NOTULEN van de vergadering van de commissie Inwonerszaken gemeente Boxmeer d.d. 15 maart 2005
Aanwezig:
dhr A.P.J. van Duren (LOF/Belangengroep Rijkevoort), dhr J.T.M. van Hal (VVD), mw W.A.G.M. Hendriks-van Haren (LOF/Dorpslijst Oeffelt), mw W.T. Liebrand (SP), mw E.J. Beerten-Pex (SP), dhr C.J.M. Janssen (CDA), dhr J.T.T. Smeets (SLZB), dhr P.F. van der Zande (LOF/Politiek Beugen), dhr F.J.M. Fleuren (LOF/BB’86), dhr P.M.J.M. Arts (LOF/Lijst Overloon), dhr E.A.W. Smits (VDB), dhr. A.F. Ulijn (CDA), dhr F.A.M.T. Verstraelen (PK 2002)
Afwezig:
dhr J.H.M. Sommers (vervangen door dhr Smeets), dhr A.M. van Mil (vervangen door dhr Arts)
Plv. Voorzitter: Plv. Griffier:
dhr M.C.G. Klaassen mw K.H.W. Groenewoud-de Best
Portefeuillehouders: Ambtenaren:
dhr J.A. de Graaf, dhr G. Moes en dhr E.G.M. Roemer dhr W. den Hartigh, dhr P. Graat
Insprekers:
dhr E. Toonen, motorcrossclub Boxmeer
Verslag:
Buro Service Overasselt, mw W.J.J. Verheijen-Verkroost
Opening De voorzitter opent de vergadering om 19.00 uur en heet de aanwezigen van harte welkom.
1. Definitieve vaststelling van de agenda. De agenda wordt conform vastgesteld. Dhr Fleuren vraagt waarom niet inhoudelijk over punt 5 gesproken mag worden. De voorzitter antwoordt dat de wens gevolgd wordt van degene die het punt op de agenda geplaatst heeft. Het onderwerp is in februari inhoudelijk in de commissie RZ besproken, nu wordt het alleen procesmatig besproken. Dhr Fleuren merkt op dat een vertegenwoordiger van de motorcrossclub Boxmeer gebruik wil maken van het spreekrecht. Hij verzoekt de commissie of het toegestaan is inhoudelijk te reageren en ook inhoudelijk op het punt in te gaan. De voorzitter concludeert dat de commissie akkoord gaat met een inhoudelijke discussie.
2. Spreekrecht voor burgers. Dhr Toonen wil namens de Motorcrossclub Boxmeer aandacht vestigen op de problematiek die gerezen is ten aanzien van het eenzijdige opzeggen van de huur van het motorcrosscircuit. Hij neemt aan dat de commissie de brief van de motorcrossclub hierover gelezen heeft. Hij wil mondeling nogmaals vragen of de commissie en B&W nogmaals serieus willen heroverwegen of opzeggen van de huur de 1 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 15 maart 2005
enige oplossing is. Hij ziet graag een oplossing voor de huidige problemen. In de brief worden ook andere oplossingen genoemd die voor de motorcrossclub tot een betere oplossing leiden.
3. Vaststelling van de notulen van de vergadering van de commissie Inwonerszaken van 15 februari 2005. Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
4. Mededelingen. Mededelingen van het college (geen standpuntbepaling, wel verduidelijkende vragen): a. Stand van zaken nota kunst- en cultuurbeleid. Wethouder De Graaf deelt een memo uit met de stand van zaken en licht deze kort toe. Mw Hendriks vraagt naar de procedure inzake het totstandkomen van de nota. Wethouder De Graaf antwoordt dat er vanuit de afdeling plannen komen. Daarin zal opgenomen worden hoe het tot stand komt met burgers en commissies. De vorige keer is in de commissie IZ in een ander verband toegezegd dat de dorpsradenversie van de afdelingsplannen naar de commissieleden zullen komen. Deze zijn nog niet compleet. Dhr Fleuren zegt dat de commissie de aanvankelijke nota een tijd terug al besproken heeft. Hij vraagt waarom het bijna 1,5 jaar moet duren voordat het terugkomt. Toen was de kritiek op de nota hevig. Hij is er voor in een vroegtijdig stadium in concept de hoofdlijnen duidelijk te maken waar de raad naartoe wil. De commissie heeft daar ook behoefte aan. Wethouder De Graaf zegt dit toe. Dhr Van der Zande zegt dat een van de commentaren was dat de nota alleen door de kunstcommissie was bekeken en niet door allerlei andere instanties die ook op dat gebied bezig zijn. Hoe gaat het proces van inspraak plaatsvinden? Wethouder De Graaf merkt op dat in de afdelingsplannen, zoals naar de dorpsraden gestuurd worden, een passage zal worden opgenomen hoe de inspraak zal verlopen, naar de burger, naar de commissie en naar de kunstcommissie. Mw Hendriks neemt aan dat de afdeling iets op papier zet, dit vervolgens ter kennisname bij de commissie komt, dat besproken wordt en dat men daarmee de boer opgaat en dat het dan weer terug komt in de commissie voordat er een definitief besluit genomen wordt. Wethouder De Graaf zegt dit toe.
b. Stand van zaken voorbereiding voorstel verlening van bijzondere bijstand aan chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. Wethouder Roemer zegt dat men naar aanleiding van de vragen uit commissie en raad aan de slag gegaan is. Men had gehoopt het voor deze commissievergadering klaar te hebben. Aan het concept zaten echter te veel haken en ogen en daarom is het niet gelukt. Het zal in de volgende commissieronde worden meegenomen. In het stuk staan de consequenties en mogelijkheden zodat de commissie en daarna de raad kunnen aangeven welke keuzes men voorstaat. Ook de financiële consequenties worden dan direct doorberekend. Mw Hendriks zegt dat de gemeente over 2004 ook geoormerkte gelden heeft gekregen die niet uitgegeven zijn. Zij vraagt of dit bedrag betrokken wordt bij het komende voorstel. In 2004 is er niets gedaan voor deze groep mensen. Zij verwijst naar de wethouders in Oss en Nijmegen die in 2004 wel al overgegaan zijn tot het uitbetalen aan deze groep mensen. Wethouder Roemer antwoordt dat uitgegaan wordt van het maken van structurele keuzen. Er is niet voor gekozen om in 2004 een eenmalig bedrag uit te keren. Hij is er voorstander van dat er iets moet komen. Men is bezig met een voorstel dat een structureel karakter heeft voor 2005 en verder. Wil men zich beperken tot de € 29.000,- uit het Gemeentefonds, dan zijn het, gezien de grootte van de doelgroep, zeer beperkte middelen. Dit zal in kaart gebracht worden en ook zal in kaart gebracht worden wat de financiële consequenties zijn als men overgaat tot het uitkeren van bedragen die meer body hebben. Er moet dan geput worden uit de bijzondere bijstand. De middelen van 2004 zijn in de pot Bijzondere Bijstand terecht gekomen. Dat geld is er in principe nog. Het is aan de raad om te bepalen of dat met terugwerkende kracht nog uitgekeerd wordt. Dit laatste is echter niet opgenomen in het voorstel dat naar de commissie toekomt.
