8 e jaargang oktober 2009 - nr 10
Tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs
oktober 2009-10
oktober 2009-10
Aan deze kunstzone werken de volgende vakverenigingen mee BDD Beroepsvereniging Docenten Theater en Drama Secretariaat & Administratie, Postbus 178, 8260 AD Kampen
[email protected], www.docentendrama.nl
NBDK Nederlandse Beroepsvereniging van Danskunstenaars Bureau NBDK: Zwanenveld 16-19, 6538 LP Nijmegen. Tel. (024) 3430774, fax 024-3430773
[email protected], www.nbdk.nl
NVTO Nederlandse Vereniging voor Beeldend Onderwijs Secretariaat: Nachtegaallaan 3, 4105 WX Culemborg. Tel. (06) 13711707
[email protected], www.nvto.nl Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 november
VKAV Vereniging Audiovisuele Educatie Zwanenkamp 275, 3607 SE Maarssen
[email protected], www.vkav.nl
VLBV Vereniging Leraren Beeldende Vakken Secretariaat: Kluppelshuizenweg 32, 7608 RL Almelo. Tel. (0546) 491745
[email protected], www.vlbv.nl Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 november
VLLT Sectie Nederlands Vereniging Leraren Levende talen Binnenhof 62, 1412 LC Bussum Tel. 035-6783254
[email protected] www.levendetalen.nl -> Talensecties -> Nederlands
VLS Vereniging Leraren Schoolmuziek Bureau VLS: Kluppelshuizenweg 32, 7608 RL Almelo. Tel. (0546) 491745
[email protected], www.vls-cmhf.nl Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 oktober
Abonnementen: binnenland € 49,75 buitenland € 72,50 Het abonnementsjaar loopt van 1 januari t/m 31 december. Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 november
2
Onderdompeling
In mijn vorige bericht vroeg ik u of u ook in Italië geweest was op vakantie. Dat was vóór mijn buitenlands tripje. U weet (of misschien ook niet) hoe dat gaat met dit soort stukjes: je maakt ze een maand tevoren. In een maand kan veel gebeuren. Ik ben ook naar Italië geweest, moet ik toegeven. En ik heb er geen spijt van. Ik was wel eens in en rond Rome geweest, maar eigenlijk nooit in Toscane. Stom misschien, maar het was er gewoon niet van gekomen. Ik begrijp nu wel waarom die Italianen daar de Renaissance uitgevonden hebben. Wat een land, wat een schitterende vergezichten. Overal zie je wat Leonardo over de schouders van zijn hoofdpersonen schilderde. Atmosferisch perspectieven, zo uit het boekje.
U begrijpt, ik ben beeldend, maar sinds ik CKV2 - nu Kunst algemeen - geef, is de samenhang van cultuur en kunst extra interessant. Ik ben ook even naar Arezzo geweest om mijn petje af te nemen voor Guido, u weet wel: Guido die het notenschrift uitvond. Ik snap alleen nog niet goed wat Hildegard von Bingen dan uitgevonden heeft, die kennelijk ook zoiets heeft gedaan. Om met Ali G spreken: ‘Respect, man.’ Toscane is alleen natuurlijk geen gebied dat je in de zomertijd moet bezoeken. Veel te warm. Met tweeënveertig graden in de schaduw staan er nog rijen voor de musea. Voor- of najaar is beter. Ondanks de recessie stonden Firenze en Siena stijf van de toeristen. Kuddes Amerikanen, Japanners en ook het nieuwe soort, het Russische hangbuikzwijn. Zij zijn te herkennen aan testosteronwolk, enorme pens, grove kop en onvoldoende vingers en nek om de hoeveelheid tentoongesteld goud te dragen. Oh ja, er loopt ook een dame bij met de persoonlijke uitstraling van een pinda. Balancerend op paalhakken, compenseert zij haar gemis ruimschoots, met prettig ogende fysieke kwaliteiten. De Japanners lopen met de meest onmogelijke witte petjes nog steeds, heel stereotiep, achter hun camera’s aan. De Amerikanen staan heel beleefd cultureel te wezen, want ze horen er nu ook even bij, maar de Russen… De nieuwe massacultuur. Zij worden uit de cruiseschepen geperst en lopen dan achter een van de twintig (ja, ik heb ze geteld) paraplu omhooghoudende gidsen aan. Je hoort ze gelukkig bijna niet. Geen megafoons. De gids doet haar best en vertelt breed gebarend, verhalen door haar microfoontje. Het volk zit meestal met een oordopje in met een glazige blik naar niets te kijken. High culture wordt massacultuur, maar het elektronische hulpmiddel lijkt niet te werken. Hoe leg ik dit mijn leerlingen uit? Over leerlingen gesproken: ik kwam er weer een tegen. In Firenze. Toch iets goeds gedaan in mijn lessen. Maar… er is nog werk te doen. Mobiele telefonische klaagzang op de camping: ‘Nee, het valt allemaal een beetje tegen. Ja, kweenie, de natuur is gewoon niet zo mooi en de stadjes hebben alleen maar oude gebouwen…’ Zalig zijn de onwetenden van geest, geldt niet dus altijd. Met dank aan sancta Mieke en het VLBV-erelid san Frizt voor het sterrendiner bij Leonardo da Duddova. Ruud van der Meer
In deze Kunstzone ■ Niveauborging..........................................................................4 4 ■ Geen handicap te groot............................................................6 ■ Muziek-Werkplaats naar vierde seizoen...................................8 ■ Workshop in Yokohama. ............................................................... 10 ■ Recensies. ......................................................................................... 13 ■ Belevingswereld........................................................................ 14 16 ■ Mag ik een metertje Obama?. ...................................................... 16 ■ In gesprek met het beeld en met elkaar.................................... 19 ■ MediaCultuur................................................................................... 22 ■ @Web................................................................................................ 25 ■ Derde tussentijds verslag Denktank........................................... 26 ■ Hollandse Waterlinie. .................................................................... 28 ■ Tussen make-up en voetbal.......................................................... 31 ■ Criteria goede productieve opdracht........................................... 32
34 ■ 50 jaar Nederlands Dans Theater................................................ 34 ■ Een zitmeubel als kunstobject..................................................... 36 36 ■ Financiële bronnen voor cultuureducatie................................... 38 ■ VARA’s cabaretbattle..................................................................... 40 ■ Actief met CKV.......................................................................... 42
Colofon Kunstzone Tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs NUMMER 10, oktober 2009 Kunstzone wordt uitgegeven door Stichting Kunstzone. HOOFD- EN EINDREDACTIE Ruud van der Meer
[email protected] Jan Verschaeren
[email protected] REDACTIE Jan van Gemert Olga de Kort-Koulikova Saskia van der Linden Twan Robben Paul Rooyackers Thea Vuik Wil & Hans Weikamp Janneke van Wijk VERKOOP ADVERTENTIES Jan Verschaeren Kluppelshuizenweg 32 7608 RL Almelo tel. (0546) 491745
[email protected] VORMGEVING EN DRUK Jaroff Drukwerkmakers & Reproservice Heerenveen STICHTING KUNSTZONE Jan Verschaeren Kluppelshuizenweg 32 7608 RL Almelo
[email protected] www.kunstzone.nl
Rechtsbijstand: pagina 15
4
16
34
Omslag: Werk van leerlingen OBS De Zuidwesthoek te Goes. Zie ‘In gesprek met het beeld en met elkaar’.
36
© STICHTING KUNSTZONE Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
ISSN: 1570-7989
3
oktober 2009-10
oktober 2009-10
Niveauborging Lerarenopleidingen in de kunstvakken verenigt u! hbo
Suzan Lutke Op 25 mei jongstleden bood de Onderwijsraad het rapport Kwaliteitsborging van het eindniveau van aanstaande leraren aan aan de staatssecretaris mevrouw Bijsterveldt-
Vliegenthart. Een rapport geschreven naar aanleiding van de bezorgde vraag van de staatssecretaris over vooral de kenniscomponent van lerarenopleidingen in den lande. Een voor iedereen herkenbaar onderwerp. De kranten staan bol van berichten over taal- en rekentoetsen voor PABOstudenten en vooral de dramatische zakpercentages op deze toetsen. Ook de staatssecretaris heeft deze wind blijkbaar voelen waaien. Ik weet niet hoe het u vergaat, maar als ik de term taal- en rekentoetsen hoor in relatie tot het onderwijs in het algemeen, dan word ik als kunstvakdocent altijd iets ongerust. Er lijkt zich in onderwijsland immer een cyclus te voltrekken die er ongeveer als volgt uitziet: In den beginne is er de kennis. Het hoofd dat ontwikkeld moet worden, de cognitie die geprikkeld dient te worden. Na geruime tijd blijkt een groot deel van de leerlingen dan buiten de boot te vallen. Door inspiratiebronnen als Howard Gardner komt de mens als geheel in zicht: naast taalkundig-verbale en wiskundiglogische, is er ook ruimte voor ruimtelijk-visuele, lichamelijkmotorische, muzikaal-ritmische, sociale (interpersoonlijke), reflectieve (intrapersoonlijke) en natuurgerichte intelligentie. Dan plotseling ook stijgt het aanzien van onderwijs in de kunstvakken. Immers daarmee ontwikkelen we de leerling in al zijn aspecten. Als blijkt dat de oplepelbare toetsbare kennis minder wordt door het vormen van de complete mens is de cyclus bijna compleet. We keren terug naar het hoofd en de kennis. Wij lijken ons momenteel te bevinden in deze laatste fase. Na twee decennia vol met nieuwe onderwijsinitiatieven rondom het nieuwe leren, competentiegericht onderwijs en het trainen van vaardigheden lijkt het tij aan het keren. Uit het rapport van de Onderwijsraad blijkt een ongerustheid vooral ten aanzien van het kennisniveau van onze aankomende leraren: ‘Leraren moeten een balans zien te vinden in het voldoen aan een veelheid aan eisen die aan het beroep worden gesteld. Deze eisen hebben zowel betrekking op de beroepsuitoefening als op kennis van het vakgebied. Over het kennisniveau in het onderwijs is er vanuit het onderwijsveld, de samenleving en de Tweede Kamer kritiek. Deze kritiek heeft de raad geanalyseerd en besproken op basis van een groot aantal reacties van betrokkenen in zijn advies Versteviging van kennis in het onderwijs. Bij de kennisverwerving van leraren spelen lerarenopleidingen een belangrijke rol. Daarom is bij de beleidsontwikkeling op dit moment de focus gericht op de kwaliteit van de lerarenopleidingen en op het kennisniveau van degenen die afstuderen.’ (rapport pagina 10) De raad zelf wees er in zijn advies Leraren opleiden in de
4
school (2005b) op, dat ‘de vakinhoudelijke component in de opleidingen de afgelopen 25 jaar aanzienlijk kleiner is geworden. Maatschappelijke ontwikkelingen hebben een sterke invloed uitgeoefend op de opvattingen over het opleiden van leraren. Het accent kwam te liggen op beroepsbekwaamheid ten koste van kennis.’ (rapport pagina 11) De lerarenopleidingen voor de kunstvakken zijn in Nederland verbonden aan hogescholen voor de kunsten. Voor veel van deze opleidingen geldt dat de bachelor beloond wordt met een eerstegraads docentendiploma. Het is dan ook terecht dat er goed gekeken wordt naar het niveau van deze opleidingen. In Utrecht hebben we in dit kader zojuist een zwaar accreditatieproces achter de rug waarbij we van binnen en buiten zijn doorgelicht. Voor de Onderwijsraad is dit niet voldoende. Zij geeft het volgende advies aan de minister: ‘De HBO-raad stelt dat de kwaliteit van de lerarenopleidingen niet ter discussie mag staan. Hij stelt daarom onder meer het volgende voor. - Lerarenopleidingen maken gezamenlijke afspraken over de kennisbasis van elke opleiding. Deze wordt door het werkveld gevalideerd. - Daarnaast zijn goede toetsen wezenlijk voor de borging van de kwaliteit van de aanstaande leraar. Dus zullen de lerarenopleidingen in het verlengde van de ontwikkelde kennisbasis kennistoetsen ontwikkelen. Deze zullen door een externe instantie worden gevalideerd. - De HBO-raad ziet voorts het succesvol afleggen van de kennistoets of -toetsen als een voorwaarde voor deelname aan een eind-assessment.’ (rapport pagina 13) De Onderwijsraad onderscheidt dus twee elementen van een lerarenopleiding. De hierboven genoemde vaardigheden voor beroepsuitoefening of beroepsbekwaamheden en de (vak) kenniscomponent. De beroepsbekwaamheden zijn een aantal jaren geleden al omschreven in competentieprofielen, en elke vakvereniging heeft daar een versie van. Nu pleit de Onderwijsraad dus voor een centrale manier van toetsen van de vakkennis. Een soort centraal examen voor HBOopleidingen dus. Een ‘door externe instanties gevalideerde kennistoets’. Dit was het moment waarop ik het echt benauwd kreeg. En wel om de volgende reden. De twee elementen van een lerarenopleiding die hierboven staan beschreven dekken niet in
zijn geheel de lading voor een opleiding voor een kunstvakdocent. Een heel belangrijk element dat niet genoemd wordt, is bovendien de belangrijkste reden dat deze opleidingen binnen hogescholen voor de kunsten worden vormgegeven. Het allerbelangrijkste voor een kunstvakdocent is zijn eigen ontwikkeling als kunstenaar. Dat is de kern van waaruit hij of zij functioneert. Dat tenminste is het uitgangspunt van de docentenopleidingen van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Wij ontwikkelen het kunstenaarschap van de student en leren hem daarin te kunnen communiceren met een diverse doelgroep. Voor zowel het ontwikkelen van zijn kunstenaarschap als van algemene beroepsbekwaamheden is vakkennis van belang, maar daarin zit nu net niet de magie van het vak. In mijn functie als docent didactiek bij de opleiding docent muziek zit ik heel vaak achter in de klas bij de stages van onze studenten. In mijn geval bijna altijd op de middelbare school. Een grote variatie aan klassen zie ik voorbij komen. Van VMBO tot Gymnasium, van klas 1 t/m klas 6. De magie vindt plaats als een uiterst rumoerige klas, met moeite tot stilte gemaand door de student, eindelijk in hun bankjes hangt en de stagiaire begint te zingen, vanuit een persoonlijke noodzaak met een duidelijke drive die te willen delen. Binnen een seconde gebeurt het wonder. De klas wordt stil en wordt geraakt door de magie, het wonderschone van de kunst. Dat stukje dat niet te pakken is, in geen enkele gevalideerde kennistoets. In verschillende publicaties, waaronder het inspirende boek Puberbrein binnenstebuiten wordt de rol van de docent als mentor benadrukt. Als gids door het moeilijke land van de ontwikkelende hersenen, als inspirator. Niet belerend met het opgeheven vingertje, maar als rolmodel. In een recent onderzoek van de HKU naar kunstvakonderwijs op het VMBO blijkt dit zelfs een van de belangrijkste bouwstenen voor succes (zie www.vmbokunstenaars.nl). Het is onze functie als lerarenopleidingen in de kunsten om deze magie te laten plaats vinden. Om de student als kunstzinnig rolmodel te vormen. In mijn optiek moeten we daarvoor de studenten hun eigen kunstenaarschap laten onderzoeken en de persoonlijke mogelijkheden om dit te delen met anderen. Ik ben absoluut niet tegen kennis. Sterker nog, ik denk dat de juiste kennis op het juiste moment een student veel
stevigheid en inzicht kan geven. Ik ben wel bang voor de kennistoets zoals de Onderwijsraad dat wil. De elementen namelijk die we kunnen toetsen, zijn in zijn geheel niet verantwoordelijk voor de magie die kunstonderwijs kan geven. In het slechtste geval kunnen strakke examenrichtlijnen zelfs het mooie van het kunstonderwijs doodslaan. Ik vrees dat een ‘door externe instantie gevalideerde kennistoets’ de kunstenaar zal wegdrukken. Dat de muziekwetenschapper met zijn duidelijke onderbouwde kennisbasis en onderzoeksvaardigheden de communicatieve, inspirerende kunstenaar ‘verslaat’ in de toets. Het onderwijs en de maatschappij heeft kunstzinnige rolmodellen nodig. En dus herhaal ik hier mijn oproep: Lerarenopleidingen in de kunstvakken verenigt u! Wij moeten het voortouw nemen in het formuleren en uitwerken van een kennisbasis, want ik ben het met de Onderwijsraad eens dat een eerstegraads docentendiploma muziek eenzelfde waarde moet hebben los van welk instituut dat diploma heeft uitgereikt. Maar deze kennisbasis staat niet los. De kennis dient het kunstenaarschap en het docentschap van de student. In deze optelsom wordt 1+1+1 dan 5. Ik stel me hierbij beschikbaar voor de Landelijke Examencommissie Lerarenopleidingen, maar hoop vooral dat de vakverenigingen van de docenten in de kunsten en de lerarenopleidingen dit onderwerp op de agenda zullen zetten. Suzan Lutke is docentenopleider van de faculteit muziek van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Daarnaast is zij 12 jaar werkzaam geweest als muziekdocent op de middelbare school en is zij saxofonist en dirigent. www.suzanlutke.nl
Literatuur - Gardner, H. (1999). Soorten Intelligentie, meervoudige intelligenties voor de 21e eeuw. Amsterdam, Uitgeverij Nieuwezijds - Nelis, H., Sark van Y. (2009). Puberbrein, binnenstebuiten. Utrecht/Antwerpen, Kosmos Uitgeverij B.V. - Geest, N. Groenendijk, T. Roeleveld, L. (2009). Onderzoek naar een kunstdidactiek van empowerment voor het VMBO. Resultaten te vinden op www.vmbokunstenaars.nl.
5
oktober 2009-10
oktober 2009-10
instrument is geheel vrij, het talent staat centraal. De deelnemers worden beoordeeld door een vakjury en maken kans op mooie prijzen. Workshops Tijdens het muziekfestival worden er verschillende workshops gegeven zoals een workshop muziekbeleving en zingen. Ook worden er workshops gegeven met verschillende instrumenten, bijvoorbeeld viool, gitaar, djembé of trompet. Een workshop wordt gegeven in groepen van maximaal vier deelnemers, djembé en muziekbeleving in groepen van maximaal tien kinderen. Speciaal voor hen die niet tot hun recht komen in een groepje zijn er workshops één op één te volgen.
Geen handicap te groot Wergelmir Muziekfestival voor kinderen met een beperking Ryanne van Sabben Het vinden van gedegen muziekonderwijs voor kinderen en jongeren met een beperking kost flink wat speurwerk. Omdat voor muziek geen handicap te groot is, wil Stichting Wergelmir Muziekdagen met een muziekfestival muzikaal talent van ieder niveau zichtbaar maken en de waarde ervan voor de muzikanten en hun omgeving uitdragen.
Wergelmir Muziekfestival Op het muziekfestival vind je een podium voor kinderen en jongeren waar zij hun passie voor muziek kunnen laten horen. Het initiatief is ontstaan ter gelegenheid van het tienjarige bestaan op 1 januari 2009 van Wergelmir basismuziekonderwijs. Op 11 april 2009 was de eerste festivaldag. In het weekend van 31 oktober en 1 november 2009 zal het tweede muzikale weekend van Wergelmir in Delft plaatsvinden. Voor wie? Het festival is bedoeld voor kinderen en jongeren tot en met twintig jaar. Iedereen met muziek als favoriete activiteit is welkom! Buitengewoon getalenteerd, (verstandelijk) gehandicapt, of heel gemiddeld. Het muziekfestival staat in het teken van muziek maken, op een instrument of met je stem. Naast workshops en open podia wordt ook Roald Dahl’s Roodkapje, een meid van deze tijd gespeeld. Tijdens dit weekend wordt voor de eerste maal de Wilma Straver-Bos Prijs uitgereikt. Deze door Stichting Wergelmir Muziekdagen nieuw ingestelde prijs wordt toegekend aan een persoon of een instelling die zich op bijzondere wijze inzet voor goed muziekonderwijs voor kinderen en jongeren met een beperking.
6
Naam van de prijs Wilma Straver-Bos was de moeder van Fabian, nu achttien jaar met het syndroom van Down. Wilma stierf op 1 januari 2007 aan kanker. Zij was een heel gewone vrouw die een gehandicapt kind kreeg. Ze heeft zich bijzonder ingezet om het juiste muziekonderwijs te vinden dat bij haar zoon past. Daarmee is zij een voorbeeld voor alle ouders die adequaat muziekonderwijs voor hun kinderen zoeken. Wilma Straver-Bos Prijs De Wilma Straver-Bos Prijs wordt uitgereikt aan een persoon of een instelling die zich bijzonder inzet voor kwalitatief goed muziekonderwijs aan kinderen en jongeren met een beperking. Hoe breder het aanbod is, hoe sterker de genomineerde staat. De prijs bestaat uit een bronzen beeldje van een zingende draak en een geldbedrag ter besteding aan stimulering van goed muziekonderwijs aan kinderen en jongeren met een beperking. Voor deze prijs kunt u ook zelf iemand voordragen. Talentenconcours Op 31 oktober 2009 is ook het Talentenconcours een onderdeel van het festival. Kinderen met bovengemiddeld talent op het gebied van muziek en die de competitie aandurven, kunnen zich hiervoor inschrijven. De keuze voor stijl en
Open podium Tijdens de festivaldag is er een open podium, waarop iedereen de mogelijkheid krijgt zijn muziek te laten horen. Er zijn twee podia, één voor akoestische muziek, solo of in kleine formatie en één voor versterkte muziek en grotere formatie. De stijl van de muziek maakt niet uit. Een jury beoordeelt de bijdragen in twee leeftijdcategorieën: basisschoolleerlingen (tot en met twaalf jaar) en een categorie twaalf plus tot en met de leeftijd van twintig jaar. De winnaar van de twee categorieën krijgt een fraaie bronzen medaille met het logo van het festival: de zingende draak. Roodkapje, een meid van deze tijd Naast de workshops en het open podium vindt er ook een unieke uitvoering van Roodkapje plaats. We kennen het oude sprookje allemaal, maar Roald Dahl vertelde het opnieuw op zijn manier en Paul Patterson maakte er fantastische symfonische muziek bij. Roodkapje is in deze uitvoering geen lieve kleuter en er komt
ook al geen jager in voor om de wolf dood te schieten. Als meid van deze tijd pakt Roodkapje de koe zelf bij de horens. Of moeten we zeggen de wolf bij de oren?
