Limburgs Museum Beleidsplan 2005-2008
Venlo, 28 november 2003
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
1
I.
Samenvatting
In de jaren 1992-1996 werd de fusie tussen het LVC en het Goltziusmuseum geconcretiseerd. De organisatie Limburgs Museum werd ingericht, waarbij passende functies voor alle medewerkers werden gevonden. Gedurende de jaren 1996-1999 kregen de bouwplannen voor het nieuwe Limburgs Museum vorm. Binnen het Limburgs Museum was dit de periode waarin ook de nieuwe presentaties werden voorbereid. In feite kwamen hierbij de werkzaamheden in overwegende mate te liggen bij de publiekstaken van het museum. Met name toen de bouwtijd uitliep en de museale organisatie ‘inrichtingstijd’ moest inkorten vanwege het wegwerken van omissies in de bouw, kregen publiekstaken nog meer de overhand ten opzichte van andere museale taken. Dientengevolge kon onder andere de zorg om de collecties (depotbeheer, ontsluiting, verzorgen etc) onvoldoende worden uitgevoerd. In de komende jaren wil het Limburgs Museum in balans komen. Ervaringen opgedaan in de eerste jaren van functioneren in de nieuwe accommodatie hebben geleid tot een aanpassing van de organisatie aan de extra eisen die de nieuwe omgeving opriep. De financiële gevolgen van het functioneren in de nieuwe accommodatie zijn de afgelopen jaren helder geworden en zijn vanaf 2004 in de reguliere exploitatie geïmplementeerd. Het Limburgs Museum wil nu extra aandacht geven aan de collectiegebonden taken. Het Limburgs Museum wil alle verzamelingen hebben ontsloten, gedocumenteerd, geselecteerd en materieel verzorgd. Omdat er geen middelen zijn om dit in een korte periode te realiseren, zal het Limburgs Museum deze taakstelling ‘uitsmeren’ over meer jaren. De digitale vraagbaak (pilot O C&W uit de jaren 2001-2003) wordt verder ontwikkeld tot een educatief instrument , waarmee deze collecties en gegevens ter beschikking komen aan velen. De relatie met het publiek blijft belangrijk. Daarom wordt ook in de komende jaren gewerkt aan cycli van tentoonstellingen, waarvoor fondsenwerving en sponsoring steeds belangrijker worden. Het Limburgs Museum wil de positieve reacties van het publiek implementeren en aldus het publiek blijvend aan zich binden. Naast wisselexposities en het onderhoud van de semi-permanente presentaties, zullen flankerende activiteiten en een doelgerichte pr en marketing noodzakelijk zijn. Ook zal gekeken worden waar de benadrukte collectiegebonden taken vertaald kunnen worden naar tentoonstellingsprojecten. De speciale wijze van collectie-ontsluiting maakt dat individuele bezoekers en vraaggestuurde onderwijsgroepen zich de komende jaren nadrukkelijker ten behoeve van informatie (ook op afstand) tot het Limburgs Museum zullen wenden. Voor dit vraaggestuurde bezoek aan het Limburgs Museum krijgt het Informatiecentrum, in het oudst bewaarde benzinetankstation van Nederland (verbonden met het Limburgs Museum), de rol van kennistankstation.
Samengevat is het plan voor 2004: - Een museumexploitatie met 15% eigen bijdragen; - Een organisatie van 19.05 fte, waarvan de personeelskosten evenwichtig zijn verdeeld over collectiegebonden-, publieks-, en algemene kosten. - Samenstelling van een nieuw collectieplan (2004-2008) met prioriteiten voor o.a. de verzamelgebieden archeologie en beeldcultuur, alsmede een beleidsplan voor een nadere ‘ontzameling’.
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
2
- Basiscollectieregistratie van 90-100 %; wil het LM aan de voorwaarden van MUSIP voldoen, dan moet eerst de achterstanden in collectie-ontsluiting zijn voldaan. - Tenminste vier wetenschappelijke publicaties en 25 wetenschappelijke voordrachten - Tenminste 35.000 fysieke bezoekers (tenminste 30.000 betalend), waarvan 20.000 Limburgers - Tenminste 150.000 bezoekers op de Website Limburgs Museum - Tenminste 300 groepsbezoeken aan educatieve activiteiten - Realisatie van 8 tentoonstellingsprojecten (2 groot, 6 klein) passend in provinciaal beleid; realisatie van 5 kleinere tentoonstellingsprojecten ter profilering van Limburgs cultuurbezit en participatie Limburgse cultuurproducenten - Voorbereiden van (grote) tentoonstellingen (2005-2007) passend in provinciaal beleid - Aanbieden van 12 educatieve projecten passend in provinciaal beleid; - Verkrijging van 60.000 aanvullende projectsubsidies, onder andere van rijk (10.000), provincie (30.000) en gemeente (10.000). - Tenminste 200 vermeldingen in de regionale, landelijke en internationale pers. - Aangetoonde bezoekerstevredenheid van 75% - Tenminste 100 bruiklenen - Tenminste 25 toonaangevende lidmaatschappen/bestuursfuncties.
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
3
Hoofdstuk 2 In- en aanleiding voor het plan Sedert 1999 wordt het museaal beleid in de provincie Limburg mede uitgevoerd op basis van (bedrijfs)plannen die de provinciale musea in cycli van vier jaren opstellen. Voor het Limburgs Museum was het eerste bedrijfsplan mede van belang omdat het een breed commitment bracht onder de medewerkers van het museum dat in de jaren 1989-1996 op basis van langslepend fusieproces tussen Stichting Limburgs Volkskundig Centrum (Limbricht) en gemeentelijk Goltziusmuseum (Venlo) ontstond. In het eerste bedrijfsplan voor het Limburgs Museum stond de bouw, verhuizing naar de nieuwbouw, inrichting en openstelling van het nieuwe Limburgs Museum centraal. Met de realisatie van dit nieuwe museum in de regio Noord-en Midden Limburg heeft het provinciebestuur een basis gelegd voor een zeer wezenlijk deel van de, geografisch en thematisch gespreide, culturele infrastructuur in de provincie. Het nieuwe Limburgs Museum heeft de afgelopen jaren aangetoond dat het een belangrijke verrijking vormt voor de regio. Nadat het Limburgs Museum de afgelopen jaren veel aandacht heeft besteed aan de vaste presentaties en de ontwikkeling van de publiekstaken, zal in de komende jaren meer aandacht moeten uitgaan naar de verbetering van de samenstelling, het beheer en behoud van de collecties, alsmede naar de structurele verankering van het Limburgs Museum in de samenleving, waardoor het Limburgs Museum nog meer het museum wordt Van, Voor en Over Limburg. Het spreekt voor zich dat daarbij de publieksdoelen niet worden verwaarloosd. Essentieel voor de realisatie van deze maatschappelijke doelstellingen is dat rekening wordt gehouden met de voorwaarden voor het functioneren in het nieuwe gebouw. Daartoe zijn in de afgelopen jaren specifieke kengetallen verkregen om de bedrijfsvoering goed te laten verlopen. Deze hebben geleid tot aanvullende financiering door Provinciale Staten. In de beginfase van het nieuwe Limburgs Museum zijn kerntaken op het terrein van collecties en onderzoek (vaak projecten die in het kader van provinciaal beleid zijn geïnitieerd) tekort geschoten, terwijl dit juist het kapitaal vormt voor het functioneren van het museum op middellange en lange termijn. Deze moeten derhalve in de komende jaren weer de gewenste aandacht krijgen zodat het Limburgs Museum in balans de toekomst kan tegemoet treden. Ten behoeve van het jaar 2004 en de jaren 2005-2008 dienen separate plannen en begrotingen te worden ingediend bij de Provincie Limburg. Deze plannen dienen te sporen met het nieuw geformuleerd provinciaal beleid. Het Limburgs Museum kiest er bewust voor om deze plannen –waar mogelijk- nauwgezet te laten aansluiten bij het eerder ingediende bedrijfsplan 2003-2006. De reden hiervoor is meerledig: - Het bedrijfsplan 2003-2006 werd goed gewaardeerd door de visitatiecommissie; - Het bedrijfsplan 2003-2006 werd opgesteld vanuit de organisatie, heeft een groot draagvlak en biedt continuiteit in beleid - Het bedrijfsplan heeft derhalve een sturend karakter voor de organisatie.
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
4
Hoofdstuk 3 Karakterbeschrijving I.
Schets van het ontstaan van het Limburgs Museum
Op 31 augustus 1992 werd naar aanleiding van besluiten van Provinciale Staten van Limburg en het Gemeentebestuur van Venlo Stichting Limburgs historisch en volkskundig Museum opgericht. De naam Limburgs Museum werd toentertijd nadrukkelijk gekozen als intentieverklaring het museum te worden Van Voor en Over Limburg. Na de afronding van de fusie in 1996 was in formele zin de derde provinciale museumorganisatie gerealiseerd, waarmee het provinciaal museumbeleid (spreiding van museale voorzieningen naar thematiek en regio door middel van drie musea) grotendeels was uitgevoerd. Bestuur en directie van het Limburgs Museum hebben sedert 1992 intensief gewerkt aan de realisering van dit doel. Het door het museumbestuur gekozen ontwerp van Jeanne Dekkers werd in 1996 en 1997 uitgewerkt en vanaf 1998 gebouwd. Vanwege de bescheiden formatie en de inzet van alle medewerkers in de ontwikkeling van de nieuwe semi-permanente presentaties, werd het oude museumgebouw ingaande 1998 voor het publiek gesloten. Het museum was in die fase alleen virtueel toegankelijk. Deze ‘virtuele fase’ was voor het Limburgs Museum van groot belang omdat de organisatie toen (in een vrij vroege fase) de mogelijkheden van ICT ontdekte en exploreerde. Deze ervaringen waren van invloed op de realisatie van de nieuwe presentaties, waarin ICT en moderne media eveneens een belangrijke rol vervulden. Ondanks vertragingen in de bouw en wegwerken van ontwerpfouten, kon H.K.H. Margriet, prinses der Nederlanden, op 14 augustus 2000 de nieuwbouw voor het publiek openen. Dit was mogelijk doordat de absolute prioriteit aan het gereed maken van nieuwe presentaties was gegeven. Daartoe had het Limburgs Museum de collecties uitgebreid met belangrijke verwervingen (aankoop, schenking en bruiklenen) en restauraties. Helaas was het niet mogelijk om alle beoogde collecties (oa historische en archeologische collecties van LGOG) op bevredigende wijze te integreren. Deze twaalf gerealiseerde nieuwe presentaties waren voor Nederland opmerkelijk, waardoor het Limburgs Museum relatief veel aandacht kreeg in de algemene en meer branchegerichte pers. Na de opening kreeg het Limburgs Museum meer bezoekers te verwerken dan was geprognosticeerd. Uit het publieksonderzoek valt op te maken dat een groot deel van de bezoekers (ca 75%) de verschillende producten van het museum in 2000-2003 hoog waardeert (meerderheid geeft een cijfer van 8 en hoger). Ook blijkt dat het verblijf in het museum voor de meerderheid der bezoekers langer duurt dan 2 uur en dat circa 25 % een herhalingsbezoek aan het museum brengt. Van groot belang is dat de meeste bezoekers op basis van ‘mond-totmond’ reclame een bezoek aan het Limburgs Museum brengen. Het huidige museum wordt dus als (zeer) goed ervaren. In een recent museumonderzoek van Nederlandse (historische) musea scoorde het Limburgs Museum wederom goed, alleen werden nu kritische kanttekeningen geplaatst bij sporen van slijtage en achterstallig onderhoud in gebouw en presentaties. Het is van essentieel belang het positieve beeld tenminste te consolideren door het gebouw en de presentaties goed te onderhouden. Daarnaast dient het museum incidentele activiteiten te ontwikkelen (tentoonstellingen, evenementen, studiedagen etc) die de diverse doelgroepen aanspreken.