2 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 15 maart 2005
Mw Hendriks kan zich niet herinneren dat het geld naar de post Bijzondere Bijstand zou gaan maar dacht dat het geld geoormerkt zou worden. Wethouder Roemer geeft aan dat het geld bewaard is gebleven. Het is aan de raad te bepalen wat ermee gedaan moet worden. Het geld is vorig jaar als zodanig niet uitgegeven, dus het is er nog. Ook is het aan de raad om te bepalen hoe het een structureel karakter moet krijgen in 2005 en verder. Aangegeven is om welk bedrag het gaat voor 2005 en verder in het Gemeentefonds. In het stuk wordt aangegeven wat onder de doelgroep wordt verstaan. Hij gaat ervan uit dat de raad een inkomenstoets eraan vast wil koppelen. Geprobeerd wordt helderheid te verschaffen hoe het kan en welke keuzemogelijkheden er zijn. Overal zit een financieel plaatje aan. De middelen 2004 zijn ervoor beschikbaar, maar als het een structureel karakter krijgt, moet het in het meerjarenperspectief meegenomen worden. In het volgende commissie en raadstraject wordt geprobeerd zo helder mogelijk de keuzes voor te leggen en is het aan de raad om de keuzes te bepalen. Mw Hendriks zegt dat in 2004 deze bijstand niet voor niets in het leven is geroepen. Er is toen een extra groot bedrag voor beschikbaar gesteld, € 59.000,- ten opzichte van € 29.000,- voor dit jaar. In 2004 was het beroep dat op deze groep gedaan werd heel erg groot. Deze groep ging er echt op achteruit. Zij is er persoonlijk voor, als in 2005 structureel iets gedaan wordt, dit ook met terugwerkende kracht voor 2004 te laten gelden. Dit kan dan in het voorstel meegenomen worden. Wethouder Roemer zegt dat het aan de raad is erover te beslissen, maar als de gehele commissie er net zo over denkt als mw Hendriks, kan het meegenomen worden. Dhr Smeets vraagt of de memo die recentelijk door het ministerie van Sociale Zaken is uitgegeven over het niet-gebruik van de Bijzondere Bijstand, juist voor deze specifieke groepen, in de beoordeling meegenomen wordt. Wethouder Roemer zegt dat de memo hem bekend is. De zorg die daaruit spreekt onderschrijft hij. Dit jaar wordt, met behulp van de ouderenadviseurs, aan de slag gegaan met een vergelijkbaar project als een aantal jaren geleden, het project onbenutte rechten, weer opnieuw leven in te blazen om te voorkomen dat mensen niet krijgen waar ze recht op hebben. De voorbereiding voor het project zal op korte termijn starten. Het geldt niet alleen voor die doelgroep, maar ook zijn er afspraken gemaakt met de ZLTO omdat ook in de agrarische sector veel stille armoede is. Mw Liebrand zegt m.b.t. de memo, waar gewezen wordt op de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering, dat haar bijstaat dat bij het behandelen van dit stuk een tijd geleden, het voor Boxmeer alleen niet haalbaar zou zijn. Zij vraagt of gekeken is of het in regionaal verband wel haalbaar is. Wethouder Roemer antwoordt dat het niet gedaan is. Hij zegt toe er naar te kijken. De voorzitter vraagt de mening van de commissie over de suggestie van mw Hendriks om het bedrag voor 2004 te laten betrekken in het voorstel dat de wethouder maakt ten aanzien van de bijstand voor chronisch zieken e.d. Iedereen is hier voor.
5. Brief motorcrossclub Boxmeer m.b.t. principebesluit beëindiging huurovereenkomst De voorzitter merkt op dat de discussie in april opnieuw terug kan komen n.a.v. de brief van dhr Van der Kam. Wethouder De Graaf geeft aan dat achter de brief van de motorcrossclub een geschiedenis zit. In september 2004 is een principebesluit genomen door het college tot beëindiging van de huurovereenkomst op 1 januari 2007. Hij heeft in het college dat hij daar zelf met de motorcrossclub over in gesprek wil gaan om dat te vertellen. In de huurovereenkomst uit 200/2001 staat dat eenzijdig binnen 2 maanden een opzegging van de huur zou kunnen plaatsvinden. Vervolgens is gezegd dat als zich een probleem zou voordoen dit vroegtijdig aangekondigd zou moeten worden aan de motorcrossclub. In oktober is met de motorcrossclub gesproken en is medegedeeld dat het voorgenomen besluit is te beëindigen op 1 januari 2007 vanwege een milieutechnische reden, een natuurtechnische reden en vanwege een algemeen belang (de Maasbroeksche Blokken 2). Er is de club verteld dat zij een mogelijkheid hebben om een zienswijze in te leveren tot 31 januari. De brief is de zienswijze van de motorcrossclub. Deze brief maakt het de gemeente niet makkelijk omdat er tot op heden nog geen alternatief is gevonden voor de motorcross. Hij draagt de club een warm hart toe, maar er zijn ook andere belangen. Dhr Fleuren wil wat genuanceerde kanttekeningen maken bij de briefwisseling die bij de stukken heeft gelegen en met name de brief van het college van 22 oktober 2004 en de brief van de motorcrossclub van 31 januari 2005. Het gebied A73/A77 is een gevoelig gebied en daar zou op termijn binnen de 3 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 15 maart 2005
Maasbroeksche Blokken 2, woningbouw kunnen plaatsvinden. Er is ook sprake van een kantoorterrein. Natuur en groen moet een plek vinden. Ook zijn er ontwikkelingen voor recreatie en toerisme. Kijkend naar de brief van de motorcrossclub zelf, het is een bloeiende vereniging met 100 leden, die, omdat de sport overlast bezorgt, deze maar gelimiteerd kan beoefenen, 9 uur per week. De club huurt het terrein al meer dan 25 jaar. Het is een schitterend natuurgebied. Er is door de vereniging fors geinvesteerd in opstallen en in de crossbaan zelf. De vereniging heeft een rechtsgeldige milieuvergunning, afgegeven door de Provincie. De vereniging heeft aangegeven te willen investeren om de geluidsoverlast binnen de wettelijke normen te houden. Stel dat onverhoopt een belangenafweging moet doorgaan, dan is de raad gehouden dat een alternatief bespreek is wat draagvlak heeft bij de vereniging. Dhr Janssen zegt dat het CDA geen voorstander is van beëindiging van de huurovereenkomst. Wat de opmerking ‘gevoelig gebied’ betreft is hij van mening dat het gebied de afgelopen 5 jaar niet gevoelig is geworden dan het was. Het terrein is een natuurgebied. Men zal wel eens last hebben van de geluidsoverlast van motoren, maar er zijn ook andere verenigingen die geluidsoverlast veroorzaken bij wedstrijden e.d. Er is een rechtsgeldige milieuvergunning, waarom moet het terrein dan gesloten worden. Er is ook gesproken over een onderzoek naar samenwerking met andere crossterreinen binnen de gemeente. Hij weet niet of men hiervoor ook over de gemeentegrenzen heen zou moeten gaan. Het CDA heeft nog geen standpunt bepaald omdat er niet inhoudelijk over gesproken zou worden. Mw Liebrand geeft aan dat de SP vindt dat in de regio gekeken moet worden hoe het staat met andere terreinen om de sport te kunnen blijven beoefenen. Dan gaat het om cross, amateurs met licentie, zonder licentie en hobbycrossers. Op dit moment ligt het terrein er netjes bij en de SP is voorstander ervan