Collectiebeleidsplan 2015 - 2020
Limburgs Museum
Inhoudsopgave
2 collectieplan 2015-2020
Voorwoord
5
Leeswijzer Inleiding Functie en doel van het collectieplan Collectie in hoofdlijnen De kerncollecties van het Limburgs Museum Kerncollectie Archeologie Kerncollectie Beeldcultuur Kerncollectie Cultuurhistorie Collectievorming Collectiemanagement Beheer en behoud Preventieve conservering Actieve conservering en restauratie Veiligheidszorg Registratie en digitalisering Objectregistratie Digitalisering Documentatie Spectrum Gebruik van de collectie Onderzoek en educatie Presentatie Exploitatie Beeldbank Verkoop van beeldmateriaal Filmvoorstellingen Bruikleenverkeer Overzicht van de deelcollecties Archeologie Steentijd Metaaltijd Romeinse tijd Middeleeuwen Nieuwe tijd Beeldcultuur Bewegend beeld Fotografie Schilderijen Werken op papier
6 7 7 8 8 8 10 11 11 12 10 12 12 12 13 13 13 13 14 15 15 16 16 16 16 16 16 18 18 18 21 23 25 27 28 28 31 33 35
Cultuurhistorie 36 Handel 36 Kleding en accessoires 38 Klein huisraad en keukengerei 40 Landbouw, industrie en ambacht 41 Meubels 42 Oude drukken 44 Politiek, militaire geschiedenis en openbareorde 45 Religie en volksgeloof 46 Speelgoed 48 Toegepaste kunst 49 Verenigingsleven 51 Samenvatting en actiepunten 52 Collectievorming 52 Collectiemanagement 53 Onderzoek 53 Colofon 54
3 collectieplan 2015-2020
Voorwoord
Naast de integrale meerjarenbeleidsplannen behoren ook de collectiebeleidsplannen tot de fundamenten onder het museumbeleid. Collecties zijn immers voor musea de reden van ontstaan en vormt de hoofdbron waarmee aan de vijf maatschappelijke waarden van het museum invulling kan worden gegeven: 1 Schatkamer van objecten en verhalen van betekenis; 2 Leeromgeving voor iedereen; 3 Economische kracht en trekpleister; 4 Ruimte om te genieten, ervaren en beleven; 5 Ontmoetingsplaats en platform tussen verleden, heden en toekomst. Het voorliggende collectieplan is het vierde opeenvolgende document over dit onderwerp sinds het bestaan van het Limburgs Museum. Het eerste plan omvatte de jaren 1999-2005 en was er primair op gericht de twaalf thematisch-chronologische onderwerpen uit het stichtende museumplan voor het Limburgs Museum (1992) voldoende kwantitatief inhoud te kunnen geven. Voor het eerst werden alle deelcollecties gewikt en gewogen en vervolgens beoordeeld op de ontwikkelkansen. In de daaropvolgende collectieplannen werden nadrukkelijker keuzen gemaakt om sommige kansrijke aandachtsgebieden meer prioriteit te geven. Zo hebben de deelcollecties uit de kerncollectie Archeologie in het laatste collectieplan uit 2010 prioriteit gekregen. Met de uitbreidingsplannen van het Limburgs Museum (2010-2012) en de herinrichting van de presentatie ‘Van neanderthaler tot stedeling’, handelend over de oudste geschiedenis van Limburg, zijn uitgangspunten van het laatste collectieplan leidinggevend geweest en heeft het Limburgs Museum zich onder de beste
4 collectieplan 2015-2020
musea van Nederland geschaard met een betekenisvolle archeologische presentatie. Ook dit plan voor de jaren 2015-2020 bevat weer veel verbeterpunten. We blijven streven naar aanwinsten voor de drie kerncollecties Archeologie, Beeldcultuur en Cultuurgeschiedenis met hoogwaardige stukken en ensembles waardoor de vijf maatschappelijke waarden van musea kunnen worden uitgevoerd. Maar het accent ligt nu meer op de potenties die er zijn om door onderzoek en ‘ontzameling’ de betekenis van onze collecties te versterken. Daarnaast wordt een perspectief geboden om de collecties beter toegankelijk en beheersbaar te maken. Juist daarin is dit collectieplan meer compleet dan de eerdere plannen en wordt door middel van dit plan een van de kerntaken van het museum veilig gesteld. Het collectieplan zoals het nu voor ons ligt, is ook bedoeld om extern te gebruiken ten einde beleid af te stemmen en duplicaten te voorkomen. Tevens zullen onderzoekers, studenten, geïnteresseerden en andere instellingen dan weten welke mogelijkheden het Limburgs Museum voor hen biedt als cultuurhistorisch museum dat verhaalt over leven, wonen, werken en samenzijn in wellicht de boeiendste euregionale provincie van Nederland.
Jos Schatorjé Algemeen directeur Limburgs Museum
5 collectieplan 2015-2020
Leeswijzer
In dit collectieplan worden de kerncollecties eerst in hoofdlijnen toegelicht, en daarna is de aandacht gericht op collectiemanagement. Vervolgens wordt het gebruik van de kerncollecties besproken ten aanzien van o.a. tentoonstellingen en onderzoek. Aansluitend worden de collectieprofielen van de deelcollecties in detail beschreven. Om de kaders van de deelcollecties vast te stellen wordt er steeds een definitie gegeven van de betreffende deelcollectie, wordt de collectiewaardering beschreven en beargumenteerd en wordt het ontwikkelpotentieel behandeld. Hierbij zijn de plannen betrokken ten aanzien van o.a. conservering, restauratie, onderzoek, toekomstige tentoonstellingen en digitalisering. Voortkomend uit de collectiewaardering en het ontwikkelpotentieel is het collectieprofiel ook bepalend voor de collectievorming; het beleid op het gebied van verwerven, selecteren én afstoten. Als laatste is een samenvatting en opsomming van actiepunten te lezen.
6 collectieplan 2015-2020
Inleiding
Het Limburgs Museum is een dynamisch, cultuurhistorisch museum, dat verhalen van Limburgers vertelt en verbeeldt. Families zijn hierbij de belangrijkste doelgroep. Het museum biedt interessante vaste presentaties, spraakmakende wisseltentoonstellingen en aantrekkelijke evenementen. Naast het Limburgs Museum kent de provincie Limburg nog twee provinciale musea, namelijk het Bonnefantenmuseum en het Discovery Center Continium. Het Limburgs Museum onderscheidt zich van deze twee andere musea door haar missie: Het Limburgs Museum geeft op een herkenbare en verrassende wijze betekenis en beleving aan de geschiedenis en cultuur van Limburg. Het Limburgs Museum heeft daarbij de volgende kernwaardes: 1. Betekenis geven 2. Beleving 3. Herkenning
Functie en doel van het collectieplan
Het doel van dit collectieplan is om de samenstelling van de collectie inzichtelijk te maken en om het beleid ten aanzien van de collectie uit te werken. Het collectieplan moet leiden tot verscherping van het collectieprofiel en worden ingezet als hulpmiddel bij het collectiebeheer. Het collectieplan is niet alleen bedoeld voor intern gebruik, maar ook om aanknopingspunten te bieden voor afstemming met collega-instellingen. Dit collectieplan zal de komende jaren als basis dienen voor het opstellen en verscherpen van deelplannen zoals een registratieplan, een afstotingsplan, een digitaliseringsplan, een conserveringsplan en een onderzoeksplan. Daarbij zijn er in dit collectieplan actiepunten opgenomen op het gebied van beheer & behoud, ontsluiting en collectievorming. Dit collectieplan zal daarom ook ieder jaar worden geëvalueerd. Om tot dit plan te komen is de indeling van de collectie in kern- en deelcollecties herzien ten opzichte van het vorige collectieplan. De deelcollecties zijn vervolgens getoetst aan de hand van de Museale Weegschaal, een methodiek voor collectiewaardering ontwikkeld door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2013. De Museale Weegschaal bestaat uit een waarderingsformulier dat dient als praktisch hulpmiddel bij het toekennen van (niet-financiële) waarde aan objecten en collecties. Het gebruik van dit formulier leidde meer dan eens tot nieuwe inzichten in de verschillende ‘waardes’ die een deelcollectie kan hebben, zoals een documentaire- of onderzoekswaarde.
7 collectieplan 2015-2020
Collectie in hoofdlijnen Kerncollecties
Kerncollectie Archeologie
In 1990 besloten de Provinciale Staten van Limburg, in samenwerking met het gemeentebestuur van Venlo en in overleg met Stichting Limburgs Volkskundig Centrum in Limbricht, het gemeentelijke Venlose Goltziusmuseum met het Limburgs Volkskundig Centrum te laten samengaan in één nieuw museum van, voor en over Limburg. In 1992 werd Stichting Limburgs Museum formeel opgericht. Het collectiebeleid is in de statuten van het Limburgs Museum in één zin verwoord: “Het planmatig verzamelen, conserveren, bewaren, bestuderen, presenteren en tentoonstellen van geschied- en volkskundige objecten, in het bijzonder voor zover betrekking hebbend op de provincie Limburg”. Het museum ziet voor zichzelf in Limburg en de aangrenzende regio’s een nadrukkelijke rol weggelegd op het gebied van verzamelen, beheren, presenteren en onderzoeken. Vanuit dit collectiebeleid heeft het Limburgs Museum de volgende drie kerncollecties geformuleerd:
Door haar geschiedenis en archeologische nalatenschap maakt Limburg deel uit van een opvallend Europees cultuurlandschap. De provincie heeft door eeuwenlange onafgebroken bewoning een schat aan bodemvondsten prijsgegeven. De archeologische collectie van Limburg is van regionaal en nationaal belang en behoort bij de top van Nederland. Het biedt een aansluitend chronologisch overzicht van de aanwezigheid van de mens in dit gebied van de vroegste steentijd tot heden. De oudste opgegraven sporen van menselijke aanwezigheid in Nederland zijn hier gevonden, de eerste boeren hebben zich in deze regio gevestigd, de prachtigste Romeinse vondsten komen uit Limburg en de rijke graven uit de Merovingische periode rond de Sint Servaas van Maastricht spreken tot de verbeelding. Het Limburgs Museum is de enige publieksinstelling binnen Limburg die de kerncollectie Archeologie op provincie brede schaal verzamelt, beheert en presenteert en levert als zodanig een belangrijke bijdrage aan de Collectie Nederland. Andere musea die een vergelijkbare doelstelling hebben zijn het Valkhof in Nijmegen, het Drents Museum in Assen en het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. De kerncollectie is, net als iedere andere archeologische collectie, in zekere zin betrekkelijk willekeurig. Dit is het gevolg van de wijze waarop archeologische vondsten worden gedaan. De samenstelling van de kerncollectie is enerzijds het resultaat van opgravingen die in het verleden door diverse partijen zijn uitgevoerd en in verschillende depots terecht zijn gekomen. Anderzijds is de collectie het resultaat van vondsten door particulieren.
· Archeologie · Beeldcultuur · Cultuurhistorie
8 collectieplan 2015-2020
Deze vondsten zijn vrijwel altijd toevalstreffers en daardoor zeer divers van samenstelling. Archeologische vondsten die door het zoeken met een metaaldetector aan het licht zijn gekomen hebben als gemene deler hun materiaalsoort. Amateurarcheologen hebben een eigen verzameling opgebouwd die vaak is toegespitst op één specifiek gebied of één specifiek tijdvak; de meerwaarde van deze collecties zit in de toegevoegde vondstregistratie met informatie van wisselende aard. Verzamelaars hebben door eigen vondsten en aankoop en/of ruil uitermate belangwekkende verzamelingen opgebouwd. In deze verzamelingen zitten objecten die niet alleen vanuit wetenschappelijk oogpunt van groot belang zijn, maar die ook museaal bezien aantrekkelijk kunnen zijn. De kerncollectie is ten behoeve van de in 2014 geopende nieuwe vaste presentatie ‘Van neanderthaler tot stedeling’ kwantitatief en kwalitatief verbeterd door middel van gerichte verwerving in bruikleen en aankoop. Door langdurige bruiklenen uit diverse collecties zijn veel vondsten nu verzameld in het Limburgs Museum. In het algemeen is te stellen dat vanuit typo-chronologisch perspectief de collectie gedekt is, maar vanuit regionaal perspectief zitten er nog hiaten in de collectie. Deze worden in de beschrijving van de deelcollecties toegelicht. De cultuurhistorische waarde van de kerncollectie Archeologie hangt nauw samen met het bekend zijn van de vindplaats- en contextgegevens. Nieuw onderzoek, restauratie van objecten en vondstcomplexen hebben een kwalitatieve verbetering van de collectie opgeleverd in de vorm van nieuwe vondsten
of nieuwe (aanvullende) informatie. Het Limburgs Museum streeft ernaar haar kerncollectie Archeologie op te waarderen tot de regionale referentiecollectie voor de archeologie van Limburg. Hiermee wil het Limburgs Museum zich positioneren als hét museum dat het verhaal van de oude geschiedenis van de provincie Limburg toont. Het museum heeft omwille van de aanwezigheid van de referentie-collectie ook een taak om onderzoek, debat, ontmoeting en educatie te initiëren en faciliteren. De doelgroepen zijn hierbij zowel wetenschappers en amateurarcheologen als het breed publiek; over de presentatie ‘Van neanderthaler tot stedeling’ is een publicatie voor deze laatste doelgroep in voorbereiding. Contacten met het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten, met universiteiten en archeologische bedrijven die de oren en ogen in het veld zijn en met het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap - eigenaar van een belangrijke collectie met een belangrijk netwerk van amateurarcheologen - zijn essentieel voor de verdere ontwikkeling van de kerncollectie Archeologie van het Limburgs Museum. De kerncollectie Archeologie is verdeeld in deelcollecties op basis van periodisering: · Steentijd · Metaaltijd · Romeinse tijd · Middeleeuwen · Nieuwe tijd Vanuit het oogpunt van beheer en behoud is het ook belangrijk bewust te zijn van de diversiteit van de materialen van de kerncollectie Archeologie. Zo bevat de collectie artefacten van steen, vuursteen, metaal en hout, muntvondsten, leer, sieraden en aardewerk.
9 collectieplan 2015-2020
Kerncollectie Beeldcultuur
Beeldcultuur staat voor de artistieke en/of documentaire verbeelding van onderwerpen uit de Limburgse geschiedenis en cultuur. In tegenstelling tot de vaak massaal geproduceerde gebruiksvoorwerpen uit de cultuurhistorische collectie spelen bij deze objecten ook aspecten als iconografie, uniciteit en kunstenaarschap een belangrijke rol.De kerncollectie Beeldcultuur is ingedeeld in deelcollecties op basis van type drager: · Bewegend beeld · Fotografie · Schilderijen · Werken op papier De collectie bewegend beeld is de belangrijkste in zijn soort in Limburg en daarmee is deze collectie van nationale betekenis voor de beeldvorming over Limburgse cultuur en geschiedenis. Behalve de documentaire waarde zijn een aantal werken van individuele filmmakers ook van een esthetisch hoge kwaliteit. Vanwege het specifieke karakter van de drager vraagt deze collectie om blijvende aandacht voor materiele zorg en digitalisering. De collectie fotografie is vergeleken met andere fotografiecollecties relatief bescheiden en bevat in feite twee zwaartepunten: de opnamen van Hub Leufkens en van Jan de Jong (Spaarnestad). Vanwege het belang van fotografietentoonstellingen in het Limburgs Museum groeit ook de collectie met foto’s uit deze tentoonstellingen. De collectie fotografie is vooral van aanvullend belang voor de tentoonstellingen van het museum. De collectie schilderijen bevat portretten, stads- en dorpsgezichten, religieuze- en historisch/allegorisch/volksculturele voorstellingen betreffende Limburg vanaf de 16e eeuw. Het zijn dus werken die figuratief zijn en van belang zijn vanwege de betekenis van wat wordt uitgebeeld. Bovendien is de kunsthistorische betekenis van kunstenaars uit of werkzaam in deze provincie, door middel van deze collectie te duiden. Omdat er geen ander museum vergelijkbare verzamelingen actief aanlegt, is er veel ontwikkelpotentieel, dat ook van betekenis is vanwege de publiekstaken van het museum. Binnen de collectie werken op papier (tekeningen en grafische werken) zijn vooral de cartografische collecties en de collectie volksprenten van belang. Ook de collectie affiches is door een consequent verzamelbeleid betekenisvoller geworden. Topografische tekeningen waren voorheen het verzamelbeleid van archiefdiensten. Vanwege bezuinigingen bij archieven wordt daar vrijwel geen aandacht meer aan besteed. Het Limburgs Museum heeft de taak op zich genomen om belangrijke topografische tekeningen te verwerven voor het provinciale erfgoed.
