NOTULEN vergadering Commissie Ruimtelijke Zaken Gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
Aanwezig:
dhr W.C.M.M. Bosters (SP), mw A.M. de Bruijn-Trentelman (VVD), dhr L.C. Dekkers (SLZB), dhr J.L.A. Hermanussen (VDB), dhr J.L.A. van de Kerkhof (CDA), dhr G.H.J. Kusters (LOF/Lijst Oeffelt), dhr A.G.M. Stiphout (LOF/BB’86), dhr G.E.T. Vos (CDA), dhr T.J.G. Weenink (SP), dhr J.A.T.M. Welbers (PK 2002), dhr M.C.G. Klaassen (LOF/Lijst Overloon), dhr P.F. van der Zande (LOF/Politiek Beugen)
Afwezig:
dhr P.M.J.M. Arts (vervangen door dhr M. Klaassen), dhr G.J.H. Bolink (vervangen door mw A. de Bruijn-Trentelman), mw A.C.A.M. van Hest (vervangen door dhr T. Weenink), dhr W.M.C. Hofmans (vervangen door dhr J. Hermanussen), dhr P.J.M. Cuijpers (LOF/Belangengroep Rijkevoort)
Plv. Voorzitter: Griffier:
dhr F.A.M.T. Verstraelen dhr A.W.J.M. Cornelissen
Portefeuillehouders: Ambtelijk medewerkers:
dhr G. Moes, mw H.M.J. van den Brand-van Kempen dhr P. van Hoek, dhr J. Lenssen, dhr J. Nijtmans, dhr J. van der Velden, dhr G. Wijnen, dhr J. Bennink
Insprekers:
dhr P.G.W.J. Coenen, namens een grote groep aspirant bouwers uit Oeffelt, bij agendapunt 9; dhr H. Thijssen, voorzitter van de dorpsraad van Oeffelt, bij agendapunt 9; dhr G. Verstegen van de Milieuvereniging Land van Cuijk, bij agendapunt 9.
Overige sprekers:
dhr G. Vossen en dhr B. Oomen, presentatie bij punt 10.
Verslag:
Buro Service Overasselt, mw J.H.C. Peters-van Uden
0.
Opening
De voorzitter opent de vergadering om 19.00 uur en heet de aanwezigen van harte welkom. Hij deelt mede dat mw Van Hest vervangen wordt door dhr Weenink, dhr Hofmans wordt vervangen door dhr Hermanussen, dhr Verstegen wordt vervangen door dhr Dekkers, dhr Arts wordt vervangen door dhr Klaassen en mw De Bruijn vervangt dhr Bolink. Hij heeft geen afmelding ontvangen van dhr Cuijpers.
1.
Definitieve vaststelling van de agenda
De voorzitter stelt voor om agendapunt 9 te behandelen na agendapunt 3. De commissie gaat met deze wijziging van de agenda akkoord.
1 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
2.
Spreekrecht voor burgers
INSPREKER dhr Coenen spreekt in bij agendapunt 9 namens een grote groep mensen uit Oeffelt, welke al ongeveer twaalf jaar wacht op bouwgrond op de locatie Hoge Hoek te Oeffelt. Hij geeft aan dat heel Oeffelt blij is dat de slepende kwestie, betreffende de problematiek aan de Hoge Hoek te Oeffelt, eindelijk wordt beëindigd. Deze kwestie is begonnen in 1991 met de uitkoop en verplaatsing van het agrarisch bedrijf van de familie Van Benthum. Deze actie van de gemeente Oeffelt was voor alle partijen een goede zaak. De familie Van Benthum zou op een andere locatie nieuwe en betere ontwikkelingsmogelijkheden krijgen, de omwonenden aan de Hoge Hoek waren verlost van de stankoverlast en er zouden bouwkavels ter beschikking komen, waarop de inwoners van Oeffelt hun eigen huis zouden kunnen bouwen. De animo was groot, dat bleek wel uit de vele inschrijvingen voor bouwkavels. Deze lijst met inschrijvers bestaat nog steeds en is in de loop van de jaren geactualiseerd en gegroeid. Iedereen heeft ook nog EUR 300,- moeten betalen om op de lijst te kunnen blijven staan. Dit bedrag was destijds ingevoerd om de lijst van de gegadigden wat minder vrijblijvend te maken. Doel was om serieuze kandidaten over te houden en daar is de gemeente in geslaagd. De lijst van aspirant bouwers is keihard en bestaat momenteel uit ongeveer zestig kandidaten, iedereen op deze lijst is een serieuze kandidaat. Velen zijn dat al sinds 1991 en zij hebben al die tijd moeten wachten, maar nu is het dan eindelijk zover. Bij het lezen en horen van de overeenkomst sloeg de blijdschap echter om in verbijstering. Er werd met geen woord gesproken over de lijst van kandidaten. Van Benthum mag de grond, die al jaren eigendom is van de gemeente, kopen en vervolgens zelf doorverkopen. Met grote waarschijnlijkheid is dat projectontwikkelaar Maeselandt, aangezien dhr Van Gessel een grote rol heeft gespeeld in de onderhandelingen. Deze gaat straks woningen bouwen, die de inwoners van Oeffelt kunnen kopen. Hier hebben de inwoners van Oeffelt echter geen tien jaar op gewacht. De aspirant bouwers willen hun eigen ideeën verwezenlijken en een eigen architect en aannemer kiezen. Ze willen zelf bouwen, net zoals in alle omliggende dorpen in Boxmeer mogelijk is. Dit alles dreigt nu niet door te gaan. Het is werkelijk ongelofelijk wat hier wordt voorgesteld. De groep aspirant bouwers is dan ook absoluut tegen deze overeenkomst, aangezien aan hun belangen volledig wordt voorbijgegaan. De gemeente moet eigenaar blijven en kavels gaan verkopen. Over de aanpassing van het contract op dit punt moet de gemeente met Van Benthum overeenstemming zien te bereiken. De Oeffeltse mensen hebben recht op een eigen stukje bouwgrond. Hij vindt dat de kwestie Van Benthum absoluut niet uitgespeeld mag worden over de hoofden van de mensen, welke op de lijst staan om te bouwen in Oeffelt. Zij hebben rechten en hij vindt dat de gemeente haar verantwoordelijkheid moet nemen door ervoor te zorgen dat de zaak Van Benthum netjes wordt opgelost, zodat de burgers uit Oeffelt ook tevreden kunnen zijn. INSPREKER dhr Thijssen spreekt namens de dorpsraad in Oeffelt, waarvan hij voorzitter is. Hij wil kenbaar maken dat de dorpsraad helemaal achter de actiegroep van dhr Coenen staat. De dorpsraad is ook van mening dat aan de lijst, welke al jaren bestaat en waar mensen geld voor hebben betaald om erop te staan, om eindelijk op een eigen stuk grond te kunnen bouwen, geheel is voorbij gegaan in de onderhandelingen met de familie Van Benthum. De dorpsraad zou het dan ook zeer op prijs stellen als hier opnieuw naar gekeken zou worden, wellicht dat er in een onderhandeling tussen de gemeente en de familie Van Benthum nog gedacht kan worden aan deze gedupeerde groep. De dorpsraad steunt de actie van de aspirant bouwers helemaal en zal nauwlettend in de gaten houden hoe de gemeente Boxmeer hier verder mee omgaat. INSPREKER dhr Verstegen spreekt namens de Milieuvereniging Land van Cuijk. Hij geeft aan ongeveer twee jaar geleden de gemeente Boxmeer te hebben benaderd om een oplossing te bespreken in het kader van de zaak Van Benthum. De insteek van zijn vereniging was om in een gezamenlijke afspraak met alle partijen tot een oplossing te komen in dit voor alle partijen geld- en tijdverslindende traject. De historie spreekt boekdelen; naast financiële genoegdoening zou er een milieuvergunning verleend worden aan Van Benthum jr., er zou een villa gebouwd moeten worden en er zou een veldschuur verrijzen tussen de Hoge Hoek en de Oeffeltse Raam. Alle drie de onderdelen sneuvelden bij de rechter, met als resultaat een illegale villa. De rechter heeft impliciet geoordeeld dat er geen uitzicht is op legalisatie, daaraan is tot op heden niets veranderd. Zijn vereniging heeft zich 2 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
toch bereid getoond om samen wel een weg naar legalisatie te zoeken, in ruil voor natuuraanleg. Er moet dan een bestuurlijke oplossing komen, die niet bij de rechter komt. In principe was daar overeenstemming over. Het schetste echter zijn verbazing dat het niet alleen ging om de huidige villa, maar ook om woningbouw, Oostelijk van de Hoge Hoek. Dit is in strijd met eerdere afspraken, welke ook in mailcontact zijn vastgelegd. Het is aardig om telkens in de krant te lezen dat partijen eruit zijn, terwijl die partijen vaak niet op de hoogte zijn. Zijn vereniging is dus niet tegen woningbouw in Oeffelt, maar enige bescheidenheid zou hier, mede gezien de historie, het gemeentebestuur sieren. Als de weg naar de woningbouw, Oostelijk van de Hoge Hoek, wordt ingeslagen, voorspelt hij jarenlange procedures, waarbij ook de sloop van de illegale villa ingezet zal worden. Het zou beter zijn om de woningbouw te beperken tot Westelijk van de Hoge Hoek, inclusief de legalisatie van de villa. Dit alles nadat ook met de buurman een oplossing is gevonden en de beloofde compensatie in kannen en kruiken is. Wanneer de gemeente ervoor kiest om het plan wat er nu ligt toch door te zetten, dan beschouwt de Milieuvereniging Land van Cuijk de eerdere afspraken als vervallen. Hij vindt het geen pas vinden dat voor de oplossing van een financieel probleem een ruimtelijke oplossing wordt gekozen. Hij denkt dat de eventueel aangevoerde ruimtelijke onderbouwing door de gemeente Boxmeer bij rechters de wenkbrauwen weer zal doen fronsen. Reeds nu is de gemeente Boxmeer in gebreke gebleven. Immers, zij had uiterlijk op 9 maart jl., zes weken na de uitspraak, een nieuw besluit moeten nemen, omdat het vorige besluit, om niet te handhaven, is vernietigd. De gemeente had dus al een nieuw besluit moeten nemen, rekening houdend met de uitspraak. Als Boxmeer dit plan doorzet, zal zijn vereniging de rechter vragen de gemeente Boxmeer te dwingen te handelen in lijn van de uitspraak, door middel van een dwangsom. De tijd dringt om met z’n allen een voor de Oeffeltse gemeenschap acceptabele en snelle oplossing te bedenken.
3.
Vaststelling van de notulen van de vergadering van de commissie Ruimtelijke Zaken van 14 februari 2005
De griffier licht toe dat er een opmerking is gekomen van mw Van Hest. Zij gaf aan dat, ten aanzien van het agendapunt met betrekking tot de toeristische visie voor Overloon, de SP niet zou hebben gezegd dat het wat hen betreft niet in de raad hoefde te worden gesproken. De letterlijke tekst is erop nagelezen en het is zo gezegd dat, indien de visie niet werd aangepast, het dan, wat de SP betreft, geen zin had om in de raad te bespreken. Zij wilden een aangepaste versie. Daarop gaf wethouder Moes aan dat het een bevoegdheid van het college was en de raad daar geen besluit over hoefde te nemen, zodat hij de visie niet zou aanpassen. De voorzitter heeft daarna gevraagd aan mw Van Hest of zij dan nog de behoefte voelde om het in de raad te bespreken, waarop zij antwoordde dat dit niet het geval is. Dhr Weenink geeft aan gesproken te hebben met mw Van Hest. Zij was op een verkeerd been gezet. Zij had een betoog gehouden dat de toeristische visie des raads is, dit staat zo ook in de notulen. Op het moment dat wethouder Moes aangaf dat het des colleges is en dat de toeristische visie ook al doorgestuurd was naar de Provincie, heeft zij zich daarbij neergelegd. In de afgelopen raadsvergadering is zijn fractie daarop teruggekomen en een aantal partijen heeft gezegd dat het teruggelegd moet worden na de raad. De voorzitter concludeert dat de notulen ongewijzigd kunnen blijven. De notulen worden ongewijzigd vastgesteld.
9.
