2010 Evaluatie “Ouderenzorg nieuwe stijl”
Opdrachtgever: Gemeente Haarlemmermeer Oktober 2010 1
Inhoudsopgave
1. Inleiding 2. Achtergrond ouderenzorg nieuwe stijl 3. Onderzoeksaanpak evaluatie 4. Conclusie: tevredenheid over ouderenzorg nieuwe stijl 5. Ouderenzorg nieuwe stijl en zorgkosten 6. Conclusie evaluatie ouderenzorg nieuwe stijl 7. Bijlage 1 criterialijst betrouwbaarheid artikelen 8. Bijlage 2 bronnenlijst 9. Bijlage 3 de POH (historisch) belicht 10. Bijlage 4 statistiek leeftijdverdeling per vijf jaar, praktijk Rijsenhout 11. Bijlage 5 interview ouderen 12. Bijlage 6 uitwerking telefonische enquête van 59 ouderen 13. Bijlage 7 interview mantelzorgers 14. Bijlage 8 interview praktijkverpleegkundigen 15. Bijlage 9 interview huisartsen 16. Bijlage 10 resultaten interviews andere betrokkenen
2
blz. 3 blz. 3 blz. 6 blz. 7 blz. 9 blz. 13 blz. 14 blz. 15 blz. 16 blz. 17 blz. 18 blz. 22 blz. 23 blz. 26 blz. 30 blz. 32
1.
Inleiding
Hier voor u ligt de rapportage van het project evaluatie Ouderenzorg in Rijsenhout/NieuwVennep. Het doel van deze opdracht is de in 2008 uitgevoerde evaluatie1 te actualiseren en op onderdelen te verdiepen. De gemeente Haarlemmermeer heeft de evaluatie mogelijk gemaakt en wil bij gebleken succes haar burgers en zorgverleners graag informeren over de aanpak. Deze evaluatie vormt hiertoe bruikbare input. Het rapport is geredigeerd en geschreven door mevr. van der Dussen van Huisartsenpraktijk Rijsenhout en mevr. Zandbergen van Reos. Er is een meeleesgroep geformeerd, bestaande uit:
K.R. Samshuijzen, vertegenwoordiger van de vrijwilligersorganisatie de Zonnebloem 2; Dr .A M. Lagaay, internist-ouderengeneeskunde van het Spaarne Ziekenhuis; D. Kneefel, R. Agterhof en K. Broers, POH Ouderenzorg; M. A. van Doorn en C. T. de Ruiter, huisartsen coöperatie Vizionair; J. Beelen, projectleider lokaal volksgezondheidsbeleid en beleidsadviseur Wmo van de gemeente Haarlemmermeer; H. Zandbergen, adviseur REOS Zorg.
Zij hebben inhoudelijke en tekstuele opmerkingen geplaatst, die verwerkt zijn in de definitieve versie van het rapport. De evaluatie is in twee delen uitgevoerd. Het eerste gedeelte is uitgevoerd door twee verpleegkunde studentes (Marieke Bijlemeer en Saskia Bolder) van de Leidse Hogeschool. Zij hebben zich voornamelijk gericht op het in beeld brengen van de ervaringen van de patiënten, mantelzorgers, huisartsen, praktijkverpleegkundigen en samenwerkingspartners met en hun tevredenheid over de nieuwe werkwijze. De studentes hebben het onderzoek uitgevoerd, waarbij ze vanuit de huisartsenpraktijk werden begeleid door mevr. van der Dussen. Dhr. Ong is de onderzoeksdocent die hen vanuit de Leidse Hogeschool begeleiding heeft geboden. Het tweede gedeelte is uitgevoerd door een student bestuurskunde van de VU (Bob Brandjes). Hij heeft 4 huisartspraktijken in Hoofddorp bereid gevonden mee te werken als controle groep. Zorg en Zekerheid was bereid informatie aangaande de zorgkosten (van haar verzekerden) aan te leveren. De informatie van Zorg en Zekerheid biedt inzicht in het mogelijke verschil in zorgafname en/of zorgkosten van de patiënten die volgens de „ouderenzorg nieuwe stijl‟ zijn behandeld (in Nieuw Vennep en Rijsenhout) en patiënten die volgens de „reguliere‟ werkwijze zijn behandeld (in de controle praktijken).
2.
Achtergrond (evaluatie) ‘ouderenzorg nieuwe stijl’
Met de toename van het aantal ouderen in Nederland, versterkt door de stimuleringsmaatregelen vanuit de overheid, neemt het aantal ouderen dat langer zelfstandig in een eigen huis of in een verzorgingshuis woont toe. Veel ouderen hebben ook nadrukkelijk de wens om langer zelfstandig te wonen. Deze ontwikkeling leidt tot een toenemende zorgbehoefte in de thuissituatie, terwijl parallel daaraan de beschikbare mantelzorg terugloopt. Ook in de Haarlemmermeer is deze ontwikkeling zicht- en voelbaar. 1
Medisch Contact 28 november 2008, ouderenzorg nieuwe stijl biedt activiteiten aan mensen met een fysieke beperking door ziekte, handicap of gevorderde leeftijd ter voorkoming van gevoelens van eenzaamheid. 2
3
De aanstaande overname van een praktijk in Rijsenhout door mevr. van der Dussen en (later) dhr. Post was in 2004 de aanleiding om de oudere patiënten binnen de praktijk goed in kaart te brengen en ook de werkwijze onder de loep te nemen. Daarnaast zijn (en worden) de praktijkverpleegkundige (gespecialiseerd in ouderenzorg) en huisartsen actief bijgeschoold ten aanzien van de geriatrie. Belangrijke thema‟s in deze deskundigheidsbevordering betreffen polyfarmacie en co-morbiditeit. Mevr. van der Dussen is inmiddels kaderhuisarts ouderengeneeskunde. In 2006 is de in Rijsenhout ontwikkelde „ouderenzorg nieuwe stijl‟ verbreed tot de huisartsencoöperatie Vizionair. De vijftien huisartsen die deelnemen aan de coöperatie zijn werkzaam in Nieuw Vennep, Abbenes, Rijsenhout en Burgerveen. De „ouderenzorg nieuwe stijl‟ betreft het proactief opsporen van problematiek bij de oudere patiënten. De praktijkverpleegkundige ouderenzorg bezoekt iedere vijfenzeventig-plusser thuis en iedere vijfenzestig-plusser met 4 of meer medicijnen. Zij spreekt de oudere(n), neemt de Groningen Frailty Indicator af en toetst het medicijngebruik. Het bezoek biedt tevens (meer) inzicht in de woon- en leefsituatie van de patiënt. Anders dan een gesprek in de huisartsenpraktijk levert een thuisbezoek inzage in de persoonlijke hygiëne, georganiseerdheid van het huishouden, inhoud van de koelkast en zelfredzaamheid. Het bezoek wordt met de huisarts nabesproken, waarin de vervolgstappen worden bepaald. Wanneer (complexe) zorg noodzakelijk is wordt een zorgplan opgesteld, waarin is aangegeven welke zorg nodig is en door wie deze wordt verleend. In Rijsenhout zijn tussen 2005 en 2008 in totaal 197 ouderen door de praktijkverpleegkundige in kaart gebracht. In figuur 1 staat beschreven wat er met deze ouderen gebeurd is. Figuur 1 In 2005 geselecteerde ouderen (n = 170)
Weigering tot deelname (n = 20)
In 2005 onderzochte ouderen (n = 150) Huisbezoek bij de oudere thuis met afname vragenlijst (GFI). Nabespreking met huisarts over bekende en nieuwe morbiditeit. Naar aanleiding van ernst van problematiek keuze voor begeleiding door praktijkverpleegkundige of huisarts. Praktijkverpleegkundige (n = 86) Overleden (n = 4) Opgenomen in verpleeghuis (n = 5) Afgesloten wegens gezond of geen hulpvraag(n = 16) en beantwoorden hulpvraag (n = 9) Aan het eind van 2005 (n = 52)
Huisarts (n = 64) Overleden (n = 6) Opgenomen in verpleeghuis (n = 2) Opgenomen in verzorgingshuis (n = 1)
Aan het eind van 2005 (n = 55) In 2006 onderzochte ouderen (n = 36) Praktijkverpleegkundige (n = 36 + 52) Overleden (n = 11) Verhuisd (n = 8) Afgesloten (n = 15)
Huisarts (n = 55) Overleden (n = 6) Opgenomen in verzorgingshuis (n = 2)
4
Aan het eind van 2006 (n = 54)
Aan het eind van 2006 (n = 48) In 2007 onderzochte ouderen (n = 11)
Praktijkverpleegkundige (n = 54 + 11) Opgenomen in verzorgingshuis (n = 3) Afgesloten (n = 20) Aan het eind van 2007 (n = 43)
Huisarts (n = 48) Overleden (n = 11) Opgenomen in verzorgingshuis (n = 8) Aan het eind van 2007 (n = 29)
De praktijkverpleegkundige heeft veel problematiek aan het licht gebracht. Hiervoor zijn een aantal redenen. De vragenlijst (GFI) bevat vijftien vragen betreffende het psychosociaal en medisch functioneren van de oudere. De verpleegkundige neemt meer tijd voor de oudere dan de huisarts. De oudere patiënt durft meer te vertellen aan de verpleegkundige, omdat de oudere minder tegen haar opkijkt dan tegen de huisarts. In de thuissituatie brengt een oudere andere meer persoonlijke problemen te berde dan bij een gesprek in de spreekkamer van de huisarts. Daardoor krijgt de verpleegkundige beter dan de huisarts zicht op het functioneren van de oudere in diens woonomgeving. Hieronder staat dit vermeld. Bij een groot aantal ouderen zijn 2 of meer zaken aan het licht gekomen. Vandaar dat de percentages bij elkaar opgeteld boven de 100 % uitkomen. Door praktijkverpleegkundige gevonden problemen: dreigende tekortkoming in zorg 30 ( 15 %) verkeerd gebruik medicijnen 28 (14 %) cognitieve achteruitgang 27 (14 %) depressie/ eenzaamheid 26 (13 %) obstipatie 23 (12 %) vallen 8 ( 4 %) relatieproblemen 8 ( 4 %) (4 stellen) sexuele problemen 4 (2 %) verhoogde bloeddruk (nieuw) 4 (2 %) urine-incontinentie 6 (3 %) doofheid 2 (1 %) GFI van 6 of hoger 7 (4 %) De specifieke taken van de praktijkverpleegkundige zijn: ‟vinger aan de pols‟ visites 44 (22 %) diabetes controle 32 (16 %) zorgcoördinatie 30 (15 %) hypertensie controle 29 (15 %) regelen van voorzieningen 27 (14 %) starten wekelijkse medicatiebaxter 24 (12 %) wondverzorging 11 (6 %) afnemen MMSE 28 (14 %) gesprekken n.a.v. depressie 10 (5 %) advisering incontinentieprobleem 7 (4 %) rouwbegeleiding 8 (4 %) De percentages zijn de resultaten na drie jaar ouderenzorg in Rijsenhout3. 3
Resultaten na 3 jaar ouderenzorg Rijsenhout
5
Vervolgcontacten vinden zoveel mogelijk in de huisartsenpraktijk plaats. Afhankelijk van de problematiek wordt een consult verleend door de huisarts of de gespecialiseerde praktijkverpleegkundige. Van elk consult wordt een verslag gemaakt, dat wordt bijgevoegd aan het dossier van de patiënt. Wanneer nodig kan een patiëntcasus worden ingebracht in een multidisciplinair overleg: Wanneer het overmatig medicijngebruik betreft wordt in overleg met de apotheek (de Kind uit Nieuw-Vennep) een nieuwe medicatielijst opgesteld; Wanneer de huisarts behoefte heeft aan een behandeladvies vindt in de huisartsenpraktijk in aanwezigheid van de patiënt consultatie plaats bij de internist ouderengeneeskunde (Dr. A.M. Lagaay) van het Spaarne ziekenhuis.
