Rapportage, evaluatie en verantwoording van het Programma Welzijn Nieuwe Stijl Programmabureau Welzijn Nieuwe Stijl, juni 2012
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Facts & Figures programma Welzijn Nieuwe Stijl 3. Ondersteuningstrajecten Welzijn Nieuwe Stijl 4. Vergelijking deelnemers aan het programma Welzijn Nieuwe Stijl en niet-deelnemers 5. Beoordeling programma Welzijn Nieuwe Stijl 5. Welzijn Nieuwe Stijl en de toekomst 6. Conclusies 7. Bronnen en deelname
2
1. Inleiding
Inleiding Het programma Welzijn Nieuwe Stijl is gestart om na de evaluatie van vier jaar Wmo, een nieuwe impuls te geven aan de invulling van de potenties die de Wmo in zich heeft om de zelfredzaamheid en participatie van burgers te vergroten. Welzijn Nieuwe Stijl richt zich op meer gemeenschappelijkheid tussen gemeenten, instellingen en burgers over de gewenste visie, op meer professionaliteit en effectiviteit in de aansturing door gemeenten: gericht op resultaten en maatschappelijke effecten in plaats van op producten en op meer efficiëntie door meer samenwerking en het ontwikkelen van collectieve arrangementen. Om deze impuls te geven, hebben het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en werkgeversorganisatie MOgroep Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening (W&MD) in 2009 opdracht gegeven voor het nationaal ondersteuningsprogramma ‘Welzijn Nieuwe Stijl’. Dit programma had als doelstelling om de ingezette lijn van vernieuwing vasthouden en verder versterken, met als doel om de Wmo in volle breedte uit te voeren. Bij het programma Welzijn Nieuwe Stijl zijn acht bakens benoemd, als leidraad voor zowel bestuurders als uitvoerders. Aan gemeenten bieden de bakens houvast in hun rol als opdrachtgever. Aan aanbieders van maatschappelijke ondersteuning geven ze richting aan hun opdrachtnemerschap en uitvoering. Welzijn Nieuwe Stijl herbergt daarmee de uitkomsten en initiatieven in andere programma’s zoals Beter in Meedoen, de WMO-werkplaatsen en De Kanteling. Om dit gedachtegoed zijn collectieve en individuele ondersteuningstrajecten onder ongeveer 100 gemeenten en bijna150 welzijnsinstellingen uitgevoerd. Begin 2012 zijn deze ondersteuningstrajecten afgerond. Dit document biedt de rapportage, evaluatie en verantwoording van het programma Welzijn Nieuwe Stijl 2010-2012.
4
Programma Welzijn Nieuwe Stijl Het programma Welzijn Nieuwe Stijl is een nieuwe impuls aan de Wmo om de zelfredzaamheid en participatie van burgers te vergroten. Welzijn Nieuwe Stijl richt zich op:
Gezamenlijke visie: gemeenten, instellingen en burgers
Maatschappelijk effect: resultaatgerichte aansturing door gemeenten
Professionaliteit: meer ruimte voor de professional richting de burger
Collectieve arrangementen: efficiëntie door meer samenwerking
Het programma bestaat uit:
88 individuele trajecten tussen gemeenten en instellingen
Workshops voor deelnemers en niet-deelnemers (collectief aanbod)
Verlenging van enkele trajecten in relatie tot decentralisatie begeleiding
Regiobijeenkomsten: deelnemers laten resultaten zien
De bakens Welzijn Nieuwe Stijl zijn hierbij leidend.
Bakens Welzijn Nieuwe Stijl
1. Gericht op de vraag achter de vraag 2. Eigen kracht van de burger 3. Direct er op af 4. Formeel en informeel in verhouding 5. Balans van collectief en individueel 6. Integraal werken 7. Resultaatgericht 8. Ruimte voor de professional
Toelichting bakens Welzijn Nieuwe Stijl I De inhoudelijke verandering waar Welzijn Nieuwe Stijl zich nadrukkelijk op richt, uit zich in de acht bakens. De toelichting per baken is als volgt: 1. Gericht op de vraag achter de vraag Bijna altijd is de vraag van burgers in eerste instantie een vraag naar het overbekende aanbod. Maar met een hulp bij het huishouden zijn eenzaamheids-problemen niet op te lossen. Het is nodig om breder te kijken om problemen bij mensen echt op te lossen. 2. Eigen kracht van de burger Het naar boven halen van kwaliteiten en talenten, mensen aanspreken op dat wat hen enthousiast maakt. Dat geeft burgers de kans om hun mogelijkheden te verruimen, maar ook de kans om te worden gewaardeerd voor de dingen die zij kunnen.
3. Direct erop af Persoonlijk en direct contact levert meer op dan brieven en uitnodigingen om voor een gesprek langs te komen. Om mensen echt te bereiken, moet de professional op pad en het liefst zo snel mogelijk wanneer de signalen binnenkomen. 4. Formeel en informeel in verhouding De professionele inzet moet er altijd op gericht zijn om het zelf-oplossend vermogen van (groepen) burgers aan te spreken en te versterken. Licht waar mogelijk, zwaar waar nodig. Daar waar intensieve interventies nodig zijn, moeten die methodisch verantwoord en effectief worden ingezet.
7
Toelichting bakens Welzijn Nieuwe Stijl II 5. Balans van collectief en individueel Collectieve aanpakken zijn niet alleen goedkoper, maar bieden ook vaak een betere oplossing. De maaltijd in het buurtrestaurant is meestal effectiever (want biedt bijvoorbeeld mogelijkheden voor contact) dan de bezorging aan huis. 6. Integraal werken De vraag centraal stellen vraagt om een integrale en samenhangende aanpak van professionals. Burgers die bij het Wmo-loket aankloppen, hebben meestal problemen die niet door een instelling of een voorziening kunnen worden opgelost. Het gaat vaak om meerdere problemen tegelijk, die met elkaar samenhangen en dus ook in samenhang moeten worden aangepakt. 7. Resultaatgericht Daar waar organisaties ondersteuning bieden aan burgers, worden concrete afspraken gemaakt over de vraag op welke ondersteuning van professionals en vrijwilligers men kan rekenen, wat daarbij de eigen inzet is en naar welke resultaten wordt toegewerkt. 8. Ruimte voor de professional De relatie tussen de burger en zijn netwerk enerzijds en zijn relatie met de professional anderzijds staat centraal. Niet alleen de regels van de organisatie of de wensen van de gemeente zijn bepalend maar ook de professionele bagage van de beroepskracht. Die moet voldoende aan bod kunnen komen. Daarvoor heeft de professional de ruimte nodig om zelfstandig te handelen op basis van een ruime vrije beslissingsruimte. De bakens vormen – samen met de Kanteling – het gedachtegoed van Welzijn Nieuwe Stijl. 8
Implementatieprogramma Welzijn Nieuwe Stijl De doelen van het programma Welzijn Nieuwe Stijl waren oorspronkelijk als volgt geformuleerd: 1. Gemeenschappelijker: 75% van de deelnemende gemeenten heeft na dialoog een lange termijn agenda 2. Professioneler: 30% van de welzijnswerkers is opgeleid in de 8 bakens 100% doelen in gemeenten SMART geformuleerd 3. Efficiënter: 75% meer (collectieve) welzijnsarrangementen dan in 2009 De oorspronkelijke speerpunten van het programma Welzijn Nieuwe Stijl waren: 1. Verbeteren van de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer – tussen gemeente en welzijnsinstelling 2. Verbeteren van de kwaliteit en de professionaliteit van het welzijnswerk Deze punten vragen een beleidsfocus dus het speerpunt maatschappelijk agenderen is daar later aan toegevoegd. Gemeenten en welzijnsinstellingen konden (gezamenlijk) een aanvraag doen om binnen een individueel ondersteuningstraject met deze speerpunten aan de slag te gaan. Op basis van de aanvraag werd samen met een aangewezen adviseur van het programma Welzijn Nieuwe Stijl een plan van aanpak gemaakt hoe de aanvragers aan de slag gingen met de ondersteuningsvraag. De adviseurs waren afkomstig van MOVISIE, DSP-groep en CMO-net en werden op basis van hun expertise gekoppeld aan de aanvragers. Deze plannen van aanpak werden goedgekeurd door het Innovatiebureau (I-Bureau) van het ministerie van VWS, de VNG en de MO-groep. Het programmabureau Welzijn Nieuwe Stijl hield het I-Bureau op de hoogte van de voortgang tijdens de looptijd van het programma. Het programmabureau was verantwoordelijk voor de uitvoering van het programma Welzijn Nieuwe Stijl. In de eerste fase werd het programmabureau gevormd door Deloitte Consulting, in een tweede fase door Andersson Elffers Felix. 9
Opbouw rapportage, evaluatie en verantwoording In deze rapportage, evaluatie en verantwoording van het programma zijn de Facts & Figures van het programma Welzijn Nieuwe Stijl opgenomen. De opgaven die centraal stonden bij de deelnemende gemeenten en welzijnsinstellingen worden toegelicht. Deze gegevens zijn verzameld op basis van een digitale enquête die is uitgezet onder de deelnemers aan het programma. Vervolgens wordt een vergelijking getrokken met hoe gemeenten en welzijnsinstellingen die niet aan het programma hebben deelgenomen aan de slag zijn gegaan met Welzijn Nieuwe Stijl. Deze gegevens zijn verzameld op basis van een digitale thermometer (vragenlijst over de stand van het land) die is uitgezet onder gemeenten en welzijnsinstellingen die niet hebben deelgenomen aan het programma. Tot slot is een beoordeling van de onderdelen van het programma Welzijn Nieuwe Stijl opgenomen. Ook wordt een doorkijkje naar de toekomst gegeven, met het oog op de decentralisaties in relatie met Welzijn Nieuwe Stijl. De rapportage wordt afgesloten met conclusies, een overzicht van de bronnen en een deelnemerslijst.
10
2. Facts & Figures Welzijn Nieuwe Stijl
Facts & Figures 1.
Deelnemers programma Welzijn Nieuwe Stijl
2.
