Notitie Velsen, vervolg Welzijn Nieuwe Stijl C. Kolner, WNS adviseur , 14 juli 2011
Inleiding In de gemeente Velsen is, parallel aan de voorbereiding van het WMO-beleidsplan 2012 -2015, sinds januari 2011 een proces in gang gezet met als doel een heroriëntatie op welzijn vanuit de 8 bakens Welzijn Nieuwe Stijl. Tegelijkertijd hebben noodzakelijk bezuinigingen hun aandacht opgeëist en is de gemeente genoodzaakt in samenwerking met de welzijnspartners te kijken naar besparingen die op korte en lange termijn kunnen worden doorgevoerd. Eind juni beslist de Raad over de wijze waarop de bezuinigingen de komende jaren hun beslag krijgen. Belangrijke ontwikkelingen die – naast de bezuinigingen- de rol en functie van het welzijnswerk en de maatschappelijke begeleiding in de gemeente de komende jaren mede beïnvloeden zijn: - De drie decentralisaties: de overheveling van de functie begeleiding uit de ABWZ, de jeugdzorg en werken naar vermogen naar de gemeenten. - Afbouw van het persoonsgebonden budget (PGB), een recente maatregel van dit kabinet waarvan de consequenties grotendeels door de gemeenten moeten worden opgevangen. Deze notitie blikt – uitgaande van de bezuinigingen en vele genoemde veranderingen die het overheidsbeleid de komende jaren beïnvloeden - vooruit op de toekomst van welzijn in Velsen en bouwt tevens voort op de verschillende discussies die de afgelopen periode zijn gevoerd1. In deze notitie verwoorden de gemeente en de welzijnsinstellingen samen welke inhoudelijke uitgangspunten centraal staan en welke maatregelen en (inhoudelijke) investeringen de komende periode nodig zijn om de 8 bakens van Welzijn Nieuwe Stijl2 te vertalen in een nieuw welzijnsbeleid. Tevens wordt een vervolgtraject voorgesteld gericht op het in kaart brengen van de consequenties van de decentralisaties en mogelijke risico’s van de noodzakelijke bezuinigingen, zeker waar het de meest kwetsbare groepen in Velsen betreft. Dit is nodig voor zover deze consequenties door welzijn en maatschappelijke begeleiding kunnen worden opgevangen. Deze notitie sluit aan bij de inhoud van de nieuwe Wmo nota en de onlangs opgestelde structuurvisie van de gemeente Velsen.
Uitgangspunten WNS voor Velsen De gemeente Velsen en de welzijnsinstellingen zoeken gezamenlijk naar een nieuwe basis voor een toekomstig welzijnsbeleid, waarin de belangrijkste uitgangspunten van de Wmo (participatie, meedoen) en de bakens Welzijn Nieuwe Stijl richtinggevend zijn. De partijen onderstrepen het belang van een beleid waarin op basis van het hieronder genoemde viertrapsmodel in de toekomst een andere verdeling van voorzieningen mogelijk wordt. 1
Zie o.a. de Rode draad die is opgesteld op basis van een brede discussie met het veld (28 maart 2011) en de interne notitie ‘Richting bezuinigingen Welzijn Velsen” (10 april 2011). . 2 Gericht op de vraag achter de vraag, eigen kracht van de burger, direct erop af, formeel en informeel in optimale verhouding, balans van collectief en individuele vertrekkingen, integraal werken, niet vrijblijvend maar resultaatgericht en gebaseerd op ruimte voor de professional.
