N O T U L E N VAN DE VERGADERING VAN 9 en 10 NOVEMBER 2004. Voorzitter: Griffier: Wethouders:
de heer R.J.G. Bandell, burgemeester. de heer J.G.A. Paans. de heren drs. A.T. Kamsteeg, F. van den Oever, C. Sas, drs. G. Veldhuijzen en B.A. van der Zwaan.
In deze vergadering zijn aanwezig geweest 39 leden en wel: de dames C.P.M. Becks, J.L.M. van Benthem, Y.A.J. van den Berg en J. van den Bergh, de heren C.A. Beem, J.C.C. Bruggeman, J.J.W. van Dongen, C. Donk, I. Eski, R. Hamburger en A.G. Hoogerduijn, mevrouw C.R. Jansen-Marseille, de heren A. Karapinar, J.B. Katif en W. van der Kruijff, de dames L.J. Kuhlemeier-Booij en C.M.L. Lambrechts, de heren M.P.P.M. Merx, H. Mostert, D. Pols, M.B. de Prieëlle en J.C. Rakhorst, mevrouw M.C. Ruisch, de heer D.F.M. Schalken, de dames K.J. Schellekens-v.d. Meijde, G.A. Schmidt en N. de Smoker-van Andel, de heren P.H. Sleeking, P.J. Speelman, B. Staat en D.A. van Steensel, mevrouw I.E. Stevens, de heren S. Tasgin, H.J. Tazelaar, D.E. Vermeulen en G.A.M. Verroen, mevrouw S.M. Wemmers-Wanrooij, de heren F. van der Wende en A.G. van Zanten. 1.
BEGROTING 2005, MEERJARENBEGROTING 2005-2008 EN REGIONAAL MEERJAREN ONTWIKKELINGSPROGRAMMA; (bijl.nr.280) a. Vaststellen van de programmabegroting van baten en lasten voor 2005; b. Vaststellen meerjarenbegroting 2005-2008; c. Vaststellen regionaal Meerjaren Ontwikkelingsprogramma; d. Vaststellen en autoriseren van de routine-investeringen en e. Bevestigen van de omschreven risico’s.
De VOORZITTER: De vergadering is geopend. (15.25 uur) Aan de orde is het vaststellen van de begroting voor 2005, de meerjarenbegroting 2005-2008, het regionaal Meerjaren Ontwikkelingsprogramma, het autoriseren van de routine-investeringen en het bevestigen van de omschreven risico’s. Van belang is dat wij aan het eind van de behandeling van de begroting weten op welk niveau autorisatie van de programmabegroting 2005 kan plaatsvinden. Ik geef het woord aan mevrouw Van den Berg van de fractie van GroenLinks. Mevrouw VAN DEN BERG: Mijnheer de voorzitter. De fractie van GroenLinks heeft er behoefte aan voordat zij op de voorliggende begroting ingaat te reageren op de gebeurtenissen van de afgelopen week. Vrijheid van meningsuiting is voor GroenLinks van groot belang, waarbij provoceren is toegestaan, maar soms zeer kwetsend kan overkomen. Geweld kan en mag daarop echter nooit een antwoord zijn. De fractie van GroenLinks vindt dat wij als politici de taak hebben de dialoog op gang te houden en onze samenleving tegen intolerantie, religieus extremisme, terreur en geweld moeten beschermen. Dat is niet eenvoudig. Wat kunnen onze woorden tegen geweld inbrengen? Hoe kunnen wij onze samenleving beschermen? De fractie van GroenLinks stelt voor het debat met de stad een nieuwe impuls te geven. Het integratiedebat was een goede aanzet en zal structureel moeten worden voortgezet. Door het debat uit te bouwen kan het meer diepgang krijgen en kan het interactief besturen ook meer inhoud worden gegeven. Heeft het college al nagedacht over de vraag welke rol het daarbij zelf kan spelen? Wij willen hierop graag een reactie van het college. De rode draad in onze algemene beschouwingen is het opkomen voor de mensen die het minder goed hebben en zich in een kwetsbare positie bevinden. Verder vragen wij de aandacht voor de economie, cultuur en natuur omdat wij de gevolgen van de nationale afbraak op al deze gebieden in onze stad terugzien. Wij vinden dat meer mogelijk en noodzakelijk is om de mensen die het al moeilijk hebben te ontzien, wij denken daarbij aan het beleid dat wordt gevoerd met betrekking tot de sociale woningbouw. De fractie van GroenLinks is van mening dat Dordrecht beter een eigen lijn kan volgen dan Rotterdam in haar spreidingsbeleid te volgen. Concentratie van de sociale problematiek tegengaan zonder daarbij de problematiek aan te pakken is volgens ons symboolpolitiek. Het gevolg van het beleid in Dordrecht en de rest van Nederland is dat een te grote groep op te weinig aanwezige sociale woningen is aangewezen. Herstructurering en nieuwbouwplannen van dit college zijn gericht op het aantrekken van de hogere inkomens en het weren van de lagere inkomens. De -1-
bevolkingssamenstelling komt echter niet in balans met het in evenwicht brengen van de woningvoorraad, maar door mensen in staat te stellen hun situatie te verbeteren en in een ander huis te gaan wonen. Het beleid waaraan wij als GroenLinks-fractie de voorkeur geven is mensgericht en effectiever, wat mogelijk is door te investeren in het onderwijs, het volwassenenonderwijs en IDen WIW-banen. Wij vragen het college hierop een reactie te geven. Het tekort aan betaalbare woningen heeft onder andere tot gevolg dat de financiële en psychische druk in de gezinnen toeneemt, waardoor extra moet worden geïnvesteerd in uitbreiding van de opvang in brede zin. Dit vraagt investeren in preventieve maatregelen, waarbij wij denken aan het creëren van een noodfonds om de noodzakelijke kosten te kunnen betalen, zoals de huur en kan worden voorkomen dat gas en licht worden afgesloten of dat men vanwege huurschuld uit huis wordt gezet. Onze fractie is dan ook blij dat wethouder Kamsteeg heeft toegezegd met de woningbouwcorporaties en Eneco over een preventieve aanpak te zullen overleggen. Ook heeft de wethouder toegezegd gebruik te zullen maken van de resultaten van onderzoeken die in andere gemeenten zijn uitgevoerd en daarop beleid te zullen ontwikkelen en uitvoeren dat erop gericht is de vicieuze cirkel van armoede te doorbreken. Toename van psychische druk en spanningen leiden tot een toename van geweld in huis en gelukkig kan dit onderwerp zowel landelijk als lokaal op grote aandacht rekenen. Een toename van het aantal aangiften geeft aan dat dit probleem uit de taboesfeer begint te raken. De fractie van GroenLinks vraagt aandacht voor een totaalaanpak op dit gebied waarbij niet alleen het slachtoffer wordt opgevangen, maar ook de dader wordt aangepakt. De toename van de financiële en psychische problemen leidt tot wachtlijsten bij de hulpverlening waardoor steeds meer mensen letterlijk op straat komen te staan. De fractie van GroenLinks ijvert al geruime tijd voor de opvang van de 25 tot 30 daklozen die zich rond de binnenstad concentreren en stelt voor voor deze categorie een hostel te realiseren. Het Leger des Heils kan met een hostel naar Utrechts model doorstroom in de opvang realiseren waarmee de mogelijkheden voor opvang worden vergroot en overlast en confrontatie op straat kunnen worden aangepakt. Deze mogelijkheid zou tijdelijk door de gemeente kunnen worden gefinancierd en later via indicering in de AWBZ kunnen worden ondergebracht. Op zaterdag 30 oktober jl. hebben de fracties van GroenLinks, ECO-Dordt en de AOV/Ouderenunie 160 voorbijgangers over een groot aantal onderwerpen ondervraagd. Wij hebben hen onder andere gevraagd waarin men zou willen investeren en waarop men zou willen bezuinigen en waarom. De uitkomsten daarvan zullen bij de beoordeling, de prioritering en de ondersteuning van onze voorstellen worden betrokken. Ruim 85% van de door ons geënquêteerden wil in een hostel voor dak- en thuislozen investeren. Wij zullen hierover een motie indienen. Met het geven van onderdak zijn we er echter nog niet. De druk in de gezinnen wordt verhoogd door een gebrek aan geld, een gebrek aan weerbaarheid om sociale problemen te kunnen opvangen. De wachtlijsten voor jeugdzorg en schuldhulpverlening vinden wij niet acceptabel. De fractie van GroenLinks kijkt kritisch naar het welzijnswerk in Dordrecht, waarbij het broodnodige jongerenwerk te lang het stiefkindje is geweest. Door onze inspanningen op de kwaliteit van het jongerenwerk te richten kan er voor wat betreft vandalisme en schooluitval een preventieve werking van uitgaan. Hoe verhouden de bezuinigingen op dergelijke voorzieningen zich tot de doelstellingen, zoals het terugdringen van criminaliteit, schooluitval en het bevorderen van participatie? Meer dan 90% van de ondervraagden wil investeren in het jongerenwerk. Wij stellen voor Dordtrocks af te schaffen omdat het niets toevoegt en alleen maar geld kost. Wij stoppen dat geld liever in uren op straat, in een voetbaltoernooi, een rapwedstrijd, een dj-workshop of een wijktheater, activiteiten en initiatieven genoeg die hun kwaliteit bewezen hebben. De GroenLinks-fractie stelt voor de stofkam door de activiteiten van de DWO te halen: geen resultaat is ook geen geld voor de DWO, want dat kan beter ergens anders aan worden besteed. Bijna 90% van de ondervraagden wil investeren in het buurtwerk. Het plan om ook aan de Weeskinderendijk een parkeerplaats met een pendelbus te realiseren is de vervulling van één van onze wensen, waarvoor dank. Wij vragen met het oog op de veiligheid bijzondere aandacht voor de inrichting en de rijtijden van de pendelbus. -2-
Wij hopen dat het college aansluit bij de wens van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht een 80 kmmaatregel voor de A16 bij het rijk te bepleiten. Samen sta je sterk. In Dordrecht zal deze maatregel ongetwijfeld effect hebben, want ook hier staan wij massaal in de file. Wij willen graag een reactie van het college hierop. Uit onze enquête blijkt verder evident dat 90% van de ondervraagden in natuur wil investeren. Met het college maakt onze fractie zich ernstige zorgen over de voortgang van het Strategisch Groen Project. De druk op de overige gebieden voor natuur en recreatie zal hierdoor sterk toenemen en dus is realisatie van groen in de nabijheid van de stad van groot belang. Vanuit deze visie stellen wij voor een groenfonds in te stellen, zodat voorfinanciering tot de mogelijkheden gaat behoren en niet op de door de provincie vooruitgeschoven termijn - 2008-2013 - behoeft te worden gewacht. Nu de Drechtsteden ervoor hebben gekozen de kandidaatstelling voor het organiseren van de Floriade in te trekken verwacht de fractie van GroenLinks dat in Drechtstedenverband versneld kan worden ingezet op uitvoering van de Deltanatuur in de Sophiapolder, want pas dan wordt echt in natuur en recreatie geïnvesteerd en kan de belofte aan de burgers over compensatie voor de Betuwelijn worden nagekomen. Ook hiervoor dienen wij een motie in. De fractie van GroenLinks wil ook investeren in de economie en de ondersteuning van ondernemers. Een goede doorlichting van de huidige maatregelen gaat aan nieuwe maatregelen vooraf en daarbij past een doelmatigheidstoets. Naar de mening van onze fractie zijn er mogelijkheden genoeg om de couleur locale meer kleur te geven waarbij de aanpak waarvoor de gemeente Den Haag heeft gekozen ons bijzonder aanspreekt. Daarbij is met onder andere de gemeente, een bank en de Kamer van Koophandel een samenwerkingsverband tot stand gebracht dat starters op maat probeert te begeleiden. Wij vragen het college hierop te willen reageren. Het beleidsperspectief van de begroting is voor wat betreft de rol van kunst en cultuur teleurstellend te noemen en dat terwijl onlangs nog met instellingen en organisaties over een cultuurnota van gedachten is gewisseld. Over cultuur als trekker voor de stad gesproken. Welke plaats nemen de professionele podiumkunsten, de beeldende kunst, de letteren, de media en de amateurkunst in in het profiel van de stad? De fractie van GroenLinks verwacht in de cultuurnota een visie op kunst en cultuur in het Dordtse leven met daarin een volwaardige plek voor wijktheater, amateurkunst, letteren, professionele podiumkunst, kunsteducatie, muziek, bibliotheekvernieuwing en beeldende kunst. De fractie van GroenLinks verwacht met betrekking tot onze kunstenaars een ondersteunende rol van de gemeente. Ons is ter ore gekomen dat het Internationaal Poppentheaterfestival opnieuw in de race ligt voor rijkssubsidie. Wij vinden een krachtige ondersteuning van deze aanvraag door de gemeente op haar plaats en willen van het college horen of dit ook snel zal gebeuren. Voorts wil ik de aandacht richten op het mediabeleid. Vorig jaar is hiervoor naar aanleiding van een motie ook al aandacht gevraagd, maar de raad is hierover nog steeds niets aangeboden. Ook de plaats van RTV Dordrecht in het mediabeleid en de financiële positie van RTV Dordrecht zijn vorig jaar in een motie aan de orde gesteld. Wij schamen ons dat wij in Dordrecht niet in staat zijn hierin in een jaar tijd een stap verder te zetten en wij vragen het college toe te zeggen binnen een maand met een voorstel te komen dat het voortbestaan van RTV Dordrecht moet garanderen. Tot slot wil ik nog ingaan op het financiële beleid. Op sommige punten, vooral met betrekking tot het beleid op sociaal en cultuurgebied, vindt de fractie van GroenLinks dat meer mogelijk en noodzakelijk is om degenen die het moeilijk hebben te ontzien en te ondersteunen. Wij vragen in dit verband aandacht voor de stijging van de woonlasten, omdat vele Dordtenaren met een gelijkblijvend inkomen deze stijging, naast de verhogingen van premies en prijzen, niet of nauwelijks meer kunnen opbrengen. Dordrecht is een rijke stad, wij vragen dat ook eens aan de mensen in onze stad die onze steun zo hard nodig hebben te laten blijken. De VOORZITTER: Door de fractie van GroenLinks zijn mij de volgende moties aangereikt.
-3-
Motie 1. Hostel Leger des Heils. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004, ter behandeling van de begroting 2005, de meerjarenbegroting 2005-2008 en het regionaal Meerjaren Ontwikkelings Programma (MOP); constaterende dat: de huidige capaciteit aan opvang voor langdurig dak- en thuislozen te beperkt is om aan de vraag naar opvang van Dordtse dak- en thuislozen te voldoen; een groep van 25 tot 30 Dordtse langdurig dak- en thuislozen in aanmerking komt voor een meer permanente opvang, zoals in andere gemeenten met succes is gerealiseerd onder de naam "Hostel"; is van oordeel dat: een dergelijke voorziening zal bijdragen aan de doorstroom van dak- en thuislozen die nu permanent gebruikmaken van het slaaphuis van het Leger des Heils; hierdoor plaatsen vrijkomen voor mensen die nu zijn aangewezen op slaapplaatsen in de buitenlucht of op andere plaatsen die mensonwaardig zijn; de door laatstgenoemde groep veroorzaakte overlast in de openbare ruimte hierdoor drastisch zal verminderen; besluit: het college op te dragen middelen ter beschikking te stellen om opvang van dak- en thuislozen in een hostel te realiseren in 2005; en gaat over tot de orde van de dag.” Motie 2. Groen. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004, ter behandeling van de begroting 2005; gelet op de begroting 2005, de meerjarenbegroting 2005 -2008 en het regionaal Meerjaren Ontwikkelings Programma; constaterend: dat onvoldoende financiële middelen beschikbaar worden gesteld voor de realisatie van groen waaronder het Strategisch Groen Project; is van oordeel: dat de realisatie van voldoende groen in de Drechtsteden onder andere als compensatie voor grote strategische projecten hierdoor vertraging oploopt dan wel geen doorgang vindt; besluit: het college op te dragen het initiatief te nemen om - zo mogelijk in Drechtstedenverband een fonds op te richten ten behoeve van de realisatie van groenprojecten. De voeding van dit fonds zou onder meer kunnen komen uit gemeentelijke en provinciale middelen; en gaat over tot de orde van de dag.” De beide moties maken onderwerp van beraadslaging uit. Mevrouw VAN DEN BERGH: Mijnheer de voorzitter. De PvdA-fractie wil allereerst stilstaan bij de afschuwelijke moord op Theo van Gogh. Het is nu belangrijker dan ooit de onderlinge samenhang in de Dordtse samenleving te bevorderen. Verreweg de meeste mensen in ons land willen in vrede en harmonie leven. De PvdA denkt dat dit gebeuren de bevolkingsgroepen meer zal samenbrengen in een gezamenlijk verzet tegen krachten die onze democratische, open en vrije samenleving ondermijnen, een samenleving waarin kan worden gezegd wat men vindt en waarin de vrijheid van godsdienst een centrale plaats inneemt. Wij hopen dat wij na dit gebeuren en de reacties die het heeft opgeroepen een normale discussie over de nieuwe moskee zullen kunnen voeren. De begroting vinden wij niet op alle onderdelen even helder en overzichtelijk, wat vanmiddag overigens voor een deel is goedgemaakt. Wat ons is opgevallen in het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma is dat het rijk ons helemaal niet zo ambitieus vindt, terwijl wij juist het idee hebben heel veel te willen en sommigen in de raad zelfs vinden dat we te veel willen. Wij willen graag één keer in de vier jaar een Meerjarenbeleidsprogramma, voorzover het van belang is per jaar voorzien van de cijfers en de gegevens, zodat een totaaloverzicht wordt verkregen van de lopende vier jaar en zowel de ontwikkelingen per beleidsgebied als de knelpunten en de analyses zichtbaar -4-
worden, want dat missen wij nu. Het is geen nieuw idee, maar wij denken dat het een goede werkwijze kan zijn. Ik wil alvorens op de inhoud van de begroting in te gaan opmerken dat voor wat betreft het autorisatieniveau onze voorkeur naar het themaniveau uitgaat. In de commissies is uitgebreid over allerlei onderwerpen gesproken waarop ik nu niet wil terugkomen. Waarover wij het nu wel willen hebben zijn de gevolgen van de bezuinigingen voor de voorzieningen, over het onderwerp “geen ID-ers achter de geraniums”, over onze eigen Floriade en over een groot charmeoffensief voor de stad. Wij willen dat deze onderwerpen de rode draad vormen bij alles wat het college doet. Ik zal daarop nog terugkomen. Investeren en bezuinigen. Het Meerjarenbeleidsprogramma ligt op schema, de investeringen in de stad gaan door, ook de grote investeringen en tegelijkertijd wordt er, zoals wij dat ook hebben afgesproken, bezuinigd omdat het rijk ons hiertoe dwingt. Het college geeft aan dat dit alles volgens planning verloopt. De PvdA-fractie gaat met deze begroting akkoord en wil blijven investeren in grote projecten en aantrekkelijke voorzieningen. Wij hebben al eerder gezegd dat het sociaaleconomisch beter moet in Dordrecht en naar de toekomst moet worden gekeken. Wij geven vele miljoenen uit, niet omdat wij zonodig allerlei prestigieuze projecten willen, maar omdat het nodig is een aantrekkelijke en betere stad te creëren voor de bewoners en voor de bedrijven die zich hier willen vestigen of hier al gevestigd zijn. Wij willen niet alleen groots investeren, wij vinden het aanbod en de kwaliteit van de voorzieningen in de wijken evenzeer van belang, zeker voor degenen die het niet royaal hebben. Het één houdt verband met het ander. Met de verhoging van de lokale belastingen gaat de PvdA-fractie akkoord. Wij zijn blij dat na onderhandelingen met Netwerk de verhoging van de afvalstoffenheffing iets gunstiger heeft uitgepakt en de kostendekkendheid wordt gehandhaafd. Wij blijven enige moeite houden met het feit dat het college terugkomt op een eerder gemaakte afspraak over bezuiniging op personeel. Wij hebben begrip voor de redenering van het college dat het werk voorop moet staan en het inhuren van externen en het aannemen van personeel gewoon moeten doorgaan. Wij willen nu eenmaal kwaliteit en wij willen veel uitvoeren, zeker de PvdA-fractie. In een groot apparaat kunnen bezuinigingen worden gerealiseerd met meer efficiency en mobiliteit, maar wij vinden dat het element van bezuiniging op het eigen personeel niet zomaar van tafel moet worden geveegd. Gesubsidieerde instellingen moeten ook bezuinigen en krijgen bovendien geen loon- en prijscompensatie, omdat wij dat ook niet van het rijk krijgen. Van deze instellingen wordt verwacht dat zij blijven presteren, kwaliteit leveren en een breed aanbod hebben. Onze fractie ziet aankomen dat de bezuinigingen bij de instellingen zelf zullen terechtkomen, omdat juist daar nogal wat IDbanen zijn te vinden. Deze ID-ers - wij hebben dat al eerder gezegd - doen goed werk voor de stad, scholen en allerlei instellingen, waaronder ook sportclubs en culturele voorzieningen, draaien op deze mensen. De heer VAN STEENSEL: Ik hoor mevrouw Van den Bergh zeggen dat zij voor wat betreft het bezuinigen op personeel de redenering van het college kan volgen en deze overneemt, maar ik hoor haar tegelijkertijd zeggen dat zij er niet aan wil. Mevrouw VAN DEN BERGH: Ik heb noch het één, noch het ander gezegd. Ik heb gezegd dat ik mij kan voorstellen dat ook op een groot apparaat als de gemeente moet kunnen worden bezuinigd. Wij willen 100 man personeel minder wat niet betekent dat daarvoor ontslagen moeten vallen, maar banen zullen moeten worden vervangen. Op de een of andere manier is deze gedachte verdwenen en dat vinden wij net even iets te ver gaan. Het gaat ons erom dat deze voornemens niet verdwijnen en volgend jaar duidelijk zal worden wat hieraan is gedaan. De heer VAN STEENSEL: Over dit onderwerp is meerdere keren gesproken waarbij door het college is aangegeven waarom het niet zo eenvoudig is te plussen en te minnen. Als ik het goed begrijp is het voor de PvdA-fractie belangrijk dat het symbool van 100 man personeel eruit overeind blijft. Mevrouw VAN DEN BERGH: Niet het symbool, maar wel de wil ernaar te streven. De heer MOSTERT: Ik ben het met mevrouw Van den Bergh eens dat daarover afspraken zijn gemaakt en dat met betrekking tot de gesubsidieerde instellingen een zelfde beleid wordt gevoerd. -5-
Mevrouw VAN DEN BERGH: Ik kom terug op de instellingen die de zorg voor de voorzieningen in de wijken hebben en waarbij vele ID-ers goed werk verrichten. Als de subsidies aan de instellingen straks zullen worden heroverwogen, verdwijnen deze ID-banen en wij willen niet dat deze ID-ers achter de geraniums terecht komen. Zij zorgen immers voor een kwalitatief goed aanbod van voorzieningen. Ongeveer de helft van de ID-ers kan niet doorstromen en is afhankelijk van de banen die zij nu hebben. Vorig jaar heeft de raad over de positie van deze groep een motie aangenomen en wij verwachten van het college voorstellen hierover. Kortom, de PvdA-fractie wil blijven investeren en tegelijkertijd bezuinigen, maar houdt wel degelijk de effecten voor de stad in de gaten en wil geen ID-ers achter de geraniums. Vandaar dat wij vandaag de wethouders en de burgemeester achter de geraniums willen zetten, zodat zij zelf kunnen ervaren wat dat is. De collegeleden krijgen allen een pot met geraniums overhandigd. De VOORZITTER: Ik constateer dat de voorzitter van de raad een echte geranium krijgt en dat de rest nep is. De heer VAN DER WENDE: De gedachte hierachter is op zich helder. Wij hebben voorkeur voor een geranium, omdat het naar onze beleving een prachtige Nederlandse plant is die altijd groen en met weinig tevreden is. De plant heeft bovendien een typische nestgeur en houdt het onder alle mogelijke omstandigheden lang vol, iets wat elke bestuurder moet herkennen. Wij wensen het college veel uitdaging toe en wij verwachten van het college dat men er, vooral aan de voorkant, niet achter blijft zitten, ook het college zelf niet. Mevrouw VAN DEN BERGH: De voorzieningen in de wijken. Hoe meer in de stad en in de wijken te doen is, hoe gezelliger en aantrekkelijker men dat vindt. Ik heb het dan over winkels, culturele en sportactiviteiten, gezondheidscentra enzovoort. Velen zoeken gezelligheid, contact en noodzakelijke zorg vlakbij in de eigen buurt, vooral ouderen, gehandicapten, ouders met kleine kinderen en jongeren die op de voorzieningen in de buurt zijn aangewezen. Wij vragen ons af of met deze bezuinigingen nog wel een goed aanbod van voorzieningen in stand kan worden gehouden. Wij zijn bang dat het aanbod in de wijken in gevaar zal komen als dat aan de organisaties zelf moet worden overgelaten omdat deze organisaties niet beschikken over de macht en de kracht van een overheid die door haar grootschaligheid goedkoper kan inkopen, mobiel met personeel kan zijn en daardoor veel beter in staat is te bezuinigen. Gezien de financiële tekorten en de problemen met de uitvoering vragen wij ons af of deze organisaties afzonderlijk nog wel in staat zullen zijn een modern en klantgericht aanbod aan voorzieningen en activiteiten te bieden. Wij denken dat zij door samenwerking, het delen van gebouwen, ruimten, personeel en een gezamenlijk aanbod, meer kwaliteit zullen kunnen leveren, dat de voorzieningen gevarieerder zullen worden en het bovendien financieel voordeel zal kunnen opleveren. Wij zijn in Dubbeldam geweest - ook de PvdA-fractie komt wel eens in Dubbeldam - en wij hebben daar een prachtige bibliotheek gezien in een prachtig pand met daarnaast de DWO in een soort keet. Het moet toch mogelijk zijn deze twee partijen bij elkaar te brengen en hun activiteiten op elkaar te laten afstemmen in dat ene prachtige pand. Wij zien voor wat betreft het beheer van deze gebouwen een regierol weggelegd voor de gemeente. Ten slotte is ook voor de scholen een meerjarenplan tot stand gekomen en voor de voorzieningen in DordrechtWest een lange-termijnplan. De heer VAN STEENSEL: Ik hoor dat mevrouw Van den Bergh naast gezondheidscentra en cultuur ook winkels bij de voorzieningen betrekt. Ik vraag mij af welke rol de gemeente daarin heeft te vervullen. Mevrouw VAN DEN BERGH: Als gemeente kan men daarvoor kiezen. De heer VAN STEENSEL: En u kiest daarvoor? Mevrouw VAN DEN BERGH: Ja, wij kiezen daarvoor. De gemeente heeft met betrekking tot gesubsidieerde instellingen die niet op eigen kracht kunnen bestaan een voortrekkersrol te vervullen. In de wat oudere wijken als de Staart, Wielwijk en Oud- en Nieuw Krispijn vragen kleine ondernemers vaak om ondersteuning. In het kader van de wijkeconomieën zijn wij hiermee overigens al bezig. Ik denk dat de winkelcentra niet los kunnen worden gezien van andere voorzieningen in de wijken. De PvdA is in provinciaal verband bezig hiervoor middelen vrij te maken om daarmee de -6-
kleine winkelcentra een hart onder de riem te steken. De heer VAN STEENSEL: Ik wil nog even terugkomen op uw bezoek aan Dubbeldam. Als u iets vaker in Dubbeldam zou komen, zou u vast en zeker ook hebben gehoord dat men bij het wijkbeheeroverleg al lang bezig is te bekijken op welke manier de bibliotheek en de DWO kunnen samenwerken. Mevrouw VAN DEN BERGH: Wij vinden dat prima en zijn daarvan grote voorstanders. Wij zijn ook grote voorstanders van een wijkvoorzieningenplan waarin alle elementen voorkomen die ik voor een deel al heb genoemd, zoals: welke wensen er leven, wie de klanten zijn, wat de kwaliteit van het aanbod moet zijn, op welke manier het best kan worden samengewerkt, de vraag of de gebouwen onder beheer van de overheid kunnen worden gebracht, een grotere rol voor vrijwilligers, welke knelpunten er zijn en op welke manier deze moeten worden opgelost, hoe de organisaties deze knelpunten zelf zien en wat volgens hen daarvoor de oplossing is, hoe samenwerking tussen de organisaties kan worden beloond en of er nieuwe partners zijn. Al deze punten willen wij in een wijkvoorzieningenplan terugzien. Wij vragen het college daarnaar een onderzoek in te stellen. Met de komst van de WMO is het belangrijk dat we weten wie het aanbod kan verzorgen en of het betaalbaar blijft. Wij willen als raad worden betrokken bij de manier waarop aan de ontwikkelingen in Dordrecht vorm wordt gegeven. Kortom, de PvdA-fractie wil voorzieningen in stand houden en waar nodig verbeteren. Met het wijkvoorzieningenplan willen wij in beeld krijgen hoe de bezuinigingen uitpakken en creatieve samenwerking en nieuwe partners kunnen bijdragen aan het verbeteren van de voorzieningen. We hebben tegenwoordig ook maatschappelijk ondernemers die graag iets voor de stad willen doen en wij willen ook van deze mogelijkheden gebruikmaken en daarin bemiddelen. Met betrekking tot dit punt hebben wij een motie voorbereid. Werk en economie. Wij hebben al eerder gezegd dat wij de vaart in het aantrekken van werk missen. Op dit gebied zijn allerlei ontwikkelingen gaande, maar wij worden daarbij door regelgeving en milieunormen geteisterd. Wij zijn van mening dat het niet juist is telkens weer de zwakke economie hiervan de schuld te geven, in gemeenten rondom ons doet men het veel beter dan wij. Op 30 oktober jl. zijn in Elsevier de uitslagen van een onderzoek naar de best presterende economieën gepubliceerd. Daaruit blijkt dat Dordrecht niet voorkomt in de top-50, maar Gorinchem en Sliedrecht wel. Op de ranglijst van de 32 grote steden staan wij op de 26e plaats, terwijl wij in 1998 nog op de 9e plaats stonden. Volgens ons geeft dit te denken. Wij hebben vandaag kunnen lezen dat het Expert Team van het grote-stedenbeleid onze mening deelt en de vinger precies op de zere plek legt: vele plannen, maar weinig uitvoering. Wij zitten gezellig met elkaar te keuvelen, maar komen nauwelijks tot daden. Ik weet dat het enigszins overtrokken is, maar het is wel het beeld dat ontstaat. Inmiddels zijn onze ideeën tot het college doorgedrongen, want voordat ik hier naartoe kwam, lag het plan voor economische impulsen in de bus dat in de commissie ruimte en economie zal worden besproken. Hoewel het toerisme iets toeneemt, zou het een grote stimulans kunnen gebruiken. De Floriade die niet in de Drechtsteden zal worden gehouden zou hiervoor een stimulans zijn geweest. De PvdAfractie wil echter niet bij de pakken neerzitten, maar aan de slag gaan en onze eigen Floriade organiseren. Wij vinden dat wij onszelf onder druk moeten zetten om de plannen die wij voor Dordrecht hebben in 2012 uitgevoerd te hebben. De heer MERX: Versta ik u goed, een eigen Floriade? De heer VAN DER WENDE: Een Floriade zonder bloemetjes en plantjes. Mevrouw VAN DEN BERGH: Voor de Floriade zijn vele plannen aangedragen en was de druk aanwezig deze plannen ook uit te voeren. Het is die druk die wij nodig hebben. Wij willen bezien welke plannen die in het kader van de Floriade zijn gemaakt bruikbaar zijn om onze economie te stimuleren. Bedrijven, organisaties en werknemers hebben nu eenmaal een duidelijke voorkeur voor steden waar van alles te doen is. Wij hebben verder nog enkele praktische aanbevelingen om te economie te stimuleren. Wij willen in 2005 drie extra bedrijven op Amstelwijck, want met de twee bedrijfjes die er nu zijn gevestigd is het daar maar een zielige bedoening. Wij moeten bedrijven of organisaties in het land gewoon zeggen -7-
hier naartoe te komen. De heer POLS: Wilt u de grond soms gratis aanbieden? Er zullen best ondernemers zijn die zich hier willen vestigen, maar daarvoor zal toch een bepaalde prijs moeten worden betaald. Hoe denkt u dat te realiseren? Mevrouw VAN DEN BERGH: Ik laat dat aan de creativiteit van het college over. Het is gewoon een kwestie van ernaar toe gaan en zeggen dat wij ze willen hebben. De heer POLS: Ik wens de wethouder die dit aangaat veel succes daarmee. De heer VAN DER WENDE: U ziet wat een vertrouwen wij in een VVD-wethouder hebben. De heer VAN DONGEN: Ik begrijp hieruit dat het geloof van de PvdA-fractie in de maakbaarheid van de maatschappij weer is toegenomen. Mevrouw VAN DEN BERGH: Laten wij reëel zijn: wij hebben dit nodig om alles wat wij willen te kunnen realiseren, andere steden doen het immers ook. Kortom, wij willen 300 extra banen in het toerisme en 100 banen extra in de zakelijke dienstverlening en de gezondheidszorg. Wij zullen breder op de werkgelegenheid moeten inzetten en op zoek moeten gaan naar de middelen die hiervoor bij het rijk, de provincie en Europa beschikbaar zijn. Wij willen verder per sector een overzicht van de banen en wij willen weten welke sectoren het meest succesvol zijn. Wij willen het college de opdracht meegeven naar partners te zoeken die willen investeren, want dat is van belang. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Bent u bereid daarvoor de bestemming van Amstelwijck voor alleen kantorenbouw op te geven? Mevrouw VAN DEN BERGH: Nee, absoluut niet. Amstelwijck is en blijft voor ons bestemd voor bedrijven en kantoren. De heer SLEEKING: Wat u zegt klinkt heel sympathiek, u hebt een en ander ook al in de commissie bestuur en middelen aangekondigd en ik heb u toen uitgedaagd iets concreter te zijn. Op welke manier denkt u hieraan een impuls te kunnen geven? Moeten dat soms gesubsidieerde banen worden? Mevrouw VAN DEN BERGH: Deze impuls moet worden verkregen vanuit allerlei initiatieven die voor de Floriade waren gepland. Wij hebben gezegd dat naar het voorzieningenniveau moet worden gekeken en ervoor moet worden gezorgd dat het wat oplevert. Wat wij willen is onze eigen Floriade en voor ons betekent dat investeren in banen, toerisme, een goed imago, voorzieningen en zeker culturele voorzieningen. Investeren in een kansrijke stad zal zichzelf terugbetalen. De heer SLEEKING: Het klinkt allemaal heel aantrekkelijk, maar u blijft te weinig concreet. U geeft in feite aan dat met betrekking tot de Dordtse Kil III en Amstelwijck onvoldoende wordt gedaan, terwijl het college probeert in te zetten op het aantrekken van bedrijven waarbij volgens mij af en toe ook flexibel wordt omgegaan met de mogelijkheden die wij hebben. Het klinkt alsof u er geen vertrouwen in hebt dat dit college daarmee successen zal boeken. Volgens mij kunt u deze wethouder niet met deze boodschap op pad sturen. Mevrouw VAN DEN BERGH: Het is niet nodig concreet te zijn, ik vraag alleen een en ander waar te maken. Voor wat betreft onze eigen Floriade wil ik het college erop wijzen dat het hiervoor geen verzekering tegen tegenvallende resultaten kan afsluiten, een en ander zal goed en succesvol moeten worden georganiseerd. De heer POLS: U kunt het college daarop toch altijd afrekenen? Mevrouw VAN DEN BERGH: Dat klopt. De heer VAN STEENSEL: Ik probeer hetgeen u zegt serieus te nemen en vraag mij af of wij voor het organiseren van een eigen Floriade nog een voorstel kunnen verwachten. Of hebt u daarover -8-
inmiddels alles al gezegd? Mevrouw VAN DEN BERGH: Wij vragen het college om een overzicht met daarbij in het perspectief naar 2012 de elementen die destijds voor de Floriade golden en die voor onze economie bruikbaar zijn. De heer VAN STEENSEL: Ik neem aan dat het een Floriade wordt zonder de Sophiapolder. De heer VAN DER WENDE: U moet het zien als Hollands Glorie zonder grutto. Mevrouw VAN DEN BERGH: Met daarbij uiteraard de elementen die specifiek voor Dordrecht van belang zijn. De heer VAN STEENSEL: Bedoelt u dit als een serieus voorstel? Mevrouw VAN DEN BERGH: Ja, dit voorstel is serieus bedoeld. Ik heb overigens nog een serieus voorstel aan het college. Wij vragen het college met een groots charmeoffensief voor Dordrecht te komen door te laten zien op welke manieren extra impulsen kunnen worden gegeven aan de plannen die Dordrecht voor de burgers en de bedrijven in en buiten de stad aantrekkelijk moeten maken. College, laat je van je beste kant zien. Het college zegt steeds "trust me", de PvdA-fractie zegt deze keer "show me". Wij verwachten effectieve en affectieve acties, samen met het bedrijfsleven, de regio, de organisaties en de bewoners. Dordrecht moet een kansrijke stad aan het water worden. Enkele suggesties – wij hebben daarvoor een motie voorbereid - zijn bijvoorbeeld gratis toegang tot de musea, uitgezonderd uiteraard het bezoek aan de bijzondere tentoonstellingen en van 19.00 tot 20.00 uur gratis parkeren in de parkeergarages in de binnenstad. De heer POLS: Ik ben blij te horen voor wat betreft de parkeergarages eindelijk op de steun van de PvdA-fractie te kunnen rekenen. De heer VAN DER WENDE: Ik ben blij dat de VVD-fractie onze voorstellen serieuzer neemt dan de CDA-fractie. De VOORZITTER: En wij hebben de tekst van de motie niet eens gezien. Mevrouw VAN DEN BERGH: Ik ben blij dat ik jullie blij kan maken met het aangeven van de richting die naar onze mening goed is voor de stad. De heer SLEEKING: Het voorstel gratis parkeren in de parkeergarages mogelijk te maken in de avonduren klinkt heel interessant, maar ik vraag mij af of u zich wel realiseert dat het dan ook voor belanghebbenden in de binnenstad aantrekkelijk wordt gemaakt de auto ’s avonds gratis in een parkeergarage te parkeren. Hoe denkt u dat probleem te kunnen oplossen? Mevrouw VAN DEN BERGH: Belanghebbenden hebben een parkeervergunning en kunnen hun auto’s altijd parkeren. Deze regeling zou alleen voor bezoekers moeten gelden. De heer SLEEKING: Wij hebben deze mogelijkheid in de binnenstad juist uitgebreid tot de avonduren omdat er dan extra toezicht is. Dat zou hiermee weer worden afgeschaft. De heer DONK: Denkt u dat deze mensen om 02.00 uur ’s nachts zullen opstaan om de auto te verplaatsen? De heer SLEEKING: Daar gaat het niet om. Ik vind het heel raar dat bezoekers gratis kunnen parkeren en bewoners daarvoor moeten blijven betalen. Mevrouw VAN DEN BERGH: Verder willen wij dat het recreëren in het recreatiegebied de Merwelanden gratis blijft. Ik wil bovendien de suggestie doen de zwarte achtergrond op de Dordtse website door een andere kleur te vervangen, zodat het wat klantvriendelijker en prettiger leesbaar wordt. -9-
Ik wil tenslotte FC Dordrecht van harte feliciteren met de behaalde koppositie in de voetbalcompetitie. Ik zou zeggen: ga zo door. Wij gaan ervan uit dat ook Dordrecht als stad ooit nog eens een koppositie zal veroveren. De VOORZITTER: Door de fractie van de PvdA zijn mij de volgende twee moties aangereikt. Motie 3. Wijkvoorzieningenplan Dordrecht. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004; constaterende: dat het voorzieningenniveau in de stad onder druk staat. Bezuinigingen worden terecht ook neergelegd bij en deels overgelaten aan individuele organisaties. De wijze waarop een analyse van toestand, vraag een aanbod van onderwijsvoorzieningen in de stad tot stand is gekomen met een daaruit voortvloeiend Meerjaren Verbeterplan kan een voorbeeld zijn voor de wijkvoorzieningen; is van oordeel: dat inventarisatie en behoeftepeiling van aanwezige en gewenste voorzieningen in de wijken moet worden gedaan. Daarbij is het gewenst het maatschappelijk middenveld, wijkoverleg, de burgers en ondernemers te betrekken. Oogmerk daarbij is verdeling over de stad van centrale en wijkvoorzieningen in een maatwerkmodel per wijk en mogelijkheden tot efficiënter samenwerken en medegebruik van gebouwen; besluit: het college op te dragen een onderzoek te doen naar voorzieningen in de stad, teneinde daarop een meerjarenrealisatieplan te kunnen ontwikkelen; en gaat over tot de orde van de dag.“ Motie 4. Charmeoffensief Dordrecht. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004; constaterende: dat op vele terreinen initiatieven worden ontplooid om Dordrecht de kansrijke stad aan het water te laten zijn; overwegende: dat de charme van Dordrecht niet alleen is gelegen in grote en meeslepende investeringen, maar ook in kleinere attenties die het leven van de inwoners van Dordrecht kunnen veraangenamen; is van oordeel: dat Dordrecht daadwerkelijk de mogelijkheid heeft zich van de charmante kant te laten zien; verwacht van het college: de toegang tot de reguliere museumcollecties gratis te maken; de gemeentelijke parkeergarages gratis toegankelijk te maken van 19.00 - 02.00 uur; af te zien van het heffen van toegangsprijzen voor het recreatiegebied De Merwelanden; en gaat over tot de orde van de dag.” De beide moties maken onderwerp van beraadslaging uit. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Mijnheer de voorzitter. Allereerst willen wij onze waardering uitspreken voor de manier waarop deze programmabegroting ons is gepresenteerd, hoewel het af en toe wel puzzelwerk gaf. Wij hebben ons dit jaar mogen verheugen in een mooie presentatie van het Dordts Museum met als motto Dordt Kiest. De bewoners konden via internet en de media aangeven naar welke schilderijen van onze rijke collectie - boekwaarde nul - hun voorkeur uitging. Een unieke tentoonstelling was het gevolg. Uniek is ook één van de ambities van deze stad, maar belangrijker is wat de bewoners vinden. De begroting houdt de gemoederen al maanden bezig en om de bewoners hierover te horen zijn wij samen met de fracties van GroenLinks en AOV/Ouderenunie de straat opgegaan en hebben wij hen - 10 -
wat vragen over een aantal onderwerpen voorgelegd. De reacties die wij hebben gekregen zullen wij, net als de fractie van GroenLinks, bij onze woordvoering betrekken. Dordt kiest anders… Een leefbare stad is een stad met voldoende voorzieningen, zoals buurtwerk en jongerenwerk, voorzieningen die nodig zijn om sociale samenhang in de wijken te bevorderen. Het welzijnswerk, de manier van subsidiëren en de DWO zijn onderwerpen die iedere keer opnieuw in de raad worden aangestipt, maar waarover niet echt wordt gediscussieerd. Intussen moet echter wel een bedrag van € 650.000 innovatief op dit werk worden bespaard. ECO-Dordt pleit ervoor eerst de doelen en de effecten van het buurt- en jongerenwerk te benoemen, vervolgens hieraan een budget te hangen en daarna de DWO op prestatieafspraken af te rekenen. De geldkraan nu dichtdraaien helpt de stad alleen financieel, maar dient niet de leefbaarheid. Onze ongerustheid geldt vooral de vertaalslag die de DWO hierbij maakt en ons bereiken geluiden dat dit ten koste gaat van de uitvoering wat volgens ons niet de bedoeling mag zijn. Een andere voorziening voor een leefbare stad is de bibliotheek. Felle discussies en inmiddels al meer dan 1000 brieven van inwoners zijn het implementatieplan voorafgegaan. In deze brieven wordt aangegeven dat de bibliotheek efficiënter kan werken, maar zeker niet uit de wijken mag verdwijnen. Het beleid is intussen vastgesteld, waarbij het college voor wat betreft de heikele punten naar het implementatieplan verwijst. ECO-Dordt is het hiermee niet eens en is van oordeel dat beleid duidelijkheid moet verschaffen. Een implementatieplan is slechts een vertaling van beleid naar uitvoering, maar houdt op deze manier onnodig onzekerheden in stand. Gezien de vergrijzing van de bevolking getuigt een bezuiniging op de ouderensport niet direct van inzicht. Voor deze doelgroep is beweging voor zowel de sociale contacten als de gezondheid van groot belang. Alleen een oudere Dordtenaar van Antilliaanse afkomst mag gesubsidieerd sporten. Over gelijkheid gesproken. ECO-Dordt wil deze bezuiniging ongedaan maken en steunt de motie die hierover zal worden ingediend. Prettig wonen is één van de leefbaarheiddoelstellingen. ECO-Dordt had van het apart in de begroting opgenomen thema over de funderingsproblematiek dan ook wel wat meer verwacht. Wij constateren dat hierin niets te vinden is over de grondwaternota en een versnelde rioleringsaanpak in de wijken. Nu de subsidieregeling is aangepast en de overbodige tussenstappen in de herstelfase zijn weggenomen, zal de aandacht moeten worden gericht op de sociale gevolgen in de wijken. Het nieuwe rioleringsplan zal een duidelijke relatie met de grondwateraanpak moeten laten zien. Wij verwachten verder van het college een visie op een mogelijke stadsvernieuwende aanpak. Ook de plannen rond Dordt-West houden de bewoners bezig, waarbij vooral de jongerenhuisvesting een punt van discussie is. Een wijk als Crabbehof voldoet tot op heden nog aan de behoefte aan woningen voor jongeren, maar waar zullen deze in de toekomst moeten komen als in Crabbehof gedifferentieerd zal worden gebouwd? Wij willen graag een reactie hierop van het college. Ondergrondse containers en de afvalstoffenheffing. Bewoners ergeren zich aan het zwerfvuil en het afval bij de wijkcontainers, maar ook aan het uitblijven van ondergrondse containers. Ieder jaar opnieuw staat evaluatie hiervan opgenomen in de begroting, maar ondertussen worden de bewoners van de wijken zoet gehouden. Telkens wordt toegezegd dat waar herstructurering of overlast plaatsvindt, zoals bij het Emmaplein, de huidige containers uit het straatbeeld zullen verdwijnen, maar tot op heden gebeurt er niets. Het is voor de bewoners dan ook dubbel zuur te moeten constateren dat de afvalstoffenheffing zo drastisch stijgt. Bij de behandeling van de Kadernota is besloten de afvalstoffenheffing kostendekkend te maken, een nobel uitgangspunt, maar de stap die hiernaar moet leiden blijkt alleen een zeer flinke verhoging te zijn. Het college wil de verhoging na een quick scan met 2,5% omlaag brengen, maar als op een dergelijke eenvoudige wijze een conceptbegroting kan worden bijgesteld, bekruipt ons het gevoel dat het voorstel een slag in de lucht is. Wij wijzen in dit verband op de egalisatiereserve afvalstoffenheffing van € 1 miljoen om tegenvallende inkomsten te kunnen dekken. Voor de OZB bestaat een dergelijke voorziening niet, want daarbij worden de meevallers automatisch in de reserve meegenomen. Sterker nog, bij een tegenvaller, net als bij de herwaardering van de funderingspanden, moeten de burgers gewoon meebetalen. Om in een tijd dat de broekriem moet worden aangetrokken de burger toch nog wat vet op de botten te laten houden, stellen wij voor het egalisatiefonds op te heffen om daarmee de verhoging van de afvalstoffenheffing voor dit jaar te kunnen beperken. Verdeeld over 57.000 - 11 -
huishoudens zal het bedrag van € 1 miljoen ieder huishouden € 17,-- in de knip schelen. Wij dienen hiervoor een motie in. Werkgelegenheid. Dordrecht blijft achter in het scheppen van arbeidsplaatsen. ECO-Dordt pleit al jaren voor herstructurering van bedrijventerreinen en dat zal nu door het college slagvaardig worden aangepakt. Het college zegt toe aan de uitvoering van deze plannen de hoogste prioriteit te zullen geven. Kijkend naar de cijfers met betrekking tot de kengetallen voor werk en bijstand verzoeken wij het college in de toekomst met actuele gegevens te werken. Als voorbeeld noemen wij het aantal bijstandsuitkeringen dat op dit moment al 680 lager is dan het aantal dat voor 2005 is begroot. Hoe reëel en uitdagend zijn de plannen dan nog te noemen als de doelstelling al is gehaald? Dordrecht zet zich al jaren met resultaat in voor de binnenstad, maar ook de couleur locale en zeker de wijkcentra mogen niet worden vergeten. In de begroting zien wij hiervan weinig of niets terug. De wijkcentra en de kleine wijkwinkels zijn voor de leefbaarheid van de wijken zeer belangrijk en ik verwijs ook in dezen naar de vergrijzing van de bevolking. De DOV heeft dit jaar een splitsing in bedrijven en detailhandel aangebracht om de belangen van haar leden beter te kunnen behartigen. De gemeente is druk bezig met bedrijventerreinen, maar wat doet het college voor de wijkwinkelier? ECO-Dordt stelt voor samen met de winkeliers de problemen te inventariseren, de knelpunten te benoemen en waar mogelijk maatregelen te nemen. Een goed verzorgde, veilige en schone openbare ruimte geldt toch immers ook voor de wijkwinkelier? Wij dienen hiervoor een motie in. U zult het niet verwachten, maar aan één punt uit het coalitieakkoord willen wij het college houden, dat is de aangekondigde discussie over het buitengebied. Ruimte voor de rivieren gaat aan ons voorbij en het Landschapsplan kost veel geld dat er niet is. Moeten wij dan maar op de volgende projectontwikkelaar met eurotekens in de ogen wachten? In het coalitieakkoord staat dat een brede discussie moet worden gevoerd over de functies van de ruimte tussen de bebouwde stad en de Zeedijk, op basis waarvan het oostelijke gebied nader kan worden ingevuld. Verder staat er dat de hoge landschappelijke waarde van de polder bewaard moet blijven en daarbij de elementen van het plan-Buitenlust zullen worden betrokken. In de raadscommissie is het afgelopen jaar ook over het voeren van een dergelijke discussie gesproken. ECO-Dordt is van mening dat het college eerst de gemaakte toezegging moet nakomen. Wij verheugen ons op de discussie die hierover nog zal worden gevoerd. De bewoners geven aan dat zij investeren in natuur en met name in de polders zeer belangrijk vinden. Is Dordrecht uniek? Natuurlijk is Dordrecht uniek, maar iedere andere stad is ook uniek. Dordrecht is volgens ons uniek in het niet nakomen van toezeggingen aan de raad. Vorig jaar diende ECO-Dordt samen met andere fracties een amendement in inzake de looproutes en bewegwijzering van de fast ferry naar de binnenstad, een project uit 2003, waarvan het college het belang onderkende, maar dat in de begroting voor 2004 was verdwenen. Het amendement hebben wij destijds aangehouden omdat de wethouder, zoals hij het zelf zei, niet alles op een rij had. Onze fractie heeft hiernaar meerdere keren geïnformeerd, maar helaas is er nog steeds geen looproute. Ook het snel uitvoeren van datgene wat in moties die zijn aangenomen staat stelt ons teleur. Aan de motie Wantijbad wordt gewerkt en over de motie speelgelegenheid wordt gediscussieerd, maar wij zijn intussen wel een jaar verder. Mediabeleid. Vorige week zijn wij geïnformeerd over de schrijnende situatie waarin RTV Dordrecht verkeert, een situatie die ten opzichte van vorig jaar in financiële zin niet is veranderd. De wethouder heeft vorig jaar toegezegd voor de Kadernota 2005 aan een structurele oplossing te zullen werken en de motie die daarvoor was ingediend werd toen aangehouden. Daarna heeft een extern bureau de opdracht gekregen een mediabeleid te ontwikkelen, maar tot nu toe heeft de raad nog geen nota of een voorstel hierover bereikt. Het is een schande te moeten constateren dat het college ook op dit punt weer uniek is in het niet nakomen van toezeggingen. RTV Dordrecht bungelt financieel aan een zijden draad. ECO-Dordt kiest voor een tussenoplossing, namelijk door het exploitatietekort voor dit jaar af te dichten, de volgende maand de nota Mediabeleid te bespreken en daarna de toekomst van RTV Dordrecht definitief vast te leggen. Het mag duidelijk zijn dat onze voorkeur uitgaat naar - 12 -
behoud van RTV Dordrecht. Financieel gaat het de gemeente voor de wind. Het college was, ondanks alle innovatie, voornemens een bedrag van € 14 miljoen ter beschikking te stellen voor de Floriade, een bedrag dat nog niet in deze begroting is opgenomen. College: zet deze zoekopdracht voort, maar houdt daarbij wel de solvabiliteit hoog. Voor wat betreft het autoriseren kiest ECO-Dordt voor het themaniveau, niet omdat wij onder de indruk zijn van de doelen en de onbeschreven effecten ervan, maar omdat wij van autorisatie op productenniveau af willen. Tot slot wil ik nog ingaan op het thema veiligheid. Nederland werd vorige week opgeschrikt door de afschuwelijke moord op Theo van Gogh, wij hebben wederom kunnen constateren hoe kwetsbaar de samenleving is. Het subjectieve veiligheidsgevoel is meteen dalende. Is de integratiediscussie voor niets gevoerd of moet het Integraal Veiligheidsplan overboord worden gezet? Wij vinden van niet, want deze plannen hebben er, naast een totaalbeeld, op zijn minst toe bijgedragen de achterstanden te benoemen en weg te werken. Waar nodig zal op het gebied van informatie naar en communicatie met de burgers meer actie moeten worden ondernomen. Wij zullen ons bij het ontwikkelen van beleid niet aan de waan van de dag kunnen onttrekken. De VOORZITTER: Door de fractie van ECO-Dordt zijn de volgende moties ingediend. Motie 5. Afvalstoffenheffing. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004, ter behandeling van de begroting 2005; kennisnemend van de voorgenomen tariefstijging van de afvalstoffenheffing; constaterend dat er een egalisatiefonds afvalstoffenheffing ter grootte van € 1 miljoen is (pagina104 van de begroting 2005) dat dient ter egalisatie van de betreffende tarifering; van oordeel zijnde dat een dergelijke voorziening voor andere lokale heffingen niet bestaat en de tariefstijging fors te noemen is; spreekt uit voornoemde reserve aan te wenden om stijging te temperen en zodoende de burger te ontlasten; draagt het college op aldus te handelen; en gaat over tot de orde van de dag.” Motie 6. Leefbaarheid in de wijken. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004, ter behandeling van de programmabegroting 2005; constaterend dat: de wijken tegen allerlei problemen op het gebied van leefbaarheid en veiligheid aanlopen; de wijkwinkeliers het toch al moeilijk hebben in de concurrentieslag met grootwinkelbedrijven; vele van de problemen op het gebied van schoon, heel en veilig door beperkte inzet van de gemeente verholpen kunnen worden; het beleid van de gemeente Dordrecht vooral op de binnenstad en de industrieterreinen gericht is; is van oordeel dat: de winkeliers in de wijken, als trefpunt in de buurt, een belangrijke rol voor de leefbaarheid in de wijken spelen; draagt het college op: een inventarisering van de problemen in de omgeving van de wijkwinkels te houden; indien nodig de knelpunten te benoemen en zo nodig maatregelen te nemen; en gaat over tot de orde van de dag.” Beide moties maken onderwerp van beraadslaging uit.
