NOTULEN vergadering Commissie Ruimtelijke Zaken Gemeente Boxmeer d.d. 29 november 2004
Aanwezig:
dhr P.M.J.M. Arts (LOF/Lijst Overloon), dhr G.J.H. Bolink (VVD), dhr W. Bosters (SP), dhr L. Dekkers (SLZB), mw A.C.A.M. van Hest (SP), dhr W.M.C. Hofmans (VDB), dhr J.L.A. van de Kerkhof (CDA), dhr G.H.J. Kusters (LOF/Dorpslijst Oeffelt), dhr A.G.M. Stiphout (LOF/BB’86), dhr J.A.Th.M. Welbers (PK 2002), dhr G.E.Th. Vos (CDA), dhr P.F. van der Zande (LOF/Politiek Beugen)
Voorzitter: Griffier:
dhr F. Verstraelen (plv.) dhr A.W.J.M. Cornelissen
Portefeuillehouders: Ambtenaren:
dhr K.W.T. van Soest, dhr G. Moes en mw H.J.M. van den Brand-van Kempen dhr J. Lenssen en J. Craenen
Overige sprekers:
dhr B. van Dierendonck (dorpsvereniging Maashees) dhr W. Franssen (werkgroep Kalverstraat) dhr J. Wilms, werkgroep windmolens Venray/America, (bij agendapunt 8) mw R. Willems, werkgroep windmolens Beugen, (bij agendapunt 8) dhr J.T.T. Cremers, directeur RMB (bij agendapunt 9)
Verslag:
Buro Service Overasselt, mw J.H.C. Peters-van Uden
1.
Maashees
Voorafgaand aan de vergadering heeft een bezichtiging plaatsgevonden van enkele actuele situaties in Maashees. De commissie wordt door een vertegenwoordiging van de dorpsvereniging Maashees geleid langs de Antoniusstraat, Kalverstraat en het H. Hartplein. Dhr Van Dierendonck, vertegenwoordiger van de dorpsvereniging Maashees, heet om 19.45 uur allen van harte welkom. De dorpsvereniging is verheugd dat de commissieleden gehoor hebben gegeven aan het verzoek om de commissievergadering in Maashees te houden. Tevens spreekt hij de hoop en de wens uit dat het hier niet bij blijft, maar dat dit in meerdere commissies in meerdere plaatsen zal gebeuren. Als redenen noemt hij: 1. hiermee brengt men de politiek naar buiten en vraagt de commissie aan burgers mee te denken, naar hen te luisteren en hun inbreng mee te nemen in de besluiten; 2. het bewijst dat men alle kanten wil bekijken, alle partijen wil horen, mensen die elkaar zien en met elkaar in gesprek gaan; 3. het is geen dialoog meer van een kant, dialoog is de enige juiste manier waarop belangrijke besluiten genomen moeten en kunnen worden. Maashees vraagt aandacht voor de Kalverstraat. Andere problemen wil de dorpsvereniging tijdens deze bijeenkomst niet naar voren brengen. Wel vraagt de dorpsvereniging de medewerking van de commissie voor vandaag en zeer zeker in de naaste toekomst. Met klem wil de dorpsvereniging vragen om dorpsraden en –wijken serieus te nemen. Men dient naar hen te luisteren en uit te leggen 1 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer 29 november 2004
om welke reden men tot een besluit gekomen is, ook al is dat besluit anders dan de dorps- en wijkraden wellicht zouden willen. Wanneer men uitleg krijgt, kan men vrede hebben met het ingenomen standpunt. Als voorbeeld van iets, waar geen samenspraak geweest is, wil hij de problematiek van de tuintjes in de Mgr. Geurtsstraat nemen. Dit had, als er samenspraak geweest, voordat er een besluit genomen werd, niet zoveel onvrede bij de bewoners teweeggebracht. Hij is ervan overtuigd dat er in elk dorp en elke kern zulke voorbeelden zijn. Bij de reconstructie van de weg zijn er groenstroken, voor een symbolisch bedrag, verhuurd aan de bewoners. Onder die groenstroken liggen nutsvoorzieningen, zodat deze niet verkocht kunnen en mogen worden. De bewoners waren tevreden, het dorp was tevreden en de Mgr. Geurtsstraat zag er mooi uit. Toen kwam de datum van 19 december 2002; de gemeenteraad besloot dat er eenheid moest komen in de gemeente Boxmeer. Hier lijkt niets op tegen, maar een huur die eerst een symbolisch bedrag van EUR 0,50 voor alle grond was, ging ineens drastisch omhoog en werd in 2004 voor 1 vierkante meter verhoogd naar EUR 0,625. Dit wordt verhoogd tot 2007 en dan komt men op EUR 1,15 per vierkante meter. Wanneer men dus bijvoorbeeld 35 vierkante meter huurt, is de verhoging in 2004 van EUR 0,50 naar EUR 21,87 gegaan. Hij gelooft dat dit een vrij forse verhoging is. Nog steeds is de vraag: waarom iets veranderen wat goed werkt? Iets veranderen dat goedkoop is voor de gemeenschap, goedkoop is voor de gemeente. De gemeente dacht een slag te slaan om ze te verhuren, maar nu moeten ze kosten maken voor het onderhoud en voor de beplanting. Voorheen had de gemeente geen kosten. Daarna is men vanuit het Heilig Hartplein door de Mgr. Geurtsstraat gelopen. Men heeft met eigen ogen kunnen zien wat het resultaat is. Wanneer men op een zonnige dag door deze straat loopt, zal men zien dat het triest is. Het is een mooie weg, welke ineens een onverzorgde weg geworden is. De dorpsvereniging hoopt van harte dat hier nog iets aan veranderd kan worden. Maashees en vele andere plaatsen in de gemeente zijn bezig met een woonzorgcombinatie. Vanaf deze plaats spreekt hij de hoop uit dat de politiek luistert naar de gemeenschappen, waar deze WoZoCo moet komen. Zij zijn de mensen, die er gebruik van zullen maken en die in het dorp willen blijven wonen. In dit geval moet dus ook Maashees een belangrijke inspraak hebben, voordat men een beslissing neemt. Wanneer men de beslissing genomen heeft, dient aan de dorpsraad te worden uitgelegd wat men beslist. De problematiek van de Kalverstraat wordt aan de hand van dia’s toegelicht door dhr W. Franssen, woordvoerder van de Werkgroep Kalverstraat, welke tevens een onderdeel is van de dorpsvereniging. Hij licht verder toe dat de werkgroep Kalverstraat al lange tijd bezig is om de problemen te bespreken met de gemeente en er zijn al vele gesprekken gevoerd met wethouder Moes en diverse ambtenaren. Op dit moment wordt er geld beschikbaar gesteld, er komt vanuit het rioleringsfonds EUR 44.000,beschikbaar omdat er vooraan in de straat enkele strengen vervangen moeten worden vanwege de slechte staat. Voor het Heilig Hartplein, de Kalverstraat is een bedrag gereserveerd van EUR 75.000,en in 2007 komt het wegenbeheersplan aan de orde, waarbij er EUR 25.000,- zou vrijkomen. Volgens dhr Arts, de ambtenaar, is het de bedoeling dat dit naar voren geschoven wordt. Er is dus EUR 150.000,- beschikbaar, wat echter niet genoeg is om de straat weer mooi te maken. Hij is dan ook blij dat dit probleem bij de commissie RZ aan de orde kan worden gesteld, aangezien deze commissie het adviesorgaan is. De commissieleden hebben de problematiek met eigen ogen kunnen aanschouwen. Wethouder Moes heeft beloofd gelden te zoeken uit aanbestedingen, waar wellicht geld is overgebleven, zodat dit beschikbaar gesteld kan worden voor de Kalverstraat. De wethouder echter kan niet alleen beslissen, het is de raad welke zal moeten beslissen in hoeverre dit een prioriteit is. De werkgroep heeft er begrip voor dat er bezuinigd moet worden, maar er moeten belangrijke prioriteiten gesteld worden en de werkgroep denkt dat de Kalverstraat een van die prioriteiten is. Men kan dan weer met een rustig gevoel door de straat wandelen, wat de leefbaarheid zeer ten goede komt. Hij hoopt dat de commissie de raad kan adviseren om de Kalverstraat zo hoog mogelijk op de prioriteitenlijst te krijgen. De nood is hier hoog en het is tijd voor actie. Dhr Bolink vraagt wat de reden is dat de helft van de straat bestaat uit asfalt en de andere helft is beklinkerd. Een bewoonster uit de straat, tevens lid van de werkgroep, antwoordt er te zijn komen wonen in 1952. Het stukje van de asfaltweg was al asfalt, naar het Heilig Hartplein toe was op dat moment nog een onverharde weg. Na enkele jaren kwam de riolering en toen is dat stuk beklinkerd. De voorkeur van de bewoners gaat er nu naar uit dat de hele straat beklinkerd wordt. Zij geeft verder aan dat er een onderzoek is gedaan naar de staat van de riolering. Naast het asfalt ligt de rioleringsbuis, welke 2 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer 29 november 2004
goed schijnt te zijn. Er is echter de afgelopen jaren ook steeds nog zand gestort in de bermen en zij vermoedt dat er ergens lekkages zijn, aangezien er grond verdwijnt.
Opening De voorzitter dankt de dorpsvereniging en de werkgroep Kalverstraat voor hun inbreng. Men heeft kunnen waarnemen dat de situatie slecht is. Hij opent het vervolg van de vergadering om 20.10 uur.
2.
Definitieve vaststelling van de agenda
Agendapunt 10, “nadere invulling/overdracht van bevoegdheden aan de bestuurscommissie Afvalinzameling Land van Cuijk en Boekel” komt te vervallen. Het college komt hiervoor met een nieuw voorstel. De commissie gaat akkoord met de agenda en de wijziging.
3.
