N O T U L E N VAN DE VERGADERING VAN 11 NOVEMBER 2008. Voorzitter: de heer R.J.G. Bandell, burgemeester. Griffier: de heer J.G.A. Paans. Wethouders: de heren drs. A.T. Kamsteeg, J.H. Lagendijk, F.J. van den Oever, J.W. Spigt en D.A. van Steensel. In deze vergadering zijn aanwezig geweest 39 leden en wel: de dames J.L.M. van Benthem, Y.A.J. van den Berg-Pupovic en J. van den Bergh-Wapperom, de heren J.C.C. Bruggeman, D.G.E. Cobelens en J.J.W. van Dongen, mevrouw J. Heijmans, de heren A.G. Hoogerduijn en A. Karapinar, mevrouw D. Koppens-van Leeuwen, de heer W. van der Kruijff, de dames L.J. Kuhlemeier-Booij en C.M.L. Lambrechts, de heren M.P.P.M. Merx, H. Mostert, W.J.M. Nederpelt, D. Pols en J.C. Rakhorst, de dames M.C. Ruisch, K.M. Rusinovic en C. Safranti, de heer D.F.M. Schalken-den Hartog, mevrouw K.J. Schellekens-v.d. Meijde, de heer P.H. Sleeking, mevrouw N. de Smoker-van Andel, de heren O. Soy, W. van der Spoel, B. Staat, S. Tasgin, H.J. Tazelaar, C.A. van Verk en D.E. Vermeulen, mevrouw V.I. Versluis, de heren H.P.A. Wagemakers en H.S. Weidema, de dames S.M. Wemmers-Wanrooij, E.C. van Wenum-Kroon en G. Yanik alsmede de heer A.G. van Zanten. 1.
OPENING EN VASTSTELLEN AGENDA
De VOORZITTER: Dames en heren. De vergadering is geopend. Ik heet u allen hartelijk welkom. Mag ik u verzoeken te gaan staan? Op 24 oktober overleed op 56-jarige leeftijd mevrouw Liane Roemers-de Jong. Liane Roemers begon haar politieke carrière al op jonge leeftijd, twintig jaar oud was zij toen zij lid werd van het afdelingsbestuur van de VVD in Dordrecht. Sinds 1978 maakte zij deel uit van de VVD-fractie in de gemeenteraad. In 1986 werd zij, naast Nico Maas, de tweede wethouder voor de VVD in het college. Haar portefeuille bestond uit volksgezondheid, onderwijs, sport, welzijn, minderhedenbeleid en emancipatie. In 1988 nam mevrouw Roemers het initiatief tot een integraal gemeentelijk vrouwenoverleg, waarbij de vrouwelijke raadsleden en burgerraadsleden elkaar ontmoetten. Zij werd de eerste voorzitter van dit overleg. Na de verkiezingen van 1990 keerde zij naar de raad terug en zij volgde in 1993 de heer Bijl op als fractievoorzitter van de VVD. Gedurende haar twintigjarig raadslidmaatschap was zij lid van vele raadscommissies, zoals onder andere de commissie algemeen bestuurlijke aangelegenheden, openbare orde, veiligheid, financiën, personeel en organisatiezaken. Veel waardering oogstte zij als pleitbezorgster voor de speciale raadscommissie voor het minderheden beleid. Deze commissie – welzijn culturele minderheden geheten – bestond uit zestien leden van allerlei culturele achtergronden. Uiteraard werd zij de eerste voorzitter. In 1995 werd zij gekozen tot lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland. Op 31 maart 1998 nam zij afscheid van de Dordtse politiek, maar als lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland is zij tot 2007 actief gebleven in de politiek. Wij hadden bij Liane altijd het gevoel dat zij niet alleen de VVD vertegenwoordigde binnen de Staten, maar Dordrecht vertegenwoordigde in totaliteit. Daarmee had zij geen moeite, want de stad Dordrecht was haar zeer aan het hart gebakken. Bij haar afscheid van de raad noemde mijn voorganger, burgemeester Noorland, haar “een coryfee van de raad, die van alle markten thuis is en ook gepokt en gemazeld is”. Zij werd onderscheiden met de bronzen erepenning van verdienste en de inscriptie luidde “Voor haar inzet, enthousiasme en vasthoudendheid in het belang van de stad, 1978-1998”. Alsof dit nog niet genoeg was, was zij ook zeer actief betrokken bij het maatschappelijk middenveld. Zij was oprichtster van de Speel-O-theek, een organisatie die nog steeds bestaat. Aangezien in de commissie welzijn culturele minderheden discriminatie één van de thema’s bleek te zijn, richtte zij samen met het PvdA-raadslid Eric Meijer de Antidiscriminatieraad Dordrecht op.
1
Mevrouw Roemers stond eveneens aan de wieg van de organisatie die zich richtte op de buitenschoolse opvang van buitenlandse kinderen. Zij constateerde dat veel van die kinderen van hun ouders onvoldoende steun kregen bij het maken van hun huiswerk. Gedurende zes jaar was zij ook secretaris van Unicef Drechtsteden. Van juni 2000 tot juni 2001 was zij interim-rector van het Stedelijk Dalton Lyceum. Vanaf 2001 zette zij zich in voor de fusie van het Dalton met het Titus Brandsma College en leverde zij een belangrijke bijdrage aan die fusie, die in 2003 haar beslag kreeg. Vervolgens werd de Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs opgericht, waarvan zij voorzitter werd. Als voorzitter van de Stichting de Sterrenlanden was zij verantwoordelijk voor de fusie met de verzorgingshuizen Thurenborgh en Vreedonk en de oprichting van een hospice. Dit resulteerde in de Stichting Het Spectrum en zij werd lid van de Raad van Toezicht. Sinds 2007 was zij lid van de Raad van Toezicht van de Centrale Organisatie Kinderopvang Drechtsteden, waaronder twaalf kinderdagverblijven vallen, die zorg draagt voor de buitenschoolse opvang. Ook maakte zij deel uit van het bestuur van de Stichting Exodus, dat zich op de opvang van ex-gedetineerden richt. Zij werd door haar talrijke bestuurlijke activiteiten beschouwd als iemand die zich gedurende geruime tijd ten bate van de samenleving heeft ingespannen en anderen heeft gestimuleerd. Dit is taal van het Kapittel voor de Nederlandse Orde. Daarom werd zij bij besluit van 29 januari 2008 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Bij de “Algemene Gelegenheid”, zoals dat heet, op 25 april, mocht ik haar de versierselen opspelden die bij deze Koninklijke onderscheiding horen. In al die functies heeft zij veel respect afgedwongen. Zij was iemand die niet alleen sprak, maar ook iets deed en je kon op haar rekenen. Zij was een sociaal bevlogen mens, zij handelde vanuit haar hart en vanuit haar liberale overtuiging en wist veel te bereiken. Soms was er natuurlijk ook weerstand in de zin van “Daar heb je Liane weer, die wil weer wat bereiken”. Zij had haast, zij wist wat gebeurde, maar bleef onverdroten doorgaan. Zij was ook echtgenote en had kinderen en kleinkinderen, die van ons allemaal het meest verdriet hebben. Verdriet, omdat zij niet meer onder ons is, verdriet omdat het allemaal zo snel ging. Op die leeftijd kan nog zoveel gebeuren. Verdriet, maar ook hoop, omdat zij leefde vanuit de overtuiging dat wij hier in een doorgangshuis zitten. Wij allen hopen en bidden haar toe, dat zij zich geborgen weet in de handen van de Almachtige. Ik wens haar man, kinderen, kleinkinderen en familieleden namens u allen sterkte toe om dit grote verlies te dragen. Wij hebben in onze stad een markant, bijzonder, mens verloren. Ik verzoek u enkele ogenblikken stilte in acht te nemen. Vervolgens worden enkele ogenblikken stilte in acht genomen. 2.
MEDEDELINGEN EN INGEKOMEN STUKKEN Mededelingen: geen
II.
Ingekomen stukken:
A.
BETREKKING HEBBEND OP DE BEVOEGDHEDEN VAN DE RAAD
MO/08/2366 a. Begroting 2009 van het Johan de Witt-Gymnasium. GTIF/08/862 b. Controle Administratie en Jaarrekening 2008 gemeente Dordrecht van Deloitte. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de brieven onder a en b om advies in handen van burgemeester en wethouders te stellen. MO/08/2578 c. Herbenoeming van twee bestuursleden van het Johan de Witt-Gymnasium.
2
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de brief onder c in handen van de CTOO te stellen. SBHZ/08/4432 d. Uitnodiging van de Belangenvereniging Funderingsproblematiek inzake informatieavond grondwaterherstel d.d. 26 november a.s. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de uitnodiging onder d voor kennisgeving aan te nemen. B. BETREKKING HEBBEND OP DE BEVOEGDHEDEN VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS PM/08/2220 e. Brief van de Belangenvereniging Steegoversloot en omgeving over de rapporten inzake de parkeergarages Steegoversloot en Kromhout. De heer COBELENS: Mijnheer de voorzitter. Wij willen graag een afschrift van het antwoord op deze brief ontvangen. De heer SLEEKING: Dat geldt ook voor ons, mijnheer de voorzitter. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: En voor ons. De VOORZITTER: Ik zou mij kunnen voorstellen dat wij die stukken beschikbaar stellen in het licht van de behandeling van de raadsinformatiebrief die daarover beschikbaar is, zodat ze in één keer kunnen worden meegenomen. Gaat u daarmee akkoord? Aldus wordt besloten. MO/08/2602 f. E-mail van de heer en mevrouw Van der Hoek inzake de locatiekeuze van het hostel. Mevrouw VAN BENTHEM: Mijnheer de voorzitter. Wij verzoeken u de commissie een afschrift van deze brief en brief g plus een afschrift van het antwoord daarop te doen toekomen. De VOORZITTER: Ik ga ervan uit dat dit kan gebeuren. Aldus wordt besloten. MO/08/2597 g. Brief van de heer H.H.M. van Gestel, Wijkraad Sterrenburg over de gang van zaken rond het hostel. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de onder e t/m g genoemde brieven ter behandeling in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen. SPD/08/139 h. Verzoek van de heer J. Foley namens de Paintballvereniging SDS om een eigen recreatielocatie aan de Kerkeplaat 23. De heer NEDERPELT: Mijnheer de voorzitter. Wij verzoeken u de raad een afschrift van het antwoord te doen toekomen. De VOORZITTER: Dat gaan wij doen. Aldus wordt besloten. SBH/06/4310 3
i. Verzoek van een aantal jongeren in De Hoven om een skatebaan in de wijk te realiseren. De heer NEDERPELT: Idem, mijnheer de voorzitter. De VOORZITTER: Ook dat zeg ik toe. Aldus wordt besloten. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de onder h en i genoemde brieven ter behandeling in handen van burgemeester en wethouders te stellen. SBC/08/1029 j. Brief van Drechtwerk inzake de afronding van het ondernemingsplan Drechtwerk. Mevrouw VAN BENTHEM: Mijnheer de voorzitter. De afronding van het ondernemingsplan van Drechtwerk is wat onze fractie betreft een markant punt in de reorganisatie en modernisering van Drechtwerk. Daarom denk ik dat het relevant is daaraan in de adviescommissie aandacht te besteden, eventueel op advies van de agendacommissie. De VOORZITTER: Ik stel voor de griffie te verzoeken dit stuk op de lijst te zetten van de stukken die wij nog moeten behandelen, zodat wij in de agendacommissie tot een goede procedure zullen kunnen komen. De heer SLEEKING: Bij dat voorstel sluiten wij ons graag aan, mede in het licht van het uittreden van de gemeenten Ridderkerk en Barendrecht. Ik neem dat dit ook zal worden meegenomen bij de terugkoppeling naar de adviescommissie. De VOORZITTER: Het lijkt mij zinvol dat het hele complex van de afronding, inclusief de standpuntbepaling van die gemeenten, wordt meegenomen. Ik kijk even naar wethouder Spigt en stel vast dat hij het met mij eens is. Aldus wordt besloten. GRIF/08/862 k. E-mail van de familie Borm over de zuidwestelijke delta en de bijstelling van de veiligheidsnormen voor hoog water. SO/08/6593 l. Brief aan de Nationale Ombudsman inzake gemeentelijke inspraakprocedures van dhr. J. van Meel. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Dit is weliswaar een brief van de heer Van Meel aan de Nationale Ombudsman, maar voor zover het college over het verloop van die procedure wordt geïnformeerd zouden wij daarvan graag kennis willen nemen. De VOORZITTER: Als wij informatie krijgen van de Nationale Ombudsman, zullen wij u daarvan in kennis stellen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de brieven onder j t/m l voor kennisgeving aan te nemen. C.
BRIEVEN VAN DE DRECHTSTEDEN
SO/08/6475 m. Brief van het Drechtstedenbestuur over de doorontwikkeling van de ROM-D. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de brief onder m voor dit moment voor kennisgeving aan te nemen. 4
D.
OVERIGE
GRIF/08/858 n. Lijst van ter inzage liggende documenten voor de raad van 11 november 2008. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de onder n genoemde lijst voor kennisgeving aan te nemen. 3. VASTSTELLEN VAN DE NOTULEN VAN DE RAAD VAN 7 EN 28 OKTOBER 2008 EN VAN DE ADVIESCOMMISSIE VAN 23 SEPTEMBER 2008. De notulen van de raadsvergaderingen van 7 en 28 oktober 2008 en van de adviescommissie van 23 september 2008 worden zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld. A.
Bespreekpunten
4. PROGRAMMABEGROTING 2009 EN MEERJARENBEGROTING 2010-2012 (660) a. Vaststellen van de begroting 2009 inclusief meerjarenraming 2010-2012 b. Vaststellen en autoriseren van de routine-investeringen (bijlage 5) c. Vaststellen en autoriseren van het overzicht van reserves en voorzieningen (bijlage 7) d. Verwerken in de exploitatiebegroting van de budgettaire gevolgen, zoals verwoord in dit raadsvoorstel, als begrotingswijziging Te betrekken bij de begrotingsbehandeling: e. Voorstel Egalisatiereserve Parkeervoorzieningen (669) Instemmen met de voorstellen f. Raadsinformatiebrief en voorstel gratis openbaar vervoer in Dordrecht (576a e.v.) Kennisnemen van de Raadsinformatiebrief Instemmen met het voorstel g. Raadsinformatiebrief over voorzieningen Kunstmin en middenzaal Energiehuis (693) Kennisnemen van de Raadsinformatiebrief Algemene Beschouwingen: De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter, collega’s, mensen op de publieke tribune. Het zijn stormachtige tijden in de financiële wereld en onze stad en de regio blijven niet gespaard voor de gevolgen van deze crisis. Zeker op de langere termijn zullen de gevolgen merkbaar worden voor enkele grote projecten en voor de meerjarenbegroting. Het zal u niet verbazen dat wij dit jaar met de financiën zullen starten. Enkele weken geleden werd bekend dat ook onze stad en regio geld hebben belegd bij banken die in de problemen zijn gekomen. Wij waren in eerste instantie nogal verbaasd over de laconieke reactie van de wethouder financiën, dat het allemaal wel meevalt en de burgers er niets van zullen merken als wij jaarlijks ineens een half miljoen minder inkomsten hebben. Wij vonden dat geen slimme uitspraak. Volgens ons kunnen wij op sociaal gebied of voor het toezicht in de stad heel wat doen met een half miljoen per jaar. Om maar eens een paar beleidsterreinen te noemen. Het ziet ernaar uit dat is gehandeld binnen de wettelijke kaders en het door de raad vastgestelde treasurybeleid. Toch valt op, dat verschillende gemeenten al voor de zomer hun geld van de IJslandse banken hebben teruggenomen en blijkt dat zelfs na de problemen bij onder andere Lehman – ook wel “Leenman” – Brothers en na waarschuwende signalen in het voorjaar, vanuit de Drechtsteden in september zelfs, nog € 7 miljoen met een korte looptijd bij deze banken is uitgezet. Beschikken wij over voldoende deskundigheid om op dit niveau op een volkomen verantwoorde wijze met zulke grote bedragen om te gaan? Is men voldoende alert geweest op signalen die wezen op de toenemende risico’s? Wij spreken hierover onze twijfel uit. 5
Wij zijn benieuwd of de mandatering naar de Drechtsteden helemaal op orde is en stellen de raad voor een onafhankelijk onderzoek te laten verrichten naar de wijze waarop in onze gemeente is gehandeld. Ook willen wij weten hoe de controle op de uitvoering door het SCD is verlopen. Geld uit de Drechtsteden is ook deels Dordts geld. Hierover dien ik motie 1 in. De voortschrijdende regionalisering is voor ons een grote zorg. Sociaal beleid staat verder af van deze raad dan ooit, terwijl wij nog steeds via onze begroting en jaarverslag financieel verantwoordelijk blijven. Laten wij er dan ook als Dordtse raad voor zorgen, dat wij niet alleen via de commissie WZI invloed blijven uitoefenen. Wij zijn benieuwd naar de eerste evaluaties. Het jaar 2009 wordt het laatste volle jaar voor dit college. Dat moet eigenlijk het jaar worden waarin geoogst gaat worden, maar het ziet ernaar uit dat het “alle hens aan dek” wordt om de economische situatie tenminste op het huidige niveau te kunnen handhaven en het financiële huishoudboekje niet in de rode cijfers te laten belanden. Met de ontwikkeling van Amstelwijck en Dordtse Kil III worden nu betere resultaten geboekt, waarvoor onze complimenten, maar met de ondernemers in de binnenstad gaat het minder goed. De bezoekersaantallen en bestedingen lopen terug, horecazaken sluiten hun deuren en de entree tot de stad via de Spuiboulevard en de Johan de Wittstraat vormt een slecht visitekaartje. De gemeente investeert fors in het kernwinkelgebied en de Voorstraat-Noord, maar dat lijkt onvoldoende effect te sorteren. Hier wreekt zich volgens ons het feit, dat projectontwikkelaars en investeerders een veel te grote vinger in de pap hebben. De gemeente is te afhankelijk van hun bereidheid tot medewerking, de huren zijn voor de kleine ondernemers niet meer op te brengen en investeerders laten kennelijk soms liever panden langdurig leegstaan dan hun huurprijzen aan te passen. Wat doen wij hieraan? Wat kunnen wij hieraan doen? Hoe verlopen de gesprekken met de betrokken ontwikkelaar? Gaan die tot iets leiden? Over de gehele procedure rondom het Achterom/Spuiboulevard zullen wij opnieuw enkele schriftelijke vragen stellen. Wat is er intussen gebeurd met de Economische Adviesraad? Welke zijn de concrete resultaten en komt er nog een vervolg? Wij willen in ieder geval extra aandacht vragen voor de binnenstad, met name voor de couleur locale en voor de toenemende leegstand. Over de leegstand willen wij in het voorjaar graag in de commissie spreken. Het is de vraag of de ambities van dit college nog wel realistisch zijn. Moeten wij niet tot een heroverweging van enkele grote projecten komen? Zo twijfelen wij zeer aan de haalbaarheid van geplande woningbouwlocaties zoals het Belthurepark en de Zuidpolder. De woningmarkt stagneert en makelaars geven aan, dat het aantal verkooptransacties, met name in het duurdere segment, fors terugloopt. Omdat het maatschappelijk draagvlak voor de ontwikkeling van de Zuidpolder al niet groot is, stellen wij de raad voor in de komende twee jaar geen onomkeerbare stappen te zetten en niet over te gaan tot actieve grondverwerving, alvorens nader onderzoek is verricht naar de werkelijke woningbehoefte en de marktontwikkelingen. Voor ons is ook het moment aangebroken om het project Hofkwartier ter discussie te stellen. Dit project loopt financieel volledig uit de hand en er zijn steeds meer geluiden die erop wijzen, dat wij er met het thema 1572 niet in zullen slagen de grote stroom toeristen naar onze stad te krijgen die men heeft voorzien. Een columnist van het AD formuleerde het onlangs aldus: “Natuurlijk is het mooi dat het college de stad aantrekkelijker wil maken, maar het blijft een rare zaak dat begonnen wordt met een stukje binnenstad dat nu al heel aantrekkelijk is.” Wij begrijpen nog steeds niet waarom deze grote verhuisoperatie, die uiteindelijk weinig nieuws zal bieden, nu in totaal al op € 45 miljoen staat. Wat is nu precies de meerwaarde van de herinrichting van de Kloostertuin? Wij zien het niet. In een onderzoek, uitgevoerd door de Hogeschool InHolland, wordt een heldere concurrentieanalyse gegeven van de sterkten en zwakten van onze stad, afgemeten aan 6
enkele vergelijkbare steden. Het rapport komt ongetwijfeld later wel een keer ter sprake. Ondanks alle inspanningen blijkt Dordt nog steeds geen onderscheidend profiel te hebben. Winkelen en een stadswandeling scoren nog het hoogst. Bij het jaartal 1572 als toekomstig marketinginstrument wordt aangegeven, dat het nog maar de vraag is in hoeverre dit grote groepen mensen zal aanspreken. Wij willen eerst meer inzicht hebben in de oplopende kosten en het marktonderzoek en een afweging maken of wij al die miljoenen niet beter op een andere wijze kunnen investeren ter versterking van de economische positie van onze stad. Wij dienen daarover motie 2 in. Wij stellen de raad voor in het voorjaar, ter voorbereiding op de Kadernota maar ook op de nieuwe raadsperiode, met elkaar en met de stad een discussie te voeren over de geraamde investeringen in de begrotingsprogramma’s, die naar onze mening hier en daar uit balans raken, bijvoorbeeld bij de gereserveerde middelen voor de culturele infrastructuur en die voor het veiligheidsbeleid, ondernemerschap en bereikbaarheid. Veranderingen moeten wel leiden tot werkelijke verbeteringen voor de stad. Als wij onze stad aantrekkelijker willen maken, moeten wij de leegstand en de verloedering van de panden aanpakken; de speculanten die panden bewust laten verkrotten; de verlichting aanpakken en consumentenacties en het openbaar vervoer stimuleren. Dan komt er onzes inziens een prettiger verblijfsklimaat. Wij zullen weer moeten werken vanuit de oorspronkelijke kracht van onze stad en het vooral samen met de mensen in de stad moeten doen. Volgens ons gebeurt dat nog veel te weinig. Wij zijn niet gelukkig met het voornemen naar nieuwe parkeergarages te streven voor er ook maar één gerealiseerd is. Vond de PvdA het na de Steegoverslootgarage niet ook genoeg? Van dat plan moet nog worden aangetoond, dat het op verantwoorde wijze kan worden uitgevoerd. In de nota over de parkeervoorzieningen is nu ook een uitbreiding van de capaciteit aan de Blekersdijk voorzien. Dat was volgens ons niet de afspraak, dit was slechts een reservelocatie voor het geval de Achteromgarage niet zou doorgaan. Wanneer gaat u dit met de buurt bespreken? Wij gaan in ieder geval niet akkoord met het voorstel nu al meer dan € 7,5 miljoen te reserveren voor parkeervoorzieningen die nog niet eens zijn besproken, laat staan vastgesteld. Kijkend naar de ontwikkeling van de bedrijventerreinen in onze gemeente willen wij blijven inzetten op de vernieuwing van de bestaande terreinen in plaats van weer nieuwe bedrijventerreinen te ontwikkelen. In het kader van de bescherming van het landschap willen wij de zuidpunt van ons eiland liever open en groen houden. Agrarisch gebied heeft ook een belangrijke economische waarde en bovendien kunnen wij zo de ecologische verbindingszone tussen de Hoeksewaard en de Biesbosch versterken en passanten meer van ons eiland tonen dan eindeloze bedrijventerreinen en geluidsschermen waarachter de stad onzichtbaar blijft. Waarom is de bescherming van het landschap in de Hoeksewaard eigenlijk belangrijker dan de bescherming van het landschap op het eiland van Dordrecht? Wie legt ons dat uit? Voor wat betreft de leefbare wijken steunen wij het beleid van woningdifferentiatie in de bestaande, maar ook in de nieuwe wijken. De grote stad met al haar voorzieningen is er niet alleen voor de rijke bovenlaag, maar ook en misschien wel juist voor de mensen die het niet zo gemakkelijk hebben. Daarom pleiten wij ook bij Stadswerven voor betaalbare woningen en vinden wij het maatschappelijk onverantwoord, dat verschillende fracties in deze raad als eerste de goedkope woningen willen schrappen om deze nieuwe wijk een prestigieuze uitstraling te kunnen geven. De maatschappelijke investeringen in de zogenaamde krachtwijken, die wij vroeger achterstandswijken noemden, moeten leiden tot een aanzienlijke verbetering van het woonen leefklimaat. Bij een wijk als Oud-Krispijn – laten wij wel zijn – is die ontwikkeling tien jaar te laat gestart. Wij pleiten ervoor nu al het vizier te richten op de wijken die nog niet zolang geleden zijn gerealiseerd. Wij vrezen dat de aandacht nu te veel doorslaat naar de krachtwijken in Dordt-West en signalen uit andere wijken te lang worden genegeerd. 7
Het instellen van aanmoedigingsprijzen voor betrokken bewoners of instellingen vinden wij een prima zaak, maar het instellen en uitreiken van de Vogelaarprijs leek ons meer bedoeld om de minister en de PvdA in het zonnetje te zetten dan de mensen die zo’n prijs verdienen. Waarom noemen wij dat niet gewoon een Dordtse schapenkoppenprijs? Het is immers niet alleen de PvdA, die zich voor de wijken inzet. Uit een onderzoek dat wij onlangs in Stadspolders/Oudelandshoek hielden, blijkt dat ook daar de waardering voor het woonklimaat terugloopt en investeringen in onder andere parkeerfaciliteiten, onderhoud van de groenvoorzieningen en het publiek domein en vooral de handhaving noodzakelijk zijn. Wij pleiten ervoor voor elke wijk een sociaal programma op te stellen, in samenwerking met gemeentelijke diensten, corporaties en andere maatschappelijke organisaties. Wij bieden u daarover motie 3 aan. De programma’s behoeven niet allemaal even zwaar opgetuigd te worden. Soms gaat het om kleine zaken, zoals het verwijderen van een sloopauto die maandenlang op straat staat. Soms wordt één kant van de straat door de bewoners keurig bijgehouden en ligt de overkant er verwaarloosd bij, zoals bij het Maaskanterf. Wij maken ons bezorgd over de kwaliteit van het groenonderhoud in de wijken. Is dit het gevolg van de uitbesteding of van aanpassing van de kwaliteitsnormen? Kunnen wij binnenkort de actualisatie van de bomenlijst verwachten, die al zo lang is toegezegd? De kengetallen geven aan dat onze stad steeds meer vergrijst en wij vragen ons af of hiermee in de plannen wel voldoende rekening wordt gehouden. In de begroting vinden wij nauwelijks iets terug over ouderenbeleid en wij missen op dit beleidsterrein een integrale aanpak. Wij zouden graag elke wijk “ouderenproof” willen maken. Dat betekent nogal wat voor het voorzieningenniveau. Daarin past bijvoorbeeld het initiatief van de VSP voor de aanpassing van het voetpad bij de Octant. Bij het voornemen van het college enkele zorgservicepunten in te richten wijzen wij graag naar Rotterdam, waar intussen de eerste Zorgwinkels zijn gerealiseerd. Zo noemen zij dat daar. Niet om hulpmiddelen beschikbaar te stellen, maar diensten. In samenwerking tussen de ROC’s, de gemeente, de corporaties en diverse instellingen kunnen met name ouderen daar terecht voor allerlei vormen van maatschappelijke dienstverlening, uitgevoerd door stagiaires van het MBO. Wellicht is het mogelijk in regioverband aan te sluiten bij het Nationaal Programma Ouderen, zodat hiervoor ook middelen beschikbaar komen. De VOORZITTER: Mag ik u vragen hoeveel tijd u nog nodig hebt? U hebt al langer dan twintig minuten het woord gevoerd. De heer SLEEKING: Is dat zo? De VOORZITTER: Ja, dat is zo. De heer SLEEKING: Dan ga ik proberen tot een afronding te komen. Het tekort aan stageplekken bij verschillende studierichtingen wordt zo meteen opgelost en de sociale cohesie wordt hierdoor versterkt. De mooie cijfers over het opleidingsniveau van de Dordtse beroepsbevolking zal ik achterwege laten. Daarop zal ik later terugkomen. De 19e eeuwse schil en de handhaving hebben wij in het verleden actief aan de orde gesteld. Wij hebben toen te horen gekregen dat contactgroepen en overlegstructuren zouden worden ingericht, maar de situatie moest eerst volkomen uit de hand lopen voordat het college bereid was haar onder ogen te zien. Het is niet zo gek, dat bewoners dan op enig moment afhaken en het vertrouwen in hun bestuur verliezen. Niet zo gek, dat de bewoners van Sterrenburg op hun achterste benen staan als het college daar een opvang voor daklozen en verslaafden wil creëren. Door de situatie in de binnenstad jarenlang op haar beloop te laten, roept het college de weerstand over zichzelf af. Als het rond de opvangvoorzieningen in de schil niet zo uit de hand zou zijn gelopen, zou men in andere wijken veel minder angstig en verontwaardigd reageren op een voorstel voor de huisvesting van een groep hulpbehoevenden. Dat heeft natuurlijk ook alles te maken met de wijze
8
waarop het college omgaat met de communicatie. Wat ons betreft moet dat beter en kan dat beter. De raad raakt ook zelf beschadigd door de wijze waarop het college hier handelt. Ten aanzien van het handhavingsbeleid doen wij het voorstel een meldpunt overlast gevende automobilisten in te richten, waarmee elders goede ervaringen zijn opgedaan. Dat is motie 4. De overlast door hondenpoep blijft helaas hoog scoren. Wanneer gaan wij de overtreders nu eens echt aanpakken? Wij doen bij motie een voorstel om dit beleid nader uit te werken. Dat is motie 5. De leefbaarheid in de wijken en de aanpak van de huisjesmelkers zijn voor ons belangrijke punten. Ook hieraan zijn jarenlang klachten voorafgegaan. Wij hebben meteen gepleit voor de 5%-norm voor de gehele stad, met een scherp toezicht. Wij zijn van mening dat niet langer kan worden gewacht met de aanscherping van het beleid en pleiten voor een voorlopige regulering van een jaar, waarna kan worden bezien welke aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om de regie te nemen. Dit is motie 6. Twee jaar geleden hebben wij het initiatief genomen in onze stad te experimenteren met vormen van gratis openbaar vervoer. Wij stellen vast dat de raad daarin veel energie heeft gestopt, maar het college in dit dossier niet door daadkracht en betrokkenheid uitblinkt. Wij willen in ieder geval de 65+-groep bij het experiment betrekken, omdat het sociale aspect voor ons een belangrijke rol speelt. Dat betekent dat er ofwel meer geld beschikbaar moet komen ofwel dat wij ons voorlopig richten op de termijn van een jaar en in de loop van het komend jaar op zoek gaan naar aanvullende middelen voor een verlenging. Dat is motie 7. Met betrekking tot het functioneren van de raad zelf willen wij voorstellen meer betrokkenheid bij de stad te gaan tonen, de stad meer in te gaan en op de momenten waarop het erop aankomt als raad collectief op te treden. In het afgelopen jaar hebben wij aan den lijve ondervonden dat je er als fractie behoefte aan kunt hebben dat de raad je steunt. Met excuus voor mijn overschrijding overhandig ik u in totaal zeven moties. Door de fractie van BVD zijn de volgende moties ingediend: “De raad, bijeen op 11 en 12 november 2008; constaterende dat: - de gemeente Dordrecht over tenminste € 11,4 miljoen van haar beleggingen, belegd in IJslandse banken, een risico loopt als gevolg van de financiële crisis; - het college van mening is dat de Treasyry-afdeling binnen de kaders van de wet Fido en het gemeentelijke Treasusry Statuut heeft gehandeld; overwegende: - dat de raad volledig inzicht wenst in de wijze waarop de Treasury-afdeling heeft gehandeld, al dan niet binnen de kaders van Wet Fido en het gemeentelijk Treasury Statuut; - dat de raad meer inzicht wil verkrijgen in het aanwezige en gewenste niveau van deskundigheid binnen te Treasury-afdeling; - dat de raad meer inzicht wenst of de beleggingen van de gemeente Dordrecht in deze banken niet eerder teruggetrokken hadden kunnen worden dan wel moeten worden, zoals bij andere gemeenten heeft plaatsgevonden; - dat de raad meer inzicht wenst in hoeverre deze beleggingen in een Treasury Comité zijn besproken en zijn voorgelegd aan het college alvorens men overging tot deze beleggingen; - dat de antwoorden op bovenstaande vragen o.i. het zuiverst beantwoord kunnen worden door een onafhankelijk deskundige na het uitvoeren van een onderzoeken hierover; verzoekt het college:
9
- een onafhankelijke deskundige opdracht te verstrekken een onderzoek te laten uitvoeren om te kunnen vaststellen of de Treasury-afdeling binnen de kaders van het Treasury Statuut en Wet Fido heeft gehandeld; - te laten onderzoeken of de gemeente Dordrecht zich eerder had moeten c.q. kunnen terugtrekken uit deze beleggingen, omdat de ratings van deze beleggingen kennelijk tussentijds waren gewijzigd; - te laten onderzoeken of alle beleggingen in de huidige beleggingsportefeuille zijn besproken in een Treasury Comité, of daarbij alle risico’s in kaart zijn gebracht en of alle voorgenomen uitzettingen zijn voorgelegd aan het college; - vanaf 1 januari 2009 in alle stukken m.b.t. de financiële cyclus een paragraaf op te nemen waarin de raad nader inzicht wordt verschaft omtrent alle beleggingen van de gemeente Dordrecht en de instanties waar dit heeft plaatsgevonden; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 1) “De raad, bijeen op 11 en 12 november 2008; constaterende dat: - binnen het project Hofkwartier een veelvoud aan deelprojecten bestaat en deze projecten elk hun projectorganisatie en aansluiting hebben; - de raad middels de motie De Raad aan Zet heeft gevraagd om een duidelijk inzicht in de kosten en risico’s zoals het Hofkwartier; - een blijk van integrale aansturing en samenhang van de deelprojecten en inzicht in de kosten van het totale project Hofkwartier momenteel niet voldoende aanwezig is voor de raad; overwegende dat: - tijdens de laatste presentatie Hofkwartier, gegeven door de projectleider, de eerder genoemde constateringen nogmaals duidelijk zijn geworden; - het voor de raad in het belang van de stad wenselijk is op dit moment meer grip te krijgen op dit project conform de eerder genoemde motie Raad aan Zet; - het momenteel onverstandig zou zijn zonder overzicht van de te verwachten kosten en analyse van de (markt)risico’s nog meer miljoenen in het project te investeren als de integrale aansturing en onderlinge samenhang ontbreekt; verzoekt het college: - nu een interim-fase in dit project te nemen ter herbezinning en doorberekening van de ambities zoals ze nu door het college worden bezien; - de deelprojecten, na herziening, met elkaar te verbinden tot één integrale visie met daarin ook een tijdsplan, kostenoverzicht en risicoanalyse; - daarvoor rustig de tijd te nemen om dat weloverwogen te doen; - de raad van de resultaten op de hoogte brengen; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 2) “De raad, bijeen i.v.m. de begrotingsbehandeling 2009 op 11 en 12 november 2008; constaterende dat: - voor de wijken in Dordt West nu specifiek beleid is ontwikkeld op basis van een Sociaal Programma; - er o.a. in Stadspolders en Sterrenburg met name bij de sociale woningbouw vaak sprake is van verloedering, overlast en slecht beheer van de openbare ruimte in de directe omgeving van deze woningen; - ook in deze wijken onder bewoners behoefte bestaat aan een zekere aanpak of preventie van verloedering en overlast, zij het minder dan in de aandachtswijken; tevens constaterend: - dat het hebben en uitvoeren van een aanvullend Sociaal Programma in de aandachtswijken een goede aanzet is om de leefbaarheid te stimuleren en de kwaliteit van de openbare ruimte te bewaken; - dat hierin met name de samenwerking tussen gemeente en woningbouwcorporaties van groot belang is; verzoekt het college: ook voor andere wijken dan die in Dordt West, in samenwerking met de woningbouwcorporaties, bewonersorganisaties en andere maatschappelijke organisaties een sociaal programma op te stellen, waarin doelstellingen worden 10
geformuleerd op het terrein van schoon, heel en veilig, voorkomen van verloedering en aanpak van achterstallig onderhoud en de concrete afspraken die daaruit volgen terug te koppelen naar de raad; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 3) “De raad, bijeen op 11 en 12 november 2008; constaterende dat: - in onze gemeente sprake is van een aantal van ongeveer 190 verkeersslachtoffers per jaar, waarbij het aantal jeugdige slachtoffers in het jaar 2008 intussen in opgelopen tot 46; - in verschillende wijken van de stad sprake is van overlast door het verkeer, met name i.v.m. te hoge snelheden; overwegende dat: - uit de leefbaarheidsmonitor in de wijken blijkt dat verkeersoverlast (w.o. parkeeroverlast) vaak wordt genoemd als een van de oorzaken van aantasting van de woonkwaliteit; - elders in het land een meldpunt “roekeloos rijgedrag” een succes blijkt te zijn; verzoekt het college: kennis te nemen van de positieve resultaten van het invoeren van een klachtenmeldpunt voor roekeloos rijgedrag en op basis daarvan een voorstel voor te bereiden ook in onze gemeente een dergelijk klachtenmeldpunt in te voeren en de raad hierover in het eerste kwartaal van 2009 te rapporteren; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 4) “De raad, bijeen op 11 en 12 november 2009; constaterende dat: - hondenpoep al jaar en dag tot één van de grootste ergernissen binnen de top drie leefbaarheidscores in de Dordtse wijken behoort; - hondenbelasting géén middel blijkt te zijn om overlast van hondenpoep tegen te gaan, maar door sommige hondenbezitters meer als een rechtvaardiging wordt opgevat om de uitwerpselen niet op te ruimen; - de hondenbelasting een algemene belasting is, zoals de OZB, en geen doelbelasting, zoals de rioolrechten en afvalstoffenheffing; - in de praktijk blijkt dat de gemeente er ook zo mee omgaat en de overlast niet echt wordt opgelost; overwegende dat: - er voor hondenpoep… ruim het op, dat scheelt een hoop! een ander beleid nodig is; - honden geen afdoende maatregel is om de overlast van hondenpoep tegen te gaan; - we een beleid nodig hebben dat gericht is op gedragsbeïnvloeding van de hondenbezitter en geen beleid gericht op het belasten van het hondenbezit; - in dit verband geleerd kan worden van andere gemeenten zoals Amsterdam die al jaren lang de zgn. asotaks hanteert; - in deze lijn ook de bestrijding van de overlast van hondenpoep aangepakt kan worden; verzoekt het college van B & W: * onderzoek te doen naar de effectiviteit van de huidige maatregelen, waaronder de hondenbelasting; * onderzoek te doen naar aanvullende maatregelen zoals intensivering van toezicht door buitengewoon opsporingsambtenaren die handelend kunnen optreden; * na te gaan welk boeteregime andere gemeenten hanteren; * onderzoek te doen naar de opbrengsten van deze boetes en naar de mogelijkheid deze in te zetten om maatregelen te treffen die meer gericht zijn op de oplossing van het probleem; * de gemeenteraad hierover in de eerste helft van 2009 te rapporteren en met voorstellen te komen voor nieuwe beleidsinstrumenten; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 5) “De gemeenteraad van Dordrecht, ter vergadering bijeen op 11 november 2008; constaterende dat: 11
- buiten de 5% quoteringsgebieden het aantal kamerverhuurpanden fors toeneemt, hetgeen niet bevorderlijk is voor de leefbaarheid van de wijken; - ondanks het in werking treden van aanvullende beleidsinstrumenten het aantal kamerverhuurpanden hoog blijft, er nieuwe concentraties ontstaan en burgers regelmatig overlast en problemen melden; - de huidige beleidskaders nog openstaan voor discussie en nader onderzoek; - de huidige regelgeving geen mogelijkheden biedt om buiten de quoteringsgebieden een vergunningaanvraag voor een omzetting in een kamerverhuurpand te weigeren; - er veel mensen in de stad verblijven zonder enige vorm van registratie noch in de GBA, noch in een nachtregister; overwegende dat: - het voor een goede sturing van het kamerverhuurbeleid en regelgeving rond onderdak voor arbeidsmigranten van belang is aard en omvang van de problematiek goed in kaart te kunnen brengen; - de problematiek op dit moment al van dien aard is, dat het onverantwoord is nog langer te wachten op aanvullende regelgeving; - vanaf 1 januari 2009 ook Roemenen en Bulgaren vrije toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt verkrijgen en dit tot toename van arbeidsmigranten kan leiden; - hoewel het college bevoegd is het aantal of de omvang van quoteringsgebieden uit te breiden, de signalen uit de samenleving van dien aard zijn, dat het huidige beleid wordt ingehaald door de snelle groei van het probleem in de stad; - het huidige beleid de mogelijkheid biedt om de quotering voor de stad als geheel in te voeren en daarmee een krachtig signaal richting “huisjesmelkers” af te geven; verzoekt het college van B & W: * om, met toepassing van de quoteringsmogelijkheid binnen de huisvestingsverordening, gedurende 1 jaar in de hele stad niet meer dan 5% van de woningen per straat toe te staan voor particulier kamerverhuur; * dat jaar te gebruiken om: • onderzoek te doen naar de werking en effectiviteit van de huidige maatregelen en tevens naar het per 1 nov. jl. van kracht geworden landelijke gebruiksbesluit, waarin de brandveiligheidseisen zijn vastgelegd; • onderzoek te doen naar de behoefte aan aanvullende maatregelen; • afspraken te maken met gecertificeerde uitzendbureaus over gebruik en beheer van kamerverhuurpanden; • middels samenwerking met gecertificeerde uitzendbureaus te komen tot acceptabele verblijf- en werkomstandigheden voor arbeidsmigranten; • woningbouwcorporaties sterker te betrekken bij het aanbieden van kamergewijs verhuurde al dan niet tijdelijke huisvesting; • de raad volledig te informeren over de uitkomsten en resultaten van deze inspanningen en voorstellen tot aanvullende beleidsinstrumenten te vertalen in een beleidsnotitie; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 6) “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11 en 12 november 2008; kennis te hebben genomen van: - het collegevoorstel € 1,5 miljoen te besteden aan experimenten met gratis OV; - het voorstel hierbij in ieder geval de transferiumvariant in te willen worden; - het feit dat volgens het college “de raad aan zet is” met betrekking tot invulling van het budget voor gratis openbaar vervoer; constaterende dat: - de raad meerdere malen gesproken heeft over gratis OV en men hierbij in meerderheid heeft aangegeven, dat gratis OV voor 65-plussers als een serieuze optie gezien moet worden; - gratis OV (exclusief Drechthopper) voor ouderen zorgt voor een verbetering van de mobiliteit van deze doelgroep en zodoende sociale participatie van deze mensen kan verbeteren; - de Drechthopper als een soort taxivervoer gezien kan worden (deur tot deur) en dit vanuit de Drechtsteden besproken moeten worden;
12
- experimenten met gratis OV voor 65-plussers in diverse steden in Nederland succesvol zijn verlopen en gezorgd hebben voor een aanzienlijke toename van het aantal reizigers binnen de doelgroep; - de nadelen van gratis OV, zoals vermeld op pag. 5 van het collegevoorstel, niet opgaan voor ouderen; - ouderen wel degelijk de auto laten staan, wanneer men gratis met de bus kan; roept het college op om: * naast de transferiumvariant in 2009 ook een volwaardig sociaal experiment uit te voeren, namelijk: - een experiment met gratis OV voor 65-plussers op werkdagen in de daluren en in de weekenden op alle uren; * beide experimenten aan een tussentijdse evaluatie te onderwerpen bij de behandeling van de begroting 2010; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 7) De heer WEIDEMA: Mijnheer de voorzitter, mederaadsleden, andere aanwezigen. Misschien werkt mijn klokje niet goed, maar ik heb de indruk dat de heer Sleeking zich keurig aan de tijd heeft gehouden. Ik zal proberen dat ook te doen. De PvdA wil ook in 2009 en daarna verder investeren in een sterk en sociaal Dordrecht, Dordrecht, een stad die leeft en bouwt aan haar toekomst. Voor onze bewoners willen wij een aantrekkelijke stad om in te wonen en te werken. Dat willen wij zijn en dat willen wij blijven. Op vele fronten werken wij al aan onze stad. Niet alleen omdat wij dat nodig vinden voor het in stand houden van de welvaart en de voorzieningen van alle Dordtenaren, maar ook simpelweg omdat de harde concurrentie ons dwingt steeds beter te worden. Stilstand is achteruitgang. De PvdA wil investeren in kwaliteit en in samenwerking met bewoners en ondernemers. Wij hebben een aantal speerpunten voor het komende jaar op het gebied van wijken, wonen, werken en welzijn, waarop ik hierna kort zal ingaan. Met de grote projecten bouwen wij onze stad steeds verder uit naar een sterk centrum in onze regio. Dat is een enorme opgave en wij realiseren ons dat dit niet zonder risico is, maar wij vinden dat nodig om een breed aanbod van voorzieningen te kunnen aanbieden aan onze bewoners en bezoekers en om voldoende werk te kunnen realiseren en onze economische positie te verbeteren. Niet alleen op de korte termijn, maar vooral ook op de langere termijn. Het vorig jaar heeft de PvdA-fractie bij de algemene beschouwingen gepleit voor nieuwe maatregelen ter bevordering van de participatie van burgers in wijken. Wij hebben het college toen voorgesteld met een experiment met wijkbudgetten te starten. Met deze wijkbudgetten worden burgers in staat gesteld zelf te bepalen hoe bepaalde budgetten voor hun wijk worden besteed. Een belangrijk aandachtspunt bij deze nieuwe vorm van burgerparticipatie is, dat ook groepen burgers bij de besluitvorming betrokken geraken die doorgaans geïsoleerd zijn in de wijk, zoals migranten, ouderen en jongeren. De bedoeling is voor het einde van dit jaar met de uitvoering van de eerste experimenten te starten, maar wij moeten hiervoor eerst wel het implementatieplan bespreken. Wij zijn benieuwd of het college ons kan vertellen wanneer het implementatieplan aan de raad zal worden voorgelegd. Vanuit de gemeente bestaat de mogelijkheid initiatieven van bewoners te ondersteunen vanuit de campagnebudgetten. Deze campagnebudgetten zijn in iedere wijk beschikbaar voor het stimuleren van extra activiteiten op het gebied van sociale veiligheid, beter samenleven en schoon en heel. Wij hebben geconstateerd dat deze budgetten niet volledig worden besteed. Graag willen wij van het college weten op welke wijze deze campagnebudgetten onder de aandacht van de burgers worden gebracht. Is bijvoorbeeld sprake van een verschillende aanpak voor verschillende doelgroepen, zoals in de Dordtse Aanpak wordt bepleit?
13
Voor leefbare wijken zijn bewoners die hart hebben voor en zich belangeloos inzetten voor de wijk van cruciaal belang. De heer Sleeking refereerde daar al even aan. Om aandacht te vragen voor onmisbare stille krachten in de wijk heeft de PvdA dit jaar de zogenaamde Vogelaarprijs uitgereikt. Bij ons zijn tientallen actieve wijkbewoners voorgedragen, die voor de prijs in aanmerking zouden kunnen komen. Dit jaar is de prijs uitgereikt aan mevrouw Yildiz Bulut, omdat zij een prachtig voorbeeld is van iemand die door haar inzet en betrokkenheid een onmisbare bijdrage levert aan de leefbaarheid van de wijk. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Ik kan het niet nalaten de heer Weidema te vragen wat de motivatie is geweest om aan die prijs het PvdA-label te hangen. Waarom is er niet voor gekozen die prijs aan de stad te koppelen? Wij willen immers met elkaar de stad promoten. De heer WEIDEMA: Het was de eerste keer en de fractie vond dit – overigens evenals het bestuur – een goed idee, omdat dit onderwerp door onze Tweede Kamerfractie en door mevrouw Vogelaar als heel belangrijk is neergezet. Wij willen daaraan extra aandacht geven. Misschien is het een aardig idee dat het volgend jaar ook andere fracties meedoen. De heer SLEEKING: Het kan toch niet de bedoeling zijn dat wij straks in elke wijk een andere prijs gaan uitloven: ECO-Dordt de ECO-Dordtprijs op de Staart en de heer Mostert in Zuidhoven met de CU/SGP-trofee voor de deur staat. Dat lijkt mij niet de bedoeling! De heer WEIDEMA: De opkomst op die avond was erg hoog - daar waren allerlei mensen en niet alleen partijgenoten - en wij hebben gemerkt dat dit idee zeer op prijs werd gesteld. Nogmaals: goed voorbeeld doet misschien goed volgen. Wijkeconomie biedt kansen voor wijkbewoners, creëert werkgelegenheid en zorgt voor sociale cohesie in de wijk. Het stimuleren van ondernemerschap in de wijken is voor de PvdA van belang en daarom hebben wij daaraan het vorig jaar bij de algemene beschouwingen veel aandacht besteed. Aan het begin van dit jaar hebben wij in de raad een discussie gevoerd over het wijkeconomiebeleid. Het standpunt van de PvdA is dat je, juist als je wijkeconomie belangrijk vindt, zicht moet hebben op welke aanpak en welke projecten een succes zijn en mogelijk omgezet kunnen worden in een reguliere, structurele aanpak. Wij hebben toen een amendement ingediend waarvan de strekking is, dat pas middelen beschikbaar komen voor wijkeconomie voor de jaren 2009 en 2010, nadat de beoogde resultaten over 2008 – namelijk een verbeterd vestigingsklimaat, meer bedrijvigheid, meer werkgelegenheid en sterkere ondernemers – zijn geëvalueerd. Graag willen wij van de wethouder weten of wij deze evaluatie op korte termijn mogen verwachten. Wij zijn hard aan het werk om de aantrekkelijkheid en bereikbaarheid van de binnenstad van Dordrecht te verbeteren. De PvdA vindt het jammer dat daardoor nu minder bezoekers vanuit de regio naar Dordrecht komen, want Dordrecht is niet alleen ons centrum maar ook het centrum van de Drechtsteden. Wij verwachten en gaan ervan uit dat dit van tijdelijke aard is. De PvdA vindt het de moeite waard te blijven investeren in de binnenstad. Wat de binnenstad van Dordrecht, naast de historische straten en gebouwen, aantrekkelijk maakt, zijn de vele kleinschalige ondernemers. Zij zorgen voor het aantrekkelijk maken en houden van de winkelstraten. De PvdA wil het college met nadruk vragen meer structurele maatregelen te nemen om gezamenlijke activiteiten van ondernemers te ondersteunen. Wij hebben hiervoor een motie voorbereid, die ik graag wil uitdelen. Bij de algemene beschouwingen van 2006 heeft de PvdA-fractie aandacht gevraagd voor de groep werkende armen. Dit zijn mensen met een betaalde baan met een inkomen rond het sociaal minimum. Al vanaf het einde van de jaren negentig is deze groep, die vooral bestaat uit één oudergezinnen en laaggeschoolde werknemers, stijgende. De PvdA wil de arme huishoudens in Dordrecht financieel ondersteunen en pleit daarom voor twee maatregelen. Ten eerste: de Tweede Kamer heeft een amendement aangenomen, waarmee eenmalig € 50 miljoen extra beschikbaar is gesteld voor de uitvoering van incidenteel armoedebeleid, de motie-Spekman en Tang, twee PvdA-Kamerleden. Deze € 50 miljoen wordt verdeeld over 14
het gemeentefonds. Wij willen dat in Dordrecht gezinnen met een inkomen tot 120% van het minimum voor het einde van het jaar hieruit een eenmalige extra ondersteuning van € 50,-- ontvangen. Aangezien het niet gebruik van voorzieningen juist onder de groep werkende armen een probleem is, zal het onder de aandacht brengen van deze extra financiële steun de grootste uitdaging vormen. Wij hebben hierover samen met de heer Karapinar een motie opgesteld, die straks door de heer Karapinar zal worden ingediend. Ten tweede. Vanaf 2009 mogen gemeenten zelf bepalen aan wie de langdurigheidtoeslag wordt toegekend. Nu is de langdurigheidtoeslag nog uitsluitend bedoeld voor mensen die geen werk hebben en langer dan vijf jaar van een uitkering moeten rondkomen. De langdurigheidtoeslag kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor de aanschaf van een nieuwe wasmachine. Wij zullen er via de Drechtsteden voor pleiten dat vanaf 2009 de langdurigheidtoeslag ook kan worden toegekend aan mensen met een baan, die langdurig van een minimuminkomen leven en geen uitzicht hebben op een hoger inkomen. De kans om goed te wonen is volgens de PvdA een recht van iedereen in de stad en in de regio. Belangrijk hiervoor is een evenwichtige mix tussen herstructurering van de oudere goedkope woningvoorraad en het bouwen van nieuwe woningen, ook voor de midden- en hogere inkomensgroepen in onze stad. Dit bevordert ook de doorstroming, zodat doorgroei in de eigen wijk mogelijk is en er meer kansen voor jongeren en starters op de woningmarkt komen. Het behouden en aantrekken van de hogere inkomensgroepen in Dordrecht is van belang voor het in stand houden en verbeteren van de voorzieningen en het ondersteunen van de lagere inkomensgroepen. Het is een gegeven dat op dit moment de hogere inkomensgroepen de stad verlaten en daarvoor vooral mensen met lagere inkomens in de plaats komen. De herstructurering in Dordt-West is daarom naar ons idee een goede maatregel van het college om de selectieve uitstroom van hogere inkomens en de instroom van lagere inkomens tegen te gaan. Een punt van zorg op het gebied van wonen is wat de PvdA betreft de huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten, onder andere uit midden- en Oost-Europa, zoals ook de heer Sleeking al aangaf. Zoals bekend heeft de aanwezigheid van tijdelijke migranten in onze stad geleid tot problemen op het gebied van huisvesting in de vorm van overbewoning en overlast in met name Reeland en Krispijn. Daarom is besloten in deze wijken gebieden aan te wijzen waar maximaal 5% van de panden in de vorm van kamers mag worden verhuurd. De PvdA is het eens met deze maatregel. Er zijn echter signalen die erop duiden dat de problematiek zich niet tot deze wijken beperkt en ook in andere wijken sprake is van overlast en overbewoning. Problemen voor wat betreft de huisvesting van migranten worden onder andere veroorzaakt door malafide uitzendbureaus, die geen maatregelen nemen voor de huisvesting van hun werknemers. In Brabant hebben zes gemeenten samen met verschillende koepelorganisaties in de uitzendbranche een convenant gesloten om tot een oplossing van het huisvestingsprobleem van tijdelijke arbeidsmigranten te komen. Met dit convenant wordt voorkomen dat huisjesmelkers profiteren van de arbeidsmigranten en hen in slechte omstandigheden laten wonen. In dit kader willen wij een voorstel doen dat bij nader inzien niet veel verschilt van het voorstel dat door BVD is ingediend. Misschien kunnen wij daar samen met BVD en andere partijen die hierover hetzelfde denken nog even naar kijken. Wij stellen het college voor op korte termijn de 5%-regeling van toepassing te verklaren op de gehele stad, met uitzondering van specifiek door het college aan te wijzen wijken en buurten, hierop goed te handhaven en de raad binnen zes maanden een voorstel te doen voor duidelijke afspraken tussen woningverhuurders, betrouwbare uitzendbureaus en de gemeente om te komen tot oplossingen voor de huisvestingsproblemen van tijdelijke arbeidsmigranten in de regio. Wij hebben hierover een motie voorbereid. Mobiliteit, bereikbaarheid en een goed parkeerbeleid zijn essentieel voor een leefbare en levendige stad. De PvdA vindt dat ook goede voorzieningen voor fietsers, voetgangers en openbaar vervoer van essentieel belang zijn. De PvdA heeft in de afgelopen jaren in discussies aangegeven voorstander te zijn van experimenten met gratis openbaar vervoer,
15
met name gericht op ouderen. Niet voor niets hebben wij de door de heer Sleeking aangekondigde motie mede-ondertekend. Wij vinden de transferiumvariant prima, maar niet voldoende. De PvdA wil ook graag extra aandacht voor de ouderen in het verkeer. Wij denken dat door deze vorm van gratis openbaar vervoer voor 65-plussers de mobiliteit van deze groep in Dordt een enorme impuls kan worden gegeven. Wij hebben geconstateerd dat in geen enkele stad invoering van gratis openbaar vervoer voor 65-plussers in de daluren tot een toename van de exploitatiekosten heeft geleid. Het college heeft aangegeven daarvoor bevreesd te zijn. In de gegevens die wij ontvangen wordt altijd uitgegaan van de mogelijke maximale kosten en bij een aantal van die kosten zetten wij vraagtekens. Het lijkt erop dat Arriva geen voorstander is en daarom met een bepaald kostenplaatje is gekomen. In de door het college voorgestelde transferiumvariant wordt over een tweejarig experiment gesproken. In de begroting is in totaal € 1,5 miljoen gereserveerd voor experimenten met gratis openbaar vervoer. De PvdA kiest voor een variant, waarbij zowel de transferiumvariant als gratis openbaar vervoer voor 65-plussers in 2009 wordt ingevoerd. Bij de behandeling van de begroting 2010 kan er aan de hand van evaluaties voor worden gekozen budget beschikbaar te stellen om experimenten eventueel te verlengen. De verwachting van de PvdA is, dat zowel de zojuist door ons beschreven ouderenvariant als de transferiumvariant binnen het beschikbare budget kunnen vallen en daarom steunen wij dit voorstel. De heer VAN DER KRUIJFF: U spreekt evenals de heer Sleeking over de 65-plussers. Een groot deel van de 65-plussers maakt gebruik van de Drechthopper. Is het experiment alleen gericht op het reguliere openbaar vervoer of ook op de gehandicaptengroep, die grotendeels met de DrechthHopper reist? De heer WEIDEMA: Wij hebben altijd aangegeven deze maatregelen los te willen zien van de Drechthopper. De Drechthopper is een deur-tot-deur-voorziening, waarvoor andere regels gelden. Mensen die een indicatie hebben en mensen die ouder zijn dan 75 jaar mogen al gratis gebruik maken van de Drechthopper. Dat betekent dat wij nog een bedrag over hebben. Wij denken dat de door ons geformuleerde doelstelling op deze manier goed wordt verwezenlijkt. De heer VAN DER KRUIJFF: Nog één vraag. Zou u niet liever extra inzetten op de mensen die wat ouder en wellicht gehandicapt zijn en bijvoorbeeld de leeftijdsgrens willen verruimen teneinde die mensen wat mobieler te maken in plaats van inzetten op een brede groep, die deels nog best mobiel is. De heer WEIDEMA: In de bijna raadsbreed aangenomen motie is verwoord, dat wij de mobiliteitvariant en de sociale variant – de 65-plus-variant – uitgewerkt willen zien. Gelet op het beschikbare budget zijn wij van mening dat wij daaraan op deze wijze een goede invulling geven. Als andere partijen aangeven mogelijkheden te zien de sociale variant op een andere manier goed in te vullen, staan wij daarvoor natuurlijk open. De heer VAN DER KRUIJFF: Ik wil daarover graag eens met u spreken. U gebruikt regelmatig het woordje “ook”, maar ik zie dit meer als “in plaats van”. De heer WEIDEMA: Dat zijn uw woorden. De PvdA zou graag zien dat het geld dat Arriva nog aan boetes moet betalen, ongeveer € 300.000,--, wordt ingezet om een vorm van gratis openbaar vervoer te realiseren. De provincie heeft meerdere malen aangegeven dat deze boetes uiteindelijk ten goede moeten komen aan de reizigers. Ik heb het dan over de inwoners van Dordrecht. Cultuur. In een leefbare, aantrekkelijke stad moet ook ruimte zijn voor goede culturele voorzieningen. Bij de behandeling van de Kadernota heeft de fractie van de PvdA duidelijk aangegeven, dat de gemeente Dordrecht haar positie als aantrekkelijke culturele stad dient te verbeteren. Daaraan hebben wij toegevoegd dat het op een aanvaardbaar cultureel niveau brengen van de stad extra geld zal gaan kosten. Ook ons cultureel erfgoed moeten
16
wij koesteren en beschermen. Ik heb begrepen dat de fractie van de CU/SGP hierover een motie zal indienen. Wij zullen die motie steunen. In 2008 is besloten af te zien van het theater op Stadswerven. Dit betekent dat Kunstmin onze belangrijkste podiumaccommodatie blijft. Het gebouw voldoet echter niet meer aan de normen van onze tijd en kampt met bouwtechnische problemen. Het college stelt voor € 15 miljoen te besteden aan het oplossen van de bouwtechnische problemen, inclusief het noodzakelijke funderingsherstel. Daarnaast stelt het college voor € 7,5 miljoen uit te trekken voor het realiseren van een vlakke vloerzaal in het Energiehuis. Wij ondersteunen dit voorstel van harte, omdat op deze wijze één duidelijk concept ontstaat voor de podiumkunsten in Dordrecht. De vier geprogrammeerde zalen zullen voor een belangrijk deel tegemoet komen aan de wensen van veel Dordtenaren op het gebied van podiumkunsten en zullen mogelijkheden scheppen voor een vruchtbare samenwerking tussen verschillende disciplines. Daarbij komt dat met dit bedrag het gehele gebouw zal kunnen worden opgeknapt. Kunst, cultuur, geschiedenis en verdieping. Deze facetten moeten een centrale rol gaan vervullen in het Hofkwartier om Dordrecht historisch gezien op de nationale en misschien zelfs internationale kaart te zetten. Inmiddels is duidelijk dat, indien alle plannen worden doorgezet, ongeveer € 10 miljoen extra benodigd zal zijn. Wij begrijpen dat bezuinigingen wenselijk zijn en vinden het een goede zaak dat het college nogmaals kritisch naar de plannen heeft gekeken en met voorstellen in dat kader komt. Voor de PvdA is van belang dat naar een goede balans wordt gezocht tussen enerzijds bezuinigen waar het kan en anderzijds het zoveel mogelijk in stand houden van de ambities rond het Hofkwartier. Dordrecht is, ondanks de financiële perikelen van de afgelopen maanden, nog steeds een gezonde en een in financieel opzicht sterke gemeente en de PvdA wil dat dit zo blijft. De lasten zijn in onze ogen redelijk en wij hebben voorlopig nog voldoende reserves. De kredietcrisis zal wellicht op termijn ook voor onze stad gevolgen hebben. Onze grote projecten houden wij nu scherp in de gaten en het is ook van belang de positie van onze partners nauwlettend te volgen. Wellicht kan een en ander ook gevolgen krijgen voor de werkgelegenheid. De PvdA wil de bezorgdheid niet groter maken dan nodig is, maar de gemeente moet – met de lessen die wij geleerd hebben – veel scherper met haar vermogen omgaan. In deze tijd kiezen wij voor een betrouwbare en solide aanpak van ons geld. In de nog officieel in te stellen auditcommissie zullen wij onze financiële positie en vooral de treasury nauwlettend moeten volgen en daarvan een vast agendapunt moeten maken. Ik sluit af met een kleinigheidje. De PvdA heeft niet alleen oog voor ondernemers en burgers in Dordrecht, maar kijkt ook over de grenzen. Veel kleine ondernemers in vooral ontwikkelingslanden hebben geen toegang tot de wereldmarkt en leven in grote armoede. Eerlijke handel, ook wel “fair trade” genoemd, bevordert dat hun producten wel toegang krijgen tot onze markt. Wethouder Van den Oever heeft afgelopen vrijdag de Fair Trade Prijs uitgereikt aan Albert Heijn, de supermarkt die in Dordrecht de meeste faire tradeproducten verkoopt. Een gemeente kan zich inzetten om deze vorm van eerlijke handel te promoten door zichzelf “Fair Trade Gemeente” te noemen. De PvdA stelt samen met GroenLinks voor in januari een informatiebijeenkomst voor raads- en collegeleden te houden, zodat wij ons op de hoogte kunnen stellen van de intenties en voorwaarden van de fair trade. Mary Ruisch en Jacqueline van den Bergh zullen ter kennismaking met de faire trade-producten nu een kleine traktatie uitdelen. Hiermee sluit ik mijn woordvoering in eerste termijn af. Ik dank u voor uw aandacht. De VOORZITTER: U bent net over de Sleekingnorm heen. U hebt ruim 21 minuten gesproken. Door de fractie van de PvdA zijn de volgende moties ingediend: “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11 en 12 november 2008; 17
kennis te hebben genomen van: het voorstel van het college de overlast en overbewoning van tijdelijke arbeidsmigranten te beperken in woonwijken middels de 5%-regeling in Reeland en Krispijn; constaterende dat: - de overlast en overbewoning van tijdelijke arbeidsmigranten zich blijkt te verspreiden over de overige nog niet aangewezen woonwijken; - daardoor de kwaliteit van het leef- en woonklimaat van de bewoners onder druk staat; - daarnaast structurele maatregelen nodig zijn op het gebied van de huidige huisvesting van de tijdelijke arbeidsmigranten; - over de oplossing van deze problematiek overleg nodig is met maatschappelijke partners, waaronder woningverhuurders en betrouwbare uitzendbureaus; roept het college op: - op korte de 5%-regeling van toepassing te verklaren voor de gehele stad met uitzondering van specifiek door het college aan te wijzen wijken en buurten en hierop goed te handhaven; - binnen 6 maanden een voorstel te doen aan de raad voor duidelijke afspraken tussen woningverhuurders, betrouwbare uitzendbureaus en de gemeente, om tot oplossing voor de huisvestingsproblemen van tijdelijke arbeidsmigranten in de regio te komen; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 8) “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11 en 12 november 2008; kennis te hebben genomen van het feit dat: - overal in Nederland ondernemers meer betrokken willen worden bij de verbetering van hun eigen bedrijf/winkelomgeving; - dit niet alleen goed is voor henzelf, maar ook voor de aantrekkelijkheid van winkelareaal en bedrijvengebieden in steden; - het streven van Dordrecht is meer bezoekers naar onze stad en binnenstad te trekken; constaterende dat: - in Dordrecht steeds meer ondernemers aangeven ook zelf hun steentje te willen bijdragen aan het aantrekkelijker maken van hun eigen winkel/bedrijfsomgeving; - het streven is bewoners en ondernemers in onze stad intensiever te betrekken bij het verbeteren van de eigen woon/werkomgeving; overwegende dat: - de aantrekkelijkheid van winkel/bedrijfsgebieden door inzet van ondernemers sterk kan verbeteren en er ook een duidelijke behoefte is vanuit ondernemerszijde zich hiervoor gezamenlijk in te zetten; - de aantrekkingskracht van Dordrecht door de inzet van ondernemers wordt vergroot; draagt het college van burgemeester en wethouders op: * in 2009 ondernemers die met elkaar gezamenlijke activiteiten willen ontplooien om hun eigen winkel/bedrijfsgebied te verfraaien te ondersteunen; * deze ondersteuning te financieren uit de leefbaarheidbudgetten of campagnebudgetten ofwel via GSB-gelden of uit het Fonds Economische Structuurversterking; * evaluatie vindt plaats eind 2009; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 9) Mevrouw RUISCH: Mijnheer de voorzitter, leden van het college, raadsleden, geïnteresseerden op de tribune. In november 2006 hebben wij de meetlat langs de prestaties van het college gelegd. U zult zich mogelijk herinneren dat wij mevrouw Albayrak toen een meetlat hebben aangeboden, zodat zij de prestaties van het college zou kunnen meten. In november 2007 is het college door ons op daadkracht beoordeeld en wij hebben toen geconstateerd, dat het te vaak aan daadkracht ontbreekt: veel plannen, veel mooie woorden, maar te weinig resultaten. Nu, in november 2008, is betrouwbaarheid en vertrouwen de rode draad in onze beschouwingen. U vraagt zich uiteraard nu al af welk thema u bij de begrotingsbehandeling 2009 van ons mag verwachten, maar daar hebben wij nog een jaar de tijd voor.
18
Waarom de eerdergenoemde thema’s? zult u zich afvragen. Wij hebben daarvoor doodeenvoudig gekozen, omdat wij – de raad en het college – daarop worden beoordeeld door de kiezers. Wat is er bereikt? Zichtbare, controleerbare resultaten. De meetlat. Is ons lokale bestuur daadkrachtig en doet het wat het zegt? Wat zien wij daarvan en worden wij compleet en tijdig geïnformeerd? Dat geeft vertrouwen in het lokale bestuur, bij de raad, bij de partners waarmee wij samenwerken, maar ook bij de Dordtenaren. Om keuzes te maken uit de hoeveelheid onderwerpen focus ik op de hoofdpunten uit het verkiezingsprogramma van GroenLinks 2006-20010 – cultuur, milieu, zorg voor kwetsbare groepen en de Wmo, jongeren – en uiteraard zeg ik ook iets over de financiële crisis. Op het gebied van cultuur zijn er veel ontwikkelingen. Eerst al de organisatieontwikkeling, het CBK, de musea, het Archief en Monumentenzorg onder de naam DIEP als zelfstandige bedrijven, evenals het Sportbedrijf op grotere afstand van het gemeentebestuur. Een goede ontwikkeling? We zullen dat in de komende jaren gaan zien. De ontwikkeling van het Hofkwartier, het museum, de Sportboulevard en het Energiehuis, waar de visie op de gewenste inhoudelijke ontwikkelingen de ontwikkeling van fysieke voorzieningen stuurt. Hierbij gaat het al mis met de betrouwbaarheid. Zeggen wat wij doen en doen wat wij zeggen. Een paar voorbeelden. Met het Hofkwartier zijn wij al langer dan tien jaar druk. Ik heb ze nog, die prachtige brochures. Wat is van de inhoud daarvan terecht gekomen? Tot op heden weinig. De herinrichting van de Kloostertuin is gerealiseerd, het Hof is ontmanteld – tot grote onvrede van vele Dordtenaren – het Huis van de Democratie is ter ziele en wij zijn vele miljoenen armer en hebben veel illusies minder. Veel geschreeuw – de leeuw van draadstaal – en weinig wol! GroenLinks is het vertrouwen kwijt. Wat wij zeker weten is dat wij nu al tientallen miljoenen meer op tafel moeten leggen. Hoe denken de Dordtenaren daarover? Daar op het Stadskantoor weten ze wat ze willen òf …? GroenLinks maakt een pas op de plaats en zal haar steun aan het Hofkwartier afwegen op het moment waarop wij beschikken over een integraal plan voor het hele Hofkwartier, onderbouwd met betrouwbare cijfers. Het museum. We zijn er trots op, maar … vertraagd, vele miljoenen duurder, klimaatbeheersing over het hoofd gezien – foutje! -: € 4 miljoen. Echt bezorgd zijn wij over de positie van de Kunstuitleen. Er is geen duidelijkheid over de toekomst. Wat gaat er gebeuren en wanneer? Het CBK als Dordts ontmoeting- en discussiepodium, een Dordtse Balie, oké, maar dan wel de grootst mogelijke duidelijkheid voor de mensen van de Kunstuitleen. Wat wordt hun toekomst? Hoe worden hun belangen meegenomen in de ontwikkelingen? Dat schept vertrouwen. Maar nu … Dan ToBe en het Energiehuis, daarover zullen wij in de komende tijd uitgebreid spreken, maar er moet ons nu toch iets van het hart. De Berckepoort toch niet geschikt voor één van de functies van DIEP. Weten de mensen die daar nu werken dat al? Zij wilden helemaal niet weg uit de binnenstad, met z’n allen naar het Energiegebouw. “Dat is goed voor de uitstraling en voor de kruisbestuiving” was het argument. Na twee jaar praten en plannen maken, te elfder ure, om financiële redenen toch maar niet. Nieuwe plannen, beeldende vorming naar de Munt en muzikale vorming en beweging naar Stadswerven. Verkoop dat als leidinggevende maar met hetzelfde enthousiasme aan de medewerkers! En nu? wat gaat er nu gebeuren met de Berckepoort? Geeft deze gang van zaken vertrouwen? Voelen de medewerkers zich serieus genomen? Wat vertellen zij nu weer aan de cursisten? Ik heb groot respect voor de rekbaarheid van de leidinggevenden, die er toch weer in slagen naar de medewerkers toe het enthousiasme op te brengen om weer opnieuw te beginnen. Het theater. Kunstmin blijft tot groot genoegen van vele Dordtenaren behouden, maar wat gebeurt er met Synode? Dat is al jaren geen voorziening meer van deze tijd, geen echt filmhuis waar filmliefhebbers in hun eigen sfeer vakbroeders en –vrouwen kunnen ontmoeten. Niet meer dan een schoenendoos is het waar films worden vertoond. Samen met het Synodebestuur in ruste, enkele mensen van de PvdA en een paar deskundigen onderzocht GroenLinks vol enthousiasme andere mogelijkheden en locaties. Tekeningen, berekeningen … Geen respons! Ze liggen onder in de la van de directeur van Cultuur.
