T R O P P A R MUSEUM CATHARIJNECONVENT, UTRECHT
2012
Rapport van de Visitatiecommissie Rijksmusea 2012
Betreffende:
museum Catharijneconvent, Utrecht
Datum visitatie: 22 november 2012
Inhoudsopgave
2 Vooraf 3 Bevindingen 4 Algemene bevindingen 4 Specifieke bevindingen 5 1. Algemeen (missie, visie en beleid) 5 2. Publiek 6 3. Collectie 7 4. Wetenschap 7 5. Bedrijf 8 Score per visitatieonderdeel
9
Tot slot
9
Bijlagen 10 De visitatiemethodiek 10 Beschikbare documentatie 10 Indeling van het vistatierapport 11 Gehanteerd beoordelingskader 11 Visitatiecommissie 12 Interviews 12
Rapport van de Visitatiecommissie Rijksmusea 2012
Vooraf
3 Op 22 november 2012 visiteerde de Visitatiecommissie Rijksmusea 2012 (hierna te noemen: de commissie) de Stichting Museum Catharijne convent te Utrecht (hierna te noemen: MCC). Tijdens deze visitatie werd door de leden van de commissie een groot aantal interviews gehouden met directie, medewerkers en Raad van Toezicht van Museum Catharijneconvent. Informatie over de gehanteerde methodiek, de betekenis van de gehanteerde beoordelingen, de namen van de leden van de visitatiecommissie, de namen van geïnterviewde personen, alsmede andere informatie is te vinden in de bijlagen.
Rapport van de Visitatiecommissie Rijksmusea 2012
Bevindingen
4 Algemene bevindingen MCC is een museum met een unieke collectie, zowel van kerkelijk-maatschappelijke waarde, als kunsthistorisch. De Raad voor Cultuur heeft het museum onlangs in categorie 1 van de rangorde musea geplaatst en daarmee het belang van de collectie van MCC voor Nederland, en zelfs voor de wereld, onderstreept. De commissie sluit zich bij dit oordeel aan. Landelijke cijfers met betrekking tot ontkerkelijking zijn schrikbarend, wat de vraag doet opwerpen hoe het draagvlak van het museum over twintig jaar zal zijn. Naar mening van de commissie is het evident dat de educatieve functie van het museum groter moet worden, een opvatting die overigens geheel strookt met die van het museum zelf. In een ambitieus langjarig project probeert MCC alle kinderen van Nederland te bereiken. Sinds de visitatie van 2009 heeft het museum zich op cruciale onderdelen doorontwikkeld. Bijvoorbeeld op het formuleren van het beleid, fondsenwerving en het werven van vrijwilligers heeft het Museum zich sterk verbeterd. Dit neemt niet weg dat er zaken zijn, die voor verdere ontwikkeling vatbaar zijn. Er zullen bijvoorbeeld (zoals de vorige visitatiecommissie reeds suggereerde) kosten-batenanalyses gemaakt moeten worden voor de projecten die MCC wil organiseren. Op dit moment is winstgevendheid van de projecten geen prioriteit, maar om redenen van zelfredzaamheid verdient het de aanbeveling nadere stappen te zetten, in ieder geval in vormen van kosten/baten-bewustzijn. Verder zal de organisatie op commercieel gebied nog kunnen verbeteren, onder meer om meer naamsbekendheid te genereren. Een begin is hiermee gemaakt door op basis van publieksonderzoeken doelgroepen te bepalen. Ondanks deze verbeterpunten is MCC naar oordeel van de commissie op een goede, gedegen en professionele manier bezig met de toekomst.
Rapport van de Visitatiecommissie Rijksmusea 2012
5 Specifieke bevindingen 1. Algemeen: missie, visie en beleid • Eén van de conclusies van de vorige visitatieronde was dat missie en visie scherper en meer “to the point” beschreven dienden te worden. Hoewel door MCC wordt aangegeven dat er bijzondere aandacht is besteed aan de herformulering van missie en visie, zijn deze nog steeds tamelijk langdradig en breed. Om de benodigde scherpte aan te brengen kan naar mening van de commissie een “pay-off” of “slogan” uitkomst bieden: “Museum Catharijneconvent, hét centrum voor christelijke kunst en cultuur.” • Mede in dat licht en als antwoord op de door MCC aan de commissie gestelde vraag daaromtrent, adviseert de commissie MCC de naam van het museum niet te veranderen. Het is een gevestigde naam, die mogelijk niet direct de inhoud van het museum suggereert, maar die door gerichte marketing wel met die inhoud te laden is. De naamsbekendheid mag naar oordeel van de commissie groter, maar dit is een ander vraagstuk. • Het museum voert vanaf volgend jaar een aantal verstrekkende organisatieaanpassingen door. Deels vanwege nieuwe taken (integratie van de afdeling erfgoed in kerken en kloosters en een groot landelijk educatieproject), deels ook vanwege de behoefte in de organisatie om tot een duidelijker aansturing te komen: efficiënter en effectiever. De geschetste veranderingen lijken, aldus de commissie, inderdaad een verbetering in te houden.