Uitbrengen van een advies aan de raad over een voorstel tot instemming met een herontwikkeling van de projectlocaties Van Elk (Hoge Hoek te Oeffelt) alsmede Van Benthum (Hoge Hoek/Kuiperstraat te Oeffelt), bekrachtiging c.q. goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomsten en beschikbaarstelling van een krediet
Wethouder Van den Brand licht toe dat er al jarenlang veel te weinig mogelijkheden waren om te bouwen in Oeffelt. Ook de gemeente zelf heeft er belang bij om, met de gedane investering in dit gebied, dat te kunnen inzetten voor woningbouw en er geld mee terug te verdienen. Er is een heel lang onderhandelingstraject aan het voorstel voorafgegaan. Het moge dan ook duidelijk zijn dat het niet eenvoudig was om het probleem op te lossen. Dit probleem ligt er in principe al veertien jaar lang, 3 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
wat mettertijd niet kleiner wordt. Het was in de onderhandelingen een proces van geven en nemen. Men kan niet altijd het maximale binnenhalen. Een voorbeeld daarvan is onder andere, wat ook al door de dorpsraad en door inspreker dhr Coenen genoemd is, dat in de deal zit dat de kavels teruggaan naar dhr Van Benthum. De gemeente was daar geen voorstander van, omdat zij ook mede daardoor de regie verliest op hetgeen wat er gebouwd gaat worden. Als wethouder van Volkshuisvesting had zij zelf ook graag gezien dat er sociale woningbouw mogelijk was geweest. Dit soort zaken maakt echter deel uit van het onderhandelingsproces. De gemeente heeft ervoor geknokt en dhr Van Benthum heeft zich uiteraard voor zijn zaken ingezet. Het is dus echt een verhaal van geven en nemen geworden. Zij is wel blij dat men nu het begin van een oplossing gevonden heeft en dat men er nu over kan discussiëren. Zij wil de commissieleden vragen om goed voor ogen te houden wat men als commissie en raad voor elkaar wil krijgen en wat de belangrijkste prioriteiten inzake dit onderwerp zijn. Het is belangrijk om dat als rode draad in gedachte te houden. Daarbij valt onder te denken aan de invulling van de woningbouw. Men moet hierbij denken aan het juridisch conflict, wat al veertien jaar loopt en wat met deze deal opgelost zou kunnen worden. Dit voorstel is ook mede de basis voor het kunnen realiseren van een bestemmingsplanwijziging. Er zal zeer binnenkort een Art. 19 WRO opgestart worden voor de legalisatie van de woning van dhr Van Benthum. Om dat te kunnen realiseren, is het een must om op korte termijn overeenstemming te hebben met dhr Van Benthum en met dhr Van Elk over de samenwerkingsovereenkomst. Zonder deze overeenkomst vervalt de basis van legalisatie. Dhr Hermanussen merkt op dat het VDB zeer blij is dat er in deze langlopende kwestie eindelijk uitzicht is naar een oplossing. Het voorstel kent vele voordelen. Een juridisch probleem is opgelost, er is woningbouw mogelijk en dat is goed voor Oeffelt. Een ander bijkomend voordeel is dat nu ook de eigen bouwkavel geld op zal leveren. Wanneer er geen oplossing komt, zal het bedrag van EUR 500,wat geïnvesteerd is, niet worden terugverdiend. Negatief vindt het VDB dat de gemeente zelf geen bouwkavels uitgeven zal en dat er geen sociale woningbouw op deze locatie gepland is. Hij vraagt dan ook aan de wethouder waarom de grond teruggeleverd wordt aan dhr Van Benthum en waarom er deze sociale woningbouw is op deze locatie. Dhr Welbers heeft het gevoel dat er in deze kwestie alleen verliezers zullen zijn. Hij wil graag weten van de wethouder wat de juridische implicaties zijn van het niet honoreren van het voorstel, wat er nu ligt. Ook PK 2002 betreurt het ten zeerste dat er geen ruimte voor sociale woningbouw is ingeruimd. Ook wil hij graag weten wat de implicaties zijn van de juridische procedure, welke nog steeds loopt, ook als deze overeenkomst wordt aangenomen. Verder wil hij graag weten wat de status van de voorkeurslijst is en of dat deze momenteel nog gevoed wordt. Hij denkt dat het verstandig is dat de gemeente zo snel mogelijk, op een nette manier, daarvan af komt. Dhr Dekkers vraagt of het is onderzocht of er mogelijk andere factoren zijn, die ontwikkeling van woningbouw op bedoelde locaties in de weg kunnen staan, zoals transportbedrijf Bouwmans en het bedrijf Van Elk, beiden gevestigd in de Kuiperstraat. In elk geval is voor meerdere percelen van genoemde transportbedrijven op Hoge Hoek en Kuiperstraat een bestemmingsplanwijziging nodig, de bestemming van bedrijven zou moeten worden gewijzigd in woonbestemming. Wellicht zullen beide bedrijven eisen dat hierbij juridisch wordt vastgelegd dat zij onder het overgangsrecht vallen, waarin wordt vermeld dat zij hun bedrijf tot in lengte der jaren kunnen blijven uitoefenen. Mogelijk zullen zij ook een bouwrecht eisen. Volgens meerdere uitspraken van de Raad van State, met betrekking tot de nieuwe woning van Van Benthum, moet de nieuwe woning van Van Benthum worden gesloopt. In juli 2002 werd de bouwvergunning nietig verklaard, in november 2002 was de uitspraak dat de woning gebouwd was, in afwijking van de reeds nietig verklaarde vergunning en in januari 2005 bleek dat legalisering van de woning niet mogelijk zou zijn. Een totaal woningbouwplan, waarin ook de te slopen woning alsnog verdedigd zou kunnen worden, is primair in het belang van Van Benthum. Het is zeer de vraag in hoeverre de gemeente dan de kosten en de risico’s voor het voorgestelde woningbouwplan moet dragen en wat gebeurt er als de provincie vasthoudt aan haar recentelijk herhaalde standpunt dat verstening op de naastgelegen percelen niet is toegestaan. Voorts is bekend dat er bezwaren zullen komen tegen woningbouw op dit perceel. De gemeente loopt een groot risico door er, zonder enig financieel voorbehoud, van uit te gaan dat hier drie woningen gebouwd mogen worden. Het ligt derhalve voor de hand dat ontwikkeling van de projectlocatie Hoge Hoek/Kuiperstraat niet wordt verknoopt met ontwikkeling van woningbouw in de agrarische hoofdstructuur. Dit is nog afgezien van het gegeven dat de verknoping zeer vertragend zal werken op de ontwikkeling 4 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
woningbouw Hoge Hoek/Kuiperstraat. Als beide partijen werkelijk willen, is woningbouw op Hoge Hoek en Hoge Hoek/Kuiperstraat op korte termijn mogelijk, los van ontwikkelingen op het derde perceel. Gezien hetgeen reeds door de gemeente is betaald c.q. gerealiseerd, mag redelijkerwijs een evenredige leveringsprestatie van Van Benthum mogen worden verwacht. Het perceel dat de gemeente voornemens is te verwerven van Van Benthum, zou een oppervlak hebben van 3000 m². De breedte van dit perceel bedraagt 66 meter (gemeten langs de openbare weg). Hij vraagt of dit betekent dat de diepte van dit perceel dan ruim 45 meter zal bedragen. Dit zou immers in strijd zijn met de eerdere vaststellingsovereenkomst met Van Benthum, waarin is vermeld dat de diepte 40 meter moet bedragen vanwege de afstand tot het aangrenzende Raamdal. Tevens is aannemelijk dat de Zuidwestelijke kant van dit perceel, langs de toegangsweg naar Hoge Hoek 20, deels niet bebouwd mag worden vanwege de vereiste transparantie. Hierover heeft hij de volgende vragen: Is in de overeenkomst vastgelegd dat op- en ondermaat van het desbetreffende perceel wordt verrekend? In hoeverre is er, voor zover woningbouw op het desbetreffende perceel is toegestaan, in de financiële onderbouwing rekening mee gehouden als er, vanwege de vereiste transparantie, slechts twee woningen gebouwd kunnen worden? Waarom is de kadastrale tekening, genoemd in punt 2 van de overeenkomst, niet bijgevoegd en lag deze niet bij de ter inzage liggende stukken? Het perceel, dat de gemeente voornemens is te verwerven van Van Benthum, heeft de bestemming agrarische hoofdstructuur. Heeft de gemeente de waarde van dit perceel laten taxeren en komt de koopprijs overeen met de taxatiewaarde? Waarom is het perceel “Van Benthum Nieuw” geheel buiten de exploitatieberekening gehouden? Waar is een specificatie van de benodigde EUR 727.000,- voor uitvoering van desbetreffende overeenkomsten met Maeselandt BV en Van Benthum? Welk deel van de vaststellingsovereenkomst met 1997 met Van Benthum is door de gemeente reeds ingelost? (NLG 250.000,- minus NLG 50.000,- voor de bouwkosten van de nieuwe schuur is NLG 200.000,- voor overige schade, voortvloeiend uit vernietiging van de eerder verleende milieuvergunning voor het oprichten van een varkenshouderij aan de Hapseweg. Welk deel is door Van Benthum ingelost? Wat is de fictieve waarde van het verschil en komt dit na indexering overeen met de fictieve waarde van hetgeen nu aan Van Benthum uitgekeerd gaat worden? Komt met deze nieuwe overeenkomst met Van Benthum zijn claim met betrekking tot het niet kunnen bouwen van de veldschuur te vervallen? Komen met deze nieuwe overeenkomst met Van Benthum nieuwe claims, indien zijn woning geheel of gedeeltelijk moet worden gesloopt, te vervallen? Is Van Benthum toegestaan schade te claimen als de gemeente er niet in slaagt het aangekochte perceel te ontwikkelen? Met de voorgestelde overeenkomst met Van Benthum zal de gemeente zorgen “voor een passende en gebruikelijke bijgebouwenregeling in het voor het projectgebied Hoge Hoek te ontwerpen bestemmingsplan en is daarbij gehouden aan de wettelijke regels”. Betekent dit dat de gemeente zich blijft inspannen om realisering van een veldschuur achter de nieuwe woning van Van Benthum mogelijk te maken? Dit ondanks vernietigende uitspraken door de rechter en standpunt van de provincie? Bestaat er een specificatie van de door Van Benthum gemaakte kosten ter grootte van EUR 25.000,- exclusief BTW, welke bij het aangaan van deze overeenkomst aan hem zal worden vergoed door de gemeente? Op welke gronden is de grootte van het bedrag vastgesteld (EUR 15.000,-) dat door de gemeente aan Van Benthum wordt vergoed bij opzegging van de huur van de oude schuur? Als deze overeenkomst moet leiden tot een “definitieve afsluiting van het dossier Van Benthum”, waarom is dan niet in de overeenkomst opgenomen dat Van Benthum zijn milieuvergunning op moet geven? Is de gemeente voornemens medewerking te verlenen als Van Benthum alsnog een nieuw bedrijf wil opstarten? Waarom stemt de gemeente ermee in zowel het perceel Hoge Hoek/Kuiperstraat, alsmede het perceel “Van Benthum Nieuw” terug te verkopen aan Van Benthum of een door hem aan te wijzen partij? Wat het perceel Hoge Hoek/Kuiperstraat betreft, kan de gemeente toch zelf bepalen 5 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
wat voor soort woningbouw hier moet plaatsvinden? Waarom krijgt het belang van projectontwikkelaar Maeselandt hier voorrang op die groep woningzoekenden, die pleit voor sociale woningbouw of bouwen in eigen beheer? Verder vraagt hij waarom er geen gebruik is gemaakt van Art. 904 Burgerlijk Wetboek: “De beslissing is vernietigbaar als de totstandkoming naar maatstaven, redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is”. Op de vraag van wethouder Van den Brand geeft hij aan dat SLZB wil dat er in eigen beheer gebouwd kan worden en dat er sociale woningbouw komt. De voorzitter merkt op blij te zijn dat dhr Dekkers zijn vragen vooraf schriftelijk heeft ingediend, zodat het ambtelijk apparaat zich hierop heeft kunnen voorbereiden. Dhr Weenink stelt dat de SP graag voor de raadsvergadering een uitspraak ziet van de wethouder of zij nog met de twee andere partijen, dhr Nijman en de Milieuvereniging, tot een oplossing kan komen, waarin compensatie nog geregeld kan worden. Hij vraagt of dat dit lukt voor de komende raadsvergadering. Ten aanzien van de woningbouw merkt hij op dat de SP ook vond dat de gemeente dit zelf in handen moet houden. Hij is in het bezit van een brief, welke raadsleden hebben ontvangen, met betrekking tot de ontwikkeling bouwplannen Hoge Hoek in Oeffelt. Dit is een brief van de directeur van Maeslandt naar de familie Van Benthum, waarin Maeslandt een aantal belangen van de Oeffeltse bouwers heeft opgenomen. De SP vindt het belangrijk dat de gemeente dit zelf in handen houdt en hij vraagt in hoeverre dit nog in de onderhandelingspositie geregeld zou kunnen worden. Welke kant het ook op gaat, het kost altijd geld. Hij vraagt of het plan nog juridisch getoetst is en of er nog beren op de weg te verwachten zijn. Dhr Van de Kerkhof merkt op dat er een uitgebreid dossier voorligt, waarbij er per onderdeel veel van te zeggen is. Het CDA vraagt zich echter af of het zinvol is en of dit veel bijdraagt aan een oplossing. Het CDA is er voorstander van dat deze langslepende kwestie wordt opgelost. Het is misschien niet de oplossing die het CDA het liefst zien en ook een hoop aspirant bouwers in Oeffelt is terecht kritisch. De gemeente Boxmeer wordt of is mikpunt van kritiek in deze, maar wat hier is misgegaan ligt van voor die tijd. Dit college, met haar medewerkers, verdient een compliment dat zij deze problematiek niet uit de weg gaat. Gezien de historie is de zorg van het CDA of, met het aannemen van dit voorstel, alle kou uit de lucht is en of alle problemen zijn opgelost. Het CDA wil graag weten welke problemen en risico’s er nog overblijven, na aannemen van dit voorstel. Hij deelt de mening van de SP dat het een goede zaak zou zijn als er duidelijkheid is voor de raadsvergadering ten aanzien van Nijman en de Milieuvereniging. Hij vraagt, in zijn algemeenheid, wanneer er een bouwvergunning verleend is, waarop naderhand bezwaren komen en de bouwer alsnog bouwt, wetende dat er bezwaren zijn, voor wie het risico is. Hij vraagt of de bouwer in deze niet verplicht is de kosten zo laag mogelijk te houden. Dhr Kusters wil graag de mening van de LOF aangeven. Ook de LOF waren ingetogen met de berichten dat deze kwestie opgelost zou zijn. Voor alle partijen is het het beste om op deze manier de zaak tot een goed einde te brengen. Bij nadere bestudering stuitten de LOF echter ook op de voorwaarde in het contract dat dhr Van Benthum de grond, welke al jaren in eigendom is van de gemeente, terug kon kopen en eventueel, naar goeddunken, door kon verkopen aan eventuele derden. Deze voorwaarde heeft voor veel commotie gezorgd, dat is ook merkbaar. Hij heeft niemand gehoord dat het op deze manier ook maar zou moeten gebeuren om de zaak te kunnen oplossen. Men wil dus graag deze kwestie de geschiedenisboeken inschrijven, maar niet ten koste van alles. In 1991 zijn er contracten afgesloten en op dat moment begon de run op de bouwkavels. Tien tot veertien jaar wachten, met dit als resultaat. Men voelt zich dan toch gepiepeld. Het is uiteraard een klap in het gezicht voor de aspirant bouwers. Zij wachten al jarenlang op de mogelijkheid om een bouwkavel te kopen en in eigen beheer iets te kunnen bouwen. Dit heeft tot heftige emoties geleid, ook bij hemzelf. Men wil graag de zaak oplossen, maar men wil ook dat de inschrijvers bediend worden. Daar wordt nu zondermeer aan voorbijgegaan. De mening van de LOF, welke niet uit de lucht is komen vallen, is dat, indien die voorwaarde onverkort gehandhaafd blijft, de LOF niet akkoord kunnen gaan met deze overeenkomst en zij realiseren zich daar de consequenties van. Hij roept het college dan ook met klem op om op dit onderdeel opnieuw te gaan onderhandelen, waarbij de gemeentegrond ook gemeentegrond blijft. Het zou uniek zijn dat de grondpositie van de gemeente overgedragen wordt aan derden. Het is altijd een streven van de gemeente om zoveel mogelijk gronden aan te kopen, om de positie sterk te maken bij de ontwikkeling van bouwplannen. Op deze manier geeft men echter alles uit handen en is men afhankelijk van wat er door derden wordt gerealiseerd. Hij benadrukt dat dit een dringend appèl is aan het college. Ten aanzien van de compensatie van Nijman en de BMF merkt hij op dat de familie Nijman zoveel bezwaren mag maken als zij wil, dat is ieders goed recht. Men kan dit echter, naar zijn mening, niet afkopen. Hij denkt dat 6 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
