Museum@Breda
‘ Naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum ’
Museum@Breda ‘ Naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum’
27 juni 2011
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
Inhoud
1 Inleiding.............................................................................................................................. 5
1.1 Aanleiding.................................................................................................................... 5 1.2 Opdracht...................................................................................................................... 5 1.3 Uitvoering van de opdracht.......................................................................................... 6 1.4 Toekomstperspectief Breda’s Museum in het kader van de kerntakendiscussie.............. 6 1.5 Leeswijzer..................................................................................................................... 7
2 Cultureel Erfgoed............................................................................................................... 9
2.1 Definitie....................................................................................................................... 9 2.2 Samenhang in gemeentelijk beleid............................................................................. 10 2.3 Rollen voor de samenleving........................................................................................ 11 2.4 Benadering als sector.................................................................................................. 11 2.5 Cultureel Erfgoed: collecties....................................................................................... 12
3 Breda’s Museum: situatieschets...................................................................................... 15
3.1 Locaties...................................................................................................................... 15 3.2 Gebouw aan de Parade.............................................................................................. 15 3.3 Museale collectie........................................................................................................ 16 3.4 Exposities................................................................................................................... 17 3.5 Bezoekersaantallen..................................................................................................... 17 3.6 Organisatie................................................................................................................. 18 3.7 Exploitatie.................................................................................................................. 18 3.8 Parade: ligging, functie en ruimtebeslag..................................................................... 19
4 Voorstel voor een integrale aanpak van de erfgoedsector.......................................... 23
4.1 Bronnen en verhalen.................................................................................................. 23 4.2 Toedeling kerntaken................................................................................................... 24 4.3 Naar een integraal collectiebeleid............................................................................... 25 4.4 Kansen en overlegstructuur........................................................................................ 26
5 Ontwikkeling programma erfgoedsector...................................................................... 29
5.1 Programma erfgoedsector.......................................................................................... 29 5.2 Naar een rode draad in ‘Ons verhaal van Breda’.......................................................... 29 5.3 De evolutie van het museum...................................................................................... 30 5.4 Schets van een museaal ecosysteem in Breda.............................................................. 31 5.5 Ontwikkelingsperspectief museaal ecosysteem op lange termijn................................. 33 5.6 ‘La Grande Parade’..................................................................................................... 34 5.7 Impressie museaal ecosysteem in Breda...................................................................... 36
0206_11 Museum@Breda_v3
5.8 Programmatisch kader wisselexposities....................................................................... 36
6 Aansluiting programma erfgoedsector op toeristisch beleid....................................... 39
7 Nieuw profiel Breda’s Museum....................................................................................... 43
7.1 Taakverbreding Breda’s Museum................................................................................. 43 7.2 Profiel na verzelfstandiging......................................................................................... 43 7.3 Organisatorische consequenties.................................................................................. 44 7.4 Aansturing................................................................................................................. 44 Bijlagen............................................................................................................................. 47
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
3
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
4
1
Inleiding 1.1 Aanleiding
Bij aanvang van 2011 maken de drie culturele instellingen Centrum voor de Kunsten de Nieuwe Veste, Bibliotheek Breda en het Breda’s Museum deel uit van de Gemeente Breda. De afgelopen jaren is de positionering en in het verlengde ervan de aansturing van deze instellingen meermalen aan de orde geweest. Vaak werd daarbij aan verzelfstandiging gedacht, in welke vorm dan ook. In de gemeentelijke beleidsvisie Factor C (2008) wordt in dit verband gemeld dat: “de positie van de gemeentelijke culturele instellingen meer gelijk zou moeten worden gemaakt aan die van de andere culturele instellingen in de stad.” De notitie van de concerncontroller van de Gemeente Breda over de culturele instellingen (2009) geeft aan dat: “ten aanzien van het speelveld c.q. de organisatorische vormgeving en sturingsrelatie betreffende de instellingen nadere voorstellen gedaan zouden moeten worden. Immers bij de reorganisatie van 2006 werd al aangegeven dat de huidige plaats in de organisatie tijdelijk zou zijn.” Met haar besluit van november 2010 heeft het College van B&W van de Gemeente Breda opdracht gegeven voor het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek naar de verzelfstandiging van de drie culturele instellingen. Deze opdracht is gesplitst in twee delen: - Haalbaarheidsonderzoek naar de verzelfstandiging van De Nieuwe Veste en Bibliotheek Breda; - Onderzoek naar een toekomstvisie voor het Breda’s Museum, op basis waarvan de wijze van aansturing en organisatorische inbedding van het Breda’s Museum in de verzelfstandigde vorm kunnen worden bepaald. Deze rapportage behelst het onderzoek naar een toekomstvisie voor het Breda’s Museum. De feitelijke verzelfstandiging kan pas ter hand worden genomen na besluitvorming over voorliggende toekomstvisie.
1.2 Opdracht Deze rapportage geeft het antwoord op de volgende opdracht, zoals door de gemeente Breda geformuleerd: Welk profiel van een verzelfstandigd BM is het meest gewenst, gekoppeld aan de (on) mogelijkheden voor een goede exploitatie van het huidige gebouw. Het in het coalitieakkoord @Breda 2010-2014 opgenomen voornemen om cultuur breder in te zetten en te verbinden met erfgoed, monumenten en architectuur zal hierin meegenomen worden. Wijze van organisatorische inbedding en aansturing BM zal mede van het antwoord op bovenstaande vraag afgeleid worden. Deze vraagstelling vraagt om een ‘brede benadering’: qua inhoud, qua draagvlak, qua tijd. - Qua inhoud: het nieuwe profiel moet ruimte bieden voor bestaande en nieuwe inhoudelijke zienswijzen op cultureel erfgoed;
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
5
- Qua draagvlak: het nieuwe profiel moet instellingen en individuen op het terrein van erfgoed, monumenten en cultuur verbinden en stimuleren; -
Qua tijd: het nieuwe profiel moet een langjarig perspectief bieden voor ontwikkeling.
1.3 Uitvoering van de opdracht Het onderzoek is uitgevoerd in de periode februari – mei 2011 in samenwerking met een ambtelijke stuurgroep en een projectgroep. Voor het onderzoek zijn individuele gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van instellingen, die tot de erfgoedsector van Breda en Noord-Brabant behoren. De bevindingen uit deze gesprekken alsmede constateringen uit deskresearch en expertconsultaties zijn voorgelegd in groepsessies aan voornoemde vertegenwoordigers. De resultaten van de groepsessies hebben geleid tot een samenhangende visie, en een wenkend perspectief. Deze toekomstvisie en het perspectief moeten nog worden getoetst op een breed maatschappelijk draagvlak en haalbaarheid.
1.4 Toekomstperspectief Breda’s Museum in het kader van de kerntakendiscussie Tijdens de uitvoering van het onderzoek naar de toekomstvisie voor het Breda’s Museum is in de gemeenteraad van Breda een debat gevoerd over de kerntaken. In het licht hiervan is op 22 maart 2011 door de raad een motie aangenomen met de volgende strekking: Overwegende dat: Een aantrekkelijk cultureel klimaat van groot belang is voor de woon- en leefkwaliteit in Breda; Breda aan de weg timmert op cultureel gebied. Tal van nieuwe initiatieven de afgelopen jaren de kans hebben gekregen zich te ontwikkelen. Breda vol overtuiging werkt aan de ambitie van Culturele Hoofdstad van Europa in 2018; Breda voor een historische bezuinigingsopgave staat voor de jaren 2011 – 2014; De uitgaven voor cultuur zoveel mogelijk worden ontzien, maar niet geheel buiten de bezuinigingsopgave kunnen blijven; Bezuinigen op cultuur een keuze is tussen enerzijds de ‘kaasschaaf’ waarbij een groot deel van de culturele instellingen en/of initiatieven geraakt wordt, of een duidelijke keuze anderzijds waarbij herbezinning plaats vindt op nut en noodzaak van de huidige vorm van één van de Bredase culturele instellingen; De bovengenoemde partijen geen voorkeur hebben voor het hanteren van de ‘kaasschaaf’ waarbij veel Bredase culturele instellingen, organisaties en initiatieven financieel zullen worden geraakt; De bezoekers van het Bredaas museum de afgelopen jaren in grote aantallen exposities van de collectie ook buiten de hoofdlocatie hebben bezocht. Draagt het college op: 1. Een nieuwe toekomstvisie voor het Breda’s Museum te formuleren en daarbij de volgende uitgangspunten te hanteren: - (1) verzelfstandiging van het museum - (2) behoud van de belangrijke delen van de collectie - (3) eigentijdse invulling van de publieksfunctie welke los staat van het huidige pand - (4) het huidige pand te verkopen en/of te verhuren - (5) op de totale begroting van het Breda’s Museum een bedrag van 1,5 miljoen euro te besparen. Bij het opstellen van deze rapportage zijn de bevindingen uit het onderzoek afgezet tegen de strekking van deze motie. Dan blijkt dat de hierna gepresenteerde toekomstvisie aan alle onderdelen van de motie in grote mate of ten volle tegemoet kan komen. Anders gezegd: met behoud van kwaliteit in collectiebeheer en een eigentijdse invulling van publieksfunctie, en een maximale toegevoegde waarde uit het huidige pand, is een (forse) bezuinigingstaakstelling realiseerbaar, in welke (precieze) omvang dan ook.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
6
Aan de andere kant wordt met dit onderzoek een toekomstvisie op hoofdlijnen gepresenteerd. Doorrekening hiervan op het niveau van concreet beschreven investeringen en opbrengsten en in het verlengde hiervan de beschrijving van een meerjarenexploitatie van het Breda’s Museum “nieuwe stijl” (i.c. een integrale business case) zal in de hierna volgende fase moeten plaatsvinden. 1.5 Leeswijzer Deze rapportage is als volgt opgebouwd: -
hoofdstuk 2 biedt de context van de sector waarin Breda’s Museum functioneert:
Cultureel Erfgoed;
-
hoofdstuk 3 geeft een schets van de huidige situatie van Breda’s Museum;
-
hoofdstuk 4 stelt een integrale aanpak voor van de Bredase erfgoedsector;
-
hoofdstuk 5 werkt voornoemde integrale aanpak uit tot een programma voor de
erfgoedsector; -
hoofdstuk 6 laat de aansluiting zien tussen het voorgestelde programma en het
toeristisch beleid;
- hoofdstuk 7 gaat in op het nieuwe profiel voor Breda’s Museum, voortkomend uit de integrale aanpak en het programma, en benoemt een aantal mogelijke organisatorische consequenties.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
7
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
8
2
Cultureel Erfgoed 2.1 Definitie