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
5
II. Kenmerken van het Limburgs Museum Het Limburgs Museum wordt als volgt gekenmerkt: a. Aantrekkelijk en helder gebouw op een centrale plaats gesitueerd. b. Door een breed publiek gewaardeerde semi-permanente opstelling met duidelijke relaties met onderwijsdoelen; de zeer hoge waardering blijkt uit het publieksonderzoek. c. Heeft een tentoonstellingsoppervlakte van 3000 vierkante meters, waarvan een vijfde deel voor wissellende exposities. d. Maakt gebruik van twee externe depots voor minder kostbare voorwerpen. e. Gevarieerde collecties betreffende Limburg, maar voor kenners is duidelijk dat de verzamelingen met name op kwalitatief gebied versterking behoeven. f. Heeft met name een uitstraling naar Noord-en Midden Limburg. g. Is meer dan alleen museum; door de theaterzaal en de foyer is het Limburgs Museum ook een podium en een ontmoetingsplaats, waar amateurs en professionals uit de Limburgse cultuurwereld graag verblijven. h. Kent diverse flankerende activiteiten: films, lezingen, studiedagen. i. Moet wetenschappelijk onderzoek uitvoeren en initiëren, maar vanwege prioritering van uitvoerende publiekstaken zijn hiervoor te weinig mogelijkheden. j. De toename van verblijfstoeristen, dagjesmensen en Duitse bezoekers is duidelijk meer dan in het oude museum. k. Heeft een aansprekend educatief programma, dat op onderdelen uitbreiding behoeft. l. De in het nieuwe museumgebouw verhoogde entreeprijzen worden door het publiek als realistisch geaccepteerd. m. Heeft een Vriendenstichting die goed functioneert en de doelen van het Limburgs Museum ondersteunt. n. Het Informatiecentrum is in 2001 fysiek gerealiseerd in het oudst bewaarde tankstation van Nederland (1933) maar nog onvoldoende functioneel vanwege achterstanden in ontsluiting en (in feite) te geringe bemensing. o. De museale collecties zijn te beperkt gedocumenteerd. p. Het verzamelbeleid dient te worden geactualiseerd q. Collecties bevatten diverse hiaten, met name op het gebied van Limburgse archeologie, historische kunstvoorwerpen, gebruiksvoorwerpen betreffende specifieke leefstijlen en objecten betreffende Zuid-Limburg. r. Het primaire verzorgingsgebied bevindt zich in een straal van 50 km rond Venlo en is aan de Nederlandse zijde relatief dunbevolkt. s. Gebrek aan parkeervoorzieningen. t. Heeft de taken vanwege het Limburgs Film en Video Archief (Lifva) geïntegreerd in de museumorganisatie. u. Voldoet aan de eisen van museale certificering en is derhalve als een der eersten in Limburg in het museumregister ingeschreven. v. Heeft een aantrekkelijk museumrestaurant met opleidingsmogelijkheden (praktijkonderwijs).
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
6
De kracht van de organisatie is gelegen op navolgende terreinen: a. Sterk innovatief en gericht op ontwikkeling van praktische toepassing van nieuwe communicatiemiddelen en –technieken in museale omgeving; b. Alle wezenlijke disciplines voor kennis van Limburgse cultuurgeschiedenis zijn in de museumorganisatie aanwezig: archeoloog, geschiedkundige, kunsthistoricus, volkskundige. c. Tentoonstellingen en activiteiten waarin de multidisciplinariteit tot uitdrukking komt. d. Tentoonstellingen die laagdrempelig en uitnodigend zijn. e. Een ‘platte’ organisatie. f. Tevredenheid over hetgeen in vorige bedrijfsplanperiodes is bereikt. g. Waar mogelijk actief participerend in Limburgse verenigingen, instellingen en initiatieven. h. Bereidheid provinciaal beleid te integreren in museale projecten. i. Niet traditioneel en ook actief in flankerende activiteiten. j. Maakt van het museum een ontmoetingsplek en ontdekkingsoord voor het publiek. k. Beschikt over een Vriendenvereniging (450 leden) met een jeugdafdeling (50 leden). l. Wil nadrukkelijk een bewaar- en toonplaats zijn voor het Limburgs culturele erfgoed. m. Wil zich nadrukkelijker manifesteren als hét Limburgse museum voor geschiedenis en volkskunde. n. Weet goed in te spelen op actualiteit en nieuwswaarde.
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
7
Hoofdstuk 4 Strategische ambities
I Missie Het Limburgs Museum wil hét toonaangevende en richtingbepalende museum zijn op het gebied van het Limburgse culturele erfgoed. Het richt zich hierbij op Limburg in een landsen provincieoverschrijdende (euregionale) context.
II Strategische intenties 1. Imago en concept Het Limburgs Museum: -
-
-
-
-
is op moderne architectonische wijze vormgegeven en stedenbouwkundig gesitueerd in een open en vriendelijk stadspark, direct bij het centrum van openbaar vervoer. wil het toonaangevende en richtingbepalende museum voor Limburgse cultuurgeschiedenis blijven; wil een herkenbare en laagdrempelige instelling zijn voor Limburgers en hun buren uit Noord-Brabant en de Euregio Maas-Rijn (Rijnland, Belgisch Limburg en Gelderland), alsmede voor de verblijfsrecreanten in met name het Peel- en Maasgebied. biedt de mogelijkheid wetenschappelijk verantwoorde informatie op te doen over de cultuurgeschiedenis van de ruime regio; hiervoor worden het Informatiecentrum en de het educatieve interactieve instrument www.cultclick.nl
verder uitgebouwd wil het centrum zijn voor verzamelen, bewaren en documenteren van voorwerpen en andere informatiedragers (met name bewegende beeld) betreffende het Limburgs cultureel erfgoed. Binnen de bewaarfunctie gaat ook aandacht uit naar de beheersbaarheid van collecties. Afstoting is een onderdeel van collectiebeleid. wil hoogstaande en gevarieerde publieksactiviteiten organiseren, die aanzetten tot een herhalingsbezoek wil het provinciaal beleid versterken, met name inzake de aandachtsgebieden Jong Zijn In Limburg en Ondernemend Limburg. wil doorgaan voor vernieuwend en modern. Hiertoe moet in de komende jaren enerzijds aandacht worden geschonken aan het onderhoud van de presentaties en anderzijds een aanzet worden gegeven voor de vervanging van de presentaties. Afschrijvingen moeten daartoe plaatsvinden om middelen te verkrijgen. Naast de collecties zijn de bijzondere semi-permanente presentaties het primaire kapitaal van het Limburgs Museum ( ontwikkel- en productiekosten € 5.000.000) en moeten dus www.cultclickaltijd optimaal zijn. toont op spannende en gevarieerde wijze museale presentaties die aan willen sluiten bij de belevingswereld van de belangrijkste doelgroepen. In de presentaties wordt gebruik gemaakt van moderne communicatietechnieken en nieuwe wetenschappelijke inzichten.
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
8
-
-
wil samenwerken met andere instellingen om te komen tot aanbodverbreding en kostenreductie; de reden voor samenwerking kan liggen op inhoudelijk en zakelijk vlak wil het Informatiecentrum een centrale rol laten vervullen op het gebied van educatie over heden en verleden van Limburg; wil door toepassing van draadloze computersystemen de educatieve toepassingen vergroten. wil dankzij een actief marketingbeleid voor verschillende doelgroepen díe belangrijke cultuurhistorisch-toeristische trekpleister van Noord en Midden Limburg blijven; wil een sterke band met de klant; wil collectiegerichte taken passend inzetten om het publiek te informeren.
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
9
2. Doelgroepen Ervaringsgegevens over de periode september 2000-2003 leren dat het Limburgs Museum veel bezocht wordt door de volgende groepen mensen: -
onderwijs (mede dankzij stimuleringsbeleid provincie Limburg); families (met name in een straal van 50 km rond Venlo) senioren (veelal in groepsverband en in dat kader relatief veel uit Zuid-Limburg) verblijfsrecreanten uit het Peel-Maasgebied Grensbewoners
Voor de komende bedrijfsplanperiode moeten deze groepen met hoogwaardige publieksactiviteiten geprikkeld blijven worden voor een (herhaal)bezoek. Naar schatting zullen ruim 35.000 mensen het Limburgs Museum in 2004 bezoeken; hiervan zal circa 20.000 (oftewel ruim 60%) uit Limburgers bestaan. Voorts moet aandacht uitgaan naar: - Onderwijsgroepen die voor specifieke projecten het museum bezoeken - specifiek geïnteresseerden, met name uit de Euregio; deze groep moet in samenhang worden gezien met de kooptoeristen. - specifiek groepsbezoek door touroperators, (heemkunde)verenigingen en senioren- en vrouwenorganisaties uit de Euregio, maar in het bijzonder Limburg - specifiek geïnteresseerde individuen en bedrijven die met duidelijke, inhoudelijke vragen naar het museum komen (Digitale Vraagbaak / Cultclick en Informatiecentrum) Door zich op deze doelgroepen te richten versterkt het Limburgs Museum de provinciale aandachtspunten Jong Zijn In Limburg en Ondernemend Limburg.