3.
Onderzoeksaanpak evaluatie
Werkwijze en verslag De opdracht was het effect van de werkzaamheden van de praktijkverpleegkundige op het welzijn van de ouderen te onderzoeken. De studenten hebben hiervoor een literatuurstudie verricht (zie bijlage 2), zich verdiept in de werkzaamheden van praktijkondersteuners in het land en zich ingelezen in de werkwijze van „ouderenzorg nieuwe stijl‟. Daarna hebben ze interview vragen opgesteld samen met onderzoeksbegeleider dhr. Ong van de Leidse Hogeschool. Er zijn vijf ouderen en hun mantelzorgers geïnterviewd en er is bij 59 ouderen een telefonische enquête afgenomen. Drie betrokken huisartsen en drie praktijkverpleegkundigen zijn geïnterviewd. De specialist ouderengeneeskunde mevr. Heems, internist ouderengeneeskunde mevr. Lagaay, wijkverpleging en zorgregisseur hebben digitaal de vragenlijst ingevuld. De vrijwilliger en voorzitter van de Zonnebloem, dhr. Samshuyzen, is telefonisch geïnterviewd. Literatuur onderzoek en resultaten Voor het literatuuronderzoek hebben zij de databanken Google en Google scholar gebruikt. Zij hebben het trefwoord „praktijkondersteuner‟ gebruikt. Dit leverden 36.300 hits op bij Google en bij Google scholar leverden dit 364 hits op. Bij Google hebben zij van de eerste pagina verschillende artikelen bekeken en vervolgens de artikelen met de hoogste betrouwbaarheid4 gebruikt voor het inlezen in het onderwerp en om het hoofdstuk over de praktijkondersteuner/ praktijkverpleegkundige te schrijven (zie ook http://www.ru.nl/actueel/vm_archief/item_727391/onderzoek/evidencebased/praktijkondersteuner/). In bijlage 4 is de functie van praktijkondersteuner huisartsen (POH) cq praktijkverpleegkundige door hen kort (historisch) belicht. Onderzoeksvragen De onderzoeksvragen die zijn gesteld in samenwerking met de opdrachtgever zijn: Wat is het effect van de werkzaamheden van de praktijkverpleegkundige op ouderen, mantelzorgers en huisartsen? Hoe is de tevredenheid over de praktijkverpleegkundige volgens de ouderen, mantelzorgers en huisartsen? Wat is er veranderd door de invoering van de praktijkverpleegkundige in de ouderenzorg?
4
Zie bijlage 1; criterialijst betrouwbaarheid artikelen
6
Methode van evaluatie Er wordt een antwoord gegeven op de gestelde onderzoeksvragen met behulp van een zelf opgesteld interview, dit is zowel kwalitatief als kwantitatief. Er zijn open vragen gesteld; aan de hand van het antwoord is een antwoordoptie aangevinkt, dit is een gemakkelijke en overzichtelijke manier om de gegevens te verwerken. Ook zijn de antwoordopties gebruikt omdat bij open vragen de verscheidenheid aan antwoorden groot is, maar de antwoorden vaak op hetzelfde neerkomen. Alle interviews zijn opgenomen op een bandrecorder. In de uitwerking van de interviews blijft iedereen anoniem en worden alleen citaten gegeven. Voor de verwerking van de interviews is van de gegeven antwoorden een overzicht met percentages gemaakt. Deze zijn weergegeven in een tabel. De uitwerking van de interviews vind u in de bijlagen 5 tot en met 10.
4.
Conclusie: tevredenheid over ‘ouderenzorg nieuwe stijl’
Naar aanleiding van de interviews kan de conclusie getrokken worden dat de patiënten, de huisartsen en de praktijkverpleegkundigen zeer tevreden zijn over de zorginnovatie. “De praktijkverpleegkundige verricht waardevol werk”, zegt een huisarts. Een patiënt vertelt: “Bij de praktijkverpleegkundige kun je ook over andere onderwerpen praten dan alleen lichamelijke klachten”. Voor de mantelzorgers telt voornamelijk het feit dat de belasting van de zorg is afgenomen, dit zegt 100% van de ondervraagden. Hierna wordt ingegaan op de drie geformuleerde onderzoeksvragen. Wat is het effect van de werkzaamheden van de praktijkverpleegkundige op ouderen, mantelzorgers en huisartsen? Voor de ouderen betekent de komst van de praktijkverpleegkundige meer informatie verstrekking, meer aandacht, betere communicatie, meer zorg en beter gebruik van de medicijnen. 80% van de ondervraagden geeft de voorkeur aan een situatie met praktijkverpleegkundige. Het gemiddelde cijfer dat zij krijgt van de ouderen is een 7,7 (zie bijlage 6). Voor de mantelzorgers betekent de komst van de praktijkverpleegkundige dat er minder „druk op de ketel zit‟. Zij ervaren de zorg als minder belastend dan voorheen. Voor de huisarts betekent de komst van de praktijkverpleegkundige een verlaging van de subjectieve druk, de huisarts rijdt bijna geen visites meer. De praktijkverpleegkundige is de verlengde arm van de huisarts geworden. De huisarts regelt nu minder zorgbenodigdheden en dit scheelt veel tijd. De objectieve druk van de huisarts is wel gelijk gebleven, want de tijd van de huisarts wordt opgevuld met andere taken. “Werkdruk wordt altijd wel weer ingevuld”. Het gemiddelde cijfer dat de praktijkverpleegkundige krijgt van de huisartsen is een 7.8. Hoe is de tevredenheid over de praktijkverpleegkundige volgens de ouderen, mantelzorgers en huisartsen? De patiënten, mantelzorgers en huisartsen zijn in algemene zin positief over de wijze waarop de praktijkverpleegkundige haar taken vervult. De patiënten waarderen de extra aandacht en vertrouwen erop dat wanneer ze een beroep op de praktijkverpleegkundige doen deze de benodigde zorg goed regelt. Ze ervaren de communicatie met de praktijkverpleegkundige als goed, respectvol en gepast. De positieve ervaring van de mantelzorgers komt voort uit de ontlasting die de inzet van de praktijkverpleegkundige voor hen betekent. De tevredenheid van de huisartsen komt voort uit de mogelijkheid taken te delegeren en het feit dat door de inzet van de praktijkverpleegkundige betere zorg kan worden geleverd.
7
Wat is er veranderd door de invoering van de praktijkverpleegkundige in de ouderenzorg? Het oorspronkelijke doel van de inzet van de praktijkverpleegkundige was de werkdruk van de huisarts verlagen en de kwaliteit van de zorg verhogen. Uit het beeld dat alle betrokkenen schetsen kan afgeleid worden dat de kwaliteit van de zorg is verbeterd. De behoefte aan (ouderen)zorg is beter in kaart gebracht en het protocol „ouderenzorg nieuwe stijl‟ helpt eventuele problemen tijdig te signaleren en de benodigde zorg adequaat te leveren. De huisartsen ervaren een subjectieve verlaging van de werkdruk, echter objectief blijft de werkdruk gelijk. De praktijkverpleegkundige neemt namelijk veel taken van de huisarts over met betrekking tot de ouderenzorg, maar de vrijgekomen tijd van de huisarts wordt weer opgevuld met andere taken. Dit zijn met name extra spreekuurtijd en tijd die besteed moet worden aan management taken. Overige bevindingen en conclusies De wijkverpleegkundigen (Buurtzorg) blijken nog onvoldoende op de hoogte van de nieuwe werkwijze en de rol van de praktijkverpleegkundige daar in. Dat maakt ook dat zij (nog) geen mening over het functioneren van de praktijkverpleegkundige kan geven; het contact loopt nu rechtstreeks via de huisarts en dat bevalt goed. Ook de zorgregisseur van Amstelring geeft aan niet goed op de hoogte te zijn van de nieuwe aanpak. In tegenstelling tot de wijkverpleging heeft zij wel veel contact met de praktijkverpleegkundige en is tevreden over de samenwerking. Prettig daarin is dat bij aanmelding van patiënten de praktijkverpleegkundige de situatie en behoefte van de oudere al goed in kaart heeft gebracht. De vrijwilliger van de Zonnebloem vindt samenwerken in de zorg voor kwetsbare ouderen erg belangrijk. Hij juicht het toe dat de huisartsenpraktijk met een praktijkverpleegkundige de ouderen opzoekt om problematiek boven water te krijgen. Belangrijkste is dat de ouderen het gevoel hebben dat er naar hen wordt geluisterd als er contact gezocht wordt met de huisartsenpraktijk. De specialist ouderengeneeskunde (Amstelring) en internist ouderengeneeskunde (Spaarne ziekenhuis) worden door de huisarts als specialisten geconsulteerd bij complexere problematiek. Beiden zijn positief en enthousiast over de samenwerking en benadrukken het belang van tijdige opsporing van problematiek bij ouderen. Lastig is dat nog niet is aan te tonen of de aanpak feitelijk betere zorg oplevert en/of kosten bespaart. De samenwerking tussen deze disciplines wordt momenteel nader vormgegeven in de „geriatrie cirkel Haarlemmermeer‟. De geriatriecirkel zal samen met geïnteresseerde huisartsen in de omgeving werken aan het ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie op basis van ervaren knelpunten en kansen vanuit het zorggebruikers perspectief en de betrokken zorgaanbieders. Het resultaat is een zorgmodel ouderengeneeskunde. In dit gemeenschappelijk visiedocument zal de verbeterstrategie en concrete verbeteraanpak voor zorg aan kwetsbare ouderen uitgewerkt worden. De initiatiefnemers van de geriatriecirkel bieden ook scholing aan in samenwerking met DOK-H. De praktijkverpleegkundigen voelen zich gewaardeerd door de patiënten en partners met wie ze samenwerken. Ze hebben echter behoefte aan een actievere betrokkenheid van en meer aansturing door de huisartsen.
