Raadsvoorstel
Agendapunt commissie: steller
telefoonnummer
Ilse Vos agendapunt
040-2083689 kenmerk
4099
email
[email protected] datum raadsvergadering
2 oktober 2014
onderwerp
Wmo-beleidsplan en Wmo-verordening 2015 aan de gemeenteraad A.
Samenvatting
Vanaf 1 januari 2015 treedt de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in werking. De gemeente wordt met de nieuwe Wmo verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de ondersteuning aan mensen zodat zij zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. De Wmo had al een belangrijke taak op dit gebied, maar vanaf 1 januari 2015 komen hier taken bij: individuele begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf worden vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) overgeheveld naar de Wmo. In de nieuwe Wmo wordt veel nadruk gelegd op eigen kracht en oplossingen binnen het eigen netwerk. De A2-gemeenten trekken samen op in de voorbereidingen op de Transitie. B.
Voorgesteld besluit
1. Instemmen met het Wmo-beleidsplan 2015 2. Instemmen met de verordening maatschappelijke ondersteuning Valkenswaard 2015 3. Kennis nemen van de inspraakreacties en de beantwoording door het college. C.
Inleiding
De nieuwe Wmo Vanaf 1 januari 2015 treedt de nieuwe Wmo (Wmo 2015) in werking. De gemeente krijgt er taken bij en er wordt tegelijkertijd bezuinigd. Vanuit de AWBZ worden individuele begeleiding, groepsbegeleiding (dagbesteding) en kortdurend verblijf overgeheveld naar de Wmo. De gedachtegang hierachter is dat de gemeente dichterbij de burger staat en daarom beter in staat is maatwerk te leveren, zorg dichtbij in de buurt te regelen en de samenwerking tussen zorg en welzijn te bevorderen. Op die manier kan de zorg beter aansluiten bij de werkelijke behoeften van burgers en kan er efficiënter, goedkoper en slimmer gewerkt worden. Met de decentralisatie is daarom ook een bezuinigingsopgave gemoeid. Naast de toevoeging van de nieuwe verantwoordelijkheden aan het takenpakket van de gemeente, verandert het karakter van de Wet ook. De nadruk in de nieuwe Wmo ligt nog sterker dan voorheen op zelfredzaamheid en participatie. De ondersteuning van de gemeenten moet er op gericht zijn dat burgers zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. De ondersteuning bij zelfredzaamheid en participatie wordt zo dicht mogelijk bij de burger en zijn omgeving zelf gelegd. Dat betekent dat eerst wordt bekeken wat een inwoner of zijn netwerk zelf nog kan. Als dat niet toereikend is, wordt bekeken welke algemene voorzieningen kunnen bijdragen aan het gewenste resultaat. Wanneer dat ook niet leidt tot een oplossing, kan een individuele maatwerkvoorziening worden geboden.
Raadsvoorstel
Lokaal gezondheidsbeleid In het Wmo-beleidsplan is het lokaal gezondheidsbeleid geïntegreerd. Gezondheid is een belangrijke voorwaarde als het gaat om meedoen aan de maatschappij. Omdat gezondheid veel raakvlakken heeft met verschillende onderdelen van de Wmo, is ervoor gekozen het lokaal gezondheidsbeleid onder te brengen in het Wmo-meerjarenplan. Hiervoor wordt tweejaarlijks een uitvoeringsplan door het college vastgesteld. Gedurende deze periode kan dit op basis van nieuwe ontwikkelingen worden bijgesteld. Wettelijk kader De Wmo 2015 hangt samen met de hervorming in de langdurige zorg. De AWBZ wordt omgevormd naar de Wet langdurige zorg (Wlz) en is alleen nog van toepassing op permanent toezicht en 24-uurs zorg (in instellingen). Verder gaat een aantal zorgtaken over naar de Zorgverzekeringswet. Het gaat hier onder andere om wijkverpleging, persoonlijke verzorging en extramurale palliatieve zorg (zorg in de laatste levensfase die wordt geleverd in de eigen thuisomgeving). In dit raadsvoorstel wordt u het Wmo-beleidsplan en de Wmo-verordening voorgelegd. De stukken zijn in A2-verband voorbereid en opgesteld. In het beleidsplan en de verordening staat beschreven hoe het college vorm geeft aan de veranderingen rondom de Wmo 2015.
