Status Co Magazine voor coassistenten
2
Het Streekziekenhuis Koningin Beatrix (SKB) is hèt ziekenhuis voor de Achterhoek. Ruim 1100 medewerkers en circa 80 medisch specialisten weten dagelijks moderne diagnostiek en behandelmethoden te combineren met aandacht voor het individu en kwaliteitsbewustzijn. Vanuit de centrale vestiging in Winterswijk en buitenpoliklinieken in Groenlo, Lichtenvoorde en Eibergen, levert het SKB een breed aanbod van specialismen. Het SKB is een financieel gezonde instelling met landelijk zeer hoge scores op het gebied van patiënttevredenheid. Winterswijk is een gezellige en levendige plaats met uitgebreide winkel- en uitgaansmogelijkheden en een prachtige natuur. Heb jij (bijna) je geneeskunde bul op zak en zoek je een uitdagende baan? Het Streekziekenhuis Koningin Beatrix heeft momenteel een vacature voor
arts-assistent SEH Je verleent, onder begeleiding en supervisie van een SEH-arts/specialist, gedurende 24 uur acute zorg aan diverse patiëntencategorieën. Het gaat hierbij om o.a. chirurgie, traumatologie, neurologie, interne geneeskunde, longgeneeskunde en cardiologie. Je beoordeelt de toestand van de patiënten, stelt prioriteiten en bepaalt de acties die nodig zijn. Je beschikt over een afgeronde academische opleiding geneeskunde en bent in staat om kleine chirurgie op termijn zelfstandig af te handelen. Arts-assistenten die jou voorgingen zeggen dat zij bij het SKB een uitstekende baan vonden door de korte lijnen, goede begeleiding, de plezierige collegiale werksfeer en de laagdrempeligheid tussen alle professionals en medisch specialisten. Je doet veel ervaring op doordat je een brede groep patiënten ziet. Het SKB biedt goede opleidingsmogelijkheden: het volgen van ALS-trainingen, de ATLS® Provider course, Fundamental Critical Care Support cursus en maandelijks een onderwijsmiddag. Een salaris conform FWG functiegroep 65. Inschaling is afhankelijk van ervaring. Het percentage dienstverband is in overleg (tussen de 24 – 36 uur per week). Een aantrekkelijke extra regeling woon-werk verkeer. Een arbeidsmarkttoeslag eenmalig van € 1000,- netto na een dienstverband van één jaar. Deze werkplek is bij uitstek geschikt als je t.z.t. de huisartsenopleiding willen volgen. Wil je meer informatie of eerst vrijblijvend kennismaken? Bel of email dan met Cindy Brussé, SEH-arts (telefoon 0543-544845, email:
[email protected]), Sjaak Hulshof, teammanager SEH (telefoon 0543-544298,e-mail:
[email protected]) of Brechje Waamelink, P&O adviseur (email:
[email protected] of telefoon 0543544404). Je kunt solliciteren door je brief en CV te mailen naar
[email protected] o.v.v. vacature arts-assistent.
- pagina 2 -
Colofon Status Co
Inhoud
Periodiek voor coassistenten Jaargang 30, nummer 2, juni 2012
Aan de haal met taal Uit! Agenda Als je het doet, doe het dan goedt! Uitgelicht! Recensie: En dan nog iets Column: Lees en irriteer je Quiz: Hoe taalpurist ben jij? Analfabetisme en laagletterigheid Column: Communiceren kun je leren Wat zie jij? Bijzondere taal- en spraakstoornissen Ko-Raad Recensie: Hasta La Vista! Kruiswoordpuzzel Taal zonder woorden Mutaties en ons taalsucces Habari za kazi? Kruiswoordpuzzel - Oplossing Taal is een zintuiglijk ding Tolkencrisis Karbonkel en andere leesmethoden Wat zie jij? - Oplossing Taalkunde en taalkunst Taal vanaf de wieg en verder Geslaagden
Status Co is een periodiek tijdschrift voor en door de coassistent van de Radboud Univer siteit Nijmegen en verschijnt vier keer per jaar. Status Co wordt verzonden naar alle coassistenten en geaffilieerde ziekenhuizen waar Nijmeegse coassistenten stage lopen. Redactieadres Stichting Status Co Nijmegen Universitair Medisch Centrum St Radboud Geert Grooteplein-Noord 15, kamer 3.06 6525 EZ Nijmegen telefoon: 024-3616901 e-mail:
[email protected] website: www.ko-raad.nl > status co Redactie Marlies van Altvorst, Vicky van Duijnhoven, Irene Frenay, Marleen van Houdt, Sabine Janssen, Karlien Mul, Tessa Schut, Angelique Slot, Ivo Verhagen Co-auteurs Valerie Feskens, Eefje van der Heijden, Nico le Huijbregts, Bas Oude Ophuis, Lidewij Overweg, Mijke Pelkman, Sharon Vrooijnk Hoofdredactie Sabine Janssen Eindredactie en lay-out Irene Frenay, Marleen van Houdt, Karlien Mul, Tessa Schut Secretaris Irene Frenay Penningmeester Vicky van Duijnhoven Drukwerk Jonge Helden bv, Giesbeek (oplage: 1100)
4 4 5 5 6 6 8 9 11 11 12 14 17 17 18 20 21 21 22 23 24 24 25 26 28
De redactie bedankt iedereen die heeft meegewerkt aan deze Status Co. De volgende Status Co verschijnt in sep tember 2012, de deadline voor deze edi tie is op 20 augustus 2012. Het aanleve ren van kopij wordt zeer op prijs gesteld. De redactie van Status Co is onafhankelijk; plaatsing van artikelen, mededelingen of brieven houdt niet noodzakelijkerwijs in dat de redactie de boodschap, doelstellingen of meningen van de instelling of persoon in kwestie onderschrijft. De eindredactie houdt zich het recht voor artikelen, brieven of mededelingen te wijzi gen, in te korten of niet te plaatsen. Het is niet toegestaan om, zonder vooraf gaande toestemming van de redactie, ge publiceerde artikelen of gedeelten daarvan over te nemen, te (doen) publiceren of an derszins openbaar te maken of te verveel voudigen.
De toren van Babel
© 2012, Stichting Status Co Nijmegen
- pagina 3 -
Aan de haal met taal
Uit! Agenda
Toen tijdens de redactievergadering het thema ‘taal’ werd geopperd, werd de taalpurist in mij verrukt wakker uit een vergaderdutje. Al jaren vergezelt deze trouwe makker mij aan de keukentafel, mijn ontbijtgenoten vervelend met alle taalfouten in de krant; in de trein, zich irriterend aan taalblunders in gratis krantjes en eigenlijk bij het lezen van welke tekst ook, zolang er maar taalfouten in te ontdekken zijn. Op medisch gebied houdt hij wijselijk zijn mond, want tot aan deze Status Co editie ontbrak het hem aan een lesje latijn. Misschien dat een meer algemene bescheidenheid überhaupt op zijn plaats was geweest; drs. van Hasselt wist feilloos beschamende taalfouten in de Status Co aan te wijzen...
Koopzondag - Nijmegen 03 juni, 1 juli, 5 augustus, 2 september Met je drukke rooster heb je vast winkelen op het web al ontdekt, maar op een warme zondagmiddag op het terras zitten is toch leuker als je winkelend publiek kunt bekij ken. Zelf winkelen kan natuurlijk ook.
Maar taal is natuurlijk meer dan een doelwit voor muggenzifterij. Taal is iets dat je ontwikkelt, waar je op uiteenlopende wijzen onderwijs in kunt krijgen en dat je met creativiteit kunt gebruiken om je bedoelingen uit te drukken. Taal is ook kwetsbaar, waardoor een scala aan spraak- en taalstoornissen kan ontstaan. Wie problemen ondervindt bij het begrijpen en/of gebruiken van taal loopt risico een hoop te missen van wat er om hem of haar heen gebeurt. Voor sommigen biedt de tolkentelefoon uitkomst, voor anderen is een gebarentaalcursus meer op zijn plaats. En anafalbeten, tsja, die zijn bij beiden niet gebaad.
Red Hot Chili Peppers - Goffertpark 24 juni 2012, €64,90 (incl. servicekosten) Vijf jaar nadat ‘the Peppers’ in een uitver kocht stadium stonden, zijn ze terug! Onder andere hun hits Under The Bridge, Give it Away, Scar Tissue en Californication zullen over de Goffertweide schallen en jij mag mee brullen!
Kortom: ‘taal’ is er altijd en overal, zelfs al zijn we ons er niet zo van bewust. Alhoewel: ben jij je er niet zo van bewust? Doe de quiz en bepaal hoe taalpurist jij bent... Sabine Janssen, voorzitter Status Co
Rockin’ Park - Goffertpark 30 juni 2012, €69 (excl. servicekosten) De relaxte sfeer, het mooie weer, indruk wekkende optredens en het sfeervolle Goffertpark maakten voorgaande edities van Rockin’ Park al tot een groot succes. Op zaterdag 30 juni 2012 zullen o.a. Snow Patrol, Elbow, dEUS, Fink en Selah Sue proberen dit succes te evenaren, dan wel te overtreffen! Vierdaagsefeesten - Nijmegen 14-20 juli 2012, € variabel Vierdaagsefeesten...need I say more? EK finale 1 juli 2012, € variabel Bier uit de koelkast, worstjes op tafel en schreeuwen tegen die tv. Dit is de wed strijd waar het om draait: de finale van het EK voetbal 2012!
De redactie van de Status Co: Achterste rij: Ivo Verhagen. Middelste rij v.l.n.r.: Marlies van Altvorst, Marleen van Houdt, Irene Frenay, Vicky van Duijnhoven, Karlien Mul. Voorste rij v.l.n.r.: Sabine Janssen, Tessa Schut. Op de foto ontbreekt Angelique Slot.
Oproep Heb jij affiniteit met taal en/of vormgeving en wil je hier iets mee doen? Kom dan onze enthousiaste redactie versterken en stuur een e-mail naar
[email protected].
- pagina 4 -
Expositie ‘Waarom godinnen zo mooi zijn: liefde en schoonheid in de oud heid’ - Valkhofmuseum 24 maart t/m 12 augustus 2012 Even geen zin in muziek, bier en gejoel? Vind je rust in het Valkhofmuseum en verwonder je over het moois dat de mens al sinds de oudheid nastreeft.
Als je het doet, doe het dan goedt! Een medische brief schrijven is voor de meeste coassistenten geen probleem meer. Na het eerste coschap schud je mee stal met alle liefde een (zo kort mogelijke) brief uit je mouw om je van je verveling en facebookmomenten af te helpen. Google is hierbij altijd een welkom medium om je brief in mooi vakjargon zonder spelfouten aan de arts aan te leveren. Deze schriftelij ke skills staan helaas niet altijd in verhou ding tot onze verbale taalbeheersing. Hieronder vind je een overzicht van woor den die vaak verkeerd gespeld of uitge sproken worden. Alles om je te helpen als je tijdens de mondelinge overdracht in het vuur van het moment zonder te stotteren moeilijke vaktermen probeert uit je keel te krijgen.
op de voorlaatste lettergreep valt. Syndroom van Klinefelter: de naam is afkom stig van Dr. Harry Klinefelter, een Amerikaan se endocrinoloog. Daarom wordt dit op En gelse wijze uitgesproken, niet, zoals velen zeggen, als Klienufeltur. Hier nog een paar veelgebruikte en vaak verkeerd uitgesproken woorden met de cor recte beklemtoonde lettergreep vetgedrukt: Choledochus, cholelithiasis, oesofagus, psoriasis, vagina.
Door: Valerie Feskens Uitspraak Coecum: een gevorderde coassistent zal deze fout waarschijnlijk niet meer maken. De uit spraak is "seukum", met andere woorden, denk er een plat Brabants accent bij en je kunt het perfect uitspreken. Coïtus: zoals een gynaecoloog eens zei, coïtus is het hebben van geslachtsgemeenschap, coïtus is een allergie voor coassistenten. Dementie: Van Dale uit 2005 geeft aan dat zowel dementie als dementievoorkomt. Het Witte Woordenboek uit 2007 en het Genees kundig woordenboek uit 2006 houden het op dementie. Dementie komt van het Latijnse dementia, waarbij het leggen van de klem toon op -tie niet past bij zijn Latijnse oor sprong. Mogelijk is de uitspraak beïnvloed door medische termen van Griekse oor sprong die eindigen op -ie, zoals anesthesie, epilepsie en leukemie, waarbij de klemtoon op de laatste lettergreep valt. Autopsie: een woord dat ook op het Grieks teruggaat en dus wordt uitgesproken als autopsie. Dat sommige taalgebruikers voor autopsie kiezen, komt misschien door woor den als adoptie en absorptie. Deze komen echter uit het Latijn, waardoor de klemtoon
Spelling Biopsie of bioptie? Als je het niet weet, pak Google erbij! Bioptie 20.000 hits, biopsie 828.000 hits. De juiste spelling is biopsie (En gels: biopsy), zoals ook in Coëlho te vinden is. Wel dubieus natuurlijk dat op sommige web sites, zoals op de site van het Catharina zie kenhuis te Eindhoven, biopsie en bioptie op dezelfde pagina door elkaar gebruikt worden. Schisis of schizis? Het woord komt net als bij schizofrenie van het Griekse schizein, wat splitsen of klieven betekent. Doorgaans wordt echter -schisis gebruikt als schrijfwijze, zoals gastroschisis en palatoschisis.
St/St.? Toch handig als je de naam van je zie kenhuis goed kunt spellen. Bij woorden waarbij de laatste letter van de afkorting ook de laatste letter van het afgekorte woord is, wordt geen punt genoteerd. Een voorbeeld van juiste spelling is dus 'St Radboud'. Hierbij kun je jezelf afvragen waarom er bij dr. en drs. wel een punt staat. Bij de afkortingen van academische titels hoort echter altijd een punt. Meervoud Antibioticum/antibiotica: misschien één van de meest voorkomende taalfouten in het medisch jargon. Vaak wordt gesproken over antibiotica indien er één middel wordt gege ven. Terugkijkend naar de oorsprong – groep 3, -a is meervoud – kun je echter nagaan dat antibiotica als meervoudsvorm bedoeld is. Casus/casus(sen)? Casus is een Latijns woord uit de zogenaamde U-declinatie, waarbij het meervoud casus is. Naast deze meervouds vorm ook de vernederlandste vorm casussen in gebruik gekomen, echter in het algemeen wordt casus nog steeds als meervoud ge bruikt. Ovarium/ovaria(e)? Aangezien ovarium – net als bellum – een onzijdig (neuter) woord is, wordt het gerekend tot groep 3 (O-declina tie),eindigt de meervoudsvorm op –a en wordt deze meervoudsvorm dus ovaria. Dit in tegenstelling tot multipara en gravida, die vanuit groep 1 (femininum, A-declinatie) komen en als meervoudsvorm eindigen op –ae (multiparae). Nu je een crashcursus medisch jargon hebt gehad, zullen de woorden hopelijk vloeien der over je lippen stromen en zul je bekende fouten minder snel maken. A caution to this tale: probeer niet gefrustreerd te raken door minder bedeelde, status co-loze (para)medici die het vakjargon misschien minder goed beheersen dan ze denken! Literatuur 1. http://taaladvies.net/ 2. http://en.wikipedia.org/wiki/Full_stop 3. http://nl.wikipedia.org/wiki/Declinatie_Latijn
_____________________________________________________________ Uitgelicht! Jeroen Mooren, judoka en Nijmeegse coas sistent (tijdelijk 'in ruste' in verband met zijn judo carrière) zal deze zomer strijden om het goud op de Olympische Spelen in Londen. Wij wensen hem uiteraard veel succes toe! Foto's geplaatst met toestemming J. Mooren.