- 13 -
De heer POLS: Mijnheer de voorzitter. Allereerst wil ik stilstaan bij de gebeurtenissen van de afgelopen week die aantonen dat de verharding van de samenleving en de polarisatie onderwerp van grote zorg zijn. Ook wij waren zo naïef te denken dat het allemaal wel zou meevallen, maar ik vrees dat de situatie ernstiger is. Als wij, autochtonen en allochtonen, nu niet de handen ineenslaan en deze problemen niet keihard aanpakken, voorzie ik ernstige problemen: tweedeling, polarisatie, verdere verharding en nog meer geweld. Het gaat om de democratische kernwaarden van onze maatschappij waaraan eeuwen is gewerkt en behoud daarvan is ons veel waard. Veiligheid is en blijft een heel belangrijk thema. Voor wat onze eigen stad betreft blijkt uit de monitor veiligheid dat het in Dordrecht de goede kant op gaat, het wordt veiliger. De inzet van stadswachten in de wijken is een goed voorbeeld daarvan. Daarnaast nemen echter andere problemen toe, zoals de overlast van de chronisch verslaafden die door het centrum van de stad zwerven. Wij moeten helaas constateren dat dit maatschappelijk probleem moeilijk is aan te pakken. In Utrecht en Rotterdam zijn voor de opvang van verslaafden hostels ingericht en blijkt de overlast op straat daardoor minder te zijn geworden. Bovendien is het resultaat dat de verslaafden zelf zich minder opgejaagd voelen. Het grote voordeel van deze opvang is dat samenscholing van gebruikers uit het straatbeeld verdwijnt, dat is een voordeel omdat juist het samenscholen en rondhangen in de binnenstad door de burgers als onveilig wordt ervaren. Ons voorstel is dit idee ook voor onze stad uit te werken, maar wij willen eerst een onderzoek voordat hiervoor geld beschikbaar wordt gesteld. Wij dienen daarover een motie in. Mevrouw VAN DEN BERG: Waarnaar wilt u een onderzoek instellen? De heer POLS: Wij willen eerst bekijken wat de kosten zijn en welke mogelijkheden een dergelijk plan biedt. Mevrouw VAN DEN BERG: Dat is al bekend. Mevrouw LAMBRECHTS: Hiernaar is wel onderzoek gedaan, maar dat was een onderzoek naar de bestaande situatie. In Dordrecht is nog geen onderzoek gedaan naar een hostelvoorziening. De heer POLS: Werkgelegenheid en economische groei zijn voor de VVD al jaren kernbegrippen en inmiddels zijn ook andere partijen het daarmee eens, al verschilt men soms wel eens van mening over de vraag welke weg daarbij moet worden bewandeld. De kansen dienen zich echter aan, de economie trekt voorzichtig aan en in 2005 wordt een groei van 2,5% verwacht. Doen wij het in Dordrecht dan slecht? Als we naar de cijfers van 2003 kijken, hebben wij de neiging dat wel te veronderstellen: 10,3% werkzoekenden in Dordrecht tegen 4,8% in de overige Drechtsteden. Ik zet daar graag de meest recente cijfers van het CBS tegenover, waaruit blijkt dat Dordrecht het ten opzichte van de grote steden nog niet zo slecht doet. Samen met Leiden, Nijmegen en Tilburg laat ook Dordrecht tegen de verdrukking in een bescheiden banengroei zien. Hoe we het ook bekijken, het werkloosheidscijfer is nog steeds te hoog en zal verder omlaag moeten. In onze ogen is er een vijftal belangrijke uitgangspunten die tot het versterken van de economie kunnen leiden en daarmee een groei van de werkgelegenheid kunnen bewerkstelligen. Differentiatie. De economie kan worden versterkt door verder in te steken op de industrie en ons daarnaast vooral te concentreren op de aan de scheepvaart gerelateerde bedrijven. In het kader van Shipping Valley is dat belangrijk. Onze ligging aan de drukste binnenvaartweg van West-Europa is ideaal, wij hebben op dit punt veel op andere regio's voor. Wij zullen eruit moeten halen wat erin zit. Er is echter meer, het college noemt niet voor niets aandachtspunten als toerisme, zorg, horeca, detailhandel en zakelijke dienstverlening. Wij vinden dat een prima zaak, want ook dat zijn terreinen waarop werkgelegenheid tot stand kan komen en banen kunnen worden gecreëerd voor de doelgroep met een hoog werkloosheidspercentage, de laag- en niet-geschoolde Dordtenaren. Dat wil overigens niet zeggen dat bedrijven die arbeid aan hoogopgeleiden verschaffen niet met open armen zouden moeten worden ontvangen, want ook die hebben belang bij een meer evenwichtige verhouding tussen de lagere en hogere inkomens. Met andere woorden: er zal meer differentiatie in de werkgelegenheid moeten worden aangebracht. Het valt wel op dat zich via de lijnen van toerisme, zorg en economie ten minste drie wethouders bezighouden met de werkgelegenheid. Wij stellen voor hiervoor een coördinerend wethouder te benoemen, een wethouder die deze zaken - 14 -
bundelt, zodat aan de hand van een concreet actieplan voor juli 2005 aan een integraal beleid vorm zal kunnen worden gegeven. De heer VAN DER WENDE: Ik neem aan dat de heer Pols niet bedoelt dat de drie wethouders die daarmee nu bezig zijn daarmee ook bezig zullen moeten blijven en daar nog eens een coördinerend wethouder boven wordt gesteld. De heer POLS: Ik wil één wethouder die de plannen coördineert. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Niettemin zet u met het bepleiten van een dergelijke maatregel vraagtekens bij de manier waarop het college de plannen nu uitvoert. De heer POLS: Ik zeg niet dat het nu niet goed gaat, ik denk alleen dat het beter kan. De VVDfractie lijkt het een goed voorstel hieraan wat meer snelheid te geven. De heer VAN STEENSEL: Het is nu inderdaad een rommeltje en het loopt voor geen meter. De heer POLS: Ik wil mijn betoog voortzetten met enkele opmerkingen over het visitekaartje van Dordrecht, namelijk een goed en gezond ondernemersklimaat. Willen wij bedrijven aantrekken en behouden, dan is een goed ondernemersklimaat één van de belangrijkste items. Het is belangrijk voor de ondernemers te weten dat zij in Dordrecht kunnen ondernemen en niet al te veel tijd kwijt zijn aan bureaucratisch geneuzel. In dit verband vragen wij naar de voortgang van het ondernemersloket. Vooral nieuwe starters met leuke kleine winkeltjes die het winkelklimaat zo aantrekkelijk maken, de couleur locale, tonen lef en ondernemingslust, maar ik hoor juist van hen kritiek op de enigszins negatieve houding van de gemeente in dezen. Men vraagt zich af hoe lang men het nog zal kunnen volhouden. De doorsnee Dordtenaar weet niet eens dat zij bestaan en wat zij te bieden hebben. Wij vragen ons af waaraan dat ligt. Begint men zomaar zonder ondernemersplan, weten zij wellicht de weg niet te vinden of is het ondernemersloket er alleen voor grote bedrijven? Natuurlijk zijn de ondernemers zelf verantwoordelijk voor hun zaak, maar in de beginfase is vaak een helpende hand nodig. Naast steun op het gebied van een bedrijfsplan zou het wellicht goed zijn hen ook eens de mogelijkheid te bieden zich in één van de bladen, zoals BV Binnenstad, te presenteren. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Wij hebben toch al een organisatie die de startende ondernemer wegwijs maakt en hem helpt bij zijn bedrijfsplan? Wilt u dat de gemeente de taak van de Kamer van Koophandel overneemt? De heer POLS: Ik hoor nogal eens dat vooral de kleinere ondernemers de weg daar naartoe moeilijk kunnen vinden. Ik vind dat wij als gemeente daaraan meer bekendheid zouden moeten geven. Mevrouw VAN DEN BERG: U hebt kennelijk niet goed opgelet, want wij hebben voorgesteld daaraan iets te doen. De heer POLS: Vandaar dat ik het nog eens op tafel leg. Dordrecht kent relatief vele laagopgeleiden en het aantal jongeren dat een VMBO-opleiding volgt is in vergelijking met andere opleidingen groot. Wij investeren veel in het VMBO, zoals het Leerpark, waarbij goede faciliteiten belangrijk zijn, maar hoe staat het met de onderwijsvernieuwing zelf? Wij kunnen zoveel investeren als wij willen, maar uiteindelijk moet de leerkracht voor de klas het doen en is samenwerking met het bedrijfsleven heel belangrijk. De heer KATIF: U wilt hiermee aangeven dat de leraar bij de onderwijsvernieuwing een spilfunctie heeft. Hoe valt dat te rijmen met hetgeen uw partij wil met betrekking tot schaalvergroting, zoals met betrekking tot het Leerpark? Ik heb er ooit voor gepleit dat leraren hun leerlingen bij de naam moeten kunnen noemen. De heer POLS: Ik meen mij te herinneren dat de wethouder destijds met betrekking tot het Leerpark heeft gezegd dat dit ook de bedoeling is en wij gaan daarvan nog steeds uit. Wij vinden bovendien het aantrekken van HBO-ers van groot belang, waarbij het er vooral om gaat dat de studenten voor de stad behouden blijven en hier kunnen en willen blijven wonen en werken. Kunnen, omdat er voor - 15 -
hen hoogwaardige en passende arbeid is en willen, omdat het woon- en leefklimaat hier goed is. Bereikbaarheid. Wij zijn het er allen over eens dat dit een belangrijk item is. U stelt dat ook in de begroting, maar veel verder dan deze constatering komt u niet. Wanneer kunnen wij eindelijk het nieuwe beleidsplan verkeer en vervoer tegemoet zien en wanneer kunnen wij voorstellen voor een extra parkeergarage in het centrum verwachten? Ik constateer dat ik in de PvdA-fractie een coalitiegenoot heb gevonden die parkeren ook belangrijk vindt. Ik vraag de wethouder wat hij in 2005 concreet wil presteren. Ruimte. Wij kunnen vaststellen dat voorlopig voldoende terreinen zijn ontwikkeld die ruimte bieden aan nieuwe woningen, bedrijven en recreatie. De invulling van deze terreinen wordt echter moeilijk gemaakt met geluidzones en beperkingen. Wij verbazen ons over de geluidsproblematiek en vinden dat de huidige normen verdere ontwikkeling van de bedrijventerreinen in het Zeehavengebied in de weg staan. Hoe heeft deze situatie kunnen ontstaan? Nog belangrijker is de vraag op welke manier dit probleem moet worden opgelost. De wethouder zal met de betreffende bedrijven in overleg treden om de door hen niet gebruikte geluidsdecibellen in casu hun vergunning aan nieuwe bedrijven te geven, waarna zij zelf een nieuwe, meer beperkte vergunning zullen kunnen krijgen. Wij hebben in Nederland al handel in melkquota en op deze manier krijgen we in Dordrecht ook nog handel in geluidsquota. De decibellen zullen straks duur betaald moeten worden. Wij hebben hierover onze twijfels en willen graag van de wethouder weten of dit wel de juiste oplossing hiervoor is of dat er wellicht ook nog andere opties zijn. Volgens ons valt of staat hiermee de verdere ontwikkeling van de Zeehaven. Leefbare stad. De Dordtenaren geven aan in een veilige, prettige en goed onderhouden wijk te willen wonen omdat ook zij OZB moeten betalen, zelfs nog iets meer dan de bewoners van de binnenstad. Uit een door ons gehouden enquête zijn als twee grootste ergernissen de volgende twee punten naar voren gekomen. Parkeren wordt als een ramp beschouwd en men heeft over het algemeen geen boodschap aan parkeernormen, men wil gewoon de auto in de buurt van zijn huis kwijt. Ik geef u serieus in overweging op de plaatsen waar herbestrating of herinrichting plaatsvindt te bekijken welke mogelijkheden er zijn om daarbij aanpassingen mee te nemen, zoals nieuwe parkeerplaatsen en het efficiënter indelen van bestaande parkeerplaatsen. Het spreekt voor zich dat dit in overleg met de bewoners en het wijkmanagementteam zal moeten gebeuren. Wij zullen met betrekking tot dit probleem een motie indienen. De tweede ergernis die bij de enquête is gebleken heeft betrekking op de nieuwe drempels. Ik wil vooropstellen dat de verkeersremmende maatregel van 30 km keurig in de plannen is opgenomen en een ieder de kans heeft gehad daartegen bezwaar te maken, maar men dat niet heeft gedaan. Ik vraag mij af of het niet verstandiger is de uitvoering van deze maatregel, waartegen zoveel protest is en waarbij vaak op niet logische plaatsen drempels worden aangebracht, stop te zetten, eerst te evalueren wat de gevolgen daarvan kunnen zijn en of we hiermee wel op de goede weg zijn. Ik vraag aan de collega-raadsleden of zij van mening zijn dat deze maatregel nog wel kan rekenen op de steun van onze burgers. De heer VAN DER WENDE: Ik lees ook de reacties die op de website vertelhetderaad worden gegeven. Daarbij valt het mij op dat nogal eens wordt gevraagd de drempels weg te halen zodat de maximumsnelheid van 50 km weer als vrijblijvende adviessnelheid kan worden beschouwd. De heer POLS: Op deze site staan ook andere reacties en in Dubbeldam wordt dit als een groot probleem ervaren. De heer VAN DER WENDE: Ik ben het ermee eens dat ook moet worden bekeken of deze drempels wel op een logische plek liggen, maar dat is wat anders dan een discussie voeren over de vraag of we deze drempels überhaupt nog wel willen. De heer POLS: Wij willen de uitvoering van deze maatregel evalueren en bekijken of de burgers hieraan hun steun nog kunnen geven. Cultuur. Eén van de ambities van het college is van Dordrecht een complete cultuurstad te maken. De VVD-fractie ziet cultuur als motor voor het verder upgraden van Dordrecht en vindt dat meer - 16 -
ondescheid naar doelgroepen en hun behoeften moet worden gemaakt. In onze visie zou de binnenstad primair het domein worden van dertigplussers die door hun ruimere bestedingspatroon voor de nodige levendigheid zorgen met daarbij een cruciale rol voor theater, filmhuis, musea en het Hofkwartier. Voor de jongeren zou dat het Energiehuis op Stadswerven zijn met onder andere een professioneel podium voor popmuziek, een popcentrale en een jeugdtheaterschool. Uitgangspunt daarbij is dat door het clusteren van de jeugdactiviteiten in het Energiehuis de samenwerking tussen de diverse jeugdinstellingen wordt bevorderd. Wat het theater betreft blijft de VVD-fractie een voorkeur houden voor het aan de hedendaagse eisen aanpassen van Kunstmin. Een theater in de binnenstad is voor ons ook een optie, mits private partijen daarin willen meefinancieren. Een filmhuis moet een centrale plaats hebben en onze voorkeur gaat daarbij uit naar de Bonifatiuskerk. De heer KATIF: U hebt het over een theater dat waarschijnlijk, hoewel het een publieke voorziening is, met een PPS-constructie tot stand moet worden gebracht. Waaraan denkt u dan? De heer POLS: Wij willen van Kunstmin, net als in Roermond en Almere waar dat ook is gerealiseerd, een zelfstandige organisatie maken. De heer KATIF: Ik denk dat u dan toch andere boeken hebt gelezen dan ik. De heer VAN DER WENDE: Los van de vraag of wel de juiste boeken zijn gelezen doet de heer Pols de uitspraak dat renovatie van Kunstmin zijn voorkeur heeft, maar het valt mij op dat de VVDfracties in de randgemeenten juist pleiten voor dure en zo groot mogelijke theaters. Uitgerekend in de centrumgemeente, waar het grootste theater zou moeten staan, pleit de VVD-fractie voor een zo goedkoop mogelijke oplossing. Wellicht is het in het kader van detachering en uitruil mogelijk dat de regionale VVD-fracties eens hier komen zitten en u daar. De heer SLEEKING: Ik wil daaraan nog een vraag koppelen. Het verbaast ook mij dat de heer Pols zich expliciet uitspreekt voor Kunstmin. Wat mij echter nog meer verbaast is dat hij tegelijkertijd allerlei opdrachten heeft gegeven tot locatieonderzoeken. Volgens mij is het een kwestie van het één of het ander: óf u kiest voor aanpassing van Kunstmin óf u wilt een nieuw theater. Ik vind dat wij hierdoor op een dwaalspoor worden gebracht. De heer POLS: Wij hebben het resultaat van het onderzoek naar een theater in de binnenstad nog niet gezien, maar ik denk dat het aanmerkelijk duurder zal zijn en daarbij ook private partijen zullen moeten worden betrokken. Wij vinden het ook een goed voorstel. De heer SLEEKING: Bent u bereid Kunstmin daarvoor in te leveren? De heer POLS: In dat geval zou Kunstmin daarvoor kunnen worden ingeleverd en zou daarvoor een andere bestemming moeten worden gevonden. Overigens moet mij nog iets van het hart. In Drechtstedenverband liggen ook kansen voor samenwerking op cultuurgebied, maar na de Floriade schijnt dat een misvatting te zijn en op het gebied van theaters schijnt het niet te kunnen. Het is van de zotte dat een aantal Drechtsteden ieder voor zich bezig is met het ontwikkelen van een nieuw theater, zoals in Papendrecht, waar de bezoekers van het theater straks kunnen zwaaien naar de voorkeurlocatie van dit college op Stadswerven. Ik vraag mij af waarmee wij bezig zijn. Ligt hier geen mooie taak voor de Drechtraad? Alle initiatieven samen moeten toch immers tot één groot regiotheater kunnen leiden? De heer MOSTERT: Ik vond u overigens niet bepaald positief over de eerste bijeenkomst van de Drechtraad. De heer POLS: Dat klopt en daarom wil ik de Drechtraad ook iets meegeven. De heer VAN STEENSEL: Ik vind het wel merkwaardig dat we eerst de voorkeurlocatie van de VVDfractie te horen krijgen, die overigens al een aantal keren is gewijzigd en waar de VVD-fractie nu kennelijk uit is, dat vervolgens een buurgemeente een kat krijgt, omdat men daar zelfstandig een discussie over een theater voert en er daarna toe wordt opgeroepen het gezamenlijk te doen. Het is het één of het ander, óf de VVD-fractie in Dordrecht zegt dat dit gezamenlijk moet worden opgelost zonder daarbij een voorkeur te hebben óf u hebt een voorkeur en daarmee ook lak aan de discussies - 17 -
die in buurgemeenten plaatsvinden. De heer POLS: U draait het nu om. Wij hebben altijd gezegd dat Kunstmin onze voorkeur heeft. Wij zijn best wel voor een groot theater, maar dat zien wij vooralsnog nog niet gebeuren. In Papendrecht en in Zwijndrecht wil men ook theaters bouwen, vandaar dat ik zeg dat via de Drechtraad moet worden geprobeerd dat gezamenlijk te doen. De heer VAN STEENSEL: Moeten wij de collega’s in de Drechtraad ervan overtuigen dat het regiotheater Kunstmin moet zijn? De heer POLS: Dat zeg ik niet. Wat ik wil is daarover een gezamenlijk standpunt innemen. De heer SLEEKING: Zoals over de Floriade? De heer VAN STEENSEL: Wilt u daarmee zeggen dat de VVD-fractie haar voorkeur voor Kunstmin opgeeft als dat in gezamenlijkheid zou kunnen worden bereikt? De heer KATIF: Ik zou wel eens willen horen wat de VVD-fractie nu eigenlijk wil. De heer POLS: Ik heb gezegd dat wij kiezen voor Kunstmin, maar als zich de mogelijkheid zou voordoen één groot Drechtstedentheater te bouwen, waarvan wij grote voorstanders zijn, zijn wij bereid zijn ook daarnaar te kijken. De heer VAN DER WENDE: Kortom, de VVD-fractie is voor een theater op Stadswerven, mits de Drechtraad zich daarvoor uitspreekt. Mevrouw VAN DEN BERGH: Waarom heeft de VVD-fractie niet gewoon het lef te zeggen dat zij voor een regiotheater gaat ongeacht wat de regio daarvan vindt. De heer MOSTERT: Ik heb bij de discussies over Kunstmin nooit anders gehoord dan dat de VVDfractie zich daarvoor ook heeft uitgesproken. Voorzover ik weet heeft de VVD-fractie altijd prioriteit gegeven aan Kunstmin. De heer POLS: Wij hebben bij de behandeling van de Kadernota aangegeven dat het stopzetten van de financiering voor de ouderensport ten behoeve van 30.000 ouderen, een bedrag van € 100.000,-, voor ons onaanvaardbaar is, zeker als daar tegenover staat dat bijna € 600.000,inclusief een sportproject wordt gereserveerd voor 3000 Antillianen. Wij gaan ervan uit dat ook onze Antilliaanse stadsgenoten gebruik kunnen maken van de bestaande voorzieningen en op die manier de integratie het best wordt bevorderd. Wij verzoeken u dan ook de sportactiviteiten voor ouderen te handhaven. De dekking hiervoor moet onzes inziens worden gezocht bij het Antillianenbeleid of het Dordtse kwaliteitskeurmerk Kinderopvang dat, gezien de wettelijke kwaliteitskaders en het landelijk convenant dat over de invulling daarvan is afgesloten, volgens ons overbodig is. De heer KATIF: Ik denk dat ik de heer Pols uit de droom kan helpen. Als ik goed ben geïnformeerd is het geld dat voor de Antillianen is bedoeld geen geld van ons, maar van het rijk dat het geld heeft geoormerkt. U kunt het niet maken dat geld daarvoor in te zetten, want u hebt daarover helemaal niets te zeggen. U zult toch echt naar andere posten moeten zoeken. De heer POLS: Vandaar dat ik ook twee posten noem waarover ik overigens een amendement wil indienen. Waarvoor wij kiezen zult u in het amendement kunnen lezen. De heer MERX: Bovendien is dat geld niet alleen van het rijk, maar ook geld van de gemeente Dordrecht. De heer KATIF: Dit geld is geoormerkt en ik zou het heel stuitend vinden als u daaraan zou komen. De VOORZITTER: Ik stel voor eerst kennis te nemen van de tekst van het amendement en op basis daarvan te reageren. - 18 -
De heer POLS: Bij de behandeling van de Kadernota heeft de VVD-fractie haar zorgen uitgesproken over de extra lastenverzwaring voor de burgers. Afgelopen week heeft de wethouder naar aanleiding van onze bezwaren toegezegd de afvalstoffenheffing met 2,5% te zullen verminderen. Dat verheugt ons, maar het gaat ons nog niet ver genoeg. Wij zouden graag zien dat hiervoor een innovatief voorstel wordt ingediend waarin u aangeeft welke mogelijkheden er zijn om de lasten te verminderen, zoals minder overheadkosten en bijkomende kosten. U zou daarmee aantonen dat u alles op alles zet om een lastenverhoging tegen te gaan. De VOORZITTER: Door de fractie van de VVD zijn mij de volgende moties aangereikt. Motie 7. Hostelvoorziening in Dordrecht. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004, spreekt uit: kennis te hebben genomen van het feit dat: als één van de ambities van het gemeentelijk beleid is geformuleerd: "Wij werken aan een leefbare stad, die schoon, heel en veilig is"; er een toename valt te constateren van aan drugs gerelateerde overlast in onze stad waardoor de leefbaarheid in sommige wijken onder druk staat; overwegende dat: Dordrecht geen vaste opvang biedt aan nu in haar stad ingeschreven chronisch verslaafde dak- en thuislozen; experimenten in andere steden, zoals Utrecht, hebben uitgewezen dat speciaal ingerichte opvang- en zorgcentra voor deze groep dak- en thuislozen, zogenaamde hostels, een goed alternatief bieden voor hun leven op straat; hierdoor kennelijk de overlast op straat aanmerkelijk afneemt, het drugsgebruik vermindert en de toestand van de cliënten aantoonbaar verbetert; de kosten na de opstartfase van zo'n hostelvoorziening grotendeels gedekt kunnen worden vanuit de AWBZ; verzoekt het college: samen met partners als het Leger des Heils, de GGD en andere organisaties in de veiligheidsketen een onderzoek te doen naar de realisatie- en exploitatiemogelijkheden van een dergelijke 'hostelformule' in onze stad; en gaat over tot de orde van de dag.” Motie 8. Parkeerruimte oostelijke stadsdelen. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004; constaterende dat: in de wijken Stadspolders en Sterrenburg in toenemende mate sprake is van parkeeroverlast als gevolg van toenemend autobezit en ontoereikende parkeervoorzieningen; de bewoners daardoor niet binnen redelijke afstand van hun woning de auto kunnen parkeren op de daarvoor bestemde plaatsen; de bewoners daarom genoodzaakt zijn hun auto te parkeren buiten de daarvoor bestemde plaatsen; is van mening dat dit leidt tot irritatie en overlast bij bewoners, verloedering van het straatbeeld en onveilige situaties; is van oordeel dat: bewoners tegen de achtergrond dat er ook grenzen zijn aan de hoeveelheid parkeervoorzieningen, hun auto op daarvoor bestemde plaatsen moeten kunnen parkeren; de huidige parkeervoorzieningen in bepaalde delen van de wijken Stadspolders en Sterrenburg echter volstrekt onvoldoende zijn; daarom op een creatieve wijze in overleg met bewoners en begeleid door het wijk-MT gezocht moet worden naar enerzijds uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen en anderzijds meer efficiënte indeling van de reeds bestaande parkeervoorzieningen;
- 19 -
verzoekt het college: voor 1 juli 2005, tegen de achtergrond van het hierboven genoemde, met een voorstel te komen waarin beschreven wordt op welke wijze in de knelpuntgebieden van de oostelijke stadsdelen efficiëntere invulling en/of aanvullingen aan - respectievelijk op - bestaande parkeervoorzieningen wordt gegeven; en gaat over tot de orde van de dag.” Door de VVD-fractie is het volgende amendement ingediend. Amendement 1. Stimulering ouderensport. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004, spreekt uit: kennis te hebben genomen van het feit dat in de begroting voor 2004 gelden zijn opgenomen voor de stimulering van ouderensport; constaterende dat in de begroting voor 2005 geen gelden meer zijn opgenomen voor de stimulering van ouderensport; overwegende dat: in het kader van het doelgroepenbeleid een post onvoorzien is gereserveerd voor onder andere het ontwikkelen van een Dordts Kwaliteitskeurmerk Kinderopvang; inmiddels naast de wettelijke kwaliteitskaders ook een landelijk convenant over de invulling daarvan is afgesloten tussen BOINK (Belangenvereniging van ouders met kinderen in de kinderopvang) en de brancheverenigingen van ondernemers in de kinderopvang; daardoor de noodzaak tot het ontwikkelen van een specifiek Dordts kwaliteitskeurmerk overbodig kan worden geacht; het van belang wordt geoordeeld dat de gemeente ouderensport blijft stimuleren; door het niet ontwikkelen van een Dordts kwaliteitskeurmerk de hiervoor gereserveerde gelden vrijgemaakt kunnen worden voor de continuering van de stimulering van de ouderensport in 2005; besluit de navolgende wijziging aan te brengen in de begroting 2005: op bladzijde 35 bij het thema Buitenschools Kinderopvang de tekst achter het eerste vinkje te laten vervallen en de bedragen in het product 105 daarop aan te passen; de bedragen in product 140, sportstimulering, op de toevoeging van de aldus vrijgemaakte middelen aan te passen voor de continuering van de stimulering van de ouderensport in 2005; en gaat over tot de orde van de dag.” Beide moties en het amendement maken onderwerp van beraadslaging uit. De VOORZITTER: Ik heb de heer Tazelaar nog nooit zo aandachtig zien luisteren. De heer TAZELAAR: Wij zullen daaroverheen nog een motie indienen, dan is het helemaal geweldig. De VOORZITTER: Ik schors de vergadering tot vanavond 20.00 uur. Schorsing. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de heer Sleeking. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. U zult begrijpen dat ook onze bijdrage sterk beïnvloed is door de gebeurtenissen van de afgelopen weken. Op 29 september 2001 was Pim Fortuyn op uitnodiging van een aantal vertegenwoordigers van lokale en provinciale partijen en Leefbaar Nederland op bezoek in het politieke centrum van Dordrecht. Op dat moment kon daaraan niet al te veel ruchtbaarheid worden gegeven, maar het was wel een indrukwekkende en achteraf gezien historische ontmoeting waarvan ik gelukkig nog enkele foto’s in mijn bezit heb. Ruim een half jaar later werd Fortuyn het zwijgen opgelegd en 911 dagen later een tweede vertegenwoordiger van het vrije woord Theo van Gogh. Ik ben u er erkentelijk voor dat u de vergadering vanmiddag hebt geschorst, omdat dat mij en ik denk ook anderen in de gelegenheid heeft gesteld een deel van de herdenkingsbijeenkomst te zien en te horen. Ons land lijkt te worden meegezogen in een geweldspiraal die door sommigen met niets minder dan een oorlogsverklaring wordt beantwoord en - 20 -
door anderen helaas letterlijk zo wordt opgevat. Net als iedereen veroordelen wij deze aansIagen op onze democratie waarin vrijheid van meningsuiting een verworven recht is. Het woord mag met woorden worden bestreden, wat ons betreft op het scherpst van de snede, maar nooit en te nimmer met geweld. Wij onderschrijven volledig de noodzaak hard op te treden tegen radicale, extremistische elementen in onze samenleving, maar tegelijkertijd zijn wij met velen van mening dat onze democratische rechtsstaat overeind moet blijven. Wij zullen ons ondanks alles moeten realiseren dat de meerderheid van de Marokkaanse gemeenschap deze daad ook afwijst en bezig is een bestaan op te bouwen in onze maatschappij met alle problemen die ook andere groeperingen in ons land hebben gehad. Gelukkig heeft deze gemeenschap ook vertegenwoordigers die als voorbeeld kunnen dienen voor hen die de weg kwijt zijn. Wij hebben het dan niet alleen over voetballers, maar ook over schrijvers, wetenschappers en politici die wij ook in ons midden hebben. Op stedelijk niveau is veiligheid terecht een van de topprioriteiten van beleid en onzes inziens is daartoe ook alle aanleiding. In de commissievergadering bestuur en middelen hebben wij gezegd dat de nieuwe bezems in Rotterdam schoner vegen dan voorheen, waarbij het risico bestaat dat daardoor niet alleen de regio, maar ook onze stad zal worden geconfronteerd met een toenemende overlast op het gebied van drugsgebruik, dak- en thuislozen, illegale kamerbewoning en onderverhuur. Op verschillende plaatsen in onze stad is dat helaas al langer merkbaar. Het is dan ook triest te moeten constateren dat wij zo lang op camerabewaking bij het station hebben moeten wachten. Gezien de incidenten zouden volgens ons ook de routes door het Weizigtpark en richting binnenstad beter beveiligd moeten worden. Andere gevolgen van een te laks beleid zien wij in de 19e-eeuwse Schil en Krispijn, zoals rond het Vrieseplein en de Blekersdijk, waar de drugsoverlast en de criminaliteit door een te grote concentratie van opvangmogelijkheden zijn toegenomen zonder dat het toezicht en de handhaving van de openbare orde daarmee gelijke tred hebben gehouden. Wij zijn van mening dat de grenzen van de opvang van deze probleemgevallen in onze stad zijn bereikt en dat eerst maar eens orde op zaken moet worden gesteld voordat wordt nagedacht over uitbreiding. De doelstelling van het college het veiligheidsgevoel van de inwoners met 10% te vergroten vinden wij nietszeggend. Wij geven er de voorkeur aan af te spreken dat het aantal incidenten rond het station of andere geweldsdelicten met de helft zal moeten worden teruggedrongen. Daarnaast vragen wij het college over het veiligheidsbeleid een regulier overleg en afstemming met Rotterdam op gang te brengen. De heer VAN STEENSEL: U vraagt terecht aandacht voor de leefbaarheid in met name de 19eeeuwse Schil en voor het grote aantal opvangvoorzieningen daar, maar ik hoor u tegelijkertijd zeggen dat het voor wat betreft de uitbreiding van opvangvoorzieningen stadsbreed genoeg is. De heer SLEEKING: Wij vragen het college deze voorzieningen meer te spreiden over de stad en eerst orde op zaken te stellen. Pas dan kan volgens ons worden bezien of we nog iets extra’s kunnen bieden. Ik denk dat wij daarmee dicht in de buurt van een hostel komen, hoewel wij bang zijn dat dit een aanzuigende werking kan hebben op een volgende groep, zodat ook daarvoor weer een hostel zal moeten worden ingericht. De vraag is waar dan de grens moet worden gelegd. De heer POLS: Vandaar dat wij vragen hiernaar eerst onderzoek te doen en stellen dat goed moet worden bekeken of het hostel wel op de juiste plaats in de stad komt. We kunnen deze mensen ook niet op straat laten zwerven, dan gaan ze van de ene kant van de stad naar de andere kant en dat lost het probleem ook niet op. De heer SLEEKING: Ik denk dat wij elkaar op dat punt kunnen vinden. Mevrouw VAN DEN BERG: U zegt dat u eerst het probleem wilt aanpakken voordat u ook maar denkt over uitbreiding. Waaraan denkt u dan? De heer SLEEKING: Wij constateren dat in de buurt van het postkantoor en de Blekersdijk en omgeving wordt gepiest, gepoept en gespoten en wij denken dat het goed is eerst daar de overlast terug te dringen. Wij zouden de bewoners van dit gebied daarmee een heel grote dienst bewijzen. De heer MERX: Op zich klinkt dit aardig, met uitzondering van de opmerking dat de overlast zou moeten worden gespreid over de stad waarvan ik geen voorstander ben. Ik ben van mening dat we de problemen niet moeten verschuiven, maar moeten oplossen. U snijdt een interessant onderwerp - 21 -
aan, wellicht kunnen wij daarvan iets leren, maar ik zou willen weten welke concrete ideeën u hebt voor het oplossen van dit probleem. De heer SLEEKING: Het realiseren van dit soort opvangmogelijkheden in de buurt van het station is heel aantrekkelijk voor degenen die in Rotterdam zijn weggeveegd. Ik denk dat wij de drempel kunnen vergroten door het probleem verder van het station te brengen. Ik vind het triest dat wij dit probleem al die jaren uit de hand hebben laten lopen. Een andere prioriteit is het onderwijs waarbij onze bezorgdheid over de gevolgen van de bouw van het Leerpark voor 10.000 cursisten eerder toe- dan afneemt. In zowel een land als de Verenigde Staten, dat wat onderwijsvernieuwingen betreft vaak vooroploopt, als in ons eigen land neemt de roep om kleinere scholen toe. De voorzitter van de Onderwijsraad, Fons van Wieringen, verklaarde in verband met een bouwplan voor een school voor 5000 leerlingen onlangs in Hoorn: "Als je kleinschaligheid belangrijk vindt, moet je niet grootschalig bouwen. Dan maak je het jezelf erg moeilijk. Denk alleen maar eens aan al die verkeersstromen die je veroorzaakt met 5000 leerlingen en hun leraren op één plek." Uit onderzoeken blijkt dat kleine scholen beter scoren met veiligheid, werkklimaat, sociale controle en betrokkenheid van ouders en leerlingen. Het is dan ook niet vreemd dat kleine scholen bij vooral ouders populair zijn. Net als in Dordrecht probeert ook de wethouder in Hoorn het plan te verkopen met het argument dat binnen de grootschalige opzet kleinschalig moet worden geopereerd. Helaas blijken grote scholengemeenschappen ook als magneten te werken voor drugsdealers en de zogenaamde loverboys die beter kunnen opereren in de schaduw van een mammoetschool dan op een school waar leerlingen worden herkend, de sociale controle groter is en waar geen geautomatiseerde toegangscontrole nodig is. We hebben het dan nog niet eens over factoren als externe veiligheid waarover wij ons meer zorgen lijken te maken dan de direct betrokkenen. Wij onderschrijven de visie dat onderwijs en bedrijfsleven dichter bij elkaar moeten worden gebracht, maar volgens ons zal deze visie binnen het concept van het Leerpark onvoldoende tot haar recht komen. Wij pleiten ervoor het onderwijs meer naar buiten te richten en het zelf samenwerking met het bedrijfsleven te laten zoeken in plaats van te proberen bedrijfjes naar het Leerpark te lokken. Bedrijven zullen altijd proberen zo efficiënt mogelijk te werken en kijken ook naar andere vestigingsfactoren dan alleen beschikbare gebouwen. Vooral voor het beroepsonderwijs zal het moeilijk zijn de innovatie van het bedrijfsleven te blijven volgen en financieel is dat al helemaal niet mogelijk. Om die reden en vanwege de ontwikkeling 'natuurlijk leren', gebaseerd op de ontwikkeling van competenties, zou volgens ons eerder moeten worden bezien met welke bedrijven overeenkomsten kunnen worden afgesloten om de praktijkcomponenten beter te kunnen laten aansluiten en te ontwikkelen. Wij zijn bang dat de ontwikkeling van het Leerpark vooral een fysieke exercitie zal zijn. Mevrouw VAN DEN BERGH: Ik begrijp uit uw woorden dat het bedrijfsleven in Dordrecht met het onderwijs probeert contracten af te sluiten. Welke suggesties hebt u in dezen? U werkt zelf bij een grote scholengemeenschap en ik neem aan dat u op dit punt wel ideeën zult hebben. De heer SLEEKING: Ik heb mijn ideeën zojuist gegeven. Ik heb de suggestie gedaan de scholen zelf het bedrijfsleven te laten opzoeken. Wat nu wordt gedaan is bedrijfjes naar het Leerpark lokken wat wellicht op korte termijn werkt, maar zeker niet op lange termijn. Om maar eens een beeldspraak te gebruiken: je moet in een stadstuintje niet te veel kastanjebomen planten, want dan zit je over 20 jaar niet alleen zelf maar zitten ook je buren in het donker. In een interview van afgelopen zaterdag stelt een praktijkopleider van de bedrijfsschool Shipyard Merwede dat bedrijven een andere koers varen en allrounders willen hebben. Tegelijkertijd stelt hij het idee te hebben dat het niveau van de bedrijfsschool hoger ligt, dat leerlingen meer binding hebben met De Merwede dan met Da Vinci en om die reden soms zelfs kandidaten worden afgewezen, terwijl Da Vinci dat niet doet. De heer VERMEULEN: Wat moet volgens u met de leerlingen die door de scheepswerf worden afgewezen gebeuren? U stapt daar wel heel snel overheen. In uw perceptie valt een groep leerlingen af die niet op een bedrijfsschool terecht kunnen. De heer SLEEKING: Wellicht zijn deze leerlingen daar niet op hun plaats. Ik nodig u graag uit eens een bezoek te brengen aan Rotterdam waar heel interessante experimenten gaande zijn. - 22 -
De heer VERMEULEN: Ik vraag u op welke manier u dat hier wilt regelen. De heer SLEEKING: Dat zou hier op dezelfde manier kunnen worden gedaan door leerlingen zich eerst wat breder te laten oriënteren voordat zij een keuze moeten maken. Wellicht is Shipyard Merwede voor deze leerlingen niet de meest geschikte keuze en moeten zij al over een half jaar toch afhaken. De heer VERMEULEN: Da Vinci is daarop ingericht en kan voor elke leerling een bepaald traject uitwerken. Ik hoor u zeggen dat uw voorkeur uitgaat naar een bedrijfsschool omdat het onderwijs daar beter zou zijn georganiseerd en de leerlingen daar een vakgerichte opleiding krijgen, maar dat degenen die afvallen het zelf maar moeten uitzoeken. De heer SLEEKING: U verdraait mijn woorden. Ik geef wel aan hoe in een dergelijk bedrijf over het onderwijs dat op Da Vinci wordt aangeboden wordt gedacht en ik vind dat dit reden moet zijn hierover na te denken. De heer VERMEULEN: U weet net zo goed als ik dat leerlingen die van Da Vinci of een gelijkwaardige school komen in dat geval altijd op de uitvalsbasis, in dit geval Da Vinci, kunnen terugvallen. Ik hoor u nog steeds niet zeggen wat u van plan bent te doen met deze leerlingen. De heer SLEEKING: Ik denk dat het weinig zin heeft in herhaling te vallen. Ik ben van mening dat wij het op dezelfde manier zouden kunnen organiseren als in Rotterdam door eerst inzichtelijk te maken welke mogelijkheden leerlingen hebben om daarmee te voorkomen dat leerlingen op de verkeerde plaatsen terecht komen. De heer DONK: Ik vind dat u op een uitstekende manier een college geeft over leervoorzieningen, maar als raad hebben wij daarover weinig te vertellen. Wat is uw advies aan de scholen in Dordrecht en hoe denkt u dit probleem aan te pakken? De heer SLEEKING: Kijkend naar wat de gemeente in het Leerpark investeert, denk ik dat wij als raad daarover heel wat te vertellen hebben. De heer DONK: Het gaat in dit geval niet over gebouwen, maar over onderwijsprogramma’s. De heer SLEEKING: Wij hebben dit soort zaken in het verleden al eerder aan de orde gesteld en ook toen werd er nauwelijks inhoudelijk op ingegaan. Het verbaast mij dat dit nu wel gebeurt. De heer DONK: Ik heb het voorrecht gehad afgelopen weken een aantal scholen van het Leerpark te mogen bezoeken en heb wat dat betreft een andere mening dan u. Wat ik heb ontdekt is dat er in het onderwijsveld duizenden wijzen zijn, maar het onderwijs op zich niet veel verbetert. Ik ben blij met de initiatieven die nu worden genomen. De heer SLEEKING: Ik was gebleven bij de activiteiten voor jongeren. Wij zijn bang dat, als hierin wordt gesneden het paard achter de wagen wordt gespannen. Onze suggestie is ook hierbij het onderwijs te betrekken, omdat bij diverse beroepsopleidingen legio kansen liggen om hierbij een rol te kunnen spelen. Een activiteit als sport in de wijken is zodanig succesvol gebleken dat wij het onverstandig zouden vinden als hierop zou worden bezuinigd. Wellicht wordt het eens tijd voor een zelfstandige opleiding sport en bewegen binnen het MBO-onderwijs. In combinatie met de te ontwikkelen Sportboulevard liggen volgens mij daar kansen die wij nu laten liggen. Een ander belangrijk aspect is de jongerenhuisvesting. Al jaren vragen wij het college de mogelijkheden te onderzoeken voor het geschikt maken van langdurig leegstaande kantoren voor jongerenhuisvesting. Met het realiseren van HBO-onderwijs in de binnenstad moet het een uitdaging zijn daarvan meer werk te maken, zeker nu de Minister hiervoor extra subsidie in het vooruitzicht heeft gesteld. Wij leggen de raad hierover een motie voor. Als we het over de jongeren hebben, moeten we het natuurlijk ook over de ouderen hebben. Onze fractie is van mening dat op de ouderenadviseurs niet mag worden bespaard. Door de vergrijzing is - 23 -
er steeds meer vraag naar ondersteuning bij zelfstandig wonen en om een dreigend sociaal isolement van ouderen te voorkomen zien wij hierin een groeiende taak weggelegd voor de welzijnsorganisaties. Leefbare wijken. Bij leefbare wijken denken wij aan een gezonde mix van betaalbare en de iets duurdere woningen. De keuze voor de bouw van nieuwe wijken voor uitsluitend de rijken is niet de onze. Waar het college bij de begroting stelt dat elke Dordtenaar telt, denken wij dat het huidige beleid daarmee niet in overeenstemming is. Het streven naar meer differentiatie in de bestaande wijken vinden we prima, maar waarom zouden alleen welgestelde Dordtenaren recht op een huis in een groene omgeving hebben? Wij vinden dat vooral de PvdA hierin de verkeerde keuzen maakt. Wij zijn op dit eiland verantwoordelijk voor al onze inwoners en moeten onze jongeren niet de stad uitdrijven alsof wij hen niets te bieden zouden hebben. De heer VAN DER WENDE: Mag ik uit uw woorden begrijpen dat het uw instemming zou hebben als de PvdA voor goedkope woningen in de zuidelijke stadsrand zou pleiten? De heer SLEEKING: Nee, maar ik zou het wel op prijs stellen als u ons initiatief zou willen steunen inzake het realiseren van meer goedkope woningen in Stadswerven. U voelt daar echter ook niet voor. In een wijk als Stadswerven liggen ons inziens meer mogelijkheden dan nu worden nagestreefd. Bij leefbare wijken denken wij ook aan de grote sociale en financiële gevolgen van de funderingsproblematiek. Wij vinden dat de gemeente hierin een actievere rol zou moeten spelen dan nu het geval is. Wij zullen de mogelijkheid die artikel 40 van het Reglement van Orde ons biedt benutten en binnenkort vragen stellen over de technische ingrepen die op korte termijn mogelijk en noodzakelijk zijn. Voor dit moment leggen wij de raad een tweetal moties voor waarin wij vragen het herstel van het achterstallig onderhoud aan de riolering actief aan te pakken en de gedupeerden voor wat betreft de legeskosten die met het herstel zijn gemoeid tegemoet te komen. Een leefbare stad is ook een groene stad. In de Nieuwsbrief van het Zuiveringsschap staat een interessant artikel over de bijdrage van de groenvoorziening aan het verminderen van ongewenste verspreiding van bestrijdingsmiddelen door de lucht. Verbetering van de luchtkwaliteit door beplanting leidt tot een vermindering van de schadelijke effecten op de volksgezondheid en tot een verbetering van de kwaliteit van ons oppervlakte- en drinkwater. Ook wordt gesteld dat de hiervoor verantwoordelijke instanties tot nu toe te weinig rekening houden met de milieueffecten van groen. Het is dan ook zorgelijk in het regionaal MOP te moeten lezen dat het aanbod van de groenvoorziening niet alleen eenzijdig is en beperkt toegankelijk, maar dat ook de oppervlakte groen per hoofd van de bevolking afneemt. Volgens hetzelfde beleidsstuk zal aan de totale groenvoorziening uiteindelijk 26.000 m² worden toegevoegd, maar zal hiervan in 2015 slechts 15% gerealiseerd zijn. Wij willen het college aanmoedigen – de fractie van GroenLinks is ons hierin al voorgegaan – met betrekking tot dit punt wat ambitieuzer te zijn. Het beIang van een gevarieerde en toegankelijke groenvoorziening is zodanig groot dat hiervoor meer inspanning nodig zal zijn. Als het om onze parken gaat, staan wij pal achter ons verkiezingsprogramma, waarin is gesteld dat door het realiseren van het Gezondheidspark en de Sportboulevard het Overkamppark niet mag worden aangetast. Wij hebben de bescherming van onze parken niet voor niets op de tweede plaats van onze prioriteitenlijst geplaatst. De heer VAN STEENSEL: Hoe kan het dan dat slechts een derde deel van de nieuw gevormde fractie daarover een stemverklaring heeft afgelegd en tegen het voorstel heeft gestemd? De heer SLEEKING: De reden is dat één van de fractieleden niet aanwezig was en de rest van de fractie bij een dergelijke grote steun voor dit voorstel geen kans zag daarover een afwijkend standpunt in te nemen. De toezegging van het college dat compensatie zal plaatsvinden indien het bij bouwplannen nodig is bomen te kappen vinden wij in ieder geval winst. Wij hebben niet voor niets in onze stad een Bomenverordening vastgesteld en deze verordening zal wat ons betreft nog eens tegen het licht moeten worden gehouden. - 24 -
Integratie en inburgering. Wij maken ons zorgen over de mogelijkheden voor inburgeringprogramma's en vragen ons af of voldoende middelen beschikbaar blijven om hieraan inhoud te kunnen geven, wat natuurlijk vooral een verantwoordelijkheid van Den Haag is. Vooral de integratie stemt ons zorgelijk. Door de moord op Theo van Gogh en de aanslagen op scholen, kerken en moskeeën dreigt het klimaat in ons land snel te verharden. De bouw van nieuwe moskeeën op plaatsen waar omwonenden dat niet gewenst vinden leidt onzes inziens eerder tot het benadrukken van de verschillen dan tot toenadering. Het is jammer te moeten constateren dat aan de vele zuilen in ons land een nieuwe zuil wordt toegevoegd, namelijk die van het islamitisch onderwijs. Wij denken dat wij in onze stad een belangrijk signaal zouden kunnen afgeven door het creëren van een ontmoetingspunt voor alle bevolkingsgroepen. Dit ontmoetingspunt zou een plek voor reflectie en bezinning moeten zijn, maar mag van ons ook anders worden genoemd. Op een dergelijke plek zouden wij de gematigde krachten binnen onze samenleving kunnen samenbrengen. Dordrecht heeft wat dat betreft een grote reputatie, zoals de eerste Vrije Statenvergadering in 1572 en de diverse synodes van de Gereformeerde Kerk. In 2005 is het 925 jaar geleden dat met de bouw van de Grote Kerk werd begonnen. Wij hebben het gevoel dat aan een nieuw symbool als bindend element voor alle bevolkingsgroepen een sterke behoefte bestaat. In onze ogen is voor zo’n nieuw symbool ook een ideale plek aan te wijzen en wel op de Kop van de Staart, het punt waar de rivieren samenkomen. Wat ons betreft zou daar een bijzonder bouwwerk kunnen komen voor christenen, humanisten, joden, moslims en boeddhisten, maar ook voor niet-gelovigen met als de toepasselijke naam het Johan de Witt Ontmoetingscentrum. Volgens ons is hieraan op dit moment meer behoefte dan aan een nieuw theater en wij zien ook kansen daarbij de Academia Vitae op te nemen waarmee op zijn minst nationale en wellicht zelfs internationale uitstraling zou kunnen worden bereikt. Natuurlijk hoort daarbij ook een parkje en een gelegenheid om iets te drinken en te eten. Zonder dit idee in een motie vast te leggen leggen wij het graag aan u voor en vragen u nu of later hierop een serieuze reactie te geven. De heer DONK: Ik wil reageren op uw idee voor een ontmoetingsplaats die u in verband brengt met de islamitische school. Ik denk dat wij op dat punt al over ideale ontmoetingsplaatsen beschikken, zoals het openbaar basisonderwijs, het Stedelijk Dalton Lyceum en het Stedelijk Gymnasium. Wellicht zijn dit ook goede voorbeelden van ontmoetingsplaatsen waar kinderen van alle gezindten kunnen samenwerken. De heer SLEEKING: Ik ben dat met u eens, maar ik denk dat wij de verkeerde signalen afgeven door deze groepen los van elkaar te zien. Het beleid rond RTV Dordrecht is genoegzaam aan de orde geweest. Wij verwijzen naar de discussie die vorig jaar hierover is gevoerd en waarbij toezeggingen zijn gedaan die niet zijn nagekomen. Wij dienen over het in stand houden van RTV Dordrecht een motie in. Het integriteitsvraagstuk. In de gedragscode integriteit voor bestuurders die wij overeengekomen zijn schrijft de voorzitter van de raad het volgende: "Laat het volstrekt duidelijk zijn dat integriteit ieders eigen verantwoordelijkheid is, maar dat men wel op die verantwoordelijkheid kan worden aangesproken." Verder wordt gesteld dat een lid van de raad er zorg voor draagt dat de toonzetting van beweringen niet in persoonlijk grievende woorden geschiedt en als ernstige vermoedens bestaan dat de wet of de gedragscode geschonden wordt de voorzitter van de raad hiernaar een onderzoek kan instellen. Wij leven in een tijd van verruwing waarbij sommigen denken dat elke uitlating toelaatbaar is en naar de vrijheid van meningsuiting kan worden verwezen. Wij vinden dat er grenzen moeten worden gesteld als men overgaat tot het bewust beledigen van personen of groepen waarbij het enige doel lijkt anderen te kwetsen. In het gehele land is een discussie op gang gekomen over de vraag wat in dezen toelaatbaar is. Wij hebben zelf ook moeten ervaren wat het betekent als de integriteit in twijfel wordt getrokken, vooral als dat op anonieme basis op een website gebeurt en geen verweer mogelijk is. Op de website van de gemeente, vertelhetderaad.nl, zijn ook kwetsende bijdragen te vinden die gericht zijn aan de bestuurders van deze stad. U zult daarvan straks in de bijlage van een motie een treurig voorbeeld te zien krijgen. Wij zijn van mening dat de raad en het college hieraan paal en perk moeten stellen, wat ons betreft zijn al te veel grenzen van goed fatsoen overschreden. Wij roepen het college in een motie op aan de mogelijkheid - 25 -
om allerlei kwetsende taal te kunnen spuien een eind te maken, zeker als dat anoniem gebeurt. Bovendien verzoeken wij het college in voorkomende gevallen hiernaar een onderzoek in te stellen en raadsleden die op deze wijze in diskrediet worden gebracht alle ondersteuning te bieden die zij nodig hebben. De heer VAN STEENSEL: Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat u hiermee ook doelt op hetgeen in uw vorige partij is voorgevallen. Wilt u dat naar dit specifieke gebeuren onderzoek wordt gedaan of wilt u dat hiertegen algemeen wordt opgetreden? De heer SLEEKING: Ik heb voorbeelden van berichten die volgens ons absoluut niet toelaatbaar zijn en ook nog anoniem. Men kan allerlei namen verzinnen, maar meestal zijn het dezelfde personen die zich hiermee bezighouden. Het enige wat ik vraag is daaraan onze tijd niet te besteden en alleen te reageren op serieuze reacties waarbij naam en adres worden vermeld. Ik denk dat het beter is op de fiets te stappen en een gesprek met de mensen in de stad aan te gaan dan op deze zooi te reageren. De VOORZITTER: De volgende moties zijn mij door de fractie Sleeking-Kuhlemeier-Schalken aangereikt. Motie 9. Jongerenhuisvesting. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004, spreekt uit: kennis te hebben genomen van de uitspraken van de Minister van VROM die een subsidie in het vooruitzicht stelt om leegstaande kantoren te kunnen ombouwen tot woningen voor jongeren; constaterend dat: de vraag naar betaalbare jongerenhuisvesting in Dordrecht reëel is; in onze stad sprake is van langdurig leegstaande kantoren; verzoekt het college: een onderzoek in te stellen naar de concrete mogelijkheden om enkele langdurig leegstaande kantoren geschikt te maken voor jongerenhuisvesting; tevens in kaart te brengen welke subsidiemogelijkheden hiertoe beschikbaar gesteld kunnen worden; over de uitkomsten hiervan de raad binnen een half jaar te informeren; en gaat over tot de orde van de dag.” Motie 10. Riolering. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004, spreekt uit: kennis te hebben genomen van het feit dat diverse riolen in het aandachtsgebied funderingen een drainerende werking vertonen, hetgeen mede oorzaak is van de droogstand van houten funderingen, ongeacht mogelijke andere oorzaken; kennis te hebben genomen van het feit dat al verschillende malen de uitvoering van noodzakelijk herstel van rioleringen is uitgesteld waarvan sommige al meer dan 70 jaar oud zijn en in gebieden liggen met funderingsproblemen; kennis te hebben genomen van de mededeling van de wethouder in de commissie wonen en leefbaarheid op 27 oktober 2004 dat 7 km. riool vervangen moet worden en dat de kosten daarvan € 3,7 miljoen bedragen; draagt het college op de uitvoering van het rioolherstel nog dit jaar te starten en een uitvoeringsplan op te stellen waaruit blijkt dat binnen 3 jaar de genoemde 7 km. riool zal zijn vervangen en daarvoor de benodigde middelen ter beschikking te stellen; en gaat over tot de orde van de dag.“ Motie 11. Legeskosten funderingsherstel. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004, spreekt uit: kennis te hebben genomen van het feit dat bewoners die de fundering van hun woning - 26 -
moeten herstellen hiervoor een flink bedrag aan legeskosten aan de gemeente verschuldigd zijn; van mening is dat: de gemeente, juist in verband met het volkshuisvestelijk belang, zoveel mogelijk moet stimuleren dat aangetaste funderingen worden hersteld en daartoe zo weinig mogelijk belemmeringen moeten worden opgeworpen; draagt het college op: de legeskosten voor funderingsherstel tot een symbolische bijdrage terug te brengen en daarvoor de benodigde middelen ter beschikking te stellen; en gaat over tot de orde van de dag.“ Motie 12. RTV Dordrecht. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004, spreekt uit: kennis te hebben genomen van de technische en financiële problemen bij RTV Dordrecht en van de toezeggingen door de wethouder in november 2003; constaterend dat: door de financiële situatie van RTV Dordrecht op dit moment geen vernieuwing kan plaatsvinden, hetgeen noodzakelijk is om de continuïteit en de kwaliteit van de uitzendingen te kunnen waarborgen; is van oordeel: dat instandhouding van een regionale omroep als RTV Dordrecht van groot belang is; draagt het college op: binnen 2 maanden met concrete voorstellen te komen die gericht zijn op instandhouding van onze regionale omroep; aan RTV Dordrecht een éénmalige financiële bijdrage beschikbaar te stellen die voldoende is om de apparatuur aan te schaffen die digitalisering van haar programma's mogelijk moet maken; en gaat over tot de orde van de dag.” Motie 13. Het integriteitsvraagstuk. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004, spreekt uit: kennis te hebben genomen van uitlatingen op verschillende websites, al dan niet op anonieme basis, kennelijk met als enige bedoeling anderen, onder wie raadsleden en andere leden van het gemeentebestuur, te kwetsen; kennis te hebben genomen van de conclusies en richtlijnen die naar aanleiding van de discussie in de raad zijn samengebracht in de gedragscode integriteit; constaterend: dat helaas ook op de beschikbare website van de gemeente Dordrecht 'vertelhetderaad' dergelijke uitlatingen binnenkomen en zijn geplaatst (zie bijlage); is van oordeel: dat wij de intenties, zoals geformuleerd in de gedragscode Integriteit, volledig onderschrijven en de leden van het openbaar bestuur van deze stad bescherming verdienen als het gaat om kwetsende en lasterlijke uitspraken; draagt het college op: een onderzoek te laten verrichten naar het gebruik van de genoemde gemeentelijke website en op grond daarvan stappen te ondernemen om een eind te maken aan anonieme bijdragen, zeker waar de inhoud in strijd is met de uitkomsten van onze discussie rond normen en waarden, onder meer opgenomen in de Gedragscode Integriteit; andere beheerders van soortgelijke websites aan te spreken op hun verantwoordelijkheid in dezen; leden van het gemeentebestuur alle steun te verlenen zich tegen genoemde aantijgingen te kunnen verweren; en gaat over tot de orde van de dag.” De moties maken onderwerp van beraadslaging uit. - 27 -
De heer VAN STEENSEL: Mijnheer de voorzitter. Bij de behandeling van de begroting voor 2005 gaat het om de beoordeling van de vraag of de ambitie van het college ook de ambitie van de raad is. De CDA-fractie wil op voorhand het college een compliment maken, omdat het erin is geslaagd de grote ambities die het heeft mogelijk te maken in een tijd dat het financieel niet meezit. Vooral de grote ambities die het college heeft met betrekking tot een stadsbrede goede onderwijshuisvesting en met betrekking tot Dordt-West overtreffen de verwachtingen die wij hadden bij de behandeling van de Kadernota. Het is niet alleen de inhoud van de plannen die ons aanspreekt, het geheel weerspreekt krachtig de kritiek als zou dit college bezig zijn met prestigeplannen waar de gemiddelde Dordtenaar niets aan zou hebben. Nu deze plannen op stapel staan, willen wij alleen ingaan op de onderdelen van de CDA-agenda die nog niet, onvoldoende duidelijk of niet ambitieus genoeg in deze begroting zijn aangegeven. Wij hebben met genoegen kennisgenomen van de nota Slagvaardig Investeren. Wij hebben verder de toezegging genoteerd dat in het voorjaar een nota zal verschijnen waarin zal worden ingegaan op de aansturing van gesubsidieerde instellingen vanuit de gemeente en de positie die de gemeente voor zichzelf op tal van terreinen ziet weggelegd in haar streven naar een beter Dordrecht. Het moet ons echter van het hart dat het wederom bijna een jaar moet duren voordat een toezegging aan de raad wordt nagekomen. De wethouder heeft uitgelegd dat dit te maken heeft met het feit dat de toezegging aan de raad zeer breed door het college wordt opgevat en de antwoorden op de vele vragen nog in het voorstel moeten worden verwerkt. Wij vinden het prima dat het onderwerp breed wordt gezien, maar verbinden daaraan wel de voorwaarde dat de raad uiterlijk in april de nota krijgt aangeleverd en op een aantal punten, zoals de aansturing van de bibliotheek en de nieuwe gemeentelijke positie in het welzijnsveld, concreet zal worden aangegeven wat er zal veranderen, inclusief een tijdslijn met betrekking tot de implementatie ervan. Vooruitlopend op deze discussie willen wij nu alvast aangeven hoe het CDA hier tegenaan kijkt. Ik wil eerst een relativerende opmerking maken over de rol van de gemeente. Een burger die het goed gaat - gelukkig is dat met het overgrote deel van de Dordtenaren het geval - en voor wie de gemeente haar basistaken goed uitvoert, heeft in de praktijk nauwelijks met de gemeente van doen. Wat merkt de burger als persoon nog meer van de overheid dan dat het vuil wordt opgehaald, de stoep er netjes bij ligt, af en toe wat bollen worden gepoot en hij één keer in de vijf jaar netjes wordt geholpen als hij een nieuw paspoort komt ophalen? Het welzijn, het welbevinden, het geluk van iemand, wordt niet of nauwelijks door de gemeente beïnvloed. Op ons geluk, ons welbevinden hebben andere zaken een veel grotere invloed. Bij het overgrote deel van de burgers gaat het voor wat betreft het gevoel van welbevinden om de vragen of je gezond bent, een gelukkige relatie hebt, het goed met je kinderen gaat, of ze kunnen meekomen en of je werk hebt. Gaat de gemeente dan nergens over? Natuurlijk wel. Ik heb de reguliere gemeentelijke taken al genoemd waarbij nog de zorg voor veiligheid komt, maar vooral ook de zorg voor degenen die niet in staat zijn voor zichzelf te zorgen. Ik zal daarbij straks nog stilstaan. Laten we echter niet net doen alsof de gemeente in normale omstandigheden veel invloed zou hebben op het welzijn van mensen of sterker nog, dat de gemeente daarop zou kunnen sturen. De gemeente zal moeten beseffen dat zij op dat terrein slechts een bescheiden rol kan spelen en haar positie zorgvuldig zal moeten kiezen. Ook in de nota Slagvaardig Investeren wordt dit terecht opgemerkt. Voor het CDA betekent dit dat zal moeten worden aangehaakt op de kracht die in Dordrecht op tal van plaatsen aanwezig is. Vorig jaar ben ik uitvoerig ingegaan op de vraag hoe belangrijk het is dat we in Dordrecht ook samen leven, dat er contact is en gecommuniceerd wordt tussen jong en oud, arm en rijk, blank en bruin. Het mag geen kwestie zijn van ieder voor zich en het recht van de sterkste, er zal begrip en respect voor elkaar moeten zijn. Gelukkig kent Dordrecht een uitgebreid en bloeiend verenigingsleven. Je kunt het zo gek niet bedenken of er is in Dordrecht wel een vereniging, club, stichting, kerk of moskee. Vele duizenden Dordtenaren zijn lid van een vereniging, een kerk of een buurtcomité, zetten zich daarvoor actief in en zijn daarbij zeer betrokken. Wat het CDA betreft zou de gemeente vanuit het besef dat zij haar eigen rol kan en moet relativeren veel meer dan tot op heden moeten aanhaken op de kracht die in de Dordtse samenleving te vinden is. De afgelopen jaren hebben wij daarvan succesvolle voorbeelden kunnen zien: Gerrit Jan van der Kolm met zijn Buitenwacht, de Sterrenwacht Mercurius, de vrouwen van Menzil en – eerlijk is eerlijk - Ad van Wensen met zijn paalrotclub, stuk voor stuk voorbeelden van mensen die op en top gemotiveerd zijn en zich door niemand iets in de weg laten leggen bij de verwezenlijking van hun doelen. Het zijn voorbeelden - 28 -
waarbij de behoefte ontbreekt hen meetbare doelen op te leggen en daaraan vervolgens een bureaucratische planning en verantwoordingssystematiek te verbinden. Je ziet en ervaart dat deze initiatieven eenvoudigweg resultaat en succes hebben. Wat wel nodig is, is dat deze verenigingen, clubs en kerken die wij in ruime mate hebben, geprikkeld worden ook eens over de schutting van de eigen club heen te kijken en zich met kracht en organisatievermogen in te zetten voor het bredere algemene belang. Ik zal een voorbeeld noemen. Vorig jaar hebben we FC Dordrecht met de hartelijke steun van mijn fractie van de ondergang gered en met succes. De club staat eerste in de competitie en belangrijker nog is dat de tribunes vol zitten, veel voller dan voorheen. Het stadion zal vrijdag, als tegen buurman Excelsior moet worden gespeeld, waarschijnlijk te klein zijn. Over rendement op wat geld en een goed gevoel gesproken. Ik zou een ieder willen oproepen daar eens te gaan kijken. Het is buiten de orde, maar als men dat van plan is, heb ik goed nieuws. De supporters van FC Dordrecht hebben groen licht gekregen om wc-rollen mee te nemen op voorwaarde dat de wc-rollen donderdag bij het supportershome worden ingeleverd en de club ervoor zal zorgen dat deze rollen in het vak aanwezig zullen zijn. Op de website staat dat dit is gedaan om een goede doorstroming te kunnen garanderen, over welke doorstroming wordt niet gesproken. Ik keer terug naar het onderwerp. Waarom vragen wij FC Dordrecht, de club die door de gemeente van de ondergang is gered, niet komende zomer in Oud Krispijn, Wielwijk of de Staart een voetbaltoernooi te organiseren? De finale zou aan de Krommedijk kunnen worden gespeeld en de jongeren zouden ongetwijfeld in groten getale hierbij aanwezig zijn. Wij zijn ervan overtuigd dat onze subsidie succesvoller terecht kan komen dan nu het geval is. De gemeente bedenkt nu dat het goed is in de zomermaanden jongerenactiviteiten te organiseren en vraagt een geïnstitutionaliseerde welzijnsclub daarvoor iets te organiseren. Vervolgens wordt een jongerenwerker aangetrokken die een onderzoek laat doen naar het aantal jongeren op buurt- en wijkniveau, wordt onderzoek gedaan naar de behoeften van de jongeren en vervolgens wordt op zoek gegaan naar jongeren die aan de activiteiten willen meedoen. Als toetje zet de raad vervolgens vraagtekens bij de effectiviteit van deze activiteiten en dringt er bij het college op aan de resultaten meetbaar en transparant te maken, waarop de welzijnsclub met een papierwinkel wordt geconfronteerd waar je eng van wordt. Wij willen hiermee aangeven wat volgens ons de rol van de overheid zou moeten zijn: niet de grote regisseur van het welzijn van de mensen in deze stad, maar een overheid die een scherp oog heeft voor de plekken waar het samen leven onder druk staat. Hierop zou moeten worden ingespeeld door gebruik te maken van de kracht die in Dordrecht al aanwezig is, door bestaande organisaties op hun verantwoordelijkheid aan te spreken en hen hierbij zonodig met geld of andere middelen te ondersteunen, door coalities aan te gaan met vrijwilligersorganisaties, actiegroepen, ouderraden, milieugroeperingen, woongroepen, culturele verenigingen, kerken, moskeeën, gespreksgroepen binnen kerken en wijk- of buurtcomités met het doel daarmee gemeenschappen van mensen te versterken. Wij denken dat er voor de gemeente op dit punt nog heel wat is te innoveren. Wij zien uit naar de nota die in het voorjaar zal verschijnen. Een concreet voorbeeld van een club die steeds beter werk levert en bovendien een bestuur heeft dat bestaat uit mensen die wel wat kunnen, is RTV Dordrecht. Vorig jaar hebben wij hierover ook gesproken en toen werd gezegd dat het wachten was op een nog te ontwikkelen mediabeleid. Wij hebben nooit om een mediabeleid gevraagd en zitten daarop ook nu niet te wachten. Wij hebben geen mediabeleid nodig om te kunnen vaststellen dat er geld naar RTV Dordrecht moet om deze club te behouden. Ook hebben wij geen mediabeleid nodig, omdat wij grote ambities of verwachtingen zouden hebben, door RTV Dordrecht wordt een door velen gewaardeerd product neergezet met minimale middelen en een groot aantal vrijwilligers. Het is bovendien een product dat steeds beter wordt en waarvan iedereen kan meegenieten. Vanwege de onduidelijkheid over het tijdstip dat RTV Dordrecht uit de zorgen zal zijn, vraagt mijn fractie het college zo spoedig mogelijk - voor het eind van het jaar - de raad een financieel voorstel te doen waarmee RTV Dordrecht zal kunnen blijven bestaan. Ik heb al aangegeven dat geen discussie behoeft te worden gevoerd over de verantwoordelijkheid die de overheid heeft voor het beschermen van de zwakkeren in de samenleving. Het rijk heeft een bedrag van € 1,2 miljoen incidenteel en waarschijnlijk een paar ton structureel beschikbaar gesteld voor extra investeringen ten behoeve van chronisch zieken, gehandicapten en dak- en thuislozen. Wij wachten met belangstelling de nota af die volgens de wethouder in de maak is en vragen het college bij de voorbereiding van de plannen ook de DAG en de Raad voor het Seniorenbeleid te betrekken. - 29 -
