NOTULEN van de vergadering van de commissie Inwonerszaken gemeente Boxmeer d.d. 3 februari 2004 Aanwezig:
dhr A.P.J. van Duren (LOF/Belangengroep Rijkevoort), dhr H.A.N.M. van den Elsen (VVD), dhr P.H.G. Francissen (PK 2002), mw W.A.G.M. Hendriks-van Haren (LOF/Dorpslijst Oeffelt), dhr M.C.G. Klaassen (LOF/Lijst Overloon), mw W.A.T.C. Kuypers (LOF/BB’86), mw W.T. Liebrand (SP), dhr H.A.G. Ronnes (CDA), dhr J.T.T. Smeets (SLZB), dhr E.A.W. Smits (VDB), dhr T.J.G. Weenink (SP), dhr F.G.C. Wouters (CDA, vanaf 19.10 uur) en dhr P.F. van der Zande (LOF/Politiek Beugen)
Voorzitter: Griffier:
dhr F.A.M.T. Verstraelen dhr A.W.J.M. Cornelissen
Portefeuillehouders: Ambtenaren:
dhr J.A. de Graaf, dhr E.G.M. Roemer en mw G.G.M. Vermeent dhr P.J.C.M. van den Nieuwenhuizen, mw H.W. Nijdam en dhr M.H. Dekkers
Insprekers:
mw E. Verstraaten (Peuterspeelzaal ’t Smurfje Overloon, t.b.v. agendapunt 5) dhr M. Schiks (Stichting Peuterspeelzalen Boxmeer, t.b.v. agendapunt 5)
Verslag:
Buro Service Overasselt, dhr M.J.M. Geurts
AAN DE ORDE IS: 0.
Opening
De voorzitter opent de vergadering om 19.00 uur en heet alle aanwezigen welkom. Hij doet melding van de berichten van verhindering. Mw Hendriks doet mededeling over de actuele gezondheidssituatie van dhr Van de Weem.
1.
Definitieve vaststelling van de agenda
De agenda wordt conform voorstel vastgesteld.
2.
Spreekrecht voor burgers
INSPREKER: Mw Verstraaten merkt op, dat peuterspeelzaal “t Smurfje de enige peuterspeelzaal is in de gemeente Boxmeer, die zelfstandig draait en niet is aangesloten bij de Stichting Peuterspeelzalen Boxmeer. In mei 2000 is een overeenkomst aangegaan met de gemeente, waarin als laatste punt staat, dat het subsidiebudget jaarlijks wordt aangepast op basis van het loonindexcijfer. In december 2002 ontving men echter een brief, waarin staat dat sprake is van budgetterende neutraliteit. In principe kan dit niet eenzijdig besloten worden. Voor 2004 is dan ook een begroting ingediend met het verzoek de beleidsuitgangspunten, de activiteiten en de begroting toe te mogen lichten. Dit gesprek heeft echter niet plaatsgevonden en pas d.d. 27 juni 2003 deelde de gemeente mee, dat € 26.000,-- voor 2004 het maximum zou zijn. Hiertegen is bezwaar aangetekend. Op 10 december 2003 en hedenochtend zijn 1 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 3 februari 2004
prettige gesprekken gevoerd met dhr Van den Nieuwenhuizen en mw Baars, die vertelden dat in de toekomst voor ’t Smurfje hetzelfde subsidiebeleid zou gelden als voor de Stichting Peuterspeelzalen Boxmeer. In het begin zal de verdeling van de variabele kosten in overleg en op maat gebeuren. Men dient wel de ouderbijdrage te verhogen; deze is echter al gestegen van € 25,-- per 1 januari 2003, € 30,-- per 1 juni 2003 naar € 35,-- per 1 januari 2004, een stijging van 40% in één jaar tijd. Daarnaast is het afgelopen jaar zoveel als mogelijk bezuinigd. Men beschikt niet meer over extra financiële middelen, de spaarrekening is leeg. Het bestuur bestaat geheel uit vrijwilligers en men heeft veel steun aan de ouders. Voor de toekomst is men verplicht aan bepaalde eisen te voldoen, zoals bedrijfshulpverlening voor leidsters, gebruiksvergunning van de brandweer, een verlenging met 2 jaren ziektewet. Deze door de overheid opgedragen zaken moeten grotendeels door de ouderbijdrage worden opgebracht. De gemeente zal deze kosten moeten vergoeden. Er zijn exemplaren beschikbaar voor de commissie van het overzicht van de financiële situatie; hieruit blijkt een tekort van € 3.250,-- in 2003 en het ontbreken van reserves. Zij verzoekt het huidige subsidiebedrag te verhogen.
3.
Vaststelling notulen vergadering commissie Inwonerszaken van 6 januari 2004
Tekstueel De griffier merkt op, dat op pagina 9 inzake de sporthal Oeffelt 3 keer wordt gesproken over een bedrag van € 5.000,--; dit dient echter € 500,-- te zijn. De notulen worden met inachtneming van bovenstaande aanpassing onder dankzegging aan de notulist conform vastgesteld.
4.
