g 1-2 ep ro
Schilderij te leen Soest
kunst- en cultuurmenu: Cultuurprogramma domein: professionele culturele instellingen discipline: Beeldend
2012-2013
Colofon Dit is een uitgave van: Kunst Centraal Postbus 160 3980 CD Bunnik tel: 030 - 659 55 20 fax: 030 - 659 05 10 e-mail:
[email protected] internet: www.kunstcentraal.nl Ontwikkeling: Theo Naessens i.s.m. Leintje Hoogenkamp (Kunstuitleen Gooi en Eemland- Idea, Soest) en Dorette Giling (Idea, Soest) Februari 2012 Vormgeving: BMD, Bunnik Lay-out: Theo Naessens Copyright: Dit materiaal is bedoeld voor gebruik binnen uw school en mag niet vermenigvuldigd of openbaar gemaakt worden voor gebruik daarbuiten zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Kunst Centraal. Laatst gewijzigd: 25-02-2013
Colofon
Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................................ 4 Over het project en de partners ............................................................................................................. 5
Lessen voor het bezoek aan de culturele omgeving Les 1 De kunst van het kijken .............................................................................................................. 6 Les 2 Kunstuitleentje ............................................................................................................................ 9 Les 3 Bezoek aan de kunstuitleen ....................................................................................................... 12
Lessen na het bezoek aan de culturele omgeving Les 4 Kinderkunst voor grote mensen? ............................................................................................... 13
Algemene bijlagen: 1. Overzicht afbeeldingen kunst 2. Bouwstenen voor een gesprek: vijf kernvragen
Te downloaden bijlagen: Afbeeldingen Kunstuitleen (16 x A4) Details Afbeeldingen Kunstuitleen (6xA4)
Inhoudsopgave
Inleiding Cultuurprogramma Dit project maakt deel uit van het Cultuurprogramma, dat Kunst Centraal organiseert om leerlingen te laten kennismaken met hun culturele omgeving. De culturele omgeving is verdeeld in vier domeinen (professionele instellingen, amateur- en vrijwilligersorganisaties, bebouwde omgeving en landschap & natuur). Deze domeinen worden vanuit de verschillende vakdisciplines benaderd: dans, literatuur, muziek, beeldend, drama, audiovisueel en erfgoed, of een combinatie van deze disciplines.
Domein Professionele culturele instellingen
Discipline Beeldend
Doelgroep Dit project is geschikt voor groepen 1/2 uit het primair onderwijs
Doelstelling educatief materiaal Het educatief materiaal dat voor u ligt is een onderdeel van het project Schilderij te leen. De lessen in deze handleiding voldoen aan de kerndoelen voor kunstzinnige oriëntatie en de kerndoelen die aansluiten bij ‘jezelf en oriëntatie op de wereld’. Bij elke les staan specifieke lesdoelen beschreven die hierbij aansluiten.
Organisatie De uitvoeringsdata en -tijden staan vermeld in het rooster van Kunst Centraal. Ga naar www.kunstcentraal.nl/gemeenten, klik op uw gemeente en vervolgens op uw school.
Kwaliteit Wij vragen u nadrukkelijk na afloop van het project uw bevindingen met ons te delen via het waarderingsformulier. Uw reactie/beoordeling is voor ons stimulerend en richtinggevend bij de kwaliteitsverbetering van onze diensten. Het formulier “waarderingsformulier Cultuurprogramma” vindt u op onze website op uw eigen gemeente pagina of hier: www.kunstcentraal.nl/waarderingsformulier-cultuur-
programma/
4
Wij wensen u veel plezier bij de uitvoering van dit project.