D.
Wat willen we bereiken?
Volgens de wet dient de gemeenteraad periodiek een Wmo-beleidsplan vast te stellen. Daarin dienen de beleidsvoornemens met betrekking tot de volgende thema’s te worden beschreven: a. de sociale samenhang, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente te bevorderen, alsmede huiselijk geweld te voorkomen en te bestrijden; b. de verschillende categorieën van mantelzorgers, en vrijwilligers, zoveel mogelijk in staat te stellen hun taken als mantelzorger of vrijwilliger uit te voeren; c. vroegtijdig vast te stellen of ingezetenen maatschappelijke ondersteuning behoeven; d. te voorkomen dat ingezetenen op maatschappelijke ondersteuning aangewezen zullen zijn; e. algemene voorzieningen te bieden aan ingezetenen die maatschappelijke ondersteuning behoeven; f. maatwerkvoorzieningen te bieden ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie aan ingezetenen van de gemeente die daartoe op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit hun sociale netwerk niet of onvoldoende in staat zijn; g. maatwerkvoorzieningen te bieden aan personen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving en beschermd wonen of opvang behoeven in verband met psychische of psychosociale problemen of omdat zij de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld. De gemeente wil bereiken dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en kunnen meedoen in de samenleving. Daarbij is hulp van de omgeving, vrijwilligers en mantelzorgers onmisbaar. De gemeente zorgt voor een vangnet voor de meest kwetsbare burgers. Daarnaast ondersteunt de gemeente mantelzorgers en vrijwilligers zodat zij hun werk zo lang en zo goed mogelijk kunnen blijven doen. Ook wordt er veel nadruk gelegd op preventie: voorkomen dat zwaardere zorg nodig is.
2
Raadsvoorstel
Bovengenoemde uitgangspunten sluiten aan bij de Toekomstvisie 2030. Daarin staat onder andere dat vrijwilligers en mantelzorgers ondersteund moeten worden en dat professionals een vangnet moeten bieden. Dit draagt bij aan de kwaliteit van leven van alle inwoners van Valkenswaard. Transitie en transformatie De decentralisatie van taken vanuit het Rijk naar gemeenten omvat enerzijds een complexe overgang van verantwoordelijkheden en financiën (stelselverandering) en anderzijds een cultuurverandering bij de gemeente, professionals en burgers. Dat gaat echter niet vanzelf: er moet een omslag worden gemaakt en dat kost tijd. In het beleidsplan wordt daarom consequent een twee-sporentraject gevolgd: 1. de Transitie: wat moet er gedaan worden om op tijd klaar te zijn met de invoering van de decentralisatie per 1 januari 2015 en om te voorkomen dat burgers dan tussen de wal en het schip vallen? 2. de Transformatie: de grote verandering in denken en doen voor burgers zelf (wat kan ik zelf allemaal doen?), professionals (zorgen dát in plaats van zorgen vóór) en bestuur (niet meer “ieder voor zich en de overheid voor ons allen”, maar eigen kracht en verantwoordelijkheid die voorop staat). De Transformatie wordt geleidelijk ingezet en vraagt om een langere adem. In 2014 en 2015 ligt de focus voornamelijk op de Transitie. De Transformatie wordt ook al ingezet, dit is echter een proces dat meer tijd vergt en waar de komende jaren aan wordt gewerkt. In het beleidsplan staat per thema beschreven wat tot de Transitie en wat tot de Transformatie behoort. E.
Wat gaan we er voor doen?