hier het recht haar beloop moet hebben. Dit betekent wederom bezwaar maken, wederom naar de rechter. Uiteindelijk zal dat wellicht uitdraaien op een schadeclaim ingevolge Art. 49 Wet RO, dat zij dan zo. Wat de BMF betreft, begrijpt hij de verongelijktheid van dhr Verstegen, maar deze heeft naar zijn mening een verkeerde voorstelling van zaken gegeven, alsof zonder de BMF hier geen oplossing zou kunnen worden gecreëerd. Hij denkt dat dit wel kan. Dhr Verstegen spreekt over een impliciet oordeel van de rechter. Zo lang een rechter geen expliciet oordeel heeft, is er naar zijn mening echter marge en ruimte. De drie woningen aan de kant van waar Van Benthum nu is gevestigd, is naar zijn weten een acceptabele zaak in de ogen van de Provincie. Daar zijn afspraken over gemaakt, dus hij denkt dat men daar dan ook voor moet gaan. Wethouder Van den Brand licht toe dat de vragen, waarom de gemeente geen eigen kavels uit kan geven en waarom er geen sociale woningbouw gepland kan worden, als een rode draad er doorheen lopen. Dit is door de gemeente in de onderhandelingen met dhr Van Benthum ingebracht. Tijdens die onderhandelingen was dit absoluut onbespreekbaar. Men kan dan ervoor kiezen om de onderhandelingen af te breken of men kan ervoor kiezen om verder te gaan en te accepteren dat dit een van de zaken is, welke men liever niet had gezien. Dit was de vorm van het college van het water bij de wijn doen en hier heeft het college voor gekozen, aangezien er meerdere belangen speelden, welke het college belangrijker vond dan het particulier opdrachtgeverschap. Hierover zou ook gepraat kunnen worden met dhr Van Benthum, wellicht zouden er type afspraken gemaakt kunnen worden, zoals dhr Van Benthum is aangeboden door Maeselandt, met wie hij vermoedelijk zaken zou gaan doen. Richting PK merkt zij op dat zij de vraag, wat de juridische implicaties zijn als dit voorstel niet wordt aangenomen, een zeer interessante vraag vindt. Deze heeft zij ook aan de juristen van de gemeente gesteld. Dit is ook de rode draad door het onderhandelingsproces heen, omdat het belangrijk is om te weten waar men staat en wat het gevolg is van de weg, die men kiest. Als de raad geen krediet beschikbaar stelt, vervalt de basis voor de overeenkomst met dhr Van Elk en dhr Van Benthum. Dit betekent dat het bestemmingsplan niet kan worden uitgevoerd. Dat heeft tot consequentie dat het legaliseren van de woning van dhr Van Benthum via toepassing van Art. 19 WRO een zeer moeilijke, zoniet onmogelijke opgave wordt. Er is altijd voor gekozen om de woning te integreren in een woonomgeving en dat vindt de Provincie ook heel belangrijk. Het feit dat de stankcirkel van het eigen bedrijf dan wordt opgeheven, is waarschijnlijk onvoldoende om de woning te kunnen legaliseren. In dat geval zou een commissie BBS concluderen dat er onvoldoende zicht op legalisatie is en dan zal de gemeente handhavend op 1moeten treden. In dat geval zal dhr Van Benthum eerst gehoord worden, daarna zal, onder oplegging van een dwangsom, dhr Van Benthum gelast worden de woning binnen een nader te bepalen termijn af te breken. Dhr Van Benthum heeft dan de mogelijkheid om een hoger beroep in te dienen. Dat is het scenario, wanneer dit voorstel niet wordt aangenomen. Wanneer het voorstel wel wordt aangenomen, wordt er een bestemmingsplanprocedure gevolgd. Een nieuw voorstel zou dan zijn om toch te proberen om met de familie Nijman eruit te komen en ook te kijken of men met de BMF tot een acceptabel voorstel kan komen. Zij hoort graag van de commissieleden hoe zij daarover denken. Mocht men met hen niet tot een overeenstemming komen, dan zal de procedure lopen zoals dhr Kusters schetst. Er gaat dan tijd overheen en veel energie zal erin gaan zitten. De juridische kostenteller zal flink lopen, wederzijds. Zij is dan ook geen voorstander van die weg. Het betekent ook jarenlang vertraging voor woningbouw in Oeffelt. Zolang er geen bestemmingsplan ligt, kan men niet daarmee vooruit. Ambtenaar dhr Lenssen vult aan, ten aanzien van de opmerking van dhr Verstegen, dat de gemeente inderdaad door de rechter is opgedragen om binnen zes weken een hernieuwde uitspraak te doen. Na juridisch advies is toch overwogen om eerst naar de commissie BBS te stappen, aangezien er zich nu een nieuwe situatie voordoet en het gewenst is dat de commissie BBS een advies uitbrengt, alvorens dat het college een definitief besluit neemt. Hier heeft men voor gekozen omdat, wanneer men dat niet had gedaan, dit zou kunnen betekenen dat er weliswaar binnen zes weken een hernieuwde uitspraak kwam van het college, maar dat de rechter zou oordelen dat zij de commissie BBS had moeten raadplegen. Om die reden is de stap gezet om eerst de commissie BBS te raadplegen. Deze komt met een advies en dan zal het college zo snel mogelijk een besluit daarop nemen. Met betrekking tot de samenhang tussen een aantal dossiers, licht hij toe dat er een overeenkomst is met Van Elk met een stankcirkel en met dhr Van Benthum met een stankcirkel, beide zaken beïnvloeden elkaar. Er is dus terdege samenhang tussen beide onderwerpen. 7 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
Met het bestemmingsplan, welke opnieuw in procedure wordt gebracht, is al eerder gestart. Dit is al half jaren negentig opgestuurd naar PPC. Uiteraard is er de afgelopen maanden ook uitvoerig overleg gepleegd met de Provincie daarover, met name de woningbouw langs de nieuwe woning van dhr Van Benthum, de drie kavels die er langs liggen, om te kijken in hoeverre dat passend is binnen het huidige, Provinciale beleid. Er is in de pers wel eens gediscussieerd dat het streekplan de bouw van die woningen niet toelaat, het streekplan spreekt met name over de woningbouw tot de Oeffeltse Raam en geeft aan dat dat niet toegelaten is. Het bouwen aan de overkant van de weg van het voormalig bedrijf van Van Benthum, is passend binnen het planologisch beleid van de Provincie. De Provincie heeft aangegeven dat een aanvulling van die drie kavels erbij passend is, als afronding van die kant van de kern Oeffelt. In die zin is er dus al uitvoerig over gesproken. Ambtenaar dhr Nijtmans vult aan dat dit eigenlijk ook een voortzetting is van de plannen Hoge Hoek/Kuiperstraat, welke al ten grondslag liggen aan de overeenkomst 1991 en met name aan de vaststellingsovereenkomst van 1997. Deze laatste ging al uit van de realisering van vier kavels aan de overzijde van het bedrijf. Datgene wat het college nu vorm geeft middels deze afspraak, is eigenlijk een continuering van de afspraken, welke er op dat punt al lagen. Wethouder Van den Brand licht toe richting SLZB op de vraag hoe het staat met de transportbedrijven van Bouwmans en Van Elk, dat er een bouwtitel op de percelen komt te liggen. De bestemming wordt gewijzigd van een bedrijvenbestemming naar een woonbestemming. In dat kader is men vrij om een vrachtwagen op eigen grond te kunnen parkeren. Er is dus geen specifieke bedrijfsbestemming of een overgangsrecht van toepassing. Dit staat ook in de overeenkomst met dhr Van Elk. Ten aanzien van de opmerking van het perceel Van Benthum oud en Van Benthum nieuw licht zij toe dat, zodra het bestemmingsplan in procedure gebracht is en er al op een deel van het bestemmingsplan bezwaren worden ingediend, men ook voor een gedeelte van het bestemmingsplan de goedkeuring kan onthouden en de rest in ontwikkeling nemen. Ten aanzien van de grootte van de percelen licht zij toe dat 3.000 m² is afgesproken, wat ook in het bestemmingsplan nader vastgelegd wordt. Op de vraag ten aanzien van verrekening van de over- en ondermaat van het desbetreffende perceel, licht zij toe dat de gemeente 3.000 m² koopt en er dus niet verrekend wordt. Op de vraag ten aanzien van de vereiste transparantie, merkt zij op dit probleem niet zo te zien. In de breedte is met de Provincie overlegd om er drie bouwkavels te kunnen realiseren. Dhr Dekkers vraagt of de kavels aan een minimale breedte moeten voldoen. Ambtenaar dhr Nijtmans antwoordt dat er niet uitgegaan wordt van een minimum vereiste bij een vrijstaande kavel. Uiteraard wordt er wel een stedenbouwkundige kwaliteit vereist, wat betekent dat men ervoor kiest om wat breder te verkavelen. Om die reden gaat het in de totale opzet in de 3.000 m² ook alleen over de drie aanvullende kavels. Dit is ruimte voor ruimte niveau, behoorlijk open in de doorzicht naar het Raamdal toe. Op de vraag hoe men tot de koopprijs van de kavel komt en of deze overeenkomt met de taxatiewaarde, licht wethouder Van den Brand toe dat er een totaalbedrag is afgesproken, wat over en weer verrekend zou worden. Dit is daar een onderdeel van. Wanneer men zou kijken wat 3.000 m² bouwgrond waard is, wanneer men deze tegen EUR 180,- terugverkoopt, zou dat EUR 540.00,- zijn en dan is de grond bouwrijp. Zij begrijpt niet zo goed waar de vraag, waarom het perceel Van Benthum geheel buiten de exploitatie- rekening is gehouden, gesteld wordt. Dit perceel zit erbij in. Een specificatie van de benodigde EUR 727.000,- voor uitvoering van de desbetreffende overeenkomsten geldt voor de gemeente niet met Maeselandt BV, de gemeente heeft een overeenkomst met dhr Van Benthum. Zij gaat ervan uit dat men die specificatie heeft gekregen, deze heeft anders in ieder geval ter inzage gelegen. Dhr Dekkers merkt op deze specificatie niet te hebben gezien, maar andere commissieleden geven aan hem wel te hebben gezien. Wethouder Van den Brand licht toe op de vraag, welk deel van de vaststellingsovereenkomst reeds ingelost is, dat de schuur niet gebouwd is. De gemeente heeft wel de procedures met betrekking tot de woning gevoerd. Het recht tot verbouw van de schuur valt weg in de totale oplossing. De nieuwe overeenkomst overrulet ook alle oude overeenkomsten. Op de vraag, of met deze nieuwe overeenkomst met Van Benthum zijn claim met betrekking tot het niet kunnen bouwen van de veldschuur te vervallen, kan zij bevestigend antwoorden. 8 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
Of er met deze nieuwe overeenkomst met Van Benthum nieuwe claims komen, indien zijn woning geheel of gedeeltelijk moet worden gesloopt, te vervallen, licht zij toe dat in de overeenkomst staat dat men dan opnieuw in overleg zal treden. Op de vraag, of Van Benthum toegestaan schade te claimen als de gemeente er niet in slaagt het aangekochte perceel te ontwikkelen tot woningbouw, antwoordt dat de gemeente dan eerder de klos is. Zij kan dan geen bouw- en woonrijpe kavels leveren. Het risico ligt op dat gebied dus bij de gemeente. Op de vraag, of de gemeente zich wil blijven inspannen om realisering van een veldschuur achter de nieuwe woning van Van Benthum mogelijk te maken, antwoordt zij dat dit niet het geval is. Het zal een woning worden met een woonbestemming. Een specificatie van de kosten van EUR 25.000,- van de gemaakte kosten, is onderdeel van de onderhandelingen. Hetzelfde geldt voor het bedrag, wat vergoed wordt voor opzegging van de huur van de schuur. Op de vraag waarom er niet in de overeenkomst is opgenomen dat Van Benthum zijn milieuvergunning moet opgeven, antwoordt zij dat dit wel in de overeenkomst staat. De gemeente is niet voornemens medewerking te verlenen als Van Benthum alsnog een nieuw bedrijf wil opstarten. De nieuwe overeenkomst overrulet alle oude overeenkomsten. Op de vraag, waarom er geen gebruik is gemaakt van Art. 904, kan zij op dit moment geen antwoord geven. Zij vraagt zich ook af in hoeverre dit van belang is voor de besluitvorming, aangezien de nieuwe overeenkomst de oude overruled. Ambtenaar dhr Nijtmans vult aan dat het effect zou zijn dat er geen woningbouw kan worden ingevuld binnen de kern Oeffelt. Dhr Kusters merkt op dat er overeenkomsten liggen en de gemeente kan haar deel niet invullen, waar er over gepraat moet worden en waar men nu het resultaat van heeft. Hij vindt het onzin om een overeenkomst van 1997 voor vernietiging voor te dragen. Men krijgt dan net zo goed te maken met schadeclaims. Wethouder Van den Brand deelt de mening van de SP dat het goed is om tot overeenstemming te komen met de familie Nijman en de Milieuvereniging, voordat het onderwerp behandeld wordt in de raadsvergadering. Zij hoort graag van de gehele commissie of deze het op prijs stelt dat het college die onderhandelingen voert, zijzelf zou er warm voorstander van zijn om dat te doen. Men kan daarmee veel problemen voorkomen. Zij vindt het dan ook zeker de moeite waard. Zij zou graag opnieuw met de familie Van Benthum willen aankaarten of deze er open voor staat dat de woningbouw in handen van de gemeente zou moeten blijven. Zij wil graag van de commissieleden horen hoe hard deze eis is. Richting de familie Van Benthum is het goed om te weten wat het gevolg is wanneer men niet aan die wens voldoet en of een meerderheid van de raad dan wellicht niet in zou stemmen met het voorstel. Ambtenaar dhr Van der Velden licht toe richting SP, op de vraag of het plan juridisch getoetst is, dat het conceptbestemmingsplan is voorbesproken bij de Provincie, welke aanleiding ziet om aan dit bestemmingsplan medewerking te verlenen. Dit is geen harde garantie, maar het college heeft er alle vertrouwen in dat het bestemmingsplan tot woningbouw zou kunnen leiden. Op de vraag van het CDA voor wiens risico het is wanneer een bouwer begint met de bouw van een woning, voordat er een onherroepelijke uitspraak is van de rechter, licht hij toe dat het vaste jurisprudentie dat het risico voor de bouwer komt wanneer er nog geen sprake is van een onherroepelijke bouwvergunning. In dit geval was er wel een uitspraak van de voorzieningenrechter en van de rechtbank. Daarna is gestart met de bouw en enkele jaren daarna is de uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak gekomen dat de bouwvergunning onterecht was verleend, dat risico komt voor de bouwer. Ambtenaar dhr Lenssen vult aan dat men nu heeft te kampen met het probleem dat er financieel een aankoop is gedaan, welke al jaren drukt op de grondexploitatie. Er is een juridische procedure met betrekking tot een handhavingsverzoek voor die woning. Men kan geen woningbouw plegen op de Hoge Hoek/Kuiperstraat. Men heeft een overlastsituatie van het bedrijf Van Elk, waarbij de buurt al jarenlang aangeeft dat dit bedrijf daar weg zou moeten. Het bedrijf heeft inmiddels nu te kennen gegeven daar weg te kunnen. Dit zijn allemaal belemmeringen van dit moment. Wat er kan gebeuren, wanneer men akkoord gaat met het voorstel, is dat iedereen recht heeft om beroep aan te tekenen. Dit kan enerzijds tegen de Art. 19-procedure, welke nu gestart wordt voor de woning van Van Benthum en anderzijds het bestemmingsplan. Uiteraard zal men de zaak zo goed mogelijk voorbereiden, maar garanties voor een bestemmingsplanprocedure en een Art. 19 lid 19 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
procedure kan niemand geven. Men neemt hierin dan ook een risico. Wanneer men echter op dit moment niets zou doen, moet men evengoed verder met een aantal dossiers, welke ook de nodige risico’s en kosten met zich mee zullen brengen. Als het doorgaat, zoals nu gepland, zal het college binnen de exploitatieopzet quitte kunnen spelen ten aanzien van de ontwikkeling van de woningbouw, daar is bij de onderhandelingen ook expliciet rekening mee gehouden. Er is geld voor de gemeente beschikbaar om een bestemmingsplan te maken, onderzoeken te doen, ambtelijke kosten te betalen en eventuele schadeclaims te vergoeden. Men streeft ernaar om budgettair neutraal uit te komen. De gemeente heeft er in dit geval niet voor gekozen om de kavels in eigen handen te houden, wat te maken heeft met het feit dat in de onderhandelingen door de andere partij in eerste instantie meer geld is gevraagd en de gemeente minder heeft geboden. Uiteindelijk is dit bedrag er als eindbedrag uitgekomen, onder de voorwaarde van de andere partij dat hij de kavels terugkrijgt. Aan het feit dat hij de kavels terugkrijgt en daarover met derden mogelijkerwijs een overeenkomst sluiten, zal ongetwijfeld een financieel verhaal vastzitten. Op het moment dat men het college vraagt om op dat onderdeel opnieuw met de familie Van Benthum in onderhandeling te treden, zal dat aspect uiteraard aan het licht komen. Op 31 maart a.s. is de raadsvergadering over dit onderwerp. Gezien de discussie rond de handhavings- procedure van de woning, is het belangrijk om te weten hoever men op dat moment moet zijn. Wanneer het college de gesprekken aangaat met de familie Nijman en de Milieufederatie, is het de vraag of men in die korte periode al zover kan zijn, dat men tot overeenstemming komt. Het is er voor het college veel aan gelegen om op 31 maart a.s. een besluit te krijgen van de raad, ook vanwege andere procedures. Hij denkt dat de commissie zich daar ook over uit zou moeten spreken. Dhr Kusters merkt in tweede termijn op dat het standpunt van de LOF, zoals verwoord in de eerste termijn, recht overeind blijft. De achterliggende gedachte is nog steeds dat er bij een onderhandeling partijen betrokken zijn, die niet mee praten. Hij vindt dat men daar als gemeente voor op moet komen. Destijds is het bedrijf van Van Benthum weggekocht, met de bedoeling om vervolgens dat terrein te verkavelen en uit te geven aan de mensen, die daar graag zouden willen wonen. Hieraan wordt nu totaal voorbij gegaan. Hij vindt het dan ook zijn taak en plicht om voor hen op te komen. Voor de LOF is dat dermate zwaarwegend dat zij het risico wat erin zit, wanneer men deze overeenkomst niet accepteert, bereid zijn voor hun rekening te nemen. Hij heeft het vaker meegemaakt dat er onderzoeken gedaan worden naar de woningbehoefte. Vervolgens blijkt dat hoeveel behoefte er is aan woningbouwkavels, hoeveel behoefte er is aan huurwoningen en daarna worden er huurwoningen gebouwd, welke worden toegewezen aan mensen van buiten Oeffelt. Oeffelt creëert de vraag naar de woningen, maar vervolgens worden zij niet aan mensen uit Oeffelt toegewezen. Dit dreigt nu ook te gebeuren. De mensen, welke de vraag naar bouwkavels hebben gegenereerd, worden opnieuw niet bediend. Er komen straks woningen te staan, welke niet terechtkomen bij de mensen, die daarom gevraagd hebben. Hij vindt dat men hiermee de wereld op zijn kop zet. Hij begrijpt dat men op een gegeven moment, na ellenlange onderhandelingen, ergens mee akkoord gaat. Het lijkt er hem toch op dat het meer een kwestie is van “u vraagt, wij draaien, want wij willen een oplossing”. Naar de mening van de LOF had vastgehouden moeten worden aan de belangen van de zestig mensen, welke zich al minstens tien jaar geleden hebben ingeschreven voor een bouwkavel. Hij wil benadrukken dat dit echt een essentiële voorwaarde is voor de LOF om hiermee akkoord te gaan. Ook de LOF willen een oplossing, maar dan wel ook voor de mensen die hierop wachten. Op de vraag ten aanzien van de familie Nijman en de BMF, herhaalt hij zijn standpunt uit eerste termijn dat, indien men bezwaar maakt, men alle recht heeft. Er komt echter een keer een eind aan. Hij is erop tegen om bezwaren af te kopen, zo zit dat niet in elkaar. Dit zal zijn beloop moeten krijgen en hij heeft daar het volste vertrouwen in. Dhr Weenink vraagt aan dhr Kusters waarom hij nu iets anders zegt over dhr Nijman dan in de eerste termijn. Dhr Kusters antwoordt dat hij niets anders heeft gezegd dan dat het recht zijn beloop moet krijgen. Dhr Nijman kan bezwaren maken tegen elke procedure, die hier volgt om woningen te kunnen bouwen. Wanneer dit een einde krijgt, in de vorm van woningbouw, heeft dhr Nijman om via Art. 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zijn schade neer te leggen bij de gemeente of wie dan ook. Dit is wettelijk geregeld en die weg zal hij moeten volgen, als hij daarvoor kiest. De LOF willen niet op voorhand al een vergelijk maken met dhr Nijman om het voor een bedrag af te kopen, als hij geen bezwaar maakt. Hier is hij op tegen. Hij vindt het de basis van ruimtelijke ordening dat men dat niet moet doen. De BMF vindt hij een partij, welke zich in het conflict heeft gemengd. Hij denkt dat de Provincie duidelijk heeft gezegd dat het aanvaardbaar is dat er woningen worden gebouwd aan de kant waar 10 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