Zet je in voor een goed doel! Er zijn vele manieren om het festival tot een succes te maken. Iedere bijdrage in geld of in natura wordt bijzonder op prijs gesteld. U kunt uw steun ook gericht aan een bepaald onderdeel van het festival verbinden: - het concours voor jong muzikaal talent, - de workshops voor (verstandelijk) gehandicapten, - het open podium. Ook met jouw aanwezigheid steun je Stichting Wergelmir Muziekdagen met hun initiatief om kwalitatief goed muziekonderwijs voor kinderen en jongeren met een beperking te stimuleren. Ouders met kinderen en iedereen met een passie voor muziek is van harte welkom om het muziekfestival te bezoeken. Tevens wil Stichting Wergelmir Muziekdagen iedereen oproepen om mensen en instellingen voor te dragen voor de Wilma Straver-Bos Prijs.
Ook basisscholen kunnen zich inzetten voor dit initiatief. Werk samen met de klas aan een muziekproject voor kinderen met een beperking. Volg de workshops op het festival, bezoek samen met de klas de unieke uitvoering van Roodkapje of toon jullie muzikale boodschap op het open podium! Let op! Het inschrijven voor de Wilma Straver-Bos prijs kan tot eind september. Het inschrijven voor het Talentenconcours en de workshop kan tot en met 15 oktober 2009. Informatie, inschrijving, donatie Voor informatie en inschrijving kunt u terecht bij het secretariaat, Joke Maas: (015) 369 2137. Voor (financiële) donatie en informatie over de manieren waarop kunt u terecht bij Bert Schepers: (015) 3108898.
7
oktober 2009-10
oktober 2009-10
Muziek-Werkplaats naar vierde seizoen vo
Jeroen Bouman Sander Pahlplatz en Jeroen Bouman kregen het idee voor Muziek-Werkplaats tijdens het afstuderen van de studie Muziektechnologie aan de Hogeschool voor de Kunsten
Utrecht (HKU). Zij kregen de opdracht om een serie muzieklessen te ontwikkelen voor het voortgezet onderwijs met behulp van ICT. Door met de computer te werken kunnen abstracte onderwerpen zoals compositie visueel worden gemaakt. Ook is het mogelijk om voor alle leerlingen - ongeacht hun niveau - snel een bevredigend resultaat te krijgen door gebruik te maken van loops. Dit zijn vooraf opgenomen fragmenten van een instrument. Door de verschillende loops te combineren componeren de leerlingen VARA hun muziek. Het uitgangspunt werd al gauw dat de techniek een hulpmiddel moest worden en geen doel op zich. Door leerlingen op een laagdrempelige manier muziek te laten maken ervaren ze wat het resultaat kan zijn. Willen ze zich dan verder ontwikkelen, dan moeten ze steeds verder de techniek in duiken, maar hebben wel een doel voor ogen. In samenwerking met de HKU werd besloten een lesmethode te ontwikkelen, de website op te zetten en apparatuur aan te schaffen. Muziek-Werkplaats biedt workshops aan op scholen en laat leerlingen op vernieuwende wijze eigen muziek componeren. Leerlingen werken in twee- of drietallen aan één van de tien werkstations die tijdens de duur van het project in een leslokaal worden opgebouwd. Er worden drie workshops aangeboden: Popcompositie, Filmmuziek en Jingle. In de verschillende workshops wordt een stuk muziek gecomponeerd. Muziek heeft bij film een andere functie dan een popnummer op de radio. Bij film is het ondersteunend en moet het niet teveel de aandacht trekken. Een popliedje moet juist van begin tot het eind blijven boeien met een refrein dat niet meer uit je hoofd gaat. Maak je een jingle, dan moet je muziekje in een paar seconden direct herkenbaar zijn en bij de stijl van het radiostation passen. Zo staat er dus in iedere workshop een andere functie van de muziek centraal. Luistervaardigheid Tijdens een Muziek-Werkplaats-workshop leren leerlingen goed te luisteren. Bij Popcompositie wordt er gefocust op gelaagdheid in de muziek. Door laag voor laag te componeren leren de leerlingen afzonderlijk naar deze lagen te luisteren. Dit kunnen ze later ook terughoren in muziek waar ze zelf veel naar luisteren.
ze zelf aan de slag met orkestinstrumenten. Hiermee moeten ze de sfeer van een filmfragment versterken. Hierdoor worden ze zich bewust van de functie van muziek bij films. Doen Er zijn een paar klassikale momenten tijdens de workshops. Aan de hand van PowerPoint-presentaties met beeld en geluid wordt de lesstof behandeld. Na het eerste klassikale gedeelte gaan de leerlingen direct zelf aan de slag met het muziekprogramma. De tutorial helpt ze op weg aan de hand van een voorbeeldmuziekje dat ze moeten namaken. Binnen 20 minuten hebben ze de basis van het programma onder de knie. Daarna maken ze hun eigen compositie en worden ze per groepje gecoached. Iedere jaarlaag een andere workshop Scholen grijpen de verschillende workshops vaak aan om een leerlijn te krijgen. Zo volgen bijvoorbeeld leerlingen in de tweede klas de workshop Popcompositie, in de derde klas de workshop Jingle en in de vierde klas de workshop Filmmuziek. Op deze manier maken de leerlingen ieder jaar weer vanuit een nieuwe invalshoek muziek. Het project staat dan meestal in een vaste periode op een school en maakt op deze manier onderdeel uit van jaarrooster. Muziek-Werkplaats wordt vaak tijdens een projectweek ingezet. Dan wordt er bijvoorbeeld gedurende de week ’s ochtends en ’s middags een workshop gegeven. Soms is het roostertechnisch niet mogelijk om het rooster aan te passen, dan is het ook mogelijk om Muziek-Werkplaats in het bestaande rooster in te passen, bijvoorbeeld tijdens de lessen muziek of CKV.
Voor de leerlingen is er ook een Hyves pagina opgezet: www.muziek-werkplaats.hyves.nl. Dit is een plek waar leerlingen zich na het project kunnen aanmelden en andere enthousiaste leerlingen kunnen vinden. Hebben de leerlingen nog vragen na het project, dan kunnen ze die hier stellen. Techniek In de werkstations zit een computer met randapparatuur. Alles zit ingebouwd in een afsluitbare behuizing. Er kan zo tijdens het project geen kabeltje losgaan of instellingen veranderd worden. Aan de zijkant komen drie koptelefoons, een toetsenbord en een muis uit de behuizing en daar kan een microfoon aangesloten worden. Er zijn maar twee programma’s beschikbaar en het bureaublad is heel overzichtelijk. Het muziekprogramma is zo aangepast dat de leerlingen vrijwel direct aan de slag kunnen en geen overbodige mogelijkheden zien. Coaches Sander Pahlplatz en Jeroen Bouman, oprichters van MuziekWerkplaats, begonnen in januari 2006 met een pilot. Het eerste seizoen 2006-2007 draaiden ze alles met zijn tweeën. Nu werken ze met een team van vier coaches en dat worden er volgend jaar waarschijnlijk meer. Deze coaches zijn gepassioneerde muziektechnologen die een didactische training hebben gehad. Doordat de coaches inhoudelijk sterk zijn, kunnen
zij alle groepjes op het juiste niveau aansturen. Mochten er technische vragen zijn, dan hebben de coaches ook voldoende kennis in huis om hier op in te gaan. Ruimte voor verbetering Er zijn altijd dingen die beter kunnen en daar wordt graag naar geluisterd. Zo was er een school waar de leerlingen al een flinke basiskennis hadden over de lagen in popmuziek waardoor sommige delen van de basisuitleg overbodig waren. Sinds deze ervaring wordt beter geïnformeerd naar het niveau van de leerlingen. In overleg met de school kunnen de workshops op school voorbereid worden. Een voorbeeld hiervan is het schrijven van een tekst bij Nederlands of Engels voor de workshop Popcompositie. Ook is het mogelijk dat tijdens het vak muziek al enkele onderwerpen behandeld worden die terug komen tijdens de workshops. Hierdoor kunnen de leerlingen een vliegende start krijgen en blijft er misschien zelfs tijd over om een tweede stem op te nemen. Informatie Ga voor meer informatie over Muziek-Werkplaats naar www.muziek-werkplaats.nl. Bellen naar (030) 8901273 kan natuurlijk ook.
Website Jongeren van nu zijn helemaal gewend op internet te werken. Ze wisselen muziek uit met vrienden, geven op forums hun mening of voegen een YouTube-filmpje in op hun Hyvespagina. Daarom komen alle resultaten na het project op het internet te staan. Hier kunnen de leerlingen na het project luisteren naar hun eigen resultaten, maar ook naar die van hun klasgenoten. Docenten kunnen de website gebruiken om de muziekjes klassikaal te beluisteren en nog eens na te bespreken.
Dat muziek bij films erg belangrijk is, is voor veel leerlingen niet vanzelfsprekend. Tijdens de workshop Filmmuziek gaan
8
9
oktober 2009-10
oktober 2009-10
Workshop in Yokohama N ZA/NL brengt culturen samen Jacques van de Veerdonk
Koud is het in ieder geval niet in Kindergarten Niimi in Yokohama, Tokyo. Vijfentwintig kinderen, vijfentwintig ouders, vijf docenten, vijfendertig graden Celsius en geen airco. Kortom, de perfecte setting voor een Watch That Sound-workshop. En ditmaal een zeer bijzondere editie. Na een testcase op de Japanse school in Rotterdam is het nu tijd voor de volgende sprong in het diepe: het debuut in Japan.
Rond drie uur ‘s middags verzamelt zich een club kinderen van 4 tot 7 jaar oud om de twee minuten durende animatie Edje Raketje van een soundtrack te voorzien. Een grote uitdaging, omdat we met de jongste groep ooit gaan werken, een groep die ook nog eens enkel Japans spreekt. Drie Japanse studenten begeleiden deze kinderen tijdens de workshop, terwijl de Nederlandse afvaardiging het overzicht heeft en de boel technisch draaiende moet houden. Na een korte introductie krijgen ze hun filmpje voor het eerst te zien. De kinderen blijken even spontaan als enthousiast. De verhaallijn wordt direct opgepikt en we kunnen snel aan de slag. Nadat de kinderen uitgebreid met de beschikbare instrumenten kennis hebben gemaakt, worden er groepjes gevormd om de verschillende scènes onder handen te nemen. Kosten noch moeite worden gespaard: grote Japanse drums worden ingezet om een opstijgende raket na te bootsen, megafoons en fluiten voor een voorbijgaand vliegtuig en vijfentwintig gouden keeltjes om een olijk stel buitenaardse wezens een stem te geven. Na drie uur keihard werken staat er dan ook een geweldig resultaat. Kinderen en ouders zijn apetrots: missie volbracht. Het filmpje is tot leven gekomen. Edje Raketje heeft een eigen identiteit gekregen. Tien dagen vol netwerken, voorbereidingen en een zeer geslaagde workshop liggen achter ons en de deur naar grotere projecten op de Japanse filmfestivals lijkt geopend. Tokyo, tot volgend jaar! (Jasper Zuidervaart) Watch That Sound in het Japans? Toen ik zo’n vijf jaar geleden samen met een aantal muzikanten, filmers en kunstenaars tijdens het International Film Festival Rotterdam het project Watch That Sound startte, had ik altijd al de gedachte dat deze wijze van werken met geluid, muziek en nieuwe media er een is die in Japan ook zou kunnen werken. Zo’n tien jaar eerder was ik met een groep muziekleerlingen uitgenodigd om in Osaka te komen musiceren. In die periode was er ook een ontmoeting met Japanse leerlingen gepland. Het bleek echter heel moeilijk om de leerlingen te laten communiceren totdat er op een gegeven moment gemusiceerd en gedanst werd. Het plezier tussen beide groepen was ongekend. Maar hoe moet je een nieuw muziek/media-project samen
10
met Japanse collega’s ontwikkelen, terwijl er een behoorlijke taalbarrière is? Over het algemeen kunnen Japanners zeer goed Engels lezen en schrijven, maar het spreken is een ander verhaal. Een deel van oplossing was dat er een uitnodiging binnen kwam om het project te demonstreren en workshops te houden. Deze kwam van Keiko Niimi, een componiste die bij Codarts gestudeerd heeft en inmiddels in Tokyo een beginnend producente is voor contemporaine muziek. Zij was uit haar studietijd bekend met het project. Weldra ontmoette ik via de Lantaren/Venster Alex Oost, de directeur van het Camera Japan Festival Rotterdam dat al een aantal jaren in Rotterdam interessante Japanse films selecteert voor het Rotterdamse publiek. Alex bleek vloeiend Japans te spreken, had een groot netwerk in de filmwereld aldaar en was deze zomer bovendien in Tokyo. De leiding van het Rotterdamse Codarts steunde het initiatief direct en zo kon het e-mailen beginnen. Dankzij de Japanse journaliste Kyoko werden de communicatielijnen nog korter. Try-out Het bleek al snel dat er belangstelling was voor ons werk. Zo konden we kennismaken met docenten en studenten van de Tokyo College of Music. Met twee jonge filmmakers, Annabel van Zweden en Maarten Witte, werd een korte animatie ontwikkeld die veel gelegenheid geeft om een soundtrack te maken. Een klein onzeker raketje met echte ogen en armen, die zijn eerste ruimtevaart richting maan maakt en nog heel veel moet leren. Met dank aan de leiding en docenten van de Japanese School of Rotterdam konden wij een realistische try-out maken. Naoko en Tomo, twee Japanse muziekstudenten van Codarts en het KC, gaven de workshop die voor de kinderen en ons zeer leerzaam was. Japanse kinderen hebben helemaal geen moeite met op de grond te zitten, hebben een grote concentratie en zijn verder even enthousiast en ongeremd als elk ander kind. Het bleek dat Naoko en Tomo een schat aan opmerkingen hadden die zij in het Japans uitwerkten. Deze konden wij weer goed gebruiken voor de studenten in Tokyo.
Alles geregeld? Een domper was dat het bestuur van het LMC - mijn andere parttime baan - slechts twee dagen voor het vertrek liet weten om mij geen toestemming te geven voor onbetaald verlof in de laatste schoolweek. Het arbeidsrecht in het onderwijs van democratisch en individualistisch Nederland heeft nogal feodale trekjes, waarbij de werknemer bijna dezelfde rechten van een Japanse horige uit de tijd van de Shoguns heeft. De tickets konden veranderd worden, maar de opleiding voor de muziekstudenten en de ontmoeting met de muziekeducatieve staf van de Tokyo College of Music kwamen in gevaar. Gelukkig zorgde Keiko weer voor een oplossing. Aldus vertrokken we een paar dagen later, op mijn eerste vakantiedag. Jasper, een getalenteerd student muziekproductie van Codarts, had alles technisch voorbereid, zodat we in Tokyo geen tijd zouden verliezen. Japan heeft namelijk 100 volt aansluiting, met in de ene provincie 50 Hz en in de andere weer 60. Vandaar dat alle Japanse elektronische apparatuur met een trafo wordt geleverd. Zelf had ik een grote tas met kleine instrumenten en Foley-attributen geselecteerd. Keiko zou voor de overige apparatuur en instrumenten zorgen. Music in the air Dat Japanners van muziek houden is algemeen bekend, zelfs de openbare ruimten zijn rijkelijk voorzien van muziek. Zo heeft bijvoorbeeld elk metrostation zijn eigen melodie, sound icons en soundscapes. Her en der zijn elektronisch vogels te horen bij de trappen. Ons hotel bleek te liggen in Shibuya, de plek waar jongeren samenkomen. Op het beroemde plein (met de diagonale zebrapaden) staan enorme elektronische billboards waar naast reclame ook Beyoncé, Justin Timberlake, Sean Paul, Ciara, Flo Rida meer dan levensgroot aan het musiceren zijn. Times Square New York is maar een statische neonbak vergeleken met deze R&B-promotie. Dat er veel jongeren zijn in een stad van 33 miljoen inwoners, weet je van te voren, maar het lijkt wel of zij allen tijdens het weekend 24 uur op straat lopen. Geen enkele agressie, geen vervelende gebeurtenissen, het lijkt wel een popfestival uit de jaren zeventig.
Japan heeft zich na eeuwen zelfgekozen isolatie in relatief korte tijd veranderd. Dit gebeurde met twee grote stappen. De eerste keer in 1853, toen de Amerikaanse Commodore Matthew Perry als eerste buitenlandse binnendringer in de Baai van Tokyo niet gevangen genomen en onthoofd werd, maar toestemming kreeg om de haven van Tokyo binnen te varen. De tweede maal in 1947. Na de Tweede wereldoorlog werd de Amerikaanse onderwijsstructuur geïntroduceerd: - elementory (grade 1 t/m 6), - junior high school (grade 7 t/m 9), - highschool. In de monoculturele samenleving van Japan werd dit gemakkelijk geadopteerd. Muziekonderwijs Voor het muziekonderwijs stelde het ministerie van onderwijs het curriculum en de hoeveelheid lesuren vast. Elke unit houdt twee maal 45 minuten in: - grade 1- 68 schoolunits per jaar; - grade 2 t/m 6 - 70 schoolunits per jaar; - grade 7 - 45 schoolunits per jaar; - grade 8 en 9 – 35 schoolunits per jaar. In de highschool verdwijnt het algemene vak muziek. Het kan gekozen worden als een van de verplichte keuzevakken Club (4 keer 45 minuten). Aan de universiteit kunnen alle studenten een instrumentaal bijvak kiezen. Alhoewel er in 2002 een vermindering van het aantal uren heeft plaatsgevonden, van twee tot tien units per jaar, is dit toch een verbluffend aantal. Door de economische inzinking zijn ook in Japan discussies ontstaan om dit aantal nog verder terug te brengen, maar het valt nog steeds in het niets in vergelijking met het Nederlandse onderwijs (zie Kunstzone 4-2009). Het curriculum ligt vast en iedere docent, elke school is verplicht zich te houden aan de school-units. Zo hoorde ik op de Japanese School of Rotterdam een klas op Japans slagwerk spelen onder leiding van de wiskundeleraar (‘Sorry, ik ben niet muzikaal’). Ik liep door de schoolgang en hoorde een uitvoering met een rust en een niveau. Even
11
was ik in de veronderstelling dat het een conservatorium slagwerkgroep was die Steve Reich aan het repeteren was. Het bleek een groep van 20 kinderen van grade 4 met taiko drums. Leerlingen krijgen ook in de klas op diverse instrumenten les, meestal in junior highschool. Zo kunnen zij kennismaken met blokfluit, gitaar en de melodica. De laatste tijd is er weer meer aandacht voor de Japanse traditionele instrumenten als koto (harp/citer), Shamisen (luit) en Shakuhachi (fluit). Er is een discussie gaande om die instrumenten meer aandacht te geven deels uit de hoek van pedagogen, om kinderen een duidelijke identiteit te geven tegen de media invloed, en deels uit de ultra-nationalistische hoek. Popconcert zonder oordoppen De Japanse instrumentalisten zijn zeer bedreven op hun instrument. Op zondag bezochten we een band die internationaal aan het doorbreken was. Typisch Japans is dat de zaal in een ‘kantoor-gebouw’ op de achtste verdieping is gevestigd. Als voorprogramma was er een pay for play-concert. Alle concerten zijn commercieel, dus wil je met een band spelen dan mag je je optreedtijd inkopen. Zo zagen wij een meisje in Joni Mitchell-stijl prachtige eigen composities spelen, maar ook bandjes die nog niet wisten wanneer het einde van het nummer er aan kwam. Het publiek zit stil en geconcentreerd op de grond en geeft hartelijk applaus. Weglopen naar de bar is not done, ook al vind je het niets. D.V.D. is een interessante band van twee drummers, een elektronisch geluid en een beeldkunstenaar. Hun muziek volgt een vaste structuur: zij beginnen steeds met een visueel en muzikaal thema, vervolgens improviseren zij op elkaar, zoeken een weg uit de ordening en eindigen in een vorm van chaos. Beeld en drums met elektronische triggers kunnen elk de structuur bepalen. Opvallend is verder dat het geluid uitstekend is en ondanks de vrij kleine ruimte bijna akoestisch. Voor mij sinds jaren een popconcert zonder oordoppen. Wat ook interessant is dat alle musici zich richten tot het publiek, praten op normale toon, leggen composities uit, verklaren waarom ze die bepaalde keuzen maken, enzovoorts. Het is vrij gewoon dat de muzikanten zich tussen het publiek mengen en een gesprek beginnen. Na afloop gaan de musici en de organisatoren nog eten en drinken. Dit alles komt het musiceren ten goede, bands en ook klassieke ensembles zijn erg goed op elkaar ingespeeld.
uit, maar in een restaurant. Het restaurant is verdeeld in kleine kamers, die kamertjes-structuur geeft een geweldige intieme sfeer en de verbroedering vindt snel plaats. Een aantal compositiestudenten was geïnteresseerd om de workshop te leiden. Wij spraken zaterdag af voor de coaching en de workshop. De rest van de week ging op aan ontmoetingen met stafleden van filmfestival, kunstacademies en collega’s. Overal werd het idee van het project positief ontvangen. Naast de samenwerking van kunstenaars en muzikanten met de kinderen is het juist de individuele keuze die leerlingen kunnen maken in het creatieve proces dat iedereen aanspreekt. Wij ontmoetten Koji Fukadaeen, een Japanse filmer die een workshopfilm voor de Rotterdamse kinderen zou gaan maken, zodat er op 25 september tijdens het Camera Japan Festival Rotterdam in de Lantaren naast de documentaire ook twee premières zijn met soundtracks van kinderen uit Nederland en Japan. De workshop verliep, trouwens, boven verwachting. Naast de kinderen, studenten, docenten waren er ook nog zo’n 20 ouders aanwezig die de activiteiten van de kinderen op film vastlegden. Jacques van de Veerdonk is projectleider Watch That Sound, docent Codarts Rotterdam en docent muziek LMC Rotterdam. Met dank aan Jasper Zuidervaart, Keiko Niimi, Tomohisa Hashimoto, Alex Oost, Kyoko Hosino, Mai Tasaka, Aina Kobayashi, Hinako Niimi.
