NOTULEN vergadering Commissie Algemene Zaken en Middelen Gemeente Boxmeer d.d. 3 november 2004
Aanwezig:
dhr P.M.J.M. Arts (lijst Overloon/LOF), mw A.M. de Bruijn-Trentelman (VVD), dhr A.R. de Kleijn (CDA), dhr G.W.W.M. Knuiman (BB’86/LOF), dhr G.E.T. Vos (CDA), dhr P.F. van der Zande (LOF/Politiek Beugen), dhr W.J.P.J. Lamers (Dorpslijst Oeffelt/LOF), dhr P.J.M. van de Pasch (VDB), dhr M.L.A. Sap (PK 2002), dhr J.T.T. Smeets (SLZB), dhr T.J.G. Weenink (SP)
Voorzitter: Griffier:
dhr F.G.C. Wouters dhr A.W.J.M. Cornelissen
Portefeuillehouders: Ambtenaar:
dhr K. van Soest (tot 20.15 uur), dhr E.G.M. Roemer dhr J. Lenssen, dhr Van Boekel
Verslag:
Buro Service Overasselt, mw W.J.J. Verheijen-Verkroost
Opening De voorzitter opent de vergadering om 19.05 uur en heet de aanwezigen van harte welkom.
1.
Definitieve vaststelling van de agenda
De agenda wordt conform vastgesteld.
2.
Spreekrecht voor burgers
Er heeft zich geen spreker gemeld.
3.
Vaststelling van de notulen van de vergaderingen van de commissie Algemene Zaken en Middelen van 15 en 23 september 2004
15-09-04 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. 23-09-04 De griffier merkt op dat de naam van de heer F. Verstraelen in het eerste conceptverslag is weggevallen. Voorgesteld wordt deze naam in het verslag op te nemen. e De heer Van der Zande heeft opgemerkt dat op pg 10, 7 regel van onderen, waar staat: ”.. merkt op dat de LOF zich onthouden van advisering ten aanzien van het procedurele voorstel van de burgemeester, de LOF pleiten voor de locatie Saxe Gotha.” veranderd moet worden in: “… merkt op dat de LOF een duidelijk pleidooi met onderbouwing heeft gegeven voor de locatie Saxe Gotha, maar luiste1 Verslag commissie AZM Boxmeer d.d. 3 november 2004
rend naar de standpunten van de andere fracties, onthouden de LOF zich op dit moment van advisering. Dhr Weenink wil graag de letterlijke weergave opgenomen zien. De voorzitter zegt dit toe. Door de heer Van der Zande is gezegd: “Wij hebben een duidelijk pleidooi met onderbouwing gehouden over de locatie Saxe Gotha. Luisterend naar de standpunten van de andere partijen onthouden wij ons dan ook van advisering.” De griffier deelt mee dat normaliter de bandjes van de commissievergaderingen niet bewaard worden. Afgesproken wordt dat in het vervolg de bandjes van de commissievergaderingen bewaard blijven tot het verslag vastgesteld is. Het verslag van 15 september wordt vastgesteld, het verslag van 23 september wordt aangehouden tot de volgende vergadering.
4.
Mededelingen a. Stand van zaken behandeling brief Horecavereniging gemeente Boxmeer inzake sluitingstijdenvoorstel.
Dhr Smeets merkt op dat hij de ‘Bouwmansvariant’niet kent. Hij heeft met dhr Philips van de Horecavereniging gemaild en hem verzocht heeft in het convenant met het college vast te leggen dat in de droge horeca ook na sluitingstijd van de natte horeca geen alcohol wordt geschonken. Hij wil weten in hoeverre dit gehonoreerd is. Burgemeester Van Soest geeft aan dat het voorstel ‘Bouwmansvariant’ bijgevoegd is. Op dit moment wordt gewerkt aan een bespreeknotitie over de sluitingstijden. Niet alleen de horecaondernemers uit de gemeente hebben gevraagd kritisch te kijken naar de sluitingstijden, maar ook in de gemeente Grave is erover gesproken. Dit heeft ertoe geleid dat de Driehoek bij elkaar is gekomen en gesteld heeft dat het beleid dat men in Driehoeksverband voor het Land van Cuijk heeft vastgesteld niet voor niets is gedaan, maar heeft ook te maken met de handhaafbaarheid van het beleid. De afspraken liggen redelijk vast, maar er kan nog over gediscussieerd worden. De eerder genoemde bespreeknotitie zal de onderlegger van de discussie zijn. Dhr Smeets merkt op dat als de ‘Bouwmansvariant’ een leidraad moet zijn voor de sluitingstijden, dan vindt hij dat erg mager. Hij heeft graag iets wat meer to the point is. Als de droge horeca bijvoorbeeld driemaal over de schreef gaat, zouden er door de horecavereniging sancties moeten worden opgelegd. Hij vraagt of de burgemeester daar invloed op zou kunnen of willen uitoefenen door dit scherper in het convenant op te nemen. Burgemeester Van Soest antwoordt dat er beleidsmatig afspraken gemaakt kunnen worden met de horeca. Wat de sluitingstijden betreft, heeft men te maken met de wijziging van de APV. Dhr Smeets verzoekt de burgemeester m.b.t. zaken zoals dat er na sluitingstijd van de natte horeca in de droge horeca geen drank wordt verstrekt, afspraken te maken met de Horecavereniging over sancties. Burgemeester Van Soest zal de opmerking meenemen. Dhr Vos begrijpt dat men voor Boxmeer aparte sluitingstijden wil hanteren. Hij vraagt of dit voor de handhavers, die regionaal werken, niet lastig is. Burgemeester Van Soest antwoordt dat er afspraken liggen van de Driehoek. Hij wil niet afwijken van afspraken in het Land van Cuijk, maar wil ook recht doen aan de gevoelens binnen de raad van Boxmeer. Als de sluitingstijden overal hetzelfde zijn, kan men niet overal die sluitingstijd tegelijkertijd controleren. Handhaving is een heel belangrijk aspect evenals eenduidigheid in de regelgeving.