Het verbinden van erfgoed, monumenten en architectuur, zoals gesteld in het coalitieakkoord @Breda 2010-2014, heeft tot gevolg dat het nieuwe profiel van het Breda’s Museum moet worden gestoeld op een zienswijze op het geheel aan ‘Cultureel Erfgoed’ van de stad Breda. Aangezien dit begrip aan interpretaties onderhevig kan zijn, wordt eerst de definitie van ‘Cultureel Erfgoed’ weergegeven, zoals gehanteerd door de Gemeente Breda. Cultureel Erfgoed omvat die materiële, immateriële, zichtbare en onzichtbare overblijfselen van onze maatschappelijke ontwikkeling, die wij waardevol vinden voor ons gemeenschappelijke geheugen en identiteit. – Bron: Erfgoed in Context. ErfgoedVisie Breda 2008-2015. Het begrip Cultureel Erfgoed kan daarmee betrekking hebben op: - Tastbare fysieke zaken, ‘onroerend’ zoals monumenten, bijzondere gebouw(ensembles), inrichting openbare ruimte, parken, stratenpatronen / beschermd stadsgezicht, cultuurlandschap en ‘roerend’ zoals bouwhistorie, artefacten, kunstwerken, afbeeldingen, archeologische voorwerpen, archiefstukken enzovoort; - Immateriële zaken, zoals historische gebeurtenissen, cultuurhistorie, verhalen, onderzoeksrapporten, mentaliteiten, methoden, omgangsvormen enzovoort. Cultureel Erfgoed is voortdurend in beweging. Aan de achterkant worden zaken verwijderd of uit het geheugen gewist, die wij minder relevant vinden of geleidelijk in de vergetelheid verdwijnen. Aan de voorkant voegt de huidige samenleving weer nieuwe materiële en immateriële zaken toe, die we - na een periode van noodzakelijke reflectie - weer dermate waardevol vinden dat we ze willen bewaren en benutten voor ons gemeenschappelijke geheugen en identiteit. Recente voorbeelden zijn de waardering van industrieel erfgoed of de ontwikkeling van moderne beeldende kunsten en creatieve industrie. Voorbeeld van Cultureel Erfgoed van meer recente datum Academie St. Joost heeft sinds haar ontstaan in 1947 een belangrijke invloed gehad op de ontwikkeling van Breda als een stad voor creatief talent. Breda’s strategische ligging tussen Vlaanderen en het westen van Nederland, gevoegd bij de prachtige historische binnenstad die als machtsbasis heeft gediend voor regent, kerk en leger, en de opkomst van de ambachtelijke industrie (bier, snoep, verpakkingen) bleek een uitstekende habitat voor (toegepaste) kunstenaars, filmmakers, fotografen, ontwerpers. Kenmerkend aan het oeuvre van de meest toonaangevende alumni van Academie St. Joost zijn kantelende logica, relativerende humor, het verleggen van perspectief, het overschrijden van zuilen qua media en materiaal, met een eigen positie tot gevolg in verhouding tot zowel Vlaamse als ‘Hollandse’ kunstenaars. St. Joost alumni als Rob Birza, Tom Claassen, Marlies Dekkers, Teun Hocks, Erik Kessels en Moniek Toebosch behoren inmiddels internationaal tot de belangrijkste hedendaagse cultuurdragers van Nederland.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
9
2.2 Samenhang in gemeentelijk beleid De Gemeente Breda heeft diverse van de hiervoor omschreven rollen stevig verankerd. Onder andere in diverse beleidsnotities, waaronder: • Structuurvisie Stedelijke programmering 2020, Koers gezet: “Centrum koesteren en uitbouwen als drager van stedelijke en regionale identiteit.” • Cultuurnota Factor C: “De rijke historie van de stad en de daaraan gekoppelde verhalen vormen een onuitputtelijke bron van inspiratie voor alle kunstdisciplines in de stad.” • Coalitieakkoord @Breda 2010-2014: “Cultuur breder in te zetten en te verbinden met erfgoed, monumenten en architectuur.” • Economische Impulsnota 2006 – 2010: “Met name de historische binnenstad heeft een aanzienlijke bovenlokale aantrekkingskracht. Gezien de groeiperspectieven in de vrijetijdsindustrie liggen er kansen om deze sector verder te ontwikkelen.” • ‘Bestemming Breda’ Toeristisch programma 2010 – 2014:“het Toeristisch Programma richt zich met name op een betere beleving van de Bredase binnenstad, als belangrijkste trekker van Breda.” • De (ruimtelijke) visie op cultureel erfgoed is uitgewerkt in de Erfgoedvisie 2008-2015 ‘Erfgoed in context’. “Aandacht voor en inpassen van de historie krijgt de aandacht die het verdient als we rekening houden met de biografie van het Bredase landschap… Niet het verleden wegpoetsen, maar juist versterken. Deze aanpak levert de gemeente bovendien iets op: een herkenbare eigen identiteit, een aantrekkelijk vestigingsklimaat en een toeristisch en cultureel profiel.” Samengevat: voor het bewerkstelligen van maximale synergie en (maatschappelijk en financieel) rendement kiest Breda voor samenhang door een integrale inbedding van cultureel erfgoed in de diverse domeinen. Met kwaliteitsvolle initiatieven die de culturele identiteit van Breda versterken en tegelijk een economische impuls geven. Waarbij nieuwe verbindingen worden gelegd tussen beleving en leren, werken en recreëren, ondernemen en cultureel profileren, historisch en recent erfgoed. Het beleid van de Gemeente Breda wordt onderschreven door de zienswijze van haar belangrijkste strategische samenwerkingspartners: • Netwerk Strategisch Beraad Breda / Strategische contouren: “(Pijler 3) Het versterken van de schoonheid van de stad… Het beter beschermen en uitnutten van het historische erfgoed.” • Provincie Noord-Brabant / Agenda van Brabant: “Sterktes: krachtige en aantrekkelijke steden, elk met een eigen culturele identiteit ….. Kansen: benutten van cultuurhistorische stads- en landschapsstructuren en stedelijke cultuur bij de versterking onderscheidend profiel.” • BrabantStad / Koersnota kandidatuur Culturele Hoofdstad 2018: “BrabantStad wordt op de grondvesten van de geschiedenis gebouwd en het oude ontwikkelt zich tot nieuwe vormen bij de gratie van kunst… Hierin zullen disciplines/sectoren zoals industrieel, militair en religieus erfgoed, podia, beeldende kunst, entertainment, design, muziek en volkskunsten een plek krijgen.” • Erfgoedsector Noord-Brabant, Visiedocument #ZEGT (11 ondertekenaars): “Zonder Erfgoed Geen Toekomst. De kracht van Brabant komt voort uit de synergie tussen economie, ruimte, cultuur en erfgoed.” • Uitgangspunten cultuurbeleid (brief 2e Kamer staatssecretaris Zijlstra dec. 2010): “Kerntaak van de rijksoverheid is de wettelijk geregelde zorg voor het behoud van cultureel erfgoed voor deze en nieuwe generaties….Hergebruik van monumenten is belangrijk, zodat ons erfgoed zowel bewaard als toegankelijk blijft….Daarnaast leg ik maatregelen voor om (overheids)archieven toegankelijker en digitaal duurzamer te maken, en immaterieel erfgoed en volkscultuur levend te houden.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
10
2.3 Rollen voor de samenleving Hetgeen wij ‘waardevol vinden voor ons gemeenschappelijke geheugen en identiteit’ heeft zich qua praktische toepassingsgebieden ontwikkeld op uiteenlopende terreinen. Cultureel Erfgoed kan een samenleving dienen in diverse rollen: • Sociale cohesie en identiteitsontwikkeling: werkend geheugen, levende traditie en gedeelde inspiratiebron voor verbindingen tussen bestaande en nieuwe inwoners. Vertrekpunt voor ontwikkeling individuele en groepsgewijze identiteit. • Onderwijs: culturele en historische leerdoelen PO en VO. Domein voor beroeps- en wetenschappelijk onderwijs. • Cultuur: artistieke meerwaarde. Historische context van de waarde(n) van een gemeenschap, bron voor nieuwe culturele ontwikkeling. • Economie: continue impuls voor ‘belevingstoerisme’. Synergie met detailhandel en horeca (‘beste binnenstad’). Grote kwaliteit in vestigingsklimaat voor bedrijven en kenniswerkers. • City Marketing: significant bestanddeel (inter)nationale profilering • Ruimtelijke ordening: biografie van het landschap als kader voor stedelijke ontwikkeling. 2.4 Benadering als sector De door het gemeentelijk beleid beoogde samenhang kan alleen worden bereikt door actoren, die zich bewegen op het terrein van Cultureel Erfgoed, als coherente sector te benaderen. Mogelijk relevante actoren voor een goed functionerende erfgoedsector zijn: a. Onderwijs - PO, VO, Cultuurwinkel en participerend Hoger Onderwijs
(In Breda: scholen PO en VO, Avans AKV/St. Joost, NHTV)
b. Bedrijfsleven: beroepen / ondernemers / producenten
(In Breda: toeristische industrie met focus op erfgoed, ontwikkelaars nieuw erfgoed, zoals
architecten, ontwerpers, fotografen, industrie, kunstenaars enz.)
c. Actieve betrokken particulieren en maatschappelijk middenveld (In Breda: Vereniging Vrienden van Breda’s Museum, sociëteit De Gouden Cirkel, Stichting Stedelijk Museum, Stichting Bisschoppelijk Museum, Oranjeboom, Heemkringen enz.) d. Gemeentelijke instanties
(In Breda: stedelijk archief (SSC/DMA), bureau Cultureel Erfgoed enz.)
e. Instellingen voor presentatie en educatie (In Breda: bibliotheek, Breda’s Museum, Graphic Design Museum, Stichting De Grote Kerk, Stichting Het Begijnhof, Stichting Historische Verzameling KMA enz.) f. Organisatoren manifestaties: o.a. festivals, beurzen, symposia enz. (In Breda: Open Monumentendag/Bureau Cultureel Erfgoed, Nassaudag/Breda Nassaustad enz.) g. Ontmoeting, debat en aanjagen innovatie
(In Breda: niet structureel aanwezig, gebouw F alleen architectuur en ruimte)
h. Bovenregionaal netwerk (Voor Breda: Erfgoed Brabant, Noordbrabants Museum, Monumenten organisaties Noord-Brabant, Kring van Archivarissen Noord-Brabant enz.) Voorbeeld van een goed functionerende sector in een vergelijkbare stad Maastricht heeft op het terrein van kunst & antiek een wereldwijde reputatie opgebouwd. Deze stad met ca. 120.000 inwoners heeft rond dit thema een fijnmazige structuur opgebouwd: Onderwijs (erfgoedstudies, TEFAF leerstoel, Kunst en Financial Management, lesprogramma PO en VO) Ondernemers (antiquairs, kunsthandelaren, taxateurs, antiekmarkt, toerisme enz.) Actieve particulieren en middenveld (Stichting Restauratie Atelier, V.O.C. Maastricht, lokale verzamelaars)
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
11
Gemeentelijke stimuli (subsidiebeleid,VVV acties, www.zichtopmaastricht.nl) Instellingen voor presentatie (Bonnefanten Museum, Museum aan het Vrijthof, Schatkamers) Manifestaties (TEFAF, KunstTour, Musica Sacra, TEFAF Parade) Ontmoetingen en debat (symposia, congressen) Bovenregionaal netwerk (internationaal netwerk, dat ieder jaar bijeenkomt tijdens de TEFAF) 2.5 Cultureel Erfgoed: ‘collecties’ Het Cultureel Erfgoed kent zijn weerslag in ‘collecties’. Dit dient niet te worden verengd tot alleen de museale collecties (deze misvatting kan ontstaan, omdat deze rapportage immers het nieuwe profiel van het Breda’s Museum als onderwerp heeft). Echter, in onze ‘helikopterview’ op Cultureel Erfgoed bekijken wij eerst het samenstel van de volgende collecties: • Monumenten • Archieven (stadsarchief, media archieven) • Archeologie • Museale collecties • Verhalen en onderzoeksrapporten over Breda, in boekvorm, AV (film, foto enz.) en digitaal De gemeente beheert momenteel de volgende collecties, in eigen bezit of in eigendom van derden: 1. de gemeentelijke archeologische collectie (wettelijke taak) 2. de gemeentelijke archieven (wettelijke taak). Let wel: het stadsarchief oefent een functie uit in zowel cultureel erfgoed als documentaire informatievoorziening. 3. de gemeentelijke museale collectie 4. de collectie van de Bredase bibliotheek (in verzelfstandiging) 5. de collectie van de Stichting Stedelijk Museum Breda 6. de collectie van de Stichting Bisschoppelijk Museum Breda 7. de collectie van de Vereniging Vrienden van het Breda’s Museum 8. de collectie van de Stichting Hamers IJsebrand In samenhang bekeken, vallen de volgende zaken op: • Verantwoordelijke partijen hebben separate collectieplannen; er is nog geen integrale visie ontwikkeld voor gezamenlijk collectiebeleid; • Daar waar monumenten, archieven en archeologie worden gewogen binnen wettelijke kaders, ontbreekt een waarderingsmethodiek voor museale collecties. De waardering, die zich uit in verzamelen en ontzamelen, is nu voorbehouden aan de deskundigheid van de museale organisatie, maar kent geen gemeentelijk vastgesteld kader en geen mogelijkheid tot toetsing. • De collecties van stadsarchief, archeologie en museum bevinden zich op drie depotlocaties in de stad:
- op locatie Parade 10-14 zijn de collecties verspreid over 16 ruimten, plus een aantal
- op locatie Hekven / Mijkenbroek is het ‘bulk’depot opgravingen archeologie geves-
- op locatie Slingerweg is het depot voor minder kwetsbare objecten van het Breda’s
gangen en de zolder; tigd. Deze locatie is per 01-01-2014 niet meer beschikbaar; Museum gevestigd.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
12
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
13
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
14
Breda’s Museum: situatieschets
3
3.1 Locaties Het Breda’s Museum kent een hoofdvestiging en diverse dependances in de historische binnenstad. Het Breda’s Museum werd per 1998 gevestigd in het rijksmonument aan de Parade 10 - 14 te Breda, dat sinds de bouw in 1896 dienst deed als voormalig hoofdgebouw van de Chassékazerne, en behoort tot de categorie militair erfgoed van nationaal belang. In het pand aan de Parade zijn tevens gevestigd het Stadsarchief en het Bureau Cultureel Erfgoed (onderdeel: uitvoering archeologie). Het Breda’s Museum heeft in 2000 als succesvolle strategie ingezet om op historisch belangwekkende plaatsen in Breda dependances met vaste historische tentoonstelling te vestigen, te weten in de Grote Kerk, het Begijnhof en Holland Casino. Met inzet van de collectie van het museum is op deze markante plekken in de historische binnenstad verhaal en context gecreëerd en zijn voorheen gesloten monumenten opengesteld of ook meer attractief gemaakt. In een relatief hoog tempo heeft deze strategie tot resultaten geleid. Met name de vaste presentaties in de Grote Kerk en het Begijnhof voegen grote waarde toe aan de monumenten en kennen hoge bezoekaantallen. De vaste presentatie in Holland Casino sluit minder aan op de hoofdfunctie aldaar en kent lagere bezoekaantallen. 3.2 Gebouw aan de Parade De invloed van de staat van het gebouw aan de Parade 10, 12 en 14 te Breda op het (gewenst) functioneren van haar drie bewoners en op de instandhouding van de collecties is de afgelopen jaren bron van zorg geworden, bij collectie eigenaren en gemeente. Gevoegd bij toenemende wettelijke eisen heeft dit geleid tot onderzoek tussen 2008 en 2010. Vergeleken met de voormalige huisvesting aan de Grote Markt werd de huisvesting per 1998 van het Breda’s Museum weliswaar sterk verbeterd, ondanks dat de gemeentelijke middelen voor investeringen in het gebouw van beperkte omvang waren. Echter, in de jaren daarna zijn de eisen waaraan gebouwen met een museale functie moeten voldoen strenger geworden. Daarbij moet worden gedacht aan aspecten m.b.t. veiligheid c.q. inbraak, klimaatbeheersing en brandveiligheid. De directeur van het Breda’s Museum heeft in 2009, op basis van risicoanalyses uitgevoerd door Museum Security Network Museco en de Brabantse Museumstichting, aan de toenmalige Directieraad van de gemeente alle knelpunten op bovengenoemde terreinen benoemd. Aanbevolen werd om de problematiek van de huisvesting van het Museum projectmatig aan te pakken, waarbij een nadere inventarisatie en structurering van de knelpunten een belangrijk onderdeel was. De Directieraad heeft deze aanbevelingen overgenomen en in 2009 is opdracht gegeven aan de directie Stadsbedrijven om op basis van bouwkundig onderzoek aanbevelingen te doen met betrekking tot het opwaarderen van het gebouw tot een volledige museale functie. Dit onderzoek is eind 2009 afgerond en in een conceptrapport “Onderzoek naar de opwaardering van het Breda’s Museum aan de Parade te Breda” vastgelegd d.d. 20 januari 2010 (conceptrapport is op 1 april 2011 ter inzage gelegd bij de raadsgriffie, inclusief genoemde risicoanalyses door Museum Security Network Museco en de Brabantse Museumstichting uit 2008 en 2009). In de begroting voor 2010 is aangegeven dat een onderzoek plaatsvindt met betrekking tot het gebouw aan de Parade.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