Uitbrengen van een advies aan de raad over een voorstel met betrekking tot de oprichting van een Seniorenraad, ondertekening van een intentieverklaring, instemming met het bijbehorende protocol en reglement en aanvullende condities daarbij
Dhr Francissen vindt het een goede zaak, dat de seniorenraad na lange duur er uiteindelijk is. Is de financiering op de voorgestelde manier mogelijk nu de gemeente onder curatele is gesteld. Zitten de KBO-leden namens de KBO in de seniorenraad of op persoonlijke titel? Dhr Smits vraagt wat de toegevoegde waarde van de seniorenraad is, nu de SWOGB deze functie al heeft. Wellicht kan de seniorenraad verbreed worden tot een soort platform met participatie door de zorgsector en woningcorporatie. Dhr Ronnes vindt het gezien het behoorlijk percentage vergrijzing ook in de gemeente Boxmeer en het voorgestane beleid van buiten naar binnen besturen goed op een georganiseerde manier gevraagd en ongevraagd advies te krijgen van de groep senioren. Er ligt een goed voorstel voor en hij vraagt de wethouder de samenwerking met alle partijen die het ouderenbeleid een warm hart toedragen waar mogelijk door de gemeente te ondersteunen. Het is belangrijk, dat bij signalen de gemeente actief probeert de organisaties op één lijn te krijgen. Mw Hendriks herinnert zich, dat tijdens de verkiezingen alle partijen inclusief VDB op verzoek van de KBO’s voor een seniorenraad was. Zij is dan ook blij, dat er nu een voorstel ligt. Voor de ouderenwerker wordt 60 uren gepland in casu € 3.145,--: zit dit al niet in het aan Radius verstrekt subsidie. Inzake de huurkosten van de vergaderruimte vraagt zij zich af waarom de seniorenraad niet kan vergaderen in het gemeentehuis. De voorzitter leest een d.d. 27 januari 2004 ontvangen brief van de SWOG voor: “De stukken welke ons aangereikt zijn door mw Vermeent hebben wij dinsdag 20 januari besproken in het algemeen bestuur. De stukken worden voor kennisgeving aangenomen. Wij betreuren het dat niet eerst een nota ouderenbeleid is gemaakt, waarin de positie van de diverse instellingen duidelijk is. Op dit moment zien wij nut en noodzaak van een seniorenraad niet in. Wij zouden het wenselijker vinden als de menskracht en geld die wel beschikbaar zijn voor de seniorenraad beschikbaar zou zijn voor onze instelling. Wij vragen al geruime tijd om menskracht beschikbaar te stellen voor onze organisatie, daar wij op korte termijn problemen zien met de beschikbaarheid van gekwalificeerde vrijwilligers. Ons
2 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 3 februari 2004
stoort verder dat de belangenorganisatie KBO wel personen mag leveren, terwijl onze instelling expliciet uitgesloten wordt.” Wethouder Vermeent stelt, dat de seniorenraad als initiatief vanuit het veld van harte wordt ondersteund door de gemeente. Belangrijk was, dat het een breed gedragen platform zou zijn: niet alleen vanuit KBO maar ook vanuit niet-georganiseerde ouderen. Met de werkgroep heeft een tiental bijeenkomsten plaatsgevonden, waarin de wederzijdse wensen en verlangens op tafel zijn gelegd. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in de voorliggende nota, die de volledige instemming heeft van de werkgroep. Met name de KBO heeft altijd aangedrongen op samenwerking met de SWOGB, Radius en gemeente. Er ligt nu een aantal rapporten, zoals Ontgroening en Vergrijzing, dat heeft aangetoond dat het belangrijk is de rollen en de positie van de verschillende ouderenorganisaties duidelijk te maken. De seniorenraad heeft een plek vooruitlopend op de nota ouderenbeleid; zij zal een open oog blijven hebben voor de adviezen van de SWOGB en hoopt, dat zij ook de seniorenraad gaan adviseren. Gesproken is over het opnemen van professionals in de seniorenraad, waarin niet zoveel werd gezien omdat deze de materie via een heel andere invalshoek benaderen. De seniorenraad wil met name vanuit de ouderen zelf praten. Wat betreft de financiering zal het voorstel aan de provincie worden neergelegd. Als dekking mogelijk is, hoeft dit verder geen problemen op te leveren. De KBOleden in de seniorenraad hebben een terugkoppeling naar hun belangenorganisatie, maar hebben zitting op persoonlijke titel. Uiteraard staat samenwerking en voortgang hiervan hoog in het vaandel; zij denkt hierbij aan Radius, ouderenwerkers, SWOGB, seniorenraad. Aangezien de partijen dezelfde uitgangspunten hebben voor dezelfde doelgroep zou de samenwerking optimaal moeten zijn. In principe kunnen de 10 geplande vergaderingen in het gemeentehuis worden gehouden. Dhr Stiphout merkt op, dat de 60 uren voor Radius extra zijn. Mw Hendriks neemt aan, dat hierdoor bij de SWOGB wat wegvalt, waardoor ruimte ontstaat voor de ouderenwerker. Zij vraagt zich af wat de wethouder bedoelt met adviseren door de SWOGB van de seniorenraad met name in het licht van de zojuist door de voorzitter voorgelezen brief van de SWOGB. Wethouder Vermeent merkt op, dat de SWOGB als uitvoerder van het ouderenbeleid veel signalen opvangt en het lijkt haar een goede zaak dat deze bij de seniorenraad terechtkomen. In een samenwerking zou dit normaal moeten zijn en zij gaat ervan dat de tijd in dit verband alle wonden heelt. Dhr Smeets staat positief tegenover het voorstel en hoopt dat de seniorenraad met goede adviezen richting college komt. Mw Hendriks onthoudt zich namens de LOF van advisering, omdat zij zich nader willen beraden over de kosten. De commissie adviseert positief met de aantekening dat de LOF zich onthoudt van advisering.
5.