19
Wij zijn naar de Verkadefabriek in Den Bosch geweest om te kijken hoe ze het daar doen. Inspirerend! Ja, dat willen wij in Dordt. Wat extra filmzalen, een grand café erbij. Niks meer gehoord! Zijn we soms gebruikt om het idee van de vlakke vloerzaal in het Energiehuis erdoor te jassen? Wekt dit vertrouwen? Bij ons, bij de enthousiaste leden van de initiatiefgroep, bij ... Nu ik al pratend toch op Stadswerven ben beland, pak ik dit grote project er meteen bij. GroenLinks wil een mooie wijk, mooi qua bebouwing en groen, met een diversiteit aan wonen en vanzelfsprekend minimaal 15% sociale woningbouw. Dat wij van de kracht van de waterrijke omgeving uitgaan, lijkt een open deur. Wij willen meer: onderwijsvoorzieningen, scheepsbouw en aanverwante bedrijven. Een unieke plek voor veel mensen in ons land die iets met water hebben en een wijk die een voorbeeld is qua duurzaamheid. Wat GroenLinks betreft is dat niet hetzelfde als “urban flood proof”. Het aan de knoppen draaien om onze keuzes zichtbaar te maken is ons goed bevallen. Veel van de plannen van de Stichting Stadswerf spreken ons aan en wij willen die dan ook terugzien op de Stadswerven. De discussie met de Stichting Stadswerf over het nautisch kwartier is ons in het verkeerde keelgat geschoten. Het lijkt in ieder geval erg onduidelijk als deze stichting, waarvan het bestuur toch niet door domme jongens wordt gevormd, denkt een opdracht van het college te hebben gekregen en het college beweert dat daarvan geen sprake is. Dat wekt absoluut geen vertrouwen. Wij kijken uit naar een vervolggesprek met de stichting. Het milieu. Wij zijn er blij om dat ieder jaar meer aandacht wordt besteed aan de Week van de Vooruitgang. Wat GroenLinks betreft houden wij net zoals 25 andere steden in het land het komend jaar ook een autovrije dag. We gooien die dag het Bagijnhof dicht en zorgen tegelijk voor een mobiliteitsmarkt op die plek. Ik weet het, het is symboolpolitiek, maar daar is niks mis mee. Steeds meer auto’s, dat kunnen wij niet keren. Wij kunnen wel aandringen op bewust gebruik. Er zijn parkeergarages gepland aan de Oostrand, Kromhout en de Steegoversloot. Dat wij daarmee evenals de Belangenvereniging Steegoversloot niet blij zijn, is genoegzaam bekend. GroenLinks kiest voor goed geoutilleerde transfers en die transfers lijken er te komen, bij het Energiehuis, bij de Weeskinderendijk en in de buurt van het huidige terrein van FC Dordt. Laten wij ervoor zorgen dat ze veilig zijn en: te allen tijde gratis vervoer naar de binnenstad. Dat het college van plan is hiervoor een breder experiment met gratis openbaar vervoer op te offeren, stelt ons teleur. Het lijkt erop dat bij alle plannen eerst wordt gekeken hoe wij de autogebruikers kunnen pleasen. Offer eens een plan voor een nieuwe parkeergarage op en regel voor dat geld extra openbaar vervoer, gratis of goedkoop, en investeer in de fietsers. Laten wij zorgen voor veilige fietspaden, bij stoplichten zoveel mogelijk voorrang geven aan de fietsers in plaats van aan de auto’s. Het was wel trekken om eindelijk de nota “Dordt fietst door” te krijgen. Nu is ze er en wij komen er nog over te spreken. Wat nu al kan is de huidige fietsenstallingen in de binnenstad op alle dagen gratis openstellen. Dat gebeurt bijvoorbeeld in Apeldoorn sinds 2000 en is daar een groot succes. ’s Avonds, als ze al gratis zijn, zouden ze tijdens de uitgaansavonden niet om 24.00 uur moeten sluiten, zodat het ook voor uitgaande jongeren een aantrekkelijk wordt hun fiets in de stalling te zetten. Dan zijn we weer van een probleem af. Nu is het ’s avonds één grote zooi op het Scheffersplein en in de straten daar omheen. In noodsituaties kan de brandweer de cafés niet eens bereiken. Kunnen wij een systeem bedenken waarmee binnenstadbewoners tegen een acceptabel tarief altijd gebruik kunnen maken van de bestaande stallingen? Voor auto’s zijn die mogelijkheden er al. Moet kunnen, denken wij. Deze acties zullen goed overkomen op de bewoners van de binnenstad, die van alle evenementen soms hun buik vol hebben. Er is aan ze gedacht in positieve zin en dat schept vertrouwen. GroenLinks zou graag zien dat Dordrecht zich aansluit bij het landelijk concept van de Algemene Fietsafhandelcentrale (AFAC), waardoor onder andere de verloedering van de openbare ruimte wordt tegengegaan.
20
Ik zal u zo dadelijk twee moties overhandigen, een motie over de openstelling van de stallingen en een motie over de AFAC. Ik kom bij het groen in onze stad en op ons eiland. Wij zijn blij met de bomenparagraaf. Er wordt niet meer gekapt alvorens de raad daarvan iets heeft kunnen vinden. De raad is heel belangrijk, maar minstens zo belangrijk zijn de direct-omwonenden en andere Dordtenaren die het groen een warm hart toedragen. Ook zij hebben recht op tijdige en complete informatie. Als soms onhandig is geopereerd is het niet erg dat toe te geven. De discussie over de bebouwing van de Zuidpolder komt voor wat GroenLinks betreft zeker terug. Energie op maat, een groot succes. Wij vinden het prettig dat het komende jaar weer andere wijken worden meegenomen in dit project, maar er zal meer moeten gebeuren. Energiemisbruik is de grootste bedreiging voor onze planeet en energiebesparing in de brede zin is de meest effectieve weg om het milieu te redden. Huishoudens en bedrijven hebben in dezen een eigen verantwoordelijkheid en wij kunnen als lokale overheid meer doen voor wat betreft de openbare verlichting bijvoorbeeld en door acties op het gebied van duurzaamheid te ondersteunen, propageren en initiëren Wij denken bijvoorbeeld aan de “Nacht van de nacht”. Kwetsbare groepen en de Wmo. Bij de armoedebestrijding wordt extra geld ingezet voor kinderen uit gezinnen die in armoede leven. Wij zijn daar erg blij mee, omdat uit vele onderzoeken blijkt dat kinderen erg lijden onder het leven in armoede. Hun lichamelijke en geestelijke ontwikkeling wordt hierdoor ernstig belemmerd. Twee maatregelen die GroenLinks in het kader van armoedebestrijding alsnog opgenomen zou willen zien zijn: het optrekken van de norm voor de bijzondere bijstand naar 115% en het realiseren van de Dordtpas. Het duurt erg lang, vindt u niet, mijnheer de voorzitter? Het hostel komt er, dat is eindelijk besloten. Wij zitten nu nog midden in een hevige discussie over de locatie. Het is te begrijpen dat de buurtbewoners niet gelukkig zijn met de beoogde locatie. Ze weten ook niet wat ze kunnen verwachten. GroenLinks pleit voor een betere communicatie met de mensen uit de buurt. De start van het traject, waarin niet alle bewoners door de gemeente gelijktijdig zijn geïnformeerd, heeft ons aardig op achterstand gezet. De heer SLEEKING: Denkt u niet dat dit ook iets te maken heeft met de wijze waarop de gemeente in de afgelopen jaren in de binnenstad en in de schil is opgetreden? In mijn verhaal heb ik daarnaar verwezen. Als je de situatie jarenlang uit de hand laat lopen, is het logisch dat de mensen op hun achterste benen staan als je naar de wijken gaat met zo’n voorstel. Mevrouw RUISCH: Ik zou niet meteen dat oorzakelijk verband willen leggen. Wij hebben de ervaring dat mensen weinig geïnteresseerd zijn in andere plekken. Dit soort zaken gaat meestal pas spelen als zoiets in hun eigen buurt aan de orde is. Misschien hebt u gelijk en nemen de mensen die de krant lezen dat ook mee, maar de grootste zorg is wat onze partij betreft, dat tijdig en goed wordt gecommuniceerd. De heer VERMEULEN: Heb ik goed gehoord dat u de bijstand tot 150% wilt optrekken? Mevrouw RUISCH: Nee, dat heb ik niet gezegd. Ik heb voorgesteld de grens om voor de bijzondere bijstand in aanmerking te komen tot 115% op te trekken. De heer VERMEULEN: Ik wil u daarover de volgende vraag stellen. Hoe wilt u omgaan met het minimumloon dat in Nederland voor de werkenden geldt? Op die manier ontstaat een grotere armoedeval. Hebt u daarover nagedacht? Mevrouw RUISCH: Ik begrijp uw vraag niet. Wilt u uw vraag herhalen?
21
De heer VERMEULEN: Door meer mensen in aanmerking te laten komen voor allerlei voorzieningen – dat is uw vraag – ontstaat een kleiner gat tussen de werkenden en de mensen die in de bijstand zitten. Hebt u een plan om dat op te lossen, om te voorkomen dat de armoedeval niet steeds groter maar juist kleiner wordt? Mevrouw RUISCH: Daar heb ik geen plan voor, maar ik wil wel opmerken dat mensen met een inkomen dat in de buurt zit van het inkomen van mensen die bijstand ontvangen in speciale gevallen, als zij dat kunnen aantonen, even goed in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. In dat opzicht is er geen verschil tussen die twee groepen. Ik ga verder met mijn betoog. Deze groep van 24 mensen vormt slechts een klein deel van het totaal aantal dak- en thuislozen dat Dordrecht herbergt. Veel van deze mensen hangen hele dagen doelloos rond op straat. Het ontbreken van een zinvolle dagbesteding wordt door velen uit de groep zelf als zeer problematisch ervaren. GroenLinks heeft al eerder gepleit voor een dagbesteding voor dak- en thuislozen. Wij denken hierbij aan een uitzendconstructie. Succesvolle voorbeelden in het land zijn onder andere te vinden in Rotterdam en in Nijmegen. Ook hierover zal ik een motie indienen. Huiselijk geweld en vrouwenopvang. Hierover is al veel gesproken. Een belangrijke voorziening die nog ontbreekt is de 24-uursbegeleiding op het geheime adres en bij de binnenkort te starten crisisopvang. Onze regio is de enige in het land waarin de 24uursbegeleiding ontbreekt en dat kan niet. De wethouder heeft dit voor ons uitgezocht. Wij zijn het niet eens met de argumentatie om de 24-uursbegeleiding uit te stellen. De politie vindt het een ramp dat Blijf na 17.30 uur niet bereikbaar is. Aan de poort, bij de aanmelding van nieuwe cliënten, worden nu al vrouwen en kinderen door Blijf geweigerd, omdat de problematiek zo ernstig is, dat zij deze vrouwen en hun kinderen zonder permanente aanwezigheid, dus 24-uursbegeleiding, niet verantwoord kunnen opvangen. Getraumatiseerde vrouwen en kinderen, die uit een geweldsituatie komen, kun je niet alleen in een huis achterlaten. Ook hierover zal ik samen met een aantal andere partijen een motie indienen. Wonen en leefbaarheid. Wij hebben in ons land een tekort aan vakmensen in de bouw, de techniek en vele vormen van eenvoudig werk. Daarvoor is een oplossing gevonden door het aantrekken van Oost-Europese werknemers. Al eerder heeft mijn fractie aangegeven dat onze economie zeer gebaat is bij deze werknemers. Zij dragen bij aan onze welvaart. GroenLinks is van mening dat wij veel beter moeten voldoen aan de noodzakelijke voorzieningen voor deze mensen, ook als zij hier maar tijdelijk verblijven. Wij worden nu geconfronteerd met kamer- en woningverhuur en overbewoning, waarbij niet wordt voldaan aan de voorwaarden op het gebied van veiligheid en andere voorzieningen. Er wonen te veel mensen in één huis en dat geeft allerlei vormen van overlast. Buurten en straten worden volkomen ontwricht en de oorspronkelijke bewoners voelen zich niet meer prettig in hun eigen straat en buurt. De 5%-grens is afgesproken voor enkele buurten, maar alleen deze maatregel is niet voldoende. Het lijkt erop dat de gemeente absoluut geen antwoord heeft op deze kwestie. Wordt nog wel gecontroleerd en indien nodig gehandhaafd? Weten wij wel hoeveel panden worden verhuurd? Deze week kregen wij nog een brief van een actieve Dordtenaar met zorg voor de stad, waaruit blijkt dat de registratie van panden die worden verhuurd niet up to date is. Het lijkt – eerlijk gezegd – eerder een chaos en dat wekt geen vertrouwen bij de burger. GroenLinks pleit opnieuw voor een goed informatiepunt voor Oost-Europese werknemers, zodat zij weten waar zij met hun vragen terecht kunnen en niet vanzelfsprekend in handen vallen van malafide uitzendbureaus en huisjesmelkers. Rotterdam heeft deze problematiek prima aangepakt. Er is een site waarop alle informatie te vinden is en je kunt zelfs doorlinken naar een Poolse en een Bulgaarse versie. Daarmee kunnen wij ons voordeel doen. Ik zal hierover een motie indienen. De jongeren hebben ook hun plek nodig in de wijk, de buurt, de stad. Iedere keer weer blijkt dat voor hen te weinig is te doen. Waar blijft de bioscoop? Gevolg: ze gaan rotzooien. Natuurlijk moet dat niet, maar … Wat gaat het toch traag allemaal! Waar blijft de 22
graffitimuur? Deze zomer hoorden wij “ja, hij komt er, de locaties worden genoemd”. De jongeren zijn enthousiast en vervolgens … Hij is er nog niet! Weet u wel: doen wat wij zeggen. Legale plakplaatsen in de stad. Hoe lang loopt die zaak al? Deze week heb ik in een persbericht gelezen dat wij wildplakken steviger gaan aanpakken om de verloedering tegen te gaan. Wij hebben boter op ons hoofd! De legale plakplaatsen hadden er al lang moeten zijn. Doen wat wij zeggen. Bovendien vinden wij de aangekondigde acht plaatsen volstrekt onvoldoende. De financiële crisis. Ook Dordrecht is de klos. Dat komt hard aan, niet in het minst in de stad, bij de man en de vrouw in de straat. Jammer is het, dat door raadsleden tegen een journalist van het AD is gezegd dat daarover in de raad nooit is gesproken. Dat is slecht, omdat dit het imago van en vertrouwen in de raad en het college schaadt. Het is ook niet waar. Ik hoef het niet voor de wethouder op te nemen, want hij is daartoe prima in staat, maar ik wil er toch op wijzen dat in de vergadering van 27 juni 2006 bij de bespreking van het treasurystatuut uitgebreid is stilgestaan bij beleggingen en borgstellingen en bij de algemene beschouwingen 2006 de motie Duurzaam beleggen is aangenomen. Hadden wij maar meer duurzaam belegd want Triodos en ASN vallen niet om De recent ontvangen uitgebreide raadsinformatie over de gevolgen van de kredietcrisis geeft ons vertrouwen in de gekozen weg, maar er is nog niet gesproken over de mogelijke economische effecten voor de inwoners van Dordrecht. GroenLinks denkt dat het goed is nu stevig te investeren in de bestaande bouwplannen. Mogelijk zijn de bouwsommen lager en dat levert bovendien extra werkgelegenheid op. Zo ziet u maar: eind goed, al goed. Toch kan het op vele fronten echt stukken beter. Daartoe daag ik raad en college uit. Samen bouwen aan vertrouwen! Om met Obama te spreken: “yes, we can!” De VOORZITTER: Door de fractie van GroenLinks zijn de volgende moties ingediend: “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11 november 2008 ter bespreking van de programmabegroting 2009 en de meerjarenbegroting 2010 – 2012; kennis te hebben genomen van de voorstellen: Dordt fietst door; Egalisatiereserve parkeervoorzieningen; is van mening dat: een gratis bewaakte stalling een bijdrage levert aan het terugdringen van fietsdiefstal, een betere benutting van de openbare ruimte en de modal split ten gunste van het fietsverkeer; overwegende dat: - momenteel in het centrum de twee stallingen zaterdag en in de avonduren tot 24.00 uur gratis zijn, met uitzondering van donderdagavond; - de huidige stallingcapaciteit in de binnenstad het rechtvaardigt gratis stallen gedurende alle dagen per week, inclusief de avonduren, te realiseren; - het wenselijk is de sluitingstijd tijdens de uitgaansavonden (op donderdag, vrijdag en zaterdag) te verlengen tot het tijdstip van 4.00 uur; - de huidige opbrengsten in schril contrast staan tot de kosten die de gemeente nu maakt, het gratis stallen beïnvloedt derhalve nauwelijks de exploitatie; - het gratis openstellen van de stallingen het gebruik van de fiets zal stimuleren; spreekt uit dat: - de stalling vanaf 1 december volledig gratis is; - de kosten worden verrekend in de egalisatiereserve parkeervoorzieningen; - de sluitingstijden tijdens de uitgaansavonden worden aangepast; draagt het college op: de voorgestelde maatregelen uit te voeren en ten laste te brengen van het Egalisatiefonds Parkeervoorzieningen; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 10)
23
“De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11 november 2008 ter bespreking van de programmabegroting 2009 en de meerjarenbegroting 2010 – 2012; kennis te hebben genomen van: het voorstel Dordt fietst door; integraal veiligheidsplan 2; het plan van aanpak Fietsdiefstal 2008-2010 van het rijk; de Miljoenennota 2009 van het rijk, doel 20, sub 3, de aanpak van weesfietsen; is van mening dat: een integrale benadering van verwijderde/gevonden/vermiste fietsen een bijdrage kan leveren aan het fietsklimaat en de kwaliteit van de openbare ruimte in de stad; overwegende dat: - periodiek weesfietsen van het stationsplein worden verwijderd; - periodiek zwerffietsen worden verwijderd; - weesfietsen een oneigenlijk beslag leggen op de stallingcapaciteit; - het voor veel burgers onduidelijk is waar ze voor een vermiste fiets terecht kunnen; - de problematiek niet alleen lokaal kan worden opgelost; - landelijk wordt gewerkt aan een bestand met gevonden fietsen; - dit bestand gekoppeld wordt aan het landelijk politiebestand van gestolen fietsen (RDW); - de aanpak van deze problematiek een bijdrage levert aan de werkgelegenheid; spreekt uit dat: aansluiting wordt gezocht bij het landelijk concept van de Algemene Fietsafhandelcentrale (AFAC); draagt het college op: in overleg te treden met de politie Zuid-Holland-Zuid en andere gemeenten in de Drechtsteden om een AFAC op te richten; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 11) “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11 november 2008 ter bespreking van de programmabegroting 2009 en de meerjarenbegroting 2010 – 2012; in Dordrecht bevinden zich permanent rond de 100 dak- en thuislozen. Deze mensen verblijven soms bij het Leger des Heils, anderen permanent op straat; overwegende dat: - de dak- en thuislozen zelf en de begeleidende instellingen aangeven graag een zinvolle dagbesteding te willen; - dagbesteding voor deze specifieke groep ook een aspect van sociale activering in zich draagt; - nuttige dagbesteding volgens een uitzendconstructie in andere gemeenten goede resultaten laat zien; - dagbesteding opgenomen is als prioriteit vanuit de rijksoverheid en in het grote stedenbeleid; verzoekt het college: - in overleg met de instellingen een plan van aanpak te maken gericht op de realisatie van een voorziening die voorziet in een zinvolle dagbesteding voor deze doelgroep; - samen met het zorgkantoor te zoeken naar mogelijkheden om dit te financieren; - voor 1 maart 2009 in overleg met de instellingen te komen met een plan van aanpak inclusief financiële onderbouwing; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 12) “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11 november 2008 ter bespreking van de programmabegroting 2009 en de meerjarenbegroting 2010 – 2012; overwegende dat: - de regio Zuid-Holland Zuid de enige regio in ons land is waar niet in 24-uurs opvang en begeleiding in de vrouwenopvang het Blijfhuis gedurende 7 dagen per week is voorzien; - 24-uurs opvang, begeleiding en hulpverlening aan slachtoffers van huiselijk geweld, inclusief de met geweld bedreigde vrouwen (en eventuele kinderen), een noodzakelijke voorwaarde is voor een goed hulpverleningstraject en een goede crisisopvang te realiseren; 24
- al eerder is aangedrongen op het bieden van 24-uurs begeleiding binnen de vrouwenopvang Het Blijfhuis. Dit gezien de toegenomen complexiteit van de problematiek van de cliënten; - de 24-uurs begeleiding in de vrouwenopvang Het Blijfhuis bijdraagt aan een goede bereikbaarheid bij acute bedreiging en rust en zekerheid biedt aan alle bewoonsters. De 24-uurs begeleiding tevens kan worden benut voor de aanmelding, het verrichten van de uitgebreide intake procedure en de plaatsing in de crisisopvang; toelichting: opvang wordt veelal in of direct na een crisissituatie gezocht, op alle uren van de dag en de nacht, gedurende 24 uur per etmaal; bij crisisopvang is 24-uurs bereikbaarheid en begeleiding noodzakelijk om cliënt/het cliëntsysteem direct te kunnen plaatsen. Vanaf het moment van plaatsing moet een hulpverleenster blijvend aanwezig zijn om ondersteuning te kunnen bieden en interventies te kunnen plegen. Vrouwen en kinderen die direct uit een crisissituatie komen, zijn bij aankomst in de vrouwenopvang vaak erg ontredderd en overstuur, die kan je niet alleen laten; verzoekt het college: - vóór 31 maart 2009 te komen met een voorstel voor het realiseren van de noodzakelijke 24-uurs begeleiding in de vrouwenopvang Het Blijfhuis gedurende 7 dagen per week; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 13) “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11 november 2008 ter bespreking van de programmabegroting 2009 en de meerjarenbegroting 2010 – 2012; kennis te hebben genomen van de toename van het aantal Oost-Europeanen in Dordrecht; van de toename van de ongerustheid bij bewoners over de wijze waarop tijdelijke werknemers worden gehuisvest; van het misbruik van Oost-Europeanen in Nederland; van het aantal Oost-Europeanen dat zich hier blijvend vestigt; is van mening dat: de gemeente een bijdrage moet leveren aan een adequate informatievoorziening voor de nieuwe (tijdelijke) inwoners; overwegende dat: - het ongewenst is dat werknemers (Oost-Europeanen) onvoldoende geïnformeerd zijn over de (on)mogelijkheden hier; - ook steeds meer kinderen uit Oost Europa hier naar school gaan; - het wenselijk is dat informatie over deze groep bekend is bij de gemeente, zodat daarop mogelijk beleid kan worden gemaakt; spreekt uit dat: het wenselijk is dat voor de Oost-Europeanen, m.n. gelet op de landen die na 1 januari 2007 zijn toegetreden tot de Europese Unie, goede voorlichting wordt verzorgd; draagt het college op een plan uit te werken dat: zorgt voor goede voorlichting aan betrokkenen in Dordrecht gelet op huisvesting, werkgelegenheid, kinderen en scholing; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 14) De heer POLS: Mijnheer de voorzitter. De jeugd heeft de toekomst, sterker nog: de jeugd is de toekomst van onze samenleving. Gelukkig gaat het met het grootste deel van de jongeren goed. Dat geeft hoop voor de toekomst. Laten wij dat in de eerste plaats vaststellen. Wij moeten onze ogen echter niet sluiten voor het feit, dat het met een klein deel van de jeugd niet goed gaat en die groep groeiende is. Blijkbaar zijn de aandacht en de in het verleden genomen maatregelen niet toereikend. De vraag dringt zich op of wij wel over effectieve instrumenten beschikken. De meeste problemen zijn bekend: alcohol, drugs, geweld, misdaad, vroegtijdig schoolverlaten, werkloosheid en psychische problemen. Hoe staat het trouwens met het door de wethouder toegezegde plan van aanpak voor hangjongeren? Wij vinden dat, naast de aanpak van de problemen, ook instrumenten moeten worden gezocht om de ouders van probleemjongeren te kunnen aanspreken. Zij zijn het eerst verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Zij moeten daarop worden 25
aangesproken en uiteindelijk, indien nodig, ook worden aangepakt. De VVD is er geen voorstander van dat de overheid de verantwoordelijkheid voor de opvoeding gaat overnemen. Opvoedingondersteuning is een andere zaak. Afgelopen donderdag zijn wij geïnformeerd over de plannen voor een Centrum voor Jeugd en Gezin. Wij zijn geen voorstanders van losstaande projecten, wij zijn voor samenhang en samenwerking, niet eindeloos pamperen maar aanpakken. Eén probleem wil ik apart noemen, namelijk het alcoholgebruik onder jongeren, dat hoog is. Al eerder is door de raad nadrukkelijk om een voorstel van aanpak gevraagd. Wij wachten daar nog steeds op. De problemen worden groter. In vele gemeenten zijn al diverse maatregelen getroffen. Wij zouden graag zien dat nu daadwerkelijk iets gaat gebeuren en vragen u een aantal concrete maatregelen te selecteren uit de keur van maatregelen die al her en der van toepassing zijn. Ga aan de slag, begin gewoon met handhaven. Daarvoor behoeven wij geen plan van aanpak te hebben. De focus in het onderwijs ligt op kinderen met een achterstand en terecht. Natuurlijk moeten wij blijven sturen op het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten. Dat biedt kinderen een betere toekomst en scheelt de gemeente € 2.000,-- per leerling die terugkeert. Aan de andere kant zijn er hoogbegaafde kinderen die op school absoluut niet tot hun recht komen en daar niet op hun plaats zijn. Het regulier onderwijs kan hen geen passend onderwijs bieden, zij kunnen niet terecht binnen het speciale onderwijs en er zijn geen aparte regelingen. De Leonardo Stichting wil in Dordrecht, in de openbare basisschool De Bever, twee groepen voor deze kinderen opzetten. Ouders en sponsors moeten het extra geld voor de huur van lokalen, leerkrachten en extra leermiddelen zelf ophoesten. In andere gemeenten worden deze stichtingen ondersteund. De VVD vraagt het college in een motie deze stichting te ondersteunen door de lokalen en een bijdrage voor extra leermiddelen beschikbaar te stellen. Een probleem van geheel andere orde is het verkeersinfarct op de provinciale weg, dat in de toekomst alleen maar groter zal worden. “Er komt een oplossing” zo lezen wij. Een fietstunnel, bruggen, een groene golf. Zal dit fenomeen eindelijk een keer lukken? En: de verkeerslichten worden opnieuw afgesteld. Met verbazing lazen wij, dat de verkeerslichten nu al veel beter zouden kunnen worden afgesteld. Dat zou de problemen voor 40% oplossen. Waar wachten wij op? Misschien zijn deze maatregelen een aanzet voor het oplossen van het huidige probleem, maar gezien de mogelijke toekomstige ontwikkelingen in de Zuidpolder en de toeristische ontwikkelingen in de Biesbosch met een belangrijke positie voor de Kop van het Land, zijn deze maatregelen onzes inziens niet voldoende. Daarom hebben wij al meerdere malen voor een tweede ontsluiting gepleit. Komt er geen goede extra ontsluiting voordat met de Zuidpolder gestart wordt, dan zal de VVD mogelijk haar stem onthouden aan het voorstel tot bebouwing van de polder, hoe noodzakelijk het toevoegen van woningen in het duurdere segment ook is. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Dat is gewoon een vorm van chantage. Als ik geen verkeersweg krijg, krijgt u geen polder … De heer POLS: Dat vindt u. Ik roep dat al enkele jaren. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Zo komt dat op mij over. De heer POLS: Nee hoor, het is geen chantage. Ik ga ervan uit dat het college met een goed voorstel zal komen. Ik waarschuw het college alleen. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Ik wil daarop toch even doorgaan. Uw opmerking over de betere afstemming van de verkeerslichten vind ik volkomen terecht. Volgens mij slaat u een stap over door gelijk naar een tweede provinciale weg te gaan. Ondersteunt u geen maatregelen voor de provinciale weg die wij nu hebben? 26
De heer POLS: Dat moeten wij nog verder bestuderen en wij moeten daarover nog een uitleg krijgen. Wij hebben ook nog een club zoals de Verontruste Dubbeldammers. In Dubbeldam neemt het verkeer fors toe en als wij nieuwe woonwijken gaan maken, moeten wij ook voor een goede ontsluiting zorgen. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Wij zijn het in grote lijnen met elkaar eens, met dien verstande dat wij vinden dat die maatregelen nu moeten worden genomen en niet als de Zuidpolder wordt ontwikkeld. De heer POLS: Dat zeg ik ook. Intussen is de binnenstad nog steeds niet goed bereikbaar voor bezoekers. Eindelijk is de nota Parkeren verschenen met daarin de locaties waar in de komende tijd parkeergarages kunnen worden gerealiseerd. Ik wil daarover al vast een aantal opmerkingen maken. Wij vragen ons af of de voorgestelde parkeergarage Kromhout niet dichter naar het centrum moet worden gebouwd, zodat de parkeervoorzieningen in het centrum ontlast worden. Met het verhogen van de parkeertarieven moeten wij voorzichtig zijn. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. De heer Pols spreekt over een locatie dichter bij het centrum. Kan hij ons zeggen aan welke locatie hij denkt? De heer POLS: Wij kunnen natuurlijk denken aan het oude voorstel onder de Spuihaven richting centrum te bouwen. Wij zouden de ingangen kunnen houden en de parkeergarage een stukje kunnen opschuiven. De heer SLEEKING: Begrijp ik goed dat dit een serieus verzoek is aan het college die variant weer eens te onderzoeken? De heer POLS: Ik maak nu opmerkingen over een nota waarover wij nog uitgebreid komen te spreken. Wij hebben daarover vandaag wel een discussie en wij stellen vandaag wel iets vast. De heer SLEEKING: Wij gaan al vast geld reserveren. De heer POLS: Bij de bouw van de parkeergarage Steegoversloot moeten in verband met de mogelijkheid van verzakking van woningen wel extra zekerheden wordt gesteld voor de omwonenden. Wij mogen hier geen Amsterdamse toestanden krijgen. De VVD is voorstander van het voornemen als proef het vervoer per bus van en naar de transferia in de komende twee jaar gratis te maken. Tijdens de Drechtstedenconferentie in oktober was het geluid te horen, dat Dordrecht zich meer als centrumstad van de Drechtsteden zou moeten gaan profileren. Als eerste aanzet werd de verbetering van de verbindingen met Dordrecht genoemd. In dat kader vragen wij u een proef te nemen en op drukke dagen de waterbus gratis te maken en ’s avonds langer te laten doorvaren, zodat de mensen ook na 19.30 uur naar huis kunnen. Hiermee trekken wij bewoners van de Drechtsteden naar Dordrecht en andersom trekken wij Dordtse burgers naar de overige Drechtsteden. De financiering hiervan kan uit de vrij besteedbare € 750.000,-- OV-gelden komen. Dit zal ook het bezoek aan de binnenstad stimuleren wat hard nodig is, omdat het aantal bezoekers afneemt. Overigens, konden wij de vorige maal nog juichen over een toename van het aantal bezoekers, nu blijkt de meting ineens onbetrouwbaar te zijn. Hoe kan dit? Naast met het openbaar vervoer komen veel mensen met de fiets naar de stad. Wij vinden dat een prima zaak en zijn van mening dat dat gestimuleerd moet worden. Een nadeel is, dat de fietsen overal worden neergezet en niet door iedereen gebruik wordt gemaakt van de fietsenstallingen. Dit geeft in de stad een uitstraling die wij niet graag willen zien. Als voorbeeld noem ik de Sarisgang, die met z’n bomen bij uitstek als een winkel- en 27
wandelgebied is bedoeld. Helaas staat de Sarisgang vol met fietsen terwijl de fietsenstalling om de hoek is. De heer COBELENS: Ik heb u zojuist over de waterbus horen spreken. De VVD wil graag dat de waterbus op bepaalde dagen gratis wordt en langer gaat doorvaren. Ik heb begrepen dat de waterbus opnieuw zal worden aanbesteed. Is het niet een goede gedachte zulke ideeën in het licht van de nieuwe aanbesteding aan de orde te stellen? De heer POLS: Volgens mij heeft de aanbesteding al plaatsgevonden en kunnen wij nu kijken of een uitbreiding mogelijk is. Om het gebruik van de fiets te stimuleren en de negatieve uitstraling van het lukraak neerzetten van fietsen tegen te gaan, willen wij u voorstellen de fietsenstallingen in de stad gratis te maken en de bewaking te handhaven. Wij verwachten dat wij daardoor aan de opbrengstenkant geen groot bedrag zullen mislopen. Over de bovengenoemde punten, vervoer van en naar de transferia, de waterbus en de fietsenstalling dienen wij een amendement in. Over het algemeen wordt onze stad als een prettige leefomgeving ervaren. De VVD steunt de initiatieven … Mevrouw SCHELLEKENS-VAN DER MEIJDE: Mag ik de heer Pols een vraag stellen, mijnheer de voorzitter? Ik ben soms langzaam van begrip … De VOORZITTER: Dat verbergt u altijd heel goed! Mevrouw SCHELLEKENS-VAN DER MEIJDE: Ik moet dingen altijd even laten bezinken. Zojuist heb ik de heer Pols over gratis openbaar vervoer en gratis fietsenstallingen horen praten, maar ik kan mij herinneren dat de heer Vermeulen in de commissie heeft gezegd dat voor de VVD gratis niet bestaat. Dat kan ik niet met het betoog van de heer Pols rijmen. De heer POLS: Moet u luisteren: wij willen de binnenstad stimuleren en ervoor zorgen dat daar meer bezoekers komen. Om die reden zijn wij er voorstanders van het vervoer van en naar de transferia gratis te maken, zoals door het college wordt voorgesteld. Dat voorstel steunen wij. De heer NEDERPELT: De heer Pols heeft aangegeven geld beschikbaar te willen stellen om de waterbus gratis te laten varen. Wij hebben een Drechtstedencongres gehad, waar door andere gemeenten in de omgeving is aangegeven dat niet alleen het vervoer over water een probleem is, maar ook de aanlandpunten moeten worden opgeknapt. Daarover heb ik hem niets horen zeggen. De heer POLS: Dat klopt, daarover heb ik niets gezegd. Daarnaar zal zeker moeten worden gekeken, dat ben ik met u eens. Helaas heb ik maar vijftien minuten de tijd om aandacht te vragen voor alle punten die wij belangrijk vinden. De VOORZITTER: U hebt nog maar drie minuten over! De heer POLS: Mijnheer de voorzitter. Over het algemeen wordt onze stad ervaren als een prettige leefomgeving. De VVD steunt de initiatieven die zijn genomen om de leefbaarheid in de stad te behouden en te versterken, zoals binnen het actieplan “Gewoon doen”. De aandacht die Dordt-West krijgt vanuit de plannen voor herstructurering steunen wij van harte. Soms lijkt het wel of de stad ophoudt bij de binnenstad en de Vogelaarwijken. Ook de bewoners van de andere wijken betalen belasting en hebben recht op een schoon, heel en veilig leefmilieu. Naast de eigen verantwoordelijkheid van de burgers fatsoenlijk om te gaan met de leefomgeving, moeten de voorzieningen optimaal zijn. Meldingen over zwerfafval horen overal even snel afgehandeld te worden om verloedering te voorkomen. Bestaande 28
afspraken met betrekking tot bijvoorbeeld afvalinzameling dienen wellicht aangescherpt te worden. Een schone stad is een aantrekkelijke stad, aantrekkelijk om te wonen of om je er te vestigen. Resultaten van herstructurering laten zien dat binnen Dordrecht voldoende is ingezet op de sociale woningbouw. De regionale afspraken over de woningbouwproductie en de verdeling van inkomens over de regio dienen na 2010 voortgezet te worden. Belangrijk in dit kader blijft de productie van woningen in het hogere segment en de luxere ouderenhuisvesting. De VVD-fractie is geschrokken van de uitslag van het onderzoek naar het onbenutte arbeidspotentieel van het RWI in de Vogelaarwijken, waaruit blijkt dat in Wielwijk en Crabbehof meer dan 1000 mensen wel willen werken maar geen werk hebben. Dit onderzoek moet ook plaatsvinden in andere wijken, zodat duidelijk wordt over hoeveel mensen wij spreken en daarop effectief kan worden ingezet. Iedereen die kan werken moet ook werken, zeker als zij daartoe gemotiveerd zijn. Over twee jaar willen wij weten wat het effect van deze in Wielwijk en Crabbehof opgezette projecten is, gemeten naar de doelgroep uit het RWI-onderzoek. De financiële positie van de gemeente Dordrecht is goed te noemen. Er is een hoge solvabiliteit en een goed weerstandsvermogen. De voorzieningen en de reserves nemen toe. De investeringen blijven achter door de vertragingen in de realisatie. Op het eerste gezicht is Dordrecht een gemeente waarop financieel niets is aan te merken. Maar, wij zijn in IJsland wel € 11 miljoen verloren, verdampt als water uit een geiser, en de daaruit genererende rente van € 0,5 miljoen slaat een gat in onze exploitatie. De juridische procedures om het geld terug te krijgen hebben volgens onze fractie weinig kans van slagen. Van een kaal eiland is het immers moeilijk plukken. Blijft het ontstane gat van € 0,5 miljoen in de exploitatiebegroting. Graag vernemen wij van de wethouder hoe dit gat zal worden gedicht of wat wij in de komende jaren minder gaan doen. Het lijkt ons een goede optie in het treasurystatuut op te nemen dat alleen nog maar geld wordt belegd in de landen, waarin de euro het wettig betaalmiddel is of wellicht nog beter: alleen beleggen bij Nederlandse banken. De heer NEDERPELT: Mijnheer de voorzitter. De heer Pols geeft aan dat belegd mag worden, maar volgens mij willen wij niet beleggen maar rentedragende leningen. Beleggen gaat een stapje verder. De heer POLS: Daar hebt u gelijk in. Het beleggen van het geld is geheel volgens de door de raad vastgestelde regels verlopen, maar wij zijn wel € 11,4 miljoen kwijt en dat is zeer te betreuren. Dordrecht moet een aantrekkelijke stad worden. Voldoende culturele voorzieningen zijn daarvoor noodzakelijk. Dat betekent dat daarin geïnvesteerd zal moeten worden, maar wel op een verantwoordelijke en dekkende manier. De VVD is er blij om dat is afgezien van een nieuw theater op de Kop van de Staart en is besloten Kunstmin te restaureren. Het vlakke vloertheater kan niet in Kunstmin gerealiseerd worden. Daarvoor wordt een onderkomen gezocht in het Energiehuis. Wij gaan ervan uit dat daarmee ook de dekking is gevonden voor de zogenaamde commerciële verhuur van 1200 m2 die daar nog openstaat. Dit weekend ontvingen wij de aangepaste plannen, die veel vragen opleveren. U zult begrijpen dat wij daarover duidelijkheid willen hebben voordat wij een “go or no go-besluit” nemen. De VVD is niet tevreden over de gang van zaken bij het project Hofkwartier. De programmering is onduidelijk en ook hier zijn de gecalculeerde financiële middelen niet toereikend. De wethouder kan niet aangeven wat hij nodig heeft voor het gehele project. Op deze manier is een open tijdregeling ontstaan. Wij vinden dat onaanvaardbaar en willen daarom op korte termijn duidelijkheid krijgen over de programmering en wij willen ook een
29
overzicht ontvangen van de benodigde gelden voor het gehele project met behoud van het ambitieniveau, zodat wij op korte termijn een goede afweging kunnen maken. De heer SLEEKING: U gaat ervan uit dat het lang geleden vastgestelde ambitieniveau zal kunnen worden gehandhaafd, dit ondanks het feit dat nu zo veel tegenzit en de locaties minder geschikt blijken voor de functies die daar zijn voorzien. Ik vraag mij af of u niet te kort door de bocht gaat door te zeggen dat het ambitieniveau zal moeten worden gehandhaafd. Het is immers mogelijk dat de plannen fundamenteel zullen moeten worden aangepast om daar überhaupt nog iets haalbaars te kunnen realiseren. Bent u het niet met mij eens, dat ook nog eens breder zal moeten worden gekeken of de middelen op een andere manier wellicht efficiënter zullen kunnen worden ingezet? De heer POLS: Ik ben het met u eens dat wij op een gegeven ogenblik naar de kosten zullen moeten kijken, maar wij hebben wel een ambitieniveau afgesproken en ik ga ervan uit dat het college dat niveau handhaaft. Als het anders wordt, verneem ik dat wel. Ik wil dan wel even bedenktijd hebben om te kunnen overwegen of wij het plan wel zo willen uitvoeren. Dit zijn twee van de dertien grote projecten, die de basis vormen voor het collegeprogramma “Wij werken door”. De realisatie van die projecten verloopt moeizaam. Voor wat dat betreft kunnen wij nog lang doorwerken. De ambities zijn hoog, maar worden snel verlaten als blijkt dat de beschikbaar gestelde kredieten overschreden worden. Calculaties blijken veel te laag te zijn of bevatten niet alle elementen van de projecten. Kosten worden met een factor twee tot drie overschreden. De VVD-fractie vraagt zich af of we in Dordrecht wel in staat zijn een goede calculatie van een project te maken. Aan het einde van mijn betoog wil ik het college een goede calculator overhandigen, zodat de kosten van projecten in het vervolg juist kunnen worden berekend. U zult zich afvragen “waarom maar één calculator voor het gehele college?”. Daar hebben wij een reden voor: wij willen voorkomen dat wij zes verschillende uitkomsten krijgen! Onze fractie is lang op zoek geweest naar een deugdelijke calculator en wij hebben een oudere calculator gevonden. Aan wie moeten wij die nu geven? Wij hebben het daarover in de fractie uitgebreid gehad en het lijkt ons het beste deze calculator aan de wethouder financiën te overhandigen, omdat hij in deze stad verantwoordelijk is voor het geld. De heer POLS overhandigt het college een calculator. De VOORZITTER: Door de fractie van de VVD is het volgende amendement plus motie ingediend: “De gemeenteraad van de gemeente Dordrecht, op 11 en 12 november 2008 in vergadering bijeen; kennisnemend van: - het collegevoorstel € 1,5 miljoen te besteden aan experimenten met gratis openbaar vervoer gedurende een periode van twee jaar; - het collegevoorstel in ieder geval de transferiumvariant op drukken dag in te voeren; - het voorstel het overige budget middels een raadsmeerderheid in te zetten; overwegende dat: - op de programmakaart voor de binnenstad de parkeerplaatsen in Zwijndrecht en Papendrecht als belangrijke transferia voor de Dordtse binnenstad aangemerkt dienen te worden; - veel bezoekers aan de Dordtse binnenstad hun verblijfduur niet verlengen in verband met de beperkende vaartijden van de waterbus; - uit landelijke proeven met gratis openbaar vervoer blijkt dat voornamelijk fietsers het meest gebruik maken van deze openbaar vervoer varianten; besluit: het dictum van het onderwerp besluit bij raadsvoorstel SO/2008/6733 aan te passen door de tekst na “opdracht te geven” te vervangen door: “de voor gratis openbaar vervoer beschikbare € 1,5 miljoen als volgt in te zetten:
30
- maximaal € 750.000,-- te benutten voor gratis openbaar vervoer van en naar de transferia op drukke dagen en daarvoor de onderhandelingen te vervolgen; - de waterbusverbinding op drukke dagen tevens gratis aan te bieden; - het restant in te zetten voor de verruiming van de vaartijden van de waterbus.” (amendement 1) “De gemeenteraad van Dordrecht, bijeen in zijn vergadering van 11 en 12 november 2008 ter behandeling van de begroting 2009; overwegende dat: - 2 tot 3 % van de leerlingen een IQ heeft > 130 (voor Dordrecht 200 tot 300 leerlingen); - 80% hiervan leer- en gedragsproblemen heeft door onvoldoende uitdagingen; - het huidige onderwijs niet voldoende in staat is de problematiek van hoogbegaafde leerlingen te signaleren, herkennen en erkennen en daarop adequaat in te spelen; - er geen extra bekostiging is van het rijk voor deze groep leerlingen vergelijkbaar met speciaal onderwijs; - per leerling € 4,500,-- per jaar nodig is; - de Stichting Vrienden van Leonardo in Dordrecht al € 145.500,-- via donaties bijeen heeft gebracht; - uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de beste resultatenbij hoogbegaafde leerlingen worden gehaald als ze buiten de reguliere groep worden geplaatst; - de Stichting Leonardo Scholen uitdagend onderwijs aan kinderen met een hoog leervermogen kan verzorgen; - het OPOD voldoende schaalomvang, expertise en ondernemerschap in huis heeft om samen met de Stichting Leonardo Scholen een onderwijsvoorziening voor hoogbegaafden in onze stad (regio) op te richten; spreekt als zijn mening uit dat: zij het van belang acht dat de gemeente Dordrecht de oprichting van passend onderwijs voor leerlingen met een hoog leervermogen ondersteunt; en – net als een aantal andere gemeenten in ons land – een financiële bijdrage verstrekt aan deze vorm van onderwijs; en daarmee een belangrijke schakel toevoegt aan het assortiment van onderwijsvoorzieningen in onze stad; verzoekt het college: samen met het OPOD en de Stichting Leonardo Scholen op korte termijn te bekijken welke (financiële) ondersteuning vanuit de gemeente noodzakelijk is om zo spoedig mogelijk met de opleiding te kunnen starten; en gaat over tot de orde van de dag. De heer TAZELAAR: Mijnheer de voorzitter, leden van de raad, toehoorders op de publieke tribune. “Consequenties en kansen” was één van de aankondigingen van de heer Ronken bij een presentatie over de financieringen. Het goedkeuren van deze begroting heeft ook consequenties en kansen. Voor de één wat meer dan voor de ander. De kansen voor vele projecten en instellingen hangen af van onze besluiten en onze wensen. Van risico’s inschatten en beslissingen nemen hangt ook veel af. Ook de ondernemers in onze stad voelen de recessie en het is goed mogelijk dat zij moeten inkrimpen. Dat betekent geen uitbreiding van activiteiten en nog meer zal dat voelbaar zijn bij de eventuele ontslagen van werknemers. Wij doen daarom een beroep op het college een goed economisch beleid samen te stellen en de ondernemers, als de financiële nood zich aandient, te ondersteunen door bijvoorbeeld in de binnenstad de precariorechten te verlagen. Ontsluitingen van wijken met doorgaande routes naar de randweg moeten prioriteit nummer 1 worden. Bedrijventerreinen vragen ook om een goede doorstroming. Laten wij eerst deze problemen oplossen voordat weer een nieuw plan in uitvoering gaat. Regelmatig lezen wij wat wij hebben gedaan, wat wij gaan doen en waarvoor wij het doen. De VSP heeft teruggekeken en gezien, dat in de afgelopen periode weer veel werk is verzet en de resultaten van onze inbreng zichtbaar zijn. Ook biedt deze begroting weer kansen. 31
Wij noemen een paar speerpunten van onze inbreng in de afgelopen periode: - het uitbaggeren van de Biesbosch-haven en het twee jaar tegenhouden van het afschieten van de wilde ganzen. Wie weet dat nog? Het is spijtig dat dit nu weer moet gebeuren; - een zebrapad bij het Parkhuis; - veiligheidsriemen speciaal vervoer voor kinderen; - het plaatsen van een bank en bushalte voor de Drechthopper-passagiers in de stad; - de samenwerking tussen de Hans Petrischool en de kinderboerderij Weizicht; - het ondersteunen van gratis vervoer voor 55+; - aandacht gevraagd voor het opnemen van het museumschip de Sigfrit in het plan Stadswerven; - onze bezorgdheid hebben wij uitgesproken over de financiering van de nieuw te bouwen moskee; - we hebben ingestemd met het realiseren van een hostel in de stad, maar niet op de Eulerlaan. U verwachtte het al: ik wil ook het voetpad Octant noemen, dat na veel commotie en steeds weer met nieuwe communicatie-ideeën en middelen onder uw aandacht moest worden gebracht. Op 4 november is dat voetpad in uitvoering gegaan. Hoewel het lang heeft geduurd, willen wij de wethouder toch bedanken, ook namens de bewoners, voor de mooie en gezellige start en voor het inzetten van een pendeldienst naar het winkelcentrum. De taxichauffeuse die ik aansprak meldde mij dat zij nu eens blije mensen vervoerde. Persoonlijk nog bedankt voor het teruggeven van het matje! Ik gooi het niet weg. Nu wij toch aan het bedanken zijn, spreken wij onze waardering uit voor het vele werk dat het college van burgemeester en wethouders en in het bijzonder wethouder Van Steensel en zijn ambtenaren hebben verzet om een leesbare en sluitende begroting samen te stellen. Als u het hostel op de Eulerlaan doorzet, moet het scholencomplex worden afgebroken. Wij vinden dat kapitaalvernietiging. De basisschool De Driehoek heeft op korte termijn uitbreiding nodig en zou bij nader inzien graag van deze school gebruik maken. Wij vragen u dan ook het plan te herzien, daarover met het schoolbestuur te praten en een andere plaats voor het hostel te zoeken. De ongerustheid bij de Sterrenburgers moeten wij ook serieus nemen. Dus: twee grote vliegen in één klap. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Mijnheer de voorzitter. Ik wil graag weten wanneer de heer Tazelaar tot inzicht is gekomen en is teruggekomen op zijn steun voor de locatie hostel Eulerlaan. De heer TAZELAAR: Daaraan heb ik geen steun gegeven. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Dat hebt u wel gedaan. De gehele raad heeft dat in twee commissies gedaan en al die verslagen zijn openbaar. Waarom komt u nu terug op uw steun voor die locatie? De heer TAZELAAR: Ik kom terug op mijn steun, omdat ik van mening ben dat sprake is van kapitaalvernietiging. Het bouwen van een school kost miljoenen. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Hebt u uitgezocht wat op dit moment de boekwaarde is van de school aan de Eulerlaan? Hebt u in ogenschouw genomen dat sprake is van huisvesting in portacabins? Of is dit gewoon een schot voor de boeg? De heer TAZELAAR: Nee, dit is geen schot voor de boeg. Mevrouw KOPPENS-VAN LEEUWEN: Mijnheer de voorzitter. Ik wil graag memoreren dat de raad zich nog niet heeft uitgesproken over deze locatiekeuze en wij de nodige bedenkingen hebben.
32
De heer TAZELAAR: Dat dacht ik ook. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Wat hebben wij half oktober gedaan met ons allen? Bent u ergens anders geweest? De heer TAZELAAR: Wij moeten daarover zeker nog eens met elkaar praten. De heer WEIDEMA: Mijnheer de voorzitter. Ik wil de heer Tazelaar graag vragen of hij over een alternatieve locatie heeft nagedacht. De heer TAZELAAR: Dat is niet mijn probleem. De heer WEIDEMA: Dat weten wij dan ook. De heer TAZELAAR: Nee, dat is niet mijn probleem. Er zijn mensen die locaties hebben onderzocht en de locatie Eulerlaan is als de beste locatie uit de bus gekomen, die heeft een 10 gekregen. Misschien is er een andere locatie die een 9 heeft gekregen, dan kan die locatie aan de beurt komen. Gelet op het feit dat de overheid in alle wijken scholen wil neerzetten om het onderwijs voor allerlei groepen te stimuleren, vind ik dat deze school die zoveel lokalen heeft gewoon moet blijven bestaan. De heer WEIDEMA: Mag ik de heer Tazelaar vragen of hij goed heeft gekeken naar de andere alternatieven die onderzocht zijn? De heer TAZELAAR: Dat is mijn probleem niet. Ik ga niet naar andere locaties kijken. Als wij straks een locatie gaan aanwijzen, ga ik daar eens langs. De tijd van de locaties ga ik niet overdoen. De VOORZITTER: Volgens mij is voldoende duidelijk dat er nog een debat komt over de locatie Eulerlaan in relatie tot het hostel. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Mijnheer de voorzitter. Als de heer Tazelaar zich zulke grote zorgen maakt over de scholen en hun huisvesting, verwacht ik van hem wel een actievere inzet voor wat betreft het IHP. Daarover hem ik hem tot nu toe niet gehoord. De heer TAZELAAR: Dat kunt u menen. Van mensen die specialist zijn op dat gebied heb ik het signaal gekregen dat die school noodzakelijk is voor Sterrenburg. Daarom heb ik gezegd dat de school daar zal moeten blijven staan. Laten wij het IHP maar eens opnieuw bekijken. De sterrenwacht. De VSP is blij met de ondersteuning van de sterrenwacht, een trekpleister voor de stad. Wij vragen u bij de stadspromotie meer aandacht te besteden aan de sterrenwacht. Is het mogelijk een betere bewegwijzering naar deze unieke plek te realiseren? Hieraan ontbreekt het nog. Het ouderenbeleid. Van de vorige sprekers heb ik gehoord dat zij al goed voor de ouderen opkomen en ik dank hen al vast voor de steun, die wij straks nodig hebben. Niet blij zijn wij met de weinige aandacht voor het ouderenbeleid. Als wij het sociaal programma Crabbehof bekijken, zien wij dat daarin geen regeltje staat dat met ouderen te maken heeft. Keuzes moeten worden gemaakt en dit jaar is voor de jongeren gekozen. Wij vinden dat prima, maar communiceer wel met de ouderen en vertel hen waarom deze keuze is gemaakt, laat hen weten wat speelt en wanneer zij aan de beurt komen. Houd de ouderen op de hoogte! De vergrijzing in de stad gaat door, de stad kent vele senioren en er komen jaarlijks honderden senioren bij. De gemeente moet hiervoor toch een beleid hebben. Wij roepen u op een meerjarenplan voor de ouderenparticipatie samen te stellen en de ouderen niet de dupe te laten worden van alle bezuinigingen. Er staat geschreven: “ze zullen in ouderdom nog vrucht dragen, fris en groen zullen ze zijn”. Als wij dat op de burgers van Dordrecht projecteren, moeten wij de ouderen de kans 33
geven dit te verwezenlijken en hun kennis en inzet benutten. Met één seniorendag bereiken wij dat niet. Verkeer en vervoer zijn al jaren een heikel punt in de stad. Het beleid is op zo weinig mogelijk verkeersbewegingen in de stad gericht. De fast ferry is een uniek vervoermiddel. Veel meer burgers van Dordrecht willen graag van deze dienst gebruik maken, maar kunnen hun auto niet kwijt. Wij hebben twee grote transferia, te weten aan de Weeskinderendijk en op de Enecolocatie. Extra aanlegsteigers bij de transferia zijn niet mogelijk in verband met remmingswerken voor de schepen. Ons voorstel is: vanaf de transferia Weeskinderendijk en Eneco-terrein een watertaxi te laten varen naar het Otto Dickeplein. Dat zal de stad ontlasten en de middelen die nodig zijn voor de aanleg van dure parkeergarages kunnen dan anders worden besteed. De overheid stimuleert deze manier van vervoer en stelt daarvoor een grote som geld beschikbaar. Maak daarvan gebruik, Dordrecht is toch een stad aan het water. Hierover dienen wij een motie in. Het gratis openbaar vervoer voor 65-plussers ondersteunen wij. Zie de gezamenlijk ingediende motie. Het verhogen van de parkeertarieven in de stad kunnen wij niet waarderen. Onze zorg gaat ook uit naar het bouwen in de Zuidpolder. Wij stemden daartegen. Gelukkig hebben wij de recessie mee en zullen vele aspirant-kopers geen tophypotheek krijgen. Wat zou je doen als je daar een stukje grond zou krijgen? Kies je dan voor de Dubai-methode of laten wij de mooie polder zoals die nu is? Behoud deze polder voor ons nageslacht en verscheur de plannen. Het communiceren met de burgers gaat moeizaam en soms op een “Jopie popie-manier”. Daarover wordt niet goed nagedacht. Goede communicatie met de burgers voorkomt veel ergernis. Wij kiezen voor … nee, wij eisen gewoon een professionele aanpak. In één van de commissievergaderingen heb ik u daarvan een voorbeeld gegeven. Graag uw aandacht hiervoor. De communicatie is het visitekaartje van B & W en de gemeenteraad. De grote projecten vragen veel deskundigheid, zeker in het voortraject. Wat zien wij? Plannen worden herzien en wat eens een schommel had moeten zijn is nu een wip geworden. Neem bijvoorbeeld het plan voor het Hofkwartier. Wat is overgebleven van deze Dordtse Droom? Dit project gaat ook nog vele miljoenen meer kosten. Als voorbeeld geven wij u een suggestie mee. Laat ToBe in de Berckepoort in plaats van te verhuizen naar de Munt. Dat zal zeker veel besparingen opleveren. Haal de stofkam nog eens door dat project en verfijn de Dordtse Droom. Verenigingen en stichtingen zijn daar weggejaagd en het plan is uitgekleed. Laten wij wachten met de uitvoering tot er genoeg inzicht is in de plannen en er genoeg geld beschikbaar is. Als je iets doet, doe dat dan goed. Dat geldt natuurlijk ook voor de overige twaalf zeer grote projecten. Voor het doorstromend verkeer op de provinciale weg werd een oplossing gezocht. In het voorstel stond dat gekeken zal worden naar de mogelijkheden van het anders afstellen van de verkeerslichten. Dat kan toch geen twee jaar duren! Hebben wij geen specialisten die de verkeerslichten beter kunnen afstellen of is er gewoon geen gereedschap? Graag uw uitleg. Ook de Dubbeldammers wachten daarop. Ontsluitingen van wijken zoals Stadspolders en De Hoven moeten de eerste prioriteit hebben. Met de komst van de Wmo is de subsidie voor diensten, wonen en zorg van het rijk naar de gemeente overgeheveld, waardoor in onze stad een groot probleem is ontstaan. De Wielborgh heeft met behulp van de subsidie, € 249.000,--, haar welzijnsactiviteiten en café-restaurants draaiende kunnen houden. Ondanks het feit dat door De Wielborgh vele malen aandacht is gevraagd voor dit onderwerp is voor een beperkte aanbesteding 34
gekozen, waardoor De Wielborgh haar subsidie heeft moeten inleveren en werd uitgesloten van de mogelijkheid via aanbesteding opnieuw in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de kosten van haar welzijnsactiviteiten. Hierdoor wordt De Wielburg in vier verzorgingstehuizen gedwongen tot een drastische verhoging van de prijzen over te gaan. Vooral de cliënten met een kleine beurs zullen hiervan de dupe worden, niet alleen de mensen die daar wonen maar ook de mensen uit de wijken die daar naartoe gaan om goedkoop en gezellig te eten. Veel ouderen met een laag bestedingspatroon trekken zich nu terug in hun appartementen. Daardoor zal de eenzaamheid toeslaan en zullen de sociale contacten vervagen. Dat moeten wij niet willen. Wij verzoeken u daarom hiervoor de benodigde € 249.000,-- beschikbaar te stellen en dienen daartoe een motie in. Nu wij toch bezig zijn: het concept dat De Wielborgh tot nu toe kon uitvoeren slaat goed aan. Alleen al bij De Wielborgh staan 1400 mensen op de wachtlijst. In het kader van de lange wachtlijsten vragen wij uw aandacht voor het bouwen van een extra woonzorgcomplex in onze stad. Wij verzoeken u daaraan medewerking te verlenen. Wij hebben hierover nog wel een vraag. Het verzorgingstehuis Vijverhof staat al jaren voor meer dan de helft leeg. Wat is hiervan de bedoeling? Verbouwen. Mag dat zo lang duren? Kan wethouder Kamsteeg daarover opheldering geven? De VSP vindt het onttrekken van woonruimte voor zo’n lange termijn niet acceptabel. Ouderen kraken namelijk niet zo gemakkelijk. Een extra impuls zal ook de doorstroming naar een woning voor jongeren en gezinnen bevorderen. In deze raadszaal vond de “Dag van de Senioren” plaats met als doel vrijwilligers voor vele projecten in de stad te werven. De stands stonden achteraan, in het publieke gedeelte, opgesteld. Een opstelling in de hal van het stadhuis was in verband met bruiloften niet mogelijk. Het publieke deel van de raadszaal is echter niet toegankelijk voor rolstoelgebruikers, waardoor diverse bezoekers moesten worden teleurgesteld. Wij vragen u het publieke gedeelte van de raadszaal aan te passen, zodat rolstoelgebruikers ook aan activiteiten kunnen deelnemen en bijvoorbeeld de gemeenteraadsvergaderingen kunnen bijwonen. Omdat het probleem vanzelf spreekt, dienen wij hierover geen motie in. Wij verzoeken u op korte termijn passende maatregelen te nemen. Met de veiligheid in onze stad gaat het steeds beter, maar wij zijn er nog niet. Burgers willen beschermd worden en hebben daar recht op. Daarom vragen wij om een harde aanpak van raddraaiers, lastige alcoholisten en drugsverslaafden, het fietsen op wandelpaden en parkeren op de trottoirs. Veel staat op papier en wij hebben daaraan vele vergaderingen besteed. Het is nu tijd om handhavend op te treden. We gaan gewoon door. Maak van deze stad een stad met de AA-status, zodat wij onze projecten goed kunnen benutten voor de werkgelegenheid en dus bij aanbestedingen de burgers ook iets kunnen laten verdienen. Denk ook eens aan de mensen zonder werk en de mensen met een laag bestedingspatroon. Laat hen meedoen aan het werkproces als grote of kleine werken worden uitgevoerd, ook al zijn die Europees aanbesteed. Onze motie van enige jaren geleden, die ertoe strekte 45-plussers aan werk te helpen, is in uitvoering. Toch missen wij daarop nog het scholingsproject. Of hebben wij dat verkeerd begrepen? Graag uw antwoord. Een kwartier is kort om alle wensen en bedenkingen op een rijtje te zetten, maar wij zijn goed op weg. Wij zijn van mening dat sturing en inbreng van kaders door de gemeenteraad steeds noodzakelijk blijft om de stad met haar vele wijken waar nodig uit een sociaal isolement te halen. Wij denken hierbij ook aan het opnemen van het museumschap Sigfrit in het plan Stadswerven, maar wij gaan de commissievergadering nu niet overdoen. Voor wat betreft het onderwerp sport, waarbij wethouder Lagendijk de regie voert, hebben wij maar één wens: weg met de parkeertarieven op en rond de Sportboulevard. De Sportraad bedanken wij voor zijn inzet voor en rond de sportverenigingen. In een stad die vele nationaliteiten kent is het steeds wikken en wegen hoe men de buiten Dordrecht geboren burgers bij de samenleving kan betrekken en aan het verenigingswerk 35
kan laten deelnemen. De Sportraad en de verenigingen, die zich daarin verdiepen, wensen wij veel succes toe. Zij kunnen op onze steun rekenen. De VSP maakt zich zorgen over Kunstmin. Het opknappen van de fundering is akkoord, maar voordat wij een definitief besluit kunnen nemen over de verdere voorstellen, willen wij dit onderwerp eerst nog eens goed in de commissievergaderingen bespreken. Ik maak van deze gelegenheid gebruik om de politieke partijen te bedanken voor hun steun voor de het vorig jaar door ons ingediende moties. Wij hopen dat onze inbreng in deze begrotingsbehandeling eveneens zal worden gesteund. Tot slot. “Wanneer een storm onze stad verrast en de golven tegen de kademuren slaan, komt steeds weer de dag van het kabbelende water en horen wij de rivierensymphonie weer aan. Laten wij daar kracht uit putten en ons sociaal en positief gedragen, dat zal de verdraagzaamheid ten goede komen. Meer willen wij u vandaag niet vragen.” De VOORZITTER: De door de fractie van de VSP zijn de volgende moties ingediend: “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11 en 12 november 2008 ter bespreking van de programmabegroting 2009; constaterende dat: - Dordrecht het gebruik van het openbaar vervoer wil stimuleren; - De waterbus naar diverse bestemmingen tussen Rotterdam en de Drechtsteden vaart; - De parkeergelegenheid in de buurt van de opstapplaatsen van de waterbus beperkt is; overwegende dat: - meer Dordtenaren gebruik zullen maken van de waterbus als de bereidbaarheid van de opstapkades voor automobilisten, die op de transferia Weeskinderendijk en Enecoterrein parkeren, wordt verbeterd; spreekt uit: dat het gewenst is een watertaxi te laten varen tussen de transferia en de opstapkades van de waterbus; verzoekt het college: - een onderzoek uit te laten voeren naar de mogelijkheid een watertaxi te laten varen tussen de transferia en de opstapkades van de waterbus en vice versa en hierbij ook te kijken naar subsidiemogelijkheden van andere overheden: - voor de behandeling van de kadernota 2010 de raad over de uitkomsten van dit onderzoek te rapporteren; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 16) “De gemeenteraad, in vergadering bijeen op 11 en 12 november 2008; kennis genomen van het feit dat: - Wielborgh niet werd uitgenodigd deel te nemen aan de inschrijving van aanbesteding voor de ouderenadviseur; - Wielborgh met de komst van de Wmo een subsidie voor Diensten bij Wonen en Zorg van € 250.000,-- niet meer ontvangt; - Wielborgh hierdoor genoodzaakt is de prijzen voor activiteiten, maar ook voor koffie, thee e.d. te verhogen; - hierdoor de activiteiten voor ouderen met een laag inkomen onbetaalbaar worden; de raad spreekt uit: dat het niet gewenst is dat ouderen in een sociaal isolement terecht komen en daardoor vereenzamen; verzoekt het college:
36
te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om van gemeentewege middelen beschikbaar te stellen om het sociaal programma van Wielborgh te waarborgen en hierover binnen één maand aan de raad te rapporteren; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 17) De VOORZITTER: De vergadering is geschorst. Schorsing. De VOORZITTER: De vergadering is heropend. Ik heet mevrouw Wemmers welkom. Ik heb begrepen dat het afgezien van wat schrammen en een dikke hand goed gaat met haar dochter. Zij heeft beloofd dat zij niet meer zal telefoneren als zij op de fiets zit. De heer VAN DER KRUIJFF: Mijnheer de voorzitter. Kort geleden was ik in India en probeerde ik uit te leggen wat kenmerkend is aan de stijl van Nederlanders en wat voor buitenlanders nuttig is om te weten in de omgang met Nederlanders. Om mij daarop voor te bereiden heb ik een boekje aangeschaft, dat ik heb meegenomen. Dat boekje heet “Dealing with the Dutch” en is geschreven door Jacob van Vossestein. Toen zij de inhoudsopgave van dat boekje in keken, kwam een brede grijns van herkenning op de gezichten. Ze wezen meteen de titel van hoofdstuk 3 aan: “Directness en criticism”. Het boekje verder doorbladerend knikten zij herkennend met hun hoofd toen het ging over “always complaining”. Een directe, frontale, stijl, altijd commentaar, kritiek, klagerig, en dat terwijl wij het in hun ogen in Nederland zo goed voor elkaar hebben. Nederland is in hun ogen een welvarend land. Vanuit dat nog verse besef willen wij vandaag onze woordvoering doen, wegblijvend van de nadruk op kritiek en niet vervallend tot klagen, maar meesturend hoe verder te verbeteren. Gaat het goed? Op hoofdlijnen onze beleidsterreinen overziend vindt het CDA dat er geen reden tot klagen is: - De veiligheid in Dordrecht verbetert op vele gebieden significant. De cijfers wijzen dat uit. Het onveiligheidsgevoel van jongeren neemt sterk af, het aantal herhaalde meldingen huiselijk geweld ontwikkelt zich goed en het aantal verkeersslachtoffers neemt af. - De werkgelegenheid ontwikkelt zich goed. Het beroep op de bijstand en de WW daalt fors. - Op het gebied van sport wordt fors geïnvesteerd. - Op het gebied van cultuur barst het de laatste tijd van de initiatieven. - Uitval op scholen vermindert. Het Leerpark komt goed uit de verf. Toen wij daar op werkbezoek waren, hoorden wij dat het aantal aanmeldingen bij Da Vinci met maar liefst 15% is gestegen. - De Amstelwijck raakt voller en de Zeehaven komt eindelijk met wat concretere wapenfeiten. Natuurlijk beseffen wij maar al te goed dat er ook dingen zijn die nog steeds niet goed gaan: - Bij de grote projecten Hofkwartier en Maasterras blijft de voortgang uit. - De ontwikkeling van de jeugdcriminaliteit baart ons allen zorgen. - De wonen- en leefbaarheidcijfers laten niet overal de gewenste ontwikkeling zien. - Het aantal jeugdige verkeersslachtoffers neemt toe. - Het aantal jeugdige zware drinkers stijgt. Daarvoor is veel aandacht gevraagd, maar wij hebben daarop weinig focus gezien. - Het aantal toeristische bezoekers daalt ondanks alle inspanningen op dat vlak. - Iedere zondagochtend zien wij tot onze verbijstering weer dat bushokjes in glasscherven op de grond liggen. Vanuit ons besef dat de trend in Dordrecht en in de Drechtsteden waar het betreft scholing, werkgelegenheid en zorg zich kansrijk ontwikkelt – zojuist heb ik daarvan voorbeelden gegeven – wil het CDA de lat graag wat hoger leggen.