Kenmerken deelnemende gemeenten
3.
Kenmerken deelnemende welzijnsinstellingen
4.
Kenmerken samenwerking deelnemers
5.
Spreiding over het land
12
Deelnemers programma Welzijn Nieuwe Stijl (pWNS) Deelnemende gemeenten pWNS
Het programma Welzijn Nieuwe Stijl had als implementatieprogramma tot doel om gemeenten en welzijnsinstellingen gezamenlijk te ondersteunen in de nieuwe manier van werken waar Welzijn Nieuwe Stijl voor staat. Welzijnsinstellingen konden hiervoor gezamenlijk een beroep doen op individuele ondersteuningstrajecten. Hierbij gingen gemeenten en instellingen samen met een adviseur vanuit het programma Welzijn Nieuwe Stijl gemiddeld 15 adviesdagen aan de slag: 88 individuele ondersteuningstrajecten door heel Nederland 99 gemeenten hebben deelgenomen 143 instellingen hebben deelgenomen Zie de bijlage voor de specifieke deelneemrs. Daarnaast waren er collectieve trainingen: 400 deelnemers uit meer dan 100 gemeenten en welzijnsinstellingen Zowel deelnemers aan individuele ondersteuningstrajecten als niet deelnemers
13
Kenmerken deelnemende gemeenten Grootte deelnemende gemeenten pWNS
De ondersteuningstrajecten zijn redelijk gespreid over kleine en grote gemeenten:
50% 45% 40%
40%
44% 41%
Aanvragen
35%
Relatief hoge deelname middelgrote gemeenten, in vergelijking tot het landelijke aantal middelgrote gemeenten
Van de G32 gemeenten is in 20 gemeenten een ondersteuningstraject uitgevoerd
De G4 gemeenten hebben allemaal deelgenomen aan het programma, met 3 ondersteuningstrajecten in deelgemeenten van Amsterdam, 2 ondersteuningstrajecten in Utrecht en een traject in een deelgemeente van Rotterdam en een traject in Den Haag
Landelijk
30% 25%
24% 20%
20%
14%
15%
10%
10%
6%
5% 0% Minder dan 20.000 tot 50.000 tot Meer dan 20.000 50.000 100.000 100.000 inwoners inwoners inwoners inwoners
14
Kenmerken deelnemende welzijnsinstellingen Grootte deelnemende welzijnsinstellingen pWNS Aanvragen
Welzijnsinstellingen die hebben deelgenomen aan de ondersteuningstrajecten waren van verschillende grootte:
Landelijk
Het merendeel van deelnemende welzijnsinstellingen was groot met 35 tot 100 medewerkers of meer dan 100 medewerkers
7 procent van de deelnemende welzijnsinstellingen was klein met 1 tot 10 medewerkers
35% 30% 25% 20% 15%
10% 5% 0%
15
Kenmerken samenwerking deelnemers Gezamenlijkheid deelnemers Alleen 17%
Gezamenlijk
Gemeenten en welzijnsinstellingen gingen binnen de ondersteuningstrajecten over het algemeen samen aan de slag: In 83 procent van de ondersteuningstrajecten namen gemeente(n) en instelling(en) samen deel aan een ondersteuningstraject
In 49 procent van de ondersteuningstrajecten waren dit twee partijen en in bijna al deze trajecten waren dit de gemeente en de lokale welzijnsinstelling uit die gemeente
Bij iets meer dan de helft waren meerdere aanvragende partijen betrokken: In de meeste trajecten waren dit meerdere welzijnsinstellingen uit dezelfde gemeente , vaak ook samen met de gemeente In een enkel geval ging dit om meerdere gemeenten die lokaal samenwerken
In 17 procent van de ondersteuningstrajecten ging de gemeente of de welzijnsinstelling zelf aan de slag, maar altijd in samenspraak met de eigen gemeente of lokale welzijnsinstelling
83%
Combinaties van deelnemers
7% 4%
Één aanvrager 17%
8%
Twee aanvragers Drie aanvragers Vier aanvragers
15%
Vijf aanvragers 49%
16
Zes of meer aanvragers
Spreiding over het land Ondersteuningstrajecten pWNS ten op zichte van de Nederlandse bevolking
76%
Heel Nederland Deelnemende gemeenten
34% 0
5
10 aantal inwoners (mln.)
15
20
De ondersteuningstrajecten zijn gespreid over het land: De ondersteuningstrajecten beslaan 24 procent van de Nederlandse gemeenten De ondersteuningstrajecten beslaan 34 procent van de Nederlandse bevolking De ondersteuningstrajecten waren echter expliciet gericht op gemeenten en welzijnsinstellingen Er hebben ruim 150 welzijnsinstellingen deelgenomen Professionals vanuit de welzijnsinstellingen zijn getraind in de bakens Welzijn Nieuw Stijl. Afhankelijk van de grootte van de welzijnsinstelling waren dat alle professionals of een delegatie, die vervolgens optrad als ambassadeur. Soms zijn ook alle professionals uit één gemeente op een bepaald domein getraind (zoals alle jeugdwerkers uit Utrecht). Ook gemeente ambtenaren zijn getraind in de bakens. 17
Spreiding over de provincies Spreiding deelname 2% 2%
Drenthe
3%
Friesland
17%
Flevoland 16%
3%
Gelderland Groningen Limburg
8% 10% 10% 7% 14%
8%
Noord-Brabant Noord-Holland Overijssel Utrecht
De ondersteuningstrajecten zijn redelijk gespreid over Nederland: Spreiding over de 12 provincies, met een zwaartepunt in Zuid-Holland en relatief weinig trajecten in Noord Nederland De ondersteuningstrajecten zijn ook redelijk gespreid ten aanzien van verdeling van de Nederlandse bevolking over de provincies: Spreiding ten aanzien van het aantal inwoners is redelijk, met een zwaartepunt in Gelderland
Zeeland Zuid-Holland
Spreiding deelname ten opzichte van de spreiding van inwoners 25% 20% 15% 10% 5% 0%
18
Aanvragen Landelijke spreiding inwoners
3. Ondersteuningstrajecten Welzijn Nieuwe Stijl
Ondersteuningstrajecten Welzijn Nieuwe Stijl 1.
Opgaven van de ondersteuningstrajecten Welzijn Nieuwe Stijl
2.
Contextuele factoren en succes- en faalfactoren ondersteuningstrajecten Welzijn Nieuwe Stijl
3.
Samenwerking rondom de opgaven binnen de ondersteuningstrajecten Welzijn Nieuwe Stijl
4.
Adviseurs en methoden ondersteuningstrajecten Welzijn Nieuwe Stijl
5.
Resultaten ondersteuningstrajecten Welzijn Nieuwe Stijl
20
Opgaven ondersteuningstrajecten Opgaven pWNS 100%
80%
60%
40% Gemeente 20%
Welzijnsinstelling
Bij de ondersteuningstrajecten speelde de volgende top 5 aan ondersteuningsvragen: 1. Professionalisering welzijnswerkers 2. Opdrachtgever – opdrachtnemer 3. Maatschappelijk agenderen 4. Bezuinigen in combinatie met vernieuwen 5. Positioneren burger Gemeente en welzijnsinstellingen zien dezelfde opgaven als belangrijkste uitdagingen in werken volgens Welzijn Nieuwe Stijl De bezuinigingen beïnvloeden ook de andere opgaven De top 3 komt overeen met de oorspronkelijke speerpunten van het programma Welzijn Nieuwe Stijl: Verdeling speerpunten pWNS
0%
22% 48% 30%
48 % professionalisering welzijnswerkers 30% Opdrachtgeveropdrachtnemer 22% maatschappelijk agenderen
21
Toelichting opgaven I 1. Professionalisering welzijnswerkers Voor professionalisering zijn twee vertrekpunten mogelijk: I. Het versterken van de individuele competenties van de professional in de nieuwe functies (outreachend, generalistisch etc.) De verantwoordelijkheid hiervoor ligt met name bij het veld en het onderwijs. II. Als professional meer bijdragen aan de maatschappelijke opdracht van het welzijnswerk. Hierbij gaat het om de bijdrage van professionals aan de taken van de gemeente, met daarbij behorende meer professionele verhoudingen en verantwoording. Bij Welzijn Nieuwe Stijl ligt de nadruk op dit laatste vertrekpunt. 2. Opdrachtgever – opdrachtnemerschap Door welzijn nieuwe stijl ontstaan nieuwe verhoudingen tussen gemeenten, instellingen en burgers die uiteindelijk moeten leiden tot innovatieve vormen van dienstverlening aansluitend op de vraag van de burger. Vaak is de gemeente opdrachtgever en de instelling opdrachtnemer, gericht op het bereiken van het beoogde maatschappelijke effect. Maar soms veranderen rollen, inclusief een belangrijke bijdrage van de burger. Het werken volgens het gedachtegoed van Welzijn Nieuwe Stijl vraagt om een herdefiniëring van de relatie tussen gemeente als opdrachtgever en instellingen als opdrachtnemers. 3. Maatschappelijk agenderen Het begrip maatschappelijke agenderen staat zowel voor het proces (‘maatschappelijk agenderen’) als een inhoudelijk resultaat (‘de maatschappelijke agenda’). De maatschappelijke agenda is de visie (het kader, de kapstok) waarin staat beschreven welk effect in de samenleving zichtbaar moet worden. Dus wat is het resultaat dat we willen terugzien in de samenleving? Wat willen we bereiken? 22
Toelichting opgaven II 4. Bezuinigen in combinatie met vernieuwen Parallel aan de ondersteuningstrajecten hadden veel gemeenten een taakstelling op het welzijnswerk gelegd. Trajecten zijn aangegrepen om als gemeente en instelling samen te onderzoeken hoe de taakstelling niet hoefde te leiden tot een verschraling van het aanbod, maar juist tot innovatie en vergroting van maatschappelijk rendement. Wanneer gemeenten aan de slag gingen met bezuinigen in combinatie met vernieuwen, werd ook gezamenlijk overwogen welke activiteiten pasten binnen de visie. In enkele trajecten kregen maatschappelijke organisaties en burgers gelegenheid om invloed uit te oefenen op de bezuinigingskeuzes. 5. Positioneren burger Bij Welzijn Nieuwe Stijl is de vraag (achter de vraag) van de burger het vertrekpunt. Het positioneren van de burger geldt op verschillende punten: Betrekken van de burger bij het opstellen van de maatschappelijke agenda Burger laten reflecteren op het welzijnsaanbod en manieren om deze reacties te vertalen naar het aanbod Informeren van de burger over Welzijn Nieuwe Stijl en de medeverantwoordelijkheid die burgers dragen voor het lokale welzijn Het betrekken van vrijwilligers en het ondersteunen van mantelzorgers Overheids- en instellingsparticipatie bij de initiatieven van burgers en bij hun zelforganisaties