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
10
3. Producten Collectie - Limburgs cultureel erfgoed - objecten verwijzend naar Limburgs cultureel erfgoed - andere informatiedragers die verwijzen naar Limburgs cultureel erfgoed, met name film en video - beheer en behoud van collectie niet-op-zaal - onderzoek dat leidt tot opvullen hiaten Tentoonstellingen - innovatieve, goed onderhouden semi-permanente tentoonstellingen - wisselexposities en kleine presentaties op zaal en in de gang en foyer - onderzoek voor exposities - PR-instrumenten: affiches, folders, museumboek, cd-rom, video, etc - publicatie bij exposities Activiteiten - in projectgroep (met internen en externen) organiseren van tentoonstellingen en andere activiteiten - rondleiding en/of informatiepakket mbt architectonische waarde van het museumgebouw - documentatiecentrum over geschiedenis, tradities en trends uit Limburg e.o., waardoor het museum nadrukkelijk een verlengde leeromgeving wordt (van basisonderwijs tot wetenschappelijke onderzoekers; voor amateurs, liefhebbers, leerplichtigen en professionals) - verstrekken van informatie aan derden, zowel mondeling, schriftelijk als digitaal (www.cultclick.nl http://www.cultclick.nl) - bescheiden concerten passend in context van activiteiten - marktgerichte cursussen, overwegend aansluitend bij presentaties en/of exposities - onderhouden van website - rondleidingen door semi-permanente en wisselexposities - educatieve activiteiten bij semi-permanente en wisselexposities - presenteren van filmprogramma’s - studiedagen en symposia van algemeen tot wetenschappelijk niveau. - workshops - themadagen met re-enactmentgroepen - kinderfeestjes - uitgave cd-rom’s en video’s - verzorgen van (wetenschappelijke) lezingen door medewerkers Verhuur en service - verhuur foyer - verhuur educatieve ruimten - verhuur informatiecentrum - verhuur museumtheater - exploitatie Grand Café voor grote groepen, met name in de avonduren - museumwinkel - restauratiewerkzaamheden voor derden - modelbouw voor derden - verhuur van eigen tentoonstellingen - Stichting Vrienden van het Limburgs Museum - Piekeclub voor kinderen - Businessclub i.o. Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
11
III Doelen Het Limburgs Museum wil in 2004 een bijdrage leveren aan de speerpunten van provinciaal beleid Jong Zijn in Limburg en Ondernemend Limburg door navolgende doelen te verwezenlijken: 1. Culturele doelen Het Limburgs Museum wil in 2004: a. Actief participeren in instellingen die zich bezig houden met cultureel erfgoed (musea, archieven, bibliotheken, universiteiten, etc) met name in de provincie Limburg. Daarbij worden tenminste 25 lidmaatschappen/bestuursfuncties actief bekleed. b. Zich nadrukkelijker oriënteren op de toenemende interculturele samenleving en dit tot uitdrukking brengen in het collectiebeleid en met name publieksbeleid, in het bijzonder bij educatieve projecten. Daartoe wordt in het voorjaar van 2004 een bijeenkomst georganiseerd. c. Onderzoeken hoe de samenwerking met naburige musea, zoals Museum Van Bommel Van Dam geoptimaliseerd kan worden. d. Tenminste een internationaal project voorbereiden (waar mogelijk zelfs ‘trekken’) dat spoort met het provinciaal beleid en waarvan de resultaten ten goede komen aan cultuurtoerisme en publieksparticipatie in de Euregio.
2. Collecties Het Limburgs Museum wil: a. de kwaliteit van de collecties verbeteren door middel van een actief beleid in verwerving, conservering en afstoting (volgens NMV normen) en geformuleerd in een in 2004 te verschijnen nieuwe nota Collectiebeleid. Hierbij gaat bijzondere aandacht uit naar de rol van het Limburgs Museum ten behoeve van de archeologische collectie Limburg en beeldcultuur (fotografie, film, schilderijen, tekeningen, grafiek, beelden etc.). b. Voor het deelgebied fotografie moet in samenwerking met andere instellingen (musea en archieven) in Limburg het initiatief worden genomen voor een samenhangend beleid, waarbij het Limburgs Museum zich vooralsnog concentreert op historische en documentaire fotografie.
3. Beheer en behoud Het Limburgs Museum: . a. Basiscollectieregistratie van 90-100 %; wil het LM aan de voorwaarden van MUSIP voldoen, dan moet eerst de achterstanden in collectie-ontsluiting zijn voldaan. b. Wil blijvend aandacht schenken aan de materiele verzorging van museumobjecten in de presentaties en deze presentaties aanpassen indien dit wenselijk is vanwege
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
12
c. d. e.
f. g.
kwaliteitsverbetering en behoud van de (kwetsbare) objecten, want dit is een voorwaarde voor de hoge waardering door het publiek. Wil in het kader van het collectieplan een nieuwe gedetailleerde prioriteitenlijst opstellen voor het behoud van m.n. de depotcollecties. Wil de taken op het gebied van beheer & behoud verder professionaliseren door de invoering van een aantal protocollen en rapportages (conditierapport). Wil de gehuurde depotruimten vervangen door een depotruimte in eigendom, waardoor een efficienter beheer mogelijk wordt en de regelmatige verhuizingen van collecties achterwege blijven. Wil dienstbaar zijn aan andere musea, met name in Limburg, en streeft naar tenminste 100 bruiklenen in 2004. Wil films en video beschikbaar stellen aan instellingen/organisaties.
4. Documentaire en wetenschappelijke doelen Het Limburgs Museum: a. Heeft in 2004 een volledig ingericht informatiecentrum voor navolgende taken: - individuele studie en informatieverstrekking - groepsgewijze studie en informatieverstrekking - leren en informatieverstrekking op afstand (Kult-click). b. Heeft in 2004 de standaardwerken (boeken, tijdschriften, cd-roms) een standplaats gegeven in het Informatiecentrum en op alle afzonderlijke delen UDC codes aangebracht. c. Wil op basis van de eigen collectie Bewegend Beeld in 2004 de raadpleegfunctie en dienstverlening ten behoeve van vragen van individuele bezoekers verder uitbouwen in het Informatiecentrum. d. Stelt in 2004 minimaal 10 informatiepakketten samen naar aanleiding van FAQ’s (Frequently Asked Questions) betrekking hebbende op de aandachtsgebieden en de collecties van het Limburgs Museum en stelt deze beschikbaar in het Informatiecentrum en Cultclick e. Stelt in 2004 een volledig operationele Digitale Vraagbaak/Kultclick ter beschikking (inzake onderwerpen uit de Limburgse archeologie, geschiedenis, volkskunde, kunstgeschiedenis en historische geografie), die permanent raadpleegbaar is voor documentaire en wetenschappelijke doeleinden, alsmede voor interesse en genoegen. De D-base wordt jaarlijks inhoudelijk continue uitgebouwd. Deze interactieve website zal in 2004 tenminste 150.000 bezoekers hebben. f. Verzorgt of draagt substantieel bij in de vervaardiging van tenminste 4 wetenschappelijke publicaties en 25 wetenschappelijke voordrachten (die eventueel resulteren in publicaties) g. Organiseert twee studiedagen met nationale en twee studiedagen/congressen per jaar met internationale uitstraling: De perceptie van modern speelgoed in de jeugdcultuur; Multiculturele collecties in regionale musea; Fotografie en Beeldcultuur ;…………………. h. Ontwikkelt tenminste een vraaggerichte cursus.
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
13
Publieksdoelen 5. Public Relations en Marketing Het Limburgs Museum : a. Constateert dat het in de eerste jaren van het bestaan in de nieuwe accommodatie boven verwachting veel bezoekers heeft ontvangen. Nu de jaren van ‘nieuwigheid’ zijn afgesloten, moet het door middel van gerichte pr en marketing meer dan 35.000 bezoekers trekken. Er zal minder free publicity zijn voor de semi-permanente presentaties en het gebouw, maar wel voor projecten (tentoonstellingen, digitale vraagbaak/cult-klick, informatiecentrum, collecties) en ‘nieuws’. Derhalve moet er voor het museum-als-totaal meer betaalde publiciteit komen in de vorm van spots en advertenties. De inzet van deze middelen zal gericht zijn op primaire doelgroepen (onderwijs, verblijfsrecreatie, Duitsland). b. Het Limburgs Museum streeft naar het brengen van ‘nieuws’ ten behoeve van free publicity. Er dienen tenminste 200 vermeldingen in regionale, nationale en internationale pers te zijn. c. Wil meer gaan samenwerken met branchegenoten uit de VT/recreatiemarkt en zich middels PR profileren in deze branche, zodat het Limburgs Museum als hoogwaardig instituut voor de culturele infrastructuur in de regio ook een structurele voorziening wordt die mede ten dienste staat van de economische (toeristische) ontwikkeling van deze regio. d. Wil in 2004 een actief PR beleid voeren middels de website, een halfjaarlijks te verschijnen museumkrant voor vaste relaties, spots op L1 radio/tv en advertenties in DDL en een beperkt aantal toeristische en cultuurgerichte periodieken. e. Wil in 2004 een museumboek uitgeven. 6 Bezoekers Het Limburgs Museum: a. Constateert dat in de beginjaren de meeste bezoekers vanwege ‘nieuwsgierigheid’ naar het museum zijn gekomen. Het is nu zaak om specifieke doelgroepen die aangetrokken worden door het Limburgs Museum blijvend aan het museum te binden. Deze geprioriteerde doelgroepen zijn: - Verblijfstoeristen 20% - Overige families 20% - Scholieren en leerlingen 10% - Senioren 55+ 20% - Duitsers 10% - Overigen 20% b. Wil in 2004 tenminste 35.000 bezoekers trekken, waarvan tenminste 20.000 Limburgers. c. Wil in 2004 tenminste 300 groepsbezoeken aan educatieve activiteiten realiseren. d. Wil in het schooljaar 2004-2005 groepen voor NT2 taalonderwijs in het museum interesseren door aandacht te schenken aan interculturele onderwerpen (twee educatieve projecten samenstellen voor Nieuwe Nederlanders, intercultureel verzamelen van gidsartefacten, een kleine tentoonstelling over de betekenis van nieuwe groepen in de samenleving samenstellen). Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
14
e. Wil in 2004 arrangementen uitbouwen met Speeltuin Klein Zwitserland (Tegelen), Kloosterdorp Steyl, Kasteeltuin Arcen en Jeneverstokerij Arcen, Museum De Locht Melderslo. f. Wil arrangementen met grote partners in de verblijfstoeristische branche opstellen, te weten: Grand Dorado, Centre Parks, Bilderberg hotels, Van der Valk, Asteria. g. Wil het publieksonderzoek in 2004 continueren en streeft naar een bezoekerstevredenheid van 85%.