15
In de begroting van 2011 zijn de uitkomsten van het onderzoek naar de bouwkundige staat van het gebouw als mogelijk risico benoemd. Gelet op de omvang van het probleem heeft de Gemeente Breda, op basis van genoemd conceptrapport, gekozen voor: - het oplossen in 2010 van de meest acute knelpunten die betrekking hebben op de primaire veiligheid conform de aanbevelingen van het rapport; - het opnemen van een aantal essentiële maatregelen op bouwkundig gebied in het gemeentelijk onderhoudsplan. Zo staan herstelwerkzaamheden van het dak op het onderhoudsprogramma voor 2012. Deze gefaseerde benadering kan mede worden begrepen door de brief van de Stichting Het Nederlands Museum Register d.d. 2 juli 2009, waarin wordt verklaard dat het Breda’s Museum wordt opgenomen in het Museumregister, waarbij expliciet wordt gemeld dat het museum heeft aangetoond op adequate wijze te voldoen aan alle basiseisen op het gebied van de zorg voor de collectie, de basisregistratie, deskundigheid et cetera. Uit de bevindingen van het conceptrapport blijkt echter evident dat de opwaardering van het gebouw tot ‘museaal niveau in risicoklasse IV (de hoogste risicoklasse op basis van het Handboek Risicoklasse-indeling en het Handboek- en Praktijkboek Beveiligingstechniek, waarbinnen Erfgoedbeheerders vrijwel altijd vallen) een omvangrijke investering zou vergen van enkele miljoenen euro’s. Tot slot moet nog worden opgemerkt dat in de vier vleugels van het gebouw de vele ruimtes die oorspronkelijk in dit kazernegebouw waren (slaapzalen, wasruimtes e.d.) bij de verbouwing in 1997 gehandhaafd zijn. In deze vleugels zijn door Breda’s Museum, Stadsarchief en Bureau Cultureel Erfgoed (archeologie) in totaal 16 (!) depotruimtes gevestigd. Daarenboven wordt een aantal gangen gebruikt voor collectieberging. Het merendeel van de depotruimtes wordt gebruikt door Breda’s Museum. 3.3 Museale collectie In paragraaf 2.5. benoemden we het samenstel van collecties, die gezamenlijk de Cultureel Erfgoed ‘collecties’ vormen. In deze paragraaf gaan we in op de specifieke situatie van Breda’s Museum, oftewel behandelen we uitsluitend de museale collectie. Een collectie die in ruim honderd jaar is opgebouwd door Breda’s Museum en haar rechtsvoorgangers met samenwerkende collectie eigenaren. Op basis van samenwerkingsovereenkomsten uit 1997 beheert Breda’s Museum de collecties van de Stichting Stedelijk Museum Breda en van de Stichting Bisschoppelijk Museum Breda. Breda’s Museum heeft op deze bestaande collecties voortgebouwd waardoor aanwinsten in eigendom van, dan wel in langdurig bruikleen aan de Gemeente Breda zelf zijn gekomen. Sinds 1997 is ook de Vereniging Vrienden van Breda’s Museum in toenemende mate een belangrijk financier van aanwinsten geworden. Deze vereniging is vanaf dat jaar de aankopen die uitsluitend met hun middelen zijn verworven in eigendom gaan behouden. Er is een bruikleenovereenkomst gesloten op basis waarvan deze bezittingen permanent voor Breda’s Museum beschikbaar zijn. In 2009 is een bruikleenovereenkomst gesloten met de Stichting Hamers IJsebrand inzake een omvangrijke collectie katholieke relieken. Daarnaast heeft het museum een aantal kleinere particuliere collecties in permanente bruikleen. Over het geheel genomen beslaan deze collecties een breed spectrum van de stedelijke en regionale kunst- en cultuurgeschiedenis. De verzameling is verdeeld over 22 deelcollecties (zie bijlage …), die in tijd zich uitstrekken van de vroegste perioden van Breda tot de meest recente historie. Van archeologie tot topografische atlas; van ambacht, bedrijf en techniek tot kostuums en meubels; van speelgoed tot wapens; van beeldende en toegepaste kunst uit de
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
16
Late Middeleeuwen tot moderne beeldende kunst en reclame. De identiteit van het Breda’s Museum en haar keuzen in programmatisch opzicht worden mede sterk bepaald door de aard en samenstelling van deze collecties. De collectie telt circa 61.000 nummers. De fysieke staat van de collectie is redelijk. Alle objecten van kunsthistorische waarde zijn de afgelopen 15 jaar gerestaureerd of geconserveerd. Sinds 2007 is werk gemaakt van de geautomatiseerde registratie van de collectie. De omvang, reikwijdte en kwaliteit van de collectie zorgt voor een intensief bruikleenverkeer, waaruit een relevante positie in en goede aansluiting van het Breda’s Museum bij het nationale museale veld blijkt. 3.4. Exposities Het Breda’s Museum organiseerde de afgelopen vijf jaren een groot aantal wisselexposities, zoals vermeld in de brochure ‘Breda’s Museum, jaren die tellen’ (bijgesloten bij dit rapport. Stuk voor stuk belangwekkende producties over Breda, met kennis, liefde en aandacht gemaakt door de museale staf, veelal vergezeld van een contextrijke publicatie en goed educatief materiaal. Drie zaken vallen echter op: -
het tempo van exposeren kent geen vast ritme
-
grote variatie in de onderwerpen van exposities, zicht op synergie is beperkt
- de wisselexposities zijn met zeer beperkte middelen gecommuniceerd, mede bepaald door het budgettair kader per expositie (zie tabel 3.4.1.). In het huidige medialandschap, waarin een individu geconfronteerd wordt met duizenden reclameboodschappen per dag, is de noodzaak van een helder ritme, duidelijke thematiek en ruim budget voor communicatie evident. Tabel 3.4.1. Exposities per jaar naar aantal en budget Exposities/aantal naar budget < tot € 50.000
2006
2007
2008
2009
2010
5
5
5
4
4
> € 50.000
0
0
0
0
0
Totaal
5
5
5
4
4
NB. Betreft kosten out-of-pocket, excl. toerekening interne doorbelasting
3.5 Bezoekersaantallen Het Breda’s Museum kent een “opzienbarende” stijging in bezoekersaantallen tussen 2006 en 2010. Het ingezette dependancebeleid is in toenemende mate haar vruchten gaan afwerpen en verklaart het merendeel van de stijging. Vooral Grote Kerk en Begijnhof blijken grote aantrekkingskracht op publiek te hebben (zie tabel 3.5.1.). Een tweede deel van de verklaring is te vinden in de succesvolle samenwerking met Breda Photo. Breda Photo wordt tweejaarlijks gehouden, gedurende zes weken per jaar. De manifestatie, die buitenexposities kent op het Chassépark en binnenexposities onder meer in het Breda’s Museum heeft een significant (en stijgend) effect op de jaarbezoekcijfers aan de hoofdlocatie van het Breda’s Museum (zie tabel 3.5.2.). Exclusief bezoekersaantallen van Breda Photo kent de hoofdlocatie aan de Parade een jaarlijks bezoekersaantal tussen circa 14.500 en 20.000 per jaar over de periode 2006 t/m 2010.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
17
Tabel 3.5.1. Bezoekcijfers Breda’s Museum 2006 t/m 2010 Bezoekersaantallen
2006
%
2007
%
2008
%
2009
%
2010
%
16.500
47
20.000
35
22.700
30
19.900
23
28.900
31
Dependance Grote Kerk
5.100
15
24.000
42
40.000
52
49.400
58
48.100
51
Dependance Begijnhof
10.800
31
10.100
18
10.700
14
11.700
14
11.900
13
2.500
7
3.500
6
3.100
4
4.100
5
4.900
5
34.900
100
57.600
100
76.500
100
85.100
100
93.800
100
Hoofdlocatie, Parade
Dependance Holland Casino Totaal
Tabel 3.5.2. Effect Breda Photo op bezoekcijfers Breda’s Museum Bezoekersaantallen/ Locatie
2008
Parade
8.144
Totaal
% jaartotaal
36
8.144
2010
hoofdlocatie
% jaartotaal hoofdlocatie
13.926
48
13.926
3.6 Organisatie Het Breda’s Museum is een gemeentelijk dienstonderdeel, waarvoor het voornemen bestaat bij het college van B&W van Breda tot verzelfstandiging. Het dienstonderdeel kent 23 medewerkers (19,9 fte), bestaande uit 15 medewerkers met een vast dienstverband, 6 medewerkers met een tijdelijk- of freelance dienstverband en 2 onbezette formatieplaatsen. Het dienstonderdeel wordt geleid door een directeur, die drie afdelingen aanstuurt, daarbij ondersteund door een hoofd bedrijfsvoering en een management-assistente. Deze afdelingen zijn: • Algemene Zaken 3 formatieplaatsen • Collectiebeheer 6 formatieplaatsen • Publiekstaken
11 formatieplaatsen, waarvan 1 medewerker marketing/communicatie
Voor een museum, dat de balans moet zien te vinden tussen inhoud en het interesseren van publiek voor deze inhoud, valt de verhouding op tussen het aantal formatieplaatsen in de afdeling Collectiebeheer (zes: ruim 25%) versus het aantal formatieplaatsen voor marketing/ communicatie (één: ruim 4%). 3.7 Exploitatie Het Breda’s Museum kent over de periode 2008 t/m 2011 een exploitatie met een jaarbegroting ad circa € 2,5 miljoen op jaarbasis, verdeeld over de posten: a. bijdrage van de Gemeente Breda; b. commerciële inkomsten. Een aantal zaken vallen op bij nadere beschouwing van de inkomsten en de uitgaven: Inkomsten • De bijdrage van de Gemeente Breda dekt tussen 90 en 94% van de begroting • Commerciële inkomsten dekken tussen 5 en 7% van de begroting Uit de verhouding bijdrage Gemeente Breda versus commerciële inkomsten rijst het beeld op van een museum, dat financieel in toenemende mate afhankelijk is geworden van de publieke organisatie waar zij onderdeel van uitmaakt, en een zeer beperkte portefeuille heeft
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
18
opgebouwd van partners uit bedrijfsleven, bij fondsen, bij onderwijsinstellingen, bij particulieren etc. voor het ondersteunen (presentatie, educatie en marketing) van wisselexposities plus vaste presentatie(s) op de hoofdlocatie. Focus in de relatie met externe partners lijkt te zijn gelegen in collectievorming (o.a. stichting Vereniging Vrienden van het Breda’s Museum) en de succesvolle realisatie van dependances (Begijnhof, Grote Kerk, Holland Casino). Uitgaven • De uitgaven aan bedrijfsvoering lopen tussen 2008 en 2011 op van 70% in 2008 naar 92% in 2011 (budgetraming), bij een gelijkblijvend totaalbudget. Hieraan ligt mede ten grondslag een combinatie van hogere huurlasten en doorbelastingen. • De uitgaven aan externe activiteiten (hier: ontwikkeling/productie exposities, educatieve materialen, marketingkosten) lopen tussen 2008 en 2011 terug van 14% in 2008 naar 4% in 2011 (budgetraming), bij een gelijkblijvend totaalbudget. Uit de hoogte van het budget voor bedrijfsvoering versus externe activiteiten rijst het beeld op van een museum, dat met de eigen staf – met zeer beperkte inhuur van externe specialisten – een hoge productie kleine wisselexposities (4 tot 5 per jaar) plus vaste presentatie(s) en educatieve programma’s realiseert, met vervolgens volstrekt onvoldoende budget om deze productie qua publieksbereik te verzilveren door een effectief mediabereik en mediafrequentie bij de diverse doelgroepen. Met behulp van een geanonimiseerde benchmark met musea met een soortgelijke taakstelling en vergelijkbare jaarbegroting is gekeken naar de verhouding in uitgavensoorten. Tabel verhouding in uitgavesoorten Exploitatie-
Bedrijfsvoering
Vergelijking 2010
%
in €
Collectie
%
in €
Breda’s Museum
2.278.500
86,5
Graphic Design Mus.
3.005.000
68,0
Museum, ZW-Ned
1.627.905
78,3
Museum, ZO-Ned.
1.584.000
88,1
Museum, ZW-Ned.
3.154.000
Museum, ZO-Ned.
3.163.000
141.000
Presentatie
%
Totaal lasten
in €
in €
5,4
215.300
8,2
2.634.800
-
1.413.000
32,0
4.418.000
80.800
3,9
369.720
17,8
2.078.425
25.000
1,4
189.100
10,5
1.798.100
82,1
-
687.000
17,9
3.841.000
81,8
-
703.000
18,2
3.866.000
Uit deze Exploitatievergelijking blijkt dat een bandbreedte in de verhouding uitgaven aan Bedrijfsvoering en Collectie van 70 tot 82,5% versus uitgaven aan Presentatie (expositie, educatie, marketing) van 30 tot 17,5% potentieel haalbaar is voor een verzelfstandigd museum in een vergelijkbare categorie qua grootte. 3.8 Parade: ligging, functie en ruimtebeslag 3.8.1 Ligging Het gebouw aan de Parade 10, 12 en 14 te Breda is gelegen op de kruising van twee belangrijke binnenstedelijke assen. - De zogenaamde ‘culturele oostas’: deze loopt langs Brouwhuis, Lokaal 01, Graphic Design Museum, Chassé Theater, Chassé Park, Holland Casino, Breda’s Museum, Mezz tot Grand Theatre; - De ontwikkeling Molsterrein en Lange Stallen, als onderdeel van de as lopend van Via Breda over de historische kern en het binnenstedelijk winkelgebied naar het Chassé Park. Zorgt voor betere aansluiting Via Breda, historische binnenstad en ‘culturele oostas’. Daarmee biedt het militaire rijksmonument een strategische ligging op een belangrijk knooppunt voor de doorontwikkeling van de ‘beste binnenstad van Nederland’.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
19
3.8.2 Functie Het rijksmonument herbergt momenteel drie functies, uitgeoefend door drie gemeentelijke afdelingen: stadsarchief, archeologie (Bureau Cultureel Erfgoed), Breda’s Museum. Deze drie afdelingen nemen circa 9.000 vierkante meter af. Deze ruimte wordt in beslag genomen door backoffice, depot, publiek front en niet in gebruik (zie tabel 3.8.3.) 3.8.3 Ruimtebeslag Tabel 3.8.3. Parade 10, 12 en 14 te Breda. Ruimtegebruik in vierkante meters per gebruiker Totaal per functie naar gebruik
BM
Stads arch.
