g 7-8 ep ro
Oorlog zonder vader
kunst- en cultuurmenu: Kunstmenu discipline: Literatuur
2012-2013
Colofon Dit is een uitgave van: Kunst Centraal Postbus 160 3980 CD Bunnik tel: 030 - 659 55 20 fax: 030 - 659 05 10 e-mail:
[email protected] internet: www.kunstcentraal.nl Ontwikkeling: Carla Huisman Augustus 2011 Redactie: Tekstbureau Van der Kooij, Odijk Eindredactie: Discipline literaire vorming Vormgeving: BMD, Bunnik Lay-out: Mariëlle Adriaanse Copyright: Dit materiaal is bedoeld voor gebruik binnen uw school en mag niet vermenigvuldigd of openbaar gemaakt worden voor gebruik daarbuiten zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Kunst Centraal. Laatst gewijzigd: 19-12-2011
Colofon
Inhoudsopgave
Voorwoord . ........................................................................................................................................... 5 Uitgangspunten ....................................................................................................................................... 6 Organisatie en planning ......................................................................................................................... 7 Historische verhalen en literatuurgeschiedenis ....................................................................................... 8 Over het boek en de schrijfster Martine Letterie .................................................................................... 9
De lessen: Les 1 Oorlog zonder vader ................................................................................................................. 11 Les 2 Het bezoek van de schrijfster .................................................................................................... 12 Les 3 Vrijheid is spijbelen omdat de zon schijnt ................................................................................. 14 Les 4 Vrijheid is vooral … de schrijfopdracht . ................................................................................... 17
Bijlagen: 1. Wat is filosoferen? 2. Vrijheid is… 3. RTV Utrecht en Omroep Amersfoort 4. Kamp Amersfoort
Inhoudsopgave
4
Voorwoord Het project Oorlog zonder vader is onderdeel van het Kunst- en Cultuurmenu (ook wel bekend als Kunstmenu en Cultuurprogramma) van Kunst Centraal. Bij het Kunstmenu staan professionele kunstenaars of gezelschappen centraal. Bij het Cultuurprogramma maken de leerlingen kennis met hun eigen culturele omgeving. Voor dit programma werkt Kunst Centraal samen met talloze culturele partners uit de eigen gemeente.
Doelgroep Dit project is voor groep 7 en 8 van het primair onderwijs. Op deze leeftijd hebben leerlingen veel technieken en vaardigheden opgedaan in hun schoolloopbaan. Zij kunnen nu denken, kijken en luisteren vanuit diverse perspectieven. Zij kunnen zich verplaatsen in een ander personage of een andere tijd. Oorlog zonder vader is een literair project dat aansluit bij geschiedenis en het lees- en taalonderwijs. Historische verhalen vormen een belangrijk genre in de jeugd- en volwassenenliteratuur. Het zijn verhalen die ons meenemen naar tijden van weleer. Ze prikkelen de fantasie en het voorstellingsvermogen, en stimuleren ons wellicht op zoek te gaan naar onze eigen geschiedenis.
Doelstelling De leerlingen maken kennis met het literaire genre ‘historische verhalen’, leren hoe een schrijver werkt, filosoferen over vrijheid en schrijven een gedicht hierover. Ze worden zich bewust van het aanwezige culturele erfgoed en de daaraan verbonden verhalen en gebeurtenissen. Ze leren dat vormgeving geplaatst kan worden in een historische, culturele of maatschappelijke context en dat kunst betekenis krijgt vanuit deze context. Tip Wellicht vindt u het interessant om aansluitend bij dit project met de leerlingen een bezoek te brengen aan kamp Amersfoort. In het boek en op de DVD Oorlog zonder vader speelt het kamp een belangrijke rol. Het kamp verzorgt rondleidingen voor kinderen en zij hebben onder andere een rondleiding die aansluit bij het boek. (zie bijlage 4)
Inhoud Het project bestaat uit drie actieve onderdelen op school en 1 activiteit op locatie. De leerlingen maken kennis met het boek Oorlog zonder vader van Martine Letterie, een schrijfster van historische jeugdboeken, en vervolgens met de schrijfster zelf. Terug in de klas bekijken zij de documentaire die speciaal voor dit project door RTV Utrecht is gemaakt. U vindt deze documentaire (DVD) bij het lesmateriaal. Het derde onderdeel van het project is een schrijfopdracht voor de leerlingen. Dat begint met een filosofieles over vrijheid om daarna daarover een gedicht te schrijven. U verzorgt zelf de afsluiting in de klas. In dit lesboekje vindt u alles wat u nodig hebt om de leerlingen te begeleiden bij het schrijversbezoek en met het schrijven van hun gedicht. In de bijlagen vindt u informatie over Omroep Amersfoort /RTV Utrecht en Kamp Amersfoort. Deelnemende culturele instellingen worden door Kunst Centraal benaderd. Kunst Centraal zal ook zorg dragen voor de indeling van de scholen en voor passende roosters.
Kwaliteit We vragen u nadrukkelijk na afloop van het project uw bevindingen met ons te delen via het waarderingsformulier. Uw reactie/uw beoordeling is voor ons stimulerend en richtinggevend bij de kwaliteitsverbetering van onze diensten. Namens alle betrokken medewerkers wens ik u en de leerlingen veel lees- en schrijfplezier en veel inspiratie bij het project.
Carla Huisman, consulent literaire vorming
Voorwoord
5
Uitgangspunten Bij het schrijven van het project stonden ons de volgende doelen en uitgangspunten voor ogen:
Historische verhalen Als genre in de jeugdliteratuur nemen historische verhalen een belangrijke plek in. Op het moment verschijnen er weer veel verhalen en boeken gebaseerd op bijvoorbeeld mythen, sagen, Keltische verhalen en Middelnederlandse verhalen. In een tijd waarin onze eigen culturele identiteit minder zichtbaar wordt door mondialisering, lijkt er meer behoefte te ontstaan om onderzoek te doen naar onze wortels. Ook voor nieuwe Nederlanders is het buitengewoon interessant om kennis te maken met verhalen uit de eigen cultuur.
Literatuurgeschiedenis Literatuurgeschiedenis hoort onder het vakgebied taal en lezen thuis. In de jeugdliteratuur worden steeds meer van deze oude verhalen herverteld, waardoor ze ook voor basisschoolleerlingen toegankelijk worden. Met soms wat extra toelichting en uitleg geven deze verhalen ons de kans om zowel het geschiedenisonderwijs als het lezen te verlevendigen.
