BELEIDSPLAN 2013-2016 MUSEUM CATHARIJNECONVENT
Utrecht, 31 januari 2012
1. Wat zijn de missie, missie, visie en hoofddoelstelling van Museum Catharijneconvent? Catharijneconvent?
Museum Catharijneconvent is dé plek waar het Nederlands publiek terecht kan om kennis te nemen van een essentieel onderdeel van de eigen identiteit: de christelijke kunst, tradities, normen en waarden die aan de wortels liggen van onze samenleving (en deze nog altijd mede bepalen). Dit is urgent in een tijd dat door de ontkerkelijking steeds minder Nederlanders op de hoogte zijn van onze nationale geschiedenis en cultuur, die sterk beïnvloed is door christelijke tradities. 1
Het museum biedt de bezoeker inzicht in de christelijke beeldtaal en de achtergrond van feesten als Kerst en Pasen. Het museum onthult de context waarbinnen christelijke (en joodse) waarden en normen zich door de geschiedenis heen hebben ontwikkeld. In het museum ziet het publiek de van religie doordrongen middeleeuwse samenleving, de geschiedenis van de Beeldenstorm, het Calvinisme als karakteristiek voor ‘de Nederlandse volksaard’, de 17 -eeuwse Nederlandse samenleving die wereldwijd geldt als een gedoogmaatschappij avant la lettre, de verzuiling en reflecties op het instituut kerk in de huidige tijd. de
Het museum vertelt deze verhalen uit onze nationale geschiedenis aan de hand van een unieke, thematisch samenhangende verzameling. Deze is opgebouwd uit internationaal hooggewaardeerde kerncollecties (waaronder die van de middeleeuwse beeldhouwkunst en liturgisch textiel) met objecten als de hamer van Sint Maarten, de relieken van de meest invloedrijke missionaris van ons land, Willibrord, het exemplarische schilderij van de Moderne Devotie van Geertgen tot Sint Jans, een witgewassen protestants kerkinterieur van Pieter Saenredam, de Doop van de Kamerling van Rembrandt en het apocalyptische tijdsbeeld van Marc Mulders.
Missie Museum Catharijneconvent is het nationaal museum voor christelijke kunst, cultuur en geschiedenis. Met presentaties en educatieve projecten, die gebaseerd zijn op een belangwekkende collectie, vertelt het museum het publiek het rijkgeschakeerde kunst- en cultuurhistorische verhaal van het christendom in Nederland. Vanuit de rol van kenniscentrum voor christelijk erfgoed ontwikkelt en deelt het museum kennis met het publiek, scholen, kerk- en kloostergemeenschappen, erfgoedbeheerders, universiteiten en musea met religieuze (deel)collecties.
Visie Religie en zingeving spelen een rol in het persoonlijke leven van heel veel Nederlanders , en in de samenleving als geheel. Vervolgens is het vooral het christendom dat bepaald heeft hoe Nederlanders tegen de wereld aan kijken. Museum Catharijneconvent wil bereiken dat het publiek door inzicht in de invloed van het christendom meer begrip heeft voor de eigen leefwereld en respect voor de ander. De schoonheid van de collectie biedt verwondering, verdieping en inspiratie. Het museum dringt geen denkrichting of eenzijdig beeld van de geschiedenis op, maar biedt ruimte aan verschillende interpretaties en ervaringen. 2
In de jaren zestig ging 66% van de Nederlandse bevolking regelmatig naar de kerk. In 2006 bezocht 7% regelmatig een kerk (Kaski, 2008). Anno 2012 gaat het om een fractie van dit percentage. In de jaren ‘40 waren er zo’n 2400 kloosters. In 2022 zullen slechts vijf kloosters hun oorspronkelijke functie nog hebben. Atheïst is slechts 11 % van de Nederlanders. 1
2
2 Beleidsplan 2013-2016
Kernwaarden Museum Catharijneconvent werkt aan de hand van kernwaarden. Alle activiteiten versterken het profiel van het museum (eigenheid). De activiteiten zijn verankerd in de samenleving en hebben relevantie voor het publiek in het hier en nu (publiek belang). Museumbezoek is gericht op het overdragen van ervaringen en informatie (beleving en kennis). Museum Catharijneconvent kiest steeds voor samenwerking en ontwikkelt nieuwe vormen van overdracht (vernieuwend).
De missie, visie, doelstellingen en strategie zijn mede bepaald op basis van een analyse van de huidige situatie.
Sterktepunten -
-
-
-
-
-
Kansen
Rijkscollectie van (inter)nationaal belang; samenwerking met (inter)nationale museale partners Gemotiveerd en geïnteresseerd publiek; sterke publieksgroei in 2011 Door samenwerking met maatschappelijke organisaties is het museum goed geworteld in de maatschappij Goed educatief aanbod voor leerlingen met en, steeds vaker, zonder christelijke achtergrond; veel aandacht voor publieksbegeleiding Wetenschappelijke kernfunctie, mede in het licht van het waarderen en documenteren van collecties in kerken en kloostergebouwen Goed niveau collectiebeheer, registratie en documentatie Huisvesting in uniek historisch kloostergebouw, centraal gelegen in Nederland Hoogwaardig, intrinsiek gemotiveerd personeel
Zwaktepunten -
-
-
-
-
-
-
Ontkerkelijking leidt tot afnemende kennis over christelijke kunst en cultuur en een grotere behoefte aan een museale instelling op dit terrein. Veel aandacht voor christelijk erfgoed in de samenleving Toenemende vergrijzing Opkomst van individuele vormen van zingeving, gebaseerd op christelijke tradities Utrecht als religieus centrum, in het verleden en nu, en belangrijke Europese middeleeuwse stad Grote bereidheid tot uitbreiding van de samenwerking bij musea in Utrecht en bij de religiemusea Netwerk van betrokken onderzoekers, geïnteresseerd in en bekend met de collectie van het museum Mogelijkheden voor groei van externe financiering
Bedreigingen
Het museum heeft een kleine staf en een grote opdracht Door de breedte van de collectie bestaat risico van verlies van focus Het museum heeft geen financieel weerstandsvermogen Krimp exploitatiefinanciering door bezuinigingen t.o.v. peil 2009 van 8,5%
-
-
Verzadigde museummarkt; concurrentie leisure markt Bijna geen internationale toeristen in Utrecht; Nederlands bezoek gericht op tentoonstellingen Slechte reputatie van de RoomsKatholieke Kerk
3 Beleidsplan 2013-2016
Doelstellingen en strategie Het museum wil in de periode 2013-2106 de volgende doelstellingen bereiken: - Op weg naar structureel 90.000 bezoekers per jaar, waaronder een verdubbeling van het schoolbezoek. Gesteund door uitspraken van de Visitatiecommissie, kiest het museum voor de 55-plus doelgroep, geïnteresseerd in kunst, cultuur en geschiedenis. Tentoonstellingen zijn leidend voor het bezoekersaantal en zijn kernactiviteit. Daarnaast is educatie in schoolverband een speerpunt. - Vergroten van de zichtbaarheid en het verder verankeren van het maatschappelijk draagvlak voor de collectie. De rijkscollectie is de gids voor de toekomst: in tentoonstellingen staat de collectie centraal. Het museum kiest voor samenwerking, onder andere met de erfgoedgemeenschap (de gemeenschap die een band heeft met, of oorspronkelijke gebruiker is van de collectie). - Verbeteren van de zorg voor de gebruikscollecties in kerken. Met waardestellingen en herbestemmingsadviezen zal het museum zorg dragen voor het bedreigde en waardevolle erfgoed in kerken en kloostergebouwen. - Als kenniscentrum delen en ontwikkelen van kennis met collega-musea en wetenschappers. Het museum kiest voor gerichte samenwerking, in het bijzonder in het kader van de wetenschappelijke kernfunctie. - Handhaven van het huidige niveau van beheer, registratie en documentatie van de collectie. - Het museum verhoogt de eigen inkomsten door andere financieringsbronnen aan te spreken en meerjarige financiering te werven. - Bundeling van activiteiten leidt tot een nog efficiënter werkende organisatie: zo zijn onderzoek naar en restauratie van de museumobjecten steeds aan de programmering gekoppeld.
4 Beleidsplan 2013-2016
2. Waarom is de collectie, het aanbod of de activiteit van Museum Catharijneconvent van nationaal en/of internationaal belang?