Archeol.
Totaal
Backoffice
1543
897
327
2767
Depot
1257
1292
327
2876
publiek front
1522
646
0
2168
Niet in gebruik
1149
0
0
1149 De gehele zolder is niet in gebruik
Totaal
5471
2835
654
Museum@Breda
8960
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
20
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
21
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
22
Voorstel voor een integrale aanpak van de erfgoedsector
4
Zoals gesteld in paragraaf 2.4. wordt de door het gemeentelijk beleid beoogde samenhang alleen effectief bereikt bij een integrale aanpak van de Bredase erfgoedsector. Voor het slagen van een dergelijke integrale aanpak is het essentieel dat er bij alle partijen duidelijkheid bestaat over kerntaken en rollen. 4.1 Bronnen en Verhalen Als uitgangspunt voor de kerntaken wordt een ‘marktgerichte’ indeling gehanteerd, oftewel inrichting naar het behoeftekader van diverse gebruikersgroepen (publiek, professionals, openbaar bestuur enz.). Hieruit volgt een simpel te hanteren indeling: a. Bronnen; b. Mijn eigen verhaal; c. Ons verhaal van Breda. a. Geheugen en identiteit: Bronnen van de stad Breda. Alle collecties, archieven, archeologie, monumenten, verhalen enz. die wij waardevol vinden voor ons gemeenschappelijke geheugen en gedeelde identiteit. Deze bronnen zijn als het ware onze gezamenlijke bewaarplaats, waaruit de gemeenschap kan putten voor individuele en/of groepsgewijze doeleinden. De kerntaak betreft hier het zorgvuldig, doelmatig en efficiënt verzamelen, bewaren,
periodiek ontzamelen en geschikt maken voor ontsluiting door professionals.
b. Je persoonlijke geschiedenis: Mijn eigen verhaal. Wie ben ik, waar kom ik vandaan, waar woon ik, wat deden mijn voorouders, hoe kom ik aan gegevens over een interessegebied of voor het vormen van mijn opinie? Dit zijn individuele doeleinden, waar de eigen identiteit, eigen situatie en eigen meningsvorming centraal staan. De kerntaak betreft hier het ontsluiten van relevante informatie voor individuen op een zo toegankelijk mogelijke wijze, veelal digitaal, en zorgen dat geïnteresseerde individuen worden getraind in het vinden en gebruiken van deze gegevens. c. Het verhaal van Breda in regionale, nationale en internationale context: Ons verhaal van Breda. Ons verhaal van Breda is gebaseerd op de (samenhang van) hoogtepunten, omwentelingen, bijzondere personen of unieke menselijke productie uit de historie van de stad, die een sterke bindende rol vervullen en interactie met elkaar en bezoekers stimuleren. Dit zijn groepsgewijze doeleinden, waar onze gedeelde identiteit, creatieve talentontwikkeling, gezamenlijke profilering en collectief economisch succes centraal staan. De kerntaak betreft hier het ontwikkelen van begeesterende contextrijke presentaties met een hoge bezoekkans en mediawaarde voor brede publieksgroepen regionaal, nationaal en internationaal. Gekoppeld aan educatieve programma’s voor het onderwijs in Noord-Brabant, gebaseerd op relevante kerndoelen.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
23
Er bestaat een natuurlijke onderlinge samenhang (interdependentie) tussen deze drie kerntaken: • Bronnen leveren gegevens, afbeeldingen en objecten voor Mijn eigen verhaal en Ons verhaal van Breda; • Visies op Mijn eigen verhaal en Ons verhaal van Breda bepalen mede* de inhoud van de bewaarplaats voor de bronnen • Mijn eigen verhaal i.e. de individuele identiteit ‘ijkt’ een persoon aan Ons verhaal van Breda i.e. de groepsidentiteit • Ons verhaal van Breda leidt tot interesse in Mijn eigen geschiedenis (mijn rol of die van mijn voorouders). *naast wettelijke taken archief, archeologie
4.2 Toedeling kerntaken De diverse kerntaken kunnen als volgt worden ondergebracht: 1. Gezamenlijke bewaarplaats: Bronnen van de stad Breda. Uit overwegingen van continuïteit voor de samenleving en bruikleengevers, en deskundigheid bij het stadsarchief (bewaarder archieven) en Bureau Cultureel Erfgoed (bewaarder archeologische opgravingen en monumenten), dient deze kerntaak beleidsmatig in de gemeentelijke organisatie te worden verankerd. De uitvoering van het beheer onderbrengen bij het te verzelfstandigen Breda’s Museum is vanwege de beperkte schaal van het museum niet opportuun. Eventuele schaalvoordelen van een gezamenlijk depot zijn eenvoudiger onder regie van de gemeente Breda te realiseren. Wel dient de rol van Breda’s Museum als deskundig aanspreekpunt voor collectieverwerving en onderzoek te worden geborgd. Voortkomend uit deze zienswijze worden de volgende drie stappen aanbevolen:
- het opstellen van een integraal collectiebeleidsplan door de gemeente, waaraan Bureau Cultureel Erfgoed, stadsarchief, Breda’s Museum en collectie eigenaren inhoudelijk bijdragen;
- het instellen van een commissie, die binnen de kaders van het collectiebeleidsplan toeziet op het zorgvuldig en efficiënt verzamelen én ontzamelen door deskundigen van Bureau Cultureel Erfgoed, stadsarchief en Breda’s Museum;
- het neerleggen van de uitvoering van het beheer (behoud, registratie, bruikleenverkeer, toegang voor onderzoek) bij Bureau Cultureel Erfgoed respectievelijk stadsarchief, mede gezien haar wettelijke archieftaak.
In paragraaf 4.3. wordt nader ingegaan op een meerjarig fundament voor een integraal collectiebeleidsplan: het zogeheten ‘collectieprofiel’, 2. Je eigen geschiedenis: Mijn persoonlijke verhaal. Het digitaal ontsluiten van data, objecten, kaarten, foto’s en verhalen via één loket ten behoeve van individuen (privé en zakelijk) alsmede het ondersteunen en training van individuen bij het kunnen vinden en begrijpen van beschikbare gegevens, past bij de veranderende rol van de bibliotheken. De rol van de bibliotheek verandert door de digitalisering. Vooral de informatieve taak verandert. De informatieve rol verschuift meer naar het wegwijs maken in de ‘informatiejungle’. Zoals bijvoorbeeld het geven van workshops en het coachen naar betrouwbare informatie. Verder wordt de bibliotheek meer een ontmoetingsplek voor de samenleving en een plek om rustig te werken voor zzp’ers en studenten. - Francien van Bohemen Vereniging Openbare Bibliotheken (VOB). De verzelfstandiging van NV/bibliotheek biedt een geschikte gelegenheid de digitale beschikbaarstelling van ieders eigen geschiedenis als uitvoerende taak aldaar neer te leggen, waarbij archieven, archeologische opgravingen, museale collecties, media- en boekencollecties etc. over Breda in samenhang inzichtelijk worden gemaakt. Stadsarchief,
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
24
Bureau Cultureel Erfgoed en Breda’s Museum fungeren hier als toeleverancier van informatie aan NV/bibliotheek, zodanig dat aansluiting tussen vraag en aanbod kan worden gegarandeerd. NV/bibliotheek is bereid te onderzoeken of deze rol past in haar nieuw te ontwikkelen beleidsvisie, mede gevoed door de dialoog in VNG verband over de gemeente en de bibliotheek van de toekomst. Daartoe zijn in 2011 vier VNG congressen georganiseerd over nieuw bibliotheekbeleid.
3. Het verhaal van Breda in regionale, nationale en internationale context: Ons verhaal van Breda. Het ontwikkelen van een coherent verhaal of culturele biografie van Breda voor diverse doelgroepen, het periodiek herijken van dit verhaal, het binden van de erfgoedsector achter dit verhaal en vervolgens het samen met de sector presenteren van en onderwijzen over deze historie is bij uitstek een uitvoerende taak voor het te verzelfstandigen Breda’s museum. Met deze (meer dan nu) naar buiten gerichte kerntaak ontstaat het perspectief voor het ontwikkelen van een totaalprogramma voor de erfgoedsector. Stadsarchief, Bureau Cultureel Erfgoed en NV/ bibliotheek fungeren hier als toeleverancier van informatie aan Breda’s Museum.
4.3 Naar een integraal collectiebeleid De benodigde samenhang dient ook te worden gerealiseerd tussen de diverse collecties met Breda en haar ontwikkeling als onderwerp, en de daaruit voortvloeiende relaties tussen collectie eigenaren. Deze verbinding kan worden bereikt door het opstellen van een integraal collectiebeleidsplan ter vaststelling door college en raad, op basis van een door partijen in de erfgoedsector gedragen collectieprofiel. Een collectieprofiel kent vier aspecten: 1. Bepalen welke historisch-maatschappelijke ontwikkeling Breda sinds haar ontstaan heeft gekend; 2. Inventarisatie: weten welke objecten nu al door de Gemeente Breda beheerd worden; 3. Bepalen welke objecten de historisch-maatschappelijke ontwikkeling waardevol reflecteren; 4. Actief zoeken naar voorwerpen, die hiaten in de collectievorming kunnen opvullen. Ad 1. Deze historisch-maatschappelijke analyse is een korte beschrijving van de historische ontwikkeling van de stad, de trends die daarin voorkomen, en de personen en groeperingen die daarin een belangrijke rol gespeeld hebben (in het Breda Boek is al veel omschreven). Dit maakt het mogelijk om erfgoed te waarderen in haar werking als bron voor kennis en presentatie van de Bredase geschiedenis en cultuur. Het ‘profiel’ van de stad kan worden ontwikkeld, vastgesteld en periodiek herijkt, in samenwerking met externe experts (bijv. hoogleraar prof. dr. A.J.A. Bijsterveld - UvT, specialisatie de historie van Brabant). Ad 2. Voordat een keuze gemaakt kan worden welke voorwerpen van de huidige door de gemeente beheerde collecties en voorwerpen tot de collectie Breda gerekend kunnen worden, is van belang te weten wat er exact in huis is. Pas dan is een afgewogen oordeel mogelijk. Inventarisatieachterstanden moeten voor alle collecties stapsgewijs weggewerkt worden (NB. de museale collectie is volledig geïnventariseerd). Daarbij hoeft niet elk voorwerp een diepteinventarisatie te krijgen; voorkeur heeft een pragmatische aanpak.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
25
Ad 3. Aan de hand van de historisch-maatschappelijke analyse worden de huidige collecties doorgelicht: welke voorwerpen vinden we waardevol om tot de collectie Breda te laten behoren en willen wij onder de beheerverantwoordelijkheid van de gemeente laten vallen? Daarbij zijn enkele overwegingen van belang: - Bredase overheidsarchieven en voorwerpen uit opgravingen behoren tot de collectie Breda, bij wet; - Monumenten kennen een beschermde status (bij Monumentenwet of gemeentelijke verordening); - De beheerverantwoordelijkheid staat niet gelijk aan het dragen van alle daaruit voortkomende financiële consequenties. Met betrokken stichtingen is het nuttig per verzelfstandiging de juridische en financiële verhoudingen te herijken, binnen een meerjarig budgettair kader; - Bepalen wat waardevol voor de collectie Breda is, heeft als consequentie afscheid nemen van objecten, die niet aan de criteria voldoen. Het ontzamelen zal zorgvuldig moeten gebeuren, v.w.b. museale collecties conform de Leidraad voor het Afstoten van Museale Collecties (ICN); Ad 4. Uit de analyse zal blijken dat er voorwerpen in de collectie Breda ontbreken. Ook schrijdt de geschiedenis voort en produceert nieuwe historisch-maatschappelijk relevante objecten. Een actief verzamelbeleid is nodig voor het blijven realiseren van een volwaardige Bredase collectie. In dit beleid dienen de deskundigheid van stadsarchief, archeologie, museale organisatie(s) en de kennis van particuliere bruikleengevers te worden verankerd. Voor nieuwe aankopen en bruiklenen dient een toetsingskader, binnen de context van de budgettaire ruimte, te worden opgesteld, dat zodanig is ingericht dat de slagkracht van deskundige actoren niet wordt belemmerd. Dit toetsingskader dient een hoge mate van transparantie te kennen, ter bevordering van dialoog tussen actoren en daarmee kwaliteit en (financiële) efficiëntie, en uit overwegingen van informatievoorziening aan de samenleving. De aldus te bewerkstelligen collectie Breda dient in toenemende mate digitale toegankelijkheid te verschaffen aan publiek, politiek, beroepspraktijk, onderzoekers enz., zodat men onafhankelijk objecten kan bekijken, gebruiken voor eigen verhalen en beroepspraktijk of verrijken met nieuwe informatie. De collectie Breda kan zo op internet een letterlijke afspiegeling krijgen: de digitale collectie Breda. 4.4 Kansen en overlegstructuur Uit verkennende gesprekken met partijen, die in de erfgoedsector een rol kunnen vervullen, blijkt een positieve houding over een gestructureerde ontwikkeling van het culturele erfgoed. Men erkent dat het verbinden van erfgoed, monumenten en architectuur met sectoren als economie en onderwijs vraagt om een aanpak als sector. Tijdens de verkenning zijn een aantal ambities of kansen benoemd: • Onderwijs - Het verankeren van erfgoed in cultuur- en onderwijsbeleid, met als intermediair de Cultuurwinkel - NHTV start een studie Heritage en Tourism en heeft interesse in de ontwikkeling van curriculum op het gebied van ‘Cultureel Erfgoedmanagement’, binnen de studierichting Vrijetijdsmanagement - AKV St. Joost heeft interesse in het bijdragen met studenten en docenten aan de ontwikkeling van exposities op het gebied van cultureel erfgoed. Zij is bereid haar kennis over de historie, haar alumni netwerk en haar archief in te zetten voor exposities over de ontwikkeling van de moderne tijd, beeldende kunst en beeldcultuur in Breda, bij voorkeur in internationale context.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