Schrijver in de klas Voor kinderen kan de kennismaking met een schrijver een bijzondere ervaring zijn. Hoe is het om schrijver te zijn? Hoe verzin je een verhaal? Hoe schrijf je eigenlijk een verhaal? Waarom schrijf je een historisch verhaal? Is het verhaal waar gebeurd? Dit zijn vragen waarop de leerlingen antwoord krijgen tijdens het bezoek van de schrijver. We hopen dat de leerlingen door dit bezoek meer waardering krijgen voor het vak van schrijver en gestimuleerd worden om te (gaan) lezen. Wij hopen bovendien dat ze oog krijgen voor de schoonheid van historische verhalen en dat ze zich realiseren dat sommige verhalen niet verloren mogen gaan.
Voorlezen en lezen Tijdens het project leest u, ter voorbereiding, een (historisch) boek voor van de schrijver, zodat de leerlingen bekend zijn met schrijver en genre. Door het voorlezen verhoogt u de betrokkenheid van de leerlingen, waardoor het effect van het klassenbezoek vergroot wordt.
Cultureel erfgoed
6
Onder cultureel erfgoed verstaan wij alles wat men belangrijk vindt om voor volgende generaties te bewaren. Daartoe behoren o.a. verhalen, boeken, gebouwen en gedachtegoed. Ook hier wordt in de kerndoelen extra aandacht voor gevraagd. De leerlingen leren in dit project over historische verhalen, literatuurgeschiedenis en over verhalen, gebeurtenissen en gebouwen uit hun eigen culturele omgeving. Zo ervaren zij dat historische verhalen niet alleen verhalen zijn van ‘ver weg’ en andere mensen, maar dat ze net zo goed actueel kunnen zijn of zich dichtbij hebben afgespeeld.
Schrijven Het filosoferen en het zelf schrijven van een gedicht vormt het actieve deel van dit project. De leerlingen schrijven een gedicht waarbij het thema vrijheid het uitgangspunt vormt. Zij ervaren op die manier het plezier in het schrijven, maar ook dat het schrijfproces lastig kan zijn. Door het zelf doen zullen de leerlingen het schrijversvak wellicht met andere ogen gaan zien.
Uitgangspunten
Organisatie en planning De planning Het project Oorlog zonder vader bestaat uit verschillende onderdelen: 1. U begint met het voorlezen van het boek Oorlog zonder vader. 2. De leerlingen bezoeken de schrijfster Martine Letterie. 3. U bekijkt met de leerlingen de documentaire Oorlog zonder vader 4. U filosofeert met de leerlingen over het onderwerp vrijheid. Daaruit ontstaan diverse uitspraken. 5. De leerlingen schrijven een gedicht over vrijheid. 6. Mogelijk brengt u een bezoek aan kamp Amersfoort. (Op eigen initiatief). 7. U sluit het project af
Het lesmateriaal Het lesmateriaal bestaat uit: - deze handleiding met daarin bijlagen 1 t/m 4 - het boek Oorlog zonder vader van Martine Letterie - de documentaire Oorlog zonder vader (DVD) - roosters voor het bezoek van de schrijfster
7
Organisatie en planning
Historische verhalen en literatuurgeschiedenis Historische verhalen vormen een belangrijk genre in de literatuur. Ook in de jeugdliteratuur spelen historische verhalen een grote rol. Wie kent niet de boeken van schrijvers als Thea Beckman en Jan Terlouw? Historische boeken zijn vaak spannend en buitengewoon informatief. Ze prikkelen het voorstellingsvermogen en de fantasie. Daarnaast gaan kinderen vaak anders kijken naar hun eigen culturele achtergrond, omgeving of naar gebeurtenissen in hun eigen gemeente. Het zijn verhalen die door jongens net zo graag worden gelezen als door meisjes. Bovendien sluiten ze heel goed aan bij het geschiedenisonderwijs. Oorlogsverhalen, verhalen uit de middeleeuwen en uit de Romeinse tijd zijn allemaal verhalen die tot het genre gerekend worden. Historische boeken zijn onder te verdelen in fictie (verzonnen) en non-fictie (waar gebeurd). In het laatste genre horen ook verhalen thuis die uit mondelinge of schriftelijke overlevering zijn ontstaan. Ook niet verzonnen verhalen hebben een fictieve component. Niet alle informatie is nog te achterhalen, zodat de schrijver bepaalde dingen zelf invult. Sommige schrijvers verzinnen hun eigen verhaal aan de hand van historische personages, locaties of gebeurtenissen. Zij proberen zich zo goed mogelijk te informeren en bedenken dan een verhaal dat aansluit bij wat kinderen van nu (nog) zullen herkennen. Andere schrijvers gaan veel meer uit van een historisch(e) personage, locatie of gebeurtenis en proberen deze zo helder mogelijk te laten zien en horen. Daar passen zij de rest van het (bedachte) verhaal op aan.
Literatuurgeschiedenis Literatuurgeschiedenis hoort eigenlijk niet bij het lespakket van de basisschool. Toch komen kinderen in aanraking met verhalen als Mariken (van Nimwegen) of Reinaert de Vos. In de eigentijdse jeugdliteratuur zie je een belangrijke tendens, namelijk het hervertellen van oude verhalen. Deze verhalen zijn nog steeds spannend en ze kunnen ons veel leren over de tijd waarin ze geschreven zijn en over het leven van toen. Historische verhalen zijn van alle tijden. Mythologieën, sagen, sprookjes en oorlogsverhalen zijn voorbeelden van historische verhalen. Zolang mensen leven, schrijven ze al verhalen over moed, rituelen, nietigheid en angst. Wilt u meer weten over literatuurgeschiedenis en historische verhalen, kijkt u dan eens op de volgende websites: www.literatuurgeschiedenis.nl en www.schrijversvanderondetafel.nl. Ook voor leerlingen zijn deze websites buitengewoon informatief en interessant. 8
Historische verhalen en literatuurgeschiedenis
Over het boek en de schrijfster Martine Letterie ‘ Ik heb Nederlandse taal- en letterkunde gestudeerd met als hoofdvak Middelnederlandse letterkunde. Na mijn studie werkte ik tot 1997 als docent Nederlands in Zutphen en Doetinchem. Vanaf 1987 werkte ik naast mijn lesgeven mee aan verschillende schoolboeken. Van 1990-1993 was ik lid van de Griffeljury. In 1991 werd ik medewerker van het blad Bumper en vervolgens redacteur van het blad Tikker, een blad over jeugdliteratuur voor middelbare scholieren. Dat deed ik tot de opheffing van het blad in 1997. In 1996 verscheen mijn eerste jeugdboek: Het schorriemorrie van de Pruk. Tijdens mijn jaren in de Griffeljury werd mijn smaak gevormd. Het werd me steeds duidelijker hoe kinder- en jeugdboeken eruit moesten zien. Bovendien zag ik dat er één soort boek weinig geschreven werd, en dat was de historische jeugdroman. In die onafzienbare stroom van jeugdboeken was daar nog plaatsje. Dat was en is mijn plek. Ik vind geschiedenis heel belangrijk. Wanneer je de geschiedenis van je omgeving kent, geeft dat een extra dimensie aan je bestaan. Je kijkt bewuster naar gebeurtenissen om je heen en je kunt ze soms ook beter relativeren.