Wij zijn blij dat alsnog een besparing op de afvalstoffenheffing is gerealiseerd. Het tarievenbeeld blijft voor ons een rare presentatie van de stijging, omdat de 1,5% OZB-stijging een correctie is op de afwaardering van de paalrotpanden. De totaalopbrengst van de OZB stijgt echter slechts met 0,75%. Op stadsniveau stijgen de lasten daarmee volgend jaar 4,2%. Gezien de landelijke ontwikkelingen is dat nog steeds fors, maar het past wel in het beeld van de afgelopen jaren. Dat laat echter onverlet dat de gemeentelijke belastingen voor een flink aantal mensen nog steeds niet op te brengen zijn en het om die reden goed is daarvoor een kwijtscheldingsbeleid te hebben. Hoewel voor bijstandsgerechtigden de kwijtschelding al automatisch wordt doorgevoerd is er nog altijd een grote groep, waaronder vooral ouderen, die wel recht op kwijtschelding heeft, maar hiervoor om wat voor redenen dan ook geen aanvraag indient, veelal omdat men zich hiervoor schaamt. In het kader van de fraudebestrijding ten aanzien van uitkeringen zijn wij zeer inventief geworden met het koppelen van bestanden. Wij zouden graag zien dat het college dezelfde inventiviteit aan de dag legt met betrekking tot de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Waarom zouden we wel bestanden kunnen koppelen om fraudeurs te kunnen pakken, maar niet om kwijtschelding mogelijk te maken? Als ook dit zou kunnen worden gerealiseerd, zouden vooral de ouderen die alleen van een AOW-uitkering moeten rondkomen niet meer met opgehouden hand naar de gemeente behoeven te komen. Ronduit enthousiast is mijn fractie over de nieuwe werkwijze en het nieuwe elan waarvan bij de Sociale Dienst sprake is. Vorig jaar heeft mijn fractie het college gevraagd heldere doelen voor de sociale sector te formuleren en niets na te laten om deze te realiseren. Het is meedogenloos hard voor de organisatie juist voor mensen die het nodig hebben resultaten te boeken. Het is een benadering die wij nu bij de sociale dienst terugzien en die het motto meekreeg: de kortste weg naar werk. Het gaat daarbij niet meer om bijstandsgerechtigden, zo hebben wij geleerd, maar om werkzoekenden. De nadruk ligt niet meer op wat men niet meer kan, maar op wat men nog wel kan vanuit de overtuiging dat werk de beste garantie is dat mensen meedoen in de Dordtse samenleving. Het staat allemaal kort en krachtig in het kleine boekje dat wij hebben gekregen en dat wat ons betreft huis-aan-huis zou mogen worden verspreid. Wij zijn ervan overtuigd dat daarmee het draagvlak voor de zorg voor degenen die dit nodig hebben wordt vergroot. Voor degenen die niet kunnen werken moeten, willen en zullen wij als gemeente een vangnet vormen. Nu de Sociale Dienst deze weg zo krachtig is ingeslagen, zal het werk er voor deze mensen wel moeten komen, al beseffen ook wij maar al te goed dat dit niet vanzelf zal gaan. Wij zijn blij dat een extra bedrag van € 1,5 miljoen is uitgetrokken voor het economisch programma, maar hoewel de krant al over het bestedingsvoorstel beschikt hebben wij als raad nog niets gezien. Overigens is een compliment op zijn plaats voor het enthousiasme waarmee de wethouder van economische zaken bezig is. Tal van investeringen in de stad zijn erop gericht de welvaart van de stad als totaal te vergroten wat nodig is om de economie van deze stad minder conjunctuurgevoelig te maken en banen te scheppen. De cijfers laten zien dat dit beleid vruchten afwerpt, maar we zijn nog lang niet waar we zijn moeten. Wat naar de mening van mijn fractie extra nodig is, is dat het economisch programma nauwer op ons aanbod van werkzoekenden zal moeten aansluiten, zeker als we ervan uitgaan dat Dordrecht in ruimtelijk opzicht de komende tien jaar tegen grenzen zal oplopen. Vooral werk dat op werkzoekenden is gericht zal moeten worden binnengehaald waarvoor onorthodoxe maatregelen uit de kast zullen moeten worden gehaald. Het heeft daarbij in onze ogen niet veel zin een moreel appèl te doen op werkgevers of met wettelijke verplichtingen aan te komen, het zal voor de bedrijven zelf van belang moeten zijn. De volgende mogelijkheden zouden wij willen noemen. De komende tien jaar zal enorm veel gebouwd worden, zoals het Leerpark, een groot aantal scholen, de Gezondheidsboulevard en Stadwerven. Wij vragen ons af of in de aanbestedingsvoorwaarden niet zou kunnen worden opgenomen dat door degenen die daar gaan bouwen een nader te bepalen aantal werkzoekenden in dienst zal moeten worden genomen. Een ander voorbeeld is dat, als een bedrijf zich hier wil vestigen, zoals de Makro, wij hiervoor het personeel zouden moeten kunnen leveren waardoor de Makro minder werk en kosten zou hebben en 100 werkzoekenden uit onze kaartenbakken zouden verdwijnen. Het CWI kent de zogenaamde 72 uur-service al, die inhoudt dat een werkgever die een vacature heeft het CWI kan vragen een aanbod van werkzoekenden te doen. - 30 -
Dat gebeurt gratis, maar het is nog nauwelijks bekend. Een ander voorbeeld is dat bij evenementen Dordtse bedrijven de catering mogen verzorgen als ze daarbij gebruik maken van Dordtse werkzoekenden. De gemeente zou kunnen denken aan de mogelijkheid contracten aan te gaan met bedrijven waarbij het eerste halfjaar een deel van de loonkosten gesubsidieerd wordt op voorwaarde dat de werknemers nog minimaal een jaar in dienst kunnen blijven. Waar het om gaat is dat alles op alles gezet moet worden de grote groep werkzoekenden daadwerkelijk aan een baan te helpen. Hiervoor zijn creativiteit en op alle niveaus voldoende aandacht, sturing en control nodig. Laat het ons niet gebeuren dat wij er niet in slagen deze mensen daadwerkelijk aan de slag te helpen, terwijl de Sociale Dienst een prima strategie en aanpak heeft. Het is in het belang van de paar duizend mensen die nu nog in de kaartenbakken van de Sociale Dienst of het CWI zitten weggestopt. Wat extra nodig is, is dat werk bij alle sectoren van de gemeente een integraal punt van aandacht wordt. Wij vragen ons af of sectordirecteuren, wethouders, zich hier vestigende bedrijven, verantwoordelijke projectmanagers en evenementenorganisatoren voldoende pro-actief bezig zijn in het positioneren van onze Dordtse werkzoekenden. Wij vinden het nodig dat de gemeente ervoor zorgt dat er meer samenhang en samenwerking in aansturing en uitvoering van het werkgelegenheidsbeleid komt. Het economisch, sociaal, toeristisch en onderwijsbeleid zou voor wat betreft de werkgelegenheidsaspecten in strategie en uitvoering strakker op elkaar moeten zijn ingespeeld dan nu het geval is. Ook de raad kan daaraan zelf ook iets doen en wij zullen de raad hierover een motie voorleggen. Aan het begin van mijn betoog heb ik het college gecomplimenteerd met de inhoud van de begroting. Met daarbij de aanvullende ambities die wij vanavond in onze beschouwing naar voren hebben gebracht zien wij uit naar een goed en constructief overleg tussen het college en de raad die er inmiddels wat complexer op is geworden. De VOORZITTER: Door de fractie van het CDA is mij de volgende motie overhandigd. Motie 14. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004; constaterende dat: het werkgelegenheidsbeleid in Dordrecht hoge prioriteit verdient; de werkgelegenheid in Dordrecht weliswaar stijgt, maar het aantal werkzoekenden in Dordrecht ook stijgt; spreekt als zijn mening uit dat: het gericht creëren van werkgelegenheid voor de Dordtse werkzoekenden een speerpuntaanpak behoeft; een integrale aansturing en aanpak over sectoren heen een belangrijke voorwaarde is voor een slagvaardig beleid dat arbeidsplaatsen oplevert voor Dordtse werkzoekenden; roept het college van burgemeester en wethouders op: met voorstellen te komen op welke manier tot meer samenhang en samenwerking in aansturing en uitvoering van het werkgelegenheidsbeleid over sectoren kan worden gekomen; daarbij mede invulling te geven aan bovengenoemde speerpuntaanpak; in haar rapportage voortaan (voor nu eenmalig met terugwerkende kracht tot 2002) verband te leggen tussen gecreëerde werkgelegenheid en de Dordtse werkgelegenheidsbehoefte, zoals bekend bij de sociale dienst en het CWI; spreekt als zijn voornemen uit te onderzoeken of hij zich zelf als gemeenteraad beter kan inrichten op onderhavig beleidsveld met een raadscommissie werkgelegenheid waar genoemde zaken integraal behandeld kunnen worden; en gaat over tot de orde van de dag.” De motie maakt onderwerp van beraadslaging uit. De heer TAZELAAR: Mijnheer de voorzitter. Bij de verkiezingen heeft de AOV/Ouderenunie lijst 7 gekregen. U zult zich wellicht afvragen wat dat met de begrotingsbehandeling te maken heeft, maar sinds zeven gemeenten de Drechtraad hebben gevormd, lijkt het getal 7 een magisch getal te zijn geworden. Wij zullen in zeven sprongen en met zeven moties de begroting doornemen, met daarbij als motto de zevensprong. - 31 -
Zeven dagen voordat Sinterklaas weer in onze stad komt, moet de gemeenteraad beslissingen nemen over de cadeautjes die zullen worden uitgedeeld. Vele hiervan zijn vandaag al genoemd, met de PvdA-fractie voorop met kleine attenties. Wij willen echter geen kleine attenties die alleen maar leuk en aardig gevonden worden, wij willen cadeaus die noodzakelijk zijn om de stad Dordrecht leefbaar te houden. Sprong 1. De leefbaarheid in onze stad gezond houden. Gezond en leefbaar heeft ook met sport en dus met bewegen te maken. Voor nu en voor later worden vele miljoenen euro’s begroot voor het realiseren van sportaccommodaties en voor de binnenstad, maar er is meer nodig. Hij die investeert heeft vertrouwen in de toekomst. Wij willen investeren in de ouderenhuisvesting, maar ook in de ouderensport en gelukkig wordt onze wens door de VVD-fractie ondersteund. Wij willen hierop toch wat dieper gaan. Het Bureau Sportstimulering zet zich in om ouderen achter de geraniums en voor de televisie vandaan te halen en tot bewegen aan te zetten. Gezien de geraniumactie van hedenmiddag zullen zij nu ook bij de wethouders langskomen. De sportconsulenten gaan in alle wijken op huisbezoek en vragen de ouderen of zij willen meedoen aan een eenvoudige sportkeuring om te zien hoe het er met hun gezondheid voorstaat. Er zijn al burgers die naar een huisarts zijn verwezen, omdat hun conditie zo slecht was dat zij zelfs niet meer uit hun stoel konden komen. Bij de meer vitale groep was de drempelvrees groot, zij hadden er wel eens over nagedacht, maar nooit hun keuze kunnen bepalen waarbij ook de onwetendheid een rol speelde voor wat betreft de vraag waar ze al dan niet welkom waren. Door het sportstimuleringsproject zijn zij echter gemotiveerd en velen van hen hebben zich inmiddels aangesloten bij een sportclub. Zij ervaren nu hoe fijn het is samen aan sport te doen. Mede door de inzet van de sportconsulenten is de sociale samenhang in de wijken vergroot, mensen die elkaar niet of nauwelijks spraken, halen elkaar nu op om te gaan sporten en komen samen om over diverse problemen of leuke dingen te praten. Het mes snijdt aan twee kanten: gezondheid en sociale verbondenheid. Ook is hierdoor bij vele deelnemers het medicijngebruik minder geworden en dat zou een ieder moeten aanspreken. Op deze manier voldoet de gemeente Dordrecht aan de door de rijksoverheid gestelde eis de stadsbewoners een gezond leefklimaat te bieden. Er worden contacten onderhouden met diverse organisaties, waaronder het Gilde Dordrecht dat positief heeft gereageerd en zich sterk heeft gemaakt voor het organiseren van diverse activiteiten, zoals de fietsvierdaagse. Wij noemen dat integraal samenwerken. Wij verwijzen ook naar de contacten met en de medewerking van de GGD en het enthousiasme van de ouderenorganisaties. Het verbaast de AOV/Ouderenunie dan ook dat in de begroting nul euro voor de ouderensport is opgenomen, terwijl het geld over twee maanden op is. Wij willen het zover niet laten komen en dienen hiervoor een motie in. Wij willen dat dit project structureel kan worden voortgezet en vragen u hiervoor de financiële middelen vrij te maken. Onze complimenten voor de voortvarendheid waarmee industrieterreinen worden gerealiseerd en de binnenstad wordt geherstructureerd. Wij zijn er klaar voor als de economie weer aantrekt en hopen dat vele ondernemers en bewoners van de Drechtsteden naar onze stad zullen komen. Waarmee wij echter niet klaar zijn, is sprong 2 die over het openbaar vervoer gaat, wij noemen dat het verfijnen van het openbaar vervoer. U zult zich nog wel herinneren dat wij destijds voor een bushalte bij de Essenhof hebben gestreden en daarmee succes hebben geoogst, waarvoor nog onze dank. Eén van de noodzakelijke verfijningen is een bushalte bij het verzorgingshuis Vreedonk. De bewoners moeten nu veel te ver naar de Nassauweg lopen en daarbij de Laan der Verenigde Naties oversteken. Wij vragen u dringend dit probleem te helpen oplossen en dienen ook hiervoor een motie in. Sprong 3 is een misser in de route van de stadsbussen. Lijn 20 gaat vanuit de Prinsenstraat linksaf richting stadskantoor naar het station. De passagiers, waaronder vele moeders met kleine kinderen en ouderen die de Maasplaza willen bezoeken, worden op de hoek Sluisweg afgezet en moeten daarbij een afstand overbruggen die voor velen haast niet te doen is. Wij weten dat de Sluisweg geen wandelpromenade is en niveauverschillen heeft, maar vragen het college zich ervoor sterk te maken dat deze lijn vanuit de Prinsenstraat niet linksaf, maar rechtsaf kan afslaan met een halte bij de Maasplaza. Helaas moeten wij hiervoor ook een motie indienen. Sprong 4 gaat over de veiligheid en het veiligheidsgevoel in de wijken. Wij vinden het een goede zaak dat in onze veiligheid wordt geïnvesteerd en vinden uw aanpak getuigen van doorzetting en daadkracht, maar wij hebben geconstateerd dat op de stadswachten zal worden bezuinigd. Samen met andere fracties hebben wij de burgers op straat de vraag voorgelegd of hierop moet worden - 32 -
bezuinigd of hierin juist moet worden geïnvesteerd. De reacties waren verschillend. De een stelde dat hij wel eens stadswachten heeft zien lopen, maar dat ze niet al te snel liepen en daarin niet zou behoeven te worden geïnvesteerd. Deze antwoorden zaten mij dwars en ik kreeg een beter idee. Ik stelde de vraag wat men ervan zou vinden als de stadswachten ‘s avonds of nog later op de fiets door de wijken zouden rijden. U zult het niet geloven, maar ik werd spontaan gezoend. In de vergadering van de commissie bestuur en middelen van 2 november is spontaan en positief gereageerd op ons verzoek hiernaar een onderzoek in te stellen en het tot uitvoering te brengen. Wij danken u hiervoor. Wij weten dat dit extra geld zal kosten en willen u daarin steunen, ook hiervoor dienen wij een motie in. Wij hebben nog meer op het verlanglijstje staan. Sprong 5 gaat ook over vervoer, maar in dit geval over de Drechthopper. Een mevrouw van 78 jaar bestelde op zekere dag een Drechthopper. De telefoniste vroeg haar waar ze naartoe wilde en met welk doel. De vrouw antwoordde dat ze één keer in de twee maanden bij een vriendin op Salvia 415 thee met een kaneelbeschuitje ging drinken. Toen het busje voor de deur stopte vroeg de chauffeur nieuwsgierig of haar vriendin misschien jarig was omdat hij die dag al 17 mensen op hetzelfde adres had afgezet. De alerte vrouw antwoordde: dan zal ze morgen wel met hoofdpijn naar de dokter moeten, maar voor haar is dat geen probleem want zij woont er namelijk naast. Wij willen af van deze listen en vragen aanpassing van de regels, zodat iedereen van 75 jaar en ouder zonder opgaaf van redenen van de Drechthopper gebruik kan maken. Wij dienen ook hiervoor een motie in. Sprong 6 gaat over de lasten voor onze burgers. Na enig rekenwerk door uw ambtenaren is de stijging van de woonlasten op 4.9% uitgekomen. Voor velen is dat, samen met het niet uitkeren van de Zalmsnip en de € 20,- verhoging van de afvalheffing, een grote tegenvaller, zeker voor de minima die hun koopkracht in een overlevingspakket zien wegvloeien. Een extraatje voor de minima is te vergelijken met steun aan Afrika, waar wij niet op tegen zijn, maar wij willen geen Afrikaanse armoede in onze stad. Wij vragen het college deze lastenverzwaring te heroverwegen of zelfs ongedaan te maken. Dit valt onder de kleine attenties die uw coalitiepartij zo graag wil. In sprong 7 gaan we naar de eindsprong en vragen wij, gesteund door een motie, uw inzet voor achtereenvolgens het funderingsprobleem, het bouwen van verzorgingshuizen, meer acties voor betaalbare ouderenwoningen, handhaving van de bibliotheken, het onderwijs, de jongerenproblematiek, de dak en thuislozen, de drugsverslaving, het milieu en het goed afhandelen van sportverenigingen in relatie tot het Gezondheidspark en de Sportboulevard. Wij vragen verder uw inzet voor het behoud van RTV Dordrecht en de vele andere projecten die wij in de vele uren vergaderen hebben zien passeren, maar die nog moeten worden gerealiseerd en steun verdienen. Het besparen op activiteiten van de ouderenadviseurs baart ons zorgen en is niet volgens de afspraken die hierover zijn gemaakt. Goede communicatie met onze burgers is noodzakelijk en het samenstellen van een 65+-map waarin alle diensten en verwijzingen staan, zou daarop een goede aanvulling kunnen zijn. Het zou minder arbeid voor de instellingen betekenen, omdat niet iedere keer moet worden doorverwezen en de tijd die daaraan moet worden besteed beter kan worden benut. Wij dienen ook hierover een motie in. Het zal nog veel energie vergen onze stad leefbaar te maken. U en wij kunnen dat niet alleen en zullen samen de nodige sprongen moeten wagen. Ik verzoek u mij alvorens onze zevensprong af te ronden in de gelegenheid te stellen alle aanwezigen, ook degenen die op de publieke tribune zitten, te vragen te gaan staan en samen de zevensprong te maken door tot zeven te tellen. De heer HAMBURGER: Zou u hiervoor niet eerst een motie indienen? De VOORZITTER: Ik stel voor aan de oproep van de heer Tazelaar gehoor te geven. De heer TAZELAAR: Met deze sprong hebt u aangetoond over voldoende doorzettingsvermogen en energie te beschikken om van Dordrecht een levendige, veilige en schone stad te maken. Wij hopen dat u onze bijdrage hebt kunnen waarderen en onze moties wilt steunen en uitvoeren. Mijnheer de voorzitter. U bent een edelman. De VOORZITTER: Ik dank de heer Tazelaar en stel voor de volgende keer ook het liedje te zingen. Door de fractie AOV/Ouderenunie zijn mij de volgende moties voorgelegd. - 33 -
Motie 15. Sportstimulering. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004; constaterende dat: door de inzet van de sportconsulenten vele ouderen meer gebruikmaken van mogelijkheden om te sporten; overwegende dat de sociale verbondenheid en het gezondheidsaspect hierdoor worden verbeterd; spreekt uit dat het college de nodige financiële middelen voor deze activiteiten beschikbaar dient te stellen; en gaat over tot de orde van de dag.” Motie 16. Bushalte Vreedonk. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004; constaterende dat de bewoners van het verzorgingshuis Vreedonk geen bushalte op loopafstand hebben en hiervoor de Laan der Verenigde Naties moeten oversteken; overwegende dat het realiseren van een bushalte bij het verzorgingtehuis Vreedonk noodzakelijk is en zowel de veiligheid als de mobiliteit van onze burgers ten goede komt; verzoekt het college maatregelen te treffen een bushalte te realiseren bij het verzorgingtehuis Vreedonk; en gaat over tot de orde van de dag.” Motie 17. Buslijn 20. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004: constaterende dat: buslijn 20, komende vanuit de Prinsenstraat linksaf slaat en de passagiers die de Maasplaza willen bezoeken afgezet worden op de hoek Sluisweg; overwegende dat voor vele stadsbewoners, waaronder ook ouderen en moeders met kleine kinderen, de loopafstand naar de Maasplaza te groot is en een aanpassing van de route rechtsaf vanuit de Prinsenstraat met een halte Maasplaza deze problemen zal oplossen; verzoekt het college maatregelen te nemen de route aan te passen en een bushalte op de Maasplaza te realiseren; en gaat over tot de orde van de dag.” Motie 18. Ondersteuning stadswachten. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004; constaterende dat: de werkzaamheden van de stadswachten door vele burgers noodzakelijk wordt geacht; een uitgebreide dienstverlening in de wijken in de avonduren of gedeelten van de nachtelijke uren zeer op prijs wordt gesteld; er meer controlemogelijkheden zijn wanneer gebruik zou worden gemaakt van een fiets; overwegende dat door het inzetten van de stadswachten in de avonduren of nachtelijke uren de veiligheid in de wijken wordt vergroot; verzoekt het college: niet te bezuinigen op de stadswachten en de mogelijkheden te onderzoeken om de stadswachten in de wijken in de avonduren of nachtelijke uren te laten patrouilleren; en gaat over tot de orde van de dag.” Motie 19. Drechthopper. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2005; constaterende dat; ouderen van 75 jaar en ouder alleen met opgaaf van redenen gebruik mogen maken van de Drechthopper; van deze dienst geen gebruik mag worden gemaakt als de huisarts, ziekenhuis, tandarts of - 34 -
fysiotherapeut moet worden bezocht; er ouderen zijn die een smoes verzinnen die hun integriteit aantast; overwegende dat: voor een steeds groter wordende groep ouderen die naar deze medische diensten worden verwezen de regels moeten worden aangepast; vraagt het college: de regels zodanig aan te passen dat zonder opgaaf van redenen door ouderen van 75 jaar en ouder gebruik kan worden gemaakt van de Drechthopper; en gaat over tot de orde van de dag.” Motie 20. Noodfonds. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november, spreekt uit: kennis te hebben genomen van het feit dat de sociale spanningen ten aanzien van het funderingsherstel hoog oplopen, eigenaren van woningen geen enkele invloed hebben op de hoogte van het grondwater, de gemeente van de te lage grondwaterstand al decennia lang op de hoogte is (zie Nieuwsbrief 21 BVFP); overwegende dat de gemeente haar zorgplicht ernstig verwaarloosd heeft en voldoende eigen vermogen heeft om een bijdrage te leveren aan een noodfonds; verzoekt het college bij de eerstvolgende evaluatie met een voorstel te komen voor een noodfonds en daarvoor de benodigde middelen ter beschikking te stellen; en gaat over tot de orde van de dag.” Motie 21. Presentatiemap 65-jarigen. “De Gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004; constaterende dat: door de vele gemeentelijke organisaties veel ouderen niet goed op de hoogte zijn van de geboden voorzieningen voor 65-plussers; er behoefte bestaat aan informatie over de mogelijkheden die de gemeentelijke instellingen en organisaties bieden; overwegende dat door het samenstellen van een informatiemap en deze uit te reiken aan iedereen die 65 jaar wordt de werkzaamheden bij de instellingen en organisaties zullen verminderen en de dienstverlening ten goede zullen komen; verzoekt het college: een presentatiemap samen te stellen en deze aan alle burgers die 65 jaar worden uit te reiken; en gaat over tot de orde van de dag.” De moties maken alle onderwerp van beraadslaging uit. De VOORZITTER: Ik schors de vergadering voor een korte pauze. Schorsing. De VOORZITTER: Ik geef het woord aan de voorzitter van de fractie Christenunie/SGP Dordrecht, de heer Mostert. De heer MOSTERT: Mijnheer de voorzitter. Voor ons ligt de programmabegroting 2005, inclusief de meerjarenbegroting 2005-2008 en het regionaal Meerjaren Ontwikkelingsprogramma waaruit wij kunnen concluderen dat het college blijft werken aan de doelstelling van een leefbare, aantrekkelijke en unieke stad, maar de financiële werkelijkheid ons tot besparingen dwingt. In 2005 is ook in de rijksbegroting sprake van verdere bezuinigingen die effecten op onze begroting zullen hebben. Niettemin is het college in staat gebleken ons een sluitende begroting met een meerjarenperspectief te presenteren die tot tevredenheid stemt, maar waarbij aan noodzakelijke ombuigingen niet te ontkomen is. Op het terrein van de lokale lasten wordt een terughoudend tarievenbeleid gevoerd en wij kunnen ons vinden in de afspraak de afvalstoffenheffing kostendekkend te laten zijn. Onze vraag is wel wanneer het onderzoek naar een verdere kostenreductie van onderhoud en beheer zal zijn afgerond. - 35 -
Na de uitspraken van de Minister-President in het NRC Handelsblad van 11 september jl. naar aanleiding van de vraag of Nederland nog wel een christelijk land is, is hierover een discussie opgelaaid. Met de vele aandacht voor het gereedkomen van de nieuwe bijbelvertaling zou je geneigd zijn op deze vraag een bevestigend antwoord te geven, maar uit recente gegevens blijkt dat de ontkerkelijking zich voortzet, wat echter onverlet laat dat wij op basis van Gods Woord de overheid zien als Gods dienaresse die zorg moet dragen voor recht en gerechtigheid in de publieke samenleving. Een goede overheid is een dienende overheid, dienstbaar aan de burgers, opdat zij de verantwoordelijkheid kunnen nemen voor het inzetten van hun talenten voor de ontwikkeling van de samenleving. In het bijzonder dient de aandacht van de overheid uit te gaan naar degenen die niet of slechts beperkt voor zichzelf kunnen zorgen. Het is van groot belang dat de overheid zich bij het nemen en uitvoeren van besluiten en bij haar dienstverlening als een betrouwbare overheid presenteert en gedraagt waarbij persoonlijk belang wel eens zal moeten wijken voor het algemeen belang. Een goede communicatie met de burger is daarbij onmisbaar en kan een grotere zichtbaarheid van de gemeente het vertrouwen van de burger in het bestuur alleen maar vergroten. Voor wat betreft dit vertrouwen is het klimaat in ons land momenteel niet erg positief, juist nu op een aantal punten een stapje terug moet worden gedaan zijn grote ontevredenheid en arbeidsonrust ontstaan. Wij kunnen ons gelukkig prijzen dat de innovaties en bezuinigingen in Dordrecht voor een aanmerkelijk deel geruisloos verlopen, dat wil zeggen dat zij voor het voorzieningenniveau van de stad nauwelijks gevolgen hebben. Het blijft echter nodig hiervoor aandacht te houden, met name in de sector welzijn. Blijvende aandacht is naar het oordeel van de fractie ChristenUnie/SGP ook nodig voor de veiligheid. Het college stelt dat het met de veiligheidsbeleving goed gaat, maar tegelijkertijd zien we een toename van het aantal aangiften van woninginbraken en is in bepaalde gebieden, zoals bij de stations, intensieve aandacht nodig. Wij zijn er dus nog lang niet. Is het college dat met ons eens? De samenwerking binnen de Drechtsteden krijgt door het project Manden Maken en het uitvoeren van een regionaal grote-stedenbeleid een flinke injectie. Wij zijn hiermee gestart, maar het is zaak de gang erin te houden en te beseffen dat het niet vanzelf gaat. Voor ons is de noodzaak van samenwerking volstrekt duidelijk. Bij vele andere regio’s in het land blijven Dordrecht en de Drechtsteden achter en dat maakt dat extra aandacht nodig is op het gebied van onder andere wonen, werkgelegenheid en voorzieningen. Onze fractie ondersteunt dan ook de plannen die in het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma worden aangegeven. Een goed ontwikkeld economisch leven is niet vanzelfsprekend. Juist nu het niet goed gaat met de economie onderstrepen wij dat het een zegen is als de inspanningen vruchten afwerpen. De economie staat ten dienste van de samenleving en de overheid heeft de taak deze zodanig in te richten dat de bevolking werk en mogelijkheden tot ontplooiing heeft, wat in evenwicht moet zijn met andere doelstellingen, zoals leefbaarheid en milieu. Daarbij zijn met name een goede verdeling en inrichting van de schaarse ruimte, de benodigde infrastructuur, de aanwezigheid van openbaar vervoer en een gevarieerde bedrijvigheid van betekenis. Vooral in economisch moeilijke tijden is het van groot belang dat de gemeente stimulerend optreedt om werkgelegenheid te scheppen en te behouden, waarbij een goed ondernemingsklimaat en een juiste afstemming van vraag en aanbod van wezenlijk belang zijn. Wij kennen een hoge prioriteit toe aan innovatie en kenniseconomie en noemen in dit verband de plannen tot versterking van de infrastructuur en de revitalisering van bedrijventerreinen, inclusief een goede ontsluiting van Dordrecht-West. Ook de verdere ontwikkeling van de Zeehaven is van groot belang. Wij betreuren de stagnatie die hierbij is ontstaan en de organisatorische problemen met betrekking tot het verwezenlijken van de economische ambities. Bij de behandeling van de Interimnota hebben wij al gezegd dat wij uitkijken naar concrete plannen om tot intensivering van het economisch beleid en tot resultaten te komen. Wij hebben begrepen dat het college inmiddels tot actie is overgegaan en wij zien de discussie over de voorstellen met belangstelling tegemoet. Voor wat betreft de werkloosheid merken wij op dat het terugdringen van de structurele werkloosheid alle aandacht nodig heeft en hiervoor met name vanwege de relatief hoge jeugdwerkloosheid en de langdurig werklozen met prioriteit afzonderlijke programma’s zullen moeten worden ontwikkeld. Verbetering van de economische sector is juist in dit verband aan de orde en op de economische ontwikkelingen zal tijdig moeten worden geanticipeerd. In het kader van de - 36 -
werkgelegenheid vragen wij ook aandacht voor de verdere ontwikkeling van het centrum, met daarbij speciale aandacht voor de plannen rond het Hofkwartier. Dordrecht is te lang introvert met zijn geschiedenis op het gebied van Staat en Kerk omgegaan. Vorig jaar presenteerden de fracties van het CDA en de Christenunie/SGP een notitie Waarden en Normen. Volgens onderzoek van de SGB en de reacties op vertelhetderaad hebben vele Dordtenaren wel degelijk oog voor de problemen in hun directe leefomgeving en wordt op deze en andere punten actie van de overheid gevraagd. De verantwoordelijke burger en de instellingen zullen echter zelf ook in beweging moeten komen en de gemeente kan daartoe in faciliterende zin een steentje bijdragen. Vele van de klachten worden veroorzaakt door bewoners die zich niet aan de meest eenvoudige fatsoensnormen houden en zich weinig aantrekken van de ander. Een samenleving kan niet functioneren zonder het breed gedragen besef dat waarden, zoals oog en respect hebben voor elkaar, in de samenleving handen en voeten krijgen. Elke Dordtenaar heeft hierin een burgerplicht. Natuurlijk kan de gemeentelijke overheid geen sociale cohesie of meer burgerzin verordenen, maar zij kan wel discussie en bewustwording losmaken op buurt- en wijkniveau. Daartoe staan de gemeente diverse instrumenten ten dienste, zoals wijkoverleg, wijkkranten, buurtwerk, stadspagina in de Stem van Dordt en de voor de gemeente beschikbare ruimten op reclamedragers. Dordtse instellingen, verenigingen en kerken kunnen voor wat betreft onze campagne leefbaarheid op specifieke terreinen onze partners zijn. Wij verwachten van deze campagne dat de discussie en de daaruit voortkomende activiteiten aan de noodzakelijke mentaliteitsverandering zullen bijdragen en dat in samenspraak met de buurt of de wijk kleine en grote concrete plannen zullen worden opgesteld die burgers, organisaties en de gemeente zelfstandig of samen tot uitvoering kunnen brengen. Dat de discussie over samen leven noodzakelijk is, is vorige week heel duidelijk geworden. De achtergronden van de moord op Van Gogh en de overige bedreigingen hebben aangetoond dat deze discussie behoorlijk onder spanning is komen te staan. Desondanks zal het onderwerp genuanceerd, evenwichtig en realistisch benaderd moeten worden. De fractie Christenunie/SGP vraagt het college het thema 'samen leven' een duidelijke plek in de campagneactiviteiten te geven en hoopt dat daarbij de inwoners, de organisaties en de instellingen zullen worden betrokken. Wij worden als stad met een omvangrijke en ingewikkelde milieuproblematiek geconfronteerd. Het geluidsvraagstuk van het Zeehavengebied, de problemen die de A16 met zich meebrengt, de onveiligheid van de N3 en het spoor hebben grote consequenties voor de economische ontwikkeling en de woningbouw. Verder is het bekend dat op de hoofdwegen in de bebouwde kom te veel schadelijke gassen vrijkomen. Uit de milieukaart van de stad blijkt dat in de omgeving van de hoofdroutes van en naar de Schil door vooral dieselmotoren hoge concentraties stikstofdioxide en fijne stofdeeltjes vrijkomen. De fractie Christenunie/SGP vindt het zinvol dieselmotoren te voorzien van een roetfilter om daarmee de uitstoot van stofdeeltjes te beperken. Om te beginnen zouden de gemeentelijke voertuigen van een dergelijk filter moeten worden voorzien, maar ook de bussen van het SVD en de auto's van Netwerk zijn voor een groot deel de veroorzakers van deze uitstoot. Wij dienen hierover een motie in. Het voorstel de snelheid op de A16 tussen de aansluiting met de N3 tot en met de aansluiting met Hendrik-Ido-Ambacht te beperken ondersteunen wij van harte. Jammer genoeg is dit voorstel tot op heden nog niet door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat overgenomen. In de begroting wordt de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning onder meer als een majeur risico aangegeven. De behandeling van deze wet in de Tweede Kamer heeft uitgewezen dat met de invoering ervan meer verantwoordelijkheid bij de gemeente zal komen te liggen. Het besef van de eigen verantwoordelijkheid van de burger zal dan echter ook moeten groeien. Het uitgangspunt van de WMO is immers dat burgers die daartoe in staat zijn zelf verantwoordelijk zijn voor het oplossing van hun problemen. Niet iedereen heeft echter familie of vrienden om zich heen en aan deze groep zal via mantelzorg, patiëntenverenigingen, vakbonden, groepen vrijwilligers of kerken hulp moeten worden geboden. De fractie Christenunie/SGP hecht eraan, vooruitlopend op de gefaseerde invoering van de nieuwe wet, nu al kenbaar te maken dat de stad Dordrecht haar naam en positie voor wat betreft het opkomen voor de zwakke burger gestand zal doen. Naar onze mening moeten de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen en dient de overheid een schild te zijn voor de zwakkeren in de samenleving. Het kan dus gebeuren dat bij invoering van de WMO de lasten van deze groep burgers onevenredig zullen stijgen. Door het uitwerken van een flankerend - 37 -
plaatselijk beleid zal dit echter zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. Voor wat betreft de opvang van dak- en thuislozen dringt de fractie-ChristenUnie/SGP erop aan het nut en de noodzaak van de realisatie van een hostelvoorziening in kaart te brengen. Tot slot willen wij onze waardering uitspreken voor de inspanningen die het ambtelijk apparaat heeft geleverd om deze begroting aan ons te kunnen presenteren. Wij wensen het college en de raad Gods zegen toe bij dit voor ons allen zo belangrijke bestuurlijke werk. De VOORZITTER: Door de fractie Christenunie/SGP is de volgende motie ingediend. Motie 22. Toepassen roetfilters. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004, ter behandeling van de begroting voor 2005; constateert dat: langs de hoofdroutes in de bebouwde kom sprake is van te hoge concentraties schadelijke stoffen ten gevolge van uitlaatgassen, vooral de zogenaamde fijne zwevende deeltjes, (PM 10), voornamelijk veroorzaakt door oudere types dieselmotoren van personen- en vrachtauto's; op termijn de grenswaarde van PM10, vastgesteld in het Besluit luchtkwaliteit van 2001, zonder het treffen van maatregelen, vaker als toegestaan wordt overschreden; in het door het college op 11 mei 2004 vastgestelde plan van aanpak luchtkwaliteit invoering van roetfilters als maatregel met groot effect is vermeld; overweegt dat: te hoge concentraties van schadelijke stoffen in uitlaatgassen gezondheidsklachten veroorzaken en dus de leefbaarheid in de stad negatief beïnvloeden; spreekt als zijn mening uit: dat de luchtkwaliteit in de stad wordt verbeterd door het toepassen van roetfilters of een vergelijkbaar systeem op het gemeentelijk wagenpark op namens de gemeente ingehuurde vrachtauto's op bussen van het SVD en op voertuigen van Netwerk; verzoekt het college in 2004 de haalbaarheid na te gaan van de toepassing van roetfilters of vergelijkbare systemen op genoemde voertuigcategorieën en de raad hierover te rapporteren; en gaat over tot de orde van de dag.” De motie maakt onderwerp van beraadslaging uit. De heer VAN DONGEN: Mijnheer de voorzitter. Voor D66 staat democratie centraal. In een democratische samenleving kunnen alle mensen hun mening geven. Democratie is een ethische houding die openheid en tolerantie tegenover anderen vereist. D66 is principieel tolerant en eerbiedigt de door iedere democraat en democratische politieke partij gehanteerde beginselen. Verschillen van opvatting binnen een samenleving en botsing van deze opvattingen kunnen inzicht verdiepen en tot betere besluitvorming leiden. Wij aanvaarden de verschillen in uitgangspunten, niet alleen uit welwillendheid, maar omdat wij de fundamentele gelijkwaardigheid van mensen erkennen. Democratische verdraagzaamheid eindigt echter waar de verdraagzaamheid zelf wordt aangevallen, waar de fundamentele gelijkwaardigheid van alle mensen wordt ontkend en waar geweld en bedreiging de plaats van vrijheid en recht opeisen. Wij hebben daarvan de afgelopen week een stuitend voorbeeld gezien dat werd gevolgd door nog meer intolerantie. Wij moeten ons daartegen verweren, een democratie die de moed niet heeft zichzelf in stand te houden is niets waard. Daarom moeten wij ook in Dordrecht een actief integratiebeleid voeren om deze democratische waarden breed te laten wortelen. Dat blijkt nodig. In onze vorige algemene beschouwingen heb ik gezegd dat grote groepen allochtonen geruisloos en met veel succes volwaardige burgers van onze stad zijn geworden. Voor ons staat dat nog steeds recht overeind. Tegelijkertijd is duidelijk geworden dat er in dit land parallelle samenlevingen en broedplaatsen kunnen ontstaan voor extreme standpunten, iets wat niet alleen mij maar grote delen van de bevolking beangstigt, zowel autochtoon als allochtoon. Natuurlijk heeft Dordrecht een inburgeringprogramma, wij geven taallessen en wij hebben programma’s voor veiligheid en voor - 38 -
jongeren, maar er zal meer moeten gebeuren. Wij denken daarbij aan het benoemen van de knelpunten, zoals het in kaart brengen van vroegtijdige schoolverlaters, het ondersteunen van goede initiatieven, het in kaart brengen van de situatie in Dordrecht rondom moskeeën en het samenwerken met sleutelfiguren binnen deze groeperingen. Het door ons gevoerde integratiedebat was een goede start, maar zal een vervolg moeten krijgen. D66 vraagt het college om voorstellen voor een actief integratiebeleid met respect voor ieders cultuur. Politiek handelen moet gericht zijn op handhaving en verbetering van individuele ontplooiingsmogelijkheden, men moet zich kunnen ontplooien in vrijheid en verantwoordelijkheid, naar eigen inzicht en overtuiging, in solidariteit met medemensen en zonder discriminatie van anderen. De verscheidenheid van mensen en opvattingen is een positief gegeven en voornaamste bron van maatschappelijke vernieuwing. Het is mede vanuit deze gedachte dat wij het voorstel aan de raad hebben gedaan initiatieven vanuit de bevolking, ook als zij niet via politieke partijen naar voren komen, op de agenda van de raad te zetten. Ik doel hierbij natuurlijk op de Verordening burgerinitiatief. Wij geloven dat er voor wat betreft initiatieven vanuit de stad zo min mogelijk drempels moeten worden opgeworpen waarvoor wij de argumenten al eerder in de raad en de commissie hebben genoemd. Wij zouden deze mogelijkheid dan ook zo breed mogelijk aan de stad beschikbaar willen stellen als extra mogelijkheid voor beïnvloeding van de agenda van de raad. De fractie van D66 heeft evenals andere fracties om de huidige opzet en vorm van de begroting gevraagd met als doel op hoofdlijnen te kunnen sturen op kwaliteit, heldere ambities en doelstellingen en op de meetbaarheid daarvan. De huidige programmabegroting maakt het besturen van de stad langs deze hoofdlijnen mogelijk, zij is een verademing en verdient lof voor degenen die dit voor elkaar hebben gebokst. Dat gezegd hebbende heb ik natuurlijk ook nog wel wat te mopperen, namelijk dat de begroting hier en daar wat ongeïnspireerd en is een aantal punten nogal vaag, met name voor wat betreft de meetbaarheid op bijvoorbeeld het gebied van veiligheid. Het vage vind ik zoiets als het wennen aan een nieuwe auto, je laat het je bekende stuur los en pakt het nieuwe stuur over, wat altijd een moment van onzekerheid geeft, zeker als dit rijdend moet gebeuren. In de formule 1-sport kent men een gezegde dat mijn gevoel bij deze begroting aardig weergeeft: als je alles onder controle hebt, ben je gewoon te langzaam. Daarom accepteren wij het dat het allemaal nog niet voor elkaar is en wij een en ander niet tot in de details kunnen controleren. Wij willen in volgende begrotingen graag iets meer diepte zien en het autoriseren op themaniveau. Het Meerjarenplan dat door de raad in 2002 is vastgesteld legde de lat behoorlijk hoog, zeker gezien vanuit het economisch beeld van vandaag. Onze fractie heeft ingestemd met het solide financiële beleid dat in het Meerjarenplan is neergelegd, waaronder het kostendekkend maken van de afvalstoffenheffing en het handhaven van een behoorlijke reserve. Ook dit jaar wordt dit beleid gevolgd door het college en stemt mijn fractie met dit beleid in, hoewel de totale lastenstijging voor de burger dit jaar wel fors te noemen is. Het was naar ik meen keizer Vespasianus die het heffen van belasting op Romeinse riolen verdedigde met de woorden 'pecunia non olet', maar ik weet niet of dat ook de overweging van het college is geweest. Met name de afvalstoffenheffing stijgt in Dordraceum dan ook behoorlijk. Wij zijn gelukkig met het feit dat op het laatste moment nog een kostenbesparing is gevonden waardoor de stijging enigszins beperkt blijft. De maatregelen die bij de vorige behandeling van de begroting werden genomen om geld vrij te maken, te bezuinigen en een slimmere manier van werken mogelijk te maken, hebben de lat niet minder hoog gelegd en de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik grote twijfels had over de haalbaarheid daarvan. Nu, een jaar later, liggen wij, ook financieel gezien, voor wat betreft deze maatregelen op schema en dat vinden wij een knappe prestatie van het college en de ambtelijke medewerkers die de maatregelen moeten uitvoeren. Met andere woorden: wij zien dat bij de medewerkers heel veel flexibiliteit aanwezig is en ook dat mag wel eens gezegd worden. Wij kijken dan ook met vertrouwen uit naar de verdere uitwerking van de innovatieve maatregelen, waarbij het slimmer en efficiënter werken, los van de noodzaak tot bezuinigen, overigens wel een afspraak tussen raad en college is. In dat kader maak ik mij zorgen over het langdurig ziekteverzuim. Kan het college iets over de voortgang van het bestrijden hiervan zeggen? Ik heb gehoord dat meer dan 2% van de werknemers langdurig ziek is. De belangrijkste conclusies van het rapport-Kok – ik bedoel Wim Kok - zijn dat investeringen in de kenniseconomie en structurele economische hervormingen nodig zijn om de concurrentie en de - 39 -
vergrijzinggolf in heel Europa het hoofd te kunnen bieden. D66 legt al geruime tijd de nadruk op de kansen die de kenniseconomie voor ons land en onze stad biedt. Dordrecht, de regio en de Drechtsteden zullen zich aan de flank van de economische Europese as continu moeten richten op datgene wat belangrijk is voor de economische groei. Daarbij zijn ook kansen, want vreemd genoeg heeft de mondialisering tot gevolg dat lokaal beleid en lokale omstandigheden steeds belangrijker factoren voor economisch succes zijn. Dordrecht moet zorgen dat zij aantrekkelijk blijft voor bedrijven, want zonder bedrijven geen werkgelegenheid en zonder werkgelegenheid een failliete stad. Kennis, vaardigheden, creativiteit en ideeënrijkdom zijn de nieuwe economische dragers. Het is overigens niet alleen de gemeente die bepaalt wat in de stad gebeurt, de stad wordt gevormd met mensen en bedrijven. D66 deelt de door het college gepresenteerde economische analyse die goed is onderbouwd met de sterke, de zwakke en de kansrijke punten en ook de risico's. Eén van de tendensen is dat bedrijven veel laaggeschoolde arbeid uitbesteden aan landen waar de lonen lager liggen dan in West-Europa waardoor veel traditionele werkgelegenheid uit de stad verdwijnt. De zakelijke dienstverlening groeit landelijk sterk, maar verdwijnt in Dordrecht en werkgevers zoeken steeds meer naar personeel met een vakopleiding of een hogere opleiding. Wij steunen het college voluit waar het inzet op het bevorderen van economische activiteit en werkgelegenheid. Dordrecht is erin geslaagd vele banen te creëren, op zich is dat een compliment waard, maar desondanks is de werkloosheid onder de eigen bevolking nog hoger dan het landelijk gemiddelde. Wij lezen dat het college zich in zijn gedrevenheid op vele dingen tegelijk richt waarbij wij een kanttekening willen plaatsen. Wij vragen ons af of we onze energie niet veel meer zouden moeten bundelen en ons vooral zouden moeten richten op de sterke en kansrijke punten en minder op de zwakke punten. In onze visie betekent dit dat zeker aandacht moet worden gegeven aan de grote groep mensen die in de scheepsindustrie en de metaalelektro werkzaam zijn en ook het project Shipping Valley in grote lijnen steun verdient. Het betekent ook dat we kritisch zullen moeten kijken naar de potentie van projecten als de Spoorzone. Heel belangrijk is dat we ook het ondernemersloket bij starters bekendheid moeten geven. Bovendien betekent het in onze visie dat we zeker in de regio in de kenniseconomie zullen moeten investeren. Het investeren in een breedband netwerk is in deze visie dan ook een belangrijke voorwaarde die zowel voor het bedrijfsleven als voor het onderwijs een vooruitgang kan betekenen. In gemeenten waar nu al met breedband wordt geëxperimenteerd, zoals in Almere, komen bedrijven als vliegen op de stroop af. Mijn fractie wil dat mensen en bedrijven zich graag in Dordrecht vestigen, ook studenten en de hogere inkomensgroepen. Wij hebben ook de taak tegemoet te komen aan de woon- en leefwensen van ook deze groepen, omdat zij bijdragen aan de stedelijkheid, de aantrekkelijkheid van Dordrecht en de diversiteit binnen de stad die voor het stedelijk weefsel zo belangrijk is. Een belangrijke ontwikkeling is dat met positieve gevolgen voor de werkgelegenheid het jonge allochtone ondernemers opmerkelijk vaak en snel lukt succesvol een bedrijf op te zetten. D66 vraagt het college deze groep allochtone ondernemers extra aandacht en voldoende ruimte te geven. Wij vragen het college of het bekend is dat een uitzonderingswet voor de grote steden in voorbereiding is, waarin onder meer een sturend vestigingsbeleid en het maken van economische kansenzones in achterstandswijken mogelijk wordt gemaakt. Dordrecht zou dit kunnen oppakken door het bijvoorbeeld mogelijk te maken dat bedrijven door middel van een lage OZB in dergelijke kansenzones betere overlevingskansen hebben, wat ook een oplossing kan zijn voor de zorg die ik meerdere fracties heb horen uitspreken over sommige wijkwinkels. Ik heb al eerder bij algemene beschouwingen gezegd dat we in Dordrecht en in de Drechtsteden met een grootstedelijke problematiek te maken hebben, vandaar dat D66 het college vraagt een notitie te maken waarin de aanpak via kansenzones en economische kansenzones in Dordrecht uitgewerkt en aan de raad gepresenteerd wordt. Wij denken in dit verband zelfs aan een proef, wellicht dat wij hiervoor in tweede termijn een motie zullen indienen. In de begroting wordt terecht ingezet op toerisme als groeiende ondernemingstak. Ik ben dan ook positief over hetgeen wij op dit moment op toeristisch terrein doen. Wij zien in alle nota’s dat Dordrecht zich de komende tijd op haar aantrekkelijkst presenteert voor… ja, voor wie eigenlijk? Het kan altijd nog beter. In dit verband mist D66 een analyse van de potentiële toeristen en de trends in het buitenland. Wij missen eigenlijk gewoon een stukje marketing. Zo is bijvoorbeeld de afgelopen jaren met de toegenomen welvaart het toerisme in China enorm gegroeid en dat wetend zouden we toch iets moeten doen om daaruit profijt te trekken. Als Golf en Wonen toch doorgaat – liever niet - 40 -
overigens – bouw het dan geheel in Chinese stijl, compleet met pagodes. Je hebt dan in ieder geval een unieke stad en dan komen de bussen met Chinese toeristen echt wel deze kant op. D66 is benieuwd naar de visie van het college op marketing van het toerisme. De heer SLEEKING: Ik hoop dat de heer Van Dongen dit niet serieus meent. Golf en Wonen vinden we al niet leuk en helemaal niet in Chinese stijl. De heer VAN DER WENDE: In ieder geval is er geen woord Chinees bij. De heer VAN DONGEN: Ik neem daarvan kennis, maar ik vind wel dat we iets moeten doen aan marketing van het toerisme. Ik geef overigens toe dat het een wild idee is. De heer SLEEKING: Wij hebben onze stad vele culturele hoogtepunten die wij zouden kunnen uitbuiten. Het lijkt mij meer voor de hand liggend daarvoor extra p.r.-beleid in te zetten dan pagodeachtige dingen in onze polder neer te zetten. U kunt dit toch niet echt menen. De heer VAN DONGEN: U zegt dat u iets aanneemt en dat voor de hand ligt, maar ik vind niets voor de hand liggend en ik zou graag een marketingonderzoek met betrekking tot het toerisme willen zien ingesteld om te weten te komen wat we moeten doen om het toerisme nog meer uit te buiten dan wij nu doen. Een paar lotusbloemen erbij en we hebben toch nog een Floriade. Volgens onze fractie is een Drechtstedengebied een draagvlak voor verregaande samenwerking. wij zijn daarvan al jaren grote voorstanders. Wij hebben in het traject Manden Maken ervaren dat ook op raadsniveau de wil tot samenwerking aanwezig is en het besef leeft dat wij samen sterker zijn, hoewel de discussie over een theater in Papendrecht en het proces rondom de Floriade anders doen vermoeden. De praktijk is blijkbaar weerbarstiger dan de theorie. Volgens ons ligt hier een mooie uitdaging voor de Drechtraad. De projecten die op dit moment in het definitieve bod staan vindt mijn fractie projecten waarop wij als Drechtraad zullen moeten sturen. Wij zullen daarbij als Dordtse raad uiteraard de vinger aan de pols moeten houden, met name voor wat betreft projecten op ons grondgebied, maar wel met de nodige terughoudendheid. De Drechtraad. die in december zal worden geïnstalleerd, zal de kans moeten krijgen te functioneren. Een eerste oriënterende bijeenkomst heeft mij overigens duidelijk gemaakt dat er nog vele vragen zijn over de manier waarop het bestuursorgaan Drechtraad gestalte moet worden gegeven. Voor wat betreft mijn fractie zijn er vooralsnog drie zorgpunten die het college niet kan wegnemen: ten eerste de democratische legitimatie van de Drechtraad, ten tweede de langere beslislijnen die, als het erom gaat als regio concurrerend te zijn bij het binnenhalen van bijvoorbeeld bedrijven, ons minder slagvaardig zullen doen zijn en ten derde zal het, mede in het licht van mijn tweede punt, niet meevallen alle kikkers in de kruiwagen te houden. Ik wens de voorzitter van het Drechtstedenbestuur veel wijsheid toe en om hem nog wat meer mee te geven - ik maakte al eerder een vergelijking met de formule 1 –: het is niet alleen de coureur die voor de overwinning zorgt, er staat een heel team achter en de pitstops zijn even belangrijk als het racen zelf. Ik ben benieuwd of wij bij de volgende behandeling van de begroting de champagne kunnen laten spuiten. De heer KATIF: Mijnheer de voorzitter. Een cineast op brute wijze vermoord, moskeeën beklad en een bomaanslag op een islamitische school. De afgelopen week was er een van verwarring, verbijstering, woede en angst, maar helaas wel de realiteit. Ook als gemeente hebben wij de zware taak hierin onze verantwoordelijkheden te nemen. Wij zullen moeten sturen en het wij/zij-gevoel moeten kanaliseren. Niet wij tegen zij die een ander geloof hebben, er anders uitzien of een andere oorsprong hebben, nee, wij die tegen geweld zijn tegen zij die geweld gebruiken om hun extremistische ideeën vorm te geven. Wij, vrede koesterende en weldenkende christenen, moslims, joden, aanhangers van welk geloof dan ook en ongelovigen, zullen er samen voor moeten zorgen dat onze kinderen en kleinkinderen kunnen opgroeien in een samenleving die hen veiligheid, vrijheid van meningsuiting en ontplooiingsmogelijkheden waarborgen. Wij moeten nu handelen. Over normen en waarden moet wel een discussie worden gevoerd, maar dat kost veel tijd zonder dat het direct iets oplevert, wij hebben daaraan op dit moment dan ook geen behoefte. Wij moeten de burgers laten zien dat er nu iets kan gebeuren in de hoop dat zij het vertrouwen in de overheid weer terugkrijgen. Laten wij wel zijn, het vertrouwen van de burgers in de overheid is tanende. Terecht stelt het college vast dat de fragmentarisering van de samenleving - 41 -
daarbij een rol speelt, maar dat mag ons niet beletten daaraan iets te doen, ergens zal naar verbindingselementen moeten worden gezocht. De relatie tussen de burger en het bestuur houdt meer in dan kaders stellen, burgers moeten zich medeverantwoordelijk voelen voor hetgeen in de wijken gebeurt. Wie bepaalt eigenlijk wat een wijk leefbaar maakt? Laat de burgers zelf aangeven wat nodig is om verbeteringen te realiseren. Verantwoordelijkheid aan burgers geven betekent echter ook geld beschikbaar stellen om uitvoering van de wensen mogelijk te maken. Het is aan de raad en het college na te denken over de decentralisatie van het aantal budgetten voor de wijken. Verantwoordelijkheid gaat verder dan de deur van het Stadskantoor. Op economisch gebied is de depressie nog altijd voelbaar. Hoewel sommigen opklaringen voorspellen, lijken die voorlopig nog op zich te laten wachten. De algemene middelen die ons ter beschikking staan nemen af en leiden tot gaten in de begroting. Kortom, wij zullen met minder geld meer voor elkaar moeten zien te krijgen. De gemeente Dordrecht voerde vorig jaar een aantal zogenaamde innovatieprojecten uit. Door bestaande uitgaven nog eens tegen het licht te houden, zoals voor het buurtwerk, kan in 2005 € 200.000,- minder worden uitgegeven. Bezuinigen is het motto. Deze bezuinigingen betekenen echter ook dat op voorzieningen voor deze stad niet mag worden gekort. Het mag niet zo zijn dat we over een paar jaar dezelfde operatie moeten uitvoeren om de voorzieningen waarop is gekort opnieuw te creëren, want dan zijn we bezig het kind met het badwater weg te gooien met alle financiële consequenties van dien. Mijn punt is dat wij juist in een tijd van economische depressie en rijksbezuinigingen de hand in eigen boezem moeten steken en een beleid moeten nastreven dat gebaseerd is op “investeren in slechte tijden en reserveren in goede tijden”. Anders gezegd: laat ons in deze gemeente eens het woord “anticyclisch investeren” gebruiken en van toepassing laten zijn. Op het terrein van de lokale belastingen zullen de burgers de meeste pijn ervaren. De stijging van de woonlasten is op zich al een aanslag op de portemonnee van de Dordtenaar en daar komt de afschaffing van de Zalmsnip nog eens bovenop. Natuurlijk valt te bediscussiëren of het afschaffen van de Zalmsnip al dan niet als verhoging van de lokale lastendruk moet worden beschouwd, maar de inwoners van Dordrecht zullen dat in ieder geval wel als zodanig ervaren. In de wetenschap dat ons weerstandsvermogen voor de komende jaren voldoende is en de financiële soliditeit hoog - om nog maar te zwijgen van het tafelzilver - vind ik dat wij de Dordtenaren moeten compenseren. Het college dacht ruim € 13 miljoen te kunnen vrijmaken voor de Floriade, maar tot mijn vreugde gaat dat niet door. Ik kan mij dan ook nauwelijks voorstellen dat het nu niet mogelijk zou zijn het wegvallen van de Zalmsnip geheel of gedeeltelijk te compenseren. Ik doe een dringende oproep aan de raad een geleidelijke woonlastenverzwaring mogelijk te maken en ik zal hiervoor een motie indienen. De heer VAN DER WENDE: U vraagt de gemeente in feite de door het rijk niet meer uitgekeerde Zalmsnip over de gehele linie te compenseren. Of wilt u daarin een bepaalde selectie aanbrengen? De heer KATIF: Iedere Dordtenaar is voor mij gelijk, wat dat betreft is het een zaak van gelijke monniken, gelijke kappen. De woningmarkt wordt gekenmerkt door vernieuwing en herstructurering en met diverse projecten wil men hoogopgeleiden en financieel draagkrachtigen naar de stad lokken. Wij zijn van mening dat ervoor moet worden gewaakt dat de herstructureringsdrang ten koste gaat van degenen die afhankelijk zijn van goedkope en kwalitatief matige huurwoningen. Ik pas daarvoor. Het motto moet zijn: eerst de mensen en dan de regels. In alle plannen en projecten blijven de jongeren en de starters onderbelicht. Deze groepen hebben anno 2004 nog steeds moeite met het bemachtigen van een woning en om een goede balans in de samenleving te creëren zal ook voor hen moeten worden gebouwd, zij zijn per slot van rekening de Dordtenaren van de toekomst. Wij staan momenteel voor grote, ingewikkelde en risicovolle projecten, zoals Stadswerven. Ik vind dat we Stadswerven eerst tot een goed einde moeten brengen. Het kan en mag echter niet zo zijn dat het Eiland van Dordrecht met zijn polders van zijn natuurlijke waarden wordt beroofd. Er zal meer ruimte moeten komen voor de rivier en het bergen van het overtollige water, zeker nu de - 42 -
grondeigenaren de bereidheid tonen hieraan mee te werken is het een taak van de gemeentelijke overheid in samenwerking met andere overheden haar best te doen voor het realiseren hiervan. De vraag of het wenselijk is nieuwe locaties te ontwikkelen lijkt mij daarom op dit moment prematuur. Op dit punt dien ik een amendement in. Op het terrein van wonen doen zich in Dordrecht al lange tijd problemen voor met de fundering. Tot nu toe is er al veel aan gedaan om deze problemen het hoofd te bieden, maar helaas gaat daarbij ook veel mis, vooral in de communicatie tussen de gemeente en de betrokkenen verloopt het niet altijd naar wens. Ik roep het college op zeer prudent met de gedupeerden om te gaan. De cijfers liegen er niet om, de werkloosheid in Dordrecht ligt boven het landelijke gemiddelde en ook de groei van de werkgelegenheid blijft achter. Om de stad een positieve impuls te geven wil ik de raad oproepen een fonds ter bevordering van de werkgelegenheid in het leven te roepen. Ik denk daarbij vooral aan het verbreden van de werkgelegenheid en niet alleen aan het richten van de aandacht op de bestaande traditionele vormen, zoals industrie en havenbedrijven. Het college kiest hiervoor ook, maar legt daarop onvoldoende het accent en blijft investeren in de traditionele vormen van werkgelegenheid. Bovendien vind ik het bedrag van € 1,6 miljoen dat hiervoor is gereserveerd te laag. De heer DONK: Kunt u geven aangeven aan welke vormen van werkgelegenheid u denkt? De heer KATIF: Ik zal daarop nog nader ingaan. De opbrengsten uit dit fonds moeten worden gezien als een strategische investering die gericht moet zijn op een sectorale verbreding van de werkgelegenheid als extra steun in de rug om een verschuiving naar werkgelegenheid in de dienstverlenende en toeristische sectoren mogelijk te maken. Als voorbeeld noem ik de toeristische maatregelen uit het bidbook voor de Floriade. Het fonds zou ervoor kunnen zorgen dat een en ander voortvarend kan worden uitgevoerd. Ook hierover zal ik een motie indienen. Een moderne stad beschikt over moderne communicatie- en informatiemiddelen, waarvan een goed geëquipeerde bibliotheek en ook een volwassen stadstelevisie deel uitmaken. De bibliotheek is geen digitale zuil in het midden van de stad, ook de wijken moeten hun eigen bibliotheekvoorziening hebben en houden. Over het behoud en de professionalisering van RTV Dordrecht heb ik mij al eerder uitgesproken. Ik maak mij net als u grote zorgen over de toename van de drugsgerelateerde criminaliteit, overlast en woninginbraken, maar met het alleen constateren hiervan komen wij niet verder. Ik verwacht van het college op korte termijn een startnotitie over dit onderwerp. Zo lang ik lid van deze raad ben heb ik steeds opnieuw het onderwerp takendiscussie aangesneden. De heer Van Steensel heeft zich daarover niet uitgesproken, maar wil de burger meer verantwoordelijkheid geven. Het zou het college sieren het ook eens van een andere kant te bezien en de takendiscussie aan de orde te stellen, zodat kan worden bekeken wat wij als gemeente doen. Wij moeten alleen de verantwoordelijkheid niet alleen aan de andere kant leggen en wij willen weten waarvoor wij staan. Ik pleit ervoor dit onderwerp op een nader tijdstip aan de orde te stellen en daarbij ook de vraag over al dan niet meer ambtenaren te betrekken. Met de vergrijzing van de samenleving krijgen we ook steeds meer oudere allochtonen in onze stad. Het blijkt dat deze groep vaak slecht op de hoogte is van het bestaan van de sociale en welzijnsvoorzieningen. Ik vind dat een verontrustende ontwikkeling en ik vraag dan ook aandacht voor de ontwikkelingen binnen deze groep. Om als regio sterk te staan streven wij met de ons omringende gemeenten naar een verregaande samenwerking. Een streefbeeld daarbij is goed, maar het leidende motief voor deze samenwerking mag geen financieel gewin zijn, samenwerking is ook vanuit een ander gezichtspunt noodzakelijk. Het kan toch niet waar zijn dat straks op nog geen 200 meter van elkaar, slechts gescheiden door een rivier, twee gloednieuwe theaters in twee verschillende gemeenten zullen verrijzen? Ik wil graag nog even stilstaan bij Europa. Ik vind dat wij ons te weinig op Europa oriënteren. Het is in het belang van de burgers van onze stad dat we meer uit Europa halen dan tot nu toe gebeurt. Ik - 43 -
denk daarbij aan een subsidie waarmee ons eiland in het juiste Europese perspectief zou kunnen worden geplaatst. Ik pleit voor een onderzoek naar de mogelijkheden voor het door onze stad gebruik kunnen maken van de subsidies uit Brussel. De wethouder heeft weliswaar toegezegd hieraan meer aandacht te zullen besteden, maar ik wil nog eens benadrukken dat een toezegging ook echt effect moet hebben. Over effecten gesproken. Tot slot wil ik de zogenaamde programmabegroting en het niveau van autoriseren aansnijden. Ik ben van mening dat geen sprake kan zijn van autoriseren op een ander niveau dan het themaniveau. Ik wil af van alle productbladen, maar het gaat mij te ver op programmaniveau te autoriseren. Hoewel over de voorliggende programmabegroting veel goeds te zeggen is kan het nog beter. Op bepaalde onderdelen is de begroting te vaag, het kan transparanter en logischer. Het valt op dat de doelstellingen op product- en themaniveau dezelfde zijn en geen vertaling van product naar thema is gemaakt, zodat net zo goed op thema kan worden geaccordeerd. De heer VAN STEENSEL: Kunt u misschien afronden, mijnheer Katif? De VOORZITTER: Ik ben blij dat er nog een voorzitter is. De heer KATIF: Samenvattend concludeer ik dat de sturingsmogelijkheden voor de raad en de meetbaarheid van resultaten te wensen overlaten. Ik stel de raad dan ook voor een aantal enthousiaste raadsleden, ambtenaren of mogelijk wethouders bij elkaar te brengen om de begroting voor het volgend jaar op een hoger niveau te brengen. Ik heb de raad hierover al gepeild omdat ik vind dat dit soort onderwerpen niet in een motie moeten worden verwoord, dat is zonde van de spreektijd en levert de stad niets op. Concreet betekent dit dat ik wil voorstellen in de commissie bestuur en middelen over de meetbaarheid van de doelstellingen in de begroting verder te praten. Tot slot heb ik nog een laatste boodschap. Dordrecht is een mooie stad en financieel staan wij er goed voor. Laat ons dan ook investeren in de toekomst en er samen iets moois van maken. De heer VERMEULEN: Wij zijn van de heer Katif gewend dat hij er altijd een financieel plaatje bij geeft. Hij heeft het onder andere over het compenseren van de Zalmsnip en de professionalisering van de lokale omroep zonder daarbij een onderbouwing te geven. Ik ben daar toch wel nieuwsgierig naar, want met name het compenseren van de Zalmsnip zal ons een bedrag van € 2 miljoen kosten. Ik wil weten waar dat geld vandaan moet worden gehaald. De heer KATIF: Met betrekking tot de Zalmsnip heb ik een motie ingediend die dadelijk zal worden voorgelezen en waarin u kunt zien welke dekking daarvoor wordt genoemd. Ten aanzien van RTV Dordrecht is door de fractie Sleeking, Kuhlemeier, Schalken een motie ingediend die ik heb ondersteund. Aanvankelijk was ik van plan daarvoor het egalisatiefonds in te zetten, maar mevrouw De Smoker is mij voor geweest. Wellicht een flauw excuus, maar het is niet anders. De heer DONK: Ik ben nieuwsgierig naar de niet-traditionele vormen van werkgelegenheid die zouden moeten worden gestimuleerd. Wij willen die straks niet ergens in een motie ondergeschoven zien. De heer KATIF: Ik feite is dat niets nieuws. Het enige wat ik heb aangegeven is dat de verbreding waarop het college doelt niet voldoende is. De heer DONK: In dat geval zou u de suggestie van onze fractie de onderdelen van de Floriade die voor Dordrecht interessant zijn zo mogelijk alsnog te realiseren moeten ondersteunen. De heer KATIF: Ik ondersteun dat ook, alleen heb ik een motie ingediend met daarbij een dekking. De heer VAN STEENSEL: Ik vind het een buitengewoon mooi verhaal. Volgens mij is de heer Katif de meest perfecte kandidaat om de coördinerend wethouder van economische zaken van de VVD te worden.