Het Wmo-beleidsplan laat zien welke beleidsvoornemens de gemeente heeft op de zeven hiervoor genoemde onderwerpen. Deze punten komen uitgebreid terug in het beleidsplan, maar worden hieronder kort samengevat. a. de sociale samenhang, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente te bevorderen, alsmede huiselijk geweld te voorkomen en te bestrijden; Het is belangrijk dat mensen de mogelijkheid hebben elkaar te ontmoeten. Dat kan bijvoorbeeld in een buurthuis, wijksteunpunt of bij (sport)verenigingen. De gemeente Valkenswaard wil deze voorzieningen ondersteunen en stimuleren. Het is daarbij belangrijk dat initiatieven van inwoners worden ondersteund. Op die manier sluiten de voorzieningen in de wijk zo goed mogelijk aan bij de wensen en behoeften van inwoners. In de nieuwe Wmo krijgt de gemeente een grotere verantwoordelijkheid op het gebied van het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld. Met de decentralisatie AWBZ en de decentralisatie jeugd, krijgen gemeenten op dit gebied een integrale verantwoordelijkheid. Om deze reden worden het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) samengevoegd tot het Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK). Deze voorziening wordt regionaal georganiseerd. De gemeente trekt hierin samen met de andere 20 gemeenten in Zuidoost Brabant op. Daarnaast dienen veiligheid en Wmo ook op lokaal niveau goed in gebed te zijn. Dat betekent dat er binnen de gemeentelijke organisatie korte lijnen tussen de verschillende beleidsvelden (veiligheid, Wmo en jeugd) moeten zijn.
3
Raadsvoorstel
b. de verschillende categorieën van mantelzorgers, en vrijwilligers, zoveel mogelijk in staat te stellen hun taken als mantelzorger of vrijwilliger uit te voeren; Met de komst van de nieuwe Wmo wordt er nog meer dan voorheen nadruk gelegd op het informele netwerk van de cliënt. In onze gemeente dragen al veel mensen hun steentje bij. Hun werk is van groot belang voor de kwaliteit van leven van mensen die ondersteuning nodig hebben. Hierbij moeten we waken voor overbelasting. Voor de ondersteuning van mantelzorgers wordt onder andere ingezet op de volgende zaken: - de mantelzorger wordt betrokken bij het keukentafelgesprek en er wordt gekeken naar de belastbaarheid van de mantelzorger. Daarnaast wordt ook zijn/haar ondersteuningsbehoefte in kaart gebracht. - Wij waarderen de inzet van mantelzorgers erg en vinden het belangrijk om ze te bedanken voor hun inzet. Dit kan bijvoorbeeld door het organiseren van een mantelzorgavond waarbij mantelzorgers eens extra in het zonnetje worden gezet. - Bestaande voorzieningen zoals het mantelzorgsteunpunt blijven behouden. - Vanaf 2015 wordt de subsidie voor het Alzheimercafe voor de A2-gemeenten structureel ingezet. - Kortdurend verblijf (‘logeren’) kan als maatwerkvoorziening worden ingezet ter ontlasting van de mantelzorger. Ook de rol van vrijwilligers is erg belangrijk binnen de nieuwe Wmo. De afgelopen jaren is er door de gemeente geïnvesteerd om vrijwilligers te ondersteunen in hun werk. Deze voorzieningen (bijvoorbeeld het vrijwilligerssteunpunt, vrijwilligersvacaturebank, vrijwilligerstrofee en vrijwilligersverzekering) blijven in ieder geval bestaan. Daarnaast onderzoeken we de mogelijkheden van inzet van vrijwilligers bij het opzetten en uitvoeren van algemene (voorliggende) voorzieningen. Hiermee wordt de druk op duurdere, professionele zorg verlaagd. Dit punt is uitdrukkelijk onderdeel van de Transformatie: de ontwikkeling van dergelijke voorzieningen vraagt om zorgvuldig onderzoek waarbij er bijzondere aandacht moet zijn voor kwaliteit. c. vroegtijdig vast te stellen of ingezetenen maatschappelijke ondersteuning behoeven en; d. te voorkomen dat ingezetenen op maatschappelijke ondersteuning aangewezen zullen zijn; De nieuwe Wmo vraagt om een zwaardere inzet op preventie en signalering. Door vroegtijdige signalering van een ondersteuningsbehoefte kan een beroep op zwaardere zorg worden uitgesteld of voorkomen. Het signaleren van een ondersteuningsbehoefte kan op verschillende plekken plaatsvinden: bijvoorbeeld door de huisarts, het maatschappelijk werk, via het wijksteunpunt, door familie of door de betreffende inwoner zelf. Om hier grip op te krijgen willen we gaan werken met een sociaal team. Het doel van het sociaal team is om mensen te activeren, te helpen participeren en hen te ondersteunen bij het zelfstandig functioneren waarbij de oplossingen voor de ondersteuningsvragen zoveel mogelijk buiten de individuele voorzieningen worden gerealiseerd. Het sociaal team is daarmee ook de toegangspoort tot individuele maatwerkvoorzieningen Wmo Daarbij dient opgemerkt te worden dat alles wat ‘eenvoudig’ opgelost kan worden, ook op die manier moet worden opgepakt. Enkelvoudige Wmo-ondersteuningsvragen kunnen nog gewoon via de reguliere manier opgepakt worden (denk bijvoorbeeld aan een traplift of CVV-vervoer). Het sociaal team is zichtbaar in de wijk (denk bijvoorbeeld aan spreekuren bij buurthuizen/wijksteunpunten), werkt outreachend en volgens de principes van De Kanteling. In het sociaal team zit een maatschappelijk werker, een kwartiermaker GGZ, een wijkverpleegkundige, een cliëntondersteuner, een Wmo-consulent en een welzijnswerker.
