Naar een nieuw museum Beleidsplan Museum Elisabeth Weeshuis Culemborg 2012-2016
Culemborg, mei 2012 1
Vooraf – planopbouw Dit beleidsplan geeft samen met het speciaal voor de vernieuwing geschreven projectplan en de deelplannen educatie en marketing/communicatie inzicht in de ambities van Museum Elisabeth Weeshuis voor de periode 2012-2016. Het museum streeft naar een verdere professionalisering die enkele jaren geleden in gang werd gezet met het aanstellen van een directeur, enige tijd later een coördinator communicatie/educatie en recent een speciaal opgeleide museummedewerker. In het plan is er speciale aandacht voor de vernieuwing van de vaste presentatie. In dat licht komen de uniciteit van het huis en het project aan de orde, de brug die we willen slaan tussen heden en verleden, de vraag en het aanbod, landelijke uitstraling, interactiviteit en intergenerationeel leren. De laatste vier onderwerpen vindt u uiteraard terug in het educatie - en het marketing/communicatie plan. Ook blikken we in het beleidsplan terug op het functioneren van het museum in de afgelopen jaren. En het beschrijft de huidige periode van het maken van vernieuwingsplannen, de samenwerking in het huis met twee andere culturele partners: Bibliotheek Rivierenland en de Culemborgse Volksuniversiteit en de fondsenwerving. Een personele/financiële paragraaf sluit het plan af.
2
Inhoudsopgave Pagina Vooraf – planopbouw
2
1. Inleiding – naar een nieuw museum
4
Het weeshuis: uniek monument * Voordeurdelers * Moderne jas * Culturele ontmoetingsplek * Landelijke uitstraling – meer bezoek * Innovatief * Heden * Fondsenwerving * Ambities * Draagvlak 2. Voorgeschiedenis
6
De plek * Museum * Nieuwe formule * Haalbaarheid * Experts * Ontwerpbureau * Projectteam * Toegankelijkheid * Met de bibliotheek? * Definitief samen * Crisis * Wezenpresentaties in Nederland * Veel vraag – weinig aanbod * Planning 3. Collectie
10
Drie-eenheid * Gebouw * Archief * Portretten en drieluik * Rijk religieus verleden * Buitenmuseum * Collectieplan 4. Stand van zaken en beleidsevaluatie 2007-2011
12
Presentaties * Educatie * Communicatie * * Behoud/beheer * Klimaat/veiligheid * Samenwerking * Bedrijfsvoering/financiën * Personeel 5. Ambities en beleidskeuzen 2012-2016
15
Missie * Nieuwe presentatie * Marketing/communicatie * Educatie * Behoud/beheer * Klimaat/veiligheid * Samenwerking * Bedrijfsvoering * 6. Personeel en financiën
19
Personele situatie en taakverdeling in het nieuwe museum * Museuminformatie 2012 * Meerjarenbegroting * Toelichting op de begroting 7. Samenvatting
24
3
1. Inleiding – naar een nieuw museum Het weeshuis: uniek monument Museum Elisabeth Weeshuis prijst zich gelukkig gehuisvest te zijn in een van de belangrijkste monumenten van ons land, het Culemborgse Elisabeth Weeshuis. Het is het eerste speciaal voor weeskinderen gebouwde huis uit 1560 en daarmee uniek. Het gebouw bevat nog veel authentieke bouwdelen en objecten. Gevestigd in de meisjesvleugel heeft het museum een goede buur aan de Openbare Bibliotheek die in de jaren ’80 de jongensvleugel betrok. Voordeurdelers Zeer trots zijn wij als het huis na een grote renovatie in 2013 de deuren weer opent. Het publiek kan een compleet vernieuwd weeshuis bezoeken, met daarin ondergebracht maar liefst drie culturele instellingen: het Museum Elisabeth en de Culemborgse Volksuniversiteit. Deze drie culturele instellingen zijn dan voordeurdelers geworden in een uniek monumentaal complex van weeshuis, tuin en boerderij. Het ligt wat verscholen in een oase van rust tussen voorplein met poort en oude stadsmuur. Maar bruist van de levendigheid. Moderne jas De bibliotheek, in een moderne jas gestoken, huist nog steeds in de jongensvleugel en het museum, geheel aan de eisen van de hedendaagse museumbezoeker, jong en oud, aangepast, in de meisjesvleugel. Op de jongenszolder en in de boerderij zijn de cursusruimtes voor de volksuniversiteit ondergebracht. Bezoekers voor drie instellingen gaan door dezelfde deur naar binnen. Ze komen in een aantrekkelijke, lichte ruimte en treffen daar direct het museum/leescafé, de kranten en tijdschriften, de museumwinkel en de balie aan met medewerkers, die zowel museum-, volksuniversiteit- als bibliotheekbezoekers te woord staan. Ze proeven bij binnenkomst de museale sfeer en overzien een schat aan informatie, die met de modernste middelen toegankelijk is. De nieuwe lift en het trappenhuis vormen de schakel tussen de meisjes- en de jongensvleugel. Bovendien is er een koppeling gerealiseerd tussen weeshuis en boerderij, zodat de boerderij binnendoor bereikt kan worden. Karakteristieke middeleeuwse bouw wordt op een respectvolle manier gecombineerd met hoogwaardige hedendaagse architectuur en binnenhuisarchitectuur. Culturele ontmoetingsplek Culemborg heeft met het weeshuis nieuwe stijl eind 2013 een sterke culturele ontmoetingsplek gekregen. Een gastvrije en inspirerende omgeving waar jong en oud kunnen genieten van een rijkdom aan informatie, verhalen en voorwerpen. Met elkaar of individueel, educatief of recreatief, actief of beschouwend. Daarbinnen is Museum Elisabeth Weeshuis een plek waar jong en oud kunnen ontspannen en genieten, waar ze vanuit het heden kennis verwerven over het verleden van de weeskinderen en de stad. En zicht krijgen op hun eigen toekomst en die van anderen. Er komen veel kinderen over de drempel in schoolverband of met (groot)ouders. Er worden veel educatieve activiteiten, evenementen en tijdelijke tentoonstellingen georganiseerd, door museum en bibliotheek gezamenlijk en afzonderlijk. Landelijke uitstraling, meer bezoek In de nieuwe opzet verandert het museum van cultuurhistorisch - naar themamuseum: voor de wezengeschiedenis is veel (meer) ruimte gecreëerd, maar de stadgeschiedenis blijft belangrijk. Het is een eigentijds museum voor een breed publiek, en daarmee een belangrijke toeristische trekpleister in het idyllische oude stadscentrum van de Lekstad. Nu al komen bezoekers uit alle delen van het land (60% komt van buiten de regio). Dit gegeven legt de basis onder het streven naar een verdubbeling van de bezoekersaantallen van 9000 naar tussen de 15.000 en 18.000 binnen vier jaar. Deze verdubbeling realiseren we onder meer door aantrekkelijk te zijn voor gezinnen. In interactieve opstellingen vertellen we over het dagelijks leven, opvoeding, plezier en verdriet van de weeskinderen. Onderwerpen die gemakkelijk een brug slaan van verleden naar heden. Voor het bereiken van de gestelde doelen is communicatie in de landelijke, regionale en plaatselijke media uiteraard essentieel. Het deelplan marketing/communicatie geeft aan hoe we dat gaan doen. Innovatief Innovatief zijn we op het gebied van intergenerationeel leren. Geen apart kindermuseum maar een museumbezoek voor de hele familie en voor verschillende generaties: (groot)ouders en kinderen. Hiermee willen we het gesprek stimuleren tussen generaties over verleden, heden en toekomst. De 4
onderwerpen die in het nieuwe museum aan de orde komen lenen zich hiervoor uitstekend. Onze visie op het intergenerationeel leren zetten we uiteen in het deelplan educatie. Heden Onze verhaallijn doortrekken naar het heden is een belangrijke doelstelling. We hopen samen met SOS-kinderdorpen, waarmee de eerste contacten zijn gelegd, bezoekers te kunnen 'meenemen' naar de weeshuizen van nu in het buitenland. Ook werken we aan een deelplan voor contacten met instellingen die kinderen in ons eigen land een veilige plek bieden. Ook in Nederland wonen kinderen in tehuizen. Niet omdat de eigen ouders er niet meer zijn, maar omdat ze om welke reden dan ook uit huis geplaatst zijn. Het oude weeshuis, de collectie en de verhalen maken het voor deze kinderen mogelijk zelf verbanden te leggen tussen heden en verleden, tussen hun eigen situatie en die van anderen. Fondsenwerving In afgelopen jaren werkte het museum aan de verwerving van de fondsen waarmee de bovengeschetste plannen betaald kunnen worden. Dit zal zeker tot eind 2012 doorlopen. Eind 2012 start de eerste fase van de verbouwing: de bibliotheek wordt vernieuwd, de koppeling tussen weeshuis en boerderij wordt gerealiseerd en de lift met trappenhuis wordt ingebouwd. Het museum start met de verbouw van het depot op zolder. Met de geweldige bijdrage van de provincie van 650.000 euro heeft het museum al zekerheid op een basale vernieuwing, maar we zullen er hard aan werken de financiering voor het ambitieuze plan, zoals dat voorligt, rond te krijgen. Het huis zal enige tijd de poort moeten sluiten, maar de architecten en aannemers trachten dit tot een minimum te beperken. Ambities Dit beleidsplan geeft samen met het speciaal voor de vernieuwing geschreven projectplan en de deelplannen educatie en marketing/communicatie inzicht in de ambities. Het museum streeft naar een verdere professionalisering die enkele jaren geleden in gang werd gezet met het aanstellen van een directeur, enige tijd later een coördinator communicatie/educatie en recent een speciaal opgeleide museummedewerker. Nu de museale herijking achter de rug is, de veiligheidszorg met steun van de Mondriaan Stichting op orde is, er werk is gemaakt klimaatbeheersing en communicatie, en educatie een van de speerpunten is geworden, willen we een volgende stap zetten: de verouderde vaste presentatie aanpassen aan de verwachtingen van het publiek. Daarbij gaan we ook in op de vraag van de huidige bezoekers meer aandacht te besteden aan de geschiedenis van de kinderen in het weeshuis en aan het bijzondere complex van weeshuis, tuin en boerderij als zodanig. Bezoekers willen graag die verhalen zien, horen en voelen. Draagvlak Met de bijdrage van de provincie Gelderland van 650.000 euro heeft het museum in eens een robuust dekkingsplan, waarvan al meer dan 50% is ingevuld. Een prachtig groen licht dus! Verder worden in onze ambities gesteund door de gemeente Culemborg. De gesprekken met B&W en raadsleden zijn zeer bemoedigend en de reacties op het plan positief. Dat is waardevol, zeker gezien de moeilijke tijd van bezuinigingen die er voor de gemeente in het verschiet ligt. Wij rekenen erop dat de gemeente conform de afspraken met de provincie ons exploitatiebudget op peil zal houden. We vertrouwen erop dat de fondsen het voorbeeld van provincie en gemeente zullen volgen en dat we zo onze ambities kunnen verwezenlijken.
