9
september 2011
T
h
em
a:
e
xa
m
en
s
20
11
T i j d s ch ri ft vo o r k u n s t e n c u l t u u r i n h e t o n d e r w i j s
3
september 2011
Aan deze Kunstzone werkten de volgende vakverenigingen mee
BDD
Beroepsvereniging Docenten Theater en Drama Secretariaat & Administratie, Postbus 178, 8260 AD Kampen
[email protected], www.docentendrama.nl
NBDK
Nederlandse Beroepsvereniging van Danskunstenaars Bureau NBDK:
Het is in deze tijd niet zo moeilijk een scherp gepunt stuk te schrijven. Iedereen doet het. We struikelen over elkaar heen om ons ongenoegen te laten blijken. Marsen van Beschaving, Flash mobs, ludieke acties, je weet niet meer waar je goed aan doet. Schofferen haalt niets uit. Gerard Rooijakkers, Kroonlid van de Raad voor Cultuur, schrijft in de pers: ‘Zijlstra heeft een grote
Postbus 1225, 1500 AE Zaandam
mond en lange tenen.’ Volkomen zinloos. Halbe Zijlstra moet
Tel. (06) 39452989/(06) 39452988
wel een enorm dikke huid en een betonnen plaat voor zijn hoofd
[email protected] www.nbdk.nl
hebben.
VKAV
De verwijten zijn stevig en het verweer is zwak. ‘De cultuur
Vereniging Audiovisuele Educatie
sector wordt er beter van.’ We moeten hem dus dankbaar zijn.
Zwanenkamp 275, 3607 SE Maarssen
Maar waarom heb ik het gevoel dat dit toch niet echt waar is?
[email protected], www.vkav.nl
Wanneer dit zo zou zijn, dan verwacht je dat je daar naar toe zou
VLLT
mogen groeien in plaats van ‘Cold Turkey’ de heleboel te ampu-
Binnenhof 62, 1412 LC Bussum
anceerde bezuiniging. Waarschijnlijk heeft beschaving of een
Tel. (035) 6783254
gebrek daaraan, hier nauwelijks iets mee te maken. We moeten
Sectie Nederlands Vereniging Leraren Levende talen
[email protected]
teren. De manier van regelen wijst alleen maar op een ongenu-
Murw van het nieuws
2
Inhoud een patroonheilige die de belangen van kunst en cultuur verdedigd. Het is niet populair om in deze omstandigheid te lobbyen. Wie weet wordt er van jou ook politieke gehakt gemaakt. heeft het wel bij het rechte eind wanneer hij constateert dat er
CSE kunst algemeen VWO 2011
massa’s talentenjachten op televisie zijn, maar dat op een of
Dans en drama in de examenzaal
andere manier er op soortgelijke wijze binnen de kunsten, en
CSE’s dans en drama VMBO 2011
deels ook wel binnen het onderwijs, te weinig gedaan wordt. Dit is de enige manier om draagvlak te creëren. Heb je draagvlak, ben je op natuurlijke wijze onontkoombaar aanwezig, dan
betreft Halbe Zijlstra moeten we toch een hand in eigen boezem
Oost en West
steken. Het is toch een jonge kerel en om in de Kamer terecht te
CSE beeldende vakken VWO 2011
spelen. Ik neem ook aan dat hij naar een middelbare school is gehad die hem hadden moeten uitleggen welke grote waarde
Vereniging Leraren Schoolmuziek
Lucebert is weer actueel. Waar ik moeite mee heb, is dat het
kunst en cultuur voor een mens kan hebben. Ik weet niet wie
Vereniging Onderwijs Kunst & Cultuur
liefdeloos en visieloos snoeien is. Er zit van regeringszijde zelfs
hem daar op de middelbare school in de klas heeft gehad, maar
Kluppelshuizenweg 32, 7608 RL Almelo
een welbehagen en rancune in. VVD’er Bart de Liefde blaat iets
daar is iets blijven liggen.
Tel. (0546) 491745
over het ‘uit de kapitale villa schoppen’ van de Raad voor
Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 oktober
advies volledig genegeerd werd. Wanneer het advies inhoude-
VONKC
lijk correct aangepakt zou zijn, dan is het te verteren, maar
Vereniging Onderwijs Kunst en Cultuur
helaas wordt er in one-liners iets geschreeuwd. De politiek
Secretariaat:
wordt verruwd. Wanneer het om geld gaat, is er niets behalve
Kluppelshuizenweg 32, 7608 RL Almelo.
Ruud van der Meer
[email protected], www.vonkc.nl Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 november
Colofon Kunstzone
REDACTIE
VERKOOP ADVERTENTIES
STICHTING KUNSTZONE
© STICHTING
Omslag:
Tijdschrift voor kunst en
Jan van Gemert
Jan Verschaeren
Jan Verschaeren
KUNSTZONE
Al Weiwei -
cultuur in het onderwijs
Olga de Kort-Koulikova
Kluppelshuizenweg 32
Kluppelshuizenweg 32
Niets uit deze uitgave mag
Ghost Gu Coming
NUMMER 9,
Saskia van der Linden
7608 RL Almelo
7608 RL Almelo
worden verveelvuldigd
september 2011
Twan Robben
tel. (0546) 491745
[email protected]
en/of overgenomen zonder
Down The Mountain
Kunstzone wordt uitgegeven
Paul Rooyackers
[email protected]
www.kunstzone.nl
schriftelijke toestemming
door Stichting Kunstzone.
Thea Vuik
HOOFD- EN EINDREDACTIE
van de uitgever.
Wil & Hans Weikamp
VORMGEVING EN DRUK
Janneke van Wijk
Drukkerij Libertas
Ruud van der Meer
Bunnik
[email protected]
www.libertas.nl
Jan Verschaeren
[email protected]
8 11 15 16 18
Examenvarianten Hoe worden de examens afgenomen en gecorrigeerd?
19
En de winnaars zijn... Voorbeelden van goede praktijk in examenklassen beeldend VMBO
20
geweest en dat hij ooit een serie vakcollega’s voor zich heeft
Tel. (0546) 491745
Abonnementen: binnenland € 49,75 buitenland € 72,50 Het abonnementsjaar loopt van 1 januari t/m 31 december. Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 november.
CPE en CSE beeldende vakken VMBO 2011 CSE beeldende vakken HAVO 2011
zo. Misschien dat carrière en opportunisme toch ook een rol
6
Kunst- en vliegwerk
het is ook een realiteit in onze huidige maatschappij. Wat
Zonder voorbehoud snoeien. ‘Alles van waarde is weerloos’;
Cultuur. Dit nadat de Raad ernstig bezwaar maakte dat hun
CSE’s muziek VMBO-HAVO-VWO 2011
Natuur als inspiratiebron
komen moet je toch wat in je mars hebben. Tenminste, dat lijkt
4
Overgang naar een nieuwe toetsvorm
is de kans op snoeien veel kleiner. Dit is op school waar, maar
VLS
www.vls-cmhf.nl
CSE kunst algemeen HAVO 2011
Invloed van de klassieken
bezuinigen, dus pakken we zaken aan die geen vuist hebben.
[email protected]
Weer meer kandidaten
Jan Jaap Knol, directeur van het Fonds voor Cultuurparticipatie,
www.levendetalen.nl -> Talensecties -> Nederlands
Secretariaat:
Thema: Examens 2011
ISSN: 1570-7989
(2005) Zie: ‘Oost en West’
En verder Symposium Kunstonderwijs en 21e eeuwse vaardigheden 4 Groene spinazie en worteltjestaart 22 Belevingswereld: In de modder 23 Muziek wordt Music 24 Digizone 25 Maestro 26 Melancholiek als de zonsondergang 27 Oproep nieuw lid vaksectie Muziek bij CvE 27 Zingende talen! 28 Blijft de Cultuurkaart bestaan? 30 Boeksignalementen 31 Musea openen een filiaal 32 Kwaliteitscan kunstonderwijs 35 @Web 36 Spiegel, spiegel aan de wand 37 Examens beeldend VMBO-HAVO-VWO 2012 41 Rechtsbijstand voor VLS- en VONKC-leden 41 Actief met CKV 42
VO
5
20 11
september 2011
Ex
am
en
s
4
Weer meer kandidaten
Symposium Kunstonderwijs en 21e eeuwse vaardigheden
CSE kunst algemeen HAVO 2011 Hugo Gitsels - Cito
Tijden veranderen, leerlingen veranderen, vaardigheden veranderen… en daar moet je
In 2011 maakten ruim achtduizend kandidaten het examen Kunst HAVO. Het examen bleek met een gemiddelde p’-waarde (een getal tussen 0 en 1 dat de moeilijkheidsgraad van een opgave of van een toets uitdrukt) van .63 makkelijker dan in 2010. De N-term in 2011 werd vastgesteld op 0,6. Net als in 2010 hebben een groot aantal scholen in 2011 gebruik gemaakt van de nieuwe software ExamenTester. Een van de belangrijkste verschillen tussen de software van ExamenTester en de ‘oude’ software Authorware is dat bij ExamenTester de kandidaat niet alleen de opgaven en bronnen digitaal raadpleegt, maar óók zijn antwoorden op het scherm verwerkt. De resultaten van de kandidaten die examen deden in ExamenTester
als kunstvakdocent op in kunnen spelen. Op 7 weken niet noemenswaardig af van de resultaten van de kandidaten die werkten met de ‘oude’ software Authorware.
oktober is er een bijeenkomst voor kunstvakdocenten die zich willen blijven ontwikkelen en zich willen laten inspireren door actuele ontwikkelingen.
Op de landelijke evaluatiebijeenkomst van het Samenwerkingsberaad Kunstvakken (SBKV) werd het examen door de meeste docenten positief ontvangen. Docenten gaven aan dat het examen ‘goed te doen’ was en dat veel onderwerpen herkenbaar waren voor hun kandidaten. Natuurlijk werden er ook punten ter verbetering aangedragen, zoals: - |meer opgaven waarbij reproductie van parate kennis aan de orde is, - een sterker accent op de wisselende periode (dit jaar was dat Romantiek en realisme), - meer aandacht voor beeldende kunst. Voor zover de kaders dat toelaten, houden examenmakers rekening met deze punten van aandacht.
Onderwijs in de kunstvakken (av, beeldend, drama, dans, muziek) vormt de sleutel tot het aanleren van vaardigheden die jongeren nodig hebben in een creatieve kennismaatschappij. Essentieel zijn vaardigheden als samenwerking, communicatie, mediawijsheid, burgerschap, creativiteit, kritisch denken en probleemoplossend vermogen. Generieke vaardigheden, die bij alle vakken aan bod Opera Garnier - Grand escalier (1861-1875)
parate kennis bleek in dit geval moeilijk voor veel kandidaten. Vraag 15 (p’-waarde .35). ging over de waardering van Balanchines werk. Deze vraag was volgens sommige docenten lastig, omdat het voor kandidaten niet duidelijk was om wiens waardering het ging.
Het examen bevatte volgens de technische analyse geen bijzonder moeilijke vragen. Wel een extreem makkelijke vraag ( vraag 3, zie de bespreking van blok 1 voor een nadere toelichting). Over het algemeen bevatte het examen relatief veel makkelijke vragen. Met name het eerste vragenblok, met een p’-waarde van .70 bleek voor veel kandidaten makkelijk. Blok 1 In dit vragenblok met als onderwerp Het Parijse kunstleven van de negentiende eeuw en virtuoze kunstenaars kwamen herkenbare onderwerpen aan bod: de Opera in Parijs en de violist Niccolò Paganini. Het was voor veel kandidaten geen enkel probleem om uit te leggen hoe in het trappenhuis van de Opera Garnier rekening is gehouden met de wens van het publiek ‘om te zien, en gezien te worden’. Dit was dan ook een opvallend makkelijke vraag met een p’-waarde van .88.
Jan Dibbets - TV as Fireplace (1969)
Blok 2 Dit vragenblok ging over de carrière van de choreograaf George Balanchine. Van zijn vroege werk, bijvoorbeeld Apollon Musagète voor Les Ballets Russes tot zijn latere werk zoals Agon. In dit blok waren twee vragen met een lage p’ waarde opvallend. Vraag 10 (p’-waarde .34) ging over de artistieke vernieuwingen die Diaghilev bracht met Les Ballets Russes. Het reproduceren van
Tabel 1: Resultaten HAVO kunst algemeen 2007 t/m 2011 (exclusief VAVO) Eugène Delacroix - Niccolò Paganini (circa 1832)
Blok 3 Met een p’-waarde van .58 bleek dit vragenblok Kunst op televisie en mediakunstenaar Nam June Paik het moeilijkste van het examen. Met name vraag 20 was pittig (p’-waarde .30). Kandidaten moesten hier twee kenmerken noemen waardoor Nam June Paiks installatie TV Buddha als kunstwerk te herkennen was. Op de overige vragen in dit blok werd niet opvallend goed of slecht gescoord. Blok 4 Het onderwerp van dit blok - Dogtroep en locatietheater - viel bij veel docenten (en kandidaten) in goede aarde. Docenten vonden dit vragenblok wel wat aan de lange kant, zo aan het einde van het examen. De praktijk strookt met deze observatie. Slechts 13% van de kandidaten beantwoordde de laatste vraag helemaal goed en kreeg twee punten, 49% procent haalde één punt en 12% had geen punten voor deze vraag. Kandidaten moesten bij deze laatste opgave twee verklaringen geven waarom Dogtroep vaak gevraagd werd voor internationale megaspektakels. De overige vragen van dit blok werden
beter gemaakt. De gemiddelde p’-waarde van het blok was .60. De correctie Vorig jaar en ook dit jaar was de correctie vaak onderwerp van gesprek. Het ging vooral om de volgende punten: - De hoeveelheid tijd die correctoren kwijt zijn aan de eerste en tweede correctie van het examen. - De verschillen tussen de ‘rekkelijke’ en de ‘precieze’ beoordeling en de gevolgen van deze verschillende wijzen van beoordelen. In dit kader wordt onderzocht in hoeverre gesloten vraagvormen een plek kunnen krijgen in toekomstige examens Kunst HAVO.
komen, maar waar juist het kunstonderwijs veel mogelijkheden biedt! Cultuurnetwerk Nederland en Fontys Hogeschool voor de Kunsten organiseren een symposium voor jonge alumni van alle docentopleidingen in de kunstvakken en de masters kunsteducatie. Op het symposium kijken we in lezingen en actieve workshops naar de wijze waarop kunstonderwijs kan bijdragen aan deze 21e eeuwse vaardigheden. Datum:
Donderdag 7 oktober 2011
Tijd:
10 - 17 uur
Locatie:
Hogeschool voor de Kunsten, Zwijsenplein 1 in Tilburg
Doelgroep: Alumni die tot zes jaar geleden afgestudeerd zijn aan een docent-
Hugo Gitsels is toetsdeskundige beeldende vakken bij Cito.
opleiding in de kunstvakken of aan een master kunsteducatie. Kosten:
€ 35,-
Meer informatie en aanmelden: www.cultuurnetwerk.nl/skills21.
VO
7
20 11
september 2011
Ex
am
en
s
6
Invloed van de klassieken CSE kunst algemeen VWO 2011 Marieke Wensing - Cito
Lieven de Key - Vleeshal te Haarlem (1601-1604) Frank Miller - 300 (1998)
Het VWO-examen kunst had dit jaar als rode draad de invloed van de klassieken. Het examenprogramma noemt Plato en Aristoteles en de examenmakers besloten dit onderwerp eens grondig uit te werken. De theorieën over schoonheid leidden in de renaissance tot tal van nieuwe inzichten en toepassingen. Tot in onze tijd vormt de oudheid een onuitputtelijke bron van inspiratie voor kunstenaars en het was daarom niet moeilijk om voorbeelden uit alle disciplines te vinden, waarmee alle periodes bevraagd konden worden.
De algemene cultuurvragen hadden een gemiddelde p’-waarde van .54 en bleken daarmee moeilijker dan de vragen die meer specifiek gingen over muziek (p’=.58), over beeldende kunst (p’=.60), dans (p’=.61) en drama (p’=.62).
De ruim honderd docenten op de landelijke evaluatiebespreking van het Samenwerkingsberaad Kunstvakken (SBKV) vonden het examen pittig. Kandidaten hadden de beschikbare tijd hard nodig. Het examen bevatte minder vragen dan voorheen, slechts 31, maar het bekijken van alle filmpjes en het beluisteren van de muziek kostte veel tijd. Opgemerkt werd dat gymnasiasten bij dit thema waarschijnlijk in het voordeel waren.
Blok 1: Ideale schoonheid Het eerste blok opende met het beroemde fresco van Rafael, waarop Plato en Aristoteles omringd worden door andere Griekse filosofen en geleerden. Dit kunstwerk kwam al eerder in een VWO-examen aan bod, met een vergelijkbare vraag. De beeldende kunst is volgens Plato slechts een nabootsing (mimesis) van de wereld waarin wij leven, die weer een zwakke afschaduwing is van de ware werkelijkheid, de wereld der Ideeën. Dit is de elementaire kennis over Plato die bij het vak kunst hoort.
De resultaten Het VWO-examen beantwoordde dit jaar exact aan alle statistische criteria, wat leidde tot een vastgestelde N-term van 1, met een gemiddeld cijfer van 6.3 en met 22% onvoldoendes. De betrouwbaarheid alpha van .76 en GLB van .81 is voor een toets van slechts 31 open vragen uitermate hoog. Het examen bevatte geen extreem moeilijke of extreem gemakkelijke vragen. Dat zijn vragen waar gemiddeld minder dan 30% of meer dan 85% van de kandidaten een goed antwoord op geeft. De gemiddelde p’-waarde van het examen bedroeg .59. De p’-waarde is een getal tussen 0
ook ten grondslag aan veel renaissancekerken. Kandidaten brachten soms de kruisvorm in verband met de christelijke interpretatie van de Vitruviaanse figuur. Maar het kruis heeft niets te maken met de kwestie die hier aan de orde werd gesteld. Een andere vraag die lastig bleek, was de vraag naar de nieuwe opvatting over het kunstenaarschap van Constantijn Huygens en Jacob van Campen, die voor Huygens een woonhuis ontwierp. Deze ‘geleerde’ architect is dus de ontwerper en ambachtslieden voeren het ontwerp uit. De inleiding van de vraag gaf al aan dat voorheen het ontwerp en de uitvoering in handen van dezelfde bouwmeester was. Dus als vernieuwing lag de scheiding van deze werkzaamheden voor de hand. Toch gaf slechts 36% van de kandidaten het goede antwoord.
en 1: hoe lager de waarde hoe moeilijker de toets, de vraag of het blok. Het eerste blok was met een p’ van .57 het moeilijkste onderdeel, het tweede was met een p’ van .59 representatief voor het hele examen. Het laatste blok bleek relatief gemakkelijk met een p’-waarde van .62.
Blok 2: Orpheus Ook Orpheus en Monteverdi’s Orfeo waren al eerder onderwerp van een VWO-examen, namelijk in het tweede tijdvak van 2007. Uiteraard werd weer naar de seconda prattica gevraagd, die tot de stof behoort, maar verder waren de vragen nieuw. Kurt Weill verplaatste het verhaal naar de verstedelijkte samenleving van de jaren twintig in zijn cantate Der Neue Orpheus. Eén vraag daarover bleek moeilijk: kandidaten moesten drie kenmerken noemen waaraan ze konden horen dat de muziek modernistisch was. Slechts 6% had ze alle drie goed, 24% kon er twee noemen. Vermoedelijk dachten velen dat het a-tonaal was wat ze hoorden, maar dat was onjuist. Ook Sprechgesang was een antwoord dat volgens de muziekdeskundigen niet goed gerekend mocht worden. Orpheus in muziek, in een enscenering van Pierre Audi, in dans verbeeld door Bausch en door Balanchine, bij de laatste met een beteke-
Vitruvius kwam aan bod met zijn ideeën over bouwkunst en de relatie tussen de menselijke figuur en de cirkel en het vierkant. Vraag 5 bleek moeilijk (p’=.33). Kandidaten moesten uitleggen waarom de Vitruviaanse tekening van Leonardo da Vinci in de renaissance ook vanuit een christelijk standpunt werd geïnterpreteerd. Omdat de mens was geschapen naar Gods evenbeeld en tevens verbonden kon worden aan de cirkel en het vierkant, werd zo de goddelijke schoonheid van deze vormen ‘bewezen’. Cirkel en vierkant en de daarvan afgeleide driedimensionale bol, cilinder en kubus liggen Cola de Caprarola - San Maria della Consolazione te Todi (circa 1500)
nisvol doek op de achtergrond. Enkele docenten dachten dat er een vraag gesteld werd naar de bedoelingen van Noguchi, die het decor had ontworpen. Maar kandidaten moesten zelf kijken en interpreteren en zo betekenis verlenen aan het doek. De meesten konden dat ook. De dansopera van Bausch bleek lastiger. Gevraagd werd hoe zang en dans samengaan en zo de inhoud versterken. Veel kandidaten zagen helaas niet dat Orpheus en Eurydice zowel door een danser(es) als door een zangeres werden vertolkt. Wel begrepen ze dat de dans direct en fysiek de emotionele inhoud van de zang versterkt. 38% van de kandidaten behaalde de maximumscore. Blok 3: De klassieke held De aristotelische principes, die meer omvatten dan alleen de eenheid van tijd, plaats en ruimte, zijn al vaak in examens aan de orde geweest. Dit keer moesten ze worden afgeleid uit een uitspraak over de plot. Het ging dus niet om benoemen, maar om begrijpen. Aristoteles beschreef ook de karaktereigenschappen van de hoofdpersoon. Maximus uit de spektakelfilm Gladiator voldoet aan het beeld van de klassieke held met dit karakter. Meer heldenmoed was te zien in scènes uit Spartacus en 300. In deze laatste film is de beeldtaal van de strip de beeldtaal van de film geworden. Gevraagd werd waarom dat postmodern is en dat bleek onverwacht moeilijk: slechts 12% van de kandidaten behaalde de maximumscore. Misschien speelde daarbij ook de tijdsdruk mee: docenten op de evaluatiebijeenkomst hadden de indruk dat veel kandidaten dit laatste blok gehaast moesten afwerken. Marieke Wensing is toetsdeskundige beeldende vakken bij Cito.
VO
9
20 11
september 2011
Dans en drama in de examenzaal CSE’s dans en drama VMBO 2011 Herjan Denissen - Cito
Op 20 mei jongstleden vonden de centrale examens dans en drama plaats op de VMBO-scholen die het vak als eindexamenvak aanbieden. De praktijk wordt beoordeeld in de schoolexamens. Het centraal examen heeft betrekking op beschouwen. In het centraal examen beantwoorden de leerlingen vooral vragen naar aanleiding van fragmenten uit voorstellingen. Op grond van de overwegend positieve ervaringen in 2010 waren de examens dans en drama dit jaar standaard digitale examens. Nagenoeg alle scholen die dans en/of drama als eindexamenvak aanboden, gebruikten dan ook de digitale versie. Voor scholen die nog niet konden voldoen aan de technische eisen van een digitale afname, was een niet-digitaal fall back examen beschikbaar. Het ging hierbij om één school voor het examen drama en één school voor het examen dans. Veel scholen in het voortgezet onderwijs nemen inmiddels digitaal centrale examens af. Centrale examens worden alleen gedigitaliseerd als deze een vakinhoudelijke en logistieke meerwaarde opleveren ten opzichte van een papieren examen. Uit experimenten met dans en drama is gebleken dat ook de docenten en de leerlingen vinden dat digitale afname van hun vak meerwaarde heeft. Ook de digitale correctie met vragen, antwoorden en bronnen op één beeldscherm biedt voordelen. Alleen al de ingetypte antwoorden zijn een verademing ten opzichte van de vele handschriften bij een papieren examen. Naar aanleiding van opmerkingen van docenten over de digitale correctieprocedure werd in 2010 afgesproken dat er een quick guide voor digitale correctie zou worden gepubliceerd. Desondanks bleek dit jaar dat docenten niet alle mogelijkheden van de digitale correctie kennen. Op niet alle scholen is bijvoorbeeld duidelijk dat bij de examens dans en drama de docent ook thuis de antwoorden mag beoordelen. Communicatie op basis van handleidingen en andere informatie blijft een aandachtspunt voor iedereen die betrokken is bij een digitale afname. Een digitale afname is spannend voor de leerling, maar ook voor de systeembeheerder van
de school. Werken alle computers? Hoe moet er gehandeld worden bij een probleem? Hoewel de afname in het algemeen goed verliep, deden zich toch hier en daar technische problemen voor. Opvallend dit jaar was uitval van computers tijdens het examen. Het betrof dan meestal een of een paar computers per school. De leerling kan bij zo’n voorval weliswaar opnieuw inloggen en verder gaan met het examen, toch leidt dit tot onrust in het examenlokaal. Onderzoek moet uitwijzen wat de oorzaak was, opdat de afname volgend jaar voor alle leerlingen zonder problemen verloopt. Het digitale examen drama In 2003 vond het eerste centraal examen drama VMBO GL/TL plaats. Destijds bood slechts een vijftal scholen dit examen aan. In 2011 is het aantal scholen gestegen tot 25. Een aantal andere scholen is van plan het vak als examenvak in te voeren. Het is dan ook een vak dat niet alleen bijzonder geschikt is voor de persoonlijke ontwikkeling van de leerling, maar ook bijvoorbeeld voor het verbeteren van de sfeer binnen de school.