Professionele inzet (individuele voorziening) op maat
Een collectieve vooriening alleen waar nodig
Mensen zorgen voor elkaar (civil society)
Mensen zorgen voor zichzelf (eigen kracht)
(Huitink et al, 2010, uit Krachtgerichte sociale zorg, Penninx, K. e.a. , Movisie 2011)
Kenmerkend voor dit model zijn de volgende uitgangspunten: 1. Mensen hebben een eigen verantwoordelijkheid. Iedereen is verantwoordelijk voor het regelen van zaken die nodig zijn voor zelfredzaamheid en participatie, in overleg met en steun van het eigen (sociale) netwerk. 2. Civil society: burgers zijn niet alleen verantwoordelijk voor zichzelf, maar ook voor elkaar. Ze worden geacht elkaar waar nodig te helpen te participeren. Denk daarbij aan burenhulp, vrijwilligerswerk en andere initiatieven waarin mensen gezamenlijke doelen oppakken: verenigingen, werkgroepen, buurtcomités etc. 3. Collectieve arrangementen door de overheid: de gemeente voorziet in collectieve ondersteuning van participatie, waarvan alle burgers, inclusief de kwetsbare onder hen, gebruik kunnen maken. Meestal doet de overheid dit via opdracht aan derden zoals welzijnsinstellingen, vrijwilligerscentrales, algemeen maatschappelijk werk, sport, cultuur en recreatie. 4. Individuele verstrekkingen door de overheid: de gemeente moet voorzien in een persoonsgebonden ondersteuningsaanbod voor zelfredzaamheid en participatie, indien hierin op de lagere treden van de piramide niet voorzien kan worden. Het kan gaan om voorzieningen als informatie en advies, regieondersteuning, mobiliteit, woningaanpassingen, praktische hulp, psychosociale begeleiding, huishoudelijke verzorging, dagbesteding, sociale contacten en veiligheid. De uitvoering van dit model is op dit moment nog geen werkelijkheid in Velsen. Om zicht te krijgen op de meest wenselijke verbeterpunten voor Velsen is het maken van een goede ‘momentopname’ gekoppeld aan een ideaal plaatje voor de toekomst noodzakelijk.
Voor het bepalen van de koers voor de toekomst in Velsen zijn allereerst een aantal aanvullende uitgangspunten op bovengenoemd model noodzakelijk op basis waarvan het toekomstig beleid aangescherpt en getoetst kan worden. Een aantal uitgangspunten is te destilleren uit de eerdergenoemde recente (WNS en WMO-participatie ) bijeenkomsten en separaat overleg dat de gemeente met diverse partijen heeft gevoerd. Deze aanvullende uitgangspunten voor het duurzaam toekomstig sociaal beleid in Velsen, met aandacht voor de kwetsbaren, zijn met name: Vragen en behoeften van burger uitgangspunt voor beleid . Het goed in kaart brengen van deze vraag is dus cruciaal. Organisatie wonen, welzijn, maatschappelijke begeleiding en zorg dichtbij de burger (1loket, korte lijnen, het kennen van de doelgroep t.b.v. het leveren van maatwerk) Versterken van de eigen regie en zelfredzaamheid van de burger Voorrang voor kwetsbare groepen: Bij toenemende of blijvende schaarste gaan kwetsbare groepen voor andere burgers (uitvoering nieuwe AWBZ-taken). Aandacht en zorg voor de meest kwetsbare groepen blijft daarmee gegarandeerd Niet alleen problemen oplossen maar ook voorkomen (aandacht voor preventie en vroegtijdige signalering) Verbinding tussen zelfredzame burger en niet zelfredzame burgers (verbinding sterk met zwak), via ondermeer een gerichte aanpak van vrijwilligerswerk, mantelzorg (civil society) Integratie van activiteiten voor verschillende doelgroepen, onder meer via 1 accommodatie per wijk. Onzekerheden Wat lastig is voor het bepalen van de juiste koers – zo constateren gemeente en de welzijnsinstellingen - is dat er op dit moment vele onzekerheden maar ook dilemma's3 zijn. Zo realiseren gemeente en welzijnsinstellingen zich dat allerlei vragen nog op antwoord wachten: 1. Wat zijn momenteel de meest kwetsbare groepen in Velsen? Welke groepen dreigen (meer dan nu) tussen wal en schip te vallen als de consequenties van de AWBZ en jeugdzorg decentralisatie, het wegvallen van het PGB, veranderingen t.a.v. de wet Werken naar vermogen4 en de recente bezuinigingen voelbaar en zichtbaar worden? 2. Hoe breng je de vraag van burgers het meest effectief in beeld en hoe zorg je ervoor dat het aanbod van voorzieningen welzijn, wonen en zorg beter gaat aansluiten op de behoeften en vragen van mensen binnen de beschikbare mogelijkheden en middelen? Is inzet van collectief voor individueel een oplossing voor alle groepen? 3. Wat is nodig maar ook wat is haalbaar en realistisch als het gaat om meer een eerder aanspreken van de eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht van mensen en hun (sociale) omgeving? Hoe versterken we de civil society?