26
• Bedrijfsleven - Netwerk Strategisch Beraad Breda adviseert in te zetten op het beter uitnutten van historisch erfgoed door koppeling met de gastronomie, het stimuleren van evenementen, het vergroten van een gevarieerd winkelbestand. Ook wordt ‘upgrading’ van hotelaccommodatie aanbevolen. - Stichting Breda Nassaustad heeft een uitgebreid netwerk opgebouwd met aanbieders uit toerisme, horeca en detailhandel. Zij ziet uitbouw van het thema cultureel erfgoed, door bedrijfsleven en culturele instellingen, als een kans voor cultureel en economisch succes. • Particulieren - Particulieren, onder andere verenigd in de stichting Cultuur Belangen en de Stichting Het Begijnhof, voelen sterke behoefte aan structurele participatie bij de erfgoedsector. Men stelt voor te komen tot een sectorale overlegstructuur, met een actieve rol als aanjager voor de gemeente. - Particulieren en kunstenaars geven aan, dat sinds de omslag van De Beyerd als kunstencentrum naar Graphic Design Museum, er grote behoefte bestaat aan expositieruimte voor moderne kunst. • Gemeente - De gemeente kan middels haar beleid en subsidie-instrumentarium en koppeling met economisch beleid een sturende rol vervullen en prestatie afspraken opstellen met diverse externe en interne actoren in de erfgoedsector. Evenzo belangrijk is het uitdragen van het grote belang van cultureel erfgoed, door gemeentelijke communicatie en bestuurlijke representatie. • Musea en andere presentatie instellingen - Lokaal 01 ziet in samenwerking met het te verzelfstandigen Breda’s Museum een grote kans voor inspirerende verbindingen tussen verleden en heden (beeldende kunst, beeldcultuur, industrie), in interregionaal perspectief (gedeelde geschiedenis Breda, West-Brabant en Antwerpen). Zij heeft aangeboden een werkdocument te formuleren, ter verkenning van inhoudelijke samenwerking. - Graphic Design Museum benoemt de volgende relaties tussen de thema’s erfgoed en beeldcultuur: a. erfgoed als interactief decor (ook impuls voor AV-industrie, onderschreven door provinciale AV-makelaar) en b. het plaatsen van beeldcultuur in een historische ontwikkeling. • Organisatoren - Stichting Breda Nassaustad heeft de ambitie de Nassaudag te laten uitgroeien tot een meerdaags evenement met een impact vergelijkbaar met de beeldcultuurfestivals. Dit evenement kan een bindende factor worden voor de erfgoedsector, publiek, onderwijs en beroepsbeoefenaren d.m.v. een publieksprogramma en een professional programma (i.s.m. het hoger onderwijs). De Grote Kerk kan tweejaarlijks in de zomer worden benut voor Nassau gerelateerde wisselexposities. • Bovenstedelijk netwerk - Het verhaal van Breda in regionale, nationale en internationale context biedt de kans een aantal vaste partners als ‘co-creators’ te betrekken. Voor de hand liggen: • Grote Kerk (uitbouwen relatie) en Noordbrabants Museum: Nassau’s • Stichting Het Begijnhof (uitbouwen relatie): volksreligie • Samenwerkingsverband Van Gogh Brabant: zijn familie en Brabant rond 1850 • Graphic Design Museum: beeldcultuur in historisch perspectief • Lokaal 01 en AKV St. Joost: Breda en de ontwikkeling van beeldende kunsten • De stad Antwerpen en haar culturele instellingen: gedeelde interregionale historie • De stad Madrid en het Prado: Tachtigjarige oorlog.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
27
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
28
Ontwikkeling programma erfgoedsector
5
5.1 Programma erfgoedsector Het veld heeft aangegeven klaar te staan om langjarig en in samenhang erfgoed te programmeren. Het is nodig hiervoor een meerjarig programma te ontwikkelen, hetgeen past bij de kerntaak van het te verzelfstandigen museum. Voorwaardelijk is hierbij een nieuw profiel van het museum, waarin het uitvoeren van gezamenlijke activiteiten door de erfgoedsector centraal staat. Museale presentatie, evenementen, educatie, debat en communicatie zijn daarbij middelen om publieksgroepen te binden aan de keten van erfgoedinstellingen. De geslaagde ontwikkeling van dependances heeft de weg bereid voor deze meer coöperatieve aanpak.
5.2 Naar een rode draad in ‘Ons verhaal van Breda’ Als richtsnoer voor een programma voor de erfgoedsector van Breda is het raadzaam een rode draad te destilleren uit de historisch-maatschappelijke analyse, zoals op te stellen voor een integraal collectiebeleid. Deze rode draad binnen ‘Ons verhaal van Breda’ kan langjarig worden benut voor het ontwikkelen van (culturele en economische) activiteiten en educatieve lesmaterialen door de erfgoedsector. Voor deze historisch-maatschappelijke analyse dient eenmalig een grotere inspanning worden gepleegd, met daarna periodiek (iedere 10 jaar?) een aanvulling. Hierna wordt een voorbeeld gegeven van een rode draad: een grove schets van een groter verband, dat zou kunnen helpen bij een integrale benadering van het Breda’s erfgoed. Andere invalshoeken zijn natuurlijk ook valide: het is zaak in dialoog tussen experts, erfgoedsector en Bredase samenleving te komen tot een gedeelde beschrijving die lange tijd dienst kan doen. Het voorbeeld in het kort: Breda en haar verhaal van Macht en status, Onmacht en Wisseling van de Macht (en de weerslag daarvan in cultuurlandschap, openbare ruimte, gebouwd erfgoed, ornamenten, beeldcultuur, objecten, toegepaste en beeldende kunst, volkscultuur, literatuur en overleveringen). Breda is een stad met een vanouds strategische ligging. Deze ligging was de reden dat de macht zich er al vroeg vestigde. Waar land- en waterweg elkaar kruisten, bouwde omstreeks 1100 een heer - die ook een kasteel had in Schoten bij Antwerpen - zijn burcht. De heer van Breda ontving in 1198 het privilege om in westelijk Noord-Brabant hertogelijke bevoegdheden uit te oefenen en ging tol heffen. Het kasteel werd gebouwd op de kruising van Mark en Aa …. in de Middeleeuwen was de Mark na samenvloeiing met de Aa een druk bevaren rivier, waarover contacten werden onderhouden met Holland, Vlaanderen en de rest van Brabant. Breda ligt juist op de plaats tot waar de Mark nog gemakkelijk bevaarbaar was, verder stroomopwaarts lukte dat niet goed meer. Gelukkig was er een goed alternatief voorhanden, omdat juist in Breda een belangrijke doorgaande landroute de Mark kruiste. Het vervoer over water kon zo gemakkelijk aansluiting vinden bij het verkeer over land. Uit: Breda en de Nassaus - Ester Vink.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
29
In de loop van de geschiedenis bleek de strategische ligging van Breda telkens reden voor nieuwe vormen van macht zich er te vestigen of de macht te bevechten: -
De wereldlijke macht: (Oranje) Nassau’s, Spaanse bezetting, Franse bezetting
-
De religieuze macht (rooms-katholiek en staats-protestant): Beeldenstorm, Bisdom Breda
-
De gerechtelijke macht: Schepenbank, Hoofd en Leenbank, huidige gerechtsbank
-
De militaire macht: Kasteel van Breda, zes kazernes, Koninklijke Militaire Academie
In de industriële revolutie profiteerde Breda wederom van haar logistieke macht. Achtereenvolgens de komst van de KMA (1826), het Bisdom Breda (1853) en een nieuw spoorstation (1855) waren het gevolg. Breda groeide uit tot vestigingsplaats van vele bedrijven in voedingsmiddelen, omdat de stad was omringd door de suikerbietenteelt en de teelt van fruitbomen, en distributie over spoor, water en weg bood. De invloeden van de KMA intelligentsia, vaak uit goede families uit steden in Holland, de rooms-katholieke emancipatie en het bevestigen van hun nieuwe status door vooraanstaande industriëlen, boden een goede humuslaag voor de ontwikkeling van cultuur in Breda. Beeldende kunsten, fotografie, film, uniformontwerp, reclame voor de industrie, evenementen zoals carnaval, kermis en de grootse parade van de KMA tijdens haar 25-jarig bestaan, gaven een forse impuls aan het artistieke leven. In het kielzog ontwikkelde zich de volkscultuur, ten dienste van de burger, die stapsgewijs aan democratische invloed won. Deze ‘macht van de verbeelding’ heeft na WO II geleid tot de oprichting van AKV / St. Joost, forse uitbreiding van het aantal culturele instellingen en verspreiding van een rijke volkscultuur door de stad. In de huidige kennis- en leisure economie zijn verworven status en ligging reden voor de groei van horeca en hoger onderwijs, de komst van de HSL en het internationaal logistiek instituut Dinalog. Door de komst van audiovisuele media en internet is nu globaal ‘het beeld aan de macht’, een thema dat de gemeente met vooruitziende blik heeft geclaimd. De macht blijkt altijd aantrekkingskracht uit te oefenen op anderen en een keerzijde te kennen voor de onderliggende partij: de onmacht. Zoals de stedelijke macht zich vaak moeizaam heeft verhouden tot de armoede op het Brabantse platteland. Bezettingen door Spanje en Frankrijk tot grote strijd leidden. Breda gebukt ging onder de rol van Brabant als generaliteitsgebied. De KMA deelgenoot werd in de afkalving als koloniale wereldmacht. De kerk haar centrale positie en morele overwicht in Nederland is kwijt geraakt. Of nu: het individu onmacht voelt bij het verwerken van de snelheid en hoeveelheid aan beeld en informatie. 5.3 De evolutie van het museum De vraag is nu: waar deze roemruchte historie te vertellen? Binnen één museum waar het complete overzicht wordt gegeven, of op meerdere locaties en in de openbare ruimte van de stad zelf? En waar zou dit verhaal zich moeten concentreren om een maximale bezoekkans te garanderen? De volgende analyse geeft inzicht in de ontwikkeling die musea momenteel doormaken: Naast de intrede van ICT en de introductie van nieuwe vormen van kennisoverdracht als substituut voor het persoonlijke contact - zowel in ruimte als tijd, van audio guide tot internet horen zonder meer de explosieve groei van het aantal en het soort musea, gekoppeld aan toename en verbreding van het publiek, tot de belangrijke naoorlogse ontwikkelingen. De opkomst van ‘para-museale’ instellingen als science centres (Evoluon, 1966) en kunsthallen (De Nieuwe Kerk, 1980) en het ontstaan van collection centres als het Darwin Centre (London, 2002) en het Schaulager (Basel, 2003) illustreert de splitsing tussen de archief- en de presentatiefunctie. Opening naar de buitenwereld, toename en verbreding van het publiek, splitsing tussen presentatie en eigendom en het afkalven van de rol van het object horen tot de belangrijkste elementen in de ontwikkeling van musea. Trekken we deze ontwik-
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
30
kelingslijnen door, dan lijkt de even logische als onontkoombare conclusie dat de volgende stap in de evolutie van het museum zal bestaan uit het wegvallen van de vertrouwde museummuren. Het traditionele concept - een gebouw met collecties, tentoonstellingen en publiek – wordt vervangen door een fundamenteel ander concept: het ‘museum zonder muren’: een omgeving waar de bezoeker bewust en actief in visueel contact is met (voorwerpen in) die omgeving. ‘Buiten’, de ruimte om ons heen, die wij dagelijks kunnen ervaren. Het ‘museum zonder muren’ is concreet, het is herkenbaar als een logische eenheid met een eigen structuur en een natuurlijke begrenzing, zoals een landschap, of een stad. … Ook het museum van morgen zal een afspiegeling (moeten) zijn van zijn tijd en omgeving: de kennismaatschappij. Deze neemt niet langer genoegen met traditionele, ‘geïsoleerde’ presentaties, maar vraagt om verdieping en verbreding, naar de betekenis van het object in de context van zijn tijd en naar het verhaal dat het kan vertellen. - S. de Clercq, ‘Museums as a Mirror of Society: a Darwinian Look at the Development of Museums and Collections of Science’. Ook diverse (inter)nationale organisaties van musea signaleren deze ontwikkeling. Reeds in 2002 legde de Australische associatie van musea de volgende museale definitie vast: A museum helps people understand the world by using objects and ideas to interpret the past and present and explore the future. A museum preserves and researches collections, and makes objects and information accessible in actual and virtual environments. – AGM of Museums Australia / Clause 5.3. of the Constitution. In deze definitie vallen vier elementen op: -