Muziekreis door het Berlijn van toen en nu Muziekreis door het Berlijn van toen en nu Leonor Jonker Sowieso 030 Utrecht, 2009 192 pagina’s ISBN/EAN 978-90-814025-1-4 Prijs € 15,95 Een stad met een turbulente politieke geschiedenis en een bloeiend muziekleven als Berlijn heeft vele gezichten. Maar hoeveel van deze gezichten geeft hij prijs, en welke van zijn gezichten worden uiteindelijk door zijn bezoekers herkend? Afhankelijk van de generatie en de eigen muziekvoorkeuren kent men Berlijn van schlagers, jazzbands, Marlene Dietrich, rock-’n’-roll of technorage. Een gelukkig idee van Leonor Jonker (tekst) en Evelyne Levêke (foto’s) om de gehele twintigste-eeuwse geschiedenis van deze stad samen met zijn muziekleven in kaart te brengen biedt een uitgesproken kans om het voor- en naoorlogse Berlijn (OostBerlijn, West-Berlijn, Berlijn) in zijn vele gedaanten nog beter te leren kennen en begrijpen. Met de vier informatieve hoofdstukken, enkele interviews, een begrippenlijstje, strakke vormgeving en even strakke, paginagrote panoramische zwart-wit foto’s heeft Muziekreis door het Berlijn van toen en nu alles in zich om een standaardwerk over het muzikale Berlijn van de jaren 1920 tot 2000 te worden. Sinds september 2009 organiseren de auteurs meerdaagse educatieve excursies naar Berlijn voor muziekstudenten, muziekdocenten en CKV2-leerlingen. Olga de Kort-Koulikova
Positieve ontvangst Maandag: het bezoek aan het Tokyo College of Music, de ontmoeting met Keiko en de muziekstudenten van de compositieklas van Sunao Isaji. Keiko was vergezeld door Richard Carrick, een van de componisten die samenwerken met het compositieproject van de New York Philharmonic Orchestra (John Deak’s The very young composers). Het is een project dat ik al jaren met grote belangstelling volg. Het was dan ook een enorme eer om de inleiding van het Watch That Soundproject te mogen geven na de inleiding van Richard. Na afloop werden wij allen uitgenodigd in een restaurant. Japanners zijn klein behuisd, zij nodigen geen mensen thuis
12
Bronnen - Tadahiro Murao and Bernadette Wilkins, Japan. Musical development and learning: The International Perspective. Edited by David J Hargreaves and Adrian C North, Continuum. - Bonnie C.Wade, Music in Japan Experiencing music, expressing culture, Oxford University Press, 2005.
Harmonie in gedrag Harmonie in gedrag De maatschappelijke en pedagogische betekenis van muziek René Diekstra, Michel Hogenes (red.) Karakter Uitgevers B.V. Uithoorn 2008 324 pagina’s en CD ISBN/EAN 978-90-6112-996-7 Prijs € 17,95 Een boek dat een wetenschappelijk onderbouwde kijk op ‘de relatie tussen muziek, gedrag en persoonlijke ontwikkeling’ biedt, kan bij voorbaat op de aandacht van veel geïnteresseerde en betrokken lezers rekenen die in hun dagelijkse professionele leven (bijvoorbeeld als muziekdocent) op het praktijkniveau voortdurend met deze relatie worden geconfronteerd. Ze hoeven niet overtuigd te worden dat deze relatie bestaat. Veel belangrijker is de vraag hoe en waarom mensen door de muziek worden beïnvloed. De dertien essays, gebundeld in Harmonie in gedrag, voorzien ruimschoots in deze behoefte. Net als de gelijknamige conferentie aan de Haagse Hogeschool (oktober 2007) waar de essays destijds als ‘papers’ werden gepresenteerd, valt deze bundel op door zijn thematische diversiteit. De artikelen besteden aandacht aan de luisterervaringen, de ‘waarneming van impliciete harmonieën’, de ‘psychologie van de opera’ en de affecten in de barokmuziek. Er wordt dieper ingegaan op de relatie tussen muziek en de hersenen, de therapeutische waarde van muziek, de invloed van muziek op de ‘kwaliteit van het bestaan’, het verbeteren van het ruimtelijke vermogen (het Mozart-effect) en ‘suïcidale’ muziek. Ook het muziekonderwijs wordt geenszins vergeten met de bijdragen over de invloed van de muziekles op het gedrag van de leerlingen, de rol van improvisatie, de ontwikkeling van de muzikaliteit en de resultaten van het onderzoek naar de muzieksmaak van jonge Nederlanders. De vele voorbeelden (inclusief de CD), tabellen en de lijsten met referentieliteratuur zorgen voor genoeg aanknopingspunten voor degene die zich verder in een bepaald onderwerp wil verdiepen.
Multiculturele variaties in muziekeducatie Multiculturele variaties in muziekeducatie Adri Schreuder AHK Amsterdam 2008 127 pagina’s PDF-download: www.ahk.nl > lectoraten > kunst-en cultuureducatie > artikelen en verslagen
Recensies
oktober 2009-10
oktober 2009-10
Het boek Multiculturele variaties in muziekeducatie is het resultaat van zowel theoretisch als praktijkonderzoek naar culturele diversiteit in de muziekeducatie. De specifieke vraag ‘Hoe sluit muziekeducatie aan op de multiculturele ontwikkelingen in de maatschappij?’ bracht de musicoloog/etnomusicoloog Adri Schreuder naar twee Amsterdamse muziekscholen (het Muziekcentrum Zuidoost en het Aslan Muziekcentrum) die beide representatief zijn voor de multiculturele muziekeducatie. Vanuit het (multi)cultureel profiel van deze scholen vergelijkt Schreuder het instrumentaal en vocaal cursusaanbod, muzikaal leerproces, sociaalmuzikale omgeving, motivaties van de leerlingen bij de keuze van een muziekinstrument en hun opvattingen over muziek. Daarbij let de onderzoeker niet alleen op verschillen, maar ook op de mogelijke overeenkomsten tussen de muziekscholen. Volgens Schreuder is multiculturalisme een open en dynamische term die niet alleen gelijkwaardigheid en gelijk respect veronderstelt, maar ook een vorm van beweging inhoudt. ‘Culturele interactie’, ‘uitwisseling’, cross-over, ‘verbinding van idiomen en vormen’ niet voor niets gebruikt men zo veel actieve bewegingswoorden om culturele ‘ontmoetingen’ in de maatschappij te omschrijven. Hopelijk kunnen de resultaten van dit onderzoek leiden tot nog meer beweging in de muziekeducatieve ontwikkelingen op multicultureel niveau. Olga de Kort-Koulikova
Olga de Kort-Koulikova
13
oktober 2009-10
Belevingswereld
oktober 2009-10
Adviezen J ob ter Steege Een brugger speelde heel mooi op de dwarsfluit. Ik gaf haar een compliment en zei tenslotte: ‘Zeg maar tegen je moeder dat je heel muzikaal bent.’ Het blonde meisje sloeg het lange haar naar achter en zei met afgemeten stem: ‘Dat hoef ik mijn moeder niet te zeggen, want dat wéét zij al.’
Oei, die moeders. Ik breng ze zelf vaker in stelling dan goed voor mij is. Want in bovenstaande leest u hoe het zich tegen de muziekdocent kan keren. Vooral als leerlingen te laat komen, waar ik een verschrikkelijke hekel aan heb, omdat je opnieuw met de les kan beginnen, stel ik moeders aan de orde. Als Jan, Piet of Klaas dan weer hun domme ‘te-laat-gezicht’ om de deuropening van het muzieklokaal steken, kan ik het vaak niet laten te vragen of ze een ‘verhaal’ hebben. De meeste leerlingen hebben geen ‘verhaal’, ze leuteren maar wat over verslapen en zo. ‘Heb je dan geen moeder die je ’s morgens je bed uittrápt en je naar school róst?’ Dat is wel het minste dat ik ze toebulder. Een tandje erger is als ik vraag of ze soms te laat zijn, omdat ze hun oude moeder onder de douche moesten helpen. Er zijn jongens die na zo’n vraag bij mij nóóit meer te laat komen. Het ergste wat een leerling op school kan overkomen, is een moeder die een pakje boterhammen komt nabrengen. Er verschijnt dan bij ons in de klas een conciërge met een briefje waar dat op staat. Ik kijk dan even voor wie dat twaalfuurtje bestemd is. Meestal geef ik het briefje vervolgens gewoon aan de betreffende leerling. Maar gaat het om een kind met wie ik nog een appeltje heb te schillen, dan zeg ik luid en duidelijk dat de moeder van bijvoorbeeld Robbie Gijs Bertie de lunch heeft nagebracht en dat Robbie Gijs Bertie (werkelijk, er zijn jongens die zo heten en erop staan dat die hele mondvol ook steeds wordt uitgesproken) de sneetjes kaas kan ophalen bij de administratie. Voor Robbie Gijs Bertie is het dan niet de lolligste dag van z’n leven. Vermoedelijk zal hij naar een andere school uitzien. Vooralsnog zit hij sociaal in een diepvrieskist en hij zal zijn moeder en misschien ook mij haten als de pest. Want de rest van de klas lacht zich slap. ‘Ja, Robbie Gijs Bertie, dat krijg je ervan als je in de muziekles steeds door mij en Mozart heen zit te kletsen!’ Tot op de dag van vandaag begrijp ik volstrekt niet waarom
14
het zo verschrikkelijk is als moeders voor jongens (voor meisjes is het minder een probleem) boterhammen nabrengen. Maar het schijnt traumatisch te zijn. Nog veel erger dan dat een jongen voor de klas een liedje moet zingen voor een cijfer. Ik heb het natuurlijk nooit geprobeerd, maar als ik de keuze had voorgesteld óf een liedje zingen voor de klas óf in de Leidsevaart (die langs onze school loopt) springen, dan waren er heel wat jongens geweest die het laatste zouden hebben gekozen. Liever een nat pak dan in je eentje voor een cijfer zingen voor de klas! Wat hier speelt, is de angst voor de klas als publieke tribune. Wat dat betreft is eruit gestuurd worden natuurlijk het nirwana. De docent is onmachtig een leerling te handhaven en dus stuurt hij of zij het stoute kind naar een echelon waar boven de les uitstijgende wetten der wrake van toepassing zijn. De klas, de publieke tribune, kijkt met ontzag naar het lid van hun team dat er wordt uitgeknikkerd. De status van de eruit gestuurde stijgt niet onaanzienlijk. Welnu, hier het recept om als muziekdocent van al het gelazer af te zijn. Ik verklap u een straf die alle onruststokers in uw lessen tot rustige kinderen maakt. U maakt een kopie van een bladzijde bladmuziek (als u niet kan kiezen, neem dan Für Elise) en de stoute leerling moet dit dan handmatig kopieren. U zorgt vanzelfsprekend voor een blad met lege notenbalken om alle nootjes, vioolsleutels en maatstrepen op te schrijven. Dit is vreselijk strafwerk. Het geeft geen enkele status en kost de leerling containers vrije tijd. En als het niet helpt, nóg maar een pagina Für Elise. En als dit salonwerkje van Beethoven af is, dan zou ik eens omkijken naar de Matthäus Passion van Bach. En een hele klas die lastig is? Allemaal Für Elise laten overschrijven. Natuurlijk voor een cijfer. Knoeiboel betekent een paal. Je kan het natuurlijk ook wat omzichtiger aanpakken. Bijvoorbeeld, deel blaadjes uit en geef de opdracht: ‘Teken een gitaar voor een cijfer.’ Er zijn dan nog twee moeilijkheidsgraden: óf er is in het lokaal een gitaar zichtbaar óf niet. Het is óf natekenen óf uit het hoofd tekenen. De normering mag de docent zelf bedenken. En zo zijn er nog wel wat instrumenten te verzinnen die het tekenen waard zijn. Elk fout onderdeel van het instrument: punt eraf. Lekker streng zijn tot ze niet meer door jou of Mozart heen zitten te ouwehoeren. Dit stukje wordt natuurlijk ook gelezen door collega’s die andere vakken geven. Ongetwijfeld denken zij nu: Dat is me ook een gezellige boel in zo’n muziekles! Komt de docent nog wel toe aan het gewone onderwijs? Ik zou zeggen: Het gaat de laatste tijd steeds beter.
Uitwisselingsbijeenkomst CSE-HAVO beeldend Collega’s die het beeldend examen HAVO afnemen opgelet! We willen jullie in de gelegenheid stellen ervaringen met het CSE-HAVO en het lesprogramma in 5-HAVO met elkaar uit te wisselen. Daarom organiseren NVTO, VKAV en VLBV op
maandag 9 november 2009 van 15 tot 20 uur in Utrecht een bijeenkomst waarin dat kan plaatsvinden. Deelnemende docenten worden uitgenodigd om door middel van presentaties ‘good practices’ te laten zien van met name theorielessen rond het examenthema. Wie ontwikkelt ook praktijklessen rond het thema en heeft daar voorbeelden van? Er zal ook ruimte zijn voor een gesprek hierover. Cito en CEVO verlenen hun medewerking en zullen toelichten hoe een examen tot stand komt. De kosten bedragen: € 25,-- voor leden € 40,-- voor niet-leden.
Er is plaats voor maximaal 45 deelnemers, dus meld je - als deelnemer en/of als ‘presentator’ snel aan, want vol=vol. Stuur een mailtje naar
[email protected] en je krijgt per mail een aanmeldingsformulier toegezonden. We zien je graag maandag 9 november 2009 in de dependance van Hogeschool Domstad, lokatie Weg der Verenigde Naties 1, 3527 KT Utrecht, telefoon (030) 2927777.
Rechtsbijstand voor vakbondsleden De VLBV-helpdesk en de VLS-helpdesk zijn iedere week twee avonden telefonisch bereikbaar. Voor algemene vragen kunt u op genoemde tijden bij beide helpdesks terecht: Hoe zit het met mijn fpu?, Is mijn taakinvulling wel juist? Ik heb nog steeds geen benoemingsakte, wat nu? Enzovoorts. Voor specifieke vragen die u als leraar beeldende vakken of als leraar muziek aangaan, kunt u het beste contact zoeken op de tijden dat de VLBVrespectievelijk de VLS-helpdesk bereikbaar is. Handiger is om een e-mail te sturen. Zo kunt u uw probleem helder uitleggen en kan de helpdesk een duidelijk antwoord formuleren dat u naar wens telefonisch of via e-mail terugontvangt.
VLBV-Rechtspositie Arnold Mullink De Beuk 9 6941 ZA DIDAM
De VLBV-helpdesk is op maandag- en dinsdagavond van 19.30 tot 20.30 uur bereikbaar.
t (0316) 294346
De VLS-helpdesk is op woensdag- en donderdagavond van 19.30 tot 20.30 uur bereikbaar.
e
[email protected] VLS-Rechtspositie Amir Pool Kluppelshuizenweg 32 7608 RL ALMELO t (023) 5478832 e
[email protected]
Als de helpdesk onbemand is, kunt u het antwoordapparaat inspreken. Dan wordt u zo spoedig mogelijk teruggebeld.
15
oktober 2009-10
oktober 2009-10
Mag ik een metertje Obama? hbo
Thea Vuik Dé Obama zit hoogstwaarschijnlijk in zijn Oval Office. Obama is de naam van een van de vele tot
de verbeelding sprekende dessins die uit de Helmondse Vliscofabriek rollen. Ik zie een auto, een kroontje en vooral veel bundels met bankbiljetten: ik noem wat details uit de lap textiel (alleen per 6 yards - zo’n 5,5 meter - te koop) die met dit specifieke dessin bedrukt is en die je in de aanpalende winkel ook als particulier kunt verkrijgen. Liever gezegd: ‘kon’ verkrijgen. Dit razend popu-
Dessin Obama Foto: Vlisco BV
laire dessin onder de klantenkring van Vlisco was (dus) na een paar dagen totaal uitverkocht. Middenin het centrum van Helmond staat dit oer-Hollandse bedrijf dat sinds 1846 (!) textieldessins ontwerpt en produceert en al ruim een eeuw de mode in West- en Centraal Afrika bepaalt. Het begon met de fabricage van imitatiebatik voor Nederlands-Indië totdat daar vanwege allerlei exportbeperkingen een eind aan kwam. Het handelsgebied van Vlisco werd daardoor verlegd naar (West-)Afrika. Hoe ze destijds in Afrika op de hoogte waren van de kwaliteit van de batikstoffen, is niet helemaal duidelijk en valt onder de noemer mythes en overleveringen. Maar de Afrikanen bleken in ieder geval zeer geïnteresseerd in de Vlisco-dessins, en er werd besloten verder voor die markten te gaan produceren. En dat gebeurt nog steeds in hoge mate. Echt Hollands Zo kan het je overkomen dat je als verbaasde toerist in Ghana de uitdrukking ‘real dutch wax’ opvangt als synoniem voor ‘je van het’ op het gebied van stoffen. Daar moet tegenwoordig de naam Vlisco als keurmerk aan worden toegevoegd, omdat de concurrentie flink is toegenomen. Vooral uit China komen veel imitatiestoffen, maar de kenner ziet en voelt wel degelijk het verschil. Ook de twee zusterbedrijven Uniwax (Ivoorkust) en GTP (Ghana) die samen met Vlisco deel uitmaken van Gamma-Holding leveren hun bijdrage aan de textielmarkt in Afrika. Maar ook zij zitten niet aan de top. Vlisco-stoffen zijn kwalitatief hoogstaand, prijzig en worden daardoor in West-Afrika als statussymbool, zelfs als investering gezien. Misschien wel door die hoge positie in de markt worden er in de volksmond allerlei namen aan stoffen gegeven, worden er zelfs hele verhalen omheen verzonnen. Volgens Ester Huigen, brand communications manager van Vlisco, is dit uniek: ‘Niet alleen is Vlisco onbetwiste marktleider als het gaat om textiel in dit werelddeel, ook heeft het bedrijf 100% Dutch design weten neer te zetten als Afrikaans cultuurgoed.’ De designs bestaan vaak uit een verzameling van statussymbolen: dollarbiljetten, strijkijzers, iPods, auto’s, maar ook
16
ventilatoren en gloeilampen. Of een vogel die uit een kooi fladdert. Als een vrouw dat draagt, zegt ze daarmee tegen haar man: ‘Ik weet wel dat je vreemdgaat. Je moet er wel mee stoppen, anders vlieg ik uit mijn kooitje.’ Mercedes Benz onder de stoffen Huigen verduidelijkt: ‘Alles wat ‘tot de verbeelding spreekt’, heeft te maken met Imagination: een van de belangrijkste brand values van Vlisco. Die begrippen vormen als het ware het DNA van het merk en daar moet alles aan voldoen dat vanuit Vlisco wordt ontwikkeld. De andere brand values zijn Elegance, Class en Quality. Kwaliteit bedoelen we dan in de breedste zin van het woord, ook de kwaliteit van de ‘merkbeleving’ moet op een hoog niveau zijn. Naast brand values zijn er ook principes die door onze ontwerpafdeling worden gehanteerd; zij vormen de breed geformuleerde randvoorwaarden waaraan de dessins moeten voldoen, zodat ze altijd de duidelijke Vlisco-signatuur meekrijgen. Onze doelstelling is om als luxe modemerk in het topsegment van de markt te staan. De bewaking van hoe ons merk in alle facetten naar buiten komt, is daarom van groot belang.’ Maar hoe vertaalt zich het een en ander dan in de praktijk? vraag ik me hardop af. Huigen laat me een grote rol stof zien met daarop een karakteristiek Vlisco-dessin. ‘Zie je de bolletjes in de kleur (witte ongeverfde stukjes in een gekleurde ondergrond, red.)? Dat effect is er niet op gedrukt: dat is door het waxprocedé ontstaan. Elke meter van de stof is daardoor verschillend. Dit perfecte imperfecte – zoals wij dat nastreven - geeft het exclusieve van een dessin weer en is volgens de liefhebbers een teken van authenticiteit. Op goedkope namaakstoffen worden de kreukels wel gewoon gedrukt: daardoor worden ze automatisch onderdeel van het patroon en is de lap overal hetzelfde.’ Van oud naar nieuw Het geeft een vreemd gevoel om op het immense fabrieksterrein in Helmond rond te dwalen. De hele geschiedenis van
Ontwerpen van modestudenten Foto: Vlisco BV
het bedrijf valt af te lezen in alles dat je om je heen ziet. De gebouwen variëren van oud naar (niet al te) nieuw: de gangen waardoor ik naar de ontwerpafdeling loop, ademen een sfeer uit van oude scholen en op het terrein wijst Huigen me het bronzen beeldje van een handdrukker: een ambacht dat nog heel lang bij Vlisco werd beoefend, zelfs tot 1992 toe als steeds kleiner onderdeel van het totale productieproces. Dat benadrukt het exclusieve aspect in de dessins maar weer eens. In 2005 heeft Vlisco vanwege de toenemende concurrentie de bedrijfsstrategie flink opgeschud. Huigen: ‘Ons creatieve team is toen behoorlijk uitgebreid en sindsdien werken we vier keer per jaar aan een nieuwe collectie stoffen. Het Obama-ontwerp bijvoorbeeld - namen worden overigens door de consumenten
zelf gegeven - maakte deel uit van de collectie Collage de vie uit 2008: het jaar waarin hij als president werd gekozen.’ Vlisco Boutiques Een van de meest ingrijpende wijzigingen is toch wel de behoefte om zich als een modehuis te gaan profileren. Het openen van Vlisco Boutiques in belangrijke steden in WestAfrika is ook een belangrijk onderdeel van de strategie. In deze boutiques biedt Vlisco de consument een ‘experience’, een totaalconcept. Stoffen staan niet meer op zich: men ontwerpt speciaal voor de Vlisco Boutiques bij de thema’s passende haute couture en geeft kledingtips bij de verkoop ervan. Daarbij hoort ook een collectie schoenen, tassen en accessoires. Prêt a porter-voorbeelden worden gegeven in een
17
oktober 2009-10
oktober 2009-10
Interieur Vliso Boutique Benin Foto: Vlisco BV
handzaam boekje, waarmee zowel personeel in de boutiques als de consument ideeën kan opdoen over het samenstellen van outfits. Drie van deze flagshipstores zijn er inmiddels in Cotonou (Benin), Lome (Togo) en Abidjan (Ivoorkust). Huigen: ‘En er volgen er binnenkort meer!’