De collectie en de activiteiten van Museum Catharijneconvent vertegenwoordigen een uitzonderlijk (inter)nationaal belang:
Belang en breedte van de collectie Het museum beheert de belangrijkste collectie kunst- en cultuurhistorische objecten van het Nederlands christelijk erfgoed . Dit geeft het museum een nationale taak en door de kunsthistorische waarde van de Rijkscollectie heeft het museum bovendien een internationaal belang. Het belang is zowel gelegen in de individuele objecten, als in de samenhang en breedte van de collectie (zie ook de museumnotitie over de kerncollecties). - In Nederland is er geen ander museum dat op deze schaal religieus erfgoed beheert en toont binnen de volle breedte van het christendom, van het rooms-katholicisme tot de orthodoxe stromingen van het protestantisme. - De collectie beeldhouwkunst uit de Middeleeuwen en Renaissance is de meest omvangrijke en (ten dele samen met het Rijksmuseum) belangrijkste van ons land. - Het museum beschikt nationaal over de meest toonaangevende collectie devotionalia, de voornaamste Nederlandse museale verzameling kerkelijke handschriften en oude drukken, als ook over een collectie kerkelijke textilia die wereldwijd geldt als referentiecollectie voor het verzamelgebied. - Het belang van de collectie schilderkunst uit de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw ligt vooral in haar uitzonderlijke thematische samenhang en de meerwaarde die wordt verkregen door de presentatie ervan in wisselwerking met andere deelcollecties. Museum Catharijneconvent toont dit genre als enige in Nederland met de zeggingskracht van een compleet contextueel religieus verhaal. - De verzameling liturgische voorwerpen is uniek. Er zijn geen andere collecties van vergelijkbare omvang en samenstelling in Nederland aanwezig. - Het museum beheert een belangrijke collectie protestantse objecten, waaronder Lutherpamfletten, predikantenportretten en een wereldwijd unieke verzameling spotkunst. De presentatie van belangrijke objecten binnen de volle breedte van het christendom - en binnen de educatieve projecten ook in relatie tot andere religies in onze samenleving leidde in 2008 tot een speciale vermelding van de European Museum of the Year Award. Dat het museum in samenwerking met prof. dr. Peter Hecht en de Vereniging Rembrandt werkt aan een tentoonstelling over heiligen (2013) volgt uit het belang van de collectie voor dit onderwerp binnen het openbaar kunstbezit. De eigen collectie zal in de periode 2013-2016 uitgangspunt zijn bij tentoonstellingen: de museumobjecten zijn de verhalendragers. Daarbij wordt in het bijzonder voortgebouwd op de hierboven genoemde kerncollecties. Sleutelwoorden in collectiebeheer- en beleid zijn: samenwerking, collectiemobiliteit en kwaliteitsverbetering van de collectie. Het verwervingsbeleid was tot 2010 gericht op hedendaagse kunst. Vanaf 2011 richt het museum zich – net als in de periode voor 2002 – op de versterking van de kerncollecties. Alle verwervingen, inclusief schenkingen, worden getoetst aan het criterium van kwaliteitsverbetering van de Collectie Nederland. Het museum start in de komende beleidsperiode met afstotingsbeleid en zal daarbij de Handreiking roerend religieus erfgoed en de LAMO hanteren. 3
De Rijkscollectie bevat unieke kunstvoorwerpen en andere objecten. De term erfgoed wordt in deze aanvraag als overkoepelend begrip gehanteerd. 3
5 Beleidsplan 2013-2016
Kenniscentrum voor erfgoed in kerken Museum Catharijneconvent voelt een grote verantwoordelijkheid voor de collecties in kerken en kloostergebouwen. Deze vormen gezamenlijk de grootste verzameling kunst- en cultuurobjecten van Nederland. Het is de verwachting dat de komende jaren door de ontkerkelijking 150.000 voorwerpen op drift raken. Het museum heeft samen met de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland (SKKN), de Radboud Universiteit, erfgoedinstellingen (o.a. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed), musea en kerk- en kloostergemeenschappen de Handreiking roerend religieus erfgoed (2011) ontwikkeld. In de handreiking zijn een waarderingskader en een stappenplan voor herbestemming van religieus erfgoed opgenomen. De Handreiking is omarmd door de kerkelijke gemeenschappen en krijgt mede vanwege het vernieuwende karakter ook internationaal veel aandacht: - Selectie en waardering door eigenaren en specialisten wordt gezamenlijk uitgevoerd: naast de cultuurhistorische waardering kijkt men ook naar de actueelmaatschappelijke waarde van het erfgoed. - De christelijke denominaties (van de Doopsgezinden Sociëteit tot de Nederlands Gereformeerde Kerken, de Protestantse Kerk Nederland en de bisschoppenconferentie van de Rooms-Katholieke Kerk) hebben meegewerkt; bovendien was er afstemming met islamitische en joodse instellingen. - Vernietiging van erfgoed is – onder voorwaarden – een reële mogelijkheid. Voortbouwend op het succes van de Handreiking zal Museum Catharijneconvent vanaf 2013 de taken op het gebied van het inventariseren, waarderen en documenteren van het erfgoed in kerken uitvoeren als onderdeel van de wetenschappelijke kernfunctie (zie voor een uitgebreide beschrijving pagina 17).
Kenniscentrum: kennis delen en verbinden Museum Catharijneconvent hecht zeer aan goede afstemming en bundeling van kracht. Het museum neemt de positie van moedermuseum in binnen de musea met christelijke (deel)collecties. Museum Catharijneconvent is daarom ook initiatiefnemer van het NORMoverleg (Nederlands Overleg Religie Musea). De belangrijkste christelijke-religiemusea (Ons’ Lieve Heer op Solder, Bijbels Museum, Erfgoedcentrum DiEP en Museum voor Religieuze Kunst Uden, en tot 31 december 2011 Oriëntalis) vinden elkaar in gezamenlijke doelstellingen: - duidelijk onderscheidende positionering van de verschillende musea, op weg naar één visie op het gebied van de (im)materiële Christelijke Collectie Nederland - gezamenlijk marktonderzoek - afstemming op het gebied van programmering - een grootschalig landelijk educatieprogramma. De conservatoren en andere medewerkers van Museum Catharijneconvent zetten hun kennis in bij deze en andere organisaties. De J.G. van Oord Jzn. Conservator voor het Nederlands protestantisme deelt bijvoorbeeld expertise met Erfgoedcentrum DiEP. Dit past een museum met een nationale taak. Als onderdeel van de wetenschappelijke steunfunctie zal het museum ook de coördinatie van collectiebeleid voor religieuze deelcollecties ter hand nemen (zie pagina 17).
Uitgebreid internationaal netwerk en samenwerkingspartners Vanwege het belang van de kerncollecties en het netwerk van de museumdirectie en medewerkers, zoeken buitenlandse musea contact voor samenwerking. Hieronder volgt een aantal projecten in ontwikkeling: - In 2013 zal het museum samenwerken met het Metropolitan Museum of Art (New York) in een project rond de drie vroegste (9e, 10e en 11e eeuwse) religieuze handschriften in Nederlands bezit (collectie Museum Catharijneconvent).
6 Beleidsplan 2013-2016
-
Het museum en de Universiteitsbibliotheek (UU) werken aan een reizende tentoonstelling (2014 o.v.b) over het vroege christendom met als beoogde samenwerkingspartners het National Museum of Ireland en Trinity College (Dublin), waarbij twee wereldberoemde kunstwerken, het Book of Kells (ca. 800) en het Utrechts Psalter (9e eeuw), centraal staan. Een Europese financieringsaanvraag ter ondersteuning van een internationaal onderzoek (HERA) is geselecteerd voor een volgende beoordelingsronde. - De deelcollectie spotprenten en -schilderijen vormt de basis voor het ontwikkelen van een tentoonstelling over religieuze satire in de beeldende kunst van de 16 tot de 18 eeuw, samen met het Musée International de la Réforme (Genève). - Op basis van de rijke collectie devotionalia bereidt Museum Catharijneconvent een reizende tentoonstelling voor over de cultuur van het bidden in de Lage Landen (2015/16), in samenwerking met de Stedelijke Musea Brugge. - Het British Museum (Londen) en Museum Catharijneconvent zijn in gesprek over samenwerking bij een tentoonstelling in 2017 over de stellingen van Maarten Luther en de Reformatie. De nationale en maatschappelijke samenwerkingspartners zijn verderop in deze aanvraag beschreven. e