4
Raadsvoorstel
Met deze samenstelling willen we ook de nieuwe doelgroepen van de Wmo bereiken. Ook is er een flexibele schil om het sociaal team heen met daarin onder andere de politie, schuldhulpverlening, woningcorporatie en een medewerker openbare orde en veiligheid van de gemeente. Het sociaal team moet de komende jaren doorontwikkeld worden. Alle gemeenten zijn op zoek naar de meest werkbare en efficiënte manier van sociale teams. Het is daarmee ook onderdeel van de Transformatie. e. algemene voorzieningen te bieden aan ingezetenen die maatschappelijke ondersteuning behoeven; Algemene voorzieningen zijn laagdrempelige voorzieningen waar alle inwoners of mensen uit een bepaalde doelgroep gebruik van kunnen maken. Een goed aanbod van algemene voorzieningen zorgt ervoor dat de druk op individuele maatwerkvoorzieningen wordt verminderd. Onze gemeente kent al een aantal algemene voorzieningen zoals wijksteunpunten. Vanaf 2015 komt daar ook de dienstverlening van Sensoor bij: een voorziening die op ieder moment van dag bereikbaar is voor een luisterend oor. Daarnaast krijgt de gemeente ook een belangrijke rol in het organiseren van onafhankelijke cliëntondersteuning. Cliëntondersteuning richt zich op meerdere terreinen: maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen. Vanaf 2015 krijgen gemeenten daarom de MEE-middelen overgeheveld. Voorheen werd dit vanuit de AWBZ betaald. De keuze is om cliëntondersteuning zo lokaal mogelijk te organiseren. De cliëntondersteuner krijgt daarom een plek in het sociaal team. Ongeveer de helft van de doelgroep van MEE betreft jeugd van 0-18 jaar. Bekeken moet worden hoe deze cliëntondersteuning kan worden ingebed in de nieuwe lokale en subregionale organisatiestructuur van de jeugdhulp. Met MEE Zuidoost Brabant zijn voor 2015 afspraken gemaakt over de inzet van cliëntondersteuning. Voor 1 april 2015 moeten ook afspraken worden gemaakt voor na 2015. Overigens is het verder ontwikkelen van algemene voorzieningen onderdeel van de Transformatie. Het is belangrijk om goed te inventariseren welke behoeften er zijn en waar kansen liggen. Vanaf 2016 wordt 5% van de middelen voor de nieuwe taken gereserveerd om de noodzakelijke vernieuwing binnen de nieuwe Wmo van de grond te krijgen. Hiervan kan een deel worden gebruikt om nieuwe algemene voorzieningen te organiseren. f.
