NOTULEN VAN DE COMMISSIE INWONERSZAKEN Vergadering :
Commissie Inwonerszaken
Op
:
31 augustus 2004
Plaats
:
Raadzaal stadhuis Zaltbommel
AANWEZIG : de heer W. de Gaaij de heer G.B. van ’t Zelfde mevrouw G.M. Krijgh - Both de heer G.L. Loef mevrouw A.L. van der Linden mevrouw M.J. Hoogheid - van Houte de heer G. van Ballegooijen mevrouw A.M.C. Puite - Doesburg Lanooij de heer A.R. van Doorn de heer S.K. Huizenga
VVD -
Vertegenwoordiging college: de heer J.T.H.M. Penninx de heer A.A. van Engelen
wethouder wethouder
-
Ondersteuning: mevrouw H.J.G. van Delzen de heer A.A.H. van Opstal de heer P.W. Bannink mevrouw C. Peters Insprekers: de heer F. van der Schans mevrouw Imhoff - van der Kolk
AFWEZIG
:
-
-
de heer J.C. Komen
voorzitter ChristenUnie CDA PvdA PvdA D66 VVD SGP GroenLinks
sectorhoofd Inwonerszaken Sociale Zaken griffier notulist
bestuurslid Peuterspeelzaal (agendapunt 4) voorzitter commissie cliëntenparticipatie Sociale Zaken en van de Ouderenbond Zaltbommel (agendapunt 6) -
CDA
1.
Opening De voorzitter opent de vergadering en heet allen welkom.
2.
Spreekrecht burgers Van het spreekrecht wordt bij diverse agendapunten gebruik gemaakt.
3.
Definitief vaststellen van de agenda Op verzoek van de heer Van Doorn wordt het onderwerp “huisartsenpost” als punt 10.a. toegevoegd. De agenda wordt met bovenstaande aanvulling vastgesteld.
4.
Mededeling van actuele aard door leden van het college, ter uitvoering van de actieve inlichtingenplicht en terugkoppeling uit gemeenschappelijke regelingen Wethouder Penninx meldt dat het college de raadscommissie om een extra vergadering, desgewenst raadsbreed,
verzoekt om te spreken over het plan Bossche Poort. De griffier lijkt het, na terugkoppeling met het sectorhoofd Ruimtelijke Zaken, handig daarvoor de commissievergadering IZ op 28 september a.s. te gebruiken, waarbij de commissieleden van RZ eveneens aanwezig zouden zijn. Daarmee geeft men ruimte voor inspraak, zonder dat de vergaderfrequentie wordt verhoogd. Dit betekent dat de reguliere vergadering van de commissie Inwonerszaken gehouden zal worden op maandag 27 september aansluitend aan de vergadering van de commissie AZM. De commissie gaat akkoord met het voorstel van de griffier. Wethouder Penninx deelt mede dat men zich ’s morgens heeft beraden op de situatie rond de peuterspeelzalen. Men heeft kennisgenomen van de consequenties van het faillissement dat men ten laste wil brengen van de betreffende begrotingspost. Men heeft vooral gesproken over de toekomst en stemt in met de start van een nieuwe vereniging. Die wil men in de gelegenheid stellen om de oude inboedel over te nemen. Het overleg over de vormgeving zal worden voortgezet. De heer Van der Schans krijgt van de voorzitter, bij uitzondering bij dit agendapunt, het woord en licht een hand-out toe. Aangezien er sinds het weekeinde reeds 50 inschrijvingen zijn, verwacht men drie groepen. De heer Huizenga vraagt of mensen die vorig jaar ontslag hebben gekregen, in de nieuwe situatie weer aan de slag kunnen. De heer Van der Schans antwoordt dat men hoopt deze week de sollicitatieprocedure te openen. Het staat iedereen vrij om te solliciteren. Men zal zich richten op de benodigde kwaliteit. Men is en voelt zich niet gebonden aan verplichtingen van de vorige organisatie. Mevrouw Puite vraagt om nadere toelichting van het punt VVE. De heer Van der Schans antwoordt dat men over de financiering daarvan een verschil van mening heeft. Men heeft zich niet opgericht om VVE te geven. Wel is men ertoe bereid, als de gemeente dat graag wil geven, maar dan moet men tot zakelijke overeenstemming komen. Wethouder Penninx zegt dat het college heeft aangegeven dat voor de zomer op twee zalen VVE werd gegeven. Het is een manier van doen. Daarbij komen het geven van extra uren en daarbij horende kosten. Ook in andere kernen vergoedt men VVE niet voor 100 %. Het college stelt voor nu te starten. Als duidelijk is hoeveel kinderen en zalen er zijn, zal men, ook met de betrokken scholen, overleggen wat men wel en wat niet doet. Tijdens de vakantie is het lastig om afspraken te maken. De heer Huizenga spreekt zijn zorg uit t.a.v. VVE en vraagt het college daaraan