• Er is geen reden om de structuur met collectiestichtingen te ontmantelen. De besturen van de verschillende stichtingen vertegenwoordigen de erfgoedgemeenschap. De gesprekken die MCC voert met deze besturen zijn nodig en constructief. Het museum is in die zin ook een platform, waarin de stichtingsbesturen, maar ook het publiek bij het museum betrokken zijn. MCC maakt hierbij overigens wel eigenstandige afwegingen. In het licht van deze toelichting ziet de commissie de toegevoegde waarde van de gekozen organisatie- en besturingsstructuur: MCC gebruikt de complexe stichtingsstructuur ook als maatschappelijke verankering. • De directe relaties met vestigingsstad Utrecht zijn sinds de vorige visitatie aangehaald. Zo worden hoofd Culturele Zaken, wethouder en burgemeester geregeld gesproken. Er is geen structurele financiële relatie tussen MCC en de gemeente Utrecht, maar er is wel groot uitstralingseffect. Het feit dat MCC (samen met het Rijksmuseum) van groot belang is voor het vertellen van het verhaal van de Middeleeuwen is een “Unique Selling Point” voor Utrecht. Daar komt bij dat Utrecht sinds de middeleeuwen het christelijke centrum van Nederland is. Al het nationale religieuze erfgoed is in Utrecht gehuisvest (archief, muziek en museum), dat geldt ook voor de ‘hoofdkantoren’ van de verschillende denominaties. De stad is zich hier zeer van bewust. Zo vertelt MCC een voor de stad wel degelijk relevant verhaal, ondanks de nationale insteek. De commissie beoordeelt de contacten en samenwerking met de gemeente Utrecht en de overige Utrechtse musea als goed.
Rapport van de Visitatiecommissie Rijksmusea 2012
6 2. Publiek
Publieksbereik
Publieksfaciliteiten
• De keuze voor de “kerndoelgroepen” 55+ en scholieren acht de commissie verstandig en wijs. Het blijkt moeilijk te zijn de groep 20 tot 40-jarigen te activeren en het potentieel in de kerndoelgroepen is nog niet ten volle gerealiseerd. Om daarnaast meer energie te steken in de migrantendoelgroep beschouwt de commissie als een heldere keuze. • De commissie acht meer aandacht voor bereik en rendement van marketing en educatieve acties gewenst: hoeveel mensen bereik je nu daadwerkelijk en in welke doelgroepen? • Op het gebied van de Middeleeuwen heeft MCC een internationaal potentieel aan publieksbereik. Dit is echter als museum niet eigenstandig te verzilveren. Gesprekken daarover met Toerisme Utrecht en het NBTC hebben nog niet het gewenste effect gehad. Zeker wat betreft de Duitse markt zou er een groot potentieel moeten zijn, terwijl er nu slechts 5% internationale bezoekers in het museum worden verwelkomd. De commissie roept MCC op de inzet op de groei van internationale bezoekers niet te verminderen. • De samenwerking met andere religies komt nog niet in de vaste presentatie tot uitdrukking, maar wel in de tentoonstellingen. Er is een strategische alliantie met het Joods Historisch Museum, zonder dat MCC de focus op het eigen bestaansrecht (de christelijke kunst en cultuur) verliest. De commissie beoordeelt deze ontwikkelingen als goed en verstandig.
