10
T
h
em
a:
E
rf
go
ed
T i j d s ch ri ft vo o r k u n s t e n c u l t u u r i n h e t o n d e r w i j s
oktober 2011
3
oktober 2011
Aan deze Kunstzone werkten de volgende vakverenigingen mee
BDD Beroepsvereniging Docenten Theater en Drama Secretariaat & Administratie, Postbus 178, 8260 AD Kampen
[email protected], www.docentendrama.nl
NBDK Nederlandse Beroepsvereniging van Danskunstenaars Bureau NBDK:
Europa is niet erg populair tegenwoordig. Financieel zit het op zijn zachtst gezegd wankel in elkaar. Zodra er aan de centjes gekomen wordt, is ieder hoger gedachtegoed ver naar de achtergrond geschoven. Wil ik de Akropolis verplaatst hebben naar de Sint Pietersberg als onderpand voor onze hulp? Moeten wij dan met Groot-Brittannië gaan onderhandelen over de Elgin
Postbus 1225, 1500 AE Zaandam
marbles? Ik ben in verwarring. Aan de ene kant hoor je verhalen
Tel. (06) 39452989/(06) 39452988
van grote corruptie, slechte belastingmoraal, lage pensioenleef-
[email protected] www.nbdk.nl
VKAV
tijden. Enig googelen levert al gauw een wat genuanceerder beeld op, in ieder geval voor wat de pensioenleeftijd betreft.
Vereniging Audiovisuele Educatie
Toch kan ik enige jeuk niet voorkomen. Gevoed door tendenti-
Zwanenkamp 275, 3607 SE Maarssen
euze berichtgeving over pensioenen voor dode ambtenaren
[email protected], www.vkav.nl
VLLT Sectie Nederlands Vereniging Leraren Levende talen
keek ik op vakantie argwanend naar ieder bord bij weer een restauratieproject van zo’n pittoresk mediterraan stadje. Medegefinancierd door de Europese gemeenschap. Ik voelde
Binnenhof 62, 1412 LC Bussum
me meteen thuis, want daar heb ik fors aan meebetaald. Komt
Tel. (035) 6783254
het door mij of zie ik dergelijke borden niet of nauwelijks in
[email protected] www.levendetalen.nl -> Talensecties -> Nederlands
Nederland. Wij doen iets verkeerd of zij zijn een stuk handiger in
VLS
het aanboren van Europese subsidiepotten. Kan profiteren van
Vereniging Leraren Schoolmuziek
deze vleespotten gerekend worden tot het Europees cultureel
Vereniging Onderwijs Kunst & Cultuur
erfgoed?
Secretariaat: Kluppelshuizenweg 32, 7608 RL Almelo Tel. (0546) 491745
[email protected] www.vls-cmhf.nl
Toch voel ik me meer Europeaan dan Nederlander. Dat laatste, Nederlander zijn, vind ik lastiger. Wel eens gekeken naar de
Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 oktober
vragen van de inburgeringtoets? Ik ben bang dat ik niet hele-
VONKC
maal vlekkeloos door deze test heen kom. Ik vind ook niet dat
Vereniging Onderwijs Kunst en Cultuur
deze vragen iets te maken hebben met Nederlander zijn. Nou
Secretariaat:
ben ik katholiek opgevoed, woon in Brabant en heb weinig met
Kluppelshuizenweg 32, 7608 RL Almelo. Tel. (0546) 491745
Een wankele Europese gedachte
2
Inhoud richtingen. Niet dat ik veel heb met katholieken, want daartoe heeft de Kerk noch haar vertegenwoordigers, in het verleden of
Thema: Erfgoed Erfgoededucatie gaat over jezelf
heden, mij weinig gegeven om me trots of verbonden mee te
Het belang van erfgoededucatie
voelen. Ook hier vind ik dus weinig aanknopingspunten. Wat het
Omzien naar wat voorbij is
is om Nederlander te zijn, merk ik een beetje wanneer ik familie
Voorbeelden van regionale canons en erfgoed
in Amerika bezoek, maar echt onder woorden brengen kan ik
Stadhuis, paleis, stadhuis, paleis
het niet. Dat vrijzinnige, eigenwijze, nuchtere, recht door zee, dat heeft er wel mee te maken. Dat laatste wordt in het buitenland nog weleens voor botheid versleten. Ik denk dat ik meer
Cultureel erfgoed in hartje Amsterdam Alle erfgoedinformatie onder één dak Promotie van de Canon van Nederland door Stichting entoen.nu
Spiegels weerspiegeld
ken ik wel erg veel. Ik zie ook de herkomst van die concepten en
Kunst als reflectie op erfgoed
voel me meer en meer Europeaan. Nederland los denken uit
Boerderij als basis voor theater
prilste historie tot de dag van vandaag. Altijd slim gebruik
Theater op markante boerderijen Nieuwe technieken om museumstukken te bekijken Geschiedenis vastleggen door middel van vraaggesprekken
Muziek en dans in de gestolde tijd
me af hoe afgebakend het Europese goed eigenlijk is? Is er
Stiltefestival in mei jongstleden te Breda en omstreken
sprake van een Europese historische canon voor geschiedenis?
Fela Kuti
Instituut (www.nexus-instituut.nl) houdt zich onder andere met
12 14 16 18
Oral history
eerder genoemde Nederlandse karaktereigenschappen. Ik vraag
waar is haar plaats in het Nederlands onderwijs? Het Nexus
10
Virtuele waarneming in museumgoudA
makend van onze geografische ligging gecombineerd met die
Maar is er überhaupt een Europese culturele canon en, zo ja,
8
Canon van Nederland
ik me voor KUA met een klas door de stof heen ploeter, dan her-
van onze omgeving. Dat hebben we altijd gedaan, van onze
6
BiepMaps
voeling heb met het Europese culturele gedachtegoed. Wanneer
Europa is volgens mij niet mogelijk. Wij bestaan bij de gratie
4
Afrikaans erfgoed verwoord in een musical
20 22 24
Muzikaal erfgoed in Nederland Het Nederlandse muzikale erfgoed gedigitaliseerd?
26
Tango in het onderwijs
de inhoudelijkheid hiervan bezig. De moeite waard om eens te
Tango (op de werelderfgoedlijst) wordt gebruikt voor communicatie
gaan kijken en luisteren. In deze Kunstzone vindt u stukjes van
Argentijnse tango en rap
deze puzzel. Mag u kijken hoe Europees u bent.
Rap4Rights combineert tango en rap
28 30
Iedereen beroemd Brabants erfgoedproject Levensloop
Ruud van der Meer
31
protestanten, gereformeerden of andere Geuze-achtige
En verder
[email protected], www.vonkc.nl Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 november
Colofon KUNSTZONE
REDACTIE
VERKOOP ADVERTENTIES
STICHTING KUNSTZONE
© STICHTING
Omslag:
Tijdschrift voor kunst en
Jan van Gemert
Jan Verschaeren
Jan Verschaeren
KUNSTZONE
Schommelen
cultuur in het onderwijs
Olga de Kort-Koulikova
Kluppelshuizenweg 32
Kluppelshuizenweg 32
Niets uit deze uitgave mag
Zie: ‘Erfgoed-
NUMMER 10, oktober 2011
Saskia van der Linden
7608 RL Almelo
7608 RL Almelo
worden verveelvuldigd
Kunstzone wordt uitgegeven
Twan Robben
tel. (0546) 491745
[email protected]
en/of overgenomen zonder
educatie gaat
door Stichting Kunstzone.
Paul Rooyackers
[email protected]
www.kunstzone.nl
schriftelijke toestemming
Thea Vuik
Abonnementen: binnenland € 49,75 buitenland € 72,50 Het abonnementsjaar loopt van 1 januari t/m 31 december. Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 november.
van de uitgever.
HOOFD- EN EINDREDACTIE
Wil & Hans Weikamp
VORMGEVING EN DRUK
Ruud van der Meer
Janneke van Wijk
Drukkerij Libertas
[email protected]
Bunnik
Jan Verschaeren
www.libertas.nl
[email protected]
ISSN: 1570-7989
over jezelf’
Digizone Preadvies Verkenningscommissie kunstvakken Conferentie Authentieke Kunsteducatie Rechtsbijstand voor VLS- en VONKC-leden Boeksignalementen Gewoon een dag Mannen voor de klas @Web Boekrecensies Tussen tafellaken en servet Kunstonderwijs en 21e eeuwse vaardigheden Actief met CKV
13 14 16 21 27 32 34 36 37 38 40 42
5
oktober 2011
Erfgoededucatie gaat over jezelf
Er fg
oe
d
4
Ellen Snoep
Schommelen
Hollands polderlandschap
Chinees Nieuwjaar in Amsterdam Foto: Jos van Zetten
In de cultuurbezuinigingen is Erfgoed Nederland, het landelijk sectorinstituut voor het erfgoed, niet gespaard. De subsidie aan Erfgoed Nederland is door staatssecretaris Halbe Zijlstra per 1 januari 2013 stopgezet. Daarmee komt een landelijk instituut voor kwaliteitsbewaking, innovatie en stimulering van ondermeer erfgoededucatie, te vervallen. Dat is zorgwekkend, vooral omdat we in een tijd leven waarin nationale identiteit politiek en maat-
Erfgoed
schappelijk in de belangstelling staat.
Een dynamische visie op erfgoed en erfgoededucatie is nodig om recht te doen aan de verscheidenheid van ons erfgoed. In dit artikel wil ik niet zozeer de bezuinigingen aanvechten, als wel een lans breken voor erfgoededucatie. Zowel binnen de instellingen als binnen het onderwijs. Dat belang wordt in elk geval door dezelfde staatssecretaris nadrukkelijk onderkend. U kent de programma’s Ik hou van Holland, The voice of Holland, Wat vindt Nederland en ga zo maar door. ‘Eerlijke’ producten worden in reclames aangeprezen door goedmoedige boeren die benadrukken dat deze melk uitsluitend van Hóllandse koeien komt. Politici spreken over ‘onze heroïsche vaderlandse geschiedenis’ en de ‘VOC-mentaliteit’. Deze voorbeelden geven aan dat nationale identiteit veel aandacht geniet. Het erfgoed dat wat we als samenleving bewaren aan overblijfselen uit het verleden, staat daarmee ook steeds meer in de belangstelling. Maar wat dat erfgoed nu voor wie betekent en van wie het is, dat zijn vragen die niet zomaar te beantwoorden zijn en die erfgoed tegelijkertijd zo interessant maken. Erfgoed bestaat bij de gratie van toe-eigening en betekenistoekenning door uiteenlopende individuen, groepen en samenlevingen. Het spanningsveld dat daar kan ontstaan, door het bespreekbaar maken van ongemakkelijk erfgoed als ons slavernijverleden, de Tweede Wereldoorlog voor de Duitsers of de Armeense genocide voor de Turken, maakt erfgoed gelaagd. Leren over jezelf en de ander De aandacht voor erfgoed zien we terug in de opmars en professionalisering van erfgoed-
educatie. Door landelijke initiatieven van de stichting Erfgoed Actueel (vanaf 2007 Erfgoed Nederland) en door de inspanningen van provinciale erfgoedhuizen en steuninstellingen voor de kunsten zijn netwerken met scholen ontstaan en zijn erfgoedprojecten herkenbaar onderdeel van cultuureducatie geworden. En dat is terecht, want erfgoed biedt een onschatbare bron aan kennis en inspiratie. Over jezelf, je omgeving, de ander en de wereld. Het unieke aan erfgoed is dat het in je eigen omgeving aanwezig is en dat iedereen er betekenis aan kan en mag toekennen. Dat maakt erfgoed niet alleen waardevol als kennisbron voor historisch besef, maar ook bijvoorbeeld als middel om je te verplaatsen in verschillende standpunten en belevingen en om (voor)oordelen tegen het licht te houden. Kwaliteit Archiefeducatie, museumeducatie, monumenteneducatie, ze maken allemaal onderdeel uit van de verhalen van Nederland die samen ons erfgoed vormen. Om erfgoededucatie meer profiel te geven, is Erfgoed Nederland in 2011 samen met onder andere de Erasmus Universiteit te Rotterdam een traject Kwaliteitscriteria voor erfgoededucatie gestart. Tijdens een expertmeeting in april van dit jaar discussieerden we over kwaliteitscriteria voor erfgoededucatie binnen het formele leren. Arja van Veldhuizen, teamleider Educatie en Musea bij Landschap Erfgoed Utrecht, betoogde dat de narrative, de boodschap die wordt overgedragen door het erfgoed, essentieel is: ‘Als je kunt interpreteren wat je ziet […] dan ervaar je de waarde van de plek, van jouw omgeving. Niet kennis op zich, maar kennis als voorwaarde voor betekenisgeving: daarin ligt een essentieel kwaliteitscriterium voor erfgoededucatie.’ Dit werd
onderschreven door Carla van Boxtel, hoogleraar Historische Cultuur en Educatie aan het Centrum voor Historische Cultuur van de Erasmus Universiteit. De leerstoel van Van Boxtel is in 2008 ingesteld door Erfgoed Nederland om een theoretisch kader voor erfgoededucatie te ontwikkelen. Van Boxtel bood tijdens haar presentatie aanknopingspunten voor kwaliteitsverbetering van erfgoededucatie, gericht op leerlingen, waaronder: - Krijgen leerlingen voldoende zicht op de (pluraliteit aan) betekenissen die aan het erfgoed worden gegeven? - Krijgen leerlingen zelf ook de gelegenheid om betekenis te geven? - Wordt rekening gehouden met de (diversiteit aan) entrance narratives van de leerlingen (de uitgangspositie en de verhalen die zij zelf meebrengen)? Het is van belang voor de versterking van erfgoededucatie dat ontwikkelaars van educatief materiaal zich dit soort vragen stellen. Vanuit de uitgangspositie van leerlingen en toegespitst op hun niveau. Of het uitgangspunt nu geschiedenisdidactiek of burgerschapsvorming is. In 2011 voert Erfgoed Nederland een aantal activiteiten uit om de kwaliteit van erfgoededucatie te versterken, met als doel dat erfgoededucatie, ook na 2013, een waardevol onderdeel van cultuureducatie blijft. Betekenis geven Mijn opa zat in de Tweede Wereldoorlog in het Friese verzet. Omdat hij gezocht werd, dook hij onder op de zolder van het ouderlijk huis van mijn oma. Pake en Beppe Gras hadden een slagerij. Mijn oma stond achter de toonbank toen ze twee Duitsers in een auto aan zag komen. Ze stopten, stapten uit en liepen op de
slagerij af. Nu is het gedaan, dacht mijn oma. De Duitsers kwamen binnen. ‘Meine Herren…,’ zei mijn oma en toverde een glimlach op haar bevende gezicht. ‘Een biefstukje,’ was het antwoord. Nog nooit had mijn oma met zoveel plezier biefstuk afgesneden. Ze verpakte het vlees netjes in papier en durfde pas weer diep adem te halen toen de Duitsers tevreden de winkel uitgelopen waren. Het verleden komt tot leven door verhalen, daar kent iedereen voorbeelden van. Deze herinnering van mijn oma kleurt mijn beeld van de oorlog. Maar mijn moeder kent het verhaal niet. Ik kan het verhaal niet meer toetsen op juistheid, maar toch is het waardevol. Het bepaalt mijn referentiekader, terwijl de historische feiten de context geven. Erfgoed gaat over wat wij als samenleving de moeite van het bewaren waard vinden en hoe wij daar betekenis aan geven.
Meer informatie Onderzoek theoretisch kader Het onderzoek van hoogleraar Carla van Boxtel is te volgen op: www.onderzoekerfgoededucatie.nl. International Masterclass Heritage Education Op 18 november 2011 vindt een International Masterclass Heritage Education plaats in het kader van het onderzoek en het educatieprogramma van Erfgoed Nederland. Zie www.erfgoednederland.nl/educatie. Aanbod erfgoedhuizen per provincie Nieuwsgierig naar het aanbod aan erfgoedprojecten in uw provincie? Kijk in de projectbanken, leerlijnen, projecten, enzovoort op
Cultuureducatie komt er relatief goed vanaf in de bezuinigingen en erfgoededucatie heeft ook nog eens de wind mee van de grote publieke interesse in het verleden. De komende jaren zal de sector die winst moeten verzilveren door te laten zien dat die aandacht terecht is. Het onderwijs kan ik alleen maar oproepen gebruik te maken van de rijkdom van het erfgoedonderwijs. Want erfgoed leert leerlingen niet alleen over vroeger, maar vooral over zichzelf ten opzichte van anderen en de samenleving, in het hier en nu en in de toekomst. Ellen Snoep is cultuurhistoricus en projectleider Educatie bij Erfgoed Nederland.
www.erfgoednederland.nl/educatie onder WieWatWaar en Links. Erfgoededucatie in Europees perspectief EUROCLIO ontwikkelt de website HISTORIANA. Deze site biedt historische thema’s die belicht worden vanuit verschillende Europese landen. De website is een verrijking voor iedere geschiedenisdocent in het voortgezet onderwijs die historische gebeurtenissen vanuit meerdere perspectieven aan leerlingen wil presenteren. De website is nog in ontwikkeling en gaat naar verwachting eind 2011 online. HISTORIANA besteedt veel aandacht aan bronnen van ooggetuigen en audiovisueel materiaal. www.historiana.eu.
oktober 2011
7
PO/VO Henk Langenhuijsen
Er fg
Omzien naar wat voorbij is
oe
d
6
Vakantietijd is ook opruimtijd. Genoeg van: bewaren voor je weet maar nooit en omdat het zo bijzonder was en omdat je door wilt kunnen geven en omdat het zonde is om weg te gooien. Maar het kan ook te veel worden. Rest de vraag: wat gooi je weg en wat niet of pas over tien jaar? In het onderwijs lijkt een omgekeerde ontwikkeling aan de gang. Koester wat er te koesteren valt, bewaar voor het broodnodige historische besef. ‘Erfgoededucatie is een prachtig leergebied dat verleden, heden en toekomst met elkaar verbindt,’ liet erfgoedspecialist Annemarie de Regt onlangs in Bulletin Cultuur & School noteren. Dat aandacht voor erfgoed, mits goed gedoceerd en gedoseerd, een onderdeel van het kunstonderwijs moet zijn, behoeft ondertussen geen betoog meer, en ook niet dat het een ideale manier is om vakken met elkaar te verbinden. Cultuureducatie, taalonderwijs, geschiedenis en aardrijkskunde komen er moeiteloos bij elkaar. Op Cultuurplein staan tal van goede, bruikbare projecten. Maar wat is geschikt? Aanhaken bij de directe omgeving ligt voor de hand. Gewoon naar buiten gaan, monumenten bekijken, de geschiedenis van de stad onder de loep nemen, verbindingen maken met de eigen leefwereld. Lijkt simpel, maar dat is het natuurlijk niet altijd. Gelukkig komt er op lokaal niveau steeds meer educatief materiaal. Een mooi voorbeeld is de Osse Canon die, geïnspireerd door de nationale canon uit 2007, in vijftig vensters de geschiedenis van de gemeente Oss weergeeft, vanaf de prehistorie tot aan de huidige tijd. Ook in Grave zijn ze aan de slag gegaan. De Graafse canon is een initiatief van de Stichting Graeft Voort. ‘De meest belegerde stad van Nederland mag, als het om een lokale canon gaat, niet achterblijven,’ vindt bestuurslid Leon Vankan, voormalig docent aardrijkskunde en vakdidacticus. ‘We pakken het meteen flink aan: niet alleen een website, maar ook een (gratis) boek en een wandkaart voor de basisschool en de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Daarnaast komen er stadswandelingen en tentoonstellingen in het Graafs Museum, waar leerlingen als groep gratis naar binnen mogen.’ De Graafse canon maakt de lokale historische kennis toegankelijk, geeft een overzicht en ontsluit die voor het onderwijs. Daarnaast is de canon ook bedoeld voor alle inwoners en de toeristen.’ De Graafse canon sluit, net als in Oss, aan bij de nationale canon. Vankan: ‘Dit is vanwege de bruikbaarheid in het onderwijs. Vensters van die canon komen voor in diverse lesmethoden.
andere boeken wel eens beter uitgewerkt. Toch is het een mooi voorbeeld van hoe je erfgoededucatie, de plaatselijke geschiedenis en lezen kunt combineren. Door het wisselende perspectief is het een vlot leesbaar boek. Bovendien is er de nodige dramatiek. Bon heeft zich goed in de tijd verdiept en weet kleine en grote gebeurtenissen tot leven te brengen. Maand van de geschiedenis Oktober wordt de Maand van de geschiedenis. Voorheen was dit de Week van de Geschiedenis. Vooral op lokaal niveau zijn er dan diverse activiteiten. Het thema is Ik en wij, over de verschillende aspecten van de Nederlandse identiteit. Want dé Nederlander bestaat niet, vroeger niet, nu niet en in de toekomst niet. Die opgewonden krantenartikelen van een paar jaar geleden heb ik ook maar weggegooid. Opgeruimd staat netjes.
Omslag Niets meer te verliezen van Annemarie Bon Jan Luyken - Beleg van Grave (1586)
Hoe beter een lokale canon daarbij aansluit, des te makkelijker is het om de canon als verdiepings- en verrijkingstof te gebruiken. Er is ontzettend veel over Grave te vertellen. We hebben keuzes moeten maken en hebben al wel een voorlopige lijst van vijftig vensters. Vanuit de nationale canon hebben we gezocht naar lokale voorbeelden, maar we hebben ook vanuit Grave zelf gebeurtenissen, personen en objecten beoordeeld op hun nationale betekenis.’ Een mooi initiatief dat je iedere stad of streek gunt. Op www.regiocanons.nl is te zien welke canons er al zijn. ’s-Hertogenbosch ’s-Hertogenbosch heeft geen canon. Nog niet. Wel is er aandacht voor cultuurhistorie. Via de website De Tijdreiziger (www.detijdreiziger.nl) kun je meer te weten komen over de geschiedenis van deze stad. Op de juniorpagina van De Tijdreiziger staan niet alleen interessante links naar bijzondere schatten van de stad, maar ook games. Omdat de hoofdstad van Brabant vroeger de Moerasdraak werd genoemd, heten deze plaatsen De Schatten van de Draak. Als je op de schatkist klikt, zie je schatkaarten met daarbij telkens een verhaal. Het materiaal is ontwikkeld door de Bossche kinder- en jeugdboekenschrijfster Annemarie Bon. Toen ze dit materiaal ontwikkelde, verbaasde ze zich erover dat er nog geen jeugdboek over de meest ingrijpende historische gebeurtenis van deze stad was, namelijk de inname van de stad in 1629. Het Beleg van ‘s-Hertogenbosch was een
groots opgezette tegenaanval op de Spanjaarden door prins Frederik Hendrik, tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Het beleg duurde van april tot half september. Uiteindelijk werd de stad ‘s-Hertogenbosch door de Stedendwinger ingenomen. Hij had het geld, dankzij het binnenhalen van de Zilvervloot, en het ingenieuze idee om de Moerasdraak van nieuwe dijken te voorzien en het water rond de stad weg te pompen. Restanten van die dijken zijn hier en daar nog te zien en De Groene Vesting heeft het initiatief genomen om de linie rond de stad weer zichtbaar en beleefbaar te maken en te houden. Op www.degroenevesting.nl vind je overigens een door een leerling (!) gemaakte animatiefilm over het onderwerp. Niets meer te verliezen Terug naar Annemarie Bon. Haar verbazing zette ze om in een schrijfopdracht met als resultaat Niets meer te verliezen, een jeugdroman dat van die tijd een beeld geeft vanuit het perspectief van drie personen. De zestienjarige Freek, die zich als loopjongen bij het leger heeft aangemeld, de zestienjarige Hella uit het buitengebeid en een leerling-brouwer binnen de vesting. Drie personen die ze met elkaar verbindt en die het verhaal vaart en spanning meegeven, terwijl het historische decor meer is dan een opsomming van gebeurtenissen, maar ook de tragiek en het alledaagse leven zichtbaar maakt. Bovendien maakt ze nog eens duidelijk dat goed en kwaad, trouw en verraad, niet helder omlijnd zijn, al is dat thema in
Informatie www.cultureelerfgoed.nl www.erfgoednederland.nl www.zeemanderegt.nl www.cultuurplein.nl www.cultuurnetwerk.nl http://entoen.nu www.regiocanons.nl www.detijdreiziger.nl www.degroenevesting.nl Onbekende schilder - Lakenmarkt ’s-Hertogenbosch (omstreeks 1525-1530)
www.annemariebon.nl http://maandvandegeschiedenis.innl.nl
oktober 2011
9
PO/VO
Stadhuis, paleis, stadhuis, paleis: tijdens een bezoek aan het Koninklijk Paleis Amsterdam reis je heen en weer tussen verschillende tijdperken. Dat maakt deze plek tot een unieke bestemming voor vele doelgroepen. En nog dagelijks wordt er geschiedenis geschreven, omdat de paleisfunctie nog steeds actueel is. Cultureel erfgoed in hartje Amsterdam Een van de meest toonaangevende gebouwen in Amsterdam en een van de indrukwekkendste voorbeelden van Nederlands cultureel erfgoed is het Koninklijk Paleis op de Dam. Het voormalige stadhuis van Amsterdam is het grootste en meest prestigieuze bouwproject uit de Gouden Eeuw. Daarnaast bevat het bijzondere kunstschatten uit de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw die de rijke geschiedenis vertellen van de stad Amsterdam, de Franse overheersing en het Koninklijk Huis. Het Paleis wordt vandaag de dag onder meer gebruikt voor staatsbezoeken, de Nieuwjaarsrecepties van de Koningin en andere officiële ontvangsten. Ook vinden er jaarlijks de uitreikingen plaats van de Erasmusprijs, de Zilveren Anjer, de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst en de Prins Claus Prijs. Op de momenten dat de Koningin en de leden van het Koninklijk Huis geen gebruik maken van het Paleis, wordt het gebouw door de Stichting Koninklijk Paleis Amsterdam opengesteld voor het publiek. Het stadspaleis trekt duizenden bezoekers uit binnen- en buitenland, die niet alleen een bezoek brengen aan een nog altijd functioneel paleis, maar ook aan een rijksmonument.