Spreekrecht voor burgers
INSPREKER dhr Wilms spreekt namens de werkgroep windmolens Venray/America inzake agendapunt 8, de standpuntbepaling met betrekking tot regionale plaatsingsvisie windturbines Noordwest-Limburg. Deze werkgroep is opgericht, omdat er vanuit de gemeenten Venray, Horst aan de Maas en de initiatiefnemers vrijwel geen informatie is verstrekt over de plannen en de voorkeurlocaties van windturbineparken, zoals aangegeven in de plaatsingsvisie windturbines Noordwest-Limburg. Verschillende omwonenden hebben het initiatief genomen zelf informatie te gaan verzamelen over windenergie en windturbineparken. Dit heeft bezorgdheid en onzekerheid tot gevolg gehad. Met name de negatieve gevolgen van windturbines hebben geresulteerd in de oprichting van de werkgroep. Gedeputeerde Staten van Limburg vraagt het college van de gemeente Boxmeer of er overwegende bezwaren bestaan tegen de genoemde voorkeurslocaties voor de ontwikkeling van windturbines in Noordwest-Limburg. De werkgroep wil de commissie er graag op attenderen dat die bezwaren er zeker zijn, te weten: onevenredige aantasting van landschappelijke en ecologische kwaliteiten; blijvende hinder van de windturbines door geluid, slagschaduw en lichtschittering; aantasting van de leefomgeving; verstoring van de natuurlijke leefomgeving; waardevermindering van onroerend goed; aantasting van woongenot; beperking toekomstige mogelijkheden in het gebied; verhoogd gevaar in een ruim gebied om de windturbines, door mogelijke blikseminslag, wiekafslag, ijsafslag of omvallende windturbines. De hoofdreden voor de inzet van windenergie zou het positieve effect voor het milieu moeten zijn. Zoals de zaken er momenteel voor staan, wordt dit hoofddoel voor de inzet van windenergie helemaal niet gehaald. De bijdrage in de vermindering van de CO2-uitstoot is marginaal en ook de beoogde vermindering in gebruik van fossiele brandstoffen is te verwaarlozen, dit terwijl er gigantische investeringen gedaan moeten worden om dit magere resultaat te halen. De werkgroep is op de hoogte van de ingediende plannen binnen de gemeente Boxmeer, om te komen tot de plaatsing van windturbines. Naar de mening van de werkgroep zijn windturbines in het binnenland geen alternatief om de eerdergenoemde doelstelling te halen. De werkgroep is van mening dat diezelfde argumenten zowel geldig zijn voor Noordwest-Limburg als voor de gemeente Boxmeer. In relatie tot de plaatsingsvisie Noordwest-Limburg wil de werkgroep de commissie en raad erop wijzen dat er geen draagvlak is onder de lokale bevolking voor de plannen, zoals aangegeven in de plaatsingsvisie. 3 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer 29 november 2004
De werkgroep verzoekt de commissie dan ook een negatief standpunt kenbaar te maken ten aanzien van de genoemde visie aan Gedeputeerde Staten van Limburg. INSPREEKSTER mevrouw Willems spreekt namens de werkgroep Windmolens Beugen eveneens in bij agendapunt 8. Zij geeft aan dat windturbines en de plannen hieromtrent onderwerpen zijn, waarover in de gemeente Boxmeer al veel en lange tijd gesproken wordt. De grote meerderheid is het er intussen wel over eens dat er vele nadelige aspecten en eigenlijk geen voordelen zijn met betrekking tot dit onderwerp. Door de in de tijd ontstane stand van zaken en de aanzegging door initiatiefnemers en projectontwikkelaars van flinke schadeclaims, als gevolg van de afwijzing van de mogelijke realisatie van windturbines, heeft de gemeenteraad doen besluiten om geen direct negatief besluit te nemen, maar aan de mogelijke realisatie strenge voorwaarden te verbinden. Een en ander is vastgelegd in het besluit van de raadsvergadering van 8 april 2004. De werkgroep wil vanavond inspreken, omdat zij van mening is dat windturbines niet thuishoren in de gemeente Boxmeer, maar ook niet in Oost-Brabant en Noord-Limburg. De werkgroep is van mening dat windturbines in Nederland niet thuishoren op land en de noodzaak hiervoor is niet aangetoond. Inzake de locatiebepaling en het mogelijk maken van plaatsing van windturbines op grondgebied van Noordwest-Limburg, zijn de intussen bekende negatieve aspecten ook van toepassing. Weer zijn omwonenden niet, of in zeer beperkte mate, betrokken bij en geïnformeerd over de bestaande windturbineplannen. Met name de argumenten horizonvervuiling en verstoring van de natuurlijke leefomgeving hebben, naast op de directe omgeving, ook hun uitstraling op de gemeente Boxmeer. Verder zal het realiseren van windturbineparken in het grensgebied van de gemeente Boxmeer ook beperkingen met zich meebrengen met betrekking tot de toekomstige mogelijkheden op Boxmeers grondgebied. Ten grondslag aan de windturbine-initiatieven liggen het BLOW en het verdrag van Kyoto. Deze overeenkomsten vinden hun oorsprong in het probleem klimaatsverandering en de invloed, die de CO2 uitstoot hierin zou spelen. Echter, de wetenschappelijke wereld staat niet stil en steeds meer studies beginnen erop te wijzen dat CO2 niet de veroorzaker is van de opwarming en de mogelijke klimaatsverandering. Wat er momenteel gebeurt, is achter oude informatie en verdragen aanrennen. Wat ermee bewerkstelligd wordt, is voor de komende decennia een of meerdere problemen creëren. Het beoogde resultaat, substantiële CO2-reductie, zal er niet door beïnvloed worden. Op grond van bovenstaande adviseert de werkgroep de commissie en raad om een negatief standpunt kenbaar te maken aan Gedeputeerde Staten van Limburg inzake de regionale plaatsingsvisie windturbines Noordwest-Limburg. Wanneer men zich nu niet verschuilt achter het raadsbesluit van 8 april 2004 en een duidelijk ‘nee’ afgeeft, kan men in de toekomst ook met recht ‘nee’ zeggen tegen windmolens in de gemeente Boxmeer.
4.
Vaststelling van de notulen van de vergaderingen van de commissie Ruimtelijke Zaken van 13 september en 1 november 2004
Tekstuele opmerkingen bij de notulen van 13 september 2004: De griffier licht toe dat bij agendapunt 4, pagina 4, gesproken wordt over het RMB. Hierbij wordt het TCHB genoemd, wat moet worden veranderd in TABC. Bij pagina 2, punt 4, ten aanzien van het uitbrengen van het advies aan de raad over de begroting 2005 van het RMB zou, wat dhr Van de Kerkhof betreft, de eerste zin veranderd moeten worden in: “Dhr Van de Kerkhof merkt op dat de begroting voor 2005 met 2,6% stijgt ten opzichte van 2004 en vindt deze scheve verhouding merkwaardig”. Bij punt 10, pagina 14, heeft dhr Van de Kerkhof hem de volgende wijziging voorgesteld. Regel 16 t/m 25 zou moeten worden vervangen door: “Namens het CDA vraagt de heer Van de Kerkhof wat de gevolgen zijn voor de grondwaterstand in Boxmeer zullen zij bij geheel of gedeeltelijk sluiten van de waterwinning in Boxmeer en Vierlingsbeek. 4 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer 29 november 2004
-
Begroting reconstructie Peel en Maas bedraagt EUR 303.000.000,-. Het CDA maakt zich zorgen over de verdeling van de kosten: 85% voor natuur, water en milieu en 15% voor landbouw, toerisme en wonen en werken. Is dit wat we willen? Of om te spreken met iemand uit de zorg: “Een boom is belangrijker dan de mens”. Voorzitter, dit is toch iets om ons zorgen over te maken. Graag uw mening hierover. Veel bedrijven in de verwevingsgebieden hebben geen of beperkte ontwikkelingsmogelijkheden. Reconstructie van het buitengebied suggereert toch wat anders. Hoe denkt u hierover? De Landbouw Ontwikkelingsgebieden (L.O.G.) Landbouw is een belangrijk bedrijfsgebeuren in onze gemeente. Denk aan de agrarische industrie met zeer veel werkgelegenheid, onder andere Nutreco, Campina, Stork, Plukon en Intervet. Denk daarbij ook aan logistiek, ontwikkeling en kennis, nationaal en internationaal. Mede door de aanwezigheid van deze bedrijven zijn er zeer veel goede landbouwbedrijven, waar individuele ondernemers proberen hun brood te verdienen. Daarmee is het belang van de landbouw in onze gemeente wel duidelijk. Het reduceren van de L.O.G.’s is voor het CDA dan ook onacceptabel. Wij willen via deze reconstructie een nog beter leefklimaat voor onze burgers en ruimere ontwikkelingsmogelijkheden voor de intensieve veehouderij. Wat is uw mening hierover?” Deze wijzigingen heeft de griffier hedenmiddag doorgekregen van dhr Van de Kerkhof. Men kan nog binnen twee dagen reageren wanneer men hier nog opmerkingen op heeft. Daarna worden de notulen geacht dienovereenkomstig te zijn vastgesteld. Tekstuele opmerkingen bij de notulen van 1 november 2004: De griffier geeft aan bij punt 6 op pagina 8, de advisering over het bestemmingsplan, een opmerking te hebben ontvangen van dhr Bolink. Hier is samengevoegd dat de VVD en de LOF zich hadden onthouden van advisering ten aanzien van de inbreidingslocatie en de molenbiotoop. Dit gaat, wat de VVD betreft niet op. Dit wordt veranderd in: “De VVD heeft geen advies uitgebracht en de LOF onthouden zich van advisering, met name ten aanzien van de inbreidingslocaties en de molenbiotoop”. Mw Van Hest merkt op dat dhr Bosters dhr Weenink had vervangen in plaats van dhr Moeskops. Dhr Stiphout merkt op dat dhr Van de Weem staat vermeld bij de afwezigen, terwijl hij een gedeelte van de vergadering wel aanwezig is geweest. Met inbegrip van bovengenoemde wijzigingen, worden de notulen vastgesteld.
5.
Mededelingen
a.
Uitvoering van het raadsbesluit, waarin het college wordt opgedragen te bezuinigen op onkruid- en ongediertebestrijding door op verantwoorde wijze chemische onkruid- en bestrijdingsmiddelen in te zetten Wethouder Moes licht toe dat de motie aangeeft dat een besparing mogelijk zou moeten zijn van EUR 48.000,-. Men is nog bezig om een en ander te inventariseren, aangezien de wetgeving regelmatig verandert en men ook te maken heeft met de Europese wetgeving. Wanneer dit goed in beeld is, zal men daarmee naar de commissie komen. Hij licht toe dat er vorige week vrijdag een symposium is geweest in Den Bosch, waar een aantal ambtenaren is geweest om de laatste zaken te weten te komen. Dhr Welbers leest in een schrijven van de gemeente dat de gemeente tot 2005 contractueel gebonden is. Hij vraagt of de bezuiniging van 2005 dan wel mogelijk is. Wethouder Moes licht toe dat het contract met Borsselen nog zou lopen tot december 2005. De motie had echter ook betrekking op het bestrijden van ongedierte en daarvoor heeft men geen contractafspraken. De intentie van de motie was om te komen tot een besparing van EUR 48.000,-, teneinde de begroting dekkend te houden. Een mogelijke oplossing zou kunnen zijn om te kijken naar de omvormingen van het groen. Het betreft een combinatie van verschillende factoren, welke gerapporteerd zullen worden, zodat men daarna een besluit kan nemen. Dhr Stiphout geeft aan een lijst te hebben met middelen, welke in te zetten zonder dat het oppervlaktewater of drinkwater schade ervan zal ondervinden. Hij vindt dat de wethouder zich verschuilt achter de wetgeving. Naar zijn mening is de wetgeving vrij duidelijk. Een aantal middelen kan geen kwaad en is zondermeer toegestaan. Hij meent dan ook dat de wethouder dit al gereed had 5 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer 29 november 2004
kunnen hebben. Men heeft een brief ontvangen van het college, waarin gesproken wordt over hoe zij om denkt te gaan met de uitvoering van amendement A7. Naar zijn mening staat daarin niet dat er nog van alles uitgezocht moet worden, maar heeft hij begrepen dat het college het amendement zich eerder naast zich neer wil leggen. Dit zou hij hoogst kwalijk vinden, aangezien het een meerderheidsbesluit van de raad is geweest, waar het college zich aan te houden heeft. Hij hoort dan ook graag van de wethouder dat deze alles in het werk stelt om zich aan de regels te houden, welke gesteld zijn in de raad. Wethouder Moes citeert uit de notulen dat het op verantwoorde wijze zal moeten gebeuren. Dit zal dan dus ook niet in strijd moeten zijn met de wetgeving. Nederland zou zelfs een proces kunnen krijgen, aangezien zij nog niet voldoet aan de norm. Hij vindt dan ook dat men een gezamenlijke verantwoordelijkheid hierin heeft. Men kan niet verwachten dat men nu in het wilde weg gaat spuiten. Dhr Van de Kerkhof merkt op dat er nooit sprake mag zijn van “in het wilde weg spuiten”. In de landbouwpraktijk ziet men dat ook niet gebeuren. Men moet zorgvuldig met de middelen omgaan en dat biedt misschien mogelijkheden. Hierop heeft de raad ook gedoeld. Wethouder Moes zegt toe, op verzoek van de voorzitter, tijdens de volgende commissievergadering een verslag te doen van de gemaakte vorderingen op dit terrein. b. Stand van zaken ontwerp paraplu-bestemmingsplan notitie huisvesting t.b.v. mantelzorg Wethouder Van den Brand licht toe dat er een paraplu-bestemmingsplan in voorbereiding is om voor ouders of kinderen een bijgebouw of een gedeelte van de woning voor mantelzorg te bestemmen. Voor die mantelzorg dient men aan bepaalde voorwaarden te kunnen voldoen, onder andere een RIOindicering. Wanneer mensen voor hun familieleden of kennissen willen zorgen, is er de mogelijkheid dat een deel van de woning of een bijgebouw daarvoor gebruikt wordt. Zij heeft heden bij de provincie bij een stuurgroepvergadering gezeten, waarbij zij dit onderwerp nadrukkelijk aan de orde heeft gesteld. De notitie is op hoofdlijnen uitgewerkt. De discussie concentreert zich met name op het maximaal toegestane oppervlak, wat een voor mantelzorg ingezette woning mag hebben. De discussie ging tussen 80 vierkante meter, welke de provincie voorstelt, terwijl de ambtelijke werkgroep 50 vierkante meter heeft