dat er een alternatief gezocht wordt op regionaal niveau mocht het terrein sluiten. De SP heeft hiervoor een vragenlijst uitgedaan naar alle motorclubs in de buurt om een integrale visie in de Provinciale Staten en in de diverse gemeenten in Noord-Brabant te kunnen presenteren. Zij hoopt dat uitkomsten in september teruggekoppeld kunnen worden. Dhr Smeets merkt op dat er een milieuvergunning ligt. Men voldoet aan alle normen en dus is er geen noodzaak om de toko te sluiten. Natuur past zich goed aan. Wat het algemeen belang betreft vraagt hij zich af waarom dat gebied gebruikt moet worden. Hij is ervoor een ander alternatief te zoeken voor het bouwen van kantoorpanden. Wat de overlast betreft, overlast is zeer subjectief. Hij vindt dit besluit dicht tegen ‘machtsmisbruik’ aanliggen. Hij vindt dat de oplossing voor het bouwen richting Vierlingsbeek gezocht moet worden. SLZB is tegen het opzeggen van het huurcontract. Dhr Verstraelen vraagt m.b.t. de procedure in hoeverre de gemeente een verplichting heeft naar een club toe die al jarenlang een terrein huurt. Hij kan zich voorstellen dat de gemeente moet zoeken naar alternatieven, temeer omdat daar ook het belang van de sporters en het milieu mee gediend is. Hij is ervoor te zoeken naar een regionale oplossing. Wat is er al ondernomen om te bekijken wat er binnen het Land van Cuijk gerealiseerd kan worden? Hij wil weten wat de milieutechnische redenen inhouden, de crossclub zorgt dat er een goed natuurgebied ligt. Hij denkt dat ontwikkeling in dat gebied nog enige jaren op zich laat wachten en is ervoor de motorclub daar voorlopig te handhaven. Dhr Van Hal wil ook weten hoe procedureel met de motorclub omgegaan wordt. Als er geen vervangend terrein is, is het heel erg moeilijk. Hij is van mening dat tot april gewacht moet worden met er verder over te praten, als de volledige informatie beschikbaar is. Wethouder De Graaf antwoordt dat hij de RO vragen niet kan beantwoorden. Hij is blij met het betoog van dhr Fleuren. Er zijn inderdaad nuances. De club zit er al 25 jaar, maar in 2000/2001 is er met de motorclub een huurovereenkomst gemaakt met een opzegtermijn van enkele maanden. Het probleem van de geluidsnormen kan opgelost worden, maar dan blijven er zaken die het milieu hinderen. Hij is geen voorstander van een regionaal motorcrossterrein. Er wordt over gesproken om wellicht een motorcrossterrein in de plaats Zeeland te creëren. Het gevaar van wildcrossen wordt dan groter. M.b.t. de opmerking om ergens anders te gaan bouwen stelt hij dat er een raadsbesluit is m.b.t. bouwblokken. Dhr Smeets zegt dat het niet meer als een suggestie is. Wethouder De Graaf merkt m.b.t. de verplichtingen van de gemeente na 25 jaar op dat er tot dan toe zijn er geen alternatieven gevonden. De motorcross is geen basisvoorziening op sportterrein vanuit gemeentelijk beleid. Tot nu toe is er geen alternatief gevonden, maar er is wel degelijk naar gekeken. Dhr Smeets zegt dat als er geen alternatieven zijn, de motorcross de nek omgedraaid wordt. Wethouder De Graaf vindt dat geen goede conclusie. De natuur langs het motorcrossterrein is de Oeffeltse Raam. De brief van de motorcrossclub heeft het de gemeente er niet gemakkelijker op gemaakt. Met elkaar, op kleinschalig regionaal gebied,
4 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 15 maart 2005
zou er naar alternatieven gezocht kunnen worden. Maar hier moet eerst ook met de motorcrossclub over gesproken worden. Mw Hendriks begrijpt dat het college bezig is te zoeken naar een ander terrein. Het is goed dat het aangezegd is, dat men weet dat men moet zoeken naar een alternatief, waar men samen uit moet komen. Als nog niets gevonden is, wordt de huur nog niet echt opgezegd, maar er is vanaf nu wel een reden met elkaar te zoeken naar een alternatief. Ambtenaar dhr Den Hartigh zegt dat er een nota Wonen en Werken aangenomen is. Met veel enthousiasme is het bericht ontvangen dat er overeenstemming was over bouwen op de Maasbroeksche Blokken 2. Dit veroorzaakt nu ook het dilemma. Wethouder De Graaf kan zich vinden in het betoog van mw Hendriks. Dhr Van der Zande zegt dat er een onderzoek uitgevoerd zou worden naar het frontgebied, m.b.t. ontplooiingsmogelijkheden naar de toekomst toe. Volgens hem was dat onderzoek ook toegezegd voor het eerste kwartaal van dit jaar. Hij wacht hier met spanning op. Dit zal een ander licht schijnen op het algemeen belang m.b.t. de verdere ontplooiing van het gebied. Wethouder Moes geeft aan dat het onderzoek inmiddels binnen is. Het bureau dat de opdracht heeft uitgevoerd geeft aan welke richting Boxmeer op wil. Destijds is de nota Wonen en Werken opgesteld, mede n.a.v. het provinciebeleid van inbreiding. Het winstpunt voor de gemeente Boxmeer is geweest dat naast het gebruiken van de inbreidingslocaties, fiat verkregen is om Maasbroeksche Blokken 2 te gaan ontwikkelen. In Maasbroeksche Blokken 2 heeft de gemeente ook eigendom liggen die vervolgens in exploitatie gebracht kunnen worden. Dus het alternatief van laat het maar liggen en zoek maar iets anders, slaat volgens hem nergens op. Dhr Van der Zande zegt dat niet alleen voor Maasbroeksche Blokken 2, maar er zou een toekomstvisie voor de hele oksel gemaakt worden. Wethouder Moes antwoordt dat die opdracht verstrekt is. Een eerste concept is binnen en ligt bij de afdeling. Dhr Fleuren zegt dat in dit gebied vele belangen gelden. Het belang van de bestaande vereniging moet zwaar tellen in het geheel. In dit gebied spelen ook nog andere elementen die behoorlijke overlast veroorzaken zoals de rijkswegen A77 en A73 en de spoorlijn. Bij Maasbroeksche Blokken zou er wellicht ook een geluidswal aangelegd kunnen worden. Ook de motorcross zoekt naar een alternatief en is bereid wederom veel tijd en geld te steken in het huidige terrein als de geluidswallen aangepast zouden moeten worden als dat een oplossing zou zijn. Recht overeind blijft staan als het algemeen belang zou zeggen de motorcross moet weg, dan moet er ook zonder meer gezorgd worden voor een volwaardig alternatief waar de vereniging het mee eens is. Dhr Van Duren zegt m.b.t. de Oeffeltse Raam dat er bedrijven zijn die er tegenaan liggen. Dhr Van der Zande geeft aan dat de Oeffeltse Raam verlegd is, dhr Janssen sluit daarbij aan. Dhr Verstraelen merkt op dat hij het betoog van dhr Fleuren steunt dat het algemeen belang uiteindelijk voor gaat. Als er woon- en bouwontwikkelingen zijn, moet het crossterrein eraan opgeofferd worden als er geen andere oplossingen zijn. Voor hem zijn die andere oplossingen zijn nog niet uit beeld. Een regionale oplossing ziet hij ook wel zitten. Dhr Smits geeft aan dat in Overloon ook een crossbaan is, wellicht is een samenwerking mogelijk. Wethouder De Graaf antwoordt dat een samenwerking wellicht mogelijk is. De voorzitter concludeert dat het college haar voordeel kan doen met hetgeen door de commissie ingebracht is. In april kan erop teruggekomen worden.