- pagina 5 -
Recensie: En dan nog iets In 2009 debuteerde Paulien Cornelisse met kaskraker Taal is zeg maar echt mijn ding, waarvoor zij de Tollens prijs ontving voor ‘opvallende literaire prestatie’. Sinds die tijd prijkt het rode boekje fier in de boekenkast van taalminnend Nederland. Gelukkig was Cornelisse nog lang niet klaar met haar analyse van het gebruik/ misbruik van de Nederlandse taal en is er nu een vervolg genaamd En dan nog iets. In het blauw deze keer. Door: Nicole Huijbregts De verwachtingen zijn hooggespannen, per soonlijk vond ik Taal is zeg maar echt mijn ding namelijk vrij hilarisch en heb ik regelmatig hardop gelachen tijdens het lezen ervan. Dus voordat ik begon te lezen, rees bij mij de vraag: voegt een vervolg echt iets toe? Of wordt het een herhaling van zetten en had Cornelisse het beter bij één briljante bundel kunnen houden? De vorm is eigenlijk hetzelfde als in het eerste boek. En dan nog iets bestaat uit korte verhaal tjes over taal, al dan niet reeds gepubliceerd, en fragmenten van opmerkelijke gesprekken. Daarnaast doet Cornelisse erg haar best om
van haar imago als zurige muggenzifter af te komen, door voorop te stellen dat ze zichzelf echt niet als taalpurist beschouwt en dat het boek ook niet is geschreven om mensen een lesje te leren over hoe fatsoenlijk Neder landsch te spreken. Dat is wel sympathiek van haar, want ook als je denkt de taal toch aardig te beheersen staan er weer volop herkenbare quotes in en komt regelmatig het ‘ohja dat doe ik ook en dat is eigenlijk best wel stom’gevoel naar boven. Hoe dan ook is En dan nog iets net als Taal is zeg maar echt mijn ding vermakelijk. Hoogtepunten zijn een minicur sus ‘schelden met geslachtsdelen’, Ameri kaanse taalerfenissen en de ‘keurige neger mevrouw’ op de radio. Deze uitschieters daargelaten blijft het niveau helaas hangen onder het niveau van het eerste boek. Het concept is niet meer nieuw, de boodschap was al duidelijk. En de beste verhaln zijn ge woon al gebundeld in Taal is zeg maar echt mijn ding
vernieuwend en in vergelijking ook zeker minder scherp. Om met haar eigen ‘jargon’ te spreken: het tweede voegt zeg maar niet echt heel veel toe. Het is wel leuk, maar het is niet leuk-leuk.
Of je En dan nog iets moet lezen? Ja, dat sowie so. Tenminste wel als je het eerste boek ook leuk vond. Sec genomen is het namelijk een grappig boek. Maar helaas ontkom je er niet aan een opvolger te vergelijken met zijn voorganger. En dan is En dan nog iets niet
Column: Lees en irriteer je Ik wil graag een taalpurist zijn. Nu weet ik door de jaren heen, dat wanneer je jezelf deze titel wil toeeigenen, je je vaak op glad ijs zult be vinden. Mensen die van je purisme op de hoogte zijn, zullen met extra zorgvuldigheid op jouw woorden en taalgebruik letten. Zodra je ook maar één taalkundige fout begaat, krijg je dat vast en zeker zonder genade te horen, wekenlang. Nu ben ik niet de enige die vindt dat wij als universitair opgeleide studenten taalkundig gezond moeten zijn, ook menig coassistentenopleider heb ik horen klagen over de ver krachting van onze Nederlandse taal. Maar hoe ergerlijk kan taal zijn? Met name in het Oosten van Nederland schijnen wij ons te ergeren aan het Westerse “kennen”. “Hé ouwe, jij ken echt niet fluiten!”, klinkt het daar langs menig voetbalveld. In mijn omgeving hoor ik vaak de hen-hun fout. “Ga je met hun mee in de auto?” of “Hij schonk hen een kopje koffie in”. Eén constructie die, naar mijn idee, gelukkig niet veel mensen gebruiken is: “Wat doen we eten vanavond”. Zodra deze zin mijn gehoorgang pas seert is mijn eetlust al tot het minpunt gedaald. Een veelvoorkomende fout is na tuurlijk ‘dan’ in plaats van ‘als’ bij een aanduiding van gelijkheid. Voor de laatste keer: Mijn neef is nog altijd even groot ALS mijn broer. Een andere mooie klassieker is de dubbele ontkenning. Wie heeft er nou niet eens gezegd: “Je hebt nooit geen geld bij je”. Wat minder bekend is de verbuiging van versterkende bijwoorden: “Ik zag laatste hele mooie schoenen in de etalage staan”. De volgende is er één waar waarschijnlijk iedereen die dit leest de mist in gaat: “Ik koop mijn eten bij de Albert Heijn”. Is daar iets niet goed aan? Ja, want voor namen en bedrijven gebruik je geen lidwoord. Dus als je het in het vervolg goed wil doen, zeg je: “Ik heb dit vestje bij H&M gekocht”. “Deze leefomgeving is voor deze kinderen het meest natuurlijk” is de laatste taalergenis die ik wil delen. Deze fout komt uit de Engelse taal en is een zogenaamd anglicisme. In dit geval gebruik je namelijk niet 'meest natuurlijk', maar 'natuurlijkst'. Mocht je na bovenstaande tekst jezelf volledig als taalonkundig bestempelen, dan kun je nog altijd de toevlucht zoeken naar onze altijd sexy Nijmeegse taal. He kie dur, wa rur, ze kusse mekur achter die pielur. Irriteer jij je al? Mijke Pelkman
- pagina 6 -
SPORTARTS EEN VEELZIJDIG BEROEP MET TOEKOMST! Voor de instroom per 1 januari 2013 is er plaats voor:
6 arts assistenten (aios) Sportgeneeskunde m/v in Leidschendam; Eindhoven/Veldhoven; Groningen; Venlo/Roermond/Venray; Utrecht/Zeist en Zwolle.
Sportgeneeskunde is het medisch specialisme dat zich richt op het bevorderen, waarborgen en herstellen van de gezondheid van (potentiële) deelnemers aan sport en sportieve activiteiten. Ook richt het zich op het bevorderen en herstellen van de gezondheid van mensen met chronische aandoeningen d.m.v. sport en bewegen. Bij beide facetten wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met de sportspecifieke belasting en belastbaarheid. Als u kiest voor een toekomst als sportarts, kiest u voor een jong en actief vak met vele mogelijkheden. Het werk van de sportarts is enorm gevarieerd en vergt een brede geneeskundige kennis. Als sportarts kunt u aan de slag in een sportmedische instelling (SMI) zoals een SportMedisch Adviescentrum (SMA) of een SportGeneeskundige Afdeling (SGA) in een ziekenhuis. Ook sportorganisaties zoals sportbonden, professionele (top)sportclubs en sportverenigingen, bieden sportartsen uitdagend en afwisselend werk waarbij intensief wordt samengewerkt met topsporters en hun coaches, en waarbij veel gereisd wordt en - niet te vergeten - fantastische sportieve hoogtepunten worden meebeleefd. Uw werk bestaat o.a. uit: • diagnosticeren en behandelen van problematiek en/of blessures van het bewegingsapparaat die door sport en bewegen zijn ontstaan of zich daarbij manifesteren; • casemanaging en/of consulentschap in de zorgketen voor de chronisch zieke patiënt (‘exercise = medicine’). Denk hierbij aan hart- long- en oncologiepatiënten; • het verrichten van (preventieve) sportmedische onderzoeken; • sportmedische begeleiding van teams en individuele sporters. De 4-jarige opleiding tot sportarts wordt verzorgd door het Nederlands Instituut Opleiding Sportartsen (NIOS). De opleiding bestaat o.a. uit klinische modules (cardiologie, pulmonologie, orthopedie); de praktijkleerperiodes sportgeneeskunde en een (landelijk georganiseerd) cursorisch deel, waarvan het fysiologieonderwijs een belangrijk onderdeel is. Toelating tot de opleiding vindt plaats via een landelijke sollicitatieprocedure. Kandidaten voor de opleiding dienen het basisartsexamen te hebben afgelegd, de Nederlandse taal te beheersen, maar bovenal gemotiveerd en enthousiast over het vak te zijn. Diegenen die een keuzecoschap sportgeneeskunde hebben gedaan en/of agnio-ervaring in de sportgeneeskunde hebben, hebben bij de sollicitatieprocedure een ‘pré’, wat ook geldt voor diegenen die onderzoek op dit terrein hebben verricht. Een agiko-constructie (het combineren van de opleiding met een promotie-traject tot maximaal zes jaar) behoort tot de mogelijkheden. Schriftelijke sollicitatie U kunt via een sollicitatieformulier solliciteren. Dit formulier, en informatie over de procedure, is te vinden via www.sportgeneeskunde.com/nios_sollicitatie. Uw sollicitatie dient vóór 1 juli 2012 in het bezit van het NIOS te zijn. De sollicitatiegesprekken zijn gepland in week 37 (eerste ronde) en week 39 (evt. tweede ronde). Alle gesprekken vinden plaats op de betreffende opleidingslocaties, op vastgestelde dagen. Informatie Voor meer informatie: mw. I. Uijterlinde:
[email protected] / 030-2252290. NIOS | Postbus 52 | 3720 AB Bilthoven | T (030) 225 22 90 |
[email protected] | www.sportgeneeskunde.com_nios
- pagina 7 -
Quiz: Hoe taalpurist ben jij? Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3
Je coschap loopt ten einde en een mede- co zegt tegen je: "Oh, we moeten trouwens nog drie casussen voorbereiden voor de na-week." Wat denk je?
Een patiënte vertelt over het begin van haar klachten: "Ik had lekker gegeten bij mijn zoon en schoondochter. Toen begon de buikpijn en hun zeiden nog; neem een aspi rientje..." Jij denkt:
De arts-assistent met wie je op de SEH staat vraagt een verpleegkundige om kruis bloed af te nemen zodat er packed cells kunnen worden gehaald voor de anemi sche patiënt. Wat doe jij:
A Klinkt als galstenen! B 'Hun' hebben vast erg vet gegeten.. C Ah, vreselijk, patiënten als deze kan ik echt niet serieus nemen
A Nog eens nalopen hoe de regel van 4 ook alweer ging B Je denkt: "hmm packed cells is Engels, je zou dat eigenlijk als packd cells moeten uitspreken" C Je zegt de arts assistent: "wist je dat het eigenlijk als packd cells zou moeten wor den uitgesproken? Packed cells is namelijk Engels, dat moeten we niet opeens Neder lands gaan uitspreken..."
A Hmm, daar moet ik ook eens over gaan nadenken B “Drie casussen”? Dat klopt toch niet, je hoort toch “drie casus” te zeggen? C Ongelooflijk zeg, “casus” is Latijn... waarom weet niet iedereen dat het meer voud ook casus is?
Vraag 5 Vraag 4
Hoe denk je over D/T/DT fouten?
Als ik op het UMCN prikbord iets schrijf, gebruik ik als naam:
A Ik maak ze zelf regelmatig B Met het kofschip in je hoofd kom je door het ganse land C Speciaal daarvoor heb ik altijd een rode pen op zak
A/B Mijn eigen naam, soms co, soms mijn voorletter C Meestal schrijf ik onder de naam: Taalpurist
Vraag 8 Lees je het nieuws op nu.nl?
Vraag 7 Je wilt je kansen op de arbeidsmarkt na je studie vergroten door nog een medisch relevant bijbaantje te nemen en op prik bord kom je een interessante functie tegen. Je schrijft een nette mail naar de instelling voor verdere informatie en krijgt een e-mail terug: "Voor deze functie zijn meerdere gegadigden, daarom willen wij u vriendelijk verzoeken een officiële solli citatiebrief en uw CV naar ons te sturen." Jouw gedachte hierover: A Ik had niet verwacht zo'n nette mail terug te krijgen! B Toch grappig dat in dergelijke zinnen bijna altijd wel een schoonheidsfoutje zit C Kom op zeg! Dit kan toch niet!? Als het je baan is om nette en representatieve mails te sturen, dan zorg je toch dat ze foutloos zijn... Cv met hoofdletters, wie is er eigenlijk ooit op dat idee gekomen?
Vraag 10 Ken je de site www.COPYTIJGERS.nl? A Nee, hoezo? B Ja, met al die taalfouten toch? C Natuurlijk, ik stuur ze dagelijks nieuwe taalrampen om op hun site te plaatsen
- pagina 8 -
A Ja/nee B Ja, maar er staan soms echt lelijke spelfou ten in hun berichten C Nee, als de journalisten daar de taal zo slecht beheersen, dan falen ze waarschijnlijk ook op andere vlakken van de journalistiek
Vraag 11a Na een mooi cogroep-feest in je studen tenhuis ligt er de volgende dag een briefje in de brievenbus: “hallo buren, met dit briefje wilde wij graag laten weten dat wij feestjes zoals die van gisterenavond niet fijn vinden. Gezien dat dit niet de enigste keer is willen wij jullie bij deze graag waar schuwen. De volgende keer willen wij dat als er een feest komt jullie tenminste dat doorgeven. Tenslotte zullen wij de politie bellen als jullie weer overlast bezorgen. Wij denken dat er dan financiele consekwen ties voor jullie zijn.” Hoe ga je met dit be richt om? A Ik stuur een net briefje terug, ze hebben immers wel gelijk B Ik ga even langs, als ik het met deze mensen uit kan praten zie ik tenminste of ze me ook begrijpen C Sorry… ik kon het niet aanzien en ben gestopt met lezen na 6 woorden
Vraag 6 Stel je voor, jij was een van de lezers van de Volkskrant van 9 mei 2011 en daar lees je: "FNV tot op het bod verdeeld." Jouw ge dachte: A Typefoutje moet kunnen B Wat?! de D en T typ je niet eens met de zelfde vinger C Ik zeg mijn abonnement op
Vraag 9 Je krijgt een e-mail van een vriend(in) uit je middelbareschooltijd: “Hey! Lang niet meer gesproken, we moeten echt weer een keer afspreken. Ik kan op de volgende datas: ….” Jouw reactie: A Hey! Klopt! Hoe is het met jou? Die 3e data is bij mij nog vrij. Laten we dan afspre ken, heb er zin in! B Inderdaad, laten we afspreken. Maar de data die je voorstelt komen mij niet zo goed uit, zou jij misschien ….. kunnen? C Hallo, ja we hebben inderdaad al lang niet meer gesproken. Maar ik heb het de laatste tijd erg druk en daarnaast heb ik ook het gevoel dat we een beetje uit elkaar zijn gegroeid
Vraag 11b Hoeveel fouten zaten er in de brief van 11a? A 0-4 B 5-8 C 9-11
Vraag 12
Vraag 13
Uitkomst
Je verveelt je dood in de co-kamer en je ziet een folder van het Kruidvat liggen. Jij als hygiënische co die je bent, hebt nog wel behoefte aan wat extra handzeep. In de re clame voor 'dettol no touch' lees je "Helpt de bestrijding van bacteriën tegen te gaan." Wat vind je daarvan?