e
7 Beleidsplan 2013-2016
3. Welke activiteiten zal Museum Catharijneconvent in de periode periode 20132013-2016 uitvoeren?
Publieksfunctie De kracht van Museum Catharijneconvent is tweeledig. Vakinhoudelijke specialisten onderkennen de grote cultuur- en kunsthistorische waarde van de collectie. Het publiek waardeert de schoonheid van de objecten en de verhalen die het museum vertelt. Uit publieksonderzoek van IPM Research (2011) komt naar voren dat het publiek van Museum Catharijneconvent: - behoefte heeft aan contextualisering (samenhang tussen geschiedenis, kunst, cultuur en religie); - wil leren en beleven; - hecht aan actuele relevantie; - verschillende ‘aanvliegroutes’ hanteert: van een appèl op de esthetische ervaring, tot de nieuwsgierigheid naar de historische context en de wens tot persoonlijke bezinning. Uit het publieksonderzoek blijkt ook dat het museum een onderscheidend aanbod heeft. De kunstobjecten, vanuit alle christelijke denominaties, verlenen aan dit aanbod bovendien een hoogwaardige kwaliteit en diversiteit. Ter vergelijking: andere musea in Nederland programmeren nadrukkelijk vanuit een lokale of regionale invalshoek of vanuit één denominatie. Weer andere musea maken tentoonstellingen over de wereldgodsdiensten of primair vanuit een kunsthistorisch perspectief. Het presentatiebeleid richt zich op twee te onderscheiden activiteiten: de presentatie van de vaste opstelling en tentoonstellingen (zie voor publieksbereik en educatie pagina 13 en 15). Vaste opstelling De vaste presentatie (middeleeuwse topstukken, de geschiedenis van het christendom in Nederland, Utrechtzalen) is in 2006 vernieuwd en oogst veel waardering, ook van de Visitatiecommissie (2009). In de komende beleidsperiode zal het museum de vaste presentatie optimaliseren, mede op basis van de uitkomsten van het publieksonderzoek. Het museum zal de verschillende deelpresentaties beter introduceren, aan elkaar verbinden en het verhaal nog toegankelijker vertellen. Het museum vervolgt in de periode 2013-2016 het ingeslagen pad van de integrale presentatie van erfgoed van alle christelijke denominaties, waarbij het museum voor de protestantse kunst een inhaalslag wil maken. Daarbij zal ook aandacht zijn voor de nieuwere christelijke stromingen en migrantenkerken. De ervaringen uit het pilot-project over het orthodoxe christendom (2011) in samenwerking met de Macedonische gemeenschap in Nederland zijn daarbij van grote waarde. Tentoonstellingen Het Nederlands publiek laat zich in tegenstelling tot internationaal publiek vooral leiden door tentoonstellingen. Omdat Utrecht nauwelijks internationaal toerisme kent, daalt het museumboek met 75% wanneer er naast de vaste presentatie geen tentoonstelling ‘staat’. Derhalve vormen de tentoonstellingen een kernactiviteit van Museum Catharijneconvent en zij: - tonen een belangrijk aspect van de christelijke kunst, cultuur en geschiedenis in Nederland - sluiten aan bij (onderzoek naar) de eigen collectie - tonen voorwerpen in een context en in relatie met de actuele tijd. - gaan over onderwerpen die mensen in Nederland bezighouden (dit wordt getest met focusgroepen).
8 Beleidsplan 2013-2016
Het museum sluit in voorkomende gevallen aan bij populaire vormen van eigentijdse zingeving, die teruggrijpen op christelijke tradities , zoals het uitbundig vieren van Kerst. Het museum houdt een vinger aan de pols van de maatschappij en maakt daardoor tentoonstellingen die aansluiten bij de behoeften van het publiek. Bijvoorbeeld: pelgrimeren is een grote trend. Daarom maakt het museum een tentoonstelling die laat zien waar dat vandaan komt. De positie van vrouwen in de Rooms-Katholieke Kerk staat verder onder druk, dus maakt het museum een tentoonstelling die de rol van vrouwen uitvoerig belicht. Het museum heeft een tentoonstelling over omgang met schuld en boete in geloof en kerk in overweging. Ook verstrekt het museum geregeld opdrachten voor nieuw werk of presentaties van hedendaagse kunst. Om publieksgroei te realiseren gaat Museum Catharijneconvent in verhouding tot de periode voor 2011 jaarlijks een groter aantal - en tegelijkertijd minder omvangrijke tentoonstellingen programmeren. Door in tentoonstellingen nadrukkelijker uit te gaan van de eigen collectie toont het museum 50% meer eigen voorwerpen. De publieksbegeleiding bij tentoonstellingen is gedifferentieerd en van hoog niveau, en houdt rekening met de verschillende ervarings- en informatiebehoeften van het publiek. Aanvullend op de tentoonstelling zet het museum randprogrammering in, zoals lezingen en workshops. 4
Collectiefunctie Museum Catharijneconvent hecht aan goed huismeesterschap van de Rijkscollectie en wil ondanks de bezuinigingen het huidige niveau van kwaliteitszorg handhaven. De Erfgoedinspectie is tevreden over het collectiebeheer. De algehele staat van de collectie is op orde. Er is geen sprake van een registratieachterstand. In 2013-2016 zal het museum zijn restauratieactiviteiten nog meer inrichten naar de behoeften rond presentaties. Het museum beschikt over een collectie- en veiligheidsplan. Adviezen van Westhuis Consulting uit 2009 zijn opgevolgd, waarbij de organisatorische aspecten van veiligheidszorg continu zorg blijven vragen. Bezuinigingen zullen helaas leiden tot een beperkte inkrimp van de beveiligingsformatie. De samenwerking met de Rijksgebouwendienst blijft moeizaam. Dit is zorgwekkend omdat in 2013 en 2014 wederom grootschalige vernieuwing van de klimaatinstallaties noodzakelijk is. Twee zaken rond de collectie verdienen in 2013-2016 in het bijzonder de aandacht: Collectie in gebruik Het museum zal de collectie vaker ‘in gebruik’ tonen, daarbij uiteraard rekening houdend met alle verantwoordelijkheden als rentmeester van de collectie. De collectie was een gebruikscollectie van religieuze (erfgoed)gemeenschappen. Het zijn voorwerpen met een specifieke geschiedenis in de liturgie en geloofsbeleving. Het museum wil naast de schoonheid en het kunst- en cultuurhistorische belang, de emotionele waarde en gebruikswaarde beter zichtbaar maken voor het museumpubliek. Daarom zal het voorwerpen laten gebruiken in hun oorspronkelijke functie. Het gaat hier om een vernieuwende activiteit. Oral history en immaterieel erfgoed Het verzamelen en presenteren van verhalen (oral history) is noodzakelijk om het publiek meer context bij objecten te geven. Datzelfde geldt voor het in kaart brengen en presenteren van christelijke tradities en gebruiken (immaterieel erfgoed). Ontkerkelijking maakt dat nu het moment is om hiervoor een meer actief beleid te gaan voeren. Kostbare kennis en waardevolle verhalen gaan anders verloren. Bovendien transformeert in Nederland de kerkgang of geïnstitutionaliseerde geloofsbeleving naar individuele vormen van zingeving. Dit resulteert in nieuwe (im)materiële uitingen met een christelijke oorsprong. Deze zijn onderdeel van de christelijke cultuur in ons land en krijgen daarom een plek binnen de activiteiten van Museum Catharijneconvent. In 2011 is het museum gestart met het digitaal verzamelen van verhalen bij tentoonstellingen (pelgrimsverhalen.nl). In 2012 krijgt dit een vervolg in samenwerking met 4
Joep de Hart, Zwevende gelovigen. Oude religie en nieuwe spiritualiteit. Amsterdam, Bert Bakker, 2011
9 Beleidsplan 2013-2016
Aletta (Instituut voor vrouwengeschiedenis) bij de tentoonstelling Vrouwen voor het voetlicht. De christelijke-religiemusea verrichten binnen het NORM-overleg onderzoek naar de mogelijkheden van samenwerking rond dit verzamelgebied, als ook met het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed. Het verzamelen en ontsluiten van verhalen en het presenteren van tradities en gebruiken zal in de periode 2013-2016 integraal deel uitmaken van het collectie- en presentatiebeleid van Museum Catharijneconvent.
Mediatoepassingen Behalve marketing- en publiciteitsdoeleinden zet Museum Catharijneconvent website(s) en andere mediatoepassingen op vier manieren in: - Collectiedatabase online: vakgenoten maken veelvuldig gebruik van de collectie- en bibliotheekdatabase, die sinds 2010 via de website beschikbaar is. Meer dan een kwart van alle objecten is voorzien van een digitale opname. In de komende periode wil het museum de zoekfunctie nog verder verbeteren door conversie naar SQL. - Oral history en immaterieel erfgoed: zie hierboven. - Digitaal platform erfgoed in kerken: het museum wil in 2013 en verder een digitaal platform hosten over collecties in kerken van, door en voor de kerkelijke eigenaren. Hierover is het museum in gesprek met de RCE, zodat er ook afstemming gerealiseerd kan worden met het monumentenbeleid. - Digitaliseringsprojecten: het museum participeert sinds 2009 in verschillende digitaliseringsprojecten, waaronder Protestantse Portretten (met Geheugen van Nederland) en de Gothic Ivories Database (met The Courtauld Institute in Londen). Deze samenwerkingsgerichte werkwijze op het gebied van digitalisering wil het museum ook in de periode na 2013 voortzetten.