- 44 -
De VOORZITTER: Door de fractie-Katif is het volgende amendement ingediend: Amendement 2. Ontwikkelen nieuwe locaties. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november, ter behandeling van de programmabegroting 2005; overwegende dat: op dit moment in nieuw ontwikkelde bouwlocaties als de Hoven nog huizen leeg staan; de polders rond de stad de natuurlijke waarden moeten behouden; grote woningbouwprojecten, zoals de Stadswerven, op stapel staan; is van mening dat: de vraag of nieuwe locaties ontwikkeld moeten worden op dit moment prematuur is; besluit: de tekst van de programmabegroting 2005, paragraaf 2.2.3, pagina 12, eerste alinea, als volgt te wijzigen: de zin “Bovendien is het de vraag of het niet wenselijk is nieuwe locaties te ontwikkelen.", beginnende op de vierde regel vanaf het einde van de eerste alinea, te schrappen; en gaat over tot de orde van de dag.” Het amendement maakt mede onderwerp van beraadslaging uit. Door de fractie-Katif zijn de volgende moties ingediend. Motie 23. Compensatie stijging lokale lastendruk. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004, ter behandeling van de programmabegroting voor 2005; constaterende dat: 1. de lokale lastendruk van de inwoners van de gemeente Dordrecht onaanvaardbaar stijgt; 2. de afschaffing van de Zalmsnip dit effect verergert; overwegende dat: het vermogen van de gemeente Dordrecht voor de komende jaren voldoende is en de financiële soliditeit hoog, om nog maar te zwijgen over het tafelzilver; draagt het college op: mogelijkheden te zoeken om het wegvallen van de Zalmsnip geheel of gedeeltelijk te compenseren en de dekking te zoeken binnen de gelden die het college dacht te kunnen vrijmaken voor de Floriade; en gaat over tot de orde van de dag.” Motie 24. Werkgelegenheid. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 9 en 10 november 2004, ter behandeling van de programmabegroting voor 2005; constaterende dat: 1. de werkloosheid in Dordrecht boven het landelijk gemiddelde ligt; 2. de groei van de werkgelegenheid achterblijft; 3. het verbreden van de werkgelegenheid binnen de bestaande traditionele economische sectoren, zoals in Dordrecht gebruikelijk, niet voldoende effect sorteren; draagt het college op een fonds in te stellen waarvan de opbrengsten moeten worden ingezet als een strategische investering gericht op een sectorale verbreding van de werkgelegenheid en de dekking moet worden gezocht binnen de gelden die het college dacht te kunnen vrijmaken voor de Floriade; en gaat over tot de orde van de dag.” Beide moties maken onderwerp van beraadslaging uit. De VOORZITTER: De vergadering is geschorst tot morgenmiddag 16.00 uur. (22.28 uur) - 45 -
De VOORZITTER: De vergadering is heropend. Ik heet u allen van harte welkom. In verband met Haagse perikelen is de plaatsvervangend voorzitter van de raad vanmiddag verhinderd. Ik verzoek mevrouw De Smoker het voorzitterschap tijdelijk waar te nemen. De heer BANDELL (burgemeester): Dames en heren, leden van de raad. Het is in een wat bijzondere situatie dat ik tot u spreek, omdat na de narigheid die het Laakkwartier in Den Haag de afgelopen nacht en ochtend heeft opgeschrikt nog allerlei spannende dingen zouden kunnen gebeuren. Dit gebeuren heeft een relatie met de vraag die bijna alle fracties zich vandaag hebben gesteld, namelijk op welke manier het samenleven in ons land zich de komende tijd zal moeten ontwikkelen. Nederland is een land dat trots is op de vrijheid van meningsuiting en op degenen die in een stad wonen waar in 1572 de eerste Vrije Statenvergadering bijeenkwam, rust de bijzondere plicht zich bewust te zijn van de democratische waarden en de grondslagen van onze rechtsstaat. Wij weten allen dat het samenleven van verschillende groepen in onze samenleving, ook toen er nog geen 116 verschillende nationaliteiten in Dordrecht woonden, altijd een zaak van respect is geweest. Sinds in 1568 de Beeldenstorm ook over Dordrecht heen ging hebben wij in onze stad altijd vele religieuze groepen gehad en hebben wij geleerd dat wij elkaar ongeacht geloofsopvatting of politieke overtuiging hebben te respecteren. Het is niet voor niets dat artikel 1 van de Grondwet in deze zaal een prominente plaats heeft gekregen. Ik denk dat het voor de gehele Nederlandse samenleving en ook voor die van Dordrecht een opgave is te voorkomen dat extremisme ontstaat en het waar het ontstaat bij de wortel wordt aangepakt. Wij zullen vooral moeten proberen elkaar te blijven aankijken en elkaar – het klinkt wellicht vreemd – moeten uitnodigen te genieten van de pluriformiteit van de samenleving. Wij hebben daarin een lange traditie. Op zich kan de rechtsstaat wel een paar schokken hebben, maar soms is men wat dat betreft in het land wat hijgerig als een ieder hiervoor onmiddellijk een oplossing paraat denkt te hebben. Natuurlijk vraagt men zich ook af hoe het in de stad en de regio is. Ik kan u zeggen dat met de politieleiding iedere dag overleg plaatsvindt over de situatie in de regio en ik prijs mij gelukkig dat er tot op heden geen enkele aanleiding is om ongerust te zijn. Dat betekent niet dat we niet alert zouden zijn. Alert zijn betekent in dit geval dat wij meer mensen op straat hebben om daarmee te laten zien dat de politie aanwezig is. Uiteraard zijn er ook objecten waarnaar extra aandacht uitgaat wat niet altijd voor een ieder zichtbaar is, maar wel gebeurt en waarover ook van dag tot dag overleg wordt gevoerd. Ik hoop dat de komende dagen en weken zal kunnen worden gezegd dat een en ander niet tot calamiteiten heeft geleid, want de kans daarop is ook groot. Ik wil via de raad een beroep doen op de media. Ik heb gehoord dat er voortdurend naar de islamitische school wordt gebeld en wordt gevraagd of er nog wat bijzonders te melden is. Ik vraag mij af of dit, los van ieders eigen verantwoordelijkheid, wijsheid is. Dat gezegd zijnde moet ik als vervanger van wethouder Spigt – die het overigens goed maakt en al enkele weken geleden het ziekenhuis heeft verlaten – opmerken dat het vreugdevol is te merken dat de raad in grote meerderheid expliciet heeft gezegd te willen doorgaan met het integratiebeleid zoals dat de afgelopen tijd op de rails is gezet. Wij gaan dan ook gewoon door en laten ons in Dordrecht niet van de wijs brengen, want dat is ook belangrijk. Deze week was de nieuwe gevolmachtigd Minister van de Antillen in Dordrecht op bezoek. Ik heb hem vanmiddag nog gesproken en hij heeft mij gezegd buitengewoon onder de indruk te zijn van de inspanningen die de gemeente en vooral de wijkorganisaties zich getroosten om ook de Antillianen in deze stad het gevoel te geven dat zij gerespecteerde burgers zijn en dat wordt geprobeerd de criminaliteit, die helaas ook in deze bevolkingsgroep voorkomt, zo veel mogelijk terug te dringen. Het is belangrijk de dingen soms maar gewoon bij de naam te noemen. Wij zetten het ingezette beleid dan ook gewoon voort, maar het zal tegelijkertijd helder zijn dat daarvoor voldoende middelen nodig zijn. Wij zijn wat dat betreft nog steeds in afwachting van de middelen die Minister Verdonk voor de nieuwe bestuurlijke arrangementen met betrekking tot het Antillianenbeleid beschikbaar wil stellen. Bovendien is het wachten op de middelen die komend jaar beschikbaar moeten worden gesteld voor de inburgering en waarover van de kant van het departement nog steeds geen definitief uitsluitsel is gegeven. Voor met name het Da Vinci College zal dat nogal wat problemen geven, zeker in het licht van de nieuwe bekostigingssystematiek voor het jaar 2005 waarover op het departement nog wordt nagedacht. Mij is echter verzekerd dat de gemeenten, dus ook de instellingen, hierover in november duidelijkheid zal worden verschaft. Wij zullen dat moeten afwachten, wat overigens niet betekent - 46 -
dat wij achteroverleunen. De Minister zal hierop persoonlijk worden aangesproken. Van de kant van de fracties Sleeking-Kuhlemeier-Schalken en de Christenunie/SGP zijn opmerkingen gemaakt over de veiligheid. Ik zou hierover willen opmerken dat voor wat betreft de veiligheid nooit kan worden gezegd dat wij zijn waar we zijn moeten, maar dat het wel de goede kant opgaat. Ik heb er dan ook niet veel behoefte aan termen als “orde op zaken stellen” te gebruiken die de heer Sleeking heeft gebezigd. Ik vind deze termen niet passen, zij mij herinneren mij aan tijden waaraan ik liever niet wil worden herinnerd, zoiets in de geest van “Ordnung musz sein”. Wij proberen de openbare orde en het gezag te handhaven omdat wij weten dat er, als wij dat niet doen, een moment komt waarop de openbare orde met de harde hand zal moeten worden hersteld, dat dan krasse maatregelen zullen moeten worden genomen en krasse taal zal moeten worden gebruikt. Als het even kan doen we dat liever niet. De heer SLEEKING: Ik vind dat u dit soort termen dan zelf ook niet moet gebruiken. Ik vind dit een kwetsende opmerking en zou het op prijs stellen als u uw woorden zou terugnemen. De heer BANDELL (burgemeester): U hoort van mij nooit dat ik orde op zaken wil stellen. U hebt dat herhaaldelijk gezegd en ik verzoek u deze termen niet te gebruiken omdat deze bij mij bepaalde herinneringen oproepen en naar mij is gebleken niet alleen bij mij. Ik vind dat wij niet op deze manier hierover moeten spreken. Van de politie heb ik de cijfers gekregen van de resultaten van de criminaliteitsbestrijding tot en met oktober. Ik kan u melden dat het aantal aangiften in de stad in vergelijking met dezelfde periode in 2003 van 10.187 naar 8570 is gedaald en het aantal aangiften dat is opgehelderd van 1871 tot 1958 is gestegen wat een daling van de aangiften van 15,9% betekent en een stijging van 5% van het aantal aangiften dat is opgehelderd. Bij de totstandkoming van de begroting was voor wat betreft het aantal woninginbraken nog sprake van een toename, maar de laatste maanden gaat het de goede kant op, want tot en met oktober is dat aantal met 10% gedaald van 559 naar 503, waarbij overigens iedere inbraak er een teveel is. Bij de bedrijfsinbraken is de daling nog spectaculairder, namelijk van 526 naar 328, een daling van 37,6%. Het aantal diefstallen van motorvoertuigen is met 23% gedaald en ook het aantal mishandelingen is van 544 naar 440 gegaan. Ik zou zo nog even kunnen doorgaan, maar ik zal hierop op 23 november in de commissie bestuur en middelen met de districtschef erbij wat uitvoeriger ingaan, want wij hebben natuurlijk best zorgen. Het aantal vernielingen is toegenomen, het aantal bedreigingen is slechts met 1% gedaald, wat veel te weinig is en ook het aantal straatberovingen daalt met slechts 4% wat nog altijd 88 gevallen van straatroof zijn. Verder zijn 27 aangiften gedaan van openlijk geweld, terwijl dat het jaar daarvoor nog 51 gevallen waren. Het zal je echter maar overkomen. Een en ander betekent dat het goed is het veiligheidsbeleid in de politieregio handen en voeten te geven, zoals wij dat ook doen met ons eigen integrale veiligheidsplan. Wij proberen het veiligheidsbeleid samen met de regio-Rijnmond in een gezamenlijke driehoek, zoals in het team voor de bestrijding van de bovenregionale criminaliteit, waar het gewenst is verder aan te sturen. De heer SLEEKING: Ik heb er behoefte aan terug te komen op de gebruikte terminologie. Met de woorden “orde op zaken stellen” heb ik willen verwijzen naar de openbare orde en heb ik geenszins de bedoeling gehad het probleem groter te maken dan het al is. Het is nu eenmaal zoals het is. Al wat ik u vraag is het soort signalen dat ik heb aangegeven serieus te nemen en op deze punten de orde te handhaven. Ik heb er geen enkele behoefte aan te verwijzen naar tijden waaraan wij part noch deel hebben gehad en waarmee ik absoluut niet in verband wil worden gebracht. De heer BANDELL (burgemeester): Wij zijn het daarover dus eens. Ik neem ieder signaal serieus, zeker als daarbij naam en rugnummer worden vermeld. Dat dit effect heeft blijkt wel uit de cijfers die ik zoëven heb gegeven, waarbij ieder misdrijf dat wordt gepleegd er wel een teveel is. Het tij lijkt echter gekeerd, de criminaliteit blijft niet meer stijgen en er kan niet worden gezegd dat het een kwestie is van dweilen met de kraan open. Ik vind het jammer dat in het nieuwe interessante voorstel van de fractie Sleeking-KuhlemeierSchalken over een ontmoetingspunt niet wordt verwezen naar de mogelijkheden die het Hofkwartier hiervoor zou kunnen bieden en ook niet naar hetgeen sinds jaar en dag al in de wijk Oud-Krispijn met de Buitenwacht plaatsvindt. Dat is weliswaar kleinschaliger, maar men kan daar niettemin zien dat - 47 -
een grote groep mensen van verschillende nationaliteiten en godsdiensten elkaar weet te treffen. De heer SLEEKING: Ik heb ook alle respect voor degenen die zich daarvoor inzetten. Wat ik met deze suggestie heb willen aangeven is dat ook door de overheid in deze tijd belangrijke signalen kunnen worden afgegeven. Een dergelijk nieuw symbool zou een instrument kunnen zijn om mensen bij elkaar te brengen en zou als bindend element in de samenleving kunnen functioneren. De heer BANDELL (burgemeester): Ik ben het van harte eens met de ideeën die erachter schuilen, over de plaats valt echter zwaar te discussiëren. Ik heb een en ander aangevuld met initiatieven die soms moeizaam en met hard werken worden bereikt, zoals met de Buitenwacht dat mij in het bijzonder aanspreekt. Verder is in dit kader een motie ingediend over het integriteitsvraagstuk, motie 13. De raad wordt hierin gevraagd zich uit te spreken tegen de kwetsende bijdragen op de website www.vertelhetderaad.nl. Op 1 november is hierover in het presidium afgesproken dat de bestaande spelregels strikter zullen worden gehandhaafd. De bijlage die bij de motie is gevoegd dateert van 1 november en is inmiddels alsnog verwijderd. De motie roept op anonieme bijdragen van de website te weren. Het komt mij voor dat hierover in het presidium zal moeten worden gepraat en daarbij bijvoorbeeld de afspraak zou kunnen worden gemaakt dat bijdragen die niet voorzien zijn van een naam en een adres gewoon worden verwijderd. Als iemand echter wel een naam en adres geeft, is dat nauwelijks na te gaan en zou dat een enorme operatie vergen. Het is niet na te gaan of iemand die zich als Ronald Bandell afficheert dat in werkelijkheid ook is. Wij mogen verwachten dat de bijdragen die kwetsend zijn, worden verwijderd en de bijdragen die anoniem zijn zeker worden verwijderd. Ik stel voor dit punt in het presidium aan de orde te stellen, we zullen moeten proberen tot werkbare oplossingen te komen. Overigens merk ik op dat de website van de raad en niet van het college is en de raad zelf kan beslissen of de site als uiterste maatregel moet worden opgeheven. Ik zelf zou de raad dat overigens niet aanbevelen. Ik zou de motie willen ontraden, omdat zij vanwege de afspraken die hierover in het presidium zijn gemaakt overbodig is. Ik wil van de heer Sleeking en zijn medefractieleden wel weten of de motie niet als zodanig is bedoeld dat zij kan leiden tot het nog eens bekijken van het persoonlijke belang dat sommige leden van de raad in dezen zouden hebben. Scherpzinnige juristen hebben mij erop gewezen dat in dat geval dan ook zal moeten worden bekeken of artikel 28, lid 1, onder a, van de Gemeentewet moet worden gehanteerd, waarover ik ook al eens met David Schalken correspondentie heb gevoerd. Ik zie de motie als een zakelijke oproep kwetsende uitlatingen en zaken die niet in overeenstemming zijn met de bedoeling van www.vertelhetderaad.nl te verwijderen en de website alleen te gebruiken waarvoor deze in feite is bedoeld. De heer SLEEKING: Ik ben erkentelijk voor de toezegging dat hierop in het presidium zal kunnen worden teruggekomen. In afwachting daarvan stel ik de medeondertekenaars van de motie voor de motie aan te houden, zodat er nu niet langer bij behoeft te worden stilgestaan. De heer BANDELL (burgemeester): De andere motie waarop ik wil ingaan is motie 18 inzake ondersteuning stadswachten, die is ingediend door de fractie AOV/Ouderenunie. Ik heb in de commissie bestuur en middelen gezegd dat met stadswachten in de wijken al enige ervaring is opgedaan en dat ik graag bereid ben te bezien of zij ook in de avonduren of de nachtelijke uren in de wijken kunnen worden ingezet. Ik wil deze toezegging nog eens publiekelijk herhalen. Ik heb hierover enkele dagen geleden met de chef stadswachten overleg gepleegd die hierop enthousiast heeft gereageerd en heeft toegezegd deze mogelijkheid te zullen bezien. Ik zal in de commissie over de voortgang daarvan uiteraard rapporteren. In het totale kader van de bezuinigingen is wel de afspraak gemaakt dat ook de stadswachten daarin, net als de gehele organisatie, deel zullen moeten hebben, wat betekent dat een vacature bij de reguliere functies tot een maximum van vijf niet zal worden ingevuld, waaraan de directeur publieksdiensten zich heeft gecommitteerd. In motie 18 wordt gevraagd niet op de stadswachten te bezuinigen, maar dat kan ik, mede omdat op dit punt geen dekking is aangegeven, op dit moment niet voor mijn verantwoording nemen. Op dit moment is dit echter nog niet aan de orde. Ik verzoek mevrouw De Smoker het voorzitterschap nog even waar te nemen omdat ik zoëven door de regiokorpschef ben gebeld. - 48 -
De VOORZITTER: Ik geef het woord aan de heer Van der Zwaan. De heer VAN DER ZWAAN (wethouder): Mevrouw de voorzitter. “Eensgezind op hoofdlijnen, wensen op details”, zo kopte De Dordtenaar vanmorgen over de raadsvergadering van gisteren. Ik denk dat dit terecht een kernachtige analyse is. In grote lijnen kan de raad zich vinden in de voorliggende begroting, maar op detailniveau zijn er nog wel wat wensen, waarbij ik het woord “detailniveau” wat ruim neem. Laat ik beginnen met de woonlasten. Ik heb begrepen dat de meeste fracties met ons voorstel instemmen, maar sommigen zijn nog wat kritisch en hebben moties ingediend om te proberen de stijging van de lasten te temperen of zelfs ongedaan te maken, ECO-Dordt wil daarvoor zelfs het egalisatiefonds afvalstoffenhefing opheffen. Het college acht dit niet verstandig en zal hiermee niet instemmen omdat de raad er bij de behandeling van de Kadernota mee akkoord is gegaan dat met volledig kostendekkende tarieven moet worden gewerkt. Op basis daarvan is de tariefsbepaling dan ook uitgewerkt en als deze motie zou worden aangenomen, zou ook de 100%-kostendekkendheid voor 2005 niet meer van toepassing zijn. Bovendien is het met het oog op allerlei ontwikkelingen, zoals met betrekking tot de ondergrondse containers, raadzaam deze egalisatiereserve achter de hand te hebben om te grote fluctuaties in de tarieven te kunnen opvangen. Het college prijst zich gelukkig dat we erin geslaagd zijn de afvalstoffenheffing zodanig te temperen dat het direct in de tarieven zal doorwerken en een neutrale uitkomst in de begroting tot gevolg zal hebben. Ik kan de heer Mostert mededelen dat hiermee het onderzoek naar de kostenreductie voor dit moment is afgerond, maar dit wel een permanent aandachtsgebied is en blijft. De heer POLS: In de commissie is door wethouder Veldhuijzen opgemerkt dat hiermee forse overheadkosten zouden zijn gemoeid. Wij hebben gevraagd daar nog eens goed naar te kijken, mede omdat in de gemeenten met minder inwoners rondom ons de afvalstoffenheffing aanmerkelijk lager is, terwijl zij toch hogere overheadkosten hebben. De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Wat ik heb gezegd is dat de overheadtoerekening in andere gemeenten wellicht lager is dan in Dordrecht en dat een verklaring zou kunnen zijn voor het verschil in de afvalstoffenheffing met gemeenten die dit werk ook door Netwerk en Gevudo laten doen. Ik heb daarmee echter niets gezegd over de omvang van de overheadkosten. De heer VAN DER ZWAAN (wethouder): Overigens kan ik mevrouw De Smoker zeggen dat de afvalstoffenheffing niet de enige heffing is waarvoor we een reserve of voorziening hebben, die is er namelijk ook voor de rioolexploitatie. De fractie-Katif stelt in motie 23 voor het wegvallen van de Zalmsnip te compenseren. Ik wil er voor alle duidelijkheid nog eens op wijzen dat de Zalmsnip rijksgeld was met een tijdelijk karakter. De voorgestelde dekking van de fractie-Katif is in mijn ogen dan ook niet juist, omdat het besteden van investeringsgeld aan de exploitatie, oftewel virtueel Floriade-geld, niet met ons beleid in overeenstemming is. Het mag duidelijk zijn dat het college niet achter deze motie kan staan. De heer KATIF: U wilt mij toch niet wijsmaken dat toen u en uw collega’s de Floriade als iets bijzonders voor de Drechtsteden lanceerden, er niet aan is gedacht dat het bedrag van € 13 miljoen ergens vandaan moest komen? U komt nu ineens met virtueel geld op de proppen. Dat geld is er gewoon. Verder gaf u aan dat de Zalmsnip van de rijksoverheid afkomstig is, maar dat belet ons als gemeente niet het voorbeeld van ’s-Gravendeel te volgen waar gisteren unaniem is besloten voor iedere inwoner van deze gemeente € 25,- in mindering te brengen. Ik vind deze lastenverzwaring buiten proporties en ik kijk dan ook naar de fracties die deze lastenverzwaring bij voorbaat al hebben geaccepteerd, waaronder de fractie van de PvdA. De heer MOSTERT: Ik kan de heer Katif zeggen dat wij in vergelijking met de ons omringende gemeenten er nog gunstig afkomen. De heer KATIF: Wij praten wel over een verhoging van 13,3%. U kunt mij niet wijsmaken dat dit voor de Dordtenaren acceptabel is. Ik vind dat dit gewoon niet kan. - 49 -
Mevrouw VAN DEN BERG: De wethouder heeft het over virtueel geld van de Floriade, maar als de Floriade in de Drechtsteden zou zijn gehouden, zou dit bedrag toch ook ergens vandaan moeten zijn gekomen. Met andere woorden: dit is geen virtueel geld, tenzij het altijd al een virtuele Floriade is geweest. De heer VAN DER ZWAAN (wethouder): Het is virtueel geld zolang de Floriade nog virtueel is en er geen raadsbesluit aan ten grondslag ligt. Ik ben er overigens met mevrouw Van den Berg van overtuigd dat wij – zo slim zijn wij wel – het geld voor de Floriade op enig moment zouden hebben gevonden. Mevrouw VAN DEN BERG: Dan kunt u voor andere zaken toch ook wel geld vinden? De heer VAN DER ZWAAN (wethouder): Ik heb al opgemerkt dat dit niet onze intentie is, omdat het hierbij om exploitatiegeld gaat en het bij de Floriade om investeringsgeld ging. Ik wil nog enkele opmerkingen maken over de woonlasten. De heer Mostert zei gisteren dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen en mevrouw Van den Berg sprak over opkomen voor degenen die het minder hebben. Ik ben van mening dat wij hieraan ruimschoots voldoen en wij een bijzonder ruimhartig kwijtscheldingsbeleid hebben. Op de vraag van de heer Van Steensel over het in het kader van kwijtschelding uitwisselen van gegevens kan ik antwoorden dat belastingplichtigen aan wie in de voorafgaande jaren kwijtschelding is verleend vanaf 1999 zijn opgenomen in een bestand, waarbij toetsing plaatsvindt voor geautomatiseerde kwijtschelding voor de jaren daarna en door middel van bestandsvergelijking kan worden vastgesteld of zij nog steeds een uitkering van de sociale dienst ontvangen. Belastingplichtigen van 65 en ouder die een kwijtscheldingsverzoek toegewezen hebben gekregen, krijgen voor de jaren daarna automatisch kwijtschelding. Overigens loopt op dit moment een onderzoek van de belastingdienst en de sociale dienst waarbij wordt bekeken of de administratieve lasten voor de burger kunnen worden verminderd en wij de mogelijkheden om dat geautomatiseerd te doen in 2005 kunnen effectueren. “Pecunia non olet”, ofwel “geld stinkt niet”, zei de heer Van Dongen gisteren en hij doelde daarbij op de riolering. De fractie Sleeking-Kuhlemeier-Schalken vraagt in motie 10 middelen beschikbaar te stellen om binnen drie jaar de genoemde 7 km. riolering te vervangen, waarbij de heer Sleeking verwijst naar een toezegging die ik in de commissie wonen en leefbaarheid zou hebben gedaan. Dat was geen toezegging, want ik heb hem voorgerekend dat voor een bedrag van € 3,7 miljoen, uitgaande van een kostprijs van rond € 500,- per strekkende meter, ongeveer 7 km. riolering zou kunnen worden vervangen. Wij vinden het dan ook niet nodig daarvoor middelen beschikbaar te stellen, want die zijn er al en wij zijn daarmee voortdurend bezig. Wellicht is het belangrijk te weten dat een gemeentelijk rioleringsplan 4 in de maak is dat volgend jaar zal worden gepresenteerd. De heer SLEEKING: Betekent dit dat deze 7 km. riolering binnen drie jaar zal worden vervangen? Sommige rioleringen dulden geen uitstel en zijn al meer dan 70 jaar oud. Bovendien liggen zij in gebieden waar zich funderingsproblemen voordoen en men veel last heeft van droogstand. Ik denk dat niet kan worden gewacht tot u met een rioleringsplan komt. Ik ben van mening dat niet zo lang kan worden gewacht, omdat de schade alleen maar toeneemt. Ik wil de toezegging dat de 7 km. riolering binnen drie jaar zal zijn vervangen. De heer VAN DER ZWAAN (wethouder): Ik kan dat niet toezeggen, omdat een en ander nog uit de planning van het verbreed gemeentelijk rioleringsplan 4 zal moeten blijken. Ik stel voor de discussie hierover in de commissie te voeren. Van diverse kanten is waardering uitgesproken voor onze begroting, waarbij men ook de medewerkers die aan de totstandkoming hebben meegewerkt heeft betrokken. Mijn dank hiervoor, vanzelfsprekend zal ik de uitgesproken waardering overbrengen. Met deze programmabegroting is een forse stap gezet in de goede richting. Ik ben blij te kunnen constateren dat er een breed draagvlak is voor autorisatie op themaniveau. De systematiek van het werken met een programmabegroting is nog niet volmaakt, wat met name geldt voor de programmabegroting als sturingsinstrument in relatie tot het regionaal Meerjaren Ontwikkelingsprogramma. Van diverse kanten zijn hierover opmerkingen gemaakt. Mijn voorstel is - 50 -
intern aan deze optimalisatie verder richting te geven en vervolgens de commissie bestuur en middelen concrete voorstellen voor te leggen die uiteindelijk bij de behandeling van de Kadernota zullen uitmonden in besluitvorming. FC Dordrecht heeft gisteren weer gewonnen en mag verder bekeren. De heer MOSTERT: Roept dat maar niet te hard, want straks staan ze weer voor de deur om geld. De heer VAN DER ZWAAN (wethouder): Kennelijk is de investering destijds een goede geweest. De ouderen in de sport hebben duidelijk meer problemen. De heer SLEEKING: Ik zou toch iets meer over FC Dordrecht willen zeggen. Ik ben regelmatig toeschouwer bij de wedstrijden van FC Dordrecht en tijdens één van de wedstrijden hoorde ik tot mijn verbazing van de omroeper dat onze afdeling recreatie enkele business-seats heeft ingehuurd. Volgens mij valt dit ook onder de subsidie voor FC Dordrecht. Ik wil graag weten of dit gecoördineerd wordt en waarom daarover nooit in de commissie is gesproken. De heer VAN DER ZWAAN (wethouder): Het is naar aanleiding van een vraag van mevrouw Van den Berg in de commissie gemeld. Dit is een herhaling van zetten. De heer SLEEKING: Mijn vraag is hoe u daar tegenover staat. Dit is toch subsidie? De heer VAN DER ZWAAN (wethouder): U zou het ook kunnen zien als het stimuleren en onderhouden van de relatie. De heer SLEEKING: Dat betekent dat nog meer afdelingen van de gemeente met FC Dordrecht een relatie hebben en ook business-seats kunnen inkopen. Stelt u daaraan ook grenzen? De heer VAN DER ZWAAN (wethouder): Dit is gecoördineerd gebeurd en voorzover ik weet zijn op deze manier in totaal vier stoelen ingehuurd. De ouderen in de sport. De middelen voor het project ouderensport, die uit de breedtesport-impuls van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport komen, zullen in 2005 vervallen. Het college heeft gemeend de plaats van het rijk niet te moeten innemen en de ouderensport niet voor rekening van de gemeente moeten nemen, wat overigens een moeilijke afweging was. De positieve signalen over de ouderensport van zowel de Sportraad als de Raad voor de Ouderensport heb ik echter goed gehoord en bovendien ging dat over een project dat zeer positieve resultaten heeft opgeleverd, wat deze zomer nog eens bij een klantentevredenheidsonderzoek werd bevestigd. Naar aanleiding van het door de VVD-fractie ingediende amendement en goed geluisterd hebbende naar de andere fracties heeft het college besloten aan de wensen vanuit de raad tegemoet te komen en voor de ouderensport een bedrag van € 100.000,- ter beschikking te stellen. Over de dekking wil het college zich nog nader beraden, wij stellen voor hiervoor op een later tijdstip een concreet voorstel te doen. Ik denk dat motie 15 van de AOV/Ouderenunie hiermee overbodig is geworden. De heer Van Dongen heeft een opmerking gemaakt over verlaagde OZB-tarieven voor zogeheten kansenzones. Ik weet dat hiernaar in Rotterdam onderzoek wordt gedaan dat min of meer is afgerond en waarvan de resultaten in december openbaar zullen worden gemaakt. Wij zullen hierop te zijner tijd terugkomen, want kennelijk is voor een dergelijke maatregel een wijziging van de Gemeentewet noodzakelijk. Ik wilde aanvankelijk afsluiten met de uitspraak dat wij redelijk op koers liggen, maar na de uitspraak van de heer Van Dongen over de formule 1 dat je als je alles onder controle hebt te langzaam bent, durf ik dat niet meer. Ik moet u zeggen dat ik graag op snelheid wil blijven en hoop dat dit met de mij ter beschikking gestelde tijd is gelukt. Tijdens het betoog van de heer Van der Zwaan is het voorzitterschap overgedragen aan de heer Bandell. De heer SAS (wethouder): Mijnheer de voorzitter. Op het gebied van de ruimtelijke ontwikkeling - 51 -
wordt in motie 2 de aandacht gevestigd op het terugvallen van de beschikbare middelen van de provincie voor het strategisch groenproject. Voor wat betreft het strategisch groenproject zal de provincie een hernieuwde opdracht moeten geven. Op dit moment vindt in Zuidvleugelverband inventarisatie plaats van de wensen en van de middelen die hiervoor beschikbaar zijn waarna een gesprek zal plaatsvinden met de Minister van LNV. Ik denk dat wij op deze ontwikkelingen niet moeten vooruitlopen en ben van mening dat het geld hiervoor van het rijk en de provincie zal moeten komen. Dat is in het verleden toegezegd en daaraan willen wij hen houden. Ik stel dan ook voor motie 2 af te wijzen. Mevrouw VAN DEN BERG: De provincie heeft een en ander al uitgesteld tot 2008. Ons voorstel is het fonds niet uit eigen middelen te financieren, maar de middelen hiervoor alleen voor te schieten tot 2008 als de provincie hiervoor wel middelen ter beschikking zal stellen. Wij zouden dan nu al met de uitvoering van het SGP kunnen starten. Wij vinden dat het anders veel te lang gaat duren. De heer SAS (wethouder): Voor wat betreft de ecologische hoofdstructuur gaan wij gewoon verder met het strategisch groenproject waarvoor ook voor de grondverwerving middelen beschikbaar zijn. Het gaat hierbij om het Randstad-groenstructuurtraject en de lijn die de provincie naar aanleiding van de discussie hierover met het rijk heeft uitgezet. De bedoeling is juist dat we na het beschikbaar stellen van de middelen door de provincie en het Ministerie van LNV eerder met het Randstadgroenstructuurtraject kunnen starten. De afspraak met de provincie is echter dat we deze ontwikkelingen zullen afwachten. Ik vind dat wij geen geld moeten uitgeven als het rijk of de provincie dat zal doen en we pas tot een integrale afweging moeten komen als we voor de keuze worden gesteld. Ik heb dat overigens ook al gezegd in relatie tot een eerder door de CDA-fractie ingediende motie. Mevrouw VAN DEN BERG: Wanneer zal de discussie over het Randstad-groenstructuurtraject naar uw mening zijn afgerond? De heer SAS (wethouder): Vanuit de Zuidvleugel vindt op dit moment een inventarisatie plaats en de provincie heeft aangegeven dat deze inventarisatie aan het eind van dit jaar of begin volgend jaar kan zijn afgerond. Ik kan wat dit betreft niet anders doen dan de provincie napraten. De tweede opmerking die over de ruimtelijke ontwikkeling is gemaakt betreft de discussie over het buitengebied. Sommigen willen heel graag een discussie voeren over de zuidrand van de stad, waarbij ik mij voor wat betreft de locaties voor woningen wel iets kan voorstellen. Tot 2010 zijn ongeveer 12.000 woningen gepland, terwijl wij er 9000 nodig hebben, wat ertoe heeft geleid dat het college heeft gezegd dat deze discussie in tegenstelling tot hetgeen in het coalitieakkoord is overeengekomen in deze collegeperiode niet aan de orde behoeft te komen. Wij stellen wel voor vast te houden aan de verstedelijkingscontour die in het Streekplan is opgenomen. Op dit moment vindt een herziening van het Streekplan plaats, die begint bij de herijking van de ruimtelijke visie in Drechtstedenverband. In het besef dat ruimtelijke projecten, zelfs het bouwen in wijken, een tijdhorizon hebben van ongeveer tien jaar, stellen wij voor amendement 2 af te wijzen. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Moet ik hieruit opmaken dat het coalitieakkoord op dat punt is achterhaald en hierover geen stadsbrede discussie meer behoeft te worden gevoerd? De heer SAS (wethouder): Het college heeft daaraan op dit moment geen behoefte, omdat de genoemde locaties… Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Voor wat betreft de woningbouwlocaties is het mij duidelijk, maar er zijn ook nog gebieden die een andere bestemming kunnen krijgen. Wij willen het college op dit punt aan het coalitieakkoord houden. De toegezegde discussie hierover zou waardevolle zienswijzen en meningen kunnen opleveren die ons ook na deze collegeperiode verder zouden kunnen helpen. De heer SAS (wethouder): Ik heb hierover gezegd dat dit gezien de woningbouwproductie niet nodig is, dat de verstedelijkingscontour vastligt en dat aan de hand van de herijking van de ruimtelijke visie Drechtsteden een discussie zal worden gevoerd waarbij ook de contouren in Dordrecht aan de orde zullen komen. Ik denk dat het veel verstandiger is de discussie daarover op dat moment te voeren en - 52 -
dan te besluiten over het al dan niet voeren van een stadsbrede discussie. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Ik wil geen discussie voeren op Drechtstedelijk niveau, ik wil een stadsbrede discussie, die u hebt toegezegd. De heer SAS (wethouder): Dat klopt, maar ik heb aangegeven dat wij daarop zijn teruggekomen omdat de woningbouwlocaties daarvoor op dit moment niet zijn voorzien. De heer SLEEKING: Wellicht is het beter als de raad dit initiatief overneemt en de raad zelf de discussie met de stad aangaat. Ik roep de raad graag op langs die weg te werk te gaan. De heer SAS (wethouder): De door de PvdA-fractie ingediende motie 4 gaat over het ’s avonds tussen 19.00 en 02.00 uur gratis openstellen van parkeergarages. Ik zal hiervoor binnen twee maanden met een voorstel komen op grond waarvan zal kunnen worden afgewogen of het parkeren gratis zal moeten zijn of bijvoorbeeld voor dezelfde tijd een tarief van € 1,- zal moeten gelden. De heer SLEEKING: U kunt toch niet serieus menen dat parkeergarages gratis zouden kunnen worden open gesteld nadat we tien jaar bezig zijn geweest met het terugdringen van het autovervoer naar de binnenstad door in het openbaar vervoer te investeren en het gebruik van de fiets te stimuleren? Dit staat haaks op het beleid dat de afgelopen tien jaar op dit gebied is gevoerd. Bovendien kunnen wij ons dit ten opzichte van de bewoners van de binnenstad niet permitteren, om nog maar te zwijgen van de particuliere exploitanten van de parkeergarages. Bent u echt van plan het voorstel van de PvdA-fractie in dat kader te onderzoeken of vindt u het voorstel zelf ook weinig realistisch? De VOORZITTER: De wethouder zegt met een voorstel te zullen komen en er zal alle gelegenheid zijn de voors en tegens af te wegen als het voorstel voor ligt. Het komt mij voor dat uw opmerking hierover meer een beschouwing is dan een interruptie. De wethouder komt met een voorstel en de PvdA-fractie zal moeten afwegen wat verder met deze motie moet gebeuren. Bovendien zal ook de raad hiervan iets moeten vinden. De heer VAN STEENSEL: Ik vind dat dan toch wel mag worden uitgelegd waarom een voorstel zal worden uitgewerkt. Ik heb er geen enkele behoefte aan ambtenaren met onzinnig werk op te zadelen. Zeker waar er op geen enkele wijze een dekking wordt aangegeven, zou ik niet weten waarom het college op dit punt zo lankmoedig een motie zal moeten honoreren. Ik hecht er dan ook aan dat de motie in stemming zal worden gebracht. Mevrouw VAN DEN BERGH: Ik wil eerst de reacties van de andere wethouders afwachten, omdat in de motie nog meer wordt gevraagd. De motie blijft overigens ongewijzigd. De heer VAN STEENSEL: Wij wachten in dat geval de stemming over de motie af. De VOORZITTER: De procedure is dat, als een fractie een motie intrekt, die motie niet meer bestaat. Vorig jaar zijn alle moties die niet werden ingetrokken in stemming gebracht, ook de moties die het college geheel of op onderdelen wilden overnemen. Het is aan de indieners van moties te besluiten een motie aan te houden of in te trekken, maar als een motie niet wordt ingetrokken moet zij in stemming worden gebracht. Het is aan de fractie van de PvdA af te wegen of zij de motie al dan niet wil handhaven. De heer VAN STEENSEL: Ik heb mijn opmerking gemaakt omdat ik iets meer duidelijkheid wil hebben. Het is mij inmiddels duidelijk geworden dat bij de PvdA collegeleden vaak iets leper zijn dan fractieleden. De heer SAS (wethouder): Ik heb nog wel even tijd nodig voor het hierover voorbereiden van een voorstel. Ik zou mij kunnen voorstellen dat het voorstel in het parkeerbeleid past of zelfs in het mobiliteitsplan dat wij voornemens zijn te maken. Bovendien zullen daarbij ook allerlei juridische complicaties in relatie tot het vergunninghoudersparkeren een rol spelen. - 53 -
De VVD-fractie vraagt in motie 8 in de oostelijke stadsdelen ruimte te zoeken bij herbestrating. Het college is bereid dat te doen, maar dan zal aan de motie een beperkte interpretatie moeten kunnen worden gegeven. Als de motie zou betekenen dat daarbij tegelijkertijd allerlei keuzen moeten worden gemaakt met betrekking tot water, het annexeren van groen en speelplekken, zou ik dat afraden, maar als de motie de bedoeling heeft de bestaande ruimte te optimaliseren zonder daarbij bestemmingsplanprocedures te moeten doorlopen, zijn wij daartoe zeker bereid. De heer POLS: Wij geven in de motie aan dat wij graag zouden zien dat dit in overleg met de bewoners in de omgeving gebeurt en daarbij ook het wijkmanagementteam nauw wordt betrokken. De heer SAS (wethouder): Ik begrijp hieruit dat u voor de beperkte interpretatie kiest. In het kader van de verkeersveiligheid is gewezen op de discussie over drempels. Ik denk dat in ogenschouw moet worden genomen dat voor dit type maatregelen gewenning nodig is en het geëigende moment voor het hierover voeren van een discussie de behandeling is van de voortgangsrapportage over de uitvoering van de wijkverkeersplannen, die de raad twee keer per jaar wordt voorgelegd. De heer POLS: Wij vragen het college hierover ook met de burgers te praten omdat zij degenen zijn die de problemen ondervinden, vooral in Dubbeldam. De heer SAS (wethouder): Dat is gebeurd bij de vaststelling van het wijkverkeersplan en… De VOORZITTER: In verband met een alarm schors ik de vergadering. Schorsing. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. De heer KATIF: Mijnheer de voorzitter. Men heeft mij gezegd dat er wat problemen met de alarminstallatie zijn en er verder niets aan de hand is. De VOORZITTER: Grote bedrijven hebben hun bedrijfshulpverlening en wij hebben raadsleden die daarin uitstekend zouden passen, waarvoor dank. Ik geef het woord aan wethouder Sas. De heer SAS (wethouder): De VVD-fractie heeft geïnformeerd naar de stand van zaken met betrekking tot de parkeergarages in de binnenstad. Ik kan hierover opmerken dat de plannen voor de parkeergarages Achterom/Bagijnhof en Steegoversloot eraan komen en men in het wijkverkeersplan voor de Schil heeft kunnen lezen dat voor een viertal locaties een zoekopdracht is gegeven. Het gaat hierbij om een ruimtelijke reservering die op deze plaats en op dit moment nog niet echt nodig is. Met betrekking tot het openbaar vervoer zijn door de fractie AOV/Ouderenunie twee moties ingediend, motie 16, waarin wordt gevraagd naar een bushalte bij het verzorgingshuis Vreedonk en motie 17 waarin wordt gevraagd buslijn 20 tot de Maasplaza uit te breiden. In beide gevallen is naar de mening van het college geen sprake van vervoerswaarde en zal het de SVD, gezien de concessie, ook niet mogelijk zijn deze diensten in de lijnvoering op te nemen. Het zou dus betekenen dat we daarvoor extra middelen over zouden moeten hebben. In het verleden is gebleken dat aan een bushalte bij Vreedonk geen behoefte was en er geen gebruik van werd gemaakt. Wij moeten beide moties dan ook afwijzen. De heer TAZELAAR: Ik kan nog begrijpen dat de vervoerswaarde hiervan voor u niet belangrijk is, maar degenen om wie het gaat hebben wel meebetaald aan de dure busbanen en het gehele vervoersnet in Dordrecht. Wij vinden dat ook zij recht hebben op een bushalte op loopafstand zodat zij niet behoeven over te steken en in de omgeving van de begraafplaats niet in de regen behoeven staan. Het voorstel tot het aanpassen van de route van buslijn 20 komt van de burgers zelf die vinden dat de nieuwe Maasplaza voor hen niet bereikbaar is. De heer SAS (wethouder): De Maasplaza is met alle buslijnen uit de stad te bereiken, maar dan moet - 54 -
wel bij het station worden overgestapt op een lijn van Arriva waarvoor ook een strippenkaart als betaalmiddel geldt. De heer TAZELAAR: Ik merk dat u niet bereid bent hiervoor geld uit te trekken, terwijl u daartoe wel de mogelijkheden hebt. De heer SAS (wethouder): De raad gaat over het geld. De heer TAZELAAR: Vandaar dat ik de raad oproep deze moties te steunen. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Hoe denkt de wethouder hierover als wij bijvoorbeeld middels een enquête kunnen aantonen dat hieraan wel behoefte is? De heer SAS (wethouder): In het verleden is dat al gebeurd en is gebleken dat er geen behoefte aan was. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Van die gegevens kan niet meer worden uitgegaan, want Vreedonk is tijdelijk gesloten geweest en het huis heeft nieuwe bewoners gekregen. De heer SAS (wethouder): Ik heb gezegd dat in het verleden van de bushalte nauwelijks of geen gebruik werd gemaakt en met betrekking tot het aanpassen van buslijn 20 heb ik gezegd dat Stadsvervoer Dordrecht hierin pas geïnteresseerd zal zijn als de vervoerswaarde ervan kan worden aangetoond. Het SVD zal ongetwijfeld zelf in de gaten houden of deze buslijn in de lijnvoering moet worden opgenomen. Voor de rest heeft de raad een programma van eisen vastgesteld op grond waarvan Stadsvervoer de lijnvoering realiseert. Wij hebben hierin alleen maar iets te zeggen als we met een buidel met geld op de proppen komen. De heer TAZELAAR: Wanneer worden daar de tellingen gehouden? Ook de directie van Vreedonk heeft hierom gevraagd en zegt dat er behoefte aan is. U kunt wel zeggen dat er jaren geleden geen behoefte aan was, maar jaren geleden hadden wij ook geen behoefte aan torenflats in Zuidhoven die er nu wel komen. De heer SAS (wethouder): Het college is niet voornemens bij Vreedonk te gaan tellen en wel om de redenen die ik heb aangegeven. Veel is gezegd over het virtuele geld van de Floriade. Het college heeft het verstandig gevonden in het verlengde van het bidbook te bezien welke elementen of delen daarvan alsnog kunnen worden opgepakt. Voor de totstandkoming van het bidbook is enorm veel werk verzet en zijn goede ideeën naar voren gekomen, zoals het concept Hollands Glorie. Wij zullen zien of hieraan een follow-up kan worden gegeven en hiervoor een voorstel uitwerken. De heer KATIF: Ik wil graag weten wanneer u daarmee aan het werk gaat en wanneer wij hierover iets kunnen verwachten. De heer SAS (wethouder): Ik denk dat hiertoe nog dit jaar een voorstel aan het college kan worden gedaan, dat begin volgend jaar in de raad aan de orde zal kunnen worden gesteld. Voorts is geïnformeerd naar de discussie over de cultuurcluster. Wij hopen binnen enkele weken het college een voorstel te kunnen voorleggen over de keuzen met betrekking tot het theater, het Energiehuis, het Hofkwartier en andere zaken. Dan zal ook bekend zijn of in maart tot besluitvorming hierover zal kunnen worden overgegaan. De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Mijnheer de voorzitter. Mevrouw Van den Bergh veronderstelt dat het college is teruggekomen op de toezegging dat op personeel zal worden bezuinigd. Van de heer Sas hebt u gehoord dat we er niet beducht voor zijn dat te doen als het nodig is, maar in dit geval is dat naar mijn beste weten niet juist. Bij de presentatie van de innovatiethema’s vorig jaar hebben wij gezegd dat dit in de exploitatiesfeer 100 formatieplaatsen minder zou betekenen, maar wij nog niet precies wisten welke invloeden andere ontwikkelingen op het aantal formatieplaatsen zouden hebben. In ieder geval zou het een grote verschuiving van medewerkers betekenen, mede - 55 -
omdat wij met de vakbonden hebben afgesproken dat we zullen proberen de operatie zonder gedwongen ontslagen te laten plaatsvinden. Wij hebben de directeuren daarop om een gedetailleerde personeelsplanning gevraagd op basis waarvan de grote schuifoperatie tot stand kan worden gebracht. Ik ben het met de heer Van Dongen eens dat we wel veel van het personeel vragen, er zal met een kwantitatief slinkende organisatie heel veel werk moeten worden verricht en dat is meer dan de inspanning die wij op dit moment van de gesubsidieerde instellingen vragen. De heer Van Dongen vraagt verder aandacht voor het ziekteverzuim van het personeel. Gelukkig daalt het ziekteverzuim gestaag, wat ook geldt voor het langdurig ziekteverzuim. In oktober waren 31 personeelsleden op een personeelsformatie van ruim 1700 langer dan een jaar ziek, wat het laagste aantal van het afgelopen jaar is. Overigens is een aantal mensen nog bij reïntegratieprocessen betrokken die, ondanks het feit dat zij formeel als ziek zijn geregistreerd, al weer aan de slag zijn. De organisatie zal de komende jaren dan ook om velerlei redenen die ik heb genoemd, zoals de kwantitatieve opgaven en de kwaliteit die wij willen verbeteren, sterk veranderen. De heer Van Steensel heeft er nog eens op gewezen dat wij hebben toegezegd breder naar de aansturing van de taken waarmee de gemeente te maken heeft te zullen kijken. Ik denk dat deze nota in april gereed kan zijn, maar ik stel mij daarbij wel voor dat hierover, voordat wij een en ander op de gesubsidieerde instellingen van toepassing laten zijn, eerst in kaderstellende zin met de raad wordt gepraat. Wat dit voor de aansturing van de bibliotheek zal betekenen, kan ik nu dan ook nog niet zeggen. De heer VAN STEENSEL: De nota Slagvaardig Investeren zou een aardige aanzet kunnen zijn voor een discussie hierover, maar deze nota staat bol van de open deuren en is op een zodanig abstractieniveau geformuleerd dat een fatsoenlijke discussie in de raad vrijwel onmogelijk wordt gemaakt. Waar het om gaat is dat de nota die wij in april tegemoet kunnen zien voor iedereen klip en klaar duidelijk zal moeten maken wat het college van plan is en welke kaders moeten worden gesteld, zodat wij als het ware als vanzelf tot de invulling zullen kunnen komen van de voorbeelden die in het recente verleden aan de orde zijn geweest. De heer VELDHUIJZEN (wethouder): De nota zal wat mij betreft een concreet stuk zijn, omdat wij daaraan zelf ook behoefte hebben. De raad stelt vandaag ook het regionaal MOP vast. Diverse sprekers hebben uitdrukking gegeven aan hun waardering voor de ambities die daarin zijn verwoord. Hiermee wordt een proces afgesloten waarin wij het MJP hebben herijkt en met het regionaal MOP bezig zijn geweest, ook in discussie met het rijk. Mevrouw Van den Bergh meende in de brief van het rijk te moeten lezen dat wij naar het oordeel van het rijk niet veel ambities zouden hebben. Ik kan daarop het volgende zeggen, namelijk dat de brief een momentopname is geweest in de discussie met het rijk, dat wij het regionaal MOP voor een deel nog niet aan de rijkswensen hebben aangepast, dat wat het rijk onder ambities verstaat de bureaucratische rijksambities zijn en dit gewoon een term is waarmee men wil aangeven dat op deze punten doelstellingen moeten worden geformuleerd. Ik denk dat wij deze door het rijk genoemde ambities eerder doelstellingen zouden kunnen noemen. Uit de discussie met het rijk over het regionaal MOP blijkt veel waardering voor de manier waarop de regio Drechtsteden functioneert, voor de wijze waarop wij met elkaar omgaan en hoe dus ook de grote stad met haar buren omgaat. Ik hoor hierover vanuit de raad nog steeds veel steun, zij het wel steun met zorgen, mede ingegeven door de besluitvorming rond de Floriade. Ik ben het van harte eens met de heer Mostert dat wij de gang erin moeten houden en wij zullen dat ook zeker doen, ook voor wat betreft het proces Manden Maken. Twee weken geleden heb ik aangegeven waarnaar volgens mij daarnaast de aandacht zou moeten uitgaan, namelijk naar het versterken van het gezamenlijk streven, het doorgaan met de discussie over het streefbeeld welke discussie wij denken te kunnen combineren met de discussie die eraan komt over de ruimtelijke visie in het Drechtsteden en het goed introduceren van de Drechtraad. Ik ben het in dat opzicht eens met de aandachtspunten die de heer Van Dongen op dat punt heeft genoemd. De heer SLEEKING: Ik heb ook aandacht gevraagd voor het ambitieniveau ten aanzien van het uitbreiden van het openbaar groen. Kunt u het ambitieniveau dat in het regionaal MOP wordt aangegeven onderschrijven of denkt u dat het te bescheiden is? - 56 -
De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Ik neem aan dat collega Van der Zwaan daarop nog zal ingaan. Ik weet niet of ik mevrouw Van den Bergh wel goed heb begrepen en of zij met betrekking tot de buurgemeenten over affectieve of effectieve acties sprak. Ik dacht dat het in het kader van haar charmeoffensief om affectieve acties ging. Ik zou de relaties met de buurgemeenten zakelijk willen houden en het lijkt mij, gelet op het recente verleden, ook niet verstandig bloemetjes uit te delen aan de buurgemeenten omdat zij daardoor wellicht verkeerde gedachten zouden kunnen krijgen. Mevrouw VAN DEN BERGH: Onze suggestie slaat alleen op effectieve maatregelen voor Dordrecht. De heer VELDHUIJZEN (wethouder): In dat geval heb ik u geheel verkeerd begrepen. Ik kom hiermee tot het onderwerp toerisme waarbij ik constateer dat er in de raad ondersteuning is voor het beleid dat wij mede hebben ingezet omdat het versterken van het toerisme een belangrijke impuls kan geven aan de werkgelegenheid. Wij willen daarbij wel aansluiten bij het beeld dat wij proberen uit te stralen, wat betekent dat ik geen ruimte zie voor een Chinees dorp bij Golf en Wonen. De heer VAN DONGEN: De werkelijke vraag aan het college was natuurlijk wat u doet aan marketing op het gebied van het toerisme. Wij promoten toerisme vanuit cultuurhistorische waarden, maar als wij nog meer toeristen naar Dordrecht willen trekken, zullen wij toch op zijn minst een beeld moeten hebben van de potentiële doelgroepen. De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Wellicht mag ik hiervoor verwijzen naar de set nota’s die wij deze zomer op dit punt hebben vastgesteld. Wij werken heel hard aan marketing, waarbij de kernwaarde van hetgeen wij willen verkopen buitengewoon belangrijk is. In dit kader is door de PvdA-fractie in een motie het eventueel heffen van een toegangsprijs voor het Natuur- en Recreatieschap de Hollandse Biesbosch aan de orde gesteld. Ik heb gezegd dat daarover nog niets is besloten, maar dat wij mijns inziens, gelet op het feit dat ook daar een moderniseringsslag moet worden gepleegd, met elkaar van gedachten moeten wisselen over het verkrijgen van andersoortige inkomsten dan overheidsbijdragen. Het college acht het niet waarschijnlijk en ook ongewenst een algemeen toegangstarief voor het Natuur- en Recreatieschap in te stellen, maar dat betekent nog niet – dat zal de PvdA-fractie buitengewoon aanspreken – dat we gegeven de verkeersoverlast geen discussie zouden kunnen voeren over betaald parkeren. Langs deze lijn zullen wij in het bestuur van het Natuur- en Recreatieschap opereren. De heer SLEEKING: U maakt het de PvdA-fractie hiermee wel moeilijk door haar in de schoenen te schuiven dat zij bij de Merwelanden betaald parkeren wil invoeren, terwijl zij de parkeergarages in de binnenstad gratis wil maken. Ik begrijp niet waarom Mevrouw Van den Bergh hierop niet reageert. De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Ik heb alleen verstand van betaald parkeren in de Merwelanden. Mevrouw VAN DEN BERGH: Ik wil hierover wel een opmerking maken. Onze motie hierover is klip en klaar en wij vragen de raad steun voor deze motie. Laten we de discussie zakelijk houden en ons daarop ook concentreren. De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Voor wat betreft de looproutes kan ik het verlossende woord spreken. Tot mijn ergernis en ook tot ergernis van mevrouw De Smoker heeft het allemaal veel te lang geduurd. In het kader van de strategische investeringen is ooit geld gereserveerd om iets te doen aan de kwaliteit van de routes van de parkeergarages naar de binnenstad waarvan de Ruitenstraat een voorbeeld is. Van dit budget resteert bij SO nog een openstaand krediet van € 30.000,-, dat voorzover dat nog nodig is binnenkort zal worden uitgegeven aan het verbeteren van de kwaliteit van de looproutes van de parkeergarages naar de binnenstad en ook van de looproutes van de fast ferry en de bewegwijzering daarvan in de richting van het koopcentrum. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Ik ben blij dat de wethouder na een jaar volgens zijn eigen woorden alles op een rij heeft staan en hiervoor een bedrag van € 30.000,- is gevonden. Vorig jaar heb ik begrepen dat deze maatregel € 40.000,- zou kosten, maar ik denk dat de wethouder daar - 57 -
met het college wel uit zal komen. Ik wil wel graag weten binnen welke termijn dit zal worden gerealiseerd. De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Er wordt op dit moment naar gekeken en men mag aannemen dat dit… Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Vorig jaar zou u er ook al naar kijken, maar deze keer neem ik daarmee geen genoegen. De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Vorig jaar wist ik dit nog niet en heb ik toegezegd het te zullen uitzoeken. Ik heb ruiterlijk toegegeven dat het wel wat lang heeft geduurd, maar heb erbij gezegd dat nu helder is wat er aan de orde is en door de sectoren wordt bekeken wat in de sfeer van bewegwijzering van de fast ferry naar de binnenstad moet gebeuren. Ik meen te kunnen toezeggen dat ik in staat ben te bevorderen dat dit binnen een termijn van enkele maanden zal kunnen worden geregeld. De heer Pols heeft gevraagd naar de stand van zaken op het gebied van de onderwijsvernieuwing. Ik stel voor dit onderwerp in januari in de commissie aan de orde te stellen naar aanleiding van de rapportages over het Leerpark en de visitatie die inmiddels heeft plaatsgevonden. Ik denk dat het goed zou zijn als de commissie eens een rechtstreekse ontmoeting met de Leerparkpartners zou hebben en eens in een wat andere setting dan normaal over dit onderwerp zou kunnen praten. De heer POLS: Wij willen weten of het met de onderwijsvernieuwing de goede kant op gaat. De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Het gaat met de onderwijsvernieuwing de goede kant op, maar langzamer dan wij zouden willen. De heer Sleeking heeft zijn standpunten over de wenselijkheid van het Leerpark herhaald. Wellicht is het verstandig nog eens samen te vatten wat wij met het Leerpark precies willen. Het komt erop neer dat wij doorgaande leerlijnen in het beroepsonderwijs willen realiseren wat fysieke nabijheid van het VMBO en het MBO vereist en wij willen daarbij ook het bedrijfsleven betrekken wat de aanwezigheid van het bedrijfsleven en onderwijsleerbedrijven in het Leerpark vereist. Dat wil niet zeggen dat daarmee een naar binnen gerichte situatie zal ontstaan, integendeel, want een onderdeel van de onderwijsvernieuwing die in het Leerpark tot stand moet komen is dat het onderwijs zich ook naar buiten richt, al is het alleen maar, omdat naast de onderwijsleerbedrijven die in het Leerpark zullen moeten worden gerealiseerd ook vele stageplaatsen in het gewone bedrijfsleven zullen moeten worden gerealiseerd. Deze versterking is dus onderdeel van het concept. Overigens zal het voor het bedrijfsleven zelf ook heel plezierig zijn als het Leerpark zal zijn gerealiseerd, omdat het daarmee een aanspreekpunt in het onderwijs zal krijgen en samenwerking tot stand zal kunnen worden gebracht. Dat zal de kleinschalige opzet echter niet in het geding brengen. Als men de fysieke plannen bestudeert, kan men zien dat bij de opzet van de scholen rekening wordt gehouden met een kleinschalige opzet waarvoor de schoolorganisatie wellicht nog belangrijker is dan de school fysiek. Het eerste leerjaar van het Stedelijk Dalton Lyceum in Sterrenburg bijvoorbeeld is al zodanig georganiseerd dat voor een beperkte groep leerlingen een zeer beperkte groep docenten werkt die meerdere vakken geven waardoor de beheersbaarheid aanmerkelijk is versterkt en de kwaliteit van de opleiding is verbeterd. De heer SLEEKING: De opmerkingen die ik hierover heb gemaakt moeten gezien worden in het kader van de zorg over de ontwikkelingen voor wat betreft de kwaliteit van het onderwijs. Ik ben bang dat door de operatie, die ik voor een belangrijk deel als een fysieke zie, de aandacht wordt afgeleid van de inhoudelijke ontwikkelingen binnen en de kwaliteit van het onderwijs. Op het Da Vinci zal ongetwijfeld heel hard worden gewerkt, maar ik hoor ook wel eens zorgelijke geluiden van leerlingen die naar Breda of Rotterdam uitwijken. Ik denk dat dit aanleiding moet zijn de kwaliteit goed te bewaken en ik heb dit om die reden nog eens willen signaleren. De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Ik ben toe aan de dekkingskant van amendement 1 van de VVD-fractie over de kinderopvang. Collega Van der Zwaan heeft al gezegd dat wij voor dekking zullen zorgdragen en ik zou de raad willen ontraden de middelen voor het keurmerk kinderopvang uit de begroting te halen. Wij zien wel een ontwikkeling naar een soort landelijke zelforganisatie van keurmerken voor kinderopvanginstellingen, maar het is nog geenszins duidelijk of daarbij wordt uitgegaan van dezelfde breedte als wij kinderopvanginstellingen van een keurmerk zouden willen - 58 -
voorzien. Ik heb in de commissie gezegd dat wij deze ontwikkeling uiteraard zorgvuldig zullen volgen en wij, als het niet nodig is, op dit punt zelf niet met initiatieven zullen komen. De heer POLS: Waar komt de dekking dan wel vandaan? De heer VELDHUIJZEN (wethouder): De autoriteit op dit gebied is de heer Van der Zwaan die heeft toegezegd hiervoor een nader voorstel te zullen doen. Over de grondwaterproblematiek kan ik zeggen dat wij naar beste weten conform de afspraak aan de grondwaterproblematiek werken en wij de tijd die daarvoor is uitgetrokken ook echt nodig hebben. Dat betekent dat wij hierover rond de jaarwisseling met concrete voorstellen zullen komen. De door de belanghebbenden en de raad op dit punt uitgesproken urgentie wordt door ons zeker gedeeld. Met betrekking tot de geluidsproblematiek heeft de heer Pols zich afgevraagd hoe dit probleem heeft kunnen ontstaan. Wij zijn niet van plan in quota te gaan handelen, maar wij gaan wel bekijken – inmiddels is dat in de milieuwetgeving een geaccepteerde methodiek – of de milieubelasting door bedrijven volgens het zogeheten alara-principe kan worden teruggebracht, waarbij ooit verleende rechten niet meer voor eeuwig gelden. Ik kan de heer Mostert geruststellen over de normen op het gebied van de luchtkwaliteit. In 2010 zal niet echt een saneringsprobleem in de stad ontstaan, wat niet betekent dat wij niet positief zouden staan tegenover een onderzoek naar roetfilters, zoals in motie 22 wordt voorgesteld. Ik zou de fractie ChristenUnie/SGP wel willen vragen niet van ons te verwachten dat wij dit al in 2004 kunnen realiseren, want dat zou wel heel snel zijn. Wij hebben ten aanzien van de roetfilters in de Klimaatnota al een bredere opgave op ons genomen, maar dit punt zal komend jaar ook zeker worden meegenomen als het gemeentelijk wagenpark op grond van inkoopoverwegingen tegen het licht zal worden gehouden. De aandacht zal overigens wat mij betreft ook voor Netwerk gelden. Daarvoor zal ik als president-commissaris van dit bedrijf aandacht vragen. Dat geldt niet voor het Stadsvervoer omdat dit als voorwaarde in de concessieovereenkomst zou moeten worden opgenomen en wij daarover vanaf 2007 niet meer gaan. Wij kunnen op dit punt hooguit proberen de provincie ervan te overtuigen dat dit in haar concessievoorwaarden moet worden opgenomen. De heer MOSTERT: Wil dat zeggen dat wij erop kunnen rekenen dat in ieder geval in 2005 ten aanzien hiervan iets gebeurt? Kunt u de motie in dat geval overnemen? De heer VELDHUIJZEN (wethouder): In de motie vraagt u ons hiernaar een onderzoek in te stellen en dat zullen wij ook doen, alleen niet in 2004. Het lijkt mij verstandig hierover bij de behandeling van de begroting in 2005 meer duidelijkheid te hebben. De heer VAN DONGEN: Wellicht kan ik de wethouder helpen. Een jaar of acht geleden is dit voorstel ook al eens in de raad aan de orde geweest en is hiernaar een onderzoek uitgevoerd. Als de resultaten van dat onderzoek kunnen worden opgespoord, zou dat in tijd en ambtelijke capaciteit kunnen schelen. De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Tot slot wil ik nog ingaan op een eventuele 80 km-maatregel voor de A16. De effecten van een verlaging van de maximumsnelheid op de A16 op de luchtkwaliteit zijn nog enigszins twijfelachtig. Het effect dat in Rotterdam is bereikt is vooral een gevolg van het feit dat in Rotterdam de doorstroming is verbeterd en als het verkeer doorstroomt, zij het met een hogere snelheid, de beginsituatie een andere is. Wij zullen niettemin samen met andere gemeenten die vanaf Ridderkerk aan de A16 zijn gelegen proberen de Minister ervan te overtuigen dat wij een dergelijke maatregel ook voor de A16 wenselijk vinden, al is het alleen maar om daarmee de luchtverontreinigingsproblematiek rond de A16 voor een deel te kunnen oplossen. Het college hecht er wel aan daarbij de voorwaarde te stellen dat een verlaagde maximumsnelheid echt handhaafbaar zal moeten zijn en het om soortgelijke bewakingsmaatregelen zal gaan als bij Overschie. De VOORZITTER: Ik geef het woord aan wethouder Kamsteeg die wij in het college gekscherend al wethouder “Kamspigt” hebben genoemd omdat een deel van zijn beantwoording op de portefeuille - 59 -
van wethouder Spigt betrekking zal hebben. De heer KAMSTEEG (wethouder): Mijnheer de voorzitter. Ik wil beginnen met de onderwerpen die te maken hebben met de sociale dienst en wel als eerste motie 19 over de Drechthopper die door de heer Tazelaar cum suis is ingediend. Wij zijn bezig met een onderzoek naar een verruiming van de mogelijkheden voor het gebruik maken van de Drechthopper en het ongedaan maken van de onwenselijke situatie die daarbij is ontstaan, niet alleen voor de 75-plussers, de groep waartoe de motie zich beperkt, maar ook voor de gehandicapten, althans voor wat betreft Dordrecht. Het is moeilijk in te schatten welke kosten daarmee zullen zijn gemoeid, maar in het kader van het armoedebeleid zal op dit onderwerp in december worden teruggekomen en zullen aan de raad concrete voorstellen worden voorgelegd over de mogelijkheden hiervoor binnen het budget voor chronisch zieken en gehandicapten. Gedurende de lopende contractperiode zullen deze middelen, die voor een deel tijdelijk en voor een deel structureel zijn, al worden aangewend en zal niet al te moeilijk worden gedaan. Met betrokkenen, zoals de chauffeurs die mensen naar het ziekenhuis en de dokter brengen, zal hierover uiteraard worden gecommuniceerd. Ik zeg er wel bij dat dit alleen voor Dordrecht geldt en dit in de buurgemeenten anders ligt. Ik denk dat dit, als de raad hiermee kan instemmen, op redelijk korte termijn kan gebeuren. Dan zullen wij hieraan uiteraard ook bekendheid geven. De heer TAZELAAR: Wij zullen hiermee zeker instemmen. In de motie hebben wij de gehandicapten niet genoemd, omdat er voor deze groep een ander soort vervoer is. Ik ben blij te horen dat straks sprake zal zijn van een combinatie van doelgroepen. Wij zullen de motie aanhouden. De heer KAMSTEEG (wethouder): Ik merk hierbij nog op dat, zeker na de verruiming die ik heb aangegeven, het merendeel van de bewoners van Vreedonk van de Drechthopper gebruik zal kunnen maken en zij hiermee letterlijk en figuurlijk aardig uit de voeten kunnen. De heer TAZELAAR: Wij zullen eerst onderzoeken hoeveel mensen van 75 jaar en ouder in Vreedonk verblijven. Als u de leeftijdsgrens naar 60 of 55 jaar zou kunnen terugbrengen, zou dat natuurlijk uitstekend zijn. De heer KAMSTEEG: Ik kan de heer Van Steensel mededelen dat de Dordtse Adviesraad voor het Gehandicaptenbeleid en de Raad voor het Seniorenbeleid bij de ontwikkeling van het armoedebeleid zullen worden betrokken en met deze organisaties hierover al overleg is gepleegd. Overigens zal hierbij nadrukkelijk ook de aandacht uitgaan naar preventie van de schuldproblematiek. Mevrouw Van den Berg die hiernaar heeft gevraagd kan ik zeggen dat dit punt zeker aan de orde zal komen. Ik stel voor op dit punt nadere voorstellen af te wachten, zodat er nog gelegenheid genoeg is om hierop in te gaan en ook alternatieve ideeën zullen kunnen worden ingebracht. De heer Van Steensel heeft ons verder wat technische ideeën aan de hand gedaan voor de koppeling van gegevens in het kader van kwijtschelding. Voor degenen die via een uitkering en aanvullende of bijzondere bijstand iets met de sociale dienst te maken hebben, kan dat automatisch worden geregeld, omdat wij over alle gegevens van deze groepen beschikken, alleen met AOW-ers ligt dat wat ingewikkelder, omdat voor deze groep een vermogenstoets moet plaatsvinden. Vooralsnog zal hiermee ten aanzien van de eerste groep die ik heb genoemd een begin worden gemaakt. De heer VAN STEENSEL: Ik ben blij dat ik van uw collega-wethouder een verdergaande toezegging heb gekregen, namelijk dat op dat punt ook de administratieve lastendruk voor burgers zal worden teruggedrongen. De heer KAMSTEEG (wethouder): Ik ben toe aan de geraniums waarvoor ik de fractie van de PvdA nog dankzeg. Kennelijk was het nodig het college, dat vooral bestaat uit in grijze en donkere pakken geklede mannen, wat op te fleuren, maar de geraniums zijn in de vensterbanken geplaatst, zodat het even saai blijft als het daarvoor al was. Als wij een cadeautje krijgen, vinden wij dat we ook iets moeten terugdoen. Ik heb een kleine attentie meegenomen in de vorm van grijze chocolademuisjes die gegeten kunnen worden. Hoe dit gebaar moet worden geïnterpreteerd - dat geldt overigens ook voor de moties – laat ik aan de raad over. Het zijn zoete muisjes die ook als zoethoudertjes kunnen worden beschouwd. - 60 -
Mevrouw BECKS: Ik heb de indruk dat de wethouder een eigen charmeoffensief is begonnen. De heer KAMSTEEG (wethouder): De opmerkingen over de geraniums hadden betrekking op een ingewikkelde groep in onze samenleving, namelijk de ID-ers die op termijn niet meer naar een andere functie zullen kunnen uitstromen. De volgende week zal in de commissie onderwijs en welzijn een voorstel over de ID- en WIW-banen ter bespreking voor liggen waarin twee hoofdlijnen centraal zullen staan. Op de eerste plaats de vraag wat vanwege de afbouw van de ID- en WIW-banen met het voorzieningenniveau zal moeten worden gedaan, waarbij voor een genuanceerde benadering is gekozen, namelijk het handhaven van de voorzieningen voor de instellingen die uitsluitend van gesubsidieerde arbeid afhankelijk zijn. Dat kan betekenen dat degenen die in de arbeidsmarktgerichte uitstroom zitten tijdelijk bij deze instellingen kunnen worden geplaatst om met het oog op het te zijner tijd uitstromen ervaring op te doen, dan wel dat een aantal ID-ers blijft zitten op de plaatsen waar zij nu zitten. Wij zullen er alles aan doen om ID-ers actief te houden en te voorkomen dat zij achter de geraniums verdwijnen. Ik ben het wat dat betreft dus helemaal eens met de opmerkingen die hierover zijn gemaakt. Mevrouw De Smoker heeft iets gezegd over de prikkels van de kant van de Sociale Dienst om mensen aan het werk te houden. Het aantal van 100 slaat op het feit dat wij het beter doen dan landelijk het geval is, wat altijd een ingewikkelde vergelijking blijft, want zelfs al zouden we een succes boeken van 400, 500 of 600 banen, dan moeten we het altijd nog beter doen dan landelijk. Onze ambitie is het aantal van 100 te halen, maar of we dat aantal zullen halen weet ik niet. Ik kan wel mededelen dat wij het in 2004 buitengewoon goed doen wat mede te maken heeft met de ontwikkeling van de landelijke trend en wij daaraan naar verwachting een paar miljoen euro zullen overhouden wat, dit voor alle duidelijkheid, een minder groot tekort betekent. De prikkel is tweeledig. De financiële prikkel is dat wij het tekort, zeker na de invoering van de WWB, voorlopig nog niet zullen kunnen wegwerken, ook al zijn wij daarmee wel bezig en het feit dat 2004 een gunstig jaar is. De tweede prikkel blijft gewoon de sociale prikkel en daarvan kan ik in antwoord op de vraag van mevrouw Van den Bergh zeggen, dat de Sociale Dienst zich ervoor zal blijven inzetten deze mensen aan werk te helpen, omdat dat een voor deze groep sociale noodzaak is. Ik kom vervolgens toe aan cultuur. De charmemotie gaat onder andere over het gratis maken van het museumbezoek. Wat het lastig maakt hierop in te gaan is het minder zakelijke argument van het charmeoffensief. Het zakelijk bekijkend stel ik vast dat het een vrij duur gebaar is, omdat het om een structureel bedrag van € 200.000,- per jaar gaat en daarmee een te groot gat in de begroting zou vallen om dat zomaar te doen. Bovendien gaat het volgens de motie om een gebaar naar Dordtenaren, terwijl het merendeel van de bezoekers van buiten Dordrecht komt. Voorts staat in de motie niets over de mogelijkheden tot kostenreductie en wat de drempels zouden zijn. Wat ik veel belangrijker vind is dat onze musea erin slagen een groot deel van de stad in beweging te zetten. Ik verwijs hierbij naar de prijsvragen in het kader van Dordt Kiest en de museumtuinactiviteiten waaraan vele Dordtenaren hebben meegedaan. Ik denk dat de betrokkenheid van de Dordtse bevolking bij de musea behoorlijk groot is en wij op dat punt absoluut goed scoren. Bovendien kunnen wij vaststellen dat de museumdirectie met veel creativiteit probeert de bevolking hierbij te betrekken. Het college vindt dit dan ook een te duur gebaar, een bedrag van € 200.000,- aan minder inkomsten kunnen wij niet voor eigen rekening nemen. De heer HAMBURGER: In een mededeling van de toenmalige sector cultuur heb ik in 2003 gelezen dat de opbrengst van de reguliere kaartverkoop voor de vaste collectie waar het ons om gaat rond € 7.000,- per jaar zou bedragen. Of het bedrag van € 7.000,- klopt niet of het bedrag van € 200.000,- moet nog eens nader worden uitgelegd. De heer SLEEKING: Wellicht zou het een suggestie kunnen zijn het maandelijkse Kunstrondje Dordt hiervoor als uitgangspunt te nemen in plaats van het museum het gehele jaar gratis open te stellen. Ik denk dat dit een aardige trekker zou zijn en ook minder kostbaar. De heer KAMSTEEG (wethouder): Als het om een bedrag van € 7.000,- zou gaan, zou een dergelijk gebaar eenvoudig kunnen worden gemaakt. Wellicht kunnen we afspreken dat wij hier creatief naar zullen kijken en daarbij ook de suggestie van de heer Sleeking zullen betrekken. In het college is vanochtend de suggestie gedaan het museum een dag in de week gratis open te stellen, zoals dat - 61 -