6. Vragen en antwoorden schriftelijk vragenuur d.d. 1 februari 2005 betreffende aanpassen ritprijzen kermis Boxmeer. Dhr Fleuren zegt dat de kermis in Boxmeer sinds 2001 fors is uitgebreid. Er wordt een aantal oorzaken genoemd waardoor het vanaf 2002 wat minder geworden is. Daar hoort ook bij dat de vakanties heel ongunstig geweest zijn. Als je toppers wil halen moet je dat het jaar ervoor al vastgelegd hebben door persoonlijke contacten met degenen die een topattractie hebben. Ook moet men zich niet vastpinnen op één topper, er zijn er meer nodig om jeugdig publiek tussen 15 en 25 jaar te kunnen trekken. Hij begrijpt de argumentatie om te komen tot vrij forse prijsverhogingen. Er wordt echter wel ingebroken op een lopend contract wat eenzijdig ten voordele van de kermisexploitanten wordt uitgelegd. De huurinkomsten zullen niet stijgen. In de krant van deze week stond een artikel over de kermis in Uden, een grotere kermis die veel publiek trekt. De kinderattracties kosten daar maar € 0,80 en hier worden de prijzen verhoogd naar € 1,-. De volwassen attracties zijn € 1,60 en de echte toppers € 3,-. 5 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 15 maart 2005
De prijzen van de toppers is gelijk voor Boxmeer, de prijzen van de andere attracties gaan van € 1,20 naar € 1,50. Boxmeer heeft enorme concurrentie van andere kermissen, maar dat tijdstip is historisch zo gegroeid. Hij wil een pleidooi houden om de kinderattracties goedkoper te houden. De LOF hebben moeite ermee dat vanaf 2006 deze prijzen ook stijgen in Holthees, Groeningen en Vortum waar de kermis al enorm onder druk staat. Hij stelt voor de prijsverhogingen voor de kleine dorpen niet door te voeren. Prijsstijgingen voor Vierlingsbeek en Oeffelt kan hij begrijpen. Mw Hendriks merkt op dat in Boxmeer geschermd wordt met een veelheid aan attracties. In de kleine kernen zijn er maar een paar attracties, als de prijzen verhoogd worden is dat ondoenlijk en niet terecht. Dhr Ulijn merkt op, naar aanleiding van de koppeling van de Boxmeerse kermis en de kermissen in de dorpen, dat hij begrepen heeft dat de Boxmeerse kermis een zaak is die met het college besproken wordt en dat de andere kermissen door andere exploitanten georganiseerd en opgezet worden. De verbinding met de dorpen moet niet gemaakt worden. Dhr Smits vraagt wie de prijs bepaalt, gemeente of exploitant? Mw Beerten sluit zich bij voorgaande vraag aan. De kermis moet wel betaalbaar blijven. Wethouder De Graaf geeft aan dat de kermis in Boxmeer in een impasse zit, door diverse oorzaken. Vorig jaar hebben kermisexploitanten de richtprijzen al verhoogd omdat men niet anders financieel niet uitkomt. Zoekende naar attracties moet men het steeds afleggen tegen grotere steden. Als men al een jaar van te voren attracties moet vastleggen, moet daar wel het geld voor zijn. Vorig jaar is men vanuit de gemeente de kermis over geweest om er een € 1,- -kermis van te maken om het zo aantrekkelijk te maken. Onder druk van bepaalde exploitanten hebben mensen geroepen van dat doen we, maar men was er niet enthousiast over. Men had liever een verhoging van € 1,20 naar € 1,50. Op het moment dat men moet gaan inschrijven is dit steeds het punt waar men op afhaakt. Dit is de reden dat er een prijsverhoging voorgesteld wordt. De exploitanten die € 1,20 willen blijven berekenen mogen dat uiteraard doen, maar er is een mogelijkheid de prijs te verhogen naar € 1,50. Dhr Fleuren zegt dat als men de mogelijkheid krijgt € 1,50 te gaan berekenen, dan gaat men niet € 1,20 rekenen. Wethouder De Graaf is het daar niet mee eens. M.b.t. de opmerking over de kleine kernen zegt hij dat hij daar wel gevoelig voor is, maar aan de andere kant hoort hij niemand roepen zullen we het pilsje ook goedkoop maken. Mw Hendriks merkt op dat men daar niets over te zeggen heeft. Wethouder De Graaf geeft aan dat als bij de kleine kernen € 1,50 gerekend wordt, waardoor ook attracties binnengehaald kunnen worden, hij toch het vergelijk wil maken met de prijs van het pilsje. Dhr Fleuren zegt dat men voor € 1,50 geen grote attractie binnenkrijgt. Hij adviseert de wethouder hierover met de dorpsraden te overleggen. Wethouder De Graaf vervolgt dat m.b.t. de prachtprijzen er voor 3 jaar een contract afgesloten wordt met een exploitant. Deze exploitant regelt de kermis in de desbetreffende kernen. De gemeente heeft daar geen bemoeienis mee. In die pachtovereenkomst staan wel afspraken zoals de ritprijs. In Oeffelt, Rijkevoort, Beugen, Vierlingsbeek en dergelijke worden door muziekverenigingen of winkeliersverenigingen de kermissen verder geregeld. In Boxmeer is de gemeente de uitvoerder van de kermis. Het college is bevoegd wat betreft het maken van afspraken over de ritprijzen. Mw Hendriks wil weten wat de wethouder gaat doen met de prijzen voor de kernen. In Oeffelt is men zeer ontevreden over de kermis. Als een hoge prijs gerekend wordt, dan zijn er misschien wel attracties maar komen er geen mensen. Zij stelt voor dat er met de dorpsraden over gesproken wordt. Dhr Fleuren zegt dat als het college blijft vasthouden aan de voorgestelde prijzen, dan zullen de LOF met een motie komen om een uitspraak te vragen van de raad. Wethouder De Graaf zal de suggestie van mw Hendriks meenemen naar het college. Het college zal er met de dorpsraden over overleggen. Er is door het college gekozen voor gelijke prijzen in alle kernen en Boxmeer vanwege de rechtsgelijkheid.
7. Maken van afspraken met betrekking tot uitwerking beleid peuterspeelzaalwerk. Wethouder De Graaf licht toe dat een memo opgesteld is met de vraag aan de commissieleden of men in een commissie zitting wil hebben om te komen tot een voorstel. Dhr Smeets refereert aan het aangename gesprek met de Commissaris van de Koningin over het Jeugdbeleid en Onderwijs, zij wil voorkomen dat er drop-outs komen. De basis wordt gelegd bij kinderen van 4 en 5 jaar. Er is gebrek aan geld voor voldoende leerkrachten en begeleiding. De CvK was 6 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 15 maart 2005
heel terughoudend, maar ook enthousiast en zij heeft gevraagd om een voorstel hoe dat eruit zou moeten zien vanaf de peuterspeelzaal tot en met 18/24 jaar, wat daar de hiaten in zijn qua begeleiding en scholing, breng het in kaart voorzien van een prijskaartje en dien dat in. Er kan wel een leuk voorstel gemaakt worden, maar daar moet ook geld tegenover staan. De CvK verwees daarvoor naar dhr Augusteijn, de verantwoordelijk gedeputeerde. Hij stelt voor dat de wethouder een overall plaatje maakt hoe met een adequate peuterspeelbegeleiding/voorziening voorkomen wordt dat er op latere leeftijd drop-outs komen, plak daar een prijskaartje aan en zorg dat het uitgevoerd wordt door de gedeputeerde. Maak er een pilotproject van, want daar is geld voor te krijgen. Daarmee zou het voorliggend probleem ook opgelost worden. Dhr Van Hal merkt op te willen praten over de mogelijkheden om te komen tot een ander niveau, maar vooralsnog blijft de VVD uitgaan van niveau 1. Mw Beerten zegt niet afwijzend te staan tegenover een werkgroep. Zij wil van de leidsters horen waar niveau 2 in geresulteerd heeft. Hoe vaak zijn kinderen doorverwezen? Welke extra activiteiten zijn er voor de kinderen met een ontwikkelingsachterstand uitgevoerd? Zij heeft nog geen antwoorden op deze vragen ontvangen. Dhr Janssen stelt dat het CDA voorstander is van een dergelijke bijeenkomst, een van de raadsleden van het CDA zal zeker zitting nemen in een werkgroep. Dhr Fleuren begrijpt dat het college moeite heeft het advies van de commissie op te volgen. Hij concludeert dat het college wil vasthouden aan niveau 2. De commissie heeft een duidelijke uitspraak gedaan en hij sluit zich volledig aan bij dhr Van Hal, terug naar