Je zit voor je coschap op een verpleegaf deling en een verpleegkundige komt naar je toe. Ze vraagt je: "Zou jij me kunnen helpen? Ik lees hier doxycycline, ik dacht dat dat een antibiotica is, klopt dat?" Jij reageert:
Meeste A Ignorance is bliss, maar houd je spelling wel in de gaten.
A Prima toch? B Klinkt wat dubbel... C Triest... diep triest
Vraag 14
A Ja dat klopt, en het heeft een breed spectrum B Inderdaad, doxycycline is een antibioti cum C Ja, inderdaad. Terwijl ze wegloopt mompel je: "HBO opleiding is niet meer wat het geweest is..."
Een mede-co smst je met de volgende vraag: “hey, zou ik vanavond jou fiets mogen lenen? Ik heb een lekke band en moet helemaal naar de Matrixx.” Je schrijft terug:
Vraag 15
A Ja, kom maar langs, ik ben toch thuis B Ja, natuurlijk mag je mij fiets lenen C Ja, die mag je zeker lenen. Trouwens, ken je deze site al: http://www.ru.nl/asn/ schrijfhulp/taaltips? Super handig!
A Prima titel B O, daar zit een foutje in! C Ik wilde graag weten hoe TAALPURIS TISCH ik ben, daarom heb ik het jullie vergeven
Wat vind je van de titel van deze quiz?
Meeste B Goed dat je er zo makkelijk mee om kan gaan, jij weet duidelijk hoe de Nederlandse taal in elkaar steekt maar kunt de fouten van ande ren relativeren. Meeste C Je zou jezelf waarschijnlijk een plezier doen door je minder druk te maken over taalfouten. Ze zijn inderdaad lelijk, maar het is niet nodig om er een heilige oorlog tegen te beginnen. Als je het gevoel hebt dat de ergernis aan dergelijke fouten je leven beheerst, dan moet je therapie overwegen. Maar pas op, mogelijk geeft je therapeut je er gratis een onbedoelde exposure therapie bij. Door: Ivo Verhagen
_____________________________________________________________ Analfabetisme en laaggeletterdheid Analfabetisme en laaggeletterdheid is een probleem wat nog steeds in Nederland voorkomt en misschien wel vaker dan je zou denken. Momenteel zijn er in Neder land naar schatting 250.000 analfabeten en 1,5 miljoen laaggeletterden. Het uit bannen van laaggeletterdheid zou Neder land naar schatting een besparing van 537 miljoen euro per jaar opleveren. Laagge letterden en analfabeten ondervinden veel problemen in het dagelijks leven, onder andere bij het invullen van belas tingsformulieren, geld opnemen bij pinau tomaten of het lezen van bijsluiters. On danks dat het een belangrijk en groot probleem is, hoor je weinig hierover. De overheid heeft echter een nieuw plan op gesteld voor de jaren 2012-2015 om laag geletterdheid in Nederland te bestrijden. Maar wat wil de overheid er precies aan doen? Om welke groepen mensen gaat het hier eigenlijk?
Een groot deel van de laaggeletterden en analfabeten bestaat uit mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking. Naast deze groep hebben ook mensen met gedrag- of leerstoornissen een verhoogd risi co om laaggeletterd te worden. Andere groepen die hoog risico lopen zijn kinderen met een groot schoolverzuim of kinderen die onvoldoende begeleiding en aandacht krij gen op school. Kinderen die opgroeien in een omgeving waarbij thuis een andere taal wordt gesproken vallen ook in de risicogroep, net als kinderen die opgroeien in een proble matische thuissituatie. Momenteel neemt het probleem van laagge letterdheid zowel toe als af. Steeds meer or ganisaties zetten zich in om het probleem te bestrijden, wat er toe leidt dat het probleem afneemt. Echter, onze samenleving is steeds meer om de geschreven taal gaan draaien, waardoor deze groep mensen tegenwoordig meer problemen krijgt in het dagelijks leven.
Door: Angelique Slot Onder de analfabeten vallen alle mensen die helemaal niet kunnen lezen of schrijven. Laaggeletterden zijn mensen die grote moei te hebben met lezen of schrijven. Deze men sen functioneren in de samenleving, op het werk of thuis minder goed doordat ze niet in staat zijn gedrukte of geschreven informatie te gebruiken.
De overheid wil het probleem van laaggelet terdheid aanpakken met het actieplan 'laag geletterdheid 2012-2015'. In dit plan staan maatregelen beschreven voor het bestrijden van laaggeletterdheid onder zowel jongeren als ouderen. Het jongerenplan bestaat uit het inschakelen van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) bestemd voor kinderen van twee tot zes jaar met een (taal)achterstand,
het in gebruik nemen van referentieniveaus voor taal op alle scholen en het verminderen van het aantal voortijdige schoolverlaters. De aanpak van laaggeletterde volwassenen be staat eruit meer nadruk te leggen op taalvaar digheid voor laaggeletterden die in het vol wassenonderwijs een cursus volgen. Daar naast gaat de overheid standaarden vaststel len om het taalniveau in het volwassenenon derwijs te verbeteren.
Al met al is analfabetisme en laaggeletterd heid een onderschat probleem. Of het een realistisch doel is om analfabetisme en laag letterigheid uit te bannen is nog maar de vraag, maar de inzet van de overheid om laagletterigheid te bestrijden is in ieder geval een begin. Literatuur 1. www.lezenenschrijven.nl 2. www.rijksoverheid.nl
- pagina 9 -
Advertorial_Basisarts_Opmaak 1 11-05-12 10:53 Pagina 1
Basisartsen Annelies Brouwers, Mark Kiemeneij en Loes Schrijen (rechts) maakten kennis met de richting specialist ouderengeneeskunde bij Proteion Thuis. Ze ontdekten dat het beeld ‘dit kies je als je nergens anders binnenkomt’ geheel onterecht is.
Basisarts Loes Schrijen:
“Ik wilde huisarts worden. Maar na kennismaking met Ouderengeneeskunde ben ik geswitcht! “Toen ik vorig jaar bij Proteion Thuis binnenkwam wilde ik huisarts worden”, vertelt basisarts Loes Schrijen (rechts op de foto). “Maar toen ik hier een tijdje werkte ben ik geswitcht: in september start ik bij Proteion Thuis met de opleiding voor Specialist Ouderengeneeskunde.” “Ik ben vorig jaar bij Proteion Thuis in de zorgcentra voor ouderen gaan werken om thuis te raken in de steeds groter wordende doelgroep ‘ouderen’”, vertelt Loes. “Mijn bedoeling was om dit tijdelijk te doen. Ik wilde namelijk huisarts worden. We zijn een klein jaar verder en nu wil ik me hier graag in gaan specialiseren. Het mooie is dat je je patiënten en hun familie echt leert kennen. Voor een huisarts is dat veel lastiger omdat je een veel groter aantal patiënten onder je hoede hebt. Het is goed dat je een band op kan bouwen en de ruimte hebt om te vragen wat mensen nu echt willen voor bijvoorbeeld vader of moeder.”
Mooi “Het mooiste vind ik toch wel de grote betrokkenheid bij de patiënt en zijn familie in de laatste levensfase. Het is niet puur de medische behandeling. Je biedt ook een stukje begeleiding, aangezien het iedere keer weer een afweging is hoe ver je gaat met de behandeling. Als de familie achteraf zegt ‘het is goed gegaan, dankjewel’. Dan is dat mooi! Ook de korte lijnen met de andere (para)medische behandelaars van het behandelcentrum van Proteion Thuis, de fijne sfeer en goede begeleiding door de specialist ouderengeneeskunde waren voor mij redenen om voor een opleidingsplek bij Proteion Thuis te kiezen.”
Echte uitdaging Loes: “Werk je als arts in een ziekenhuis, dan haal je alles uit de kast om iemand te genezen. In een verpleeghuis draait het om de kwaliteit van leven. Je bent vooral bezig met het bestrijden of verlichten van symptomen, zonder dat we altijd weten wat de achterliggende oorzaak is. Hierbij maak je soms de keuze om niet het onderste uit de kan te halen qua genezing. Soms is iemand er namelijk meer bij gebaat om in een vertrouwde omgeving met zo min mogelijk pijn zijn laatste periode door te brengen, dan om zware onderzoeken te ondergaan om te ontdekken wat er werkelijk aan de hand is. Oudere mensen hebben vaak een paginalange lijst met medicijnen en wel vier of vijf dingen waar je rekening mee moet houden. Het is daarom zeker niet saai maar juist een uitdaging om een goede behandeloplossing te vinden.”
Proteion zoekt basisartsen Proteion Thuis zoekt basisartsen die ervaring op willen doen in de ouderenzorg. De specialisten ouderengeneeskunde komen bij alle Proteion zorgcentra in Midden-Limburg en kunnen rekenen op goede begeleiding.
Iets voor jou? Bij Proteion Thuis zijn diverse mogelijkheden! Kijk op www.proteion.nl /zorg/ behandelingen/ ouderengeneeskunde of bel het Behandelcentrum van Proteion Thuis (0475) 587 538 voor meer informatie.
Annelies: ”Ik heb hier veel bijgeleerd over palliatief beleid. Tijdens de
www.proteion.nl
- pagina 10 -
opleiding komt dat nauwelijks aan bod.”
Column: Communiceren kun je leren Over communicatie kun je veel zeggen en nog meer schrijven, met deze woorden is dat proces reeds in gang gezet. Verbale communicatie, onze ‘taal’, speelt hierin slechts een minimale rol. Een korte gedachtenvlucht naar de prehistorie laat ons zien dat zelfs “unka-unka”-geluiden voldoende moeten zijn geweest om te kunnen overleven, al prijs ik mezelf gelukkig dat we inmiddels een rijkere woordenschat tot onze beschikking hebben. Enfin, de verschillende talen in de wereld zullen mijns inziens niet per abuis in Babylonië zijn ontstaan tijdens het bouwen van een toren, maar door het feit dat wij zodanig ver uit elkaar zijn gaan wonen dat we elkaar niet meer konden verstaan. Als internet eerder zou zijn uitgevonden was het wellicht allemaal anders gelopen, wie weet... Denkend aan communicatie in de medische wereld, schieten mij voorbeelden van miscommunicatie te binnen, waarvan ik jullie enkele niet zal onthouden. Allereerst een anekdote van een cogroepgenoot die een patiënte zag in de huisartsenpraktijk, met een grote cupmaat en ‘pijn in de borst bij het borstbeen’. Patiënte had zelf al gegoogled en bracht het syndroom van Tietze ter sprake. De betreffende coassistent was niet bekend met dit syndroom en vertelde: “Ik dacht: waar hangt hier de candid camera?” Over taal gesproken… Een andere taalkwes tie kwam ik tegen in de thuiszorg, waar ik een enigszins dementerende patiënte – voorheen een reislustige, intelligente vrouw -, een glas water met daarin opgelost een zakje movicolon voorzette. Zij vertelde mij: “Leuke naam heeft dat medica ment. ‘Movi’ komt van ‘movere’, wat bewegen betekent, wist je dat? En ‘colon’ komt van ‘klont’. Je beweegt dus de klont naar de kont! Die farmaceuten hebben wel humor!” Tot slot een toepasselijk citaat uit het boek “Het refrein is Hein” van Bert Keizer over een ‘gediplomeerd’ longpatiënte met polyfarmacie en een rotsvast vertrouwen in professor De Graaff. “Het idee dat dit medicinale geweld meer zuurstof haar bloed in zou jagen leek mij sprookjes achtig. Toch knapte ze altijd weer op van een bezoek aan zijn poli: ‘Niet wat je geeft, maar hoe je erbij kijkt’, zegt collega Jaarsma, en De Graaff weet als weinigen hoe je erbij moet kijken.” Patiënten onthouden veelal slechts een fractie van wat er aan wederzijdse woordenwisseling heeft plaatsgevonden, en wat ze onthouden krijgt zijn vorm in hun persoonlijke context. Als coassistent moeten we misschien meer leren hoe we moeten kijken bij wat we geven… Want communiceren kun je leren! Lidewij Overweg
Wat zie jij? Door: Vicky van Duijnhoven
Twee ouders melden zich met hun 1-jarige dochtertje op de polikliniek van de Kinderge neeskunde. Hun dochtertje heeft sinds zes dagen de waterpokken en krijgt er nu sinds twee dagen steeds meer andere plekken bij. Ook heeft ze tot 40 graden koorts. Ze eet en drinkt goed. Ze heeft eenmalig een bloed neus gehad en ook is er bloed uit haar mond gekomen. Hieronder een PROVOKE van de niet-wegdrukbare, nieuwe laesies: Plaats: over het gehele lichaam Rangschikking: gedissemineerd Omvang: lenticulair Vorm: grillig Omtrek: scherp begrensd Kleur: livide, niet wegdrukbaar Efflorescenties: maculae Op de foto is dit meisje te zien. Wat zie jij? Geplaatst met toestemming van de ouders van patiënte met expliciete toestemming om haar gezicht in beeld te mogen brengen.