7 Horeca, winkel en verhuur. Het Limburgs Museum: a. Constateert dat het museumrestaurant een belangrijke verrijking is van het totale museum. Het Limburgs Museum wil dat de betekenis van het museumrestaurant belangrijker wordt. Op basis van het bijgestelde ondernemingsplan is het museumrestaurant in beginsel voortaan ook s’avonds bereikbaar, waardoor in 2004 aantoonbaar meer omzet moet worden gegenereerd. b. De museumwinkel wordt verder ontwikkeld met producten die een relatie hebben met de aandachtsgebieden van het museum (‘heritage-producten) en die winst genereren. Er wordt daarbij rekening gehouden met productontwikkeling, inkoop, verkoop, inrichting winkel en het implementeren van ketendenken in het publieksbeleid (incl. tentoonstellingen). Daarbij komt in 2004 de nadruk te liggen op (historisch) speelgoed (Barbie-project). c. Wil de foyer, auditorium, educatieve ruimte, informatiecentrum en vergaderruimten aan derden verhuren, waarvoor in 2004 een folder voor commerciele diensten wordt gemaakt. d. Wil sponsoring inzetten voor het realiseren van het publieksbeleid (m.n. tentoonstellingen) en het verkrijgen van belangrijke aanwinsten. Daartoe worden na afloop van onderdelen van de vigerende sponsorcontracten vanwege de inrichting van de nieuwbouw (2003-2010), vanaf 2004 nieuwe contacten gelegd met het bedrijfsleven, teneinde te komen tot de oprichting van een businessclub met tenminste 20 leden. Tentoonstellingen en overige publieksactiviteiten 8 Tentoonstellingen Het Limburgs Museum: a. Constateert dat de twaalf semi-permanente opstellingen voor de primaire doelgroepen van onderwijs, verblijfsrecreanten en kleine groepen (families) een belangrijk museaal kapitaal is en imagovormend werk. Daarom moeten de semi-permanente opstellingen voortdurend in optimale vorm zijn. Op basis van een evaluatie van de twaalf semipermanente presentaties, wordt bezien in hoeverre vernieuwing/verandering noodzakelijk is. Daartoe wordt in 2003-2004 een plan met begroting en dekking opgesteld, waarna vanaf 2005 hieraan uitvoering wordt gegeven. b. Constateert dat de vaste presentaties dienen te worden vervangen binnen een periode van 5 tot 10 jaar. Vandaar dat in 2004 een plan voor de vervanging is opgesteld,
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
15
waarna in 2004-2005 de dekking en definitieve vaststelling van het plan volgt, om vanaf 2005 hieraan uitvoering te geven. c. Wil in 2004 navolgende wisseltentoonstellingen ontwikkelen: 1. Tot 22 februari 2004: Flint & Stones. Een grote boeiende educatieve tentoonstelling waarin wordt uiteengezet hoe, door middel van archeologisch ondferzoek en archeologische experimenten inzicht wordt verkregen in de leefwereld van mensen uit het verre verleden. De leefwijze van voorhistorische mensen is inspiratiebron voor kunstenaar Hans Lemmens die tekeningen en sculpturen toont. Tevens wordt een overzicht geboden van de ontwikkeling van de wetenschap archeologie in Nederland door middel van een fototentoonstelling met veel Limburgse voorbeelden. Bij dit archeologisch drieluik wordt een educatief project opgezet. De tentoonstelling biedt aanknopingspunten voor het archeologisch beleid in Limburg. Ter realisatie van deze tentoonstelling zijn aanvullende projectsubsidies noodzakelijk. 2. Idem: Keuze uit de aanwinsten vanaf 2000 (kleine presentatie). 3. 12 maart – 2 mei 2004: Polderdorp-Kerkdorp: fotodocumentaire van fotografe Andrea Stultiens, waarin ze op zoek is naar de betekenis van het dorpsleven voor de herinnering en identiteit in Sint-Odilienberg en Kreileroord. Twee publicaties begeleiden deze kleine tentoonstelling. 4. Idem: Limburg verbeeld: een kleine presentatie van keuzen uit de collectie topografische schilderijen uit eigen bezit, waarin tot uitdrukking wordt gebracht hoe divers het Landschap in Limburg is. 5. 28 mei - 7 november 2004 Barbie viert haar verjaardag in het Limburgs Museum. In 2004 wordt Barbie 45 jaar; 40 jaar geleden werd zij in de Nederlandse speelgoedmarkt geintroduceerd. Inmiddels in Barbie uitgegroeid tot een cult-product: een trend is traditie geworden. Met Matell-Benelux wordt momenteel dit zeer grote project voorbereid. Essentieel is de verkrijging van projectsubsidies om het project een extra dimensie te geven met betrekking tot architectuur en vormgeving. Eind 2003 zal duidelijk zijn of de gewenste middelen beschikbaar zijn. Mochten deze ontbreken dat wordt onder andere bezien of voortgang van werkzaamheden met betrekking tot de collecties mogelijkheden bieden voor alternatieve presentaties (vaandels, fotografie, werken op papier, speelgoed etc.). Voor de realisatie van deze tentoonstelling zijn aanvullende projectsubsidies noodzakelijk. 6. Daarnaast worden in de Galerij nog kleinere tentoonstellingen gepresenteerd die moeten bijdragen tot de profilering van het Limburgs Museum. Er is hierbij aandacht voor: - Kerststallen pastoor Van Os, - Carnavalsschilderijen van Wiel Kusters, - Collectie fotografie LM, - Amateurfotografie - Foto’s van Kim Zwarts van het LM - Foto’s van George Meijers ‘Dood is goed’ d. Presenteert in Museum Spaans Gouvernement tot februari 2004 een keuze uit de topografische kunstcollectie. Daarnaast produceert het Limburgs Museum uit zijn verzamelingen in de loop van 2004 een reizende tentoonstelling en biedt deze, afhankelijk van de aard der objecten, aan bij musea en bedrijven tegen een tarief conform referentiemusea.
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
16
9 Overige publieksactiviteiten Het Limburgs Museum: a. Wil de ontwikkelde plannen voor basisscholen evalueren (vraaggerichtheid en inhoud), waar nodig bijstellen en nieuwe folders/webpagina’s in 2004 in de markt brengen, waardoor de toestroom van schoolklassen groeit naar 200 groepsbezoeken van 120 minuten per bezoek per jaar. b. Maakt ten behoeve van het recreatief groepsbezoek aan het Limburgs Museum een korte introductiefilm die door de gastheren/vrouwen kan worden bediend. c. Wil in 2004 ten behoeve van de basisvorming twee educatieve pakketten maken die aansluiten bij de vaste presentaties (elk 120 minuten); voor de 2e fase eveneens twee pakketten (flex. tijdsduur); voor het CKV-vmbo en CKV-2e fase zal dat jaar elk een pakket worden aangeboden (flex. tijdsduur). d. Organiseert in samenwerking met het bestuur van de Vriendenstichting tenminste twee Vriendenbijeenkomsten en ontwikkelt tenminste drie activiteiten voor de leden van Piekeclub (jeugdvrienden). Voor de jongerenleden (12-18 jaar) wordt een aparte afdeling binnen de Vriendenstichting opgericht. e. Vervaardigt in 2004 een museumboek, waarin het ontstaan van het Limburgs Museum, de bouw van de nieuwe accommodatie onder architectuur, de aanpassing van de omgeving en het tankstation, de semi-permanente presentaties en hoogtepunten uit de collecties aan bod komen. f. Wil drie thematische filmprogramma’s maken uit de beheerde collecties voor regelmatige vertoning in het museumtheater op vaste tijdstippen op zondagmiddag. g. Wil drie unieke filmbijeenkomsten met toelichting door specialisten organiseren van materiaal uit eigen bezit en uit collecties van Limburgse archiefdiensten die door het LM worden beheerd. h. Wil in 2004 een groot publieksproject op basis van historisch filmmateriaal in geheel Limburg organiseren in samenwerking met Stichting Lifva en andere partners. i. Ontwikkelt ingaande 2004 een filmprogramma voor presentatie op zondagmiddag. 10. Financiële doelen Het Limburgs Museum: a. Wil jaarlijks een sluitende begroting hebben, met tenminste 15% eigen bijdragen. b. Wil in 2004 tenminste 60.000 euro verkrijgen uit projectsubsidies, waarvan tenminste 20.000 euro elk van rijk en gemeente en tenminste 30.000 vanwege provinciaal beleid. c. Wil bij alle grotere uitgaven vanwege activiteiten realistische haalbaarheidsplannen opzetten, die worden bezien in perspectief van museale uitgangspunten, marketing, public relations, sponsoring, fondsenwerving en kostenbewustzijn. d. Wil met het provinciebestuur in 2004 een systematiek voor de vervanging van de presentaties opstellen. e. Wil een aankoopfonds opbouwen en dit jaarlijks vullen met tenminste 10.000 euro teneinde in aanmerking te komen voor aanmerkelijke co-financiering door nationale fondsen voor uitzonderlijke verwervingen. f. Wil in 2004 bedrijfspakketten aanbieden, wat het begin moet worden van een businessclub (bij betere economische perspectieven), aangezien onderdelen van de contracten van de inrichtingssponsors dan verlopen.
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
17
g. Wil de achterstanden in beheer en behoud van presentaties en collecties (museaal kapitaal) inlopen. Ten behoeve van het inlopen van infrastructurele achterstanden wordt tenminste de helft van het eenmalig subsidie en in principe alle middelen van onderuitputting ingezet.
Personeel & Organisatie 11 P&O Algemeen Het Limburgs Museum: a. Houdt jaarlijks functioneringsgesprekken en wanneer dat nodig is ook beoordelingsgesprekken. b. Streeft op basis van een evaluatie, naar een verdere ontwikkeling van het P&O-beleid. Hierbij wordt een belangrijk onderdeel ingenomen door het formuleren van scholingsplannen en het daadwerkelijk uitvoeren van de plannen. c. Streeft naar een vaste bemensing vanwege de kerntaken van het museum door gemotiveerde en verantwoordingsbewuste medewerkers. Voor 2004 zijn dit 19.05 fte, waarvan de kosten verdeeld zijn over Algemeen (20 %), Collecties (40%) en Publiek (40%). Hierbij wordt de kanttekening geplaatst dat een belangrijk deel van de personeelsinzet ‘Collecties’ gekoppeld is aan publieksactiviteiten. d. Streeft naar een grotere flexibilisering voor de overige (o.a. meer gespecialiseerde) taken, door middel van projectmedewerkers, inhuren van diensten o.a. op basis van detachering, samenwerkingsverbanden, onderhoudscontracten, inzetten van vrijwilligers, etc. e. Streeft naar terugdringing van versnippering van taken en verloven binnen de wettelijk vastgestelde kaders. Bij het werven van nieuw personeel wordt ook gekeken naar de inzet voor beheer- en behoudstaken. f. Ziet door middel van een monitoring en MARAP toe op de implementatie van de gestelde doelen in 2004. Op sectorniveau worden de gestelde doelen geëvalueerd en in het managementteam worden de financiële en personele aspecten in hun onderlinge samenhang nog eens bekeken. g. Streeft er naar om in het proefjaar 2004 een sluitende urenregistratie voor de gehele organisatie integraal in te voeren als instrument voor projectmatig werken en een betere planning en evaluatie van werkzaamheden. 12 P&O Specifiek Het Limburgs Museum: a. Streeft naar een goed evenwicht tussen medewerkers met een arbeidsovereenkomst met het Limburgs Museum en gedetacheerde medewerkers (WAA, ID, etc). Het Limburgs Museum wil dat tenminste 70% der medewerkers een directe arbeidsovereenkomst heeft met het Limburgs Museum. b. Wil een inhaalslag maken in de beschrijving, verzorging en bewaring van de collecties en neemt daartoe projectmedewerkers aan, voor zover er aanvullende middelen verkregen worden.
