g 3-4 ep ro
Woorden in de Wijk Eemnes
kunst- en cultuurmenu: Cultuurprogramma domein: Professionele instellingen discipline: Literatuur
2012-2013
Colofon Dit is een uitgave van: Kunst Centraal Postbus 160 3980 CD Bunnik tel: 030 - 659 55 20 fax: 030 - 659 05 10 e-mail:
[email protected] internet: www.kunstcentraal.nl Ontwikkeling: Carla Huisman Annemiek Laarhoven Herzien: mei 2012
Tekstcorrectie: Elvira van der Kooij Eindredactie: Josee Flaton Vormgeving: BMD, Bunnik Lay-out: Vincent van Petten. Copyright: © Kunstcentraal, Bunnik Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van Kunst Centraal.
Colofon
Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................................ 5 Over het project en de partners.............................................................................................................
6
Voorbereiding leerkracht: lessenoverzicht.............................................................................................
8
Les 1 Woorden om je heen .................................................................................................................. 10 Les 2 Woorden in de wijk .................................................................................................................... 12 Les 3 Woorden versieren ..................................................................................................................... 14 Les 4 Woorden met een woordkunstenaar ............................................................................................. 16
Bijlagen Bijlage 1 Voorbeeldwoorden Bijlage 2 Woorden bespreken Bijlage 3 Voorbeeldfoto’s van woorden in de wijk Bijlage 4 Versierde woorden Bijlage 5 Woordenboom Bijlage 6 Poëzie in woorden
Inhoudsopgave
4
Inleiding Cultuurprogramma Dit project maakt deel uit van het Cultuurprogramma, dat Kunst Centraal organiseert om leerlingen te laten kennismaken met hun culturele omgeving. De culturele omgeving is verdeeld in vier domeinen (professionele instellingen, amateur- en vrijwilligersorganisaties, bebouwde omgeving en landschap & natuur). Deze domeinen worden vanuit de verschillende vakdisciplines benaderd: dans, literatuur, muziek, beeldend, drama, audiovisueel en erfgoed, of een combinatie van deze disciplines.
Domein Bebouwde omgeving
Discipline Literatuur
Doelgroep
Dit project is geschikt voor de groepen 3-4 uit het primair onderwijs.
Doelstelling educatief materiaal Het educatief materiaal dat voor u ligt, is een onderdeel van het project Woorden in de wijk. De lessen in deze handleiding voldoen aan de kerndoelen voor kunstzinnige oriëntatie en de kerndoelen die aansluiten bij “ jezelf en oriëntatie op de wereld”. Bij elke les staan specifieke lesdoelen beschreven die hierbij aansluiten.
Organisatie De uitvoeringsdata en -tijden staan vermeld in het rooster van Kunst Centraal. Deze link kunt u op de website vinden.
Kwaliteit Wij vragen u nadrukkelijk na afloop van het project uw bevindingen met ons te delen via het waarderingsformulier. Uw reactie/waardering is voor ons stimulerend en richtinggevend bij de kwaliteitsverbetering van onze diensten. Wij wensen u veel plezier bij de uitvoering van dit project.