Resultaten CSE VMBO drama 2009 t/m 2011
Ex
am
en
s
8
Het centraal examen drama bestond uit vragen verdeeld over drie blokken. Elk blok had betrekking op een voorstelling. Blok 1 had betrekking op Het Schip gespeeld door de cabaretiers Noël van Santen, Emiel de Jong, Silverster Zwaneveld en Onno Innemee. Het is een visuele komedie vol absurde situaties en humor. Blok 2 ging over de voorstelling Ribstuk van theatergroep Artemis. De vragen gingen vooral over twee vriendinnen die een beroemde mode-ontwerpster ontmoeten. Blok 3 behandelde de theatervoorstelling Rome & Juli’s Posse van theatergroep ZEP. De voorstelling is gebaseerd op het verhaal van Romeo en Julia, maar op moderne wijze vormgegeven. Ieder blok met vragen heeft een bepaalde opbouw naar aanleiding van het thema of de verhaallijn van de voorstelling. De vragen gaan vooral over spelgegevens, enscenering, materiële vormgevingsmiddelen en betekenisgeving. Om een beeld te krijgen van de opbouw van een blok gaan we nader in op enkele vragen van blok 1, Het schip. Dit blok bestond uit 15 vragen. De verhaallijn en het thema van de voorstelling werden in dit blok gevolgd. Hieronder enkele vragen uit dit blok: Vraag 2, p’-waarde .69 We maken kennis met een man op een eiland die geen vlieg kwaad doet. De vraag gaat over deze eigenschap van de man. Antwoord: Hij vangt een vlieg en laat deze weer vrij. Vraag 3, p’-waarde .84 De man ontvlucht het eiland op een vlot (in wezen beweegt het eiland van de man af). Waarom moet het publiek lachen? Antwoord: De decorwisseling doorbreekt het verwachtingspatroon.
Beeldscherm pagina CSE drama VMBO 2011 vraag 45
Vraag 4, p’-waarde .69 De leerling maakt kennis met het schip en zijn bemanning. De vraag gaat over de lage status van een van de mannen. Antwoord: De man beweegt snel, met gebukte houding. Vraag 6, p’-waarde .77 De sfeer verandert op het schip. Gevraagd wordt naar de aanleiding en naar het vormgevingsmiddel dat dit ondersteunt. Antwoord: Aanleiding: Zien van een walvis, Vormgevingsmiddel: geluid. Vraag 8, p’-waarde .77 Het vlot zinkt en de man wordt door de bemanning gered. Waardoor weet je dat het vlot zinkt (drie antwoorden)? Antwoord: De vlag van het vlot verdwijnt; een reddingsboei wordt uitgeworpen, enzovoort. Vraag 10, p’-waarde .79 De drenkeling verandert van emotie. De leerlingen moeten twee emoties beschrijven en de reden van de emoties aangeven. Antwoord: Dolgelukkig: Hij is gered. Geschrokken: Hij ziet een harpoen. Vraag 11, p’-waarde .65 Er ontstaat een conflict tussen drenkeling en bemanning. Benoem dit conflict. Antwoord: De bemanning doodt dieren, de drenkeling juist niet. Vraag 13, p’-waarde .56 Drenkeling saboteert schip. Het schip vergaat. Welke twee vormgevingsmiddelen maken het zinken van het schip duidelijk? Antwoord: Decor en geluid. De leerlingen moeten in het examen drama ook een scène of een spelopdracht schrijven naar aanleiding van een fragment, een tekst of een afbeelding. Een voorbeeld naar aanleiding van een afbeelding: Vraag 28, p’-waarde .58 Bedenk naar aanleiding van de afbeelding een spelopdracht voor een dramales, die leidt tot een conflict voor drie leerlingen. Beschrijf daarna de scène die ontstaat door jouw spelopdracht. In het blok Rome & Juli’s Posse moesten de leerlingen naar aanleiding van een toneeltekst twee mise-en-scènes (begin en slot) maken. Dit gebeurt door een Flash-applicatie waarin de plaats en de richting van Rome en van Juli moesten worden aangegeven (zie Beeldschermpagina CSE VMBO drama vraag 45).
De docenten drama vonden het een pittig examen, op goed niveau, met een heldere vraagstelling. Ter vergelijking gaan we uit van een N-term 0,0: met een gemiddeld cijfer 6,0 bij N-term 0,0 was de moeilijkheidsgraad van het examen drama 2011 iets hoger dan die van 2009 en 2010. Zie Tabel 1. Het College voor Examens (CvE) besloot tot de definitieve N-term 0,3, met een gemiddeld cijfer 6,2 en 19,4% onvoldoende. In 2012 wordt het examen drama weer standaard digitaal aangeboden. Als voorbeeldmateriaal komen de digitale examens 2010 en 2011 beschikbaar. Om de inhoud van deze examens met de leerlingen te oefenen kan de docent ook nog gebruik maken van de autoplay/papieren versie van de examens vóór 2010. Het digitale examen dans Eveneens op 20 mei vond de afname van het examen dans plaats. Het aantal deelnemende scholen was 10. Docenten dans vonden het een
leuk en afwisselend examen. Dit kwam mede door de diversiteit in dansstijlen en danssoorten, zoals moderne dans, internationale dans, breakdance en klassieke dans. Die diversiteit werd ook gerealiseerd door een extra blok met vragen in het examen van 2011. Bestonden de examens vóór 2011 uit drie blokken en een ontwerpopgave, in 2011 bevatte het examen vier blokken en een ontwerpopgave. In plaats van drie grote blokken waren het twee kleine en twee grote blokken. Blok 1 had betrekking op Nocturne, een choreografie van Annabelle Lopez Ochoa, gedanst door acht danseressen van Scapino Ballet Rotterdam. Het gaat over vrouwen die goede manieren hebben, maar soms ook niet. Blok 2 ging over Ziel, een choreografie van Wies Bloemen, gedanst door Danstheater AYA. Het blok bevatte vragen naar aanleiding van één van de solo’s met een persoonlijk verhaal, en vragen uit het groepsstuk over erbij willen horen en buitengesloten worden. Blok 3 behandelde De Notenkraker in de uitvoering in de Grote Kerk in Den Haag door de Dutch Don’t Dance Division met artistiek leider Rinus Sprong. Blok 4 was de ontwerpopgave. En
september 2011
11
20 11
VO
Beeldscherm pagina CSE dans
Resultaten CSE VMBO dans 2009 t/m 2011
VMBO 2011 vraag 29
Blok 5 had betrekking op fragmenten uit de flamencodans Madre Tierra van Manuel Liñán. Om een indruk te geven van de vragen gaan we in op blok 1, Nocturne. De vragen in dit blok hadden betrekking op beschouwen van dans, waarbij de leerlingen ook danstermen moesten gebruiken. In één vraag moesten de leerlingen kenmerken van de danssoort (moderne dans) noemen. In een andere vraag kwam betekenisgeving aan de orde. Gebruikte danstermen in de vragen waren: frase, tijd, structuur, isolatie, spiegelen. De moeilijkheidsgraad van de vragen verschilde. Indien naar een dansterm gevraagd werd, was de vraag lastig, zoals bij vraag 4 (p’-waarde .51). Ook het noemen van kenmerken van een danssoort was niet eenvoudig (p’-waarde .54) . Daarentegen waren vragen zonder gebruik van termen, vrij eenvoudig. Vraag 1, p’-waarde .85 Eén voor één komen de danseressen rustig oplopen. Wat zorgt voor een verrassend effect in dans? Antwoord: De danseressen vallen plotseling. Vraag 2, p’-waarde .88 Wat maakt de frase spannend, als je let op Tijd? Antwoord: De dans is langzaam; de snelle acties / accenten maken het spannend. Vraag 3, p’-waarde .54 Geef drie kenmerken van de danssoort in dit fragment. Antwoord: Benen/voeten parallel - natuurlijke bewegingen - acties over de grond dansen op blote voeten - enzovoort. Vraag 4, p’-waarde .51 Van welke structuur wordt gebruik gemaakt? Antwoord: Canon - echo. Vraag 5, p’-waarde .78 Er wordt gedanst met isolatie en totaal. Welke bewering is juist? Isolatie hoort bij: A lichaam; B ruimte; C lichaam en ruimte. Antwoord: A lichaam. Vraag 6, p’-waarde: .68 Het lijkt of de danseressen elkaar spiegelen, maar dat is niet zo. Leg dat uit. Antwoord: Ze dansen synchroon, maar naar elkaar toe gericht.
Overgang naar een nieuwe toetsvorm CSE’s muziek VMBO-HAVO-VWO 2011 Peter Schoenmakers - Cito
Vraag 7, p’-waarde: .76 Vraag naar aanleiding van een citaat uit een krant: Er zijn momenten waarop de vrouwen geen goede manieren hebben. Benoem twee van die momenten. Antwoord: Wijdbeens zitten - uitgezakt zitten de rok omhoog doen - enzovoort. Het examen dans is technisch een complex examen, met name vanwege de ontwerp-opgave en vragen waarbij dansopstellingen getekend moeten worden. Om het resultaat bij een opstellingenvraag te maken en op te slaan wordt gebruikgemaakt van een Flashapplicatie. Met drag&drop geven de leerlingen de opstelling weer. Onderstaand voorbeeld laat een dergelijke drag&drop-vraag zien. De leerling sleept kruisjes naar de juiste plek. Met elk kruisje geeft de leerling de positie van een danseres aan. De Beeldschermpagina CSE VMBO dans 2011 vraag 29 laat ook duidelijk de lay-out zien van een beeldschermpagina van het examen: links de bron (videofragment), rechts de vraag en daaronder de antwoordplek. Er zijn bij digitale afname twee versies beschikbaar: naast de gewone versie een dyslexieversie. Deze bevat een geluidsplayer (op de afbeelding boven de vraag). Via deze player kan de dyslectische leerling de tekst beluisteren. Blok 4 van het examen bevatte de ontwerpopgave. Deze opgave bestaat uit het maken van drie digitale plaatjes (Begin, Midden en Einde van een dansstuk) gebaseerd op een thema. Ook moeten de leerlingen de twee overgangen beschrijven aan de hand van dansacties en patroon. Dit jaar was het thema het liedje Vlieg met me
mee van Trijntje Oosterhuis. Tijdens docentenbesprekingen in 2010 en 2011 kwam naar voren dat docenten de ontwerpopgave te statisch vonden, meer een schrijfopdracht dan een creatieve opdracht. De vraag is dan wat je eigenlijk toetst: ontwerpen of verwoorden? Naar aanleiding van deze opmerkingen van docenten bekijkt het College voor Examens (CvE) of de ontwerpopgave met ingang van het examen 2013 vervangen kan worden door een andere soort/andere vorm van ontwerp-opgave. Voor alle duidelijkheid: Het examen 2012 zal nog wel dezelfde ontwerpapplicatie bevatten zoals al vanaf 2003 gangbaar is. Het examen had als we uitgaan van een N-term 0,0 het gemiddeld cijfer 6,0, identiek aan die van 2009 en 2010. Het percentage onvoldoende was lager. Een groot verschil per jaar in percentage onvoldoendes voor het examen dans kan makkelijk ontstaan bij een gering aantal kandidaten. Daarnaast zal de interesse van de betreffende leerlingen voor dit vak groot zijn, wat tot goede resultaten leidt. Zie Tabel 2. De definitieve N-term werd 0,2, met een gemiddeld cijfer 6,2 en 2,4% onvoldoende. In 2012 wordt het examen dans weer standaard digitaal aangeboden. Als voorbeeldmateriaal komen de digitale examens van 2010 en 2011 beschikbaar. Om de inhoud van deze examens met de leerlingen te oefenen kan de docent ook nog gebruik maken van de Autoplay/papieren versie van de examens vóór 2010. Herjan Denissen is toetsdeskundige dans en drama bij Cito.
Bij geen enkel examen verandert door de komst van het digitale examen de afnameconditie zo zeer als bij de examens muziek. De leerlingen waren voorheen gewend om bij de CSE’s muziek HAVO en muziek VWO klassikaal, in hetzelfde tempo, de examens te maken. Dit kwam omdat de CD met de ingesproken vragen en de bijbehorende muziekfragmenten klassikaal werd afgespeeld. De constructeur van het examen bepaalde hoe vaak een fragment beluisterd kon worden. Bij het digitale examen maken de leerlingen geheel in eigen tempo het examen. Bovendien kunnen ze de muziekfragmenten zo vaak beluisteren als zij willen. De antwoorden tikken de leerlingen vervolgens in op het beeldscherm. Voor het VMBO-examen muziek is de overgang naar deze volledig digitale examenvorm iets kleiner. Op het VMBO wordt al enkele jaren gebruikgemaakt van het Autoplayexamen. Bij dit examen worden de bronnen en de vragen digitaal aangeboden, maar moeten de antwoorden nog op papier worden gegeven. Het CSE muziek VMBO 2011 In totaal namen 72 scholen het CSE muziek VMBO af. Van deze scholen gebruikten 35 scholen de Autoplay-versie en 37 scholen de geheel digitale CBT(Computer Based Test)-versie. Het gaat hierbij om 414 leerlingen voor Autoplay en 443 leerlingen voor CBT. Het examen bestond traditioneel uit negen blokken met vragen, verdeeld over klassieke muziek (vier blokken), populaire muziek (vier blokken) en niet-westerse muziek (een blok). Er was gekozen voor de volgende muziek: Blok 1: Albert King - Blues power Blok 2: Joseph Haydn - Menuet Blok 3: 3 Musketiers - Vecht Blok 4: Georges Bizet - Carmen Blok 5: Francis Poulenc - Les Biches, Rondeau Blok 6: Acda & de Munnik - Ik blijf jouw leven lang bij mij Blok 7: Johann Sebastian Bach - Schlafe mein Liebster Blok 8: Cubaans lied Blok 9: Muse - Uprising
De moeilijkheidsgraad van een vraag, blok of examen wordt aangegeven met de p’-waarde. De p’-waarde is een getal tussen 0 en 1. Een vraag met een lage p’-waarde, bijvoorbeeld p’=.15 is moeilijk, een vraag met een hoge p’waarde, bijvoorbeeld p’=.80 is eenvoudig. Het verschil tussen het laagst scorende blok (Georges Bizet, p’= .57) en het hoogst scorende blok (Albert King, p’= .85) bij het VMBO-examen was .28. Bij het HAVO-examen was dit verschil .19 en bij VWO-examen .09. Het grote verschil in het VMBO-examen kan verklaard worden door het feit dat er in de constructie van het examen onderscheid gemaakt wordt tussen complex (moeilijkere) en simplex (makkelijkere) vragenblokken. Inhoud VMBO blok 8 Met een gemiddelde p’-waarde van .67 weerspiegelt dit blok goed de gemiddelde moeilijkheidsgraad van het hele examen. Een verschil tussen het VMBO-examen en het HAVO- en VWO-examen is dat er bij VMBO videofragmenten als bron worden gebruikt. Bij alle vragen in blok 8 werd gebruik gemaakt van videofragmenten. Een tweede kenmerk, het gebruik van grafische notaties, zien we terugkomen in de eerste vraag in het blok (zie schermafbeelding CBT-versie VMBO vraag 47). Deze vraag ging over het intro van het Cubaanse lied. In deze
Ex
am
en
s
10
solfège-opdracht moest het toonhoogteverloop van de trompet worden vastgesteld. Het bleek een van de moeilijkere vragen in het blok te zijn (p’=.52). Vervolgens twee vragen bij hetzelfde videofragment. Eerst kwam een meerkeuzevraag over de samenklank van de zang, waarbij de leerling het verschil tussen unisono en tweestemmigheid moest kunnen vaststellen. Daarna werd een vraag gesteld over de speelwijze van een van de slaginstrumenten (aanslaan/raspen/schudden) en de speelwijze van de contrabas (tokkelen). De meerkeuzevraag scoorde p’=.57. Met de vraag over de speelwijzen hadden de leerlingen meer moeite, ze scoorden hier p’=.48. Met een score van p’=.93 leverde de vraag die volgde geen enkel probleem op. Gevraagd werd naar de functie van de muziek in het bijbehorende videofragment. Het antwoord moest betrekking hebben op het sociale aspect zoals saamhorigheid, lachen en dansen. De moeilijkste vraag was de een-na-laatste vraag uit het blok. De leerlingen kregen drie notenvoorbeelden. Een van deze voorbeelden was een kenmerkend ritme uit de Cubaanse muziek dat ook in het fragment gebruikt werd. Minder dan de helft van alle kandidaten kwam hier tot het goede antwoord (p’=.47). Tot slot een vraag waarbij westerse en Cubaanse invloeden in een videofragment herkend moesten worden. Driekwart scoorde deze vraag goed (p’=.74). De leerling kon zich bij de antwoorden op zowel de visuele aspecten (dans, kleding, instrumenten) als op de auditieve aspecten (rap, ritme, klankkleur) richten. Technische gegevens VMBO 2011 De N-term voor zowel de CBT- als de Autoplayversie werd vastgesteld op 0,2 en lag daarmee aanzienlijk lager dan de voorafgaande jaren. De gemiddelde p’-waarde van .66 wees dan ook uit dat het examen minder moeilijk was dan
CBT-versie VMBO vraag 47
12
13
september 2011 CBT-versie HAVO vraag 2
kale aspecten. Ten opzichte van 2010 steeg de gemiddelde p’-waarde bij deze vragen van p’=.45 naar p’=.59. De score bij de analysevragen bleef met p’=.63 gelijk aan 2010 (p’=.62). Wat ook hetzelfde bleef, was dat jongens het examen iets beter maakten dan de meisjes (2011: p’=.60/ p’=.58, 2010: p’=.55/ p’=.52), en dat de leerlingen uit het NT-profiel het hoogst en de leerlingen uit het CM-profiel het laagst scoorden (2011: p’=.63/ p’=.57, 2010: p’=.60/ p’=.51).
Resultaten CSE muziek VMBO 2009 t/m 2011
voorgaande jaren toen de p’-waarde .60 was. Opvallend is dat er nauwelijks vragen zijn met zeer lage p’-waarden. Er is dus redelijk constant gescoord. In vergelijking met 2010 zien we wel een spectaculaire verschuiving in de score bij de vragen die betrekking hebben op de betekenis van muziek. In 2010 werd hier gemiddeld p’=.54 gescoord, in 2011 gemiddeld p’=.80. Het herkennen en benoemen van begrippen scoorde in 2011 p’=.63 tegenover p’=.61 in 2010 en vragen met betrekking tot toonhoogte- en/of ritmeverloop scoorden gemiddeld in 2011 p’=.60 tegenover p’=.52 in 2010. De jongens maakten het examen traditioneel iets beter dan de meisjes (jongens: p’=.69, meisjes: p’=.66). Het CSE muziek HAVO 2011 Het CSE muziek werd op het HAVO op 117 scholen afgenomen. Daarvan deden 74 scholen de traditionele PBT(Paper Based Test)-versie en 43 scholen de CBT-versie. In leerlingenaantal ging het om respectievelijk 828 leerlingen en 590 leerlingen. De reacties van de docenten op dit examen waren positief: ‘Het examen was goed te doen’ en ‘De muziek sloot goed aan bij de belevingswereld van de leerlingen’. De vragen waren verdeeld over zes vragenblokken. Drie blokken met vragen over klassieke muziek en drie blokken met vragen over populaire muziek. Voorheen was de verdeling klassiek/ populair: vier/twee. Wellicht dat deze nieuwe verdeling ook ertoe heeft bijgedragen dat het examen goed werd ontvangen. De inhoud van de diverse blokken zag er als volgt uit: Blok 1: Wolfgang Amadeus Mozart Symfonie nr. 40, allegro assai Blok 2: Allessandro Poglietti Ave Regina coelorum Blok 3: Wende Snijders - Chaque fois Blok 4: The Pogues - Gridlock Blok 5: Carl Orff - Odi et amo Blok 6: Anouk - Three days in a row Inhoud HAVO blok 1 Met een gemiddelde p’-waarde van .59 kwam het eerste blok van het HAVO-examen precies overeen met de gemiddelde score voor het hele examen. Het vragenblok ging over het eerste deel uit Symfonie nr. 40 van Mozart. Dit deel is geschreven in de hoofdvorm. De structuur van de hoofdvorm kwam terug in de opbouw van het blok. Thema 1 In de openingsvraag van het examen moest het vormschema van thema 1 gecombineerd wor-
den met een aantal begrippen die betrekking hadden op dynamiek en bezetting. Over het algemeen leverde deze vraag niet al te veel problemen op. De p’-waarde kwam uit op .76. In vraag 2 moesten de leerlingen de openingsmaten van thema 1 voorzien van de juiste articulatie (staccato en legato). In de CBT-versie werd daarbij gebruik gemaakt van een Flashapplicatie (zie schermafbeelding CBT-versie HAVO vraag 2). Een Flash-vraag is een interactieve vraag, waarbij leerlingen bijvoorbeeld in een notenvoorbeeld het antwoord digitaal moeten aangeven (zie ook de afbeeldingen bij VWO). Iets meer dan de helft van de leerlingen kon vraag 2 foutloos beantwoorden (p’=.57). Ook vraag 3 ging over de openingsmaten van thema 1. Nu moest het akkoord benoemd worden waarop de eerste maat is gebaseerd (g mineur). Een echte kennisvraag waarbij eigenlijk geen beroep gedaan hoefde te worden op luistervaardigheid. Slechts een derde van de leerlingen was in staat deze vraag goed te beantwoorden (p’=.34). Thema 2 Vraag 4 en 5 gingen beide over thema 2. Bij vraag 4 werden de leerlingen wederom getest op hun kennis over articulatiewijzen (legato), maar ook of ze het begrip melodiebouw (gebruik van intervallen) konden toepassen (p’=.58). Bij vraag 5 moest de klarinet herkend worden (p’=.63). Doorwerking Vraag 6 en 7 gingen over de doorwerking. In vraag 6 werd een beroep gedaan op het muzikale geheugen. Bij deze vraag moesten de leerlingen aangeven op welk materiaal de doorwerking voornamelijk gebaseerd was (alleen thema 1). Vraag 7 had betrekking op het herkennen van instrumenten (dwarsfluit en fagot). Alhoewel muziekgeschiedenis geen onderdeel uitmaakt van het CSE HAVO, kan het bij vragen over klankkleur zeer welkom zijn wanneer de
leerling zich goed realiseert uit welke periode een muziekwerk komt. Aan deze periode kan dan het instrumentengebruik gekoppeld worden. De keuze voor mogelijke instrumenten is dan vaak een stuk beperkter dan wanneer je ‘open’ naar een vraag kijkt. De p’-waarden voor respectievelijk vraag 6 en 7 waren .63 en .56. Reprise De een-na-laatste vraag in dit blok had betrekking op de reprise. In een notenvoorbeeld moest een chromatische passage aangegeven worden. Vragen met notenvoorbeelden worden in het algemeen als lastig ervaren. Er werd op deze vraag ook zeer wisselend gescoord. Gemiddeld kwam de p’-waarde uit op .58. Slot De slotvraag van het blok ging over het slot van het werk. Het betrof een vraag waarbij naar drie antwoorden werd gevraagd met betrekking tot het vormgeven van dit slot. Door goed te luisteren en te analyseren kon een scala aan antwoorden gegeven worden (bijvoorbeeld: motiefherhaling, forte, vraag-antwoordstructuur, stijgende toonladderfiguren). De vraag scoorde p’=.63. Technische gegevens HAVO 2011 Met een N-term van 1,0 voor de PBT-versie en 1,1 voor de CBT-versie, zette de dalende lijn van de hoogte van de N-term over de afgelopen jaren zich voort. De meeste moeite hadden de leerlingen met de vragen over het volgen en/of noteren van notenvoorbeelden. De gemiddelde p’-waarde kwam bij deze vragen uit op .50 (in 2010 op .46). Opvallend is de stijging in p’waarde bij de vragen met betrekking tot muzi-
Resultaten CSE muziek HAVO 2009 t/m 2011
Het CSE muziek VWO 2011 De laatste jaren zien we een behoorlijke stijging in het aantal scholen dat het CSE muziek VWO aanbiedt en het aantal leerlingen dat het vak volgt. Dit jaar waren het 112 scholen. Daarvan boden 72 scholen de PBT-versie aan en 40 scholen de CBT-versie. Ter vergelijking in 2010 waren het in totaal 107 scholen (PBT en CBT) en in 2009 waren het 80 scholen. In leerlingenaantallen waren er in 2011 1172 leerlingen (657 PBT-versie en 515 CBT-versie), in 2010 991 leerlingen en in 2009 824 leerlingen. Het VWO-examen bestaat van alle muziekexamens uit het minste aantal blokken, namelijk vier. Uiteraard bestaat elk vragenblok wel uit aanzienlijk meer vragen dan bij de HAVO- en VMBO-examens (gemiddeld respectievelijk 14, 8 en 6 vragen), waardoor bij VWO sprake is van meer diepgang. Drie van de vier blokken gaan over klassieke muziek, waaronder ook recente klassieke muziek. Eén blok gaat over populaire muziek. De werken dit jaar waren: Blok 1: Georg Friedrich Händel - Alcina Blok 2: Felix Mendelssohn Venetiaans Gondellied Blok 3: John Adams - The chairman dances Blok 4: Lady Gaga - Pokerface Inhoud VWO blok 1 Het eerste vragenblok was met een gemiddelde p’-waarde van .60 een exacte weerspiegeling voor de moeilijkheidsgraad van het hele examen. Dit vragenblok ging over drie delen uit de opera Alcina van G. F. Händel: een menuet, een recitatief en een aria. Er werd in de vragen vooral een beroep gedaan op twee vaardigheden. Ten eerste het lezen van notenvoorbeelden en ten tweede het kunnen toepassen of herkennen van begrippen op de klinkende muziekvoorbeelden. Menuet Bij vraag 1 moesten in een gedeelte van het menuet de versieringen in de melodie aangegeven worden. Vraag 2 begon met hetzelfde fragment als bij vraag 1, maar bij vraag 2 was het fragment langer. De leerling moest zich hierbij niet op de melodie, maar op de notenwaarde van de begeleiding richten (zestiende noten). De p’-waarden voor zowel vraag 1 als 2 waren .74.