5.
Motie van de gemeenteraad van Bergen (L) inzake Flughafen Niederrhein
Dhr Arts merkt op in te kunnen stemmen met de motie. M.b.t. de eerste overweging ‘wij ons ernstig zorgen maken over de onveiligheid in het luchtruim ..’ merkt hij op zich daarvan te willen distantiëren. Als het echt onveilig is, moet de luchthaven sluiten. Omdat het stuk hoofdzakelijk gaat over het rampenbestrijdingsplan, kan zijn fractie ermee instemmen. Dhr Van de Pasch is voor. Een rampenbestrijdingsplan is nodig met een vliegveld in de buurt. Hij vraagt of het te relateren is aan het aantal vluchten. Verder wil hij weten of er vanuit Duitse of Neder2 Verslag commissie AZM Boxmeer d.d. 3 november 2004
landse overheid wellicht extra subsidies te verkrijgen zijn. Hij is van mening dat niet alleen de naburige gemeenten verantwoordelijk zijn. Burgemeester Van Soest zegt dat het niet gebruikelijk is dat moties van andere gemeenten ondersteund worden. Toch heeft het college gemeend sympathie te tonen met voorliggende motie. Ook de gemeente Boxmeer heeft zich in het verleden geuit over de ontwikkelingen bij Niederrhein. Wat het eerste punt van het besluit betreft, stelt hij dat het heel moeilijk is de Tweede Kamer op te dragen de minister op te roepen opdracht te geven tot een grensoverschrijdend rampenbestrijdingsplan. Het gaat echter om het signaal wat eruit spreekt. Hij is van mening dat men zich geen ernstige zorgen hoeft te maken over de onveiligheid, maar men moet zich zorgen erover maken dat de veiligheid niet wordt aangetast. De commissie adviseert positief richting raad om in dit geval adhesie te betuigen aan de motie.
6.
Plan van aanpak Strategische Visie Boxmeer 2005-2015
Dhr Lamers zegt dat dit voorstel voor de LOF geen prioriteit heeft. Men moet als gemeente de dingen doen die men moet doen. Hij verwijst naar de Algemene Beschouwingen van de LOF. Boxmeer is een gemeente met een zeer gunstige ligging. Die ligging moet uitgebuit worden, de 11 kernen moeten erbij betrokken worden. Wonen, werken, leven, veiligheid, al die punten moeten in ere gehouden worden met een daadkrachtig bestuur. Dan is de doelstelling van een plan waarin staat wat men de aankomende 10 jaar allemaal moet doen helemaal overbodig. Dhr Van de Zande vult aan dat in deze tijd een dergelijk plan geen prioriteit heeft. De financiën kunnen beter gebruikt worden. Er worden weer externen ingezet, er is weer additionele mankracht nodig. Gezien de financiële situatie en wat er allemaal moet gebeuren zegt de LOF: nu even niet. Men moet wel doen wat noodzakelijk is, zoals ook in de algemene beschouwingen aangegeven is. Hij refereert aan een artikel in De Gelderlander. Ook in de gemeente Nijmegen is door ondernemers aangegeven dat men op moet houden met het produceren van nota’s, maar de handen uit de mouwen moet steken. Dhr Smeets stelt voor dat de burgemeester eens in Kassel gaat kijken. Deze stad heeft een mooie infrastructuur. Wat in Boxmeer de laatste jaren gepresteerd is, is een grote ramp, bagger. Hij vindt dat niet het college met een visie moet komen, maar de raad moet met een visie komen. Dat heeft ook te maken met een stuk betrokkenheid vanuit de raad en het heeft te maken met efficiënt werken. Als het college een plan gaat ontwikkelen, wordt het voorgelegd aan allerlei commissies, de raad en vervolgens wordt het afgeschoten. Dit kost veel tijd. Het heeft geen zin om op deze wijze te blijven werken. Hij doet een oproep aan de raad om beleid te ontwikkelen op dit gebied. Dat levert meer rendement op. Verwijzend naar pg 201, waar de drie gremia genoemd worden waarvoor de visie van belang is, merkt hij m.b.t. de eerste op – private en publieke ontwikkelingen en initiatieven kunnen binnen die kaders worden opgepakt en de beleidsbeslissingen en uitvoeringsmaatregelen worden door burgers en bedrijven herkend – dat iedereen die bekendheid heeft met een PPS-constructie zegt dat daarmee terughoudend omgegaan moet worden. M.b.t. eigen beheer of externe ondersteuning, pg 204, is hij van mening dat er intern voldoende capabele mensen zijn die in staat zijn dergelijke beleidsplannen, initiatieven en voorlichting naar de burgers toe zelf te kunnen organiseren. Het kost ook erg veel geld, wat de gemeente niet heeft. Hij vraagt de burgemeester of deze als voorzitter van de raad ervoor kan zorgen dat de raad gaat nadenken over de toekomstvisie tussen nu en 15 á 20 jaar. Dhr Vos wil zich van de uitspraak van dhr Smeets distantiëren dat er de laatste jaren alleen ‘bagger’ geproduceerd is. Een strategische visie heeft Boxmeer wel nodig. Deze visie moet raadsbreed geschreven worden. Realisering van een dergelijke visie duurt 1,5 jaar. Tegen die tijd zijn er nieuwe