g 1-2 ep ro
Op avontuur De Ronde Venen
kunst- en cultuurmenu: Cultuurprogramma domein: Bebouwde omgeving discipline: Literatuur en Drama
2014-2015
Colofon Dit is een uitgave van: Kunst Centraal Postbus 160 3980 CD Bunnik tel: 030 - 659 55 20 fax: 030 - 659 05 10 e-mail:
[email protected] internet: www.kunstcentraal.nl Ontwikkeling: Hans Boekel Eva Smits Mei 2009 Eindredactie: Ariane van Heijningen Vormgeving: BMD, Bunnik Copyright: Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van Kunst Centraal. Laatst gewijzigd: 11-09-2014 GW
Colofon
Inhoudsopgave Inleiding................................................................................................................................................. 4 Voorbereiding leerkracht: lessenoverzicht................................................................................................. 6 Les 1 Ga je mee? .................................................................................................................................. 7 Les 2 Het lijkt net echt ......................................................................................................................... 8 Les 3 Op avontuur ............................................................................................................................. 10
Algemene bijlagen: 1. Uitnodiging tante 2. Uitnodiging safari 3. De schatkaart
Gebruikte muziekfragmenten 1. ‘La dolce vita 1’ van de cd De blauwe trompet van Nino Rota 2. ‘J’y suis jamais allé’ van de cd Le fabuleux destin d’Amélie Poulain 3. ‘Courant d’air’ van de cd Libre parcours van René Aubry 4. ‘Premiers pas’ van de cd Seuls au monde van René Aubry 5. ‘Chaloupe’ van de cd Seuls au monde van René Aubry
Inhoudsopgave
Inleiding Dit project maakt deel uit van het Cultuurprogramma, dat Kunst Centraal organiseert om leerlingen te laten kennismaken met hun culturele omgeving. De culturele omgeving is verdeeld in vier domeinen (professionele instellingen, amateur- en vrijwilligersorganisaties, bebouwde omgeving en landschap & natuur). Deze domeinen worden vanuit de verschillende vakdisciplines benaderd: dans, literatuur, muziek, beeldend, drama, audiovisueel en erfgoed, of een combinatie van deze disciplines.
Domein Literatuur en Drama
Doelgroep Het project Op avontuur valt binnen het domein ‘gebouwde omgeving’ voor groep 1 en 2 van het primair onderwijs. Kleuters zijn leergierig en bezig met een voortdurende ontdekkingstocht door hun leefwereld. Ze hebben belangstelling voor details. Ze leren in hun spel onderscheid aan te brengen tussen echt en ‘doen alsof’, ze ontwikkelen hun fijne motoriek. Bij kinderen van deze leeftijd kunnen we nog niet uitgaan van enig historisch besef. Het onderwerp ‘gebouwde omgeving’ wordt daarom niet historisch benaderd, maar is gericht op de kunstzinnige, zintuiglijke en magische beleving van de leerlingen. Het doel is hun een binding met de gebouwde omgeving in het hier en nu én voor de toekomst te geven. Hierdoor ontstaat een unieke belevenis, waarbij de leerlingen verhalen over hun eigen omgeving kunnen vertellen.
Doelstellingen Het educatief materiaal dat voor u ligt, is een onderdeel van het project Op Avontuur De lessen in deze handleiding voldoen aan de kerndoelen voor kunstzinnige oriëntatie en de kerndoelen die aansluiten bij ‘jezelf en oriëntatie op de wereld’. Bij elke les staan specifieke lesdoelen beschreven.
Organisatie Dit is een zelfstandig project, dat samen gaat met ‘Kunstenaar in de klas’ vanuit het Kunstmenu. We raden u aan dit project zelf in te plannen in de periode voordat Charlotte Dematons bij u op school komt.
Kwaliteit
4
We vragen u nadrukkelijk na afloop van het project uw bevindingen met ons te delen via het waarderings formulier, datu kunt downloaden via de website. Uw reactie/uw beoordeling is voor ons stimulerend en richtinggevend bij de kwaliteitsverbetering van onze diensten. Wij wensen u veel plezier bij de uitvoering van dit project.