Culemborg, mei 2012 – drs Nicole Spaans, directeur.
5
2. Voorgeschiedenis De plek Het museum, gevestigd in het Elisabeth Weeshuis uit 1560, ligt aan de Herenstraat te Culemborg vlak achter de Markt. Via een poort komt men op het voorplein. De ene helft van het weeshuis met de ramen biedt onderdak aan de bibliotheek, de andere vleugel met de deur in de hoek aan het museum. Daar is van het oude weeshuis nog steeds de ingerichte keuken en de protectoren- of regentenkamer te zien. In de overkluisde kelder is plaats voor wisselexposities en het museum ontvangt er school- en andere groepen. In de voormalige spinzaal hangen de portretten van graven en gravinnen van Culemborg. Op de eerste verdieping biedt de vaste tentoonstelling uit 1995 een overzicht van de Culemborgse geschiedenis met de sigaren- en stoelenindustrie. Een klein onderdeel toont het leven van de wezen in de 19de eeuw en laat de verhalen van vroeger weerklinken. Ook staat daar sinds november 2008 het indrukwekkende drieluik opgesteld, dat voor de wezenkapel van de Barbarakerk werd geschilderd. Ook is er een nieuwe vitrine ingericht met het waardevolle Culemborgse kerkzilver van alle gezindten. De zolder biedt onderdak aan wisseltentoonstellingen, het depot, het atelier en het kantoor. De bloemen- en kruidentuin achter het museum wordt begrensd door de oudste originele stadsmuur van Nederland, anno 1318. Museum In 1980 wordt de Culemborgse oudheidkamer Museum Elisabeth Weeshuis. Een museum dat het geheugen van Culemborg was en is en de rijke de historie van de kleine stad aan de Lek tastbaar maakt. In 2003 volgt de erkenning door de Nederlandse Museumvereniging. En in 2009 vindt de herijking plaats, een procedure die succesvol wordt afgerond, waardoor het museumschildje weer trots op de voorgevel prijkt! Nieuwe formule Herbezinning start in 2005. Vooral op de dan tien jaar oude opstelling, maar ook op de museale inhoud. Om de ontwikkelingen op het gebied van museale presentaties en educatie bij te benen en aan het verwachtingspatroon van de museumbezoeker van de 21ste eeuw te blijven voldoen, moet het museum vernieuwen. Zoveel is duidelijk. ‘Ervaren’, ‘beleven’, ‘amuseren’ en ‘leren door doen’ zijn nu sleutelwoorden. De techniek is voorhanden om met deze begrippen als uitgangspunt een interactieve presentatie te realiseren. De vraag dringt zich op of in de toekomst het accent nog wel zou moeten liggen op de lokale geschiedenis. En niet zou moeten verschuiven naar de geschiedenis van wezen, van kinderen. De in 2005 bij Atheneum verschenen dissertatie van Machiel Bosman: Het weeshuis van Culemborg 1560-1952, draagt bij aan deze overweging. Het huis en de verhalen over het ontstaan ervan, de kinderen, het bestuur, de dagelijkse leiding vormen interessante thema’s voor een nieuwe vaste presentatie. Bovendien vragen bezoekers ernaar, ze zijn nieuwsgierig naar de levens van de kinderen die er woonden. En onderzoek wijst uit dat thema-musea het in de culturele markt uitstekend doen. Haalbaarheid Bureau MUST doet in 2005 in opdracht van het museum een haalbaarheidsonderzoek. Belangrijke conclusies: met een thema-museum kan het museum een landelijke uitstraling verwerven en veel meer bezoekers dan tot nu toe trekken. Met het haalbaarheidsonderzoek van MUST onder de arm, onderzoekt kunsthistoricus en museologe, Nicole Spaans, vervolgens of de nieuwe visie daadwerkelijk zou kunnen aanslaan. Ze praat met diverse museumexperts over hún toekomstplannen en houdt hen de ideeën van Museum Elisabeth Weeshuis voor. Recent bezoekersonderzoek toont aan dat het streven naar een landelijke identiteit niet irreëel is. Nu al komt tweederde van alle bezoekers van buiten de regio (zie deelplan marketing/communicatie). Experts In expert-meetings met directeuren, medewerkers communicatie en educatie en conservatoren uit het museale veld, wordt overlegd over de plannen voor een nieuwe presentatie, waarbij het accent ligt op vier eeuwen wezengeschiedenis met thema’s als opvoeding, straf en discipline, feest en uitjes, de vader en moeder, de dagindeling, binnenkomst en vertrek, school en werk. Aan de andere kant maken het gebouw, de objecten en de verhalen onderdeel uit van een groter geheel: de Culemborgse geschiedenis. Ook deze context, met het weeshuis, de wezen en de weeshuisobjecten als vertrekpunt, behoort een plek in de presentatie te krijgen. Van oudsher is het museum het geheugen van de stad. Onderwerpen als stadsontwikkeling, industrie en forenzen,
6
beeldenstorm en graaf, bannelingen, joden en gastarbeiders kunnen worden belicht. De experts zijn enthousiast over de voorlopige plannen en keuzes. Ontwerpbureau Om op een professionele manier verder te kunnen en een gedegen projectplan voor fondsenwerving te kunnen maken, neemt het museum een ontwerpbureau in de arm; onontbeerlijk voor de totstandkoming van een gedegen projectplan met ideeschetsen en vlekkenplannen. Monique Rietbroek en Josephine Oudijn (ROO), onder andere bekend van het Joods Historisch Kindermuseum, winnen de uitgeschreven pitch.