Verantwoording De afbeeldingen in het boekje zijn een keuze uit de kunstwerken die aanwezig zijn in de Soester vestiging van de Kunstuitleen Gooi en Eemland. Met dank aan Leintje Hoogenkamp en Dorette Giling. Theo Naessens, consulent beeldende vorming
Inleiding
Over het project en de partner
In de eerste les worden reproducties van werk van de kunstuitleen gebruikt om de kunstuitleen te introduceren. Een van de kunstwerken wordt gezamenlijk bekeken en besproken. In de tweede les spelen de kinderen het (uit)leensysteem in de klas na. De derde les brengen ze een bezoek aan de kunstuitleen waar ze ontvangen worden en na een korte rondleiding zelf ook aan het werk gaan in de werkruimte van Idea. De leerlingen gaan aan het werk naar aanleiding van kunstwerken die ze op school via reproducties op klein formaat al hebben leren kennen. Op de kunstuitleen zien ze deze nu in het echt. In de laatste les laten ze hun werk zien aan kinderen uit andere klassen in een eenvoudige tentoonstelling.
5
Over het project en de partner
Lessen vóór het bezoek aan de Kunnstuitleen
Les 1
De kunst van het kijken
Leerlingen leren over het systeem van een kunstuitleen Leerlingen leren bewust kijken naar afbeeldingen. Ze leren praten over afbeeldingen en leren details afbeeldingen terug vinden in de totale afbeelding Nodig: - Bouwstenen voor een gesprek: vijf kernvragen (bijlage 2) Doel:
Tijd:
- Download de afbeeldingen van kunstwerken van de kunstuitleen afbeeldingen_Kunstuitleenproject1-2_soest_web.pdf afbeeldingen_details_Kunstuitleenproject1-2_Soest - een versie van Blauwtje en Geeltje, (zie link), mogelijk eigen exemplaar van het boekje Blauwtje en Geeltje per oefening 15 tot 20 minuten
Voorbereiding Neem de vijf kernvragen door uit bijlage 2 als ondersteuning. Print de afbeeldingen, uit de twee bestanden uit, liefst in kleur. Knip de details van de afbeeldingen uit en hou ze bij de hand in een stapeltje. Leg de 16 A4 afbeeldingen binnen handbereik. De afbeelding van Susan Evers (zie overzicht op bladzijde 11) houdt u nog even apart. Blauwtje en geeltje is te vinden via http://www.schoolbordportaal.nl/, daarna zoeken naar ‘Blauwtje en geeltje’., of via youtube via deze link: http://www.youtube.com/watch?v=X0qDvpM0k44
Inleiding We starten het project met het kijken naar kunst. Hiervoor gebruikt u de afbeeldingen van vlakke en ook ruimtelijke kunst. Deze zijn speciaal voor de kinderen uitgezocht door een medewerker van de kunstuitleen in Soest.
Kern 6
Kijkoefening - Als je goed kijkt zie je van alles Stel aan de orde: wie kent de bibliotheek? In Soest zit bibliotheek en kunstuitleen tegen elkaar aan. Dat is voor de uitleg erg handig. Wie weet wat je in de bibliotheek kunt doen? Wat is het verschil met een winkel? In de winkel moet je voor ieder boek betalen en dan mag je het boek meenemen en altijd in de kast laten staan. Dan hoef je het niet terug te brengen. Als je het in de bibliotheek leent, dan lees je het, dan bekijk je het en na een paar weken breng je het terug want dan kan iemand anders jouw boek ook lezen. En dan leen jij een ander boek dat je leuk lijkt. In de kunstuitleen gaat het net zo maar niet met boeken maar met kunstwerken. Daar kun je iets een poos lenen, meenemen, voor een paar weken, of soms nog langer. Maar het moet wel weer terug want dan kan iemand anders het lenen.
Wie maakt kunst? Kunst wordt gemaakt door een schilder, of een tekenaar die op een kunstacademie geleerd heeft hoe je mooie, of bijzondere of gekke, of enge of grappige plaatjes kunt maken. Of geleerd heeft hoe je beelden, beeldjes, gebruiksvoorwerpen van brons of ijzer of hout of gebakken klei kunt maken. Iedere dag tekenen, schilderen en dingen maken, van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat, dan leer je het wel, want een kunstacademie is ook een soort school! En zoals andere vaders of moeders ‘s morgens naar hun kantoor,
Les 1 De kunst van het kijken
of ander werk gaan, zo gaan die kunstenaars naar hun atelier om tekeningen en schilderijen te maken.