10 collectieplan 2015-2020
Kerncollectie Cultuurhistorie
Collectievorming
Objecten uit de kerncollectie Cultuurhistorie zijn getuigenissen van het cultuurhistorische verleden van Limburg. Grote delen van de collectie van het museum kunnen worden gerangschikt onder de noemer cultuurhistorie. Dit is te verklaren uit de geschiedenis van de instelling. In de collectie van het Limburg Museum bevinden zich veel volkskundige objecten afkomstig uit de collectie van het Limburgs Volkskundig Centrum, en veel objecten die gelinkt zijn aan de geschiedenis van de stad Venlo, afkomstig uit de collectie van het Goltziusmuseum. In de provincie Limburg zijn er verschillende lokale musea die cultuurhistorische objecten verzamelen. Daarom is bij het bepalen van de speerpunten en hiaten rekening gehouden met eventuele overlap met collecties die elders bewaard worden. De kerncollectie Cultuurhistorie kent een thematische indeling in deelcollecties: · Handel · Kleding en accessoires · Klein huisraad en keukengerei · Landbouw, industrie en ambacht · Meubels · Oude Drukken · Politiek, militaire geschiedenis en openbare orde · Religie en volksgeloof · Speelgoed · Toegepaste kunst · Verenigingsleven
Het Limburgs Museum streeft naar een collectie van hoge kwaliteit. Daarom worden niet alleen nieuwe verwervingen streng getoetst, maar de bestaande collectie wordt ook opnieuw beoordeeld. Door afstoting kan de kwaliteit verhoogd worden. Het gaat dan om objecten die niet (meer) in de collectie passen. Afstoting zal altijd verlopen volgens de richtlijnen van de Nederlandse Museumvereniging voor afstoting (Leidraad voor het afstoten van museale objecten). Bij een verwerving moet een object aan minimaal één van de onderstaande criteria voldoen: 1 Het object moet een hiaat in de collectie opvullen en als zodanig herleidbaar zijn tot de prioriteiten van het collectiebeleidsplan 2 Het object moet thematisch aansluiten bij de vaste presentatie 3 Het object is een bron van informatie (qua voorstelling en betekenisgeving) over mensen die het gebruikt, verhandeld of gemaakt hebben 4 De contextuele relatie met Limburg is uitgangspunt 5 De intrinsieke waarde van de objecten (authenticiteit, bron, context, onderwerp) moet de inspanning voor het beheer en behoud rechtvaardigen
11 collectieplan 2015-2020
Collectiemanagement Registratie en digitalisering
Beheer en behoud
Preventieve conservering Het Limburgs Museum telt in het gebouw vijf depots waarin objecten en films worden bewaard. Alle depots zijn, net als de tentoonstellingszalen, klimaatgeregeld voor wat betreft temperatuur en relatieve luchtvochtigheid. Daarnaast kent het Limburgs Museum ook een extern depot waar vooral archeologische objecten en grotere objecten staan die geen klimaatgeregelde omgeving vereisen. In 2015 wordt er op basis van dit collectieplan een conserveringsplan ontwikkeld waardoor er meer structurele aandacht gaat naar het onderhoud van de depots en de objecten, vooral op het gebied van het stofvrij houden en de ongediertebestrijding. Momenteel is er te weinig opslagcapaciteit voor de objecten. Bij het zoeken naar een oplossing voor dit probleem worden nu al actieve stappen gezet om de depots efficiënter in te richten. Dit is een manier om tegemoet te komen aan de vraag naar opslagruimte in de depots. Actieve conservering en restauratie Het Limburgs Museum heeft geen eigen restaurator in dienst maar beschikt wel over een goed uitgeruste collectiewerkplaats en filmwerkplaats waar externe restauratoren en eigen medewerkers kunnen werken. Met name met Stichting Restauratie Atelier Limburg in Maastricht en met Restaura in Haelen wordt veel samengewerkt op het gebied van actieve conservering en restauratie.
12 collectieplan 2015-2020
In 2015 zal op basis van meervoudige aanbesteding een structurele samenwerking met een papierrestaurator (particulier, bedrijf of instelling) worden gezocht. Jaarlijks worden er plannen opgesteld voor conservering van delen van de collectie. Dit geldt nadrukkelijk ook voor de deelcollectie Bewegend beeld. Veiligheidszorg Naast de algemene bedrijfshulpverlening binnen de museumorganisatie kent het Limburgs Museum ook collectiehulpverlening. Het calamiteitenplan voor de collectie is opgestart in 2010 maar nooit volledig ten uitvoer gekomen. Het calamiteitenplan voor de collectie verdient het om verder ontwikkeld en geactualiseerd te worden. Dit zal in de loop van 2015 uitgevoerd worden.
Objectregistratie Naar schatting telt de collectie 66.000 objecten. Deze worden geregistreerd in het collectieregistratiesysteem Adlib. Adlib bevat meerdere catalogi: momenteel zitten er 49773 museumobjecten in de objectcatalogus, 4505 films in de filmcatalogus en 18844 boeken en tijdschriften uit de handbibliotheek in de bibliotheekcatalogus. Om de registratieachterstanden weg te werken is er in 2013 een junior registrator aangesteld. De junior registrator werkt ook aan het op orde krijgen van de standplaatsregistratie. Er moet nog een grote slag worden gemaakt in het opschonen, aanvullen en standaardiseren van objectinformatie. In 2013 heeft het Limburgs Museum een invulinstructie voor Adlib ontwikkeld, zodat er op een uniforme wijze kan worden geregistreerd. Door inconsequenties bij de invoer van informatie in het verleden is de database alleen met voldoende inzicht en ervaring goed doorzoekbaar en begrijpelijk. Bovendien ontbreken er in Adlib goed gestructureerde thesauri, en het plan is er dan ook om dit de komende jaren actief op te pakken. Het doel is hierbij om te komen tot goed vormgegeven thesauri die aansluiten bij thesauri van andere musea met vergelijkbare collecties, zodat in de toekomst uitwisseling van gegevens mogelijk is. Digitalisering In 2013 zijn de specificaties voor het digitaliseren van museumobjecten onder de loep genomen. Nieuwe specificaties, naar de standaard van deze tijd, zijn vastgelegd. Op basis van deze specificaties zijn de bestaande foto’s van objecten geïnventariseerd.
De komende jaren worden de foto’s geordend en foto’s van een mindere kwaliteit worden vervangen. Tevens heeft het Limburgs Museum als doel om een aanzienlijk deel van de collectie te digitaliseren. Door het toenemende aantal foto- en filmbestellingen van derden en het streven om meer van de collectie online te tonen (beeldbank) is het gewenst om objecten kwalitatief goed te digitaliseren. Ook de digitalisering van film is sinds 2004 steeds intensiever gaan lopen. In 2013 is een project gestart met de Fotovakschool Venlo. In dit project werd een selectie van archeologische objecten en schilderijen gefotografeerd en tegelijkertijd heeft de afdeling collecties veel technische kennis gekregen op het gebied van fotografie. Het tijdelijke depot heeft hiervoor een dubbelfunctie gekregen als fotostudio en is dankzij advies van de Fotovakschool Venlo professioneel ingericht. Op deze manier zijn de medewerkers van het Limburgs Museum in de toekomst in staat zelfstandig kwalitatief goede foto’s te maken. Documentatie De wijze van bewaren van collectiedocumentatie en informatie over specifieke objecten behoeft momenteel verbetering. Het doel is om het toegankelijker te maken voor zowel intern als extern gebruik. Hiervoor zal de collectiedocumentatie de komende jaren worden geïnventariseerd en digitaal toegankelijk worden gemaakt. Naast collectiedocumentatie heeft het Limburgs Museum ook een uitgebreide handbibliotheek. Voorheen kende het Limburgs Museum een informatiecentrum dat toegankelijk was voor publiek. Het opkomende gebruik van internet
13 collectieplan 2015-2020
Gebruik van de collectie Spectrum
zorgde voor een teruglopend aantal gebruikers van dit informatiecentrum. In combinatie met de verhuizing van de boeken naar het boekendepot vanwege wateroverlast, werd besloten het informatiecentrum niet meer als zodanig in gebruik te nemen. De bibliotheek veranderde hierdoor van een publiek toegankelijk informatiecentrum naar een handbibliotheek voor intern gebruik. In het najaar van 2013 is een project gestart om deze handbibliotheek op te schonen en te ontdubbelen. Er werd kritisch gekeken naar het nut en aantal van (tijdschrift)abonnementen en jaarboeken en dubbele exemplaren van boeken werden aangeboden aan derden. Dit project is in 2014 succesvol afgerond.
14 collectieplan 2015-2020
SPECTRUM is een internationale standaard voor collectiemanagement en een middel om de procedures rond collectiebehoud, beheer, mobiliteit en digitalisering te optimaliseren. Met de implementatie en het vastleggen van procedures voor collectiemanagement volgens de richtlijnen van SPECTRUM wordt in 2014 gestart, voornamelijk op het gebied van registratie en bruikleenverkeer. In 2015 zal SPECTRUM stapsgewijs verder worden uitgewerkt.
Onderzoek en educatie
Uit de analyse van de afzonderlijke collecties blijkt dat het ontwikkelprofiel en de waarde van de collecties kan verbeteren als er meer onderzoek naar de collectie(onderdelen) wordt gedaan. In alle categorieën collecties zitten bestanddelen die van belang zijn voor verder onderzoek, maar het meest duidelijk is dat aanwezig in de archeologische en kunsthistorische collecties. In beginsel zijn er drie mogelijkheden om onderzoek te sturen. In de eerste plaats is dat in het kader van de voorbereiding van publieksactiviteiten in het museum door de conservatoren. Met name tentoonstellingen zijn een belangrijke aanzet voor onderzoek. Het is voor de collectietaken van het museum en de wetenschappelijke ontsluiting/ duiding van de collecties van groot belang dat er regelmatig (kleinere) collectietentoonstellingen worden georganiseerd. Soms is het mogelijk onderzoek te laten doen door studenten uit het wetenschappelijk onderwijs. Dit gebeurt dan in het kader van de voltooiing van een (onderzoek)scriptie of een stage in het museum. Het kan motiverend werken om het onderzoek te laten uitmonden in een openbare activiteit (kleine tentoonstelling, onderdeel van grotere tentoonstelling, etc.) en/of een publicatie. Van belang is dan dat de conservatoren/collectiemedewerkers weet hebben welke onderwerpen geschikt zijn voor een dergelijk onderzoek. Daartoe moet een overzicht worden opgesteld dat met de Wetenschappelijke adviesraad (WAR) van het Limburgs Museum wordt afgestemd. De derde mogelijkheid is dat onderzoekers het museum benaderen in het kader van hun (groter) onderzoek. Indien het museaal aantrekkelijke onderzoeken betreft (bijvoorbeeld dissertatie Homemovie) kan het museum overwegen om een tentoonstelling aan het onderwerp te wijden. Ook hierin heeft de WAR een adviserende rol. Naast wetenschappelijk onderwijs kunnen ook andere vormen van onderwijs museumobjecten inzetten in diverse onderwijsvormen. Steeds is daarbij de kwetsbaarheid en kans voor aantasting van de materiële staat van het object een factor waar rekening mee moet worden gehouden. Ten aanzien van lopend archeologisch onderzoek is het belangrijk te vermelden dat in de context van de Maltawetgeving archeologisch onderzoek in de praktijk anders is ingericht sinds de jaren negentig van de vorige eeuw. Het Verdrag van Malta is in 1992 ondertekend door de lidstaten van de Raad van Europa en op 1 september 2007 trad de
Wet op de archeologische monumentenzorg (waarbij de Monumentenwet 1988 werd gewijzigd) in werking. Een belangrijke bepaling uit het verdrag is artikel 9 waarin het belang van de communicatie met het publiek wordt onderstreept, onder andere in de vorm van tentoonstellingen van archeologische voorwerpen. Met de introductie van marktwerking in de Nederlandse archeologie is een uitgebreid systeem van kwaliteitszorg opgezet. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed ontwikkelt de Nationale Onderzoeksagenda Archeologie die de stand van kennis over de archeologie van Nederland laat zien. De thema’s en bijbehorende vraagstellingen worden beschouwd als richtinggevend voor toekomstig onderzoek van vindplaatsen en landschappen. Op dit moment is te zien dat voor Limburg bijvoorbeeld steentijdonderzoek en riviervondsten meer aandacht krijgen binnen beleid van onder andere de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de provincie Limburg. Hierdoor is het uitwerken van ‘oud onderzoek’ als bijdrage aan de beantwoording van actuele onderzoeksvragen ook belangrijk.
15 collectieplan 2015-2020
Presentatie
Het Limburgs Museum heeft twee soorten presentaties: vaste presentaties en wisselexposities. In de huidige vaste presentaties zijn de thema’s uitgewerkt die al vóór 2000 zijn gekozen n.a.v. een analyse van de maatschappelijke vraag en de beschikbaarheid van collecties. Bij de collectievorming wordt voortdurend gekeken of nieuwe aanwinsten deze presentaties kunnen verbeteren. Voor de keuze van wisselexposities gelden een aantal criteria (publieksbereik, collectie, samenwerking, politiek, herdenking, specifiek doelgroepenbeleid, sponsormogelijkheid), die in wisselende combinaties en met wisselende accenten worden toegepast. Hierbij worden de doelgroepen en de inhoud van de tentoonstellingen goed tegen elkaar afgewogen. Wisselexposities kunnen gekozen worden om een breed publiek (bijvoorbeeld families met kinderen) aan te spreken en met het Limburgs Museum kennis te laten maken. Ook kan een wisselexpositie aanleiding zijn om de collectie kwalitatief te verrijken, door middel van materiële verzorging, onderzoek of verwerving. Door middel van een wisselexpositie kan bovendien een deel van de eigen collectie in de belangstelling worden gezet. Een jubileum of evenement kan een extra stimulans zijn om te kiezen voor een bepaalde wisselexpositie. Door samen te werken met derden, eventueel door overname van een tentoonstelling, worden extra mogelijkheden geschapen.
Exploitatie
Beeldbank Slecht een klein percentage van de collecties van het Limburgs Museum is voor het grote publiek zichtbaar via vaste presentaties en wisselexposities. Daarom wordt voortdurend gezocht naar andere mogelijkheden om de collecties te tonen. De voor een breed publiek (incl. onderwijs, media en andere geïnteresseerden) meest toegankelijke manier is de ontwikkeling van een online beeldbank. In 2014 worden hiervoor stappen ondernomen zoals het aanbod van een eerste selectie films op de website van het Limburgs Museum en het portal Limburgserfgoed.nl. In 2014 is er bovendien gestart met het doorvoeren van verbeteringen en aanpassingen aan de online beeldbank zodat de presentatie van de collectie online de komende jaren sterk zal vergroten en kwalitatief zal verbeteren. Naast de eerste selectie films wordt er naar gestreefd om dit steeds uit te breiden met afbeeldingen van objecten uit andere deelcollecties. In 2015 wordt de gehele website van het Limburgs Museum herzien. De beeldbank maakt onderdeel uit van deze website en daarom zal er museumbreed een duidelijke lijn worden getrokken om een zo groot mogelijk publiek te kunnen bereiken. Verkoop van beeldmateriaal Bewegend beeld en foto’s worden regelmatig opgevraagd door lokale, regionale en nationale omroepen, filmmakers, musea en andere instellingen. Hiervoor wordt een vergoeding gevraagd en er worden voorwaarden afgesproken over het gebruik. Door middel van een dynamischere en toegankelijkere online beeldbank verwacht het Limburgs Museum dat het aantal aanvragen voor beeldmateriaal zal groeien.
bruiklenen. Objecten uit de collectie van het Limburgs Museum worden voor collegainstellingen regelmatig beschikbaar gesteld als bruikleen. Bruikleenverkeer met andere musea kan de zichtbaarheid van de eigen collectie verhogen en de collectie tonen aan een publiek buiten het eigen museumgebouw. Daarbij levert het museaal bruikleenverkeer een bijdrage aan het vergroten van de zichtbaarheid van de Collectie Nederland. Het Limburgs Museum sluit hiermee aan op de aanbevelingen van de Nederlandse Museumvereniging in het rapport ‘Uitlenen is een kans’. Het gebruik van bruiklenen van derden versterkt ook vaak de eigen tentoonstellingen binnen het Limburgs Museum. De komende jaren wordt er aandacht besteed aan de langdurige bruiklenen van derden binnen het Limburgs Museum die zijn geïnitieerd door het Goltziusmuseum en het Limburgs Volkskundig Centrum. Zo kunnen bepaalde objecten die het depot nooit uitkomen op termijn terug naar de bruikleengevers. Bij particuliere bruikleengevers kan in overleg worden overwogen om een bruikleen om te zetten in een schenking. De in 2014 herziene Geefwet kan hierbij een positieve rol spelen.