Stadhuis, paleis, stadhuis, paleis Geschiedenis in de maak in het Paleis op de Dam
Van stadhuis naar paleis In 1655 werd het onvoltooide stadhuis na een feestelijke opening in gebruik genomen. Het nieuwe stadhuis werd ontworpen door de beroemde Amsterdamse architect Jacob van Campen. Het grootse gebouw was in de ogen van de 17e-eeuwer een monument voor de in 1648 gesloten vrede na de Tachtigjarige Oorlog en een afspiegeling van de burgerlijke macht en de rijkdom van de Republiek. Het ‘achtste wereldwonder’ was het grootste niet-kerkelijke gebouw in de toenmalige wereld en nog altijd het voorbeeld van Hollands classicisme, dé bouwstijl uit de zeventiende eeuw. Beroemde kunstenaars zoals Ferdinand Bol, Govaert Flinck en Artus Quellinus vervaardigden de schilderijen en beeldhouwwerken uit het rijke decoratieprogramma. Deze kunstwerken sieren nog altijd de voormalige stadhuiskantoren en galerijen van het gebouw. In 1808 legde Lodewijk Napoleon beslag op het stadhuis en transformeerde het gebouw om tot
Burgerzaal
een paleis. Lodewijk Napoleon was al in 1806 door zijn broer keizer Napoleon Bonaparte aangewezen als eerste koning van Holland. Bij het benoemen van Amsterdam als hoofdstad van zijn nieuwe koninkrijk viel zijn oog op het monumentale gebouw in het hartje van de stad. Samen met de Franse architect Thibault veranderde hij de ruimtelijke indeling van het gebouw binnen twee maanden en liet onder meer het beroemde balkon aanbrengen. Daarnaast gaf Lodewijk Napoleon een aantal Nederlandse meubelmakers de opdracht om een grote hoeveelheid meubelen te maken in de destijds populaire Franse interieurstijl, het Empire. De Empire collectie van het Paleis op de Dam is tot op heden de grootste buiten Frankrijk. Na de troonsafstand van Lodewijk Napoleon in 1810 en het einde van de Franse overheersing kreeg de stad Amsterdam het gebouw terug. In 1813 besloot men het stadhuis ter beschikking te stellen aan koning Willem I als een ceremonieel paleis, wat het tot de dag van vandaag is. Het Koninklijk Paleis is volop in beweging. Sinds begin 2011 is de Stichting Koninklijk Paleis Amsterdam weer gestart met de ontwikkeling van materialen voor verschillende doelgroepen. Contacten met scholen worden aangehaald en nieuwe materialen ontwikkeld. Een klankbordgroep met docenten uit het primair en voortgezet onderwijs denkt mee. Hierdoor komen wensen en ideeën boven tafel en wordt duidelijk welke werkvormen in de klas, maar ook in het paleis, de voorkeur hebben. Rondleidingen De rondleiding is een beproefde manier om leerlingen kennis te laten maken met het Paleis. Docenten geschiedenis, kunst en CKV komen graag met hun leerlingen naar het Paleis om de leerstof op school te illustreren Schepenzaal
Er fg
Renske Cohen Tervaert en Marieke Heuvelman
oe
d
8
met concrete voorbeelden. In verschillende eindexamenprogramma’s komt dit 17e-eeuwse gebouw aan bod. Ook sluit de geschiedenis van het Paleis aan op verschillende vensters in de canon van Nederland zoals de Republiek, Lodewijk Napoleon en Willem I. Klassieke Culturele Vorming (KCV) Een bezoek aan het Paleis sluit ook naadloos aan op lesmethodes binnen het vak KCV. Zo bestaat er een themaboek ‘Het Paleis op de Dam’ bij het leerboek Forum, basisboek voor Klassieke Culturele Vorming. Binnen dit thema komen drie van de vier gebieden van KCV tot hun recht: verhalengoed, beeldende kunst en architectuur uit de klassieke Oudheid. Daarnaast spelen filosofie en receptie een belangrijke rol. Paleispost Wanneer basisscholen een paleisles boeken, ontvangt de schoolgroep een ‘brief’ per Paleispost. Met de introductie van het ‘digibord’ in de klas zijn de papieren paleislessen verleden tijd en kan de inhoud van de Paleispost digitaal bekeken en beluisterd worden. Middenbouw leerlingen krijgen een introductie van Prins Louis en luisteren in een muziekles naar fragmenten die de drie tijdperken van het gebouw illustreren. Aansluitend leren ze een liedje waarop ze gaan dansen in de balzaal van Koning Lodewijk Napoleon in het Paleis. Leerlingen uit groep 6, 7 en 8 krijgen belangrijke instructies van burgemeester Cornelis de Graeff en testen aansluitend de opgedane kennis in een interactieve quiz. Eenmaal in het Paleis ontmoeten de leerlingen verschillende personages. De middenbouw gaat aan de slag met De koning zoekt een woning. Hoe maak je van een stadhuis een Paleis? De bovenbouw ontmoet in de les Paleis vol verhalen onder andere de schout, de burgemeester, Atlas en Mercurius. Na het bezoek krijgen alle leerlingen een speur-, plak- en ontwerpplaat. Hiermee kunnen ze in het Paleis of op school aan de slag. Beeldmateriaal Met weinig moeite maak je tegenwoordig een digitale presentatie voor in de klas. Het internet is rijk aan beeldmateriaal, maar niet alle afbeeldingen zijn even duidelijk. Om docenten tegemoet te komen is het mogelijk een DVD met beeldmateriaal van het Paleis te bestellen. Meer informatie hierover staat op de website www.paleisamsterdam.nl. Informatie Voor meer informatie over het lesaanbod en het Koninklijk Paleis Amsterdam kunt u contact opnemen met de Stichting Koninklijk Paleis Amsterdam:
[email protected]. Of ga naar de website www.paleisamsterdam.nl.
11
oktober 2011 Er fg
oe
d
10
Carla van Rijckevorsel: ‘BiebMaps kan scholen ook ondersteunen bij de connectie tussen de school en de directe omgeving. Bijvoorbeeld omdat een school maatschappelijke stageplekken zoekt of leerwerkplaatsen. Werkstukken, dossiers die leerlingen maken kunnen opgenomen in de collectie. Het eerste thema dat in Hoorn bijvoorbeeld werd gekozen, is liefde. Alle collecties worden nu ontsloten op dat thema.’ Betekenisvol zoeken betekent ook steeds opnieuw leren filteren van informatie. Welke bronnen gebruik je?
De Dromedaris in Enkhuizen (Westfries Archief)
De homepage van BiebMaps (testfase)
BiebMaps
Kaart van de kop van Noord-Holland (Westfries Archief)
Alle museumcollecties, archieven en het nieuws onder één dak Janneke van Wijk Akte getekend door Willem van Oranje (Westfries Archief)
Wanneer kwam u voor het laatst in de bibliotheek? Haalt u uw informatie van internet? Of koopt u uw boeken in de boekwinkel of bij bol.com? Is dat nog wel van deze tijd, een bibliotheek? De mensen achter het project BiebMaps (initiatief van provinciale service-organisatie ProBiblio en de openbare bibliotheken van Gouda, Hoorn, Dordrecht en Haarlem) vinden van wel. En ook Unesco vindt van wel. Volgens het manifest over de openbare bibliotheek uit 1994 zijn regeringen verplicht om alle burgers vrije toegang te geven tot informatie en cultuur. Daar is ook het onderwijs bij gebaat. De fysieke bibliotheken moeten noodgedwongen steeds vaker hun deuren sluiten. De digitale poorten, daarentegen, gaan open. Zoekt en gij zult niet alleen vinden, maar juist nog meer vinden in een bestand van gekoppelde data en blij verrast worden. Dit wordt aangeduid met de Engelse term serendipity. Ik sprak met enkele initiatiefnemers van BiebMaps over de open source-gedachte van de bibliotheek. BiebMaps vanuit historisch perspectief Geen mens in Nederland die nog nooit van de bibliotheek gehoord heeft. De bibliotheek heeft 100% naamsbekendheid. Bibliotheken bestaan al heel lang. De beroemdste bibliotheek van de oudheid is de bibliotheek van Alexandrië met als eerste bibliothecaris Demetrios Phalerios, een student van Aristoteles. De boekencollectie van Aristoteles, die hij naar Alexandrië had meegenomen, werd het beginpunt voor de
nieuwe bibliotheek. Voor deze informatie ben ik overigens niet naar de bibliotheek geweest, maar naar Wikipedia. Die bibliotheek van Alexandrië werd opgericht door koning Ptolemaeus II (309-246 v. Chr.) met als ideaal alle menselijke kennis te verzamelen en toegankelijk te maken. Hans Lastdrager (directeur van bibliotheek Hoorn): ‘In de bibliotheek van Alexandrië kwamen kunst en cultuur samen. Om wat van elkaars achtergrond te leren en het ijs te breken om handel te kunnen drijven, namen de mensen boeken mee. De machthebbers zagen het belang van deze basisgedachte dat kennis en cultuur ons verder kan helpen. Iedereen leverde op deze manier een bijdrage aan de uitbreiding van de bibliotheek. In de 18e eeuw kwam de openbare bibliotheek voor de gewone man. Het idee kwam uit Engeland. Er zaten meerdere gedachten achter. De Blauwe Knoop wilde bijvoorbeeld arbeiders van de drank af helpen en aan de boeken brengen.’ In Nederland heeft Haarlem haar eigen bibliotheek sinds 1596 en de librije van Zutphen werd al gebouwd in 1561. De Alexandrijnse bibliotheek was opgedeeld in thematische domeinen en stond model voor alle latere openbare bewaarplaatsen van boeken. Frank Bergsma (projectleider BiebMaps): ‘Biebmaps is een lokaal sociaal netwerk waarin iedereen de rol van curator heeft. Diverse digitale lokale collecties worden samengevoegd in een centrale opslagplaats waar relaties kunnen worden gelegd tussen items uit de verschillende collecties. De beschikbare informatie kan vervolgens op een verrassende en betekenis-
volle wijze worden ontsloten via diverse applicaties. BiebMaps is hiervan de eerste verschijningsvorm. Naast instellingen zoals het Westfries Archief, het Westfries Museum en het Noordhollands Dagblad worden ook gebruikers uitgenodigd hun verhalen en herinneringen toe te voegen. De bibliotheek neemt zo haar netwerktaak op zich om informatie beschikbaar te stellen en verwijst voor verdere verdieping door naar de eigenaar van de informatie. In de huidige applicatie kunnen de lokale collecties worden ontsloten via thematische domeinen (een soort digitale etalages), maar ook via locatie en inhoudelijke relaties.’ Nan van Schendel (directeur bibliotheek Gouda): ‘Het onderwijs bepaalt de thema’s. De bibliotheek ondersteunt het leren, stimuleert het delen van informatie. Kernactiviteiten van de bibliotheek zijn leesbevordering, mediawijsheid en openbare toegang tot informatie bieden. Dit komt allemaal samen in het project BiebMaps.’ Culturele biografie van de stad Nan van Schendel: ‘Rondom thema’s kan je formele informatie laten zien en koppelen aan wat mensen weten. Met formele informatie bedoel ik de collecties van musea en de archieven. In Gouda hebben we bijvoorbeeld veel sluizen. Persoonlijke verhalen van mensen worden gekoppeld aan de collecties.’ Anne Rube (directeur Probiblio): ‘Op deze manier sluiten we aan op de trend om zelf eigen content toe te voegen en zo een rijke digitale omgeving te creëren. Voor het onderwijs biedt het de mogelijk om bijvoorbeeld
kunst en geschiedenis onderwijs lokaal in te zetten. Het is veel leuker om uit je eigen omgeving dan om uit een boek te leren. Een scholier verdiept zich in een onderwerp en voegt zijn eigen dossier toe.’ Frank Bergsma: ‘BiebMaps zou je kunnen vergelijken met de werking van Wikipedia. Jong en oud creëren met elkaar een culturele biografie van de stad. Lokale pers, evenementen, erfgoed, de bibliotheekcollectie, enzovoort worden gekoppeld aan persoonlijke herinneringen en verhalen, foto’s en video’s (user generated content). Gebruikers kunnen aan alle beschikbare informatie zelf tags toevoegen om op die manier te helpen zinvolle relaties aan te brengen en nieuwe ‘verhalen’ te vormen. De culturele biografie heeft per definitie een open einde en leent zich voor een veelvoud aan uitingsvormen, interpretaties en doorontwikkelingen.’ Carla van Rijckevorsel (Manager Educatie/ICT bibliotheek Hoorn): ‘We hebben een samenwerking met het Noordhollands Dagblad, de uitagenda’s en met de archieven en musea. Het leuke is dat we een relatie kunnen leggen tussen het heden en het verleden. Als er een incident is geweest, kan je zien dat kattekwaad van alle tijden is. Nieuws komt hierdoor in context te staan van historie en vice versa.’ Frank Bergsma: ‘Met BiebMaps kan je nu zelf meedoen en je hebt niet alleen toegang tot nieuws, artikelen, maar ook daadwerkelijk de visuele en tekstuele informatie van kunst- en cultuurarchieven. En je kunt zelf foto’s en films toevoegen. Als bibliotheek hebben we de taak om te ondersteunen bij mediawijsheid en burgerparticipatie.’ Nan van Schendel: ‘In Gouda heb je gouda.net. Dit is voor mensen die geinteresseerd zijn in de historie. BiebMaps verzamelt deze informatie overzichtelijk, betrouwbaar en geclusterd.’ Betekenisvol zoeken in openbare collecties Zelfs staatssecretaris Zijlstra zegt: ‘Voor veel mensen in ons land is de bibliotheek nog
steeds de meest laagdrempelige en vertrouwde toegangspoort tot informatie en cultuur. Ook de faciliterende rol van de bibliotheek voor het onderwijs vind ik van belang.’ (Uit: Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleid) BiebMaps maakt gebruik van een centrale opslagplaats genaamd Community Hub. Dit ondersteunt bij het opzetten van duurzame netwerkverbanden met lokale cultuurpartners en maatschappelijke organisaties. Het is ook mogelijk om bestaande initiatieven te bedienen. Denk bijvoorbeeld aan multitouch-tafels met erfgoedapplicaties die vrij eenvoudig van nieuwe content kunnen worden voorzien via Community Hub. Voor de techneuten onder ons: Er wordt gebruik gemaakt van de Dublin Core standaard voor metadata en daarmee is een duurzame ontsluiting van de collectie voor de bronleveranciers gegarandeerd. Anne Rube: ‘Door het Unesco-verdrag hebben burgers wereldwijd het recht op vrije toegang op informatie. Soms zie je dat er poortjes gezet worden om informatie achter slot en grendel te houden. BiebMaps biedt een platform voor het vrijgeven van informatie. Instellingen hebben nu de taak om hun collectie openbaar te maken.’ Frank Bergsma: ‘Om de lokale verhalen toegankelijk te maken spelen alle betrokkenen een rol. BiebMaps biedt een platform voor het delen van verhalen en informatie. In samenwerking met lokale instanties worden afspraken gemaakt over het onderhoud van de informatie en het ontsluiten ervan. Verder hebben we heel duidelijk een filterrol en treedt de bibliotheek als redactie op. Een rol die de bibliotheek van oudsher op het lijf geschreven is. Door het samenvoegen van de verschillende collecties, verhalen en herinneringen ontstaat er groeiende lokale collectie, waarin een gebruiker steeds andere verbanden kan ontdekken en creëren.’
BiebMaps en erfgoededucatie In de brief Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleid van vrijdag 10 juni ontvouwt staatssecretaris Halbe Zijlstra zijn nieuwe visie op het cultuurbeleid. In de publiciteit eromheen ligt het accent vooral op de ingrijpende bezuinigingen die de kunst- en cultuursector te verwerken krijgt. Eén aspect blijft in de berichtgeving tot nu toe onderbelicht: de plannen van de regering met betrekking tot volkscultuur en immaterieel erfgoed. Het is niet het minst belangrijke punt. Immaterieel erfgoedbeleid wordt namelijk een nieuw en belangrijk speerpunt van het cultuur- en erfgoedbeleid van de Nederlandse overheid. (Bron: Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel erfgoed). BiebMaps stimuleert scholieren om kennis te nemen van hun lokale erfgoed, maar ook om zelf onderdeel te worden van het erfgoed. Door het werken met de Community Hub worden scholieren opgeleid tot curatoren. Scholieren kunnen bijvoorbeeld als maatschappelijke stage relatie leggen tussen individuele collectie items. Ze krijgen inzicht in verschillende contexten zoals tijd, locatie en inhoud. Door nieuws met erfgoed en persoonlijke verhalen te koppelen komen thema’s tot leven binnen een locale context. Dit zorgt voor verbondenheid tussen inwoners en generaties. In een interview in de Volkskrant (4 december 2010) met VU-hoogleraar Guus Schreiber staat: ‘Om het net voor iedereen nog mooier, beter en persoonlijker te maken hoopt Schreiber dat er snel een onderzoeksgebied Web Science komt, waar het gehele gedigitaliseerde moderne leven voorwerp van studie wordt. We hebben vrouwen daarbij hard nodig. We zoeken multitaskers, mensen met verstand van lifestyle en psychologie én die wat weten van ict - sociale techneuten dus.’ Carla van Rijckevorsel: ‘BiebMaps sluit aan bij Web 3.0: meer vinden dan je vraagt.’ Als scholen geïnteresseerd zijn in deelname aan BiebMaps kunnen ze contact opnemen met Frank Bergsma:
[email protected].
oktober 2011
13
PO Er fg
oe
d
12
Canon van Nederland Marieke Jonker
Sinds augustus 2010 staat de Canon van Nederland in de kerndoelen van zowel het basis- als het voortgezet onderwijs. Deze culturele en historische canon werd tussen 2005 en 2007 op verzoek van het ministerie van OCW door de commissie Van Oostrom ontwikkeld. Deze canon telt 50 vensters: belangrijke personen, creaties en gebeurtenissen die samen laten zien hoe Nederland zich ontwikkelde tot het land waarin we nu leven. Vijftig vensters boordevol mooie en vrolijke, maar ook treurige verhalen! Geschiedenis in het geding Vraag Nederlanders niet naar hun kennis van de eigen historie. De een laat Willem van Oranje, in Delft doodgeschoten in 1584, met een gerust hart in 754 bij Dokkum door bijlslagen om het leven komen. En de ander denkt met zekerheid te weten dat Karel de Vijfde (1500-1558) de oudste zoon is van Karel de Grote (742-814). Heel vertrouwd zijn Nederlanders nu eenmaal niet met hun geschiedenis. Zeker onder de jongere bewoners van wat Napoleon ooit ‘het aanslibsel der grote rivieren’ noemde is er iets ernstig mis met hun kennis omtrent de geschiedenis van het land dat ze bewonen.
De canon onder vuur Maar nu is er - prijs de eeuwen - de Canon van Nederland. Heel gelukkig is dat woord canon eigenlijk niet. Het doet denken aan iets dat vrijwel onaantastbaar is. Je hebt gewone boeken en je hebt canonieke geschriften. Van die laatste moet een sterveling met zijn onwaardige handen af blijven. Maar dat is nu precies wat de Commissie Van Oostrom die de canon samengesteld heeft, niet wil. De commissie beweert niet dat haar keuze voor de vijftig personen en gebeurtenissen, die samen het verhaal van de Nederlandse geschiedenis vertellen, geen kritiek kan verdragen. Integendeel, de commissie vraagt er juist om. En heeft die gekregen ook.
De canon als vanzelfsprekende bagage We kunnen er kort over zijn wat de canon nu eigenlijk is: vijftig slim gekozen historische ‘vensters’ die voor elke Nederlander, autochtoon of allochtoon, de vanzelfsprekende bagage kunnen worden die hem of haar een leven lang van dienst zijn. Door die bagage zal elke Nederlander die basisschool en voortgezet onderwijs met goed gevolg heeft doorlopen, in aanraking zijn gekomen met de meest waardevolle en de belangrijkste hoogtepunten uit onze cultuur en uit onze geschiedenis. De canon als collectief geheugen Met enige zelfspot noemen we ons ‘culturele missionarissen’. Als onze chronologische reeks van de vijftig hoogtepunten, en soms ook dieptepunten, uit de vaderlandse geschiedenis in het onderwijs gemeengoed wordt, zullen die ooit een belangrijk deel van het collectieve geheugen van het land weerspiegelen. De werkelijke waarde van de canon schuilt in de wijsheid, de schoonheid en het pure plezier dat die aan elk individu kan geven die er vertrouwd mee raakt. Of om het anders te zeggen: voor de huidige jeugd vult de canon de pijnlijke lacunes op die voor vroegere generaties meestal nog wel tot de plechtankers van de historisch-culturele kennis behoorden. Less is more Waarom Christiaan Huygens wel opgenomen en Antoni van Leeuwenhoek niet? Waarom wel de eerste spoorlijn, maar niet de eerste oceaanvlucht naar Batavia? Het antwoord ligt in het adagium van Goethe volgens wie de meester zich toont in de beperkingen die hij zichzelf oplegt. Natuurlijk had de Commissie Van Oostrom een lijst met honderd of zelfs vijfhonderd belangrijke personen en gebeurtenissen kunnen opstellen. Daar koos de commissie, vaak met pijn in het hart, niet voor. Vijftig vensters zijn samen goed genoeg, ten eerste om er in de schoolklas prachtige geschiedverhalen over te vertellen en ten tweede om de leerlingen een afdoende idee bij te brengen van de chronologie door de loop der eeuwen. Chronologie als leidraad En dus begint onze canon rond 3000 jaar voor Christus met de hunebedbouwers en eindigt hij vijfduizend jaar later met de invoering van de euro. Onderweg vertellen de gekozen vensters wat iedereen zou moeten weten over de Romeinse tijd, over Floris de Vijfde, over Karel de Vijfde, over de Republiek, over de Nederlandse Grondwet, over de beide Wereldoorlogen, over de Nederlandse ex-koloniën, over de watersnoodramp en over het nieuwe veelkleurige Nederland. En bovendien
staat de canon stil bij het leven van befaamde Nederlanders als (in historische volgorde) Willibrord, Erasmus, Willem van Oranje, Hugo de Groot, Rembrandt van Rijn, Spinoza, Multatuli, Vincent van Gogh, Aletta Jacobs, Anne Frank, Willem Drees en Annie M.G. Schmidt.
Van KUA terug naar ‘Oude stijl’ Enige weken geleden kreeg ik een mailtje van een lid van Digischool: hij wilde zijn lidmaat-
Website als hulpmiddel De website van Stichting entoen.nu is de levende kern van de Canon van Nederland. Elke onderwijzer en elke leraar die www.entoen.nu aanklikt, zal daar een schat vinden aan verhalen, lessen, boeken, (bewegende) beelden en weblinks rond elk van de vijftig vensters. De site staat open voor ieders aanvullingen en commentaar, en bevat inmiddels een reservoir van relevante informatie en voorbeelden van ‘good practice’. De digitale technologie is daarmee de beste vriend geworden van de Canon van Nederland. En hopelijk ook die van de leraar.
schap voor de community KUA opzeggen en zich aanmelden voor de community Beeldonderwijs. Reden: de school was weer overgestapt naar tehatex en bood het vak KUA in de toekomst niet meer aan. Is dit nu vooruitgang of achteruitgang? Cursusmodules van de zes KUA-thema’s Speciaal voor kunstvakdocenten en alumni biedt Fontys Hogeschool voor de Kunsten modules aan waarin de zes thema’s van het vak Kunst Algemeen aan bod komen. De
Wandkaart als schuttersstuk De vijftig ‘iconen’ van de canon staan met elkaar op een op wandkaart die in elk klaslokaal kan worden opgehangen. In groep 5 zullen leerlingen nog maar enkele afbeeldingen herkennen - de molen, Pluk, de euro - maar in groep 8 zou het tableau voor hen geen geheimen meer mogen hebben. Op de kaart verbindt een tijdlijn de vijftig vensters met elkaar - slingerend, zoals de boer ploegt - waarbij de jaartallen de grenzen van de tien tijdvakken weergeven. Zo kun je in één oogopslag zien dat je de Beeldenstorm ergens tussen 1500 en 1600, en de opkomst van de televisie tussen 1950 en nu moet plaatsen. De wandkaarten zijn te bestellen via de webwinkel op www.entoen.nu. Vakoverstijgend De vensters zijn in de kerndoelen opgenomen als uitgangspunt ter illustratie voor de behandeling van de tien tijdvakken. Maar de canon is meer dan geschiedenis, zoals geschiedenis ook meer is dan de canon. De canon is er om samenhang aan te brengen. Naast de historische dimensie, kennen vrijwel alle vensters andere invalshoeken. Zo passen onder andere de vensters Rembrandt, Van Gogh en De Stijl bijvoorbeeld binnen het vak CKV. Via het schoolvakkenfilter in de docentenportaal ziet u welke vensters voor welke vakken geschikt zijn. Zo kan de canon, door alle vakken heen, een terugkerend verschijnsel worden dat aan de leerlingen de broodnodige historische samenhang verschaft. Lesondersteunend materiaal Het merendeel van de vijftig vensters komt in
Canon in de klas. De Rietakker/Erno Wientjes
onderwerpen worden besproken aan de hand van de cultuurhistorische context en de
de gangbare methoden al aan de orde. Een handig hulpmiddel om dit na te gaan is de online methodecheck in het docentenportaal van de website. Op www.entoen.nu is via het docentenportaal een flinke hoeveelheid canonlessen en ander didactisch materiaal beschikbaar dat gebruikt kan worden bij zowel voorbereiding als bij het geven van de les zelf. Als ondersteuning daarbij dient ook een flinke hoeveelheid audiovisueel en ‘smartboardproof’ materiaal zoals per venster kaarten, afbeeldingen, een aantal Canon-clips en SchoolTV-beeldbank-clips. Nascholing En het belangrijkste in dit verband: er is een nascholingstraject ontwikkeld, waar onderwijzers en leraren zich kunnen bijscholen op het gebied van de canon en de tijdvakken, historisch vertellen, en dergelijke meer. Als de school de enige plaats is waar de canon gegarandeerd kan worden aangeboden, dan moeten de leraren op die school immers voldoende toegerust zijn om het onderwijs in de historische en culturele canon te verzorgen. Trainers en bijeenkomsten worden aangekondigd in de rubriek Nascholing in het docentenportaal op www.entoen.nu. Lokale en regionale canons Naast de Canon van Nederland worden op allerlei plaatsen lokale en regionale canons gemaakt. Via de ‘zusterwebsite’ www.regiocanons.nl worden ze in kaart gebracht. Ze kunnen, als canons van om de hoek, de nationale canon
alleen maar versterken. Op die manier kunnen kinderen in Flevoland hun kennismaking met De Stijl bijvoorbeeld beginnen in het dorp Nagele, waarvan Stijl-icoon Gerrit Rietveld een van de architecten is geweest. En wie binnen www.regiocanons.nl op - bijvoorbeeld - het zoekwoord spoorlijn zoekt, krijgt als beloning een themacanon van de spoorwegontwikkeling in Nederland voorgeschoteld. Ook wanneer de canon afdoende in het onderwijs is ingedaald, is het natuurlijk niet te verwachten dat elke Nederlander zonder haperen weet te vertellen dat Karel de Grote op 25 december van het jaar 800 tot keizer van het Westen werd gekroond. Of dat Michiel Adriaenszoon de Ruyter in 1667 door de ketting van Chatham heen brak en de Engelse vloot in de pan hakte. Of dat we sinds 1956 van de oude Drees trekken zodra we 65 jaar zijn en recht op AOW hebben. Maar ze hebben het wel allemaal ooit vernomen. Daar werden ze geen slechter mens van.
invloed daarvan op de verschillende disciplines. De modules zijn los te volgen en het instroomniveau staat gelijk aan minimaal een tweedegraads bevoegdheid in een kunstvak. In de hoorcolleges wordt ingegaan op algemene cultuurhistorie, de beeldende kunst, muziek, dans en theater in het aan de orde zijnde tijdperk, waarbij de nadruk ligt op de onderwerpen uit het examenprogramma Kunst Algemeen voor het voortgezet onderwijs. In de werkcolleges wordt de informatie van de hoorcolleges aan de hand van groepsopdrachten vertaald naar de zes invalshoeken van dat examenprogramma. Voor de mensen uit het werkveld wordt in de werkcolleges een direct verband gelegd naar de praktijk van het voortgezet onderwijs. De prachtige brochure met meer informatie is te downloaden via http://digischool.kennisnet.nl/community_kua.
Voor contact met Stichting entoen.nu kunt u mailen naar
[email protected] of bellen naar (088) 0202290. Marieke Jonker is redacteur van Stichting entoen.nu.
De eerste training vindt plaats op 29 oktober. Eigen ELO voor KUA of Beeldonderwijs Nog geen eigen ELO voor KUA of Beeldonderwijs? Zie http://moedermoodle. stoas.nl/course/view.php?id=33 voor meer info en aanmelding.