Imitatie-Vlisco Foto: Thea Vuik
18
Vlisco en modestad Arnhem Piet Paris, de artistiek directeur van Arnhem Mode Biënnale was na een bezoek aan Vlisco in november 2008 zo onder de indruk geraakt van het bedrijf dat hieruit een samenwerking is ontstaan. Dat heeft geresulteerd in een deelname aan de Arnhem Mode Biënnale van dit jaar. Zo heeft Vlisco naast andere merken zoals Viktor & Rolf en Lanvin zich als een beginnend Nederlands modemerk kunnen laten zien aan een breed publiek. Vijftien modestudenten van verschillende academies wereldwijd, hebben aan de hand van de Vlisco-dessins kleding ontworpen. Huigen: ‘Het was voor ons erg inspirerend om te zien hoe jonge, voornamelijk Europese ontwerpers, zonder de kennis van de betekenis van de Vlisco-stoffen, ons textiel toepasten in het ontwerp. Een van de deelnemers zei dat ze nog nooit zo spannend had gewerkt. Het dessin waarmee ze werkte was - zoals gebruikelijk - zeer uitgesproken en het was daardoor voor haar een hele uitdaging om met dit sterke ontwerpbeeld haar ‘eigen ding’ te doen’. Huigen vertelt over de Vlisco-academies in Afrika. ‘Wij ondersteunen de plaatselijke tailors en stylisten met lezingen en workshops over mode en mode-ontwerp in relatie tot de
In gesprek met het beeld en met elkaar
Vlisco-dessins. De resultaten van de Arnhem Mode Biennale zullen zeer zeker ook meegenomen worden in die ‘lessen’. Ik heb wat ontwerpen mogen zien. Van de studenten uit Arnhem, maar ook van andere ontwerpers. Een ding viel me in het bijzonder op in de Afrikaanse kleding die men daar zelf heeft ontworpen/gemaakt. Het nadrukkelijke gebruik en het etaleren van de zelfkant van een stof met daarop heel zelfbewust gedrukt: ‘veritable wax hollandais Vlisco.’ Als (gezond) tegenwicht een bron van inspiratie voor ‘le dessinateur hollandais’?
is het te downloaden van www.slo.nl > PO >
Deel 1: Ervaringen in Goes po
Yvonne Lebbink Op de studiedag Beeldend onderwijs op 11 juni was er een work-
shop In gesprek met het beeld en met elkaar van Inge Roozen en Marian Bakens. Als informatievoorziening vooraf stond er in Kunstzone 4-2009 een artikel over deze publicatie. Het handzame boekje In gesprek met het beeld en met elkaar is samengesteld naar aanleiding van een SLOveldaanvraag van NVTO en VLBV. Binnenkort Leergebieden > Kunstzinnige oriëntatie. De kunstuitleen op school bij groep 1/2 van OBS De Zuidwesthoek
Twee bestuursleden van de VLBV, Marian Bakens en Yvonne Lebbink, toetsten het in de praktijk: op een basisschool en in het Van Abbemuseum in Eindhoven en met een basisschool en Kunstuitleen De Bevelanden in Goes. In deze editie de ervaringen in Goes, volgende maand die in Eindhoven.
-
Wat Wat Wat Hoe Wat
is je eerste indruk? zie je? betekent het? weet je dat? vind je ervan?
Voorwoord uit het SLO-product In gesprek met het beeld en met elkaar is bedoeld voor leraren die met kinderen willen beschouwen en reflecteren op beeldende kunst en vormgeving. De publicatie bestaat uit praktische handreikingen voor een beeldbeschouwingsgesprek, aangevuld met een aantal uitgewerkte lesvoorbeelden. De lesvoorbeelden zijn zo geschreven dat de leraar deze kan vertalen naar de eigen situatie. De publicatie is gebaseerd op de theoriehoofdstukken van Open ogen, beeldbeschouwen met kinderen van groep 1 t/m 8 (zie www.slo.nl > PO > Leergebieden > Kunstzinnige oriëntatie). De lesvoorbeelden zijn nieuw. De handreikingen richten zich met name op de groepsleraar die met kinderen culturele uitstapjes wil maken in eigen wijk of stad. Kinderen die goed zijn voorbereid op een uitstapje, reageren meer betrokken. Zij worden door de beschouwingsgesprekken in de klas nieuwsgierig gemaakt en leren naar kunst en erfgoed te kijken en erover te praten. Daarbij gaat het vooral om de ontmoeting tussen het kind en het kunstwerk. Welke betekenis geven kinderen zelf aan een bepaald kunstwerk? Dat is in eerste instantie belangrijker dan wat de kunstenaar precies bedoeld heeft. In de publicatie staan vijf kernvragen centraal. Om het kijken naar en praten over kunst wat meer richting te geven kun je tijdens het gesprek een aantal kernvragen hanteren. Zij kunnen je helpen het gesprek wat meer te structureren. Zij vormen de kapstok waaraan je het gesprek kunt ophangen:
Kunstuitleen De Bevelanden De collectie van de kunstuitleen en de expositieruimte biedt volop mogelijkheden voor cultuureducatieve activiteiten. Vanuit de gemeente Goes is er bij de coördinator van de Kunstuitleen Jaap Vermeer op aangedrongen om die te gaan ontplooien. Hij geeft leiding aan een aantal vrijwilligers, waaronder Tamara Smirnova en Leo de Roij. Om voor een bezoekende klas een passend programma te kunnen bieden is er dankbaar gebruik gemaakt van In gesprek met het beeld en met elkaar. Dat was nou net waar ze naar zochten, een hanteerbare werkwijze voor educatieve activiteiten. In mei werd er een proefproject gedraaid dat bestond uit een bezoek op school aan een onderbouwgroep en de ontvangst van twee groepen uit midden- en bovenbouw in de kunstuitleen. In de voorbereiding is er een stramien bedacht dat past bij de steeds wisselende collectie - dat is nu eenmaal eigen aan een kunstuitleen - en eventueel bij de wisselexposities. De basis hiervan is dat er vier á vijf kunstwerken met eenzelfde thema het onderwerp van gesprek zullen zijn in zowel de kunstuitleen als - indien gewenst - op de scholen. De regio Bevelanden kent naast een aantal scholen in de stad Goes ook een flink aantal scholen in de dorpen. Het thema wordt in overleg met de deelnemende school bepaald, zodat het kan aansluiten bij het dagelijkse onderwijs, de leerlijn cultuureducatie of een speciaal project. Tijdens het bezoek worden de leerlingen op verschillende
19
oktober 2009-10
oktober 2009-10
manieren geactiveerd om de kunstwerken te beschouwen, er samen over van gedachten te wisselen, er zich een mening over te vormen, enzovoorts.
Tamara Smirnova met leerlingen in gesprek over Geranium van R. Nijburg
Leerling-’kunstenaar’ met baret en palet vertelt waarom ‘hij’ het werk zo gemaakt heeft
OBS De Zuidwesthoek Deze school in het zuidwesten van Goes bevindt zich op ongeveer twee kilometer van het stadscentrum. De school telt 275 leerlingen en werkt met combinatiegroepen. In 2008 heeft de school een cultuurbeleidsplan geschreven. Een van de groepsleerkrachten, Marleen Hannewijk, is aangesteld als cultuurcoördinator. In het plan is geïnventariseerd wat de K&C-visie van de school is, wat er al gebeurt en wat wenselijk zou zijn om meer - of anders - aan kunst- en cultuureducatie te gaan doen. Kortom, hoe gaan we de implementatie aanpakken? Als ouder van deze school kon ik het als docent beeldend onderwijs niet laten om aan te bieden mee te denken. Dit aanbod werd aangenomen en vanaf januari zijn we, met kleine stappen, een lijn aan het uitzetten: thematisch werken én de kunstoriënterende vakken een steviger inhoudelijke basis geven in het curriculum. Om de lessen betekenisvoller te kunnen maken zal bij de implementatie van het cultuurbeleidsplan het werken met het beeldbeschouwingsplan uit het boekje één van de speerpunten zijn. We verwachten dat het regelmatig gebruiken van de vijf kernvragen tijdens een beeldend proces, en bij de evaluatie ervan, zal bijdragen aan de kwaliteit van de lessen. Het team is al een paar jaar heel gemotiveerd bezig met scholing door de schoolbegeleidingsdienst het RPCZ: Structureel Coöperatief Leren en Meervoudige Intelligentie als aanvulling op het adaptief leren. Deze vormen van leren worden steeds meer automatismen in de groepen. Dat biedt ook voordelen voor de cultuureducatie. Bijvoorbeeld het in groepjes nabespreken van beeldend leerlingenwerk wordt handig opgepakt, omdat de kinderen gewend zijn aan allerlei didactische werkvormen en met respect je mening formuleren is ook iets dat vaker geoefend wordt. Bovendien geeft de kennis over Meervoudige Intelligentie richting aan het belang van de kunstoriënterende vakken zelf en aan de vaardigheden uit dat leergebied die ten gunste van andere vakken ingezet kunnen worden. Het proefproject De kunstuitleen had behoefte aan ‘oefengroepen’ uit het basisonderwijs voor het ontwikkelen van haar aanpak van cultuureducatie. Ik had contacten met zowel de school als de kunstuitleen. De link was dus snel gelegd. Om geen vertraging op te lopen - het was al april - werd aan de school het thema Bloemen voor moeder aangeboden. Dat zou mooi ingepast kunnen worden in de week voor moederdag. Dat was akkoord. Zo gezegd, zo gedaan.
Leerlingen tekenen Bloemen voor moeder om het op school uit te werken.
20
De klas van groep 1/2 Een van de drie groepen 1/2 die de school rijk is beet het spits af. De kunstuitleners Jaap en Leo brachten een bezoek in de klas met maar liefst vier echte kunstwerken waarop uiteraard bloemen te zien waren. De kinderen moesten goed kijken, hun mooiste schilderij kiezen en erbij gaan zitten. In het gesprekje daarna bleek dat de keuzes vooral gemaakt
Martin van Vreden - Zonder titel
zijn, omdat ze de kleuren mooi vonden. Kiezen kunnen ze spontaan, maar daarna trefzeker onder woorden te brengen wat je aanspreekt, is voor deze leeftijd nog wel ingewikkeld. Zodoende kwamen vooral de kernvragen Wat is je eerste indruk?, Wat zie je? en Wat vind je ervan? aan bod. Het betekent dat je als leraar of begeleider goed moet weten hoe je op de antwoorden van kleuters kunt doorvragen. Een van de schilderijen had alleen een bloempot met een steeltje, welke bloem hoort daar voor jouw moeder op? Op een A3-vel maakten de kinderen hun bloem voor hún moeder, met oliepastel en ecoline. Op stap met midden-en bovenbouw De dag erop kwamen de groepen 4/5 en 6/7 op de fiets naar de kunstuitleen aan de Westwal in Goes, als echte gasten op bezoek! De ontvangst was in de expositieruimte waar dezelfde bloemenkunstwerken tegen de wanden stonden. ‘Allemaal in een grote kring gaan zitten rondom de vaas met tulpen!’ Leo vertelde wat een kunstuitleen is. Tamara nam ons mee van echte bloemen via een foto van bollenvelden naar de schilderijen en de gedrukte werken. Ook hier moesten de kinderen hun keuze bepalen en bij het werk gaan zitten. Daarna maakten ze een keuze uit woorden als bijvoorbeeld vrolijk, verdrietig, donker, zacht, stoer, levendig, zomers, lief. Deze woorden stonden op stroken die op de grond gestrooid werden. Elke leerling koos het woord uit dat hij het meest bij het werk vond passen. De stroken werden geordend bij het werk en ze wisselden daarover van gedachten met Tamara. De aandacht bleef er goed bij! ‘Dat een kunstwerk daar allemaal over kan gaan, dat is echt wat anders dan alleen maar mooi of lelijk.’ Vervolgens mocht per groepje een leerling als kunstenaar, mét baret en palet, vertellen waarom hij/zij het werk zo gemaakt had. De woorden lagen er als spiekbriefjes bij. Eigen woorden werden in die kunstlesfase soepel aan de kunstenaar-leerling ontfutseld. Een optie voor de toekomst is om de leerlingen zelf de woorden te laten opschrijven. De kunstuitleen wil daar uiteraard ervaring mee opdoen, want de eigen interpretatie van de kinderen is essentieel in zo’n beschouwingsproces.
Saskia Kuulkers - Paradijsvogelblomen R. Nijburg - Geranium
Naast de kernvragen die ook bij groep 1/2 aan bod kwamen, was er - door de hogere leeftijd - aandacht mogelijk voor de vraag die meer op de betekenis van het beeld ingaat.
Bloemknop
Een van de leerlingen tekende een bloemknop: ‘Dan kan mijn moeder uitkijken naar het opengaan van de knop, ze kan er in gedachten verschillende bloemen uit laten komen en zo nog meer van mijn tekening genieten.’
21
oktober 2009-10
oktober 2009-10
Uiteindelijk werd er geconcludeerd dat er verschillende interpretaties mogelijk zijn, omdat iedereen de wereld anders ziet en dat dat reuze interessant is! Door het korte tijdsbestek kwam de vraag Hoe weet je dat? naar de achtergronden bij de kunstwerken, bijna niet aan de orde. Ook hier was het bloemloze schilderij onderwerp van een beeldende verwerking door de kinderen. Ze gingen aan de slag om alvast schetsen te maken! Op school werden de schetsen uitgewerkt tot kleurige collecties bloemen voor de moeders van de leerlingen. ‘Wat geef je graag aan je moeder?’ Bij het stellen van deze opdracht was met opzet ruimte gelaten aan de leerkrachten. Het napraten in de kunstuitleenruimte verliep heel gemoedelijk en geïnteresseerd. Dat zouden de leerlingen nog wel eens willen doen en ook graag wat langer! Mogelijk is dan ook: Kies aan de hand van je eigen thema een aantal kunstwerken en ga ze beschouwen met de vijf kernvragen! Toekomstplannen De proeflessen verliepen voorspoedig, mede dankzij het feit dat de kinderen gewend zijn aan allerlei werkvormen. Dit leverde meteen een toekomstig aandachtspunt voor de kunstuitleners op: hoe is de didactische aanpak van een bezoekende school? Nu had het aanbod voor alle groepen dezelfde basis. De kunstuitleen zal in haar aanbod gaan werken met een leeftijdsopbouw. Dit is zeer interessant en vraagt om verder onderzoek en toetsing in de praktijk.
De bedoeling is dat scholen een arrangement kunnen gaan afnemen waardoor leerlingen de kans krijgen vier keer in hun basisschoolloopbaan een bezoek aan de kunstuitleen te beleven waarbij er ook een paar keer per jaar kunstwerken geleend kunnen worden die op school geëxposeerd zullen worden. De scholen kunnen dan het beeldbeschouwen opnemen in bijvoorbeeld hun lessen beeldende vorming en de kunstwerken in de school kunnen zo’n zelfde functie vervullen als bij een bezoek aan de kunstuitleen én, ze zijn er gewoon ook om van te genieten, elke keer als je er langs loopt! In mei was het eerste kunstuitleencontact voor de leerlingen. Daarom heeft er op school bewust geen voorbereiding plaatsgevonden. De introductie vond plaats in de kunstuitleen zelf. Bij vervolgbezoeken is voorbereiding op school zeker wel de bedoeling. De leerkracht krijgt dan een smaakmaker digitaal aangeleverd in de vorm van een detail van een schilderij. Daarmee zal de leerkracht de leerlingen van tevoren nieuwsgierig maken: ‘Wat gaan we deze keer bekijken?’ De vijf kernvragen zullen daarbij - soms deels - worden gehanteerd. Ook aan ‘tastbare’ smaakmakers wordt gedacht, bijvoorbeeld een serie foto’s of een schatkistje met inhoud. Er zullen ook suggesties gegeven worden voor beeldende verwerkingsopdrachten. Met de ervaringen van Bloemen voor moeder kan de kunstuitleen het volgende schooljaar verder ontwikkelen. Ook de school zal de implementatie van het beeldbeschouwingsmodel verder uitwerken.
Candice Breitz - Still from King (A Portrait of Michael Jackson), 2005. Shot at UFO Sound Studios, Berlin, Germany, July 2005. 16-Channel Installation: 16 Hard Drives. Duration: 42 minutes, 20 seconds Ed. 6 + A.P.
MediaCultuur betrokken HBO-instellingen.
MediaCultuur Media-educatie als onderdeel van de kunstles vo/hbo
Emiel Heijnen Het zal niemand zijn ontgaan: Michael Jackson is dood. Nu de storm aan herdenkingen, necrologieën en tributes enigszins is gaan liggen, doet de vraag zich voor hoe
we ons Jackson moeten herinneren: als briljant popartiest of als hybride mediaproduct? Op de artblog www.vvork.com zijn kunstwerken verzameld die - al voor zijn dood - ingingen op Michael Jackson. Ontroerend is de video-installatie King (2005) van Candice Breitz waarin verschillende fans gepassioneerd a capella Michael Jackson-songs zingen. Kunstenaar Martijn Hendriks speelt in zijn werk met het begrip manipulatie. Begin 2009 liet hij een jeugdfoto van Jackson automatisch verouderen door een computerprogramma. De oudere Michael volgens de computerberekening lijkt natuurlijk weinig op de 50-jarige, ‘analoog gemanipuleerde’ Jackson zoals wij hem kennen. De twintig kunstwerken bijeen vormen een staalkaart aan uiteenlopende visuele visies op het fenomeen Michael Jackson. Dankbaar materiaal voor elke kunstdocent die de relatie tussen pop- en beeldcultuur tot onderwerp wil maken van een les.
22
Belang van media-educatie Media-educatie is een hot topic. Of het nu visuele geletterdheid, media literacy of mediawijsheid heet: overheid, instellingen en docenten zijn verrassend eensgezind over het belang van media-educatie. De overweldigende aanwezigheid en beschikbaarheid van nieuwe media in de laatste tien jaar zullen daar in belangrijke mate aan hebben bijgedragen. Volgens de Raad voor Cultuur moet ‘iedere burger zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld’ (2005). Diezelfde Raad voor Cultuur pleit ervoor om mediawijsheid niet tot een nieuw schoolvak te maken, maar in ieder vak aandacht te besteden aan mediawijsheid. Elk vak heeft er immers - in welke vorm dan ook - mee te maken.