Het grote geheel en de details In het bestand afbeeldingen_Kunstuitleenproject1-2_soest_web.pdf zitten16 afbeeldingen van kunstwerken van de kunstuitleen. In het bestand afbeeldingen_details_Kunstuitleenproject1-2_Soest vindt u 6 vergrote details uit de zelfde kunstwerken. 1. Een leerling komt even naast de juf of meester zitten. Geef een afbeelding aan de leerling. De andere leerlingen kunnen de afbeelding nog niet zien. Vraag de leerling te vertellen wat er op het plaatje te zien valt. Daarna laat u het plaatje aan iedereen zien. En zo nog een paar kinderen. (Na het bespreken zou u op het digiboard de afbeelding in het groot kunnen laten zien. ) 2. Leg de A4 afbeeldingen voor u op de grond, of hang ze aan de muur of aan een waslijn. Haal nu een detail te voorschijn en geef het aan één van de kinderen. Dit kind staat op en gaat zoeken waar het bij hoort. 3. Wat kun je nog meer zien op de afbeelding? Wat herken je? Doet het je aan iets denken? Welke kleuren zie je? Kun je zien waar het van gemaakt is? (Vooral met de ruimtelijke werkstukken.) Etc. 4. Bekijk het filmpje van Blauwtje en Geeltje. (Of gebruik het boekje als u dit op school heeft.) Er zijn drie plaatjes in de serie van de kunstuitleen die er een beetje aan doen denken. Waarom doen ze er een beetje aan denken? (We denken hier aan de afbeeldingen van Susan Evers. Maar, het zou goed kunnen zijn dat de kleuters een eigen, onverwacht verband zien! Ga hier rustig in mee, en wijs daarna op de grote afbeelding van Susan Evers).
Susan Evers Deze afbeelding van Susan Evers bewaart u voor het laatst. Vertel dat de kinderen over een poosje dit werkstuk in het echt gaan bekijken omdat ze bij de kunstuitleen op bezoek gaan. En misschien komen ze nog meer werken tegen die ze in het klein hebben gezien! Over het bespreken van deze kunstwerken Lees vooral ook als kapstok bijlage 2. Dit is een algemene tekst over het kijken naar kunst met volwassenen/kinderen. Voor kleuters is het associatieve kijken vaak het eerste en soms ook het enige: het kunstwerk lijkt op iets, doet aan iets denken en daarna gaat dáár het gesprek over. Dit is een gegeven waar je niet om heen kunt! Soms kun je door een gerichte vraag te stellen nog wat meer boven tafel krijgen of door het kunstwerk te behandelen of het bij een verhaal hoort.
7
In het schilderij van Evers kun je met enige fantasie een berglandschap zien. Sommige stukken lijken wat dichterbij, andere wat verderweg. Op de ‘bergtoppen’ staan A’s alsof het huizen of torens zijn: de A’s vormen een diagonale lijn. In de rechteronderhoek zien we nog een kluitje grote letters door elkaar liggen. (Wat zou dat in het verhaal kunnen zijn?) In het grote witte vlak, voor het gemak noemen we het lucht, hangt een enorme gele ronde vorm met binnenin een soort bol van zwarte letters; grote middenin, kleine eromheen. Door die lucht dwarrelen kleine lettertjes, als verre vogels of zwevende vormen die daarna zullen neerdalen op het landschap. Wat kleur betreft zijn de primaire kleuren rood, geel en blauw nadrukkelijk aanwezig, aangevuld met roze, oranje en bruin. Waar de kleuren overlappen ontstaan vage mengtinten. Zwart en wit vormen een basis.