maatwerkvoorzieningen te bieden ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie aan ingezetenen van de gemeente die daartoe op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit hun sociale netwerk niet of onvoldoende in staat zijn;. Wanneer een inwoner een ondersteuningsvraag heeft, wordt er door het sociaal team eerst onderzocht of de inwoner dit op eigen kracht, via het eigen netwerk of met algemene voorzieningen kan oplossen. Indien dat niet mogelijk is, kan een maatwerkvoorziening worden verstrekt. De maatwerkvoorziening dient te zijn afgestemd op de individuele omstandigheden van de inwoner. Het kan bijvoorbeeld gaan om een woningaanpassing of een scootmobiel. Ook de nieuwe taken zoals begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf zijn maatwerkvoorzieningen. Hiervoor worden overeenkomsten met zorgaanbieders gesloten. Om de keuzevrijheid voor cliënten te borgen, is gekozen voor een bestuurlijke aanbesteding. Dit geeft ruimte om verschillende aanbieders te contracteren.
5
Raadsvoorstel
Tegelijkertijd biedt de nieuwe Wmo ook de ruimte aan de cliënt om te kiezen voor een pgb. Hieraan zijn een aantal voorwaarden verbonden. Zo moet de cliënt zich ervan bewust zijn welke verantwoordelijkheden er komen kijken bij het beheren van een pgb. Het is de taak van het sociaal team om dit samen met de client te onderzoeken. Verder is landelijk het trekkingsrecht via de Sociale Verzekeringsbank (SVB) ingevoerd. Dat betekent dat het pgb niet meer op de rekening van de client wordt gestort, maar dat het budgetbeheer loopt via de SVB. Ook moet de cliënt aantonen dat de zorg die in natura wordt geleverd (het door de gemeente gecontracteerde aanbod) niet passend is in zijn specifieke situatie. Tot slot dient de geleverde zorg en ondersteuning van goede kwaliteit te zijn. Doordat de cliënt zelf regie krijgt over de ondersteuning die hij met het pgb contracteert, krijgt hij de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de geleverde ondersteuning en kan hij zo nodig bijsturen. Hiervoor wordt een budgetplan opgesteld. Gemeenten krijgen de vrijheid om zelf de hoogte van het pgb te bepalen. De gemeente kiest ervoor om aan te sluiten bij het advies van de VNG. Dat betekent dat het tarief ten hoogste 75% van de kostprijs van de maatwerkvoorziening in natura is. Hierbij is het tarief voor professionals hoger dan voor niet-professionals (iemand uit het eigen netwerk). Voor dat laatste geldt dat het uitgangspunt van de Wet is dat het pgb voor niet-professionele zorgverleners beperkt dient te blijven tot die gevallen waarin dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is. Omdat iedere situatie anders is, dient dit per individueel beoordeeld te worden. Een belangrijk punt hierbij is dat we het onwenselijk vinden dat hulp die normaal gesproken zonder betaling wordt geleverd, met een pgb wordt betaald. Overigens geldt ook hier weer dat het pgb-budget wordt overgemaakt naar de SVB en niet naar de cliënt. g. maatwerkvoorzieningen te bieden aan personen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving en beschermd wonen of opvang behoeven in verband met psychische of psychosociale problemen of omdat zij de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld. In geval van beschermd wonen en opvang geldt het criterium dat de maatwerkvoorziening er in moet voorzien dat de betrokken – indien dat kan en zo snel als mogelijk – weer in staat is zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. De maatwerkvoorziening geldt voor alle gevallen waarin iemand problemen heeft met zijn zelfredzaamheid en participatie, en beschermd wonen of opvang nodig heeft. De verantwoordelijkheid van gemeenten voor beschermd wonen voor GGZ-cliënten is nieuw. Bij beschermd wonen gaat het om het bieden van onderdak en begeleiding aan personen met een psychische aandoening. Voor het bieden van beschermd wonen kan aanleiding bestaan als iemand er vanwege psychische problematiek niet in slaagt om zelfstandig te wonen zonder de directe nabijheid van 24 uur per dag toezicht of ondersteuning. De centrumgemeenten zijn verantwoordelijk voor beschermd wonen, zij voeren de regie voor plaatsing van cliënten. Voor de A2 gemeenten is Eindhoven de centrumgemeente. Afspraken over toegang en uitstroom uit beschermd wonen worden op regionaal niveau gemaakt, tussen Eindhoven en de regiogemeenten. Ook voor de maatschappelijke- en vrouwenopvang ligt de verantwoordelijkheid bij de centrumgemeente. Hiervoor liggen al regionale afspraken vast met o.a. instellingen en woningcorporaties in het kader van het Stedelijk Kompas.