niveau 1. Het college zal met een oplossing moeten komen hoe dat financieel betaald wordt. Hiervoor zijn een vorige keer al suggesties voor aangegeven. Uiteraard is hij bereid er over te praten. Dhr Verstraelen is niet duidelijk wat een dergelijke discussie oplevert. De raad was duidelijk in haar uitspraak, 1 professionele leidster per groep. Hij verwacht daar een voorstel over. Het is van belang dat de randeffecten helderder in beeld gebracht worden. Het college is uitvoerder van de kaders die de raad stelt. Wethouder De Graaf antwoordt dat men in de commissie snel van 2 naar 1 ging. Hij vraagt zich af of er een goede afweging heeft plaatsgevonden. Hij is er voor eerst in kleiner verband de mogelijkheden te bespreken en af te wegen. Richting dhr Smeets zegt hij dat het systeem waar deze op doelt in Boxmeer is, maar daar wil men nu van af. Hij is als wethouder Jeugd en Jongerenwerk buitengewoon trots op wat men in Boxmeer heeft aan Jeugd en Jongerenwerk. Daar scoort de gemeente ook niet slecht op, zoals de lezen is in het verslag van de CvK. Dhr Smeets merkt op dat de CvK zich bijzonder veel zorgen maakte over het vermeende drugsgebruik in de regio en Boxmeer en hoe dat voorkomen zou kunnen worden. Helder gemaakt moet worden aan de jeugd dat aan het gebruik van drugs risico’s zitten en hiervoor zijn voldoende mensen nodig om dit regelmatig voor het voetlicht te brengen om te voorkomen dat kinderen ontsporen. Wethouder De Graaf merkt op dat de CvK in haar inleidende toespraak het had over Bakel, Milheeze en Gemert. Daar was zij ontevreden over het Jeugdbeleid. Volgens hem wordt de voorliggende discussie uit het verband gehaald. Het gaat over peuterspeelzalen. Mw Hendriks denkt dat dhr Smeets bedoelt te zeggen de CvK vindt het belangrijk dat er voor de jeugd het nodige gedaan wordt, zijn er problemen, dan moet dat gemeld worden. Als het geld er was, zou iedereen kiezen voor niveau 2, nu is het geld er niet, leg het voor aan de CvK. De CvK had het over een pot geld waar niemand een beroep op deed. Probeer het gewoon. Dan hoeft er ook geen werkgroepje geformeerd te worden. Wethouder De Graaf antwoordt dat als de CvK het zo bedoeld heeft, dan zal hij morgen de gedeputeerde hierover bellen. Hij vindt dhr Fleuren erg negatief richting college. Er ligt een opdracht, maar hij wil graag in werkgroepverband met elkaar bespreken of het goede besluit genomen is. Dhr Fleuren vindt het merkwaardig dat het college het gewicht van de adviezen van de commissie in twijfel trekt. Alle voor- en nadelen zijn afgewogen. Op basis daarvan is het advies gegeven: niveau 1. Dat moet uitgevoerd worden. Er wordt al veel gedaan voor de peuterspeelzalen. De rekening zal dan voor een groot deel bij de ouders neergelegd moeten worden. Als men het een basisvoorziening vindt, en het Rijk ook met name, dan moet het Rijk het geld er ook voor geven. Mw Beerten vraagt of er cijfers zijn over doorverwijzingen of over ontwikkelingsachterstanden. Wethouder De Graaf zegt dat die gegevens er niet zijn. Hij zal ze morgen laten opvragen. Richting dhr Fleuren zegt hij dat zijn opmerkingen in schril contrast staan met het voorgaande agendapunt over de kermisprijzen. Peuterspeelzaalwerk is belangrijk. Volgens hem heeft het onderzoek dan weinig effect gehad, want het onderzoek wijst anders uit dan van niveau 2 naar niveau 1 te gaan. Dhr Fleuren zegt 7 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 15 maart 2005
dat bijna alle commissieleden aangegeven hebben dat het een zeer onevenwichtig onderzoek was. Verder is door de raad aangegeven dat de financiële grenzen bereikt zijn van de gemeente. De voorzitter vraagt of de commissie een werkgroep wil oprichten die de wethouder zal ondersteunen met voorliggend probleem. De LOF en de PK zijn er niet voor. De SP is er wel voor. Het CDA is bereid deel te nemen, maar het standpunt betreffende het terugbrengen van het niveau is niet veranderd. De SLZB ziet weinig rendement in het bespreken in werkgroepjes. De VVD ziet er geen voordeel in. De VDB doet mee voor niveau 1. Wethouder De Graaf wil niet praten over niveau 1 of 2 maar over hoe men tot het niveau komt op een goede wijze. Dhr Fleuren geeft aan dat de memo suggereert dat het college op niveau 2 wil blijven terwijl de raad aangegeven heeft terug te willen naar niveau 1. Dhr Smeets merkt op dat hij ook voor niveau 1 is, maar als de wethouder via een omweg een oplossing kan bedenken en dat enig rendement oplevert, dan hoort hij dat wel. In principe is datgene wat in de raad en commissie besloten is, leidraad. Wethouder De Graaf wil graag in discussie gaan en kijken of er rendement te behalen is. Als het niet te halen is, dan moet men uiteraard stoppen.
8. Memo van het college d.d. 14 december 2004 inzake stand van zaken Taxihopper (CVV). Mw Hendriks merkt op dat men niet veel meer kan doen dan de memo voor kennisgeving aannemen. Zij wil van de wethouder weten of hij ingestemd heeft als lid van het AB met de tariefverhoging. Indertijd zijn er afspraken gemaakt met de Provincie. De Provincie heeft toen min of meer gegarandeerd dat er geen bussen zouden uitvallen. Nu blijkt dat er steeds meer lijndiensten uitvallen. Om die reden is de vraag naar het CVV groot, ook door mensen die niet WVG-geïndiceerd zijn. Dat was ook de opzet. Het moest geen ‘krukkenbus’ worden. Nu blijkt dat het CVV voor het openbaar vervoer een goed alternatief is. Zij vindt het jammer dat de Provincie op haar toezegging terugkomt. Zij wil graag weten hoe de verhouding is tussen gebruikers van het CVV wat WVG-geïndiceerden en niet WVGgeïndiceerden betreft. Zij houdt haar hart vast voor de toekomst wat het CVV betreft. Mw Liebrand leest uit de stukken dat in het AB van 11-11-04 over de tariefverhoging wordt vermeld dat het ook een keerzijde heeft. Met name de OV-pashouders met een laag inkomen worden getroffen. Dit staat haaks op het doel wat destijds is geformuleerd om het op te starten: zo veel mogelijk reizigers gebruik laten maken van een aantrekkelijk vervoersysteem voor iedereen. In de praktijk blijkt dat met name gebruikers met financiële beperkingen geen of minder afstanden met de Taxihopper zullen maken. Dit is heel jammer. Met name in september/oktober 2004 was er een enorme groei in het aantal reizigers en zones. Zij vraagt naar de oorzaak hiervan. Zij vindt het jammer dat er geen goedkoop alternatief overblijft voor mensen die het minder goed kunnen betalen. Dhr Smeets zegt dat op pg 38 staat dat het tarief voor de OV-pashouder van € 1,05 naar € 1,45 per zone gaat. Hij vindt dit zeer ongepast. Hem is door deskundigen aangegeven dat € 1,15 meer dan voldoende is. Als het meer wordt, gaat zijn fractie er niet mee akkoord. Dhr Verstraelen heeft aan het betoog van mw Liebrand niet veel toe te voegen. Het is jammer dat het systeem aan zijn eigen succes ten onder gaat. De kostenverhoging treft de man met de kleine beurs en dat is bijzonder spijtig. Een andere oplossing is waarschijnlijk niet voorhanden. Met pijn in het hart stemt hij in. Dhr Van Hal neemt de memo voor kennisgeving aan. Hij constateert dat het voor rekening van de Provincie komt. Hij is bezorgd over wat er na 2005 gaat gebeuren. Er zal toch vervoer moeten zijn. Wethouder Roemer geeft aan dat hij zich vreselijk boos gemaakt heeft over de tariefverhoging en zich er met hand en tand tegen verzet heeft. Hij is het met de commissie eens dat dit zal leiden tot uitval en dat is wat men niet wil. Hij heeft dezelfde argumenten naar voren gebracht dat het openbaar vervoer de afgelopen jaren afgebroken is. Dit werd steeds gedaan onder het motto: er is een fatsoenlijk CVV. Hij was tezamen met nog twee gemeenten er tegen, maar er zijn 14 gemeenten en de Provincie heeft 10 stemmen omdat zij de grootste financier is. Via de fracties in Provincial Staten is nog een poging gewaagd als bezorgde leden uit de Stuurgroep over de tariefverhogingen en het afschaffen van de groepskorting. Maar ook dit heeft weinig effect opgeleverd. Deze regio heeft veel behoefte aan het 8 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 15 maart 2005