Buitenlandactiviteiten Museum Catharijneconvent heeft in 2011 het voorwerk verricht voor een groei van de buitenlandactiviteiten in de komende beleidsperiode. Buitenlandse partners zijn primair geïnteresseerd in de kunsthistorische kracht van de kerncollecties. Museum Catharijneconvent benut die interesse om te kunnen samenwerken met enkele vooraanstaande instellingen, die met hun kennis en collecties kracht kunnen verlenen aan exposities in het museum. Samenwerking is uiteraard gelegen in uitwisseling van bruiklenen, en het delen van expertise binnen gezamenlijke onderzoeks- en programmeringsprojecten. Het museum wil in de periode 2013-2016 twee internationale (reizende) tentoonstellingen voorbereiden. In aanvulling op de eerder genoemde projecten op pagina 6, is een voorbeeld daarvan de tentoonstelling in 2012 rond laatmiddeleeuwse Utrechtse beeldhouwkunst, samen met het Suermondt Ludwig Museum in Aken en in associatie met het Centraal Museum.
Samenwerkingspartners Zoals gezegd, kiest Museum Catharijneconvent voor samenwerking. Naast internationale samenwerking en de afstemming met de christelijke-religiemusea verenigd in NORM, wordt hieronder een aantal bijzondere samenwerkingsrelaties genoemd: Kerkelijke gemeenschappen en erfgoedgemeenschappen Het merendeel van de Rijkscollectie is in langdurig bruikleen van stichtingen, bestuurd door vertegenwoordigers van kerkgemeenschappen. Met deze stichtingen voelt het museum een nauwe verbondenheid en heeft het tegelijkertijd goede afspraken gemaakt over de onafhankelijkheid, bijvoorbeeld in het presentatiebeleid. Dit vraagt balanceerkunst en inlevingsvermogen. Met de Handreiking heeft het museum laten zien dat deze werkwijze effect heeft. Het museum zal de samenwerking met alle christelijke denominaties in de periode 2013-2016 voorzetten. 10 Beleidsplan 2013-2016
Het gaat hier om erfgoedgemeenschappen met veel leden: anno 2011 komen nog steeds bijna 750.000 Nederlanders wekelijks bijeen voor een christelijke viering. Het museum ziet migrantenkerken in dit verband niet over het hoofd: de helft van de Nederlandse migranten heeft een christelijke achtergrond. Museum Catharijneconvent wil bereiken dat de gemeenschappen rond zijn collecties zich blijvend betrokken voelen bij het erfgoed, vanuit hun eigen geschiedenis of achtergrond. Daarom verzamelt het museum verhalen en stelt het de collectie vaker ‘in gebruik’. Door deze activiteiten zichtbaar te maken, wordt het museumpubliek een unieke ervaring geboden. Interessant is dat er nieuwe erfgoedgemeenschappen ontstaan. Zo hebben pelgrims (waarvan slechts een beperkt deel zich religieus noemt) zich verenigd in het Nederlands Genootschap van Sint Jacob. Museum Catharijneconvent werkt intensief samen met deze erfgoedgemeenschap rond de tentoonstelling Pelgrims (2011/2012). Deze vormen van samenwerking zijn vanaf 2011 leidend in het beleid en resulteren in veel first time visitors binnen de doelgroep, alsook een nieuw inhoudelijk perspectief op de collectie: de collectie krijgt additionele betekenis wanneer het publiek kan ervaren dat er sprake is van relevantie in het hier en nu. 5
Joods Historisch Museum De musea hebben voor de periode 2013-2016 de intentie om de invloed van de joodse en christelijke wortels op de Nederlandse samenleving meer in gezamenlijkheid kenbaar te maken. Het publiek en de achterban van de musea liggen in elkaars verlengde. De musea willen expertise uitwisselen op het gebied van marketing en communicatie. Ook ontwikkelen de musea plannen voor gezamenlijke programmering, bijvoorbeeld over het Avondmaal dat in beide religies een grote rol speelt. Museum Catharijneconvent vervult een liaison functie tussen het Joods Historisch Museum en het overleg van de christelijkereligiemusea. Nationale samenwerking in de stad Utrecht Het museum werkt veelvuldig samen met Utrechtse partners met een nationale taak op het gebied van religie en erfgoed. Deze zijn niet toevallig gehuisvest in Utrecht. Sinds de Middeleeuwen is Utrecht het religieuze centrum van Nederland en vestigingsplaats van de ‘hoofdkantoren’ van de verschillende denominaties. Ook het nationale christelijke erfgoed heeft er zijn plek gevonden. Dat geldt voor Museum Catharijneconvent, maar ook voor het Utrechts Archief, dat een landelijke functie voor kerkelijke archieven heeft. In de stad staat een groep kerkgebouwen zonder weerga, waaronder de enige middeleeuwse kathedraal van de Noordelijke Nederlanden. Elke zomer zijn deze kerkgebouwen opengesteld voor het publiek. Museum Catharijneconvent werkt samen met Kerken Kijken Utrecht en zal dit in de periode 2013-2016 blijven doen. Met het Utrechts Archief wordt samenwerking gestart (zie pagina 17). Het museum hoopt ook intensief samen te werken met de gemeente Utrecht, die in het kader van de viering van 300 jaar Vrede van Utrecht (2013) en de plannen voor Utrecht als Europese Culturele Hoofdstad (2018) religieuze tolerantie als speerpunt heeft gekozen. Centraal Museum en Musea Utrecht Museum Catharijneconvent werkt samen met de Musea Utrecht, waarin tien Utrechtse musea met succes gezamenlijke marketing en educatieve programma’s ontwikkelen. Met het Centraal Museum is de samenwerking intensiever. De musea werken samen binnen het programmeringbeleid. Zo zijn de overzichtstentoonstelling over Bloemaert in het Centraal Museum en de focuspresentatie rond de aanschaf van Bloemaerts monumentale De vier kerkvaders in Museum Catharijneconvent aan elkaar gekoppeld (2011/2012). Omdat de collecties oude kunst duidelijke raakvlakken vertonen, wordt de samenwerking aangaande ontsluiting van dit collectiegebied en tentoonstellingen in de komende periode geïntensiveerd. Daarnaast onderzoeken de musea de efficiëntievoordelen bij een
5
Bron: Onderzoeksbureau Kaski.
11 Beleidsplan 2013-2016
gezamenlijke inrichting van de afdelingen beveiliging. De resultaten van het in opdracht van de musea verstrekte onderzoek worden in 2012 bekend. Culturele partners Het museum werkt reeds veelvuldig samen met niet-museale culturele partners, zoals Camerata Trajectina, Dutch Doc Days, Nederlands Filmfestival, Nederlandse Bachvereniging en Festival Oude Muziek. Vanaf 2013 zal het museum de samenwerking met organisaties op het gebied van oude en klassieke muziek intensiveren, omdat het muziekpubliek en de museumbezoekers daar grote interesse in hebben. De samenwerking met mediapartners, onderzoekallianties en internationale partners wordt elders in deze aanvraag beschreven.
12 Beleidsplan 2013-2016
4. Wat is de visie van Museum Catharijneconvent op (publieks)bereik (publieks)bereik en wat zijn de doelstellingen op dit gebied?
Museum Catharijneconvent wil een zo groot mogelijk bereik én wil dat bezoekers en samenleving zich verbonden voelen met het erfgoed. Het museum werkt hard aan een verdere maatschappelijke verankering van de collectie. De samenwerking met de erfgoedgemeenschap is daarop gericht (zie pagina 10).
Doelstelling en strategie Het museum heeft de ambitie om structureel te groeien naar 90.000 bezoekers per jaar. Gezien de schommelingen van het bezoekersaantal gaat het hier om een ambitieuze doelstelling. Tussen 1996 en 2010 bezochten gemiddeld 65.000 personen per jaar het museum. 2011 was met 89.840 bezoekers het meest succesvolle jaar uit de geschiedenis van het museum. De ervaringen uit het recordjaar leveren een blauwdruk op voor het beleid in 2013 – 2016: - Marktonderzoek krijgt een structurele inbedding. - Focus op een beperkt aantal, goed te bereiken doelgroepen. - Samenwerking met de erfgoedgemeenschap. - Tentoonstellingen zijn leidend in publieksbereik en marketingbeleid. - Het marketingbudget blijft, ondanks de financiële krapte, op peil. Minimaal 20% van het tentoonstellingsbudget wordt besteed aan marketing.