6
Raadsvoorstel
De lokale signaleringsoverleggen spelen een belangrijke rol om enerzijds te vorkomen dat mensen in de opvang terecht komen, anderzijds om nazorg te leveren aan mensen die vanuit de opvang terugkeren naar hun oorspronkelijke woonplaats. Hierover zijn al afspraken gemaakt tussen de centrumgemeente Eindhoven en de regiogemeenten. Ook de sociale teams spelen een rol als het gaat om signalering , benutten eigen kracht, versterken informele netwerk/maatschappelijk steunsysteem en, indien nodig, het toeleiden van cliënten naar begeleiding of een maatwerkvoorziening beschermd wonen of opvang. Verordening De Wmo-verordening is de juridische vertaling van het Wmo-beleidsplan. Omdat de Wmo 2015 zoveel verschilt ten opzichte van de oude Wmo, dient er een volledig nieuwe verordening vastgesteld te worden. De Wmo-verordening die voor u ligt, is gebaseerd op de modelverordening van de VNG. In de verordening staan onder andere de procedureregels met betrekking tot ondersteuningsvragen beschreven, de criteria voor het verstrekken van een maatwerkvoorziening en op welke wijze inwoners dit kunnen ontvangen: in de vorm van een voorziening in natura of een persoonsgebonden budget. Daarnaast is er onder meer aandacht voor mantelzorgondersteuning, de regels voor eigen bijdragen in de kosten en kwaliteit en klachtafhandeling. Overigens worden er nog nadere beleidsregels en een financieel besluit door het college vastgesteld.
F.
Financiën
De meicirculaire 2014 laat zien dat de gemeente Valkenswaard het volgende budget voor de uitvoering van Wmo-taken tot haar beschikking heeft: Budget nieuwe Wmo-
Budget bestaande Wmo-
Decentralisatie-uitkering
taken
taken
mantelzorg
€ 4.272.072
€ 2.771.962
€ 13.095
Budget nieuwe Wmo-taken Het landelijk budget voor de nieuwe Wmo-taken is opgebouwd uit een aantal onderdelen en gecorrigeerd voor een aantal kortingen. De opbouw van dit landelijk budget is bij benadering toe te passen op het budget wat gemeenten lokaal tot hun beschikking hebben. Bij benadering omdat de landelijke opbouw en de bijbehorende procentuele verdeling van de onderdelen niet 1 op 1 gekopieerd mag worden naar de lokale situatie. Dat komt omdat iedere situatie lokaal anders is: iedere gemeente kan lokaal weer een iets andere verdeling van het budget hebben. In samenwerking met het OndersteuningsTeam Decentralisaties van de VNG en het Ministerie, is onderzocht welke verdeling voor de gemeente Valkenswaard de werkelijkheid het beste benadert. Het gaat hier om een overzicht voor 2015. In 2016 worden gemeenten verder gekort maar zijn er wel meer mogelijkheden omdat het overgangsrecht dan is verlopen. Het overzicht voor 2015 ziet er als volgt uit:
7
Raadsvoorstel
Wat?
Hoeveel?