8
5. ‘Ouderenzorg nieuwe stijl’ leidt tot lagere zorgkosten voor ziekenhuisopnames van oudere patiënten met typisch geriatrische ziektebeelden Met medewerking van Zorg en Zekerheid (aanleveren data) is een kostenvergelijking gemaakt tussen de huisartspraktijken die de ‟ouderenzorg nieuwe stijl‟ aanbieden (hieronder genoemd projectgroep)5 en huisartspraktijken die werken volgens de reguliere huisartsenzorg (hieronder genoemd controlegroep)6. De omvang van de geselecteerde groepen Zorg en Zekerheid verzekerden is klein. Immers Zorg en Zekerheid heeft ongeveer de helft van de 65-plussers in de Haarlemmermeer als hun verzekerden. Desondanks kunnen we voorzichtig concluderen dat de geselecteerde „ouderenzorg-DBC‟s‟ duidelijk minder voorkomen bij de projectgroep dan bij de controlegroep. De huisartskosten zijn iets hoger bij de projectgroep dan bij de controlegroep, maar het absolute verschil is veel kleiner dan het verschil tussen de kosten voor ouderenzorgDBC‟s. In de volgende paragrafen worden de aanpak van de datavergelijking en de resultaten toegelicht.
De aanpak van de datavergelijking De huisartsen in de projectgroep bieden sinds 2006 de pro-actieve ouderenzorg aan waar het eerste deel van dit rapport uitgebreid bij stil staat. De huisartsen in de controlegroep hebben de ouderen in hun praktijken zorg geboden conform de gebruikelijke huisartsenzorg. De controle-groep is zonder voorkeur samengesteld. Student Bob Brandjes heeft via de telefoongids en internet de telefoonnummers van huisartspraktijken in Hoofddorp opgezocht en de huisartsen gevraagd om mee te doen aan het onderzoek. Uiteindelijk hebben bovenstaande huisartsen toegestemd, evenals een huisarts van gezondheidscentrum de Drie Meren. Helaas kon Zorg en Zekerheid van deze patiënten geen selectie maken. Daarom is de controlegroep een stuk kleiner dan de projectgroep (zie eerste tabel). De ziektebeelden (ouderenzorg-DBC‟s) die representatief zijn voor dit onderzoek zijn door internist-ouderengeneeskunde A.M. Lagaay en huisarts J. van der Dussen na rijp beraad vastgesteld. Uit de lijst van de top 20 van de meest voorkomende opnamediagnoses zijn er zes gekozen. Het betreffen ziektebeelden die niet tot een ziekenhuisopname hoeven leiden als ze in een eerder stadium onderkend worden. Hieronder ziet u de diagnoses en de uitleg waarom hiervoor gekozen is. 1. Multipele orgaanstoornissen met en zonder delier (opname op geriatrie afdeling): deze diagnose wordt gesteld bij ouderen, meestal 80-plus, die door meerdere problemen op verschillende terreinen niet meer thuis kunnen blijven. Voorbeeld hiervan is een oudere man van 82 jaar met omdraaien van dag-nachtritme, toenemende vergeetachtigheid, hartfalen, prostaatklachten waardoor blaasretentie die wordt opgenomen met een delier.
5
De projectgroep bestaat uit 4 huisartspraktijken uit Nieuw Vennep en 1 duopraktijk uit Rijsenhout. In de controlegroep zitten de 4 huisartspraktijken uit Hoofddorp.
6
9
Ander voorbeeld is een oudere dame van 91 jaar met een zeer slechte visus, artrose in rug en heupen, polyneuropathie met gevoelloosheid van de voeten die niet meer in staat was om de eigen teennagels te knippen. Deze dame wordt opgenomen met koorts op basis van een voet infectie door ingroeiende nagels van 3 cm lang. 2. Electrolytstoornissen (opname op interne geneeskunde): deze diagnose komt vaak door medicatie, met name plaspillen. Bij gebruik van plaspillen ontstaat regelmatig een tekort aan natrium of kalium. Dit kan leiden tot verwardheid en vallen, wat vaak een reden is voor een ziekenhuisopname. 3. Urineweginfectie (opname op interne geneeskunde): ouderen die moeite hebben met uitplassen of met persoonlijke hygiëne krijgen vaak een blaasontsteking. Als de infectie oploopt naar de nieren ontstaat een nierbekkenontsteking. Dit leidt vaak tot een ziekenhuisopname. 4. Dehydratie (opname interne geneeskunde): ouderen met polyfarmacie en multimorbiditeit zijn kwetsbaar. Velen van hen gebruiken plaspillen. Als zij een infectie krijgen, zoals een buikgriep, drogen ze uit. Maar ook in warme tijden kunnen zij uitdrogen, als de plaspillen niet geminderd worden. 5. Pneumonie (opname interne geneeskunde): ouderen die verzwakt zijn en slecht eten krijgen sneller een infectie met name een luchtweginfectie. Dit kan leiden tot een pneumonie waarvoor opname in een ziekenhuis noodzakelijk is. 6. Traumatische heupfractuur en traumatische humerusfractuur (opname chirurgie): kwetsbare ouderen met gebruik van onder andere slaappillen zijn valgevaarlijk. Ouderen die frequent vallen hebben een grote kans op een heup- of humerusfractuur.
De uitkomst van de datavergelijking Zoals gesteld heeft Zorg en Zekerheid deze DBC‟s geselecteerd. Tabel en grafiek 1 geven de huisartskosten weer. Hierin wordt getoond hoeveel er gemiddeld per verzekerde is geboekt op alle huisartsgrootboeken7 voor de verzekerden waarvoor een inschrijftarief is gedeclareerd van „tussen 65-75‟ en „75+‟ door de projectgroep en de controlegroep8. Tabel 1, totale huisartskosten per 65+verzekerde Huisartskosten Jaar 2006 Jaar 2007 Jaar 2008 Jaar 2009
Projectgroep Controlegroep € 215,16 € 202,56 € 221,31 € 196,60 € 204,45 € 189,86 € 210,35 € 177,18
7
Aantal Z&Z verz. Aantal Z&Z verz. projectgroep controlegroep 1341 621 1388 648 1420 660 1463 669
(650301,650401,650501,650601) Vanuit de huisartspraktijken zijn aantallen van de 65-plussers geëxtraheerd. In de projectgroep zitten eind 2009 2926 patiënten ouder dan 65 jaar, waarvan 1463 verzekerd bij Zorg en Zekerheid (50 %) In de controlegroep zitten 1236 patiënten ouder dan 65 jaar, waarvan er 669 verzekerd zijn bij Zorg en Zekerheid (54 %). In de twee rechterkolommen staan de aantallen verzekerden die zijn meegenomen in de selectie. 8
10
Grafiek 1, totale huisartskosten per 65+verzekerde € 250,00 € 200,00 € 150,00 Projectgroep
€ 100,00
Controlegroep
€ 50,00 € 0,00 2006
2007
2008
2009
Het voorgaande maakt duidelijk dat de huisartskosten binnen de projectgroep iets hoger zijn dan bij de controlegroep. Het absolute verschil is echter veel kleiner dan het verschil tussen de kosten voor ouderenzorg-DBC‟s. Dit blijkt uit de navolgende tabellen en grafiek. In deze tabellen (2a, 2b) en de bijbehorende grafiek (2) is de link gemaakt door alle ouderenzorg-DBC‟s die de projectgroep heeft opgegeven uit het declaratiesysteem van Zorg en Zekerheid te trekken en te linken aan de verzekerdennummers waarvoor een inschrijftarief is gedeclareerd door de project- of controlegroep9. Tabel 2a, ziekenhuiskosten per 65+verzekerde uit de projectgroep voor de door projectgroep geselecteerde DBC’s Aantal Bedrag per % Projectgroep verzekerden Ziekenhuiskosten patiënt10 ziekenhuisopnames Jaar 2006 18 € 47.220 € 35 1,34% Jaar 2007 13 € 71.986 € 52 0,94% Jaar 2008 15 € 91.890 € 65 1,06% Jaar 2009 9 € 59.053 € 40 0,62% Tabel 2b, ziekenhuiskosten per 65+verzekerde uit de controlegroep voor de door projectgroep geselecteerde DBC’s Aantal Bedrag per % 11 Controlegroep verzekerden Ziekenhuiskosten patiënt ziekenhuisopnames Jaar 2006 3 € 9.765 € 16 0,48% Jaar 2007 23 € 84.770 € 131 3,55% Jaar 2008 16 € 108.815 € 165 2,42% Jaar 2009 13 € 78.643 € 118 1,94% Grafiek 2, ziekenhuiskosten per 65+verzekerde voor de door projectgroep geselecteerde DBC’s
Het aantal verzekerden is het aantal van deze DBC‟s dat voor hun populatie is gedeclareerd. De ziekenhuiskosten zijn de totale kosten van die DBC‟s en het bedrag per patiënt is de totale ziekenhuiskosten van die DBC‟s gedeeld door de gehele populatie. De rechterkolom toont het percentage van de 65-plussers dat een dergelijke opname heeft gehad. 10 De ziekenhuiskosten voor de geselekteerde DBC‟s gedeeld door het totaal aantal 65-plussers in de projectgroep. 11 Idem maar dan betreffende de 65-plussers in de controlegroep. 9
11
€ 180 € 160 € 140 € 120 € 100
Projectgroep
€ 80
Controlegroep
€ 60 € 40 € 20 €0 2006
2007
2008
2009