15
oktober 2011 Er fg
oe
d
14
Preadvies Verkenningscommissie kunstvakken De Verkenningscommissie kunstvakken heeft een preadvies uitgebracht over de kunstvakken in de tweede fase van HAVO en VWO. Reacties op het preadvies worden meegenomen in de besloten expertmeeting van zaterdag 1 oktober. In een volgende editie van Kunstzone gaan we
In de installatie ‘Monument’ van Claire Twomey in het Zuiderzeemuseum wordt gebruik gemaakt
Begrafenisurnen uit La Candelaria in de tentoonstelling ‘Site Unseen: Dwellings of the Demons’ van Fred Wilson in
van authentieke objecten, onder andere afgestoten tegels uit de museumcollectie, om de kwets-
het Världskulturmuseet te Göteborg. Foto: Ake Frederiksson, Världskulturmuseet
baarheid van het alledaagse te zetten tegenover de eeuwigheidswaarde van museumobjecten. Foto: Peter van Mensch
Spiegels weerspiegeld Kunst als reflectie op erfgoed
uitgebreid in op het advies.
Peter van Mensch
Nieuwe kunstvakken
De Latino-Amerikaanse kunstenaars Coco Fusco en Guillermo GómezPeña behoren tot een groeiende groep kunstenaars die in hun werk kritiek uiten op de wijze waarop musea de werkelijkheid (ver)vormen. Naar aanleiding van de festiviteiten rond de ontdekking van Amerika door Columbus, stelden ze de thema’s ontdekking en representatie ter discussie, zich baserend op de wijze waarop ‘vreemde volkeren’ vroeger werden getoond tijdens wereldtentoonstellingen.
De commissie stelt voor de bestaande vakken oude stijl en nieuwe stijl af te schaffen en per discipline (beeldende vormgeving, dans, drama/theater en muziek) een kunstvak in te voeren, gedifferentieerd naar HAVO- en VWO-niveau. De commissie stelt vanwege dreigende overbelasting en mogelijke disbalans tussen theorie en praktijk geen afzonderlijk cultuurhistorisch vak (zoals Kunst algemeen) voor. De nieuwe kunstvakken bestaan uit: a. het praktijkdeel deel van de gekozen discipline (met mogelijkheden tot interdisciplinair werken); b. de vaktheorie (de specifieke kennisdomeinen van de vakdiscipline, het begrippenkader voor receptie en reflectie, en de kennis van de historische ontwikkeling in het betreffende vakgebied); c. elementen uit de cultuurhistorie van de 20e en 21e eeuw gericht op de ontwikkeling van de kunsten. Thema De commissie stelt voor om te werken met een thema uit de kunst en cultuur van de 20e en 21e eeuw. Het thema krijgt een plaats in zowel het theoretische als het praktische deel. Dit waarborgt enerzijds de mogelijkheid om alle kunstdisciplines in onderlinge samenhang aan de orde te stellen en anderzijds de mogelijkheid om per discipline (praktijk en theorie) voldoende diepgang aan te brengen. Downloaden van een digitale versie van het preadvies: www.slo.nl/organisatie/recentepublicaties/preadvies Reageren op het advies: www.slo.nl/formulieren/preadvies
In hun performance Two Undiscovered Amerindians visit the West (1992-1994) toonden ze zichzelf in een kooi, gekleed in bizarre uitmonstering en omgeven door zogenaamd alledaagse objecten. Met hun performance reisden Fusco en Gómez-Peña langs verschillende musea, zowel kunstmusea als natuurhistorische musea. De reacties van de bezoekers waren erg verschillend. In de kunstmusea reageerden de bezoekers lauw; in de natuurhistorische musea werd het werkelijkheidsgehalte van de performance serieus genomen en werden de bezoekers boos. Ze werden boos op het museum (niet op de kunstenaars), want zo ga je niet om met mensen van een andere cultuur. De reacties van de bezoekers op de performance van Fusco en Gómez-Peña laten zien dat musea niet neutraal zijn. De lauwe reactie van de bezoekers van de kunstmusea zegt iets over het neutraliserende effect van het kunstmuseum als context. De boze reactie van de bezoekers van de natuurhistorische musea zegt iets over het vermogen van kunst(enaars) om gevoelige thema’s aan de orde te stellen en de (museale) werkelijkheid te bevragen. Juist om die reden nodigen steeds meer niet-kunst-
musea kunstenaars uit om met het verhaal van het museum in discussie te gaan. Erfgoed en betekenisgeving Er zijn verschillende manieren om reflexief de werkelijkheid om ons heen te documenteren. Het verzamelen van voorwerpen is daar één van. Het monteren van tekstbordjes op gevels en het plaatsen van informatiepanelen om een historische gebeurtenis vast te leggen is een andere. In feite is het werk van veel kunstenaars ook te beschouwen als reflexieve documentatie van de werkelijkheid. Het verzamelen van kunstwerken is een soort meta-reflectie: de verzamelende instantie (bijvoorbeeld een museum) documenteert hoe kunstenaars de werkelijkheid zien. Een topografische collectie in een stadsmuseum laat zien welke visie de conservatoren van het museum door de jaren heen hebben gehad op kunstenaars die de stad in beeld hebben gebracht. Omgekeerd, en dit is het thema van dit artikel, zijn er ook kunstenaars die kritisch reflecteren op de manier waarop musea de werkelijkheid documenteren. Musea zijn manifestaties van betekenisgeving. Zij zijn een schakel in een proces dat in wezen al begint op het moment dat een voorwerp tot stand komt. Een voorwerp is drager van allerlei betekenissen. Voortdurend worden in de levensloop van een voorwerp betekenissen toegekend. Waar het bij musea specifiek om gaat, is een betekenis die de individuele en generationele betekenis overstijgt. Dit is wat we doorgaans erfgoed noemen. Bij de aanvaarding van zijn ambt als hoogleraar archivistiek op 15 september 2010 vatte Theo Thomassen samen wat de moderne opvatting van erfgoed is: ‘Objecten worden niet op eigen kracht erfgoed. Ze worden erfgoed doordat mensen die dezelfde waarden delen er erfgoed van maken, er een generatie-overstijgende symbolische betekenis aan toekennen, besluiten om er een
symbool van hun relatie met het verleden van te maken. Intrinsieke eigenaardigheden als ouderdom of originaliteit spelen in dat proces een ondergeschikte rol. Objecten worden geen erfgoed, omdat ze ons iets te vertellen hebben, maar omdat mensen iets met ze willen vertellen.’ Dat is niet exclusief verbonden met professionele instellingen, maar deze instellingen (musea, archieven) spelen wel een belangrijke rol. De opname van een gebruiksvoorwerp in een museum gaat gepaard met (dat wil zeggen, is het gevolg van of leidt tot) een omslag van gebruikswaarde naar een cultuurhistorische waarde. Het gaat dan om bronwaarde, contextwaarde, documentatiewaarde, educatieve waarde, representatiewaarde, schakelwaarde, symboolwaarde, ijkwaarde, enzovoort. In een poging de betekenisgeving te objectiveren worden waardestellende kaders ontwikkeld. Maar ondanks de schijnbaar neutrale afweging van argumenten zijn ook de waardestellende kaders niet vrij van ideologie. Artistieke kritiek Een kunstenaar die de verborgen ideologie van musea thematiseert, is Fred Wilson. In misschien wel zijn bekendste tentoonstelling Mining the Museum (1992-1993) liet deze AfroAmerikaanse kunstenaar zien dat het zwarte perspectief in de collectie van de Maryland Historical Society te Baltimore geheel ontbrak. In associatieve ensceneringen maakte Wilson als het ware het onzichtbare zichtbaar. In een meer recente tentoonstelling Site Unseen: Dwellings of the Demons (2007) in het Världskulturmuseet te Göteborg (Zweden) deconstrueert Wilson de wijze waarop musea beelden van ‘de ander’ creëren, vastleggen en presenteren. De installaties ontstonden door onderzoek in de collectie van het museum. Met de collectiebeheerders heeft hij als het ware
gegraven in het onderbewustzijn van het museum. Hij legde genadeloos koloniale ideeën en eufemismen bloot. Het zijn de demonen uit de titel van de tentoonstelling. Climax van de tentoonstelling was een groep grote aardewerken urnen waarin mensen begraven werden. Deze urnen werden in 1932 door een Zweedse antropoloog opgegraven in Zuid Argentinië. De vazen moesten destijds worden stukgeslagen om ze (illegaal!) te kunnen transporteren naar het museum in Göteborg waar ze in elkaar werden geplakt. In het door Museum De Lakenhal (Leiden) getoonde project Presence of an Absence (29 mei - 2 juli 2011) onderzochten kunstenares Sophie Ernst en filosoof Taha Mehmood de relaties tussen voorwerpen, geheugen en identiteit. ‘Een verhaal is vaak een navertelde ervaring. Navertellen is een vorm van projectie van ervaringen. Door het navertellen van het verhaal van een voorwerp ontstaat een herinnering,’ aldus de samenstellers. Voor hun installatie kozen ze verhalen en voorwerpen uit Indonesië en stelden daarmee tegelijk ter discussie dat in Nederlandse musea allerlei verhalen niet worden naverteld en er dus een incomplete, of misschien zelfs gemanipuleerde, herinnering ontstaat. Autonomie van de kunstenaar In een door Saskia Monshouwer georganiseerde expertmeeting The Seriousness of Play (Fort Vijfhuizen, 10 september 2010) werd onderzocht hoe erfgoedinstellingen, zoals musea, steeds vaker kunstenaars inzetten om thema’s aan de orde te stellen en hoe kunstenaars zich steeds vaker zijn gaan bezighouden met het analyseren van het concept erfgoed. Tijdens de discussie werd vooral ingegaan op de dilemma’s van het instrumentaliseren van kunst(enaars). Freelance curator Veronique Hoedemakers vatte het goed samen: ‘Kunstenaars zijn andere mensen dan ontwerpers. Bij de laatste groep is de situatie duidelijk: jij bent als museum de opdrachtgever. Werken met kunstenaars is een andere situatie, dat is eerder een avontuur. Je krijgt nooit zomaar wat je verwacht, al was het maar omdat kunstenaars niet in herhaling willen vervallen, steeds weer nieuwe beelden willen maken.’ Erfgoed is geen statisch begrip. Erfgoed moet voortdurend opnieuw gedefinieerd worden. Kunstenaars zijn goed in staat het proces van betekenisgeving ter discussie te stellen. Dat je nooit krijgt wat je verwacht, is een metafoor voor wat erfgoed is. Erfgoed is wat wij willen dat erfgoed is. Het erfgoed van gisteren is niet het erfgoed van vandaag. Het erfgoed van morgen is niet wat we vandaag verwachten. Alle in dit artikel gebruikte vaktermen worden toegelicht op www.erfgoedtermen.nl.
17
oktober 2011 Er fg
oe
d
16
- Theater De Boerderij in Huizen is gelieerd aan Theater ‘t Spant in Bussum en stamt uit de 18e eeuw en is vernieuwd in 1865. Inmiddels is het al ruim 35 jaar een theater met een ruimte van maximaal 110 personen. www.spant.org/boerderij - Theaterboerderij Boeket in Nederweert is van oorsprong een langgevelboerderij uit eind 1700 in het buurtschap Boeket. In het verlengde van de boerderij staat een grote boerenschuur, gebouwd in 1938 en nu een sober, sfeervol theatertje met een capaciteit van 100 personen en geschikt voor producties op locatie. Vooral jonge theatermakers worden in de gelegenheid gesteld om zich te profileren. www.theaterboerderijboeket.nl - Theaterhoeve de Horckerhof in Baexem beschrijft op haar website hoe deze langhoeve vanuit haar historie bewust vanuit haar culturele waarde als erfgoed is ontwikkeld naar theaterhoeve. www.theaterhoevehorckerhof.nl
Conferentie Authentieke Kunsteducatie Bij authentieke kunsteducatie wordt een verbinding gelegd tussen de eigen kunstervaringen van leerlingen buiten school en de zogeheten schoolkunst. Tijdens deze conferentie zijn er inleidingen van Lucy Green (University of London), Rob van Gerwen (Universiteit Utrecht) en Folkert Haanstra (Universiteit Utrecht, AHK) die deze vorm van kunsteducatie tien jaar geleden in zijn oratie introduceerde. De praktische uitwerkingen in het onderwijs en de docentopleiding kunstvakken worden vervolgens kritisch besproken. De conferentie is uitsluitend bedoeld voor docenten, opleiders, onderzoekers en studenten. Maandag 21 november 2011, 10-17 uur Academie van Bouwkunst, Amsterdam Meer informatie: www.cultuurnetwerk.nl/ cake De organisatie is in handen van Cultuurnetwerk Nederland en het Lectoraat Kunst- en cultuureducatie van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK).
Boerderij als basis voor theater
Theaterboerderij Het Hek van de Dam in Ekehaar Foto: Lex Vasseur - www.hethekvandedam.nl
Marjolijn Schutgens
Dagelijks stoppen boeren met hun agrarisch bedrijf. Veel van die boerderijen maken onmiskenbaar deel uit van het Nederlands cultureel erfgoed. Hierdoor vormen zij een mooie locatie voor nieuwe bestemmingen. Nog geen honderd jaar geleden speelden boerderijen een hoofdrol in het landelijk gebied. Een groot deel van de bevolking leefde toen nog op het platteland. Nu maken boerderijen deel uit van het Nederlands cultureel erfgoed waarvan er in elke provincie streekgebonden variaties te zien zijn in grootte, vorm en materiaalgebruik. Veel van deze boerderijen zijn inmiddels gesloopt om plaats te maken voor uitbreidingswijken van steden en dorpen. Zo ook de boerderij van de familie Rebergen uit Duiven die ze hadden omgebouwd tot theaterboerderij. Dochter Roos Rebergen zong naar aanleiding van de gedwongen sloop het lied De boerderij in het VPRO-programma Vrije Geluiden. Op YouTube kun je het nog terugzien en horen. Een ander voorbeeld is die van een boer die tevens acteur is. Hij is met een enorm doorzettingsvermogen al jarenlang bezig met het ontwikkelen van een theatercampus door samenvoeging van zijn boerderij en land met de boerderij van zijn buren. Hij stuit keer op keer op ambtelijke verordeningen en andere regelgeving. Het is interessant om dit hele proces te lezen op www.openglobe.nl. Pas gedurende de laatste decennia zie je dat boerderijen vaker worden ingepast in de
gebiedsontwikkeling. Het zijn karakteristieke beeldbepalende elementen tussen vaak saaie nieuwbouw. Behalve in de uitbreidingswijken van steden, verandert ook op het platteland het gebruik van de historische boerderijen. Landbouw en veeteelt verplaatsen zich naar moderne megabedrijven. Historische boerderijen verliezen daarmee hun agrarische functie en worden omgevormd tot woonboerderijen voor niet agrarische plattelandsbewoners. Het zijn vaak de vermogende Nederlanders die de monumentale waarde van de gebouwen flink opwaarderen. Boerderijen krijgen dan ook nieuwe benamingen als landhuizen of buitenstates. Ook zien we bijvoorbeeld de omvorming van woonboerderijen tot projecten ‘Gemeenschappelijk Wonen’ voor woongroepen en woonverenigingen. We zien dus twee cultuurlijnen; één gericht op behoud van de monumentale waarde van gebouwen en één voortkomend uit ondernemende vaak creatieve mensen die op een andere manier willen wonen (en werken). En vanuit beide cultuurlijnen ontstaan boeiende projecten voor de kunstsector. Denk aan kunstboerderijen, theaterwerkplaatsen in boerderijen, studio’s, huisconcerten, festivals rond boerderijen, noem maar op. In 2005 verscheen dan ook onder de theatrale titel Dansen op de deel een ideeënboek voor nieuwe bestemmingen van boerderijgebouwen. Overigens blijven,
hoewel het aanbod groot is, nieuwe bestemmingen vooralsnog beperkt. Belangrijke reden hiervoor is dat de overheid het buitengebied wil beschermen tegen teveel verkeerstoename. Theaters in boerderijen Een aantal voorbeelden van het gebruik van historische boerderijen: - Theaterboerderij de Noorderbak in Roswinkel was vroeger een boerderij van het Groninger type en is in 1993 omgebouwd tot een volwaardig theater voor 200 tot 250 personen dat jaarlijks 20.000 bezoekers trekt. www.theaterdenoorderbak.nl - De Borckerhof in Orvelte, waar ik lang geleden een trainingsweek Forumtheater door Augusto Boal zelf gegeven, mocht meemaken. Het dorp Orvelte kent jaarlijks begin augustus een Boerderijfestival met straattheater en andere vormen van kunst. www.borckerhof.nl - Theaterboerderij Het Hek van de Dam in Ekehaar vlakbij Assen is een klein intiem vlakkevloertheater waarin Stichting Theaterwerkplaats Het Hek eigen producties maakt en ook voorstellingen van anderen programmeert. www.hethekvandedam.nl - Theater De Winsinghhof in Roden noemt zich een uniek en bijzonder theater, gevestigd in een oude Saksische boerderij gelegen in het historische hart van Roden. De zaal met 150 roodpluche stoelen geeft de theaterbeleving een extra dimensie. www.theaterdewinsinghhof.nl
Inspirerende sites - Boerderijen worden in toenemende mate het decor voor recreatie in eigen omgeving. De site www.bijteun.nl speelt daar knap op in. Theatermakers die wonen in een woonvereniging op het platteland kunnen via die weg zeker extra cursisten en bezoekers werven. - Kunstenaars die niet rijk genoeg zijn om een werkplaats in een boerderij te kopen, kunnen zich mogelijk via www.woongroep.net verenigen in een woonvereniging. - Mooie boerderijen die te koop staan vind je op www.woonvariantenboulevard.nl. - Op www.woonvariantenboulevard.nl vind je overigens ook ander erfgoed zoals archiefgebouwen, kerken, kloosters, kazernes, kasteelboerderijen, stations, forten (zie ook www.fortwierickerschansgroep.nl), fabrieken (zie ook www.breda.nl), en oude kantoren waarin je kunt wonen, werken of een atelier beginnen. - De website www.fabrevieux.nl van Maria van Bakelen (oud-voorzitter BDD - zie ook www.docentendrama.nl www.docentendrama.nl - en founding president van IDEA, de internationale koepel van beroepsverenigingen voor drama en theaterdocenten - zie www.idea-org.net) wil ik uiteraard ook graag noemen, ook al is Maria voor haar kasteelboerderijtheater ‘uitgeweken’ naar Frankrijk. - Voor senioren kunstenaars is er een beperkt aantal woonboerderijen met een meervoudige woonfunctie. Zie daartoe www.stichtingwsb.nl. Marjolijn Schutgens is Bestuurslid van de Beroepsvereniging Docenten Theater en Drama (BDD) en partner in KESconsult/Boerderij en advies. www.kesconsult.nl
2012: De zomer van Alice In de zomer van 2012, ook De Zomer van Alice genoemd, brengt elk van de ruim 40 openluchttheaters dat aangesloten is bij de Vereniging Nederlandse Openluchttheaters (VNO), minimaal één theaterinterpretatie van Alice in Wonderland onder de aandacht van het publiek. De grote uitdaging voor de openluchttheaters is om dit thema niet alleen uit te werken in de vorm van toneel, maar ook in andere kunstvormen, zoals muziek, musical, opera, theaterworkshops voor scholen, dans, foto, film, design, mode, verhalen en poëzie. De Zomer van Alice gaat van start tijdens het Weekeinde van het Openluchttheater op zaterdag 2 juni en zondag 3 juni 2012. Verder moeten we niet vergeten, dat het een geweldig leuk project is; niet alleen het publiek zal er van gaan genieten, maar eveneens alle betrokken organisaties en speelgroepen. Zie voor verdere informatie www.openluchttheaters.nl, het openluchttheater bij u in de buurt of mail naar
[email protected].
19
oktober 2011 oe
d
18
Foto: Saskia van der Linden
Virtuele waarneming in museumgoudA Het waarnemen filosofisch onder de loep genomen In depots van talloze musea liggen erfgoedspullen veilig opgeborgen tegen tijds- en weersinvloeden. Zolang ze niet op een tentoonstelling pronken, kan niemand er bij. Zelfs geëxposeerd kun je ze niet bekijken zoals je je nieuwe schoenen bekijkt. Soms ontwikkelen musea een bijzonder project waarbij leerlingen de spullen met witte handschoenen mogen vasthouden.1 Onder normale omstandigheden bekijk je een kostbaar handschrift of een breekbare Jugendstil vaas op afstand. Dan reflecteert het vitrineglas, kun je de achterkant niet zien, noch de onderkant onderzoeken. ‘Erfgoed’ wordt daar niet sexy van. Wat nu als het lijkt of je een object in handen hebt, het kunt draaien en kantelen en onderop de signering ziet? Wordt het dan vooral sexier of verandert de waarneming ingrijpend? Binnen het bijzondere digitaliseringproject van de collectie Gouds plateel van museumgoudA worden objecten niet alleen digitaal gedocumenteerd, aan de standaard documentatie
Er fg
Bezoeker museumgoudA
Saskia van der Linden
wordt driedimensionaal beeld toegevoegd. Met deze driedimensionale scans experimenteert het museum met de opstelling HEBBES! ook in presentatie en ontsluiting. De opstelling maakt gebruik van de Digital Heritage Presenter (DHP), een digitaal en interactief systeem waarmee objecten driedimensionaal getoond én op een intuïtieve manier gehanteerd worden. Uiteindelijk zal ook de website met het materiaal verrijkt worden. Als bezoeker krijg je toegang tot een rijkdom aan objecten. Meer dan dit ‘ontsluiten’ springt de ‘presentatie’ in het oog. Door het hanteren van een ‘dummy met stippen’ en een neploep, bedient de bezoeker een geprojecteerde erfgoedvaas. Virtuele 3D is bekend uit computerspellen. Innovatief is vooral de bediening die niet via muis of toetsen verloopt, maar alsof je het object en vergrootglas in de handen houdt. Vergelijkbaar met de Wii; je doet iets dat je niet doet en je ziet het op het scherm. Je kunt, alsof je de vaas in handen hebt, haar van alle kanten bekijken. Uitgebreid kijken, waarnemen. Bij een museumbezoek is de waarneming in het geding. We nemen objecten met een zekere
Leerlingen aan het werk in museumgoudA binnen het G.R.A.S.-project (2004)
beperking waar en vullen dit aan met informatie: materiaal, maat, kleur, jaartal en maker. De museumbezoeker is niet los te rukken van die informerende kaartjes, soms lijken die ons meer over het object vertellen dan het bekijken zelf. Desondanks, of juist daarom, wordt bij erfgoededucatie dat kijken belangrijk gevonden. Waarom? Niet alle eigenschappen van het object zijn via de zintuigen vast te stellen. Zeker niet met de beperkingen van een museale omgeving. Bovendien, sinds mensenheugenis geldt de waarneming als verdacht. Een mens ziet alleen wat hij kan en wil zien. Is dit beschouwen wel zo betrouwbaar en belangrijk als we in ons onderwijs doen voorkomen? Zouden we de wereld niet beter binnen ‘de wereld van het denken’, kunnen bestuderen? De zintuigen verzamelen de basisinformatie voor dat denken. We kunnen de waarde van zintuiglijke waarneming niet negeren. In 1948 wijdde de franse filosoof Maurice MerleauPonty zes radiolezingen aan de ‘waarneming’.2 Hij vertelt hoe de zintuigen sinds Descartes filosofisch aan waardering wonnen en waarom. Dat zintuigen andere informatie geven dan
de beschreven eigenschappen. We zien de kleuren in schakeringen en zien veranderingen in kleur onderhevig aan de invloed van licht en beweging. We voelen de textuur, wegen het gewicht en ruiken de geur. Merleau-Ponty duidt vervolgens hoe we zintuiglijke informatie via associatie aan elkaar koppelen: de ervaring die je via je zintuigen krijgt, staat niet geïsoleerd. Het waarnemen van bijvoorbeeld een Goud plateel vaas is een complexe ervaring. Een ervaring gebaseerd op alle voorgaande ervaringen omdat de zintuiglijke prikkel door de hersenen aan een herinnering wordt gekoppeld. Pas dan registreren je hersenen: blauw, zwaar, kleigeur. Kleigeur? Is die bij een afgebakken eeuwenoud object te ruiken? Sommigen zullen het inderdaad ruiken. Want als we, zoals Merleau-Ponty zegt, kijken vanuit ‘de ons bekende omgang met de dingen’ dan nemen we niet alleen met onze zintuigen waar, maar juist ook via onze herinneringen. De keramist met zijn praktische ervaring ziet simpelweg iets anders dan de historicus met zíjn kennis. Zij vullen hun zintuiglijke waarneming op andere wijze uit hun herinnering aan. Elke beschouwer krijgt uiteindelijk een uniek beeld van wat hij ziet. Leerlingen kijken vanuit de ‘aan hún bekende omgang met de dingen’, zien de museumobjecten en erfgoed principieel anders dan museummedewerkers en docenten. Die ‘andere blik’ van jongeren biedt talloze mogelijkheden voor een museumles die verder gaan dan het waarnemen verrijken met de kennis over de objecten. Soms vragen we de leerling juist een ‘stuk’ objectief te analyseren. In beide gevallen wordt er nauwelijks ingespeeld op de leerling-waarneming zelf. Ook bij het ontwikkelen en bedenken van de indrukwekkende digitale technieken wordt het effect op het waarnemen niet meegenomen. Want is de virtuele beleving wel geschikt voor erfgoed? Terug in museumgoudA. Op de tweede etage onder de zoldering bevindt zich de zaal met Gouds plateel sieraardewerk. Keramiek uit de Plateelbakkerij Zuid-Holland, Regina, Zenith, Ivora en biscuitmodellen van Theo Colenbrander staan veilig, deels in vitrines, deels langs de lange wand achter een lage glazen afscheiding; op afstand te bewonderen. De belichting is schaars, het is stil, de vloer kraakt en aan een balk hangen informatie-sheets. Zalen verderop is de ‘HEBBES!-zaal’. Uit de toegang schijnt ongewoon lichtgroen licht, midden in de zaal staat op een sokkel, een lessenaar. Op de muur wordt, groot, een collectie-
Bezoeker in de HEBBES!-zaal in museumgoudA Foto: Saskia van der Linden
stuk geprojecteerd. Nader onderzoek leert dat de bezoeker op de sokkel met een twaalfvlakkige dobbelsteen de projectie in beweging kan brengen. Draai en kantel je de dobbelsteen, dan draait het virtuele object mee. Verstopt hangt een soort tennisracket zonder bespanning die, voor de dobbelsteen gehouden, het object op de muur vergroot. Een vergrootglas dus. Na enige oefening is er redelijk met dobbelsteen en tennisracket te manoeuvreren. Je draait het object en je kunt niet alleen lezen waar, wanneer en door wie het gemaakt is, maar ziet ook de signatuur. Indrukwekkend is zowel de natuurlijke manier waarop het licht op het object valt als de nauwkeurigheid van het beeld. De sfeer is er zo mysterieus en bijna heilig dat bezoekers zonder aanmoediging de zaal niet binnentreden. Zelfs een groepje jonge PA-studenten grijpt niet meteen naar de dobbelsteen. Als dat op uitnodiging wel gebeurt, is het korte tijd spannend. Hoe leuk men het ook vindt, geen van de ondervraagde bezoekers kan bedenken wat precies de meerwaarde is. Contact met het echte object of zelfs de collectie in de zaal verderop is niet mogelijk. Ook een vergelijking tussen twee objecten is niet mogelijk, de werkelijke grootte is moeilijk te ervaren, het object trilt als je de dobbelsteen stil houdt en echt horizontaal houden valt ook niet mee. Biedt de afstandelijke HEBBES!-Opstelling wel een rijkere waarneming?