bestaansreden is het zorgen voor een beter begrip van de wereld door de samenleving;
-
objecten en ideeën kunnen worden benut, dus zowel materieel als immaterieel erfgoed;
- interpretatie van het verleden is verbonden met de interpretatie van het heden en het verkennen van de toekomst; - bij het toegankelijk maken wordt een verbinding gelegd tussen de werkelijkheid en de virtuele omgeving. 5.4 Schets van een museaal ecosysteem in Breda Met het per 2000 ingezette beleid van Breda’s Museum op een route met dependances in markante historische monumenten blijkt Breda voorop te lopen bij de door De Clercq, Museums Australia en andere erfgoedwetenschappers gesignaleerde tendensen. De volgende stap in de evolutie van Breda’s Museum kan aldus worden gevonden in een integrale benadering, naar een museaal ecosysteem voor Breda waarin historische monumenten als stijlkamers fungeren. In deze zienswijze gaan verdieping/uitbreiding van dependances, fysieke interventies in de openbare ruimte (archeologische vloer- en muurvitrines, structuur- en objectverlichting), toepassing van passant gestuurde audiovisuele media (binnen en buiten) en mobiele applicaties hand in hand. Deze benadering leent zich goed voor arrangementen op cultureel, toeristisch en educatief gebied, waarin culturele instellingen, VVV, horeca en detailhandel participeren. Met een sterke cultuurbeleving, contextrijke informatieoverdracht, langere verblijfstijd en bestedingsstimulans tot gevolg. Voor de vraag waar Breda’s historie het beste kan worden begrepen, zijn er enkele aanknopingspunten: - De Erfgoedvisie 2008 - 2015 geeft het belang van de binnenstad weer voor de stad als geheel: “De binnenstad moet het economisch, sociaal en cultureel kloppend hart van Breda zijn, nu en in de toekomst. De binnenstad is bepalend voor de uitstraling en het karakter van heel Breda.” - In de binnenstad bevindt zich de hoogste economische concentratie aan horeca en detailhandel, die gevoegd bij de monumenten en culturele instellingen een hoogwaardig bezoekklimaat bieden, getuige ook de uitverkiezing tot ‘beste binnenstad van Nederland’. In ‘Bestemming Breda’ Toeristisch programma 2010 – 2014 zet de Gemeente Breda ook
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
31
in op het “zorgen voor een hogere belevingswaarde van de Bredase binnenstad.” - BM blijkt succesvol met haar dependances in de historische binnenstad, getuige de bezoekaantallen aan Grote Kerk (bijna 50.000 per jaar) en Begijnhof (ruim 10.000 per jaar), maar minder met de dependance buiten deze kern Holland Casino (tussen 2.500 en 5.000 per jaar) - Uit passantentellingen binnenstad (Locatus 2010) blijkt dat bezoekers een hoofdroute volgen: Ginnekenstraat – Eindstraat – Karrestraat – Grote Markt – 1e deel Veemarktstraat – Molenstraat. Concluderend: waar de historie tastbaar is, ervaart de bezoeker het meeste de betekenis van erfgoed. De wisselwerking tussen monumenten, objecten en verhalen biedt de sterkste context voor het historisch verhaal van Breda en het daarbinnen begrijpen van iemands eigen voorgeschiedenis. Als we de koppeling maken tussen belangrijke fasen in de historische ontwikkeling van Breda met markante historische monumenten, moderne architectuur en culturele instellingen, dan biedt een nieuw museaal ecosysteem een uitstekende mogelijkheid voor het verbinden van de oude(re) historie met de actuele geschiedenis, en het verbeteren van de aansluiting tussen historische binnenstad en culturele ‘oostas’. Met centraal gelegen NV/bibliotheek, waar het individu de eigen geschiedenis kan ontginnen. Fasen historische ontwikkeling
Markante monumenten, architectuur,
culturele instellingen Ontstaan Breda
KMA terrein / Spanjaardsgat / Huis van
Brecht (oudste nog bestaande huis in Breda)
Wereldlijke macht / Militaire macht
Kasteel Van Breda / Valkenberg park
Religieuze macht
Grote Kerk, Het Begijnhof, Waalse Kerk
Onmacht
vml. gast/oudemannen/weeshuis (nu:
Graphic Design Museum) Industriële macht
o.a. Brouwhuis, Backer & Rueb
Macht van de verbeelding
o.a. Lokaal 01, Chassé Theater,
architectuur Chassé Park, Mezz
Beeld aan de macht
Graphic Design Museum
Mijn persoonlijke verhaal
NV/bibliotheek
De prachtige binnenstad leent zich uitstekend voor het in stappen vertellen van één aaneengesloten verhaal van Breda over de historische ontwikkeling van de stad. Met een te ontwikkelen route die een begeesterende belevenis en educatieve meerwaarde garandeert door een maximale wisselwerking tussen de openbare ruimte (waar het oorspronkelijke stratenplan nog intact is), de bijzondere monumenten (Spanjaardsgat, Huis van Brecht, Kasteel van Breda, Grote Kerk, Het Begijnhof, Graphic Design Museum), virtuele presentaties en de historische artefacten, die in een aantal van deze monumenten worden gepresenteerd. Gekoppeld aan detailhandel en horeca, die met producten en arrangementen inspelen op de thema’s, en zo de commerciële mogelijkheden benutten. Gezamenlijk wordt op deze wijze de verlenging van verblijfstijd door bezoekers geoptimaliseerd. In deze aanpak wordt ook een innovatieve verbinding gelegd tussen Cultureel Erfgoed en technische ontwikkelingen / toepassingen in beeldcultuur (AV projectie, mobile apps, Layar system, virtual reality enz.). zorgend voor authentieke vernieuwing. – Groepsessie stakeholders toekomstvisie Breda’s Museum d.d. 10 maart 2011 We kunnen in dit museale ecosysteem de diverse fasen zien als hoofdstukken van een boek. Dit boek behoeft een verhaallijn met een introductie en een sterk plot. Dit plot kan wisselen, naar mate er wordt gekozen voor het uitlichten van een andere invalshoek op de historie van Breda. Om deze wisselexposities voldoende aantrekkingskracht te laten hebben op media en
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
32
publiek, is het zaak thematiek en unieke episodes, stromingen of personen uit de Bredase geschiedenis in een (inter)nationale context te plaatsen. De introductie op ‘Ons verhaal van Breda’ is het meest tastbaar te maken bij het Spanjaardsgat. In de nabijheid van deze locatie is Breda ontstaan en daar heeft zich de herovering van Breda met het Turfschip voltrokken (opgenomen in kalender met 13 belangrijkste gebeurtenissen, venster De Republiek 1588 – 1795, Canon van Nederland). Het plot van ‘Ons verhaal van Breda’ kan het beste worden uitgebeeld door een combinatie van: -
een open atelier Archeologie, waar de vroegste perioden van Breda voelbaar worden;
-
een overzicht van de historie van Breda in zevenmijlslaarzen in een stadsgalerij;
-
grotere wisselexposities die telkens een andere invalshoek van de historie belichten.
Het gebouw aan Parade 10 -14 is goed geschikt te maken voor deze kruising tussen een museum en een kunsthal: een ‘Erfgoedexpo’, met twee semi-permanente onderdelen en één grote wisselende expositie. Deze keuze wordt ondersteund door het feit, dat de Parade buiten de passantenstroom van de stad ligt en meer publiek kan bereiken door grote wisselexposities te organiseren met het karakter van een ‘event’ en dus hoge media impact, met ruim budget voor ontwikkeling en marketing. In dit licht kan ook de grote impact van Breda Photo op de bezoekcijfers van Breda’s Museum worden gezien. De loop naar de Parade (en de maatschappelijke en economische opbrengst) kan nog sterk worden bevorderd door het toevoegen van een commerciële publieksfunctie, gericht op doelgroepen met als propositie de mix van architectuur Chassé Park, cultureel ‘appeal’ van exposities en podiumkunsten (Chassé Theater, Mezz), de historische binnenstad en het zakelijk milieu van Breda. Met deze aanpak, verder uitgewerkt in paragraaf 5.6., ontstaat een betere aansluiting tussen historische binnenstad en ‘culturele oostas’, met knooppunten bij Graphic Design Museum, Lokaal 01, Chassé Theater en het gebouw Parade 10-14. 5.5 Ontwikkelingsperspectief museaal ecosysteem op lange termijn De te optimaliseren aansluiting tussen historische binnenstad en ‘culturele oostas’ kan worden gezien in een langjarig ontwikkelingsperspectief voor de gehele stad. Breda ontleent immers ook een belangrijk deel van haar identiteit aan de vergroeiing van stad en landschap. Beekdalen en singels verweven de stad met het omliggende, zeer gevarieerde landschap op de overgang van zand (hoog, droog en bosrijk) naar klei (laag, nat en open). In een krans om de stad werd het landschap door de eeuwen heen verrijkt met landhuizen, buitenplaatsen, kloosters en landgoederen, waaronder Wolfslaar, Bouvigne en Zoudtland. Soms werd het landschap opgenomen in de groeiende stad, zoals bij Heilaar, Burgst, en Valkrust. Ook de dorpen Bavel, Ginneken, Prinsenbeek, Princenhage, Teteringen en Ulvenhout kenmerken zich door een sterk onderscheidende identiteit in verhouding met het stadse. In de industriële periode gaan fabrieken (met name de voedingsindustrie – bier, suiker, frisdrank, snoep - krijgt nationale betekenis), transportinfrastructuur, directeurvilla’s, arbeiderswijken en de bloei van het onderwijs (o.a. komst academies) mede het beeld bepalen. Van recentere datum stamt de ontwikkeling van ‘moderne architectuur’ in (vaak mengvormen van) kantoren, nieuwe culturele instellingen en wooncomplexen, zoals het Chassépark van Rem Koolhaas. Het langjarig ontwikkelingsperspectief dient derhalve te zijn gericht op het stapsgewijs ‘aanklikken’ aan de historische binnenstad en de ‘culturele oostas’ van waardevolle erfgoed-
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
33
locaties in de ringen daaromheen (zoals landgoederen, kloosters, industrieel erfgoed, bijzondere dorpsgezichten), om op deze markante plekken verhaal en context te creëren en daarmee voorheen gesloten monumenten open te stellen of ook meer attractief te maken. Op deze wijze kunnen telkens facetten en arrangementen worden toegevoegd aan de publieke presentatie van de historie en hedendaagse cultuur van Breda. Daarnaast is aansluiting bij de ontwikkeling van Via Breda als belangrijk voorportaal van de historische binnenstad van groot belang. De ervaring van bezoekers en mate van gebruik door bezoekers kunnen worden bevorderd door stimuli op het nieuwe station en ‘en route’ van station naar historische binnenstad, die de kracht van Breda’s erfgoed en beeldcultuur communiceren en de beleving ervan versterken. 5.6 ‘La Grande Parade’ Uit analyse van het gebruik van het gebouw Parade 10-14, met oog voor activiteiten met een beperkt publieksbereik, en intensief overleg met de drie bewoners blijkt dat max. 5.700 m2 van het gebouw is vrij te spelen om te ontwikkelen voor andere doelen. Mitsdien de volgende maatregelen worden genomen: -
Verplaatsing back office en publieke dienstverlening Stadsarchief naar stadskantoor;
-
Inkrimping backoffice Breda’s Museum en samenvoeging taken met andere partners;
- Onderbrengen collecties van het Breda’s Museum (Parade en Slingerweg) en depots Archeologie (Parade en Hekven / Mijkenbroek, uitgezonderd werkdepot) op een nieuwe locatie, met maximale autarkische waarde, bereikbaarheid en logistiek voor depots. Opties voor deze locatie zijn: participatie in nieuw provinciaal depot; onderbrengen bij commerciële verhuurder; nieuwbouw op C-locatie; nieuwbouw ‘kijkdepot met logistieke innovatie’ (zie bijlage: plan Strategisch Beraad). NB. Het depot van het Stadarchief voldoet aan alle wettelijke vereisten en is gevestigd in het souterrain van de Parade. Dit souterrain is niet geschikt voor een andere functie dan archiefdepot; -
Interne verhuizing Archeologie.