Zorg en Zekerheid heeft ook nog gekeken naar de totale kosten van deze verzekerden (zie tabel en grafiek 3). Dit zijn alle kosten die voor Zorg en Zekerheid zijn geboekt, dus bijvoorbeeld ook de kosten vanuit de aanvullende verzekering. Tabel 3, gemiddelde totale kosten per 65+ verzekerde Totale kosten Projectgroep Controlegroep Jaar 2006 € 4.090 € 5.356 Jaar 2007 € 4.492 € 5.212 Jaar 2008 € 4.560 € 5.339 Jaar 2009 € 4.434 € 4.772
Grafiek 3, gemiddelde totale kosten per 65+ verzekerde € 6.000 € 5.000 € 4.000 Projectgroep
€ 3.000
Controlegroep
€ 2.000 € 1.000 €0 2006
2007
2008
2009
Ook hier blijken de kosten voor de verzekerden uit de projectgroep structureel lager te liggen dan voor de verzekerden in de controlegroep. In 2009 zien we een plotselinge daling van de totale kosten bij de controlegroep en een lichte daling van de kosten in de projectgroep. Als mogelijke verklaring hiervoor is het kleine aantal patiënten en het feit dat nog niet alle declaraties vanuit het Spaarne Ziekenhuis over 2009 zijn ingediend bij Zorg en Zekerheid. 12
Zorg en Zekerheid ziet regelmatig declaraties uit december van het voorgaande jaar ingediend worden in het laatste kwartaal van opvolgende jaar. Derhalve verwacht Zorg en Zekerheid dat de totale kosten voor 2009 in beide groepen nog zal stijgen. Voor deze evaluatie is deze ontwikkeling echter niet relevant omdat bewust is gekozen de evaluatie af te bakenen tot de zes „ouderenzorg-DBC‟s‟. Dit geeft ons inziens specifiek zicht op het effect van proactieve ouderenzorg in de huisartsenpraktijk. Belangrijke thema‟s van deze zorg zijn valpreventie, medicatiecontrole bij polyfarmacie, thuisbezoeken ter evaluatie van zelfredzaamheid, voedingsstatus, persoonlijke hygiëne en belasting van de mantelzorger. Met een actieve opsporing van kwetsbare ouderen en een passend follow up beleid kan de huisarts met de praktijkverpleegkundige ouderenzorg de ziektebeelden die passen bij de bovenbeschreven „ouderenzorg DBC‟s‟ voorkomen of in een eerder stadium onderkennen en behandelen.
6.
Slot conclusie en voorstel voor vervolg
Het onderzoek maakt duidelijk dat de „ouderenzorg nieuwe stijl‟ door de patiënten, de mantelzorgers en de professionals gewaardeerd wordt. De huisartsen zien een verbetering van de zorg aan hun oudere patiënten en ervaren een vermindering van hun werkdruk. De kwetsbare patiënten en mantelzorgers zijn goed in kaart gebracht en krijgen gepaste zorg. Nog onbekende problematiek wordt onderkend. Belangrijke constatering, zeker met het oog op de toekomst en toename van het aantal ouderen, is dat de ouderenzorg nieuwe stijl leidt tot minder ziekenhuisopnames van ouderen met typisch geriatrische ziektebeelden. Het proactief opsporen en het begeleiden van kwetsbare ouderen in de huisartspraktijk is dus niet enkel een kwaliteitsverbetering van de zorg voor ouderen, maar bespaart ook kosten. In het onderzoek zijn een aantal aandachtspunten aan het licht gekomen ter verbetering van de aanpak en/of de samenwerking. Hierna worden ze kort benoemd: 1. Twee samenwerkingspartners blijken onvoldoende op de hoogte te zijn van de aanpak van de „ouderenzorg nieuwe stijl‟. Het is aan te bevelen alle zorgpartners hier goed over te informeren en met hen de wederzijdse verwachtingen te bespreken. 2. De praktijkverpleegkundigen geven aan een forse werkdruk te ervaren, mede door de manier waarop dit logistiek is ingevuld. Het advies is iedere praktijkverpleegkundige haar agendabeheer in eigen hand te geven. Dat betekent dus het zelf maken, verzetten of afzeggen van afspraken. Daarnaast is het voor een effectieve en vlotte rapportage van visites bij patiënten (door de praktijkverpleegkundige, maar ook door de huisarts) aan te raden een laptop beschikbaar te stellen met toegang tot het HIS. 3. De praktijkverpleegkundigen geven aan behoefte te hebben aan een actievere betrokkenheid van en meer aansturing door de huisartsen. Meer (tijd voor) mondelinge afstemming en overleg kan daarbij helpen. Een mogelijkheid kan zijn vaste overlegmomenten in te plannen, bijvoorbeeld na ieder spreekuur van de praktijkverpleegkundige.
De uitkomsten vormen ons inziens een prima basis om na te gaan op welke manier het leveren van deze nieuwe stijl ouderenzorg ook de komende jaren kan worden vervolgd. Wanneer overeenstemming bestaat over de meerwaarde van de aanpak, kan gezamenlijk een plan worden opgesteld met daarin de gewenste vervolginitiatieven. 13
Bijlage 1, criterialijst betrouwbaarheid artikelen
Is de titel van het onderzoeksartikel duidelijk? Is de titel van het onderzoeksartikel een goede weergave van het onderzoekprobleem? Is/zijn de onderzoeker(s) gekwalificeerd op het onderzoeksgebied door opleiding en onderzoekservaring? Is/zijn de onderzoeker(s) gekwalificeerd op het onderzoeksgebied door eerdere publicaties op hetzelfde gebied? Geeft de introductie/inleiding de lezer een helder beeld van de achtergrond van en de aanleiding voor het onderzoek? Is er literatuur gebruikt om het probleem nader te verkennen? Is de gebruikte literatuur gerelateerd aan het onderzoeksprobleem? Zijn er primaire (oorspronkelijke) bronnen gebruikt? Is er gebruik gemaakt van recente bronnen? Is het doel van het onderzoek duidelijk weergegeven? Zijn de resultaten overzichtelijk gepresenteerd? Zijn de gebruikte analyseprocedures helder beschreven? Zijn de conclusies helder geformuleerd? Zijn de conclusies gebaseerd op de resultaten/bevindingen? Is de literatuurlijst een correcte en volledige weergave van de literatuur waar in het artikel naar verwezen wordt?
14
Bijlage 2, bronnenlijst Auteur is niet vermeld (7-12-2007). Praktijkondersteuner geeft huisartsenzorg extra impuls. Binnengehaald op 25 november 2009 van http://www.ru.nl/actueel/vm_archief/item_727391/onderzoek/evidencebased/praktijkondersteuner/ M. van den Berg & D. de Bakker (september 2003). Meta- analyse; introductie praktijk ondersteuning op hbo niveau in huisartsen praktijk Nederland. Binnengehaald op 25 november 2009 van http://www.nivel.nl/pdf/LINH-praktijkondersteuning-hbohuisartsenpraktijk.pdf M. Lamkaddem & D. de Bakker & A. Nijland & J. de Haan (2004). Invloed van praktijkondersteuning op de werklast van huisartsen. Binnengehaald op 25 november 2009 van http://www.nivel.nl/pdf/invloed-praktijkondersteuning-op-werklast-huisartsen.pdf Joze Braspenning (november 2002). praktijkondersteuning in huisartsen praktijk. Binnengehaald op 25 november 2009 van http://www.linh.nl/pdf/LINHpraktijkondersteuning.pdf M. van den Berg & A. Simkens (juli 2006). praktijkondersteuner en assistente, wie doet wat? Binnengehaald op 25 november 2009 van http://www.linh.nl/pdf/LINH0608%20praktijkondersteuner%20en%20assistente_wie%20doet%20wat.pdf L. van Son & H. Vrijhoef & L. van Hoef & G. Beusmans (januari 2004). de huisarts ondersteund. Binnengehaald op 25 november 2009 van http://www.unimaas.nl/hcns/websiteVW/publications/Publication%20scans/Van%20Son.%20 De%20huisarts%20ondersteund.pdf J. Legemaate (7 juni 2008). Ondersteuning in de huisartsenpraktijk; Juridische aspecten. Binnengehaald op 25 november 2009 van http://physicianassistant.nl.server11.firstfind.nl/2nieuws_bestanden/NTG,%20juridische%20a specten.pdf J. Noordman & R. Verheij & P. Verhaak (2009). Taakdelegatie aan doktersassistenten en praktijkondersteuners. Binnengehaald op 25 november 2009 van http://nvl002.axila.nl/postprint/PPpp3599.pdf J. v.d. Dussen & R. Agterhof & K. Broers & D. Kneefel (nog niet gepubliceerd). Protocol ouderenzorg nieuwe stijl. J. v.d. Dussen & D. Kneefel & A. Gercama & A. Lagaay (28 november 2008). Ouderenzorg nieuwe stijl. Medisch Contact Huisartsenpraktijk Rijsenhout (2007). Resultaten na 3 jaar ouderenzorg in Rijsenhout. Pofessor Slaets. GFI: Groningen Frailty Indicator. J. v.d. Dussen & G. Lagaay & J. Botter & H. Zandbergen (19 november 2009). Reos: Projectvoorstel evaluatie Ouderenzorg Nieuwe Stijl Rijsenhout/ Nieuw-Vennep.