Echt gebeurd Vanaf mijn eerste boek kijk ik naar anderen, maar ook naar mezelf als lezer, en als kind al viel ik voor verhalen die echt gebeurd waren. Dat geeft een verhaal iets extra’s. Mijn boeken gaan dus vaak over iets wat echt gebeurd is. Voor mijn eerste boek Het schorriemorrie van de Pruk vond ik het onderwerp in mijn eigen stamboom: twee broers Letterie die in Den Haag in de 18e eeuw een inbrekersbende hadden geleid. Ze waren zo’n beetje de laatsten die op de pijnbank hebben gelegen. Bovendien is een van hen ontsnapt uit de gevangenpoort en nooit meer teruggevonden. Alle gebeurtenissen in dat eerste boek haalde ik uit de politieverhoren van die tijd. Helmaal echt gebeurd dus en iedereen die erin voorkomt heeft echt bestaan. Toen het boek af was, bleek dat ik één ding vergeten was: hoe de hoofdpersoon Willem van Esch zich voelde. Natuurlijk had deze jongen van elf echt bestaan; hij was lid van de bende en heeft ervoor gezorgd dat die bende opgepakt werd. Maar hoe die jongen zich nou voelde… Ik was zo druk met de feiten bezig geweest dat ik daar niet aan gedacht had. Of liever gezegd: ik durfde niet. Ik vond het te eng om daarover te schrijven. Door dat eerste boek realiseerde ik me dat het schrijven over je eigen stamboom ook een manier is om dicht bij je lezers te komen en dat het heel belangrijk is het gevoelsleven van de hoofdpersoon zo goed mogelijk tot leven te brengen. Dat is de manier om je lezers te interesseren voor je onderwerp. Een van mijn volgende boeken werd Focke en het geheim van Magnus. Daarvoor nam ik een moment uit de geschiedenis van de Groninger Ommelanden. Natuurlijk kwam er een echte gebeurtenis in voor en mensen die echt bestaan hadden. Dat boek heeft veel teweeg gebracht in Groningen. Er waren bijvoorbeeld echte Fockedagen waarin de veldslag uit het boek werd nagespeeld. Naar de laatste kwamen achtduizend bezoekers
Eigen regio Door dit boek heb ik ervaren hoe de geschiedenis van de eigen regio de lezers kan raken. Dit is hun geschiedenis, daar kunnen zij trots op zijn. Ze identificeren zich niet met hun land, maar met hun regio. Sindsdien schrijf ik boeken waarin de omgeving heel herkenbaar is. Vluchtroute New York speelt in Rotterdam, De gevaarlijke voorspelling in Oldambt in Groningen en Het verdwenen zwaard in het dorp Ginneken bij Breda. Het ideale boek – en met ideaal bedoel ik het boek waarmee ik mijn lezers het best kan bereiken – combineert voor mij dus: - echt bestaande personen; - een reële omgeving die voor de lezer herkenbaar is met een zo mogelijk waar gebeurd verhaal; - een herkenbaar gevoelsleven van de hoofdpersoon. Het belangrijkste is hoe de gebeurtenissen voor de hoofdpersoon zijn, zodat mijn lezer zich in hem/haar kan verplaatsen. Dat betekent overigens niet dat mijn hoofdpersonen moeten denken als moderne jongeren. Hun denkwijze moet historisch verantwoord zijn.
Over het boek en de schrijfster Martine Letterie
9
Oorlog zonder vader Oorlog zonder vader voldoet hier in alle opzichten aan. Mijn eigen vader Frank is de hoofdpersoon en hij heeft alles als kind echt meegemaakt. De omgeving zal kinderen uit Leusden zeker raken. Martinus, Franks vader en mijn opa, komt in het boek (en in het echt) in Kamp Amersfoort. Het terrein daarvan ligt in de gemeente Leusden. Ik hoop dat de lezers zich goed in Frank kunnen verplaatsen én dat ze iets leren over de geschiedenis van hun eigen gemeente. Het was voor mij in ieder geval een heel bijzonder boek om te schrijven. Nog iets anders: Oorlog zonder vader gaat over een vergeten onderwerp van de Tweede Wereldoorlog. Bijna geen mens weet, dat niet alleen joden vervolgd werden, maar ook communisten. Mijn opa was namelijk communist, en daarom kwam hij in Kamp Amersfoort terecht.
Vergeten oorlog Samen met vijftien andere kinderboekenschrijvers zit ik in een clubje. We noemen onszelf: De Schrijvers van de Ronde Tafel. Tijdens een van onze vergaderingen vertelde ik over mijn boek, en ik zei dat het een vergeten onderwerp was. En al snel kwamen we al pratend over nog veel meer vergeten onderwerpen. Ik zei bijvoorbeeld: ‘Weet je wat gek is? Er zijn al heel veel boeken geschreven over de Tweede Wereldoorlog, maar nog nooit over het bombardement op Middelburg.’ ‘Ook niet over Suriname in de oorlog,’ zei Joyce Pool. ‘Ook niet over kinderen van foute ouders,’ zei Theo Engelen. ‘Ook niet over de kinderen van zigeuners,’ zei Lydia Rood. ‘En ook niet over dwangarbeid,’ zei Arend van Dam. Zo is het project Vergeten Oorlog ontstaan: een serie boeken over vergeten onderwerpen. Van het ministerie van Volksgezondheid kregen we geld om er een mooi project van te maken, met 1500 koffertjes voor 1500 scholen. Wil je er meer over weten? Kijk op de website www.vergetenoorlog.nl. Als je op het etiket klikt van de koffer op de openingspagina, zie je een filmpje. Daarin vertel ik meer over Oorlog zonder vader. Ik hoop dat jullie Oorlog zonder vader met plezier lezen en ik verheug me op ons project!