5
Inleiding
Over het project Dit project valt binnen het domein gebouwde omgeving voor groep 3 en 4 van het primair onderwijs. Leerlingen van groep 3 en 4 verkennen vol overgave de wereld om hen heen. Deze wereld wordt vergroot doordat de kinderen leren lezen en schrijven. De lastige klus van het leren onderscheiden van letters, woorden, het samenstellen van letters tot woorden en het begrijpen van de betekenis van woorden gaan de kinderen vol wilskracht aan. Ze ontdekken de schoonheid van de taal. Het project Woorden in de wijk sluit aan bij de verwondering die het leren lezen met zich meebrengt: ineens is overal taal te ontdekken en is de hele wereld te lezen. In het project Woorden in de wijk ontdekken de leerlingen dat overal geschreven taal te vinden is. Ze registreren dit en plaatsen het in een literaire context, met behulp van verhalende, poëtische of beeldende vormgeving. Het project begint met een ontdekkingstocht op school, waarbij de leerlingen alles noteren wat er te lezen is. Niet in boeken, maar op muren, bordjes, pakken melk, op losse blaadjes. Dan gaan ze naar buiten, de wijk in, en ontdekken wat daar allemaal te lezen is: bijvoorbeeld aan muren, op straat, op winkelruiten, in etalages, op straatnaambordjes. Alle letters, woorden en zinnen die de leerlingen gevonden hebben, nemen ze mee de klas in. Ze gaan ze sorteren en maken verzamelingen van mooie woorden, boze woorden, bijzondere woorden en nog veel meer. Dan geven ze de woorden een nieuwe vorm: ze versieren de woorden op allerlei manieren en maken een woordenboom met de woorden uit de wijk. Het project wordt afgesloten met een bezoek aan of van een woordkunstenaar. Het project bestaat uit drie actieve lessen op school en één activiteit op locatie. In dit boekje vindt u lessen om met de leerlingen te zoeken naar, en spelen met, woorden. U zorgt ervoor dat de leerlingen goed zijn voorbereid op de activiteit met de woordkunstenaar. In les 4 staat hoe u dat kunt doen. De woorden die de leerlingen in de loop van het project hebben verzameld, spelen een rol bij dit bezoek!
6
Over het project
Over de culturele partner Gerard Beentjes is de woordkunstenaar die met de kinderen aan het werk gaat. Gerard is een dichter en een meester schrijven. Hij schrijft dus zelf gedichten en leert andere mensen hoe zij gedichten en verhalen kunnen schrijven. Wat is een gedicht? Een gedicht is een spelletje met woorden een muziekdoosje van taal een beeldbericht in zinnen Een gedicht is een nadenkertje met gevoel een eigen wijsje van jezelf een uitkijkje op regels want poëzie daar gaat het om dat is kinderspel En nog meer over Gerard Beentjes Gerard geeft les aan leerlingen van de basisschool, aan leerlingen op de HAVO en aan grote mensen, van twintig tot tachtig en soms nog ouder. Hij is getrouwd met Ylva Ibsen en pappa van Tjebbe Ibsen, die al op de HAVO zit. Hij woont in Eemnes en is de dorpsdichter van Eemnes, al eerder was hij dorpsdichter van Laren en huisdichter van Bartiméus waar blinde mensen wonen, werken en naar school toe gaan. Ramses zijn hond springt je van blijheid omver als hij je ziet. Gerard heeft zeker vijfhonderd keer op een podium gestaan als dichter. Met Ylva samen is Gerard de baas van De Literaire Werkplaats & CO, waar je kunt leren dichten, beeldhouwen, schilderen en nog veel meer. Boeken van Gerard Beentjes Ik roep mijn jurk , leerboek om gedichten te schrijven met tips voor leerkrachten en gedichten van leerlingen van de basisschool, De Witte Uitgeverij, 2012 Dichter bij Laren , dichtbundel met alle gedichten die hij als dorpsdichter van laren heeft geschreven, 2011 De nagel van de tijd , dichtbundel, 2010, De Witte Uitgeverij, 2010 Dichter bij Werk , onderzoeksrapport, geschreven met Herman Roest, 2000 Parlando 1,2,3 , dichtbundels 1991, 1993, 1995 Houston calling , toneelstuk, tekst gemaakt, productie & uitvoering 1984 Medicijnen, nee , eenakter, tekst gemaakt, productie en regie gedaan, 1982 Oefenboek , dichtbundel, bibliofiele uitgave,1981 Kameleons , fotodichtbundel, bibliofiele uitgave, ism twee fotografen, 1979 Boeken als redacteur/schrijver Blauwe Boeddha , Dichters voor Tibet, bloemlezing ten behoeve van Tibetaanse schrijvers, 2009 Ontwickelinkt , bloemlezing beeldgedichten van kinderen, Hoofddorp, 2008 Het geheim van de dichter, bloemlezing van kindergedichten van de Landelijke Poëziewedstrijd, 2008 De vis in de fles , bloemlezing watergedichten van kinderen, Kunstvaarroute Haarlemmermeer, 2007 Ben ik gezien , bloemlezing gedichten n.a.v. een project in een blindeninstituut, 2005 De PoëzieBel , bloemlezing gedichten van kinderen, 2005 Kom ik gelegen , bloemlezing gedichten, samengesteld met Patty Scholten, 2003 Het Poëziebeest , bloemlezing gedichten van kinderen, 2002 Festina Lente presenteert , bloemlezing gedichten van jonge dichters, 2001 Website:
www.deliterairewerkplaats.nl
Vragen aan Gerard?:
[email protected]
Over de culturele partner
7
Lessenoverzicht Les
Korte inhoud van de les
Ter voorbereiding
Nodig
Les 1: Woorden om
De leerlingen schrijven alle woorden
Maak een aantal zakken of dozen
Bijlage 1: Voorbeeldwoorden.