Uit een verkenning voor een mogelijke andere functie van het pand, anders dan de combinatie museum, stadsarchief en archeologie, kunnen de volgende constateringen worden getrokken: - In relatie tot haar strategische ligging op twee assen biedt gebruik als kantoorpand of appartementencomplex zeer weinig toegevoegde waarde. De markt voor dit type bestemmingen is daarnaast verzadigd; - In de markt zijn recent geen activiteiten met een publieksgerichte formule gesignaleerd op deze schaal en er hebben zich geen gegadigden gemeld met een concreet plan voor de Parade (circa 9.000 m2). Vervolgens is gekeken naar de variant ‘Erfgoedexpo’ gekoppeld aan een commerciële publieksfunctie in de Parade. In dit scenario is maximaal 5.700 m2 beschikbaar voor de commerciële publieksfunctie. Uit de groepsgesprekken met de erfgoedsector is het volgend wenkend perspectief geboren: Het vestigen in de Parade van een ‘thematisch’ hotel in het hogere segment met grand café, conferentieruimte en long stay appartementen. Met als thematiek het glorieuze erfgoed van Breda, met name militair erfgoed (aansluitend op oorspronkelijke functie als kazerne), de Nassaus, het Bisdom en de (voedings)industrie. Waarbij ook delen van collecties worden getoond, die anders langdurig aan het oog van de samenleving zijn onttrokken. Als aansprekende referentie wordt het Kruisherenhotel in Maastricht genoemd. Het ‘thematisch’ hotel en de Erfgoedexpo fungeren als één geheel. Bij binnenkomst in de centrale hal ervaart de bezoeker ter rechterzijde een hotel met grandeur, met een grand café in de stijl van een officiersmess en diverse erfgoedvleugels met historische objecten aan de wand. Aan de linkerzijde ontvouwt zich een prachtige (regelmatig wisselende) Erfgoedexpositie.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
34
Aansluitend is permanent de ontstaansgeschiedenis van Breda voelbaar door een open atelier Archeologie. Op het binnenplein een inspirerende transparante museale passage, naast het grand café terras, waar met kunstwerken, kostuums, kruisbeelden enz. de historie van Breda in zevenmijlslaarzen wordt uitgebeeld. In deze variant herbergt de Parade dus twee publieksfuncties: 1. Erfgoedexpo met een krachtig expositie-programma, het open atelier Archeologie en de stadsgalerij; 2. thematisch hotel in het topsegment, met als thema Breda’s erfgoed. Vrij associërend met het adres Parade 10-14, de triomftochten (‘grande parades’) van Napoleon en hotel The Grand (A’dam), is als naam geopperd ‘La Grande Parade’. Vier observaties bij deze variant: - doelgroepen voor het hotel zijn: (inter)nationale toeristen uit het hogere segment, zakelijke reizigers, conferentiemarkt; - Het hotel heeft de aantrekkingskracht van de ‘Erfgoedexpo’ nodig om een onderscheidende propositie te bieden aan haar doelgroepen en aanvullende inkomsten te genereren bij bezoekers ‘Erfgoedexpo’, die gebruik maken van grand café en/of hotel; - De Gemeente Breda stelt in haar beleid dat de voorkeur voor nieuwe hotelinitiatieven uitgaat naar nieuwe concepten van hoogwaardig aanbod. Deze benadering sluit aan bij recente landelijke ontwikkelingen (Kruisherenhotel, fashion hotel in Amsterdam, design hotel in Eindhoven enz.) - Voor het Chassé Park (locatie naast casino) zijn diverse plannen ontwikkeld voor een vijfsterren hotel met 200 kamers. Marktpartijen geven aan dat een hotel op kleinere schaal, circa 60 tot 70 kamers, momenteel kansrijker is. Een aantal marktpartijen hebben interesse getoond voor het genoemde wenkend perspectief. Deze marktpartijen kunnen gevraagd worden hun zienswijze voor de Parade te formuleren, nadat een besluit is gevallen over voorliggende toekomstvisie. Tevens is de optie onderzocht van het onderbrengen van de museale functie op andere locaties in de binnenstad dan de Parade. Daarbij is het volgende samenstel aan criteria gehanteerd: - ligt de locatie op of in de nabijheid van de hoofdroute voor passanten door de binnenstad?; - is er sprake van een markant monumentaal gebouw, dat aansluit bij te presenteren historische artefacten, en dat van vergelijkbare historische waarde en grandeur is als het rijksmonumentaal militaire erfgoed aan de Parade?; - is er sprake van een hoogwaardig verblijfsklimaat rondom de locatie, passend bij de verwachting van een bezoeker aan de stad Breda?; - is er sprake van voldoende oppervlakte voor de benodigde omvang aan presentatieruimte?; - is er sprake van een locatie die eenvoudig geschikt te maken is voor de museale presentatiefunctie (aspecten als verbouw, interieurbouw, logistiek, klimaatbeheersing enz.), met een overzienbare investering tot gevolg?; -
is de locatie permanent beschikbaar voor een museale presentatiefunctie?.
Bij deze verkenning zijn geen geschikte andere panden gevonden, waarin het Breda’s Museum kan worden ondergebracht. Deze constatering wordt extra onderstut, omdat geen zicht bestaat op het geheel afstoten van de Parade, marktpartijen meerwaarde zien in een erfgoedhotel met Erfgoedexpo, het Chassé Park ruimte biedt voor grote culturele manifestaties met hoog bezoekpotentieel en de strategische ligging van het pand op de culturele ‘oostas’, aanpalend aan de historische binnenstad.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
35
5.7 Impressie museaal ecosysteem in Breda Veel onderdelen van een museaal ecosysteem voor Breda zijn in de afgelopen jaren met partners gerealiseerd. De volgende impressie kan dienen als leidraad voor uitbouw van het nieuwe profiel.
5.8 Programmatisch kader wisselexposities Het nieuwe Breda’s Museum kan in het nieuwe museale ecosysteem van Breda een belangrijke rol vervullen in het verbinden van de oude(re) historie met de actuele geschiedenis en de hedendaagse kunst. Deze rol kan tot uiting komen in een vast ritme aan wisselexposities binnen een met partijen in de erfgoedsector afgestemd programmatisch kader, op de locatie ‘La Grande Parade’ en tweejaarlijks in de zomer in de Grote Kerk. Door het vaste ritme en het programmatisch kader wordt het mogelijk vroegtijdig en langdurig actoren te mobiliseren.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
36
Het programmatische kader zou bijvoorbeeld kunnen bestaan uit de volgende drie programmalijnen, die de vooroorlogse historie met de moderne tijd verbinden: Programmalijn 1 De wereldlijke, kerkelijke, gerechtelijke en militaire macht (en onmacht) in Breda (geplaatst in (inter)nationale context) Enkele voorbeelden van onderwerpen: De internationale betekenis van de Nassaus – De Brabantse Beeldenstorm vergeleken met de Vlaamse en de Hollandse – (On)tucht en de verschoppelingen van Breda - KMA en onze koloniën – De kerkelijke macht van de familie Van Gogh. Programmalijn 2 Het industriële tijdperk, democratisering en artistieke ontwikkeling (geplaatst in (inter)nationale context) Enkele voorbeelden van onderwerpen: De (inter)nationale faam van de Bredase voedingsindustrie – De bloei van volkscultuur in Nederland – De artistieke invloed van officier, bisschop en industrieel – AKV/St. Joost, haar beroemde alumni en internationale evenknieën – Omstreden kunst in Nederland (‘Van Gogh’s kisten en Juliana’s geschenk’). Programmalijn 3 Historische ontwikkelingen in de macht van het beeld (geplaatst in (inter)nationale context) Enkele voorbeelden van onderwerpen: Beleg in beeld: van Beleg van Breda (Velazquez: schilderkunst) tot beleg van Misurata (social media) – Beelden van de macht, van de Nassaus tot de Oranje-Nassaus - Kostuums van gezagsdragers uit Nederland en haar kolonieën - De ontwikkeling van fotografie in Nederland – Misleiding in beeld: van trompe-l’oeil tot beeldmanipulatie.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
37
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
38
Aansluiting programma erfgoedsector op toeristisch beleid
6
Voor een duurzame verankering van het programma erfgoed is het van belang dat maximaal aansluiting wordt gevonden bij trends en ontwikkelingen en het economische beleid van de Gemeente Breda. Op het terrein van (stedelijk) toerisme signaleert het NRIT een aantal van de volgende trends en ontwikkelingen. Trends • verstedelijking van leisure (o.a. thematisch shoppen) • snack cultuur (“I want it all and I want it now”) • authenticiteit • waar(de) voor je tijd en geld • co-creatie (betrekken van de consument bij de ontwikkeling van producten) • tribes / netwerken (internet: Hyves, MySpace, Facebook…) • groen (eco-…) • vertrouwen (consument zoekt zekerheid) Ontwikkelingen • Nederlanders blijven meer in eigen land. • Het internationale stedelijk toerisme neemt af. Met uitzondering van bezoekers uit België. • De vraag naar evenementen, festivals en bijzondere dagjes uit blijft groeien. • Er gaat vanuit de bezoeker meer aandacht uit naar kleine bijzondere winkels. • Er wordt meer waarde gehecht aan unieke verblijfsaccommodaties. • Edutainment (vermaakt worden en leren tegelijk) wordt belangrijker In ‘Bestemming Breda’ Toeristisch programma 2010 – 2014 zijn deze trends en ontwikkelingen afgezet tegen sterktes, zwaktes, kansen, bedreigingen door middel van een SWOT-analyse. Op basis hiervan zijn acht actiepunten voor het toeristisch beleid geformuleerd. Hierna wordt aangegeven op welke wijze het nieuwe programma voor de erfgoedsector kan bijdragen aan deze actiepunten. Actie 1 Groter geografisch marktbereik, diversificatie doelgroepen, versterken (variatie) winkelproduct Bijdrage programma erfgoedsector: (inter)nationale aantrekkingskracht exposities; diversificatie doelgroepen door variatie in wisselexposities; in winkelproduct erfgoed als thema toevoegen. Actie 2
Nieuwe bezoekers uit België aantrekken
Bijdrage programma erfgoedsector: internationale aantrekkingskracht exposities; co-creatief partnerschap met Antwerpen; visie op interregionale historische ontwikkeling vertalen naar exposities, virtuele presentaties, interregionaal onderscheidend evenement.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
39
Actie 3
Zorgen voor een hogere belevingswaarde van de Bredase binnenstad
Bijdrage programma erfgoedsector: maximale verwevenheid museale ecosysteem met winkelaanbod, horeca, monumenten, publieke ruimte; koppeling fysieke en virtuele presentaties; toevoegen hoogwaardig thematisch hotel; versterken aansluiting historische binnenstad en culturele ‘oost-as’. Actie 4
Uitbouwen en waarborgen van onderscheidend toeristisch karakter
Bijdrage programma erfgoedsector: de historische binnenstad benaderen als erfgoed ecosysteem en de innovatieve aanpak, met impulsen van beeldcultuur en hedendaagse kunst, versterken het onderscheidend vermogen. Actie 5
Stimuleren bezoekerstrouw
Bijdrage programma erfgoedsector: musea en historische stadswandelingen stimuleren stedelijk herhaalbezoek. Actie 6 Met de promotiecampagne ‘Beste Binnenstad van Nederland’ het
toeristisch imago versterken
Bijdrage programma erfgoedsector: versterken pijler ‘erfgoed’ als één van de dragende elementen voor ‘beste binnenstad van Nederland’. Actie 7
Zorgen voor een landelijk onderscheidend evenement
Bijdrage programma erfgoedsector: het ontwikkelen van een landelijk onderscheidend evenement op het gebied van cultureel erfgoed, waarmee naast beeldcultuur ook erfgoed sterk wordt gepositioneerd. Actie 8
Verbeteren presentatie Breda op internet en andere nieuwe media
Bijdrage programma erfgoedsector: de digitale collectie Breda, de digitale ontsluiting tot ‘Mijn persoonlijke verhaal’ en interactie tussen fysieke en virtuele presentaties bieden kwaliteitsimpulsen voor het beeld van Breda in nieuwe media en ontwikkeling van de AV-sector.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
40
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
41
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
42
Nieuw profiel Breda’s Museum
7
7.1 Taakverbreding Breda’s Museum Het integraal voorstel voor de erfgoedsector leidt tot een taakverbreding van het Breda’s Museum. Naast Presentatie en Educatie gaat zij immers ook een meerjarig programma ontwikkelen met en voor de erfgoedsector als geheel. Ook krijgt zij de rol van aanjager van gezamenlijke activiteiten door de erfgoedsector toebedeeld. Daarentegen zullen haar taken op het gebied van collectiebeheer worden overgedragen aan een andere partij. Voor de cultuur van de organisatie heeft dit tot gevolg dat zij een nog sterker naar buiten gericht karakter moet ontwikkelen en haar verbindend vermogen moet versterken. 7.2 Profiel na verzelfstandiging De integrale benadering van de erfgoedsector en de taakverbreding van het Breda’s Museum leiden tot een nieuw profiel voor het te verzelfstandigen Breda’s Museum. In grote lijnen kan het nieuwe profiel als volgt worden geschetst. Het Breda’s Museum: • ontwikkelt samen met externe experts ‘Ons verhaal van Breda’: het verhaal van Breda in regionale, nationale en internationale context; • presenteert ‘Ons verhaal van Breda’ in grote samenhang op basis van een rode draad, die draagvlak heeft in de erfgoedsector en de Bredase samenleving; • exposeert ‘Ons verhaal van Breda’ daar waar de historie tastbaar is en de bezoeker het meeste de betekenis van erfgoed ervaart; • innoveert door de historische binnenstad en ‘culturele oostas’ als één aaneengesloten museaal ecosysteem, met historische monumenten als stijlkamers’ te behandelen, en klassieke en nieuwe presentatietechnieken te combineren; • slaat de brug tussen oude(re) historie met de actuele geschiedenis, door het industriële tijdperk, hedendaagse kunst en beeldcultuur in historisch perspectief te plaatsen, en versterkt zo de wisselwerking met instellingen als Lokaal 01, De Nieuwe Veste, Graphic Design Museum enz.; • onderwijst door lesprogramma’s waarin kerndoelen in samenhang worden beschouwd; • verbindt door intensieve samenwerking met partners en regie op de Bredase erfgoedsector, o.a. met behulp van de rode draad in ‘Ons verhaal van Breda’ en een vast ritme en programmatisch kader voor wisselexposities; • verrast door de belevenis versterkende wisselwerking tussen de openbare ruimte, bijzondere monumenten, virtuele presentaties en historische artefacten plus grote wisselexposities met het karakter van een ‘event’ en hoge media impact; • realiseert een sterk marketingplatform met regionaal, nationaal en interregionaal bereik (m.n. Vlaanderen) • participeert in de vorming van integraal collectiebeleid, het verzamelen van objecten binnen de kaders van dit beleid, en het digitaal platform voor het ontsluiten van ‘Mijn persoonlijke verhaal’. Met dit profiel positioneert het Breda’s Museum zich als sterk naar buiten gerichte programmeur, krachtige marketeer en motiverende spil in het netwerk, ten faveure van activiteiten op het terrein van met name collectiebeheer (behoud, registratie, bruikleenverkeer, toegang voor onderzoek).