Projectteam Een plan kan niet worden geschreven zonder geld. Een aanvraag voor financiering van het plan bij de gemeente Culemborg wordt november 2008 positief beoordeeld. Historicus Machiel Bosman, ROO, educatie- en communicatiespecialist Lucienne Bartels (coördinator educatie van Museum Elisabeth Weeshuis en redacteur/auteur van de Culemborgse Canon) en Nicole Spaans (directeur van Museum Elisabeth Weeshuis) gaan gezamenlijk de definitiefase in: de realisatie van een projectplan dat kan worden ingediend bij de diverse fondsen en overheden als gemeente en provincie. Toegankelijkheid In het voorjaar van 2009 is alle informatie verzameld. De gemaakte SWOTI-analyse drukt het team onverbiddelijk op een belangrijke tekortkoming: het ontbreken van een lift in de meisjesvleugel, waarin het museum is gevestigd. Geen lift betekent voor jonge gezinnen, een groep waar het museum zich gezien de inhoud van de nieuwe presentatie beslist op wil richten, gesleep met buggy’s en wandelwagens over een tamelijk smalle trap. Maar ook voor de groep 55plussers, een groeiende groep cultuurconsumenten, die het ‘oude’ museum graag bezoeken, maar die ook het ‘nieuwe’ museum zullen aandoen, is een lift geen overbodige luxe. Daar zou een mouw aan te passen zijn, indien het museum gebruik zou kunnen maken van de lift in de jongensvleugel, de vleugel waarin de lokale bibliotheek is gevestigd. Met de bibliotheek? Wat volgt is een serie gesprekken met de bibliotheek, die zich oriënteert op een verhuizing vanwege ruimtetekort. Naar mate de gesprekken vorderen wordt de bibliotheek enthousiast over het idee met het museum nauw samen te werken. Waarom dan niet meer ruimte creëren voor de bibliotheek door het delen van ruimten, zoals de entree, het museum/leescafé, de educatieve ruimte, het kantoor, een lezingenzaal etc? Ook wordt serieus gesproken over de kansen voor samenwerking op het gebied van educatie en activiteiten! Daarbij is de huiseigenaar, het College van Protectoren, er veel aan gelegen de twee cultuurinstellingen als huurders van het 16e eeuwse weeshuis te behouden. De Protectoren bieden aan de boerderij, die bij het complex hoort, in de nieuwe plannen te betrekken, zodat er meer 7
ruimte zou komen voor de huisvesting van de bibliotheek. Bovendien stellen ze voor de bouwkundige ingreep voor hun rekening te nemen die noodzakelijk is om de lift zowel voor het museum als voor de bibliotheek bereikbaar te maken en de boerderij met educatieve ruimte en kantoren te koppelen aan het weeshuis. Definitief samen De intentie is er. Er wordt door de bibliotheek in het najaar van 2009 en het voorjaar van 2010 grondig gerekend: kunnen we echt blijven? Hebben we voldoende ruimte voor de boeken en een aantrekkelijke presentatie van leeslijnen? ROO schetst en maakt vlekkenplannen voor bibliotheek, museum en de gemeenschappelijke ruimten in onder meer de boerderij. Er raken nog twee architecten betrokken, Rob Bonneur van bureau VVLFB voor de nieuwe bibliotheekinrichting en Henk van de Wielen/Edwin Paymans voor de interne verbouwing in opdracht van de Protectoren. De uitkomst van het onderzoek en de vele intensieve overleggen was ja: museum en bibliotheek gaan samen verder in het weeshuis, gaan ruimten delen en samenwerken, waarbij te denken valt aan de organisatie van lezingen, rondleidingen, cursussen en natuurlijk educatie. Crisis Dan slaat in 2010 de crisis echt toe. Vooral de bibliotheek moet bezuinigen en ook kan de gemeente de exploitatiesubsidie van het museum niet verhogen. Conclusie is dat bibliotheek en museum de extra huur voor de boerderij niet kunnen opbrengen. Een derde partner dient zich aan in 2011. De Culemborgse Volksuniversiteit wil graag verhuizen naar het weeshuis. Nu zitten we al bijna een jaar met drie cultuurinstellingen aan tafel. De komst van de Volksuniversiteit zien we als een verrijking. We zullen elkaar over en weer aanvullen en versterken, we hebben elkaar veel te bieden. De samenwerking wordt momenteel in een convenant vastgelegd en de eerste ideeën voor gezamenlijke activiteiten worden besproken. Formeel zijn we geen Kulturhus, maar zo voelt het wel. Wezenpresentaties in Nederland De aandacht voor het onderwerp ‘wezen’ is in het Nederlandse museale veld beperkt. In het weeshuis van Buren (1612) is het Marechausseemuseum gevestigd. Historisch Museum de Bevelanden in Goes wijdt een kleine expositie aan het thema. In verband met eventuele bruiklenen is contact gelegd met het Van ‘t Lindenhout Museum, ‘een museum over de historie van een dorp voor wezen’. Dit museum is alleen de eerste zondag van de maand en op afspraak open. Recent opende in het Amsterdam Museum 'Het kleine weeshuis', een wezenopstelling speciaal voor kinderen van 4-10 jaar. Verschil met onze plannen is dat 'Het kleine weeshuis' (dat ook echt klein is) zich expliciet richt op de doelgroep kinderen en het museum in Culemborg, noem het maar 'Het grote weeshuis', kiest voor een bredere doelgroep van verschillende generaties die samen komen genieten en leren. We zijn dus niet elkaars concurrenten, maar collega's. En geloven in een wederzijdse versterking met name op het gebied van marketing. Afgesproken is serieus de mogelijkheden van samenwerking te verkennen. Veel vraag – weinig aanbod In oktober 2010 kwam Meisje nummer 18 uit, een kinderboek over het Culemborgse weesmeisje Hanna van Anna Woltz. Deze succesvolle kinderboekenauteur schreef de historische roman ter gelegenheid van het 450 jarig bestaan van het weeshuis. Alle Culemborgse basisschoolkinderen uit groep 7 kregen in het najaar van 2010 het boek. Deze geste werd zeer goed ontvangen en in 2011 kwamen er veel kinderen naar het museum om te zien waar Hanna woonde. Kinderen en volwassenen lezen en leren graag over het leven van weeskinderen. Boeken en films zijn er legio en zelfs musicals worden er aan het onderwerp gewijd, zoals Annie en Kruimeltje. En niet te vergeten: ook Harry Potter is een wees. Museale presentaties zijn er daarentegen mondjesmaat. En dat is jammer. Want niet alleen de geromantiseerde versies van zo’n kinderleven spreken aan. Uit de reacties van de bezoekers maken we sinds jaar en dag op dat het leven van weeskinderen een onderwerp is dat aanspreekt. De waardering voor het kleine stukje wezengeschiedenis is hoog en er is behoefte aan meer. Meer diepgang, meer details, meer onderwerpen. Graag beantwoorden we de vragen over de verzorging, het schoolgaan, de weesvader en –moeder en het weeshuisbestuur. Of we lopen met bezoekers door het huis om ze de plekken te wijzen waar de kinderen aten, sliepen en speelden. Geboeid luisteren zij naar de verhalen over kattenkwaad en verdriet, straffen en uitjes. Deze interesse en de beperkte aandacht voor het wezenthema in het Nederlandse museale veld rechtvaardigen ruim baan voor de weeskinderen van Culemborg in Museum Elisabeth Weeshuis. Zo brengt het museum vraag en aanbod met elkaar in overeenstemming.
8
Planning De fondsenwerving voor de vernieuwing van het museum is gestart in juni 2010. Het conceptprojectplan is toen voorgelegd aan verschillende grote fondsen. De vele tips die we kregen, zijn in het huidige definitieve plan verwerkt, dat inzicht geeft in de vernieuwingsoperatie en de toekomstige presentaties. Als alles naar wens verloopt start de eerste fase van de verbouwing in de jongensvleugel eind 2012/begin 2013. Deze fase is al financieel gedekt door de subsidie van de provincie Gelderland en zal dus zeker doorlopen worden. Er binnen vallen de vernieuwing van de bibliotheek en de koppeling tussen de twee vleugels en de boerderij. Tegelijk start het museum met de aanpak van het depot op de meisjeszolder, dat sterk verouderd is. Als deze fase is afgerond trekken bibliotheek, volksuniversiteit en museum samen op. Er is één entree, één balie, een educatieve ruimte etc. Fase twee is de vernieuwing van de museale inrichting. Als de fondsenwerving voorspoedig gaat, start deze fase begin 2013. Uiteraard houden we met verschillende scenario’s rekening. Hoe dan ook; we geloven in een opening van het geheel vernieuwde weeshuis in november 2013, op Elisabethdag. Het museum is overtuigd van de kracht en de haalbaarheid van dit plan.
9
3. Collectie Drie-eenheid Gebouw, archief en collectie vormen tezamen – als een drie-eenheid - een zeer geschikte en tevens solide basis voor de nieuwe opstelling. Er is een eeuwenoude historische samenhang tussen deze onderdelen. In die samenhang spelen de kinderen, die in het monumentale pand aan de Herenstraat eeuwen achtereen bewoonden, de centrale rol. Het archief vertelt hun verhaal dat begint in 1560 en eindigt in 1952. Met de nieuwe presentatie over de wezengeschiedenis fungeert het prachtige weeshuis, dat veel heeft ‘gehoord’ en ‘gezien’, niet langer slechts als huls voor het museum. De functies van de weeshuisruimtes, zoals die van de spinzaal en de originele keuken, worden zoveel mogelijk gekoppeld aan de inhoud van de presentatie. Om de context van het ontstaan en het bestaan van het weeshuis gedurende vier eeuwen te verduidelijken én omdat het museum het geheugen van Culemborg is en blijft, wordt ook de stadshistorie getoond, waarbij we vooral kiezen voor onderwerpen die prominent zijn in de Culemborgse Canon en die in verband kunnen worden gebracht met de Vaderlandse Geschiedenis. En die onderwerpen zijn er legio in Culemborg, zoals de Beeldenstorm, de Opstand, de industrialisatie en kinderarbeid. Daarbij verwijzen we waar mogelijk en relevant naar het ‘buitenmuseum’, het historische centrum van Culemborg. Het gebouw, de objecten uit de eigen collectie en uit die van anderen (langdurige bruiklenen), de archiefstukken, als brieven en notulen, maken de wezen- en stadshistorie tastbaar. Het is de wisselwerking tussen deze onderdelen en de verhalen – tussen de materiële en de immateriële cultuur, die de nieuwe presentatie zo boeiend maakt. Gebouw Dr Machiel Bosman, die promoveerde op een beschrijving van ons weeshuis, benadrukt de uniciteit van het gebouw uit 1560. Voor wezen was het in de middeleeuwen toegestaan om te bedelen. Maar door het opkomende humanisme in combinatie met de angst voor het vagevuur en daaruit voortkomende ‘goede werken’ van welgestelden, ontstonden in de 16e eeuw voor weeskinderen speciale huizen, waar ze een opvoeding kregen en een vak leerden, zodat ze later een zelfstandig leven zouden kunnen leiden. De weeshuizen werden gesticht in bestaande bouw: een burgerhuis, een in onbruik geraakt klooster. Nieuwbouw was te kostbaar. Zo niet in Culemborg! Het legaat dat Vrouwe Elisabeth van Culemborg bij haar kinderloos overlijden in 1555 naliet aan de armen was gigantisch. Zo groot dat er gemakkelijk een spiksplinternieuw, duur weeshuis van vanaf kon. Meteen ook het grootste. Want plaats voor 48 kinderen was ongekend. Plek voor 15 was in die tijd al erg veel. Tevens was het beslist het duurste weeshuis in de Nederlandse geschiedenis. Dit bijzondere onderkomen, waarin zich zoveel heeft afgespeeld, is uiteraard de gedroomde omgeving voor de presentatie over de weeskinderen en hun stad. Archief Veel is er in de loop der eeuwen vervaagd, oude spullen werden steeds vervangen. Van het meubilair hebben alleen enkele zeer robuuste eiken kasten de tand der tijd doorstaan. Over de kinderen zouden we meer willen weten en het is al helemaal lastig om te reconstrueren hoe de kinderen zich doorgaans voelden. Toch is er in het geval van het Culemborgse weeshuis ook uitzonderlijk veel dat we wél weten. Vier eeuwen weeshuisarchief zijn bewaard gebleven en ontsloten. Zo zijn er vele anekdotes en genotuleerde voorvallen, leuke en nare. Gegevens over kleding en eten, over wie er wel en wie er niet kon worden opgenomen in het huis (van grote gezinnen konden vaak maar een paar kinderen worden opgenomen: broertjes en zusjes apart), het komen en gaan van binnenvaders en –moeders, opvoeding, hoe het bestuur was geregeld en welke rol religie speelde. Recent hebben we de nog levende wezen opgespoord en op video geïnterviewd. Ook is een boek met interviews gereed. Portretten en drieluik Behalve het gebouw en het archief, zijn er bijzonderheden te melden over de collectie. Onderdelen van de collectie zijn namelijk al eeuwen in het huis aanwezig en dat is uitzonderlijk. Zo keken de weesmeisjes al sinds de 17e eeuw op naar de portretten van de graven van Culemborg, die een plek kregen in hún spinzaal. De zaal waar ze les kregen in lezen, schrijven, breien en spinnen. Er zijn onder meer portretten van graaf Floris II van Pallandt en van zijn echtgenote Catharina van den Bergh, beide uit 1627 van de hand van de beroemde portretschilder Jan Ant. van Ravenstein. Een verzameling portretten die steeds werd aangevuld en nu alle wanden van de spinzaal vult.