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
18
Hoofdstuk 5 De in-en externe omgeving I. Trends Economie Na de zeven ‘vette’ jaren is een periode van economische stagnatie ingetreden. Dit heeft ernstige gevolgen voor de externe financiering door sponsors. Ook de overheid trekt zich steeds meer terug als structurele financierder van alle kosten van de musea. Door middel van gerichte fondsen geven overheden steeds meer directe sturende impulsen aan het culturele klimaat. Sociaal-cultureel Op sociaal-cultureel gebied is er sprake van een belangrijke ontwikkeling binnen het publiek. Door toenemende scholing is het publiek over het algemeen ontvankelijker geworden voor culturele evenementen en instellingen. Complexe cultuuruitingen kunnen echter niet door velen ontcijferd worden. Steeds belangrijker worden de brede groepen van de ‘culturele omnivoren’ die uit het aanbod datgene uitpikken wat interessant lijkt. Daarmee komt de traditionele scheiding tussen hoge cultuur (kunsten) en lage cultuur te vervallen, waardoor het ‘eigene’ weer nadrukkelijk aandacht krijgt. In dit kader is mede de populariteit van de streekgeschiedenis en de regionale cultuur te verklaren. Het wordt echter steeds moeilijker te voorspellen welke thema’s en onderwerpen voor het (zappende) brede publiek aantrekkelijk zijn. Vandaar dat het belangrijk is dat een gevarieerd aanbod wordt geboden. Alleen een creatief beleid met verdieping (uitbouw van toepassingen op het gebied van ICT !) kan daarop inspelen. Demografie De beroepsbevolking vergrijst snel. Uit onderzoek van het ETIL blijkt dat er in Limburg een grote noodzaak ontstaat om elders personeel aan te trekken. In dat kader is een gunstig vestigingsklimaat voor nieuwe werknemers erg belangrijk. LM denkt dat het museum de regio versterkt in aantrekkelijkheid en ook daarmee een bijdrage levert aan Ondernemen in Limburg. Een belangrijke doelgroep is momenteel de groep van 55-plussers. Bij een verdere ontwikkeling van de huidige trend zal deze groep weer actiever bij het arbeidsproces worden betrokken. Dat vermindert de mogelijkheden in het kader van de vrije tijd. Vrije tijd/Vakantie Na het tijdvak van het cocoonen (individualisering) is een trend waarneembaar dat gelijkgezinden (families, vrienden) steeds vaker op een actieve wijze gezamenlijk activiteiten ondernemen. Binnen dit verschijnsel (bee-living) past ook de korte vakantie en het organiseren van bijvoorbeeld fietstochten en museumbezoek. Wil een instelling in de VT-markt een rol van betekenis spelen zullen dus infrastructurele voorzieningen (fietspaden/knooppunten/routes) en gerichte marketing (verblijfsaccommodaties/streek VVV/LBT) moeten plaatsvinden.
Branche Binnen het museumbestel zijn vier items op dit moment zeer actueel. Zij zullen de trend zetten voor de ontwikkeling van de musea.
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
19
-
Het museum wordt steeds meer een belevenis. Musea geven betekenis aan het leven van mensen, ze brengen verbanden en context aan. Daarnaast worden musea steeds meer ontmoetingsplaatsen voor discussie, overleg en bezinning. Een cruciale rol hierin heeft het begrip ‘identiteit’. - Musea geven identiteit aan groepen van mensen en vervullen daarmee een belangrijke cohesievormende factor in onze samenleving. Doordat in de musea informatie (over de ontwikkeling van onze samenleving) wordt gegeven, dragen ze bij tot democratisering van kennis en vaardigheden, waarmee mensen hun orientatie (en dus welbevinden) in een zeer snel veranderende wereld kunnen vinden. - Willen musea de wensen van het publiek beter kunnen bedienen (informatieoverdracht door middel van tentoonstellingen, educatieve projecten, studiedagen, consultaties, faciliteiten, service, etc) dan moet een verdere professionalisering en samenwerking plaatsvinden. - Het museum ontwikkelt zich tot een zakelijke culturele onderneming. Met visie, flexibiliteit, marktgerichtheid, effectiviteit en efficiency zijn musea zelf verantwoordelijk voor de exploitatie en de uitvoering van het behoud en beheer van de museale collecties(verwerving en afstoting, ontsluiting, registratie, restauratie, documentatie, onderzoek etc,) en van de publiekstaken (tentoonstellingen, informatieverstrekking, educatie, evenementen, etc). Hierbij is de kunst van het cultureel ondernemen een juiste balans te vinden tussen kwaliteit (inhoud en missie) en kwantiteit (verkoopbaarheid). Dat houdt in dat musea creativiteit, inventiviteit en durf moeten tonen en (zekere) risico’s moeten nemen (cq moeten werken met risicoanalyses) Deze ontwikkelingen sporen met de veranderingen die het Limburgs Museum de laatste jaren heeft ondergaan. Het succes van het nieuwe Limburgs Museum ligt in belangrijke mate in het gegeven dat de presentaties van het Limburgs cultureel erfgoed een ‘belevenis’ zijn en identiteit verschaffen aan groepen mensen (‘constructie van het eigene’). Goed onderbouwde plannen zijn een belangrijk instrument om uitvoering te geven aan het cultureel ondernemerschap. Ten aanzien van verdere samenwerking (projectmatig en structureel) en het toegenomen belang van informatieverstrekking, wordt in dit en komende bedrijfsplan aandacht geschonken.
II. Externe kansen en bedreigingen ALGEMEEN Vanaf de opening in augustus 2000 is gebleken dat het Limburgs Museum een groot potentieel aan mogelijkheden heeft. Het toen nog gunstige economische klimaat zorgde er mede voor dat veel van de mogelijkheden ook konden worden onderzocht en/of uitgewerkt. Mede hierdoor is de achter ons liggende periode succesvol geweest wat betreft bezoekersaantallen en algemene beeldvorming over het Limburgs Museum. Om dit echter vast te houden en waar mogelijk uit te bouwen zal een minstens net zo grote, maar waarschijnlijk nog grotere inspanning moeten worden geleverd. De eenvoudige ‘free publicity’ die je krijgt na een opening is een factor die in een eerste periode zwaar weegt, maar nu geen rol meer speelt. De mond-tot-mondreclame daarentegen is een niet te verwaarlozen factor. Dat geldt zowel in positieve, als in negatieve zin. Willen we het positieve, bezoekersvriendelijke imago vasthouden dan zullen we enerzijds goed moeten blijven luisteren naar de geluiden van de bezoeker en anderzijds naar wat de wijdere omgeving aan signalen afgeeft. Er zijn kansen en bedreigingen die op ons afkomen.