Uit het onderzoek Monitor Cultuureducatie VO Meting 2008 (Oberon, Utrecht) blijkt dat vooral kunstdocenten een bijdrage willen leveren aan de mediawijsheid van hun leerlingen. Ook docentenopleidingen en kunst- en cultuurinstellingen toonden zich geïnteresseerd in het raakvlak van kunst- en media-educatie. Vanuit deze behoefte is het project MediaCultuur ontstaan. Opleidingen Docent Beeldende Kunst en Vormgeving van drie hogescholen, de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten en de Willem de Kooning Academie zijn in 2008 gaan samenwerken met (media)kunstinstellingen en de VKAV, de vakvereniging voor docenten audiovisueel. Het project MediaCultuur kent drie doelen: 1. Aanbod van direct bruikbare mediawijze kunstlessen geba seerd op actuele bronnen uit kunst en media via de website www.mediacultuur.net. Het lesmateriaal is geschikt voor docenten en leerlingen uit VMBO, HAVO en VWO. 2. Integratie van mediawijsheid in de onderwijsprogramma’s van docentenopleidingen Beeldende Kunst en Vormgeving. De deelnemende HBO-opleidingen hebben de ambitie mediawijze generatie’ kunstdocenten op te leiden. - Een antwoord vinden op de vraag op welke wijze (beel dende) kunst- en media-educatie geïntegreerd kunnen worden aangeboden in de huidige onderwijspraktijk. Hiertoe voert het lectoraat Kunst- en Cultuureducatie van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten samen met onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam verschillende onderzoeken uit naar de uitvoering en leeropbrengsten van MediaCultuur. In de onderzoeken participeren zowel leerlingen en docenten in het voortgezet onderwijs als de bij
Project De Engelse media-educator en onderzoeker David Buckingham schrijft in 2003 dat de kern van media-educatie ligt in ‘making the familiar strange’. De docent heeft de opdracht om de leerling te laten ervaren dat wat zich in de media als vanzelfsprekend en eenduidig voordoet, bij nadere beschouwing - of door het zelf te maken - veel complexer is dan werd gedacht. Met Making the familiar strange zou je ook het werk van veel kunstenaars kunnen aanduiden. Beeldend kunstenaars zijn in staat om iets ‘gewoons’ te transformeren tot iets bijzonders. Een geslaagd kunstwerk laat ons ‘met andere ogen kijken’ naar de wereld. Of zoals Bruce Nauman het zegt in zijn neonwerk uit 1969: ‘The true artist helps the world by revealing mystic truths.’ Veel hedendaagse kunstenaars gaan met hun werk in op de ‘mystic truths’ van de huidige gemedialiseerde samenleving. De eerder besproken werken van Breitz en Hendriks zijn hier voorbeelden van. Deze kunstenaars reflecteren op twee niveaus op de werking van massamedia: enerzijds door een onderwerp uit de media in hun werk te thematiseren, anderzijds door gebruik te maken van technieken (video, computers) die de massamedia ook gebruiken, maar dan nét even anders. Deze benadering - het reflecteren op mediathema’s door het maken van eigen mediaproducties - staat centraal in het project MediaCultuur. Het project MediaCultuur is gestoeld op de gedachte dat actuele beeldende kunst en vormgeving op een prikkelende wijze kan bijdragen aan de mediawijsheid van jongeren. Mediaeducatie wordt gezien als een creatief proces, waarin leerlin-
23
docenten en hun leerlingen doen ervaring op met lesmateriaal waarin mediawijsheid en kunst worden geïntegreerd. Studenten legden de uitvoeringen van de media-cultuurlessen vast op video en reflecteerden hierop in een eigen blog. Afgelopen juni werden de beste, door studenten ontworpen lessenseries, geselecteerd. Onder leiding van hoofdredacteur Moniek Warmer worden deze lessenseries verwerkt tot professioneel lesmateriaal voor de site www.mediacultuur.net. MediaCultuur kent een looptijd van tenminste drie jaar, waarbij het aantal deelnemende instellingen en opleidingen zich geleidelijk uitbreidt. Het Graphic Design Museum, het Filmmuseum en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht zijn nieuwe participanten in MediaCultuur.
Mini & Maxi Thea Vuik Al ruimschoots terug van vakantie en weer behoorlijk op onze werkplek gevallen. Waar zijn
(met Adobe Acrobat Reader te openen en af te drukken). Nog even en we hebben een verstopte (computer)map vol met PDF-jes die nog uitgeprint moeten worden…
de zomerse herinneringen gebleven? Ik kan het me nog steeds goed voor de geest halen:
@Web
oktober 2009-10
oktober 2009-10
vakantiefoto’s ophalen bij de fotograaf. Je kon niet wachten… Dat ze bij mij uiteindelijk in een schoenendoos belandden, deed aan die spanning
Martijn Hendriks - Found image of Michael Jackson downloaded from the internet and uploaded to a free online age processing website, printed once in black and white and once in color, 2009.
Emiel Heijnen is initiator en projectleider van het project MediaCultuur. Hij geeft les aan de Academie voor Beeldende Vorming en de Master Kunsteducatie van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten.
Project MediaCultuur gen niet alleen recente media- en kunstwerken beschouwen, maar ook een visie vormen door het maken en bediscussiëren van eigen werk. In lessen MediaCultuur worden ‘mediawijze’ doelen vermengd met creatieve doelen tegen een achtergrond van actuele kunst en mediatheorie. De leerling wordt daarbij telkens uitgedaagd om kritisch te reflecteren, zowel in woord als in beeld. Opzet van MediaCultuur MediaCultuur startte in september 2008 met het vaststellen van zeven thema’s. Alle thema’s zijn afgeleid van actuele ontwikkelingen die een rol spelen in zowel mediastudies als in de kunsten. Zo zijn er thema’s als Media & Lichaam, Media & Interculturaliteit en Media & Hypes. De participerende instellingen in MediaCultuur selecteren op grond van de thema’s werken uit hun collectie. Verzameld op een blog vormt deze selectie een thematisch geordende database bestaande uit ruim 100 ‘mediawijze’ bronnen uit kunst en media. Vanaf januari 2009 volgden zo’n 80 studenten van de drie participerende docentenopleidingen een module Didactiek in mediacultuur. De module bestaat uit colleges over recente (media)kunst, mediageschiedenis en mediadidactiek. Daarnaast bezochten studenten lezingen door media-experts en -kunstenaars als Joris Luyendijk, Francisco van Jole, Frits Gierstberg en Renzo Martens. Als ‘meesterproef’ van de module ontwierpen de studenten hun eigen mediawijze lessenserie. Daarbij putten ze uit de kunst- en mediabronnen van de instellingen, verzameld in de online databank. Vanaf februari 2009 werden de door studenten ontworpen lessenseries uitgevoerd op ruim twintig VO-scholen in de regio’s rond de drie hogescholen. Doordat de lessenseries door de zittende docenten op de scholen werden gegeven, ontstaat er een dubbel leereffect: Studenten leren hoe je lesmateriaal moet ontwerpen voor een externe docent, de
24
MediaCultuur is een initiatief van de VKAV in samenwerking met: - Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten - ArtEZ - Hogeschool voor de Kunsten - Willem de Kooning Academie - V2_Institute for the Unstable Media - Nederlands Instituut voor Mediakunst (Montevideo) - Stedelijk Museum Amsterdam - Nederlands Fotomuseum - Instituut voor Beeld en Geluid - Waag Society - Museum voor Communicatie - Kennisnet. Daarnaast participeren er 21 VO-scholen in de provincies Overijssel, Gelderland, Noord-Holland en Zuid-Holland.
Conferentie MediaCultuur Op 18 november aanstaande is er een landelijke conferentie MediaCultuur - kunst als mediacoach. Deze conferentie is bedoeld voor iedereen die geïnteresseerd is in kunstzinnige media-educatie en richt zich met name op docenten uit het voortgezet onderwijs. De conferentie MediaCultuur bestaat uit keynotes en deelsessies door experts op het snijvlak van kunst, media en educatie. Centraal op de conferentie staat de onthulling van de gloednieuwe website www.mediacultuur.net met lesmateriaal en achtergronden, geschikt voor kunstdocenten die media-educatie op eigentijdse wijze in hun lesprogramma willen integreren. Ga voor meer informatie naar www.mediacultuur.net.
niets af. Momenteel lijkt dit gevoel zich te verplaatsen naar het maken van een (digitaal) plakboek. De foto-industrie heeft zo haar werkterrein succesvol kunnen verleggen en maakt weer winst. Heb je trouwens ooit met de leerlingen - bijvoorbeeld in de vorm van een opdracht - na een werkweek of een brugklaskamp een soort van herinneringsboekje gemaakt? Diverse jaargangen staan er inmiddels bij mij in het tekenlokaal te verpieteren. Jammer hoor, of het nu een schoenendoos bij mij thuis op zolder of een stoffige kast in het tekenlokaal is: zonde van zoveel geweldige belevenissen die uiteindelijk ergens verstopt worden. Daarom gaan we nu het roer compleet omgooien door naar www.picozine.nl te surfen. Het lijkt allemaal wat op pietepeuterig gefröbel met Picozine, niets is minder waar. Je hoeft het boekje dat je gaat maken echt niet uit te printen (kan wel): je kunt het aan de hele wijde wereld laten zien door het op de site op te slaan. Of door het te ‘embedden’ op de eigen schoolsite of op Hyves. Een mega-opdracht in een pico(bello) jasje, zonder dat je daarvoor een programma moet downloaden. Denk er wel aan dat je je eerst moet registreren. Natuurlijk doet het er niet toe waarover je het boekje wilt maken, want het programma zelf verandert daar niet door en er zijn legio aanleidingen te verzinnen. Je kunt op de site (zeker ook op de Engelstalige variant) veel inspirerende voorbeelden vinden. Als je je boekje opslaat op je computer (als PDF-bestand), kun je het (later) printen. De clou van deze @Web is dat we de boel tevens omdraaien. Misschien heb je wel eens de behoefte gehad om die ene mooie foto flink op te blazen, zodat je er een wand mee kunt behangen. Maar wij hebben - bijna allemaal, vermoed ik - slechts de beschikking over een printer die maximaal een A4-tje kan bedrukken. Nu kun je naar een fotograaf gaan met het verzoek deze foto in behangformaat af te drukken… is té kostbaar voor een gemiddelde docent. Dan maar de foto afdrukken op in totaal 6 A4-tjes of eh… wil je nog groter? 12 A4-tjes misschien? Het programmaatje PosteRazor kun je (gratis) downloaden van www.posterazor.sourceforge.net en stelt je in staat om een foto over een aantal A4-tjes te verdelen die elkaar een beetje (zelf in te stellen) overlappen. Die overlap is nodig om de losse vellen straks aan elkaar te kunnen plakken. Het resultaat wordt opgeslagen als PDF-bestand
Picozine
Posterazor
25
oktober 2009-10
oktober 2009-10
Derde tussentijds verslag Denktank po/vo
Els Otten-Oomen Op 11 juni jongstleden vond op Hogeschool Domstad te Utrecht een gezamenlijke studiedag van NVTO en VLBV plaats voor docenten beeldend binnen primair en voort-
gezet onderwijs. Op deze dag was tijdens het ochtendgedeelte een centrale plaats gereserveerd voor de bespreking van de voortgang in de Denktank ten aanzien van het beeldend onderwijs. Er vonden een drietal presentaties plaats waarna gelegenheid was groepsgewijs met elkaar hierover te discussiëren.
De discussies hadden een consulterend karakter. De leden van de Denktank waren aanwezig in de rol van toehoorder en gaven desgewenst toelichting op de gepresenteerde stukken. De meer dan 110 aanwezigen hebben in vier groepen commentaar geleverd. Soms ging dit over een herformulering, soms ook werden fundamentele kwesties aangesneden. Diegenen die verhinderd waren op deze studiedag nodigen we hierbij alsnog van harte uit hun mening via de website kenbaar te maken. In dit verslag een beknopte samenvatting van de aandachtspunten en de opmerkingen tijdens de studiedag. Macro-niveau In het cirkelmodel worden drie domeinen benoemd die specifiek zijn voor het onderwijs in beeldende kunst en vormgeving. De drie domeinen zijn visualiseren, creatief denken en beeldend beschouwen. Deze drie leerdoeldomeinen vormen de kern van het onderwijs in beeldende kunst en vormgeving en zouden bij voorkeur in samenhang gedoceerd moeten worden. (Zie voor volledige tekst Kunstzone 1-2009 of ga naar www.nvto.nl/discussiebeeldendonderwijs.html.) Algemene indruk: het cirkelmodel kreeg instemming als visueel basisdocument. Opmerkingen hebben te maken met: - De formulering (‘realiseren of ‘vormgeven’ is meer tastbaar in plaats van ‘visualiseren’ wat ook in het hoofd kan; verschil tussen denken en doen duidelijker maken, kunst als term te zwaar, liever beeldtaal). - Het ontwerp (zijn de cirkels van een gelijke waarde: cirkel visualiseren groter, cirkel beschouwen kleiner?; overlap tussen de domeinen; het witte gebied aanvullen met andere disciplines? de leerling ook in het zwarte segment?). - De inhoud (dynamiek ontbreekt, er zijn meer ingrediënten: de x-factor, het gesprek over beelden: communicatie mist, communicatie als fenomeen toevoegen aan beschouwen, het appelleren aan de wil van de mens om te scheppen mist). - Primair onderwijs (model te gecompliceerd, het PO beweegt zich juist in de secundaire kleurensegmenten. - Het onderscheid tussen VO en PO (het inzetten van deskundigheid, nauwelijks beeldend geschoolde leerkrachten niet vol te houden dat het zwarte deel exclusief voor ‘ons’
26
is; wat kan de rol hierin worden van de inspectie?). - de leerling, (het individu zelf nadrukkelijker noemen; waar blijven de verwondering, de gevoelens, waarden en normen die de leerling zelf meebrengt? Je bent niet bezig met persoonlijkheidsvorming als doel). Meso-niveau Het cirkelmodel is uitgangspunt op macroniveau voor een steeds meer gedetailleerde uitwerking. Op weg naar de uitwerking in leerdoeldomeinen per leeftijdscategorie is daarom een meso-tekst funderend onderwijs in beeldende kunst en vormgeving geformuleerd. In dit document wordt een onderbouwing gegeven voor een nieuwe inrichting funderend onderwijs in beeldende kunst en vormgeving. Opmerkingen tijdens de discussieronde ten aanzien van het meso-niveau: - Hoe breed is de term professionele beoefenaars? - Voor het primair onderwijs is dit stuk te theoretisch: minder puntig en transparant dan het voorgaande cirkelschema; te wollig - Er is een groot verschil tussen de leerlingen die vanuit het PO het VO binnenkomen. - Behoefte aan een doorgaande leerlijn: 15-18 jarigen. Micro-niveau De Denktank heeft gekozen voor drie leeftijdscategorieën: 4-8, 8-12 en 12-14 jaar. De leeftijdscategorieën worden als volgt gekarakteriseerd: - De eerste fase wordt ingevuld als een speelse kennismaking met beelden en met beelden maken. - De tweede fase is gericht op het ontwikkelen van basisvaardigheden en basiskennis: een mengeling van doelgerichte instructie en ervaringsleren. - De derde fase is bedoeld om ‘te leren leren’ en om het repertoire aan vaardigheden te vergroten. Voor elke categorie wordt een deel-leerplan ontworpen, uiteraard in een doorlopende leerlijn. De Denktank introduceert Eefje: een modale leerling die dingen moet kunnen en begrijpen na de diverse stadia te hebben doorlopen. Tijdens de studiedag is een matrix aangeboden waarin voorbeelden van goede praktijk kunnen worden geplaatst. Ook op de website vindt u een oproep om uw goede lessen in te sturen, zodat
Foto: Mariëlle Vullinghs
de Denktank een databank kan ontwikkelen van gewenste en (haalbare) leerbaarheden voor Eefje. Opmerkingen tijdens de discussieronde ten aanzien van het micro-niveau: - Mooi schema: heel overzichtelijk voor PABO-studenten. - Leeftijdsindeling meer nuanceren. De Denktank kiest voor drie fases. Parsons onderscheidt er vijf: waarom gaan jullie daaraan voorbij? - Het voorschoolse ook noemen? - Meer aandacht voor wat het kind wél kan: eerste kolom doet geen recht aan de werkelijkheid; beschrijving van 4-8 jaar te negatief gesteld - Reflecteren op eigen werk staat er niet bij. - Soortgelijk schema (4-12 jaar) staat al in TULE: let op dat je niet zomaar voorbijloopt aan al bestaande schema’s en methodes. - Meer aandacht voor hoe we ‘het kunnen laten gebeuren’: de belevingswereld van basisschoolleerlingen moet een plek krijgen: hier te vroeg op de kunst gericht: verschil maken tussen kunst- en beeldbeschouwing. - In de matrix moet ‘vormgeven’ ‘visualiseren’ zijn. - Van PABO-docenten wordt verwacht dat ze ook bekwaam zijn in het zwarte gebied. - Rol inspectie: scholen gaan toch hun eigen gang, docenten ook. Inspectie controleert niet, dus wat wil je eigenlijk bereiken? Het totaal Opmerkingen/suggesties ten aanzien van het totaal: - Hoe houd je rekening met de verschillende culturen? Eefje versus Fatima? - Graag gewone mensen-taal; dit is voor PABO-studenten niet te begrijpen.
Foto: Mariëlle Vullinghs
- Meer aandacht geven aan de andere vakken; samenwerking en vakoverstijgend. - Geen concrete verwijzing naar visuele communicatie; nu veel aandacht voor kunst; werkgebied liever kunst en cultuur noemen. - De term beeldende kunst en vormgeving is te beperkt. Wat ten aanzien van reclame en film? - Let op de invloed van BIK-kers op het PO. - Canon voor beeldende vakken? - Stramien (Eefje) niet te veel dichttimmeren. - Kijkt de Denktank voldoende naar de internationale ontwikkelingen? De Denktank dankt u allen hartelijk voor uw inbreng, hetzij tijdens de discussies op de studiedag, hetzij via de website. Wij gaan met uw opmerkingen en suggesties aan de slag. U blijft van ons horen!
Oproep De Denktank wil op basis van goede praktijk een leerplan ontwikkelen voor 4- tot 14-jarigen. Uw voorbeelden zullen daarbij een sturende werking krijgen. We nodigen u daarom van harte uit om een goede taak of opdracht uit eigen praktijk te sturen naar
[email protected]. Een voorbeeld en het format van de matrix kunt u downloaden van www.nvto.nl/discussiebeeldendonderwijs.html (zie onder goede praktijk, document G-01).
27
oktober 2009-10
oktober 2009-10
Hollandse Waterlinie po/vo
Josefiene Poll De Stichting Omgevingseducatie Gooi- en Vechtstreek (Stichting OGVE) is in 1994 opgericht en stimuleert scholen erfgoed- en natuureducatie op te nemen in hun
onderwijsbeleid. Daartoe bevordert zij samenwerking tussen scholen en instellingen voor erfgoededucatie, natuur- en milieu-educatie in de regio. OGVE ziet zichzelf als intermediair: zij brengt
ook tot de mogelijkheden. Het gaat erom dat ze laten zien wat ze weten over het onderwerp en dit weten te presenteren.’ Waarom? De Fontein benaderde de Stichting OGVE een aantal jaren geleden met de vraag of zij een project konden bedenken over de waterlinie. ‘Door de leerlingen daadwerkelijk kennis te laten maken met de plekken in hun omgeving, hoop je dat de lesstof beter blijft hangen,’ aldus Ingrid Julsing. Jacob Riepstra, eveneens geschiedenisdocent bij De Fontein, vult aan: ‘Bovendien sluit het aan bij de manier van lesgeven op
De Fontein. Wij stimuleren in het leerproces het onderzoekend vermogen van de leerlingen. Dit is een voorbereiding op de manier van werken in vervolgopleidingen.’ De Stichting OGVE zelf onderstreept deze motieven van De Fontein. Alice Geijsel, projectleider bij de stichting: ‘Wij vinden het belangrijk dat leerlingen het ontstaan en de inrichting van hun eigen omgeving leren kennen en die ook kunnen plaatsen in de nationale en historische context, ook vanuit de gedachte dat dit bijdraagt aan de vorming van de eigen identiteit. Daarnaast verlevendig je het onderwijs door leerlingen zelf op onderzoek te laten uitgaan met een vraagstuk over hun eigen woonomgeving.’