10
Behalve de kunsthistorische wetenswaardigheden, zijn er vele saillante verhalen over de afgebeelde personen op te dissen. Topstuk uit de collectie is het monumentale drieluik met het Laatste Avondmaal van Jan Deys uit 1573. Het altaarstuk bevindt zich met bijbehorende predella vermoedelijk al sinds 1578 in het weeshuis. De opdracht voor het drieluik is vastgelegd in een bewaard gebleven contract. Zeer speciaal is dat daaruit valt op te maken dat het gaat om een herhalingsopdracht: aan Deys werd in 1570 gevraagd het tijdens de beeldenstorm van 1566 vernielde altaarstuk van zijn hand voor de sacraments- of wezenkapel in de Barbarakerk opnieuw te maken. En zo geschiedde. Hij leverde het stuk in 1573 af. En het werd in de herbouwde kapel geplaatst. Daar hing het vermoedelijk slechts vijf jaar. In 1577 keerde de protestante graaf Floris I terug uit ballingschap. Kort daarop nam hij de hervormingen weer ter hand en sommeerde hij de katholieke kerken alle versierselen te verwijderen. Bang voor een herhaling van 1566, toen de beeldenstorm onder aanvoering van de eigen graaf Floris I hevig woedde in Culemborg, brachten de opdrachtgevers, de uitvoerders van het testament van Elisabeth, het werk naar het weeshuis, waar het sindsdien verblijft. Aldus werd het door vele weeskinderogen gezien. Met het verschijnen van de dissertatie van Liesbeth Helmus Schilderen in opdracht - NoordNederlandse contracten voor altaarstukken 1485-1570 in 2010, is de bijzondere historische waarde van het drieluik duidelijk geworden. Helmus behandelt het stuk van Deys uitvoerig. Want van de vele per contract bestelde altaarstukken worden er nog slechts acht in kerken en musea in Nederland bewaard. Rijk religieus verleden Het is bijzonder dat ze bewaard zijn gebleven, de 16e en 17e eeuwse religieuze schatten uit het rijke verleden van Culemborg. Zeker zo uitzonderlijk is het dat delen van het waardevolle kerkzilver en het monumentale drieluik in de betrekkelijk kleine stad aan de Lek zelf gemaakt zijn. In de wijde omgeving zijn zulke kunstschatten niet te vinden. In Culemborg zal de aanwezigheid van een heerlijk, later grafelijk hof hebben bijgedragen aan de vervaardiging van prachtige voorwerpen. Daarbij gaat het om topkwaliteit. Tussen de objecten uit diverse Culemborgse kerken vinden we artistieke hoogstandjes van John Morley, Andries Grill en de Culemborgse zilversmid Hendrick Step. En dan is er de monnik, of beter gezegd de kardinaal, een zeer waardevolle kleine man van steengoed. Absoluut uniek. De beker en bijbehorende staf met kop erop zijn in complete toestand teruggevonden in de gracht van het grafelijk kasteel. Het kleinood, een zogenoemde spotbeker uit het laatste kwart van de 16e eeuw, was waarschijnlijk eigendom van graaf Floris I van Culemborg. De beker bekritiseert met zijn vorm en de erop vermelde tekst de katholieke geestelijkheid. Een ‘politiek statement’ van de Culemborgse graaf die al vroeg overging tot het protestantse geloof en nauw betrokken was bij het ontstaan van de Nederlandse Opstand. Mogelijk is in de kop kardinaal Granvelle te herkennen, naaste adviseur van landvoogdes Margaretha van Parma. Granvelle is mikpunt van haat en spot in de hervormingsgezinde kring van hoge edelen, waartoe ook de Culemborgse graaf behoort. Buitenmuseum Culemborg is een fantastische setting voor het oude weeshuis en de verhalen die er zullen worden verteld over het gebouw, zijn bewoners en de stadsgeschiedenis. De stad heeft een goed bewaard gebleven oude kern met tal van monumenten en een van de oudste stadsmuren van Nederland. Er zijn diverse bezienswaardigheden, zoals De Kasteeltuin, waar de fundamenten liggen van het grafelijk kasteel en de archeologische vondsten aldaar opgegraven tentoongesteld worden. Er is het 17e eeuwse Jan van Riebeeckhuis, waar de stichter van Kaapstad in 1619 geboren zou zijn. En het oude Stadhuis uit 1534 van de beroemde architect Rombout Keldermans. Het museum realiseert zich dat er eigenlijk ook nog een ‘buitenmuseum’ is, dat voor de museumbezoeker een aantrekkelijke aanvulling vormt op zijn bezoek aan Culemborg. In de presentatie wordt daarom een verbinding gemaakt tussen interessante historische locaties en voorwerpen uit de collectie van het museum Bovendien wordt er in samenwerking met kenniscentrum Gelders Erfgoed, het regionaal bureau voor toerisme en de gemeente een digitale infrastructuur gerealiseerd, waarbij de bezoeker met zijn smartphone informatie, 3D-foto’s en voorwerpen kan oproepen die gekoppeld zijn aan historische locaties in de stad. Deze infrastructuur biedt mogelijkheden voor het ontwikkelen van (thema)stadswandelingen die een bezoek aan de stad aantrekkelijker maken en de museumbezoeker uitnodigen zijn verblijf in Culemborg te verlengen. Collectieplan Uiteraard beschikt het museum over een collectieplan. Daarin staan details met betrekking tot de registratie, het onderhoud van de collectie en de ontwikkeling ervan.
11
4. Stand van zaken en beleidsevaluatie 2007-2011 De beleidsperiode 2007-2011 was geen gemakkelijke periode voor het museum. In die periode is gewerkt op drie sporen: op de eerste plaats moest het museum ervoor zorgen dat het de herijking zou doorstaan en daarmee de status van erkend museum behouden kon worden. Op de tweede plaats werd er een plan voor de herinrichting gemaakt en de fondsenwerving gestart. Op de derde plaats werden in het steeds meer activiteiten en evenementen gepland. Personele en financiële perikelen speelden ons parten. Maar er is hard gewerkt aan oplossingen en het creëren van draagvlak voor voldoende financiering. Presentaties In 2009 en 2010 heeft het museum schoolkinderen uit het basis- en voortgezet onderwijs de gelegenheid geboden kunstwerken in het museum te exposeren. We willen de scholieren graag in aanraking brengen met het instituut museum, ze plek bieden hun eigen creaties te exposeren en ze de gelegenheid bieden hun ouders, opa’s en oma’s en andere familieleden zelf rond te leiden in het museum. In dat opzicht is het project met de scholengemeenschap Lek & Linge altijd zeer geslaagd. Helaas zijn de bezoekersaantallen bij dit soort tentoonstellingen altijd gering. Verder zien we dat we met tentoonstellingen die thematisch verbonden zijn aan het museum of aan de stad en toch een breed publiek aantrekken zoals de schoolplaten- tentoonstelling of de Gispenstoelen-expositie goed scoren. De verworven inzichten zijn meegenomen in het nieuwe tentoonstellingsbeleid (zie deelplan marketing/communicatie). Educatie Tussen 2005 en 2007 lag het educatieve werk wegens personele omstandigheden vrijwel stil. In 2007 heeft het museum opnieuw werk gemaakt van de educatieve schoolprojecten. Er is een freelance medewerker educatie/communicatie aangetrokken en een aantal vrijwilligers gevonden om de bestaande educatieve projecten nieuw leven in te blazen en te begeleiden en om nieuwe educatieve projecten te ontwikkelen. In 2008 heeft dat geleid tot de aanschaf van de educatieve kist voor op scholen ‘Dirk’. En tot een aantal nieuwe projecten, die in het educatieplan aan de orde komen. In 2006 kwamen er nog zes klassen naar het museum, in 2007 waren dat er al 17 en in 2008 18 met in totaal bijna 500 kinderen. Bovendien wordt het museum bij de uitvoering van de projecten financieel gesteund door de Rabobank West-Betuwe. In 2009 bezochten 2000 kinderen het museum. In 2010 is gestart met de ontwikkeling van de Brede School in Culemborg. Voor het onderdeel cultuureducatie heeft het museum een zeer belangrijke rol gespeeld. Vorig jaar werden er in het kader van de Brede School in het buitenschoolse programma succesvol verschillende programma's aangeboden en afgenomen. Communicatie In 2007 is de communicatie serieus en professioneel aangepakt. Bij elke tijdelijke tentoonstelling verstuurt het museum momenteel een persbericht en wordt de pers uitgenodigd voor de opening. Daarbij wordt naast het eigen persbestand gebruikgemaakt van het persbestand van de gemeente. Nieuw is dat de gemeente Culemborg knipsels over en voor het museum verzamelt en doorstuurt. Zo heeft het museum een duidelijk beeld van welke artikelen in welke media verschijnen. Er is een goede band opgebouwd met de diverse media, krant, radio en tv. Door veel free-publicity is het bezoek aan de tentoonstelling Meesterlijke Schoolplaten in 2008 verdubbeld ten opzicht van andere tijdelijke tentoonstellingen en is daarmee het totaal aantal bezoekers voor 2008 boven de 8000 uitgekomen. Daaraan hebben beslist ook de restauratie en de nieuwe opstelling van het indrukwekkende drieluik met predella van Jan Deys uit 1573 en de nieuwe zilvervitrine bijgedragen. Deze lijn zet zich voort in 2009 met een bezoekersaantal van bijna 9000 en in 2010 met 12.000 bezoekers. Dit laatste cijfers valt opvallend hoog uit door twee grote evenementen, een tweejaarlijks en een vijfjaarlijks. In 2011 zien we daarom weer een daling naar het niveau van 2010. Nu we ook sociale media inzetten zoals facebook en twitter stijgen de bezoekersaantallen weer in de eerste maanden van 2012. Behoud/beheer In 2007 is in het museum een begin gemaakt met een grote schoonmaak om zo op termijn ruimte te maken voor de nieuwe inrichting. De voorbereiding van de herinrichting van het depot is inmiddels voltooid met gebruikmaking van de adviezen van Gelders Erfgoed. Hoewel er veel is bereikt met nieuwe stellingen, stofwerende museale folies en een aparte schilderijendepot, leeft de wens de depots verder te verbeteren. We hopen deze wens in het museum te verwezenlijken als onderdeel van het vernieuwingsplan.