voorgesteld. De oppervlakte van een bijgebouw kan maximaal 120 vierkante meter zijn. Wanneer men het spoor van de provincie zou volgen dat 80 vierkante meter het maximum is, zou men er door middel van handhaving op toe moeten zien dat de laatste 40 vierkante meter niet gebruikt wordt. In de ogen van de gemeente is dit praktisch gezien moeilijk uitvoerbaar en ook ongewenst. Een voorwaarde is wel dat, indien bijgebouwen gebruikt worden voor mantelzorg, men niet aanvullend een beroep kan doen voor het bouwen van bijvoorbeeld een garage, wanneer dit gebouw daar eerder voor gebruikt werd. De provincie is bereid mee te denken, de rest van het Land van Cuijk trekt gezamenlijk met Boxmeer op met betrekking tot dit onderwerp. In de volgende stuurgroepvergadering van het Land van Cuijk komt men er nader op terug, om het onderwerp definitief af te tikken. Vooruitlopend op dat aan te nemen paraplu-bestemmingsplan, licht zij toe dat, indien er op dit moment concrete aanvragen binnenkomen, deze in behandeling worden genomen en wordt er op het uit te voeren beleid geanticipeerd. Dhr Welbers vraagt hoe men het intrekken van de vrijstellingen juridisch denkt dicht te timmeren en hoe men dit vervolgens denkt te controleren en handhaven. Ambtenaar dhr Lenssen licht toe dat het uitgangspunt is dat er geen zelfstandige wooneenheid mag ontstaan, er mag dus geen aparte woning ontstaan. De handhaving is inderdaad een groot probleem. Mantelzorg kan zich over vele jaren uitstrekken. Zoals het voorstel er nu ligt, wordt er een apart contract gesloten met de desbetreffende mensen, dat het gebruik moet ophouden na het stoppen van de mantelzorg. Het is inderdaad een groot zorgpunt om te bewaken na de afloop en om te controleren of dat mogelijk is. De reden waarom men dit doen, het zorg bieden aan huis, vindt de gemeente van groot belang. Dit weegt, naar zijn mening, dan ook op tegen de mogelijke problemen voor de handhaving. Dhr Vos merkt op dat het CDA altijd streeft naar mantelzorg en daar een groot voorstander van is. Hij wil meegeven aan de wethouder dat zij bij Boekel zou moeten informeren hoe deze het geregeld hebben en hoe zij de juridische zaken geregeld hebben. De gemeente Boekel werkt hier al langere tijd mee, hij meent dat men daar dan ook wat van kan leren. Wethouder Van den Brand licht toe dat het voorstel in het college van 17 februari 2004, waarin alleen de oppervlakte nog niet goed geregeld was, ook gebaseerd is op de Boekelse methode. Dhr Bolink hoort nog graag een toelichting op het aantal vierkante meters. Verder vraagt hij of dit iets specifieks is voor het Land van Cuijk. Immers, wanneer Boekel er al mee werkt, hoeft naar zijn mening de provincie niet dwars te liggen. 6 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer 29 november 2004
Wethouder Van den Brand licht toe bij de provincie te hebben gevraagd om pragmatisch met het voorstel om te kunnen gaan. Wanneer iemand al een bijgebouw heeft van 120 vierkante meter, vraagt de gemeente Boxmeer aan de provincie om toe te staan dat de gemeente hiermee in kan stemmen en niet om de gemeente te dwingen te handhaven op de laatste 40 vierkante meter. Er is ooit een ambtelijke werkgroep geweest, welke 50 vierkante meter als maximum adviseerde. Ook de provincie zei zelf al dat 80 vierkante meter het maximum was. Het Land van Cuijk vraagt nu aan de provincie om dit praktisch te beoordelen.
6.
Uitbrengen van een advies aan de raad over een voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet voor realisatie van een voetgangersbrug in het verlengde van de Willem I straat te Vierlingsbeek
Dhr Welbers merkt op dat dit krediet, naar zijn mening, al is opgenomen in de begroting en had een mededeling aan de commissie volstaan. Hij vraagt of zijn constatering juist is dat, indien men de volgende maand met het voorstel was gekomen, dit probleemloos uitgevoerd had kunnen worden. Mw Van Hest vraagt zich af hoe het staat met het aanbestedingenbeleid en wat de reden is dat het gegund is aan Janssen de Jong. Er is een krediet gevraagd voor een pad, een brug en dan weer een pad. Indertijd heeft de gemeente Vierlingsbeek al opsluitbanden daar neergelegd en een soort verharding aangebracht. Zij heeft begrepen dat die verharding en de opsluitbanden er nu weer uit moeten en er iets anders komt te liggen. Zij vraagt zich af of dit allemaal wel nodig. Wanneer het een voetpad is, is het naar haar mening ook niet nodig om er opsluitbanden en verharding neer te leggen. Wanneer men het pad doorloopt, komt men in de gebieden van Staatsbosbeheer, welke ook geen verharde paden aanlegt. Door het vele lopen wordt een voetpad vanzelf hard en hoeft men, naar haar mening, geen opsluitbanden of verharding aan te brengen. Men wandelt er in een open gebied, in de begroting ziet men dat er ook voor beplanting een budget beschikbaar is gesteld. Zij vraagt zich af waar dat voor nodig is. Ook het aanbrengen van een esdoornhaag in dat open gebied is naar haar mening overbodig. Verder heeft zij, ten aanzien van de aanbesteding, begrepen dat er binnen de gemeente bedrijven zijn, welke prachtige bruggen kunnen vervaardigen. Zij is door een bedrijf benaderd, welke de bruggen in het Zooparc heeft gemaakt, welke ook voor voetpaden gebruikt worden. Zij vraagt zich dan ook af waarom men niet in eerste instantie de bedrijven uit de gemeente zelf het eerst het werk gunt en waarom de gemeente niet met die bedrijven in contact is getreden. Ook vindt zij dat de brug niet in het landschap past, men zou er een veel natuurlijkere brug moeten maken om die doorgang te realiseren. Dhr Vos merkt op dat het advies van de commissie om nogmaals te onderhandelen geld opgebracht heeft. Ook hij vraagt of er meerdere offertes waren en of de aanbestedingsregels gevolgd zijn. Wethouder Moes licht toe dat men, vanwege een oud besluit van de voormalige Vierlingsbeek, welke ook al het krediet beschikbaar had gesteld, twee bruggen wilde realiseren. Dit is ook in het kader van recreatie en toerisme. De commissie gaf aan dat zij liever zag dat het twee aparte voorstellen werden, wat vervolgens is gebeurd en opnieuw in de commissie is gekomen. Met betrekking tot de brug bij de Staarweg heeft de raad een positief besluit genomen en met betrekking tot het voorliggend voorstel heeft de commissie inderdaad het advies gegeven om nogmaals te onderhandelen met een van de grondeigenaren en tot een deal te komen, waardoor de brug goedkoper gebouwd zou kunnen worden. Dit is inderdaad gebeurd, hij is samen met de ambtenaar bij de familie Evers geweest, waar uiteindelijk deze deal uit gerold is, waardoor de brug EUR 16.000,- goedkoper kan dan in eerste instantie gepland was. De eerste constructie was een behoorlijk ingewikkelde constructie met allerlei vlonders etc., wat nu voor een groot deel weggelaten kan worden. Om die reden kan de brug goedkoper gebouwd worden. Richting dhr Welbers licht hij toe dat er een krediet beschikbaar gesteld was, maar niet het volledige krediet. Dit is ook de reden dat in het voorstel nog een bedrag van EUR 39.000,- staat, waar men nog niet groen licht op heeft gekregen. Dit is ook de reden dat men naar de raad zal moeten om dat krediet te vragen. Met betrekking tot de esdoornhaag, denkt hij dat dit de erfafscheiding naar het grondgebied van de familie Evers betreft. Ten aanzien van het aanbestedingsbeleid, licht ambtenaar dhr Lenssen toe dat er in het raadsbesluit exact beschreven staat hoe men met welke bedragen met de aanbesteding om moet gaan. In het raadsbesluit is aangegeven dat gemotiveerd afgeweken kan worden van het aanbestedingsbeleid met 7 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer 29 november 2004
betrekking tot het aantal uit te nodigen aannemers. In eerste instantie leek het erop dat men met de grondeigenaren geen overeenstemming kon bereiken. Er is om die reden een vrij ingewikkelde constructie bedacht om dat alsnog te realiseren, de zogenaamde vlonderconstructie. Het college heeft besloten om, voor dat specifieke probleem, op basis van turn key met een aannemer overeenstemming te proberen te bereiken. Het signaal van de lokale ondernemer heeft de gemeente ook bereikt, daar zijn ook gesprekken mee gevoerd. Uiteindelijk heeft men getracht te kijken of dat bedrijf de brug kon realiseren. Enkele weken geleden heeft hij begrepen dat het desbetreffende bedrijf niet in staat is om deze brug met deze sterkte te leveren. Mw Van Hest merkt op dat de brug over de Staarweg een andere weg was, aangezien daar tractoren overheen moesten kunnen rijden, dit moest dus een zware brug worden. Het betreft hier echter een brug voor een voetgangerspad, wat een duidelijk verschil betekent. Zij wil haar compliment uitbrengen richting wethouder dat de onderhandelingen met de familie gelukt zijn vanwege de grondruil, waardoor het nu goedkoper kan. Dit wil echter niet zeggen dat het niet wellicht nog goedkoper zou kunnen, wanneer men er beter naar zou kijken. Zij vindt de overdrachtskosten schrikbarend hoog, terwijl men ook voor notarissen tegenwoordig kan shoppen. Naar haar mening zou dit dus ook goedkoper moeten kunnen. Zij hoort verder nog graag een toelichting van de wethouder op haar opmerking ten aanzien van de opsluitbanden. Bij het aanbestedingsbeleid heeft dhr Lenssen aangegeven dat erboven een bepaald bedrag aanbesteed moet worden, maar dat men er anders gemotiveerd van af kan wijken. Zij vraagt zich dan af wat er in deze zaak gebeurd is. Ten aanzien van de ondernemer, waar de gemeente onderhandelingen mee heeft gevoerd, merkt zij op dat deze de brug bij de Staarweg niet kon bouwen omdat hij niet zulke lange palen had. Deze brug had hij echter gemakkelijk kunnen bouwen en daar had hij zelfs leuke ideeën over. Zij vraagt zich dan ook af of men niet alsnog naar deze ondernemer kan gaan, binnen de gemeentegrenzen, om hem te gunnen om deze brug te bouwen. Ambtenaar dhr Lenssen licht toe te merken dat er wat verwarring is ten aanzien van het aanbestedingsbeleid. Er is op 21 december a.s. een bijeenkomst gepland met betrekking tot PPSconstructies. Hij denkt dat het raadzaam is om op die avond ook nader in te gaan op het aanbestedingsbeleid. Hij denkt ook dat het goed is om voortaan, met name in de Berap, met lijsten met de aanbesteding en de wijze van aanbesteding te komen en de bedrijven. Op die manier krijgen de commissie en raad meer inzicht in hoe het gebeurt. Dit verhaal was heel specifiek en het college heeft besloten om, op basis van een turn key project, dit bij de aannemer neer te leggen. De aannemer zelf bouwt geen bruggen, dus hij zal de suggestie ter harte nemen of het voor deze specifieke brug inderdaad nog mogelijk is om bij een lokale ondernemer de brug te bestellen. Het gebeurt dan wel door de hoofdaannemer, welke voor dit project is uitgenodigd. De vragen over de esdoornhagen en de opsluitbanden zal hij schriftelijk beantwoorden. De actuele informatie hierover heeft hij niet voorhanden. Mw Van Hest vindt het vreemd dat het project via Janssen de Jong bij de plaatselijke ondernemer terecht moet komen. Zij vraagt waarom dit niet rechtstreeks kan en waarom het in de vorm van een project moet worden gegoten, het betreft immers een voetpad. Ambtenaar dhr Lenssen licht toe dat de aannemer verantwoordelijk is voor het totale werk. Het vervaardigen van bruggen is specifiek werk, wat vaak gebeurt door andere bedrijven. Zoals gebruikelijk is bij vele werken, maken hoofdaannemers gebruik van allerlei onderaannemers voor andere werkzaamheden. In dit geval koopt de hoofdaannemer een brug bij een bedrijf wat bruggen maakt. Het is dan ook niet vreemd dat het op deze manier gebeurt. Dhr Vos vraagt of het ook mogelijk is om in de Berap te vermelden wie men nog meer benaderd heeft om in te laten schrijven. Op die manier kan men altijd zien dat er meerdere offertes binnengeko-men zijn. Ambtenaar dhr Lenssen antwoordt dat zaken, welke afwijken van het aanbestedingsbeleid, ter besluitvorming komen in het college. Op pagina 64 van de Berap staan voor elk project, waarbij de aanbesteding is geweest van het afgelopen half jaar, het project zelf genoemd, de wijze van aanbesteding, het bedrijf aan wie het gegund is en het gunningbedrag. Hij begrijpt dat het een nuttige aanvulling zou kunnen zijn om de offertes te vermelden. Daarnaast speelt ook dat, bij elk project wat is afgerond, een rapport opgemaakt, waarin de aannemer of een ander bedrijf wordt beoordeeld. Daar staat veel uitvoerigere informatie in, het aantal bedrijven en de wijze van aanbesteding. Deze zaken liggen altijd ter inzage, als daar behoefte aan is. Wethouder Moes vult aan dat men van dit college kan verwachten dat zij altijd zeer kritisch is ten aanzien van aanbestedingen en dat men zich volledig aan de aanbestedingsnorm houdt. Dit alles vindt plaats op basis van prijs- en kwaliteitsverhouding, waarbij de lokale ondernemer altijd extra 8 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer 29 november 2004
aandacht krijgt. Er zijn voorbeelden te noemen, waarbij men bepaalde eisen heeft gesteld aan de bedrijven, welke wilden inschrijven. Lokale bedrijven konden eigenlijk niet aan die eisen voldoen en toch heeft de gemeente hen nog uitgenodigd om mee te doen. Het CDA, de LOF, het VDB, de VVD en PK 2002 adviseren positief op het voorstel. De SLZB en de SP onthouden zich van advisering. SLZB wil graag afwachten wat er gebeurt ten aanzien van de lokale ondernemer en de SP wil graag nog eerst de vragen beantwoord zien. Het stuk zal voor de raadsvergadering als een B-stuk worden geagendeerd.