scholen en instellingen met elkaar in contact, ontwikkelt in samenspraak met hen projecten en biedt ondersteuning bij het uitvoeren daarvan. Een belangrijk middel hierbij is de digitale leeromgeving Zappen in je buurt. Hier vindt u onder andere lesmateriaal, verwerkingsopdrachten en docentenhandleidingen van diverse projecten. Eén daarvan is: De Hollandse Waterlinie/Stelling van Amsterdam. Dit project bevindt zich aan het eind van de pilotfase, is gericht op de basisvorming 2-VMBO en onderdeel van een breder project over de waterlinies voor groep 5 van de basisschool tot en met 6-VWO. Dit artikel brengt in beeld hoe dit project is uitgevoerd voor een klas 2-VMBO op De Fontein te Bussum. Er is gesproken met Alice Geijsel van Stichting Omgevingseducatie Gooi, Vecht- en Eemstreek en met Ingrid Julsing en Jacob Riepstra van De Fontein. Het project In het tweede leerjaar wordt in de geschiedenislessen op De Fontein de Tachtigjarige Oorlog behandeld. Tijdens deze oorlog gebruikte Nederland voor het eerst water om zich te verdedigen. Met het doorsteken van dijken kwamen polders onder water te staan, waardoor lager gelegen gebieden grotendeels niet begaanbaar waren voor de vijand. Ter verdediging werden op strategische plekken forten en andere vestingwerken gebouwd. De Oude Hollandse Waterlinie werd in 1672 aangelegd en liep van Muiden naar Woerden, via Schoonhoven naar Gorinchem en ten westen van de stad Utrecht. Na 1815 besloot het Rijk om Utrecht binnen deze linie te leggen. Dit was het begin van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Veel forten en vestigingen, of soms sporen daarvan, zijn terug te vinden in de omgeving van De Fontein, waarbij de bekendste de vesting Naarden is. De Fontein wilde graag van deze sporen uit de directe omgeving gebruik maken en benaderde de Stichting OGVE om hierbij te helpen. Samen ontwikkelden zij een project over de Hollandse Waterlinie dat gebruik maakt van de website Zappen in je buurt. De leerlingen worden hiermee uitgedaagd zelf informatie op te zoeken en te verwerken. Op www.zappeninjebuurt.nl maken ze een keuze uit diverse onderzoeksvragen over de Hollandse Waterlinie in de eigen omgeving. In het geval van 2-VMBO van De Fontein was dat de vraag: Wat is Fort Werk IV in Bussum? In plaats van dat zij een antwoord voorgeschoteld kregen, gingen de leerlingen in dit project zelf op zoek naar antwoorden. Hiervoor staan op Zappen in je buurt een aantal deelvragen die hen helpen bij hun zoektocht. Bijvoorbeeld:
28
Waarom is Fort Werk IV ooit gebouwd? en Wat is er nog te zien van Fort Werk IV? en Waar wordt het fort nu nog voor gebruikt? Op de zappen-site staan ook diverse soorten bronnen waaruit de leerlingen het antwoord kunnen halen zoals foto’s, filmpjes, artikelen, interactieve series. Werkbladen zijn daarbij een hulpmiddel. Zo komen de leerlingen erachter dat Fort Werk IV rond 1870 is aangelegd als het hoofdwerk van vijf verdedigingswerken die de ‘voorstelling’ van Naarden vormden, onderdeel van De Nieuwe Hollandse Waterlinie. Fort Werk IV is het enige fort dat van de vijf verdedigingswerken bewaard is gebleven. Vervolgens brengen de leerlingen van 2-VMBO een bezoek aan Fort Werk IV. ‘De leerlingen kennen het fort goed. Tenminste, ze weten dat het bestaat, want de gymlessen zijn op het sportveld ernaast. Maar met de informatie uit hun eigen onderzoek en met de informatie die ze krijgen tijdens de rondleiding, vormen ze zich een beeld van de rol en betekenis van het fort in de geschiedenis van Nederland,’ aldus Ingrid Julsing, docent geschiedenis en aardrijkskunde op De Fontein. Tijdens hun bezoek aan het fort krijgt de 2-VMBO-klas een rondleiding. De rondleidster, die tevens het fortwachtershuis van Fort Werk IV bewoont, vertelt over de geschiedenis van het fort. Ook stelt zij een aantal ‘weet-vragen’ aan de leerlingen: Wat is een caponnière? Wat is een poterne? Door hun voorbereiding weet een aantal leerlingen die vragen feilloos te beantwoorden. Fort Werk IV is niet het enige fort dat de leerlingen die dag bezooeken. Na dit bezoek fietsen ze naar het Nederlands Vestingmuseum in Naarden. Ze krijgen hier geen rondleiding, maar gaan - na al een hele ochtend te hebben geluisterd - in tweetallen het museum in met een aantal zoekopdrachten. De informatie die het bezoek aan Fort Werk IV en aan het Nederlands Vestingmuseum opleveren, verwerken leerlingen, samen met de vele foto’s die zij tijdens het bezoek met hun mobiele telefoon en digitale camera’s maken, in hun eindwerkstuk in de vorm van een website. Dat is een onderdeel van de digitale leeromgeving van Zappen in je buurt. Ingrid Julsing: ‘Maar als leerlingen bijvoorbeeld een mondelinge presentatie willen geven met PowerPoint, dan behoort dit bij ons Foto: Josefiene Poll
29
oktober 2009-10
oktober 2009-10
Organisatie De Fontein besteedt twee lessen aan de voorbereiding op het bezoek aan Fort Werk IV en het Nederlands Vestingmuseum. Die bezoeken vinden plaats binnen een projectweek. Ingrid Julsing: ‘Dit hebben we gedaan, omdat dit roostertechnisch beter uitkwam. Docenten van andere vakken plannen ook bezoeken voor leerlingen. Daarom is besloten om deze in één week te laten plaatsvinden, zodat je minder lesuitval krijgt.’ Jacob Riepstra vult aan: ‘Wat anders is dan vorige jaren, is dat het bezoek nu plaatsvindt aan het begin van het tweede jaar. Vorige jaren was dit aan het eind van het eerste jaar, wat in principe logischer is, omdat dan ook de Tachtigjarige Oorlog behandeld wordt. Maar we hebben besloten om dit jaar aan te sluiten bij de Fortenmaand, een maand waarin allerlei activiteiten in een aantal grote forten plaatsvindt. En die maand is altijd aan het begin van het schooljaar.’ De digitale leeromgeving Zappen in je buurt wordt onderhouden door Stichting OGVE. De opdrachten en bronnen zijn ontwikkeld door de stichting. Alice Geijsel: ‘Dit hebben wij gedaan in overleg met de docenten van De Fontein. Daarnaast leggen wij de eerste contacten met alle bezoeklocaties. Het is vervolgens de bedoeling dat scholen die zelf gaan overnemen, want we willen bereiken dat de school de instellingen leert kennen en weet te vinden. Bovendien hebben wij geen inzicht in de agenda’s van de scholen en is het praktischer dat scholen zelf hun bezoek plannen. Dit biedt de school tevens de mogelijkheid om voorafgaand aan het bezoek inhoudelijk dingen voor te bespreken met de locatie.’ Resumerend kan men stellen dat Stichting OGVE het ontwikkelwerk uitvoert, waarbij zij samenwerkt met de scholen en betrokken instellingen. De school organiseert verder zelf de activiteiten en lessen. ‘Voor dit ontwikkelwerk maken we natuurlijk wel gebruik van de ervaringen die de scholen en de bezoeklocaties hebben opgedaan met het materiaal. Elk jaar wordt er geëvalueerd en op basis daarvan passen wij het lesmateriaal en dergelijke aan,’ aldus Alice Geijsel. Voor wie? Naast dit project voor de basisvorming heeft Stichting OGVE ook drie andere trajecten ontwikkeld over De Hollandse Waterlinie/Stelling van Amsterdam: één voor groep 5 en 6 van het basisonderwijs, één voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs en één voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Steeds worden de activiteiten afgestemd op de ontwikkelingsfase van de leerlingen. Zo is er voor leerlingen uit groep 5 en 6 een bouw- en knipplaat van een fort, en worden leerlingen uit de bovenbouw van het voortgezet onderwijs uitgedaagd om een herinrichtingsplan te maken voor een gebied waar een fort of een vestingwerk onderdeel van uitmaakte. Kosten Voor de ontwikkelkosten van het project De Hollandse Waterlinie, ongeveer € 110.000,--, heeft Stichting OGVE subsidie gekregen van verschillende organisaties: Projectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie, Provincie Noord-Holland, Programmabureau Stelling van Amsterdam, VSB fonds, Menno van Coehoornstichting, de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en Waternet.
30
De kosten die scholen aan de stichting betalen om deel te kunnen nemen aan het project, zijn als volgt: - Abonnement op de site Zappen in je buurt: € 150,-- per school per jaar - Inlogcodes voor de klas voor het gebruik van de site: € 75,- per klas per jaar - Optioneel: map voor docenten met handleiding en contactgegevens van de te bezoeken locaties: € 100,-. Daarnaast is het aan de forten en vestingwerken zelf of zij een bedrag aan de scholen vragen voor het bezoek van een klas. Jacob Riepstra: ‘Fort Werk IV vroeg geen toegangsprijs. Het Nederlands Vestingmuseum vroeg € 5,-- per leerling. Dit hebben we tot nu toe betaald met de CKV-bonnen voor de basisvorming.’ Opmerkingen Het project voor 2-VMBO wordt ook uitgevoerd in Weesp met het Casparus College. Bezoeklocaties zijn daar Fort Ossemarkt, Fort Uitermeer, de schansen en het gemeentearchief. Het project over de waterlinie voor de basisscholen onder de titel Ontdek het Geheime Wapen van Nederland is getest in Het Gooi en inmiddels gereed. Het resultaat is een overdraagbaar eindproduct in de vorm van een leskoffer met onder andere een Grote Waterliniekaart. Andere regio’s kunnen dit project overnemen. Alice Geijsel: ‘Edu-Art, advies en organisatie in cultuureducatie in Gelderland, is één van de organisaties die dat hebben gedaan’. Een tip van Alice voor andere instellingen: ‘Laat je gezicht zien. Investeer in persoonlijk contact. Ga mee als een klas een bezoek brengt aan een locatie. En ga vervolgens de juiste mensen met elkaar in contact brengen.’ Jacob Riepstra is maar wat blij met deze werkwijze van de stichting: ‘Je hebt als school de tijd niet om dit allemaal zelf te doen: alle contacten leggen, informatie verzamelen en lesmateriaal maken.’ Josefiene Poll is werkzaam als projectleider bij Cultuurnetwerk Nederland. www.cultuurnetwerk.nl.
Informatie - - - -
www.omgevingseducatie.nl www.fortwerk4.nl www.hollandsewaterlinie.nl www.zappeninjebuurt.nl
Tussen make-up en voetbal Op het verkeerde been gezet Jan van Gemert In het primair en voortgezet onderwijs kom je ze steeds weer tegen. Meisjes die er jongensachtig en jongens die er meisjesachtig uitzien. Dertig van deze jongens en meisjes werden gedurende vijf jaar herhaaldelijk gefotografeerd, voor en tijdens de puberteit. Een project over kinderen die gewoon zichzelf zijn.
Waaraan zie je nu dat het een jongen of meisje is? De wat strakkere vorm van het gezicht bij de jongen, rond bij een meisje? Kort haar voor een jongen, langer voor meisje? Of handen stoer onder de kin voor een jongen en in elkaar voor een meisje? De kleding dan, bloemetjesmotief voor meisjes en geblokt voor jongens? Meestal blijk je op het verkeerd been te worden gezet. Jarenlang volgde fotograaf Annie van Gemert tientallen van deze meisjes en jongens. Resultaat: foto’s waarvoor je even de tijd moet nemen. Kennelijk hebben de kinderen geen moeite met hun uiterlijk, hoewel ze er anders uitzien dan de meeste leeftijdgenoten. Ze kijken zelfbewust in de camera. Bobbie op bijgaande foto heeft de leeftijd van 10 jaar. Andere foto’s in het boek van toen Bobbie respectievelijk 11, 13 en 14 jaar was, tonen haar zowel jongens- als meisjesachtig, gevolgd door een onlangs in 2009 gemaakte foto, waarin Bobbie onmiskenbaar een meisje is. De foto’s brengen je in verwarring en confronteren je met je eigen vastomlijnde beelden van hoe jongens en meisjes eruit moeten zien. In het boek staan interviews met de kinderen door Marijke Libert. Zij is op bezoek geweest bij een paar van de jongens en meisjes. Om met hen vooruit en terug te kijken, en om te zien wie ze nu zijn. ‘De spiegels aan de wand waren intussen wel belangrijk geworden, net zoals gel, make-up, haarsnit, juiste jurk of pantalon en vooral de inbreng en de smaak van vrienden en vriendinnen. Telkens weer schrokken ze toen ze hun foto’s bekeken, zeker die uit hun vroegste periode. De ene jongen kon ermee lachen en vond het lieflijk en schattig, de ander toonde zich terughoudend of wees het oude uiterlijk af.’ In die zin openen de foto’s de ogen. Zowel van de gefotografeerde als van de kijker. Het kan je helpen, als docent bijvoorbeeld, om de ontwikkelingsfasen te herkennen. De foto’s uit het boek Jongens en meisjes worden tot 3 januari 2010 geëxposeerd in het Nationaal Onderwijsmuseum te Rotterdam en van 24 juli 2010 t/m 24 oktober 2010 in het Limburgs Museum te Venlo.
Omslag boek
Bobbie in de leeftijd van 10 jaar Foto: Annie van Gemert
Jongens en meisjes Foto’s: Annie van Gemert Tekst: Marijke Libert 243 pagina’s ISBN/EAN 978-90-8069-585-6 Prijs €35,--
31
oktober 2009-10
oktober 2009-10
Criteria goede productieve opdracht vo
Marie-Thérèse van de Kamp In Kunstzone zijn veel interessante suggesties voor productieve opdrachten te vinden voor CKV en kunst beeldend, muziek, dans, drama of AV. De vraag wat eigenlijk
criteria zouden kunnen zijn voor een goede productieve opdracht, komt niet vaak aan de orde. Veel docenten produceren en formuleren hun eigen opdrachten. Het lijkt mij daarom zinvol om over criteria voor een goede productieve opdracht te debatteren. Dit geeft ons mogelijk ideeën om onze vakken (met aandacht voor alle verworvenheden uit het verleden) nog verder te verbeteren en eveneens - zodra er een mogelijkheid zal zijn om na te denken over nieuw beleid inzake de kunstvakken - zelf vanuit het veld met suggesties te komen wat volgens ons relevant is voor de praktijk van de kunstvakken. Het onderstaande voorstel voor criteria is onder meer gebaseerd op literatuur voor de beeldende vakken, maar zou volgens mij ook kunnen gelden voor productieve opdrachten in andere kunstdisciplines. Een goede productieve opdracht - Heeft duidelijk omschreven doelstellingen, die onder meer aansluiten bij de eindtermen van het vak en de visie op het vak van de docent/school. Deze doelstellingen (en de legitimatie daarvan) worden ook in de opdrachtomschrijving aan leerlingen uitgelegd/toegelicht. (Syllabus kunstvakken en Handreiking kunstvakken door SLO) - Hanteert voor kunstvakken relevante uitgangspunten zoals: de ontwikkeling van de creativiteit van de leerling; inzicht in kunst en cultuur van de leerling; inzicht in creatieve processen van leerlingen (analoog aan de creatieve processen van kunstenaars); de wens/vraag om te leren over kunst en cultuur van de leerling zelf. (Hetland, Winner; Addison; Sawyer; Runco) - Hanteert betekenisvolle, relevante opdrachten voor leerlingen, zodat zij zich betrokken kunnen voelen bij de inhoud/vorm van de opdracht. Hanteert niet uitsluitend technische uitgangspunten (omwille van de beheersing van een techniek alleen). Doet recht aan verschillen tussen leerlingen en biedt diversiteit in uitwerkingsmogelijkheden. De opdracht geeft de leerling de mogelijkheid om eigen talenten te ontwikkelen en op het hoogst haalbare niveau te excelleren. (Ebbens, Ettekoven; Efland; Freedman) - Brengt leerlingen zowel kennis als inzicht over kunst bij. Hoewel kennis - denk aan begrippenkennis en technische vaardigheden - van belang is bij het leren over kunst, is het niet voldoende om alleen deze kennis aan te reiken. Bij de kunstvakken is het essentieel dat leerlingen zelfstandig kennis wendbaar leren toepassen om aan de hand daarvan dieper inzicht te verwerven (betere beklijving van het geleerde). Daarnaast leren leerlingen inzicht te ontwikkelen in kunst door het kijken naar kunst (van anderen) en het nadenken over inhoudelijke en vorm-
32
gevingsaspecten van kunst (relatie tussen productie, receptie en reflectie). Of dit inzicht ook werkelijk door de leerling verworven is, kan opgemaakt worden uit zowel het product als het proces. Daarnaast kan de docent nog aanvullende evaluaties (vragenlijsten, interviews, enzovoorts) gebruiken om te controleren of de leerling de doelstellingen ook werkelijk bereikt heeft en de opdracht succesvol geweest is. (Ebbens, Ettekoven; Gardner) - Sluit aan bij de actuele ontwikkelingen in de kunst door deze ontwikkelingen als uitgangspunt of inspiratiebron te gebruiken voor de inhoud en/of vorm van de opdracht. Kunstvakken staan niet los van actuele ontwikkelingen in maatschappij en tijd, maar zouden ook niet los mogen staan van de actuele ontwikkelingen in de kunsten. Leerlingen die een kunstvak volgen, zouden in staat moeten zijn met (de complexiteit van) hedendaagse kunst om te kunnen gaan. - Neemt als referentiekader de professionele kunst (uit heden en verleden) en dus niet de schoolkunst of de historie van de kunstvakgebieden (tekenen, handvaardigheid, enzovoorts). (Haanstra; Freedman) - Doet recht aan de complexiteit van kunst/geeft geen aanleiding tot het laten ontstaan van misconcepties bij leerlingen. Te sterke vereenvoudigingen of schematiseringen kunnen leiden tot misconcepties bij leerlingen. Efland geeft een voorbeeld waarbij hij laat zien dat alleen kennis aanreiken over de kenmerken van het pointillisme niet volstaat om verdiepend inzicht te ontwikkelen in het werk van Seurat. Beperkte of teveel vereenvoudigde kennis leidt tot verkeerde veronderstellingen van leerlingen. Om dit te voorkomen dienen opdrachten genuanceerd in te gaan op inhoudelijke en vormgevingsaspecten van kunst en op de complexiteit van kunst. (Efland; Freedman) - Reikt de leerling niet alleen doelstellingen, maar ook concrete evaluatiecriteria voor product en proces aan, zodat de leerling het verband tussen de doelstellingen van de opdracht, de opdrachtomschrijving en de wijze waarop de opdracht beoordeeld wordt, zelf kan leren begrijpen. Dit geeft leerlingen de mogelijkheid zelf sturing te geven aan de opdracht en het proces. (Lindström; Efland; Vermunt) - Biedt leerlingen de mogelijkheid zelf te kunnen constateren dat/wat zij geleerd hebben door de productieve opdracht. De leerling kan daarbij ook zelf benoemen wat er geleerd is/op welke manier dat geleerd is (reflectie en (zelf)evaluatie). Leren bij de kunstvakken zou een proces
Foto: Mariëlle Vullinghs
moeten zijn dat leidt tot grotere zelfstandigheid. Door leerlingen meer inzicht te geven in hun eigen leerproces kunnen zij zich meer zelfverantwoordelijk gaan opstellen in het leerproces. Daarbij is het belangrijk dat leerlingen metacognitie ontwikkelen ten aanzien van creatieve leerprocessen, zoals bijvoorbeeld inzicht hebben in het verloop van creatieve processen en de verschillen begrijpen tussen problem solving en problem finding; weten welke manieren van brainstormen het meest effectief zijn, enzovoorts. (Lindström; Vermunt; Ebbens, Ettekoven; Runco; Sawyer) - Leidt tot werk en een werkproces dat ook volgens de leerling zelf gepresenteerd kan worden aan anderen. Presenteren van werk aan anderen (in en/of buiten het
Foto: Mariëlle Vullinghs
klaslokaal) hoort als afsluiting bij een goede productieve opdracht. Leerlingen die trots kunnen zijn op hun werk en die zich betrokken voelen bij de presentatie van hun werk/werkproces hebben niet alleen over de cognitieve en senso-motorische, maar ook over de relevante affectieve aspecten van kunst geleerd. (Hargreaves)
Marie-Thérèse van de Kamp is docent kunstvakken op het Theresialyceum te Tilburg, vakdidacticus ILO op Universiteit van Amsterdam, docent multidisciplinaire kunsttheorie op Codarts/Willem de Kooning Academie te Rotterdam en educatief medewerker bij Fundament Foundation te Tilburg. www.kunstcontext.com
Literatuur - Addison, N., L. Burgess, ed. (2006) Learning to Teach Art and Design in the Secondary School. - Ebbens, S., & Ettekoven, S. (2005) Actief Leren. Tweede druk. - Efland, A.D. (2002) Art and Cognition. Integrating the Visual Arts in The Curriculum. - Freedman, K. (2003) Teaching Visual Culture. - Gardner, H. (2006) Five Minds for the Future. - Haanstra, F. (2001) De Hollandse Schoolkunst. Mogelijkheden en beperkingen van authentieke kunsteducatie. - Hargreaves, D. (1995) Kunstzinnig onderwijs. Een vak op zich. Naar een andere visie op kunsteducatie. In: Haanstra, F (red.) Determinanten van leren over kunst. Katernen kunsteducatie. - Hetland. L, E.Winner. (2007) Studio Thinking. The real benefits of visual arts education. - Lindström. L. (1998) Criteria for assessing student performances in the Visual Arts. - Runco, Marc. A. Creativity. (2007) Theories and Themes: research, development and practice. - Sawyer, R. Keith. (2006) Explaining Creativity. The Science of Human Innovation. - Vermunt, J.D., N. Verloop. (1999) Congruence and friction between learning and teaching. Syllabus kunstvakken is te vinden via www.examenblad.nl. Handreiking kunstvakken door SLO is te vinden via www.slo.nl.