dhr Van Benthum nu woont en daar dient BMF zich bij neer te leggen. Zij kunnen beter hun verontwaardiging en energie steken in andere zaken. Hij vindt dat dit goed opgelost moet worden en dat de zaak niet nog gecompliceerder gemaakt moet worden. Wethouder Van den Brand merkt op dat dhr Kusters heeft gesteld dat de LOF het enorm belangrijk vinden dat er particulier opdrachtgeverschap en eigen bouw toegepast kan worden. Zij vraagt of zij hiermee de juiste conclusie trekt dat de LOF particulier opdrachtgeverschap belangrijker vinden dan het oplossen van een veertien jaar durend juridisch geschil. Wanneer dit niet opgelost wordt en het nooit meer via de diplomatieke manier opgelost zou kunnen worden, hoeft zij niet het scenario te schetsen wat er dan zal ontstaan. Zij begrijpt ook dat de LOF het belangrijker vinden dan dat men minimaal EUR 500.000,- financieel verlies lijdt, doordat de eigen kavels niet ingezet kunnen worden voor woningbouw. Zonder overeenkomst komt er helemaal geen woningbouw in Oeffelt en zij begrijpt nu dat die drie aspecten voor de LOF lichter wegen dan het particulier opdrachtgeverschap. Dhr Kusters geeft aan te hebben gezegd dat het een hele zware afweging is geweest toen de LOF hierover sprak met haar achterban. Er is gezegd dat het zondermeer een goede zaak is dat het wordt opgelost, maar de LOF missen een aspect en dat betreft de mensen, welke er al jaren op wachten om te mogen bouwen. Hij vindt dat de wethouder op dat punt opnieuw de onderhandelingen in moet gaan en zal zij nog beter haar best moeten doen en proberen dat er toch uit te slepen. Dit is een appèl wat hij op dit moment doet aan het college. Hij vindt alles belangrijk, maar wanneer men al veertien jaar wacht, vindt hij dat niet te geloven en daar mag men niet zomaar aan voorbij gaan. Deze mensen hebben er niet bij gezeten tijdens de onderhandelingen, maar voor die belangen vindt hij dat hij op moet komen. Wethouder Van den Brand merkt op dat men hier ook zeker voor op moet komen. Zij wil alleen graag helder weten, wanneer men prioriteiten moet stellen, welk belang men hoe zwaar vindt wegen. Het antwoord hierop van dhr Kusters is haar nu helder. Zij is graag bereid om opnieuw in onderhandeling te treden met de familie Van Benthum. Zij vraagt, indien het EUR 100.000,- duurder wordt wat de gemeente aan Van Benthum moet betalen, of zij er dan vanuit kan gaan dat de LOF met haar voorstel akkoord zal gaan. Dhr Kusters vindt dit geen onderhandelen. Hij vindt het niet te geloven dat hier bedragen over de tafel vliegen en vraagt hoe de wethouder dit kan doen. Hij vindt dat dit soort zaken achter gesloten deuren met de familie Van Benthum besproken dient te worden, hier heeft hij geen woorden voor. Wethouder Van den Brand denkt dat het verhaal simpeler is dan men denkt. Zij probeert iets voor elkaar te krijgen en wil een zo groot mogelijk draagvlak hebben voor dit voorstel. Het lijkt haar dat dhr Van Benthum zijn redenen gehad heeft om de kavels terug te willen kopen. Zij denkt ook dat hij wel eens contacten heeft met een derde partij. Dhr Kusters vindt dat de wethouder dient te gaan praten met de familie Van Benthum en vindt dat dit nu niet over de tafel gegooid moet worden. Wanneer zij in onderhandeling treedt, hoort zij vanzelf wat de beweegredenen zijn geweest en welke bedragen er op tafel komen. Hij vindt niet dat dit hier hoort te gebeuren. Wethouder Van den Brand licht toe dat het haar wat waard is om er met de familie Nijman en de BMF uit te komen, om jarenlang juridische gevolgproblemen te voorkomen en omdat men graag op korte termijn aan de behoefte aan woningbouw zou willen voldoen. Wanneer men kiest voor de weg, welke dhr Kusters schetst, zal de mogelijkheid tot woningbouw in Oeffelt nog jarenlang kunnen duren. De bestemmingsplanwijziging wordt immers bemoeilijkt als er problemen liggen in de buurt. Zij begrijpt wel dat de LOF zich hier van bewust is. Dhr Van de Kerkhof deelt de mening van de wethouder ten aanzien van de familie Nijman en de BMF. Het CDA vindt dat dit zo snel mogelijk opgelost dient te worden, als dat kan. Hij denkt dat Oeffelt niet zit te wachten op nog meer procedures van enkele jaren, waarin niets mogelijk is. Het CDA is voor een totaaloplossing in deze problematiek en vraagt welke problemen er nog blijven bestaan, wanneer dit voorstel doorgaat. Hierover maakt het CDA zich enigszins zorgen en de termijn van veertien jaar is al erg lang. Wanneer de problematiek aan de orde is, vindt het CDA dat er een totaaloplossing gemaakt moet worden. Ambtenaar dhr Lenssen licht toe dat men er met een aantal partijen uit is, te weten de familie Van Elk en de familie Van Benthum. Met de familie Nijman en de BMF zal de gemeente, indien de commissie dit wenst, in gesprek gaan en kijken wat daaruit komt. Uiteraard kunnen ook nog anderen uit die omgeving bezwaar maken, dat kan men nooit van tevoren helemaal afdoen. Het is wel belangrijk dat een aantal samenhangende problemen nu wordt opgelost. Al eerder heeft de SLZB de transportbedrijven aange- geven, ook daar is overeenstemming mee bereikt. Alles is nu in principe in 11 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
gereedheid om een volgende stap te zetten. Het bestemmingsplan wordt op dit moment ook al uitvoerig voorbereid, er zijn al onderzoeken gedaan, zoals bodemonderzoek, archeologisch onderzoek, de stedenbouwkundige is al aan de slag. De Art. 19-procedure gaat deze week nog in procedure. Men is alle stappen aan het zetten om tot het einde te komen. Wanneer de overeenkomst niet wordt bekrachtigd door de raad, is men bij af en dan moet men kijken wat de schade is in financiële en juridische zin en de belemmering voor de woningbouw. Men kan uiteraard geen volledige garantie geven dat hiermee alles is opgelost, omdat de juridische procedures nog moeten lopen. Dhr Van de Kerkhof merkt op dat deze zaak dient te worden opgelost en niet dat men tegen dit voorstel is en er jaren niets gedaan kan worden in Oeffelt, dat zou ondenkbeeldig zijn. Hij vindt hetgeen dhr Kusters zegt heel sympathiek richting de inwoners van Oeffelt. Wanneer dat gekund had, zou het CDA er ook absoluut voor zijn, maar hij denkt dat vooral snelheid geboden is. Dhr Weenink geeft aan dat partijen niet alleen de familie Van Elk en de familie Van Benthum zijn, maar meerdere partijen. Hij herhaalt zijn eerdere vraag over de brief van Maeselandt BV richting de familie Van Benthum. Hij vraagt of de gemeente, met de regels welke in die brief staan, invloed heeft op de punten dat de Oeffeltse inwoners voorrang hebben en ook degene, die al jarenlang zijn ingeschreven. Hij vraagt verder welke criteria men gebruikt om dit eventueel te beïnvloeden. De SP is er zeker voor om de procedure netjes te volgen. Op welke manier men het ook doet, de plicht van de gemeente is om vooraf met dhr Nijman en de BMF om de tafel te gaan zitten om te kijken of er op een aantal zaken nog tegemoetgekomen kan worden. Dhr Stiphout vraagt aan dhr Weenink waarom de gemeente volgens hem verplicht zou zijn om met BMF en dhr Nijman om de tafel te gaan zitten. Dhr Weenink vindt dat het een gemeente netjes staat wanneer zij vooraf met partijen, welke bezwaar hebben ingediend, te spreken en voor de gemeenteraadsvergadering te kijken in hoeverre zij tegemoet gekomen kunnen worden. Welke kant men ook op gaat, of welke procedure, de vraag is wie er straks zal procederen, zodat er toch niet gebouwd kan worden de eerstkomende jaren. Hij vindt dat men, door vooraf nogmaals rond de tafel te gaan, kan voorkomen dat de plank misgeslagen wordt. Op die manier kan men eventueel een aantal tegemoetkomingen aangeven. Wanneer men de gehele procedure neemt, kunnen er ook procedures opgestart worden door omwonenden en door derden. Op dit moment is dat nog niet bekend. Hij vindt het wenselijk om voor de raadsvergadering nog rond de tafel te gaan zitten met BMF en de familie Nijman. Dhr Welbers vraagt of de voorkeurslijsten in andere dorpen ook bestaan en hij meent dat men deze niet zou moeten aanleggen en mensen daarvoor laten betalen. Wethouder Van den Brand merkt op dat men zich in elke kern in kan schrijven voor bouwkavels. Het is haar niet bekend dat er voorkeurslijsten zouden zijn. Dhr Welbers geeft aan dat hiermee zijn vraag al beantwoord is. Ten aanzien van de bouwkavels van Oeffelt, merkt hij op dat er terecht gezegd wordt dat, indien men de overeenkomst afwijst, er in Oeffelt lang niet gebouwd kunnen worden. Het onderhandelingsresultaat is geen kwestie van wat gesprekken over en weer, hij denkt dat deze hebben bestaan uit veel stenen, welke uiteindelijk de muur vormen, welke men moet zien als het onderhandelingsresultaat. Hij vreest dat men daar geen steen uit kan halen, omdat dan het hele onderhandelingsresultaat onderuit gehaald zou worden. Hij vraagt of de wethouder hem duidelijk kan maken in hoeverre het schrijven van Maeselandt BV aan de familie Van Benthum juridisch hard is. Men creëert bouwruimte in Oeffelt, waarmee men voorlopig vooruit kan. Het schrijven aan de familie Van Benthum geeft aan dat belangstellenden zelf een architect kunnen kiezen, een vrije keuze van het soort te bouwen bouwwerk. Men komt dan uiteindelijk op iets terecht dat de uiteindelijke opdrachtgever niet meer vrij is. Maeselandt BV heeft nog aangegeven dat, indien een eigen aannemer een groter verschil zou betekenen dan 5%, dan zou daar nog over gesproken kunnen worden. Hij heeft geen pasklaar antwoord hiervoor. Hij heeft het idee dat, wat zijn advies in deze ook mag zijn, er in Oeffelt geen winnaars zijn na vanavond. De mogelijkheid bestaat dat er wordt gebouwd voor mensen die dat niet willen, of er wordt niet gebouwd en dat wil niemand. Hij onthoudt zich dan voorlopig ook van advisering. Hij deelt de mening van dhr Kusters dat de onder- handelingen met bijvoorbeeld de BMF allang meegenomen zijn. Hij vindt dat men een rechter moet laten toetsen wat kan en mag en de rechter doet daar een uitspraak over. Aan de hand daarvan gaat men verder en men moet niet in de overlegfase proberen zaken weg te masseren, omdat men zaken weg zou kunnen geven, welke men niet weg hoeft te geven. 12 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
Mw De Bruijn heeft het idee dat dit een problematiek is met een hoog pokergehalte. Degene met het beste pokerface, kan het meest uit de strijd halen. In dit geval is de gemeente altijd in het nadeel. Als er onderhandeld moet worden en iedereen moet erover oordelen hoe er onderhandeld moet worden en wat er uit de onderhandelingen tevoorschijn moet komen, dan is de gemeente altijd in het nadeel. Over de stenen muur, welke zou omvallen wanneer men de onderste steen onderuit haalt, merkt zij op dat het wellicht zo is dat bij deze onderhandelingen de bovenste steen eraf gehaald kan worden, wat het wisselgeld is bij het zelf mogen bouwen in Oeffelt. Zij hoorde eerder dat het zelf bouwen onbespreek- baar was in de onderhandelingen, nu hoort zij echter dat er wellicht een financieel plaatje in zit, waardoor het wel bespreekbaar zou zijn. In beide gevallen zijn er winnaars en verliezers, zij denkt dat er wellicht iets meer uit de strijd gehaald kan worden. Ten aanzien van de vooronderhandelingen met de familie Nijman en de BMF merkt zij op dat zij denkt dat er bij de BMF niet op voorhand nog iets te halen valt, wat zij zo heeft begrepen bij de inspraak van dhr Verstegen. Bij de familie Nijman wellicht wel, zij geeft dan ook in overweging om met die familie van tevoren nog te gaan praten. Dhr Hermanussen merkt op het fijn te vinden dat de wethouder nog in overleg wil gaan met de familie Van Benthum of deze alsnog de kavels wil terugleveren aan de gemeente. Hij ziet graag dat, wat dit voor de gemeente zou gaan kosten, op tijd teruggekoppeld wordt naar de raad. Het is geen keiharde eis voor het VDB, wanneer Van Benthum dit niet zou willen, is het niet zo dat het VDB daardoor dit raadsvoorstel niet zal ondersteunen. De kans op legalisatie en op woningbouw zal dan dramatisch dalen, waardoor voor het VDB het risico te groot wordt dat er geen woningbouw mogelijk is. Het VDB staat dan ook positief ten opzichte van dit voorstel. Wethouder Van den Brand licht toe richting SP en PK 2002 ten aanzien van de brief van Maeselandt BV dat het voor het college tussen de optie zit tussen helemaal niets regelen of het in eigen beheer uitgeven als gemeente. De brief heeft als zodanig voor de gemeente geen enkele rechtskracht. De gemeente doet zaken met de familie Van Benthum. Wanneer achteraf de afspraken niet nagekomen worden, is het lastig corrigeren denkt zij. Men kan wel een eigen architect kiezen en er zijn ruime voorkeursmogelijkheden voor de inwoners van Oeffelt. De status van de brief, daar heeft men echter niets aan, een en ander zal onverkort met de familie Van Benthum afgesproken moeten worden. Zij hoort verder wel overwegend positieve geluiden om te proberen met de familie Nijman eruit te komen en liefst ook met de BMF. Dhr Stiphout meent dit niet te hebben begrepen ten aanzien van de BMF. Wethouder Van den Brand deelt de conclusie van PK 2002 dat men, door een steen uit de muur te halen, de hele muur onderuit kan halen. Het een kan niet zonder het ander opgelost worden en het is al één minuut voor twaalf. Dhr Kusters vindt dat de optie, welke de LOF hebben aangegeven, een optie is, welke alle partijen tevreden stelt. Hij denkt dus dat dit wel degelijk een derde optie is, het is niet slechts het een of het ander. Wethouder Van den Brand zegt toe haar onderhandelingstalenten in de strijd te zullen gooien om aan die wens te voldoen. Zij wil ook graag proberen er met de familie Nijman uit te komen en zij hoopt dat men met het voorstel een eerste stap in de goede richting kan zetten. Ambtenaar dhr Lenssen stelt voor dat de stukken doorgaan naar de raad, omdat de komende tijd benut moet worden om binnen zeer korte tijd met mensen aan de tafel te komen en dit moet weer vervat worden in overeenkomsten. Het zou hem er wat aan gelegen zijn om op 31 maart a.s. een besluit te krijgen van de raad, omdat anders de onderste steen eruit wordt gehaald. Hij verzoekt de commissie dan ook om hen wat ruimte te gunnen om op een later tijdstip nog met een eventueel resultaat van gesprekken terug te komen, wat dan meegenomen kan worden in de besluitvorming in de raad. De voorzitter schorst de vergadering om 20.45 uur voor enkele minuten voor de advisering en heropent deze om 20.50 uur. Dhr Hermanussen merkt op in principe positief tegenover het voorstel te staan, maar gezien de situatie in het onderhandelingstraject wil het VDB dit afwachten en meenemen in de beraadslaging richting de raadsvergadering. Hij onthoudt dus van advisering. Mw De Bruijn wil graag dat de wethouder nogmaals gaat onderhandelen en kijken of het laatste punt er ook nog uit te slepen valt dat de mensen in Oeffelt zelf mogen bouwen. 13 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
Dhr Welbers hoopt dat de wethouder in de komende weken een goed gesprek heeft met de familie Van Benthum en dat daar een goed resultaat uit kan rollen voor zowel de gemeente als voor de mensen in Oeffelt, die willen bouwen. Dhr Dekkers vindt dat men terug moet naar de onderhandelingstafel, zodat er in eigen beheer gebouwd kan worden. Dhr Weenink vindt ook dat het belangrijk is dat de inwoners van Oeffelt, juist die al lang op de lijst staan, de eerste keuze mogen maken. De SP heeft al aangegeven waar er eventueel in onderhandeld kan worden. De SP wacht even af welke optie het wordt, de gemeente in eigen beheer bouwen of dhr Van Benthum/Maeselandt. Voorop staat dat de bewoners van Oeffelt daar kunnen gaan bouwen. Een tweede onderhandeling vooraf dient er verder nog plaats te vinden en een goed advies kan de SP op dit moment dan ook nog niet geven, omdat zij de onderhandelingen af wil wachten. Dhr Van de Kerkhof vindt het goed dat de wethouder haar talenten aanwendt om tot een ander voorstel te komen en het CDA is benieuwd wat dit voorstel in de raad zal worden. Dhr Kusters merkt op dat hij denkt dat het duidelijk is waar de LOF voor gaan en hij is blij veel weerklank te krijgen van zijn medecommissieleden. Dit moet een hart onder de riem zijn voor de wethouder. Hij is ervan overtuigd dat zij haar uiterste best zal doen om dit tot een goed einde te brengen. Het advies van de LOF is om niet akkoord te gaan met het voorliggend voorstel, eerst moet men opnieuw in onderhandeling. De LOF adviseren om niet akkoord te gaan met het voorstel en wacht eerst verdere onderhandelingen af. De overige fracties onthouden zich van advisering, zij wachten eveneens de verdere onderhandelingen inzake het in eigen beheer houden van de kavels door de gemeente, zodat de inwoners zelf kunnen bouwen eerst af. De voorzitter schorst de vergadering om 20.55 uur en heropent deze om 21.00 uur.