je heen
die ze op school en in hun buurt
(minimal vier) in verschillende kleu-
Voor elke leerling een notitieblokje en
tegenkomen op.
ren. Maak een woordenspaarpot: een
een potlood of pen.
Terug in de klas laten ze hun vondsten grote doos, zak of ruimte op het bord zien en horen. De woorden worden
waarin/-op woorden verzameld kun-
besproken en komen in de woorden-
nen worden. Bekijk waar in de klas
Bijlage 2: woorden bespreken
spaarpot en daarvoor bestemde dozen woorden te zien zijn. terecht.
Les 2: Woorden in
De leerlingen schrijven woorden op
Bekijk bijlage 3: voorbeeldfoto’s van
Notitieblokje en potlood/pen.
de wijk
die ze tegenkomen in hun eigen wijk.
woorden in de wijk.
Plattegrond van de wijk.
Terug in de klas worden de woorden
Maak aan de hand van voorbeeld-
Bijlage3: foto’s met woorden uit de
besproken en in de daarbij passende
foto’s een eigen ‘woordenfotoroute’
wijk
dozen gelegd.
in de wijk en maak van een paar
Fotocamera
bijzondere woorden een foto.
Les 3: Woorden
De leerlingen geven de gevonden
Leg verschillende materialen klaar,
versieren
woorden op verschillende manie-
waarmee de woorden kunnen worden potloden, stiften, verf, stempelma-
ren vorm: door bijv. te stempelen,
vormgegeven
Kranten, tijdschriften, papier, lijm, teriaal
te schilderen, letters uit de krant te
Bijlage 4: versierde woorden,
knippen etc. daarna maken ze met de
bijlage 5: woordenboom
woorden een kunstwerk.
Les 4: Woorden met
De leerlingen luisteren en kijken naar
Print de ‘Brief van de
Brief van de
de kunstenaar
de voorstelling van de woordenkun-
bibliotheek’ en stop hem
bibliotheek’
stenaar en maken vervolgens met hun
in een envelop.
Woorden die kinderen gevonden heb-
eigen woorden nieuwe bladzijden
ben, geschreven, geprint of geplakt op
voor de woordendief.
losse papiertjes.
8
Lessenoverzicht
Lessen vóór het bezoek aan de culturele omgeving
9
Les 1
Woorden om je heen
Korte lesinhoud De leerlingen schrijven alle woorden op die ze op school en in hun buurt tegenkomen. Terug in de klas laten ze hun vondsten zien en horen. De woorden worden besproken en komen in de woordenspaarpot en de daarvoor bestemde dozen.
Aan het einde van de les zijn de leerlingen in staat om: 1. de woorden die ze op school en in hun buurt zijn tegengekomen op te schrijven 2. te praten over de inhoud en de vorm van de woorden.
Nodig
Bijlage 1: voorbeeldwoorden. Voor elke leerling een notitieblokje en een potlood of pen. Bijlage 2: woorden bespreken
Doel
Tijd 30 minuten Voorbereiding Maak een aantal zakken of dozen (minimal vier) in verschillende kleuren. Maak een woordenspaarpot: een grote doos, zak of ruimte op het bord waarin/-op woorden verzameld kunnen worden. Bekijk waar in de klas woorden te zien zijn .
Inleiding Praat met de leerlingen over woorden die op school voor kunnen komen en schrijf die op.