- pagina 11 -
Bijzondere taal- en spraakstoornissen Wakker worden en ineens met een ander accent praten. Of goed kunnen praten, maar geen gesprek kunnen voeren. In onze samenleving komen talloze taal- en spraakstoornissen voor, maar er zitten er toch een aantal opmerkelijke tussen. Daarnaast zijn er ook veel taalstoornissen die ondergediagnosticeerd worden. Hoe zit het precies met deze taalstoornissen? Tijd om een drietal even goed onder de loep te nemen. Door: Angelique Slot Foreign accent syndrome Juni 2011 – Een Amerikaanse vrouw gaat naar de tandarts om een tand weg te laten halen. Ze wordt onder anesthesie gebracht en wan neer de anesthesie eenmaal uitgewerkt is, wordt ze wakker met een dikke wang en een Engels accent. De tandarts zei dat het wel weg zou gaan als de zwelling van haar wang zou afnemen, maar niets was minder waar. Ze had het zeldzame fenomeen ‘Foreign accent syndrome’. Er zijn slechts om en nabij 100 gevallen van dit syndroom bekend, de eerste in 1940. De oorzaak ligt bij kleine beschadi gingen in de hersenen. Deze leasies kunnen veroorzaakt worden door beroertes, trau ma’s, migraine aanvallen, MS en vele andere ziektes die de hersenen kunnen beschadigen. De beschadiging die optreedt heeft slechts effect op een klein deel van de hersenen en daardoor heeft het alleen invloed op de into natie. Er zijn veel meer gevallen bekend van mensen met hersenbeschadigingen die daar veel ernstigere spraakstoornissen aan over houden, zoals de bekende Broca of Wernicke afasie.
Aan het foreign accent syndrome valt helaas niet veel anders te doen dan intensieve spraaktraining om het oude accent weer terug te krijgen. Maar is het echt zo erg om ineens met een anders accent te praten? Het heeft vaak meer invloed dan je ineerste in stantie zou denken. Hoe je stem klinkt wordt namelijk gezien als een belangrijk deel van je persoonlijkheid. Veranderingen hierin kan bij sommige mensen tot depressie leiden. Een bijzondere en subtiele stoornis dus, die toch veel invloed op iemands leven kan hebben.
- pagina 12 -
De broddelaar ‘Plisie’, ‘misterie’, ‘mispreesdent’, allemaal voorbeelden van woorden die een brodde laar zou kunnen gebruiken. Broddelen is een stoornis die vaak verward wordt met stotte ren, maar wel degelijk iets anders is. Vaak wordt deze stoornis dan ook ondergedia gnosticeerd. Een taalonevenwichtigheid ligt aan deze aandoening ten grondslag, maar waar het door komt is niet bekend. Er zijn verschillende type broddelaars. Ten eerste de dysritmische broddelaar. Deze heeft moeilijk heden met het beheersen van het spreektem po. Ze spreken snel en toonloos met herha lingen en verlengingen. Ten tweede heb je de dysfatische broddelaar die moeite heeft met taal en grammaticale regels. Hierdoor ontstaat een verwarde zins bouw en woordwisselingen. Als laatste is er nog de dysartrische brodde laar. Hierbij heeft de patiënt moeite om spraakklanken van elkaar te onderscheiden of goed uit te spreken waardoor er een moeilijk verstaanbare uitspraak ontstaat. Waarin verschilt broddelen dan precies van stotteren? Stotteren is een vloeiendheids stoornis die vaak situatieafhankelijk is en waarbij de stotteraar zich zeer bewust is van de stoornis. Dit gaat dan ook vaak gepaard met schaamte, waardoor de stotteraar pro beert het stotteren te reduceren. Hierdoor wordt er echter spanning gecreeërd, wat het stotteren juist kan versterken of waardoor de stotteraar bepaalde woorden in de taal gaat vermijden. Een broddelaar daarentegen heeft zelf vaak niet door dat hij de taal niet helemaal correct uitspreekt en broddelt dan ook op willekeurige momenten. Er zijn ook gevallen bekend waarbij stotteren en brod delen tegelijkertijd voorkomt. Bijvoorbeeld bij een broddelaar die het bij zichzelf merkt en daardoor meer gespannen raakt of zich gaat schamen en ten gevolge daarvan erbij gaat stotteren. Stotteren of broddelen of misschien zelfs al lebei. Al met al een moeilijke stoornis waarbij de diagnose vaak wordt gemist. Gesprekgebrek Een op de twaalf kinderen in de leeftijdscate gorie van vier tot vijf jaar heeft last van een sociale taalstoornis, ook wel pragmatic langu age impairment (PLI) of gesprekgebrek ge noemd. Het wordt echter veel minder vaak vastgesteld. Bij eenderde van de patiëntjes wordt er door de docent niks bijzonders waargenomen terwijl bij de andere tweeder de er wel iets wordt opgemerkt, maar niet precies duidelijk te zeggen is wat. Er wordt in het onderwijs dan ook veel aandacht besteed aan de technische kant van taal, maar niet aan de sociale kant. Het valt bij deze kinderen in eerste instantie dus niet op dat ze aan een
taalstoornis leiden. Pas als je met ze in gesprek gaat is te merken dat ze niet te volgen zijn. Ze hebben moeite met logische volgorde in een verhaal of moeite met woordkeuze. Ze vinden het lastig hoofd- en bijzaken te onderschei den en geven vaak irrelevante informatie in een gesprek omdat ze niet goed weten welke informatie je in een gesprek geeft. Daarnaast weten ze bijvoorbeeld ook niet hoe je iemand aanspreekt of kijken hun gesprekspartner onvoldoende aan. Kinderen met een gesprekgebrek hebben tien keer zo vaak gedragsproblemen als an dere kinderen. De stoornis gaat vaak gepaard met concentratieproblemen en een verhoog de kans op ADHD of autisme. Als de kinderen jong zijn, is het nog niet heel ernstig, maar naarmate ze ouder worden ondervinden ze steeds vaker problemen in de sociale context. Er kunnen naast sociale en communicatieve problemen ook cognitieve of emotionele problemen ontstaan. Uit recent promotieonderzoek is gebleken dat door middel van een vragenlijst, dit pro bleem sneller gediagnosticeerd kan worden. Hierdoor kunnen de kinderen sneller worden behandeld, waardoor ze minder risico lopen op andere taalstoornissen op latere leeftijd of sociale, cognitieve of emotionele problemen.
Taalstoornissen komen vaak voor en het is belangrijk om ze goed te behandelen, omdat sociale contacten belangrijk zijn in de samen leving. De diagnostiek van taalstoornissen is echter lastig en complex. De hiervoor ge noemde taalstoornissen zijn subtiel of zeld zaam en daarom soms lastig te diagnostice ren. Hoewel je misschien denkt dat het je wel zou opvallen als iemand wel kan praten, maar geen gesprek kan voeren, is dit blijkbaar moeilijker dan je denkt! Literatuur 1. http://www.psycholoog.net/foreign-accentsyndrome-verklaard 2. http://www.medicalfacts.nl/2009/11/02/ broddelen-is-veelvoorkomende-maar-niet-altijdherkende-stoornis/ 3. http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief /archief/article/detail/1034754/2010/10/19/Taal stoornis-valt-niet-snel-op.dhtml Overige bronnen zijn op te vragen bij de au teur.
Ontdek het vak van psychiater… … als ANIOS op de afdeling Psychiatrie van UMC St Radboud Interesse in psychiatrie? Dit is je kans. Als ANIOS op de afdeling Psychiatrie van UMC St Radboud ervaar je het boeiende vak van psychiater van dichtbij. Je maakt kennis met de uiteenlopende kanten van de psychiatrie, binnen een veelzijdige afdeling. Medische topzorg staat bij ons centraal. Wij richten ons op een breed spectrum patiëntgroepen met ontwikkelingsstoornissen op volwassen leeftijd zoals ADHD en autisme, depressies en psychiatrische ziekten met een somatische comorbiditeit.
Complexe zorg De zorgtrajecten, klinisch en poliklinisch, zijn complex. Het is belangrijk dat je stevig in je schoenen staat. Aangezien bij onze patiënten vaak combinaties van geestelijke en lichamelijke klachten voorkomen (comorbiditeit), is afdelingsoverstijgend overleg noodzakelijk. Met onze regionale partners voor geestelijke gezondheidszorg, ProPersona en GGnet, vindt doorlopend overleg plaats over het welzijn en de behandeling van patiënten. Onderzoek Vanzelfsprekend is onze afdeling volop aanwezig in de academische wereld, door participatie in (internationale) onderzoeken en door initiatie van onderzoek op o.a. biopsychosociaal terrein. Ben je geïnteresseerd in een academische loopbaan met onderzoeksactiviteiten? Op onze afdeling krijg je volop inzicht in neurobiologisch onderzoek en raak je vertrouwd met de opzet van onderzoekswerk in de psychiatrie. Vast behandelteam Als ANIOS maak je deel uit van een vast behandelteam dat onder leiding staat van één psychiater/supervisor. Binnen het team ondersteun je de medische patiëntenzorg op een klinische of poliklinische afdeling. Je leert alle kanten van het vak goed kennen: de diagnostiek, de psychosociale kant, biologische en psychotherapeutische behandelopties, het wetenschappelijk kader en de aanpak van multidisciplinaire behandelteams. Je verbindt jezelf voor minimaal zes maanden aan het team. Je kunt bij aanvang ook een termijn van een jaar afspreken. Interesse? Graag nodigen we je uit om een dag mee te lopen. Dr. Indira Tendolkar, psychiater en a-opleider van de afdeling Psychiatrie staat je graag te woord. Telefoon 024 - 36 168 60 of e-mail
[email protected].
www.umcn.nl/vacatures
- pagina 13 -
- pagina 14 -
Beste coassistenten,
Agenda
Welkom op de pagina van de Ko-Raad! In de vorige Status Co heb ik onze nieuwe bestuursleden reeds voorgesteld en ik kan jullie vertellen dat we de afgelopen maanden weer druk bezig zijn geweest voor de Ko-Raad. Naast de maandelijkse ALV’s en klachtenbehandeling zijn we momenteel bezig met het organise ren van een grote activiteit. Ik ben dan ook trots dat ik mag aankondigen dat op woensdag 26 september 2012, de avond na de voortgangstoets, de ‘Speeddate met de kliniek’ zal plaatsvinden. Wij merken dat veel coassistenten vragen hebben omtrent hun beroepskeu ze. Tijdens je coschappen doen jullie natuurlijk veel klinische kennis op, maar vragen die betrekking hebben op de dagelijkse bezigheden van een specialist en de balans tussen werk & privé komen niet aan bod. Tijdens dit evenement hebben jullie, als aanstaand artsen, de mogelijkheid om met meerdere specialisten van jullie voorkeur te daten. Voorafgaand aan de speeddate is er een diner en aan het einde van de avond is er de gele genheid om na te borrelen in de Aesculaaf. Meer informatie over de Speeddate en de in schrijving zal nog volgen, dus houdt onze website in de gaten! Bij het thema van deze Status Co denk ik direct aan hoe belangrijk taal is in de geneeskunde. Alles hoort netjes genoteerd te worden in het patiëntendossier en iedere arts verstuurt honderden brieven per jaar. Als arts heb je te maken met de taal van de wetenschap, maar ook de taal van de doorsnee patiënt is erg belangrijk! Van eerstgenoemde zijn genoeg vage, ingewikkelde voorbeelden te vinden in menig medisch wetenschappelijk tijdschrift. Tevens is bekend dat het merendeel van de medische fouten, klachten en tuchtzaken gaat over miscommunicatie of een foute bejegening van de patiënt. Taal is dus iets waar artsen altijd mee bezig zullen zijn. Tijdens mijn coschap gynaecologie heb ik ontzettend moeten lachen om onderstaande tekst op de verpakking van een disposable speculum: ‘De onvruchtbaarheid van het speculum kan niet worden gewaarborgd indien de verpakking niet intact is’. Een goed voorbeeld van een domweg slechte vertaling van het Engelse woord ‘sterility’. Waar ik me soms echt aan kan ergeren, is aan een arts die op de poli of op de afdeling in onbegrijpelijke taal aan een patiënt de procedure of diagnose uitlegt. De patiënt kijkt eerst de arts, maar daarna jou of de verpleegkundige vragend aan. Ik vind het altijd opvallend hoeveel artsen er zijn die dus niet in de gaten hebben dat de patiënt hen niet begrijpt! Ge lukkig kun je als coassistent op zo’n moment veel voor een patiënt betekenen. Mogelijk door het probleem direct te benoemen waar de arts bij staat en indien dit niet kan, kun je de patiënt het later nog eens in begrijpelijke taal uitleggen. Waarschijnlijk kunnen jullie ook nog genoeg voorbeelden bedenken van miscommunicatie tussen artsen en patiënt of collega’s. Een belangrijk deel van communiceren is het terugkoppelen. De Co-Cursussen Promoveren, Intensive Care en Antibioticabeleid waren wederom zeer geslaagde en drukbezochte avonden! Hopelijk hebben jullie er veel van geleerd. Hiernaast zien jullie de agenda voor de komende maanden. Onder andere de cursussen ‘Pandemie’ en ‘Labdiagnostiek’ liggen in het verschiet. Op 22 juni organiseert de CoStaCie de Coschap-van-het-Jaar-verkiezing. En vergeet niet de datum van de Speeddate met de Kliniek, 26 september, in jullie agenda te noteren! Succes met jullie coschappen! Anne de Veer Voorzitter Ko-Raad Nijmegen
Juni 8 juni: MFVN Lustrum Gala 12 juni: Cursus Pandemie 22 juni: Coschap v/h jaar verkiezing Juli 2 juli: ALV 3 juli: Cursus Labdiagnostiek 30 juli: Breekweek (t/m 5 augustus) Augustus 6 augustus: ALV
Check onze website www.ko-raad.nl
Ko-Raad bestuur v.l.n.r. Marlies van Altvorst (Alg. bestuurslid & Sta tus Co), Myrthe de Vrijer (Secretaris), Sanne van Hoeckel (Website & PR), Anne de Veer (Voorzitter) en Amilie Boonstra (Penningmeester)
Heb je vragen, tips, klachten, op- of aanmerkingen? Je kunt ons mailen via
[email protected]. En kijk voor meer informatie, het laatste nieuws, geplande activiteiten, coschap-tips en nog veel meer op www.ko-raad.nl!
De cogroepvertegenwoordigers tijdens de ALV van 7 mei 2012
- pagina 15 -
Pro Persona Pro Persona geestelijke gezondheidszorg, is een organisatie met vestigingen in de regio’s Arnhem, Ede, Nijmegen en Tiel. Wij bieden geestelijke gezondheidszorg aan jeugdigen, volwassenen en ouderen met psychische en psychiatrische problemen. Deze zorg wordt aangeboden in een klinische situatie, in deeltijdbehandeling of ambulant en is altijd zo licht als mogelijk en zo zwaar als noodzakelijk. Een breed pakket aan behandelingen zorgt ervoor dat wij optimaal tegemoet kunnen komen aan de vraag en behoefte van cliënten. Onze behandelingen helpen cliënten beter te worden of zich beter te voelen en zelf keuzes te maken die de kwaliteit van hun leven verbeteren. Hebt u vragen of wilt u meer weten over het zorgaanbod van Pro Persona? Kijk dan op www.propersona.nl of neem contact op met Astrid Bransen, Pro Persona in Tiel, telefoonnummer (0344) 65 61 11.