23
Spreiding opgaven De accenten van de ondersteuningstrajecten lagen verspreid over het land:
1. Professionalisering
24
2. Trajecten opdrachtgever-opdrachtnemer
3. Maatschappelijk agenderen
Beantwoording ondersteuningsvraag De aanvragende gemeenten en welzijnsinstellingen vulden bij aanvang van het traject een aanvraagformulier in met hun ondersteuningsvraag. Bij aanvang van het ondersteuningstraject werd een intake gesprek gevoerd tussen de gemeente, de welzijnsinstelling en de adviseur. Op basis daarvan werd een plan van aanpak voor de ondersteuningsvraag opgesteld. Bij bijna 60 procent van de trajecten is deze vraag beantwoord. Bij ongeveer 30 procent van de trajecten is deze vraag anders komen te liggen. Dit had over het algemeen twee verklaringen: De relatie tussen de gemeente en de welzijnsinstelling moest eerst verbeterd worden (opdrachtgever-opdrachtnemerschap) Er was geen onderliggende welzijnsvisie en die diende eerst ontwikkeld te worden of de visie die er lag moest geactualiseerd worden (maatschappelijk agenderen) Beantwoording ondersteuningsvraag
Welzijnsinstelling Geheel beantwoord Nauwelijks tot niet beantwoord Verdiept en anders komen te liggen Gemeente
0% 25
20%
40%
60%
80%
100%
Contextuele factoren trajecten Welzijn Nieuwe Stijl Factoren van invloed op WNS Welzijnsinstelling
Gemeente
31%
Krimp binnen de gemeente
29%
81%
Bezuinigingen
Fusie van welzijnsinstellingen
Vergaande samenwerking tussen welzijnsinstellingen
Gemeentelijke herindeling
26
76%
13% 33%
44% 24%
13% 14%
Bij de trajecten Welzijn Nieuwe Stijl speelde de volgende omstandigheden waarbinnen de vraagstukken werden opgepakt: 1. Gemeentelijke herindelingen 2. Samenwerking tussen welzijnsinstellingen 3. Fusie van welzijnsinstellingen 4. Bezuinigingen 5. Krimp binnen de gemeente Zowel voor gemeenten als welzijnsinstellingen wogen vooral bezuinigingen mee. Deze contextuele factoren waren onderwerp van gesprek tussen gemeente en welzijnsinstelling en hadden gevolgen voor de stappen die werden genomen binnen de ondersteuningstrajecten. De contextuele factoren kregen bijvoorbeeld een plek in de visie die werd ontwikkeld. Top krimp- en anticipeerregio’s en Welzijn Nieuwe Stijl
Adviseurs Welzijn Nieuwe Stijl De trajecten zijn begeleid door adviseurs van het programma Welzijn Nieuwe Stijl.
Adviseurs pWNS MOVISIE DSP-groep 29% 38%
Op basis van de ondersteuningsvraag en de expertise van de adviseur werd een match gemaakt tussen aanvragers en adviseur.
33%
27
CMO-net
De adviseurs waren afkomstig vanuit drie partijen: MOVISIE DSP-groep CMO-net
Onder de deelnemende gemeenten en welzijnsinstelling was per traject één contactpersoon: Afdelingshoofd, beleidsambtenaar of projectleider op het gebied van de Wmo vanuit de gemeente Directeur of manager van een welzijnsinstellingen
Methoden trajecten Welzijn Nieuwe Stijl Binnen de ondersteuningstrajecten hebben gemeenten en instellingen de volgende methoden ingezet bij het aan de slag gaan met Welzijn Nieuwe Stijl:
Ontwikkelen instrumenten, profielen of pilots 14%
Methoden pWNS
Opstellen visiedocument 17%
Interviews met burger 7%
Trainingen professionals en inventariseren voorbeelden 12%
Werkbijeenkomsten 23%
28
Gesprekssessies 27%
Methoden in combinatie met opgaven I maatschappelijk agenderen 100%
Op basis daarvan werd een visiedocument opgesteld.
80%
60%
Dit gold ook voor gemeenten en instellingen die niet deelnamen aan het programma Welzijn Nieuwe Stijl maar die wel aan de slag zijn gegaan met maatschappelijk agenderen. Hier werd alleen minder ingezet op gesprekssessies en werkbijeenkomsten.
40%
20%
deelnemers niet-deelnemers
0%
29
Bij de opgave maatschappelijk agenderen werden vooral gespreksessies en werkbijeenkomsten georganiseerd.
Methoden in combinatie met opgaven II opdrachtgever - opdrachtnemerschap 100%
De manier waarop het opdrachtgever – opdrachtnemerschap werd ingevuld is vaak vastgelegd in een visiedocument en vertaald naar (verantwoording)instrumenten.
80%
60%
Dit gold ook voor gemeenten en instellingen die niet deelnamen aan het programma Welzijn Nieuwe Stijl maar die wel aan de slag zijn gegaan met opdrachtgever-opdrachtnemerschap.
40%
20%
0%
30
Bij de opgave opdrachtgever – opdrachtnemerschap werden vooral gespreksessies en werkbijeenkomsten georganiseerd.
deelnemers niet-deelnemers
Hier werd alleen meer ingezet op gesprekssessies en werkbijeenkomsten. Ook werd hier meer ingezet op trainingen en gekeken naar goede voorbeelden elders.
Methoden in combinatie met opgaven III Professionalisering
Bij de opgave professionalisering werden vooral gespreksessies en werkbijeenkomsten georganiseerd.
100%
80%
Hierbij werden 3 type trainingen georganiseerd Trainingen voor welzijnswerkers Trainingen voor ambtenaren Gezamenlijke trainingen
60%
40%
20%
deelnemers niet-deelnemers
0%
31
Aangezien in het programma niet altijd alle welzijnsprofessionals konden worden getraind, is vaak gekozen voor het trainen van ambassadeurs die de inzichten weer uitdroegen binnen de organisatie. Dit gold ook voor gemeenten en instellingen die niet deelnamen aan het programma Welzijn Nieuwe Stijl die aan de slag zijn gegaan met professionalisering, maar hier lag het accent op trainingen en het ontwikkelen van instrumenten.
Methoden in combinatie met opgaven IV Bezuinigingen en vernieuwen 100%
80%
Deelnemers aan het programma hebben veel vaker ingezet op bezuinigen in combinatie met vernieuwen dan niet deelnemers.
60%
40%
20%
deelnemers niet-deelnemers
0%
32
Bij de opgave bezuinigen in combinatie met vernieuwen werden vooral gespreksessies en werkbijeenkomsten georganiseerd. De invulling van de bezuinigingen in combinatie met vernieuwen werd vertaald in een visiedocument.
Niet-deelnemende gemeenten en instellingen hebben vaker gekeken naar goede voorbeelden en instrumenten van andere gemeenten en instellingen.
Methoden in combinatie met opgaven V Bij de opgave het positioneren van de burger werden vooral gespreksessies en werkbijeenkomsten georganiseerd. Resultaten werden vastgelegd in een visiedocument. Ook werden instrumenten ontwikkeld.
Positioneren burger 100%
80%
Niet-deelnemende gemeenten en instellingen hebben vaker gekeken naar goede van andere gemeenten en instellingen.
60%
40%
20%
deelnemers niet-deelnemers
0%
33
Resultaten programma Welzijn Nieuwe Stijl voor gemeenten Scores gemeenten vooraf onvold
voldoende
Scores gemeenten achteraf onvold
voldoende
Deelnemende gemeenten zijn gevraagd of ze zich Welzijn Nieuwe Stijl ‘proof’ achten voor deelname aan het ondersteuningsprogramma en na deelname.
Voor deelname aan het programma gaf 62 procent van de gemeenten zichzelf een onvoldoende op het gebied van Welzijn Nieuwe Stijl
Na deelname aan het programma was dit nog 5 procent
Wanneer welzijnsinstellingen een oordeel gaven over de gemeenten sloot dit aan bij dit beeld
5% 38% 62% 95%
34
Resultaten programma Welzijn Nieuwe Stijl voor instellingen Scores welzijnsinstellingen vooraf onvold
voldoende
Scores welzijnsinstellingen vooraf onvold
Deelnemende welzijnsinstellingen is gevraagd of ze zich Welzijn Nieuwe Stijl ‘proof’ achten voor deelname aan het ondersteuningsprogramma en na deelname.
voldoende 0%
Voor deelname aan het programma gaf 44 procent van de welzijnsinstellingen zichzelf een onvoldoende op het gebied van Welzijn Nieuwe Stijl
Na deelname aan het programma gaven alle welzijnsinstellingen zichzelf een voldoende
Wanneer gemeenten een oordeel gaven over de welzijnsinstellingen sloot dit aan bij dit beeld
44% 56%
100%
35
gemiddeld aantal punten verbetering op een schaal van 1 tot 10
Resultaten naar grootte 3,0
2,5
Kleine gemeenten lastig – mankracht Grote gemeenten ook lastig – geen korte lijnen Middelgrote gemeenten in het voordeel
2,0
Welzijnsinstelling los van grootte
1,5 Gemeente 1,0
Welzijnsinstelling
0,5
0,0
grootte-klassen gemeenten naar aantal inwoners
36
Accenten bakens vooraf In de oorspronkelijke plannen van aanpak werd regelmatig een accent gelegd op een bepaald baken: Alle bakens kwamen verschillende malen terug Om aan de slag te gaan met bepaalde bakens werden verschillende methoden ingezet – er was geen bepaalde methode die specifiek verbonden was aan een bepaald baken. Een uitzondering waren trainingen die werden ingezet bij professionalisering, waarbij de bakens Eropaf en Ruimte voor de professional extra van belang waren.