Los van de kritiek op de opstelling of techniek - die zeker verbeterd wordt- is het gedurfde experiment van dit middelgrote museum zeer te prijzen. Het onderzoek naar de mogelijkheid van 3D-presentaties is bovendien niet af. Er zijn plannen maar vooral dromen. In de toekomst zal het broertje van dit systeem, de mobiele PSS met twee schermen, aan tijdelijke tentoonstellingen worden toegevoegd en is vergelijking wel mogelijk. De virtuele collectie komt op de website en de educatieve dienst ontwikkelt lesopdrachten bij de PSP. Op termijn kunnen restaurateurs hun werk virtueel voorbereiden, de restaurateurs in opleiding oefenen met kleuren en leerlingen scherven van verschillende objecten bestuderen en combineren. Deze techniek staat in de kinderschoenen en we moeten nog ontdekken wat kan en zinnig is. Hoe zal dit allemaal de waarneming beïnvloeden? Welke betekenis hechten wij in de toekomst aan dit waarnemen? We kunnen nu nog alle kanten uit. Waar we ooit Japanners om bespotten, doen we sinds de digitale camera allemaal. We beleven onze vakantie-excursies thuis aan de hand van foto’s. Het gefotografeerde erfgoed wordt via de foto waargenomen, niet in het echt. De werkelijke wereld is alleen nodig om later opnieuw te ervaren dat je ergens was en de foto nam. Het belang van het paleis op de Dam ligt in de associatie dat de ‘ik’ daar voor op het plein stond, niet in het paleis zelf. Het bijzondere van de PSP is dat je een kwetsbaar en kostbaar stuk keramiek vasthoudt, kantelt en bekijkt. Dat je, zoals iedereen probeert, het uit je handen mag laten vallen. Misschien kan de presentatie bij onze leerlingen een nieuwe associatie aan de objecten koppelen. Een associatie die een reguliere museumopstelling niet bereikt. Door de uitschakeling van geur en tastzin echter blijft de waarneming opnieuw beperkt. De vraag is of bij het bekijken en genieten van juist erfgoed de waarneming met inbegrip van alle zintuiglijke prikkels niet de voorkeur geniet. Zie ook www.museumsolutions.com en www.museumgouda.nl.
Noten 1 G.R.A.S.-project, 2004: vier samenwerkende musea - Van Gogh Museum, Rijksmuseum, Amsterdam Museum en Stedelijk Museum - bieden vier verschillende arrangementen aan in een project voor het VMBO. 2 Op schrift gesteld en in 2003/2006 vertaald: Maurice Merleau-Ponty, De wereld van het waarnemen, Uitgeverij Boom.
21
oktober 2011
overlevering een normale manier van geschiedschrijving. Nog in 1853 gebruikte de Franse historicus Jules Michelet oral history bij het schrijven van zijn boek Histoire de la Révolution française. Hij sprak met mensen die de Franse Revolutie hadden
Mondelinge geschiedenis helpt mee bij het opzetten van presentaties of manifestaties gericht op het herleven of herbeleven van bepaalde gebeurtenissen, bijvoorbeeld de Watersnoodramp in 1953. Onder de cursisten bevonden zich ook mensen van het Watersnoodmuseum. Historische interviews dragen bij aan het behoud van kennis, het instandhouden van overlevering of tradities en het opwekken van interesse voor en ontsluiting van het verleden. Ze zijn een subjectieve, historische bron. De kracht van deze vraaggesprekken ligt in de mogelijkheid de vele ervaringen onderling in vergelijkend perspectief te plaatsen. Om
meegemaakt en zij leverden informatie die niet te vinden was in officiële verslagen en statistieken. Maar de methoden van historisch onderzoek veranderden en verhalen van individuele burgers raakten buiten gebruik als bron voor historisch onderzoek. In Nederland deed Ben Sijes begin jaren vijftig onderzoek naar de Februaristaking in de Tweede Wereldoorlog door middel van interviews, omdat hij hierover geen betrouwbare geschreven bronnen vond.
Interview met Dien Faassen, oorlogsliefdekind
- Oral History: Zegt het voort! Een handleiding. Sandy Marijnissen. Erfgoedhuis Zuid-Holland, Delft 2008. - De mensen en de woorden. Selma Leydesdorff. Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam 2004. - Mondelinge geschiedenis. Over theorie en gebruik van mondelinge bronnen. Redactie: Manuela du Bois-Reymond en Ton Wagemakers. Socialistische Uitgeverij Amsterdam, Amsterdam 1983. - Remembering. Writing oral history. Anna Green and Megan Hutching. Auckland University Press, Auckland 2004. - The oral history reader. Perks, Robert en Thomson. Routledge. Londen 1998. - Oral history, The voice of the past. Paul Thompson, Oxford University Press, Oxford, 1978. - Uitgesproken geschiedenis. Oral history in geschiedenis en journalistiek. Paul E. Werkman. Christelijke Hogeschool
Annegriet Wietsma is documentaireregisseur, producent, schrijver en trainer Oral History. Zij maakt documentaires voor filmhuizen en televisie (onder andere Andere Tijden).
Windesheim, Zwolle 2001. - www.erfgoedwijs.nl - www.aletta.nu
Rechtsbijstand voor VLS- en VONKC-leden De VONKC-helpdesk en de VLS-helpdesk worden
Rechtspositie VLS/VONKC
bemand door Remko Littooij. De spreekuren zijn
t.a.v. Remko Littooij
geconcentreerd op een ochtend en een avond. Voor
Kluppelshuizenweg 32
algemene en specifieke vragen kunt u op genoemde
7608 RL ALMELO
tijden bij de helpdesk terecht: Hoe zit het met mijn
(06) 16500695
ie
Tot in de achttiende eeuw was mondelinge
Opzet onderzoek en voorbereiding interview Voordat je interviews gaat afnemen, moet er een goede vraagstelling zijn geformuleerd, waarin het te onderzoeken onderwerp wordt beschreven, al dan niet beperkt in tijd, ruimte en methode. Bij de inhoudelijke voorbereiding hoort het opstellen van een vragenlijst, de selectie van te interviewen personen en hun registratie op een interviewfiche, waarop hun personalia staan aangegeven en de reden van selectie. Voor het afnemen van de interviews worden regels in acht genomen en ook voor het verwerken van interviews zijn adviezen. De meest uitgebreide manier is het transcriberen. Daarbij wordt de audio-opname van een interview letterlijk uitgewerkt. De uuuh’s en oooo’s hoeven niet per se opgenomen, maar wel als het van belang is voor het verhaal. Bij transcripties is het ook gebruikelijk om tussen haakjes bepaalde emoties van de ondervraagde weer te geven, bijvoorbeeld ‘denkt lang na’, ‘lacht’, ‘huilt’, ‘aarzelt’, ‘is geïrriteerd’. Ook teksten van transcripties moeten worden onderverdeeld in vragen, thema’s en paragrafen. In de tekst van zowel transcripties als van samenvattingen wordt aangegeven welk onderwerp op welk tijdstip (in uren, minuten en seconden) aan de orde komt. Als de transcriptie of samenvatting klaar is, moet deze worden gewaarmerkt door de onderzoeker bijvoorbeeld door op de band plaats en datum en naam in te spreken op de band, of door de transcriptie of de samenvatting te dateren en te ondertekenen. Vervolgens zal de informant door ondertekening moeten aangeven dat het gesprek op de juiste manier is weergegeven. Zowel onderzoeker als informant kunnen achteraf het besprokene becommentariëren. Archief, museum of vereniging bepalen of het interview, dat nu een nieuwe mondelinge bron is geworden, interessant genoeg is om te bewa-
Literatuur
at
Oral history is een onderzoeksmethode voor het verzamelen en vastleggen van individuele herinneringen. Door middel van vraaggesprekken worden die vastgelegd op film of geluidstape. De oral history-methode kan delen van het verleden naar boven halen die in de collectieve of gangbare geschiedschrijving zijn verdrongen, over het hoofd gezien, of bewust buiten de boeken gehouden.
Oral history in vroeger tijden
Interview met Dolle Mina Mickey de Werd
Crossmediale projecten Een van de projecten van docent Annegriet Wietsma is Oorlogsliefdekind, een crossmediaal project. Het project gaat over liefde in tijden van oorlog. In de periode 1946-1949 hadden Nederlandse soldaten regelmatig contact met Indonesische meisjes. Naar schatting zijn er uit deze verhoudingen enkele duizenden kinderen geboren. De meesten hebben nooit contact gehad met hun vader. Voor dit project interviewde zij vaders, moeders en kinderen. Uit urenlang archiefmateriaal werd een documentaire van 81 minuten gemonteerd. Oral history, persoonlijke gesprekken spreken aan. De film Tuan Papa, onderdeel van het project
Oorlogsliefdekind, uitgezonden op 1 juli 2010 als Andere Tijden Special werd samen met twee andere uitzendingen het hoogst gewaardeerde VPRO-programma van 2010. Op de VPROwebsite zijn ook de verhalen terug te lezen. Verder was er een contactdag waarop veel mensen konden reageren en vertellen over hun eigen geschiedenis of zoektocht. In opdracht van Aletta, instituut voor vrouwengeschiedenis in Amsterdam, maakte Annegriet Wietsma de documentaire Dolle Mina. Ze laat grijze Dolle mina’s terugblikken op de roerige jaren zeventig en polst meiden van nu hoe zij tegen die rebelse types van toen aankijken. De tweede feministische golf begon in Nederland in 1969 met ludieke acties van Dolle Mina. De actiegroep floot op straat mannen na en eiste openbare toiletten voor vrouwen. Omdat de actievoerders goede mediacontacten onderhielden, bijvoorbeeld met Charl Schwietert van KRO’s Brandpunt, werden veel van die manifestaties gefilmd. (weblog NRC 19-03-2010 Hans Beerekamp) Aletta wilde met dit project jonge vrouwen van nu inspireren: ‘Doe wat je niet durft!’ Het project is onderdeel van een digitale collectie persoonlijke vrouwengeschiedenissen, die op www.aletta.nu terug te vinden zijn.
fo
Fred Vogelzang, consulent geschiedbeoefening bij het Erfgoedhuis Utrecht: ‘Oral history is vooral om de beleving van het verleden boven water te krijgen, de anekdotes, de menselijke kanten. Daarom zijn andere bronnen belangrijk voor het ‘feitelijke’ kader. De ‘waarheid’ haal je trouwens nooit boven, die bestaat niet. Er zijn heel veel waarheden, juist ook met oral history, maar ook met andere soorten bronnen.’ In het VPRO-radioprogramma OVT gaf Homme Wedman, historicus en docent aan de Rijksuniversiteit Groningen, de volgende definitie van oral history: ‘Als er een geheugen aangesproken wordt en het wordt vastgelegd, dan ben je met wat we vroeger noemden, in de jaren zeventig toen we begonnen zijn, mondelinge documentatie. Zo’n deftig woord, geheugenraadpleging. En dat is al vrij oud natuurlijk, dat onderzoekers en journalisten vragen hoe dingen zijn gegaan. […] Dat is het ene: het raadplegen. Daar zit natuurlijk aan vast dat je er ook weer een verhaal van maakt. Van een aantal interviews ga je plakken en knippen en daar maak je dus een doctoraalscriptie, of een artikel. Of zoals jullie een radio- of tv-documentaire.’
Interviewer Annegriet Wietsma
ren. Aan bewaring van digitale geluidsbestanden worden specifieke eisen gesteld.
het wetenschappelijk te houden moet de onderzoeker de uit interviews verkregen informatie toetsen aan andere historische bronnen.
In
Bij oral history of ‘mondelinge geschiedenis’ wordt door middel van vraaggesprekken vastgelegd hoe mensen de geschiedenis van hun eigen tijd beleven. Oral history wordt in Nederland vanaf het midden van de twintigste eeuw beoefend. Oral history onderzoeksresultaten zijn niet alleen een bron voor uiteenlopende publicaties, maar ook voor theaterstukken of films met historische waarde. Bij Erfgoedhuis Zuid-Holland volgde ik een tweedaagse cursus van docent Annegriet Wietsma.
Janneke van Wijk
rm
Oral history
Er fg
oe
d
20
FPU?, Is mijn taakinvulling wel juist? Ik heb nog steeds geen benoemingsakte, wat nu? Enzovoort.
E-mail VONKC:
[email protected]
Handiger is om een e-mail te sturen met de uitleg van
E-mail VLS:
[email protected]
uw probleem. Zo kan de helpdesk een duidelijk antwoord formuleren dat u naar wens telefonisch of
Telefonische bereikbaarheid helpdesk:
via e-mail terugontvangt.
- maandagochtend van 9 tot 10 uur - woensdagavond van 17 tot 19 uur Als de helpdesk onbemand is of in gesprek, kunt u een bericht achterlaten. Dan wordt u zo spoedig mogelijk teruggebeld.
23
oktober 2011
Muziek en dans in de gestolde tijd In mei 2011 vond in Breda de eerste editie van het internationale Stiltefestival plaats. Een festival georganiseerd door dansgezelschap De Stilte. Aanleiding voor het initiatief waren voorstellingen die het gezelschap zag tijdens haar buitenlandse tournees; producties waarmee het gezelschap een zekere zielsverwantschap ervoer. Voorstellingen die nog niet in Nederland waren uitgebracht en die zich kenmerkten door verstilling, een eigen universum en poëtische gevoeligheid voor een publiek van kinderen. Met een eerste stimulans van Brabantstad Culturele Hoofdstad 2018 werden zes gezelschappen uitgenodigd om zowel vrije voorstellingen als voorstellingen voor een schoolpubliek te presenteren. Het hier en nu Het Stiltefestival wilde niet alleen het jonge publiek, maar ook de jonge maker in beweging zetten. Die wens leidde tot een samenwerkingsproject met Muziek Lab Brabant. Een beperkte ruimte (drie keer drie meter), een beperkte tijdspanne (drie keer drie minuten),
drie jonge choreografen en drie componisten waren de ingrediënten voor het project 3x3. Drie losse duetten van een danser en een musicus zonder de toeters en bellen van een theater, pontificaal gepresenteerd in het hier en nu, kaal en eerlijk. Duidelijk was dat de locatie meespeelde in de presentatie, dat die plek een bijzondere moest zijn. Er waren enkele parameters ten aanzien van de locatie: de ruimte moest groot genoeg zijn voor het dansvloeroppervlak en 30 toeschouwers en de live uitgevoerde muziek moest kunnen klinken en hoorbaar zijn. Gekozen werd voor erfgoedlocaties als decor. Het kon niet mooier. Het verleden Drie locaties met een historische achtergrond, drie mooie schatten uit het verleden waren in Breda en omgeving snel te vinden. Kasteel Bouvigne, Kasteel van Breda, het Begijnhof en de Grote Kerk zijn enkele van de bekende erfgoedlocaties die de stad rijk is. De Grote Kerk is meermaals dansruimte van het gezelschap geweest, een prachtige omgeving, maar voor het festival zat de uitdaging in het vinden van nieuwe dansplaatsen. De organisatie besloot een fietstocht te laten
uitzetten die de toeschouwers voerde langs de lommerrijke omgeving van de stad met als pleisterplaatsen De Blauwe Kamer, Kasteel van Breda en het Begijnhof. De Blauwe Kamer Tijdens de tocht werden de bossen van de voorvaderen van koningin Beatrix, het vroegere domein van de Nassaus gepresenteerd. Er werd stilgestaan bij het Monument Vloeiweide, waar in 1944 Bredase verzetstrijders waren gefusilleerd. Kikkers kwaakten hun voorjaarsserenade. De Blauwe Kamer, een landgoed dat uit de zestiende eeuw stamt en ooit een onderkomen kende met een blauwe kamer, waarin het kind des huizes eindelijk zijn rust vond, was de eerste pleisterplaats. Het publiek werd getrakteerd op een prachtig, heftig duet in een choreografie van Cecilia Moisio, waarin zanger/componist Marlon Pen gelijkwaardig aan danseres Katarzyna Korc zijn vocale kwaliteiten in een fysieke krachtmeting liet doorklinken. De binnenruimte had niets monumentaals, het rauwe duet schuurde in een omgeving die dagelijks onderdeel uitmaakt van een woon- en dagcentrum voor blinden en slechtziende mensen. Het ongepolijste werk
Er fg
oe
d
22
Jack Timmermans
werd getoond in een zaaltje dat nog nooit is betreden door een binnenhuisarchitect. Alle aandacht werd naar het dynamische duet gezogen. Met het einde van het duet eindigde de magie van de ruimte. Nassauzaal van Kasteel van Breda Van de samengebalde choreografie in een zorginstelling voerde de tocht door het Mastbos terug naar de stad. De natuurlijke en de stedelijke omgeving ging naadloos in elkaar over. Het door de Koninklijke Militaire Academie ingenomen Kasteel van Breda werd voor ons ontsloten door de stadsgids van het Gilde de Baronie, Boudewijn van de Calseijde. Hij leidde ons over het kasteelplein naar de Nassauzaal, een mooie plek waar portretten van de koningen van Oranje Nassau de passanten aanstaren. In het statige interieur van deze zaal danste Wiktoria Czakon haar choreografie in dialoog met gitarist en componist Jasper Stadhouders. Het publiek nam plaats langs de wanden in ruime fauteuils. Het beginbeeld met een geblinddoekte danseres onder het licht van kroonluchters riep in deze context direct de waardige verschijning van vrouwe Justitia op. De ruimte ging spreken, de tijd stond even stil.
Het beeld van danser en musicus verschoof op het rode vloeroppervlak, de ijle klanken van de gitaar werden beantwoord met uitgestrekte posities die doen denken aan sculpturen van Henry Moore. Tot de gitaar explodeerde, de muzikant letterlijk in beweging kwam en de danseres verstilde. Het duet echode na in de ruimte. Begijnenzaal op het Begijnhof Van het Kasteel van Breda was de rit naar het Begijnhof een kwestie van tien keer de pedalen rondtrappen. Door het hofje liepen we naar de Begijnenzaal, rechts van het kerkje. Op het domein van de kwezels werd de vrouwelijkheid in het samenwerkingsproject van Marieke Berendsen en Gaia Gonnelli bevestigd. In de kleine ruimte van deze zaal, een ruimte die devotie ademt, was de dialoog tussen de viool van Marieke en het lichaam van Gaia een huis met vele kamers. Ingeklemd tussen een kast en de buitenramen, tussen publiek aan de andere twee zijden van het vertrek golfde het lichaam op de krassende en tikkende samples van de viool. Het derde duet in een ruimte waarin de tijd was stilgezet, vormde een prachtige apotheose
van de menselijke expressie in een wereld die aan ons voorbijgaat. Wat blijft Omdat de gedanste concerten geen illustratie waren van de ruimte, omdat het onderwerp van de dans niet werd bepaald door uiterlijk en geschiedenis van de historische plek, zette de presentatie zichzelf en zijn omgeving in een nieuw daglicht. Zowel voor de uitvoerders als voor de toeschouwers wonnen locatie en duet aan betekenis door de confrontatie. Een presentatie van amper tien minuten in een historische omgeving was een vlinder op een schouder: de schouder waarop de vlinder landde, was één ogenblik net zo fragiel als zijn lichte last. Het publiek zag het gebeuren in samenhang. De ruimte bleef uiterlijk intact, werd niet verbouwd tot theater en was ondanks dat niet meer hetzelfde. Een heer in jacquet had het weiland betreden, een koe was op het dak beland. Wat blijft is de herinnering. De aller-individueelste expressie van de aller-individueelste emotie. Foto’s: Jack Timmermans
25
oktober 2011
Caroline Grasmeijer
Er fg
oe
d
24
Foto’s: Monique Carboni
Fela Kuti
Afrikaans dansen
Muziek om voor te vechten Sahr Ngaujah
Afrikaans dansen is mogelijk bij RASA in bands geweest die stijlen combineerden, maar geen van hen zo succesvol als de band van Fela Kuti: Egypt 80. ‘Het recept: ellenlange grooves, funky melodieën uit goedkope farfisa orgels, chicken scratch gitaar, rollende drumpatronen en politiek geïnspireerde vocalen in pidgin Engels,’ aldus de NPS. En, ‘The best band I’ve ever seen live… When Fela eventually began to play, after a long, crazy build-up, I just couldn’t stop weeping with joy. It was a very moving experience,’ volgens Paul McCartney.
Links: Sahr Ngaujah - Rechts: Saycon Sengbloh
Kunst kan mensen in beweging brengen en een boodschap uitdragen. Niet alleen vandaag, de geschiedenis leert dat dit al een eeuwenoud principe is. De overeenkomst in tijd is dat niet iedere politicus hiervan overtuigd is. Het protestlied is geworteld in culturele schaarste en vraagt om gehoord te worden. Vechten voor muziek zoals Fela en door muziek vechten voor je leven. Erfgoed lijkt soms een ondergeschoven kindje in kunsteducatie op scholen. Musea en culturele instellingen doen hun best om erfgoed actueel te maken. Je kunt zelfs via de site www.beleefhetverleden.nl een historisch figuur in de klas uitnodigen. Maar ook muziek hoort bij erfgoed. Erfgoed maakt je bewust van je afkomst en cultuur. Identiteit en imago heeft alles met erfgoed te maken. Wie je bent, wie je wilt zijn en wie je bent in de ogen van anderen. Erfgoed raakt je ziel. Dat wist de Nigeriaanse muzikant en politiek activist Fela Kuti maar al te goed. Eeuwenlang leefden de Nigerianen in angst voor de slavenjagers. En na de slavernij bracht men Jezus en cholera, aldus Fela in de autobiografische musical. Holland Festival haalde de Broadwayhitmusical Fela! naar Carré. In juni 2011 wist deze sensationele musical Amsterdam te betoveren en het publiek te trakteren op een geschiedenisles van meesters in het vak. Fela Kuti is de grondlegger van de Afrobeat. Sinds de jaren zestig zijn er meer Afrikaanse
Afrika Museum Het Afrika Museum in Berg en Dal laat je kennis maken met alle aspecten van de Afrikaanse cultuur. Het museum biedt allerlei educatieve projecten aan, afgestemd op leeftijd en niveau van de leerlingen, basisonderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs zijn welkom. Ook is er keuze in workshops: Afrikaanse verhalen vertellen,
Utrecht. John Kayongo geeft een cursus
voorstelling en dansen in de zaal. De heupen van de danseressen swingen en het zweet op de getinte lijven van de dansers doet bijna vermoeden dat hun leven er ècht vanaf hangt.
met live percussie. Deze charismatische Keniaanse danser richt zich in zijn lessen op traditionele, rituele dansen uit Oost-, Centraal- en Zuid-Afrika, met intensieve
Fela zingt over alledaagse sociale situaties waar de Nigeriaanse bevolking zich mee kan identificeren en laat zijn politieke mening horen. En deze Casanova houdt zich aan de Afrikaanse traditie; een vrouw achter het aanrecht en in de huishouding en de man als baas in huis. De keuken moet behoorlijk druk geweest zijn, want op een goede dag trouwt hij tegelijk met 27 vrouwen, waaronder ook zijn zangeressen en danseressen. Zijn vrouwen houdt hij naar eigen zeggen tevreden door zijn prestaties in bed, zo staat in een interview in muziektijdschrift OOR uit 1981. Zijn minachting voor het leger en de staat wekt gewelddadige confrontaties op. Na de moord op zijn moeder en vernietiging van zijn eigen gecreëerde gemeenschap The Shrine vlucht Fela in het spirituele en in zwarte magie. Iets waardoor toeren met hem niet altijd eenvoudig is; de man wordt er niet gemakkelijker op.
bewegingen van heupen en schouders. RASA biedt vijf verschillende niveaus aan. In niveau 1 komen onder andere de Wagogo oogstdans en de spirituele
Theaterregisseur Bill T. Jones zegt in een interview met A. Terpstra: ‘Dat is wat het leven van Kuti zo uniek maakt. Er zijn genoeg entertainers die een boodschap brengen. Denk aan Bob Marley of Bob Dylan. Maar die zijn nooit fysiek belaagd om hun gedachten en zijn niet hun moeder kwijtgeraakt door geweld. Dat heeft grote invloed op hem gehad.’
Multi Origin Music Activation
Chaggadans aan bod. Leerlingen van
Multi Origin Music Activation (MMA) biedt
de dans Ngoni (Zambia). In niveau 4 wordt
in Amsterdam workshops en leertrajecten
onder andere de Initiatiedans van de
aan op het gebied van Afro-Caribische
Ragondamensen behandeld. In niveau 5 zal
Erfgoed weerspiegelt de samenleving. Fela heeft door zijn muziek prachtig erfgoed nagelaten wat een grote invloed op de samenleving heeft gehad. Volgen we als Zombies (song van Fela) het systeem en spelen we zo onze rol? Het lijkt een spel wat iedereen verliest. Maar als er zoveel op het spel staat, is alles mogelijk. Seun Kuti, zoon van Fela, staat op het podium
muziek. Leerlingen maken kennis met
John Kayongo de cursisten onder andere
‘music of black origin’. De drijfveer van
een Maskerdans uit Congo leren.
initiator Vincent Henar is dan ook: ‘Nieuwe
De cursussen zijn gestart op maandag 12 en
(zwart en gekleurd) Amsterdammers meer
dinsdag 13 september, mogelijk kunt u nog
zichtbaar maken in de muziekeducatie. De
aansluiten. Naast danscursussen biedt
wereld van afro- caribische muziek - die veel
RASA ook workshops en concerten aan die
surplus, passie, talent heeft - een kader,
in het teken staan van muziek uit Afrika.
structuur en methodiek bieden’. Dit gebeurt
Info: www.rasa.nl.
Bouwen en wonen, De Afrikaanse keuken.
niveau 2 leren onder andere de oogstdans Ndebele en de bruidschatdans Lungu. In niveau 3 behandelt John de Basogadans en
met name door middel van bandcoaching.
Voor mensen met een visuele beperking is
Brass Meets
er een zintuigenroute. Deelnemers mogen voorwerpen aanraken en alle zintuigen wor-
Voor allerlei leeftijden zijn er orkesten waarin gespeeld kan worden. Nieuwe leerlingen zijn welkom, maar moeten al wel paar jaar
den geprikkeld. Voor basisschoolleerlingen is een olifantenspeurtocht mogelijk. In het buitenmuseum wandel je door dorpen uit verschillende Afrikaanse landen. Binnen is er een vaste collectie van traditionele en hedendaagse kunst. Info: www.afrikamuseum.nl.
Het decor van de musical Fela! is een nachtclub. Bij binnenkomst speelt een orkest swingende afrobeat. De spotprenten aan de muur refereren aan de politieke lading van de musical. De beelden van goden herinneren aan de Afrikaanse voorouderverering. Fela! neemt het publiek mee naar de kolonie Nigeria en vertelt, ook door middel van call-and-response, het verhaal van zijn leven. De oude wijsheden van moeder komen naar voren: op een videoscherm en in een wonderschoon lied in het tweede deel van de musical. De acteurs zijn geschminkt. Zij betrekken het publiek bij de
In Rotterdam is er een brassbandschool
een instrument bespelen.
ontstaan zodat leerlingen uit Rotterdam
De expertise-overdracht van MMA wordt
Zuid een plaats hebben om Afro-Caribische
verzorgd door Fra Fra Sound, een
muziek te maken. Het project heet Brass
Amsterdamse jazzband die in hun sound
Meets, en valt binnen het programma
wereldse invloeden gebruiken. Zij coachen
Music Matters van het World Music &
de workshopseries in orkestverband. Verder
Dance Centre (WMDC). Op zaterdagen bie-
verzorgt Fra Fra Sound ook incidentele
den docenten de leerlingen de mogelijkheid
workshops of masterclasses op aanvraag.
om in brassbands te spelen en zo groepsles
Deze kunnen ook op scholen gegeven
te krijgen. Optredens zijn er ook genoeg.
worden.