Opdracht 1 - Lezen in de klas Praat met de leerlingen over het feit dat overal om ons heen woorden zijn. Niet alleen in boeken, maar ook op allerlei andere dingen. In bijlage 1 staan woorden die op een school kunnen voorkomen. Gebruik deze woorden als voorbeeld. Wie ziet er woorden in de klas? Noem zelf woorden die u in de klas ziet. Neem de leerlingen als het ware bij de hand door speurend op zoek te gaan. Wie ziet er nog meer woorden?Waar staan de woorden? Alleen op boeken of papier? Of staan ze ook op potloden, op de muur, op de tafels en stoelen, …?Schrijf alle woorden die gevonden worden op het bord. 10
Kern Laat de leerlingen woorden opschrijven die ze tegenkomen tijdens hun woordenjacht op school. Bespreek daarna de woorden aan de hand van de vragen in bijlage 2 en stop de woorden met de leerlingen in de woordenspaarpot.
Opdracht 2 - Woorden in de school Deel notitieblokjes met potlood of pen uit en geef de leerlingen de opdracht om alle woorden die ze tegenkomen op te schrijven. De leerlingen gaan op woordenjacht in de school. Ze mogen alles opschrijven wat ze tegenkomen: van losse letters en woorden tot zinnen, van makkelijke woorden tot moeilijke, van rare woorden tot heel mooie. Zeg nog eens duidelijk dat het niet om woorden in boeken gaat, maar om losse taal, die overal te vinden is. Deze opdracht kunnen de leerlingen alleen doen, maar ook in tweetallen.
Les 1 Woorden om je heen
Opdracht 3 - De woordenspaarpot Terug in de klas laten de leerlingen hun vondsten zien en horen. Zet de woorden die ze in de school hebben gevonden, bij de woorden uit de klas op het bord. Bespreek de woorden aan de hand van de vragenlijst in bijlage 2. Niet alle vragen hoeven aan bod te komen. Waar zijn de woorden gevonden? Waar stonden de meeste woorden? En waar bijna geen? Zijn er veel lange woorden? Of vooral korte? Wie heeft er een mooi woord gevonden? En wie een vies woord? Doe de woorden ook in de woordenspaarpot, om er op een later moment weer op terug te komen: zet de woordenspaarpot goed zichtbaar in de klas en leg uit wat de bedoeling ervan is. De spaarpot is nu nog leeg, maar over een paar weken moet hij natuurlijk helemaal vol zijn. Welk woord gaat er als eerste in? Een mooi woord? Of een lang woord? Wie doet het erin? Maak een mooie gebeurtenis van het in de spaarpot doen van het eerste woord.
Slot Laat de leerlingen woorden opschrijven die ze in hun buurt tegenkomen. Bespreek deze woorden en stop ze in de daarvoor bestemde dozen.
Opdracht 4 - Woorden om je heen thuis Niet alleen op school is taal te vinden, maar ook thuis, in de buurt, in het zwembad, of in de winkel. Daag de leerlingen uit om zo veel mogelijk woorden die ze in hun buurt tegenkomen op te schrijven, mee naar school te nemen en in de woordenspaarpot te doen. Bespreek op verschillende momenten de meegenomen woorden en stop ze in de juiste doos: die met mooie woorden, moeilijke woorden, enzovoort. Na het bespreken delen de leerlingen de woorden in categorieën in. Bedenk van tevoren vast welke categorieën dit kunnen zijn: ‘binnenwoorden’ of ‘buitenwoorden’, lange of korte woorden, mooie woorden, boze woorden, vieze woorden, moeilijke woorden, woorden die je liever niet zegt… Laat de verschillend gekleurde dozen zien die u gemaakt hebt. Vertel dat de kleuren corresponderen met bepaalde soorten woorden. Bijvoorbeeld: vieze woorden in de gele bak, mooie woorden in de rode, lange woorden in de blauwe, bijzondere woorden in de groene, enzovoort.
