7 e jaargang december 2008 - nr 12
Tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs
december 2008-12
december 2008-12
Aan deze kunstzone werken de volgende vakverenigingen mee BDD Beroepsvereniging Docenten Theater en Drama Secretariaat & Administratie, Postbus 178, 8260 AD Kampen
[email protected], www.docentendrama.nl
NBDK Nederlandse Beroepsvereniging van Danskunstenaars Bureau NBDK: Zwanenveld 16-19, 6538 LP Nijmegen. Tel. (024) 3430774, fax 024-3430773
[email protected], www.nbdk.nl
NVTO Nederlandse Vereniging voor Beeldend Onderwijs Secretariaat: Nachtegaallaan 3, 4105 WX Culemborg. Tel. (0345) 530524
[email protected], www.nvto.nl
VKAV Vereniging Audiovisuele Educatie Zwanenkamp 275, 3607 SE Maarssen
[email protected], www.vkav.nl
VLBV Vereniging Leraren Beeldende Vakken Secretariaat: Kluppelshuizenweg 32, 7608 RL Almelo. Tel. (0546) 491745
[email protected], www.vlbv.nl Opzegtermijn: ieder jaar voor 1 november
VLLT Sectie Nederlandse Vereniging Leraren Levende talen Binnenhof 62, 1412 LC Bussum Tel. 035-6783254
[email protected] www.levendetalen.nl -> Talensecties -> Nederlands
VLS Vereniging Leraren Schoolmuziek Bureau VLS: Kluppelshuizenweg 32, 7608 RL Almelo. Tel. (0546) 491745
[email protected], www.vls-cmhf.nl Opzegtermijn: ieder jaar voor 1 oktober
Abonnementen: binnenland € 49,75 buitenland € 72,50 Het abonnementsjaar loopt van 1 januari t/m 31 december. Opzegtermijn: ieder jaar voor 1 november
2
Opruiming Dat klink alsof we winkeldochters zouden hebben, maar écht, met mijn hand op mijn hart, die hebben we niet. Het afgelopen jaar zijn we steeds succesvoller geweest met het werven van prachtige artikelen voor u. Dat niet alleen, want steeds meer goede auteurs wisten de weg naar Kunstzone te vinden. Laten we daar nog maar eens duidelijk over zijn. Kunstzone wordt met een minimaal budget gemaakt. Al het geld dat door advertenties binnenkomt, gaat direct in het verhogen van het aantal pagina’s en meer kleur in het blad. Auteurs krijgen slechts een symbolische vergoeding en nemen daar genoegen mee, omdat het voor u is en voor de eer en meerdere glorie van de kunsten. Hulde! Ook de redactie maakt dit blad uit idealisme. Wanneer we praten met collega bladenmakers en vertellen binnen hoeveel tijd en tegen welke vergoeding de redactie dit blad maakt, barst men spontaan in een hilarisch gelach uit en worden we vervolgens met meelij aangekeken. Er bestaat nog idealisme. Op wat er aan kopij gegenereerd is, past dus niet het predicaat ‘Uitverkoop artikel’. Het is uit idealisme gemaakt en het staat voor kwaliteit. Maar we kunnen er niet omheen: we hadden kopij over en die artikelen gaan we u niet onthouden. Daarvoor gebruiken we dit nummer van Kunstzone. Geen themanummer dus, maar bijna een terugblik door alle onderwerpen die we u dit jaar hebben aangeboden. Tegen het einde van het jaar past ook wel enige reflectie. Kunstzone is het enige blad voor de kunstvakken in het onderwijs in Nederland. Een bijzondere plaats met veel verantwoordelijkheid. Wat verwacht het veld van ons blad en kunnen wij aan die verwachting voldoen? We moeten de abonnees van de verschillende verenigingen bedienen. Binnen de standaard vierenveertig pagina’s zit een verdeelsleutel die kijkt naar de grootte van de vereniging en de bijdrage aan het blad. Toch proberen we iedereen te bereiken. Als antwoord kijken we met Kunstzone over de disciplines heen naar zaken die ons verbinden, waarin we sterk zijn. Misschien lastig zo om de invalshoek van uw eigen vak te herkennen, maar de icoontjes in de marge hopen u dan te helpen.
In deze Kunstzone ■ Wonen, vroeger en nu..................................................................4 4 ■ In de ban van de herfst................................................................6 ■ Samenhang kunst- en cultuureducatie...........................................7 ■ Meldpunt leermiddelen.................................................................8 ■ De oorlog blijft dichtbij.................................................................9 ■ Kiezen voor actief burgerschap.................................................... 11 ■ De teerling geworpen................................................................. 13 ■ Q-rator..................................................................................... 16 16 ■ ‘Pedagogiek in de regio’ voor de pabo.......................................... 18 ■ Kijkwijzer of kijkdommer............................................................ 20 ■ PTA voor dans........................................................................... 22 ■ Belevingswereld........................................................................ 27 ■ Trein naar Enschede.................................................................. 28 ■ Toekomstmuziek........................................................................ 30 ■ Heartbeat................................................................................. 32 32 ■ Toekomstmuziek op bamboefluiten.............................................. 35 ■ Music in Motion......................................................................... 37 37 ■ @WEB...................................................................................... 39 ■ Van de NVTO-bestuurstafel......................................................... 40 ■ Cultuurbeleid in Nederland.......................................................... 41 ■ Aktief met ckv.......................................................................... 42
Kunstzone Tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs NUMMER 12, december 2008 Kunstzone wordt uitgegeven door Stichting Kunstzone. HOOFD- EN EINDREDACTIE Ruud van der Meer
[email protected] Jan Verschaeren
[email protected] REDACTIE Jan van Gemert, Olga de Kort-Koulikova Saskia van der Linden Twan Robben, Paul Rooyackers Thea Vuik Wil & Hans Weikamp Janneke van Wijk VERKOOP ADVERTENTIES Jan Verschaeren Kluppelshuizenweg 32 7608 RL Almelo tel. (0546) 491745
[email protected] VORMGEVING EN DRUK Jaroff Drukwerkmakers& Reproservice Heerenveen
Wanneer je pretendeert dat je een vakblad bent voor alle kunstdisciplines, dan kun je niet volhouden alleen een handje vol bladzijdes te zijn. Deze tijd vraagt en biedt meer. Kunstzone is van plan een aanwezigheid op internet te creëren waar alle onderliggende vakverenigingen hun specifieke vakinformatie kwijt kunnen. Daar zou u lesideeën, geluidsfragmenten en bewegende beelden kunnen vinden. Daar kan ook de uitgebreidere vakinformatie staan die met het gegeven thema is meegekomen. Ik schreef: ‘Is bezig….’, we zijn er dus ook niet. Want de vraag is of u dat ook zo wilt. En de volgende vraag is of u het in juist die vorm wilt. Net als Ziggo willen we graag naar u luisteren, maar anders dan Ziggo zijn we een stuk beter bereikbaar. Een mailtje, een briefje, wij garanderen u geen enorme wachttijden en een prompt antwoord. Namens het bestuur van de Stichting Kunstzone en de redactie wens ik u een fijne Sinterklaas en veel kunstzinnige pakjes.
Colofon
STICHTING KUNSTZONE Maria Langemeijer Lisztstraat 2 2651 VL Berkel en Rodenrijs tel. (010) 5114397
[email protected] www.kunstzone.nl
Rechtsbijstand: pagina 15
16
4 Omslag: Plenaire
32
bijeenkomst studiedag Toekomstmuziek Zie ‘Toekomstmuziek’ (pagina 30) Foto: René Meeuws
37
© STICHTING KUNSTZONE Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
ISSN: 1570-7989
Ruud van der Meer
3
december 2008-12
december 2008-12
Wonen, vroeger en nu vo
Marie-José Kommers Museum Hilversum bestaat sinds juli 2005. Het is gevestigd in het oude stadhuis aan de Kerkbrink in Hilversum en is ontstaan na een fusie van het Goois Museum (een
regionaal historisch museum) en het Dudok Centrum (een architectuurcentrum). Het museum heeft
Interieurfoto Museum Hilversum.
als aandachtsgebieden architectuur en stedenbouw, gecombineerd met de cultuurgeschiedenis van Hilversum.
Er is een vaste presentatie, maar er zijn ook wisselende exposities. Bij de vaste presentatie die zich richt op Hilversum na 1850, heeft Museum Hilversum twee projecten voor het onderwijs, waarvan Wonen, vroeger en nu er een is. Voor de beschrijving van dit project is in maart 2007 gesproken met Martine Eerelman, tot voor kort medewerker educatie van Museum Hilversum, en in juni 2007 met Meriem Zarroue van de Van der Muelen - Vastwijkschool. Het project Wonen, vroeger en nu is een project voor kinderen uit groep 1 tot en met 4 van het basisonderwijs. Het laat zien wat er de laatste 150 jaar is veranderd aan wonen en bestaat uit twee lessen van elk ongeveer 45 minuten. De eerste les vindt plaats op school, de tweede in het museum. Tijdens de les op school vertelt een museummedewerker wat een museum is, omdat de kinderen vanwege hun jonge leeftijd daar vaak nog nooit zijn geweest. Verder komt aan de orde wat architectuur inhoudt en welke verschillende soorten woningen en gebouwen er zijn, zoals een boerderij en een flat. Als afsluiting van de les zingen de kinderen een speciaal voor het project aangepaste versie van het liedje In Holland staat een huis. Vrij snel na deze eerste les - meestal in dezelfde week - bezoeken de kinderen het museum. De museummedewerker die de les op school verzorgde, geeft ook deze les. Na een korte herhaling van de eerste les, gaan de kinderen in groepjes uiteen voor een speurtocht. Ouders en leerkrachten begeleiden deze groepjes en krijgen hiervoor een instructie op papier. De kinderen zoeken in de vaste presentatie afbeeldingen van huizen waarbij een vlaggetje staat van een bepaalde kleur. Bijvoorbeeld de groep met de kleur blauw moet huizen met een blauw vlaggetje zoeken. Als de kinderen een huis hebben gevonden, stelt de begeleider vragen als: ‘Van welk materiaal is het gemaakt?’ en ‘Lijkt het op jouw eigen huis?’ Tot slot tekenen de kinderen bij wijze van verwerkingsopdracht hun droomhuis of vouwen ze met blaadjes een huis. Zo worden kennisvergaring en creativiteit gecombineerd, iets wat Martine Eerelman en haar opvolgster Annemiek Hakkers, heel belangrijk vinden bij educatieve activiteiten voor het onderwijs. De twee lessen van Wonen, vroeger en nu vormen een afgerond geheel, maar als scholen meer willen is dat zeker mogelijk. Elke school krijgt een lesbrief met verwerkingslessen op school. Een school was zo enthousiast dat de leerlingen na
4
het museumbezoek op school een aantal maquettes maakten, die in het museum zijn tentoongesteld. Waarom? De museummedewerkers hopen dat mensen na een bezoek aan hun gebouw als het ware enigszins ‘gehersenspoeld’ de deur uitgaan; dat ze voortaan anders, en vooral bewuster, naar hun gebouwde omgeving kijken. Met de educatieve activiteiten willen ze bij kinderen drempels verlagen voor museumbezoek en hen spelenderwijs iets leren over hun eigen omgeving. Doelgroep Wonen, vroeger en nu is bedoeld voor kinderen van 4 tot 8 jaar. Deze doelgroep brengt beperkingen met zich mee. Eerelman: ‘De spanningsboog is niet groot - daarom duren de lessen maximaal 45 minuten - en de technieken voor de verwerkingsles zijn beperkt. Toch vind ik het belangrijk dat ook kinderen van deze leeftijd kennismaken met het museum.’ Op 27 en 28 maart 2007 namen groep 1 en 2 van de Van der Muelen - Vastwijkschool uit Weesp deel aan het project. Leerkracht Meriem Zarroue: ‘Het doel van het project was voor ons de kinderen te informeren over wonen, vroeger en nu. We wilden ze kennis laten maken met het verleden en hen historisch besef bijbrengen.’ Organisatie Het project is ontwikkeld door de educatief medewerker die de contacten met de scholen onderhoudt en wordt uitgevoerd door vrijwilligers die de lessen op school en in het museum verzorgen. Bij de Van der Muelen - Vastwijkschool waren twee leerkrachten van groep 1 en 2 betrokken, en verder de ouders die de kinderen begeleidden tijdens het museumbezoek. Kosten Annemiek Hakkers, de huidige educatief medewerker, was als freelancer nauw betrokken bij de ontwikkeling van het concept. Zij besteedde ongeveer 16 uur aan het project, verdeeld over overleg, studie, uitvoeren pilot, ontwerp. Dit is exclusief het praktische werk, zoals kopiëren en uitzoeken van materiaal dat door museummedewerkers wordt gedaan. Dit praktische werk, en vooral het vinden van de juiste afbeeldingen
Wonen in het begin van de 20e eeuw.
Villa te Hilversum, P. Elling, 1934.
van gebouwen voor de lessen, kost altijd meer tijd dan je denkt, is de ervaring van de museummedewerkers. De ontwikkeling van het project, waaronder de kosten voor het lesmateriaal, is bekostigd uit het reguliere museumbudget. Deelname aan het project kost € 5,- per leerling. Eerelman: ‘Dat is meer dan voor andere projecten van het museum. Normaal kost een project voor scholen € 3,50 per leerling. Dit bedrag correspondeert met het bedrag dat scholen in Hilversum per leerling krijgen van de gemeente. De projectomvang (twee lessen) rechtvaardigt de hogere kosten. Het is kostendekkend als in een klas 20 leerlingen zitten.’ Om de kosten laag te houden verzorgt de educatief medewerker niet zelf de rondleidingen, maar doen vrijwilligers dat. De vrijwilligers krijgen daar een vergoeding voor. Het museum heeft in totaal 40 vrijwilligers, waarvan 7 vrijwilligers rondleidingen verzorgen, ook voor volwassenen. Sommige scholen vinden het jammer dat ze moeten betalen voor een bezoek aan het museum, omdat het bij hen in de buurt is. Eerelman zegt hierover: ‘Dat kan ik begrijpen, maar een museum hoeft niet gratis te zijn, omdat het in de directe
omgeving van de school ligt. Door een bijdrage te vragen kunnen we kwaliteit leveren’. Evaluatie en tips De leerlingen en leerkrachten van groep 1 en 2 van de Van der Muelen - Vastwijkschool vonden het een geslaagd project. Zarroue: ‘De leerlingen vonden het museumbezoek leuk en afwisselend’. Eerelman raadt musea die een project met scholen willen doen, aan te letten op de kerndoelen van het onderwijs en projecten lesstofvervangend te maken. Andere tips die ze geeft: ‘Kinderen van deze leeftijd vinden een project leuk als er herhaling inzit en als ze ook iets kunnen doen, bijvoorbeeld een creatieve opdracht. Het combineren van verschillende kunstdisciplines werkt ook altijd goed, zoals in dit project het zingen van een liedje en een verwerkingsles waarin beeldend wordt gewerkt.’ Marie-José Kommers is werkzaam als projectleider bij Cultuurnetwerk Nederland.
Cultuurnetwerk Nederland, Stichting Lezen en Erfgoed Nederland selecteren jaarlijks een aantal projecten die naar hun idee extra aandacht verdienen. Het zijn goede voorbeelden van projecten die culturele instellingen hebben ontwikkeld voor het onderwijs. Ga voor meer informatie naar www.projectloketcultuur.nl.
5
december 2008-12
december 2008-12
Samenhang kunst- en cultuureducatie Het hoe en waarom vo
Astrid Rass (SLO) De docenten muziek en beeldend organiseren gezamenlijk een projectweek met als thema Songfestival 2008. De docent dans vindt anatomie en lichamelijke conditie een
belangrijk onderdeel van haar vak en vraagt daarom de docenten biologie en gym haar inhoudelijk te versterken. Dit is een voorbeeld van hoe docenten in de onderbouw samenhang aanbrengen tussen vakken of disciplines. Maar waarom zou je als docent zoeken naar samenhang? Wat zijn aandachtpunten en hoe kun je hier praktisch mee aan de slag?
In de ban van de herfst vo
Thea Vuik en Ingrid Verme eren Wel eens een fraai blad op een scanner gelegd? Als je zo’n scan van een herfstblad vervolgens sealt, blijft het wel een loopbaan lang goed om te gebruiken. Kan de tand
des tijds doorstaan en wordt nooit meer bruin. Een vers blad is dan misschien wel echter, maar al bij het drogen verliest het veel van de kleur. En daar gaat het ons om: die prachtige herfstkleuren.
Materiaal/gereedschap Papier, gum, klein velletje schuurpapier en kleurpotloden (ook die kleine, oude stompjes). Beeldende aspecten Kleur, compositie. Opdrachtomschrijving Kies een aantal herfstbladeren uit die je mooi vindt en teken die één voor één op je papier na. Teken met de lichtste kleur die je in het herfstblad ziet. Probeer je herfstbladeren mooi gelijkmatig te verdelen over je tekenvel. Teken heel dun met een licht kleurpotlood de contour en de nerven van het blad. Daarna ga je met kleurpoeder de grote vlakken invullen. Hiervoor gebruik je bij voorkeur oude kleurpotloden. Kleur op het velletje schuurpapier. Het zo ontstane poeder strooi je op de juiste plaats in je getekende blad.
6
Veeg dat met je vinger uit. Als je zo de belangrijkste kleuren ‘gevingerkleurd’ hebt, ga je de details uitwerken. Kijk heel goed! Kleur nu met je (goede) kleurpotlood het blad verder in. Zie hoe de nerven lopen, wat voor kleurplekjes er nog meer in je blad zitten. Kleur altijd vanuit een nerf naar de buitenrand van het herfstblad. Probeer het blad zo goed mogelijk te kopiëren. Daarna kies je een ander herfstblad uit en begin je weer van voor af aan. Zorg voor een mooi evenwichtige verdeling op je papier. Je mag ook halve bladeren tekenen aan de rand van je papier: het mag als het ware van je papier vallen. Beoordelingscriteria Is er goed gekeken? Juiste kleur en vorm van de bladeren? Is er een bewuste verdeling van de bladeren te zien? Met dank aan de eerstejaars vmbo-kader-leerlingen van SG De Overlaat te Waalwijk.