37
Natuurlijk moeten wij doorgaan met het bieden van een vangnet en hulp aan mensen aan de rand van de maatschappij en moeten wij hen betrekken, activeren en stimuleren. Wij zijn tevreden met de extra gelden die worden uitgetrokken voor schuldhulpverlening en het minimabeleid “Kinderen doen mee”. Het CDA heeft zich daarvoor in deze raad en in de Drechtraad meerdere malen nadrukkelijk ingezet. Wij zijn er zeer gelukkig mee dat ons pleidooi nu wordt gehonoreerd. Het CDA pleit ervoor de doelgroep te verbreden, niet tot de mensen aan de rand te beperken, maar in brede zin op het ontwikkelen van talent in te zetten, laten zien dat wij willen dat mensen zich ontplooien, het maximale uit zichzelf halen, rolmodellen zoeken, rolmodellen creëren en impulsen geven, zodat mensen geprikkeld worden een stap verder te zetten. Laten wij mensen in het zonnetje zetten en successen vieren. Dat kan op vrijwel alle beleidsterreinen. Een paar voorbeelden ter illustratie: - Bij sport niet alleen inzetten op meedoen, maar ook topprestaties stimuleren, waaraan anderen zich kunnen optrekken. Prestaties die je trots maken. - Op het gebied van scholing niet alleen monitoren op startkwalificatie, maar inzetten op de best haalbare eindstreep voor eenieder. Hoeveel studenten verlaten eigenlijk het HBO zonder diploma? - Als het gaat om werk: niet alleen sturen op uit de WW of uit de bijstand blijven of zijn, maar erop inzetten dat mensen een baan vinden die bij hun talenten past, zodat zij stappen kunnen maken waarmee zij hun omgeving kunnen inspireren en tot voorbeeld kunnen zijn. - Door bijvoorbeeld vanuit cultuur talentvolle musici, schrijvers et cetera in de stad te mobiliseren en tot vernieuwende en aansprekende initiatieven te komen die anderen meetrekken. Gelukkig gebeurt dit al op velerlei vlak, voortkomend uit initiatieven van stadsgenoten en van de overheid en andere bevlogen mensen, die kansen zien in Dordrecht. Onze indringende wens is dat wij als overheid meer oog hebben voor deze kansen, de overheid daarop verder bouwt, dat zichtbaar maakt, aanmoedigt en ruimte biedt. Op die manier versterken wij de opwaartse kracht. Zo wordt het niet alleen “duwen van onderen”, maar ontstaat ook zuigkracht van boven. Bij de begrotingsbehandeling van het vorig jaar riep het CDA u op intensief samen te werken met aansprekende Dordtenaren die anderen in deze stad kunnen inspireren: topsporters, ondernemers, kunstenaars, hoogleraren en stadsgenoten, die mede hun handtekening op deze stad willen zetten. Wij zien dat daarmee een begin is gemaakt en spreken bij herhaling de dringende wens uit, dat daaraan met verve verder invulling wordt gegeven. Bij het versterken van de aantrekkelijkheid van Dordrecht is het investeren in voorzieningen een essentiële voorwaarde. Dat gebeurt op velerlei vlak. Denk aan de Sportboulevard, Gezondheidspark en het Leerpark. In de afgelopen jaren konden wij het met elkaar niet eens worden over de wijze waarop de theatervoorziening moet worden gewaarborgd c.q. versterkt. Wij weten allemaal van de uiteenlopende meningen over de vraag of er in Dordrecht al of niet behoefte is aan een regiotheater en de warme gevoelens voor Kunstmin als prachtig gebouw met een intieme sfeer, maar met technische beperkingen die steeds meer bepalend worden. Het CDA heeft waardering voor de heldere raadsinformatiebrief die wij de vorige week ontvingen over Kunstmin en de middenzaal Energiehuis. Het ei van Columbus lijkt gevonden te zijn: een oplossing waarbij wij kunnen blijven genieten van Kunstmin als theater en een middenzaal kunnen realiseren in het Energiehuis, waar de voorstellingen kunnen worden gehouden die vanwege technische beperkingen niet in Kunstmin mogelijk zijn. Dat betekent een in kwalitatief en qua exploitatieoverzicht stabieler plaatje voor het Energiehuis. Het CDA remt al jaren als het gaat om extra investeringen in cultuur. Wij vonden dat daaraan al meer dan genoeg werd uitgegeven. Tegelijkertijd hebben wij altijd een extra investering in een nieuw theater bespreekbaar gevonden en de nu geschetste constructie 38
heeft qua richting onze steun. Daarbij moeten wij eerlijk zeggen, dat wij boven verwachting enthousiast geworden zijn over de programmatische stappen die vooruit gezet zijn. Wij willen refereren aan de smaakmakende gezelschappen die Dordt in de afgelopen periode aan zich heeft weten te binden en de erkenning die daarvoor vanuit de rijksoverheid in de vorm van subsidietoekenning is gebleken. In het bijzonder willen wij onze complimenten uitspreken voor de verbreding die in de culturele programmering gezocht en bereikt is. Waar het voorheen een in onze ogen enigszins eenzijdig en – eerlijk is eerlijk – ons wat minder aansprekend geheel was, dat een beperkte doelgroep aansprak, zien wij nu bijvoorbeeld ook een Bach Festival, een Calvijn-tentoonstelling, een Korenfestival en een hedendaags jeugdinitiatief zoals ISH. Het CDA is van mening dat wij zo doende een verantwoorde investering doen in het aantrekkelijker maken van Dordrecht als centrumstad van de Drechtsteden, hetgeen goed is voor onze aantrekkingskracht op bewoners, bedrijven en dus onze werkgelegenheid. Ik had het zojuist over het aantrekkelijk maken van Dordrecht. In dat kader wil het CDA graag extra investeren in het versneld opknappen van speelplaatsen. In april van dit jaar werd het Cruyff Court aan het Selma Lagerlöferf in gebruik genomen. De Mytylschool is hiermee verblijd. Deze trapvelden en het in het komende jaar te realiseren court aan de Kinkelenburg moeten een bijdrage leveren aan de versterking van het voorzieningenniveau voor kinderen, Dat is belangrijk. Het is geweldig dat Dordrecht straks een aantal van die Cruyff Courts zal hebben, maar het zijn dure voorzieningen – ze kosten ongeveer € 250.000,-- en niet iedereen zal een Cruyff Court om de hoek krijgen. De meeste kinderen zijn aangewezen op gewone speelvoorzieningen. Ook daaraan schenkt de gemeente jaarlijks aandacht. Dat is vooral zichtbaar in de vernieuwingsslag, die enkele jaren terug is ingezet. Door heel de stad zijn op een aantal plekken toestellen vervangen en het resultaat is te zien: kijk naar het scherm. Je ziet mooie speelvelden. Een rondje langs de velden laat zien dat de toestellen vervangen zijn en laat ook zien, dat die toestellen intensief worden gebruikt. Op mooie dagen is het daar hartstikke druk. Er zijn echter nog veel speelvoorzieningen die hard aan vervanging toe zijn. De raad heeft daartoe in de afgelopen jaren regelmatig verzoeken gekregen. Soms konden die verzoeken worden gehonoreerd, maar vaak ook niet. Het budget kent een grens. Onze stad kent in totaal 409 speelplaatsen, waarvan er jaarlijks 15 worden vernieuwd. Dat komt neer op eens in de 25 jaar grondig onderhoud. En dat terwijl uit de foto’s blijkt dat een forse inhaalslag te maken is. Ook dit zijn speelplekken die binnen die 409 vallen. Van het totale budget voor onderhoud, veiligheidscontroles, vandalismebestrijding en vervanging is daarvoor ongeveer € 350.000,-- per jaar gereserveerd, blijkt uit navraag bij de sectordirecteur. Het CDA pleit ervoor de vervanging van speeltoestellen een extra impuls te geven. De bestrating daaronder lijkt ons een mooi voorbeeld. Dat is geen speelplaats, dat is gewoon een pleintje. Wij willen die extra impuls graag geven, omdat die een grote impact zal hebben op vele kinderen en gezinnen in deze stad. Wij willen het jaarlijkse budget daarvoor graag met € 200.000,-- verhogen. Daarmee kunnen wij jaarlijks 6 à 7 extra locaties grondig vernieuwen. Dekking voor deze impuls kan worden gevonden binnen de begroting, in het exploitatieoverschot. Wij zullen daartoe zo dadelijk een amendement indienen. Een geheel ander aspect dat raakt aan het aantrekkelijker maken van Dordrecht betreft het openbaar vervoer. Zoals in onze woordvoering bij de Kadernota al aangegeven, vindt het CDA het een goed idee gratis openbaar vervoer tussen de parkeerterreinen/transferia en de binnenstad in te voeren om het bezoek aan de binnenstad aantrekkelijk te maken op bijvoorbeeld zaterdag, feestdagen en koopavonden, als de parkeerdruk hoog is. Wij staan dan ook achter de door het college gepresenteerde plannen in die richting. Wat ook een goede impuls zou geven aan het functioneren van Dordrecht als centrumstad voor de Drechtsteden en het bezoeken van Dordrecht aantrekkelijker zal maken, is het verlengen van de vaartijden van de waterbus tot middernacht. Wij verwachten dat dit een bijdrage zal leveren aan extra bezoek aan onze stad en daardoor tevens vanuit Dordrecht extra bezoek aan de buurgemeenten mogelijk wordt. Het CDA verzoekt het college in
39
samenwerking met het Drechtstedenbestuur de haalbaarheid daarvan te onderzoeken en aan de gemeenteraad en de Drechtraad te rapporteren. Wij dienen daartoe een motie in. De heer WEIDEMA: Ik wil de heer Van der Kruijff daarover een vraag stellen. In het voorstel van de CDA-fractie, dat een bijna raadsbreed ingediende motie mede heeft ondertekend, mis ik naast het bereikbaarheidselement het sociale element. Wat voor ideeën hebt u daarbij? De heer VAN DER KRUIJFF: Ons voorstel met betrekking tot de waterbus betekent – anders dan het voorstel van de VVD – niet op voorhand dat dit vervoer gratis moet worden. Wij vragen het college te bezien of de vaartijden van de waterbus kunnen worden verlengd. Wij stemmen ermee in dat de € 750.000,-- dat is grofweg het bedrag in het collegevoorstel - op een zodanige manier worden ingezet, dat een impuls wordt gegeven aan bijvoorbeeld het bestrijden van sociaal isolement, het helpen van mensen die het in deze stad moeilijk hebben om ergens te komen. Voor ons is dat niet op voorhand de doelgroep 65-plus. Wij kennen de meerderheid van de 65-plussers als zeer mobiele mensen, die hun weg goed weten te vinden en zien niet in waarom de overheid in dat opzicht steun zou moeten verlenen. Vandaar mijn interruptie op uw woordvoering en mijn vraag waarom u niet meer denkt aan doelgroepen die het moeilijk hebben om van huis te komen, die te kampen hebben met financiële beperkingen of voor wie dat vanwege een handicap of om andere redenen moeilijk is. Wij vinden dat door een keuze voor de groep 65-plussers niet meteen invulling wordt gegeven aan de sociale invalshoek. Ouderen of jongeren of gehandicapten. Je kunt langs vele lijnen kijken. Wij willen vooral kijken naar degenen die het echt nodig hebben en willen daarover graag eens wat dieper praten. Deze begrotingsbehandeling is naar onze mening een te algemeen platform om daarover indringend met elkaar van gedachten te wisselen. Wij willen dat graag op basis van een aantal uitgewerkte opties en voorstellen doen. De heer TAZELAAR: Gratis openbaar vervoer voor ouderen heeft ook ten doel de mensen gemakkelijker uit hun appartementen te laten komen en vereenzaming te voorkomen. Dat argument heb ik van u niet gehoord. De heer VAN DER KRUIJFF: Wij zien gebeuren dat doel en middel omgedraaid worden. De discussie is begonnen met gratis openbaar vervoer en vervolgens is als argument naar voren gebracht, dat daardoor de eenzaamheid van ouderen kan worden bestreden. Wij zijn zeer voor het bestrijden van eenzaamheid en isolement en willen graag samen met de andere raadsfracties nadenken over de beste mogelijkheden om eenzaamheid en isolement te bestrijden. Voor ons staat gratis openbaar dan niet op nummer één. Ik ben het wel volledig met u eens dat wij eenzaamheid en sociaal isolement moeten aanpakken en bestrijden. Tot slot de financiën. Wij willen bij deze begrotingsbehandeling niet en passant een beschouwing houden over de gevolgen van de kredietcrisis voor de gemeente Dordrecht. Natuurlijk moeten wij het daarover nog wel met elkaar hebben. De panelen zijn op dat vlak op dit moment volop in beweging en de meningen vormen zich nog. Ook de onze. Het CDA ziet graag dat wij daarover in de komende periode in aparte bijeenkomsten met elkaar komen te spreken. Naar wij hebben begrepen heeft de kredietcrisis geen impact op de begroting voor 2009 en kunnen wij die gewoon bespreken en vaststellen zonder ons af te vragen of het een tandje minder moet of dat wij zuiniger moeten zijn. Die conclusie zien wij overigens wel graag expliciet bevestigd vanuit het college. De voorstellen in de begroting betreffende de gelukkig beperkte lastenstijging hebben onze instemming. Het doet ons deugd dat Dordrecht een zeer gematigd beleid dienaangaande voert. De voorstellen betreffende de invoering van een parkeerfonds en het voorgestelde beleid ten aanzien van de parkeertarieven hebben onze steun. Het is verstandig te anticiperen op de in de toekomst benodigde financiële middelen voor de broodnodige investeringen in het verbeteren en toevoegen van parkeervoorzieningen in Dordrecht.
40
Het CDA concludeert, dat het met Dordrecht de goede, door ons gewenste, kant opgaat. Wij staan achter de extra impulsen die het college voorstelt en voegen daar nog een aantal door ons gewenste impulsen aan toe. Samenvattend: breed inzetten op het ontwikkelen van talent; investeren in het versneld opknappen van speelplekken en een onderzoek naar de verlenging van de vaartijden van de waterbus tot middernacht. Het CDA klaagt niet en wil langs deze lijnen graag meewerken aan een sterkere stad. De VOORZITTER: Door de fractie van het CDA is het volgende amendement plus motie ingediend: “De raad van de gemeente Dordrecht, in vergadering bijeen op 12 november 2008; constaterende: - dat de begroting voorziet in middelen voor onderhoud van speelvoorzieningen; - dat uit deze middelen de (wettelijk verplichte) reguliere veiligheidsinspecties, klein onderhoud, vandalismebestrijding, extra impulsen (Cruyff-courts) en vervanging van speelvoorzieningen worden bekostigd; - dat binnen het budget jaarlijks circa 15 speellokalen kunnen worden vervangen; - dat Dordrecht 409 speellokalen telt; - dat een speelvoorziening dus eens in de 25 à 30 jaar wordt vernieuwd; overwegende: - dat vernieuwde speelvoorzieningen er fantastisch uitzien; - dat het tempo van vervanging te laag ligt en - dat de raad vanuit de bevolking met regelmaat verzoeken tot (versnelde) vervangingen ontvangt; besluit: * in de jaren 2009 en 2010 € 200.000,-- extra beschikbaar te stellen en daartoe het besluit behorend bij de programmabegroting 2009 als volgt te wijzigen; - pagina 7, laatste regel van de tabel (“begroting 2009”) “247” wijzigen in “47” en “289” wijzigen in “89”; - en voor het overige worden de begroting en de bijbehorende projectbladen hiermee in overeenstemming gebracht; en gaat over tot de orde van de dag.” (amendement 2) “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11 en 12 november 2008 ter bespreking van de begroting 2009; constaterende dat: - de dienstregeling van de waterbus die de Drechtsteden onderling verbindt momenteel vroeg in de avond eindigt; overwegende dat: - het bezoek aan de Dordtse binnenstad een extra impuls krijgt als de waterbus tot na sluitingstijd van de horeca zou doorvaren; - de Dordtse binnenstad op die manier meer de centrumstad van de Drechtsteden wordt; spreekt uit dat: - het wenselijke is de haalbaarheid te onderzoeken van verlenging van de vaartijden van de waterbus tot middernacht; roept het college op: - in samenwerking met het Drechtstedenbestuur de haalbaarheid te onderzoeken van het verlengen van de vaartijden van de waterbus tot rond middernacht; - de gemeenteraad (en in afschrift de Drechtraad) over de uitkomst hiervan te rapporteren; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 18) Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Mijnheer de voorzitter, leden van de raad, leden van het college, alle andere aanwezigen. “Geen woorden, maar daden” is eigenlijk het motto van het huidige MPJ, dat nu al ruim twee jaar wordt gevolgd. “Geen woorden, maar daden” maken een voetbalclub nummer één, aldus een clublied, en “geen woorden, maar daden” is vandaag het credo dat ECO-Dordt het college en de raad wil meegeven. Terugkijkend op 41
een levendig jaar zijn daden nu waar de raad om vraagt. Papier is geduldig, maar geduld heeft ook grenzen. Uiteraard zijn wij het college en onze ambtenaren erkentelijk voor deze sluitende begroting, maar wij willen in de anderhalf jaar die ons in deze periode nog rest daden zien, uitvoering en als het kan wat sneller. Onze bijdrage zal bestaan uit een financieel deel, vier inhoudelijke onderwerpen – te weten: de grote projecten, kwetsbare groepen, milieu en verkeer – en afrondend staan wij stil bij “De Raad aan zet”. Financieel. De Kadernota en deze begroting geven een meer dan sluitende exploitatie aan met een beperkte stijging van de lokale lasten. De afvalstoffenheffing stijgt wederom niet, een gegeven dat ECO-Dordt na een jarenlange strijd erg aanspreekt. Zorgen maken wij ons wel over de waarschijnlijk opgeloste € 11, 4 miljoen door de kredietcrisis. Duidelijk is, dat de belegging volgens de regels is gegaan, maar het beeld naar buiten is een puinhoop. Ik kan het niet uitleggen, thuis niet en op een verjaardag niet. Laat staan aan de burger die in de krant een aangrijpende brief schreef. Zijn insteek was, dat de gemeente Dordt met het belegde geld bewoners met een funderingsprobleem meer had kunnen helpen. Ik zeg expliciet “had”, want die discussie is gevoerd. Toch kom ik hiermee dicht bij het beeld dat bij de burgers leeft. Hoe kan het zijn dat een gemeente zo veel geld overhoudt? Waarom moet ik dan als burger toch ieder jaar meer lokale lasten betalen? Kijkend naar de reservepositie van de gemeente Dordt zijn deze vragen legitiem. Een algemene reserve van € 40 miljoen is niet ons uitgangspunt, laat staan volgens de regels die de raad in de nota Reserves en Voorzieningen en in de artikel 212-verordening heeft vastgesteld. De exploitatie is sluitend, maar de buffer is te groot en het argument dat “een prudente inschatting van het weerstandsvermogen door de uitvoering van de projecten achterhaald is” is ons tekort door de bocht geformuleerd. Geen woorden, maar daden. Een principiële discussie over onze reservepositie is onzes inziens noodzakelijk. Ik stap over naar de discussie over de bouwleges. Geen woorden, maar daden. Bij de Kadernota heeft ECO-Dordt niet ingestemd met de voorgestelde verhoging van het bouwlegestarief. In de afgelopen weken hebben wij geprobeerd duidelijk te maken dat sprake is van scheefgroei als wij wel de burgers en een semi-overheidsorganisatie, denk aan de HSL-lijn, maar de woningbouwverenigingen geen leges in rekening brengen. Wij hebben aangetoond wat het beleid uit Den Haag is en willen deze gang van zaken rechtzetten. De kosten van een woningbouwvergunning worden wel gemaakt, maar omdat woningbouwverenigingen van betaling vrijgesteld zijn, worden de kosten over de andere aanvragers van bouwvergunningen verdeeld en uiteindelijk door hen betaald. Wij streven immers naar kostendekkendheid. Naast het gegeven dat dit tegen de landelijke wet- en regelgeving is, is het ook nog een keer oneerlijk. Daarom vragen wij het college bij motie dit onderwerp te onderzoeken en met een aanpassing van de lacune in dit beleid te komen. Grote projecten. Geen woorden, maar daden is waar wij nu op wachten bij de grote projecten. Natuurlijk hebben wij waardering voor de uitwerking van onze motie, waardoor nu met de zogenaamde templates wordt gewerkt. Grote zorgen maken wij ons eerder over de uitvoering van de grote projecten. Waarom is de Laan der Verenigde Naties wel binnen een redelijke termijn klaar en heeft de rest een traagheid van dikke stroop? Wanneer hakken wij knopen door en stoppen wij met onderzoeken? Geen woorden, maar daden. De vlakke vloerdiscussie willen wij vlug voeren, evenals de discussie over de invulling van de Kop van de Staart. Er dient duidelijkheid te komen over de Sportboulevard, met name over de exploitatie. Dat heeft natuurlijk te maken met het personeel en de tarieven. Van de laatste misrekening inzake het Hofkwartier wordt ECO-Dordt behoorlijk beroerd. Kan geen enkel project goed becijferd worden? In juni is de raad mondeling geïnformeerd. Eind september ontvingen wij een raadsinformatiebrief. Schandalig vinden wij het dat wij nu nog moeten werken met oude financiële gegevens, waarbij bovendien gemeld wordt dat er mogelijk nog niet becijferbare funderingsproblemen zijn. Hoe zo actuele stand van zaken? Terugkijkend naar de interimnota, waarin u geen majeure afwijkingen bij de grote projecten meldt, is onze constatering, dat wij de definitie van “majeur” ook nog eens met elkaar moeten bespreken. Een tegenvaller van al weer ruim € 10 miljoen is niet af te doen met de zin “geen majeure afwijkingen”.
42
Ondanks ons vertrouwen in deze wethouder kunnen wij niet meegaan met zijn voorstel het Hofkwartier volgens een flexibele aanpak te ontwikkelen. Waar wij om vragen is een definitief plan met inzage in nog mogelijke keuzes. Een soort knoppennota dus. Onze motivatie hierbij is, dat wij inmiddels door alle financiële tegenvallers al veel kwaliteit hebben ingeleverd. Daarnaast geeft de template te weinig inzicht in de realiteit. Dat komt doordat het college alle risico’s oranje benoemt. Gezien de laatste tegenvallers en de verouderde cijfers is de kwalificatie rood naar de mening van ECO-Dordt beter op zijn plaats. Middels een motie verzoeken wij u daarom de raad bijvoorbeeld een knoppennotitie te verschaffen, waardoor wij weloverwogen een richting kunnen inslaan en niet – zoals nu ons gevoel is – met een open einde. Kwetsbare groepen. Geen woorden, maar daden. Eindelijk meer vrouwenopvang, eindelijk zicht op realisatie van een hostel. Dat is positief, maar wij maken ons nog steeds zorgen over de ontbrekende 24 uur-crisisopvang. Daarom ondersteunen wij de inbreng van GroenLinks en zijn wij mede indiener van de daarop betrekking hebbende motie. Ook de jeugd is een kwetsbare groep. De acties in het MJP zijn gericht op onderwijs, werkloosheid en jeugdproblematiek. Over jeugd en alcohol zijn wij nu al twee jaar aan het praten. De heer Pols heeft daarop ook gewezen. De snelheid van beleid formuleren stelt ons teleur. Geen woorden, maar daden. Wij wachten met ongeduld de nota Jeugd en Alcohol – dit jaar – af. Aparte aandacht vragen wij voor de MBO’ers. Het vorig jaar hebben wij in onze algemene beschouwingen een opmerking gemaakt over het achterblijvende aantal MBO’ers op het Da Vinci, ondanks alle inspanningen die op het Leerpark worden verricht. Dit was tevens een zorg van de visitatiecommissie. Het college gaf aan dat deze zorg tijd nodig had. Dit jaar lezen wij wederom over een achterblijvend aantal leerlingen dat in Dordrecht een MBOopleiding geniet. Tijdens de commissiebehandeling bleek dit gegeven achterhaald te zijn. Het is reuze fijn te horen dat de achterstand in een voorsprong op geplande cijfers is omgezet, maar onze kanttekening is wel dat wij met de juiste informatie willen werken. Hier had het college zelf al een addendum naar de raad kunnen sturen in plaats van het gegeven zo te laten staan. Milieu. De stortplaats bij de 3e Merwedehaven zal tenminste tot 2017 als stortplaats in gebruik zijn, aldus de begroting. Gezien de contracten en de in het verleden gemaakte afspraken, willen wij graag het woord “tenminste” geschrapt zien. Deze zin is voor ons aanleiding de wethouder te vragen op korte termijn te komen met de beloofde stand van zaken rondom de discussie over de positieve stoffenlijst. Wij spreken daarvoor graag een termijn af. Verkeer. Niets heeft zo weinig doorstroming als onze verkeersplannen. Het vorig jaar heeft ECO-Dordt bij de begrotingsbehandeling een motie ingediend om na te gaan welke openstaande knelpunten in het uitvoeringsprogramma van het mobiliteitsplan zitten. Weer een voorbeeld van onze onmacht. De aangekondigde rapportage tweede kwartaal is helaas in het derde kwartaal nog niet bij de raad gearriveerd. Intussen zien wij Dordt dichtslibben en krijgen wij terecht keer op keer de verontruste Dubbeldammers op onze nek. Geen woorden, maar daden. Waarom moet het toch zo lang duren? Waarom kunnen wij niet praktisch zijn met bijvoorbeeld korte termijn maatregelen in de wijk Dubbeldam? De plannen om het verkeer uit Stadspolders en Dubbeldam ’s morgens naar de weg te krijgen en ’s avonds weer vlug de wijken in door een betere afstelling van de verkeerslichten spreken ons erg aan. Het hoeft toch niet jaren te duren voordat wij dat ingevoerd hebben? Een ander verkeersknelpunt is de Mijlweg, zeer belangrijk voor het gevestigde bedrijfsleven daar. Ook hier willen wij vaart in de plannen. Onze Commissaris van de Koningin, de heer Franssen, benoemde onlangs feilloos de manco’s in de aantrekkingskracht van de Drechtsteden. Om bedrijven naar Dordrecht te halen moeten wij een goede ontsluiting van onze bedrijventerreinen hebben. Grote druk op deze ketel is voor ons vanzelfsprekend.
43
Ik wil nog even op de door mij aangehaalde motie terugkomen. Wij zijn inmiddels een jaar verder. Wij betreuren dat ten zeerste en willen daarvoor een duidelijke verklaring hebben. Gratis openbaar vervoer. Op de valreep hebben wij eindelijk inzage in de uitwerking van gratis openbaar vervoer. Eindelijk woorden, maar zijn het daden? Positief is ECO-Dordt over het beter benutten van de transferia, de mogelijke uitbreiding van deze terreinen en de gratis bus naar de stad, van de transferia naar het centrum. Helaas rijdt die gratis bus alleen op drukke dagen. Wie bepaald wat een drukke dag is? Minder positief zijn wij over de opstelling van Arriva, kijkend naar de niet uitgewerkte varianten en de motivatie daarbij. Het voorstel van het college op de drukke dagen transferiavariant en een gewijzigde eurokaart uit te voeren steunen wij niet. Wij willen graag minder autobewegingen naar de binnenstad. Misschien kunnen wij dan zelfs een parkeergarage minder bouwen. Daarom kiest ECO-Dordt voor de variant gratis openbaar vervoer van en naar de transferia op alle dagen. Wij verzoeken het college deze variant verder uit te werken. Afhankelijk van uw reactie volgt morgen misschien een motie. De collegevoorstellen inzake de verhogingen van de parkeertarieven krijgen onze steun niet. Een tariefverhoging voor 2009 is niet goed voor een binnenstad die kampt met te weinig bezoekers. Wij pleiten voor een jaar uitstel. De voorgestelde tariefverhoging voor 2012 laten wij graag over aan de nieuwe raad, omdat er dan meer inzicht zal zijn in de werkelijke kosten. Hiervoor dienen wij een amendement in. Ik rond af. “De raad aan zet”. Ook hier geldt: geen woorden, maar daden. Het afgelopen jaar is gebruikt om deze raad wat meer in beweging te krijgen. Wij zijn erkentelijk voor de conferentie en de inzichten, die ons in elkaar zijn verschaft. Deze woorden moeten in daden worden omgezet. De auditcommissie is gestart, de agendacommissie groeit in een kritischer opstelling, en ook ons eigen functioneren als raad, als raadslid, bezien wij regelmatiger in de spiegel. “Dat is gemakkelijk praten door een oppositiepartij” zien wij sommigen onder ons wel eens denken. Toch willen wij onze bijdrage leveren aan het programma van deze stad. Dat doen wij door altijd alles te doen wat in ons vermogen als raadslid ligt, dat doen wij ook door anderen te prikkelen met ons gedachtegoed, door zaken te benoemen en bespreekbaar te maken, soms met een scherp woord maar wel bedoeld als goede daad. De VOORZITTER: Door de fractie van ECO-Dordt is het volgende amendement plus moties ingediend: “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11 en 12 november 2008 ter bespreking van de programmabegroting 2009 en het voorstel egalisatiereserve parkeervoorzieningen; constaterende dat op blz. 68 van de begroting feitelijk staat dat: - het aantal bezoekers aan de binnenstad daalt; - de vele wegwerkzaamheden op routes naar de binnenstad en de bouwwerkzaamheden aan het Achterom/Bagijnhof een bezoek aan de binnenstad van Dordrecht ontmoedigen; - deze bezoekcijfers naar verwachting zullen aantrekken zodra het Achterom/Bagijnhof gereed is; kennisnemend van het voorstel in te stemmen met een generieke verhoging van de parkeertarieven in 2009 en 2012; overwegende dat: - een verhoging van de parkeertarieven in 2009 de binnenstad nog zwaarder onder druk zet; - een verhoging van het parkeertarief in 2010 door de nieuwe raad vastgesteld behoort te worden, zodat van actuelere exploitatiecijfers uitgegaan kan worden; is van mening dat het parkeertarief niet op 1 maart 2009, maar op 1 maart 2010 verhoogd dient te worden en de nieuwe raad behoort te besluiten over de verhoging van de parkeertarieven in 2012;
44
besluit de tekst onder beslispunt 4 van het voorstel egalisatiereserve parkeervoorzieningen als volgt te wijzigen: 4. in te stemmen met een generieke verhoging van de parkeertarieven met € 0,20 per 1 maart 2010 en hiertoe de begroting 2009 en verder dienovereenkomstig te wijzigen; en gaat over tot de orde van de dag.” (amendement 3) “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11 en 12 november 2008 ter behandeling van de programmabegroting 2009; kennisnemend van de programmabegroting, met name de voorgestelde tariefverhoging van de bouwleges met 3,65%; tevens kennisnemend van de bijgevoegde artikelen: - Vereniging Eigen Huis, waarin melding wordt gemaakt dat de door het kabinet in 2005 geschrapte mogelijkheid tot vrijstelling van bouwleges voor woningbouwcorporaties nog niet in Drechtsteden wordt toegepast; - de reactie van de VNG betreffende de wijziging in de Woningwet: constaterende dat na navraag is gebleken: - dat de woningbouwcorporaties in Dordrecht nog steeds vrijstelling van betaling krijgen; - dat, gezien het door de raad vastgestelde uitgangspunt van kostendekkendheid de kosten worden opgebracht door de overige vergunningaanvragers; van mening zijnde dat dit een vorm van ongelijkheid is, nog afgezien van het feit dat het vrijstellingstarief per 1 januari 1998 uit de Woningwet en in 2005 uit het besluit woninggebonden subsidies is geschrapt; draagt het college op deze lacune te onderzoeken en binnen een halfjaar en met inachtneming van het uitgangspunt van kostendekkendheid, zoals door de raad is vastgesteld, voorstellen te doen voor aanpassingen om deze vorm van ongelijkheid teniet te doen en verzoekt het college tevens bovenstaande in te brengen in het samenwerkingsverband Drechtsteden en daar onderwerp van bespreking te maken; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 19) “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11 en 12 november 2008 ter behandeling van de programmabegroting 2009; kennisnemend van de programmabegroting, met name groot project nr. 5 Hofkwartier; tevens kennisnemend van de raadsinformatiebrief programma Hofkwartier van 16 september 2008, CULT/2008/471 (grosnummer 658), met name onder 4.5, waarin het college ten aanzien van de herijking van het project meldt niet opnieuw een nieuwe blauwdruk te willen maken, maar meer werkende weg de verschillende projecten verder te willen ontwikkelen en uitvoeren; constaterend dat sinds de start van de discussie eind jaren ’90 het Hofkwartier programmatisch steeds verandert en het financiële beeld inmiddels is verdubbeld; van mening zijnde dat de raad behoefte heeft aan meer in- en overzicht om een integrale afweging kwaliteit versus investeringen te kunnen maken en het college dit in- en overzicht moet verschaffen; draagt het college op door middel van een notitie, vergelijkbaar met de “knoppennotitie” Stadswerven, inzicht te bieden in de consequenties van keuzes met betrekking tot kwaliteit en voorzieningenniveau voor de kosten van het project, en een dergelijke notitie gereed te hebben bij de eerstvolgende stand van zaken Hofkwartier, zodat de raad een integrale discussie kan voeren; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 20) De VOORZITTER: De bijlage bij de motie over de bouwleges voegen wij bij het origineel in het archief. Die zal bij de rapportage ongetwijfeld naar voren komen. De heer MOSTERT: Mijnheer de voorzitter, leden van het college, mede-raadsleden, dames en heren. Onze politieke overtuiging is geworteld in de joods-christelijke traditie en de Bijbelse boodschap voor het persoonlijke en openbare leven. Dat vinden wij een zegen voor onszelf en voor onze stad.
45
Los van de donkere wolken die zich boven ons samenpakken, vanwege recente financiële ontwikkelingen, mogen wij spreken van een solide begroting met een beperkte lastenstijging van ongeveer 2% en extra investeringen in de kwaliteit van de voorzieningen en de bereikbaarheid van de stad. In het voorjaar is hierover bij de Kadernota al besloten. Voor wat betreft de begroting in financiële zin willen wij het hierbij laten. Op de invulling van de zogenaamde vrije ruimte komen wij nog terug. In de afgelopen periode zijn wij ook als gemeente geconfronteerd met problemen in de financiële wereld van banken, aandelenhandel en hypotheekverstrekkers. Nooit eerder hebben overheden zo fors ingegrepen, tot aan het overnemen van banken toe. Deze crisis en de problemen rond banken, waaronder die in IJsland, overvielen particuliere spaarders en beleggers en een deel van de gemeenten, provincies en waterschappen. Voor Dordrecht speelt de vraag wat wij nog terugzien van de belegde € 11,4 miljoen bij IJslandse banken. Een vergelijkbare vraag speelt bij de Drechtsteden. Ook andere gemeentelijke beleggingen hebben risico’s, in verschillende mate. Hoewel kennelijk binnen de wetgeving en het eigen treasurystatuut is gehandeld, is naar ons oordeel met de speelruimte niet in alle opzichten voorzichtig genoeg gehandeld. Wij vinden dat het financieel beheer nader moet worden besproken, juist ook omdat Dordrecht zoveel spaargeld heeft. Wij benadrukken dat met gemeenschapsgeld buitengewoon verantwoord moet worden omgegaan. Het voorgaande is nogal gericht op het geld zelf en de financiële positie van de gemeente. Dat is niet onbelangrijk, vooral niet tijdens de begrotingsbehandeling. Wij menen ook dat deze crisis noopt tot bezinning op de vraag waarmee wij in onze samenleving bezig zijn geweest. Was er een grenzeloos vertrouwen in het kapitalistisch systeem dat ten onrechte is gebleken? Hebben wij welvaart niet te veel boven welzijn gesteld? Welke ethische normen werden overschreven? En wat te denken van bonussen van ongekende omvang? Het wordt tijd dat een grondige bezinning tot stand komt over de vraag waardoor wij ons laten leiden bij het economisch beleid. Wij moeten nu ons moreel kapitaal aanspreken in verantwoord rentmeesterschap. Dat wil zeggen: verantwoord omgaan met kapitaal, goederen, mensen en milieu. De discussie over “de economie van het genoeg”, naar een publicatie van professor Goudswaard, heeft niets aan de actualiteit ingeboet. Hoe dan ook, de raad zal zijn controlerende taak in financieel opzicht beter en duidelijker moeten oppakken. Het instellen van een auditcommissie met een heldere opdracht, vastgesteld in een verordening, is hiervoor een geschikt instrument. Voor wat betreft de economie werd het vorig jaar nog over “het momentum” gesproken bij het masterplan revitalisering Zeehavengebied. Inmiddels staan wij er economisch heel anders voor en zijn de financiële en economische vooruitzichten onzeker. Wij pleiten juist nu voor een professioneel omgevingsbewustzijn, conform het rapport “Dordtse Dromen”, dat ons enige jaren geleden door de rekenkamer is gepresenteerd. Nu moeten wij lessen trekken voor de toekomst. Dat geldt voor de zeehaven, inclusief recente plannen zoals de westelijke Dordtse oevers, maar ook voor andere bedrijventerreinen. Wij vinden dat flexibel met de te verwachten effecten en gewijzigde marktomstandigheden moet worden omgegaan, bijvoorbeeld in de bouw, zonder star vast te houden aan eerder gekozen uitgangspunten. Dit geldt ook voor een aantal grote projecten, zoals Maasterras, Gezondheidspark en Stadswerven. Naast inzicht in vertraging is het goed juist nu na te denken over extra impulsen via publieke investeringen. Verder is er gelukkig meer tijd voor een zorgvuldige behandeling van de Integrale Structuurvisie en de plannen Zuidpolder. Vanuit onze uitgangspunten zal ook onze fractie hierover de komende tijd een nader oordeel geven. Met betrekking tot de structuurversterking heeft de binnenstad alle aandacht nodig. Wat ons betreft vanuit de Drechtsteden, maar meebepalen betekent ook meebetalen. Wij hopen dat het recente Drechtstedencongres hieraan een goed vervolg geeft. Welke inspanningen gaan B & W in dit verband vanwege de nodige coördinatie verrichten?
46
Ondanks de verbeteringen Statenplein zijn de laatste jaren de aantallen bezoekers aan de binnenstad gedaald en is ook sprake van minder toeristische bezoeken. Het winkelaanbod is een belangrijk punt. De tevredenheid hierover is teruggelopen en de concurrentie uit de omgeving is fors. Wij vinden het uitvoeren van een urgentieprogramma belangrijk. Wij pleiten voor nader onderzoek onder consumenten en ondernemers en een analyse gericht op extra impulsen, ook vanwege recessievrees. Wij dienen hierover een motie in. Het verbeteren van de bereikbaarheid door het realiseren van extra parkeergarages, het verbeteren van de openbare ruimte en het vergroten van de aantrekkingskracht zijn belangrijke randvoorwaarden. Wij noemen vooral de geschiedenis van onze stad, als kernkwaliteit om bekendheid en imago te vergroten. Wij onderstrepen het belang van het project 1572 en permanente aandacht voor de Dordtse Synode en de geschiedenis van de reformatie. Wij dringen aan op spoedige verbouwing van het Hof. Voor wat betreft het beheer van de openbare ruimte vindt onze fractie het belangrijk dat extra groenbudget wordt ingezet voor onder andere het verbeteren van groeiomstandigheden van bomen. Wij hopen ook op verbetering met straatmeubilair, gelet bijvoorbeeld op de vele vernielde bushokjes. Vernielingen in de openbare ruimte zijn onverteerbaar. Het is zeer onwenselijk dat verloedering, vernieling en overlast in Dordrecht toenemen. Op 1 juli is het actieplan “Gewoon doen” gestart. Zijn er al ontwikkelingen vanwege inzet van extra geldmiddelen en concrete maatregelen uit het actieplan en hoe staat het met de extra aandacht van politie en justitie? Eindelijk is er een voorstel voor het effectief handhaven van het wildplakken, dit als uitwerking van onze motie uit 2005. Wij onderstrepen het belang van het hoog inzetten op consequent schadeverhaal en het op hun gedrag aanspreken van burgers. Wij vinden het ook terecht dat overlast wordt tegengegaan door gebiedsontzegging en bestrijding van hinderlijk drankgebruik in het centrum. De recente plannen tot integraal gebiedsgericht toezicht te komen juichen wij toe. Het lijkt ons namelijk veel effectiever dat de scheiding verdwijnt tussen de stadswachten, parkeercontroleurs en milieucontroleurs. Wanneer kunnen wij dit tegemoet zien? Over het thema cultuur merken wij het volgende op. Het benodigde bedrag voor het Hofkwartier is op € 24,5 miljoen gesteld, eind 2007 ging het om € 34,7 miljoen en nu is de raming opgelopen tot bijna € 50 miljoen. Het geraamde tekort is inmiddels zeer fors en overigens constateren wij, dat over een lange reeks van jaren – ondanks grote plannen en uitgaven – teleurstellend weinig is gerealiseerd. Onze fractie hecht zeer aan dit grote project, maar wij betreuren deze gang van zaken. De wethouder heeft recent vertragende omstandigheden genoemd en bezuinigingen aangekondigd. Wij zien een spoedige uitwerking en vooral een concrete uitvoering met veel belangstelling tegemoet. In de begroting 2009 stelt het college voor uit de zogenaamde vrije ruimte extra middelen beschikbaar te stellen voor cultuurbeleid, om de stad een forse impuls te geven. Het betreft de renovatie van Kunstmin en een nieuwe theaterzaal in het Energiehuis, terwijl voor het Energiehuis al bijna € 20 miljoen was geraamd. Op onderdelen van deze activiteit behouden wij ons, zoals bekend, onze stem voor. Vanwege de omvang van deze projecten willen wij deze keer in het bijzonder onze principiële opvatting nader toelichten. Veel mensen zijn actief om hun van God ontvangen gaven en kwaliteiten te gebruiken voor kunst en culturele ontwikkeling. Dit gebeurt op veel terreinen: muziek, beeldende kunst, zang, musea et cetera. Kunstbeoefenaars verrijken het leven door hun benadering van wat om ons heen gebeurt. Kunst kan de aandacht voor geschiedenis levend houden en mensen helpen bij het ervaren van hun identiteit. Kunst en cultuur kunnen daarom samenbinden en bijdragen aan maatschappelijke betrokkenheid. Als er excessen zijn in de vorm van discriminatie, geweld, godslastering en onzedelijkheid, drijft dit juist mensen uit elkaar. Daarom dienen zulke elementen in cultuuruitingen te worden nagelaten. Onze fractie kan aan dergelijke vormen geen medewerking geven. 47
Over het thema Wmo en zorg het volgende. Wij zijn blij met de goede scores die naar voren komen uit het cliëntentevredenheidsonderzoek van de gemeente. De Wmo Adviesraad onderschrijft dit. Wij pleiten voor uitbouw op korte termijn van het Wmo-loket naar de zogenaamde éénloketfunctie. Professionele medewerkers, goed op de hoogte van de sociale kaart van Dordrecht, moeten de burger afdoende verder kunnen helpen. Dat wil zeggen: breder dan het beantwoorden van vragen over individuele voorzieningen. Een ander punt is inzicht in de financiën voor de verschillende beleidsvelden. Kan over de Wmo als geheel een projectoverzicht worden opgesteld, zodat alle informatie en risico’s in één oogopslag zichtbaar zijn? Overigens dienen wij een motie in over mogelijke bijdrage vanuit de Wmo, in relatie tot het binnenkort schrappen door de Tweede Kamer van € 800 miljoen aan AWBZ-voorzieningen, inzake onder andere begeleiding van jongeren met gedragsproblemen en mensen met een kleine handicap. Voor wat betreft wonen en leefbaarheid heeft onze fractie de volgende inbreng. Van ons Dordts afval werd in 2007 42% gescheiden aangeleverd. De ambitie is in 2010 op 53% uit te komen. Uit de begroting blijkt, dat in de komende jaren de nadruk zal liggen op het verbeteren van inzamelvoorzieningen. Voor bewoners van eengezinswoningen zou het niet moeilijk moeten zijn die voorzieningen daadwerkelijk te gebruiken, maar als de groencontainer of de oud papierbak geleegd wordt, zien wij soms maar enkele containers buiten staan. Daaruit concluderen wij dat alle afval in de grijze container bij elkaar wordt gegooid. Om deze reden pleit onze fractie voor strenge handhaving op het naleven van de Afvalverordening. Het vorig jaar dienden wij een motie in over het benoemen van een bouwhistoricus bij het Bureau Monumentenzorg en Archeologie. Na een toezegging door de wethouder is deze motie door ons aangehouden. Wij zijn zeer tevreden over de in de begroting opgenomen professionalisering van dit bureau. Uitbreiding van het bureau met onder meer een bouwhistoricus en archeologen betekent een professionele ontwikkeling, ook naar de regio toe. Door de professionele uitbreiding worden de bestaande kennis en ervaring beter geborgd in de organisatie. Onze motie trekken wij daarom in. Bij dezen dienen wij wel een nieuwe motie in aangaande Huis te Merwede. Voor wat betreft de herstructurering van Dordrecht West zien wij dat in de wijken Krispijn en Wielwijk hard wordt gewerkt aan het stapelen van stenen. De kwaliteit van de wijken gaat erop vooruit, maar er blijven wel enige punten van zorg, bijvoorbeeld de kwaliteit van de particuliere woningvoorraad. Hoe denkt het college daarmee om te gaan? In Crabbehof wordt op korte termijn vooral ingezet op de maatschappelijke kant van het sociaal programma. Door corporaties, welzijnsinstellingen en de gemeente wordt daaraan met voortvarendheid gewerkt. Dat is belangrijk, want in Crabbehof is het eenzaamheidsgevoel onder ouderen en jongeren groot. Mijn laatste thema: onderwijs en jongeren. Uit de Onderwijsmonitor blijkt, dat het aantal geslaagde VMBO-leerlingen stijgt. Dat is goed nieuws. In de begroting lezen wij dat het aantal leerlingen, dat doorstroomt naar het Dordtse MBO, afneemt. Recente cijfers geven gelukkig een positiever beeld. Wij pleiten ervoor dat scholen in het Leerpark de intensieve samenwerking voortzetten en uitbreiden. Het doelgroepenbeleid ten aanzien van voor- en vroegschoolse educatie heeft succes in de leeftijdsgroep tot drie jaar. Uit recent onderzoek blijkt, dat een goede beheersing van de eigen taal ertoe leidt dat later de kans groter wordt, dat het Nederlands beter wordt beheerst. Wat doet het college met dit gegeven? Onze fractie hecht eraan zoveel mogelijk de dialoog te zoeken tussen allochtone ouders en de school. Wij pleiten voor aandacht vanuit de scholen voor loopbaanoriëntatie en begeleiding. Een gedegen aanpak op het VMBO verkleint de uitval in het MBO aanzienlijk. Is het college zich daarvan bewust? Vanwege de vorige week ontvangen informatie over de ontwikkelingen jongerenbeleid merken wij nog op, dat wij de ouders als de eerst verantwoordelijken voor opvoeding en
48
begeleiding zien, maar ook dat wij graag meedenken over mogelijkheden om de participatie van jongeren beter inhoud te geven. Tenslotte wenst onze fractie het college, de leden van de raad en het ambtelijk apparaat veel wijsheid en God’s onmisbare zegen toe bij het uitvoeren van hun verantwoordelijke taken. De VOORZITTER: De fractie van de CU/SGP zijn de volgende moties ingediend: “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11 en 12 november 2008 behandelend de begroting 2009; constateert: dat de laatste jaren de bezoekersaantallen aan de binnenstad en de toeristische bezoeken aan de stad zijn gedaald; overweegt: - dat structuurversterking van de binnenstad alle aandacht nodig heeft; - dat gelet ook op onzekere financiële vooruitzichten en recessievrees extra impulsen via publieke investeringen van belang zijn; spreekt als zijn mening uit: dat nader onderzoek onder consumenten en ondernemers, en van daaruit een analyse ten behoeve van investeringen en te nemen extra maatregelen van belang zijn in verband met verdere verbetering van de randvoorwaarden; verzoekt het college: via nader onderzoek en analyse op korte termijn aan de gemeenteraad een voorstel te doen, gericht op extra impulsen via investeringen en maatregelen in de binnenstad; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 21) “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11 en 12 november 2008 behandelend de begroting 2009; constateert: - dat Dordrecht haar (cultuur)beleid laat leiden door de kernkwaliteiten van de stad “water, historie en vernieuwing”; - dat de planvorming rond de Oostpoort de afgelopen jaren nog niet tot concrete, zichtbare herontwikkeling van dit gebied heeft geleid; - dat Huis te Merwede op zichzelf geen onderdeel uitmaakt van de Oostpoortontwikkeling, maar wel planologisch verwant is en derhalve een zichtbare entree van de stad kan vormen; - dat Huis te Merwede tenminste sinds 1960 geen herontwikkeling of revitalisering heeft ondergaan en ondanks haar cultuurhistorische, Educatie en architectonische waarde aan het verpauperen is; - dat het terrein waar het Huis te Merwede op staat onderdeel is van de openbare ruimte; - dat de gemeente eveneens eigenaar van de gebouwen en bodemschatten is, maar dat het gebied amper ontsloten is voor bezoek en archeologisch onderzoek; overweegt: - dat Huis te Merwede het oudste monument van Dordrecht is en al een cruciale rol speelde in de historie van de stad bij het Beleg van Dordrecht in 1418; - dat de restanten van de residentie in de eeuwen erna talloze inwoners van de stad hebben geïnspireerd, maar de conservatie ervan zodanig was dat de sloop ervan al tientallen jaren een serieuze optie is; - dat deskundige de unieke waarde van dit cultureel erfgoed erkennen en herontwikkeling van het terrein een verbetering zal zijn voor de leefbaarheid, attractiewaarde en conservatie van dit gebied; spreekt als zijn mening uit: dat herontwikkeling van Huis te Merwede en het omliggende terrein uitstekend past bij de kernkwaliteiten van Dordrecht “water, historie en vernieuwing”en het terrein intrinsiek te waardevol is om te blijven afwachten; verzoekt het college:
49
ervoor zorg te dragen dat Monumentenzorg en Archeologie de opdracht krijgen binnen een halfjaar tot een inrichtingsvoorstel van Huis te Merwede te komen, zodat de leefbaarheid en levendigheid van dit gebied worden versterkt door een fraaie inrichting van de openbare ruimte, toevoeging van groen en water en publiekstoegankelijke functies op het maaiveld, alsmede dat de nog overgebleven restanten van Huis te Merwede zowel bovengronds als ondergronds duurzaam worden geconserveerd; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 22) “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11 en 12 november 2008, behandelend de begroting 2009; constateert: - dat in de Tweede Kamer de besluitvorming nagenoeg is afgerond over het schrappen van een bedrag van € 800 miljoen aan vergoedingen op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ); - dat deze vergoedingen dienen voor het betalen van zaken zoals begeleiding van jongeren met gedragsproblemen en mensen ‘met een kleine handicap’; - dat een deel van de huidige 220.000 cliënten via indicatie een vergoeding blijft ontvangen, maar dat ook vergoedingen worden stopgezet; - dat de gemeente Dordrecht als G27-gemeente de staatssecretaris gevraagd heeft geen onomkeerbare stappen te nemen; overweegt: - dat nog onduidelijk is hoeveel en in welke mate dit Dordtenaren treft; - dat in Dordrecht naar verwachting een deel van de hulp kan worden opgevangen door inzet van vrijwilligers en vanuit de ‘civiel society’; spreekt als zijn mening uit: dat waar nodig en mogelijk ook door de gemeente op deze ontwikkelingen moet worden ingespeeld; verzoekt het college: na te gaan hoeveel Dordtenaren met de AWBZ-bezuinigingen te maken krijgen en op welke manier we daarmee in Dordrecht omgaan, bijvoorbeeld door middel van aanvullende Wmo-ondersteuning en de raad einde 1e kwartaal 2009 te informeren over de resultaten; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 23) De heer VAN DONGEN: Mijnheer de voorzitter. Wij spreken vanavond over de invulling van het derde begrotingsjaar van dit college, een college dat vooral inzet op de uitvoering en minder op nieuw beleid. Dat leidt in ieder geval dit jaar weer tot een solide begroting, die ook buitengewoon saai is. Een wapenfeit waarop de wethouder van financiën overigens bijzonder trots is. Dat zal wel aan zijn politieke denominatie liggen. Ik herinner mij in de NRC te hebben gelezen dat de heer Balkenende heeft gezegd dat het CDA er trots op is saai te zijn. Dat terzijde. Ik vond het betoog van de heer Van der Kruijff overigens wel buitengewoon onderhoudend! Als het gaat om voorspelbaarheid en betrouwbaarheid van de begroting moet ik de wethouder absoluut gelijk geven. Saaiheid is in dat kader wel fijn. In die zin wil ik hem een compliment geven. Van het college mag echter wel verwacht worden, dat het ook met nieuwe initiatieven komt, die niet – zoals in het geval van het hostel of het aantrekken van de creatieve industrie – door de raad moeten worden afgedwongen en door het college getemporiseerd uitgevoerd worden. Het ambtelijk apparaat moet uitvoeren en dat verdient inderdaad het aanbrengen van focus, maar het college mag voor wat betreft nieuw beleid, zoals op het gebied van jeugd en alcohol, niet in de comfortstand komen. Nieuw beleid moet aansluiten bij de ontwikkelingen in de maatschappij. Per slot van rekening zou 2009 het jaar moeten zijn, waarin dit college de oogst van de gedane inzet binnenhaalt. Of dit in den brede het geval is, wordt door de D66-fractie betwijfeld. Een onverwachte zaak houdt de wereld nu bezig: de kredietcrisis. Het wordt toch nog spannend! Mijn fractie heeft in dit kader twee punten van zorg.
50
Ten eerste zijn wij bezorgd over de trage informatievoorziening vanuit het college. Het grootste deel van de recente brief was twee weken geleden al in het land bekend. Dit brengt mij op een vraag over de € 116 miljoen die wij hebben uitstaan. Is de hoogte van het op 31 december 2009 uit te keren bedrag nog steeds reëel? Wat is de positie van de gemeente Dordrecht in het overleg van de gemeenschappelijk optredende lagere overheden? Ten tweede wil ik graag van het college weten hoe het optreden van de minister van Financiën inzake het terughalen van de Landsbanki-tegoeden door middel van de beslaglegging beoordeelt. Financieel gaat het goed met de gemeente. Ik noemde al het solide beleid. Door dat solide beleid hebben wij een meerjarige sluitende begroting. Dat is prima. Door verstandig te begroten ziet het er ieder jaar weer goed uit en het is dan ook terecht dat burgers in 2009 niet met grote lastenstijgingen zullen worden geconfronteerd. Het doet mij ook deugd dat de risico’s bij de verbonden partijen nu beter in beeld zijn gebracht. Ook D66 heeft de Zuidpolder als reservelocatie voor woningbouw aangewezen. Anders dan de heersende opvatting bij het college oordelen wij echter, dat het gebruik van deze polder voor woningbouw nog niet nodig is. Het bevolkingsaantal loopt in Dordrecht en ook op andere plaatsen in Nederland terug, wat aanleiding zou moeten zijn tot een bijstelling van het beleid. Uitgerekend hier zouden de collegepartijen kunnen laten zien, dat zij niet zonder nadenken voortrazen op een eenmaal ingeslagen weg, flexibel kunnen zijn, op veranderingen kunnen inspelen en gevoelig zijn voor de omgeving en de duurzame ontwikkeling daarvan. In de algemene beschouwingen van het vorig jaar heb ik aandacht gevraagd voor de huisvesting van Poolse arbeidsmigranten. Wethouder Kamsteeg heeft toen geantwoord dat die problematiek zijn volle aandacht heeft, maar ik heb helaas moeten constateren dat daarover in de stad onrust is ontstaan. Kortheidshalve sluit ik mij aan bij hetgeen daarover door de PvdA-fractie naar voren is gebracht. De luchtkwaliteit in de Dordtse wijken rondom de A16 is zeer zorgelijk. Dat gebied is één van de drie plaatsen met de allerslechtste luchtkwaliteit in Nederland. Het instellen van een 80 kilometerzone lijkt niet in de plannen van Rijkswaterstaat te zitten. De leefbaarheid in de wijken en ook de ontwikkeling van bedrijventerreinen zoals Amstelwijck en het Zeehavengebied staan onder druk. In de vorige beschouwingen, in 2007, heeft mijn fractie aandacht gevraagd voor experimenten die toen aan de gang waren betreffende een overkapping van snelwegen op een vrij goedkope manier, ook van de A16. Het college was niet overtuigd van de realiteitszin van deze oplossing, want het heeft de suggestie daar eens naar te kijken niet opgepakt. Nu zijn er onderzoeken naar een overkapping van de A16 vanuit de TU Delft van nota bene onze buurgemeente in Drechtstedenverband, Zwijndrecht. Ook op andere plaatsen in het land wordt naar creatieve oplossingen gezocht. Waarom heeft het college zich daarbij niet aangesloten? Waarom heeft het college niet de alertheid en flexibiliteit om te herkennen dat het hier om serieuze alternatieven en oplossingen gaat? D66 stelt de raad voor aan te sluiten bij het initiatief van de gemeente Zwijndrecht en te bezien in hoeverre een overkapping nuttig en gewenst is. Wij willen heel graag dat een businesscase wordt gemaakt om te bezien of dit een oplossing kan zijn. Ik zal de raad hierover een motie voorleggen. De gemeente Dordrecht stimuleert op diverse manieren dat burgers zuiniger met energie zijn. Wij bieden spaarlampen aan – een initiatief van GroenLinks – en geven tips over mogelijkheden voor bezuinigingen. Daar sta ik volledig achter, maar ik vraag mij wel af of de raad niet enorm ongeloofwaardig is als wel wordt toegelaten dat enorme lichtreclames de hele nacht branden. Zijn wij niet inconsequent als dat reclames zijn aan gemeentelijke straatlantaarns als wij gebouwen voorzien van enorme beeldschermen en grote gebouwen de hele nacht door uitlichten? D66 wil zeker niet pleiten voor een totale verduistering van de stad en heeft ook oog voor de sociale veiligheid. Sommige plaatsen moeten goed worden verlicht. Ik vind wel dat sprake moet zijn van een balans: minder verkwisting van energie in het publieke domein. 51
Daarom vraag ik het college te bezien of deze balans kan worden aangebracht door bijvoorbeeld in de APV een speciale paragraaf op te nemen, analoog aan de paragraaf geluidhinder. De heer WEIDEMA: Ik wil graag weten of u pleit voor het niet meer doorvoeren en uitvoeren van het lichtplan. De heer VAN DONGEN: Nee. Het lichtplan kan uitgevoerd worden, maar ik vind wel dat het lichtplan op een zo energiezuinig mogelijke manier moet worden uitgevoerd. In dat verband zou eens met energiemaatschappijen kunnen worden gesproken over de mogelijkheden in deze stad door middel van LED-verlichting een reductie van het energieverbruik te realiseren. Ik wil u geruststellen: ik ben niet tegen het lichtplan. “Nederland leeft op de pof” en “Nederland zit tot zijn nek in de groene schulden” zijn uitspraken van het Wereld Natuurfonds, dat onlangs het rapport “Living Planet 2008” uitbracht. Daarin valt te lezen, dat de footprint van Nederland – dat is het totale grondstoffenverbruik – zo groot is als twee wereldbollen. Er is dus niet alleen een kredietcrisis, maar blijkbaar ook een duurzaamheidscrisis. Dat wisten wij al langer. Ik zou willen dat daarover op gemeentelijk niveau wordt nagedacht en maatregelen worden genomen. Ik doe een aantal suggesties. De gemeente Dordrecht is al met een aantal acties bezig inzake het milieu, maar heeft nog niet de stap gezet om “millenniumgemeente” te worden. De VNG probeert gemeenten aan te sporen een bijdrage te leveren aan een verantwoord grondstoffengebruik. Gemeenten kunnen “milleniumgemeente” worden en zich verbinden aan een actieprogramma. Door dit te doen, brengen gemeenten meer focus aan in het milieubeleid. D66 roept het college op deze mogelijkheden te bezien. Eén van de acties voor millenniumgemeenten is overigens duurzaam beleggen, waarmee het college na een door deze raad aangenomen motie al een begin heeft gemaakt. In dit kader is ook aan de orde het bevorderen van milieuprojecten in partnersteden. Zo zouden wij de stedenband die wij met diverse buitenlandse gemeenten hebben nuttig kunnen gebruiken. De gemeente is in Krispijn actief met energieadvies op maat. Ik ben er blij om dat deze proef zal worden uitgebreid naar alle inwoners met een minimuminkomen. In een andere 100.000+-gemeente heeft men een ander creatief idee gehad. Men heeft van enkele wijken een energiescan gemaakt door infrarood-foto’s vanuit de lucht te maken. Op dergelijke foto’s is goed te zien waar de energielekken in de stad zitten. Mensen kunnen daarop zien hoe het met het warmteverlies van hun woning is gesteld. Ik vind dit een goed initiatief dat zeker navolging verdient, omdat het burgers medeverantwoordelijk kan maken. Zoals ik bij de verlichting opmerkte, moeten wij ook naar het bedrijfsleven kijken, wat mij betreft in de vorm van een energiescan van bedrijven. In dezelfde 100.000+-gemeente waarop ik zojuist doelde kunnen bedrijven van de gemeente energieadviezen krijgen. De kosten van die adviezen behoeven de bedrijven pas na vijf jaar terug te betalen als de energieadviezen zijn uitgevoerd en de daardoor gerealiseerde besparingen kunnen worden ingeboekt. De uitvoering van die adviezen wordt overigens ondersteund door een MKB Nederland en Horeca Nederland. Bij dit project zijn tot 20% energiebesparingen gehaald. Ik stel voor dat wij ook in Dordrecht naar de mogelijkheid van een dergelijk project gaan kijken. Als je burgers en het bedrijfsleven stimuleert en aanzet tot energiebesparing, moet je natuurlijk ook goed naar jezelf kijken. Vanaf 1 januari is het verplicht bij de verkoop van een woning een energielabel te hebben. Hoe staat het met de energielabels van het gemeentelijke vastgoed? Ik zou willen dat de gemeente dat laat onderzoeken en de uitkomsten van die onderzoeken publiceert. Vanavond is al veelvuldig over communicatie gesproken. Waar de gemeente al veel doet op het gebied van energiebesparing en wij wellicht fair trade gaan doen, vraag ik mij af of een integraal beeld van de effecten van alle activiteiten bestaat. Wat leveren alle acties op? Hoeveel ton CO2 hebben wij jaarlijks bespaard en hoeveel bomen heeft “Trees for Travel” 52
opgeleverd? Alle initiatieven verdienen exposeren. Wij moeten de resultaten daarvan bekend maken, bijvoorbeeld door het SGB jaarlijks een milieubalans te laten uitbrengen met trendanalyses. Goede publiciteit is belangrijk. Het effect daarvan moet zijn: Dordrecht is een groene gemeente, die weet wat zij wil en jaar in jaar uit laat zien dat zij resultaten kan boeken. D66 vindt dat het college in de afgelopen periode goede vorderingen heeft gemaakt met de acquisitie van bedrijven voor de beschikbare bedrijventerreinen en is ook erg tevreden over het project “Dordtse Diamanten”, dat wellicht uitbreiding zou moeten vinden in andere Dordtse wijken. In het verleden ben ik buitengewoon kritisch geweest over de inzet van accountmanagers en de acquisitie van bedrijven voor onze stad en de werkgelegenheid die dat opleverde. Op dit moment constateer ik met vreugde dat het daarmee best goed gaat en ik wil daarom in deze beschouwingen mijn tevredenheid en waardering richting het college en de verantwoordelijke wethouder uitspreken. Om toch nog iets te zeuren te hebben: ik vind het wel enigszins spijtig dat Dordrecht naar de mening van het college onvoldoende Europese allure heeft om, net zoals bijvoorbeeld Breda, met een Europese handelsmissie mee te gaan om Dordrecht Europees of zelfs globaal te promoten. Ik wil vooropstellen dat onze gemeente veel aandacht heeft voor duurzaam inkopen. Er is echter meer dan dat. D66 is van mening dat de gemeente Dordrecht een duidelijke visie moet neerleggen over maatschappelijk verantwoord ondernemen en deze visie moet delen met de partners waarmee zij zaken doet. Het kan niet zo zijn dat burgers van Dordrecht door een bank gedwongen worden hun huis te verkopen wegens paalrot en de gemeente Dordrecht met dezelfde bank gewoon zaken doet zonder dat gedrag aan de kaak te stellen. Ook valt te denken aan eisen met betrekking tot milieubewust produceren, ethisch gedrag bij zaken doen, vestigingen van zakenpartners in ongewenste landen, eisen met betrekking tot veilig werken of de maatschappelijke activiteiten van een onderneming. D66 verzoekt het college te komen met een visie op maatschappelijk verantwoord ondernemen door ondernemingen en deze visie mede bepalend te laten zijn bij de keuze van zakelijke partners. Het college heeft de raad op de valreep een uitwerking voorgelegd in antwoord op de vraag om een experiment met gratis openbaar vervoer. Hoewel ik terdege besef dat aan alles een prijskaartje hangt, had ik daarvan iets meer verwacht. Kortheidshalve wil ik in dit kader naar de woordvoering van de fractie van ECO-Dordt verwijzen. Zoals gezegd is het jaar 2009 het derde jaar van dit college en zouden wij gezien de inzet op uitvoering nu de vruchten moeten gaan plukken, ook de vruchten die wat hoger hangen. Ik doel op een aantal grote projecten in deze stad. Ik constateer dat de pluk hier en daar weinig dan wel zure vruchten heeft opgeleverd. Onlangs heeft de raad een presentatie gekregen over de invulling van Stadswerven, die bij mij een aantal vragen heeft opgeroepen. Ten eerste vraag ik mij af hoeveel ruimte er nog is voor de raad om de invulling mede te bepalen. Zijn er nog mogelijkheden om onderdelen van het nautisch kwartier een plaats te geven in het plan, zoals de raad het college heeft opgedragen? Ook laat zich nu toch echt het gemis aan een visie op de Kop van de Staart voelen. De invulling daar is naar mijn mening mede bepalend voor de invulling van de rest van het gebied. D66 wil het college dringend vragen nu echt te komen met een voorstel voor de invulling van het gebied Kop van de Staart met een landmark. U kent onze voorkeur voor een woontoren met voorzieningen. De voorgestelde invulling van de middenzaal van het Energiehuis beoordeelt mijn fractie als zeer positief. Door minder ondernemingen en wat meer vloeroppervlak komt hier een voorziening voor een breder publiek, waar een investering tegenover staat die in verhouding is. Ongetwijfeld zullen wij over de uitwerking nog verder met elkaar discussiëren.
53
D66 maakt zich ernstig zorgen over het project Hofkwartier, waarvoor eerder vandaag al aandacht is gevraagd. In augustus 2005 heeft de raad een besluit genomen voor de planexploitatie van het Hofkwartier, € 24,5 miljoen. Drie jaar later ziet het plaatje van de kosten, baten en risico’s er heel anders uit. Het financieel fundament van het Hofkwartier lijkt te lijden aan paalrot en het gebouw begint te zakken en te scheuren. De kosten zijn gestegen tot € 50 miljoen en waarschijnlijk zal het daarbij niet blijven. Het college heeft al aangegeven dat er verschillende projectrisico’s zijn die tot nog hogere kosten kunnen leiden. Ook de batenkant begint te verzakken. Het jaarlijks aantal bezoekers van 200.000 lijkt nu over de duim te zijn geraamd. Het lijkt tijd voor een herziening van de businesscase Hofkwartier, een korte pas op de plaats om de ambities, kosten, baten en risico’s opnieuw integraal af te wegen. Niet terug naar af, maar een moment om ons samen af te vragen wat onze ambities ons waard zijn en zo nodig scherpe keuzes te maken voor wat wij nu willen en wat wij eventueel later willen. Een moment ook voor het college om “in control” te komen en de raad weer voor dit project te enthousiasmeren. Een moment waarop scherp gesteld kan worden welke keuzes voorliggen. Een knoppennotitie waarin de keuzemogelijkheden in beeld worden gebracht, inclusief de financiële gevolgen, kan daaraan een bijdrage leveren. D66 is van mening dat het college een dergelijke notitie moet opstellen en aan de raad moet voorleggen en dient daartoe samen met ECO-Dordt een motie in. Ik wil hier nog wel gezegd hebben dat de beoogde doelstellingen en ambities met het project Hofkwartier de steun van mijn fractie hebben. Afsluitend wil ik opmerken dat dit ook voor de begroting als geheel geldt. Op grote lijnen ondersteunt de D66-fractie de geschetste ontwikkelingen. Op onderdelen zijn wij een andere mening toegedaan en zetten wij andere accenten, ook om het wat minder saai te maken. De grootste zorgen baren ons de voortgang en de financiële risico’s van een aantal grote projecten, waarvan ik er twee bij naam heb genoemd. Het project Maasterras wil ik daaraan toevoegen. Met mijn betoog van vandaag heb ik aandacht willen vragen voor het belang van een duurzame ontwikkeling van onze stad en samenleving. De VOORZITTER: Door de fractie van D66 is de volgende motie ingediend: “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11 en 12 november 2008; kennisnemend van: de informatie uit het haalbaarheidsonderzoek van de overkapping van de A16 bij Zwijndrecht zoals onderzocht door de TU Delft; overwegende dat: - A16 bij Dordrecht samen met de A10-west te Amsterdam en de A13-Overschie behoort tot de meest vervuilende snelwegen in Nederland, gezien de luchtvervuiling die omwonenden te verduren krijgen door het autoverkeer en dat volgens berekeningen van TNO de verschillende normen voor luchtkwaliteit van de Europese Unie rond Dordrecht en Zwijndrecht worden overschreden; - de uitbreiding van de bedrijvigheid binnen Dordrecht ernstig wordt beperkt door de milieubelasting van de A16; - de uitstoot van schadelijke stoffen door het verkeer op de A16 een nadelige invloed heeft op de gezondheid van de Dordtse burgers; is van mening dat het overkappen van de A16 een optie is die serieus onderzocht moet worden en verzoekt het college een haalbaarheidsonderzoek, inclusief business-case, binnen zes maanden aan de raad te presenteren; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 24) De heer KARAPINAR: Mijnheer de voorzitter, geachte leden van de raad, geachte gasten op de publieke tribune. De algemene beschouwingen zijn dit jaar bijzonder. Wij zitten in een periode van een mondiale economische crisis, die zijn weerga niet kent. Overal op de wereld worden de negatieve gevolgen daarvan steeds duidelijker en ook ons eiland kan zich daaraan niet onttrekken.