12
Registratie/documentatie verloopt voorspoedig door de inzet van twee vaste vrijwilligers, waarvan één een cursus Adlib heeft gevolgd. Ze worden begeleid door de sinds augustus 2009 aangestelde professionele museummedewerker. Nog ca. 500 objecten dienen te worden ingevoerd in het computersysteem, een klus die eind dit jaar geklaard zal zijn. Dan zijn van 100% van de ca. 4000 objecten de basisgegevens met foto in de computer gezet. Vervolgens zullen alle files worden doorlopen om inhoudelijke aanvullingen te doen, fouten te corrigeren etc. De collectie is ook te raadplegen op www.collectiegelderland.nl. Klimaat/Veiligheid Het klimaat wordt consequent gemonitord en met veel inspanning op een acceptabel niveau gehouden. Het museum is gevestigd in een oud pand wat nogal wat problemen oplevert voor het stabiel houden van luchtvochtigheid, temperatuur en uv-straling. Maar door de aanschaf van extra luchtbevochtigers, een digitaal meetsysteem, blindering van de ramen en het aanbrengen van uvwerende folies, uv-arme lichtbronnen en een controle van het cv-systeem lukt om het klimaat onder controle te houden. Ook is met de komst van een directeur gekeken naar de arbeidsomstandigheden en de veiligheid van het personeel. Het museum houdt zich zoveel en zo goed mogelijk aan de Arbo-regels. Zo wordt er uitsluitend met Kema-gekeurde apparatuur gewerkt en zijn de kantoren ingericht met Gispen-meubilair. Het meubilair is evenwel aan vervanging toe. De plannen daarvoor maken deel uit van de herinrichting. In de werkplaats is een afzuiginstallatie aangebracht om stof en kleine houtdeeltjes weg te zuigen bij het zagen. In 2007 is besloten een vaste trap aan te leggen naar het depot op de vliering ter vervanging van de uitklapbare vlizotrap. Bovendien is besloten de werkplek achter de balie te verbeteren, omdat de praktijk leert dat er regelmatig langere tijd achter de balie wordt gewerkt. Verder zijn er duidelijke instructies aan personeel en vrijwilligers mbt het gebruik van bijvoorbeeld itox. In 2008 is een praktisch baliehandboek verschenen, waarin alle regels m.b.t. brandveiligheid en calamiteiten zijn opgenomen. In mei 2009 is dat boek doorgenomen met de vrijwilligers tijdens een aantal bijeenkomsten. Er is met steun van de Mondiriaan Stichting een veiligheidsanalyse gemaakt. De adviezen zijn voor een groot deel reeds uitgevoerd. Vooral is daarbij gekeken naar de veiligheid van personeel en bezoekers, en collectie. Er zijn negen bedrijfshulpverleners opgeleid, zodat er altijd iemand in het pand aanwezig is met dit diploma. Samenwerking Het museum pleegt overleg met andere cultuurhistorische organisaties in Culemborg en met provinciale organisaties voor behoud van cultureel erfgoed. In Culemborg zijn dat onder andere de Stichting Kasteeltuin, het van Riebeeckhuis, het Gispen Museum, theater de Fransche School en Oudheidkundig Genootschap Voet van Oudheusden. Met de gemeente is er overleg over een uitruil van objecten in het kader van de herinrichting van het oude stadhuis, waarbij objecten die momenteel in het museumdepot verblijven worden geëxposeerd in het stadhuis. Met de overige organisaties vindt een algemene afstemming plaats en wordt overlegd over educatieve projecten. Zeer waardevol voor het Culemborgse museum is het museale kenniscentrum van de Stichting Gelders Erfgoed, voor de Gelderse musea. Regelmatig consulteert het museum de adviseurs van het kenniscentrum met vragen over de inrichting van het depot, registratie, vrijwilligersmanagement, klantvriendelijkheid, veiligheid, kinderen in het museum, etc. Verder heeft het museum regelmatig contact met andere musea in provincie en regio, bijvoorbeeld in het veiligheidsnetwerk en om gezamenlijk de communicatie voor de regio vorm te geven. Het museum levert een bijdrage aan diverse culturele evenementen in de stad. Ook werkt het museum samen met partners over de grens. Met het museum in Hoogstraten (België) heeft het een uitstekende band. We helpen elkaar bij het organiseren van tentoonstellingen (o.m. tentoonstelling in Hoogstraten en Culemborg over de architect Keldermans) en bij het doen van onderzoek. Bedrijfsvoering/financiën Acht jaar geleden heeft de gemeente overwogen wegens ernstige gemeentelijke tekorten het museum te sluiten of de subsidie te verminderen. Door steun in de gemeenteraad is dat niet gebeurd en de gemeente stelde ons in staat te bewijzen, dat voor het museum een levensvatbare formule uit te werken is. In 2008 ontvangt Museum Elisabeth Weeshuis ruim 76.000 euro subsidie van de gemeente Culemborg voor het uitvoeren van haar museale taken. In 2009 is deze bijdrage verdubbeld, omdat de raad het redelijk achtte om naar een meer realistisch subsidieniveau te gaan. De exploitatiebegroting zal de komende jaren door de gemeente worden gesteund met ca. 175.000 euro. Ook van de musea wordt steeds meer verwacht dat ze commercieel denken en een gezonde bedrijfvoering als drijfveer hebben: het zogenoemde cultureel ondernemerschap. Natuurlijk zou 13
Museum Elisabeth Weeshuis niet zonder de bijdrage van de gemeente en anderen kunnen, maar de inkomsten uit arrangementen, verhuur, winkel en entreegelden lopen de laatste jaren gestaag op. Duidelijke vermelding op de museumsite van arrangementen en verhuur voor speciale gelegenheden als recepties en huwelijken hebben een positief effect. De commerciële activiteiten bouwen we de komende jaren verder uit. Personeel Behalve modernisering van de vaste presentatie is voor een goede bedrijfsvoering de professionalisering van de museumstaf een voorwaarde. Het museum had in 2005 de beschikking over één conservator voor 10,8 uur in de week. Met ingang van 1 december 2005 heeft de conservator zijn dienstverband met het museum verminderd tot twee dagen van 6 uur per maand. Hierna volgde een periode waarin het museum weinig activiteiten kon ontwikkelen. Er was sprake van stilstand door het ontbreken van leiding en professionele staf. In 2006 ondernam het bestuur actie, ondanks de geringe middelen. Het stelde met de hulp van de Vrienden een directeur aan, Nicole Spaans. Ze heeft geholpen de werklijnen in het museum weer te ordenen en waarborgt het ontwikkelwerk voor de vernieuwing. Door haar museale en kunsthistorische achtergrond kan zij ook met de conservator zaken rond de collectie goed regelen. Behalve een conservator en een directeur heeft het museum per 1 augustus 2009 een museummedewerker/beheerder voor 35 uur in dienst. Ook is er een professionele educatief medewerker aangesteld. Naast de inspanningen van deze bezoldigde medewerkers wordt veel werk verricht door vrijwilligers. Een vaste vrijwilliger ondersteunt bij huishoudelijke en technische zaken, een ander bij alle beheerderstaken. Twee vrijwilligers helpen bij het museale beheer: zij zijn onder andere bezig met registratie en documentatie en het digitaal toegankelijk maken van de collectie. De Vrienden van het museum zorgen ervoor dat het museum op zondag open kan zijn en zij bieden bij groepsrondleidingen, bijeenkomsten of lezingen de nodige ondersteuning.