verkiezingen. Hij vraagt zich af of het wel verstandig is dan die nieuwe visie te presenteren. Het nut van een strategische visie ziet hij wel, maar waarom nu? Dhr Sap is het niet eens met de heer Vos over het wel of niet noodzakelijk zijn van een visie. Hij heeft via de email een vraag gestuurd naar de griffier. Daarin heeft hij gesteld dat door steeds nieuwe technologie en maatschappelijke veranderingen, de houdbaarheidsdatum van de strategische visie noopt tot herschrijving. Als er geen visie is, kan er geen beleid uitgezet worden. Een visie hoort voor 15 jaar te zijn en moet over verkiezingen en raden heen getild worden. Dhr Arts merkt bij interruptie op dat als er gewacht wordt, dit niet wil zeggen dat er geen visie is. Dhr Vos is voor een strategische visie, maar vindt het tijdstip nu niet gunstig. Dhr Van der Zande vraagt 3 Verslag commissie AZM Boxmeer d.d. 3 november 2004
wat dhr Sap met houdbaarheidsdatum bedoeld. Dhr Sap antwoordt dat door nieuwe technologieën en wijzigingen een visie steeds in beweging is. Het is wel noodzakelijk dat je weet waar je naartoe moet. Dhr Van der Zande stelt dat er een grote lijn moet zijn, maar daarnaast moeten er elke paar jaar aanpassingen zijn, anders werkt het niet. Dhr Sap is het daarmee eens. Burgemeester Van Soest is van mening dat Boxmeer er behoefte aan heeft te kijken hoe men wil dat Boxmeer er over 10-15 jaar uitziet. Hoe zijn de maatschappelijke ontwikkelingen, wat zijn de trends? Dit zijn zaken waar men op de langere termijn mee werkt. Op veel terreinen gebeurt dat al: bestemmingsplannen, mobiliteitsplan. Wat de houdbaarheid betreft, begrijpt men dat door voortschrijdend inzicht visies wijzigen. Ieder jaar wordt er een begroting vastgesteld, dat is weer een onderdeel van een raads- en collegeprogramma. Op de lange termijn is een visie nodig om dat met elkaar in verband te brengen. In Boxmeer zijn veel dingen gedaan die nodig zijn, maar waar het verband niet aanwezig is. Vaak zijn er ad hoc-beslissingen, of wordt er gereageerd op initiatieven van anderen. Een gemeentebestuur moet een visie hebben op waar men naartoe wil en vervolgens moet aan de wijk- en dorpsraden gevraagd worden hoe men daarover denkt. Een strategische visie geeft een document, een leidraad voor de toekomst waar men elkaar aan kan houden. Het proces van de strategische visie geeft ook al winst. Samen met elkaar nadenken over de toekomst. Richting dhr Smeets verwijst hij naar pg 205, primaat van de strategische visie. Voor de raad is de belangrijkste rol weggelegd om het proces te dragen. De raad maakt uiteraard niet alleen de visie, maar laat zich bijstaan door anderen, maatschappelijke instellingen, bedrijven, wijk- en dorpsraden en de eigen ambtenaren. Er is genoeg deskundigheid in huis om een strategische visie op te stellen, maar er zijn ook mensen nodig die moeten zeggen of hetgeen men wil, ook mogelijk is. Het zal een proces worden, waarin men met elkaar bezig is op alle lagen van de gemeenschap. Die inbreng kost tijd, vandaar dat dergelijke processen al snel een jaar duren. Hij is het met dhr Smeets eens dat de raad die visie moet ontwikkelen en hij is gaarne bereid het proces te trekken, omdat hij het belangrijk vindt. Visie hebben en lef tonen zijn twee dingen die je van een gemeentebestuurder mag en moet verwachten. Een strategische visie is geen star document maar zal steeds aangepast moeten worden. Het is goed als een visie klaar is voor een volgende raadsperiode omdat je daar je programma’s op kunt afstemmen en je prioriteiten en je financiële middelen. Dhr Smeets is het duidelijk dat de raad de strategische visie bepaalt. Onderbelicht in het betoog is dat de raad die visie moet ontwikkelen, die moet met initiatieven en ideeën komen. Het initiatief moet bij de raad liggen. Als duidelijk is wat de raad wil is het ook makkelijker om het uit te zetten naar college en ambtenaren. Men is dan ook sneller klaar met het bepalen van wat men wil. Mw De Bruijn vraagt zich af of dhr Smeets bedoelt dat de raad voldoende expertise in huis heeft om voldoende plannen te kunnen ontwikkelen. Dhr Smeets merkt op dat hij ervan overtuigd is dat raadsleden goede ideeën hebben die ingebracht kunnen worden. Dhr Van der Zande is het ermee eens dat de raad een heel belangrijke stem heeft in het ontwikkelen van de strategische visie, maar het is niet de strategische visie van de raad die er moet liggen, maar een strategische visie van de gemeente Boxmeer. Dhr Smeets zegt dat de raad uit volksvertegenwoordigers bestaat. Invloeden van buitenaf worden door de raad meegenomen. Dhr Van der Zande heeft als raadslid niet de illusie alle stromingen en gremia binnen de gemeente zodanig te kennen en