Filmvoorstellingen In het museumtheater worden regelmatig filmvoorstellingen verzorgd. Dit gebeurt op basis van een vaste programmering (iedere maand). Hiervoor wordt overwegend gebruik gemaakt van materiaal uit eigen collectie. Ook bij wisselexposities worden filmprogramma’s samengesteld als flankerende activiteit. Bruikleenverkeer Het Limburgs Museum heeft een actief beleid op het gebied van
16 collectieplan 2015-2020
17 collectieplan 2015-2020
Overzicht deelcollecties - archeologie Steentijd
De deelcollectie Steentijd wordt onderverdeeld in de volgende periodes: Oude steentijd (Paleolithicum: 250.000- 9700 v. Chr.) In de Maastrichtse groeve Belvédère zijn de oudste menselijke sporen in ons land gevonden, 250.000 jaar oud. Van het tijdelijke kamp van de neanderthalers zijn vuurstenen kernstenen en werktuigen zoals vuistbijlen, schaven, spitsen en getande stukken teruggevonden. Losse vondsten zoals vuistbijlen, schrabbers en messen getuigen van sporadisch bezoek van de regio in de volgende 200.000 jaar. De jongste werktuigen van neanderthalers zijn de zogenaamde bladspitsen (ca. 40.000 v. Chr.). Tussen 12.500 en 9700 v. Chr. bezochten kleine groepjes jagers van de moderne mens, Homo sapiens sapiens, de ZuidLimburgse heuvels. De moderne mens is herkenbaar aan zijn (vuur)stenen werktuigen. Er zijn een kleine honderd vindplaatsen van de jagers van de Federmessercultuur bekend uit het einde van de laatste ijstijd. De materiele nalatenschap bestaat uit vuurstenen klingen, boren, krabbers, spitsen, stekers en slijpstenen. Ook zijn in Limburg en Oost-Brabant ongeveer 40 vindplaatsen van de Ahrensburgcultuur bekend met vrijwel alleen (vuur)steen, zoals spitsen, krabbers, afgeknotte klingen, stekers, klingen en boren. Midden steentijd (Mesolithicum: 9700-5300 v.Chr.) Rond 9600 v. Chr. begint de warme tijd waarin we nu nog steeds leven. In Limburg zijn kampen teruggevonden, vaak op de grens van twee landschapstypen, die steeds voor een
18 overzicht collecties
korte tijd bezocht werden; echter in een lang tijdsgewricht van ca. 5000 jaar. Voor reconstructies van die gemeenschappen wordt er veel gebruik gemaakt van de gegevens van huidige jager-verzamelaarsculturen. Duizenden vindplaatsen uit de midden steentijd zijn bekend. Vuurstenen pijlpunten en weerhaken zijn klein en worden microlieten genoemd. Doorboorde stenen werden gebruikt als verzwaring van een graafstok. De vorm van de pijlspitsen en het gebruik van bepaalde grondstoffen toont aan dat er contacten waren in een groter gebied dan het huidige Limburg. Uit deze periode zijn twee menselijke afbeeldingen bekend: de Venus van Geldrop en de Danser van Wanssum.
Nieuwe steentijd (Neolithicum: ca. 5300 tot 2000 v. Chr.) Aan het begin van de nieuwe steentijd worden drie culturele tradities onderscheiden: de Lineair-bandkeramische Cultuur en de groepen La Hoquette en Limburg. Rond 5300 v. Chr. vestigden kolonisten uit het oosten zich op de vruchtbare löss, een typische grondsoort in Zuid-Limburg. In Geleen, Janskamperveld, is een Bandkeramisch dorp gevonden dat bestond uit verschillende boerderijen. Maalstenen en dissels zijn nieuwe categorieën vondsten. Het grafveld van Elsloo heeft een omvang van 113 graven en overledenen kregen aardewerk, pijlpunten, stenen- en vuurstenen werktuigen, maalstenen en sieraden mee in het graf. De nederzettingen van de Michelsbergcultuur bevonden zich rond 4200 v. Chr. op de dekzandgronden. Er wordt alleen vuursteen en aardewerk teruggevonden. Op de Schelsberg bij Heerlen was een centrale ontmoetingsplaats gesitueerd. In de greppels daar is veel compleet aardewerk gevonden, mogelijk de resten van offers van voedsel en
drank. In Rijckholt is diepe schachtmijnbouw teruggevonden. Bovengronds werden de vuursteenknollen verwerkt tot handzame klingen en halffabricaten voor bijlen. Van de klingen maakte men in nederzettingen dolken, vuurslagen, krabbers, boren en messen. De bijlen werden geslepen tot effectieve hakwerktuigen. De grafkelder van Stein is uniek. Uit die tijd kennen we ook enkelvoudige begravingen van complete potten, mogelijk offers. De Enkelgraf- en Bekercultuur luiden het einde in van de steentijd. Er zijn een 20-tal grafheuvels bekend waar de doden individueel zijn bijgezet met grafgiften, zoals een met touw of andere indrukken versierde beker (standvoetbeker, later klokbeker), een bijl, een strijdhamer en een vuurstenen dolk. Collectiewaardering De materiele toestand van de collectie wordt hoog gewaardeerd. Belangrijke amateurcollecties zijn verworven, waardoor de collectie nu de status van een referentiecollectie heeft voor amateur- en wetenschappelijk onderzoek. Ook de cultuurhistorische waarde is gemiddeld tot hoog. De vroegste bewoning van ZuidNederland kan worden getoond en verteld aan de hand van de collectie, waaronder de oudste sporen van de mens in Nederland. De deelcollectie kent ook aansprekende gravures, de oudsten van Nederland, die spreken tot de verbeelding. De sociaal-maatschappelijke waarde is laag tot gemiddeld. Dit komt omdat de objecten betekenis hebben voor - en de aandacht vragen van - een kleine groep amateurarcheologen en wetenschappelijke onderzoekers. Ten aanzien
van het gebruik van deze collectie wordt deze museaal gemiddeld tot hoog gewaardeerd, gezien het belang om de oudste bewoning in Limburg te presenteren in de chronologische presentatie ‘Van neanderthaler tot stedeling’. Ontwikkelpotentieel Vanuit techniek-historisch en natuurhistorisch oogpunt heeft de deelcollectie Steentijd ontwikkelpotentieel. Op het gebied van informatie is de Nationale Onderzoeksagenda Archeologie interessant omdat er onderzoeksthema’s worden genoemd die nieuwe informatie t.a.v. collecties kunnen opleveren. Ook vernieuwing in onderzoeksmethoden kan leiden tot nieuwe informatie en dus nieuwe verhalen. Een voorbeeld hiervan is een onderzoek van de Rijksuniversiteit Leiden t.a.v. een monstername van een aankoeksel op een kalksteen met onder meer een C14-datering. Er is ook ontwikkelingspotentieel ten aanzien van educatie en onderzoek (ook van amateurarcheologen). Zichtbaarheid in de vaste presentatie en door digitalisering zal bijdragen aan de verhoging van de aantrekkelijkheid van deze collectie. Het aardewerk van de Michelsbergcultuur (o.a. vindplaats Heerlen) wordt vooral in het buitenland gedetailleerd onderzocht. Collectievorming Het grote volume van de steentijdcomplexen en amateurverzamelingen die het museum heeft en kan verwerven is problematisch. Slechts enkele stukken zullen een presentatie halen, de andere stukken liggen opgeborgen in het depot voor toekomstig onderzoek. Bestuurlijke afstemming met o.a. het Provinciaal Depot
19 collectieplan 2015-2020
Metaaltijd
voor Bodemvondsten is hierover daarom noodzakelijk. Ten aanzien van verzamelen en selecteren (en informatievermeerdering) biedt de Nationale Onderzoeksagenda Archeologie van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed een overzicht van vindplaatsen in Limburg die interessant zijn om in de gaten te houden. Ook losse vondsten en vondsten uit verstoorde context (oppervlaktevindplaatsen) zijn van belang. Daarnaast heeft de Provincie Limburg de resultaten van archeologische onderzoeken die in Limburg uitgevoerd waren in de periode 1995-2006 geëvalueerd; de evaluatie van de periode 2007-2013 wordt afgerond. Deze studies leveren vindplaatsen op die de moeite waard zijn om te volgen voor nieuwe gegevens, data of inzichten. Omdat het aantal genoemde vindplaatsen groot is wordt verwezen naar de volgende studies: Deeben, J. e.a. 2006, De vroege prehistorie (NOaA, hfst. 11) Grooth, de M. 2007, De vroege prehistorie Hoof, van. L. 1997, Evaluatie van het onderzoek naar de late prehistorie in Limburg sinds 1995
20 overzicht collecties
De deelcollectie Metaaltijd is onderverdeeld in twee periodes:
Bronstijd (2000-800 v. Chr.) De bronstijd is de periode waarin brons geleidelijk vuursteen verving als belangrijkste materiaal voor gereedschap en wapens. Sporen van bronswerkplaatsen zijn nog niet in Limburg teruggevonden, wel enkele gietmallen. Hoogwaardige werktuigen, wapens en sieraden werden geïmporteerd uit vrijwel alle gebieden in Noordwest-Europa. Veel metalen voorwerpen zoals waardevolle werktuigen, wapens en sieraden waren geofferd in moerassen, meren, beken en rivieren. Rond 1200 v. Chr. veranderde het dodenbestel van collectieve bijzetting naar individuele begraving. Iedere dode werd verbrand en bijgezet in een urn onder een aparte grafheuvel in een soms groot en uitgestrekt urnenveld. Onder de grafheuvels bevinden zich de bijzettingen, vaak urnen met de crematieresten en mee verbrande gebruiksvoorwerpen zoals bronzen mantelspelden, armbanden, halsringen, ringen voor het oor of in het haar, naalden, pincetten en vermoedelijk
beslag voor paardentuig. Vondsten die alleen in graven van de elite of op offerplaatsen worden aangetroffen zijn zwaarden, schoenen voor onder aan zwaardschedes en paardenbitten. IJzertijd (800 – 55 v.Chr.) Behalve dat ijzer brons als nieuw basismateriaal verving, werden de sociale verschillen in de samenleving steeds groter. Er ontstond een nieuwe toplaag, een kleine ‘vorstelijke’ elite. Zwaarden (vaak ritueel verbogen), bronzen emmers, paardentuig en soms zelfs wagens zijn importstukken die getuigen van de uitzonderlijke positie van de dode. Er ontstond meer uitwisseling en handel en de eerste ambachtslieden maakten hun entree. Er kwam bronsbewerking; glazen armbanden werden geproduceerd en van ijzer werden grote lange zwaarden gesmeed. IJzeroer kwam voor in moerasgebieden en werd lokaal gewonnen en verwerkt. Luxe goederen uit de Keltische wereld vonden hun weg naar Limburg en versterkten de positie van de elite. Aan het eind van de ijzertijd kwamen ook zilveren en gouden munten voor. Deze waren niet bedoeld voor de handel maar voor de vriendschapsbanden tussen de leiders. Collectiewaardering De waardering van de materiele toestand en de mate van compleetheid van deze deelcollectie wordt gemiddeld tot hoog geschat. Hoog ten aanzien van specifieke Limburgse vondsten
21 collectieplan 2015-2020
Romeinse tijd
en gemiddeld ten aanzien van andere bronstijd en ijzertijdcollecties in Nederland, België en Duitsland. Aandacht voor ensembles is noodzakelijk, zo zijn cultusplaatsen volgens de Nationale Onderzoeksagenda Archeologie te herkennen aan concentraties metaalwaar: Keltische munten, wapens, fibulae, gordelhaken. De cultuurhistorische waarde is gemiddeld tot hoog. Keltische voorwerpen hebben een hoge waardering vanuit kenmerken, beleving en artistieke kwaliteit. De sociaal-maatschappelijke waarde is gemiddeld omdat vondsten als vorstengraven, Kelten en schatvondsten tot de verbeelding spreken. Het gebruik van deze deelcollectie wordt museaal gezien gemiddeld tot hoog gewaardeerd. Veel vondsten zitten namelijk in de presentatie en de materiaalsoort metaal heeft meer aantrekkingskracht dan de materiaalsoort steen. Ontwikkelpotentieel Ten aanzien van de materiaalsoort metaal moet de hele collectie goed worden bestudeerd t.a.v. conservering en klimatologisch beheer. Objectonderzoek kan ook bijdragen aan herkomstcriteria en de culturele biografie van het voorwerp zal meer aandacht krijgen in de toekomst. Ook voor het gebruik van de collectie kan onderzoek nieuwe vondsten of nieuwe verhaallijnen voor toekomstige tentoonstellingen of de vaste presentatie leveren. Hierbij kan gedacht worden aan de aandachtspunten uit de Nationale Onderzoeksagenda Archeologie. Collectievorming Het museum moet alert zijn op ontdekkingen van nieuwe vondsten, vondstcomplexen en voortschrijdend onderzoek van bijvoorbeeld het urnenveld van Beegden. Daarnaast worden in de volgende studies bekende vindplaatsen besproken die mogelijk interessante objecten bevatten: Gerritsen, F. e.a. 2005, De late prehistorie in Noord-, Oost- en Zuid-Nederland en het Rivierengebied (NOaA, hfst. 17) Hoof, van. L. 1997, Evaluatie van het onderzoek naar de late prehistorie in Limburg sinds 1995
22 collectieplan 2015-2020
De Romeinse tijd (58 v. Chr. - 411 n. Chr.) kent sporen van strubbelingen rondom de komst van de Romeinen in Limburg. Zo werd de schatvondst uit Maastricht-Amby rond 52 v.Chr. in de grond gestopt, precies op het moment van de eerste Romeinse poging om het rijk van de Euburonen, waar Limburg onderdeel van uitmaakte, in te lijven. In 69/70 n. Chr. kwamen de Bataven in opstand onder leiding van Iulius Civilis. Tijdens die onrust werden waardevolle zaken in de grond verborgen, zoals de muntschat van Montfort. Daarna brak een rustige en welvarende tijd aan die twee eeuwen duurde. Het gebied ten zuiden van de Rijn werd ingedeeld in bestuurlijke regio’s (civitates) en die werden weer ingedeeld in districten (pagi). Iedere civitas had een centrale plaats, en er waren ook talloze kleinere nederzettingen met zo’n 200-500 inwoners die vaak lagen aan de doorgaande wegen. In de steden en dorpen vond een intensiviteit van ambachtelijke productie plaats. Het Limburgse lössgebied en de Maasoever herbergen veel restanten van Romeinse landgoederen, genaamd villae. Nieuwe religies, zoals de Egyptische Isisverering en het christendom, kwamen in opkomst. Zo zijn er wijgeschenken teruggevonden, zoals een altaar of een standbeeld of een huisaltaar, waar een reeks aan goden zijn vereerd. Villa-eigenaren werden in versierde stenen sarcofagen begraven, samen met tientallen kostbaarheden. Invallen van buiten het Rijk namen toe, vooral na 300, en meer militaire steunpunten werden ingericht, zoals in Maastricht en Cuijk. Ook vondsten bij Blerick wijzen op een veldslag: er zijn speerpunten, pijlpunten, een Frankische bijl en ongeveer 60 LaatRomeinse munten gevonden die dateren tussen 307 en 317/19. Collectiewaardering De deelcollectie Romeinse tijd wordt gemiddeld gewaard op het gebied van verschillende museale kenmerken. De muurschilderingen zijn uniek voor Nederland en er zijn belangrijke amateurcollecties verworven, waardoor de collectie nu de status van een referentiecollectie heeft voor amateur- en wetenschappelijk onderzoek. De cultuurhistorische waarde is gemiddeld tot hoog. Het gegeven dat Limburg onderdeel van het Romeinse Rijk was biedt veel kansen op gebied van informatie maar ook beleving; het verschil tussen de materiële cultuur in museumcollecties boven en onder de rivier de Rijn is opmerkelijk te noemen. De sociaal-maatschappelijke waarde is gemiddeld. De Romeinen als cultuur spreekt het publiek aan maar wordt door veel instanties al uitgebuit. De vondsten en verhalen over het Limburgse villalandschap, uniek voor Nederland, zijn echter nog meer te verdiepen. Onderzoek van Buchten en Maasbracht kan hieraan bijdragen. De objecten uit de deelcollectie Romeinse tijd worden vaak gebruikt voor presentatie en educatie.