Bijvoorbeeld met het Rotterdams
Info: www.momusica.nl en
Philharmonisch Orkest en met het
www.frafrasound.com.
Zomercarnaval. Het gebouw van de SKVR biedt ook aan bestaande brassbands een oefenruimte. Brass Meets, en daarmee het bureau Mobiliteit in Muziek, wil kennis delen en heeft begeleid en geadviseerd bij de oprichting van een brassbandschool in Dordrecht. Info: www.brassbandschool.nl en Van links naar rechts: Catherine Foster, Sahr Ngaujah en Nicole de Weever
www.mobiliteitinmuziek.nl.
met de muziek van zijn vader. Hij zegt: ‘Waarom bang zijn voor de dood? Dat is het enige waar we allemaal zeker van zijn. Als je praat sterf je, en als je zwijgt sterf je. Dus waarom zou je zwijgen? Fela’s nalatenschap sterft nooit.
In het najaar van 2012 komt er een film uit over Fela Kuti. Een uitgelezen kans om leerlingen kennis te laten maken met het bijzondere levensverhaal van deze politieke activist en muzikant. Bovendien biedt het mogelijkheden om een project over Afrikaans erfgoed te realiseren. Wellicht gekoppeld met een workshop Afrikaanse dans of een bezoek aan het Afrikamuseum. Zo wordt erfgoed levend en tastbaar. Fela, wat betekent ‘He who shine with greatness’, zong. Nigeria luisterde en kreeg muziek om voor te vechten. En naast Afrika krijgt Fela en het protestlied de hele wereld in beweging. Kunst is grenzeloos en overstijgt politieke problemen en conflicten in de wereld. Het helpt om kracht te vinden om de strijd aan te gaan, op welke manier dan ook. Fela laat zien dat kunst mensen inspireert. Door zijn muziek geeft Fela een boodschap mee aan zijn publiek. Kunst en cultuur van nu zijn het erfgoed van de toekomst. Erfgoed geeft betekenis aan het verleden en richting aan de toekomst. En daar moeten we voor vechten.
27
oktober 2011
Muzikaal Erfgoed in Nederland Samenwerkingsverband MCN-NMI Ter inleiding een case. Er staat een bezoeker aan de balie van om het even Muziek Centrum Nederland (MCN) in Amsterdam of het Nederlands Muziek Instituut (NMI) in Den Haag. Als puber heeft hij eens de Fluitsonate van Willem Pijper (1894-1947) gehoord. Pijper was een vooraanstaand Nederlands componist, docent en publicist. De bezoeker wil zich in de rest van diens oeuvre gaan verdiepen. Thuis heeft hij al op internet gezocht en is na Wikipedia terecht gekomen bij: - Koninklijke Bibliotheek (KB) (www.kb.nl); - Willem Pijper Stichting (www.willempijper.nl > WILLEM PIJPER STICHTING); - Muziekencyclopedie Muziek Centrum Nederland (MCN) (www.muziekencyclopedie.nl) en - Archievenoverzicht van het Nederlands Muziek Instituut (NMI) (www.nederlandsmuziekinstituut.nl > collecties > Archieven). Het gaat hem wat duizelen. Omdat hij in Haarlem woont, twijfelt hij of hij naar Amsterdam of Den Haag zal gaan. De keuze valt op Den Haag, want in Den Haag heeft hij twee kansen: de KB en het NMI. Gelukkig in één gebouw gehuisvest, pal bij het Centraal Station. Uiteindelijk vindt hij van Pijper in Den Haag: - het merendeel van de oorspronkelijke partituren bij de KB, evenals zijn stemvork en wat Sinterklaasgedichten; - een omvangrijk deel van zijn correspondentie, onder meer met Simon Vestdijk (bij het NMI). Voor de uitgaven van een groot deel van Pijpers oeuvre hoeft hij zijn huis niet te verlaten. Die kan hij bestellen via de webshop van MCN (http://webshop.mcn.nl). Erfgoedfuncties van NMI en MCN Het NMI beheert met name het muzikaal erfgoed van klassieke muziek in Nederland, terwijl het muzikaal erfgoed van MCN vooral jazz en popmuziek betreft. MCN heeft een docuHomepage van Nederlands Muziek Instituut www.nederlandsmuziekinstituut.nl
mentatiefunctie voor hedendaags klassieke muziek, het muzikaal erfgoed van de toekomst. Beide instellingen stellen hun materiaal ter beschikking voor nationale en internationale promotie, onderzoek, onderwijs en muziekbeoefening. Het is niet vreemd dat een projectgroep die van het ministerie van OCW de opdracht kreeg een haalbaarheidsonderzoek te doen over een wegwijzer naar alle plaatsen waar muzikaal erfgoed in Nederland valt te vinden, bestond uit medewerkers van het NMI en MCN.
Els van Swol
Er fg
oe
d
26
Een centraal punt voor muzikaal erfgoed in de breedste zin voorkomt dat men verdwaalt in een overload aan informatie, zoals onze Pijperliefhebber in beperkte mate al overkwam. Door het inzetten van sociale media kan de digitale wegwijzer in de tweede fase uitgroeien tot een met informatie verrijkte ontmoetingsplek gericht op het vertellen van verhalen, op het bieden van een context, op het leggen van verbanden en het faciliteren van conversaties en ontmoetingen.
Digitale Wegwijzer Op basis van onderzoek naar die plaatsen is een overzicht samengesteld van collecties in Nederland. De website met dit overzicht (versie 0.1!) is te vinden onder www.muzikaalerfgoed.nl. Wat is muzikaal erfgoed? Bij muzikaal erfgoed valt te denken aan: - bladmuziek, zowel gedrukt als in handschrift; - concertagenda’s en concertprogramma’s; - brieven, zoals van Pijper aan Vestdijk (bij het NMI); - foto’s, afbeeldingen, enzovoort; - krantenknipsels, recensies, enzovoort; - schilderijen; - muziekinstrumenten; - parafernalia, zoals de privéfoto’s van Pijper bij MCN en zijn stemvork bij de KB; - uitvoeringstradities, zoals de jaarlijkse uitvoeringen van bijvoorbeeld Bachs Matthäus Passion of Johannes Passion, het zingen van Sinterklaasliedjes, enzovoort; - de akoestiek van schouwburgen en concertzalen. Voor wie? Geïnteresseerden in deze toekomstige digitale wegwijzer zijn: - intermediairs en informatiebemiddelaars; - onderzoekers (muziekwetenschappers, historici, enzovoort); - musici, zowel amateur als professional; - professionals en vrijwilligers die zich bezig houden met het ontsluiten van muziekarchieven (informatie-uitwisseling); - professionals in de media (journalisten, tv- en radiomakers, enzovoort); - liefhebbers van muziek, al dan niet zelf musicerend; - beleidsmakers; - erfgoedinstellingen (voor het beschikbaar stellen van eigen content op een extra platform); - mensen die, zoals de lezers van Kunstzone, kunst en cultuur in het onderwijs in Nederland bedienen.
Boeksignalementen Cultureel erfgoed Amsterdam Nieuw-West
Educatieve projecten onderzocht
bibliotheken scholen bij projecten
In dit onderzoek is gekeken of jongeren
Om na te gaan in hoeverre projecten op
brochure zijn vijftig jeugdboeken voor
uit Amsterdam Nieuw-West waardering
het gebied van cultuureducatie, gesubsi-
kinderen in de leeftijd van 8 tot 14 jaar
voor en begrip van het cultureel erfgoed
dieerd door de provincie Zuid-Holland,
gekoppeld aan de vensters. Naast de
in hun omgeving hebben. Aan dit onder-
inderdaad bijdragen aan meer cultuur-
brochure is een toolkit ontwikkeld met
zoek hebben in totaal 175 jongeren deel-
participatie bij jongeren heeft het
tips en lesbrieven om het onderwijs te
genomen van autochtone, Marokkaanse,
Tympaan Instituut in 2010 twee provin-
ondersteunen en een titellijst met alle
Turkse, Surinaamse/Antilliaanse/
ciale projecten onderzocht. Dit waren
350 titels.
Arubaanse en overige afkomst uit klas 2
de projecten Meezingdag Alice in
Geschiedenis in de boekenkast / W. van
of 3 van VMBO-B&K, VMBO-T, HAVO en
Wonderland van Stichting Educatieve
der Pennen (samensteller); Kunst van
VWO in Amsterdam. Aan de jongeren
Orkest Projecten (SEOP) en Erfgoed-
Lezen. - Kunst van Lezen, 2010. - 3 dl.
werd onder meer gevraagd welk cultu-
spoor van Erfgoedhuis Zuid-Holland.
(114, 10, 30 pag.) - Uitgegeven in
reel erfgoed volgens hen het meest
Jongeren beantwoorden vragen over
opdracht van Stichting Lezen en het
waardevol is. Het begrip van cultureel
hun cultuurdeelname vóór het project,
Sectorinstituut Openbare Bibliotheek,
erfgoed werd getoetst door na te gaan
hun ervaringen met het project en hun
met medewerking van Stichting entoen.
of jongeren bekend waren met de
cultuurdeelname na het project.
nu.
begrippen monument, cultuurland-
Meedoen is leuk: verslag van een onder-
schap, archeologie, erfgoed en cultureel
zoek naar de effecten van de projecten
erfgoed.
De canon in de onderbouw VO: Canon
meezingdag ‘Alice in Wonderland’ en
Cultureel erfgoed: waardevol of waarde-
‘Erfgoedspoor’ op cultuurparticipatie
Om inzichtelijk te maken waar de canon
diverse vakken / Th. Beker ... [et al.],
loos?: een empirisch onderzoek onder
door kinderen en jongeren / F.J. de
een plaats kan krijgen bij verschillende
A. van der Kaap (redacteur), T. Ekens
jongeren uit Amsterdam Nieuw-West
Jong, J.P. de Wit. - Den Haag: Tympaan
vakken in het primair onderwijs en in de
(eindredacteur). - Enschede: SLO, 2009.
naar de waardering voor en het begrip
Instituut, 2011. - 38 pag.
onderbouw van het voortgezet onder-
- 43 pag. - Uitg. i.s.m. Entoen.nu. -
wijs is een leerplankundig instrument
In opdr. van ministerie van OCW.
ontwikkeld voor de vakken geschiede-
scriptie Rijksuniversiteit Groningen,
Canonvensters vanuit literair perspectief
Opleiding Kunsten, Cultuur en Media,
Kunst van Lezen (een samenwerkings-
cultuureducatie. Het instrument kan
Master Kunsteducatie.
verband van de Openbare bibliotheken
gebruikt worden om concretere uitwer-
en Stichting Lezen) heeft de vijftig
kingen, materialen, toetsen, en cursus-
Sleutelvaardigheden erfgoededucatie
canonvensters vanuit een literair per-
sen bij de canon te maken en/of te
spectief toegankelijk gemaakt voor het
geven. Daarnaast kan dit instrument
Het Aqueduct-project heeft vijf van de
onderwijs. Met de brochure Geschie-
door leraren worden gebruikt als check-
acht sleutelvaardigheden die door de EU
denis in een boekenkast ondersteunen
list voor de gebruikte methode.
W.V. de Vries. - 2010. - 97 pag. - Master-
www.muziekcentrumnederland.nl
Aanpak of afbraak? Hiermee kom ik automatisch op de aanpak. Dat is die van een groeimodel, een gefaseerde aanpak. Dat was tenminste zo op het moment dat NMI en MCN hoopten er vanuit te mogen gaan dát er een vervolgopdracht komt. Hoewel in het huidige regeerakkoord staat dat ‘de uitgaven aan behoud en beheer van cultureel erfgoed, bibliotheken en het Nationaal Archief zoveel mogelijk zullen worden ontzien’, wil het zittende kabinet met ingang van 2013 de subsidie aan zowel NMI als MCN volledig stopzetten. Met alle consequenties van dien, niet alléén voor het muzikaal erfgoed, maar voor het hele muziekveld, zowel nationaal als internationaal. Els van Swol is senior medewerker bij het Muziek Informatie Centrum (MIC) van Muziek Centrum Nederland (MCN) in Amsterdam. Zij is tevens bestuurssecretaris van de Nederlandse Vereniging van muziekbibliotheken, muziekarchieven en muziekdocumentatiecentra (NVMB) en docent aan de GO opleidingen in Voorburg. Daarnaast publiceert zij en studeert algemene cultuurwetenschappen aan Open Universiteit Nederland.
De canon in het primair onderwijs en
Uitwerking van canon voor diverse vakken
van cultureel erfgoed in hun omgeving /
Homepage van Muziek Centrum Nederland -
rondom de Canon van Nederland. In de
uitwerking van vensters + relatie met
nis, aardrijkskunde, Nederlands en
en de Raad van Europa zijn vastgesteld uitgewerkt voor gebruik bij erfgoededucatie Dit document legt onder andere uit wat die competenties zijn en wat hun toepassing zou kunnen zijn binnen erfgoededucatie. Zowel vanuit het perspectief van de leerling als de docent
Uitgelicht Gouden eeuw als game
wordt antwoord gegeven op de vraag wat men nodig heeft om die competen-
Met het computerspel Ranking the Class casten de leerlingen elkaar voor een rol
ties te ontwikkelen. Uitgangspunt is het
als Hugo de Groot, Michiel de Ruyter, Rembrandt of een van de andere 18 perso-
gebruik binnen het competentiegericht
nages uit de 17e eeuw. De scripts vormen de basis van een geschiedenisles, die
onderwijs. Aqueduct is een Comenius-
tevens is voorzien van een docentenhandleiding en beeldmateriaal. In het muse-
project, een ‘leven lang leren’ program-
um gaan de leerlingen de uitdaging aan en testen hun kennis in een museum-
ma van de EU.
missie, waarbij ze oog in oog met de authentieke objecten komen te staan.
Draft framework Aqueduct: acquiring
Vervolgens kruipen de leerlingen in de huid van hun personage, en spelen ze het
competences through heritage educa-
einde van de theaterscripts uit onder begeleiding van ervaren theaterdocenten.
tion / J. van Lakerveld, I. Gussen. -
Jij & de Gouden Eeuw: Lesbox; Rijksmuseum Amsterdam. Educatieve Dienst;
Aqueduct, 2010. - 23 pag.
De Toneelmakerij. - Amsterdam: Rijksmuseum [etc.], 2010. - 6 dl. + CD-ROM
Alle vermelde publicaties zijn uitleenbaar en te vinden in de bibliotheek van Cultuurnetwerk Nederland, expertisecentrum cultuureducatie. Deze bibliotheek met complete collectie kunst- en cultuureducatie is op werkdagen openbaar toegankelijk. Meer informatie en online catalogus: www.cultuurnetwerk.nl/bibliotheek, e-mail:
[email protected], (030) 2361200.
oktober 2011
29
VO
Tango in het onderwijs
Ellen Verhagen
Er fg
oe
d
28
Communicatieles zonder woorden De Argentijnse tango (sinds 30 september 2009 op de werelderfgoedlijst van UNESCO) wordt wel de dans van het leven genoemd. Niet gek als je beseft dat het een dans is waarin de dansers op elkaar afstemmen en al improviserend een ‘tangogesprek’ voeren, op vaak melancholische muziek die diepere emotionele lagen kunnen raken. Elke dans is een improvisatie en iedere keer een nieuw gesprek. Tangoles is communicatieles zonder woorden. Binnen de Argentijnse tango kennen we de milonga (een vrolijke, snellere tango), de tangowals, de tango en de neotango (‘vrijere’ tangodans). Tango heeft de jeugd Karin Venverloo (tangodocent bij Cheek2Cheek te Amersfoort) voelt zich een echte missionaris van de tango, van de tangodans én de muziek: ‘Ik dans als een instrument; de muziek is de drager van mijn dans. Dit wil ook graag meegeven aan kinderen in CKV-projecten in diverse plaatsen.’ In de CKV-snuffeldagen op de middelbare school mogen leerlingen ook kiezen voor tangolessen. Daarbij dansen ze afwisselend als volger en leider. Er wordt ook wel eens toegewerkt naar een eindpresentatie met een choreografie nadat ze eerst heel vrij in kleine stapjes hebben kennisgemaakt met de tango. ‘Ik plant een zaadje en hoop stilletjes dat ze wellicht later iets met deze prachtige dans gaan doen. Want er zitten echt talenten tussen!’ In het project Kies je Kunst, een sportpas in Amersfoort waarmee basisschool-leerlingen van kunst en cultuur mogen proeven, gaf ze tangoles aan kinderen van groep 7-8. Ontwapenend was haar ervaring met het enthousiasme van de kinderen die vol overgave dansten. ‘Kinderen worden uitgedaagd om samen met iemand anders op zoek te gaan naar wat elkaar verbindt.’ De ervaringen die in dit project zijn opgedaan, worden in 2011 in boekvorm uitgegeven. ‘In Nederland ligt bij het opvoeden veel nadruk op cognitieve vaardigheden. Dansen, contact, beweging en ontwikkelen van een lichamelijke intelligentie zijn net zo belangrijk. De muziek is daarbij pedagogisch materiaal.’ (Olga Besio, docent Argentijnse tango in Buenos Aires, in La Cadena nr. 161, tangoblad in Nederland). Social ‘media’ tango In deze tijd van social media waarin veel (jonge) mensen via internet hun sociale netwerk bijhouden en gesprekken voeren, kan de tango,
waarbij mensen fysiek in gesprek kunnen zijn, de communicatie in deze ‘snelle’ tijd bevorderen. Je leert in de tango respect te tonen voor je danspartner die er, net als jij, mag zijn zoals hij/zij is op een natuurlijke authentieke manier. De tango leert je om de dans op elkaar af te stemmen waarbij je in het volgen en leiden, maar ook in het leidend-volgen en volgend-leiden, tot de ontdekking komt hoe je samen iets kunt creëren. In de film Take the lead laat de acteur Antonio Banderas zien hoe een groep criminele jongeren op een Amerikaanse school door de tango weer leert respect te hebben voor elkaar en laat hij ze ontdekken dat als ze met elkaar naar een danswedstrijd toe werken, dat het een saamhorigheidsgevoel geeft dat essentieel is om samen iets te maken en dat in de film zelfs leidde tot innovaties in de tangodans. Samenwerken, leiden, volgen en innoveren De tango leert je ontdekken dat ieder met zijn eigen talent op de juiste plek en tijd iets heeft te brengen als leider of als volger. Door het onderlinge vertrouwen in de tango (lees: klas situatie, bedrijf, enzovoort) is men in staat het leiden en volgen af te wisselen en zo tot innoveren te komen. ‘Als mensen zich beperken tot alleen volgen of leiden, stopt het leerproces.’ (citaat uit Wat managers kunnen “leren” van Tango!, handboek geschreven door ergotherapeut , klinisch- en bedrijfspsycholoog Stefaan Devogelaere). De tango in de tijd Wanneer en hoe de Argentijnse tango nu precies is ontstaan, zal altijd een mysterie blijven. Algemeen wordt aangenomen dat de tango rond 1880 is ontstaan. De belangrijkste invloeden komen van de Cubaanse habanera (diverse door slaven geïmporteerde muzieksoorten en ritmes, onder andere candombes) en de milonga campera (ontwikkeld door gauchos en payadores, rondreizende troubadours). Daarnaast hebben de duizenden immigranten (uit Italië, Duitsland, Oekraïne, Rusland, Oost-Europa) in het begin van de twintigste eeuw in Rio de Plata - waar de steden Buenos Aires (Argentinië), Montevideo (Uruguay) zijn gelegen - zeker hun sporen achtergelaten in het ontwikkelen van de tango. De immigranten verbleven in huurkazernes waar ze hun ellende met elkaar deelden door de dans en muziek. Mannen oefenden dan passen met elkaar om later de dames er mee te imponeren. Een andere versie van de oorsprong is dat de tango is ontstaan in de bordelen van Buenos Aires waar de immigranten de dames
van plezier verleidden met hun dans. Waarschijnlijk was het zo dat de milonguero’s (mannelijke tangodansers) de milonguera’s (vrouwelijk tangodansers) elkaar in houten danspaleizen ontmoetten en sommige dames tegen betaling wel open stonden voor een ‘nadere kennismaking’. De periode 1920-1950 wordt de gouden tijd van de tango genoemd. Het is het tijdperk van de bekende grote orkesten, onder andere D’Arienzo, Di Sarli en Canaro. Voor veel dansers is dit nog steeds hun favoriete tangomuziek om op te dansen. Zonen van de Argentijnse elite die in Parijs gingen studeren, brachten de tango in Parijs tot bloei binnen de betere kringen. Na 1950 nam in Argentinië de aandacht voor de tango af. Restricties van het politieke regime, dat grote (dans-)bijeenkomsten verbood, de economische neergang én de opkomst van nieuwe populaire muziek vanuit de Verenigde Staten (rock and roll, jazz) hebben hiertoe bijgedragen. Begin jaren tachtig bracht de show Tango Argentino die door Europa, Verenigde Staten en Japan toerde, de tango weer onder de aandacht. Opnieuw was Parijs het startpunt van de (her) introductie van de Argentijnse tango. Hier was in 1983 de première van Tango Argentino. De invloed van de muziek van Astor Piazzolla, die zijn geheel eigen tangomuziek ontwikkelde (tango nuevo) met invloeden uit de jazz en de klassieke muziek, heeft ook zijn bijdrage geleverd aan de heropleving van de tango in Europa. De muziek van Piazzolla was voor velen een brug om uiteindelijk ook de dans en de klassieke tangomuziek te leren kennen. De teksten De vaak prachtige, poëtische teksten liegen er niet om. De tango cancións (tangoliederen) bezingen onder andere de misère van de immigranten in de jaren twintig toen ze in Buenos Aires aankwamen met hun dromen van een nieuwe wereld die in de praktijk veel ellende bracht. Het drukte de gevoelens uit van een groeiende gemeenschap van outcasts. Het werd de Blues van Buenos Aires. Ook nu nog wordt door jonge tangomusici (bijvoorbeeld Astillero uit Argentinië) teksten geschreven die de gevoelens van de jongeren in deze tijd weergeven. De muziek In zijn boek Het leven in 3 minuten (in 2005 uitgegeven ter gelegenheid van zijn twintigjarig jubileum) schrijft Carel Kraaijenhof: ‘De tango,
Dansen met verf aan je voeten Foto: Nanny van Grunsven
Foto: Karin Venverloo
zo zegt men in Buenos Aires, bezingt het leven in drie minuten. Waar een opera drie uur voor uittrekt, dat vertelt de tango in drie minuten’ (doorgaans de standdaardlengte van een tangomuziekstuk). De eerste muziekinstrumenten die de basis vormden voor de tangomuziek waren harp, dwarsfluit en viool. Later werd de harp vervangen door de gitaar, kwam de piano erbij alsmede de bandoneon, een soort handorgel door een Italiaanse immigrante uit Duitsland meegenomen naar Buenos Aires. Er zijn in de diverse periodes verschillende soorten tangomuziek gemaakt: - Guardia vieja (oude garde) waarin er beperkt instrumentarium was (bijvoorbeeld El Choclo van Angel Gregorio Villoldo). - Vanaf ongeveer 1920 wanneer onder andere Osvaldo Pugliese vernieuwingen aanbracht die leidden tot moeilijker te dansen muziek, ontstond er een tweedeling binnen de tango, met enerzijds de orkesten die de dansbaar-
heid van de tango voorop stelden met duidelijke ritmes en aansprekende melodieën en andere orkesten waarbij de muziek meer centraal stond (guardia nuevo, nieuwe garde). - De eerste van wie de tango nuevo wordt genoemd - en tevens de meest uitgesproken vertegenwoordiger - is Astor Piazzolla, bekend van de traan van Máxima toen Carel Kraaijenhof op het huwelijk van Máxima en prins Willem Alexander Adios Nonino van Piazzolla speelde. Piazzolla combineerde de tangotraditie met klassieke muziek en jazz en zijn muziek is voor het overgrote deel niet voor dansen bedoeld. - Tenslotte de neotango die zich vanaf 2000 ontwikkelde en gekenmerkt wordt door het gebruik van elektronische instrumenten en door invloeden uit andere muziek- en dansstijlen (bijvoorbeeld Gotan Project en Bajofonda) die leidde tot diverse style-fusions. Een muziekinstrument (leren) bespelen Carel Kraaijenhof wil graag, zoals veel musici, de jeugd laten kennismaken met een muziek-
instrument waarbij ze het plezier in het (samen)spelen kunnen ontdekken. Het luisteren naar elkaar bij het maken van muziek is essentieel: als je de ander hoort, weet je pas hoe je samen kunt werken. Daarbij heb je met een muziekinstrument letterlijk fysiek contact, hetgeen een bijzondere beleving is. Als ik bijvoorbeeld op mijn piano speel, heb ik soms het gevoel dat mijn handen de tango dansen, samen iets maken en ik voel dat de piano hierop een antwoord geeft met zijn geluid. Dat is een sensatie die je niet kunt uitleggen, maar die je kinderen ook wilt laten ervaren. Ik begrijp dat wel, wat Carel en andere musici bedoelen. Deze sensatie overstijgt qua gevoelsbeleving de elektronische computermuziek, met alle respect voor de musici die dit op deze wijze weten te componeren. In een van de vakantie weken (muziekindevakantie) die de Utrechtse gitaarschool in midden Frankrijk organiseert, komen tangodansers en (jonge) musici bijeen waarbij er elke avond op live muziek gedanst kan worden. Dansers volgen tangoworkshops en musici leren samenspelen in orkest en ensemble onder leiding van vakdocenten. Een mooi initiatief om kennis te maken met de tangomuziek en het samenwerken te leren zowel in de dans als de muziek. Ellen Verhagen is organisator van tango (dans-poëzie-teambuilding) evenementen, lezingen en workshops, tangodanser. Ze heeft een passie voor pianospelen en voor de muziek van Astor Piazzolla.
oktober 2011
31
VO Er fg
oe
d
30
Argentijnse tango en rap
Thea Vuik
Het Brabantse erfgoedproject Levensloop
Ellen Verhagen
Een combinatie van Argentijnse tango en rap? Jazeker! Niet alleen zijn sommige rap-nummers heel goed dansbaar voor tangodansers, maar de tango kan door rap dichter bij jongeren worden gebracht. Hierbij is de tango als metafoor te gebruiken voor samenwerken en tot elkaar komen van jongeren in de dans (lees: maatschappij). Rap4Rights Rap4Rights is een educatief project van Plan Nederland (het vroegere Foster Parents Plan) voor middelbare scholieren uit de periode 2005-2009. In hun ‘eigen taal’ werden kinderen zich bewust van de slechte situatie van kinderen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika: jeugdbendes in Honduras, ex-kind-soldaten en andere oorlogsslachtoffers in Sierra Leone en kinderarbeid in Indonesië. In het project werd gewerkt aan het bewustzijn van het belang om op te komen voor hun eigen rechten en die van hun leeftijdgenoten in ontwikkelingslanden. Kinderen laten hun stem horen In een projectweek werd in 3- en 4-VMBO en in de onderbouwklassen van HAVO en VWO een lespakket aangeboden voor de vakken maatschappijleer, wereldoriëntatie, aardrijkskunde en CKV. Naast de theorielessen over de drie landen gingen kinderen in de klas aan de slag met de raps, films, zines en werkbladen en namen deel aan kunstworkshops. Een week lang gingen leerlingen in groepjes raps schrijven, video-opnames maken, dansen, schilderen, een krant schrijven en theater maken. Tijdens deze workshops stond centraal dat de jongeren leren dat ze een stem hebben waarmee ze kunnen opkomen voor de Rechten van het Kind wereldwijd, maar ook dat ze een stem hebben waarmee ze kunnen opkomen voor hun eigen rechten! De projectweek werd op elke school afgesloten met een spetterende eindvoorstelling waarin de leerlingen lieten zien wat ze hadden geleerd.