herkennen dat hij daar een verwoording van kan geven in de strategische visie. Dhr Lamers wil ook terugkijken naar wat er bereikt is de afgelopen periode. Er zijn wijk- en dorpsraden. In zijn dorp is er een discussie over de bibliotheek. Het gevolg van de bezuinigingen kan zijn dat de bibliotheek gesloten wordt. Men kan de leefbaarheid van de dorpen in de strategische visie opnemen, maar daar hangt ook een financieel plaatje aan waardoor de wensen van de bevolking niet altijd vervuld kunnen worden. Hij is bang dat men luchtkastelen gaat bouwen. Dhr Van der Zande vraagt waarom de strategische visie nu gemaakt moet worden. De LOF vinden dat de handen aan de ploeg slaan eerste prioriteit heeft. Als er tijd over is dan kan er aan een visie gewerkt worden. Een visie op zich is belangrijk, men moet weten waar men naartoe gaat, maar dit heeft voor de LOF niet de eerste prioriteit. Dhr Van de Pasch is van mening dat op het moment dat gemeenten groter worden en taken van de overheid afgestoten worden men er niet aan ontkomt lijnen uit te zetten. Het college en de ambtenaren zouden de grotere lijnen kunnen neerzetten. Bepaalde zaken, bijvoorbeeld kijken of iets mogelijk is, kunnen extern uitgevoerd worden, verder moet wel zoveel mogelijk intern gedaan worden. Dhr Smeets zegt m.b.t. ‘bagger’ dat als men leest wat stedenbouwkundigen van de gemeente Boxmeer vinden, het treurenswaardig is. De bouw van het Hoogkoor middenin het centrum vond men de 4 Verslag commissie AZM Boxmeer d.d. 3 november 2004
grootste blunder van de eeuw. De voorgenomen bouw van het gemeentehuis op Bakelgeert zou ook een grote blunder zijn. Vandaar dat hij het woord ‘bagger’ gebruikt. De voorzitter is van mening dat die terminologie niet juist gekozen is. Dhr Vos sluit zich bij de voorzitter aan. Dat in het verleden locaties verkeerd zijn gekozen, is door de tijd gekomen. Dhr Smeets stelt dat een visie dus belangrijk is. Dhr Vos kan onderschrijven dat er een strategische visie moet komen en regelmatig bijgesteld moet worden. Het is een goede zaak dat dit getrokken wordt door de burgemeester. Hij wil dat het zoveel mogelijk door de eigen ambtenaren uitgevoerd wordt. Incidenteel kan er externe hulp ingeroepen worden. Hij vraagt welke kosten ermee gemoeid zijn. Dhr Van der Zande is er ook voorstander van dat de visie zoveel mogelijk door eigen ambtenaren gemaakt wordt. Het moet een product zijn van eigen inzichten en niet iets wat door een ander geïmplanteerd kan worden. Hij heeft begrepen dat de externe steun iemand is die het hele proces bewaakt. Een procesbewaker is heel belangrijk iemand in het hele proces. Dhr Vos vindt een procesbewaker van buitenaf een goed idee. Burgemeester Van Soest antwoordt dat hij de visie heeft dat er een visie ontbreekt voor de lange termijn. Hij hecht er erg aan dat er voor Boxmeer, met elkaar, in positieve zin een dergelijk proces ingegaan wordt. Daarmee worden zaken mee tot stand gebracht. Hij verzet zich tegen de opmerking eerst de hand aan de ploeg te slaan. Dit doet afbreuk aan wat de gemeente tot nu toe heeft gedaan. Er zijn wel degelijk zaken tot stand gekomen, maar men mist een eigen visie, het ambitieniveau moet helder zijn. Er moeten dwarsverbanden gelegd worden. Boxmeer is de tweede prettige woongemeente in Brabant, maar de ambitie moet zijn om eerste te worden. Dhr Van der Zande zegt m.b.t. de hand aan de ploeg slaan dat als een visie garandeert dat zaken sneller operationeel worden, is men er direct voorstander van. Het mag echter niet ten koste gaan van de korte termijn-ontwikkelingen. Dhr Vos vraagt nogmaals naar de kosten. Burgemeester Van Soest geeft aan dat nu voorgelegd wordt het ontwikkelen van een stappenplan. De kosten moeten nog in beeld gebracht worden, dit hangt af van hoe het proces ingedeeld wordt. De voorzitter neemt aan dat in het stappenplan de financiële consequenties aangegeven worden. Dhr Sap is van mening dat het ontwikkelen van een visie ook rendement oplevert. Dhr Van der Zande merkt op dat als er voor het ontwikkelen van de visie ambtenaren nodig zijn vanuit RO om iets in de visie te doen en dat gaat ten koste van de ontwikkeling van bestemmingsplannen, dan heeft hij daar wat bedenkingen tegen. Dergelijke afwegingen moeten gemaakt worden. Het merendeel van de commissie adviseert positief. De LOF onthouden zich van advies. SLZB is tegen. Burgemeester Van Soest begrijpt de tegenstem van SLZB niet, aangezien tegemoet gekomen wordt aan de opmerking dat de raad de visie moet maken. Dhr Smeets antwoordt dat de kosten nog onbekend zijn. Het is voor hem nog te vaag. An sich is hij positief, maar de kosten vindt hij belangrijk en de termijnen. Hij wil met de achterban overleggen.
7.