aandacht te besteden. Wethouder Van Engelen meldt dat de accountantsverklaring aangaande Maraya 2004 is ontvangen. Hij is tevreden en kan met de eindrapportage beginnen. De heer Loef vraagt aandacht voor nr 10 van de stukken ter kennisneming. Hij verzoekt een vorm van klankbordgroep in te stellen, opdat men kan toetsen of de verenigingen tevreden zijn over de gang van zaken met de nieuwe beheerder van Huis Brakel. De heer Loef heeft voorts met veel belangstelling stuk 9, het afdelingsplan Welzijn en Onderwijs gelezen. Daarin staan heel belangrijke zaken wat betreft de capaciteit. De raad zou daarover, als hij vindt dat de afdeling goed moet functioneren, met de wethouder een fundamentele discussie moeten voeren. Het moet duidelijk worden wat een afdeling wel of niet kan en waaraan behoefte is. De heer Loef stelt voor het stuk te agenderen voor de volgende vergadering om bepaalde punten te kunnen meenemen bij de begrotingsbehandeling. Mevrouw Hoogheid vindt het niet aan de raad om de ambtelijke organisatie te beoordelen. Het college moet de raad informeren. De heer Van Doorn memoreert een eerdere vraag naar een overzicht van de vertragingen m.b.t. het raadsprogramma. Dat hangt samen met het afdelingsplan. Wethouder Penninx zegt dat al meerdere keren is aangegeven dat de relatie tussen de hoeveelheid werk die er ligt, en de beschikbare menskracht een probleem is. Sinds een paar dagen heeft men een nieuw interim-hoofd op de afdeling Welzijn en Onderwijs. Men heeft afgesproken te proberen de volgende vergadering het gevraagde overzicht te geven. De heer Van Doorn acht het van groot belang dat het er de volgende vergadering is, want rond 30 september a.s. komt de begroting. Mevrouw Van der Linden stelt voor de bespreking te koppelen aan het afdelingsplan. Mevrouw Hoogheid is van mening dat men het stuk zelf niet ter discussie moet stellen, maar moet gebruiken om vragen te stellen. De heer Loef verbaast zich dat de raad zich voortdurend met de gevolgen bezighoudt, maar niet de oorzaken aanpakt. In het afdelingsplan staat goed beschreven wat er aan de hand is. Uiteindelijk horen de vragen bij de raad thuis, omdat die het budget ter beschikking moet stellen. In het stuk vindt men de argumenten. Als men invloed wil hebben op een goed bestuur, zal men moeten beginnen bij de fundamenten. De heer Van Doorn denkt dat men een combinatie kan maken van wat in het rapport wordt blootgelegd en de consequenties voor het raadsakkoord. Dat zou gezamenlijk moeten worden geagendeerd. Mevrouw Puite onderschrijft dit. Wethouder Penninx zegt t.a.v. Huis Brakel dat in de huurovereenkomst staat dat de partner ten minste één keer per jaar met de gemeente moet spreken en dat er ten minste één keer per jaar overleg is met de gebruikers of een vertegenwoordiging daarvan. Men zal aan de partner vragen hoe hij denkt vorm te geven aan dat overleg. De heer Van Ballegooijen vraagt n.a.v. het stuk over de haalbaarheid herstructurering gebouwen van SG Cambium,
wanneer het stuk in de commissievergadering komt, wat de resultaten zijn van het bekijken van mogelijkheden van externe financiering en of de bredere bestuurlijk-ambtelijke werkgroep de hele zaak opnieuw zal bekijken. Wethouder Penninx antwoordt dat de gewenste adequate huisvesting binnen de huidige financiële kaders niet mogelijk is. Voordat men met een eindrapport komt, wilde men het nog breder onderzoeken. De wethouder kan niet zeggen, wanneer het rapport er wel is, maar men probeert bij de begrotingsbehandeling duidelijk te hebben wat prioriteit heeft en waaraan men gaat werken. Men heeft gekeken naar subsidieregelingen en gesproken met andere overheden. Ook het Cambium voert nog gesprekken. Een aantal zaken is nog open. Het gat is nog zodanig groot dat elke inzet of idee welkom is. Buurgemeenten en de regio zagen financieel geen mogelijkheden. Andere zaken zijn nog niet definitief uitgezocht. De heer Loef hoopt dat de verschillende mogelijkheden passen binnen de financiële mogelijkheden van de gemeente Zaltbommel. Anders is het vervelend voor de raad om te moeten kiezen. Men zal mogelijkheden moeten zoeken om een complex te bouwen dat ook geld genereert. 5.