Iedereen beroemd
Tango en jeugdbendes Karin Venverloo (docente Argentijnse tango bij Cheek2Cheek te Amersfoort) was een van de docenten die gevraagd werd door het Utrechts Centrum voor de Kunsten (UCK) om hier aan mee te werken. Ze vertelt: ‘Verschillende cultuurdocenten hadden dan een land waar kinderen in slechte situaties leefden. Bijvoorbeeld iemand die theater achtergronden maakte. Dan schilderden ze hoe de situatie van de kinderen was en wat hun droom was hoe het voor die kinderen zou moeten zijn. Ook was er iemand die met de jongeren iets met kleding deed: hoe ze met weinig materiaal (zoals kinderen in slechte omstandigheden vaak ook maar weinig hebben) toch leuke tasjes of kleding kunnen maken. Ik had bijvoorbeeld de jeugdbendes die twee jeugdbendes tegen elkaar in gingen en dat werd door middel van een tango choreografie op het nummer Rap das Armas uitgebeeld. Het eindigde dan in de ideale sitautie met samenkomen en dan gewoon kunnen samenzijn en samenleven. Cultuur wordt zo als instrument (schilderen, creëren, dans) benut om voor kinderen op school een maatschappelijke boodschap anders voelbaar te maken, zodat het meer blijft hangen dan als ze het in boeken lezen of op filmpjes bekijken.’ Rappers en rap Het project heette Raps4rights, omdat de Nederlandse rapformaties Raymzter, D-Men en Opgezwolle samen met redacteuren van Spunk (een populair online jongerenmagazine) als verslaggevers naar respectievelijk Afrika, Azië en Latijns- Amerika afreisden voor ontmoetingen met jongeren die in de eerder genoemde extreem moeilijke omstandigheden leven. Van hun ervaringen met deze jongeren deden zij op een heel persoonlijke manier verslag in raps, videoclips en themakranten, ofwel (zines). Dit vormde dan ook een onderdeel van het lespakket in dit Rap4Rights-project.
Een harmonie in de jaren vijftig Film kijken in Aalst-Waalre Foto: Hans van Dillen
Het programma draait om de vormgeving van het dagelijks leven in Brabant, inclusief de wijze waarop Brabanders in de praktijk van alledag omgaan met het verleden. Het doel van het project is Brabanders Levensloop actief te laten participeren; hun verhalen vormen de kern van het project.
Heel Nederland op de film Heel Nederland op de film. Aldus de kop van een persbericht uit 1950, ondertekend door de voorzitter van de Nederlandse Federatie van Harmonie-en Fanfaregezelschappen, C.G.M. van Riel. De Federatie licht hierin haar Landelijke Filmactie nader toe, waarbij ‘iedere inwoner van Nederland, die in een plaats beneden 20.000 inwoners woont, zichzelf eens als filmster op het witte doek zal kunnen gaan zien’. Deze filmactie, waarbij het eigenlijke doel was reclame te maken voor de muziekverenigingen in alle Nederlandse dorpen en kleine steden, was bedacht door de
Foto: Karin Venverloo
Ooit zijn we geboren en uiteindelijk gaan we dood. Twee zekerheden die de uitersten vormen van ieders leven. Maar in de tussentijd worden we op verschillende manieren pubers, zijn we anders volwassen en takelen we meer of minder snel af. Deze (levens) wijsheid inspireerde Erfgoed Brabant om in het kader van de programmalijn Volkscultuur van de provincie Noord-Brabant een project over levensloop te ontwikkelen.
Enschedese zakenman J. W. L. Adolfs (19171977). Overigens werd het filmen aan cameramannen uitbesteed, want Adolfs was van origine geen echte filmmaker. Het handelsmerk van zijn films was gebaseerd op de theorie, dat ‘iedere Nederlander de droom koestert filmster te worden’. Hiervan uitgaande filmde hij in de zomerdag dorpen, daarbij zorg dragende dat zo veel mogelijk dorpelingen er duidelijk herkenbaar op kwamen te staan. In de winter draaide hij de films af. En wie zou niet met graagte entree betalen voor een film waarin men zelf meespeelde.
We kennen allemaal wel een behoefte om onze cultuur te spiegelen aan die van anderen. Maar waarom eigenlijk? Aan het woord is Lotte Bekker van Erfgoed Brabant, die voorlopig dit project aanstuurt in verband met zwangerschapsverlof van vaste medewerker Monique Groot. ‘De bewustwording vergroot je gevoel van eigenwaarde: waarom ben je hier, waarom zit je hier, wat betekent het allemaal? Bewustwording kan je meer inzicht geven in de keuzes die anderen hebben gemaakt. Dit geeft een gevoel van saamhorigheid. In de vier jaar die het project Levensloop duurt, willen we alle fasen die in een mensenleven zitten gaan behandelen. Vorig jaar stond Baby’s in Brabant centraal, waarbij mensen werd gevraagd om over het krijgen van baby’s te vertellen en over de rituelen die zij gebruikten om dit een plek te geven. Over de mooie, maar ook de minder mooie gebeurtenissen waarover een DVD + boekje is gemaakt. Door samenwerking met de kraamzorg kwamen we ook bijzondere verhalen op het spoor. De tweede fase na de baby’s is Jong in Brabant en dat doen wij nu met de kinderen van 12-13 jaar. Kinderen die vanuit de veiligheid van de basisschool ineens naar de middelbare school moeten. Daardoor nieuwe mensen leren kennen, soms van het dorp naar de stad gaan. Ineens doen ze nieuwe ervaringen op waardoor ze hun leven in hun vertrouwde woonplaats soms anders ervaren. Volgend jaar zal het over ouderen in Brabant gaan. We gaan ons dan richten op het moment dat ouderen kleiner gaan wonen en afscheid doen van hun bezittingen.
Hoe doen jullie dat precies? ‘Een filmmaker uit Enschede, Adolfs, heeft in de jaren vijftig/zestig enorm veel dorpen gefilmd. Hij deed dat voornamelijk in opdracht van een harmonie of fanfare. Hij filmde het gewone leven: bijvoorbeeld op de markt, mensen die boodschappen doen. Het zijn lange films, dik anderhalf uur duren de meeste. We hebben drie dorpen in Brabant uitgekozen: Etten-Leur, Aalst-Waalre en Berkel-Enschot, omdat daar nog goed materiaal vanuit archieven of op de zolder van de harmonie te vinden was. Je ziet vrij veel jongeren in de films van Adolfs: hoe ze leven, hoe ze ‘normale’ dingen doen en dat zetten we af tegen wat de jongeren van 12, 13 jaar op dit moment doen. We kijken naar wat hetzelfde is gebleven en wat er is veranderd. In Etten-Leur is met een school gewerkt (de KSE, red.), in Aalst-Waalre met kinderen vanuit de harmonie en in Berkel-Enschot met kinderen uit families die daar al drie generaties wonen. In Etten-Leur hebben wij eerst de oude film van anderhalf uur in laten korten tot tien minuten met daarin de mooiste beelden waarop jongeren te zien zijn. De kinderen hebben daarnaar gekeken en hebben dat afgezet tegen hun eigen leven. Daar zit bijvoorbeeld een scène in met dames die aan ritmische gymnastiek doen, op het grasveld dansen. De kinderen dachten: ‘Wij dansen ook nog, alleen dansen wij nu op streetmusic en we doen dat in een zaal met een grote spiegel.’ Die oude beelden zijn naast de nieuwe beelden gezet. Het is vrij snel gegaan. Ze hebben maar twee zaterdagen met een regisseur (buiten schooltijd!) uitgetrokken om te filmen. De rest deden ze in die week ertussen zelf met de camera. Uiteindelijk heeft de regisseur zelf de beelden aan elkaar gemonteerd’. Zie de film op op www.levensloopbrabant.nl. Hoe ziet zo’n film er uit? Er zitten eigenlijk drie lagen in besloten: beelden uit de oude film, vervolgens zie je de leerlingen op pad, want die zijn weer gefilmd door de regisseur. En je ziet fragmenten die gefilmd zijn door de leerlingen. We hebben in april de filmpresentatie gehad op de school, waarbij we mensen ook weer vragen om te reageren op de film. Hoe was hun jeugd, waar gingen ze naar school, wat deden zij in hun vrije tijd en wie was hun idool? We hebben geprobeerd daar mensen te filmen, maar mensen hebben toch schroom dat te doen. Dus zijn de verhalen die wel ‘loskwamen’ gepubliceerd in het plaatselijk huis-aan-huis blad. Op deze manier komt het hele project onder ieders aandacht.
In Aalst hebben we gewerkt met de harmonie. Daar zijn vier kinderen uit groep 8 gaan filmen. We hebben de presentatie gehouden in een zaal waar de harmonie altijd optreedt, ook nu tijdens die avond. Er werden daar verhalen verzameld en gepubliceerd in de krant van Aalst. In Berkel-Enschot hadden we contact met iemand van het archief die er geboren en getogen is. Zij kent veel mensen die generaties lang daar wonen en heeft daar kinderen gezocht die aan het maken van de film wilden meewerken. Overigens is de presentatie van deze film op 14 oktober in Cultureel Centrum De Schalm. Veel subsidiegeld voor een betrekkelijk klein groepje? Niet als je de filosofie van ‘Je gooit een steentje in het water’ aanhangt zoals wij doen bij Erfgoed Brabant. Eerst zijn de kringen in het water heel klein, maar die groeien tot groter en verder uit. De personele lasten zijn vaak het hoogste. Maar juist die inzet is belangrijk. Veel mensen vergeten dat je niets doet als iemand je niet hoogstpersoonlijk aanspreekt. Als ik zelf mails krijg of ik krijg een brief thuis, dan gebeurt er niets. Maar als iemand mij in het echt aanspreekt, leidt dat vaak wel tot iets. Zwart-wit gezegd hebben we in Etten-Leur met acht kinderen gewerkt. Maar er waren bijna 100 mensen bij de filmvertoning. Dat is een heel mooi aantal. Er zijn ook mensen die dat nog steeds veel te weinig vinden. De krant over het evenement valt bij zo’n vijftienduizend locaties op de mat en uiteindelijk praten mensen met elkaar over hun verleden en hun jeugd. Dat laatste is precies wat we beogen, dat mensen met elkaar in gesprek raken, interesse krijgen in elkaars verhaal en zich verbonden voelen met elkaar. Het is een kleine groep waarmee je start. Had je met 100 leerlingen nog steeds diezelfde kwaliteit gehad? Dat blijft een moeilijke afweging. Niet alleen qua gedachte spreidt het uit als een steentje die je in het water gooit, maar ook organisatorisch gezien. Erfgoed Brabant ontwikkelt samen een lesbrief voor het basisonderwijs om met overige Adolfs’ films een zelfde project op te zetten voor hun dorp. Dit doen we onder andere samen met het Archief West-Brabant die nog meer prachtige Adolfs-films in haar collectie heeft. Mooi meegenomen toch, dit fraaie staaltje van samenwerking? Verdere informatie: www.levensloopbrabant.nl.
32
oktober 2011
PO
33
VO Musicalvoorstelling in 2010 Foto’s: Erwin Vader
Op maat geschreven Het is een uitdaging om elk jaar een nieuwe musical te schrijven. ‘Doordat we ons laten inspireren door de groep die de musical gaat spelen, kunnen we een op maat gemaakte musical schrijven. Het brengt alle leerlingen verder in hun ontwikkeling.’ Melanie ziet dat als een van de redenen voor de groei van de musicalcursussen. ‘De populariteit van musicals speelt natuurlijk ook een rol. Verder is de persoonlijke aandacht voor de kinderen en hun ouders een belangrijk punt.’ Stefan geeft aan dat het hen motiveert om liedjes te schrijven: ‘We beginnen in september met schrijven en eind december moeten de liedjes af zijn. Daarna begint het schaven aan de arrangementen en het afwerken van de muziek voor de oefen-CD.’ Gewoon een dag Leerlingen in de leeftijd van 8 tot 16 jaar samen in een voorstelling laten spelen vraagt om een speciale aanpak. De docenten zorgen ervoor dat er in deze musical voor alle deelnemers genoeg uitdaging is. Dit jaar is er gekozen voor onderwerpen uit het dagelijks leven van de leerlingen, vandaar de titel van de musical: Gewoon een dag. Tienerzwangerschap Na de audities dragen de kinderen thema’s aan. Dit zijn onderwerpen als: naar de brugklas gaan, paardrijden, een gezinsverhuizing en verliefd worden. Op een gegeven moment kreeg Melanie een mailtje van een leerling. Ze had net gehoord dat één van haar vriendinnen zwanger was. Die vriendin was pas 14. Deze leerling was er flink van ondersteboven, maar vroeg wel of dit een thema kon zijn. In eerste instantie leek het te heftig voor deze musical, maar binnen een uur na de ontvangst van dat mailtje was het lied geschreven! Het is een van de mooiste liedjes van de musical geworden.
Gewoon een dag Zelf musicals schrijven Melanie Aalders en Stefan Terpstra
Zes jaar geleden begon het succesverhaal van de musicalafdeling van Cool kunst en cultuur in Heerhugowaard. Wat ooit begon als één musicalcursus met 25 leerlingen, is uitgegroeid tot een musicalschool met een breed aanbod van verschillende cursussen. Meer dan 100 leerlingen doen mee in één van de musicals. Muziekdocenten Stefan Terpstra en Melanie Aalders schrijven zelf de musicals voor de selectiegroep. Voor wie? De leerlingen van de musicalcursussen zijn afkomstig uit de regio Heerhugowaard en Langedijk. Ze komen terecht bij de muziekschool, omdat ze geïnteresseerd zijn in musicals. Vaak hebben ze een voorstelling van de musicalcursus gezien, een artikeltje in de krant gelezen over de audities of hebben ze
muziekles bij deze muziekschool. De leerlingen hebben een uiteenlopende muzikale achtergrond. Een aantal leerlingen is ook op een andere manier aan de muziekschool verbonden doordat ze les op een instrument krijgen of meedoen aan een andere cursus zoals de zangtalentklassen van Cool. Anderen hebben de musicalcursus als belangrijkste muzikale activiteit. Aan de musicalcursussen doen vooral meisjes mee. Er zitten gemiddeld twee jongens in de verschillende groepen. Twee selectiegroepen bestaan uit leerlingen van de basisschool, één selectiegroep uit leerlingen van klas 1 t/m 3 van het voortgezet onderwijs. Over het algemeen zijn de deelnemende leerlingen zo enthousiast dat ze vaak hun hele klas uitnodigen om te kijken. Of dat ook lukt, is afhankelijk van de betrokkenheid van de docent van die klas.
De musicaldocenten schrijven aantrekkelijke muziek voor de doelgroep. De liedjes maken binnen de kortste keren deel uit van het huistuin-en-keuken repertoire van iedereen die betrokken is bij de musicalcursussen. Sommige basisscholen vragen begeleiding voor een musical-project. Binnen Cool komen deze aanvragen centraal binnen bij de educatief medewerker. Zij zet verschillende docenten in om deze projecten vorm te geven. Sommige leerlingen worden door de projecten zo enthousiast dat ze bij Cool auditie doen. Audities en musicalcursussen Sinds die eerste musicalcursus is er een hoop gebeurd. Er wilden veel kinderen meedoen aan de musicalcursus, er moesten audities gehouden worden. Een auditie bestaat uit een reeks lessen waarin de kinderen een aantal liedjes,
dansen en teksten instuderen. Zang weegt van de verschillende disciplines het zwaarst. Ook wordt er gekeken naar de leerbaarheid van de kinderen en hoe ze binnen een groep functioneren. Na de auditie krijgen de kinderen de uitslag. Het is natuurlijk ontzettend spannend om te horen in welke cursus ze geplaatst zijn. Ze krijgen een geschreven beoordeling mee waarop positief geformuleerd staat wat er goed ging en waar ze nog aan moeten werken. Hierna worden de ouders direct bij de uitslag en verdere uitleg betrokken. Uit de auditiegroep ontstaan twee selectiegroepen. De overige kinderen worden geplaatst in een van de korte musicalcursussen. Afgelopen seizoen is ook gestart met een selectiegroep voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Zij voeren samen met een van de bestaande selectiegroepen een stuk uit.
Een lach en een traan De musical is luchtig van toon, maar er zitten ook een aantal serieuze liedjes in het stuk verwerkt. Er wordt tijdens de repetities veel gelachen en er zijn ook emotionele momenten. De leerlingen voelen zich veilig binnen de groep en durven hun emoties te laten zien. Dit is een belangrijke voorwaarde binnen de musicalschool en het is fijn om te merken dat dit lukt. Van 8 jaar tot 16 jaar? Aanvankelijk vroegen de docenten zich af of het wel zou lukken om met zo’n heterogene groep leerlingen een musical te produceren. Het eerste deel van het schooljaar repeteerden de twee cursussen apart. De laatste zes weken zijn de groepen samengevoegd en het was prachtig om te zien wat er toen gebeurde.
Beide groepen hadden elkaar nodig om de scènes en liedjes compleet te maken. Er was zoveel samenwerking dat ze elkaar gemist leken te hebben. De jongste danste met de oudste van de groep en ze hadden ontzettend veel plezier. Uitvoering in het theater In het eerste weekend van juli waren de uitvoeringen. Het stuk werd in de ‘eigen’ theaterzaal van Cool uitgevoerd. Behalve de kinderen waren de ouders in hun vrije tijd bezig om decors en kostuums te maken. De technische mensen van het theater hadden een technisch plan gemaakt. Bovendien zijn ze eraan gewend om te werken met kinderen. Alles kwam samen in een spetterende voorstelling. De zenuwen, verkledingen, toitjes (gelukswensen) en het applaus maakten de einduitvoering van de musical compleet. En daarna… Er is even tijd om afstand te nemen en uit te rusten in de vakantie. Dat is fijn, want in september staan er weer zo’n 100 kinderen te trappelen om auditie te doen. Info: www.musicalsvoorkinderen.nl.
34
35
oktober 2011
Job ter Steege
Mannen voor de klas Er staan steeds minder mannen voor de klas en daardoor doen de jongens het in het onderwijs minder goed dan de meisjes. Zo zagen we op Netwerk op 21 oktober 2009. De feminisering eist haar tol. Jongens willen graag les hebben van mannen. Ik spreek op school met jongens. Wat me opvalt, is dat jongens de vrouwelijke docenten nogal eens gemeen vinden. Gemeen en achterbaks, zo noemen ze soms mijn aardige vrouwelijke collega’s. Natuurlijk niet iedereen. Een mannelijke docent kan een rotzak zijn, maar hij is niet gauw gemeen of achterbaks. Trek het u niet aan, het zijn slechts langskomende indrukken. Dit is een artikel van een ervaringsdeskundige. Ik ga met u mijn eigen docenten langs en geef mijn indrukken. En mijn mening. En de oplossing. Kleuterschool Ik ben nog van de kleuterschool. Dat was in mijn jeugd een schooltje apart. Ik heb het doodeng gevonden. We moesten in een zandbak graven of iets knippen en plakken. Ik zat in de klas van juf Wisse. Zij had wat gehandicapts aan haar heup en kloste angstaanjagend door het lokaal op zoek naar kleutertjes die hun werkjes niet op orde hadden. Uiteindelijk ging ik spijbelen. Mijn psychiater zei dat dit zeer deviant gedrag was. ‘Kleuters spijbelen nooit, dat staat in de literatuur.’ Heb ik weer. Lagere school (nu basisschool) Heerlijk. Eindelijk leerde ik wat. En wat was het gemakkelijk! Ik zat op een ouderwetse dorpsschool in Santpoort waar de plaatselijke inteelt bijeen werd gedreven. Als zesjarige zag ik zelfs dat verschillende klasgenootjes niet helemaal normaal waren. Er was zelfs een boerenjongen die het leesboekje niet las, maar daadwerkelijk opat. Als het boekje gedeeltelijk in z’n maag was verdwenen, vertrok juf Willemse geen spier en gaf hem een nieuw exemplaar om op te kauwen. Aangezien mijn vader inzag dat dit nu niet direct zou leiden tot het behalen van een gymnasiumdiploma, werd ik overgeplaatst naar een betere school in Bloemendaal. Daar kreeg ik les van de meest schrikaanjagende onderwijzer ooit. Meester Kuiper. Deze man was z’n roeping geheel misgelopen. Hij had opperrechter van het Internationaal Gerechtshof te Den Haag moeten worden. In de derde klas dat ik ‘m had (nu groep vijf) was het gehele lesprogramma vervangen door rechts-
zaken. Ik noem er één. Wekenlang werden getuigen gehoord om erachter te komen wie steeds naast de wc had geplast. Dat ging er keihard aan toe. Toen er ondanks zijn dreigementen dat wie z’n vriendjes niet zou aangeven, er zelf ongelofelijk van langs zou krijgen, de urine toch naast de pot terecht bleef komen, besloot meester Kuiper de wc’s af te sluiten. Dit duurde uiteraard maar enkele uren. Boze ouders belden het hoofd dat meester Kuiper de sanitaire voorzieningen in het slot had gegooid en dat huilende kinderen thuis kwamen met drollen in hun broek. Meester Kuiper boog voor het hoofd dat hem verordonneerde de wc’s weer toegankelijk te maken. En zo waren er meer rechtszaken. Bijvoorbeeld over een fietsband die iemand had laten leeglopen. Zeker een week werden wij allen voor de klas gehaald om ondervraagd te worden. Uiteindelijk was het Willie de Jonge die luid snikkend bekende het betreffende ventiel te hebben open gedraaid. Ook deze lagere school werd door mijn ouders als onvoldoende ervaren. Ik ging naar een nieuwe lagere school (met de kleuterschool meegerekend nummer vier!!!). Daar kreeg ik les van meester Grosman die waanzinnig goed geschiedenisles gaf. Hij was de eerste meester met gezag die ik meemaakte. Een docent die mij het gevoel gaf dat ik niet voor niets m’n bed was uitgekomen. Wij kregen tweemaal per week een half uur geschiedenisles. Meester Grosman doceerde geschiedenis alsof Willem de Zwijger z’n opa was en Napoleon z’n overbuurman. Klasse! Zo moet je ook muziekles geven. Je leerlingen het gevoel geven dat Mozart de eerste man van je tante was en dat Elvis een paar klassen hoger bij jou op school zat. Als je je leerlingen niet wijs kan maken dat je op de maan bent geweest, ben je een docent van niks. Leraressen hoeven aan dit soort waagstukken natuurlijk helemaal niet te beginnen. Iedereen weet immers dat er nog nooit een vrouw op de maan heeft gestaan. Voorlopige uitslag: in mijn jeugd had je tot je achtste jaar les/last van vrouwen en daarna kreeg je mannen. Sommige waren goed en andere waren gestoord. Ik sluit mij aan bij de Russische schrijver Boenin (1870-1953) die vertelt in zijn autobiografische roman Het leven van Arsenjev over de leraren die hij op het gymnasium aantreft. Het merendeel van onze leraren was grijs en onbetekenend, met onder hen een paar zonderlinge figuren waarover wij ons in de klas natuurlijk op alle mogelijke manieren vrolijk maakten, en een paar echte krankzinnigen.’ En zo komen we op het voortgezet onderwijs.