- pagina 16 -
Recensie: Hasta La Vista Een film over drie mannen die op roadtrip gaan naar een Spaans bordeel. “Klinkt als de zoveelste Hollywood-hangover-euro trip-pie-film”, hoor ik je denken. Deze jongens zien er echter niet uit alsof ze uit een tandpasta reclame zijn komen lopen, maar zijn doodnormale mannen. Nou ja, doodnormaal, ze hebben allemaal een li chamelijke beperking. Door: Tessa Schut Lars, Philip en Jozef zijn drie vrienden die van wijn en mooie vrouwen houden. Door hun handicap hebben ze nog nooit een vrouw gehad. Philip heeft een hoge dwarslaesie, Jo zef is zeer slechtziend en Lars heeft een her sentumor, waardoor zijn benen verlamd zijn en hij insulten heeft. Wanneer Philip hoort over een Spaans bor deel speciaal voor mannen met een handicap, besluiten ze onder het mom van een "wijn tour" naar Spanje af te reizen. Dit kan natuur lijk niet zelfstandig als je in een rolstoel zit, dus huren ze een bus met chauffeur om er heen te reizen. Dan krijgt Lars het verschrikkelijke
nieuws dat zijn tumor gegroeid is en blazen zijn ouders de reis af. Lars wil echter de tijd die hem nog rest door brengen met zijn vrienden dus stiekem ver trekken ze toch op reis. De eerder geboekte chauffeur is niet meer beschikbaar, dus rege len ze via via een nieuwe chauffeur. Dit blijkt echter een Franstalige, chagrijnige verpleeg kundige, Claude, te zijn met een aftandse bus. Haar hulp willen de mannen niet aannemen. Dit verandert wanneer blijkt dat zelfstandig een kamer huren in een hotel, moeilijker is dan gedacht wanneer je jezelf niet kunt uit kleden of in bed kunt kruipen. Ook wildplas sen blijkt een uitdaging als je zo goed als blind bent. Tegenstribbelend leren de jongens Claude kennen en komen ze erachter dat ze toch wat meer Vlaams spreekt dan ge dacht. Zo begint hun reis. Van louche hotels, naar een nacht onder de sterren, via Claude die Jozefs leven redt, naar een heuse wijn proeverij, langs arrogante Hollanders en uit eindelijk naar Spanje. Deze film geeft een kijkje in het leven van gehandicapte jongeren. Hoe moeilijk is het om een normale jeugd te hebben als je anders
bent dan de rest en het gevecht naar onafhan kelijkheid, dat je nooit helemaal zult win nen. De acteurs spelen zo goed dat je gaat geloven dat ze echt een handicap hebben. Het verhaal wordt gebracht met enorm veel humor en een flinke dosis zelfspot. Het feit dat de jongens Vlaams zijn, heeft bij veel mensen ook al een directe uitwerking op de lachspie ren wanneer ze het hebben over "poepen" en Hollanders belachelijk maken. De film heeft in Nederland alleen gedraaid in het filmhuis, maar verdient een groter pu bliek. Het is een ondergewaardeerde, hilari sche, maar ook ontroerende film.
_____________________________________________________________ Kruiswoordpuzzel Door: Angelique Slot
- pagina 17 -
Taal zonder woorden Mensen zijn sociale wezens. Op de lange termijn zijn we reddeloos verloren zonder anderen om ons heen om mee te overleg gen, te lachen, gevoelens te delen en ken nis uit te wisselen. Dit alles zou onmogelijk zijn zonder (gesproken) taal, toch? Geluk kig niet! Waar moeilijkheden zijn, beden ken mensen oplossingen. Zo is er voor en door doven en slechthorenden een eigen taal ontwikkeld; de gebarentaal. Nu klinkt dat heel makkelijk, maar in werkelijkheid zijn er nog veel moeilijkheden geweest op weg naar de gebarentalen die nu in Neder land gebruikt worden. Door: Ivo Verhagen Lesje (over) gebarentaal De geschiedenis van de huidige gebarenta len begint in 1880, tot die tijd waren er allerlei regionale gebarentalen om communicatie met en tussen doven mogelijk te maken. In 1880 veranderde dat, tijdens een conventie in Milaan werd besloten dat gebarentaal verboden moest worden. De reden dat hier voor werd gekozen was de aanname dat ge barentaal nooit in staat zou zijn de volledig heid van gesproken taal te evenaren. Gedacht werd dat complexe en abstracte zaken niet gecommuniceerd zouden kunnen worden. Naar aanleiding hiervan werd op scholen niet meer onderwezen in gebarentaal en werden ouders van dove kinderen afgeraden om ze op te voeden met gebarentaal. Vele jaren veranderde er weinig, tot in 1963 een onder zoek aantoonde dat gebarentaal op geen enkel vlak onderdoet voor een gesproken taal. Vanaf toen begon langzaam de emanci patie van de doven. Dovenonderwijs ging terug naar de gebarentaal en in 1981 werd er een begin gemaakt om een landelijke geba rentaal te ontwikkelen. Dit resulteerde in 1986 tot het eerste gebarenwoordenboek. Sindsdien is de dovengemeenschap en geba rentaal nog veel verder ontwikkeld en hun woordenboek bevat al 5000 gebaren. Misvattingen Ondanks al die ontwikkeling en meer public awareness dan vroeger, bestaan er nog steeds veel misvattingen over gebarentaal. Waarschijnlijk het belangrijkste punt is dat de Nederlandse gebarentaal een eigen lexicon heeft (waardoor niet altijd 1 op 1 vertalingen tussen gebarentaal en Nederlands mogelijk zijn). Daarnaast steekt het grammaticaal an ders in elkaar dan het Nederlands. Een spre kend voorbeeld van de verschillen is de vol gende zin en zijn vertaling: “jouw naam staat op de lijst”. De Nederlandse gebarentaal zou deze zin uitdrukken als: “lijst jij naam op”. Ook maakt gebarentaal gebruikt van de zoge naamde “signing space” om de juiste beteke nis aan een gebaar te geven. Met signing space wordt de plaats van het gebaar ten
- pagina 18 -
opzichte van het lichaam bedoeld. Een voor beeld daarvan is het werkwoord ‘geven’. Bij de zin “jij geeft aan mij” wordt de beweging vanaf de locatie midden voor het lichaam naar het lichaam toe gemaakt. In de zin “ik geef aan jou” gaat de beweging van het li chaam af naar de locatie midden voor het li chaam. Spraakafzien Een manier voor dove mensen om toch iets mee te krijgen van gesproken taal is natuurlijk spraakafzien (beter bekend als liplezen). Dit klinkt als een vrij goede optie, maar de wer kelijkheid is niet zo rooskleurig. Niet alle klanken die wij uitspreken zijn namelijk af te lezen aan onze lippen. Geschat wordt dat maximaal 25-30% van gesproken taal af te lezen is. Daarnaast is het eenrichtingsverkeer; mensen die lang doof zijn spreken zelf mee stal slecht omdat zij zelf niet kunnen beoor delen of hun uitspraak klopt met wat ze willen zeggen. Overigens zijn bij de Nederlandse gebarentaal mondbewegingen onderdeel van heel veel gebaren. Daarom zullen alle doven en slechthorenden dit ook moeten leren.
Het Nederlands gebarentaal alfabet
Gebarentaal internationaal? Nee, gebarentaal is absoluut niet internatio naal. Ieder land heeft eigen gebarentalen, zelfs de Vlaamse gebarentaal is heel anders dan de Nederlandse. Er bestaan wel gebaren taalfamilies, waarbinnen de gebarentalen meer op elkaar lijken. Daarbij vallen bijzonde re dingen op, zoals het feit dat de Amerikaan se gebarentaal meer verwant is aan de Neder landse gebarentaal dan aan de Britse geba rentaal. En zoals al even passeerde, binnen Nederland zijn er eigenlijk ook meerdere ge
barentalen. Ten eerste is er een spectrum tussen ‘Nederlands met gebaren’ (NmG) en de ‘Nederlandse Gebarentaal’ (NGT). Het ui terste van NmG is een vorm waarbij alle Ne derlandse grammatica wordt gebruikt en alle gebaren worden begeleid met een Neder lands mondbeeld. De meest gebruikte vorm van gebarentaal wordt wel NmG genoemd, maar bevindt zich in dit spectrum een stuk dichter bij het NGT en gebruikt dus ook de NGT grammatica. Ten tweede zijn er nog speciale gebarentalen, bijvoorbeeld voor doofblinden, daar zijn ook allerlei varianten mogelijk: vierhanden-gebaren waarbij door middel van handen vasthouden tijdens het maken van NGT gebaren wordt gecommuni ceerd. Lorm is een vorm van braille die op de hand van de doofblinde wordt getekend. Vingerspelling uit het NGT kan ook in de hand van een doofblinde. Voor doofblinden die geen NGT of braille beheersen maar wel het Nederlands kunnen ook blokletters in de handpalm getekend worden om daarmee woorden te vormen. Naamgebaren Een laatste interessant aspect van de geba rentaal is het naamgebaar. In het dagelijks leven heeft iedereen zijn/haar eigen naam waarmee hij/zij kan worden aangesproken of besproken. Deze namen zijn natuurlijk niet bruikbaar in gebarentaal omdat het woorden zijn, daarom heeft iedereen een naamgebaar nodig. Maar deze naamgebaren zijn natuur lijk ook nodig voor publieke figuren en ande re dingen van betekenis, daarom bestaat er een lijst met internationale naamgebaren. Daarop vind je naamgebaren van zeer uiteen lopende dingen. Een aantal voorbeelden zijn: naamgebaren voor koningin Beatrix, Rem brandt, Coca Cola, het Witte Huis, facebook en Bert (van Sesamstraat). Als deze gebaren niet vastgelegd zouden worden, dan zouden de woorden steeds volledig gespeld moet worden door middel van vingerspellen of zou iedereen een eigen naamgebaar moeten bedenken voor al deze dingen (wat dan mis schien niet herkend wordt door anderen). Al met al is gebarentaal een zeer interessant fenomeen waar waarschijnlijk iedere arts mee te maken zal krijgen. Dan is het belangrijk om je te realiseren dat er een tolk gebarentaal bestaat die via tolknet aan te vragen is. Daar naast bestaat er sinds een jaar een app, iSig nNGT, die gratis te downloaden is via de itu nes appstore. Ook is er natuurlijk de mogelijk heid om een cursus te volgen, op onze facul teit bijvoorbeeld organiseert de IFMSA jaar lijks ‘Breaking the Silence’. Literatuur 1. www.gebarencentrum.nl 2. Cursusboek “breaking the silence” van IFMSA Nijmegen
Ben jij klaar voor een iJob? Dan hebben wij nu de ideale job voor jou! Ga aan de slag en ontvang een iPad! Kijk op www.i-job.nu voor meer informatie en de voorwaarden. Neem contact op
+31 (0)888 - 22 55 88 of
[email protected]
www.vacaturesvoorartsen.nl
- pagina 19 -
Mutaties en ons taalsucces De chimpansee. Een enkeling heeft er wat van weg, maar toch lijken we niet bepaald op onze nauwste verwant. Je zou dan ook niet zeggen dat we op genetisch vlak maar 1% van elkaar verschillen. Een miniem verschil, maar desalniettemin bezit de mens unieke kenmerken die bij de chim pansee en andere diersoorten ontbreken of beduidend minder geëvolueerd zijn. Zo is ons brein in hoge mate ontwikkeld en zijn we, ook mede daardoor, in staat tot communicatie middels complexe spraak en taal. Slechts twee unieke kenmerken die bijgedragen hebben aan ons succes als soort. Kenmerken die vermoedelijk tot stand kwamen dankzij piepkleine veran deringen in ons DNA die toevalligerwijs kwamen, zagen en overwonnen. Mutaties aan de wieg van ons succes als soort, met taal als leidraad. Door: Bas Oude Ophuis Ons brein De basis voor ons taalsucces werd waarschijn lijk gelegd met een mutatie die tussen de 2,5 en 5 miljoen jaar geleden optrad. Gedurende die periode leefden onze voorouders op de savanne van wat wij tegenwoordig kennen als Ethiopië. Op een gegeven moment vond er in het zogenaamde MYH16 gen een fra meshift mutatie plaats, ten gevolge van een deletie. Het MYH16 gen is verantwoordelijk voor de productie van het eiwit myosine dat een rol vervult in het functioneren van de kaakspier (m. temporalis, m. masseter, m. pterygoideus lateralis en medialis). Destijds was het daardoor van groot belang voor de kauwkracht bij het verwerken van voedsel. Onze voorouders hadden dan ook massieve kaakspieren met een groot aanhechtingsop pervlak op de schedel, net zoals apen dat vandaag de dag nog steeds hebben (afbeel ding 1). Door de mutatie die optrad ontstond er een vroegtijdig STOP-codon waardoor het gen niet meer volledig werd afgelezen. Dit resulteerde in een verminderde productie van myosine en daarmee ook een kleinere kaakspier. Een kleinere kaakspier betekende
- pagina 20 -
ook een minder groot aanhechtingsopper vlak op de schedel. Hierdoor ontstond een verminderde druk op diezelfde schedel, het geen een tweetal belangrijke gevolgen met zich meebracht. Enerzijds ontstond er gelei delijk meer ruimte voor de schedel en ook de hersenen om zich te ontwikkelen, het zoge naamde encefalisatieproces. Anderzijds ont stond er een fijnere controle over de kleinere kaakspier. Beiden gaven wellicht de aanzet tot de ontwikkeling van taal en spraak. Afbeelding 1. Omvang van de fossa temporalis, de plaats waar de kaakspieren aanhechten. Van links naar rechts makaak, gorilla en mens. Het taalproces Ondanks dat de MYH16 mutatie taal- en spraakontwikkeling heeft gefaciliteerd, zegt het daar op zichzelf niks over. Een gen wat daar wel een rechtstreekse invloed op heeft is het FOXP2 gen. Dit gen werd bij toeval ontdekt bij een familie waarvan een groot aantal leden nauwelijks kon praten. Er bleek sprake te zijn van een mutatie in dit gen, waardoor aangedane individuen last hadden van dysartrie, grammaticale problemen en moeite met taalverwerking. Bovendien lag hun IQ gemiddeld op een lager niveau en werden er afwijkingen gevonden in de gebie den van Broca en Wernicke. Normaliter zorgt het FOXP2 gen namelijk voor hersenontwik keling tijdens de embryogenese, van met name neurale structuren die betrokken zijn bij spraak en taal. Bovendien stuurt het tal van genen aan die eveneens betrokken zijn bij de ontwikkeling van spraak en taal, zoals genen die het nauwkeurige gebruik van larynx- en mondspieren reguleren, hetgeen bij apen bijvoorbeeld afwezig is. Voorts worden muta ties tegenwoordig in verband gebracht met het ervaren van auditieve hallucinaties bij schizofrenie en met autisme.