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
20
KANSEN - De ruime regio Limburg is een gebied waar een grote interesse voor de cultuurgeschiedenis van de regio leeft. Dat Limburg, door de geschiedenis bepaald, altijd een gebied is geweest waar veel ‘vreemde’ culturele invloeden een rol spelen, biedt mogelijkheden de overbrugging tot stand te brengen. De (politieke) ontwikkelingen in de maatschappij maken duidelijk dat er toenemende aandacht bestaat voor de herwaardering van normen en waarden. Hiermee gaat de toenemende behoefte aan reflectie op het eigene en de eigen identiteit gepaard. Kennis en respect voor culturen vergroot culturele acceptaties en tolerantie. - Er bestaat een toenemende interesse in het culturele erfgoed en het belang ervan (onder verwijzing naar de reflectie op het eigene) wordt steeds meer onderkend. Het Limburgs Museum is een belangrijke plaats om deze toenemende interesse en het groeiend belang een gezicht te geven. Hierbij zijn vrijwel alle Limburgse regio’s goed vertegenwoordigd. - Omdat senioren een belangrijke doelgroep vormen voor het Limburgs Museum is de thans aan de gang zijnde vergrijzing van het potentieel van museumbezoekers een gunstige ontwikkeling. De vrije tijd die bij (vervroegde) uittreding en pensionering toeneemt, vraagt om invulling. - In de besteding van de vrije tijd is de tendens waarneembaar dat (groepjes) mensen samen actief er op uit gaan. Dit fenomeen, ‘bee-living’ genaamd, is ontstaan als reactie op het ‘cocoonen’ van de jaren negentig van de vorige eeuw. Er zijn veel kansen voor evenementen/tentoonstellingen die aantrekkelijk zijn voor kleinere groepen mensen, die tevens het museumrestaurant met streekproducten willen bezoeken. De laagdrempelige semipermanente opstelling sluit hierbij aan. In de keuze van tentoonstellingen en flankerende activiteiten moet hiermee rekening worden gehouden. - Voordat de Provincie haar museale beleid uitvoerde door de realisatie van drie musea bestond er in Noord- en Midden Limburg geen grote traditie wat betreft museumbezoek. Met de opening en vervolgens goede ontvangst van het Limburgs Museum is er een grotere acceptatie van museumbezoek als vrijetijdsbeoefening ontstaan. Dit zal een herhaalbezoek kunnen stimuleren. - Vanwege de toenemende scholingsgraad van de bevolking en vanwege de onderwijsontwikkelingen (waarbij verlengde leeromgevingen ontstaan) is er een grotere behoefte aan informatieoverdracht; het toenemende belang van de auditieve en visuele (beeld) cultuur en het inspelen hierop door het museum spelen hierbij een voorname rol. Indien het museum meer een ontmoetingsplek en leeromgeving wordt, dan voldoet het beter aan de maatschappelijke vraag. In dat kader is de ontwikkeling van het Informatiecentrum belangrijk. - De provinciale politiek voert een beleid dat erop gericht is meer groepen uit het onderwijs naar de provinciale musea te trekken. Het Limburgs Museum haakt hier actief op in om mede invulling te geven aan het aandachtspunt Jong Zijn in Limburg. Een belangrijke stimulans vanwege het provinciebestuur is het aanbod van gratis vervoer en entree. Indien de compensatie tegenover de musea voor deze vormen van publieksparticipatie gecontinueerd wordt is dit een belangrijke stimulans voor museumbezoek en cultuurparticipatie. - De regio staat gedurende een groot deel van het jaar in het teken van het toerisme. Binnen de toeristische sector wordt door partners met een verschillende achtergrond (bv. een museum en een speeltuin of een museum en een hotel) ook steeds vaker aan samenwerking gedacht en dit Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
21
zogenaamde ‘ketendenken’ kan, met de betere en meer bekende positie die het LM nu inneemt, verder worden uitgebouwd. De rol van fietsknooppunt die het voorplein van het LM binnen de VVV-fietsroutes speelt, kan hierbij een meerwaarde gaan betekenen. Na jarenlange onduidelijkheid over de positie van de samenwerkendeVVV’s is hier verandering in gekomen. Regionaal denken binnen de toeristische branche leidt tot aandacht voor de (betere) producten, ook als deze niet lokaalgebonden zijn. Hierdoor kan het LM vanuit de verschillende VVV-vestingen meer aandacht krijgen dan voorheen. Het Limburgs Museum zal daardoor een positieve bijdrage leveren aan het beleidsvoornemen Ondernemen in Limburg. - De stad Venlo, en met haar ook het alhier gevestigde bedrijfsleven, heeft een groeiende behoefte om met Venlo positief in het nieuws te zijn. Het Limburgs Museum levert hier, door voort te gaan op de huidige weg, een belangrijke bijdrage aan, maar moet meer middelen voor dit doel vanuit de lokale markt genereren. - De afgelopen bedrijfsplanperiode is door het LM ervaring opgedaan met het werken in Euregio-verband. Het kijken over de grenzen neemt aan belang toe en het Limburgs Museum ziet voldoende mogelijkheden tot verdere samenwerking en productontwikkeling in dit verband. BEDREIGINGEN De maatschappelijke situatie ten opzichte van vier jaar geleden is drastisch gewijzigd. Dit levert voor het Limburgs Museum een aantal concrete bedreigingen op. 1. Economisch. Het vertrouwen van de consument is teruggelopen en heeft tot een achteruitgang van de bestedingen geleid. Dit is ook bemerkbaar bij het museumpubliek. Ook in de sponsormarkt, die al redelijk overspannen was, is een duidelijke dip waarneembaar. Bedrijven zullen minder snel geneigd zijn tot behoorlijke sponsoring, te meer omdat het regionale bedrijfsleven ook bij de inrichting van het LM al een rol heeft gespeeld. Dit heeft consequenties voor de wijze hoe de businessclub moet worden georganiseerd. Door de nog steeds matige bereikbaarheid van (het stadscentrum van) Venlo, vanwege het ontbreken van de A73-ZUID, zal de regionale economie onder druk blijven staan. 2. Sociaal-cultureel Het meer individuele denken en het minder groepscultureel handelen zorgen ervoor dat er geen sprake meer is van een algemeen geldende identiteit. Het scheppen van een herkenbare identiteit in het Limburgs Museum wordt dan complexer. Hetzelfde geldt voor de geringere diepgang die er door de meer vluchtige zapcultuur is ontstaan. Hierdoor wordt het voor een museum moeilijker in te spelen op de actualiteit. De huidige (wat oudere) museumbezoeker wordt voor een groot deel tot de presentaties aangetrokken door het feest van herkenning. Het afbrokkelen van deze herkenning zorgt voor een terugloop van het zich verbonden voelen en maakt een aanpassing (actualisering) op termijn noodzakelijk. Binnen de provinciegrenzen van Limburg heerst een sterk lokaal/regionaal denken. Er is sprake van een zekere psychologische barrière tussen enerzijds Noord /Midden en anderzijds Zuid Limburg. Terwijl de fysieke afstand tussen bijvoorbeeld Venlo en Maastricht slechts 80 kilometer bedraagt is deze afstand in psychologische zin soms moeilijk overbrugbaar. Het LM zou eigenlijk bij een andere publieksinstelling in Zuid Limburg moeten kunnen wijzen op de betekenis van het LM voor heel Limburg.
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
22
3. Demografisch/geografisch Het nog steeds toenemende autogebruik en de daardoor alsmaar meer dichtslibbende wegen en binnensteden vormen een rem op de bereikbaarheid van het Limburgs Museum. Het ontbreken van goede parkeervoorzieningen in de directe omgeving van het museum kan bij een (werk)bezoek aan het museum een struikelblok zijn. De ligging van het museum tegenover spoorweg- en busstation is weliswaar een groot voordeel voor de bereikbaarheid, maar het is onzeker wat de Nederlandse Spoorwegen in de toekomst met de rol van Venlo als nationaal en internationaal knooppunt willen. Op nationaal vlak is het de vraag of de Nederlandse Spoorwegen de Maaslijn (Nijmegen-Roermond) blijven exploiteren en wat er eventueel voor in de plaats komt. Het Limburgs Museum staat in de regio Noord –en Midden- Limburg die relatief dun bevolkt is. Het museum, dat de cultuurgeschiedenis van ook deze regio behandelt, moet een veel grotere inspanning leveren om de bezoekersaantallen substantieel te verhogen. Signalen wijzen erop dat arbeidzame mensen in de toekomst langer moeten blijven werken om de kosten van het ouder worden en de vergrijzing te kunnen betalen. Hierdoor zal dan minder te besteden vrije tijd komen. 4. Branche Het LM heeft sinds de opening een goede naam opgebouwd door middel van laagdrempelige, eigentijdse presentaties. Nu het museum enkele jaren geopend is, is het nieuwe er af en moet worden gewaakt over dit imago; het museum wordt ‘oud’ in de zin van slijtage op gebouw en presentaties en ‘oud’ in de zin van de steeds sneller wisselende presentatievormen. Wat kort geleden door het LM werd ontwikkeld als vernieuwend, loopt binnen afzienbare tijd achter bij de dan in museumland geldende ideeën. Vandaar dat nu plannen moeten worden gemaakt om in de komende jaren nieuwe presentaties te maken. Tot aan die tijd moeten de bestaande semipermanente presentaties goed worden onderhouden en waar nodig aangepast. Deze presentaties vormen immers het belangrijkste kapitaal om publiek te genereren. Het Limburgs Museum is al enkele jaren druk doende zijn collecties uit te bouwen. De sinds 1994 geldende provinciale taakstelling op het gebied van collectieverwerving heeft een verhoogde activiteit tot gevolg gehad. Thans zijn enkele belangrijke hiaten opgevuld en kan bij andere deelcollecties gewerkt worden aan kwaliteitsverbetering als het gaat om individuele stukken of kleinere onderdelen van collecties. Dat hierbij actief geworven wordt, moet het LM niet het imago opleveren van slokop. Juist binnen de cultuurhistorische wereld spelen op dit terrein emoties een belangrijke rol, zoals de afgelopen jaren is gebleken. Het wordt voor musea steeds moeilijker zich te onderscheiden binnen de markt, behalve indien men authentieke objecten koppelt aan het ondergaan van een belevenis met een diversiteit aan mogelijkheden voor verdieping van kennis. 5. Politiek De voorbije jaren heeft een discussie gewoed over de plaats van de archeologische collecties die beheerd worden door het Bonnefantenmuseum. Het LM heeft zich hierbij steeds terughoudend opgesteld. De provinciale taakstelling archeologie is logischerwijze het meest op zijn plaats in het cultuurhistorische Limburgs Museum. Het Limburgs Museum is in feite te bescheiden geweest. Met goede afspraken moet het mogelijk zijn dat deze archeologische objecten op voldoende wijze gepresenteerd kunnen worden, in Venlo (provinciale taak) en in Maastricht (gemeentelijke taak). Volgens plan is de uitvoering van het Actieplan Cultuurbereik in 2003 overgedragen op de lokale overheden. Er bestaat onvoldoende duidelijkheid over het draagvlak van de gemeenten, Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
23
de mogelijkheden van matching en de (op gemeentelijke initiatieven gerichte) prioriteitstelling van matching. De gehanteerde criteria daarbij staan soms haaks op de afspraken in het kader van het provinciaal museumbeleid.