systeem, maar de Stuurgroep bepaalt in de stemverhouding zoals hij net aangaf, dus het is een voldongen feit. De gevraagde cijferverhouding zal naar de commissie komen, die heeft hij nu niet paraat. M.b.t. de gevolgen voor na 2005 geeft hij aan dat er een nieuwe concessie-verlening zal zijn en dan zullen er met gemeenten nieuwe afspraken gemaakt worden. Ook hij houdt zijn hart vast wat het standpunt van de Provincie uiteindelijk zal zijn. Het CVV is een groot succes en kost de Provincie veel meer dan zij van te voren gedacht had. De gemeenten zijn wel unaniem in de mening dat dit een systeem is wat in stand gehouden moet worden. Mw Hendriks vindt het zinvol als raad van de gemeente Boxmeer een signaal af te geven richting de Provincie en de Stuurgroep. Dhr Ulijn zegt dat er nog een vierde openbare vervoervoorziening is, de buurtbus. Niemand vanuit de Provincie kon een overzicht geven van de cijfers van de buurtbussen. De buurtbussen functioneren prima en is nog te betalen. Voor de doorsnee oudere is de Taxihopper met een ritprijs van € 1,45 erg duur – en dan mag je maar maximaal 5 zones hebben, anders betaal je € 4,- per zone. Hij maakt regelmatig gebruik van de Taxihopper omdat hij naar Uden moet en er anders niet kan komen. Het kost hem op en neer dan € 36,-. Hij pleit ervoor, aansluitend aan mw Hendriks, naar de Provincie een duidelijk signaal te laten gaan om ook de buurtbussen in de regio af te stemmen op bepaalde trajecten. Eén positief iets voor het Land van Cuijk is voor hem dat men waarschijnlijk de buslijn Boxmeer-Uden weer gaat opwaarderen. Dhr Fleuren steunt ook het pleidooi van mw Hendriks en dhr Ulijn wat betreft het afgeven van een signaal. Hij stelt voor het te doen op het niveau van het Land van Cuijk. Wethouder Roemer is gisteren op werkbezoek geweest bij Novio Express in Nijmegen. Uit de cijfers is te zien dat er de laatste maand een forse daling heeft plaatsgevonden van het aantal ritten. Oorzaak is afschaffing van de groepskorting en verhoging van de tarieven. Dit baart hem zorgen. Wellicht is het goed die cijfers in het signaal naar de Provincie mee te nemen. Hij neemt een dergelijke brief van de raad graag mee naar Stuurgroep en Provincie. Bij iedere gelegenheid pleit hij uitvoerig voor het in standhouden en verbeteren van openbaar vervoer, zoals de buslijn Boxmeer-Uden en ook de meerwaarde van de buurtbuslijnen. Voor de buurtbuslijnen komt er een nieuwe concessie waar hij bovenop blijft zitten om het niveau minimaal te handhaven en waar mogelijk zelfs te verbeteren. Mw Liebrand merkt op dat in het stuk staat dat er uitgegaan wordt van een daling in het aantal reizigers. Wethouder Roemer antwoordt dat de Provincie er van uitgaat, het is een oplossing voor het financieringsprobleem. De suggestie van dhr Fleuren heeft volgens hem weinig zin, want de wethouders hebben bij stemming in de Stuurgroep niet tegen gestemd. Misschien is het een suggestie om via de griffie de gemeenteraden van het Land van Cuijk zover te krijgen om een uitspraak te doen. De griffier zal een brief opstellen.
9. Memo inzake overgangsregeling vervoersvoorzieningen 2005 Wet Voorziening Gehandicapten. De wethouder stelt voor dit punt te schrappen. De commissie stemt daarmee in.
10. Memo college met betrekking tot onkostenvergoeding vrijwilligers. Wethouder Roemer licht de memo toe en deelt een bladzijde uit. Er wordt een korte leespauze ingelast. Wethouder Roemer zegt toe dat er ook nog een reactie van de VNG is gekomen met een andere suggestie. Deze zal toegezonden worden. Ambtenaar dhr Den Hartigh licht toe dat als mensen geen zicht hebben op arbeid, en zij verrichten vrijwilligerswerk, het premievrij is als het het andere jaar betaald wordt. Dhr Smeets vindt een leuk verhaal van het VNG, maar het zijn over het algemeen mensen die het op de een of andere manier al niet ruim hebben. Zij hebben het geld hard nodig. Mw Hendriks zegt dat er in de commissie over gediscussieerd is. Men vond het te beperkt als het alleen beperkt werd tot de groep die bekend is. Maar er zijn meer mensen met een minimum-inkomen en die geen uitzicht hebben, zoals de WAO-ers die ook vrijwilligerswerk doen. Zij heeft toen aangegeven dat die groep ook recht heeft op een eventuele vrijwilligersvergoeding, als de vereniging dat niet 9 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 15 maart 2005
betaalt. Zij mist die groep bij c. Als zij het verhaal van de wethouder leest, kan dat niet, er staat heel uitdrukkelijk dat uitstroom naar betaalde arbeid voorzien moet zijn. Mensen die wel uitzicht hebben op betaalde arbeid kan een andere vergoeding gegeven worden, bijvoorbeeld als zij naar een opleiding gaan en daarvoor kosten moeten maken. Wat de VNG zegt kan wel. Zij denkt dat er dan gekozen moet worden. Er kan niets uitbetaald worden of er kan iets uitbetaald worden wat belast is maar dat dan afgesproken wordt je betaalt het in januari als mensen in 2004 het werk verrichten. Als het zo zou moeten zijn, kan men er niet aan ontkomen. Zij wil op pagina 44 toevoegen de mensen met een WAO-uitkering. Bekeken moet worden hoe het op de beste manier opgelost wordt. Dhr Fleuren is bij kritisch lezen op een tegenstelling gestoten. Onder b. Sociale activering als opheffing van het sociaal isolement, staat op pg 44 ‘Sociale activering moet ook een duurzaam resultaat hebben. Duurzaam is in dit verband wanneer de sociale activering de klant in staat stelt om mogelijk de weg naar reguliere arbeid te bewandelen. Er is dus altijd sprake van een tussendoel waarbij de kansen op reguliere arbeid regelmatig herbeoordeeld dienen te worden.’ Onder c. Criteria staat bij het tweede * ‘en naar verwachting niet meer bemiddelbaar is voor de reguliere arbeidsmarkt danwel voorzieningen van de Wet sociale werkvoorziening.’ Het is één van de twee, maar niet allebei. Dhr Janssen vraagt om hoeveel personen het gaat. Dhr Van der Zande wil graag een verduidelijking hebben. Het stuk van het ministerie is wat hem betreft duidelijk. Daar wordt gezegd naast de premie ook de € 735,- per jaar kostenvergoeding vrij te laten van mensen die vrijwilligerswerk doen, maar dan moet het wel uitgekeerd worden door de vrijwilligersorganisatie. Wat onder d. Hoogte van de vergoeding, staat komt daarmee overeen. Maar onder e. Onkostenvergoeding staat: ‘Een vergoeding voor vrijwilligerswerk blijft alleen onbelast als deze wordt verstrekt door bijvoorbeeld een sportvereniging of een stichting. Dit heeft tot vervelende consequentie dat er in die situatie geen sprake kan zijn van een onkostenvergoeding zoals bovenstaand aangegeven. De vergoeding moet dan worden verstrekt in de vorm van een premie. De premie is fiscaal belast en kan ook nadelige gevolgen hebben voor de huursubsidie van de ontvanger.’ Dit laatste begrijpt hij niet. Wethouder Roemer geeft aan dat ermee bedoeld wordt als de gemeente het betaald, maar hij is het ermee eens dat het duidelijk opgeschreven had kunnen worden. Dhr Smits vraagt wat een klantmanager is. Dhr Verstraelen sluit aan bij de vraag van dhr Van der Zande. Het stuk van het ministerie is zeer helder. Wat hij echter niet begrijpt is of met het stuk van het ministerie het huursubsidieprobleem getackeld is of nog steeds bestaat. Dhr Smeets vindt dat wat bij c. onder het eerste * staat, onzin te vinden. Hij vindt dat daarmee mensen gediscrimineerd worden die graag iets voor de gemeenschap zouden willen betekenen en uitgesloten worden. Het is juist van belang dat mensen die buiten het arbeidsproces vallen zo snel mogelijk sociaal actief gemaakt worden. M.b.t. het derde * onder c, vraagt hij wat met ‘zinvol’ bedoeld wordt. Hij stelt voor de situatie van vergoedingen en dergelijke te toetsen bij de belastinginspecteur ter voorkoming van problemen. Dhr Van Hal is het eens met het voorstel. Mw Liebrand zegt dat de meeste vragen al gesteld zijn. Naar aanleiding van de uitgereikte pagina waar staat ‘voor elke nieuwe premie aan een belanghebbende moet een nieuw besluit worden genomen’ vraagt zij of dit betekent dat iemand elk jaar opnieuw in aanmerking kan komen voor de premie. Dit wordt bevestigd. Wethouder Roemer zegt dat geprobeerd is aan de hand van de vragen een stuk voor te leggen dat enigszins tegemoet komt aan hetgeen in de commissievergadering besproken is aan de hand van de brief van de Cliëntenraad. Hij is het met de sprekers eens dat bepaalde uitgangspunten per definitie discutabel zijn. Het is onderdeel van de discussie binnen welke kaders men vindt dat iets er in thuis hoort en onder welke voorwaarden. Hij is blij met de insteek van de commissie om constructief te kijken naar een manier om voor de kwestie die de Cliëntenraad heeft aangekaart een oplossing op maat te vinden. De kaders en welke doelgroepen is primair een taak voor de raad. Dhr Van Duren vraagt om hoeveel mensen het gaat. Wethouder Roemer weet niet precies om hoeveel personen het gaat. Als de criteria bekend zijn, kan dit op korte termijn uitgezocht worden. Het karakter van de WWB is dat je geen structurele en categoriale bijstand mag verlenen. Het moet ieder jaar aangevraagd en getoetst worden. Ook moet het een bijdrage verlenen aan het verkleinen van het gat naar de arbeidsmarkt. Er zit wel een redelijk flexibele houding in. Het is zinvol om contact op te nemen met de belastinginspecteur. Ook zal bekeken worden of het consequenties heeft voor de huursubsidie. Ambtenaar dhr Den Hartigh antwoordt dat het begrip sociale activering in de WWB een begrip is dat moet duiden op een 10 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 15 maart 2005
aanloop naar werk. Als dat begrip gehanteerd wordt, staat het nooit op zichzelf, maar heeft het tot doel om later in werk in te stromen. Vandaar dat sociale activering en vrijwilligerswerk uit elkaar gehaald is. De termijn van 3 jaar staat ook in de wet. Dhr Smeets vraagt of aan die termijn van 3 jaar vastgehouden wordt. Wethouder Roemer antwoordt dat het aan de raad is om de termijn vast te stellen. Mw Hendriks vindt, voordat er een besluit genomen wordt, alle cijfers bekend moeten zijn. Zij zou het op prijs stellen te bekijken hoeveel mensen er nu al gebruik van gemaakt hebben in het verleden. Zij wil toegevoegd zien: ook de mensen met een minimum WAO-uitkering. Ook wil zij weten of een termijn van 1 jaar, 2 jaar of 3 jaar veel verschilt maakt. Dhr Fleuren begrijpt dat wanneer de verwachting is dat iemand nog wel bemiddelbaar is, hij niet in aanmerking komt voor een onkostenvergoeding. De groep is volgens hem dan heel erg beperkt. Ambtenaar dhr Den Hartigh antwoordt dat er een categorie is waarbij het waarschijnlijk het geval is. Dhr Smeets vraagt of de Cliëntenraad een oordeel kan geven over het voorstel. De voorzitter is van mening, gezien de informatie die nog aangeleverd zal worden, dat het voorstel niet rijp is voor besluitvorming. Wethouder Roemer zal cijfermateriaal aanleveren over ervaringsgegevens uit het verleden; de gevolgen wel of niet WAO-ers, of het kan en om welke aantallen het gaat; en of er verschil is of men 1, 2 of 3 jaar in de bijstand zit. Uiteraard wordt de Cliëntenraad uitvoerig erbij betrokken.
De vergadering wordt kort geschorst voor een pauze van 5 minuten. 12. Presentatie door GGD Hart voor Brabant over kaders voor productbegroting 2006 en toelichting op de werkzaamheden in Boxmeer in 2004. (De presentatie wordt verzorgd door dhr P. van der Velpen (directeur) en dhr J. Fikke (controller en relatiebeheerder van Boxmeer) van 21.20 uur tot 21.50 uur. Er wordt een map met informatie uitgereikt. Vragen naar aanleiding van de presentatie/commissiestuk Dhr Fleuren vraagt naar aanleiding van het stuk, waar op pg 52 staat dat er een discussie moet plaatsvinden omtrent de herijking relatie gemeente/GGD, of daar dieper op ingegaan kan worden of de verwachting is dat er wijzigingen zullen plaatsvinden die begrotingstechnisch consequenties zullen hebben en wellicht ook voor de bijdrage. Op pg 55 staan de vier belangrijke thema’s uit de inleiding. M.b.t. de thema’s Jeugd en Leefbaarheid en veiligheid zijn veel instanties aan het werk. Voor de gemiddelde burger is niet duidelijk wie zich waarmee bezighoudt en wie voert de regie. Duidelijk moet zijn wat de taak van de GGD is, waar houdt die op en waar kunnen mensen zich met problemen op een bepaald gebied vervoegen. Dhr Van der Velpen antwoordt m.b.t. de herijking dat hij niet verwacht dat het positieve financiële consequenties voor de gemeente heeft. Hij denkt dat er afspraken gemaakt worden over hoe kan men nog meer maatwerk voor de gemeenten binnen het pakket organiseren. Als het meer geld gaat kosten zal dit een gevolg zijn van maatwerk waar een gemeente specifiek om vraagt. Wat het thema Jeugd betreft klopt het dat veel instellingen hiermee bezig zijn. De Thuiszorg en de GGD vallen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente, integrale jeugdgezondheidszorg. De Thuiszorg en de GGD werken zeer intensief samen. De afstemming van andere instellingen op die twee is het lokaal Jeugdbeleid waar de gemeente ook de regisseur in is. De integrale jeugdgezondheidszorg is in geheel Nederland ongeveer gelijk. Vervolgens ligt de vraag bij de gemeente hoe worden de andere instellingen daarop afgestemd. Dhr Fleuren wijst erop dat de Provincie bureau Jeugdzorg heeft en daar zijn veel problemen. Vanuit de samenleving is daar vrij veel kritiek op. Dhr Van der Velpen zegt dat geprobeerd wordt afspraken te maken met bureau Jeugdzorg, de Provincie, om een aantal taken door Thuiszorg en GGD te laten doen om daarmee de druk op de voordeur van bureau Jeugdzorg te verminderen. Hij geeft aan dat er een digitale sociale kaart komt, deze kan gekoppeld worden aan het loket Zorg en Welzijn van de gemeente en daar staan alle instellingen in, wat ze doen en wat ze voor wie kunnen betekenen. Mw Liebrand heeft via haar werk een bijscholing over bemoeizorg gehad en voor haar gevoel is dat iets wat een openeind financiering zal gaan vragen. Hoort dat bij het vaste stuk in het uniforme aan11 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 15 maart 2005
bod of is het een stukje wat bij maatwerk hoort. Dhr Van der Velpen antwoordt dat het steeds vaker voorkomt dat men risico’s tegenkomt waarvan men zegt: daar kan niet passief toegezien worden, daar moet ingegrepen worden. Het betekent dat er huisbezoeken afgelegd moeten worden. Dat stukje zorg valt tussen een paar instellingen in. Het heeft te maken met de WMO. De openbare geestelijke gezondheidszorg, bemoeizorg, is van de WSVP die overgeheveld is naar de WMO. Er wordt nu van de gemeente gevraagd hoe dat stukje bemoeizorg geregeld moet worden. De WSVP die geldt voor de GGD-taken is daar niet helder in. Dhr Smits vraag wat er vorig jaar gepresteerd is door de GGD. Dhr Van der Velpen antwoordt dat de prestaties van de GGD vroeger gemeten werden op het totale werkgebied. Nu wordt geprobeerd die prestaties terug te vertalen naar de gemeenten. Het is de bedoeling dat in de loop van dit jaar die prestaties op gemeenteniveau aangeleverd kunnen worden en op internet zichtbaar zijn. De voorzitter sluit het punt af onder dankzegging aan dhr Van der Velpen en dhr Fikke voor hun heldere presentatie en uiteenzetting.