ook in andere landen gebruikelijk is. Die mogelijkheid kan worden afgewogen tegen de inkomstendervingen die daar tegenover staan. Als het om een bedrag van € 200.000,- gaat, vinden wij dat wel erg veel. Ik zou willen voorstellen op deze manier met deze motie om te gaan. Wij zullen de raad op de hoogte houden van de ideeën die hierover leven. Door mevrouw Van den Berg is nog eens aandacht gevraagd voor het microfestival. Het college heeft adhesie betuigd aan het idee het festival voor een subsidie in aanmerking te laten komen en inmiddels is aan mevrouw Van der Laan een brief gestuurd waarin deze adhesie namens het college is verwoord. Een onderwerp waarop ik wat uitgebreider zal ingaan is welzijn. Zowel motie 1 als motie 7 gaat over een hostelvoorziening in onze stad. In motie 1 van de fractie van GroenLinks wordt gevraagd daadwerkelijk een hostelvoorziening te realiseren en de VVD-fractie vraagt in motie 7 hiernaar eerst een onderzoek te doen. Ik kan mededelen dat het Leger des Heils in haar toekomstvisie een hostelvoorziening heeft opgenomen en dit bovenop het huidige voorzieningenniveau als een extra voorziening ziet. Het college stelt voor naar de mogelijkheden een onderzoek in te stellen, waarbij zal moeten worden gekeken naar de noodzaak, de wenselijkheid, de kosten en de vraag wie de voorziening zou moeten betalen. Ik plaats daarbij wel de kanttekening dat wij in onze stad voor wat betreft opvang van dak- en thuislozen, verslaafden, psychiatrisch patiënten en dergelijke zeer ruimhartig zijn en hoog scoren. De heer Mostert sprak in dit verband ook over ruimhartigheid ten opzichte van mensen die steun en hulp nodig hebben. Ten aanzien van dak- en thuislozen blijft het altijd de vraag of voor deze groep het aantal voorzieningen moet worden uitgebreid dan wel aan de voorzichtige kant moet worden gebleven. Dak-en thuisloze zwervers zullen er altijd blijven, als wij morgen voor 50 personen een voorziening zouden openen, is het zeker dat overmorgen nog mensen op straat zullen slapen, omdat de beschikbare plaatsen in een snel tempo zullen worden opgevuld. Ik zeg hiermee niet dat we dit niet zouden moeten doen, maar wel dat dit vragen zijn die bij een dergelijk onderzoek moeten worden meegenomen. Het laatste dat bij een dergelijk onderzoek aan de orde zou moeten komen is een locatieonderzoek, men zal begrijpen dat dat altijd een erg lastig punt is. Mevrouw LAMBRECHTS: Ik dank u voor de toezegging, maar kunt u ook iets zeggen over de termijn waarop een dergelijk onderzoek kan worden afgesloten? De heer KAMSTEEG (wethouder): Het onderzoek dat wij in samenspraak met het Leger des Heils zullen uitvoeren zou medio 2005 kunnen zijn afgerond. Het concept hostelvoorziening en de doelgroep zijn bekend, maar er komt meer bij kijken. In één van de moties wordt eenvoudigweg gesteld dat de kosten uit de AWBZ kunnen worden gedekt, maar ik kan zeggen dat dat nog niet zo eenvoudig is. Wij zijn met het Zorgkantoor nog steeds in gesprek over een voorziening voor het Leger des Heils en ook over andere voorzieningen en ik kan de raad verzekeren dat dit een lastige discussie is. Ik ben er, als er een hostelvoorziening zou komen, van overtuigd dat de discussie over een locatie niet in een paar maanden zal zijn afgerond en hierbij, ongeacht onze bereidheid deze mensen in onze stad een onderdak te geven, eerder aan jaren zal moeten worden gedacht. Bijna alle fracties hebben het woord gesproken over het voortbestaan van RTV Dordrecht. Ik kan hierover zeggen dat ik uitgerekend vorige week vrijdag met het bestuur van RTV Dordrecht een gesprek heb gehad en de afspraak is gemaakt dat binnen vier weken voldoende duidelijkheid zal worden verschaft over de vragen die in het college en de raad leven. Ten eerste gaat het daarbij over de investering in apparatuur - ik vind het voorbarig nu al te zeggen dat hiervoor een bedrag zal worden gevoteerd - ten tweede over een mogelijke verhuizing en ten derde over het structurele tekort waarbij aan de inkomstenkant bijdragen van de regiogemeenten staan ingeboekt. Ik wil daarin een beter inzicht hebben dan alleen maar kale cijfers op papier. Wij zijn voorstanders van RTV Dordrecht, maar wij willen de juiste afwegingen maken voor wat betreft de kosten en het kwaliteitsniveau. Mevrouw VAN DEN BERGH: Hoort daarbij ook het overwegen van de mogelijkheden voor samenwerking met RTV Rijnmond? De heer KAMSTEEG (wethouder): Ook deze mogelijkheid zal worden overwogen, hoewel de kans daarop behoorlijk is bemoeilijkt door de discussie over de financiële toekomst van RTV Rijnmond. - 62 -
Zowel de samenwerking met Rijnmond als de samenwerking met de omroepen in de Drechtsteden is een onderdeel van het beleid. Ik wil nu na een maand weten wat wij willen weten. Daarna zullen er ongetwijfeld nog wel onduidelijkheden zijn, maar dan weet ik in ieder geval wat onduidelijk is en kan de raad beoordelen of wat wij weten voldoende is om hierover een besluit te kunnen nemen. De raad heeft erop gewezen dat hierop een jaar is gewacht. Ik vind dat de toezegging die de raad halverwege dit jaar schriftelijk van wethouder Spigt heeft gekregen moet worden nagekomen en hierover uiterlijk in het vierde kwartaal een voorstel moet worden gedaan. De raad kan hierover in december een voorstel van het college tegemoet zien. De heer TAZELAAR: RTV Dordrecht zit op zwart zaad. Is het mogelijk de omroep met de feestdagen voor de deur een voorschotje te geven? De heer KAMSTEEG (wethouder): Mocht RTV Dordrecht op korte termijn door bijvoorbeeld problemen met de apparatuur op instorten staan, dan zijn wij te allen tijde bereid te bekijken of dat probleem via bevoorschotting op de subsidie voor 2005 is op te lossen. Ik denk dat dit nooit een struikelblok mag zijn. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Hoe denkt de wethouder met het exploitatietekort van dit jaar om te gaan? De heer KAMSTEEG (wethouder): Ook dat zal in het voorstel moeten worden meegenomen. Het gaat naar ik meen om een tekort van € 30.000,-. De heer SLEEKING: Op basis van de toezegging van de wethouder dat in het vierde kwartaal een definitief voorstel zal worden voorgelegd, zien wij aanleiding onze motie aan te houden. De heer KAMSTEEG (wethouder): Ik ben toe aan motie 21 van de AOV/Ouderenunie over een presentatiemap voor 65-jarigen. Op de dag dat men in deze stad 65 jaar wordt, krijgt men een infomap waarin alle voorzieningen voor ouderen in deze stad staan, maar met alle genoegen wil ik over het idee nadenken en ik denk dat dit ook vrij snel kan, omdat het niet zo ingewikkeld is. Ik moet echter wel zeggen dat al heel veel informatie beschikbaar is. Als iemand met de WVG in aanraking komt, krijgt hij de WVG-map. Wat mij voor ogen staat is een beperkte hoeveelheid informatie met verwijzingen naar de website Dordt in het Kort die ook toegankelijk is voor gehandicapten, Opmaat en andere instellingen die met ouderen hebben te maken. Ik denk dat het aardig is degenen die 65 worden standaard de weg te wijzen en hen niet te overvoeren met informatie die zij op dat moment niet nodig hebben. Ik zal de raad op niet al te lange termijn voorstellen hierover doen toekomen. Mevrouw BECKS: Wij hebben op dit gebied al heel veel, maar ik denk dat het belangrijker is ons af te vragen of de informatie die wij al hebben de doelgroep bereikt waarvoor zij is bedoeld. Je kunt wel veel hebben, maar er zal ook moeten worden bekeken of de informatie te bestemder plekke komt. De heer KAMSTEEG (wethouder): Het voorstel is dit eenmalig te doen. Wij blijven permanent actie voeren om aan allerlei regelingen bekendheid te geven, maar men kent ook de discussie over de onderuitputting van de bijzondere bijstand en de onbekendheid met de WVG-voorzieningen. In de praktijk is iemand van 65 die nog fit is hierin ook niet geïnteresseerd. Bovendien heeft de DWO een telefoonlijn voor ouderen en hebben we ouderenadviseurs waarop niet wordt bezuinigd. Wat dat betreft zijn er mogelijkheden genoeg. Over motie 3 van de PvdA-fractie over het wijkvoorzieningenplan kan ik het volgende melden. Wij zijn vergevorderd met het in beeld brengen van de woonzorgzones in onze stad waarbij het niet alleen gaat om grote verzorgings- of verpleegtehuizen, maar ook om vragen als waar zich huisartsen, tandartsen, apothekers en winkelcentra bevinden tot op het niveau van pinautomaten toe. Wij hebben een en ander samen met het middenveld en het Platform ouderen- en gehandicaptenbeleid op een kaart in beeld gebracht en wij willen bekijken wat daarmee in de richting van woonzorg en welzijn voor ouderen en gehandicapten kan worden gedaan. Ik kan ook nog melden dat daarbij het optimaliseren van het accommodatiegebruik één van de innovatiethema’s is. Voorts kan ik mededelen - dit komt in de richting van de vraag die in de motie is gesteld - dat het - 63 -
SGB de opdracht heeft gekregen ons in het eerste kwartaal van 2005 in het kader van de WMO een inventarisatie aan te bieden van de totale sociale infrastructuur van deze stad. Als wij over dat overzicht beschikken, kan vervolgens worden bekeken of de voorzieningen in bepaalde gebieden zullen moeten worden geïntensiveerd of geëxtensiveerd, want dat kan ook. Wij zullen ook per wijk moeten differentiëren, want niet in elke wijk heeft men hetzelfde nodig en is het ook niet nodig alle voorzieningen in elke wijk te hebben. Wat wij nastreven is inzicht in de witte vlekken waaronder bijvoorbeeld het huisartsentekort. Of dat, zoals in de motie staat, moet leiden tot een realisatieplan dat samen met winkeliers en het middenveld zal moeten worden opgesteld is iets dat ik even zal moeten bewaren voor stap twee als we over de inventarisatie beschikken en zal worden bekeken wat we ermee kunnen doen. Ik vind dat nu wel wat snel en kort door de bocht. Ik wil dit in het kader van de voorbereidingen met betrekking tot de WMO doen, ik wil mij er nu ook niet op vastleggen en er met iedereen ingewikkeld over praten. Overigens zullen de winkeliers er wel bij worden betrokken. Mevrouw VAN DEN BERGH: In de motie wordt wel over ondernemers gesproken, maar wij doelen op maatschappelijk ondernemen. Door vele bedrijven worden tegenwoordig gesubsidieerde instellingen of sportclubs ondersteund. Wij hebben erop willen wijzen dat ook daar geld is te halen en bedrijven in tijden van bezuinigen ook een steentje kunnen bijdragen. In andere gemeenten wordt dit ook gedaan. De heer KAMSTEEG (wethouder): De heer Van den Oever zal straks ingaan op de wijkeconomieën. De heer Mostert merkte op dat in het kader van de WMO voor een goede infrastructuur moet worden gezorgd en legde daarbij de nadruk op de mantelzorg en vrijwilligers. Ook voor ons zijn dit zorgpunten en ook wij vragen ons af of men wel voldoende aandacht heeft voor elkaar. Vaak woont de familie op afstand en kent men de buren niet eens, laat staan dat men iets voor elkaar zou kunnen betekenen. Wij doen in onze stad al veel aan mantelzorg en vrijwilligerswerk en ik heb er vertrouwen in dat wij dat verder zullen kunnen uitbouwen. Ik heb mij verbaasd over de opmerkingen van mevrouw Van den Berg over de voorzieningen voor jeugd en jongeren omdat de raad op 11 mei 2004 de uitgebreide nota Beleidsimpuls jeugd, die als hamerstuk op de agenda stond, heeft vastgesteld. Wat nu voor ligt is op geen enkele manier een beperking van hetgeen toen is vastgesteld. Als mevrouw Van den Berg het idee heeft dat hierop wordt bezuinigd, vergist zij zich. Er is weliswaar een innovatietaakstelling van € 250.000,- vermeld die ook in de nota Beleidsimpuls jeugd staat, maar er wordt nota bene een intensivering voorgesteld van ruim € 700.000,- en dat is niet weinig. Ik denk dat hier sprake is van een misverstand. Voor wat betreft jeugd en jongeren is geen sprake van bezuinigen, maar juist van intensivering. Ik heb het nog eens nagekeken, alle maatregelen staan in de raadsagenda van 11 mei en dat is een indrukwekkend aantal. Mevrouw VAN DEN BERG: Het gaat ons niet om bezuinigen of intensiveren, maar om de kwaliteit van de activiteiten. Ik heb dat onder één noemer met het buurtwerk geplaatst. Daarmee heb ik willen aangeven dat meer moet worden gekeken naar de resultaten en de effecten van het buurtwerk en dat, als de resultaten niet voldoen aan de eisen die wij daaraan hebben gesteld, de subsidie moet worden ingetrokken. De heer KAMSTEEG (wethouder): Het is gebruikelijk dat wordt bekeken of de subsidie wordt besteed aan datgene waarvoor het geld is bedoeld. Ik heb nog een laatste opmerking over de DWO. Het is niet zo dat de DWO bepaalt waarop al dan niet wordt bezuinigd, wat wordt ingeleverd of welke keuzen worden gemaakt, want dat doet de gemeente. De DWO kan voorstellen doen, maar wij bepalen of die voorstellen al dan niet acceptabel zijn. Overigens raakt dit punt ook de sturingsvraagstukken waarover de heer Van Steensel sprak en waarover niet alleen in relatie tot de DWO maar ook in relatie tot de bibliotheek een interessante en ook noodzakelijke discussie kan worden gevoerd, met name over de manier waarop hiermee op termijn zal moeten worden omgegaan. De VOORZITTER: Gelet op de tijd verzoek ik de wethouder zijn betoog af te ronden. - 64 -
De heer KAMSTEEG (wethouder): Ik wijs u erop dat ik 46% van de moties voor mijn rekening moet nemen. Motie 9 gaat over de jongerenhuisvesting. Jongeren zien wij als starters, terwijl studenten een aparte groep vormt. Wij bouwen voor de doorstroming, zodat woonruimte vrijkomt voor jongeren waarbij de Foyer een beperkte opvang is voor speciale doelgroepen en niet zoveel zoden aan de dijk zet. Wij zijn bereid een eenvoudig onderzoek te doen naar met name de kosten van het inzetten van kantoorruimte voor wonen, maar ik moet hierbij wel opmerken dat de 31.000 m² kantoorruimte die nu leeg staat versnipperd is en de behoefte aan woonruimte in 2009 meer dan verdubbeld zal zijn. Het is dus nog maar de vraag of deze kantoren hiervoor geschikt zijn, maar wellicht kan iemand ons helpen aan een leegstaand kantoor dat bij ons onderzoek zou kunnen worden meegenomen. Ik verneem dat graag. Over de opmerkingen van mevrouw Van den Berg en de heer Katif over de sociale woningen kan ik kort zijn. Ik verwijs in dit verband naar de Prestatieafspraken Lange Termijn Drechtsteden en de Woonvisie die beide door de raad zijn vastgesteld en waarin duidelijk is aangegeven op welke manier wij met de sociale woningbouw in Dordrecht en de regio omgaan. In motie 11 van de fractie Sleeking-Kuhlemeier-Schalken wordt ervoor gepleit geen leges te heffen voor bouwvergunningen bij funderingsherstel. Nog maar een paar weken geleden hebben wij een verzoek daartoe van de BVFP gemotiveerd afgewezen omdat wij op de hoogte waren van het feit dat, als tot funderingsherstel zou worden overgegaan, legeskosten zouden moeten worden betaald net zo goed als een aannemer en vele andere dingen betaald moeten worden. Wij hebben afgesproken dat de gemeente het onderzoek en de begeleiding voor haar rekening neemt, maar de rest door de bewoner moet worden betaald waarvoor een subsidieregeling is getroffen en ook een leningsmogelijkheid wordt geboden. Dat is hetgeen waarvoor het college heeft gekozen en ik heb er geen behoefte aan hierop nu terug te komen. Het instellen van een noodfonds, dat in motie 20 aan de orde is gesteld, zien wij niet als een taak van de gemeente. Wij hebben een subsidieregeling en ik distantieer mij van de opmerking dat de gemeente de zorgplicht ernstig zou hebben verwaarloosd, die overigens voor wat betreft het grondwaterbeheer waarover het in de motie gaat niet eens aan de orde is. Als al sprake zou zijn van een zorgplicht gaat het om het rioleringsstelsel en niet om het grondwaterbeheer. De laatste motie waaraan ik aandacht wil besteden is motie 6 die door de fractie ECO-Dordt is ingediend en gaat over de wijken en de veiligheid. In deze motie wordt naar mijn mening nogal geproblematiseerd en wordt de indruk gewekt dat zich bij elk winkelcentrum in de buitenwijken problemen met veiligheid en leefbaarheid zouden voordoen. Naar onze mening is dat niet het geval en wij vinden ook niet dat daarvoor een speciale actie nodig is. Dit behoort tot het reguliere werk van het wijkmanagementteam en als zich problemen voordoen, wordt dit altijd buitengewoon snel gesignaleerd. Wij kunnen hierbij denken aan het Admiraalsplein, waar het overigens af en toe best moeilijk is tot een oplossing te komen. Wij vinden de motie overbodig en zijn van mening dat het oplossen van deze problemen tot de reguliere activiteiten van de wijkmanagementteams behoort en ook het stadswachtenproject aan een grotere veiligheid in de wijken kan bijdragen. Mijn laatste opmerking heeft betrekking op de vraag van de heer Mostert of in de campagne ook aandacht kan worden besteed aan samenleven. Ik kan deze vraag bevestigend beantwoorden, er wordt al veel aandacht aan besteed en binnenkort zal dit punt in de commissie worden geëvalueerd. Het zou erg plezierig zijn als ook van de zijde van de gemeenteraad suggesties zouden worden aangedragen voor de manier waarop een en ander zou kunnen worden aangepakt. De heer Van Steensel deed de suggestie ook instellingen, kerken enzovoort bij het werken aan onze stad in te schakelen, waarmee ik het volledig eens ben. De heer VAN DEN OEVER (wethouder): Ook ik wil beginnen met het artikel dat vanmorgen in de krant stond, want mijn gevoel over de economische ontwikkeling is zelden zo treffend verwoord. Ik dank Mark Benjamin daarvoor. De heer KATIF: Ik vind De Dordtenaar een geweldige krant, maar de typering die de wethouder aan de krantenkop geeft is toch wel een beetje overdreven. - 65 -
De heer VAN DEN OEVER (wethouder): Ik dank de raad voor de steun voor de impulsen economisch beleid. De VVD-fractie heeft naar voren gebracht dat Dordrecht met betrekking tot de werkgelegenheid in vergelijking met andere gemeenten en ook grote steden nog niet zo slecht scoort. Ook de fractie van het CDA refereerde aan enkele positieve ontwikkelingen en merkte terecht op dat we nog lang niet zijn waar we moeten zijn. Hoewel wij blij zijn met de brede steun, zijn wij van mening dat het niet uitsluitend om feiten, cijfers en meetbare successen in relatie tot werkgelegenheid of werkloosheid gaat, maar ook om uitstraling oftewel imago en houding en de vraag hoe toegankelijk, zakelijk en bereidwillig we zijn. Dat geldt voor zowel het college als voor de ambtelijke organisatie, onze externe partners en uiteraard ook voor het bedrijfsleven. Wij willen dan ook graag investeren in promotie, marketing en het ondernemersloket. Kerndoel van het college op economisch gebied is het creëren van economische groei en werkgelegenheid in zowel de stad als de regio, impulsen dus en daarvoor moet het college goed zijn toegerust. De impulsen die het college voor ogen staan hebben onder andere betrekking op een regionale adviesraad economische ontwikkeling met daarin uitsluitend externe partners en een goede differentiatie met betrekking tot het economische klimaat gericht op innovatie, toerisme en uiteraard onze van oudsher sterke maritieme sector. Dordrecht versterkt het ondernemersloket voor het bedrijfsleven dat aan relatiebeheer werkt en de ondernemers helpt met vragen en vergunningen van gemeentelijke aard. Met de verdere professionalisering van de organisatie wil het college meer inzetten op effectieve marketing en gerichte acquisitie. De heer SLEEKING: Kan de wethouder zeggen hoe vaak gebruik wordt gemaakt van het ondernemersloket? Is dat zo frequent als wij aanvankelijk hadden gehoopt? De heer VAN DEN OEVER (wethouder): De berichten daarover zijn heel goed. Bij het laatste onderzoek naar de bekendheid van het ondernemersloket dat over de horeca ging scoorde het ondernemersloket voor wat betreft de naamsbekendheid 80 tot 90% en het digitale loket is sinds de start buiten de ambtelijke organisatie en de raadsleden om meer dan 10.000 keer geraadpleegd. Kennis en innovatie zijn belangrijke componenten voor de toekomstige ontwikkeling van de stad. De heer Van Dongen benadrukte met name de kenniscomponent waarbij het niet alleen gaat om het aanbrengen van glasvezel op bedrijfsterreinen, maar meer om netwerk en teambuilding, om kwalitatief hoogwaardige bedrijven met zowel kennisintensieve als kennisextensieve arbeid en met een perfecte aansluiting op het beroepsonderwijs. De heer Mostert heeft gesproken over samenleven. Dat is precies waarvoor het college zich samen met het bedrijfsleven de komende periode sterk wil maken, waarbij het niet alleen gaat om verantwoord ondernemen, maar om maatschappelijk verantwoord ondernemen. Wij vragen ondernemers niet alleen jongeren werk te bieden, wij maken ook afspraken met partners in onze stad om zorg te dragen voor de reïntegratie van werkzoekenden, zoals met de directie van de Makro. Verder is voor wat betreft bouwwerkzaamheden social return een vast item bij aanbesteding van grote projecten binnen de gemeente Dordrecht. De heer VAN STEENSEL: Betekent dit dat bij de recente aanbesteding van het Leerpark afspraken zijn gemaakt over het inzetten van werklozen uit onze kaartenbakken en over welke aantallen praten we dan? De heer VAN DEN OEVER (wethouder): Ik kan de juiste aantallen niet geven. Wij hebben hiervoor in ons beleid een percentage van de aanneemsom opgenomen, dat vervolgens in een aantal werklozen wordt omgezet. De heer SLEEKING; Ik meen mij te herinneren dat hiervoor 5% is afgesproken. Is dat percentage dan ook zodanig gelabeld dat alleen laaggeschoolde werklozen worden binnengehaald? Wellicht is er gezien de werkloosheidscijfers van vooral laagopgeleiden aanleiding dit percentage nog eens tegen het licht te houden en te bezien of daar niet meer uit te halen is dan tot nu toe. De heer VAN DEN OEVER (wethouder): Dat lijkt mij niet verstandig. Toen deze beleidsregel werd - 66 -
ingevoerd is hierover veel met de externe partners gediscussieerd en Dordrecht is niet meer de enige gemeente in het land die deze normering toepast. Ik denk dat het redelijk is de partners niet meer dan 5% te vragen. De heer VAN STEENSEL: Ik zou willen voorstellen dit onderwerp nog eens apart in de commissie aan de orde te stellen en daarbij de resultaten van de afgelopen jaren te betrekken, ook in relatie tot het opleidingsniveau van degenen die zijn ingezet. De heer VAN DEN OEVER (wethouder): Ik vind dat prima. Dan zal moeten worden geprobeerd deze cijfers snel boven water te krijgen. De starters hebben onze bijzondere aandacht. Geen specifieke scheiding in doelgroepen, maar rekening houden met een steeds veranderende maatschappij. In dit kader worden gesprekken gevoerd met zowel het ondernemersloket, de Sociale Dienst als de partners die ook succesvol waren in onder meer Den Haag en Amsterdam-Zuidoost. Daarnaast hebben wij een mentorentraject op gang gebracht. De praktische voorbeelden die door de fracties van het CDA en GroenLinks zijn aangereikt om te kunnen bekijken welke mogelijkheden er zijn om vanuit een bijstandsuitkering of een werklozensituatie te starten, lijken mij er blijk van te geven dat er binnen het college met betrekking tot het creëren van werkgelegenheid en het terugdringen van het aantal werklozen voldoende coördinatie is. Motie 14 die hierover door de fractie van het CDA is ingediend moeten wij dan ook afraden. De heer VAN STEENSEL: Dat zij zo, maar ik moet toch constateren dat uw collega Spigt in diverse media vrij alarmerende geluiden heeft laten horen over de mogelijkheden voor het aan een baan helpen van vooral laagopgeleiden. Dat sluit niet uit dat ook uw verhaal klopt, dat er inderdaad al veel gebeurt, maar waar het ons om gaat is de vraag of zorg en inzet goed op elkaar aansluiten. Als de Sociale Dienst in hetzelfde tempo doorgaat met het mensen aan een baan helpen, is het nog maar de vraag of er straks voor deze mensen nog wel voldoende werk zal zijn. Het zou goed zijn als de wethouder van economische zaken ook met betrekking tot dat punt een inschatting zou kunnen maken. Het gaat er niet om of het college voldoende doet, maar of het aanbod voldoende aansluit op de vraag. De heer VAN DEN OEVER (wethouder): Ik heb het voorbeeld van de Makro genoemd. Met de Makro hebben wij vanuit ons reïntegratiebeleid concrete afspraken gemaakt en dat blijkt voldoende te zijn. Daarnaast heb ik aangegeven dat er voor wat betreft het starten vanuit een uitkeringssituatie nog kansen liggen en wij daarop extra willen inzetten. Aan de couleur locale wordt zowel in de binnenstad als de wijkwinkelcentra aandacht besteed. De raad is akkoord gegaan met het voorstel over de creatieve steden en een aantal voorstellen over het ondernemersloket in relatie tot de binnenstad en de wijkwinkelcentra. Daarnaast wordt regelmatig overlegd met de Federatie voor Wijkwinkelcentra om te bekijken of onze bijdrage daarin een versterking kan zijn. De motie die nog resteert is motie 24 van de fractie-Katif, waarin het college wordt opgedragen een fonds in te stellen ten behoeve van een sectorale verbreding van de werkgelegenheid. Wij vinden deze motie overbodig omdat voor de komende drie jaar een bedrag van € 1,5 miljoen voor impulsen is gereserveerd voor impulsen. Voorwaarde daarvoor is dan wel dat de raad vandaag instemt met de gevraagde € 1,5 miljoen die abusievelijk niet aan de lijst strategische investeringen is toegevoegd, maar daarop wel zal komen te staan als de lijst is opgeschoond. De lijst zal in december aan de raad worden voorgelegd. De VOORZITTER: Ik dank de leden van het college voor de beantwoording. Voor de goede orde constateer ik dat tot nu toe slechts een drietal moties is aangehouden: motie 12 inzake RTV Dordrecht, motie 13 inzake het integriteitsvraagstuk en motie 19 die betrekking heeft op de Drechthopper. Ik schors de vergadering tot vanavond 20.00 uur. Schorsing. - 67 -
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Ik heet ook de heer Van der Wende welkom die inmiddels is gearriveerd. Wij gaan over naar het debat naar aanleiding van de eerste termijn dat vooral zal plaatsvinden tussen de leden van de raad. Het is niet de bedoeling dat het college nog een traditionele tweede ronde krijgt. Ik geef het woord aan mevrouw Van den Berg. Mevrouw VAN DEN BERG: Mijnheer de voorzitter. Het eerste punt dat ik wil aansnijden is het integratiedebat waar wij om hebben gevraagd en het integratiebeleid waarover u hebt gezegd het op dezelfde manier te willen voortzetten. Ik ben daarvan ook uitgegaan, onze vraag was echter of het integratiedebat met de stad zal worden voortgezet en welke inbreng het college daarbij denkt te hebben. Uiteraard zijn wij ook benieuwd wat onze collega-fracties hiervan vinden. Ik heb van een aantal fracties begrepen dat men er sympathiek tegenover staat, maar nog niet van alle fracties. Een hostel voor dak- en thuislozen is voor ons een belangrijk punt, wij pleiten hiervoor al jaren. Wij vinden dat hiernaar al voldoende onderzoek is gedaan en nu het moment is gekomen om te bekijken of het plan uitvoerbaar is. Men zou het onderzoek waar de VVD-fractie in motie 7 om vraagt ook als voorstel tot uitwerking kunnen lezen, in dat geval zouden wij ermee kunnen instemmen. Wij willen dan wel weten of het de intentie is tot uitvoering van dit plan over te gaan, mede omdat ons voorstel in de commissie onderwijs en welzijn werd gesteund. Het was dan ook vreemd dat hierover door de VVD-fractie een motie werd ingediend. De heer POLS: Ik denk dat ik heel duidelijk ben geweest. Wij willen een onderzoek naar de mogelijkheden voor een hostelvoorziening en wij willen weten wat dat zal gaan kosten, op welke manier deze voorziening moet worden gesubsidieerd en welke locatie hiervoor geschikt is. Deze drie punten zullen naar onze mening moeten worden uitgewerkt omdat daarover nog geen duidelijkheid is. Het plan van het Leger des Heils is daarbij één van de mogelijkheden. Mevrouw VAN DEN BERG: Kunt er dan mee instemmen als hiervoor een goed voorstel wordt gedaan? De heer POLS: Met een goed voorstel stemmen wij altijd in, maar ik weet dat nu nog niet. U bent hierin een stap verder dan wij en het college. Mevrouw VAN DEN BERG: In de commissie is gebleken dat het college hierover evenveel ideeën heeft dan wij. De heer VERMEULEN: Er zal toch eerst moeten worden onderzocht hoe hoog de kosten zijn en waar de voorziening moet komen. Moet uw voorstel worden opgevat als een soort carte blanche? Mevrouw VAN DEN BERG: Nee, natuurlijk niet. Vandaar dat ik zeg dat, als het onderzoek waarnaar u vraagt kan worden gezien als een voorstel tot uitwerking van het plan, wij daarmee kunnen instemmen. De heer POLS: In uw motie vraagt u daarvoor middelen beschikbaar te stellen, dat vragen wij niet. U geeft als het ware een blanco cheque en dat is juist niet onze bedoeling. Mevrouw VAN DEN BERG: Wij geven hiervoor geen blanco cheque want wij weten precies hoeveel het zal gaan kosten. De heer DONK: Dat is nu juist wat moet worden onderzocht, niet alleen voor wat betreft de investering, maar ook voor de toekomstige lastendrager. Mevrouw VAN DEN BERG: Dit is al allemaal al in de commissie aan de orde geweest en wij dachten dat het niet nodig was het nog eens te herhalen. Het blijkt nu wel nodig te zijn, want de standpunten blijken na een paar dagen te zijn veranderd. Mevrouw LAMBRECHTS: In de commissie is niet gezegd dat alle gegevens bekend waren en de wethouder heeft op dat punt ook geen enkele toezegging gedaan. - 68 -
Mevrouw VAN DEN BERG: De VVD-fractie heeft ons voorstel in de commissie wel gesteund. Mevrouw LAMBRECHTS: Wij hebben alleen aangegeven dat wij hiernaar een onderzoek willen zien ingesteld en aan de hand van de resultaten daarvan stappen willen ondernemen. Onze intentie is hiernaar onderzoek te doen op grond waarvan het probleem zal kunnen worden opgelost. Mevrouw VAN DEN BERG: Ik was niet aanwezig in de commissie, maar ik heb dat wel in de verslagen kunnen lezen. Mevrouw LAMBRECHTS: Het is ook wel te merken dat u bij die commissievergadering niet aanwezig bent geweest, want anders zou u dat niet hebben gezegd. De VOORZITTER: Ik stel u voor het woord via de voorzitter te voeren, want het begint nu wel erg tiktakkerig te worden. Samengevat: de vraag is of de twee moties in de lucht moeten worden gehouden of dat moet worden geprobeerd voor dit importante voorstel een oplossing te vinden. Het blijkt dat er over de omvang en de oplossing van het probleem en wat het mag kosten geen eenduidig standpunt is. Ik adviseer de indieners van de moties zich nog eens te beraden over de vraag of beide moties moeten worden gehandhaafd dan wel tot een motie kan worden gekomen. Mevrouw VAN DEN BERG: Vandaar dat ik heb gevraagd hoe de motie van de VVD-fractie moet worden gelezen. Men kan de motie ook opvatten als gericht op uitstel wat in de meeste gevallen afstel betekent en dat iets is wat we zeker niet willen. Mevrouw LAMBRECHTS: Wij doen een oproep aan de raad hiernaar een onderzoek te laten instellen in de hoop dat daaruit een goed voorstel naar voren zal komen. Mevrouw VAN DEN BERG: Onze tweede motie gaat over de mogelijkheden voor het realiseren van groenprojecten. Wij vinden de reactie van het college hierop wat teleurstellend en getuigend van een passieve houding. Het college wil eerst het overleg met het rijk en de provincie afwachten, terwijl wij voorfinanciering van deze projecten voorstellen. De heer Sleeking heeft in dit verband opgemerkt dat het wel heel jammer zou zijn als pas over vele jaren met het ontwikkelen van de groenvoorzieningen zal kunnen worden begonnen. De VOORZITTER: Kan wethouder Van der Zwaan die dit onderwerp in zijn portefeuille heeft hierop nog enige toelichting geven? De vraag die is blijven liggen is of slechts een klein deel van de geringe hoeveelheid groen in zeven jaar zal worden gerealiseerd. Wethouder Sas heeft in zijn beantwoording verwezen naar de heer Van der Zwaan. Wethouder VAN DER ZWAAN (wethouder): Als het over de oppervlakte gaat, moet ik toch verwijzen naar collega Sas, want daarbij gaat het over het strategisch groenproject. De heer SAS (wethouder): Ik heb vanmiddag aangegeven dat we een beperking willen tot het strategisch groenproject, omdat er in dat kader geld is voor de ecologische hoofdstructuur en voor wat betreft natuur de aanleg en verwerving gewoon kunnen plaatsvinden. De onzekerheid komt voort uit het feit dat over het Randstad-groenstructuurtraject nog discussie wordt gevoerd. Overigens proberen wij daarin vanuit de gebiedscommissie wel vaart te houden en wordt bekeken of het nu al mogelijk is allerlei ruilingen in het gebied te kunnen bewerkstelligen. Bij de provincie ligt een nota over de kosten die daaraan verbonden zijn. Ik vind dat het rijk de middelen daarvoor beschikbaar moet stellen en deze mening wordt ook door de provincie gedeeld. Hierover vindt dus nog volop discussie plaats, de ecologische hoofdstructuur wordt dus niet op de lange baan geschoven. Het gaat nu alleen over de vraag of in het kader van het Randstad-groenstructuurtraject gelden voor recreatie kunnen worden bestemd. De heer Sleeking heeft bovendien een opmerking gemaakt over de parken en het Overkamppark waarover al besluiten zijn genomen. De plannen daarvoor zullen in het kader van het Gezondheidspark worden uitgevoerd. Mevrouw VAN DEN BERG: Kunt u ook zeggen waarom u ons voorstel tot voorfinanciering over te gaan niet kunt steunen? De heer SAS (wethouder): Ik zal een poging wagen dat vriendelijk te formuleren: ik vrees dat, als de - 69 -
provincie en het rijk zien dat wij de middelen hiervoor al beschikbaar hebben gesteld, zij nooit meer over de brug zullen komen. De heer KATIF: De heer Sas heeft dan toch wel weinig vertrouwen in het provinciaal bestuur. De heer SAS (wethouder): Ik heb daarmee enige ervaring. Ik heb ooit een brief namens het college van GS van een gedeputeerde gekregen die achteraf van de gedeputeerde zelf bleek te zijn en niet van de provincie. Mevrouw VAN DEN BERG: Voorts wil ik ingaan op motie 4 van de PvdA-fractie over het charmeoffensief. Wij zijn natuurlijk niet tegen een charmeoffensief, maar ik weet niet goed wat ik met dit voorstel moet aanvangen. In de motie worden namelijk drie verschillende voorstellen gedaan. Het gratis maken van de toegang tot de musea kan onze instemming hebben en als het inderdaad om een bedrag van € 7.000,- gaat, moet dat zeker worden gedaan. De suggesties die al zijn gedaan lijken ons sympathiek en zouden hierin kunnen worden meegenomen. Op het voorstel over gratis parkeren in de parkeergarages tijdens bepaalde uren willen wij nog graag enige toelichting hebben, want wij begrijpen dat niet helemaal. In motie 12 die is aangehouden wordt voorgesteld RTV Dordrecht een eenmalige bijdrage toe te kennen, maar inmiddels is gebleken dat dit niet voldoende is. Ik verwacht dat het onderzoek dat door de wethouder is toegezegd zal uitmonden in een voorstel dat ook het voortbestaan van RTV Dordrecht zal kunnen garanderen. De VOORZITTER: Wellicht is het mogelijk dat de fracties die dat nog niet hebben gedaan zich ook uitspreken over het gewenste niveau van autorisatie van de begroting, zodat daaruit aan het eind van de avond een conclusie kan worden getrokken. Mevrouw VAN DEN BERG: Wij willen graag op themaniveau autoriseren, maar moeten daarbij de kanttekening plaatsen dat dan wel een verbeterslag zal moeten worden gemaakt en alle thema’s zodanig zullen moeten worden beschreven dat erop zal kunnen worden gestuurd, want dat is nog niet het geval. Mevrouw VAN DEN BERGH: Mijnheer de voorzitter. Ik dank het college voor de beantwoording. De vragen die wij hebben gesteld zijn niet alle even bevredigend beantwoord, maar een aantal punten zal vast en zeker op een later tijdstip nog aan bod komen. Ik wil reageren op de ingediende moties en beginnen bij de twee moties die wij zelf hebben ingediend en al vele vragen hebben opgeroepen, wat mij overigens heeft verbaasd omdat al meerdere keren in de raad is gezegd dat, als we iets willen bereiken, onorthodoxe maatregelen niet zouden moeten worden geschuwd. Het blijkt echter dat, nu in die richting een poging wordt gedaan, daar vreemd tegenaan wordt gekeken en wordt verwacht dat altijd maar weer in hetzelfde stramien naar oplossingen wordt gezocht. Ik zal daarop nog terugkomen. Op het wijkvoorzieningenplan is de wethouder uitvoerig ingegaan. De antwoorden op onze vragen over het per wijk in beeld brengen van voorzieningen, of de voorzieningen nog aan de behoeften voldoen en wat daarvoor nodig is, hebben ons ervan overtuigd dat hieraan al voldoende aandacht wordt besteed. Voor ons is dat aanleiding onze motie nu in te trekken. Wij zullen hierop terugkomen als de resultaten van het onderzoek bekend zijn en zal kunnen worden bezien of hiermee aan de slag kan worden gegaan. De motie die vele vraagtekens heeft opgeroepen is motie 4, de motie over het charmeoffensief. De achterliggende gedachte is dat wij, naast de grote investeringen in de stad waarmee miljoenen zijn gemoeid, ook wel eens een klein gebaar in de richting van onze burgers mogen maken. In de motie worden drie onderwerpen genoemd waarop ik achtereenvolgens zal ingaan. Voor wat betreft het onderzoek naar het gratis toegankelijk maken van de musea wachten wij af wat het toegezegde onderzoek zal opleveren. De heer Hamburger heeft al opgemerkt dat wij het daarbij over een totaal ander bedrag hebben dan de wethouder. - 70 -
Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Waarom benadert de PvdA-fractie het niet van de andere kant en zegt zij niet wat zij hiervoor over heeft? Mevrouw VAN DEN BERGH: Nee, dat zeg ik nu juist niet. Ik wil ons daarop niet van tevoren vastpinnen, wij willen weten wat mogelijk is en welke financiële consequenties dat zal hebben. Wij zullen daarop terugkomen als het voorstel voor ons ligt. Als wij het een goed voorstel vinden zullen wij daarmee akkoord gaan en anders niet. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Ik constateer dat dit onderwerp met een waas van geheimzinnigheid wordt omgeven. U wilt ons niet zeggen wat de PvdA-fractie over heeft voor dit charmeoffensief dat volgens u nodig is. Als hiervoor dan toch een budget beschikbaar moet worden gesteld, zouden we ook kunnen denken aan een gratis lidmaatschap van de bibliotheek. Dat kost wel een paar centen, maar heb je ook wat aan. Mevrouw VAN DEN BERGH: Wij vinden dat ook prima. Als meer ideeën worden aangedragan kan worden bekeken wat mogelijk is en welke de financiële consequenties zijn. Wij hebben om te beginnen het idee naar voren gebracht het museum gratis toegankelijk te maken, of dat een keer in de week het geval zou moeten zijn of gekoppeld zou moeten worden aan bepaalde acties in de stad is niet zo belangrijk. Het belangrijkste is dat erover wordt nagedacht. Voor het gratis parkeren in de parkeergarages geldt hetzelfde, wij wachten ook hierover de voorstellen van de wethouder af. Dit onderdeel van de motie zal dus ook worden aangehouden. De heer VAN STEENSEL: Ik vind een charmeoffensief dat niets mag kosten een buitengewoon heldere keuze van de PvdA-fractie, maar bij het minste of geringste zuchtje tegenwind blijkt een charmeoffensief ineens minder nodig te zijn dan op het moment dat het met groots vertoon in eerste termijn werd aangekondigd. Mevrouw VAN DEN BERGH: Ik heb niet gezegd dat het niets mag kosten. De heer VAN STEENSEL: Ik zeg dat en ik zeg ook dat er maar eens heldere keuzen moeten worden gemaakt. Als je een charmeoffensief wilt, zet daarvoor dan ook iets in en doe iets. De heer DONK: De heer Hamburger heeft het probleem al uitgelegd. Wij kunnen wel naar cijfers kijken, maar die zullen dan ook betrouwbaar moeten zijn. Waar wij van de directeur Kunsten te horen hebben gekregen dat de opbrengst van de entreegelden € 7.000,- is, waar de wethouder € 200.000,- tegenover zet, is het begrijpelijk dat het moeilijk is aan te geven wat wij voor een plan over hebben. Ik denk dat we daarover eerst helderheid moeten hebben. Mevrouw VAN DEN BERGH: Ook de toegang tot het recreatiegebied de Merwelanden willen wij gratis maken. Wij hebben van de wethouder begrepen dat nog een voorstel kan worden verwacht over betaald parkeren bij de Merwelanden, wat weliswaar niet in de motie staat, maar waar wij wel achter staan. Alles overwegende hebben wij besloten de motie aan te houden. Wij willen eerst duidelijkheid over hetgeen de voorstellen opleveren en daarop vervolgens terugkomen. Ik wil op verzoek nog op een paar moties reageren. In motie 14 die door de CDA-fractie is ingediend wordt voorgesteld een raadscommissie werkgelegenheid in te stellen, maar wij vragen ons af of dat wel de manier is om de werkgelegenheid beter in beeld te krijgen en betere resultaten te boeken bij het aanbod van werk. Wij denken dat het in beeld brengen van de werkgelegenheid thuishoort in de diverse commissies die zich hiermee bezighouden omdat juist in deze commissies een koppeling met andere onderwerpen kan worden gelegd. Ik denk dat, als het onderwerp een belangrijker plaats zou krijgen in de stukken hierover, er meer aan zou kunnen worden gedaan dan hiervoor een aparte commissie in het leven roepen. Wij zullen de motie dan ook niet steunen. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Wil u daarmee zeggen dat uit de stukken die u nu krijgt het belang van de werkgelegenheid niet voldoende naar voren komt? Mevrouw VAN DEN BERGH: Blijkens de stukken wordt de koppeling niet voldoende tot stand gebracht en blijft het onderwerp werkgelegenheid tussen de commissies zweven. Wij hebben - 71 -
gevraagd aan te geven welke sectoren kansrijk zijn en wat wij hierin te bieden hebben. Dit zou volgens ons meer moeten worden gekoppeld en daarvoor is geen aparte commissie nodig. Wij zijn het met de fractie van GroenLinks eens dat het integratiedebat met de stad moet worden voortgezet. Voor het overige is een deel van de moties door het college overgenomen of ingetrokken en de rest van de moties wijzen wij af. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Mijnheer de voorzitter. Ik wil allereerst opmerken dat ook wij het belangrijk vinden dat het integratiedebat met de stad wordt voortgezet. Wij willen na de beantwoording van het college onze zorg uitspreken over het buurt- en jongerenwerk. De wethouder heeft gezegd dat de gemeente bepaalt waarop moet worden bezuinigd en de DWO de voorstellen aandraagt en de bezuinigingen doorvoert. Het pijnpunt is dat wij geen enkel zicht hebben op hetgeen de DWO doet, wij kennen de afspraken niet die de gemeente met de DWO over de uitvoering maakt. Het verontrust ons zeer dat er nu al geluiden uit het veld komen waaruit blijkt dat de bezuinigingen ten koste gaan van de uitvoering van bepaalde projecten. Ik zou graag meer duidelijkheid willen hebben over het tijdstip waarop de discussie hierover in de commissie en eventueel in de raad zal worden gevoerd. De VOORZITTER: Wellicht kan de wethouder daarop een kort antwoord geven. De heer KAMSTEEG (wethouder): Ik weet niet op welke discussie mevrouw De Smoker doelt, maar met de DWO wordt over het contract onderhandeld binnen de kaders die de raad daarvoor heeft aangegeven, zoals met betrekking tot het jeugdbeleid. Volgens mij blijven wij ons hiermee bewegen binnen de kaders die de raad hiervoor heeft vastgesteld. Mevrouw VAN BENTHEM: U hebt toegezegd dat u, voordat keuzen worden gemaakt, in december in de commissie onderwijs en welzijn zult rapporteren over de uitkomsten van deze onderhandelingen en als sprake zou zijn van prioritering ten opzichte van de interne bedrijfsvoering, waardoor het niveau van de welzijnsvoorzieningen zou kunnen worden aangetast, u dit wel degelijk in de commissie aan de orde zult stellen. De heer KAMSTEEG (wethouder): Als het binnen de door de raad vastgestelde kaders tot knelpunten zou leiden en wij voor problemen komen te staan die daarin niet passen, zullen wij dat uiteraard aan de commissie melden, maar in de commissie zullen wij natuurlijk niet alle contracten met de DWO behandelen. Over de knelpunten zal echter tijdig worden gerapporteerd. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Nu we het toch over knelpunten hebben, wil ik ook iets zeggen over het bedrag van € 650.000,- dat innovatief op het werk zal worden bezuinigd. Het college roept wel hard dat dit niet ten koste van het werk en de uitvoering zal gaan en dit wordt gedaan om medegebruik van ruimten mogelijk te maken, maar er is ook nog een subsidiebeleid. Het is ons volstrekt onduidelijk dat, als de DWO ruimten aan derden verhuurt, de opbrengst daarvan door ons op de subsidie in mindering wordt gebracht. De heer KAMSTEEG (wethouder): Ik wil daarop graag reageren. Mevrouw De Smoker telt de bedragen € 100.000,-, € 50.000,-, € 200.000 en € 200.000,- uit het overzichtje bij elkaar op. Het ene bedrag van € 200.000,- voor buurtwerk heeft betrekking op projecten die zijn afgerond en waarin niet behoeft te worden gesnoeid. Het bedrag van € 50.000,- voor het ouderenbeleid gaat voornamelijk buiten de DWO om, omdat het daarbij om restantbedragen gaat. Het resterende bedrag van € 300.000,- zal pas in 2007 kunnen worden gehaald en er is nog geen duidelijkheid over op welke manier dat zal moeten worden gerealiseerd. Over het bedrag van € 100.000,- hebben we wel duidelijkheid, dat zal met handig accommodatiebeleid gehaald kunnen worden. Over het bedrag van € 200.000,- hebben we nog geen duidelijkheid, maar wij hebben nog een paar jaar de tijd om hierover na te denken. Overigens staat dit los van de loon- en prijscompensatie van € 200.000,- die volgend jaar aan de orde is en waarover wij hebben gemeld dat dit een risico is waarvan wij de afloop nog niet kennen. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Ik dank de wethouder voor deze uiteenzetting. Ik heb in er ieder geval een nieuwe formule bij geleerd: een handig accommodatiebeleid. - 72 -
Ik ga verder met de funderingen. In eerste termijn heb ik er mijn teleurstelling over uitgesproken dat wij in de begroting niets over de grondwaternota en over een aparte versnelde rioleringsaanpak in de vier wijken zijn tegengekomen. Met betrekking tot funderingen is een aantal moties ingediend waarvan er twee in ieder geval onze steun krijgen. Dat is in de eerste plaats motie 10 over de riolering. Wij zijn nog steeds van mening dat de rioleringsaanpak in de vier wijken die getroffen zijn door de funderingsproblematiek voortvarend moet worden aangepakt en het niet bij woorden moet blijven. Daarnaast hebben wij ons gebogen over motie 11 inzake de legeskosten. Gaandeweg het traject is afgesproken dat de BVFP inzage in het archief heeft zonder dat daarvoor kosten in rekening zullen worden gebracht, maar wij worden dit jaar ook geconfronteerd met een OZBherwaardering. In tegenstelling tot hetgeen is afgesproken, namelijk dat het gedeelte van de OZB dat men zou missen uit de funderingspot zou worden betaald wordt het nu over de rest van Dordrecht verdeeld. Vastgelegd is dat legeskosten moeten worden betaald voor een dienst die door de gemeente wordt geleverd, maar omdat wij als raad zelf de hoogte van het bedrag vaststellen en wij het van belang vinden dat de getroffen bewoners hierin worden gesteund, zullen wij de motie waarin wordt voorgesteld een symbolisch bedrag aan leges in rekening te brengen steunen. Op onze eigen motie 5 over de afvalstoffenheffing heb ik vanmiddag helaas niet nader kunnen ingaan, vandaar dat ik dat nu doe. De opmerking van de wethouder dat een deel van de reserve afvalstoffenheffing nodig is om tegenvallende inkomsten op te vangen, roept bij ons de vraag op hoeveel hij hiervoor denkt nodig te hebben. Vervolgens merkt hij op dat voor de ontwikkeling van de ondergrondse containers ook geld nodig is. De aanpak van dit probleem stelt ons echter teleur omdat dit punt ieder jaar opnieuw in de begroting wordt opgenomen, maar niets wordt uitgevoerd. Wij hebben vandaag nog weer eens het een en ander over de kommer en kwel waarvan bij de containers in de binnenstad sprake is kunnen lezen. Kortom, wij zijn van mening dat wederom niet kan worden gegarandeerd dat in 2005 in de wijken ondergrondse containers zullen worden geplaatst. Wij denken dat, als de wethouder kan aangeven hoeveel hij voor de tegenvallende inkomsten nodig heeft, de rest van deze voorziening op de manier die wij in onze motie hebben aangegeven kan worden gebruikt om de stijging te temperen. Het rekensommetje dat wij in eerste termijn hebben gemaakt gaat dan niet meer op, maar in het kader van de verdwijnende Zalmsnip en de doodgezwegen EZH-gelden van € 1 miljoen, die tot nu toe ieder jaar zijn uitgekeerd en waarmee nu ook wordt gestopt, laten wij de burgers dan toch niet helemaal in de kou staan. Ik zou hierop graag een reactie van de wethouder willen horen. Motie 6 over de leefbaarheid van de wijken werd door het college afgedaan als zouden wij een heel groot probleem presenteren. Wij bestrijden dat, want onze insteek is: wat voor de burger geldt, geldt ook voor de wijkwinkeliers met daarbij als campagnewoorden: schoon, heel, veilig en fleurig. Wij pleiten ervoor ook de winkeliers bij de aanpak in de wijken te betrekken en zullen deze motie handhaven. Tot slot wil ik nog iets opmerken naar aanleiding van de discussie over het buitengebied. Dit jaar is halverwege de raadsperiode het MJP al doorgelicht en bijgesteld, wij constateren nu dat vandaag ook het coalitieakkoord wordt bijgesteld en op basis van vraag naar en aanbod van woningen geen discussie over het buitengebied zal worden gevoerd. De heer POLS : U suggereert dat het coalitieakkoord zou zijn opengebroken, maar volgens mij is dat niet juist. Wij hebben de woningen gewoon niet nodig. Aanvankelijk dachten wij dat er aanmerkelijk meer woningen gebouwd zouden moeten worden, maar u hebt vanmiddag gehoord dat wij nu zelfs woningen overhouden. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Gelukkig komt er toch nog een interruptie van de kant van een collegepartij. In uw coalitieakkoord staat: “De komende bestuursperiode wordt een brede discussie gestart over de functies van de ruimten tussen de gebouwde stad en de Zeedijk. Op basis daarvan wordt het oostelijk gebied tussen stad en landschapsplan nader ingevuld. De landschappelijke waarde van de polder is hier groot en dient te worden bewaard. Elementen van plan-Buitenlust kunnen hier naast andere mogelijkheden bij betrokken worden.” Hieruit blijkt dat u het zelf breder stelt dan alleen wonen, maar u weigert nu met de stad een discussie aan te gaan over de andere functies. - 73 -
De heer POLS: Ik denk dat we eerst moeten bekijken of dat echt nodig is. U wilt een discussie over iets waarover helemaal geen discussie behoeft te worden gevoerd. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Vanmiddag werd door de heer Sleeking opgemerkt dat we hierover dan zelf maar een discussie moeten starten en ik denk dat we dat maar moeten doen. De heer VOORZITTER: Ik begrijp dat er nog enige behoefte is aan een toelichting op het punt van de ondergrondse containers. De heer VAN DER ZWAAN (wethouder): Het gaat niet zozeer over de ondergrondse containers als wel over de opheffing van het egalisatiefonds afvalstoffenheffing. Mevrouw De Smoker stelt dat ik over twee zaken zou hebben gesproken, namelijk over tegenvallende inkomsten en over ondergrondse containers, maar ik kan mij niet herinneren ook maar iets over tegenvallende inkomsten te hebben gezegd. Het enige wat ik heb gezegd is dat wij het niet gewenst achten het egalisatiefonds op te heffen, omdat wij daarmee eventuele fluctuaties in de kosten en eventueel in de tarieven denken te kunnen opvangen. Als ik dat precies zou weten, zouden we geen reserveringsfonds nodig hebben. Juist vanwege deze onzekerheden, bijvoorbeeld ten aanzien van de ondergrondse containers, stellen wij voor het egalisatiefonds in tact te laten. Mevrouw VAN DEN BERG: Dat zou dan toch betekenen dat een gedeelte van de egalisatiereserve hiervoor zou kunnen worden aangewend, omdat deze reserve hiervoor ook is bedoeld. De VOORZITTER: Ik hoor de wethouder dat niet zeggen, wat hij zegt lijkt mij helder. De heer POLS: Mijnheer de voorzitter. Alvorens in te gaan op de beantwoording in eerste termijn wil ik de griffie en de medewerkers van de afdeling financiën danken voor het vele werk dat is verzet. Ik denk dat de collega-raadsleden het met mij eens zullen zijn dat zeker de griffie de raad uitstekend heeft ondersteund. Wij steunen de wethouder van financiën in zijn pogingen de begroting duidelijker te maken en zouden graag zien dat hij daarvoor op korte termijn met voorstellen komt, zodat daarover in de commissie bestuur en middelen kan worden gesproken. Als er raadsleden zijn die daarover nog eens in kleiner commissieverband willen praten vinden we dat ook goed, maar wij hebben daaraan niet direct behoefte. Ik ben nog een antwoord schuldig op de vraag hoe wij de begroting zouden willen autoriseren. Wij stellen voor dat op themaniveau te doen. De wethouder economische zaken is uitgebreid ingegaan op de economische ontwikkelingen en als ik het goed heb begrepen, wordt door de fractie van het CDA in een motie gevraagd daarvoor een nieuwe raadscommissie in het leven te roepen. Wij zijn daarvan geen voorstanders en stellen voor knelpunten op dit gebied één of twee keer per jaar in een aantal commissies aan de orde te stellen. Wij zijn er wel wat teleurgesteld over dat wij geen antwoord hebben gekregen op onze suggestie een coördinerend wethouder aan te wijzen. Het idee de toegang tot de musea gratis te maken vinden wij het overdenken waard, maar ik zou daar nog een idee naast willen leggen, namelijk uitbreiding van de bibliotheekpas voor jongeren in die zin dat zij naast gratis toegang tot de musea ook een paar keer per jaar gratis toegang zullen hebben tot voorstellingen in de stad. De heer DONK: Is dat een voorstel van u? De heer POLS: Dat is een voorstel, want daar werd om gevraagd. De heer VAN DER WENDE: Wij zijn blij dat de VVD-fractie constructief meedenkt over een door ons aangehouden motie. De heer POLS: Over het tweede punt in de motie heb ik al gezegd dat wij blij zijn dat de auto weer mag van de PvdA-fractie en men van de PvdA zelfs gratis in de parkeergarages mag parkeren. Wij hebben er onze twijfels over of dit wel gratis zou moeten, want ik ben bang dat de parkeergarages - 74 -
al snel vol zullen komen te staan. Wij stellen net als de wethouder voor voor het parkeren iets in rekening te brengen en zouden ervoor willen pleiten deze regeling ’s avonds om 18.00 uur te laten ingaan tot ’s nachts 03.00 uur. De heer VAN DER WENDE: Wij hebben er geen probleem mee als in het voorstel over het parkeren in de binnenstad een aantal andere elementen wordt meegenomen. Als het in het belang is van de bezoekers van de binnenstad, denken wij daarin graag mee. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Hoor ik het goed dat het parkeerbeleid van de gemeente Dordrecht waarover jaren is gesteggeld in een dag tijd om zeep wordt geholpen? De heer POLS: Wij zijn hierover al jaren bezig en wij hebben gisteren in de PvdA een bondgenoot gekregen. De heer VAN DER WENDE: Het punt is dat tegenwoordig ook PvdA-stemmers over twee auto’s beschikken. Mevrouw VAN DEN BERG: Ik hoor dat dit voor de bezoekers van de binnenstad zou moeten gelden, maar in de binnenstad wonen ook nog mensen. De heer POLS: De bewoners hebben een parkeervergunning, maar zij zouden hun auto’s ook in de parkeergarages kunnen parkeren, wat ik overigens betwijfel, omdat niemand om 03.00 uur ’s nachts zijn bed uit komt om de auto uit een parkeergarage te halen. De motie waarin wordt gevraagd een onderzoek te doen naar mogelijkheden voor een hostelvoorziening handhaven wij. Voor wat betreft motie 8 over het parkeren in de oostelijke stadsdelen wil ik nog eens duidelijk stellen dat samen met de bewoners en het wijkmanagementteam naar een oplossing moet worden gezocht. Ook deze motie handhaven wij. Verder handhaven wij het amendement dat wij hebben ingediend ter stimulering van de ouderensport. Wij merken daarbij wel op dat het college voor de dekking met een voorstel zal moeten komen. De heer KATIF: Volgens mij hebben wij afgesproken dat bij een voorstel altijd een dekking wordt aangegeven. Ik hoor het de heer Vermeulen bij zijn algemene beschouwingen over de begroting 2004 nog zeggen. U laat dat nu over aan het college. De heer POLS: In het amendement wordt een dekking aangegeven. Ik wacht af of het college hiervoor een andere dekking heeft en als dat niet het geval is, wordt het deze dekking. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Het is mij niet duidelijk, want in een amendement moet de indiener aangeven wat moet worden gewijzigd en wat de dekking daarvoor is. Sinds wanneer kan het college een amendement op een amendement indienen? De VOORZITTER: Formeel ligt dit inderdaad wat lastig, ik wil proberen hierover wat duidelijkheid te verschaffen. De wethouder heeft toegezegd dat het college naar een andere dekking wil zoeken en ik heb reden aan te nemen dat hij daarin binnenkort zal slagen. Wellicht kan de wethouder aangeven of het mogelijk is hiervoor voor de raadsvergadering van december een andere dekking te vinden omdat het over 2005 gaat en duidelijk moet zijn of deze voorziening kan worden gecontinueerd. Samenvattend betekent dit dat, als hiervoor een andere dekking wordt gevonden, het amendement, dat overigens van een ordentelijke dekking is voorzien, kan worden gehandhaafd en dat u, als het college van mening is dat het voorstel door middel van een begrotingswijzing anders gedekt kan worden, op voorhand bereid bent daarover na te denken. De heer POLS: Wij kunnen ons daarin vinden. De heer VAN DER WENDE: Wij hebben het amendement medeondertekend en gaan net als de VVD- 75 -
fractie met deze lezing akkoord. De VOORZITTER: Ziet de wethouder kans hierover in december iets te zeggen? De heer VAN DER ZWAAN (wethouder): Ik denk dat dit met inachtneming van de termijnen die daarvoor staan, mogelijk moet zijn. De VOORZITTER: Ik zou de fractie van de VVD willen aanraden het amendement te handhaven, dan zijn wij er in formele zin uit. De raad weet dat het college aan een alternatieve dekking werkt en de raad hierover een voorstel zal doen. De heer POLS: Wij handhaven het amendement. Wij dragen de motie die door de fractie Sleeking-Kuhlemeier-Schalken over de jongerenhuisvesting is ingediend een warm hart toe, maar vinden deze motie toch te ruim. Wij zouden er op willen wijzen dat dit alleen voor de binnenstad en voor studenten geldt. Wij zelf denken daarbij aan het tot uitvoering brengen van het plan voor wonen boven winkels. Wij zullen de motie niet steunen omdat de wethouder heeft gezegd hiervoor mogelijkheden te zien. De heer SLEEKING: Ik vind het sympathiek dat u de motie een warm hart toedraagt, maar wij denken dat wonen boven winkels bij voorbaat al kansloos is omdat dat heel kostbaar is. De heer POLS: Het is volgens ons een mogelijkheid die het waard is te worden bekeken en waarvoor zelfs subsidie is gegeven. De heer KAMSTEEG (wethouder): Ik heb vanmiddag toegezegd dat ik op een eenvoudige manier de mogelijkheden daarvoor zal bekijken. Ik ben het met de heer Sleeking eens dat op voorhand al kan worden gezegd dat wonen boven winkels in de vorm van studentenhuisvesting vanwege de toegangen tot de woningen onbetaalbaar is. Ik heb de heer Sleeking ook gevraagd naar een suggestie voor een object dat hiervoor als voorbeeld zou kunnen dienen. De heer POLS: Wij zijn blij dat in de wijken stadswachten aanwezig blijven en wij vinden het een goed idee van de AOV/Ouderenunie deze stadswachten ’s avonds op de fiets in de wijken te laten rondrijden. Wij steunen motie 18 die daarover door de AOV/Ouderenunie is ingediend. Verder wil ik onder uw aandacht brengen dat de fractieleden die betrokken zijn bij het gebeuren rond de paalrot niet aan de stemming over de moties 10, 11 en 20 zullen deelnemen. Wij gaan ervan uit dat leden van andere fracties dat ook zullen doen. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Wij danken het college voor de beantwoording die volgens ons vrij volledig was. Wij spreken onze waardering uit voor de wijze waarop wij in de meeste gevallen in de raad met elkaar omgaan. Volgens ons is dat in andere gemeenten wel eens anders, waarbij ik verwijs naar hetgeen u bij de opening van de vergadering hebt gezegd over het thema respect en integriteit. Ik hoop in de tien jaar dat ik zitting heb in deze raad te hebben aangetoond dat ik binnen en buiten de raad raadscollega’s met respect behandel. Men denkt soms wel eens dat hieraan persoonlijke aspecten ten grondslag liggen, maar ik heb niet het idee dat betrokkenen daarop zelf zo reageren. Ik denk dat zakelijke en persoonlijke aangelegenheden moeten worden gescheiden, niet alleen in deze raad, maar ook daarbuiten en ben van mening dat de formulering, die u als voorzitter van de raad gebruikte, een smet werpt op onze reactie van vanmiddag. Wij hebben in onze bijdrage extra aandacht gevraagd voor handhaving van de openbare orde in bepaalde delen van de stad het is onzes inziens misplaatst en in tegenspraak met alles wat wij hierover hebben afgesproken, een link te leggen naar de donkerste tijd uit onze recente geschiedenis. Niet alleen persoonlijk steekt dat, het steekt wellicht nog wel meer onze trouwste supporters en de familie en vrienden die hiervan niets zullen begrijpen. Wij hadden simpelweg verwacht antwoord te zullen krijgen op onze vraag welke acties het college zou willen ondernemen om de zaken die wij hebben aangekaart aan te pakken. Wat de integriteit betreft zijn wij tevreden met enkele toezeggingen die door het college zijn gedaan. Als wij echter in diskrediet worden gebracht - dan heb ik het niet over personen en spreek ik niet voor mijzelf maar voor de gehele raad - worden wij in diskrediet gebracht op basis van onze functie - 76 -
als raadslid, wethouder of burgemeester, terwijl wij voorzover daartoe mogelijkheden aanwezig zijn op dit punt ondersteuning verwachten. De VOORZITTER: Het is geenszins mijn bedoeling geweest namens het college enig lid van de raad in diskrediet te brengen. Ik heb u erop gewezen dat uw taalgebruik voor wat betreft orde op zaken stellen bij een aantal mensen herinneringen oproept. U zegt dat niet te hebben beoogd - ik neem daarvan kennis en vind het ook heel belangrijk dat u dat zegt -, maar voor wat betreft deze ingewikkelde problematiek zou ik u op de wenselijkheid van een zeer zorgvuldig taalgebruik willen wijzen. Het enige wat ik hierover nog wil zeggen is hetgeen u hebt opgemerkt, ook al hebt u het niet zo bedoeld, door anderen anders kan worden geïnterpreteerd. Het is geenszins de bedoeling wiens integriteit dan ook in diskrediet te brengen, want zo gaan wij niet met elkaar om en wij doen dat zeker niet met onderhuidse prikjes. Wij zullen hierover zeer zorgvuldig met elkaar blijven praten. De heer SLEEKING: Ik stel voor het hierbij te laten. Ik sluit mij voor wat betreft het voeren van een discussie over de inrichting van het buitengebied aan bij de suggestie van mevrouw De Smoker daarbij ook de participanten, zoals de Stichting Buitenzorg en andere, te betrekken. Het gaat ons niet om de vraag hoeveel mooie huizen wij daar kunnen bouwen, hoe hoog en in welke intensiteit, het gaat ons om de andere denkbare varianten voor de inrichting van ons buitengebied. De discussie over het parkeerbeleid gaan wij graag aan, maar volgens ons is het voorstel van de PvdA-fractie in strijd met alle beleidsmaatregelen die de afgelopen jaren op dit gebied zijn genomen. Ondanks alle charme die mevrouw Van den Bergh in de strijd werpt, kunnen wij aan dat idee dan ook geen steun geven. Overigens vraag ik mij af of met het inruilen van rode rozen voor geraniums op een goede manier inhoud aan een charmeoffensief kan worden gegeven. Het is in ieder geval wel leuk geprobeerd. Voor wat betreft de natuuraanleg in relatie tot het strategisch groenproject zijn wij het met de fractie van GroenLinks eens dat de ambities in vooral regionaal verband zouden moeten worden aangescherpt. Wij blijven van mening dat de automobiliteit eerder moet worden afgeremd dan gestimuleerd, maar de burgers desondanks mogelijkheden moeten worden geboden voor het zo dicht mogelijk bij huis kunnen recreëren. De acties die het college met enige regelmaat bij bijzondere gelegenheden op het gebied van het openbaar vervoer onderneemt worden door ons van harte gesteund. Ik moet zeggen dat de heer Kamsteeg iemand met humor is gebleken, wij hebben daarvoor alle waardering en zijn tevreden met de toezeggingen die hij met betrekking tot de verruiming van de faciliteiten voor 65-plussers heeft gedaan. De uitdaging ten behoeve van jongerenhuisvesting leegstaande kantoren aan te wijzen nemen wij graag aan. Wij hebben van diverse kanten al suggesties ingefluisterd gekregen en voor ons is dat reden motie 9 in te trekken. Wij gaan ervan uit dat de wethouder de mogelijkheden op een serieuze manier met ons wil bekijken en het geen kostbaar onderzoek behoeft te zijn. De toezegging dat zal worden bekeken of de toegang tot musea gratis kan worden gemaakt stellen wij op prijs, maar de vraag wat het zal kosten blijft vooralsnog onbeantwoord. Wij houden vast aan onze suggestie dit bij het Kunstrondje Dordt te betrekken. Wij willen onze stads- en regionale omroep RTV Dordrecht absoluut in de lucht houden en gaan ervan uit dat hiervoor nog dit jaar een regeling zal worden getroffen. Over de opvang van dak- en thuislozen merk ik op dat wij een ieder op deze wereld een menswaardig bestaan en opvang toewensen, maar wij in deze stad niet onbeperkt met opvang kunnen blijven doorgaan. Wij steunen het voorstel van de VVD-fractie ook eens naar de effecten te kijken waarbij de kosten voor ons geen doorslaggevende rol spelen. Voor wat de locatie betreft blijft spreiding van dit soort faciliteiten voor ons van belang. - 77 -
De subsidie die wordt verstrekt aan degenen die de fundering van hun woning moeten herstellen blijkt deels een sigaar uit eigen doos te zijn. Ik heb mij laten voorrekenen dat de legeskosten voor funderingsherstel gemiddeld € 800,- bedragen. Wij vinden dat hierdoor een te fors bedrag van de subsidie afgaat en zullen motie 11 derhalve handhaven. Wij zijn van mening dat het herstel van de riolering binnen drie jaar zal moeten worden zijn uitgevoerd omdat, naar mate de uitvoering hiervan wordt uitgesteld, de schade alleen maar zal toenemen. Verder willen wij met een ieder die daarin is geïnteresseerd aan het integratiedebat een vervolg geven, maar dan wel zo breed mogelijk en vooral met de doelgroep. Wij willen heel graag aantonen dat velen in onze stad graag bereid zijn er samen de schouders onder te zetten en er samen iets van te maken. Wij vinden het prima als op themaniveau wordt geautoriseerd. De voorgestelde lastenverhoging vinden wij te fors en wij steunen om die reden de moties waarin wordt voorgesteld hieraan iets te doen. De heer VAN STEENSEL: Mijnheer de voorzitter. Wij danken het college voor de beantwoording. In deze termijn wil ik niet zozeer ingaan op hetgeen door het college naar voren is gebracht, maar alleen reageren op de inbreng van de andere fracties, wat ertoe leidt dat ik niet iedere motie apart zal behandelen. Van diverse kanten zijn wij door raadsleden benaderd met de vraag waarom wij in onze beschouwingen niet op de actuele situatie in het land zijn ingegaan. Het spreekt voor zich dat ook wij wat is gebeurd veroordelen, wij hebben dat ook kenbaar gemaakt door middel van een ingezonden brief in de krant, via het raadsforum vertelhetderaad en persoonlijk aan inwoners van de stad. Hoewel wij waardering hebben voor het overgrote deel van hetgeen andere fracties hierover hebben gezegd, hebben wij ervoor gekozen in eerste termijn daarop niet in te gaan omdat onze indruk is dat over elkaar heen buitelende politici met op zich begrijpelijke spierballentaal niet echt bijdragen aan het terugbrengen van rust en het vergroten van het vertrouwen in de overheid. Wij hadden deze dagen op sommige momenten wel eens tabak van de politie, wat niet wegneemt dat ook wij ons zorgen maken over de gevolgen van het gebeuren en de invloed daarvan op de vrijheid van het woord. Wij hechten er echter wel aan op te merken dat vrijheid van het woord geen karikatuur moet worden en niet betekent dat alles gezegd mag worden, want ook dat hebben wij naast andere waarden, zoals vrijheid van godsdienst, vrijheid van vereniging en andere grondrechten, wettelijk geregeld. Het gebeuren onderstreept volgens ons dat belangrijke waarden niet alleen dogmatisch moeten worden geciteerd, maar ook blijvend moeten worden onderwezen, onderhouden en bediscussieerd. Ik hoop dat dit een onderstreping is van hetgeen wij al eerder hebben ingebracht. Het gebeuren van de afgelopen dagen is voor onze fractie ook een extra aansporing contact te hebben, te communiceren en anderen daartoe uitdagen, iets wat wij zelf de afgelopen dagen intensief met bewoners en groepen in de stad hebben gedaan. Ik wil vervolgens de aandacht vestigen op de communicatie met en vanuit deze raad. Wij zijn blij met de benadering van de burgemeester van de motie over integriteit en met het feit dat deze motie is ingetrokken. Als het aan ons ligt moeten we nu niet moeilijk doen over berichten die op vertelhetderaad.nl verschijnen. Het voorbeeld dat in een bijlage is toegevoegd gaat naar ons oordeel op één punt over de schreef, maar ik ben er geen voorstander van allerlei zure reacties, reacties die wij zelf niet kunnen waarderen of die ons op ons politiek functioneren aanspreken dan maar van de website te halen. Ik zou daarin toch zeer terughoudend willen zijn omdat dit soort reacties voor velen belangrijk zijn om hun irritatie te kunnen uiten. Ten aanzien van dit concrete geval hebben wij toevallig – met betrokkenen contact gehad waarbij ook de achtergronden van de zure reacties zijn geschetst. Ik wil de nieuw gevormde fractie erop wijzen dat zij zelf ook niet zo gevoelig is voor de manier waarop politici benaderd worden. Ik heb namelijk gemerkt dat één lid van deze fractie bestuurslid is van een vereniging die een prachtige website heeft waarop wethouders, ondersteund met geluiden, letterlijk de grond in worden geheid wat ook niet bepaald van zachtzinnigheid getuigt. Ik kan er zelf om lachen en ik zou willen zeggen dat we dat ook vooral moeten blijven doen als burgers van deze stad ons op een zelfde manier bejegenen. - 78 -