Sociaal team
€ 61.655
Ondersteuning en waardering mantelzorgers
€ 97.454
Budget doventolk
€ 15.911
Uitvoeringsbudget (10%)
€ 427.207
Cliëntondersteuning
€ 361.062
Inloopfunctie GGZ
€ 99.500
Begeleiding/dagbesteding/kortdurend
€ 3.209.283
verblijf/vervoer •
Waarvan (verwacht) pgb
•
Waarvan (verwacht) natura
€ 997.589 € 2.211.694
Totaal
€ 4.272.072
Deze verdeling is de basis geweest voor het inkooptraject voor begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf. Daarbij is ‘uitvoering binnen de beschikbare middelen’ telkens het uitgangspunt geweest. Vanaf 1 januari 2015 gaan de nieuwe contracten met zorgaanbieders in. Het is dan van het grootste belang dat er continu wordt gemonitord en in overleg tarieven worden bijgesteld zodat kan worden voldaan aan het uitgangspunt dat de uitvoering binnen de beschikbare middelen past. Een bestuurlijke aanbesteding biedt deze ruimte en zorgaanbieders zijn zich hiervan bewust. Tegelijkertijd heeft de gemeente een belangrijke taak op het gebied van toegang en het voorkomen dat inwoners zwaardere zorg nodig hebben. Dit heeft effect op het beschikbare budget en wordt daarom nauwlettend gevolgd. In de inspraakversie van het Wmo-beleidsplan was een passage opgenomen over ‘maatwerkvoorziening inkomensondersteuning’. Specifiek ging het hier om de Wtcg (Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten) en de CER (Compensatie Eigen Risico). Beide regelingen zijn in 2014 afgeschaft door het Rijk en mensen hoeven dus niet meer te wennen aan het uitblijven van deze financiële tegemoetkoming. Een deel van de middelen (een kleine 20%) van deze regelingen wordt overgeheveld naar gemeenten. Gemeenten mogen zelf bepalen hoe zij ondersteuning ‘op maat’ organiseren (het is niet verplicht om mensen een financiële tegemoetkoming voor hun zorgkosten te geven). Aanvankelijk was het voorstel om inwoners tegemoet te komen door een lagere eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen te heffen en geen eigen bijdragen voor eventuele algemene voorzieningen te innen. Gedurende de afgelopen maanden is echter langzaamaan gebleken welke effect het overgangsrecht Wmo op het beschikbare budget heeft. Cliënten die nu een indicatie voor begeleiding hebben, houden het recht op zorg tot en met 31 december 2015. De gemeente heeft wel de mogelijkheid om een nieuw aanbod te doen, maar de cliënt moet daar dan wel mee instemmen. Inzicht in nieuwe cijfers en budgetten laten zien dat vooral pgb-houders sterk drukken op het beschikbare budget. De verwachting is ook dat zij niet snel zullen instemmen met een nieuw aanbod. Om deze reden en vanwege het feit dat de regelingen in 2014 toch al afgeschaft waren, kiezen we er vooralsnog voor de beschikbare middelen in te zetten voor daadwerkelijke
8
Raadsvoorstel
‘zorg en ondersteuning’ aan onze inwoners. We vinden het in de eerste plaats van groot belang dat deze voorzieningen goed geregeld zijn. Mocht gaandeweg blijken dat er financiële problemen ontstaan bij mensen, dan worden aanvullende maatregelen genomen. Budget huidige Wmo-taken De huidige Wmo-taken worden gedekt uit het budget voor de bestaande Wmo-taken. Hier wordt onder andere het financiële en sociale vangnet voor hulp bij het huishouden mee bekostigd. De korting van 40% op hulp bij het huishouden is ook in dit budget verwerkt. Verder worden uit dit budget de hulpmiddelen betaald. Dit zijn bijvoorbeeld rolstoelen of trapliften. Het budget is als volgt opgebouwd (o.b.v. begroting 2014, behalve hulp bij het huishouden): Wat?
Hoeveel?
Wmo-vervoersvoorzieningen (bijv.
€ 199.000
scootmobiel) Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (Taxbus)
€ 275.000
Rolstoelvoorzieningen
€ 218.792
Woonvoorzieningen
€ 300.000
Hulp bij het huishouden (financieel en sociaal vangnet)
€ 1.779.170
Totaal:
€ 2.771.962
Decentralisatie-uitkering mantelzorg Binnen de meicirculaire 2014 zijn er middelen specifiek voor mantelzorg benoemd. Deze middelen worden daarom ook alleen voor dit doel ingezet. Overigens zitten er in de budgetten voor nieuwe en bestaande taken ook middelen die worden besteed aan mantelzorg. Zie ook het overzicht bij ‘overige Wmo-zaken’. Overige Wmo-zaken Naast de budgetten voor bestaande en nieuwe Wmo-taken uit de meicirculaire 2014, worden ook andere Wmo-taken uitgevoerd die niet vallen onder deze budgetten. Het gaat dan bijvoorbeeld om subsidies voor welzijnswerk of maatschappelijk werk. In onderstaande tabel wordt dit aan de hand van de begroting 2014 inzichtelijk gemaakt: Wat?