Recitatief Ook over het recitatief werden twee vragen gesteld. De eerst vraag was waarom het betreffende recitatief een recitativo secco was (uitsluitend continuobegeleiding, spaarzame begeleiding). Vervolgens moesten drie van de vier begeleidende instrumenten van het recitatief herkend worden (klavecimbel, luit, cello, contrabas). De meeste moeite hadden de leerlingen met vraag 3: p’=.55. Het herkennen van de instrumenten ging beter: p’=.72. Aria De meeste vragen uit dit blok (vraag 5 t/m 14) gingen over een aria uit de opera. Ook hier werd net als bij de vragen over de hoofdvorm uit het HAVO-examen (zie pagina 12) de structuur van het werk aangehouden. Vraag 5 en 6 gingen over de instrumentale inleiding van de aria. De leerlingen moesten eerst een wijziging in een herhaling herkennen (bijvoorbeeld omspeling van de gepunteerde achtste noten) en vervolgens aangeven op welke wijze terrassendynamiek werd gerealiseerd (minder instrumenten, geen baspartij). Vraag 5 scoorde p’=.50 en vraag 6 p’=.76. Na de vragen over de intro van de aria volgden zeven vragen over het gezongen gedeelte. Vanuit verschillende aspecten werd de melodie uitgelicht. In vraag 7 moest een modulatie verklaard worden aan de hand van een notenvoorbeeld. Gezien de p’waarde (p’=.75) hadden veel leerlingen hier weinig moeite mee. Daarentegen leverde vraag 8 heel wat meer problemen op (p’=.42). In vraag 8 moest namelijk de melodie gedeeltelijk ingevuld worden (solfège), (zie schermafbeelding CBT-versie VWO vraag 8). De vraag die het laagst scoorde van het hele examen, was vraag 9. Het antwoord hemiool dat hier gegeven moest worden, hadden weinigen paraat (p’=.16). Vraag 10
was ook een solfègevraag. Leerlingen hoefden nu niets in te vullen, maar moesten herkennen hoe vaak een interval klonk (p’=.65). Vraag 11 ging over het aantal onderdelen waaruit een sequensketen bestond. Deze vraag bleek moeilijk (p’=.35). In vraag 12 werd hetzelfde fragment gebruikt als bij vraag 11. Er werd nu gevraagd naar een kenmerkend element uit de barokmuziek, namelijk woordschildering. De opdracht was hoe het woord piace (behaagt) muzikaal werd benadrukt (groep noten/melisme, legato, hoog, dolce), p’=.60. De aria was een da capo-aria. De vorm van een dergelijke aria is: A - B - A. In vraag 13 moest de cadens verklaard worden aan het slot van het B-gedeelte. Met een gemiddelde p-waarde van .65 had ongeveer twee derde van de leerlingen een goed antwoord met de strekking: afsluiting van het B-gedeelte/overgang naar het A-gedeelte of het tonen van virtuositeit. Een vragenblok in de VWO-examens wordt meestal afgesloten met een vraag over de muziekgeschiedenis. Zo ook dit blok. Gevraagd werd naar drie argumenten waarom het fragment bij de vraag uit de barok komt (bijvoorbeeld: toepassing van sequensen, toepassing van versieringen, gebruik van basso continuo, barokorkest / klavecimbel). De p’-waarde voor deze slotvraag was: .69. Flash-applicaties Het CBT-examen VWO bood een ruim assortiment aan Flash-applicaties. Leerlingen konden oefenen met deze applicaties, omdat de volledige muziekexamens, voor zowel VMBO, HAVO als VWO, uit 2010 in CBT-vorm als voorbeeldexamens ter beschikking waren gesteld. Toch kan het zijn dat er binnen de bestaande technieken nieuwe toepassingen voor een Flashapplicatie gebruikt worden. De leerlingen moesten velerlei handelingen verrichten, zoals:
CBT-versie VWO vraag 8
september 2011
15
20 11
VO
Kunst- en vliegwerk
Ex
am
en
s
14
CPE en CSE beeldende vakken VMBO 2011 Marjanne Knüppe-Hüsken - Cito
Het thema 2011 - Kunst- en vliegwerk werd in september 2010 gepubliceerd op www.examenblad.nl. In deze publicatie waren ook de stofbeperking voor het CSE en de globale omschrijving van het CPE te vinden.
CBT-versie VWO vraag 15
Voor het CSE betrof deze de iconografie van Icarus, Annunciatie en Hemelvaart en de uitvinding en ontwikkeling van de fotografie en de film en hun invloed op de beeldende kunst aan het begin van de twintigste eeuw, met name op die van het Futurisme. Voor het CPE dienden de kandidaten beeldend werk te maken waarin zij verwezen naar vliegen.
CBT-versie VWO vraag 34
Magazine, de eerste smaakmaker Het magazine bestaat enerzijds uit bronnen die belangrijk zijn voor het CPE, anderzijds blikt het vooruit op het CSE. Omdat procesmatige aspecten een essentieel onderdeel van de beide centrale examens vormen, is ook in het magazine van 2011 aandacht besteed aan werk- en vormgevingsprocessen van kunstenaars zoals Leonardo da Vinci, Panamerenko, Aquil Copier en Saraceno.
CBT-versie VWO vraag 39
- plaatsen van kruisjes boven noten (zie schermafbeelding CBT-versie VWO vraag 15); - noteren van melodieën (toonhoogte en/of ritme) met drag&drop uit een toolbox of vanuit noten boven de notenbalk (zie schermafbeeldingen CBT-versie VWO vraag 8 en 39); - bladeren in een partituur (zie schermafbeelding CBT-versie VWO vraag 34); - aanbrengen van arceringen (zie schermafbeelding CBT-versie VWO vraag 34); - plaatsen van voortekens, haken en legatobogen (zie schermafbeeldingen CBT-versie VWO vraag 39 en 46). Het valt niet uit te sluiten dat in toekomstige examens de Flash-technieken op nog meer verschillende wijzen zullen worden toegepast. Gezien het gemak waarmee de leerlingen omgingen met deze Flash-applicaties, is duidelijk geworden dat geen noodzakelijke terughoudendheid is geboden.
CBT-versie VWO vraag 46
Resultaten CSE muziek VWO 2009 t/m 2011
Technische gegevens VWO 2011 De N-termen bij VWO waren hetzelfde als bij HAVO: de PBT-versie 1,0 en de CBT-versie 1,1. Hiermee lagen de N-termen iets hoger ten opzichte van vorig jaar. Ook dit jaar bleken de vragen die betrekking hadden op het volgen en/of noteren van notenvoorbeelden het moeilijkst. De gemiddelde p’-waarde bij deze vragen was .47 (2010: p’=.49). Net als vorig jaar hadden leerlingen de minste moeite met de analyseopdrachten. Deze opdrachten hadden een gemiddelde p’-waarde van .66. (2010: p’=.73). De p’-waarde voor muzikale aspecten kwam dit jaar uit op .55 (2010: p’=.63) en voor de vragen
over de muziekgeschiedenis op p’=.63 (2010: p’=.59). Opvallend was dat de vier vragenblokken niet veel van elkaar scheelden in moeilijkheidsgraad. Net als bij het HAVO-examen maakten de jongens het examen iets beter (p’=.61/ p’=.58) en scoorden de leerlingen met een NT-profiel het hoogst en leerlingen met een CM-profiel het laagst (p’=.67/ p’=.57). Volgend jaar 2012 blijft naar alle waarschijnlijkheid nog een overgangsjaar. De examens 2010 en 2011 komen als voorbeeld CBT-examens ter beschikking. Peter Schoenmakers is toetsdeskundige muziek bij Cito.
Weblog, de tweede smaakmaker Niet alles wat examenmakers onder handen nemen in hun zoektocht naar geschikt materiaal, komt in de examens terecht. Omdat het surplus van deze research ook dit jaar veel prachtig materiaal bevatte, werd een weblog www.kunstvliegwerk.blogspot.com aangemaakt. Dit blog kwam op dezelfde dag beschikbaar als het magazine, namelijk op maandag 7 maart. Tijdens de door VONKC georganiseerde evaluatievergadering op 24 mei in Utrecht bleek dat docenten en kandidaten veel baat hadden bij dit blog en er ook veel plezier aan beleefden. Tijdens deze vergadering deelde het College voor Examens (CvE) de aanwezigen mee dat het blog - conform hun eerder geformuleerde wens - voortaan altijd vanaf medio februari beschikbaar komt. Het centraal praktisch examen (CPE) Docenten toonden zich veelal enthousiast over de opdracht - Ontwerp en maak een werkstuk waarin je verwijst naar de sensatie die vliegen bij jou oproept - én over de werkstukken die hun kandidaten naar aanleiding van deze opdracht maakten. Zij toonden zich minder
enthousiast over één aspect van het opgavenboekje, namelijk op de lay-out van onderdeel E, het analyseren van eigen en andermans werk. Deze hielp de kandidaten niet of te weinig bij de te maken analyses. Examenmakers hebben zich deze kritiek aangetrokken en de lay-out aangepast. Welke aanpassingen dat zijn, wordt toegelicht op de kick-off bijeenkomst beeldende vakken VMBO op dinsdag 27 september aanstaande. Zie voor exacte en actuele gegevens het kader op pagina 41. Het centraal schriftelijk examen (CSE) Niet alles dat in de Septembermededeling is genoemd, kan in één CSE worden getoetst. In het eerste tijdvak kwam Icarus aan de orde in het blok (Over)moedig, de ontwikkeling van film en fotografie in de negentiende eeuw werd afgevraagd in het blok Vliegen, van vastleggen naar verbeelden en in Engelen met een boodschap kwam de Annunciatie aan de orde. Het vierde blok was niet gebaseerd op een van de specificaties. Hemelvaart werd bewaard voor het tweede tijdvak. Het eerste blok bleek voor kandidaten het moeilijkst: het had een p’-waarde van .52. Met name vraag 3 en 9 waren debet aan deze relatief lage score. Docenten gaven aan dat die niet te wijten zijn aan de inhoud van de vragen als wel aan de
Giacomo Balla - Lijnen van richtingen en dynamische opvolging (1913)
wat verwarrende lay-out. Het tweede blok was met een p’-waarde van .60 gemakkelijker dan het eerste, terwijl de twee laatste blokken met een p’-waarde van .64 het gemakkelijkst waren. Behalve een analyse naar de p’-waarde van de blokken, worden ook de verschillende vraagvormen naar moeilijkheidsgraad geanalyseerd. Daarbij bleken de vragen naar het werk- en vormgevingsproces en naar de voorstelling van de kunstwerken met p’-waarden van .73 en .65 beduidend gemakkelijker dan vragen naar cultuurhistorische contexten (p’-waarde .52) en naar de vormgeving (p’-waarde .59). Het verschil in moeilijkheidsgraad tussen kort- en langantwoordvragen is te verwaarlozen, namelijk .59 en .60. Het CSE kende geen extreem gemakkelijke vragen (vragen met een p’-waarde van .85 of hoger). De quickscan De quickscan bestaat uit vier vragen die direct na afloop van de WOLF-procedure aan docenten worden gesteld. De scan toont een tevredener docent dan vorig jaar, zowel wat de moeilijkheidsgraad, de lengte van het examen als de aansluiting op het gegeven onderwijs betreft. Het examen werd daarnaast met 0,5 hoger gewaardeerd dan het examen van 2010. Normering Na de normeringsvergadering op 14 juni bleek het gemiddelde cijfer voor het CSE 6.2. Voor het CPE tekenen en handenarbeid was dat 6.5, voor textiele werkvormen 6,6 en voor audiovisuele vormgeving 6.3. Vooruitblik 2012 Het thema beeldende vakken 2012 is Groen. Nadere specificaties staan eind september op www.examenblad.nl. De kick-off bijeenkomst op 27 september, georganiseerd door VONKC, staat in het teken van deze specificaties. Op deze bijeenkomst wordt ook ingegaan op de wijzigingen in het opgavenboekje van het CPE en op het beoordelen van het CPE-werk.
Omslag Magazine Kunst- en vliegwerk
Marjanne Knüppe-Hüsken is toetsdeskundige beeldende vakken bij Cito.
september 2011
17
20 11
VO Ex
am
en
s
16
is functie. Bij de bostoren op de Veluwe gaat het niet alleen om de functie uitzicht, maar ook om de beleving: het beklimmen is op zichzelf al een attractie. En een derde functie is de educatieve of ecotoeristische, omdat bezoekers in de toren bijvoorbeeld vogels zien broeden in nestkastjes of eieren zien uitkomen. De belangrijkste vragen in de categorie materialen en technieken waren die naar de mogelijkheden van olieverf en de frescotechniek. Wie de term fresco kwijt was, kon dat ondervangen door de term ‘schildering in natte kalk’ te gebruiken. Een echte kennisvraag, want er moest ook worden uitgelegd waarom de techniek geschikt is voor muurschilderingen. De term fresco is dan ook in de woordenlijst van de syllabus opgenomen. Eveneens zijn in de syllabus voorbeeldvragen te vinden uit alle bovengenoemde vragencategorieën.
Edvard Munch - Melancholie (1895)
vaak in examens aan de orde wordt gesteld. Andere moeilijke vragen waren die naar de ontwikkeling in het landschap bij de schilder Gossaert, naar de frescotechniek bij het plafond in de Sixtijnse Kapel, hoe Delacroix de blik naar het drama stuurt en hoe binnen de romantische traditie Delacroix verschilt met Munch.
Claude Monet - Storm aan de kust van Belle Île (1886)
Natuur als inspiratiebron CSE beeldende vakken HAVO 2011 Marieke Wensing
Het HAVO-examen in de vakken tekenen, handvaardigheid en textiele vormgeving ging dit jaar over de natuur als inspiratiebron voor kunstenaars, architecten en vormgevers. De stof omvatte de renaissance en alle kunst en vormgeving van 1800 tot heden. De kleurenafbeeldingen verschenen dit jaar op een groter formaat en in een nieuwe layout. Kandidaten kregen een ander examen voorgelegd dan aanvankelijk de bedoeling was. Toen op enkele scholen kleurenbijlages van HAVO uit de enveloppen voor VWO tevoorschijn kwamen, beschouwde het College voor Examens (CvE) het examen veiligheidshalve als uitge-
lekt. Alle pakketten werden ingenomen en vervangen door een herziene versie, eveneens over het thema natuur. De resultaten De normeringsterm of N-term wordt jaarlijks door het CvE bepaald op basis van de via WOLF ingezonden resultaten uit het hele land. Dit jaar werd de N-term vastgesteld op 0,8 met een gemiddeld cijfer van 6.2 en een score van 20% onvoldoendes. De gemiddelde p’-waarde is een getal tussen 0 en 1 dat de moeilijkheidsgraad aangeeft: hoe hoger die waarde hoe gemakkelijker een vraag, een blok of een examen. Dit jaar had het examen een p’-waarde van .59 en was daarmee
wat gemakkelijker dan de voorgaande jaren. Het architectuurblok Uitzichten was het eenvoudigste blok met een p’-waarde van .68. Het ging over de Euromast en over een bostoren die in 2009 op de Veluwe is gebouwd door Bjarne Mastenbroek van SeArch Architecten. Het blok Paradijs met vragen over renaissanceschilderkunst en over een kast van vijgenbladeren was moeilijker met p’=.54. Aan de kust over de weergave van de zee in de negentiende eeuw bleek het moeilijkste blok met p’=.53. De geëngageerde kunst in Red de natuur bleek goed te doen met een gemiddelde p’-waarde van .67. Moeilijke en gemakkelijke vragen Van de 37 vragen in dit examen was één vraag ‘extreem moeilijk’: slechts 30% van de kandidaten gaf een goed antwoord. Het betrof de vraag waarom de Fig Leaf-kast als een autonoom kunstwerk beschouwd kan worden. Veel kandidaten bleken de term autonoom niet te kennen. Blijkbaar hielp het woordenboek hen niet verder of juist van de regen in de drup. Omdat veel design de grens van de kunst overschrijdt, is de tegenstelling tussen autonome en toegepaste kunst een dankbare kwestie die
Er waren ook extreem gemakkelijke vragen die door meer dan 85% van de kandidaten goed beantwoord werden. Dit waren de vragen over het optimale uitzicht vanaf de Euromast, de zichtbare aspecten van het verhaal van de Zondeval en de boodschap van het affiche van Milieudefensie. Vragen waar meer dan 80% van de kandidaten goed uitkwam waren de relatie van de Veluwetoren met het omringende bos, waarom het moeilijk is om een natuurgetrouwe zee te schilderen en hoe Saraceno de ruimte binnen en buiten zijn installatie van bollen open wist te houden.
Voorstelling en vormgeving dragen beide bij aan de inhoud van een kunstwerk. Maar inhoud is niet hetzelfde als voorstelling. In het blok Aan de kust is vier keer dezelfde voorstelling te zien, namelijk de zee. Maar elke zee is anders vormgegeven en ook de inhoud van het schilderij is steeds anders. Zo wil de impressionist Monet de onmiddellijke visuele werkelijkheid van het moment weergeven en dan vooral het licht. Delacroix en Munch gebruiken de zee om uitdrukking te geven aan meeslepende, overweldigende emoties. Bij de romanticus Delacroix gaat het vooral om de nietigheid van de mens ten opzichte van de krachten van de natuur. Bij Munch, die als voorloper van het expressionisme wordt beschouwd, gaat het meer om een persoonlijk, melancholiek gevoel. Functie, materialen en technieken Een andere categorie waar naar gevraagd werd,
Kennis en inzicht In examens voor de beeldende vakken wordt naar kennis en naar inzicht gevraagd. Daarbij blijken de kennisvragen veel moeilijker dan de inzichtvragen. In dit HAVO-examen bedroeg de gemiddelde p’-waarde van kennisvragen over kunst en/of cultuur .43. Kennisvragen over technieken bleken bijna even moeilijk met p’=.44. Kandidaten kunnen blijkbaar veel beter uit de voeten met beschouwelijke vragen waar inzicht voor nodig is. Bij deze categorie bedroeg de p’-waarde .64. Voorstelling, vormgeving en inhoud Bij beschouwelijke vragen moeten kandidaten kunnen analyseren. Een onderscheid dat in examens veel voorkomt is het verschil tussen voorstelling (wat) en vormgeving (hoe).
Myrthe Mandemakers - Wandlongen (2009)
Kunstgeschiedenis Het examen bevatte dit keer relatief weinig kunsthistorische vragen. Er werd naar romantiek, realisme en impressionisme gevraagd. Deze vragen werden vaak gekoppeld aan de inhoud van het betreffende kunstwerk. Zo wordt kennis niet slechts gereproduceerd, maar wordt getoetst of kandidaten dat wat ze geleerd hebben, ook echt begrijpen. HAVO 2012 Op 20 september organiseert VONKC in Hogeschool Domstad te Utrecht de aftrap voor het HAVO-thema 2012 met de titel Realisme en het gewone leven. Het gaat over de manier waarop kunstenaars de werkelijkheid proberen te vangen of de manier waarop ze een spel spelen met echt en onecht. De historische periode is de barok met nadruk op de Nederlandse Gouden Eeuw. Verder moeten kandidaten zoals altijd de kunst en vormgeving van 1800 tot heden bestuderen.
Detail garderobekast Fig Leaf van Tord Boontje (2009)
Marieke Wensing is toetsdeskundige beeldende vakken bij Cito.
VO
2011 was het derde jaar waarin het thema Wat van ver komt… onderwerp van het examen was. Docenten raken meer en meer bekend met de thematiek. Ook de resultaten van de kandidaten lijken te stabiliseren. Het VWO-examen 2011 beeldende vakken (tekenen, handvaardigheid en textiele vormgeving) was ongeveer even moeilijk als het examen van 2010, met een gemiddelde p’-waarde van .54 in 2011 en .56 in 2010. De N-term werd in 2011 - net als in 2010 - vastgesteld op 1,3. De meeste docenten waren positief over het examen 2011. Het examen bevatte slechts één bijzonder moeilijke vraag (zie Primitivisten en primitieven) en één bijzonder makkelijke vraag (zie Het Westen in Japan en Japan in het Westen). Het Westen in Japan en Japan in het Westen Het eerste vragenblok ging over de invloed van het Westen op de Japanse kunst en over de invloed van de Japanse kunst op de westerse kunst. Met een gemiddelde p’-waarde van .63 was dit het minst moeilijke blok van het examen. Uit de technische analyse bleek dat in dit blok één vraag bijzonder eenvoudig was. Het was voor de kandidaten geen probleem om aan te geven welke bijzondere positie de Hollanders
in Japan innamen (vraag 3). Het vragenblok bevatte geen bijzonder moeilijke opgaven. Primitivisten en primitieven Dit blok met vragen over de kunst van Der Blaue Reiter en kunst van Max Ernst was met een gemiddelde p’-waarde van .50 het op één na moeilijkste blok van het examen 2011. De kandidaten scoorden slecht op de vraag waar de werking van de frottagetechniek moest worden uitgelegd (vraag 15, p’-waarde .17). Tijdens de landelijke examenbespreking in Utrecht gaven docenten aan dat zij deze specifieke kennis niet behandeld hadden als voorbereiding op het examen en dat informatie over deze techniek niet in de specifieke en generieke teksten voor 2011 stond vermeld. Kandidaten putten het antwoord blijkbaar niet uit hun basiskennis of uit het woordenboek. Ook vraag 18 was met een p’-waarde van .23 pittig. Kandidaten moesten uitleggen waarom Gottlieb geïnteresseerd was in het werk van Native Americans. Door de meervoudige instructie was het volgens docenten lastig om deze opgave te beantwoorden. Daarnaast meenden veel kandidaten ten onrechte dat het antwoord geput moest worden uit de tekst over Gottlieb, waarin ingegaan werd op Gottliebs oorlogservaringen.
Hedendaagse kunstenaars uit het Verre Oosten Het laatste vragenblok ging over de Chinese kunstenaars Ni Haifeng en Ai Wei Wei, en over de effecten van globalisering op de kunstwereld. Het blok had een gemiddelde p’-waarde van .49 en was het lastigste blok van het examen. Docenten gaven aan dat het een ‘lang’ examen was. Veel kandidaten konden het examen maar net afronden binnen de daarvoor gestelde tijd. Dit kan een verklaring zijn voor de lage p’-waarde van dit blok. Uit de technische analyse bleek dat de kandidaten die goed scoorden op het totale examen, ook goed scoorden op dit laatste blok. Een voorbeeld van een vraag waarin deze relatie duidelijk naar voren kwam was de vergelijking tussen Ai Wei Wei en Andy Warhol. Kandidaten moesten voor beiden aangeven welk taboe ze met hun kunst doorbraken. Deze vraag was pittig (met een p’-waarde van .40) en gaf een sterke spreiding tussen de sterke en de zwakkere kandidaten. Het vragenblok bevatte geen opvallend moeilijke of makkelijke vragen. Enquête en nieuw thema Bij het aanleveren van de scores in WOLF is onder docenten een korte enquête gehouden over het examen tehatex VWO 2011. Uit de resultaten van deze enquête blijkt dat docenten: - het examen inschatten als moeilijk, - de lengte van het examen als passend inschatten, - de aansluiting van het examen op het gegeven onderwijs als voldoende tot goed beoordelen. Docenten waardeerden het examen met een ruime voldoende.
en Hugo Gitsels - Cito
Wassily Kandinsky - Schilderij met boogschutter (1909)
Hugo Gitsels - Cito
Examen varianten
Het Nabije Oosten in het Westen Met een p’-waarde van .53 had dit vragenblok over oosterse invloeden in de westerse architectuur een gemiddelde moeilijkheidsgraad. De vraag over John Ruskins kritiek bleek moeilijk te beantwoorden (p’-waarde van .16). Docenten gaven aan dat veel kandidaten ingingen op Ruskins kritiek op de architectuur van de renaissance. Kandidaten misten daarmee vaak het beoogde antwoord: Ruskins kritische houding over de architectuur van zijn eigen tijd.
Ai Weiwei - Ghost Gu Coming Down The Mountain (2005)
CSE beeldende vakken VWO 2011
Ex
am
en am Ex
Oost en West
19
s
20 11
VO
20 11
september 2011
s
18
Het examen in de kunstvakken is dit jaar weer in de volle breedte afgenomen. Naast de reeds bekende vormen krijgt het CBT examen (Computer Based Testing) een steeds grotere betekenis.