23 collectieplan 2015-2020
Middeleeuwen
Ontwikkelpotentieel Aandacht voor de conservering van de materiaalsoort metaal is noodzakelijk. Met de focus op het ensemble, zal het onderzoek naar het grafveld Heel kans bieden op kwalitatieve versterking van deze deelcollectie. Het is gebleken dat onderzoeksprojecten in samenwerking met universiteiten naar de collectie ten behoeve van de presentatie veel oplevert. In de toekomst moet gekeken worden naar nieuwe onderzoeksthema’s. Dit levert een versterking op ten aanzien van de informatieve criteria en museale criteria van de collectie. Het is cruciaal dat veel Romeinse opgravingen van de afgelopen veertig jaar niet zijn uitgewerkt en er dus geen up-to-date referentiekader voor nieuw onderzoek is (aldus de Nationale Onderzoeksagenda Archeologie). Collectievorming Het Limburgs Museum is alert op ontdekkingen van nieuwe vondsten, vondstcomplexen en voortschrijdend onderzoek. Daarbij wordt ook gelet op objecten van bekende vindplaatsen uit de volgende studies: Enckevort van H. e.a. 2005, De Romeinse tijd in het MiddenNederlandse rivierengebied en het Zuid-Nederlands dekzand en lössgebied (NOaA, hfst. 18) Hoevenberg, J. 2007, Evaluatie Limburg in de Romeinse tijd, onderzoek 1995-2006
De deelcollectie Middeleeuwen betreft objecten uit de periode 400-1500. De periode die volgt op het Romeinse bestuur wordt de vroege middeleeuwen of de volksverhuizingstijd genoemd. Uit de 6e eeuw zijn er aanwijzingen dat nieuwe groepen mensen zich vestigden in het bijna verlaten land. In de 7e en 8e eeuw nam de bevolking toe en bloeide de handel op. Nederland werd opgenomen in het Frankische Rijk, waarmee het christendom - de religie van de Franken - definitief in het maatschappelijke leven was opgenomen. Veel van de rijkdom is terug te vinden in de grote Merovingische grafvelden uit die periode. Rond 750 kwam er een einde aan de macht van de Merovingers en werden de Karolingers de nieuwe machthebbers, genoemd naar Karel de Grote. De kerstening kreeg voet aan de grond en de eerste kerken, zoals in Susteren, Aldeneik en Sint Odiliënberg, werden gesticht. In 881 en 882 ondernamen Vikingen strooptochten vanuit hun winterkamp Ascloa tot ver in het achterland van Maas en Rijn. De late middeleeuwen beginnen omstreeks het jaar 1000 en eindigen rond 1500. In deze periode vond een toenemende verstedelijking plaats. In de 11e eeuw kwam er een einde aan het groot Frankische rijk. In die tijd ontwikkelden zich politieke eenheden zoals bisdommen, graafschappen en hertogdommen, waaruit de latere gewesten en de provincies zouden ontstaan. Diverse ambachtelijke werkzaamheden kwamen op, zoals ijzersmeden, bronsgieten, goudbewerking, glasblazen, aardewerk maken en weven. Op het Anthonisveld, Venray, werd een nederzettingsgebied gebruikt van de 5e eeuw tot in de 12e eeuw. Behalve boerderijen, zijn daar opvallend veel bijgebouwen aangetroffen. Leden van de elite lieten voor het eerst kastelen bouwen als basis van hun persoonlijke macht. De nog primitieve burchten zouden zich in de loop van de tijd ontwikkelen tot machtige kastelen. Nederzettingen die gunstig gelegen waren aan water of handelsroutes ontwikkelden zich tot dorpen. Een belangrijk kenmerk van vroege stedelijke centra is dat na enkele desastreuze branden de houtbouw plaats maakte voor stenen woonhuizen (de meeste gebouwen van de bestuurlijke autoriteiten of van de geestelijkheid waren al in steen). Rond 1200 is een aantal Limburgse dorpen uitgegroeid tot kleine steden, zoals Maastricht, Roermond en Venlo. Collectiewaardering Deze deelcollectie krijgt ten aanzien van de toestand, herkomst en representatie van de collectie een gemiddelde waardering. De deelcollectie komt ook voor bij andere musea en is ten aanzien van het ensemble incompleet. Zowel artistiek, informatief, sociaal-maatschappelijk als economisch gezien is deze collectie, op enkele objecten na, gemiddeld te waarderen. De museale waarde voor wat betreft het gebruik voor presentatie en educatie is hoog omdat de middeleeuwen een voor het publiek aansprekend onderwerp is. Ontwikkelpotentieel Er is relatief weinig aansprekend Merovingisch materiaal in Limburg teruggevonden. De collectie
24 overzicht collecties
25 collectieplan 2015-2020
Nieuwe tijd
met vondsten uit Merovingische context moet worden uitgebreid omdat het Limburgs Museum hiervan veel objecten in bruikleen heeft en niet in de eigen collectie. Vanuit dit oogpunt moet nieuw archeologisch onderzoek door universiteiten goed gevolgd worden. Het onderzoek naar het grafveld Heel biedt bijvoorbeeld kans op kwalitatieve versterking van de deelcollectie Middeleeuwen. De grote glasvondst uit Roermond uit de 13e tot 16e eeuw, onderwerp van lopend onderzoek, zal bijdragen aan de collectievorming en informatievoorziening van de stadscollecties van Venlo, Roermond en Maastricht. Samenwerking met de stadsarcheologen is van groot belang. De focus ligt hierbij op de onderwerpen kastelen, kloosters, steden, handel en ambacht. De herinrichting van de vaste presentatie over de periode 1300 tot 1800 biedt grote kansen voor de ontwikkeling van de collectie. Collectievorming Voor de vorming van de collectie is het Limburgs Museum alert op ontdekkingen van nieuwe vondsten, vondstcomplexen en voortschrijdend onderzoek. Daarbij wordt ook gelet op objecten van bekende vindplaatsen uit de volgende studies: Doesburg, van J. e.a. 2007, Het rivierengebied in de Middeleeuwen en vroegmoderne tijd (NOaA, hfst. 21) Arts N. e.a. 2007, De Middeleeuwen en vroegmoderne tijd in Zuid-Nederland (NOaA, hfst. 22)
26 overzicht collecties
Bitter, P. 2006, De stad in de Middeleeuwen en vroegmoderne tijd (NOaA, hfst. 24) Stoepker, H. 2007, Evaluatie en synthese van het sinds 1995 in Limburg uitgevoerde archeologische onderzoek met betrekking tot de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd.
De archeologische bodemvondsten in de deelcollectie Nieuwe tijd dateren van na de middeleeuwse periode tot het heden. Archeologen onderzoeken meestal de periode voor 1750. In de oudere steden liggen in de bodem unieke gegevens over techniek en ambacht, en de stadsarcheologie richt zich op deze complexen. De belangstelling voor latere perioden is vaak beperkt omdat veel andere bronnen hierover informatie geven. Binnen archeologisch onderzoek is er echter steeds meer aandacht voor de materiële cultuur van de industriële archeologie en de archeologie van de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Veel objecten die binnen deze deelcollectie passen zijn losse vondsten die bij metaalonderzoek worden gevonden. Collectiewaardering Deze deelcollectie heeft ten aanzien van de toestand, herkomst en representatie van de collectie een gemiddelde waardering. De deelcollectie is incompleet. Tot en met de periode van de Tweede Wereldoorlog onderbouwen, onderschrijven en nuanceren archeologische objecten de geschreven bronnen. Ze kunnen ook nieuwe gegevens en belevingen aandragen. Vooral de kerncollectie Cultuurhistorie kan door archeologische objecten worden versterkt. De sociaalmaatschappelijke waarde, de belevingswaarde en museale waarde worden daarom gemiddeld gewaardeerd.
een kwaliteitsslag in de samenstelling van deze deelcollectie gemaakt worden. Het streven is een opwaardering te bewerkstelligen van de ensemblewaarde gericht op lokale en regionale ambachten (glas, tin, aardewerk, been etc.). Onderzoeken naar de stadsontwikkeling van Venlo, Maastricht en Roermond zijn kansrijk ten aanzien van collectievorming en informatievoorziening van deze deelcollectie. Daarnaast zal een studie naar de ontwikkeling van welvaart, onder andere gericht op voeding, productie, distributie en consumptie de collectie op contextueel gebied kwalitatief kunnen verbeteren. Collectievorming Het uitgangspunt voor de collectievorming is om zowel te kijken waar bodemvondsten chronologisch aansluiten bij de andere archeologische deelcollecties als naar thematische aansluitingen bij de kerncollectie Cultuurhistorie. Tenslotte moet de collectie in de context van historisch archiefmateriaal worden geplaatst, al dan niet in het bezit van het Limburgs Museum of (regionale) archieven. In de volgende studies worden bekende vindplaatsen besproken die mogelijk interessante objecten bevatten: Doesburg, van J. e.a. 2007, Het rivierengebied in de Middeleeuwen en vroegmoderne tijd (NOaA, hfst. 21) Arts N. e.a. 2007, De Middeleeuwen en vroegmoderne tijd in ZuidNederland (NOaA, hfst. 22) Bitter, P. 2006, De stad in de Middeleeuwen en vroegmoderne tijd (NOaA, hfst. 24) Stoepker, H. 2007, Evaluatie en synthese van het sinds 1995 in Limburg uitgevoerde archeologische onderzoek met betrekking tot de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd.
Ontwikkelpotentieel In het kader van de geplande herinrichting van de vaste presentaties over de periode 1300 – 1800 op de eerste etage in het museum, kan
27 collectieplan 2015-2020
Overzicht deelcollecties - beeldcultuur Bewegend beeld
De deelcollectie Bewegend Beeld is door het Limburgs Museum en zijn rechtsvoorgangers gevormd sinds 1975 en omvat films (acetaat-celluloid), videodragers en digitale audiovisuele dragers gemaakt door amateur- en professionele makers, die de geschiedenis van en beeldvorming over Nederlands-Limburg in de 20e en 21e eeuw tot onderwerp hebben. Dat kunnen opnames van lokale herkomst zijn met een lokaal onderwerp, of films die onderwerpen uit een bredere regio in beeld brengen. Een onderdeel van deze deelcollectie bestaat uit (meestal niet-actief verworven) opnameen afspeelapparatuur (camera’s, projectoren). Twee selectiecriteria die gehanteerd worden bij aangeboden apparaten, zijn presentatiewaarde en zeldzaamheid. Apparaten die niet in aanmerking komen voor opname in de collectie, kunnen eventueel in aanmerking komen als gebruiksapparatuur. Collectiewaardering De films zijn in de afgelopen twee decennia in partities geconserveerd en gedigitaliseerd, met als doel veiligstelling én hergebruik. Filmmateriaal wordt bovendien voor de lange termijn bewaard in ons geklimatiseerd koud depot. Doordat zowel het behoud als de actieve (analoge en digitale) conservering continue aandacht krijgen, is de conditie van de deelcollectie gemiddeld tot hoog te noemen. Analoge
28 overzicht collecties
video is nog niet actief geconserveerd, terwijl de kwaliteit van deze dragers zichtbaar achteruit loopt. Bovendien is de reproduceerbaarheid van deze beelddragers afhankelijk van de conditie en beschikbaarheid van de analoge afspeelapparatuur. Dit soort afspeelapparatuur is nu nog voorhanden maar de onderhoudskosten ervan zullen stijgen. In mindere mate geldt dit voor filmapparatuur die minder aan slijtage onderhevig is en eenvoudiger en met geringere kosten gerepareerd of vervangen kan worden. De cultuurhistorische waarde van de collectie Bewegend beeld is hoog, zowel voor Limburg als voor Nederland. Nergens binnen Limburg wordt een dermate Limburg brede collectie beheerd. Hiermee is de collectie binnen Nederland tevens dé bron als het gaat om materiaal over Limburg en wordt deze als zodanig geraadpleegd en gebruikt door regionale en nationale omroepen. Inmiddels is het Limburgs Museum een onmiskenbaar en onmisbaar expertisecentrum geworden voor wat betreft acquisitie, beheer en beschikbaarstelling van historisch filmmateriaal
uit de collectie (voorheen) LiFVA. Bepaalde oeuvres en losse titels uit de deelcollectie getuigen van artistieke ambitie en uitingsvormen van de maker(s), die deze werken in esthetisch opzicht uit tillen boven de rest van de deelcollectie. De artistieke waarde is soms percentueel hoger dan die in vergelijkbare regionale audiovisuele collecties in Nederland, maar lager dan die in landelijke audiovisuele archieven. De deelcollectie bevat veel informatiewaarde, en deze komt terug in de collectieregistratie. In enkele gevallen is nader onderzoek verricht op basis van de ontsloten films. Binnen het geheel van de collecties van het Limburgs Museum neemt de deelcollectie Bewegend beeld een verbindende positie in. In de deelcollectie zijn veel dwarsverbanden aan te leggen met onderwerpen of vervaardigers uit andere deelcollecties. Door deze verbanden te benutten, is bijvoorbeeld het selectiever verzamelen in andere deelcollecties een mogelijkheid als alleen de documentaire informatie van te verwerven stukken het uitgangspunt is. De film is dan de documentaire informatiedrager. Ontwikkelpotentieel Sinds 2004 zijn op het terrein van fysiek beheer en de veiligstelling van de filmcollecties grote stappen gezet. De analoge videocollectie is daarbij nog niet structureel meegenomen. Deze zal in fases dienen te worden gedigitaliseerd, dat kan deels in eigen beheer. Op de korte termijn zal naast geringe collectievorming en bovengenoemde collectiezorg vooral de aandacht uitgaan naar meer zichtbaarheid van de filmcollecties.