7.
Uitbrengen van een advies aan de raad over een voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van rioolvervangingen 2004
Dhr Stiphout heeft begrepen van pagina 7 van het stuk dat er extra riool is opgeknapt bij de Bernhardstraat in Boxmeer, ten tijde dat ook de Bakelgeertstraat onder handen is genomen. Dit was in 2003 en daar wordt nu melding van gemaakt. Hij vindt het wel erg laat om dat nu nog te melden en verzoekt het college om hier voortaan eerder melding van te maken, zodat het bij de raad en commissie duidelijk is. Op pagina 8 van het stuk worden de straten genoemd, van welke men voornemens is het riool te vervangen. Hij vraagt of de hele Kalverstraat ineens bedoeld wordt, aangezien tijdens de begrotingsbehandeling nog sprake was van het eerste gedeelte, wat onder klinkers ligt, dat onderhanden genomen zou worden. Hij verneemt graag van de wethouder wat de bedoeling is. Dhr Van de Kerkhof vindt het goed dat er een grote belangstelling is deze avond, hij vindt het ook heel goed dat een dorpsraad laat zien wat er zoal in een dorp te wensen is en waar in ieder geval verbeteringen heel goed mogelijk zijn. Dergelijke signalen dient men ook zeer serieus te nemen, wat het CDA betreft, kan de dorpsraad daar ook op rekenen. Ten aanzien van dit agendapunt heeft hij begrepen dat de werkzaamheden voor een gedeelte al zijn uitgevoerd, maar naar zijn idee ook in 2005 uitgevoerd worden op zijn vroegst. Hij vraagt waarom men dan een krediet vraagt voor 2004. Hij vraagt voor hoeveel jaar het bekleden van de binnenzijde van de riolen afdoende is en hoe de kostenverhouding tussen vervangen en bekleden ligt. Het riool in de Bilderbeekstraat en in de Bernhardstraat is al vervangen in 2003. Hier wordt nu voor 2004 een krediet voor gevraagd. Hij vindt dit een scheve verhouding en vraagt of dit destijds al gemeld is aan de commissie en de raad. Ook vraagt hij hoe het aannemen van de werkzaamheden verloopt, per dorp of straat apart en of er verschillende aannemers voor worden benaderd, dan wel dat men voor het geheel in kan schrijven. Dhr Vos vraagt wat er gebeurt ten aanzien van de tuintjes aan de Mgr. Geurtsstraat, waar de voorzitter van de dorpsraad over gesproken heeft. Dhr Welbers merkt op dat, wanneer een stuk van de riolering aan de Kalverstraat vervangen wordt en men ziet hoe de molgoten in die straat erbij liggen, men over niet al te lange tijd opnieuw problemen krijgt ten aanzien van de riolering. Er spoelen steeds kilo’s zand de riolering in en dan blijft men problemen houden. Hij weet dat voor de gemeente de gaten in de knip behoorlijk zichtbaar zijn, maar hij zou ervoor willen pleiten om een deel van die problemen op te lossen. Hij weet dat men geen middelen heeft om een complete reconstructie van die weg uit te voeren, maar hij zou de wethouder willen verzoeken of de grootst mogelijke problemen aangepakt kunnen worden. Dhr Hofmans denkt dat het bekleden van de rioolbuizen een goede zaak is, men beschermt daarmee het beton. Men heeft nu een meevaller van EUR 41.000,- en hij denkt dat het goed is om dat bedrag te besteden aan Maashees. Dhr Dekkers heeft begrepen dat men aan de Bilderbeekstraat de zaak tegen zeer gunstige eenheidsprijzen heeft kunnen opknappen. Hij vraagt waar dit uit blijkt. Ook wil hij graag weten hoe de offertes tot stand komen. Wethouder Moes licht toe dat aan de Kalverstraat, met betrekking tot de riolering, drie strengen vervangen worden. Hij meent dat dit betrekking heeft op het gedeelte, waar klinkers liggen. Men heeft daar twee keer onderzoek naar gedaan, omdat er ook sprake is van aansluiting middels drukriolering, waardoor er een enorme slijtageslag heeft plaatsgevonden. Deze maatregelen moeten direct getroffen worden. Volgens het laatste onderzoek is het overige riool in goede staat en is het niet noodzakelijk om dat direct te vervangen. In het verleden gold dat men dan ook een nieuw wegdek aanbracht, maar het R+niveau is teruggebracht naar R niveau, waardoor dat niet zo gemakkelijk is. Dat de Kalverstraat er niet goed bij ligt, is hij ook van mening. Men heeft ook afgesproken dat de voordelen in beeld 9 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer 29 november 2004
gebracht worden met betrekking tot de aanbestedingen, met name van de aanbestedingen in 2004. Men is daar nu mee bezig. Tevens zou in de commissie een top 5 of top 10 aangegeven worden van de slechtste wegen, op basis daarvan kan de raad dan een besluit nemen om bijvoorbeeld een gedeelte van het aanbestedingsvoordeel van verschillende projecten in 2004 alsnog in te zetten om bijvoorbeeld de Kalverstraat of een andere straat onder handen te nemen. Die beslissing ligt uiteraard bij de raad. Het is inderdaad raar dat men nu nog komt met een krediet voor 2004, dit heeft echter te maken met het vaststellen van het gemeentelijk rioleringsplan. Dit is ook de reden dat men nu pas het krediet kan vragen. Het krediet blijft binnen het bedrag, wat in het gemeentelijk rioleringsplan is opgenomen. Met het vaststellen van het rioleringsplan is ook aangegeven dat het voordeel is dat het zeer flexibel is, men kan het plan jaarlijks bijstellen en evalueren. In de Bernhardstraat heeft men ook flexibel om moeten gaan. Men was bezig met de Bilderbeekstraat en het bleek dat het riool in de Bernhardstraat hoog nodig vervangen moest worden, men kijkt dan hoe men dit op een zo voordelig mogelijke manier kan doen. Op het moment dat een aannemer daar al alle machines heeft staan, wordt men daar niet mee geconfronteerd wanneer men daar een apart project van zou kunnen maken. Het riool wordt aanbesteed conform de aanbestedingsnota, op het moment dat men ziet dat aanbestedingen zeer scherp zijn en er tegen minimale prijzen geoffreerd wordt, denkt hij dat het logisch is om voor een kleiner project de aannemer te benaderen voor dezelfde prijzen, die men voor de Bilderbeekstraat heeft gekregen. Hij denkt dat men dan als gemeente goed en flexibel bezig is. Men mag van hem aannemen dat de ambtenaren er bovenop zitten om de laagste prijs eruit te halen, die ervaring heeft hij absoluut. Ambtenaar dhr Lenssen vult aan dat het afhankelijk is van waar de riolering ligt of men besluit om te relinen of te vervangen en in hoeverre de riolering aangetast is. Dit wordt per rioolstreng bekeken. Relinen is de goedkope manier, maar het moet ook mogelijk zijn met de bestaande buizen. Hij licht richting dhr Hofmans toe dat het geld uit het rioleringsfonds en dat de inkomsten daarvan uit de bijdrage in de riolering komen. Het geld mag niet aangewend worden voor andere zaken dan de riolering, het vloeit dus terug in het fonds wat daarvoor beschikbaar is. Het mag niet zo zijn dat het bedrag, wat hier als voordeel geldt, gebruikt wordt voor het aanleggen van een nieuwe weg. Er wordt een lijst opgesteld van het aanbestedingsvoordeel en een lijst met slechte wegen. Inmiddels is een groot aantal wegen al voorgedragen, waarvan bijvoorbeeld een top 10 komt. Het is dan de keuze aan de raad om te zeggen welke weg als eerste aan de beurt komt. Ten aanzien van de relatie Heilig Hartplein en Kalverstraat, licht hij toe dat men kijkt om zaken te kunnen combineren. Dhr Van de Kerkhof vraagt hoe de kostenverhouding van relinen en vervangen ligt en voor hoeveel jaar men met relinen van het onderhoud af is. De wethouder zegt toe dat hierop schriftelijk antwoord komt, dit is een technische vraag. Ten aanzien van het krediet, licht hij toe dat er inderdaad werkzaamheden pas in 2005 zullen plaatsvinden. Men moet er echter flexibel mee omgaan, aangezien een en ander afhankelijk is van bepaalde ontwikkelingen in kernen. Het kan goed zijn om te wachten met de aanleg van riool, zodat werkzaamheden gecombineerd kunnen worden. Dit is veel goedkoper en zorgt voor minder irritatie. De werkzaamheden, welke genoemd zijn, hebben inderdaad wel betrekking op het krediet van 2004, maar zullen wellicht begin januari 2005 aanvangen. Dhr Welbers merkt op graag een toezegging te horen van de wethouder. Hij heeft begrepen dat de riolering in de Kalverstraat, als het veel regent, problemen oplevert bij mensen. Hun toilet moet dan vaker doorgespoeld worden en als het langdurig droog is, levert dit stankproblemen op. Hij gaat ervan uit dat, als de drie strengen vervangen zijn, in ieder geval die problemen in de Kalverstraat tot het verleden behoren. Wethouder Moes geeft aan deze problemen niet te kennen. Bij de drie strengen is er een bepaalde overlast, waardoor de luchtinblazing zal plaatsvinden. Hij meent dat daarmee de problemen verholpen zouden moeten zijn. Ambtenaar dhr Lenssen vult aan dat het gemeentelijk riool geldt tot aan de perceelsgrens. Het gedeelte tussen de gemeentelijke riolering en de huisaansluiting is voor de eigenaar zelf. Ook daar dienen de nodige voorzieningen te zijn om dit soort problemen te voorkomen. Een inwoonster van Maashees uit het publiek merkt op dat steeds gezegd is door de gemeente dat de huisaanslui-tingen niet kloppen en dat bij een groot aantal huisaansluitingen deze zijn vervangen. Dit is echter niet bij alle woningen het geval. 10 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer 29 november 2004
Dhr Stiphout merkt op dat het prettig is dat voor minder geld het riool vervangen kan worden, waardoor wellicht volgend jaar de rioolheffing niet omhoog hoeft. Dit zou een meevaller zijn voor de bewoners van Boxmeer. Hij is blij dat de wethouder zijn opmerking van de begrotingsbehandeling herhaalt dat men gaat kijken hoe de slechte wegen in Boxmeer erbij liggen, zodat men een afgewogen keuze kan maken. Hij hoopt dat men alle wegen zodanig op kan knappen dat ze in ieder geval weer fatsoenlijk begaanbaar zijn. Het lijkt hem duidelijk dat er aan de Kalverstraat iets moet gebeuren, maar daar zal dan ook wel geld voor moeten zijn. Dhr Van de Kerkhof merkt op ten aanzien van de genoemde flexibiliteit dat, indien in 2003 riolen vervangen worden in Boxmeer en eind 2004 daar een krediet voor gevraagd wordt, hij dat wel knap flexibel vindt. Hij is best voor flexibiliteit, zeker wanneer er winst te behalen is, maar dan zouden de commissie en raad daar op zijn minst van in kennis gesteld kunnen zijn. Wethouder Moes licht toe dat dhr Van de Kerkhof hier gelijk in heeft. Met flexibel bedoelde hij echter dat er zich werkzaamheden voor kunnen doen, waar direct op gereageerd moeten worden. Met betrekking tot het krediet licht hij toe dat dit te maken heeft met het feit dat men te laat is geweest met het vaststellen van het gemeentelijk rioleringsplan. Met betrekking tot de rioolheffing licht hij toe richting dhr Stiphout dat een van de positieve uitgangspunten van het gemeentelijk rioleringsplan dat de rioolheffing tot 2015 niet omhoog hoefde, met uitzondering van het prijsinflatiecijfer. Men kan zich voorstellen dat het voltallige college graag ziet dat de wegen in Boxmeer er mooi bij liggen, soms moet men echter roeien met de riemen die men heeft. Dhr Bolink merkt op zich, ten aanzien van de Kalverstraat, aan te sluiten bij het voorstel van de wethouder om een top tien of top vijf van slechte wegen te maken. Over het onderhoud op zich, merkt hij op dat men als gemeente daar te weinig aandacht aan besteedt. De gelden zal men meer richting onderhoud moeten doen en niet naar andere zaken. Dhr Van de Kerkhof vraagt of de wethouder in de toekomst van zijn flexibiliteit gebruik wil maken door een en ander alsnog aan raad en commissie te melden. Wethouder Moes antwoordt hier geen problemen mee te hebben. Er wordt unaniem positief op het voorstel geadviseerd, waarmee het stuk een A-stuk voor de raad is. De voorzitter stelt om 21.25 uur voor om een korte pauze te houden tot 21.30 uur.