Leren in samenhang De drie aandachtspunten voor leren in samenhang die docenten kunnen gebruiken in de discussie over meer samenhang binnen de kunstvakken, luiden: 1 Samenhang zorgt ervoor dat leerlingen beter de verbindingen tussen de verschillende vakken zien. 2 Samenhang tussen de kunstlessen op school en de kunst daarbuiten zorgt voor meer contextgebonden leren. 3 Samenhang tussen disciplines en vakken binnen school is een afspiegeling van een multidisciplinaire kunstwereld. 1 In de algemene karakteristieken van de onderbouw wordt expliciet genoemd: De leerling leert in samenhang. Het is daarom een belangrijk onderdeel binnen de onderbouw en als onderbouwdocent moet je hier iets mee. Het blijkt namelijk dat leerlingen niet automatisch de verbindingen tussen de verschillende lessen of vakken zien. Dat is nadelig voor het vasthouden van de opgedane kennis. De docent zal de leerling daarom moeten begeleiden bij het aanbrengen van deze inhoudelijke samenhang. Uit onderzoek op het terrein van leren en instructie (Bransford, Brown & Cocking (2000)) blijkt dit belang van samenhang in het curriculum. Leerlingen leren pas echt, zo is de redenering, als er sprake is van inzichtelijk en betekenisvol leren (learning with understanding). Noodzakelijke bouwstenen daarvoor zijn grondige kennis van ‘verbonden feiten’ en een conceptueel kader op basis waarvan informatie en kennis kan worden georganiseerd, opgediept en toegepast. Hierbij is het essentieel dat leerlingen het curriculum als samenhangend en niet-gefragmenteerd ervaren. Daarnaast concludeert Van Streun (2001) dat het leren van fragmentarische kennis totaal niet bevorderlijk is voor de creativiteit en het vermogen tot zelfstandig denken. Een aspect dat we als kunstvakdocenten wel willen bereiken. 2 Eigenlijk zouden leerlingen die naar een concert gaan automatisch een link moeten leggen met het vak muziek op school. Of een leerling die dol is op graffiti, zou moeten weten dat hij hier ook binnen beeldende vakken mee aan de slag
kan. Deze twee situaties worden ondersteund door de authentieke kunsteducatie (Haanstra, e.a. 2006). Deze opvatting gaat er namelijk van uit dat het leren door de leerling een koppeling dient te hebben met de ‘echte’ wereld. Het leren binnen betekenisvolle thema’s staat centraal, waarbij levensechte opdrachten, die nauw verbonden zijn met de kunstthema’s buiten de school, de lessen bepalen. Als docent kun je je in dit geval richten op het verwerken van beeldende problemen in de lessen en verbindingen leggen met de jeugdcultuur, culturele diversiteit en/of de actuele kunst. Op deze manier kunnen leerlingen de koppeling beter maken tussen wat ze binnen en buitenschools doen en beleven. 3 Het laatste punt dat pleit voor samenhang kunnen docenten vinden in de ontwikkelingen binnen de huidige professionele kunstwereld. De verzuiling binnen de kunsten is aan het verdwijnen; kunst hoeft niet meer aan één medium gebonden te zijn. Kunstenaars werken in dit kader steeds vaker samen aan multifunctionele projecten waardoor de grenzen tussen dimensie, materiaal of discipline vervagen. Dr. Barend van Heusden zegt hierover in het Onderbouw Magazine (2007): ‘… het onderscheid is niet meer duidelijk. Allerlei kunstvormen vermengen zich met elkaar en ook met andere disciplines zoals techniek of wetenschap ...’ Hierdoor wordt meer een beroep gedaan op het conceptueel vermogen en het integratievermogen van de kunstenaar. Een uitwerking die door docenten kan worden meegenomen in de lessen en dus ook binnen de muren van de school zijn invloed kan hebben. Vormen van samenhang Besluit je als docent of docententeam om samenhang verder uit te werken, dan is het de vraag welk van de genoemde of andere aandachtpunten je meeneemt in de discussie en hoe ver je hierin wilt gaan. Je kunt het klein houden en alleen binnen je eigen vak toewerken naar meer betekenisvolle lessen of kiezen voor thematisch verbindingen met de jeugdcultuur of professionele kunst. Ook kun je twee keer per jaar samen met je collega een multidisciplinair kunstproject bedenken voor de talentweken op school. De meest vergaande vorm - als het gaat om samenhang - is het opzetten van een leergebied Kunst en cultuur. Dit ontwikkel je meestal samen met een team waarbij de traditionele vakken totaal verweven worden in het nieuw op te zetten programma. In de praktijk blijkt dat scholen met name
7
december 2008-12
december 2008-12
samenhang zoeken binnen projecten en dit steeds vaker als een vast onderdeel op het jaarrooster plaatsen. Ontwikkelen van samenhang Docententeams die werken aan (vergaande) samenhang maken een proces door van onderzoeken, ontwikkelen, bijschaven en gezamenlijke keuzes maken. Dit proces is niet altijd even makkelijk. Je hebt met meerdere vakken en dus met meerdere personen en opvattingen te maken. Het zoeken naar vertrouwen in elkaar en naar overeenkomsten in plaats van verschillen legt vaak een stevige basis om verder te gaan. Bovenal moet je altijd met het team pendelen tussen idealen en de praktijk. Zo is een samenwerkingsproject met een collega drama die alleen werkt op jouw vrije dagen, lastig te realiseren. En het is wel erg vervelend dat een nieuw programma kunst en cultuur niet optimaal past binnen het rooster. Ook de uiteenlopende visies binnen een team vormen vaak een struikelblok. Allemaal aspecten die binnen een ontwikkelproces kunnen voorkomen en waar ontwikkelteams alert op moeten zijn. Instrumenten, werkvormen en voorbeelden Over het ontwikkelproces van zoeken naar samenhang binnen
vakken, leergebieden of projecten is voor docenten al veel geschreven en er bestaan dan ook veel goede adviezen. ‘Stel met het team een gezamenlijke visie op’, ‘Je moet je vak durven loslaten’, ‘Denk eraan om je roosterwensen tijdig kenbaar te maken’ of ‘Bedenk samenhangende thema’s’ zijn kreten die wellicht herkenbaar zijn en logisch in de oren klinken. Maar wat kun je hiermee? De website www.durftecombineren.slo.nl biedt docenten hierbij praktische hulp. De 15 adviezen voor zoeken naar samenhang vormen samen de ruggengraat van de site en bieden docenten de opening naar de vele instrumenten en werkvormen die er te vinden zijn. Dus een site vol praktische adviezen, instrumenten en werkvormen die docenten als gereedschapskoffer kunnen gebruiken bij de verschillende fasen in een ontwikkelproces. Bij de samenstelling van de website vormde de inhoud van de kunstvakken het uitgangspunt. Omdat de behoefte aan praktijkvoorbeelden bij docenten doorgaans groot is, staan op de site ook een aantal inspirerende lesvoorbeelden, sommige daarvan zijn vak- of leergebiedoverstijgend. De voorbeelden zijn kort en bondig beschreven en kunnen eenvoudig worden ingevuld en afgestemd op eigen context of niveau van de leerling.
De oorlog blijft dichtbij vo
Kerkhof Struthof Foto: Frank Preller
Henk Langenhuijsen Oorlog is van alle tijden en altijd dichtbij. Nationaal Momument Kamp Vught is een
www.durftecombineren.slo.nl Voor meer informatie kunt u contact opnemen met het secretariaat van de kunstvakken van SLO, Truus Bruno, bereikbaar op (053) 4840553 of via email:
[email protected].
tastbare herinnering aan de Tweede Wereldoorlog. Zo stond het museumweekend van 5 en 6 april in het teken van ‘de kunst van de waarheid’ met diverse activiteiten die het vak ckv in een historische context plaatsten.
U kunt ook mailen naar Astrid Rass, projectleider kunst- en cultuureducatie:
[email protected].
Literatuur - Taakgroep vernieuwing basisvorming (2004). Beweging in de onderbouw. - Bransford, J. D., Brown, A. L., & Cocking, R. R. (2000). How people learn: Brain, mind, experience and school. - Van Streun, A. (2001). Het denken bevorderen. - Haanstra, F. e.a. (2006). Docenten en leerlingen over de lespraktijk beeldende kunst en cultuur. - Onderbouw Magazine (2007). Artikel: Een kader voor cultuureducatie.
Meldpunt leermiddelen De leermiddelenmarkt is momenteel sterk in beweging. Niet alleen de ‘gratis’ schoolboeken, maar ook de tendens om steeds meer lesmateriaal digitaal aan te bieden hebben invloed op de lespraktijk. - Welke kansen grijpt u? - Tegen welke problemen loopt u aan? - Gaat u digitaal? - Stelt de schoolleiding eisen? - Mag u de methode gebruiken die vanuit pedagogisch/didactisch/vakinhoudelijk perspectief uw keuze zou zijn? - Krijgt u de ruimte om zelf lesmateriaal te maken? De gezamenlijke vakinhoudelijke verenigingen, verenigd in het Platform VVVO, zijn benieuwd hoe u omgaat met de nieuwe situatie. Ga naar www.platformvvvo.nl en klik op Meldpunt in het menu VVVO Community.
8
Ook was er de expositie Natzweiler-Struthof te zien, een fototentoonstelling van studenten van het Koning Willem I College uit ‘s-Hertogenbosch, die het gelijknamige concentratiekamp in Frankrijk bezochten en hun impressies vastlegden in een imposant beeldverslag dat ook in boekvorm is verschenen. Daarnaast was er de expositie Een koffer vol hoop, met verhalen van vluchtelingen van alle tijden. In een aantal koffers worden ervaringen van vluchtelingen verteld, zoals van Duitse Joden die naar Nederland vluchtten na de Kristallnacht. Vorig jaar bezochten vele scholieren in Vught de voorstelling 10 duizend zakdoeken van Heddy Lester en Myra de Jong. Die waren te zien in Vught en in Westerbork in juli en september jl. Een bezoek aan het voormalige concentratiekamp Herzogenbusch is sowieso de moeite waard. Zeker nu er zeer geschikt lesmateriaal voorhanden is. Het lespakket Kamp Vught in de klas bereidt jongeren op drie niveaus voor op een rondleiding over het terrein van het voormalige SS-concentratiekamp. Twee indringende films - Lege plekken en Wie helpt mij nu nog - maken deel uit van het lesmateriaal. De dertig minuten durende films, met Jeroen Krabbé als verteller, gaan in op de vraag: wie zaten hier gevangen en waarom? Enkele personen die aan het begin van de oorlog in dezelfde klas zaten, staan centraal. Het is de gecombineerde zesde en zevende klas van de Openbare Lagere School in Tilburg, een gewone klas in een ongewone tijd, 1940-1945. Veel kinderen uit die klas kregen op de een of andere manier tijdens de oorlog met kamp Vught te
maken. Onder hen Roosje Mozes, Gerda Nothmann en Jef van Bebber. Hun ervaringen zijn gereconstrueerd om het ontstaan van de Tweede Wereldoorlog en het kamp te vertellen. Enkele oud-klasgenoten zijn geïnterviewd en komen ook in beeld. Juist de combinatie van deze interviewfragmenten, archiefbeelden en een gedramatiseerde reconstructie met jonge acteurs maakt veel indruk in de klas. De lesbrieven geven houvast bij het bekijken van de film en geven extra informatie over de bezetting en het leven in het concentratiekamp. Door enkele personen als uitgangspunt te nemen, hun verhaal te vertellen, hun dilemma’s herkenbaar te maken, komt de oorlog dichtbij. Wie Vught bezoekt, ontkomt niet aan het bunkerdrama. 74 vrouwen werden opgesloten in een veel te kleine cel, op elkaar gepakt, zwetend, stikkend. ’s Morgens waren er tien vrouwen overleden. Eén van de overlevenden was de moeder van Heddy Lester. In 10 duizend zakdoeken verhaalt ze over haar leven. Dat ze nooit meer in een lift durfde, hoe ze na de oorlog overleefde, hoe ze altijd de lucht blauw kleurde. Hoop en optimisme gaven haar kracht. In de indrukwekkende voorstelling 10 duizend zakdoeken haalt Lester persoonlijke herinneringen op, die ze samen met Myra de Jong vertelt, speelt en zingt. De eettafel staat centraal in de voorstelling, net als in het naoorlogse leven van haar ouders die elkaar in Kamp Vught hebben ontmoet. Haar moeder werd doorgestuurd naar Westerbork en BergenBelsen, maar beiden overleefden de verschrikkingen. Gelukkig
9
december 2008-12
december 2008-12
Kiezen voor actief burgerschap Een indruk van de studiedag Kiezen voor je leven Janneke van Wijk In december 2007 eindigde het equalproject Kiezen voor je leven. Het was een project van Mira Media, MTNL (lokale multiculturele televisie in de vier grote steden), ETV (educatieve televisie in een aantal steden en regio’s), FORUM (expertisecentrum Multiculturele samenleving), het Albeda College (trajectbureau), ROC Midden Nederland (productiehuis) en het promotieteam Present Promotions (waarin het Friesland College, ROC Friese Poort en de Christelijke Hogeschool Nederland samenwerken). Als afsluiting van het project vond op 16 november 2007 een studiedag plaats over de rol en de mogelijkheden van mediaeducatie in onderwijs en welzijnswerk. Er waren inleidingen van Sonja de Leeuw en Frank Huysmans en leerlingen van Sylvia Simonsz van Present Promotions presenteerden hun eigen digitales.
Scène uit ‘10 duizend zakdoeken’
6e en 7e klas van Openbare Lagere School Tilburg in 1940
zijn was in de jaren daarna een levensopdracht. ‘Als we met een rapport thuis kwamen, was één voldoende genoeg. Vader gaf ons maar één opdracht mee: zorg dat je moeder gelukkig wordt.’ De voorstelling schetst geen somber beeld van een traumatisch verleden. Humor en pijn vulden elkaar aan en dat is ook de kracht van deze voorstelling. Heddy Lester heeft de oorlog niet meegemaakt, maar haar verhaal over haar ouders, vanuit haar eigen beleving, laat niemand onberoerd. De regie en
10
muziek is van Frank Affolter, de broer van Heddy. Het Nationaal Monument Kamp Vught verzorgt jaarlijks ruim 1000 rondleidingen. Het museum ontving vorig jaar ruim 51.000 bezoekers. Het lespakket is te bestellen via de website. Meer informatie: www.kampvughtindeklas.nl of (073) 6566764. Zie ook: www.affolterproductions.nl/10duizendzakdoeken.
Digitales Digitales, korte persoonlijke audiovisuele verhalen, zijn eigenlijk een middel tot het maken van fundamentele keuzes. De onderliggende gedachte van het project Kiezen voor je leven is dat een leerling een keuze in zijn leven bewuster maakt als er een filmpje van wordt gemaakt. Of op zijn minst zich bewust is van het feit dat hij of zij de keuzes in handen heeft. Digitales zijn een middel om richting te geven aan zijn of haar eigen leven. Tijdens de studiedag werden een aantal digitales van jongeren vertoond. Een filmpje liet de afweging van een jongen zien die eigenlijk niet wist welke keuze hij moest vertellen. Dat hij vader was geworden? Nee, een te lang verhaal. Of hij na zijn studie naar Curaçao zou gaan of in Nederland blijven? Nee, te kort. Uiteindelijk viel zijn keuze op de beslissing om te stoppen met roken. Door zijn kijkerspubliek getuige te maken hoopt hij dat deze beslissing een leven lang meegaat. Interessant was dat hij zijn afwegingen over ‘waar zal mijn digitale eigenlijk over gaan?’ meenam in het filmpje. Het toont ook aan dat media-educatie verder gaat dan het aanleren van technische en audiovisuele vaardigheden. Mediaeducatie begint bij de basis: het verhaal. Of in dit geval: ‘the story of your life’. Daar valt in het onderwijs nog goed werk te verrichten. Leerlingen begeleiden bij het naar boven krijgen van de verhalen die in hen leven. En of je nou als leerling films maakt of als professional; als je geen inhoud hebt of niet op eigen inhoud kunt reflecteren, dan heb je niets. Of misschien een flitsend programma, maar dat bij tweede bestudering nergens over gaat. Het medium dat ben je zelf De meiden van Present Promotions werden geïntroduceerd door Sylvia Simonsz en hadden met z’n drieën een leuke
presentatie. Dat studenten zo gemotiveerd en met zoveel flair hun verhaal doen voor een publiek is een groot goed. De presentatie is een digitale, maar dan zonder camera. Weer die basis dat bij media-educatie de techniek eigenlijk op de tweede plaats komt. Het medium dat ben je zelf. PP is een multicultureel leerwerkbedrijf voor het mbo en hbo. De studenten lopen stage en organiseren onder andere evenementen, presentaties, workshops en promotie voor scholen en bedrijven. Er is een mentorprogramma, zodat de leerlingen ook na afloop van hun stage nog worden begeleid. PP kiest vooral voor het project vanwege het proces van digitales maken, maar ook voor het eindproduct. Frenk van der Linden, de dagvoorzitter, vroeg aan de studenten of zij ook aandacht besteden aan recente documentaires zoals Beperkt Houdbaar van Sunny Bergman. Deze documentaire gaat over de keuze van veel vrouwen om steeds verdergaander cosmetische ingrepen te laten uitvoeren. De vraag andersom zou met het oog op het project eerder gesteld moeten worden. Gaat de publieke omroep, die als taak heeft een afspiegeling te zijn van onze pluriforme maatschappij, meer aandacht besteden aan wat er zoals leeft onder (roc)jongeren? De ontwikkeling van nieuw burgerschap (de titel van het advies van de Raad voor Cultuur uit 2005) en de producten die dit oplevert zouden opgepikt moeten worden door de publieke omroep. De publieke omroep kan deze digitales als content gebruiken voor programma’s die bij hun eigen professionele formats passen. Wat viel tegen bij het maken van de digitales? Studenten vonden het wel moeilijk om het filmpje te laten zien. Maar ook om het verhaal en de keuze in beeld te brengen en wat je er uiteindelijk meedoet. Een project als Kiezen voor je leven en de methode Digitales vallen eigenlijk onder een maatschappijkritische benadering van media-educatie zoals die in de jaren zeventig is ontstaan naar aanleiding van de ideeën van de Duitse schrijver Hans Magnus Enzensberger. Deze benadering, waarbij mediaconsumenten mediaproducenten werden, was vooral populair in het vormingswerk voor volwassenen en jongeren. Ook in het onderwijs ontstond de tendens om scholieren actief aan
11
december 2008-12
december 2008-12
De teerling geworpen Eerste masters kunsteducatie studeren af bij Fontys en Zuyd Jos Pouls In de nog jonge historie van de masteropleiding kunsteducatie van Fontys en Zuyd was 4 juli een mijlpaal: de eerste negen studenten ontvingen die dag in Tilburg hun getuigschrift. Wat is het karakter van deze voltijdse opleiding? Waarover gaan de meesterproeven van de eerste afstudeerders? Wat onderscheidt deze opleiding eigenlijk van de andere vijf Nederlandse masteropleidingen kunsteducatie? Jos Pouls (Hogeschool Zuyd) die samen met Mart Janssens (Hogeschool Fontys) de master leidt, doet verslag.
de lessen te laten deelnemen door middel van fotografie en videoprojecten.
bij wijze van mantel, en danst. Dat videodagboek maakt hij alleen, maar hij wil wel dat wij het zien, later, zonder hem.’
Media-educatie in veranderende samenleving Om het project in een breder kader te plaatsten had de organisatie een tweetal sprekers uit wetenschappelijke hoek uitgenodigd. Frank Huysmans hield zijn inleiding over mediaeducatie in een veranderende samenleving. Hij refereerde aan het advies van de Raad voor Cultuur uit 2005. Om goed te kunnen functioneren in de samenleving moeten mensen mediawijs zijn. Dit betekent dat ze over de nodige kennis, vaardigheden en mentaliteit moeten beschikken. Verder wees hij op de twee kanten van mediawijsheid. Defensief: hoe voorkom ik ongewenste effecten op mijzelf en/ of anderen. Offensief: hoe kan ik media gebruiken om mijn eigen doelen te bereiken? Vooral deze laatste kant is van toepassing op het project Kiezen voor je leven.
Ook hier zie je dat iemand moeite heeft om identiteit en zelfrepresentatie prijs te geven aan een publiek. Eigenlijk hetzelfde als in eerste instantie bij de meiden van Present Promotions. Het gaat niet alleen om de kans te krijgen om en plein publique je stem te laten horen, maar ook om deze te durven laten horen. Een geruststelling, of misschien ook niet, is dat vaak de grootste acteurs, presentatoren en muzikanten ook hun vrees kennen op het moment dat zij hun publiek of kanaal opzoeken
Identiteit en zelfrepresentatie Sonja de Leeuw kwam met een aanvulling op enerzijds het gebied van identiteit en zelfrepresentatie en anderzijds representatie van anderen over beeldvorming met name op tv. Zij beschreef een project waar ze als researcher via participerende observatie aan mee heeft gedaan. CHICAM was een Europees onderzoeksproject dat zich richtte op de sociale en culturele wereld van kinderen van vluchtelingen en migranten in zes Europese landen (Duitsland, Engeland, Griekenland, Italië, Nederland, Zweden). Het project onderzocht de mogelijkheden van media en communicatietechnologieën als productieve instrumenten om deze kinderen te ‘empoweren’ en hen in staat te stellen om hun potentieel te realiseren. Ze noemde een voorbeeld van een jongen die gevlucht is uit Congo: ‘Af en toe maakt hij een videodagboek. Daarin speelt hij een Afrikaanse koning, slaat een gordijn om zich heen
12
Ook kiezen is een vaardigheid Sonja de Leeuw pleit voor het aanleren van kennis en vaardigheden: een toolkit die het mogelijk maakt om creatief betekenis te geven aan de wereld om ons heen, kleinschalig, maar eigenzinnig en persoonlijk: de eigen stem laten horen in de publieke arena. Om dat goed te kunnen doen, is kennis van de mogelijkheden die media bieden van belang, maar ook het beheersen van praktische vaardigheden om die stem te kunnen laten horen (camera, montage, geluid). Een toolkit van toepassing op het project Kiezen voor je Leven. Daarbij moet worden opgemerkt dat ook voor zoiets belangrijks als kiezen vaardigheden nodig zijn. Ook bij het richting en inhoud geven aan je leven is begeleiding nodig. Zoals Nayat Elmarsse in de pauze tegen mij zei: ’Vroeger werd je vooral geconfronteerd met de keuzes die je niet kon maken. Tegenwoordig heb je juist veel keuzes. De onmogelijkheden zijn mogelijkheden geworden en daardoor weer onmogelijkheden. Het is toch raar hoe de wereld ronddraait.’ Dit vond ik een mooie samenvattende opmerking over de ontwikkeling van nieuw burgerschap.