Door de publiekstoegankelijkheid (fysiek in het museum en online) te versterken, vergroten we de relevantie van de deelcollectie en daarmee de potentiële economische kracht van de deelcollectie. Op het gebied van het collectieverwervingsbeleid zal verder onderzocht worden of de bestaande accenten op bewegend beeld met een documentair en non-fictiekarakter, aanpassing nodig hebben. De audiovisuele sector in Limburg is sterk in beweging door de opkomst van jonge cineasten en de creatieve industrie. De producten die zij afleveren zijn zowel documentaires als speelfilms, wervingsfilms en commercials. In het spoor van eerder verkregen cineastenoeuvres als die van Herman Haenen (pionier van het commerciële filmen in Limburg), zou deze lijn doorgetrokken kunnen worden naar het werk van actuele producenten. Het Limburgs Museum wil contacten onderhouden met deze toeleveranciers van bewegend beeldmateriaal en nieuwe media. Wel zal primair het documenteren van geschiedenis en samenleving van onze provincie centraal moeten staan. Daartoe lenen zich allerlei genres zoals de hierboven genoemde. Uitgangspunt moet wel zijn dat de te verwerven producties door het Limburgs Museum gebruikt kunnen worden in de museale activiteiten. Een dergelijke herbezinning op collectievorming betreft zowel de professionele als de vrijetijdsfilmers. Het Limburgs Museum besteedde tot op heden in gelijke mate aandacht aan het amateurfilmen in Limburg als aan het werk van beroepsfilmers. Het project ‘Changing Platforms of Ritualized Memory Practices: The Cultural Dynamics of Home Movies’, waarin het Limburgs Museum samenwerkt met de universiteiten van Maastricht en Groningen (2012-2015), belicht het veranderde podium waar de amateurfilm vanaf de begintijd tot nu zijn bestemming vond. Als gevolg van culturele, maatschappelijke en technologische ontwikkelingen staat de amateurfilm niet stil. Het fenomeen ‘home movie’ is in het digitale domein iets waar meer aandacht naar uit dient te gaan. Collectievorming Het Limburgs Museum hanteert het volgende algemene criterium voor selectie bij aanbod van filmmateriaal: Films die de geschiedenis van en beeldvorming over Nederlands-Limburg in de 20e en 21e eeuw tot onderwerp hebben, ook in relatie tot landelijke geschiedschrijving. Dat kunnen opnames van lokale herkomst zijn met een
29 collectieplan 2015-2020
Fotografie
lokaal onderwerp, of films die onderwerpen uit een bredere regio in beeld brengen. Daarbij is het uitgangspunt dat er geen titels aan de collectie worden toegevoegd, die al elders (in andere audiovisuele collecties) goed zijn bewaard en ontsloten. Hiervan kan worden afgeweken als het gaat om titels die regelmatig kunnen worden ingezet voor publieksdoeleinden. De acquisitie voor de deelcollectie volgt verder de volgende zes deelthema's: 1 Bedrijfsleven: films over grote industrieën maar ook over het midden- en kleinbedrijf, bijvoorbeeld productie films of reclamefilms. 2 Werk en samenleving: films over maatschappelijke tendensen die gevolg of uiting zijn van onder meer economische veranderingen, bijvoorbeeld werkomstandigheden, bedrijfssluitingen, toename welvaart en daaraan gekoppeld vrijetijdsbesteding (reizen, kooptoerisme, verenigingsleven), ontkerkelijking, informatievoorziening. 3 Architectuur in stad en dorp: films over wijken, dorpskernen, individuele bouwwerken, opening van gebouwen, bruggen, verstedelijking van dorpen. 4 Sport en vertier: films van professionele en amateursporten en bijzondere grote en kleine evenementen in de provincie. 5 Jeugd en jongeren: jeugdbeweging, subculturen (punk, kraken, provo), muziekbeleving. 6 Gezin en dagelijks leven: rituelen in de jaar- en levenscyclus. Geboorte, huwelijk / samenwonen,
30 overzicht collecties
jubilea, verjaardagen, communiefeesten, kerst, Sinterklaas, oudjaar, Pasen. Daarnaast ook beeldmateriaal van rituelen als uitstapjes en vakanties. Met name in 2011-2012 zijn in het kader van de filmwervingscampagne EEN BLIKJE GELUK deze zes verzamelgebieden substantieel aangevuld. Er blijven desondanks onderwerpen in deze thema’s over, die in de deelcollectie ondervertegenwoordigd zijn. Op de volgende punten wil het Limburgs Museum in de komende jaren de collectievorming op hoofdzaken afronden: Hiaten in onderwerpen: - bedrijfsfilms (vooral kleine en middelgrote bedrijven zoals maakindustrie en dienstverlenende industrie) - sociaaleconomisch leven (armoede, werkloosheid, sociale leven, werkomstandigheden) - profsport gefilmd door amateurs - dagelijkse leven in oorlogstijd Hiaten in genres: - familiefilms periode 1920-1940 en 1990-2015 - bedrijfsfilms - opdrachtfilms, waaronder voorlichtingsfilms voor ideële organisaties Hiaten in cineastenoeuvres: - ontbrekende films uit het zo goed als compleet verzamelde werk van fotograaf en cineast Hub. Leufkens - ontbrekende films van dorpsfilmer J.W.L. Adolfs
Een van de belangrijkste dragers van informatie van de laatste eeuw is het beeld en een van de belangrijkste vertegenwoordigers hiervan is de fotografie. Onder fotografie wordt verstaan: de kunst en de technologie van het vervaardigen van afbeeldingen door de projectie van een beeld op een lichtgevoelig materiaal. De deelcollectie omvat alles wat hierbij komt kijken, van apparatuur tot afgedrukte foto. Een omvangrijk bestanddeel uit de deelcollectie Fotografie vormt de collectie glasnegatieven, onder andere uit de archieven van Spaarnestad. Een andere wezenlijk onderdeel is de collectie Leufkens, die zowel uit vlakfilm als glasnegatieven bestaat. Collectiewaardering Als geheel heeft deze deelcollectie een geringe waarde, gezien het beperkt aantal fotografen dat vertegenwoordigd is. Ook de historische spreiding is onevenwichtig, met een sterke nadruk op de jaren 1920 en 1930. De provinciale spreiding van voorstellingen uit de collectie glasnegatieven, bezorgt deze deelcollectie daarentegen een grote meerwaarde. De collectie Leufkens is goed gedocumenteerd en er is over gepubliceerd, waardoor deze collectie naast zijn documentaire waarde ook een referentiewaarde heeft, en er regelmatig naar verwezen of gevraagd wordt. Binnen het Limburgs Museum zijn op bescheiden schaal samenhangende activiteiten op het terrein van fotografie ontwikkeld (verzamelen, beheren, onderzoeken, publiceren). Ook zijn in het kader van het publieksbeleid diverse tentoonstellingen over fotografische onderwerpen georganiseerd,
soms met een bescheiden en soms met grote publieke belangstelling ('Glazen Album'). De eventuele mogelijkheid om daarbij (digitaal) te participeren slaat erg aan bij bezoekers. Deze tentoonstellingen zijn deels beeldbepalend voor de reputatie van het Limburgs Museum. Het Limburgs Museum wil zich profileren als dé plek in Limburg waar ook fotocollecties bewaard en getoond worden, net als bij de deelcollectie Bewegend beeld. Ontwikkelpotentieel De (amateur) fotografie in Limburg was in het verleden van groot belang en telde ook in nationaal opzicht mee. Hierdoor zijn op dit terrein belangrijke oeuvres gevormd die op diverse plaatsen binnen en buiten Limburg worden bewaard, onder meer in het Nederlands Fotomuseum te Rotterdam. De archiefdiensten (zoals het Regionaal Historisch Centrum Limburg) beheren de grootste collecties, maar ook diverse particuliere verzamelaars hebben collecties die voor het regionaal cultuurhistorisch beeld van belang zijn. Ondanks de plannen uit de jaren 1970-1980 voor een Fotomuseum in Limburg, heeft de provincie Limburg geen instelling (fotostichting of museum) die zich nadrukkelijk actief toelegt op fotografie. Het Limburgs Museum kan hier een actieve rol spelen door inventariserend en analyserend onderzoek te verrichten naar de (geschiedenis van de) fotografie in Limburg: wie zijn de belangrijkste fotografen in en uit Limburg en waar bevinden zich de oeuvrecollecties en andere originele foto’s over Limburg. Dit onderzoek is in het verleden opgestart, maar nooit afgerond. Het is zinvol dit initiatief weer op te pakken. Een verkennend vooronderzoek
31 collectieplan 2015-2020
Schilderijen
gekoppeld aan een overzichtstentoonstelling is een mogelijke eerste aanzet. Mede aan de hand van de resultaten zijn vervolgstappen mogelijk met betrekking tot verwerving, tentoonstellingen en/of andere initiatieven. Vijf te ondernemen acties zijn: 1 Signaleren van fotoarchieven van (belangrijke) Limburgse fotografen en afstemming verkrijgen over het beheer hiervan. 2 Stimuleren en initiëren van onderzoek naar fotografie in Limburg, waarvoor een samenhangende onderzoeksagenda wordt opgesteld ten behoeve van de te maken keuzen. 3 Stimuleren en initiëren van tentoonstellingen over fotografie in Limburg. 4 Stimuleren en initiëren van overige publieksprojecten met betrekking tot fotografie in Limburg (zoals een online beeldbank). 5 Mogelijkheden onderzoeken en overgaan tot verwerving van bepaalde fotocollecties. Op het gebied van beheer & behoud van deze deelcollectie zijn nog een aantal acties nodig. Zo is de digitalisering van de collectie Leufkens deels niet goed gebeurd, de kwaliteit van de scans is niet altijd goed. De digitalisering van de collectie Spaarnestad is redelijk goed gebeurd. Per collectie zou de kwaliteit van de scans gecontroleerd moeten worden, en waar nodig verbeterd. Andere collecties moeten nog gedigitaliseerd worden. Collectievorming Niet alle historische periodes en thema's zijn even goed vertegenwoordigd in de collectie van het Limburgs Museum. Uit inventarisaties en onderzoeken zal blijken welke hiaten er op provinciaal gebied zijn en hoe deze eventueel kunnen worden ingevuld. Belangrijk criterium voor het verzamelen door het Limburgs Museum zal blijven dat deze fotografie het verzamelterrein van de individuele gemeentearchieven overstijgt. Apparaten worden selectief bewaard, vooral indien het object een belangrijke toevoeging is bij foto’s of negatieven van een specifieke maker. Via fototentoonstellingen wordt ook aan collectieopbouw gewerkt; zo worden selecties van de tentoongestelde werken regelmatig verworven.
32 overzicht collecties
De collectie schilderijen bevat portretten, stadsen dorpsgezichten, religieuze-, historischeallegorische- en volksculturele voorstellingen betreffende Limburg vanaf het tweede kwart van de 16e eeuw tot in de tweede helft van de 20e eeuw. Naar schatting is 80% afkomstig uit de jaren 1880-1960. De verzameling bevat (kostbare) bruiklenen uit de Rijkscollectie en een bescheiden aantal schilderijen uit de collecties van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap en de gemeente Venlo. Collectiewaardering De collectie van het Limburgs Museum geeft een goed beeld van het kunstklimaat in het Maasdal tussen Nijmegen en Maastricht/ Luik. Gedurende lange tijd was er geen echt kunstklimaat in Limburg. Vandaar dat talenten wegtrokken naar andere streken. Hierdoor waren slechts incidenteel kunstenaars actief in Limburg en omliggende gebieden. Vooral in steden met vorstelijke hoven (Keulen, Luik, Düsseldorf ) waren kunstenaars actief die ook werk vervaardigden voor Limburgse opdrachtgevers. In de 19e eeuw kunnen de kunstschilders in Limburg slechts bestaan als docent. Limburg werd omstreeks 1885 ontdekt door impressionistische kunstenaars van de Haagse School. Vanaf het begin van de 20e eeuw kon in Limburg een kunstklimaat ontstaan waarin kunstenaars konden gedijen. Vandaar dat belangrijke Limburgse kunstenaars hier blijven wonen en werken, maar ook anderen zich hier vestigen of werken. Een aantal kunstenaars trok weg, maar bleef een band onderhouden met Limburg. Vooral de topografische schilderkunst van het einde van
de 19e eeuw tot de eerste helft van de 20e eeuw is goed in de collectie van het Limburgs Museum vertegenwoordigd. Ontwikkelpotentieel De afgelopen jaren zijn de schilderijen geconserveerd. Een aantal recent verworven doeken dienen nog te worden schoongemaakt en versterkt door achterwandbescherming. Tentoonstellingen van belangrijke kunstenaars die de provincie overstijgen bieden mogelijk-
heden om de collectie te versterken doordat meer context wordt gegenereerd, nieuw onderzoek wordt verricht, of nieuwe werken worden ontdekt en verworven. Ontwikkelpotentieel ligt ook bij kunstenaars na
33 collectieplan 2015-2020
Werken op papier
1950 die figuratief (nieuw realisme) werken. In verband met de discussie over de samenwerking tussen het Limburgs Museum en Museum Van Bommel-Van Dam moet dit aandachtsgebied nader worden afgestemd zodat er geen doublures ontstaan. Dat geldt ook voor de generaties Limburgse kunstenaars die na WO II actief waren. Collectievorming Het Limburgs Museum verzamelt in beginsel schilderijen met een figuratief karakter waarbij de nadruk ligt op de betekenis van wat wordt uitgebeeld. Het uitgangspunt voor het verzamelen is ontstaan in de tijd van het Goltziusmuseum en stelt dat het Limburgs Museum vóór 1950 collectioneert en het naastgelegen museum voor moderne kunst Museum Van Bommel-Van Dam werken collectioneert van na 1950. Omdat een relatief kleine groep kunstenaars voor het Limburgs Museum van belang is, is het niet moeilijk het aanbod van werk te volgen bij de belangrijkste veilingen (Lempertz, Christies, Sotheby’s) en kunsthandelaren (in Maastricht).
Deze deelcollectie omvat cartografie, volksprenten, topografische tekeningen en gravures, portrettekeningen (pastels), affiches, historische voorstellingen en ‘vrij werk’. Collectiewaardering De collectie cartografische werken is omvangrijk en is dankzij de schenkingen Manders (Noord-Limburg) en Schillings (Midden-Limburg) ook vrij compleet.
Ontwikkelpotentieel De collectie is in materieel opzicht goed geconserveerd. De twee omvangrijke schenkingen Manders en Schillings, maar ook recente verwervingen (bijvoorbeeld volksprenten) moeten nog in passe-partout worden gezet. De afgelopen jaren zijn de objecten consequent beschreven, maar uit de beginperiode van het museum bestaat nog een achterstand, met name in de consequente beschrijving van de techniek en objectnaam. Om een beter inzicht te verkrijgen in de representativiteit van de deelcollectie zou onderzoek moeten plaatsvinden dat uiteindelijk moet resulteren in tentoonstellingen en overzichten van hiaten. Er is al onderzoek gedaan naar een paar kunstenaars (Bohres, Moulijn, De Haas, Wiegman) en thema’s (topografische tekenkunst 1600-1800) maar categoriaal onderzoek ontbreekt voor Limburgse cartografie, topografische tekenkunst na 1800, portretpastels, affiches, uitgeverij Bontamps, etc.
De prioriteit ligt bij: 1 Kunst m.b.t. Limburg vóór 1880 (portretten van belangrijke historische personen en van de belangrijkste portrettisten, topografie, wereldlijke en kerkelijke historie, etc.) 2 Limburgse (monumentale) topografische schilderkunst van (inter) nationaal belangrijke kunstenaars 1880-1950 3 Noord- en Midden-Limburgse kunstenaars/onderwerpen en met name monumentaal werk 4 Nieuwe realisten in Limburg Een klein aantal schilderijen moet vanwege beperkte (kunstzinnige, emotionele, wetenschappelijke) waarde en slechte materiële staat worden afgestoten.
34 overzicht collecties
Topografische grafiek is beter vertegenwoordigd en bevat o.a. werk van grafische kunstenaars. Binnen de portrettekeningen zijn vooral de pastels van belang. De collectie pastels van Theodoor Bohres heeft dankzij onderzoek in 1993 meer context gekregen. De collectie affiches wordt regelmatig via veilingen uitgebreid. Binnen het ‘vrij werk’ is vooral het omvangrijke grafische werk van Piet Wiegman en Aad de Haas van belang. Het Limburgs Museum heeft van hen een representatieve collectie in eigendom.
In Limburg was in het verleden slechts één uitgever van volksprenten actief (Bontamps uit Venlo, met nevenvestiging in D-Geldern). De collectie van werken van deze uitgever is redelijk compleet en ook van vergelijkbare uitgevers uit België (Brepols-Turnhout) en Frankrijk (Pelerin) is een collectie gevormd. De topografische tekeningen en aquarellen hebben vooral betrekking op de 20e eeuw; uit de rijke traditie van de Nieuwe tijd zijn slechts een paar exemplaren in de collectie.