Inleiding
Over het project In dit project is het prentenboek Ga je mee? van Charlotte Dematons aanleiding om met de leerlingen te fantaseren over plaatsen en objecten in hun eigen omgeving. De omgeving van iedere school is anders, en dus zullen ook de avonturen anders zijn. Het project bestaat uit dans- en drama-activiteiten op school en in de omgeving. Het verhaal in het prentenboek gaat over een jongetje dat appels voor zijn moeder moet kopen en tijdens het lopen door de tuin al fantaserend prachtige avonturen bedenkt. In les 1 leest u het prentenboek. In les 2 gaat u met de leerlingen in de speelzaal al dansend en spelend onderzoeken wat ze in de omgeving van de school kunnen doen. Les 3 staat in het teken van het avontuur, dat in de vorm van een vertelpantomime gespeeld en gedanst wordt.
5
Over het project
Lessenoverzicht Les
Korte inhoud van de les Ter voorbereiding
Nodig
Les 1: Ga je mee?
Voorlezen van het prentenboek Ga je mee? van Charlotte Dematons.
Zorg dat u het prentenboek Ga je mee? van Charlotte Dematons bij de hand hebt. Kopieer de schatkaart (bijlage 3) of knip hem uit.
- kleding, lappen, en boek - bijlage 1 ‘De schatkaart’
Les 2: Het lijkt net echt
Het onderzoeken van mogelijkheden op het gebied van drama en dans die voortvloeien uit objecten in de omgeving van de school.
Indien gewenst, kunt u vooraf een keuze uit de onderstaande opdrachten maken, maar de les kan natuurlijk ook in zijn geheel gegeven worden.
- muziekfragment 1 en 2 - handtrom met stok, woodblock
Les 3: Op avontuur
De leerlingen gaan al spelend op onderzoek uit in de nabije omgeving van de school en fantaseren samen met u een eigen avontuur op de plekken en bij de objecten die ze daar tegenkomen.
Kopieer een van de genoemde bijlagen. Loop een rondje in de omgeving van de school en bedenk daarbij welke plaatsen mogelijk interessant zijn...
- tekenvellen en potloden - muziekfragment 3, 4 of 5 - bijlage 1, 2 of 3
6
Lessenoverzicht
Les 1
Ga je mee?
Inhoud: Doel:
Voorlezen van het prentenboek Ga je mee? van Charlotte Dematons. De leerlingen worden door het voorlezen van een prentenboek geprikkeld om ook zelf te fantaseren en verhalen te verzinnen. 45 minuten in de klas - kleding, lappen, touwtje en boek - bijlage 1 ‘De schatkaart’
Tijd: Locatie: Nodig:
Voorbereiding Zorg dat u het prentenboek Ga je mee? van Charlotte Dematons bij de hand hebt. Kopieer de schatkaart (bijlage 3) of knip hem uit. Wikkel het boek in een oude lap, prop er een extra lap bij zodat het niet duidelijk is wat er in de lap verstopt zit. Doe er een touwtje omheen. Verstop de schat van tevoren op een plek in de klas die min of meer overeenkomt met wat er op de schatkaart getekend is (onder een tafeltje, in een doos enzovoort). Kies een plek die de leerlingen niet meteen kunnen zien. Dos u uit in een wandeloutfit (bijvoorbeeld een kaki afritsbroek, een trui, petje, wandelschoenen, zaklantaarn, verrekijker en een kompas).
Inleiding - De schat
(5 minuten)
Doe voor de klas uw trui aan, hang de verrekijker om uw nek, zet het petje op, pak het kompas en vertel de leerlingen dat u vandaag op zoek gaat naar een schat. Laat hun de schatkaart zien, vertel dat u deze gevonden hebt en dat de schat ergens in de klas moet liggen. Laat het kruis dat aangeeft waar de schat ligt op de schatkaart zien. Loop, kruip, sluip vervolgens omzichtig door de klas en maak het zoeken spannend om naar te kijken. U vindt na een tijdje het in een oude lap gewikkelde boek. Pak het voorzichtig op en neem het mee naar uw stoel.
Kern - Uitpakken en voorlezen
(15 minuten)
Vraag de leerlingen wat er volgens hen in de oude lap zou kunnen zitten. Fantaseer er lustig op los. Accepteer hun fantasieën, niets is fout. Stel vragen als: - Wat zou het nog meer kunnen zijn? - Van wie zou het geweest kunnen zijn? - Waarom zou het hier liggen? - Hoe lang ligt het er al, denken jullie? Maak dan het touwtje los, vind het boek, kijk het voorzichtig in en lees het vervolgens voor.
Afsluiting
(10 minuten)
Vraag de leerlingen: - wat er in het avontuur gebeurde; - wat de jongen allemaal tegenkwam; - welke avonturen zij zoal in hun tuin of op straat beleefd hebben.