33
oktober 2009-10
oktober 2009-10
50 jaar Nederlands Dans Theater NDT viert jubileum in seizoen 2009-2010 Paul Rooyackers Nederlands Dans Theater viert het komende culturele seizoen zijn vijftigjarig bestaan. De programmering van het jubileumseizoen brengt met verschillende reprises een ode aan belangrijke grondleggers van het gezelschap: Hans van Manen en Jirí Kylián. Maar ook de boegbeelden van de nieuwe generatie, huischoreografen Lightfoot León, nemen een prominente plaats in de programmering in. Zes nieuwe creaties illustreren het feit dat de dansgroep zich nog altijd blijft vernieuwen dankzij wereldpremières van huis- en gastchoreografen en samenwerkingsverbanden met andere kunstenaars van buiten het gezelschap. Highlights van Jirí Kylian Eerst moet vooral het repriseprogramma genoemd worden, waarbij oude werken van de meester Jirí Kylian opnieuw op het programma komen te staan. Symphony of Psalms bijvoorbeeld uit 1978. Dit is de kans om dit voortreffelijke werk nogmaals te kunnen bewonderen. Ook zijn wereldberoemde Soldatenmis is opnieuw te zien. Dit is een werk uit 1980, een tijdloos en krachtig werk dat samen met het al genoemde Symphony of Psalms ook op DVD zal uitkomen. Hans van Manen Het Kleines Requiem (1996) van Hans van Manen, een van de grote choreografen van het NDT door de jaren heen, zal ook worden uitgevoerd. De hier genoemde balletten, drie in totaal, zullen het programma Beyond Time vormen in de series van het NDT van het komende jaar. NDT I en NDT II Voorheen bestonden er drie delen van Het Nederlands Danstheater: de eerste groep die de belangrijke premières danste, NDT I; de jongerengroep - aanstormend talent, NDT II; en de ouderen, NDT III dat helaas opgeheven is. NDT I en NDT II brengen dit jaar ook de programma’s Challenging Dance. De bekende fotograaf Erwin Olaf maakte speciaal voor NDT’s jubileumseizoen een aantal - straks zeer gewilde - posters voor Challenging Dance. De foto’s maken deel uit van een nieuwe campagne van de dansgroep. Challenging Dance In Challenging Dance zijn alle choreografische programmadelen interessant, bijvoorbeeld de werken van Kylian, maar apart mag hier worden vermeld de samenwerking van NDT met Philip Glass die voor de wereldpremière van Lightfoot León een compositie zal maken - die live wordt uitgevoerd door het Residentie Orkest - en de samenwerking met het Holland Dance Festival. Dit festival staat geheel in het teken van het jubileum van het dansgezelschap. Het Nederlands Dans Theater opent het festival op 28 oktober in het Lucent
34
Danstheater Den Haag met de voorstelling 50 Years of Challenging Dance. In Vanishing Twin, an unfinished work (onderdeel van Challenging Dance) liet Kylian zich inspireren door het gevecht dat tweelingen leveren met elkaar tijdens de zwangerschap: wie wordt het grootst en wie kan de ander eruit drukken? Dansers vechten om de ruimte in een cyclus van toenadering en verdringing. Andere activiteiten Naast de voorstellingen tijdens het jubileumseizoen zijn er verschillende andere activiteiten die in het teken staan van het vijftigjarig bestaan van het gezelschap. Zo publiceert de Arbeiderspers tijdens de Nederlandse Dansdagen een novelle van Christiaan Weijts (journalist en schrijver). Hij schrijft zijn novelle ter gelegenheid van het jubileum van het dansgezelschap en liet zich bij het schrijven ervan inspireren door het werk van de dansers en choreografen van het Nederlands Dans Theater. Daarnaast komen er ondermeer exposities van dansfotografie en voorstellingsposters van het Nederlands Dans Theater en een etalageproject in Den Haag. In de zomer van 2010 wordt het jubileumseizon afgesloten met een Europese tour van NDT I en NDT II samen. Historie Het Nederlands Dans Theater werd op 20 april 1959 opgericht in Den Haag, wat nog altijd de thuisbasis van het gezelschap is. Het ontstond uit een verlangen naar vernieuwing en eigentijds repertoire. Daarom heeft Nederlands Dans Theater van het begin af aan samengewerkt met kunstenaars van binnenen buiten het gezelschap waardoor het in een halve eeuw een rijk repertoire heeft opgebouwd en altijd is blijven groeien. Het aankomende jubileumseizoen staat in het teken van deze mentaliteit die de dansgroep tot op de dag van vandaag aandrijft. Het heeft het gezelschap in vijftig jaar de identiteit gegeven waar het de internationale top mee heeft gehaald en waaruit vele kunstenaars zijn voortgekomen. De programmering van het Holland Dance Festival laat dit zien, met optredens van dansgroepen uit de hele wereld die allen terugleiden naar het Nederlands Dans Theater.
Symphony of Psalms Foto: Joris Jan Bos
NDT-premières jubileumjaar - NDT I & NDT II: 50 Years of Challenging Dance, Besloten première 28 oktober, publiekspremière 29 oktober, Lucent Danstheater, Den Haag. - NDT I: Challenging Dance, première 7 november, Rotterdamse Schouwburg, Rotterdam. - NDT II: Challenging Dance, première 7 november, Goudse Schouwburg, Gouda. - NDT I & NDT II: Switch ’10 From Dancer to Choreographer, première 23 januari 2010, Lucent Danstheater, Den Haag. - NDT I: Beyond Time, première 4 februari 2010, Lucent Danstheater, Den Haag. - NDT II in samenwerking met Holland Symfonia: True to II, première 25 februari 2010, Lucent Danstheater, Den Haag. - NDT I: UpComing Choreographers, première 24, 25, 26 maart 2010, Theater de Regentes, Den Haag. - NDT I: Opus 589 & 590, première 22 april 2010, Lucent Danstheater, Den Haag.
Voorproefje op internet? Op www.youtube.nl/user/neddanstheater kom je een heel eind met balletten en er is tevens een trailer te zien voor het komende seizoen. Uitmarkt Op 28 en 29 augustus was het NDT te zien op de Uitmarkt in Amsterdam, naast het Muziektheater. Op 6 september was NDT op het Haags Uitfestival in Den Haag, in het Lucent Danstheater en op Lange Voorhout.
Challenging Dance Foto: Erwin Olaf
Informatie Seizoensbrochure: www.ndt.nl/folder Programma’s 2009-2010: www.nederlandsdanstheater.nl/?50years Holland Dance Festival: www.hollandancefestival.nl
35
oktober 2009-10
oktober 2009-10
Marlies Fennis - Stuart Davis
Anne-Mae Luyks - Corneille
Michelle Janssen - Keith Haring
Sjors Verpalen - Karel Appel
Robin Schaap - Bridget Riley
Een zitmeubel als kunstobject vo
Els van Biljouw-Eijssen Stel dat dit jaar is uigeroepen tot jaar van een kunstschilder. Als herinnering hieraan
Fleur van Gisbergen - Robert Delauney
Angelique Tran - Charles Sheeler
Materiaal Papier, plaatmateriaal zoals triplex, multiplex, spaanplaat, verschillende maten rondhout, vierkante en rechthoekige latjes, (eventueel) ijzerdraad, duvels, schuurpapier, lijm, verf. Gereedschap Potlood, liniaal, kapzaag, figuurzaag, bankplankje, boren, boormachine, hamer, kwast, penseel.
gaan we een kunstobject maken in de vorm van een zitmeubel dat door zijn vorm en kleurgebruik een hommage is aan de betreffende kunstenaar. Het moet een blikvanger zijn, bijvoorbeeld in de ontvangsthal van een openbare gelegenheid. Een opdracht gemaakt door de leerlingen uit klas 3-HAVO en 3-VWO van Scholengemeenschap Graaf Engelbrecht uit Breda.
Onderwerp Een zitmeubel als kunstobject. Wat ga je doen? Als hommage aan een zelf te kiezen kunstenaar ontwerp je in zijn stijl een zitmeubel. Wat ga je leren? Je leert een ruimtelijk werkstuk maken. Je leert vormeigenschappen in een schilderij te verwerken tot een zitmeubel.
36
Je leert de stijl van een kunstenaar toe te passen. Je leert houtverbindingen te maken. Je leert toepassen de begrippen: contour, open en gesloten vorm, constructie, verhouding, versiering, op schaal tekenen, ruimtelijk. Techniek Figuurzagen, zagen, construeren, vijlen, schuren, verven. Formaat Tussen 200 en 230 mm.
Beeldende aspecten Open en gesloten vorm, contour, vlak en ruimte, verhouding, licht, kleur, schaal, constructie, versiering, functie, beeldcommunicatie. Werkproces Het werkproces bestaat uit drie fasen: oriëntatie, voorbereiding, eindwerkstuk. Werkproces fase 1 Oriëntatie Je gaat op internet op zoek naar een bepaalde kunstenaar en je bekijkt afbeeldingen van zijn werk. Er is je al uitgelegd dat je van de betreffende kunstenaar vooral moeten zoeken naar abstracte en geabstraheerde kunstwerken waarin veel vormen en kleuren worden gebruikt, dus geen zwart/wit. Je zoekt een of meerdere afbeeldingen uit die je meeste aanspreken en print deze uit in kleur. Om iets meer te weten komen maak je een kort verslag over betreffende kunstenaar en de stijl
Irene van Gils - Paul Klee
Iris de Laat - Willi Baumeister
Michaël Hadash - Salvador Dali
waarin hij/zij werkt. Daarnaast maak je een analyse van het gekozen werk. Werkproces fase 2 Voorbereiding Je maakt een drietal ontwerpen van een zitmeubel in de vorm van een stoel of een bank naar keuze. Je tekent de drie ontwerpen in verschillende aanzichten en op schaal. De contouren van het zitmeubel haal je uit de gekozen afbeelding. Kijk goed om verschillende vormsoorten, vormcomposities en kleurgebruik te ontdekken. Draai de afbeelding in verschillende richtingen. Hierdoor krijg je steeds meer ideeën voor je werkstuk. Na het tekenen kies je je beste ontwerp. Dit ontwerp voer je op schaal uit in stevig karton. Oefen hiermee om van je tekening een ruimtelijke zitmeubel te maken. Kijk of de verhoudingen kloppen, of de contour goed uitkomt, of er nog iets aan toegevoegd of verbeterd moet worden en welke houtverbinding toegepast kan worden, want er mogen geen spijkers gebruikt worden. Werkproces fase 3 Eindwerkstuk Voer het kartonnen model nu uit in bijvoorbeeld triplex, multiplex of ander plaatmateriaal. Verf alles in de stijl en de kleuren van de afbeelding voordat je de gezaagde onderdelen in elkaar lijmt.
37
oktober 2009-10
oktober 2009-10
Financiële bronnen voor cultuureducatie Hoeveel euries zitten voor cultuureducatie in de knip? po
Rudy Elmans Hoe financieren we cultuureducatie? Bij deze vraag gaan in onderwijs- en cultuurland de wenkbrauwen omhoog en worden rimpels zichtbaar. Hoeveel euries zitten voor
cultuureducatie in de knip? Wie weet van de hoed en de rand? De hoop is gevestigd op de directeur, die weet alles. Maar uit een gesprek tussen directeur en cultuurcoördinator blijkt dat er vaak onduidelijkheid is. Tijdens de vele ICC-trainingen die ik geef, komt steeds de vraag over geld naar voren. Hier ben ik ingedoken, heb een paar ontdekkingen gedaan en heb de zaak geordend.
Eind 2008 was er soms grote paniek bij enkele scholen. Uit intern onderzoek bleek dat cultuureducatiegeld niet is besteed (opgepot) en waarschijnlijk moest worden teruggegeven. Zo werden er in december vele digitale camera’s, vitrinekasten en lichtinstallaties gekocht. In dit artikel zijn met name de regelingen die gelden voor alle scholen, in kaart gebracht, maar provinciaal en regionaal zijn er meerdere subsidiestromen en uw locale culturele instelling, cultuurmakelaar of marktplaatshouder kan u adviseren.
alle kosten. Er zit geen schot meer tussen personeel en materieel. Met andere woorden: door deze zogeheten ontschotting dient de school zelf te bepalen waarvoor en hoeveel geld wordt uitgegeven. Hoewel de vergoedingen per school worden berekend, worden ze op bestuursniveau uitgekeerd. Van daaruit wordt het geld over de scholen verdeeld volgens door het bestuur vastgestelde criteria. Er wordt ook op bestuursniveau met het ministerie van OCW afgerekend. (Bron: www. lumpsumportaal.nl)
Wie bepaalt die betaalt Kort samengevat kun je zeggen dat alle nieuwe regelingen vanaf 2006 gemeen hebben dat er meer vrijheid is voor eigen beleid van scholen en dat het schoolbestuur (bevoegd gezag) bepaalt hoe de onderwijsbudgetten worden verdeeld en welk budget specifiek wordt toegekend aan cultuureducatie. Het ministerie van OCW stelt kaders, toetst op kwaliteitscriteria en output. Het is een grote cultuuromslag en nu zien we een steeds sterker wordend bovenschools- en schoolmanagement die beleid bepalen en financiële kaders vaststellen voor de lumpsumbegroting. Dit biedt kansen voor sturing op eigen beleid zoals schoolprofilering en nieuw inkoopbeleid voor externe cultuurleveranciers. Er is meer ruimte voor marktwerking. De bedreigingen zijn onder andere: geen beleid, geen geld. Daarom is het noodzakelijk een beleidsplan cultuureducatie op bestuurlijk niveau vast te stellen met daarin een meerjarenplan en -begroting. Het zou zomaar kunnen dat na 2011 het cultuurgeld, wanneer cultuureducatie niet meer is geoormerkt, besteed wordt aan andere prioriteiten dan cultuureducatie. Wat een nieuw perspectief biedt, is de omslag in denken, zoals verwoord door een directeur: ‘Als wij het belangrijk vinden dat uit de lumpsum een bedrag per leerling gereserveerd wordt voor cultuur bovenop de €10,90 per leerling, dan doen wij dat. De ICC’er maakt, in overleg met het team, een begroting en ik zoek naar dekking.’
In de begroting staan posten voor onder andere leermiddelen, excursies, presentaties, deskundigheidsbevordering, schoolontwikkeling en begeleiding bij het persoonlijke ontwikkelingsplan (POP). Cultuureducatie wordt als post in de begroting opgenomen. Londo- of Velo-gelden bestaan officieel niet meer, maar vaak nemen scholen dit geoormerkte bedrag mee in de begroting voor cultuureducatie (zie bijlage met rekenmodel). Creatief boekhouden biedt veel perspectieven. Zo kan een museum of erfgoedbezoek onder excursie worden geboekt, aankoop muziekmethode onder leermiddelen, een teamtraining onder nascholing, individuele deelname aan muziekcursus onder persoonlijk ontwikkelingsplan. De taakuren van de ICC’er worden opgenomen in het taakbeleid.
Lumpsumfinanciering Op 1 augustus 2006 is in het PO de lumpsumfinanciering ingevoerd. De school ontvangt één budget, lumpsum, voor Foto: 38 Thea Vuik
Schoolbegeleiding vanaf 2008 Schoolbegeleiding omvat begeleidingsactiviteiten, ontwikkelingsactiviteiten, advisering, informatieverstrekking en evaluatie, alsmede activiteiten die dienen tot bevordering van een optimale schoolloopbaan van leerlingen. De wet waarmee vraagfinanciering is ingevoerd op het terrein van schoolbegeleiding, is op 1 augustus 2006 in werking getreden. Vanaf 1 januari 2008 is het gehele rijksbudget voor schoolbegeleiding (+/- € 40,-- per leerling) ter beschikking gekomen van de schoolbesturen. (Bron: www.vbs.nl). Gemeenten zijn vaak medefinancier van de schoolbegeleiding en SBD’s sluiten prestatiecontracten af met de gemeente over de te leveren diensten en output. Zo kunnen scholen aanspraak blijven maken op uren voor onderwijsbegeleiding
en leerlingzorg. Soms hebben SBD’s last van oud imago. Inmiddels zijn het ondernemende organisaties die efficiënt, klant- en contractgericht werken. Er is concurrentie en de tarieven staan onder druk. Ook hier zien we dat schoolbesturen hun krachten bundelen en bepalen welke begeleider diensten levert onder afgesproken condities. De markt ligt open en sommige schoolbesturen nemen een deskundige in dienst. De noodzaak van het inhuren van externe expertise blijft groot en externe culturele aanbieders (culturele instellingen, freelancers) kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan kwaliteitsverbetering, teaminspiratie en het bevorderen van de culturele loopbaan van de leerling. Hier liggen kansen voor culturele leveranciers zoals het verzorgen van cursussen, studiedagen, gastlessen en vakgerichte begeleiding bijv. muziek, dans of drama.
samenwerking met culturele instellingen in passende cultuureducatieve activiteiten, neemt deel aan een netwerk van scholen en culturele instellingen en besteedt aandacht aan deskundigheidsbevordering op het gebied van cultuureducatie. De hiervoor beschreven regelingen gelden voor alle scholen. Daarnaast zijn er nog de budgetten voor onderwijsachterstanden (voorheen GAO) en voor Brede scholen. De onderwijsachterstandgelden gaan rechtstreeks naar de schoolbesturen en worden niet meer via de gemeenten toegekend. Vanuit dit budget kunnen culturele activiteiten worden gefinancierd die passen binnen de doelstellingen die in het bijzonder gericht zijn op vergroten van onderwijskansen, sociale redzaamheid, integratie, taalverwerving en vergroten van sociale en emotionele competenties.
CEPO De CEPO (Regeling versterking CultuurEducatie in het Primair Onderwijs) is in 2004 gestart en wil cultuureducatie verankeren in het primair onderwijs. Het doel is kinderen in een doorlopende leerlijn kennis te laten maken met cultuur. Met deze regeling die nog loopt tot 2011, wordt deze subsidie automatisch toegekend aan de besturen van alle scholen. De belangstelling voor de versterking van cultuureducatie is groot, 90% van de scholen doet al mee. Het aantal leerlingen bepaalt de subsidie, een aanvraag is niet meer nodig. Door de ambtshalve toekenning van de subsidie zijn álle scholen in het primair onderwijs in staat om hun visie te bepalen op de functie van cultuureducatie in het lesprogramma.
Sommige scholen weten ook eigen financiële bronnen aan te boren voor cultuur zoals de ouderbijdrage, sponsorloop, cultuurmarkten, bedrijven uit de regio werven voor subsidie. Landelijke fondsen, en dat zijn er velen, worden nog te weinig verkend en gericht aangeschreven. In middels zijn er helder richtlijnen voor sponsoring in het onderwijs, zie het convenant Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring. (Bron: www.cfi.nl)
Het gewicht van een leerling speelt geen rol bij de verdeling van de middelen. Om cultuureducatie vorm te geven werken scholen samen met culturele instellingen. De regeling loopt tot 2011 en wordt daarna, volgens het beleid, toegevoegd aan de lumpsum en alle scholen ontvangen € 10,90 per leerling. Met de inwerkingtreding van de nieuwe regeling vervallen de vorige regelingen ter versterking van de cultuureducatie in het primair onderwijs. Er is nog wel terugvordering mogelijk op grond van deze regelingen. Subsidievoorwaarden zijn: Het bevoegd gezag werkt mee aan een nulmeting, evaluatie en het is verplicht ambtenaren desgevraagd alle inlichtingen te geven die deze in verband met de ontvangen subsidie verlangen. Verantwoording van de subsidie: 1 De subsidie wordt verstrekt als tegemoetkoming in de kosten voor cultuureducatie. (Bron: www.cfi.nl) Niet bestede middelen worden teruggevorderd. 2 De subsidie wordt uiterlijk in 2011 besteed. 3 De subsidie wordt verantwoord in de jaarrekening die betrekking heeft op het jaar waarin de subsidie is besteed. 4 De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van deze subsidie. Het bevoegde gezag levert een meerjarige visie op de rol van cultuureducatie in het onderwijsprogramma en neemt deze visie op in het schoolbeleid. De school vertaalt deze visie in
Gemeenten en provincies stellen, ieder op autonome wijze, budgetten met regelingen voor cultuureducatie beschikbaar die rechtstreeks aan scholen of indirect via culturele instellingen worden toegekend. Zo geeft de provincie Limburg een bijdrage voor leerlingvervoer en stellen vele provincies en gemeenten kleine en grote budgetten per leerling voor educatie beschikbaar. Zo is er voor de culturele loopbaan van het kind op een ene school € 10,90 en op de andere € 35,-- per jaar beschikbaar. Is hier sprake van willekeur en ongelijkheid in behandeling? Euries voor cultuureducatie Met een beetje creatief boekhouden kun je uitkomen op een begroting van € 15,-- per leerling. Een oefenrekenmodel waarmee je uitrekent wat jaarlijks beschikbaar is, staat voor de ICC’er klaar op www.kunst-werkt.nl > Publicaties. De kunst is de schatkist te vullen met veel euries voor de ontmoeting tussen kind en kunst middels voorstellingen, workshops en excursies. We laten veel buiten beschouwing zoals de grote stromen geld voor cultuur en het gratis openstellen van rijksmusea voor kinderen. Tot slot de hamvraag: Wat is nodig om ieder kind een rijke culturele loopbaan te geven? Dan hebben het over bijvoorbeeld € 100,-- per leerling, maar ook over een politieke visie op de waarde en betekenis van cultuur en educatie in onze samenleving. Waar een wil is, ontstaat een weg. Informatie en advies Voor informatie en advies kunt u contact opnemen door te mailen naar
[email protected] en/of de website www.kunst-werkt.nl bezoeken.
Rudy Elmans is trainer, coach en adviseur cultuureducatie.
39
oktober 2009-10
oktober 2009-10
VARA’s cabaretbattle Op weg naar het cabaretpodium vo
Ingeborg van Dijk ‘En dit doet Jeroen van Koningsbrugge nou elke dag. Ik moet er niet aan denken!’ verzucht Dylan (15) tijdens de eerste repetitie van de pas opgerichte cabaretgroep Oostblok, verder bestaande uit Guus (17), Ruud (18) en Andor (16). Typetjes nadoen
van hun held uit Draadstaal blijkt een stuk makkelijker dan zelf een goede sketch bedenken. Deze HAVO-leerlingen gingen hun school vertegenwoordigen tijdens VARA’s Cabaretbattle en oefenden van december t/m mei onder leiding van hun cabaretcoach.