Bibliografie
10
2010 Het verdwenen zwaard 2009 Bommen op ons huis 2009 De gevaarlijke voorspelling 2008 Ik wil later ridder worden Oorlog zonder vader Mijn tweede Van Dale luisterboek De brugklas door 2006 Scherven in de nacht Mechteld op wolvenjacht 2005 Aanval op het fort Fakkels voor de prinses Focke en de belegerde stad Focke en het geheim van Magnus 2001 Vreemde mail De klassenfoto Het jaar van de Bataafse opstand 1998 Ver van huis 1996 Het Schorriemorrie van De Pruk Zie ook www.martineletterie.nl
Over het boek en de schrijfster Martine Letterie
Les 1
Oorlog zonder vader
Doel: Tijd: Nodig:
De leerlingen maken kennis met de schrijfster Martine Letterie en met haar boek Oorlog zonder vader 15 minuten voor de introductie regelmatig voorleestijd - het boek Oorlog zonder vader - eventueel andere boeken van Martine Letterie - hoofdstuk Over het boek en de schrijfster Martine Letterie
Korte inhoud les U introduceert het boek Oorlog zonder vader en de schrijfster Martine Letterie bij de leerlingen. U vertelt de leerlingen dat dit het begin is van een project, waarbij ze uiteindelijk ook zelf gaan schrijven.
Voorbereiding Lees het boek en bekijk het lesmateriaal. Neem een kijkje op de websites: www.martineletterie.nl en www.vergetenoorlog.nl Zorg dat u weet waar en wanneer u verwacht wordt voor het bezoek aan de schrijfster. Bedenk of u een bezoek wilt brengen aan kamp Amersfoort en organiseer dit.
Inleiding Opdracht 1 – Oorlog zonder vader Vertel de leerlingen dat ze de schrijfster Martine Letterie gaan ontmoeten en dat zij (o.a.) gaat vertellen over haar boek Oorlog zonder vader.
Kern Opdracht 2 - Oorlog zonder vader Haal het boek Oorlog zonder vader tevoorschijn en laat de omslagillustratie zien, terwijl u de titel afgedekt houdt. Wat zien de leerlingen? Wat zou er aan de hand zijn? Wie zou die jongen zijn? Wat is verte zien aan het vliegtuig? Wat zie je onderop de bladzijde? Waar zou dit verhaal zich af (kunnen) spelen? Waar zou het boek over (kunnen) gaan? - Laat vervolgens de titel zien en fantaseer verder. Wat zou dit betekenen? In wat voor sfeer zou dit verhaal zich afspelen? - Lees het stukje tekst op de achterflap van het boek voor. Wat voor verhaal zou dit worden? Waarnaar worden de leerlingen vooral nieuwsgierig? - Bekijk de titelpagina. Hier zie je de foto van de voorkant van het boek vergroot. Deze foto is van de Hongerwinter in 1944. Mensen gingen op zoek naar eten. In het boek gaat Frank, de hoofdpersoon, ook op zoek naar eten. Hoe zie je op de foto dat het koud is? Zouden deze mensen al wat eten hebben gevonden? Zou je zo’n foto nu ook kunnen maken? Waarom? - Zorg ervoor dat u ruim van tevoren met voorlezen begint, zodat de leerlingen het boek tenminste t/m blz 22 kennen voor ze de schrijfster ontmoeten.
Les 1 Oorlog zonder vader
11
Les 2
Het bezoek van de schrijfster
De leerlingen maken kennis met de schrijfster Martine Letterie en ontdekken wat er allemaal komt kijken om een boek te schrijven. Voorbereiding 30 minuten Bezoek 60 minuten Nabespreking 30 minuten Kijken DVD 15 minuten - papier en pen - het boek Oorlog zonder vader - evt. andere boeken van Martine Letterie - rooster waarop bezoek schrijfster staat
Doel:
Tijd: Nodig:
Korte inhoud les De leerlingen brengen een bezoek aan de schrijfster. Zij vertelt hoe zij werkt, wat er nodig is om een verhaal te schrijven en wat je daarbij tegenkomt. Leerlingen kunnen vragen stellen. En ze kunnen met de schrijfster in gesprek over het schrijversvak. De voorbereiding U bent goed voorbereid en helemaal klaar om de schrijfster te ontmoeten. De leerlingen weten wat er op het programma staat, hebben vragen voorbereid en hebben er zin in. Neem de vragen van de leerlingen en het boek van Martine Letterie mee. Zorg dat u weet wanneer en waar u wordt verwacht.
Opdrachten
12
Vragen aan de schrijfster 1. Vertel de leerlingen dat zij Martine Letterie, de schrijfster van het boek Oorlog zonder vader gaan ontmoeten. De leerlingen kennen het boek in ieder geval t/m bladzijde 22 en weten iets meer over Martine Letterie. Wat zouden ze nog meer willen weten? Waar zijn ze door het lezen van het boek nieuwsgierig naar geworden? Welke vragen hebben ze over het schrijverschap? 2. Laat andere boeken van de schrijfster zien. Kennen de leerlingen die? Wie heeft een boek van Martine Letterie? Welk? Praat met elkaar over haar boeken, lees af en toe een fragment voor. Zijn de fragmenten verschillend? Hoe? Of lijken ze juist op elkaar? Hoe? 3. De leerlingen kennen het boek en weten iets over Martine Letterie. Wat zouden ze nog meer willen weten? Waar zijn ze door het lezen van het boek nieuwsgierig naar geworden? Welke vragen hebben ze over het schrijverschap? 4. Zoek samen naar vragen die vooral over het schrijven en het boek gaan. Het gaat hier immers om de schrijfster, het boek en het schrijversvak en niet om de persoonlijke omstandigheden van de schrijfster. Verzamel ook vragen naar aanleiding van het (voor)gelezen boek. Bijvoorbeeld: Hoe komt u op ideeën? Waar gaan uw boeken meestal over? Wat is moeilijk bij het schrijven? Wat vindt u leuk aan het schrijven? Wat vindt u zelf een mooi stukje in het boek Oorlog zonder vader? Hoe was het om de herinneringen van uw vader te gebruiken? Wat of wie heeft u verzonnen en wat is echt gebeurd? 5. Verzamel met elkaar vragen; zorg dat er geen dubbele vragen zijn. Verdeel de vragen: wie stelt welke vraag aan de schrijver? Bedenk dat niet iedereen aan de beurt hoeft te komen.