Les 1: Ga je mee?
7
Les 2
Het lijkt net echt
Het onderzoeken van mogelijkheden op het gebied van drama en dans die voortvloeien uit objecten in de omgeving van de school. Doel: De leerlingen ervaren door middel van dans- en bewegingsopdrachten hoe ze in het decor van de schoolomgeving kunnen dansen, spelen en verhalen verzinnen. Tijd: 45 minuten Locatie: speelzaal Nodig: - muziekfragment 1 en 2 - handtrom met stok, woodblock Inhoud:
Voorbereiding Indien gewenst, kunt u vooraf een keuze uit de onderstaande opdrachten maken, maar de les kan natuurlijk ook in zijn geheel gegeven worden.
Inleiding Laat een van de leerlingen het verhaal van het prentenboek in het kort navertellen. Vraag de leerlingen wat er allemaal op het schoolplein te zien is (ga indien nodig nog even met hen kijken). Verwerk de antwoorden in de onderstaande opdrachten.
Kern Opdracht 1
8
(muziekfragment 1)
De leerlingen staan verspreid door de speelzaal op een vrije plek. Laat hen zich voorstellen dat ze een verre reis gaan maken en dat ze tijdens hun reis alles tegenkomen wat op het schoolplein te zien is. De tocht start op teken van u. Noem, terwijl de leerlingen door de zaal dansen en huppelen, de volgende belevingsopdrachten: - Zwaai vrolijk met je armen en benen, alle kanten op. - Maak hoge sprongen over hekjes. - Rol door het zachte zand in de zandbak. - Maak je klein en wring je door een hekje. - Maak je afwisselend groot en klein alsof je door het klimrek klautert. - Rol laag onder een hekje door.
Opdracht 2
(begeleiding handtrom)
Op hun reis komen de leerlingen plotseling een levensgrote zandbak tegen waar ze doorheen moeten: de grote zandbakwoestijn. Vertel hun wat een woestijn is en benadruk dat het er héél heet is. Begeleid door zware tromslagen bewegen de leerlingen zich voort door de hete, vermoeiende woestijn: - Maak zware stappen, afwisselend vooruit, achteruit en opzij. - Val bijna om en kom dan weer zwaar omhoog. - Struikel, rol door en krabbel weer overeind. De leerlingen moeten echt verder, want in de verte...... zien ze iets vreemds...... waar ze overheen moeten klimmen (het klimrek).
Les 2 Het lijkt net echt
Opdracht 3
(begeleiding woodblock)
Als de leerlingen bij het klimrek zijn aangekomen, is het veranderd in een toverstokkenbeest. Als je erin klimt, verander je zelf ook in een stokkenbeest. De kinderen staan op een vrije plek in de zaal. U doet een aantal rechte en hoekige dansbewegingen voor en laat daarmee zien hoe het stokkenbeest beweegt. Op uw teken zetten de leerlingen een grote stap, alsof ze in het stokkenbeest klimmen. Dan veranderen ze langzaam zelf in een stokkenbeest. Begeleid met een woodblock: - Maak rechte en hoekige lijnen met armen en benen, hoog en laag. - Beweeg je armen hoog en laag, kruis ze over elkaar en over je benen. - Laag over en op de grond bewegen ze de armen recht en hoekig.
Afsluiting Opdracht 4
(muziekfragment 2)
De leerlingen zetten hun reis voort en komen de grote schoolpleinboom tegen, een vriendelijke grote reus die met zijn takken en bladeren alle leerlingen toezwaait. De leerlingen zwaaien terug en doen de vriendelijke boomreus na: ze zwieren, zwaaien, wapperen en flapperen met al hun lichaamsdelen. Geef de volgende opdrachten terwijl de leerlingen aan het dansen zijn: - Op een vrije plek in de zaal zwaai en zwier je met grote bewegingen, net zoals de boomreus met zijn takken zwaait. Eerst met één arm, dan met de andere arm, dan met twee armen. Vervolgens doet je bovenlijf mee, dan je heupen; ga zo door totdat armen, bovenlijf en heupen samen in beweging zijn. - Al zwierend en zwaaiend met de verschillende lichaamsdelen verplaats je je door de ruimte. - Je bewegingen worden kleiner, net zoals de boomreus die alleen met zijn blaadjes wappert. Wapper met je handen; eerst één hand, dan twee handen. Wapper met je handen naar voren, opzij en naar achteren. Wapper met je billen, je schouders, je armen, je benen; afwisselend hoog en laag.