Maar wat is er door de evolutie heen met het FOXP2 gen gebeurd, waardoor het bij men sen zo’n belangrijke functie vervult? Gedu rende deze lange reis is het FOXP2 gen be hoorlijk stabiel gebleven en heeft het maar weinig mutaties ondergaan. Recent zijn er echter twee mutaties ontdekt die in de huma ne lijn zijn opgetreden. Hierdoor verschillen we ten opzichte van apen maar twee amino zuren (afbeelding 2). Mogelijkerwijs zijn deze mutaties echter dermate gunstig geweest op het gebied van spraak en taal dat ze onderhe vig waren aan positieve natuurlijke selectie, waardoor ze wijdverbreid zijn geraakt in de humane lijn. Het zou dus kunnen zijn dat slechts een minuscuul verschil van twee aminozuren garant heeft gestaan voor ons taalsucces. Maar wat als door een minder gunstig milieu dergelijke sleutelmutaties minder succesvol waren geweest? Wat als een kleine kaakspier juist in ons nadeel had gewerkt? Het is dan maar zeer de vraag of we net zo’n dominante positie zouden innemen, zoals we dat vandaag de dag doen. Om nog maar te zwijgen over ons uiterlijk. Afbeelding 2. Stamboom met de twee recente ami nozuurveranderingen in de humane lijn van het FOXP2 gen. Literatuur 1. Stedman et al. Myosin gene mutation cor relates with anatomical changes in the human lineage. Nature 2004; 428 (6981): 415-418 2. Enard et al. Molecular evolution of FOXP2, a gene involved in speech and language. Nature 2002; 418 (6900): 869-872 3. Sanjuán et al. Association between FOXP2 polymorphisms and schizophrenia with audi tory hallucinations. Psychiatr Genet 2006; 16 (2): 67-72
Habari za kazi? Gewapend met een zakwoordenboekje ‘Swahili’ en met tien zaterdagochtenden Swahili-les ergens in ons achterhoofd ver trokken wij, nu bijna drie maanden gele den, naar Sumve in Tanzania voor ons co schap ontwikkelingslanden. Door: Pim Keurlings en Elke van Herpen Al tijdens onze eerste dagen in Tanzania werd ons de noodzaak van het spreken van de lo kale taal duidelijk. Tijdens het kopen van de eerste souvenirtjes op Zanzibar wilden we liever geen mzungu-prijs (mzungu = Swahili voor blanke) betalen. Door in het Swahili af te dingen (konden we meteen cijfers oefenen) en te doen alsof we de taal al jaren spraken, waren onze pogingen ook succesvol. Een andere methode is dat je ook altijd nog kunt weglopen, dat gebaar is universeel. De kans is groot dat de verkoper je nog naroept en je alsnog jouw prijs mag betalen.
Een goed begin van een gesprek in het Swa hili zit hem in de begroeting. Ten eerste maakt de leeftijd van je gesprekspartner uit hoe je een gesprek begint. Mensen die ouder zijn dan jij spreek je aan met ‘Shikamoo’. Daarop dient de ander te antwoorden met ‘Maraha ba’. Na al deze beleefdheden begint het pas echt. Je vraagt ‘Habari?’, wat een kruising is tussen ‘heb je nieuws?’ en ‘hoe is het?’. Ver volgens kun je nog alles achter ‘Habari’ plak ken. Habari deze ochtend, op het werk, met de kinderen, etc… Gespreksonderwerpen genoeg dus! Voor de wat jongere Swahilispreker is er een ruime keus aan antwoorden op de begroetingen en ook wij leren er ook nu nog geregeld eentje bij. We doen vrolijk mee met kreten als ‘nzuri ‘, ‘salama’, ‘poa’, ‘shwari’. Overigens hebben we nog geen een Tanzaniaan horen zeggen dat het niet goed met hem gaat, want dat hoort niet. Als het je allemaal niet meezit, zeg je hooguit dat het ‘fifty-fifty’ met je gaat. Onze Swahili-pogingen worden toegejuicht door patiënten en collega’s en andere locals, het wordt echt gewaardeerd dat je de lokale taal probeert te spreken. Dat we inmiddels ook wat luistervaardigheid hebben, wordt alleen minder snel opgepikt. In een volle da ladala (minibus) kan er uitgebreid gesproken worden over die ‘wazungu’, alsof wij niet
doorhebben dat er dan over ons gesproken wordt… Ondanks dat het ons dus wel lukt om een gesprek te beginnen en we erg ons best doen om te kunnen communiceren met de lokale bevolking, blijft het toch lastig om je patiënt goed te kunnen begrijpen. Een simpele anamnese afnemen lukt nog wel, maar als patiënten fanatiek en in een rap tempo begin nen te antwoorden wordt het al snel lastig. Het Swahili is dan wel de officiële taal van Tanzania, in onze regio spreken sommige patiënten (over het algemeen mensen met weinig opleiding) maar een enkel woordje Swahili. Zij spreken zelf Sukuma, wat niet heel veel gelijkenis met het Swahili vertoont. Dit vergroot de taalbarrière nog meer. Ook spreken lang niet alle artsen en verpleeg kundigen het Sukuma. Zo komt het geregeld voor dat we een patiënt zien die Sukuma spreekt en waarvoor een familielid het Suku ma naar het Swahili vertaalt en een verpleeg kundige dat vervolgens voor ons van het Swahili naar het Engels vertaalt. Je kunt je afvragen hoe betrouwbaar je anamnese dan nog is. Het loont de moeite om een arts of verpleegkundige die goed Sukuma en goed Engels spreekt mee te nemen naar je patiënt om het verhaal duidelijk naar boven te kun nen krijgen.
op de minuut ingepland in het feestschema, vervolgens begint het feest een paar uur te laat en neemt iedereen ook nog wat langer de tijd voor zijn of haar zegje. Een feestje bestaat dus uit heel lang luisteren (één per soon kan wel een halfuur tot een uur spee chen), en pas na een heerlijke maaltijd gaan de voetjes van de vloer. Onze conclusie na drie maanden dokteren in een andere taal? Met simpele vragen en een goed lichamelijk onderzoek kom je al heel ver, maar om echt goede zorg te kunnen leveren is het essentieel om de taal van je patiënt goed te spreken. En, mocht je coschap gaan lopen in Sumve, kijk er dan niet van op als je ineens vanuit het niets de kreet ‘goedemor gen’ hoort. De jarenlange aanwezigheid van Nijmeegse coassistenten laat natuurlijk ook wat Nederlandse sporen na…
De Tanzaniaanse artsen en verpleegkundi gen hebben duidelijk nog nooit gehoord van de Nijmeegse “SCEGS”. De anamnese wordt vaak erg beknopt afgenomen en wat een patiënt zelf denkt, voelt en met zijn klacht heeft gedaan wordt niet echt uitgevraagd. Het is ook van ondergeschikt belang om je patiënt goed in te lichten over wat er nu precies met hem of haar aan de hand is en familiegesprekken zijn al helemaal uit den boze. Daar hadden wij als artsen van de toekomst, opgeleid met simulatiepatiënten en gevoels reflecties , toch wel wat moeite mee. Want het lukt je na die tien Swahililessen natuurlijk niet op dat niveau een gesprek te voeren met je patiënt. Als je zojuist een kind hebt dood verklaard waarvan de moeder met tranen in haar ogen bij het bedje zit, dan dekt ‘pole sana’ (sorry, wat erg) toch niet helemaal de lading… De meeste Tanzanianen zitten niet om een woordje verlegen, althans niet hier in Sumve. Spreken in het openbaar lijkt af en toe wel een nationale hobby. We hebben inmiddels een aantal Afrikaanse feestjes achter de rug. De eerste keer dachten we dat we de hele avond op de dansvloer zouden staan, maar helaas. Ieder feestje begint met een heel scala aan speeches en gedichten. Dit wordt allemaal tot
Kruiswoordpuzzel - Oplossing Het woord dat gezocht werd is: AFASIE Antwoorden horizontaal: 1. Broca 5. Tautologie 8. Agrafie 9. Dysartrie 10. Pleonasme Antwoorden verticaal: 1. Braille 2. Neologisme 3. Palilalie 4. Logopedist 6. Stotteren 7. Wernicke 8. Autisme
- pagina 21 -
Taal is een zintuiglijk ding Voor het gebruiken en begrijpen van taal zijn vrijwel al onze zintuigen onontbeer lijk. Om de hieruit volgende gewaarwor dingen te beschrijven, gebruiken we dan weer de taal. Ons uitgebreide zintuiglijke repetoire heeft een rijke schat aan uitdruk kingen opgeleverd, maar de herkomst en betekenis van tal van deze uitdrukkingen is op de achtergrond geraakt. In deze tekst passeren enkele uitdrukkingen welke be trekking hebben op de zintuigen de revue. Door: Lidewij Overweg Taal en zintuigen “Zintuig”, orgaan dat prikkels van buiten waarneemt. Voor het eerst beschreven in 1678, vermoedelijk opzettelijk gemaakt om betekenisverwarring met ‘zin’ te voorkomen. “Taal”, een systeem van spraakklanken. Het woord dateert uit 1220-1240 na Christus, ook wel tala, talu, zala, tale, tele in het respectie velijk oud-saksisch, oudengels, oudfries en oudnoors, met de betekenissen: getal, ver haal, spraak of taal. Het is onwaarschijnlijk te veronderstellen dat er voor die tijd niet zoiets als een taal geweest is, er was alleen nog geen woord voor. Ogen en zien “Een oog in het zeil houden”, in de gaten houden. Het gezegde stamt van de vroegere zeilvaart, een goede schipper hield zijn aan dacht op de stand van de zeilen. “De schellen vielen me van de ogen” , ineens begreep ik hoe het werkelijk zat. In de Bijbel staat in Handelingen 9:18: “Meteen was het alsof er schellen van Saulus' ogen vielen; hij kon weer zien, stond op en liet zich dopen”. Met het woord ‘schel’ bedoelt men ‘schil’ of ‘vlies’. Het vlies dat het zicht belemmert, valt van de ogen. “Iets met argusogen bekijken”, iets wantrou wend bekijken. Het gezegde verwijst naar de Griekse mythologie, naar een reus met hon derd ogen: Argus (Argos Panoptes, panoptes: die alles ziet). Hera verdacht haar man en oppergod Zeus ervan een relatie te hebben met Io, een vrou welijke priester en vroeg Argus de in een koe veranderde Io te bewaken, wat uiteindelijk zijn dood werd.
- pagina 22 -
Oren en horen “Zijn oren mogen schudden, dat ze klappen”, zich van geen schuld bewust zijn. Dit komt voort uit de tijd dat men gestraft werd voor een misdrijf met het verlies van zijn oren. “Laat Van Gogh het niet horen, maar ja, dat gaat het ene oor in…” (H. Finkers) “Nog niet droog achter de oren zijn”, jong en onervaren zijn. F.A Stoett schrijft: “De huid van 't pasgeboren kind wordt harder en droger dan die in 't moederlijf was; waar nu huid plooien de werking van de lucht belemme ren, duurt dit proces langer dan elders, dus aan de liezen, aan den bilnaad en ook aan de ooren”. Stoett citeert ook een Duitse bron, waarin verwezen wordt naar pasgeboren kalfjes. De vacht droogt snel op, met uitzon dering van de plekken achter de oren.
“Het in Keulen horen donderen”, ergens zichtbaar verbaasd over zijn. Uit het Groot Uitdrukkingenwoordenboek van Van Dale (2006): “het in Keulen horen donderen bete kende dat de donder zo ver weg was dat je je geen zorgen hoefde te maken. Al in de zeven tiende eeuw had deze zegswijze overigens ook de betekenis die we er nu aan geven; de betekenis 'ergens onverschillig tegenover staan' is in de loop van de tijd verdwenen.” Neus en ruiken “Een wassen neus”, het stelt niet veel voor. Het slaat op het feit dat men een neus van was makkelijk kan vervormen. Vroeger gebruik ten toneelspelers wassen neuzen die zij kon den vervormen om zo een ander karakter aan te nemen. Na enkele vervormingen werd de was echter warm en slapper, waardoor ze af vielen. “Iemand iets door de neus boren”, iemand krijgt niet wat hij toekomt. Men boorde lang geleden varkens en ossen een ring door de neus zodat ze niet in de grond wroetten en makkelijk mee te voeren waren, waarin het gezegde zijn oorsprong kan vinden als in ‘ie mand beetnemen’ of ‘bij de neus nemen’. “Geen knip voor de neus waard zijn”, heel
weinig of niets waard zijn. Het woord ‘knip’ wijst naar ‘vingerknip’, een gebaar met duim en vingertop, wat men in vroeger tijden wel spottend tegen iemands neus maakte of voor straf. Als je zelfs dat niet waard bent, ben je helemaal niets waard. De uitdrukking is te vens gevonden rond 200 na Christus bij de Griekse schrijver Athenaeus als “geen knip waard zijn”, voor de neus lijkt een later ont stane toevoeging. Huid en voelen “Uit zijn vel springen”, van woede of angst buiten zichzelf raken. De uitdrukking wordt beschouwd als vroeger volksgeloof. Men beschouwde het lichaam destijds als een bekleding van de ziel, een gewaad, welke onder bepaalde omstandigheden verlaten kon worden. De zegswijze verwijst naar het vermogen om ‘een andere gedaante’ aan te nemen. “In de zevende hemel zijn”, volkomen geluk kig zijn. In de middeleeuwse geheime joodse leer Kabbala bestaan er zeven hemelen, welke opklimmend toenemen in mate van heerlijk heid. De zevende en laatste hemel is het huis van God en de hoogste engelen. De Talmoed kent het verhaal dat God ooit op aarde woon de, maar deze verliet na de zonde van de mens en in de (eerste) hemel verbleef. Bij de daarop volgende zonden ging hij naar verder gelegen hemelen, tot, inderdaad, de zevende hemel. Tong en proeven “De druiven zijn zuur”, iemand kan hetgeen hij graag zou willen hebben niet krijgen, verachtend. De betekenis is tegenwoordig meer: het niet kunnen hebben dat je verloren hebt. Het gezegde lijkt terug te voeren op een fabel van Aesopus, waarin een hongerige vos rijpe druiven ziet hangen en de wijngaard binnensluipt. De druiven hangen echter te hoog, hij kan er niet bij en roept, om zijn trots te bewaren, dat ze groen zijn, onrijp. “Kraak noch smaak hebben”, iets dat flauw of laf is. ‘Kraak’ komt van ‘kraken, als een scherp, knappend geluid maken, uit het klankna bootsende ‘krakon’. Bij het eten wil men ‘een beet voelen’, slap of doorgekookt eten is minder smakelijk, ofwel karakterloos. En over smaak valt niet te twisten, toch? Literatuur 1. www.spreekwoord.nl 2. www.etymologiebank.nl 3. www.onzetaal.nl Overige referenties zijn op te vragen bij de auteur.