• De entree van MCC zit letterlijk enigszins “verstopt”. Een van de vragen van het museum betrof de opvatting van de commissie over de entree en de publieksfaciliteiten. De commissie constateert na het vernemen van de plannen die MCC zelf in ontwikkeling heeft om entree en faciliteiten te verbeteren, met genoegen dat deze op professionele wijze worden opgepakt. • De klimaatbeheersing baarde de commissie in 2009 enige zorgen met het oog op de conservering en restauratie van de objecten. Er heeft een grootschalige renovatie van de installaties plaatsgevonden. Door de gehele regelinstallatie te digitaliseren en fouten die na de heropening in 2006 nog in de klimaatsystemen zaten te herstellen zijn de meest urgente problemen verholpen. Toch baart de samenwerking met de RGD de commissie enige zorgen. Het achterwege blijven van de planning van grote onderhoudsprojecten is hier namelijk niet wenselijk. Om deze samenwerking te verbeteren dient MCC met de RGD om de tafel te gaan zodat de RGD op de hoogte is van de noodzaak van deze planning en het momenteel uitblijven hiervan. • De publieksfaciliteiten van MCC in hun algemeenheid zijn adequaat en fraai. Zo beschikt het museum over een mooi museumrestaurant. De winkel en het assortiment zijn naar oordeel van de commissie aan de kleine kant.
Publieksbegeleiding
• MCC heeft een aantal zeer aansprekende educatieprojecten, zoals bijvoorbeeld “Het Huis van Sinterklaas” en “Feest! Weet wat je viert”, waarmee de jonge doelgroep spelenderwijs met het museum, de collectie en het christelijk en kerkelijk erfgoed in aanraking komt. De commissie is onder de indruk van hetgeen op dit terrein wordt gerealiseerd. • MCC heeft het plan opgevat om met behulp van enkele zeer forse giften een educatieproject voor kinderen in Nederland samen te stellen. De commissie beschouwt dit maatschappelijke plan met als kinderen ondernemend, ambitieus en zeer goed.
• Door MCC wordt momenteel een museum-app ontwikkeld, die via een tablet de bezoeker inzicht gaat geven in verschillende aspecten van de materiële opbouw van een schilderij uit de collectie. Naar oordeel van de commissie zou het gebruik van ICT binnen het MCC nog verder ontwikkeld kunnen worden, bijvoorbeeld door het verder ontwikkelen van programma’s voor virtuele rondleidingen met smartphones en tablets. • Ook publieksbegeleiding in de zin van meer standaard aanbieden van georganiseerde rondleidingen, ook voor individuele bezoekers, zou naar mening nog van de commissie wat verbeterd kunnen worden.
Educatie
Rapport van de Visitatiecommissie Rijksmusea 2012
7 3. Collectie
4. Wetenschap
• De commissie oordeelt dat beheer en beschrijving van de collectie goed op orde zijn. De voor het publiek zichtbare collectie beslaat slechts een klein percentage van de totale collectie, een verhouding die door het aanbieden van nieuwe collecties alleen nog maar zal verschuiven. • Digitalisering en met name ook de ontsluiting van het digitaliseringsproces vormen een aandachtspunt, aldus de commissie, evenals de wat al te stringente aandacht voor topfotografie van de objecten in depot. De commissie adviseert met name voor dit laatste punt samen te werken met een vrijwilliger, dan wel vrijwilligers (bijvoorbeeld een gepensioneerd professioneel fotograaf). • MCC verzamelt sinds korte tijd ook het immateriële erfgoed: de verhalen die bij de objecten horen. Deze worden als ware het een collectiestuk beschreven en gekoppeld aan het daadwerkelijke stuk, teneinde naast het object, ook de gebruikscontext te bewaren. De commissie acht dit een goede ontwikkeling. • Met betrekking tot de in situ valorisatie heeft MCC nog niet een definitieve positie bepaald. Het is niet het doel van MCC om collecties naar het museum te trekken, maar los van de vraag of er voldoende ruimte is om nieuwe collecties te bewaren, zal de vraag sterker opkomen door de nieuwe taak en afdeling Erfgoed in Kerken en Kloosters. • MCC heeft te kampen met een grote druk aan vragen, met name van particulieren. Daarbij gaat het om mensen die bij het opruimen van de zolder mogelijk waardevolle religieuze objecten tegenkomen. Ongeacht de extra werkzaamheden die dit met zich meebrengt, acht de commissie dit een prima manier voor MCC om de verbinding met de samenleving te realiseren en zich in de maatschappij te profileren als kenniscentrum. • De plannen van MCC om middels een “object van de maand” op de website en in de digitale nieuwsbrief museumstukken en verborgen schatten meer uit te lichten en te benadrukken, beschouwt de commissie als een goede ontwikkeling.