Kenmerken van de opleiding De master kunsteducatie is ontwikkeld door de kunstalliantie van de hogescholen Fontys en Zuyd en wordt sinds 2007 door een gezamenlijk docententeam aangeboden in zowel Tilburg als in Maastricht. Vooropgesteld moet worden dat hier sprake is van een hbo-master. Dat wil zeggen dat het programma zich richt op de praktijk van de kunsteducatie. Niet dat theoretische concepten en discussies buiten beeld blijven, maar de focus ligt op het analyseren van actuele situaties en vraagstellingen in de wereld van de kunsteducatie en het vervolgens ontwikkelen van praktisch toepasbare producten zoals beleidsadviezen, projectplannen en educatief gerichte instrumenten. Kenmerkend voor de opleiding is verder de breedte. Die blijkt niet enkel uit het aantal (ruim 40) en de diverse achtergronden van de (gast)docenten, maar ook uit de vele onderwerpen en visies die aan de orde komen: onderwijskundige ontwikkelingen (bijvoorbeeld de ckv/kunst-problematiek), voor de kunsteducatie relevante sociaal-artistieke ontwikkelingen (interdisciplinariteit, community art, globalisering, social inclusion), maar ook vakken als kunstfilosofie, marketing, kunstbeleid en kunstmanagement staan op het lesrooster. In het verlengde daarvan wordt in Tilburg en Maastricht een nuchtere aanpak gepraktiseerd. Het is een studie die oog heeft voor alle - ook zakelijke - aspecten van educatie in de kunsten en studenten leren om doelgericht en systematisch aan oplossingen van knelpunten te werken. Artistieke verdieping is om die reden geen kerndoel. Tenslotte onderscheidt de opleiding zich door zijn onderzoeksgerichtheid. De student leert op verantwoorde wijze kunsteducatieve problemen te analyseren. De selectie en omgang met bronnen, de kenmerken en mogelijkheden van kwalitatieve onderzoeksmethodieken en het systematisch rapporteren van onderzoeksresultaten vormen wezenlijke doelen van de master. Vooral in de meesterproef zijn die aan de orde. Meesterproeven Leidt al die input nu ook tot de gehoopte output? Ook voor de docenten was dit tot voor kort een grote vraag. Het programma was dan wel grondig doordacht en voorbereid, maar profiel en niveau van de master zouden toch vooral moeten blijken uit de meesterproeven. Die vormen de lakmoesproef. Welnu, vlak voor de zomervakantie kregen de eerste stu-
denten (9 op een totaal van 41, zijnde twee lichtingen) hun meesterproef positief beoordeeld. Eind augustus volgden er nog eens twaalf. Voor de duidelijkheid: het zijn studenten die zowel in Tilburg als Maastricht de opleiding hebben gevolgd. Waarover gingen die eerste meesterproeven? Wat valt globaal te zeggen over domein, thematiek en niveau? Hieronder volgt een kort overzicht. Advies over kunst in de openbare ruimte De allereerste rapportage die werd geaccordeerd, is van de hand van Mette Maessen. Op verzoek van de fusiegemeente Sittard-Geleen onderzocht Mette de binnen de gemeentegrenzen aanwezige kunst in de openbare ruimte. Haar onderzoek zou moeten leiden tot een onderbouwd advies over de wijze hoe het gemeentebestuur het beste met haar openbare kunst kan omgaan én welke procedure ze kan volgen bij nieuwe plaatsingen. Mette Maessen verbleef voor haar onderzoek vier maanden in het gemeentehuis. Ze praatte met diverse betrokkenen en onderzocht de landelijke ontwikkelingen. De data werden samengevat en gepresenteerd in een lijvig rapport waarin alle relevante aspecten een logische plek hebben gekregen en ook het gevraagde beleidsadvies is vervat. Dat heeft inmiddels zijn weg gevonden in de politieke besluitvorming. Community art Margreet Bouwman volgde in het kader van haar meesterproef gedurende een half jaar twee community art-projecten in de gemeente Utrecht (Slinger voor Lombok en Familie à la Turca). Haar opzet was om met de verworven inzichten een beleidsinstrument te ontwikkelen voor opdrachtgevers van deze jonge, sociale kunstvorm. Daarbij zou er ook aandacht zijn voor het verschil tussen theatrale kunstprojecten en beeldende kunstprojecten. Margreet beet zich helemaal vast in het fenomeen. Ze las erover, bezocht congressen en - vooral praatte zeer uitvoerig met alle betrokkenen van beide projecten. Het vooropgezette instrument bleek vanwege de grote complexiteit van het onderwerp niet haalbaar, maar de uitkomsten vonden hun weg in de vorm van een boeiend essay. Immaterieel erfgoed Dan Lindy van Dun. Zij ging aan de slag bij de Amsterdamse
13
december 2008-12
december 2008-12
Rotterdam per deelgemeente en per school. Ze bracht vrijwel iedereen in beeld die relevant was binnen het werkveld van de cultuurscout. Het verkregen inzicht in de samenhang tussen de diverse betrokken partijen bleek van wezenlijk belang voor het goed functioneren van de cultuurscout, zeker met het oog op de ingrijpende ontwikkelingen in de nabije toekomst. De bruikbaarheid van de conclusies en voorstellen voor beleid aan de Stichting Nieuw Rotterdamse Cultuur zullen afhangen van de concretisering van de adviezen.
instelling Imagine IC die zich bezighoudt met het toegankelijk maken van immaterieel erfgoed onder migrantengroepen van Amsterdam-Zuidoost. Lindy’s doel was om een methode te ontwikkelen om de verhalen van de eerste generaties migranten (project Verhalenvanger) toegankelijk te maken en over te dragen aan jongere generaties. Er moest een vertaalslag komen van de verhalen van de eerste Nederlandse migranten op jongeren vanaf 15 jaar, nakomelingen van die groep. Lindy van Dun ontwikkelde de contouren van een digitaal instrument dat de verbinding kan leggen tussen opgetekende ervaringen van een haast vervlogen migrantenpopulatie en de jongeren die geïnteresseerd raken in die ‘oude verhalen van opa’s en oma’s… die hier toen zijn komen wonen’.
kunsteducatie op die instellingen vooral af van goedwillende docenten. Onderwijskundig trachtte ze de verankering te realiseren door gebruik te maken van de inzichten van het ‘Nieuwe Leren’. Het onderzoek bleek veelomvattend en complex, met name waar het gaat om de onderwijskundige theorieën (Wat is eigenlijk het ‘Nieuwe Leren’?). Het werd een meesterproef met enkele open einden, maar toch is het onderzoek van Margot waardevol, omdat verwacht mag worden dat het bijdraagt aan de overdenking van het kunstonderwijs in het praktijkonderwijs. Waarlijk een nobel streven!
Social inclusion Weer een heel ander soort onderzoek werd verricht door Sara van de Loo. Voor museum Van Bommel Van Dam in Venlo ging ze aan de slag met in Engeland en later Nederland ontwikkelde methodieken rondom social inclusion. Social inclusion probeert ‘gewone mensen’ bij culturele instellingen te betrekken, óók als dat leidt tot fundamentele wijzigingen in de functie en het aanbod van de culturele instelling. Na zich verdiept te hebben in het fenomeen en de elders behaalde resultaten, bracht Sara alle (on)mogelijkheden van social inclusion in Venlo in kaart. Ze sprak met ambtenaren, museummedewerkers en vooral vertegenwoordigers van haar doelgroep: (allochtone) vrouwen. De uitkomst is een set voorstellen voor de korte en lange termijn die een prima basis bieden om museumvreemde groepen daadwerkelijk in huis te halen.
Aandacht voor kunst in de openbare ruimte De meesterproef van Yindee Brugmans kwam voort uit haar onvrede over de matige aandacht op kunstacademies voor kunst in de openbare ruimte. Ze wilde een scholing ontwikkelen waarin kunstenaars die vaardigheden, kennis en houding worden aangeleerd om kunst in de openbare ruimte te ontwerpen, produceren, presenteren en verantwoorden. Een belangrijk dilemma was de focus van haar onderzoek: zijn dat actuele ontwikkelingen op kunstgebied of is dat het uitwerken van een concreet onderwijscurriculum? Yindee ging voor de eerste optie. Ze verdiepte zich uitvoerig in actuele kunsttheoretische facetten en ontwikkelingen van kunst in de openbare ruimte en minder in de fysiek economisch-politieke facetten, dat wil zeggen het publiek, de opdrachtgevers én de ruimtelijke omgeving. De laatstgenoemde factoren zijn overigens bij deze kunstvorm van cruciaal belang. Het beoogde scholingsplan beperkt zich daarom tot een kaderopzet die nog verder uitgewerkt dient te worden.
Praktijkonderwijs Margot Ufkes richtte zich op de binnenschoolse kunsteducatie van het praktijkonderwijs. Ze onderzocht op welke wijze de kunstvakken verankerd kunnen worden in het praktijkonderwijs. Momenteel is dat allerminst het geval en hangt
Cultuurscout Els van der Linden deed onderzoek naar nut en noodzaak van de cultuurscout in de Rotterdamse deelgemeente IJsselmonde, specifiek naar de ervaringen van het onderwijs met de cultuurscout. Els stootte op (grote) verschillen in aanpak in
14
Jongeren en galeries In vervolg op onderzoek van Motivaction onderzocht Diewertje Mertens de vraag in hoeverre het Nederlandse galeriecircuit inspeelt op jongeren van 16 tot 35 jaar. Momenteel is de gemiddelde bezoeker van galeries 50-plus en het blijkt dat het overgrote deel van de galeries nauwelijks oog heeft voor hun toekomstige kopers. Diewertje onderzocht of een drempelverlagend beleid, met een rol daarbij voor educatie, jongeren naar galeries trekt. Ze presenteert voorstellen over de vorm en invulling daarvan. Voor haar onderzoek gebruikte ze statistische gegevens, hield ze interviews met galeriehouders en met medewerkers van professionele kunstinstellingen. Diewertje stelt in haar rapportage onder andere voor dat de Mondriaan Stichting een stimuleringsbijdrage voor de galeriesector in het leven roept voor galeries die innovatieve projecten voor jongeren initiëren. Dans in het vo Tenslotte Bregje Broere. Vanuit haar belangstelling voor beweging en dans analyseerde ze de onderbouwing van de invoering van het vak Kunst dans in het vo. Gezien de nieuwigheid
van dat vak in het vo is er nog niet veel onderzoek op dit vlak verricht. Bregje wil met haar onderzoek handreikingen bieden aan scholen die introductie van dit nieuwe kunstvak in de bovenbouw van het vo overwegen. Ze baseert zich vooral op de theorie van de meervoudige intelligentie. Ook de kritische succesfactoren betrekt ze erbij waardoor haar rapportage gekenmerkt wordt door zakelijkheid en nuchterheid. Zowel voorstanders als critici van het vak worden aldus bereikt. Het onderzoek is vooral nuttig, omdat het belangrijke zaken goed geordend op een rijtje zet. Balans van een jaar opleiden Negen jonge en enthousiaste masters of education in arts gaan nu aan de slag in de wereld van de kunsteducatie. Ze gaan impulsen geven aan de verdere ontwikkeling daarvan, als kunstcoördinator in het onderwijs, als educatief ontwikkelaar bij culturele instellingen of als beleidsmedewerker bij overheden. Wat het meeste opvalt aan deze eerste ‘meesters’ is wel de diversiteit van hun onderzoeken. Is de studie misschien té divers en té breed? Moet het profiel van de opleiding worden aangescherpt? Het moge duidelijk zijn: totnogtoe kan het bij de Zuid-Nederlandse master kunsteducatie vele kanten op. Maar deze jonge opleiding gunt zich nog even de tijd om haar plek in de Nederlandse kunsteducatie inhoudelijk te markeren. Duidelijk is wel dat men van strak afgebakende kaders in Tilburg en Maastricht wars is. Zelfbewust, met een open blik op haar inderdaad brede werkterrein en afkerig van schotten en vergrendelde visies: zó treedt de master kunsteducatie van Fontys en Zuyd de toekomst tegemoet.
Bereikbaarheid helpdesk IRP voor vakbondsleden Vier middagen en twee avonden is de VLBV-helpdesk telefonisch bereikbaar en vier middagen en twee avonden de VLShelpdesk. Voor algemene vragen kunt u op genoemde tijden bij beide helpdesks terecht: Hoe zit het met mijn fpu?, Is mijn taakinvulling wel juist? Ik heb nog steeds geen benoemingsakte, wat nu? Enzovoorts. Voor specifieke vragen die u als leraar beeldende vakken of als leraar muziek aangaan, kunt u het beste contact zoeken op de tijden dat de VLBV- respectievelijk de VLS-helpdesk bereikbaar is.
VLBV-Rechtspositie Arnold Mullink De Beuk 9 6941 ZA DIDAM
VLS-Rechtspositie Amir Pool Kluppelshuizenweg 32 7608 RL ALMELO
t (0316) 294346 f (0316) 294347 e
[email protected]
t (023) 5478832 f (0546) 492836 e
[email protected]
Telefonisch spreekuur bij zowel VLBV als VLS op maandag- t/m donderdagmiddag van 14.00 tot 16.30 uur
Het VLS-nummer is op woensdagen donderdagavond van 19.30 tot 20.30 bereikbaar.
Het VLBV-nummer is op maandag- en dinsdagavond van 19.30 tot 20.30 uur bereikbaar.
Bij afwezigheid het antwoordapparaat inspreken en u wordt zo spoedig mogelijk teruggebeld.
15
december 2008-12
december 2008-12
Q-rator
K Subodh Gupta - 27 light years (2007) Foto: Dirk Pauwels
Hoe maak je een internationale expositie in de openbare ruimte? vo
Heidi van Mierlo Stichting Fundament ontwikkelt sinds 2004 educatieve producten, waarbij haar eigen projecten in de openbare ruimte het uitgangspunt vormen, waardoor jongeren op een
prikkelende manier kennis maken met actuele ontwikkelingen in de hedendaagse beeldende kunst. Inmiddels vinden de producten hun weg naar middelbare scholen in heel Nederland. Lustwarande 08 - Wanderland Bij het nieuwe kunsteducatieve product Q-rator (een curator is iemand die in musea en instellingen een expositie samenstelt), vormen de drie edities van de internationale exposities Lustwarande, die plaatsvonden in het barokke bos De Oude Warande in Tilburg, het uitgangspunt. Het bos werd in 1712 in opdracht van de Duitse prins Wilhelm von Hessen-Kassel aangelegd en zou eigenlijk aangekleed worden met sculpturen. Daar is het echter nooit van gekomen, omdat de prins een betere baan kreeg aangeboden en uit Tilburg vertrok. Het lanenpatroon van De Oude Warande heeft een bijzonder karakter: het is een labyrint. De Oude Warande vormt belangrijk cultureel erfgoed. Het is het best bewaard gebleven barokke bos in Nederland en het enige sterrenbos in Nederland. Lustwarande-edities Sinds 2000 vormt het barokke park De Oude Warande een keer in de vier jaar het podium voor een internationale expositie Lustwarande. De eerste editie Lustwarande/PleasureGarden (2000) was geconcipieerd als een eigentijdse voltooiing van een barokke beeldentuin en vormde duidelijk een afspiegeling van de internationale ontwikkelingen in de sculptuur op dat moment. Het succes was dermate groot, zowel in artistiek opzicht als wat publieke waardering betrof, dat de tentoonstelling om een vervolg riep. Lustwarande 04 - Disorientation by Beauty (2004) vormde de tweede editie en overtrof het succes van Lustwarande/ Pleasure-Garden ruimschoots. Lustwarande 04 stond vooral in het teken van de relatie tussen het labyrintische karakter van De Oude Warande en de desoriënterende werking die (onorthodoxe) expressies van schoonheid teweeg kunnen brengen. Beide edities zijn volledig gedocumenteerd op www.fundamentfoundation.nl > exposities. Lustwarande 08 - Wanderland liet recente ontwikkelingen in de internationale sculptuur zien, met een nadruk op het vergankelijke en het groteske. In combinatie met het labyrintische karakter van De Oude Warande leveren de werken samen een surrealistisch wanderland op, een eigentijdse synthese van Alice’s Wonderland en de Italiaanse renaissance tuinen van Bomarzo.
gaande edities van Lustwarande in 2000 en 2004. Om praktische redenen is er van de 75 werken uit de drie edities een voorselectie gemaakt, zodat leerlingen kennis kunnen maken met circa 50 werken van hedendaagse kunstenaars. De tweede leercomponent is het samenstellen van een expositie in de openbare ruimte, i.e. De Oude Warande. Bij voorgaande producten zoals Highlights/Lowlights lag het accent op een actieve benadering van hedendaagse beeldende kunst. Bij Q-rator ligt de nadruk juist op receptie en reflectie. Als vorm is gekozen voor een spel, mede omdat het spelelement bevordert dat leerlingen kennis beter opnemen. Idealiter spelen maximaal 6 leerlingen in één spel. Het spel start met het verzamelen van kennis over de kunstwerken. Deze beschouwelijke kant wordt vormgegeven door stickerkaarten met afbeeldingen van de werken met kunstbeschouwelijke vragen die beantwoord moeten worden. Tegelijkertijd verzamelen leerlingen tijdens het spel door middel van een tweede serie spelkaarten kennis over het samenstellen van een expositie: materiaalgebruik, productiewaarde van een werk, nationaliteit van een kunstenaar, publicitaire uitstraling van een werk, enzovoorts. De stickerkaarten die na afloop van het spel door de leerlingen verzameld/gewonnen zijn, vormen de basis voor het samenstellen van de expositie. De andere kant van het spelbord is een lege plattegrond van De Oude Warande. De leerlingen van een spelgroep gaan nu samen aan de slag als tentoonstellingsmakers - curatoren - die een expositie maken in De Oude Warande die aan een aantal voorwaarden moet voldoen: het kiezen van een concept, een titel, variatie in materialen, variatie in nationaliteiten, minimaal aantal werken, plaatsing van de werken, budget, persaandacht, enzovoorts. Daarnaast krijgt iedere groep de opdracht zich in de gekozen werken en kunstenaars te verdiepen en individueel een bijdrage te leveren aan een bescheiden shortguide met achtergrondinformatie over de locatie, de gekozen kunstenaars en de werken. Uiteindelijk worden de gekozen werken door middel van de stickers op de plattegrond geplaatst. In een klas van ongeveer dertig leerlingen worden er op deze manier vijf verschillende exposities gemaakt. De docent kan zelf kiezen hoe lang er aan het spel gewerkt wordt en of er nog productieve opdrachten gemaakt worden.
Het spel Q-rator In Q-rator komen niet alleen de werken van Lustwarande 08 - Wanderland aan bod, maar ook de werken uit de twee voor-
Vaardigheden In de docentenhandleiding wordt dieper ingegaan op het didactisch concept. Uit het onderzoek door het Studio
16
Jon Pylypchuk - Take this for your heaviest burden (2008) SPlattegrond van De Oude Warande
Thinking Project van Winner en Hetland (2004-2006) is gebleken dat leerlingen bij kunsteducatie niet alleen kennis over kunst en cultuur ontwikkelen, maar dat zij zich in het beste geval eveneens belangrijke vaardigheden eigen maken, zoals onder andere kennis van materialen en technieken, visualiseren, betrokkenheid, observeren en de kunstwereld leren begrijpen. Fundament hoopt met Q-rator niet alleen de kennis over de ontwikkelingen van de hedendaagse sculptuur te vergroten, maar dat het ontwikkelen van voornoemde vaardigheden ook het plezier in het omgaan met hedendaagse beeldende kunst bevordert. Ga voor meer informatie over en de bestelmogelijkheden van Q-rator naar www.fundamentfoundation.nl. Heidi van Mierlo is coördinator educatie bij Fundament.
17
december 2008-12
december 2008-12
‘Pedagogiek in de regio’ voor de pabo Pedagogische professionals in de wijk vo
Marcel van Herpen De Commissie Leraren presenteerde in september 2007 haar rapport over de aanpak van het lerarentekort, de positie van de leraar en de kwaliteit van de leraar. Het rap-
port werd door voorzitter Alexander Rinnooy Kan aangeboden aan minister Plasterk en aan de staatssecretarissen Dijksma en van Bijsterveldt. Het advies van de Commissie Leraren richt zich op een structurele verbetering van het leraarschap. Alexander Rinnooy Kan: ‘Nederland stevent af op een dramatisch kwantitatief tekort aan kwalitatief goede leraren. Dit is een fundamentele bedreiging voor de toekomst van de Nederlandse kenniseconomie.’ Dit artikel gaat over de nieuwe rol van de pabo. Dit verhaal gaat ook over geld, maar bovenal gaat het over iets anders.