Collectievorming Deze collectie wordt doorgaans passief verzameld en dat hangt af van het aanbod dat het museum ontvangt. De collectie volksprenten is hierbij een uitzondering; deze is actief verworven toen duidelijk werd dat een toonaangevende verzamelaar zijn collectie van de hand zou doen. Alleen in het kader van onderzoek en bijbehorende tentoonstelling kan er sprake zijn van actieve verwerving. Want dan wordt waarschijnlijk helder wat er ontbreekt en of het kan worden verworven. Zo is door onderzoek naar het oeuvre van grafische kunstenaars gebleken dat de collectie een paar opmerkelijke houtsneden mist, terwijl het museum van Aad de Haas een representatieve collectie tekeningen en grafiek in bezit heeft. Voor wat betreft de uitbreiding van de cartografische collectie zou het museum idealiter in contact willen komen met een verzamelaar met een Zuid-Limburgse cartografische collectie. 35 collectieplan 2015-2020
Overzicht deelcollecties - Cultuurhistorie Handel
Deze deelcollectie bestaat onder meer uit maten, gewichten, noodgeld, munten en gebruiksvoorwerpen om handel mee te voeren. Penningen vallen buiten deze deelcollectie en zijn terug te vinden bij de deelcollectie Toegepaste kunst. De verzameling munten bestaat voornamelijk uit munten uit het gebied dat het huidige Nederland, België, Duitsland en in mindere mate Frankrijk omvat. Munten uit de Republiek der verenigde Nederlanden zijn voornamelijk afkomstig uit Holland, West-Friesland, Utrecht, Gelderland, Prinsbisdom Luik, Brabant en het Spaanse Rijk. De Duitse munten kunnen onderscheiden worden in munten van voor en na de Duitse eenheid in 1871. Voor die tijd werden ze geslagen in Duitse vorstendommen en steden. Munten die onderdeel zijn van archeologische schatvondsten behoren tot de archeologische deelcollecties. Collectiewaardering De algemene collectiewaardering van de deelcollectie Handel is doorgaans laag tot gemiddeld. De verzameling maten, gewichten en voorwerpen gebruikt tijdens de handel, is niet omvangrijk. Door deze beperkte omvang en door de slechte regionale spreiding, is de ensemblewaarde ervan laag. Het hoge Venlo-gehalte geeft deze verzameling wel een hoge regionale cultuurhistorische waarde. Naast de Venlose voorwerpen bevat de deelcollectie enkele Maastrichtse maten. De collectie van het noodgeld bevat enkele exemplaren uit Limburg en meer uit Duitsland. De meeste munten uit deze deelcollectie zijn kopergeld. De verzameling munten uit het koninkrijk der Nederlanden dateert in hoofdzaak uit de periode 1815-1950 en is incompleet. Met name het gouden tientje van Willem II uit deze deelcollectie, is schaars doordat het alleen in 1842 en in kleine oplage (860 stuks) geslagen is. Van de lokale muntslag heeft het Limburgs Museum weinig in haar bezit en ook van de middeleeuwse muntslag is in de niet-archeologische collectie geen object te vinden. Maar met muntslag uit Gronsveld van de Stichting Grueles heeft het museum een aardige verzameling verworven. Wat betreft de munten uit Duitse vorstendommen en steden dateert het merendeel uit de 18e en 19e eeuw. Maar de verzamelingen per staat of stad zijn incompleet.
toeval vanuit het Goltziusmuseum in de collectie van het Limburgs Museum terecht is gekomen. Wellicht kan een deel ervan afgestoten worden, op voorwaarde dat het niet om een bodemvondst gaat die informatie over geldroulatie kan verschaffen. Veel bijzondere en/of afwijkende maten uit andere Limburgse (handels) steden (bijvoorbeeld Roermond, Sittard, Weert) bevinden zich in collecties van lokale of stedelijke musea, waardoor hier niet actief naar wordt gezocht. Wel dient actief gewerkt te worden aan het verbeteren van de verzameling noodgeld en muntslag en muntgebruik in Limburg. Dit schept inzicht in territoriumvorming, muntrecht en handelsrelaties. Met het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap (LGOG) kunnen de mogelijkheden besproken worden om de muntcollectie van het LGOG de basis te laten worden voor een nieuwe Limburgse muntcollectie, waaraan dan actief kan worden gewerkt.
Ontwikkelpotentieel De inhoudsmaten en gewichten verkeren over het algemeen in een goede staat. Door de materialisatie moet de toestand wel regelmatig worden gecontroleerd. Collectievorming De collectie munten is, met uitzondering van Limburgse muntslag, een passieve collectie die bij
36 overzicht collecties
37 collectieplan 2015-2020
Kleding en accessoires
Het Limburgs Museum beschikt over een brede collectie kleding, schoenen en kledingaccessoires vanaf de Romeinse tijd tot heden. De deelcollectie bevat vooral kledingstukken uit de 20e eeuw. De focus ligt hierbij niet op kleding van bekende modehuizen of haute couture, maar op kleding uit het dagelijkse leven: werkkleding, vrijetijdskleding, uniformen, religieuze kleding, rouw- en feestkledij (o.a. geboorte, huwelijk, rouw, carnaval), nacht- en huiskleding en ondergoed voor dames, heren en kinderen. Bij deze deelcollectie ligt de focus niet uitsluitend op ontwerpen en mode gefabriceerd of ontworpen in Limburg, maar eveneens op zogenaamde gidsartefacten, kenmerkend voor een specifieke periode in (onder meer) Limburg en het Limburgse straatbeeld, inclusief de recentere periode. Een belangrijke collectie accessoires uit de 16e en 17e eeuw zijn bodemvondsten en vallen daarom onder de archeologische deelcollecties.
Collectiewaardering De waardering van de verzameling kleding uit het dagelijkse leven is op nationaal vlak gering tot matig maar heeft vooral een grote cultuurhistorische waarde. De deelcollectie
38 overzicht collecties
komt ruim aan bod in de vaste presentatie en is belangrijk voor de beeldvorming van de geschiedenis van het dagelijkse leven. De waardering van deze deelcollectie op nationaal vlak is met name hoog voor de stukken van Jan Taminiau, die het Limburgs Museum in 2012 als schenking ontving van Floriade BV. Ze zijn echter heel atypisch voor deze deelcollectie aangezien het geen kledingstukken zijn voor dagelijks gebruik maar haute couture. Ontwikkelpotentieel De deelcollectie Kleding en accessoires (incl. kledingcollectie van het Carnavalsmuseum) is, vooral door inzet van vrijwilligers, uitstekend opgeslagen en wordt goed materieel verzorgd. Vanwege de kwetsbaarheid wordt de kleding in de museale presentatie regelmatig gewisseld. Het Limburgs Museum ondersteunt een pilotproject o.l.v. Agnes Vugts van het Huis van de Kunsten Limburg waarbij er onderzoek wordt gedaan naar de toestand en situering van paramenten in Limburgse parochies. Dit onderzoek kan de deelcollectie een hoog ontwikkelpotentieel geven op vlak van kerkelijk textiel en resulteren in een museale presentatie.
moeten preciezer in kaart worden gebracht. In onze vaste presentatie zijn enkele bijzondere paramenten uit de 16e eeuw te zien, die als bruikleen ter beschikking zijn gesteld. Een kleine collectie paramenten en kazuifels van regionale oorsprong zou, in het licht van de werkzame ateliers, op zijn plaats zijn in de collectie van het Limburgs Museum. Het onderzoek naar kerkelijk textiel in Limburg, kan de mogelijkheden hiervan in kaart brengen. Het museum wordt zeer regelmatig door particulieren benaderd met aanbod dat valt binnen deze deelcollectie. Het aanbod wordt gelegd naast de al aanwezige collectie en meer dan eens blijkt het aangeboden materiaal al aanwezig te zijn in de collectie. Het opvullen van hiaten lukt slechts in een enkel geval. In deze deelcollectie zijn er veel objecten waarvan niets bekend is of waarvan veel voorbeelden in de collectie aanwezig zijn (bijvoorbeeld carnavalscollectie). Hiervan moet overwogen worden of objecten afgestoten dienen te worden, of eventueel elders ondergebracht kunnen worden.
Collectievorming Er dient gestreefd te worden naar een representatieve verzameling van heren-, dames en kinderoutfits, zowel dagelijks leven als feestkleding, per decennium of per periode. Gesteld kan worden dat kleding van vóór 1850, 19e eeuwse bovenkleding (van mannen, vrouwen én kinderen) en twintigste-eeuwse herenkleding onvoldoende of niet in de collectie is vertegenwoordigd. Exacte hiaten
39 collectieplan 2015-2020
Klein huisraad en keukengerei
Onder klein huisraad worden alle nieteetbare verplaatsbare objecten in het huishouden verstaan, die bestemd zijn voor gebruik in dat huishouden. Hieronder vallen kookgerei (potten, pannen) en (elektrische) apparaten. Onder ‘keuken-gerei’ worden gebruiksvoorwerpen voor de keuken verstaan, zoals bestek of overig kookgerei. Meubilair valt onder de deelcollectie Meubilair. De kern van deze deelcollectie wordt gevormd door de verzameling die in 1982 door de gemeente Venlo is verworven van mevrouw Brigitte ten Kate-von Eicken. Collectiewaardering De collectie Ten Kate focust op een bepaalde tijdsperiode (eind 19e en begin 20e eeuw) en is daarin vrijwel compleet. Van sommige objecten zijn voldoende voorbeelden in de collectie dat een typologische ontwikkeling kan worden getoond. Mevrouw Ten Kate-von Eicken publiceerde er begin jaren 1980 ook over met de uitgaven 'Keukengerei rond 1900' en 'Email für Haushalt und Küche'. De herkomst van de objecten uit de collectie Ten Kate is echter onbekend, waardoor de collectie op vlak van historische spreiding en informatiewaarde gemiddeld gewaardeerd wordt. De emotionele waarde van de deelcollectie is echter gemiddeld tot hoog. De presentatie is heel herkenbaar en spreekt een breed publiek aan, van kinderen tot ouderen. De keukenzaal is momenteel een van de meest populaire zalen van de vaste presentatie. Hier wordt een gedeelte van de deelcollectie Klein huisraad en keukengerei getoond. Daarnaast zijn objecten te zien in het open depot en in de gangvitrines. Het grootste gedeelte (circa 65%) bevindt zich in een depot.
40 overzicht collecties
Ontwikkelpotentieel De deelcollectie is over het algemeen in een vrij goede staat, hoewel bij een groot deel ervan kleine, technische mankementen moeten worden hersteld. De collectie moet worden gecontroleerd op roestvorming; deze moet worden geneutraliseerd. Stijlkeukens in de vaste presentatie gaan tot de jaren 1960 à 1970, hetzelfde geldt voor de gehele collectie. De waarde van de collectie kan worden verhoogd door de tijdsperiode op te rekken door een selectief aantal gidsobjecten op te nemen. Collectievorming Aan deze deelcollectie wordt slechts in uitzonderlijke gevallen iets toegevoegd. Van diverse objecten bevinden zich zoveel vergelijkbare, soms zelfs identieke voorbeelden in de collectie, dat afstoting hier wenselijk is. De tijd bepaalt wat belangrijk is geworden en welk object wanneer een trend heeft ingezet. Dit mag/moet gebruikssporen hebben. Zulke gidsartefacten die dateren uit de tweede helft van de vorige eeuw, komen voor verwerving in aanmerking. Aangezien de herkomst van de objecten uit de collectie Ten Kate onbekend is, is het extra belangrijk om daar bij de selectie van nieuwe aanwinsten aandacht aan te besteden. Het is ook wenselijk keukengerei van vóór 1800 te verzamelen. Grotendeels komen we daarmee wel in het verzamelgebied ‘kunstnijverheid’ (aardwerk, glas, tin, koper) en archeologie (bodemvondsten).
Landbouw, industrie en ambacht
Veel objecten uit de collectie van het Limburgs Museum hangen samen met voor Limburg typische takken van landbouw, industrie en nijverheid. Deze deelcollectie bevat bijvoorbeeld een grote collectie landbouwwerktuigen, maar ook ander gereedschap en objecten behorend bij mijnbouw, voeding en aardewerkindustrie. De objecten zijn overwegend afkomstig uit de periode 1875-1950. Collectiewaardering Algemeen kan worden gesteld dat de waardering van deze deelcollectie gering is, omdat veel vergelijkbare collecties bestaan in Limburg. De typologische ontwikkeling van een aantal van deze gereedschappen kan in de collectie worden gevolgd, waardoor de verzameling wordt gezien als studiecollectie. Er zit echter nauwelijks immateriële context bij in de vorm van verhalen van de gebruikers van het gereedschap. Van de collectie Hutschemakers (volksdiergeneeskunde), zijn echter wel verhalen van gebruikers opgetekend. De ensemblewaarde daarvan is daardoor groot. Ontwikkelpotentieel Landbouwgeschiedenis kan voor sommige bezoekers een feest van herkenning zijn. Maar hoewel de collectie zich leent voor het samenstellen van een (reizende) tentoonstelling, komt zij zo goed als nooit uit het depot. Ook in de vaste presentatie is hier nu weinig tot geen aandacht voor. Er zijn andere streekmusea waar deze thema’s wel uitgebreid aan bod komen en waar actief op deze thema’s verzameld wordt. Samenwerking met dergelijke streekmusea is daarom belangrijk. Collectievorming Over de rol van deze collectie zijn de voorbije jaren zeer uiteenlopende standpunten ingenomen. Er moet worden gekeken of de collectie opnieuw kan worden beoordeeld en er een selectie kan worden gemaakt van af te stoten objecten (vooral landbouwwerktuigen). Belangrijk hierbij is om ook na te gaan hoe thema’s vertegenwoordigd zijn in andere deelcollecties, bijvoorbeeld Bewegend Beeld. Verschillende verzamelgebieden kunnen elkaar immers aanvullen.
41 collectieplan 2015-2020
Meubels
De deelcollectie Meubels kent een grote diversiteit als het gaat om functionaliteit. Ze bevat kasten, kisten, tafels, stoelen, uurwerken, vloerkleden, lampen, winkelinrichting, kerkmeubilair en schoolmeubels. De meubelcollectie is verkregen uit drie verzamelingen afkomstig van: Het Goltziusmuseum: het betreft veel stijlmeubels uit de periode 1650-1800. De collectie Westendorff: het betreft klassieke 18e en 19e eeuwse meubels en kisten verworven door mevr. Westendorff in de NederlandsDuitse grensregio van Midden- en NoordLimburg. Het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap (LGOG), zeer waarschijnlijk verworven in Zuid-Limburg. Collectiewaardering In 2013 is het resterende deel van de meubelcollectie van het Limburgs Geschieden Oudheidkundig Genootschap uit het Bonnefantenmuseum overgebracht naar het Limburgs Museum. Met de verzamelingen afkomstig van LGOG en mevrouw Westendorff, heeft het Limburgs Museum een goede kerncollectie Limburgse meubels uit de periode 1650-1800. Meubels zijn essentieel voor de beeldvorming van het dagelijks leven in een historische periode. Zowel in de vaste presentatie als in tijdelijke tentoonstellingen worden regionale meubels getoond, wat deze deelcollectie een belangrijke publieksfunctie geeft. Bovendien zijn er in Limburg geen vergelijkbare collecties. Hierdoor is de collectiewaardering van deze deelcollectie over het algemeen gemiddeld tot hoog.
42 overzicht collecties
Ontwikkelpotentieel Aan een groot gedeelte van deze deelcollectie moeten conserverende handelingen worden verricht: loszittende onderdelen en loszittende fineer vastzetten, afgebroken of op afbreken staande poten herstellen, reinigen en eventueel in de was zetten van meubels. Dit kan in projectvorm worden voorbereid, waarbij de inzet van kwalitatief geschikte vrijwilligers wordt nagestreefd. Zo is in 2013 is de collectie uurwerken bestudeerd, gewaardeerd, grotendeels gerestaureerd en vervolgens gepresenteerd in het kabinetje van de zaal ‘Limburg ontstaat… steeds opnieuw’. Onderzoek naar de Limburgse meubelindustrie van 1750-2000 is, voor zover bekend, nog niet gedaan. Dit zou echter een goed overzicht kunnen bieden, en prioriteiten voor acquisitie en afstoting helpen benoemen.
