Nota voor burgemeester en wethouders Onderwerp
Eenheid/Cluster/Team ST/PZ/KZ
Iinkomstenvrijlating langdurigheidstoeslag WWB 1- Notagegevens Notanummer
2007.00896
b B&W c d e f g
Datum
24-1-2007
c Raad d e f g
2- Bestuursorgaan
Portefeuillehouder Weth. Fleskes
g OR c d e f College van B & W - Burgemeester - Weth. Doornebos - Weth. Hiemstra
Besluitenlijst c Agenda d e f g
- Weth. Adema - Weth. Fleskes - Weth. Berkelder
d.d.
d.d.
b Akkoordstukken c d e f g
Routing
d.d.
teammanager clustermanager WIZL
6-3-2007 7-3-2007
Directeur
7-3-2007
weth. Fleskes
7-3-2007
c Vertrouwelijk d e f g
par. c adj.secr. d e f g
c gem.secr. d e f g
BIS n j openbaar n k l m j besloten n k l m j Vertrouwelijk k l m (paraaf adjunct-secretaris)
Bijlagen
B & W d.d.: 27-3-2007 Besloten wordt: 1
Akkoord te gaan met de nieuwe beleidsregel "inkomstenvrijlating langdurigheidstoeslag WWB";
2
dit besluit openbaar te maken.
Financiële aspecten: In te vullen door de initiërende dienst Financiële gevolgen voor de gemeente?
i Ja n j k l m n j Nee k l m
Financiële gevolgen opvangen binnen het desbetreffende productbudget Voorstel openbaarmaking b De nota en het besluit openbaar te maken c d e f g c De nota en het besluit openbaar te maken vergezeld van bijgaand persbericht d e f g c De nota en het besluit openbaar te maken nadat d e f g
c De nota en het besluit openbaar te maken, behalve… d e f g
c Het besluit openbaar te maken, maar niet de nota, gelet op d e f g
c De nota en het besluit niet openbaar te maken, gelet op d e f g
Communicatie over vervolg j De communicatie verloopt als volgt (Hierover is overleg geweest met het team Communicatie) k l m n i Zie bijgaand(e) communicatieplan/ -paragraaf j k l m n j Communicatie is niet van toepassing, omdat k l m n
ADVIESRADEN: In te vullen door de initiërende dienst Moet een van de adviesraden gehoord worden of op de hoogte gesteld?
j Ja n k l m n i Nee j k l m
Toelichting en overwegingen Inleiding Met ingang van 1 januari 2004 is de langdurigheidstoeslag in werking getreden. De langdurigheidstoeslag is een algemene inkomensondersteunende maatregel bedoeld voor personen waarbij er geen sprake is van perspectief op de arbeidsmarkt. De langdurigheidstoeslag bedraagt voor gehuwden € 478,00, voor een alleenstaande ouder € 430,00 en voor een alleenstaande € 336,00 per jaar. Recht op een langdurigheidstoeslag bestaat als voldaan is aan een aantal voorwaarden, vastgelegd in artikel 36 Wet Werk en Bijstand ( WWB ). Als gedurende een periode van 60 maanden het inkomen niet hoger is geweest dan de toepasselijke bijstandsnorm, er geen vermogen is en voldoende getracht is algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen, is er in beginsel recht op en toeslag. Bovendien mocht in de periode van 60 maanden geen inkomen uit of in verband met arbeid zijn ontvangen. Dit laatste criterium betekende in de praktijk dat een enkele poging om middels werk inkomsten te verdienen direct leidde tot het niet toekennen van de langdurigheidstoeslag. Dit recht zou pas na 5 jaar weer herleven. De "enge"formulering van artikel 36 had zodoende een demotiverende invloed op bijstandsgerechtigden die (tevergeefs) trachtten werk te vinden en te behouden. Onlangs is artikel 36 WWB hierop aangepast. De aanpassing strekt ertoe de doelgroep van de langdurigheidstoeslag enigszins te verruimen. Met de wetwijziging ontstaat ook aanspraak op een langdurigheidstoeslag voor mensen die zeer geringe inkomsten uit of in verband met arbeid hebben ontvangen en bij wie de arbeid van zeer geringe duur is geweest. In dat geval wordt aangegeven dat van een feitelijke arbeidsmarkt perspectief geen sprake is. De wetgever laat de invullingen van de begrippen “inkomsten van zeer geringe hoogte “en “arbeid van zeer geringe duur “ over aan het oordeel van het college van burgemeester en wethouders, dit middels nader te stellen beleidsregels. Beoogd resultaat Heldere definitie van de begrippen "inkomsten van zeer geringe hoogte" en "arbeid van zeer geringe duur".in de beleidsregels. Kader Artikel 36, eerste lid WWB (gewijzigd) 1. Het college verleent op aanvraag een langdurigheidstoeslag aan een persoon van 23 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar die: a. gedurende een ononderbroken periode van 60 maanden een inkomen heeft dat niet hoger is dan de bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 heeft; 2 gedurende de in onderdeel a bedoelde periode geen inkomsten uit of in verband met arbeid heeft ontvangen of ten aanzien van wie het college van oordeel is dat, gelet op de zeer geringe hoogte van de inkomsten uit of in verband met arbeid in die periode en de zeer geringe duur van deze arbeid, in redelijkheid niet gesproken kan worden van een feitelijke aanwezigheid van arbeidsmarktperspectief. Het college krijgt hiermee de bevoegdheid om een oordeel te vormen over de feitelijke aanwezigheid van arbeidsperspectief. Naar verwachting krijgen gemeenten in de toekomst meer vrijheid om lokaal armoedebestrijdingsbeleid vorm en inhoud te geven (zie regeeraccoord)