54
De gemeente Dordrecht heeft voor circa € 116 miljoen beleggingen op de kapitaalmarkt, waarvan € 11,4 miljoen bij twee IJslandse banken, die helaas in moeilijkheden zijn gekomen. De laatste weken zijn wij door het college meerdere malen geïnformeerd over de achtergronden van de beleggingen, de ontstane problemen en de wegen die het bewandelt om ons geld veilig te stellen. De fractie-Karapinar betreurt het dat de kans bestaat dat wij op deze manier gemeenschapsgeld kwijtraken. Wij kunnen gaan zoeken naar de schuldige – het college dat het geld heeft belegd of de raad die daaraan zijn goedkeuring heeft gegeven -, maar duidelijk is dat wij allemaal steken hebben laten vallen. Het belangrijkste is nu dat wij verdergaan met onze pogingen het geld terug te krijgen en lering trekken uit deze crisis. Het college heeft al besloten voortaan kortlopende en eventueel nieuwe lange termijn-geldmiddelen bij de Bank Nederlandse Gemeenten of het ministerie van Financiën onder te brengen. Mijn fractie vindt dat een verstandig besluit. Toen ik de begroting las, was ik in het algemeen zeer tevreden over de uitvoering van het beleid in Dordrecht. Veel investeringen zijn gedaan om de stad aantrekkelijk, leefbaar en veilig te maken. De ontwikkelingen rondom de kredietcrisis hebben ertoe bijgedragen dat vraagtekens zijn gerezen bij de uitvoering van verschillende projecten en beleidsonderdelen in de komende jaren. Als wij bijvoorbeeld kijken naar het onderdeel economie en werkgelegenheid, zien wij dat door de aantrekkende economie een forse daling is bewerkstelligd van het aantal niet werkende werkzoekenden en de jeugdwerkloosheid flink is gedaald. De crisis zal zeker een weerslag hebben op dit onderdeel, maar ook op andere beleidsterreinen. De afgelopen week hebben wij een presentatie gekregen van de mogelijke bedreigingen, maar ook de kansen van de kredietcrisis voor investeringen en projecten in Dordrecht. Ik wil de wethouders vragen in hun termijn kort in te gaan op de mogelijke gevolgen van de kredietcrisis voor hun eigen portefeuille. Nu even genoeg over de kredietcrisis. Ik wil verdergaan met de fysieke thema’s, gevolgd door sociale thema’s en zal afsluiten met het financiële plaatje. Het jaar 2008 is voor wat de grote projecten betreft een moeilijk jaar geweest. Eerst hebben wij de problemen met Stadswerven gehad en nu zijn bij het Hofkwartier financieringsproblemen gerezen. Het college vraagt om € 10 miljoen extra voor het verwezenlijken van de ambities. Bij de behandeling in de commissie is door meerdere partijen aangegeven, dat door de financiële risico’s onzekerheid is ontstaan over de haalbaarheid van eerder geformuleerde ambities. Op bepaalde onderdelen worden bezuinigingsvoorstellen gedaan. De kernvraag is of dan nog wel genoeg overblijft van de vastgestelde ambities. De fractie-Karapinar deelt die zorgen, maar ik vind nog steeds dat het Hofkwartier de stad een grote cultureel-historische impuls zal geven. De vraag om extra miljoenen voor zowel grote als andere projecten begint echter een structureel karakter te krijgen. De extra kosten worden vooral geweten aan de gestegen bouwkosten. Ongeveer twee weken geleden is uit een onderzoek gebleken, dat in vele gemeenten voor projecten in uitvoering vaak miljoenen extra worden gevraagd aan de raad. Soms zelfs het dubbele. In dat onderzoek wordt onder andere verwezen naar de verbouwing van het Dordts Museum, dat € 10 miljoen zou kosten en waarvan de kosten uiteindelijk op € 18 miljoen uitkomen. Dat wordt, volgens het onderzoek, vooral veroorzaakt door gestegen bouwkosten, maar ook door gemaakte fouten en gebrekkige informatie naar de raad toe. Er zijn ook gevallen bekend van wethouders die de kosten bewust laag houden om een project door de raad te krijgen. Om dit in de toekomst te minimaliseren, wil ik het college vragen bij het maken van een begroting voor een project – of dat nu een klein, een middelmatig of een groot project is – de verwachte gemiddelde stijging van de bouwkosten voor de duur van het project op te nemen. Op deze manier kunnen wij bij de start van een project zien of wij voldoende financiële middelen hebben en of een project haalbaar is. Bij de discussie over de ontstane problemen bij Stadswerven beloofde wethouder Lagendijk een cultuuromslag binnen de ambtelijke organisatie in gang te zetten. Ik wil hem vragen aan te geven wat de stand van zaken daarbij is.
55
De ambities die wij voor de binnenstad hebben – groei van het aantal bezoekers tot meer dan 300.000 per week – zijn helaas ook dit jaar niet gehaald. Wij zijn bezig met investeringen in onder andere de Voorstraat-Noord, het Dordts Museum, Achterom en op langere termijn Stadswerven. Ook zijn wij bezig met het vergroten van de parkeercapaciteit in de binnenstad door de bouw van parkeergarages aan het Achterom en de Steegoversloot. Laatst hebben wij een raadsinformatiebrief gekregen, waarin het college heeft aangegeven voornemens te zijn ook aan de Kromhout een parkeergarage te bouwen. De fractieKarapinar vindt het van groot belang dat er voldoende parkeercapaciteit is om het mogelijk te maken dat meer mensen van buiten de stad een bezoek brengen aan de binnenstad van Dordrecht. Echter, de noodzaak van het bouwen van een extra parkeergarage aan de Kromhout is mij nog niet duidelijk geworden. Ik wil een verhelderende toelichting van de wethouder hierop. Ik heb liever dat wij dat geld investeren om het voor bezoekers mogelijk te maken per fiets of met het openbaar vervoer naar de binnenstad te komen. De aandacht gaat naar mijn mening te veel uit naar bezoekers die met de auto komen. Mijn fractie ondersteunt het woonbeleid van het college nog steeds. Meer mensen met midden- en hoge inkomens moeten naar Dordrecht komen en er moet meer gedifferentieerd gebouwd worden. Over het algemeen ben ik tevreden over de voortgang van de herstructurering van Dordt-West. Wel wil ik opmerken dat wij – ook in het kader van de kredietcrisis natuurlijk – alert moeten zijn op het tempo van de sloop van de woningen en de moeizame uitvoering van het woningbouwprogramma. Wij zien na jaren investeren dat de bewoners van Dordt-West, vooral van de wijk Krispijn, steeds meer tevreden zijn over hun eigen wijk. Naast de fysieke investeringen zullen in de komende jaren in deze wijken, mede in het kader van de prachtwijken, ook sociaal nog miljoenen euro’s geïnvesteerd worden. Daarmee kunnen wij allemaal blij zijn. Het college heeft het voornemen tot 2010 de aangepaste grondprijzen bij sociale woningbouw te handhaven om de bereikbaarheid van woningen voor de lagere inkomensgroepen te kunnen garanderen. Voor de periode na 2010 wil het college concrete afspraken maken met de woningbouwcorporaties over het huurbeleid in de sociale sector. Het vorig jaar heb ik al aangegeven dat mijn fractie van mening is, dat een ieder die in Dordrecht wil blijven wonen ook in Dordrecht moet kunnen blijven wonen ongeacht de dikte van zijn of haar portefeuille. Wij raken niet uitgepraat of uitgelezen over het integratieproces in Nederland. Vandaag heb ik echter gemerkt dat daaraan door vrijwel geen van de fracties aandacht is besteed. Of het gaat te goed óf wij missen een Wilders in ons midden. Ik ga verder met mijn verhaal. Ook lokaal is dit een blijvend en steeds terugkerend thema in de politiek. Dat is goed, want wij zijn er nog niet. Dit is ook een onderwerp dat zich uitstrekt over meerdere beleidsvelden, zoals onderwijs, welzijn, woningbouw, jeugd et cetera. In Dordrecht doen wij veel aan integratie en er gebeuren naar mijn mening veel goede dingen. Wij hebben het succesvolle Ramadanfestival achter de rug, dat als thema “samenleven” had. Daar gaat het om, Dordrecht, een stad waarin iedereen het naar zijn zin heeft en waar wij prima met elkaar kunnen samenleven. Een belangrijke voorwaarde hiervoor is, dat wij elkaar kunnen verstaan en begrijpen. Dat je de taal spreekt van het land waarin je woont, daar gaat het om. De inburgering verloopt in Dordrecht helaas nog stroef. De Drechtsteden hebben met het rijk afgesproken dat in 2007 en 2008 jaarlijks 700 mensen een inburgeringtraject zouden volgen. Het vorig jaar waren dat er 65 en ik heb begrepen dat zich daarvoor tot 1 juli van dit jaar nog maar 219 mensen hebben aangemeld. De Sociale Dienst, die mede verantwoordelijk is voor de inburgering, wil een inburgeringagenda opstellen. Met de inburgeringagenda worden nieuwe acties uitgezet om meer mensen te laten inburgeren. Door meer keuzemogelijkheden te bieden in de inburgeringtrajecten en het leren van de taal te koppelen aan werk, stage, vrijwilligerswerk of een andere vorm van maatschappelijke participatie, krijgt de inburgeraar meer maatwerk. Volgens de SDD komen er ook gerichte wervingsacties en zal meer op de gemotiveerde inburgeraars worden gefocust. De SDD verwacht de met het rijk afgesproken doelstelling van 2100 inburgeraars in 2010 alsnog te halen. Mijn vraag aan de wethouder is hoe realistisch die doelstelling is.
56
Na twee jaar is er uiteindelijk een uitwerking gekomen van de overgenomen motie “Allochtone vrouwen” van 2006. Ik wil de wethouder en de betrokken ambtenaren daarvoor een compliment geven. Ik zal daarop iets uitgebreider ingaan. De uitwerking ziet er goed uit. De inspanning richt zich op maatschappelijke en vooral economische participatie van vrouwen. De bestaande activiteiten worden geïntensiveerd en meer gericht op het behalen van de gewenste resultaten en er worden nieuwe activiteiten opgezet en uitgevoerd om onder andere doelgroepen als de “nuggers”, de niet uitkeringsgerechtigden, perspectieven te bieden. Ik ben er blij mee dat ook acties worden uitgezet om hoger opgeleide allochtone vrouwen op de arbeidsmarkt te laten instromen. Mijn fractie was blij verrast te lezen dat al vijftien vrouwen zijn gestart met een traject voor het starten van een eigen bedrijf en daarvoor een wachtlijst is van veertien vrouwen. Ik wil dat het college ook die vrouwen de mogelijkheid geeft hiermee verder te gaan. Het beschikbaar stellen van betaalbare bedrijfsruimte en het realiseren van een starterslening voor ondernemers zonder inkomen zijn essentiële voorwaarden om dit project tot een succes te maken. Naast mijn complimenten wil ik nog wel enkele kanttekeningen plaatsen. De acties zijn vooral gericht op vrouwen met een lage of een hoge opleiding. Vrouwen met een VMBO- of MBO-opleiding komen in het stuk nauwelijks voor. Ook die vrouwen verdienen aandacht. In de komende jaren worden veel acties opgezet en uitgevoerd, maar de verwachte resultaten zijn niet SMART genoeg geformuleerd. Ik wil de wethouder vragen met zes maandelijkse rapportages te komen, waarin de voortgang wordt weergegeven. Ik zou graag een coördinatiepunt binnen de gemeente willen hebben, dat alle acties monitort en coördineert. De acties zijn nu te veel versnipperd. Het motto van de notitie “Werk pragmatisch en onorthodox als het moet”, wat ook altijd mijn motto is geweest, moet zeker ook worden toegepast bij de communicatie richting de doelgroep. Naast van de bestaande communicatielijnen zou gebruik moeten worden gemaakt van de lijnen die binnen de gemeenschappen zelf gehanteerd worden. In de begroting heb ik gelezen dat de gemeente Dordrecht RADAR – het bureau voor gelijke behandeling en tegen discriminatie – zal subsidiëren voor het uitvoeren van het jaarplan 2009, met als doel de participatie te bevorderen en uitsluiting van individuen en groepen te voorkomen. Daartoe zal in samenwerking met de regiogemeenten een gezamenlijke opdracht worden geformuleerd. Wordt hiermee het jaarplan van RADAR zelf bedoeld of komt er een jaarplan van de regiogemeenten om discriminatie op welke grond dan ook hard aan te pakken? Verder wil ik graag uw aandacht vragen voor het programmaonderdeel interculturalisatie. Ik moet helaas constateren, dat daarvan in deze raadsperiode weinig is terecht gekomen. In de begroting heb ik gelezen dat de gemeente een bijdrage gaat leveren aan de uitvoeringsinstellingen bij het nemen van hun eigen verantwoordelijkheid om meer aan diversiteitsmanagement te doen. De vraag is of wij als gemeente in dezen zelf onze verantwoordelijkheid nemen. Als wij naar het middenmanagement van de gemeentelijke organisatie kijken, zien wij dat dat voornamelijk uit blanke mannen bestaat. Daar is uiteraard niets tegen, maar de fractie-Karapinar zou wel graag meer vrouwen en meer kleur in het management willen zien. Het management zou dan meer representatief zijn voor de bevolkingssamenstelling. Ik dien hierover samen met GroenLinks een motie in. Het armoedebeleid. Het SMS-kinderfonds raakt steeds bekender bij de doelgroep en daarvan wordt door steeds meer gezinnen gebruik gemaakt. Dit verheugt mijn fractie, maar wij weten allemaal dat er nog duizenden kinderen zijn die voor ondersteuning van uit het SMS-kinderfonds in aanmerking komen. Ik verzoek het college dan ook nadrukkelijk daarvan meer werk te maken. De economische ontwikkelingen van de laatste tijd hebben een weerslag op de inkomens en uitgaven van de burgers. Vooral de mensen met een laag inkomen worden daardoor hard 57
getroffen. Onlangs is door de Tweede Kamer een amendement aangenomen, ingediend door de PvdA-Kamerleden Hans Spekman en Paul Tang, dat erop is gericht de uitvoering van het armoedebeleid meer financiële armslag te bieden. Landelijk is hiervoor € 50 miljoen beschikbaar gesteld. De Tweede Kamer heeft alle colleges van B & W een brief over de uitvoering van die maatregel gezonden. Binnenkort komen wij weer in de dure decembermaand. Gezien de oplopende inflatie vindt mijn fractie het gerechtvaardigd dat de gemeente gezinnen met een inkomen tot 120% van het minimuminkomen nog voor de kerst een nettobedrag van € 50,-- uitkeert. Hierover dien ik samen met de PvdA een motie in. De fractie-Karapinar is blij met de komst van het hostel. Onlangs is bekend geworden dat de keuze voor de locatie gevallen is op de Eulerlaan in Sterrenberg en het is begrijpelijk dat die keuze in de wijk veel teweeg heeft gebracht. Zoals verwacht hebben de wijkbewoners heftig en emotioneel op dit nieuws gereageerd. Ik begrijp hen heel goed. Wethouder Kamsteeg heeft een avond voor bewoners belegd om uit te leggen waarom de keuze op de Eulerlaan is gevallen. Soms is het moeilijk in een vroeg stadium met de belanghebbenden te communiceren. Dat kan de voortgang in gevaar brengen en zelfs tot het stilvallen van een project leiden. De wethouder heeft de impasse waarin hij zat en de keuzes die hij heeft gemaakt in zijn weblog naar voren gebracht. In de krant hebben wij kunnen lezen dat de komst van een soortgelijk hostel in Utrecht indertijd ook de nodige reacties heeft opgeroepen. Nu schijnt alle tegenstand daartegen echter weg te zijn. Een goede en blijvende communicatie met de omwonenden, gecombineerd met goede begeleiding en toezicht op de gebruikers, heeft er daar toe geleid dat de vestiging van dat hostel een groots succes is geworden. Ik hoop dat wij met het hostel in Dordrecht net zo zullen presteren. Over de financiën kan ik kort zijn. Wij hebben een sluitende begroting en volgens mij kunnen wij daarop trots zijn. Ik wil de wethouder en de ambtenaren daarvoor complimenteren. De VOORZITTER: Door de fractie-Karapinar zijn de volgende moties ingediend: “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11/12 november 2008 ter bespreking van de programmabegroting 2009 en de meerjarenbegroting 2010 – 2012; heeft geconstateerd: - dat in functies op het (midden)managementniveau in de ambtelijke organisatie vrouwen en vrouwen en mannen van etnische groepen zijn ondervertegenwoordigd; - dat in het bedrijfsleven steeds nadrukkelijker de meerwaarde van de diversiteit op leidinggevend niveau wordt erkend en nagestreefd; - dat diversiteit onder leidinggevenden goed is voor de organisatie en de mensen die daar werken; is van mening dat: - een afspiegeling van de samenstelling van de Dordtse bevolking ook op managementniveau gewenst is en het een uitdaging is hieraan te werken; - bij loopbaanbeleid en werving & selectie het daarom noodzakelijk is de genoemde groepen extra te stimuleren om (midden)managementfuncties te ambiëren; - het selectie- en loopbaanbeleid moeten voorzien in maatregelen om de gewenste diversiteit mogelijk te maken en te faciliteren; verzoekt het college: het huidige werving- en selectiebeleid te (doen) actualiseren met het doel de diversiteit op het niveau van (midden)management te bevorderen; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 25) “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11 en 12 november 2008; kennis genomen hebbende van het amendement van de Kamerleden Tang en Spekman; overwegende dat: - het parlement inmiddels heeft besloten landelijk € 50 miljoen vrij te maken voor incidenteel armoedebeleid;
58
- aan de Tweede Kamer en aan alle colleges van B & W een brief over de uitvoering is gezonden; - de snel oplopende inflatie een extra eenmalige ondersteuning voor lage inkomens rechtvaardigt; - ook in onze gemeente gezinnen met een inkomen tot 120% van het minimum graag voor Kerstmis € 50,- extra ontvangen, gezien de dure maand december; - de € 50 miljoen wordt verdeeld via het Gemeentefonds; besluit: het college van burgemeester en wethouders op te dragen: 1 alle huishoudens met een inkomen tot 120% van het minimuminkomen een eindejaars- uitkering te geven van € 50,-, conform de wensen van een meerderheid van de Tweede Kamer; 2 voor deze eindejaarsuitkering het gehele bedrag te gebruiken dat aan de gemeente wordt toegewezen op basis van het amendement van de Kamerleden Tang en Spekman; 3 draagt er zorg voor dat gezinnen met een laag inkomen, die reeds in de bestanden voorkomen, het bedrag automatisch krijgen uitgekeerd; 4 publicitaire acties te richten op die gezinnen met een laag inkomen, die niet automatisch voor de uitkering in aanmerking komen; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 26) De VOORZITTER: Ik schors de vergadering. Schorsing. De VOORZITTER: De vergadering is heropend. Aan de orde is de beantwoording naar aanleiding van de algemene beschouwingen die hedenmiddag zijn ingebracht. Ik geef graag als eerste het woord aan de wethouder van financiën, die tevens zal ingaan op andere onderdelen van zijn portefeuille. Wethouder VAN STEENSEL: Mijnheer de voorzitter. Allereerst dank aan de raad voor de wijze waarop de begroting vanmiddag in eerste aanleg is besproken. Dank ook voor de complimenten die door diverse fracties voor de voorliggende begroting zijn uitgesproken. In mijn beantwoording zal ik in vogelvlucht op een aantal van de aan de orde gestelde onderwerpen ingaan. Hoewel dat het saaiste onderwerp is, zal ik eerst iets zeggen over de financiën en de kredietcrisis, waarbij ik een onderscheid wil maken tussen het verleden en, op verzoek van de heer Van Dongen, onze positie in de toekomst. Vervolgens zal ik op de motie van de VVD over het onderwijs reageren en tot slot zal ik de gestelde vragen over het milieu, scheiding van afval, de 3e Merwedehaven, de luchtkwaliteit en de overkluizing van de A16 beantwoorden. De VOORZITTER: U weet dat u maximaal vijftien minuten spreektijd hebt. Dat moet lukken. Wethouder VAN STEENSEL: Mijnheer de voorzitter. Allereerst wil ik ingaan op de gemaakte opmerkingen over de kredietcrisis en de als laconiek aangeduide houding van de wethouder van financiën op dit punt. Je kunt op verschillende manieren kijken naar de gevolgen van de kredietcrisis voor de gemeente Dordrecht. Ik wil er geen misverstand over laten bestaan: wij balen buitengewoon van het mogelijke verlies van € 11,4 miljoen. Wij zouden met dat bedrag immers een geweldige lijst van voorstellen kunnen betalen. Of het nu gaat om eenmalige projecten of het bedrag van € 550.000,-- in de exploitatie, het blijft een groot bedrag en het gaat om geld dat ons in goed vertrouwen in handen is gesteld. In de richting van mevrouw De Smoker wil ik opmerken dat inderdaad buitengewoon moeilijk valt uit te leggen hoe dit heeft kunnen gebeuren. Toen dit bericht bekend werd, kregen wij onder andere de vraag voorgelegd wat dit voor de belastingen in het komend jaar zal betekenen en er waren ook partijen in de stad die ons vroegen wat dit zou kunnen betekenen voor het concrete project waarover zij met ons in 59
gesprek zijn en waaraan de gemeente een financiële bijdrage zal moeten leveren. Wat betekent dit voor de grote projecten in de stad waarmee wij bezig zijn, maar ook voor andere projecten? In dat kader heb ik gezegd dat er geen noodzaak is de begroting aan te passen en het evenmin noodzakelijk is de lokale belastingen drastisch te verhogen om de begroting sluitend te krijgen. Over de effecten op de begroting hebben wij geruststellende woorden willen spreken. Wij hebben ons daarover zeker niet laconiek willen uitlaten in de zin van “het interesseert ons niet”, maar willen benadrukken dat het verantwoord is de voor het jaar 2009 opgestelde begroting vanavond vast te stellen. De laconieke houding waarover is gesproken is veroorzaakt door een mijnheer uit het Amsterdamse, die voor hoogleraar doorgaat en de vraag heeft opgeworpen wat deze gang van zaken zou moeten betekenen voor mijn eigen positie en voor de positie van de gemeenteraad. Wellicht was dat niet verstandig, maar ik heb in antwoord daarop inderdaad enige laconieke beschouwingen ten beste gegeven. Die opmerkingen hebben echter niets te maken met de ernst van het gegeven dat wij mogelijk € 11,4 miljoen verliezen en ook niet met de effecten daarvan op de begroting. Ik hoop dat ik met deze toelichting helder ben geweest in de richting van de raad en over de hoofden van de raadsleden heen in de richting van de inwoners van Dordrecht. Ik wil hierover nog één opmerking maken. Wij hebben de raad een raadsinformatiebrief doen toekomen, waarin uitvoerig is ingegaan op het gehanteerde normenkader, de wet en het treasurystatuut en waarin wij zo feitelijk mogelijk zijn teruggegaan naar het moment waarop wij hebben besloten een uitzetting te doen bij de IJslandse banken. Wij hebben daarin de andere aanbiedingen die wij destijds hebben gekregen opgesomd. Ik ga ervan uit dat wij in een raadskamer en zelfs in de gemeenteraad nog over die raadsinformatiebrief met elkaar van gedachten zullen wisselen. Ik ben van mening dat wij in de raadsinformatiebrief antwoord hebben gegeven op de overwegingen die in de motie van BVD zijn aangegeven. Mocht bij de raadsbehandeling van de raadsinformatiebrief blijken dat vragen onbeantwoord zijn gebleven, dan kunnen wij alsnog bekijken of het zinvol en nuttig is desnoods een extern onderzoek naar de gang van zaken te laten uitvoeren. Als de meerderheid van de raad daarvoor is, hebben wij geen motie nodig. Ik zeg dit niet omdat ik deze motie aan de kant wil leggen, maar omdat wij in dat geval bereid zijn een extern onderzoek te laten doen. Overigens hebben wij zelf al voorgesteld een second opinion te vragen met betrekking tot één van de uitzettingen bij de Bayerische Hypo- und Vereinsbank om te kunnen nagaan welk risico wij daar lopen en op welke manier wij daarvan af kunnen. De heer MOSTERT: Wij hebben begrepen dat u overleg hebt gehad met de overige gedupeerden. Kunt u zeggen hoe dat overleg is verlopen, hoe de sfeer was en wat daar uit is gekomen? Wethouder VAN STEENSEL: Ik zal proberen dat zo zakelijk mogelijk aan te geven. Direct nadat bekend werd dat ook een aantal medeoverheden gedupeerd was, is door de rijksoverheid aangegeven dat wij voor onszelf moeten opkomen. Van rijkszijde is daarbij naar voren gebracht dat wij “een beetje dom” hadden gehandeld en ons geld beter bij de rijksoverheid of bij de BNG hadden kunnen stallen. Overigens bleek twee dagen later dat de BNG ook geld in IJsland heeft belegd. Wij zijn van meet af aan voor onszelf opgekomen. Wij hebben ons georganiseerd, met elkaar besproken welke acties verstandig zijn om ons geld terug te halen en met medeweten en instemming van de rijksoverheid hebben wij in diverse Europese landen beslag laten leggen op een aantal bezittingen van Landsbanki. Vervolgens heeft de rijksoverheid aan spaarders de toezegging gedaan dat zij garant staat voor een bedrag van € 100.000,--. De rijksoverheid wil een deel van die € 100.000,--, namelijk € 20.000,- en een beetje, bij de staat IJsland terughalen. De Staat der Nederlanden heeft daarover een niet bindende overeenstemming met de staat IJsland, die zij graag bindend wil maken. De heer MOSTERT: U hebt het over terughalen, maar hebben die mensen nog wel geld? Als het geld op is, valt er mijns inziens niets terug te halen. Of is het zo ver nog niet?
60
Wethouder VAN STEENSEL: Heel formeel: Landsbanki is niet failliet. Landsbanki is aan een aantal overheden waarvan de deposito’s verlopen zijn nog niet tot uitkering overgegaan. Landsbanki heeft echter bezittingen en wij hebben inmiddels voor een hoger bedrag dan het bedrag waarvoor wij gedupeerd lijken te zijn beslag laten leggen. Nogmaals: dat is gebeurd met medeweten en met instemming van de rijksoverheid. De suggestie dat wij de “gewone spaarders” of “kleine spaarders” in de wielen zouden rijden is niet alleen formeel, maar ook materieel onjuist. Wij proberen bij de bank ons geld terug te halen en de rijksoverheid heeft voor die € 20.000,-- x 130.000 een vordering op de staat IJsland. Wij hebben de rijksoverheid medegedeeld te willen afzien van onze juridische positie – de beslaglegging op bezittingen van Landsbanki -, maar dan moet de rijksoverheid wel erkennen dat wij een positie hebben ingenomen en moeten wij achteraf, als alles is afgerond, bij de rijksoverheid kunnen terugkomen en moet door middel van arbitrage of mediation worden beoordeeld of onze juridische positie in geld waardeerbaar is en zo ja, hoeveel dat zou zijn. Uiteraard willen wij de schade in dat geval op de rijksoverheid verhalen. Er was ons veel aan gelegen op dat punt met de rijksoverheid tot overeenstemming te komen, maar dat is helaas niet gelukt. De rijksoverheid heeft gezegd: wij willen u alleen een positie garanderen die gelijk is aan die van spaarders na faillissement. Dan gelden de zogenaamde gelijke regelingen voor crediteuren. Dat is echter een positie die wij naar Nederlands recht en naar IJslands recht sowieso al hebben. Die toezegging lijkt een mooi gebaar, maar betekent materieel niets. Vervolgens hebben wij ervoor gekozen de besluiten over de beslaglegging te executeren. Met “wij” doel ik op de grote groep medeoverheden. Ik zal straks de positie van de gemeente Dordrecht daarin toelichten. Het rijk heeft toen aangekondigd dat besluit door de Kroon te zullen laten vernietigen, wat inmiddels is gebeurd. Dat betekent dat onze juridische positie op dit moment als volgt is: wij zullen een schadeclaim indienen bij de rijksoverheid, omdat zij de door ons opgebouwde positie door een Kroonbesluit heeft vernietigd. Het standpunt van de rijksoverheid is, dat de belangen van 130.000 spaarders boven de positie van de medeoverheden gaan die, simplistisch gezegd, de belangen van maar 3 miljoen belastingplichtigen vertegenwoordigen. Dit is een buitengewoon interessante juridische casus, maar daar gaat het ons niet om. Het gaat ons erom dat wij met medeweten en met instemming van de rijksoverheid een positie hebben opgebouwd, die wij willen verzilveren. Omdat de rijksoverheid die positie heeft doorkruist, hebben wij bij de rijksoverheid een schadeclaim ingediend. De toekomst zal uitwijzen wat daar uit komt. De heer VAN DONGEN: Ik kan mij goed voorstellen dat de wethouder ervan baalt dat de gemeente € 11,4 miljoen lijkt te zijn verloren en het is terecht dat hij probeert dat geld terug te halen. De andere kant van de medaille is, dat Nederlandse overheden rollebollend over de vloer gaan en de minister het besluit van de lagere overheden heeft laten vernietigen, wat volgens mij niet vaak gebeurt. De beeldvorming die daardoor bij de Nederlandse burgers en bij de IJslandse overheid ontstaat, is niet fraai. Hoe moet ik duiden dat wij in deze situatie zijn terecht gekomen? Ik verwijt de wethouder niets, maar wil wel naar voren brengen dat de Nederlandse overheid door deze gang van zaken in een vreemde situatie is terecht gekomen. Wethouder VAN STEENSEL: Ik deel die conclusie. Wij hebben de vorige week en de week daarvoor buitengewoon veel tijd aan overleg met de rijksoverheid besteed met als doel er uit te komen. Aanvankelijk was onze positie dat wij een bepaald percentage terug wilden hebben en concrete toezeggingen met betrekking tot bedragen wilden hebben. Na vele gesprekken hebben wij uiteindelijk gezegd: “Laten wij de beoordeling of wij schade lijden door de vernietiging van ons besluit aan een onafhankelijke arbiter voorleggen. Als blijkt dat sprake is van een juridische positie die op geld waardeerbaar is, zal die arbiter bepalen welke schade wij geleden hebben.” Ik vind de gang van zaken ook niet fraai, maar het beeld dat wij de spaarders die € 100.000,-- zullen terugkrijgen in de wielen rijden is pertinent onjuist. Dat verhaal klopt niet. De minister van Financiën heeft een toezegging gedaan en hij probeert een deel daarvan bij de IJslandse overheid terug te halen.
61
De heer MOSTERT: Ik heb eerst over € 100.000,-- horen spreken, maar heb ook het bericht gehoord dat men naar € 50.000,--terug gaat. Wat moeten wij daarmee? De mensen komen steeds meer in onzekerheid te verkeren. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: De wethouder heeft zojuist over het beeld naar buiten toe gesproken. Een aantal overheden, provincies en gemeenten, is gezamenlijk bezig hun geld uit IJsland terug te krijgen. Zijn die overheden niet in staat door middel van een persbericht het beeld naar buiten toe beter uit te dragen? Die uitleg hoeft niet zo technisch te zijn als de uitleg die wij zojuist hebben gekregen, maar ik denk wel dat het belangrijk is het beeld recht te zetten. Wethouder VAN STEENSEL: De medeoverheden hebben een persbericht laten uitgaan en wij hebben de rijksoverheid voorgesteld gezamenlijk een persbericht te laten uitgaan. Ik kan alleen speculeren voor wat betreft de motieven waarom mensen handelen zoals ze handelen, waarom bijvoorbeeld in een televisie-uitzending door een minister is ingebeeld. Ik heb aangegeven dat er geen sprake van is dat wij spaarders met onze actie in de wielen rijden en wij onze positie met medeweten en met instemming van de rijksoverheid hebben opgebouwd. Wij hebben ons bereid verklaard die positie op te geven op voorwaarde, dat na afloop een gesprek mogelijk zal zijn om onze juridische positie te verzilveren. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Dat begrijp ik volkomen, maar wat let u richting onze burgers een persbericht te laten uitgaan? Wethouder VAN STEENSEL: Wij hebben met de andere medeoverheden een persbericht uitgestuurd en wij merken dat in de landelijke media nu genuanceerder over ons standpunt wordt geoordeeld. Ons standpunt wordt als redelijk beoordeeld. Nogmaals: ik betreur het dat het op deze manier moet. De rijksoverheid stelde aanvankelijk dat wij voor wat betreft onze buitenlandse uitzettingen weinig professioneel hebben gehandeld en wij zullen laten zien dat wij voor wat betreft het terughalen van dat geld buitengewoon professioneel kunnen handelen. Ik benadruk dat wij met medeweten en met instemming van de rijksoverheid hebben gehandeld en daar een ander dossier doorheen is gaan lopen. Daarover zou ik veel kunnen vertellen, maar dat zal ik nu niet doen. Dat dossier maakt dat wij onze huidige positie hebben ingenomen. De heer VERMEULEN: Ik wil de wethouder nog één vraag stellen. De provincie NoordHolland heeft aangegeven bij de Raad van State beroep te zullen aantekenen tegen het Koninklijk Besluit. Sluit u zich daarbij aan? Wethouder VAN STEENSEL: Ik wil eerst even de positie van de gemeente Dordrecht toelichten. De positie van Dordrecht is iets ingewikkelder, omdat ons deposito bij de Landsbanki pas het volgend jaar zal verlopen. Deposito’s zijn gelduitzettingen die je niet zo maar kunt opgeven. Daar zit een “non breakable” in, wat betekent dat je een contract niet zo maar kunt beëindigen. Daarover moeten wij onderhandelen met de Landsbanki, een bank die nu niet erg genegen is daarover met ons te onderhandelen. Omdat wij nog geen financiële positie hebben richting de Landsbanki, konden wij nog niet het besluit nemen de beslaglegging ten uitvoer te brengen. De Drechtsteden hebben daarover wel een besluit genomen. Vanmorgen hebben wij in het college het besluit genomen dat wij ons aansluiten bij het verweer, dat de medeoverheden onder aanvoering van Noord-Holland richting de Staat gaan voeren. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Ongetwijfeld zullen wij in een later stadium nog uitvoerig op deze affaire terugkomen. Ik denk dat het goed is dat de wethouder zijn min of meer relativerende opmerkingen, die voor de beeldvorming slecht waren, heeft teruggenomen. Daaraan wil ik toevoegen dat ik ook vraagtekens plaats bij hetgeen de professor waaraan hij refereerde in dit kader naar voren heeft gebracht. Deze professor heeft zelfs over de diskwalificatie van de raad van Dordt gesproken. De wethouder heeft natuurlijk een andere verantwoordelijkheid dan de raad. De wethouder heeft gezegd dat aanvullend extern onderzoek naar zijn mening niet nodig is en ik ben van mening dat de
62
raad zich daarover zelf een oordeel zal moeten vormen. Wij laten onze deelnemers ook niet zelf rapporten schrijven, wij laten die graag extern legitimeren. Ik denk dat de wethouder zijn betoog nog niet heeft afgerond. Een andere professor, een hoogleraar administratieve organisatie, heeft in Binnenlands Bestuur aangegeven dat de discussie met name moet gaan over de kwaliteit van het management en niet over de kwaliteit van de regels. Volgens mij kan het een niet zonder het ander. Ik heb daarover ook een opmerking gemaakt en zou graag zien dat de wethouder daarop ingaat. Zou dat inderdaad een punt van nadere beschouwing moeten zijn? De heer VAN DONGEN: De wethouder heeft zojuist gezegd dat de gemeente Dordrecht zich aansluit bij het juridisch verweer van de lagere overheden onder aanvoering van NoordHolland tegen de vernietiging van het besluit. Ik weet niet of ik mij daarbij wel prettig voel. Ik ben erg benieuwd naar de argumentatie daarvoor, te meer omdat de wethouder in zijn beantwoording heeft aangegeven dat de minister van Financiën in zijn visie minder vanuit bancair-juridische overwegingen heeft gehandeld dan vanuit politieke overwegingen. Ik vraag mij af of wij ons daartegen juridisch kunnen verweren. Wethouder VAN STEENSEL: Dat kan altijd. Ik heb aangegeven dat ik alleen maar kan speculeren over de motieven van de rijksoverheid. Daarmee moet je oppassen. De heer VAN DONGEN: Ik vat uw betoog samen als “klinkt als”. Wethouder VAN STEENSEL: Ik heb geprobeerd een aantal feitelijke onjuistheden aan te wijzen. Het is niet zo dat wij met onze acties andere gedupeerden in de wielen rijden. Dat neemt niet weg, dat het naar buiten toe tenminste ongelukkig is als overheden het met elkaar oneens zijn en op deze manier met elkaar omgaan. Zojuist heb ik aangegeven hoe ver wij zijn gegaan om dat te voorkomen. Wij, de medeoverheden, hebben met elkaar afgesproken zo feitelijk mogelijk uit te leggen wat onze positie is en waarom wij die positie innemen en wij willen daaraan geen kwalificaties verbinden, laat staan dat wij de verschillen van inzicht in landelijke televisieprogramma’s willen uitvechten. Wij hebben een positie opgebouwd en die positie geven wij niet zomaar op. Wat die positie waard is, hangt mede af van de vraag hoe lang de bank nog overeind blijft en of de IJslandse overheid een deal sluit met het IMF. Achter de schermen wordt daaraan hard gewerkt. Hoe dat zal gaan staat in de sterren geschreven. Wij hebben afgewogen of wij het juridisch verweer willen doorzetten en zijn tot de conclusie gekomen dat wij dat inderdaad willen doen. Aansluitend op mijn eerste opmerking wil ik benadrukken dat wij dat doen, omdat het gaat om geld dat door de inwoners van Dordrecht in goed vertrouwen aan ons is gegeven. De tegenhanger van de ernst van het mogelijk verliezen van € 11,4 miljoen is, dat wij ons binnen alle redelijkheid tot het uiterste zullen moeten inspannen om dat geld terug te vorderen. In de richting van de heer Sleeking merk ik op dat de mensen die bij treasury werken op het moment waarop de IJslandse uitzettingen aan de orde waren in dienst waren van de gemeente Dordrecht. Het is zeker niet juist dat zij hun werk in een achterafkamertje op het Stadskantoor deden en daarbij van bestuurlijke bemoeienis geen sprake was. Wij hebben periodiek overleg in het treasurycomité. Dat is vastgelegd in het treasury statuut. Het treasury comité wordt gevormd door de stadscontroller, de directeur van de financiële afdeling en de mensen van de afdeling treasury en ik ben daarvan de voorzitter. Wij hebben ons met alle uitzettingen beziggehouden en de besluiten daarover aan het college voorgelegd. Binnen de vastgestelde kaders moest een concrete uitzetting worden gedaan en een keuze voor een bankinstelling worden gemaakt en alle besluiten zijn naar mijn persoon teruggekoppeld. Op die manier werken wij binnen de gemeente Dordrecht al enige tijd. In het treasurycomité worden niet alleen discussies gevoerd over rentepercentages of rendementen die wij kunnen maken, maar wordt ook gesproken over risico’s die wij met beleggingen lopen. Dat komt niet voort uit de crisis waarvan nu sprake is. Het beeld dat wij in een cultuur werken waarin alles erop is gericht een zo hoog mogelijk rendement te halen, wil ik bestrijden. Daarvan is geen sprake. In de raadsinformatiebrief heb ik daarover ook iets gezegd. Natuurlijk willen wij goede rendementen behalen, natuurlijk kijken wij 63
daarnaar, maar wij kijken naar meer dan dat. Wij kijken ook naar de risico’s die wij lopen. In de gevallen waarover wij nu spreken, de uitzettingen bij de twee IJslandse banken, lagen aanbiedingen voor die qua rating – waarop wij vooral varen – naast een miniem hoger rendement als de beste uit de bus kwamen. De heer SLEEKING: Had u op dat moment de overtuiging dat u volledig geïnformeerd was over de risico’s en een verantwoorde afweging kon maken? Wethouder VAN STEENSEL: Zeer zeker, maar achteraf is gebleken dat de informatie die wij over de IJslandse banken hadden niet betrouwbaar was en moeten wij concluderen dat ons vertrouwen in de banken te groot is geweest. Gezien de kennis die wij toen hadden was de door ons in 2007 gemaakte keuze, niet alleen vanuit rendementsoverwegingen, maar ook met het oog op het veilig stellen van de middelen, echter verstandig. Eind februari werden de ratings van de twee IJslandse banken naar beneden bijgesteld. Dat gebeurt wel vaker, dat gebeurt ook bij andere uitzettingen. Wij hebben toen navraag gedaan en kregen de informatie dat de kredietwaardigheid van de IJslandse staat te wensen overliet en als gevolg daarvan de rating van alle IJslandse banken naar beneden was bijgesteld. Ik benadruk dat de rating toen nog altijd ruim passend was. Voor de lange termijn en zeker voor de korte termijn was de rating op dat moment P1, wat nog steeds topkwaliteit is. Door iedereen werd destijds aangegeven dat de IJslandse beleggingen buitengewoon safe waren. Als wij destijds het bericht zouden hebben gekregen dat de beleggingen niet langer safe waren, hadden wij voor het probleem gestaan dat contracten zijn gesloten die niet eenzijdig kunnen worden opengebroken. Wij hebben namelijk een deposito van één jaar bij Kauping en een deposito van twee jaar bij Landsbanki. De heer SLEEKING: Ik neem aan dat zo’n deposito wel kan worden opgezegd, maar in dat geval boetebedingen van kracht zijn. Wethouder VAN STEENSEL: Zo is het, dat zou dan de situatie zijn geweest. Als ik in februari zou hebben geweten wat er stond te gebeuren, zouden wij dat natuurlijk hebben gedaan. Op de vraag of er geen signalen zijn geweest die erop duidden dat het mis ging met de IJslandse staat en met de IJslandse banken is mijn antwoord dat die signalen er inderdaad zijn geweest. Als je nu bijvoorbeeld naar de Rabobank googled zie je signalen die je aan alle bancaire instellingen doen twijfelen, ook aan een buitengewoon solide financiële instelling zoals de Rabobank. Ik wil echter niet suggereren dat er met de Rabobank iets aan de hand zou zijn, verre van dat. Omdat de rijksoverheid heeft gezegd “hadden jullie het geld maar bij ons belegd of bij de BNG gestald”, hebben wij besloten tot nader order voor “safe” te gaan en hebben wij het voorstel gedaan dan wij gedaan hebben. Wij hebben afgewogen of wij uit de andere uitzettingen kunnen en zijn tot de conclusie gekomen dat dat niet verstandig is omdat wij dan direct geld inleveren. Zoals gezegd gaan wij over één bank een second opinion vragen om te kunnen bepalen hoe safe de uitzetting daar is. Tot zover voor wat betreft de kredietcrisis. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Mijnheer de voorzitter. Kan de wethouder ook mijn vraag over de hoogte van de algemene reserve nog beantwoorden? Wethouder VAN STEENSEL: De algemene reserve staat op € 10 miljoen. Bij de behandeling van de Kadernota hebben wij aangekondigd opnieuw naar het weerstandsvermogen te willen kijken, omdat wij in verband met een aantal grote projecten verplichtingen aangaan en ons weerstandsvermogen in de lijst van SI niet meer vrijelijk kunnen aanwenden voor het opvangen van tegenvallers. In de begroting hebben wij aangekondigd het volgend jaar bij de Kadernota te zullen aangeven hoe hoog het weerstandsvermogen zou moeten zijn en welke middelen wij daarvoor willen reserveren. Uiteraard zullen wij over de Kadernota inclusief die voorstellen weer een debat met de raad voeren. Of u daarop wel of niet het predicaat “principieel” wilt plakken maakt mij niet uit. Naast de algemene reserve van € 10 miljoen hebben wij € 1 miljoen voor onvoorzien in de exploitatie.
64
De VOORZITTER: Ik vind het nuttig dat dit debat op deze wijze is gevoerd, dat was gegeven de ernst van de situatie ook nodig, maar zou wel met u willen afspreken dat wij de andere onderwerpen in vijftien minuten behandelen. Ik stel voor dat de wethouder nu op de andere onderdelen van zijn portefeuille overstapt. De laatste week had de wethouder mijns inziens de indruk dat hij alleen met bankieren bezig was, maar in zijn normale werkweek is het tegendeel het geval. Wethouder VAN STEENSEL: Ach, je leert nog eens wat! Het is wel een dure cursus! Bij de Leonardo Stichting speelt een aantal zaken een rol. Ik wil nu geen beschouwing wijden aan de wenselijkheid van het geven van apart onderwijs aan hoog begaafden. De raad zal begrijpen dat wij daarover een discussie kunnen voeren, maar even goed kan worden betoogd dat hierover met het regulier onderwijs een hartig gesprek moet worden gevoerd omdat het regulier onderwijs aan hoogbegaafden voldoende uitdaging moet bieden. Het bestuur van het OPOD heeft aan ons de vraag voorgelegd of wij in huisvesting kunnen voorzien en heeft benadrukt dat men niet om financiële middelen wil vragen, omdat de bureaucratische last daardoor waarschijnlijk te groot zal worden. Het bestuur van het OPOD verwacht de benodigde financiën bij het bedrijfsleven in dit gebied te kunnen binnenhalen. Later is van een club van ouders wel een verzoek gekomen. In formele zin kunnen wij niet voldoen aan het verzoek van de Leonardo School in huisvesting te voorzien. Als wij daarover afspraken maken met het bestuur van het OPOD, moeten wij dat ook doen met alle andere schoolbesturen en gaat het leerstuk van de materiële financiële gelijkstelling op. Overigens wil ik erop wijzen, dat wij voor de schakelklassen en het NT2-onderwijs wel een vergoeding geven voor de extra uren die daarin gestoken worden, maar de huisvesting via de reguliere leerlingentelling wordt bekostigd. Ik heb het bestuur van het OPOD voorgesteld en wil ook de raad voorstellen met de Leonardo School net zo om te gaan als met het NT2-onderwijs en de schakelklassen. Als bij “De Bever” klaslokalen leeg staan – dat is het geval – kan de Leonardo School daarvan gebruik maken en zullen wij daarvoor geen huur vragen. Als het aantal leerlingen van “De Bever” toeneemt en die klassen niet langer leeg staan, zullen geen lokalen worden bijgebouwd. Daarover wil ik helder zijn. Ik weet precies hoe het gaat in de onderwijswereld: dan staan morgen meer mensen op de stoep die ook met een Leonardo School willen beginnen. Onze formele positie is dat wij niet aan het verzoek van het OPOD kunnen voldoen, maar materieel gaan wij daarmee om zoals ik zojuist heb aangegeven. Mevrouw LAMBRECHTS: Ik heb begrepen dat de kinderen van de schakelklassen in de gang zitten. De wethouder heeft gezegd dat hij tijdelijk wel iets kan doen, maar als ik hem goed heb begrepen kan dat het volgend jaar afgelopen zijn. Wethouder VAN STEENSEL: Ik ga niet over de wijze waarop scholen hun klassen indelen. In de door de rijksoverheid aangegeven vierkante meternormering is meer ruimte voor de zogenaamde achterstandsleerlingen dan voor reguliere leerlingen. Ik heb er geen oordeel over als een school ervoor kiest de leerlingen onder de trap te zetten. Dat is een keuze van de school zelf. Dat geldt zeker voor schakelklassen, omdat het daarbij gaat om leerlingen met een gewichtenregeling. De gewichtenregelingen zijn aangepast. Voorheen was er een regeling op basis van etniciteit en nu is de basis het opleidingsniveau van de ouders. Mevrouw LAMBRECHTS: U kunt het OPOD dus niets anders aanbieden. Wethouder VAN STEENSEL: Naar mijn mening kan in “De Bever” met het Leonardoonderwijs worden begonnen en is de fysieke ruimte geen probleem. Ik herhaal dat het bestuur van het OPOD geen prijs stelt op een financiële bijdrage van de gemeente. Als het daarom wel zou hebben gevraagd, zou het leerstuk van de financiële gelijkstelling om de hoek komen kijken. Als wij deze school € 1.000,-- geven, moeten wij een veelvoud daarvan aan andere scholen geven. Dat is dus duur geld. Het bestuur van het OPOD heeft inmiddels een redelijk bedrag opgehaald en ik heb begrepen dat het van plan is met het Leonardoonderwijs van start te gaan. Nogmaals: inhoudelijk kun je daar op verschillende manieren naar kijken. 65
Op het gebied van het milieu is een aantal onderwerpen aan de orde gesteld. In de richting van de heer Mostert merk ik op dat wij van plan zijn op het gebied van communicatie in de komende maanden extra aandacht aan het scheiden van afval te besteden. Met name met betrekking tot de gft-inzameling zijn er nog veel “broodjes aapverhalen” en wordt de suggestie gewekt dat gescheiden inzameling toch niet uitmaakt, maar dat maakt wel degelijk uit. De inzamelmiddelen zijn er en de communicatie zal worden verbeterd. Als dat niet helpt, zullen wij inderdaad strenger moeten gaan handhaven. Een aantal leden van de raad heeft inmiddels ervaren dat dit gebeurt. De heer STAAT: Heb ik goed begrepen dat het verbeteren van de communicatie met de burgers het enige is dat de wethouder wil gaan doen om het scheidingspercentage te verhogen? Wethouder VAN STEENSEL: Wij doen veel meer. Wij doen veel aan het verbeteren van de inzamelmiddelen. Zoals u weet, zijn wij op dit moment bezig met de ondergrondse containerisatie. Vanmorgen heeft het college het besluit genomen dat mensen vrij een tweede gtf- of papiercontainer kunnen aanvragen – de raad krijgt daarover een raadsinformatiebrief – en wij zullen ook de mogelijkheid introduceren dat mensen, tegen betaling, een tweede grijze container kunnen aanvragen. Wij doen wat wij kunnen om de inzamelmiddelen te verbeteren. De papiercontainers, de mini’s die wij hebben uitgerold, hebben ervoor gezorgd dat wij 40% meer oud papier ophalen. Dat papier wordt nu niet meer verbrand. Daarop besparen wij voor wat betreft het aanleveren van papier voor verbranding en de verenigingen zijn daardoor ook beter uit. Wij zijn bezig met de uitvoering van het afvalprogramma en het sluitstuk is handhaving en mensen aanpakken. De heer POLS: In mijn woordvoering heb ik aangegeven dat, vooral in de binnenstad, veel rotzooi rondom containers ligt, wat veel overlast geeft. Kan daaraan iets worden gedaan? Kunnen de containers vaker worden geleegd of kan in de binnenstad beter worden gehandhaafd? Wethouder VAN STEENSEL: In de binnenstad zijn wij op dit ogenblik bezig met het vervangen van de bestaande ondergrondse containers door containers die drie maal zo groot zijn. Op een aantal punten is inderdaad sprake van een capaciteitsprobleem. Voor wat betreft een aantal locaties moeten wij daarmee helaas tot na het stormseizoen wachten. Dat is een eis van het Waterschap, omdat wij de grotere containers in waterschapskeringen willen ingraven. Ik kan de raad melden dat het in de andere wijken goed loopt met zowel de uitrol van de ondergrondse containers als met de handhaving. Wij hebben daarvoor extra handhavingcapaciteit ingekocht om te voorkomen dat mensen hun afval alsnog naast de container zetten. Wij hebben nog wel een probleem met de kledingcontainers, die door Netwerk niet altijd op tijd worden geleegd. Ik verwijs naar de kledingcontainer op de Brouwersdijk, waar het vaak een puinhoop is. Dat moet veranderen, die containers moeten sneller geleegd worden. In de passage die gaat over de uitgifte van bedrijventerreinen staat inderdaad dat de 3e Merwedehaven op zijn vroegst in 2017 vrij zal komen. Dat heeft te maken met het feit dat wij daarvoor waarschijnlijk geen gebruik kunnen maken van de ruimte bij de 3e Merwedehaven. Als de stort in 2017 sluit, zullen wij nog vijf jaar nodig hebben voor het afdekken van de stort. Pas daarna kunnen wij gebruikmaken van de ruimte die daar nog over is, hetzij in de vorm van recreatief gebruik van de 3e Merwedehaven zelf hetzij, als het terrein nog niet helemaal is volgestort, door het gebruiken van het voorterrein langs de haven, waar mogelijk ook nog bedrijfshuisvesting zal kunnen worden gerealiseerd. In de afgelopen week heb ik een gesprek gehad met de Stichting Werkgroep 3e Merwedehaven en de gemeente Sliedrecht en vervolgens met het bedrijf Delta. Wij hebben geconstateerd dat wij er voor wat betreft de positieve stoffenlijst nog niet uit zijn. Ik ben daarover zelf ook nog niet tevreden. Eerlijk gezegd heb ik daarmee ook geen haast, want de Zellingwijk is nog niet helemaal weg en het loopt grosso modo prima. Wij willen bekijken of 66
wij niet alleen op het punt van de positieve stoffenlijst – wat mag wel en wat mag niet gestort worden? –, maar breder dan dat, over het totaalpakket, dus ook over het eventueel medegebruik voor recreatieve doeleinden, een akkoord kunnen bereiken met zowel de Stichting Werkgroep 3e Merwedehaven en de gemeente Sliedrecht als het bedrijf Delta. De kip is nog aan het broeden en iedereen loopt dezelfde kant op, maar wij zijn nog niet bij elkaar. Dat brengt mij bij de luchtkwaliteit en de motie van de heer Van Dongen over het overkluizen van de A16. Vanuit ruimtelijk perspectief is dat een aantrekkelijke optie, zeker in Zwijndrecht waar wordt gekeken naar mogelijkheden voor het overkappen van de A16, waardoor verschillende delen van de gemeente aan elkaar zullen kunnen worden verbonden en extra ruimte zal ontstaan, die zal kunnen worden gebruikt. Dat is aantrekkelijk. In de gemeente Dordrecht zou het gaan om een doorzichtig scherm over de A16 heen. Eén ding is volstrekt helder: welke variant het ook zou worden, het gaat handenvol geld kosten want zo’n overkapping is buitengewoon duur. Ook al krijgt de gemeente Dordrecht de € 11,4 miljoen terug, dan nog kan zij de kosten hiervan niet betalen. Op het punt van de luchtkwaliteit rond de A16 hebben wij met de provincie en het rijk het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit afgesloten. Het is waar dat de luchtkwaliteit langs de A16 op dit moment een probleem is, maar de rijksoverheid heeft ons verzekerd, zelfs de garantie gegeven, dat het probleem van de luchtkwaliteit langs de A16 in het jaar 2015 zal zijn opgelost. Op dit moment is het niet zo, dat de bedrijvigheid op het Zeehaventerrein of op andere bedrijventerreinen vanwege het probleem van de luchtkwaliteit stagneert of niet kan uitbreiden. De heer VAN DONGEN: Volgens mij speelt daar het probleem van de geluidoverlast. Wethouder VAN STEENSEL: De geluidoverlast in het Zeehavengebied wordt veroorzaakt door de zittende bedrijven, niet door de A16. De geluidoverlast van die bedrijven straalt uit naar het bewoond gebied. Wij proberen de herstructurering van Wielwijk qua ruimtelijke ordening zodanig vorm te geven, dat de bebouwing zo ver mogelijk – veel verder dan nu het geval is – van de A16 zal worden gerealiseerd. Wij denken op die manier het probleem van de luchtkwaliteit rond de A16, wat vooral een rijksprobleem is, met het NSL te kunnen oplossen. Er is in dit verband nog een andere, veel belangrijker overweging. Wij zijn bij het rijk druk aan het lobbyen om een aantal belangrijke infrastructurele projecten voor deze stad voor elkaar te krijgen. De goederenlijn, de Robellijn voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, is voor onze stad echt een probleem en dat probleem kan alleen door de aanleg van een aparte spoorlijn worden opgelost. Als we dat goed willen doen, zou er een tunnel moeten komen vanaf de Kijfhoek tot aan de stad, wat handenvol geld zal kosten. Wij willen ook graag dat de A4 Zuid wordt doorgetrokken, omdat dat voor een aanzienlijke verlichting zal zorgen op het gebied van de externe veiligheid voor wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A16 en de N3. Ten derde vragen wij bij het rijk aandacht voor verbreding van de A15. Voor deze drie dossiers wordt collegebreed druk gelobbyd. Als daar een nieuw plannetje tussendoor komt zeilen, namelijk de overkapping of overkluizing van de A16, maken wij onszelf volstrekt ongeloofwaardig naar de rijksoverheid toe, waarvan wij op het gebied van de luchtkwaliteit garanties hebben gekregen. Om die reden ontraad ik de raad op dit pad mist te laten ontstaan en het risico te lopen dat wij op een van de andere dossiers nul op het rekest krijgen. Wij vragen al heel veel voor dit gebied en willen de lobby daarvoor niet laten doorkruisen door een plan – waaraan overigens prima is gewerkt – waarvan een kind kan begrijpen dat de uitvoering ervan handenvol geld zal gaan kosten. Ik ontraad de raad met kracht deze motie aan te nemen en zal in het Drechtstedenbestuur hetzelfde standpunt naar voren brengen. Tot slot. Er loopt een onderzoek naar de energiezuinigheid van de straatverlichting en de verlichting in onze eigen gebouwen. Wij zullen de raad daarover rapporteren. Ik wil er overigens op wijzen dat alle energie die wij gebruiken groene energie is.
67
Het voorzitterschap wordt overgenomen door de heer Weidema. De heer BANDELL: In mijn richting zijn enkele korte vragen gesteld. Over openbare orde en veiligheid zijn nauwelijks opmerkingen gemaakt, alleen de CDA-fractie heeft in haar woordvoering geconstateerd dat het goed gaat. U leest allen Binnenlands Bestuur en zult hebben gezien dat Dordrecht ineens op de 67e plaats staat. Ik ben daar erkentelijk voor. Cijfers zeggen echter niets als er schietpartijen in de stad zijn. Ik relativeer dat meteen, maar vind het toch prettig dat ik voor het eerst heb moeten zoeken op welke plek wij op de lijst staan. Gisteren hebben wij bij een forse brand in de Voorstraat mogen constateren dat de hulpdiensten in de stad, als het erop aankomt, voortreffelijk met elkaar samenwerken. Gelukkig waren er, afgezien van enkele licht gewonden, geen slachtoffers. Dat blust heel anders dan als slachtoffers te betreuren zijn. Wij zijn kwetsbaar in de binnenstad en het is daarom goed dat wij de uitrukpost in de Oranjelaan, dichtbij de binnenstad, behouden. Door de CU/SGP is gevraagd wanneer het integraal toezicht van de afdeling toezicht zal gaan plaatsvinden. Het is de bedoeling dat dit in de loop van het volgend jaar zal gaan gebeuren, dat traject zal voor de zomer afgerond moeten zijn. De heer Tazelaar heeft evenals enkele andere sprekers aandacht gevraagd voor het hoofdstuk communicatie. Daarover valt veel te zeggen, dit is een onderwerp waaraan ik in het burgerjaarverslag aandacht zal besteden. De bejegening van burgers tijdens inspraakavonden is in dit kader van groot belang. Hoe komt iets op de burgers over en hoe gaan wij om met ambtenaren en bestuurders? De heer Tazelaar heeft daarover recent behartenswaardige woorden gesproken. Dit is een onderwerp waaraan ik zeker aandacht zal schenken, maar in sommige gevallen is het ontzettend moeilijk de communicatie zo in te richten, dat je geen commentaar krijgt. Soms willen mensen niet horen wat zij eigenlijk moeten horen en is alle deskundigheid die wij daarop loslaten tevergeefs, maar ik onderschrijf dat de communicatie beter kan en soms beter moet. Dit hangt samen met een aantal andere trajecten waarover wij met de wethouder voor bestuurlijke vernieuwing en de wijken in gesprek zijn. “De burger aan zet” is daarvan een mooi voorbeeld. Voorts is aandacht gevraagd voor het feit dat mensen in een rolstoel de publieke tribune niet kunnen bereiken. Het is al behoorlijk ingewikkeld met een rolstoel dit pand te betreden. Er zijn twee mogelijkheden: men kan binnenkomen via de Raadskelder aan de kant van de Groenmarkt of men kan binnenkomen aan de kant van de fietsenstalling. Ondanks de 15e eeuwse inrichting is het pand voor rolstoelgebruikers redelijk toegankelijk. Als mensen in een rolstoel aanwezig willen zijn bij activiteiten in deze zaal, bijvoorbeeld een voorlichtingsbijeenkomst willen bijwonen, is het mijns inziens vanzelfsprekend dat zij daarbij gelijkvloers, in deze zaal, aanwezig zijn. Mocht iemand in een rolstoel de vergaderingen van de raad willen bijwonen, dan hebben wij in de zaal zelf voldoende ruimte om deze mensen geen achterafplekje maar een ereplek te kunnen geven. Ik denk dat wij dit probleem op die manier moeten oplossen. Het speciaal daarvoor verbouwen van het pand lijkt mij buitengewoon lastig. Alle medewerkers zijn bereid mensen die in een rolstoel zitten een nette plek te geven als zij in deze zaal aanwezig willen zijn. Het genoemde voorbeeld is naar mijn mening een kwestie van “hoe organiseer je dat?” De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Ik heb in mijn betoog de openbare orde en het handhavingsbeleid wel degelijk nadrukkelijk aan de orde gesteld. Daaraan heb ik gekoppeld dat door het jarenlange gedoogbeleid rond het Vrieseplein en omgeving een beeldvorming is ontstaan, die naar mijn mening een slechte invloed heeft op de stad en leidt tot situaties zoals wij die in Sterrenburg hebben meegemaakt. Niemand staat te trappelen als er in zijn of haar wijk een dergelijke voorziening komt, maar als mensen zich realiseren dat zij geconfronteerd kunnen worden met een situatie die elders niet beheersbaar is, staan zij natuurlijk op hun achterste benen. Ik ben benieuwd wat uw perceptie daarvan is. Het heeft erg lang geduurd, maar wij gaan nu eindelijk maatregelen nemen. Welk beeld hebt u hierbij? 68
De heer BANDELL: Ik heb het beeld dat Dordrecht een grote stad is, die een centrumfunctie vervult. De totstandkoming van een opvangvoorziening voor mensen is altijd buitengewoon ingewikkeld, omdat daarbij vele partners zijn betrokken. Het instrumentarium dat ons ter beschikking staat hebben wij voor wat betreft het Vrieseplein en wijde omgeving aangescherpt en er is een wijziging van de APV in voorbereiding, die het nuttigen van alcohol op de openbare weg betreft. U weet dat de bepaling die het optreden bemoeilijkte het gevolg was van de discussie over de integrale herziening van de Algemene Plaatselijke Verordening. Het college wil die bepaling terugdraaien en hoopt dat de raad met dat voorstel zal instemmen. Mevrouw RUISCH: De heer Sleeking stelde een vergelijkbare vraag naar aanleiding van de discussie over het hostel. Ik vind het niet goed dat hij de situatie Vrieseplein gelijk stelt aan de situatie met betrekking tot het hostel. Op het Vrieseplein bevindt zich een concentratie van een aantal instellingen en er zijn daar veel meer mensen op straat dan wij bij het hostel mogen verwachten. Voor wat betreft het hostel gaat het om 24 mensen die snakken naar een plek waar zij kunnen verblijven. Die mensen zullen veel minder op straat zijn. Om die reden vind ik de vergelijking met Vrieseplein absoluut niet van toepassing. De heer SLEEKING: Mevrouw Ruisch heeft hiermee natuurlijk een punt en ik ben het in dat opzicht met haar eens. We moeten die situaties inderdaad niet met elkaar vergelijken. Mij gaat het om het volgende: van het feit dat de situatie op het Vrieseplein niet goed wordt beheerst gaat een signaal uit. Als wij in de afgelopen jaren in staat zouden zijn geweest de situatie daar onder controle te houden, zou het plaatje bij het zoeken naar een locatie voor het hostel er naar mijn overtuiging heel anders hebben uitgezien. De heer BANDELL: Ik deel de opvatting van de heer Sleeking, dat de situatie niet beheersbaar was, niet. Waarschijnlijk verschillen wij van mening over de wijze waarop naar ons oordeel de situatie moet worden beheerst. Op enig moment was de vraag aan de orde of het mogelijk is mensen een gebiedsontzegging op te leggen. Het effect daarvan moeten wij afwachten. Die mensen verdwijnen niet, maar zullen elders in de stad gaan vertoeven. Ik sta achter de gebiedsontzegging, daarover wil ik geen misverstand laten bestaan, maar woorden als “niet beheersbaar” gaan mij te ver. Wij zullen moeten proberen een adequate opvang voor mensen te realiseren en die adequate opvang kan voor een deel bereikt worden met de totstandkoming van een hostel. Ik wil er voorts op wijzen dat wij in de handhavingsfeer behoorlijk optreden bij overlast rond coffeeshops en bij horecaoverlast, waarover regelmatig wordt geklaagd. In sommige wijken krijgen wij ook een aanzienlijk aantal klachten over hangroepen. U kent de bekermethode, waarmee wij proberen hinderlijke groepen jongeren tot en met semicriminele jeugdgroepen goed in beeld te krijgen en te herkennen en daarvoor een aanpak te ontwikkelen. Ik benadruk dat de percepties van beheersbaarheid ook in dat kader behoorlijk uiteenlopen. Sommige buurtbewoners vinden dat acuut moet worden opgetreden, maar wij krijgen ook brieven van mensen die zeggen “laat die kinderen alsjeblieft staan waar ze staan”. Burgers reageren daarop, gelukkig, heel verschillend. Als het nodig is, ook naar het oordeel van de burgemeester, treden wij duidelijk op. Ik wijs erop dat ik nog niet zo lang geleden een aantal waarschuwingen heb laten uitgaan naar enkele coffeeshops in deze stad, omdat wij het bewijs hadden dat daar een enkele keer sprake is van verkoop aan 18-minners. Dat is volstrekt helder: uit is ook echt uit. In die gevallen zijn wij heel duidelijk. Ik hoop uw vraag hiermee voldoende te hebben beantwoord. Over het vraagstuk van de handhaving kunnen wij aan de hand van het jaaroverzicht handhaving nog een keer met elkaar discussiëren. De heer VAN DONGEN: Mijnheer de voorzitter. Ik begrijp de woorden van de heer Sleeking en mevrouw Ruisch niet. Wij gaan in deze stad een hostel realiseren om een overlastsituatie te minimaliseren. Door de fractie van BVD is een vergelijking gemaakt met de situatie in de binnenstad. Een gemeenteraadsfractie die voor het verminderen van overlast in deze stad is, zou naar mijn mening naar voren moeten brengen dat de situatie van een hostel in 69
Sterrenburg een totaal andere is dan concentratie van drie opvanginstellingen in de binnenstad van Dordrecht. De situatie in de binnenstad is zorgelijk, maar dat heeft niets met het hostel te maken. Van de fractie van BVD zou ik verwachten dat zij daarop zou wijzen en zou aangeven, dat er voor mogelijke problemen een oplossing is. Naar mijn mening is het niet juist dat de situatie in de binnenstad één op één met de situatie in Sterrenburg wordt vergeleken. De heer SLEEKING: Dat is natuurlijk een erg gemakkelijke van de heer Van Dongen. De heer VAN DONGEN: Volgens mij bent u degene die een gemakkelijk vergelijking neerzet. De heer SLEEKING: Zo werkt het natuurlijk niet in de stad. Iemand die wat meer inzicht heeft in de problematiek kan dit wellicht op deze manier beredeneren, maar de mensen in Sterrenburg lezen ook dagelijks de krant en zien via RTV Dordt wat elders in de stad gebeurt. Als zij voortdurend met negatieve berichtgeving worden geconfronteerd en zien dat een deel van de problematiek naar een ander deel van de stad dreigt te worden overgeheveld, kan ik mij goed voorstellen dat zij daarvan schrikken. Als u zich dat niet kunt voorstellen, bent u onvoldoende in staat u te verplaatsen in de situatie van de mensen die in Sterrenburg wonen. Wij hebben vanaf het begin af aan aangegeven dat wij geen tegenstanders zijn van een hostel, maar hebben ook nadrukkelijk gezegd waar dat hostel wat ons betreft zou moeten worden gerealiseerd. De heer VAN DONGEN: De heer Sleeking verwijt mij ten onrechte dat ik gemakkelijk zou zijn. Ik verwijt hem dat hij te gemakkelijk is. Hij geeft aan voorstander te zijn van een hostel, maar hij kiest er niet voor te verdedigen dat dit hostel op een bepaalde locatie zal moeten worden gerealiseerd en heeft mijns inziens ten onrechte een vergelijking gemaakt met een overlastsituatie in de binnenstad. Op die manier geeft hij juist voeding aan de gevoelens waarover hij heeft gesproken. Het zou beter zijn als hij zou uitleggen waarom wij in deze stad een hostel moeten hebben. De heer HOOGERDUIJN: Mag ik de burgemeester nog een korte vraag stellen, mijnheer de voorzitter? Wij hebben in onze woordvoering aandacht besteed aan het actieplan “Gewoon doen”, dat op 1 juli van start is gegaan, in verband met extra geldmiddelen en extra maatregelen. Wij hebben er met name op gewezen dat sprake is van veel vernielde bushokjes. In de commissie is toegelicht dat daaraan extra aandacht wordt besteed. Wij hebben u gevraagd of u daarover van de kant van politie en justitie iets kunt zeggen. Dit is ook aan de orde op doorgaande wegen. Het CDA heeft hierover ook een opmerking gemaakt. Kunt u iets over de aanpak en de resultaten zeggen? De heer BANDELL: In de afgelopen maanden hebben wij een geringe daling van het aantal vernielingen gezien. Dat is positief nieuws en in tegenstelling tot mijn eigen verwachting zien wij ook een geringe daling van het aantal meldingen van huiselijk geweld. De vermeerderde aandacht voor het vernielen van bushokjes heeft tot het aanhouden van enkele verdachten geleid. Met betrekking tot het schadeverhaal, waartoe in de motie van de VVD is opgeroepen, verwijs ik naar de antwoorden die wij op vragen daarover hebben gegeven. Dat is een onderdeel van het actieprogramma “Gewoon doen”. Waar mogelijk wordt schade verhaald. Of het één een relatie heeft met het ander kan ik niet zeggen, daarvoor is de teruggang in het aantal vernielingen te gering. Ik was echter aangenaam verrast dat daarvan sprake is. Dit leidt tot de constatering dat het aantal aangegeven misdrijven in de stad dit jaar, zij het in geringere mate dan in de afgelopen jaren waarin de daling spectaculair was, wederom een daling zal vertonen. In politietermen zou ik willen zeggen dat wij er bovenop zitten om dit kwaad een halt toe te roepen. Het gaat echter nog lang niet goed genoeg. Ik ben nog lang niet tevreden, maar ik weet dat wij ons uiterste best doen. Ik volg de ontwikkelingen nauwlettend en ben graag bereid de raad daarover periodiek te informeren.