10.
Presentatie/toelichting Centrumplan Boxmeer
Wethouder Moes wil graag de agendacommissie en de leden van deze commissie bedanken dat men vanavond, ondanks de drukke agenda, tijd heeft weten vrij te maken om de presentatie met betrekking tot het centrumplan te willen zien. In het verleden is dit ook diverse malen gedaan om de commissie zo goed mogelijk op de hoogte te houden met betrekking tot de ontwikkelingen van het centrumplan. Dit is ook geprobeerd middels diverse publicaties in de pers, welke men heeft kunnen vernemen. Heden- avond zal de laatste stand van zaken worden toegelicht. Op 15 maart a.s. zal het college een besluit nemen wat, naar verwachting, inhoudt dat er een voorstel komt naar de raad, wat in de raadsvergadering van april behandeld zou kunnen worden. Ondanks dat het bestemmingsplan, vanwege formele redenen niet goedgekeurd is, vond de gemeente dat er iets moest gebeuren in het centrum en dat er in ieder geval gebouwd moet worden. Dit betekent dat men verder is gegaan met de vijf geprioriteerde projecten. Het college is er trots op dat men, in ieder geval, een overeenstemming heeft met betrekking tot de Rochusberg. Het college heeft daar een positief besluit over genomen en het licht staat, wat dat betreft, op groen. Dit betekent niet direct dat al snel de schop in de grond kan, aangezien men te maken heeft met verdere procedures en er kunnen mogelijk bezwaren gemaakt worden. Ten aanzien van het plan De Biest heeft het college een positief besluit genomen, ook daar is sprake van een overeenkomst, welke met de verschillende partijen is afgesloten. Deze week vindt de officiële ondertekening plaats van die overeenkomst en dan is ook daar het licht op groen gezet. Ook over het oude plan van Herings ten aanzien van de Veerstraat is in de stuurgroep min of meer overeenstemming bereikt. Dit zal nog snel in het college komen, maar daar heeft de ontwikkeling nog te maken met het feit dat Herings dit verkocht heeft aan ontwikkelaar Janssen de Jong en daar moet een en ander nog juridisch geregeld worden. In principe kan ook daar binnenkort het licht op groen worden gezet. Met betrekking tot de projecten Berkvens en Voermans is men volop in gesprek. Deze projecten verlopen ook positief. Daarnaast is er nog een aantal kleine projecten geweest. Men heeft kunnen zien dat er begonnen is met de bouwactiviteiten bij het oude pand van Goossens, De Vlam en de modezaak daarachter. De initiatiefnemers hebben aangegeven daar de totale gevelwand te willen aanpassen, waar ook een aantal appartementen wordt gerealiseerd, dat is nu volop in ontwikkeling. Het college heeft ook een positief besluit genomen met betrekking tot herontwikkeling van het pand van de ING-bank. Men is voornemens om daar vijf appartementen te realiseren, welke in de 14 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
startersklasse zullen zijn, wat uiteraard toegejuicht wordt. Ook heeft het college haar medewerking verleend met betrekking tot de ontwikkeling van de Wilhelminapassage met betrekking tot de bouw van extra apparte- menten daar. In de Steenstraat-Zuid is er een ontwikkeling geweest met betrekking tot de kookstudio en wijnproefstudio. De doelstelling was om de vijf geprioriteerde projecten af te handelen, hij denkt dat men daar min of meer in geslaagd is. In april a.s. krijgt men een voorstel met betrekking tot het centrumplan, waarin ook als onderdeel een exploitatievergoeding en een parkeerbijdrageregeling zijn vervat. Er is nu een zeer uitgebreide parkeernotitie opgesteld, waar alles in behandeld wordt ten aanzien van parkeren in de gemeente Boxmeer. Van 21.10 uur tot 22.10 uur wordt er een presentatie gegeven door dhr Vossen, dhr Oomen en ambtenaar dhr Bennink aan de hand van sheets. De voorzitter dankt de sprekers voor hun presentatie. Hij heeft begrepen dat de hand-out via de griffier naar de commissieleden komt. Mocht het zo zijn dat men vragen heeft, dan kan men deze naar de griffier sturen, zodat ze kunnen worden beantwoord en desgewenst tijdens de volgende commissievergadering aan de orde komen. Dhr Klaassen heeft begrepen dat het centrumplan op 15 maart a.s. ook in het college aan de orde komt. Hij vraagt of de commissie op de hoogte gesteld kan worden van wat er besproken is. Wethouder Moes antwoordt dat het op de besluitenlijst komt. Elk voorstel zal vervolgens separaat opnieuw terugkomen naar de raad.
4.
Uitbrengen van een advies aan de raad over een voorstel tot onttrekking van een gedeelte van de onverharde weg aan de openbaarheid ter hoogte van Landgoed Geijsteren genaamd wegperceel sectie G, nr. 1258 en 1259
Dhr Hermanussen begrijpt dat het slechts het omcirkelde stuk betreft. Het is belangrijk dat de aanliggende percelen grond bereikbaar blijven voor de eigenaren. Hij vraagt wat er eventueel gebeurt voor de ruiters. Mw De Bruijn heeft zich verbaasd over het voorstel, aangezien er aan weg nr. 281 sinds jaar en dag al een bord met ‘doodlopende weg’ staat. Zij vraagt zich af waarom dit bord er al jaren staat, als er nu een stuk aan de openbaarheid onttrokken moet worden. Er staat bovendien al lange tijd een slagboom. In de cirkel, ongeveer bij punt 2, is lange tijd een slagboom geweest, welke er soms wel of niet is. Ook staat daar een groen bordje met “verboden toegang na zonsondergang, voor zonsopkomst, voor loslopende honden, voor gemotoriseerd verkeer, voor mountainbikes en voor paarden”. Zij vraagt zich dan ook af waar men hier over praat. Ofwel de borden staan er al lange tijd, ofwel dit voorstel is overbodig. Zij begrijpt dat de weg afgesloten moet worden voor gemotoriseerd verkeer, het moet een autovrij stiltegebied worden. Alleen voetgangers en fietsers zouden er dan mogen fietsen, terwijl er op het bordje staat dat mountainbikes er niet in mogen. Zij neemt aan dat dit dan teruggedraaid wordt. Er wordt niets gezegd over ruiters, wat geen gemotoriseerd verkeer is. De KNHS (Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie) heeft een afdeling Recreatiesport, welke zich sterk maakt voor het behouden van allerlei paden, waar ruiters in toenemende mate vandaan geweerd worden en zij voeren daar ook processen over. Enige tijd geleden heeft de KNHS een dergelijk proces gevoerd en gewonnen in een gemeente. De uitspraak van de rechter was dat natuurgebonden recreanten gelijkwaardig behandeld moeten worden. Hieronder verstaat men dus fietsers, wandelaars en ruiters. Zij heeft van de wethouder al min of meer een mondelinge toezegging gekregen dat het niet zo’n vaart zal lopen dat ruiters er niet meer zouden kunnen rijden, maar zij zou dit graag ook schriftelijk zien door een aangepast voorstel in de raad te krijgen. Dhr Stiphout vraagt of belanghebbenden, in de breedste zin van het woord, geïnformeerd zijn. Hij vraagt op welke manier de omwonenden aangeschreven zijn. Het blijkt dat er in Maashees vragen gesteld worden hoe het precies zit. Hij kan zich ook aansluiten bij de vraag van mw De Bruijn ten aanzien van ruiters en hij wil graag weten hoe de eigenaar (Limburgs Landschap) er tegenover staat als er paarden door dat gebied gaan. Wethouder Moes licht toe dat er afstemming plaats moet vinden met de Provincie ten aanzien van de wegenlegger. Deze wegenlegger heeft ter inzage gelegen. Een onderdeel van de procedure was dat men mensen ook nog moest horen, er kwam echter niemand. Ditzelfde geldt voor de officiële 15 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
procedure met betrekking tot het kenbaar maken van het besluit, ook daar is geen reactie op gekomen. Het gaat over een gedeelte van de weg, welke al eerder verkocht is. Het verzoek is binnengekomen om, met betrekking tot de wegenlegger, dat gedeelte af te sluiten voor gemotoriseerd verkeer, waardoor het wel toegankelijk blijft voor voetgangers en fietsers. De kern van de vraag is of er ook gedacht is aan de ruitersport. Binnen de VVV is dit ook een belangrijk item, er worden ook ruiterroutes ontwikkeld. De gemeente heeft contact opgenomen met de Stichting Limburgs Landschap en deze heeft het voor- nemen uitgesproken er serieus naar te willen kijken of men in dat gebied bepaalde routes open kan stellen voor het beoefenen van de ruitersport. Hij kan op dit moment niet de vraag beantwoorden of de gemeente daar een verplichting op kan leggen. Hij zegt toe hier nogmaals serieus naar te kijken en daar schriftelijk nog antwoord op te geven voor de raadsvergadering. Ambtenaar dhr Wijnen licht toe dat er van alles mogelijk is, maar dat men afhankelijk is van de toestemming van de eigenaar. Wanneer de eigenaar aangeeft het uitsluitend open te stellen voor voetgangers en fietsers, kan hij zich voorstellen dat zij ruiters daar niet toelaten, aangezien men dan later niet meer op de paden kan lopen. Dhr Klaassen vraagt of men voorwaarden kan verbinden aan het aan de openbaarheid onttrekken. Ambtenaar dhr Wijnen antwoordt dat de intentie duidelijk is. Men wil daar een stiltegebied van maken, onder bepaalde voorwaarden zou men evengoed dat stiltedeel kunnen garanderen. Men kan dit doen door ruiters toe te laten, binnen bepaalde stroken. Het aan de openbaarheid onttrekken betekent zelfs dat men kan besluiten om daar niemand meer toe te laten. Het andere geval is om, ondanks dat, toch toe te laten dat er gewandeld, gefietst wordt of wat dan ook. Het is dus mogelijk dat men als raad deze voorwaarde aangeeft. Ten aanzien van het bordje ‘doodlopende weg’ licht hij toe dat dit niets afdoet aan de openbaarheid. Men kan er dan namelijk nog wel ingaan, maar men kan op een gegeven moment niet verder. Mw De Bruijn merkt op dat dit niet betekent dat er een slagboom mag staan, omdat het dan al onttrokken zou zijn aan de openbaarheid. Ambtenaar dhr Wijnen licht toe dat dit niet juist is. Men mag er tot aan de slagboom in. Ten aanzien van het verbodsbord voor allerlei andere zaken, waaronder ook voor ruiters, licht hij toe dat daarmee aangegeven wordt dat zij nadrukkelijk stellen dat men er met paarden niet in mag. Mw De Bruijn vraagt waarom dit nu beslist moet worden, terwijl het bord er al jarenlang staat. Ambtenaar dhr Wijnen antwoordt dat dit niets afdoet aan de openbaarheid. Op het bord wordt een groep gebruikers genoemd, welke er niet in mag. Het was openbaar, met uitzonderingen. Nu wordt voorgesteld om de openbaarheid eraf te halen en voorwaarden te stellen, waaronder men er wel zou mogen komen. Mw De Bruijn vraagt waarom men dit zou doen, zij ziet geen verschil. Ambtenaar dhr Wijnen antwoordt dat men daarmee een stukje recreatie toestaat. De eigenaar behoudt zich het recht voor wie er al dan niet in mag. Doordat de openbaarheid er nu nog op zit, kan de eigenaar dat nog niet. Dhr Klaassen merkt op dat men, binnen bepaalde voorwaarden, toestemming zou kunnen geven om de weg aan de openbaarheid te onttrekken. De griffier wil graag helder krijgen wat men wil besluiten. Men heeft publiekrecht en privaatrecht. Mw De Bruijn spreekt over de privaatrechtelijke kant van de zaak. Men spreekt nu over het publiekrecht. Als het publiekrechtelijk onttrokken is aan het openbaar verkeer, is het geen openbare weg en dan kan de eigenaar ermee doen wat deze wil. Het is tot nu toe altijd een openbare weg geweest, de openbare bestemming zou er met dit voorstel afgaan. Het is dan volledig aan de eigenaar en hij denkt dat het niet mogelijk is om een privaatrechtelijke voorwaarde te verbinden aan de publiekrechtelijke openbaarheid van de weg. Ambtenaar dhr Wijnen vult aan dat er altijd de mogelijkheid is voor het landgoed en het Limburgs Landschap om ontheffing te verlenen voor bepaalde gevallen, zoals voor de boeren met aanliggende percelen. Dhr Kusters begrijpt dat de achterliggende gedachte van het onttrekken van die weg aan de openbaarheid is dat er een stiltegebied moet ontstaan en er dus geen gemotoriseerd verkeer mag komen. Hij vraagt of men dit niet op een andere manier zou kunnen regelen dan het aan de openbaarheid onttrekken. Wethouder Moes antwoordt dat het een stuk weg betreft, wat geen eigendom meer is van de gemeente. In 2001 is dit stukje weg al verkocht en er is nu een verzoek gekomen, omdat men daar ontwikkelingen wil realiseren met betrekking tot een stiltegebied, om dat gedeelte van de weg af te sluiten voor gemotoriseerd verkeer. Het is bovendien een onverharde weg, dus dat lijkt hem niet zo’n 16 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
probleem. Hij proeft met name het verzoek van de commissie om bij de Stichting Limburgs Landschap iets te realiseren ten behoeve van de ruitersport. Mw De Bruijn merkt op dat er geen ruiterroute aangelegd zou moeten worden, aangezien men dan het probleem krijgt wat dhr Wijnen aankaart, dat men er niet meer kan wandelen of fietsen. Het is juist zo dat, als men het geheel openstelt, er spaarzaam gebruik gemaakt wordt van de diverse paden. Het lijkt haar dat dit niet zo’n bezwaar moet zijn. Wethouder Moes zegt toe om voor de raadsvergadering opnieuw contact op te nemen met de Stichting Limburgs Landschap, waarbij de gemeente zal aangeven geen problemen te hebben met het verzoek tot onttrekking aan de openbaarheid, maar dat er wel een nadrukkelijk verzoek ligt om de weg niet alleen open te stellen voor voetgangers en fietsers, maar dat daar ook ruiters mogen rijden, zonder dat het aangeduid wordt als een typisch ruiterpad en de ontheffing voor de boeren, welke aangrenzende percelen hebben. Dhr Stiphout merkt op dat, indien de boeren niet naar hun percelen zouden kunnen komen, het ook nooit aan de openbaarheid onttrokken zou moeten worden. Wethouder Moes deelt deze mening, maar dit moet nog goed bekeken worden omdat er ook geen bezwaren of zienswijzen zijn ingediend. De voorzitter wil de wethouder voorstellen om twee alternatieven naast elkaar te bekijken. Het ene alternatief is het niet onttrekken aan de openbaarheid, maar ervoor te zorgen dat alleen dat verkeer er plaatsvindt wat men daar wil toestaan, gezien het feit dat men daar een stiltegebied wil realiseren. Het andere alternatief is het wel onttrekken aan de openbaarheid, waarbij men duidelijk moet maken waarom dit voordelig is ten opzichte van het niet onttrekken aan de openbaarheid. Dhr Van der Zande deelt deze mening. Hij vraagt wat voor zin het heeft om te onttrekken aan de openbaarheid, wanneer men toch nog van alles wil toelaten. Mw De Bruijn merkt op dat vorig jaar De Vilt verkocht is aan het Brabants Landschap, met de uitdrukkelijke voorwaarde dat alles wat er op dat moment mocht, ook in de toekomst zou blijven mogen. Zij weet niet onder welke voorwaarde dit stukje grond is verkocht aan het Limburgs Landschap, maar als zij na enige jaren iets anders willen proberen, heeft het weinig zin om van tevoren dat besluit te nemen. Dhr Stiphout begrijpt dat er inspraakmogelijkheden geweest zijn, waar geen gebruik van gemaakt is. Hij vraagt hoe de mensen benaderd zijn en of dit wellicht alleen in het Boxmeers Weekblad bekend gemaakt is. Hij verzoekt om alsnog eigenaars van aanliggende percelen te benaderen of er voor hen nog iets opgenomen zou moeten worden, zodat zij wel bij hun perceel kunnen blijven komen. Dhr Dekkers vraagt of het recht van overpad niet overgaat bij een verkoop. Het antwoord op deze vraag wordt door de wethouder nog onderzocht.