14
5. Ambities en beleidskeuzen per taakgebied 2012-2016 Plannen voor vernieuwing kunnen niet worden gemaakt zonder een stevige basis, zowel financieel als professioneel. In de beleidsperiode 2007-2011 is er door bestuur, directie en medewerkers hard gewerkt aan de verbetering van de belangrijkste museale taken: financiën, educatie, marketing/communicatie, presentatie, behoud/beheer, klimaat/veiligheid, samenwerking en bedrijfsvoering. De professionalisering heeft z’n vruchten afgeworpen. Het museum is succesvol en er is draagvlak in de gemeente, de bezoekersaantallen gaan omhoog en educatie neemt een belangrijke plaats in bij de ontwikkeling van activiteiten. Er ligt een stevig fundament om op te bouwen. Het museum kan zich concentreren op zijn missie! Missie De missie van het Museum heeft vier elementen. - leren en reflecteren op opgroeien door toen en nu te vergelijken Het Elisabeth Weeshuis is het oudste, speciaal voor weeskinderen gebouwde weeshuis in Nederland. De kinderen zijn verdwenen, maar hun aanwezigheid is nog overal voelbaar. Hoe was het om hier op te groeien? Dat ervaren jong en oud op indringende wijze door de eigen (vroegere) gezinssituatie te spiegelen aan het leven in het weeshuis. Zo formuleert de bezoeker een persoonlijk antwoord op deze vraag, waarin ook de huidige opvang van (wees)kinderen wordt betrokken. - lokaal geheugen voor en van alle Culemborgers Het museum is en blijft ook het stadsmuseum van Culemborg. Een toegankelijke plek waar de bewogen geschiedenis van stad en bewoners tot leven komt. Het geheugen van álle Culemborgers, waaraan zij persoonlijk kunnen bijdragen met hun herinneringen en verhalen. Maar ook een visitekaartje van de stad, waar bezoekers uit andere delen van het land ervaren welke rol Culemborg heeft gespeeld in de Nederlandse geschiedenis. - samen bezoeken is samen beleven De belangrijkste doelgroepen van het museum vormen gezinnen en ouderen. Presentatie, randprogrammering, marketing en communicatie zullen worden afgestemd op hun wensen en behoeften. Een belangrijk uitgangspunt vormt de sociale interactie tussen groepen bezoekers van verschillende generaties en hun gezamenlijk leerproces. Daarbij wordt eveneens rekening gehouden met verschillen in leerstijlen en informatieverwerking. - naast de lokale rol ook de uitstraling van een toeristische trekpleister Met dit concept wil het Elisabeth Weeshuis niet alleen lokaal een maatschappelijke bijdrage leveren, maar ook een belangrijke toeristische trekpleister zijn voor de stad Culemborg. Nieuwe presentatie Om een goed beeld te krijgen van de ideeën voor de nieuwe vaste presentatie in het museum verwijzen we naar het projectplan, waarin de ideeën in beeld zijn gebracht en verwoord. Bij het ontwikkelen van de nieuwe vaste presentatie hebben we ons steeds gerealiseerd dat er publieksgroepen zijn die behoefte hebben aan een statische opzet en publieksgroepen die dynamiek zoeken in het museum (herhalingsbezoek). Voor de vaste presentatie geldt dat scholen en cultuurtoeristen graag gedurende een aantal jaren van eenzelfde aanbod gebruik maken. Ze komen voor een educatief programma of de lokale hoogtepunten. De dynamiek kun je in het museum vinden in de wisselexposities. Toch kan ook de vaste presentatie op beperkte schaal dynamisch opgezet worden. Zo zijn er plannen om kunstenaars te vragen de ruimte voor wisselexposities in te richten, en tegelijkertijd in de vaste presentatie kleine verrassende kunstwerken te installeren. Wel dienen deze aan te sluiten bij het thema in de betreffende ruimte en/of bij de wezen- of stadsgeschiedenis. Zo komen we tegemoet aan de behoefte aan zowel zekerheid als afwisseling. Het museum heeft de afgelopen jaren laten zien dat het een belangrijke plaats in de samenleving inneemt. We hebben de drempel verlaagd en een relatief breed publiek bereikt: van kinderen tot ouderen, van Culemborgers tot velen van buiten stad en regio. Toch willen met onze nieuwe vaste 15
opstelling en de wisselexposities de museumdrempel nog verder verlagen. Met onze vernieuwde vaste presentatie en de daarbij behorende activiteiten kunnen we laten zien dat de huidige samenleving is gevormd door het verleden. Zo biedt de focus op de geschiedenis van het weeshuis de mogelijkheid te beginnen bij het heden: de samenleving van nu als vertrekpunt. Er zijn immers veel gewone kinderen en volwassenen die om welke reden dan ook in een bijzondere omstandigheid of omgeving opgroeien of groeiden. Onze collectie en de verhalen maken het mogelijk om verbanden te leggen: tussen heden en verleden - tussen materiële en immateriële cultuur. Sinds 2008 werkt het museum bij het ontwerpen van de tijdelijke tentoonstellingen samen met een ontwerpbureau voor museale inrichting. De tentoonstellingen hebben hierdoor een professionele uitstraling en de kwaliteit ervan wordt erdoor verhoogd. In de toekomst zetten we deze werkwijze voort. Een nieuw beleid voor tijdelijke tentoonstellingen, waarbij we de frequentie van de halfjaarlijkse expositie omlaag brengen naar een maal per jaar, zorgt enerzijds voor een rustiger werkformule en anderzijds voor een toename van de kwaliteit. Om voldoende publiciteit te kunnen blijven genereren worden in een expositieruimte in het museum en in de bibliotheek kleine wisselende exposities ingericht. Ook worden er rond de jaarlijkse expositie tal van activiteiten georganiseerd. Zie tevens het marketing/communicatieplan. Marketing/communicatie In het marketing/communicatieplan is uiteraard het doelgroepenbeleid voor de toekomst opgenomen. We werken het tot nog toe gevoerde communicatiebeleid verder uit. En scherpen het in verband met onze nieuwe identiteit en ons daarmee samenhangende nieuwe imago verder aan. Aan de communicatie over het museum, zijn activiteiten en de wisselexposities is de laatste jaren hard gewerkt. Zo komt er minimaal zes keer per jaar een nieuwsbrief uit die naar Vrienden en geïnteresseerden wordt gestuurd, worden er rond tentoonstellingen tal van activiteiten georganiseerd (een educatieve activiteit voor de individuele bezoeker - 7 tot 12 jaar - is standaard opgenomen), is er een actuele website en verstuurt het museum bij iedere wisselexpositie een persbericht. De persberichten worden goed ontvangen en niet alleen in de regionale maar ook in de landelijke dagbladen opgenomen. Uit een drietal publieksonderzoeken in de periode 2008-2010 is gebleken dat kranten en website goed worden gelezen: 65% van de bezoekers komt vanuit het hele land, 35% uit stad en regio. De basis voor de verdere uitbouw van de landelijke uitstraling is dus reeds gelegd. Marktonderzoek en pre-testen is essentieel voor het afstemmen van vraag en aanbod. Ook wanneer ons nieuwe museum er staat zullen we deze instrumenten blijvend inzetten om nog publieksvriendelijker te kunnen werken. Om die reden wordt de marketing/ communicatie consulent bij de ontwikkeling van nieuwe exposities en activiteiten betrokken. Medewerkers en vrijwilligers, inclusief het altijd nauw betrokken museumbestuur, zullen worden gestimuleerd publieksgericht en klantvriendelijk te denken en te werken. Het laatste jaar zetten we tevens de sociale media in. Met toekomstig onderzoek brengt het museum het effect hiervan in kaart. Samenvatting marketing- en communicatieplan Het marketing- en communicatieplan vormt de onderbouwing voor de keuzes gemaakt in dit projectplan. Hierin staat het museum centraal. Op basis van in- en extern onderzoek wordt onderzocht wat de sterke en zwakke punten zijn van de huidige aanpak. Welke kansen en bedreigingen liggen in het verschiet? Deze gegevens vormden de input voor het formuleren van een nieuwe missie, doelstellingen en strategie. Aan de hand van een doelgroepsegmentatie wordt het beleid voor de verschillende doelgroepen uiteengezet. Gevolgd door een lijst van te gebruiken marketing- en communicatieinstrumenten. Tot slot geeft het plan een handreiking voor het evalueren van het nieuwe beleid.
Educatie Educatie neemt in het vernieuwde museum een centrale plaats in bij de ontwikkeling van museale activiteiten. Daarom vormde educatie een integraal onderdeel van de planvorming voor de nieuwe vaste opstelling. Niet achteraf bezien of de educatieve projecten passen, maar de tentoonstelling door educatoren mede laten ontwikkelen. De gemeente Culemborg heeft onder andere museum en bibliotheek aangewezen voor de invoering van de zogenoemde combinatiefunctie in het kader van de Brede School. Het museum gaat educatieve projecten verzorgen voor naschoolse activiteiten, wat een uitbreiding betekent van de 16
educatieve activiteiten. Op de plannen voor educatie wordt dieper ingegaan in het deelplan over het betreffende taakgebied. In de nieuwe vaste presentatie wordt geen kindertentoonstelling opgenomen, zoals tegenwoordig bijna standaard in de museumwereld. Museum Elisabeth Weeshuis kiest voor een geïntegreerde aanpak voor volwassenen en kinderen. In onze visie is er niets aantrekkelijker dan samen met je (groot)ouders een museum te bezoeken dat met iedere (deel)presentatie zowel (groot)ouders als kinderen boeit. Wij bieden de bezoekers daarmee de mogelijkheid van intergenerationeel leren. In het educatieplan lichten we die aanpak verder toe. Samenvatting educatieplan Het educatieplan gaat verder waar het projectplan ophoudt. Allereerst worden het huidige educatiebeleid en de effecten in kaart gebracht. Op basis hiervan formuleren we aantal strategische keuzes over de rol van educatie in de organisatie en te gebruiken didactische uitgangspunten. Ook aan bod komen de nieuwe educatieve missie en doelstellingen die de grondslag vormen voor de nieuwe educatieve koers. Vervolgens wordt per gesegmenteerde doelgroep nagegaan welke educatiebehoeften er zijn en welke producten hiervoor worden ontwikkeld. Tot slot geeft ook dit plan enige prestatie-indicatoren voor het evalueren van het nieuwe educatiebeleid.