In de huidige collectie ontbreken voorbeelden van de 20e eeuws Limburgse meubelindustrie, waaronder nationaal topdesign, zoals Artifort, Leolux en de Genneper Molen. Gezien de hoge internationale waardering van dit Limburgs topdesign is dit een belangrijk in te vullen hiaat. De collectie uurwerken is nu op orde en kan kwalitatief geconcentreerd worden. Niet essentiële objecten kunnen afgestoten worden. Aan de hiaten kan gewerkt worden, zo zijn er geen voorbeelden aanwezig uit MiddenLimburg en de collectie bevat weinig hangende uurwerken.
Collectievorming In de huidige presentaties en ook in de acquisitie ligt de nadruk op regionale meubels. Maar door presentatiedenkbeelden uit de jaren 1960, gericht op de inrichting van stijlkamers, heeft het Goltziusmuseum veel niet-regionale meubels verzameld. Anno 2014 passen deze niet-Limburgse meubels niet meer in het profiel en wordt afstoting overwogen. De meubels nemen veel depotruimte in beslag. Er wordt daarom gekeken of ze niet elders op goede locaties (bijvoorbeeld Kasteel Arcen) worden geplaatst door middel van een langdurig bruikleen of afstoting. Een deel van deze deelcollectie is eigendom van de Gemeente Venlo, en samen met hen kan worden gekeken naar herplaatsing op locaties in de gemeente Venlo.
43 collectieplan 2015-2020
Oude drukken
Politiek, militaire geschiedenis en openbare orde
De boekdrukkunst is rond 1450 uitgevonden door Johannes Gutenberg. Boeken gedrukt vóór ongeveer 1850 worden beschouwd als oude drukken. Ze zijn op ambachtelijke wijze vervaardigd. Het papier werd met de hand geschept waarbij lompen als grondstof dienden. De gedrukte boeken werden zonder band verkocht en kregen van hun kopers een persoonlijke band. Het leeuwendeel van de deelcollectie Oude drukken wordt gevormd door de collectie Schillings. Daarnaast bezit het Limburgs Museum bijzondere 16e eeuwse drukken van Hubert Goltzius. Ook in de collectie Manders bevindt zich bijzonder drukwerk. Manuscripten en moderne drukken (drukken van na 1850) vallen niet onder deze deelcollectie.
Ontwikkelpotentieel In 2001 is vastgelegd dat de collectie van de heer en mevrouw Schillings aan het Limburgs Museum zal worden gelegateerd. De collectie, en dus ook het vruchtgebruik, berust nog bij de verzamelaar. Maar het Limburgs Museum maakt bij de voorbereiding van exposities regelmatig gebruik van die verzameling. Het bijzondere is dat de collectie Schillings nog een levende collectie is, dat wil zeggen dat ze door de verzamelaar zelf nog wordt aangevuld. Topografische kaarten worden gepresenteerd in een apart kabinet in de vaste presentatie ‘Limburg ontstaat… steeds opnieuw’. Hoewel het Limburgs Museum beschikt over bijzondere oude drukken uit de collecties Schillings en Manders, is er verder nog weinig mee gedaan.
In deze deelcollectie bevinden zich veel objecten die een directe relatie hebben met de stadsgeschiedenis van Limburgse steden. De stad Venlo is in deze deelcollectie het best vertegenwoordigd. Via de historische collectie van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap (LGOG) is ook materiaal uit Maastricht aanwezig. Maastricht was bovendien een belangrijk productiecentrum van wapens.
Collectiewaardering Ten opzichte van de collecties van bijvoorbeeld het Centre Céramique en het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap wordt de deelcollectie Oude drukken als ‘gemiddeld’ gewaardeerd. Wel bevat de collectie Schillings enkele unieke en zeer zeldzame exemplaren. Het betreft een collectie Limburgensia, bestaande uit oude drukken (vanaf de 16e eeuw) en tweedimensionaal werk zoals historisch-topografische afbeeldingen en kaarten, grafiek en proclamaties. De ensemblewaarde van die verzameling is gemiddeld tot hoog. In algemene zin kan worden gesteld dat de collectie zich in een goede staat bevindt. De collectie Schillings is echter slechts deels binnen het Limburgs Museum gehuisvest, waardoor er weinig zicht is op de conditie van dat onderdeel van de deelcollectie.
Collectievorming De heer Schillings is nog actief bezig met het aanvullen van zijn collectie. Het Limburgs Museum staat in nauw contact met de verzamelaar als het gaat om het aandragen van mogelijke verwervingen. Binnen de collectie Schillings is, vanwege de ensemblewaarde, geen sprake van afstoting. Atlassen met kaarten van Limburg ontbreken in de collectie.
Collectiewaardering De algemene waardering van deze deelcollectie is vanuit zowel nationaal als provinciaal perspectief matig tot gemiddeld. Wapens en ridders hebben echter een hoge sensatiewaarde. Het Venlose en het kleinere Maastrichtse aandeel daarin, geeft deze deelcollectie daarom een hogere cultuurhistorische en belevingswaarde. De omvang ervan is echter beperkt. Aan de politieke geschiedenis van de provincie Limburg wordt in de vaste presentatie specifiek aandacht besteed in de zalen 'Limburg ontstaat… steeds opnieuw' en 'Binnen stadsmuren'.
44 overzicht collecties
Ontwikkelpotentieel In de vaste presentatie zijn objecten opgenomen die nog moeten worden opgeknapt. Vanwege de aard van het materiaal (met name metalen) moeten de objecten in de
presentaties en depots regelmatig gecontroleerd worden. Collectievorming De stadsgeschiedenis van Venlo is voldoende geïllustreerd, andere steden zijn onderbelicht. Dit hiaat heeft bij verwerving een hoge prioriteit. Het verwerven zal echter moeilijk zijn, omdat de objecten vaak deel uitmaken van andere stedelijke verzamelingen. In dit verband is het belangrijk meer te weten over stadshistorische objecten over met name Maastricht in de historische collectie van het LGOG. Uit deze collectie zijn voor de overdracht door het Bonnefantenmuseum aan het Limburgs Museum in 2000 wezenlijke stukken gehaald die zijn teruggegeven aan instellingen in de stad Maastricht. De rol van LGOG hierin (eigenaar of bruikleengever) is onduidelijk. Hiermee is feitelijk een hiaat ontstaan in de collectie van het Limburgs Museum. Verder kan in algemene zin worden gesteld dat een hiaat bestaat op het gebied van portretten van overheid (feitelijk behorend tot de deelcollectie Schilderijen), ambtssymbolen, statusobjecten, politiek-allegorische uitbeeldingen en territoriale objecten. Hierbij gaat het om alle Limburgse steden. Representatieve voorbeelden uit Limburgse wapencentra (Venlo, Maastricht), met name pronkpistolen, zijn nog te beperkt aanwezig en contextinformatie ontbreekt. Voor wat betreft Venlo zal enkel nog worden verworven als het om kernobjecten uit de geschiedenis van Venlo gaat. Voor afstoting komen objecten in aanmerking die niet nadrukkelijk aan Limburgse steden en hun verleden zijn te relateren.
45 collectieplan 2015-2020
Religie en volksgeloof
Tot de deelcollectie Religie en volksgeloof behoren devotionalia, de officiële religiosa behorend tot kerk en klooster, relevante sculpturen en objecten met betrekking tot het productieproces. Buiten deze deelcollectie vallen schilderijen, werken op papier, de vaandels (verenigingsleven) en textiel. Op vlak van officiële religiosa bevat deze deelcollectie een beperkt aantal voorbeelden van kerkelijk zilver, Van meer belang is de collectie religieuze sculpturen dat in het verleden een belangrijk kunstambacht (houtsnijkunst) en industrietak (massafabricage in klei en gips) in de provincie en aangrenzende gebieden was. Hiervan bezit het Limburgs Museum een representatieve collectie, vooral in de oudere sculpturen (15e-16e eeuw) en de massaproductie in de moderne tijd. Laatstgenoemde collectie geeft een goed overzicht van de devotionalia, met name voor de periode na 1900. Onder devotionalia worden objecten verstaan die worden gebruikt voor devotie, dat wil zeggen de religieuze praktijk buiten de officiële eredienst. Devotionalia zijn doorgaans geen religieuze kunst. Het zijn het vaak massaproducten die vooral een volkskundige waarde bezitten. De devotionalia in deze deelcollectie zijn onder andere in een aantal grotere groepen binnengekomen (collecties Joordens en Van Kraaij). Daarnaast is de collectie houten sculpturen (15e-16e eeuw) ook kunsthistorisch van belang en legt het verbindingen tussen de productiecentra aan de Nederrijn (omgeving Kleef ) en het Maasdal (omgeving Roermond) Collectiewaardering Hoewel van lang niet alle objecten met
46 overzicht collecties
zekerheid te zeggen is dat ze een Limburgse context hebben, kan voor de collectie als totaal worden gesteld dat ze een hoge cultuurhistorische waarde heeft. Religie en volksgeloof speelden en spelen een belangrijke rol in de Limburgse samenleving. In de vaste presentatie komt deze deelcollectie aan bod in de vorm van een kerkje en een religieus winkeltje. Veel regionale heiligen zijn in de deelcollectie vertegenwoordigd en vooral voor het oudere publiek is dit een feest van herkenning. In het project en de presentatie ‘Kleur Bekennen’ (onderdeel van ‘Limburg ontstaat… steeds opnieuw’) wordt ook aandacht besteed aan andere religies. Hoewel de collectie op sociaal-maatschappelijk en cultuurhistorisch vlak voor Limburg hoog gewaardeerd wordt, is de collectie devotionalia niet zeldzaam noch uniek. De verzameling sculpturen bevat daarentegen veel meer bijzondere werken.
Ontwikkelpotentieel Door het intensieve gebruik zijn veel (gipsen) objecten incompleet of anderszins beschadigd. In overleg moet voor de te behouden objecten een conserverings- en/of restauratievoorstel worden opgesteld, rekening houdend met het feit dat beschadiging ook functioneel kan zijn. De collectie middeleeuwse sculpturen bevat meer ontwikkelpotentieel omdat kunsthistorisch onderzoek dankzij materiaal-technisch onderzoek (centra voor onderzoek in Keulen en Maastricht) nieuwe inzichten verkrijgen betreffende productie (kenmerken van ateliers en individuele beeldensnijders en polychromeurs), distributie en gebruik van dergelijke kunstvoorwerpen. Een behoorlijk percentage heiligenbeelden (75%) wordt in de vaste presentatie getoond. De kwetsbare objecten uit de deelcollectie bevinden zich in het depot. Hier kan de berging verder worden geoptimaliseerd. Collectievorming Wat betreft de periode vóór 1450 betreft ontbreken typisch Romaanse voorstellingen uit de ontwikkeling van de Maaslandse sculpturen in de 13e - 14e eeuw. Met name een Maaslandse Tronende Maria met Kind als Zetel der wijsheid (Sedes Sapentia) is voor de vaste presentatie gewenst. Voor de periode na 1500 is het wenselijk de collectie aan te vullen met voorbeelden uit de belangrijke regionale ateliers en specifiek regionale heiligen (eind 15e en 16e eeuw). Uit de latere perioden wordt gezocht naar de populaire barokvoorstelling van de heilige Jozef als vader en specifieke regionale heiligen die populair werden tijdens de hervorming van de katholieke kerk (17e en 18e eeuw).
Limburg heeft in de 19e eeuw een belangrijke bijdrage geleverd aan de beeldhouwkunst. Het atelier van Cuypers en Stoltzenberg uit Roermond, gespecialiseerd in beeldhouwkunst en meubels voor rooms-katholieke kerken, was hiervan de belangrijkste vertegenwoordiger. Devotionalia met betrekking tot de religieuze praktijk ná 1900 zijn in de collectie ruim vertegenwoordigd. Goede objecten van vóór 1900 niet. Deze objecten zijn lastiger te vinden, laat staan te verwerven. Een ander belangrijk hiaat in de collectie van het Limburgs Museum zijn objecten met betrekking tot het productieproces van devotionalia. Goede aanvullingen worden van belang geacht, omdat in Limburg gedurende ruim een eeuw een bloeiende industrie op dit vlak heeft bestaan (Cuypers & Stoltzenberg in Roermond, Linssen en Derks in Venlo ). Om een goed beeld te tonen van productie, afzet en gebruik van devotionalia, moeten voorbeelden van gipsen mallen worden verworven. Specifieke objecten in relatie tot regionale heiligen (zoals een biscuit porseleinen beeld van Sint Servaas) zijn onvoldoende aanwezig. Aangezien er van een aantal objectsoorten een veelheid aan voorbeelden is (o.a. wijwaterbakjes, kruisbeelden) en er aan een behoorlijk aantal objecten schade is (onherstelbaar of het herstellen niet waard), kunnen objecten in aanmerking komen voor afstoting. Hierbij dient gelet te worden op aanwezigheid van goede alternatieven in de collectie. Een nieuw aandachtsgebied vormt het verzamelen van objecten met betrekking tot andere godsdiensten in Limburg.
47 collectieplan 2015-2020
Speelgoed
De deelcollectie Speelgoed van het Limburgs Museum is breed, wat betreft soorten speelgoed. Ze omvat poppen en toebehoren, blikken speelgoed, gezelschapsspellen, miniatuurfiguurtjes, poppenhuizen, constructiespeelgoed, miniatuur huisraad, speelgoedauto’s en -vliegtuigen en kleine speeltuigen. Tegelijkertijd is de collectie erg beperkt. Ze biedt geen representatief beeld van de speelgoedgeschiedenis. Veel objecten dateren uit de twintigste eeuw, voornamelijk tot de jaren '70 (collectie Limburgs Volkskundig Centrum). Archeologisch speelgoed is niet in deze deelcollectie ondergebracht, maar is terug te vinden in de archeologische deelcollecties.
Toegepaste kunst
Collectievorming Op dit terrein wordt momenteel passief verzameld, dat wil zeggen dat aanbod wordt besproken. Het hedendaags verzamelen op basis van gidsobjecten is niet eenvoudig te beoordelen. Er is al veel onderzoek naar speelgoed gedaan. Er moet nagegaan worden hoe representatief de deelcollectie is, hoe alle periodes vertegenwoordigd zijn, wat belangrijke hiaten zijn en hoe die opgevuld kunnen worden om tot een representatieve collectie
Collectiewaardering Algemeen wordt deze deelcollectie laag tot gemiddeld gewaardeerd, omdat ze weinig unieke of zeldzame stukken bevat. Bovendien zijn er meerdere speelgoedmusea die zich toeleggen op het verzamelen en bewaren van speelgoed. Daarbij bevat de deelcollectie Speelgoed van het Limburgs Museum geen representatieve doorsnede van de geschiedenis van het speelgoed. Toch heeft ze zeker een belangrijke cultuurhistorische en museale waarde. Er wordt veel gebruik gemaakt van deze deelcollectie. Jaarlijks krijgt speelgoed uit de collectie een belangrijke plek in het Pakhuis van Sinterklaas. Het evenement wordt door een groot aantal bezoekers bezocht en is een van de toppers van het museum. In de collectie bevinden zich bijzondere voorbeelden van miniatuur huisraad en speelgoedaltaartjes. Ontwikkelpotentieel De materiele toestand van de deelcollectie is goed. De objecten zijn gebruikt maar zonder grote schade. De deelcollectie op zich kan echter nog veel beter uitgebouwd worden. Ook een focus ontbreekt. Het streefdoel voor het Limburg Museum hoeft niet een unieke verzameling speelgoed te zijn. Een aansprekende en meer representatieve verzameling uitbreiden is echter wel aan de orde. In de vaste presentatie neemt speelgoed momenteel geen prominente plaats in. Speelgoed is echter de spiegel van de samenleving en het thema leent zich goed voor presentaties voor onze primaire doelgroep, namelijk (groot)ouders met (klein)kinderen. Er kan overwogen worden om hier vaker iets mee te doen. Een meer representatieve speelgoedcollectie is dan bijzonder waardevol.