Nieuw Memo aanschaf leerlingenregistratiesysteem
Dhr Sap heeft zijn vragen schriftelijk ingediend bij de griffier. Aanvullend merkt hij op dat hij kennis genomen heeft van het feit dat de leerplichtregistratie bij scholen zelfs schooloverstijgend is en zelfs enkele jaren nadat men op de school het diploma behaalt heeft blijft men de leerling op andere schoolniveaus volgen in verband met de aansluiting van de lesstof. Hij is van mening dat het leerlingenregistratiesysteem via de scholen een link is die niet uit het oog verloren mag worden. Dhr Vos vraagt waarom Cuijk niet meer participeert. Scholen moeten standaardiseren, waarom gebeurt dat niet? Is dat een fout van de gemeente? De gegevens worden centraal verzameld in Groningen. Is het dan niet makkelijker voor een bureau om die gegevens daar op te pikken en de werkzaamheden in de gemeente uit te voeren. Het kost 3 fte om het leerlingenregistratiesysteem op te zetten. Wethouder Roemer antwoordt dat Cuijk niet afhaakt, maar volledig mee doet. Het enige waarover gesproken is, is de hoasting. Het standaardiseren is een ontwikkelingsproces. Het is goed dat dat nu ingezet wordt. Op het moment dat dit systeem aan een extern bureau overgelaten wordt, is het veel 5 Verslag commissie AZM Boxmeer d.d. 3 november 2004
duurder. Richting dhr Sap zegt hij dat de leerplichtambtenaar van het Land van Cuijk direct reageert op iedere melding van schoolverzuim. Waar het om gaat is in de preventieve zin en daar zijn de scholen in deze regio redelijk ver in voor. Medio november/december komt er nadere informatie over het verzuim in Boxmeer. Als die gegevens duidelijk zijn, worden deze doorgeleid naar de commissie. Dhr Vos vraagt in hoeverre het klopt dat de scholen de gegevens naar Groningen moeten sturen. Wethouder Roemer zegt dat er een verschil is tussen de informatiebeheergroep in Groningen, die onderwijsmiddelen en heffingen regelt en het leerlingvolgsysteem en leerplichtregistratie dat regionaal georganiseerd dient te worden. Mw De Bruijn vraagt naar de kosten van 35% overhead in Cuijk. Wat doet Cuijk daar voor? Wethouder Roemer antwoordt dat het bij de onderhandelingen zin heeft het bedrag tot het laatste dubbeltje boven tafel te krijgen. Hij weet niet in hoeverre het in 1997 als argument gebruikt is. Feit is dat er toen een contract is afgesloten. Op het moment dat er met Cuijk nieuwe afspraken gemaakt worden, moeten 1 op 1 de kosten die gemaakt worden doorberekend worden. Dhr Smeets merkt m.b.t. de passage op pg 209 “genoemde relatieve onbekendheid heeft betrekking op het feit dat het pakket van Meta Objects een pakket in aanbouw is” op dat dit volgens hem een gebed zonder end wordt. Hij heeft grote bezwaren tegen de aanschaf van het pakket van Meta Objects. Wethouder Roemer is er niet zo negatief over, maar neemt de mening van dhr Smeets voor kennisgeving aan. Mw De Bruijn vraagt of het mogelijk is met Meta Objects een prestatiecontract aan te gaan. Wethouder Roemer antwoordt dat hij van de ambtenaren heeft begrepen dat er stevige afspraken gemaakt zijn om te voorkomen dat eventuele kosten door kinderziekten of anderszins voor rekening van de gemeente zijn. Dhr Smeets vraagt of die afspraken in te zien zijn. Wethouder Roemer antwoordt dat hij zal navragen in hoeverre het is vastgelegd. Dhr Van der Zande merkt op dat zijn vragen en opmerkingen reeds in een eerder stadium ingediend zijn en dat hij ook op dit punt zorg heeft uitgesproken. De memo wordt voor kennisgeving aangenomen.
8.
Memo en presentatie Project Overheidswinkel
Wethouder Roemer zegt dat er geen presentatie gehouden wordt omdat de informatie in ruime mate van te voren toegezonden is. Hij licht de memo kort toe. Dhr Smeets is van mening dat het verstandig is deze discussie te voeren op het moment dat bekend is waar het nieuwe gemeentehuis gevestigd wordt. Wethouder Roemer is van mening dat de discussie onafhankelijk van elkaar gevoerd kan worden. Het betreft hier een visie waar men met elkaar naar toe wil groeien, de locatie doet er in feite niet toe. Dhr Smeets is het daar niet mee eens. Hij vraagt de raad of de discussie nu gevoerd moet worden of in februari 2005. Dhr Van de Pasch is van mening dat een overheidswinkel niet gebonden is aan het gemeentehuis an sich. De publieksfuncties worden overgedragen naar de overheidswinkel. Dhr Sap zegt dat als de overheidswinkel uitgebreid wordt dan vervallen er locaties. Dit kan als gevolg hebben dat men terugkomt op het feit het gemeentehuis te herbouwen op de huidige locatie. Dhr Van der Zande begrijpt dat de discussie nu gaat om een publieksbalie of een overheidswinkel. Er is er nog geen publieksbalie en dus ook geen ervaring. Om nu al te praten over een overheidswinkel is voor hem op dit moment een stap te ver. De veranderde werkwijze met een backoffice en frontoffice is al dusdanig ingewikkeld en tijdrovend, dat deze discussie nu een brug te ver is. Dhr Weenink zegt dat de discussie voeren over de dienstverlening naar de burger voor hem voor