Pedagogen in de dop worden zichtbaar Rinnooy Kan schetst een tweezijdig probleem, een kwantitatief en een kwalitatief probleem. Het onderwijs wordt op dit moment vooral bestookt met kwantitatieve normen: De Cito voor groep 8, het áántal zorgleerlingen, het áántal allochtone kinderen, de taal- en rekentoets voor pabostudenten, de rangorde van scholen op internet, enzovoorts. Dat laat zich inhoudelijk vertalen in de aandacht voor de ‘te meten’ prestaties. Didactiek, methodiek, management en onderwijskunde Niet generaliseren, niet individualiseren krijgen ruimschoots voorrang op pedagogiek. We suggereren De komende zeven jaar vertrekt driekwart van de leraren uit daarmee dat de mens in zijn interactie een object is. Maar het voortgezet onderwijs. Het studentenaantal op de pabo’s niets is minder waar. In elke interactie is de mens een subject loopt terug en er komen te weinig jongens. Veel te veel dat veranderlijk en vormbaar is. De hernieuwde aandacht vmbo-ers spijbelen en verlaten vroegtijdig en ongediplomeerd voor opvoedkunde is de sleutel tot progressie. Kinderen die het onderwijs. Het percentage recidieven in jeugdgevangeontkoppeld raken, zijn in staat delinquent (de-link-went is nissen is de laatste jaren toegenomen. Een stortvloed aan ontkoppeld) gedrag te vertonen. Kinderen die verbonden zijn negatieve berichten wordt dagelijks over ons uitgestort. Niet met zichzelf, met anderen, met hun school, met hun wijk of dat deze berichten per definitie bezijden de waarheid zouden met hun club, leven vreedzaam met elkaar. En dat is de basis zijn, maar het heeft de druk van een zich ontwikkelende op politie, justitie, welzijn en beschaving. Maar daar zijn In een docentenkamer van een vmbo hoorde ik onlangs (met name) het onderwijs pedagogische verbinders voor docenten een zeer genuanceerde analyse geven van een ongelooflijk doen toenemen. nodig. Mensen die de noden voetbalwedstrijd. Toen het gesprek omboog naar de leerlinDe media hebben niet alleen van kinderen op hun waarde gen in hun klas, hadden ze het over ‘de jeugd van tegende problemen blootgelegd, kunnen schatten, mensen die woordig’. maar met de beeldvorming aandacht en tijd voor hen ook de onaantrekkelijkheid hebben, mensen die affiniteit van deze beroepsgroepen verhebben met hun spel en hun groot. De negatieve beeldvorming heeft zowel betrekking op leven. En juist in dat segment dienen de ‘pedagogen in de de populatie (lastige leerlingen) als de professional (incomdop’ zich aan. Jongeren die gevoel hebben voor een construcpetente student en docent). In het geschetste beeld worden tieve moraal en gevoel voor de eigenheid van kinderen. De problemen gegeneraliseerd tot ‘de allochtoon’, ‘de vmbo-er’, primus inter pares onder de jeugd. Daar zou de nieuwe pabo‘de pabostudent’. Het onderwijs (en andere hulpverleners) student zichtbaar moeten zijn. Een relatie tussen de pabo’s heeft vanuit een smal diagnostisch perspectief vaak een en de wijk-, sport- en jeugdverenigingen kan deze jongeren geïndividualiseerd antwoord op de geschetste problematiek. (ook jongens!) de logische stap naar de onderwijsopleiding Kinderen krijgen rugzakken, remedial teaching, individuele laten zetten. Daarin mogen pabo’s niet alleen staan. Zij zulbegeleiding, of erger nog: ze worden uitgesloten en ontkoplen zich moeten verbinden met alle partners die hetzelfde peld van de gangbare systemen. perspectief ondersteunen én de pabo als pedagogische expert Scholen (en instellingen) die vanuit het oude paradigma wererkennen. ken, hebben een globaal beeld van de problematiek en een individuele aanpak voor de problemen. Scholen die ‘gekanRelevante pedagogiek van de regio teld’ zijn en permanent op zoek zijn naar nieuwe afstemMaar natuurlijk is die relatie niet alleen zinvol met betrekmingen, maken een zo genuanceerd mogelijk beeld van de king tot de nieuwe aanwas. Vanuit maatschappelijk oogpunt realiteit. Bij hun interacties proberen ze ‘de lerende’ juist in is de relatie ook omgekeerd relevant. Er zijn leerlingen van relatie tot zijn hele context te beschouwen. basisscholen en voortgezet onderwijs die buiten school, in de wijk en bij sport- en jeugdverenigingen problemen ver-
18
oorzaken. Soms omdat er geen toezicht en begeleiding is, of sport- en jeugdverenigingen. Deze constructen zouden niet omdat kinderen ongeremd problemen maken ‘waar ze ook moeten afhangen van studiepunten, maar aangezien dat zijn’. Maar soms ook omdat de begeleiders geen gevoel hebsysteem is gecreëerd, is het verstandig om deze inspanben voor de noden van die kinderen. Daar zou pedagogische ningen mee te nemen in het ‘competentiegericht onderwijs’. ondersteuning welkom zijn. De wijken en de verenigingen Dit soort ‘elders verworven competenties’ zijn relevant en kennen hun populatie en hun problematiek. De gemeentes zouden een gelegitimeerde plek moeten krijgen in het zich hebben de statistieken. Sommige organisaties hebben echter ontwikkelende beroepsprofiel van de pabo-student. De pabo onvoldoende mogelijkheden om die problemen adequaat te zelf zou een plek kunnen zijn waar kinderkampen worden lijf te gaan. Daar zouden pabo-studenten, ‘de pedagogen van georganiseerd voor kinderen die in vakanties niet weg kunde toekomst’, een constructieve en zinvolle bijdrage kunnen nen. Een plek waar kindercolleges over bijzondere onderleveren. De pabo kan - meer dan nu - haar maatschappelijke werpen worden gegeven aan geïnteresseerde kinderen. verantwoordelijkheid nemen door zich niet louter te richten Weerbaarheidstrainingen, ateliers, huiswerkbegeleiding, op de school en de bijbehorende didactiek, maar met meer musicals voor kinderen met verstandelijke beperkingen, enzoaandacht voor de relevante ‘pedagogiek van de regio’. De voorts. De studenten die spreken over ‘hun wijk’, vertellen pabo zou het pedagogische centrum van de regio moeten om welke kinderen het gaat en kunnen vanuit hun interactie worden: het instituut dat de met die jongeren in staat zijn werkelijke problematiek van om tot activiteiten te komen De druk op vrijwilligers bij sport- en jeugdverenigingen is de regio kent en het instituut waar ze samen verantwoordevaak zwaar en altijd zeer verantwoordelijk. dat studenten aantrekt die de lijk voor willen zijn. Ook daar pedagogische feeling uit hun omgeving kennen. De pabo kan jongeren werven bij wijk-, sport- en jeugdwerk, maar kan datzelfde wijk-, sport- en jeugdwerk ook van dienst zijn.
waar schoolbesturen worstelen met een beleidsrijke invoering van dagarrangementen kunnen ambitieuze pabo-studenten leren en laten leren!
Vraag en aanbod van pedagogische begeleiding Een aantal hogescholen heeft al tijdens de opleiding een vanzelfsprekende functie in de regio. Met name exclusieve beroepsopleidingen hebben een directe relatie tot het achterland van hun vak. Studenten aan hogescholen voor de kunsten worden bijvoorbeeld al voor ze zijn afgestudeerd, ingeschakeld om voorstellingen te geven. Hun ontluikende talent wordt herkend door ‘de markt’. Dat is zichtbaar én hoorbaar en kan letterlijk gepresenteerd worden. De pabo is niet louter een instituut dat studenten klaarstoomt om les te geven. Het curriculum mag niet verengen tot een objectief, meetbaar, didactisch model. De pabo zou het instituut moeten zijn dat haar omgeving herkent in haar pedagogische orde, het instituut dat een centrale rol heeft in vraag en aanbod van pedagogische begeleiding.
Pabo als kloppend, opvoedkundig hart Willen we in de analyse van de jeugdproblematiek een genuanceerd beeld krijgen en niet vervallen in generalisatie en willen we in de aanpak kinderen bezien vanuit de gehele context, dan zijn er verbindingen nodig met en om het kind. De school, de buurt, de sport- en jeugdvereniging die de context vormen, zijn gebaat bij opvoedkundige begeleiders. De pabodocenten (professionals) kunnen met de pabo-studenten (potentials), in navolging van brede schoolconstructen, een pedagogisch netwerk gaan vormen in de regio. De pedagogische settings krijgen ondersteuning van de zich scholende studenten. Op die plekken dienen de nieuwe potentials zich aan. Zo snijdt het mes aan twee kanten. Daarin moet het verantwoordelijke instituut toch een zinvolle uitdaging herkennen.
Opleiding samen met studenten en jongeren De nieuwe pabo’s kunnen in samenwerking met gemeentes negatieve statistieken ombuigen. Pabo-studenten zouden als vrijwilliger of betaald kunnen werken in wijken of bij
Marcel van Herpen is projectleider centrum voor ErvaringsGericht Onderwijs Nederland, medeoprichter en medewerker van het NIVOZ en auteur van ‘ErvaringsGericht Onderwijs; van oriëntatie tot implementatie’.
Literatuur Depuydt A., Deklerck J. en Deboutte G., (2001) Verbondenheid als antwoord op de-link-wentie? Leuven: Acco Winter de, M., (1995) Kinderen als medeburgers; Kinder- en jeugdparticipatie als maatschappelijk opvoedingsperspectief. Utrecht: de Tijdstroom
Sites www.ervaringsgerichtonderwijs.nl www.nivoz.nl
19
december 2008-12
december 2008-12
Kijkwijzer of kijkdommer vo hbo
Melvin Crone In het onderstaande artikel beschrijf ik de resultaten van mijn literatuuronderzoek naar de kunstkijkwijzer. Onderzoeksvraag is in hoeverre de kunstkijkwijzer een ade-
quaat instrument is om kritisch te reflecteren op postmodernistische kunst. Het onderzoek heb ik gedaan in het kader van het Lectoraat Kunst & Cultuureducatie van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten onder leiding van prof. dr. F. Haanstra.
Als docent werd ik steeds minder tevreden over mijn eigen kunstkijkwijzer-opdracht die ik gaf tijdens het propedeutisch vak Actuele Kunst. Mijn eerstejaars studenten van de opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving bespreken in deze colleges modernistische en postmodernistische kunstwerken in musea en galeries. De besprekingen bereiden de studenten voor met behulp van mijn kijkwijzer, een kunstbeschouwelijke opdracht over één kunstwerk. Opmerkelijk is de moeite die mijn studenten hebben met de beschouwing van postmodernistische kunst aan de hand van de formele beeldaspecten zoals compositie, licht en kleur. Een gevolg is dat de studenten, tegen de doelstelling van het vak in, hun eerste keuze voor de Tracey Emin, Rineke Dijkstra of een Aernout Mik laten varen voor een Mondriaan, Klee of een Matisse. Ik heb niets tegen deze kunstenaars, sterker nog, ik ben er een liefhebber van. De motivatie van de studenten om een Dijkstra in te wisselen voor bijvoorbeeld een Picasso is nogal confronterend: het werk van de oudere moderne meesters past beter bij de opdracht. Naar aanleiding van deze ervaring wilde ik weten in hoeverre de kunstkijkwijzer een adequaat instrument is om kritisch te reflecteren op postmodernistische kunst. Een antwoord op mijn vraag heb ik tevergeefs gezocht in Nederlandse literatuur over kunstbeschouwing in het onderwijs. Met veel plezier heb ik verschillende polemieken over de vakinhoud van kunstbeschouwing en het didactisch handelen gelezen. Jammer dat deze discussies al zolang zijn geluwd. In ieder geval wordt in de artikelen wordt geen melding gemaakt van het probleem. Ik vind dat opmerkelijk, omdat de kunstkijkwijzer al vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw onderdeel uitmaakt van de lessen beeldende vorming. Een kritische beschouwing van de kunstkijkwijzer is mijns inziens belangrijk omdat deze kunstbeschouwelijke opdracht tot op de dag van vandaag deel uitmaakt van alle methoden voor de kunstvakken beeldend. Ook wordt de opdracht geregeld opgenomen in educatieve pakketten van musea en andere culturele instellingen. Begripsdefinitie kunstkijkwijzer Als we het over een kunstkijkwijzer hebben, wat bedoelen we dan precies? De begripsdefinitie verschilt per publicatie. Ik heb de volgende gehanteerd: een kunstkijkwijzer is een voorgestructureerde oplossingsstrategie om uiteindelijk tot begrip,
20
beoordeling dan wel waardering van het kunstwerk te komen. Twee kijkwijzers zijn voor dit onderzoek het meest relevant. Ten eerste die van Feldman die bestaat uit vier opeenvolgende delen: 1. beschrijving, 2. analyse, 3. interpretatie en 4. evaluatie. Deze geldt als de standaard. Ten tweede de kijkwijzer voor beeldende vorming van het KPC voor ckv2, omdat deze de basis vormt voor verschillende Nederlandse methoden. Deze wijzer bestaat uit: 1. vorm, 2. inhoud en 3. functie. De toelichting voorziet in de aanwijzing deze kijkwijzer cyclisch te gebruiken. Esthetische oriëntatie Eerst is de esthetische oriëntatie van de kunstkijkwijzer onderzocht, omdat deze leidend is voor de esthetische reflectie op kunst. Hiervoor zijn de verschillende esthetische achtergronden van 28 kunstkijkwijzers bestudeerd aan de hand van het model van Feldman namelijk 1. beschrijving, 2. analyse, 3. interpretatie en 4. evaluatie. Samengevat komt het erop neer dat de beschrijving (1) geen specifieke esthetische achtergrond kent. De analyse (2) heeft de meeste verwantschap met de formalistische kunsttheorie waarin het wezen van de kunst schuilt in de zuivere vorm van het kunstwerk. Ten aanzien van de interpretatie (3) bestaat groot verschil van inzicht welke contexten (kunsthistorisch, cultuurhistorisch, feministisch, enzovoorts) relevant zijn. Over het belang van de beoordeling (4) van een kunstwerk wordt door auteurs van kijkwijzers verschillend gedacht. De esthetische criteria worden als maatgevend beschouwd waarbinnen de formalistische maatstaven het sterkst zijn vertegenwoordigd. In het merendeel van de Nederlandse modellen ligt de nadruk van de laatste fase op ‘begrip’ en niet op ‘evaluatie’ of ‘beoordeling’. In publicaties over kunstkijkwijzers wordt het instrument als geheel onomwonden ‘formalistisch’ genoemd. De kunstkijkwijzer van het KPC voor ckv2 is grotendeels formalistisch te noemen, omdat het merendeel van haar termen en begrippen ontleend is aan het formalisme. Het model benadert dus het kunstwerk voornamelijk als een perceptueel esthetisch object. De uiterlijke verschijningsvorm staat voorop. Het model kent echter ook zes verschillende interpretatiekaders (levensbeschouwelijk, esthetisch, politiek, economisch, educatief, vermaak). Hetzelfde kunstwerk kan dus met zes verschillende contexten in verband worden gebracht. De nadruk ligt in dit deel van de kijkwijzer, weliswaar in bescheiden mate, niet op de uiterlijke verschijningsvorm maar op de
betekenisgeving (lees interpretatie). Het object is dan niet esthetisch maar eerder symbolisch. Adequaat Ik ga met u terug naar de onderzoeksvraag: in hoeverre is de kunstkijkwijzer een adequaat instrument om kritisch te reflecteren op postmodernistische kunst? Onder adequaat versta ik ‘overeenkomstig het object’ zoals dat in de Van Dale is gedefinieerd. Het object is in dit geval het kunstobject. Kenmerkend voor een kunstobject ten opzichte van een ander object is zijn kunstbegrip. Het kunstbegrip dient dus een rol te spelen in de reflectie op het werk en wordt uiteengezet in de betreffende esthetische theorie. Een adequate reflectie op een kunstwerk bedient dus van die termen en begrippen welke overeenkomstig zijn met het kunstbegrip van het te beschouwen werk. Een adequate kunstkijkwijzer hanteert dus eveneens die termen en begrippen welke overeenkomstig zijn met het kunstbegrip van het te beschouwen werk. Het leermiddel is in esthetisch opzicht adequaat voor de reflectie op kunstwerken die op basis van het formalisme als kunstwerk worden beschouwd. Voor alle kunstwerken waarvoor dat niet het geval is, of deze nu postmodernistisch zijn of niet, is het inadequaat. Leertheoretische achtergronden De leertheoretische bases van de kunstkijkwijzer zijn onderzocht, omdat ze in de bronnen aangemerkt worden als belangrijke grondslagen voor het leermiddel, zonder dat deze bewering wordt onderbouwd. Andere bronnen beweren dat er helemaal geen leertheoretische bases zijn voor de kunstkijkwijzer. Ik ben vervolgens nagegaan of, en zo ja, op welke wijze deze bases worden gereflecteerd in de kunstkijkwijzer. Met andere woorden, zijn er bronnen die overeenkomsten of parallellen beschrijven tussen de kunstkijkwijzer enerzijds en leertheorieën anderzijds? Ik heb deze bronnen wel aangetroffen, maar een heel concreet verband wordt er niet in beschreven. Ten aanzien van de leertheoretische achtergronden wordt in de literatuur een verbinding gelegd tussen esthetische theorieën (bijvoorbeeld expressietheorie, formalisme, mimetische theorie) en algemene leertheorieën. De belangrijkste esthetische oriëntatie van de kunstkijkwijzer, het formalisme, wordt gerelateerd aan de cognitieve leertheorie, omdat beide de idee van structuur als definiërend kenmerk delen. Een duidelijker relatie tussen de constructie van de kunstkijkwijzer en een cognitieve leertheorie heb ik niet gevonden. Binnen de cognitieve leertheorie worden kennisstructuren van en over kunst geïdentificeerd in concepten, vocabulaires en ontwerpelementen die in het werk worden gezien. Gezamenlijk voorzien deze in de middelen om kunst te maken, te interpreteren, te beoordelen en te begrijpen. Onderwijs zou de student dus moeten voorzien in de vereiste vaardigheden en conceptuele inhoud om kunst te maken en die van anderen te begrijpen. Zij moet de student procedures (lees kijkwijzer) verschaffen die hen in staat stellen onderzoek te doen binnen de eigen discipline.
Overeenkomsten Naast de cognitieve leertheorieën hebben cognitieve ontwikkelingsmodellen eveneens geen basis gevormd voor de constructie van de kijkwijzer. Wel zijn een aantal overeenkomsten te signaleren tussen de cognitieve ontwikkelingstheorieën en de kunstkijkwijzer. De cognitieve ontwikkelingsmodellen kennen een opbouw van het denk-, leer- en begripsproces van eenvoudig naar complex en van concrete kennis naar abstracte waarden. Deze opbouw is terug te zien in de kunstkijkwijzer van Feldman: een kunstkijkmodel begint vaak met een (cognitief eenvoudige) kennisvraag en eindigt meestal met een (cognitief complexe) evaluatievraag. De overeenkomsten vormen inzet van discussie over de validiteit van de kunstkijkwijzer. Publicaties met modernistische uitgangspunten beweren van wel, omdat de ontwikkelingsmodellen universeel zouden zijn. Publicaties met postmodernistische premissen menen van niet. Deze postmoderne bronnen trekken het universalisme van de modellen sterk in twijfel. Het doet bovendien geen recht aan de individuele differentiatie van de beschouwer en is niet bevorderlijk voor de rijkdom aan benaderingsmogelijkheden van kunst. Reflecteren als cognitief proces Ik heb onderzocht of de kunstkijkwijzer een adequaat onderwijsinstrument is om de leerling of student te laten reflecteren. Met reflecteren wordt dan niet de esthetische reflectie bedoeld maar reflectie als cognitief proces. Ik heb het dan over het afstand nemen van het eigen denken en handelen. Om deze vraag te kunnen beantwoorden heb ik de kijkwijzer van Feldman en die van het KPC voor ckv2 getoetst aan een aantal voorwaardelijke componenten van cognitieve reflectie. Ik kom tot de conclusie dat de kunstkijkwijzer geen adequaat instrument is, omdat het a. geen aanzet geeft tot het vergelijken van de eigen handelswijzen met die van anderen en b. het eigen interpretatiekader (persoonlijke kennis en ervaringen) van de beschouwer geen rol van betekenis mag spelen. De kunstkijkwijzer van het KPC voor ckv2 heeft in vergelijking tot die van Feldman één voorwaardelijke component meer; het legt de verbinding met het eigen interpretatiekader van de beschouwer. Het vergelijk van de eigen handelswijzen met die van anderen is in beide kijkwijzers niet opgenomen. Kritisch Voor kritische reflectie is het essentieel dat de leerling of student een moeilijkheid voelt, omdat hij de gebruikelijke manieren om over de gevoelde moeilijkheid na te denken of ernaar te handelen te kort vindt schieten. Of iemand zich in een problematische situatie bevindt, is niet iets dat iemand doet; het is iets dat iemand overkomt. Op basis van mijn eigen onderwijservaring identificeren leerlingen de kunstkijkwijzer helemaal niet als een voorgestructureerde oplossingsstrategie om uiteindelijk tot begrip, beoordeling dan wel waardering van het kunstwerk te komen. Het is voor hen meestal een opdracht zoals ze die ook krijgen voor andere vakken. De kunstkijkwijzer (de oplossing) wordt eerder ervaren als het probleem. De oplossing is de verwisseling van het kunstobject (het probleem).
21
PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING
december 2008-12
en het onderzoeksproces zelf. De procedure is namelijk een voorschrift van de te ondernemen activiteiten, niet de activiteiten zelf. De kunstkijkwijzer kan kritische esthetische en cognitieve reflectie dus niet afdwingen of veroorzaken. Leereffecten Er zijn op basis van het bronnenonderzoek geen aanwijzingen om aan te nemen dat de leereffecten de leerdoelen beantwoorden. Uit spaarzaam en gedateerd onderzoek is naar voren gekomen dat leerlingen aan de hand van de kunstkijkwijzer (van Broeders) niet systematischer naar kunst kijken en ook niet iets van de kritische beschouwingswijze van deskundigen ontwikkelen.