Afsluiten En dan is het alweer tijd om te stoppen. Neem de leerlingen mee terug naar de klas en laat hen onderweg zwaaien naar alles en iedereen.
9
Les 2 Het lijkt net echt
Les 3
Op avontuur
Inhoud:
De leerlingen gaan al spelend op onderzoek uit in de nabije omgeving van de school en fantaseren samen met u een eigen avontuur op de plekken en bij de objecten die ze daar tegenkomen. De leerlingen onderzoeken en beleven hun omgeving. 45 minuten in de omgeving van de school - tekenvellen en potloden - muziekfragment 3, 4 of 5 - bijlage 1, 2 of 3
Doel: Tijd: Locatie: Nodig:
Voorbereiding Kopieer een van de genoemde bijlagen. Loop een rondje in de omgeving van de school en bedenk daarbij welke plaatsen mogelijk interessant zijn om met de leerlingen op door te fantaseren, en welke plekken geschikt zijn voor een vertelpantomime (de zandbak kan een woestijn zijn, het bankje een bootje, de lantaarnpaal een giraffe, struiken worden een oerwoud, een grote lap op de grond kan een eiland verbeelden, maar ook een vijver of een oceaan, enzovoort). Stem de inhoud van het avontuur af op het niveau van uw groep. Vertelpantomime is een dramaspelvorm waarbij u een verhaal vertelt en de leerlingen uitnodigt de hande lingen en bewegingen gelijktijdig uit te voeren. (Zie voor uitgebreide informatie hierover: http://www.thiememeulenhoff.nl/moetjedoen/pagina.asp?pagkey=63047.)
Lees van tevoren de drie voorbeelden die in deze les beschreven staan en kies er daar één van. U kunt ook zelf een avontuur bedenken. Zet vervolgens een parcours van objecten of toestellen op het schoolplein of in de omgeving uit. Dit kunnen bestaande objecten zijn (klimrek, zandbak), maar ook door u neergezette objecten (gymbank als brug over het zogenaamde water, een grote lap als mantel van een personage). Als u voor het derde voorbeeld kiest (schat zoeken), verstop dan ergens in het parcours een schat. Het gebruik van de bij de voorbeelden genoemde muziekfragmenten is facultatief. Regel een ouder / stagiaire of collega die meewandelt en -helpt. NB. U kunt voor uzelf als herinnering foto’s maken van de door de leerlingen bedachte locaties in de omgeving.
10
Inleiding Kondig aan dat de leerlingen op avontuur gaan.
Kern Op pad
(30 minuten)
Neem de leerlingen mee op avontuur door het van tevoren uitgezette parcours. Het gaat bij het uitspelen vooral om het uitvoeren van denkbeeldige handelingen en bewegingen. Neem zelf het voortouw en speel al vertellend de dingen die u noemt. De leerlingen kopiëren uw handelingen, bewegingen en volgen u. Tijdens het avontuur kunt u hier en daar een vraag stellen om de leerlingen actief betrokken te houden. Hieronder staan drie voorbeelden van verschillend niveau. Ideaal is het als u het verhaal kunt toespitsen op de dingen die in de omgeving van úw school te zien zijn.