15
Bijlage 3, de POH (historisch) belicht In 1999 deed de praktijkondersteuner op HBO- niveau (POH) haar intrede in de praktijk12. Vrijwel alle praktijkondersteuners in Nederland hebben een medische achtergrond. De meeste voorkomende opleidingsachtergronden zijn verpleegkundigen (ongeveer 64%) en doktersassistenten (30%). Ruim de helft van de ondersteuners volgt nog een opleiding voor praktijkondersteuner terwijl zo‟n 14% een dergelijke opleiding heeft afgerond. Vrijwel alle praktijkondersteuners houden zich bezig met chronisch zieken. Met name patiënten met astma, copd, diabetes mellitus type 2. Specifieke taken van de praktijkondersteuner zijn: Signaleren van klachten, risicofactoren en zorgbehoeften Advisering, voorlichting, preventie m.b.t. leefgewoonten en medicijngebruik/ hulpmiddelen Coördinatie (onderhouden van contacten binnen en buiten de praktijk) Uitvoeren van verpleegkundige taken Uitvoeren van regelmatige controles Registratie/ rapportage Bijdragen aan diagnostiek Uitvoeren follow- up schema Houden van een spreekuur Preventieve huisbezoeken, begeleiden in thuis situatie13 Kwaliteit van zorg verbeteren en werkdruk van huisartsen verminderen14
12
Taakdelegatie aan doktersassistenten en praktijkondersteuners Meta-analyse; introductie praktijkondersteuning op HBO- niveau in de huisartsenpraktijk in Nederland. 14 Taakdelegatie aan doktersassistenten en praktijkondersteuners 13
16
Bijlage 4, statistiek leeftijdverdeling per vijf jaar, praktijk Rijsenhout
17
Bijlage 5, interview ouderen Uitwerking Waarom komt de praktijkverpleegkundige bij u langs? Mw. L: Lichamelijk Mw. B: Lichamelijk Mw. E: Lichamelijk Mw. M: Lichamelijk Mw. W: Lichamelijk Vindt u dat u genoeg informatie krijgt van de praktijkverpleegkundige? En waarover? Mw. L: Gezondheid, medicijngebruik Mw. B: Gezondheid Mw. E: Anders: mw. zegt wel informatie te krijgen maar is niet zeker of de praktijkverpleegkundige weet waar zij over praat. (niet voldoende informatie gekregen over wonden op benen. Bleek later een infectie te zijn) Mw. M: Gezondheid Mw. W: Medicijngebruik, gezondheid Opmerkingen: Allen vinden dat zij genoeg informatie van de praktijkverpleegkundige verkrijgen. Wanneer er vragen zijn worden die voldoende beantwoord. Merkt u verschil in de zorg voordat de praktijkverpleegkundige er was en nu? Mw. L: Meer aandacht, betere communicatie, meer zorg, anders: ontlast de huisarts Mw. B: Meer aandacht, betere communicatie bij vragen Mw. E: Anders: mw. heeft liever dat de huisarts komt in plaat van de praktijkverpleegkundige. Mw. M: Meer aandacht Mw. W: Ja, meer aandacht, beter gebruik medicatie, meer aandacht en betere communicatie . Opmerkingen: vier van de vijf ondervraagden zegt dat er nu meer tijd is voor de patiënt. Heeft u een voorkeur voor de situatie met of zonder praktijkverpleegkundige? Mw. L: Ja, met praktijkverpleegkundige Mw. B: Ja, met praktijkverpleegkundige Mw. E: Ja, zonder praktijkverpleegkundige Mw. M: Ja, met praktijkverpleegkundige Mw. W: Ja, met praktijkverpleegkundige Wat betekent het voor u dat de praktijkverpleegkundige bij u thuis komt? Mw. L: Meer persoonlijke aandacht, anders: praktijkverpleegkundige is gespecialiseerd in de achtergronden van de patiënten, bij de praktijkverpleegkundige kun je ook over andere dingen praten dan alleen de lichamelijke gezondheid. Mw. B: N.v.t. mw. eens in de drie maanden naar de praktijk voor diabetes controle Mw. E: Anders, controles bloeddruk en wondzorg. Mw. M: Meer persoonlijke aandacht Mw. W: Meer persoonlijke aandacht en meer aandacht voor gezondheid. Opmerkingen: “De praktijkverpleegkundige opent deuren die de patiënt zelf niet kan openen” ”Je hoeft het maar te vragen en ze regelt het”
18
Voor welke problemen gaat u naar de huisarts of komt de huisarts bij u? Mw. L: Lichamelijke klachten: wel specifieke lichamelijke klachten Mw. B: Lichamelijke klachten, cardiaal, bronchitis Mw. E: Lichamelijke klachten Mw. M: Lichamelijke klachten Mw. W: Lichamelijke klachten. Opmerkingen: Alleen naar huisarts wanneer echt nodig. Meeste wordt eerst met de praktijkverpleegkundige besproken. Voor welke problemen komt u in aanraking met de praktijkverpleegkundige? Mw. L: Anders, kleine problemen zoals: wondbehandeling. Mw. B: Lichamelijk, Diabetes Mellitus Mw. E: Anders: liever niet Mw. M: Anders: controles uitvoeren, zorgen voor aandacht en goede zorgen. Mw. W: Problemen met medicatiegebruik Als de praktijkverpleegkundige er nu niet was, zou u al uw klachten dan bespreken met de huisarts? Mw. L: Nee, de praktijkverpleegkundige besteedt meer aandacht voor de patiënten. “De praktijkverpleegkundige zit niet op het puntje van haar stoel van over 10 minuten komt de volgende patiënt”. Mw. B: Nee, mw. bespreekt persoonlijke zaken liever met vrienden of familie. Mw. E: Ja Mw. M: Ja Mw. W: Ja Hoe beleeft u de zorg nu met de praktijkverpleegkundige? Mw. L: Meer aandacht in algemeen. Mw. B: Meer aandacht in algemeen. Goed, fantastisch. Mw. E: Anders: Mw. heeft geen hoge pet op van de praktijkverpleegkundige. Volgens mw. denkt de praktijkverpleegkundige dat zij alles weet, afspraken worden vergeten door de verpleegkundige of er wordt niet afgebeld. Mw. wil graag weten waar zij aan toe is (houdt van duidelijkheid) de praktijkverpleegkundige vertelt niet altijd waar het op staat. “Je moet de informatie uit de praktijkverpleegkundige trekken”. Mw. M: Meer aandacht in algemeen. Mw. W: Meer aandacht in algemeen en erg prettig. Alles tegen praktijkverpleegkundige kunnen zeggen en ook een eerlijk antwoord terug kunnen verwachten. Bent u tevreden over de taken van de praktijkverpleegkundige? Mw. L: Ja Mw. B: Ja Mw. E: Ja Mw. M: Ja Mw. W: Ja Hoe verloopt het contact met de praktijkverpleegkundige? Mw. L: Respectvol, gemakkelijk Mw. B: Gemakkelijk
19
Mw. E: Anders: moeizaam, komt afspraken niet na of belt niet af. Praktijkverpleegkundige draait om antwoorden heen. Mw. M: Respectvol, gemakkelijk Mw. W: Respectvol, gepast taalgebruik en gemakkelijk. Lage drempel om contact te zoeken. Opmerkingen: Mw. E. heeft een goed beeld van de taken van de praktijkverpleegkundige. Mw. vindt de praktijkverpleegkundige te veel “ik” voor de begeleidende taken. Hoe vaak komt de praktijkverpleegkundige langs en vindt u dat voldoende? Mw. L: Anders: nu niet meer, voorheen wekelijks. Mw. B: Anders: eens per drie maanden gaat mw. naar de praktijk toe. Mw. E: Per periode van 3 maanden Mw. M: Op afspraak, wanneer mw. belt komt de praktijkverpleegkundige zo snel mogelijk. Mw. W: Per periode van 2 weken Als u de praktijkverpleegkundige een cijfer mag geven tussen 1 en 10, wat geeft u dan? Mw. L: 9 Mw. B: 7 Mw. E: 5 Mw. M: 8 Mw. W: 9 De vragen 6 en 7 bij dit interview zeggen niets over tevredenheid. Deze vragen zijn gesteld om te onderzoeken of de ouderen een goed beeld hebben van de taken van de huisarts en de praktijkverpleegkundige. Deze vragen zijn gesteld zodat de huisarts deze gegevens mee kan nemen in haar vervolg acties ter bevordering van de praktijkverpleegkundige.
Resultaten Vraag: Waarom komt de praktijkverpleegkundige bij u langs?
percentage antwoorden: Lichamelijk
100%
Vindt u dat u genoeg informatie krijgt van de praktijkverpleegkundige? En waarover?
Gezondheid Medicijngebruik Anders
57% 29% 14%
Merkt u verschil in de zorg voordat de praktijkverpleegkundige er was en nu?
Meer aandacht Betere communicatie Meer zorg Beter gebruik medicatie Anders
37% 27% 9% 9% 18%
Heeft u een voorkeur voor de situatie met of zonder praktijkverpleegkundige?
Met POH Zonder POH
80% 20%
Wat betekent het voor u dat de praktijkverpleegkundige bij u thuis komt?
Meer persoonlijke aandacht 50% Meer aandacht voor Gezondheid 17% Anders 33% 20
Voor welke problemen gaat u naar de huisarts of komt de huisarts bij u?
Lichamelijk
100%
Voor welke problemen komt u in aanraking met de praktijkverpleegkundige?
Lichamelijk Problemen Medicatiegebruik Anders
60%
Nee Ja
40% 60%
Meer aandacht in het algemeen Anders
80% 20%
Ja
100%
Hoe verloopt het contact met de praktijkverpleegkundige?
Respectvol Gemakkelijk Gepast taalgebruik Anders
34% 44% 11% 11%
Hoe vaak komt de praktijkverpleegkundige langs en vindt u dat voldoende?
Per periode Op afspraak Anders
40% 40% 20%
Gemiddeld:
7,6
Als de praktijkverpleegkundige er nu niet was, zou u al uw klachten dan bespreken met de huisarts? Hoe beleeft u de zorg nu met de praktijkverpleegkundige?
Bent u tevreden over de taken van de praktijkverpleegkundige?
Als u de praktijkverpleegkundige een cijfer mag geven tussen 1 en 10, wat geeft u dan?