9.
Toelichting over het Regionaal Milieubedrijf door de heer Ing. J.J.T. Cremers, directeur van het RMB
De heer Cremers geeft van 21.30 uur tot 22.05 uur een presentatie aan de hand van sheets. Naar aanleiding van de presentatie, vraagt dhr Welbers of de prijsindexverhoging van 1,8% wel klopt. Hij heeft het berekend en komt uit op 4%. Dhr Cremers antwoordt dat dit de bijdrage per inwoner betreft, daar vindt geen indexering op plaats. Het overige is afhankelijk van partijen, die afval inzamelen en de verwerkingsprijs, die het RMB van Essent doorberekend krijgt. mw Van Hest heeft begrepen dat de gemeente Boxmeer een lager tarief betaalt, maar dat dit prijsvoordeel nu niet geldt en dat het ondergebracht wordt in een fonds voor wachtgeld. Er zijn andere gemeenten, welke taken inkopen en een hoger tarief betalen. Zij vraagt of er van dat geld ook een gedeelte in het wachtgeldfonds gaat, anders zou alleen de gemeente Boxmeer het wachtgeld betalen. Dhr Cremers licht toe dat gemeenten, welke niet de korting krijgen en waar een jaarresultaat voor geboekt wordt, bestuurlijk besloten wordt om dat jaarresultaat te voegen aan het risicofonds. De gemeenten, die zorgen voor de hogere opbrengst, zijn deze dan tevens kwijt aan het wachtgeldfonds. Mw Van Hest vraagt of het BWS wel klopt bij een regionaal milieubedrijf, dit is naar haar mening in tegenspraak. Dhr Cremers antwoordt dat het BWS (besluit woninggebonden subsidies), welke voorheen bij het streekgewest Brabant Noordoost was ondergebracht en ergens anders gepositioneerd moest worden, omdat deze al in een gemeenschappelijke regeling zat. De provincie had deze taak onder zich en heeft deze neergelegd bij een samenwerkingsverband. Aangezien het streekgewest werd opgeheven, is dit neergelegd bij het RMB. Het is niet meer dan het boekhouden van het geld wat VROM 11 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer 29 november 2004
neergelegd heeft, het is het afdoen van bestaande verplichtingen. Het is als het ware een afbouwende taak, aangezien de subsidiestroom ophoudt en dus de taak ook. Mw Van Hest vraagt of de eenvoudige vergunningverleningen door de gemeente zelf worden gedaan of dat alle vergunningen naar het RMB gaan. Dhr Cremers antwoordt dat een aantal gemeenten de eenvoudige meldingen zelf afhandelt. Voor de gemeente Boxmeer geldt ook dat de eenvoudige meldingen door de gemeente zelf worden afgehandeld. Dhr Stiphout vraagt of aangegeven kan worden wat de gemeente Boxmeer per jaar aan uren opneemt buiten de 6.000 contracturen. Dhr Cremers antwoordt dat de afgelopen jaren de 6.000 uren ruimschoots besteed is. Er zijn ook specifieke taken geweest, welke bij technische onderzoeken spelen. Het is moeilijk aan te geven hoeveel uren er precies aan milieu zijn besteed, aangezien het RMB ook andere specifieke taken uitvoert. Dhr Van der Zande vraagt wat de ambitie van het RMB is, aangezien hij begrepen heeft dat het RMB haar taken wil uitbreiden, ook op andere gebieden. Dhr Cremers antwoordt dat het bestuur momenteel overleg voert over wat het RMB als organisatie te bieden heeft in de toekomst. Ten aanzien van de ontwikkelingen op het milieubeleidsveld zal het aantal vergunningen afnemen, als gevolg van het feit dat veel bedrijven onder de AmvB-meldingen komen te vallen. Ook heeft het Rijk inmiddels bedacht dat de milieuvergunning geïncorporeerd wordt in een VROM-vergunning. Hierin zullen voor een pand alle vergunningen ineens behandeld moeten worden. Het RMB is nu bezig om te kijken welke mogelijkheden er zijn om als milieubedrijf daar een weg in te zoeken. Verder bestaat de ambitie uit continuïteit, waarbij men marktconform en alert zal moeten werken. Het ligt voor de hand dat men naar andere zaken kijkt dan alleen milieu. Dhr Van der Zande merkt op dat hiermee het risico voor wachtgeldregelingen voor gemeenten toeneemt. Dhr Cremers vindt dit te snel geconcludeerd. Wanneer vergunningverleningen zouden afnemen, zullen de werknemers met dat specialisme omgeschoold moeten worden naar een breder takenpakket. Ergens ligt uiteraard wel de grens, men moet zich afvragen of men van een milieumedewerker mag verwachten dat deze bijvoorbeeld in de civiele techniek zal gaan werken. Het betekent echter niet zondermeer een uitbreiding van personeel. Dhr Van de Kerkhof merkt op dat het RMB voor veertien gemeenten de afvalinzameling regelt. Hij vraagt of voor die veertien gemeenten een afvalverbranding mogelijk is, als verwerking tot duurzame energie. Dhr Cremers antwoordt dat dit voor veertien gemeenten niet mogelijk is. Het zou op Brabantse schaal plaats kunnen vinden, maar in Moerdijk komt er zelfs het afval uit Zeeland en een gedeelte uit Limburg bij. Daar wordt duurzaam verbrand, er vindt daar verbranding plaats met stroom- en warmte opwekking. Deze warmte wordt gebruikt voor lokale bedrijven en de kassenbouw. Voor veertien gemeenten is het zeker niet rendabel. In de loop der tijd zijn de eisen steeds zwaarder geworden, waardoor het ook deelregionaal niet meer mogelijk was. Dit heeft ertoe geleid dat de stortplaats verkocht is aan Essent. Huishoudelijk afval mag alleen verbrand worden en gaat nu naar Moerdijk. Dhr Kusters merkt op dat het RMB goed bezig is, vooral gelet op het uurtarief en de ambities. Hij vindt het een goede zaak dat het RMB denkt aan de toekomst, dit heeft ook met het voortbestaan van de RMB te maken. Ten aanzien van jurisprudentie en regelgeving vindt hij het een toegevoegde waarde wanneer het RMB dit namens veertien gemeenten doet. Wanneer men echter spreekt over beleidsvorming, merkt hij op dat de gemeente autonoom is en haar eigen beleid vaststelt. Dit is ook de reden dat hij hierover een uitspraak heeft gedaan. Hij vraagt of bij het uitbouwen en het wijzigen van taken het verstandig zijn om het duale systeem, wat de gemeenteraad ook kent, in te bouwen in een nieuwe gemeenschappelijke regeling. Op die manier kan men meer controlebevoegdheid neerleggen bij de gemeenteraad. Het klimaatconvenant, wat is afgesloten, heeft hem geïrriteerd. Men zit midden in een zware discussie, welke zelfs landelijke aandacht heeft, en nu komt er een klimaatconvenant op tafel te liggen wat ook namens de gemeente Boxmeer is ondertekend. Hij vindt dat men hier een terughoudendheid in moet betrachten. Dhr Cremers licht toe dat het klimaatconvenant tot stand is gekomen in het algemeen bestuur van het RMB. De voorloper daarvan was de duurzame energie in het kader van windenergie. Hij heeft de stukken hiervan bij zich en zal deze laten kopiëren. Bij het RMB is een beleidscoördinerende functie neergelegd, in het kader van die functie is er een regionaal uitvoeringsprogramma opgesteld. Daarin staan allerlei plannen die men voor de gemeente wil realiseren. De gemeente zelf, met name de ambtenaren, beoordelen of dit past binnen de algemene doelstellingen. De gemeente beslist zelf om 12 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer 29 november 2004
er invulling aan te geven. Er is een inspanningsverplichting om te komen tot CO2-emissies, welke op velerlei terreinen ingevuld kan worden. Het gaat dan niet alleen over windenergie, maar over allerlei zaken. Dhr Arts vraagt hoeveel procent van de totale begroting de bezuiniging van EUR 88.000,- betreft. Dhr Cremers antwoordt dat dit 1,8% betreft, het zijn personeelslasten. De voorzitter dankt dhr Cremers voor zijn toelichting.
8.