Formalistisch geöriënteerde kijkwijzer
In de literatuur wordt de kunstkijkwijzer als een procedure aangemerkt. Procedures worden doorgaans aangewend in routinesituaties. Deze routinesituaties zijn precies het tegenovergestelde van onderzoekssituaties. Bovendien bestaat er een fundamenteel verschil tussen welke procedure dan ook
Hoe dan? In mijn onderzoek (te downloaden van de site van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (http://ahk.nl --> Lectoraten --> kunst- en cultuureducatie --> artikelen en verslagen) kunt u lezen dat de interpretatieve kunstbeschouwing vanuit esthetisch en leertheoretisch oogpunt wel perspectief biedt om kritisch te reflecteren op postmodernistische kunst. U kunt mij ook mailen op
[email protected]. Melvin Crone is studieleider Kunst & Cultuur, docent Actuele Kunst en Didactische Kunstbeschouwing aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, Academie voor Beeldende Vorming.
PTA voor dans vo
Paul Rooyackers PTA’s zijn best lastig om op een goede manier in elkaar te zetten. Om u een handje te helpen hebben we aan collega’s gevraagd een voorbeeld te sturen. Dit keer een voor-
december 2008-12
School: GSG Helinium Vak: Dans Methode: Eindtermen dans vmbo Afdeling: vmbo gemengde theoretische leerweg Leerjaar: 3 Schooljaar: 2005/2006 SCHOOLEXAMEN Periode Stofaanduiding Lj/mnd./per. Lj 3; Per 1/2 Lesstof: een duet maken n.a.v. de eigen dansstijl. DA/K/4 Dansen DA/k/4.2; Bewegingsideeën in dans vertalen met gebruikmaking van de danselementen Ruimte, Tijd, Kracht en Lichaam. Da/K/4.3; In dans optimaal gebruik maken van zijn/haar fysieke, creatieve en expressieve vaardigheden. Da/K/4.5; een fysiek, dramatisch en/of muzikaal thema in dans vertalen. Da/K/4.6; In dans met anderen communiceren en samenwerken. lj 3; Per 3/4 Lesstof: Theaterdans maken voor de brugklassers. Da/K/5 Vormgeven en Da/K/6 Presenteren Da/K/5.2; dmv improviseren, exploreren en structureren alleen of samen met anderen een korte dans ontwerpen en uitvoeren. Da/K/6.1 alleen of samen met anderen een zelfgemaakte en/of bestaande dans presenteren. lj 3; Per 5/6 Lesstof: groepsimprovisatie Da/K/4 Dansen Da/K/4.2; bewegingsideeën in dans vertalen met gebruikmaking van de danselementen Ruimte, Tijd en Kracht. Da/K/4.3; in dans optimaal gebruik maken van zijn eigen fysieke, creatieve en expressieve vaardigheden. Da/K/4.6; in dans met anderen communiceren en samenwerken. Lj 3; Per 7/8 Lesstof: Maken van een eigen dansontwerp voor medeleerlingen (rol van choreograaf en/of danser aannemen) Da/K/3 Leervaardigheden in het vak dans, Da/K/4 Dansen, Da/K/5 Vormgeven en Da/K/6 Presenteren Da/K/3.1; Vakbegrippen hanteren bij het beschouwen van dans. Da/K/4.1; Een dansidee omzetten in dans. Da/k/4.6; In dans met anderen communiceren en samenwerken. Da/K/5.2; Een inhoudelijke ontwikkelingslijn zichtbaar maken. Gevarieerd gebruik maken van de danselementen waarbij één danselement accent krijgt. Gebruik maken van structuur en theatrale middelen. Da/K/6.1 Presenteren waarbij de betekenis en zeggingskracht duidelijk naar voren komt en waarbij rekening wordt gehouden met het ruimtegebruik van de dansers.
Toetsvorm mo/schr/hand/duur Dansopdracht; duet eigen dansstijl Proces duet Eindresultaat duet Schriftelijk verslag duet
Dansopdracht; Groepssdans Proces groepsdans Eindresultaat groepsdans Schriftelijk verslag groepsdans
Dansopdracht; Groepsimprovisatie Proces groepsimpro Eindresultaat groepsimpro Schriftelijk verslag groepsimpro
Dansopdracht; Eigen werk Proces eigen werk Eindresultaat eigen werk Schriftelijk verslag eigen werk
Gewicht 1/2/3
Herkansbaar Ja/nee
Beoordeling Cijfer/g/v
nee ja
Cijfer Cijfer
ja
Cijfer
1
nee
2
nee
Cijfer Cijfer
1
ja
Cijfer
2
nee
Cijfer
1
nee
Cijfer
1
ja
Cijfer
1
nee
Cijfer
3
nee
Cijfer
1
ja
Cijfer
2 1 1
beeld voor vmbo dans 2006-2007. Misschien niet de meest voorkomende variant, maar toch is in de structuur van dit PTA ook voor andere kunstvakken een handreiking te vinden.
Mocht u het beter kunnen, dan houden wij ons aanbevolen ook uw PTA te plaatsen. Vindt u dit een zinnig idee? Laat het ons weten. We zullen ervoor zorg dragen ook voor de andere kunstvakken en op andere niveaus PTA’s te plaatsen. Twee modellen worden hier expliciet getoond, en juist daarom is het interessant om van hetzelfde vak dans te vergelijken hoe verschillend er gewerkt kan worden. Het Montessori College te Aerdenhout en het GSG Helinium te Hellevoetsluis leverden hun PTA aan. PTA Een PTA (Programma van Toetsing en Afsluiting) in elkaar zetten, betekent dat je je allereerst moet afvragen of het huidige kader waarin je gewend bent te werken, nog functioneert: - Vraag jezelf af wat er aan kan veranderen of moet veran-
22
deren. - Evalueer ieder jaar of je model gefunctioneerd heeft, dat houd je scherp. - Kijk waar je met je inhoud, de tijdsindeling of de cijferwaardering verkeerd zat of waar het aangepast moet worden gezien ontwikkelingen die je niet hebt voorzien zoals bijvoorbeeld een korter durend jaar door een veelheid van schoolactiviteiten. Als tweede aandachtspunt komt het gewenste organisatiemodel om de hoek kijken, en als derde punt is het nieuwe inhoudelijke kader voor het volgende jaar je sluitstuk om aan te werken. Organisatie - Wie beslist er over het aantal tentamens? - Zijn de tentamens schriftelijk of mondeling?
- Bepaal in overleg op welke momenten je bepaalde tentamens/opdrachten geeft en afrondt. - Wat is de tijdsduur van een tentamen/opdracht? - Wat kun je in lestijd doen en wat niet? - Overleg met de roostermaker wanneer je welk tentamen inzet, afhankelijk van de zwaarte van het te leren werk of de te maken opdracht. - Een toets kan herkanst worden, een opdracht opnieuw gedaan; kijk hoe en waar je dit in je PTA vermeldt. - Vermeld de studielast van ieder onderdeel in je PTA. Inhoud - Welke studielast geef je aan een opdracht? - Bepaal de weging van de verschillende opdrachten en leg dit ieder jaar onder een loep om te zien of het nog steeds geldend is. - Vermeld de studielast van ieder onderdeel in je PTA.
- Bedenk dat leerlingen aan onderdelen werken, op school en thuis en dat de studielast - zeker bij een doe-vak als dans - flink op kan lopen. Houd dus rekening met het indelen van opdrachten, praktische, in je PTA en de daaraan gekoppelde waardering in punten. - Bedenk welke toetsvorm je gaat inzetten gedurende het schooljaar en verwerk dat evenwichtig in je PTA: schriftelijke toetsen, praktica, handelingsopdrachten, mondelinge opdrachten, verslagen, bezoeken aan instellingen, analyses, presentaties, werkstukken. - Is er een mogelijkheid om projectmatig te werken, samen met andere vakken, zodat leerlingen niet overwerkt raken gedurende de tentamenweken. Kun je met gedeelde inhouden werken? - Zoek de corresponderende eindtermen op waaraan je de onderdelen in je PTA gaat ophangen. - Bekijk of je de inhoud mede laat beoordelen door andere
23
SCHOOLEXAMEN
THEORETISCHE LEERWEG
COLLEGE
Periode Datum 1
2
DANS
VAK
december 2008-12
MONTESSORI
Eindterm
Inhoud/Stofomschrijving
Toetsvorm
Gewicht
DA K2
Eigen dans ontwerp en uitvoering
M/PO
K6
Dansvoorstelling bezoek
HO
K6
Analyse dansvoorstelling
K7
Bestuderen theorie vakbegrippen Theorietoets 1
S
K6/8
Presenteren eigen dans
PO
nee
K6
Voorbereiding Dansproductie: Ontwerp (dans/muziekkeuze) Overleg (repetities /aankleding) /Presentatie (dansproductie)
PO
nee
Herkansing
LEERJAAR
Werktijd
Beoordeling
Opmerking
45 min
Cijfer
SE 1
3
nee
SE 1
ja 1
ja
Overleg, repetities, aankleding Presentatie dansproductie
3
4
nee
Dansanalyse
S
K1
Oriëntatie op dansberoep
HO
K1
Opleidingsbezoek
DA K5,6
Dansproductie
1
ja
45 min
Cijfer
SE 2
45 min.
Cijfer
SE 3
nee
K7
Vakbegrippen Theorietoets 2
S
DA K5
Dans en Licht / Dans en Geluid / Dans en Materiaal / Dans en Placering
HO
1
K5
Compositie/choreografie-leer
HO
nee
KA K7
Dansbeschouwing: Vorm/Inhoud/Functie
HO
nee
DA K5/6
Choreograaf voor anderen
PO
nee
K 5/6
Pas de deux
PO
nee
K7
Afsluitende toets theorie 3
S
1
ja
nee
PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING School: GSG Helinium Vak: Dans Methode: Eindtermen dans vmbo Afdeling: vmbo gemengde theoretische leerweg Leerjaar: 4 Schooljaar: 2005/2006
Ontwerp dans/muziekkeuze
K7
december 2008-12
45 min.
Cijfer
SCHOOLEXAMEN Periode Stofaanduiding Lj/mnd./per. Lj 4; Per 1 Da/K/4 Dansen Da/K/4.2; bewegingsideeën in dans vertalen met gebruikmaking van de danselementen Ruimte, Tijd en Kracht. Da/K/4.3; in dans optimaal gebruik maken van de eigen fysieke, creatieve en expressieve vaardigheden. Da/K/4.6; in dans met anderen communiceren en samenwerken. Lesstof: groepsimprovisatie (verdieping) lj 4; Per 1
SE 4 lj 4; Per 2
docenten of medeleerlingen. Pas je puntenwaardering/ organisatie daarop aan. Vermeld eventueel criteria in een bijlage.
zit ze meestal niet lekker. Houd daar rekening mee als je het PTA inricht en het dansvak interessant en aantrekkelijk wilt aanbieden.
Vergelijking Dans laat zich niet gemakkelijk omschrijven. Toch geven de inhoudelijke aanduidingen genoeg stof om over na te denken. In het PTA van GSG Helinium zijn naast de praktische opdrachten enkele schriftelijke toetsmomenten, terwijl op het Montessori College per trimester een schriftelijke toets wordt afgenomen. Dat betekent vanzelfsprekend dat er anders gewerkt wordt en dat men de leerlingen anders voorbereid op het schriftelijke eindexamen. Vergelijk de weging! Iedere school deelt het rooster anders in: voor dans kun je per leerjaar maximaal 4 uren in het rooster kwijt. Maak je daar 3 praktijkuren en 1 theorie-uur van of behandel je theorie in de praktijklessen? Vergelijkenderwijs kun je omgaan met de beoordeling van theorie: gaan de leerlingen de theoretische inhouden verpakken in hun dans/choreografie of moeten ze eens per trimester oefenen op een toets met vragen, al dan wel of niet gebaseerd op videofragmenten. Deze vragen bepalen wanneer en hoe je het PTA inricht en hoe de weging kan plaatsvinden. Vmbo-ers zijn over het algemeen doe-leerlingen. Het leren
GSG Helinium In het derde jaar start de groep met een duet, een veilige vorm: men kan met, een wellicht zelf gekozen partner een dans maken die goed opgezet en getoond wordt en waarvan schriftelijk verslag moet worden gedaan qua inhoud en vorm. In het derde leerjaar komt op deze school geen schriftelijke theoretische toets voor. In het vierde leerjaar staat in het PTA naast het schriftelijk eindexamen maar één schriftelijke repetitie vermeld waarbij theoretische gegevens in toetsvorm geabsolveerd worden. Dat is in periode 2. Je kunt in het PTA voor beide leerjaren 3 en 4 een prima opbouw zien in de dansopdrachten waarbij de leerling werkt aan meerdere lesinhouden, zowel individueel als in groepsverband, zowel in improvisatievorm, werkend naar een vaste vorm in dans in duetvorm als in groepsdans.
-
24
Montessori College Zowel in het derde als het vierde leerjaar komen per periode schriftelijke toetsen voor naast praktijkopdrachten. Dat kan te maken hebben met het feit dat op het Montessori aparte docenten voor theorie en praktijk zijn, zodat ook in de
Lj 4; Per 2
lj 4; Per 3/4
Lj 4; Per 4
Da/K/1 Oriëntatie op leren en werken, Da/K/2Basisvaardigheden, Da/K/7 Beschouwen, Da/K/8 Dans en Maatschappij en Da/K/9 Dans en andere kunsten Da/K/1.1 t/m 1.8, Da/K/2.1 en Da/k/8.4, 9.1en 9.2 Lesstof: zelfstandige opdracht; bezoeken van de cultuurdag van Hellevoetsluis. Da/K/8.2; Met behulp van een vragenlijst schriftelijk verslag doen van het dansaanbod buiten de school in eigen regio. Lesstof: Observeren van een dansles buiten de school, plus interview met desbetreffende dansdocent. Da/K/4 Dansen en Da/K/7 Beschouwen Da/K/4.4; In dans lichaamsbesef en vormbewustzijn toepassen. Lesstof: de verschillende danssoorten beoefenen. Da/K/4.7; kenmerken van dans uit de eigen (culturele) achtergrond toepassen in zelf ontworpen dans. Lesstof: Zelf ontworpen dans aanleren aan klasgenoten. Da/K/7.1; de verschillende danssoorten onderkennen en benoemen. Lesstof: Onderzoek naar de kenmerken van de verschillende danssoorten. Da/K/3 Leervaardigheden in het vak dans en Da/V/3 Vaardigheden is samenhang Da/K/3.1 t/m 3.5 Gebruik wordt gemaakt van een beeldend thema (Da/K/4.5) Lesstof: Solo ontwerpen en presenteren waarbij de vaardigheden uit de eindtermen van het kerndeel in samenhang worden toegepast. Da/V/1 Eindopdracht Da/V/1.1; Samen met anderen (de) zelfgemaakte dansen en een bestaande dans presenteren aan een ander publiek dan de eigen klas. Lesstof: Een dansstuk ontwerpen, waarbij al het materiaal samengevoegd wordt tot één dansstuk en deze met de hele groep presenteren in TTH voor ouders en belangstellenden. - Bijhouden van procesverslag - Organisatietaak vervullen Da/K/3.1 t/m 3.3 leervaardigheden in het vak dans Da/K/7.1 en 7.2 Beschouwen Da/K/8.1 en 8.3 Dans en maatschappij Da/K/9.2 en 9.3 Dans en andere kunsten Lesstof: Oefenen voor centraal schriftelijk examen/C.E
Toetsvorm mo/schr/hand/duur
Gewicht 1/2/3
Herkansbaar Ja/nee
Beoordeling Cijfer/g/v
Dansvaardigheid; proces eindresultaat
2 1
Nee Ja
Cijfer Cijfer
Praktische opdracht; schriftelijk verslag
1
Nee
Cijfer
schriftelijk verslag
1
Ja
Cijfer
Observatieverslag Interview-verslag Mondeling (spreekbeurt)
1 1 1
Ja Ja Ja
cijfer Cijfer Cijfer
Dansvaardigheid; Proces Testles/Toetsles
1 1
nee nee
Cijfer Cijfer
Dansopdracht
1
ja
Cijfer
1
ja
Cijfer
1
ja
Cijfer
3 1 1
Ja Ja Ja
Cijfer Cijfer Cijfer
3 2
Nee Nee
Cijfer Cijfer
Ja Nee
Cijfer
Praktische opdracht; Mondelinge presentatie plus hand out. Schriftelijke repetitie
Solo dansopdracht; proces eindresultaat Schriftelijk verslag
Dansopdracht; proces vormgeving eindresultaat
- Schriftelijk verslag - Logboek/presentaties Centraal examen
50%
Praktische opdrachten zijn er vanzelfsprekend in het vak dans. Het handelingsdeel bestaat uit een excursie naar een dansvakopleiding of een bezoek aan een professionele dansgroep. Het sectorwerkstuk heeft nog geen plek in deze pta.
25
december 2008-12
december 2008-12
Job ter Steege Momenteel is het Nederlandse leger ontsteld over de minister van defensie die verklaart moeite met gezag te hebben. Althans dat voelde hij zo bij de dienstkeuring. Voor de jonge jongens onder de lezers: bij de dienstkeuring was je nog niet in militaire dienst. Men bekeek dan alleen of je voor de dienst geschikt was. Eimert van Middelkoop voelde toen al aan zijn water dat het verplicht SCHOOLEXAMEN MONTESSORI COLLEGE
THEORETISCHE LEERWEG
DANS
VAK
Eindterm
Inhoud/Stofomschrijving
Toetsvorm
1
K9/8
Dansstuk/andere kunsten
PO
nee
K7
Schoolexamen SE 1
S
ja
Danstechniek
PO
nee
Danstechniek/presentatie
PO
2
3
Gewicht
Herkansing
K5
Eigen dans 1 / vorm en soort
PO
nee
K5
Voorbereiding dansproductie-1
PO
nee
Voorbereiding dansproductie-2
PO
nee
Voorbereiding dansproductie-3
PO
nee
K7
Voorbereiding/Dansbeschouwing
S
nee
K7
Schoolexamen SE 2
S
ja
K6
Dans en Techniek/presentatie
HO
Presentatie klein ensemble K7
Schoolexamen SE 3 begrippentoets
S
K6
Dansvoorstelling bezoek
HO
K7
Dansanalyse
HO
eigen lessen gemakkelijker gewerkt kan worden aan eigen afrondingen, theoretisch of praktisch. Zowel in periode 1 als 2 staan toetsen vermeld gekoppeld aan vaste theoretische lesinhouden. De dansopdrachten staan summier beschreven. Het schoolwerkplan geeft nadere aanduidingen. Hier is gekozen om het PTA niet groter te maken dan strikt noodzakelijk. De studiewijzers van de leerlingen vermelden wel de grotere lesinhouden en de vereiste inhouden voor de dansen zowel als voor de toetsen. Op die manier kan het thuisfront van de leerling toch meekijken en zien waar de lesinhouden over gaan. In het derde leerjaar wordt meteen in het eerste blok al schriftelijk getoetst. Vergelijkbaar met GSG Helinium wordt
26
4
afgeven van een plasje ‘niets voor hem was’. Laat staan poedelnaakt door een militaire arts te worden afgeblaft.
Periode Datum
K2
LEERJAAR
Werktijd
Beoordeling
Opmerking
Cijfer
SE 1
Cijfer
SE 2
Cijfer
SE 3
nee
in het derde leerjaar ook aangestuurd op het zelf dansen maken, alsmede het bezoek aan opleidingen en andere lesbezoeken buitenschools. Ook hier wordt meteen verwacht dat er een danspresentatie voorbereid wordt, een dans voor de andere leerlingen uit de dansklas. Belangrijk is daarbij te weten dat de eerste en tweedejaars op beide scholen al een ondergrond achter de rug hebben. De leerlingen hebben dansles gehad in de onderbouw en zodoende is de schroom om dansen op te voeren niet meer aanwezig. Met dank aan collega Marjolijn Breuring, docente dans aan GSG Helinium te Hellevoetsluis.