Hoeveel?
Club- en buurthuiswerk
€ 104.571
Wijkplannen
€
24.895
Vrijwilligerswerk
€
79.406
Mantelzorg
€ 132.257
Gehandicaptenzorg
€
Ouderenzorg
€ 129.463
Subsidies welzijnswerk
€ 696.956
Maatschappelijk werk
€ 440.981
Volksgezondheid (o.a. GGD)
€ 542.243
9
73.885
Raadsvoorstel
Verslavingspreventiebeleid
€
10.000
Wmo-uitvoeringskosten (o.a.
€ 942.586
indicatiestelling) Totaal
G.
€ 3.177.243
Vervolgstappen
Zoals gezegd ligt de focus in 2014 en 2015 met name op de Transitie. De Transformatie wordt ook al ingezet, dit is echter een proces dat meer tijd vergt en waar de komende jaren aan wordt gewerkt. In het beleidsplan staat per thema beschreven wat tot de Transitie en wat tot de Transformatie behoort. Op basis van nieuwe ontwikkelingen en inzichten in de Transitieperiode kan dit tussentijds aangepast worden. U wordt hierover geïnformeerd middels nieuwsbrieven. Veel partijen hebben ideeën over de Transformatie en benaderen de gemeente om deze initiatieven te ontplooien (bijv. alternatieve woonvormen o.i.d.). Daar waar deze aansluiten op de gemeentelijke ambities en kansen bieden om goede ondersteuning te bieden aan die mensen die dit nodig hebben, tegen lagere kosten, zullen we dit omarmen. Eind 2016 wordt het beleid geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Maar ook in 2015 wordt er nadrukkelijk een vinger aan de pols gehouden en wordt het proces continu gemonitord. U wordt hier uiteraard van op de hoogte gehouden. Daarnaast wordt er jaarlijks een landelijk gestandaardiseerd klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd.
H.
Communicatie
Bij de totstandkoming van het Wmo-beleidsplan is de Wmo-raad betrokken geweest. Er is in A2-verband maandelijks overleg geweest met een vertegenwoordiging van de drie Wmoraden. Hierbij is ook het beleidsplan en de verordening besproken. De opmerkingen en suggesties uit deze gesprekken zijn verwerkt in het plan. Het beleidsplan en de verordening hebben gedurende 5 weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode konden zienswijzen worden ingediend. Uw gemeenteraad is hiervan via een raadsinformatiebrief op de hoogte gesteld. In lokale en sociale media is hier bekendheid aan gegeven. Ook zorgaanbieders zijn gevraagd te reageren op het beleidsplan en de verordening. De inspraakreacties plus de beantwoording van het college hierop zijn als bijlage bij het voorstel gevoegd. Na vaststelling van het beleidsplan en de Verordening door de raad worden betrokken partijen hiervan op de hoogte gesteld (o.a. Wmo-raad). Vervolgens wordt het plan op de website van de gemeente Valkenswaard geplaatst.
I.
Bijlage(n)
Geen.
10
Raadsvoorstel
J.
Ter inzage liggende stukken
1. Wmo beleidsplan 2015; 2. Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Valkenswaard 2015; 3. Inspraakreacties plus beantwoording van het college.
Burgemeester en wethouders van Valkenswaard, secretaris,
drs. R.F.W. van Eijck.
burgemeester
drs. A.B.A.M. Ederveen.
11
Raadsvoorstel
Voorgesteld besluit
BESLUIT De raad van de gemeente Valkenswaard; Gelet op de Gemeentewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; Gelet op de behandeling in de vergadering van de raadscommissie d.d. 18 september 2014;
BESLUIT 1. Instemmen met het Wmo-beleidsplan 2015; 2. Instemmen met de verordening maatschappelijke ondersteuning Valkenswaard 2015; 3. Kennis nemen van de inspraakreacties en de beantwoording door het college.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad d.d. 2 oktober 2014 Kenmerk: 4099 de griffier,
de voorzitter,
drs. C. Miedema
drs. A.B.A.M. Ederveen.
12