70
Het vervolg van “De raad aan zet” is uiteraard aan de raad zelf, maar via het Presidium zal het voorstel worden gedaan in informele zin nog een keer over de vervolgacties te spreken. Mijn woordvoering duurde langer dan verwacht! Het woord is aan wethouder Spigt. De burgemeester neemt het voorzitterschap over. Wethouder SPIGT: Mijnheer de voorzitter. Allereerst wil ik ingaan op de gestelde vragen over het sociaal beleid en het uitvoeringsbeleid van de Sociale Dienst. Het gestelde in de motie van de fractie-Karapinar en de fractie van de PvdA zullen wij gewoon uitvoeren, niet alleen in Dordrecht maar in Drechtstedenverband. Het is de bedoeling niet alleen mensen met een bijstandsuitkering een eenmalige toelage te doen toekomen, wij zullen ook mensen met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum oproepen daarvoor een aanvraag in te dienen. Wij hebben daarvoor van de rijksoverheid via het Gemeentefonds middelen beschikbaar gekregen. De heer SLEEKING: Begrijp ik goed dat u al het besluit hebt genomen dit beleid uit te voeren en u de motie daarvoor niet nodig hebt? Wethouder SPIGT: Wij hebben daarover de vorige week in de bestuurlijke commissie al een besluit genomen. De bestuurlijke commissie van de Sociale Dienst stelt de gemeentebesturen voor deze uitkeringen te verstrekken en de gemeente Dordrecht heeft evenals de vijf andere Drechtstedengemeenten aangegeven de daarvoor benodigde middelen ter beschikking te zullen stellen. De motie zie ik als een extra aansporing om ervoor te zorgen dat deze extra toelage goed en snel zal worden uitgekeerd. Mevrouw Ruisch heeft een opmerking gemaakt over het optrekken van de drempel voor het aanvragen van bijzondere bijstand van 110% naar 115%. Wij hebben daarover een brief geschreven aan de fractie van BVD, waarvan alle fracties een kopie hebben ontvangen. In deze brief is aangegeven wat dat in financiële zin zou betekenen. Wij hebben daarin ook aangegeven dat wij op dit moment al extra middelen inzetten voor het vergroten van het aantal verstrekkingen in het kader van het armoedebeleid, gelet op de reservering die wij daarvoor hebben en het feit dat het SMS-Kinderfonds erg goed loopt. Wij stellen daarvoor extra middelen beschikbaar - dat is ook terug te zien in de begroting – en denken op die manier het bereiken van de groepen die inkomensondersteuning nodig hebben te kunnen vergroten. De heer WAGEMAKERS: Ik dank de wethouder voor zijn reactie op onze motie. Wij hebben hierover vaker gesproken. In de commissie hebben wij aangegeven dat bijvoorbeeld voor de mensen die in de schuldhulpverlening terecht komen en dus netto onder de grens terecht komen, speciaal beleid zal moeten worden geformuleerd. Ik wil u aansporen aan specifieke groepen, die netto onder de grens komen, binnen de Sociale Dienst aandacht te besteden en niet categoriaal aan 115% vast te houden. Wethouder SPIGT: Ik wil daarover het volgende zeggen. Voor wat betreft de schuldhulpverlening is dit geregeld. De instroom is breed toegankelijk en niet aan inkomen gebonden. Mensen kunnen altijd gebruikmaken van de faciliteiten die de schuldhulpverlening voor wat betreft begeleiding biedt. Voorts wil ik erop wijzen dat de berekeningen individueel gemaakt worden. Voor een aanvraag bijzondere bijstand wordt altijd een draagkrachtberekening gemaakt, die uiteindelijk bepaalt of mensen al dan niet recht hebben op een verstrekking of een vergoeding volgens de bijzondere bijstand. Dat wil ik ook individueel houden, omdat wij daardoor in individuele, in specifieke situaties maatwerk kunnen leveren. Het lijkt mij verstandig dat te doen. Als wij categorieën of groepen verbijzonderen, zullen wij al snel een discussie krijgen over de vraag waar de grens ligt en waarom die grens voor de één wel en voor de ander niet geldt. Gelet op het feit dat wij naar de individuele omstandigheden van mensen kijken, denk ik dat de door ons gehanteerde grenzen op het goede niveau liggen. De fractie van de VVD heeft naar aanleiding van artikel 40-vragen over het RWI-onderzoek een opmerking gemaakt over Wielwijk. Natuurlijk proberen wij achter de voordeur te komen 71
om te weten wat zich daar afspeelt. Ik verwijs naar het project “Achter de voordeur”, dat is gericht op de sociale aanpak van Wielwijk, waarbij de vraag over arbeidsparticipatie centraal staat. Wij proberen in beeld te krijgen waarom mensen thuis zitten en niets doen en niet in een traject door de Sociale Dienst aangeboden traject zitten. Zo het laatste het geval is, proberen wij dat te stimuleren. Wij zullen dat project uitbouwen en hebben het RWI aangegeven dat wij heel wel bereid zijn gebruik te maken van alle expertise die daar beschikbaar is, maar wij willen dat vooral toetsen aan de praktijk waarmee wij in Dordrecht aan de slag zijn. Mevrouw VAN BENTHEM: Het gaat natuurlijk om het feit, dat een doelgroep is gesignaleerd waarvoor in de gemeente Dordrecht voldoende aanpak aanwezig is. Wij verwachten dat deze aanpak van invloed zal zijn op de meer dan duizend werkwilligen die geen werk hebben, maar hoe weten wij of dat het geval is? Wij moeten op een bepaald moment wel weten of de aanpak werkt. Als wij daarin geen inzicht krijgen, weten wij niet of wij ten behoeve van deze groep mensen goed bezig zijn. Wethouder SPIGT: Dat heeft alles te maken met het achter de voordeur kijken. Als wij zien wat de vraagstelling is en welke mogelijkheden de persoon in kwestie heeft, kunnen wij maatwerktrajecten aanleveren. Het RWI-onderzoek was geen gekwalificeerd onderzoek in die zin, dat daaruit precies duidelijk is geworden welke opleiding, mogelijkheden of kansen mensen hebben. Het onderzoek is een extrapolatie van landelijke gegevens naar wat zich in dit soort wijken aan werkloosheid voordoet, waaruit is gebleken dat de arbeidsparticipatie ten opzichte van het landelijk gemiddelde onder de maat is. Het zal u niet verbazen dat wij dat in Wielwijk ook tegenkomen. Wij vinden het heel belangrijk de arbeidsparticipatie in deze wijken omhoog te brengen, maar dat is wel een stedelijke zaak en geen zaak die alleen op wijkniveau moet worden beoordeeld. Mevrouw VAN BENTHEM: Dat hebben wij in onze woordvoering ook aangegeven. Wellicht zijn er in andere wijken in Dordrecht ook categorieën mensen die geen werk hebben, maar wel werk willen hebben. Wethouder SPIGT: Zeker. Mevrouw VAN BENTHEM: Die mensen wonen niet alleen in de Vogelaarwijken. Wethouder SPIGT: Dat ben ik met u eens, maar dan hebben wij het wel over een geheel andere groep. Dat zijn vaak mensen met een ander soort inkomen. In het aanbod van de Sociale Dienst, met name waar het gaat om niet uitkeringsgerechtigden, is een extra inspanning nodig om ook die mensen naar de arbeidsmarkt te krijgen. De arbeidsparticipatie in Dordrecht moet omhoog. Wij hebben in Dordrecht veel te veel mensen die niet aan het arbeidsproces deelnemen, maar wel kunnen werken. In dat opzicht staat de Sociale Dienst voor een opgave. Wij doen dat niet alleen, wij zullen daarvoor ook het werkbedrijf en de werkgevers nodig hebben. De aanpak van deze problematiek zal in het komend jaar een directe inspanning van alle partners vragen. Dat brengt mij bij de vraag van de heer Karapinar hoe de kredietcrisis op mijn portefeuille terugslaat. Eén van de grote risico’s die wij lopen is, dat de werkloosheid zal toenemen en wij te maken zullen krijgen met een grote groep die een beroep zal doen op de ondersteuning van zowel werkbedrijf als overheid. Ik denk niet dat wij daarmee in de komende maanden rekening moeten houden, maar als de berichtgeving die zich nu aandient een feit zal worden, zullen wij daarvan in deze regio ook effecten zien, wat betekent dat rondom uitkeringen en de toestroom van mensen naar het werkplein een andere situatie zal kunnen ontstaan. De 45+-scholing in relatie tot re-integratie. Scholing past altijd binnen het beleid dat erop is gericht 45-plussers aan het werk te krijgen, maar de scholing moet wel adequaat zijn en binnen het re-integratietraject passen. Dat is nooit een op zichzelf staande activiteit.
72
In de richting van de heer Tazelaar wil ik erop wijzen dat in Drechtstedenverband een afspraak is gemaakt met betrekking tot “social return”, die inhoudt dat 5% van het totaal aantal uren dat in bestekken is opgenomen moet worden besteed aan ofwel mensen die langdurig werkloos zijn dan wel mensen die via de sociale werkvoorziening, Drechtwerk, bij een opdrachtgever kunnen worden gedetacheerd. In die zin besteden wij daaraan extra aandacht. Met betrekking tot inburgering wil ik erop wijzen dat wij afspraken hebben gemaakt over het participatiebudget en de Tweede Kamer jongstleden dinsdag heeft ingestemd met het invoeren van een participatiebudget per 1 januari aanstaande. Dat betekent dat het werkdeel van de WWB, het inburgeringsbudget en de educatiemiddelen in één integrale regeling ten behoeve van re-integratie en taaltrajecten, dus ook inburgeringstrajecten, kunnen worden ingezet. Voor wat betreft de inburgering hebben wij een achterstand. Wij zullen dit jaar 400 trajecten realiseren, het komend jaar 700 en het jaar daarop ook 700 en er is overleg met het ministerie van Wonen, Werken en Integratie over een mogelijke verlenging van de termijn voor het realiseren van inburgeringstrajecten na 2010. Het loopt nu goed, omdat er in het kader van de inburgeringswetgeving meer ruimte is gekomen voor het doen van een actief aanbod aan alle mensen die inburgeringsplichtig zijn, zonder dat wij daarvoor, behoudens de € 270,-- examengeld, een hoge eigen bijdrage behoeven te vragen. In de commissie hebben wij afgesproken in juni op de participatie van allochtone vrouwen te zullen terugkomen. Wij zullen dan nauwkeurig kijken naar de stand van zaken met betrekking tot alle acties en projecten die wij met elkaar hebben afgesproken. Op het gebied van het antidiscriminatiebeleid wordt op 1 januari nieuwe wetgeving van kracht. Met ingang van die datum is iedere gemeente verplicht in dat kader een meldpunt te hebben. Wij hebben al veel eerder afgesproken samen met de gemeenten Rotterdam, Breda en Tilburg tot de vorming van één regio te komen en RADAR te vragen dat meldpunt voor ons in te richten. Wij zullen proberen ook de via het Gemeentefonds verstrekte middelen van de andere Drechtstedengemeenten bij RADAR te laten landen, opdat wij in staat zullen zijn voor wat deze voorzieningen betreft een beter aanbod te doen. De heer KARAPINAR: De wethouder spreekt nu over een meldpunt waar de klachten worden geregistreerd. Ik heb gevraagd om een jaarplan dat erop is gericht discriminatie tegen te gaan. Zal de regio met zo’n plan komen? Wethouder SPIGT: Ook daarover maken wij met RADAR afspraken. Het is de bedoeling dat RADAR de desbetreffende gemeenten ook in preventieve zin een aanbod doet. De heer KARAPINAR: Ik vraag u dit voor de laatste keer. Het vorig jaar hebben wij hierover ook een flinke discussie gehad. U schuift de verantwoordelijkheid op RADAR af. Mijn vraag is of er een gemeentelijk of regionaal beleid komt, dat op het tegengaan van discriminatie is gericht. Wethouder SPIGT: De gemeente vraagt RADAR uitvoering te geven aan het antidiscriminatiebeleid, dus ook aan het preventieve karakter daarvan. De heer KARAPINAR: RADAR geeft alleen voorlichting over de wijze waarop mensen die zich gediscrimineerd voelen zich kunnen melden. Die meldingen worden door RADAR geregistreerd. Dat is wat RADAR doet. Wethouder SPIGT: Nee, RADAR doet veel meer. De heer KARAPINAR: RADAR verwijst naar Slachtofferhulp en dergelijke, maar RADAR bestrijdt geen discriminatie. RADAR registreert alleen meldingen en als dat nodig wordt geacht worden meldingen aan de Officier van Justitie doorgestuurd. Mijn vraag is waar het gemeentelijk antidiscriminatiebeleid blijft.
73
Wethouder SPIGT: RADAR voert in onze opdracht het gemeentelijk beleid uit. Wij hebben RADAR bijvoorbeeld gevraagd trajecten aan te bieden aan scholen om ervoor te zorgen dat daar de discussie over discriminatie wordt aangegaan. Veel scholen maken gebruik van dat aanbod en ook bij de politie worden cursussen gegeven over de wijze waarop met discriminatie moet worden omgegaan. Daarover zijn tussen RADAR en de politie afspraken gemaakt. Wij kijken in dit verband ook naar de afspraken met werkgevers. Wij hebben bijvoorbeeld met de Dordtse ondernemersverenigingen bij de business-to-businessbijeenkomsten al een paar maal gesproken over wat discriminatie op de arbeidsmarkt betekent en hoe daarmee kan worden omgegaan. Wij hebben aangegeven dat je, als je met mensen in contact komt, kunt zien welke kwaliteiten zij hebben. Samen met RADAR doen wij alles wat op dit gebied in ons vermogen ligt. Daarbij hebben wij de expertise van RADAR nodig, wij zullen hiervoor geen eigen beleid ontwikkelen. De heer KARAPINAR: In feite zegt u: wij doen dit, maar wij noemen dat geen beleid. Wat ik nu van u hoor vind ik prima. Wethouder SPIGT: Zoals gezegd hebben wij RADAR gevraagd dit beleid uit te voeren. De heer KARAPINAR: Dat is duidelijk. Wethouder SPIGT: In de richting van mevrouw Ruisch merk ik op dat de Drechtstedenpas een onderwerp is dat in de Drechtraad ongetwijfeld aan de orde zal komen. Wij hebben de raad een brief gezonden waarin is aangegeven waarom de Sociale Dienst de Drechtstedenpas niet zal invoeren. Ik denk dat wij met betrekking tot de thema’s in de sfeer van de ruimtelijke ordening het best kunnen afspreken dat wij daarover met elkaar zullen spreken bij de behandeling van de Structuurvisie, die binnenkort aan de orde zal komen. Wij hebben afgesproken dat de tweede fase van het masterplan voor Stadswerven in december aan de raad zal worden gepresenteerd. Van de eerste fase heeft de raad al het een en ander gezien en in de tweede fase is een aantal onderdelen nader uitgewerkt, wat het mogelijk maakt daarover specifieker met elkaar te spreken. Mijns inziens voert een discussie daarover in deze vergadering te ver. De heer POLS: Ik wil de wethouder een vraag stellen. Vandaag heb ik een brief van de stichting gezien, waaruit bezorgdheid over de communicatie spreekt. Zult u daaraan in de komende tijd iets doen of zegt u “we gaan door met de plannen en laten de stichting de stichting”? De brief die ik onder ogen heb gekregen heeft mij het idee gegeven, dat nauwelijks met de stichting wordt gecommuniceerd. Wethouder SPIGT: Ik vind het lastig met u te discussiëren over een brief waarop is vermeld dat hij niet voor het openbaar debat te gebruiken is. Ik weet dat er intensieve contacten zijn met de ambtelijke organisatie en wil mij daarover ook door de ambtelijke organisatie laten adviseren. Omdat uit deze brief wellicht een eenzijdig beeld naar voren komt, vind ik het niet verstandig op de inhoud van één brief af te gaan. De raad heeft een motie aangenomen waarin is aangegeven hoe met de stichting moet worden omgegaan en mijns inziens vinden de gesprekken met de stichting overeenkomstig de motie plaats. De heer BRUGGEMAN: Ik wil hierover nog één opmerking maken. U hebt gesproken over één brief, waaruit een eenzijdig beeld naar voren zou kunnen komen. Natuurlijk is mogelijk dat door één bron een eenzijdig beeld wordt geschetst, maar ik wil bestrijden dat het om één brief gaat. Mij hebben meer signalen van de stichting bereikt die erop duiden dat men niet te spreken is over het contact dat met de gemeente tot stand is gekomen en toezeggingen niet altijd worden nagekomen zoals de stichting dat had verwacht en wellicht ook niet zoals de raad dat heeft bedoeld. Tot op heden ben ik terughoudend geweest en heb ik u hiermee niet willen confronteren, omdat u hebt toegezegd hiermee op een bepaalde manier te zullen omgaan en ik het vertrouwen heb dat dit ook zal gebeuren. Ik wil nu naar voren brengen dat deze brief volgens mij niet een op zichzelf staand signaal is en wij dit 74
soort signalen al langer krijgen. Ik vraag u deze signalen met de grootst mogelijke ernst op te pakken en niet alleen kritisch te zijn jegens de stichting – dat mag –, maar ook jegens het eigen apparaat. Wethouder SPIGT: Ik neem uw woorden graag ter harte. U mag van mij aannemen dat wij heel serieus met de stichting willen praten en de stichting een plek willen geven. Toen wij het over het programma van eisen voor Stadswerven hadden, heeft de raad daarover een motie aangenomen die ik zal uitvoeren. Het is mogelijk dat wij het niet over alles met elkaar eens zijn, maar ik weet zeker dat door de Dienst Stadsontwikkeling en de projectleiding op directieniveau serieus met de stichting wordt gesproken. Ik heb gezien dat brieven zijn ontvangen, maar daarover heb ik nog niet met de directeur kunnen spreken. Vergeef mij dat ik daarop nog geen antwoord heb. Ik ga ervan uit dat wij uiteindelijk op een goede manier zullen praten over de inbreng van de stichting in de ontwikkeling van Stadswerven. Als wij het niet met elkaar eens zijn, zullen wij de raad daarover rapporteren en kan daarover in deze zaal worden gedebatteerd. De VOORZITTER: Het woord is aan wethouder Van de Oever, die ik wil vragen te trachten binnen vijftien minuten te antwoorden. Zoals bekend ben ik soms mild, maar dat hangt van de aard van de beantwoording af. Wethouder VAN DEN OEVER: Mijnheer de voorzitter, leden van de raad, dames en heren. Gegeven het grote aantal moties en amendementen betreffende mijn portefeuille zal ik proberen kort samenvattend op een aantal algemene vragen in te gaan. Ik ben er blij om dat de raad er met mij enthousiast over is, dat er in de afgelopen periode in Amstelwijck, Dordtse Kil III en de Zeehaven beweging is gekomen en zich daar tal van bedrijven hebben gevestigd. In de richting van de heer Mostert, die ik hierover in beslotenheid al heb gesproken, deel ik mede dat het in de komende tijd erg spannend zal worden, omdat het de vraag is of wij deze ontwikkeling kunnen blijven vasthouden. De heer Mostert had het over het “momentum”, een woord dat ik eerder heb gebruikt in het kader van het masterplan. Wij zullen alles op alles zetten, maar ik wil er wel op wijzen dat er bedrijven zijn met gereserveerde opties die financieringen hebben via bijvoorbeeld Amerika, wat de zaak erg ingewikkeld maakt. De PvdA heeft naar de evaluatie van de wijkeconomie gevraagd. Toen wij de nota vaststelden, hebben wij afgesproken in een presentatievorm de resultaten van een jaar Oud-Krispijn te zullen evalueren. Die bijeenkomst heeft onlangs plaatsgevonden. Daarnaast is de raad uitgenodigd voor een bijeenkomst over de Dordtse Diamanten, waarbij de voorzitter van MKB Nederland, Loek Hermans, zijn visie zal geven op onze aanpak en de wijze waarop nu verder zal moeten worden gegaan. Volgens mij hebben wij aan de gedane toezegging voldaan. Over de Economische Adviesraad zijn wij druk in gesprek met alle impulsteams, waarbij vragen aan de orde komen als: hoe gaan wij verder? Op welke manier gaan wij verder? Wij hebben de Economische Adviesraad voor een korte periode ingesteld. Dat was nadrukkelijk de afspraak met de voorzitter, maar het is zonde met het goede te stoppen en wij moeten dus bekijken hoe wij de discussies, de nieuwe netwerken die ontstaan zijn en de initiatieven die door ondernemers zijn genomen kunnen vasthouden. In december komen wij daarop terug. Wij zullen dan een kort symposium organiseren waarvoor de leden van de raad uiteraard zullen worden uitgenodigd. Die toezegging is gedaan, wij zullen samen met de leden van de impulsteams, de Economische Adviesraad en de leden van de raad bekijken op welke manier wij in een geheel andere vorm met de Economische Adviesraad kunnen doorgaan en zullen bij het te houden symposium ook kort op de resultaten terugblikken. De door diverse raadsfracties geuite zorgen over ontwikkelingen in de binnenstad worden door het college gedeeld. Wij hebben ten aanzien daarvan tal van acties uitgezet, waarop ik mijn beantwoording van de moties kort zal ingaan. Inmiddels is een voorontwerpbestemmingsplan naar de raad gestuurd, waarover meerdere malen met de ondernemers is gediscussieerd. De vraag lag voor hoe wij het kernwinkelgebied kunnen 75
typeren. In de richting van de heer Sleeking wil ik opmerken dat ook is gesproken over de vraag wat wij als A- of A+-klimaat typeren. Voor beleggers is dat van belang om een bepaald huurniveau te handhaven. Ik wil de discussie over het bestemmingsplan samen met mijn collega Hans Spigt voortzetten en bekijken of wij een instrument hebben om eigenaren/beleggers ertoe te bewegen huurprijzen te berekenen die bij de status van dit deel van de stad passen. Onlangs hebben wij in de binnenstad een grote schouwronde georganiseerd, waarvoor ook de winkeliersverenigingen en Koninklijke Horeca Nederland waren uitgenodigd. Wij hebben dat breed gedaan, zowel met stedenbouw en stadsbeheer als wijkgericht werken, om te meten hoe de stad ervoor staat. Dan heb ik het met name over “schoon, heel en veilig”. Wij hebben bekeken welke extra maatregelen wij, met inzet van de actiemiddelen “Gewoon doen” en de reguliere budgetten van stadsontwikkeling en stadsbeheer, op korte termijn zullen kunnen nemen. Het impulsenprogramma komt nu pas echt goed los. In december start het initiatief van de winkeliersvereniging rond de impuls. De horeca heeft inmiddels een aantal zaken geïnitieerd en wij zullen nog voor het einde van het jaar in het college een tweetal voorstellen doen met betrekking tot een meer structurele ondersteuning van de Stichting Centrummanagement oftewel de overkoepelende winkeliersvereniging, alsmede voorstellen met betrekking tot de sfeerverlichting. De heer SLEEKING: Ik wil nog even terugkomen op uw opmerking over de schouwronde. Heeft de schouwronde iets concreets opgeleverd? Ik zat eigenlijk te wachten op een vervolg daarop. Wethouder VAN DEN OEVER: Het resultaat van de schouwronde heb ik nog niet gezien. Er is een brede club door de stad gegaan en alles wat wij morgen kunnen oppakken zullen wij morgen oppakken. Dat traject loopt. Ik hoop dat wij in de maand december zullen merken dat tal van acties zijn ontwikkeld om de stad op het gewenste niveau te brengen. De heer NEDERPELT: Heeft de schouwronde alleen overdag of ook ’s avonds plaatsgevonden? De stad biedt ’s avonds een andere aanblik dan overdag. Kunt u daarover iets zeggen? Wethouder VAN DEN OEVER: De schouwronde heeft overdag plaatsgevonden. In alle woordvoeringen is veel aandacht uitgegaan naar het onderwerp verkeer en vervoer. Mevrouw De Smoker heeft er terecht op gewezen dat het ons niet is gelukt gevolg te geven aan onze toezegging dat voor de raad op basis van de uitvoering van het mobiliteitsplan een presentatie zal worden gegeven. Die toezegging staat en de presentatie kan voor wat mij betreft geagendeerd worden zodra er ruimte voor is. De opmerking van mevrouw De Smoker heeft mij ertoe gebracht het boetekleed aan te trekken, maar haar tweede opmerking, dat niets zo weinig doorstroming heeft als onze verkeersplannen, heeft mij getriggerd. Ik kan het niet laten daarop kort te reageren. Ik wil wijzen op de voorstellen en initiatieven die in de afgelopen twee jaar in het kader van de uitvoering van het mobiliteitsplan voor alle verkeersdeelnemers aan de orde zijn gekomen. Volgens mij is dat een uitvoerige lijst. Zonder compleet te willen zijn noem ik: de evaluatie van het verkeersplan binnenstad inclusief de implementatie die gestart is; de aanpak van de black spots; de aanleg van een rotonde; de Brouwersdijk die aangepakt is; de fietspaden in Sterrenburg; de N3; de A16 en de Mijlweg die in uitvoering wordt genomen en gefinancierd is. Verder noem ik het verkeersstructuurplan Dordt-West, dat inmiddels is opgenomen in de westelijke Dordtse oeverplannen richting het rijk en wellicht versneld zal kunnen worden uitgevoerd. Met betrekking tot de N3/A15 heb ik de verwachting dat de minister in december een akkoord zal geven richting de Tweede Kamer, overigens zonder enige financiële bijdrage voor de Drechtsteden. Voorts wijs ik op “Dordt fietst door” inclusief het plan van aanpak 2009-2010; de structurele aanpak van het parkeren; bewoners en belanghebbenden parkeren dat structureel is geregeld, inclusief de bouw van
76
parkeergarages en fietsenstallingen; de Nachtnet-proef; het langer doorvaren met de waterbus; de stationsomgeving die is aangepakt en in uitvoering is en de provinciale weg. Met betrekking tot de provinciale weg wil ik een misverstand wegnemen. Ik kan mij voorstellen dat de fracties de daarover deze week verschenen raadsinformatiebrief in verband met hun voorbereidingen op deze beschouwingen nog niet hebben kunnen bestuderen. Aanpassing van de verkeersregelinstallatie – in gewoon Nederlands de stoplichten – kan inderdaad een effect van 40% sorteren, maar daarvoor is wel het een en ander nodig. Dat betekent het toevoegen van een behoorlijke hoeveelheid asfalt. Uit het voorstel blijkt dat wij verkeersbesluiten zullen moeten nemen en asfalt zullen moeten aanleggen voor het kunnen aanleggen van de verkeersregelinstallatie. Ik ga ervan uit dat wij daarover in één van de Kamers nog uitvoerig zullen komen te spreken, evenals over de voorstellen met betrekking tot de beide parkeergarages. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Wat één zinnetje niet teweeg kan brengen! Ik heb van de wethouder nog geen reactie gehoord op onze opmerkingen over de verontruste Dubbeldammers en ik heb in het rijtje – ik weet dat hij daarmee bezig is – ook de uitvoering van het verkeersplan 19e eeuwse schil gemist. Wethouder VAN DEN OEVER: Als u na de beschouwingen in de gelegenheid bent onze voorstellen met betrekking tot de bereikbaarheid van de oostelijke stadsdelen te lezen, zult u zien dat daarin wordt ingegaan op de verbetering van de doorstroming en het naar onze mening op een goede manier weren van wijkvreemd verkeer, met name in Dubbeldam. Wij komen daarover nog uitvoerig te spreken. De heer KARAPINAR: Over de parkeergarages zullen wij nog spreken, maar kunt u nu wel mijn vraag over de noodzaak van de parkeergarage aan de Kromhout beantwoorden? Waarom is die garage noodzakelijk? Wethouder VAN DEN OEVER: In het door de raad vastgestelde mobiliteitsplan is aangegeven dat wij, om aan de parkeerbehoefte te kunnen voldoen, in 2020 ongeveer 1000 openbare parkeerplaatsen moeten toevoegen. Los van de parkeervoorzieningen die wij op Stadswerven willen realiseren zullen wij na de realisatie van de parkeergarage op de Steegoversloot nog steeds een behoorlijk tekort hebben. Motie 9, de motie “Ondernemers aan zet” van de PvdA. Zoeven heb ik aangegeven dat wij op dit moment tal van maatregelen ten behoeve van de binnenstad, voor een groot deel samen met de ondernemersvereniging, de winkeliers en de horeca, aan het implementeren zijn. Daarnaast vind ik nog steeds dat wij als overheid onze verantwoordelijkheid voor “schoon, heel en veilig” moeten nemen. Naar aanleiding van hetgeen ik over de schouw heb gemeld zou ik de indieners willen vragen deze motie nog even aan te houden. Laten wij mede in het kader van de evaluatie van het recent vastgestelde urgentieprogramma bekijken of met de ter beschikking gestelde middelen voldoende resultaten worden geboekt. Dat geldt ook voor motie 21 van de CU/SGP. Laten wij de diverse initiatieven van de Stichting Centrummanagement een kans geven alvorens te besluiten nieuw geld in te zetten. De heer WEIDEMA: Mag ik u vragen wat u met “even” bedoelt? Wij wachten al “even”. Wethouder VAN DEN OEVER: Ik heb zojuist aangegeven wat in gang is gezet. In commissieverband heb ik gezegd dat de eerste initiatieven van de winkeliersvereniging wat mij betreft veel eerder van start hadden mogen gaan. De horeca is inmiddels van start gegaan en de winkeliersvereniging zal in december van start gaan met een actie op het gebied van klantenbinding. Daarom heb ik “even” gezegd. Wij kunnen constateren dat de initiatieven nu goed van de grond komen en ik denk dat het verstandig is af te wachten of die initiatieven voldoende effect zullen sorteren.
77
De heer HOOGERDUIJN: De wethouder heeft gesproken over motie 21, de motie impulsen binnenstad, van onze fractie. Wij hebben niet bedoeld te zeggen dat het college te weinig doet. Het tegendeel is het geval. Onze motie is als een ondersteuning van het beleid bedoeld. Daaraan wil ik toevoegen dat wethouder Van den Oever evenmin als zijn collega Van Steensel de financiële crisis, de recessievrees of hoe je het ook wilt uitdrukken, heeft kunnen voorzien. Niemand heeft de crisis kunnen voorzien, ook niet de groeperingen die hij zojuist heeft genoemd. Wij vinden hetgeen waarmee de wethouder bezig is prima, maar hebben duidelijk willen maken dat hij in de actuele omstandigheden verder kan gaan. De wethouder kan dat meenemen bij de rapportages en de voorstellen waarmee hij naar de raad zal komen. Gewoon een schepje er bovenop in verband met de actuele situatie. Ik denk dat de wethouder blij moet zijn met onze motie. Heb ik dat goed begrepen? Wethouder VAN DEN OEVER: In de motie wordt ook gesproken over extra impulsen via investeringen en maatregelen. Het punt dat ik wil maken is het volgende. De raad heeft al extra middelen ingezet en het college zal nog komen met enkele voorstellen voor structurele ondersteuning van de winkeliersvereniging en plannen voor de sfeerverlichting. Wellicht is verstandig eerst eens te bekijken welk effect die maatregelen sorteren. Ik stel voor dat voor de zomer te doen als de resultaten zichtbaar zullen zijn van de acties die de winkeliersvereniging in december zal inzetten. Laten wij dan bezien of de resultaten daarvan voldoende zijn of dat er nog een schepje bovenop moet. Dat is mijn stelling. Op dit moment voel ik er veel voor vooral aan het werk te zijn en niet te veel te onderzoeken. Dat is wat ik heb willen zeggen. Als blijkt dat alle maatregelen en financiële impulsen die wij op dit moment richting de binnenstad ontplooien onvoldoende zijn, zullen wij daarop met elkaar moeten terugkomen. Mevrouw VAN DEN BERGH-WAPPEROM: U zegt dat u er op dit moment niet zoveel behoefte aan heeft iets te onderzoeken. Ik wil erop wijzen dat de intentie van de motie niet is dat u iets onderzoekt, de intentie van de motie is dat ruimte wordt gegeven aan ondernemers die met elkaar iets willen doen. Wethouder VAN DEN OEVER: Ik had het over de motie van de CU/SGP. Mevrouw VAN DEN BERGH-WAPPEROM: Ik heb het over onze motie. U hebt gezegd op dit moment geen extra budgetten te willen inzetten. In onze motie suggereren wij de budgetten die nu beschikbaar zijn – de leefbaarheidsbudgetten en de campagnebudgetten – in te zetten. Wethouder VAN DEN OEVER: Eerder in mijn betoog heb ik aangegeven dat wij de middelen van het actieprogramma “Gewoon doen” ten behoeve van de openbare ruimte inzetten en wij dat primair onze verantwoordelijkheid vinden. De heer SLEEKING: Ik wil de wethouder vragen de commissie in een later stadium te informeren over de uitkomsten van de integrale schouwronde, zodat wij wat meer zicht zullen krijgen op de aanvullende suggesties die uit die hoek naar voren komen. Wethouder VAN DEN OEVER: Ik stel u voor ermee akkoord te gaan dat wij de raad op korte termijn een raadsinformatiebrief zullen doen toekomen over de stand van zaken met betrekking tot het urgentieprogramma en wij de raad, nadat het college daarover een besluit zal hebben genomen, zullen informeren over de manier waarop het college de winkeliersvereniging structureel wil ondersteunen. Wij zullen de raad ook onze voorstellen voor de sfeerverlichting doen toekomen en informeren over de uitkomsten van de schouwronde en over wat wij naar aanleiding van de schouwronde willen doen om de stad schoon, heel en veilig te houden. Dat brengt mij bij motie 18 van het CDA, die gaat over de haalbaarheid van het verlengen van de vaartijden van de waterbus, waarin het verzoek wordt gedaan te bezien of wij dat in Drechtstedenverband kunnen oppakken. De waterbus heeft van april tot oktober van dit jaar verlengd gevaren en de kosten daarvan hebben voor de gemeente Dordrecht 78
€ 60.000,-- bedragen. De waterbus heeft tot 22.00 uur gevaren, omdat langer varen aanpassingen op de boten vergt. Dat heeft alles te maken met nautische veiligheid. Als de boten later varen, moeten zij over een speciale uitrusting beschikken. Ik zou mij kunnen voorstellen dat wij op korte termijn eerst in Dordrecht in raadsverband bekijken wat deze proef heeft opgeleverd, of de gemeente Dordrecht een bijdrage wil leveren aan het structureel maken van deze proef en zo ja, welke middelen daarvoor beschikbaar kunnen worden gesteld. Vervolgens kunnen wij dit onderwerp in Drechtstedenverband aankaarten. De raad heeft besloten deze proef uit te voeren en wellicht is het goed eerst de resultaten daarvan te bezien. Wat mij betreft moeten wij dit pad inslaan, maar ik denk dat wij eerst bij de evaluatie een tussenstapje moeten nemen. In motie 4 van BVD over het meldpunt roekeloos rijgedrag wordt gerefereerd aan een aantal kengetallen en cijfers, waarover wij in het kader van de nota Verkeersveiligheidsbeleid hebben gesproken. Naar aanleiding van de monitor Leefbaarheid en Veiligheid hebben wij in het actieprogramma “Gewoon doen” een aantal concrete voorstellen gedaan en maatwerk toegepast om de verkeersveiligheid, zowel subjectief als objectief, te verbeteren. De door ons besproken tussenstap met betrekking tot het verkeersveiligheidsbeleid moet begin volgend jaar tot een afronding komen en ik wil voorstellen dan te bezien welke de resultaten zijn van het meldpunt roekeloos rijgedrag en daarover op dat moment te spreken. Ik heb hierin nog geen inzicht kunnen krijgen. Als het uitsluitend gaat om een meldpunt zal dat volgens mij voor burgers alleen tot enorme frustraties leiden. Je kunt wel een melding doen, maar de vraag is of die melding ook wordt opgevolgd. Ik stel de fractie van BVD voor de motie te parkeren en zeg toe de inhoud van de motie te zullen meenemen bij de bespreking van de nota Verkeersveiligheidsbeleid. De heer SOY: De door de wethouder gegeven schets van de situatie zou de indruk kunnen wekken dat het met de cijfers die wij in onze motie hebben opgenomen wel meevalt. Wethouder VAN DEN OEVER: Dat is allerminst mijn bedoeling geweest, dat heb ik absoluut niet bedoeld te zeggen. Sterker nog: ik heb aangegeven dat wij ten aanzien hiervan in het kader van het actieplan “Gewoon doen” concrete maatregelen inzetten. Denk bijvoorbeeld aan de maatregelen die op dit moment in Oud-Krispijn worden uitgevoerd en naar de andere wijken worden doorgerold. Wij zijn bezig met de nota Verkeersveiligheid. Ik denk dat de raad pas kan besluiten of het zinvol is zo’n meldpunt in te richten als we een beeld hebben van de effecten daarvan en de opvolging van de meldingen. De heer SOY: Volgens mij hebben wij in commissieverband al gesproken over het feit dat door de politie op dit moment te weinig wordt gehandhaafd en het balletje heen en weer wordt gegooid. U hebt daarover uw eigen frustraties uitgesproken. Het feit dat momenteel te weinig wordt gehandhaafd ligt op tafel. Uiteraard willen wij niet alleen een meldpunt inrichten, wij willen daaraan handhaving koppelen. Aan alleen een meldpunt hebben wij niets. Wethouder VAN DEN OEVER: Dat ben ik helemaal met u eens. De heer NEDERPELT: De wethouder heeft aangegeven dat er nog enkele onbekendheden zijn en hij even willen afwachten totdat daarover duidelijkheid zal bestaan. Ik wil erop wijzen dat in Limburg en Noord-Brabant gedane proeven succesvol zijn geweest. Waarom zouden wij ook hier niet een proef doen? Wethouder VAN DEN OEVER: Ik verval in herhaling. Ik heb in de motie gelezen dat een klachtenmeldpunt moet worden ingevoerd en ik weet niet of wij daaraan in samenwerking met de politie en het OM een vervolg kunnen geven. Ik wil niet wachten, ik heb voorgesteld de motie bij de behandeling van de nota Verkeersveiligheidsbeleid te betrekken. Alleen een meldpunt inrichten leidt naar mijn mening uitsluitend tot frustraties. Ik stel nogmaals voor deze motie mee te nemen bij de behandeling van de nota Verkeersveiligheidsbeleid. De heer SOY: Wij zouden daarmee kunnen instemmen met daarbij de kanttekening, dat u zult proberen de bevindingen in andere gemeenten die zo’n meldpunt hebben ingericht 79
boven water te krijgen en met de politie zult bespreken welke vervolgstappen zullen kunnen worden gezet als wij zo’n meldpunt invoeren. Wethouder VAN DEN OEVER: Ik kom bij het amendement en de motie over gratis openbaar vervoer, amendement 1 en amendement 7. Het moge duidelijk zijn, dat het aannemen van zowel de motie als het amendement tot een overschrijding van de budgettaire ruimte zal leiden. Het college heeft voorgesteld de transferiavariant op de drukke dagen in te zetten en wil het overige aan de raad overlaten. Dat is mijn commentaar op de motie en het amendement. Ter verduidelijking. Wij hebben in het college lang over het in de motie gestelde gesproken en zijn tot de conclusie gekomen dat het erg ingewikkeld is in de stad uit te leggen, dat mensen die een indicatie hebben en gebruik kunnen maken van de Drechthopper blijvend moeten betalen voor deze vorm van openbaar vervoer en mobiele 65-plussers gratis kunnen reizen. Het college kan dat niet uitleggen. Als de raad deze motie aanneemt, stelt het college voor dat de raad de uitleg voor zijn rekening neemt. De heer COBELENS: Ik wil u hierover graag een vraag stellen. In de agenda heb ik gelezen dat de raadsinformatiebrief ook bij deze beschouwingen kan worden betrokken. Het is mij opgevallen dat daarin weinig is vermeld over het wel of niet meenemen van het Drechthopperverhaal. Zoals u weet hebben wij de ouderenvariant samen met enkele andere partijen voorgesteld. Op pagina 5 van de raadsinformatiebrief zijn enkele argumenten vermeld die tegen het invoeren van gratis openbaar vervoer pleiten. Ik wil graag van de wethouder vernemen of hij van mening is dat de vier argumenten die daartegen pleiten ook voor ouderen opgaan. Op pagina 7 van het stuk staan resultaten van proeven her en der in het land. Bij het vijfde punt is nadrukkelijk vermeld dat ouderen minder met de auto gaan rijden als de bus voor hen gratis wordt, wat mij mede gezien de door de wethouder over het parkeren gemaakte opmerkingen van belang lijkt. Als ouderen minder met de auto gaan rijden, zal de parkeerdruk in het centrum afnemen. Ik wil graag weten wat de wethouder van deze resultaten vindt en of hij van mening is, dat de nadelen van het invoeren van gratis openbaar vervoer niet voor ouderen opgaan. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Ik wil de heer Cobelens erop wijzen dat in het stuk wel degelijk op het verschil tussen een Drechthopperklant en een 65 plusklant wordt ingegaan. De heer COBELENS: Ik wil daarover nog wel iets zeggen. Wij hebben in onze woordvoering naar voren gebracht dat de Drechthopper een andere vorm van vervoer is. De Drechthopper biedt deur-tot-deur-vervoer. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Het argument dat de ene 65-plusser niet en de andere 65-plusser wel moet betalen blijft overeind. Ik ben het met de wethouder eens dat niet kan worden uitgelegd dat mensen die gehandicapt zijn wel moeten betalen. De heer COBELENS: De mensen die geïndiceerd zijn en ouder zijn dan 75 jaar, kunnen al gratis met de Drechthopper reizen. Wethouder VAN DEN OEVER: Nee, dat is onjuist. Die mensen kunnen niet gratis met de Drechthopper reizen. De heer VAN DER KRUIJFF: Mag ik een voorstel van orde doen? Het zal helder zijn dat ik het met de stelling van mevrouw De Smoker eens ben, want ik heb vanmiddag bij interruptie hetzelfde naar voren gebracht. Volgens mij doen wij dit onderwerp geen recht door er in deze vergadering over te spreken. Ik zou de raad willen voorstellen dit onderwerp in een adviescommissie te bespreken. Laten wij dit onderwerp de aandacht geven die het verdient en niet proberen deze motie er doorheen te wringen. De heer SLEEKING: Als mede-indiener van de motie ontraad ik de raad het advies van de heer Van der Kruijff op te volgen. Dit traject loopt naar onze overtuiging al veel te lang en als wij een besluit hierover nu weer uitstellen, zal weer een jaar verloren gaan.
80
Ik wil nog wel even reageren op het argument van de wethouder dat hij niet kan uitleggen dat 65-plussers gratis met het openbaar vervoer kunnen reizen. Ik denk dat hij dat als een grap bedoelde. Als de raad dit beleid straks vaststelt, zal het college dat moeten uitvoeren. Volgens mij hoort daar ook communicatie bij. Als de wethouder daaraan behoefte heeft, zijn wij graag bereid de argumenten voor hem op papier te zetten en eventueel willen wij ook wel een rol spelen bij de communicatie. Het kan niet zo zijn dat hij het balletje naar de raad terugkaatst. De VOORZITTER: Ik stel voor dat de wethouder nu kort antwoordt en zijn betoog in eerste termijn afrondt. Wij hebben morgen nog de hele avond om te discussiëren over een paar onderwerpen uit diverse moties die samenhang vertonen. Aan het einde van de avond zien wij wel of dat leidt tot de conclusie, die door de heer Van der Kruijff is geventileerd. De raad kan dan ook tot de conclusie komen dat dit onderwerp voldoende is uitgediscussieerd en besluiten een klap op tafel te geven. Ik denk dat het niet juist is dit onderwerp in de vorm van een interruptiedebat te behandelen. De wethouder geeft nu antwoord en de raad is morgenavond weer aan bod. Wethouder VAN DEN OEVER: Mijn slotopmerking over de motie is, dat geïndiceerden wel degelijk een tarief betalen dat vergelijkbaar is met het tarief van het openbaar vervoer. Het misverstand daarover wil ik graag uit de weg ruimen. Het college vindt motie 10 van GroenLinks over gratis bewaakte stallingen sympathiek, maar wil de motie niet overnemen. Wij hebben daarvoor drie redenen aangegeven. De dekking, de egalisatiereserve parkeervoorzieningen, is evenwichtig opgebouwd in het totaal van de tariefstructuur en de storting. Laten wij deze communicerende vaten s.v.p. vasthouden en naar een andere dekking zoeken. In de richting van de heer Nederpelt wil ik opmerken dat het niet moeilijk moet zijn hiervoor een andere dekking te vinden. Ik wil de motie ook om een tweetal andere redenen ontraden. Als wij gratis bewaakte fietsenstallingen ter beschikking willen stellen, zullen wij dat altijd in tijd moeten beperken want anders zullen alle wees- en zwerffietsen uit de vorige motie in de fietsenkelder staan. De heer NEDERPELT: Bij interruptie: in allerlei steden zijn regelingen bedacht om dat te voorkomen. Dit argument tegen het invoeren van gratis bewaakte fietsenstallingen vinden wij dan ook vergezocht. Wethouder VAN DEN OEVER: Ons derde argument tegen deze motie is, dat wordt voorgesteld de fietsenstallingen tot 04.00 uur ’s nachts open te stellen. Ik zou alle bezoekers van gelegenheden in Dordrecht die na 04.00 uur sluiten niet willen teleurstellen en denk dat ook naar de openingstijden moet worden gekeken. Motie 11 van GroenLinks over de fietsafhandelcentrale. Het college en de raad zullen in de toekomst besluiten moeten nemen over de wijze waarop zal moeten worden omgegaan met de zojuist door mij genoemde wees- en zwerffietsen. Als wij straks 2600 à 2700 fietsenstallingplaatsen bij het station gerealiseerd hebben, zullen wij daarvoor een oplossing moeten vinden. Ik weet niet of dat op de schaal van de stad zal moeten gebeuren of op schaal van de Drechtsteden en weet ook niet of aansluiten bij de AFAC de meest ideale oplossing is. Wij zullen voor de opening van de fietsenstalling bij het station met voorstellen komen voor het aanpakken van het probleem van wees- en zwerffietsen. Dat punt van de motie nemen wij van harte over, maar het doen van de toezegging dat wij dat op Drechtstedenniveau of middels de Algemene Fietsafhandel Centra zullen doen, gaat mij te ver. De heer SLEEKING: Misschien is de Weeskinderendijk een aardige locatie. Wethouder VAN DEN OEVER: In antwoord op de motie 16 van de VSP over de watertaxi’s bij het Energiehuis wil ik naar voren brengen dat de watertaxi’s daar, met een beetje fantasie, al liggen. Ze liggen namelijk bij Villa Augustus. In verband met het remmingswerk ten behoeve van de scheepvaart is het onmogelijk bij de Weeskinderendijk af te meren. Ik wil wel in overweging nemen de watertaxi’s voor de Drechtraad als onderwerp te 81
agenderen. Bij de Drechtsteden ligt het voorstel op tien plaatsen watertaxisteigers aan te leggen, waarvoor een hoge subsidie van de provincie Zuid-Holland beschikbaar is. Daarvoor is een aanvraag gedaan in het kader van Hollands Glorie. Ik wil deze motie niet overnemen en roep de indieners op in de Drechtraad te vragen naar de voorstellen voor de aanleg van de tien watertaxisteigers. De heer TAZELAAR: De wethouder maakt zich hier wel heel snel vanaf. Wij vragen u te onderzoeken of bij de Weeskinderendijk een steiger kan komen. De mensen kunnen best een paar honderd meter lopen, de steiger hoeft wat mij betreft niet per se bij de brug te komen. Ik vind dit voor Dordrecht erg belangrijk. Waarom zouden wij hiervoor de Drechtsteden inschakelen? Wethouder VAN DEN OEVER: Ik heb onze overwegingen zojuist naar voren gebracht. Wij hebben besloten de bus naar de transferia te laten rijden. Als je vanaf de Weeskinderendijk naar de watertaxi in bijvoorbeeld de Kalkhaven moet lopen, dan ben je al bijna in de binnenstad. Ik geef u in overweging er in de Drechtraad voor te zorgen dat de steigers voor watertaxi’s worden aangelegd. Zoals gezegd geeft de provincie daarvoor een hoge subsidie. In reactie op amendement 3 van ECO-Dordt over de parkeertarieven zou ik willen zeggen, dat iedereen die de parkeertarieven wil temperen zichzelf populair maakt. Als wij uit het voorstel inzake de egalisatie van de parkeertarieven middels het egalisatiefonds één bouwsteen halen, dondert de gehele egalisatiereserve in elkaar. Hoe sympathiek de gedachte ook is de verhoging pas in 2010 uit te voeren, ik heb al eerder aangegeven dat er argumenten voldoende zijn om ook in 2009 een kleine tariefopslag door te voeren, dit zeker omdat in 2009 tal van parkeerproducten fysiek op straat zullen komen. Het product parkeren zal daardoor in 2009 aanzienlijk verbeteren. Om die reden wil ik dit amendement ontraden. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Bij interruptie: ik neem afstand van de opmerking van de wethouder dat wij onszelf populair willen maken door een dergelijk amendement in te dienen. Dat is absoluut niet de bedoeling van dit amendement. Het college geeft in de begroting zelf aan dat het aantal bezoekers van de binnenstad achteruitloopt. Wethouder VAN DEN OEVER: Ik kom bij motie 5 van BVD over de aanpak van hondenpoep. Aan het begin van deze collegeperiode heb ik alles wat met hondenpoep te maken heeft aan de directeur stadsbeheer gedelegeerd, maar ik kom er niet onderuit daarover nu iets te melden. In de jaarschijf 2009 is een evaluatie van het hondenbeleid opgenomen en ik kan toezeggen dat wij die evaluatie inclusief een plan van aanpak in het eerste half jaar van 2009 aan de raad zullen voorleggen. Op dat moment zullen wij kunnen bekijken of de naar aanleiding van de evaluatie voorgestelde aanpak voldoende is of dat onderdelen die in de motie specifiek naar voren komen, zullen moeten worden toegevoegd. Ik stel de indieners voor de motie aan te houden tot de evaluatie van het hondenbeleid. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Ik kan best begrijpen dat de wethouder ertoe heeft besloten dit onderdeel van zijn beleidsportefeuille aan de directeur stadsbeheer over te dragen In het totaal van zijn portefeuille lijkt dit wellicht een ondergeschikt punt… Wethouder VAN DEN OEVER: Absoluut niet! De heer SLEEKING: In de motivatie in de motie geven wij aan, dat hondenpoep uit alle in de stad gehouden onderzoeken steeds opnieuw als één van de grootste ergernissen naar voren komt. Om die reden vraag ik de wethouder daaraan als portefeuillehouder in het komend jaar wel degelijk aandacht te besteden. Wethouder VAN DEN OEVER: Ik heb het niet anders bedoeld, mijnheer Sleeking. Absoluut niet.
82
Tot slot amendement 2 van het CDA over spelen. Ik kan niet anders zeggen dan dat het college dit een uitermate sympathiek amendement vindt. Wat het college betreft is het aan de raad te besluiten of de vrije ruimte die het CDA in de begroting heeft gevonden ten behoeve van dit amendement dan wel ten behoeve van andere doelen kan worden ingezet. De heer SLEEKING: Ik wil de raad graag de gedachte meegeven ook eens naar De Wielborgh te kijken, waarover de VSP een voorstel heeft gedaan. Ik zou het aardig vinden deze twee onderwerpen tegenover elkaar te zetten. De VOORZITTER: Ik weet zeker dat een andere portefeuillehouder daarover nog iets zal zeggen. Wethouder KAMSTEEG: Mijnheer de voorzitter. Ik zal de gestelde vragen beantwoorden aan de hand van de over mijn portefeuille ingediende moties en zal beginnen met het onderwerp particuliere kamerverhuur, waarover motie 6 van BVD, motie 8 van de PvdA en motie 14 van GroenLinks zijn ingediend. Ik moet zeggen dat ik de meeste van de daarin vermelde overwegingen en constateringen deel en mij ook kan vinden in de verzoeken die met deze moties aan het college worden voorgelegd, met dien verstande dat ik bij de uitwerking daarvan enkele korte kanttekeningen wil maken. De heer Weidema signaleerde een verschil tussen de motie van zijn fractie en de BVDmotie. De fractie van BVD vraagt 5% voor de gehele stad voor particuliere kamerverhuur, punt uit. Ik veronderstel dat de corporatiewoningen daarvan worden uitgesloten, het is duidelijk dat dat een ander regime is. De PvdA zegt dat misschien nog meer uitzonderingen moeten worden gemaakt. Daar ben ik zelf nog niet helemaal uit. Omdat ik niet wil dat de reguliere ouderwetse kamerverhuur aan jongeren of studenten onevenredig wordt getroffen, wil ik graag bezien of niet ook andere gebieden moeten worden uitgezonderd dan de corporatiewoningen. Die ruimte wil ik graag behouden. De gedachte van 5% voor een groot gebied in de stad spreekt mij aan, die opdracht heb ik in feite twee weken geleden al uitgezet. In de Kamer heb ik gemeld dat wij er op die manier in één keer af zullen zijn en niet angstvallig behoeven bij te houden hoe de groei verloopt. Dan zal duidelijk zijn dat 5% per straat voor iedereen geldt. Wij hopen dat wij deze problematiek op die manier overal binnen de perken zullen kunnen houden. Op deze wijze wil ik de moties hierover uitvoeren, met zoals gezegd de nuance dat ik nog even naar de uitzonderingen wil kijken. De heer MERX: De wethouder heeft over “een groot gebied” in de stad gesproken. Doelt hij op de gehele stad of, zoals hij letterlijk heeft gezegd, op “een groot gebied” in de stad? Wethouder KAMSTEEG: De motie is op de stad gericht. Dat kan ik billijken, maar ik denk wel dat het nodig is met redenen omkleed een aantal uitzonderingen te benoemen. Zo zou ik dat willen doen. De heer MERX: Dank u zeer. Wethouder KAMSTEEG: In de diverse moties worden ook enkele aanpalende onderwerpen aan de orde gesteld, zoals goed en fatsoenlijk werkgeverschap en kinderen en scholing. Het aantal kinderen dat met Oost-Europeanen mee komt is in onze stad overigens nog erg klein. Voorts wordt aandacht gevraagd voor het maken van afspraken met woningverhuurders, betrouwbare uitzendbureaus, corporaties et cetera. De heer Sleeking heeft mij naar mijn mening iets te veel tijd gegeven door te stellen dat wij een en ander binnen een jaar moeten uitzoeken. Ik wil dat sneller doen. Als dit een jaar duurt, zijn wij te laat. In januari zullen wij een conferentie organiseren waarvoor diverse partijen zullen worden uitgenodigd: werkgevers, de corporaties – waar deze vragen overigens al zijn uitgezet – en bijvoorbeeld de uitzendbranche. Op die conferentie willen wij bespreken hoe wij de vraag naar huisvesting voor buitenlandse werknemers kunnen faciliteren en op een zodanige manier kunnen aanpakken, dat zij een verantwoorde plek hebben in onze stad en op een verantwoorde manier met onze bewoners kunnen samenleven. Daaraan zitten veel vraagstukken vast. Iedereen in ons werkgroepje is het ermee eens dat wij deze 83
problematiek niet alleen vanuit de repressieve kant moeten benaderen. Wij hebben een vraagstuk op te lossen en de negatieve verschijnselen, die daar helaas bij horen, moeten wij zo snel mogelijk zien te tackelen. Het gaat om een geheel aan afspraken over “hoe faciliteren wij de vraag?” en “hoe gaan wij uitwassen tegen?”. Daarbij hoort ook dat wij de buitenlandse werknemers wegwijs maken in de regels van onze gemeente, zoals bijvoorbeeld de regels over huisvuil. Sommigen komen uit een gebied waar geen huisvuilophaaldienst bestaat. Met enige nuance wil ik de drie moties graag uitwerken. Ik zeg toe de raad binnenkort een lijstje te zullen doen toekomen met de punten die wij gaan uitwerken, waarbij ik ook zal aangeven binnen welke termijn wij dat zullen doen. Mevrouw LAMBRECHTS: Mijnheer de voorzitter. Heb ik goed begrepen dat binnenkort een afvalkalender in het Pools zal verschijnen en er een medewerker is die mensen in het Pools te woord kan staan? Wethouder KAMSTEEG: Dat weet ik niet. Ik weet wel dat de huisjesmelkers en sommige huisbazen ons voor zijn geweest en een Pools pamflet hebben ontworpen om de Poolse arbeiders te vertellen dat zij niet verplicht zijn de inspecteurs van bouwen en wonen binnen te laten. Dat bleek bij vertaling de inhoud te zijn. U hebt gelijk: ook het in hun eigen taal wegwijs maken van mensen hoort erbij en dat kan door middel van een folder. Wij zijn daarmee bezig. Ik kom bij motie 12 van GroenLinks. Ook dat vind ik een goede motie, maar ik wil wel enige vrijheid hebben bij de uitleg daarvan. In de motie wordt over dak- en thuislozen gesproken, terwijl ik denk dat wij aandacht moeten schenken aan de brede groep dolenden, die overdag door de stad loopt. Soms zijn dat dak- en thuislozen, maar het kunnen ook mensen zijn met een psychiatrisch probleem of mensen die geen werk hebben en zonder enig doel rondhangen. In vaktermen worden die mensen zoals gezegd “dolenden” genoemd. Voor deze mensen moeten wij inderdaad meer doen. De ambitie in het plan Maatschappelijke Zorg is bekend: wij willen dat alle mensen die doelloos rondlopen en/of dakloos zijn in een traject terecht komen, waar ook dagbesteding bij hoort. Dat is een hoge ambitie. Gelukkig zijn er in onze stad al vrij veel mogelijkheden. Ik zal ze niet allemaal noemen, maar Bouman heeft bijvoorbeeld via het kringloopbedrijf allerlei activiteiten op het gebied van het recyclen van oude fietsen, een ophaaldienst, werkplaatsen, verbouwingen en onderhoud. Dat geldt ook voor het Leger des Heils, de Stichting De Hoop, de Sociale Dienst, samen met het Leger des Heils, en de Grote Rivieren. Ik wil al deze activiteiten graag samen met de organisaties op een rijtje zetten en zal daarbij de vraag stellen of de toeleiding naar die activiteiten effectief is. Worden in deze stad voldoende activiteiten voor dit doel georganiseerd? Zijn er hiaten? Als wij een toeleiding organiseren en tegen deze mensen zeggen dat wij hun iets te bieden hebben, moeten wij ook iets te bieden hebben. Wat mij betreft werken wij de motie met de instellingen op twee manieren uit. Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat de toeleiding zo effectief mogelijk plaatsvindt en hoe zorgen wij ervoor dat er ook echt plek is? Ik denk dat er in onze stad meer plek is dan wij denken en wij daarover waarschijnlijk niet eens gesprekken met het Zorgkantoor behoeven te voeren. Ze zien ons al aan komen! De strekking van de motie wil ik graag overnemen. Toen wij over het Vriesepleingebied spraken, heeft de heer Taskin van het CDA een suggestie gedaan met betrekking tot een uitzendingbureau, waarop de heer Lagendijk heeft geantwoord. Ook dat sluit aan bij deze motie. Wij zullen dat doen. Dat brengt mij bij de motie van de heer Tazelaar over De Wielborgh. Volgens mij is het niet de eerste keer dat hij deze vraag stelt, ik meen dat het de derde of misschien zelf wel de vierde keer is. Ik zal de geschiedenis niet herhalen. Zijn eerste waarneming, dat De Wielborgh niet is uitgenodigd voor de inschrijving voor een aanbesteding, is juist. Daarvoor is niemand gevraagd. Wij hebben een subsidieregeling met Dynamo van de DWO en er heeft nog geen aanbesteding plaatsgevonden. Na de invoering van de Wmo heeft De Wielborgh nog een jaar lang een subsidiebedrag van ongeveer € 250.000,-- gekregen voor de diensten bij wonen met zorg. De Wielborgh wist in 2006 dat deze subsidie nog één jaar zou worden verleend. Het is jammer voor De Wielborgh dat de subsidiëring is beëindigd. De gemeente is echter niet voornemens de 84
subsidiëring over te nemen, omdat het budget daartoe niet toerreikend is. Als wij dat zouden doen, zou het gelijkheidsbeginsel van toepassing zijn. Er zijn immers ook andere verzorgingstehuizen die dit soort faciliteiten voor bewoners in de buurt aanbieden. De vorige week heb ik in Dubbeldam een verzorgingshuis geopend dat hiermee op eigen kosten van start gaat. Als dit zakelijk goed wordt geregeld, kan dat kennelijk. Ik ben van mening dat wij ons moeten afvragen of de gemeente, de overheid, wel de instantie is die maaltijden zou moeten subsidiëren. Ik wijs erop dat de raad subsidiëring van de maaltijddienst van de DWO op ons voorstel heeft afgeschaft. Wij moeten in het kader van de Wmo keuzes maken en wij hebben voor de kwetsbare groepen gekozen. Om die reden wil ik deze motie nogmaals - dit is niet de eerste keer dat ons dit verzoek wordt voorgelegd - ontraden. Wij hebben ons geld hard nodig voor allerlei andere Wmo-zaken. De heer TAZELAAR: Moet ik vaststellen dat de wethouder het sociale programma van De Wielborgh voor ouderen geen ondersteuning waard vindt? De maaltijden zijn een onderdeel daarvan. Wethouder KAMSTEEG: Ik waardeer de activiteiten van De Wielborgh zeer - het is niet voor het eerst dat ik dat zeg -, maar ik waardeer ook de sociaal ondersteunende activiteiten voor ouderen door de vakbonden, die daarin met behulp van vrijwilligers veel tijd steken, en dat geldt ook voor de kerken en de moskeeën et cetera. Er zijn veel maatschappelijke organisaties die dit doen. Ik waardeer dat zeer en vind dat passend bij de Wmo. De overheid heeft een taak, vooral voor de kwetsbare groepen, en de samenleving heeft in dezen ook een taak, die in de komende tijd zal toenemen. Bij de beantwoording van de motie van de heer Mostert over de ABWZ zal ik hierop terugkomen. Dat brengt mij bij de motie over de bouwleges, motie 19. De daarin gestelde vraag zal het volgend jaar aan de orde komen. In de motie wordt over een periode van een half jaar gesproken. Wij hebben met de corporaties in deze regio de afspraak gemaakt dat wij, op hun verzoek, tot 2009 – de PALT-afspraken lopen tot 2010 – voor uitsluitend de sociale woningbouw op basis van een elk jaar aan te wijzen aantal woningen, vrijstelling zullen realiseren. Dat gebeurt dus voor een beperkt aantal woningen. Wij hebben daarover met de corporaties afspraken gemaakt en ik vind dat wij die afspraken moeten nakomen. In antwoord op de vraag of voor de corporaties wel of geen uitzondering mag worden gemaakt, wil ik erop wijzen dat deze mogelijkheid in de Woningwet is vervallen. De geleerden zijn het niet eens over de vraag of dit alsnog via de Legesverordening mag worden geregeld, maar volgens een aantal deskundigen bij de gemeente mag dat wel. Misschien mag het wel, maar wij komen voor de vraag te staan of het redelijk is dat de corporaties voor de sociale woningbouw zijn vrijgesteld en waarom wij dat hebben gedaan. De reden is natuurlijk dat het voor de corporaties erg moeilijk was sociale woningbouw te realiseren, omdat de onrendabele toppen hoog waren. Wij hebben voor sociale woningbouw ook een ander grondprijzenbeleid. Er wordt dus een onderscheid gemaakt en de Vereniging Eigen Huis heeft in dit verband de vraag gesteld of de andere legesbetalers niet te veel moeten betalen omdat voor één groep een uitzondering wordt gemaakt. Dat vind ik een redelijke vraag, zeker gegeven het feit dat wij van kostendekkendheid uitgaan. Zouden wij dit niet anders, transparanter, moeten financieren? Deze vraag zal het volgend jaar aan de orde komen in het kader van de afspraken met de corporaties voor de periode na 2009 en uiteraard zal daarover ook in Drechtstedenverband worden gesproken. Aan de vraag als zodanig wordt voldaan, maar wat de uitkomst daarvan zal zijn, kan ik nu niet met 100% zekerheid voorspellen. Wij moeten daarover nog met de corporaties spreken. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Begrijp ik goed dat wij, ondanks het feit dat deze mogelijkheid in 1998 uit de Woningwet en in 2005 uit het Besluit Woninggebonden Subsidies is geschrapt, hiermee toch nog doorgaan, omdat wij daarover afspraken hebben gemaakt met de woningcorporaties? Moet ik daaruit concluderen dat in strijd met de wet wordt gehandeld? Wethouder KAMSTEEG: Dat weet ik niet. Ik ben wethouder en word geacht mij aan de wet te houden. Daarin hebt u gelijk en daarop mag u mij aanspreken.