Volledig digitale examens, CBT examens Enige jaren geleden is Cito in opdracht van het College voor Examens (CvE) begonnen met het experimenteren met Computer Based Testing (CBT)-examens voor de kunstvakken dans, drama en muziek in het VMBO, alsmede kunst en muziek in HAVO en VWO. Bij de CBT-examens verschijnen niet alleen alle vragen met de bronnen op het beeldscherm, maar beantwoordt de leerling de vragen ook op de computer. Ook de correctie vindt op de computer plaats. Gefaseerde invoering van CBT-examens Na het afronden van de pilot-trajecten, werd besloten om in 2011 voor de examens drama en dans standaard een CBT-examen ter beschikking te stellen. Voor kunst en voor muziek werd 2011 een overgangsjaar, waarin scholen konden kiezen voor de CBT variant van het examen of de ‘reguliere’ variant. De invoering van CBT-examens verloopt ook verder gefaseerd. Het jaar 2012 zal net als 2011 weer een overgangsjaar zijn voor kunst en voor muziek. De examens dans en drama blijven standaard CBT. Het examen in cijfers
Vooruitblik In 2012 wordt het thema Wat van ver komt… voor het laatst geëxamineerd. Vanaf 2013 geldt een nieuw, meerjarig thema. Hugo Gitsels is toetsdeskundige beeldende vakken bij Cito.
Andy Warhol - 210 Coca-Cola Bottles (1962)
Hugo Gitsels is toetsdeskundige beeldende vakken bij Cito.
Dogenpaleis Venetië
In september 2011 worden tijdens de door vakvereniging VONCK georganiseerde Kick-off bijeenkomst de eerste mededelingen over het nieuwe thema voor het examen tehatex VWO 2012 gedaan.
VO
21
20 11
september 2011
Ex
am
en
s
20
En de winnaars zijn… Yvonne Lebbink
Op de door VONKC georganiseerde studiemiddag over het examen beeldende vakken VMBO op 15 februari jongstleden werden in de uitwisselrondes diverse voorbeelden van goede praktijk genoemd. Voor de meest originele zijn prijzen uitgereikt. Lees en bewonder hier het werk van uw collega’s en hun leerlingen!
Vitrine Dressed to impress Hennie Dijk-Stel Lauwers College Buitenpost
Het inrichten van de zeven meter lange vitrine is elk jaar in november het vierde item voor het schoolexamen. Maak samen de vitrine klaar met als thema Kunst en Vliegwerk. Dit thema wijzigt uiteraard jaarlijks. De groep moet een werkverslag maken - zoals bij elke opdracht - met daarbij een aantal opgegeven beeldaspecten en begrippen. Een selectie van de begrippen uit het hoofdstuk Dress to impress (Zienderogen Kunst) moeten terug te vinden zijn in de vitrine. En verder bepaalt de groep wie wat doet. Het lijkt een beetje op een
MBO-opdracht: dit is het probleem, zoek samen de oplossing. Tijdens de uitvoering van de opdracht hangen er briefjes op de vitrine met het opschrift ‘Hier is werk in uitvoering, TL4 eindexamengroep beeldende vorming’. De leerlingen zijn altijd zeer gemotiveerd. Ze waren tot half vijf ‘s middags bezig het latten-vliegtuig op te hangen, buiten de vitrine, want het bleek veel te groot geworden! Op de staart was een A4-tje bevestigd: Kunst en Vliegwerk.
Maak je eigen boek met beeldende begrippen Joop van den Hoogen Metameer locatie Kloosterstraat Stevensbeek De opdracht is simpel, de resultaten prachtig! Uit de lijst beeldende begrippen in de syllabus selecteer ik ongeveer 120 begrippen. Na mijn uitleg van deze begrippen gaan de leerlingen zelf op zoek naar voorbeelden. Deze voorbeelden mogen ze zelf fotograferen, tekenen of voorbeelden zoeken in tijdschriften. Geen afbeeldingen van internet! Deze opdracht krijgen de leerlingen al in het begin van schooljaar. De inleverdatum is ergens in maart. Behalve de inhoud beoordeel ik de lay-out van het geheel (onderdeel Functionele vormgeving). Het is een pittige klus! Maar de leerlingen vertellen me dat ze het als erg leerzaam ervaren. Een aantal leerlingen blijft het boek in het vervolgonderwijs nog aanvullen en gebruiken! Omslag en twee pagina’s uit Beeldende begrippen boek van Naomi Sommers
Leerlingenmeesterwerken: Wall of fame Nanda van Croonenburg Globe College Utrecht Aan de muur in het Globe College schittert een aantal leerlingenwerkstukken die zijn aangekocht door de school. Het zijn er inmiddels zes. Ieder jaar tijdens de diploma-uitreiking is er een geslaagde die afstand ‘moet’ doen van zijn of haar werkstuk. Daar staat wel tegenover dat je in het zonnetje wordt gezet met een jubelend juryrapport van de Leerlingenmeesterwerkaankoopcommissie, € 85,-- en natuurlijk eeuwige roem! De nog bescheiden, maar fraai ingelijste collectie is te zien aan een wand in het gebouw. Bordjes vermelden titel van het kunstwerk (of het thema van het examenjaar), naam van de maker of maakster en het aankoopjaar. Betere PR kun je voor je vak bijna niet wensen! Leerlingen, collega’s en bezoekers van het Globe College kunnen ervan genieten en zijn vaak ook verbaasd dat leerlingen deze kwaliteit afleveren. Zes jaar geleden is tekenen als eindexamenvak geïntroduceerd. De jaarlijkse aankoop van een leerlingenmeesterwerk is toen ook meteen gestart. Sindsdien worden tijdens de diplomauitreiking alle eindexamen-werkstukken geëxposeerd, vaak ook met ander werk dat voor het schoolexamen is gemaakt. In de volle zaal met geslaagden, ouders en familie en collega’s heeft de bekendmaking van het gekozen werkstuk inmiddels een aparte plaats gekregen. De directeur maakt de keus bekend, leest het juryrapport voor en overhandigt de envelop (met geld en jury-rapport).
september 2011
23
PO
Groene spinazie en worteltjestaart Jazzmuziekproject voor het basisonderwijs
In de modder
Olga de Kort-Koulikova
Job ter Steege
Wie muziekles gaat geven, moet niet bang zijn voor een beetje geluid. Net zomin als de gymdocent zal schrikken van stinkende puberlijven of de wiskundeleraar kopschuw mag worden van ouders die vragen hun kind te matsen, omdat het er genetisch nu eenmaal niet in zit.
In het nieuwe schooljaar starten drie muzikanten van de band Jazz4kids met een jazzworkshop voor groepen 4, 5 en 6 van het basisonderwijs. Een interactief jazzconcert annex workshop van een uur die voor de meeste kinderen bepalend zal zijn voor hun eerste beeldvorming over jazzmuziek.
De muziekles is af en toe een zee van geluid. Vooral als er allerlei knopjes op het lichtnet zijn aangesloten. Wanneer de versterkers in mijn lokaal allemaal worden opengegooid, krijg ik soms het gevoel alsof de trossen worden losgegooid en het hele lokaal zee kiest.
Een introductie over jazz zou niet alleen op de basisschool, maar ook in het VO niet misstaan. De luisterervaring in dit genre is - ongeacht de leeftijdsgroep - vaak minimaal en het imago van de ‘muziek waar mijn opa naar luistert’ weerhoudt de kinderen van een verdere kennismaking met het repertoire. De muzikanten van Jazz4kids - gitarist Jens Larsen, contrabassist Olaf Meijer en zangeres Suzan Overmeer die sinds 2006 projecten Jazz4kids ontwikkelt voor - proberen daar verandering in te brengen. Met luisterconcerten, een speciaal boek voor leerkrachten, zelfgecomponeerde liedjes en nu met de workshops. De eerste try-outs op Haagse basisscholen toonden aan hoe graag kinderen nieuwe muzikale ervaringen willen opdoen, mits ze vanaf de eerste minuten bij alles actief betrokken worden. Met de jazzmuzikanten ‘op bezoek’ durven ze alles: ze zingen mee, klappen mee, spelen op slaginstrumenten, dirigeren en improviseren. Suzan Overmeer: ‘Met een workshop in een klas kun je veel meer doen dan tijdens een concert voor 120 kinderen. Er is veel ruimte voor eigen ideeën en voor uitgebreide improvisaties. En… voor gekke vragen!’ De belangrijkste vraag die altijd wordt gesteld, is natuurlijk hoe je jazzmuzikant wordt. Suzan, Jens en Olaf nemen de tijd om over zichzelf te vertellen en geven muzikale introducties van de instrumenten. Maar de kinderen willen echt alles weten. Dus moeten de musici ook snel een antwoord vinden op vragen zoals ‘Hoe is de contrabas?’ en of ‘Is het moeilijk om beroemd te worden?’. Binnen enkele minuten worden de kinderen overtuigd dat hun opa of vader ook wel eens gelijk kan hebben door deze muziek leuk te vinden. Een transformatie van het welbekende Kortjakje tot een echt jazzlied maakt dan ook meteen duidelijk wat je met jazz allemaal kunt.
Foto: Olga de Kort-Koulikova
Een belangrijk onderdeel van deze één uur durende workshop is het Groentelied. De woordenkaartjes met groene spinazie, rode kool, worteltjestaart en trostomaten vormen de kookingrediënten van dit ritmische stuk. De ritmes van de woorden in combinatie met het ritme van de muziek helpen diverse swingende ritmes te onthouden. Door steeds een andere volgorde te gebruiken blijven de kinderen alert en letten ze op wisselende puls, inzetten, ritme-opbouw, articulatie en woordaccenten. De spreekversie wordt vervolgens op slaginstrumenten gespeeld, met triangels voor worteltjestaart en met trommels voor groene spinazie. Het resultaat is een swingende jazzversie die door de kinderen met veel enthousiasme wordt uitgevoerd. Suzan Overmeer: ‘Ik vind het altijd knap hoe de kinderen alle stukken heel snel beginnen mee te spelen. Puur op gehoor, door luisteren, nadoen en meedoen. Ze zijn aan geen notenbeeld verbonden, zien geen syncopen, ze doen het gewoon, omdat ze het nadoen. En ze pakken snel de ritmes en spelen heel fraai.’
Bij de nieuwe workshop hoort een lespakket en het boek Jazz in de klas van Suzan Overmeer. Ze hoopt dat met dit boek de leerkrachten een vervolg op de kennismaking met jazzmuziek kunnen geven: ‘Op deze manier wordt jazz geen eendagsvlieg, maar krijgt het een plek in het curriculum van de school.’
Informatie Meer informatie is te vinden op: www.jazz4kids.nl.
[email protected]. De recensie van het boek Jazz in de klas van Suzan Overmeer (Uitgeverij De Toorts, 2008) staat in Kunstzone 1-2009 op pagina 27. Ga voor de gedigitaliseerde versie van dit artikel naar http://kunstzone.nl/magazines/kunstzone-2009/januari/jazz-in-de-klas.
Gek genoeg heb je de grootste herrie met de zogenaamde wereldmuziek waar helemaal geen stroom aan te pas komt. Wereldmuziek die erg luid is, is de Braziliaanse samba. Regelmatig nodigen wij op school sambaspelers uit om met n’importe welke klassen een samba-workshop te houden. Heel veel jaren geleden - het was nog niet eens de 21ste eeuw - vond zo’n samba-workshop bij ons op school voor het eerst plaats. Plaats van handeling het muzieklokaal dat toen nog lag op de bovenste etage van de school. Zoals de lezer wellicht bekend is, begint de samba meestal met de surdo’s. Dit zijn enorme trommels met een dreunend geluid. Er waren er zes. Vooral toen er zes leerlingen waren uitgeselecteerd die flink in de maat sloegen, kreeg ik het gevoel dat we terug waren naar 18 april 1908. Plaats van handeling San Fransisco met 7,8 op de schaal van Richter. De tweede etage begon, zo leek het, zich langzaam los te maken van de rest van het gebouw. Nooit eerder was de rector van onze school zo snel naar de bovenste etage gerend. Hij arriveerde in het lokaal met het gezicht dat kapitein Edward John Smith op 15 april 1912 getrokken moet hebben toen Thomas Andrews, de ontwerper van de Titanic, hem doodleuk meedeelde dat het schip binnen twee uur zou zinken. Niet uit interesse voor het kunstzinnig gebeuren, niet uit belangstelling voor de Braziliaanse folklore had hij gespurt. Nee, de man vreesde voor zijn school. Nu hadden de studenten van het conservatorium die de workshop leidden, oordoppen in om hun gehoor te sparen. Dus het duurde even voor ze in de gaten hadden dat hun werkzaamheden bij de schoolleider niet helemaal in goede aarde vielen. Er volgde een discussie. Gelukkig was het prachtig weer. De gymzalen waren leeg, want de gymnastiekers waren met zonnebrillen, knuppels en ballen op weg naar de verre velden. De gymnastiekzalen stonden separaat van het reguliere schoolgebouw. U begrijpt het. We verhuisden naar één der gymzalen. Daar werd de rest van de samba’s afgewerkt.
Be le vi ng sw er el d
22
En zo gebeurt het nog steeds elk jaar. Alle eerste en tweede klassen krijgen samba. Drie klassen per workshop. Dat kan. In zo’n gymzaal heeft niemand er last van, ook al is het geluid als al die negentig kindertjes op stoom komen, enorm. Gelukkig geen samba in de gewone muziekles. Te hard. Maar als je met een paar leerlingen iets in de sfeer van bandcoaching gaat doen, kan het ook flink los gaan. Want iedere muziekdocent weet wat heel veel pubertjes denken als ze in een bandje zitten. Namelijk: ‘Horen ze me wel?’ Voor de zekerheid - het zou toch zonde zijn om muziek te maken terwijl dit niet hoorbaar is - worden knoppen zoveel mogelijk open gedraaid. En zo komen we bij één van de eerste lessen bandcoaching: geluidsbalans. Wat is een keyboardpracticum dan een zegen. In ons muzieklokaal staan er genoeg. Tenminste vijftien, zodat je met twee leerlingen per keyboard er een klas kwijt kan. Uiteraard met hoofdtelefoons, of zoals ik nog ouderwets vaak zeg: koptelefoons. Er heerst weldadige stilte als ze met de één of andere opdracht bezig zijn. En er zijn tig opdrachten te verzinnen. Speelopdrachten, liefst om met z’n tweeën te spelen, maar ontwerpopdrachten hebben mijn voorkeur. Die kan je heel sophisticated maken. Vier maten Händel geven en één maat open laten. Leerlingen moeten verzinnen wat Händel daar ingevuld zou kunnen hebben. Maar de laatste tijd neig ik naar hoe stommer hoe beter. Wat is in de muziekles het allerstomste? Nou, de top-drie is de Vlooienmars, Für Elise en Vader Jacob. Het wordt dus Vader Jacob. Tweestemmig geef ik in de bovenste partij de noten van de eerste twee maten in C. De tweede partij krijgt daar twee maten rust. Verder heb ik als zetje in de rug maat 5 van de eerste partij al ingevuld alsook maat 7 van de tweede partij (identiek). Het blad met de notenbalken biedt twee systemen van 16 maten. Dus de eerste partij krijgt tweemaal de melodie. Opdracht: voltooi de partituur en speel dan samen de canon. De les verloopt doodstil en de leerlingen weten na deze oefening alles over imitatie, canon, meerstemmigheid, muzieknotatie in systemen en gewoon nog met een potloodje noten tekenen, samen een canon op een keyboard spelen en het omgaan met teleurstellingen, want er zijn er genoeg die het nog knap lastig vinden. Zo’n oorverdovende samba is kicken, maar Vader Jacob is soms muzikaal in de modder staan. Het moet allebei.
24
september 2011
Muziek wordt Music
op persoonlijk intellectueel profijt en daarnaast een benadering die vooral op muziek gericht is. Ten eerste is er de persoonlijke benadering. Er is een groot aantal onderzoeken dat het persoonlijke profijt van muziek benadrukt. Het meest bekende onderzoek is een onderzoek van Rauscher, gericht op het Mozart-effect, waaruit zou blijken dat muziek letterlijk intelligent maakt. Daarnaast blijkt uit andere onderzoeken dat leerlingen op scholen met een specialisatie in muziek beter presteren dan leerlingen op een school die geen specialisatie heeft in muziek (Bastian) en er is bewijs dat het bespelen van een instrument op jonge leeftijd positieve gevolgen heeft voor het geheugen op latere leeftijd (Hanna-Plady).
Steven van Gool
‘Muziek, dat was leuk, want we mochten altijd lekker zingen en muziek luisteren.’ Een veel gehoorde uitspraak over het vak muziek in de bovenbouw. ‘Elke les een muzikaal feest,’ afkomstig uit de methode Soundcheck. ‘Rekening houden met elkaar, op je beurt wachten - in de muziek zo normaal, in het dagelijks leven soms niet.’ Een citaat uit de visie van het principe van de blazersklas. Al die verschillende uitspraken die er gedaan worden over het vak muziek op het voortgezet onderwijs, worden op dit moment alleen maar belangrijker. Vooral nu het regeringsbeleid meer nadruk gaat leggen op kern- en kennisvakken, terwijl de kunstvakken meer onder druk komen te staan. Vooral de grote verscheidenheid aan meningen over het vak muziek heeft geleid tot het onderzoeken van de waarde van dit vak in het voortgezet onderwijs. Vraag is dus wat de waarde is van het vak muziek in het voortgezet onderwijs. In mijn afstudeeronderzoek aan de opleiding Docent muziek (Fontys Conservatorium, Tilburg 2011) is eerst de waarde van muziek op zich onderzocht, gevolgd door een onderzoek naar de geschiedenis van muziekonderwijs en wat voor waarde er gedurende de eeuwen heen aan muziekonderwijs is gehecht. Daarnaast zijn er visies onderzocht van cultuurfilosofen, muziekdidactici en muzieksociologen. Ook de visies van drie uitgevers van muziekmethoden zijn aan bod gekomen. Als laatste is er ook een onderzoek naar de mening van de Nederlandse samenleving verwerkt. Aan de hand van dit onderzoek zijn vijf conclusies
getrokken, die hierna beknopt worden beschreven. Meeslepend Uit het onderzoek naar de waarde van muziek bleek al snel dat muziek een zeer bijzondere waarde heeft, namelijk het vermogen om bepaalde emoties in de mens op te roepen en de luisteraar mee te voeren in de uitvoering van muziek. Henkjan Honing noemt in het boek Iedereen is muzikaal het ervaren van emoties bij muziek als een van de redenen waarom de mens muzikaal is. Het ervaren van emoties bij muziek is iets waartoe wij allemaal in staat zijn. Het ligt dan ook voor de hand deze algemene geldende waarde van muziek een plaats te geven in de les, hoe lastig dit ook moge zijn vanwege de grote diversiteit aan mogelijke ervaringen. Het is echter juist deze rijkheid aan ervaringen die bijdraagt aan de emotionele ontwikkeling van de leerling. Bovendien kan die rijkheid ook het referentiekader van anderen verbreden. Wat is er immers opvallender dan een muziekstuk dat door de een als droevig wordt ervaren en door de ander als vrolijk? Uitzonderlijk Ondanks alle bijkomende waarden van muziek blijkt uit het onderzoek toch ook dat er waarde gehecht moet worden aan muziek als kunstvorm op zich. Zo noemt Constantijn Koopman in Muziek leren het belang van de intrinsieke waarde van het vak muziek, ofwel de waarde van muziek als kunstdiscipline. Ook Henkjan Honing legt in Iedereen is muzikaal nadruk op het feit dat muziek een uitzonderlijke vorm van kunst is. Uit onderzoek is gebleken dat een groot deel
25
VO
(circa 90%) van de Nederlandse bevolking het belang van een opvoeding in de kunstvakken belangrijk vindt voor de kinderen. De waarde van kunst, en dus ook van muziek, wordt dus door een groot deel van de Nederlandse samenleving erkend. Sociaal Over het algemeen blijkt de sociale waarde van muziek de meest erkende waarde. Christopher Small introduceert op dit gebied een nieuwe, interessante term, namelijk musicking. Hiermee bedoelt Small niet alleen het samen muziek maken, maar ook de interactie tussen spelers en publiek, het publiek onderling en de organisatie die betrokken is bij een uitvoering. Kortom, hij heeft het hier over de grote bindende sociale waarde van muziek. Muziekonderwijs biedt als geen ander de mogelijkheid om deze sociale waarde te laten gelden. Er zijn namelijk tal van verschillende werkvormen denkbaar waarbij de sociale waarde van muziek naar voren komt, zoals samen zingen of een instrument bespelen. Daarnaast is het ook zo dat de muziek die gemaakt of beluisterd wordt, een bindende factor is. Het is namelijk een onderwerp van gesprek voor de leerlingen. Het samenwerken bij het vak muziek vereist dan ook sociale vaardigheden die ook in het dagelijks leven belangrijk zijn, zoals naar elkaar luisteren, op elkaar wachten met inzetten en rekening houden met elkaar. Intellectueel Op het gebied van een intellectuele benadering van muziek circuleren veel verschillende meningen. Uit onderzoek blijken namelijk twee onderdelen, namelijk een benadering gericht
Ten tweede is er een benadering gericht op muziek. In dit opzicht valt vooral de cultuurfilosoof Adorno op die in zijn visie op muziek beschrijft hoe muziek vooral waarde krijgt wanneer op een intensieve manier geluisterd wordt naar lange spanningsbogen binnen de muziek en naar complexe muziek. Er lijkt in ieder geval aan de hand van het grote aantal verhandelingen over muziek en intelligentie een zekere connectie te bestaan tussen intellectuele ontwikkeling en muziek. Voor het vak muziek betekent dit dat het vak ook zou moeten uitnodigen tot een intellectuele benadering van muziek. Cultureel De ontwikkeling van muziek kan niet los gezien worden van de cultuur waarin zij zich ontwikkelt. Door de eeuwen heen heeft muziek (en overigens ook het muziekonderwijs) zich laten beïnvloeden door de op dat moment heersende cultuur. Een voorbeeld is een ontwikkeling in het onderwijs die men in de barok ziet, namelijk het leren spelen van een basso continuo begeleiding, een vorm van begeleiden die op dat moment heel erg gebruikelijk was. Bovendien moet de leerling zich bewust worden van het culturele erfgoed dat ten grondslag ligt aan de muziek zoals wij die nu kennen. Het is dan ook belangrijk dat de leerling kennis maakt met de tradities van Westerse klassieke en lichte muziek. Immers, vanuit deze tradities zijn veel muzikale kenmerken voortgekomen die nu nog steeds gelden, zoals het gebruik van ons diatonische systeem van toonladders (majeur, mineur, modi). Het belang van het plaatsen van muziek in de culturele context is dat er sprake is van cultuurvorming en het ontstaan van een meer kritische houding. De leerling zal namelijk door het behandelen van een grote verscheidenheid aan muziek uit het culturele erfgoed een breder referentiekader ontwikkelen, waar-
door de leerling beter in staat zal zijn verschillende muzikale stijlen te beoordelen. Als laatste is het hier nodig te verwijzen naar een algemene waarde van onderwijs onder andere beschreven door Robert Walker, namelijk enculturatie ofwel het inwijden van de leerling in de normen en waarden van de overheersende cultuur. Ten eerste betekent dit dat het vak muziek van wezenlijk belang is in het onderwijs, het kan immers een belangrijke rol spelen wanneer de leerling kennis maakt met een cultuur. Ten tweede betekent dit dat binnen het vak muziek er ook aandacht moet zijn voor de omliggende cultuur. Model Wanneer deze vijf componenten samengevoegd worden, ontstaat het Music-model dat weergegeven is in de afbeelding op pagina 24. Dit model zou aan de basis moeten staan van een waardevolle muziekles. Het behelst namelijk de vijf waarden van muziek die voor het voortgezet onderwijs het meest belangrijk zijn. Vooral in een lessenserie zouden deze vijf waarden een plaats moeten krijgen. In het model vindt men bovendien de gevolgen die de waarden hebben voor de muziekles op het voortgezet onderwijs. Binnen het model valt waarschijnlijk een tegenstrijdigheid op, namelijk het feit dat in het bovenste deel muziek als doel gezien wordt, terwijl er daarnaast allerlei extrinsieke waarden van muziek genoemd worden. Het is echter mijn mening dat beide waarden - dus de intrinsieke waarde van muziek als doel en de extrinsieke waarde zoals de sociale waarde elkaar niet uitsluiten. Wanneer muziek als doel gezien wordt, kan men nog steeds profijt hebben van de bijkomende sociale waarde van muziek. Een voorbeeld in dit opzicht is het musiceren in een groep. Wanneer hier het maken van een muziekstuk als doel wordt gezien, heeft men ook nog steeds profijt van het feit dat leerlingen op een sociale manier aan het werk zijn, terwijl dit niet het eigenlijke doel is. Wanneer de bovenstaande waarden van muziek in acht worden genomen tijdens het maken van lessen, kan er muziek worden gemaakt die er echt toe doet! Steven van Gool is werkzaam op het Rodenborch College te Rosmalen. Daarnaast begint hij aan de opleiding Piano klassiek op het Fontys Conservatorium te Tilburg.