Wat de dienstkeuring is bij defensie, dat is het sollicitatiegesprek in het onderwijs. Een school moet wel erg omhoog zitten wil men een sollicitant aannemen die zegt ‘moeite met gezag te hebben’. Want ze zien hun geest al dwalen. In het leger is het gezag allemaal heel gemakkelijk. De één is de baas over de anderen en dat zie je aan de kleding. Maar in het onderwijs is het veel ingewikkelder. Je moet veel meer know-how hebben om met gezag goed om te gaan. Aan de kleding heb je over het algemeen niet veel. Elk jaar wordt van het personeel van onze school een groepsfoto gemaakt. Een onbekende zal het niet lukken de managers (de lui die bij ons aan de knoppen zitten) te onderscheiden van het huishoudelijk personeel. Bovendien hoor je om je heen alleen maar voornamen en je en jou, dus daar valt ook niets vanaf te leiden. Dat was vroeger wel anders. Tot begin jaren zestig sprak het voltallig docentencorps van een lyceum de rector aan met ‘U’. Uitzonderingen werden gemaakt voor de conrectoren en de eventuele pastor, priester of dominee. Ik weet dat nog zo goed, omdat mijn vader als dominee aan zo’n lyceum thuis apetrots vertelde dat de nieuwe rector dr. W. Barends had verzocht hem te tutoyeren. Hij mocht Wim zeggen. Dat was 1960. Voor de rector bestond groot ontzag. Ik herinner mij zelfs nog uit 1970 dat een lerares zich in de docentenkamer onder een tafel verstopte toen zij meende dat de rector er aankwam. Ze durfde een confrontatie niet aan en deed net alsof ze iets op de grond zocht. Wat dat betreft is een schoolgebouw keihard. Overal kan je iedereen tegenkomen. Een geliefde plek om niet door de schoolleiding in de kraag te worden gegrepen, is de wc. Daar is men redelijk veilig voor het gezag en ook is het, vooral voor de leraressen, een plaats om de emoties te laten gaan. Als er zich ergens op school weer eens een clash met een meerdere heeft voorgedaan, dan hoor je al gauw: ‘Dat wordt weer huilen in de toiletten!’ Je zou zeggen dat een ervaren docent met een behoorlijke staat van dienst zo langzamerhand immuun wordt voor eventueel wild-west beleid van het management. Maar nee hoor. Tijdens een pauze waarin ik me herstelde van enkele muzieklessen, fluisterde de rector mij ooit in het oor: ‘We hebben een
Belevingswereld
Gezag leerlingenenquête gehouden over een aantal docenten, waaronder jou, en daar wilde ik je straks even over spreken.’ Ondanks al mijn dienstjaren, werd ik toen erg onrustig. Ja, dán heb ik moeite met gezag. Ik word niet graag bij managers op hun kamer (met de deur dicht) uitgenodigd zonder de agenda en de stukken te kennen. Echter, bij een sollicitatiegesprek komt zeker het gezag in de klas aan de orde. Ook bij een vacature muziek. Vooral bij jonge sollicitanten met weinig leservaring en weinig referenties is gezag en klassenmanagement een onderwerp dat zeker aan de orde komt. Voor de ouderen onder ons, klassenmanagement is tegenwoordig het eufemisme voor ordeproblematiek. En als je meldt dat je moeite hebt met gezag, dan heb je zeker aan de sollicitatiecommissie wat uit te leggen. Zeker als je muziek geeft. Ze zien hun geest al dwalen. Want al zijn de meeste muziekleraren en muziekleraressen tegenwoordig wat beter opgeleid dan vroeger, in de ogen van een schoolleiding blijft het een vak met haken en ogen. Zo’n muziekdocent is toch altijd iemand die mogelijk op of onder een brug met een gitaar of viool wat bijklust, altijd uit is op parttime baantjes die in zo min mogelijk dagdelen dienen te worden gepropt, artistiek en dus emotioneel onbestendig is en waarschijnlijk het liefste de eerste les van het nieuwe schooljaar begint met ‘Hallo jongens en meisjes, ik ben Astrid en dit jaar wordt het bij mij één gróót féést!’ U denkt nu dat dit soort wartaal nooit in een leslokaal heeft geklonken. In 1976 begon op mijn school een geschiedenisleraar de eerste les met: ‘Jongens en meisjes, ik ben doopsgezind en daarom geef ik geen strafwerk.’ Deze mededeling werd gedaan aan een havo-3 klas. De nieuwe docent had daarna héél véél met gezag. Vanzelfsprekend contrecoeur. Uiteindelijk viel voor deze collega het doek toen leerlingen een emmer paardenstront over zijn bureau hadden gestort. Wie wil lesgeven, moet wat hebben met gezag. Maar hoe precies, dat hangt af van elke persoonlijke situatie. Vaak lijkt de aanspreekvorm een ijkpunt. Zo heb ik op scholen les gegeven waar het doodgewoon was dat leerlingen de docent bij de voornaam noemden en andere scholen waar dit minder gebruikelijk was. Maar schijn kan bedriegen. Ik heb stage begeleid aan studenten die muziekles gaven aan een penitentiaire instelling voor minderjarigen. Als stagebegeleider deed je in die situatie gewoon mee met de les. Daar moest je álles met gezag hebben. Maar gek genoeg was de gevangenistucht op één punt buitengewoon liberaal. Iedereen noemde elkaar bij de voornaam. Dit was een veiligheidsmaatregel. De jeugdige boefjes mochten natuurlijk niet weten dat mijn achternaam ter Steege was, want dan zouden ze later wel eens langs kunnen komen. Dus het was voor al die minderjarigen mijn voornaam ‘Job’. Als ik dan op mijn eigen school kwam en het was weer meneer ter Steege, wist ik dat dit eigenlijk een blijk van vertrouwen was. Op mijn school mogen de leerlingen me bij mijn achternaam noemen.
27
december 2008-12
december 2008-12
Trein naar Enschede Studiedag VLS, Gehrels Vereniging en O2DM Job ter Steege Op zaterdag 1 november 2008 ging ik niet met de trein naar Enschede. Ik nam de auto en toetste op mijn TomTom het conservatorium van de voormalige textielstad in. Door een verkeerde interpretatie aangaande wegen naar rechts, verdwaalde ik geruime tijd hopeloos in het voetgangersgebied. In zo’n situatie zal een ander misschien blij worden van Enschede bij dag, bij mij overheersten dankbare gevoelens toen ik uiteindelijk het Muziekcentrum kon binnenstappen. Het splinternieuwe Muziekkwartier moet door hare majesteit nog geopend worden, anders had de studiedag aldaar kunnen plaatsvinden. Daarom liet ik me zonder tegenspartelen via het toch licht fascistoïde werkje van Carl Orff de studiedag van Gehrels Vereniging, VLS en O2DM in jonassen. O Fortuna. Een verslag van een dergelijke studiedag is voor niemand interessant om te lezen. Wie er geweest is, ziet een herhaling van zetten en wie er niet is geweest, leest een onbegrijpelijke herhaling van zetten. De enige die het verschijnen van dit verhaaltje met belangstelling bestudeert, ben ikzelf. Om te zien of het er allemaal correct is ‘ingekomen’. En zelfs dat is eigenlijk overbodig, omdat Jan Verschaeren - eindredacteur van Kunstzone - niet toelaat dat er in het blad geknoeid wordt. Maar Jan mag doen wat hij wil, ik schrijf het verhaaltje voor de verandering eens helemaal voor mezelf. Maar pas op: laat het een les zijn voor anderen! Een studiedag voor muziekdocenten en iedereen die daar aan vasthangt zoals uitgevers, bartenders en technisch personeel, zo’n studiedag bestaat meestal uit enkele vaste onderdelen. Het begint met de ontvangst. Allervriendelijkst worden de congresgangers ontvangen. Na controle of het met de pegels in orde is, kan men gratis aanschuiven bij de koffie, thee en frisdrank, de snee krentenmik en de latere lunch. Laat ik het maar direct zeggen, er was niets op aan te merken. Persoonlijk genoot ik in het bijzonder van de werkelijk sappige krentenbollen. Buitengewoon. Ik heb de tanden weleens in wat minder gezet. Een ander onderdeel is de plenaire bijeenkomst. Meestal zijn er meerdere plenaire bijeenkomsten. Aan het begin, aan het einde en soms ook nog tussendoor. In Enschede kregen we alle varianten. Het aardige van dit soort plenaire bijeenkomsten is dat men een overzicht krijgt van de modale muziekdocent in Nederland. De modale muziekdocent blijkt een blanke vrouw te zijn. Ik schrijf dit zeker niet als onbehoorlijke aansporing om juist om deze reden studiedagen van Gehrels Vereniging, VLS en O2DM te gaan bezoeken. Een derde deel van de bezoekers bestaat trouwens uit blanke mannen. Waar waren onze allochtonen? Ik ontwaarde slechts één dappere blanke vrouw met een hoofddoekje. Maar u begrijpt het dondersgoed. Er was geen allochtoon te bekennen. Geen getinte huidskleur, geen zwartjoekels, niks, niks. Is het Nederlandse muziekonderwijs dan één grote bleek uitgesla-
28
gen witscheet? O Fortuna. Wat is hier aan de hand? Kern van een studiedag zijn altoos de workshops. In vroeger tijden was dit anders. Toen had je op een studiedag een toespraak van een belangrijke persoon en daarna was er dan een forumdiscussie. Ook al had dat het voordeel dat je iemand het vuur aan de schenen kon leggen, dat doen we niet meer zo. Veel te passief. Nee, we mogen intekenen op workshops. Voor de studiedag op zaterdag 1 november mochten we twee maal kiezen uit 26 workshops. Dit betekent dat wie de trein naar Enschede nam er zeker van was dat hij of zij 24 workshops niet kon bijwonen. Dit levert voor de congresganger een waanzinnig dilemma op. Men zou zich hierover enorm kunnen opwinden. Te vergelijken met de inquisitie die de ketter doodleuk voor de keuze stelt welk lichaamsdeel het eerst zal worden weggesneden: de tong, de ogen of de genitaliën. Van de organisatoren van de studiedag begreep ik dat enkele workshops helaas geen doorgang konden vinden in verband met te weinig belangstelling, maar er bleven toch wel vele over. Eén workshop ging over het omgaan met het notenschrift. Een interessant onderwerp, omdat geen enkele docent aan het vreselijk notenschrift ontkomt. Of men het nu categorisch afwijst of het in liefde omarmt. Ik koos het onderwerp, omdat het notenschrift een belangrijke sleutel van ons muziekonderwijs is. We kennen allemaal de romantische verhalen over het ontstaan van het notenschrift. De kloosters, onze Guido van Arezzo met z’n Micrologus en de uiteindelijke vijflijnige notenbalk met al z’n sleutels. Het was helemaal niet romantisch, het was uiterst rigide. Mijn mening is dat onze Europese muziek in feite gedicteerd werd door het notenschrift. Dit is niet de algemene mening. Meestal denkt men dat al die componisten hun muziek neerschreven, omdat ze vonden dat die zo moest klinken. Dit beschouw ik als een onzinnige redenering. Componisten door de eeuwen heen schreven hun muziek op zoals de wetten van het notenschrift hen dit toestonden. Dankzij het notenschrift
Links boven: Ontvangst Foto: René Meeuws
Rechts boven: Plenaire bijeenkomst Foto: René Meeuws
ontstond een wonderschone vorm van meerstemmigheid. En niet andersom. Negers en kinderen vonden de popmuziek uit. De popmuziek is de meest succesvolle muzieksoort ooit. Blues, jazz, rock, soul, noem maar op, noem maar op, hebben geen notenschrift nodig. Maar het notenschrift (lekker handig) laat zich niet wegdringen. Het is een wolf in schaapskleren. Leerlingen leren het notenschrift als grepenschrift. Het notenschrift bedreigt maar al te gauw muzikale zindelijkheid. Als iemand niet goed zingt, roept men gemakkelijk: ‘Dit is een valse noot’. Terwijl het om een valse toon gaat. In onze Europese notatie-muziek kent men geen valse tonen. Er zijn alleen maar valse noten. Daarom is het voor allochtone mensen zo lastig om aan een conservatorium een docentenopleiding te volgen en af te maken. O Fortuna. Ah, jakkes, wat een naar stukje nu. Heeft het notenschrift het weer gedaan. Maar kan ik dat helpen? Ik heb Elvis soms liever dan Bach. Liever totale overgave van de rock ‘n’ roll dan het gepruts om nootjes tot klinken te brengen. Maar op zo’n studiedag word ik niet bediend. Ik moet allerlei muziekjes van blad zingen en luisteren naar anderen die dat ook al stiekem eerder hebben gedaan. O Fortuna.
Onder: Netwerken Foto: Olga de Kort-Koulikova
Gelukkig was ik bij de workshop van Dirk Kaandorp die de zaak rustig hield. Eerst maar eens in de klas laten luisteren, dan globaal opschrijven, dan grafisch noteren en dan komen die kwartnoten en die achtste noten vanzelf wel goed. Zolang je je leerlingen maar goed in de gaten houdt! Een muziekdocent kan de boze muziekwereld buiten houden. De opluchting van een kind of een klas dat zijn of hun muziek is ‘gelukt’, zal het loon van de dappere muziekdocent zijn. O Fortuna. Kwamen we daarom alleen naar Enschede? Welnee, hartstikke belangrijk was tenslotte het netwerken. Je gaat naar zo’n studiedag om medestanders te ontmoeten. Die honderden collega’s die hetzelfde werk doen als jij. Op zo’n studiedag moet het wemelen van studenten. Studenten moeten door hun opleiders razend nieuwsgierig worden gemaakt hoe anderen erover vertellen. Op zo’n studiedag hoor je alles eens uit een andere mond. Het is een Nederlandse snelkookpan van het muziekonderwijs. En niet alleen studenten, maar ook docenten moeten er zijn. Gelukkig waren die er ook in groten getale. Sommigen moesten daarvoor van heel ver reizen. Het was een verademing hoeveel jonge muziekdocenten waren gekomen. Met welk een kwaliteit. Zij kunnen op hun cv schrijven: ik was in Enschede. O Fortuna.
29
december 2008-12
december 2008-12
Toekomstmuziek Op 1 november jongstleden organiseerden Gehrels Vereniging, VLS en O2DM de studiedag Toekomstmuziek. Op deze pagina’s een foto-impressie, gelardeerd met opmerkingen van deelnemers. ‘Wie de trein naar Enschede nam, was er zeker van dat hij of zij 24 workshops niet kon bijwonen.‘ ‘Ik heb de studiedag in Enschede als zeer inspirerend en zinnig ervaren. Volgend jaar ben ik er zeker weer bij.‘
‘Mag ik jullie bedanken voor de geweldig inspirerende studiedag? Het was al heel wat jaren geleden dat ik geweest ben en ik ben heel blij dat ik dit keer toch maar wel gegaan ben.’ ‘Heel fijn om ook eens contact te hebben met de uitgevers. Je kunt je ideeën kwijt over een methode en vragen stellen.’
‘Het was een zeer inspirerende dag! Heerlijk zoveel collega’s bij elkaar.’ ‘Hartstikke belangrijk was tenslotte het netwerken.’
30
31 Foto’s: Leo Aussems, Olga de Kort-Koulikova, René Meeuws
december 2008-12
december 2008-12
Heartbeat Annemieke Vroonhof Wat doe je als een grote droom uitkomt? Dat is de vraag die drie studenten van de opleiding Docent Muziek van het Conservatorium INHOLLAND Alkmaar kunnen beantwoorden. Binnen twee jaar is een idee op papier uitgegroeid tot een echte stichting die eigenaar is van grond, schoolgebouwen en binnenkort ook personeel in Senegal. Op de Senegalese Cultuurschool zullen kinderen de kans krijgen te leren door middel van kunstlessen. Beschrijf je droom In het eerste studiejaar werden de studenten van de opleiding Docent Muziek aan het conservatorium van Hogeschool INHOLLAND Alkmaar gevraagd hun droom op te schrijven. Chris van Driel, Fleur Kamphuys en Ryanne van Sabben schreven los van elkaar hetzelfde: werken met kinderen in ontwikkelingslanden. In het tweede studiejaar was het tijd om deze gezamenlijke droom uit te laten komen. Voor de module die het leerbedrijf wordt genoemd, gingen de drie studenten aan de slag. Door een toevallig contact ontmoetten ze Willie van den Berg, een Nederlandse vrouw die met een Senegalees is getrouwd. Willie werkt bij Stichting De Baobab. Deze stichting houdt zich normaal bezig met medische projecten in Senegal, maar haar man, N´Dingo, wilde altijd al een muziekproject opzetten. De samenwerking was een feit. Er werd een ambitieus driedelig plan opgezet: instrumenten inzamelen voor Senegal, muzieklessen geven aan kinderen in Senegal en een cultuurschool bouwen. Ze bedachten allerlei manieren om dat geld te verdienen. Ze gaven zelf op scholen workshops djembé spelen, gaven concerten op allerlei plaatsen en verzorgden een benefietconcert met de studenten van de opleiding. Na een aantal maanden konden ze voor de cultuurschool rekenen op een bedrag van € 20.000,--, mede dankzij een royale gift van Hogeschool INHOLLAND. In mei 2007 zijn de studenten met hun klasgenoten afgereisd naar Senegal om daar muzieklessen te geven en grond te kopen voor hun eigen school. Het was een leuke en leerzame reis. Ze hebben de gemeenschap leren kennen. Dat is voor het slagen van het project cruciaal. ‘Je moet de goedkeuring van de gemeenschap hebben als je een project wilt opzetten. Als zij er niet voor gaan, kan je het vergeten’, zegt Chris. ‘Er staan in de buurt mooie gebouwen van projecten die goed zijn begonnen, maar het uiteindelijk om deze reden niet hebben gered.’ Terug in Nederland blijven de drie niet stil zitten. Ze blijven geld inzamelen en de bouw van de school wordt gestart. In oktober 2007 worden ze officieel een stichting. Hierdoor hebben ze meer mogelijkheden om naamsbekendheid en dus fondsen te genereren. Het kan allemaal niet op. Dat blijkt wanneer Chris op een gelegenheid iets vertelt over de stichting en spontaan een gift van € 5000,-- krijgt aangeboden. Heartbeat is een project dat veel mensen aanspreekt.
32
Vloeken en sjamaans Als je op afstand iets wilt opbouwen, en het is in een ontwikkelingsland, kom je voor verrassingen te staan. Bijvoorbeeld toen de studenten in april dit jaar aankwamen bij het stuk land, bleek de bouw behoorlijk vertraagd. De aannemer was ziek geweest. Niemand had het werk overgenomen. Los van de vertraging van de bouw werd er ook een extra rekening gepresenteerd: de steigers moesten nu langer worden gehuurd. De aankoop van het stuk land had ook nog wat voeten in de aarde. Bij hun eerste bezoek hadden de studenten een stuk gekocht en alles leek in orde. In Nederland kregen ze het bericht dat iemand het stuk grond als het zijne beschouwde en er een vloek over had uitgesproken: Alle kinderen die naar de school komen, zullen ziek worden. Dit soort bijgeloof is daar nog heel sterk. Dus moest er worden uitgeweken naar een ander stuk land. Los van de problemen zijn er ook gevaren. Op hun eerste reis moesten ze in de jeep ineens wegduiken. Wat was er aan de hand? Er stond een medicijnman op de weg. Deze man mag niet geconfronteerd worden met vrouwen, anders mag hij ze doden. Het was donker. Dus ze zijn ongemerkt langs de man gekomen, maar de schrik zat er behoorlijk in! Heartbeats visie op onderwijs De studenten beseffen heel goed dat ze zich niet als westerse kolonisten moeten opstellen. Uiteraard zijn het westerse instrumenten die ingezameld worden. Deze worden ook gebruikt op de school, maar naast de eigen Afrikaanse instrumenten. De westerse instrumenten zijn een toevoeging en zeker geen vervanging van de eigen Senegalese cultuur. Op de Cultuurschool komen kinderen die nu niet naar school kunnen wegens geldgebrek van de ouders. Op de school zullen de kinderen een vak leren waarmee ze later hun geld kunnen gaan verdienen. Ze willen de kinderen leren djembé spelen, maar ook bouwen en batikken. Naast deze praktische opleiding zullen de kinderen ook muziek en andere kunstlessen krijgen. Het hoogste doel is dat de kinderen door middel van de muzieklessen ook leren lezen, rekenen en schrijven. Deze werkwijze wordt van harte ondersteund door de Minister van Onderwijs, de heer Badjan. Chris had in juni 2007, toen zij alleen naar Senegal was afgereisd, een gesprek met hem. Chris heeft hem gevraagd medewerking te verlenen aan het opzetten van de school. De man is zelf kunstenaar en
zou graag zien dat de Senegalese bevolking haar muzikaliteit inzet voor onderwijs. Hij heeft toegezegd de school een officiële status te verlenen als het zover is, mits de eigen bevolking het project ook ondersteunt. Hij heeft heel duidelijk gemaakt dat hij vindt dat het project gedragen moet worden door de eigen bevolking en niet door buitenlanders. Leerproces van de studenten Is de cultuurschool nu een kennisuitwisseling of is het eenrichtingsverkeer? Een moeilijke vraag voor de studenten. ‘Je leert vooral van wat er niet is’, zegt Chris. Het is voorgekomen dat er een afspraak was met een docent om les te geven. Deze docent kwam niet opdagen, hij kon ergens betaald werk doen. Ook verwachtten ze een bord in het lokaal, maar dat was er niet. Er moet veel geïmproviseerd worden. Je moet je flexibel kunnen opstellen. Uiteraard leren de studenten ook andere dingen op hun reis. Ze hebben djembé gespeeld en batik gemaakt. De cultuur leer je onder andere hierdoor echt wel kennen. Ook hebben ze geleerd dat er in Nederland over veel dingen heel moeilijk wordt gedaan. Toen ze les gaven op de Cultuurschool, was er een doof meisje. Dit nieuws werd terloops medegedeeld. Geen grote docentenbijeenkomsten en geen moeilijk gedoe. Het meisje deed gewoon mee. Ze heeft samen met de andere kinderen gewoon gitaar gespeeld en gedanst. Gezocht: docenten met Heartbeat Toen Chris, Fleur en Ryanne dit jaar in Senegal waren, hebben ze gekeken welke docenten geschikt zouden zijn voor hun school. Ze hebben gezocht naar docenten die op verschillende kunstdisciplines bekwaam zijn. Dat scheelt in de kosten van de docentenstaf. Daarnaast vinden ze dat de docenten hart moeten hebben voor de kinderen. Hun ervaring is dat er soms wat onverschillig met de kinderen wordt omgegaan.