3
Zie bijgevoegd (intern) document :Dilemma's WNS door A. Bogaart, DSP-groep, juli 2011 Voor meerdere groepen burgers is er sprake van overlap in de regelingen en uitkeringen waarmee zij te maken hebben (bv. jongeren met een verstandelijke of psychiatrische beperking die en AWBZ begeleiding krijgen en binnen de Jeugdzorg vallen) en zijn de veranderingen extra ingrijpend. 4
4. Hoe gaan we het proces (dichtbij de burger) inrichten met alle relevante partijen? Hier worden niet alleen de welzijnsinstellingen bedoeld maar alle partijen die in de toekomst een rol kunnen spelen en met wie de gemeente ook een subsidierelatie kan aangaan. 5. Hoe bevorderen en bewaken we de kwaliteit en hoe zorgen we ervoor dat het welzijnswerk / maatschappelijke begeleiding de komende jaren beter verantwoord wordt zowel in de richting naar burgers, naar elkaar (partijen WWZ) als naar de subsidiegever? 6. Hoe passen we dit alles in het juiste tijdpad (bezuinigingen, taakstelling)?
Vervolg WNS Velsen Op grond van bovenstaande ontwikkelingen en onzekerheden wordt voorgesteld voor het bepalen van een goed vervolg voor WNS Velsen op korte termijn een aantal van deze vragen bij de kop te pakken, in lijn met het WMO-beleid en het tijdpad van de bezuinigingen. Zodoende kan duidelijkheid worden gecreëerd en vaart worden gezet achter het traject. Deeltrajecten op basis van de eerdergenoemde uitgangspunten. Voorgesteld wordt onderstaande deeltrajecten – te starten met traject 1 t/m 3 - op korte termijn en parallel aan elkaar uit te voeren in samenwerking met betrokken partijen en instellingen. Voorgesteld wordt deze deeltrajecten aan deelcommissies of werkgroepen (met daarin verschillende relevante formele en informele partijen) toe te vertrouwen die een afgebakende tijd krijgen om tot concrete aanbevelingen en voorstellen te komen. Onder regie van de gemeente worden de deeltrajecten 1 t/m 3 getrokken door de welzijnsorganisaties. Nadat traject 1 t/m 3 na de zomer zijn uitgevoerd en in aanbevelingen zijn uitgewerkt worden met deze resultaten gezamenlijk de trajecten 4 en 5 opgepakt. Vraag 6 wordt door de gemeente zelf beantwoord en bewaakt tijdens het proces. In overleg met de gemeente wordt per deeltraject bekeken wie verder betrokken is en meedoet. Per deeltraject wordt een aantal deelvragen gesteld dat (naast de in deze notitie genoemde uitgangspunten) richtinggevend is. Voor de beantwoording van de vragen worden zowel literatuur en relevante gegevens geraadpleegd5 maar ook gesproken met relevante betrokkenen (dit kan op individuele basis maar ook in de vorm van een of meerdere bijeenkomsten). Elk deeltraject mondtnadat het nodige werk is verricht - uit in een (zeer) beknopte onderbouwende rapportage en aantal concrete aanbevelingen voor beleid (hooguit 3 A4). Dit kan ook resulteren in een voorstel voor het uitvoeren van een of meerdere pilots. Voor de planning moet worden gedacht aan een termijn van 6 weken tot 3 maanden (incl. zomerperiode) dat de aanbevelingen worden opgeleverd. Uiterlijke datum van opleveren resultaten is 1 oktober. Op 12 september bespreken we met elkaar de tussenstand. Via een opdrachtverlening voor elk deeltraject kan in korte tijd een flinke stap voorwaarts gemaakt worden in de beleidsvoorbereiding voor Welzijn Nieuwe Stijl Velsen. De adviseur WNS kan elk traject een snelle start geven door relevante landelijk beschikbare informatie aan te leveren.
5
Er is elders al heel veel uitgezocht, informatie beschikbaar en ervaring opgedaan met verschillende werkwijzen. Het is goed dat Velsen daar kennis van neemt om daarna te kijken welke oplossingen en werkwijzen in de eigen gemeente het meest passend zijn. Zie format voor instructies werkwijze.
Deeltraject 1: Zicht krijgen op kwetsbare groepen en consequenties decentralisaties Deelvragen: 1. Wat zijn momenteel de meest kwetsbare groepen in Velsen, om wie gaat het in het bijzonder en om hoeveel aantallen gaat het? NB> interessant is een onderscheid te maken tussen de zelfredzame burger, burgers die te maken hebben met een tijdelijk regieverlies (door bv. scheiding of ziekte) en mensen met een langdurig (chronisch) of permanent regieverlies en dus zorgafhankelijke burgers6. Zie ook bijlage 1. 2. Hoe is de spreiding en verdeling van deze groepen binnen wijken en buurten in Velsen? 3. Welke groepen dreigen (meer dan nu) tussen wal en schip te vallen als de consequenties van de AWBZ en jeugdzorg decentralisatie, het wegvallen van het PGB, veranderingen t.a.v. de wet Werken naar vermogen en de bezuinigingen voelbaar en zichtbaar worden? Welke groepen worden dubbel getroffen? 4. Zijn er ook groepen te benoemen die nu wel gebruik maken van voorzieningen terwijl zij dit niet echt nodig hebben en beter gebruik kunnen maken van eigen netwerken en eigen kracht? 5. Hoe kan de gemeente met de partijen voorkomen dat er misstanden ontstaan bij deze groepen? 6. Wat is (minimaal) nodig om maatwerk te leveren aan de meest kwetsbaren? 7. Welke partijen moeten daarbij zeker betrokken zijn?