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
43
7.3 Organisatorische consequenties Alvorens conclusies te trekken over de organisatorische en fysieke herinrichting van het Breda’s Museum, is het essentieel het draagvlak voor deze toekomstvisie en het voorgestelde nieuwe profiel te toetsen bij beoogde erfgoedpartners en de Bredase samenleving. Het handelt hier immers over een museum met een lange geschiedenis, met een belangrijke functie voor de stad, met een grote waardevolle collectie. Een museum dat als spil fungeert in de culturele sector voor het domein erfgoed, dat prioriteit heeft in het beleid van de stad en in haar bijdrage aan het BrabantStad bid voor Culturele Hoofdstad van Europa. Teneinde toch enig inzicht te verschaffen in oplossingsrichtingen voor een efficiënter functioneren van het te verzelfstandigen museum, een aantal mogelijke organisatorische alternatieven. • De nieuwe museale organisatie krijgt een sterker projectmatig karakter en wordt ingericht met een vast kernteam, per project uit te breiden met gespecialiseerde freelancers en/of medewerkers van vaste partners per programmalijn, die als ‘co-creator’ fungeren; • Voor taken op het gebied van financiën, P&O, facilitaire ondersteuning, fondsenwerving, marketing en horeca heeft de nieuwe museale organisatie een gelijksoortige deskundigheid nodig als beschikbaar is bij andere culturele instellingen, zoals het Chassé Theater, Graphic Design Museum of verzelfstandigde NV/bibliotheek. Het onderbrengen van deze taken bij één dezer culturele instellingen, levert forse schaalvoordelen en besparingen in personele lasten en/of gemeentelijke doorbelastingen op. Chassé Theater, Graphic Design Museum en NV/bibliotheek zien deze synergievoordelen bij samenvoeging van taken en zijn graag bereid tot het inzichtelijk maken van voordelen en consequenties, zodat een afgewogen keuze kan worden gemaakt; • Het perspectief van het verbinden van oude(re) historie met de actuele geschiedenis heeft enthousiasme opgeroepen bij Lokaal 01, onderzoek- en presentatieruimte voor kunstenaars, met vestigingen in Antwerpen en Breda. Lokaal 01 wil graag vergaande samenwerking of zelfs een ‘inhoudelijke fusie’ verkennen en stelt voor daartoe een werkdocument op te stellen; • Samenvoeging van Breda’s Museum en Graphic Design Museum tot 1 museale organisatie behoort in theorie tot de mogelijkheden. Belangrijk aandachtspunt hierbij vormt het verschil in inhoudelijke taakstelling: nationaal museum op het gebied van grafische vormgeving versus gemeentelijk museum op het gebied van stedelijke historie; • De nieuwe indeling in kerntaken betekent een heldere scheiding tussen collectiebeheer en presentatie & educatie. De efficiëntie in collectiebeheer wordt bevorderd door een integrale benadering, onderbrenging van taken en medewerkers bij 1 loket in de gemeente en realisatie van 1 depot met hoge autarkische waarde, goede logistiek en lage jaarlijkse exploitatielasten. Na debat met de erfgoedsector en de Bredase samenleving en bepaling van (deze of een aangepaste) toekomstvisie, met bijbehorend nieuw profiel, kunnen de diverse voornoemde mogelijkheden worden afgewogen en uitgewerkt. Met deze uitwerking kan ook de positie worden herijkt ten opzichte van collectie eigenaren en eigenaren van monumenten, waarin dependances zijn gevestigd. 7.4 Vervolgstappen Dit rapport is een onderdeel van de voorgenomen verzelfstandiging van het Breda’s Museum. Na definitieve besluitvorming over het nieuwe profiel van het museum zullen in een plan van aanpak de vervolgstappen geschetst kunnen worden. Tevens kan dan de door de gemeenteraad aangenomen motie over het Breda’s Museum uitgevoerd worden. Het verdient de voorkeur deze opgave projectmatig te (laten) uitvoeren. Een en ander zal daarbij in goed
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
44
overleg en afstemming moeten plaatsvinden met de collectie-eigenaren en de eigenaren van de verschillende dependances. Daarbij komt, dat een verzelfstandiging van het Breda’s Museum niet los gezien kan worden van de inzet die gevraagd moet worden aan het Stadsarchief, het bureau Cultureel Erfgoed alsmede aan de (verzelfstandigde) Nieuwe Veste/ Bibliotheek Breda. Los van de uiteindelijke organisatorische onderbrenging in de definitieve vorm, heeft de verzelfstandiging van het Breda’s Museum grote overeenkomsten met die van het Graphic Design Museum en van meer recentere datum van Nieuwe Veste/Bibliotheek. Het is daarom aan te bevelen de functionele aansturing van de vervolgfase zodanig in te richten dat optimaal van deze ervaringen en dwarsverbanden geprofiteerd kan worden.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
45
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
46
Bijlage 1 Overzicht van geraadpleegde personen Dhr. R. van den Bergh
curator Breda Photo
Dhr. A. Bijsterveld
hoogleraar Cultureel Erfgoed, Universiteit van Tilburg
Dhr. G. van Eijl
commissaris Amrâth Hotels
Dhr. F. van den Eijnden
directeur samenwerkingsverband Van Gogh in Brabant
Mevr. S. Emmerik
sectormanager Amarant
Mevr. A. Gaalman
adjunct-directeur Erfgoed Brabant
Mevr. M. Gerritzen
directeur Graphic Design Museum
Dhr. L. Grootjans
beeldend kunstenaar
Dhr. P. van der Gugten
algemeen directeur Proper Stok
Dhr. L. Herbert
projectleider Ruimte voor Ruimte, provincie Noord-Brabant
Mevr. M. Jongenelen
zakelijk directeur Graphic Design Museum
Dhr. E. Kalle
initiatiefnemer Weet ’t in Breda
Mevr. T. van Lanen
medewerker Cultureel Erfgoed, provincie Noord-Brabant
Dhr. C. Langeveld
directeur Chassé Theater / bijzonder hoogleraar Podiumkunsten,
Erasmus Universiteit
Dhr. C. de Mooij
directeur Noordbrabants Museum
Dhr. F. van ’t Ooster
AV makelaar provincie Noord-Brabant
Dhr. F. Parthesius
directeur Gebouw F, centrum voor architectuur, stedenbouw en
landschap
Dhr. G. Pepels
opleidingsdirecteur International Academy for Leisure NHTV
Dhr. P. van der Pol
conservator Breda’s Museum
Mevr. P. Postelmans
beleidsmedewerker Cultuur provincie Noord-Brabant
Dhr. A. Pels Rijcken
directeur WAD Archief Depots B.V.
Dhr. A. Van Rosmalen
coördinator opleiding Beeldende Kunst AKV / St. Joost
Dhr. L. Ruijs
directeur C5 Architecten
Dhr. F. de Ruyter
voorzitter Stichting Cultuurbelangen en Stichting Hamers IJsebrand
Dhr. M. Sanders
artistiek leider 2018Brabant
Dhr. J. Schipper
President-commissaris nv Brabantse Ontwikkelings Maatschappij
Dhr. P. Stutvoet
directeur nv Monumenten Fonds Brabant
Dhr. en mevr. J. Sweere
directie Golden Tulip Keyser Breda
Dhr. H. Thoolen
bestuurslid Stichting Lokaal 01
Dhr. F. Toeset
initiatiefnemer Weet ’t in Breda
Dhr. F. Vergaert
coördinator Stichting Lokaal 01
Dhr. J. van de Vijver
directeur AKV / St. Joost
Dhr. W. van der Vis
directeur Stichting Grote of Onze Lieve Vrouwe Kerk
Dhr. R. Vos vml. directeur Instituut Collectie Nederland / vml. voorzitter Nederlandse Museum Vereniging / bestuurslid Haags Historisch Museum Dhr. E. Wagemakers
voorzitter Stichting Het Begijnhof Breda
Dhr. J-W. van der Werff
penningmeester Stichting Lokaal 01
Dhr. G. van der Wolde
directeur Vrijetijdshuis Brabant
Dhr. S. Wulffaert
voorzitter Stichting Historische Verzameling KMA
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
47
Projectgroep Museum@Breda Dhr. G. Groenendijk
manager bedrijfsvoering a.i. Breda’s Museum
Dhr. J. Hendriks
hoofd Bureau Cultureel Erfgoed Gemeente Breda
Dhr. D. Hertogs
Stadsarchivaris Gemeente Breda
Dhr. C. Mathijssen
vastgoedspecialist Gemeente Breda
Dhr. P. Rijntjes
projectleider
Mevr. M. Verbeek
adviseur Planning & Control Gemeente Breda
Stuurgroep Museum@Breda Dhr. G. Endedijk
ambtelijk opdrachtgever Gemeente Breda
Dhr. J. Grosfeld
directeur Breda’s Museum
Mevr. J. Rattink
directeur De Nieuwe Veste / waarnemend directeur
Bibliotheek Breda
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
48
Bijlage 2 Geraadpleegde literatuurlijst (chronologisch) • Gemeente Breda. Samenwerkings-/bruikleenovereenkomsten tussen Gemeente Breda en collectie-eigenaren (Stichting Bisschoppelijk Museum Breda; Stichting Stedelijk Museum Breda; Vereniging Vrienden van Breda’s Museum; Stichting Hamers IJsebrand). Breda, 1997- 2009. • Breda’s Museum / Gemeente Breda. Breda’s Museum. Beleid met ambities: 2000 - 2005. Breda, 2000. • Breda’s Museum / Gemeente Breda. Breda in kaart. Breda, 2002. • Gemeente Breda. Begrotingen 2006 tot en met 2011, taakveld Culturele Instellingen. Breda, 2005 - 2010. • S. de Clercq. Museums as a Mirror of Society: a Darwinian Look at the Development of Museums and Collections of Science (2005). Utrecht, 2005. • R. van Engelsdorp Gastelaars en D. Hamers, NAI publishers. De nieuwe stad, stedelijke centra als brandpunt van interactie. Rotterdam, 2006. • Gemeente Breda. Economische Impulsnota 2006 - 2010. Breda, 2006 • Instituut Collectie Nederland. Leidraad voor het afstoten van museale objecten (LAMO).
Amsterdam, 2006.
• Ester Vink. Breda en de Nassaus. Breda, 2006. • A.C.M. Kappelhof, Instituut voor Nederlandse Geschiedenis. Persoonsdossiers: een geval apart. Den Haag, 2007 • S. de Clercq. Het museum (zonder muren) van het landschap. Den Haag, 2007. • Stichting Cultuurbelangen Breda’s Museum. Cultuurdebat: Breda’s Museum op weg naar 2020 (verslag). Breda, 2007. • Gemeente Breda. Erfgoed in Context. ErfgoedVisie Breda 2008 - 2015. Breda, 2008. • J. Hendriks, G. Otten en P. Böschen. Het Breda Boek. Breda, 2008. • Gemeente Breda. Factor C. De culturele toekomst van Breda 2008 - 2020. Breda, 2008. • Gemeente Maastricht. Cultuuragenda 2009 - 2012. Maastricht, 2008. • Gemeente Antwerpen. Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008 - 2013. Antwerpen, 2008. • Horwath HTL. Hotelmarkt Eindhoven. Hilversum, 2008.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
49
• BrabantStad. Samen Investeren in BrabantStad. Meerjarenprogramma BrabantStad
2008 - 2012. ‘s-Hertogenbosch, 2009.
• Breda’s Museum / gemeente Breda. Decamerone. Bedrijfsplan Breda’s Museum
2010 – 2014. Breda, 2009.
• KPMG. Hospitality Benchmark 2009. Amstelveen, 2009. • Stichting het Nederlands Museum Register. Kwaliteitsnorm (2009) en voorstel Nieuwe kwaliteitsnorm (artikel Museumvisie 2010). Amsterdam, 2009 en 2010. • Gemeente Breda. Coalitieakkoord @Breda 2010 - 2014. Breda, 2010. • Gemeente Breda. Structuurvisie Stedelijke programmering 2020, Koers gezet. Breda, 2010. • Provincie Noord-Brabant. Agenda van Brabant. Traditie en technologie. ‘s-Hertogenbosch, 2010. • Ministerie van OCW. Uitgangspunten cultuurbeleid, brief aan Tweede Kamer der Staten-Generaal door staatssecretaris Zijlstra december 2010. Den Haag, 2010 • Breda’s Museum / Gemeente Breda. Jaren die tellen. Tentoonstellingen en aanwinsten sinds 1998. Breda, 2010. • Gemeente Breda. Onderzoek naar de opwaardering van het Breda’s Museum aan de Parade te Breda (concept). Breda 2010. • Provincie Noord-Brabant. Grootschalige cultuurhistorische complexen. Investeringsvoorstel eerste tranche investeringsstrategie. Statenvoorstel 78/10 A. ‘s-Hertogenbosch, 2010 • Locatus. Breda Centrum West en Oost 2010. Winkelpassantentellingen. Woerden, 2010. • Programmabureau 2018Brabant. Koersnota (2010) en Artistieke Visie (2011) voor de kandidatuur van BrabantStad als culturele hoofdstad van Europa in 2018. ‘s-Hertogenbosch, 2010 en 2011. • Vrijetijdshuis Brabant. Brabant in Cijfers. Trendrapportage Vrijetijdssector. Tilburg, 2010. • LaGroup. Toeristisch imago-onderzoek 2010, rapportage Breda. Amsterdam, 2010. • Gemeente Breda, afdeling Economische Zaken. ‘Bestemming Breda’ Toeristisch
programma 2010 – 2014. Breda, 2010
• NBTC.NIPO research. Toeristisch bezoek aan steden 2010. Leidschendam, 2011 • E. Kalle, F. Toeset e.a. Weet ’t in Breda, doe-centrum over voedingsmiddelen toen en nu.
Breda, 2011.
• VNG. Gemeente en bibliotheek van de toekomst. Verslag van vier VNG-congressen over
het toekomstig bibliotheekbeleid. Den Haag, 2011
• Erfgoed Brabant, Universiteit van Tilburg e.a. #ZEGT. Zonder Erfgoed Geen Toekomst.
Noord-Brabant 2011.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
50
• Netwerk Strategisch Beraad (Breda). Breda, attractieve stad die verbindt. Strategische contouren voor een toekomstig Breda. Breda, 2011. • Samenwerkingsverband Van Gogh in Brabant. Koersnota Van Gogh Brabant (concept). Tilburg, 2011.
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
51
Museum@Breda
naar een nieuw profiel van het Breda’s Museum
52