48 overzicht collecties
De deelcollectie Toegepaste kunst loopt uiteen van penningen, plaquettes, bustes, ornamenten, glaswerk, aardewerk, koper en tin, edelmetalen tot haard- en grafstenen. Sculpturen zijn ondergebracht bij andere deelcollecties. Zo worden heiligenbeelden en religieuze beeldhouwwerken beschouwd als onderdeel van de deelcollectie Religie en volksgeloof. Collectiewaardering De collectiewaardering is over het algemeen matig, omdat deze deelcollectie relatief weinig objecten bezit. Een uitzondering vormt echter de collectie penningen van de in Venlo geboren gebroeders Wiener. Dit is de belangrijkste collectie in Nederland en de tweede in haar soort in de wereld.
te komen. Dit onderzoek kan bijvoorbeeld gebeuren in de vorm van een onderzoek voor een masteropleiding. Afstoting is voor deze deelcollectie vooralsnog niet aan de orde.
Verder is het is niet alleen de artistieke of kunsthistorische waarde die het belang in de deelcollectie Toegepaste kunst bepaalt. Ook de context van het object of de afgebeelde kan het tot een waardevol object maken. Zo is er de afgelopen periode veel onderzoek naar
haardstenen gedaan, waardoor de waarde van die collectie in een ander daglicht werd geplaatst. De cultuurhistorische waarde van wordt bepaald door de rol die veel Limburgse plaatsen en daar gevestigde ateliers op het vlak van edelsmeedkunst, koper- en tinnegieterij, glas en herdenkings- en sierkeramiek hebben gespeeld. Vooral in de keramiekindustrie in bijvoorbeeld Tegelen en Maastricht zijn belangrijke kunstenaars actief geweest. Ontwikkelpotentieel De deelcollectie is goed materieel verzorgd. Indien de deelcollectie vollediger en beter gedocumenteerd zou zijn, zou de informatiewaarde veel hoger zijn. Dit geeft de collectie een belangrijk ontwikkelpotentieel, zeker omdat er weinig andere verzamelingen van bijvoorbeeld tin in Limburg bekend zijn. Collectievorming Met name Maastricht, Roermond, Weert en, in mindere mate, Sittard speelden van de 16e tot en met de 20e eeuw een rol op het terrein van de edelsmeedkunst en de productie van tinnen en koperen objecten. Tin en koper worden amper door musea verzameld. Vooraanstaand werk uit die steden moet voor het museum worden verworven. Daarom is het aangewezen om contact te zoeken met verzamelaars van diverse rubrieken van toegepaste kunst. Edelmetaal is moeilijk te verkrijgen. De collectie van het Limburgs Museum bevat een beperkt aantal objecten van kerkelijk zilver dat uitbreiding behoeft naar andere perioden. Aandacht moet ook uitgaan naar het wereldlijk zilver.
49 collectieplan 2015-2020
Verenigingsleven
Op het gebied van collectievorming zijn nog een aantal andere hiaten op te vullen. De Wiener collectie is bijvoorbeeld niet compleet en ambachts-, vroedschaps- en broodpenningen zijn summier in de collectie aanwezig. Ook onderscheidingen van belangrijke Limburgers (bijvoorbeeld Regout) vormen een hiaat in de collectie. Oud glas, vooral uit de 17e en 18e eeuw (Bonhomme), is amper in de collectie vertegenwoordigd. Daarom zou gezocht moeten worden naar een verzamelaar van Maastrichts glas (17e-18e eeuw) en Venrayse glasschilderingen. Limburg heeft een belangrijke keramische traditie wat tot uitdrukking komt in het werk van keramische ateliers vanaf de Romeinse tijd tot en met de 20e eeuw. Dit is vaak onderdeel van de archeologische collectie omdat het bodemvondsten betreft. Een representatieve collectie sierkeramiek moet nog worden verworven. De aankoop van een gespecialiseerde collectie Noord- en MiddenLimburgs keramiek uit de 20e eeuw wordt overwogen. Maar een overzicht van werk van de belangrijke Limburgse keramisten blijft wenselijk. Een representatieve verzameling hieruit dient te worden verzameld. Voor bijzonder aardewerk van de periode vóór 1900 is het aangewezen om het aanbod op veilingen bij te houden. Van de niet-archeologische aardewerkcollecties is vooral de verzameling 17e-18e eeuwse Bauernkeramik van grote betekenis. Deze borden zijn zeer zeldzaam en worden vrijwel
50 overzicht collecties
nooit aangeboden. Indien exemplaren uit Nederlandse ateliers (Gennep, Milsbeek, Tegelen etc.) worden aangeboden, moet het Limburgs Museum proberen ze te verwerven.
In deze deelcollectie wordt het grootste deel gevormd door aan carnaval gerelateerde objecten, voornamelijk uit de periode 1960-1990. Het Limburgs Museum beheert de collectie van Stichting Carnavalsmuseum en met het bestuur van die stichting wordt het collectiebeleid (bewaren, studiecollectie en afstoting) afgestemd. Ook bevat deze deelcollectie een grote verzameling vaandels van diverse Limburgse verenigingen. Collectiewaardering Limburg kent een rijk verenigingsleven en dit wordt in de presentatie en collectie tot uitdrukking gebracht. De verenigingen en standsorganisaties onderscheiden zich van elkaar door hun vaandel. De vaandels zijn de meest sprekende uiting van de diversiteit en van de wil om hun karakter uit te dragen. De waardering ervan varieert van zeer hoog (icoonfunctie) tot matig. De cultuurhistorische waarde van de carnavalscollectie ligt in het feit dat het Limburgs Museum i.s.m. het Carnavalsmuseum de enige instelling in Limburg is die op dit terrein en op deze schaal bewaart. De emotionele waarde van de collectie is hoog voor de leden van carnavalsverenigingen. Maar de verzameling is beperkt in tijd en thematiek. Hoewel carnaval een feest is dat nog steeds actief gevierd wordt, heeft een historische carnavalscollectie op zich een lage belevingswaarde. Het vieren van carnaval is een beleving die vaak moeilijk te vereenzelvigen is met het bekijken van provincie brede historische verzamelingen. Het is niet makkelijk om die ervaring over te brengen via een historische presentatie. Toch staan de carnavalscollectie en andere thema’s uit het verenigingsleven, centraal in de zaal ‘Same!’ van de vaste presentatie.
behulp van niet traditionele materialen en hiervan is de 'houdbaarheid' op middellange termijn niet altijd duidelijk. Collectievorming Wat betreft het deelthema Carnaval is de collectie voor wat betreft de jongste geschiedenis representatief, maar het Limburgers Museum heeft geen objecten uit een verder verleden. Deze zijn in geringe mate aanwezig in de collecties van carnavalsverenigingen en zouden beter in een museum bewaard kunnen worden. Historische affiches (deelcollectie Werken op papier) met het onderwerp carnaval worden actief verworven. Binnen de carnavalscollectie bevinden zich van een aantal objectsoorten een veelheid aan voorbeelden. Een deel kan worden geselecteerd en de mogelijkheid kan worden onderzocht om ze te laten opnemen in plaatselijke verenigingspresentaties. Met de komst van nieuwe Limburgers is voor deze deelcollectie een nieuw verzamelterrein ontstaan, dat nog ontgonnen moet worden: het verenigingsleven van nieuwe Limburgers.
Ontwikkelpotentieel Het Limburgs Museum heeft in het recente verleden deelgenomen aan een groot conserveringsproject van de belangrijkste cultuurhistorische collectie van vaandels van Limburgse standsorganisaties. Dit heeft onder meer geresulteerd in de beheersoverdracht van een grote verzameling vaandels aan het museum en de adequate berging hiervan. Ook voor de met name op Venlo gerichte collectie broederschapsvaandels moet deze inhaalslag worden gemaakt. Pas dan ontstaat er een collectie die qua diversiteit representatief is voor Limburg en qua breedte (Venlo) beeldbepalend is voor lokale gemeenschappen. De collectie aan carnaval gerelateerde objecten vraagt extra aandacht in verband met het voorkomen van vreemde materialen. Modellen van pronkwagens en uitdossingen worden vaak tot stand gebracht met
51 collectieplan 2015-2020
Samenvatting en actiepunten Collectievorming
Het Limburgs Museum streeft naar een vaste (referentie)collectie die zoveel als mogelijk in eigen beheer is. Bij de meeste deelcollecties is een kwalitatieve verbetering door verwervingen mogelijk. Afhankelijk van de deelcollectie zal het Limburgs Museum actief of passief verwerven. Bij enkele deelcollecties worden hiaten in de collectie geconstateerd. Deze hiaten worden in een verzamelplan door de conservatoren geïnventariseerd en uitgewerkt. Na het vaststellen van het verzamelbeleid blijkt dat er bij sommige deelcollecties objecten of groepen objecten voor afstoting in aanmerking komen. In 2015 start het Limburgs Museum daarom met het actief afstoten van objecten. Op basis van dit collectieplan wordt eerst een afstotingsplan ontwikkeld waarin de motivatie en de specificatie van de af te stoten objecten worden toegelicht. Vervolgens zal het afstoten aan de hand van de planning in het afstotingsplan praktisch worden uitgewerkt. Bij het afstoten van objecten werkt het Limburgs Museum volgens de Leidraad voor het afstoten van museale objecten (LAMO).
Collectiemanagement
Om de collectie meer zichtbaar te maken voor publiek is met de verbetering van de online beeldbank van het Limburgs Museum in 2014 een start gemaakt en in 2015 wordt dit proces voortgezet. In 2015 gaat de nieuwe website van het museum live en daarin zal ook de verbeterde beeldbank worden opgenomen. De beeldbank is een groeiend project en zal daarom in 2016 en 2017 verder worden uitgebreid. Het toepassen van SPECTRUM wordt in 2015 actief opgepakt en wordt gefaseerd in de organisatie geïmplementeerd. In 2016 moeten de relevante procedures zijn uitgewerkt en in gebruik zijn genomen binnen het collectiemanagement van het Limburgs Museum. In 2015 wordt gestart met het actualiseren van het collectiehulpverleningsplan. In dit plan staan richtlijnen voor het hanteren en transporteren van objecten, in het geval van een calamiteit. Om de praktische conserveringswerkzaamheden in de depots structureler te verbeteren wordt er in 2015 een conserveringsplan gemaakt. Hierin wordt onder andere een schoonmaakplanning opgenomen en worden verdere werkzaamheden en omstandigheden beschreven die de opslag van de objecten in de depots optimaliseren. Maar ook de materiele verzorging van de objecten worden, per deelcollectie of materiaalsoort, jaarlijks in het conserveringsplan vastgelegd. Op projectmatige basis wordt de digitalisering van de collectie voortgezet. Dit gebeurt ten behoeve van de informatieoverdracht via de online beeldbank en de vaste presentaties (iPad-tekstbordjes). Bij meerdere deelcollecties bestaat een registratie achterstand die in de komende jaren systematisch wordt weggewerkt. De planning voor deze registratie werkzaamheden zijn opgenomen in het registratieplan. Het opschonen en (door)ontwikkelen van de thesauri binnen Adlib wordt hier ook bij betrokken.
Onderzoek
Dit collectieplan is onder meer de basis voor het schrijven van een onderzoeksplan. In het algemeen kan worden gesteld dat er regelmatig onderzoek wordt gedaan door de conservatoren in het kader van publieksactiviteiten in het museum. Samen met de Wetenschappelijke Advies Raad (WAR) van het Limburgs Museum is gekeken waar externe onderzoekers of studenten een grotere rol kunnen spelen in onderzoek gericht op collectie. Het museum heeft daarbij een facilitaire rol in het aandragen van onderzoeksthema’s en de begeleiding van de onderzoekers en/of de onderzoeksprojecten. Doel van het onderzoeksplan is de samenwerking door wetenschappers uit de universitaire wereld met musea te versterken en uit te breiden naar nieuwe disciplines. Universiteiten moeten zich tegenwoordig richten op het verzilveren van wetenschappelijke kennis en techniek, ook wel valorisatie genoemd. Wetenschappelijke kennis wordt pas waardevol wanneer deze niet alleen gedeeld wordt met vakgenoten, maar toegankelijk wordt gemaakt voor derden. Valorisatie van kennis beperkt zich niet alleen tot de economische benutting, maar er kunnen ook maatschappelijke of culturele waarden gecreëerd worden. Het Limburgs Museum biedt het maatschappelijk platform voor de valorisatie van kennis.
gericht op verhalende thema’s - naar onderzoek gericht op kennis en inzichten die te vertalen zijn in praktisch toepasbare concepten en instrumenten. Hiervoor zal gebruik gemaakt worden van de contacten met universiteiten en Hbo-opleidingen. Nader uit te werken thema’s in het onderzoeksplan kunnen zijn: collectiewaarde / educatieve waarde Discipline gericht wetenschappelijk onderzoek Interdisciplinair onderzoek Materiaaltechnisch onderzoek Restauratieonderzoek belevingswaarde Pedagogisch en vakdidactisch onderzoek Onderzoek naar leerstrategieën en leereffecten verbindende waarde / economische waarde Kennisoverdracht met nieuwe media Expertise op gebied van communicatie, bedrijfskunde en economie
Het instituut ‘museum’ is de afgelopen jaren veranderd en het te schrijven onderzoeksplan zal de focus op onderzoek daarom verbreden van collectiegericht onderzoek - gericht op kwalitatieve of kwantitatieve verbetering van de collectie - en tentoonstellingsgericht onderzoek - de zogenaamde toegepaste wetenschap
52 collectieplan 2015-2020
53 collectieplan 2015-2020
Colofon
Collectieplan Limburgs Museum 2015-2020
Tekst: drs. Jos Schatorjé | algemeen directeur Frank Holthuizen | conservator bewegend beeld dr. Benoît Mater | conservator archeologie & geschiedenis drs. Leentje Mostert | conservator cultuurgeschiedenis drs. Marieke van Meer | manager collecties Vormgeving: Stan Linssen | vormgever Eindredactie: drs. Marieke van Meer | manager collecties
Beeldverantwoording objecten: Pagina 7: L08668-06 Romeinse muurschildering uit Maasbracht (bruikleen Provinciaal Depot voor Bodemvondsten Maastricht) Pagina 9: L03260 Bronzen kokerbijl uit Ool Pagina 11: G10625 Beeld van Sint-Barbara Pagina 18: L03821 Vuurstenen vuistbijl uit Nieuwenhagen. Pagina 21: L24241 t/m L24244 Rijk vrouwengraf uit Koningsbosch Pagina 22: L01231 & L04588 (bruikleen particulier) Zwaarden uit Wessem en Ool Pagina 23: L02988 Beeldje Amor met papaverbrander in hand Pagina 26: L02986 Pelgrimsinsigne Sint-Servaas Pagina 31: L22693 Fotonegatief Hub. Leufkens Boer leunt op spade Pagina 33: L30953 Schilders aan het werk in het Geuldal door Willem Cornelis Rip Pagina 35: L28237 Gravure Bontamps Heilige Apolonia, maagd en martelaresse Pagina 36: L01562 Noodgeld gemeente Horst WOI Pagina 38: L01581 Dameshoed van paarse zijde Pagina 41: L05293 Mijnhelm Pagina 43: G09194 Houten, zwartgelakte schommelstoel met leren bekleding Pagina 44: G06188 Kerkboek Bontamps De vier uitersten van den mensch / Het gulden paradijs Pagina 45: G02056 Zegelstempel met in gotisch wapenschild het wapen van Venlo Pagina 46: L28472 Meester van Elsloo Maria met Kind Jezus Pagina 48: L03035 Lottospel Pagina 49 en 50: G04098 Wiener Penning Tsaar Alexander II Pagina 51: C60027 Affiche Groëte Prônkzitting Stella Duce
Copyright © 2015 Limburgs Museum Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gegevensbestanden of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Limburgs Museum.
54 collectieplan 2015-2020
55 collectieplan 2015-2020
56 collectieplan 2015-2020
57 collectieplan 2015-2020