Voortgezet onderwijs Het is erg moeilijk iets te zeggen over de geschiktheid van leraren en leraressen als het gaat over lesgeven aan jongens. Maar ik verklap u mijn mening: geef mij maar leraren. Leraressen, die zeuren. Veel vrouwen doen dat al van nature, maar eenmaal voor de klas is er vaak geen houden meer aan. En, behalve veel kakelen, kon je met een vrouw voor de klas van alles verwachten. Zo had ik een lerares Frans die zei altijd aan hoofdpijn te lijden. Moesten we aan het begin van de les alles wat we nodig hadden voor de les op tafel klaar leggen. Ze kreeg er hoofdpijn van als iemand onder de les iets uit z’n tas haalde. Ik zou zeggen: ‘Oprotten trut, ga thuis in bed liggen!’ Maar er was in die babyboomerstijd een ongelooflijk tekort aan docenten. Dus zo’n mens werd door de schoolleiding volledig gedekt. Verder hadden we een lerares aardrijkskunde die de stad Chicago uitsprak als Sjiekeechoo. Ook niet helemaal normaal. Bovendien had mevrouw Houwen (zoals heel veel vrouwen) het altijd koud. Ze gaf derhalve les in een volumineuze bontmantel met aan de voeten een electrisch straalkacheltje. Gelukkig waren de meeste docenten man en vanzelfsprekend liepen daar ook zwakzinnigen van rond. Maar dat pikte je toch meer dan een rare lerares. Thuis werd dit door mijn moeder trouwens aangemoedigd. Bij het avondeten kregen we bij gelegenheid te horen dat leraressen dienden te worden afgeschoten. ‘Man sollte sie erschiessen,’ zei mijn moeder die op een Duitse kostschool had gezeten en dus precies wist waarover ze het had. Ook al geen commercial voor het verschijnsel lerares. Voor het vak Engels hadden we een lerares wier broer onderdirecteur was van het Amsterdamsch Conservatorium. Vond ik als puber toch wel heel bijzonder. Lijntje naar Beethoven. Net als juf Wisse van de kleuterschool was ook zij gehandicapt. Eén van haar benen was van kunststof. Mogelijk was er ook hout in verwerkt. Juffrouw Felderhof hield orde door af en toe flink met het nepbeen op de vloer te bonken. Wij rilden dan en gedroegen ons weer. Ja, leraressen konden ons de stuipen op het lijf jagen. Zo hadden we een lerares Nederlands die op afschuwelijk hoge naaldhakken liep. Tijdens een zeker lesuur ging het inderdaad mis. Ze verstapte zich op het kleine podium voor de klas en dook voorover langs het schoolbord in de diepte. We zagen haar puntige schoenen in de lucht en ook was plotseling een
erotische onderjurk zichtbaar. Toen mevrouw Houtman een ogenblik later na haar onfortuinlijke dubbele rietberger was opgekrabbeld, heerste er in het lokaal een ijzige stilte. Het was voor leerlingen immers verschrikkelijk om dit alles te moeten meemaken. Ik weet nog dat de hooggehakte docente Nederlands ons verbijsterd aankeek en zei: ‘Ik had gedacht dat jullie me allemaal zouden gaan uitlachen!’ Nee juffrouw, er zijn dingen waarmen niet om lacht.’ (citaat opera Reconstructie, Holland Festival 1969) Om een beetje in de sfeer van de kunst te komen, wij hadden ook tekenles. Voor dit vak waren gedurende mijn schooltijd uitsluitend mannen aangesteld. Voor tekenles werd gekozen voor de harde lijn. Dat moet ook wel, want het geven van tekenles is (na gymnastiek) ongeveer het moeilijkst te geven vak. Want hoe krijg je al die leerlingen fatsoenlijk aan het tekenen? Ik herinner me nog heel goed mijn eerste tekenles in de brugklas. De tekendocent droeg ons op met potlood een boom te tekenen. Daar bleek nog heel wat bij te komen kijken. En als je niet precies deed wat er gevraagd werd, dan scheurde de docent het objet d’art in tweeën en mocht je opnieuw beginnen. Voor de muzieklessen was eveneens een man aangesteld. Meneer Bruyel had er ook de wind onder. Iedereen vreesde zijn driftbuien. En daar komen we misschien op het verschil tussen de leraar en de lerares. Zo’n leraar kon op z’n tijd verschrikkelijk tekeer gaan. Onze leraar Frans greep wit van woede ooit een brugger bij
de keel en sloeg het hoofd van het kind keihard tegen de muur. Wat we er ook van dachten, niemand van onze klas had de indruk dat we les hadden van een mietje. En geen rector die in 1960 een punt maakte van zo’n getormenteerde kinderschedel. Er stonden kerels voor de klas. Het zou vandaag de dag echt niet kunnen. Zo’n leraar zou nu voor eeuwig het onderwijs zijn uitgejaagd. En dat is precies het ongeluk van een lerares. Zo’n vrouw wil alleen maar praten en overleggen en als ze d’r zin niet krijgt wordt ze gemeen en achterbaks. Natuurlijk, er zijn ook leraren die op die toer gaan en er zijn leraressen met een mannelijke aanpak, maar dat zijn toch de uitzonderingen. Die mannelijke aanpak bevalt jongens. Niet zeiken, maar knokken. Ik had een leraar Latijn waar je het aan zag komen. Vanonder zijn witte boord van z’n overhemd trok een rode gloed langzaam omhoog naar z’n kale schedel. Wij wisten dat als het hoofd geheel rood was geworden, we ervan langs zouden krijgen. En inderdaad brak dan in zo’n les even de pleuris uit. Heerlijk voor de jongens die er daarna weer flink tegenaan gingen. De meisjes vonden dat natuurlijk maar niets en weken uit naar de MMS (Middelbare Meisjesschool, ooit een soort HAVO voor meisjes) en kregen daar naaldvakken onder leiding van uiteraard een lerares. Een geweldig voordeel van zo’n vak is dat de meiden onder het punniken van een theemuts eindeloos kunnen babbelen. Want daar zit het probleem. Het onderwijs verkletst. Jongens houden niet van dat geklets. Jongens houden wel van samenwerken, als daarbij maar niet
teveel gepraat hoeft te worden. Dat zit heel diep in de genen. Mannen zijn jagers en bij dat jagen moet je je waffel houden, anders gaat het wild op de loop. Vrouwen zijn verzamelaars en verzorgers. Daarbij hoef je je mond niet te houden. Bij het opleiden van leraressen kan je daar wel iets aan doen. Toen ik nog methodiekleraar en stagebegeleider was aan het conservatorium in Amsterdam zei ik tegen al die meisjes die muzieklerares wilden worden, bij menig lesplan: ‘Weet je wel zeker dat de les ook leuk is voor de jongens?’ Maar ondanks dit soort opmerkingen, leraressen geven in het algemeen vrouwenlessen. Helaas kunnen ze daarbij te vaak niet accepteren dat jongens af en toe willen knokken en meppen. Dames-collega’s, pak die boys eens stevig bij de arm en rammel ze door elkaar. Of zeg tegen zo’n brutale vlerk dat je hem binnenkort tot z’n huisadres zal gaan uitsmeren. U zult zien, de cijfers van de jongens vliegen omhoog.
Naschrift Mochten er lezers of lezeressen zijn die zich hebben gestoord aan sommige onvriendelijke uitspraken over docenten in het algemeen en leraressen in het bijzonder, dan wil ik mij direct verontschuldigen met de opmerking dat in bovenstaand betoog over een beslist ernstige zaak ik geen andere mogelijkheid had om één en ander voldoende duidelijk te maken.
36
37
oktober 2011
@web Spelen met spel Thea Vuik
De vakantie lijkt inmiddels ver weg. Zeker na afgelopen schooljaar was een periode van vrijheid voor mij echt nodig om tot een bepaalde vorm van contemplatie te kunnen komen. Ik was helemaal doodop. Pas na die gedwongen lamlendigheid kon ik dit nieuwe schooljaar fris beginnen met een schone lei in de tas voor weer een kakelverse aanwas van leerlingen. Kortom, vele (e-)boeken verder is het uitgelezen moment om met vernieuwd elan naar je werk te kijken. Over boeken gesproken: bekijk volgend filmpje eens en laat dat eens rustig op je inwerken: www.youtube.com/watc h?v=lpet4TJi41A&feature=player_embedded. Ooit wel eens bij stil gestaan? Onder andere dit filmpje is voor mij een aanzet geweest om serieus na te denken over een wat speelsere benadering van mijn lessen. Niet dat we in de les per se spelletjes moeten gaan spelen of maken, maar ik ben op zoek naar speelse mechanismen die ik in de lespraktijk zou kunnen toepassen. In feite pure gamification: alledaagse dingen - zoals de les - leuker, waardevoller en vooral ook leerzamer maken door er spelelementen aan toe te voegen. Ik herinner me nog een bijeenkomst waar mijn kennis werd getoetst door een quiz die met behulp van een beamer aan een hele grote zaal vol met mensen getoond werd. Door het inzetten van zogenaamde stemkastjes werd ik me ineens meer bewust van de vragen, want mijn antwoorden werden vergeleken met die van alle andere aanwezigen. Ik wilde niet blunderen. Het competitieve ervan maakte me direct wakker en ik deed zeer geconcentreerd mee. Wat maakt iets tot een spel en wat zou ik met die wetenschap kunnen doen? Welnu, er zijn volgens de overlevering vijf belangrijke punten nodig die aanwezig moeten zijn om iets tot een (goed) spel te bestempelen: - Er zijn duidelijke SMART-doelen: spelletjes geven ons specifieke, meetbare, actiegericht en realistische korte- en lange termijn doelen. - Relatie tussen acties die we uitvoeren en onze doelen zijn expliciet en duidelijk. - Huidige status binnen het spel is duidelijk. - Overvloedige positieve terugkoppeling. - Elk volgend doel is net weer wat moeilijker te voltooien. Als je net als ik probeert binnen je community (= de klas) bepaalde spelelementen toe te voegen, bepaal je natuurlijk eerst de spelregels. Welk gedrag wil je stimuleren en hoe ga je speltechnieken toepassen om mensen (= leerlingen) te motiveren? Je moet er wel een spannend verhaal omheen bouwen. Een soort rode draad waarmee de aandacht voor het vak niet verslapt, maar juist de creativiteit bevordert. Ik ben aan het experimenteren geslagen met Roamler: een interessante app die ik kon installeren op mijn iPhone, maar pas nadat ik daarvoor uitgenodigd was. Daarmee creëer je al een bijzondere status. Het voelt als een exclusief voorrecht om mee te doen. Roamler geeft je vervolgens opdrachten: bijvoorbeeld om iets roods te fotograferen, of een speeltuin in je buurt te fotograferen en wat vragen daarover te beantwoorden. Je inzending wordt persoonlijk beoordeeld en je krijgt daarvoor punten, eventueel badges en/of geld. Tevens kun je zien hoe de rest van de community ervoor staat. Ik ben al aardig ‘ingewerkt’ en ervaringsdeskundig. Niet iedere opdracht is even leuk en interessant. Dus moet je je waarde-oordeel aan elke gemaakte opdracht meegeven. Daarmee hopen ze bij Roamler (zie www.roamler.com) beter op de wensen van hun gebruikers in te spelen. Echt rijk word ik er niet van, maar dat is ook niet mijn opzet. Ik probeer bij mijzelf na te gaan in hoeverre ik geboeid ben en/of blijf met deze applicatie. En wat voor vertaalslag ik kan maken, zodat ik mijn ervaringen kan gebruiken bij het lesgeven. In de hoop dat door mijn bevindingen de leerlingen straks zo verslaafd zijn geraakt aan mijn lessen dat - als de bel gaat - ze niet meer weg te slaan zijn.
Achter de muziek aan
Kindercollectie Klassiek
Olga de Kort-Koulikova
Olga de Kort-Koulikova
Het muzikaal erfgoed is veel vaker in ons leven aanwezig dan wij het zelf voor mogelijk houden. We raadplegen gedrukte en handgeschreven bladmuziek, luisteren naar oude muziekopnames en traditionele (volks)muziek, gaan naar concerten waarbij oude klavier- of snaarinstrumenten worden bespeeld, bezoeken folklore-festivals die de levende muziektraditie in stand houden. Vaak realiseren we ons niet eens dat wij oog in oog met het muzikaal erfgoed staan als wij langs straatorgels met oorspronkelijke draaiorgelboeken lopen of de bespeling van één van de historische orgels die Nederland zo rijk is, meemaken. De diversiteit van de erfgoedobjecten maakt het echter noodzakelijk om de wetenschappelijke definitie van muzikaal erfgoed en zijn positie in het cultuurleven te bepalen. Niet alleen het verleden van het muzikaal erfgoed in Vlaanderen en Nederland verdient de aandacht, de hedendaagse situatie en de toekomstperspectieven zijn op dit moment actueler dan ooit. Het Nederlands Muziek Instituut (NMI), sinds 2006 een sectorinstituut voor muzikaal erfgoed, en Muziek Centrum Nederland (MCI), dat samen met het NMI aan de digitale wegwijzer van muziekerfgoed werkt, worden bedreigd met sluiting. De noodzaak van erkenning en de ontwikkeling van de visie op het muzikaal erfgoed werd in 2008 en 2009 uitvoerig besproken tijdens de studiedagen georganiseerd door Resonant, Centrum voor
Achter de muziek aan Muzikaal erfgoed in Vlaanderen en Nederland Onder redactie van M. Beirens, E. Kempers en H. Moyson Acco Leuven/Den Haag, 2010 425 pagina’s ISBN 978 90 334 8247 2 Prijs: € 35,00
Vlaams muzikaal erfgoed, en het Nederlands Muziek Instituut. Deze artikelenbundel Achter de muziek aan geeft een overzichtelijke en geactualiseerde ‘stand van zaken’ in verschillende erfgoeddisciplines. Het boek is geschreven door musicologen, erfgoedbeheerders, conservatoren en onderzoekers. Het is zowel musicologisch, theoretisch als praktijkgericht. Maar achter de specialistisch ogende inhoudopgave met onderwerpen zoals het behoud, conservering, ontsluiting en het beheer van het erfgoed, schuilen ook voor een breed publiek interessante artikelen over onder andere de muziekcollectie van Gemeentemuseum Den Haag, de Nederlandse liederenbank, het online muziekarchief Fonos. De specifieke aspecten van muzikaal erfgoed worden toegelicht via bijdragen over het documentair muzikaal erfgoed, de muziekiconografie, audiovisuele en digitale dragers, muziekinstrumenten en een danstraditie op het eiland Terschelling. Interessant zijn de literatuurlijsten bij artikelen die de lezers naar de aanverwante literatuur doorverwijzen. Bij Nuttige links staan websites van de in erfgoed gespecialiseerde onderzoeksinstellingen, musea, bibliotheken, archieven, sectorinstituten en koepelorganisaties.
De weg naar het hart van een jonge lezer leidt niet altijd via de oude folianten met leren kaften en strikt academische uitgaven. De sprookjesachtige en geïllustreerde hertellingen van de beroemde verhalen uit de wereldliteratuur kunnen net zo goed het eerste opstapje tot de klassieken worden. Enigszins aangepaste kinderversies zijn geen recente uitvinding. Al in de 19e eeuw leerde de Engelse jeugd de toneelstukken van hun beroemde landgenoot kennen dankzij het boek Tales from Shakespeare (1807) van Charles en Mary Lamb. In de twintig vertellingen werd de inhoud van Hamlet, Romeo en Julia of Othello in een wellicht iets verkorte, gemakkelijker en vermakelijker versie gepresenteerd, maar de ontwikkeling van de verhaallijn bleef onaangetast. Generaties lang werden Lambs’ teksten met veel belangstelling als sprookjes gelezen. Een brug naar de muzikale verhalen en programmamuziek is zo gemaakt. Balletsuites, toneelmuziek en cycli van karakterstukken lenen zich uitstekend voor een kinderversie. De Kindercollectie Klassiek gaat een stapje verder en maakt er op basis van een muziekopname een compleet voorleesboek van met een opnieuw geschreven tekst en geïllustreerd prentenboek. De serie telt inmiddels elf prentenboeken. Alle van hetzelfde formaat, vol kleurrijke illustraties, en met als extra topopnamen van toporkesten uit de archieven van Decca en Deutsche Grammophon. Het verhaal van Romeo en Julia
Kindercollectie Klassiek Prokofjev. Romeo en Julia, op.64 Erik van Os en Elle van Lieshout Verteld door Pierre Bokma Illustraties Ingrid en Dieter Schubert Muziek het Kirov Orkest o.l.v. Valery Gergiev 32 pagina’s + CD (Universal Music, 2010) Uitgeverij J.H. Gottmer, 2010 ISBN 978 90 257 46742 Prijs: € 16,95 Ook verkrijgbaar in deze serie: Assepoester, Barbar, De kleine olifant, Het Carnaval der Dieren, Doornroosje, De Notenkraker, Peer Gynt, Peter en de Wolf, De Schilderijententoonstelling, De Vuurvogel en Het Zwanenmeer.
wordt verteld door Pierre Bokma. Ook voor de andere CD’s worden bekende toneelspelers met een geheel eigen stemgeluid uitgenodigd, zoals Kitty Courbois voor Assepoester van Prokofjev en Gijs Scholten van Aschat voor De Vuurvogel van Stravinski. Als resultaat geen saaie voorleesverhalen maar levendige, tot de verbeelding van de kinderen sprekende muzikale stories die ze gegarandeerd met een open mond thuis of tijdens de muzieklessen zullen beluisteren.
38
oktober 2011
PO
39
VO Melissa de Vreede
Graffitiworkshop in brede school De Wierwinde te Almere
Tussen tafellaken en servet Talentontwikkeling voor groep 8 Twee leerlingen van groep 8 van brede school De Wierwinde zingen een duet. De tekst van het lied hebben ze zelf geschreven. ’In mijn dromen kan ik alles zijn,’ horen we. De voorbeelden die worden genoemd, zijn relatief bescheiden. De een zou graag met dieren willen werken en hoopt op een lieve man en twee kinderen. De ander denkt erover buschauffeur te worden en elke dag passagiers te mogen begroeten. Maar of deze doelen zullen worden bereikt, is de vraag, zo blijkt uit het refrein: ’Dromen geeft je hoop, al is je leven een slechte soap.’ Het dromenlied is bestemd voor de eindmusical, waarmee afscheid wordt genomen van de basisschool. De kinderen hebben zelf aan de teksten, aan het decor, aan de muziek en aan de danspassen gewerkt. Juf Monique is heel enthousiast over het traject dat afgelopen
schooljaar is afgelegd: ‘Normaal gesproken zouden we een bestaande musical uitvoeren. Nu hebben de leerlingen alles zelf geschreven. En weten ze dat ze dat ook echt kunnen. Dat is heel belangrijk, zeker voor deze groep.’ Hangjongeren Brede school De Wierwinde ligt in de wijk De Wierden in Almere Haven. De gemeente noemt deze wijk een prioriteitswijk. Weliswaar heeft De Wierden niet de twijfelachtige eer gekend om in 2007 verkozen te worden tot één van de 40 krachtwijken van Vogelaar, de problematiek is er niet minder om. Jongerencentrum Trapnotov, gelegen in het centrum van Almere Haven, heeft dan ook de handen vol aan opvang en begeleiding. En het bijzondere is dat het centrum ervoor heeft gekozen cultuureducatie te gebruiken als bindmiddel. Natuurlijk kunnen jongeren die het centrum bezoeken, gewoon chillen, tafelvoetballen of pingpongen, maar zij kunnen er ook diverse
workshops volgen die zijn ontleend aan straatcultuur, zoals streetdance, graffiti, brass, rap en fashion. De (potentiële) deelnemers voor deze workshops, worden gerekruteerd op straat of in school. Marco van Schaik is een van de vier medewerkers in vaste dienst van Trapnotov. Hij probeert op hangplekken met jongeren in gesprek te komen en ze te verleiden mee te doen aan de activiteiten van het jongerencentrum. Dat kunnen de culturele workshops zijn, maar wanneer blijkt dat sport meer aanspreekt, kan er worden gebasketbald of gevoetbald. Het gaat er vooral om contact te leggen met de 12- tot 23-jarigen en hen de weg te wijzen naar het jongerencentrum. Zo kan, indien nodig, in een vroeg stadium hulp worden geboden op het gebied van sociale en psychische ondersteuning. Skillzone voor risicojongeren Om dezelfde reden is er intensief contact met
de scholen in Almere Haven. Vlakbij Trapnotov ligt De Meergronden, de belangrijkste school voor voortgezet onderwijs waar ongeveer 90% van de 12+-ers uit de buurt naartoe gaat. Met deze school is overeengekomen dat leerlingen in de grote pauzes terecht kunnen in Trapnotov, waar de huiskamersfeer ervoor moet zorgen dat ze zich thuis voelen. Geleidelijk ontstaat op deze manier een vertrouwensband met de medewerkers, zodat eventuele problemen snel kunnen worden gesignaleerd. En die zijn er volop. Veel kinderen leven in één oudergezinnen en hebben de zorg voor jongere broertjes of zusjes. Gebrek aan aandacht en geld kan bovendien oorzaak zijn van crimineel gedrag, meisjes worden slachtoffer van loverboys en jongens hangen rond en nemen hun toevlucht tot drank en/of drugs. Eén keer per jaar wordt tijdens de lunchpauze in De Meergronden expliciet aandacht gevraagd voor de workshops van Trapnotov. Dan verzorgen de cursisten en hun docenten spetterende optredens of presentaties, waarna belangstellenden zich kunnen aanmelden. Om de deelnameprijs hoeft niemand het te laten. Die bedraagt slechts € 5,- voor een maand lang elke week een workshop. Bedoeling van de culturele workshops is om jongeren te laten ontdekken dat zij altijd wel ergens talentvol in zijn. Dat kan tekenen zijn, of dans. Het kan filmpjes maken zijn, of techniek. Door dit specifieke talent de kans te geven zich te ontplooien, groeit het zelfvertrouwen. ‘Jongeren ervaren door hun talent wie ze zijn. De meeste van deze jongeren zijn risicojongeren die met veel steun van het jongerenwerk hun talenten kunnen ontwikkelen, zodat ook zij een toekomstperspectief krijgen. Veel van hen hebben geen stabiele thuissituatie en slechte voorbeelden om zich heen. Tevens trekt de straat met nog meer slechte invloeden aan ze. Doordat het jongerenwerk deze jongeren aanspreekt op hun talenten en dus op het positieve, laat het deze jongeren een andere kant van het leven zien,’ aldus het projectplan voor SkillZone, zoals het talententraject heet. Plankenkoorts verbroedert Twee keer per jaar worden presentaties gegeven van de vorderingen die de cursisten van de workshops hebben gemaakt, in december en in juni. Tijdens de voorbereidingen voor deze openbare presentaties leren de deelnemers van alle workshops elkaar kennen. Zij moeten immers gezamenlijk naar buiten treden. En respect hebben voor elkaars prestaties en voor elkaar. Dat vergt een flinke dosis sociale vaardigheden, waarvan de meeste deelnemers niet al te veel in voorraad hebben. Maar het optreden voor publiek bezorgt plankenkoorts bij iedereen en dat schept een band. En dankzij
Foto’s: Annemieke Haks
veel aandacht en begeleiding ontstaat geleidelijk een groepsgevoel, waardoor onderlinge sociale controle en beïnvloeding mogelijk wordt. En als het een beetje meezit, komt minstens een van de ouders of verzorgers naar de presentatie kijken en soms ook broers of zussen, neven of nichten en buren. Zo leren de jongerenwerkers van Trapnotov de achtergrond van de cursist beter kennen en vice versa. Annemieke Haks, coördinator van Trapnotov, ziet dat ‘haar kinderen’ door deze optredens gaan stralen: ‘Bij de eindpresentatie kwam een vader van een van de jongens helemaal uit Alkmaar om naar zijn zoon te kijken. Hij kwam weliswaar veel te laat, maar we hebben er natuurlijk voor gezorgd dat hij nog snel een plekje kreeg. Die jongen zag zijn vader in de zaal zitten en was zó verrast en zó blij dat zijn vader de moeite had genomen om speciaal voor hem die afstand af te leggen. Goed van die vader dat hij het gedaan heeft en heel belangrijk voor die jongen.’ Jong docententeam Cruciaal voor het succes van SkillZone zijn de competenties van de docenten die de workshops verzorgen. Zij worden vooral geselecteerd op hun toegankelijkheid en hun manier van omgaan met jongeren. Ook leeftijd speelt een belangrijke rol. Ze zijn jong - allemaal in de twintig - en staan dus nog dicht bij de doelgroep. Hun artistieke capaciteiten komen op de tweede plaats, maar voldoen voor het bijbrengen van de vaardigheden op hun vakgebied. De gedachte is dat de cursist die blijkt te beschikken over een bovenmodaal talent kan doorstromen naar De Kunstlinie, het centrum voor kunstzinnige vorming in Almere Centrum. Dit centrum, dat net als talloze andere instellingen in de kunstsector, te kampen krijgt met grootscheepse bezuinigingen, heeft een programma voor talentontwikkeling, al is het de vraag wat daar na 2012 nog van over blijft. De jonge docenten van Trapnotov staan open voor hun cursisten en geven hen alle mogelijke aandacht. Dit betekent overigens niet dat alles mag en alles kan. Oefening baart kunst, en kunst vergt discipline. Dat wordt alle cursisten goed duidelijk gemaakt. En ook al wordt er hard gewerkt aan het aankweken van zelfvertrouwen en lef, irritant gedrag wordt niet getolereerd en - goedschiks of kwaadschiks gecorrigeerd. Samenwerking Sinds een paar jaar probeert Trapnotov in contact te komen met leerlingen van groep 8 van de basisscholen in de wijk. Zij bevinden zich in een risicovolle fase van hun leven, zo tegen de pubertijd aan en in de overgang van primair naar voortgezet onderwijs. De jongerenwerkers
hechten eraan de 12-jarigen al aan zich te binden, zodat zij de weg naar het centrum en eventuele hulpverlening weten te vinden. Dankzij een financiële bijdrage van het rijk1 kon in de afgelopen twee jaar intensief worden samengewerkt met brede school De Wierwinde. In het eerste jaar werd op de school drie keer een workshop verzorgd om de achtstegroepers te enthousiasmeren om buiten schooltijd een van de workshops in Trapnotov te volgen. Zestien leerlingen maakten hiervan gebruik, een hoge score. Liesbeth de Wilde was in dat eerste jaar brede school coördinator en vertelt over alle samenwerkingsverbanden die zij vanuit die functie probeert aan te gaan. En over de hobbels die ze daarbij ondervindt: ‘We proberen er steeds maar op te hameren dat preventie via een positieve benadering loont. En met die boodschap benaderen we de politie, de verslavingszorg, het schoolmaatschappelijk werk, de mensen van de verzuimregistratie en de jeugdreclassering. Vroegtijdige signalering en opvang is van belang voor de kinderen en bovendien kostenbesparend. Ik zal een voorbeeld geven. Ik heb een meisje al een paar keer bij het politiebureau weg moeten halen. Zij
Leerling van brede school De Wierwinde te Almere krijgt zangles
heeft inmiddels een plek gevonden in Trapnotov en bloeit helemaal op. Volgens mij zit zij nu zo stevig in het zadel dat ik me nauwelijks kan voorstellen dat er op korte termijn sprake zal zijn van een terugval. Ook met een paar boefjes in spé lijkt het de goede kant op te gaan. Dat soort voorbeelden heb je erg nodig om anderen te overtuigen van het belang van deze aanpak.’ Uitval De samenwerking tussen de brede school en het jongerencentrum verliep in het schooljaar 2009-2010 niet op alle punten bevredigend. Annemieke Haks van Trapnotov licht toe: ‘We hadden precies de juiste groep leerlingen bereikt, namelijk de kinderen uit achterstands-
40
41
oktober 2011 Vera Meewis en Sanne van den Hoek
gezinnen. Andere kinderen weten hun weg sowieso wel te vinden. Maar toch ging er een en ander niet goed, want van de 16 die naar aanleiding van de workshops in school besloten buiten schooltijd op Trapnotov workshops te volgen, hielden we er uiteindelijk maar 6 over. De rest viel af. We hebben natuurlijk geprobeerd uit te zoeken waar dat aan lag. Het bleek niet zozeer te komen doordat de kinderen de workshops niet leuk vonden, maar meer door allerlei andere factoren. De een moest oppassen op zijn kleinere zusje, de ander moest zijn zwemdiploma nog halen en de volgende vergat het telkens als hij aan het buitenspelen was. En als ze dan eenmaal niet waren geweest, bleven ze verder maar helemaal weg. Deels uit angst, deels uit gebrek aan discipline. Want juist die 12-jarigen kennen nog weinig discipline uit zichzelf. En deze groep al helemaal niet. Dat ligt bij brugklassers al weer heel anders. Die hebben veel meer verantwoordelijkheidsgevoel. Maar leerlingen van het basisonderwijs hebben echt steun nodig vanuit school of vanuit de ouders. En daar ontbrak het aan. Bovendien viel de eigenlijke leerkracht van groep 8 uit. Hij werd daarna door telkens andere mensen vervangen. Die push vanuit school hebben deze leerlingen absoluut nodig en die ontbrak nu.’
niet in de laatste plaats door docent/rapper Moreno die door al zijn cursisten op handen wordt gedragen. Hij weet de jongeren te stimuleren teksten te schrijven over de dingen die hen bezighouden, ook al wordt er in het begin flink gemord vanuit de overtuiging hiertoe niet in staat te zijn. Maar het ‘Ik kan het niet!’ bestaat niet in Trapnotov. In de buitenschoolse workshops bestaan de groepen uit een mix van kinderen tussen 12 en 18. Zo leren de achtstegroepers toekomstige schoolgenoten uit het voortgezet onderwijs kennen, zodat de overgang soepeler verloopt. Bovendien weten zij in de pauzes al feilloos de weg naar het jongerencentrum te vinden. Trapnotov is immers een plek waar ze zich welkom voelen en gewaardeerd. ‘Een veilige haven is heel belangrijk voor mijn leerlingen,’ benadrukt juf Monique, ‘en die vinden ze hier. Ze weten nu de weg hiernaartoe en dat is van belang. Vooral als ze hier om de hoek voortgezet onderwijs volgen.’ Melissa de Vreede is senior projectleider bij Cultuurnetwerk Nederland.
Noot 1 In 2009 ging het door OCW bekostigde project Brede school en cultuureducatie van start. Cultuurnetwerk Nederland is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit project. In twee rondes zijn telkens tien voorstellen geselecteerd, die innovatief waren binnen de ontwikkelingen op het gebied van brede school en cultuureducatie. De ervaringen die tijdens de afgelopen twee jaar zijn opgedaan, werden tijdens netwerkbijeenkomsten met elkaar en met anderen gedeeld.