voorop staat. Hij is ervoor als de burger van een publieksbalie direct over kan stappen naar een overheidsbalie en daarmee direct geholpen is bij bepaalde zaken. Hij vindt het positief om de overheidswinkel bijvoorbeeld ook uit te breiden met de woningvereniging. Klantgerichtheid moet bij de gemeente hoog in het vaandel staan. Een overheidsbalie is een stap in de goede richting. Hij vindt de discussie niet te vroeg. Het is beter nu te inventariseren wat men wil, zodat bekend is welke ruimte nodig is. Dhr Vos vindt het nu de juiste tijd om te inventariseren wat men wil in het nieuwe gemeentehuis. In januari/februari moet bekend zijn aan welke eisen het gemeentehuis moet voldoen. Dan moet bekend zijn wat er in het gemeentehuis komt, wat voor een balie. Hij wil graag weten of er gemeenten zijn die al een overheidswinkel hebben. 6 Verslag commissie AZM Boxmeer d.d. 3 november 2004
Dhr Smeets zegt n.a.v. de opmerkingen van dhr Weenink dat het niet zo is dat hij geen overheidswinkel wil, maar voor hem is niet duidelijk of het wel kan. Zo lang daar geen zekerheid over is, vindt hij de discussie te prematuur. Dhr Weenink geeft aan dat nu bekend moet zijn wat men wil. Dhr Van der Zande zegt richting dhr Vos dat in het programma van eisen van het nieuwe gemeentehuis gesproken wordt over een publieksbalie. Hij vindt dit ver genoeg en heeft geen behoefte om dat aan te passen. Dhr Van de Pasch merkt op dat het in deze hectische tijd, met veel tweeverdieners, goed is als veel zaken op één adres geregeld kunnen worden. Mw De Bruijn is van mening dat géén tijd vervangen moet worden door prioriteit. Als de lokale overheid nu al klaagt over het feit dat ze zoveel extra taken opgelegd krijgt door het rijk, men zich moet afvragen of men daar zelf nog vrijwillig een aantal bij moet nemen. Dhr Van de Pasch is van mening dat er niet echt taken bijkomen. De gemeente voert de gemeentelijke taken uit en anderen voeren de toegevoegde zaken uit. Wethouder Roemer stelt dat het hier gaat over de visie op de dienstverlening als lokale overheid. Je zou als overheid moeten proberen zo ruim mogelijk in je dienstverlening naar de burger toe de zaken geregeld moeten krijgen. Als men het hier mee eens is, zou de discussie over het gemeentehuis wellicht omgedraaid moeten worden. Als men niet in staat is op de gekozen plek een fatsoenlijke overheidswinkel te realiseren, dan voldoet de ruimte niet aan het programma van eisen dat men stelt. De visie dient voorop te staan. De gemeente Boxmeer blijft achter als men zich blijft beperken tot alleen de eigen taken. Een overheidswinkel is zeer laagdrempelig om allerlei informatie te verkrijgen. Als diensten binnengehaald worden, kunnen de kosten 1 op 1 doorberekend worden. Gemeenten vinden dat zaken meer gekoppeld moeten worden, waarin de gemeente zelf wel de regierol moet nemen. In steeds meer gemeenten wordt een overheidswinkel geïntroduceerd. Een aantal gemeenten loopt hierin voorop: Heusden, Moerdijk. Van die gemeenten moet geleerd worden, wat is de winst voor de gemeente, wat is de winst voor de burger? Er moet klantgericht gedacht worden, klantgericht gehandeld worden. De realisering van een overheidswinkel moet wel in het tempo van de gemeente passen. Men moet het niet te snel willen realiseren. Het personeel moet ook passen in en de juiste opleiding hebben voor een overheidswinkel. Hiervoor is een opleidingstraject nodig. Dhr Smeets is van mening dat zijn visie voor een groot deel overeenkomt met die van de wethouder. Hij zou het zelfs nog verder willen uitbreiden met bijvoorbeeld een bieb, een expositieruimte of ruimte voor de seniorenraad en eventueel een kleine taverne. Een multifunctioneel centrum waarin de gemeente aanwezig is. Mw De Bruijn stelt voor, verwijzend naar dhr Smeets, het gemeentehuis in het Weijerpark te bouwen. Dhr Smeets merkt op dat er dan niet meer uitgebreid kan worden. Dhr Van der Zande vindt het mooie bespiegelingen. Het bedrijfsleven investeert echter niet in zaken die mogelijk over 5 jaar worden ingevoerd. Bovendien is het wellicht zo dat het over 5 jaar achterhaalt is. Hij is voor een publieksbalie. Dhr Van de Pasch zegt dat de doelstelling van de overheidswinkel moet zijn dat de burger komt omdat men iets nodig heeft. Een grootschalige expositieruimte ziet hij niet zitten. Dhr Sap merkt op dat de gemeente Boxmeer 11 kernen heeft. Vanuit de kernen moet men naar het gemeentehuis. Klantvriendelijk is het niet als men voor allerlei zaken door de hele gemeente moet. Dhr Van der Zande is van mening dat men niet alles tegelijkertijd nodig heeft. Wethouder Roemer vindt het jammer dat er halsstarrig aan een publieksbalie vastgehouden wordt. In het verleden is er al een aantal activiteiten georganiseerd die overheidswinkel-achtig aandoen zoals het binnenhalen van het arbeidsbureau. Dhr Van der Zande zegt dat dan duidelijker gemaakt moet worden waar de burgers voor de diverse zaken moeten zijn. Wethouder Roemer stelt dat hij van mening verschilt met dhr