Almende College locatie Isala te Silvolde heeft vori jaar ook deelgenomen en toen twee prijzen in de wacht gesleept. Zou de nieuwe cabaretgroep de eer van de school kunnen verdedigen? Almende College locatie Isala stimuleert leerlingen hun eigen talent te ontdekken in verrijkingslessen zoals theatersport en in buitenschoolse activiteiten als schooltoneel, muziekavonden en kunstprojecten met gastdocenten. Het zelf beleven en ervaren van deze culturele activiteiten staat centraal. Een project als VARA’s Cabaretbattle sluit dus aan bij de doelstellingen van de school, maar - nog veel belangrijker - ook bij de passie van de kunstdocenten. Sinds twee jaar organiseert de VARA samen met de FreshAcademy deze cabaretwedstrijd voor middelbare scholieren van 14 t/m 19 jaar. De FreshAcademy kan de voorbereidende lessen ondersteunen met professionals als Najib Amhali en Jan Jaap van der Wal. ‘Het opleidingstraject voor deze battle - Op weg naar het cabaretpodium - geeft jongeren de kans hun talenten te ontwikkelen en zich voor een publiek te presenteren,’ is op de bijbehorende website te lezen. De VARA helpt de docent met een lespakket inclusief DVD met cabaretfragmenten. De docentenhandleiding bevat een beknopte cabaretgeschiedenis, legt uit wat cabaret is en geeft tien kant-en-klare lessen waarin de leerlingen allerlei technieken leren om een sketch grappig te maken. Ook leert de methode de leerlingen dat ze hun zwakte tot hun kracht kunnen maken. Als je bijvoorbeeld niet kunt zingen, dan moet je daar juist gebruik van maken en het lied zo vormgeven dat het niet erg is als je vals zingt. Verder staat er in de spelregels dat een docent de leerlingen moet begeleiden en dat de deelnemers in drie categorieën moeten optreden: sketch, lied en stand-up. Hoe maak je er een sketch van? Aangezien de vier havisten al acteerervaring hadden opgedaan bij de lessen theatersport en verschillende buitenschoolse activiteiten, besluiten ze te beginnen met de sketch. Want dat zouden ze wel even doen. Aan de hand van de geleerde technieken improviseren ze onder leiding van hun coach en komen zo tot allerlei bruikbare ideeën. Maar dan? Hoe maak je daar een sketch van met een goede clou aan het eind? Zo komen ze erachter hoe belangrijk en hoe moeilijk het is een
40
goede structuur te bedenken. Halverwege het repetitieproces blijkt Ruud het best te kunnen stand-uppen en krijgt hij de eer de school te vertegenwoordigen in die categorie. Ook voor hem geldt dat hij veel goede ideeën en leuke grappen heeft, maar dat die wel goed opgebouwd moeten worden en in een structuur moeten passen. Maak van je zwakte je sterkte Het voor hen moeilijkste onderdeel hebben ze zo lang mogelijk voor zich uitgeschoven: het lied. Maar twee weken voor de voorronde begint de tijd te dringen. Het probleem is echter dat ze geen van allen over een groot zangtalent beschikken en ze besluiten dat ze gaan zingzeggen. Een idee voor het lied hebben ze al en inmiddels hebben ze geleerd ook aan de clou te denken. Andor componeert een melodie op zijn keyboard en de andere drie hebben de rest van de repetitie nodig om de liedtekst zo op te bouwen dat het publiek de dubbele bodem aan het eind snapt. Een week voor de voorronde is dan eindelijk alles af, maar moeten ze nog heel hard oefenen om de sketch soepel te laten lopen en de slapstick-timing er in te krijgen. De eenvoudig ogende choreografie van het lied wordt ineens heel lastig als je moet proberen zuiver te zingzeggen zonder te spieken op je blaadje. Na schooltijd en op vrije avonden repeteren ze en de middag voor de grote dag loopt tijdens de generale repetitie eindelijk alles redelijk gesmeerd. Voor publiek met eigen werk Dertien scholen hebben zich aangemeld voor de voorronde. Verdeeld over drie locaties, verspreid over heel Nederland, begint de battle. In theater De Lindenberg in Nijmegen strijden vijf scholen om een plek in de finale. De vakjury besluit aan het eind van de avond dat de groep van Almende College locatie Isala zowel in de categorie sketch als in de categorie lied door mag naar de finale in theater De Meervaart in Amsterdam. Het harde werken wordt beloond. Voorafgaande aan de finale krijgen de winnaars een masterclass van professionals in het theater waar de finale zal plaatsvinden. Tijdens de masterclass zien ze ook eindelijk de concurrentie uit de andere voorrondes, wat heel stimulerend werkt. Ze beseffen dat ze, als ze heel hard oefenen, wel een
Dylan, Andor, Guus en Ruud met hun eerste prijs
De winnaars van 2008 samen met presentator Marth Mossel
Het winnende lied van cabaretgroep Oostblok
Leerlingen van het Sint Jozef Instituut met hun winnende sketch
kansje maken een prijs te winnen. De finale in De Meervaart is een unieke ervaring voor de vier leerlingen. De cabaretcoach heeft een fanbus geregeld met 25 leerlingen die de eerste drie rijen van de theaterzaal bezetten om hun idolen aan te moedigen. Aan het eind van de avond komt juryvoorzitter Jan Jaap van der Wal met de uitslag: de vier havisten hebben de eerste prijs gewonnen in de categorie lied. De Vlamingen van het Sint Jozef Instituut winnen de sketch en de beste stand-upper komt van Gymnasium Bernrode. De registratie van de finale 2008 is uitgezonden op Humortv en is nog steeds terug te kijken op de website van het cabaretpodium: www.cabaretpodium.vara.nl. Ook de finale van 2009 is daar terug te vinden. Ingeborg van Dijk is werkzaam als lerares Nederlands en theatersport, regisseert en schrijft voor het schooltoneel en is cabaretcoach op Almende College locatie Isala te Silvolde.
Websites -
www.cabaretpodium.vara.nl www.freshacademy.nl www.puuree.net > voor Scholen www.humortv.nl
41
Agenda festival jong! laat van 24 t/m 28 oktober 2009 Maastricht weer bruisen van de vele activiteiten voor iedereen die jong is en zich jong voelt. Het is al na twee edities uitgegroeid tot een niet meer weg te denken festival in Maastricht. Het Theater aan het Vrijthof en de vele instellingen in de stad hebben weer een hoop in petto. Met meer dan 50 verschillende voorstellingen, films en workshops op 12 verschillende locaties in de stad is er voor iedereen en voor alle leeftijden wel iets te doen. www.festivaljong.nl, festival jong! Maastricht Oorlog en Vrede is het thema in de Week van de Geschiedenis die dit jaar plaatsvindt van 17 t/m 25 oktober. Op onze CKplus-site hebben we speciaal hiervoor een site geopend. Op deze Oorlog en Vrede-site staat een keur aan prachtige wandelingen over historische gronden en door vestingsteden. De wandelingen zijn alfabetisch gerangschikt en een korte omschrijving helpt u ook letterlijk op weg. Verder is er een Tijdlijnen-overzicht vanaf de prehistorie tot heden en een grote verzameling historische sites over Oorlog en Vrede, voorzien van een korte omschrijving van de inhoud. Hierdoor is het mogelijk op eenvoudige wijze informatie in te winnen over alle historische gebeurtenissen. Helemaal van ‘nu’ is het informatieve/educatieve filmpjes-overzicht over ‘toen’ met korte filmpjes en aansprekende toelichtingen. www.CKplus.nl/oorlogenvrede.html
Docentennieuws Ziel is een danstheatervoorstelling van Danstheater AYA in twee delen voor jongeren vanaf 12 jaar. In het eerste deel voeren zeven dansers elk een korte solo uit in een kleine ruimte voor een kleine publieksgroep. Tijdens deze solo’s wordt de intimiteit en kwetsbaarheid van de dansers haast tastbaar. In het tweede deel komen de dansers en het publiek bijeen in de theaterzaal en manifesteert de groep zich in al haar hevigheid, haar groepsprocessen en groepsdwang. Het educatiemateriaal van Ziel bestaat uit een lesbrief met DVD en betreft een voorbereidende les en een les die na het voorstellingsbezoek gegeven kan worden. In de
42
Trommelvuur - Foto: Anna van Kooij
Modeworkshop
Leerlingen bij dansrepetitie
Edward Hopper - Seven A.M. (1948)
Zie: Oorkaan
Zie: TheMusicZone
Zie: CKV-dag in het Muziektheater
Zie: Modern Life, Edward Hopper
voorbereidende les maken de leerlingen kennis met choreografe Wies Bloemen, met de dansers van AYA en met de thema’s van de voorstelling. Deze onderdelen staan op de meegeleverde DVD. Aan de hand van deze opnames kan in de klas het gesprek over de thema’s plaatsvinden. Hierna kunnen de leerlingen een verhaal schrijven over de thema’s. Daarnaast staan ter voorbereiding de theaterregels op de meegeleverde DVD. De les die na de voorstelling gegeven kan worden, bestaat uit een nagesprek en stellingen. Deze stellingen staan ook op de bijgeleverde DVD. Voor vragen over het lesmateriaal of over de workshops, kunt u contact opnemen met Annemieke Bot door te mailen naar
[email protected] of te bellen naar (020) 3868574. www.aya.nl > Educatie Oorkaan is de naam van de organisatie die in 2009 is ontstaan door de fusie van Productiehuis Jeugdconcerten en Werkplaats Oorproeven. Ze maakt muziekvoorstellingen voor kinderen tot 12 jaar en biedt musici en (theater)makers de kans hun ideeën over muziekvoorstellingen voor kinderen te realiseren. Per seizoen presenteert Oorkaan zo’n zeven producties en geeft daarmee ongeveer 130 voorstellingen in kleine en grote (concert)zalen. Ze levert met de educatieafdeling Oorsprong een muziekeducatieprogramma met schoolconcerten, workshops en lesmateriaal. www.oorkaan.nl Grunst à Play - Mobiel! is hét spel voor het voortgezet onderwijs. In dit splinternieuwe spel los je raadsels op per sms. Groepjes deelnemers zoeken de antwoorden in de kunstwerken uit het museum en leggen dat vast met hun mobiele telefoon. Elk groepje krijgt zes verschillende raadsels, zodat ze bij de nabespreking meer informatie krijgen over diverse kunstwerken (én ze tijdens de zoektocht niet bij elkaar kunnen spieken). Het groepje met de meeste goede antwoorden heeft natuurlijk gewonnen! www.groningermuseum.nl > Educatie > 12 - 18 jaar, Groninger Museum Groningen Muziekles op locatie is een workshop met een openbare repetitie of een concert. Weet je hoe een compositie is opgebouwd, en waar het uit bestaat als je ernaar luistert? In Het
Concertgebouw ga je tijdens een workshop experimenteren met de bouwstenen van een compositie. Je komt erachter hoe het stuk in elkaar zit doordat jij zelf met die bouwstenen aan de slag gaat. Daarna ga je in de Grote Zaal of in de Kleine Zaal luisteren en kijken naar een orkest dat hetzelfde stuk zal spelen waarmee je net tijdens de workshop van alles hebt uitgeprobeerd. Geschikt voor bovenbouw HAVO/VWO. www.concertgebouw.nl > Tot 30 jaar > Tot 30 jaar > Muziekles op locatie (naar beneden scrollen), Het Concertgebouw Amsterdam TheMusicZone verbindt onderwijs en (pop)muziek. Het workshopaanbod van TheMusicZone voor schooljaar 2009-2010 is weer verder uitgebreid en vernieuwd in genres als hiphop, wereldmuziek of dance. Maar kijk ook eens naar de nieuwe saxofoonworkshop voor een hele klas tegelijk! Ook is er een aantal nieuwe belangrijke en inspirerende singersongwriters toegevoegd aan het team van workshopgevers en (gast)docenten. En er is weer de mogelijkheid de inspirerende en schoolbrede foto-expositie/fotoproject Visions of Hope te boeken! Tot slot kunt u bij TheMusicZone altijd terecht voor maatwerk workshops, gastlessen, concerten of projecten. Ze kennen namelijk de onderwijswereld én zijn thuis in de popmuziek en de daaraan gelieerde populaire cultuur als video, dans of mode. TheMusicZone is opgezet in opdracht van het ministerie van OC&W en bestaat sinds 2003. www.themusiczone.nl Museumlessen op maat zijn mogelijk door de zeer diverse presentaties in het in het Van Abbemuseum. Zo kan voor iedere groep een op maat gemaakte museumles verzorgd worden. Kunstwerken in het echt zien en deze ter plekke bespreken geeft leerlingen een schat aan informatie. Als u ons laat weten met welke (praktische) opdracht u bezig bent of welke inhoudelijke kanten u aan bod wil laten komen, dan kijken we naar de mogelijkheden om zoveel mogelijk hierop aan te sluiten. De museumles kan naast een gesprek op zaal aangevuld worden met een praktische opdracht. Leerlingen zijn natuurlijk ook van harte welkom om, buiten een groepsbezoek, een kijkje te komen nemen. Zij kunnen altijd bij de Cicerone (museumvraagbaak) terecht
voor informatie over de kunstwerken. Docenten kunnen op de hoogte blijven van het educatieve programma door zich op de website aan te melden voor de gratis educatieve nieuwsbrief door te klikken op nieuwsbrief en vervolgens op educatieve nieuwsbrief. www.vanabbemuseum.nl > leren-enbeleven > scholenprogramma > voortgezet-onderwijs, Van Abbemuseum Eindhoven CKV-dag in Het Muziektheater is voor veel leerlingen een dag om nooit meer te vergeten. ‘s Middags word je ontvangen en rondgeleid in Het Muziektheater. Je loopt langs de decors die worden opgebouwd voor de voorstelling die je die avond gaat bezoeken. Je ziet de kostuums klaarhangen in de gangen. Je staat achter de voorstellingstafel van waaruit ‘s avonds de voorstelling wordt geregeld. Kortom, je krijgt een goed beeld van wat er allemaal achter de schermen komt kijken bij het maken van een voorstelling. In de workshop word je zorgvuldig voorbereid op het bezoek aan de voorstelling. Dat houdt in dat je altijd actief wordt betrokken bij verschillende aspecten van de voorstelling. Je gaat zelf scènes spelen of dansen, waardoor je leert nadenken over tekstinterpretatie, muzikaliteit, ruimtegebruik, het effect van kostuums en licht en de spel- of bewegingsvorm van de voorstelling. ‘s Avonds tijdens de voorstelling kun je de dilemma’s herkennen waarmee je zelf hebt gewerkt. www.het-muziektheater.nl > Educatie > muziektheater > projecten > voortgezet onderwijs > CKV-projecten, Het Muziektheater Amsterdam Follies is een CKV-project voor HAVO en VWO en bestaat uit een leerlingenboekje, een docentenhandleiding en een PowerPoint-presentatie (op CD-ROM). Follies zijn architectuurbouwsels zonder directe gebruiksfunctie. Dat betekent dat ze wel belangrijk zijn als symbool of experiment. In dit pakket wordt de ontwikkeling van follies van romantisch tuinornament tot postmodern tijdsbeeld behandeld. Ook grensgebieden als design komen aan de orde. Er zijn vele voorbeelden verzameld, ook van de provincies Groningen en Friesland (eigen culturele omgeving). De meeste kunnen bezocht worden. Naast vele afbeeldingen zijn er ook korte filmpjes en han-
dige kaarten toegevoegd. www.groningermuseum.nl > Educatie > 12 - 18 jaar > CKV > CKV cd-roms > Follies, Groninger Museum Groningen
Exposities Modern Life, Edward Hopper and His Time toont t/m 17 januari 2010 in de grote daglichthal van Kunsthal acht topstukken van Edward Hopper (18821967) en ruim negentig meesterwerken uit de collectie van het Whitney Museum of American Art in New York. Het is voor het eerst dat het werk van Edward Hopper samen met zijn tijdgenoten in Europa wordt tentoongesteld. De collectie realistische schilderijen, abstracte kunstwerken en de film Manhattan Medley toont de snelle opkomst van de metropool New York en de zinderende opwinding van het stadse leven. Educatief materiaal: kijkwijzer voor leerlingen, lesbrief voor docenten. Er is een audiotour beschikbaar. www.kunsthal.nl, Kunsthal Rotterdam De wijde blik, de Haagse School en het moderne Nederlandse landschap is t/m 6 december in Kunsthal te zien met meer dan dertig historische foto’s en een omvangrijke topselectie schilderijen uit de Haagse School. Hiermee werpt Kunsthal een verrassende blik op de landschapsschilderkunst en fotografie van de negentiende eeuw. Voor leerlingen van het voortgezet onderwijs is een kijkwijzer ontwikkeld waarmee ze de tentoonstelling kunnen ontdekken. Ze leren kijken naar schilderijen en ontdekken hoe de schilderkunst van de Haagse School ons beeld van Nederland in de negentiende eeuw heeft gevormd. De fotografie uit die tijd laat zien hoe selectief het beeld was dat de schilders ons bieden. De tentoonstelling wordt voorafgegaan door een korte film die de leerlingen een beeld van de geschiedenis en de kunst uit die tijd biedt. Tevens is er een lesbrief voor docenten. www.kunsthal.nl, Kunsthal Rotterdam Van Doesburg and the International Avant-Garde: Constructing a New World is van 20 oktober t/m 3 januari 2010 een groots opgezette tentoonstelling over Theo van Doesburg (1883-1931) en zijn invloed op de internationale avant-garde. Onvermoeibaar en vol van geestdrift verrichtte Van
Maquette en logo van Wonderkamers Zie: Wonderkamers
Actief met CKV
Actief met CKV Onder redactie van Wil en Hans Weikamp
Kumulus - Foto: Jonathan Vos Zie: festival jong!
Doesburg baanbrekend werk als initiator, ambassadeur, promotor en organisator van de nieuwe kunst. De meer dan 300 werken van circa 80 kunstenaars – onder wie El Lissitzky, László Moholy-Nagy, Gino Severini, Kurt Schwitters, Hans en Sophie Arp, Hans Richter, Piet Mondriaan, Vilmos Huszár en Alexander Archipenko – zijn afkomstig van musea uit de hele wereld en voor een groot deel nog nooit in Nederland te bewonderen geweest. www.lakenhal.nl, Stedelijk Museum De Lakenhal Leiden
Wonderkamers is de eerste permanente tentoonstelling in een Nederlands kunstmuseum die primair is gericht op leerlingen van het voortgezet onderwijs en is gesitueerd in het souterrain van het Gemeentemuseum Den Haag en beslaat een oppervlakte van ruim 1400 m2. Het tentoonstellingsgebied bestaat uit 13 kabinetten met verschillende thema’s. Ze omringen De Opstelling in het hart van de ruimte, een open depot waarin honderden voorwerpen uit alle verzamelingen van het museum te zien zijn. Nu eens niet kunsthistorisch gerangschikt, maar intuïtief op basis van kleur of motief. Het Feest van het Kijken! Elke Wonderkamer is een wereld op zich, met een eigen inrichting en sfeer die past bij het thema. Hier wordt inhoudelijk ingegaan op wezenlijke aspecten van mode, muziek, kunstnijverheid en moderne kunst, maar ook ruimte geboden voor eigen gedachten. De leerlingen worden er aangesproken op hun verbeeldingskracht en geprikkeld hun kennis te testen en te vergroten. Wonderkamers biedt een inspirerende manier van leren en ervaren - actiever en meer afwisselend dan mogelijk is binnen een klassieke museale opstelling. Wonderkamers is bedoeld als spannende inleiding op het Gemeentemuseum. www.wonderkamers.nl, Gemeentemuseum Den Haag www.CKplus.nl: overzicht van bijna 400 lopende exposities, informatie op trefwoord over 1200 musea www.CKplus.nl/extra7.html: overzicht van culturele manifestaties en exposities www.CKplus.nl/extra12.html: 190 stadswandelingen en kunstroutes
[email protected]: voor reacties en opgave gratis CKplus.nl-nieuwsbrief
43
BE
L
EV
EN
VO
O
R
O
NZ
E
RE
IS
t aa
r m n aa j de 40 stu n en da oler e o m sch or o v
G
ID
S!
rk n pe we oe r g ten
vanaf
PARIJS 3-daagse touringcarreis, heen en terug dagrit, hotel*/** 3-persoonskamers, douche/toilet, L+O BERLIJN 4-daagse touringcarreis, heen dag- en terug nachtrit, Jugendhotel, meerpersoonskamers, L+O MADRID 4-daagse vliegreis, Eindhoven - Madrid vv (incl. verplichte taxen), hostel meerpersoonskamers, L+O LONDEN 3-daagse touringcarreis, heen dag- en terug nachtrit, youth hostel, meerpersoonskamers, L+O
q 189,00 p.p.
vanaf
q 189,95 p.p.
vanaf
q 211,00 p.p.
vanaf
q
76,00 p.p.
BARCELONA 4-daagse vliegreis, Weeze of Charleroi - Girona vv (incl. verplichte taxen!),
vanaf
ROME 4-daagse vliegreis, Weeze of Charleroi - Rome vv (incl. verplichte taxen!),
vanaf
hotel** 4-6 p.kamers, douche/toilet, L+O
q 209,00 p.p.
FLORENCE 5-daagse touringcarreis, heen en terug nachtrit, hotel*** Montecatini,
vanaf
hostel, meerpersoonskamers, L+O
meerpersoonskamers, halfpension
q 219,00 p.p.
q 169,95 p.p.
vanaf
PRAAG 4-daagse touringcarreis, heen dag- en terug nachtrit, hotel*/**, 2-3 p.kamers douche/toilet, L+O SICILIË 4-daagse vliegreis, Weeze - Trapani vv (incl. verplichte taxen!), hotel**, 3-4 persoonskamers, halfpension Genoemde tarieven bij 46-60 deelnemers bij touringcarreizen en vanaf 10 deelnemers bij vliegreis Madrid, Barcelona en Rome, 36 deelnemers bij vliegreis Sicilië. Periode november-februari (Sicilië april-oktober). Bij touringcarreizen: elke 16e deelnemer gratis en reisverzekering inbegrepen! U kiest uw eigen vertrekdatum! Service waar u recht op heeft! Meer of minder deelnemers? Meer reisdagen? Andere periode? Of een ander reisdoel in Europa? BEL ONS VOOR EEN VRIJBLIJVENDE OFFERTE OP MAAT !
EUROPA SPECIAAL REIZEN - HET WARGAREN 5 - 5397 GN LITH - TEL. 0412-481000
[email protected] www.europaspeciaalreizen.nl U REIST PER KEURMERK TOURINGCAR: VEILIGHEID EN COMFORT !
44
q 105,00 p.p.
vanaf
q 299,00 p.p.