De lessen die de studenten hebben gezien in de buurtschool waren heel anders dan de lessen die zij kennen uit Nederland. Er wordt daar individueel uitleg gegeven aan de kinderen. Om de beurt mag er iemand naar de docent komen. De andere kinderen doen op dat moment niets. Ook hebben ze meegemaakt dat de juf lekker buiten zat, terwijl de leerlingen in het warme lokaal zaten. Voor zover de studenten het konden begrijpen, deden de leerlingen niets. Ze zaten alleen te wachten op instructies van de juf. Op de school waar ze tijdens hun eerste bezoek keken, werden geen muzieklessen gegeven. Volgens de studenten komt dit doordat de Senegalezen in muziek geen educatie zien. Toch is er veel te leren met muziek maken. De ervaring van de studenten was dat de leerlingen de kleuren niet kenden. Een voor Nederlandse kinderen eenvoudige opdracht werd om deze reden voor de Senegalese kinderen heel moeilijk. De studenten hebben het klassikaal lesgeven geïntroduceerd en de docenten begeleid dit te leren. Ze hebben tijdens hun laatste bezoek veel samengewerkt. De studenten gaven eerst een les waarbij de docent observeerde. De volgende les werd door de docent gegeven en de studenten observeerden. Na de les werd alles goed nabesproken om het leereffect nog groter te maken. Er bestaat goede hoop dat de docenten na het vertrek van de studenten het klassikaal lesgeven wel hebben voortgezet, omdat ze er erg goed op hebben gereageerd. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat de Senegalese docenten de westerse manier van lesgeven precies overnemen. ‘Ze kunnen op de school ook hun eigen dingen doen,’ stelt Ryanne heel duidelijk. Et maintenant? De droom van de drie studenten is uitgekomen: er staat een school, er zijn muziekinstrumenten verzameld en in november komen er kinderen naar de school om lessen te volgen van
33
december 2008-12
december 2008-12
Toekomstmuziek op bamboefluiten Joke Oosterhuis De bamboefluit: een eenvoudige blokfluit van bamboe, die door de bespeler zelf wordt gemaakt. De bamboebuis is al hol, er moet alleen nog een tussenschot uitgevijld worden. Pas op, dat je de binnenkant van de buis niet beschadigt! Zo, nu een schuin mondstuk zagen en het lijkt al een beetje op een fluit. Volgende stap: een venster boren, netjes op maat maken, labium en windkanaal erin vijlen en een kurk passend maken. Dit blok zetten we in de buis, de eerste toon kan klinken. Senegalese docenten. Wat volgt nu? De drie studenten blijven doordromen. Ze willen heel graag dat de school over twee jaar selfsupporting is. De salarissen van de docenten moeten dan betaald worden uit de verkoop van djembés, batikwerk en het geven van concerten. Ze verwachten dan ook een officiële status te hebben voor de school, zodat de kinderen ook een vervolgopleiding kunnen krijgen. Hun volgende doel is dat de school een vaste stageschool kan worden voor de kunstvakopleidingen in Nederland, en niet
alleen van Hogeschool INHOLLAND. Ze zouden graag zien dat er verschillende groepen studenten naar Senegal afreizen om de kinderen daar kunstlessen te geven. Wat hen betreft hoeft het zich niet te beperken tot muzieklessen. Door dans, drama, tekenen en schilderen zouden de kinderen ook heel veel kunnen leren. Het vaste uitgangspunt is dat er een duidelijk educatief programma is opgenomen in de kunstlessen.
Interesse? Heartbeat wil graag andere studenten oproepen om ook stage te lopen op hun Cultuurschool. Ze bieden een tiendaagse ervaring: Aankomst in Banjul. Vervolgens door naar Kafoentine in Senegal. Daar eerst even bijkomen op het prachtige strand dat op vijf minuten loopafstand ligt. Deze dag gebruiken we om te acclimatiseren en voor een rustige kennismaking met het Afrikaanse, primitieve leven: geen douche maar waterput, weinig momenten dat de elektriciteit werkt en geen toilet maar een gat in de grond. De tweede dag zullen we workshops volgen (Djembe, Batik, Koken, enzovoorts). De derde dag vertrekken we naar Ziguinchor. Daar bezoeken we de school en bespreken het lesprogramma. De lessen die de studenten aanbieden, kunnen worden ingevoegd in het dagprogramma. Ook kunnen de docenten van de school aldaar hun invulling en tips geven. De vierde tot de negende dag werken we op de Cultuurschool. Elke dag van half negen tot half twee. Na de lessen is er een uitgebreide evaluatie om van elkaar te leren. De negende dag vertrekken we in de avond weer naar Kafoentine en afhankelijk van de vliegtijd is er nog ruimte voor het strand of een laatste bezoek aan de dorpswinkeltjes. De avonden zullen in samenspraak worden ingevuld. Ziguincor heeft vele lekkere en goedkope restaurants en natuurlijk gaan wij ook op zoek naar de Afrikaanse kunst en muziekcultuur. De kosten van deze 10 daagse reis bedragen ongeveer € 1000,-. Wat moet je kunnen? De belangrijke pijler voor het onderwijs op de Cultuurschool is dat de kunstvakken ook de algemene opleiding voor de kinderen moeten waarborgen. De lessen die je ontwikkelt, moeten niet alleen vermakelijk zijn, maar dus ook rekenen of taal bevatten. De voertaal in Senegal is Frans. Het wordt sterk aangeraden deze taal te kunnen spreken als je als stagiair aan de slag gaat. Heartbeat is een organisatie die bestaat van giften en fondsen. Van de stagestudenten wordt verwacht dat ze hun eigen ticket en verblijf bekostigen. Uiteraard kan Heartbeat helpen met het generen van fondsen. Neem bij interesse via je opleiding contact op met Chris van Driel van Heartbeat: (06) 22027686.
Oude instrumenten? Heartbeat is altijd blij met oude instrumenten. Ze moeten nog wel klinken en compleet zijn. Ze moeten immers op de Cultuurschool gebruikt kunnen worden. Heartbeat heeft een aantal verzamelpunten in Noord-Holland waar u de instrumenten kunt brengen. Misschien heeft u een leuk idee om geld in te zamelen voor de Cultuurschool. U kunt Heartbeat dan financieel steunen. Vertel ons wat het project inhoudt. Heartbeat kan u misschien adviseren en er extra aandacht aan besteden, zodat het een groot succes wordt. Kijk voor meer informatie op www.stichting-heartbeat.nl.
34
Nu maar eens luisteren. Is dit al een ‘d’? Hoe vind je die? De ‘a’ van de stemvork, een kwint naar beneden zingen en je bent er. Klopt de grondtoon al? Of is hij nog te laag? En hoe zit dat met de toon van je buurvrouw? Hé, die is nog lager. Even iedereen laten luisteren: kunnen jullie in de goede volgorde staan, van de hoogste naar de laagste toon? Alle fluiten zijn dus nog te laag, we moeten ze inkorten. Dat wordt ringetjes afzagen, pas op dat je recht zaagt en geen splinters maakt. De muziekles is begonnen. We luisteren, we spelen samen: het ritme van je naam, het ritme dat ik voorspeel. Geef het maar door, verzin zelf een ritme en laat de anderen dat naspelen. Als jullie een ‘d’ spelen, dan improviseer ik daar een melodie bij. Zo, iedereen heeft nu een goed ingespeelde eerste toon en kan al aardig allerlei ritmen spelen en misschien ook al lezen. Tijd voor het eerste gat. Waar moet dat komen? Tja, daar is geen vaste maat voor, want je hebt lange dunne en korte dikke stukken bamboe. Dus reken maar uit waar het eerste gat moet komen: op een kwart van de afstand tussen venster en onderkant van de fluit. Meten, aftekenen, boren en luisteren maar weer. Klinkt de ‘e’ al goed? Als je ‘d - e’ speelt moet er ‘do - re’ klinken. Is de ‘e’ nog wat te laag, dan moeten we weer vijlen tot het gat groot genoeg is. Intussen kunnen we eens kijken waar die noten eigenlijk op de notenbalk komen. Teken ook maar vast een G-sleutel. Je kunt nu ook je eigen liedje componeren met twee tonen. Noten schrijven, noten lezen, het gaat gelijk op. Als jij de ‘d’ speelt, dan speel ik de ‘e’. Wel op tijd zijn! Een rijke historie Klinkt het bovenstaande als een gedegen ouderwetse muziekles? Dat kan goed kloppen. Het is al 70 jaar geleden dat vanuit Engeland de bamboefluit overwaaide naar andere
Europese landen, waaronder Nederland. De methode van muzikale vorming die door Margaret James was ontwikkeld voor kinderen op scholen in ‘achterstandswijken’ bleek prima te passen binnen het systeem dat Willem Gehrels intussen ontwikkelde voor de volksmuziekscholen en het onderwijs. En zo vond de bamboefluit zijn weg op tal van scholen, op de opleiding voor de N-akte muziek, op de volksmuziekscholen. Ook volwassenen raakten geïnteresseerd in het maken en bespelen van bamboefluiten. Daarbij speelt de combinatie van handvaardigheid en muziek maken een belangrijke rol, maar ook de mogelijkheid om voor weinig geld te beschikken over verschillende fluiten, van sopraan tot en met bas. En er bleek een enorme hoeveelheid muziek beschikbaar te komen die op bamboefluiten gespeeld kan worden, van vroeg middeleeuws tot modern twintigste-eeuws. Er werd een bamboefluitvereniging opgericht: Het Nederlandse Pijpersgilde (in navolging van The English Pipersguild). De vereniging organiseert sindsdien allerlei landelijke cursussen en verzorgt de opleiding van leerkrachten, naar gildengewoonte gezellen genoemd. Nog steeds werken gezellen op scholen, tegenwoordig voornamelijk vrije scholen verspreid over het land. Het leren bespelen van een muziekinstrument hoort thuis in het leerplan van deze scholen en de bamboefluit blijkt daar heel geschikt voor. Toekomstmuziek? Al is de bamboefluitmethode een mensenleven oud, er zit nog steeds muziek in, misschien wel meer dan tien, twintig jaar geleden. Juist nu in de muziek van jonge mensen de elektronica een grote rol speelt, kan het fantastisch zijn om ook te leren spelen op een instrument dat je met je eigen handen hebt gemaakt. Ze kunnen met een sopraanfluit beginnen, die lukt eigenlijk altijd. Maar misschien is een wat grotere tenor of bas zeker voor oudere leerlingen veel interessanter. Daar komt namelijk nog heel wat meer bij kijken dan gaatjes vijlen tot het ‘do, re, mi’ goed klinkt. Het is de moeite waard
35
december 2008-12
december 2008-12
Tokio te proberen zuivere overblaastonen in de fluit te krijgen. Daarbij kan het vak natuurkunde een rol spelen. Dan gaat het over geluidsgolven, het door het overblazen verdubbelen van de frequentie daarvan en daar rekening mee houden bij het plaatsen van een gat. Er is ruimte voor onderzoek met geluidsmeting naar de invloed van het formaat van het venster op de lengte van de fluit en de mogelijkheden tot overblazen. Ook muzikaal bieden tenor en bas een uitdaging. Leerlingen leren bassleutel lezen en hun weg zoeken in een eenvoudige partituur. De mogelijkheden zijn legio. Geen fluitje van een cent Misschien bent u intussen zo enthousiast geworden dat u liefst morgen nog een bamboefluitproject de school binnenhaalt. En dan moeten we op de rem staan. Het blijkt dat lesgeven in het maken en leren bespelen van een bamboefluit geen fluitje van een cent is. Zelfs handige en zeer muzikale mensen moeten door ervaring en dus door veel zelf doen, leren hoe je een goede toon uit zo’n fluit haalt en hoe je de stemming ervan kunt beïnvloeden. Bamboe is bovendien kwetsbaar materiaal dat kan barsten. Geen nood, er is altijd wel een manier om de fluit weer te herstellen. Maar ook dat moet je eerst leren. Zijn de fluiten eenmaal gemaakt, dan blijft onderhoud en controle nodig. Kortom, wie met bamboefluiten aan de gang wil, moet daarvoor eerst een gezel vinden of er zelf een worden en goed nadenken over de voorwaarden waaraan een dergelijk project zou moeten voldoen om echt een succes te zijn. Niemand is gebaat bij in een achternamiddag in elkaar geflanste fluiten die in de kast belanden en
waar nooit meer naar omgekeken wordt. Aan de andere kant blijken goede bamboefluiten volwaardige muziekinstrumenten, waarop ook jongeren graag spelen. Een jongerenensemble van Het Nederlandse Pijpersgilde speelt repertoire dat loopt van een prachtige Pavane uit de Renaissance tot In The Mood van Joe Garland en dat het ene moment zeer ingetogen klinkt en het volgende ogenblik de pan uit swingt. Dag van de Bamboefluit Nieuwsgierig geworden? Dan is dinsdag 30 december 2008 een mooie gelegenheid om uw licht op te steken. Op deze Dag van de Bamboefluit, eigenlijk een middag van 12 tot 17 uur in het Muziekgebouw aan ’t IJ te Amsterdam, worden de mogelijkheden van dit instrument op allerlei manieren gepresenteerd. Er zijn optredens, er zijn bouwtafels waar u het ambacht zelf eens kunt proberen, er worden voorbeeldlessen gegeven aan een schoolklas, kwartetten krijgen les in een masterclass en er zijn informatiestands over cursussen en de opleiding tot gezel. Bovendien kunt u meespelen in een speciaal voor deze dag gecomponeerd stuk, op een geleende fluit (zolang de voorraad strekt). Maar misschien hebt u er zelf wel eens een gemaakt. Neem die dan vooral mee! Joke Oosterhuis is schoolmusicus en geeft les aan de Joke Smit School voor volwassenen in Amsterdam (onderdeel van ROC van Amsterdam). Zij is leerkracht (= gezel) bij bamboefluitvereniging Het Nederlandse Pijpersgilde en geeft binnen de vereniging les in landelijke cursussen en bij de opleiding van gezellen.
Meer informatie Kijk voor meer informatie over de Dag van de Bamboefluit en over de bamboefluit op www.bamboefluiten.nl. U kunt zich via de site opgeven voor de dag. Bovendien biedt de site veel achtergrondinformatie over dit bijzondere muziekinstrument en de vereniging die zich met het maken en bespelen ervan nu al 70 jaar bezighoudt.
36
Music in Motion Edith Haverkamp-Wesselink Al gekeken op www.muziektentoonstelling.nl? Met de tentoonstelling Music in Motion in het Museum Volkenkunde te Leiden hebben de samenstellers hun uiterste best gedaan de hot shots van hedendaagse muziekcultuur op een interactieve manier te presenteren. De beïnvloeding van de verschillende muziekgenres worden in beeld gebracht door middel van reportages, muziekfragmenten en eeuwenoude muziekinstrumenten. Eind jaren zestig genoot ik als leerling van de muzieklessen van mijn muziekdocent Ruud van der Meer. Naast het zingen van buitenlandse volksliedjes luisterden we naar Prokofjev’s Peter en de Wolf of Le Carnaval des animaux van SaintSaëns. Soms was er in de aula een schoolconcert, maar dat Indo’s uit Den Haag ons de rock ‘n roll brachten en de Surinamers jazz op de Zeedijk speelden, zat niet in het curriculum. Er is inmiddels veel veranderd. Tegenwoordig is het muziekonderwijs een interactieve discipline waarin de virtuele wereld en de technologie op basis van internet een niet meer weg te denken onderdeel vormen. Zoals Peter. R. Bloomfield in Kunstzone 10-2008 al schreef: ‘Education is a constantly moving discipline; knowledge grows, ideas evolve, and technology develops’. Binnen de museumwereld is dat niet anders. Museum Volkenkunde toont dit met haar flitsende tentoonstelling Music in Motion, waarbij je als bezoeker zelf onderdeel bent van de tentoonstelling en uitgenodigd wordt actief mee te doen. Via internet kun je mede bepalen wat er op de tentoonstelling te zien is. Op het forum van de website kan iedereen
clips uploaden en een plek geven op de tentoonstelling. Muziekbandjes worden uitgenodigd fragmenten in te sturen en men kan via internet stemmen welke cross-over band in het museum komt optreden. Kruisbestuiving van muziekgenres Onder welke omstandigheden veranderen muziekvormen en hoe ontstaan nieuwe stijlen? De tentoonstelling richt zich op de kruisbestuiving van muziekgenres. De bezoeker maakt kennis met het begrip cross-over aan de hand van een historisch overzicht van twee eeuwen Afro-Amerikaanse volks- en amusementsmuziek door middel van zestig filmfragmenten: Van Mali tot Memphis en terug. Opnames van bluesvirtuozen en jazzmusici en begrippen als rumba, mambo, bossa nova, samba, R&B, funk, reggae en hiphop passeren deze revue. De komst van de radio zorgt in de jaren dertig voor een muzikale terugkeer naar Afrika waar ze een voedingsbodem is voor de soukous, highlife, afrobeat, enzovoorts. Pop Media Prijswinnaar Leo Blokhuis vertelt kleurrijk over de legendarische Robert Johnson en zijn invloed op Eric Clapton in de jaren zestig.
37
december 2008-12
december 2008-12
Rio de Janeiro
De hedendaagse muziekcentra Intussen vertakt de tentoonstelling zich naar de huidige muziekcultuur van vijf wereldsteden: Tokio, Rio de Janeiro, Bamako, New York en Berlijn. Aan de hand van actuele reportages, muziekfragmenten en voorwerpen zien we waarom deze steden door muziekkenners als belangrijke ontmoetingsen broedplaatsen worden gezien. Tokio telt als de belangrijkste consumentenmarkt voor muziek ter wereld met honderden platenwinkels en tientallen muziekpodia. De samenstellers van de tentoonstelling zochten de verkopers op die vertellen over hun passie voor onder andere noise-rock.
Oud geleerd, jong gedaan Thea Vuik Het is een heel gezellig feestje geworden. De Expertmeeting Cultuurkaart en Jongeren in het Instituut voor Beeld en Geluid te Hilversum op 2 oktober. We hebben een rondje gespeeddated met elkaar, we hebben gediscussieerd met mensen uit het veld van kunst & cultuur en met leerlingen zelf onder vakkundige leiding van Inge Diepman. En we hebben heerlijk gesmuld van lekkere hapjes en drankjes en van het gebabbel met lot-genoten in de wandelgangen.
Bamako
In Rio de Janeiro is de muziekbeleving vooral een sociaal gebeuren, ingegeven door de sociale achtergrond. De bezoeker van de tentoonstelling wordt uitgenodigd dit land van de samba samen met andere bezoekers te ervaren. Er is een dansvloer waar, bij het betreden, men een virtueel instrument krijgt toebedeeld die door te bewegen een ritme vormt. De hoofdstad van Mali, Bamako, kent jaarlijks een belangrijk festival waar, ondanks de infrastructurele belemmeringen, mensen van heinde en verre naartoe komen. Zo ook de samenstellers van de tentoonstelling die kleurrijke opnamen maakten van uitvoeringen en laten zien hoe via allerlei stijlmiddelen, zoals rumba of funk, een eigentijdse variant op de traditionele muziek is ontstaan. De muziekcultuur van New York wordt verbeeld door negen schermen, opgesteld als tafeltjes in een nachtclub. Verschillende wijken van de stad belichten de trends en rages die er klonken en klinken. Van Harlem uit de jaren twintig tot de Brooklyn Heights nu.
New York
Berlijn is the place to be voor de liefhebbers van experimentele en elektronische muziek. De bezoeker dwaalt met behulp van een schijnwerper over een grote foto van de stad. Waar de schijnwerper tot stilstand wordt gebracht is men stille getuige van een van de vele jamsessies en concerten. Aansluitend aan deze tentoonstelling is ook een interessant lesprogramma van 90 minuten voor scholieren ontwikkeld. Maar ook voor muziekdocenten en hun collega’s biedt deze flitsende interactieve expositie genoeg verrassingen. Dus kijk snel op www.muziektentoonstelling.nl! Edith Haverkamp-Wesselink is musicologe en pianodocente.