11
Les 1 Woorden om je heen
Les 2
Woorden in de wijk
Korte lesinhoud De leerlingen gaan op reis door de wijk op zoek naar bijzondere woorden en schrijven deze woorden op. Terug in de klas worden de woorden besproken en in de daarbij passende dozen gelegd. Doel
Aan het einde van de les zijn de leerlingen in staat om: 1. de woorden die besproken zijn in de wijk te herkennen en woorden die ze tegenkomen in de wijk op te schrijven . 2. te praten over de inhoud en vorm van die woorden
Notitieblokje en potlood/pen voor iedere leerling, plattegrond van de wijk Bijlage 3 voorbeeldfoto’s van woorden in de wijk
Ruimte
De wijk waar de school staat.
Tijd:
45 minuten
Nodig
Voorbereiding Bekijk bijlage 3: voorbeeldfoto’s van woorden in de wijk. Maak aan de hand van de voorbeeldfoto’s een eigen ‘woordenfotoroute’ in de wijk: loop een route door de wijk en maak van een paar bijzondere woorden een foto.
Inleiding Bekijk en bespreek met de leerlingen de woorden in de wijk, waarvan u foto’s hebt gemaakt.
Opdracht 1 in de klas Bekijk met de leerlingen de afbeeldingen van de woorden in de wijk die u gemaakt hebt. Welke woorden zijn dit? Wie herkent de woorden? Waar zouden de woorden kunnen staan, denk je? Vertel dat jullie nu samen op reis door de wijk gaan om deze bijzondere woorden te vinden en, wie weet, komen ze wel andere bijzondere woorden tegen. 12
Kern Ga met de leerlingen op reis door de wijk en laat ze bijzondere woorden opschrijven, die u met ze bespreekt.
Opdracht 2 - Woordenreis in de wijk, de omgeving van de school Geef de leerlingen de opdracht goed om zich heen te kijken en bijzondere woorden die ze tegenkomen, op te schrijven. De woorden kunnen op de grond staan, maar ook hoog op gebouwen, op borden in tuinen of langs de straat. De woorden die ze tegenkomen schrijven de leerlingen op, en ze vergelijken ze met het woord op de afbeelding waarnaar ze op zoek zijn. - Waar staat het woord? - Hoe is het woord geschreven? - Wat voor kleur heeft het woord? - Wat voor kleur heeft de achtergrond? - Wat betekent het woord? - Past het woord bij het gebouw? - Waarom zou het daar staan?
Les 2 Woorden in de wijk
Slot Bespreek met de leerlingen in de klas de gevonden woorden en leg ze in de daarvoor bestemde dozen
Opdracht 3 - Woordverzamelingen in de klas
Bekijk, terug in de klas, weer de woorden die tijdens de woordenreis door de wijk zijn verzameld. In welke dozen passen de woorden? Zijn ze mooi, lang, bijzonder, … Maak weer gebruik van de vragen in bijlage 2.
13
les 2 Woorden in de wijk
Les 3
Woorden versieren
in de klas
Korte lesinhoud De leerlingen geven de gevonden woorden op verschillende manieren vorm: door bijv. te stempelen te schilderen, letters uit de krant te knippen etc.; daarna maken ze met de woorden een kunstwerk. Doel
Aan het einde van de les zijn de leerlingen in staat om: 1. de gevonden woorden op diverse manieren beeldend vorm te geven 2. een kunstwerk te maken in de vorm van bijvoorbeeld een woordenstad of woordengordijn.
Nodig
Kranten, tijdschriften, papier, lijm, potloden, stiften, verf, stempelmateriaal etc. Bijlage 4: versierde woorden Bijlage 5: woordenboom
45 minuten
Tijd:
Voorbereiding Zorg dat er verschillende materialen klaarliggen, waarmee de woorden kunnen worden vormgegeven.
Inleiding Bekijk en bespreek kort de verzamelde woorden in de diverse dozen.
Opdracht 1 - Woordenverzamelingen Zijn er veel verschillende woorden gevonden? Of zijn er ook woorden die hetzelfde zijn? Waar zijn de meeste woorden gevonden? Welk woord is op een heel bijzondere plek gevonden? Wat is het langste woord? En wat het kortste? Is er een heel moeilijk woord bij?Of een heel mooi of vies woord? Waarom heb je dit woord opgeschreven?