Deeltraject 2: Zicht krijgen op vragen van burgers. Goede match vraag en aanbod Deelvragen: 8. Hoe breng je de vraag van burgers het meest effectief in beeld? Welke methodieken zijn effectief en uitvoerbaar? Welke ervaringen zijn hiermee elders in het land opgedaan? 9. Wat is minimaal nodig aan (basis) voorzieningen om deze vraag permanent in beeld te krijgen en houden? Welke partijen dienen daarbij in de frontlinie te opereren? 10. Wat zijn geschikte criteria om vragen van burgers op collectieve dan wel individuele wijze te vertalen in een passend aanbod? (moet collectief altijd voor individueel gaan en hoeveel collectieve voorzieningen zijn dan nodig?). Wie maakt die afweging en houdt controle? 11. Hoe zorg je ervoor dat het huidige aanbod van voorzieningen welzijn, wonen en zorg beter gaat aansluiten op de behoeften en vragen van mensen binnen de beschikbare mogelijkheden en middelen? Wat is er nodig aan voorzieningen (nabij, toegankelijk, laagdrempelig) om bv. de groeiende groep kwetsbare ouderen in de toekomst te kunnen ondersteunen. 12. Op welk niveau dienen voorzieningen voor de burger toegankelijk gemaakt te worden (regionaal, lokaal en wijk en buurtniveau?) en hoe kan de verbinding en afstemming tussen de diverse voorzieningen WWZ en niveaus versterkt worden (denk aan activiteiten corporaties, loket gemeente, wijkcoördinatoren, activiteiten vrijwilligerscentrale etc)?
6
In het essay Burgerkracht: de toekomst van sociaal werk in Nederland (RMO, 2011) wordt de volgende algemene verdeling aangehouden: 80% van de mensen redt zichzelf uitstekend, een percentage van 20% heeft professionele ondersteuning nodig waarbij het bij 15% gaat om mensen met lichte meervoudige problemen en 5% die permanente steun nodig heeft vanwege zware meervoudige problematiek. ER is overigens kritiek op deze cijfers. De groep mensen die hulp en ondersteuning nodig hebben in is vele wijken en buurten hoger.
13. Welke andere (ook informele) partners komen in beeld als eigen kracht, informele zorg en collectieve voorzieningen voor professionele zorg gaan? 14. Op welke wijze kun je als gemeente stimuleren dat deze andere partijen ook meer in beeld komen en betrokken worden (op wijk- en buurtniveau)?
Deeltraject 3. Versterken civil society Deelvragen: 15. Wat is nodig maar ook wat is haalbaar en realistisch als het gaat om meer een eerder aanspreken van de eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht van mensen en hun (sociale) omgeving? 16. Welke methodieken zijn er om de eigen kracht van mensen te versterken? Welke worden al in Velsen toegepast of kunnen in de toekomst toegepast worden? 17. Welke rek is er nog en hoe kan die worden benut? Is er nog winst te behalen in de inzet van vrijwilligers en kunnen meer mantelzorgers worden ingeschakeld. Of krijgen we juist meer te maken met afhakers en mensen (mantelzorgers) die overbelast zijn? Hoe kan dat worden voorkomen, wat is daarvoor nodig? 18. Hoe kan het huidige (wijk)beleid zelfredzame mensen meer aanspreken en verleiden om een rol te spelen als vrijwilliger t.b.v. steun aan kwetsbaren? 19. Hoe bereiden we de burger voor op de nieuwe rol- taak en verantwoordelijkheidsverdeling (betreft communicatie)
Deeltraject 4: Organisatie en samenwerking Deelvragen: 20. Hoe gaan we het proces inrichten met alle relevante partijen? Hier worden niet alleen de welzijnsinstellingen bedoeld maar alle partijen die in de toekomst een rol kunnen spelen en met wie de gemeente ook een subsidierelatie kan aangaan. 21. Hoe kan beter vorm gegeven worden aan het opdrachtgever- opdrachtnemerschap (tevens regierol gemeente vs. uitvoerende regie maatschappelijke instellingen) 22. Wat is een goede rol- en taakverdeling tussen de partijen? 23. Welke prikkels (bv. financiële prikkels) zijn nodig om partijen beter met elkaar te laten samenwerken? Wat vraagt dit van de aansturing door de gemeente? 24. Op welke niveau en schaal kunnen we daarbij het beste opereren (wijk/buurtniveau of meer uitgaan van grotere regio’s?). 25. Zijn integrale sociale teams (model Leeuwarden) of wijkcoaches (à la Enschede) op termijn ook een idee voor Velsen? Zo ja, in welke vorm? Zo nee, wat is een goed alternatief? 26. Hoe kan een verbinding worden gemaakt met het reguliere wijkbeleid in Velsen (vooral gericht op ´schoon, heel en veilig`)?