11. Memo en Notitie Beleidsregels uitvoering Wet werk en bijstand. Wethouder Roemer licht het punt kort toe. Mw Liebrand is het eens met de notitie. Het zal leiden tot minder extra werkzaamheden en het zal garantie bieden ten aanzien van de rechtsgelijkheid. Bij bezwaar en beroepsprocedures zal het leiden tot minder problemen. Haar fractie volgt het advies van de Adviescommissie Sociale Zaken op om ermee in te stemmen. Dhr Ulijn staat achter de notitie. M.b.t. de inlichtingenplicht neemt hij aan dat de cliënt van te voren ingelicht wordt dat hij die plicht heeft. Wethouder Roemer beaamt dit. Dhr Ulijn vraagt m.b.t. arbeid van 57,5 jarigen wanneer het volgende heronderzoek plaatsvindt. M.b.t. de sollicitatieplicht wordt als eis gesteld 1 sollicitatie per week. De mensen moeten veel brieven schrijven en de antwoorden zijn al bekend voordat de brief verstuurd is. Hij vindt 1 sollicitatie per week erg veel. Mw Hendriks stelt dat de notitie alleen maar voor kennisgeving aangenomen hoeft te worden. Zij neemt aan dat de wethouder met de goede dingen nog iets doet. M.b.t. pg 5 heeft zij een vraag. De zin ‘De ouder met een verzorgende taak voor kinderen tot 12 jaar’ zou zij graag wijzigen in ‘De ouder met een verzorgende taak voor kinderen tot en met 12 jaar.’ Op pg 9 staat als een nietuitkeringsgerechtigde persoon niet meewerkt deze geen nieuwe voorziening krijgt aangeboden. Zij stelt voor dat op het moment dat er een wachtlijst is, dan zelfs langer gewacht mag worden dan één jaar. Wethouder Roemer merkt richting dhr Ulijn op dat 1 sollicitatie per week niet verkeerd is. De insteek is zo snel mogelijk aan werk te komen. Daar moet een verplichting tegenover staan. Hij neemt de suggestie van mw Hendriks graag over. M.b.t. de NUG-gers gaat hij ervan uit dat in het kader van arbeidsbemiddeling en trajectbemiddeling er geen wachtlijsten zijn. Dat zou een hele verkeerde situatie zijn. Er is een wettelijke verplichting m.b.t. NUG-gers, als er gevraagd wordt om een traject, moet dit ook aangeboden worden. Als men door eigen toedoen ermee stopt, is er geen prioriteit meer. Dhr Smits zegt n.a.v. de wijziging van mw Hendriks van tot 12 in tot en met 12, dat het wellicht gewijzigd kan worden in tot en met basisschool. Wethouder Roemer antwoordt dat de intentie uitgesproken was dat het ging om het basisschool-kind. Mw Liebrand is het hiermee niet eens, kinderen van 11 kunnen ook al van de basisschool af zijn. Wethouder Roemer antwoordt dat hij uitgaat van tot en met 12 jaar en als een kind langer op de basisschool zit, wordt dat meegenomen.
13. Ingekomen stukken. Ter kennisneming categorie 1 (mogelijkheid tot het stellen van korte toelichtende vragen en een eventueel procedureel voorstel): a. Memo Concept Projectplan wonen, welzijn, zorg-coördinator Land van Cuijk en kop van Noord-Limburg.
12 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 15 maart 2005
Dhr Fleuren vraagt dit punt te agenderen voor de volgende commissie. Hij heeft veel vragen en kritiekpunten. Hiermee gaat men akkoord. Ter kennisneming categorie 2 (geen inhoudelijke behandeling, eventueel een procedureel voorstel): a. Memo Raamovereenkomst gemeenten Land van Cuijk-Regionaal Maatschappelijk Centrum; b. Memo Modernisering tweede fase Wsw; c. Memo Garantstelling Volksuniversiteit seizoen 2002-2003. Dhr Fleuren had ook de afrekening 2003-2004 al verwacht. De vraag wordt meegenomen. Mw Liebrand zegt dat er € 14.000,- begroot is. Daar is € 4.386,- van besteed. Zij vraagt wat er met de resterende gelden gebeurt. De vraag wordt meegenomen. Dhr Smits zegt dat het VDB blij is dat niet de volledige € 7.000,- besteed is. Hij hoopt dat Radius gaat werken richting winst.
14. Rondvraag. Er zijn geen vragen voor de rondvraag. Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter om 22.13 uur de vergadering.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de commissie Inwonerszaken op 12 april 2005. De plaatsvervangend griffier,
De plaatsvervangend voorzitter,
(K.H.W. Groenewoud-de Best)
(M.C.G. Klaassen)
Afspraken/toezeggingen: 1.
De conceptnota Kunst- en cultuurbeleid zal tijdig aan de commissie toegezonden worden teneinde in een vroegtijdig stadium in concept de hoofdlijnen, waar de commissie en raad naartoe willen, duidelijk te kunnen maken.
2.
Wethouder Roemer zegt toe te zullen kijken naar de vraag van mw Liebrand of de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering in regionaal verband wel haalbaar is.
3.
De suggestie van mw Hendriks om het bedrag voor 2004 te betrekken in het voorstel dat de wethouder maakt ten aanzien van de bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen zal meegenomen worden.
4.
De vragen met betrekking tot de motorcrossclub op RO-gebied (bouwmogelijkheden richting Vierlingsbeek en eventuele oplossing zoeken in kleinschalig regionaal opzicht: Land van Cuijk) worden door wethouder De Graaf doorgespeeld aan wethouder Van den Brand.
5.
M.b.t. de kermis zal er met de dorpsraden gesproken worden (wethouder De Graaf).
6.
Wethouder De Graaf zal gedeputeerde Augusteijn bellen met de vraag of er extra geld is inzake begeleiding peuterspeelzaalwerk (n.a.v. bezoek CdK). 13
Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 15 maart 2005
7.
Wethouder De Graaf zal de cijfers die er zijn over doorverwijzingen of over ontwikkelingsachterstanden betreffende het peuterspeelzaalwerk opvragen.
8.
Wethouder Roemer zal de gevraagde cijferverhoudingen betreffende het aantal mensen met een Wvg-indicatie in verhouding met CVV uitzoeken en aan de commissie doen toekomen.
9.
M.b.t. de prijzen voor de Taxihopper zal er een signaal uitgaan naar de Provincie en de Stuurgroep. De griffier zal een brief opstellen naar de raden van de gemeenten in het Land van Cuijk om te bezien of deze gemeenteraden zich bij het signaal willen aansluiten.
10.
M.b.t. de onkostenvergoeding vrijwilligers zal wethouder Roemer cijfermateriaal aanleveren over ervaringsgegevens uit het verleden; de gevolgen wel of niet WAO-ers, of het kan en om welke aantallen het gaat; en of er verschil is of men 1, 2 of 3 jaar in de bijstand zit.
11.
De reactie van het VNG op de vragen onder e. inzake eventuele consequenties bij verstrekking onkostenvergoeding aan vrijwilligers wordt nog nagezonden.
12.
Wethouder Roemer zal, indien de criteria bekend zijn, op korte termijn uitzoeken om hoeveel personen het gaat waarvoor een oplossing op maat moet worden gevonden.
13.
Wethouder Roemer zal contact opnemen met de belastingdienst om de situatie van vergoedingen en dergelijke te toetsen ter voorkoming van problemen.
14.
Wethouder Roemer zal uitzoeken of het verstrekken van een vergoeding voor vrijwilligerswerk in de vorm van een premie eventuele consequenties heeft voor de huursubsidie.
14 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 15 maart 2005