Argumenten De begrippen "inkomsten van zeer geringe hoogte" en "arbeid van zeer geringe duur'" worden als volgt gedefinieerd Van inkomsten van zeer geringe hoogte en arbeid van zeer geringe duur is sprake als de inkomsten uit arbeid in de referteperiode minder bedragen dan in totaal € 1.038,00. Een kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk van ten hoogste een bij ministeriële regeling van te stellen bedrag wordt niet als inkomsten aangemerkt. Concreet betekent dit dat inkomsten
in verband met werkzaamheden binnen een participatiebaan tot € 1.500 per jaar niet wordt meegeteld als inkomsten uit arbeid. Bovenstaande betekent dat indien betrokkene in de referteperiode van 60 maanden inkomsten uit arbeid heeft verkregen die lager zijn dan € 1.038,00 er naar het oordeel van het college sprake is van geen of een beperkt arbeidsmarktperspectief. Als de aanvrager daarnaast voldoet aan de overige criteria bestaat er recht op de langdurigheidstoeslag. De gemeente Deventer heeft in deze beleidsregel "vrijlating in de langdurigheidstoeslag" ervoor gekozen om de regeling langdurigheidstoeslag eenvoudig, begrijpelijk en transparant te maken en de daarbij gepaard gaande uitvoeringskosten laag te houden. Het voorstel is daarom uitsluitend te toetsen op een bepaalde hoogte van het inkomen uit of in verband met arbeid. Er is geen aparte regel gemaakt die de korte duur van het werk nader bepalen. Een laag inkomen wordt per definitie in een zeer korte periode verdiend, ongeacht het aantal maanden dat binnen de referteperiode van 60 maanden is gewerkt en ongeacht de perioden binnen die referteperiode. Afgezet tegen het minimum loon wordt dit bedrag in 4 weken verdiend. Wordt deze 4 weken afgezet tegen de toetsperiode van 60 maanden, dan is duidelijk dat hier sprake is van een zeer korte periode. Van inkomsten van zeer geringe hoogte en arbeid van zeer geringe duur is sprake als de inkomsten uit arbeid in de referteperiode minder bedragen dan in totaal € 1.038,00. Het begrip arbeidsperspectief is van essentiële betekenis met betrekking tot het recht op langdurigheidstoeslag: het ontbreken ervan vormt de rechtvaardigingsgrond voor aanvullende inkomensondersteuning. Bij aanwezigheid van arbeidsmarktperspectief zou het toekennen van een langdurigheidstoeslag immers een ongewenste bonus vormen op een langdurig verblijf in de uitkering en een onaanvaardbare bijdrage leveren aan de armoedeval. Gekozen is de inkomsten te maximeren op € 1.038,00 over de gehele periode van 60 maanden . Voor dit bedrag zou iemand ongeveer 4 weken tegen het minimumloon moeten werken. Indien de 4 weken worden afgezet tegen de toetsperiode van 60 maanden, dan is duidelijk dat hier sprake is van een zeer korte periode. Met dit bedrag wordt aangesloten bij artikel 31 tweede lid sub o, waarin is bepaald, dat het college kan bepalen om, indien dit naar oordeel van het college bijdraagt aan arbeidsinschakeling, eenmalig inkomsten uit arbeid gedurende zes aaneengesloten maanden kan worden vrijgelaten tot een maximum van thans € 173,00 per maand. Dit bedraagt in een periode van zes maanden totaal € 1.038,00. Hogere inkomsten worden derhalve ook gekort op de bijstandsuitkering Genoemd bedrag is beperkt genoeg om de beoogde doelgroep ( personen, die incidenteel eens hebben gewerkt of mensen die hebben geprobeerd te werken, maar het niet hebben gered ) recht te geven op de langdurigheidstoeslag. Aan de andere kan is dit bedrag toch nog zodanig laag, dat gesteld kan worden dat wordt voldaan aan de bedoeling van de wetgever.
Draagvlak Voorafgaand aan dit voorstel is bij andere gemeente geïnformeerd op welke wijze zij beleidsregels terzake hebben ingevuld. Lang niet alle gemeenten hebben nieuw beleid al vastgelegd en bovendien stellen gemeenten eisen aan de duur van de arbeid. Dit maakt een vergelijking moeilijk. Een eerste inventarisatie leert dat de benaderingswijze van de gemeente Deventer in uitwerking veelal gelijk is het beleid van andere gemeenten. Verwacht mag worden dat deze nieuwe interpretatie op draagvlak bij de doelgroep mag rekenen. Financiële consequenties Met de voorgestelde verruiming zullen iets meer (max. 10 ) personen recht hebben op een langdurigheidstoeslag De langdurigheidstoeslag is een open einde regeling welke gefinancierd wordt uit het WWB-budget.
Aanpak/uitvoering De wetgever heeft in een nader besluit bepaald dat uitbreiding van de regels ter beoordeling van de langdurigheidstoeslag met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 2006 zal gelden. In het afgelopen jaar is een beperkt aantal aanvragen afgewezen gegeven de "enge"definitie van inkomsten uit arbeid. Deze aanvragen zijn geregistreerd en betrokkene zullen alsnog aan de hand van de nieuwe criteria worden beoordeeld. Tevens zullen de nieuwe criteria worden meegenomen in het voorlichtingsmateriaal voor cliënten.