Les 2 Het bezoek van de schrijfster
6. Schrijf alle vragen op een vel papier en kopieer ze voor de schrijfster. Misschien kan zij zelf een paar vragen kiezen die zij graag wil beantwoorden?
Het bezoek Wat gaat Martine Letterie doen bij haar bezoek? Martine vertelt over haar schrijverschap. Hoe zij begon met schrijven, hoe de verschillende boeken tot stand kwamen en wat zij daarbij ontdekte. Daarna gaat zij natuurlijk in op het boek Oorlog zonder vader, hoe zij daar mee begon en wat ze daarbij tegenkwam. Ze leest fragmenten uit het boek voor en laat met behulp van foto’s en filmfragmenten meer zien over de achtergrond van het verhaal. Zij vertelt ook over de documentaire die van het boek is gemaakt. Daarnaast is er gelegenheid voor het stellen van vragen.
De nabespreking Bespreek met de leerlingen het bezoek na. Laat ze eerst kort reageren en ga daarna wat meer de diepte in. Denk aan vragen als: - Hoe was het bezoek? - Wat is je vooral opgevallen? - Wat vond je van de documentaire? Hoe was het om stukjes van het boek in een film te zien? Herkende je de fragmenten? Was het zoals jij het had bedacht? - Wat vond je mooi, moeilijk, verdrietig of misschien grappig? - Wat vond je een speciaal moment? Waarom? - Wat weet je nu meer van de schrijver? En van het schrijversvak? - Wat weet je nu (meer) over het boek Oorlog zonder vader? - Welke antwoorden heb je op vragen gekregen? - Als je het boek nu bekijkt, is er dan iets veranderd? Wat?
Afsluiting Kies een moment waarop u als afsluiting van dit bezoek, de documentaire Oorlog zonder vader (DVD) laat zien.
13
Les 2 Het bezoek van de schrijfster
Les 3 Vrijheid is spijbelen omdat de zon schijnt
Doel:
Tijd:
Nodig:
Leerlingen leren, op een filosofische manier, nadenken en praten over het thema vrijheid gesprek variërend van 20 – 45 minuten, afhankelijke van moment, groep en betrokkenheid Afsluiting 15 minuten - het boek Oorlog zonder vader - strook papier en stift - bijlage 1 Een filosofisch gesprek - bijlage 2 Vrijheid is…(uitspraken)
Korte inhoud les In deze les voert u met de leerlingen een filosofisch gesprek aan de hand van de startvraag: Vrijheid is spijbelen omdat de zon schijnt! Voorbereiding In deze les gaat u met de leerlingen filosoferen. Filosoferen over vrijheid. Wat is filosoferen? Een filosofisch gesprek klinkt misschien zwaar en ingewikkeld, maar het gaat gewoon om een open gesprek waarin alles mogelijk is. Vaak levert dit een plezierig moment met veel verrassende uitspraken op. In een filosofisch gesprek bestaan geen goede of foute antwoorden. Er zijn meerdere antwoorden mogelijk en soms zelfs dat niet. Het gaat vooral om het samen zoeken en onderzoeken. Vertel dit de leerlingen voordat u met het filosoferen begint. Denk na over enkele regels. Zoals: vinger opsteken/ bedenktijd geven / twee aan twee overleggen voor het een kringgesprek wordt/ werken met binnen en buitenkring. Lees deze les en bijlage 1 Een filosofisch gesprek en bijlage 2 Vrijheid is…( uitspraken) alvast door. Denk na over het thema vrijheid en wat vrijheid voor u betekent.
Inleiding Opdracht 1 - Terughalen 14
Om de leerlingen te stimuleren en te inspireren begint u met het terughalen van alle informatie en indrukken die de leerlingen tot nu toe hebben gekregen: bij het boek Oorlog zonder vader, bij het bezoek en bij de DVD Oorlog zonder vader. Vanuit het gesprek maakt u een draai naar de tegenhanger van oorlog: vrijheid.
Kern Opdracht 2 - Filosoferen Het openingscenario Lees onderstaand fragment uit Oorlog zonder vader voor (bladzijde 127/128). De volgende dag gaat Frank met zijn fiets naar Maarten. Zijn vader wil die eerst goed nakijken voordat ze gaan. In hun schuur zet hij de fiets ondersteboven neer. Zorgvuldig druppelt hij olie op de ketting. Frank en Maarten kijken toe, hun handen diep in de zakken gestoken. Het vriest. ‘Ik wil ook wel mee,’zegt Maarten voorzichtig. ‘Samen kunnen we meer eten meenemen dan jij alleen, pap.’ Zijn adem bevriest terwijl hij praat. Maarten, nergens bang voor. Maarten zijn goede vriend. ‘Nee,’zegt Maartens vader kortaf. Zijn ogen schieten even naar Frank. Met een ruk zet hij de fiets weer goed. ‘Volgens mij
Les 3 Vrijheid is spijbelen omdat de zon schijnt
is je fiets er klaar voor, Frank. Ik kom je morgenochtend om zeven uur halen.’ Dan loopt hij met grote stappen de schuur uit. Frank kijkt naar Maarten, die aandachtig naar Franks fiets staart. Hij schaamt zich voor het verschil tussen hen, maar ze weten allebei dat het er is. Maarten heeft een vader, en Frank niet. ‘Je vader vindt het voor jou te gevaarlijk,’stelt Frank vast. Maarten knikt alleen maar. Hij veegt met de achterkant van zijn hand langs zijn ogen, draait zich om en gaat ook de schuur uit. Het is oorlog. Veel mensen zijn opgepakt en gevangen genomen. En de Duitsers zijn de baas in Nederland. Je mag niet meer zomaar doen wat je wilt. Als je dit fragment hoort, wat kun je dan zeggen over de vrijheid van Frank, Maarten of zijn vader? Is Maarten vrij omdat hij niet hoeft te fietsen? En Frank? Is hij vrij(er) omdat de vader van Maarten meefietst? En wat kun je zeggen over de vader van Maarten? Waarom vind je dat? Voer hierover een kort gesprek met de leerlingen. Vrijheid is… Lees een aantal uitspraken van de lijst met uitspraken vrijheid is… voor. De startvraag Vraag de leerlingen een of