Op de tweede plaats moet ik zeggen dat wij voor wat betreft de communicatie vanuit de raad in toenemende mate moeite hebben met de raadspagina van de Stem van Dordt. Wij zijn wij zonder meer voor propaganda voor politieke partijen, maar de vorm waarvoor nu is gekozen met alle opnamen die worden gemaakt vinden wij toch wel erg overheersend worden. Wij zullen ervoor moeten oppassen – ik formuleer het iets negatief – dat wij als één kliek en betaald onze boodschap over het voetlicht brengen. De vorm waarvoor ook nu weer is gekozen, namelijk een deel van de ruimte naar believen invullen, is wat ons betreft een uitstekende vorm, maar wij denken dat het niet veel verder zou moeten gaan. Wij vinden het iets te ver gaan ons hiervan helemaal terug te trekken, maar wij denken wel na over de manier waarop het straks bij de gemeenteraadsverkiezingen zal moeten gaan met de nieuwe partijen die zich hebben aangediend en nu nog niet in de raad zijn vertegenwoordigd. Er zal onzes inziens moeten worden nagedacht over de vraag of we op deze manier het gehele establishment naar buiten willen presenteren. Dat is ook de reden waarom wij niet aan een verkiezingskwartet zullen meedoen en dat is ook de reden geweest waarom wij er tegen waren – ik wil dat hier nog eens herhalen –, hoezeer RTV Dordrecht ons ook lief is, geld uit te trekken om onze eigen boodschap over het voetlicht te brengen. Daarnaast kan men zich afvragen of de burgers er wel op zitten te wachten een uur lang naar dit gezelschap te moeten kijken. Ik hecht eraan dat dit door de onafhankelijke media gebeurt. Hoewel wij daarover niet zoveel te klagen hebben, zou het wellicht prettig zijn als ook de huis-aan-huis-bladen wat vaker onafhankelijk politiek nieuws zouden brengen. De heer KATIF: Wilt u daarmee zeggen dat u de integriteit van RTV Dordrecht in twijfel trekt? Wat is precies uw bezwaar tegen het feit dat RTV Dordrecht om commerciële redenen zijn journalistieke plicht doet en datgene doet wat de raad wil? De heer VAN STEENSEL: Ik wil daarover wel iets preciezer zijn. Overigens is dit een punt dat niet moet worden opgeblazen. De heer KATIF: U brengt het wel als zodanig. De heer VAN STEENSEL: Dat is geenszins mijn bedoeling. Waar het om gaat is dat wij in een raadsvergadering waarbij over de toekomst van RTV Dordrecht wordt gesproken ook onze steun uitspreken voor het voortbestaan van deze omroep. Ik vind dat je jezelf niet moet sponsoren om die boodschap over het voetlicht te brengen, waarbij bovendien ook nog afspraken worden gemaakt over de momenten waarop men in beeld wil komen en wie in beeld moeten komen. Ik zou dit aan de vrije media willen overlaten en hen zelf willen laten bepalen wat zij willen uitzenden en wat zij belangrijk vinden. Ik wil ook nog iets zeggen over de moties. Wij hebben besloten onze eigen motie te amenderen, zodat ook de fractie van de VVD er zich in zal kunnen vinden. De benadering waarvoor de fractie van GroenLinks in haar motie over de hostelvoorziening kiest, spreekt ons het meest aan. In de woordvoering van de VVD-fractie lees ik achtereenvolgens de termen: in het kader van de veiligheid, het terugdringen van overlast van chronisch verslaafden en samenscholing van gebruikers uit het straatbeeld doen verdwijnen. Dit zijn teksten waarvoor wij niet zouden hebben gekozen. Voor wat betreft de zorg voor deze groep steunen wij de motie die de fractie van GroenLinks hierover heeft ingediend. De heer VERMEULEN: Ik zie dat de CDA-fractie onze motie heeft mede ondertekend. Het bevreemdt mij dat de heer Van Steensel met deze reactie komt, terwijl hij weet wat in de motie staat en er zelfs een handtekening onder heeft gezet. De heer VAN STEENSEL: Ik heb gezegd dat wij de tekst van de motie ondersteunen. Ik denk dat het coalitieoverleg niet zover gaat dat we elkaars woordvoeringen op dat punt doorlezen. Het college stelt voor amendement 2 af te wijzen, maar wij zijn het toch wel eens met de inhoud van dit amendement. Sterker nog, het amendement verwoordt voor een belangrijk deel waarom wij op dit moment niet zo’n behoefte hebben aan een stadsbrede discussie over de zuidrand. Voor ons staat vast dat Golf en Wonen daar tot stand zal komen, de Hoven inmiddels wordt gebouwd en over het strategisch groenproject geen discussie meer behoeft te worden gevoerd omdat daartoe - 79 -
inmiddels is besloten en het in feite nog hoofdzakelijk over de Zuidpolder gaat. In ons verkiezingsprogramma staat hierover dat dit een reservelocatie voor woningbouw is, maar wij hebben ook nog een coalitieakkoord moeten sluiten waarin teksten terecht zijn gekomen zoals zij erin terecht gekomen zijn. Wij kunnen er uitstekend mee leven als de Zuidpolder voorlopig niet nodig is en blijft zoals hij is. Ik heb er geen behoefte daarover nu al een discussie te voeren omdat dat ertoe zou kunnen leiden dat we besluiten daar woningen te gaan bouwen, terwijl dat op dit moment nog niet nodig is. Ik wil besluiten met datgene waarmee collega Pols is begonnen. Wij maken niet zo vaak complimenten, maar in dit geval willen wij een groot compliment maken voor het vele prima werk dat de afgelopen tijd, bij nacht en ontij zou ik haast zeggen, door de griffie is verricht. Dit heeft er voor mijzelf toe geleid dat ik tot op heden een veel beter gevoel overhoud aan de behandeling van de begroting dan in het verleden wel eens het geval is geweest. De VOORZITTER: Mag ik de heer Van Steensel verleiden tot een uitspraak over het autorisatieniveau? De heer VAN STEENSEL: Het feit dat hiervoor al een meerderheid in de raad is betekent dat wij ons zullen moeten neerleggen bij autorisatie op themaniveau. Wij zouden het liever anders hebben gezien, maar helaas. Ik wil er overigens op wijzen dat dit betekent dat wij, als hiertoe wordt overgegaan, waar het college nu al wordt aangesproken op het feit dat geld wordt uitgetrokken voor business-seats of dat soort dingen, het recht uit handen geven daarvan nog iets te vinden en het aan het college zal zijn dat verder binnen de kaders van de thema’s te bepalen. De heer RAKHORST: Mag ik vragen welke keuze de CDA-fractie dan wel heeft gemaakt? De heer VAN STEENSEL: Wij kiezen voor het autoriseren op productniveau. De VOORZITTER: Ook autorisatie op programmaniveau laat, gegeven het budgetrecht van de raad, onverlet dat zelfs over een uitgave van € 100,- een vraag kan worden gesteld. Wij moeten niet doen alsof we daarvan niets mogen vinden en er geen vragen over mogen stellen. Het heeft te maken met bevoegdheden, maar er is ook nog zoiets als een informatieplicht en het recht vragen te stellen. De heer VAN STEENSEL: Dat is waar, maar dat is altijd een verklaring achteraf in plaats van zelf aan het roer staan. De VOORZITTER: Dat gold ook voor de vraag over de business-seats. Volgens mij was de zaak al geschud en krijg je achteraf een verklaring. Zo gaat dat. Door de fractie van het CDA is mij een gewijzigde motie aangereikt. De tekst is geheel dezelfde als die van motie 14, met uitzondering van de laatste alinea die luidt: “spreekt als zijn voornemen uit: te onderzoeken of hij zichzelf als gemeenteraad beter kan inrichten op onderhavig beleidsveld zodat genoemde zaken integraal behandeld kunnen worden.” De heer VAN STEENSEL: De wijziging die wij hebben aangebracht betekent dat wij het eens zijn met de opmerking van de heer Pols dat dit ook kan betekenen, dat je twee commissies twee keer per jaar in gemeenschappelijkheid over dit onderwerp laat vergaderen. De heer VAN DER WENDE: Ik begrijp dat u daarmee een praktische oplossing zoekt om het thema goed op de agenda te houden zonder het meteen formeel in een nieuwe raadscommissie te regelen. De VOORZITTER: Mag ik deze motie opvatten als een motie van groot vertrouwen in het coördinerend vermogen van het presidium? De heer VAN STEENSEL: Dat gaat wat ver, want volgens mij is het altijd nog zo dat de agenda van commissies in de commissies zelf wordt vastgesteld en niet in het presidium. De VOORZITTER: Dat is juist, maar als het om de wenselijkheid gaat dat commissies met elkaar vergaderen, worden de voorzetten daartoe heel vaak in het presidium gegeven omdat dit gremium - 80 -
daarvoor is ingesteld. De gewijzigde motie 14A maakt hiermee onderdeel van beraadslaging uit. De heer TAZELAAR: Mijnheer de voorzitter. Ik wil mijn bijdrage in tweede termijn niet eindigen met het bedanken van de griffie, maar ermee beginnen. Wij hebben van de griffier en zijn crew veel steun mogen ondervinden. Kennelijk hebben zij tot in de nachtelijke uren doorgewerkt, want wij konden ’s ochtends vroeg via de e-mail al over de nodige stukken beschikken. Ik moet u allereerst mededelen dat onze voorkeur uitgaat naar autorisatie op themaniveau. In onze beschouwingen hebben wij geen algemeen verhaal gehouden, maar de nadruk gelegd op dringende zaken, zoals het stimuleren van de ouderensport, de bushalte bij het verpleeghuis Vreedonk, vrijstellingen voor de Drechthopper, het vergroten van de veiligheid, de lasten voor de burgers en het noodfonds voor de gedupeerden van de funderingsproblematiek. Wij zijn blij met de toezegging van de wethouder over de stimulering van de sport voor ouderen, er zal alleen nog gesteggeld worden over de manier waarop een en ander organisatorisch in het vat moet worden gegoten. De fractie van de VVD heeft er kennelijk nog problemen mee en weet nog niet of het de motie al dan niet zal steunen. Wij willen de motie handhaven en de stemming hierover afwachten. Wij blijven ervan overtuigd dat de bewoners van het verpleeghuis Vreedonk een bushalte nodig hebben. Het argument dat dit vijf jaar geleden niet nodig was, spreekt ons dan ook niet aan. Ook deze motie willen wij in stemming laten brengen. De heer VAN STEENSEL: Als dat de vertaling van de motie is, zijn wij van harte voor het daar maken van een bushalte. De heer TAZELAAR: Er moet gewoon een goede voorziening komen. Het is ons tegengevallen dat de wethouder van economische zaken, die een groot voorvechter is van het goed functioneren van winkelbedrijven en hoge bezoekersaantallen, zijn collega-wethouder niet heeft kunnen overtuigen van de noodzaak positief op de motie te reageren. Wij zullen motie 17 inzake buslijn 20 intrekken. Met betrekking tot motie 18 over de stadswachten vernemen wij graag een tijdpad van u. Wij willen weten of dit onderwerp nog voor 1 januari 2005 positief benaderd kan worden. Deze motie willen wij aanhouden en dat geldt ook voor motie 19 over de Drechthopper. Motie 20 over het instellen van een noodfonds betreft een beladen onderwerp. Het zou niet van goede wil getuigen als wij deze motie zouden intrekken. Wij zullen deze motie dan ook handhaven. Het leek erop dat een presentatiemap voor 65-jarigen zou kunnen worden toegezegd totdat wij van onze geachte griffier een lijstje krijgen met daarbij de opmerking dat de motie wordt ontraden. Ik meen te hebben begrepen dat deze motie positief was ontvangen en wil graag weten waarom de opmerking hierover is gemaakt. De VOORZITTER: De reden daarvan is dat de wethouder niet kiest voor één directe informatiemap. Hij heeft gezegd dat hij bereid is te onderzoeken of uitgaande van de veelheid aan in allerlei vormen reeds bestaande informatie een praktische oplossing kan worden gevonden voor degenen die de 65jarige leeftijd bereiken. De wethouder heeft er bij gezegd dat daarbij niet in eerste instantie moet worden gedacht aan een dikke gids die ieder jaar moet worden vervangen en zal hierop terugkomen als de resultaten van zijn zoektocht bekend zijn. De heer TAZELAAR: Daarvoor dank ik de wethouder, wij trekken motie 21 in. Wij willen nog eens onze steun betuigen aan het voortbestaan van RTV Dordrecht. Voor wat betreft de overige moties blijft het voor een ieder een verrassing of wij ervoor of ertegen zullen stemmen. De heer VAN DER WENDE: Dat is meer een noodsprong dan een zevensprong. De heer MOSTERT: Mijnheer de voorzitter. Wij willen beginnen het met danken van het college voor de uitgebreide beantwoording. Over de veiligheid hebt u gezegd dat wij de goede kant op gaan en de veiligheid een speerpunt blijft. Het veiligheidsbeleid als geheel krijgt steeds meer handen en voeten en komt heel positief bij ons over. Wij zijn verzekerd van uw inzet op dit gebied vooral in tijden dat het veiligheidsgevoelen van - 81 -
de mensen zwaar onder vuur ligt. Wij zijn het volledig met uw opmerking over de integriteit eens, daaraan behoeft weinig te worden toegevoegd. Ik ben blij dat de wethouder nog eens heeft onderschreven dat het kwijtscheldingsbeleid in Dordrecht ook in de toekomst ruimhartig zal worden toegepast. Wij hechten er zeer aan dat in onze samenleving de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen wij twijfelen er niet aan dat dit het gevoelen is van de gehele raad. De wethouder heeft toegezegd de optimalisatie van de inrichting van de begroting in de commissie bestuur en middelen aan de orde te zullen stellen. Ons antwoord op de vraag over de manier van autoriseren is dat wij kiezen voor het autoriseren op themaniveau. Op het verhaal over het gratis parkeren in de parkeergarages zal nog worden teruggekomen. Wij zijn het er in wezen mee eens, maar menen dat er ook een tegenstrijdigheid in zit. Aan de ene kant proberen wij de stad zoveel mogelijk autoluw te maken en aan de andere kant wordt de auto op deze manier weer naar de stad gelokt. De motie over de parkeerruimte in de oostelijke stadsdelen hebben wij mede ondertekend en wij staan achter hetgeen de heer Pols hierover heeft gezegd, vooral achter zijn opmerking over het hierbij betrekken van de bewoners. Mevrouw Van den Bergh van de PvdA-fractie is uitvoerig ingegaan op de noodzakelijke bezuinigingen op het personeel. Wij maken ons zorgen over het hoge percentage langdurig zieken. De wethouder heeft ons de cijfers genoemd, die naar onze mening nog altijd aan de hoge kant zijn. Ik kan het niet laten nog eens terug te komen op de ontwikkelingen op regionaal gebied. Ik ben het helemaal met de wethouder eens dat de vaart erin moeten worden gehouden, wij hebben dat ook in onze algemene beschouwingen gesteld. De Drechtraad zal goed op de rails moeten worden gezet. De ontwikkeling ervan moet nog beginnen, maar de eerste opiniërende bijeenkomst van afgelopen vrijdag heeft op mij niet bepaald een gunstige indruk gemaakt. Naar mijn mening zal er nog heel wat aan bijgeschaafd moeten worden en zijn er nog te veel onbeantwoorde vragen. Ik denk dat hier voor zowel u als voorzitter van de Drechtraad als voor ons een taak is weggelegd. We zullen de zaken goed op de rails moeten krijgen en er ook vooral achter moeten staan. Hoewel de wethouder heeft aangegeven dat de milieunormen niet worden overschreden, zijn wij erkentelijk voor de toezegging dat een onderzoek zal worden ingesteld naar de mogelijkheid van het gebruik van roetfilters en de resultaten daarvan in 2005 aan ons zullen worden voorgelegd. Wij hopen dat dit niet in december 2005 zal zijn, maar zoals de wethouder heeft toegezegd in de eerste helft van 2005. Wij zijn blij dat het onderzoek naar een hostelvoorziening voor dak- en thuislozen doorgang zal vinden, maar ik wil er nog eens op wijzen dat wij – de wethouder heeft dat gelukkig benadrukt – in dezen een ruimhartig beleid moeten voeren en alle mogelijkheden optimaal moeten worden benut. Ik wil voorts nog enkele opmerkingen maken over het economisch beleid dat wij steunen, maar waarvan wij met de wethouder zeggen dat wij nog lang niet zijn waar we zijn moeten. Wij zijn het helemaal met de wethouder eens over kerndoel, de impulsen, het terugdringen van de werkloosheid en het creëren van banen, maar wij vinden de wethouder wel een beetje aan de optimistische kant. Wellicht ligt dat aan de kleur, zijn voorganger had er ook last van. Op economisch terrein hebben wij vanwege de positie die wij innemen nogal wat tegenslagen gekend, zoals met betrekking tot de Zeehaven. Het is helemaal waar dat we voldoende ambities hebben, maar deze zullen wel ten uitvoer moeten worden gebracht. In onze algemene beschouwingen heb ik weinig gezegd over de werkgelegenheid, maar wij maken ons daarover grote zorgen. Wij moeten echter ook realistisch zijn en toegeven dat we de wind economisch niet mee hebben. De aangepaste motie van de fractie van het CDA over de werkgelegenheid heeft onze instemming. - 82 -
Aanvankelijk was het ook niet onze bedoeling hiervoor een nieuwe commissie in te stellen, maar zoals het nu wordt voorgesteld vinden wij het prima. De heer VAN DONGEN: Mijnheer de voorzitter. Ik ben blij met de woorden die u aan het begin van de behandeling hebt gewijd aan de integriteit. Ik ben het echter ook met de heer Van Steensel eens dat je, als je met mensen praat, ook wel eens wat minder fijn besnaarde reacties krijgt, maar je daarover niet al te moeilijk moet doen. Ik denk dat op dit punt naar een evenwicht moet worden gezocht. Ik ben enigszins teleurgesteld door de reactie van het college op de vraag hoe verder moet worden gegaan met de integratie. Net als de fractie van GroenLinks zou ik daarover graag wat meer debat willen hebben. De reactie van het college is dat het zijn best doet, het allemaal is geregeld, er niets aan de hand is en alles onder controle is. Dat mag zo zijn, geruststellende woorden van de burgervader lijken mij voor het publiek altijd goed, maar dat wil niet zeggen dat wij niet de verplichting hebben op bepaalde gebieden wat meer aan de integratie te doen. De VOORZITTER: Ik wil graag een misverstand uit de wereld helpen. De reacties die u noemt zijn reacties op de actuele situatie in het kader van de openbare orde en veiligheid. Voor wat betreft het integratiedebat dat wij in de stad hebben gevoerd en waaraan zowel de raad als het college prominent hebben deelgenomen, is het volstrekt logisch dat wegen moeten worden gevonden om dit debat met de stad te kunnen vervolgen en dat het liefst op een zodanige manier dat we met elkaar het gevoel zullen hebben dat het debat bijdraagt aan een beter samenleven in deze stad. Gelukkig heeft het debat betrekking op een breder terrein dan alleen de openbare orde en veiligheid, in feite gaat het om het geven van kansen aan mensen op alle beleidsterreinen. Het is vanzelfsprekend dat wij daarmee zullen doorgaan. Niet alleen wij, maar alle raadsleden behoren dat te doen. De heer VAN DONGEN: Ik dank u voor uw reactie. Ik heb deze opmerking overigens gemaakt zonder paniek te willen veroorzaken. U hoort mij geen grote woorden gebruiken en ik denk dat dit ook moet worden voorkomen. Ik vind wel, zoals u ook aangeeft, dat we dit debat verder moeten voeren. Wethouder Van der Zwaan dank ik voor zijn bereidheid serieus te kijken naar het voorstel in onze achterstandswijken economische kansenzones te realiseren. Ik hoop dat wij daarover aan het eind van het jaar met hem verder zullen kunnen praten. Ik ben blij met de mededeling van wethouder Veldhuijzen dat het langdurig ziekteverzuim in onze organisatie met 2% is gedaald, maar niettemin vind ik een aantal van 35 op het totale personeelsbestand nog steeds veel. Wethouder Van den Oever heeft bevestigd dat ook hij de kenniseconomie heel belangrijk vindt. Zo zie je maar weer dat ook zonder het indienen van moties toezeggingen van het college binnen te halen zijn. Ik meen ook vorig jaar te hebben gezegd dat ik het een vreemde gang van zaken vind als het college en de raad na het indienen van een motie de gelegenheid krijgen erop te reageren en de motie vervolgens wordt ingetrokken, gehandhaafd of aangehouden. Ik vraag mij af of het niet eenvoudiger zou zijn eerst onze meningen en ideeën aan de raad kenbaar te maken, vervolgens de reactie van het college en de raadsleden daarop af te wachten en pas als de reacties niet bevallen een motie in te dienen. Volgens mij zou dat veel werk besparen en krijgt men op die manier ook de toezeggingen die men wil. Het moet mij overigens van het hart dat ook vandaag weer moties zijn ingediend over onderwerpen en met vragen die in feite in de commissies thuishoren. Ik zal desondanks serieus op alle moties ingaan. Wij hebben de motie van de fractie van GroenLinks over het hostel van het Leger des Heils mede ondertekend en steunen deze motie uiteraard, wat dat betreft heb ik mij een beetje medeplichtig gemaakt aan hetgeen ik heb gezegd over het indienen van moties. De PvdA-fractie wil met haar motie charmeoffensief blijkbaar cadeautjes weggeven aan de stad. Ik wil daarvan niets meer zeggen dan dat ik het allemaal heel charmant vind. De heer VAN DER WENDE: Na de aandacht in de pers hebben wij er geen bezwaar tegen dat ook vanavond nog eens uitgebreid over een aangehouden motie wordt gesproken. - 83 -
De heer VAN DONGEN: Ik heb ook de indruk dat het u daar om te doen was. Wij zijn tegen het voorstel dat ECO-Dordt het egalisatiefonds aan te wenden voor vermindering van de afvalstoffenheffing. Wij denken dat dit financieel geen goede zaak is. Motie 6 van ECO-Dordt over de leefbaarheid van de wijken steunen wij echter graag. Ik heb al opgemerkt dat wij de motie van de fractie van GroenLinks over de hostelvoorziening voor dak- en thuislozen steunen en dit voorstel verder gaat dan het verzoek om een het onderzoek daarnaar waar de fractie van de VVD om vraagt. Het valt mij overigens tegen dat de VVD, die slagkracht hoog in het vaandel heeft staan, steeds om onderzoeken vraagt in plaats van gewoon te zeggen dat dit soort zaken moet worden gerealiseerd. Ik denk dat de wethouder op motie 10 over de riolering een goed antwoord heeft gegeven en duidelijk heeft gemaakt waarom dit niet op de in de motie voorgestelde manier moet gebeuren. De motie over de legeskosten funderingsherstel vind ik een heel goede motie. Ik zou nooit hebben bedacht dat je, als je een reparatie aan je huis uitvoert waarvan hier sprake is, daarvoor ook nog eens leges verschuldigd bent. Wellicht zal eens moeten worden bekeken of voor dit soort activiteiten 100% korting kan worden gegeven. Wij steunen deze motie dan ook. De aangepaste motie van de fractie van het CDA steun ik, omdat daarin een praktische oplossing wordt voorgesteld. Aan de motie over een bushalte bij het verpleeghuis Vreedonk willen wij graag onze steun geven, wij vinden een bushalte bij een verpleeghuis noodzakelijk. Tot slot wil ik opmerken dat ik het instellen van een onderzoek naar de toepassing van roetfilters, zoals voorgesteld in de motie van CU/SGP, een sympathiek idee vind, maar dit – ik bedoel dat absoluut niet denigrerend – een aantal jaren geleden ook al is gedaan. Wij waren daar destijds voor en zijn dat ook nu weer. De beide amendementen zullen onze steun krijgen. Voor wat betreft amendement 2 over het ontwikkelen van locaties merk ik op dat ik best bereid ben de discussie over het buitengebied te voeren, maar ik het op dit moment niet opportuun vind in de tekst het ontwikkelen van nieuwe locaties op te nemen. De VOORZITTER: Ik wil wethouder Van der Zwaan in de gelegenheid stellen recht te zetten wat hij naar uw mening met betrekking tot de kansenzones heeft toegezegd. De heer VAN DER ZWAAN (wethouder): Dat klopt. Ik heb vanmiddag gerefereerd aan een onderzoek naar kansenzones dat in Rotterdam wordt uitgevoerd. Dit onderzoek verkeert in een eindfase en zal waarschijnlijk nog in december openbaar worden gemaakt. Ik heb niet toegezegd dat er in Dordrecht een vervolg op dat onderzoek zal komen. Overigens ligt dat ook niet op mijn terrein en moet u daarvoor bij mijn collega zijn. De heer VAN DONGEN: Ik had begrepen dat u met ons zoudt willen bekijken of dit ook in Dordrecht van toepassing zou kunnen zijn. De VOORZITTER: Ik denk dat wethouder Van den Oever hierop een simpel antwoord kan geven. De heer VAN DEN OEVER (wethouder): Wij zullen daarvoor zwaar moeten lobbyen, maar vooralsnog zijn twee van de vier voorstellen van het Ministerie van Economische Zaken uitsluitend voorbehouden aan de G4 en zijn de andere grote steden daarvan uitgesloten. In de Wet Bijzondere Maatregelen met betrekking tot grootstedelijke problematiek zijn weliswaar twee artikelen opgenomen die op de andere grote steden van toepassing zijn, maar daarbij gaat het meer over de aankoop van woningen en een investeringskrediet voor de eigendom van een pand als een onderneming vanuit een herstructureringswijk moet verhuizen. Wij zullen vanuit de G26 blijven lobbyen om dit ook voor de G30 van toepassing te laten zijn, maar het blijft bij een lobby en er kan dus geen toezegging worden gedaan. De heer KATIF: Mijnheer de voorzitter. Met verbazing heb ik kennis genomen van een aantal standpunten van het college, maar wat mij het meest heeft verbaasd is dat het college niet is ingegaan op de zogenaamde kerntakendiscussie. De heer Van Steensel heeft een voortreffelijk pleidooi gehouden over de manier waarop in de wijken het een en ander kan worden gedaan, maar ik denk dat daarbij ook de positie van de gemeente ter discussie zal moeten worden gesteld. Helaas - 84 -
heeft het college dat niet gedaan, wij zien dat als een gemiste kans. De heer VAN STEENSEL: Het college heeft mijn pleidooi ter harte genomen en hierover in april een notitie toegezegd. Als u uw pleidooi laat aansluiten op mijn pleidooi of andersom, heeft het college dit verzoek helemaal ingewilligd. De heer KATIF: Als de discussie zowel van onderaf als van bovenaf wordt gevoerd en zal gaan over hetgeen wij als gemeente al dan niet willen doen met betrekking tot de uitvoering, trek ik mijn woorden terug. De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Volgens mij gaat het om een aansturingsdiscussie en niet om een kerntakendiscussie. De heer VAN STEENSEL: Als de heer Katif dat er onder verstaat klopt dat, wij hebben afgesproken dat we niet bovenaan, maar onderaan beginnen. De heer KATIF: Dan zal daarbij ook de bovenkant moeten worden betrokken. De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Het aggregatieniveau van deze discussie gaat mijn pet te boven. De heer VAN DER WENDE: Luisterend naar deze monumentale discussie vraag ik mij wat het verschil is tussen een aansturings- en een kerntakendiscussie. Wellicht kan het antwoord op die vraag de partijen bij elkaar brengen. De heer KATIF: In ieder geval danken wij het college voor de uitgebreide reacties op hetgeen wij vandaag hebben besproken en vooral ook hebben gevraagd. Laat ik beginnen met de opmerking dat de toezegging van de wethouder, dat elementen uit het bidbook zullen worden uitgewerkt en in januari aan de commissie zullen worden gepresenteerd, mij geruststelt. Het is wel jammer dat noch de wethouder van economische zaken noch de wethouder van ruimtelijke ordening steun geeft aan mijn motie waarin wordt voorgesteld een fonds in te stellen om datgene wat in het bidbook voor de werkgelegenheid was bestemd zeker te stellen. Ik kan de wethouder van economische zaken zeggen dat ik hem meer dan de € 1,6 miljoen die nog niet is gefiatteerd had gegund en ik vraag de raad nogmaals de motie te steunen, omdat dit heel belangrijk is. Het is bovendien jammer dat het college de Dordtenaren wederom in de kou laat staan, daarbij doel ik op de lastendruk. Het college bewijst weer eens dat het, als het gaat om zaken die de burgers in de portemonnee treffen, niet bereid is de burgers gedeeltelijk of geheel tegemoet te komen. Het college kiest er eerder voor er een eigen financieel solide en gezond huishoudboekje op na te houden. De heer DONK: Het college bezuinigt niet alleen, maar investeert ook voor vele honderden miljoenen in werkgelegenheid en zaken die de inwoners van deze stad ten goede komen. Met de opmerking dat alleen maar wordt bezuinigd, wordt voor de burgers een onjuist beeld geschetst. De heer KATIF: Ik heb het niet over bezuinigingen, maar over de lastendruk. Dat is iets geheel anders. Het is niet acceptabel meer belasting te heffen om daarmee gaten te kunnen vullen. De heer DONK: U wilt steeds meer dingen doen, maar steeds minder van de burgers vragen. De heer KATIF: Ik doe dat niet, maar de PvdA doet dat wel, onder andere door voor te stellen de garages tussen 19.00 en 02.00 uur gratis open te stellen. De heer VAN DER WENDE: Ik vind uw opmerking toch wat vreemd, want u hebt destijds aangegeven dat u het PvdA-programma zoudt volgen. De heer KATIF: Ik doe dat ook. In het verkiezingsprogramma van de PvdA staat dat de lokale lasten alleen mogen worden verhoogd als er geen ruimte is in het financiële vermogen van de gemeente. De PvdA doet dat wel, terwijl er voldoende ruimte is in het financiële vermogen van de gemeente. - 85 -
De heer VAN DER WENDE: Dat is nu juist het verschil van inzicht. De heer KATIF: Het is jammer dat het college de inwoners niet tegemoet komt. Ik doe een dringend beroep op de raad mijn motie alsnog te steunen. Het begrip virtueel geld, dat ook vorig jaar aan de orde is geweest, is een term die wethouder Van der Zwaan gebruikt als hij niet verder over zaken wil nadenken of niet bereid is er iets in te zien. Des te groter is mijn verbazing dat wethouder Sas straks met de elementen uit het bidbook van wethouder Van den Oever aan de haal gaat en daarvoor wel virtueel geld beschikbaar is vanuit de portefeuille van de heer Van der Zwaan,, waarmee de cirkel rond is. Ik heb in mijn algemene beschouwingen ook aandacht gevraagd voor Europa en het college gevraagd te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om voor subsidies uit Brussel in aanmerking te komen. De wethouder heeft gezegd zijn best te zullen doen, maar ik vind dat niet voldoende en zou graag zien dat meer onderzoek naar de mogelijkheden wordt gedaan. Ik vind het jammer dat de heer Veldhuijzen daarop niet is ingegaan. Het heeft mij verbaasd dat het college over het amendement dat ik heb ingediend inzake de ontwikkeling van nieuwe locaties hetzelfde zegt als ik, maar de zin die ik zou willen zien geschrapt in de begroting opgenomen is en blijft omdat we tot 2010 over voldoende bouwlocaties beschikken. Wij vinden het prematuur dit in de begroting voor 2005 vast te leggen en in te zoomen op iets wat misschien over tien of twaalf jaar zal gebeuren. Ik vind dat niet zoals het hoort. De heer MERX: Ik begrijp het niet helemaal. U verwijt het college dat het virtueel geld heeft dat we pas over acht jaar nodig zouden hebben gehad als met het bidbook voor de Floriade zou zijn ingestemd. De heer KATIF: U weet net zo goed als ik dat dit een reservering is voor over tien jaar. Als het college mij begrepen zou hebben en mij gevraagd zou hebben wat ik wilde, zou ik hebben voorgesteld € 1,5 miljoen in het fonds te investeren, want dat is het bedrag dat we in de loop van tien jaar successievelijk zouden hebben willen reserveren. Ik doe in feite niet meer en niet minder dan wat zou zijn gebeurd als de Floriade wel zou zijn doorgegaan. Ten aanzien van de integratie ben ik het eens met degenen die zeggen dat wij met elkaar moeten blijven praten en in dialoog moeten blijven. De rechtsstaat mag niet lijden onder het geweld. De heer KARAPINAR: Ik vind het jammer dat de gebeurtenissen van de afgelopen week steeds weer aan het integratieproces worden gerelateerd. Kijkend naar de daders moet worden vastgesteld dat het gaat om ultra-geïntegreerde allochtonen in de Nederlandse samenleving die hoog opgeleid zijn en perfect Nederlands spreken. Het enige waarin zij van anderen verschillen is dat zij, net als Volkert van der G., radicale ideeën hebben en geweld niet schuwen. Ik stel voor in Nederland een inburgeringcursus of integratiecursus voor radicalen in te stellen. Het gebeuren van de afgelopen week heeft niets met integratie te maken. Ik ben het er 100% mee eens dat wij verder moeten met het integratiedebat en de dialoog moeten blijven aangaan, maar ik vind het niet juist als met betrekking tot de integratie steeds weer een link wordt gelegd met de gebeurtenissen van de afgelopen dagen. De VOORZITTER: Ik schors de vergadering. Schorsing. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Voor de goede orde wil ik u wijzen op hetgeen staat in artikel 28, eerste lid, van de Gemeentewet omdat dit wellicht bij de stemming over de motie inzake de leges bij funderingsherstel een rol kan spelen. Dit artikel luidt: “Een lid van de raad neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken.” Als dat het geval is, wordt dus niet aan de stemming deelgenomen. - 86 -
Amendement 1 inzake stimulering ouderensport. Mevrouw VAN DEN BERG: Volgens onze fractie blijft motie 15 over na de wijziging die het college voor wat betreft de dekking heeft aangegeven. De VOORZITTER: De fractie van de VVD handhaaft het amendement en de wethouder heeft toegezegd dat hij op zoek zal gaan naar een andere dekking dan in het amendement is aangegeven wat betekent dat de begroting zal moeten worden gewijzigd. Er is echter alle reden aan te nemen dat het de wethouder zal lukken voor 1 januari met een andere dekking te komen, maar om dit werk in 2005 te kunnen continueren zal hierover nu een besluit moeten worden genomen. Het amendement wordt bij handopsteken in stemming gebracht en aangenomen, waarbij door de fracties van D66, ChristenUnie/SGP, VVD, CDA, PvdA, Katif, AOV/Ouderenunie, ECO-Dordt en Sleeking-Kuhlemeier-Schalken wordt voorgestemd en door de fractie van GroenLinks wordt tegengestemd. Amendement 2 inzake ontwikkelen nieuwe locaties. Het amendement wordt bij handopsteken in stemming gebracht en aangenomen, waarbij door de fracties AOV/Ouderenunie, GroenLinks, ECO-Dordt, D66, Sleeking-Kuhlemeier-Schalken, Katif en het CDA wordt voorgestemd en door de fracties van de PvdA, VVD en ChristenUnie/SGP wordt tegengestemd. De VOORZITTER: Het is in deze raad goed gebruik alvorens de begroting vast te stellen de ingediende moties in stemming te brengen. Deze gang van zaken wijkt enigszins af van het Reglement van Orde waarin staat dat eerst het voorstel moet worden aangenomen en dan de moties in stemming moeten worden gebracht, maar ik stel voor het andersom te doen.
- 87 -
Motie 1 inzake hostel Leger des Heils. De motie wordt bij handopsteken in stemming gebracht en verworpen, waarbij door de fracties van GroenLinks, ECO-Dordt, AOV/Ouderenunie, Katif en D66 wordt voorgestemd en door de fracties van het CDA, PvdA, VVD, Sleeking-Kuhlemeier-Schalken en ChristenUnie/SGP wordt tegengestemd. Motie 2 inzake groen. De motie wordt bij handopsteken in stemming gebracht en verworpen, waarbij door de fracties van GroenLinks, ECO-Dordt, Sleeking-Kuhlemeier-Schalken, Katif, AOV/Ouderenunie en het CDA wordt voorgestemd en door de fractie van de PvdA, D66, ChristenUnie/SGP en de VVD wordt tegengestemd. Motie 5 inzake afvalstoffenheffing. Mevrouw VAN DEN BERG: Mijnheer de voorzitter. Wij steunen deze motie, alleen willen wij de reserve in stand houden en een gedeelte ervan gebruiken om de stijging van de lasten tegen te gaan. De VOORZITTER: U hebt deze motie zelf ondertekend, ik neem aan dat u integraal achter deze motie staat. Mevrouw VAN DEN BERG: De motie steunen wij. De motie wordt bij handopsteken in stemming gebracht en verworpen, waarbij door de fracties van GroenLinks, AOV/Ouderenunie, Sleeking-Kuhlemeier-Schalken, Katif en ECO-Dordt wordt voorgestemd en door de fracties van de PvdA, ChristenUnie/SGP, VVD, CDA en D66 wordt tegengestemd. Motie 6 inzake leefbaarheid in de wijken. De motie wordt bij handopsteken in stemming gebracht en verworpen, waarbij door de fracties van GroenLinks, ECO-Dordt, D66, Sleeking-Kuhlemeier-Schalken, Katif en AOV/Ouderenunie wordt voorgestemd en door de fracties van de PvdA, VVD, CDA en ChristenUnie/SGP wordt tegengestemd. Motie 7 inzake onderzoek hostelvoorziening in Dordrecht. De motie wordt bij handopsteken in stemming gebracht en aangenomen, waarbij door de fracties van GroenLinks, PvdA, Sleeking-Kuhlemeier-Schalken, Katif, AOV/Ouderenunie, ChristenUnie/SGP, ECO-Dordt, CDA en VVD wordt voorgestemd en door de fractie van D66 wordt tegengestemd. Motie 8 inzake parkeerruimte oostelijke stadsdelen. Mevrouw VAN DEN BERG: Mijnheer de voorzitter. Wij vinden dit een sympathieke motie, maar wij willen er de kanttekening bij plaatsen dat een en ander niet ten koste mag gaan van speelgelegenheid en groen. De motie wordt bij handopsteken in stemming gebracht en aangenomen, waarbij door de fracties van de PvdA, GroenLinks, D66, AOV/Ouderenunie, Sleeking-Kuhlemeier-Schalken, Katif, ChristenUnie/SGP, VVD en CDA wordt voorgestemd en door de fractie van ECO-Dordt wordt tegengestemd. Motie 10 inzake riolering. De motie wordt bij handopsteken in stemming gebracht en verworpen, waarbij door de fracties ECODordt, Sleeking-Kuhlemeier-Schalken, Katif, AOV/Ouderenunie en de heer Speelman van de fractie ChristenUnie/SGP wordt voorgestemd en door de fracties PvdA, VVD, D66, GroenLinks, CDA en - 88 -
door de heren Mostert, Staat en Hoogerduijn van de ChristenUnie/SGP wordt tegengestemd. Motie 11 inzake legeskosten funderingsherstel. De VOORZITTER: Ik constateer dat mevrouw Lambrechts, de heer Beem, de heer Hamburger en mevrouw Kuhlemeier niet aan de stemming deelnemen. De heer VAN STEENSEL: Ook al woon ik in een paalrotpand, ik zal toch stemmen. De motie wordt bij handopsteken in stemming gebracht en verworpen, waarbij door de fracties van ECO-Dordt, Katif, D66, AOV/Ouderenunie en door de heer Schalken van de fractie SleekingKuhlemeier-Schalken wordt voorgestemd en door de fracties ChristenUnie/SGP, PvdA, GroenLinks, CDA en VVD wordt tegengestemd. Motie 14A. De motie wordt bij handopsteken in stemming gebracht en met algemene stemmen aangenomen. Motie 15 inzake sportstimulering. De motie wordt bij handopsteken in stemming gebracht en verworpen, waarbij door de fractie van GroenLinks, ECO-Dordt, Sleeking-Kuhlemeier-Schalken, Katif en AOV/Ouderenunie wordt voorgestemd en door de fracties van de PvdA, D66, ChristenUnie/SGP, CDA en VVD wordt tegengestemd. Motie 16 inzake bushalte Vreedonk. De motie wordt bij handopsteken in stemming gebracht en verworpen, waarbij door de fracties van ECO-Dordt, D66, Sleeking-Kuhlemeier-Schalken, Katif, AOV/Ouderenunie en door de heer Speelman van de fractie ChristenUnie/SGP wordt voorgestemd en door de fracties van de PvdA, GroenLinks, CDA, VVD en door de heren Staat, Mostert en Hoogerduijn van de fractie ChristenUnie/SGP wordt tegengestemd. Motie 20 inzake instellen van een noodfonds.
De VOORZITTER: Ik constateer dat de heren Beem en Hamburger en mevrouw Lambrechts niet aan de stemming deelnemen. De motie wordt bij handopsteken in stemming gebracht en verworpen, waarbij door de fracties AOV/Ouderenunie, Katif en Sleeking-Kuhlemeier-Schalken wordt voorgestemd en door de fracties van de PvdA, GroenLinks, ECO-Dordt, D66, ChristenUnie/SGP, CDA en VVD wordt tegengestemd. Motie 23 inzake compensatie stijging lokale lastendruk. De motie wordt bij handopsteken in stemming gebracht en verworpen, waarbij door de fracties van ECO-Dordt, Katif, AOV/Ouderenunie en Sleeking-Kuhlemeier-Schalken wordt voorgestemd en door de fracties van de PvdA, ChristenUnie/SGP, CDA, VVD , D66 en GroenLinks wordt tegengestemd. Motie 24 inzake werkgelegenheid. De motie wordt bij handopsteken in stemming gebracht en verworpen, waarbij door de fracties Sleeking-Kuhlemeier-Schalken, Katif en AOV/Ouderenunie wordt voorgestemd en door de fracties van de PvdA, CDA, VVD, GroenLinks, ECO-Dordt, D66 en ChristenUnie/SGP wordt tegengestemd. De VOORZITTER: Aan de orde is het vaststellen van de programmabegroting van baten en lasten voor 2005, de meerjarenbegroting 2005-2008, het regionaal Meerjaren Ontwikkelingsprogramma, autoriseren van de routine-investeringen en het bevestigen van de omschreven risico’s. Met betrekking tot het autorisatieniveau en de rechtmatigheidcontrole zal de raad dezer dagen het - 89 -
controleprotocol worden aangeboden. Voor dit begrotingsjaar 2004 is geautoriseerd op productniveau, maar gelet op de rechtmatigheidsaspecten zou ik mij kunnen voorstellen dat de accountant voor dit jaar zijn controle op themaniveau uitvoert, omdat we nu anders een controle zouden krijgen op productniveau en volgend jaar een controle op themaniveau. Ik denk dat het goed is in de commissie nog eens te bekijken wat in dezen wijsheid is. Als de raad hiermee instemt, zal het niveau van autorisatie voor 2005 worden vastgesteld op themaniveau. In de commissie ruimte en economie zal ook nog de notitie over het economisch stimuleringsprogramma aan de orde moeten komen en de wethouder wil met instemming van de raad, die op het werkgelegenheidsprogramma heeft aangedrongen, snel aan de slag. In de stukken wordt aangekondigd dat u bij deze begroting in formele zin al een bedrag van € 1,5 miljoen voor dit programma beschikbaar zou hebben, maar het is duidelijk dat dit eerst nog een begrotingswijziging ten laste van de strategische investeringen vergt die de raad nog moet worden aangeboden. Dit betekent overigens niet dat in één keer een bedrag van € 1,5 miljoen zal worden uitgegeven, maar er zal wel worden doorgewerkt en ernstig worden gepoogd de raad zo spoedig mogelijk de begrotingswijziging aan te bieden. Ik stel de fracties die er om gevraagd hebben in de gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring. De heer MOSTERT: Mijnheer de voorzitter. De fractie ChristenUnie/SGP kan instemmen met de begroting, maar vraagt aantekening op de onderdelen die in strijd zijn met onze principiële uitgangspunten die u bekend zijn. De heer KATIF: De begroting over 2005 heeft uiteraard mijn instemming met uitzondering van de paragraaf over de lokale belastingen en de lastendruk. De heer SLEEKING: Onze fractie sluit zich aan bij de woorden van de heer Katif. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Mijn fractie stemt in met de begroting voor 2005, uitgezonderd de manier waarop over de afvalstoffenheffing is besloten. Wij zullen dat ook volgende maand tot uitdrukking laten komen als hierover een volgend voorstel aan de orde is. De heer TAZELAAR: Mijnheer de voorzitter. Wij stemmen in met de begroting voor 2005 met uitzondering van het punt over de lastenverzwaring. De VOORZITTER: Ik constateer dat met inachtneming van de gemaakte opmerkingen de begroting voor 2005, de meerjarenbegroting 2005-2008 en het regionaal Meerjaren Ontwikkelings Programma met algemene stemmen zijn goedgekeurd, dat u de omschreven risico’s bevestigt en dat autorisatieniveau het themaniveau is, onder aantekening dat de fractie van het CDA hierin berust, maar dat zij liever zou hebben gezien dat deze autorisatie op het niveau van de productbladen zou zijn vastgesteld. Ik sluit de vergadering en dank u voor uw inbreng. (22.35 uur)
- 90 -
N O T U L E N VAN DE VERGADERING VAN 7 DECEMBER 2004. Voorzitter: Griffier: Wethouders:
de heer R.J.G. Bandell, burgemeester. de heer J.G.A. Paans. de heren drs. A.T. Kamsteeg, F. van den Oever, C. Sas, drs. G. Veldhuijzen en B.A. van der Zwaan.
In deze vergadering zijn aanwezig geweest 38 leden en wel: de dames C.P.M. Becks, J.L.M. van Benthem, Y.A.J. van den Berg en J. van den Bergh, de heren C.A. Beem, J.J.W. van Dongen, C. Donk, I. Eski, R. Hamburger en A.G. Hoogerduijn, mevrouw C.R. Jansen-Marseille, de heren A. Karapinar, J.B. Katif en W. van der Kruijff, de dames L.J. Kuhlemeier-Booij en C.M.L. Lambrechts, de heren M.P.P.M. Merx, H. Mostert, D. Pols, M.B. de Prieëlle en J.C. Rakhorst, mevrouw M.C. Ruisch, de heer D.F.M. Schalken, de dames K.J. Schellekens-v.d. Meijde, G.A. Schmidt en N. de Smoker-van Andel, de heren P.H. Sleeking, P.J. Speelman, B. Staat en D.A. van Steensel, mevrouw I.E. Stevens, de heren S. Tasgin, H.J. Tazelaar, D.E. Vermeulen en G.A.M. Verroen, mevrouw S.M. Wemmers-Wanrooij, de heren F. van der Wende en A.G. van Zanten. Afwezig m.k. de heer J.C.C. Bruggeman. 1.
OPENING EN VASTSTELLEN AGENDA (bijl.nr. 320).
De VOORZITTER: Ik open de vergadering en ik verzoek u te gaan staan. Op woensdag 1 december overleed Z.K.H. Prins Bernhard der Nederlanden, hij is 93 jaar geworden. De koninklijke familie verliest een geliefde vader, grootvader en overgrootvader. Als verloofde van kroonprinses Juliana kwam hij in 1936 naar Nederland, dat hij sindsdien eigenlijk gewoon als zijn vaderland is gaan beschouwen. Hij heeft zich zeer ingespannen voor de belangen van ons land, hij heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog veel waardering geoogst vanwege zijn rol bij het verzet en de strijd tegen de onderdrukker en hij was ook nauw betrokken bij de bevrijding van Nederland. In zijn persoonlijk leven veranderde veel toen zijn vrouw in 1948 de troon besteeg. Hij heeft haar gedurende haar regeerperiode altijd met raad en daad ter zijde gestaan. De prins heeft talrijke goodwillreizen naar het buitenland gemaakt die vaak resulteerden in belangrijke orders voor het Nederlandse bedrijfsleven. De prins was een mens, een mens ook met fouten en wij zijn er in Nederland goed in deze bij een overlijden nog eens breed uit te meten. Wij weten allen dat de Lockheedaffaire een dieptepunt in zijn leven heeft betekend, maar hij zich als het ware heeft weten te revancheren en het vertrouwen in hem daarna toch weer is hersteld. Hij voelde zich nauw bij talrijke aspecten van de Nederlandse samenleving betrokken, hij was de geestelijke vader van de Bilderbergconferenties, een warm pleitbezorger voor natuur en voor cultuur, waarbij aan het Prins Bernhardfonds en het Anjerfonds valt te denken en ook voor de sport. Nationaal en internationaal wordt hij om zijn visie op het natuurbehoud geroemd en hij was één van de oprichters van het Wereld Natuur Fonds. Prins Bernhard heeft ook een aantal bezoeken aan onze stad gebracht, deze kenmerkten zich door een oprechte en warme belangstelling voor de mensen en hun werk. Ik heb hem persoonlijk ook elders een aantal keren meegemaakt en hij wekte altijd de indruk dat je tegen een gewoon mens praatte. Hij slaagde erin een ieder het gevoel te geven dat men gewoon met hem kon praten en het hem niets uitmaakte of je nu burgemeester, Commissaris van de Koningin of portier was. Het eerste bezoek van de prins aan Dordrecht dateert van 1937, toen hij met zijn verloofde, prinses Juliana, terugkeerde van een maandenlange huwelijksreis. Wat moet dat een mooie huwelijksreis zijn geweest. Zij kwamen door de binnenstad van Dordt, want zij moesten de pont nemen naar Zwijndrecht, die toen nog bij het Blauwpoortsplein aanlandde en zij wisten zich bijna geen weg te banen door de enthousiaste menigte. Op 24 augustus 1946, precies op de dag waarop ik werd geboren, opende hij de herstelde Moerdijkspoorbrug die tijdens de oorlog door de Duitsers was opgeblazen. Op 19 juli 1947 bezocht hij met zijn vrouw de herdenking van de Eerste Vrije Statenvergadering in Dordrecht. Hij inspecteerde op 2 september 1950 op het sportpark aan de Reeweg de troepen op de Landdag van Steun Wettig Gezag, dat in de tijd van de crisis rond Tsjecho-Slowakije werd opgericht toen in dat land de macht door de communisten werd - 91 -
overgenomen en wij ons daartegen met Steun Wettig Gezag moesten verzetten. Op 18 april 1962 opende hij de Orlonfabriek van Dupont en op die dag bezocht hij ook de Biscuit- en Chocoladefabriek Victoria. Landelijk nieuws was er in 1964 - we hebben dat ook in De Dordtenaar kunnen lezen - toen de prins het winkelcentrum Crabbehof opende door in een supermarkt boodschappen te doen. Dat was nog in de tijd dat de fractievoorzitter van de PvdA-fractie tevens voorzitter was van de winkeliersvereniging. Het duurde tot 1 februari 1979 voordat hij onze stad weer bezocht, hij sloeg toen de eerste paal voor de constructiehal van Penn en Bauduin en na het aftreden van H.M. Koningin Juliana bezocht hij Dordrecht nog een aantal keren. Zo opende hij in 1987 een expositie van Marjolein Bastin en Rien Poortvliet in het toenmalige Refajaziekenhuis en in 1988 opende de prins het Museum ‘40-‘45 aan de Nieuwe Haven. In 1994 was hij voor de laatste keer officieel in Dordt bij de opening van de vestiging van Kloekzout aan de Baanhoekweg. Wij verliezen in prins Bernhard een markante persoonlijkheid, een mens met goede en soms minder goede kanten, maar dat hoort bij mensen, want volmaaktheid bestaat niet. Hij had visie, hij had doorzettingsvermogen, hij heeft uit het leven gehaald wat erin zit en heeft tot op hoge leeftijd - wij hebben dat allen kunnen lezen - een enorme vrienden- en kennissenkring onderhouden. Wij zullen hem missen, vooral omdat hij de laatste was van zijn generatie. De hele generatie van Juliana en Bernhard en alles daar omheen is nu over, er is zelfs sprake van dat Soestdijk een museum zal worden. Het is vreemd te denken dat de nieuwe generatie nu echt aan bod is. Hierna wordt gedurende enige ogenblikken staande stilte in acht genomen. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Terecht is enige verwarring ontstaan over het amendement dat wij willen indienen en dat geen betrekking heeft op agendapunt 6, maar op agendapunt 23 onder VI, dat als een hamerstuk op de agenda staat. Ik ben niet van plan hierover uitgebreid het woord te voeren, maar ik zou bij dat punt toch wel graag een amendement willen indienen en bij agendapunt 6 willen volstaan met een stemverklaring. De VOORZITTER: Het lijkt mij dat we dat moeten toestaan waarbij ik voorstel agendapunt 23 onder VI, de Verordening op de precariobelasting 2005, als agendapunt 6.b. te behandelen, zodat de behandeling daarvan beter tot haar recht kan komen. De agenda wordt aldus vastgesteld. 2.
VASTSTELLEN VAN DE NOTULEN VAN 5 EN 26 OKTOBER 2004 (bijl.nr.321).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de notulen van 5 oktober 2004 en 26 oktober 2004 ongewijzigd vastgesteld. 3.
MEDEDELINGEN EN INGEKOMEN STUKKEN (bijl.nr. 322).
I.
Mededelingen:
De VOORZITTER: Ik deel u mede dat onze nestor, de heer Mostert, tegen vieren de vergadering hoopt te bezoeken, wat afhankelijk is van het resultaat van het onderzoek van zijn ogen in het oogziekenhuis. Wij hebben allen kunnen zien dat hij met behulp van een loep moet lezen. Wij wensen Henk Mostert alle sterkte toe met dit voor hem nare probleem. De heer Bruggeman is wegens droevige familieomstandigheden verhinderd de vergadering bij te wonen. Verder deel ik u mede dat Amnesty International ook dit jaar weer een handtekeningenactie voert. Wie zijn handtekening wil plaatsen kan dat doen aan de tafel buiten de raadszaal waar mevrouw Ruisch degene is die daarop toezicht houdt. Het is ook de aanwezigen op de publieke tribune niet verboden voor de actie die dit jaar in het teken van de rechten van de vrouw staat te tekenen. Op 9 maart 2005, wat overigens nog ver weg is, is er gelegenheid door de colleges van de gemeenten Zwijndrecht en Dordrecht te worden geïnformeerd over de externe veiligheidsproblematiek in relatie tot de ruimtelijke ontwikkelingen op en rond het spoor bij beide - 92 -
gemeenten. Voor deze thema-avond krijgt u nog een uitnodiging, maar ik verzoek u deze datum alvast in uw agenda te reserveren. Op uw tafel hebt u ook een brief aangetroffen van de openbare basisschool Dubbeldam die niet formeel op de lijst van ingekomen stukken voorkomt, maar waarvoor zoëven al aandacht is gevraagd. De griffier en ik hebben gemeend u deze brief ter beschikking te moeten stellen, omdat de inhoud ervan helemaal past binnen agendapunt 8 over de onderwijshuisvesting. U treft tevens een uitdraai aan van uw hoofd- en nevenfuncties ten aanzien waarvan ik u verzoek deze te controleren en eventuele wijzigingen aan Minca Verboom door te geven. Op uw tafel hebt u ook aangetroffen een kopie van een enquête over het RIS. Ik verzoek u het formulier in te vullen en aan Karin de Graaf te overhandigen. Ik deel u voorts mede dat ik van 14 december ’s middags tot 17 december ’s ochtends als portefeuillehouder uitzendingen van het Korpsbeheerdersberaad een bezoek aan de in Cyprus gestationeerde Nederlandse politiemensen zal brengen, omdat er problemen zijn gerezen rond de vergoedingen voor Nederlandse politiemensen die onder bevel van de Verenigde Naties staan. II.
Ingekomen stukken:
BETREKKING HEBBEND OP DE BEVOEGDHEDEN VAN DE RAAD SO/04/7613 a. Vragen ex artikel 40 van het Reglement van Orde van het raadslid P.H. Sleeking d.d. 23 november 2004 namens de fractie Sleeking, Kuhlemeier-Schalken over bodemverontreiniging op Camping Bruggehof. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het presidium besloten de onder a genoemde brief in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders met het verzoek om op de gebruikelijke wijze voor beantwoording zorg te dragen. Grif/04/876 Grif/04/877 b. Brieven van de fractievoorzitter van ECO-Dordt, mevrouw N. de Smoker-van Andel met betrekking tot het benoemen van een burgerraadslid, de heer L.A. Roosendaal en de bezetting van de raadscommissies. Grif/04/886 c. E-mail van mevrouw C.M.L. Lambrechts namens de fractie van de VVD met betrekking tot de bezetting in het algemeen bestuur van Zuid-Holland Zuid. Grif/04/885 d. E-mail van de fractievoorzitter van GroenLinks, mevrouw Y.A.J. van den Berg, over de bezetting van raadscommissies. SBC/04/.. e. Overzicht van burgemeester en wethouders van referendabele besluiten. ST/04/2977 f. Uitnodiging van de Dordtse Ondernemersvereniging voor de business-to-businessbijeenkomst (B2B) op 16 november 2004. ST/04/2978 g. Brief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzake indiening wetsvoorstellen gekozen burgemeester bij de Tweede Kamer. ST/04/3123 h. Afschrift van een e-mail van de VNG inzake wetsvoorstellen gekozen burgemeester ingediend bij de Tweede Kamer.
- 93 -
SW/04/4745 i. Afschrift van een brief van de gemeente Zwolle inzake toezending van de door de gemeenteraad van Zwolle aangenomen motie “Kierbesluit”. ST/04/3070 j. Uitnodiging van het Vocaal Ensemble Distinto voor het Weihnachtsoratorium van Johann Sebastian Bach op vrijdag 3 december 2004. ST/04/3045 k. Uitnodiging van de Zuid-Hollandse Milieufederatie inzake geplande bijeenkomsten op de thema’s milieu, gezond en duurzame leefbaarheid. SBC/04/767 l. Brief van regio Zuid-Holland Zuid inzake het vergaderschema voor het jaar 2005. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het presidium besloten de onder b tot en met l genoemde brieven voor kennisgeving aan te nemen. PD/04/2996 m. Gelijkluidende brieven over zorgen om de jaarlijkse stijgende gemeentelijke woonlasten: 1. mevrouw J. den Hollander; 2. de heer R. Middendorp; 3. de heer P.C. In ’t Veld; 4. de heer J.F. Lelieveld; 5. de heer D.W. Kool; 6. de heer J.H.P. Koene. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het presidium besloten de onder m genoemde brieven, wanneer de raad het nodig acht, te betrekken bij punt 25 van de agenda van de raadsvergadering van 7 december 2004. ST/04/3139 n. Brief van het Stedelijk Dalton Lyceum (locatie Titus Brandsma) inzake schoolactie met betrekking tot het project Dance4life (Aidsbestrijding in Afrika) met het verzoek het opgehaalde bedrag te verdubbelen. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het presidium besloten de onder n genoemde brief om advies in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders. BETREKKING HEBBEND OP DE BEVOEGDHEDEN VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS SR/04/591 o. Brief van watersportvereniging “Maartensgat” over een geschil met W.S.V Treslong over de huur. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Met betrekking tot deze brief adviseert u een afschrift van het antwoord naar de commissie cultuur en vrije tijd te sturen. Gezien de betrokkenheid van één van de raadsleden in een nevenfunctie stellen wij voor het antwoord op deze brief ook naar de commissie bestuur en middelen door te geleiden. De heer VAN DER WENDE: Dat lijkt mij geen probleem. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het presidium besloten de onder o genoemde brief ter afdoening in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders met het verzoek een afschrift van het antwoord te zenden naar zowel de commissie cultuur en vrije tijd als de commissie bestuur en middelen.
- 94 -
SO/04/7147 p. Zienswijze van Progrez inzake het ontwerp-bestemmingsplan “Dubbeldam”. SO/04/7231 q. Zienswijze van Visser Silfhout Advocaten namens de firma Gebroeders Bijl & Maatschap Befam Verhuur inzake het ontwerp-bestemmingsplan “Dubbeldam”. SO/04/7236 r. Gelijkluidende zienswijzen inzake het ontwerp-bestemmingsplan “Dubbeldam”: 1. de heer F. van Hengst, Oudelandstraat 85, 3312 AV Dordrecht; 2. de heer A. v. Linden, A. Jacobserf 81, 3315 EB Dordrecht; 3. de heer G. v.d. Linden, N. Rijsdijkstraat 1, 3333 BN Zwijndrecht; 4. de heer G. Booy, Goudenregenstraat 41, 3319 TB Dordrecht; 5. de heer P. Booy, Goudenregenstraat 41, 3319 TB Dordrecht; 6. de heer A. Kruger, Bilderdijkstraat, 3314 RC Dordrecht; 7. de heer Stam, Repelaerstraat 2, 3319 CR Dordrecht; 8. de heer De Lijster, Moerdijkseweg 18, 4765 PB Zevenbergschenhoek; 9. de heer W. Penninkx, Zwanebloem 25, 2954 NH, Alblasserdam. SO/04/7194 s. Brief van de heer J. van Nes inzake bezwaar tegen het ontwerp-bestemmingsplan “Dubbeldam”. SO/04/7209 t. Zienswijze van de heer B. Prent inzake het ontwerp-bestemmingsplan “Dubbeldam”. SO/04/7210 u. Zienswijze van de heer en mevrouw Deli Aquila inzake het ontwerp-bestemmingsplan “Dubbeldam”. SO/04/7202 v. Zienswijze van Banketfabriek Bijl VOF inzake het ontwerp-bestemmingsplan “Dubbeldam”. SO/04/7241 w. Zienswijze van Farthingo concert and event productions inzake het ontwerp-bestemmingsplan “Dubbeldam”. SO/04/7239 x. Zienswijze van Faredo Verpakkingen inzake het ontwerp-bestemmingsplan “Dubbeldam”. SO/04/7264 y. Zienswijze van de heer en mevrouw Van Heeren inzake het ontwerp-bestemmingsplan “Dubbeldam”. SO/04/7283 z. Zienswijze van IgloMora Groep inzake het ontwerp-bestemmingsplan “Dubbeldam”. SO/04/7317 aa. Zienswijze van de heer W.J. Barendse inzake het ontwerp-bestemmingsplan “Dubbeldam”. SO/04/7279 ab. Brief van drukkerij RAD inzake het ontwerp-bestemmingsplan “Dubbeldam”. SO/04/6978 ac. Zienswijze van mevrouw C.J. van Klink inzake het ontwerp-bestemmingsplan “Dubbeldam”. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het presidium besloten de onder p tot en met ac genoemde brieven in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouder met het verzoek deze te betrekken bij het in ontwikkeling zijnde - 95 -
bestemmingsplan voor Dubbeldam. PM/04/1389 ad. Brief van de heer J. Nieuwland inzake zienswijze bestuur “Eben-Haëzer” inzake het ontwerpbestemmingsplan “Leerpark”. PM/04/1345 ae. Zienswijze van de bewonerscommissie van de Nieuweweg inzake het ontwerpbestemmingsplan “Leerpark”. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het presidium besloten de onder ad en ae genoemde brieven in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders met het verzoek deze te betrekken bij het in ontwikkeling zijnde bestemmingsplan “Leerpark”. PM/04/1407 af. Zienswijze van Rijkswaterstaat inzake het ontwerp-bestemmingsplan “De Stadswerven”. PM/04/1413 ag. Zienswijze van Woondrecht inzake het ontwerp-bestemmingsplan “De Stadswerven”. PM/04/1406 ah. Fax van Bureau Bewoners Ondersteuning namens de werkgroep Stadswerven inzake het ontwerp-bestemmingsplan “De Stadswerven”. PM/04/1404 ai. Bezwaarschrift van Jooren Scheepsschroeven inzake het ontwerp-bestemmingsplan “De Stadswerven”. PM/04/1386 aj. Zienswijze van de heer N.J.A. Tielkemeijer inzake het ontwerp-bestemmingsplan “De Stadswerven”. PM/04/1371 ak. Zienswijze van M. van Hulst inzake het ontwerp-bestemmingsplan “De Stadswerven”. Zonder beraadslaging en zonde hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het presidium besloten de onder af tot en met ak genoemde brieven in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders met het verzoek deze te betrekken bij het in ontwikkeling zijnde bestemmingsplan voor de “Stadswerven”. PM/04/1403 al. Fax van Bureau Bewoners Ondersteuning namens werkgroep Stadswerven inzake reactie met betrekking tot de MER/VER “De Stadswerven”. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het presidium besloten de onder al genoemde fax in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders met het verzoek deze te betrekken bij de in ontwikkeling zijnde MER/VER-rapportage over “De Stadswerven”. SO/04/7245 am. Afschrift van het bezwaarschrift van de heer C. Michielsen inzake het besluit tot het instellen van een dienstenparkeerplaats op de Nieuwe Haven.
- 96 -
SO/04/7249 an. E-mail van de heer R. Verweij inzake parkeren in de binnenstad. SO/04/7278 ao. Afschrift van een brief van de heer R.A. van der Mijle inzake bezwaar tegen het verlenen van een permanente parkeervergunning. SO/04/7316 ap. Afschrift van een e-mail (bezwaar) van de heer W. Vriends inzake het besluit tot het instellen van een dienstenparkeerplaats op de Nieuwe Haven. SO/04/7026 aq. Afschrift van een brief van de Rechtbank Dordrecht (sector bestuursrecht) inzake toezending afschrift uitspraak en mededeling rechtsmiddel inzake planschadeverzoek van de heer Th. Stamm. SO/04/7027 ar. Afschrift van een brief van de Rechtbank Dordrecht (sector bestuursrecht), inzake toezending van een afschrift uitspraak en mededeling rechtsmiddel inzake een planschadeverzoek van de heer J. Korteweg. SO/04/7028 as. Afschrift van een brief van de Rechtbank Dordrecht (sector bestuursrecht), inzake toezending van een afschrift uitspraak en mededeling rechtsmiddel inzake een planschadeverzoek van de heer A.H. Bron. SO/04/7031 at. Afschrift van een brief van de Rechtbank Dordrecht (sector bestuursrecht), inzake toezending van een afschrift uitspraak en mededeling rechtsmiddel inzake een planschadeverzoek van de heer G. van Bleek. SO/04/7032 au. Afschrift van een brief van de Rechtbank Dordrecht (sector bestuursrecht), inzake toezending van een afschrift uitspraak en mededeling rechtsmiddel inzake een planschade-onderzoek van R. van Agteren. SD/04/1982 av. Afschrift van een brief van de Stichting Oost-Europa Projecten inzake bezwaar tegen de beschikking met betrekking tot een individueel arrangement en verlening loonkostensubsidie 2005. SO/04/7033 aw. Afschrift van een brief van milieudefensie inzake week van de vooruitgang 2004/2005 met het verzoek 19 september 2005 aan te wijzen als de autovrije dag. PD/04/2956 ax. Afschrift van een brief van de heer M. de Bondt inzake bezwaarschrift tegen heffen legeskosten funderingsherstel. SO/04/6994 ay. Afschrift van een brief van A.A. Schalk inzake het aanleggen van verkeersdrempels. Grif/04/836 az. Afschrift van een brief van de Stichting Werkgroep Derde Merwedehaven inzake een WOBverzoek om informatie met betrekking tot het bestemmingsplan “Uitbreiding van in Hoofdzaak”.
- 97 -
PM/04/1385 ba. Afschrift van een brief van de samenwerkende Apothekers Regio Dordrecht inzake het raadsvoorstel over de samenwerkingsovereenkomst Albert Schweitzer Ziekenhuis. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van her presidium besloten de onder am tot en met ba genoemde brieven voor kennisgeving aan te nemen. SO/04/7270 bb. Afschrift van een brief van de heer L. Karsdorp inzake stankoverlast door een bedrijf aan de Donker Duijvisweg. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Mijnheer de voorzitter. Wij vragen het antwoord van het college ook naar de commissie wonen en leefbaarheid door te sturen. Mevrouw SCHELLEKENS-VAN DER MEIJDE: Dat is geen probleem. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten een afschrift van het antwoord van het college van burgemeester en wethouders te zenden aan de commissie wonen en leefbaarheid. SO/04/7273 bc. Brief van mevrouw H. Huisman-van Voorden over de ontwikkeling van Hotel Bellevue. SW/04/4701 bd. Afschrift van een brief van mevrouw Van Sonmezer namens de bewoners van het pleintje Sandenburg/Walenburg inzake de kwaliteit van de ondergrond van de speelplaats op de Sandenburg/Walenburg. SW/04/4758 be. Afschrift van een brief van de heer J.M.F. Bleij inzake uitbesteden van groenonderhoud. SW/04/4745 bf. Afschrift van een brief van Alpaca Buitensport namens gedupeerde winkeliers inzake betaling van voorschotten op de ingediende claims voor geleden omzetschade door de pollers. SO/04/7479 bg. Afschrift van AKD Prinsen Van Wijmen N.V. inzake het besluit externe veiligheid van inrichtingen. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het presidium besloten de onder bc tot en met bg genoemde brieven voor kennisgeving aan te nemen. PM/04/1384 bh. Zienswijze van Dupont De Nemours inzake het ontwerp-bestemmingsplan “Herziening zone industrielawaai Staart”. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het presidium besloten de onder bh genoemde brief in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders met het verzoek deze te betrekken bij het in ontwikkeling zijnde bestemmingsplan “Herziening zone industrielawaai Staart”. PV/04/3100 bi. Brief van de Stichting Werkgroep Derde Merwedehaven inzake het van kracht worden van het besluit mobiel breken van bouw- en sloopafval en de mobiele sloopeenheid op CrayensteinWest. PD/04/3027 bj. Brief van de heer en mevrouw Dell Aquila inzake het aangezicht van de achterzijde van de Plusmarkt in Dubbeldam. - 98 -
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het presidium besloten de onder bi en bj genoemde brieven ter afdoening in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders met het verzoek een afschrift van het antwoord toe te zenden aan de commissie wonen en leefbaarheid. C.
BRIEVEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
SBC/04/753 bk. Raadsinformatiebrief over de voortgang van het college onderzoeksprogramma. SO/04/7792 bl. Raadsinformatiebrief van het college van burgemeester en wethouders inzake de inkoop van schone energie voor alle gebouwen in gemeentelijk beheer. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het presidium besloten de onder bk en bl genoemde brieven door te geleiden naar de commissie bestuur en middelen ter agendering in een volgende vergadering. SBC/04/737 bm. Raadsinformatiebrief inzake het instellen van de adviesraad economische ontwikkeling en de aansluiting van de economische pijler. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het presidium besloten de onder bm genoemde brief voor kennisgeving aan te nemen, met de aantekening dat deze al is behandeld in de commissie ruimte en economie van 18 november 2004. SO/04/7512 bn. Raadsinformatiebrief van het college van burgemeester en wethouders inzake de Woonmonitor Dordrecht 2004. SO/04/7511 bo. Raadsinformatiebrief van het college van burgemeester en wethouders inzake het voorstel van het Drechtstedenbestuur inzake Grondkosten sociale sector. PD/04/3255 bp. Raadsinformatiebrief van het college van burgemeester en wethouders inzake de aanbieding van het jaarverslag van de Welstandscommissie. PD/04/3256 bq. Raadsinformatiebrief van het college van burgemeester en wethouders inzake de aanbieding van het jaarverslag Uitvoering Welstandstoezicht. SO/04/7155 br. Brief van het college van burgemeester en wethouders inzake de tussenrapportage Onderzoek Sluiting Derde Merwedehaven en verplaatsing Crayenstein-West. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het presidium besloten de onder bn tot en met br genoemde brieven door te geleiden naar de commissie wonen en leefbaarheid ter agendering voor de vergadering van 8 december 2004. SO/04/7793 bs. Raadsinformatiebrief van het college van burgemeester en wethouders inzake het vaststellen van de beleidsregel “Beroepsuitoefening aan huis in bestemmingsplannen”. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het presidium besloten de onder bs genoemde brief door te geleiden naar de commissie ruimte en economie ter agendering in een volgende vergadering.
- 99 -
D.
DRECHTSTEDEN
SBC/04/721 bt. Brief van het Drechtstedenbestuur inzake de vijfde aanvulling Map Manden Maken. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het presidium besloten de onder bt genoemde brief voor kennisgeving aan te nemen. 4.
BENOEMEN VAN (bijl.nr.323):
1.
Mevrouw K.J. Schellekens-Van der Meijde als plaatsvervangend lid van de commissie bestuur en middelen;
Uitgebracht worden 37 geldige stemmen, namelijk 27 stemmen op mevrouw Schellekens, terwijl zeven maal tegen en drie maal blanco wordt gestemd, zodat mevrouw Schellekens met meerderheid van stemmen is benoemd. 2.
De heer P.J.T. Tiebosch als lid van de commissie ruimte en economie;
Uitgebracht worden 37 geldige stemmen, namelijk 31 stemmen op de heer Tiebosch, terwijl twee maal tegen en vier maal blanco wordt gestemd, zodat de heer Tiebosch met meerderheid van stemmen is benoemd. 3.
Mevrouw N. de Smoker-Van Andel als plaatsvervangend lid van de commissie ruimte en economie;
Uitgebracht worden 37 geldige stemmen, namelijk 31 stemmen op mevrouw De Smoker, terwijl drie maal tegen en drie maal blanco wordt gestemd, zodat mevrouw De Smoker met meerderheid van stemmen is benoemd. 4.
Mevrouw C.R. Jansen-Marseille als plaatsvervangend lid van de commissie wonen en leefbaarheid;
Uitgebracht worden 37 geldige stemmen, namelijk 30 stemmen op mevrouw Jansen, terwijl twee maal tegen en vijf maal blanco wordt gestemd, zodat mevrouw Jansen met meerderheid van stemmen is benoemd. 5.
De heer L.A. Roosendaal als lid van de commissie onderwijs en welzijn;
Uitgebracht worden 37 geldige stemmen, namelijk 29 stemmen op de heer Roosendaal, terwijl drie maal tegen en vijf maal blanco wordt gestemd, zodat de heer Roosendaal met meerderheid van stemmen is benoemd. 6.
Mevrouw W.E. Bolk als plaatsvervangend lid van de commissie onderwijs en welzijn;
Uitgebracht worden 37 geldige stemmen, namelijk 34 stemmen op mevrouw Bolk, terwijl twee maal tegen en één maal blanco wordt gestemd, zodat mevrouw Bolk met meerderheid van stemmen is benoemd. 7.
Mevrouw M.C. Ruisch als plaatsvervangend lid van de commissie onderwijs en welzijn (vacature mevrouw Y.A.J. van den Berg);
Uitgebracht worden 37 geldige stemmen, namelijk 34 stemmen op mevrouw Ruisch, terwijl twee maal tegen en een maal blanco wordt gestemd, zodat mevrouw Ruisch met meerderheid van stemmen is benoemd.
- 100 -
8.
Mevrouw J.C. Burggraaff als lid van de commissie cultuur en vrije tijd;
Uitgebracht worden 37 geldige stemmen, namelijk 29 stemmen op mevrouw Burggraaff, terwijl zeven maal tegen en een maal blanco wordt gestemd, zodat mevrouw Burggraaff met meerderheid van stemmen is benoemd. 9.
Mevrouw I.E. Stevens als plaatsvervangend lid van de commissie cultuur en vrije tijd;
Uitgebracht worden 37 geldige stemmen, namelijk 33 stemmen op mevrouw Stevens, terwijl een maal tegen en drie maal blanco wordt gestemd, zodat mevrouw Stevens met meerderheid van stemmen is benoemd. 10.
Mevrouw J.L.M. van Benthem als lid van het Algemeen Bestuur van de Regio Zuid HollandZuid (vacature mevrouw C.M.L. Lambrechts).
Uitgebracht worden 37 geldige stemmen, namelijk 31 stemmen op mevrouw Van Benthem, terwijl vijf maal tegen en een maal blanco wordt gestemd, zodat mevrouw Van Benthem met meerderheid van stemmen is benoemd. A.
Bespreekpunten
5.
DORDT-WEST (bijl.nr.324). a. instemmen met de afspraken die met corporaties in “Dordrecht-West op stoom; Najaarsdocument 2004” zijn gemaakt; b. beschikbaar stellen van een krediet voor de verdere uitwerking van de gemaakte afspraken; c. instemmen met het Raamwerk 2013 (“Herijking Oud Krispijn Vernieuwt”); d. reserveringen ten behoeve van de dekking van tekorten ten behoeve van de uitvoering van het Raamwerk 2013.