• Onderzoek staat binnen MCC in het teken van de tentoonstellingsprojecten en is daarbij gebonden aan de programmeringskalender. MCC moet met bescheiden middelen de onderzoeksfunctie invullen. Keuzes maken en focus aanbrengen is daarmee noodzaak en wordt ook als zodanig ingevuld. De commissie acht het positief dat er meer dan in het verleden, vooruit wordt gepland. Zo worden wetenschappelijke netwerken geactiveerd en is er nauwe samenwerking met universiteiten. Daarbij doen masterstudenten bijvoorbeeld het materiaalonderzoek, waarna de conservator de conclusies in het algehele beeld kan verwerken. De commissie prijst deze samenwerkingsinstelling. • MCC is door de Raad voor Cultuur aangewezen als één van de zes musea met een wetenschappelijke functie. In dat licht acht de commissie de aanwezigheid van een wetenschapsplan een noodzaak. In het domein wetenschap mag de lat in zijn algemeenheid hoger worden gelegd in verband met deze aanwijzing. Hoewel de commissie begrip toont voor de fase waarin het wetenschappelijk onderzoek zich momenteel bevindt binnen MCC, zal een volgende commissie strenger oordelen.
Rapport van de Visitatiecommissie Rijksmusea 2012
8 5. Bedrijf Middelen en faciliteiten, planning & control • Naar oordeel van de commissie kan de doorontwikkeling van kosten/batenbewustzijn in de gehele organisatie nog wel een extra slag gebruiken. Wanneer dit wordt afgezet tegen de situatie die tijdens de vorige visitatie werd aangetroffen, constateert de commissie met tevredenheid dat er reeds grote vooruitgang is geboekt. • Door de Raad van Toezicht is in nauwe samenwerking met de directie besloten om afscheid te nemen van het tweehoofdige directiemodel. Daarbij wordt de huidige inhoudelijk directeur hoofdconservator. De commissie begrijpt en ondersteunt de overwegingen van deze keuze. • De Raad van Toezicht heeft besloten wat dichter op de organisatie te zitten. Dit wordt door MCC als een goede ontwikkeling geschetst, gezien de distantie die het orgaan voorheen betrachtte. De samenwerking met de Raad van Toezicht is uitstekend, waarbij de Raad positief kritisch meekijkt. De intrinsieke betrokkenheid die MCC van de Raad ervaart, kwalificeert de commissie als uitstekend. • Met MCC zelf onderstreept de commissie het belang van een solide eigen vermogen, tot een niveau van ten minste 500.000 euro. Cultureel ondernemerschap, verdienpotentieel en mecenaat • Winstgevendheid, zoals de vorige visitatiecommissie adviseerde, wordt door MCC niet als doel gesteld. Het verdienmodel zit naar eigen zeggen in de maatschappelijke relevantie en de daardoor toegenomen kans fondsen aan te boren. De commissie is geneigd MCC in deze redenering te volgen, maar wijst ook op de huidige onzekerheid met betrekking tot de continuïteit van (project)subsidies. Het is van toegenomen belang het verdienmodel scherp te hebben, stelt de commissie. • Daarnaast roept de commissie MCC op het commercieel beleid verder uit te bouwen. Het museum kan naar mening van de commissie meer commercieel functioneren zonder dat het de missie compromitteert, bijvoorbeeld door te streven naar omzetmaximalisatie per bezoeker. Kennis over publieksgroepen is daarbij uiterst essentieel. Dat betreft niet alleen de dataverzameling, maar ook de daaraan gekoppelde “aftersales”.
• Door alle medewerkers vanuit hun specifieke deskundigheid of capaciteiten te betrekken bij een tentoonstellingsproject, wordt de kwaliteit van projecten verbetert. De indruk van de commissie is dat de kwaliteit die MCC levert op het gebied van (tentoonstellings) projecten, erg goed is. Marketing • MCC richt zich met de marketing op de eerder genoemde “kerndoelgroepen” (kinderen en 55+). In de “basisachterban” zit nog veel groeipotentie en het lijkt effectiever deze potentie te verzilveren dan veel aandacht te besteden aan wat uiteindelijk voor het museum een moeilijke doelgroep blijkt te zijn (de groep 20-55). De commissie prijst MCC voor deze duidelijk focus. • De bezoeker komt niet alleen vanuit een interesse in christelijke geschiedenis, maar ook voor het kunsthistorisch gehalte van MCC. In dat kader vraagt de commissie zich af of het kunstkarakter van het museum niet nog duidelijker aan de man gebracht kan worden. • MCC heeft een goede samenwerking met de andere Utrechtse musea op het gebied van marketing. Dit stopt niet bij het plaatsen van een gezamenlijk logo op print-uitingen, maar er wordt ook getracht om in samenwerking met Toerisme Utrecht, Domkerk en het Centraal Museum de middeleeuwse stad Utrecht te promoten. Eerste initiatief van MCC is om bij de museumcatalogus een stadswandeling aan te bieden. De commissie beoordeelt dit als een goede ontwikkeling.