Les 1 De kunst van het kijken
5. Mogelijke vragen Lijkt het ergens op?, zou het begin kunnen zijn voor het gesprek. Wat voor kleuren zie je? Welke kleur is het grootst? Wie ziet een letter die hij kent? Waar zitten hele kleine lettertjes, waar grote. Is er ook iets waar grote en kleine bij elkaar zitten? Wat voor kleuren hebben de letters? Het doet mij een beetje denken aan het boekje Blauwtje en Geeltje. Hoe komt dat? (De kleur geel natuurlijk, maar net als in het boekje lijken het vormen die gescheurd zijn. Of doe dit voor. Scheur een rondje en knip een rondje: wat lijkt er meer op? In de volgende les gaan de leerlingen kunstuitleen spelen met de plaatjes
8
Les 1 De kunst van het kijken
Les 2
Kunstuitleentje
Korte lesinhoud
Doel:
Nodig: Tijd:
Leerlingen spelen na hoe lenen in de kunstuitleen gaat Leerlingen maken een mooie achtergrond bij hun kunstwerk. - 16 afbeeldingen van kunstwerk uit les 1 - download en print bijlage leenformulier.pdf - potlood of pen, velletjes stevig tekenpapier, wasco, viltstift, kleurpotlood - plastic klei, paperclips, schroefjes, spijkertjes, knopen, touwtjes 45 minuten
Voorbereiding Maak een hoekje waar kunstuitleen gespeeld kan worden. Tafeltjes naast elkaar of een waslijn om de voorraad uit te stallen. De A4 afbeeldingen vormen het materiaal, de voorraad kunst van de kunstuitleen waaruit gekozen kan worden. Gebruik om het ‘echt’ te maken het uitleenformulier met het logo van de kunstuitleen. Hiermee kunnen de leerlingen zien welk ‘kunstwerk’ ze mee krijgen, ze schrijven hun naam erachter. De leerling-baliemedewerker kan controleren of alles in orde is, de leerling-klant kan nog een kruisje zetten bij mooi of niet mooi. Als het lenen en wisselen lang doorgaat hebt u meerdere formulieren nodig. Zorg voor tekenpapier en tekenmateriaal voor het maken van de schilderijlijstjes uit opdracht 2 In opdracht 3 kunt u nog een boetseeropdracht uitvoeren om ook ruimtelijk werk op te kunnen nemen in de kunstvoorraad van deze kinderkunstuitleen.
Inleiding De afbeeldingen uit les 1 zijn (voorlopig) de kunstwerken van deze kinderkunstuitleen. Vertel erbij dat de kunstwerken in het echt misschien wel veel groter zijn dan deze plaatjes: dit zijn foto’s van de schilderijen en de beelden. Leg de leerlingen uit dat je in de kunstuitleen iets leent dat je mooi vindt. Dan schrijft de mevrouw of meneer in de kunstuitleen je naam op en welk schilderij je gekozen hebt. Dan mag je het een poosje mee naar je ‘huis’ nemen, je kijkt er naar, hangt het op. Dat doe je allemaal heel voorzichtig, want het schilderij moet weer terug, het is geleend. Als je het terugbrengt kijken ze in de kunstuitleen of er niets kapot gegaan is. Daarna mag je weer een ander kunstwerk lenen. Zo gaan we het ook in de klas doen. U kunt daarbij gebruik maken van het Uitleenformulier.
Kern Opdracht 1 Om de beurt lenen de leerlingen een werkstuk, ze gaan er meer naar ‘huis’ en bekijken het heel precies. Terug in de kunstuitleenhoek kunnen ze nog op de lijst noteren of ze het mooi vonden of niet.
Les 2 Kunstuitleentje
9
Opdracht 2 Als er een poosje geleend is kan de omgeving van het schilderij, die nu wit gelaten is, een mooie lijst krijgen. Zo gaat dat in het echt ook: ieder schilderij heeft een lijst. Variant: U kunt op een los vel laten werken en het plaatje uitknippen en er op plakken als u het plaatje schoon wilt houden.