Examens 2012 Op www.examenblad.nl is weer heel wat te vinden: de generieke en specifieke teksten tehatex voor het eindexamen Tehatex VWO 2012, het onderwerp en de stofbeperking voor het eindexamen tehatex HAVO 2012 en in september de stofbeperking voor Kunstvakken 2 VMBO: Groen. Dit alles is alleen te vinden als links boven het jaartal 2012 aangeklikt is en natuurlijk het juiste niveau en het juiste vak. De Digitale School probeert weer voor de aanvang van het nieuwe schooljaar een drietal ELO’s gemaakt te hebben, welke gevuld worden met bronnen en opdrachten die betrekking hebben op de bovenstaande examenonderwerpen. Ook voor KUA HAVO 2012 en KUA VWO 2012 en CKV komen er ELO’s beschikbaar. Voor docenten worden weer de volgende mogelijkheden aangeboden: - Wie in het verleden de training gevolgd heeft, kan er weer voor kiezen om een eigen ELO met inhoud voor een jaar te beheren. - Als nieuwe docent de training volgen om daarna een eigen ELO met inhoud te beheren en dan ieder jaar te kiezen voor verlenging. Het voordeel van eigen beheer is dat de inhoud aangepast kan worden aan eigen wensen, leerlingen beoordeeld en gevolgd kunnen worden, met de leerlingen gecommuniceerd kan worden en nog veel meer. Heeft de school een andere ELO dan Moodle, dan is importeren helaas niet mogelijk, maar via een link is er een makkelijke oplossing beschikbaar. Zie http://moedermoodle.stoas.nl/course/ view.php?id=33 voor meer info en aanmelding.
26
27
september 2011
Maestro
Zo melancholiek als de zonsondergang
Leiding geven door te luisteren
Waarom elf Antillianen knielden voor het hart van Chopin
Ruud Hoogenboom
Oproep nieuw lid vaksectie Muziek bij CvE Per 1 januari 2012 (of eerder) is er bij het College voor Examens (CvE) in de vaksectie Muziek VMBO, HAVO en VWO een vacature
Olga de Kort-Koulikova
die op voordracht van de VLS vervuld kan worden.
Onder bovenstaande titel verscheen vorig jaar een intrigerend boek. Robert Nierenberg, zelf beroemd dirigent, schreef het boek en vertelt hierin het verhaal van een zeer ervaren interim manager. Deze gelukt het niet om een reorganisatieplan voor een grote multinational van de grond te krijgen, ondanks zijn talentvolle, excellente èn intelligente afdelingshoofden. Als de viooldocent van zijn 16-jarige dochter hoog opgeeft van de leidinggevende capaciteiten van hun dirigent, is zijn aandacht getrokken. De manager neemt plaats in de orkestbak en interviewt de dirigent uitvoerig. Vervolgens probeert hij de chemie die dat oplevert, te implementeren in zijn bedrijf. Door zijn scherpe waarnemingen en analyses krijgt hij uiteindelijk de gewenste samenwerking, communicatie en kwaliteit. Nierenberg maakt hiermee inzichtelijk wat hij met zijn bedrijf/ orkest precies doet en hoe zijn methode The Music Paradigm blijkbaar werkt. Wereldwijd hebben ruim honderd managers en directeuren uit het bedrijfsleven inmiddels zijn werkwijze in de praktijk ervaren. Zie ook de website www.themusicparadigm.com. Eerst blijkt de dirigent op zoek naar perfectie (alles moet kloppen) en richt zich op de hoogste standaard, maar een dirigent is geen klokkenmaker en het ligt kennelijk niet aan zijn dirigeerstokje! Hoe kan een collegiale en coöperatieve sfeer verkregen worden in zo’n gemêleerd gezelschap
als een orkest? Elke musicus moet, naast de goede noten spelen, ‘zijn spel aanpassen aan wat de anderen doen: zich op hen afstemmen, met hen in balans blijven, hun klank en articulatie volgen, enzovoort. Laat je diezelfde musicus een solo spelen, dan zal hij niet slechts een deel van het stuk als het zijne beschouwen, maar het hele stuk. Het leeuwendeel van de muzikale beslissingen ligt in dat geval immers in zijn handen’ (pagina 29), aldus de dirigent. ‘Als hij het gevoel heeft dat hij controle heeft, zal hij zich ook eigenaar van de muziek voelen’ (pagina 30). De leider (dirigent) zal dus bereid moeten zijn om die controle enigszins uit handen te geven! Dan zal het orkest de muzikale visie van de dirigent tot leven brengen. Orkestleden voelen zich uitgedaagd als hun eenzijdige gerichtheid op hun eigen deel wordt omgezet in denken ‘aan het grotere geheel van de visie’ (pagina 34). Als je je nìet richt op de leidinggevende, maar op het punt waar het op aankomt, is het resultaat soms verbluffend (pagina 44). ‘Je zult moeten erkennen dat ook de orkestleden creatief zijn en een ontwikkeld vermogen hebben om muzikale beslissingen te nemen’ (pagina 48). ‘En als je transparantie en luisteren tot prioriteit hebt verheven en wegen hebt gevonden om de musici erin te betrekken, dan transformeert het orkest zichzelf in een gemeenschap’ (pagina 51). En als ze eenmaal in de flow zitten, stijgen ze boven zichzelf (en hun niveau) uit. ‘De musici moeten hun bewustzijn uitbreiden, zowel in tijd als in ruimte. Dat
betekent dat ze hun gehoor moeten uitstrekken tot alles wat er op het podium gebeurt’ (pagina 64). Als manager zittend op verschillende plekken in het orkest blijkt dat het centrale (gezicht- en gehoor)punt op de plek van de dirigent is. Hij heeft het overzicht. De individuele musici, net als ‘de leden van mijn managementteam, waren experts op hun eigen terrein. Het was nooit tot mij doorgedrongen dat ze zich misschien geheel onbewust waren van de realiteit’ (pagina 83) die de dirigent ervaart. Die dirigent moet dus zien wat ‘hun behoeften’ zijn op het gebeid van samenwerking en communicatie; hij overziet alles, inclusief de gezichtexpressies (pagina 87)! De eerste zeven seconden op het directiepodium, er heeft nog geen noot geklonken, blijken van groot belang om de magie (visie) van de dirigent over te dragen! En ‘als leiders moeten we streven naar een zo minimaal mogelijke interventie’ (pagina 112). ‘De verbeelding van de dirigent bevindt zich ... in de ene tijdzone, de baton [dirigeerstok, RH] in een andere en het orkest in een derde. En de dirigent dient dat allemaal te coördineren’ (pagina 117). Visie, leiden en reactie liggen in elkaars verlengde! Uiteindelijk zal de manager in het verhaal bijna tweehonderdvijftig mensen uit zijn organisatie tijdens een driedaagse conferentie plaats laten nemen tussen de orkestleden, waarna dirigent en orkest dit Music Paradigm demonstreren. De beoogde samenwerking tussen de afdelingen kwam op gang! Muziek en bedrijfsleven: ‘Voor sommigen hebben deze twee werelden misschien niets met
elkaar te maken. Maar zowel in het bedrijfsleven als in de muziek gaat het om het menselijk vermogen tot communicatie, coöperatie en realisatie’ (pagina 126). De ondertitel van het boek is een verhaal voor managers, meesters, middenstanders, musici en marketeers. Deze methode is inderdaad niet alleen in het bedrijfsleven toe te passen, want iedereen die een groep(je) aanstuurt kan profiteren van de wijze lessen van de Maestro. Of het nou voor de manager is die leiding geeft aan jouw school of organisatie of dat je zelf sectievoorzitter bent: geef ze dit boek cadeau; een zeer prettig leesbaar boek, herkenbaar, zet aan tot reflectie en zorg ervoor dat het ‘hun muziek’ wordt. Het blijkt te werken op alle niveaus. Daarom ten zeerste aanbevolen! Ruud Hoogenboom is schoolmusicus/musicoloog.
Maestro Leiding geven door te luisteren Roger Nierenberg Uitgeverij Ten Have Kampen, 2010 paperback, 160 pagina’s ISBN 978 90 259 6060 5 Prijs: € 17,90 www.maestrobook.com
De oorsprong van veel ontdekkingen is nieuwsgierigheid. Ook muzikale ontdekkingen zijn hierop geen uitzondering.
Taak - meewerken aan de constructie-opdracht aan het Cito voor de examens muziek VMBO, HAVO en VWO; - vaststellen van deze examens;
Geïntrigeerd door de klassieke Antilliaanse muziek en nieuwsgierig naar de volledige omvang van deze onbekende muzikale ijsberg, begon Jan Brokken aan een avontuurlijke ontdekkingstocht door de Caribische muziek.
- adviseren over de normering van deze examens. Functie-eisen - heeft ervaring met en geeft les aan eindexamenkandidaten VMBO en HAVO of VWO;
Het vergaren van de ontbrekende kennis leidde tot een warm, leerzaam en inspirerend boek over de rijke Antilliaanse muziektradities, plaatselijke componisten en musici, muzikale dynastieën, bohémiens en rebellen. Het muziekleven op de Antillen gaat terug tot het eind van de 18e eeuw. Toen brachten de Europese schepen als muzikale postbodes vanuit het vasteland nieuwe instrumenten, muziekuitgaven en muziekrages mee. De invloeden van de Afrikaanse, Zuid-Amerikaanse en Europese muziek, locale folklore en jazz stippelden de weg uit die
Waarom elf Antillianen knielden voor het hart van Chopin Jan Brokken Uitgeverij Atlas, 2010 304 pagina’s + CD 4e druk ISBN 978 90 450 1424 1 Prijs: € 24,90
- deskundigheid op het gebied van examens en toetsing strekt tot aanbeveling; Honorering - Voor het schooljaar 2011/2012 is de omvang van deze taak circa 144 uren op jaarbasis. Gebruikelijk is dan dat u voor dit aantal uren door uw school wordt gedetacheerd bij het CvE. Nadere inlichtingen over de vaksectie Muziek kunt u inwinnen bij de clustermanager van de vaksectie Muziek mevrouw Freya Martin, (030) 2840715. f. de Caribische muziek uiteindelijk ingeslagen heeft. De samensmelting van culturen en muzikale invloeden zorgde voor opmerkelijke transformaties waarbij de contradansen, walsen en zelfs mazurka’s van Chopin tot authentieke Antilliaanse danza’s, walsen en mazurka’s omgetoverd werden. Van vorm Europees, inhoudelijk Caribisch: zangerig, hartstochtelijk, ‘zwoel bewegelijk’ en ‘zo melancholiek als de zonsondergang’.
[email protected]. Nadere inlichtingen over de aanstelling bij het CvE kunt u inwinnen bij mevrouw Els Riep, (030) 2840705. U kunt uw sollicitatie richten aan Janneke de Haan, secretaris VLS. Mailadres:
[email protected]. Uw sollicitatie dient uiterlijk 21 september 2011 in ons bezit te zijn.
28
VO
september 2011
29
Zingende talen! Trynke van Dokkumburg Zangeres van het winnende Bonhoeffercollege (Castricum) met Language of the heart
Op 27 mei 2011 vierde de Vereniging van Leraren in Levende Talen (VLLT) haar 100jarig bestaan! Om deze dag extra feestelijk te maken en alle talen van de vereniging daadwerkelijk te laten klinken werd in de aanloop naar dit lustrum de zangwedstrijd Zingende Talen georganiseerd, gericht op alle middelbare scholieren. Opdracht voor de deelnemers was om een lied in één van de talen van de VLLT ten gehore te brengen. Daarbij diende de tekst óf de muziek óf beide zelfgeschreven te zijn. De liedjes zouden worden beoordeeld op taal, presentatie, muzikaliteit en originaliteit. De wedstrijd leidde tot voorrondes op school, want elke school mocht maximaal drie nummers op DVD inzenden.
Foto: Frank Claessen
zangcoach Sandra van der Meer. Het enthousiasme spatte er die dag vanaf. Het bleken echte artiesten in de dop te zijn. Sommigen hadden al ervaring opgedaan op het schoolpodium en een enkeling ook daarbuiten. Het merendeel van de deelnemers liet weten graag verder te willen in de muziek- en/of theaterwereld.
de middag, zette uiteen welke prijzen te verdienen waren en benadrukte dat in vrijwel alle gevallen sprake was van eigen werk. Het publiek zag verrassend goede talenten voorbij komen, zeer gevarieerd en daarom moeilijk vergelijkbaar. Er waren twee bijdragen in het Engels, twee in het Frans, twee in het Nederlands en één in het Fries.
Het uiteindelijke doel de finale laten plaatsvinden op 27 mei tijdens het lustrum van de VLLT moest bijgesteld worden, omdat die dag een aantal finalisten hun laatste eindexamen zou doen. Daarom werd de finale al op 23 maart
Lieke Vermaat van het Coornhert Gymnasium te Gouda begeleidde zichzelf op piano met een aanstekelijk Engelstalig lied over haar wens om de wereld rond te reizen. Yanthe, Myrthe, Fleur en Laura van het Karel de Grote College uit
Band van het winnende Bonhoeffercollege (Castricum) met Language of the heart
Er werd niet alleen vanuit talensecties deelgenomen, maar ook muzieksecties zetten zich in voor het project. De muziek van sommige liedjes werd bijvoorbeeld tijdens de muziekles gecomponeerd, terwijl de tekst tijdens de talenles werd geschreven. De Friese en Franse finalisten werden gekozen via de wedstrijden Sjong en Concours Interscolaire 2010. De overige inzendingen - Engelse en Nederlandse liedjes - werden beoordeeld door de Commissie Zingende Talen, bestaande uit Heleen de Hondt, Karena Water en Trynke van Dokkumburg. Door de hoge kwaliteit van een groot aantal nummers was het moeilijk om een keuze te maken voor de zeven finaleplaatsen. Opvallend was dat het merendeel van de deelnemers had gekozen voor de meest creatieve vorm, namelijk het zingen van een zelfgeschreven tekst op zelf gecomponeerde muziek. De finaleliedjes varieerden van gevoelig tot humoristisch. In deze nummers weerklonken in verschillende talen wensen, dromen, verleden en toekomst van leerlingen. Om de geselecteerde deelnemers alvast een beloning te geven voor hun welverdiende plek in de finale en ze allemaal evenveel kans te geven, kregen zij op 12 maart een masterclass aangeboden onder leiding van zangeres en
Lieke Vermaat van het Coornhert Gymnasium (Gouda) met Many things
gehouden op het gastvrije Coornhert Gymnasium te Gouda. In een goed gevulde zaal traden zeven finalisten (solo of als groepje) op. Docent Marco Leeuwrik en zijn leerlingen zorgden voor zeer professioneel licht en geluid. Heleen de Hondt (Commissie Zingende Talen) opende
Foto: Frank Claessen
Nijmegen lieten ons meekijken met het haantje op de toren, dat de ondergang van de aarde ziet aankomen en de mensen ervan wil doordringen dat je met je eigen gedrag deze vernietiging kunt tegengaan. Hun indrukwekkende Nederlandse lied Verloren in de toekomst kreeg
een extra dimensie doordat de leerlingen zichzelf begeleidden op piano, conga en cello. Suzanne, Emily, Monique en Anne van het Veluws College Walterbosch uit Apeldoorn lieten ons deels rappend deels in meerstemmige zang op humoristische wijze kennismaken met de Franse Florian, die ze allemaal stiekem heel erg bewonderden. Bente Groeneveld uit Makkum verpletterde het publiek met haar overweldigende stem en haar liedje Lúster, een Fryske versie van Listen van Beyoncé. Ilse van de Weijer van het Peelland College uit Deurne bracht vol overtuiging op gitaar een Franstalig liefdesliedje Si le soleil touche sa face, waarbij de klanken van de accordeon het publiek in echte Franse sferen bracht. Ismet van het Commanderij College te Gemert raakte het publiek recht in het hart met Flashbacks van vroeger, een Nederlandstalige rap met een Bosnisch eind over zijn leven als jonge vluchteling. Remco, Willemien, Lisa en Marit van het Bonhoeffercollege uit Castricum sloten de rij met een vrolijke Engelstalige song waarin ze opriepen tot wereldvrede. Het publiek kon niet meer stil blijven zitten en klapte en zong enthousiast mee. De jury bestaande uit zangcoach Sandra van der Meer en twee vertegenwoordigers van de VLLT Rianne Vlooswijk en Arie Hoeflaak hadden de moeilijke taak om twee winnaars uit te
Foto: Frank Claessen
roepen. Na lang wikken en wegen kende de jury de eerste prijs (twee dagen Londen met bezoek aan een musical) toe aan Remco Duinmeijer, Willemien Slot, Lisa Templon en Marit Hooijschuur met hun nummer Language of the heart. Enerzijds dankzij de prachtige boodschap die helemaal past bij de gedachte van Zingende Talen: Ook al spreken en zingen we allemaal verschillende talen, toch hunkeren we naar hetzelfde, namelijk wereldvrede. Anderzijds zorgde hun aanstekelijke optreden met een vrolijke uitstraling ervoor dat hun lied in je hoofd bleef rondzingen. De eigen gitaarbegeleiding ondersteunde dat prima. De tweede prijs (gratis toegangskaartjes voor een musical in Nederland) ging naar Lieke Vermaat met Many things. Goed verstaanbaar, toonvast, prettige uitstraling met mooie eigen pianobegeleiding. Graag had de jury nog een aanmoedigingsprijs toegekend aan of Bente Groeneveld die haar lied met een stevig en vast stemgeluid bracht, om kippenvel van te krijgen, of aan Ismet Muminoviç die - stoer en kwetsbaar tegelijk zijn leven als vluchtelingenkind uit Bosnië rapte. Afgaande op deze geweldige prestaties lijkt de kans groot dat de deelnemers inderdaad verder zullen gaan in de muziek. Op 27 mei jongstleden heeft een kleine afvaardiging van de finalisten het nog eens dunne-
tjes overgedaan voor het lustrumvierende VLLT-publiek in het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam. In de prachtige zaal werden tranen weggepinkt tijdens het indrukwekkende optreden van Bente, waarna de vrolijkheid losbarstte door het optreden van de eerste prijswinnaars. Volgens gastheer Erik van Muiswinkel zouden zij ons land volgend jaar tijdens het Eurovisie Songfestival wél kunnen verzekeren van een plek in de finale. De Commissie Zingende Talen is trots op haar enthousiaste, inspirerende en talentvolle deelnemers die voor dit zeer geslaagde onderdeel van de jubileumviering van de VLLT zorgden. De deelnemers toonden allen aan dat taal én muziek een perfecte combinatie is om een boodschap uit te dragen, dat taal een prachtig communicatiemiddel is en dat een taal écht leuk is als je het een doel geeft. Daarnaast hebben de finalisten via taal en muziek contact gemaakt met andere jongeren en prachtige ervaringen opgedaan. Wellicht is dit de start van een traditie, waarbij uiteindelijk alle talen van de VLLT betrokken zullen zijn!
30
september 2011
31
VO VO Boeksignalementen
Blijft de Cultuurkaart bestaan?
Theatermaken van idee tot première DVD met fragmenten van hedendaagse theatervoorstellingen, van klassiek teksttoneel tot bewegingstheater en
Nu de geplande bezuinigingen doorgaan, lijken alle protesten en steunbetuigingen slechts stemmen in de woestijn die niets aan de regeringsbesluiten kunnen veranderen. Toch telt elke stem nog steeds mee, vooral als het de stem van een betrokken en niet onverschillige politicus is die zich speciaal inzet voor het behoud van de kunst- en cultuureducatie. Op 6 juni jongstleden, te midden van de verhitte discussies over de nieuwe cultuurnota en de heersende onzekerheid over het voortbestaan van vele non-profit culturele organisaties, nodigde het Cultureel Jongeren Paspoort (CJP) de PvdA-parlementariër Jetta Klijnsma uit als gastdocent van een CKV-les. Deze les over Mondriaans Victory Boogie Woogie in de Mondriaan-zaal van het Gemeentemuseum Den Haag was één van de laatste initiatieven van CJP gericht om aan vooravond van de presentatie van de kamerbrief over de nieuwe cultuurbeleid extra aandacht op de Cultuurkaart te vestigen. De actualiteit van Jetta Klijnsma’s thema - ‘de rol van kunst als reactie op maatschappelijke omstandigheden’ - bood deze gastdocent veel aanknopingspunten om het verhaal achter de werken van Mondriaan met hedendaagse cultureel-maatschappelijke vragen te verbinden. In één uur tijd werd de weg afgelegd van de kleuren, ritmes en de intensiteit van Victory Boogie Woogie, enthousiasme van de wederopbouw en wanhoop uit het begin van het nieuwe millennium tot bedreigingen van de gesplitste samenleving, het gemeentelijke stelsel, samenstelling van de Tweede Kamer en de negatieve gevolgen van de afschaffing van de Cultuurkaart. Er werd even gelachen toen Klijnsma naar de namen van de Haagse wethouders vroeg, maar de naam van de burgemeester kenden de leerlingen wel, en de problematiek van het cultuurbeleid bleek ze niet vreemd.
Theaterimprovisatie
cabaret. Het geeft informatie over de
Olga de Kort-Koulikova
De in het najaar 2010 aangekondigde bezuinigingen hangen als het zwaard van Damocles boven de cultuursector. Maandenlang werden er protestacties gevoerd, open brieven geschreven en debatten over het belang van kunst en cultuur aangegaan.
Uitgelicht
verschillende vormen van theater die in
28 creatieve spelvormen om impro-
Nederland bestaan. De DVD hoort bij de
visatietheater, ook wel theatersport
reizende tentoonstelling Backstage, the-
genoemd, met een groep (vanaf
atermaken van idee tot première die
groep 4) vorm te geven. Op elke
geschikt is voor het voortgezet onder-
kaart staat kort en bondig, in stap-
wijs. De DVD kan gebruikt worden als
pen, een spelvorm toegelicht. In de
introductie op het onderwerp theater
bijgeleverde handleiding staan, ter
vóór het tentoonstellingsbezoek, maar
inspiratie, per kaart suggesties en
Jetta Klijnsma in Gemeentemuseum Den Haag
kan daarnaast ook los worden ingezet
voorbeelden. Extra bonusmateriaal
Foto: Gerard van Daalen (ANP)
als illustratie bij lessen over theater. In
is beschikbaar op de website
het bijbehorende toelichtingenboekje
www.theatersport.nl.
staat informatie over het gezelschap, de
‘Een bijzondere les!’, vond Maarten Hamel, docent aan de Haagse Johan de Witt Scholengroep. En een bijzondere kans voor de scholieren van 4- en 5-HAVO met cultuur en maatschappij in hun profiel om samen met de woordvoerder kunst en cultuur van de PvdA ‘mee te denken, naar oplossingen te zoeken, en verbazing en verwondering te uiten aan de hand van de relatie kunst en politiek, kunst en samenleving’. Ook de leerlingen waren na afloop zeer te spreken over de bijzondere les in het museum. Lesley en Houda verwoordden het algemene enthousiasme met: ‘Heel bijzonder! Heel interessant! Helemaal anders dan normaal!’. Voor de meisjes was het hun eerste bezoek aan het Gemeentemuseum Den Haag en die hadden zij aan de Cultuurkaart te danken: ‘Zonder de Cultuurkaart zullen veel jonge mensen hier ook niet komen. Want ze gaan niet uit zichzelf, en niet met de ouders. Maar met school ga je wel mee, en dan kom je ook zelf terug. De Cultuurkaart moet blijven, dat is zeker!’ Volgens Hamel zal de afschaffing van de Cultuurkaart negatieve effecten hebben op cultuurparticipatie van de leerlingen: ‘De onderbouw tot en met de klassen 5- en 6-VWO zal daarvan enorm last hebben als de voordelen verdwijnen. Ze zullen veel activiteiten in alle grote kunstinstellingen van Den Haag missen.’ Walter Groenen, de directeur van CJP, is overtuigd dat de consequenties op den duur nog ingrijpender zullen worden: ‘De afschaffing van de Cultuurkaart zal betekenen dat veel scholen veel moeilijker culturele activiteiten zullen organiseren, de leerlingen veel minder makkelijk musea en concertzalen binnen kunnen stappen. De culturele instellingen zullen in een klap minder toegankelijk worden.’ Ook voor de musea zal het niet onopgemerkt blijven. Jet van Overeem, hoofd afdeling educa-
tie van Gemeentemuseum Den Haag vindt dat de Cultuurkaart juist een extra waarde aan een museumbezoek kan toevoegen: ‘Wij zijn als museum gratis toegankelijk, maar alleen gratis toegankelijk zijn is niet voldoende. Het is heel belangrijk dat in dit museum iets gebeurt, iets bijzonders plaatsvindt waardoor de verbinding tussen het museum en kunst en het kind tot stand kan komen. En dat kan een workshop zijn of een rondleiding of een bijzonder project. 51% van al die workshops wordt betaald met de Cultuurkaart.’ Gevraagd naar de rol van kunst en cultuur in het onderwijs noemde Jetta Klijnsma ze onmisbaar voor de innerlijke groei en ontwikkeling: ‘Ik vind het zo belangrijk dat kinderen en jonge mensen in aanraking kunnen komen met kunst en cultuur. Het is voor ons allemaal onontbeerlijk om te leren nadenken over waarom de wereld is zoals hij is, en kunst en cultuur geven ons die mogelijkheid. Het verruimt je geest, geeft je veel meer denkkracht, maakt het ook spannend. Kunst en cultuur zijn heel erg belangrijk, want ze zorgen ervoor dat je verder kunt denken dan je oorspronkelijk dacht. En dat gun ik iedereen. Het mag niet teloor gaan, het mag gewoon niet kapot worden gemaakt. Ik vind dat de Cultuurkaart niet weg mag.’ Helaas werden deze wijze worden, net als het adviesrapport Cultuurbeleid 2013-2016 van de Raad voor Cultuur niet gehoord. Hoewel ongetwijfeld belangrijk en met ‘een groot draagvlak’, kan de Cultuurkaart binnenkort niet meer op financiële steun van de overheid rekenen. De komende maanden gaat CJP met zijn directeur Walter Groenen ‘samen met het ministerie, de Tweede Kamer en private partijen op zoek naar de mogelijkheden’ voor financiering van de Cultuurkaart.
voorstelling en een korte beschrijving
Theatersport : 28 creatieve spelvor-
van het gebruikte fragment. Geschikt
men / OMJS, Onderwijs Maak Je
voor CKV1 en CKV VMBO.