Kern 14
Laat zien dat woorden er steeds anders uit kunnen zien en laat de leerlingen een woord uitkiezen dat ze versieren.
Opdracht 2 - Woorden kiezen Bespreek met de leerlingen dat als een woord groot is geschreven het anders lijkt dan wanneer het klein is, en als het heel mooi geschilderd is, ziet het er weer anders uit dan wanneer het in de krant staat. Laat de voorbeelden zien van bijlage 4 of schrijf een woord op verschillende manieren en in verschillende kleuren op het bord of op papier. Wat verandert er aan het woord als het heel groot staat geschreven? Wordt het belangrijker, enger, of mooier? En als het heel bibberig wordt geschreven, hoe ziet het woord er dan uit? Eng, zenuwachtig, bang, of waterig? De leerlingen kiezen uit een van de dozen een woord dat ze willen versieren. Zorg dat niet te veel dezelfde woorden worden gekozen. De opdracht kan in kleine groepjes, maar ook individueel worden uitgevoerd.
Les 3 Woorden versieren
Opdracht 3 - Woorden versieren De leerlingen gaan aan de slag en versieren de woorden die ze gekozen hebben op allerlei manieren. Dit kan door de woorden te stempelen, te schilderen, uit kranten of tijdschriften te knippen, te kalligraferen, heel groot of heel klein te maken, heel kleurig of juist heel donker. Daag de leerlingen uit om de woorden heel bijzonder te maken: heel mooi geschilderd, met allemaal krullen of blokjes, of juist heel klein en bijna niet te lezen. Wat past bij het gekozen woord?
Slot Bespreek de versierde woorden en maak van alle woorden een groot kunstwerk .
Opdracht 4 - Het woordenkunstwerk Wanneer de versierde woorden klaar zijn, worden ze weer verzameld. Bekijk met de klas de woorden en bespreek ze: Op welke manieren zijn de woorden versierd? Welke woorden zijn op dezelfde manier versierd? Bijvoorbeeld met dezelfde kleur, of dezelfde krullen of blokletters, of van dezelfde grootte, … Welke woorden passen goed bij elkaar? Welke juist niet? Wat is er met de woorden gebeurd nu ze er anders uitzien? Maak van alle woorden een groot kunstwerk: plak ze op één groot vel papier, zodat er een woordenschilderij ontstaat. Dit kan op verschillende manieren: A. Knip de geschreven, gedrukte of gestempelde woorden uit. Met deze rechthoeken van verschillend formaat kan een voorstelling gelegd worden en vastgeplakt op een ondergrond van minimaal 50 x 65 cm. In bijlage 5 staan voorbeelden, zoals een woordenstad, woordentorens, woordentrap. B. Plak de uitgeknipte woorden op rechthoekige stukken stevig gekleurd karton. Deze kartonnetjes worden aan de korte kant met een perforator voorzien van een gaatje. De losse kaartjes worden met paperclips aan elkaar bevestigd tot vier of vijf lange stroken, die bovenaan bevestigd worden aan een lat of stok en zo een gordijn van woorden vormen. NB: Wanneer bij A alleen zwarte verf, inkt of krijt gebruikt wordt, geeft dat een mooi samenhangend geheel. Bij B kan met diverse kleuren karton gewerkt worden.
Les 3 Woorden versieren
15
Les 4
Woorden met een woordenkunstenaar
Spelen met lieve, dwaze, vrolijke woorden met dichter Gerard Beentjes Leerlingen leren speels klank van woorden te proeven, hardop gedichten lezen, en spelenderwijs gedichten maken. 4 x 5 minuten en 1 x 30 minuten het groepsgedicht, groot geprint, drie groepswoorden (1 lief, 1 dwaas en 1 vrolijk) en elk kind drie eigen woorden (1 van thuis, 1 van school, 1 van de straat)
Doel: Tijd: Nodig:
Voorbereiding Voordat u de dichter Gerard Beentjes bezoekt, leest u vijf dagen lang elke dag een van onderstaande (korte) gedichten voor. Gebruik onderstaande vragen om het gedicht na te bespreken: - Wie wil het gedicht nog 1 x voorlezen? - Wat vind je van het gedicht? - Welk woord in het gedicht vind je mooi? - Staat er ook een lelijk woord in het gedicht? - Welk woord in het gedicht vind je lief, dwaas of vrolijk? - Kun je het gedicht fluisteren, kun je het gedicht zingen? - Kun je het gedicht ook tekenen? Hang het gelezen gedicht elke dag op in de klas. Op de laatste dag hangen er dan vijf gedichten. Deel na de bespreking van het laatste gedicht stembriefjes uit. Elk kind kiest haar/zijn favoriete gedicht. Het gedicht met de meeste stemmen wordt het groepsgedicht.