38 Berlijn
@WEB
De interactie tussen het publiek en de artiest wordt beeldend vertoont. Vanaf een tribune kun je genieten van een scala van artiesten en het verschil in performances. Van de statische houding van het publiek bij het luisteren naar The Supremes tot de hysterische massa bij een popconcert van U2.
Maar laten we even bij het begin beginnen. In een - op een bioscoop gestoelde - zaal zitten alle genodigden te luisteren naar Walter Groenen (directeur CJP) die vertelt over de zojuist getekende samenwerking met de NPS. Van waaruit we nog veel interessante cross-overs kunnen verwachten. Na dit intro wordt een stemkastje gebruikt om mee te doen met een quiz over jongeren. We zijn onderverdeeld in vier groepen: docenten, studenten, mensen uit het culturele veld en diversen, zoals de pers. Tijdens dit onderdeel moet duidelijk worden hoeveel wij over jongerencultuur weten. Maar ik kom onwillekeurig ook iets te weten over de psychologie achter het stemkastje. Zodra de eerste vraag op het scherm verschijnt en we onze stem moeten geven, komt de winnaar in mij naar voren. Zal ik het goed hebben? Of ben ik hopeloos ouderwets en niet op de hoogte? Uiteindelijk scoren we als groep docenten niet zo slecht. Wat is dipping en wat betekent Larp? En wat is een widget? Gelukkig zijn het multiple choicevragen en dwingen de gegeven antwoorden je wel in een bepaalde richting te denken. Ik heb het antwoord op de vraag ‘Wat is een widget?’ goed gegokt. Opgelucht gaan we naar een volgende vraag. Had ik in de les maar de beschikking over zulke stemkastjes, is mijn conclusie. Een paar weken later gebeurt het dat ik thuis in een verloren moment ineens denk ‘O ja, er was iets met een widget’. Sterker nog, ik ga zoeken en heb zelfs na deze zoektocht een aantal widgets aan het dashboard van mijn Mac toegevoegd. Dit kleine programma dat je op je bureaublad kan installeren, linkt zich (soms) op de achtergrond met een site zonder dat je een browser hoeft te openen. Zo is er een widget die altijd de huidige temperatuur aangeeft, maar ook een spelletje Pong kan in een klein schermpje geïnstalleerd worden. In Nederland is het inzetten van widgets nog niet zo gebruikelijk, maar het Rijksmuseum heeft - zeker in ons vakgebied - een soort van primeur. Het museum laat door zo’n klein computerprogramma te installeren elke dag een ander meesterwerk op je scherm zien en op de achterkant van deze
Mijn dashboard
Achterkant Rijksmuseum-widget
afbeelding kun je informatie over het getoonde werk vinden. Er worden wel 800 topstukken uit de hele collectie van het Rijksmuseum getoond, naast schilderijen ook zilver, glas, meubelen, keramiek, porselein en kostuums. Webloggers en Hyvers kunnen deze widget inmiddels ook ‘embedded’ op hun eigen site plaatsen. Op deze manier kun je de dagelijks wisselende expo inzetten voor de ckv-lessen en leerlingen wijzen op deze gadget: zo wordt in een Windows-omgeving een widget ook wel genoemd. Hoewel ik me nog steeds geen expert weet in mijn kennis over jongeren, denk ik dat het een goed idee is meer musea aan te sporen dit soort software te ontwikkelen. En al die widgets op de schoolsite zetten: kun je je het voorstellen? Elke dag een kompleet nieuwe tentoonstelling. Zonder vernissage, dat wel… Ga voor de Rijksmuseum-widget naar www.rijksmuseum.nl/widget?lang=nl.
39
december 2008-12
Van de NVTO-bestuurstafel
december 2008-12
Cultuurbeleid in Nederland Paul Rooyackers Cultuurbeleid in Nederland is bedoeld voor alle geïnteresseerden in de overheidsvisie op cultuurbeleid, aldus Ronald Plasterk, onze minister van OCW. Dat zou kunnen betekenen dat alle beleidsmakers, waaronder alle beleidsmedewerkers van cultuur bij iedere gemeente, baat zouden hebben bij het verschijnen van dit boek.
Raoef Mamedov - Het laatste avondmaal (1999) (www.zakirova.com)
Renda Wolthaus
NVTO-bestuurstafel gaat digitaal Dit is de laatste NVTO-bestuurstafel die in Kunstzone verschijnt. Vandaar hierboven de afbeelding van een tafel met in de omschrijving het woord laatste. Vanaf heden vindt u deze berichten op www.nvto.nl onder de kop Bestuurstafel
Fusiecommissie VLBV en NVTO van start Op 27 oktober jl. is de commissie van start gegaan die het samengaan van VLBV en NVTO gaat onderzoeken. In goede sfeer zijn beide verenigingen, elk met een afvaardiging van drie leden, bij elkaar geweest om een plan de campagne te maken. Hierbij is geïnventariseerd op welke wijze het traject van samenwerking het beste kan worden ingegaan. Er is afgesproken de volgende aspecten in subgroepen tegen het licht te houden: - Financiën - Inhoud/synergie - Bestuur en statuten.
In alle subgroepen nemen leden van beide vakverenigingen zitting, alsmede mensen uit de kring rondom het bestuur met specialistische kennis op hun gebied. Doel van de besprekingen is om uit te vinden waar zich mogelijke knelpunten bevinden. Begin december komt de fusiecommissie weer bij elkaar om de uitkomsten van de diverse subgroepen te bespreken. Het wordt een intensieve periode met veel vergaderingen voor de betrokken bestuursleden en medewerkers. Het goede nieuws is echter dat beide vakverenigingen zeer gemotiveerd zijn voor verregaande samenwerking en dat zal de besprekingen zeker bespoedigen.
Lid Diana Winkel overleden na misdrijf Via diverse kanalen bereikte ons het schokkende bericht dat NVTO-lid Diana Winkel tijdens de herfstvakantie is overleden in haar huis in Oldenzaal ten gevolge van een misdrijf. Diana was 47 jaar oud en al 20 jaar werkzaam als docent beeldend aan het Carmel College te Oldenzaal. Ze was een vriendin van mij sinds de academietijd, een betrokken docente en altijd bezig met haar vak. Een In Memoriam voor Diana staat op www.nvto.nl bij Verenigingsnieuws. We wensen iedereen die haar gekend heeft, veel sterkte toe.
40
Voor wie wil weten hoe ons cultuurmodel is gegroeid tot wat het nu is - en dat is beslist niet meer het model van Thorbecke die vond dat de staat zich niet met de kunst moest bemoeien, er geen oordeel over moest vellen… - doet er ook goed aan dit boek eens door te bladeren. De historie wordt in de eerste twee hoofdstukken beknopt doch helder beschreven. Een goed inzicht in de verworvenheden kan belangrijk zijn voor niet alleen de beleidsmedewerkers, maar ook voor diegenen die een subsidie aanvragen bij een gemeentelijke of overheidsinstantie van de kunsten. Zo kan uit de tabellen in hoofdstuk 3 gedestilleerd worden dat de amateursector in de kunst er altijd het meest bekaaid van af komt. Ook cijfermatig kun je in dit hoofdstuk inzicht krijgen in hoe er gerekend wordt met geld voor de kunsten. De tabellen zijn bijgewerkt tot en met 2006. In hoofdstuk 4 wordt de waarde van het erfgoed belicht en de manier hoe daar mee omgesprongen moet worden vanuit de optiek van het ministerie. Ook is hier goed te lezen hoe de omwenteling door toedoen van diverse ministers heeft plaatsgevonden en onder andere de culturele diversiteit van Nederland daarmee een feit werd. Hoofdstuk 5 is geheel gewijd aan de ontwikkeling van de media en de letteren en de door het rijk ondernomen stappen om deze sector te helpen, respectievelijk om zeep te helpen. Lees daarvoor de laatste ontwikkelingen in de kranten maar eens na… en hoe het ministerie (Plasterk) nieuwe regels aan het ontwikkelen is om de verworvenheden te vermorzelen. Hoofdstuk 6 is voor de Kunsten gereserveerd. Een kort overzicht over hoe Nederland tot de BKR-regeling kwam en wat er na de BKR-regeling gesaneerd werd. Voor de podiumkunsten geldt dat veel voorstellingen, los van de fondsen, vaak zonder overheidssubsidie geproduceerd worden. Dit statement belooft vooral dat in de nabije toekomst veel producties afhankelijk worden van de marktontwikkeling en van impresariaten. In het laatste hoofdstuk is te ontdekken hoe de ministeriële nota’s er uitzagen en er uit komen te zien. De tendens is er dat meer fondsen convenantpartners worden in het subsidieverhaal. Of de nota van Plasterk ‘Kunst van leven’ de toekomst tot 2012 veel nieuws zal brengen, is vast te lezen in een nieuwe uitgave van dit boek rond die tijd. Laten we daar dan maar het beste van hopen.
Cultuurbeleid in Nederland Ministerie van OCW / Boekmanstudies Den Haag/Amsterdam 2007 192 pagina’s ISBN/EAN 978-90-6650-090-7 Prijs € 19,90
41
16 december: Presentatiedag Theatergezelschap De Stilte Foto: Erik Siegers (www.siegersfotografie.nl)
Cultuur Agenda
9 maart 2009: Presentatiedag Jeugdprojecten Muziek Centrum Nederland. Een complete dag gewijd aan muzikale projecten voor de jeugd, met concertpresentaties, informatiemarkt en workshops in de Verkadefabriek te ’s-Hertogenbosch. www.muziekcentrumnederland.nl, tik Jeugdprojecten in bij Zoek en klik op Zoek, Muziek Centrum Nederland Amsterdam
3 december: Docentenmiddag Gemeentemuseum Den Haag. Voor docenten beeldende vakken en ckv is op deze middag van 15 tot 17 uur De Twintigste Eeuw het onderwerp. www.gemeentemuseum.nl, klik op Jeugd, klik op Jeugd 12-18, klik op Programma Educatie 2008 – 2009 en klik tenslotte op Katern 8, Gemeentemuseum Den Haag 16 december: Presentatiedag Theatergezelschap De Stilte. Deze dag vindt plaats in het eigen theater te Breda en start om 11 uur. www.destilte.nl/ds, Theatergezelschap De Stilte Breda 26 januari 2009: Presentatiedag Jeugdtheater van Impresariaat Kleinkunstig. Op deze dag te Zwolle zullen vanaf 9 uur alle theatervoorstellingen voor zowel po als vo aan u gepresenteerd worden. www.kleinkunstig.nl/index/presentatiedagen.aspx, Impresariaat Kleinkunstig Zwolle
Onder redactie van Wil en Hans Weikamp
30 januari 2009: Repetitiemiddag Acteurs met een koel hoofd. Toneelgroep Oostpool organiseert een middag waarin het vo van 13 tot 17 uur in Huis Oostpool de repetitie van de voorstelling Acteurs in de klas kan bezoeken. www.oostpool.nl/cms/index.php?id=52, Toneelgroep Oostpool Arnhem 3 februari 2009: Docentendag Theater in School TiS. U kunt te Utrecht kennismaken met de voorstellingen voor po en vo. Naast complete voorstellingen ook pilots. www.vanengelenburgtheater.nl/theaterinschool/ presentatiedag, Theater in School Utrecht
42
21 maart 2009: Docententraining Muziektheater Amsterdam. Deze docentendag begint om 15 uur heeft als titel Choreografie: Wat bedoel je?. Er wordt ingegaan op het begeleiden van leerlingen in het maken van een dansproductie. De workshops bieden inzicht in nieuw danstalent, de ontwikkeling van choreografie vanaf de jaren zestig. ’s Avonds breng je een bezoek aan Vier Temperamenten van het Nationaal Ballet. http://educatie.het-muziektheater.nl/ docenten, klik op HNB Wat bedoel je?, Muziektheater Amsterdam
Gemeentemuseum Den Haag
25 april 2009: Docentendag SAMen APART Scapino Ballet. Onderwerp: ckv en de rol die dans daarbinnen inneemt. Doel: uitwisselen van gedachten over dans en educatie, kennismaken en het meegeven/meebeleven van lessen die door Scapino zijn ontwikkeld. www.scapinoballet.nl, klik op Educatie, klik op Docentendagen en klik tenslotte op Docentendag SAMen APART, Scapino Ballet Rotterdam
Educatieve Activiteiten Gemeentemuseum Den Haag ontwikkelde speciaal voor ckv een Kunstautobiografie CKV. Hierin kunnen leerlingen aan de hand van vragen hun beginsituatie wat betreft kunst onder woorden brengen, net als hun verwachtingen van dit vak. www.gemeentemuseum.nl, klik op Jeugd, klik op Jeugd 12-18 en klik tenslotte op Kunstautobiografie CKV, Gemeentemuseum Den Haag
14 en 15 april 2009: Tussen Kunst en Klank. Een project voor bovenbouw vo. Op beide dagen twee muzikale kunstroutes door Museum Boijmans van Beuningen te Rotterdam in samenwerking met musici van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. www.rpho.nl, klik onder Educatie op Voortgezet onderwijs en scroll omlaag in de pagina die vervolgens geopend wordt, Rotterdams Philharmonisch Orkest
Partyfashionshow is een webspel van het Gemeentemuseum Den Haag. Wanneer je naar een feest gaat, kies je je mooiste kleren uit. Wat je aantrekt, hangt natuurlijk af van het soort feest. Wat voor soort kleren trokken modieuze mensen aan als ze in de 18e, 19e of 20e eeuw naar een feest gingen? Speel het spel en test je kennis! www.gemeentemuseum.nl, klik op Jeugd, klik op Jeugd 12-18 en klik tenslotte op Webspel: Partyfashionshow!, Gemeentemuseum Den Haag
24 april 2009: Docentenmiddag Gemeentemuseum Den Haag. Voor docenten beeldende vakken en ckv is op deze middag van 15 tot 17 uur India het onderwerp. www.gemeentemuseum.nl, klik op Jeugd, klik op Jeugd 12-18, klik op Programma Educatie 2008 – 2009 en klik tenslotte op Katern 8, Gemeentemuseum Den Haag
Nieuwsflits! is een online spel voor hoogste groepen van het po. Door Nieuwsflits! te spelen, leren jongeren vragen te stellen over hetgeen ze lezen en leren ze spelenderwijs kritisch naar het nieuws te kijken. Nieuwsflits! is een online redactionele omgeving waarin leerlingen met tekst, beeld en geluid nieuwsrapportages maken over actuele onderwerpen. De werkstukken van de
Theaterfestival De Parade
leerlingen kunnen met een druk op de knop worden omgezet in html en gepubliceerd op de website van Nieuwsflits! Het project wordt ondersteund door handleidingen en lessuggesties die zijn te downloaden. www.nieuwsflits.org en www.persmuseum.nl/educatie/basis.asp, Persmuseum Amsterdam SchoolTV Beeldbank is een vrij toegankelijke beeldbank met clips voor zowel het po als het vo. De clips worden ondersteund met printbare teksten. Voor het po zijn in de rubriek Kunstzinnige oriëntatie 73 clips opgenomen. Voor het vo bij het vakgebied ckv 101 clips. De rubrieken hebben weer een zeer duidelijke onderverdeling naar disciplines als drama, dans, muziek, beeldend, enzovoorts. www.schooltv.nl/beeldbank/po# en www.schooltv.nl/beeldbank/vo# Muziektheater Amsterdam is op educatief gebied enorm actief. Ze ontwikkelden een kijkwijzer en handleiding voor docenten en leerlingen vo. In de kijkwijzer worden verschillende aandachtspunten benoemd, zodat je goed voorbereid naar een voorstelling kunt gaan. Ze is tevens bedoeld als leidraad bij het voorbereden, bekijken, beoordelen en de verslaglegging van een avondje theater. Op de educatieve site van het Muziektheater vindt u informatie over de verschillende projecten van dit seizoen. Naast ckv-workshops, rondleidingen en docententrainingen bieden ze ook mogelijkheden tot het maken van mini-opera’s of dansvoorstellingen op scholen. http://educatie.het-muziektheater.nl of klik daar op Docenten en daaronder op Kijkwijzer, Muziektheater Amsterdam
Het Geheugen van Nederland lanceert de gratis lessenmaker. Deze lessenmaker is een programma waarmee op een eenvoudige manier lessen kunnen worden samengesteld met behulp
SchoolTV Beeldbank
van digitale teksten en beeldbronnen. Docenten kunnen hiermee zelf hun (digitale) onderwijsmateriaal samenstellen, bewerken en re-arrangeren. U kunt dan ook kant-en-klare digitale lessen laten aansluiten bij het curriculum en het niveau van uw leerlingen. U ‘bouwt’ in de lessenmaker zelf uw eigen lessen met behulp van digitale bronnen en/of u gebruikt en bewerkt bestaande lessen van collega’s. Ter introductie heeft het Geheugen van Nederland alvast een voorbeeldles laten maken voor het eindexamenvak Kunst Algemeen. http://weblessentool.geheugenvannederland.nl Acteurs in de klas is een project van Toneelgroep Oostpool uit Arnhem van 23 februari t/m 24 april 2009. Hierbij gaat het om minivoorstellingen die het enthousiasme voor toneel van de acteurs probeert over te brengen op scholieren. De Oostpool-acteurs spelen met een beperkte spelvloer, kleine decors en alles binnen 50 minuten. www.oostpool.nl/cms/index.php?id=52, Toneelgroep Oostpool Arnhem Rotterdams Philharmonisch Orkest heeft voor het primair onderwijs verschillende educatieve activiteiten die op school uit te voeren zijn. Voor groep 5/6 is er Maak je eigen Muzikaal verhaal. Hierbij schrijven de leerlingen een verhaal en maken er vervolgens samen met orkestmusici een echt Muzikaal Verhaal van. Het project eindigt met een uitvoering op school. Voor groep 7/8 zijn er Componeerworkshops. Tijdens de workshops gaan de leerlingen experimenteren met de bouwstenen van een muziekstuk die ze tijdens een repetitiebezoek te horen zullen krijgen. De bekroning van de workshop is een uitvoering van de zelfgemaakte compositie. Dat gebeurt op school door de leerlingen zelf óf er wordt een cd van gemaakt. Voor groep 5 tm 8 is er Componeren met schilderskwast. In deze workshop gaan de leerlingen schilderen bij een
25 april 2009: Docentendag SAMen APART Scapino Ballet.
klassiek symfonisch muziekstuk. Daarna bezoeken ze met de klas een repetitie van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, waar ze dezelfde muziek live te horen krijgen. Voor het voortgezet onderwijs zijn er zo’n zeven projecten waaronder het Componeerproject dat een vergelijkbare inhoud heeft als de Componeerworkshops voor het po. Verder is er De DVD-set. De leerlingen wonen een concert bij, gaan naar een repetitie, horen van de hoboïst hoe je een riet snijdt, ontdekken hoe de muziek van verre landen klinkt, maken een compositie, gaan die beluisteren en stellen zelf een documentaire samen. Dat alles kan in de muziekles (individueel en/of klassikaal) op school. Dit kan allemaal met De DVD-set, een DVDvideo en een DVD-rom met ruim acht uur beeld-, les- en spelmateriaal. www.rpho.nl, klik op Educatie en vervolgens op Basisonderwijs of Voortgezet onderwijs, Rotterdams Philharmonisch Orkest Rotterdam
Aktief met ckv
Aktief met ckv
3 december: Docentenmiddag Gemeentemuseum Den Haag Foto: Frank van Rossum
www.CKplus.nl: overzicht van bijna 400 lopende exposities, informatie op trefwoord over 1200 musea www.CKplus.nl/extra7.html: overzicht van culturele manifestaties en exposities www.CKplus.nl/extra12.html: 190 stadswandelingen en kunstroutes
[email protected]: voor reacties en opgave gratis CKplus.nl-nieuwsbrief
43
december 2008-12
De nieuwe Intro - muziek voor de onderbouw Intro staat al jaren garant voor aansprekende muzikale inhoud, inspiratie voor uw vak, heldere structuur en sterke vormgeving. De nieuwe derde druk van Intro gaat nog verder en is nu klaar voor uw toekomst! Wat kunt u zoal van de nieuwe Intro verwachten: 1 vmbo
handzaam: ÉÉN LEERWERKBOEK UITSTEKENDE EN GOED GEÏNTEGREERDE ICT NIEUW EN ACTUEEL MUZIEKMATERIAAL 1 thv
UITSTEKENDE DOCENTENONDERSTEUNING DOORLOPENDE LEERLIJN DIT BO EK IS
VA N:
en bovenal zeer AANTREKKELIJK GEPRIJSD!
Informatie Wilt u meer weten over de nieuwe Intro onderbouw? Bekijk voor uitgebreide informatie én voorbeelden de digitale presentatie van de nieuwe Intro onderbouw via www.thiememeulenhoff.nl/muziek of www.intro-online.nl. Of neem contact op met onze Docentenlijn: (0575) 59 48 80 /
[email protected]. Wat u ook doet, bestel in ieder geval een beoordelingsexemplaar om het straks zelf te kunnen ervaren! 44
DI T BO EK
IS VA N :