Uitbrengen van een advies aan de raad over een voorstel met betrekking tot de huidige en toekomstige situatie van het peuterspeelzaalwerk in de gemeente Boxmeer
De voorzitter schorst de vergadering om 19.25 uur voor een korte leespauze en heropent deze om 19.33 uur. INSPREKER: Dhr Schiks stelt, dat er na 16 maanden inhoudelijk overleg over het peuterspeelzaalwerk met de verantwoordelijk wethouder en ambtenaren een collegevoorstel ligt, dat inhoudelijk is besproken met het stichtingsbestuur. Onderbouwd met extern advies en onderzoek is een kader beschreven, dat het kwaliteitsniveau, de daarbij samenhangende kosten en een dekkingsplan omvat. Heikel punt tijdens de overlegperiode is altijd de financiering geweest. De geboekte resultaten in het peuterspeelzaalwerk worden als vanzelfsprekend ervaren. Voorbeelden zijn het VVE-project, realisatie van professionalisering van de organisatie, nieuwbouw Beugen en de invoering van het peutervolgsysteem. De wil tot instandhouding en het nut van dergelijke voorzieningen binnen de gemeente is voor het stichtingsbestuur en verantwoordelijk wethouder de motor geweest vele uren te investeren in deze zaak. Hij wil enkele onderwerpen nogmaals puntsgewijs benoemen om onduidelijkheden en uitstel van besluitvorming te voorkomen. 3 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 3 februari 2004
In het collegevoorstel wordt gerefereerd aan de omvang van de 16 coördinatie-uren; dit is een achterhaald feit en dateert uit 2000. Per 2001 is gefuseerd met Vierlingsbeek, Holthees/Smakt. Deze uitbreiding is doorvertaald in een uitbreiding van coördinatie-uren. Daarbij waren de omvang van het takenpakket en de daarbij behorende capaciteit in onbalans, hetgeen is onderbouwd en besproken met de gemeente. Het onderzoeksbureau Segment benoemt in haar onderzoek het belang van deze spilfunctie in relatie tot de instandhouding van de geprofessionaliseerde organisatie en stelt dat de norm inzake coördinatie-uren is gebaseerd op 4 per locatie. In de huidige en toekomstige exploitatie zijn de kosten van 24 coördinatie-uren opgenomen. Op verzoek van de gemeente is een onderzoek ingesteld, dat de mogelijkheden en oplossingen moest aanreiken om het peuterspeelzaalwerk in de gemeente Boxmeer te behouden. Er is een intensieve samenwerking geweest tijdens de fase, waarin het werkdocument is opgeleverd. Het uiteindelijke rapport is mede door gewijzigde uitgangspunten ingegeven door de gemeentelijke begroting 2004 lopende het onderzoek herhaaldelijk gewijzigd. Dit heeft geleid tot een ondoorzichtig en incompleet advies, zeker als het gaat om de financiering van de aangereikte oplossingsmodellen. Aangezien Segment deze informatie niet binnen het vooraf gestelde budget kon aanleveren, heeft het stichtingsbestuur aanvullend onderzoek gedaan. De resultaten zijn tot stand gekomen door samenwerking met door de gemeente erkende branche- en werkgeverorganisaties. In 2003 zal de stichting, zoals in 2002 aangegeven, wederom een exploitatietekort laten zien in de jaarrekening. De hoogte van dit tekort zal geringer zijn dan begroot, mede doordat het investeringsplan ten behoeve van ergonomisch materiaal is opgeschort. De daarvoor benodigde financiële middelen zijn reeds ingezet om de exploitatie van 2003 sluitend te krijgen. Er is dan geen opbouw van enige risicoreserve voorzien in 2004, ergo de reserves zijn tot een minimum gedaald. Mede daarom was het wenselijk geweest, dat eerdere besluitvorming rondom de financiering van het peuterspeelzaalwerk reeds begin 2003 had plaatsgevonden. Omdat noch het college noch de stichting met de huidige beschikbare middelen de begroting van 2004 sluitend krijgt, zal de stichting op zoek moeten naar externe financiering, zoals bijvoorbeeld fondsenwerving, om het overige ergonomisch materiaal te kunnen bekostigen en aanschaffen vóór 1 januari 2005. Vanaf dat moment zijn deze materialen verplicht als gevolg van de arbo-regelgeving. Thans wordt ook alternatieve financiering onderzocht voor het uitvoeren van de lopende projectactiviteiten. Uitgangspunt daarbij is, dat deze activiteiten, zoals momenteel het project brede school Bakelgeert, niet meer alleen maar gefinancierd worden door de stichting. De opzet van de beoogde financiering zal conform de financiering van het VVE-project zijn, hetgeen wil zeggen dat in de projectbegroting rekening moet worden gehouden met het bekostigen van capaciteit en kennis welke wordt ingezet in dergelijke projecten. De toegevoegde activiteiten, waarin de stichting een rol speelt, zijn hierdoor niet meer zo vanzelfsprekend als voorheen. Beseffend dat de gemeente Boxmeer in financieel opzicht weinig ruimte tot investeren heeft, heeft de stichting ingestemd met het collegevoorstel. Dhr Van der Zande vindt het eenzijdig veranderen van de overeenkomst uit 2000 met peuterspeelzaal ’t Smurfje niet correct; dit kan in principe niet. De financiële problemen van ’t Smurfje zijn van een relatief kleinere orde dan van de Stichting Peuterspeelzalen Boxmeer. Vaak wordt gezegd, dat fusering tot kostenbesparing leidt, echter in dit geval lijkt het erop dat als het kleiner is het kennelijk ook voordeliger kan. In principe is hij voorstander dat het peuterspeelzaal blijft, maar het gaat om de manier waarop. 