De heer VAN ZANTEN: Mijnheer de voorzitter. Vanmiddag staat niet meer Sinterklaas, maar Dordrecht-West centraal en gaat het om de vraag of groen licht kan worden gegeven voor de ingrijpende structurering van de wijken Wielwijk, Crabbehof en Krispijn. Gezien de vele partijen die hierbij betrokken zijn, komt daar heel wat bij kijken. Hoewel het verhaal nog niet af is en er nog vele vraagtekens zijn, is de richting wel duidelijk. De fractie van de PvdA staat achter de visie en de richting die ten grondslag liggen aan het voorstel, omdat deze aansluiten bij onze opvatting over solidariteit en bij de wijze waarop wij aan investeringsopgaven inhoud willen geven en betere kansen willen scheppen voor de bewoners van Dordrecht-West. Wij onderschrijven de richting ook, omdat we de doelstellingen van harte ondersteunen, namelijk een betere wooncarrière nastreven en het op peil houden van de leefbaarheid van wijken. Wij hebben daarbij drie afwegingen gemaakt, ten eerste met betrekking tot het draagvlak en de betrokkenheid. In de commissie wonen en leefbaarheid heeft een bewoonster van Krispijn dat heel mooi verwoord met de opmerking dat zij zich realiseerde dat het best grote offers vergt, maar dat het wel de moeite waard is. Ik vond dat voor alle betrokken partijen een groot compliment en ook een aanmoediging ermee door te gaan. Een ander signaal was dat een actieve bewoonster van Wielwijk mij erop wees dat zij in de krant had moeten lezen wat men nu weer wilde, omdat zij geen boekje had ontvangen. Gelukkig is dat probleem ook weer opgelost. Ik pleit ervoor alert te blijven bij de communicatie en dat volledig en goed te doen. De tweede afweging die wij hebben gemaakt heeft betrekking op de kaders. Wij hebben al gezegd dat we de centrale doelstelling van het plan onderschrijven en voorstanders zijn van de bevordering van kansen op werk. Dat betekent dat wij ervoor pleiten waar mogelijk goede afspraken te maken met ondernemers en vooral aannemers en de bewoners in de wijk daarvan zoveel mogelijk te laten profiteren en instromen. Wat ons betreft zou de kernstrategie iets socialer mogen, wat minder soft. Het gaat om veel meer dan de boel bij elkaar houden, het gaat in de kern om samenlevingsopbouw voor nu en straks, wat extra inzet betekent op het gebied van beheer, voorzieningen en bevordering van zelfredzaamheid. Wat ons betreft zou dat in West net zo scherp mogen worden geformuleerd als in Krispijn is gebeurd, waar de effecten heel concreet en redelijk meetbaar zijn. Tot slot is het, als er zoveel partijen bij betrokken zijn, ook handig heel scherp op te schrijven wie wat doet en wie waarvoor verantwoordelijk is, want als het allemaal goed gaat is het niet erg, maar - 101 -
als het vervelend wordt, is dat wel belangrijk. Wij denken dat controle ook belangrijk is, wat betekent dat twee keer per jaar in de commissie wonen en leefbaarheid over de gang van zaken wordt gerapporteerd met daarbij uiteraard informatie over de afwijkingen van de geplande route. Wij kunnen van harte instemmen met de te nemen besluiten. Mevrouw LAMBRECHTS: Mijnheer de voorzitter. Wij nemen vandaag voor de bewoners van de wijken van Dordt-West een belangrijke beslissing. De gemeente heeft samen met de bewoners en de corporaties intensief samengewerkt aan de totstandkoming van de plannen die nu aan ons ter besluitvorming worden voorgelegd. De VVD-fractie is er verheugd over dat wij nu aan de slag kunnen gaan, omdat daarmee de leefbaarheid in deze wijken zowel fysiek als sociaal zal worden vergroot. Wij vinden het zeer positief dat meer duurdere koopwoningen zullen worden gebouwd waarmee wij naar wij verwachten beter aan de vraag naar woonruimte zullen kunnen voldoen, zodat de wijkbewoners die willen doorstromen in hun eigen wijk kunnen blijven wonen. Wij denken dat hiermee een positieve impuls aan de gehele wijk zal worden gegeven. In de commissie wonen en leefbaarheid hebben wij met bewoners over de voorgelegde plannen van gedachten kunnen wisselen en de reacties waren over het algemeen positief. De VVD-fractie stemt in met de plannen en wenst alle betrokkenen veel succes met de uitvoering van deze complexe operatie. De heer TASGIN: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben in de commissie wonen en leefbaarheid aangegeven waarom wij denken dat met de voorliggende stukken op een goede manier invulling kan worden gegeven aan de wensen van de burgers van Dordt-West, namelijk het verbeteren van de kwaliteit van de woningen en de leefomgeving, het tegengaan van criminaliteit en het verminderen van de parkeer- en verkeersoverlast. Ook ik zal op al deze punten niet ingaan, omdat zij al uitgebreid in de commissie aan de orde zijn geweest. Wij hebben echter nog wel een tweetal aanvullende opmerkingen. Wij zijn het eens met het college dat regelmatig herijking zal moeten plaatsvinden, maar vinden dat dit geen vertragingen tot gevolg mag hebben, zoals we de afgelopen jaren in Oud Krispijn hebben meegemaakt. Wij vragen het college hieraan bij de plannen voor de wijken en gebieden die nog volgen meer aandacht te geven. Wij vinden voorts dat de bewoners van de wijken tijdig en goed moeten worden geïnformeerd. Over de werkwijze van Krispijn Wonen zijn we zeer tevreden, deze werkwijze kan als voorbeeld dienen voor de wijken waar we grootschalig willen herstructureren. Wij zijn enthousiast over de voorliggende stukken en kunnen instemmen met de beslispunten. Mevrouw RUISCH: Mijnheer de voorzitter. In de commissie hebben wij uitgebreid stilgestaan bij de diverse onderdelen waarvan ik een aantal wil memoreren. Onze fractie vindt het plan voor de aanpak van Dordt-West een goed plan waarin aandacht wordt geschonken aan zowel de hardware, de fysieke omgeving, als de software, de sociale kant, de begeleiding van de mensen en de problemen die zich bij een dergelijke grote herstructurering kunnen voordoen. In de commissievergadering hebben wij ook de buurtbewoners gevraagd of zij tevreden waren over de participatie, waarop bevestigend werd geantwoord. Ik sluit mij aan bij de opmerking van de heer Tasgin dat met name de bewoners van Oud Krispijn op een goede manier door Krispijn Wonen bij het geheel zijn betrokken, maar er voor wat betreft de wijken Crabbehof en Wielwijk nog wel het een en ander te verbeteren valt. Goed voorbeeld doet echter goed volgen. Wij hebben onze zorg uitgesproken over de sociale woningbouw. Hoewel in het stuk staat dat de grote druk op de goedkope woningvoorraad één van de redenen voor een herijking van het plan 2010 is, verbaast het ons dat opnieuw wordt gekozen voor het slopen van nog meer woningen, namelijk geen 780 naar ruim 1100. Wij vragen opnieuw aandacht voor de sociale woningbouw, omdat wij weten dat er grote wachtlijsten zijn voor goede betaalbare woningen. Een ander sterk punt in het plan vinden wij dat bij het upgraden van de wijken niet alleen de huizen de aandacht hebben gekregen, maar ook is gekeken naar het verbeteren van het perspectief voor de bewoners. In de nota wordt op een degelijke manier aandacht geschonken aan het onderwijs, de kansen die men heeft in de wijk en het beheer van de wijk. Drie onderdelen worden genoemd: het tuindorp, de driehoek en het stedelijk wonen rond de - 102 -
Patersweg, waarbij de driehoek specifiek als wijk met een multicultureel karakter wordt aangewezen. Dat klinkt fantastisch, maar wij vragen ons toch af hoe wij ons dat moeten voorstellen. Betekent dit dat in tuindorp en stedelijk wonen geen sociale woningbouw komt en het multiculturele karakter alleen in de driehoek mogelijk is? Een belangrijk punt dat ook in de commissie naar voren is gekomen is de vraag van de Turkse ouderen na de herstructurering in de seniorenwoningen in de eigen buurt te mogen terugkeren. Zij hebben erop aangedrongen dat met hen over de indeling van hun woningen zal worden overlegd, omdat zij vaak andere eisen stellen aan hun woningen. Ik vraag de wethouder ook hierop in te gaan. De heer STAAT: Mijnheer de voorzitter. In de commissievergadering op 24 november jl. is het herijkte Raamwerk en het document Dordrecht-West op Stoom op dynamische wijze behandeld. Het was voor het eerst dat een stuk volgens een nieuwe werkwijze behandeld werd en de wijze waarop het debat met zowel de insprekers als de commissieleden onderling heeft plaatsgevonden is alleszins bevredigend te noemen. Mijn fractie vindt vooral de interactie met de burgers een vooruitgang. Vorig jaar bleek het Raamwerk 2010 aan herijking toe te zijn en nu ligt een nieuw Raamwerk voor met een tijdshorizon tot 2013 waarover met de bewoners, Krispijn Wonen en de corporaties constructief overleg heeft plaatsgevonden. Wij vinden dat het resultaat er goed uitziet en wij kunnen met het voorgestelde woningbouwprogramma akkoord gaan. Ook in het nieuwe Raamwerk blijft Oud Krispijn voor een ieder een aantrekkelijke wijk. De openbare ruimte is op een kritische wijze onder de loep genomen, enerzijds wordt in de vorm van pleinen en openbaar groen meer open ruimte geschapen en anderzijds wordt met een grotere parkeerbehoefte rekening gehouden. Wij denken dat met deze aanpak een goede balans wordt bereikt. In het nieuwe Raamwerk wordt meer dan voorheen rekening gehouden met de menselijke kant van de vernieuwing van Oud Krispijn, het is meer dan alleen stenen stapelen. Vanzelfsprekend wordt aansluiting gezocht bij stedelijke programma’s, zoals Route 23. Enkele vragen zijn in de commissie echter onbeantwoord gebleven, zoals de vraag over het bedrag van € 60 miljoen dat de corporaties moeten opbrengen om het woningbouwprogramma te kunnen uitvoeren, waarbij de rijke woningbouwcorporaties zullen moeten bijspringen. Binnen de aanpak van het raamwerk zou het benodigde bedrag via zogenaamde matching beschikbaar moeten komen, maar er blijken kinken in de kabel te zijn gekomen. Ik hoop dat dit niet de eerste voorbode van een nieuwe vertraging is. De rapportages over de aanpak van Krispijn zijn de afgelopen jaren zeer onregelmatig en met grote tussenpozen verschenen. De fractie CU/SGP pleit ervoor, net als bij het dossier funderingen, jaarlijks uitgebreid over de gang van zaken te worden geïnformeerd. Met de prestatieafspraken die in de nota Dordrecht-West op Stoom zijn vastgelegd kan onze fractie instemmen, maar wij vragen de wethouder, zeker nu wij bijvoorbeeld in Crabbehof nog aan het begin van het proces staan, aandacht voor het punt van communicatie. Elke keer opnieuw horen wij van bewoners dat vele punten niet goed met hen worden doorgesproken. Wij zijn van mening dat communicatie die aandacht moet krijgen die bij dit punt behoort. Wij kunnen met de gevraagde beslispunten instemmen. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Mijnheer de voorzitter. Ik wil beginnen met de herijking van Oud Krispijn waarover vorig jaar de eerste ongeruste geluiden van de bewoners te horen waren, omdat de plannen voor Krispijn werden herzien. Wij zijn inmiddels een communicatietraject verder en de bewoners zijn gerust gesteld, want de plannen en de kosten zijn nu in hun geheel bekend. Voor de gemeente Dordrecht betekent dit een verhoging van de reservering en voor de woningbouwcorporaties kan alleen groen licht worden gegeven via de zogenaamde matching: rijk betaalt voor arm. ECO-Dordt hoopt dat hierover spoedig duidelijkheid komt, zodat de plannen kunnen worden uitgevoerd. Twee specifieke punten willen wij voor Oud Krispijn nog meegeven. Wij vragen aandacht voor de huisvesting van allochtone ouderen die graag bij elkaar willen worden gehuisvest en waarvoor zich nu een kans voordoet. - 103 -
Het andere punt is het hondenbeleid waarbij wij de aanpassingen van het beleid en de nieuwe voorzieningen in het totaalpakket willen meenemen. Wij gaan akkoord voor wat betreft de beslispunten over Oud Krispijn. Dordt-West daarentegen is voor ons een ander verhaal. In maart 2004 werden wij geconfronteerd met een kunstgreep en werden de vier wijken als één gebied gezien, de wijken werden ineens buurten en het gehele gebied op papier één wijk, genaamd Dordt-West, voor onze begrippen nog steeds Oud Krispijn, Nieuw Krispijn, Crabbehof en Wielwijk. De renovatie in Nieuw Krispijn verloopt bijna geruisloos en je ziet stukken van de wijk vooruitgaan, maar met betrekking tot Crabbehof en Wielwijk is het een ander verhaal. In de commissie hebben wij van de bewoners begrepen dat tot op heden nog nauwelijks communicatie heeft plaatsgevonden. Wij vinden dat een minpunt, onduidelijkheid creëert onzekerheid. Wij zijn als gemeente toch wel in staat binnen een halfjaar met de bewoners hierover te communiceren? De bewoners van Crabbehof zitten al jaren om de tafel voor een meer harmonieuze verdeling van de woningen. Als hoofdleverancier van starterswoningen is Crabbehof kostbaar te noemen, maar intussen nemen de sociale problemen in de portiekflats toe. Niet voor niets pleiten de bewoners voor galerijflats, maar de plannen voor Dordt-West geven hierover, behalve voor wat betreft de aantallen, geen duidelijkheid. Crabbehof heeft een facelift nodig en de wijk verdient het een wooncarrière te kunnen doorlopen. Wielwijk nadert binnenkort een hoogtepunt als de Zilvervloot zal zijn afgebouwd. De bewoners van deze wijk hebben aangegeven ongerust te zijn, omdat zeer waarschijnlijk nog 200 woningen zullen worden gesloopt en men niet weet welke woningen dat zullen zijn. Wij pleiten ervoor eerst de bestaande plannen uit te voeren, omdat uitvoering van grote projecten niet de sterkste kant van Dordrecht is, zoals is gebleken in de Zeehavenbuurt-Oost waar met de bewoners een heel traject is doorlopen. Bouwen voor de buurt veranderde in bouwen voor een betere buurt, ten behoeve van het financiële plaatje werden PALTdoelstellingen losgelaten en de aantallen te bouwen woningen nog verder teruggebracht. De geruchten doen nu de ronde dat alleen nog koopwoningen terugkomen in plaats van huurwoningen. Wij hopen dat de wethouder deze geruchten kan ontzenuwen. Kijkend naar deze wijken of buurten en geleerd hebbende van de Zeehavenbuurt-Oost wil ECO-Dordt eerst plannen zien voordat wij met de aantallen die al weer in afspraken zijn vastgelegd kunnen instemmen. Dordt-West op Stoom, de stoomboot is gisteren vertrokken en als de goedheiligman terugkeert zouden wat ons betreft de plannen gereed moeten zijn. Oud Krispijn kost nu al meer sociale woningbouw dan in het oorspronkelijke plan was voorzien en naar ons gevoel worden de bewoners met de getallen van Dordt-West de Volgerlanden in gejaagd. Een discussie over meer sociale woningbouw, van bijvoorbeeld 30% in plaats van 15% op de Stadswerven, valt hier niet meer op te starten en dat is jammer. Wij willen graag investeren in wijken, maar dan wel besluiten nemen aan de hand van plannen en niet alleen getallen. Wij gaan akkoord met de verdere uitwerking van het plan, maar vooralsnog niet met de afspraken over Dordt-West. De heer SCHALKEN: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn als nieuwe fractie blij met de inspanningen die worden geleverd om van dit deel van Dordrecht weer een aantrekkelijke woonomgeving voor een bredere groep te maken. Wij zijn ook blij met de ambities met betrekking tot de differentiatie in de wijk, maar wij maken ons zorgen over de garantie dat, als de huidige bewoners verplicht moeten verhuizen, zij ook echt betaalbare vervangende huisvesting in de wijk zullen krijgen aangeboden. Bij deze groep zullen zeker ook mensen zijn die een zeer positieve bijdrage aan de leefbaarheid en de sociale cohesie kunnen leveren. Als iemand die een lage huur betaalde naar een woning gaat met een huur die net onder de huursubsidiegrens ligt, zal dat een flinke verzwaring van de maandelijkse huurlasten betekenen. Het zou heel jammer zijn als deze mensen om die reden niet meer in de wijk zouden kunnen terugkeren. Wij hebben verder zorgen over de draagkracht van de woningbouwcorporaties. In het stuk wordt aangegeven dat de onrendabele investeringen de draagkracht van de corporaties te boven gaan en dat hiervoor nog geen oplossing is gevonden. Kan de wethouder hierover al iets meer zeggen? Wij hebben gezien dat de communicatie met de bewoners in Krispijn zeer goed is geweest, maar wij denken dat hieraan voor de wijken Wielwijk en Crabbehof meer aandacht zal moeten worden geschonken. Het is jammer te moeten constateren dat vele bewoners nog heel onzeker zijn over hetgeen in hun buurt zal gebeuren, wat een hoop onrust geeft. - 104 -
Wij stemmen in met onderdeel a. van het besluit, ervan uitgaande dat de draagkracht van de corporaties straks voldoende garantie zal bieden. Ook onderdeel b. heeft onze goedkeuring. Wij gaan ervan uit dat het extra budget dat we voor de uitwerking van de gemaakte afspraken nodig hebben voldoende zal zijn, want we zien ook nu weer dat de overheadkosten voor de gemeente fors zullen zijn. Wij hopen dat eind 2005 alles goed op de rails zal staan. De heer TAZELAAR: Mijnheer de voorzitter. De herstructurering van de wijken Crabbehof, Wielwijk en Krispijn gaat met een volksverhuizing gepaard. Een verbetering van de kwaliteit is uiteraard welkom, maar een plan van minstens tien jaar betekent dat de zestigers van nu dan zeventig of ouder zullen zijn en de zeventigers de tachtig zullen hebben bereikt, waaronder vele minima en mensen die nu al slecht kunnen rondkomen. Voor deze grote groep burgers zullen de huurlasten straks heel zwaar gaan wegen. Het minder bouwen van sociale woningen baart ons grote zorgen. Wat betekenen plannen als later zal blijken dat daarvoor niet voldoende geld beschikbaar is? Hoe lossen we dat dan op? Wordt het dan een twintigjarenplan? Wij stemmen niettemin in met de herstructurering, maar vragen uw aandacht voor onze opmerkingen. Ook wij zijn van mening dat oudere Turkse gezinnen bij elkaar moeten kunnen blijven wonen. Om onrust in deze wijken te voorkomen vragen wij aandacht voor een goede communicatie met de bewoners. Wij zullen het project kritisch blijven volgen. De heer VAN DONGEN: Mijnheer de voorzitter. Voor ons ligt het plan voor een zeer ingrijpende maatregel in Dordt-West en Krispijn die noodzakelijk is om een negatieve spiraal te doorbreken. Voor mijn fractie was een gedifferentieerd woningaanbod belangrijk om wooncarrières mogelijk te maken en de steun van de bewoners te verkrijgen. Beide ingrediënten blijken aanwezig te zijn en dat vind ik een prestatie. Ik vraag het college zodra dat mogelijk is te bevorderen dat economische kansenzones voor de lokale ondernemers kunnen worden gecreëerd. Bovendien vraag ik aandacht voor de sociale begeleiding van de groep allochtone ouderen. Het is waar dat door dit plan het aantal sociale woningen afneemt en ik vraag ook daarvoor de aandacht. Tegelijkertijd ben ik van mening dat dit punt vooral in Drechtstedenverband moet worden bekeken. Ik spreek de hoop uit dat het plan dat voor ligt een levend document zal worden door de vinger aan de pols te houden en op tijd aanpassingen door te voeren. De heer KATIF: Mijnheer de voorzitter. Ik wil op een drietal punten ingaan. Voor het plan, dat wel iets langer zal duren dan de tien jaar die ervoor staan gepland, is een gedegen monitoring nodig en zijn evaluatieve momenten heel belangrijk. Ongeacht de vraag of het goed of slecht zal gaan wil ik, gelet op de zorgen die onder de bewoners leven, als raadslid van de gang van zaken op de hoogte worden gehouden. Mijn zorg over de sociale woningbouw is heel groot, vooral omdat we al enige tijd bezig zijn de sociale woningbouw als het ware de oorlog te verklaren. Het feit dat de kwaliteit van de woningen wordt verbeterd betekent dat de huren zullen stijgen en degenen die het niet zo breed hebben het heel moeilijk zullen krijgen. Voor velen betekent dit dat zij simpelweg de wijk worden uitgejaagd. Bovendien komt er, cynisch gezegd, de leuke bijkomstigheid bij dat Minister Dekker van plan is ultimo 2005 de huren vrij te laten waarop de markt zijn werking zal hebben, wat een extra verzwaring voor de huurders met een smalle beurs zal betekenen. Ik vraag dus niet alleen aandacht, maar ook zorg voor de mensen met een kleine portemonnee. Een tweede punt van grote zorg is dat het college ervan uitgaat dat het bedrag van € 30 miljoen dat waarschijnlijk met het project is gemoeid kan worden gedekt. Ik hoop dat de wethouder financiën of wethouder Kamsteeg meer duidelijkheid kan verschaffen over de vraag hoe het mogelijk is dat kan worden gesteld dat het tekort kan worden gedekt, terwijl het Ministerie van VROM het geld nog niet eens beschikbaar heeft gesteld en de corporaties met de herstructurering hebben ingestemd onder - 105 -
het voorbehoud dat de financiële problemen zullen worden opgelost. De heer KAMSTEEG (wethouder): Mijnheer de voorzitter. Ik zal afzien van al te brede beschouwingen over dit onderwerp, omdat hierover de afgelopen tijd al behoorlijk veel is gezegd, niet alleen bij de discussie over de herijking van en het plan voor Dordt-West als zodanig, maar in eerste instantie ook bij de discussie over de prestatieafspraken voor de lange termijn meer dan een jaar geleden en bij de bespreking van de Woonvisie. Deze twee documenten vormen het kader waarbinnen dit plan is uitgewerkt, wat betekent dat ik voor wat betreft de opmerkingen over de zorg voor de sociale woningvoorraad kan verwijzen naar de afspraken die daarin zijn gemaakt, wat overigens onverlet laat dat we de komende tijd ook in de gaten zullen houden hoe de markt zich ontwikkelt, van welke economische omstandigheden sprake is en of dat aanleiding tot herziening van de programma’s geeft. Voor wat betreft de aantallen blijven wij ons vooralsnog bewegen binnen de door de raad vastgestelde kaders van de prestatieafspraken en de Woonvisie. Ik dank de raad voor de brede ondersteuning en ik zal deze dank graag doorgeven aan de medewerkers die de afgelopen maanden hieraan heel hard hebben gewerkt. Het lijkt mij goed in de commissie met een zekere regelmaat over de voortgang van het proces te rapporteren. Voor wat betreft de uitlijning in tijd is de situatie voor Krispijn behoorlijk concreet, maar niettemin is het goed af en toe over de stand van zaken te rapporteren, omdat in de voorstellen over Dordt-West wordt aangegeven dat nog veel moet worden uitgewerkt. Ik moet nog nadenken over de wijze waarop dat moet gebeuren en met welke frequentie, maar het lijkt mij verstandig de voortgangsrapportages parallel te laten lopen met de standaard-jaarverslagen, interimnota’s en dat soort documenten waarin ook inhoudelijk verslag wordt gedaan. Herijking van het plan zal regelmatig plaatsvinden, maar met welke frequentie weet ik niet. De herijking van de operatie-Oud Krispijn was natuurlijk heel omvangrijk en diepgaand en ik hoop dat we dat niet om de twee jaar zullen moeten doen. Ik sluit echter niet uit dat over een jaar of drie toch zeker de balans zal moeten worden opgemaakt omdat de omstandigheden en wellicht ook de inzichten veranderen en het plan bovendien nog niet helemaal gereed is. Ik ben het in ieder geval met de heer Tasgin eens dat herijking niet tot vertraging mag leiden. Op de vragen over de financiën kan ik het volgende antwoorden. De gemeente Dordrecht heeft haar aandeel tot 2010 vastgelegd en bij de behandeling van de begroting via ISV-programma’s afgekaart. In de Kadernota die deze zomer is vastgesteld staat dat we ook na 2010 nog extra middelen nodig zullen hebben. Dat punt zal bij de behandeling van de Kadernota 2006 aan de orde komen waarbij de raad zal worden geïnformeerd over de rol van de gemeente daarin. De vraag is natuurlijk op welke manier de corporaties het tekort zullen oplossen. Wij stellen nu een plan vast, maar hebben na 2010 niet daarvoor gereserveerd, wat ook niet kan en we bovendien niet gewend zijn te doen. Wij gaan de verplichting echter wel aan en ik vind dat men zich moet realiseren dat we niet zomaar na 2010 met sociale programma’s en het aanleggen van straten kunnen stoppen. Het geld voor ons aandeel na 2010 zullen we dus nog moeten vinden. Voor de corporaties ligt dat enigszins ingewikkelder vanwege vooral de zwakke positie in het geheel van Woondrecht dat met WoonbronMaasoevers bezig is met een fusieonderzoek. Het is nog maar de vraag of dat voldoende zal opleveren, omdat dit mede onderdeel van het fusieonderzoek uitmaakt. In het traject van de woningcorporaties wordt overlegd of vanuit het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting aan het project een bijdrage kan worden geleverd dan wel de Minister andere corporaties zal dwingen met de partijen in Dordrecht samen te werken. Over deze ontwikkelingen valt echter nog niets te melden. Wij hebben in de richting van de corporaties en het Ministerie van VROM steeds laten weten dat het ons niet uitmaakt op welke manier het wordt geregeld als het maar geregeld wordt. Het college en naar ik hoop na vandaag ook de raad staat voor deze opgave, die voor wat betreft de inhoud is vastgelegd en die in het belang is van de stad en onze inwoners. Het kan zijn dat het Ministerie van VROM tot de conclusie komt dat de corporaties in het Drechtstedengebied het zelf zullen moeten oplossen, maar dan horen we dat wel en zullen we extern moeten toetsen hoe dat opgelost kan worden. Het maakt mij dan ook niet uit of het binnen de corporatiesector of met steun van het Ministerie wordt geregeld, als het maar gebeurt. Wij zullen van onze kant al het mogelijke in het werk stellen om daarbij, als dat nodig is, hand- en spandiensten te verrichten. - 106 -
De heer KATIF: In het stuk staat dat de woningbouwcorporaties met het plan hebben ingestemd op voorwaarde dat het financiële probleem wordt opgelost. U zegt dat het u worst zal wezen en geeft een dekking aan die helemaal niet mogelijk is. De heer KAMSTEEG (wethouder): Over worst heb ik niet gesproken, ik heb gezegd dat het mij niet uitmaakt op welke manier het probleem wordt opgelost, als het maar opgelost wordt. De corporaties hebben gezegd met de plannen te willen instemmen omdat zij het nodig vinden voor de bewoners en de huurders in de wijken waarin zij opereren. Zij zullen dit financiële probleem wel moeten oplossen, omdat het een voorwaarde is voor het welslagen van dit traject waarvoor we gezamenlijk willen gaan. De conclusie is juist dat, zolang dat nog niet is geregeld, de in tijd iets verder liggende plannen nog niet kunnen worden gegarandeerd. De heer KATIF: Ik vrees dat, als we vandaag met het Raamwerk tot 2013 instemmen, een gedeelte ervan niet wordt gedekt. Ik heb er veel moeite mee daarmee in te stemmen. De heer KAMSTEEG (wethouder): Ik heb al gezegd dat dit ook voor na 2010 voor het gemeentelijk deel geldt. De heer KATIF: Dat kunnen wij vanuit ons eigen vermogen bepalen, maar wat van buiten moet komen niet, terwijl het bedrag wel in onze eigen stukken die wij produceren wordt gedekt. De heer KAMSTEEG (wethouder): Overigens is dat ook niet meer dan logisch, dat geldt vooral voor de corporaties. Ik denk dat zij met hun opgaven tot 2010 nog niet zoveel problemen zullen hebben en dat nog redelijk goed kunnen opvangen. Progrez heeft bijvoorbeeld een prognose die er voor wat betreft haar eigen bedrijf heel goed uitziet, Woondrecht kan ook nog wel een paar jaar verder en de plannen voor de Vincent van Goghbuurt zijn aan de aannemer aanbesteed en zullen binnenkort worden gerealiseerd. Alleen zal de lange-termijndekking voor de investeringen nog moeten worden gevonden, waarmee wij nog steeds bezig zijn. Hoewel het hun verantwoordelijkheid is, is het mede ook ons belang. Voor wat betreft de wijken Wielwijk en Crabbehof zullen wij veel aandacht voor de communicatie moeten hebben. Dat dit tot nu toe niet zo uitbundig is gebeurd als in Krispijn heeft te maken met het feit dat de plannen voor deze wijken op een aantal punten veel globaler zijn en het voor wat betreft Wielwijk de taakstelling is een aantal woningen te slopen en nog niet duidelijk is aangegeven welke complexen dat betreft. Het is logisch dat dit onzekerheid geeft, maar meer zekerheid kan ook nog niet worden geboden. Als nader op de complexen zal kunnen worden ingezoomd, zullen we voor deze wijken zeker een goed communicatieplan maken. Over de complexen die in de plannen tot 2010 voorkomen, is met alle bewoners gecommuniceerd en zodra er iets meer duidelijkheid is zal ook met de overige bewoners over de ontwikkelingen en de toekomstvisie van de gehele wijk kunnen worden gepraat. De geruchten met betrekking tot de koopwoningen in de Zeehavenbuurt, waarop mevrouw De Smoker doelde ken ik niet. Ik weet wel dat er serieuze plannen zijn voor het bouwen van acht à tien woningen in de Fregatstraat om de problemen van de zittende bewoners te kunnen oplossen, maar van een “move” naar koopwoningen is mij niets bekend. Ik zou dat inderdaad als een gerucht willen afdoen. De opmerkingen die over het hondenbeleid zijn gemaakt geef ik graag ter overweging door aan wethouder Van der Zwaan die binnen zijn verantwoordelijkheid voor de Stadswerven daarmee ongetwijfeld veel te maken heeft. Wat in het stuk staat over het aspect van de multiculturele samenleving in een bepaald deel van Krispijn moet niet worden gelezen als zouden andere delen daarvan zijn uitgesloten. In feite is het tegendeel het geval, want ook in de andere gebieden wonen mensen van allerlei afkomst. Alleen werd dat gebied in de praktijk een beetje door verschillende culturen gekleurd wat ook het profiel van een deel van de wijk zou kunnen zijn, maar dat sluit niet uit dat dit ook in andere wijken gebeurt, wat in feite ook al het geval is. Over de seniorenwoningen voor Turkse ouderen zijn nog geen concrete afspraken gemaakt. Ik heb in - 107 -
de commissie gezegd dit verzoek te willen overwegen, maar ik weet dat er ook binnen de Turkse gemeenschap zelf verklaarde tegenstanders hiervan zijn. De heer KARAPINAR: Ik ken de mensen om wie het gaat en voorzover ik weet willen zij allen graag specifieke seniorenwoningen. Ik heb nog niet gehoord dat sprake zou zijn van tegenstanders. De heer KAMSTEEG (wethouder): Ik heb op de inspreekavond wel opmerkingen van enige tegenstanders gehoord, maar ik kan mij voorstellen dat hierover verschillend wordt gedacht. De heer KARAPINAR: Ik weet dat de opbouwwerker hiermee bezig is, maar ik zou toch graag zien dat deze ouderen meer bij het verloop van het gehele project zouden worden betrokken. De heer KAMSTEEG (wethouder): Het lijkt mij wiedes dat ook met de doelgroep over de wensen die er zijn wordt gepraat. Mevrouw Ruisch heeft een opmerking gemaakt over de indeling van de woningen. Ik zou dat nog iets breder willen zien en willen weten welk type woningen men wenst. Mevrouw RUISCH: Ik zou het niet goed vinden als het weer een gebouw zou worden met alleen mensen uit een andere cultuur. Ik denk dat een combinatie van Nederlandse en Turkse ouderen in zo’n complex goed zou zijn, alleen zou over de indeling van de eigen woning overleg mogelijk moeten zijn. Voor de integratie lijkt het mij echter goed als mensen van meerdere culturen in één gebouw of één straat wonen. De heer KAMSTEEG (wethouder): Het lijkt mij goed dit soort aspecten te laten meewegen als we serieus bekijken of we dit al dan niet willen doen. De heer TAZELAAR: Mijnheer de voorzitter. Met de heer Katif hoop ik dat met dit project de bewoners de wijk niet worden uitgejaagd, maar dat zij goed zullen worden opgevangen en degenen die naar de wijk terug willen ook terug zullen mogen gaan. De heer KATIF: Mijnheer de voorzitter. Ik heb nog niet gezegd of ik akkoord kan gaan met de besluiten die moeten worden genomen. Met het besluit over de prestatieafspraken Dordrecht-West kan ik akkoord gaan, zij het dat ik met betrekking tot het Raamwerk alleen tot 2010 kan meegaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten onder aantekening, dat de fractie van ECO-Dordt geacht wenst te worden tegen het besluit onder 1 te hebben gestemd en de fractie-Katif tegen de besluiten onder c. en d. 6.a.
VASTSTELLEN VAN DE VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN LEGES 2005 (bijl. nr.325).
De VOORZITTER: De heer Sleeking heeft gevraagd over dit onderwerp een stemverklaring te mogen afleggen. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Bij de behandeling van de begroting hebben wij de hoge legeskosten aan de orde gesteld en gezegd dat wij de kosten van bouwvergunningen die noodzakelijk zijn voor activiteiten tot instandhouding van een woning, zoals funderingsproblemen, op een veel lager niveau willen brengen. De kosten voor funderingsherstel rijzen toch al de pan uit en met deze hoge legeskosten worden gedupeerden nog eens extra belast. Wij gaan akkoord met de Verordening met uitzondering van artikel 34 over de bouw-, sloop- en aanlegvergunningen. De VOORZITTER: Wij nemen hiervan kennis. Zonder hoofdelijke stemming wordt met inachtneming van de gemaakte opmerkingen van de fractie Sleeking-Kuhlemeier-Schalken conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 6.b. VASTSTELLEN VAN DE VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2005. - 108 -
De VOORZITTER: Aan de orde is het vaststellen van de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2005 waarvoor ik het woord geef aan de heer Sleeking. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Ik heb in de commissie aandacht gevraagd voor het punt dat betrekking heeft op de plaatsing van kleine bouwmaterialen, zoals steigertjes en stellinkjes die vaak worden gebruikt voor bijvoorbeeld het schilderen van een huis, wat de nodige administratieve rompslomp met zich meebrengt. Wij zouden daarvan af willen, in ieder geval voor wat betreft de korte termijnen en stellen bij amendement voor de bij artikel 5 van de Verordening genoemde bedragen in de tarieventabel die betrekking hebben op bouwmaterialen voor oppervlakten kleiner dan 10 m² te wijzigen in nul tot een maximumtermijn van twee maanden. Ik heb mij zoëven laten influisteren dat daarvoor ook nog een vergunning nodig is en ten aanzien daarvan wil ik de wethouder vragen, als dit amendement wordt aangenomen, in de commissie nog eens de gehele vergunningverlening aan de orde te stellen en kleine werkzaamheden in ieder geval voor deze termijn vergunningvrij te maken. Ik denk dat dit zowel de gemeente als de betrokkenen een hoop rompslomp zal schelen en dit soort activiteiten hierdoor eerder zullen worden aangemoedigd dan ontmoedigd. De VOORZITTER: Door de fractie Sleeking-Kuhlemeier-Schalken is mij het volgende amendement aangereikt.
<
“De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 7 december 2004; kennisnemend van de voorstellen met betrekking tot de heffing en de invordering van precariobelasting 2005, in het bijzonder de tarieventabel behorend bij artikel 5 van deze verordening, namelijk die inzake de bouwmaterialen; van mening zijnde dat onderhoud aan particuliere eigendommen zoveel mogelijk moet worden gestimuleerd en niet door onnodige regelgeving moet worden ontmoedigd; stelt voor de tabel, genoemd bij de bouwmaterialen, als volgt aan te passen: in plaats van week maand 10 m² € 1,89 € 7,65 wijzigen in: <10 m² € 0,00 € 0,00 tot een maximumtermijn van twee maanden; en gaat over tot de orde van de dag.”
Het amendement is ondertekend door de leden van de fractie Sleeking-Kuhlemeier-Schalken en de heer Katif van de fractie-Katif en maakt mede onderwerp van beraadslaging uit. De heer VAN STEENSEL: Mijnheer de voorzitter. Op zich wordt met het amendement een sympathiek doel nagestreefd, namelijk de administratieve druk bij de burgers verminderen om ten behoeve van woningverbetering voor korte tijd iets op straat te mogen zetten. Ik wil er wel op wijzen dat in artikel 4 van dezelfde Verordening staat dat onder een bedrag van € 15,- geen aanslag wordt opgelegd. Met andere woorden: waar in het amendement wordt gevraagd geen leges te heffen voor een korte periode, wordt daaraan in de Verordening al voldaan. Bovendien wijs ik erop dat de administratieve druk niet door het opleggen van een aanslag door de gemeente wordt veroorzaakt, men krijgt simpelweg een acceptgiro in de bus waarop een handtekening moet worden gezet. De administratieve druk wordt veroorzaakt door de vergunning die men moet aanvragen voor het op straat mogen zetten van materiaal. Dit amendement, hoe sympathiek de gedachte erachter ook is, heeft niet het effect dat de heer Sleeking probeert te bewerkstelligen en ik zie dan ook geen reden hiermee in te stemmen. Mevrouw VAN DEN BERG: Mijnheer de voorzitter. Zo lang dit soort zaken niet vergunningvrij wordt gemaakt, zal de vergunningverlening een probleem blijven, maar dat kan natuurlijk altijd nog worden opgelost als hierover een nieuw voorstel wordt gedaan. Volgens de huidige verordening is een vergunning nodig als men materialen langer dan twee maanden op de stoep laat staan. Dat betekent administratieve rompslomp, terwijl dat bij een periode korter dan twee maanden niet het geval is. Het amendement heeft in ieder geval tot effect dat dit onderscheid wordt opgeheven. Wij zullen het amendement steunen. - 109 -
De heer VAN STEENSEL: U wilt dus toestaan dat men ten behoeve van de eigen woningverbetering op een oppervlakte van 10 m² onbeperkt dingen op straat mag zetten? Is dat hetgeen u via een amendement wilt bereiken? Mevrouw VAN DEN BERG: Voor de woningverbetering wel, want bijvoorbeeld met funderingswerkzaamheden is men maanden bezig en staan allerlei apparaten op straat die nodig zijn om de woningen in stand te houden. De heer VAN STEENSEL: Op zich zou dat een aardig argument zijn, ware het niet dat in deze gevallen de aannemer de spullen op straat zet en de aannemer hiervoor moet betalen. Ook dat argument snijdt in dit geval geen hout. De heer DE PRIEËLLE: Deze kosten worden doorberekend aan degene die de opdracht geeft. De heer VAN STEENSEL: U bent degene die het altijd heeft over € 70.000,- gemiddeld en een zomer wakker liggen van € 22,-. Kom nou, zeg. De VOORZITTER: Als niemand verder over dit punt het woord verlangt, denk ik dat het beter naar de commissie kan worden doorverwezen. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Ik denk dat het inderdaad beter is dit onderwerp eerst in de commissie aan de orde te stellen. Ik vind het op zich een heel sympathiek voorstel, maar er wordt wel beslag op een gedeelte van de openbare weg gelegd waarvoor deze vergunning juist is bedoeld. Als dit punt in de commissie wordt besproken, wil ik wel weten hoe dit zich tot het uitstallingenbeleid verhoudt, wat ook een onderdeel is van de precariorechten. De heer VAN DER WENDE: Als voorzitter van één van de raadscommissies begin ik zo langzamerhand te steigeren als zoiets weer in de commissie moet terugkomen. Kunnen we dit niet gewoon afdoen met stemming over het amendement? De heer POLS: Wij zijn het met mevrouw De Smoker eens dat de openbare weg zo kort mogelijk bezet moet worden gehouden. Wij hebben geen behoefte aan dit amendement en zullen het dan ook niet steunen. De VOORZITTER: Voordat ik het amendement in stemming breng geef ik het woord aan de heer Sleeking. De heer SLEEKING: Ik zou het op prijs hebben gesteld als ook de wethouder hierop een reactie zou hebben gegeven. Ik dacht met dit amendement de regelgeving te kunnen vereenvoudigen, maar het roept van diverse kanten zoveel bezwaren op dat ik bereid ben in te gaan op uw voorstel het punt in de commissie aan de orde te stellen. Ik denk dat het handiger is het amendement aan te houden. De heer VAN STEENSEL: Zoals u weet, is de heer Sleeking voor steigeren. De VOORZITTER: Ik geef hierover het woord aan wethouder Van der Zwaan. De heer VAN DER ZWAAN (wethouder): Mijnheer de voorzitter. Ik moet dit amendement ernstig ontraden, niet omdat het mij niet sympathiek zou zijn, want de gedachte erachter begrijp ik. Ik vrees echter dat de vergunningverlening waarin de bureaucratie zit noodzakelijk is, al is het maar voor tien dagen. Ook korte perioden kunnen in relatie tot andere ontwikkelingen in de stad belangrijk zijn. Ik heb het meegemaakt dat een bouwsteiger een geplande kraam voor de boekenmarkt blokkeerde. Ik ben van mening dat dit soort zaken moet worden gepland, vandaar de verhoudingen bij de vergunningverlening. Ik denk dat het minimumbedrag dat de heer Van Steensel heeft aangegeven daarop voldoende antwoord geeft. De heer TAZELAAR: Wat is belangrijker, een boekenkraam of het opknappen van een huis in de binnenstad? De heer VAN DER ZWAAN (wethouder): Het huis opknappen is van enorm belang, maar als je met - 110 -
heel veel mensen plannen moet ontwikkelen, is het noodzakelijk dat je met elkaars plannen rekening houdt en de afstemming daarvan moet door de gemeente worden gedaan. De heer TAZELAAR: Ik heb het al begrepen, dus ook het verkeersplan. De heer VAN DONGEN: Ik denk dat de gedachte achter het amendement goed is, ik hoor dat meerdere raadsleden zeggen, inclusief de heer Van Steensel en de wethouder, maar ik denk dat het punt nog niet voldoende is uitgediscussieerd en het handig zou zijn dit onderwerp nog eens in de commissie bespreekbaar te maken. Gezien het feit dat het college de gedachte erachter ook sympathiek vindt en het de lastendruk ook wil verminderen, zou het wellicht ook handig zijn als de wethouder hierover met een voorstel zou kunnen komen. Mevrouw VAN DEN BERGH: Ik zal niet inhoudelijk op het voorstel ingaan. Er ligt een amendement voor en ik vind dat dit amendement gewoon in stemming moet worden gebracht. De VOORZITTER: Ik denk dat het best belangrijk is de discussie over dit type onderwerpen nog eens te hernemen, want er is nog veel meer bureaucratie. Als dat de bedoeling van het amendement is geweest, heeft de heer Sleeking in feite zijn doel al bereikt. Gelet op de standpuntbepaling tot nu toe denk ik dat dit specifieke onderdeel niet nog eens in de commissie behoeft te worden besproken, maar wel het onderwerp als zodanig, het schrappen van overtollige bureaucratie. Ik wil van de heer Sleeking weten of hij het amendement handhaaft. De heer SLEEKING: Gezien de discussie lijkt mij dat niet handig. De VOORZITTER: Het amendement is bij dezen ingetrokken. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 7.
REVITALISERING ZEEHAVENGEBIED (bijl.nr.326). a. instemmen met de startnotitie programmafase november 2004 t/m juli 2005; b. beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de uitvoering van november 2004 t/m juli 2005; c. beschikbaar stellen van een extra krediet als gevolg van de budgetoverschrijding op het verleende voorbereidingskrediet; d. instemmen met het Plan van Aanpak Geluidsproblematiek Zeehaven; e. beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de uitvoering van het Plan van Aanpak Geluidsproblematiek Zeehaven.
Mevrouw VAN DEN BERGH: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn bezig met de revitalisering van het Zeehavengebied, maar onze Zeehaven zit op slot, omdat sprake is van een gigantische overschrijding van de milieunormen. De Raad van State heeft namelijk geconstateerd dat de milieunorm met 0,1 dB wordt overschreden, waarvan je niets ziet, niets hoort en niets merkt. Als we dit probleem niet oplossen, heeft dit piepkleine getalletje enorme gevolgen en kan de Zeehaven niet verder worden ontwikkeld. In onze ogen is dit een juridisch probleem, dat moet worden opgelost, zodat met het opknappen van de Zeehaven kan worden doorgegaan en deze weer zal bloeien in plaats van bloeden. De Rotterdamse en Amsterdamse zeehavens doen het goed en ik denk dat wij daartoe ook in staat moeten zijn. Onze fractie is voorstander van samenwerking met Rotterdam en straks zal uit de rapportages duidelijk blijken hoe deze samenwerking eruit zal komen te zien. Naast het rijk, de provincie, de gemeenten Zwijndrecht en ’s-Gravendeel en de Milieudienst zijn ook topadvocaten bij de oplossing van het juridische probleem betrokken. Wij zijn van mening dat met de revitalisering moet worden doorgegaan zodat straks, als het juridische probleem is opgelost, geen gat in de ontwikkeling van de Zeehaven zal ontstaan. Voor ons is het argument om met de ontwikkeling van de Zeehaven door te gaan de werkgelegenheid. Wij gaan ervan uit dat wij in juli 2005 een stimulerend rapport over onze Zeehaven kunnen verwachten en zijn zeer benieuwd naar de stand van zaken met betrekking tot het cofinancieringsprogramma. Wij zijn altijd al grote voorstanders geweest van het betrekken van meerdere partijen bij de financiering van grote projecten. - 111 -
De heer MERX: Mijnheer de voorzitter. In de commissie hebben wij onze zorgen uitgesproken over de ontwikkeling van de Zeehaven en onze zorgen zijn door hetgeen over de oorzaken is gezegd niet weggenomen. Ik zal hetgeen hierover in de commissie is gezegd niet herhalen, de antwoorden daarop waren duidelijk, het is echter nog steeds niet duidelijk hoe het zo ver heeft kunnen komen. Ook voor vele deskundigen is de uitspraak van de Raad van State als een verrassing gekomen, maar wij zullen hiermee moeten leven, in die zin dat nu moet worden bekeken wat er verder met dit gebied moet gebeuren en op welke manier de geluidsproblematiek moet worden teruggedrongen. De heer DE PRIEËLLE: U vraagt zich nog steeds af hoe het zo ver heeft kunnen komen, maar in de stukken staat dat de gemeente en andere vergunningenverleners veel te royaal zijn geweest ten aanzien van de geluidsnormen en de vergunningen te snel zijn verleend. Men is er te vaak van uitgegaan dat het, als een bedrijf wil uitbreiden, niet nodig is een nieuwe geluidsvergunning aan te vragen. U doet alsof het gissen is hoe het zo ver heeft kunnen komen. Voor mij is dat duidelijk. De heer MERX: Dat klopt in zoverre dat ook de deskundigen verrast waren over de uitspraak van de Raad van State in dezen. Met de kennis van toen zijn deze vergunningen destijds verstrekt en men kon niet weten of voorzien dat de Raad van State zich op een later moment hierover zou uitspreken. Wij hebben hiermee te leven, maar dat wil nog niet zeggen dat we dit moeten accepteren. Ik ben blij met de stukken die voor liggen en de aanpak van de geluidsproblematiek spreekt mij aan. Voorzover ik het kan overzien wordt het probleem op een goede manier bij de kop gepakt en wordt er met behulp van veel externe deskundigheid aandacht aan besteed, wat mij in ieder geval vertrouwen voor de toekomst geeft. Wij zullen tegelijkertijd in het Zeehavengebied moeten blijven investeren en moeten bekijken voor welke ontwikkelingsrichting moet worden gekozen en of de bedrijven en organisaties die in het gebied geïnteresseerd zijn al dan niet geluidsproductie met zich meebrengen, zodat daarmee bij de maatregelen die nodig zijn om de geluidsproblemen terug te dringen rekening kan worden gehouden. Kortom, wij kunnen instemmen met de voorliggende beslispunten. De heer DE PRIEËLLE: Mijnheer de voorzitter. Het bevreemdt ons dat wederom sprake is van een forse budgetoverschrijding waarvoor de raad achteraf goedkeuring moet geven. Wij hebben het college er al eerder op gewezen dat wij het niet op prijs stellen achteraf met allerlei uitgaven te worden geconfronteerd. Overigens is dit vandaag niet de eerste keer, bij het voorstel over DordtWest was ook al sprake van een budgetoverschrijding die achteraf moest worden goedgekeurd. Wij vragen het college de spelregels netjes na te leven en vooraf een krediet te vragen, zodat dit soort situaties kan worden voorkomen. De heer KATIF: Ik weet niet of ik het mag zeggen, maar het komt spontaan bij mij opborrelen dat nu al voor de zesde keer aan de orde moet worden gesteld dat de begroting wordt overschreden. Ik vind dat van een gebrek aan respect voor de raad getuigen. De heer MERX: Ik heb de vraag gemist die de heer Katif aan de heer Prieëlle wilde stellen. De heer KATIF: Ik heb de voorzitter netjes gevraagd te mogen interrumperen en hij heeft mij hiervoor toestemming gegeven door “ja” te knikken. De heer VAN DER WENDE: Hierop zou precariobelasting moeten worden geheven. De VOORZITTER: Ik ben blij dat mijn body language op deze manier kan worden vertaald. De heer DE PRIEËLLE: Alle aandacht gaat bij de revitalisering uit naar de geluidsproblematiek. In de commissie hebben alle fracties hun zorgen hierover geuit en zich afgevraagd welke oplossing daarvoor kan worden gevonden. Ik heb al gezegd dat ik geen kansen zie om binnen een redelijke termijn tot een oplossing te komen, althans niet op basis van dit stuk, want het gaat om heel veel belangen. Het gaat om bedrijven die eventueel zouden willen uitbreiden en nieuwe bedrijven die er zich zouden willen vestigen, maar met name ook om de Prins Willem Alexanderkade die wij als gemeente hebben aangelegd en waarin wij een bedrag van € 6 miljoen hebben gestoken. Deze kade kan op dit moment niet worden gebruikt en volgens ons betekent dat een kapitaalsverlies van vele tonnen euro’s per jaar. Volgens ons biedt het voorliggende stuk te weinig houvast om op termijn tot een oplossing te komen en zullen de voorgestelde varianten pas over vele jaren mogelijk iets kunnen - 112 -
opleveren. De heer MERX: Ik hoop dat de heer Prieëlle met voorstellen komt die de problemen op korte termijn kunnen oplossen. Daarop zitten wij met smacht te wachten. De heer PRIEËLLE: Ik zou dat ook aan het college kunnen vragen, want dat behoort met dit soort oplossingen te komen. De heer MERX: U bekritiseert de aanpak die het college voorstaat. Als u geen voorstellen hebt, is dat jammer, maar het zou ons wel verder helpen. De heer DE PRIEËLLE: Het college heeft toegezegd in juli met een meer concrete uitwerking te zullen komen, maar wij zijn er vrij sceptisch over of dat zal lukken. Op basis van het stuk dat voor ligt denken wij dat er op korte termijn geen oplossingen in het verschiet liggen. Natuurlijk zijn wel oplossingen mogelijk, zoals het opkopen van kavels op het bedrijventerrein en het inleveren van de geluidsvergunning. Dat zou weer enige ruimte kunnen opleveren, maar volgens ons is dat een vrij dure grap en zijn er ook grote risico’s aan verbonden. U vraagt mij echter om een suggestie en die doe ik dan ook. Ik weet niet wat de wethouder van plan is, maar op basis van dit stuk zien wij hierin in ieder geval weinig heil. De heer HOOGERDUIJN: Mijnheer de voorzitter. De uitspraak van de Raad van State over de geluidsproblematiek betekent in feite dat we geen kant op kunnen en elke uitbreiding of nieuwe activiteit voorlopig onmogelijk is. Juist in een tijd waarin daadkrachtig moet kunnen worden gehandeld vinden wij dat een treurige zaak. Het Plan van Aanpak Geluidsproblematiek Zeehaven maakt duidelijk dat oplossingen moeilijk te vinden zijn en het lange tijd zal vergen voordat zij kunnen worden uitgevoerd. Ondanks de beperkte mogelijkheden kunnen wij bij gebrek aan betere alternatieven met het Plan van Aanpak en het daarvoor gevraagde krediet instemmen. Wij verzoeken het college hieraan bestuurlijk een hoge prioriteit toe te kennen en de raad over de voortgang te informeren. De startnotitie revitalisering Zeehavengebied geeft de huidige stand van zaken weer en gaat in op de vervolgfase tot ongeveer halverwege volgend jaar. De aanpak van de geluidsproblematiek is daarin meegenomen, maar het is nog onvoldoende duidelijk wat we op korte en op lange termijn concreet kunnen verwachten. Wij vinden dat in ieder geval moet worden voorkomen dat opnieuw onnodig veel geld moet worden uitgegeven. De vraag is vooral in welke mate als gevolg van de geluidsproblematiek met de revitalisering pas op de plaats moet worden gemaakt. Hierover zal het komend halfjaar door onderzoek duidelijkheid moeten komen, wellicht kan de wethouder ingaan op de verwachtingen die hij op dat punt heeft. Gelet op de toelichting in de commissie ruimte en economie kunnen wij met dit voorstel akkoord gaan. Wij verwachten zo spoedig mogelijk nader over de onderzoeksresultaten te worden geïnformeerd. Mevrouw SCHELLEKENS-VAN DER MEIJDE: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn al een aantal jaren bezig met de ontwikkeling van de Zeehaven waarmee de huidige wethouder bij de aanvang van de collegeperiode heel enthousiast is begonnen. In het laatste rapport heeft hij aangegeven rond de zomer met een aantal doorbraakprojecten te zullen komen en hij heeft ondernemers in het gebied zelfs al zo ver gekregen dat zij enthousiast daaraan willen meewerken. Wij worden nu geconfronteerd met een plan van aanpak voor de geluidsproblemen. Voor ECO-Dordt is dat een domper op het enthousiasme dat op ons is overgeslagen. De Zeehaven is akoestisch vol en de vraag is hoe dit heeft kunnen gebeuren. Als je plannen gaat maken, ga je toch eerst samen met de betrokkenen waaronder de provincie na welke mogelijkheden er zijn, wat kan en wat mag? Ik heb het gevoel dat dit niet is gebeurd. Waarom is geen onderzoek gedaan naar de geluidsnormen? Mevrouw Van den Bergh kan wel zeggen dat slechts van een piepkleine overschrijding sprake is, maar die overschrijding betekent wel dat het gebied gewoon vol is en wij geen mogelijkheden meer hebben. Het is heel zuur door de Raad van State op de vingers te worden getikt. Waarom hebben we dit zelf niet kunnen bepalen? Een aantal wethouders is met dit plan bezig en ik vraag mij af welke wethouder heeft zitten slapen. - 113 -
In het plan van aanpak wordt aangegeven dat er een aantal oplossingen is, maar deze niet toereikend zijn. De vraag is of inmiddels al een andere oplossing voorhanden is. Dit is een probleem dat al langer bij het college bekend is, ik vraag mij dan ook af waarom de commissie of de raad hierover niet eerder is geïnformeerd en wij het weer eerst in de krant hebben moeten lezen. U hebt voldoende middelen om de commissie eerder dan de krant te informeren, bijvoorbeeld in een besloten vergadering. Ik heb in de commissie een vraag gesteld waarop ik nooit antwoord heb gekregen, namelijk of het college vergunningen zal verstrekken aan het Asfaltbedrijf Van der Lee en zo ja, onder welke voorwaarden. Wordt dat een tijdelijke vergunning? Ook ik wil ingaan op de budgetoverschrijding die door GroenLinks en de heer Katif onder de aandacht is gebracht. Wij moeten helaas constateren dat het weer een autorisatie achteraf is. Hoe is het mogelijk dat het college wederom een budget overschrijdt? Waarom worden budgetten steeds weer verkeerd ingeschat? De heer Katif heeft aangegeven dat dit al de zesde keer is in een jaar en met betrekking tot de Zeehaven is het niet de eerste keer. Wij maken ernstig bezwaar tegen het feit dat dit weer achteraf moet gebeuren. Waarom wordt de commissie niet eerder geïnformeerd als het college een budgetoverschrijding ziet aankomen? Ook al is het pijnlijk, dan maar desnoods in een besloten vergadering. ECO-Dordt vindt dit een kwestie van slikken of stikken. Wij willen heel graag met de ontwikkeling van de Zeehaven doorgaan, zeker gezien de arbeidsplaatsen die daarmee kunnen worden gecreëerd, maar bij dit probleem hebben wij het gevoel met de rug tegen de muur te staan. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Ook wij zijn er verbaasd en verontrust over dat het zo ver heeft kunnen komen en er al niet veel eerder alarmbellen zijn gaan rinkelen. Ik denk dat, om dit soort zaken te voorkomen, de wettelijke eisen en procedures zorgvuldiger in acht moeten worden genomen en dan vooral aan de voorkant van dit soort trajecten. Wij zijn op voorhand niet gelukkig met een verruiming van de geluidscontouren waarmee onze overburen in de toekomst in de problemen zouden kunnen worden gebracht en waardoor mogelijk nieuwe planschadeclaims zijn te verwachten. Ik moet zeggen dat de matige belangstelling voor de grote investering in de Prins Willem Alexanderkade ons is tegengevallen. Natuurlijk gaan de kosten voor de baat uit, maar ik denk dat we ons toch wel meer bewust moeten zijn van de financiële risico’s die bij dergelijke ontwikkelingen kunnen optreden, zeker voor wat betreft nieuwe bedrijventerreinen, zoals Dordtse Kil IV die straks ook op de agenda zal staan. De vraag is of ten aanzien daarvan wel alle wettelijke regelgevingen goed worden getoetst en of we ons bewust zijn van de risico’s die we met deze projecten nemen. De heer TAZELAAR: Mijnheer de voorzitter. De problematiek van de Zeehaven is groter dan het geluid kan dragen. Veel grond krijgt als bestemming zee en haven, zoals de Kilweg waarvan nog geen 10% aan het water ligt. Vele bedrijven zouden er zich graag willen vestigen, maar deze vallen niet onder de natte fractie of de grond kan alleen in erfpacht worden uitgegeven waarin men meestal niet zo veel zin heeft. Wij vinden dat niet nog eens een extra budget voor de revitalisering kan worden gevraagd en dit bedrag het laatste lek zal moeten dichten. Waar wij om vragen zijn bedrijven die geluidsarm zijn. Wij vragen verder versoepeling van het verstrekken van de vestigingsvergunningen, zodat zich meerdere Dordtse bedrijven op de zogenaamde zee- en havengronden kunnen vestigen. De heer VAN DONGEN: Mijnheer de voorzitter. De Zeehaven is in de gemeenteraad van Dordrecht als een belangrijk gebied bestempeld en wij hebben daarop in het belang van de werkgelegenheid zwaar ingezet door te investeren in de Prins Willem Alexanderkade. Het is dan ook inderdaad heel vervelend dat we nu tegen dit probleem aanlopen. Ik vind het interessant te onderzoeken hoe het zo ver heeft kunnen komen, maar ik vind het nog interessanter te zoeken naar manieren waarop de problemen kunnen worden opgelost. Ik moet mij dan ook helaas aansluiten bij de opmerking van de heer Hoogerduijn dat wat nu voorligt geen fraaie oplossing is, maar op dit moment de enig haalbare. Ik sluit mij ook aan bij degenen die zijn ingegaan op de overschrijding van het budget die wederom achteraf wordt gemeld. De heer KATIF: Mijnheer de voorzitter. Korte termijn, amper resultaten. Het college concludeert zelf dat uit de inventarisatie blijkt, dat er voor het oplossen van dit soort problemen en met name voor wat betreft de wettelijke zones slechts beperkte mogelijkheden zijn. Wellicht is het iets overdreven, maar ik vind het een brevet van onvermogen voor dit college. Het college komt met een plan van - 114 -
aanpak, waarvan ik zeg dat het dat beslist niet is. Bovendien zegt het college ook zelf dat de mogelijkheden beperkt zijn. Ik sluit mij aan bij degenen die zeggen dat wij onze buurgemeenten niet met onze problemen moeten lastig vallen. Wellicht zal dit ook eens als groot project in de Drechtraad kunnen worden besproken. Ik kan niet anders zeggen dan dat ik, ondanks het feit dat ik fervent voorstander ben van het ontwikkelen van de Zeehavengebied, niet kan instemmen met het plan van aanpak. Ik bedenk mij echter meteen, want tegelijkertijd zou je moeten zeggen: in principe mag het, maar niet coute que coute. Ik zou het heel erg vinden over een halfjaar alsnog te moeten constateren dat het niet goed is gegaan en het plan nog eens moet worden verlengd of ermee moet worden gestopt. Ik zou het bijzonder jammer vinden als op die manier het geld over de balk zou worden gegooid. De heer MERX: Heb ik het goed begrepen dat de heer Katif niet met het plan van aanpak kan instemmen en hij vindt dat er niets moet gebeuren? De heer KATIF: Ik bedacht mij ineens. Aan de ene kant vind ik het plan van aanpak vlees noch vis, wat het college overigens zelf ook vindt. Dat blijkt uit de opmerking dat de mogelijkheden beperkt zijn. Aan de andere kant vind ik dat we het college nog eens voor de laatste keer een kans moeten geven, maar dan wel onder de voorwaarde dat binnen nu en een halfjaar duidelijk zal zijn wat er met het Zeehavengebied zal gebeuren en dan met name voor wat betreft de geluidsoverlast. De heer MERX: U stemt dus wel in met het voorstel dat voor ligt? De heer KATIF: Met pijn in het hart stem ik ermee in. De heer VAN DEN OEVER (wethouder): Mijnheer de voorzitter. Ik wil om te beginnen ingaan op de overschrijding die door bijna alle fracties is genoemd. Toen wij deze zomer met de voorlopige uitspraak van de Raad van State inzake de Asfaltcentrale Van der Lee werden geconfronteerd was nog niet te voorzien welke consequenties deze uitspraak voor de revitalisering van het Zeehavengebied zou hebben. Wij hebben hierover in de commissie van gedachten gewisseld waarbij ik heb gezegd dat ik ervan uitging dat de problematiek zou zijn op te lossen. Vervolgens is hieraan met man en macht gewerkt en is bekeken wat de uitspraak van de Raad van State daadwerkelijk voor het Zeehavengebied te betekenen had. Daarna werden wij, toen we daarop enig zicht hadden en alle kosten aan het project revitalisering Zeehaven waren toegerekend, met een gigantische overschrijding van het krediet geconfronteerd. Wij hebben dat niet willen verdoezelen, maar geprobeerd dat heel transparant op te schrijven, niet om daarmee achteraf alsnog een overschrijding van het krediet te legitimeren, maar om de situatie voor de raad inzichtelijk te maken. De revitalisering van het Zeehavengebied als bedrijventerrein is sowieso van groot belang, alleen al vanwege de bedrijven die al in het gebied zijn gevestigd. Diverse raadsleden hebben schouwrondes in het gebied meegemaakt en hebben ongetwijfeld kunnen zien dat voor wat betreft de inrichting van de openbare ruimte, de verkeerssituaties, het parkeren en de situaties rond de stamlijn investeren in dit gebied nodig is, al was het alleen maar om het ondernemersklimaat gunstig te houden voor de bedrijven die er zijn gevestigd. Ik moet mevrouw Schellekens toch enigszins corrigeren, wij zijn niet al jaren bezig met het gebied, er wordt wel al jaren over het gebied gesproken. Kort na mijn aantreden heb ik geprobeerd heel gericht op een aantal particuliere initiatieven van ondernemers in het Zeehavengebied in te zoomen en de projecten die daaruit zijn voortgekomen hebben we doorbraakprojecten genoemd. In het rapport is te lezen dat een aantal van deze initiatieven nog steeds zeer succesvol is. Wat wij met deze doorbraakprojecten beoogden was het op gang brengen van een vliegwieleffect om meer investeringen in de Prins Willem Alexanderkade uit te lokken. Voor een deel ligt dat nu stil, maar wij denken dat met de voorbereidingen van deze trajecten moet worden doorgegaan om de ondernemers die in het gebied en in hun plannen hebben geïnvesteerd erbij betrokken te houden. Een andere reden waarom het belangrijk is met de revitalisering door te gaan is de door zowel de provincie als het Ministerie van Economische Zaken toegezegde cofinanciering. Als we nu met de revitalisering zouden stoppen, lopen we deze subsidiebedragen mis, wat sowieso zonde zou zijn. De Prins Willem Alexanderkade is een bijzonder punt van aandacht en één van de onderwerpen en onderdelen waarmee onze juristen druk bezig zijn. Zij bekijken welke mogelijkheden er voor de kade - 115 -
zijn in de zin van tijdelijke inrichtingen zonder daarbij de geluidsproblematiek te betrekken, waardoor deze kosten, ondanks het feit dat we daarvoor een risicoreservering hebben opgenomen, nu niet op de budgetten drukken. De heer DE PRIEËLLE: Ik vind het een rare redenering dat deze kosten niet op de budgetten drukken. Dat klopt op zich natuurlijk wel, maar risicoreserveringen zijn er niet om ze op te maken. Ik houd die reserveringen graag in de portemonnee. De heer VAN DEN OEVER (wethouder): Ik wil hiermee alleen aangeven dat hiervoor geen extra kredieten nodig zijn. In de startnotitie staat dat zich meerdere kandidaten hebben gemeld voor het tijdelijk gebruiken van de kade, maar dan zal wel helder moeten zijn welke mogelijkheden er zijn op het milieuvlak, zodat het reëel is de kade voor tijdelijke overslag en tijdelijke inrichtingen te gebruiken. De opmerking van de heer Tazelaar dat bedrijven die zich op een watergebonden bedrijfsterrein zouden willen vestigen worden afgewezen en nergens anders terecht zouden kunnen, klinkt mij vreemd in de oren, zeker gezien het feit dat wij nauwelijks grond bezitten op het terrein en dus ook geen bedrijven kunnen afwijzen. De heer TAZELAAR: Ik zal de wethouder daarover later nog informeren. De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Mijnheer de voorzitter. Dat dit een lastig probleem is, hebben wij allemaal kunnen constateren, maar wij hebben ook kunnen constateren dat de gemeente met een niet gebruikelijke snelheid heeft gereageerd op het bekend worden van het feit dat wij een probleem hadden. Ik meen dat de Raad van State in mei de uitspraak op een verzoek om een voorlopige voorziening heeft gedaan en wij hierover nog voor de vakantie met de raad hebben gecommuniceerd, niet schriftelijk, maar op basis van mondelinge vragen. In september heeft de Raad van State een definitieve uitspraak gedaan en in oktober hadden wij al een plan van aanpak. Meestal gaat dat niet zo snel en hieruit mag dan ook worden afgeleid dat wij redelijk geschrokken zijn en hierin veel energie steken. Naast het feit dat kan worden gezegd dat het van de Raad van State redelijk baanbrekende jurisprudentie was om op deze manier te millimeteren, is het niet zo dat wij tot nu toe niet op geluid zouden hebben gestuurd. Voor de kade was een geluidsreservering gepleegd, we hebben dus niet zomaar een kade aangelegd zonder rekening gehouden met de geluidsreservering. Alleen blijkt deze geluidsreservering door de uitspraak van de Raad van State niets waard te zijn. Dat maakt het moeilijk op korte termijn ruimte te creëren door bijvoorbeeld grote geluidmakers op te kopen en een vergunning terug te geven, want dat zou betekenen dat een ieder die graag een vergunning wil hebben, zoals Van der Lee, vervolgens ook een vergunning zou kunnen krijgen en de geluidsruimte weer vol is. Ook het verkavelen van de geluidsruimte moet veel beter in regelgeving worden vastgelegd dan tot nu toe het geval is geweest, de uitspraak van De Raad van State en de juridische onderzoeken die wij daarna hebben gedaan hebben tot dat inzicht geleid. De enige oplossing is het oprekken van de geluidscontour wat wijziging van bestemmingsplannen in Dordrecht, Zwijndrecht en ’s-Gravendeel betekent, waarbij overigens niet zonder meer alleen maar onze eigen problemen worden geëxporteerd; wij hebben immers allemaal belang bij het functioneren van het Zeehavengebied. Bovendien vindt de grootste overschrijding van de geluidscontour in Zwijndrecht plaats als gevolg van de ontwikkeling van de activiteiten van het Zwijndrechtse bedrijfsleven. Met andere woorden: het is een gezamenlijk probleem van twee gemeenten waar bedrijven zijn gevestigd en een derde gemeente die met de contour te maken heeft. De heer DE PRIEËLLE: Kunt u ook aangeven hoe lang dat ongeveer zal duren? De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Men weet welke termijnen voor de wijziging van bestemmingsplannen gelden en als de procedures tot en met de Raad van State doorlopen, zijn we er al gauw drie jaar mee bezig. Vandaar dat het van belang is de revitaliseringsprojecten tot juli voort te zetten, zodat we in juli zullen kunnen bepalen welk beleid wij in dit gebied willen voeren en welke activiteiten wij willen accommoderen. Op basis daarvan kan een geluidscontour worden vastgesteld en zal moeten worden beoordeeld of het een acceptabele contour is, omdat deze contour meer woningen zal omvatten dan thans het geval is. Ik denk dat het bij geluidscontouren - 116 -
van bedrijventerreinen niet per definitie onmogelijk is meer woningen daarin mee te nemen. Eerder heb ik al eens gezegd dat we voor wat betreft deze kwestie geen milieuprobleem hebben, maar een milieuregelprobleem. Als ik naast het bedrijventerrein sta, heb ik in ieder geval niet direct het gevoel dat men bijzonder veel lawaai produceert, dat heb ik al helemaal niet als ik binnen de contouren aan de overkant van A16 sta en daar een heel ander lawaai waarneem. Dat neemt echter niet weg dat daarnaar heel goed zal moeten worden gekeken en ook alle andere belangen die hiermee gemoeid zijn, zullen moeten worden afgewogen, ook de belangen verband houdend met de woningen en eventuele woningbouwprojecten die binnen deze contouren waren voorzien, waarvan er één in onderzoek is, namelijk het project HKS/Heuvelman in ’s-Gravendeel ten aanzien waarvan afstemming tussen ’s-Gravendeel en de provincie zal moeten plaatsvinden. De geluidscontour is de enige mogelijkheid die echt een oplossing kan bieden en intussen zullen wij bekijken wat er verder kan worden gedaan. Derhalve hebben wij advies ingewonnen met betrekking tot de vraag onder welke condities wij nog milieuvergunningen kunnen verlenen en ik moet zeggen dat ik hierover inmiddels iets optimistischer ben geworden dan ik direct na de uitspraak van de Raad van State was. Het zal echter duidelijk zijn dat aan een bedrijf dat een substantiële bijdrage aan de geluidsproductie in de Zeehaven zou leveren of een bedrijf dat zou willen uitbreiden in de tussenliggende periode geen vergunning zal kunnen worden gegeven. De heer Hoogerduijn heeft gevraagd op welke manier wij de raad op de hoogte zullen houden van de voortgang. Ik stel voor dat we de onderzoekingen naar juli toe goed op touw zetten en in juli daarover rapporteren, omdat ik denk dat wij in de tussentijd niet veel nieuws te melden zullen hebben. Mevrouw Schellekens heeft om informatie over het Asfaltbedrijf Van der Lee gevraagd. Van der Lee was zonder vergunning bezig met een bedrijf dat onder toezicht van de provincie viel. Met de definitieve uitspraak van de Raad van State in september is de provinciale verantwoordelijkheid beëindigd, want de activiteiten waarmee het bedrijf zich sindsdien bezighoudt is niet meer de asfaltcentrale, maar alleen nog de overslag die nu onder gemeentelijk toezicht valt. Van der Lee heeft inmiddels bij de Milieudienst een aanvraag voor een vergunning ingediend en ons gevraagd deze activiteiten te gedogen. Gelet op de onzekerheid over de mogelijkheden voor het verlenen van een vergunning hebben wij dat gedoogverzoek afgewezen, wat betekent dat het bedrijf zonder vergunning de activiteiten uitvoert en dit tot consequenties zal leiden. Ik kan daarover echter nog geen nadere mededelingen doen, wij zullen de vergunningaanvraag beoordelen en bezien of de aanvraag te honoreren is. Als dat niet het geval is, zullen de activiteiten in onze ogen moeten worden beëindigd. De heer DE PRIEËLLE: Mijnheer de voorzitter. De wethouder sprak over millimeteren door de Raad van State, maar ik vind de uitspraak eigenlijk heel logisch. Als alle bedrijven hun vergunningen optimaal zouden benutten, zouden zij inderdaad tegen de grenzen aan zitten en dat hoor je dan ook. Ik vind de uitspraak helemaal niet om te stuiteren van verrassing, maar kennelijk wordt dat ook anders gezien. Het lijkt mij goed de bewoners ruim van tevoren bij de discussie over de oplossingsrichtingen te betrekken, zeker als het woningen betreft die binnen deze geluidscontouren vallen. Ik wil er verder op wijzen dat het van belang is in juli middels de tussentijdse rapportage inzicht te geven in hetgeen er tot 2008 kan gebeuren als de contouren worden aangepast. De wethouder zei de afgelopen weken iets optimistischer te zijn geworden. Ik deel graag zijn optimisme, maar ik weet nu van niets. De heer VAN DEN OEVER (wethouder): Ik kan de heer De Prieëlle nog mededelen dat wij de verschillende onderdelen in de tijd gezien als een grofmazige uitlijning en per onderdeel uitgesplitst al in het Plan van Aanpak hebben meegenomen. Het is de bedoeling dat in de rapportage in juli, als er meer duidelijkheid zal zijn over het ruimtelijk-economische traject, de grofmazige uitlijning verder zal zijn uitgewerkt. De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Mijnheer de voorzitter. Wij betrekken zowel de bewoners als de bedrijven bij de ontwikkelingen en proberen met een soort klankbordgroep het proces te volgen. Wij doen dat uiteraard ook in nauw overleg met de provincie in haar hoedanigheid van - 117 -
milieuvergunningverlener en planologische autoriteit en met de gemeenten ’s-Gravendeel en Zwijndrecht die voor hun gebied de planologische autoriteiten zijn. Wij zullen het dus met z’n vieren moeten zien eens te worden. Ik heb gezegd dat ik iets optimistischer ben, zonder u daarmee blij te hebben willen maken. Onze doelstelling is de uiterste randen te zoeken van hetgeen het arrest van de Raad van State mogelijk maakt. Wij hebben daarop wat gestudeerd: Als iemand een punaise laat vallen, betekent dat niet dat wij geen milieuvergunning kunnen verlenen. Substantiële geluidsproductie is echter niet te vergunnen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 8.