Aantal aanmeldingen waarin de baken genoemd wordt
Accenten op bakens
37
70 60 50 40 30 20 10 0 Gericht op de vraag achter de vraag
Gebaseerd op de eigen kracht van de burger
Direct er op af
Formeel en informeel Doordachte balans in optimale van collectief en verhouding individueel
Baken
Integraal werken
Niet vrijblijvend, maar Gebaseerd op ruimte resultaatgericht voor de professional
Voortgang bakens gemeenten Voortgang bakens gemeenten
Na het ondersteuningstraject geven deelnemende gemeenten aan dat ze met bepaalde bakens extra goed op weg zijn:
100% 90% 80% 70%
ver gevorderd
60%
goed op weg
50%
Gemeenten geven aan dat ze vooral met het baken Eropaf goed op weg zijn
Gemeenten zijn nog minder gevorderd met het baken Eigen kracht van de burger
Gemeenten geven aan professionalisering en werken volgens de bakens specifiek iets te vinden van de welzijnsinstelling – professionalisering volgens de bakens Welzijn Nieuwe Stijl van ambtenaren blijft daarmee achter
redelijk gevorderd
40% nauwelijks gevorderd
30% 20% 10% 0%
Baken 1
38
2
3
4
5
6
7 8
Bakens Welzijn Nieuwe Stijl: 1. Gericht op de vraag achter de vraag 2. Eigen kracht van de burger 3. Direct er op af 4. Formeel en informeel in verhouding 5. Balans van collectief en individueel 6. Integraal werken 7. Resultaatgericht 8. Ruimte voor de professional
Voortgang bakens welzijnsinstellingen Voortgang bakens gemeenten
Na het ondersteuningstraject geven deelnemende welzijnsinstellingen aan dat ze met bepaalde bakens extra goed op weg zijn:
100% 90% 80% 70%
Welzijnsinstellingen geven aan dat ze vooral met het baken ruimte voor de professional goed op weg zijn
Ook welzijnsinstellingen zijn nog minder gevorderd met het baken Eigen kracht van de burger
Welzijnsprofessionals geven aan de bakens als een checklist voor hun werkzaamheden te gebruiken – zowel als totaal als voor de individuele bakens
ver gevorderd
60%
goed op weg
50%
redelijk gevorderd
40%
nauwelijks gevorderd
30% 20% 10% 0%
Baken 1
39
2
3
4
5
6
7 8
Bakens Welzijn Nieuwe Stijl: 1. Gericht op de vraag achter de vraag 2. Eigen kracht van de burger 3. Direct er op af 4. Formeel en informeel in verhouding 5. Balans van collectief en individueel 6. Integraal werken 7. Resultaatgericht 8. Ruimte voor de professional
Succesfactoren trajecten Welzijn Nieuwe Stijl Succesfactoren pWNS
Bij de ondersteuningstrajecten speelden de volgende succesfactoren:
100%
Gedeeld gevoel urgentie tussen de aanvragers. Een goede relatie tussen de aanvragers was hierbij behulpzaam.
De inhoudelijke expertise van de adviseur – de adviseur was vaak een belangrijke stok achter de deur als facilitator
Aansluiting van dit traject bij al bestaande projecten (zoals de WWI wijkenaanpak, De Kanteling, de Wmo-werkplaats of Beter in Meedoen) maar ook bij lokale (pilot) projecten of al ontwikkelde visiestukken
80% 60% 40% 20% 0%
positief effect
40
Faalfactoren trajecten Welzijn Nieuwe Stijl Faalfactor pWNS
Bij de ondersteuningstrajecten speelden verschillende faalfactoren:
100% 80%
Vooral de bezuinigingen zorgden ervoor dat het ondersteuningstraject werd uitgesteld of niet het beoogde resultaat had
Spanningen tussen gemeenten en instellingen waren een belangrijke reden waarom trajecten vertraging opliepen (de bezuinigingen wogen hier vaak in mee)
Bij een aantal ondersteuningstrajecten speelde dat het traject onzichtbaar was tussen alle andere ontwikkelingen binnen een gemeente
Geen gedeeld gevoel van urgentie tussen deelnemers was ook een belangrijke reden waarom trajecten vertraging op liepen
60% 40% 20% 0%
negatief effect
41
Samenwerking trajecten Welzijn Nieuwe Stijl Samenwerking
niet 38%
wel 62%
Samenwerkingspartners Vrijwilligersorganisaties Woningbouwcorporaties Zorginstellingen Scholen Sociale werkplaatsen Burgers / cliëntvertegenwoordigers Maatschappelijke organisaties Politie
42
Gemeenten en welzijnsinstellingen die aan de slag gingen binnen een ondersteuningstraject werkten binnen het traject vaak samen met andere partijen: In 62 procent van de ondersteuningstrajecten is samengewerkt Dit waren vaak maatschappelijke organisaties die werden betrokken bij het opstellen van een maatschappelijke agenda Wanneer een gemeente of instelling individueel deelnam, werd wel samengewerkt met de lokale instelling dan wel de eigen gemeente Gemeenten en welzijnsorganisaties werken beiden samen met zorginstellingen en maatschappelijke organisaties. Gemeenten werken vaak met cliënt- en burgervertegenwoordigers (60%), vaak via formele kanalen als de Wmo- Raad Welzijnsinstellingen werken ook vaak samen (50%) maar zijn ook vaak inclusief met de doelgroep zelf aan het werk Sociale werkplaatsen, de politie, en het onderwijs zijn partijen waarmee niet of nauwelijks wordt samengewerkt. Binnen de ondersteuningstrajecten lag de focus primair op de relatie gemeente en instelling
Reactie stellingen I Bepalende rol gemeente 1: helemaal niet van toepassing niet deeln
Uw gemeente bepaalt de wijze waarop het welzijnswerk wordt uitgevoerd.
In uw gemeente zijn welzijnsinstellingen op de hoogte van welke effecten de gemeente wil bereiken met welzijn.
2: een beetje van toepassing 3. redelijk van toepassing
deeln
0%
50%
100%
Beoogde effecten in beeld
4: helemaal van toepassing 1: helemaal niet van toepassing
niet deeln
2: een beetje van toepassing 3. redelijk van toepassing
deeln
0%
43
50%
100%
4: helemaal van toepassing
Reactie stellingen II Afstemming opgaven 1: helemaal niet van toepassing niet deeln
In uw gemeente wordt het aanbod van de welzijnsinstelling(en) afgestemd op de maatschappelijke vraagstukken in uw lokale situatie.
In uw gemeente wordt het aanbod van de welzijnsinstelling(en) afgestemd op de vraag van de burger.
In uw gemeente vindt een verschuiving plaats van formele naar informele zorg.
2: een beetje van toepassing 3. redelijk van toepassing
deeln
0%
50%
100%
Afstemming vraag burger
4: helemaal van toepassing 1: helemaal niet van toepassing
niet deeln
2: een beetje van toepassing 3. redelijk van toepassing
deeln 0%
50%
100%
4: helemaal van toepassing
Formeel naar informeel 1: helemaal niet van toepassing niet deeln
2: een beetje van toepassing 3. redelijk van toepassing
deeln
44
0%
50%
100%
4: helemaal van toepassing
Reactie stellingen III Monitoring effectiviteit 1: helemaal niet van toepassing niet deeln
In uw gemeente is gekozen voor de huidige welzijnsactiviteiten vanwege de effectiviteit ervan en wordt deze effectiviteit gemonitord.
In uw gemeente wordt in de huidige verantwoordingsstructuur inzichtelijk gemaakt wat de welzijnsinstelling met haar activiteiten heeft bereikt.
In uw gemeente legt een welzijnsinstelling niet alleen verantwoording af aan de gemeente maar ook aan de burgers.
2: een beetje van toepassing 3. redelijk van toepassing
deeln
0%
50%
100%
4: helemaal van toepassing
Verantwoordingsstructuur 1: helemaal niet van toepassing niet deeln
2: een beetje van toepassing 3. redelijk van toepassing
deeln
0%
50%
100%
4: helemaal van toepassing
Verantwoording aan burgers 1: helemaal niet van toepassing niet deeln
2: een beetje van toepassing 3. redelijk van toepassing
deeln
0%
45
50%
100%
4: helemaal van toepassing
4. Vergelijking deelnemers en niet-deelnemers
Niet-deelnemers en Welzijn Nieuwe Stijl 1.
Opgaven Welzijn Nieuwe Stijl
2.
Voortgang Welzijn Nieuwe Stijl
3.
Methoden Welzijn Nieuwe Stijl
4.
Samenwerking Welzijn Nieuwe Stijl
5.
Vergelijk met deelnemers Welzijn Nieuwe Stijl
47
Opgaven gemeenten en instellingen (niet-deelnemers) Opgaven niet-deelnemers
Onder niet deelnemers aan het programma speelden dezelfde top 5 aan opgaven: 1. Professionalisering welzijnswerkers 2. Opdrachtgever – opdrachtnemer 3. Maatschappelijk agenderen 4. Bezuinigen in combinatie met vernieuwen 5. Positioneren burger
100%
80%
60%
40% Gemeente 20%
0%
48
Welzijnsinstelling
In vergelijking met deelnemers geldt het volgende: Onder gemeenten en instellingen die niet deelnamen aan het programma speelde minder de opgave rondom maatschappelijk agenderen. Vermoeden is dat deze gemeenten en instellingen vaker al een visie hadden opgesteld. Op het gebied van opdrachtgeveropdrachtnemersschap kampen nietdeelnemers vaak nog met vragen. Dit is bij uitstek een opgave waar deelnemers van het programma mee aan de slag zijn gegaan. Opgaven op het gebied van professionalisering wordt door nietdeelnemende gemeenten en instellingen vaak opgepakt door middel van een extern ondersteuningstraject.