2 Leidsters per 6 peuters is geen wettelijke eis, hetgeen betekent dat ook gewerkt kan worden met 1 leidster en 1 vrijwilliger; een ander alternatief is 1 leidster en 1 betaalde assistent. Van de voorstellen begrijpt hij niets: oplossingsmodel 3B met 1 professioneel leidster en 1 vrijwilligster komt uit op een bedrag van € 304.904,40 in 2004, oplossingsmodel 3A met 2 professionele leidsters gaat het om € 213.317,--. Een verhoging van de eigen bijdrage mag binnen zekere grenzen van de ouders verwacht worden om substantieel bij te dragen aan de voorziening; een verhoging met 40% binnen een jaar is echter onevenredig veel, dit moet over een langere periode worden uitgesmeerd. Met de voorgestelde verhoging heeft hij op zich moeite, maar vindt hij in principe acceptabel. Ook hier is weer zonder overleg een extern bureau ingehuurd. Van dhr Schiks hoort hij, dat binnen het budget geen volledige rapportage is gemaakt. De stichting moet aan fondsenwerving gaan doen voor de overige ergonomische materialen en moet alternatieve financiering zoeken voor uitvoering van lopende projecten en activiteiten. Hoe reëel is het, dat de stichting dit voor elkaar krijgt? Dekking van het tekort van € 40.000,-- van 2003 ten laste van het fonds sociale vernieuwing is oneigenlijk gebruik. In de voetnoot wordt daarbij gesproken over een eenmalige garantiestelling 2004, 4 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 3 februari 2004
hetgeen uit de algemene middelen wordt onttrokken en ten laste wordt gebracht van onvoorzien incidenteel, waarmee € 16.500,-- beschikbaar komt die voor de SPGB kan worden ingezet. Dhr Wouters vindt het geen goed uitgangspunt 1 professional en 1 vrijwilliger op een groep kinderen te zetten. Hij kiest voor oplossingsmodel 3A, omdat de in te zetten kwaliteit van professionals hard nodig is, en vindt de 30%/70% verhouding dekking uit gemeentelijk subsidie en ouderbijdragen acceptabel. Vanuit het idee, dat kwaliteit geld kost, is een ouderbijdrage niet te vermijden. Mw Liebrand is eveneens voor oplossingsmodel 3A. Zij vreest, dat na verhoging van de ouderbijdrage een aantal ouders uit de boot zullen vallen. In het huidig beleid is via de categoriale bijstand geen mogelijkheid meer om hierin bij te springen. De 2 professionals op een groep kinderen zijn er juist om vroegtijdige achterstanden op te sporen. Dhr Smeets merkt op, dat sprake is van een moeilijk item. Hij heeft geïnformeerd bij KION Nijmegen, waar men per dag € 54,-- betaalt. Mw Hendriks wijst erop, dat dit kinderopvang betreft en het gaat nu over peuterspeelzalen; dit is niet te vergelijken. Dhr Van den Elsen stelt, dat zijn fractie in het collegeprogramma heeft ondertekend, dat de peuterspeelzaal een basisvoorziening is. Gekozen is voor kwaliteit in de vorm van 2 professionele krachten en andere gestelde criteria. Het verbaast hem, dat na veel onderzoek een voorstel voorligt, waarin de Stichting Peuterspeelzalen Boxmeer zich niet helemaal kan vinden en wat niet geheel dekkend is. Hij is dan ook tegen het voorstel zoals het nu voorligt: middels verhoging van de ouderbijdrage kan het dekkend gemaakt worden. Is in het onderzoek gekeken naar privatisering van de peuterspeelzalen. Hij stelt vast, dat ’t Smurfje ook met 2 professionele krachten werkt. Dhr Smits is voorstander van oplossingsmodel 3A. Vrijwilligers zijn in de huidige tijd moeilijk te vinden. Hij vraagt uitleg van de term AGO-beleid, waarover op pagina 10 van het voorstel wordt gesproken. Dhr Francissen vindt de peuterspeelzaal een goede instelling. De peuterspeelzaal als basisvoorziening gaat de gemeente echter veel geld kosten. Hij wil echter niet kiezen voor de stekker eruit, maar zoeken naar een betaalbare constructie om deze voorziening te handhaven. Hij denkt daarbij aan het Oeffelts model met de nodige vrijwillige ouderparticipatie van voor de gemeentelijke herindeling. Een dergelijke voorziening moet ook voor de minima toegankelijk blijven. Wethouder De Graaf merkt op, dat het feit dat het een langlopende zaak is aangeeft dat het een moeilijke materie is. Wat voorligt is beleid, dat de raad heeft ingezet en door het college wordt uitgevoerd. Medio 2000 zijn problemen ontstaan, doordat het subsidie niet meer toereikend was. Met de stichting is uitvoerig gesproken en gekozen voor uitvoering van het bestaand beleid. In oktober 2003 is in het vragenuurtje afgesproken, dat het college met een aantal alternatieven zou komen; de keuze van het college hierin is oplossingsmodel 3A. De stijging van de ouderbijdrage met 10% is met de stichting besproken. Inhuren van het extern bureau verdient niet de schoonheidsprijs en had te maken met de druk die erop zat en het niet altijd aanleveren en kunnen aanleveren van adequate cijfers door de stichting. De financiële situatie van de gemeente is bekend: in september 2000 en begin 2003 lag een voorstel voor implicerend bijplussen van € 90.000,--. Hij is dan ook teruggegaan naar de onderhandelingstafel met de stichting en heeft gezocht naar oplossingen. De eenmalige afdekking van € 40.000,-- komt ten laste van het fonds sociale vernieuwing: het gaat om bevordering van sociale doelmatigheid. Vervolgens is gezocht naar de dekking van het subsidie: begroot subsidie 2004 (€ 173.317,--), een eenmalige garantiestelling door het SOL (€ 16.500,--) en het extra door de raad bij de algemene beschouwingen beschikbaar gestelde bedrag van € 23.500,-- voor de