21
20% 20%
Bijlage 6, uitwerking telefonische enquête van 59 ouderen Uit het huisartsen informatie systeem (HIS) is een lijst geëxtraheerd met de onderzochte ouderen volgens het protocol „ouderenzorg nieuwe stijl‟. De onderzochte ouderen zijn vanaf 2004 in het HIS gecodeerd onder icpc code A46. Deze lijst bestaat op dit moment uit 120 personen. Van 2004 tot en met 2009 zijn 227 ouderen bij de praktijkverpleegkundige in beeld gekomen. Door overlijden, verhuizing en verpleeghuisopname zijn er nu 120 onderzochte ouderen over. Op een doordeweekse dag is er met de personen op de lijst volgens alfabetische volgorde telefonisch contact opgenomen. Er is met 59 van de 120 ouderen contact geweest. De interviewer (student) had geen betrokkenheid bij de huisartsenpraktijk of de ouderen. Er is 1 vraag gesteld: welk rapportcijfer geeft u de werkwijze van de huisartsenpraktijk met de praktijkverpleegkundige ouderenzorg? Het gemiddelde rapportcijfer is een 7,7. Van de 59 ondervraagde ouderen hebben twee een 4 gegeven, één een 5, één een 6 en één een 10 en de overigen tussen een 7 en een 9.
22
Bijlage 7, interview mantelzorgers Uitwerking interview Is de belasting voor u afgenomen met de komst van de praktijkverpleegkundige? Mantelzorger mw. L: Nee Mantelzorger mw. B: Ja Mantelzorger mw. M: Ja Mantelzorger mw. J: Ja Mantelzorger mw. H: Ja Heeft u nog een indruk van hoe het was voor de inschakeling van de praktijkverpleegkundige? Zo ja, is er iets veranderd? Mantelzorger mw. L: Anders: dhr. kon de wondzorg voor mw. niet doen en daar moest specifiek iemand voor langs komen. (Nu niet meer nodig) Mantelzorger mw. B: Minder belasting Mantelzorger mw. M: Minder belasting Mantelzorger mw. J: Minder belasting, anders namelijk: tot 3 jaar geleden woonde mw. J op 20 km afstand. Mantelzorger reed toen dagelijks heen een weer. Nu woont mw. J om de hoek. Echter mantelzorger gaat wel dagelijks heen, omdat de toestand van mw. J steeds slechter wordt. Mw. J had niet thuis kunnen blijven wonen als er niet zo‟n intensieve zorg zou worden geboden. Mantelzorger mw. H: Belasting is niet afgenomen wel fysiek, niet psychisch. Denkt veel aan moeder en maakt zich zorgen. Ze heeft wel meer tijd voor leuke dingen en ervaart een luisterend oor.
EDIZ score (voor en na komst praktijkverpleegkundige) (voor vragenlijst zie hierna) Mantelzorger mw. L: Voor intrede praktijkverpleegkundige: Min of meer Min of meer Nee Ja! Ja Ja! Nee Nee! Ja
Na intrede van praktijkverpleegkundige Nee Nee Nee Ja Min of meer Min of meer Nee! Nee! Min of meer
Mantelzorger mw. B: Voor intrede praktijkverpleegkundige: Ja Min of meer Nee Ja Nee
Na intrede van praktijkverpleegkundige Min of meer Nee Nee Ja Nee 23
Ja Nee Ja! Ja
Ja Nee Ja Min of meer
Mantelzorger mw. M: Voor intrede praktijkverpleegkundige: Min of meer Min of meer Nee Min of meer Min of meer Ja! Nee Nee Min of meer
Na intrede van praktijkverpleegkundige: Nee Nee Nee Min of meer Nee Min of meer Nee Nee Min of meer
Mantelzorger mw. J: Voor intrede praktijkverpleegkundige Ja Ja Min of meer Ja Ja Ja Min of meer Ja! Ja
Na intrede van praktijkverpleegkundige: Ja Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja! Ja
Mantelzorger mw. H Voor intrede praktijkverpleegkundige Min of meer Ja! Nee Ja! Ja Ja Nee Ja Ja
Na intrede van praktijkverpleegkundige Min of meer Ja! Nee Ja! Ja Ja Nee Ja Ja
24
EDIZ score – vragenlijst Er volgen nu een aantal uitspraken. De bedoeling is dat u bij elk van deze uitspraken aangeeft in hoeverre die op u van toepassing is. U heeft hierbij de antwoordmogelijkheden: nee!, nee, min of meer, ja, ja!
2
Door de situatie van mijn … kom ik te weinig aan mijn eigen leven toe Het combineren van de verantwoordelijkheid voor mijn … en de verantwoordelijkheid voor mijn werk en/of gezin valt niet mee.
Ja!
Ja
Min of meer
Nee
Nee!
3
Door mijn betrokkenheid bij mijn … Ja! doe ik anderen tekort.
Ja
Min of meer
Nee
Nee!
4
Ik moet altijd maar klaarstaan voor mijn …
Ja!
Ja
Min of meer
Nee
Nee!
5
Mijn zelfstandigheid komt in de knel.
Ja!
Ja
Min of meer
Nee
Nee!
6
De situatie van mijn … eist voortdurend mijn aandacht.
Ja!
Ja
Min of meer
Nee
Nee!
7
Door mijn betrokkenheid bij mijn …krijg ik conflicten thuis en/of op mijn werk.
Ja!
Ja
Min of meer
Nee
Nee!
8
De situatie van mijn…. laat mij nooit los
Ja!
Ja
Min of meer
Nee
Nee!
9
Ik voel me over het geheel genomen erg onder druk staan door de situatie van mijn…..
Ja!
Ja
Min of meer
Nee
Nee!
1
Ja!
Ja
Min of meer
Nee
Nee!
25
Bijlage 8, interview praktijkverpleegkundige Uitwerking Wat zijn uw taken binnen de organisatie? POH A: Verpleegkundig; ouderenzorg, cardiovasculair spreekuur, diabetes patiënten instellen met insuline POH B: Verpleegkundig; ouderenzorg, huisbezoeken, screening POH K: Verpleegkundig en deel psychosociaal Werken jullie volgens NHG standaarden? (standaarden hoe om te gaan met bepaalde gezondheidsproblemen). POH A: Ja POH B: Ja POH K: Ja Hoe ervaren jullie de samenwerking met de huisarts? POH A: Goed; werkt voor vier huisartsen. Met de huisartsen zijn goede afspraken gemaakt over de werkzaamheden en overleg momenten. De huisartsen staan open voor het beantwoorden van vragen. POH B: Voldoende; de POH moet zelf aan de bel trekken en zelf initiatieven nemen. Eventuele verbeterpunten liggen bij besprekingen en de huisarts moet zich meer bezig houden waar de praktijkverpleegkundige zich ook mee bezig houdt. Huisarts moet meer belangstelling hebben en meer vragen stellen. Huisarts moet meer aansturen en meer controle houden. POH K: Goed; soms schiet het overleg er wel bij in. Communicatie via papier of de mail, zijn maar twee korte momenten voor overleg mogelijkheden. Wel een voordeel dat POH en huisarts in een praktijk zitten, zij kunnen altijd even bij elkaar aankloppen wanneer nodig. A) Hoe is de werkdruk? Objectief (werk zelf, gevoel hierover) POH A: Toegenomen; tijdsdruk is toegenomen. POH B: Toegenomen; nu heel veel vrijheid, maar de huisarts zou meer aan kunnen sturen en meer controle houden. POH K: Toegenomen; kan dit werk niet blijven doen tot 65e. B) Hoe is de werkdruk? Subjectief (ervaringen, in cijfers uit te drukken) POH A: Toegenomen; visites zijn erg tijdrovend, zij moet elke keer terug naar de praktijk om haar gegevens in te voeren in het HIS. POH B: Toegenomen; visites zijn erg tijdrovend, werkdruk is bij pieken erg hoog. POH K: Toegenomen; visites zijn erg toegenomen, dit is ook te zien in de ouderenzorg lijst op de computer. Hoe ervaart u de effectiviteit van uw taken? POH A: Zeer goed; zij krijgt veel positieve reacties van de ouderen die zij bezoekt. “Zij geven vaak aan het prettig te vinden dat de huisarts iemand stuurt die naar ze luistert en extra aandacht geeft”. POH B: Goed; ouderen durven meer tijd te vragen, poh meer rust en tijd om te luisteren. De praktijkverpleegkundige kijkt veel breder dan de huisarts. Huisarts erg probleem gericht. POH K: Goed; ouderen weten waarvoor zij komt en reageren positief.
26
A) Waar en hoe rapporteert u uw bevindingen? POH A: In programma op de computer dagelijks; In het HIS. POH B: In programma op de computer na elke huisbezoek; in het HIS. POH K: In programma op de computer na elke huisbezoek; in het HIS. B) Is dit effectief? POH A: Ja. POH B: Ja. POH K: Ja. Bespreekt u uw bevindingen met de huisarts? POH A: Ja, dagelijks; van iedere nieuwe intake van de ouderen stuurt zij de huisartsen een brief (standaard in de HIS). Bij controle afspraken bespreekt zij alleen de bijzonderheden met de huisarts. POH B: Ja, maar alleen bij bijzonderheden. POH K: Ja, maar alleen bij bijzonderheden. Hoe vaak gaat u langs bij de cliënten? POH A: Op afspraak. POH B: Op afspraak. POH K: Op afspraak. Hoe lang duurt gemiddeld een huisbezoek? POH A: Half uur; dit is het streven, vaak duren bezoeken voor de ouderenzorg ook langer of komt zij meerdere keren in een korte tijd terug om een intake af te ronden. POH B: Anders; maximaal 20 minuten, niet meer minuten te declareren. POH K: Half uur. A) Wordt er gewerkt volgens protocollen? POH A: Ja. POH B: Ja. POH K: Ja. B) Wat vindt u hiervan? POH A: Handig; prettig dat een protocol ondersteuning geeft bij het uitvoeren van zorginhoudelijke handelingen. Je weet dat je alles hebt behandeld. Zij vindt het ook erg belangrijk dat de praktijkverpleegkundigen betrokken worden bij het schrijven van protocollen en dat de protocollen tot stand komen door “evidence based practice”. Een protocol mag niet de plaats innemen van het eigen denken en handelen. POH B: Goed; het werkt prettig en het geeft veel duidelijkheid. Het ouderenprotocol voor screenen geeft veel handvatten voor vervolg afspraken. POH K: Goed; het HIS is een goed programma en werkt beter dan het oude programma. Wordt er een grote mate van zelfstandigheid verwacht? POH A: Ja. POH B: Ja. POH K: Ja.