5.
Uitbrengen van een advies aan de raad over een voorstel met betrekking tot nadere invulling/overdracht van bevoegdheden aan de bestuurscommissie Afvalinzameling Land van Cuijk en Boekel
Dhr Welbers vraagt in hoeverre de raad een rechtstreekse beslissingsbevoegdheid heeft over inzamelingsstructuurbeheer en aanpassingen van de stortplaats Haps met het aannemen van dit voorstel. Ook zou hij graag de status van de laatste alinea nader uitgelegd zien, welke luidt: “Boxmeer …. etc. groter zijn dan EUR 15.000,- uw raad vooraf wordt geïnformeerd en in gelegenheid wordt gesteld wensen en bedenkingen ter kennis van het Dagelijks Bestuur van het RMB te brengen”. In zijn interpretatie betekent dit dat men ervan mag zeggen wat men ervan vindt, maar dat men daar eigenlijk niets mee hoeft te doen. Dhr Weenink hoort graag een opheldering. Bij de nadere toelichting staat: “Het gaat om besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen”. Daaronder staat: “Verder gaat het om de bevoegdheid van de bestuurscommissie om aanwijzingsbesluiten te nemen en uitvoeringsregels vast te stellen”. In het besluit komt het niet voor dat het gaat om besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen. Hij vraagt of hij dit al dan niet juist ziet. Dhr Van der Zande merkt op dat tijdens de vorige vergadering ook al is gesproken over het aangaan van verplichtingen, welke een behoorlijke impact kunnen hebben, bijvoorbeeld op financieel gebied. Het RMB is er nu in zoverre aan tegemoetgekomen dat er een plafon in zit ten aanzien van de EUR 15.000,- op jaarbasis. Hij vraagt wat er gebeurt wanneer het bestuur hier niets mee doet en of het 17 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
bestuur een advies of bedenkingen zomaar naast zich neer kan leggen. Als dat zo is, is het naar zijn mening een wassen neus. Ambtenaar dhr Lenssen licht toe dat dit stuk al eerder in de commissie is geweest. De griffier had er toen al terecht op gewezen dat er een link moet worden gelegd met artikel 212/213, waarin de financiële verhouding wordt geregeld tussen de raad en het college. De zaak is dan ook gesplitst tussen de bevoegdheden, welke van het college worden overgedragen aan het Dagelijks Bestuur van het RMB en de bevoegdheden, welke door de raad worden overgedragen aan het Algemeen Bestuur. Dit is nu gesplitst, zodat het college en de raad beiden een besluit moeten nemen. In de bepaling is nu het bedrag van EUR 15.000,- opgenomen, zodat de raad vooraf geïnformeerd wordt en zodat de opmerkingen uit de raad meegenomen worden bij de besluitvorming. De gemeente Boxmeer heeft zich wel aangesloten bij de gemeenschappelijke regeling. De regels, welke daarin zijn vastgelegd, zijn daarop van toepassing. Dhr Van der Zande vraagt wat dit betekent in dit geval. Ambtenaar dhr Van Hoek antwoordt dat dit betekent dat de bestuurscommissie een nieuw afvalinzamelcontract kan afsluiten. Indien dit voor de gemeente Boxmeer meer dan EUR 15.000,- op jaarbasis aan structurele verplichtingen met zich mee zou brengen, moet men eerst terugkomen bij de gemeenten. Dhr Van der Zande vraagt wat als men onder dat bedrag blijft en de gemeente er toch bezwaar op heeft. Ambtenaar dhr Van Hoek antwoordt dat men dan met die bezwaren rekening zal moeten houden, maar dat het geen verplichting is. Ditzelfde geldt voor bijvoorbeeld de begroting van het RMB. Men kan zijn gevoelens daarover kenbaar maken aan het Algemeen Bestuur, maar deze stelt de begroting vast en niet de raad van Boxmeer, alleen de opmerkingen worden schriftelijk ter kennis gebracht aan het Algemeen Bestuur, welke het meeneemt in de beraadslagingen en de beslissingen daarover. Dhr Welbers vraagt, indien de inzamelingsstructuur ter discussie staat en er een nieuwe vorm gekozen wordt, wie de keuze bepaalt, de gemeenten of het RMB. Ambtenaar Van Hoek antwoordt dat de bestuurscommissie daar uiteindelijk voor kiest. Wanneer daar meer verplichtingen aan zitten dan EUR 15.000,- zullen zij bij de raad daarvoor terug moeten komen. Uiteindelijk is het wel de bestuurscommissie, welke kiest met welk systeem er ingezameld wordt. Dit is ook conform de gemeenschappelijke regeling. Dhr Welbers vraagt of hij hiermee iets weggeeft wat eigenlijk al weggegeven is. In principe is de zeggenschap van de raad in deze al gedelegeerd naar het RMB. Ambtenaar dhr Lenssen antwoordt dat dit juist is. Dit geldt niet alleen voor deze gemeenschappelijke regeling, maar voor alle gemeenschappelijke regelingen waar de gemeente Boxmeer van aangesloten is en een stukje van haar bevoegdheid heeft neergelegd bij een centraal orgaan, welke namens haar bepaalde handelingen verricht. Men levert een stukje zeggenschap in om een taak in gezamenlijkheid uit te voeren. Dhr Vos vraagt of de gemeente ook iemand in het RMB heeft zitten. Ambtenaar dhr Van Hoek antwoordt dat de wethouder, namens de gemeente Boxmeer, daarin zit. Dhr Van der Zande begrijpt nu dat het bedrag van EUR 15.000,- een plafon aan de onderkant is. Dit betekent dat, indien men boven dat bedrag uitkomt, het pas hier komt. Het is dan nog alleen een kwestie van advies, wat naast zich neergelegd kan worden. Het probleem wat men de vorige keer had kan dus een behoorlijke impact hebben. Het RMB kan wel voor EUR 100.000,- een verplichting aangaan, de gemeente kan daar een advies over uitbrengen, wat zij vervolgens naast zich neer kan leggen en dan heeft de gemeente maar te betalen. Ambtenaar dhr Van Hoek licht toe dat deze conclusie juist is. Dhr Van de Kerkhof vraagt of dhr Van der Zande zo weinig vertrouwen in een samenwerkingsovereenkomst en in de wethouder van de gemeente Boxmeer heeft. Ambtenaar dhr Lenssen licht toe dat bij een gemeenschappelijke regeling de gemeenten gezamenlijk zijn en besluiten nemen. Men moet uiteraard kijken naar de financiële gevolgen voor de eigen gemeente, maar men legt een stukje bevoegdheid bij een ander neer en men moet er dan op vertrouwen dat het daar op de juiste wijze gebeurt. Dhr Stiphout vraagt of het niet beter zou zijn wanneer in de laatste alinea had gestaan, als het bedrag hoger dan EUR 15.000,- is voor de gemeente Boxmeer: “De raad wordt geïnformeerd en moet ermee instemmen dat het gebeurt”. Naar zijn mening heeft men anders nog niets te zeggen. De griffier licht toe dat de raad in een regeling naar het college toe een afspraak gemaakt heeft dat de raad over alles boven de EUR 15.000,- vooraf moet worden geïnformeerd alvorens een besluit 18 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
wordt genomen. Het college zou in de brief aan het RMB eenzelfde bepaling hebben moeten opnemen. Hij gaat ervan uit dat het college niet meer kan overdragen dan waar zij zelf de bevoegdheid toe heeft. Dhr Stiphout denkt dat het goed is om nog na te kijken of het wel goed geformuleerd is, want dat vindt hij wel van belang. De griffier licht toe dat dit nu niet aan de orde is, wat de raad betreft. Dit is een zaak, die het college goed moet regelen en waar zij altijd de bevoegdheid toe heeft, vanaf dit moment al. Ambtenaar dhr Lenssen denkt dat het goed is om de letterlijke tekst erbij te halen. Voor de raadsvergadering komt er nog een antwoord op deze vraag. Dhr Welbers vraagt, indien de raad het nodig zou vinden dat de containers in Haps vervangen worden door stortperrons, in hoeverre men daar nog iets over te zeggen heeft. Ambtenaar dhr Van Hoek antwoordt dat men daar niets meer over te zeggen heeft dan nu. Ook nu beslist de bestuurscommissie welk afvalinzamelingmiddel gebruikt wordt. Dhr Van der Zande merkt op dat hij dacht dat er tegemoet was gekomen aan de opmerkingen tijdens de vergadering van de vorige keer. Dit blijkt echter niet zo te zijn. De LOF zullen dan ook eerst het antwoord af te wachten en zich onthouden van advisering. De commissie kan zich vinden in het voorstel mits de gekozen formulering aansluit op de financiële verordening. In dat geval kan het als een A-stuk worden geagendeerd.
6.
Uitbrengen van een advies aan de raad over een voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een perceel gelegen achter de woning Achter de Linde 76 te Overloon
Dhr Klaassen hoort graag een uitleg ten aanzien van de ontsluiting van de desbetreffende locatie. Ook hoort hij graag een toelichting over de bezwaren en de afwikkeling daarvan. Verder vraagt hij of eventuele planschadeclaims voor rekening van de initiatiefnemer komen. Dhr Vos merkt op dat het echt inbreiden is. Hij vindt het moeilijk om hierover een advies uit te brengen, wanneer men het bezwaarschrift nog niet kent. In de stukken staat dat er eerst een voorbereidings- besluit genomen moet worden, alvorens een antwoord te geven op het bezwaarschrift. Dit vindt hij wat tegenstrijdig, aangezien de raad het bezwaarschrift pas later te zien krijgt, maar nu wel het voorbereidingsbesluit moet nemen. Dhr Welbers wil een compliment maken voor de betrokkene, welke al ruim vier uur wacht tot het punt aan de orde is. Hij vindt dit een prachtig voorbeeld van het goed benutten van een inbreidingslocatie. Bij inbreidingslocaties zal steeds vaker beperkter woongenot van omwonenden plaatsvinden, maar dat betekent niet dat men als gemeente dit soort locaties niet via een dergelijke procedure beschikbaar zou moeten proberen te krijgen. Ten aanzien van de ontsluiting denkt hij dat dit geen probleem moet zijn, aangezien er al een huis staat. Wethouder Van den Brand licht toe de mening van dhr Welbers te delen dat het een voorbeeld van een mooie inbreidingslocatie is. De ruimte is er en het lijkt haar dat er niets mis is met de ontsluiting. Het bezwaar betreft het feit dat het dicht in de buurt is van de woning van de buurman. Dit zal nog verder uitgezocht worden. Zonder voorbereidingsbesluit houdt de aanvraag in principe al op. Ambtenaar dhr Lenssen vult aan dat men hier spreekt over een voorbereidingsbesluit, maar de procedure Art. 19 lid 1 is een bevoegdheid, welke is overgedragen aan het college. De afhandeling van de bezwaren en de vrijstelling zelf wordt dus door het college verder afgehandeld en dat komt hier eigenlijk niet meer terug. De voorwaarde wordt nu gecreëerd om de vrijstelling te kunnen verlenen. De bezwaren ziet men in deze hier dus eigenlijk niet meer terug, dat is een stukje vertrouwen richting college. Dhr Vos vraagt of de ontsluiting gedaan moet worden door de gemeente, aangezien de grond destijds verkocht is aan de gemeente. Deze grond wordt nu opgewaardeerd tot bouwgrond en hij vraagt voor wie die kosten nu zijn. Wethouder Van den Brand antwoordt dat de ontsluitingskosten in principe altijd ten laste van de begunstigde zijn. In dit geval betreft dat degene, die hier kan bouwen. Zij heeft begrepen dat dit in de achtertuin is van de woning van Pasveldweg 1a en zij meent dat dit al een langer bestaande woning. Zij denkt niet dat dit, in het kader van de nieuwbouw, van de gemeente gekocht is. 19 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
De LOF onthouden zich van advisering (het antwoord van de wethouder wordt afgewacht), de overige fracties adviseren positief op het voorstel.