Les 3 Op avontuur
Voorbeeld 1: Maak een reis naar een familielid Laat de directeur een brief brengen, lees de brief voor (bijlage 1). Pak samen met de leerlingen een denkbeeldige rugzak in, neem afscheid van een denkbeeldige familie. Via het uitgezette parcours op het schoolplein huppelt u met de leerlingen naar het klimrek (waar de denkbeeldige kaartjes voor de trein gekocht kunnen worden). Vervolgens loopt u naar de rand van de zandbak, u laat de leerlingen daar op een rijtje achter elkaar (als in een trein) plaatsnemen en wijst links en rechts naar de dingen die onderweg te zien zijn. Na verloop van tijd komt de trein aan. Iedereen stapt uit en samen loopt u via een pad over het schoolplein naar een (van te voren neergelegd) kleed waar de tante woont. Daar aangekomen stapt u in de rol van tante, verwelkomt de leerlingen en geeft hun iets te eten en te drinken. Daarna begint u aan de terugreis. (Dit kan eventueel versneld, als een slapstick; gebruik hiervoor muziekfragment 3.) Voorbeeld 2: Maak een reis naar een ver land om vreemde dieren te ontdekken en te tekenen Per brief (bijlage 2) krijgt u een uitnodiging om mee te gaan op safari. Maak binnen het parcours een denkbeeldige tocht, waarbij de leerlingen hun bepakking klaarmaken, een vervoermiddel kiezen, op pad gaan, in het oerwoud (bosjes bij de school) terechtkomen en daar sluipend met verrekijkers, fotocamera’s en potlood en tekenvel speuren naar onbekende dieren die ze zelf mogen verzinnen en op hun papier tekenen. (Maak eventueel gebruik van muziekfragment 4 om de spanning tijdens de observaties te verhogen.) Voorbeeld 3: Maak een spannende reis op zoek naar een schat Er wordt door de directeur een geheimzinnig pakketje in de klas bezorgd. Dit blijkt een schatkaart te zijn. (Maak hiervoor zelf een schatkaart). Pak met z’n allen denkbeeldig een rugzak in. In het parcours reist u naar de haven, waar iedereen in een wiebelig bootje stapt (bijvoorbeeld een grote lap op de grond, een bank uit het gymlokaal of een met krijt op de grond getekende boot). Zak de rivier af, leid de leerlingen over smalle paden, door koude grotten naar een geheimzinnige plek met vreemde tekens waar ze puzzelend via een aantal vragen / aanwijzingen / problemen uiteindelijk bij de schat terechtkomen. (Hierbij kan de spannende muziek van muziekfragment 5 ondersteunend werken.) NB. Gebruik bij deze reizen ook vooral de (dans)bewegingen die in les 2 geoefend zijn.
Wissel als dat nodig is tijdens het avontuur voortdurend van rol: leerkracht en speler. Als u niet meer weet hoe verder te gaan, vraag het dan aan de leerlingen. Leerkrachten met meer spelervaring kunnen met de leerlingen naar een van de objecten gaan (bijvoorbeeld het klimrek met lappen en stokken eraan) en aan hen vragen: - Wie zou daar kunnen wonen? Luister naar de antwoorden en kies het idee dat duidelijke speel- en dansmogelijkheden in zich bergt. - Wat zou er met die persoon aan de hand kunnen zijn? Kies wederom een idee of combinatie van ideeën. - Hoe zouden we die persoon kunnen helpen? Neem de leerlingen vervolgens mee op pad en speel samen dit avontuur in de vorm van een vertelpantomime. Het is bij alle drie de voorbeelden uw taak om het verhaal dat ontstaat te structureren en te organiseren. Let hierbij op de volgende onderdelen: - Zorg voor een begin, een hoogtepunt en een duidelijk slot. - Activiteiten: - met z’n allen beginnen (oefenen in sluipen, over een randje lopen, vluchten en dergelijke, kortom: trainen om op pad te kunnen); - individuele opdrachtjes (Zou jij eens om het hoekje willen kijken wat daar te zien is?); - gesprekjes met z’n allen over op te lossen problemen (Hoe komen we over de rivier? Hoe kunnen we helpen?); - uitvoering van activiteiten (vlot maken); - afsluiting (afscheid, terug naar huis).
Les 3 Op avontuur
11
Afsluiting Terug in de klas
(10 minuten)
Vraag de leerlingen wat ze allemaal gezien, ervaren, verzonnen en beleefd hebben. Vat het kort samen, bekijk eventueel de tekeningen die ze gemaakt hebben (voorbeeld 2) en sluit de les af. Vervolgtips: - Sommige leerlingen wonen misschien in een bos of op een boerderij. Wellicht is het mogelijk om in overleg met de ouders op die locatie een parcours uit te zetten. - Laat de bovenbouwleerlingen eens een parcours op het plein uitzetten voor de kleintjes.
12
Les 3 Op avontuur
Bijlage 1
Uitnodiging tante
Harkendijl, vandaag
Lieve juffrouw,
Heb je zin om vandaag met de leerlingen langs te komen? Ik heb eten en drinken klaarstaan. Tot gauw!
Liefs van tante Sheyla
Bijlage 2
Uitnodiging safari
Adjilala, vandaag
Beste juffrouw,
Ik heb gehoord dat uw leerlingen heel goede speurders zijn. Komt u gauw langs, dan gaan we op ontdekkingsreis naar vreemde plekken met bijzondere dieren. Neem tekenblaadjes en potloden mee.
Hoogachtend, Professor S. Peur
13
Bijlage 3
Schatkaart
14
Titel Bijlage 1
Bijlage 1
Titel
15