Van der Zande in de visie over wat de aard van het dienstverleningstraject van de lokale overheid moet worden in de toekomst. Dhr Lenssen licht toe dat men intern de dienstverlening richting de burger onvoldoende vindt. Het is heel sectoraal. Men wil langzaam maar zeker groeien naar in eerste instantie een publieksfunctie, zaken bundelen waar ze gebundeld moeten worden. De vraag van de klant moet centraal komen te staan. Een burger wil geen bouwvergunning, maar wil bijvoorbeeld een garage bouwen. De vraag moet beantwoord worden op één plek. Dit is iets waar men nu mee wil beginnen. De overheidswinkel is iets voor de lange termijn. Er komt nu al een groot aantal taken naar de gemeente. In 2006 komt er een nieuwe wet waarbij de gemeente primair informatie verstrekker is op alle publiekrechtelijke beperkingen. In 2006 moet er een informatiepunt ingericht zijn om de burger te bedienen. De organisatie moet zo ingericht worden dat als er extra taken komen, deze geïmplementeerd kunnen worden. De klantgerichtheid moet nu al verbeterd worden. 7 Verslag commissie AZM Boxmeer d.d. 3 november 2004
Dhr Van der Zande heeft er grote vraagtekens bij of de burger wel alles op één plek wil kunnen krijgen. N.a.v. het betoog van dhr Lenssen stelt hij dat hij zich afvraagt of men nu al moet gaan investeren in zaken die over 5 of 6 jaar pas relevant worden. Dhr Smeets zegt dat het wellicht zinvol is alle ideeën die er leven aan de griffier door te geven en te bundelen. Hij vindt dat men eerst moet laten bezinken wat er allemaal moet gebeuren, het personeel kan volgens hem op redelijk korte termijn, 1 of 2 maanden, ingewerkt worden voor de taken. Dhr Lenssen zegt dat dit laatste afhankelijk is van de taken die men in de balie wil brengen. Wethouder Roemer hoopt dat men massaal gebruik maakt van de suggestie van dhr Smeets om ideeën door te geven aan de griffier. Hij stelt voor om met de commissie een bezoek te brengen aan een gemeente die een voortrekkersrol heeft gevoerd op het gebied van een overheidswinkel. De voorzitter concludeert dat de publieksbalie voor iedereen helder is en dat deze goed moet worden ingezet. Over het surplus richting overheidswinkel moet meer informatie komen.
9.
Voorstel tot vaststelling van de Verordening rioolrechten Boxmeer 2005 met inbegrip van de gewijzigde tarieven rioolrechten per 1 januari 2005
Dhr Arts stelt dat het principe ‘de vervuiler betaalt’ een goed principe is. Het huidige tariefsysteem voldoet daar volledig aan. Met de nieuw vast te stellen heffing zoals nu voorgesteld wordt, wordt naar zijn mening dit principe door de goot afgevoerd. Wethouder Vermeent probeert daar een stop in te stoppen en daar heeft zij volgende de LOF groot gelijk in. Des te zuiniger een gezin of een eenmanshuishouding is, des te meer moet er betaald worden in vergelijking met het huidige systeem. De € 18.000,- voor Brabant Water is volgens hem minder dan € 2,- per aansluiting. De heffing moet kostendekkend zijn. Op pg 222 worden de nadelen voor de verbruiker genoemd. De nota van Brabant Water is naar zijn mening duidelijk. In de gemeentelijke belastingfolder wordt alleen gesproken over het aansluitrecht. Naar zijn mening is de folder niet volledig. Een specifieke gebruikersgroep, met name agrariërs en kleine bedrijven, zouden een nadeel hebben. Hij wil weten welk nadeel. De LOF zijn het eens met wethouder Vermeent dat het nieuwe systeem niet bijdraagt aan het principe ‘de vervuiler betaalt’ en is ervoor het huidig systeem te handhaven. Mw De Bruijn is ook voorstander van ‘de vervuiler betaalt’. Het is echter ook niet nodig € 18.000,voor niets uit te geven. De voorliggende regeling lijkt haar niet goed. Kijkend naar het rioolafvoerrecht, staan er vaste bedragen voor eenpersoonshuishoudens € 33,45 en meerpersoonhuishoudens € 102,36. Het betreft hier een factor 3,06. Kijkend naar het aantal inwoners en de woonruimte in Boxmeer, zou er een factor van 2,37 gemiddeld overheen moeten. Volgens haar is er niet voor een juiste verhouding gekozen. Aan het vaste bedrag per m3 verandert niets, maar er komt een extra vast bedrag bij, het rioolafvoerrecht. Volgens haar is er een verhoging in de kosten. Dhr Van de Pasch is er voorstander van om de berekeningsmethode te veranderen. De term ‘de vervuiler betaalt’ is echter niet meer correct, dit geldt alleen voor de grootverbruikers. Dhr Arts is het met dit laatste niet eens. Dhr Vos vraagt zich af of de gemeente de werkzaamheden goedkoper kan verrichten dan Brabant Water voor € 18.000,-. Dhr Smeets stemt tegen omdat hij e.e.a. eerst nader wil bekijken. Wethouder Roemer zegt dat, mede gebaseerd op signalen, gezocht is naar een vereenvoudiging van het stelsel. Door de vereenvoudiging wordt voor een deel het principe van ‘de vervuiler betaalt’ losgelaten. Zaken in het kader van de rioolrechten zijn tweeledig. Een deel wordt door de gemeente geheven en een deel via de rekening van Brabant Water. Een ander argument wat meespeelt is dat door deze vereenvoudiging