Skillzone 2011, jongerencentrum Trapnotov te Almere
Verslagen van alle cultuureducatieve activiteiten die in dit kader plaatsvonden, zijn
Veilige haven Vanwege deze ervaringen werd besloten in het tweede jaar van de samenwerking een veel intensiever programma binnen schooltijd te bieden. Gedurende het gehele schooljaar werd groep 8 van De Wierwinde iedere vrijdagmiddag in Trapnotov verwacht. Eerst werd een breed scala aan workshops geboden, waarna in de laatste maanden werd gewerkt aan de eindmusical. En leerlingen die enthousiast waren geworden door de culturele activiteiten, konden daarnaast ook nog na schooltijd workshops volgen. Een derde van de groep is daarom nu een paar keer per week in Trapnotov te vinden. De rapclass is bij hen grote favoriet, waarschijnlijk
te vinden via www.cultuurplein.nl > brede school.
Informatie Voor meer informatie over cultuurprojecten in de brede school, zie www.cultuurplein.nl > brede school en www.cultuurbredeschool.blogspot.com. Ga voor meer informatie over jongerencentrum Trapnotov naar www.trapnotov.nl.
Leren & Innovatie skills
Digitale geletterdheid
Carrière skills & Life skills
t,SJUJTDIEFOLWFSNPHFO
t*OGPSNBUJFHFMFUUFSEIFJE
t'MFYJCJMJUFJUBBOQBTTJOHTWFSNPHFO
t.FEJBHFMFUUFSEIFJE
t*OJUJBUJFG[FMGTUVSFOEWFSNPHFO
t*$5HFMFUUFSEIFJE
t4PDJBMFDSPTTDVMUVSFMFJOUFSBDUJF
probleemoplossend vermogen t$PNNVOJDBUJFTBNFOXFSLJOH t$SFBUJWJUFJUJOOPWBUJF
t1SPEVDUJWJUFJUBBOTQSBLFMJKLIFJE t-FJEFSTDIBQWFSBOUXPPSEFMJKLIFJE
GLOW Foto: Marian van den Hoek
Kunstonderwijs en 21e eeuwse vaardigheden In augustus 2011 had 1 op de 25 online aangeboden stages betrekking op social media, zo blijkt uit cijfers van de NationaleStagebank.nl. In 2009 bestond deze stage nog niet. Trend- en onderzoeksbureaus voorspellen dat jongeren van nu in de toekomst steeds vaker banen zullen hebben die wij op dit moment nog niet kennen. GetDegrees (www.getdegrees.com) stelde een lijst op van de top zestig banen van de toekomst, waaronder media search consultant, robotics technician en casual game developer. Deze nieuwe banen vereisen nieuwe vaardigheden waar het onderwijs van nu jongeren op moet voorbereiden. Nu al zoeken bedrijven vooral naar creatieve en innovatieve werknemers, zo bleek uit onderzoek van Ken Robinson (Out of our minds en All our futures). Het onderwijs moet veranderen, stelt Ken Robinson, en juist de kunstvakken kunnen leerlingen voorbereiden op beter functioneren in een toekomstige kenniseconomie. In Nederland wees de Onderwijsraad eerder dit jaar ook al op het belang van onderwijs in nieuwe vaardigheden. In de Verenigde Staten is het Partnership for 21st Century Skills (www.p21.org) opgericht om onderwijs in de nieuwe vaardigheden te stimuleren. Onderzoekers, bestuurders en organisaties benadrukken het belang van deze nieuwe 21e eeuwse vaardigheden en de noodzaak daarvan in het onderwijs. Maar over welke vaardigheden hebben zij het dan concreet? Organisaties uit bedrijfsleven, onderwijs, maatschappelijk middenveld en bestuur verenigd in het Partnership for 21st Century Skills hebben gezamenlijk een raamwerk ontwikkeld van
deze nieuwe vaardigheden. Naast traditionele kennis en vaardigheden, zoals lezen, schrijven en rekenen, erkennen zij drie nieuwe groepen van vaardigheden die van belang zijn voor onderwijs in de 21e eeuw. Voor de kunstvakken, kernvakken in veel staten van de Verenigde Staten, is een aparte overzichtskaart gemaakt met de uitwerking van deze vaardigheden in einddoelen en lessuggesties: www.p21.org > TOOLS & RESOURCES > Publications > 21st Century Skills Maps > 21st Century Skills Arts Map. Een andere invalshoek biedt nieuwe media wetenschapper Henry Jenkins. In 2006 schreef hij een artikel over de vaardigheden die van belang zijn in de nieuwe participatory culture (Confronting the challenges of participatory culture, 2006). Jenkins onderscheidt een aantal nieuwe vaardigheden die hij van essentieel belang vindt in de omgang met nieuwe media en informatietechnologieën die de wijze waarop wij denken en werken veranderen. Deze vaardigheden zijn: - Play: het vermogen om met je omgeving te experimenteren om problemen op te lossen; - Performance: het vermogen om jezelf alternatieve identiteiten aan te meten, te improviseren en te ontdekken; - Simulation: het vermogen om dynamische modellen van de wereld te begrijpen en construeren; - Appropriation: het vermogen om inhoud van media betekenisvol te gebruiken en combineren; - Multitasking: het vermogen om je aandacht te verdelen over verschillende taken; - Distributed cognition: het vermogen om op betekenisvolle wijze om te gaan met technologieën en media die mentale vermogens vergroten;
- Collective intelligence: het vermogen om kennis en vaardigheden met anderen te bundelen om aan een gezamenlijk doel te werken; - Judgment: het vermogen om informatiebronnen te beoordelen op hun betrouwbaarheid; - Transmedia navigation: het vermogen om verhalen en informatie te volgen middels meerdere verschillende bronnen; - Networking: het vermogen om informatie te zoeken, verbinden en ontleden en - Negotiation: het vermogen om je in verschillende gemeenschappen te begeven, verschillende perspectieven en normen te begrijpen en hanteren. In Nederland verrichtten onderwijskundigen Joke Voogt en Natalie Pareja Roblin een literatuurstudie naar de definities en implementatie van 21e eeuwse vaardigheden (21st century skills, 2010). Zij vergeleken verschillende modellen. De grootste gemene deler in deze modellen is de aandacht voor samenwerking, communicatie, ICT-geletterdheid, sociale en/of culturele vaardigheden. Ook besteden bijna alle modellen aandacht aan creativiteit, kritisch denken en probleemoplossend vermogen. Een eenduidige definitie van de 21e eeuwse vaardigheden is nog niet voorhanden. Wel is duidelijk dat de verschillende auteurs in grote lijnen dezelfde vaardigheden voor ogen hebben. Daarnaast valt op dat zij het niet alleen hebben over veranderingen van leerinhouden, maar ook over hoe we leerlingen laten leren. Het traditionele onderwijssysteem met de nadruk op reproductie van feitelijke kennis voldoet niet om bijvoorbeeld probleemoplossend vermogen of creativiteit te ontwikkelen. Echter, Voogt en Roblin stellen dat slechts weinig modellen aandacht besteden aan de
implementatie van de vaardigheden en dat het uiterst complex blijkt om deze te integreren in het curriculum. De kunstvakken (av, beeldend, dans, drama/ theater, muziek en CKV) lijken bij uitstek geschikt om een antwoord te bieden op deze vraagstukken. Zij besteden nu al aandacht aan (een deel van) deze vaardigheden. Naast een theoretische kant kennen de kunstvakken ook, en vooral, een productieve kant waar bijvoorbeeld samenwerking een belangrijke plaats kan innemen. Andere uitdrukkingsvormen dan taal, zoals beeld en geluid komen er aan bod. Mediageletterdheid kent nauwe raakvlakken met de kunstvakken. En naast cognitie is er ruimte voor emotie, verbeelding en inleving. De specifieke bijdrage van de kunstvakken aan 21st century skills kan en moet zich nog verder uitkristalliseren. Alle betrokkenen zullen gezamenlijk antwoorden moeten vinden op vragen als: - Wat voegen de kunstvakken toe aan de ontwikkeling van cognitieve en sociale competenties van leerlingen (die verder gaan dan alleen de kunstzinnige competenties)? - Welke didactiek en methodiek past hierbij? - Hoe beoordeel je of de leerlingen deze vaardigheden verwerven? Cultuurnetwerk Nederland en Fontys Hogeschool voor de Kunsten Tilburg organiseren op 7 oktober 2011 een symposium voor jonge kunstvakdocenten over de relatie tussen de kunstvakken en de 21e eeuwse vaardigheden waarin we gezamenlijk werken aan antwoorden op bovenstaande vragen. Joke Voogt is keynotespreker. Ook werkt Cultuurnetwerk Nederland aan een themapagina over kunstonderwijs en 21e eeuwse vaardigheden op www.cultuurplein.nl (verwacht: oktober 2011) en volgt er in het aankomende nummer van het vernieuwde tijdschrift Cultuurplein (voorheen Bulletin Cultuur & School) een opiniestuk over dit onderwerp. Zie voor meer informatie www.cultuurnetwerk.nl/skills21.
42
43
oktober 2011
Actief met CKV Joods Historisch Museum (JHM)
ling van de routeboekjes voor de leerlin-
Beeldbank Gouden Eeuw bevat
Het lesmateriaal is te vinden op de
en de sociale omstandigheden in Chili in
museumdocenten. Voor leerlingen in
Bij kunstmanifestaties verzorgt Odapark
bezoek van een orkestrepetitie zien dat
biedt gelegenheid tot rondleidingen en
gen kunt u gratis een lespakket bestellen
50 meesterwerken uit de Gouden Eeuw
website van De Praktijk.
1973. Deze onderwerpen vormen de
het voortgezet onderwijs is er de les-
regelmatig mobiele tentoonstellingen
symfonische muziek mensenwerk is. Na
arrangementen in het Joods Historisch
met de voorbereidende lessen, films en
die allemaal te bewonderen zijn in de
www.praktijk.nu > Lesmateriaal >
kern en inspiratie voor een bredere
brief Kijkwijzer. De kijkwijzer is geschikt
die door scholen te boeken zijn.
een korte inleiding en een ontmoeting
Museum, de Hollandsche Schouwburg
verwerkingsopdracht.
Philipsvleugel van het Rijksmuseum. Op
Kunstpiloten
reflectie over samenleving, mensen-
voor een bezoek aan of de vaste collec-
Leerlingen bezoeken deze tentoonstel-
met een musicus uit het orkest bezoeken
en de Portugese Synagoge. De rondlei-
www.hmarnhem.nl > ONDERWIJS >
zoek naar ondersteunend beeldmateri-
rechten en vrede. Het programma
tie of de tijdelijke tentoonstelling zoals
lingen op hun eigen schoolplein en
de leerlingen de repetitie van het orkest:
dingen worden gegeven door ervaren
Voortgezet onderwijs > Ontdek de stad,
aal voor uw lessen? Op het digitale
Gehakt? Gesneden? Gegoten? is
bestaat uit drie verschillende delen:
vanaf eind september Willem Hussem -
komen zo op een laagdrempelige manier
ze zitten vlak bij het podium, met hun
gidsen. 1. Voor groepen vanaf 10 perso-
Historisch Museum Arnhem
schoolbord kunt u tijdens de les aan de
een museumles voor VMBO, HAVO,
voorbereiding op school, een interac-
Vormen van Ruimte, onderdeel van het
in aanraking met kunst. Via de website
neus er boven op. Het Ro Theater geeft
leerlingen afbeeldingen in hoge resolu-
VWO van Museum Beelden aan Zee. Dit
tieve kijktocht in Museum Beelden aan
Hussem Festival in Den Haag
kunnen docenten zich op de hoogte hou-
een Algemene Theater Workshop.
tie tonen. De afbeeldingen zijn gerang-
programma draait om de kennismaking
Zee en een vervolgopdracht op school.
(www.hussemfestival.nl). Leerlingen
den van het actuele aanbod aan mobiele
Tijdens dit programma maken de leerlin-
Joodse religie en traditie; 3. Rondleiding
Museum voor Moderne Kunst Arnhem (MMKA) biedt rondleidingen
schikt in de volgende thema’s: VOC,
met de praktische kant van het beeld-
De drie delen vormen een geheel waar-
kiezen een favoriet schilderij en beant-
tentoonstellingen.
gen kennis met de basiselementen van
door het JHM: Geschiedenis van de
voor het onderwijs. Wilt u een rondlei-
Michiel de Ruyter, De Republiek,
houwen. Na een korte inleiding van een
van het eindresultaat De Doelkrant is.
woorden hierover een aantal vragen.
www.odapark.nl > EDUCATIE > voort-
het toneel. Door zelf scènes te spelen uit
joden in Nederland; 4. Rondleidingen in
ding langs de vaste collectie van het
Grachtengordel, Hugo de Groot,
museumdocent gaan de leerlingen
www.beeldenaanzee.nl > Educatie,
Zo wordt ingegaan op diverse aspecten
gezet onderwijs,
het rijke repertoire van het Ro Theater
het JHM Kindermuseum: Het huis van
museum, of juist bij een speciale
Rembrandt, Landschap, Binnenhuis,
verder op eigen gelegenheid, waarbij ze
Museum Beelden aan Zee Den Haag
van de schilderkunst.
Odapark Venray
ontdekken zij hoe een voorstelling tot
de familie Hollander; 5. Rondleidingen in
tentoonstelling? Wellicht vindt u een
Welvaart, Geloof en Liefde.
leren hoe beeldhouwers te werk gaan.
de Hollandse Schouwburg: Educatieve
combinatie interessant. Rondleidingen,
www.rijksmuseum.nl > Onderwijs >
Wat zijn de verschillende technieken om
Frans Hals Museum heeft drie ver-
INFORMATIE > EDUCATIE >
Culturele Dag Rotterdam met
inhoudt. De workshop kan een voorbe-
tentoonstelling en educatieve program-
lezingen, workshops en museumlessen
Voortgezet onderwijs > Voor de leer-
een beeld te maken en welke gereed-
schillende workshops die elk een ander
VOORTGEZET ONDERWIJS,
Museum Boijmans Van Beuningen,
reiding zijn op een bezoek aan een voor-
ma’s. 6. Rondleiding in de Portugese
kunt u boeken via het secretariaat
kracht > Online lesmateriaal & achter-
schappen heb je daarbij nodig? De leer-
talent van de leerlingen aanspreken: een
Museum Belvédère Heerenveen
Rotterdams Philharmonisch Orkest, Ro
stelling, maar kan ook op zichzelf staan.
Synagoge: Geschiedenis van de
van het museum door te bellen met
grondinformatie > Beeldbank Gouden
lingen beschikken over een set verschil-
dramaworkshop, een ontwerpworkshop
Theater en Scapino Ballet voor alle
Scapino Ballet neemt de leerlingen met
Portugese joden in Amsterdam.
(026) 3775301 of te mailen naar
Eeuw,
lende materialen om die op gevoel te
en een schilderworkshop. De doelgroep:
Infoblokken voor CKV bevat een
onderwijsniveaus. Rotterdam is rijk aan
de workshop In vogelvlucht door de
7. Wandeling door de voormalige joden-
[email protected]. Het museum zoekt
Rijksmuseum Amsterdam
herkennen. Bovendien leren ze beelden
alle klassen van VMBO, HAVO en VWO.
uitgebreid aanbod aan thema’s. Per
cultuur. Er gebeurt van alles op het
dans mee op een reis door de ontwikke-
buurt: Joods Amsterdam.
vervolgens passende begeleiders bij uw
kijken door middel van in het museum
1. Verhalen vertellen: De leerlingen
thema kun je bekijken welke infoblokken
gebied van beeldende kunst, dans, thea-
ling van theaterdans. Door middel van
www.jhm.nl > Educatie > Voortgezet
aanvraag.
Kunstpiloten neemt je in acht afleve-
uit te voeren opdrachten.
bekijken heel gericht een beperkt aantal
er zijn. Daaronder zie je welke dossiers
ter, muziek. Voor veel scholen is het dan
theorie (onder andere fragmenten uit
onderwijs,
www.mmkarnhem.nl > museum info >
ringen mee naar de backstage van de
www.beeldenaanzee.nl > Educatie,
schilderijen met de museumgids.
er over dit infoblok zijn. Thema’s:
ook heel aantrekkelijk om met hun leer-
dansopnames) en door zelf te dansen
Joods Historisch Museum Amsterdam
Rondleidingen,
Nederlandse kunstwereld. Presentator
Museum Beelden aan Zee Den Haag
Daarna laten zij hun verbeeldingskracht
1. Beeldende kunst; 2. Bouwkunst;
lingen de stad een dag te bezoeken: veel
komen de geschiedenis en de ontwikke-
Museum voor Moderne Kunst Arnhem
Sol Wortelboer (onder andere bekend
de vrije loop en verzinnen zelf het ver-
3. Cultureel erfgoed; 4. Dans; 5. Film,
te doen, te zien en te beleven, en dat
ling van vier eeuwen dans tot leven en
nen het arrangement Anne Frankhuis en het JHM; 2. Rondleiding door het JHM:
Ontdek de stad. 3x architectuurroute Arnhem bestaat uit drie
www.museumbelvedere.nl >
stand komt en wat theater maken
van TMF en MTV) kijkt niet naar naam
De Doelkrant is een interactieve
haal achter deze voorstelling. Tenslotte
televisie en radio; 6. Fotografie;
alles vlak bij elkaar. Vier grote
wordt duidelijk hoe en waarom dans
Examenrondleiding kunst (alge-
en faam, maar stelt vragen die er toe
kijktocht met dossier en opdracht van
vertellen de deelnemers heel in het kort
7. Muziek; 8. Theater; 9. Toegepaste
Rotterdamse culturele instellingen stel-
zich heeft ontwikkeld tot wat het nu is.
delen: de oude stad, de vooroorlogse
meen, HAVO/VWO) wordt in de periode
doen. Hij gaat lastige onderwerpen niet
Museum Beelden aan Zee die VMBO-,
aan elkaar ‘hun’ verhalen. 2. Interactieve
kunst.
den een aantrekkelijk dagprogramma
Deze workshop wordt gegeven in één
stad en de na-oorlogse (moderne) stad.
15 oktober t/m 29 januari 2012 (daarna
uit de weg en valt met de deur in huis
HAVO- en VWO-leerlingen individueel in
museumwandeling: Leerlingen bekijken
www.schooltv.nl/eigenwijzer > CKV
samen, waarbij leerlingen kennis kun-
van de Scapino studio’s.
Je kunt elk van deze routes los gebrui-
eventueel in overleg) georganiseerd
zonder onbeschoft te zijn. Elke afleve-
zo’n 60 minuten verwerken. De docen-
samen met een museumgids een aantal
nen maken met vier belangrijke kunst-
www.boijmans.nl > onderwijs > voort-
ken, twee opeenvolgende routes
door Gemeentemuseum Den Haag. Deze
ring van Kunstpiloten staat in het teken
tenhandleiding en het dossier staat ter
schilderijen uit de collectie. De museum-
Odapark ziet graag dat kunstprojecten
disciplines (beeldende kunst, muziek,
gezet onderwijs > Culturele Dag
combineren of alle drie de onderdelen
examenrondleiding Kunst algemeen
van een thema zoals de machtigste
download op www.doelvansantiago.nl.
gidsen zijn er sterk op gericht de leer-
ingebed zijn in het schoolprogramma.
theater en dans) in telkens een profes-
Rotterdam
lopen als één lange route. Ook kun je
duurt een uur en is samengesteld voor
mensen in de kunstwereld, bijzondere
De beeldengroep het Doel van Santiago
lingen erbij te betrekken. 3. Atelier-
Naast de vaste projecten, ontwikkelt en
sionele omgeving. De Culturele Dag
ervoor kiezen een hoogtepuntenroute te
de klassen 5-HAVO en 6-VWO ter voor-
verzamelaars of de kosten van kunst.
de Chile wordt elk jaar uitsluitend in het
geheimen: Kennismaking met het
begeleidt Odapark daarom bezoek op
Rotterdam is eenvoudig te regelen. Er
www.CKplus.nl:
lopen. Elke route afzonderlijk is te lopen
bereiding op het CSE in het vak kunst
Kunstpiloten bezoekt gerenommeerde
voorjaar tentoongesteld. Rondom deze
zeventiende eeuwse verf maken en het
maat zoals workshops of ontmoetingen
bestaan op één dag vier starttijden: 9.30
overzicht van bijna 400 lopende exposi-
in een uur, inclusief het maken van de
algemeen. Vanuit vier invalshoeken
kunstenaars als Joep van Lieshout en
beeldengroep van de kunstenaar en
werk van de restaurator anno nu.
met kunstenaars. Alle denkbare crea-
uur, 11.15 uur, 13.15 uur en 15.00 uur. Op
ties, informatie op trefwoord over 1200
opdrachten. Als introductie op de route
komt de Cultuur van het moderne in de
Jonas Staal, maar ook graffiti-collectief
journalist Marius van Beek maken de
www.franshalsmuseum.nl >
tieve ideeën van docenten zijn bespreek-
elke starttijd kan een groep leerlingen in
musea
kan het Historisch Museum te Arnhem
eerste helft van de twintigste eeuw aan
Lastplak en DJ Billy the Klit. Van Rotter-
leerlingen de Doelkrant. Hiervoor
ONDERWIJS > Voortgezet onderwijs,
baar. Bij tijdelijke tentoonstellingen ligt
één van de instellingen starten. Ze vol-
www.CKplus.nl/kunstzone.html:
een rondleiding van een half uur
bod, namelijk met 1. Architectuur; 2. De
dam tot Den Haag en van Utrecht naar
gebruiken ze archiefbronnen en materi-
Frans Hals Museum Haarlem
er voor de leerlingen een kijkwijzer
gen een programma van anderhalf uur.
links uit deze Actief met CKV
aanbieden waarbij de geschiedenis van
weg naar abstractie; 3. Muziek en kunst;
Amsterdam, overal treft Kunstpiloten
aal dat ze bij het museum, via de docu-
klaar. Docenten kunnen een kijkwijzer
Vervolgens starten ze, na een korte
www.CKplus.nl/extra7.html:
Arnhem in het Historisch Museum
4. Utopie en kunst.
makers en liefhebbers die vertellen wat
mentaire en op de website vinden. Ze
Museum Belvédère te Heerenveen
(inclusief informatie over tentoonstellin-
pauze, bij een volgende instelling.
overzicht van culturele manifestaties en
Arnhem in beeld wordt gebracht.
www.gemeentemuseum.nl > JEUGD >
hen bezielt. Bij de acht afleveringen van
beantwoorden vragen, maken tekenin-
heeft voor het basis- en voortgezet
gen) per e-mail aanvragen. Tijdens
Museum Boijmans Van Beuningen
exposities
De route is te koop bij het Historisch
Jeugd 12-18 > Programma Educatie
Kunstpiloten is gratis lesmateriaal
gen en schrijven vervolgens artikelen.
onderwijs een educatief programma.
groepsbezoek kan het maken van kijk-
maakt met Van Bosch tot Beuys, hoogte-
www.CKplus.nl/extra12.html:
Museum Arnhem. Dat is ook het start-
2011-2012 > Programma voortgezet
beschikbaar voor CKV. Met gevarieerde
Het gaat hier om de reflectie te bevorde-
Daarnaast bieden zij regelmatig bij
wijzers worden afgewisseld met een
punten uit de collectie, een wandeling
190 stadswandelingen en kunstroutes
punt van alle wandelingen. Bij de route
onderwijs 2011-2012 > Programma VO
werkvormen, creatieve opdrachten en
ren over het Doel van Santiago de Chile,
tentoonstellingen een toepasselijk
rondleiding. Neem voor deze mogelijk-
door de (kunst)geschiedenis, van de
[email protected]:
hoort een voorbereidende les met intro-
2011-2012 (PDF), pagina’s 10 en 11,
naar-buiten-tips. De afleveringen staan
zijn geschiedenis, het belang van Marius
educatief programma. De schoolklassen
heid minimaal drie weken voor aanvang
middeleeuwen tot nu. Het Rotterdam
voor reacties en opgave gratis Ckplus.
ductiefilmpjes op elke route. Na bestel-
Gemeentemuseum Den Haag
online op www.kunstpiloten.nl.
van Beek als geëngageerde kunstenaar
worden in het museum begeleid door
van het bezoek contact op met Odapark.
Philharmonisch Orkest laat bij het
nl-nieuwsbrief
Tanja Ritterbex Kabouter Zie: Odapark
Zie: Museum voor Moderne Kunst Zie: Joods Historisch Museum
Arnhem
Examenrondleiding in
Educatieles in Museum Beelden aan Zee
Gemeentemuseum Den Haag
Zie: Gehakt? Gesneden? Gegoten?
Zie: Examenrondleiding kunst
Foto: Han van Bommel
Foto: Najib Nafid
Zie: Museum Belvédère Rondleiding in Museum Boymans Van Beuningen Zie: Culturele Dag Rotterdam Foto: Fred Ernst
BE
L
EV
EN
VO
O
R
O
NZ
E
RE
IS
G
ID
S!
erk w t a a m ar pen a j e o 0 r 4 g n n e a ent d u t meer d s n ol- e o h c s r voo vanaf
PARIJS 3-daagse touringcarreis, heen en terug dagrit, hotel*/** 3-persoonskamers, douche/toilet, L+O
q 199,50 p.p. vanaf
BERLIJN 4-daagse touringcarreis, heen dag- en terug nachtrit, Jugendhotel, meerpersoonskamers, L+O
q 192,55 p.p. vanaf
MADRID 4-daagse vliegreis, Amsterdam of Weeze vv (incl. verplichte taxen), hostel meerpersoonsk., L+O
q 199,00 p.p. vanaf
LONDEN 3-daagse touringcarreis, heen dag- en terug nachtrit, youth hostel, meerpersoonskamers, L+O
q
ATHENE 4-daagse vliegreis, Amsterdam - Athene vv(incl. verplichte taxen), hotel**/***,
vanaf
meerpersoonskamer, L+O
ROME 4-daagse vliegreis, Amsterdam, Weeze of Charleroi - Rome vv (incl. verplichte taxen!), hotel** 4-6 p.kamers, douche/toilet, L+O
FLORENCE 5-daagse touringcarreis, heen en terug nachtrit, hotel*** Montecatini, meerpersoonskamers, halfpension
79,95 p.p.
q 298,00 p.p. vanaf
q 229,00 p.p. vanaf
q 177,50 p.p. vanaf
PRAAG 4-daagse touringcarreis, heen dag- en terug nachtrit, hotel*/**, 2-3 p.kamers douche/toilet, L+O
q 101,95 p.p. vanaf
ANDALUSIË
4-daagse vliegreis, Eindhoven, Weeze of Brussel SUD Charleroi - Malaga vv (incl. verplichte taxen), hotel***, meerpersoonskamers, halfpension, dagtocht Granada en dagtocht Ronda Genoemde tarieven bij 46-60 deelnemers bij touringcarreizen en vanaf 10 deelnemers bij vliegreis Madrid en Rome, vanaf 15 deelnemers bij vliegreis Athene, 31 deelnemers bij vliegreis Andalusië. Periode november-februari. Bij touringcarreizen: elke 16e deelnemer gratis! U kiest uw eigen vertrekdatum! Service waar u recht op heeft! Meer of minder deelnemers? Meer reisdagen? Andere periode? Of een ander reisdoel in Europa? BEL ONS VOOR EEN VRIJBLIJVENDE OFFERTE OP MAAT !
EUROPA SPECIAAL REIZEN - HET WARGAREN 5 - 5397 GN LITH - TEL. 0412-481000
[email protected] www.europaspeciaalreizen.nl U REIST PER KEURMERK TOURINGCAR: VEILIGHEID EN COMFORT !
q 297,00 p.p.