Stand van het land (niet-deelnemers) Welzijnsinstellingen
Gemeenten onvold
voldoende
onvold
Gemeenten en welzijnsinstellingen zijn gevraagd of ze zich Welzijn Nieuwe Stijl ‘proof’ achten:
voldoende
40%
60 procent van de niet-deelnemende gemeenten geeft zichzelf een voldoende
52 procent van de niet-deelnemende welzijnsinstellingen geeft zichzelf een voldoende in Welzijn Nieuwe Stijl
Dit is substantieel minder dan bij deelnemers aan het programma – na deelname aan het programma acht 100 procent van de gemeenten en welzijnsinstellingen zich Welzijn Nieuwe Stijl proof
48% 52%
60%
49
Voortgang bakens gemeenten (niet-deelnemers) Gemeenten geven aan dat ze met bepaalde bakens extra goed op weg zijn:
Voortgang bakens gemeenten 100% 90%
Gemeenten geven aan dat ze vooral met het baken integraal werken goed op weg te zijn
Gemeenten zijn nog minder gevorderd met het baken formeel en informeel in verhouding
80% 70%
ver gevorderd
60%
goed op weg
50%
redelijk gevorderd
40% nauwelijks gevorderd
30% 20%
10% 0%
Baken 1
50
2
3
4
5
6
7 8
Bakens Welzijn Nieuwe Stijl: 1. Gericht op de vraag achter de vraag 2. Eigen kracht van de burger 3. Direct er op af 4. Formeel en informeel in verhouding 5. Balans van collectief en individueel 6. Integraal werken 7. Resultaatgericht 8. Ruimte voor de professional
Voortgang bakens welzijnsinstellingen (niet-deelnemers) Bij niet-deelnemende welzijnsinstellingen zijn er geen grote verschillen tussen de bakens in hoe ver de instellingen op weg zijn
Voortgang bakens gemeenten 100% 90%
80% 70%
ver gevorderd
60%
goed op weg
50%
redelijk gevorderd
De welzijnsinstellingen zijn enthousiaster over hun vorderingen dan de (nietdeelnemende) gemeenten. Circa de helft van de niet-deelnemende respondenten welzijnsinstellingen geeft aan goed of weg te zijn op de voortgang van de bakens
40% nauwelijks gevorderd
30% 20% 10% 0%
Baken 1
51
2
3
4
5
6
7 8
Bakens Welzijn Nieuwe Stijl: 1. Gericht op de vraag achter de vraag 2. Eigen kracht van de burger 3. Direct er op af 4. Formeel en informeel in verhouding 5. Balans van collectief en individueel 6. Integraal werken 7. Resultaatgericht 8. Ruimte voor de professional
Methoden Welzijn Nieuwe Stijl (niet-deelnemers) Gemeenten en instellingen die geen ondersteuningstraject van het programma Welzijn Nieuwe Stijl hebben doorlopen, maar wel aan de slag zijn met Welzijn Nieuwe Stijl gebruiken de verschillende methoden: Methoden Ontwikkelen instrumenten, pilot, profielen 19%
Opstellen visiedocument 16%
Interviews met burger 8% Gesprekssessies 18%
Trainingen professionals, Inventarisatie vb 26%
Werk bijeenkomsten 13%
Niet deelnemende gemeenten en instellingen gaan aanzienlijk minder samen aan de slag (in werkbijeenkomsten of gesprekssessies) dan deelnemers 52
Samenwerking (niet-deelnemers) Samenwerking (niet-deelnemers) niet 9% wel 91%
Niet-deelnemende gemeenten en instellingen zoeken wel vaak de samenwerking op het gebied van Welzijn Nieuwe Stijl: In 91 procent van de niet-deelnemende gemeenten en instelling wordt samengewerkt met andere partijen wanneer ze aan de slag gaan met Welzijn Nieuwe Stijl Dit is vaker dan onder deelnemers. Vermoeden is dat dit te maken heeft met de focus op de opdrachtgever-opdrachtnemer relatie in de trajecten (samenwerking werd vaak benoemd als vervolgstap na het traject).
Samenwerkingspartners (niet-deelnemers) Vrijwilligersorganisaties Woningbouwcorporaties
Zorginstellingen Scholen Sociale werkplaatsen Burgers / cliëntvertegenwoordigers Maatschappelijke organisaties
Politie
53
Binnen ons ondersteuningstraject werd niet samengewerkt met andere partijen
Succesfactoren niet-deelnemers Succesfactor
Bij de ondersteuningstrajecten speelden de volgende succesfactoren:
100%
Gedeeld gevoel urgentie tussen de aanvragers. Een goede relatie tussen de aanvragers was hierbij behulpzaam.
Aansluiting bij al bestaande trajecten.
Goede relatie tussen de aanvragers.
80% 60% 40% 20%
Deze twee laatste twee succesfactoren waren minder van toepassing bij de deelnemers aan het programma, wat kan samenhangen met de motivatie om een ondersteuningstraject aan te vragen.
0%
positief effect
54
Faalfactoren niet-deelnemers Faalfactor
Bij de ondersteuningstrajecten speelden verschillende faalfactoren:
100%
Bij niet- deelnemers speelden verschillende faalfactoren.
Vooral spanningen tussen gemeenten en instellingen wogen mee.
80% 60%
Bij deelnemers aan het programma speelde vaker dat het ‘aparte’ Welzijn Nieuwe Stijl ondersteuningstraject onzichtbaar was binnen een veelheid aan trajecten.
40% 20% 0%
negatief effect
55
Conclusie: vergelijk deelnemers en nietdeelnemers
Onder niet-deelnemers aan het programma spelen dezelfde opgaven
Iets meer dan de helft van niet-deelnemende gemeenten en instellingen geeft zichzelf een voldoende in werken volgens Welzijn Nieuwe Stijl – dit in tegenstelling tot de 100 procent van de gemeenten en welzijnsinstellingen die zich Welzijn Nieuwe Stijl proof acht na deelname aan het programma
Niet-deelnemende gemeenten en instellingen geven een grotere voortgang per baken aan.
Niet deelnemende gemeenten en instellingen organiseren maar beperkt werkbijeenkomsten of gespreksessies en lijken daarmee minder samen aan het werk te gaan.
Niet-deelnemende gemeenten en instellingen werken wel vaker samen met andere partners. Hierdoor zijn bestrijken de trajecten van niet-deelnemers een breder terrein.
56
5. Beoordeling programma
Het programma Het ondersteuningsprogramma Welzijn Nieuwe Stijl bestond uit drie pijlers: 1.
Individuele ondersteuningstrajecten
2.
Collectief ondersteuningsaanbod
3.
“Welzijn Nieuwe Stijl light” (korte ondersteuningsbijeenkomsten door MOVISIE en Verwey Jonker) en andere activiteiten
Vervolgens wordt gekeken naar de voortgang ten opzichte van de oorspronkelijke doelstellingen van het programma.
58
1. Individuele ondersteuningstrajecten Binnen het programma Welzijn Nieuwe Stijl hebben 90 individuele ondersteuningstrajecten gelopen. De eerste (pilot) trajecten zijn begonnen in 2010. Het zwaartepunt van de trajecten lag in 2011. De individuele ondersteuningstrajecten van het programma Welzijn Nieuwe Stijl zijn begin 2012 afgerond. Individuele ondersteuningstrajecten Pilot trajecten
4 individuele ondersteuningstrajecten
Reguliere trajecten
78 individuele ondersteuningstrajecten
Stopgezette trajecten
8 individuele ondersteuningstrajecten
Afgeronde trajecten
81 individuele ondersteuningstrajecten
59
Evaluatie individuele ondersteuningstrajecten Alle individuele ondersteuningstrajecten zijn geëvalueerd door de deelnemers:
Adviseur De adviseurs vervulden een belangrijke rol als aanjager. De faciliterende rol en de inhoudelijke expertise van de adviseurs waren hierbij doorslaggevende factoren en maakten een goede Welzijn Nieuwe Stijl. In de evaluaties kwam de prettige samenwerking met de adviseur naar voren als belangrijke factor voor het slagen van het traject.
Tijdspanne In de 15 dagen werd een begin gemaakt met een omslag richting Welzijn Nieuwe Stijl. Het ondersteuningstraject functioneerde hierbij als een belangrijke stok achter de deur. Bij ruim 60 procent van de trajecten werd aangegeven dat er behoefte was aan extra ondersteuningsdagen.
Stopgezette trajecten 8 individuele ondersteuningstrajecten zijn stopgezet. De belangrijkste oorzaak was dat er geen mankracht kon worden vrij gemaakt binnen gemeente en instellingen voor het traject. Vaak eisten in dat geval de bezuinigingen alle aandacht op.
Beantwoording ondersteuningsvraag Bij ruim 60 procent is de oorspronkelijke ondersteuningsvraag beantwoord. Bij ruim 30 procent is de vraag in het traject aangescherpt en verdiept. Bij 90 procent van deze trajecten is de nieuwe vraag beantwoord.