peuterspeelzalen. Mw Nijdam licht toe, dat AGO-beleid betreft aanvullend gemeentelijk onderwijsbeleid, hetgeen medio 2003 in de raad is besproken. Daarbij kwam ter sprake een garantiestelling aan de SOL. Met het AGO-beleid is een lump sum financiering ingevoerd bij de basisscholen. Daarbij is met de SOL gesproken over een garantiesubsidie: daar waar basisscholen minder zouden afnemen dan in het verleden door de gemeente was bepaald is een afbouwregeling met de SOL afgesproken. Dit betrof in 2003 € 32.000,-- en in 2004 was maximaal garantiestelling voorzien van € 16.000,--. Van tevoren is niet aan te geven hoe hoog de garantiestelling uitvalt. Het bedrag van € 16.500,-- was in de algemene middelen opgenomen. Volgens de laatste berichten wordt geen aanspraak gemaakt op de garantiestelling en op die manier zijn deze middelen vrijgekomen voor de peuterspeelzaal. Wethouder De Graaf merkt onder verwijzing naar pagina 7 en 8 van het voorstel op, dat fusie c.q. privatisering niet altijd de oplossing is. Hij kan niet beoordelen hoe de stichting hier tegenover staat. Over een inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt in den lande verschillend gedacht: de cumulatieve som kan dan wellicht minder inkomsten opleveren. Onderzocht wordt in elk 5 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 3 februari 2004
geval of dit meer geld oplevert. Met de stichting is besproken, dat zij nog een keer de kaasschaaf moeten hanteren. Hierop was de reactie, dat zij wellicht in de sfeer van fondsen zouden moeten gaan zoeken.” Dhr Klaassen stelt vast, dat reeds 16 maanden wordt overlegd met de Stichting Peuterspeelzalen Boxmeer en dat aan ’t Smurfje één zin in het voorstel wordt gewijd. ’t Smurfje moet nu aan sluiten bij een voorstel wat 16 maanden is uitonderhandeld met de Stichting Peuterspeelzalen Boxmeer. Hoe zit dit in het kader van de gelijkwaardigheid? Het gaat toch om twee gelijkwaardige gesprekspartners. Ook ’t Smurfje had moeten worden uitgenodigd voor de inhoudelijke discussie om tot een oplossing te komen. Wethouder De Graaf zegt, dat er hedenochtend contact heeft plaatsgevonden met ’t Smurfje in afwachting van de afloop van het voorliggend voorstel. In het kader van dit voorstel wordt ’t Smurfje meegenomen. Steeds is gesteld, dat met ’t Smurfje zou worden gesproken op het moment, dat het huidig voorstel zou voorliggen. Daarbij zal gekeken moeten worden of maatwerk mogelijk is, echter niet ten koste van alles, want dan komt hij terug bij de commissie. Dhr Klaassen ziet dit als toezegging om eventueel inhoudelijk terug te komen op de andersoortige problematiek bij ’t Smurfje. Dhr Van der Zande vraagt of voor ’t Smurfje ook al een herberekening is gemaakt op basis van oplossingsmodel 3A. De voorzitter wijst erop, dat het voorliggend voorstel niet direct een oplossing richting ’t Smurfje behelst. De problematiek rond ’t Smurfje is op dit moment niet aan de orde en kan een ander keer besproken worden. Mw Nijdam zegt, dat bij het raadsvoorstel een aantal doorrekeningen is gevoegd, zoals de doorrekening van de Stichting Peuterspeelzalen Boxmeer van de ombouw van een professionele naar een semi-professionele organisatie. Hierbij wordt men naast de wachtgelden het meest geconfronteerd met het werven van een groot aantal vrijwilligers, die allemaal cursussen zullen moeten volgen, waarvoor een bedrag is opgenomen. Dit betekent een extra aanspraak op de coördinatiekosten, omdat begeleiding van vrijwilligers meer aan coördinatie vergt., alsmede extra uren administratie, vrijwilligersvergoedingen, reiskosten. De eerste jaren komen daardoor de kosten hoger uit dan met 2 professionele krachten. Mw Hendriks meent, dat vrijwilligers niet te maken hebben met reiskosten: deze komen uit de dorpen of omgeving zelf. Het voorstel van haar fractie is niet om met een vrijwilliger te werken, maar met een assistent, die een bepaalde vergoeding krijgt en bepaalde capaciteiten heeft. Dit is beduidend goedkoper dan wat nu voorligt. Dit alternatief wil zij graag bespreken met de peuterspeelzalen. Het is te gek als ouders € 430,-- per jaar moeten betalen voor een basisvoorziening als de peuterspeelzaal en dat de kinderen niet worden bereikt die het hard nodig hebben. Wethouder De Graaf stelt, dat commissie en raad aan zet zijn om het beleid in deze te wijzigen. Er is een moeizaam overleg met de stichting achter de rug binnen de door de raad vastgestelde beleidskaders. Als het LOF hiervan af wil wijken, moet zij dit zeggen. Mw Hendriks wil in overweging nemen af te wijken van de beleidskaders voortkomend uit voortschrijdend inzicht. Ook haar fractie heeft gesprekken gevoerd met de stichting over de problematiek. Dhr Van der Zande zegt dat niet alleen sprake is van voortschrijdend inzicht, maar ook van een andere financiële situatie, reden waarom de zaak nogmaals tegen het licht moet worden gehouden en de bakens misschien verzet moeten worden. De argumentatie van mw Nijdam inzake oplossingsmodel 3B toont niet aan, dat dit vergeleken met 3A € 90.000,-- meer moet kosten. De raad geeft inderdaad de kaders aan, maar de dekking wordt daarbij begroot door het college en ter goedkeuring aan de raad voorgelegd. Op pagina 8 bovenaan staat: “Met betrekking tot de kostenverlagende effecten van een dergelijke fusie dient een nadere analyse plaats te vinden. Met de SPGB