Samen. - Helmond : OMJS, 2011.
Backstage [DVD] / E. Apeldoorn (samensteller), S. Breimer (samensteller). Amsterdam : TIN, 2010. + toelichtingenboekje
brochure samengesteld met tips wat er
en autochtone leerlingen.
tisch en filosofisch onderzoek. Bestemd
met maatschappelijke stages mogelijk
Het succes van cultuureducatie: wat zijn
voor docenten in het binnen- en buiten-
is, wat de voordelen zijn en hoe een
de verschillen en overeenkomsten in de
schools onderwijs.
maatschappelijke stage georganiseerd
succeservaring van het Cultuurtraject
Assessment in music education /
kan worden. Achterin de brochure zijn
tussen het PO (primair onderwijs) en het
M. Fautley. - Oxford : OUP, 2010. - 226 p.
hulpmiddelen opgenomen, zoals een
VO (voortgezet onderwijs) en hoe zou-
voorbeeldvacature, een model stage-
den deze verklaard kunnen worden? /
overeenkomst, een evaluatieformulier
C. Luijsterburg. - 2010. - 76 p. -
Jongeren als co-designer van kunsteducatie
voor leerlingen en ideeën voor stage-
Masterscriptie Erasmus Universiteit
Voor dit onderzoek werkten zeven
opdrachten.
Rotterdam, Sociologie van Kunst en
CKV-leerlingen als co-designers inten-
Stage + Talent: de toekomst in huis! /
Cultuur, Master Kunst en Cultuur-
sief samen met de educatief medewer-
I. Bloemink. - Amsterdam: VSCD [etc.],
wetenschappen.
ker van een beeldende kunstinstelling aan de ontwikkeling van een klassikaal
2010. - 31 p.
Maatschappelijke stage bij een poppodium, theater, concert gebouw, theatergezelschap, orkest, dansgezelschap of festival
Het beoordelen van kinderen in het muziekonderwijs
tentoonstellingsbezoek. Conclusie van
Het beoordelen van leerlingen en hun
ten bij de ontwikkeling en vormgeving
Wat zijn de verschillen en/of overeen-
prestaties is een belangrijk onderdeel bij
van kunsteducatie rond een tentoon
komsten in de succeservaring van leer-
het onderwijzen van muziek aan leerlin-
stellingsbezoek voor hun leeftijdgeno-
Op basis van ervaringen hebben de
lingen in het Cultuurtraject tussen het
gen. In dit boek pleit de auteur onder
ten, is de mate waarin het bezoek aan-
Vereniging van Schouwburg- en
PO en VO en hoe zouden deze verklaard
meer om per les stil te staan bij de leer-
spreekt en de opgedane kennis
Concertgebouwdirecties (VSCD),
kunnen worden? Deze vraag wordt in
prestaties van leerlingen in plaats van
verhoogd.
Vereniging Nederlandse Poppodia en
deze masterscriptie aan de orde gesteld.
een beoordeling aan het einde van een
Experts: jongeren als co-designer van
-Festivals (VNPF), Nederlandse
Daarbij komt ook aan de orde welke doe-
leerperiode. Ook bespreekt hij de ver-
kunsteducatie / F. ten Thij, J. Wienk
Associatie voor Podiumkunsten (NAPK),
len de SKVR heeft gesteld bij het
schillende manier van beoordelen.
(begeleider), D. Schönau (begeleider). -
Muziek Centrum Nederland (MCN) en
Cultuurtraject en of er een verschil is
Hierbij geeft hij muziekdocenten prakti-
2010. - 117 p. - Scriptie ArtEZ Hogeschool
Theater Instituut Nederland (TIN) een
tussen de succeservaring van allochtone
sche handvatten gebaseerd op theore-
van de kunsten, Master Kunsteducatie.
Scriptie over het Cultuurtraject in Rotterdam
het onderzoek: door jongeren in te zet-
Alle vermelde publicaties zijn uitleenbaar en te vinden in de bibliotheek van Cultuurnetwerk Nederland, expertisecentrum cultuureducatie. Deze bibliotheek met complete collectie kunst- en cultuureducatie is op werkdagen openbaar toegankelijk. Meer informatie en online catalogus: www.cultuurnetwerk.nl/bibliotheek, e-mail:
[email protected], (030) 2361200.
32
33
september 2011
Musea openen een filiaal Melissa de Vreede
De bewoners van de nieuwe Haagse buitenwijken zullen begin jaren vijftig vreemd hebben opgekeken. Plotseling werd voor hun deur een enorme wagen gestationeerd die aan alle kanten kon worden uitgeklapt, zodat een heuse tentoonstellingsruimte ontstond. Op die manier toonde Gemeentemuseum Den Haag zijn rijke collectie ook buiten het monumentale gebouw van Berlage aan het publiek. Deze rondreizende exposities werden verzorgd door medewerkers van de toen pas opgerichte Pedagogische Afdeling van het museum. Zij gaven rondleidingen buiten kantooruren, bijvoorbeeld op woensdagavond en in het weekend, zodat de werkende klasse van de kunstwerken kon genieten. Museumgeschiedenis vastgelegd Het Gemeentemuseum Den Haag had als allereerste Nederlandse museum functionarissen in dienst die zich bezighielden met educatie. Wil Sarter, sinds begin jaren vijftig werknemer in die functie, constateerde al vrij snel dat de geëxposeerde objecten ‘bol trokken van het vocht’. Martine Kramers werd in 1955 aangesteld als haar collega en verkneukelt zich nog bij de herinnering dat in die tijd echte kunstwerken de beveiligde ruimtes mochten verlaten om aan wijkbewoners te worden getoond: ‘Dat zou je tegenwoordig toch nooit meer doen, gezien de hoge eisen die aan conservering worden gesteld.’ Kramers werd geïnterviewd in het kader van historisch onderzoek naar museumeducatie dat door Cultuurnetwerk Nederland werd verricht. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in een boekwerk van ruim 400 pagina’s met de titel Over passie en professie; Een eeuw publieksbegeleiding in de Nederlandse musea. De gemeente Den Haag voerde in de eerste helft van de 19e eeuw, zo blijkt uit de publicatie, een vooruitstrevend beleid met betrekking tot de spreiding van kunst en cultuur. Dit was vooral te danken aan voormalig museumdirecteur Van Gelder die in tal van functies en commissies zijn verlichte gedachtegoed probeerde vorm te geven. De Tweede Wereldoorlog had voor enig oponthoud gezorgd, maar in 1946 verscheen een rapport van de Commissie van het Wijkenvraagstuk waarvan hij deel uitmaakte. Het rapport was één groot pleidooi voor decentralisatie van de kunsten: ‘Als het volk niet
Artists Impression van de Bouwkeet van het Stedelijk Museum Amsterdam
waren onder meer De Straat, De Zorg en Vormgeving van dagelijkse gebruiksartikelen. Bouwkeet Tegenwoordig moet je nog meer dan vroeger je best doen om de aandacht van buurtbewoners te trekken, wanneer je als museum buiten de muren wilt opereren. Het straatbeeld is al zo vol dat een tijdelijk geparkeerd vehikel amper opvalt. Het Stedelijk Museum in Amsterdam liet in 2008 een mobiel paviljoen ontwerpen, de Bouwkeet, waarmee verschillende stadsdelen in de hoofdstad werden aangedaan. Het werd geen reizend museum, want - inderdaad - het tentoonstellen van echte kunstwerken vereist te veel maatregelen, maar de Bouwkeet diende als uitvalsbasis voor tal van activiteiten. Op die manier bleef het museum voor de inwoners van Amsterdam zichtbaar gedurende de periode dat het gesloten was. Mirjam van der Lubbe en Niels van Eijk kregen de opdracht een tijdelijk paviljoen te ontwerpen, dat op iedere standplaats kon worden geopend. Van der Lubbe en Van Eijk hadden tijdens het ontwerpproces een mossel of oester voor ogen. Pas na opening zou de waardevolle inhoud worden prijsgegeven.
Jetta Klijnsma in Gemeentemuseum Den Haag
naar de kunst kan komen, dan zal de kunst naar het volk dienen te gaan, wil zij niet volkomen in de lucht gaan hangen.’ Dus werd gepleit voor lokale tentoonstellingen, podia en bibliotheken. Deze wijkvoorzieningen moesten overigens absoluut niet worden gezien als vervanging van de grote musea, concertzalen, theaters of bibliotheken, maar meer als voorportaal daarvan. Na een tijdelijke inzinking in de jaren zestig
blies de gemeente Den Haag het wijkgerichte beleid halverwege de jaren zeventig nieuw leven in. Gedurende een aantal jaren streek de zogeheten Kunstkar neer in de Haagse wijken. Het Gemeentemuseum Den Haag en het Frans Halsmuseum waren in die jaren voorlopers op het gebied van museale wijkinitiatieven. Bewoners werden nadrukkelijk betrokken bij de tentoonstellingen en bij de activiteiten die werden ontplooid. Populaire onderwerpen
Gedachtewisseling De medewerkers educatie van het Stedelijk Museum, Rixt Hulshoff Pol en Marlous van Gastel, die het initiatief namen voor de Bouwkeet, zijn heel positief over de ervaringen die tijdens de tournee zijn opgedaan. Zij wilden onderzoeken wat een museum allemaal méér kan zijn dan een gebouw met objecten. Er werd voor iedere standplaats een programma ontwikkeld met workshops, lezingen, wande-
lingen en discussies. Daarnaast vonden de medewerkers educatie het van belang dat buurtbewoners altijd binnen konden lopen voor een kop koffie. De museummedewerker die op dat moment aanwezig was, stond open voor eventuele vragen en ging graag een gesprek aan. Tussen oktober 2008 en december 2009 stond de Bouwkeet op 16 locaties in alle uithoeken van Amsterdam. Eén keer ging de reis buiten de stadsgrenzen. Toen was de bestemming Lowlands in Biddinghuizen, waar circa 4.500 jongeren kennismaakten met het Stedelijk. De Bouwkeet was altijd ‘bemenst’ door een vast kernteam dat telkens werd aangevuld met andere functionarissen van het museum. Zo kon een langslopende buurtbewoner de ene keer kennismaken met een restaurator, de andere keer met een curator of met een suppoost. Het was nadrukkelijk de bedoeling in gesprek te komen en informatie uit te wisselen. Op die manier kon de bezoeker niet alleen te weten komen wat het werk in het museum zoal omvat, maar de museummedewerker leerde andersom ook hoe het Stedelijk bekend staat en welke beelden en associaties de instelling oproept. Wensen van de regelmatige bezoeker Voor degenen die kunnen worden gerekend tot de echte fans van het Stedelijk Museum, was de Bouwkeet soms in eerste instantie een teleurstelling. Zij kwamen in de hoop iets terug te zien van de collectie die al zo lang in depot stond opgeslagen, maar moesten het doen met koffie en een welwillende museummedewerker. Een enkele keer reageerden zij hun frustratie op de aanwezige museumvertegenwoordiger af, maar gelukkig kreeg de discussie
meestal na verloop van tijd een andere wending en kon de manier waarop het Stedelijk via de Bouwkeet contact probeerde te leggen op begrip of zelfs waardering rekenen. En dan werden over en weer verwachtingen uitgesproken. Over het algemeen hoopten de ‘bekenden van het Stedelijk’ dat het hernieuwde museum een open karakter zal hebben, waar je niet het gevoel hebt stil en eerbiedig te moeten rondlopen, maar waar je je op je gemak voelt, waar voldoende zitgelegenheden zijn en een prettig restaurant. Beveiligingsmaatregelen zouden zo min mogelijk zichtbaar moeten zijn. Ook de vraag naar goede informatie bij de kunstwerken en naar activiteiten zowel voor kinderen als voor volwassenen, werd herhaaldelijk uitgesproken. Toen het Stedelijk Museum van september 2010 tot januari 2011 tijdelijk weer even open was, werd met een deel van deze wensen al rekening gehouden. Eén tentoonstellingszaal werd bijvoorbeeld als atelier ingericht. Daar konden jong en oud dagelijks terecht om creatief bezig te zijn. En in het nieuwe Stedelijk zal er flink worden ingezet op ‘familieprogrammering’. Want - zo bleek vooral als de keet in de zogeheten krachtwijken stond - wanneer kinderen worden geënthousiasmeerd door bijzondere workshops of andere activiteiten, komen de ouders graag mee. Dat geldt zowel voor ouders van westerse, als van niet-westerse herkomst. Helaas is de definitieve openingsdatum van het Stedelijk Museum nog steeds ongewis. De regelmatige bezoeker zal dus nog even geduld moeten betrachten tot het weerzien met de favoriete evergreens, zoals The Beanery van Kienholz, De parkiet en de meermin van Matisse en de Rozevingerige dageraad van Willem de
34
35
september 2011 Informatie
Kwaliteitscan kunst onderwijs
Kooning een feit is. Maar het leed wordt het laatste jaar verzacht door de tijdelijke openstellingen van het Stedelijk Museum. Sinds 3 maart 2011 kunnen bezoekers weer een deel van de collectie zien in het oude vertrouwde gedeelte van het museum. Interesse in museumwerk Het museum wilde met de Bouwkeet niet alleen contact houden met de trouwe bezoekers, maar vooral ook nieuw publiek aan zich proberen te binden. Uit onderzoek is gebleken dat circa 20% van degenen die de Bouwkeet betraden, nog nooit het Stedelijk Museum van binnen hadden gezien. Meestal werden zij meegetroond door hun kinderen die nieuwsgierig waren naar dat vreemde bouwwerk in hun buurt en tot de ontdekking waren gekomen dat het niet eng was om naar binnen te stappen. Met name de opmerkingen en suggesties van deze groep leverden de museummedewerkers belangwekkende informatie op, ook al was het in het begin even slikken als iemand te kennen gaf nog nooit van het Stedelijk te hebben gehoord en dus ook niet te weten wat het was en waar het zich bevond, laat staan wat men ervan zou willen of wensen. Aanvankelijk stokte het gesprek dan vrij snel. Dus werden de personen die de Bouwkeet bemanden, getraind in gesprekstechnieken. Zo kon beter worden achterhaald waar de drempels voor museumbezoek liggen. En dat dit meestal niet te maken heeft met desinteresse, want - zo constateerde een van de medewerkers - ‘ze vinden het heel interessant als ik vertel wat ik doe, echt te gek!’ Over het algemeen bleek dat niet zozeer de kunst zelf, maar juist verhalen van werknemers over hun bezigheden in het museum zich in een grote belangstelling mochten verheugen. Want of de conservator nu vertelde hoe een aankoop in zijn werk gaat, de restaurator over een moeilijke klus, of een beveiliger over de do’s en don’t’s, de Bouwkeet-bezoekers hingen aan hun lippen. Samenwerkingspartners In ieder stadsdeel werden contacten gelegd met lokale organisaties en met kunstenaars uit de buurt. Zij vormden een belangrijke schakel tussen museum en buurt. Gaandeweg verliep de samenwerking met de netwerkpartners steeds beter, zo was de ervaring van de museummedewerkers. Het was van cruciaal belang om over en weer glashelder de verwachtingen uit te spreken. Aan kunstenaars werd geen expositieruimte geboden, er was geen sprake van een ‘museum op wielen’, maar hen werd gevraagd ideeën te ontwikkelen die in en om de Bouwkeet konden worden gerealiseerd. ‘Ontmoeting met het publiek’ was de kern van de opdracht, waaraan uiteindelijk 82 kunstenaars, fotografen, vormgevers en architecten
Stéfanie van Tuinen - SLO en Viola van Lanschot Hubrecht - SLO
De Bouwkeet bij het Blauwe Huis op IJburg
ieder op hun eigen wijze vorm gaven. Hoewel de programmering van de Bouwkeet zich ook richtte op het onderwijs, viel de respons hierop enigszins tegen. De belemmering bleek bij navraag vooral te liggen in een praktisch punt: de Bouwkeet was te klein om 30 leerlingen te herbergen. Er werd dus onder meer geëxperimenteerd met programma’s op school. En docenten werden in de Bouwkeet uitgenodigd om met elkaar te bespreken wat het toekomstige Stedelijk voor het onderwijs zou kunnen betekenen. Het merendeel liet weten het op prijs te stellen als museumdocenten de school zouden bezoeken. Met eventuele realisering van deze - voor het museum overigens kostbare! - wens gaan de medewerkers educatie aan de slag. Dependances in wijken Het Stedelijk Museum is niet het enige museum dat zich de laatste paar jaar vol enthousiasme manifesteert in wijken buiten het centrum van de stad. Het Amsterdam Museum, dat sinds 1 januari jongstleden het woord ‘historisch’ uit zijn naam heeft geschrapt, en al kan bogen op een rijke historie van wijkprojecten, opende eind maart twee tijdelijke filialen. Eén in de Javastraat in Amsterdam Oost en één in de Van der Pekstraat in Amsterdam Noord. De openstelling van deze beide buurtlocaties was gekoppeld aan de tentoonstelling Buurtwinkels in het ‘moedermuseum’. Voor deze tentoonstelling én voor de programmering van de buurtlocaties werd dankbaar gebruik gemaakt van de inbreng van wijkbewoners, aan wie nadrukkelijk werd gevraagd bijdragen te leveren in de vorm van verhalen, ideeën of objecten. Museum Rotterdam, dat eveneens de term ‘historisch’ uit zijn benaming heeft verwijderd, gaat op een vergelijkbare wijze te werk. Ook dit museum maakt zich op steeds meer plekken in de stad zichtbaar. In stadswinkels, bibliotheken, scholen en gezondheidscentra kunnen bewoners van Rotterdam een ‘touch tafel’ tegenkomen. Dankzij deze interactieve tafels kan iedere Rotterdammer kennismaken met foto’s, filmpjes en verhalen van jonge en oude stadsgenoten. En in de wijk Tuindorp Vreewijk is een museumwoning geopend. Deze woning
ziet er nog precies zo uit als toen hij in het begin van de twintigste eeuw werd gebouwd. Er is geen douche en geen centrale verwarming, de keuken is authentiek en overige elementen zijn in oorspronkelijke staat teruggebracht. Buurtbewoners worden uitgenodigd elkaar in deze museumwoning te ontmoeten, en er hun verhalen en beelden achter te laten, zodat de wijk een geheugen krijgt. Het Amsterdam - niet meer historisch - Museum heeft met de naamswijziging gekozen voor het hart als symbool. Paul Spies, directeur van het museum, verantwoordt deze keuze als volgt: ‘Dat is het beeld dat bij onze nieuwe ambities past; een hart dat verhalen door alle aderen van de stad pompt en vervolgens ook weer verhalen terug ontvangt uit alle buurten die er zijn.’ Melissa de Vreede is senior projectleider bij Cultuurnetwerk Nederland.
Informatie www.stedelijk.nl www.stedelijkindestad.nl www.ahm.nl www.hmr.rotterdam.nl
De toenemende aandacht voor de kwaliteit van het onderwijs raakt ook het kunst- en cultuuronderwijs. De globaal opgestelde kerndoelen geven alle ruimte om keuzes te maken, maar scholen hebben ook behoefte aan kaders waarmee zij de concretisering van deze kerndoelen kunnen toetsen op kwaliteit. Om die reden heeft SLO een praktisch instrument ontwikkeld waarmee docenten in de onderbouw van het voortgezet onderwijs hun leerplan kunnen evalueren, verbeteren en borgen. Het instrument bestaat uit een scan voor kunstonderwijs en een tiental ontwikkelkaarten met sleutelvragen en richtinggevende kaders. Het resultaat van de scan, gevisualiseerd als een web, laat direct zien waar leerplankundige verbeteringen mogelijk zijn. Daarna bieden de ontwikkelkaarten ondersteuning bij de aanpak van die verbeterpunten. De kwaliteitscan is gebaseerd op het curriculaire spinnenweb van Van den Akker (2003). Hierbij staat de visie centraal. Deze is van invloed op een negental leerplancomponenten, zoals bijvoorbeeld leerdoelen en leeractiviteiten en toetsing (zie afbeelding). Wanneer doen we het goed? Een veelgehoorde uitspraak hierin is: ‘Kwaliteit ervaar je vooral als het ontbreekt.’ De globaal geformuleerde kerndoelen geven aan waaraan een leerplan van de kunstvakken in de onder-
Op 11 maart vond in het Stedelijk Museum het symposium Extra Muros plaats dat werd georganiseerd in samenwerking met het lectoraat kunst en publieke ruimte van de Rietveld Academie. Tijdens dit symposium werd gekeken hoe kunstmusea zich in de stad kunnen manifesteren. Het verslag van dit symposium is te vinden op de website van het Stedelijk Museum. De publicatie Over passie en professie; Een eeuw publieksbegeleiding in de Nederlandse musea (461 pagina’s) is voor € 35,-- te bestellen via www.cultuurnetwerk.nl > Producten & Diensten > Publicaties. Quickscan
De kwaliteitscan kunstonderwijs is te vinden op www.slo.nl/voortgezet/onderbouw/leergebieden/kenc/kwaliteitscan. SLO is erg benieuwd naar de gebruikerservaringen, vragen en opmerkingen over de kwaliteitscan. Via het contactformulier Curriculair spinnenweb
op de website kunt u deze ervaringen met ons delen.
bouw van het voortgezet onderwijs moet voldoen. Kwaliteit ontstaat doordat docenten eerst overeenstemming bereiken over de betekenis van kwaliteit, in relatie tot het leerplan en de kerndoelen. Daarna met elkaar hun leerplankundige keuzes bespreken en vastleggen in richtinggevende kaders die passen bij de school. De kwaliteitscan ondersteunt docenten in het maken van deze richtinggevende kaders, want de scan en de ontwikkelkaarten bieden deze richtinggevende kaders. Via een cyclisch proces van evalueren, verbeteren en borgen kunnen docenten op basis van de scan nadenken over de eigen invulling van het leerplan, dit concretiseren en zodoende tot een kwaliteitsimpuls van het curriculum komen. Evalueren, verbeteren en borgen De kwaliteitscan is bedoeld voor kunstdocenten die in de onderbouw als team aan hun leerplan een kwaliteitsimpuls willen geven. De scan bestaat uit stellingen met uitspraken die iets zeggen over de kwaliteit van het kunstonderwijs. Met het invullen van de scan wordt de huidige en de gewenste situatie visueel gemaakt voor ieder van de docenten individueel en voor de groep als totaal. Het radar dat daaruit voortkomt laat zich makkelijk aflezen. Omdat de huidige en de gewenste situatie tegen elkaar afgezet worden, wordt zichtbaar waar de ontwikkelwensen of -punten liggen. De verschillen tussen huidig en gewenst kunnen leiden tot een eerste inhoudelijke discussie. Om de keuze voor een vervolgstap makkelijk te
maken worden de ontwikkelpunten vertaald in een advies die toegang geven tot ontwikkelkaarten. Vervolgens kan het docententeam aan de slag met de sleutelvragen en de richtinggevende kaders op één van de tien ontwikkelkaarten, waarmee men het kunstonderwijs inhoudelijk kan verbeteren. Rijk en omvangrijk Het instrument is te omvangrijk om in een middag ‘gedaan’ te hebben. Dat is ook niet de bedoeling van het instrument. Immers, kwaliteit is een voortdurend en continu proces. Door de scan of één van de ontwikkelkaarten als inspiratiebron of discussietool als vast onderdeel op de agenda te zetten, kan het kwaliteitsbesef op een structurele wijze ingebouwd worden. Het doel is, samen, stap voor stap verder te komen. Dat kan door tijdens ieder overleg een andere ontwikkelkaart te bespreken of de scan te herhalen. Er kan gekozen worden uit een basisscan, een uitgebreide versie en een quickscan (zie afbeelding). Eerste gebruikers aan het woord Het instrument is verschillende malen aan experts voorgelegd en diverse keren getest in de schoolpraktijk. Enkele citaten van de eerste gebruikers: ‘Het is heel fijn dat er een advies gegeven wordt. Daarmee kun je prioriteit geven aan de ontwikkelpunten. In een groot team zijn veel ideeën, maar het is beter om niet met al die ideeën tegelijk aan de slag te gaan. Het instrument dwingt je daartoe, op een prettige manier.’ ‘Je wordt even met de neus op de feiten gedrukt, het is een mooi startmoment waarop je voort kan bouwen en de uitkomst nodigt ook uit om in actie te komen. De ontwikkelkaarten die ik heb gezien, zien er veelbelovend uit. Daar kunnen we echt wat mee!’ ‘Je krijgt inzichtelijk waar de ontwikkelpunten liggen. We praten er wel vaak over, maar daar blijft het dan bij. Het is een stukje bevestiging. Nu wordt je hulp geboden op weg naar verbeteringen.’