ambtelijke uren uitgespaard worden. Dhr Van Boekel geeft aan dat op het moment dat voor dit systeem gekozen wordt, de aanslag meelift met de gecombineerde aanslag. Dit gebeurt vrijwel automatisch. Met het huidige systeem, als Brabant Water afrekent of een voorbeschikking doet uitgaan, krijgt de gemeente veel reacties van burgers die vragen hebben. Dit kost ook veel tijd. Ook het aantal bezwaren dat binnenkomt is heel groot. In die zin is de verwachting dat het voorgestelde systeem eenvoudig is en minder tijd kost. Dhr Van der Zande vraagt hoeveel bezwaren er binnenkomen. Dhr Van Boekel antwoordt dat het gemiddeld tussen de 50 en 100 bezwaren per jaar zijn. Dhr Van de Pasch vraagt waar het vaste bedrag op gebaseerd is. Dhr Van Boekel antwoordt dat op pg 225 staat wat het bedrag is wat het afvoerrecht moet opbrengen. Vervolgens is daar uit gehaald de grootverbruikers van boven de 500 m3. Dan blijft er een bedrag over. Dat is berekend via een bepaal8 Verslag commissie AZM Boxmeer d.d. 3 november 2004
de methodiek van verdeling van kosten. Er is een bepaalde aanname gedaan en dat heeft geleid tot de twee bedragen. Mw De Bruijn vraagt hoeveel ambtelijke uren dit voorstel scheelt. Dhr Van Boekel verwacht dat het op jaarbasis een 400 tot 500 uur zal schelen. Het eerste jaar, zal het niet zoveel uren schelen door de overgang. Dhr Smeets is van mening dat door het maken van een standaardbrief waar de getallen op ingevuld kunnen worden, het reageren op de bezwaren minder tijd zal kosten. Dhr Arts begrijpt uit het voorstel dat de regeling voor agrariers die aan kunnen tonen dat drinkwater niet het riool ingaat maar voor de veestapel gebruikt wordt vervalt. Dhr Lamers is voorstander van handhaving van het huidige systeem. Wat de bezwaarmakers betreft moet goed op een rijtje gezet worden waarom de bezwaren ingediend worden. Dhr Van Boekel zal de suggestie van dhr Lamers meenemen. Richting dhr Arts zegt hij dat de veehouderij valt onder vast bedrag niet-woningen. Tegen het voorstel zijn de LOF, CDA, SLZB en PK2002. Een voorbehoud wordt gemaakt door de SP en de VVD. De VDB is voor met de aantekening dat de term ‘de vervuiler betaalt’ geschrapt moet worden. Duidelijk is dat er een negatief advies ligt. Aangezien de tarieven voor 1 januari vastgesteld moeten worden en er voor 1 januari richting Brabant Water gereageerd moet worden, zal de volgende commissievergadering een ander voorstel voorliggen. Het Presidium zal terzake van de procedure zich moeten beraden of dit stuk wel geagendeerd moet worden. Van het college wordt een nieuw voorstel verwacht rekening houdend met de onlangs vastgestelde gemeentebegroting 2005.
10.
Ingekomen stukken a. Nieuwsbrief Veiligheid in Brabant-Noord
Voor kennisgeving aangenomen.
11.
Rondvraag
Dhr Knuiman vraagt of de gemeente erop toe kan zien dat i.v.m. de verplaatsing van TPG-post er voor inwoners die slecht ter been zijn, aanpassingen gedaan worden m.b.t. de invalideparkeerplaatsen. Dhr Vos vraagt m.b.t. de verhuizing van de technische afdeling van de scholen, wat de actie is die de gemeente Boxmeer gaat ondernemen. De voorzitter antwoordt dat de vragen zullen worden doorgeleid. Dhr Sap merkt op m.b.t. de Floriade in 2012 dat de hele kop van Noord-Limburg erbij betrokken wordt. Hij stelt dat dit een opsteker voor de regio Boxmeer kan zijn. Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter om 21.41 uur de vergadering.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de commissie Algemene Zaken en Middelen op 1 december 2004. De griffier,
De voorzitter,
(A.W.J.M. Cornelissen)
(F.G.C. Wouters) 9
Verslag commissie AZM Boxmeer d.d. 3 november 2004
Afspraken en toezeggingen: 1. Leerlingenregistratiesysteem. Wethouder Roemer zal nagaan of de afspraken in het prestatiecontract met Meta Objects voor te commissieleden ter inzage kunnen worden gelegd. (Roemer) 2. Overheidswinkel. De commissieleden worden uitgenodigd aan de griffier door te geven welke ideeën men heeft m.b.t. de produkten die in de overheidswinkel zouden moeten worden ondergebracht. (leden cie AZM) 3. Overheidswinkel/centrale balie. De mogelijkheid wordt bezien om overdag een keer een excursie te organiseren naar enkele gemeenten die reeds ervaring hebben opgedaan met een overheidswinkel in ruime zin en met een centrale balie. (Roemer en griffier) 4. Bezwaren rioolrecht. Bezwaren tegen opgelegde aanslagen rioolrecht kunnen wellicht door een andere opzet van de administratie en werkwijze voor een groot gedeelte worden voorkomen. Nagegaan wordt of dit te bewerkstelligen is. (Van Boekel) 5. Verplaatsing TPG-post. Gevraagd is of de gemeente erop toe kan zien dat i.v.m. de verplaatsing van TPG-post er voor inwoners die slecht ter been zijn, aanpassingen gedaan worden m.b.t. de invalideparkeerplaatsen. 6. Verhuizing gedeelte scholen. Gevraagd is m.b.t. de verhuizing van de technische afdeling van de scholen, wat de actie is die de gemeente Boxmeer gaat ondernemen.
10 Verslag commissie AZM Boxmeer d.d. 3 november 2004