Standpuntbepaling met betrekking tot regionale plaatsingsvisie windturbines Noord west-Limburg
Dhr Kusters merkt op dat de discussie over dit onderwerp in de gemeente Boxmeer nog in volle gang is. Naar zijn mening ontbreekt de geschiedenis ten aanzien van de besluitvorming in de raad bij dit agendapunt. Hier betreft het een blanco situatie en hij vindt dat men daar als gemeenteraad van Boxmeer ook blanco, los van het feit van hetgeen hierover gebeurt in de gemeente Boxmeer, iets over kan vinden. In dit geval wil hij namens de LOF, met uitzondering van dhr Van de Weem, aangeven dat de standpuntbepaling ten aanzien van de windmolens in Noordwest-Limburg is gebaseerd op de zin en onzin van windturbines. In een aflevering van Zembla heeft men kunnen zien hoe hier door met name deskundigen tegenaan gekeken wordt. Alleen de politicus, die aangaf nergens verstand van te hebben, vond dat men ermee door moest gaan. Naar zijn mening is hier plaats voor een politiek standpunt, maar hier vindt een discussie plaats die men zo goed mogelijk probeert te voeren aan hetgeen er aan wetenschappelijke publicaties is verschenen. De LOF zijn dan ook tegen de windturbines en willen als standpunt richting Limburg laten blijken het niet eens te zijn met hetgeen er geschreven wordt. Dhr Welbers geeft aan de uitzending van Zembla ook te hebben gezien. Windenergie zou een hulpmiddel kunnen zijn, het kan echter nooit een vervanging zijn en dat is hem van die uitzending duidelijk bijgebleven. Fossiele brandstoffen zullen een keer opraken. Hij wil dan ook meegeven dat windenergie een ontwikkeling is, welke in de gaten gehouden moet worden, maar die nooit tegen de wil van de inwoners doorgevoerd mag worden. Met name voor het gebied waar de eventuele inwoners bedacht zijn, ligt de verantwoordelijkheid bij de inwoners. Hij vindt dat men een sein mag afgeven, welke grensoverschrijdend plaatsvindt. Hij heeft begrepen dat een gedeelte van de gemeente Boxmeer daar vrij dicht bij in de buurt ligt. Hij wil het signaal afgeven dat men het niet zou moeten doen. Dhr Bolink sluit zich grotendeels aan bij het betoog van dhr Kusters. De raad heeft al een richting ingeslagen, maar daar zit een geschiedenis aan vast. Dit is een nieuw onderwerp en de VVD vindt dat men hier negatief op moet reageren. Mw Van Hest geeft aan dat het verzoek is gericht aan het college. Ten aanzien van de windturbineplaatsing in Boxmeer heeft men het hier aan de raad gehouden, dit wil echter niet zeggen dat men als raad ook iets mee zou moeten geven aan de plaatsing van windturbines in Limburg. Zij vraagt zich af of het college hier niet een antwoord op zou moeten geven. Ten aanzien van de windturbines in de gemeente Boxmeer heeft de raad aangenomen dat er strenge voorwaarden gesteld zouden moeten worden. De belangrijkste hiervan is draagvlak. In deze gemeente wordt per aanvraag bekeken hoe het daarmee staat. Zij vraagt zich af hoe men van hier uit kan bekijken hoe het met het draagvlak in Venray staat. Wanneer de raad inhoudelijk zou moeten reageren, zou zij dat dus niet weten. In een memo geeft de agendacommissie al een advies aan. Zij vindt dat het niet in de lijn van het presidium is om hier een advies in te geven en ook niet om dit op te stellen als agendapunt. Zij vraagt zich af of deze niet de bevoegdheden te buiten is gegaan in deze. Dhr Van der Zande merkt op richting mw Van Hest dat, wanneer de locaties van de eventuele windturbines aan de grenzen van de gemeente Boxmeer komen te staan, men als gemeente Boxmeer daar ook zeker een uitspraak over kan doen. Mw Van Hest geeft aan dat, indien men het draagvlak wil onderzoeken, men moet kijken wie de direct omwonenden zijn. Zij vraagt zich af hoe men dit als gemeente Boxmeer kan doen, wanneer de turbines op het gebied van Venray komen te staan. Op dit moment is er geen draagvlak aangetoond en vindt zij dat men ook geen advies uit kan brengen. De voorzitter licht toe ten aanzien van de opmerking van mw Van Hest over de agendacommissie dat het presidium het voorstel van het college heeft gekregen, welke heeft aangegeven dat de raad een 13 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer 29 november 2004
standpunt heeft ingenomen ten aanzien van Boxmeer en dat dit met dat onderwerp verwant is. Het college vond het dan ook goed dat de raad zich daarover kon uitspreken. Naar zijn mening heeft het college hier heel correct mee gehandeld, aangezien de raad een nadrukkelijke mening heeft in deze. De agendacommissie heeft gemeend om dit punt vrij neutraal te moeten behandelen en het raadsbesluit is het uitgangspunt geweest. In die zin is het ook een open discussie, waarbij iedereen zijn eigen standpunt kan bepalen. Mw Van Hest merkt op dat de brief van de Provincie Limburg is gericht aan het college. Zij vraagt zich af of, het advies wat dan aan de Provincie Limburg wordt afgegeven, van het college komt of dat de raad het college adviseert en het college vervolgens dit advies overneemt. Met betrekking tot het draagvlak merkt zij op dat, bij een plaatsing van windturbines, daar een ruimtelijke afweging bij moet komen en er bestemmingsplannen aangepast moeten worden. Bij de procedures van die bestemmingsplannen komen er altijd bedenkingen en zienswijzen aan de orde en krijgt men dus te maken met omwonenden. Naar haar mening kan men dat vanuit de gemeente Boxmeer niet goed overzien. Ambtenaar dhr Lenssen licht de status van de stukken toe. De beleidsvisie van de Provincie Limburg geeft aan hoe zij met windenergie om wil gaan. Aangezien Overloon grenst aan de gemeente Venray, waar windmolens als mogelijke locatie zijn genoemd, heeft men besloten ook de gemeente Boxmeer om advies te vragen. Nadat de visie is vastgesteld door de Provincie Limburg, zal per concrete locatie een aparte planologische procedure gevolgd worden, met alle bijbehorende zaken als draagvlak etc. De brief is inderdaad gericht aan het college, maar gezien de discussie rond windmolens, heeft het college besloten om het aan de commissie voor te leggen. Vervolgens kan de raad het college opdragen om een bepaald advies uit te brengen richting de provincie. Dhr Kusters merkt op dat hij het vreemd zou hebben gevonden wanneer het niet was voorgelegd aan de commissie en gemeenteraad. Men maakt zich er hier al jaren druk over, nu wordt er een mening gevraagd aan de gemeente Boxmeer en hij zou het dan vreemd vinden als het college dit zou ventileren richting Limburg. Hij zou echter wel benieuwd zijn geweest wat het college had geantwoord, wanneer zij de commissie en raad niet had ingelicht. Hij vindt het ook belangrijk dat men hier een geluid laat horen, aangezien dat voor Limburg naar zijn mening ook een bepaalde draagvlakmeting is. Hij vindt niet dat men moet vluchten in procedures, maar dat men zijn mening hier dient te ventileren. Dhr Van der Zande vult aan dat, net zo goed als dat de gemeente Boxmeer van haar buurgemeenten St. Anthonis te horen heeft gekregen dat zij betrokken willen worden bij de discussie, hij het goed vindt dat de Provincie Limburg de buurgemeenten om een standpunt vraagt. Hij vindt dan ook dat men een standpunt in moet nemen en niet moet zeggen dat het buiten de gemeente valt en men dus maar geen standpunt inneemt. Dhr Van de Kerkhof merkt in tweede termijn op dat hij het een bijzondere zaak vindt. Men spreekt in Nederland over duurzame energie en, wanneer er voorstellen komen, probeert men deze met kracht zoveel mogelijk af te wijzen. Hij vindt dit niet juist. Wanneer mensen iets specifiek afwijzen, vindt hij dat men ook mag verwachten dat er groepen mensen zouden moeten zijn die een alternatief aanbieden. Dit hoort en ziet hij echter nog niet en dat vindt hij jammer. Dhr Kusters vindt dit te veel gevraagd. Hij kan het wereldenergieprobleem niet oplossen omdat hij tegen windturbines is. Dhr Van de Kerkhof geeft verder aan dat op 8 april 2004 de gemeenteraad een standpunt heeft geformuleerd. Gezien de discussie, welke nog gevoerd wordt, vindt hij het juist dat men zich daartoe beperkt en op dit moment niet allerlei geluiden ventileert. De procedure moet lopen, iedereen heeft daar recht op, zowel voor- als tegenstanders en hij vindt dat men dat moet afwachten. Hij verwacht dat men dit in andere provincies, mocht dat daar aan de orde zijn, ook zal doen. Mw Van Hest sluit zich aan bij het betoog van dhr Van de Kerkhof. Dhr Hofmans is het eens met het memo, dat men zich zou moeten houden aan de besluiten van 8 april jl. met de voorgestelde voorwaarden. Hij denkt dat het VDB geen concreet standpunt in kan nemen op de vraag vanuit de Provincie Limburg. Dhr Bolink geeft aan dat de VVD het apart bekijkt en tegen het voorstel is. Dhr Dekkers merkt op dat de SLZB tegen de voorgestelde visie is. Dhr Welbers kan zich grotendeels aansluiten bij het betoog van dhr Kusters dat de gemeente geen positief signaal moet afgeven richting Limburg. Op dit moment is er zoveel bekend geworden over windenergie en het is ook niet in te passen in het Nederlandse elektriciteitsnetwerk. Men zal ontwikkelingen wel moeten uitbouwen en wellicht heeft men ze in de toekomst nog nodig, maar op dit moment is het technologisch onmogelijk om het te implementeren in het netwerk in Nederland. Het houdt dan op, hoe spijtig ook. 14 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer 29 november 2004
Mw Van Hest sluit zich aan bij hetgeen in de memo staat, dus geen concreet standpunt ten aanzien van windturbines in Noordwest-Limburg. Dhr Van de Kerkhof merkt op zich aan het raadsbesluit van 8 april jl. te willen houden. Men moet proberen in de gemeente Boxmeer de huidige windmolendiscussie op een nette manier voeren en tot een goed einde brengen. Hij verwacht dat Limburg dit zelf ook kan. De voorzitter licht toe dat het presidium dit advies zal uitwerken. Hij vermoedt dat het zal leiden tot een bespreekpunt in de raadsvergadering.
11.