Meenemen naar de dichter - Het groepsgedicht - De drie groepswoorden (een lief woord, een dwaas woord, een vrolijk woord). - Per leerling drie (geschreven) woorden; een woord van thuis, een woord van school, een woord van de straat.
Wat gaan de kinderen en Gerard Beentjes samen doen? 16
We gaan samen spelen met de woorden, met het groepsgedicht en de andere gedichten. En we maken nieuwe gedichten en kijken hoe we de nieuwe gedichten vorm geven.
Les 4 Woorden met een woordkunstenaar
Muisje Och, kijk, wat lief. Een muisje in een heel klein versje. Gerard Tonen
Ik zit mij voor het vensterglas onnoemelijk te vervelen Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen. Godfried Bomans
ik zwem in de zee en ik zie de vis in de fles Laura Duijnker
met een emmertje schept een jongentje van zand een zee van dromen Gerard Beentjes
Ozo heppie Ik voel me ozo heppie, zo heppie deze dag en als je vraagt: wat heppie als ik eens vragen mag, dan zeg ik: hoe wat heppie, wat heppik aan die vraag, heppie nooit dat heppieje dat ik hep vandaag?
17
Joke van Leeuwen
Les 4 Woorden met een woordkunstenaar
Bijlage 1
18
Bibliotheek Jongens-wc Meisjes-wc Teamkamer Directeur MR Moeders gevraagd Luizencontrole Mededelingen Groep … Juf Meester Uitgang Nooduitgang Ingang Kleuterafdeling Bovenbouw Middenbouw Onderbouw Overblijflokaal Speellokaal Jassen Kapstok Brandslang Magazijn Vakantieweek Cursus Welkom Deuren sluiten Niet rennen op de gangen Stilte Videokanaal Gymkleren Tekenpapier Schriften Scharen Lijmpotjes Taken Klassendienst Vandaag Oud papier Mee-naar-huis-bak
Voorbeeldwoorden
Bijlage 2
Woorden bespreken
In deze bijlage vindt u vragen aan de hand waarvan u de gevonden woorden met de leerlingen kunt bespreken. Kies per keer een of meer vragen. De volgorde van de vragen is willekeurig. Gebruik deze vragen ter inspiratie, maar bedenk vooral ook zelf vragen en stimuleer de leerlingen daartoe! 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32.
Is dit woord lang of kort? Is dit woord moeilijk of makkelijk? Waarom? Vind je dit een mooi (vies/blij/boos) woord? Waarom? Wie kent er een ander mooi (vies/blij/boos) woord? Is dit een ‘binnenwoord’ of een ‘buitenwoord’? Waarom vind je dat? Wat betekent dat eigenlijk, een binnen- of een buitenwoord? Waar heb je dit woord gevonden? Wat dacht je toen? Waarom heb je het woord opgeschreven? Was het woord moeilijk om op te schrijven? Waarom? Wat betekent het woord, denk je? Zou je een zin kunnen maken waar dit woord in past? Wat zou je het liefst met dit woord willen doen? Heb je dit woord wel eens ergens anders gezien? Waar? Heeft dit woord een kleur? Welke? Waarom? Hoe stond het woord geschreven? Groot of klein? Met wat voor letters was het woord geschreven? Grote, kleine, dansende, strakke letters, enzovoort. Vind je het lekker woord? Waarom? Hoe klinkt het woord als je het fluistert? En hoe als je het roept? Aan wie zou je dit woord willen geven? Waarom? Als je dit woord ergens zou neerleggen, wat is dan de beste plaats? Hoe zou je het willen inpakken? In een grote doos of juist in een piepklein papiertje? Waarom? In welk gesprek zou dit woord goed passen? Wanneer zag of hoorde je dit woord voor het eerst? Heb je dit woord ook wel eens ergens anders gezien? Waar? Waar past dit woord helemaal niet? Waarom niet? Zou je dit woord willen krijgen? Waarom wel of niet? Van wie (niet)? Kun je met de letters van dit woord ook een ander woord maken? Welk? Hoeveel letters heeft dit woord? Is het een zing- of een stotterwoord? Waarom vind je dat? Welke klinkers zitten er in dit woord? Welke medeklinkers zitten er in dit woord? Wat gebeurt er met het woord als je het verticaal opschrijft? Wat gebeurt er met het woord als je het achterstevoren opschrijft?