Marktonderzoek Op basis van o.a. Museumkaartonderzoek, het continue bezoekersonderzoek i.s.m. de Utrechtse Musea en de provincie Utrecht, publieksonderzoek van het Utrechts Uitburo en segmentatieonderzoek door EMC Cultuuronderzoeken heeft Museum Catharijneconvent inzicht vergaard in de kenmerken van de huidige bezoekers : - 60% van het bezoek is ouder dan 50 jaar - bezoekers zijn hoog opgeleid - bezoekers waarderen de tentoonstellingen en het museum om het hoge kwaliteitsniveau en de gedifferentieerde informatie - 60% van het bezoek is vrouw - 65% van het bezoek komt van buiten de regio Eerder in deze aanvraag zijn de resultaten van het kwalitatieve onderzoek door IPM Research beschreven. Toekomstig marktonderzoek bestaat uit monitoring en focusgroepen. Tot slot verricht onderzoeksbureau Kaski voor de christelijke-religiemusea onderzoek naar de motivaties van actieve christenen bij museabezoek. 6
Doelgroepen en bereik De Visitatiecommissie adviseerde het museum in 2009 om de oudere doelgroep te omarmen en te kiezen voor educatie in schoolverband. Gesteund door marktonderzoek en de ervaringen in 2011 richt Museum Catharijneconvent zich in de periode 2013-2016 op de volgende doelgroepen: 1. Bezoekers met affiniteit met (christelijke) kunst, cultuur en geschiedenis en met als kenmerken: 55+ met vrije tijd, vaak vrouw, hoge informatiebehoefte en behoefte aan hoog kwaliteitsniveau. Tentoonstellingen worden primair gemaakt voor deze doelgroep, die het Iedereen die een culturele activiteit van het museum bezoekt, telt als bezoeker. Wanneer alleen het museumcafé wordt bezocht, dan is dit geen museumbezoek. Het publiek wordt geregistreerd via categorieën: o.a. Museumkaart, 65plus, kind, volwassene. 6
13 Beleidsplan 2013-2016
museum vanuit heel Nederland bezoekt. Met de keuze voor deze omvangrijke en groeiende oudere doelgroep zet het museum een realistische koers uit, gericht op publieksgroei. Dit is gestaafd door het IPM marktonderzoek: de combinatie van religie, kunst en geschiedenis spreekt een oudere doelgroep aan. 2. Twee doelgroepen die (nog) geen kennis hebben van het belang van christelijke erfgoed - Educatie in schoolverband (zie pagina 15). - Kinderen in gezinsverband uit de regio Utrecht: hiervoor ontwikkelt het museum sinds 2011 een volledig onderscheidende programmering en aansluitende marketing. De jaarlijks terugkerende presentaties Huis van Sinterklaas en Zin in Kerst richten zich met succes op een regionaal, jonger en minder cultureel onderlegd publiek. Het museum wil dit beleid in 2013-2016 voortzetten. 3. Vakgemeenschap: het museum werkt ook voor de vakgemeenschap. Jaarlijks bezoeken zo’n tweehonderd wetenschappers en geïnteresseerden de bibliotheek en het depot voor onderzoek. In 2011 doorzochten 4.000 unieke bezoekers de collectie- en bibliotheekdatabase via internet. Het bezoek van de vakgemeenschap zal toenemen doordat vanaf 1 januari 2013 de taken op het gebied van waarderen en selecteren van collecties in kerken bij het museum zijn belegd. Het museum kiest in de periode 2013-2016 enerzijds voor een ouder en anderzijds voor een jeugdig publiek, waarbij het via de lijn van de kinderen ook lukt om ouders (30ers en 40ers) naar het museum te trekken. Het marktonderzoek laat zien dat deze doelgroep alleen te bereiken is wanneer er sprake is van een gezamenlijke activiteit met de kinderen. Het museum sluit hierin aan bij en werkt samen met de Musea Utrecht, die gezinnen als primaire doelgroep hebben gekozen. Omdat Utrecht niet of nauwelijks internationaal toerisme kent, richt het museum zich niet op een internationaal publiek. Het museum biedt zijn presentaties vanzelfsprekend wel meertalig aan. Wanneer een eventuele uitverkiezing tot Europese Culturele Hoofdstad in 2018 leidt tot meer internationaal toerisme, past het museum zijn doelgroepenbeleid aan.
Herhaalbezoek Het museum werkt in de periode 2013-2016 aan klantenbinding en aan het werven van nieuw publiek. Beide zijn noodzakelijk om publieksgroei te bereiken. Een flink deel van de bezoekers komt één keer per jaar of vaker in het museum. Het museum zal het herhaalbezoek vergroten door het één op één contact met het publiek te intensiveren, bijvoorbeeld via digitale nieuwsbrieven en kortingsacties. De Vriendenvereniging is hierin partner: bezoekers die het vaakst komen zijn meestal vriend en ambassadeur van het museum. Zie voor een beschrijving van de werving van nieuwe bezoekers het marketingbeleid op pagina 21.
14 Beleidsplan 2013-2016
5. Wat is de visie van Museum Catharijneconvent op educatieve activiteiten voor schoolgaande kinderen en wat zijn de doelstellingen op dit gebied?
Het museum heeft samen met middelbare scholen, basisscholen en lerarenopleidingen een groot aantal succesvolle projecten ontwikkeld, bijvoorbeeld over de Middeleeuwen. Het museum schroomt daarbij niet te experimenteren en is een voorloper in het toepassen van nieuwe educatieve methoden. Uit evaluaties blijkt steeds dat samenwerking met scholen bij de (door)ontwikkeling van educatieve projecten cruciaal is. De projecten van het museum richten zich ook in de periode 2013-2016 naar de vraag van docenten om: - lesstofvervangende projecten - doorlopende leerlijnen - leerlingen spelenderwijs te laten leren. De projecten zijn succesvol omdat de collectie en het verhaal van het museum zowel inhoudelijk als wat betreft vaardigheden aansluiten bij de kerndoelen, de Historische Canon in het basisonderwijs en de tien tijdvakken in het voortgezet onderwijs én bij de belevingswereld van leerlingen (zoals het thema Identiteit). Na de ontwikkeling van projecten in samenwerking met scholen en docentenpanels, zet het museum projecten breder uit. Dit is ook nodig om het financiële rendement te verhogen. De werkwijze maakt dat de educatieve activiteiten goed worden geëvalueerd; zo gaven basisscholen Feest! Weet wat je viert een 7,9 als rapportcijfer. Doelstelling voor de periode 2013-2016 is een verdubbeling van het schoolbezoek, met als focus het basisonderwijs. Het museum kiest daarbij voor het opschalen en intensief vermarkten van succesvolle educatieve producten. - Het museum wil dit bereiken door feestdagen als Sinterklaas, Kerstmis en SintMaarten centraal te stellen in het educatieve beleid. o In 2011 is gestart met de jaarlijks terugkerende educatieve presentatie Huis van Sinterklaas. Het museum ontving in drie weken 4.000 extra leerlingen. o Het museum wil samen met Ons’ Lieve Heer op Solder en het Bijbels Museum een landelijk dekkend project rond christelijke feestdagen ontwikkelen, genaamd Feest! Voor alle kinderen van Nederland. Hiervoor worden op dit moment externe fondsen geworven. - Het museum werkt in de onderwijsmarketing en coördinatie van primair schoolbezoek samen met het Utrechts Centrum voor de Kunsten (UCK) en de Utrechtse Musea in het project Museum voor de Klas. De musea en het UCK onderzoeken voor de periode 2013-2016 de mogelijkheid tot het opschalen van Museum voor de Klas naar de regio en het ontwikkelen van programma’s voor middelbare scholen (i.s.m. de Vrede van Utrecht). - Het museum gaat externe fondsen werven voor personele groei op het gebied van educatiemarketing en coördinatie. Een substantieel deel van de schoolkinderen die op dit moment het museum bezoeken, heeft een islamitische achtergrond. Door de veel besproken clash of civilisations, voelt het museum een grote urgentie om inzicht te geven in begrippen als religieuze tolerantie en culturele beïnvloeding. Religieuze waarden sluiten aan bij de menselijke waardigheid in alle culturen, altijd en overal. Dit staat bijvoorbeeld centraal in de educatieve presentatie Feest! Weet wat je viert.
15 Beleidsplan 2013-2016
6. Wat zijn de wetenschappelijke activiteiten van Museum Catharijneconvent? Catharijneconvent?
Museum Catharijneconvent werkt op het snijvlak van de wetenschappelijke domeinen van de religiewetenschappen, kunstgeschiedenis en geschiedenis. Het museum heeft een gefragmenteerd achterland, dat door de ontkerkelijking bovendien sterk aan verandering onderhevig is. Als kenniscentrum bundelt het museum de kennis over het christelijke erfgoed en faciliteert het onderzoek. Het museum opereert als netwerkorganisatie en werkt met en voor kerk- en kloostergemeenschappen, musea met religieuze deelcollecties, universiteiten, kennisinstituten en voor het publiek. Gezien de lange geschiedenis van het christendom in Nederland en de voortdurende invloed van kerkelijke opdrachtgevers op de kunstmarkt, ligt het voor de hand dat er juist bij het nationaal museum voor christelijke kunst, cultuur en geschiedenis een wetenschappelijke kernfunctie is belegd. Het museum verhoudt zich binnen deze functie ook tot de niet-christelijke religieuze cultuur. Partner daarin is o.a. het Joods Historisch Museum. De samenwerking met musea met islamitische deelcollecties zal in de nieuwe beleidsperiode nader moeten worden onderzocht.