7.
Uitbrengen van een advies aan de raad over een voorstel tot vaststelling van grondprijzen entreegebied Saxe Gotha, aanpassing van de Welstandsnota en vaststelling van de exploitatiebegrotingen Bedrijventerrein Ir. Wagterstraat-St. Anthonisweg en Plan Saxe Gotha/Heistraat
Dhr Welbers vraagt of er een plafond in het exploitatietekort is en wat op dit moment het saldo is van het exploitatietekort. Hij vraagt wat de verwachting is ten aanzien van dit exploitatietekort, of dit zal verminderen of nog oplopen. Verder wil hij graag weten of de kosten van de infrastructuur, zoals de verdubbeling van de rotonde, ten koste wordt gebracht van de grondexploitatie van Saxe Gotha of dat deze elders wordt belast. Ook hoort hij graag uitleg waarom er op dit project geen winst gemaakt is. Dhr Van de Kerkhof merkt op dat het CDA het een goede zaak vindt dat er bedrijfsterreinen worden uitgegeven. Dit is goed voor de werkgelegenheid. Het CDA wil graag weten wat het verschil in bouwkosten is tussen welstandsniveau 2 en 3. Verder vraagt hij waarom er bij het entreegebied van Saxe Gotha niet voor een sluitende exploitatie is gekozen. Hiermee refereert hij aan het advies van het makelaarspanel, welke aangeeft dat het een uitstekende ligging op zichtlocatie is, er is hoogwaardige bebouwing toegestaan en de vraag naar deze kavels zal groot zijn. Hij vraagt zich af waarom men dan genoegen zou nemen met een exploitatietekort op dit stuk. Dhr Van der Zande merkt op dat men nu gewerkt heeft met een makelaarspanel. De gemeente gaat direct aan de bovenkant zitten en de vraag is wat er dan marktconform is. Wanneer men naar de regio kijkt, zoals Uden, daar zijn alle bedrijfspercelen EUR 110,-. In Venraij, waar het weliswaar geen zichtlocaties zijn, spreekt men over tussen EUR 73,- en EUR 85,-. In Cuijk is dat tussen EUR 75,- en EUR 116,-. Het betreffen dan weliswaar zichtlocaties, maar met de andere locaties als Saxe Gotha/Heistraat, wat achteraan op het industrieterrein ligt, meent hij dat dit niet marktconform is, vergeleken met de buurgemeenten. Hij vraagt of men daarmee niet het risico loopt dat, ondanks het feit dat er niet zoveel industriegrond te koop is, maar ook de economie nog steeds in een slop zit, men straks wel grond heeft, maar deze niet verkocht krijgt omdat men te hoog met de marktconforme prijs zit. Mw De Bruijn heeft een vraag ten aanzien van het entreegebied Saxe Gotha. Er zijn daar drie kavels gepland. Zij vraagt of daar dan ook drie panden komen en zij vraagt of men niet hetzelfde risico loopt, wat er gebeurd is met de Maasbroekse Blokken, dat daar een dubbel gebouw komt, zoals het ABABgebouw, waar de auto’s naast geparkeerd worden en men op het blik kijkt, in plaats van dat het blik achter de gebouwen is. Zij hoort graag de garantie dat daar ook drie panden komen op die drie kavels. Verder zou zij als verkoopvoorwaarde mee willen geven dat er binnen een bepaalde tijd gebouwd moet worden. Wethouder Van den Brand licht toe dat er een discussie is over wat de juiste prijs zou moeten zijn. Dit is een goede vraag. Het CDA vraagt zich af waarom men niet hoger gaat zitten en de LOF denken dat men al te hoog zit. Men heeft inderdaad ook de prijsvorming in Uden bekeken, waar EUR 110,gevraagd wordt. De locaties bij Saxe Gotha zijn prachtige zichtlocaties en het college schat in deze locaties te kunnen verkopen, ook gezien de wachtlijst voor bouwkavels. De tijd zal leren of men de kavels voor die prijs kan verkopen, de prijs zal niet leren of men wellicht niet een hogere prijs had kunnen krijgen. Om die reden wordt het ook ter advisering aan de commissie voorgelegd, maar dit leek het college een mooie middenweg. Dhr Van der Zande vraagt of marktconform betekent dat, wanneer er door het panel en in zijn algemeenheid, waar dan ook, een advies wordt afgegeven, dat betekent dat Boxmeer altijd aan de bovenkant gaat zitten. Wethouder Van den Brand antwoordt dat de raad daar een besluit over neemt. Men schat zelf zo goed mogelijk in hoe populair een bepaalde locatie is, aangezien dat bepalend is voor de prijs. Dhr Van der Zande merkt op dat het makelaarspanel al heeft ingeschat dat het een populaire locatie is en dat het op een uitstekend punt is gelegen. Dit heeft dat panel dus al allemaal meegenomen en de gemeente geeft dat dan nogmaals aan en wil dan zo hoog mogelijk gaan zitten in de prijs. De prijs, welke het panel heeft aangedragen, is daar echter al op gebaseerd. Wethouder Van den Brand antwoord dat dit door de raad besloten moet worden. Het college heeft het standpunt dat men goed op de financiele positie moet letten en, indien er meer uit de markt te 20 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
halen is qua prijsvorming, zal het college dit niet nalaten. Wanneer de locatie EUR 150,- per m² waard zou zijn en men slechts EUR 125,- zou vragen, zou de ondernemer in feite een kado krijgen voor EUR 25,- per m². Men zou zich dan af kunnen vragen of men liever een persoon fors wil bevoordelen of wil men liever alle burgers een euro kado doen. Dat wordt dan de discussie. Dhr Van der Zande merkt op dat het ook de discussie wordt dat, indien er een bedrijf met een behoorlijke economische activiteit en veel werkgelegenheid zou willen komen, en deze wil dat wel voor EUR 110,- en niet voor EUR 125,-. Dhr Van de Kerkhof merkt op uit de afweging van het makelaarspanel te proeven dat er duidelijk meer in zit voor de beste locaties. Wanneer men deze prijzen vergelijkt voor de beste en de minder goede locaties, zijn deze verschillen minimaal. Wanneer het prijsverschil EUR 30,- of iets meer zou zijn, en men dat zou moeten besteden aan reclame, blijft men nergens. Ambtenaar dhr Lenssen licht toe op de locatie Heistraat, bij de transactie met aardappelhandel Bongers, een taxatie te hebben gedaan van de waarde van de grond. Er is toen gerekend met een bedrag van EUR 90,-. Dat is nu 1½ jaar geleden, dus nu zit men daar op een bedrag van EUR 95,-. Er is al een aantal gegadigden voor de kavels op de zichtlocaties. Men heeft uiteraard aangegeven dat de raad nog moet besluiten, maar wel een indicatie gegeven van de prijs, welke daar gevraagd zal worden. Met name de kavels langs de weg zijn in trek. Uiteraard, na besluitvorming van de raad over de prijs, zal pas bepaald worden of deze kavels inderdaad gekocht worden. Men hecht veel waarde aan een hoogwaardig kwalitatief niveau, dus de drie kavels worden inderdaad afzonderlijk verkocht, met drie aparte gebouwen daarop. Er komt ook een bepaling in dat er binnen een bepaalde periode gebouwd moet worden. De gemeente verkoopt in principe ook rechtstreeks aan de bouwer en niet aan makelaars of andere intermediairs. Het prijsverschil tussen welstandsniveau 2 en 3 is niet in geld uit te drukken, omdat hoogwaardige kwaliteit niet altijd in financiën uit te drukken is. Het is uiteraard wel het visite- kaartje voor de gemeente Boxmeer. De entree is toch de plek waar veel mensen iedere dag langs komen. Dat is ook de reden om, met name op dat gebied, een hoger niveau op te leggen. Op de vraag over het al dan niet sluitend zijn van de exploitatie, licht hij toe dat de exploitatie Saxe Gotha een stuk bijdraagt aan de verdubbeling van de rotonde. Dit was een stukje dekking in het totale voorstel, wat eerder in de raad geweest is, genoemd is. Op de vraag, waarom er een negatief saldo is op de exploitatie, licht hij toe dat dit de aankoopkosten, de rentetoeschrijving en de kosten van het bouw- en woonrijp maken met zich meebrengen dat de uitgifteprijs nu niet kostendekkend is ten opzichte van alle kosten. Dat levert een negatief saldo op voor die locatie. Wanneer men nog hoger zou gaan zitten om het sluitend te krijgen, zal de prijs nog vele malen hoger zijn. Dhr Stiphout vraagt wat het renteverlies van de afgelopen twee jaar van dit perceel is geweest. Dhr Welbers vraagt hoe groot het exploitatietekort is. Dhr Dekkers doet, om de grondprijzen redelijker te kunnen maken, de suggestie om de bebouwingsvlakken groter te maken. Ambtenaar dhr Lenssen licht toe dat met name op dat gebied elke vierkante meter hartstikke duur is. Juist om die reden is men ook zo zuinig mogelijk omgegaan met het realiseren van openbaar gebied. Er moet uiteraard wel een goede ontsluiting voor de achterliggende percelen komen. Men heeft maximaal geprobeerd om zoveel mogelijk uitgeefbare grond te krijgen en het was niet mogelijk om nog meer vierkante meters te krijgen. Bovendien verandert het bebouwingspercentage verhogen niets aan de opbrengst, men zou dan een nog hogere prijs per vierkante meter moeten bedingen. Ook zou het bestemmingsplan misschien aangepast moeten worden en dan weet men niet hoe het staat met de uitstraling van het gehele gebied. Ten aanzien van de grondprijs, zal de ondernemer uiteraard kijken naar de vierkante meterprijs, welke hij zal moeten betalen. Dhr Van der Zande merkt op dat het bedrag, genoemd voor het bedrijf Bongers, de prijs bedraagt van waar het bedrijf Bongers zat en niet waar deze naartoe gaat. Hij vraagt welk terrein men nu gebruikt om de prijs van EUR 90,- per m² industriegrond te bepalen en om dat ook te gebruiken als vergelijk. In zijn visie blijft het een behoorlijk verschil of het Bongers is, op de oude locatie waar deze zat of de nieuwe locatie, weggestopt aan de Heistraat. Ambtenaar dhr Lenssen licht toe dat de grond is getaxeerd in het kader van de grondruil. Bij grondruil moet men weten wat men tegen wat ruilt en een contante waarde van de grond berekenen. Dit is ook gebeurd bij het perceel waar hij naartoe gaat en daar is een prijs van EUR 90,- voor bepaald. Dhr Van der Zande vraagt voorts welke financiele consequenties er verbonden zijn aan de terugkoopregeling met Stork. Wethouder Van den Brand licht toe dat de terugkoopregeling met Stork niet hierbij inbegrepen zit. Men is dus vrij om de kavels te verkopen. 21 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
Op de vraag ten aanzien van de prijs en de grondruil met dhr Bongers, van EUR 90,- per vierkante meter, licht ambtenaar dhr Lenssen toe dat het bedrag van EUR 90,- getaxeerd is voor de nieuwe locatie. Inmiddels is er ook een verzoek ingediend om een groter perceel te kopen tegen EUR 95,- en er heeft zich nu ook een andere gegadigde gemeld in datzelfde gebied, dus er is wel vraag. Ten aanzien van de terugkoopregeling met Stork licht hij toe dat alles erbuiten gehouden is, dus ook een eventuele ontsluiting. Men moet uiteraard nog afwachten of van die terugkoopregeling door Stork gebruik gemaakt zal worden. Men weet dat pas op het moment dat het concreet gaat spelen. Deze terugkoopregeling zit niet in de exploitatie. Dhr Van de Kerkhof wil het exploitatietekort van EUR 1.000.000,- voor de beste locatie in Boxmeer niet houden. Wanneer men het bedrijfsleven tegemoet wil komen, kan men naar zijn mening beter kijken naar tariefdifferentiatie in de OZB. De LOF hebben destijds deze ingevoerd, bedrijven betalen ongeveer het dubbele tarief ten opzichte van burgers. Daarmee zou men bereiken dat alle bedrijven een graantje mee pikken, bij deze optie is dat door te goedkope bedrijfsgrond, naar zijn idee. Hij denkt dat hier slechts enkele bedrijven de vruchten van pikken. Wethouder Van den Brand licht toe dat uiteindelijk niet het college de prijs bepaalt. Het college leek het voorstel, wat gedaan is, een redelijke prijs. Het is uiteraard nooit met zekerheid te zeggen of dit de juiste prijs is, maar het lijkt haar verstandig dat de rest van de commissie zich uitspreekt of zij het standpunt van dhr Kerkhof delen. Ten aanzien van het verlies op de exploitatie van het entreegebied op Saxe Gotha licht zij toe dat ook zij het verlies erg hoog is. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door het feit dat een deel van de grond ook gebruikt wordt voor de ontsluiting van Saxe Gotha, wat nodig is voor de vergroting van de rotonde. Die grond heeft uiteraard wel nut, maar levert geen geld op. Ook zou men anderzijds de conclusie kunnen trekken dat men de grond wellicht te duur heeft aangekocht. Dhr Van de Kerkhof merkt op dat men zich bij andere projecten vaak nogal druk maakt, wanneer het niet geheel financieel afgedekt is, terwijl men hier zo met een tekort van EUR 1.000.000,- zit. Dhr Van der Zande wil erop wijzen dat op Saxe Gotha/Heistraat een overschot is van EUR 1.272.000,-, wat in zijn totaliteit betekent dat men toch nog met een overschot van EUR 272.000,- blijft ten aanzien van Saxe Gotha. Dhr Van de Kerkhof merkt op dat juist de beste locaties het verlies veroorzaken, dit gaat er bij hem niet in. Dhr Van der Zande geeft aan dat de rotonde een ontsluiting voor het totale industriegebied is. Dhr Welbers vindt dat het college enige vrijheid moet hebben in de onderhandelingen met bouwers en dat men deze niet zou moeten vastpinnen. Een stukje creativiteit in het onderhandelen met een bedrijf levert juist rendement op. Hij gaat ervan uit dat de wethouder enige marge heeft. De LOF onthouden zich van advisering, de overige fracties adviseren positief op het voorstel.
8.
Uitbrengen van een advies aan de raad over een voorstel tot vaststelling grondprijs complex Bossenhoekweg
Dhr Vos merkt op dat het CDA dit een mooie locatie vindt, zelfs een zichtlocatie. Overloon is een mooie kern binnen de gemeente Boxmeer, waar de grond best duur mag zijn. Men moet echter ook aan de sociale woningbouw denken. Naar de mening van het CDA is er weinig gedacht aan sociale woningbouw en starters. Het CDA is ervoor dat het kostendekkend moet zijn, maar er zou ook aan de sociale woningbouw en starters gedacht moeten worden. Dhr Klaassen merkt op dat het advies van de grondprijs tussen EUR 185,- en EUR 210,- ligt. De LOF vinden het bedrag van EUR 210,- te veel. Dit betekent een verhoging van 55% en dat vindt hij veel te hoog. De LOF stellen voor om een grondprijs van EUR 185,- te hanteren. Dhr Welbers merkt op dat de bedragen te hoog zijn en vraagt waarom er niet kleiner verkaveld wordt. Starters hebben hier helemaal niets aan. Wethouder Van den Brand licht toe dat het makelaarspanel gekeken heeft naar de plaats en niet naar de locatie zelf. Dhr Klaassen vindt dat het college met argumenten moet komen, welke niet gewogen zijn door het makelaarskantoor, waarom de prijs zo hoog zou moeten zijn.