Opdracht 3 Als je het kunstwerk ‘thuis’ hebt kun je kijken of je het kunstwerk kunt natekenen, wat met het ene werk gemakkelijker is dan met het andere!
Opdracht 4 In de kunstuitleen zijn ook beelden te leen. Die zitten er nu nog niet in! Geef iedere leerling, of misschien alleen de snelle leners en terugbrengers, een klont (plastic) klei ter grootte van een pingpongbal. Met een lepeltje, een roerhoutje, coctailprikker kan het beeldje versierd worden. U kunt figuren uit de afbeeldingen halen als inspiratie. Bijv; de kikker, een bloem, maar zo’n gekke roestige figuur als afbeelding 16 kan ook als inspiratie dienen. Variant.
Indien u hier meer tijd aan wilt besteden kunt u kleine voorwerpjes als knopen, paperclips, spijkers, schroefjes, ijzerdraadjes, touwtjes, verzamelen en deze in de klei laten prikken zodat er wonderlijke staketsels ontstaan.
Afsluiting Maak tot slot een tentoonstellinkje aan de waslijn van de ‘schilderijen’ met de nieuwe mooie lijsten. Nu iedereen er een poosje naar gekeken heeft kunt u kijken wat de favoriete kunstwerkjes waren. Om de beurt zeggen de kinderen wat ze het mooiste vonden en zet u een kruisje op de lijst. Vond iedereen hetzelfde kunstwerk mooi, of was dat heel verschillend? Was er een favoriet?
10
Les 2 Kunstuitleentje
Bijlage 1
Overzicht afbeeldingen Kunstuitleen Soest
zonder titel
Oranje Hond
Draakje
Paignton/huisjes
G. Walsma
Y. Scholten
J. Gielen
B. Houweling
olieverf op doek
zeefdriuk
zeefdruk
foto
Isla Mujeres
Variatie voor Th.
Opmaken
H. van der Linden
M.Jaspers
P. Van Oostzanen
acryl op papier
gemengde techniek
Giclee op papier
‘Deze kant was het vandaag’
Twee balspelers
Hond
H. Kuiper
N.Allersma,
P. Bastiaansen
Compositie in ijzer, roest 2005
Beschilderd hout
brons
beschilderd hout
B. Oldenhof ijzer
Susan Evers, zeefdruk
11
Les 3
Bezoek aan de kunstuitleen
Doel:
De leerlingen brengen een bezoek aan de kunstuitleen. Ze zien afbeeldingen uit vorige lessen in werkelijkheid Ze gaan onder begeleiding beeldend aan het werk n.a.v. een kunstwerk voldoende hulpouders, vervoer ca. 60 minuten
Nodig: Tijd:
Voorbereiding Regel bijtijds ouders en vervoer. Het is van belang dat u zich aan het rooster dat u van Kunst Centraal gekregen hebt houdt omdat de beschikbare tijd strak gepland is en er weinig ruimte is om uit te lopen!
Inleiding De begeleiders en docenten van IDEA en de kunstuitleen, voluit SBK Kunstuitleen Gooi en EemlandIdea Soest, ontvangt u met ouders en kinderen in de ruimte van de bibliotheek: aan de achterzijde hiervan is de kunstuitleen gevestigd. Na een korte introductie, waar de begeleiding van de kunstuitleen iets vertellen over de kunstuitleen en de kinderen een korte zoekopdracht krijgen naar de ‘echte’ kunstwerken, neemt de begeleidster de leerlingen mee naar boven naar het tekenlokaal.
Kern In het tekenlokaal gaan de leerlingen op kleine paneeltjes aan het werk. Geïnspireerd door de zeefdrukken van Susan Evers maken ze met papier, sjablonen en letterstempels een werkstukje dat daarna mee terug gaat naar school.