Samenwerking kennisinstituten Op advies van de Visitatiecommissie wil Museum Catharijneconvent de samenwerking met kennisinstituten in de komende beleidsperiode nader structureren. Het museum is geen universiteit. Daarom voeren objectgericht onderzoek en valorisatie, het tot maatschappelijke waarde brengen, van wetenschappelijke kennis steeds de boventoon: Religiewetenschappen en theologie Museum Catharijneconvent intensiveert in de periode 2013-2016 de samenwerking met theologische faculteiten en met geestes- en religiewetenschappen. - Museum Catharijneconvent gaat institutionele samenwerking aan met de Faculteit Katholieke Theologie (UvT en UU). Door vestiging van de faculteit in de beide panden naast het museum ontstaat er in Utrecht een cluster van kennisinstituten over het christendom in Nederland. Ook willen de Faculteit en het museum faciliteiten gaan delen. - Museum Catharijneconvent zal de intensieve samenwerking met de vakgroep religiewetenschappen van de Universiteit Utrecht (UU) voortzetten (o.a. onderzoek naar spotprenten en prentbijbels voor het tentoonstellingsproject Religie en Verdraagzaamheid in 2013). - Met het Institute for the Study of Religion, Culture and Society (VU) wordt door de J.G. van Oord Jzn. conservator structureel samengewerkt aan onderzoek en programmering rond het protestantisme (bijvoorbeeld een tentoonstelling over bevindelijkheid). Kunstgeschiedenis Het museum zoekt in de periode 2013-2016 nauwe afstemming met het nieuw opgerichte Karel van Mander Instituut (van het RKD en het Rijksmuseum). De samenwerking zal zich concentreren op de kerncollecties van het museum (middeleeuwse beeldhouwkunst, liturgische voorwerpen) en materiaaltechnisch onderzoek. Het gaat hier om een intensivering van de eerdere gezamenlijke activiteiten: - Het RKD (Karel van Mander Instituut) en Museum Catharijneconvent continueren de samenwerking op het gebied van materiaaltechnisch onderzoek. Conservator dr. Micha Leeflang heeft de afgelopen jaren een wetenschappelijke aanstelling vervuld bij de vakgroep Kunstgeschiedenis van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Het museum zal de samenwerking met de UvA op het gebied van conservering en restauratie van zowel beeldhouwkunst als schilderkunst in 2013 en verder voortzetten. 16 Beleidsplan 2013-2016
-
Museum Catharijneconvent participeert reeds in het RKD-onderzoeksproject The Rembrandt Database. De vruchtbare samenwerking met de Universiteitsbibliotheek van de UU is eerder in deze aanvraag beschreven. Voor het tentoonstellingsproject over middeleeuwse beeldhouwkunst (2012-2013) wordt nauw samengewerkt met de vakgroep kunstgeschiedenis en de afdeling Middeleeuwen van de UU. Verder is relevant te melden dat drs. Winnie Verbeek aan de UvA promotieonderzoek verricht naar de collectiegeschiedenis van Museum Catharijneconvent. Geschiedenis Het Utrechts Archief en het museum zijn in gesprek over een gezamenlijke onderzoeksagenda rond de kerkelijke archieven en ontsluiting van het ongepubliceerde archiefmateriaal. Tot slot onderzoeken het Meertens Instituut en het museum de mogelijkheid tot structurele samenwerking in het onderzoek naar en de presentatie van Nederlandse religieuze muziek.
Wetenschappelijke activiteiten In de periode 2013-2016 bestaan de wetenschappelijke activiteiten van Museum Catharijneconvent uit: Waarderen, selecteren en inventariseren van erfgoed in kerken De financiering van de wetenschappelijke taken op het gebied van waarderen, selecteren en inventariseren van erfgoed in kerken is onderdeel van deze aanvraag, conform de brief van 10 juni 2011 van staatssecretaris Zijlstra. Het past het nationaal museum voor christelijke kunst, cultuur en geschiedenis kennis voor deze taken in te zetten, omdat - de reeds aanwezige kennis Museum Catharijneconvent tot meest solide basis maakt voor vestiging van een kenniscentrum voor collecties in kerken - de zorg voor het erfgoed in de erfgoedgemeenschappen (buitencollectie) in het verlengde ligt van de zorg voor de museale collectie (binnencollectie). - het museum een onafhankelijk organisatie is. Tegelijkertijd onderhoudt het museum goede relaties met de kerken. Het museum zal in 2013 een nieuwe afdeling (4 FTE) inrichten. De afdeling zal het erfgoed in kerken en kloosters ontsluiten, eigenaren begeleiden en adviseren op het gebied van herbestemming, waardering en documentatie. De afdeling gaat samen met de kerkgemeenschappen zorg dragen voor zorgvuldige omgang met het waardevolle Nederlandse erfgoed in kerken. De taken van de nieuwe afdeling zijn gericht op de volgende uitgangspunten: - Kerk- en kloostersluitingen. Elke week verliezen twee kerken (of kloosters) hun oorspronkelijke functie. Hierdoor ontstaat een urgente situatie. Waardevol roerend erfgoed is bedreigd. - Betrokkenheid kerk- en kloostergemeenschappen. Kernwoorden zijn dienstverlenend, laagdrempelig en inspelend op de behoeften van beheerders. Eigenaren kunnen en willen veel zelf doen. De afdeling zet in op decentralisatie van de werkzaamheden en wil hierbij op maat en praktisch ondersteunen. - Efficiënt en effectief. Bundeling van taken leidt tot lage overheadkosten. Door de realistische blik op het erfgoed zal er sprake zijn van verhoogde effectiviteit. Coördinatie collectiebeleid: op weg naar Christelijke Collectie Nederland Het museum wil in de nieuwe beleidsperiode de afstemming van het museale collectiebeleid voor het christelijk erfgoed coördineren, in samenhang met collecties in kerken. Conservatoren uit de verschillende religiemusea hebben het museum gevraagd deze taak op zich te nemen. Het museum laat zich daarbij inspireren door de activiteiten van de Stichting Volkenkundige Collecties Nederland. Het belangrijkste doel is om de 17 Beleidsplan 2013-2016
expertise op het gebied van religieus erfgoed te bundelen. De ontwikkeling van een gemeenschappelijk verzamelbeleid is van eminent belang: doordat steeds meer religieuze voorwerpen aan de religiemusea worden aangeboden, ontstaat de noodzaak om te bepalen wat we waarom bewaren, en op welke plek. Daaraan gekoppeld is de vraag: wat willen we waar tonen, ten behoeve van welk verhaal? Naast de religiemusea verenigd in NORM, zullen ook het Erfgoedcentrum Kloosterleven, het Ikonenmuseum (Kampen) en stedelijke musea als Jacob van Horne (Weert) en het Breda’s Museum worden betrokken. Enkele deelcollecties die het museum beheert behoren tot de belangrijkste in Nederland en verhouden zich tot de collecties van de kunstmusea die ons land rijk is. Het is de vanzelfsprekende verantwoordelijkheid van het museum om op deze collectiegebieden in de periode 2013-2016 het initiatief te nemen voor een structureel overleg over collectiebeleid. Ook bij dit initiatief is bundeling van kennis het doel. Beoogde overlegpartners zijn onder meer het RCE, het Rijksmuseum, het RKD, het Karel van Mander Instituut, het Centaal Museum, Museum Boijmans van Beuningen en het Bonnefantenmuseum. Ontsluiting collectie en valorisatie kennis Museum Catharijneconvent ontsluit de belangrijkste collectie op het gebied van Nederlandse christelijke kunst en cultuur voor onderzoek door vakgenoten. Wetenschappers uit binnen- en buitenland doen veelvuldig onderzoek naar de collectie. Dit heeft geleid tot baanbrekende publicaties: prof. dr. James Marrow (Princeton University) en anderen in The Golden Age of Dutch Manuscript Painting (Stuttgart 1989), The Utrecht Psalter in Medieval Art (’t Goy 1996) met o.m. dr. Koert van der Horst (UU) en dr. William Noel (Walters Art Museum, Baltimore) en The Image of Christ (Londen 2000) van Gabriele Finaldi en Neil MacGregor (beiden National Gallery, Londen). De bibliotheek van het museum kent een traditie van ruim een eeuw gericht collectioneren. Zo is een nauw met de museumcollectie verbonden verzameling literatuur en documentatie gevormd over het christelijk erfgoed en de geschiedenis van het christendom in Nederland. De bibliotheek wordt vanaf 2013 ook het coördinatiepunt voor onderzoekers op zoek naar wetenschappelijke informatie over erfgoed in kerken. Het museum ontsluit de eigen collectie en die van kerken voor collega’s en wetenschappers en deelt kennis met vakgenoten, maar vooral ook met het reguliere publiek. Dit gebeurt middels tentoonstellingen, publiekspublicaties en lezingen. Eigen onderzoek Medewerkers van het museum verrichten onderzoek naar de collectie en ter voorbereiding op tentoonstellingen. In de komende beleidsperiode wil het museum het onderzoek richten op de samenstelling van bestandscatalogi van de collecties religieus textiel, handschriften en oude drukken (in samenwerking met de Universiteitsbibliotheek van de UU). Door zorgvuldige afstemming met het Karel van Mander Instituut zal het dupliceren van inspanningen worden voorkomen. Sinds 2011 kent het museum een Wetenschappelijke Advies Raad (WAR). Leden van de raad zorgen voor een nadere kwaliteitsborging van het onderzoek. Op een aantal terreinen is de betrokkenheid van adviseurs onontbeerlijk. Bijvoorbeeld: Museum Catharijneconvent beheert wereldwijd een van de belangrijkste collecties religieus textiel, maar heeft geen financiële ruimte voor de benoeming van een conservator textilia. Experts op het gebied van textiel adviseren binnen de WAR en geven toegang tot relevante netwerken. In de WAR hebben onder anderen zitting: drs. Ebeltje Hartman-Jonxis (vm. Rijksmuseum), prof. dr. Jan Piet Filedt Kok (vm. Rijksmuseum), dr. Timothy Husband (Metropolitan Museum of Art), prof. dr. Paul Post (UvT), prof. dr. Ron Pronk (Queens University, Canada), prof. dr. Arthur Weelock Jr (National Gallery of Art, Washington), dr. Roger S. Wieck (The Pierpont Morgan Library & Museum).