is overeen gekomen een mogelijke fusie na de besluitvorming door uw raad over de huidige problematiek en de (mogelijke) toekomst van het peuterspeelzaalwerk nader te onderzoeken.” Nog groter en nog meer efficiencykorting? Hierin gelooft hij ondertussen niet meer. Is voor ’t Smurfje al een herberekening gemaakt op basis van oplossingsmodel 3A? Hij doet een beroep op de andere fracties te onderzoeken wat de consequenties zijn van het teruggaan van 2 professionele leidster naar 1 professioneel leidster en een betaalde assistent. Met een assistent kan het goedkoper en kan toch de kwaliteit worden gehandhaafd. Dhr Klaassen vraagt de voorzitter in de afronding van het voorstel de positie van ’t Smurfje te belichten, zodat zijn verwachtingen eventueel getoetst kunnen worden. Wat heeft de inzet van het onderzoeksbureau gekost en is waar, dat dit heeft geleid tot een onvolkomen product? Wethouder De Graaf zegt, dat het onderzoek € 6.000,-- heeft gekost. Dhr Wouters waarschuwt voor het klakkeloos volgen van wet- en regelgeving: professionalisering van het peuterspeelzaalwerk dient op creatieve wijze plaats te vinden. Mw Hendriks vraagt of dhr 6 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 3 februari 2004
Wouters bedoelt, dat niet moet worden voldaan aan de arbo- en brandveiligheidsvoorschriften. Dhr Wouters stelt, dat een en ander niet klakkeloos moet worden overgenomen. Als voorbeeld noemt hij een “fysieke ontruimingsoefening” bij de KION met een groep peuters. Dhr Van den Elsen stelt, dat gezien veiligheid, aansprakelijkheid en koppeling tussen peuterspeelzaal en basisschool niet moet worden ingeboet op kwaliteit. De wet- en regelgeving moet niet ter discussie worden gesteld. De commissie c.q. raad kan er voor kiezen het subsidie te verhogen of de ouderbijdrage te verhogen en dat laatste heeft zijn voorkeur. Hij blijft tegen het huidige voorstel. Dhr Francissen wil de financiën niet uit het oog verliezen. Hij heeft geen garantie gekregen van de wethouder, dat de peuterspeelzalen voor de minima toegankelijk blijven. Is financiering uit het fonds sociale vernieuwing logisch? De voorzitter vraagt het college namens de commissie de volgende commissievergadering te komen met een voorstel inzake oplossing van de problematiek m.b.t. peuterspeelzaal ’t Smurfje Overloon. Wethouder De Graaf merkt richting dhr Van der Zande op, dat in 2000/2002 een budget is vastgesteld en wellicht is dit ontoereikend als gevolg van voortschrijdend inzicht, CAO, e.d. Dhr Van der Zande wijst erop, dat het tekort het gevolg is van een te lage inschatting van de dekking. Wethouder De Graaf merkt op, dat het onderzoeksbureau wel een product heeft afgeleverd, al was dit niet wat verwacht was. Dit product zit overigens bij de stukken. Mw Nijdam zegt, dat onderzocht moet worden wat de consequenties zijn van de verhoging van de ouderbijdrage. Als zou blijken, dat een groot aantal ouders afhaakt, schiet men het doel van de peuterspeelzaal voorbij. In het traject voor- en vroegschoolse educatie, de toeleiding naar peuterspeelzaal en samenwerking met consultatiebureaus worden nadrukkelijk bij ouders in beeld gebracht de redenen waarom kinderen niet naar de peuterspeelzaal zouden gaan. Als hierbij financiële redenen meespelen is het tijd voor een herbezinning. Dhr Smeets vraagt of financiering voor de minder draagkrachtigen uit de bijzondere bijstand mogelijk is. Mw Hendriks merkt op, dat de mogelijkheden hierin heel beperkt zijn: het gaat daarbij om de absolute minima. Het was beter geweest de ouders voor te lichten over en te kennen in de plannen de ouderbijdrage te verhogen. Mw Nijdam wijst erop, dat de stichting dit in de besprekingen met de ouders nadrukkelijk heeft meegenomen. Dhr Francissen hoort niet waarop de minder draagkrachtige een beroep kan doen, als hij de € 430,-- niet kan betalen. Mw Nijdam stelt, dat eerst aangetoond moet worden dat ouders om financiële redenen afhaken. Dhr Francissen wijst erop, dat de huidige tijd leert, dat mensen bijvoorbeeld de thuiszorg om financiële redenen opzeggen. Wethouder De Graaf merkt in reactie op het alternatief van mw Hendriks en het opnieuw met de stichting aan tafel gaan zitten op, dat het water van de stichting tot aan de neusgaten staat. Ieder uitstel betekent, dat een oplossing pas in mei/juni 2004 in beeld komt. Desnoods kunnen 2004 en 2005 apart afgewerkt worden. Uitstel betekent een heel vervelende boodschap voor de stichting. Mw Hendriks denkt, dat de stichting kan leven met de boodschap dat de raad wil komen met een goede oplossing ook voor de toekomst. Wethouder De Graaf wijst erop, dat de medewerkers van de stichting in grote onzekerheid verkeren en daarin moet helderheid worden gegeven. Hij hoopt, dat duidelijk is wat de consequenties zijn van het voorstel van het LOF. Dhr Smeets zet zijn betoog en standpunt op papier en doet dit de raadsleden toekomen. Dhr Francissen vindt de financiële onderbouwing onvoldoende, maar geeft het college het voordeel van de twijfel. De voorzitter gaat over tot inventarisatie van de standpunten van de fracties en stelt vast, dat het college wordt verzocht voor de peuterspeelzaal Overloon een apart voorstel voor te bereiden. Ten aanzien van het voorliggende voorstel adviseren het CDA, PK2002, SP en VDB positief, de VVD negatief en LOF en SLZB onthouden zich van advisering.