twee uitspraken te noemen waarvan ze vinden dat die vrijheid goed omschrijft. Waarom vinden ze dat? Begin vanuit hier het filosofisch gesprek met de startvraag: Vrijheid is spijbelen omdat de zon schijnt! Vervolg- en verdiepingsvragen De beginvraag is er en als het goed is komt het gesprek daarmee wel op gang. Daarna is het zaak een aantal vragen achter de hand te houden om het gesprek meer mogelijkheden te geven met vervolg en verdiepingsvragen. Hieronder een aantal mogelijke vragen op een rijtje. Vervolgvragen: Kun je vrijheid voelen? Hoe voelt vrijheid? En waar voel je dat? Moet je iets weten of kunnen om vrij te kunnen zijn? Is de één meer vrij dan de ander? Voelt vrijheid voor iedereen hetzelfde? Hebben kinderen meer vrijheid dan volwassenen? Wat is vrijheid? Verdiepingsvragen: Ben je vandaag al vrij geweest? Kan je de ene dag meer vrij zijn dan de andere? Hoe zou het zijn als er overal op de wereld vrijheid was? (Of als er nergens vrijheid was?) Kan er ook teveel vrijheid zijn? Is vrijheid altijd goed? Kun je voorbeelden geven wanneer vrijheid niet goed is? En wanneer is vrijheid juist wel goed? Weet je een moment dat je je echt vrij voelde? De afsluiting van het gesprek Eindig het gesprek met de vraag: Wat is vrijheid voor jou? Welke voorbeelden kun je hiervan geven? Gebruik eventueel een eigen situatie als voorbeeld. Maak vervolgens duidelijk dat het filosofisch gesprek voorbij is en sluit het af. Kijk met elkaar losjes terug. Is er iets ontdekt over vrijheid? Zijn er nieuwe gedachten opgekomen?
Opdracht 3 - Uitspraken verzamelen Geef de leerlingen de gelegenheid om twee aan twee of in een groepjes uitspraken te verzamelen. Alle uitspraken beginnen met: Vrijheid is… Lees de zinnen achter elkaar voor in een voorlees ronde.
Les 3 Vrijheid is spijbelen omdat de zon schijnt
15
Slot Kies een uitspraak , schrijf deze op een strook papier en hang hem goed zichtbaar op in de klas.
16
Les 3 Vrijheid is spijbelen omdat de zon schijnt
Les 4 Vrijheid is vooral... De schrijfopdracht
Doel:
Tijd: Nodig:
De leerlingen schrijven een stapelgedicht over wat vrijheid voor hen betekent. 60 - 90 minuten - uitspraken van leerlingen uit de vorige les - pen en papier, tekenmateriaal - evt. computer
Korte inhoud les De leerlingen schrijven een gedicht van 3 strofen over wat vrijheid voor hen betekent. Ze gebruiken hierbij de uitspraken uit de vorige les. Ze stapelen de uitspraken in volgorde van belangrijkheid. De les begint met twee oefeningen om de leerlingen te helpen bij het schrijven van het gedicht. U kunt deze oefeningen ook op een ander moment (voorafgaand aan de les) uitvoeren. Voorbereiding Lees de les door en verzamel de uitspraken van de leerlingen van de vorige les. Leg pen , papier en tekenmateriaal klaar.
Inleiding Opdracht 1 - Even oefenen De leerlingen gaan een gedicht schrijven. Om een start te maken, vindt u hieronder twee oefeningen. Oefening 1 Hoe schrijf je zo beeldend mogelijk? Dat wil zeggen dat de toehoorder als het ware voor zich ziet wat jij bedoelt. Het helpt daarbij om zintuigen te gebruiken: wat zie je, wat hoor je, wat ruik je, wat voel je. - Beschrijf aan de leerlingen een wandeling door het bos. U gebruikt daarbij zoveel mogelijk zintuigwoorden, maar u noemt het woord bos niet. Loop het rijtje zintuigen af als hulpmiddel: Wat zie je, hoor je, ruik je, voel je? (bijvoorbeeld hoge kale bomen, lichtgroen mos, het mos voelt nat aan, wind langs de wangen/ het ruikt fris en groen/ er knapt een takje/ er schiet een eekhoorntje langs/ blaadjes horen ruisen/ …) Kunnen zij aan de hand van uw ‘verhaal’ voor zich zien waar u loopt? - Geef de leerlingen de opdracht 2 aan 2 hetzelfde te doen. Ze bedenken een plek en vertellen daar de ander over zonder de plek te noemen. Geef ze de gelegenheid om zintuigwoorden te verzamelen als spiekbriefje bij hun ‘verhaal’. Let wel op dat het niet een raadspelletje zonder meer wordt: Het gaat hier vooral om het oefenen met zintuigen! Oefening 2 Waar kun je een zin afbreken en hoe werkt dat in een gedicht? In een gedicht worden zinnen vaak in stukjes gebroken. Dat kan een gewone zin bijzonder maken. Maar waar breek je de zin? In welke stukjes zou je onderstaande zinnen bijvoorbeeld kunnen breken? Probeer meerdere mogelijkheden. Wat gebeurt er? Wat vind je de beste optie hier en waarom? Versie 1 Vrijheid is me van een duin laten rollen met mijn nieuwe kleren aan en me niets aantrekken van groene vlekken Versie 2 Vrijheid is me van een duin laten rollen met mijn nieuwe kleren aan en me niets aantrekken van groene vlekken
Les 4 Vrijheid is vooral... De schrijfopdracht
17
versie 3 Vrijheid is me van een duin laten rollen met mijn nieuwe kleren aan en me niets aantrekken van groene vlekken
Kern Opdracht 2 - Vrijheid is … Haal de uitspraken van de vorige les te voorschijn en laat er een aantal voorlezen. Hebben de leerlingen ondertussen nog andere zinnen / uitspraken bedacht? Laat deze dan ook horen!
Opdracht 3 - Hoe concreter hoe beter Iedere leerling kiest uit de verzameling drie uitspraken die hem het meest aanspreken en legt deze vervolgens in volgorde van belangrijkheid onder elkaar. Onder het motto Hoe concreter hoe beter bedenkt iedere leerling per uitspraak wat je over of bij deze uitspraak kunt vertellen. Dit noteren ze voor zichzelf in een aantal steekwoorden.