18 Beleidsplan 2013-2016
7. Welk verdienmodel hanteert Museum Catharijneconvent en wat zijn de doelstellingen op het gebied van ondernemerschap?
De financiering van het Ministerie van OCW is gekoppeld aan beheer, behoud en presentatie van de collectie en aan de wetenschappelijke kernfunctie. De eigen inkomsten van het museum zijn op dit moment vooral afhankelijk van presentaties en educatieve activiteiten. Door het unieke karakter van deze activiteiten heeft het museum een sterke concurrentiepositie, die in de komende jaren nog meer kan renderen. Dit leidt tot hogere publieksinkomsten en een groei in fondsenwerving. In 2011 bedroeg het eigen inkomstenpercentage 27%. Voor Museum Catharijneconvent bestaat cultureel ondernemerschap naast het versterken van het verdienvermogen, vooral ook uit het verstevigen van de verbinding met de samenleving. Zo zal het museum in de periode 2013-2016 nog meer samenwerken met maatschappelijke partners, werken met vrijwilligers en met om-nietfinanciering van diensten en producten. Dit is niet alleen efficiënt, het leidt ook tot een hoger rendement op de subsidie.
Financieringsbehoefte en financieringsmix Museum Catharijneconvent vraagt het ministerie een bijdrage van € 4,6 miljoen per jaar, inclusief de bijdrage voor het inventariseren en waarderen van erfgoed in kerken. Het museum genereert elk jaar € 1,5 miljoen aan eigen inkomen, waarvan € 800.000 aan publieksinkomsten. € 700.000 wordt gegenereerd met fondsenwerving. Het afgelopen jaar is het museum in staat geweest de bijdrage van culturele fondsen te verdubbelen. Er zit echter een grens aan de groeimogelijkheden. Dat maakt het aanspreken van andere bronnen van financiering noodzakelijk. Naast het verhogen van de prijs en de publiekinkomsten (zie pagina 21), hanteert Museum Catharijneconvent in 2013-2016 de volgende strategieën voor het verhogen van de eigen inkomsten: Aanboren nieuwe financieringsbronnen Het museum wil in de periode 2013-2016 de helft van de fondsenwerving uit niet-culturele fondsen genereren (nu is dat 40%): - Het museum zet in op financiering vanuit de religieuze fondsen, zoals Maatschappij van Welstand. - Fonds Museum Catharijneconvent is in juni 2011 opgericht voor schenkingen van particulieren. Inmiddels hebben 55 donateurs zich gemeld en zijn twee omvangrijke legaten toegezegd. - De Vereniging Vrienden levert een financiële bijdrage, gericht op aankopen. De Vriendenvereniging vormt de basis voor werving van grotere donaties. - Het museum wil een kring van bedrijven aan zich binden. Fondsenwerving bij grotere, beursgenoteerde ondernemingen is lastig, omdat deze zich niet willen verbinden aan een museum voor christelijke kunst. De kring van bedrijven zal gaan bestaan uit ondernemingen die zich verwant voelen met de inhoudelijke kant van het museum. - Culturele fondsen vormen blijvend de basis van financiering van publieksbegeleiding, tentoonstellingen en aankopen. Meer inkomsten voor exploitatie Het museum wil dat in 2013-2016 een groter deel van de fondsenwerving meerjarig is en zich richt op exploitatie (nu slechts 23%). Sinds 2011 maakt een buitengewoon ruimhartige particuliere schenking het mogelijk om gedurende een periode van ten minste 8 jaar de J.G. van Oord Jzn. conservator voor het Nederlands protestantisme aan te stellen. Het museum wil de komende beleidsperiode in het bijzonder fondsen werven voor marketing,
19 Beleidsplan 2013-2016
restauratie en onderzoek, en de helft van de fondseninkomsten genereren los van tentoonstellingen. Meer om-nietfinanciering In 2011 is het museum gestart met om-nietverwerving van producten en diensten. Zo worden alle notariskosten binnen Fonds Museum Catharijneconvent om niet verstrekt. Het museum wil dit beleid in 2013-2016 verder uitbouwen.
Strategie bij tegenvallende inkomsten Het museum hanteert de volgende strategie bij tegenvallende inkomsten: - Projectmanagement/model van krimp en groei. Succesvolle werving leidt tot financiële groei van een project. Tegenvallende resultaten leiden tot krimp. - Flexibele personele schil. De aankomende bezuinigingen kunnen worden opgevangen door een pijnlijke en omvangrijke krimp van de variabele personele lasten. De museumstaf is teruggebracht naar de minimale bezetting. Daarmee is de flexibele schil zo goed als verdampt. Het museum zal deze door projectfinanciering tussen 2013-2016 weer moeten uitbouwen. - Weerstandsvermogen. Een ondernemende attitude kan slechts worden aangenomen wanneer bedrijfsrisico’s niet direct leiden tot het in gevaar brengen van de continuïteit van de organisatie. Door de wijziging van het handboek van OCW in 2005 heeft het museum op dit moment een negatieve algemene reserve. Het is cruciaal dat het museum in staat is om zijn financiële weerstandsvermogen te versterken.
20 Beleidsplan 2013-2016
8. Hoe brengt Museum Catharijneconvent zijn activiteiten onder de aandacht van het publiek? Met andere woorden, woorden, wat is de marketingmix van het museum? museum?
Het marketingbeleid voor 2013-2016 is gebaseerd op de ervaringen in 2011, marktonderzoek en het visitatierapport. Museum Catharijneconvent heeft Kotler’s 4-P model toegesneden op zijn situatie (zie voor een analyse van de marketingomgeving de SWOT-analyse op pagina 3, voor de positionering en het competitieve voordeel de missie en onderscheidend aanbod pagina 2 en 8, en voor een beschrijving van de doelgroepen pagina 13). Het museum hanteert de volgende marketingmix: Product Het marketingbeleid richt zich naar het kernproduct tentoonstellingen. Het bezoekersaantal wordt geoptimaliseerd door een goede afwisseling van tentoonstellingen, waarbij de verschillende publieksbehoeften of aanvliegroutes in afwisseling worden benaderd. Het publiek noemt het kloostergebouw een unique selling point en het museum zal deze kwaliteit versterken door te investeren in de museale ruimtes. Periferie en omgeving In aansluiting op Utrecht als religieus en middeleeuws centrum, profileert Museum Catharijneconvent zich als museum met Utrechtse wortels en is een betrokken inwoner van de stad. Zo werkt het museum met Toerisme Utrecht en de Musea Utrecht aan gezamenlijke promotie van Utrecht als museumstad. Dit leidt tot nieuw publiek binnen de gekozen doelgroepen. Promotieactiviteiten Voor de oudere doelgroep zijn de traditionele communicatie-instrumenten (inclusief de website) en activiteiten (lezingen en rondleidingen) uitstekend geschikt. Voor het bereiken van kinderen zal het museum ook in de periode 2013-2016 aparte (promotie)activiteiten en -middelen ontwikkelen. Het museum gaat vanaf 2013 meer samenhang brengen in de huisstijl en marketinguitingen voor tentoonstellingen en reserveert hiervoor extra middelen. Public relations Free publicity is de belangrijkste manier om het publiek te informeren en nieuwe bezoekers te trekken. Het museum genereert veel gratis publiciteit en zet tussen 2013-2016 in op het verhogen van het rendement door structurele en inhoudelijke samenwerking met mediapartners, die wat betreft identiteit en doelgroep passen bij het museum. Voorbeeld is de succesvolle samenwerking tijdens Pelgrims (2011) met Omroep RKK. Het museum werkt incidenteel samen met de EO, IKON en Trouw. Het museum stelt zich voor de periode 2013 en verder ten doel drie structurele nationale mediapartners aan zich te binden. Met lokale en regionale media, zoals RTV Utrecht, wordt samengewerkt rond de activiteiten voor kinderen. Tot slot onderzoeken de Vereniging Rembrandt en het museum samenwerking met de AVRO rond een televisieprogramma over kunst en bijbel. Partners Met niet-museale partners is er naast inhoudelijke samenwerking ook sprake van crosspromotion. Voorbeeld is het Nederlands Bijbelgenootschap. Dit leidt tot veel nieuwe bezoekers. Prijs Doelstelling is zowel het bezoekersaantal als de inkomsten te verhogen. Daarom is het museum terughoudend in het scherp verhogen van de toegangsprijs. Op basis van prijsbeleidonderzoek door EMC Research zal het museum de prijs van een kaartje met 0,50 euro verhogen. Omdat de helft van de bezoekers een museumkaart heeft, wil het museum voor twee tentoonstellingen per jaar een toeslag van € 2,50 vragen. Het museum hanteert 21 Beleidsplan 2013-2016
de gebruikelijke vormen van prijsdiscriminatie, waaronder lagere toegangsprijzen voor 65plus en leerlingen. Het huidige beleid van veelsoortige kortingsacties past bij de oudere doelgroep van het museum, levert veel free publicity op en zal worden voortgezet. Personeel Sinds 2011 ontvangen (vrijwillige) gastvrouwen het publiek en is de museumwinkel naar het entreegebied verplaatst. Ook in de komende periode wordt gewerkt aan optimalisering van de gastvrije ontvangst. Dit betekent ook een investering in de fysieke omgeving (buitenterrein en museumcafé).