6.
Uitbrengen van een advies aan de raad over de beleidsinhoudelijke aspecten van een voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet van € 496.632,-- ten behoeve van de huisvesting van de Stichting Samen Sterk voor kinderopvang in de brede school en een krediet van € 399.462,-- ten behoeve van de huisvesting van de Stichting Peuterspeelzalen Gemeente Boxmeer in de brede school
7 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 3 februari 2004
Mw Kuijpers zegt, dat de bouw van de peuterspeelzaal in Oeffelt ten laste kwam van voorzieningen onderwijs. Waarom gebeurt dit nu niet? Dhr Ronnes hoopt, dat iedereen nog steeds achter de investering in de kwaliteit van de brede school staat. Wat wordt bedoeld met het indicatieve? Dhr Van den Elsen vraagt of zeker is, dat alle participanten meedoen. Is gesproken met het bestuur van de Stichting Peuterspeelzalen Boxmeer, zo ja wanneer en wat zijn de consequenties voor hun exploitatie incidenteel wat betreft verhuizing en opstart en structureel? Mw Liebrand vraagt wat de overlast is voor de scholen als fase 2 na fase 1 wordt gerealiseerd. Dhr Smits stelt, dat in geval van de kinderopvang sprake is van een gedwongen verhuizing, hetgeen nooit leuk is. Dhr Francissen sluit zich aan bij dhr Smits, dat gedwongen verhuizing niet leuk is. De bouw van de peuterspeelzaal moet dan ook zodanig flexibel worden gerealiseerd, dat fase 2 op termijn zonder al teveel overlast kan worden verwezenlijkt. Vooralsnog voelt hij er niet voor fase 2 nu al te realiseren. Wethouder Roemer zegt, dat de knip in de behandeling van het voorstel, inhoudelijk in de commissie Inwonerszaken en financieel in commissie Algemene Zaken en Middelen, op verzoek van de agendacommissie heeft plaatsgevonden. Bij de ontwikkeling van de uitgangspunten en de visie rond de brede school voor de pilot is aangegeven wat de reden was voor het niet mogelijk zijn van in één keer bouwen. Uiteraard is in één keer bouwen altijd goedkoper dan in twee keer, vandaar dat dit met alle mogelijke macht is geprobeerd te realiseren. Iedereen wil heel graag mee doen in de brede school zoals in fase 2 is voorgesteld, zowel vanuit SSK als vanuit peuterspeelzaalwerk. Hij ontkent krachtig, dat sprake is van een gedwongen verhuizing. Peuterspeelzaalwerk zit in een barak bij Scholengemeenschap Stevensbeek: als deze geen interesse had gehad, was men gewoon afgehaakt. Peuterspeelzaalwerk heeft steeds constructief meegewerkt in de visievorming rond de brede school; zij hebben nu een tijdelijke huisvesting. Hij ontraadt ten stelligste een tweede fase langer uit te stellen, indien dit niet nodig is. Dhr Van den Elsen gelooft, dat het peuterspeelzaalwerk van het begin af aan voorstander was van de plannen; hiervoor is ook een convenant getekend. Het verbaasde hem, dat zij niet op de hoogte waren van het voorliggend stuk. Het is voor het peuterspeelzaalwerk van belang dat de exploitatie rond is, voordat verhuizing aan de orde is. Men weet van niets en stelt nog niet te zijn gehoord. Hoe zit het met de opstart- en verhuiskosten, die zitten niet in de begroting? Dhr Van der Zande vraagt of goed gekeken is naar particulier initiatief. Bij kinderopvang ziet men in toenemende mate ontwikkeling door particulier initiatief. Er moet dan ook een goede inventarisatie plaatsvinden van het aantal kinderen, dat daadwerkelijk van de opvang gebruikt gaat maken. Wethouder Roemer stelt, dat de markt uiteraard in beweging is en hierover is regelmatig in de stuurgroep gesproken. De SSK is zich hier terdege van bewust en heeft zich hardop afgevraagd wat voor hen een haalbare kaart is. Uiteindelijk heeft de SSK de oorspronkelijk ingezette 6 groepen gereduceerd tot 3 groepen. Mw Hendriks vraagt of sprake is van een garantiestelling, dat SSK 10 jaren blijft huren, totdat de gehele bouwprijs is terugbetaald. Wethouder Roemer zegt, dat het huurcontract 10 jaren betreft. Dhr Van den Nieuwenhuizen zegt, dat op basis van het beleidskader instandhouding sociaal-culturele voorzieningen de lijn is doorgetrokken, dat op grond van de investering de jaarlasten voor rekening van de gemeente komen, omdat de peuterspeelzaal een gesubsidieerde instelling is en kinderopvang niet. De coördinator voor de stichting in de stuurgroep en de lange duur van het proces rond de brede school waren reden voor de exploitatieproblemen in de zin van niet voorziene salariskosten. Men is wel enthousiast en bereid mee te blijven participeren in het project. Op basis van de uitgangspunten in het voorstel is het bestuur