22 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
Ten aanzien van de starters licht wethouder Van den Brand toe dat men inderdaad op een probleem stuit. In het bestemmingsplan, wat nu in procedure is, zijn te grote kavels. Het college kon zich hier uiteindelijk ook niet in vinden. Dhr Welbers merkt op dat het een half jaar geleden van de Provincie in veertig kavels moest. Het voorstel komt nu terug met tweeënvijftig kavels. Wethouder Van den Brand licht toe voor te willen stellen om bij alle 120 ingeschrevenen voor een kavel in plan Bossenhoekweg te inventariseren wat zij willen qua grootte van kavels. Echt grote kavels kan men kopen van particuliere eigenaren, welke de ruimte voor ruimtekavels ontwikkelen. Men kan verder kiezen voor een gewone vrijkavel voor vrijstaande woningen, een halfvrijstaande woning, een geschakelde starterswoning, welke voor EUR 150.000,- op de markt gezet kan worden. Bij deze laatste hanteert men niet een subsidie op de grondprijs, maar een wat kleinere kavelgrootte, welke gerealiseerd kan worden door het geschakeld bouwen. Het voordeel daarvan vindt zij dat men een reële prijs-/ kwaliteitsverhouding blijft houden en dat men ook echt een woning aanbiedt, welke niet meer dan EUR 150.000,- waard is. In het verleden kwam vaak voor dat kunstmatig de prijzen voor starterswoningen laag zijn gehouden. De mensen gaan er na vijf jaar uit en pakken dan de volle winst mee. Dit zou niet haar voorstel zijn. Er zijn op dit moment veel aannemers binnen de markt bezig, welke een EUR 100.000,- woning aanbieden. Er blijft dan nog EUR 50.000,- over voor de onderliggende grond. Dit zou kunnen met 200 m² kunnen en men heeft dan een woning met een reële prijs-/kwaliteitverhouding. Aan de hand van die inventarisatie heeft men dan een beeld van waar er werkelijk vraag naar is in Overloon. Middels een verkorte Art. 19-procedure zou men daar dan aan willen voldoen. Dat is het voorstel van het college. Dhr Welbers merkt op uitermate verrast te zijn door dit voorstel. Dit betekent naar zijn mening dan wel dat men de grondprijzen voorlopig nog niet vast hoeft te stellen. Dit zou kunnen als men de nieuwe verkaveling gereed heeft en weet welke woningen men gaat bouwen. Wethouder Van den Brand licht toe dat zij niet weet wat erop tegen zou zijn om nu de grondprijs te bepalen. Hoe eerder men duidelijkheid heeft voor de inwoners, hoe beter dat haar lijkt. Dhr Welbers geeft aan dat hij dan graag ook duidelijk wil kunnen geven naar alle inwoners en niet alleen richting de inwoners, welke de grote kavels kopen. Wethouder Van den Brand licht toe dat het voorstel van het college is om een uniforme grondprijs te hanteren. Dhr Welbers wil graag de toezegging dat ook starters een fatsoenlijk huis op een fatsoenlijk stukje grond kunnen bouwen. Het plan is ingezet in de commissie als startersontwikkeling, voor diverse mensen die er willen wonen. Dhr Stiphout kan zich bijna niet voorstellen dat een starter voor dat geld aan het bouwen kan gaan, dat lijkt hem wel erg moeilijk te worden. Dhr Welbers vraagt of de constructie van erfpacht is ingebracht. Wethouder Van den Brand licht toe niet met erfpacht bezig te zijn geweest. Men heeft erop ingestoken om een kant en klare woning aan te bieden voor EUR 150.000,-. Er is dan ook geen erfpacht nodig, omdat er een woning is voor EUR 150.000,-. Dhr Welbers meent dat men met een erfpachtconstructie de toekomstige bouwer/bewoner meer ruimte geven, welke deze zelf kan invullen. Ambtenaar dhr Nijtmans vult aan dat er inderdaad gemeenten zijn, welke werken met een erfpachtconstructie. Dit is met name om starters te stimuleren om een eigen woning te kunnen kopen. Dit wordt vaak vormgegeven door de eerste tien jaar de grond in erfpacht uit te geven, zodat het inkomen van het gezin, wat daar vaak woont, zich kan ontwikkelen en men na tien jaar over het algemeen mogelijkerwijs wel geacht wordt in staat te zijn om de koopsom voor de grond te betalen. In de praktijk is het wel vaak zo dat gemeenten verschillend omgaan met het bedrag wat jaarlijks betaald wordt. Men vraagt ook de commerciële tarieven van wat procentueel per jaar die grond waard is. Dan nog heeft men geen voordeel voor de bouwer, omdat deze hetzelfde betaalt als dat deze bij de hypotheek zou betalen, maar het sprongetje naar de volwaardige hypotheek kan nog even niet gemaakt worden. Dit is de constructie, welke vaak wordt toegepast. Het biedt geen soelaas in de zin van verlichting van lasten. Wethouder Van den Brand licht verder toe, ten aanzien van de verlichting van lasten, dat er ook nog een startersregeling is vanuit het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting. Voor woningen tot en met de stichtingskosten van EUR 225.000,- kan men daar een voordelige lening krijgen en daar zullen de mensen ook op attent gemaakt worden. 23 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
Dhr Vos merkt op dat het CDA toch meent aan de hogere tarieven vast te moeten kunnen houden. Dit is mede gezien het feit, wat de wethouder toelicht ten aanzien van de starterswoningen voor EUR 150.000,-. Hij denkt dat men daarmee nog niet zo slecht zit. Sociale woningbouw moet er ook in kunnen, maar hij vindt dat het zeker kostendekkend moet kunnen gebeuren. In Oeffelt werd gesproken over een grondprijs van EUR 180,- per m² en dan vindt hij dat op die locatie in Overloon wel EUR 210,- per m² gevraagd kan worden. Ambtenaar dhr Nijtmans licht toe dat men als gemeenteraad al heeft vastgesteld dat er een korting van 25% op de marktprijs wordt gegeven, indien er sprake is van sociale woningbouw op die locatie. Dhr Klaassen merkt op te velde te zijn gegaan of men nog sociale woningbouw kan verwezenlijken met de 25% van EUR 210,- exclusief BTW, inclusief EUR 250,- per m². Men heeft hem verteld dat er dan geen sprake kan zijn van sociale woningbouw. De Stichting Volkshuisvesting Vierlingsbeek/Overloon kan zelfs nog geen normale woning bouwen voor dat geld. Zij hebben dan ook aangegeven in de problemen te komen in het kader van sociale woningbouw. Hij vraagt of er voor die tijd ook overleg is geweest met de Stichting Volkshuisvesting Vierlingsbeek/Overloon. Verder merkt hij op dat, indien men op EUR 185,- exclusief BTW gaat zitten, dan nog een inbreng van EUR 433.000,- weggepoetst wordt en een opbrengst van EUR 117.000,-. Men zit dan al aan een opbrengst van het totaal, want het bedrag van EUR 433.000,- is geïnvesteerd in het kader van de exploitatie van ruimte voor ruimte en dat wordt daarmee weggepoetst, die opbrengst zit daar al in. Dhr Welbers geeft aan nieuwsgierig te zijn naar de uitwerking van de voorstellen, welke de wethouder zojuist heeft verwoord. Hij blijft erbij dat men dan wellicht drie grondprijzen vast zou moeten stellen, alvorens men gaat uitgeven, in plaats van een tarief. Wethouder Van den Brand licht toe dat ten aanzien van sociale huurwoningbouw de kortingsregeling van 25% geldt. Deze geldt op zich alleen voor de grondgebonden woningen en niet voor gestapelde bouw. Zij vraagt of men in de advisering mee kan nemen of men zou willen besluiten om ook op gestapelde bouw die kortingsregeling toe te passen. Op zich is hiermee rekening gehouden in de exploitatie. Het resultaat wordt daar niet minder van. Ambtenaar dhr Nijtmans vult aan dat het beleid, wat is vastgesteld ten aanzien van de korting, gemeentebreed geldt. De raad heeft destijds een beslissing genomen ten aanzien van de vrijstellingen en bepaling per complex. Het kortingspercentage geldt door de gehele gemeente heen en het zou dus behoorlijk door kunnen werken in diverse exploitaties wanneer men hier algemeen beleid van zou maken. In de praktijk is een toegelaten invulling om grondkostenberekeningen per bouwlaag in hun financieringssysteem goed te verzekeren. De vermogenspositie van de toegelaten instellingen zijn vaak wel in die omstandigheid dat men heel wat mogelijkheden hecht aan sociale woningbouw. Wethouder Van den Brand merkt op dat dit wel verschilt per woningstichting. Woningstichting Vierlingsbeek verkeert in een andere positie dan Woningstichting Maeslandt. Zij kan zich de zorg dus toch wel voorstellen. Dhr Stiphout vraagt of er ook de mogelijkheid is om te beslissen om de 25% korting alleen op dit complex van toepassing te verklaren en er geen algemeen beleid van te maken. Ambtenaar dhr Nijtmans licht toe dat het raadsbeleid uitgaat van marktconforme prijsstelling en prijsbepaling per complex. In die lijn zou dat zo neergezet kunnen worden om het haalbaar te maken. Wethouder Van den Brand licht toe richting dhr Klaassen dat haar mening is dat het niet nodig is om met de prijs aan de onderkant te gaan zitten, EUR 185,- per m², aangezien het een schitterende locatie is binnen Overloon en het passend is binnen de besluiten, welke de raad zelf ten aanzien van de prijsstelling over de gronden vastgesteld heeft. Haar advies is dan ook om toch het bedrag van EUR 210,- per m² te handhaven en voor starters de specifieke regeling op te nemen, dat zij een woning voor EUR 150.000,- kunnen kopen. Zij zou zich erin kunnen vinden om de kortingsregeling van toepassing te willen verklaren ten aanzien van de huurwoningen. De overige woningen zijn niet bestemd voor starters en hiervoor zou zij de marktconforme prijs willen voorstellen. Het is uiteraard echter aan de raad om te beslissen wat men wil. Dhr Welbers vraagt of men binnen een complex twee tarieven per m² mag hanteren, gekoppeld aan kavelgrootte. Wethouder Van den Brand antwoordt dat de raad kan vaststellen wat zij zelf wenselijk vindt. Zij vindt het persoonlijk ongewenst. Men gaat mensen als het ware subsidiëren wanneer zij een woning kopen. Wanneer zij later zouden verhuizen, steken zij alle subsidie in eigen zak. Men kan dit eventueel in een kettingbeding vastleggen, maar dat is van rechtswege nietig op het moment dat de verkopende partij dat aanvecht. Haar voorstel is dan ook om te zorgen voor de starters en voor hen de woningen van EUR 150.000,- te bouwen, met een reële prijs-/kwaliteitsverhouding, waar die winstname niet in zit. 24 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
De LOF adviseren negatief op het voorstel, omdat zij uitgaan van een grondprijs van EUR 185,- per m², PK 2002 onthoudt zich van advisering ten aanzien van de starterswoningen en de overige fracties gaan akkoord met het voorstel.
11.
Ingekomen stukken
Ter kennisneming categorie 1 (mogelijkheid tot het stellen van korte toelichtende vragen en een eventueel procedureel voorstel): a. Evaluatieverslagen Lunevenpark en Weijerpark; b. Brief W. Mels en M. Timmermans m.b.t. verkoop groenstroken; c. Brief ZLTO m.b.t. planschade J.H. Bongers. Ter kennisneming categorie 2 (geen inhoudelijke behandeling, eventueel een procedureel voorstel): a. Stukken betreffende onkruid- en ongediertebestrijding; e b. Brief Regionaal Milieubedrijf inzake de 1 begrotingswijziging 2005; c. Brief Regionaal Milieubedrijf inzake informatie over afvalverwerking van de gemeente; d. Fietsverkeer nummer 10 januari 2005. De voorzitter stelt voor om, gezien het tijdstip, de ingekomen stukken niet meer ter sprake te brengen. Men kan een verzoek indienen om een ingekomen stuk opnieuw op te laten nemen in de commissie- vergadering of voor op de raadsvergadering, via de griffier.
12.
Rondvraag
Dhr Van der Zande wil graag weten hoe het staat met voortgang van de actualisatie van de bestemmingsplannen voor de verschillende dorpen en wijken. De inspraakprocedure van Beugen is al drie jaar geleden geweest en hij heeft begrepen dat het nog bijna twee jaar gaat duren voordat het nieuwe bestemmingsplan op de rol staat, wat hij wel erg lang vindt duren voor een van de oudste bestemmingsplannen van de gemeente Boxmeer. Wanneer men dat vergelijkt met bestemmingsplannen elders, waar hard aan gewerkt wordt, duurt het in Beugen wel heel erg lang. Verder merkt hij op dat de wethouder tijdens de vorige vergadering heeft aangegeven dat men in het eerste kwartaal van 2005 meer nieuws zou krijgen over Hart voor Beugen. Hij vraagt om de parkeerproblematiek bij basisschool De Bouwsteen in ogenschouw te nemen. Vanwege de ruimte voor ruimte kavels enz. kan daar niet meer geparkeerd worden. Er loopt, langs die school, nog wel een bouwweg, waar men niet meer omheen kan. Hij denkt dat het goed is als er daar wat parkeerplaatsen gemaakt worden, zodat kinderen op een fatsoenlijke manier opgehaald en weggebracht kunnen worden naar school.
Sluiting Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de vergadering om 23.55 uur en dankt de aanwezigen voor hun inbreng.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de commissie Ruimtelijke Zaken op 11 april 2005. De griffier,
De plaatsvervangend voorzitter,
(A.W.J.M. Cornelissen)
(F.A.M.T. Verstraelen)
25 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005
Afspraken en toezeggingen: 1.
Wethouder Van den Brand heeft toegezegd opnieuw in onderhandeling te gaan met de familie Van Benthum om aan de wens van de aspirant bouwers in Oeffelt te kunnen voldoen. Zij wil ook graag proberen er met de familie Nijman uit te komen.
2.
Wethouder Moes zegt toe dat elk voorstel inzake het centrumplan separaat opnieuw zal terugkomen naar de raad.
3.
De gemeente heeft contact opgenomen met de Stichting Limburgs Landschap en deze heeft het voornemen uitgesproken er serieus naar te willen kijken of men in dat gebied bepaalde routes open kan stellen voor het beoefenen van de ruitersport, zonder dat het aangeduid wordt als een typisch ruiterpad. Wethouder Moes heeft toegezegd nogmaals te bekijken of de gemeente hiertoe een verplichting op kan leggen en zal hier schriftelijk antwoord over geven voor de raadsvergadering. Ook zal hij aangeven dat de aangrenzende percelen van de boeren bereikbaar zouden moeten blijven.
4.
Wethouder Moes zal het antwoord op de vraag van dhr Dekkers, of het recht van overpad niet overgaat bij een verkoop, nog onderzoeken.
5.
Op de vraag van dhr Stiphout, of het niet beter zou zijn wanneer bij het voorstel ten aanzien van de afvalinzameling in de laatste alinea had gestaan, als het bedrag hoger dan EUR 15.000,- is voor de gemeente Boxmeer: “De raad wordt geïnformeerd en moet ermee instemmen dat het gebeurt”, heeft dhr Lenssen toegezegd de letterlijke tekst er opnieuw bij te halen en dit uit te zoeken. Voor de raadsvergadering komt er nog een antwoord op deze vraag.
6.
De heer Van der Zande wil graag weten hoe het staat met voortgang van de actualisatie van de bestemmingsplannen voor de verschillende dorpen en wijken.
7.
Dhr Van der Zande vraagt naar nieuws over Hart voor Beugen, waaromtrent de wethouder tijdens de vorige vergadering heeft aangegeven dat men dit in het eerste kwartaal van 2005 zou krijgen.
8.
Dhr Van der Zande vraagt om de parkeerproblematiek bij basisschool De Bouwsteen in ogenschouw te nemen.
26 Notulen vergadering commissie RZ gemeente Boxmeer d.d. 14 maart 2005