Opdracht 4 - Vrijheid is vooral Met de steekwoorden uit de vorige opdracht als uitgangspunt, schrijven de leerlingen een gedicht van 3 coupletten. In ieder couplet wordt een uitspraak min of meer toegelicht. De coupletten worden gestapeld in volgorde van belangrijkheid: in het laatste couplet komt de belangrijkste uitspraak! Waar je op kunt letten: - Het gedicht hoeft niet te rijmen. - Schrijf beeldend, zoals je dat geoefend hebt. - Puzzel, hussel, fantaseer, schrijf en herschrijf! De eerste regel van ieder couplet begint met: Vrijheid is… Het derde en laatste couplet begint met: Maar vrijheid is vooral...
Opdracht 5 - Schaven en schrappen 18
Geef de leerlingen de gelegenheid om te schaven en schrappen. Laat hen de gedichten twee aan twee voorlezen. Denk aan: - Staat er wat je wilt dat er staat? Streep overbodige zaken weg. - Snap de ander wat er staat? Moet het misschien net anders geschreven? - Hoor je misschien een hobbel als je het gedicht voorleest? Hoe kun je die oplossen? - Zorg dat de coupletten ongeveer even lang zijn en als het kan de zinnen ook. - Kijk goed waar en hoe je de zinnen afbreekt. - Let op interpunctie. Gebruik je komma’s, hoofdletters? Waar? Of wil je die juist niet gebruiken?
Opdracht 6 - Een poster maken Probeer het gedicht zo mooi mogelijk vorm te geven op een poster van A3 formaat. Er mag geknipt, geplakt, getekend en geschilderd worden; alles wat het gedicht sterker maakt is toegestaan! En/of laat alle gedichten met passende letters overschrijven (met de computer bijvoorbeeld) op mooi (gekleurd) papier.
Les 4 Vrijheid is vooral... De schrijfopdracht
Slot Hang de posters op en organiseer een bezoek aan deze mini tentoonstelling. Of maak er een passend voorleesmoment van.
Voorbeeldgedicht ter inspiratie vrijheid is vrijheid is weten dat ik iedere dag kan skaten of het nu stormt of regent in mijn eentje of samen op zaterdag én zondag en zover als ik wil vrijheid is naar school lopen halverwege omdraaien en wel een uur lang met mijn ogen dicht op een stoepje blijven zitten maar vrijheid is vooral dat ik kan denken wat ik wil dat niemand in mijn hoofd kan zeggen wat ik denken moet of wat ik niet denken mag mijn hoofd is helemaal van mij Carla Huisman december 2010
19
Les 4 Vrijheid is vooral... De schrijfopdracht
Bijlage 1
Wat is filosoferen?
Een filosofisch gesprek klinkt misschien zwaar en ingewikkeld, maar het gaat gewoon om een open gesprek waarin alles mogelijk is. Vaak levert dit een plezierig moment met veel verrassende uitspraken op. In een filosofisch gesprek bestaan geen goede of foute antwoorden . Er zijn meerdere antwoorden mogelijk en soms zelfs dat niet. Het gaat vooral om het samen zoeken en onderzoeken. Vertel dit de leerlingen voordat u met het filosoferen begint.
Regels Denk na over enkele regels. Zoals: vinger opsteken/ bedenktijd geven / twee aan twee overleggen voor het een kringgesprek wordt./werken met binnen en buitenkring. De lengte van een filosofisch gesprek wisselt. Soms is het gesprek klaar in 15 minuten, soms gaat het langer door. Dat hangt af van het moment, de groep en hun betrokkenheid. Probeer uit. Stop het gesprek als de interesse wegtrekt. In het filosofisch gesprek zelf, de uitwerking onderscheiden we vier fasen: Het openingscenario (met de startvraag), de vervolgvragen, de verdieping en de afronding. En soms nog een vijfde: de andere invalshoek. 1. Het openingscenario (met de startvraag) In de opening gaat het er vooral om de interesses van de leerlingen te wekken: ja, dit is interessant! En ook: hé, hoe zou dit zitten? Het denken van de leerlingen richt zich op dit onderwerp. Filosofische gesprekken kunnen beginnen met een verhaal. Maar ook andere dingen lenen zich voor een opening. Een experimentje, een filmpje, een gedicht, een toevallige vraag. 2. Startvraag De startvraag is de vraag die een filosofische kwestie openbreekt, een vraag die maakt dat je zin krijgt om te beginnen. Een ingepakte vraag die je graag uit wilt pakken. De vraag die het thema aanslingert. Neem de tijd voor het openingsscenario!