Discussie over het Uitvoeringsprogramma 2005 kaderplan milieubeleid
Dhr Van der Zande merkt op dat het milieujaarverslag 2003 na de begrotingsbehandeling is gekomen. Daarin is aangegeven in de paragrafen 5, 8, 11 en 12 dat het uitvoeringsprogramma niet doorgevoerd kon worden vanwege het feit dat er onvoldoende formatie was. Men heeft dit geconstateerd en de LOF denken dat, gezien de bezuinigingen die doorgevoerd moeten worden, ook in het uitvoeringsprogramma 2005 een en ander getemporiseerd zou kunnen worden. De LOF betwijfelen zelfs of er wel voldoende formatie aanwezig is om het uitvoeringsprogramma, zoals voorgelegd tijdens de begrotingsvergadering, uit te kunnen voeren, zonder in dezelfde situatie terecht te komen dat in het milieujaarverslag van 2005 wordt aangegeven dat een aantal programma’s niet uitgevoerd kon worden vanwege voldoende informatie. In het milieujaarverslag 2003 is ook al naar voren gekomen onder nr. 9 van het uitvoeringsprogramma, dat de interne uren voor de reconstructie van het buitengebied 1.700 bedragen. Verder ziet men dat men ofwel het reconstructieplan moet doen ofwel bestemmingsplannen buitengebied, aangezien het reconstructieplan reeds is uitgewerkt. Wanneer men kijkt naar de verschillende zaken, welke met elkaar te maken hebben, vindt dat er keuzes gemaakt moeten worden in plaats van zaken gelijktijdig uit te voeren. Dit willen de LOF het college meegeven, hier zou wellicht een en ander in bespaard kunnen worden. Ten aanzien van de actualisatiekaart, onder 10 op pagina 3 en het vastgoeddeelproject, merkt hij op dat deze zaken erg veel op elkaar lijken. Hij vraagt of dit dubbel vermeld staat of dat het alsnog andere zaken zijn en of deze dan wellicht gecombineerd zouden kunnen worden. Ook zou een aantal zaken, naar de mening van de LOF, getemporiseerd kunnen worden. Hiermee doelt hij onder andere op de BIM-coördinator. Op pagina 5, onder nr. 19, is in 2003 gesteld dat dat gedeelte geen uitvoering heeft gekregen omdat de ambtenaar vertrokken was. Hij vraagt of deze 400 uren inmiddels opnieuw zijn ingevuld. Op pagina 5 wordt ook gesproken over bodemonderzoeken en iets verder staat er “begeleiding bodemsanering voormalige werf St. Anthonisweg”. Hij kan zich voorstellen dat dit begeleid moet worden, maar hij kan zich ook voorstellen dat wanneer men een investering van EUR 300.000,- op het investeringsprogramma heeft staan, de begeleiding daarbij in zit. Dit zou naar zijn mening logischer zijn. Het opstellen van de bodemkwaliteitskaarten zou men, naar de mening van de LOF, ook kunnen temporiseren. Het geheel op pagina 6, ten aanzien van afvalwaterbeheer, wordt gedekt door de rioolrechten en is kostendekkend. Op pagina 9, onder punt 46 ruimtelijke ordening, wordt gesproken over 200 uur voor het Oeffeltse Raam. Ook hier is een investering van goedgekeurd, hij neemt aan dat deze uren daarbij in zitten. Punt 66 en 67 zouden, naar de mening van de LOF, ook getemporiseerd kunnen worden. Ditzelfde geldt voor de milieumonitoring onder punt 80. Bij punt 81 onder “overig”, op pagina 13, ten aanzien van afstemming beleid handhaving bestemmingsplan buitengebied merkt hij op dat hij dit vreemd is. Men heeft handhaving bestemmingsplan buitengebied voor 1.300 uur. Hij vraagt zich dan af of men ook nog 100 uur moet investeren om af te spreken wat men gaat handhaven. Bij nr. 8, “de gemeente neemt deel aan de werkgroep, die nagaat welke mogelijkheden van parkmanagement er zijn” merkt hij op dat hij zich afvraagt wat er dan in het uitvoeringsprogramma 2005 aan 100 uren besteed zou moeten worden. Veel zaken lopen al via DBO en de bedrijfscontactambtenaar. Hij dacht dat dit daarmee afgedekt was. Ambtenaar dhr Lenssen licht toe dat in het jaarverslag 2003 terecht is geconstateerd dat een groot aantal zaken niet tot uitvoering was genomen. Dit had te maken met het feit dat er weliswaar in de begroting formatie is opgenomen, maar deze formatie was niet ingevuld. Het betreft in totaal 1,75 Fte. Het plan, wat nu voorligt, is gebaseerd op de invulling van die vacatures, uitgaande van een reguliere bezetting binnen de afdelingen. 15 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer 29 november 2004
De reconstructie is een van de grote thema’s. Het reconstructieplan is weliswaar bijna afgerond, maar nu begint het werk pas. Enerzijds zal een aantal zaken vertaald moeten worden in het bestemmingsplan Buitengebied, wat een enorme inspanning zal vergen. Daarnaast moeten de reconstructiedoeleinden nog allemaal gerealiseerd worden. Wanneer men spreekt over beleid formuleren bij vrijkomende agrarische gebouwen, beleid rond de kernrandzones welke ingevuld moeten worden, het verplaatsen van bedrijven, het ontwikkelen van natuur, het ontwikkelen van recreatiemogelijkheden etc., begint het echte werk bij de reconstructie nu eigenlijk pas. Het schrappen hiervan betekent dat er keuzes gemaakt moeten worden welke zaken, in het kader van de uitvoering van de reconstructie, niet meer kunnen plaatsvinden. Met betrekking tot het actualiseren van kaarten licht hij toe dat de stankkaarten en ammoniakkaarten dagelijks gebruikt worden wanneer er ergens een planologische ontwikkeling plaatsvindt, waarbij men moet toetsen of ontwikkelingen al dan niet toegestaan zijn op die locatie. Men moet dus beschikken over actuele kaarten, waarin de exacte cirkels, welke te maken hebben met de bezetting van het vee, vertaald zijn in kaarten. Niet-actuele kaarten kan betekenen dat men verkeerde besluiten neemt, met alle gevolgen van dien. Ten aanzien de relatie van de kaarten met het vastgoedproject, licht hij toe dat men enerzijds de kaart actualiseert. Dit betekent dat alle gegevens gecontroleerd moeten worden en dat er een nieuwe kaart moet komen. Men wil ernaartoe dat alle kaarten digitaal beschikbaar komen bij alle medewerkers en later wellicht ook extern, om een aantal zaken te kunnen toetsen. Dit zijn met name de vastgoedprojecten, om dat soort zaken organisatiebreed beschikbaar te hebben. Men heeft nu kaarten, welke men kan uitprinten, maar deze kunnen nog niet in een digitale omgeving geraadpleegd worden. Dit geldt voor zowel stank- als ammoniakkaarten. Ten aanzien van de BIM (bedrijfsinterne milieuzorg) licht hij toe dat de voorbereiding is afgerond. De implementatie moet nog plaatsvinden, maar ligt op dit moment stil vanwege de vacatures. Het schrappen van die uren betekent dat de BIM gestopt wordt. Met betrekking tot de discussie rond het bouwstoffenbesluit licht hij toe dat er voorheen een medewerker in dienst was, welke zich volledig bezighield met het bouwstoffenbesluit. In het kader van de begroting 2004 is daar het nodige in geschrapt. Men heeft een tweetal keuzes gemaakt. Het toetsen van bodemonderzoeken werd uitbesteed en is weer in huis gehaald, dit betekent 1.000 uren minder uitbesteding. Daarnaast is het aantal uren voor het bouwstoffenbesluit teruggebracht tot 300 à 400 uren, wat veel inspanning minder betekent. De medewerker, een intern adviseur, toetst meldingen in het kader van het bouwstoffenbesluit en is ook intern adviseur over hoe om te gaan met de eigen grond. De begeleiding van de sanering St. Anthonisweg is gedeeltelijk uitbesteed aan een bedrijf, wat deskundig is bij de sanering. Er vindt uiteraard ook een interne controle plaats. Er moet overleg gepleegd worden met de eigenaar van het pand, er moeten afspraken vastgelegd worden in contracten en de uiteindelijke sanering zal gedekt moeten worden met het krediet, wat nog beschikbaar gesteld moet worden. Ten aanzien van het opstellen van de bodemkwaliteitskaart, licht hij toe dat op dit moment door het ontbreken van deze kaarten, elke verplaatsing van grond gepaard moet gaan met uitgebreide bodemonderzoeken. Door te werken met bodemkwaliteitskaarten, welke gebiedsdekkend zijn, kan men bewerkstelligen dat in grote gebieden, waar kwaliteiten van grond die gelijk of beter zijn, gemakkelijker verplaatst kunnen worden en gebruikt kunnen worden, zonder dat er dure bodemonderzoeken aan ten grondslag liggen. Dit is de doelstelling van de bodemkwaliteitskaarten. De eerste slag is al gemaakt, alle bodemonderzoeken in de organisatie zijn inmiddels ingevoerd in een digitaal systeem. Men heeft dus al een groot inzicht in de kwaliteit van de bodem in de gemeente. De volgende slag is om de bodemkwaliteitskaarten formeel vast te leggen, waardoor men meer mogelijkheden heeft om met grond om te gaan. Het afvalwater is volledig gedekt in het kader van de riolering. Met betrekking tot Oeffeltse Raam licht hij toe dat men daar meer dan EUR 2.000.000,- subsidie voor heeft gekregen. Het project, waar men normaal gesproken tussen de 20 en 40 jaar over had gedaan om het uit te voeren, met ieder jaar een investering van ongeveer NLG 75.000,-, kan nu versneld worden uitgevoerd. Dit betekent wel dat, wanneer men subsidie wil krijgen van CERES, de CERES ook verwacht dat de gemeente of het waterschap investeringen doet. Een van de investeringen, welke de gemeente daarin doet, is uren. Deze uren mag men vertalen in geld en dat is de keerzijde financiering van die CERES-middelen. Het schrappen van die uren betekent dat het project Oeffeltse Raam stil komt te liggen en men een subsidie van meer dan EUR 2.000.000,- zou mislopen. 16 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer 29 november 2004
Ten aanzien van punt 66, het gebiedsgericht milieubeleid, licht hij toe dat hiervoor 150 uren zijn gepland. De commissie kan adviseren om dat niet te doen. Ditzelfde geldt voor de verkeersmilieukaart, waar 300 uur voor berekend zijn. De voorzitter vraagt wat de consequenties hiervan zouden zijn. Ambtenaar dhr Lenssen licht toe dat het gebiedsgericht geluidsbeleid is dat men niet zozeer op bedrijfsniveau kijkt naar geluid, maar dat men veel grotere gebieden maakt en het grote gebied als een object ziet, wat geluid veroorzaakt. Binnen dat gebied is wat gemakkelijker te schuiven met geluidsbronnen. Dit is nog in een pril stadium. Men is ermee bezig geweest om dat proberen te starten bij Saxe Gotha, om te kijken of het gebied als een geluidsbron aangemerkt kon worden. Het is een nieuwe beleidsontwikkeling, waar geen bloed uitvloeit. De milieumonitoring is in gang gezet om te kijken wat de inspanningen voor het milieu betekenen en welke effecten deze hebben, zodat men beter kan meten wat de effecten zijn op het milieu. Het parkmanagement zal in 2005 concreet gestalte moeten krijgen in het kader van Beugen-Zuid. Het is iets wat met name de Provincie van de gemeenten verlangt ten aanzien van nieuwe bedrijventerreinen. Op dit moment is men in gesprek met de DBO en industriële kring over parkmanagement. Dit betekent dat er intern ook uren aan besteed moeten worden om dat gestalte te geven. De genoemde interne uren, die hier genoemd zijn, zijn uren die verdeeld zijn over vele medewerkers. Voor de genoemde uren is in ieder geval een dekking binnen de middelen, welke de raad voor 2005 beschikbaar heeft gesteld. Dhr Van der Zande merkt op dat men keuzes zal moeten zaken, men moet de tering naar de nering zetten. Bovendien is vaak het ambitieniveau hoger dan wat men werkelijk aankan. De genoemde onderwerpen kan het college meenemen om nog kritisch naar te kijken. Twee punten wil hij er hiervoor uithalen, te weten de Oeffeltse Raam. Ten aanzien van het versneld uitvoeren en de investering doen, vindt hij dat men de uren voor begeleiding mee moet nemen in de investering. Deze horen, naar zijn mening, niet meer in dit uitvoeringsprogramma thuis. Dit is een onderdeel van de investering en men moet die kosten niet nogmaals uitvoeren in het kader van het uitvoeringsprogramma. Ambtenaar dhr Lenssen licht toe dat het uiteindelijk beschikbaar gestelde bedrag voor de Oeffeltse Raam bestaat uit EUR 2.400.000,-. Dit bedrag is opgebouwd een bedrag van de gemeente, wat al in het investeringsschema stond plus het aantal uren wat men zal besteden aan de Oeffeltse Raam. Daar is een bedrag van EUR 1.000.000,- bijgekomen van het Waterschap. Vervolgens heeft CERES de verdubbeling toegepast, waardoor men bij het uiteindelijke bedrag terecht is gekomen. De uren, welke de gemeente daaraan besteed, worden weliswaar niet gedekt door de investering, maar zijn wel opgevoerd, om op basis daarvan subsidie te krijgen. Men kan dus niet zeggen dat binnen dat bedrag ook die uren worden betaald. Dhr Van der Zande merkt op dat de commissie gevraagd is om onderwerpen te selecteren, welke een hogere of lagere prioriteit moeten worden toegekend. Het college zal op basis daarvan een nieuw voorstel voorbereiden. Hij denkt dat men daar op deze manier aan voldaan heeft. Mw Van Hest geeft aan blij te zijn met de uitleg van ambtenaar dhr Lenssen. Hij heeft duidelijk uitgelegd waarom er toch gelden beschikbaar gesteld moeten worden voor de reconstructie en bestemmingsplannen tegelijkertijd. Zij denkt dat dit zeker ook zo zal moeten blijven. De SP was toentertijd al met het uitvoeringsprogramma akkoord en wil daar dan nu ook niet verder op ingaan. Dhr Van der Zande merkt op dat wat uit de reconstructieplannen voortkomt uitwerking in de bestemmingsplannen betreft. Hij vindt het dan ook dubbelop. Ambtenaar dhr Lenssen geeft aan dat het voorstel van het college het voorstel is, wat uiteindelijk in de raad is ingebracht. Dit voorstel heeft het niet gehaald. Het is nu in de commissie besproken. Hij denkt dat de raad nu aan moet geven wat het college niet hoeft uit te voeren, anders wordt het een lastige opgave voor het college. De voorzitter constateert dat een fractie uitgebreid haar mening heeft gegeven en dat meerdere fracties hebben aangegeven het oorspronkelijke voorstel te steunen. Hij kan mensen niet dwingen een mening te geven en het college zal het moeten doen met hetgeen gezegd is. Ambtenaar dhr Lenssen denkt dat met het presidium besproken moet worden hoe de procedure is. Hij kan zich ook voorstellen dat het voorstel in de raad wordt gebracht en dat, op basis van de discussie, bekeken wordt wat er al dan niet uitgevoerd wordt. Hij vraagt zich af of nu het juiste moment is om het college een nieuw voorstel voor te laten bereiden. Dhr Van der Zande merkt op dat men hiermee voorbijgaat aan het democratisch principe. In de raad heeft men besloten niet akkoord te gaan met het voorliggende programma. Dit programma was te ambitieus en moet dus worden aangepast. Men moet vervolgens raadsbreed kijken hoe men het wil aanpakken, aangezien er nu een nieuwe situatie op tafel ligt. 17 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer 29 november 2004
De voorzitter geeft aan dat het voor veel fracties ook niet duidelijk was op grond waarvan het desbetreffende programma niet was aangenomen. Men kan dus niet de andere fracties iets verwijten. Dhr Van der Zande had meer dualisme verwacht in deze.