HRM en organisatiecultuur
• Museum Catharijneconvent is een organisatie, waar op een plezierige manier met mensen omgegaan wordt. De festiviteiten die de commissie rond “Het Huis van Sinterklaas” gewaar werd, geven het plezier en de betrokkenheid van vele medewerkers aan. De commissie prijst de open en prettige bedrijfscultuur die zij tijdens de visitatie ondervond.
Rapport van de Visitatiecommissie Rijksmusea 2012
SCORE PER VISITATIE– ONDERDEEL
9 Protocol
Score
1. Algemeen
goed
2. Publiek
goed
3. Collectie
Goed
4. Wetenschap
goed
5. Bedrijf
goed
Tot slot Museum Catharijneconvent is een bijzonder museum met een collectie van grote (inter)nationale waarde. Het wordt gedragen door een enthousiast team vaste medewerkers en een groeiende groep betrokken vrijwilligers. Met elkaar dragen zij optimaal zorg voor presentatie en exploitatie van dit met recht bijzondere museum. De commissie is Museum Catharijneconvent erkentelijk voor de gastvrijheid en de getoonde openheid in zowel het zelfevaluatierapport, als tijdens de visitatiedag en wenst directie en medewerkers van het museum alle goeds toe. Getekend, Oktober 2012 De Visitatiecommissie Rijksmusea 2012
Rapport van de Visitatiecommissie Rijksmusea 2012
Bijlagen
10 De visitatiemethodiek Het visitatiesysteem is naar aanleiding van het langjarig subsidieperspectief (ingesteld per 1 januari 2009) ontwikkeld. Dit kwaliteitssysteem kijkt naar de verschillende aspecten van de museale bedrijfsvoering. Het proces, bestaande uit een zelfevaluatie en een site visit van een onafhankelijke commissie, stelt een museum in staat de eigen organisatie tegen het licht te houden. Het doel van de visitatie is dan ook om een beter, completer en gevalideerd inzicht te krijgen in de krachten en zwaktes van de organisatie. Dit geeft in samenspel met de bevindingen en aanbevelingen van de visitatiecommissie, instrumenten in handen om de kwaliteit van de museale activiteiten gestructureerd te versterken. De opgestelde zelfevaluatie is uitsluitend bestemd voor het museum zelf. De visitatiecommissie vormt het schakelpunt tussen interne kwaliteitszorg en de externe kwaliteitsbeoordeling. Commissieleden zijn gebonden aan geheimhouding van de documenten en publiceren alleen de eigen bevindingen en aanbevelingen in het visitatierapport dat in druk verschijnt en gepubliceerd wordt op de website van de Vereniging van Rijksmusea. Ook de basisdocumenten (Protocol visitatiecommissie, Handleiding zelf evaluatie, vragenlijst zelfevaluatie en Beoordelingskader) worden hier gepubliceerd.
Beschikbare documentatie De commissie heeft gebruik gemaakt van de volgende door M useum Catharijneconvent beschikbaar gestelde informatie en documentatie: –
Zelfevaluatierapport, d.d. oktober 2012, met daar in opgenomen: – Evaluatiedoelen vorige visitatie – SWOT-analyse – Financiële gegevens – Prestatie- en overige kwantitatieve gegevens
Daarnaast gebruikte de commissie financiële en kwantitatieve informatie gepubliceerd door het Ministerie van OCW, rapporten van de Raad voor Cultuur en het verslag van de vorige visitatieronde.