85
Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Dat doe ik bij dezen. Ik wil u verzoeken hiernaar te kijken en hierop morgen terug te komen. Deze mogelijkheid is wel degelijk geschrapt. Wethouder KAMSTEEG: Het staat wel in onze Legesverordening. De heer WEIDEMA: Ik heb uit de woorden van de wethouder begrepen dat het verschil tussen vroeger en nu is, dat het vroeger moest en nu mag. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Nee, vroeger mocht het en nu mag het niet meer! Wethouder KAMSTEEG: Deze mogelijkheid is uit de Woningwet geschrapt en het is de vraag of wij dit op een andere manier wel mogen regelen. Volgens deskundigen kan het, namelijk via de Legesverordening. Ik zal dit nagaan. De heer VAN DONGEN: Mijns inziens gaat het om de principevraag of wij deze organisaties ontheffing willen verlenen. Wethouder KAMSTEEG: Dat klopt, dat is inderdaad de principiële vraag waarom het gaat. Er zijn mensen die zeggen dat er geen reden is deze organisaties, die de kosten best kunnen dragen, vrijstelling te verlenen. Ik sluit niet uit dat ons voorstel zal zijn de ontheffing te beëindigen. Deze mogelijkheid is niet voor niets uit de Woningwet geschrapt. Met die kanttekening zeg ik toe dit punt te zullen uitwerken. Over de motie inzake Huis te Merwede valt veel te zeggen. Dit is natuurlijk een huis met een lange geschiedenis. Ik vind dit een sympathiek voorstel en ben bereid een onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden voor het op korte termijn tegengaan van het verval. Dat is stap één. Stap twee is een onderzoek naar de mogelijkheden voor het positiever profileren van dit rijksmonument. Dat onderzoek zal ook moeten uitwijzen welke kosten daarmee zullen zijn gemoeid en op welk moment wij dit zullen gaan doen. In de huidige gribussituatie met een totaal nog niet ontwikkeld Oostpoortgebied heeft het weinig zin daarvan iets moois te maken. Het monument zal ook toegankelijk moeten zijn. Om die reden ben ik van mening dat het moment waarop wij daar iets zullen gaan doen deel zal moeten uitmaken van de rapportage. Ik kan nu niet toezeggen dat ik de raad de rapportage binnen een half jaar zal voorleggen, maar ik vind het wel een prima idee de situatie goed in beeld te brengen en vast te stellen welke kosten met een aanpak zullen zijn gemoeid en op welk moment wij daartoe zouden moeten overgaan. De heer SLEEKING: Heb ik goed begrepen dat in ieder geval zal worden uitgezocht welke maatregelen kunnen worden genomen voor het tenminste conserveren van dit monument? In het gebied worden veel vernielingen aangericht. In het verleden hebben wij plannen voor het project Oostpoort gezien, waarin dit gebiedje was opgenomen. Wethouder KAMSTEEG: Ja, ik meen dat een trainingsveld deels over dit gebiedje was gepland. De heer SLEEKING: Als de eerste stap wordt gezet, kan worden voorkomen dat het verder… Wethouder KAMSTEEG: Daarom heb ik een onderscheid gemaakt. Dit monument raakt steeds verder in verval. Binnenkort behoeven wij hieraan geen discussie meer te wijden, want dan zal het daar een zodanige puinhoop zijn dat het monument niets meer waard is. Dat zou ik zonde vinden van deze plek. De voorlaatste motie waarop ik wil ingaan is de motie over de bezuinigingen op de AWBZ. De fractie van de heer Mostert heeft enkele gedetailleerde vragen gesteld, waaronder de vraag hoeveel Dordtenaren met de gevolgen van deze bezuinigingen zullen worden geconfronteerd. Het beantwoorden van deze vraag is moeilijk, omdat zelfs het CBS op dit moment niet precies kan aangeven hoe het zit. Dat heeft te maken met de ingewikkeldheid van het indicatieorgaan. Hierbij is niet alleen het CIZ betrokken, maar ook het Bureau 86
Jeugdzorg, dat indicaties voor jongeren doet. Wat zij doen is heel ingewikkeld en daar krijgen wij de vinger niet volledig achter. Dat wij met gevolgen van de bezuinigingen te maken krijgen is duidelijk en ook is duidelijk, dat daardoor vaker een beroep zal moeten worden gedaan op de natuurlijke omgeving van mensen: ouders, familie, buren, kennissen, vrienden et cetera. Ik denk daarbij aan het doen van boodschappen of, bij mensen met een lichte beperking, aan het helpen bij het gaan naar de voetbalclub of andere activiteiten. Er zal een beroep worden gedaan op mantelzorgers en vrijwilligers en wellicht zullen meer mensen advies vragen bij onze Wmo-adviseurs, vroeger “ouderenadviseurs” genoemd, de sociaal-raadslieden en het algemeen maatschappelijk werk. Wij volgen de ontwikkelingen nauwlettend en hebben hierover met het Zorgkantoor, het indicatieorgaan, Jeugdzorg, VWS en de zorgaanbieders intensief contact. Wij voeren ook een campagne. Dordrecht is een gemeente waarin wordt geprobeerd de samenleving op een positieve manier in te schakelen bij de zorg voor de naaste. Dat is een gedachte die bij onze Wmo-adviesraad en ook bij veel zorgaanbieders leeft. Die positieve gezindheid is er en kan misschien helpen, maar ik wil er duidelijk over zijn dat de gevolgen van deze bezuinigingen niet volledig zullen kunnen worden opgevangen. Daarover mag men geen illusies hebben. Het gaat om een bedrag van € 800 miljoen per jaar. Dordrecht maakt qua bevolkingsaantal 7% van de Nederlandse bevolking uit en dat betekent dat wij grofweg met een bezuiniging van € 5 à € 6 miljoen zullen worden geconfronteerd. Zo’n bezuiniging kunnen wij met geen enkele gemeentelijke maatregel opvangen, dat zal de samenleving in hoge mate zelf moeten doen. Wij zijn wel aan het bekijken hoe wij in de wijken meer zorg voor mensen voor elkaar kunnen organiseren en zullen daarvoor binnenkort een pilot organiseren. Wij zijn dus wel degelijk actief en proberen een bijdrage te leveren. Aanstaande maandag zal mevrouw Bussemaker in deze zaal aan een aantal wethouders uitleggen welke gevolgen de voorgenomen bezuinigingen op de AWBZ naar haar inzicht zullen hebben. Wij volgen dat nauwlettend en ik zeg toe de raad daarover te zullen rapporteren, maar niet zo gedetailleerd als in de motie aan de orde is gesteld. De heer TAZELAAR: De verzorgingshuizen waarover ik heb gesproken zullen daarvan ook gevolgen ondervinden. Wij zijn benieuwd. Wethouder KAMSTEEG: De gevolgen zullen voelbaar zijn voor alle jongeren en ouderen die gebruikmaken van de faciliteiten. Dat klopt en het gaat om een vrij grote groep. Overigens wil ik erop wijzen dat deze maatregelen vrij recent zijn ingevoerd en wij teruggaan naar de situatie van voor 2003. Ik realiseer mij dat het moeilijk is terug te gaan, maar toen functioneerde de samenleving ook. Tot slot wil ik ingaan op de motie van GroenLinks over de crisisopvang inclusief 24uursbegeleiding. Wij hebben antwoord gegeven op de in de raadscommissie gestelde vraag wat wij met Blijf hebben afgesproken. Dat antwoord zal ik niet herhalen, ik ga ervan uit dat iedereen dat heeft gelezen. Het klopt dat er nu geen 24-uursbegeleiding is. Als zich een incident voordoet, wat niet vaak gebeurt, kan echter wel een beroep worden gedaan op een bereikbaarheidsdienst. Dat geldt voor de reguliere mensen die bij Blijf wonen. Begin volgend jaar komen er vier extra crisisopvangplaatsen bij en daarvoor wordt voor de eerste periode wel 24-uursbegeleiding geregeld. Dat is afgesproken. GroenLinks vraagt ons een stapje verder te gaan en te allen tijde, dus zeven dagen per week, 24-uursbegeleiding beschikbaar te hebben. De vraag dient zich aan of dat wenselijk of noodzakelijk is dan wel daar tussenin zit. Hoe taxeren wij de situatie die wij met Blijf hebben afgesproken? Is dat de ideale situatie? Is dat het eindpunt? Dat denk ik niet. Als je een bereikbaarheidsdienst hebt, moet altijd min of meer worden geïmproviseerd, dat is duidelijk. De bereikbaarheidsdienst wordt een beperkt aantal keren per week ingeschakeld. Het is een kwestie van taxatie… Mevrouw RUISCH: Ik wil erop wijzen dat de problematiek in het huis waarin momenteel zeven vrouwen met kinderen verblijven zo groot wordt, dat het niet verantwoord is hen ’s nachts alleen in dat huis te laten. Als sprake is van escalatie, voldoet de mogelijkheid iemand op te roepen niet. Dat is één. Bovendien wil ik erop wijzen dat vrouwen en kinderen 87
worden geweerd, omdat men de problematiek niet aan kan. Daarbij komt, dat dit het enige huis in het hele land is dat geen 24-uursbegeleiding heeft. Naar mijn mening moet de 24uursbebegeleiding in het kader van het door ons nagestreefde veiligheidsbeleid hoge prioriteit hebben. Ik begrijp best dat daarmee hoge kosten zijn gemoeid, maar ik vind het toch jammer dat wij in Dordrecht niet de stap maken die nodig is om de kwaliteit die er in de rest van het land wel is ook hier te kunnen garanderen. Wethouder KAMSTEEG: Dat begrijp ik. Ik heb erop gewezen dat wij volgend jaar vier extra plaatsen met begeleiding zullen realiseren. Daarvoor hebben wij de middelen beschikbaar. Het is bekend dat wij hiervoor meer middelen beschikbaar krijgen, maar wij zullen pas het volgend jaar weten hoeveel dat zal zijn. Wat mevrouw Ruisch vraagt – het overgaan van de huidige situatie naar een situatie met zeven maal 24-uursbegeleiding – is een forse stap. Dat kan iedereen uitrekenen: het betekent een verviervoudiging van de formatie en zal ongeveer € 250.000,-- kosten. Omdat ik dat een te forse stap vind om in één keer te zetten, stel ik voor een eerste stap te zetten door het realiseren van vier extra plaatsen met begeleiding en het volgend jaar te bezien welke extra middelen wij voor de vrouwenopvang ontvangen, waarna wij kunnen afwegen of wij de door mevrouw Ruisch voorgestelde stap willen zetten. Het is mogelijk dat wij niet in staat zullen zijn de hiervoor benodigde structurele financiering binnen het budget te vinden. Voor 2009 is dat wel te regelen, maar of wij dit structureel zullen kunnen doen hangt af van wat wij hiervoor extra van het rijk zullen krijgen. Omdat dit een regionale activiteit is, zullen wij daarvoor naar de regio moeten en moeten overleggen of de regio Zuid-Holland-Zuid bereid is hierin geld te steken. Ik stel de raad voor morgen aan te geven of hij bereid is dit als Dordrecht te doen. Ik voorzie echt een ramp als wij elk jaar weer bij de regiogemeenten moeten gaan collecteren, want dat is de enige manier om aan extra geld te komen. Mevrouw RUISCH: Al eerder heb ik aangegeven dat op basis van de instroom aan de regio duidelijk kan worden gemaakt dat het om mensen uit de regio gaat. Naar mijn idee kan de wethouder met de cijfers in de hand tegen zijn collega’s zeggen “Hoor eens, jullie moeten ook over de brug komen.” Laten wij hierover morgen nog even doorspreken. Wethouder KAMSTEEG: Dat klopt. Ik heb hen al in het vooruitzicht gesteld dat wij in het kader van de aanpak van huiselijk geweld met een rekening zullen komen. Zij zijn daarvan op de hoogte. Tot slot een opmerking in de richting van de heer Tazelaar naar aanleiding van zijn vraag over de Vijverhof. De directeur van Crabbehof – daar hoort de Vijverhof bij – aarzelt. Momenteel is er een interim-directeur die met het oog op de toekomst van dit soort woningen niet precies weet wat hij moet doen. Om die reden is een stop gezet op de uitvoering van de plannen. De directeur van Crabbehof vindt de opzet van de plannen niet goed en vraagt zich af of wel goed is overwogen welke voorzieningen ouderen in de toekomst nodig zullen hebben. Het is vervelend dat de uitvoering van de plannen en daardoor de leegstand langer zullen duren. De heer TAZELAAR: Kan de wethouder de directeur van Crabbehof het signaal geven dat 1400 à 1500 ouderen in de rij staan voor woonzorg? Ik snap niet dat die man… Wethouder KAMSTEEG: Er staan inderdaad veel mensen voor ouderenwoningen ingeschreven, maar daar zijn veel mensen bij die zich al vroeg inschrijven en “nu nog niet zeggen” als zij aan de beurt zijn. De heer WAGEMAKERS: Mijn collega Sleeking heeft in zijn woordvoering gesproken over de zorgservicepunten, de maatschappelijke ondersteuning voor ouderen, en daarbij het Nationaal Programma Ouderen aangehaald. Is de wethouder daarvan op de hoogte en zo ja, zijn er vanuit Dordrecht dan wel de Drechtsteden initiatieven om daarbij aan te sluiten? Wethouder KAMSTEEG: Het antwoord op die vraag is “nee”, maar ik zeg toe daarnaar met alle soorten van genoegen te willen kijken. Elke tip over wat elders op dit gebied gebeurt is welkom. 88
De heer TAZELAAR: De wethouder is niet ingegaan op mijn vraag over een compleet ouderenbeleid. Over de vergrijzing is in de begroting helemaal niets opgenomen. Kan de wethouder daarover iets zeggen? Wethouder KAMSTEEG: U weet dat wij het ouderenbeleid een aantal jaren geleden hebben afgeschaft, maar natuurlijk houden wij op het gebied van huisvesting, vervoer en welzijnsbeleid rekening met de behoeften van ouderen. Sommige ouderen zijn onderwerp van beleid, maar wij hebben niet per definitie een beleid voor ouderen omdat zij oud zijn. Dat hebben wij achter ons gelaten. Dat geldt overigens ook voor jongeren. De heer TAZELAAR: U noemt wel jongeren omdat zij jong zijn, maar u noemt geen senioren omdat zij oud zijn. Wethouder KAMSTEEG: Wij hebben ook geen beleid voor alle jongeren. Als de gemeente iets doet op het gebied van jongerenwerk, doen wij dat voor een beperkte, duidelijk omschreven, doelgroep en niet voor alle jongeren in het algemeen. De heer TAZELAAR: Hoe gaan wij de ouderenadviseurs dan noemen? U hebt het al gezegd: Wmo-adviseurs. Wethouder KAMSTEEG: Ja, wij hebben niet langer ouderenadviseurs. De heer TAZELAAR: Wij moeten daarvoor wel een beetje reclame gaan maken. Kennelijk zijn er in Dordrecht geen ouderen meer. Wethouder KAMSTEEG: U zou ook eens moeten nadenken over de vraag of de term “ouderenpartij” wel overeind kan blijven. De heer TAZELAAR: Ik weet niet of u het weet, maar wij zijn de Verenigde Seniorenpartij. Dat is een andere partij dan de AOV-Ouderenunie. Wethouder KAMSTEEG: Dat is echt niet voldoende. Voor senioren geldt hetzelfde. Daar trappen de mensen niet meer in. De heer TAZELAAR: U mag het laatste woord hebben, maar wij zullen eraan blijven werken. De VOORZITTER: Het woord is nu aan wethouder Lagendijk, die er vast en zeker voor zal zorgen dat wij allemaal weer bij de les komen. Wethouder LAGENDIJK: Mijnheer de voorzitter. Het voordeel van het feit dat ik als laatste het woord mag voeren is, dat ik over mijn slaap heen ben en er niemand na mij komt, zodat ik de tijd kan nemen. Ik zal eerst een aantal losse opmerkingen beantwoorden en daarna stilstaan bij de twee grote projecten waarvoor veel aandacht is gevraagd: het Energiehuis en het Hofkwartier. De heer Sleeking heeft voorgesteld een sociaal programma voor alle wijken te maken. Ik weet niet precies wat hij zich daarbij voorstelt. Volgens mij hebben wij al een sociaal programma voor alle wijken, namelijk het Uitvoeringsprogramma Wijkgericht Werken, waarvoor wij schitterende stroomschema’s met doelstellingen en acties hebben waaraan alle hierbij betrokken maatschappelijke partijen zijn toegevoegd. Het sociaal programma voor de Vogelaarwijken zit daar ook in. Er wordt nu de laatste hand gelegd aan het Uitvoeringsprogramma Wijkgericht Werken voor 2009, waarover aan het einde van dit jaar dan wel begin volgend jaar zal kunnen worden gesproken. Ik stel de heer Sleeking voor dat programma af te wachten en de keuzes die BVD wil maken daaraan te toetsen. De heer SLEEKING: Hoe mooi alle aandacht voor de Vogelaarwijken ook is, onze motivatie is onze vrees dat die aandacht ten koste zal gaan van de aandacht voor de andere wijken. Soms hebben wij het idee dat het wel goed gaat en uit onderzoeken, zoals het onderzoek 89
naar Stadspolders/Oudelandshoek, blijkt ook dat men redelijk tevreden is, maar de tevredenheid loopt wel terug. Om die reden zijn wij van mening dat er aanleiding is ons af te vragen of wij wel genoeg doen, of wij wel de goede dingen doen en of wij ons beleid hier en daar wellicht moeten aanscherpen. Als dat binnen de huidige plannen kan, vind ik dat prima. Wethouder LAGENDIJK: Ik denk dat het uitvoeringsprogramma daarvoor voldoende mogelijkheden biedt. Ik zeg u toe bij de presentatie aandacht te zullen schenken aan de weegpunten die u ons hebt meegegeven, waarna wij daarover een debat zullen kunnen voeren. De heer Weidema heeft gevraagd wanneer het implementatieplan voor het actieprogramma “Burgers aan zet” gereed zal zijn. Wij hebben beloofd dat dit plan rond deze tijd gereed zal zijn. Dat wordt begin december, maar dat niet omdat er ernstige problemen zouden zijn. Wij zijn door BZK en de VNG uitgenodigd met ons program aan te sluiten op het landelijke actieprogramma dat, uit mijn hoofd gezegd, “Vernieuwing lokale democratie” heet. Wij hebben daarover even met elkaar gesproken. Wat houdt dat in en hoe kunnen wij daaraan bijdragen? Voorts wil ik erop wijzen dat de meest vergaande variant van “Burgers aan zet” burgers de macht geeft bestaande budgetten te herschikken. Daarover zijn wij het allemaal eens, ook de ambtenaren die een en ander uitwerken, maar het vaststellen van het budget waarover wij het hebben en het beantwoorden van de vraag hoe de actie in de wijk om tot zo’n heroverweging of herschikking te komen zou moeten worden georganiseerd, vergden meer tijd dan voorzien. Het programma is nagenoeg klaar en zal begin december naar de raad toe komen. Over de campagnebudgetten en de veronderstelde onderbesteding is ook een vraag gesteld. In 2007 was inderdaad sprake van een onderbesteding, maar wij verwachten dat dit in 2008 niet het geval zal zijn. Er komt wel wat extra ruimte, minister Vogelaar heeft namelijk zowel voor de Vogelaarwijken als voor de andere wijken extra geld in het vooruitzicht gesteld. Wij moeten afwachten hoeveel dat precies is en onder welke voorwaarden dit extra geld aan de gemeente beschikbaar zal worden gesteld. Begin december zal het college daarover een besluit nemen en wij zullen de raad direct daarna informeren. Mevrouw Ruisch heeft veel kritiek geuit, die ik overigens wel kan plaatsen. Ik vond de bijdrage van mevrouw Ruisch erg heftig. Haar bezorgdheid over de voortgang van de discussie over de kunstuitleen en het CBK wil ik er uitlichten. Wij zijn bezig met het intern verzelfstandigen van de cultuurinstellingen en bij Kunstmin, Diep en het Dordrechts Museum gaat dat heel goed. Bij het CBK hebben wij een vertraging van een kwartaal opgelopen, wat betekent dat wij in het eerste kwartaal van het volgend jaar met daarop betrekking hebbende voorstellen zullen komen. De voorstellen die klaar zijn houden in, dat wij de kunstuitleen willen verzelfstandigen en het CBK willen doorontwikkelen tot debatcentrum met een aantal taken daar omheen. Als je in zo’n verzelfstandigingvariant terechtkomt, moet je de consequenties goed uitzoeken, zowel rechtspositioneel voor de betrokken mensen als financieel. Dat uitzoekwerk wordt nu afgerond en ik neem aan dat wij daarover in het eerste kwartaal van het volgend jaar zullen kunnen spreken. Mevrouw RUISCH: Ik wil hierop graag reageren. De wethouder heeft gezegd dat de betrokken medewerkers zullen worden geïnformeerd, maar volgens mijn informatie is het enige wat de mensen te horen hebben gekregen dat het januari 2009 wordt. Dat vind ik geen informatie geven. Wethouder LAGENDIJK: Dat moet ik nagaan. Het gaat maar om een paar mensen. Het CBK is een kleine, platte organisatie en ik veronderstel, dat ze daar elke week over de stand van zaken spreken. Ik begrijp dat sprake is van onzekerheid en onrust over de wijze waarop het zal verlopen. Wij hebben een sociaal plan op de achtergrond, maar de mensen willen graag weten hoe een en ander precies in elkaar steekt, hoe hun positie is, of zij nog een keuze hebben en dergelijke. Wij hebben gezegd dat het een paar maanden langer zal duren voordat wij daarover duidelijkheid zullen kunnen geven dan dat bij de andere cultuurinstellingen het 90
geval was en wij hebben de mensen gevraagd geduld op te brengen. De kwaliteit van de communicatie ken ik niet, maar ik zal daar achteraan gaan en eventueel zal ik daaraan zelf ook iets doen. In de komende week zal ik daarnaar kijken. Dat brengt mij bij de opmerkingen over het Filmhuis, dat het college ook node mist. Wij hebben daarover een notitie toegezegd, die was bedoeld als een soort algemene verkenning van hetgeen waarover wij het hebben en welke mogelijkheden er zijn. Wij zijn praktisch te werk gegaan en hebben een haalbaarheidsstudie lopen, die nog dit jaar zal worden afgerond. De informatie daarover zal ook nog dit jaar beschikbaar komen. Voor de veiligheid neem ik aan dat wij daarover in januari met de raad zullen kunnen spreken. De heer Pols heeft aandacht gevraagd voor jongeren. Hij heeft daarbij op de verantwoordelijkheid van de ouders gewezen en gevraagd of in de sfeer van de opvoedingsondersteuning niet met iets meer druk kan worden geopereerd. Dat is een vraag waarover wij regelmatig discussie hebben. Als wij naar het hele spectrum kijken, zien wij aan de ene kant een laagdrempelige opvoedingsondersteuning die via de consultatiebureaus wordt gegeven en aan de andere kant de kinderbeschermingsmaatregelen. Daar tussen zitten veel variaties op drang- en dwangmaatregelen, bijvoorbeeld in de vorm van gezinscoaches, feestprogramma’s en andere vormen van professionele of vrijwillige ondersteuning van gezinnen om de boel op orde te brengen. Ik heb het gevoel dat het ons niet ontbreekt aan instrumenten en methodieken om de problematiek aan te pakken en alle aanpakken zijn erop gericht ouders te stimuleren tot het nemen van verantwoordelijkheid voor de opvoeding van hun kinderen. Het voorzieningenaanbod zit mijns inziens goed in elkaar, de vraag is alleen of wij de mensen voor wie wij dat noodzakelijk vinden daar naartoe krijgen. Voor wat betreft de drang- en dwangvariant is er altijd een beperking: als je het niet ziet zitten, komt er weinig van terecht. De heer POLS: Wij zijn er voorstanders van dat wij één persoon naar zo’n gezin sturen en daarmee niet tien instanties bezig zijn. Dat is onze grote zorg. Wethouder LAGENDIJK: Dat is waar, dat was uw andere punt. U hebt gezegd dat u voorstander bent van een integrale aanpak van de problematiek van de jeugd en de aanpak niet gericht moet zijn op een incidentje hier of een incidentje daar. Ook hierbij gaat het weer om een systeemdiscussie. Qua beleid is het goed georganiseerd, maar de vraag is of het systeem goed werkt. De Centra voor Jeugd en Gezin hebben wij niet voor niets de Cirkels voor Jeugd en Gezin genoemd. Wij kennen een bepaalde systematische opbouw voor wat betreft de wijze waarop wij kijken naar het signaleren van problemen bij jongeren en het aanpakken daarvan. Wij beginnen bij de vindplaatsen, het consultatiebureau, het onderwijs en de eerstelijnszorg. Daar omheen zitten onze signaleringsnetwerken waarin alle betrokken instellingen regelmatig rond de tafel zitten om te bekijken wat aan de hand is. Daar omheen zitten de instellingen zelf, die hulp- en dienstverlening moeten organiseren, daar omheen zit de zorg voor de jeugd, ons digitale signaleringssysteem en daar omheen zit de digitale opvoedwinkel, die nog in ontwikkeling is. In de commissie hebben wij daarover al een paar maal gesproken. Naar ons gevoel is dit een systeem dat, als het goed functioneert, waarborgt dat wij het snel zien als het ergens niet goed loopt en wat er aan de hand is, waarna het mogelijk is de aanpak van het probleemgeval snel te coördineren. Ik heb het gevoel dat wij qua beleid goed onderweg zijn en het er vooral om gaat, dat wij er samen met de instellingen en andere maatschappelijke partners voor zorgen dat het systeem goed werkt. Op een aantal punten werkt het systeem al goed en zijn wij zelfs een voorbeeld voor andere regio’s, maar op een aantal punten kan het beter. Mevrouw LAMBRECHTS: Het is heel gemakkelijk om niet bij een consultatiebureau te verschijnen. Wie anders ziet de baby’s tussen nul en vier jaar? Wethouder LAGENDIJK: Dat is ook zo. Bij de consultatiebureaus loopt daarom een project waarvoor wij extra subsidie geven en dat specifiek is gericht op de zogenaamde no showgevallen. Als mensen niet bij het consultatiebureau komen, krijgen zij een tweede oproep en als zij daarop niet reageren, gaat iemand van het consultatiebureau naar hen toe. Degenen die niet komen zijn deels mensen die bevoogding door anderen niet op prijs 91
stellen, wat niet meteen betekent dat er problemen zijn. Wij kunnen ook veronderstellen dat dit juist mensen zijn die enige bevoogding hard nodig hebben, maar de drempel op de een of andere manier niet over kunnen. Ook daarin wordt geïnvesteerd. Ik vind het terecht dat aandacht is gevraagd voor overmatig alcoholgebruik. Al eerder is toegezegd dat wij daarover in december zullen discussiëren. Wij zullen dat doen aan de hand van concrete maatregelen die wij in dat verband willen treffen. De heer POLS: Zal de discussie hierover in het college worden gevoerd of zal hierover in een kamer worden gesproken? Wethouder LAGENDIJK: In die volgorde: eerst in het college en daarna in de kamer. Ik kan de planning van de Kamervergaderingen nog steeds niet goed doorgronden. Soms denk ik dat ik haast moet maken en duurt het toch nog drie maanden voordat iets wordt besproken. Ik ga ervan uit dat de raad de informatie hierover in december zal krijgen en het zal dan aan de agendacommissie zijn te bepalen wanneer daarover zal worden gesproken. De door de heer Tazelaar gedane suggesties, onder andere ten aanzien van de sterrenwacht, zal ik ter harte nemen. Zijn hartenkreet met betrekking tot het betaald parkeren op de Sportboulevard neem ik voor kennisgeving aan. Wij hebben afgesproken daarop in de loop van het volgend jaar te zullen terugkomen. Laat ik het zo formuleren: ik vrees dat wij niet aan het invoeren van een parkeerregime op de Sportboulevard zullen kunnen ontkomen, maar zoals gezegd komen wij daarover nog te spreken. De heer Van der Kruijff heeft terecht gesteld dat wij vooral in talent moeten investeren. In dat opzicht is hij consistent, in vorige bijdragen heeft hij daarvoor ook aandacht gevraagd. De door hem gegeven voorbeelden op het gebied van sport en cultuur spreken voor zich en daar sta ik achter. Op het gebied van het gemeentelijke personele beleid komt dit stap voor stap van de grond. De afgelopen week hebben wij de programmering voor een talentprogramma afgerond en in het komend jaar willen wij starten met vijftien mensen van wie wij zeggen dat zij het nieuwe talent in onze organisatie zijn. Wij zullen deze mensen de ruimte geven om zich verder te ontwikkelen en de organisatie in positieve zin te beïnvloeden. De heer Karapinar heeft een opmerking gemaakt over het maken van een cultuuromslag in de ambtelijke organisatie. Nog niet zo lang geleden hebben wij in een Kamer over het organisatie-ontwikkelingsplan 4x4 gesproken, dat vooral gaat over de training van leidinggevenden en de instroom van mensen met een andere houding en cultuur van werken, trainees en talentontwikkeling. Op dat gebied is van alles gaande. Ik stel voor dat wij in de rapportage, het jaarverslag 2008, wat steviger zullen stilstaan dan gebruikelijk is bij de stand van zaken voor wat betreft de uitvoering van dat programma. De heer Karapinar heeft ook over de interculturalisatie van het gemeentelijk apparaat gesproken. Terugkijkend op wat in het afgelopen jaar op het gebied van het gemeentelijke personeelsbeleid is besproken en gedaan, stel ik vast dat de nadruk heeft gelegen op de profielen van de nieuwe ambtenaren en de nieuwe organisatie die wij nodig hebben. Aan de ene kant is gesproken over innovatie en ondernemerschap en aan de andere kant ging het over degelijkheid en vakmanschap. Ik vind het uitstekend daarbinnen diversiteit – mannen en vrouwen, autochtonen en allochtonen – meer centraal te stellen en kan dan ook achter de daarover ingediende motie staan. Dat brengt mij bij het Energiehuis. De discussie daarover begint met Kunstmin. Wij moeten accepteren dat bij Kunstmin in termen van functionaliteit sprake is van beperkingen, die wij via geen enkele variant – ook niet via een variant die veel geld kost – kunnen oplossen. Dat betekent dat wij uiteindelijk op een andere variant zijn uitgekomen dan alleen Kunstmin opknappen. Kunstmin behoudt de huidige sfeer en glorie. De faciliteiten die theaterproducties tegenwoordig van theaters vragen kunnen wij wel bieden, maar niet in Kunstmin. Daarvoor zullen wij in het Energiehuis een middenzaal realiseren, wat een aantal voordelen heeft. Ten eerste: de programmeringsmogelijkheden zijn optimaal en passen veel 92
meer bij de maat en de ambities van onze stad dan de programmeringsmogelijkheden die Kunstmin kan bieden. Ten tweede: het Energiehuis wordt met deze variant op 540 vierkante meter na, die nog in bedrijvigheid kan worden omgezet, gevuld. Op deze manier zal daar een mooi en compleet huis voor de podiumkunsten ontstaan. Ten derde – dat is niet het minst belangrijk –: deze combinatie van Kunstmin en een middenzaal in het Energiehuis kost minder geld dan een grote, maar suboptimale opknapbeurt van Kunstmin. Dat is in het kort de redenering die onder onze voorstellen ligt. Hoe nu verder? Wij vragen de raad bij deze begrotingsbehandeling de hiervoor door mij geschetste richting te accorderen. Wij zullen de raad zo spoedig mogelijk een plan van aanpak voor de restauratie en verbetering van Kunstmin voorleggen en begin 2009 volgt het voorlopig ontwerp voor het Energiehuis. De eerder gemaakte afspraak met betrekking tot het Energiehuis, dat de behandeling van het voorlopig ontwerp en het definitieve ontwerp voor de raad en voor ons momenten zullen zijn waarop wij de hei opnieuw zullen overzien en zullen bekijken of sprake is van een ontwikkeling binnen de vastgestelde kaders op basis waarvan gezegd zal kunnen worden of wij wel of niet verder gaan, blijft gewoon staan. De heer SLEEKING: Wat ons niet aanspreekt in dit voorstel is, dat de plannen weer in allerlei deelprojecten worden opgeknipt. Het college is kennelijk van mening dat op deze manier één van de problemen rond het Energiehuis kan worden opgelost, maar wij zouden de problematiek liever integraal, dus met inbegrip van de situatie rond Kunstmin, bespreken. Op die manier kunnen wij alle plussen en minnen op een rijtje zetten en bezien welke mogelijkheden er zijn en van welke consequenties sprake zal zijn als wij bepaalde zaken naar het Energiehuis overbrengen. Wethouder LAGENDIJK: Ik begrijp uw voorkeur. Die analyse hebben wij ook gemaakt, u vindt daarvan in de raadsinformatiebrief de weerslag. Aan de hand daarvan hebben wij de conclusie getrokken dat het niet mogelijk is Kunstmin blijvend geschikt te maken voor nieuwe theaterproducties, met name de grote gemonteerde theaterproducties waarvoor veel vloeroppervlak benodigd is, en hetgeen wij wel kunnen realiseren erg veel geld kost. Het door mij geschetste alternatief is niet geboren vanuit het idee dat wij in het Energiehuis een groot probleem hebben waaraan wij iets moeten doen, maar is uit de door mij geschetste analyse voortgekomen. Dit is een oplossing die naar beide kanten, zowel voor Kunstmin als voor het Energiehuis, positieve effecten zal hebben. Mijn voorstel is de discussie over het Energiehuis en de realisering van de middenzaal te voeren aan de hand van het voorlopig ontwerp, dat nu in de maak is. Op basis daarvan zal de raad hierover een definitief oordeel kunnen geven. De raad zal ook een apart voorstel voor de restauratie van Kunstmin ontvangen. Ik schat in dat dit voorstel in het eerste kwartaal van het volgend jaar gereed zal zijn. Dat niet omdat daarvoor nog veel werk moet worden verzet, dit heeft te maken met het technisch onderzoek naar de fundering, dat momenteel wordt afgerond. De uitkomsten daarvan zijn belangrijk. Of wij met de aanpak daarvan binnen nu en vijf jaar of binnen vijf en tien jaar zullen moeten beginnen scheelt nogal qua investeringen. Als de aanpak van de fundering pas op de lange termijn nodig is – daarnaar ziet het overigens niet uit – zouden wij een aantal andere verbeteringen, bijvoorbeeld verbeteringen die wij uit ARBO-oogpunt moeten doorvoeren, naar voren kunnen trekken. Zodra het technisch onderzoek zal zijn afgerond, zullen wij de raad een definitief voorstel voorleggen. De heer SLEEKING: Ik zal hierop nu niet in detail ingaan, maar ik wil wel zeggen dat de discussie over de fundering mij verbaast. Dat is een probleem dat al jaren geleden is gesignaleerd en het is nu nog niet helder wanneer het moet worden aangepakt en welke kosten daarmee zullen zijn gemoeid. Wethouder LAGENDIJK: Een aantal jaren geleden is geconstateerd dat er funderingsproblemen zijn. Toen is bekeken of dat problemen waren die acuut aandacht vereisten dan wel problemen die op de lange termijn spelen. Geconcludeerd is dat de problemen niet acuut waren, maar wel een goede monitoring noodzakelijk was. Daarvoor is gezorgd en wij hebben destijds afgesproken de discussie daarover van de besluitvorming over de toekomst van Kunstmin te laten afhangen. Nu weten wij wat de toekomst van 93
Kunstmin zal zijn. Om de theaterfunctie goed te kunnen accommoderen, zullen wij een paar investeringen moeten doen en in dat kader is het ook belangrijk te weten hoe het met de fundering staat. Wij hebben het Ingenieursbureau Rotterdam gevraagd daarnaar te kijken en het beeld dat door dat bureau is neergelegd is min of meer hetzelfde als het beeld dat een aantal jaren geleden aan ons is voorgelegd: er is wel een probleem waaraan iets zal moeten worden gedaan, maar dat hoeft niet vandaag en ook niet morgen. Op onze vraag wanneer wij daaraan dan wel iets zullen moeten doen was het antwoord, dat wij tussen nu en vijf jaar in ieder geval een aanvang zullen moeten maken met het funderingsherstel. Wij wachten op het technische rapport, waarin dat zal worden onderbouwd. In de commissie hebben wij tweemaal over het Hof gesproken, de tweede keer – in positieve zin – vrij uitputtend. Ik begrijp de door meerdere fracties naar voren gebrachte ergernis over de kosten en de termijnen waarover wij spreken, maar ben het niet eens met degenen die zeggen dat er niets is gebeurd. Het is maar hoe je het definieert: het project loopt van De Vest tot aan de Voorstraat. Wij hebben de vernieuwing van de Kloostertuin gehad, wij zijn nu het museum aan het verbouwen, de programmering in de Kunstkerk blijkt een goed alternatief voor het Hof te zijn en wij zijn sinds kort actief bezig met de vulling van het Hof zelf met tentoonstellingen en educatieve programma’s, niet alleen over 1572, de Reformatie en de Synode, maar ook over archeologie en andere archief- en geschiedenisthema’s. Voor de bestemming van Nieuwstraat 60-62 ligt al enige tijd een tender klaar. Op basis van de verkenningen die wij met verschillende marktpartijen hebben gedaan, kunnen wij daaraan een vorm van aanbesteding geven. Daarmee hebben wij geen probleem, het wachten was op de discussie die wij daarover de afgelopen weken hebben gehad. De contractvorming rond De Vest is ook aan de orde, ik weet niet of de kredietcrisis daarop van invloed zal zijn. De voorstellen voor de bouw van de appartementen, de nieuwe Statenschool en de restauratievoorziening aan de rand zijn gereed. Op basis daarvan ben ik van mening dat er al veel is gebeurd. Het grootste probleem – dat is echt een serieus probleem – wordt gevormd door de plannen rondom Diep. Het in 2005 door de raad vastgestelde programma van eisen, op basis waarvan een budget is afgegeven, is uitgewerkt en daarbij is één tegenvaller naar voren gekomen: het programma van eisen kan niet zonder meer in de Berckepoort, de Statenschool en de daarvoor geplande delen van het Hof worden gerealiseerd. Om aan de ambities te kunnen voldoen is nieuwbouw vereist op het binnenterrein tussen de Berckepoort en de Statenschool, waardoor de kosten aanzienlijk hoger uitvallen. Wij hebben de raad daarvan een overzicht gegeven. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Hoor ik de wethouder over nieuwbouw op het Hof spreken? Wethouder LAGENDIJK: Nee, niet op het Hof, op de ruimte tussen de Berckepoort en de Statenschool. Dat is uiteraard een controversiële actie. Bij de uitwerking van het programma van eisen is dat op tafel gelegd. Het is een feit dat de realisering van dit plan veel geld vraagt, veel meer geld dan wij daarvoor hebben uitgetrokken. Wij hebben de keuze tussen de raad vragen de ontbrekende miljoenen erbij te leggen en bekijken of het plan goedkoper kan worden gerealiseerd, of er alternatieven zijn. Wij hebben voor het laatste gekozen en zijn met een alternatief plan voor Diep bezig. De functies die wij daar willen realiseren blijven onveranderd. De tentoonstellingen, het educatieve werk en het onderzoek dat daar zal moeten gebeuren, worden nog steeds volledig geaccommodeerd. Wij proberen met extra ICT-investeringen ruimte te creëren, zodat wij ter plekke minder documenten voor onderzoek behoeven te hebben. Te denken valt aan mensen die hun stamboom onderzoeken en… De heer VAN DONGEN: Ik vind dat de wethouder door aan te geven wat al bereikt is een positief beeld van het Hofkwartier heeft neergezet. In diverse woordvoeringen is echter naar voren gebracht dat sprake is van een enorme kostenoverschrijding en het college probeert de overschrijdingen te compenseren door voorstellen te doen tot het doorvoeren van bezuinigingen, die ons ambitieniveau voor het Hofkwartier danig aantasten. Ik zou graag willen dat de wethouder daarop ingaat en ook ingaat op de uitgesproken wens dat de raad bij een aantal van de te nemen besluiten door middel van een knoppennotitie een rol zal kunnen spelen. 94
Wethouder LAGENDIJK: Daarover hebben wij in de commissie gesproken en de conclusie van die bespreking zou ik graag willen volgen. Ik heb geprobeerd uit te leggen dat wij met de door ons gemaakte keuzes voor een zuiniger, alternatief plan voor Diep de publieksfuncties, op een paar gemaksfuncties na, overeind kunnen houden. Wij kunnen bijvoorbeeld de geplande horecavoorziening en boekhandel eruit halen en… De heer SLEEKING: En de Statenschool laten zitten. Wethouder LAGENDIJK: Nee, dat is niet het voorstel. De heer VAN DONGEN: Daarin zou ik mij wel kunnen vinden, mijnheer Sleeking. Wethouder LAGENDIJK: Dan gaan wij helemaal opnieuw beginnen. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Ik heb het gevoel dat wij de commissievergadering over doen. Dat is niet de bedoeling van het nu bespreken van het Hofkwartier. Wij weten allemaal wat wij gaan doen, want de wethouder heeft ons een RIS-brief gestuurd. Een groot deel van de raad heeft bezorgdheid uitgesproken over de gang van zaken, het programma, de kwaliteit en wat het uiteindelijk zal gaan kosten. In navolging van de heer Van Dongen wil ook ik de wethouder vragen daarop in te gaan. Wij kunnen allemaal lezen en wij weten allemaal wat in het Hof gaat gebeuren. Wethouder LAGENDIJK: Wij hebben daarover in de commissie twee uur gesproken. De introductie op dat debat was wat ik vanavond van een aantal van u heb gehoord. Ik krijg het gevoel dat wij daarover wel twee uur hebben gesproken, maar wat de bedoeling is niet goed is overgekomen. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Het probleem is dat de raad misschien een andere kant uit wil dan u voor ogen hebt. Ik denk dat wij elkaar ergens moeten vinden in de zin van “wat is voor beide kanten acceptabel?”. Wethouder LAGENDIJK: Dat is waar. Uw fractie heeft in de commissie gevraagd of er een knoppennotitie kan komen. Wij hebben daarover gesproken en gezegd dat wij de raad voor wat betreft de keuzes die met betrekking tot Diep moeten worden gemaakt drie scenario’s kunnen voorleggen. Het eerste scenario is er al, dat is de uitwerking van het oorspronkelijke door de raad vastgestelde plan, die vrij duur uitpakt. Het tweede scenario is het alternatieve plan dat wij nu in uitwerking hebben en het derde scenario is helemaal terug gaan. Dat scenario kan niet helemaal uitgewerkt worden, maar wij kunnen de raad wel inzicht geven in wat dat zal betekenen. In dat scenario zou kunnen worden besloten Diep daar niet te huisvesten en veel van de voor dat gebied genomen besluiten te bevriezen en opnieuw te bekijken. Dat zijn de drie varianten die op voorstel van mevrouw Rusinovic zijn toegezegd en die in voorbereiding zijn. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Bij het Hof zijn nog meer dingen niet ingevuld. Het uitstellen van de uitvoering van de openbare ruimte is ook zo’n punt. Dat is puur financieel, dat komt niet overeen met de ambities die wij voor ogen hebben. Wethouder LAGENDIJK: Dat klopt, er zijn twee dingen aan de orde. Ik heb geschetst hoe wij met Diep bezig zijn. Mijn voorstel is dat uit te werken in de drie varianten die wij in de commissie de revue hebben laten passeren. Als wij er zo weinig mogelijk extra geld bij willen leggen, zullen wij ook de ambities voor wat betreft de openbare ruimte moeten verlagen. Ook dat is een voorstel waarvan de raad een uitwerking voorgelegd zal krijgen. De overige ontwikkelingen in het Hofkwartier lopen en daar kunnen wij weinig alternatieven tegenover stellen. Mevrouw KOPPENS-VAN LEEUWEN: Ik wil u vragen het Hofkwartier integraal te bekijken. U hebt toegezegd ons drie scenario’s te zullen voorleggen en dat betekent in feite drie visies op hetzelfde project. Daarnaast zijn er enkele deelprojecten waarop de wethouder liever 95
geen bijsturing ziet. Al die projecten hangen met elkaar samen. De projecten die niet kunnen worden bijgestuurd, moeten wel aan die drie aparte scenario’s worden gekoppeld. Wethouder LAGENDIJK: De scenario’s zullen moeten worden bekeken op de kosten en op de inhoudelijke implicaties. Wat betekenen de scenario’s voor de ambitie die wij in dit gebied hebben? Daar komen de andere voorzieningen bij kijken. Voorts moeten de scenario’s worden beoordeeld op de risico’s die zij op allerlei onderdelen met zich meebrengen. Dat zijn de invalshoeken van waaruit de raad de drie scenario’s zal moeten vergelijken. Bij de integraliteit moeten wij ons mijns inziens niet te veel voorstellen. De integraliteit is wel belangrijk, maar de aantrekkelijkheid van het gebied wordt vooral ingegeven door historie, cultuur en verdieping. Verdieping is de manier waarop wij met historie en cultuur omgaan. Mevrouw KOPPENS-VAN LEEUWEN: Mag ik een interruptie plegen, mijnheer de voorzitter? De VOORZITTER: Ja, maar ik wil zo dadelijk wel het ordevoorstel doen te gaan stoppen. Wij zijn met de begrotingsbehandeling bezig en… Mevrouw KOPPENS-VAN LEEUWEN: Ik wil een opmerking maken naar aanleiding van onze motie. De VOORZITTER: Dat begrijp ik, maar daarover zullen wij morgen ook nog uitbundig kunnen spreken. Ik stel u voor nog één opmerking te maken. Niet alleen is de wethouder door zijn spreektijd heen, wij zijn ook over de door ons zelf bepaalde eindtijd van elf uur heen. Mevrouw KOPPENS-VAN LEEUWEN: Met mijn opmerking over integraliteit heb ik gedoeld op de aansturing van al deze verschillende projectjes met hun eigen projectleider en eigen projectadministratie. Ik heb bedoeld te zeggen dat de verschillende projectjes in een gemeenschappelijk doel moeten samenkomen. Wethouder LAGENDIJK: Dat is meer een organisatievraag, die u overigens terecht stelt. Ik kan u zeggen dat wij de afgelopen tijd het een en ander hebben veranderd, zodat meer sturing in die richting plaatsvindt. Als wij de raad drie varianten voorleggen, is het belangrijk de consequenties daarvan voor de ambities voor dit gebied in ogenschouw te nemen. Ons uitgangspunt is – dat staat ook in de brief –, dat wij niet willen dat de ontwikkeling van dit gebied stilvalt maar wij verder willen. Als wij niet verder kunnen bouwen, kunnen wij wel verder programmeren. Dat programmeren vindt plaats in het Hof zelf, maar zou veel meer moeten plaatsvinden over het gehele gebied. Wij hebben daar plannen voor. Het is belangrijk dat wij, als wij het volgend jaar Calvijn herdenken, in het Hof, rondom het museum en in de Kunstkerk – waar dan ook in het gebied – een afgestemd programma zullen hebben. Ik wil de moties ontraden vanwege de conclusie die ik uit de commissiebehandeling heb getrokken – ik hoor morgen wel of die conclusie juist is – en vanwege de toezegging, dat we met betrekking tot Diep met een drietal scenario’s zullen komen en de raad met betrekking tot de openbare ruimte een uitwerking van de consequenties zullen voorleggen, op basis waarvan definitief “ja” of “nee” zal kunnen worden gezegd. De knoppennotitie waarover wordt gesproken is in feite de uitwerking van de drie varianten. Een pas op de plaats maken zal ons alleen maar achteruit helpen, terwijl wij graag verder willen met de programmering in het gebied en niet nog eens even rustig willen bekijken of het allemaal wel zo moet. De VOORZITTER: Leden van de raad. Wij hebben de algemene beschouwingen gehad en u hebt 26 moties en 3 amendementen ingediend. Het college heeft vanavond geantwoord en heeft u stof gegeven waarop u kunt reflecteren. Ongetwijfeld zult u dat morgen doen, voor de hervatting van de begrotingsbehandeling. Ik zou u willen vragen nog eens even naar een zestal punten te kijken. Er zijn verschillende moties die met elkaar samenhangen dan wel elkaar overlappen. In dit verband noem ik de 96
moties over het gratis openbaar vervoer, de watertaxi, het vraagstuk van fietsvervoer en dergelijke. Dat is een heel complex. Gelet op de beantwoording door het college is het misschien mogelijk een aantal moties in elkaar te vlechten. Over het Hofkwartier is vanavond uitbundig gesproken en daarover zijn moties ingediend, die naar ik verwacht morgen een deel van het debat zullen beheersen. Het derde onderwerp waaraan veel aandacht is besteed is het vraagstuk van de parkeergarages en de parkeertarieven, een belangrijk voorstel. Over de kamerverhuur is ook het nodige gezegd en daarover zijn twee moties ingediend die min of meer in elkaars verlengde liggen, de één is wat strenger dan de ander. Ook alles wat over de binnenstad, over de ondernemers en impulsen is gezegd ligt in elkaars verlengde en heeft samenhang. Principieel is gediscussieerd over de vraag of er een dekkingsmogelijkheid is als fracties iets anders willen dan is voorgesteld. Het CDA heeft dat in het amendement over de speelplaatsen keurig gedaan, maar in de motie van de VSP over De Wielborgh is geen dekking aangegeven. Als deze motie wordt aangenomen, zal daarvoor dekking moeten worden gevonden. Deze motie is een verkapt amendement. Dat geldt evenzeer voor de motie over de 24-uurshulpverlening. Als deze motie wordt aangenomen, zal ook daarvoor dekking moeten worden gezocht. Dat behoeven wij nu niet op te lossen, u hebt nog achttien uur de tijd om daarover na te denken. Het zou mooi zijn als wij in de tweede instantie over deze punten een bijdrage van de raad krijgen, maar het staat u uiteraard vrij uw tweede termijn in te vullen zoals u dat wenst. Ik wens u allen goede beraadslagingen tussen nu en morgenavond acht uur. De vergadering is geschorst. (23.15 uur)
97
NOTULEN VAN DE VOORTGEZETTE VERGADERING VAN 11 NOVEMBER 2008 OP 12 NOVEMBER 2008 Voorzitter: de heer R.J.G. Bandell, burgemeester. Griffier: de heer J.G.A. Paans. Wethouders: de heren drs. A.T. Kamsteeg, J.H. Lagendijk, F.J. van den Oever, J.W. Spigt en D.A. van Steensel. In deze vergadering zijn aanwezig geweest 38 leden en wel: de dames J.L.M. van Benthem, Y.A.J. van den Berg-Pupovic en J. van den Bergh-Wapperom, de heren J.C.C. Bruggeman, D.G.E. Cobelens en J.J.W. van Dongen, mevrouw J. Heijmans, de heren A.G. Hoogerduijn en A. Karapinar, mevrouw D. Koppens-van Leeuwen, de heer W. van der Kruijff, de dames L.J. Kuhlemeier-Booij en C.M.L. Lambrechts, de heren M.P.P.M. Merx, W.J.M. Nederpelt, D. Pols en J.C. Rakhorst, de dames M.C. Ruisch, K.M. Rusinovic en C. Safranti, de heer D.F.M. Schalken-den Hartog, mevrouw K.J. Schellekens-v.d. Meijde, de heer P.H. Sleeking, mevrouw N. de Smoker-van Andel, de heren O. Soy, W. van der Spoel, B. Staat, S. Tasgin, H.J. Tazelaar, C.A. van Verk en D.E. Vermeulen, mevrouw V.I. Versluis, de heren H.P.A. Wagemakers en H.S. Weidema, de dames S.M. Wemmers-Wanrooij, E.C. van Wenum-Kroon en G. Yanik alsmede de heer A.G. van Zanten. Afwezig is: de heer H. Mostert. De VOORZITTER: De vergadering is heropend. De heer Mostert heeft ons bericht dat hij ziek is. Gisterenavond was hij al niet in de allerbeste conditie en nu heeft de griep hem geveld. Wij wensen hem beterschap. Gelet op het grote aantal moties en amendementen wil ik even een rondje langs de fracties maken om te horen of zij op voorhand al kunnen mededelen of moties worden ingetrokken dan wel aangehouden, zodat daarop bij de woordvoering niet behoeft te worden gereageerd. Op die manier kunnen wij de duur van de vergadering bekorten en kan de discussie zich toespitsen op zaken die nog steeds aan de orde zijn. De heer VAN DONGEN: Geldt dit ook voor aanpassingen in reeds ingediende moties? De VOORZITTER: Die kunnen in de woordvoering worden meegenomen. Dat lijkt mij prima. De heer VAN DONGEN: Om recht te doen aan de beantwoording door de wethouder, willen wij het dictum van onze motie enigszins aanpassen. De VOORZITTER: Het gaat mij nu om de moties die worden ingetrokken dan wel aangehouden. Het lijkt mij handig dat te weten voordat de fracties aan hun tweede termijn beginnen. De heer SLEEKING: Als u het goed vindt, zal ik in mijn woordvoering op de door ons ingediende moties ingaan. De VOORZITTER: U bent de eerste die het woord zal voeren, dus dat is geen probleem. Mevrouw RUISCH: Wij trekken onze motie over de 24-uursopvang in en zullen een amendement op de begroting indienen. Motie 13 maakt, ingetrokken zijnde, geen onderwerp meer uit van de beraadslagingen. De heer TAZELAAR: Mijnheer de voorzitter. Wij zullen onze motie over het ouderenbeleid en De Wielborgh aanhouden. Wij willen de vergadering over De Wielborgh op 18 november afwachten. De motie over de watertaxi’s zullen wij ook aanhouden. Ik heb daarover een gesprek met Rijkswaterstaat om mij volledig te laten inlichten over wat wel en niet mag.
98
De moties 16 en 17 maken, aangehouden zijnde, geen onderwerp meer uit van de beraadslagingen. De heer VAN DER KRUIJFF: Mijnheer de voorzitter. In zijn reactie op onze motie over de vaartijden van de waterbus heeft de wethouder aangegeven dat er een evaluatie komt van het experiment dat daarmee in de zomer is gedaan. Wij zullen onze motie tot die tijd aanhouden. Motie 18 maakt, aangehouden zijnde, geen onderwerp meer uit van de beraadslagingen. De heer KARAPINAR: De door mij ingediende moties zijn overgenomen, mijnheer de voorzitter. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Mijnheer de voorzitter. Voor de goede orde: ook wij zullen in de door ons ingediende moties een aantal wijzigingen aanbrengen. De VOORZITTER: Wij horen dat wel in uw woordvoering. Ik geef graag het woord aan de heer Sleeking. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Allereerst wil ik een woord van dank uitspreken voor de bijdragen van alle betrokken ambtenaren en in het bijzonder de medewerkers van onze griffie, die ons de afgelopen dagen weer enorm goed hebben geassisteerd. Ik wil eerst reageren op de bijdragen van de andere fracties en het college, ik zal vervolgens terugkomen op enkele vragen die onbeantwoord zijn gebleven en zal in deze termijn eveneens op de ingediende moties en amendementen ingaan. Verschillende fracties hebben de financiële situatie aan de orde gesteld. Ik vind dat terecht, omdat de raad in dezen een eigen verantwoordelijkheid heeft. In dit kader wil ik verwijzen naar artikel 169 van de Gemeentewet inzake de actieve informatieplicht van het college. Wij hebben het idee dat wij bij het oude commissiesysteem via de commissie financiën eerder zouden zijn geïnformeerd of zelf geïnformeerd zouden hebben naar het verloop van de financiële crisis. Op dat onderdeel mis ik de continuïteit van beleid nog steeds een beetje. In onze motie hebben wij u gevraagd het treasurybeleid wat uitvoeriger mee te nemen in de financiële cyclus en op dat verzoek hebben wij nog geen reactie van de wethouder vernomen. Verder heb ik de wethouder gevraagd of de mandatering naar de Drechtsteden wel helemaal juist en volledig is verlopen. Voordat ik mij definitief uitspreek over wat wij met onze motie zullen doen, wil ik daarop graag de reactie van de andere fracties vernemen. Eventueel zouden wij de motie kunnen aanhouden tot het debat dat zal volgen, waarin wij aanvullende gegevens zullen krijgen. Bijna raadsbreed is aandacht gevraagd voor de binnenstad. Er zijn diverse goede suggesties gedaan, maar het lijkt ons goed de resultaten af te wachten van de uitgezette acties, die wethouder Van den Oever heeft toegelicht en waarover wij een raadsinformatiebrief hebben ontvangen. Ik denk dat het niet veel zin heeft actie op actie te stapelen. De motivatie en de inzet van de raad zijn mijns inziens duidelijk. Het enthousiasme dat ineens voor Kunstmin is ontstaan is ons opgevallen. Het is goed dat de raad nu breed de voorkeur van onze fractie en van de Dordtse bevolking deelt voor het handhaven van Kunstmin als schouwburg. De ontwikkelingen rond het Energiehuis blijven wij graag in samenhang met de ontwikkelingen rond Kunstmin bespreken, omdat wij willen voorkomen dat onze schouwburg straks toch nog het kind van de rekening wordt. Waar wij voor de zomervakantie geen steun kregen voor ons voorstel het beleid ten aanzien van de huisjesmelkers en overbewoning aan te scherpen – wij hebben toen een amendement ingediend inclusief de 5%-regeling -, ziet nu kennelijk iedereen in dat wij zo niet verder kunnen. Het is goed dat de wethouder bereid is de ingediende voorstellen over te nemen. Voor de zekerheid hebben wij tezamen met de PvdA de daarover ingediende
99
moties in elkaar geschoven. Ik zal u de nieuwe motie zo dadelijk overhandigen. De motie die wij daarover hebben ingediend trekken wij in. Motie 6 maakt, ingetrokken zijnde, geen onderwerp meer uit van de beraadslagingen. Door meerdere fracties is aandacht gevraagd voor het groenonderhoud, waarop weinig reactie is gekomen. Wij willen graag weten of de stand van het onderhoud het gevolg is van uitbesteding of van uitvoering van de kwaliteitsnormen. En: wanneer komt nu toch de actualisatie van de bomenlijst? Wij zijn vandaag verrast door mededelingen in de media, die met de extra € 50,-- te maken hebben. De PvdA en de fractie-Karapinar staan kennelijk op de verzendlijst van staatssecretaris Aboutaleb. Ik stel vast dat hij de lokale afdelingen heeft opgeroepen tot een spectaculaire actie. De heer WEIDEMA: Wij hebben inderdaad een brief gekregen van de PvdA, maar dat was een brief van de indieners van de motie, Paul Tang en de heer Spekman. De heer SLEEKING: Ik heb begrepen dat de staatssecretaris op het matje wordt geroepen en zal mij daarmee niet bemoeien. De heer KARAPINAR: Ik wil de heer Sleeking erop wijzen dat ik niet langer lid ben van de PvdA en ook geen mailtje van Aboutaleb verwacht. Dat deze extra uitkering eraan komt, heb ik uit de media vernomen. Ik volg de actualiteit. De heer SLEEKING: Wij wensen de heer Paans veel plezier in Rotterdam en bevelen hem aan het mailverkeer in de gaten te houden. Het lijkt niet chique op deze wijze goede sier te maken met de uitvoering van vastgesteld kabinetsbeleid en beleid dat intussen ook in de regio is vastgesteld. Dat neigt naar inzet van partijpolitiek. Je weet immers dat de beslissingen al zijn genomen en het beleid wordt uitgezet. Dat vonden en vinden wij ook van de Vogelaarprijs, waarop een PvdA-sticker is geplakt. Dat moet je gewoon niet doen. Wij zetten ons met elkaar in voor het beleid, zijn daarvoor met elkaar verantwoordelijk en volgens mij verdienen wij daarvoor met elkaar de credits. De heer WEIDEMA: Volgens mij zijn er wel meer politieke partijen die met een eigen sausje actie voeren voor bepaalde onderwerpen. Door de fractie van BVD is, geheel terecht, op een aantal problemen in deze stad gewezen, waarvoor zij onder haar eigen naam actie heeft gevoerd. Ik ben van mening dat het ook andere politieke partijen vrij staat iets dat zij belangrijk vinden extra onder de aandacht te brengen. De heer SLEEKING: Daarin heeft de heer Weidema helemaal gelijk, maar wij laten het beoordelen van onze daden aan anderen over. Wij plakken daarop niet graag zelf een stempel van goedkeuring. Het is goed dat van alle kanten aandacht is gevraagd voor de verkeersproblematiek, ook voor Dubbeldam. De VVD heeft onzes inziens terecht gewezen op de slechte ontsluiting van het buitengebied. Dat lijkt ons een extra argument om de bouw in de Zuidpolder af te blazen. Wij zullen de VVD hieraan houden. De heer POLS: Als de heer Sleeking mijn woordvoering heeft gelezen… De heer SLEEKING: Ja, die heb ik uitgereikt gekregen! De heer POLS: Ik heb niet gezegd dat wij tegen de bebouwing van de Zuidpolder zijn. Ik heb alleen aangegeven dat wij een goede ontsluiting willen hebben en zeker voor
100
Dubbeldam. Dat roepen wij al vanaf de startnotitie over de Zuidpolder. Dit is één van de punten waaraan wij de voorstellen voor de Zuidpolder zullen toetsen. De heer SLEEKING: Daarin hebt u helemaal gelijk. U hebt dat inderdaad vanaf het begin af aan gezegd. U hebt uw standpunt nu echter in de voorwaardelijke sfeer aangescherpt. Misschien hebt u dat in een onbewaakt ogenblik gedaan. Dat weet ik niet, maar wij hebben daarvan allemaal kennisgenomen. De heer POLS: Het is leuk dat iedereen reageert als ik ineens een ander woord gebruik, maar ik roep dit al twee jaar bij mijn algemene beschouwingen. Gaat u rustig slapen, wij komen er wel uit. De heer SLEEKING: Ik zou willen zeggen “gaat u vooral zo door!”. Dan komen wij elkaar nog tegen. De aandacht voor de speelgelegenheden en de Johan Cruyffcourts vind ik ook prima. De heer Van der Kruijff noemde die wel drie keer. Dat vond ik opvallend. Wij ondersteunen hetgeen hij daarover gezegd heeft van harte en wijzen in dit kader ook op de vraag om een voetbalkooi of iets dergelijks in het gebied Matena’s pad. Wij hebben daarover een motie voorbereid, maar die kan wel in een later stadium aan de orde komen. De discussie over het hostel komt nog uitvoerig aan de orde. Wij blijven van mening dat één van de oorzaken van de heftige reacties in de wijk Sterrenburg de situatie in de schil is, waar het college onvoldoende oog en oor heeft gehad voor de bewoners en te lang een gedoogbeleid in stand heeft gehouden. Wij hebben drie jaar geleden al om een plan van aanpak voor dit gebied gevraagd en nu is pas handelend opgetreden. In andere gemeenten komt men overigens met echte inspraakprocedures, worden bewoners van het begin af aan bij plannen betrokken en komt men daardoor tot uitstekende oplossingen. Die weg zouden wij graag met het college opgaan. De heer KARAPINAR: Ik wil de heer Sleeking een vraag over de late communicatie stellen. Waarom heeft hij dit niet tevoren aangegeven, toen wij met dit traject begonnen? De heer SLEEKING: Ik moet u teleurstellen. Ik wil u verwijzen naar onze website, waarop de woordvoering van mevrouw Koppens integraal is opgenomen. Zij heeft niet alleen gepleit voor een andere vorm van communicatie, maar ook voor een zoektocht naar andere locaties. De heer KARAPINAR: U was wel stil toen de locatie in de besloten vergadering bekend werd gemaakt. De heer SLEEKING: Volgens mij was het niet de bedoeling dat wij daarvan een opiniërende vergadering zouden maken. Wij hebben daarvan kennis genomen. De meningvorming komt binnenkort aan de orde en dat graag in de openbaarheid. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Het is juist dat de meningvorming binnenkort aan de orde zal komen, maar de heer Sleeking kan er mijns inziens niet aan voorbijgaan dat de raad door de wethouder geconsulteerd is. De heer SLEEKING: Dat is juist en wij hebben onze mening toen ook naar voren gebracht. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: U heeft zich toen niet afwijzend over deze locatie uitgesproken. De heer SLEEKING: Wij hebben onze mening over de door ons gewenste locatie duidelijk naar voren gebracht. Leest u de woordvoering van mevrouw Koppens op onze website maar na.
101
Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Ik heb haar woordvoering in het verslag van de vergadering van 14 oktober nagelezen. Daaruit kan ik niet opmaken dat u afstand neemt van de locatie die door het college wordt voorgesteld. De heer SLEEKING: Zullen wij afspreken dat wij daarop in de bijeenkomst over Sterrenburg terugkomen? Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Natuurlijk! Wij moeten de discussie voeren waar wij haar moeten voeren, niet waar? De heer SLEEKING: Dat vind ik ook. Dan zijn de bewoners er ook bij en kunnen wij volledig transparant zijn. De oproep van de heer Karapinar tot intensivering van de inburgeringscursussen te komen en de aandacht die hij aan het vraagstuk van de integratie heeft besteed, worden door ons volledig ondersteund. Ik kan mij voorstellen dat hij enigszins verbaasd is over het uitblijven van een bijdrage van de andere fracties. Misschien is dat een indicatie dat wij niet ontevreden zijn over de manier waarop dit verloopt. Het kan echter altijd beter, daarover zijn wij het eens. Wat ons betreft kan daarbij ook aandacht worden gegeven aan de Polen, die hier minimaal zes maanden verblijven. Ook zij kunnen hier en daar best een beetje integreren. De overkapping van de A16. De wethouder heeft duidelijk aangegeven dat het op dit moment niet handig is daarvoor aandacht te vragen. Onzes inziens is dat voorstel op dit moment inderdaad niet opportuun. De grote projecten, met name het Hofkwartier, hebben veel aandacht gekregen. Net zoals andere fracties pleiten wij voor een korte pas op de plaats en een integrale afweging van de ambities en mogelijkheden. Naar aanleiding van de gisteren gevoerde discussie en na het lezen van het verslag van de behandeling in de commissie trekken wij motie 2 in en dienen wij een aangepaste motie over het Hofkwartier in. Motie 2 maakt, ingetrokken zijnde, geen onderwerp meer uit van de beraadslagingen. Bij onze voorstellen met betrekking tot sociaal beleid en het opnemen van sociale programma’s in de uitvoeringsprogramma’s gaat het ons er met name om, dat er voor wat betreft de voorzieningen meer uniformiteit komt in de beleidsmatige benadering in de wijken: normen gelijk trekken en de intensiteit afstemmen op de omvang en de problematiek van de wijk. In een later stadium zullen wij graag enkele uitgewerkte aspecten aan de wethouder en de commissie voorleggen. Onze motie 3 houden wij aan. Dat geldt ook voor de motie “roekeloos rijgedrag”. Wij vinden het een goed idee van de wethouder het daarin gestelde bij de discussie over de nota Verkeersveiligheid te betrekken. Het gaat ons natuurlijk niet alleen om een meldpunt, maar juist om een vervolgactie, die kan bestaan uit een waarschuwing of wat dan ook, al naar gelang de ernst van de overtreding. De motie met betrekking tot de aanpak van de overlast door hondenpoep is deels door de wethouder overgenomen. Wij willen deze motie aanhouden tot de aanpak door het college aan de commissie zal worden voorgelegd, maar willen wel graag weten wanneer dat zal zijn. De moties 3, 4 en 5 maken, aangehouden zijnde, geen onderwerp meer uit van de beraadslagingen. Wij hebben besloten de motie over het openbaar vervoer tot een amendement om te bouwen. Op die manier willen wij voorkomen dat de zaken straks niet meer corresponderen. Naast de experimenten rond de transferia willen wij ook de ouderen de mogelijkheid geven 102
gratis gebruik te maken van het openbaar vervoer. In tegenstelling tot de heer Van Steensel hopen wij wel dat dit een structureel succes zal worden. Dit amendement zal worden ingediend namens de fracties van BVD, GL, VSP, PvdA en de fractie-Karapinar. Andere fracties hebben gezegd eerst van het aangepaste voorstel te willen kennisnemen voordat zij tot een definitieve afweging komen. Volgens mij ben ik er doorheen. Ik wil het hierbij houden. De VOORZITTER: Motie 6, betrekking hebbend op de tijdelijke regulering particuliere kamerverhuur, is omgebouwd. Dat wordt motie 27. Motie 6 maakt, ingetrokken zijnde, geen onderwerp meer uit van de beraadslagingen. Door de fracties van BVD en PvdA is de volgende motie ingediend: “De gemeenteraad van Dordrecht, ter vergadering bijeen op 11 en 12 november 2009; constaterende dat: - buiten de 5% quoteringsgebieden het aantal kamerverhuurpanden fors toeneemt, hetgeen niet bevorderlijk is voor de leefbaarheid van de wijken; - ondanks het in werking treden van aanvullende beleidsinstrumenten het aantal kamerverhuurpanden hoog blijft, nieuwe concentraties ontstaan en burgers regelmatig overlast en problemen melden; - de huidige beleidskaders nog open staan voor discussie en nader onderzoek; - de huidige regelgeving geen mogelijkheden biedt om buiten de quoteringsgebieden een vergunningaanvraag voor een omzetting in een kamerverhuurpand te weigeren; - veel mensen in de stad verblijven zonder enige vorm van registratie, noch in de GBA noch in een nachtregister; overwegende dat: - het voor een goede sturing van het kamerverhuurbeleid en regelgeving rond onderdak voor arbeidsmigranten van belang is aard en omvang van de problematiek goed in kaart te kunnen brengen; - de problematiek op dit moment al van dien aard is, dat het onverantwoord is nog langer te wachten op aanvullende regelgeving; - vanaf 1 januari 2009 ook Roemenen en Bulgaren vrije toegang verkrijgen tot de Nederlandse arbeidsmarkt en dit tot toename van arbeidsmigranten kan leiden; - hoewel het college bevoegd is het aantal of de omvang van quoteringsgebieden uit te breiden, de signalen uit de samenleving van dien aard zijn, dat het huidige beleid wordt ingehaald door de snelle groei van het probleem in de stad; - het huidige beleid de mogelijkheid biedt de quotering voor de stad als geheel in te voeren en daarmee een krachtig signaal richting ‘huisjesmelkers’ af te geven; verzoekt het college van B & W: • met toepassing van de quoteringsmogelijkheid binnen de huisvestingsverordening in de hele stad niet meer dan 5% van de woningen per straat toe te staan voor particuliere kamerverhuur; • onderzoek te doen naar de werking en effectiviteit van de huidige maatregelen en tevens naar het per 1 nov. jl. van kracht geworden landelijke gebruiksbesluit waarin de brandveiligheidseisen zijn vastgelegd; • onderzoek te doen naar de behoefte aan aanvullende maatregelen; • afspraken te maken met gecertificeerde uitzendbureaus over gebruik en beheer van kamerverhuurpanden’ • middels samenwerking met gecertificeerde uitzendbureaus te komen tot acceptabele verblijfs- en werkomstandigheden voor arbeidsmigranten; • woningbouwcorporaties sterker te betrekken bij het aanbieden van kamergewijs verhuurde al dan niet tijdelijke huisvesting; • de raad uiterlijk in september 2009 volledig te informeren over de uitkomsten en resultaten van deze inspanningen en voorstellen tot aanvullende beleidsinstrumenten te vertalen in een beleidsnotitie; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 27)
103
De VOORZITTER: Door de BVD is een gewijzigde motie ingediend over het Hofkwartier. Deze motie komt in de plaats van motie 2. Dat wordt motie 2a. Motie 2 maakt, ingetrokken zijnde, geen onderwerp meer uit van de beraadslagingen. Door de fractie van BVD is de volgende motie ingediend: “De raad, bijeen op 11 en 12 november 2008; constaterende: dat tijdens de laatste presentie over het Hofkwartier door de projectleider eens te meer duidelijk is geworden dat: - binnen het project Hofkwartier een veelvoud aan deelprojecten bestaat en deze projecten elk hun projectorganisatie en aansluiting hebben; - de raad middels de motie De Raad aan Zet heeft gevraagd om een duidelijk inzicht in de kosten en risico’s van grote projecten zoals het Hofkwartier; - een blijk van integrale aansturing en samenhang van de deelprojecten en inzicht in de kosten van het totale project Hofkwartier momenteel voor de raad niet voldoende aanwezig is; overwegende dat: - de raad in het belang van de stad meer grip wil krijgen op dit project conform de eerder genoemde motie Raad aan Zet; - de raad bij elke beslissing over onderdelen van het project Hofkwartier die hem wordt voorgelegd, moet kunnen beschikken over een actuele marktverkenning en risicoanalyse en moet kunnen beoordelen hoe die beslissing past in de integrale visie op het project en wat de budgettaire en beleidsmatige consequenties daarvan zijn; verzoekt het college: • de deelprojecten met elkaar te verbinden tot één integrale visie, met daarin een tijdsplan per deelproject beschikbaar gedeelte en bestede middelen en indien nodig een actuele marktanalyse; • voor de opzet van deze integrale visie als voorbeeld te nemen onderdelen van het masterplan Zeehaven, waarin alle deelprojecten in onderlinge samenhang en tijd zijn weergegeven; • voldoende tijd te nemen om dat grondig te doen; • en de integrale visie aan de raad voor te leggen; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 2a) De VOORZITTER: De motie over het openbaar vervoer, motie 7, is ingetrokken en de plaats daarvan is amendement 4 ingediend. Motie 7 maakt, ingetrokken zijnde, geen onderwerp meer uit van de beraadslagingen. Door de fracties van BVD, PvdA, GL, VSP en de fractie-Karapinar is het volgende amendement ingediend: “De gemeenteraad van Dordrecht, op 11 en 12 november 2008 in vergadering bijeen; kennisnemend van het collegevoorstel € 1,5 miljoen te besteden aan experimenten met gratis openbaar vervoer gedurende een periode van twee jaar; overwegende: - dat het college met het genoemde voorstel tracht uitvoering te geven aan de motie Gratis OV, die door de ruime meerderheid van de raad is aangenomen; - dat met het voorstel rond de transferia de doelstellingen met betrekking tot bereikbaarheid en het beperken van het autogebruik naar de binnenstad tot tevredenheid worden ingevuld; - dat met het voorstel te weinig garantie wordt geboden dat ook de sociale doelstelling met betrekking tot het gratis gebruik van het OV door 65-plussers voldoende wordt ingevuld; besluit:
104
het dictum van het ontwerpbesluit bij raadsvoorstel SO/2008/6733 aan te passen door de tekst na “opdracht te geven” te vervangen door: “de voor gratis openbaar vervoer beschikbare € 1,5 miljoen als volgt in te zetten: • gedurende één jaar een experiment gratis openbaar vervoer voor 65-plussers op werkdagen in de daluren en in de weekeinden op alle uren; • gedurende maximaal twee jaar gratis openbaar vervoer van en naar de transferia op drukke dagen, in ieder geval op zaterdagen, koopavonden en koopzondagen”; en gaat over tot de orde van de dag.” (amendement 4) De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Nog één opmerking. In de hectiek van vandaag is in dit amendement verdwenen dat de experimenten in de loop van het jaar zullen worden geëvalueerd en wij daarna over vervolgacties zullen kunnen spreken. Mijns inziens spreekt dat vanzelf. De heer HOOGERDUIJN: Mijnheer de voorzitter. Kunt u voor alle duidelijkheid nog even aangeven welke moties door BVD zijn aangehouden? De VOORZITTER: De fractie van BVD heeft motie 2 ingetrokken en in de plaats daarvan motie 2a ingediend. De moties 3, 4 en 5 zijn aangehouden. Motie 6 over kamerverhuur is ingetrokken en daarvoor in de plaats is motie 27 ingediend. Motie 7 van BVD en PvdA is ingetrokken en vervangen door amendement 4. Dat is inmiddels op het scherm zichtbaar. De heer HOOGERDUIJN: Het is mij bijna helemaal duidelijk. De heer WEIDEMA: Mijnheer de voorzitter. Ik zal mijn tweede termijn kort houden om mijn wat langere woordvoering in eerste termijn, waarvoor nogmaals mijn excuses, te compenseren. Allereerst wil ik het college en de ambtenaren danken voor hun werk en voor de uitgebreide beantwoording van de vele gestelde vragen en de vele opmerkingen die gemaakt zijn. Op een paar onderwerpen wil ik nog even kort terugkomen. Wij waarderen het dat de wethouder economische zaken zich enorm inspant om de wijkeconomie te stimuleren. Wij stellen dat zeer op prijs. Binnen het totaal aan activiteiten willen wij ook de ondernemers die met elkaar iets willen ondernemen ruimte bieden om dat met ondersteuning van de gemeente te kunnen doen, onder de voorwaarde dat hun activiteiten ten goede komen aan hun eigen winkel- of bedrijfsgebied. Die ondersteuning kan wat ons betreft in de vorm van geld dan wel organisatorisch of logistiek verleend worden. Wij hebben de motie “Ondernemers aan zet” bewust ruim geformuleerd om de ondernemers de ruimte te bieden, zoals dat bij de campagnebudgetten ook het geval is voor de bewoners, en om creativiteit en betrokkenheid te belonen. Er zijn in onze stad veel betrokken ondernemers, dit in tegenstelling tot sommige pandeigenaren die de boel maar laten versloffen en hun etalages dicht maken. Veel kleine ondernemers hebben het moeilijk en wij willen hen graag een duwtje in de rug geven. Wij denken dat onder andere de campagnebudgetten hiervoor goed kunnen worden benut. De heer POLS: Ik wil de heer Weidema vragen wat hij bedoelt met de motie waarover hij zojuist heeft gesproken. Volgens mij hebben wij daarvoor al gelden beschikbaar gesteld. De wethouder heeft gisteren uitvoerig toegelicht wat hij allemaal doet. Hij heeft bijvoorbeeld een schouwronde gehouden met de ondernemers. Daarmee worden zaken geregeld. Bedoelt de heer Weidema dat wij de Voorstraat West in de oude staat, de 19e eeuwse staat, moeten terugbrengen? Moeten wij dat uit de genoemde budgetten gaan betalen? Volgens mij doen wij al heel veel in het centrum. De heer WEIDEMA: U hebt mij niet horen zeggen dat wij de Voorstraat West in de oude staat willen terug brengen. De heer POLS: Ik heb dat als een voorbeeld genoemd.