36
37
september 2011
@web Virtuele voorpret
Spiegel, spiegel aan de wand
Thea Vuik
Een paar dagen nadat hij zijn laatste examen achter de rug had, verzuchtte mijn jongste zoon dat hij eigenlijk wel wilde zakken. Dit jaar gewoon overdoen: ‘Dan heb ik een jaar lekker veel uitval, kan ik een weer een weekje naar Londen en heb ik 13 weken vakantie.’ Vooral dat laatste leek hem ideaal. Voor mij een fantastisch (??) vooruitzicht, maar als hij een goede vakantiebaan kan vinden, lijkt me dat toch een beter idee. Stel je voor: 13 weken een jengelende puber om je heen. Jengelende kinderen om je heen… Voor velen een minder plezierig aspect van een periode met veel vrije tijd. Vaak moet aan het begin van de ‘grote vakantie’ de jeugd weer even aan elkaar snuffelen en aan elkaar wennen en aan het eind ervan beginnen ze zich stierlijk te vervelen en zich aan elkaar te irriteren. In de tussentijd heb je - als je geluk hebt - een gezellige tijd samen. Leuke dingen doen. Maar wat zoal? Op internet zijn er veel (culturele) uitstapjes te vinden voor de oudere jeugd en volwassenen, maar deze zijn minder toegespitst op kinderen tot een jaar of 12. Twee kunsthistorica uit Haarlem die elkaar na de studie uit het oog verloren en - nadat ze moeder geworden waren - elkaar weer troffen op de crèche, hadden ook moeite met het vinden van leuke uitstapjes voor/met hun kroost. Er werden samen plannen gesmeed om een overkoepelende site te gaan maken, als een soort uitburo voor kinderen juist in die basisschoolleeftijd. Volgens Aafke Groothuis, die samen met Marleen Hiemstra de site bedacht en oprichtte, is www.cultuurbarbaartjes.nl meer dan alleen een agenda. ‘Wij bieden ook achtergrondinformatie, redactionele tips, (professionele) beoordelingen en antwoorden op de vraag of ‘dit iets voor mijn kind is’. Zo kunnen ouders/ verzorgers en kinderen vooraf bepalen of zij de activiteit de moeite van het bezoeken waard vinden.’ Breng kinderen via de ouders op een laagdrempelige manier in aanraking met kunst en cultuur: dat hebben ze zich als ultieme doel gesteld. Geen pretpark of een overdekt tropisch zwemparadijs… Nee, een site waar diverse culturele activiteiten overzichtelijk gepresenteerd worden. ‘Zo willen we een bijdrage leveren aan een gezond en rijk cultureel klimaat en nog meer kinderen de weg naar cultuur wijzen. Een beetje zoals de Belgische site Uit met de vlieg (www.uitmetdevlieg.be), legt Groothuis me uit. Ze benadrukt ook de onafhankelijkheid ervan: ‘We zijn een particulier initiatief en aan niemand verbonden. Voor culturele instellingen en initiatieven willen we als een platform gaan fungeren waarop zij gratis hun culturele activiteiten voor kinderen kunnen presenteren.’ De site is nog wel erg op de Randstad georiënteerd, maar Groothuis vertelt me dat ze momenteel druk bezig zijn om op provinciaal niveau een soort redacteurennetwerk op te bouwen.’ Als we met jong én oud een dagje op stap willen is het Anne Frank Huis zeker een goede optie. De site Het Achterhuis Online (www.annefrank.org > Het Achterhuis Online) van het Anne Frank Huis heeft onlangs de Geschiedenis Online Prijs gewonnen. Via deze website kan je een virtuele wandeling door het huis Frank maken. Tegelijk vertelt een stem over de diverse vertrekken, zoals de geheime ingang achter de boekenkast. Je hoeft hiervoor niet eens de deur uit, want volgens het juryrapport ‘slaagt de website erin de bezoeker mee te slepen in het verhaal van Anne Frank, zonder dat hij het Anne Frank Huis daadwerkelijk hoeft te bezoeken’. Het blijft natuurlijk het leukste om iets samen te ontdekken en te ondernemen, maar het is wel mooi meegenomen als je bij wijze van spreken al aan de voordeur geënthousiasmeerd wordt. Of dat via de virtuele wandeling in het Achterhuis gebeurt of door een inspirerende rondneusactie op Cultuurbarbaartjes is mij om het even. Als we maar beseffen dat kunst en cultuur voor iedereen toegankelijk gemaakt kan worden en veel meer kan zijn dan een schilderijtje aan de muur.
Een beschouwing over het project Cultuur in de spiegel Maarten Tamsma
Van dit artikel over het project Cultuur in de spiegel ziet u de derde versie: Na publicatie van het ‘zwarte boekje’1 schreef ik in december mijn eerste onrustgevoelens over Cultuur in de spiegel, schetsmatig, in wat flarden tekst. Die gevoelens werden niet geblust tijdens een consultsessie van het project op 3 februari jongstleden en ik besloot mijn aantekeningen op te tuigen tot een meer consistent verhaal. Vervolgens toch net te lang laten liggen. Diederik Schönau was mij in Kunstzone 2/320112 voor. Ik kon mijn introducerende tekst weglaten en Schönau’s observaties als referentiekader gebruiken of aanvullen. Een paar dagen na het insturen van de tweede versie verschenen in Kunstzone 6-2011 de tekst van Evert Bisschop Boele en de repliek van Barend van Heusden3. De lezers van dit blad worden geconfronteerd met een heus debat. Een derde versie werd noodzakelijk. Deze dus! Het project-boekje gebruik ik als kapstok voor de primaire ordening van mijn bevindingen. Daarnaast is ander beschikbaar materiaal geconsulteerd. Wie nu nog steeds niet weet waar Cultuur in de spiegel over gaat, moet dit artikel maar verder overslaan, of zich spoorslags via (bijvoorbeeld) de website van dit project op de hoogte stellen. Dat de uitkomsten van dit project in 2012 geheel rimpelloos te water worden gelaten, lijkt onwaarschijnlijk. Al was het maar vanwege de ongewoon grote subsidie die is verstrekt in de verwachting dat er een operationeel handvat voor een ‘raamleerplan voor een doorlopende geïntegreerde leerlijn cultuureducatie’ wordt neergezet. Ik schaar mezelf onder de wat argwanende belangstellenden en kan die status niet los zien van mijn professionele betrokkenheid bij tenminste één discipline van de cluster die in dit project wordt samengevoegd: beeldend kunst en vormgeving. Ik ben een verontruste kunstpedagoog, wiens gevoelens zich met een lange schaduw vooruit laten samenvatten in de zin ‘Ik hoop dat ik geen gelijk krijg’.
Men (overheid, CultuurProfielscholen, beleidsschrijvers?) had blijkbaar behoefte aan een definiëring van het clusterbegrip kunst/cultuureducatie en een raamleerplan. We volgen projectleider Barend Van Heusden in zijn (theoretische) exercitie.
tische hulp bij wensen om hun leerplannen te optimaliseren), wil ik die hulp niet ontzeggen. Kwaliteitsverbetering heiligt bijna elk middel. Maar de primaire kwaliteit van elk van de kunstdisciplines zit niet in de inhouden die ze gemeenschappelijk hebben.
Ik vermoed dat de aanleiding (een regionaal Gronings verzoek om assistentie bij het opstellen van een beleidsplan voor cultuureducatie) via een gewenst vervolgtraject voor het Bamford-rapport4 heeft geleid tot een genereuze geldinjectie om ‘ons gebied’ theoretisch in kaart te laten brengen. Dat is gebeurd. De SLO is aan de hand hiervan een doorlopende leerlijn voor deze cluster aan het maken. Moet over een jaar klaar zijn. Mooi dus! Vanwaar dan toch mijn zorg?
Van Heusden legt uit dat we aan cultureel zelfbewustzijn doen, megacognitie. Ons brein lijkt aanleiding te geven tot dit soort bevindingen. Breindenkers5 noemt orthopedagoog Prof. Aryan van der Leij deze wetenschappers, een nieuwe hype die naar zijn mening het onderwijs geen goed doet. Ook wetenschap kent verschillende scholen.
GGD of KGV Ik putte 40 jaar lang mijn theoretische kaders overwegend uit publicaties uit mijn eigen (beeldende) vakgebied. Tot volle tevredenheid. Ik leidde op tot ‘beeldbekwame burgers’. Drie meter boekenkast stonden mij ter beschikking. De helft van Van Heusdens literatuurlijst komt ook uit die (beeldende) hoek. De opdracht aan Cultuur in de spiegel was echter om iets te maken voor de cluster cultuureducatie, met als resultante ‘cultureel zelfbewuste’ burgers. Is dat wat anders dan een optelsom van de kunstvakken (aangevuld met, desgewenst, cultureel erfgoed en media-educatie)? Zo ja, gaat het dan om een Grootste Gemene Deler (GGD) van die vakinhouden? Of werkt Cultuur in de spiegel met het Kleinste Gemene Veelvoud (KGV)? De vraag is vervolgens: wat zijn de gemeenschappelijkheden van die disciplines en wat doen we er dan mee? Wat zich niet schikt onder het Kleinste Gemene Veelvoud (KGV), valt dat dan buiten de boot? Is dit laatste de inzet van het Cultuur in de spiegel-project, dan heb ik een (groot) probleem. De Cultuur in de spiegel-teksten geven hierover geen duidelijkheid. Van Heusdens artikel in het juni-nummer3 ook niet. Vakinhouden van de te onderscheiden disciplines komen ook nauwelijks aan de orde. Scholen die kunst-/cultuureducatie serieus als inhoudelijke cluster aanbieden (en daar theore-
De musical De eerste keer dat de gemiddelde Nederlandse leerling met de kunstcluster als geïntegreerd vakgebied te maken krijgt, is meestal de traditionele musical van groep 8. Na de CITO-toets is er ruimte voor een knallende manifestatie. Het Idols-syndroom krijgt vat op het schoolleven. Rolverdelingen gieren door de gemoederen. Beeldend mag de coulissen doen, de moeder van Jeannette de kostuums. Zonder uitzondering staat de beeldende inbreng achteraan in de colofon van het programmaboekje. Muziek, dans, drama voeren (terecht) de boventoon. Dat mag, bij een musical, maar leidt niet tot een optimale inzet van de bijdrage die beeldend als discipline tot de vorming van onze jeugd kan geven. Op z’n best een aftreksel daarvan. De didactische startsituatie is ook anders. Beeldend stoelt op individuele processen en behoeft een rustige werksfeer. De uitvoerende kunsten kennen overwegend groepssituaties met bijbehorende levendigheid. Mijn ‘musical-metafoor’ staat voor geïntegreerde kunstactiviteiten. Daar is op zich ‘niks mis mee’ zolang ze enthousiaste (en beeldbekwame) leerlingen veroorzaken. Maar helaas bevestigen ze ook de plek van de kunstvakken in de ogen van de publieke opinie. Kort door de bocht: behorend in het semi-vrijetijds-circuit, bij voorkeur voor de talent-hebbenden en voornamelijk ‘leuk’. Bijverschijnsel: beeldend is in deze metafoor vaak het ondergeschoven kindje, de coulissenaanleveraar. De bühne is voor dans, drama en muziek (orkestbak).
38
39
september 2011
Met enig vertrouwen kan men biologie-onderdelen tijdens een science-project aan een collega natuurkunde overlaten (denk ik), maar ik moet er niet aan denken dat mijn collega dans onderdelen beeldend van de ‘kunst-week’ tot zich neemt. Het tegenovergestelde is minsten zo desastreus. Bèta-vakken zijn onderling mengbaar (tot op zekere hoogte), de gammavakken misschien ook. Bij talen zie ik dat al minder zitten. Vergelijkende taalwetenschappen lijkt me niet iets voor 2-VMBO. De deltavakken zijn domweg, in essentie, te verschillend om zomaar te mixen. Van Heusdens opzet (en opdracht) was daar niettemin een theoretische legitimiteit aan te geven. Echter: de cellosonates van Mondriaan zijn niet het beste deel van zijn oeuvre.
Het tafelzilver van beeldend is meer dan coulissen-schilderen. Beeldend onttrekt zich desgevraagd niet aan die functie, maar het is niet onze core business. Het bestaansrecht van beeldende kunst en vormgeving binnen onze cultuur en de geschiedenis ervan wordt niet ingekleurd door hand- en spandiensten aan de uitvoerende kunsten. Naamgeving Het kon niet uitblijven. Ook nu weer start de herschikking van leerinhouden met een afbakening en wederdoop van het discipline-terrein. Nu van cultuureducatie naar cultuuronderwijs. In een voetnoot op pagina 11 stelt Van Heusden voor zijn werkterrein het etiket cultuuronderwijs te geven. Cultuureducatie bleek niet goed genoeg. Tijdens mijn professioneel functioneren werd kunsteducatie gebruikt voor het gehele gebied van binnen- èn buitenschoolse activiteiten. Kunstonderwijs was voor binnenschools. Daar wordt aan onderwijs gedaan. Van Heusden denkt daar anders over, verwijst ook niet naar deze twee (aparte) actiegebieden. Ik vind zijn, met andere motieven gelardeerde, herdoop geen verbetering. In de ‘3E -tijd’ hanteerden we de term ‘deltavakken: een cluster van vakken die hun inhoud ontlenen aan kunstdisciplines’. Klaar. Naast de alfa, beta- en gamma-clusters, gaf dat de nodige duidelijkheid; zonder voortdurend de piketpaaltjes om de te definiëren leeractiviteiten te hoeven herschikken. Vanuit zijn muziek-achtergrond is Bisschop Boele ongelukkig met de verwijzing naar ‘kunst’. Daar valt Van Heusden ons trouwens niet zoveel mee lastig. Maar beeldende kunst en vormgeving als vak-aanduiding ligt verankerd in het jargon van de beeldende disciplines. Bij muziek studeer je geen muziekkunst. De opleidingen heten ook niet zo. Blijkbaar is in de auditieve sector sprake van een verschil tussen Grote Kunst (Bach en consorten) en de Minder-kunst. Ik lig daar niet wakker van. Gewoon dingen benoemen op de manier waar je vak zich prettig bij voelt. Een schilder is een kunstenaar. Een pianist geen kunst-musicus. De cellosonates van Mondriaan Dat de verschillende kunstdisciplines veel essentiële vak-inhouden gemeen hebben is een illusie. Een illusie van beleidsambtenaren en andere buitenstaanders die kunst-activiteiten als een verzamelbegrip willen kunnen koepelen voor subsidie-aanvragen. Het aanleg- en talentsyndroom, specifieke bijkomstigheid voor de deltavakken, krijgt opnieuw een voedingsbodem in de brede verwijzingen naar het belang van culturele vorming.
Cultuur in de spiegel tipt zelf het probleem ook nog even aan: ‘Ook de relatie tussen de kunstvakken onderling […] is onderwerp van discussie.’ (pagina 16). Van Heusden doet daar verder weinig mee. De kunsten hebben trefwoorden als verwondering en verbeelding met elkaar gemeen, èn kwaliteit. Zonder kwaliteit geen kunst. Kunst mag alles, maar nooit vervelen. Kunst moet niks, maar wel boeien. Cultuur in de spiegel wijdt daar op pagina 49 van zijn boekje het kleinste hoofdstukje aan. ‘Kunst is zelfbewustzijn door verbeelding’.
Maarten Tamsma - Aloys Senefelder toont trots zijn wereldprimeur: de eerste lithografie (Aloys Senefelder is - inderdaad! - de broer van Joachim)
Bij de start van een nieuw schooljaar kwamen kakelverse bruggers mijn lokaal binnen met de opmerking ‘Meneer, ik kan niet tekenen.’ Een soort excuus vooraf. Mijn antwoord: ‘Dat is juist goed. Als je het al kon, hoefde je niet te komen.’ De leerbaarheid en ‘nuttigheid’ van beeldende vaardigheden wordt door de boze buitenwereld chronisch en stelselmatig ontkend. Helaas ook door ministers, beleidsmakers, Kamerleden, schoolleiders en ouders. Toch allemaal mensen die onze vakken in hun schooltijd hebben gehad en er blijkbaar met dat gevoel zijn uitgekomen. De veelgehoorde claim dat we toch in ieder geval een ‘leuk vak’ hebben, wordt door onze oud-consumenten veel minder onderschreven dan we hopen. Bij Frans hoor je niet ‘Juf, ik kan geen Frans’.
Zolang we dat aanleg- en talentsyndroom niet kwijt zijn, loert het gevaar dat onze vakken exclusief aan de talent-hebbenden of leuk-vinders mogen worden aangeboden. Andere leerlingen moet je er niet te veel mee lastig vallen. Leuk voor hun ‘culturele vorming’. Kernvakken zijn belangrijker. Zo vindt de publieke opinie. Van Heusden denkt dat dat (onder andere) aan een gemis aan theoretisch kader ligt. Kletskoek. Wiskunde heeft helemaal geen theoretisch kader nodig en ligt toch lekker in de markt. Bovengenoemd ‘aanleg- en talent-syndroom’ is een key-issue. Soms spinnen we er ook garen mee. De tekening voor Moederdag hangt een jaar later nog op de ijskastdeur. Het proefwerk wiskunde niet. Kunstvakken als discipline-cluster voedt mede dit misverstand: kunsteducatie als gemakkelijk (inhoudelijk) mengbaar conglomeraat.
Zoals gesteld: het tafelzilver van beeldend is iets anders dan coulissen maken voor de uitvoerende kunsten. De bijdrage van beeldende kunst en vormgeving aan onze cultuur is in bibliotheken vol (en Wikipedia) neergelegd. Het leertraject naar een beeldbekwame leerling bevat andere zaken dan die in een KGVconstructie zijn terug te vinden. Dat geldt voor beeldend (daar heb ik verstand van), maar het zal voor muziek, dans of drama niet veel anders zijn. (Aardig overigens dat Cultuur in de spiegel het zintuig proeven helemaal ongenoemd laat. Misschien omdat culinaire handelingen niet op schoolroosters staan? Zowel sociaal-cultureel, historisch als kunst-eigen verdient het koken een plek onder de culturele zon.)
Iemand zei me eens: ‘Van Heusden maakt een huis voor alle kunstvakken. Wij krijgen daar allemaal een eigen kamer.’ Maar wat als de kamer voor muziek een deur heeft die te klein is voor een vleugel? De wortel-uit-vijf Ik gooi er nog maar een metafoor tegenaan: Bachs fuga’s blijken, volgens wiskundigen, bepaalde wetmatigheden te vertonen. Aanleiding tot dissertaties en vrolijke wetenschappers. Zeg maar: ‘De fuga’s van Bach zijn allemaal deelbaar door de wortel-uit-vijf.’
Leipzig, 21 juli 1731
Het draait volgens Cultuur in de spiegel allemaal om ons vermogen tot dit cultureel zelfbewustzijn. Van Heusden heeft daarvoor doorgeleerd en ik ben geen serieuze sparringpartner in zijn discipline. Cultuurdenkers zijn ruim in mijn boekenrij vertegenwoordigd, maar ik beheers die materie niet voldoende voor een zinnig weerwoord. Van Heusdens legoblokken vallen netjes op hun plek. Een solide bouwwerk wordt zichtbaar. Maar wat moet ik er mee? Ik heb al meer constructies rond didactische concepten zien ontstaan en weer verdwijnen. Is dit het antwoord op de vragen van 2011? Worden er hierdoor straks betere muzieklessen gegeven? De SLO is aan zet. We houden onze adem in.
Aan J.S. Bach:
Het hele middendeel van Van Heusdens repliek op Bisschop Boele (Kunstzone 6-20113) gaat nog
Van Joachim von Echentahl, voorzitter Ouderlingenraad Thomaskirche, Leipzig
een keer over die cognitie en het zelfbewustzijn. Oorspronkelijk geschreven, naar hij zelf beweert, voor een breed publiek. Ik kan er geen chocola van maken en ook Bisschop Boele vindt de taal ondoorgrondelijk. Moet ik met dit credo mijn vak, ineens onderdeel van het cultuuronderwijs, aan anderen uitleggen? Welk breed publiek wordt hier bedoeld als zelfs vakdidactici het niet kunnen positioneren?
Geachte heer Bach, Met genoegen hebben wij jl. zondag uw nieuwe fuga aangehoord. Daags erop bereikte ons echter het verontrustende bericht van ons gewaardeerd kerklid en wiskundige Prof. Dr. Ernst Senefelder dat, na grondige analyse van uw compositie, was gebleken dat deze niet door de wortel uit vijf deelbaar was. U zult er begrip voor willen hebben dat wij dit een ernstige inbreuk vinden op de consistentie van uw oeuvre in het algemeen en de fuga’s die voor onze kerk zijn geschreven in het bijzonder. Wij verzoeken u daarom vriendelijk doch dringend de fuga aan te passen. In afwachting daarvan, nog steeds hoogachtend,
Joachim von Echentahl
Mag ik straks van Cultuur in de spiegel nog een litho van Maurits Escher bespreken (pubers dwepen ermee), omdat er wèl raakvlakken met wiskunde zijn, maar niet met muziek, dans of drama? Had Rietveld een andere stoel gemaakt als hij had geweten dan zijn product later onderwerp van cultureel zelfbewustzijn zou worden?
Cultuur Beschouwingen over de reikwijdte van het begrip cultuur zijn ontelbaar. Van Heusden draagt zijn steentje bij. Ik gun hem de illusie dat zijn bouwwerk vervolgdiscussies over cultuur als educatief fenomeen afdoende smoort. In het voorwoord van het jaarverslag van de Onderwijsraad6 stelt de voorzitter: ‘Vorming gaat over cultuuroverdracht in brede zin […] van tradities, literatuur, filosofie, techniek, noem maar op…’ Geen woord over kunst. In de verdere teksten over goede praktijkvoorbeelden rond het thema vorming ook niet. Met cultuur kan iedereen dus alle kanten op. Zo blijkt maar weer. Daar gaat Cultuur in de spiegel niks aan veranderen. Nieuwe terminologieën invoeren is een weerbarstige zaak. Vakaanduidingen zijn hardnekkig. Ook de vondst van de NVTO-Commissie
Atelier KunstMaat kunstcoaching & begeleiding
Speciaal voor jongeren met autisme binnen het kunstvakonderwijs NU aanmelden voor je kunstcoach in het nieuwe studiejaar! De kunstcoaches van AKM zijn geselecteerd op professionaliteit, kennis van en ervaring met autisme en beeldende kunst. De kunstcoaches van AKM zijn afgestudeerd beeldend kunstenaar, docent BKV (1e graad bevoegd) en autismespecialist (Fontys MA SEN).
www.atelierkunstmaat.nl /
[email protected] / 06-23304833
kunstcoach AKM
41
september 2011
Cultureel erfgoed wordt bij de kerndoelen voor het primair onderwijs genoemd. Bij het voortgezet onderwijs niet (vergissing??). In zover men aan dit ‘vakgebied’ een traditionele invulling geeft en aandacht schenkt aan (overwegend) gebouwde objecten, kan een kunsthistorisch geschoolde docent beeldend er nog wel wat mee: watertorens, postkantoren, de molens van Kinderdijk(?!), RietveldSchröderhuis. Maar als zich ook Westfriese staartklokken, Delftsblauwe tegeltjes of Oost-Twentse volksliedjes in onze vakinhoud gaan mengen, wordt het wel zeer dubieus. Iets voor een aparte docentenopleiding?
Voorbeelden In hoofdstuk 9 geeft Van Heusden een uitgewerkt voorbeeld voor het vak muziek. Jammer dat Bisschop Boele daar geen commentaar geeft. Ik verstoutte mij tot een transponering naar beeldend. Overal waar muziek stond (en dat mogelijk was) zette ik beeldende kunst en vormgeving. Daar werd ik niet gelukkig van. Wordt dit de matrix waar straks mijn vak in moet passen? Achterop de samenvatting (bijlage 3) zien we een model waar thematische leeractiviteiten hun plek krijgen in het Cultuur in de spiegelschema. De SLO heeft nog een klus te doen om dit in verteerbare porties aan het werkveld te verkopen. Leidt deze ordening tot de verwachte verbetering van de kwaliteit van cultuuronderwijs? Zijn de gekozen thema’s het visitekaartje voor de beoogde vernieuwing/verbetering? Van Heusden is destijds niet ongeschonden uit de consultsessie van 3 februari gekomen (zie verslag website). Zijn beide referenten muntten uit in gewatteerd taalgebruik rond zeer structurele kritiek. Kritische vragen uit de zaal werden niet of nauwelijks beantwoord. Ik hoop dat hij er aanleiding in zag zijn bedoelingen bij te sturen of te verduidelijken. In ieder geval is er een repliek op het commentaar van Schönau en Bisschop Boele gekomen. Maar de zaal vragen van 3 februari blijven buiten schot.
Als Van Heusdens tekst kan bijdragen tot het vakinhoudelijk zelfbewustzijn van docenten, die in het kader van integrale kunst/cultuuronderwijssituaties naar houvast zoeken, ben ik akkoord… vanwege de verbeterde motivatie en lesresultaten van hun leerlingen. Mijn gevoelsbarometer staat echter niet op mooi weer. Voor de vakspecifieke inbreng van de kunstvakken staat die barometer op storm. Ik voeg me vooralsnog met Evert Bisschop Boele en Diederik Schönau in de rij van sceptici.
De bijeenkomsten van vorig jaar waren een succes.
Voor docenten VWO
Dus organiseert VONKC opnieuw studiemiddagen voor
Datum:
dinsdag 20 september
docenten beeldend. Deze keer over de beeldende
Starttijd:
14 uur
examens in het schooljaar 2011-2012.