Rapport van de Visitatiecommissie Rijksmusea 2012
11 Indeling van het vistatierapport
Gehanteerd beoordelingskader
Conform het visitatieprotocol, kent het rapport van de visitatiecommissie minimaal de volgende onderdelen:
In de gesprekken is door de commissie aandacht besteed aan de diverse aspecten van de zelfevaluatie. Er is een beeld verkregen van de kwaliteit van de processen gericht op missie & visie, management & besturing, publiek, collectioneren, de interne processen, het leer- en groeivermogen van de organisatie, en de processen gericht op middelen en financiën. De score op deze aspecten van culturele bedrijfsvoering is weergegeven in de vijf voorgeschreven scoringsrubrieken van het visitatieprotocol:
– Een beschrijving van de gevolgde procedure, inclusief een toelichting op de activiteiten. – Een overzicht van alle personen met wie de commissie gesproken heeft. – Een explicitering van het beoordelingskader dat de commissie heeft gehanteerd. – Een zelfstandig leesbare beoordeling, per hoofdonderwerp, over het tot op heden door de instelling gevoerde beleid en de behaalde resultaten, zoals deze in de zelfevaluatie zijn beschreven. – Een oordeel over de door de instelling gepresenteerde toekomstvisie en geplande activiteiten, en (voor zover relevant) vermelde verbeterplannen. – Aanbevelingen aan de instelling, voor zover de visitatiecommissie deze relevant en noodzakelijk acht. – Een oordeel over de vier facetten conform onderstaande schaal: 5: Excellent, 4: Goed, 3: Voldoende 2: Onvoldoende, 1: Slecht De voornaamste criteria zullen altijd worden beschouwd in het licht van de missie van de instelling. Desgewenst kan de visitatiecommissie de gehanteerde schaal van een nadere definitie voorzien als dit het begrip van het oordeel over een instelling of een groep instellingen ten goede komt.
1. Algemeen (missie, visie en beleid) 2. Publiek 3. Collectie 4. Wetenschap 5. Bedrijf
De schaalverdeling in de rubrieksscore dient als volgt gelezen te worden: Score
Betekenis
Excellent
Hoeft niet excellent per se te zijn (in die zin dat er geen ruimte is voor verbetering), maar is zodanig goed dat er sprake is van een voorbeeldwerking.
Goed Gaat boven de standaard uit, met nog steeds enige ruimte voor verbetering. Voldoende
Beantwoordt aan de verwachtingen die “standaard” van overheids- of maatschappijwege aan een Rijksmuseum gesteld mogen worden. Ruimte voor verbetering.
Onvoldoende
Beantwoordt nog niet helemaal aan de standaard, ruimte voor (ten dele) forse verbetering.
Slecht
Voldoet in het geheel niet aan de standaard, dient van de grond af opgebouwd te worden.
Rapport van de Visitatiecommissie Rijksmusea 2012
12 Visitatiecommissie De ten behoeve van Museum Catharijneconvent ingestelde visitatiecommissie 2012, bestaat uit de volgende personen: Voorzitter: De heer M. Sellink, directeur Brugse Musea (België) Lid: De heer J. Klinckaert, directeur Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur, Heverlee (België) Lid: De heer R. Van der Zijl, voormalig directeur De Efteling Lid: Mevrouw I. Stam, voormalig voorzitter CvB Politie academie, voormalig hoofdcommissaris, toezichthouder De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretariaat bestaande uit de heer M. Altink (secretaris), de heer T. Berbers (directeur Vereniging van Rijksmusea) en mevrouw L. Doeland (medewerker ambtelijk secretariaat).
Interviews Tijdens de visitatie van Museum Catharijneconvent zijn de volgende personen en gremia geïnterviewd: – Mevrouw M. van Schijndel (Algemeen Directeur) – De heer R. Priem (Inhoudelijk Directeur) – Mevrouw A. Haverkamp (afdeling Onderzoek en Educatie: educator) – De heer D. Nieuwenhuis (installaties en gebouwen) – De heer D. Wigersma (hoofd afdeling Marketing en Communicatie) – De heer G. van Herk (hoofd afdeling Financiën) – De heer H. van der Ven (Raad van Toezicht: voorzitter) – Mevrouw L. Klumpers (Secretariaat) – Mevrouw M. Peterse (medewerker afdeling financiën) – Mevrouw P. Hertogh (afdeling Onderzoek en Educatie: educator) – Mevrouw P. Verhoeven (afdeling Onderzoek en Educatie: conservator. Oud ad-interim directeur SKKN) – De heer R. Weijers (Projectbureau) – Mevrouw R. Boone (afdeling Marketing en Communicatie) – Mevrouw S. van Haaren (hoofd Projectbureau) – Mevrouw S. Binnendijk (hoofd afdeling Collectiebeheer) – Mevrouw T. Kootte (afdeling Onderzoek en Educatie: conservator) – Ondernemingsraad: – De heer A. van Os (afdeling Collectiebeheer: registrator) – De heer D. van den Akker (medewerker afdeling Beveiliging: Preventieteam) – Mevrouw M. Leeflang (afdeling Onderzoek en Educatie: conservator) – De heer P. Tolov (afdeling Beveiliging: groepsleider)
Rapport van de Visitatiecommissie Rijksmusea 2012
R E I T A T I VIS