60
2. Collectieve ondersteuningstrajecten De collectieve trainingen van het programma Welzijn Nieuwe Stijl zijn eind 2011 afgerond. Het collectieve ondersteuningsaanbod is georganiseerd in de vorm van workshops. Uitgangspunt bij het inrichten ervan is dat ook gemeenten en welzijnsinstellingen die niet deelnemen aan de individuele ondersteuningstrajecten gebruik konden maken van de ondersteuning van het programma Welzijn Nieuwe Stijl. Daarnaast is het collectieve aanbod ook bedoeld voor deelnemers aan de individuele ondersteuningstrajecten, zodat zij over voldoende kennis en vaardigheden beschikken om optimaal te kunnen profiteren van de individuele ondersteuning. Samen met de trainers is het collectieve aanbod ontwikkeld. In de ontwikkeling zijn afspraken gemaakt over het maximaal aantal deelnemers per workshop en het maximale aantal deelnemers vanuit een gemeente of welzijnsinstelling. Thema’s
Aantal trainingen
Aantal deelnemers
Maatschappelijk agenderen
5
75
Opdrachtgeveropdrachtnemerschap
4
63
welzijnswerker nieuwe stijl
5
73
van formeel naar informeel (in balans)
3
77
van activiteit naar effectiviteit
2
49
horizontale ketensamenwerking en netwerksturing
3
52
61
Evaluatie collectieve ondersteuningstrajecten Alle workshops worden geëvalueerd door de deelnemers. De volgende punten waren hierbij van belang en zijn meegenomen in het aanbod:
Praktische handvatten, methoden, voorbeelden en tools Er was een grote vraag naar concrete praktijkvoorbeelden: wanneer gebruik je welke methode, wat houdt de methode in en hoe kan deze toepasbaar gemaakt worden voor de eigen lokale situatie? Leidend bij het collectief aanbod was daarom het vertalen van de theorie naar het opzetten van activiteiten in de eigen lokale situatie.
Interactief: leren van elkaar Er was behoefte aan het uitwisselen van de expertise en kennis van de deelnemers van de workshops zodat men optimaal van elkaars kennis en ervaringen gebruik kan maken. Binnen het collectief aanbod was het uitwisselen tussen de professionals daarom van groot belang.
Zelf aan de slag Deelnemers gaven aan graag zelf aan de slag te willen in de workshops: zelf oefenen met aangereikte methoden en praktijkvoorbeelden. Het collectief aanbod stond daarom vooral in het teken van zelf aan de slag gaan.
62
3. WNS light en andere activiteiten Welzijn Nieuwe Stijl light Aanvullend op het collectief trainingsaanbod is Welzijn Nieuwe Stijl light ontwikkeld, met maatwerktrainingen van een dag door MOVISIE en Verwey Jonker. De trainingen vonden plaats op de volgende 5 thema’s: Maatschappelijk agenderen Vernieuwing relatie opdrachtgever-opdrachtnemer Formeel-informeel in balans Workshop Wwb/Wmo/Wsw/Wajong Visiteteams Van activiteit naar effectiviteit Het aanbod is verspreid via de partners van het programma WNS: via nieuwsberichten op de websites en/of een bericht in een (digitale) nieuwsbrief van het ministerie van VWS (invoeringwmo.nl), MOVISIE, de VNG en de MO-groep. Daarnaast is het light-aanbod onder de aandacht gebracht van bezoekers van het Wmo-congres in het najaar van 2011 In totaal hebben 10 gemeenten en welzijnsinstellingen zich aangemeld en de maatwerktrainingen gevolgd Andere activiteiten Aanvullend op de pijlers van het programma, worden momenteel verschillende extra activiteiten uitgevoerd: Regiobijeenkomsten bij 4 trajecten Verbinding met decentralisatie begeleiding bij 5 trajecten Inhoudelijke bijeenkomsten met aanvragers en adviseurs
63
Doelstellingen programma Aandacht doelstelling in plan van aanpak
De doelen van het programma waren oorspronkelijk als volgt geformuleerd:
Doelstelling 3
1. Gemeenschappelijker 75% van de gemeenten heeft na dialoog een lange termijn agenda
Doelstelling 2
Doelstelling 1
0
20
40
60
80
Voortgang ten aanzien van doelstelling
2. Professioneler 30% van de welzijnswerkers is opgeleid in de 8 bakens 100% doelen in gemeenten SMART geformuleerd 3. Efficiënter 75% meer (collectieve) welzijnsarrangementen dan in 2009
Doelstelling 3
Doelstelling 2b
Ten aanzien van doelstelling 1 en 2 is veel vooruitgang geboekt binnen de ondersteuningstrajecten. Doelstelling 3 bleef achter.
Doelstelling 2a
Doelstelling 1
0
64
20
40
60
Buiten bereik
Kleine stapjes
Grote vooruitgang
Binnen bereik
80
Doelstelling 1: Gemeenschappelijker Gemeenschappelijker: 75% van de gemeenten heeft na dialoog een lange termijn agenda Gemeenten en welzijnsinstellingen hebben gereageerd op de volgende stelling: De maatschappelijke agenda van uw gemeente is tot stand gekomen door middel van een dialoog met burgers, welzijnsinstellingen en/of andere maatschappelijke partners. Ruim 60 procent van de deelnemers heeft een agenda, tegen ruim 80 procent van de niet-deelnemers. Totstandkoming maatschappelijke agenda 1: helemaal niet van toepassing
niet deeln
2: een beetje van toepassing 3. redelijk van toepassing
deeln 0%
20%
40%
60%
80%
100%
4: helemaal van toepassing
Maatschappelijke agenda opgesteld 1: helemaal niet van toepassing niet deeln
2: een beetje van toepassing 3. redelijk van toepassing
deeln 0% 65
20%
40%
60%
80%
100%
4: helemaal van toepassing
Doelstelling 2: professioneler Professioneler: 30% van de welzijnswerkers is opgeleid in de 8 bakens 100% doelen in gemeenten SMART geformuleerd Wat betreft professionalisering is de 30 procent niet te kwantificeren: Bij sommige welzijnsinstellingen zijn alle welzijnswerkers getraind Vaak zijn ambassadeurs Welzijn Nieuwe Stijl getraind die het gedachtegoed verder uitdragen Soms hebben gemeenteambtenaren ook deelgenomen aan de trainingen Gemeenten en welzijnsinstellingen hebben gereageerd op de volgende stelling: Op het gebied van Welzijn stuurt de gemeente op SMART geformuleerde doelen. Na het programma geven gemeenten en welzijnsinstellingen aan ten aanzien van het sturen op doelen: In gezamenlijkheid zijn doelen geformuleerd, vastgelegd in een maatschappelijke agenda Gemeenten sturen meer op deze doelen, vastgelegd in nieuwe verantwoordingsstructuren Bij 96 procent van de deelnemers is dit het geval, tegen 84 procent van de niet-deelnemers Gemeenten sturen op SMART doelen 1: helemaal niet van toepassing niet deeln
2: een beetje van toepassing 3. redelijk van toepassing
deeln
0% 66
20%
40%
60%
80%
100%
4: helemaal van toepassing
Doelstelling 3: Efficiënter Efficiënter: 75% meer (collectieve) welzijnsarrangementen dan in 2009 Gemeenten en welzijnsinstellingen hebben gereageerd op de volgende stelling: In uw gemeente vindt een verschuiving plaats naar meer collectieve welzijnsarrangementen. Voor ongeveer de helft van de gemeenten en instelling is dit niet of nauwelijks van toepassing.
Meer collectieve arrangementen 1: helemaal niet van toepassing
niet deeln 2: een beetje van toepassing 3. redelijk van toepassing
deeln
0%
67
20%
40%
60%
80%
100%
4: helemaal van toepassing
Conclusie Vooral de volgende ondersteuningsvragen waren van belang: Maatschappelijk agenderen – resulterend in een maatschappelijke agenda Opdrachtgever-opdrachtnemerschap – waarbij vooral is gewerkt aan de onderlinge relatie en nog weinig aandacht is besteed aan lokale opgaven (met het oog op een ontwikkelagenda) Professionalisering – resulterend in een uitvoeringsagenda Zowel bij de individuele ondersteuningstrajecten als bij de collectieve trainingen is hier intensief aandacht aan besteed. Het extra aanbod WNS light, regiobijeenkomsten en verbinding met de decentralisatie begeleiding betrof meer maatwerk. Het zwaartepunt van het programma lag bij de eerste en tweede doelstelling Er is veel werk verzet omtrent de maatschappelijke agenda, maar meer voortgang is geboekt bij opdrachtgever-opdrachtnemerschap en professionalisering De derde doelstelling van meer collectieve welzijnsarrangementen kwam slechts bij weinig ondersteuningstrajecten expliciet aan de orde
68
5. Welzijn Nieuwe Stijl en de toekomst
Welzijn Nieuwe Stijl en de toekomst 1.
Verbinding decentralisaties, ondersteuningsprogramma’s en parallelle trajecten
2.
Rol welzijnsinstellingen en samenwerking zorg en welzijn
3.
Welzijn Nieuwe Stijl en voorbereidingen decentralisaties
70
Verbinding decentralisaties Parallel aan de slag met de decentralisaties Gemeenten
100%
80% 60% 40%
Welzijnsinstellingen
Alle deelnemende gemeenten aan het programma Welzijn Nieuwe Stijl waren parallel met het ondersteuningstraject aan de slag met: De decentralisatie van begeleiding De decentralisatie jeugdzorg Wet werken naar vermogen Niet alle deelnemende gemeenten aan het programma Welzijn Nieuwe Stijl waren parallel aan de slag met de voorbereidingen op de maatregel passend onderwijs
20% 0%
71
Minder welzijnsinstellingen waren bezig met deze voorbereidingen, maar toch gaven verschillende welzijnsinstellingen aan voorbereidingen te treffen op de decentralisaties.
Ondersteuningsprogramma’s Bij 69 procent van de ondersteuningstrajecten liepen er ook parallelle (ondersteunings-) programma’s Dit gaat om de volgende ondersteuningsprogramma’s: De Kanteling Wijkaanpak Beter in Meedoen Goed voor elkaar
Ondersteuningsprogramma's
niet 31% wel 69%
Parallelle ondersteuningsprogramma's Daarbij werd bij verschillende trajecten parallel of in samenhang voorbereid op de decentralisaties. Dit gold specifiek bij ondersteuningstrajecten die later in 2011 aanvingen door middel van: Overkoepelende visie en doelen Lessen trekken uit het opdrachtgeverschap van de gemeente ten aanzien van de welzijnsinstelling, met het oog op nieuwe opdrachtnemers Trainingen van professionals met een doorkijkje naar nieuwe verantwoordelijkheden bij de decentralisaties
72
De Kanteling Wijkenaanpak Beter in Meedoen Goed voor elkaar
WNS ondersteuningstrajecten en ondersteuningsprogramma’s In onderstaande afbeeldingen zijn de individuele ondersteuningstrajecten Welzijn Nieuwe Stijl (in geel) afgezet tegen trajecten InVoorZorg, de Wijkaanpak en de Kanteling.