12.
Ingekomen stukken
a. Nota mobiliteit en samenvatting daarvan; Deze nota wordt voor kennisgeving aangenomen. b. Afschriften van ontvangen reacties m.b.t. plannen windenergie; Deze afschriften worden voor kennisgeving aangenomen. c. Memo m.b.t. onderhoudsstaat Weijerpark; Dhr Stiphout merkt op met grote verbazing dit memo te hebben gelezen. Naar zijn mening is het een oud memo en is het enige wat veranderd is de datum. Er staat niets nieuws in en hij vindt dat, wanneer men een memo schrijft, er ook inderdaad iets nieuws geschreven dient te worden. Ambtenaar dhr Lenssen licht toe dat er een aantal zaken moet gebeuren. Met name de drassigheid van het park en een aantal andere problemen wordt nu opgepakt. Hij begrijpt dat de nieuwswaarde zeer beperkt is. d. Cijfermatig overzicht woningbouw provincie Noord-Brabant; Dit overzicht wordt voor kennisgeving aangenomen. e. Intentieverklaring gemeente Boxmeer en Stichting Pantein inzake Maasziekenhuis; Deze intentieverklaring wordt voor kennisgeving aangenomen.
13.
Rondvraag
Dhr Dekkers merkt op een stuk in de krant te hebben gelezen. Hij citeert: “Het voornemen van het college om een bouwvergunning te verlenen voor een woning in de achtertuin van CarmelietenstraatOost nr. 9 in Boxmeer”. Hier hoort hij graag de motivatie van. Ambtenaar dhr Lenssen licht toe dat er weliswaar achtertuin vermeld staat, maar dat daar een vrij ruim gebied is en dat daar ruim plaats is om een woning te realiseren. Er is een verzoek ingediend om, op basis van Art. 19 lid 1, die woning te realiseren. Het is gepubliceerd en er is een aantal bedenkingen tegen ingediend. Deze zijn door het college beantwoord en het college heeft besloten om de procedure in het kader van Art. 19 lid 1 voort te zetten. Deze specifieke situatie vond men, vanuit stedenbouwkundig oogpunt, verantwoord om een woning te plaatsen. De uitgebreide motivatie komt bij de stukken ter inzage te liggen. Dhr Welbers heeft begrepen dat de versterking toeristische infrastructuur Overloon vertraging oploopt. Ook heeft hij begrepen dat voor de inning van de CERES-gelden het project opgeleverd moet worden voor 31 december. Hij wil graag weten of deze vertraging financiële consequenties heeft in de toekomst en op welke termijn men eventueel mag uitlopen, zonder dat het consequenties heeft. Dhr Vos vraagt wat men gaat doen met de parkeerplaatsen bij Havens en hoort graag wat men afspreekt, zodat de mensen van de publieke tribune duidelijkheid krijgen. Hij denkt dat het goed is om hier een memo over op te stellen. Ambtenaar dhr Lenssen licht toe dat voor het Heilig Hartplein geld opgenomen is in de begroting 2005. Men start daar met de planuitwerking en probeert te kijken of er nog wat subsidiepotten zijn voor de combinatie Heilig Hartplein en de uitrit van Havens. Op het moment dat de plannen uitgewerkt zijn, zal men met de betrokkenen overleggen. Het verleggen van de uitrit is niet aan de orde, de uitrit aan de andere kant is nodig in het kader van calamiteiten, maar dat wordt niet de hoofdingang. Er zijn wel allerlei ideeën voor de inrichting van het plein en de inrit en het parkeren. Dat wordt nu meegenomen. Er is nu geld beschikbaar, dus men kan nu de planvoorbereiding concreet gestalte geven. Dhr Welbers wil het college meegeven om vooraf met de dorpsraad te overleggen met betrekking tot Havens. Ambtenaar dhr Lenssen licht toe dat hierover reeds gesprekken hebben plaatsgevonden met de dorpsraad. Men is ook bezig met het waterschap om de beek wat volwaardiger in te richten, dit zou ook mogelijkheden bieden om subsidie voor te krijgen. De plannen worden niet zondermeer ingevoerd, dat zal in nauw overleg met de dorpsraad plaatsvinden, ook gezien de geschiedenis rond het Heilig Hartplein en uitrit Havens. 18 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer 29 november 2004
Dhr Vos merkt op dat voor de kwestie ten aanzien van de tuintjes ook afgewogen moet worden wat de meerkosten van het onderhoud dan wel het op een andere manier verpachten zijn. Het is hem opgevallen dat er weinig parkeerplaatsen zijn voor deze zaal. Ambtenaar dhr Lenssen licht toe dat de groenstrook het beleid is wat door de raad is vastgesteld. Uiteraard is men niet doof voor allerlei signalen. Met de desbetreffende portefeuillehouder is afgesproken dat men komt met een samenvattend memo, waarin alle problemen waar men tegenaan loopt worden verwoord. Op basis daarvan zal er een notitie voor het college worden voorbereid, wat mogelijk kan leiden tot een gewijzigd voorstel in de raad. Op dit moment voert men wel uit wat de raad destijds heeft vastgesteld. Men heeft gelijkvormigheid voor de gehele gemeente beoogd en men ziet dan discussies ontstaan. Men zal dus ingaan op alle problemen, waar men gemeentebreed tegenaan loopt. Of dit leidt tot wijziging van beleid, moet men nog afwachten. Dhr Kusters merkt op dat enkele jaren geleden besloten is om een aantal huurwoningen in Oeffelt te verkopen. Onlangs is dit teruggedraaid, er zou niets meer verkocht worden. Ook bij woningcorporatie Maasland is dit nu doorgedrongen. Hij ziet graag dat dit onderwerp geagendeerd wordt voor commissie of raad. Dhr Stiphout geeft aan een schriftelijke vraag te hebben gesteld ten aanzien van het Stationsplein. Hij vraagt hoe deze beantwoord wordt. Ambtenaar dhr Lenssen licht toe dat deze vraag inmiddels beantwoord is. Dhr Van der Zande merkt op dat onlangs het bermenonderhoud in Beugen is uitgevoerd. Helaas heeft men gewacht tot het ging regenen, wat betekent dat het op diverse plaatsen al weer is weggereden. Hij zou willen vragen om de timing beter te doen, zodat het eerst goed vast gereden kan worden voordat het regent. Dhr Arts geeft aan dezelfde vraag te hebben als dhr Welbers ten aanzien van Overloon. Ambtenaar dhr Lenssen licht toe dat de regels van CERES de termijn, waarbinnen het gerealiseerd moet worden, vrij strak zijn. Men heeft een goed contact met het bureau van CERES en er is al mondeling overleg geweest over de vertraging van het aanleveren van het materiaal. Zoals het er nu uitziet, wordt schriftelijk aan CERES gevraagd om een iets latere termijn en hierop verwacht de gemeente een positief bericht. Hij verwacht dus dat men daar geen financieel nadeel van zal ondervinden. Een bewoonster van Maashees geeft vanaf de publieke tribune aan dat, wanneer men over de parkeerplaats van het Heilig Hartplein loopt, er tussen Havens en het Heilig Hartplein de Kalverstraat ligt. De Kalverstraat wil dus ook graag betrokken worden bij de beslissingen ten aanzien van de parkeerplaats Havens. Een andere bewoner vindt dat er een top drie of top vijf gemaakt moet worden ten aanzien van de prioriteiten van straten in plaats van een top tien of top vijftien. Dhr Lenssen licht toe regelmatig van andere kernen aanvragen te krijgen om wegen aan te passen. Er zijn dus meerdere meldingen binnengekomen. Het is uiteindelijk de raad om te besluiten welke wegen er aan de orde komen. De gemeente heeft inmiddels een lijstje beschikbaar, daar moeten de bedragen per straat nog aan gekoppeld worden. Hij vindt het goed om voor de besluitvorming van de commissie de straten te aanschouwen, zodat eenieder weet waar het over gaat. De bedoeling van die lijst is om te voorkomen dat anderen niet het gevoel hebben er achteraan te komen. Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de vergadering om 23.25 uur en dankt de aanwezigen voor hun inbreng.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de commissie Ruimtelijke Zaken op 10 januari 2005. De griffier,
De plaatsvervangend voorzitter,
(A.W.J.M. Cornelissen)
(F.A.M.T. Verstraelen)
19 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer 29 november 2004
Afspraken en toezeggingen:
1. Wethouder Moes heeft, op verzoek van de voorzitter, toegezegd, tijdens de volgende commissievergadering een verslag te doen van de gemaakte vorderingen op het terrein van de bezuiniging op onkruid- en ongediertebestrijding door op verantwoorde wijze chemische onkruiden bestrijdingsmiddelen in te zetten. (Moes) 2. De vragen van mw Van Hest over de esdoornhagen en de opsluitbanden bij de voetgangers-brug in het verlengde van de Willem I straat te Vierlingsbeek, worden schriftelijk beantwoord. (Moes) 3. De vraag van dhr Van de Kerkhof hoe de kostenverhouding van relinen en vervangen van rioolbuizen ligt en voor hoeveel jaar men met relinen van het onderhoud af is, wordt schriftelijk beantwoord. (Moes) 4. Wethouder Moes zal de raad en de commissie tijdig informeren wanneer wijzigingen in de uitvoering van de planning van het rioleringsplan plaatsvinden. (Moes) 5. De dorpsvereniging Maashees zal tijdig worden betrokken bij de uitwerking van de plannen voor het Heilig Hartplein. (Moes) 6. De verkoop van huurwoningen (in Oeffelt) zal opnieuw worden geagendeerd voor de vergadering van de commissie Ruimtelijke zaken. (Agendacommissie)
20 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer 29 november 2004