Afsluiting In verband met de strakke planning is het van belang dat u de aanwijzingen van de begeleiders in de kunstuitleen opvolgt. Zo kan de volgende groep weer op tijd welkom geheten worden 12
Les 3
Bezoek aan de kunstuitleen
Lessen na het bezoek aan de culturele omgeving
Les 4
Kinderkunst voor grote mensen?
Doel:
De leerlingen maken een tentoonstelling voor de rest van de school en/ of ouders. Ze vertellen wat ze gemaakt hebben aan de bezoekers. Tentoonstellingsruimte. Eventueel ophangmateriaal. Gekleurd papier waar het werkstuk opgeplakt kan worden (afhankelijk van het eindresultaat) ca. 25x32,5 cm Afbeelding van het werk van Susan Evers dat diende als inspiratie ca. 60 minuten voorbereiding, 60 minuten tentoonstellingsbezoek
Nodig:
Tijd:
Voorbereiding Ruimte en materiaal controleren. Dit soort paneeltjes kan zelfs aan ijzergaren opgehangen worden, het is niet zwaar. Maar mooi neergelegd op lege tafeltjes kan ook heel goed werken.
Inleiding U kunt als school dit als een mooi moment aangrijpen om de kunsteducatie hernieuwd onder de aandacht te brengen van ouders en belangstellenden. Er bestaan scholen die een eigen Kinderkunstuitleen organiseren. Niet iets om van de ene dag op de andere voor elkaar te krijgen. Maar het kan een groot succes worden. Voor kinderen is het heel eervol wanneer er een werk wordt opgenomen in deze schoolkunstuitleen. En het kan de aandacht voor het beeldend werken en kunst in het algemeen een flinke push geven wanneer blijkt dat volwassenen belangstelling hebben voor het lenen van kinderkunst. En de volwassenen blijken ineens met nieuwe aandacht naar het spontane werk van kinderen te kijken. Maar een mooie tentoonstelling van het gemaakte werk is ook al heel wat waard!
Kern De werkstukjes van de leerlingen zijn vierkant en ca. 20x20cm. Misschien is het mooi om te kijken of er een gekleurd randje omheen gemaakt kan worden door het paneeltje op een iets groter gekleurd papier te plakken: bijv. 1/4 vel tekenpapier van 50x65cm, dus 25x32,5 cm per leerling. De eenvoudigste versie van het kunstlenen op school zou kunnen bestaan uit een meester of juf die dagelijks een nieuw werkje uit de klas komt lenen om in de teamkamer op te hangen. Hou dit een paar dagen vol ook al willen we ze natuurlijk wel allemaal in de teamkamer ophangen, om de beurt. Maar nu moeten de werken natuurlijk mee naar de ouders thuis, zodat zij ook kunnen zien wat de leerlingen gemaakt hebben.
Afsluiting Misschien hebt u er niet bij stil gestaan, maar ook een school kan lid worden van de Kunstuitleen. En één keer in de maand gaat u met een groepje kinderen een nieuw kunstwerk uitkiezen. En zo’n echt kunstwerk is altijd een mooi startpunt om een nieuwe (beeldende) opdracht in te zetten. Kijk vooral op www.kunstuitleengooieneemland.nl waar u kunst zoeken in de online catalogus tussen duizenden kunstwerken. Maar, snuffelen tussen de echte kunst in de Kunstuitleen is nog leuker!
Les 4 Kinderkunst voor grote mensen ?
13
Bijlage 2
Bouwstenen voor een gesprek: vijf kernvragen
Dit is een algemene tekst over kijken naar kunst. Niet speciaal aangepast voor kleuters.