1. WNS en InVoorZorg
73
2. WNS en wijkaanpak
3. WNS en de Kanteling
Verbinding met parallelle trajecten Bij 79 procent van de trajecten waar een parallel ondersteuningstraject loopt en/of de aanvragers ook intensief aan de slag zijn met de decentralisaties, werd in het ondersteuningstraject ook expliciet de verbinding gelegd. Dit geldt ook voor parallelle voorbereidingen op de decentralisaties (specifiek bij ondersteuningstrajecten die later in 2011 aanvingen). Binnen de trajecten zorgden de trekkers samen met de adviseurs dat de trajecten werden afgestemd. Dit gebeurde vooral door de volgende activiteiten: Vanuit beide trajecten input leveren voor de maatschappelijke agenda Afstemming tussen de werkgroepen Gezamenlijke trainingen of werkbijeenkomsten
Verbinding met andere trajecten niet 21%
wel 79%
Met welke programma's Begeleiding AWBZ naar Wmo Decentralisatie Jeugdzorg WWB/Wet werken naar vermogen Beter in Meedoen (BiM) De Kanteling Wijkenaanpak
74
Welzijn Nieuwe Stijl en de decentralisaties De meerderheid van gemeenten en welzijnsinstellingen geeft aan dat Welzijn Nieuwe Stijl behulpzaam is bij de nieuwe decentralisaties:
Welzijn Nieuwe Stijl behulpzaam bij de nieuwe decentralisaties
De maatschappelijke agenda als overkoepelende visie of basis voor een brede visie
De lessen uit het opdrachtgeveropdrachtnemerschap van gemeente en welzijnsinstelling met het oog op nieuwe opdrachtnemers
Professionals die getraind zijn als generalist
11%
ja nee
96%
75
Rol welzijnsinstellingen bij de decentralisaties Zowel deelnemende gemeenten en instellingen als niet-deelnemers geven aan dat de welzijnsinstellingen ook een belangrijke rol spelen in de nieuwe stelselwijzigingen (decentralisatie jeugdzorg, begeleiding en werken naar vermogen). Specifiek van belang zijn hierbij: Met het oog op preventie Met het oog op vrijwillige inzet en mantelzorg Opvallend is dat deelnemers minder enthousiast zijn over de rol van welzijnsinstellingen bij de stelselwijzigingen dan niet-deelnemers. De gemeenten krijgen de verantwoordelijkheid voor de decentralisaties en hebben per definitie een rol hierin Rol welzijnsinstellingen bij decentralisaties 1: helemaal niet van toepassing niet deeln
2: een beetje van toepassing 3. redelijk van toepassing
deeln
0%
76
20%
40%
60%
80%
100%
4: helemaal van toepassing
Samenwerking zorg en welzijn Gemeenten en welzijnsinstellingen geven aan dat er steeds meer sprake is van samenwerking tussen de aanbieders van maatschappelijke ondersteuning en de aanbieders van zorg: Onder niet-deelnemers geven meer gemeenten en welzijnsinstellingen aan dat er sprake is van samenwerking. Dit lijkt te verklaren uit het feit dat de deelnemende gemeenten en welzijnsinstellingen in het traject het zwaartepunten legden op hun onderlinge relatie.
Samenwerking tussen zorg en welzijn 1: helemaal niet van toepassing niet deeln
2: een beetje van toepassing 3. redelijk van toepassing
deeln
0%
77
20%
40%
60%
80%
100%
4: helemaal van toepassing
Relatie Welzijn Nieuwe Stijl en de decentralisaties voor gemeenten Deelnemers en niet-deelnemers – WNS-proof
Werkt volgens WNS
Werkt niet volgens WNS
Deelnemers en niet-deelnemers – WNS-proof en klaar voor de decentralisaties Cijfer 6 of hoger, klaar voor decentralisaties Cijfer 6 of hoger, niet klaar voor decentralisaties Cijfer 5 of lager, klaar voor decentralisaties Cijfer 5 of lager, niet klaar voor decentralisaties 78
Zowel deelnemende welzijnsinstellingen als niet-deelnemende welzijnsinstellingen hebben gereageerd op de volgende stelling: Is er een verband tussen werken volgens Welzijn Nieuwe Stijl en “goed voorbereid zijn op” de decentralisaties?
60% van de gemeenten werkt volgens WNS (cijfer 6 of hoger). Van deze gemeenten zegt 50% dat zij klaar zijn voor de komende decentralisaties. Van de 40% van de gemeenten die nog niet volgens WNS werken, zegt 20% klaar te zijn voor de decentralisaties.
Relatie Welzijn Nieuwe Stijl en de decentralisaties voor welzijnsinstellingen Deelnemers en niet-deelnemers – WNS-proof
Werkt volgens WNS Werkt niet volgens WNS
Zowel deelnemende welzijnsinstellingen als niet-deelnemende welzijnsinstellingen hebben gereageerd op de volgende stelling: Is er een verband tussen werken volgens Welzijn Nieuwe Stijl en “goed voorbereid zijn op” de decentralisaties?
Deelnemers en niet-deelnemers – WNS-proof en klaar voor de decentralisaties Cijfer 6 of hoger, klaar voor decentralisaties
Cijfer 6 of hoger, niet klaar voor decentralisaties Cijfer 5 of lager, klaar voor decentralisaties Cijfer 5 of lager, niet klaar voor decentralisaties
79
77% van de welzijnsinstellingen werkt volgens WNS (cijfer 6 of hoger). Een kwart (25%) van deze instellingen geeft aan klaar te zijn voor de decentralisatie opgaven. Van de 23% van de welzijnsinstellingen die nog niet werken volgens WNS, is 15% klaar voor de decentralisaties
6. Conclusies
Conclusies 1.
Conclusies van het programma Welzijn Nieuwe Stijl
2.
Professioneel bondgenootschap
3.
Lessen uit de Kanteling en Welzijn Nieuwe Stijl
81
Conclusies van het programma Welzijn Nieuwe Stijl I
De deelname aan het programma Welzijn Nieuwe Stijl is een belangrijke impuls geweest om te werken volgens Welzijn Nieuwe Stijl
Een van de belangrijkste elementen van Welzijn Nieuwe Stijl is de onderlinge intensieve kennismaking tussen gemeenten en instellingen en het samen bouwen aan vertrouwen
Gemeenten en welzijnsinstellingen zijn vooral samen aan de slag gegaan
Op de belangrijkste speerpunten is vooruitgang geboekt Maatschappelijke agenda’s zijn in samenspraak opgesteld – met gedragen doelen Relaties tussen gemeente en welzijnsinstellingen zijn aanzienlijk verbeterd De uitvoeringsagenda – duiding van lokale opgaven – was in weinig trajecten aan de orde Professionalisering van de welzijnsambtenaar blijft achter
De adviseurs Welzijn Nieuwe Stijl waren hierbij een belangrijke stimulans
Door te werken volgens Welzijn Nieuwe Stijl zijn gemeenten – maar ook welzijnsinstellingen en andere organisaties – meer gereed voor de decentralisaties
De omslag die gemaakt moet worden – in lijn met Welzijn Nieuwe Stijl en de Kanteling – wordt zowel door deelnemers als niet-deelnemers gezien als noodzakelijk en van meerwaarde
82
Conclusies uit het programma Welzijn Nieuwe Stijl II
Gemeenten en instellingen zijn op verschillende manieren aan de slag met Welzijn Nieuwe Stijl en bevinden zich in verschillende fasen van ontwikkeling
Een van de belangrijkste elementen van Welzijn Nieuwe Stijl is de onderlinge kennismaking tussen instellingen en gemeenten en het samen bouwen aan vertrouwen
Ondanks dat gemeenten en instellingen in de kern geconfronteerd worden met dezelfde opgaven, kampen ze met andere accenten
Een externe impuls (zoals door een adviseur) is een belangrijke prikkel, maar neemt ook incentive weg om zelf aan de slag te gaan
Er is niet één blauwdruk, de opgaven van gemeenten vragen een combinatie van verschillende instrumenten
De trajecten Welzijn Nieuwe Stijl hebben verschillende lessen opgeleverd die van belang zijn wanneer gewerkt wordt volgens Welzijn Nieuwe Stijl
Professioneel bondgenootschap Binnen de trajecten Welzijn Nieuwe Stijl bleek het belang van een professioneel bondgenootschap – de kern van de verandering op lokaal niveau:
“Eigen kracht” instelling
“Eigen kracht” gemeente Maatschappelijke agenda Ontwikkelagenda Uitvoeringsagenda
“Eigen kracht” burger