Behoud/beheer In 2007 werd een begin gemaakt met het uitruimen van het huidige depot. Dat werd gecombineerd met een tijdelijke tentoonstelling van november 2007 tot januari 2008, waarin Vrienden hun reactie op zelfgekozen objecten uit het depot gaven en waarbij de bezoekers konden zien wat we allemaal achter de schermen hebben opgeslagen. Doel van het afstoten (geheel conform de Gedragslijn en de Leidraad voor het afstoten van museale objecten) was ruimte te creëren in het kleine niet-geklimatiseerde depot en alleen nog objecten te behouden, beheren, restaureren en conserveren, die passen binnen de doelstelling van het museum en die voldoen aan een aantal criteria, zogenaamde ‘waarden’. In de geplande herinrichting past een andere opzet van het depot, om daarmee ruimte op zolder vrij te maken. In 2011 is de hele collectie geregistreerd in Adlib en goed in depot gebracht. Nu is de tijd aangebroken om opnieuw te gaan kijken welke objecten gerestaureerd moeten worden en om daarvoor gericht fondsen te gaan werven. Ze worden in het in 2012 intern te bouwen depot ondergebracht. De standplaatsregistratie wordt in 2011 gecontroleerd en zal deels moeten worden herzien na de interne verhuizing en herinrichting van de presentatie. We gaan ervan uit dat we de objecten zoveel mogelijk op de dezelfde plaats in dezelfde kasten in een nieuw depot onderbrengen, waardoor de standplaats niet verandert. Voor taakveld behoud/beheer optimaliseren we het in de afgelopen periode in gang gezette beleid. Klimaat/veiligheid Het museum heeft in een ontruimingsplan opgesteld en in het baliehandboek voor medewerkers en vrijwilligers een paragraaf gewijd aan calamiteiten. In het ontruimingsplan en in het baliehandboek is duidelijk aangegeven wie welke taken en verantwoordelijkheden heeft tijdens een calamiteit. Ook zijn in beide stukken procedures vastgelegd. In mei 2010 heeft het museum een serie bijeenkomsten voor vrijwilligers en medewerkers georganiseerd, waarin oa het aspect van de veiligheid aan de orde kwam. Hoe te handelen bij calamiteiten, was een van de belangrijkste onderwerpen van die meeting. Ook is er geëvalueerd of de vastgestelde besluiten nog actueel waren. Overigens wordt het ontruimingsplan ieder jaar aangepast aan recente ontwikkelingen en veranderingen. We nemen dit aangepaste plan door met de medewerkers en vrijwilligers. In 2011 werd er een ontruimingsoefening gedaan, waarbij onder toezicht van de brandweer wordt geoefend met kleine blusmiddelen. Ieder jaar worden alle technische voorzieningen doorgelicht (beveiliging, elektra, brandweer, verwarming, ict). Wanneer aanpassingen nodig zijn, wordt er met voorrang ruimte gemaakt in de begroting. In de plannen wordt vooruitgelopen op een groter aantal bezoekers, die via nieuwe routes het museum zullen betreden. Eea wordt uiteraard afgestemd met de brandweer. Samenwerking Ook hier geldt dat het in gang gezette beleid verder wordt uitgebouwd. Het museum overlegt regelmatig met de culturele partners in de stad, waaronder de Stadsgidsen, de Kasteeltuin, het 17
Gispen Museum, theater de Fransche School en de historische vereniging Voet van Oudheusden, Regionaal Archief Rivierenland, bijvoorbeeld in het kader van Open Monumentendag. Maar ook halen we in de komende beleidsperiode de banden aan met organisaties als de Plantage en KultuurKonnekt op het gebied van educatie. De Plantage is een kunstencentrum dat cursussen voor kinderen aanbiedt. KultuurKonnekt bemiddelt tussen scholen en aanbieders, zoals het museum. Het museum in het Belgische Hoogstraten blijft een waardevolle gespreks- en samenwerkingspartner. Waar mogelijk of noodzakelijk wordt de samenwerking geïntensiveerd. De samenwerking met de bibliotheek en de volksuniversiteit wordt vanaf 2012 intensiever. Met name educatieve programma’s kunnen samen worden ontwikkeld en worden uitgevoerd. De Kinderboekenweek is hiervan een voorbeeld. Maar ook denken we aan samenwerking op het gebied van volwasseneneducatie, kleinschalig theater, lezingen en muziek. Door onze open benadering is de relatie van het museum met het Culemborgse culturele veld, waar we ook de gemeente toe rekenen, goed. Gezien de crisis in de publieke sector verwachten we daarvan geen extra investeringen. Vandaar dat we ons in overleg met de Vrienden sterker op mogelijkheden van mecenaat en sponsoring oriënteren. Samenwerking met het bedrijfsleven is daarbij een eerste stap (zie hieronder). Bedrijfsvoering Zelf inkomsten genereren is niet alleen wenselijk, het is ons inziens voor een gezonde financiële basis van het museum noodzakelijk. Daarom heeft Museum Elisabeth Weeshuis besloten naast het beleidsplan en het marketing/communicatieplan een ondernemingsplan op te stellen. Een gedegen omgevingsanalyse, een onderzoek naar de mogelijkheden om de verhuur uit te breiden en de opzet van het café en de winkel vormen onderdelen van het plan. Tot nog toe stijgen de inkomsten uit verhuur en winkelopbrengst ieder jaar gestaag. De website speelt voor de verhuur een belangrijke rol, een per wisselexpositie aangepaste productlijn doet dat voor de winkelverkoop. Deze aanpak zetten we voort en vertalen we naar een nieuw winkelconcept in 2013. Het vaste winkelaanbod zal met name bestaan uit boeken, films over weeskinderen en andere op het centrale thema en huis afgestemde producten, per wisselexpositie stemmen we de producten af op het tentoonstellingsthema. De website gaan we sterk inzetten bij het verder stimuleren van verhuur van ruimtes voor huwelijken, recepties, bedrijfsbijeenkomsten en – productpresentaties en andere bijeenkomsten.
18
6. Personeel en financiën Het museum wil met de vernieuwing van de inrichting de staf professionaliseren. Het ambieert derhalve in 2012 de volgende formatie voor het museum: 1. Directeur ` 0,5 fte 2. Streekconservator 12 u/mnd 3. Museummedewerker 0,8 fte 4. Erfgoed-eductie/PR 0,5 fte 5. Gastheer/balie/winkel/café vrijwilligers 6. Technisch coördinator/beheerder 0,5 fte Deze opstelling lijkt binnen het huidige budget haalbaar, mits we voldoende vrijwilligers kunnen blijven binden. Gezien de ambitie voor wat betreft de toename van het aantal bezoekers zal een groter beroep op de vrijwilligers te verwachten zijn, gesteund door een vaste professionele staf. Personele situatie en taakverdeling in het nieuwe museum Dir. Cons. Educ. Algemeen Medemedewerker werker. Algehele leiding √, + Collectiebeheer √, + Objectenverkeer, in/uit √, + Restaureren √, * Conserveren √ + Onderzoeken Registreren Documenteren Exposeren/presenteren Educatie/informatieoverdracht Voorlichting Publiciteit Werven bezoekers Werven fondsen Externe betrekkingen
Financiële administratie, kleine kas Secretariaat, post Personeelszaken Huishoudelijke zaken
√, + √,* √, * √
√, + √, +
+ √,+
√, +
√, + √, + √, + +
+ + + +
Techn. Coord.
+
+ + +
+
√,+ √,+ + +
√,+ √, *
Huisvesting √ Technisch beheer Beveiliging √ Balie/ontvangst Restaurant √,* Schoonmaak √,* √= verantwoordelijk += uitvoering *= uitbesteden (free-lancer/stagiair/vrijwilligers)
19
+ √,+
+
+ √,+ +
Museuminformatie 2012 Bestuur Voorzitter: Secretaris: Penningmeester: Leden:
Hans Saan Nanske Wilholt Rob van der Heijden Ruud Priem Saskia van Haaren
Huidige medewerkers Directeur : Nicole Spaans, 25 uur / week, freelance Conservator: Peter Schipper, 12 uur / maand, Streekcontract Gastheer: Karel Jan Bongaerts, 20 uur / week, vrijwilliger Museummedewerker: Jesse Krol 35 uur / week, in dienst van de stichting Communicatie/educatiemedewerker: Lucienne Bartels 17 uur, freelance Educatie: Lieneke Westerink, invalkracht Vrijwilligers Ondersteuning beheer Educatie Zaterdag en Zondagsdiensten
Ank Schots, Piet Hak, Agatha Oosting, Corry Verdonk, Ans Vermet, Joop Bartelds, Jaap Schots, Wil van der Munt, Ferdinand van Eijsbergen. Ineke van Garderen, Rina Kemler, Brigitte Vergouwen, Nanny van Grunsven. Diverse vrijwilligers van de Vrienden van het Museum Elisabeth Weeshuis, coördinatie Ineke van Garderen
De Vereniging Vrienden van het Museum Elisabeth Weeshuis telt 450 leden. Zij ondersteunen het werk van het museum met vrijwilligerswerk en door financiële steun.