27
Bent u tevreden over de zorg die jullie verlenen of zijn er nog problemen waar jullie tegen aan lopen? POH A: Tevreden maar, met problemen; ouderenzorg kost veel tijd. Er zijn veel „neventaken‟ zoals het regelen van zorg (personenalarm, verwijzingen, ontmoetingsgroep (groep voor dementeren) etc.). Ook gaat er veel tijd verloren aan overleggen met familie, instanties etc. Deze tijd wordt niet vergoed. Volgens haar kan er verder binnen de eerste lijn nog meer taakdelegatie plaatsvinden bij de ouderenzorg van de huisarts naar de POH. Voor het goede zou er een koppeling moeten komen tussen de agenda‟s en die dan inzichtbaar zijn bij de patiënten thuis. Gebruik maken van een laptop. POH B: Tevreden, maar met problemen; samenwerking met de huisarts kan beter. Om de kwaliteit van zorg te verhogen is er meer aansturing van de huisarts nodig. POH K: Erg tevreden; het protocol werkt goed. Een keer in de drie maanden is er een overleg met de geriater voor probleem gevallen.
Resultaten Vraag: 1. Wat zijn uw taken binnen de organisatie?
percentage antwoorden: Verpleegkundig 30% Ouderenzorg 20% Anders 50%
2. Werken jullie volgens NHG standaarden? (standaarden hoe om te gaan met bepaalde gezondheidsproblemen).
Ja
100%
3. Hoe ervaren jullie de samenwerking met de huisarts?
Goed Voldoende
66,6% 33,3%
Toegenomen
100%
Toegenomen
100%
Zeer goed Goed Dagelijks Na elk huisbezoek
33,3% 66,6% 33,3% 66,6%
Ja
100%
7. Bespreekt u uw bevindingen met de huisarts?
Ja
100%
8. Hoe vaak gaat u langs bij de cliënten?
Op afspraak
100%
9. Hoe lang duurt gemiddeld een huisbezoek?
Half uur Anders
66,6% 33,3%
4. Hoe is de werkdruk? A) Objectief (werk zelf, gevoel hierover). B) Subjectief (ervaringen, in cijfers uit te drukken). 5. Hoe ervaart u de effectiviteit van uw taken? 6. A) Waar en hoe rapporteert u uw bevindingen?
B) Is dit effectief?
28
10. A) Wordt er gewerkt volgens protocollen? B) Wat vindt u hiervan?
Ja
100%
Handig Goed
33,3% 66,6%
11. Wordt er een grote mate van zelfstandigheid verwacht? Ja 12. Bent u tevreden over de zorg die jullie verlenen of zijn er nog problemen waar jullie tegen aan lopen?
29
100%
Tevreden, maar met problemen 66,6 Erg tevreden 33,3%
Bijlage 9, interview huisartsen Uitwerking Hoe is uw relatie met de praktijkverpleegkundige? Huisarts Du: Goed, de praktijkverpleegkundige werkt zo zelfstandig mogelijk. Zij zoekt contact met de huisarts om te overleggen. “Zij zoekt de grenzen op van haar verpleegkundig werk, dit vind ik erg leuk aan haar”. Huisarts Do: Goed, de praktijkverpleegkundige werkt nu heel zelfstandig. Is drie dagdelen werkzaam in deze praktijk. Kwaliteit van zorg is erg omhoog gegaan, want DM controles zijn beter in zicht en de ouderenzorg is goed in kaart. Ook worden de protocollen beter bewaakt dan voorheen. Huisarts R: Goed, prettig, de praktijkverpleegkundige verricht heel waardevol werk waardoor de huisarts minder visites hoeft te rijden. De kwaliteit van zorg is omhoog gegaan. Hoe verloopt het contact met de praktijkverpleegkundige? En hebben jullie veel contact? Huisarts Du: Combinatie van EPD (EPD heet hier HIS) en mondeling. Nieuwe vraag gaat meestal via verwijsbrief en de receptuur gaat via HIS. Huisarts Do: Combinatie van EPD en mondeling. De praktijkverpleegkundige kan inloggen in alle agenda‟s en kan hierin ook haar bevindingen en afspraken plannen en rapporteren. Mondeling of via de mail worden eventuele interventies besproken met huisarts. Vb. medicatie wijziging. Huisarts R.: Combinatie van EPD en mondeling. De verpleegkundige kan in de HIS voor rapporteren van bevindingen. Verder is er elke vrijdag overleg tussen huisarts en praktijkverpleegkundige. Via een briefje of mondeling wordt aangegeven door de huisarts wanneer de verpleegkundige bij een patiënt langs moet gaan. Hoe verloopt de samenwerking met de praktijkverpleegkundige? Huisarts Du: Verlengde arm, care. Huisarts Do: Verlengen arm, care. Huisarts R: Verlengde arm. Is de werkdruk afgenomen sinds de invoering van de praktijkverpleegkundige? Huisarts Du: Subjectieve druk is afgenomen, aantal visites per week voor de huisarts is verlaagd. Geen ergernissen meer door het delegeren van taken die de huisarts niet leuk vindt, zoals extra zorg of verpleeghuis regelen en CIZ. Huisarts Do: Objectieve druk is niet afgenomen, kwaliteit van de zorg is toegenomen. De ouderenzorg, ziektebeelden en protocollen zijn beter in kaart gebracht. Subjectieve druk is afgenomen. Rijden van visites afgenomen. Huisarts gaat minder vaak op visites in verzorgingshuizen. Dit neemt de praktijkverpleegkundige over. Huisarts R: Objectieve druk is niet afgenomen, “werkdruk wordt altijd wel weer ingevuld”. De subjectieve druk is wel afgenomen. De praktijkverpleegkundige doet bijna alle visites, de huisarts is nog niet in de verzorgingshuizen geweest waar de praktijkverpleegkundige wekelijks komt. Wat is er precies veranderd door de invoering van de praktijkverpleegkundige? Huisarts Du: Werkdruk is niet hoger geworden, betere uitvoering van het werk Huisarts Do: Werkdruk niet hoger geworden, betere uitvoering van het werk Huisarts R: Werkdruk is niet hoger geworden, betere uitvoering van het werk
30
Bent u tevreden over de functies van de praktijkverpleegkundige? Huisarts Du: Ja, geen regeltaken meer voor de huisarts, ouderen in beeld, kwetsbaren worden goed gevolgd. Huisarts Do: Ja. Huisarts R: Ja, tevreden over het takenpakket van de praktijkverpleegkundige. Opmerking: De huisarts is tevreden over de functies van de praktijkverpleegkundige. Wel wil de huisarts meer praktijkverpleegkundige voor COPD en GGZ, maar dit is niet mogelijk door logistieke problemen. Een assistente van de huisarts is bezig met de opleiding voor praktijkverpleegkundige, zij wordt door de huisarts zelf opgeleid voor COPD specialisatie. Zijn er bepaalde taken die u vast aan de praktijkverpleegkundige uitbesteedt? Huisarts Du: Verpleegkundige taken, gesprekken. Huisarts Do: Verpleegkundige taken, gesprekken. Huisarts R: Verpleegkundige taken. Als u de praktijkverpleegkundige een cijfer mag geven tussen 1 en 10, wat geeft dan? Huisarts Du: 8. Huisarts Do: 8, “Druk is van de ketel”, “De praktijkverpleegkundige heeft meer tijd en is goedkoper”, “Betere taakdelegatie”, “Huisarts is nu meer coördinator en coach”, “kwaliteitverbetering”. Huisarts R: 7,5.
Resultaten Vraag: percentage antwoorden: Hoe is uw relatie met de praktijkverpleegkundige? Goed
100%
Hoe verloopt het contact met de praktijkverpleegkundige? En hebben jullie veel contact? Mondeling + EPD
100%
Hoe verloopt de samenwerking met de praktijkverpleegkundige?
Verlengde arm Care
60% 40%
Is de werkdruk afgenomen sinds de invoering van de praktijkverpleegkundige?
Subjectief afgenomen 60% Objectief afgenomen 40%
Wat is er precies veranderd door de invoering van de praktijkverpleegkundige?
Werkdruk niet hoger 50% Betere uitvoering van het werk 50%
Bent u tevreden over de functies van de praktijkverpleegkundige?
Ja
Zijn er bepaalde taken die u vast aan de praktijkverpleegkundige uitbesteedt?
Verpleegkundige taken 60 % Gesprekken 40%
Als u de praktijkverpleegkundige een cijfer mag geven tussen 1 en 10, wat geeft dan?
Gemiddeld cijfer:
31
100%
7,8
Bijlage 10, resultaten interviews andere betrokkenen Interview met zorgregisseur van Amstelring, mevr. M. Vink 1. Bent u op de hoogte van de nieuwe aanpak van de ouderenzorg in de huisartspraktijken in Rijsenhout en Nieuw Vennep? Nee niet precies, wel heb ik veel contact met de praktijkverpleegkundige. 2. Heeft u regelmatig contact gehad met de praktijkverpleegkundige ouderenzorg? Ja ik heb geregeld contact met de praktijkverpleegkundige. 3. Bent u tevreden hoe de samenwerking met de huisartspraktijken verloopt? Ik ben zeer tevreden over de samenwerking. 4. Merkt u verschil in zorgaanbod van de huisartspraktijken met ouderenzorg en andere huisartspraktijken zonder die zorg? Er komen meer vragen binnen via de praktijkverpleegkundige. 5. Zo ja, kunt u dit verschil verwoorden? De praktijkverpleegkundige kent de situatie meestal al goed en weet dan ook vaak al goed te vertellen waar de behoefte ligt. Er is regelmatig mail contact over en weer. 6. Welk rapportcijfer geeft u de Ouderenzorg Nieuwe Stijl? 8.