III. Interne sterkten en zwakten A.Communicatie en overlegstructuren sterk: - overzichtelijke en overlegstructuren die hechter zijn geworden. - open communicatie - flexibiliteit medewerkers (kan nog beter) - relatie bestuur / directeur en organisatie is helder. zwak: - communicatie kwalitatief onder druk door het (te) hoge ambitieniveau - weinig aandacht voor evaluatie - overleg moeilijk inplanbaar vanwege vele andere afspraken en parttimerfuncties - communicatie kwantitatief onder druk: projectoverleg moet verder worden doorgevoerd; nu vaak teveel kennis bij te weinig medewerkers B.Beleidsvorming en afstemmen van plannen sterk: - managementteam goede basis - bestuurlijk beraad over nieuw positie en cultural gouvernance - ruimte voor discussie en meningsvorming - veel betrokkenen bij bedrijfsplan schept ‘commitment’ - brede overeenstemming over wat LM voor soort museum wil zijn - geprivatiseerde beheersvorm biedt meer mogelijkheden voor slagvaardig beleid - Wetenschappelijke Raad ter ondersteuning van inhoudelijk beleid zwak: - afstemmen plannen lastig, omdat veel kennis bij weinig mensen zit - hoeveelheid werk (met name bij nieuwe tentoonstellingen en activiteiten) staat in slechte verhouding tot de hoeveelheid medewerkers en hun uren C.Managementstijl sterk: - werkt voorwaardenscheppend voor alle taken van LM - netwerk met musea, instellingen, overheden en wetenschap maakt vele vormen van samenwerking mogelijk - onderstreept belang van (bij)scholing - herstructurering biedt meer mogelijkheden en openheid zwak: - te hoog ambitieniveau; wil veel bereiken waardoor leiding soms (te) ver voorop loopt - hoog ambitieniveau leidt tot hoge werkdruk en daarmee te weinig mogelijkheden voor essentiële scholing (bv. (project)management) D.Ondersteunende systemen Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
24
sterk: -
goede faciliteiten in jong gebouw; dit leidt tot: effectiever beheer collecties en voorraad beter functioneren beveiliging goede toepassing nieuwe presentatietechnieken betere communicatie betere archivering/boekhouding betere bedrijfsvoering
-
achterstand in collectieregistratie onvoldoende scholing op bepaalde terreinen kennis over gebouw en apparatuur bij relatief kleine groep medewerkers
zwak:
E.Innovatief vermogen sterk: - ruimte voor creativiteit, die daardoor in voldoende mate aanwezig - ruimte voor vernieuwing - kennis van de juiste relaties om te kunnen vernieuwen - maatschappelijke functie gebruiken/uitbouwen (bv. t.o.v. nieuwe Limburgers) - Wetenschappelijke Raad ter ondersteuning van inhoudelijk beleid zwak: - afhankelijk van financiële en organisatorische mogelijkheden F.Financiële mogelijkheden sterk: - sterk uitgebreide kennis van fondsen - nieuwe presentatietechnieken trekt meer mensen - er wordt gekeken naar marktwerking bij keuze voor projecten - verhuurmogelijkheden binnen gebouw - entreeprijs verhoging wordt niet als drempelverhogend ervaren zwak: - te weinig middelen om met behulp van projectmedewerkers achterstanden in beheer en behoud weg te werken - onduidelijkheid over commerciële toekomst van horecavoorziening - sponsormarkt is ingezakt en sponsorvijver wordt ruim bevist. G.Marketing en PR-beleid sterk: - andere partijen willen graag iets met het LM doen - nieuwe gebouw heeft nog steeds goede uitstraling - nieuwe wijze van presenteren en communiceren werkt positief voor onderwijs en andere groepen - Duitse markt is ook structureel aangepakt - goede dienstverlening - voldoende creativiteit om marketing en PR toe te passen - structurele relatie met (media van) doelgroepen in regio - sinds opening veel positieve mond-tot-mondreclame zwak: -
te verbeteren relatie met verblijfstoerisme
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
25
-
relatief weinig buitengewone stukken in collectie ruime planning verloopt moeilijk
H.Markt- en publieksgerichtheid sterk: - overtuiging van de mogelijkheden - collectie heeft binding met regio Limburg - laagdrempelige, populair-wetenschappelijke aanpak van de cultuurgeschiedenis van prehistorie tot nu - bekendheid met partners - nieuwe faciliteiten in gebouw - LM heeft goede naam en goede producten - Vriendenorganisatie, incl. Piekeclub voor jongeren - verbeterde zakelijke en klantgerichte aanpak - aantrekkelijke horecavoorziening en diverse mogelijkheden voor catering. zwak: - collectie te zwak; versterken met goede regionale stukken, met name zuid Limburgs - collectiegerichtheid en publieksgerichtheid strijden om prioriteit - uit te bouwen kennis op verschillende terreinen dmv (bij)scholing - vanaf opening te weinig aandacht voor onderhoud presentaties - vernieuwing presentaties moet nu reeds aandacht krijgen naast andere, reguliere taken
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
26
Hoofdstuk 6 De kerncompetenties van het Limburgs Museum De organisatie van het Limburgs Museum bezit een aantal duidelijke kwaliteiten: - Multidisciplinair van opzet en bemensing, zodat juist een contextuele benadering en betekenisgeving van het (roerend) cultureel erfgoed mogelijk is; - Kan middels netwerk onderzoek initiëren en stimuleren; bezit zelf expertise over materiele cultuur in Limburg van préhistorie tot heden; - Heeft contacten, kennis, kunde en vaardigheden om nieuwe media geïntegreerd in te zetten; - Is zich bewust van de grote educatieve betekenis van zijn semi-permanente presentaties en bijbehorende programma’s voor het Limburgse basis en voortgezet onderwijs, waardoor belangrijke bijdrage aan Jong Zijn in Limburg kan worden gegeven. - Beseft terdege dat musea een maatschappelijke rol vervullen als het gaat om democratiseren van kennis en het vormgeven van onze identiteit en daarmee ook ons welbevinden. Dit besef wordt uitgedragen in referaten/lezingen voor bestuurders, collegae en geïnteresseerden. Het museum probeert derhalve daadwerkelijk laagdrempelig te zijn zonder te vervallen in populisme en oppervlakkigheid; - Medewerkers zijn gemotiveerd zich in te zetten voor de doelstellingen van het Limburgs Museum en willen ook achtergestelde thema’s en hiaten (o.a. archeologie, documentaire fotografie, bewegend beeld, voorhoedemuseum voor streekmusea) graag meer integreren in taakstelling van het Limburgs Museum. - Bestuur en medewerkers zien in dat organisaties moeten worden aangepast (herstructurering) bij veranderende omstandigheden. Na de opening is prioriteit gegeven aan publiekszaken teneinde in balans te komen met de vraagzijde. Het Limburgs Museum moet er voor zorgdragen dat de randvoorwaarden (gebouw, organisatie, middelen) dusdanig onderhouden worden, dat de kerncompetenties kunnen worden uitgevoerd. De kerncompetenties hebben betrekking op het (roerend) cultureel erfgoed: - Verzamelen van roerend cultureel erfgoed dat voor Limburg van belang is; - Bewaren en beheren van dit erfgoed voor toekomstige generaties in de vorm van contextuele presentaties, depotcollecties en bruiklenen aan derden; - ‘Vertalen’ van de wetenschappelijke visies over de Limburgse geschiedenis en volkscultuur naar een breed publiek door middel van semi-permanente presentaties, wissellende tentoonstellingen, activiteiten, lezingen, publicaties, advisering, etc etc. In de eerste bedrijfsplanperiode hebben de kerncompetenties nadrukkelijk in het teken gestaan van de kaders van de inrichting van het nieuwe Limburgs Museum. De kwantitatieve doelstellingen (omvang collecties, invulling zalen, primaire ontsluiting van alle objecten, realisatie 12 semi-permanente presentaties, bereik grote doelgroepen) zijn daarbij leidend geweest. In de komende jaren zullen de kerncompetenties met name in kwalitatief opzicht zich verder moeten ontwikkelen: 1. Verzamelen. - Kennis: Er is in zijn algemeenheid geen grote onderzoekstraditie op het gebied van de materiele cultuur en dagelijks leven in Limburg, met name in de 19e en 20e eeuw. Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
27
-
-
Voor de vaste presentaties is het uitgevoerde onderzoek menigmaal een pilot geweest. Het Limburgs Museum moet door middel van synergetische projecten (onderzoek, studiedag, publicaties, tentoonstelling en andere samenhangende onderdelen) blijvend onderzoek initiëren dan wel zelf uitvoeren. Kunde: Aangezien in de eerste bedrijfsplanperiode veel tijd werd ingeruimd voor collectievorming voor de nieuwe presentaties en deze doelen werden gerealiseerd, is voor de komende periode minder tijd voor kwantitatieve acquisitie noodzakelijk. Attitude: Het Limburgs Museum moet alert zijn voor kwalitatieve verbetering van de collecties alsmede op externe geldstromen om voor de verwerving voor de ‘Collectie Limburg’ in te zetten.
2. Bewaren en beheren. - Kennis: Het Limburgs Museum moet de kennis voor geautomatiseerd collectiebeheer en het omgaan met specifieke objecten blijven ontwikkelen. - Kunde en attitude: Het Limburgs Museum moet vaardigheden voor werken met geautomatiseerde systemen verder implementeren in de hele organisatie; daartoe zijn flexwerkplekken een organisatorische optie. Het Limburgs Museum moet meer tijd reserveren voor ‘ontzamelen’, en ontsluiting van collectiegegevens realiseren teneinde deze ook aan het publiek breed beschikbaar en inzichtelijk te maken; - Attitude: Wil samenwerking met andere musea en cultuurinstellingen zoeken om mogelijkheden voor bewaren en beheren te vergroten. 3. Onderzoek en presenteren. - kennis:Het Limburgs Museum moet de kennis over de ontwikkelingen in de vrijetijdsen museale sector volgen en betrekken in alle haalbaarheidsonderzoeken voor activiteiten. - Kunde: Het Limburgs Museum moet de kennis over methoden en presentaties (bijv. interactieve media) vasthouden en waar mogelijk versterken. Het Limburgs Museum moet nieuw historisch, volkskundig, archeologisch, kunsthistorisch onderzoek betreffende Limburg steunen en initiëren. - Attitude: Het Limburgs Museum moet zich verder ontwikkelen als een marktgerichte organisatie. Bijzondere aandacht moet daarbij uitgaan naar pr en marketing/doelgroepenbeleid, commerciële mogelijkheden/partnerships, acquisitie van groepsbezoek, verwerving van fondsen en sponsors, alsmede de oprichting van een Museum Business Club, dat een ander marktsegment dient te bestrijken dan de Vrienden.
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
28
Hoofdstuk 7 I. Actieplan in hoofdlijnen De geformuleerde doelen zijn in feite te herleiden tot twee hoofddoelstellingen. 1. Het Limburgs Museum wil door gevarieerde en laagdrempelige tijdelijke tentoonstellingen en publieksactiviteiten, alsmede door de semi-permanente presentaties, structureel tenminste 35.000 bezoekers jaarlijks bereiken. Een groot deel van de bezoekers komt in (onderwijs)groepen die om specifieke begeleiding vragen. De semi-permanente presentaties vormen hiertoe een belangrijk instrumentarium en moeten derhalve op peil gehouden worden, door middel van onderhoud en kleine aanpassingen. 2. Het Limburgs Museum wil de aanwezige collecties selecteren, ontsluiten en verzorgen. Vervolgens kunnen gegevens gemakkelijk beschikbaar komen aan het publiek. Voor deze publieksbenadering wordt het Informatiecentrum stilaan uitgebouwd en wordt de Digitale Vraagbaak/Cultclick (verder) ontwikkeld. II. Randvoorwaarden en strategische veranderingen Teneinde deze hoofddoelstellingen te bereiken is een aantal randvoorwaarden en strategische veranderingen noodzakelijk. a. De organisatie moet tijd vrijmaken om te kunnen komen tot de inhaalslag in de collectieontsluiting. Dit heeft gevolgen voor prioritering van onderdelen van functies en inzet van extra middelen. b. Ten behoeve van de ontwikkeling van de Digitale Vraagbaak/Cultclick is eerder van het Ministerie van OC&W een pilotsubsidie ontvangen van circa 230.000 euro. Een nieuwe aanvraag voor verdere uitbouw moet kansen scheppen om de collecties van het Limburgs Museum op een dusdanige wijze te ontsluiten dat de informatie op innovatieve wijze ter beschikking komt aan het publiek. c. Teneinde menskracht vrij te kunnen maken zal het Limburgs Museum de tijdelijke arbeidsintensieve exposities langer laten staan. Aldus zijn er tevens betere omstandigheden om de tentoonstellingen in de markt te plaatsen. d. Tevens worden tentoonstellingen nadrukkelijker samen met andere partners gemaakt. Aldus is eveneens meer menskracht ter beschikking voor collectieontsluiting en ontwikkeling IC en Digitale vraagbaak/Cult-klick e. Ten behoeve van de bemensing van het Informatiecentrum zullen wetenschappelijke functionarissen bij tourbeurt zaaldienst houden. Aldus komt tijd vrij voor enig onderzoek, kunnen ‘spreekuren’ worden vastgesteld, onderhouden genoemde functionarissen meer voeling met het publiek en maatschappelijke organisaties, en komt bij andere medewerkers meer tijd ter beschikking voor de ontsluiting van specifieke collecties (met name Bibliotheek en Bewegend Beeld). De uitvoering geschiedt volgens het daartoe in 2003 opgestelde plan.