Doel: Bondgenootschap is professionele verbinding gericht op bereiken van effect Biedt de mogelijkheid te schuiven van korte termijn (aanbesteden) naar lange termijn (welk maatschappelijk effect willen we bereiken?) Kenmerken: 1. Deelnemers kennen en erkennen elkaar 2. Gezamenlijk worden de spelregels bepaalt (niet 1 baas) 3. Niet gelijk, wel gelijkwaardig 4. Deelnemers hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid 5. Als lokale partij wil je er bij horen 6. Deelnemers voldoen aan criteria (nemen elkaar de maat) 7. Deelnemers houden elkaar scherp (horizontaal toezicht) 8. Elke deelnemer brengt eigen netwerk in
Lessen De Kanteling en Welzijn Nieuwe Stijl Maatschappelijke agenda
Ontwikkelagenda
Uitvoeringsagenda
Elkaar kennen
Vertaal de visie in heldere opgaven
Onderling begrip en betrokkenheid
Gezamenlijk gevoel van urgentie
Duidt aard en omvang van het vraagstuk
Van beleidsregie naar uitvoeringsregie
Bepaal per opgave / vraagstuk het samenspel tussen gemeente en aanbieder
Professionalisering gaat verder dan een training
Gezamenlijke visie (= maatschappelijke agenda) Visie is scherp, concreet en gericht op resultaat Visie over, is visie met De maatschappelijke agenda is nooit af
De 8 bakens als meetlat Bepaal het maatschappelijke en financiële rendement van een investering
Nieuwe competenties voor de Wmogespreksvoerder Kantel de gemeentelijke organisatie Gekantelde communicatie naar burgers
7. Bronnen en deelnemers Colofon
Bronnen
Digitale enquête onder deelnemende welzijnsinstellingen en gemeenten
Digitale thermometer onder niet- deelnemende welzijnsinstellingen en gemeenten
Database van alle trajecten, inclusief de uitkomsten van de enquête en de thermometer
Interviews onder deelnemende welzijnsinstellingen en gemeenten
Interviews en toetsingsbijeenkomsten met adviseurs van het programma
Toetsingsbijeenkomst hypotheses onder deelnemende welzijnsinstellingen en gemeenten
Eindverslagen ondersteuningstrajecten
Evaluatiedocumenten ondersteuningstrajecten
87
Deelnemende gemeenten Alblasserdam
Harderwijk
Schoonhoven
Almere
Haren
Schouwen-Duiveland
Alphen aan den Rijn
Heemskerk
Stadskanaal
Amersfoort
Heerlen
Terneuzen
Amstelveen
Helmond
Tilburg
Amsterdam
Hengelo
Utrecht
Apeldoorn
Hoogezand-Sappemeer
Utrechtse Heuvelrug
Appingedam
Hoorn
Veendam
Arnhem
Hulst
Veghel
Asten
Kampen
Velsen
Baarn
Landgraaf
Venlo
Barendrecht
Lansingerland
Weert
Berkelland
Leeuwarden
West Maas en Waal
Boxmeer
Leiden
Westland
Bronckhorst
Leiden
Woerden
Brummen
Lelystad
Woudrichem
Brunssum
Lingewaal
Zaanstad
Castricum
Maastricht
Zeewolde
Dantumadiel
Meppel
Zevenaar
Delft
Midden Drenthe
Zoetermeer
Den Haag
Nederlek-Ouderkerk
Zuidhorn
Deventer
Nieuwegein
Zwolle
Didam-Montferland
Noordenveld
Diemen
Oldenzaal
Dinkelland
Ommen
Dordrecht
Onderbanken
Duiven en Westervoort
Opmeer
Eindhoven
Oude IJsselstreek
Elst
Raalte
Enschede
Rivierenland
Gorinchem
Roermond
Groningen
Rotterdam
Groningen
Schiedam
88
Deelnemende welzijnsinstellingen I Libertas Leiden
Leiden
Stichting Welzijn Amersfoort
Amersfoort
Stichting Welsaen
Zaanstad
Stichting Voormekaar
West Maas en Waal
Stichting Zebra
Den Haag
Alle-r-hande
Barendrecht
Stichting Cardanus
Amstelveen
Vita Welzijn & Advies
Amstelveen
Stichting Unitus
Peel en Maas, Weert
Stichting Punt Welzijn
Peel en Maas, Weert
Onis
Asten
Torion
Haren
Humanitas, Noord
Groningen
Stiel
Groningen
Welnúh
Utrechtse Heuvelrug
Stichting Welzijn Castricum
Castricum
Thermiek
Rotterdam
Dynamo
Amsterdam stadsdelen Oost en
Welzijn Lansingerland
Lansingerland
Welschap Heemskerk
Heemskerk
Stuw
Elst
Stichting Rijnstad, welzijn en
Arnhem
Noord
hulpverlening Combiwel
Amsterdam
Stichting Mooi
Zoetermeer
Kwadraad
Leiden
Vivaan
Veghel
AanZet
Terneuzen
Stichting Welzijn Brummen
Brummen
Stichting Welzijn Velsen
Velsen
Stichting Fidessa Welzijn
Oude IJsselstreek
Kwadraad
Kwadraad
SWS Welzijn
Schiedam
Alifa
Enschede
Stichting Welzijnswerk voor
Alblasserdam
Compaen
Veendam
Stichting Arkelstad
Gorinchem
Cumulus
Utrecht I
Stichtin Welzijn Meppel
Meppel
Ouderen Alblasserdam
Westerveld
Boxmeer Radius
Algemene Stichting Welzijn
Appingedam
Appingedam
Trimaran
Dinkelland
Betula
Berkelland
Participe
Alphen aan den Rijn
Stichting DOCK Noord
Stadsdeel Amsterdam-Noord
Landstede Welzijn Raalte
Raalte
Stichting Welzijn Schiermonnikoog Dantumadiel
De Schoor
Almere
Stichting Welzijn Amersfoort
Amersfoort
MD Veluwe
Harderwijk
Stichting Voormekaar
West Maas en Waal
Lumens Groep
Eindhoven
Alle-r-hande
Barendrecht
Stichting Welzijn Nieuwegein
Nieuwegein
Vita Welzijn & Advies
Amstelveen
89
Deelnemende welzijnsinstellingen II Stichting Welzijn Ouderen
Oldenzaal
LEVgroep
Helmond
Stichting Welzijn Westland
Westland
St. Welzijn Senioren Kampen
Kampen
Akros
Amsterdam
Stichting Welzijn Ouderen Midden- Midden Drenthe
Stichting Welzijn in Noordenveld (WiN)
Noordenveld
Stichting Welzijn
Lelystad
Stichting De Wering
Opmeer
Portes
Utrecht II
Stichting Welzijn Ouderen Lingewaal
Lingewaal
Stichtin Welzijn Baarn
Baarn
Caleidoz
Zevenaar
Travers Welzijn
Zwolle
Stichting Trajekt
Maastricht
Welzijn op Maart
Harderwijk
DWO
Dordrecht
MOOI, Den Haag
Den Haag
Stichting Welzijn Diemen
Diemen
Stichting Welzijn Ouderen
Barendrecht
Drenthe
Barendrecht Welcom
Didam/Montferland
Stichting Vorkmeer
Peel en Maas, Weert
Alcander
Heerlen
MJD
Groningen
Welstad
Stadskanaal
Stichting Maatschappelijke
Heemskerk
Dienstverlening - Midden Kennemerland (SMDMK) Wisselwerk
Apeldoorn
Stichting Welzijn Ouderen Arnhem Arnhem
Rastergroep
Deventer
Bureau Sociaal Raadslieden
Alblasserdam
Sinne Welzijn
Leeuwarden
Combiwel
Stadsdeel Amsterdam-Noord
Stichting de Vleet
Woudrichem
Stichting Impuls
Oldenzaal
Landstede Welzijn Ommen
Ommen
Kwartier Zorg en Welzijn
Hoogezand-Sappemeer
Stichting Welzijn Gemeente Zuidhorn
Zuidhorn
MEE Plus Drechtsteden
Dordrecht
Stichting Welzijn Hulst
Hulst
Welzijn Leeuwarden
Leeuwarden
Doenja
Utrecht I
WON
Nederlek/Ouderkerk
Stichting Wel.kom – Venlo/Beesel
Venlo
ZorgSaam Thuis
Hulst
Kulturhus ‘t Iemenschoer
Hengelo
Stichting Punt Welzijn
Peel en Maas, Weert
Stichting Wel.kom – Roermond
Roermond
Torion
Haren
Stichting Welzijn Ouderen
Oldenzaal
VOORwelzijn
Den Haag
Stichting het Welzijnshuis Schouwen-
Schouwen-Duivelland
Duiveland
90
Deelnemende welzijnsinstellingen III Portes
Utrecht I
Doenja Dienstverlening
Utrecht II
Synthese
Venlo
Vrijwilligerscentrale Zwolle
Zwolle
Scala Welzijnswerk
Hengelo
Stichting Welzijn Ouderen
Harderwijk
Stichting Welzijn Ouderen Helmond
Helmond
Streetcornerwork
Amsterdam stadsdelen Oost en
Duiven en Westervoort
Centrum voor Maatschappelijk
(SWOH)
Noord
Stichting Mikado
Brunssum, Onderbanken en
Werk en Welzijnswerk Brunssum- Landgraaf Onderbanken St. Jongerenwerk Kampen
Kampen
Zienn
Stichting Welzijn Midden-Drenthe
Midden Drenthe
Alg. maatschappelijk werk de Kern Kampen
Leeuwarden
Cumulus
Utrecht II
Jongeren organisaties Utrecht
Utrecht II
WijZ
Zwolle
Sja
Amsterdam stadsdelen Oost en
Algemene Hulp Dienst (AHD)
Harderwijk
Limor
Leeuwarden
Welzijn Scheveningen
Den Haag
Welsaen
Stadsdeel Amsterdam-Noord
Dock
Amsterdam stadsdelen Oost en
SW "Het Bolwerk
Dantumadiel
Noord
Noord Welsun
Brunssum, Onderbanken en
Verslavingszorg Noord Nederland Leeuwarden
Landgraaf Raad voor het Opbouwwerk
Alblasserdam
Combiwel
Stichting Doras
Stadsdeel Amsterdam-Noord
Timpaan Welzijn
Aafje
Dordrecht
MEE Friesland
Leeuwarden
Stichting Welzijn Helmond (SWH)
Helmond
Vrijwilligerscentrale Kampen
Kampen
Stichting Molo Oekoe
Midden Drenthe
Alblasserdam
91
Amsterdam stadsdelen Oost en Noord
Dantumadiel
Colofon Disclaimer: Deze rapportage is zorgvuldig en met medewerking van diverse partijen samengesteld; dit sluit eventuele onvolkomenheden niet uit. Aan de inhoud kunnen daarom geen rechten worden ontleend. Opdrachtgevers programma Welzijn Nieuwe Stijl: Ministerie van VWS, VNG, MO-Groep
Partners van het programma Welzijn Nieuwe Stijl: DSP-groep, MOVISIE, CMO-net, Verweij Jonker Programmabureau Welzijn Nieuwe Stijl (Andersson Elffers Felix) W: www.invoeringWMO.nl E:
[email protected] T: 030-2363030
92