Locatie: Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT),
We doen dit in de maand september, aan het begin van
Programma: Op dit moment zijn we nog in overleg
Amsterdam het nieuwe examenjaar.
met medewerkers van KIT over de inhoud
Bruikbare informatie en inspiratie voor uw lessen.
en organisatie van de middag. Natuurlijk
Met medewerking van College voor Examens (CvE) en
gaat het over: Wat van ver komt…
Cito. Zo bent u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Voor docenten VMBO Datum:
Kosten:
VONKC-leden gratis
niet-leden € 60.-
(inclusief consumpties/broodjes)
dinsdag 27 september 2011
Starttijd:
16 uur
Locatie:
Amadeus Lyceum, Vleuten
Aanmelden:
[email protected] met opgave van bijeenkomst (VMBO of HAVO of VWO),
Ik hoop dat ik geen gelijk krijg.
naam, adres, postcode, woonplaats, Voor docenten HAVO
Maarten Tamsma is onder andere vakdidacticus en auteur, was studieleider van een lerarenopleiding BK&V en tekenleraar op het VO en is betrokken bij diverse advies- en bestuursgremia onderwijs in de beeldende vakken betreffende.
naam school, plaats school
Datum:
dinsdag 20 september 2011
Starttijd:
16 uur
Vanwege de zomervakantie zijn nog niet alle definitieve
Locatie:
Hogeschool Domstad locatie
gegevens bekend over de verschillende bijeenkomsten.
Koningsbergerstraat, Utrecht
Plaatsen en data staan wel vast. Wij houden u op de
Programma: Informatie over examens door medewerkers van Cito
hoogte via de digitale nieuwsbrief van VONKC en via www.vonkc.nl.
Inspiratie opdoen met onder andere Frits Wielders
Noten
Graag tot ziens op 20 of 27 september!
Rechtsbijstand voor VLS- en VONKC-leden
ie
Eén noemer? Door het invoegen van de vakinhouden van cultureel erfgoed en media-educatie (voor zover het niet om direct beeld-gerelateerde zaken gaat) wordt de Kleinste Gemene Veelvoud-variant een onaanvaardbare ballotage voor wezenlijke vak-inhouden van de ‘traditionele’ kunstvakken. Die dreigen uit de boot te vallen. Dat vond referent Prof. Carla van Boxtel op 3 februari ook. De unieke leerbaarheden van elk van de kunstdisciplines lijken (selectief) te worden ingezet of afgewezen voor de leerbaarheden van een nieuw gebied. De oorstrelende muziekuitvoeringen van het schoolorkest worden niet beter, omdat beeldend die avond in de gangen een tentoonstelling mag houden. De beeldende topscholen in het land manifesteren zich als zodanig, omdat uit hun werk beeldende kwaliteit blijkt. ‘Kwaliteit’ is een onontkoombaar trefwoord in de kunstvakken. Tijdens een schoolbrede themaweek Voedsel zag ik stagiaires beeldend met hun leerlingen uit piepschuin hamburgers zagen. Zelfs geen verwijzing naar Oldenburg. Ik kromp ineen.
Examens beeldend VMBO-HAVO-VWO 2012
at
Op docenten-niveau zijn er betere (vak)teksten, ‘credo-teksten’ van de vakverenigingen bijvoorbeeld. Ook voor ouderavond-gebruik: op één A4-tje in begrijpelijke taal wat een vakgebied in de aanbieding heeft.
‘Dit is zo logisch, waarom is dit nooit eerder gedaan…?’ blijkt een standaard uitspraak van enthousiaste docenten die met de tekst van Cultuur in de spiegel worden geconfronteerd. Ik vraag me af op wat voor opleiding deze collega’s gezeten hebben of waar ze les in geven. Maar ook die positieve geluiden verdienen hun plek in de route naar het eindproduct van het Cultuur in de spiegel-project.
rm
Beleidschrijvers lijken de aanleiding te zijn geweest voor het Cultuur in de spiegel-project. Ik kan me daar iets bij voorstellen. Maar het lijkt me een illusie dat de geld-beslissers nu ineens begrijpen waarom die kunst/cultuur-educatie/ onderwijs eigenlijk nodig is. Schoolleiders gaan dit niet lezen en komen aan begrijpen helemaal niet toe.
Van Heusdens vier culturele basisvaardigheden (hoofdstuk 3) geven opnieuw stof tot argwaan. ‘Cultuur ontwikkelt zich dus van eenvoudige naar meer abstracte en complexe vormen…’ (pagina 29). Daar zet ik, met Schönau, mijn haren overeind. Wetenschap, taal en analyse staan blijkbaar op een hoger plan dan waarneming en verbeelding. Onbedoeld (?) schuift hier een rangorde de kunstvakken binnen die een mooie verbale analyse van een slechte tekening toch zijn prioriterende plek lijkt te geven. Schönau wijst op de niet-taligheid van de kunstdisciplines als reden om niet zonder zorgen twee van de vier kwadranten in Van Heusdens schema in die hoek gepositioneerd te zien. Cultuur in de spiegel lijkt op een verwetenschappisering aan te sturen: analyse als hoogste doel in de cyclus. Het zit ‘m niet zozeer in die taligheid. Literatuur is zeker kunst en hartstikke talig. Drama is ook knap onthand zonder talige component. Maar in deze gevallen zijn verbeelding en verwondering dik aan de orde. In het analyse-kwadrant van Cultuur in de spiegel alleen maar als onderzoeksobject. Zie mijn worteluit-5 metafoor.
1 Cultuur in de spiegel
fo
Waarom… Daarom?7 om beeldende vakken tot beeldcultuur om te dopen, heeft nog weinig wortel geschoten. Hoe het straks gaat met Beeldende kunst en vormgeving van de VONKCdenktank, moet nog blijken.
(ISBN 978 90 367 4307 5) 2 Kunstzone 2/3-2011, p. 32 e.v. 3 Kunstzone 6-2011, p. 30 e.v. 4 Ann Bamford, Netwerken en verbindingen: arts and cultural education in the Netherlands, 2007.
De VONKC-helpdesk en de VLS-helpdesk worden
Rechtspositie VLS/VONKC
bemand door Remko Littooij. De spreekuren zijn
t.a.v. Remko Littooij
geconcentreerd op een ochtend en een avond. Voor
Kluppelshuizenweg 32
algemene en specifieke vragen kunt u op genoemde
7608 RL ALMELO
tijden bij de helpdesk terecht: Hoe zit het met mijn fpu?,
(06) 16500695
In
40
Is mijn taakinvulling wel juist? Ik heb nog steeds geen
5 Prof. Aryan van der Leij, Onderwijs is zor-
benoemingsakte, wat nu? Enzovoort.
E-mail VONKC:
[email protected]
gen dat er geleerd wordt. UvA, maart
Handiger is om een e-mail te sturen met de uitleg van
E-mail VLS:
[email protected]
2011.
uw probleem. Zo kan de helpdesk een duidelijk
6 Geert ten Dam in het voorwoord van Hoe vormt het onderwijs jongeren? Goede
antwoord formuleren dat u naar wens telefonisch of
Telefonische bereikbaarheid helpdesk:
via e-mail terugontvangt.
- maandagochtend van 9 tot 10 uur - woensdagavond van 17 tot 19 uur
voorbeelden uit de praktijk, Jaarboekje
De Federatie Onderwijsbonden CMHF/MHP (onder andere VLS en VONKC) organiseert op
Onderwijsraad 2010).
14 september 2011 van 18 tot 20 uur in Hogeschool Domstad, locatie Koningsbergerstraat 9
Als de helpdesk onbemand is of in gesprek, kunt u een
te Utrecht een informatie-avond over het (ABP-)pensioen. De toegang is gratis voor leden
bericht achterlaten. Dan wordt u zo spoedig mogelijk
van VLS en VONKC.
teruggebeld.
7 Didactiekcommissie NVTO, een terreinverkenning van het vakgebied beeldcultuur, april 2003.
42
43
september 2011
Actief met CKV Het brede scala aan mogelijkheden bin-
tiek, maar maakt deze voor jongeren ook
doen aan de competitie voor Beste
het personeel op het kolenfornuis? En wat
Kunsten (AHK) in samenwerking met
studio. Klasgenoten/vrienden vervullen
ken je jouw emoties? Hart speelt het
nalisten en vormgevers uit de buurt. Het
nen de kunst wordt weerspiegeld in
invoelbaar. Alle drie de voorstellingen zijn
Jonge Filmrecensent 2011. Zie ook
verborg de Blauwe kamer? Duur 1 uur
Stichting Papageno. De docenten zijn
ondertussen de rol van manager. Dit
spel tussen deze tegenstrijdigheden,
duurt circa 30 uur per leerling en kan
deze Actief met CKV. Een heerlijke
nog steeds te boeken. Voor meer informa-
www.pathe-scholen.nl/web/competitie.
(bovenbouw PO en VO). Muis in het
Caroline Hermans, choreograaf/orthope-
eerste regionale programmatraject
gedoseerd en met veel humor, om het
ook ingezet worden als CKV-project.
opsomming met mogelijkheden voor
tie, de doelgroep, de technische voor-
Leerlingen kunnen hun recensies over
Grachtenhuis voor de onderbouw van het
dagoge en Aaltje van Zweden-van
speelt zich af in de periode tussen okto-
voor jongeren een feest te laten zijn.
Vanaf schooljaar 2011-2012 is de maat-
docent, student en scholier.
waarden en reserveringen mailen naar
Nederlandse films uiterlijk 25 september
PO. Duur: voorbereiding 1 uur, museum-
Buuren. De kosten bedragen € 485,--
ber en februari/maart. Ondanks het feit
Docenten kunnen de voorstelling bijwo-
schappelijke stage (MaS) verplicht voor
[email protected] of bellen (030)
insturen naar
[email protected].
bezoek 1 uur, verwerking 1 uur. Meiden
inclusief reader, lunch en diner.
dat er uiteindelijk een winnaar wordt uit-
nen door contact op te nemen met
middelbare scholieren. Deze reeks van
Bacchanten van Euripides is van
258126. Vanaf september brengt Theater á
www.filmfestival.nl/nl/educatie/jonge-
en Knechten - middenbouw PO. Duur: 1
Doelgroep: docenten die werken in het
geroepen, is PopSport zeker geen wed-
Rinske Verdult door te mailen naar
vier gratis lespakketten bieden scholen
22 september t/m 30 oktober te zien in
la Carte een theaterproject over rouwver-
renprogramma/pathe
uur. De afdeling Educatie helpt u graag!
speciaal/bijzonder onderwijs en de ama-
strijd. Muzikale en zakelijke ontwikkeling
[email protected] of te bellen met (020)
en culturele organisaties de kans om
de grote Appeltheaterzaal van
werking voor ROC’s en HBO-opleidingen.
Docenten zijn altijd - op afspraak - wel-
teurkunst in Nederland, docenten in de
van alle deelnemers staan centraal.
3868574. Er zijn verschillende vrije voor-
jongeren op een actieve en toegankelijke
Toneelgezelschap De Appel in Den
www.theateralacarte.nl/portfolio/jonge-
Kunstenaar van het jaar laat de
kom om een bezoek ter plekke voor te
kunstvakken (PO, VO en MBO), docenten
PopSport vraagt aan docenten om deze
stellingen, maar AYA speelt ook school-
manier kennis te laten maken met cul-
Haag. Het is een bloedstollende eigen-
rentheater
leerlingen kennis maken met 100 heden-
bereiden. Een gratis entreebewijs ter
van docentenopleidingen in de kunst-
mogelijkheden onder de aandacht te wil-
voorstellingen. Voor informatie en boe-
tuur. De leerlingen leren samen te wer-
daagse kunstenaars. Van iedere kunste-
voorbereiding is ook geen probleem. Voor
vakken en PABO’s. Outside IN! omvat
len brengen of te bespreken met gemo-
kingen: Frontaal Theaterbureau.
ken met elkaar en met lokale en regio-
www.frontaal.com en www.aya.nl
nale culturele instellingen en ontwik-
tijdse Griekse tragedie waarbij Dionysos in de gedaante van een mens aankomt
School Film Festival is een initia-
naar is werk opgenomen. De leerlingen
vormen van andere persoonlijke begelei-
alle kunstdisciplines en biedt een combi-
tiveerde en talentvolle muziekleerlingen
in de stad Thebe, waar koning Penteus
tief van bioscoopketen Pathé en het
kunnen hun keuze kenbaar maken door
ding kan een docent een beroep doen op
natie van theorie (onderzoek), werkprak-
of schoolbands. Als een leerling of
(zijn volle neef) regeert. Dionysos wil
Nederlands Film Festival waardoor een
een stem uit brengen. Ze kunnen ook op
de museumdocenten (zie ook op de web-
tijk en voorbeelden van good practice.
schoolband daadwerkelijk wordt toege-
De Haagse Tribune is een educa-
school is het een kans om samen te wer-
erkenning voor zijn cultus in zijn moe-
klas of school tussen 21 en 30 septem-
een niet genomineerde kunstenaar
site onder Rondleidingen). De docenten-
Afgeleide doelstellingen zijn het naar de
laten tot het PopSport-programma, ont-
tieve dag in politiek Den Haag voor
ken met culturele instellingen en zich als
derstad, maar Penteus weigert deze
ber een eigen Nederlands Film Festival
stemmen. Dit is de eerste ronde en die
handleidingen zijn te downloaden.
oppervlakte brengen van aanwezige,
vangt de school een gratis workshop/
basisscholen, het voortgezet onderwijs
culturele school te profileren.
erkenning uit angst de controle over zijn
kan organiseren in een Pathé-bioscoop
loopt nog de hele maand september.
www.willetholthuysen.nl/nl/home-mwh-
impliciete kennis en het versterken van
gastles van PopSport over een nader in
en het MBO. Ga gratis met uw klas naar
www.kunstgebouw.nl > ONDERWIJS >
volk te verliezen. Dionysos jaagt in een
in de buurt, overdag, op de doorde-
www.kunstweek.nl/verkiezing
nl/onderwijs,
individuele netwerken. Gedurende de
te vullen onderwerp of discipline uit de
politiek Den Haag! Uw klas volgt een
VO > Projecten > My Stage! Podium
(dionysische) roes van waanzin en exta-
weekse dagen. Een festival beslaat een
Museum Willet-Holthuysen Amsterdam
cursus ontwerpen de deelnemers in
popmuziek! PopSport is een programma
van de succesvolle programma’s op en
tisch genot alle vrouwen uit de stad naar
dagdeel, een ochtend of een middag,
Kunsthal Docentenmiddag vindt
samenwerking een kunsteducatief pro-
dat deel uitmaakt van de vierjarige
rond het Binnenhof. Door activerende
Schooltv biedt docenten de mogelijk-
de bergen om hem daar te vereren. Een
met een vertoning van twee films en
plaats op woensdag 5 oktober van 14 tot
Luisteren naar de stad is een pro-
gramma voor de eigen werk/onderwijs-
Basisinfrastructuur Cultuur en wordt als
werkvormen maken de leerlingen kennis
heid van een gratis abonnement op de
Griekse tragedie zou geen tragedie zijn
een korte pauze tussendoor. Bepaal zelf
17 uur. Docenten worden van harte uit-
ject van Soundtrackcity waarbij geluids-
praktijk.
zodanig gefinancierd vanuit OCW |
met politiek, democratie en rechtsstaat.
nieuwsbrief. Zo bent u altijd op de hoog-
als niet op een bepaald moment het
welke films er draaien: het NFF selec-
genodigd de tentoonstellingen te komen
kunst in de openbare ruimte wordt ont-
www.ahk.nl/opleidingen/summer-
Fonds voor Cultuurparticipatie. Daarom
Een bezoek aan de Tweede Kamer maakt
te van de nieuwste programma’s en ver-
noodlot toeslaat. Reserveren? Mail naar
teert 10 bijzondere en mooie films waar-
bezoeken. Er is een inleiding op de ten-
wikkeld om de blik van de wandelaar te
schools/outside-in
moet PopSport van de school die deel-
deel uit van alle programma’s. Mogelijke
werkingsmateriaal voor uw vakgebied.
[email protected]. De
uit scholen mogen kiezen. De films
toonstellingen en een rondleiding. Na
sturen. De stad wordt, anders dan
nemers aandraagt (en ondersteunt) een
programma’s: Ontdek het Binnenhof
Ook voor CKV biedt Schooltv in het
scholierenprijs bedraagt €10,-.
waaruit gekozen kan worden, worden
afloop is er een drankje in het
gebruikelijk, benaderd via fantasie, ogen
PopSport een muziekcoaching-pro-
kleine eigen bijdrage vragen. Dat bedrag
(voor basisscholen), Rechtsstaat,
nieuwe schooljaar weer een breed aan-
www.toneelgroepdeappel.nl,
begin september bekendgemaakt op
Kunsthalcafé. Aanmelden kan tot 23
en oren van de kunstenaar. Onverwachte
gramma voor jonge muzikanten,
is bepaald op slechts € 100,--, eventueel
Europese Unie, Geschie-denis, Politiek,
bod van programma’s voor zowel het
Toneelgezelschap De Appel Den Haag
www.filmfestival.nl/nl/educatie/jonge-
september via
[email protected]
perspectieven worden geopend. De
(school)bands, singer/songwriters, (hip-
te betalen met de Cultuurkaart. Hiervoor
Media. U kunt nu al inschrijven voor het
VMBO als HAVO en VWO. Vrijwel alle
renprogramma/pathe. Promotie van het
onder vermelding van uw naam, adres
geluidswandelaar wordt zich bewuster
hop)acts in de leeftijd van 12 tot 19 jaar.
krijgen deelnemers een programma aan-
seizoen 2011/2012.
programma’s zijn op DVD te koop of
Bezopen, ;-)Cybrrr en Hoezo, ‘lover’boys? zijn voorstellingen van
festival op school wordt door Pathé
en de naam van de school. Ook vermel-
van de stedelijke omgeving. De geluids-
Middelbare scholieren die méér willen
geboden dat een waarde van € 2000,--
www.dehaagsetribune.nl
staan online om direct te bekijken op
geregeld met een kant-en-klare poster
den of u een introducé meeneemt. Een
wandeling - een relatief nieuwe kunst-
met muziek en hier erg voor gemoti-
vertegenwoordigt en komt PopSport
Theater A la Carte die gespeeld worden
met de naam van de school erop. Het
bevestiging per e-mail volgt. Wilt u met
vorm - biedt een authentieke manier om
veerd zijn, kunnen zich t/m 30 septem-
met een klassikale muziekworkshop
My Stage! Podium is een gratis les-
uur. Aanmelden gratis nieuwsbrief:
voor jongeren op middelbare scholen in
NFF zorgt dat de films er zijn en dat de
uw klas de Kunsthal bezoeken? Dan kunt
de stad te verkennen en is door zijn
ber aanmelden. Binnen PopSport wor-
naar uw school. Bel voor informatie met
pakket voor culturele maatschappelijke
www.schooltv.nl/nieuwsbrieven
heel Nederland. Het begon met het voor-
bioscoop een festivalgevoel uitstraalt.
u uw groep aanmelden door te bellen
speelse karakter een geschikt medium
den deze jongeren - naschools - begeleid
Maurice Schmitz op (024) 3243350.
stage. Leerlingen organiseren zelf een
lichtingsproject Hoezo, ‘lover’boys? waar-
Opgeven kan nu al. Neem contact op via
met (010) 4400300 of te mailen naar
voor kunst- en cultuureducatie. Het les-
in zowel hun artistieke ontwikkeling, als
http://popsport.nl/website
(open) podiumevenement voor jongeren
www.CKplus.nl: overzicht van bijna 400
in scènes worden afgewisseld met voor-
[email protected].
[email protected].
programma voor het voortgezet onder-
in de ‘zakelijke’ kant van de muziek. Aan
uit de regio. Het pakket is gratis te
lopende exposities, informatie op tref-
lichting. Hierna volgden de voorstellingen
www.filmfestival.nl/nl/educatie/jonge-
www.kunsthal.nl/17-Educatie.html
wijs is te vinden op
de hand genomen door een (band)coach
Hart door Danstheater AYA is te
downloaden van www.kunstgebouw.nl/
woord over 1200 musea
;-)Cybrrr over de do’s en don’ts op inter-
renprogramma/pathe
www.soundtrackcity.nl/amsterdam/edu-
maken ze zelf hun keuzes uit een uitge-
zien vanaf 11 oktober. Het is een dans-
mystage. My Stage! Podium is de eerste
www.CKplus.nl/kunstzone.html: links uit
catie/voortgezet-onderwijs
breid workshopprogramma dat varieert
voorstelling over het vieren van het
in een reeks van vier gratis lespakketten
deze Actief met CKV
van stage performance tot arrangeren
leven, over heel hard leven en het maxi-
voor een culturele maatschappelijke
www.CKplus.nl/extra7.html: overzicht
Rondje Interactief ofwel rondleidin-
net en Bezopen, over alcoholgebruik en
kelen hun (organisatie)talenten. Voor de
ieder gewenst moment en in ieder les-
gen door het grachtenpand van de 19de-
de spelers in discussie met de jongeren.
Competitie Beste Jonge Filmrecensent 2011 wordt door het
eeuwse familie Willet-Holthuysen zijn ide-
Outside IN! gaat over kunsteducatie
en van microfoontechniek tot boekin-
male eruit halen, over passie en pijn.
stage. Elk lespakket draait om de organi-
van culturele manifestaties en exposi-
Theater is een heel sterk middel om jon-
Nederlands Film Festival (NFF) georga-
aal voor zowel voor PO als VO. Rondje
voor bijzondere doelgroepen. Het betreft
gen/promotie of songwriting. In datzelf-
Hoeveel van zulke grote gevoelens kun
satie van een betekenisvol evenement of
ties
geren aan het denken te zetten over
niseerd voor scholen die geen mogelijk-
Interactief: Meubels en voorwerpen in de
een tweedaagse Autumn School op 5 en
de eerste stadium van het programma
je aan als je jong bent? Gevoelens zo
de ontwikkeling van een cultureel pro-
www.CKplus.nl/extra12.html: 190 stads-
onderwerpen die hen direct aangaan. De
heid hebben om het festival te organise-
stijlkamers komen tot leven als museum-
6 oktober. De organisatie is in handen
krijgen de deelnemers een fotoshoot,
mooi vertolkt in liederen van Jacques
duct. Bij de organisatie van het podium-
wandelingen en kunstroutes
combinatie van discussie met theater
ren. Docenten kunnen middelbare
docent en leerlingen discussiëren. Wie
van Masteropleiding Kunsteducatie van
gaan ze optreden en worden - onder
Brel gezongen door Leon Tol. Of loop je
evenement werkt een groep leerlingen
[email protected]: voor reacties en opga-
geeft niet alleen inzicht in de problema-
scholieren stimuleren om zelf mee te
bezochten de deftige balzaal? Wat kookte
de Amsterdamse Hogeschool voor de
begeleiding - opnames gemaakt in een
er met een grote boog omheen en ont-
samen met culturele organisaties, jour-
ve gratis Ckplus.nl-nieuwsbrief
-misbruik. Aan de hand van scènes gaan
Bas met Dibbe van Laarhoven Zie: PopSport Mark Rutte geeft uitleg aan zijn klas Zie: Bacchanten van Euripides
Uitreiking Junior Kalf 2010
Zie: De Haagse Tribune
Zie: School Film Festival Affiche ;-)Cybrrr
Foto: Ben van Duin
Zie: Bezopen, ;-Cybrrr en Hoezo,
Zuidas-wandeling
‘lover’boys?
Zie: Luisteren naar de stad
Zie: Hart
(advertorial)
Welkom in de
Rabo Kunstzone Yinka Shonibare, MBE, The Pursuit, 20 07
Leven in en met de kunst: 40 medewerk ers van de Rabobank hebben geholpen met het strooien van zand om The Nursery Piece van Job Koelewijn te realiseren.
Karen Sargsyan The Touching, 2007
Sinds begin jaren tachtig verzamelt de Rabobank actief kunst. Inmiddels valt er veel te ontdekken in de collectie. Ieder kunstwerk vertelt zijn eigen verhaal, maar breng je het samen met andere werken dan ontstaan er nieuwe verhalen. Verhalen over onderwerpen die ons allemaal aangaan, over de mens, de samenleving en ‘het idee’. De collectie biedt een kijk op de wereld om ons heen, op kunstenaars, hun oeuvres, maar ook op de Rabobank. Want de keuzes die gemaakt zijn, passen bij ons. Tot voor kort waren kunstwerken van de Rabo Kunstcollectie alleen te zien op kantoor, voor het grote publiek onzichtbaar, tussen bureaus, in de gangen en achter de receptie. Maar met de opening van het nieuwe kantoorgebouw van Rabobank Nederland te Utrecht is dat veranderd.
De kunstcollectie heeft vanaf juni 2011 een permanente tentoonstellingsruimte in de publieke ontvangsthal. Een levendige tentoonstellingsruimte voor iedereen gratis toegankelijk. Met twee keer per jaar een tentoonstelling: een collectietentoonstelling rondom een wisselend thema en een solo rondom een belangrijke kunstenaar uit de verzameling. Daarnaast worden er rondleidingen en lezingen georganiseerd, want we maken de kunst niet alleen fysiek maar ook mentaal toegankelijk. Welkom in de Rabo Kunstzone, leven in de kunst.
Rabo Kunstzone Croeselaan 18 3521 CB Utrecht
Open op alle werkdagen van 9.00 – 19.00 uur www.rabobank.nl/kunst