Kinderen (maar ook veel volwassenen) hebben de neiging om heel direct op beelden te reageren en daar meteen een oordeel aan te koppelen. Daar is niets mis mee, maar als je iets langer kijkt en er samen over praat kun je er misschien achter komen wat je zo gaaf of cool vindt. En misschien blijkt dan dat je aan het eind van het gesprek een heel andere mening hebt dan aan het begin, of dat je in ieder geval dingen hebt gezien die je bij de eerste blik over het hoofd zag. Of misschien heb je er wel gewoon van genoten om eens wat langer dan normaal naar een kunstwerk te kijken. Hieronder vijf kernvragen die een leidraad kunnen vormen bij het gesprek: - Wat is je eerste indruk? - Wat zie je? - Wat betekent het? - Hoe weet je dat? - Wat vind je ervan? In plaats van de vijf kernvragen als een vast kijkschema op te vatten kunt u ze ook zien als de bouwstenen voor een gesprek. Bouwstenen waarmee je een beetje moet leren spelen, die je op verschillende manieren kunt stapelen, afhankelijk van het doel van het gesprek. Daarbij zijn de eerste en de laatste vraag meningsvragen. De andere drie vragen zijn bedoeld om heel goed te kijken en te proberen de betekenis te achterhalen van wat je ziet. Het is niet altijd nodig om alle vijf de kernvragen in een les beeldbeschouwing even sterk aan bod te laten komen. Afhankelijk van het doel van uw les zullen bepaalde vragen meer aandacht krijgen. Soms zal het accent meer liggen op: Wat zie je?, soms meer op: Wat betekent het? of soms meer op: Wat vind je ervan? Wanneer u een beetje leert spelen met de vijf kernvragen, kunt u in principe elk beeldend werk beschouwen, zowel een echt beeldhouwwerk of schilderij als een reproductie daarvan. Niet alleen kunst, maar ook gebruiksvoorwerpen waar kinderen dagelijks mee te maken hebben als speelgoed, sportartikelen, kleding, fietsen kunt u op die manier met hen beschouwen. Met de vijf kernvragen ‘in uw achterhoofd’ kunt u flexibel inspelen op de antwoorden van de leerlingen en wat dieper ingaan op specifieke interesses.
De vijf kernvragen 14
Wat is je eerste indruk? Nodig de leerlingen uit hun eerste indruk te geven. Vaak doen ze dat al spontaan. Zo niet, stel dan open vragen als: Wie wil er iets vertellen over dit beeld, schilderij? Is er iets wat je opvalt? Zijn er leerlingen die nog iets anders ontdekt hebben? Enzovoort. Geef verschillende leerlingen de kans spontaan te reageren, maar ga er nog niet te diep op in. Probeer belangrijke opmerkingen te onthouden en kom daar later op terug.
Wat zie je? Met de vraag Wat zie je? vraagt u de leerlingen te beschrijven wat ze zien en stimuleert u hen om heel goed te kijken, en te letten op details: - Wat is het voor een (kunst)werk en waar zie je dat aan? (schilderij, tekening, foto, beeldhouwwerk, een bijzondere stoel, een oude keramische pot, een gebouw enzovoort) - Wat stelt het (kunst)werk voor? Bij een realistische voorstelling: Wie zijn er afgebeeld, wat doen ze, waar is het, wanneer is het? (wie, wat, waar, wanneer). Bij architectuur en gebruiksvoorwerpen: Wat is het voor een gebouw, kledingstuk of gebruiksvoorwerp? Wat is de gebruiksfunctie? - Techniek: Hoe is het gemaakt? Van welk materiaal? Met welke techniek?
- Beeldaspecten: Wat kun je vertellen over de kleuren? Is het geschilderd met lijnen of vlakken? Wat valt je op aan de lijnen? Wat kun je vertellen over de vormen? Hoe is de oppervlakte (textuur) van het beeld? Enzovoort. Stel niet alle beeldaspecten aan de orde, maar alleen die beeldaspecten die relevant zijn voor het werk.