Tolkencrisis Kabinetcrisis, economische crisis, krediet crisis, en nu is het zelfs crisis in Tolkenland. Het ministerie van Volksgezondheid, Wel zijn en Sport (VWS) vergoedt vanaf 1 janu ari 2012 niet langer de kosten voor het gebruik van tolk- en vertaaldiensten in de gezondheidszorg. Minister Schippers gaf daarbij de volgende verklaring: ‘Patiënten zijn zelf verantwoordelijk voor het mach tig zijn van de Nederlandse taal’. Door: Mijke Pelkman Tolken- en vertalingcentrum Nederland Tolken- en vertalingcentrum Nederland (TV cN) is met zijn dertig jaar ervaring, 1500 tolken en vertalers en een dienstenpakket dat zich uitstrekt over zo’n 130 talen, bij uitstek ge schikt om je van dienst te zijn wanneer je behoefte hebt aan een tolkentelefoon. Ze verlenen niet alleen diensten in het zieken huis maar ook in het onderwijs, aan het loket bij een gemeente of bij vertaling van een commerciële brochure. Problemen zijn vaak al in één telefoontje geregeld (tenzij het een’ kleine’ taal is, dan kan reservering soms ver eist zijn), bovendien is een tolkenbureau vaak 24 uur per dag beschikbaar.
Het nut van de tolkentelefoon Als hulpverlener ben je volgens de WGBO (Wet Geneeskundige Behandel Overeen komst) verplicht om in een duidelijke taal te communiceren met een cliënt. In de hulpver leningssector waarin wij werkzaam zijn, kom je regelmatig cliënten tegen die de Neder landse taal niet machtig zijn. Wanneer je een cliënt wil inlichten over een behandeling, zal de cliënt hier toestemming voor moeten geven. Het is dan uitermate belangrijk dat dit aan de cliënt in een voor hem duidelijke taal gecommuniceerd wordt. Soms is het door de taalbarrière ook onmoge lijk een goed inhoudelijk gesprek met de cliënt te voeren. Het observeren van bijvoor beeld psychotische kenmerken kan dan heel lastig zijn, omdat je niet begrijpt wat iemand bedoelt. Wanneer iemand in een depressie verkeert en geen Nederlands spreekt, kan het behoorlijk lastig zijn om de oorzaak hiervan
te achterhalen. De tolkentelefoon kan hier een uitkomst bieden. De tolkentelefoon heeft de voorkeur boven het tolken door familiele den. Familieleden zouden emotioneel teveel betrokken kunnen zijn, of kunnen belang bij de zaak hebben. Ook kunnen er onderwerpen ter sprake komen waar een taboe op rust waardoor de cliënt zo niet alles durft uit te spreken, of de familie niet alles durft te verta len. Het inzetten van kinderen wordt zeker afgeraden als tolk, omdat deze niet teveel belast mogen worden met deze verantwoor delijke taken.
Wat kost dat? Wat niet iedereen binnen de hulpverlening weet, is dat de kosten voor de tolkentelefoon bekostigd worden door het Ministerie van VWS en Justitie wanneer de cliënt valt onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) Of Zorgverzekeringswet (ZVW). Ook voor asielzoekers kan een tolkendienst ver goed worden, dit gaat via het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). De instelling zelf hoeft hier dus niet voor te betalen. Slechts wanneer een tolk gereserveerd is, en deze reservering te laat geannuleerd wordt, kun nen er bij de instelling kosten in rekening gebracht worden. Het voorgaande beschreef de situatie van 2011. Sinds januari 2012 besloot het, op dit moment demissionair, kabinet drastisch op tolken te bezuinigen. De inzet van tolken voor asielzoekers blijft vergoed door de overheid, want dit valt onder het eerder genoemde COA. Daarnaast krijgt ook de vrouwenop vang een vergoeding. Hier is een speciale uitzondering voor gemaakt, vanuit het oog punt op de bescherming van verblijfsgege vens. Maar wat nu daadwerkelijk één tolkentele foon-consult kost is voor mij een raadsel, dit wordt helaas nergens prijsgegeven. Het is klaarblijkelijk genoeg om onze staatspot weer te spekken. Hoe word je tolk? Voordat je jezelf daadwerkelijk tolk mag noemen, moet je een flinke procedure door
lopen. Sinds 1 januari 2009 is de Wet beëdig de tolken en vertalers (Wbtv) van kracht. Deze wet vervangt de Wet Beëdigde Vertalers uit 1878. Deze wet bepaalt onder meer dat grote afnemers uit het domein van justitie en poli tie, in het kader van straf- en vreemdelingen recht, gebruik moeten maken van beëdigde tolken en vertalers. Voordat je daadwerkelijk als tolk aan de slag mag, word je opgenomen in het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv). Conform de eisen die door de wet gesteld worden, wordt een tolk of vertaler in het Rbtv ingeschreven, indien hij beschikt over één of meer van de volgende diploma’s en/of getuigschriften waaruit blijkt dat het recht is verkregen om de titel baccalaureus te voeren, de graad Bachelor of Master is ver leend. Dit betekent in feite dat de tolk-inwording een tolk- of vertaalopleiding moet hebben afgerond op minimaal bachelorni veau. Wanneer een tolk of vertaler niet be schikt over een dergelijk diploma of getuig schrift, kan hij worden ingeschreven in het Rbtv na overlegging van het getuigschrift waaruit blijkt dat hij in de betreffende talen combinatie, c.q. vertaalrichting en vaardig heid een tolk- of vertalerstoets heeft afgelegd die voldoet aan bepaalde eisen. Wanneer je uiteindelijk ingeschreven bent, kun je met dat bewijs van inschrijving een verzoek tot beëdiging indienen bij de recht bank waaronder je woonplaats valt. Je wordt dan uitgenodigd voor een zitting waarbij je een eed of gelofte aflegt en beëdigd wordt door de rechter. Daarna zal je eindelijk je je akte van beëdiging ontvangen. Literatuur 1. www.tolkenselect.nl 2. www.tvcn.nl
- pagina 23 -
Karbonkel en andere leesmethoden Iedereen op school leert lezen. Ondertus sen kunnen we dat zo goed en gemakke lijk, dat we niet eens meer weten hoe ons dat gelukt is. We leren dat bij een bepaald symbool een vaste klank hoort en wat het betekent als je die symbolen achter elkaar zet. Maar er zijn verschillende leesmetho den om dat aan te leren. Weet jij nog met welke methode je hebt leren lezen en schrijven? Door: Marlies van Altvorst Stukje geschiedenis In elke klas wordt een leesmethode gebruikt om kinderen letters, klanken en woorden te leren. Als we ver terug kijken, zien we dat in de Oudheid en in de Middeleeuwen lezen aangeleerd werd door middel van de spelme thode. Alle letters uit je hoofd leren en daar mee woorden kunnen lezen. Toen de boek drukkunst ontstond konden er leesboekjes voor deze spelmethode gemaakt worden, waar opvallend vaak een haan op afgebeeld was (geen idee waarom trouwens). Vandaar de naam Haneboekjes. Met de leerplicht in 1901 veranderde lezen van een privilege in een recht en werd de kunst van het lezen verder verfijnd. Er ont stonden verschillende nieuwe methoden, die eigenlijk allemaal wel wat van elkaar weg hebben. Een belangrijk verschil met de spel methode is dat de nadruk ligt op klanken en fonetische uitspraak.
Onderwijzer Hoogenveen bedacht in 1910 dat spellen te abstract was en ontwikkelde leesplankjes: een plank met de bekende plaatjes van Aap, Noot, Mies etc waarop let tergrepen en klanken uit de letterdoos neer gelegd konden worden. Letters werden niet meer als alfabetletter aangeleerd (aa, bee, cee) maar als klanken (à, aa, buh, duh, mmm). Een revolutionaire methode die tegenwoor dig nog steeds bestaat, maar dan in een ander jasje. Met name de participatie en de herkenning van klanken maken deze metho de leuker en effectiever. De bijbehorende leesboekjes zijn bijvoorbeeld Ot en Sien, een groot succes in die tijd. Later werd Aap Noot Mies vervangen door Boom (Maan sinds 1991) Roos Vis. Veranderde hiermee dan alleen de woorden die men
- pagina 24 -
leerde? Nee, het hield ook een andere metho diek in. Kinderen leren eerst structureerwoor den aan. Dit zijn zuivere-klank woorden omdat de letters die je ziet, dezelfde letters zijn als die je hoort. Het eerste woord dat kinderen nu vaak leren is 'ik'. Dit is een zuiver woord en het sluit perfect aan bij de bele vingswereld van een kleuter, die vooral vanuit zichzelf denkt en beleeft. Door eerst structureerwoorden te leren, kun nen kinderen al snel een paar basiswoorden lezen en neemt het plezier en zelfvertrouwen toe. Daarnaast kunnen deze woorden ge bruikt worden om de klanken en letters daar van te gebruiken bij nieuwe woorden. Hierbij komen de begrippen hakken en plakken om de hoek kijken, waarbij kinderen leren dat je letters kunt omwisselen, verschuiven en op nieuw gebruiken. Het klassikaal oplezen werd vervangen door kleinschalig lezen met lees ouders. Termen als stil lezen en begrijpend lezen zullen bij de meeste van ons ook wel een belletje doen rinkelen. Ik Mik Loreland Zelf heb ik met Naam Lees Ik Rik leren lezen. De kinderen uit de klas van juf Els beleefden allerlei dingen en zo leerden we nieuwe woorden. Maar als je ‘onze’ generatie vraagt naar hoe zij letters en woorden hebben geleerd, zul je vaak een wat dubieuzere methode te horen krijgen want dan komen er hele andere her inneringen naar boven. En die herinneringen zijn voor vele van ons angstaanjagend. Ik heb het natuurlijk over Karbonkel! De methode 'Veilig Leren Lezen' werd in 1994 ondersteund met een tv-serie genaamd 'Ik Mik Loreland'. Hierin gaat het meisje Kim op zoek naar alle letters die zijn zoekgeraakt door de analfabe te Karbonkel. Er was toendertijd veel kritiek op de serie omdat het te spannend en te eng zou zijn voor kinderen uit groep drie door de magische en schrikwekkende figuren. Niet zo ‘veilig’ als je zou verwachten dus. Er waren dan ook heel wat kijkertjes met nachtmerries in die tijd, afgaande op de vele fora die gewijd zijn aan deze enge karbonkel: een berucht figuur uit onze kindertijd! Technologie en interactie Waar 'Ik Mik Loreland' de eerste tv serie ter ondersteuning van het leesonderwijs was, kunnen we tegenwoordig niet meer om de educatieve computerspellen en tv program ma’s heen. Onderzoek van Appnootmuis toont aan dat 78% van de onderzochte 3 tot 6 jarigen online is en gemiddeld 22 minuten per dag achter de computer, met de spelcom puter of iphone doorbrengt. Sesamstraat en Villa Achterwerk zijn bij ons wel bekend. Maar tegenwoordig is er een nog veel populairdere serie: Dora the Explorer. Dit
animatie meisje van 7 jaar gaat op avontuur in de jungle in Zuid-Amerika waarbij kijkers haar kunnen helpen met voorwerpen terug vinden, de weg wijzen en liedjes zingen. Doordat Dora tweetalig is, leren kinderen zelfs wat woordjes Engels. Het programma en de bijbehorende spelletjes zijn met name bedoeld voor 2 tot 6 jarigen, die nog opkijken tegen Dora omdat ze ouder is dan zij. Voor de jongens is er Diego the Explorer, het stoere neefje van Dora. Daarnaast is er een legio aan mogelijkheden voor educatieve apps als galgje, rompom pom en bobo. Maar ondanks de behoefte aan snelheid, kleur, beweging en interactie, zijn de oude methodes nog niet helemaal verlo ren. Tegenwoordig wordt het nieuwe vere nigd met het oude, door app’s als Aap Noot Mies en Maan Roos Vis.
Wat zie jij? - Oplossing Door: Vicky van Duijnhoven Laboratoriumonderzoek toonde een trom bocytenaantal van 35 x 10^9/l en een normaal Hb. Daarmee werd ons vermoe den van een Idiopatische Trombocytope nische Purpura (ITP) bij varicella bevestigd. Differentiaal diagnostisch werd daarnaast gedacht aan een purpura fulminans. Aan gezien deze niet uitgesloten kon worden werd besloten haar over te plaatsen naar de IC van het UMCN St Radboud. Hier heeft zij de hele nacht rustig geslapen en ge speeld met haar speelgoed tot opluchting van iedereen. ITP is een auto-immuun aandoening waar bij door een verhoogde afbraak van trom bocyten een tekort hieraan ontstaat. Dit uit zich in hematomen, petechiën en slijm vliesbloedingen. De ernstige symptomen, natte purpura, zijn gastro-intestinale bloe dingen, hematurie en in uitzonderlijke gevallen hersenbloedingen. Daarnaast kan bij lichamelijk onderzoek een hepa tosplenomegalie gevonden worden. Er bestaat een behandelindicatie bij <30 x 10^9/l trombocyten, of 30-50 x 10^9/l trombocyten, of graad I bloedingen of comorbiditeit, of in alle gevallen van ern stige bloedingen, bloedingen in vitale or ganen, acute bloedingen of pre-operatief. ¹ De behandeling bestaat uit corticosteroi den, meestal prednison. Daarnaast kun nen i.v. immunoglobulines toegediend worden, trombocytentransfusie en bloed transfusies. Een andere mogelijkheid is splenectomie. Literatuur 1 Kwint protocol ITP, UMCN st. Radboud.