20
MEERJARENBEGROTING Museum Elisabeth Weeshuis
Begroting 2016
Begroting 2015
Begroting 2014
141.339
141.339
141.339
35.000
35.000
35.000
2.700
2.700
2.700
Vaste Bijdragen
179.039
179.039
179.039
Subsidie Vrienden
8.000
8.000
8.000
Overig
8.000
7.000
5.000
Incidentele Bijdragen
16.000
15.000
13.000
Entreegelden*
42.500
37.500
30.000
8.500
7.500
6.000
1500
1500
1.000
1.000
1.000
1.000
600
550
500
9000
8000
7000
63.100
56.050
45.500
258.139
250.089
237.539
Begroting 2016
Begroting 2015
Begroting 2014
Directeur
45.000
45.000
45.000
Museum medewerker
38.000
37.000
36.500
Educator/PR
35.000
35.000
35.000
technisch medewerker/suppoost
12.000
11.000
10.000
Reis- en verblijfkosten
2.000
2.000
2.000
Cursussen/Studiedag
1.500
1.250
1.000
Uitgaven vrijwilligers
5.000
4.000
3.000
138.500
135.250
132.500
34.000
34.000
34.000
Belasting o/g
2.000
1.500
1.000
Onderhoud
2.700
2.700
2.700
10.000
10.000
10.000
500
500
500
5.000
5.000
5.000
54.200
53.700
53.200
BATEN
Subsidie Gemeente Educatie (combinatiefunctie) Gem Bijdrage Onderhoud st EW
Balieverkoop Educatieve projecten Huwelijkssluitingen Huwelijksfotoreportages Overige Verhuur Overige Inkomsten
TOTAAL BATEN
LASTEN
Personeel
Huur museumpand
Verwarming + verlichting Water en zuivering Schoonmaak/Overig Huisvesting
21
Kleine Aansch.
2.000
1.500
1.000
ICT/website
3.500
3.000
2.000
Beveiliging
2.500
2.500
2.500
ICT en beveiliging
8.000
7.000
5.500
200.700
195.950
191.200
Begroting 2016
Begroting 2015
Begroting 2014
200.700
195.950
191.200
1.500
1.500
1.450
300
300
300
Assurantie
6.000
6.000
6.000
Lidmaatschappen
2.500
2.500
2.500
500
500
250
Telefoon
1.500
1.500
1.500
Advies en Accountant
3.500
3.250
3.250
Overige Beheerskosten
1.500
1.500
1.500
17.300
17.050
16.750
350
350
350
-350
-350
-350
0
0
0
17.000
16.000
13.000
Overige activiteiten/evenementen
2.500
2.500
1.500
Onderhoud collectie
2.000
2.000
2.000
Voeding, drank etc.
2.000
2.000
1.250
Educatie
2.000
1.500
1.250
PR en communicatie
7.000
6.000
4.000
32.500
30.000
23.000
6000
5500
5000
Voorziening Taxaties
350
350
350
Voorziening restauraties
500
500
500
Dotaties aan voorzieningen
850
850
850
Buitengewone Lasten
500
500
500
Onvoorzien
500
500
500
257.850
249.850
237.300
289
239
239
Te transporteren Lasten
Lasten (vervolg) Transport Lasten
Kantoorbenodigdheden Kosten IGEM project
Porti/Drukwerk
Algem. Beheerskosten
Rente Rente spaarrekening Bankkosten
Tentoonstellingen + expos.
Tentoonst, edu proj. en PR
Inkoop winkel
TOTAAL LASTEN
RESTULTAAT
22
* entreegelden 30.000 in 2014 entreegelden 37.500 in 2015
12.000 bezoekers > 6000 bezoekers à 5 euro 15.000 bezoekers > 7500 bezoekers à 5 euro
entreegelden 42.500 in 2016
17.000 bezoekers > 8500 bezoekers à 5 euro
Toelichting op de begroting Zoals hierboven aangegeven mikt het museum op een groei in het bezoekersaantallen na de vernieuwing. We gaan uit van een geleidelijke groei van ca. 9000 bezoekers nu naar tussen de 15.000 en 20.000 bezoekers per jaar in de eerste jaren na de heropening eind 2013. De (voorzichtige) prognose is dat we in 2014 12.000 bezoekers trekken, waarvan ca. 50% gemiddeld 5 euro entree betaalt. Over de verdeling van de kosten tussen museum, bibliotheek en volksuniversiteit voor de gedeelde ruimten worden nog nadere afspraken gemaakt. Deze afspraken worden vastgelegd in een convenant. Het museum zal in de toekomst jaarlijks meer aan fondsenwerving gaan doen om het exploitatiebudget te verruimen. Het is van belang te zorgen voor een adequaat budget voor educatie en communicatie, om een goede marktpositie van het museum in de nieuwe formule te veroveren. In bijgaande museumbegroting voor de jaren 2014, 2015, 2016 is aangegeven waar die aanpassingen verwacht worden. In 2013 is het museum goeddeels gesloten. De begroting voor dat jaar wijkt dermate af, dat ervoor is gekozen het jaar 2013 niet in de meerjarenbegroting op te nemen (zie rapportage tbv gemeentelijke beschikking 2012). Ook is het nodig om de Vrienden nog meer te betrekken bij het vinden van sponsors. Verder is een gedegen gemeentelijk toeristisch beleid noodzakelijk om bezoekers naar Culemborg en naar het museum te brengen. Maar het museum nieuwe stijl kan daar zelf ook veel aan bijdragen. Inmiddels is de directeur van het museum toegetreden tot het toeristisch platform, een initiatief van de gemeente om meer toeristen naar Culemborg te trekken.
23
7. Samenvatting Het weeshuis is een uniek monument. In 2013 zullen museum, bibliotheek en volksuniversiteit de voordeurdelers zijn. Een verbouwing steekt het gebouw in een moderne jas en maakt het zo tot een culturele ontmoetingsplek. Als innovatief themamuseum willen we een landelijke uitstraling realiseren, ook om zo meer bezoek te trekken. We zijn in 2012 nog bezig met fondsenwerving, maar hebben naast de verbouwing al de helft van de herinrichting gedekt. Met dit plan kijken we terug, maar vooral vooruit. 2. Voorgeschiedenis Het gebouw is van 1560-1952 een weeshuis. In 1980 wordt het museum erin gevestigd. Het heeft deels nog een oude opzet, dus was het nodig een nieuwe formule te kiezen. Na overleg met diverse experts is een ontwerpbureau ingeschakeld om met historici een inhoudelijk plan te maken. Maar dat projectteam wees ons steeds op de beperkte toegankelijkheid: de lift is deel van de bibliotheek. Na overleg is besloten om met de bibliotheek definitief samen het huis anders te gaan gebruiken. Ook de Volksuniversiteit doet nu mee. De verbouwing om beter toegankelijk en gastvrij te zijn komt voor rekening van de huiseigenaar: de Protectoren van het weeshuis. Voor de museale herinrichting is 50% binnen door een subsidie van de Provincie. In 2012 gaan we door met de fondsenwerving. We zijn ervan overtuigd dat het centrale thema: “het leven in een weeshuis” aanslaat. Er zijn maar een paar andere musea op dat gebied actief. De interesse en vraag is er wel, maar er is dus relatief weinig aanbod. 3. Collectie Vroeger lette men alleen op de objecten in een museum. Wij beschouwen gebouw, archief en collectie als een drie-eenheid. Dankzij het archief weten we veel over het gebouw, zijn bestuurders en bewoners. Markante objecten zijn de portretten van de graven van Culemborg en een monumentaal drieluik van Jan Deijs. Ook kunnen we het rijke religieus verleden illustreren door een keur aan objecten. Vanuit het museum kunnen we verbanden leggen met het “buitenmuseum”: de stad Culemborg, die nog veel historische panden heeft. De collectie wordt volgens gangbare richtlijnen beheerd. 4. Stand van zaken en beleidsevaluatie 2009-2012 In deze periode is de professionalisering van het museum een centraal thema geweest. De presentaties zijn verbeterd, voor educatie en communicatie zijn aparte werkroutes en mensen aangetrokken. Op de gebieden, behoud/beheer, klimaat/veiligheid, samenwerking met derden, bedrijfsvoering/financiën en personeel zijn de zaken op orde gezet. Naast dit back-office werk werden steeds meer tentoonstellingen en evenementen geprogrammeerd. Ook werd een begin gemaakt met de planning van de herinrichting. 5. Ambities en beleidskeuzen 2012-2016 De nieuwe presentatie is in een apart projectplan uitgewerkt. Ook voor educatie en marketing/communicatie zijn plannen voor de groei en professionalisering opgesteld. Voor de backoffice zaken als behoud/beheer, klimaat/veiligheid, samenwerking en bedrijfsvoering betekent het vooral voorbereid zijn op de grotere aantallen bezoekers in de nieuwe opzet. 6. Personeel en financiën De personele situatie en taakverdeling in het nieuwe museum zal moeten worden aangepast aan de nieuwe formule en schaal. In de meerjarenbegroting is te zien hoe we accentverschuivingen denken in te zetten. De gemeente garandeert ons continuïteit van exploitatie. Voor de groei zullen we naast bezoekersgelden en verhuur meer uit sponsoring moeten halen.
24