Interview met wijkverpleegkundige van Buurtzorg Rijsenhout, mevr. K. Knijn 1. Bent u op de hoogte van de nieuwe aanpak van de ouderenzorg in de huisartspraktijken in Rijsenhout en Nieuw Vennep? Nee, helaas zijn wij dat niet. We zouden wel graag geïnformeerd worden, en daarmee zo mogelijk onze bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van de ouderenzorg. 2. Heeft u regelmatig contact gehad met de praktijkverpleegkundige ouderenzorg? Nee. In eerste instantie bij het krijgen van deze vragenlijst wisten we niet wie dit was. Wanneer wij vragen hebben, zijn deze vaak van toepassing op de behandeling/beleid van cliënt/patiënt, waarover alleen een arts een beslissing kan maken. Het heeft voor ons geen meerwaarde dit op voorhand met een praktijkverpleegkundige te bespreken. Deze moet dit op haar beurt ook weer met de arts bespreken waardoor de communicatie lijn alleen maar weer langer wordt. 3. Bent u tevreden hoe de samenwerking met de huisartspraktijken verloopt? Hier zijn wij zeer tevreden over. De huisartsen zijn voor ons makkelijk te bereiken en viseversa. Doordat we de directe telefoonnummers hebben, zijn we niet afhankelijk van een antwoordapparaat wat ‘s middags aan staat. Het is voor ons praktischer om ‘s middags te bellen omdat we dan alle tijd en rust hebben om te bellen en overleggen. ’s Ochtends zijn we in de wijk en is dit een stuk lastiger. 4. Merkt u verschil in zorgaanbod van de huisartspraktijken met ouderenzorg en andere huisartspraktijken zonder die zorg? Gericht op de nieuwe aanpak kunnen wij hier weinig over zeggen, omdat we deze niet kennen. Wij merken wel het verschil met de huisartsen in Aalsmeer. Deze zijn voor ons moeilijker te bereiken, mede omdat alle praktijken in verbinding staan met elkaar, moet je soms de ene huisartsenpraktijk bellen om van een andere praktijk een huisarts te bereiken. Daarnaast is er een groot verschil dat we hier in Rijsenhout het hometeam overleg hebben. Hierdoor leer je ook je cliënten beter kennen omdat iedereen zijn eigen inzicht heeft. Daarnaast is het ook leuk om collega’s te zien die je anders alleen over te telefoon
32
spreekt. In Aalsmeer is dit helaas voor ons nog niet zo, maar misschien is dit er met andere thuiszorgorganisaties al wel zo. 5. Zo ja, kunt u dit verschil verwoorden? Zie vraag 4. 6. Welk rapportcijfer geeft u de Ouderenzorg Nieuwe Stijl? Geen, door onvoldoende informatie over deze nieuwe stijl. Interview met vrijwilliger van de Zonnebloem, dhr. R. Samshuyzen 1. Op welke wijze bent u betrokken bij de nieuwe aanpak van de ouderenzorg in de huisartsenpraktijk volgens het model Ouderenzorg Nieuwe Stijl? Via huisarts van der Dussen heb ik het artikel over de ouderenzorg nieuwe stijl gelezen, dat gepubliceerd is in 2008. Zodoende ben ik op de hoogte van de aanpak van de ouderenproblematiek door de huisartsenpraktijk in Rijsenhout. Zelf heb ik nog weinig ervaring met deze vorm van zorg. Wel vind ik het belangrijk dat de verschillende hulpverlenende instanties met elkaar contact hebben en elkaar op de hoogte houden van veranderingen. Zo heb ik goed contact met de Anbo in Rijsenhout. Samenwerken in plaats van tegenwerken. Als actief vrijwilliger van de Zonnebloem heb ik als doel om eenzaamheid in het dorp op te sporen en deze mensen hulp te bieden. Ik heb zodoende veel contact met bewoners van Rijsenhout, met name met de ouderen. Ik ben vaak aanwezig op de ouderenmiddag van de Anbo in het dorpshuis de Reede. Daar is ook een spreekuur met de ouderenadviseur van stichting Meerwaarde. Ik informeer bij de ouderenadviseur of zij de Zonnebloem wil inschakelen, mn bij eenzaamheidspreventie. Sinds de nieuwe thuiszorg instelling Buurtzorg in het dorp werkt (november 2009), zijn er afspraken gemaakt dat wanneer er cliënten behoefte hebben aan welzijn ondersteuning de Zonnebloem ingeschakeld wordt. 2. Hoe ervaart u deze werkwijze? Ik heb de indruk dat hiermee kwetsbare ouderen goed in beeld worden gebracht. 3. Hoort u van uw leden uitspraken over de ouderenzorg in de huisartsenpraktijk Rijsenhout? Mensen weten het wel, maar er wordt weinig over gesproken. Ouderen hebben het gevoel dat er goed aandacht aan hen wordt besteed door de medewerkers van de huisartsenpraktijk. 4. Vindt u dat de huisartsenzorg samen met een praktijkverpleegkundige ouderenzorg verbeterd of verslechterd is? Het is een goede zaak dat er een groot aanbod van medische zorg is. Zoals gezegd ,ik heb zelf nog weinig ervaring met de praktijkverpleegkundige gehad. Ik heb geen duidelijke uitspraak gehoord van de leden dat de huisartsenzorg verbeterd is, maar ik ben er zeker van dat deze niet verslechterd is 5. Kan u een rapportcijfer geven? Een 8.
33
Interview met specialist ouderengeneeskunde van Amstelring, mevr. M. Heems 1. Op welke wijze bent u betrokken bij de nieuwe aanpak van de ouderenzorg in de huisartsenpraktijk volgens het model Ouderenzorg Nieuwe Stijl? Ik ben specialist ouderengeneeskunde (SO) en deelnemer aan het initiatief de geriatriecirkel van de Haarlemmermeer; dit is een denktank van huisarts, internist ouderengeneeskunde en specialisten ouderengeneeskunde uit de regio. We hebben in het kader van ontdekken van onze raakvlakken bij elkaar in de keuken gekeken en inmiddels ook al gezamenlijk scholing gegeven bij DOK-H. Sinds kort doen wij SO ook consulten in de thuissituatie. Er is een goed overleg tussen de specialismen onderling en duidelijk een bewondering van ons SO voor de wijze waarop de ouderenzorg in Rijsenhout vorm krijgt. 2. Hoe ervaart u deze werkwijze? Als zeer gedegen en goed overdacht; de consultatie is nog niet geborgd: vooralsnog loopt dit in de huisartsenpraktijk Rijsenhout vooral op internistisch vlak bij de internistouderengeneeskunde ( logisch: een heel bijzondere werkrelatie die andere huisartsen nog maar moeten zien te bewerkstelligen). Maar zeker constructief en inmiddels zitten de eerste consulten in de pijplijn. Ook bij andere collega`s waar we over de nieuwe werkwijze hebben verteld beginnen de consulten aangevraagd te worden; geadviseerd om ook de opsporing te gaan doen zoals in Rijsenhout. 3. Welke effect heeft de werkwijze op uw dagelijks werk? Vooralsnog zal het een tijdelijke werkverzwaring betekenen; de consulten zitten nog niet in onze formatie; maar het is zo inspirerend om ons op dit terrein te begeven dat we hiervan juist energie krijgen; Te ervaren dat wij als specialisten ouderengeneeskunde met onze ervaring in de rugzak advies kunnen geven waarna de huisarts weer verder kan met zijn/haar patiënt. 4. Merkt u verschil in patiënten aanbod ten opzichte van andere huisartspraktijken in de regio? De huisartsenpraktijken waar we intensiever mee samenwerken door b.v. de inhuizing of andere samenwerking niet. De huisartsen die niet direct met ons samenwerken daar is de afstand groter mee, hopelijk kunnen we via de huisartsen vereniging van de regio dit nog beïnvloeden; zowel voor het uitdragen van de werkwijze binnen de huisartsenpraktijk als het doen van consulten als SO. 5. Kan u een rapportcijfer geven? Een 8; zeer hoopvol. 6. Zou de gebruikte methodiek ook op grotere schaal toepasbaar zijn? Wat betreft de haalbaarheid qua financiering in de huisartsenpraktijk heb ik geen inzicht; voor de financiering van de consulten van de SO moeten we gaan zoeken naar een mogelijkheid; misschien is een DBC een optie? In gezamenlijkheid met de internist ouderengeneeskunde en de huisarts een ketenzorgproject maken? Aan enthousiasme bij onze collega`s SO ligt het niet.
34
Interview met internist ouderengeneeskunde van het Spaarne Ziekenhuis, mevr. Dr. A.M. Lagaay 1. Op welke wijze bent u betrokken bij de nieuwe aanpak van de ouderenzorg in de huisartsenpraktijk volgens het model Ouderenzorg Nieuwe Stijl? Ik ben internist-ouderengeneeskunde in het Spaarne Ziekenhuis en kom iedere 2 à 3 maanden consulten doen in de praktijk in Rijsenhout. Verder ben ik een groot voorstander van het opsporen van kwetsbare ouderen in de huisartspraktijk om zorgproblemen etc te voorkomen. 2. Hoe ervaart u deze werkwijze? Als heel plezierig en belangrijk. 3. Welk effect heeft de werkwijze op uw dagelijks werk? Ik ruim er tijd voor in als ik consulten doe in Rijsenhout. Maar het belangrijkste effect is iets van de lange termijn: Als ieder huisarts de kwetsbare ouderen in de praktijk op tijd zou signaleren en de benodigde maatregelen zou nemen, zou je hiermee kunnen voorkomen dat deze mensen eindigen in het ziekenhuis als verkeerde bed patiënt. 4. Merkt u verschil in patiënten aanbod ten opzichte van andere huisartspraktijken in de regio? We denken dat er verschil is maar dit zou je graag met harde getallen willen onderbouwen en dat is moeilijk gebleken. 5. Kan u een rapportcijfer geven? 9+. 6. Zou de gebruikte methodiek ook op grotere schaal toepasbaar zijn? Ja, zeker, helaas is er geen formeel wetenschappelijk bewijs (evidence) voorhanden. Toch hebben de LHV (zie handreiking: complexe ouderenzorg in verzorgingshuis en thuis) en de KNMG (rapport stuurgroep toekomst medische ouderenzorg) dit beleid beiden omarmd als waardevol.
35