Taalkunde en taalkunst Taal leeft en is voortdurend aan verande ringen onderhevig. Nog niet zolang gele den communiceerde men op afstand door middel van brieven, nu hebben e-mail, sms en twitter dit voor een belangrijk deel overgenomen. Toch is het essentieel om taal op een correcte manier te gebruiken. Dit is vooral belangrijk in de geschreven taal zoals in tijdschriften. Door: drs. E.J. van Hasselt In het nummer van Status Co van maart jongstleden stond een aantal fouten, va riërend van een simpele spellingsfout, ‘resen cie ipv recensie’, een anglicisme ‘contracteren ipv contraheren’ en een, naar ik aanneem, verschrijving ‘ een belletje gaan rillingen in plaats van een belletje gaan rinkelen’. Om dit te voorkomen heb je een toegewijde eindredacteur nodig. Als je echt vergissingen in spelling wil voorkomen moet je een tekst van achteren naar voren lezen, zo lees je ieder individueel woord en voorkom je dat je leest wat je verwacht te lezen. Spellings- en gram maticacorrectieprogramma’s in Word heb ben dit voor een belangrijk deel overgeno men. Anders is het als je niet zeker weet wat de
juiste uitdrukking is, zoals recent in CKO8- voor bij microteaching. Ik vroeg “Wie wil ‘de spits afbijten’?” bij de korte presentaties. Bladen zoals Onze Taal, een uitgave van het Genootschap Onze Taal, hebben rubrieken ‘ vraag en antwoord’, die hier aandacht aan besteden (zie www.onzetaal.nl/taaladvies). Ook stond in het laatste nummer een aardig artikel van Ewoud Sanders, geheten ‘Hoe laat je Google naar je luisteren’, over het online zoeken naar informatie over taal. Google heeft allerlei handigheidjes inge bouwd, die sterk doen denken aan het zoeken met PubMed en MESH-termen. Bijvoorbeeld het verschil tussen ‘hen en hun’. Tik in google: “site:onzetaal.nl hen hun”. Door onzetaal.nl toe te voegen beperk je het aantal resultaten. Wil je ook weten wat de Nederlandse Taalunie hierover zegt, dan tik je “site:taaladvies.net hen hun”. Meer informatie hierover is te vinden in het door hem geschreven boekje Eerste hulp bij e-onderzoek, dit is alleen te bestellen via Onze Taal. Ook is er de website www.beterspellen.nl om je kennis over de Nederlandse taal te toetsen. Een aanrader, dagelijks een korte test (MCQ’s) met uitleg.
van Hasselts tip: Kees Stip Ons land is rijk aan taalkunstenaars, denk maar aan de grote groep cabaretiers die op het toneel staat. Een niet meer zo bekende maar in het verleden veel gelezen ‘puntdich ter’ was Kees Stip. Onder het pseudoniem Trijntje Fop schreef hij voor de Volkskrant dierenversjes op rijm, waarbij hij letterlijk goochelde met woorden en uitdrukkingen. Deze versjes zijn gebundeld in het boek Het Grote Beesten Feest. Het volgende wil ik de lezer niet onthouden: “Een paard won van een paard te Goor een hardloopwedstrijd en verloor. Het beest, van goklust buiten zinnen, dacht dat de ander het zou winnen. Helaas, hij had natuurlijk net op het verkeerde paard gewed.” Literatuur 1. Status Co, jaargang 30, 1 maart 2012 2. Onze taal , jaargang 8, 5 mei 2012 3. Kees Stip, de beste Trijntje Fops aller tijden, Het Grote Beestenfeest, 6e druk, 1994
Anios gezocht aantrekkelijke functies in STZ Ziekenhuis in de Randstad Intermediair voor medici
Waarom in zee met ViaMedica? Samen kiezen we een ANIOS plaats die past bij jouw individuele wensen
Werving en selectie
Een marktconform salaris Loopbaanbegeleiding tijdens jouw ANIOS periode
Clinical leaders Intensivistenpool Anesthesiologenpool Waarneming
Het netwerk van ViaMedica verhoogt je kansen op een opleidingsplaats Waar staat ViaMedica voor? Wij zijn dé partner voor medici die kiezen voor een dynamische carrière die ze zelf kunnen regisseren. Uit ervaring weten we dat medici beter en met meer plezier presteren, als zij in iedere fase van hun loopbaan actief de balans vinden tussen professionele ontwikkeling, werk en privé. Wij combineren uw persoonlijke wensen met de door u gewenste carrièrestappen. Daarbij is steeds ons uitgangspunt `de juiste professional op de juiste plaats´.
ANIOS bemiddeling
Belangstelling gewekt? IFMS Support
Mail je CV naar
[email protected] of bel 035 699 75 75. Of kijk op onze site www.viamedica.nl. ViaMedica staat garant voor discretie.
Maatschapscoaching Loopbaanbegeleiding Consultancy
Werken zonder zorgen! - pagina 25 -
Taal vanaf de wieg en verder “Mama!” “Papa!” “Ja!” “Nee!” Meestal zijn dit de eerste woorden die een kind spreekt. Een proces van oefenen, luisteren en proberen om zelf woorden te vormen. Voor de eerste echte herkenbare woorden gezegd worden, wordt er al volop gebrab beld om te leren hoe je je mond moet be wegen voor bepaalde klanken. Het is een hele ontwikkeling die in dit artikel op een rijtje gezet zal worden. Door: Vicky van Duijnhoven 0-6 maanden De ontwikkeling van taal begint al lang voor dat een kind begint te brabbelen of praten. In de baarmoeder blijkt een baby te bewegen op het ritme van de spraak van de moeder en herkennen ze de stem van de moeder. Op het moment dat het kind geboren is, beginnen ouders volop te praten tegen het kind. Initieel huilt en lacht een baby uit een reflex. Wanneer de ouders er echter op in gaan alsof hij speci fiek wat bedoelt, leert hij dat hij met bepaalde handelingen dingen voor elkaar kan krijgen. Die reactie leidt ertoe dat de baby uiteindelijk met opzet gaat communiceren. Vanaf 4 maanden raakt een baby steeds meer geïnteresseerd in anderen. Door klanken te maken maakt hij contact en oefent hij met mond en tong bewegingen. Daarnaast merkt hij steeds meer dat hij zo de aandacht kan krijgen. 6-12 maanden Met 6 of 7 maanden begint een kind te brab belen. Veel medeklinkers en klinkers worden steeds herhaald. Zoals ‘mamamama’. Door dit te interpreteren als mama en daar positief op te reageren zal het kind verder gestimuleerd worden. Vanaf 8 maanden communiceert een baby opzettelijk. Hij snapt het verband tussen zijn gedrag en de reacties van anderen. Het kind kan dan kleine gebaren leren zoals wijzen, nee schudden en zwaaien. Hierdoor kan het kind beter zijn behoefte weergeven. 1 jaar Rond 1 jaar oud kan een kind staan en dat verbreed zijn wereld. Hierdoor kan hij meer voorwerpen leren kennen. Gemiddeld wordt rond het 1ste jaar het eerste woordje gezegd met een variatie van 8 tot 18 maanden. De meeste kinderen zeggen dan zinnen bestaan de uit één woord en bedoelen daar vanalles mee. Door tegelijkertijd ergens naar te wijzen wordt duidelijk wat ze willen zeggen. Door zonder het gebruik van woorden te reiken kan ook duidelijk worden wat hij wil. 18 tot 24 maanden De woorden die het kind kent zijn vaak onvol ledig. Zo kan ‘toe’ gebruikt worden voor stoel. De grote taalspurt komt wanneer een kind 50 woorden kent. Dan kan hij tot 10 woorden per
- pagina 26 -
week erbij leren. De eerste twee-woordenzinnen ontstaan. Echter kan het net als bij de één woordszin nen nog veel betekenen. Vaak is het wel van toepassing op de situatie en daardoor te be grijpen wat hij bedoelt. Buitenstaanders ver staan vaak maar de helft van wat het kind zegt. Het kind begrijpt dingen veel beter en kan antwoord of gehoor geven aan korte op drachten en vragen. Zo kan ‘wat zegt een poes?’ goed beantwoord worden. Of kan een opdracht: ‘Geef dat papier maar aan mij.’ uit gevoerd worden.
Twee tot drie jaar Aan de twee-woordenzinnen worden een of twee woorden toegevoegd waardoor steeds duidelijkere zinnen ontstaan. Het kind moet dan leren om werkwoorden toe te voegen. Kinderen leren in deze periode ook lidwoor den en meervouden te gebruiken. Er ontstaat tijdsbesef bij het kind. Echter is dit nog niet helemaal goed. Zo kan iets waarvan hij zegt dat hij het gisteren gedaan heeft, vorige week gebeurd zijn. Daarnaast leren ze gevoelens te beschrijven en plaatsen aan te geven. Soms lijkt het of een kind in deze pe riode meer taalfouten maakt. Dat komt omdat hij op zoek is naar algemene regels. Deze past hij vervolgens overal op toe. Dit gaat echter vanzelf weer over wanneer hij verder leert. Drie tot vier jaar Kinderen spreken vaak nog in drie tot vijf woorden zinnen met erg afwijkende gram matica. Het is echter wel duidelijk wat ze be doelen. Tegen het vierde jaar worden zinnen grammaticaal beter, maar is het kiezen van de goede werkwoordsvorm moeilijk. Meestal ontstaan rond deze leeftijd de vele waarom vragen. Hierdoor leert hij veel over de wereld om zich heen. Daarnaast leert hij moeilijkere zinsconstructie, met ‘omdat’ antwoorden. Taal wordt steeds meer gebruikt om plannen te maken, gedrag te sturen en te vertellen wat al gebeurd is. De taal wordt steeds verstaan baarder. Buitenstaanders zullen 75% van de woorden verstaan.
Tips om een kind in zijn taalontwikkeling te stimuleren; ook toe te passen in de spreekkamer 1. Vertel het kind waar u mee bezig bent. Vertel wanneer je bijvoorbeeld luistert naar de longen wat je aan het doen bent. Het kind zal het nog niet begrijpen, maar het werkt geruststellend en hij leert ervan. 2. Geef een peuter de gelegenheid om zelf te praten. Probeer zo snel mogelijk het kind te betrek ken in de consultvoering. Vraag makkelijke dingen aan het kind zelf. 3. Probeer een reactie uit te lokken door een stilte of prikkelende opmerking. Denk niet te snel dat het kind niet meer gaat reageren. Het heeft langer de tijd nodig om de vraag te begrijpen en een antwoord te vormen. 4. Stel regelmatig open vragen. Als het kind wat ouder is, kun je open vragen stellen. Wanneer het kind reageert, kijk ook naar de reactie van de ouders. Dan weet je of het antwoord klopt of niet. 5. Neem het kind serieus en praat over hetge ne dat het kind bedoelt. Soms is het niet meteen duidelijk wat een kind zegt, maar door door te vragen kom je erach ter dat ze wel degelijk een zinnig antwoord hadden. 6. Reageer positief op de uitingen van het kind ook al is het niet (volledig) correct. Reageer positief als het kind een antwoord geeft. Dan leert het kind dat het goed is om te praten en dat hij het goed doet. Zeker verlegen kinderen zullen het eng vinden om tegen een arts te praten, wanneer ze een positieve reactie krijgen, zullen ze meer ge neigd zijn om meer te vertellen. 7. Probeer een echt gesprek op gang te bren gen. Door te vragen of dingen die de ouders zeg gen kloppen kun je het kind in het gesprek betrekken. Zorg dat niet alleen de ouders aan het woord zijn. 8. Leer een peuter woorden die passen wat er op dat moment gebeurt. Leer het kind woorden van dingen in de om geving. 9. Gebruik voorwerpen en plaatjes, gebruik gebaren of doe iets voor. Tijdens lichamelijk onderzoek kun je dingen die ze moeten doen voordoen. Daarnaast helpt het om dingen aan te wijzen. Als je vraagt waar het kind pijn heeft, is aanwijzen makkelijker. 10. Kinderen zijn graag actief. Zeker bij neurologisch onderzoek kun je heel makkelijk het kind stimuleren. Tijdens de oe feningen kun je vertellen wat ze moeten doen en ze daarmee nieuwe woorden leren. Literatuur 1. www.logopedie.nl/bestanden/kindentaal/ folderdef.pdf 2. www.kindentaal.nl
JE LOOPBAAN START MET HET MEDISCH STUDENTEN PAKKET Volg je een medische studie? Dan weet jij als geen ander dat jouw opleiding langer duurt dan de meeste andere. Je bankzaken regel je dus liever in één keer goed, zodat je er tijdens je studie geen omkijken naar hebt. Voor jou is er daarom het Medisch Studenten Pakket van ABN AMRO; speciaal voor studenten geneeskunde, tandheelkunde, diergeneeskunde en farmacie. Ook een Medisch Studenten Pakket afsluiten? Je regelt het snel bij een ABN AMRO vestiging bij jou in de buurt. Of bij een van de medische faculteitsshops in de studentensteden. Vraag onze adviseurs om meer informatie of kijk op abnamro.nl/medischestudent
210009175 0991 Adv medisch studenten pakket.indd 1
06-04-11 10:08
- pagina 27 -
De volgende coassistenten hebben hun artsenbul ontvangen:
Indien onbestelbaar retour: Stichting Status Co, Geert Grooteplein-Noord 15, Kamer 3.06, 6525 EZ Nijmegen
Geslaagden maart 2012
Geslaagden april 2012
Geslaagden mei 2012
Mw. L.M. ten Bos Mw. K.C. van Doesum Dhr. V.A. van Gelder Mw. V. Giebels Mw. E.L.M. de Graauw Mw. E.M. Houthuijs Mw. A. Kianzad Dhr. B.A.B. Kiers Mw. D. Kortbeek Mw. P.H.J.M. Kuijs Mw. M. Lammers Mw. P.M. de Muynck Mw. G.W. Reinders Mw. F.J.M. van Rooij Mw. D. Smaal Mw. D.T.F.G. Stolzenbach Dhr. D.V. Weerheijm Mw. M.M. van Zeist Mw. G. Walraven
Mw. N.M. Alberts Mw. K. Arts Mw. A.W. Berkers Mw. D.J. de Bruin Dhr. S.D.J. Franken Dhr. J. Jans Mw. Z.H.A. Kentin Mw. L.S. Kessel Mw. R.M. Koch Mw. S.C.M. van der Linden Mw. L.F. Metzemaekers Mw. M.E. Mulder Dhr. S.D. Nelen Mw. L.P.A.G. Penris Mw. N. Pernot Mw. E.E. Sparreboom Dhr. J.R.A.M. Vissers Dhr. Y. Woliner Dhr. P.D. Brinkman Mw. E. Duran Mw. F.S.M. Makdoembak
Dhr. T.J.H. Arends Dhr. S.A.J. Damen Mw. V. Duif Mw. W.A. van Hemert Dhr. J. Homan Mw. K.M. Janssen Dhr. J.P.M. Jaspers Mw. P.J.W. Ketelaars Mw. B.M. Konijn Mw. L. Lageschaar Mw. R.A.L. Leeuwis Mw. M.M. Lips Dhr. A.J. Metzemaekers Mw. A.C. Post Dhr. D. Ridder Mw. Y. Schabos Mw. B. Smulders Mw. A.M. Sonnen Mw. R.M. van Stigt Mw. C.W. Teerink Dhr. J. Verschueren Mw. J.H. Volders Mw. M.W. Weerts Mw. J.A.M. Westerik Mw. L. van Keimpema
- pagina 28 -