De corporate website van Museum Catharijneconvent heeft als doel te informeren en te enthousiasmeren, en wordt goed gewaardeerd door bezoekers van het museum. Wanneer een onderwerp en de doelgroep er aanleiding toe geven, krijgen specifieke projecten aparte websites, zoals handreikingroerendreligieuserfgoed.nl. De komende periode zal het museum zich richten op de verbetering van de vindbaarheid op internet. Naast de website werkt het museum sinds kort met social media, en kiest daarbij de digitale platforms die het beste aansluiten bij de doelgroepen. Het museum zet sociale media drieledig in: - Gebruikers als co-creators. testen nieuwe formats en formules - Ambassadeurs. Via sociale media geven onze heavy users onze boodschap door. - Branding. Het imago versterken door gebruik te maken van verschillende platvormen. Door koppeling van data gebeurt dit op een efficiënte, slimme manier.
22 Beleidsplan 2013-2016
9. Hoe zijn de kwaliteit en de beleidsdoelstellingen van Museum Catharijneconvent geborgd in de organisatie?
Museum Catharijneconvent werkt sinds 2010 met Key Performance Indicators gekoppeld aan doelstellingen. Deze bevatten naast OCW prestatie-indicatoren ook ‘eigen’ indicatoren, zoals benchmarks voor de reputatie van het museum en publiekstevredenheid. De kwaliteit van de organisatie is verder geborgd door intensief overleg met de onderliggende stichtingen en leden van de actieve Vriendenvereniging, afspraken op het gebied van belangenverstrengeling, het volgen van de ethische code van ICOM, aandacht voor opleiding en training en beoordeling door de Visitatiecommissie. De afdeling collectiebeheer werkt met Spectrum en eisen van de RCE op het gebied van licht en klimaat. Peer reviews liggen ten grondslag aan aankoopbesluiten. Onderzoek vindt steeds plaats binnen wetenschappelijke allianties.
Aanwezige competenties en ervaring van de directie en de raad van toezicht De directie (bestuur) bestaat uit algemeen directeur drs. Marieke van Schijndel MBA en inhoudelijk directeur drs. Ruud Priem. De directie heeft complementaire competenties en ervaringen. Marieke van Schijndel heeft zakelijke en beleidsmatige expertise (Mondriaan Stichting, Ministerie van OCW, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht). Ruud Priem is kunsthistoricus (Rijksmuseum Amsterdam, J. Paul Getty Museum, Museum Het Valkhof). De Raad van Toezicht heeft in 2010 op basis van een profielschets een nieuwe samenstelling gekregen en bestaat uit drs. Hans van der Ven (voorzitter; directeur MerweOord), prof. dr. Sible de Blaauw (hoogleraar vroegchristelijke kunst en cultuur), prof. dr. Marcel Barnard (hoogleraar praktische theologie), mr. Leonie Verhagen-Coopmans (juridische portefeuille; rechter), drs. Jan Stolker (financiële portefeuille; directeur van het programma voor commissarissen en toezichthouders van de EUR) en prof. dr. Paul Schnabel (directeur SCP). Verschillende competenties zijn binnen de Raad goed vertegenwoordigd.
Werving van de leiding van de organisatie De leiding van Museum Catharijneconvent is geworven op basis van een profielschets. De algemeen directeur was voorafgaand aan haar benoeming in dienst als zakelijk directeur en is na een ad-interimperiode benoemd. De inhoudelijk directeur is op basis van een openbare werving- en selectieprocedure aangesteld. De directie is mede op basis van een extern assessment benoemd.
Werkwijze van de organisatie en personele invulling - Raad van Toezicht en bestuur Het museum volgt de besturings- en toezichtsfilosofie zoals beschreven in de Code cultural governance. Het museum is gezegend met een actieve en betrokken Raad van Toezicht. Er is sprake van een tweehoofdig bestuur waarbinnen de verantwoordelijkheden expliciet zijn belegd. - Personele organisatie De Visitatiecommissie was enthousiast over het hoogopgeleide, zeer gemotiveerde personeel van het museum. De commissie was in 2009 ook van mening dat Museum Catharijneconvent nog niet omgevormd was tot een resultaatgerichte organisatie. Daarnaast ontbrak personeelsbeleid. De commissie raadde aan te starten met het werven van vrijwilligers. De afgelopen jaren hebben in het teken gestaan van een organisatiebrede verbetering van de resultaatgerichtheid, efficiëntie en effectiviteit. Een nieuw organisatiemodel is in 2010 – in goede samenwerking met de Ondernemingsraad – ontwikkeld, ingevoerd en 23 Beleidsplan 2013-2016
geëvalueerd. Resultaat is rust en duidelijkheid, alsook meer werkplezier (het ziekteverzuim is gedaald van 7% naar 4,7%). De afdeling Financiën is omgevormd tot de afdeling Financiën & Organisatie, waarbinnen een medewerker is aangewezen als personeelsfunctionaris. Beoordelings- én functioneringsgesprekken zijn ingevoerd. De komende jaren zullen in het teken staan van het versterken van projectmanagementcapaciteiten van medewerkers. - Vrijwilligers, werkervaringsplaatsen en stagiaires Het museum is in 2010 is gestart met de werving van vrijwilligers en het aanbieden van werkervaringsplaatsen. Inmiddels zijn er 25 vaste vrijwilligers, onder andere in de bibliotheek en bij de afdelingen Onderzoek & Educatie en Collectiebeheer. Het museum werft ook vrijwilligers voor projecten: meer dan 80 vrijwilligers treden op als gastpelgrims en vertellen als peer educators het publiek over hun ervaringen. Museum Catharijneconvent wil het aantal vrijwilligers in het museum uitbreiden naar 45 vaste vrijwilligers in 2016. Het vrijwilligersbeleid is integraal onderdeel van de samenwerking met de Vriendenvereniging. Met het vrijwilligersbeleid vergroot het museum het maatschappelijk draagvlak (vrijwilligers zijn ambassadeurs) en ontlast het de organisatie door het effectief inzetten van onbetaalde krachten. Het museum heeft een maatschappelijke functie bij het opleiden van toekomstige wetenschappers en museale staf. Het werkt veel met stagiaires. Stagiaires draaien mee op afdelingen, doen onderzoek naar de collectie, verrichten (op vrijwillige basis) vervolgonderzoek en publiceren over de collectie. Ze werken binnen afgebakende projecten en vinden vervolgens hun weg binnen het museale bestel.
Code cultural governance Het bestuur en de Raad van Toezicht van Museum Catharijneconvent zijn gecommitteerd aan de regels van goed bestuur, zoals geformuleerd in de Code cultural governance. De profielschets voor het bestuur en de Raad van Toezicht is opgesteld conform de code en volgens de standaarden van de Toolkit Toezicht van het Nationaal Register Commissarissen en Toezichthouders. Er is een liaison-functie tussen de OR en de Raad van Toezicht. Het functioneren van de Raad van Toezicht en het volgen van de code worden één keer per jaar apart besproken.
24 Beleidsplan 2013-2016