20
3. Vervolgvragen De vervolgvragen doen twee dingen. Het eerste: je brengt er de dialoog mee op gang. Wie wil er reageren op…wie wil iets vragen aan.. dat zijn algemeen geformuleerde vragen die de dialoog kunnen bewerkstelligen. Als het goed gaat, hebben de reacties op de startvraag en de inventarisatie daarvan de kwestie ook in de breedte laten zien, de verschillende antwoorden weerspiegelen de verschillende kanten die er aan de kwestie zitten. In algemene termen is de vervolgvraag: wat vind je van de argumenten, van de gedachten van de anderen? Alleen moet die vraag liever in een concreter jasje gestoken worden. 4. Verdiepingsvragen Verdiepingsvragen zijn vaak waarom vragen. We vragen de kinderen om na te denken over de redenen waarom ze iets vinden. Waarom vind je dit het belangrijkste? Waarom kies je hiervoor en niet…? Daardoor verdiepen we het gesprek en brengen dialoog tot stand. 5. Andere invalshoek Ieder gesprek kan vastlopen, we weten (even) niet meer hoe we met de vraag verder kunnen. Een nieuwe invalshoek kan helpen om het gesprek nieuwe energie te geven. We benaderen het thema van en andere kant. Nieuwe invalshoeken kun je ook achter de hand houden en/of bewust inbrengen, juist om de kinderen uit te dagen van een andere kant naar de kwestie te kijken. 6. Afronding Een gesprek moet afgerond worden en dat is niet altijd makkelijk. Gespreksleiders hebben vaak behoefte
aan het formuleren van een conclusie, de kinderen hebben die behoefte ook. We kunnen echter niet genoeg waarschuwen voor de neiging om in de conclusie verder te willen gaan dan de groep gegaan is. Het helpt om het gesprek te zien als een excursie en daarop terug te kijken. Welke denkpaden hebben we bewandeld? Welke vraag vormde het startpunt? Welke gedachten kwamen op die we aan elkaar hebben voorgelegd? Welke overwegingen hebben we met elkaar bekeken? Denk je nu anders over de kwestie dan toen we begonnen? De afronding van een gesprek kan dan ook beter opgevat worden als een samenvatting dan als een conclusie. Uit: Kinderen leren filosoferen Rob Bartels
21
Bijlage 2
22
Vrijheid is... (uitspraken)
Vrijheid is … uitslapen op zondag (en op maandag) pizza eten als je geen zin hebt om te koken dat ik jou uit laat spreken denken wat ik wil iets niet ‘moeten!’ fietsen door golvende graanvelden de dag beginnen zonder te weten waar hij eindigt dat jij me laat zijn wie ik ben in mijn hoofd lekker doen waar ik zin in heb gras tussen m’n tenen spijbelen omdat de zon schijnt een bos rode tulpen kopen op de markt me van een duin laten rollen tien koekjes bij de thee eten alles wat een ander niet schaadt dat je naar het strand kan ook al doe je het nooit dat je in Rotterdam voor Ajax kan zijn dat je mag puzzelen ook al vindt iemand anders dat tijdverspilling dat je kromme zinnen mag maken dat je de telefoon niet hoeft op te nemen te kunnen stoppen wanneer jou dat uitkomt… weer zonder jas naar buiten kunnen hardlopen door het bos het recht om te twijfelen vals zingen met het raam open fantaseren de mogelijkheid hebben om iemand te helpen een kop cappuccino met appelgebak op een terras een boek lezen in de zon denken dat alles mogelijk is zijn wie je bent taart eten als ontbijt
Bijlage 3
RTV Utrecht en Omroep Amersfoort
Speciaal voor dit project maakte RTV Utrecht een documentaire over en bij het boek Oorlog zonder vader. De documentaire laat onder andere haar vader aan het woord die in het boek een belangrijke rol speelt.
RTV Utrecht RTV Utrecht is het omroepbedrijf voor de provincie en stad Utrecht. In het najaar van 2002 is RTV Utrecht ontstaan uit een fusie tussen de regionale omroep, Radio M (ROSU) en de stadsomroep van Utrecht, Omroep Utrecht RTV. Door deze fusie heeft RTV Utrecht de beschikking over vier zenders voor provincie en stad Utrecht, te weten: - RTV Utrecht (regionale tv-zender) - Radio M Utrecht - U Stad (lokale tv-zender) - Bingo FM. Daarnaast beschikt RTV Utrecht over Tekst TV, Teletekst, Internet en het Open Kanaal. Via deze verschillende media worden alle inwoners van de provincie Utrecht 24 uur per dag op de hoogte gebracht van belangrijke ontwikkelingen in de provincie en stad Utrecht. Al deze media, inclusief internet en teletekst, hebben ieder een eigen manier van informeren gericht op een deel van de totale Utrechtse bevolking. RTV Utrecht hoopt via deze media alle inwoners van de provincie Utrecht te bereiken.
Omroep Amersfoort Omroep Amersfoort (radio, tv, teletekst en internet) is de lokale omroep voor Amersfoort en Leusden. Inwoners van Amersfoort, Hoogland, Hooglanderveen, Leusden, Achterveld, Stoutenburg, Soest en Soesterberg krijgen dagelijks het actuele nieuws uit de regio in het programma ‘Amersfoort Vandaag’ en via tekst-tv. Het programma ‘Amersfoort Vandaag’ start om 18.00 uur en wordt iedere 30 minuten herhaald tot de volgende dag 18.00 uur. Naast AVandaag zendt Omroep Amersfoort ook Regio Sportief, Firma Amersfoort en extra programma’s over kunst en cultuur uit. Omroep Amersfoort zendt behalve televisie en tekst-tv ook teletekst uit. Al het nieuws kan via Omroep Amersfoort teletekst worden opgeroepen. Omdat de teletekstpagina’s ook door externe bronnen gevuld kunnen worden, is teletekst ook voor verenigingen en organisaties een handig communicatiemiddel. In samenwerking met RTV Utrecht maakt Omroep Amersfoort het radiokanaal Bingo FM. Bingo FM is een zender met Nederlandstalige muziek afgewisseld met lokaal nieuws en informatie. De documentaire Oorlog zonder vader die voor dit project is gemaakt is tot stand gekomen middels een financiële bijdrage van: - Het KF Hein Fonds - Omroep Amersfoort - Kunst Centraal
23
Bijlage 4
Kamp Amersfoort
Kamp Amersfoort Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort is tien jaar geleden (28 maart 2000) opgericht om niet te vergeten. Of, anders gezegd, om de herinnering levend te houden aan wat zich in de jaren 1940-1945 in en rondom Kamp Amersfoort heeft afgespeeld. Om de kennis van het verleden door te geven aan nieuwe generaties en waar mogelijk parallellen te trekken met hedendaagse ontwikkelingen. We doen dat op verschillende manieren: door de resten van het toenmalige gevangenenkamp te bewaren, door bezoekers via rondleidingen te informeren en door lespakketten te ontwikkelen voor het onderwijs.
Bezoek Misschien wilt u naar aanleiding van dit project met de leerlingen een bezoek brengen aan Kamp Amersfoort. Het kamp heeft rondleidingen speciaal geschikt voor kinderen en ook kunnen zij een rondleiding verzorgen die aanhaakt bij het boek Oorlog zonder vader. Deze rondleiding volgt in grote lijnen de weg die de gevangen gingen, ongeveer zoals dat ook in het boek wordt beschreven. Een ‘ gewone’ rondleiding duurt ongeveer 1 ½ uur De rondleiding bij het boek ‘Oorlog zonder vader’ duurt ongeveer 45 minuten U kunt hiervoor contact opnemen met het Secretariaat van NM Kamp Amersfoort 033-4613129 of
[email protected] ADRES Gedenkplaats NM Kamp Amersfoort Loes van Overeemlaan 19, Leusden Op de parkeerplaats (symbool P op de kaart) kunnen de fietsen / auto’s op eigen verantwoordelijkheid worden geplaatst. Een gids van Kamp Amersfoort ontvangt de schoolgroep bij de ingang van de gedenkplaats. De rondleiding in het kamp vindt deels buiten plaats, daarom is het belangrijk dat de leerlingen goed geschoeid en (bij koud weer) warm gekleed gaan.
24