van de stichting middels een e-mail akkoord met de intenties van het voorstel. De contacten vanuit de raad en de e-mail hebben elkaar blijkbaar gekruist. Dhr Van den Elsen vraagt hoe het zit met de additionele en verhuiskosten. Komt daarvoor een extra budget? Dhr Van den Nieuwenhuizen merkt op, dat nog een onderzoek naar de inhoudelijke samenwerking loopt. Dit traject wordt na het te nemen raadsbesluit voortgezet en daaruit moet inhoudelijke meerwaarde en efficiencywinst ontstaan. In de toekomst zal nauw samengewerkt worden tussen de 4 organisaties binnen de kaders van het convenant en de visie voor de pilot brede school. Dhr Van den Elsen vraagt of de gemeente Boxmeer niet bang hoeft te zijn voor een exploitatietekort bij de SSK over 2 jaren. Extra geld zal men moeten halen uit de efficiencyslag. Wethouder Roemer zegt, dat de komende jaren zich tal van niet te voorziene mogelijkheden kunnen voordoen. Uiteraard gaat hij hiervan niet uit en kan hij hierover geen zinnige uitspraken doen. Er
8 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 3 februari 2004
worden nu op hoofdlijnen gesprekken met elkaar gevoerd en in het vervolgtraject komen de details aan de orde. Dhr Van den Elsen adviseert negatief. Op 5 februari a.s. vindt overleg met de stuurgroep plaats. Hij is benieuwd of de stichting als een en ander meer geoperationaliseerd en geconcretiseerd is nog steeds voor de brede school kiest. Mw Kuijpers onthoudt zich namens het LOF gezien de financiële consequenties en de dekking daarvan van advies. Mw Hendriks verzoekt het verslag van de bespreking met de stuurgroep d.d. 5 februari a.s. mee te sturen met de notulen. Wethouder Roemer zegt, dat het aan commissie en raad is kennis te nemen van alle stukken. Hij heeft hier zijn bedenking bij waar het gaat om uitwerking en hoofdlijnen in het kader van het dualisme. De voorzitter gaat over tot inventarisatie van de standpunten van de fracties en stelt vast, dat VVD negatief adviseert en CDA, LOF, PK2002, SLZB, SP en VDB zich onthouden van advisering.
7.
Ingekomen stukken en mededelingen
Ter kennisneming a. Doorstart inclusief beleid en beschikbaarstelling middelen voor aanpassing (openbare) gebouwen. b. Computerproject voor uitkeringsgerechtigden. Mw Kuijpers verzoekt dit voor de volgende commissievergadering te agenderen. c. Financieel jaarverslag 2002 van Stichting Welzijnswerk Boxmeer. d. Jaarrekening en jaarverslag 2002 van de Stichting Actief. e. WWB Nieuwsbrief 2003-7 en 2004-1. De ingekomen stukken worden voor kennisgeving aangenomen; stuk b wordt geagendeerd voor de eerstkomende commissievergadering. Mededelingen van het college a. Toelichting college op reactie BLOS op advies m.b.t. invulling programmaraad. Wethouder Roemer merkt op dat het wettelijk minimum aantal leden voor de programmaraad 4 is. De commissie Inwonerszaken heeft destijds geadviseerd het niet bij 4 te laten om een bredere samenstelling te krijgen en gevraagd dit advies door t geven aan het bestuur van de BLOS. De BLOS heeft inmiddels laten weten 5 kandidaten te hebben, waarbij vertegenwoordigers aanwezig zijn van minderheden en onderwijs, sport en recreatie, verenigingsleven, werk en bedrijfsleven, welzijn en cultuur. De BLOS meent hiermee alle stromingen te hebben vertegenwoordigd, hetgeen het college onderschrijft. Dhr Van der Zande wijst erop, dat men dan een onafhankelijk voorzitter mist. Wethouder Roemer stelt, dat de vertegenwoordiger minderheden en onderwijs, dhr J. Janssen, tevens voorzitter is.
8.
Rondvraag
Van dit agendapunt wordt geen gebruik gemaakt. Niets meer aan de orde zijnde dankt de voorzitter de aanwezigen voor hun komst en inbreng en sluit de vergadering om 21.00 uur. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de commissie Inwonerszaken op 23 maart 2004. De voorzitter,
De griffier,
(F.A.M.T. Verstraelen)
(A.W.J.M. Cornelissen)
9 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 3 februari 2004
Afspraken en toezeggingen 1. Wethouder Vermeent onderzoekt de mogelijkheid de vergaderingen van de seniorenraad in het gemeentehuis te houden. 2. De mogelijkheid van een inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor de peuterspeelzaal wordt nader onderzocht. 3. Het college komt de volgende commissievergadering met een voorstel inzake oplossing van de problematiek m.b.t. peuterspeelzaal ’t Smurfje Overloon. 4. Computerproject voor uitkeringsgerechtigden agenderen voor de volgende commissievergadering.
10 Verslag vergadering commissie Inwonerszaken Boxmeer d.d. 3 februari 2004