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
29
Hoofdstuk 8 Organisatie en mensen 1 Huidige bezetting De formatie-omvang van het Limburgs Museum was in het begin van 2003 18.95 fte . Een belangrijk deel van de werkzaamheden in het Limburgs Museum wordt door middel van contracten uitbesteed aan gespecialiseerde (externe) bedrijven. Het betreft onderhoud gebouw en installaties (werktuigbouwkunde, elektrotechniek, automatisering en audiovisuele apparatuur), schoonmaken van de vloeren en de gevels, beveiliging en toezicht Tijdens het afgelopen bedrijfsplan is met vrijwel alle medewerkers het vastgestelde scholingstraject doorlopen. Omdat allen bewust waren van de noodzaak van veranderingen (nieuwe accommodatie, planmatig werken, veranderingen ICT, verscherping Arbobeleid en noodzaak BHV) is dit succesvol verlopen. Er is een cultuur ontstaan waarin plaats is voor verandering en training. II Bemensing 2004 Gelet op de kengetallen ten aanzien van het groepsbezoek (sterke groei uit het onderwijs) en het noodzakelijk onderhoud van presentaties is de organisatie in 2003 verandert. In 2003 beeindigen drie medewerkers hun werkzaamheden bij het Limburgs Museum. In dat jaar ontstond ook duidelijkheid inzake de zogenaamde frictiekosten. Aangezien ook een aantal medewerkers besloot minder te gaan werken, kon in de loop van 2003 een aantal veranderingen worden doorgevoerd: - Educatief medewerker voor het uitvoeren van projecten en verzorgen van rondleidingen (min-maxcontract, gemiddeld 0.28 fte) - Uitbreiding arbeidsovereenkomst educatief medewerker met 0.16 fte. - Medewerker verzorging collecties 0.89 fte (van ID naar arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur) - Medewerker verzorging presentaties (op zaal) uitgebreid met 0.22 fte - Systeembeheerder uitgebreid met 0.11 fte - Assistent conservatoren (1.1 fte) ten behoeve van assistentie tentoonstellingen en collectiedocumentatie. De organisatie wordt door deze aanvullingen op structurele wijze versterkt. De formatie van het Limburgs Museum komt daarmee structureel op 19.05 fte. De overige financiele ruimte voor personeel wordt gebruikt voor additionele medewerkers (3.78 fte) en projectmedewerkers. In de loop van 2004 zal het aantal (additionele of project)medewerkers toenemen in verband met de ambitie van het museum om een inhaalslag te maken inzake het beheer en behoud van de collecties. Daarbij zullen ook medewerkers van het Limburgs Museum meer aandacht gaan schenken aan collectiegebonden taken binnen hun functie. III. Samenwerking Binnen het museale veld wordt de laatste jaren open gesproken over de wenselijkheid van een toenemende samenwerking tussen vergelijkbare musea en door nabije musea. Bij de eerste Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
30
vorm van samenwerking staan collectieafstemming (verzamelen, ontzamelen, beheren, ontsluiten, behouden) en publieksbenadering (gezamenlijke projecten opzetten) centraal, terwijl bij de tweede vorm van samenwerking ook meer organisatorisch aspecten een rol krijgen, omdat binnen een zekere regio daartoe meer faciliteiten voorhanden zijn (uitwisselbaarheid medewerkers en oproepkrachten, logistieke en facilitaire samenwerking in techniek, huisvesting en activiteitenplanning). Het Limburgs Museum heeft goede ervaring in samenwerking met vergelijkbare musea (bijvoorbeeld Drents Museum Assen, Rijksmuseum voor Oudheden te Leiden, Valkhof Nijmegen, Provinciaal Gallo-Romeins Museum te Tongeren, Schloss Rheydt in MönchenGladbach, Burg Linn in Krefeld), terwijl met ‘nabije’ musea de intentie tot verdere samenwerking groeit (met name Museum Van Bommel Van Dam). Ook voor de cultuurhistorische musea en andere erfgoedinstellingen in Limburg is het Limburgs Museum vaak gesprekspartner en ontstaan samenwerkingsverbanden. Het Limburgs Museum wil in de komende bedrijfsplanperiode ook investeren in personeel en organisatie door allianties aan te gaan met derden. - Samenwerking op reclame en public relations met de twee andere provinciale musea. Waar wenselijk wordt ook samengewerkt op andere onderdelen (collectiemobiliteit, tentoonstellingen etc.) Vanwege de diverse aandachtsgebieden, verschillende rechtsposities en fysieke afstand is het niet verstandig om geforceerd samenwerking te zoeken. Dit leidt uiteindelijk alleen maar tot kostenverhoging. Samenwerking moet vooral resulteren in synergetische effecten en kostenbesparing. - Samenwerking met culturele instellingen in Venlo (Maaspoort, Bibliotheken en Limburgs Museum) om gezamenlijk gebruik te maken van een P&Obeleidsadviseur. - Samenwerking op productontwikkeling met Kasteeltuinen Arcen; het Limburgs Museum wil –binnen de vastgestelde financiele kaders van betrokken partijenruimten van kasteel Arcen (Kasteeltuinen) inrichten teneinde op structurele wijze onder aandacht te komen van meer verblijfsrecreanten en dagtoeristen. - Samenwerking op facilitair terrein (gezamenlijk depotruimte, gezamenlijk gebruik logistieke diensten, etc) en in productontwikkeling (tentoonstellingen, activiteiten) met het naastgelegen Museum Van Bommel-Van Dam. - Onderzoeken of verschillende vormen van samenwerking met Museum Van BommelVan Dam tot meer resultaten kan leiden. Mede in het licht van de sterk groeiende tendens musea te privatiseren wordt verwacht dat het gemeentebestuur van Venlo in de toekomst een besluit neemt tot verzelfstandiging van de organisatie van Museum Van Bommel Van Dam. Het Limburgs Museum onderschrijft de noodzaak van een aantrekkelijk museaal aanbod en bepleit een optimaal bestaan van Museum Van Bommel-Van Dam. In dat kader moet het Limburgs Museum openstaan voor eventuele vergaande samenwerking, waarbij voorwaarden geschapen worden voor continuiteit, kwaliteit, publieksbereik en collectiebeheer. - Samenwerken op niveau van arrangementen met toeristische branche (LBT, VVV, vakantiecentra en bungalowparken, kleinschalige verblijfsaccommodaties, hotels, speeltuin Klein Zwitserland, museumboerderij De Locht). - Samenwerken op niveau van productontwikkeling met passende musea: Drents Museum te Assen, Rijks Museum Oudheden te Leiden, Gallo Romeins Museum te Tongeren, Noord-Brabants Museum, Schloss Rheydt te Monchen Gladbach, Burg Linn te Krefeld, Stedelijk Museum te Roermond, etc.
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
31
IV. Besturing. Het dagelijks bestuur is door het provinciebestuur in handen gelegd van een daarvoor in 1992 in het leven geroepen stichtingsbestuur. Het stichtingsbestuur komt gemiddeld zes maal per jaar bijeen. Het museum kent ook een Wetenschappelijke Advies Raad die twee maal per jaar vergadert en adviezen geeft en toezicht houdt op de (vertaling van) wetenschappelijke prestaties en presentaties De directeur wordt door het algemeen bestuur benoemd en is in beginsel aanwezig bij alle bestuursvergaderingen. De directeur voert overleg met het bestuur; hij is verantwoordelijk voor de communicatie tussen bestuur en museumorganisatie en het museumbeleid (inclusief personeelsbeleid). De taken en bevoegdheden zijn geregeld in een directiestatuut. De directeur is voorzitter van het managementteam, dat bestaat uit de hoofden van de sector Beheer en Behoud, de sector Publiekszaken en de Stafgroep. Het managementteam komt in beginsel wekelijks bijeen, teneinde de zakelijke ontwikkelingen op het gebied van personeel, gebouw en middelen te bespreken en aan te sturen. Vanuit het managementteam worden de MARAPs opgesteld en besproken. De sectoren en stafgroep komen in beginsel maandelijks bijeen. Hier worden diverse aangelegenheden (beleid, planning, sturing binnen sector) de sector betreffend besproken. Tevens wordt geïnformeerd over aandachtspunten die besproken zijn in het managementteam en de andere sector/stafgroep. In het conservatorenoverleg wordt gemiddeld zes maal per jaar over fundamentele museaalinhoudelijke zaken (tentoonstellingen, collecties) gesproken. Omdat de (grote) tentoonstellingen en flankerende activiteiten allen aangaan, wordt gemiddeld drie maal per jaar een breed programmaoverleg gevoerd. Hierin komen de ontwikkelingen op hoofdlijnen binnen de verschillende tentoonstellingsprojecten aan de orde. In het museumoverleg komen algemene onderwerpen aan bod die allen aangaan, zoals veranderingen op het vlak van pensioenen, verzuimbeleid etc. Alle medewerkers zijn voor dit overleg, dat twee tot vier maal per jaar wordt belegd, uitgenodigd. Het streven is om het museumoverleg te laten samenvallen met een aansluitend informeel samenzijn. Het museumoverleg wordt vaak afgestemd met de werknemersvertegenwoordiging. In alle geledingen is aandacht voor de verdere implementatie van de cultuuromslag die in de vorige bedrijfsplanperiode is doorgevoerd. De directeur heeft een structureel contact met de werknemersvertegenwoordiging. Het Limburgs Museum heeft een boekhoudkundig adviseur. Dit wordt in de komende bedrijfsplanperiode gecontinueerd. Tevens is in samenwerking met andere plaatselijke culturele instellingen een gezamenlijke P&O beleidsadviseur in dienst genomen.
Bedrijfsplan Limburgs Museum 2004
32