ONDERWIJSHUISVESTING (bijl.nr.327): a. vaststellen van het Beleidskader Onderwijshuisvesting; b. vaststellen van het Integraal Huisvestingsplan; c. vaststellen van het bekostigingsplafond voor de voorziening aanpassing voor het Voortgezet Onderwijs voor het programmajaar 2005; d. intrekken van het raadsbesluit d.d. 11 november 2003 betreffende de nieuwbouw Meander; e. beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de uitvoering van het onderwijshuisvestingsprogramma.
De heer Mostert komt ter vergadering. De heer ESKI: Mijnheer de voorzitter. Allereerst willen wij onze complimenten overbrengen aan de wethouder, de schoolbesturen en de ambtenaren die het na veel intensief werk voor elkaar hebben gekregen een groot en ingrijpend integraal huisvestingsplan voor het onderwijs als dit te realiseren. Het plan ziet er goed uit en kan in de toekomst als voorbeeld dienen voor andere grote projecten in Dordrecht. Ik zal de nota niet nog eens inhoudelijk doornemen, wij hebben dat al in de commissie gedaan. Op hoofdlijnen kunnen wij instemmen met het voorliggende plan. Alvorens wij echter tot een besluit kunnen komen willen wij duidelijkheid hebben over de positie van de OBS Dubbeldam. Zoals u weet en ook hebt kunnen zien, roept deze kwestie nogal wat vragen en reacties op bij zowel ons als bij vele ouders. De wethouder geeft in het stuk aan dat hij met betrekking tot de OBS Dubbeldam een onderzoek zal doen, maar het ene zinnetje hierover in het stuk vinden wij nogal magertjes. Wij verlangen van de wethouder de toezegging dat op korte termijn, het liefst binnen drie maanden, een oplossing zal worden gevonden. Het is u vast bekend dat wij het openbaar onderwijs een warm hart toedragen en wij vanuit deze visie een volwaardige basisschool voor het openbaar onderwijs bepleiten en wel in het hart van deze beroemde samenleving. Mevrouw RUISCH: De heer Eski geeft aan dat hij de reactie van de wethouder te beperkt vindt, maar kan hij ook aangeven wat hij van de wethouder verwacht? Ik denk dat hij daarover vast wel een idee heeft. De heer ESKI: Ik heb daarover zeker wel een idee. Wij willen een concrete oplossing, het openbaar onderwijs in Dubbeldam moet gewoon worden gehandhaafd. In de commissie heb ik heel duidelijk gesteld dat ons de stap van eenderde naar tweederde logischer lijkt. Wij willen gewoon één basisschool op één locatie. Mevrouw RUISCH: Voor welke locatie kiest u eigenlijk? In het plan wordt een locatie voorgesteld, dus wat dat betreft wordt u op uw wenken bediend. De heer ESKI: Wij kiezen voor het centrum van Dubbeldam. De heer BEEM: Mijnheer de voorzitter. De heer Eski heeft al aangegeven dat het Integraal Huisvestingsplan een enorme operatie is waarbij het om 25 schoolcomplexen met 225 nieuwe lokalen gaat. Wij zijn in de vergadering van de commissie onderwijs en welzijn op 17 november - 118 -
akkoord gegaan met het IHP en hebben namens de VVD-fractie onze bewondering hiervoor niet onder stoelen of banken gestoken. Wij hebben echter wel een voorbehoud gemaakt voor wat betreft de situatie in Dubbeldam waarover onze fractie minder is te spreken. De VVD ging en gaat niet akkoord met de voorstellen die betrekking hebben op de OBS Dubbeldam. Door de opheffing van de locatie Van Schendelstraat en de samenvoeging van de OBS Dubbeldam op de locatie Eikenlaan wordt de bereikbaarheid vanuit het centrum en de noordrand, waar in Dubbeldam de meeste kinderen wonen voor zowel de ouders als de kinderen ernstig bemoeilijkt. Mijn fractie is van mening dat de bestuurscommissie OPOD ernstig tekort is geschoten als de ouders en de medezeggenschapsraad van de OBS zich buitenspel gezet voelen. Sterker nog, het optreden van de bestuurscommissie OPOD heeft de positie van het openbaar onderwijs geschaad of minstens een slechte dienst bewezen. Wij willen van het college weten welke concrete en aanvaardbare mogelijkheden en perspectieven het ziet, waarbij ik met name doel op het centrum van Dubbeldam en welke termijnen hiermee zullen zijn gemoeid. Per slot van rekening moet het openbaar onderwijs op zijn minst gelijkgesteld worden met iedere andere vorm van onderwijs. Mevrouw SCHMIDT: Mijnheer de voorzitter. Het plan en het bijbehorende beleidskader beschouwt mijn fractie als het bereiken van een mijlpaal voor het Dordtse onderwijs. Voor het eerst ligt een plan voor waarbij niet de evenredige verdeling per schoolbestuur of het leerlingenaantal het uitgangspunt vormt, maar maatwerk en een integrale benadering van de huisvestelijke problemen met als basis een heldere visie op het stedelijk onderwijs. Het verdient een compliment dat het plan in nauw overleg met alle betrokken schoolbesturen tot stand is gekomen en uiteindelijk unaniem is vastgesteld. Het feit dat de vele onderdelen van het plan nauw samenhangen en het tot stand is gekomen in overeenstemming met alle partijen maakt het noodzakelijk het plan ongewijzigd vast te stellen, het uit het bouwwerk loswrikken van één steen zou het hele huis doen wankelen. Natuurlijk is het onmogelijk bij zo’n omvangrijke operatie als deze alle betrokkenen in gelijke mate tevreden te stellen, maar er moet wel binnen de kaders van dit plan naar een optimale situatie voor alle scholen worden gestreefd. Mijn fractie steunt dan ook de opvatting dat het specifieke probleem in Dubbeldam nader zal moeten worden bekeken en een onderzoek zal moeten uitwijzen of er wellicht andere mogelijkheden zijn. Wij zien de uitkomsten van dat onderzoek met belangstelling tegemoet. Mevrouw RUISCH: Mijnheer de voorzitter. In de commissie is uitvoerig op dit plan ingegaan, waarbij mijn fractie heeft uitgesproken dat wij het een prima zaak vinden als fors in de onderwijshuisvesting wordt geïnvesteerd. Niettemin zal ik namens mijn fractie een aantal kritiekpunten naar voren brengen, te weten de betrokkenheid van de ouders, de verzorgers en de scholen, de scholensituatie in de wijk Dubbeldam en het tijdstip waarop de raad gevraagd wordt met het Beleidskader Onderwijshuisvesting en het Integraal Huisvestingsplan in te stemmen. In de inleiding staat in paragraaf 3 dat de totstandkoming van het Beleidskader Onderwijshuisvesting en het Integraal Huisvestingsplan de resultaten zijn van een interactief proces en in de stuurgroep alle hierbij betrokken schoolbesturen waren vertegenwoordigd als ook de afdeling onderwijs. Verderop in deze paragraaf wordt gesteld dat de leden van de stuurgroep verantwoordelijk waren voor de terugkoppeling naar hun achterban. Waar we in de brief van de medezeggenschapsraad van de OBS Dubbeldam moeten lezen dat men pas op 2 november over het voorgenomen besluit inzake de huisvesting van de OBS aan de Eikenlaan is geïnformeerd, moeten we constateren dat men daar een flinke steek heeft laten vallen. Uit de brief van het OPOD van 31 augustus aan de wethouder bleek al duidelijk dat ook de bestuurscommissie grote problemen voorzag voor het voortbestaan van het openbaar onderwijs als de openbare basisschool uit het centrum van Dubbeldam zou moeten verdwijnen. Wij vragen ons af of dat niet het juiste moment zou zijn geweest om de achterban, de betrokken scholen en de ouders te raadplegen. Of zag men in de stuurgroep de bui al hangen en is ervoor gekozen dan maar met de besturen tot een compromis te komen? Is het nog wel van deze tijd de besturen, de gebruikers en de belanghebbenden pas bij een besluit te betrekken als het bijna onomkeerbaar is? Daar het gemeentebestuur tot 1 januari 2005, de beoogde datum van verzelfstandiging, nog het bestuur van het openbaar onderwijs vormt, hadden wij verwacht dat hieraan in de stuurgroep meer aandacht zou zijn besteed. Draagvlak lijkt voor ieder besluit van groot belang, maar om een draagvlak te krijgen moet daaraan wel worden gewerkt. Ik wil meer specifiek ingaan op de scholensituatie in de wijk Dubbeldam waar de problematiek zich - 119 -
concentreert op de huisvesting van de Beatrixschool en de Julianaschool, beide scholen van de Vereniging “Een school met de bijbel”. Omdat deze scholen uit hun jas groeien is ervoor gekozen de vestiging van het openbaar onderwijs aan de Van Schendelstraat ten gunste van de Beatrixschool en de Julianaschool op te heffen. Een oud Nederlands spreekwoord luidt: “De één zijn dood is de ander zijn brood.” Ik zou daarvan willen maken: “De één zijn brood is de ander zijn dood.” Van het openbaar onderwijs wordt gevraagd zo vriendelijk te zijn de best gelegen locatie ten gunste van het christelijk onderwijs op te geven en zelf te gaan bivakkeren aan de rand van de wijk, een vergrijsd gebied en ver verwijderd van de kinderrijke buurten van Dubbeldam. Ouders zien het niet zitten hun kleine kinderen vier maal per dag over zo’n grote afstand te moeten halen en brengen en de kinderen van bijvoorbeeld de groepen 6 en 7 zullen niet meer zelfstandig naar school kunnen gaan omdat zij een aantal drukke verkeerswegen moeten oversteken. In het plan wordt geconstateerd dat het aantal leerlingen van de school op de locatie Van Schendelstraat de laatste jaren nauwelijks is gegroeid, maar volgens onze informatie is daarin het laatste jaar door onder andere de invoering van het project Early Bird en de vestiging van de dagopvang en buitenschoolse opvang van Toermalijn in de directe omgeving verbetering opgetreden. De verwachting is dat de realisering van deze voorzieningen pas met ingang van het schooljaar 2005-2006 echt vruchten zal afwerpen. Bovendien wordt in het beleidskader aangegeven dat het toedelen van de middelen niet op basis van leerlingenaantallen plaatsvindt, maar de uitgangspositie van de scholen daartoe dient. Het is naar de mening van mijn fractie dan ook onzin van een packagedeal te spreken. Ouders in Dubbeldam hebben er geen boodschap aan als in bijvoorbeeld Wielwijk goede dingen voor het openbaar onderwijs worden gedaan als daarvoor in de eigen wijk zo’n ingrijpende concessie gedaan moet worden. Basisonderwijs moet als een wijkvoorziening worden gezien en ook op wijkniveau worden afgewogen. Mijn laatste opmerking gaat over het moment dat de raadscommissie met het conceptplan is geconfronteerd. De commissie wordt wederom op een laat moment, te weten 17 november jl., geconfronteerd met een plan dat compleet is dichtgetimmerd en waarover op 7 december, vandaag, in de raad besluitvorming moet plaatsvinden. De heer DONK: Het plan is een maand daarvoor al aan de commissie gepresenteerd. Mevrouw RUISCH: Ik ben dat helemaal met u eens, maar dat was een besloten vergadering. Ik geef aan dat het de stuurgroep op 31 augustus ook duidelijk was dat er met het plan dat toen voor lag enorm veel problemen waren. Ik ben het met u eens dat we het al eerder wisten, maar van de stuurgroep mogen we verwachten dat men ook aandacht heeft voor de belangen van alle scholen. De heer DONK: Wat wilt u nu eigenlijk? Wilt u een zelfstandig schoolbestuur dat wij moeten controleren als het niet goed gaat? Hoe ziet u dat? Mevrouw RUISCH: Ik vind inderdaad dat een schoolbestuur zelfstandig moet zijn, maar bij het zich voordoen van zulke knelpunten is het mijns inziens logisch dat de achterban wordt geraadpleegd. Naar mijn idee wordt een school pas dan op een goede manier bestuurd. Samengevat betekent dit dat het voor het gezond voortbestaan van het openbaar onderwijs voor de fractie van GroenLinks van groot belang is dat de OBS Dubbeldam in het centrum van Dubbeldam gehuisvest blijft. In het concept Integraal Huisvestingsplan Onderwijs staat op bladzijde 9 het volgende: “Gezien de beperkte mogelijkheden in het gebied en de (verkeers-) druk op het gebied rond de Van Schendelstraat is de situatie van de scholen in dit gebied in samenhang bekeken. Er zijn geen mogelijkheden om in dit gebied nieuwbouw te realiseren zonder grote infrastructurele maatregelen en het (deels) verwijderen van bestaande gebouwen. Deze mogelijkheid kan wellicht in de toekomst nader worden onderzocht en nieuwe perspectieven bieden voor de langere termijn.” De wethouder gelooft dat toch zeker zelf niet. Als het openbaar onderwijs nu naar een vergrijsd gebied in de rand van de wijk wordt verbannen, zal dat zeker effect hebben op het leerlingenaantal van de openbare school en zal het christelijk onderwijs in Dubbeldam groeien ten koste van het openbaar onderwijs. Als dit onzalige plan wordt geëffectueerd, zal het openbaar onderwijs zo sterk afslanken dat in de toekomst het argument zal kunnen worden gehanteerd dat het openbaar onderwijs zodanig is gemarginaliseerd dat er geen enkele aanleiding of noodzaak meer is nieuwbouw te overwegen. Onze fractie vraagt het college op korte termijn de positie van het openbaar onderwijs in Dubbeldam te heroverwegen, wij verwachten van de wethouder hierover een serieus voorstel. Om hem daarbij - 120 -
alvast te helpen hebben wij een amendement voorbereid dat ik u graag wil overhandigen. De heer DONK: Na het aanhoren van deze tirade vraag ik me af of er ook nog goede dingen in het plan staan. Het gaat hierbij wel om ruim 100 scholen en 20 schoolbesturen, het lijkt er echter op dat er van het hele plan niets deugt. Mevrouw RUISCH: De heer Donk zou beter moeten luisteren. De VOORZITTER: Mij is het volgende amendement aangereikt. “De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 7 december 2994; kennisnemende van het Beleidskader Onderwijshuisvesting, het Integraal Huisvestingsplan en de bijbehorende bijlagen; overwegende dat: door verplaatsing van de locatie Van Schendelstraat van de OBS Dubbeldam naar een unilocatie aan de Eikenlaan het voortbestaan van het openbaar primair onderwijs in de wijk Dubbeldam ernstig in gevaar komt; besluit: onder vernummering van de leden 2, 3 en 4 tot 3, 4 en 5, een nieuw tweede lid toe te voegen aan het ontwerp-raadsbesluit dat als volgt luidt: “2. Het bepaalde onder 1. geldt met uitzondering van het bepaalde in het Integraal Huisvestingsplan ten aanzien van wijk IX Dubbeldam. Over dit onderdeel zal niet eerder een besluit worden genomen dan nadat aan de raad één of meerdere alternatieven zijn voorgelegd uitgaande van de huisvesting van de OBS Dubbeldam op of nabij de scholenlocatie Van Schendelstraat”; en gaat over tot de orde van de dag.” Het amendement maakt mede onderwerp van beraadslaging uit. De heer STAAT: Mijnheer de voorzitter. In het Integraal Huisvestingsplan voor onderwijs dat ter vaststelling voor ligt wordt voor de vele schoolgebouwen in onze stad een groot pakket aan werkzaamheden beschreven die in de meeste gevallen bestaan uit aanpassingen en uitbreidingen van de bestaande gebouwen en in enkele gevallen nieuwbouw. De gemeente Dordrecht geeft op deze wijze een adequate invulling aan het aspect onderwijshuisvesting dat in de Onderwijsvisie Dordrecht “Investeren in leren” is gegeven, waarmee aan de nieuwe regelgeving die ons door de landelijke overheid is gepresenteerd wordt voldaan. De fractie CU/SGP vindt een compliment op zijn plaats voor zowel alle in het lokaal onderwijsforum vertegenwoordigende schoolbesturen die unaniem met het plan hebben ingestemd als voor de medewerkers van de afdeling onderwijs van de gemeente en wethouder Veldhuijzen voor hun actieve rol in het gehele proces van overlegrondes die aan de totstandkoming van het plan zijn voorafgegaan. Bij de eerste presentatie van het plan in de commissie onderwijs en welzijn bleek echter al dat sprake was van één pijnpunt, namelijk de voorgestelde unilocatie van de OBS Dubbeldam. In de vergadering van de commissie op 17 november is duidelijk naar voren gekomen dat de ouders, de medezeggenschapsraad en de schoolleiding grote bezwaren hadden tegen de voorgestelde unilocatie aan de Eikenlaan. De wethouder heeft bij de behandeling van het plan in de commissie toegezegd op korte termijn een onderzoek te zullen uitvoeren naar de haalbaarheid van een unilocatie voor de school, zo mogelijk in het centrum van Dubbeldam. Ik kan mij aansluiten bij de sprekers die voor wat betreft dat onderzoek van de wethouder een harde toezegging hebben gevraagd, waarbij de vraag centraal staat welke mogelijkheden er zijn voor een eventuele unilocatie in het centrum van Dubbeldam en op welke termijn wij een onderbouwd onderzoek tegemoet kunnen zien. Voor mijn fractie is het daarbij wel de voorwaarde dat voor de eventuele uitwerking van een andere dan de voorgestelde locatie eigenlijk geen extra budget beschikbaar zou mogen worden gesteld. De heer KARAPINAR: Bedoelt u daarmee een concreet voorstel of alleen maar een onderzoek? De heer STAAT: Het onderzoek zou wellicht tot een concreet voorstel voor een unilocatie in het centrum van Dubbeldam kunnen leiden, maar ik weet dat niet en laat dat graag over aan de creativiteit van wethouder Veldhuijzen. - 121 -
Mevrouw JANSEN-MARSEILLE: Mijnheer de voorzitter. Het heeft enige tijd geduurd voordat het voorliggende Beleidskader Onderwijshuisvesting gereed was, maar nu hebben we ook iets wat er mag zijn, een veelomvattend plan voor een grootscheepse operatie dat via zorgvuldig overleg tot stand is gekomen. De geleverde kwaliteitsslag is onzes inziens geen overbodige luxe geweest, maar een must, want vele scholen tobben met ad hoc-oplossingen die ten koste gaan van de kwaliteit van het onderwijs waarvoor ECO-Dordt in het verleden al vaak de aandacht heeft gevraagd. De fractie van ECO-Dordt heeft er waardering voor dat voor structurele oplossingen wordt gekozen en is tevreden over de integrale aanpak en de uitgangspunten, vooral het uitgangspunt dat er in iedere wijk protestants-christelijk en openbaar onderwijs moet zijn. Er is echter altijd een “maar” en dat is in dit geval de scholensituatie in Dubbeldam. De fractie van ECO-Dordt heeft de vorige week een bezoek gebracht aan de scholen in Dubbeldam, waarbij wij hebben moeten constateren dat het geen eenvoudige zaak is. Voor zowel de Beatrixschool als de Julianaschool is het vijf voor twaalf, de scholen barsten uit hun voegen en eigenlijk is uitstel niet meer verantwoord, er zal iets moeten gebeuren. Het is duidelijk en ook te billijken dat de openbare basisschool op de locatie Van Schendelstraat wil blijven en daarvoor ook gekozen is. Het communicatietraject dat vanuit het bestuur is uitgezet verdient echter geen schoonheidsprijs en wij vinden het een kwalijke zaak dat door het OPOD niet beter met de achterban is gecommuniceerd. Uiteindelijk zijn de besturen unaniem akkoord gegaan, maar ik moet zeggen dat de ouders en ook de kinderen vanmiddag de politiek goed duidelijk hebben gemaakt dat zij niet achter deze beslissing kunnen staan. Wij vinden het niet denkbeeldig dat een prachtige locatie in het centrum van Dubbeldam voor de Beatrixschool ten koste zal gaan van het openbaar onderwijs. Ik verzoek de wethouder met klem naar eventuele alternatieven te zoeken om de openbare basisschool op de locatie Van Schendelstraat te kunnen handhaven en hierover goed met de ouders te communiceren. Onzes inziens zou een MFA, een multifunctionele accommodatie, een heel goede oplossing kunnen zijn, een bibliotheek, een wijkcentrum en scholen in één gebouw, vergelijkbaar met de accommodatie in Oud Krispijn. De heer SCHALKEN: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn blij met de integrale aanpak van de huisvesting van de scholen in Dordrecht, er wordt flink in geïnvesteerd en voor sommige locaties is dat ook hard nodig. Het is heel goed dat nu naar duurzame oplossingen wordt gezocht. Het verheugt ons in de plannen te lezen dat voor multifunctionele accommodaties wordt gekozen. Wellicht zou dat, zoals mevrouw Jansen al aangaf, ook voor Dubbeldam een oplossing kunnen zijn. Wij vinden dat met het samenbrengen van scholen met verschillende achtergronden een goede stap is gezet, onzes inziens bevordert dit de integratie. Het zal u echter niet verrassen dat ook wij niet blij zijn met de uitkomst van de onderhandelingen die betrekking hebben op de OBS Dubbeldam. Los van het feit dat de huisvestelijke problemen van de Beatrixschool en de Julianaschool moeten worden opgelost, omdat ook zij een goede locatie verdienen, zien wij het als een voorwaarde ook in deze wijk voor het openbaar onderwijs een centrale locatie te hebben. Wij vinden het niet juist dat door handjeklap een basisschool in Dubbeldam naar de rand van de wijk wordt gedegradeerd. Onze fractie vindt het heel kwalijk - ik sluit mij op dit punt aan bij vorige sprekers - dat wij op het laatste moment met een plan worden geconfronteerd dat er gelukkig voor wat betreft de meeste onderdelen goed uitziet, maar waartegen wij ten aanzien van het onderdeel Dubbeldam ernstige bezwaren hebben. Eigenlijk wordt ons een kans ontnomen op dit onderdeel tegen te stemmen, omdat daardoor het hele plan om zeep wordt geholpen. Dit doet onzes inziens geen recht aan de rol die wij als raad in dezen hebben, het is nu slikken of stikken en daarmee heeft onze fractie veel moeite. Hoewel het niet aan ons is hierover te oordelen vind ik het heel jammer dat het OPOD niet op een goede manier met de achterban heeft gecommuniceerd. Alvorens een uitspraak over het plan te doen wachten wij de antwoorden van de wethouder af. Mevrouw WEMMERS-WANROOIJ: Mijnheer de voorzitter. Het Integraal Huisvestingsplan voor onderwijs is volgens ons een goed plan. Wij zijn blij dat veel voor de scholen in Dordrecht wordt gedaan en kunnen onder voorbehoud met het plan instemmen. Voor ons is de voorkeur voor een bepaalde school vanuit bepaalde opvoedingsideeën en een bepaalde geloofsovertuiging van belang, maar ook van belang is dat de school dichtbij huis ligt en ouders kunnen kiezen voor een basisschool - 122 -
in de buurt. Het uitgangspunt is dat kinderen in hun eigen wijk of buurt naar school kunnen gaan en de ouders de vrijheid van schoolkeuze hebben. Door de aanwezigheid van christelijk en openbaar onderwijs in de wijk Dubbeldam bestaat deze keuzemogelijkheid, maar bij verhuizing van de OBS Dubbeldam van de Van Schendelstraat naar de Eikenlaan zal de school aan de andere kant van de wijk komen te staan met alle gevolgen van dien op het gebied van het verkeer in verband met het halen en brengen van de leerlingen, het gemis aan buitenschoolse opvang en een afname van het aantal leerlingen in verband met de vergrijzing in dit gedeelte van de wijk Dubbeldam. De keuzemogelijkheid ten aanzien van een openbare of christelijke school vinden wij een recht van de burgers, de burger betaalt immers mee aan de school door belasting te betalen. Wij mogen als gemeente dan ook geen spreiding van scholen voorstaan die invloed op de schoolkeuze van ouders uitoefent en moeten de mening respecteren van de ouders die bezwaar maken tegen het verplaatsen van een school. Wij zijn om die reden voor een andere locatie dan de Eikenlaan en wel voor een locatie in het centrum van Dubbeldam. Mevrouw BECKS: Mijnheer de voorzitter. Raadsbreed en bijna ook bestuursbreed is dit plan goedgekeurd. Dat is natuurlijk ontzettend fijn, maar de werkelijkheid blijkt anders te zijn. Ook ik wil de situatie waarmee we te maken hebben vergelijken met het oude spreekwoord “tussen droom en daad”. De schoolbesturen, die ik de “droom” noem, hebben gezegd dat het kan, maar de “daad”, de realiteit, is anders en degenen die er dagelijks mee te maken hebben, hebben dat vanmiddag voor het stadhuis onder de aandacht van de politiek gebracht op een manier die mij weer hoop geeft voor de toekomst van de jeugd en de politiek. Ik wil niet ingaan op alles wat al over de OBS Dubbeldam is gezegd, wij zijn het daarmee helemaal eens en ik sluit mij graag aan bij degenen die zeggen dat zal moeten worden onderzocht of in deze wijk een centraal gelegen school kan worden gevestigd of wellicht zelfs meerdere centrale scholen, want het gaat om meer scholen dan alleen deze school. Onze fractie is bijzonder ingenomen met het plan, omdat twee van de punten uit onze programma’s hierin kunnen worden meegenomen, namelijk een integraal accommodatiebeleid, de brede school en kleine scholen, dus kleine klassen. Voor wat betreft het onderzoek zou ik willen zeggen: wij verrichten al zo veel en vaak onnuttige en onzinnige onderzoeken dat er één nuttig onderzoek nog wel bij kan. De heer KATIF: Mijnheer de voorzitter. Ik juich het toe dat de gemeente Dordrecht een integraal huisvestingsplan voor het onderwijs heeft opgesteld en het lijkt mij logisch daarbij zoveel mogelijk unilocaties te creëren. Op een tweetal punten vind ik het plan echter inconsequent. De OBS Dubbeldam wordt in haar geheel ondergebracht in het hoofdgebouw aan de Eikenlaan en de Beatrixschool krijgt een school aan de Van Schendelstraat waarmee het openbaar onderwijs uit de kern van de wijk verdwijnt. Mijn fractie, ik dus, vind dat niet acceptabel. De heer VAN DER WENDE: Dit is pas een echte unilocatie. De heer KATIF: Zoals ik al zei vind ik dat niet acceptabel, omdat ouders voor hun kinderen moeten kunnen kiezen uit christelijk en openbaar onderwijs. Door deze verhuizing zal een aantal ouders nu voor christelijk onderwijs kiezen, omdat de christelijke school dichterbij huis is gelegen. Met betrekking tot Oudelandshoek daarentegen - niemand heeft tot nu toe daarop gewezen - heeft de wethouder ervoor gekozen van unilocaties af te stappen, daar mag de christelijke Johan Frisoschool twee locaties houden, één in de kern van de wijk en één aan de rand van de wijk. Mevrouw SCHMIDT: Dat is een situatie die al heel lang bestaat en een aantal van 850 leerlingen op één locatie is ook niet mogelijk. De heer KATIF: Ik mag dat toch wel als argument opvoeren? Als de OBS De Bever in haar geheel naar de Chico Mendesring verhuist, zou het mijns inziens logischer zijn de Johan Frisoschool in haar geheel naar de locatie achter het Wellantcollege te laten verhuizen. Ik weet natuurlijk wel dat een deel van de locatie over 30 jaar waarschijnlijk voor iets anders zal worden gebruikt, maar de wethouder heeft het niettemin nodig gevonden een andere keuze te maken. Door de Johan Frisoschool op twee locaties te houden kan men nu een breed publiek bedienen en hoeft men niet te vrezen voor teruglopende leerlingenaantallen. Het zijn twee plannen die haaks op elkaar staan. Ik hoor graag van de wethouder wat zijn achterliggende gedachten hierbij zijn geweest en ik vraag hem nog eens te overwegen de OBS Dubbeldam in de Van Schendelstraat te handhaven, zodat de ouders - 123 -
zelf kunnen kiezen tussen openbaar of christelijk onderwijs. De heer VELDHUIJZEN ( wethouder): Mijnheer de voorzitter. Ik dank de woordvoerders voor de complimenten die aan de medewerkers en de schoolbesturen, minus één zou ik haast zeggen, en ook mijzelf terecht zijn toegezwaaid. Wij hebben de afgelopen jaren met z’n allen hard gewerkt om tot het resultaat te komen dat nu voor ligt en van een grote ambitie getuigt. Mede dankzij het feit dat de verlaging van de rente ons een beetje heeft geholpen, zijn we in een jaar tijd doorgeschoten van een investeringsbedrag van € 45 miljoen naar € 80 miljoen, wat betekent dat we veel meer kunnen doen dan we aanvankelijk voor ogen hadden, maar niet alles. Als ik de wensen die door de schoolbesturen in eerste instantie werden ingediend bij elkaar optel, kom ik op een nog veel hoger bedrag uit en ergens is nu eenmaal een grens aan hetgeen met behulp van het bedrag van € 2,5 miljoen, dat de raad met ingang van 2007 structureel extra ter beschikking heeft gesteld voor onderwijshuisvesting, kan worden gerealiseerd. In dergelijke omstandigheden kan het natuurlijk niet anders dan dat prioriteiten moeten worden gesteld en ik denk dat mevrouw Schmidt de spijker op de kop sloeg toen ze zei dat dit is gebeurd op basis van de visie inzake het spreiden van onderwijs in deze stad, die alle participanten hebben onderschreven, waaraan zij zich hebben gebonden en die vervolgens op de huisvestelijke situatie, zoals wij deze hebben aangetroffen, is toegepast. Dat betekent dat je altijd rekening hebt te houden met de bestaande situatie en daarbij prioriteiten moet stellen. Het betekent ook dat we met als uitgangspunt tenminste één achtklassige school per wijk bij de Johan Frisoschool twee locaties hebben die allebei redelijk nieuw zijn, omdat deze wijk jong is. Er is ook geen sprake van het realiseren van een unilocatie. De vraag is bovendien of we dat met 850 kinderen al zouden moeten willen, want je praat dan over een ongeveer 40-klassige school, wat mij net iets teveel van het goede lijkt. Wat daar wellicht wel mogelijk zou zijn geweest is het verplaatsen van het openbaar onderwijs naar de achterzijde van het Wellantcollege en verplaatsing van de gehele Johan Frisoschool naar de Chico Mendesring die iets centraler in de Oudelandshoek ligt. Wij hebben daarvoor echter niet gekozen, omdat ons daarvoor niet echt een reden aanwezig lijkt. Tot degenen die menen dat dit alleen per wijk kan worden afgewogen, zou ik willen zeggen dat we integraal moeten afwegen wat we over de gehele stad gespreid op dit gebied willen realiseren, maar dat we dat voor een belangrijk deel ook op basis van de bestaande gebouwen moeten doen. Mevrouw RUISCH: Wij bestrijden juist dat dit integraal moet worden afgewogen. Voor ons is een basisschool typisch een wijkvoorziening. De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Ik kan een bedrag van € 80 miljoen maar één keer uitgeven, wat betekent dat we een afweging moeten maken tussen onderscheiden zaken als het eventueel bouwen van een geheel nieuwe school voor de cluster 3-scholen, zoals de mytylschool en het bouwen van een geheel nieuwe school voor bijvoorbeeld het openbaar onderwijs in Dubbeldam. Ik zal op de situatie in Dubbeldam nog specifiek terugkomen. Over het proces kan ik zeggen dat de gemeente als hoeder van het algemeen onderwijsbelang hierin een taak heeft en ik heb geprobeerd mij in mijn opstelling daaraan te houden. Ik heb niet geteld hoeveel nieuwe openbare scholen en hoeveel nieuwe scholen voor de Stichting PCOD in deze stad zullen moeten worden gebouwd, ik heb begrepen dat de directeur van de stichting dat wel heeft gedaan en de verhouding zes nieuwe openbare scholen en vier nieuwe PCOD-scholen is. Ik heb dat niet nageteld, maar dat betekent dat er vanuit de uitgangspunten gewoon naar de praktische oplossingen is gekeken en zoveel mogelijk gebruik is gemaakt van bestaande gebouwen voorzover deze nog bruikbaar zijn. Over het plan dat hiervan een uitvloeisel is, is met de schoolbesturen overleg gepleegd, wat volgens de wet ook moet. Wij moeten hierover met de schoolbesturen op overeenstemming gericht overleg voeren. Als geen overeenstemming wordt bereikt en een schoolbestuur het niet eens is met het besluit dat de raad vervolgens neemt, kan het schoolbestuur daartegen in beroep gaan, zeker als de besluitvorming door het schoolbestuur als een onterechte achterstelling wordt beschouwd die in strijd zou zijn met de gelijkstelling van het openbaar en het bijzonder onderwijs die wij als overheid hebben te hoeden. Het overleg heeft zich dan ook gericht op het bereiken van overeenstemming met de schoolbesturen, waarvoor de stuurgroep diende, maar de schoolbesturen zijn zelf verantwoordelijk voor het contact met hun achterban. Wat wij hebben bereikt zou niet mogelijk zijn geweest als wij als gemeente ook nog een zelfstandige lijn naar allerlei andere belanghebbenden zouden hebben te onderhouden, wat wettelijk overigens ook niet tot onze taak behoort. - 124 -
Mevrouw Ruisch heeft een beroep gedaan op de zorg die ik ook voor het openbaar onderwijs heb, maar dat is echt een beroep dat bij dit onderwerp faalt, want mede daarom hebben wij het bestuur van het openbaar onderwijs verzelfstandigd en zal dat, om geen problemen met dubbele petten te krijgen, zelfs nog verder verzelfstandigd moeten worden. Overigens moet het mij van het hart - ik kom daarmee tot de situatie in Dubbeldam - dat het betoog van mevrouw Ruisch mij wel een beetje heeft doen denken aan hetgeen wij 10 à 15 jaar geleden in deze raadszaal meemaakten als we het over de verhouding tussen het openbaar en het bijzonder onderwijs hadden. De oplossing die nu in Dubbeldam is gekozen is precies de oplossing waarvoor mevrouw Van der Loos tien jaar geleden heeft geijverd en die toen niet bereikt is, omdat het bijzonder onderwijs daaraan niet heeft willen meewerken. Ik neem dan ook afstand van degenen die zeggen dat wat nu wordt voorgesteld voor het openbaar onderwijs in Dubbeldam fataal zou zijn. Ik bestrijd dat de aantrekkelijkheid van een school uitsluitend wordt bepaald door haar ligging in de wijk. Wij hebben meer van deze scholen die in de marge van een wijk liggen en volgens mij wordt de aantrekkelijkheid van een school in eerste instantie bepaald door het klimaat dat op een school heerst alsmede door het antwoord op de vraag of er goed onderwijs wordt gegeven. Ik moet wat dat betreft opmerken dat de ontwikkeling van het openbaar onderwijs de afgelopen tien jaar in Dubbeldam meer te denken zou moeten geven dan dit plan. Mevrouw RUISCH: Ik wil niet worden aangesproken op de situatie van 10 à 15 jaar geleden toen mevrouw Van der Loos aan het roer stond, want dat is niet mijn zaak. Met de opmerking over de aantrekkelijkheid van het onderwijs ben ik het helemaal eens, maar de wethouder zou zich even goed als ik moeten kunnen voorstellen dat de argumenten die door de medezeggenschapsraad en de ouders zijn genoemd ook belangrijk zijn. Met twee gevaarlijke kruispunten in de wijk zal van een probleem sprake zijn en daarom zal men kiezen voor de school die dichterbij is. Het effect zal zijn dat men veeleer voor het christelijk onderwijs zal kiezen, waarmee ik op geen enkele manier wil suggereren dat het van uw kant een kwestie van opzet zou zijn geweest. De heer STAAT: Ik heb ook gelezen - in de commissie is dat ook nadrukkelijk gezegd - dat de medezeggenschapsraad bewust voor openbaar onderwijs kiest. Valt die keuze weg als de school op 700 à 800 meter afstand komt te liggen? Mevrouw RUISCH: Ik denk het niet, maar wij hebben ook horen zeggen dat de kinderen over de Noordhoevelaan kunnen worden gezet en het laatste stuk zelf kunnen lopen. Men kan het kleinste kind bij de dagopvang van de Toermalijn brengen en het andere kind bij de school daarnaast, maar dat zijn afwegingen die moeten worden gemaakt en men is daarin niet altijd zo principieel. Ik heb daarvan gezegd dat ik niet van ouders verwacht dat hun principes over de rug van hun kinderen overeind worden gehouden. De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Ik ben van mening dat de schoolkeuze van de ouders door een complex van factoren wordt bepaald en dat de gedachte, dat de bepalende factor vooral de afstand van de school naar huis zou zijn, gewoon in strijd is met de werkelijkheid. Het beste bewijs daarvoor is dat 50 van de 250 kinderen die op de OBS Dubbeldam zitten überhaupt niet in Dubbeldam wonen. Ik kom hiermee tot de vragen die zijn gesteld over het verloop van de discussie met betrekking tot de OBS Dubbeldam. In het Beleidskader Onderwijshuisvesting heeft men kunnen lezen dat wij het eens zijn over het feit dat in alle wijken, behoudens een paar uitzonderingen in heel kleine wijken, naar unilocaties voor tenminste acht groepen moet worden gestreefd. Uitgaande van de bestaande gebouwen is de voorgestelde oplossing in Dubbeldam de enig mogelijke oplossing en bovendien is de keuze gemaakt op grond van de prioriteitstelling voor wat betreft de gehele stad. Volgens ons is deze keuze aanvaardbaar en ik bevind mij bovendien wat dit betreft in het gezelschap van het schoolbestuur van het openbaar onderwijs. De zorgen die in de brief van augustus worden vermeld en door mevrouw Ruisch zijn geciteerd, waren ongeveer gelijkluidend aan de zorgen die nu door de medezeggenschapsraad naar voren zijn gebracht en in mijn richting zijn geuit. Het schoolbestuur heeft echter, het totaalbeeld overziende, uiteindelijk ook gezegd deze keuze aanvaardbaar te vinden. Voor alle duidelijkheid: het continueren van de huidige situatie is vanuit dat uitgangspunt bezien niet aanvaardbaar, omdat daardoor de scholen die binnen één wijk functioneren zouden worden opgesplitst en voor met name de OBS Dubbeldam niet naar een unilocatie zou worden gestreefd. In - 125 -
de loop van het proces is duidelijk geworden dat sprake was van een minder ideale situatie en daarom hebben wij samen met het bestuur van het openbaar onderwijs gekeken naar de mogelijkheid in Dubbeldam specifiek voor het openbaar onderwijs nieuwbouw te plegen. Daarbij is eraan gedacht de Beatrixschool in de Van Schendelstraat te huisvesten en een andere meer centrale plek te zoeken voor nieuwbouw van de OBS. Wij hebben daarvoor met het bestuur zelfs rondgefietst in Dubbeldam, maar hebben zo’n plek in Dubbeldam niet kunnen vinden. Ik heb het bestuur van het openbaar onderwijs zelfs gevraagd naar de ijsbaan te willen kijken, maar deze mogelijkheid werd afgewezen, omdat de ijsbaan in een niet kinderrijk deel van Dubbeldam ligt. Ook is de Maranathakerk recent aan de orde geweest, maar de kerk is niet beschikbaar en ligt bovendien maar 200 meter van de Eikenlaan, zodat die oplossing ook geen meerwaarde heeft. Met andere woorden: het vinden van een locatie specifiek voor nieuwbouw met handhaving van de oude school in de Van Schendelstraat is een niet haalbare aangelegenheid. Betrekkelijk kort voor de afronding van het IHP is nog eens nadrukkelijk gekeken naar integrale nieuwbouw voor beide scholen op de locatie Van Schendelstraat, om die reden is de zin over het nader onderzoek in het plan opgenomen. Dit moet dan ook niet worden gezien als een soort gratuite verklaring om een doekje voor het bloeden te bieden, wat naar mijn gevoel de indruk was van de vertegenwoordigers van de ouders. Als we aan de Van Schendelstraat twee nieuwe scholen zouden bouwen en de twee scholen die er nu staan zouden afbreken, zouden we in twee lagen moeten bouwen. Daarmee zou wat meer ruimte worden verkregen en zouden we heel dicht in de buurt komen van het MFA waarover mevrouw Jansen sprak. We zouden in dat geval de school op de locatie Eikenlaan kunnen amoveren en mogelijk ook nog het gymnastieklokaal aan de Iepenlaan kunnen verwijderen. Dan zouden daar vrij ruime locaties voor woningbouw kunnen worden gerealiseerd en zou in Dubbeldam wel iets kunnen worden verdiend. Het onderzoek is gericht op de vraag of dit in de Van Schendelstraat ruimtelijk tot de mogelijkheden behoort. Als we puur naar de meters kijken zou dat passen. Voorts zal moeten worden bekeken of een en ander financierbaar is, waarvoor we zullen moeten weten welk woningbouwprogramma men aan de Eikenlaan en eventueel aan de Iepenlaan wil realiseren en wat dat zou kunnen opbrengen. Bovendien zal moeten worden bekeken of het verantwoord is aan de verkeersproblematiek rond de Van Schendelstraat, die al aanzienlijk is, een substantieel aantal extra groepen kinderen die ’s ochtends gehaald en gebracht worden toe te voegen. Daarnaast zal ook moeten worden bekeken of ook nog een aanvaardbare stedenbouwkundige situatie kan worden gecreëerd, hoewel de nieuwe situatie naar mijn bescheiden mening als amateur al gauw aanvaardbaarder zal zijn dan de huidige. Kortom, wij zullen daarnaar buitengewoon serieus kijken. De eerste sommetjes die we daarop hebben losgelaten hebben mij enigszins hoopvol gestemd voor wat betreft de vraag of dit ook financieel gezien zal zijn te realiseren. Een punt is wel dat serieus zal moeten worden bekeken op welke manier de verkeerskundige knoop moet worden opgelost. Voor de volledigheid wijs ik erop dat het tegen ons beleid is scholen die worden verlaten tegen boekwaarde aan het grondbedrijf over te dragen, waarna het grondbedrijf daarop vervolgens winst en verlies mag nemen. Collega Van den Oever is er natuurlijk terecht op gespitst dat hij vooral zijn slechte risico’s niet tegen boekwaarde krijgt aangeboden en ik met mijn goede risico’s niet bij hem kom om extra geld te vragen, maar gegeven de enigszins specifieke situatie met betrekking tot Dubbeldam en het feit dat hij, als de scholen en het gymnastieklokaal blijven staan, ook geen opbrengsten zal realiseren is het college bereid deze zaken in dit geval aan elkaar te koppelen. Ik denk dat wij hierover in februari meer duidelijkheid zullen hebben. Tot slot wil ik nog ingaan op het amendement dat door de fractie van GroenLinks is ingediend en waarin twee dingen worden verondersteld. Op de eerste plaats zou ik het wijzigen van het IHP willen ontraden, omdat er over hetgeen nu voor ligt met de schoolbesturen overeenstemming is bereikt en ik dus weer terug zou moeten naar de schoolbesturen. De besluitvorming over het IHP zou in dat geval moeten worden aangehouden, wat zou betekenen dat alleen het programma kan worden vastgesteld. Het tweede bezwaar tegen het amendement is dat wordt verondersteld dat de bestaande situatie sowieso kan worden gehandhaafd, wat toch echt niet het geval is. Ik zou willen voorstellen het IHP nu ongewijzigd vast te stellen. In februari zal ik dan bij de raad terugkomen met de uitkomst van het onderzoek en de opvatting van de schoolbesturen, zodat een en ander zal kunnen worden beoordeeld. Ik kan de heer Staat nog zeggen dat hij het mij, als hij hieraan de voorwaarde verbindt dat dit volstrekt budgettair neutraal zal moeten verlopen - ik neem aan dat hij daarmee het exclusief - 126 -
inzetten van de grondopbrengst bedoelt - wel erg moeilijk maakt met een positief verhaal terug te komen. Ik zou de raad willen voorstellen tot een beoordeling te komen op het moment dat het onderzoek zal zijn uitgevoerd. De heer VAN DER WENDE: Begrijp ik goed van de wethouder dat vaststelling van het plan onverlet laat dat de besluitvorming hierover op het moment dat het nader onderzoek daartoe aanleiding geeft kan worden herzien? De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Dat kan altijd. De heer VAN DER WENDE: Het zou vervelend zijn als straks zou kunnen worden gezegd dat er wel mogelijkheden zijn, maar de raad het plan al heeft vastgesteld. Ik wil duidelijk zien uitgesproken dat dit niet het geval zal zijn. De VOORZITTER: Ik versta de uitleg als volgt. De wethouder stelt de raad namens het college voor het IHP nu aan te nemen en geen uitvoering te geven aan het gestelde over de twee scholen in de wijk Dubbeldam totdat in februari zal worden gerapporteerd over het door de wethouder aangeduide alternatief van volledige nieuwbouw voor twee scholen te Dubbeldam die mogelijk tot een multifunctionele accommodatie kunnen leiden, waarna de raad op 1 maart terzake een besluit zal kunnen nemen. Op basis van deze toezegging wil ik de fractie van GroenLinks verzoeken het amendement in te trekken zodat we verder kunnen, maar of dat gebeurt hoor ik nog wel van mevrouw Ruisch. De heer DE PRIEËLLE: Ik heb nog een vraag. De wethouder zegt dat, als het IHP nu wordt vastgesteld, met de schoolbesturen nog nader overleg moet worden gepleegd over de wijziging van het plan, maar het plan dat nu voor ligt en zal worden aangenomen heeft heel concreet ook betrekking op de situatie in Dubbeldam. Ik begrijp hieruit dat we in feite nog niet verder zijn als met de schoolbesturen over de wijziging van het plan geen overeenstemming zou worden bereikt. De VOORZITTER: De raad bepaalt dat aan het IHP geen uitvoering zal worden gegeven dan nadat de raad met betrekking tot Dubbeldam op basis van de rapportage van het college een decisie kan nemen. Ik denk dat de raad wat dat betreft alle troeven in handen heeft. Natuurlijk moet overeenstemming worden bereikt en zal de bekende riedel moeten worden afgewerkt, maar wij kunnen voor wat dit vraagstuk betreft de andere 98 scholen in de stad niet laten wachten, want dan krijgen wij formeel een probleem. Aan de voor in Dubbeldam voorgestelde oplossing zal echter geen uitvoering worden gegeven dan nadat hierover nader zal zijn gerapporteerd. De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Ter aanvulling: ik verwacht niet dat met de schoolbesturen een ingewikkeld overleg zal moeten worden gepleegd als ik nieuwbouw van twee scholen kan aanbieden. Als het alternatief in financiële zin een reëel alternatief is, hebben we nog wel wat ingewikkeldheden te bespreken zoals de vraag op welke manier een en ander wordt verwezenlijkt, want er zullen scholen moeten worden gesloopt en de leerlingen zullen tijdelijk ergens anders moeten worden ondergebracht. Ik verwacht echter wel een ingewikkelde discussie als over het plan, zoals het nu voor ligt, geen definitief besluit zou worden genomen, want dan hebben we, ook met de schoolbesturen elders in de stad, echt een serieus vraagstuk op te lossen. Mevrouw RUISCH: Ik denk dat uw voorstel helder is. Voor ons is het echter nog wel belangrijk te weten of we, als in het voorstel dat u gaat doen zou staan dat de situatie over tien jaar nog eens opnieuw zal worden bekeken, weer een ander probleem zullen hebben. De oplossing zou in tijd gezien dichterbij moeten liggen. De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Ik ga ervan uit dat de huisvestingssituatie in Dubbeldam op korte termijn kan worden opgelost, wat overigens ook wel zal moeten gebeuren, omdat we anders per 1 augustus al een probleem zullen hebben en de Beatrixschool ook al les geeft in de gemeenschapsruimte. We praten dus niet over een termijn van tien jaar, de huisvestingssituatie in Dubbeldam zal op zo kort mogelijke termijn moeten worden opgelost. De VOORZITTER: Ik wil weten of het amendement nog onderwerp van beraadslaging is. Ik schors even de vergadering voor beraad in de fracties. - 127 -
Schorsing. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering en geef het woord aan mevrouw Ruisch. Mevrouw RUISCH: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben hierover overleg gepleegd. Voordat ik kan zeggen of we het amendement al dan niet zullen intrekken heb ik er behoefte aan uw samenvatting van de discussie en het besluit nog even te herhalen. Daarna wil ik van u horen of ik het goed heb begrepen. Voorzover wij u goed hebben begrepen hebt u gezegd, dat met betrekking tot de situatie in Dubbeldam niet tot actie zal worden overgegaan dan nadat de raad op basis van het toegezegde onderzoek en het daaraan verbonden voorstel een besluit hierover zal hebben genomen. Vertaal ik het ook goed als ik zeg dat ook de Beatrixschool aan een nieuwe oplossing voor de situatie in Dubbeldam zal meewerken? De VOORZITTER: Dat is correct. In Dubbeldam gebeurt met betrekking tot dit punt niets totdat de raad over de locatie waarover het gaat een decisie zal hebben genomen en het onderzoek dat de wethouder namens het college heeft toegezegd heeft besproken. De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Voor alle duidelijkheid: over de medewerking van de Beatrixschool ga ik niet, maar ik heb wel gezegd dat ik verwacht dat de scholen graag zullen meewerken aan voorstellen die tot nieuwbouw kunnen leiden. Mevrouw RUISCH: U gaat daar niet over, maar u hebt wel lijntjes met de Beatrixschool. Ik kan mededelen dat onze fractie het amendement bij dezen intrekt. De VOORZITTER: Ik stel de raad in de gelegenheid het woord in tweede termijn te voeren, waarbij ook de toezegging van de wethouder met betrekking tot het onderzoek aan de orde kan komen. De heer ESKI: Mijnheer de voorzitter. Wij gaan akkoord met hetgeen zowel door u als mevrouw Ruisch is samengevat en verwachten op zeer korte termijn van de wethouder een goed dichtgetimmerd voorstel. De heer BEEM: Mijnheer de voorzitter. De toezegging van de wethouder en uw toelichting hebben ons gerustgesteld. Ik wil nog wel een termijn noemen voor het te presenteren plan. Wij verwachten uiterlijk 1 maart een concreet, serieus en acceptabel voorstel met een kostenopgave en termijnen, waarna het aan de raad zal zijn daarmee al dan niet akkoord te gaan. De VOORZITTER: Volgens mij is het streven erop gericht dit punt in de raadsvergadering van 1 maart te behandelen. Tot het onmogelijke is niemand gehouden, maar als dat in goed overleg mogelijk is en het niet het grootste probleem is dat het een paar weken langer zal duren, blijft het streven erop gericht dit punt op 1 maart in de plenaire raad te behandelen. De heer VELDHUIJZEN (wethouder): Nu ga ik toch piepen. Ik kan met de datum 1 maart voor wat betreft het aan de raad voorleggen van een voorstel instemmen, maar als ik op 1 maart in de plenaire raad iets wil behandelen, moet ik half januari aan het college een besluit voorleggen. Als dat niet wordt gehaald... De VOORZITTER: Het komt erop neer dat we op 1 maart moeten weten wat het voorstel is. De heer POLS: Waarom behandelt u het voorstel voor deze keer niet meteen in de raad? De heer VAN DER WENDE: Dat zal de voorzitter van de commissie onderwijs en welzijn niet zo leuk vinden. Mevrouw RUISCH: Mijnheer de voorzitter. Ik wil nog even in de richting van de wethouder zeggen dat er geen misverstand over is dat dit een heel langdurig en ingewikkeld proces is geweest. Het lijkt mij logisch dat niet in alle gevallen naar alle belanghebbenden kan worden teruggekoppeld, maar - 128 -
ik heb in mijn betoog aangegeven dat dit bij zo’n majeur knelpunt wel nodig zou zijn geweest. Overigens ben ik blij dat de wethouder heeft gezegd dat hij mogelijkheden ziet. Dat stemt ons hoopvol. De heer STAAT: Mijnheer de voorzitter. Namens de fractie CU/SGP dank ik de wethouder voor de toezegging dat een onderzoek zal worden ingesteld en kan ik mededelen dat wij met de beslispunten kunnen instemmen. Ik wil nog wel even ingaan op de reactie van de wethouder op mijn woordvoering over het onderzoek in eerste termijn. Ik heb letterlijk gezegd dat, als uit het onderzoek blijkt dat een maatregel moet worden getroffen, dat eigenlijk geen extra budget mag kosten. Hierin zit dus nog een kleine ruimte. Ik heb de wethouder zoëven een paar ideeën horen opperen waarover hij hoopvol is gestemd, ik denk dan ook dat we er best uit zullen komen. Mevrouw JANSEN-MARSEILLE: Mijnheer de voorzitter. Gezien de toezeggingen kunnen wij met het voorstel akkoord gaan. De heer SCHALKEN: Mijnheer de voorzitter. Wij gaan ook akkoord en wachten het nieuwe voorstel af. Wij gaan ervan uit dat de OBS Dubbeldam op een centrale locatie in Dubbeldam kan worden gehandhaafd. Mevrouw WEMMERS-WANROOIJ: Mijnheer de voorzitter. Op grond van de toezegging van de wethouder kunnen wij akkoord gaan met het voorstel. Mevrouw BECKS: Wij gaan ook akkoord, omdat hetgeen in het amendement is gevraagd is toegezegd en wij ervan uitgaan dat de afloop goed zal zijn. De heer KATIF: Gezien de harde toezegging van de wethouder kan ik alleen maar akkoord gaan met het IHP. Met inachtneming van de gedane toezeggingen wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 9.
DORDTSE KIL IV (bijl.nr.328): a. vaststellen van het structuurplan “Dordtse Kil IV”; b. bestendiging van het gevestigde voorkeursrecht.
De VOORZITTER: Met betrekking tot het structuurplan Dordtse Kil IV wil ik u een voorstel doen. Ik heb begrepen dat bij de behandeling van dit voorstel in de commissie twee kanttekeningen zijn gemaakt en hierover in het presidium is gezegd dat, als over dit majeure punt alleen een stemverklaring wordt afgelegd, daarop ook moet kunnen worden gereageerd. Met uw goedvinden wil ik eerst het woord geven aan de fracties van ECO-Dordt en Sleeking-Kuhlemeier-Schalken voor het afleggen van een uitgebreide stemverklaring. Daarna zal ik degenen die daaraan behoefte hebben in de gelegenheid stellen daarop te reageren. Mevrouw SCHELLEKENS-VAN DER MEIJDE: Mijnheer de voorzitter. Wij kunnen instemmen met het ongegrond verklaren van de zienswijze van de heer Van der Eijk omdat de discussie over duurzame energie nog moet worden gevoerd en wij deze discussie liever eerst afwachten. Met het structuurplan Dordtse Kil IV en het voorkeursrecht gaan wij niet akkoord. Onze uitgangspunten zijn u bekend, bouwen over de Wieldrechtse Zeedijk is voor ons niet aan de orde. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Een beslissing over een gebied van 50 tot 60 hectaren vinden wij toch net iets te belangrijk om dat met een korte stemverklaring af te doen en ik wil dan ook nog even in het kort ingaan op onze bezwaren tegen de ontwikkeling van Dordtse Kil IV als bedrijventerrein. Ten eerste een opmerking over het uitgangspunt dat de Wieldrechtse Zeedijk een heel belangrijke scheiding aangeeft tussen bebouwd en onbebouwd. Het is jammer dat het college en andere partijen deze scheiding niet willen erkennen. Juist het gebied ten zuiden van de Wieldrechtse Zeedijk kan als - 129 -
verbindingszone tussen de Biesbosch en de Hoeksche Waard belangrijk zijn of worden. Ten tweede is de in het Stadsplan van Dordrecht toegezegde gedegen afweging tussen het versterken van de ecologische structuur en de ontwikkeling tot bedrijventerrein in feite achterwege gebleven. Ten derde zou de leegstand, die bij andere bedrijventerreinen al is vastgesteld, die nog nader zal worden onderzocht en dus waarschijnlijk nog wel iets groter zal zijn, onzes inziens veel beter en efficiënter moeten worden benut, omdat aanleg van nieuwe terreinen voor een groot deel alleen maar tot groei van leegstand elders zal leiden. Mevrouw VAN DEN BERGH: Wij hebben het wel over een terrein dat pas ver in de toekomst beschikbaar komt en derhalve nu totaal geen rol speelt bij de invulling van de andere terreinen. De heer SLEEKING: Wij kunnen voorlopig ook nog wel een poosje vooruit. Ten vierde zal het visitekaartje van Dordt langs de A16 straks nog slechts bestaan uit bedrijventerreinen, mega-reclameborden en geluidsschermen. Juist in het zuidelijk deel van het Eiland van Dordt zou eens wat meer aandacht moeten worden gegeven aan de andere kwaliteit van Dordt, namelijk Dordt als groene gemeente waar duurzaamheid en zuinig omgaan met de ruimte de aandacht krijgen. Als laatste worden door de vestiging van het voorkeursrecht de belangen van de huidige eigenaren terzijde geschoven. Wat ons betreft zou het onderzoek naar een mogelijke vestigingslocatie voor windmolens, voor duurzame energie, in de strook langs de Dordtse Kil IV een serieuze kans moeten krijgen en in het verlengde moeten liggen van de onderzoeken die de provincie op dit punt laat verrichten. Samengevat: wij kunnen niet met het ongegrond verklaren van de ingediende bedenkingen instemmen en ook niet met het structuurplan Dordtse Kil IV. Wij zijn derhalve tegen het bestendigen van de toepassing van de Wet Voorkeursrecht Gemeenten voor dit gebied. De heer SAS (wethouder): Mijnheer de voorzitter. Ik denk dat het belangrijk is bij de afweging in aanmerking te nemen dat de ecologische verbinding met de Hoeksche Waard zuidelijker ligt en niet bij Dordtse Kil IV. Mevrouw Van den Bergh heeft al gezegd dat nu niet wordt beslist over gebruik van een bedrijfsterrein, maar we zullen daarvoor wel klaar moeten zijn op het moment dat daaraan behoefte is. Wij hebben bij Dordtse Kil III gezien tot welke problemen het kan leiden als echt spanning ontstaat. Ik denk dat de Wet Voorkeursrecht Gemeenten voldoende zekerheden biedt, ook voor de eigenaar en we hiermee op een fatsoenlijke wijze kunnen omgaan. De eigenaar zal de gemeente het eerste bod moeten doen en voor de rest worden ook hem voldoende juridische zekerheden geboden, zodat hij niet in een ongelijkwaardige positie terecht zal komen. De VOORZITTER: Ik constateer dat de raad kan instemmen met het voorstel en de fracties van ECODordt en Sleeking-Kuhlemeier-Schalken niet kunnen instemmen met het vaststellen van het structuurplan als zodanig. De heer KATIF: Dat geldt ook voor mij. De VOORZITTER: Ik constateer voorts met betrekking tot het ongegrond verklaren van de ingediende zienswijzen dat de fractie Sleeking-Kuhlemeier-Schalken zich daarmee niet kan verenigen. De heer KATIF: Dat geldt ook voor mijn fractie. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten onder aantekening dat de fracties ECO-Dordt, Sleeking-Kuhlemeier-Schalken en Katif geacht wensen te worden niet met het vaststellen van het structuurplan te hebben ingestemd en de fracties Sleeking, Kuhelmeier, Schalken en Katif geacht wensen te worden niet te hebben ingestemd met het ongegrond verklaren van de ingediende zienswijzen. De VOORZITTER: Alvorens de hamerstukken aan de orde te stellen meld ik u dat wethouder Hans Spigt gisteren zijn werkzaamheden heeft hervat. De afspraak is dat hij dat vooralsnog zoveel mogelijk intern zal blijven doen, omdat hij nog niet geheel is hersteld. Hij is voornemens, als het allemaal goed gaat, op 10 januari ook weer extern te gaan opereren. Of hij het tot 10 januari zal - 130 -
weten vol te houden zijn gezicht niet buiten het Stadskantoor te vertonen wordt door het gehele college ernstig betwijfeld, maar hij doet zijn best. Wij zijn blij dat het goed met hem gaat. Ik ben ook blij dat we de heer Mostert weer in ons midden hebben. Ik heb bij de aanvang van de vergadering gezegd waarom de heer Mostert later of wellicht niet zou komen. We zijn blij dat je er bent, Henk. B.
Hamerstukken
10.
INSTEMMEN MET DE BELEIDSLIJN VOOR DE AFBOUW EN OMBOUW ID EN WIW (bijl.nr.329).
11.
WOONRUIMTEVERDELING (bijl.nr.330): a. vaststellen van de nota “Beleid voorrang bij woningtoewijzing in de Drechtsteden”; b. intrekken van de Huisvestingsverordening gemeente Dordrecht 1996; c. vaststellen van de Verordening houdende regels betreffende de verdeling van woonruimte en wijzigingen van de woonruimtevoorraad gemeente Dordrecht 2005.
12.
WELSTANDSBELEID IN UITVOERING (bijl.nr.331): a. intrekken van artikel 9, bijlage 9 van de Bouwverordening Gemeente Dordrecht; b. vaststellen van de Verordening tot wijziging van de Bouwverordening Gemeente Dordrecht 2003 (1e wijziging).
13.
VASTSTELLEN VAN HET CONTROLEPROTOCOL VOOR DE RECHTMATIGHEIDSCONTROLE VAN DE JAARREKENING 2004 (bijl.nr.332).
14.
REALISATIE VAN EEN GLASVEZELNETWERK NON-PROFITSECTOR (bijl.nr.333): a. wensen en bedenkingen met betrekking tot de op te richten stichting; b. beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de op te richten stichting.
15.
AKKOORD GAAN MET (bijl.nr.334): a. het uitvoeren van het projectplan upgrading bedrijventerreinen Dordtse Kil I, Dordtse Kil II en Amstelwijck-West; b. de voorgestelde dekking van de begrote projectkosten.
16.
BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET TEN BEHOEVE VAN DE AANKOOP VAN WEESKINDERENDIJK 135 TE DORDRECHT (bijl.nr.335).
17.
BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET VOOR AFRONDING VAN DRS-PROJECT TEN LASTE VAN DE RESTERENDE RESERVERING BIJ STRATEGISCHE INVESTERINGEN ONDERDEEL DRS (DOORSTROMING, REGELMAAT EN STIPTHEID) (bijl.nr.336).
18.
BESCHIKBAAR STELLEN VAN KREDIETEN TEN BEHOEVE VAN VERKEERSREGELINSTALLATIES EN DE GROENE GOLF (bijl.nr.337).
19.
BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET TEN BEHOEVE VAN DE (TIJDELIJKE) PARKEERVOORZIENING WEESKINDERENDIJK (bijl.nr.338).
20.
BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN VOORBEREIDINGSKREDIET TEN BEHOEVE VAN HET PROJECT “TUSSEN DE POLLERS”(bijl.nr.339).
- 131 -
21.
DORDT SPEELT BUITEN (bijl.nr.340): a. instemmen met de visie Dordrecht is een stad waar kinderen en jongeren buiten kunnen spelen in een uitdagende, kwantitatief goede en veilige openbare buitenruimte; b. instemmen met de nieuwe werkwijze inzake werken aan de tevredenheid over buiten spelen.
22.
VASTSTELLEN VAN DE BEGROTING 2004 BIJ VERZAMELVOORSTEL (3E WIJZIGING) (bijl.nr.341).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt achtereenvolgens conform de voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 23.
VASTSTELLEN VAN DE ONDERSTAANDE BELASTINGVERORDENINGEN (bijl.nr.342): I. Verordening op de heffing en invordering van onroerende zaakbelastingen 2005; II. Verordening op de heffing en invordering van rioolrecht 2005 (eigendom); III. Verordening op de heffing en invordering van rioolrecht 2005 (gebruikers); IV. Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenrechten 2005; V. Verordening op de heffing en invordering van rechten voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen en het gemeentelijk crematorium 2005; VII. Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2005; VIII. Verordening op de heffing en invordering van rechten over door de Gemeentelijke Brandweer te verrichten diensten 2005; IX. Verordening op de heffing en invordering van marktgeld 2005; X. Verordening op de heffing en invordering van reinigingsrecht 2005’ XI. Verordening op de heffing en invordering van staangeld voor woonwagenstandplaatsen 2005.
De VOORZITTER: Over deze verordeningen zal een viertal stemverklaringen worden afgelegd. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Mijnheer de voorzitter. In het verlengde van de behandeling van de begroting kan mijn fractie niet instemmen met de Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenrechten 2005. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Eveneens in het verlengde van de behandeling van de begroting kunnen wij niet instemmen met de heffingen inzake het rioolrecht 2005. In ieder geval gaan wij niet akkoord met de trendmatige verhoging zonder de toezegging dat de riolering in de aandachtsgebieden die bekend zijn binnen drie jaar zal zijn hersteld. De heer KATIF: Mijnheer de voorzitter. In het verlengde van de behandeling van de begroting 2005 kan ik niet instemmen met alle verordeningen die een verhoging van de woonlasten tot gevolg hebben. Dat zijn de verordeningen onder I, II, III en IV. De heer TAZELAAR: Mijnheer de voorzitter. Wij kunnen ons bij hetgeen de heer Katif hierover heeft gezegd aansluiten. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform de voorstellen van burgemeester en wethouders besloten onder aantekening dat de fractie ECO-Dordt niet kan instemmen met de Verordening onder IV, de fractie Sleeking-Kuhlemeier-Schalken niet kan instemmen met de Verordeningen onder II en III en de fracties Katif en AOV/Ouderenunie niet kunnen instemmen met de Verordeningen onder I, II, III en IV. De VOORZITTER: Dit was dit jaar de laatste vergadering van uw raad in pleno. Ik wens u allen goede en gezegende kerstdagen en een goede jaarwisseling toe. Laten we hopen dat het wel knalt in Dordrecht, maar het in andere zin rustig blijft. Wij zien u graag terug op 4 januari bij onze traditionele eerste raadsvergadering van 2005. De vergadering is gesloten. (17.20 uur)
- 132 -