105
De heer WEIDEMA: Wij hebben meerdere kleine ondernemers gesproken die ideeën hebben en zijn van mening dat moet worden bekeken of die ideeën gehonoreerd kunnen worden. De heer POLS: Ik kan het mis hebben, maar volgens mij doet de wethouder dat al. Wij doen iets aan de verlichting en wij doen ook iets aan de bestrating. Wij zouden eisen moeten opstellen waaraan de voorstellen van de ondernemers moeten voldoen. Welke kwaliteit willen wij hebben? Ik denk niet dat het goed is als mensen ons allerlei ideetjes gaan toesturen. De heer WEIDEMA: Wij denken aan een aanpak conform de wijkbudgetten, die nu wordt uitgewerkt. Het is de bedoeling dat ideeën van wijkbewoners serieus worden bekeken en worden gehonoreerd als wij van mening zijn dat zij een toevoeging zijn. Hetzelfde willen wij doen met ideeën van ondernemers. Wij denken daarbij niet alleen aan de ondernemers in de binnenstad, maar ook aan ondernemers in de buitenwijken, in wijkwinkelcentra enzovoorts. Zij komen vaak met ideeën, maar op dit moment is er geen geld om daarmee iets te doen. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: De heer Weidema heeft aangegeven hoe hij met ideeën van ondernemers wil omgaan. Volgens mij is dat al een onderdeel van de Dordtse Diamanten. Dat is hetzelfde idee. De heer WEIDEMA: Ja, maar dat zijn individuele zaken. De door ons ingediende motie gaat over gezamenlijke initiatieven van ondernemers in een bepaalde straat of buurt. Ik ga verder met de wijkeconomie. Duidelijk moet zijn, dat de aangewende gelden positieve effecten moeten hebben op het vestigingsklimaat, de bedrijvigheid, de werkgelegenheid en sterke ondernemers. De presentatie waarover de wethouder heeft gesproken is naar onze mening iets anders dan een evaluatie. De PvdA wil graag dat de evaluatie wijkeconomie in de komende maanden wordt geagendeerd. De gepresenteerde cijfers en ontwikkelingen kunnen daarbij uiteraard worden meegenomen. Wij hebben begrepen dat er een onderzoek komt van het NISIS. De resultaten van dat onderzoek willen wij graag in de commissie bespreken, zodat wij voortdurend de vinger aan de pols kunnen houden en zicht kunnen houden op de gelden die beschikbaar zijn gesteld. Ik zal nu kort op enkele onderwerpen ingaan die in moties en amendementen aan de orde zijn gesteld. De heer Sleeking heeft al iets gezegd over de motie over kamerverhuur. Wij zullen deze motie intrekken ten faveure van de gezamenlijk ingediende motie. Motie 8 maakt, ingetrokken zijnde, geen onderwerp meer uit van de beraadslagingen. Hetzelfde geldt voor de motie over het gratis openbaar vervoer, waarvan wij medeondertekenaars zijn. Deze motie wordt ingetrokken ten faveure van het zojuist ingediende amendement. Ik zal nu de andere moties en amendementen langslopen, waarbij ik mij realiseer dat het gevaar bestaat dat daarover door de fracties die nog niet het woord hebben gevoerd nog iets zal worden gezegd. De motie van GroenLinks over de bewaakte fietsstallingen vinden wij sympathiek. Wij hebben enige hoop geput uit het antwoord van de wethouder en verwachten binnen korte tijd, binnen drie maanden, een voorstel te zullen krijgen, waarin de kosten en opbrengsten zullen worden aangegeven. Met de in de motie aangegeven financiering hebben wij een probleem… De heer NEDERPELT: Toevallig hebben wij vandaag van het ambtelijk korps informatie gekregen, waaruit blijkt dat de stallingen per jaar € 260.000,-- kosten en de opbrengst uit de kaartjesverkoop € 30.000,-- bedraagt. Als wij de stallingen gratis maken, zal minder organisatie nodig zijn en zullen de kosten afnemen. De fietsenstallingen zitten in de totale 106
begroting in een post van € 6 miljoen, die betrekking heeft op parkeren en dat soort zaken. De heer Weidema heeft gezegd de informatie binnen drie maanden te willen hebben, maar hij kan die gegevens binnen drie minuten van mij krijgen. De heer WEIDEMA: Ik wil dat graag op papier zien. Tegen de in de motie voorgestelde dekking ten laste van de egalisatiereserve hebben wij een principieel bezwaar. Wij denken dat daarvoor een andere dekking zou moeten worden gevonden. Dat brengt mij bij de motie over de Afhandelcentrale voor fietsen. Uit de beantwoording van de wethouder hebben wij begrepen, dat het in deze motie gestelde deels zal worden gerealiseerd en daarom vinden wij de motie op dit moment niet opportuun. De motie over de dagbesteding van daklozen, waarin wij ons kunnen vinden, is door het college overgenomen. Ik heb begrepen dat de motie over de 24-uursbegeleiding van Blijf van GroenLinks op een andere manier zal worden ingevuld. De toelichting daarop wil ik afwachten, maar ik wil nu al wel aangeven dat wij dit een sympathiek voorstel vinden. Een eerder soortgelijk voorstel is door ons ook onderschreven. Motie 14 van GroenLinks is door het college overgenomen. Wij kunnen daarmee instemmen. De VVD moet nog aangeven wat zij met haar motie over het Leonardo-onderwijs wil doen. Als de VVD de motie in de huidige vorm handhaaft, zullen wij haar niet steunen. De motie over de watertaxi is aangehouden en wij wachten de ontwikkelingen af. Hetzelfde geldt voor de motie over De Wielborgh. Wij staan positief tegenover het voorstel de vaartijden van de waterbus te verlengen, zeker gelet op hetgeen de wethouder daarover in zijn beantwoording heeft gezegd. Hetzelfde geldt voor de motie over de bouwleges van de woningcorporaties. Het daarop door de wethouder gegeven antwoord heeft bij ons de indruk gewekt dat hij het daarmee deels eens is en bereid is de motie deels over te nemen. Wij staan daar achter. Motie 20 over de knoppennotitie Hofkwartier. De PvdA-fractie is niet voor de vorm die in deze motie wordt voorgesteld. Is de motie over de impulsen voor de binnenstad wel of niet aangehouden? Dat is mij ontgaan. De heer VAN DONGEN: In de motie over het Hofkwartier wordt onder verwijzing naar Stadswerven inderdaad het woord “knoppennotitie” gebruikt. Ik heb begrepen dat de PvdA niet met deze vorm kan instemmen. Heeft de PvdA-fractie een andere vorm in gedachten? De heer WEIDEMA: Wij willen voor wat betreft het Hofkwartier de totaliteit in het oog houden. Wij vrezen dat, als wij dat op de door u voorgestelde manier gaan doen, happen uit het voorstel worden gehaald. Wij staan nog steeds achter de eerder door ons geformuleerde ambities met betrekking tot het Hofkwartier. Wij hebben in onze woordvoering aangegeven dat wij, waar dat mogelijk is, bezuinigingen moeten doorvoeren, maar hebben ook duidelijk gezegd dat wij er niets voor voelen nu al onderdelen uit het plan te schrappen. Wij vrezen dat dit zal gebeuren als op de door u voorgestelde manier met dit dossier zal worden omgegaan. De heer VAN DONGEN: De bedoeling van deze motie is juist de integraliteit van het Hofkwartier te bewaken. Ook wij staan achter het geformuleerde ambitieniveau. Ik zou willen zeggen: wacht u de nieuwe motie even af. De heer WEIDEMA: Ik heb gezegd dat wij deze motie niet zullen steunen. De heer HOOGERDUIJN: Ik wil nog even terugkomen op onze motie “Impulsen binnenstad”, waarover de heer Weidema een vraag heeft gesteld. Wij zullen zo dadelijk gemotiveerd aangeven waarom wij deze motie in stemming willen zien gebracht. De heer WEIDEMA: Wij zullen niet voor deze motie in deze vorm stemmen.
107
De motie over Huis te Merwede hebben wij medeondertekend. Wij zijn wij daar voor en hebben begrepen dat het college daar sympathiek tegenover staat. Dat brengt mij bij de motie over de bezuinigingen op de AWBZ. Uit de woordvoering van de wethouder hebben wij begrepen dat het college deze motie min of meer overneemt en de staatssecretaris binnenkort in onze regio langskomt. Wij zouden het op prijs stellen als de fractie van de CU/SGP deze motie zou willen aanhouden. Wij zullen niet voor de motie over de overkapping van de A16 stemmen. De heer VAN DONGEN: Ik heb zojuist aangegeven dat deze motie zal worden gewijzigd. De heer WEIDEMA: Wij zullen niet voor de motie in deze vorm stemmen. De nieuwe motie hebben wij nog niet gezien. Wij zijn voor de motie van de heer Karapinar over het diversiteitsbeleid en hebben begrepen dat het college deze motie wil overnemen. Uiteraard zijn wij ook voor de motie over de eindejaarsuitkering, die door de fractieKarapinar en onze fractie is ingediend, Het zal de VVD niet verbazen dat wij tegen amendement 1 over het gratis openbaar vervoer, de waterbus en de fietsenstallingen zullen stemmen. De heer POLS: U stelt ons wel teleur! De heer WEIDEMA: Dat vinden wij jammer, maar u stelt ons ook wel eens teleur. Op andere dossiers kunnen wij elkaar misschien wel vinden. Alvorens wij een standpunt innemen over het amendement betreffende de speelvoorzieningen wil ik van de CDA-fractie wat meer informatie vragen. Wat voegt dit voorstel toe aan het beleid en waar is in de ogen van de CDA-fractie echt intensivering noodzakelijk? Ik begrijp dat het om een inhaalslag gaat. Wij zijn tegen amendement 3 over de parkeertarieven. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Daarvoor komen we met een gewijzigde versie. De heer WEIDEMA: Dat heb ik begrepen. Het amendement dat nu voor ons ligt zullen wij niet steunen. De heer SLEEKING: Misschien heeft de heer Weidema motie 1 als toetje bewaard. Ik wil van de PvdA graag een reactie horen op onze motie over het treasurybeleid. Wij hebben nog niet besloten wat wij daarmee gaan doen. Dat is afhankelijk van de vraag hoe de raad daar tegenover staat. De heer WEIDEMA: Gelet op het door de wethouder gegeven antwoord willen wij daarover eerst eens goed met elkaar spreken. Wij zullen niet voor de thans voorliggende motie stemmen. De heer SLEEKING: Kunt u aangeven waarom niet? De heer WEIDEMA: Wij willen eerst in de auditcommissie praten over de wijze waarop wij dit het beste zouden kunnen aanpakken. De heer SLEEKING: Sluit u niet uit dat, als daartoe aanleiding is, alsnog een nader onderzoek zal worden ingesteld? De heer WEIDEMA: Als dat de conclusie is die wij uiteindelijk zullen trekken, sluit ik dat niet uit. Mevrouw RUISCH: Mijnheer de voorzitter. Uiteraard wil ook ik alle collegeleden hartelijk dankzeggen voor hun beantwoording naar aanleiding van onze algemene beschouwingen.
108
In mijn tweede termijn wil ik op nog enkele kleine punten terugkomen. Op de door ons over het milieu gemaakte opmerkingen hebben wij vrijwel geen reactie gekregen. Wij hebben bijvoorbeeld een vraag gesteld over de autovrije zondag en de Nacht van de Nacht, waarop nog niet is geantwoord. Ik ben benieuwd hoe het college daarnaar kijkt. Onze motie over de gratis fietsenstalling willen wij aanhouden. Wij zullen een financieel overzicht laten rondgaan, zodat iedereen volledig geïnformeerd zal zijn over de kosten en de baten. Over een maand zullen wij daarop terugkomen. Motie 10 maakt, aangehouden zijnde, geen onderwerp meer uit van de beraadslagingen. De VOORZITTER: Het lijkt mij goed dat het college de financiële consequenties van het effectueren van deze motie inzichtelijk maakt. Ik denk bijvoorbeeld aan de personele kosten van het openhouden van de fietsenstalling tot een bepaald uur. Ik denk dat het, als u de motie aanhoudt, ten behoeve van de voortgezette behandeling in de Kamer nodig is dat meer financiële gegevens ter tafel komen. Mevrouw RUISCH: Dat vind ik prima. Wij hebben al wat gegevens, maar het lijkt mij goed dat het college die gegevens klip en klaar op papier zet. De VOORZITTER: Aan zijn gezicht te zien zal de wethouder dat met plezier doen! Mevrouw RUISCH: Hij straalt, daar is hij dol op. Wij houden de motie aan, mijnheer de voorzitter. De eerste drie punten van de motie van BVD over het treasurybeleid steunen wij niet, maar punt 4 van de motie kunnen wij wel ondersteunen. De motie over een sociaal programma van alle wijken is aangehouden. Wij kennen alle wijkplannen en kunnen de sociale inhoud daarvan op elk gewenst moment bekijken. De motie van de PvdA “Ondernemers aan zet” vinden wij wel aardig, maar wij hebben natuurlijk al de Dordtse Diamanten en wij hebben ook uitvoerig over de BVG-zones gediscussieerd. Wij denken dat het goed is dat ondernemers acties ondernemen en kunnen de motie dan ook steunen. Wij willen graag weten hoe de andere partijen over de AFAC denken. Ik wil hen vragen daarop in te gaan. Wij zijn van mening dat dit een goede ontwikkeling zou zijn. Ook als de AFAC naar de Drechtraad gaat, zal het naar onze mening goed zijn is als de Dordtse raad daaraan steun zou verlenen. De motie over de dagbesteding voor dak- en thuislozen – “de dolenden” – is overgenomen. Onze motie over de 24-uursbegeleiding bij Blijf trekken wij in. In plaats daarvan zal ik u zo dadelijk een amendement overhandigen. Wij hebben meerdere malen aangegeven dat wij de 24-uurs-begeleiding heel belangrijk vinden en wij hebben de indruk dat er in de raad steun is voor dit voorstel, maar wij beseffen ook dat de wethouder geen ijzer met handen kan breken. Wij denken dat dit amendement het mogelijk maakt deze voorziening in ieder geval in het komend jaar te realiseren. Ik hoor graag hoe de wethouder en andere fracties over dit amendement denken. Motie 13 maakt, ingetrokken zijnde, geen onderwerp meer uit van de beraadslagingen. Over het Leonardo-onderwijs is in onze fractie stevig gediscussieerd. Wij zijn van mening dat er in alle vormen van onderwijs voldoende aandacht zou moeten zijn voor alle kinderen. Wij kunnen daarover eindeloos doorpraten. In onze fractie is onder andere naar voren gebracht dat jongeren die erg slim zijn in sociaal opzicht soms wat minder goed zijn ontwikkeld en het uit de groep halen van die jongeren een risico met zich meebrengt. Wij vinden dit een moeilijke afweging en weten niet goed wat wij met deze motie aan moeten. Mevrouw LAMBRECHTS: Ik wil daarover graag iets zeggen. Tot een bepaalde hoogte kan aan deze kinderen inderdaad passend onderwijs worden aangeboden, maar als een kind 109
bijvoorbeeld in groep 3 zit en in groep 7 mee zou kunnen is de enige mogelijkheid zo’n kind uit de groep te halen en met andere hoogbegaafde kinderen in één groep te zetten. Met sociale activiteiten, zoals schoolreisjes en projecten op school, moet worden geprobeerd die kinderen met elkaar te laten omgaan. Als zo’n kind in groep 3 moet blijven wordt niet alleen het kind, maar ook de leerkracht ongelukkig. De heer KARAPINAR: In de motie staat dat deze kinderen zich vervelen, omdat zij qua niveau boven de andere kinderen uitsteken. Ik vraag mij af of je dat kunt oplossen door een laptop ter beschikking te stellen. Mevrouw LAMBRECHTS: Ik denk dat u de tekst van de oude motie voor u hebt liggen. Dat stukje staat niet meer in de motie, maar ik wil er wel op wijzen dat er speciale laptops voor deze kinderen zijn. Mevrouw RUISCH: Wij zijn het eens met hetgeen de wethouder over de watertaxi heeft gezegd. Omdat op dit moment al prachtige watertaxi’s vanaf de Villa Augustus varen, zijn wij van mening dat een aanvulling niet noodzakelijk is. De problematiek van De Wielborgh is ons bekend. Wij vinden de activiteiten van De Wielborgh prima, maar… De VOORZITTER: Die motie is aangehouden. Mevrouw RUISCH: Ik heb begrepen dat de motie over de knoppennotitie voor het Hofkwartier door een andere motie zal worden vervangen. Wij zijn het ermee eens dat de wethouder de motie over de impulsen voor de binnenstad heeft ontraden. Naar onze mening zijn er op dit moment voldoende impulsen in de binnenstad. De motie over Huis te Merwede is overgenomen. Dat brengt mij bij de motie over de korting op de AWBZ. Daarover krijgen wij een rapportage. De motie over de overkapping van de A16 zal door een nieuwe motie worden vervangen. De motie over het diversiteitsbeleid hebben wij ondersteund. Wij zijn er blij om dat de wethouder die motie heeft overgenomen. Wij vinden dat een goede zaak. De motie over de eindejaarsuitkering is ook overgenomen. De motie van het CDA over de speelvoorzieningen vinden wij sympathiek, omdat zichtbaar is dat de vervanging langzaam gaat. Wij vinden dat een prima voorstel en zullen daarvoor stemmen. Ik meen dat ik alle moties en amendementen heb behandeld. De VOORZITTER: Door de fracties van GroenLinks, ECO-Dordt, PvdA, D66, BVD, VSP en de fractie-Karapinar is het volgende amendement ingediend: “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11 en 12 november 2008 ter bespreking van de programmabegroting 2009 en de meerjarenbegroting 2010 – 2012; overwegende dat: - de regio Zuid-Holland Zuid de enige regio in ons lang is waar niet in 24-uursopvang en begeleiding in de Vrouwenopvang/het Blijfhuis gedurende 7 dagen per week is voorzien; - 24-uursopvang, begeleiding en hulpverlening aan slachtoffers van huiselijk geweld, inclusief de met geweld bedreigde vrouwen (en eventueel kinderen) een noodzakelijke voorwaarde is voor een goed hulpverleningstraject en om een goede crisisopvang te realiseren; - al eerder is aangedrongen op het bieden van 24-uursbegeleiding binnen de Vrouwenopvang/het Blijfhuis, dit gezien de toegenomen complexiteit van de problematiek van de cliënten; - de 24-uursbegeleiding in de Vrouwenopvang/het Blijfhuis bijdraagt aan een goede bereikbaarheid bij acute bedreiging en rust en zekerheid biedt aan alle bewoonsters.
110
De 24-uursbegeleiding tevens kan worden benut voor de aanmelding, het verrichten van de uitgebreide intake procedure en de plaatsing in de crisisopvang; gehoord de beantwoording van wethouder Kamsteeg in reactie op de algemene beschouwingen op 11 november 2008 met betrekking tot de benodigde extra middelen om de gewenste 24-uursbegeleiding in de vrouwenopvang te kunnen realiseren; besluit: • in 2009 € 250.000,-- beschikbaar te stellen; • daartoe de middelen te onttrekken aan de surplus Algemene Reserve; • de begroting dienovereenkomstig inclusief de tabel op blz. 203 en 143 te wijzigen; • na 2009 via de kadernota 2010 de structurele middelen te regelen, rekening houdend met eventuele bijdrage van de regiogemeenten dan wel verhoging van de rijksbijdrage; en gaat over tot de orde van de dag.” (amendement 5) De heer POLS: Mijnheer de voorzitter. Allereerst wil ik het college en de ambtelijke ondersteuning danken voor de beantwoording die wij gisteren op onze vragen en opmerkingen hebben gekregen. In het bijzonder wil ik de griffie bedanken voor de uitstekende ondersteuning. De griffier wil ik ook noemen, omdat het de laatste keer is dat hij in de gemeente Dordrecht een begrotingsbehandeling meemaakt. Ik wens hem in Rotterdam veel plezier toe. Ik denk dat de Rotterdamse raad er blij om mag zijn een griffier te krijgen die de raad zo uitstekend op de hoogte houdt van de lopende zaken. Wij zijn immers maar amateurs. Naar aanleiding van het feit dat wij gisteren aandacht hebben gevraagd voor het onderwijs aan hoogbegaafde kinderen heeft de wethouder een toelichting gegeven waarover ik hem nog een enkele vraag wil stellen, zodat wij daarover meer duidelijkheid krijgen. Wij roepen altijd dat Dordrecht een kennisstad is en ik ben van mening dat wij daarmee aan de basis moeten beginnen. De door de wethouder in dit kader gedane toezegging was ons niet geheel duidelijk en ik vraag hem daarom in tweede termijn aan te geven wat zijn bedoeling is. Na zijn beantwoording zullen wij bezien wat wij met onze motie gaan doen. Over het toepassen van de 5%-regeling in geheel Dordrecht zijn gisteren diverse moties ingediend. Wij vinden het op korte termijn invoeren van de 5%-regeling een uitstekend idee, maar zijn het met de wethouder eens, dat het noodzakelijk zal zijn uitzonderingen te maken. In dit kader denk ik bijvoorbeeld aan de studentenhuisvesting. Wij moeten goed bekijken hoe wij daarmee zullen moeten omgaan. Gisteren is ook uitvoerig over de binnenstad gesproken. Wij zien de bezoekersaantallen teruglopen en zien hier en daar ook dat het onderhoud moet worden verbeterd. De wethouder heeft aangegeven dat hij met schouwrondes is begonnen en samen met de bewoners en de ondernemers beziet wat in de binnenstad zou moeten gebeuren. Hij heeft toegezegd dat alle zaken die snel kunnen worden aangepakt ook aangepakt zullen worden. Laten wij ervoor waken dat wij hiervan een papieren tijger maken, want daar hebben wij niets aan. Wij zien graag dat de gesignaleerde problemen snel worden opgelost. De winkelcentra wil ik in dit kader ook onder de aandacht brengen. Wij roepen al jaren dat naar de bestrating bij Stadspolders moet worden gekeken. De wethouder heeft daarover een toezegging gedaan en wij zouden graag zien dat hij die toezegging snel nakomt. Hij zal de winkeliers daarmee een groot plezier doen. Wij hebben gisteren ook uitgebreid over de toegangswegen tot de stad gesproken. Ik heb daarbij een opmerking gemaakt over de verkeersregelinstallaties in de stad en in dat kader met name aandacht gevraagd voor de provinciale weg. De wethouder is daarop uitvoerig ingegaan. Kan hij toezeggen dat op korte termijn zal worden bezien welke verbeteringen mogelijk zijn? De notitie die wij daarover hebben ontvangen, zullen wij in de Kamers bespreken. Op de nota Parkeren, waarover ik een aantal opmerkingen heb gemaakt, zullen wij in de commissie terugkomen. De wethouder heeft een toelichting op de tarieven gegeven, waaruit wij hebben begrepen dat het niet mogelijk is de tarieven op het huidige niveau te 111
handhaven. Om die reden zullen wij, zij het met pijn in ons hart, met de door het college voorgestelde tarieven instemmen. Over het gratis openbaar vervoer liggen twee amendementen voor. Het ene amendement maakt het ook voor 65-plussers mogelijk gratis te reizen. In de daaraan toegevoegde notitie heb ik gelezen dat slechts 3% van de burgers in een isolement leeft. Gelet op het feit dat wij in onze gemeente ongeveer 20.000 ouderen hebben, zullen wij op deze manier niet zo heel veel mensen uit een isolement halen. De heer COBELENS: Als de heer Pols het voorstel betreffende het gratis openbaar goed heeft gelezen, zal hij hebben gezien dat naar verwachting 75% van de ouderen een pasje zal aanvragen om van de regeling gebruik te kunnen maken. De heer Pols sprak over 3% en stelde dat het om een klein aantal mensen zal gaan, maar wij hebben het over 75% van alle ouderen in onze stad. De heer POLS: Dat ben ik met u eens, maar de mensen die met de Drechthopper gaan moeten wel blijven betalen. Ik ben van mening dat het systeem van openbaar vervoer niet langer in balans zal zijn als dit voorstel wordt aangenomen. Onze fractie heeft zich hierover altijd duidelijk uitgesproken, u weet hoe wij daarover denken. Wij zijn wel voorstanders van gratis vervoer naar de transferia voor een periode van twee jaar. Over het andere punt hebben wij zelf een amendement ingediend. Ik hoop dat de raad dat amendement zal steunen, omdat het aan de versterking van de binnenstad zal bijdragen. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Heb ik goed gehoord dat de VVD zelf een amendement over het openbaar vervoer heeft ingediend? De heer POLS: Nee, wij hebben een amendement ingediend over de waterbus, de transferia en de fietsenstallingen. Dat is ook een invulling van de € 150.000,--. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: U hebt een eigen amendement over het vervoer ingediend. Laat ik het zo noemen. De heer POLS: Ik heb het anders genoemd, daarin hebt u gelijk. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Het gaat mij niet om de naam. Handhaaft u dat amendement? De heer POLS: Ja. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Ik heb begrepen dat u ook het amendement van de PvdA steunt… De heer POLS: Nee, dat steun ik niet. Dat heb ik net aangegeven. Ik zal duidelijker zijn: mijn fractie steunt een deel van dat amendement wel, maar het deel over het gratis openbaar vervoer voor 65-plussers kunnen wij niet steunen. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Het is mij nu duidelijk, mijnheer de voorzitter. De heer TAZELAAR: Ik wil de heer Pols eraan herinneren dat wij met een delegatie van de raad in Tilburg zijn geweest. De achterliggende gedachte van het gratis openbaar vervoer is ouderen uit hun isolement te halen. Dat is een belangrijk punt. De VVD heeft nu aangegeven dat de fractie voorstander is van gratis openbaar vervoer naar de transferia. Dat zijn plaatsen waar mensen met de auto naartoe gaan. Wat moeten ouderen nu op een transferium doen? De waterbus is voor het woon/werkverkeer. Nogmaals: de achterliggende gedachte is het sociale gebeuren. Wij willen de ouderen en de minima een kans geven om aan het sociale leven in de stad deel te nemen. Ik stel vast dat de VVD daaraan voorbijgaat.
112
De heer POLS: Ik heb daarover zojuist al iets gezegd. Wij zijn er voorstanders van dat iedereen op bepaalde uren gebruik kan maken van gratis openbaar vervoer. Over de fietsenstallingen hebben wij gisteren ook uitvoerig gesproken. Mevrouw Ruisch heeft daarvoor zojuist opnieuw aandacht gevraagd. Ik wil de wethouder dringend verzoeken daarnaar onderzoek te doen, wat overigens al is toegezegd. Gelet op alle verhalen die ik hoor, zal het gratis maken van de fietsenstallingen ons niets kosten. Handelingen die nu moeten gebeuren behoeven dan immers niet meer worden verricht. Ik denk dat wij daarnaar goed moeten kijken. De heer WEIDEMA: Ik stel de heer Pols voor zijn amendement te splitsen in een amendement over de fietsenstallingen en een amendement over het o.v.. Als hij dat doet, zullen wij het deel over de fietsenstallingen met sympathie bekijken. De heer POLS: Laten wij het antwoord van de wethouder afwachten. Ik heb zoals gezegd de indruk dat het gratis maken van de fietsenstallingen ons niets zal kosten. De financiën. De wethouder heeft gisteren een uitgebreide toelichting gegeven op de gang van zaken met betrekking tot de € 11 miljoen en heeft ook toegelicht hoe het met het renteverhaal zit. Mijn vraag is hoe wij dat in de toekomst moeten zien. Zullen wij als gevolg hiervan in de komende jaren problemen krijgen voor wat betreft de begroting? Wij zullen jaarlijks € 500.000,-- minder te besteden hebben. Zal hiervoor uit de reserve worden geput of heeft de wethouder daarover andere ideeën? De heer SLEEKING: U vergeet het gat te noemen dat in de begroting van de Drechtsteden wordt geslagen. Daaraan zullen wij ook een bijdrage moeten leveren. De heer POLS: Daarin hebt u gelijk. Op de door mij gemaakte opmerking over het treasurystatuut heb ik nog geen antwoord gekregen. Ik heb gevraagd of het treasurystatuut zal moeten worden aangepast en aangegeven dat daarin zou kunnen worden opgenomen, dat wij ons geld in de toekomst alleen zullen onderbrengen bij Nederlandse banken dan wel banken in landen waarin de euro het wettig betaalmiddel is. Ik wil hierop graag het antwoord van de wethouder vernemen. Over Kunstmin hebben wij al het nodige gezegd. Wij verzoeken het college de plannen voor Kunstmin snel aan de raad voor te leggen, zodat wij die voorstellen tegen de voorstellen voor het Energiehuis zullen kunnen afwegen. Die twee projecten hebben immers met elkaar te maken. Wij willen graag weten welke financiële gevolgen dit zal hebben. De heer SLEEKING: Ik vind dat een vage formulering. Wat wilt u hiermee precies zeggen? Wilt u deze twee projecten tegelijkertijd integraal beoordelen en afwegen of laat u dat aan het college over en wilt u afwachten welk voorstel wij voorgelegd zullen krijgen? De heer POLS: Ik wil de projecten gedeeltelijk gelijk laten lopen en de financiële afspraken die er nu liggen op korte termijn hard kunnen maken. Dat is mijn vraag. De heer SLEEKING: Ik stel vast dat uw formulering nu heel anders is dan uw formulering in eerste termijn. Kennelijk vindt u het minder belangrijk Kunstmin bij de discussie over het Energiehuis te betrekken. De heer POLS: Nee. Wij hebben zowel voor Kunstmin als het Energiehuis bedragen genoemd en ik wil de zekerheid hebben dat wij die bedragen nodig hebben. Daarop heeft mijn vraagstelling betrekking. Over het Hofkwartier hebben wij al een uitgebreide discussie gehad. Wij zijn niet tevreden over de wijze waarop een en ander in het Hofkwartier verloopt. Omdat zijn beantwoording ons daarover geen duidelijkheid heeft gegeven, verzoeken wij de wethouder ons op korte termijn – misschien kan hij vanavond toezeggen wanneer dat mogelijk is – een overzicht te 113
geven van uitvoering op basis van de door ons afgesproken uitgangspunten en ook aan te geven wat naar de mening van het college realistisch is, waarbij de beoogde kwaliteit zoveel mogelijk zal moeten worden gehandhaafd. Daarnaast vragen wij de wethouder ons een min-variant voor te leggen, waarin wordt aangegeven hoe het ook zou kunnen. Onze fractie heeft sympathie voor de motie over de 24-uursnoodopvang. Het amendement heb ik nog niet gezien. Wij vragen ons wel af of wij Zuid-Holland Zuid kunnen vragen daaraan bij te dragen. Mevrouw RUISCH: Ik wil twee dingen rechtzetten. De heer Pols heeft over noodopvang gesproken, maar het gaat om begeleiding in de bestaande vrouwenopvang. Dat is iets heel anders. De discussie over het vragen van een bijdrage aan Zuid-Holland Zuid is al een paar maal gevoerd. Ik denk dat iedereen dat heel graag wil, ook de wethouder, maar dat ligt moeilijk. De heer WEIDEMA: Wij zijn er ook voorstanders van dat hieraan door Zuid-Holland Zuid zal worden bijgedragen, maar dat betekent niet dat dit de gemeente Dordrecht geen geld zal kosten. De heer POLS: Dat hebt u mij niet horen zeggen. De 24-uursbegeleiding zal ons vast en zeker geld gaan kosten, maar omdat dit een opvang is voor heel Zuid-Holland Zuid, ben ik van mening dat de andere gemeenten daaraan ook een bijdrage zouden moeten leveren. De motie van de ChristenUnie over Huis te Merwede vind ik sympathiek, dit is een motie die over het verleden gaat. Vroeger was daar een schitterend strandje waar ik toen ik jong was ging zwemmen. Misschien is het mogelijk daar een stadsstrand te maken. De heer WEIDEMA: Wij danken u voor deze suggestie! De heer POLS: Het amendement van het CDA over het opknappen van de speelvoorzieningen zullen wij steunen. De heer TAZELAAR: Mijnheer de voorzitter. Allereerst wil ik een opmerking maken over de uitspraken van wethouder Kamsteeg over het ouderenbeleid, die wij met een korreltje zout willen nemen. Wij zijn van mening dat een seniorenbeleid in Dordrecht echt nodig is. Wij danken u voor uw beantwoording en danken ook de medewerkers van de griffie voor het vele werk dat zij hebben verzet. De motie over het Hofkwartier heeft onze steun. Deze motie sluit perfect aan bij het uitvoerige betoog dat wij daarover hebben gehouden. De motie over hondenpoep en dergelijke vinden wij sympathiek. De motie over het gratis openbaar vervoer voor 65-plussers in de daluren ondersteunen wij natuurlijk. Motie 15 van de VVD zullen wij niet ondersteunen. Die school krijgt gewoon gratis ruimte beschikbaar. Mevrouw LAMBRECHTS: Ik wil de heer Tazelaar erop wijzen dat de gratis ruimte waarover hij spreekt niet vanzelfsprekend is. Die ruimte is er nu niet. De heer TAZELAAR: Die ruimte krijgen zij misschien wel. Mevrouw LAMBRECHTS: Dat is onze vraag. De heer TAZELAAR: Vraagt u dat eerst even. Als blijkt dat de kinderen in de buitenlucht moeten bivakkeren, kunt u daarop terugkomen. Mevrouw LAMBRECHTS: Ik veronderstel dat u onze motie niet hebt begrepen. In de motie wordt hiernaar gevraagd.
114
De heer TAZELAAR: Ik heb andere punten die in die motie staan ook niet begrepen. Daarom zullen wij haar niet steunen. Mevrouw LAMBRECHTS: U hoeft niet naar een Leonardoschool! De heer TAZELAAR: Daar ben ik te intelligent voor! Het amendement van de VVD over de waterbus zullen wij niet ondersteunen. Wij vrezen dat het, als het geld daar naartoe gaat, niet mogelijk zal zijn gratis vervoer te realiseren voor ouderen, die wij uit hun sociale isolement willen halen. Amendement 5 over de vrouwenopvang vinden wij sympathiek. Wij zullen dat steunen. De motie over Huis te Merwede vinden wij prachtig. Of daar een strand moet komen weet ik niet. Het moet natuurlijk geen badhuisje worden. Wij zouden het prettig vinden als de fietsenstallingen gratis zouden worden. Dat brengt mij bij motie 26 over de € 50,--. Ik vind dat duidelijk moet zijn dat deze motie raadsbreed wordt gesteund en dit niet een stunt is van de PvdA. De overige moties vinden wij sympathiek. Bij de stemming zullen wij die moties wel of niet ondersteunen. Dat is nog een verrassing. De heer VAN DER KRUIJFF: Mijnheer de voorzitter. Voordat ik met de inhoudelijke bespreking begin moet mij iets van het hart. Alle fracties hebben gisteren algemene beschouwingen gehouden waarin zij visies naar voren hebben gebracht en ik moet vaststellen dat de fracties die tot nu toe het woord hebben gevoerd niet veel verder zijn gekomen dan het geven van een oordeel over de ingediende moties en amendementen. Het lijkt erop dat zij nu alleen het boodschappenlijstje hebben afgewerkt en hun argumenten voor of tegen naar voren hebben gebracht, terwijl ik een aantal fracties veel meer heb horen zeggen dan in de moties en de argumenten is verwoord. Ik zal onbescheiden zijn en met onszelf beginnen. Dat geldt bijvoorbeeld voor het thema talentontwikkeling. Ik heb gespeeld met het idee mijn woordvoering daarover als motie in te dienen en de overige fracties te vragen of zij het daarmee wel of niet eens zijn. Misschien moet ik dat doen, om daarop een reactie te krijgen. Door diverse fracties zijn thema’s aangesneden waarover geen motie is ingediend en ik denk dat het goed is dat de andere fracties zich daarover uitspreken. In het betoog van de fractie van D66 sprak mij de passage over energie, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen erg aan. Wij weten allemaal dat dit in deze tijd belangrijke thema’s zijn, waaraan wij als stad een bijdrage willen leveren. Het is goed dat daarvoor aandacht is gevraagd en die notie willen wij graag ondersteunen. De fractie van ECO-Dordt beëindigde haar bijdrage met de opmerking dat ECO-Dordt weliswaar een oppositiepartij is, maar aan haar wens een bijdrage aan deze stad te leveren niet mag worden getwijfeld. Ik zou in de richting van ECO-Dordt willen opmerken dat wij daaraan niet twijfelen. Wij kunnen het af en toe niet met elkaar eens zijn, maar wij hebben wel waardering voor elkaars oprechte bedoelingen. De fractie van CU/SGP heeft haar blijdschap uitgesproken over de wijze waarop de Wmo is geïmplementeerd, de zorg en de cliëntentevredenheid. Dat zijn thema’s die niet door iedereen zijn besproken. Ik denk dat hetgeen de fractie daarover gezegd heeft terecht is. In het begin was er zorg over en ook wel weerstand tegen de Wmo, maar de maatschappij heeft dat hartstikke goed opgevangen. In zijn reactie op de motie over De Wielborgh heeft wethouder Kamsteeg daarover het een ander gezegd. Het is niet de bedoeling dat De Wielborgh de zorg aanbiedt, wij moeten dat in de stad met elkaar opvangen. Hij heeft voorbeelden gegeven van hoe dat kan werken en de beweging die daarin zit. De heer TAZELAAR: De heer Van der Kruijff heeft gezegd dat De Wielborgh de zorg niet behoeft aan te bieden. Ik wil erop wijzen dat er vier behoorlijk grote accommodaties zijn waar 4000 mensen per week komen. Waarom moeten wij het wiel uitvinden als er al een
115
wiel is? Laten wij deze accommodaties ondersteunen en niet opnieuw beginnen. Laten wij wat er is niet afbreken. De heer VAN DE KRUIJFF: Daarmee zijn wij het helemaal eens. Wij moeten geen dingen afbreken, maar wij kunnen wel proberen daarnaast nieuwe dingen op te bouwen. Dat is wat wij proberen. Dit is een fundamentele discussie. De heer TAZELAAR: Als de dakpannen van het dak waaien, moeten er nieuwe dakpannen op het dak komen. Dat bedoel ik. De heer VAN DER KRUIJFF: Dat ben ik helemaal met u eens. Daarover verschillen wij niet van mening. Zoals gezegd is dit een fundamentele discussie. Het CDA is van mening dat een beroep moet worden gedaan op de krachten in deze stad en niet alles door de overheid behoeft te worden georganiseerd. Daartussen moet een balans zijn. Het zal wel eens schuren en ook wel eens pijn doen, maar wij zien graag dat mensen naar elkaar om kijken en zijn er evenals de CU/SGP blij mee dat uit onder cliënten gedane onderzoeken is gebleken dat dit gebeurt. Daar doen wij het voor. De heer TAZELAAR: Draagt elkanders lasten. U wilt toch niet met de collectebus langs de deur gaan? Wij moeten daarvoor een behoorlijke aanzet geven. De heer VAN DER KRUIJFF: Dat ben ik met u eens en ik hoop dat wij daaraan allemaal een steentje zullen willen bijdragen, niet alleen als politici maar ook als burgers van deze stad. Ik weet dat velen in deze raad dat doen en ik ben daar hartstikke blij om. GroenLinks heeft aandacht gevraagd voor de vrouwen met kinderen die bij Blijf onderdak hebben gevonden en het moeilijk hebben. Wij kunnen discussiëren over de vraag of de begeleiding van deze vrouwen inderdaad zo veel geld moet kosten en of de rijksoverheid dan wel de gemeente Dordrecht daarvoor moet betalen. Wij vragen ons af of de opvang niet te kleinschalig is en of de opvang wellicht efficiënter kan worden georganiseerd. In de commissie willen wij daarover graag een discussie voeren. Hier en daar kan wellicht efficiencywinst worden behaald. In het nieuwe amendement wordt voorgesteld de 24uursbegeleiding in ieder geval voor het volgend jaar te regelen. Omdat sprake is van een acuut probleem, vinden wij dat een goed idee. Daarbij wil ik wel de kanttekening plaatsen dat wij volgend jaar graag een brede discussie willen voeren, niet alleen over geld maar ook over de vraag hoe wij deze voorziening zullen moeten inregelen. Wellicht kan de instelling met andere instellingen samenwerken, zodat er minder geld bij hoeft. Dit even los van de discussie over de vraag of de regio hieraan moet bijbetalen. In de bijdrage van de PvdA sprak ons het voorstel tot het inzetten van wijkbudgetten en campagnebudgetten aan. Wij hebben daarover vaak gesproken. Wij vinden het belangrijk dat dit gebeurt en de budgetten goed worden benut. Ik zal nu niet in detail ingaan op de vraag hoe wij dat zouden kunnen doen, maar dat wij de budgetten maximaal zullen moeten benutten is vanzelfsprekend. Laten wij dat vooral doen. Met het pleidooi van BVD voor het niet alleen kijken naar de pracht- of de krachtwijken, maar naar de wijken die het risico lopen een probleemwijk te worden zijn wij het eens. BVD heeft de wijk Stadspolders als voorbeeld genoemd en wij hebben in het verleden over Sterrenburg gesproken. Wij denken dat dit een goed pleidooi is. Het college stelt dat hieraan in de huidige plannen aandacht wordt besteed. BVD vindt dat een goede aanpak en heeft voorgesteld hierover op deze manier door te discussiëren. Laten wij dat vooral doen. Ook wij vinden het belangrijk dat er ook voor deze wijken aandacht is. Wij moeten ervoor waken dat wij de problemen links oplossen terwijl ze rechts ontstaan. De door de BVD geplaatste vraagtekens bij de Economische Adviesraad leven ook bij onze fractie.
116
BVD heeft ook gezegd dat elke wijk “ouderenproof” moet worden. Ik begrijp wat BVD daarmee bedoelt, maar ik vraag mij af of wij wel een probleem hebben met ouderen, met 65-plussers. Dit is een bruggetje naar de discussie over het gratis openbaar vervoer voor ouderen. Onze fractie is van mening dat er geen probleem is met de 65-plussers als groep. Wij zien wel dat een aantal inwoners van onze stad in een isolement verkeert en willen daaraan graag iets doen. Ik ken echter vele 65-plussers die zich uitstekend zelf kunnen redden. Mijn eigen vader, die 83 jaar oud is, reist gewoon met de 65+-kaart met 40% korting met de trein van Barneveld naar Dordrecht en zit niet op gratis openbaar vervoer te wachten. De heer TAZELAAR: Wat de heer Van der Kruijff zegt is heel mooi,zijn vader behoeven wij niet te helpen. Misschien zullen minder mensen dan wij verwachten gebruik maken van de mogelijkheid gratis met het openbaar vervoer te reizen, dan kunnen wij met minder geld toe. Het gaat ons niet om de mensen die het niet nodig hebben, het gaat ons om de minima, de mensen die het wel nodig hebben. Dat zijn er 16.000, 17.000, 18.000 en misschien straks zelfs wel 20.000. Heb uw naaste lief zoals u zelf. U weet wat dat inhoudt. De heer VAN DER KRUIJFF: Als u het zo verwoordt – u hebt mij gisteren ook in die zin geïnterrumpeerd – ben ik het volledig met u eens. Ik lees echter overal “65-plussers” en dat zijn andere mensen dan de mensen die van een minimuminkomen moeten rondkomen. Gelukkig hebben de meeste 65-plussers geen financiële problemen, zijn zij uitermate mobiel en weten zij goed de weg te vinden. Waarom moeten wij het openbaar vervoer voor deze groep gratis maken? Ik wil het geld liever inzetten voor mensen die in de problemen zitten, mensen voor wie wij echt iets moeten doen. Als er in de zorginstellingen mensen zijn die daar niet weg komen, laten wij dan in die gevallen vervoer regelen, zodat de mensen naar elkaar toe kunnen. De heer SLEEKING: De heer Van der Kruijff heeft over “ouderenproof” gesproken en daaraan de hulpbehoevendheid van ouderen gekoppeld. Dat is niet onze insteek. Wij zijn van mening dat wij voor wat betreft de voorzieningen in de wijken rekening moeten houden met de vergrijzing, waarvan verspreid over de stad sprake is. Ik heb gewezen op het initiatief van de VSP. In diverse wijken zijn allerlei zaken aan te wijzen die wij in de wijkontwikkelplannen zouden moeten meenemen om ervoor te zorgen dat de wijken ouderenproof worden en mensen de service krijgen die zij op een bepaald niveau nodig hebben. In dat kader hebben wij gepleit voor de zogenaamde zorgwinkels, die in Dordrecht servicepunten worden genoemd. Dat hoeft niet meteen veel geld te kosten. Als wij daarbij stagiaires van het MBO betrekken, kunnen wij heel goed dingen aan elkaar koppelen en wellicht twee vliegen in één klap slaan. Ik ben het met de heer Van der Kruijff eens dat lang niet alle ouderen hulpbehoevend zijn en lang niet alle ouderen van een hongerloontje behoeven rond te komen, maar wij komen bij onze wijkbezoeken – bijvoorbeeld in Crabbehof – wel mensen tegen die kenbaar maken dat zij er blij om zouden zijn als het openbaar vervoer gratis zou worden, omdat zij daardoor mobieler zullen zijn. Naar mijn inschatting kunnen wij er op die manier een grote groep mensen toe stimuleren mobieler te worden en hun vrienden en kennissen op te zoeken. Dat mogelijk maken beschouwen wij als een belangrijke opdracht, die wij als volksvertegenwoordiger hebben. De heer VAN DER KRUIJFF: Dank voor uw toelichting. Ik heb al gezegd dat ik aan niemands goede bedoelingen twijfel, zeker niet aan de uwe. Ik heb geprobeerd aan te geven dat het etiket “ouderen” plakken op mensen die zorg nodig hebben in onze ogen naar ouderen toe stigmatiserend kan zijn. Wij zijn ervoor te focussen. Zorgwinkels zijn bestemd voor mensen die zorg nodig hebben en dat kunnen zowel ouderen als jongeren zijn. Wij zijn het erover eens dat er winkels moeten komen voor mensen die zorg nodig hebben. Dat geldt niet alleen voor ouderen, maar ook voor jongeren. Vandaar ons amendement. Wij zijn blij met de brede steun daarvoor. De heer TAZELAAR: De heer Van der Kruijff kan ook voorstellen alle Dordtenaren in de daluren gratis per bus te vervoeren. Wij zijn met de 65-plussers begonnen, maar wij kunnen natuurlijk iedereen daarvoor in aanmerking laten komen.
117
De heer VAN DER KRUIJFF: Ik zou met de VVD willen zeggen dat “gratis” in dit verband niet bestaat. Gratis betekent dat wij de kosten met elkaar betalen. De heer TAZELAAR: Daarvoor hebben de mensen belasting betaald. Dat geld zit in de pot van de gemeente Dordrecht. Laten wij dat dan maar gewoon teruggeven. De heer VAN DER KRUIJFF: Tegen zo’n hoog IQ. kan ik niet op, mijnheer de voorzitter! Ik maak een bruggetje van de ouderen naar de jongeren. Wij hebben een amendement over de speelplaatsen ingediend, omdat het belangrijk is dat kinderen kunnen spelen. In antwoord op de vraag van de heer Weidema waarom het nodig is hieraan extra geld te besteden wil ik naar voren brengen dat onze fractie hierin in de afgelopen periode veel energie heeft gestoken. Wij hebben in de gemeente Dordrecht 409 speelplaatsen, wij zijn bij veel van die speelplaatsen gaan kijken, waarbij ons is gebleken dat 24% van alle speelplaatsen ouder is dan vijftien jaar en tien speelplaatsen zelfs van 1980 dateren. Wij hebben speelplaatsen met een houten wip met splinters aangetroffen en speelplaatsen die echt niet meer van deze tijd zijn. Ik zal een aantal voorbeelden geven: de speelplaats van 1983 bij de Kameleon-ring, de speelplaats van 1980 aan het Suze Groenewegerf in de Stadspolders en de speelplaatsen aan de Tucanaring, de Heelalstraat en de Gemmahof. Daar moet de heer Weidema zeker eens gaan kijken, je weet niet wat je ziet. De speelplaats aan de Pelserstraat wil ik ook noemen. Ik kan zo nog wel even doorgaan. Dat zijn speelplaatsen die die naam niet zouden mogen dragen. De door ons voorgestelde extra investering maakt het mogelijk zes à zeven extra speelplaatsen per jaar op te knappen. Wij zouden graag zien dat het er meer zouden zijn, maar wij begrijpen dat alles een grens heeft. De heer SLEEKING: Er zijn in onze stad ook gebieden waar een tekort aan speelplaatsen is. De heer Van der Kruijff heeft de speelplaats aan het Gemmahof in Sterrenburg genoemd, een wijk waar sprake is van vergrijzing. Ik denk dat wij goed moet bekijken wat wij waar nodig hebben. Wellicht moeten verschuivingen plaatsvinden. Op andere plaatsen in de stad zijn ook speelvoorzieningen nodig. De heer VAN DER KRUIJFF: Dat ben ik met u eens. Dat is natuurlijk het risico als je straten noemt, dan kan er een speelplaats bij zijn waarvan het aanpakken minder hard nodig is, maar er zijn veel speelplaatsen die echt moeten worden opgeknapt. De speelplaats aan de Waterman, die van het begin van de jaren negentig dateert, is echt niet meer van deze tijd. Ik hoop dat ik genoeg voorbeelden heb gegeven. U moet daar echt eens zelf gaan kijken. De heer Bruggeman heeft foto’s gemaakt, waarvan u een aantal hebt gezien. Sommige foto’s zijn in zwartwit. Als het kleurenfoto’s zouden zijn geweest, zou u nog beter hebben kunnen zien dat die speelplaatsen niet in orde zijn. Dat wordt vrij breed erkend. Mevrouw WEMMERS-WANROOIJ: In het coalitieakkoord staat dat u de ondersteuning voor kwetsbare groepen in deze stad extra aandacht wilt geven. Ik wil het nu niet over de ouderen hebben, maar uw aandacht vragen voor kinderen met een beperking, die geen gebruik kunnen maken van de speeltuinen in Dordrecht. In het coalitieakkoord, dat door uw fractie mede is onderschreven, mis ik daarvoor aandacht. Dat vind ik jammer. Ik wil u verzoeken bij uw voorstel voor het opknappen van de speeltuinen ook aandacht aan deze groep te schenken. De heer VAN DER KRUIJFF: Ik heb dat onderwerp niet bewust vermeden. Aan het begin van mijn betoog heb ik benadrukt dat wij de middelen die ons ter beschikking staan moeten aanwenden ter ondersteuning van degenen die het moeilijk hebben en daarbij horen ook de gehandicapten. Ik weet dat er in de buurt van de Mytylschool een schommel is waar je met een rolstoel in kunt. Mevrouw WEMMERS-WANROOIJ: Ik begrijp wat u bedoelt te zeggen, maar heb willen aangeven dat ik in uw amendement aandacht voor deze groep mis. Ik zou graag zien dat u het amendement in deze zin aanvult.
118
De heer VAN DER KRUIJFF: Bij dezen. Mag ik dat mondeling doen? Ik wil het amendement niet opnieuw gewijzigd indienen. Overigens wil ik in herinnering brengen dat het CDA het vorig jaar een motie over een gehandicapteneffectrapportage heeft ingediend. Als wij nieuwe ideeën hebben, moet daarbij ook naar de toegankelijkheid voor gehandicapten worden gekeken. Ik wil graag dat de gehandicapteneffectrapportage ook op dit voorstel van toepassing wordt verklaard. Over het openbaar vervoer heb ik al iets gezegd. In het voorstel van de PvdA en andere fracties spreken de 65-plussers als doelgroep ons niet aan. Om die reden zullen wij niet voor dit voorstel stemmen. Wij zouden graag zien dat de middelen anders worden aangewend. Voor het amendement van de VVD geldt hetzelfde. Wij zouden graag in de door ons geschetste zin willen bezien hoe wij de middelen kunnen inzetten. Aan het Hof zijn vele woorden gewijd. De financiën en de voortgang baren ook ons zorgen. Wij hebben vastgesteld dat de problemen zich rond het Diep concentreren. Daarom willen wij primair daarnaar kijken. De wethouder heeft aangegeven dat ons een aantal scenario’s zal worden voorgelegd. Ik weet niet of dat voldoende zal zijn, maar hetgeen ik in de laatste commissievergadering over het Hof heb gehoord geeft mij voldoende aanleiding daarop te willen wachten en te bezien of die scenario’s ons het inzicht en het overzicht zullen bieden dat wij willen hebben. Mocht dat niet zo zijn, dan kunnen wij daarna om een integrale visie vragen. Wij willen dus afwachten waarmee het college komt en zullen aan de hand daarvan beoordelen of die informatie aan onze wensen voldoet. De heer SLEEKING: Als wij daarop wachten, zal er weinig sprake zijn van sturing door de raad. Dan laten wij dat volledig aan het college over. Ik heb begrepen dat hierover gewijzigde moties zullen worden ingediend. Na deze termijn zal er ongetwijfeld een schorsing zijn en ik zou de heer Van der Kruijff willen vragen de nieuwe moties tijdens de schorsing kritisch te bekijken. De heer VAN DER KRUIJFF: Als u met een gewijzigde motie komt, zullen wij die motie uiteraard op haar merites beoordelen. De heer SLEEKING: Die motie hebt u al voor u liggen. De heer VAN DER KRUIJFF: Neemt u mij niet kwalijk, ik heb de nieuwe moties nog niet gelezen. Een ander terugkerend thema wordt gevormd door de nieuwe impulsen die de binnenstad nodig heeft. De raad heeft in de afgelopen periode al vele impulsen goedgekeurd en wat ons betreft behoeven daar op dit moment geen nieuwe impulsen bij te komen. Wij hebben daarover met verstand nagedacht en wij willen graag zien hoe die impulsen uitwerken voordat wij nieuwe impulsen initiëren. De beantwoording door wethouder Kamsteeg van de vragen over de kamerverhuur heeft ons aangesproken. De strekking van zijn antwoord doet onzes inziens recht aan de woordvoering van de indieners van de daarop betrekking hebbende moties. Ik heb de indruk dat de voorliggende motie in lijn is met wat wethouder Kamsteeg bedoeld heeft, maar ik wil dat graag bevestigd zien. Met de daarin geformuleerde lijn kunnen wij instemmen. De heer SLEEKING: Een korte toelichting. Wij hebben getwijfeld over de noodzaak van een aanvulling. De wethouder heeft immers toegezegd alle drie de moties te kunnen overnemen. Omdat er een misverstand was over de termijnen, is de motie in die zin aangepast. De wethouder heeft daarbij ook nog een kanttekening geplaatst, maar dat was geen probleem. Wij willen dit graag duidelijk door de raad laten vastleggen.
119
De heer VAN DER KRUIJFF: Dat lijkt mij uitstekend. Ik heb de motie nog niet goed kunnen bestuderen, maar ik heb de indruk dat de inhoud met de door ons voorgestane lijn overeenkomt. Als dat zo is, zullen wij de motie steunen. Het kan zijn dat de motie overbodig is, maar als u er behoefte aan hebt een en ander expliciet vast te leggen heb ik daartegen geen bezwaar. Ik ben begonnen met een betoog over het ontwikkelen van talenten en wil daarmee ook afsluiten. Ik doel hierbij niet alleen op de talenten in het stadskantoor, maar ook op de talenten breed in de stad. Wethouder Lagendijk is daarop ingegaan en heeft een aantal voorbeelden gegeven van wat in dit kader op het gebied van cultuur en sport gebeurt. Die voorbeelden ken ik en vind ik ook mooi, maar wat wij bedoelen is natuurlijk veel breder. Ik begrijp dat niet alle collegeleden op de daarover door mij gemaakte opmerkingen kunnen ingaan, maar hoe wij met het ontwikkelen van talenten omgaan, raakt bijvoorbeeld ook ons werkgelegenheidsbeleid en onderwijsbeleid. Ik zou nog veel meer beleidsvelden kunnen noemen. Dit onderwerp is vanavond nog niet aan de orde geweest, maar ik heb voor hetgeen wij daarover naar voren hebben gebracht gisterenavond na de raadsvergadering wel sympathie geproefd. Ik zou graag zien dat wij met elkaar nadenken over de vraag hoe wij daaraan handen en voeten kunnen geven, zodat wij onze wens talenten tot ontwikkeling te brengen integraal, door portefeuilles heen, richting deze stad zullen kunnen uiten. Ik wil het daarover graag eens met het college en de raad hebben, zodat wij tot een uitwerking zullen kunnen komen. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Mijnheer de voorzitter. Allereerst wil ik de heer Van der Kruijff dankzeggen voor de in onze richting uitgesproken woorden. Net zoals gisteren willen wij op een vijftal punten nader ingaan. Uit de reactie van de wethouder op onze motie over de bouwleges blijkt dat hij begrijpt waarom het ons gaat: wij willen de ongelijkheid betreffende de vrijstelling wegnemen en conform de wet gaan werken. De benodigde veranderingen in de Legesverordening et cetera wachten wij af. Wij begrijpen dat de PALT-afspraken tot en met het jaar 2009 van kracht zijn, maar wij weten ook dat nieuwe afspraken moeten worden gemaakt en willen graag dat de wethouder de door ons hierover gemaakte opmerkingen daarbij meeneemt.Wij trekken motie nummer 19 in en bieden u daarvan een nieuwe versie aan. Motie 19 maakt, ingetrokken zijnde, geen onderwerp uit van de beraadslagingen. Financieel. Wij hebben gisteren goed naar de wethouder geluisterd, maar hebben toch nog twee vragen over zijn handelen met betrekking tot de uitzetting bij Landsbanki. Allereerst hebben wij een vraag over de communicatie naar de burgers toe. Wij begrijpen uw afhankelijkheid van wat de krant publiceert en pleiten voor een simpel persbericht met wat meer uitleg op onze gemeentepagina in de Stem van Dordt. Als u ons kunt uitleggen wat er precies is gebeurd, kunt u dat ook uitleggen aan onze burgers, die hierover graag meer duidelijkheid willen hebben. Onze tweede vraag is van inhoudelijke aard. U hebt gekozen voor aansluiting bij de juridische strijd die onder aanvoering van de provincie Noord-Holland wordt gevoerd, met als argumentatie “wij geven onze positie niet zo maar op”. Dat is logisch, maar voor ons is het niet duidelijk of u daarmee ingaat tegen het Kroonbesluit of dat u verder gaat met beslaglegging. Wij vernemen hierop graag uw reactie. Het Hofkwartier. Zoals menige andere partij hebben wij gisteren aangegeven dat wij met verouderde financiële gegevens moeten werken, met een template die de risico’s onzes inziens onvoldoende dekt. Daarnaast hebben wij geconstateerd dat wij door tegenvallers stukje bij beetje kwaliteit inleveren. De wethouder heeft gisteren toegezegd dat drie varianten voor Diep zullen worden uitgewerkt, maar Diep is niet het Hofkwartier en het Hofkwartier is niet alleen Diep. Wij willen graag dat het college ons een overzicht geeft van de wijze waarop de vastgestelde kaders kunnen worden waargemaakt. Na beraad denken wij dat het alle fracties voor wat betreft het Hofkwartier om hetzelfde te doen is. Wij hebben een aangepaste versie van onze 120
motie klaar liggen, maar hebben ook nog de “Raad aan zet”-afspraken in onze gedachten. Wij hebben afgesproken dat wij elkaar niet op enkele woorden zullen vangen. Daarom trekken wij onze motie in en zullen wij onze steun verlenen aan de zojuist door BVD ingediende motie. Motie 20 maakt, ingetrokken zijnde, geen onderwerp meer uit van de beraadslagingen. De parkeertarieven. De kwalificatie “populair”, die de wethouder gisteren bezigde, is bij ons slecht gevallen. Het is niet onze bedoeling met een voorstel voor tariefverlaging te scoren. Als dat onze bedoeling zou zijn, zouden wij wel tien betere suggesties kunnen doen. Dan zouden wij met het voorstel komen iets met de OZB te doen, de hondenbelasting af te schaffen of paspoorten of rijbewijzen gratis af te geven. Deze kwalificatie heeft ons wel aan het denken gezet en scherper gemaakt. Waarom is het ons te doen? Wij willen iets doen aan het teruglopend bezoekersaantal in de binnenstad. Wij weten allemaal dat de binnenstad door de verbouwing van Achterom/Bagijnhof onder druk staat. In feite gaat het ons om de parkeergarages in de schil, dus niet om de tarieven van alle parkeergarages. Voor deze parkeergarages, de parkeergarages in de schil, pleiten wij voor een jaar uitstel van de voorgestelde tariefverhoging. Kijkend naar de op basis van de inflatie-index geprognosticeerde cijfers en de onzekerheid daarover als gevolg van de kredietcrisis, blijven wij van mening dat de voorgestelde tariefverhoging voor 2012 aan een nieuwe raad moet worden overgelaten, omdat er dan meer inzicht zal zijn in de werkelijke kosten. Wij zullen daarom een vernieuwd amendement indienen en amendement 3 intrekken. Amendement 3 maakt, ingetrokken zijnde, geen onderwerp meer uit van de beraadslagingen. Tot slot het gratis openbaar vervoer. Wij willen minder autobewegingen naar de binnenstad. Als het aantal autobewegingen naar de binnenstad afneemt, kunnen wij misschien een parkeergarage minder bouwen. Gisteren hebben wij ons in principe uitgesproken voor de variant gratis openbaar vervoer van en naar de transferia op alle dagen, maar wij moeten wel reëel zijn: gezien de amendementen zal onze keuze geen meerderheid vinden. Het CDA heeft gezegd “niet klagen”. Thuis voegden wij daaraan altijd toe “maar dragen”. Gratis openbaar vervoer naar de transferia blijft wel onze voorkeur houden, gebruik van transferia aan de overkant, in Papendrecht en Zwijndrecht, juichen wij toe en wij zijn ook voorstanders van het daaraan koppelen van de gratis waterbus op de drukke dagen. Dat heeft naar onze mening een meerwaarde. Onze steun zal dus uitgaan naar het amendement “vervoer” van de VVD. Het boodschappenlijstje van de moties zal ik nu niet langslopen. U hoort onze keuze wel bij de stemming, af of niet beargumenteerd. De heer HOOGERDUIJN: Mijnheer de voorzitter. Ik zal met de deur in huis vallen. Onze fractie is op één punt verdeeld, namelijk over motie 7 over het gratis openbaar vervoer. Inmiddels is dat amendement 4 geworden. Onze fractie is daarover verdeeld in verband met de relatie met de Drechthopper. Voor de rest zijn wij het geheel met elkaar eens. Allereerst wil ik ingaan op de financiële crisis en ons zeer vele spaargeld, misschien wel te veel. Wij hebben er begrip voor dat wethouder Van Steensel in zijn beantwoording van de over de financiële crisis gestelde vragen in verband met het afleggen van verantwoording een splitsing heeft aangebracht tussen het verleden en de toekomst. Wij hebben zijn schriftelijke en mondelinge commentaren bij elkaar gevoegd en geconstateerd, dat zij ons vertrouwen geven in hoe het verder zal gaan. Om daaraan vorm en inhoud te geven, zullen wij graag deelnemen aan de noodzakelijke verdere discussie over dit onderwerp. Aan de door de fractie van BVD ingediende motie over de treasury hebben wij op dit moment geen behoefte. Een aantal elementen daarin spreekt ons aan, maar wij moeten ook vaststellen dat de wethouder op een aantal punten al schriftelijk dan wel mondeling heeft gereageerd. Wij zullen daarover nog te spreken komen en dan zullen we bepalen wat ons te doen staat.
121
De heer SLEEKING: Het is juist dat het college ons hierover, zij het vrij laat, een uitgebreide notitie heeft doen toekomen. Al eerder vanavond heb ik gezegd dat de raad ook een eigen verantwoordelijkheid heeft. Wij laten deelnemers op een school ook hun eigen rapportages niet schrijven, wij willen immers dat de rapportages op een onafhankelijke manier worden opgesteld. Op dit moment gaan wij uit van de juistheid van de door het college gegeven antwoorden. Wij willen echter benadrukken dat het in dezen niet alleen om het op een correcte wijze toepassen van regels gaat, maar ook om beoordeling, taxatie en deskundigheid. Het lijkt ons goed die punten tegen het licht te houden en structureel in de cyclus mee te nemen. Het gaat niet om niks. De raad heeft wel eens sneller om aanvullende onderzoeken gevraagd. De VOORZITTER: Wilt u uw interruptie kort houden? De heer SLEEKING: Als wij de bedragen van Dordrecht en de Drechtsteden bij elkaar optellen, komen wij op ongeveer € 18 miljoen uit. Volgens mij is er alle aanleiding de onderste steen boven te krijgen. De heer HOOGERDUIJN: Het laatste wil ik graag onderstrepen, daarbij kan ik mij aansluiten. Namens de wethouder en namens mijzelf wil ik daarop een korte reactie geven. Aan het begin van onze beschouwing hebben wij niet voor niets over vertrouwen gesproken. De in dat kader gemaakte opmerkingen hadden betrekking op hetgeen de wethouder ons recent schriftelijk heeft laten weten, wat hij eerder in een carrousel heeft toegelicht en op de toelichting die hij gisteren in de raad heeft gegeven en wel een half uur lang was. Hierover is het laatste woord nog niet gesproken. Zo-even heb ik al naar voren gebracht dat meerdere van de in de motie genoemde punten ons aanspreken en wij daarover graag van gedachten willen wisselen. Wij zullen nog over de door de wethouder gedane voorstellen praten en zullen deze punten bij die discussie meenemen. Laten wij bekijken of wij er zelf uitkomen of dat wij extern advies nodig hebben. Dat hoeft echter niet op deze manier, dat kan later zijn beslag krijgen. Ik vind dit een bevredigende reactie van mijzelf! De heer SLEEKING: Ik veronderstel dat u ook namens de wethouder spreekt. De heer HOOGERDUIJN: Ja! Ik wil het niet alleen over het geld hebben, maar wil de gang van zaken ook wat filosofischer benaderen. Hoe is het zo gekomen? Daarover heb ik in deze raad niet veel gehoord. Vandaar dat ik onze opmerkingen over ethiek, normen en rentmeesterschap wil benadrukken. Onzes inziens zijn dat belangrijke onderwerpen, waarover wij het ook moeten hebben. Wij moeten niet alleen over de zakelijke, de financiële, kant spreken. Economie en recessievrees. Wij benadrukken nogmaals het belang van flexibiliteit en omgevingsbewustzijn. Wij vinden inzicht in vertraging van belang, maar willen ook zicht hebben op extra impulsen via publieke investeringen, investeringen van de gemeente. Wij hebben daarvoor geld beschikbaar. Ik wil benadrukken dat wij daarvoor inspiratie hebben opgedaan bij een recente bijeenkomst in deze zaal, georganiseerd door het college. Daarover heb ik nog niet veel gehoord. Wij hebben daarover nog eens nagedacht. Als het niet vijf voor twaalf is – de recessievrees – is het tien voor twaalf en daarbij is de binnenstad een in het oog springend punt. Wij kunnen ook andere dingen noemen, maar voor de binnenstad geldt dit zeker. In de richting van enkele fracties, die hebben aangegeven dat zij hierover goed te hebben nagedacht, wil ik naar voren brengen dat wij al eerder hebben gezegd dat versterking van de binnenstad noodzakelijk is. Precies een jaar geleden heeft de raad besloten daarvoor € 1 miljoen extra beschikbaar te stellen. Dat besluit had onder andere een relatie met de problemen bij Achterom/Bagijnhof. Wat de wethouder op dit gebied al doet ziet er goed uit en wij hebben daarop geen kritiek. Het gaat ons nu om de recessievrees, die heel recent is en waarover nog niet is nagedacht. Omdat wij dat een zorgelijke ontwikkeling vinden, hebben wij een motie ingediend die tot strekking heeft in aanvulling op wat er al is een kort en snel onderzoek te doen en op basis van de resultaten daarvan te bezien of het zinvol is aanvullende voorstellen te doen.
122
De heer SLEEKING: In eerste instantie heb ik al uitgesproken dat wij deze motie zullen steunen. Ik wil de wethouder niet verdedigen, maar wil er wel op wijzen dat hij heeft aangegeven welke stappen in de afgelopen periode zijn gezet en wat wij in de komende weken of maand mogen verwachten. Wij zullen daarover een raadsinformatiebrief ontvangen. Ik heb het vertrouwen dat wij daardoor voldoende inzicht zullen krijgen en aan de slag kunnen. De toezegging van de wethouder brengt mij tot de conclusie dat het nu niet nodig is aan het bestaande iets toe te voegen. De heer HOOGERDUIJN: Daarover kun je verschillend denken. Misschien is het wel zo, maar ik zou dat liever even zien gecheckt. Baat het niet, het schaadt ook niet. Wij zijn van mening dat de situatie zeer nijpend is en het tijd wordt dat wij er heel serieus naar kijken. Dat is ook in deze raadszaal door het college bepleit. Als wij dat in dit verband niet doen, wanneer doen wij dat dan wel? Genoeg hierover. Alle fracties moeten daarover zelf een standpunt bepalen. Wij willen een poging doen, omdat wij er graag meer over willen horen. In onze algemene beschouwingen hebben wij gerefereerd aan de uitspraak tijdens een recent Drechtstedencongres, dat de binnenstad van Dordrecht ook van de Drechtsteden is. Wij hebben daarop geen reactie gekregen. Wij vinden dat prima, maar als meebepaald wordt moet ook meebetaald worden. Wij herhalen onze vraag wat het college wil gaan doen om dit te coördineren. Dat gaat natuurlijk niet vanzelf. Ik zie wethouder Spigt schrijven, ik ga ervan uit dat hij hierop zal terugkomen. Cultuur. Gelet op de recente commissiebespreking en de toelichting die de wethouder gisteren heeft gegeven, rekenen wij op een spoedige integrale uitwerking en spoedige concrete uitvoering van het Hofkwartier. Voor wat betreft Kunstmin en het Energiehuis: gelet op de schriftelijke en mondelinge toelichting van de wethouder steunen wij de gekozen richting, dit overigens in het verlengde van het eerder door ons naar voren gebrachte standpunt over de plannen voor een nieuwe theater, die uiteindelijk niet zijn doorgegaan. Ons principiële voorbehoud op onderdelen is bekend. De wethouder heeft verstandig gereageerd op de moties over de bezuinigingen op de AWBZ en Huis te Merwede. Via een besluit van de raad over deze moties zal dat ongetwijfeld goed komen. Met betrekking tot onze motie over de bezuinigingen op de AWBZ wil ik er met nadruk op wijzen dat de gevolgen hiervan voor kwetsbare burgers goed in beeld moeten worden gebracht, waarna zal moeten worden bezien wat wij daaraan kunnen doen. Een korte reactie op de andere moties en amendementen. Wij stemmen in met het amendement van het CDA over de speelvoorzieningen. Ik heb al gezegd wat wij van het amendement van BVD en PvdA over gratis openbaar vervoer vinden. Met de volgende moties stemmen wij in: motie 27 over kamerverhuur, de motie “Ondernemers aan zet”, de motie over de AFAC, de motie over dagbesteding dak- en thuislozen, de motie over de 24-uursbegeleiding in het Blijf-huis – dat is inmiddels een amendement - en de moties over Oost-Europa, de bouwleges, het diversiteitsbeleid en de eindejaarsuitkering. Met de moties en amendementen die ik niet heb genoemd stemmen wij niet in onder verwijzing naar onze woordvoering en de reactie van het college. De heer VAN DONGEN: Mijnheer de voorzitter. Ik dank de leden van het college voor hun uitgebreide beantwoording en dank ook onze collega-raadsleden, die ons een inkijkje hebben gegeven in hun visie op deze stad. Ik waardeer het dat de wethouder van financiën duidelijk stelling heeft genomen voor wat betreft de Landsbanki-problematiek. Hij is daarover helder geweest en ik heb er vertrouwen in dat dit probleem op een goede manier zal worden afgehandeld. Ik verzoek de wethouder
123
de communicatie richting de raad aandacht te blijven geven. Voor mij is de toelichting van de wethouder aanleiding motie 1 van onze collega’s van BVD niet te steunen. Ik zeg dit niet omdat de heer Van der Kruijff zojuist in mijn richting complimenteus was: in de bijdrage van het CDA sprak mij het willen investeren in mensen en het willen laten groeien van mensen als totaal mens buitengewoon aan. Ik denk dat er in dat opzicht veel overeenkomsten zijn tussen D66 en het CDA. Gelukkig is de heer Van der Kruijff niet over de coffeeshops begonnen. Als hij dat zou hebben gedaan, zou ik nu en ander verhaal hebben gehouden. Een aantal van de door de heer Van der Kruijff naar voren gebrachte punten zou ik willen kenmerken als de beschaving die een samenleving behoort te bevatten. Voortbordurend op mijn opmerking over beschaving wil ik naar voren brengen dat ik er blij om te ben dat er brede steun is voor de aanpak van de overbewoning. Daaraan wil ik toevoegen dat wij arbeidsmigranten op een fatsoenlijke manier dienen te huisvesten en niet alleen naar overlastsituaties moeten kijken. De motie van de BVD en de PvdA over dit onderwerp zal ik steunen. Overigens ben ik blij met de reactie die de wethouder daarop heeft gegeven. Jammer vind ik het dat het college nauwelijks heeft gereageerd op mijn voorstel en aandachtspunten met betrekking tot duurzaamheid. De heer Van der Kruijff dank ik voor het feit dat hij dat zojuist onder de aandacht heeft gebracht. Zeker in deze tijd van recessie is het van belang aandacht te hebben voor duurzaamheid. In de Verenigde Staten zien wij dat ook gebeuren. De nieuwe president van de Verenigde Staten wil de recessie bestrijden, maar vraagt ook met nadruk aandacht voor duurzaamheid en vandaag is een rapport openbaar gemaakt van het Internationaal Energie Agentschap, waarin wordt geconstateerd dat vergaande maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat aan het einde van deze eeuw de temperatuur zes tot zeven graden zal zijn gestegen. De heer WEIDEMA: Evenals de heer Van der Kruijff ben ik het volledig met de heer Van Dongen eens, maar ik vraag mij wel af of hij meent dat het huidige college daaraan onvoldoende doet. Kijkend naar alle maatregelen die op dat gebied genomen worden denk ik dat Dordrecht, op zijn zachtst gezegd, niet achterloopt. De heer VAN DONGEN: Gisterenavond heb ik aangegeven dat deze raad en dit college op dit gebied al veel doen, maar ik heb er tegelijkertijd op gewezen dat wij meer kunnen en meer moeten doen. Vergeleken bij de maatregelen die door het IEA worden voorgesteld zijn dat “lullige” maatregeltjes. Dordrecht zou een “milleniumgemeente” kunnen worden en wij zouden ook kunnen kijken waar in onze gemeente energie weglekt. Dat zijn redelijk simpele maatregelen die tot grote besparingen - tot 20% - kunnen leiden. Daarvoor heb ik gepleit. Ik heb niet gezegd dat Dordrecht op dit gebied nog niets doet. Het tegendeel is het geval, ik vind dat wij best al veel doen, maar in de rapportage van het IEA wordt bijvoorbeeld aangegeven dat wij in Europa per jaar twaalf kerncentrales zouden moeten bouwen om ervoor te zorgen dat er meer groene energie komt. Ik ben er blij om dat de gemeente Dordrecht veel groene energie gebruikt, maar wij moeten ook maatregelen nemen die op het besparen van energie zijn gericht. Wij gebruiken te veel energie. Het Hofkwartier. Ik heb er wel ideeën over waarover een knoppennotitie zou moeten gaan en ik zou willen zien onderzocht of het mogelijk is de Statenschool te laten waar zij is, maar ik heb hetzelfde overwogen als mevrouw De Smoker. Ik tel mijn knoopjes en constateer dat mijn voorstel het niet zal halen. Ik wil de heer Sleeking nog wel een vraag stellen. In zijn toelichting op de motie heeft hij gezegd dat wij ruim de tijd moeten nemen. In mijn motie heb ik over “een pas op de plaats” gesproken, waarmee ik niet heb bedoeld te zeggen dat de boel krakend en piepend tot stilstand moet komen. Ik wil wel dat wij vorderingen blijven maken. Ik zal de motie van BVD steunen en onze eigen motie trek ik in. Motie 20 maakt, ingetrokken zijnde, geen onderwerp meer uit van de beraadslagingen.