Wat betekent het? Als u met de leerlingen de betekenis van het werk wilt ontdekken zult u meestal niet letterlijk vragen: Wat betekent het? Die vraag is te moeilijk, u zult hem moeten toespitsen. De kern daarbij is dat de leerlingen ontdekken waar het (kunst)werk over gaat, dat ze de inhoud - het ‘verhaal’ - van een werk ontdekken. Afhankelijk van het soort werk (schilderij, beeldhouwwerk enzovoort) en de mate van herkenbaarheid (een figuratief of abstract beeld) kunt u vragen stellen als: - Wat gebeurt er precies, wat is er gebeurd of zal er gebeuren? - Wat willen, denken, voelen de mensen of dieren? (die zijn afgebeeld in het werk) - Welke sfeer roept het werk op? Waar doet het je aan denken? - Zou dit in werkelijkheid ook zo zijn? In hoeverre maakt de kunstenaar zijn eigen werkelijkheid? - Wat roept het werk bij je op? (gevoelens, gedachten, fantasieën, herinneringen) - Heb je enig idee wat de maker met dit werk zou willen vertellen?
Hoe weet je dat? In de praktijk zullen de vragen over wat je ziet en wat het betekent vaak niet zo strikt gescheiden zijn. Zowel kinderen als volwassenen hebben spontaan de neiging om steeds te pendelen tussen beschrijven en interpreteren als ze naar een schilderij of beeld kijken: ‘Ik zie dat...’ (beschrijving), ‘Ik denk dat...’ (interpretatie) ‘Ik denk dat...’ (interpretatie), ‘Dat zie ik aan...’ (beschrijving) ‘Ik zie dat...’ (beschrijving), ‘Ik denk dat...’ (interpretatie) Enzovoort. Zo pendelen ze steeds heen en weer tussen beschrijven wat ze zien en interpreteren wat ze zien. Bij interpretatie gebruiken kinderen hun eigen referentiekader. Dat is prima. Het gaat er in de eerste plaats om wat zij zelf denken. Maar met de vraag Hoe weet je dat: kun je dat ergens aan zien? brengt u hen steeds weer terug naar het (kunst)werk. U vraagt hun dan om hun mening met elementen uit het schilderij, beeldhouwwerk of gebruiksobject te onderbouwen: Door hun interpretatie met aspecten uit het kunstwerk te onderbouwen, zoals voorstelling, beeldaspec ten en gebruik van materialen/technieken, leren kinderen steeds beter te kijken. Het is belangrijk om verschillende leerlingen aan het woord te laten komen en de verschillende interpretaties tegen elkaar af te wegen. Kunnen ze beide ‘waar’ zijn? Of is de ene interpretatie aannemelijker dan de andere, en waarom dan? De mate waarin kinderen hun interpretaties tegen elkaar kunnen afwegen is afhankelijk van hun ervaring met beeldbeschouwing en van hun leeftijd. Bij dit proces staan de interpretatie en het referentiekader van het kind voorop. Maar als ze samen zoeken naar betekenissen, komt ook aan de orde wat de kunstenaar mogelijkerwijs bedoeld heeft. Ook daarnaar kunnen ze samen op zoek gaan, waarbij u vooral bewaakt dat het gesprek niet verzandt in irrelevante details. Soms zal het nodig zijn om enige achtergrondinformatie over een kunstwerk of kunstenaar te geven, of een prikkelende vraag te stellen als een gesprek doodloopt.
Wat vind je ervan? Het is de vraag of het niet belangrijker is dat kinderen een interpretatie geven dan dat ze oordelen. Maar bent u toch geïnteresseerd in hun oordeel, dan kunt u vragen stellen als: - Wat vind je ervan? Wat maakt dat je dat vindt? - Is je mening, nu je langer gekeken hebt en erover gepraat hebt, anders dan je eerste indruk? Waardoor komt dit? - Het beeld is zoals de maker/kunstenaar het wilde. Als jij het zou maken, hoe zou je het dan doen?
15