NB: Niet alle vragen hoeven steeds gesteld te worden.
19
Bijlage 3
Voorbeeldfoto’s van woorden in de wijk
Deze foto’s dienen als inspiratie voor de te maken fotoroute die u met de leerlingen gaat lopen (zie les 2). Het is natuurlijk leuk om de naam van de school en een paar straatnamen te fotograferen. Maar laat u ook inspireren door wat er verder aan woorden op straten en muren te vinden is. Let er wel op dat u iets fotografeert wat er op het moment van de wandeling nog is… (weggewaaide chipszakjes of door regen uitgewiste stoepkrijtwoorden zijn misschien niet zo handig…)
20
Bijlage 4
Versierde woorden
21
Bijlage 5
22
Woordenboom
23
Bijlage 6
Poëzie in woorden
Lief prinsesje, gisteren wist ik nog wat ik schrijven zou alleen aan jou o, ja, ik weet het weer mag ik op een dinsdag bij jou komen spelen? Gerrie Vos
met een emmertje schept een jongetje van zand een zee van dromen Gerard Beentjes
Berceuse presque negre De sjimpansee doet niet mee Waarom doet de sjimpansee niet mee De sjimpansee is ziek van de zee Er gaat zoveel water in de zee meent de sjimpansee 24
Paul van Ostayen
Zet het blauw van de zee tegen het blauw van de hemel veeg er het wit van een zeil in en de wind steekt op Willem Hussem
Gedicht van de schoen ik ben een schoen, ik tel 29 kinderen. nee, schoen, je kunt niet tellen, je hebt geen vingers. het zijn 26 kinderen en 2 juffen op sandalen. Sander van der Horst
Letterliedje Overal zijn letters, kijk op muren, ramen, deuren ze staan daar stil te wachten en je hoort ze nooit eens zeuren soms, als je heel goed luistert kun je letters horen zingen letters maken woorden dat zijn wonderlijke dingen ze roepen soms heel zachtjes, kom bij mijn woord met je wezen ze wachten heel geduldig totdat jij hun woord kunt lezen ze staan daar stil te wachten tot jij weer voorbij komt lopen als je ze allemaal hebt geleerd gaat heel de wereld open Mariet Lems
Epompee, poedenee, poedenaska Epompee, epompa Epompee, poedenee, poedenaska Epompee, owee owee Academie, vasalemie Academie, vasalemie Emie epompee Auteur onbekend
25
de sleutel de sleutel van de klep de sleutel van de klep van de kast de sleutel van de klep van de kast zit verborgen in de zak de sleutel van de klep van de kast zit verborgen in de zak van de jasschort in de zak van de jasschort van mijn moeder met de sleutel met de sleutel van de klep de sleutel van de klep van de kast met de sleutel van de klep van de kast kan ik in de kast en daar staat verstopt achter kopjes en koekjes achter kopjes en koekjes van de klep van de kast staat verstopt de grote trommel drop Carla Huisman
26
het rolt en het tolt in mijn hoofd en het zit er vol woorden waar willen ze naartoe? waar komen ze vandaan? hé, jullie daar ga eens gewoon rustig in de rij staan en huppel dan hoppekee een voor een naar buiten weg ermee! Carla Huisman
27