124
Ik moet eerlijk zeggen dat de wethouder in zijn reactie op onze motie over de overkapping van de A16 een punt had. Het is juist dat wij voor wat betreft een aantal andere infrastructurele projecten bezig zijn met een lobby richting het rijk doen en ik wil het college daarbij zeker niet voor de voeten lopen. Zijn antwoord heeft mij doen nadenken over de vraag wat ik met die motie beoog te bereiken. Dat is eigenlijk een discussie over de vraag hoe wij de geluidsoverlast en de luchtkwaliteit op een positieve manier kunnen beïnvloeden door duurzame maatregelen te nemen. Over die vraag zou ik met de raad en het college van gedachten willen wisselen. Daarbij gaat het altijd om lange-termijnoplossingen. Ik zal hierover een aangepaste motie indienen. De heer Weidema sprak in zijn woordvoering over harde concurrentie, waardoor wij beter worden. Ik heb lange tijd in het bedrijfsleven gewerkt en weet dat dit klopt, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik niet goed heb begrepen wat hij met zijn opmerking heeft bedoeld te zeggen. Doelt hij op harde concurrentie met Zwijndrecht? De heer WEIDEMA: Nee, hoor. Ik heb het niet over de stad maar over de regio gehad. Er zijn rapporten die uitwijzen dat deze regio voor wat concurrentie betreft niet vooroploopt. Als wij daaraan niets doen, kan sprake zijn van allerlei bedreigingen die ervoor kunnen zorgen dat wij nog verder achterop geraken. De heer VAN DONGEN: Nu begrijp ik u iets beter. Ik heb geconstateerd dat u bent aangevallen bent op het uitreiken van de Vogelaarprijs. Daarover doen allerlei e-mails en brieven de ronde. Daarbij kan ik mij wel iets voorstellen, maar dat leidt wel de aandacht af van de kern van de zaak, het feit dat het erg belangrijk is mensen die in wijken actief zijn en een belangrijke rol spelen te stimuleren. Ik vind het uitstekend dat de PvdA die mensen in het zonnetje heeft willen zetten. Ik wil dit graag gezegd hebben. De heer WEIDEMA: Dank u wel. De heer VAN DONGEN: Graag gedaan. Gratis openbaar vervoer. Mevrouw De Smoker heeft zojuist al iets gezegd over het amendement dat ik samen met ECO-Dordt heb ingediend. Kortheidshalve wil ik haar redenering volgen. Ook wij zullen het amendement “vervoer” van de heer Pols steunen. De heer POLS: Het amendement “gratis openbaar vervoer”. Mevrouw De Smoker heeft een andere naam verzonnen. Dat mag van mij. De heer VAN DONGEN: Dat mevrouw De Smoker eigenwijs is weten wij allemaal! De heer WEIDEMA: Het amendement gaat over gratis openbaar vervoer, maar niet voor 65plussers. Zo kun je het ook samenvatten. De heer COBELENS: Ik wil de heer Van Dongen graag een vraag stellen. Ik heb hem horen zeggen dat hij de redenering en overwegingen van mevrouw De Smoker op dit punt volgt. Mevrouw De Smoker heeft gezegd dat het aantal autobewegingen naar de binnenstad in haar overwegingen een belangrijke rol heeft gespeeld. Dat aantal zou wat haar betreft moeten afnemen. De transferia, die in ons amendement duidelijk aanwezig zijn, zullen daartoe leiden. In de raadsinformatiebrief die wij van de wethouder hebben gekregen staat een evaluatie van experimenten met gratis openbaar vervoer voor ouderen in andere steden, waaruit is gebleken dat ouderen minder gebruikmaken van de auto als het openbaar vervoer voor hen gratis wordt. Ik vraag mij af of de heer Van Dongen aan die overweging voorbijgaat. De heer VAN DONGEN: Absoluut niet. Aan die overweging wil ik niet voorbijgaan. Als het aantal autobewegingen vermindert, hebben wij misschien een parkeergarage minder nodig. In het voorstel van de VVD spreekt mij aan dat het niet op een specifieke doelgroep, maar breed op de stad is gericht. Bovendien ben ik van mening dat, door de waterbus erbij te betrekken, aan de overzijde van de rivier een extra transferium kan worden gecreëerd. 125
Ik wil mijn tweede termijn hiermee afsluiten. Ik zal niet ingaan op alle onderscheiden moties. Hoe wij daarover denken merkt u wel als de stemming daarover aan de orde is. De VOORZITTER: Ik krijg nog een motie van u. Ik moet ook nog een verzuim herstellen: door ECO-Dordt is een nieuw amendement ingediend over de parkeertarieven. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11 en 12 november 2008 ter bespreking van de programmabegroting 2009 en het voorstel egalisatiereserve parkeervoorzieningen; constaterende dat op blz. 68 van de begroting feitelijk staat dat: - het aantal bezoekers aan de binnenstad daalt; - de vele wegwerkzaamheden op routes naar de binnenstad en de bouwwerkzaamheden aan het Achterom-Bagijnhof een bezoek aan de binnenstad van Dordrecht ontmoedigen; - deze bezoekcijfers naar verwachting zullen aantrekken zodra het Achterom-Bagijnhof gereed is; kennisnemend van: het voorstel in te stemmen met een generieke verhoging van de parkeertarieven in 2009 en 2012; overwegende dat: • een verhoging van de parkeertarieven in 2009 in de parkeergarages van de Schil de binnenstad nog zwaarder onder druk zet; • een verhoging van het parkeertarief in 2012 door de nieuwe raad vastgesteld behoort te worden, zodat van actuelere exploitatiecijfers uitgegaan kan worden; is van mening dat: het parkeertarief van de parkeergarages Schil niet op 1 maart 2009 maar op 1 maart 2010 verhoogd dient te worden en de nieuwe raad behoort te besluiten over de verhoging van de parkeertarieven in 2012; besluit: de tekst onder beslispunt 4 van het voorstel egalisatiereserve parkeervoorzieningen als volg te wijzigen: 4a. in te stemmen met een generieke verhoging van de parkeertarieven met € 0,20 per 1 maart 2009, uitgezonderd het tarief voor de parkeergarages Schil; 4b. in te stemmen met een generieke verhoging van de parkeertarieven voor de parkeergarages Schil met € 0,20 per 1 maart 2010; 4c. de begroting 2009 en verder dienovereenkomstig te wijzigen; en gaat over tot de orde van de dag.” (amendement 3a) De VOORZITTER: Motie 19 is vervangen door motie 19a. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11 en 12 november ter behandeling van de programmabegroting 2009; kennisnemend van de programmabegroting met name de voorgestelde tariefverhoging van de bouwleges met 3,65%; tevens kennisnemend van de bijgevoegde artikelen van: - Vereniging Eigen Huis, waarin melding wordt gemaakt dat de door het kabinet in 2005 geschrapte mogelijkheid tot vrijstelling van bouwleges voor woningbouwcorporaties nog niet in de Drechtsteden wordt toegepast; - de reactie van de VNG betreffende de wijziging in de Woningwet; constaterend dat na navraag is gebleken dat: - de woningbouwcorporaties in Dordrecht nog steeds vrijstelling van betaling krijgen; - gezien het door de raad vastgesteld uitgangspunt van kostendekkendheid de kosten worden opgebracht door de overige vergunningaanvragers; - vrijstelling in strijd is met de gewijzigde Woningwet; van mening zijnde dat deze vorm van ongelijkheid in de afhandeling van bouwaanvragen ongedaan moet worden gemaakt, rekening houdend met de tot 2010 lopende PALTafspraken;
126
draagt het college op de vrijstelling van de bouwleges in de legesverordening uiterlijk bij de vaststelling van de bouwleges 2010 en verder ongedaan te maken en eind 2009 een voorstel tot wijziging van de legesverordening aan de raad voor te leggen; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 19a) De VOORZITTER: Motie 24 van de fractie van D66 vervalt en daarvoor in de plaats komt motie 24a. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 11 en 12 november 2008; kennisnemend van: de informatie uit het haalbaarheidsonderzoek van de overkapping van de A16 bij Zwijndrecht zoals onderzocht door de TU Delft; overwegende dat: • de A16 bij Dordrecht samen met de A10-West te Amsterdam en de A13-Overschie behoort tot de meest vervuilende snelwegen in Nederland, gezien de luchtvervuiling die omwonenden te verduren krijgen door het autoverkeer en dat volgens berekeningen van TNO de verschillende normen voor luchtkwaliteit van de Europese Unie rond Dordrecht en Zwijndrecht worden overschreden; • de uitbreiding van de bedrijvigheid binnen Dordrecht ernstig wordt beperkt door de milieubelasting van de A16; • de uitstoot van schadelijke stoffen door het verkeer op de A16 een nadelige invloed heeft op de gezondheid van de Dordtse burgers; • op dit moment het college in overleg is met het rijk over infrastructurele plannen ter vermindering van luchtvervuiling en geluidsoverlast van de A16; spreekt als zijn mening uit dat op termijn een discussie gevoerd dient te worden naar mogelijke duurzame verbetermogelijkheden voor de luchtkwaliteit en geluidhinder, waaronder de overkapping van de A16; en gaat over tot de orde van de dag.” (motie 24a) De heer VAN DONGEN: Aan de overwegingen is toegevoegd dat het college op dit moment met de rijksoverheid in onderhandeling is over een aantal infrastructurele projecten. De VOORZITTER: Zeker. De overwegingen zijn ook aangepast. De heer KARAPINAR: Mijnheer de voorzitter. Ook ik wil de medewerkers van de griffie bedanken voor het werk dat zij in de afgelopen twee dagen hebben verzet en ik wil ook de mensen op de publieke tribune dankzeggen voor het feit dat zij deze marathon met ons hebben uitgelopen. Dat geldt niet voor iedereen, maar wel voor velen. Omdat ik zeer tevreden ben over de beantwoording van de door mij gestelde vragen, kan ik kort zijn. De samen met de fractie van GroenLinks ingediende motie over diversiteitsbeleid is overgenomen. Ik wil de wethouder vragen op korte termijn met een uitwerking daarvan te komen. Over de kredietcrisis kan ik kort zijn. Ik vind dat de wethouder een goede uitleg heeft gegeven en ben daarover tevreden. De intentie van de treasury-motie van BVD begrijp ik, maar ook ik zou BVD willen voorstellen de motie aan te houden. Als dat nodig blijk te zijn, zullen wij de motie alsnog ondersteunen. Volgens mij heb ik al in vijf algemene beschouwingen aandacht gevraagd voor antidiscriminatie, maar ik kom er met wethouder Spigt niet uit. Ik houd ermee op en zal proberen hem er bilateraal van te overtuigen dat er een verschil is tussen RADAR en een gemeentelijk discriminatiebeleid. Dat doen wij wel even apart! De drie scenario’s voor het Hofkwartier wacht ik af.
127
Over het hostel wil ik nog wel een opmerking maken. De heer Sleeking stelde dat de inwoners van Sterrenburg beïnvloed zouden kunnen zijn door de omstandigheden op het Vrieseplein. Dat betwijfel ik. De heer SLEEKING: Toevallig ben ik bij de eerste bijeenkomst met de bewoners geweest. Ik neem aan dat ook de heer Karapinar hierover de nodige brieven heeft ontvangen. Bij die bijeenkomst en in die brieven is opvallend vaak naar de situatie in de binnenstad verwezen. Dat zuig ik niet uit mijn duim. De heer KARAPINAR: Als er op het Vrieseplein niets aan de hand zou zijn, zou de reactie mijns inziens net zo heftig zijn geweest. Dat is wat ik heb willen aangeven. Ik weet dat de fractie van BVD zich zeer met dit vraagstuk bezighoudt. Volgens mij weet de heer Sleeking heel goed dat er een verschil is tussen de situatie op het Vrieseplein en de situatie die bij een nieuw te realiseren hostel zal ontstaan. De heer Van Dongen heeft dat gisteren ook benadrukt. Ik kom terug op de moties. Motie 9 van de PvdA over “Ondernemers aan zet” steun ik. De moties van GroenLinks over de AFAC, de dagbesteding dak- en thuislozen en OostEuropa heb ik mede-ondertekend. De motie over het Leonardo-onderwijs ondersteun ik ook. De nieuwe versie van de motie van ECO-Dordt over de bouwleges moet ik nog even op mij laten inwerken. Mijn standpunt daarover laat ik u bij de stemming weten. De motie over de impulsen in de binnenstad van de CU/SGP zal ik niet steunen, omdat er al voldoende impulsen zijn. De motie over het cultureel-historisch monument Huis te Merwede ondersteun ik wel. Voor wat betreft de motie over het onderzoek naar de effecten van de korting op de AWBZ volg ik de wethouder. De wethouder heeft deze motie deels overgenomen. Wij wachten op de rapportage. De gewijzigde motie van D66 over de overkapping moet ik nog lezen. Motie 27 van BVD en PvdA over regulering kamerverhuur zal ik steunen. Ik ben tegen het amendement van de VVD. Ik ondersteun het amendement van BVD en PvdA over gratis openbaar vervoer transferia en ouderen. Ik kan niet tegen het voorstel voor extra vervanging van speelvoorzieningen zijn. Ik ben een groot pleitbezorger van groene, kindervriendelijke wijken en ik vind dit dan ook een prima motie. Het amendement van ECO-Dordt over de parkeertarieven is ook gewijzigd. Dat zal ik zo dadelijk lezen. Het amendement van GroenLinks over de 24-uursopvang heb ik medeondertekend en zal ik steunen. De VOORZITTER: Ik denk dat het goed is dat de fracties zich nog even beraden op de laatste teksten die zij hebben gekregen en het college een korte beantwoording van de in tweede termijn gestelde expliciete vragen voorbereidt. Het is bijna tien over tien en ik stel voor… De heer SLEEKING: Mag ik nog iets over motie 1 zeggen, mijnheer de voorzitter? Ik wil alle woordvoerders danken voor hun reactie daarop. Gezien die reacties lijkt het mij verstandig deze motie aan te houden. Motie 1 maakt, aangehouden zijnde, geen onderwerp meer uit van de beraadslagingen. De VOORZITTER: Ik schors de vergadering tot half elf. Schorsing. De VOORZITTER: De vergadering is heropend.
128
Mevrouw VAN DEN BERGH-WAPPEROM: Mijnheer de voorzitter. Ik wil u vooraf mededelen dat ik niet zal deelnemen aan de stemming over amendement nr. 5, omdat ik daarbij een zakelijk belang heb. Blijf is namelijk een opdrachtgever van mij. De VOORZITTER: Het college zal nu kort ingaan op de in tweede termijn gestelde expliciete vragen en de raad zo nodig met betrekking tot de gewijzigde moties overwegingen meegeven. Ik stel mij voor dat wij daarna nog een korte ronde over de gewijzigde moties hebben en wij vervolgens trachten de beraadslagingen zo snel mogelijk te beëindigen en tot stemming over te gaan. Het woord is aan de wethouder financiën, die ook zal ingaan op enkele andere zaken, waaronder duurzaamheid. Wethouder VAN STEENSEL: Mijnheer de voorzitter. Ik zal eerst ingaan op het Leonardoinitiatief, vervolgens zal ik iets zeggen over de gewijzigde motie van de heer Van Dongen en daarna zal ik nog een aantal opmerkingen maken over de kredietcrisis en treasury. Het Leonardo-initiatief. Ik heb de woordvoering van de fractie van de VVD er nog eens even bij gepakt en vastgesteld dat de VVD dit initiatief in een wat breder kader heeft geplaatst. De heer Pols heeft erop gewezen dat wij kennis in deze stad heel belangrijk vinden en het belang dat wij daaraan hechten niet alleen zou moeten worden beperkt tot onderwijsinitiatieven die erop zijn gericht achterstanden weg te werken. Naar zijn mening is het belangrijk ook initiatieven aan de bovenkant te ondersteunen. De heer Van der Kruijff heeft daarover in andere bewoordingen ook het een en ander gezegd. Ik wil hierover geen misverstand laten bestaan: het college deelt deze opvatting. Collega Lagendijk heeft hierover gisteren in algemene zin al iets gezegd. Ook ik ben van mening dat dit initiatief op het gebied van het onderwijs van belang is. Waar wij achterstanden willen wegwerken, denk ik dat het belangrijk is gebruik te maken van rolmodellen en die ook te ondersteunen. Over de vraag of die algemene wens één op één op het Leonardo-initiatief moet worden geplakt kunnen wij discussiëren. Gisteren heb ik gezegd dat wij, toen het OPOD ons het verzoek deed dit initiatief te ondersteunen, inhoudelijk geen positie hebben ingenomen. Je kunt inderdaad – de fractie van GroenLinks heeft dat ook aangegeven – een hele boom opzetten over de wenselijkheid van het apart organiseren van onderwijs voor deze leerlingen. Ik heb er geen behoefte aan in dat opzicht nu in een paar zinnen een positie in te nemen. Ik vind het mooi dat dit initiatief is genomen, zeker vanuit het OPOD, gezien de daling van de leerlingenaantallen die in het primair onderwijs wat harder doorzet. Het is goed dat het OPOD De Bever een extra stimulans wil geven door de mogelijkheid van Leonardo-onderwijs aan te bieden. Voor ons is dat reden geweest te bekijken of wij tot een vergelijk kunnen komen. Een paar maanden geleden heb ik over dit initiatief overleg gevoerd met het bestuur van het OPOD. Vanmiddag heb ik daarover naar aanleiding van de motie, ook nog even overleg gehad en ik kan de raad melden dat er geen verschil van inzicht is. Wij hebben wel wat preciezere afspraken gemaakt, die ik nu kort zal toelichten. Het OPOD heeft ons gevraagd of wij in huisvesting kunnen voorzien om de realisering van dit initiatief mogelijk te maken. Het OPOD heeft ons nadrukkelijk niet om een financiële bedrage gevraagd. Vanmiddag is door het bestuur van het OPOD nogmaals aangegeven dat het geen financiële bijdrage van de gemeente wenst te ontvangen, omdat dit een privaat initiatief is en men opziet tegen de bureaucratie van de gemeente als de gemeente geld beschikbaar zou stellen. Het bestuur van het OPOD heeft mij wel gevraagd als een soort uithangbord te willen fungeren bij de pogingen geld bij anderen los te krijgen en ik heb toegezegd dat best te willen doen, op voorwaarde dat mij dat niet veel tijd zal kosten. Gisteren heb ik erop gewezen dat het formeel regelen van de huisvesting voor het Leonardo-onderwijs ingewikkeld is. Als wij dat doen, krijgen wij namelijk veel schoolbesturen over ons heen. Ik zou dat ook niet rechtvaardig vinden ten opzichte van het taalonderwijs, het NT2-onderwijs, waarvoor wij dat ook niet doen. Daarom heb ik bekeken hoe wij, binnen de regels, op pragmatische wijze aan het verzoek van het OPOD kunnen tegemoetkomen. Als je de leerlingenaantallen langs de lat van de schoolgrootte legt, zou De Bever één lokaal overhouden. Dat is te weinig. Wij hebben bekeken of wij daar in de buurt meer ruimte beschikbaar hebben, wat inderdaad het geval is, namelijk aan het Selma Lagerlöfferf. Wij hebben het bestuur van het OPOD medegedeeld dat men daar twee extra lokalen in gebruik kan nemen, wij daarvoor tot en met het einde van het komend cursusjaar geen rekening zullen sturen en de situatie in de zomervakantie opnieuw zullen bekijken. 129
Wellicht zullen wij dan moeten constateren dat niets van dit initiatief is terechtgekomen, omdat er niet voldoende leerlingen zijn. Als dat het geval zal zijn, zal het OPOD vanzelfsprekend met deze vorm van onderwijs stoppen. Als het Leonardo-onderwijs een doorslaand succes zal blijken te zijn, zal het zichzelf kunnen bedruipen. Mocht het zo zijn dat het Leonardo-onderwijs nog niet oplevert wat men ervan verwacht, maar men het initiatief wel wil voortzetten, dan zullen wij praten over de mogelijkheden die wij voor de daaropvolgende periode hebben. Ik heb wel aangegeven dat geen sprake mag zijn van precedentwerking. Ik wil geen andere schoolbesturen op bezoek krijgen, die eenzelfde initiatief van start willen doen gaan. In die zin is er geen sprake van een toezegging. Ten tweede: dit betekent niets voor de nieuwbouw. Wij zullen geen extra vierkante meters voor de nieuwbouw opnemen. Ten derde: wij gaan hiermee ruimhartig om, maar het mag niet zo zijn dat wij vervolgens het verzoek krijgen ook het taalonderwijs van extra vierkante meters te voorzien. Het OPOD mag voor dit initiatief van de beschikbare ruimte gebruik maken en wij zullen in de zomer bekijken hoe wij dit sympathieke initiatief, waarin veel energie is gestoken, in de periode na 2009 van vierkante meters kunnen voorzien. Ik verzeker de raad dat ik, als deze motie wordt gehandhaafd en aangenomen, de volgende week naar aanleiding van die raadsuitspraak om de tafel zal zitten met een aantal andere schoolbesturen die ons de vraag zullen voorleggen of ze ook effe mogen vangen. Ik ga ervan uit dat mijn toezegging voldoende zal zijn, maar als de motie wordt gehandhaafd wil ik haar ontraden. Dat brengt mij bij de motie over duurzaamheid. Ik wil niet muggenziften, maar de tweede overweging, dat de uitbreiding van de bedrijvigheid binnen Dordrecht ernstig wordt beperkt door de milieubelasting van de A16, klopt feitelijk niet. Dat heb ik gisteren ook aangegeven. De heer VAN DONGEN: Ik ben vergeten die overweging weg te halen. Neemt u mij niet kwalijk Die overweging kunt u schrappen. Wethouder VAN STEENSEL: Misschien kunt u het gestelde achter het vierde gedachtestreepje ook schrappen. Daar staat dat het college op dit moment met het rijk in overleg is over infrastructuur ter vermindering van luchtvervuiling en geluidsoverlast. Wij zijn met het rijk in overleg over maatregelen ter bevordering van de externe veiligheid. Ik noem de A4 Zuid, de aparte goederenspoorlijn en de A15. Die maatregelen zullen ook verlichting opleveren in termen van luchtkwaliteit, maar ze zijn gericht op het verbeteren van de externe veiligheid. Ik heb er geen enkel bezwaar tegen op enige termijn – ik denk daarbij aan de wat langere termijn – een discussie te voeren over de vraag wat de in deze motie voorgestelde maatregelen, inclusief een overkapping, ons in brede zin zullen opleveren. Ik zou dat zelfs aardig vinden. De heer VAN DONGEN: Ik wil het in de motie gestelde zien in het kader van de zojuist door uzelf aangehaalde andere infrastructurele projecten, die tot 2030 lopen. Wij hebben daarvoor nog even de tijd. Wethouder VAN STEENSEL: Als die termijn erbij wordt genoemd, ondersteunt het college deze motie van harte. Mijn laatste opmerking was hilarisch bedoeld. Ik wil nu ingaan op het onderwerp treasury, een uiterst serieus onderwerp. Met de fractie van BVD ben ik het eens dat het ontbreekt aan kennisopbouw, historisch besef en… De VOORZITTER: Ik verzoek de wethouder zijn antwoord over het onderwerp treasury kort te houden, omdat de desbetreffende motie is aangehouden. Wethouder VAN STEENSEL: Met uw permissie: ik hecht eraan serieus in te gaan op de vragen die de fractie van BVD mij hierover heeft gesteld. Als de heer Sleeking dat niet nodig vindt, hoor ik dat wel. De VOORZITTER: Ik vind het prima als u daarop kort ingaat, maar de rest wordt gewoon vervolgd.
130
Wethouder VAN STEENSEL: Ik zal mijn antwoord kort houden. BVD heeft het college gevraagd het treasurybeleid uitvoeriger mee te nemen in wat wij het auditcomité zijn gaan noemen. Volgens mij hebben wij daartoe de mogelijkheid. Het nadeel daarvan is wel dat het auditcomité in beslotenheid bijeenkomt. Ik ben van mening dat het juist in deze fase van belang is dat wij daarover in de openbaarheid spreken en transparant zijn. Ik kan mij wel voorstellen dat wij in het auditcomité in structurele zin nadrukkelijk aandacht besteden aan het treasurybeleid en de uitzettingen en daar door het treasurycomité verslag wordt gedaan. De heer SLEEKING: Dat verslag zou ook in de rapportages over de financiële cyclus kunnen worden meegenomen. Volgens mij kan op die manier aardig worden aangesloten op die bijeenkomsten. Wethouder VAN STEENSEL: Wat bedoelt u? Aansluiten waarbij? De heer SLEEKING: Ik doel op de jaarrekening, de Kadernota en de begroting. Het zou goed zijn als daarin voor iedereen inhoudelijke informatie beschikbaar zou komen. Wethouder VAN STEENSEL: In de begroting en in de jaarrekening is aangegeven dat wij een bedrag van ruim € 116 miljoen hebben belegd in financiële instellingen met een A-rating. Daarvan maken wij geen geheim, maar wij kunnen daarover wel wat preciezer zijn. Daartegen heb ik geen enkel bezwaar. Ik ben het met de heer Sleeking eens dat het vertrouwen een knauw heeft gekregen en het daarom van belang is hierover zo open mogelijk te zijn. De mandatering aan de Drechtsteden is geregeld, maar dat was nog niet relevant op het moment waarop wij besloten in IJsland uitzettingen te doen. Op 30 september van dit jaar heeft het college het besluit genomen deze taken aan het Service Center Drechtsteden te mandateren. De taken zijn gemandateerd en niet gedelegeerd. In de praktijk merken wij daar niet veel van, omdat het Dordtse college ten volle verantwoordelijk blijft voor de uitzettingen van de gemeente Dordrecht. Ook in de praktijk van werken, met het treasurycomité enzovoorts, merken wij daar niets van. De heer SLEEKING: Ik neem aan dat de mandatering die in Drechtstedenverband is geregeld in dat platform aan de orde moet worden gesteld. Wethouder VAN STEENSEL: De situatie in de Drechtsteden is een andere dan die in Dordrecht. In beide gevallen gaat het om uitzettingen in IJsland, maar daar houdt de overeenkomst op. Bij de Drechtsteden gaat het om veel korter lopende uitzettingen. Het is daar anders georganiseerd en het moment van uitzetting was anders. Ik denk dat daarover ook op dat niveau een aparte discussie dient plaats te vinden en dat zal ook gebeuren. Door de Drechtstedengemeenten is mij gevraagd ook hun belangen te behartigen en dat zal ik uiteraard ook doen. De heer SLEEKING: De laatste opmerking kan ik niet plaatsen. Wij hebben in de Drechtsteden toch een andere portefeuillehouder? Wethouder VAN STEENSEL: Dat klopt en ik moet ook naar hem terugkoppelen. Ik ben namens de medeoverheden, niet alleen namens de Drechtsteden en de gemeente Dordrecht maar namens alle medeoverheden, met de mensen van Noord-Holland gevraagd de contacten hierover met het rijk te onderhouden. Omdat ik in het Drechtstedenbestuur zit, is het wel zo praktisch dat ik verantwoording afleg voor wat betreft de gang van zaken in de toekomst. Ik denk dat dat verstandig is. Wij moeten een onderscheid maken tussen “hoe heeft dit kunnen gebeuren” en “hoe opereren wij, nu het zo ver is, naar de toekomst?”. De vraag van de fractie van de VVD over het treasurystatuut heb ik inderdaad nog niet beantwoord. De VVD pleit ervoor uitsluitend uitzettingen te doen bij Nederlandse banken of bij banken in landen waar de euro wettig betaalbaar is. De laatste is een linke, want dat betekent dat wij ook uitzettingen zouden kunnen doen bij banken die geen A-rating hebben. In de raadsinformatiebrief hebben wij voorgesteld tot nader order alleen gelden bij de 131
rijksoverheid dan wel bij de BNG te stallen. Ik stel voor dat wij met de raad zullen communiceren zodra wij overwegen dat regime los te laten. Dat past binnen uw definitie. De heer POLS: Daarmee gaan wij akkoord, mijnheer de voorzitter. Wethouder VAN STEENSEL: Dank u. In de richting van de fractie van ECO-Dordt, die mij heeft gevraagd de bevolking een nadere uitleg te geven, merk op dat ik ben benaderd door diverse journalisten die mij een interview willen afnemen. Tot op heden heb ik dat afgehouden, omdat het naar mijn mening niet voor de overheid als totaal pleit dat wij het niet eens kunnen worden. Ik zeg graag toe dat ik bereid ben aan journalisten van kranten die in Dordt veel worden gelezen te vertellen waarom wij handelen zoals wij handelen en welke de posities van de verschillende overheden zijn. Als een vrije journalist daarover schrijft, kan ik mij voorstellen dat dit kan bijdragen aan het vertrouwen dat mensen hebben. Wellicht is dat beter dan een bericht daarover op onze pagina. ECO-Dordt heeft ook gevraagd hoe wij verder gaan: met de beslaglegging of met het bezwaar tegen het Kroonbesluit? Hoe wij verder gaan is afhankelijk van waar wij de grootste kans hebben succesvol te zijn. Wij gaan inderdaad bij de Raad van State in bezwaar tegen het Kroonbesluit met de bedoeling een betere positie te kunnen opbouwen voor wat betreft het verhalen van de schade die wij als gevolg van dat besluit mogelijk zullen lijden. De heer POLS: Mijnheer de voorzitter. Ik deel u mede dat wij onze motie over het Leonardo-onderwijs zullen aanhouden. Wij willen nog naar een paar dingen kijken. De wethouder wil ik dankzeggen voor zijn uitgebreide beantwoording van onze motie. Motie 15 maakt, aangehouden zijnde, geen onderwerp meer uit van de beraadslagingen. Wethouder SPIGT: Mijnheer de voorzitter. Ik kan heel kort zijn. In antwoord op de door de heer Hoogerduijn gestelde vraag over de binnenstad wil ik een enkele opmerking maken. De heer SLEEKING: Ik heb aangegeven dat ik in eerste instantie een aantal antwoorden heb gemist. Ik heb onder andere gevraagd naar de onderhandelingen over Achterom en de Spuiboulevard. Gaat dat dit jaar lukken? Daarover hebt u gisteren niets gezegd. Wethouder SPIGT: Ik heb daarover niets gezegd, omdat ik niets nieuws heb te melden. Wij hebben afgesproken in december op dit dossier te zullen terugkomen – die afspraak blijft staan – en dat ik de raad eventuele veranderingen zal melden. Dat is meteen een antwoord op de vraag van de heer Hoogerduijn over ontwikkelingen in de binnenstad die betrekking hebben op de projecten aldaar en het mogelijke effect van de kredietcrisis op de voortgang van de projecten. Wij hebben afgesproken de ontwikkelingen nauwlettend te zullen volgen en te zullen bezien welke effecten de crisis heeft voor de reële economie, met name de bouwvoortgang en de aanbestedingsmogelijkheden en van welke perspectieven of nadelen sprake zal zijn. Ik denk dat het van belang is goed op te letten hoe een en ander zich in de binnenstad ontwikkelt. De heer Hoogerduijn heeft het woord recessie in de mond genomen en gezegd dat de consumentenbestedingen mogelijk zullen teruglopen. Zijn vraag is hoe wij ons ten aanzien daarvan zullen opstellen? Ik zou willen voorstellen de ontwikkelingen af te wachten en niet al te nadrukkelijk te praten over de mogelijkheid dat het tegen gaat zitten. Via het impulsprogramma zorgen wij ervoor dat de aantrekkelijkheid van de binnenstad op niveau blijft. De kerstversiering, die nu wordt opgehangen, geeft al een heel andere aanblik. Sinterklaas komt eraan en wij zullen een grote kerstmarkt organiseren. Dat zijn allemaal activiteiten die in de binnenstad de nodige dynamiek zullen veroorzaken. De heer POLS: Sinterklaas was toch wel aangekomen. Wethouder SPIGT: Ik bedoel maar, sommige evenementen overleven iedere crisis. 132
Ik wil ook aangeven dat wij met de vertegenwoordigers van de winkeliers bespreken hoe hun omzetten zich in positieve of in negatieve zin ontwikkelen. Ik denk dat het goed is dat wij dat in de gaten houden. Wij proberen daarbij door middel van het programma binnenstad aan te sluiten en ervoor te zorgen dat de trek naar de stad zo groot mogelijk is. De heer HOOGERDUIJN: Ik dank de wethouder voor zijn warme pleidooi. Hij heeft goed begrepen waarom het ons gaat. Overigens heb ik het woord recessievrees niet alleen in de mond genomen, dat hoor en lees je overal. Wij houden onze motie aan als impuls voor de aanstaande bespreking over de voorstellen die wethouder Van den Oever gisterenavond heeft aangekondigd. Motie 21 maakt, aangehouden zijnde, geen onderwerp meer uit van de beraadslagingen. Wethouder SPIGT: Ik wil in dit kader kort refereren aan de opmerkingen die wethouder Van de Oever over de motie “Ondernemers aan zet” heeft gemaakt. Dat hebben wij afgesproken. Ook daarvan zeggen wij: laten wij niet door middel van een motie op ontwikkelingen in de stad reageren. Laten wij bekijken hoe wij praktisch kunnen aansluiten bij vragen die ons door de ondernemers in de stad worden voorgelegd en proberen maatwerk te leveren. Ik zou veel liever voor die oplossing kiezen en samen met de raad willen bezien hoe wij ervoor kunnen zorgen, dat de binnenstad als economische factor van betekenis in deze regio blijft mee tellen. Dat lijkt mij goed. Met de regio wordt nadrukkelijk over de positie van de binnenstad gesproken en ik denk dat de regio daarmee niet alleen het gesprek heeft geopend, maar ook een deel van de verantwoordelijkheid voor het goed functioneren van de binnenstad van Dordt naar zich toe heeft getrokken. Dat gesprek wordt zeker vervolgd. De heer KARAPINAR: Wethouder Spigt is niet ingegaan op de motie over de eindejaarsuitkering, die ik samen met de PvdA heb ingediend. Aan punt 4 wil ik graag mondeling toevoegen dat wij het communicatiebudget van de raad moeten gebruiken om ook de gezinnen te bereiken die niet in de bakken zitten. Ik hoop dat deze motie unaniem zal worden aanvaard. Op die manier maken wij als raad een statement. Ik verzoek u de motie in stemming te brengen. Wethouder SPIGT: Ik denk dat dit een onderwerp is dat u in het Presidium aan de orde moet stellen. U doet een beroep op het raadsbudget, waarover ik niets kan zeggen. De heer KARAPINAR: Volgens mij kan de raad daarover wel iets zeggen. Wethouder VAN DEN OEVER: Mijnheer de voorzitter. De heer Sleeking heeft vanmiddag naar voren gebracht dat gisteren weinig is gezegd over het groen en het groenonderhoud. Ik heb daarover twee korte opmerkingen genoteerd. De heer Sleeking heeft aangegeven dat de kwaliteit van het groenonderhoud naar zijn mening sterk is verslechterd. Ik wil erop wijzen dat wij jaarlijks of tweejaarlijks – dat ben ik even kwijt – de beleving van onze bewoners met betrekking tot “groen, kleurig en fleurig” monitoren en uit de laatste meting hebben kunnen concluderen, dat de waardering voor het groen enorm is toegenomen. Vooralsnog heb ik geen signalen gekregen die erop duiden dat de beleving van de burgers nu anders zou zijn, maar wij volgen dat kritisch en houden de kwaliteit goed in het oog. Wij besteden aan op basis van beeldkwaliteit. Ik heb de raad uitgenodigd naar dat principe te kijken, maar helaas was er daarvoor geen belangstelling. De heer SLEEKING: Ik denk dat het goed is dat wij hierop in de commissie terugkomen. Ik wil best wat illustraties geven bij de signalen die wij vanuit wijken zoals Oudelandshoek en Stadspolders krijgen. Al eerder heb ik de situatie aan de Sarisgang, in de Vriesestraat en op de Spuiboulevard naar voren gebracht. Wij maken ons zorgen over het niveau van de deskundigheid die wij zelf in huis hebben en vragen ons af of het onderhoud van het groen door de uitbesteding nog wel goed in de organisatie is verankerd.
133
Wethouder VAN DEN OEVER: Ik vond het jammer dat wij met veel mensen vanuit het ambtelijk apparaat een avond hadden georganiseerd en daarvoor geen belangstelling bleek te zijn. Als u daartoe het initiatief neemt… De heer NEDERPELT: Wij stellen het zeer op prijs dat wij voor allerlei bijeenkomsten worden uitgenodigd, maar ik kan mij herinneren dat die bijeenkomst was gepland in een week waarin wij elke avond wel twee afspraken hadden die wij moesten nakomen. Dat wij niet bij die bijeenkomst aanwezig zijn geweest was geen kwestie van desinteresse, maar had met onze fysieke mogelijkheden te maken. Ik zou het zeker op prijs stellen als wij daarover nadere informatie zouden krijgen. Wethouder VAN DEN OEVER: Waarvan akte. De heer Sleeking heeft in zijn woordvoering ook een opmerking gemaakt over de bomenlijst, waarvoor de heer Staat in de commissievergadering aandacht heeft gevraagd. Ik meen op de vraag van de heer Staat te hebben geantwoord dat wij de inventarisatie compleet hebben. Wij denken dat het niet veel zin heeft een presentatie te geven in de zin van “dit was de bomenlijst en dit is ervan over”. Wij willen het totale bomenbeleid met de raad bespreken en bezien hoe wij in het vervolg willen omgaan met bomen waarvan wij het wenselijk vinden dat zij op de bomenlijst komen te staan. Laten wij dan open met elkaar van gedachten wisselen over de vraag of de lijst compleet is. Op de concrete vraag hoe het in het kader van “schoon, heel en veilig” met winkelcentrum Bieshof zit, heb ik volgens mij al eerder antwoord gegeven. Ik meen de raad te hebben geïnformeerd over het feit dat wij het binnenterrein in overleg met de eigenaren en de winkeliersvereniging zullen opknappen. Wij hebben afgesproken dat de gootverlegging in de eerste helft van 2009 zal worden uitgevoerd. Dat is in overleg met de winkeliers vastgesteld, omdat wij daar in deze tijd van het jaar geen werkzaamheden willen uitvoeren. Tot slot wil ik in de richting van mevrouw De Smoker opmerken dat ik natuurlijk heb geprobeerd te zeggen, dat ik mijzelf niet populair maak met voorstellen voor het verhogen van de tarieven. Wellicht heb ik mij ongelukkig uitgedrukt. Gisteren heb ik geprobeerd uit te leggen dat het voorstel de parkeertarieven in de binnenstad zo veel mogelijk te drukken natuurlijk sympathiek is, maar wij een voorstel hebben gemaakt waarmee wij de discussie over het systeem rond het parkeerfonds voor eens en voor altijd willen afronden en duidelijkheid wordt gegeven over hoe nu en in de toekomst zal worden omgegaan met de financiering van de parkeergarages, met name met de onrendabele toppen. Ik heb uitgelegd dat in 2009 het product parkeren op straat duidelijk zal verbeteren en ik aan iedere Dordtenaar en bezoeker van de stad kan uitleggen dat de tarieven moeten stijgen. Ik vind dit nogmaals gezegd een sympathiek amendement, zeker in relatie tot de binnenstad, maar ik moet de raad met name vanwege het totale systeem ernstig ontraden daarmee in te stemmen. Door aanvaarding van dit amendement zal de raad het hele systeem met de egalisatiereserve, dat wij net hebben opgetuigd, overhoop trekken. Wethouder KAMSTEEG: Ik wil beginnen met de motie van ECO-Dordt over de bouwleges, mijnheer de voorzitter. Voor de woningcorporaties is dat natuurlijk een onsympathieke motie, omdat de motie inhoudt dat zij meer moeten gaan betalen. Of alle overwegingen in de motie juridisch kloppen weet ik niet zeker, dat kan ik nu niet nagaan. Eén regel is vet afgedrukt. Ik veronderstel dat daarmee “wethouder, lees dit goed” wordt bedoeld. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Wij hebben die regel vet afgedrukt, omdat dat de regel is waarin een verandering is aangebracht. Wij hebben dat gedaan om het u gemakkelijk te maken. Wethouder KAMSTEEG: Gisteren heb ik al gezegd dat ik de strekking van de motie kan billijken, maar door het aanvaarden van deze motie hakt de raad wel een knoop door. Als de corporaties bij hun sociale woningbouw steun van de overheid nodig hebben - zoals u weet hebben wij voor sociale woningbouw ook een apart grondprijsbeleid -, moeten wij dat transparant regelen en het niet via de bouwleges doen. Ik ben van mening dat dit principe helder is en wat mij betreft kan dit verhaal zo doorgaan. 134
In mijn eerste termijn heb ik al toegezegd dat wij een aspect van de motie van GroenLinks over de kamerverhuur zullen meenemen. Het is jammer dat de nuance van de PvdA-motie verdwenen is. Gisteren heb ik gezegd dat ik niet gelukkig ben met de motie waarin wordt gesproken over 5% voor de gehele stad zonder enige nuance. Dat staat nu wel in deze motie. Ik zou daaraan “met gemotiveerde uitzonderingen” willen toevoegen. Dat is nu juist het punt dat ik gisteren heb ingebracht. De heer WEIDEMA: Namens de mede-indieners van de motie kan ik bevestigen dat u de motie inderdaad zo moet lezen. Uiteraard zijn gemotiveerde uitzonderingen mogelijk. Wij gaan ervan uit dat het college die uitzonderingen aan de raad zal voorleggen. Wethouder KAMSTEEG: Akkoord. Het gaat mij erom dat wij de reguliere kamerverhuur aan studenten en dergelijke niet onevenredig treffen. De heer WEIDEMA: Daarmee zijn wij het eens. Wethouder KAMSTEEG: Wij zullen bekijken of wij dat op een fatsoenlijke manier kunnen regelen. De grap – de tikfout – is uit de motie verdwenen. Vanwege de geluidsoverlast van de buitenlandse migranten had u de wijk Krispijn in “Krijspijn” omgedoopt. Dat ging mij iets te ver en ik ben er blij om dat die benaming uit de motie verdwenen is. Tenslotte het sympathieke amendement van GroenLinks. Mevrouw Ruisch heeft de veronderstelling uitgesproken dat ik het daarin gestelde een goed idee zal vinden. Misschien zit daar enige grond in. Ik stel de raad voor haar voorstel voor 2009 te volgen. Misschien kan dat op een andere manier gefinancierd worden, maar dat wil ik aan de boekhouders overlaten. Dat interesseert mij niet zo gek veel. Voor de periode daarna zijn in de motie enkele mogelijkheden aangegeven. Het is inderdaad onze verwachting dat wij extra geld van VWS krijgen, maar ik denk niet dat dit toereikend zal zijn. Van de regio heb ik niet veel verwachtingen. Daarvoor zal gecollecteerd moeten worden, want dit is geen taak die aan de regio is overgedragen. Dordt doet dit als centrumgemeente voor de regiogemeenten. Ik vrees dat, als de raad dit besluit neemt, de gemeente Dordrecht grotendeels voor de kosten na 2009 zal opdraaien, maar misschien moeten wij dat maar gewoon accepteren. Dat staat ook met zoveel woorden in het verhaal. Ik stel voor tijdig voor de bespreking van de Kadernota 2009 te bezien welke mogelijkheden er zijn voor het voortzetten hiervan na 2009. Dat moet natuurlijk wel geregeld worden. Wij kunnen nu niet besluiten dat wij dit bij de Kadernota zullen regelen, dat zal het volgend jaar geregeld moeten worden. In de richting van Blijf wil ik nadrukkelijk communiceren dat wij dit voor 2009 zullen doen, maar moet worden afgewacht hoe dit voor de periode daarna zal kunnen worden geregeld. Wethouder LAGENDIJK: Mijnheer de voorzitter. De heer Pols heeft om meer zekerheid over de beschikbaar gestelde budgetten voor de renovatie van Kunstmin en het realiseren van de middenzaal gevraagd en aangegeven dat hij deze twee projecten, zolang hij daarover geen zekerheid heeft, in samenhang wil blijven bekijken. Dat vind ik een prima punt. Ik zal mijn uiterste best doen het plan van aanpak voor Kunstmin en het v.o. van het Energiehuis, waar de middenzaal gerealiseerd zal worden, in dezelfde periode aan de raad aan te bieden en veronderstel dat dit in het eerste kwartaal van het volgend jaar zal zijn. De heer Van der Kruijff heeft het door hem gehouden pleidooi voor talentontwikkeling vanavond onderstreept. Ik ben van mening dat het uitstekend zou zijn dat begrip – zeker met de uitleg die hij daaraan heeft gegeven – als rode draad mee te nemen bij de investeringen die de overheid in de stad en in mensen in de stad doet. Daarbij denk ik niet aan een “bollebozenbeleid”, waar ik overigens niet per se tegen ben. Ik denk dat het goed zou zijn overal waar wij bezig zijn te stimuleren dat mensen het maximale uit zichzelf halen in de overtuiging, dat dit het mooiste rendement van het leven en het samenleven oplevert. 135
Met hetgeen hierover door de heer Van der Kruijff is opgemerkt ben ik het volkomen eens, maar het is wel heel erg breed. In mijn eerste termijn heb ik gezegd dat de fractie van het CDA in dit opzicht consistent is, het vorig jaar heeft zij hiervoor ook aandacht gevraagd. Ik veronderstel dat, als wij niet meer doen dan wij nu hebben afgesproken, de heer Van der Kruijff hierop het volgend jaar wederom zal terugkomen. Ik wil graag bekijken hoe wij dit kunnen oplossen. Wij zouden bijvoorbeeld kunnen afspreken dat dit een mooi verbindend thema is voor het nieuwe collegeprogramma. Het CDA zou dit punt van aandacht in dat kader kunnen inbrengen. Om het risico te voorkomen dat het er dan niet van zal komen, kunnen wij ook naar andere mogelijkheden kijken. Het CDA kan natuurlijk zelf met een initiatief komen en … Neemt u mij niet kwalijk, ik word ineens enthousiast over het CDA! In dit verband wil ik erop wijzen dat de raad binnenkort een uitnodiging voor de Dordtse Dialogen zal ontvangen. Dat is een uitnodiging voor het aan de hand van een aantal trendanalyses te bekijken waar Dordrecht nu staat, hoe het met de toekomst van Dordrecht is en waarop wij ons strategische beleid en interventies zouden moeten richten. Misschien is dat ook een mooie kapstok om het thema “talent” eens wat breder uit te meten. Ik wil dit onderwerp graag serieus beetpakken. Als wij dat niet doen, is het tot het volgend jaar immers weer verdwenen. De heer VAN DER KRUIJFF: Gezien de argumentatie van de wethouder zie ik een gemeenschappelijk belang ontstaan, mijnheer de voorzitter. Wethouder LAGENDIJK: Ik neem aan dat u op de risico’s rondom het nieuwe collegeprogramma doelt. De heer VAN DER KRUIJFF: Ja! Wethouder LAGENDIJK: Dat kan ik niet ontkennen. Voor wat het Hof betreft liggen de opvattingen en ambities misschien dichter bij elkaar dan het lijkt. Dat hangt af van de vraag hoe zwaar je de begrippen “visie”, “integraliteit”, “samenhang” en “deelprojecten verbinden in één integrale visie” inhoud wilt geven. De bijdragen van een aantal fracties hebben mij de indruk gegeven dat een deel van de raad een totale herijking van dat programma wenst, waarvan ik om twee redenen geen voorstander ben. Ten eerste zijn wij van mening dat aan de voor dit gebied vastgestelde visie zolang mogelijk moet worden vastgehouden. Dit is al de zoveelste visie voor dit gebied en er is geen reden voor een andere visie te kiezen. Ten tweede: het project Hofkwartier is een verzameling van projecten, waarvan een groot deel al in uitvoering is. Wij willen de uitvoering die nu loopt doorzetten en op die punten geen pas op de plaats maken. Wij willen laten zien dat wij volop bezig zijn met het verder ontwikkelen van dit gebied. Op twee punten, namelijk de voortgang Diep en de openbare ruimte, zal de raad belangrijke besluiten moeten nemen, omdat het geld dat voor deze twee resterende clusters in het Hofkwartier beschikbaar is niet toereikend zal zijn. De raad zal zo snel mogelijk uitwerkingen voor deze twee onderdelen ontvangen en ik zal ervoor zorgen dat de uitwerkingen gelijktijdig aan de raad zullen worden aangeboden, zodat het mogelijk zal zijn een afweging te maken. Zoals de heer Van der Kruijff memoreerde, krijgt de raad de uitwerkingen van Diep en de openbare ruimte in een aantal varianten voorgelegd met vergelijkingen voor wat betreft het budget en de consequenties voor de inhoud van en de ambities in het gebied. In de uitwerkingen zal ook worden ingegaan op de risico’s die de verschillende varianten met zich meebrengen. Op basis van de richting waarvoor wij met elkaar kunnen en zullen kiezen, zullen wij een nieuwe totale planexploitatie maken, ook weer met een geactualiseerde risicoanalyse. Ik ga ervan uit dat wij dat totaalbeeld het volgend jaar, rondom de Kadernota, gereed zullen hebben en de raad dat beeld zal kunnen terugvinden in de templates die op dat moment zullen voorliggen. De heer SLEEKING: Volgens mij conflicteert dat niet met wat wij het college in de motie vragen. Wat ons betreft is ook geen sprake van een totale herijking. Voldoende tijd nemen richting de Kadernota lijkt mij redelijk. Wethouder LAGENDIJK: Ik schets u nu de stappen die wij willen zetten en die ik overigens in de commissie ook al heb toegezegd. Als u zegt dat dat geweldig is, is de motie naar mijn 136
mening overbodig. Ik ben niet voor de motie, omdat ik uit de discussiebijdragen de indruk heb gekregen dat het om een verdergaande herijking van het geheel gaat dan het college voorstaat. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Naar mijn mening heeft niemand gezegd dat de door de raad gestelde kaders moeten worden verlaten. De raad heeft wel gezegd behoefte te hebben aan meer inzicht en meer overzicht. Dat is wat met de motie wordt bedoeld. Wij willen de discussie over het Hofkwartier niet opnieuw voeren, maar wij willen wel beter bij de les blijven. De toezegging van drie keer Diep en vier keer Kloostertuin vind ik nog steeds te mager. Wethouder LAGENDIJK: Ik stel vast dat wij het op dat punt niet eens zijn. Ik wacht af wat er uitkomt. Ook als de motie wordt afgewezen, zult u krijgen wat ik zojuist heb beloofd. De heer KARAPINAR: Wanneer kunnen wij de uitwerking van het diversiteitsbeleid verwachten? Wethouder LAGENDIJK: Dat weet ik niet uit mijn hoofd. Ik zal daarover op ambtelijk niveau overleggen en u daarover informeren. De heer KARAPINAR: Akkoord. Ik zal de motie aanhouden tot ik de uitwerking heb ontvangen. Motie 25 maakt, aangehouden zijnde, geen onderwerp meer uit van de beraadslagingen. De VOORZITTER: Hiermee zijn wij aan het einde gekomen van de beantwoording van de zijde van het college. Zijn er fracties die er behoefte aan hebben in algemene zin in tweede instantie iets op te merken of kan ik de amendementen nu in stemming brengen? Ik stel voor tot stemming over te gaan. Ik zal trachten dat heel precies te doen, zodat wij allemaal weten waarover wij het hebben. Bij agendapunt 4 staat ook een punt c, het vaststellen en autoriseren van het overzicht van reserves en voorzieningen. Dat is niet juist. Dat punt is de vorige keer geagendeerd omdat wij toen een complete herziening, een opschoning, van de reserves en voorzieningen hadden, maar dat is nu niet het geval geweest en het ieder jaar opnieuw vaststellen van het overzicht van de reserves en voorzieningen is ook geen onderdeel van de comptabiliteitsvoorschriften. Zoals gezegd hebben wij het vorig jaar veel reserves en voorzieningen opgeschoond en daarom was er behoefte aan het overzicht expliciet vast te stellen. U moet punt c. gewoon schrappen. Op de programmabegroting en de meerjarenbegroting is een vijftal amendementen ingediend. Amendement 1 wordt bij handopsteken in stemming gebracht en verworpen. Voor stemmen: de fracties van de VVD, D66 en ECO-Dordt. Tegen stemmen: de fracties van de PvdA, GL, CU/SGP, CDA, BVD, VSP en de fractieKarapinar. Amendement 2 wordt bij handopsteken in stemming gebracht en unaniem aanvaard. Amendement 3a wordt bij handopsteken in stemming gebracht en verworpen. Voor stemmen: de fracties van ECO-Dordt en D66. Tegen stemmen: de fracties van GL, PvdA, CU/SGP, CDA, BVD, VVD, VSP en de fractieKarapinar. Amendement 4 wordt bij handopsteken in stemming gebracht en aanvaard. Voor stemmen: de fracties van GL, PvdA, VSP en BVD, de fractie-Karapinar en de heer Hoogerduijn van de fractie van CU/SGP. Tegen stemmen: de fracties van de VVD, CDA, D66 en ECO-Dordt en de heer Staat van de fractie van de CU/SGP. 137
De VOORZITTER: Aan de orde is de stemming over het amendement van GL inzake 24uursbegeleiding Blijfhuis inclusief crisisopvang. Mevrouw Jacqueline van den Bergh heeft aangekondigd niet aan de stemming te zullen deelnemen. Voor de notulen wijs ik erop dat zij niet aan de stemming zal deelnemen ingevolge de bepalingen in artikel 28 van de Gemeentewet. Dit is een aangelegenheid die haar persoonlijk aangaat. Zij had mogen blijven zitten! Amendement 5 wordt bij handopsteken in stemming gebracht en unaniem aanvaard. De VOORZITTER: Aan de orde is de besluitvorming over de programmabegroting en de meerjarenbegroting zelve. Zijn er fracties die een stemverklaring willen afleggen? De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Al eerder heb ik het college een compliment gemaakt voor de sluitende begroting die thans voor ons ligt. Wij gaan daarmee akkoord en gaan ook akkoord met alle voorgestelde heffingen en tarieven. Met het voorstel egalisatiereserve parkeervoorzieningen stemmen wij echter niet in. De VOORZITTER: Dat voorstel zal ik zo dadelijk apart aan de orde stellen. De heer SLEEKING: Dat geldt ook voor de reservering voor het Energiehuis, die wij voorbarig vinden. Wij willen deze reservering liever later vaststellen. De heer HOOGERDUIJN: Op een aantal bekende punten maken wij een voorbehoud. De VOORZITTER: Dat zal in de notulen worden opgenomen. De begroting 2009, inclusief de meerjarenraming 2010-2012, wordt met inachtneming van de daarbij door fracties van BVD en de CU/SGP gemaakte kanttekeningen, met algemene stemmen aanvaard. Mevrouw RUISCH: Mijnheer de voorzitter. Ik hoorde u zojuist tegen de heer Sleeking zeggen dat u de egalisatiereserve parkeervoorzieningen apart aan de orde zult stellen. Wij willen daarover ook een opmerking maken. De VOORZITTER: Ik kom daarop zo dadelijk terug en ik zal hetgeen de heer Sleeking daarover heeft gezegd dan herhalen. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen besloten de routine-investeringen, bijlage 5, vast te stellen en te autoriseren. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen besloten de budgettaire gevolgen, zoals verwoord in het raadsvoorstel, als begrotingswijziging in de exploitatiebegroting te verwerken. De VOORZITTER: Voor de goede orde wijs ik erop dat dit ook geldt voor de zojuist aangenomen amendementen. Aan de orde is het voorstel betreffende de egalisatiereserve parkeervoorzieningen. De fractie van BVD heeft zojuist aangegeven dat zij geacht wenst te worden daartegen te hebben gestemd. Mevrouw RUISCH: Mijnheer de voorzitter. Mijn fractie wil wel met dit egalisatiebesluit instemmen, maar wij kunnen niet instemmen met punt 3c, dat de aanloopverliezen in de exploitatie betreft. Wij zijn niet tegen dit voorstel, maar wel tegen de tekorten die voor wat betreft de parkeervoorzieningen worden voorzien. Wij vragen ons af of die voorzieningen wel nodig zijn. Het risico is naar onze mening te groot. Wij vragen u ons bij elke te realiseren nieuwe parkeervoorziening van de kosten en de baten op de hoogte te brengen. De VOORZITTER: Wij nemen kennis van uw standpunt. 138
Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Mijnheer de voorzitter. Wij stemmen in met de egalisatiereserve parkeervoorzieningen, maar stemmen uiteraard niet in met de voorgestelde verhogingen en de manier waarop dat zal gebeuren. Ik verwijs naar ons amendement. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel betreffende de egalisatiereserve parkeervoorzieningen besloten, onder aantekening dat de fractie van BVD geacht wenst te worden tegen te hebben gestemd; de fractie van GL geacht wenst te worden tegen punt 3c gestemd te hebben en de fractie van ECO-Dordt geacht wenst te worden tegen de voorgestelde verhogingen te hebben gestemd. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen besloten de raadsinformatiebrief over het gratis openbaar vervoer voor kennisgeving aan te nemen en wordt conform het voorstel gratis openbaar vervoer in Dordrecht besloten. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen besloten de raadsinformatiebrief over voorzieningen Kunstmin en middenzaal voor kennisgeving aan te nemen. De VOORZITTER: Aan de orde is de stemming over de moties. Motie 1 is aangehouden en motie 2 is door motie 2a vervangen. Motie 2a wordt bij handopsteken in stemming gebracht, waarbij 19 stemmen voor en 19 stemmen tegen worden uitgebracht. Voor stemmen: de fracties van GL, ECO-Dordt, D66, VSP, BVD en de fractie-Karapinar, alsmede de heren Vermeulen, Rakhorst, Pols en Merx van de VVD. Tegen stemmen: de fracties van het CDA, CU/SGP en PvdA en de dames Lambrechts en Van Benthem van de VVD. De VOORZITTER: Ik stel vast dat de stemmen staken. Omdat wij niet helemaal compleet zijn, zal de motie in de volgende raadsvergadering opnieuw in stemming worden gebracht. De heer Mostert zal in de volgende vergadering de doorslag geven. Motie 3 over het sociaal programma voor alle wijken is aangehouden. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Ik weet het niet uit mijn hoofd, maar ik neem aan dat in het reglement van de gemeenteraad is opgenomen dat een voorstel waarover de stemmen staken in de volgende raadsvergadering opnieuw in stemming moet worden gebracht. Ik ga ervan uit dat u die kennis paraat hebt, maar… De VOORZITTER: Ja, dat staat zelfs in de wet. Als het gaat over personen, moet in de derde termijn het lot beslissen. De griffier zal dit voor de goede orde nog even nakijken. De motie over het meldpunt roekeloos rijgedrag is eveneens aangehouden en dat geldt ook voor de motie over de aanpak van hondenpoep, motie 4. Motie 6 over de kamerverhuur is ingetrokken. Motie 7 is omgebouwd tot amendement en motie 8 over kamerverhuur is eveneens ingetrokken. Motie 9 wordt bij handopsteken in stemming gebracht en aanvaard. Voor stemmen: de fracties van PvdA, BVD, GL, ECO-Dordt, VSP, D66, CU/SGP en de fractie Karapinar. Tegen stemmen: de fracties van de VVD en CDA. De VOORZITTER: De motie over gratis bewaakte stallingen is aangehouden, waarbij aan het college het verzoek is gedaan nog enkele berekeningen te maken.
139
De heer NEDERPELT: Mijnheer de voorzitter. Ter aanvulling het volgende. Voor de volgende week staat “Dordt fietst door” op de agenda. Het is kort dag, maar het zou plezierig zijn als de toegezegde informatie al de volgende week beschikbaar zou zijn. De VOORZITTER: Laten wij zeggen dat het mooi zou zijn als dat zou lukken! De motie over de AFAC wordt aangehouden. Motie 12 wordt bij handopsteken in stemming gebracht en unaniem aanvaard. Motie 13 is ingetrokken. Motie 14 wordt bij handopsteken in stemming gebracht en aanvaard. Voor stemmen: de fracties van GL, PvdA, ECO-Dordt, D66, CU/SGP, CDA, BVD, VVD en de fractie-Karapinar. Tegen stemt: de fractie van de VSP. De VOORZITTER: De motie betreffende het Leonardo-onderwijs is aangehouden en dat geldt ook voor motie 16 van de VSP over de watertaxi en de motie van de VSP over de subsidiëring van De Wielborgh. De motie van het CDA over de dienstregeling van de waterbus is eveneens aangehouden. Motie 19 is ingetrokken en vervangen door motie 19a. Motie 19a wordt bij handopsteken in stemming gebracht en unaniem aanvaard. De VOORZITTER: Motie 20 over het Hofkwartier is ingetrokken en motie 21 over impulsen binnenstad is aangehouden. Motie 22 wordt bij handopsteken in stemming gebracht en unaniem aanvaard. Motie 23 wordt bij handopsteken in stemming gebracht en unaniem aanvaard. De VOORZITTER: Motie 24 is ingetrokken en daarvoor in de plaats is motie 24a ingediend. Voor de goede orde wijs ik erop dat de tweede overweging in deze motie is geschrapt. De geamendeerde motie 24a wordt bij handopsteken in stemming gebracht en unaniem aanvaard. De VOORZITTER: Motie 25 over het diversiteitsbeleid in de ambtelijke organisatie is aangehouden. Aan de orde is motie 26. De heer KARAPINAR: Mijnheer de voorzitter. Ik heb daarover een opmerking gemaakt. Ik stel voor aan punt 4 toe te voegen dat in de raadscommunicatie aandacht zal worden besteed aan de mogelijkheid voor gezinnen met een inkomen tot 120% van het minimuminkomen om voor de eindejaarsuitkering in aanmerking te komen. De VOORZITTER: De besluiten van de gemeenteraad, ook de besluiten over de moties, zullen zoals te doen gebruikelijk breed worden gecommuniceerd en wij zullen deze opmerking daarbij meenemen. Motie 26 wordt bij handopsteken in stemming gebracht en unaniem aanvaard. De VOORZITTER: Aan de orde is motie 27 over de tijdelijke regulering van de kamerverhuur. Ik heb begrepen dat de raad, als deze motie wordt aangenomen, toestaat dat in bepaalde gebieden gemotiveerde uitzonderingen mogelijk zijn en het college de raad daarvan in kennis zal stellen. Motie 27 wordt bij handopsteken in stemming gebracht en unaniem aanvaard.
140
B. Hamerstukken 5.
BEKRACHTIGEN GEHEIMHOUDING NOTITIE INZAKE COMPENSATIECLAIMS (689)
6.
INSTEMMEN MET DE JAARREKENING VAN DE STICHTING JOHAN DE WITTGYMNASIUM (643)
7.
VASTSTELLEN VAN DE VERORDENING PERSOONSGEBONDEN BUDGET BEGELEID WERKEN WSW (680)
8.
VASTSTELLEN VAN DE VERORDENING CLIËNTENPARTICIPATIE WSW (676)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt achtereenvolgens conform de voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 9
VASTSTELLEN VAN WIJZIGINGSBESLUIT VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING DRECHTSTEDEN (671)
De heer NEDERELT: Mijnheer de voorzitter. In deze regeling is een omissie, er wordt namelijk aangegeven dat de regeling op 8 maart 2006 in werking treedt, maar het gaat om een wijziging die op 1 januari 2009 van kracht zal worden. Dat suggereert dat de oude regeling zal moeten gewijzigd en volgens mij is dat een technische correctie, die zal moeten worden uitgevoerd. De VOORZITTER: De regeling als zodanig is in 2006 in werking getreden en dat betekent dat het wijzigingsbesluit ergens in 2009 van kracht zal worden. De heer NEDERPELT: Dat klopt, maar zoals het nu in de tekst is opgenomen, lijkt het alsof er geen wijziging is geweest. De VOORZITTER: Wij zullen dat in de Drechtraad nog even uitvissen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 10.
INSTEMMEN MET HET SOCIAAL PROGRAMMA CRABBEHOF 2008-2009 EN VOOR DE UITVOERING HIERVAN EEN KREDIET BESCHIKBAAR STELLEN (616)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college van burgemeester en wethouders besloten. 11.
KENNISNEMEN VAN HET IMPLEMENTATIEPLAN VOOR HET BEDRIJFSPLAN VAN ERFGOEDCENTRUM DiEP EN HET BESCHIKBAAR STELLEN VAN HET GERESERVEERDE INRICHTINGSKREDIET VOOR HET HOF 10-12 (650)
Mevrouw KUHLEMEIER-BOOIJ: Mijnheer de voorzitter. Ik wil een stemverklaring afleggen. Ik denk dat de motie hierover voor zichzelf spreekt. De VOORZITTER: Akkoord, wij nemen daar kennis van. 12.
BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET TEN BEHOEVE VAN DE REALISERING VAN HET SPORTGEBOUW IN HET LEERPARK (344b)
13.
UITEN VAN WENSEN EN/OF BEDENKINGEN GRONDTRANSACTIE FAM. VAN PELT EN WIJZIGEN BEGROTING (665)
14.
UITEN VAN WENSEN EN/OF BEDENKINGEN MET BETREKKING TOT DE VERKOOP VAN HET PAND MARSLAAN 34 (672)
141
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt achtereenvolgens conform de voorstellen van burgemeester en wethouders besloten C.
Stukken ter kennisneming
15.
RAADSINFORMATIEBRIEF OVER BRANDVEILIGHEID SAMENLEVING (COMMUNITY SAFETY (675)
16.
RAADSINFORMATIEBRIEF OVER HERZIENING SCHADELOOSSTELLING SAUNA BOGERS (674)
17.
RAADSINFORMATIEBRIEF OVER SAMEN DE BUURT MOOIER MAKEN (670)
18.
RAADSINFORMATIEBRIEF OVER PROGRAMMA HOFKWARTIER (658)
19.
RAADSINFORMATIEBRIEF OVER ONDERHOUD SPEELVOORZIENINGEN 2008 (657, 657a)
20.
RAADSINFORMATIEBRIEF OVER CHARTER WIELWIJK EN CRABBEHOF EN FINANCIEEL AKKOORD (656)
21.
RAADSINFORMATIEBRIEF OVER VERZOEK TOT PLAATSING VAN VOORMALIG POLITIEBUREAU NASSAUWEG 2 OP DE GEMEENTELIJKE MONUMENTENLIJST (619a)
22.
RAADSINFORMATIEBRIEF OVER PROCESAGENDA STADSWERVEN 2E HELFT 2008 / BEGIN 2009 (529h)
23.
RAADSINFORMATIEBRIEF OVER VRIJGEVEN (VOOR)ONTWERPBESTEMMINGSPLAN “PARTIËLE HERZIENING HOOFDAARDGASTRANSPORTLEIDING WIJNGAARDEN-OSSENDRECHT” (313c)
24.
RAADSINFORMATIEBRIEF OVER KADERS STURING PROJECTEN (198i)
25.
RAADSINFORMATIEBRIEF OVER DE ZIENSWIJZEN TEGEN DE VOET/FIETSBRUG OVER DE VLIJ (130d)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen conform het voorstel van het college van burgemeester en wethouders besloten. De VOORZITTER: Leden van de raad. Wij zijn aan het eind gekomen van een toch wel forse behandeling van de begroting voor het komend jaar, zeker ook als ik hierbij de commissievergaderingen betrek. We hebben dat gedaan in een sfeer die voortbouwt op wat we met “De Raad aan Zet” in Soesterberg met elkaar hebben afgesproken: iedere keer een stapje verder, ook in het iets anders inrichten van het debat. Dat zullen we de komende tijd vervolgen. Veel dank voor al uw inzet. De raad heeft de griffie, het college en de ambtenaren gecomplimenteerd, maar ik denk dat we ook alle raadsleden in die zin mogen complimenteren met hun grondige voorbereiding en de wijze waarop met respect met elkaar is gesproken, wat in een raad met 10 fracties niet altijd gebruikelijk is. Voor wat dat betreft kan de Dordtse bevolking trots zijn op de wijze waarop de raad het beste voor de stad wil bereiken met behoud van politiek verschil van inzicht. Stel je voor dat we dat niet meer hadden, het zou maar saai worden en dat zou niet goed zijn.
142
Voordat ik de vergadering sluit, wil ik u allen inclusief de mensen op de publieke tribune uitnodigen om nog even in de Raadskelder na te praten en het glas te heffen op de begroting voor 2009. De vergadering is gesloten. (23.15 uur) Met inachtneming van het feit dat Liane Roemers-de Jong in de notulen overal wordt vervangen door Liane Roemers-de Jong worden de notulen vastgesteld in de vergadering van 27 januari 2009. De wnd. griffier,
De voorzitter,
143