Deeltraject 5 Kwaliteit en verantwoording Deelvragen: 27. Hoe zorgen we ervoor dat de methoden van werken binnen welzijn en maatschappelijke begeleiding beter gefundeerd worden en beantwoorden aan ‘evidence based’ criteria? 28. Hoe kan de gemeente een positieve en stimulerende rol spelen in beter gebruik van ‘evidence based’ methoden binnen het welzijnswerk en de maatschappelijke begeleiding? 29. Hoe zorgen we ervoor dat het (resultaat van) welzijnswerk de komende jaren beter verantwoord wordt zowel in de richting naar burgers, naar elkaar (partijen WWZ) als naar de subsidiegever? 30. Hoe bouwen we een systeem in van ‘dialoog’ met burgers waarbij ‘leren’ en ‘reflecteren’ meer onderdeel gaan vormen van de beleidscyclus? 31. Wat is er nodig om de agogisch medewerkers en andere professionals voor te bereiden op deze omslag? Denk aan deskundigheidsbevordering, wijzigingen in personeelsbeleid etc?
Bijlage: schema doelgroepen en bakens
Burgers
Zelfredzame burgers
Vraag en eigen kracht van de burger (baken 1 t/m 3) Burgerinitiatieven Activering burgers Stimuleren vrijwillige inzet en burgerparticipatie etc
Mensen met tijdelijk verlies van regie en zelfredzaamheid
Vroegtijdige signalering Eigen Krachtwijzer Eigen kracht centrale Inzet informele netwerken en zorg Etc
Proces en organisatie (baken 4 t/m 6)
Professionaliteit en verantwoording (7-8)
Reguliere wijkteams ondersteunen burgers
Mensen waar nodig licht ondersteunen bij eigen initiatieven. Handen op de rug Netwerksamenwerking: innovatie, creativiteit, ondernemerschap Verantwoording jaarlijks in de richting van burgers (Raad). Via wijkplatform, wijkkrant
Via buddytrajecten en maatjes trajecten kunnen zelfredzame burgers worden geworven om sociaal kwetsbaren te ondersteunen
Vooral gericht op activering en versterking van de eigen regie. Vooral collectieve voorzieningen of lichte individuele begeleiding, waar mogelijk informele zorg. Versterken sociale steunsysteem.
Netwerksamenwerking WWZ i.c.m. ketenzorg op wijk- en buurtniveau. Grote rol vrijwilligers. Verantwoording hor. richting burgers en organisaties formeel en informeel.
Chronisch kwetsbaren, wel ook nog voor een deel zelfredzaam
Vraaginventarisatie via Het Gesprek Eigen krachtwijzer Eigen kracht centrale Erop af indien nodig Inzet informele zorg en sociale netwerken waar mogelijk.
Gericht op versterking eigen regie Sociale wijkteams Collectieve voor individuele voorzieningen Formeel en informeel in balans Maatwerk leveren
Netwerksamenwerking WWZ en professionele ketenzorg Versterking sociale steunsystemen, vangnet creëren. Samenwerking met informele zorg
Chronisch kwetsbaren, permanent zorgafhankelijk
Vraaginventarisatie via Het Gesprek Erop af indien nodig Inzet informele zorg en sociale netwerken waar mogelijk.
Sociale (oggz) wijkteams Ketenzorg Collectieve en Individuele voorzieningen Formele voorzieningen waar mogelijk aanvullen met informele zorg Maatwerk leveren
Ketensamenwerking Professionele zorg Versterking sociale steunsystemen, vangnet creëren Samenwerking met informele zorg