Vaststellen van de notulen van de vergadering van 8 juni 2004 De notulen worden ongewijzigd vastgesteld.
6.
Voorstel Regeling Extra kosten chronisch zieken en gehandicapten 2004 Voor de inspraak van de mevrouw Imhoff wordt verwezen naar de reeds eerder aan de commissie gezonden brief. Zij vraagt de fracties of zij de brief aangaande de voorgenomen bezuinigingen op de bijzondere bijstand hebben ontvangen. De meeste fracties knikken bevestigend. Mevrouw Hoogheid vraagt waarom de regeling niet wordt opengesteld voor ouderen, die niet altijd zijn geïndiceerd voor hulp. De commissie IZ heeft het minimabeleid nooit als geheel bekeken. D66 mist de grotere kaders. Mevrouw Hoogheid vraagt hoe de regeling zich verhoudt tot de langdurigheidtoeslag. Zij vindt het noodzakelijk om het op korte termijn op de agenda te plaatsen. Zij vreest dat men in oktober alle verordeningen gelijktijdig moet behandelen en vaststellen. Zij vraagt wat de kosten zijn van de ingehuurde externe capaciteit om de regeling uit te voeren. Mevrouw Van der Linden is blij met het voorstel, maar vraagt hoe men ermee in de toekomst omgaat, aangezien dit een eenmalige zaak is. Mevrouw Krijgh denkt dat het gaat om een eenmalige uitkering van het gemeentefonds. Daartoe moet men zich nu beperken. Het is door een besluit van het college een begrotingspost geworden, waardoor het betalen van salaris wordt gerechtvaardigd. Zij vraagt om toelichting daarop. De heer Van Doorn is een warm voorstander ervan dat de inwoners € 72.000,- krijgen. De heer Huizenga sluit zich daarbij aan, maar vreest dat zeker € 25.000,- opgaat aan salariskosten. Het geld moet voor 100 % terechtkomen bij de doelgroep. Volgens de heer Loef is dat weer een gevolg van het niet hebben van voldoende eigen capaciteit. De heer Van ’t Zelfde zegt dat men moet proberen het bedrag zoveel mogelijk te brengen bij de mensen waarvoor het is bedoeld. De salariskosten moeten zo minimaal mogelijk blijven. Het gaat niet om hoe men ermee in de toekomt omgaat. Mevrouw Puite sluit zich bij vorige sprekers aan. Zij vraagt hoe het is geregeld, als meer gevallen naar voren komen dan nu wordt ingeschat. Volgens haar mag men geen categoriale bijzondere bijstand meer verlenen. Wethouder Van Engelen zegt dat het in dit geval mag. De extra uitkering wordt ongeacht de leeftijd verstrekt en staat los van de langdurigheidtoeslag. De eigen bijdrage voor de thuiszorg wordt een apart onderwerp. Volgens mevrouw Hoogheid is de regeling voor “chronisch zieken, gehandicapten en ouderen”. Zij vraagt waarom de gemeente de laatsten niet noemt. Wethouder Van Engelen weet niet om hoeveel gegadigden het gaat. Men kent alleen de eigen bestanden, waarmee men echter niet iedereen bereikt. Het aantal uren voor de ambtelijke ondersteuning is daarom opgehoogd. Het geld hoort thuis bij ambtelijke ondersteuning en de uitkering. De afdeling is op orde, maar men heeft geen geld voor extra werk en het vervullen van vacatures. Men zal de raad een groot, evenwichtig pakket m.b.t. de Wet werk en bijstand aanbieden. Dat is samen met andere gemeenten uitgewerkt. Het college vindt dat het daarmee op tijd is, omdat het een goed pakket is. Bij de kadernota heeft men geen onderwerpen gehoord die anders zouden moeten – behalve van D66. Op de uitnodiging van D66 om daarover te discussiëren, is niet gereageerd. Mevrouw Hoogheid vraagt wat straks de discussieruimte voor de commissie is om inhoudelijk de koers te bepalen. Wethouder Van Engelen antwoordt dat men ook het advies van de cliëntenparticipatie krijgt. De discussieruimte zal men aangeven. De heer Loef merkt op dat volgens de ambtelijke organisatie het beleid in het dualisme wordt geformuleerd door ambtenaren en college. Mevrouw Hoogheid zegt dat volgens de wet de raad de kaders aangeeft. Wethouder Van Engelen stelt dat in dit geval het college moet optreden. De heer Van Doorn vindt dat het wel uitmaakt of de raad tussen scenario’s moet kiezen of praat over startnotities. Mevrouw Hoogheid merkt op dat de raad met de financiële consequenties van het beleid wordt geconfronteerd. De voorzitter vraagt om een eenduidige toelichting op de wet. Mevrouw Hoogheid herhaalt dat men de doelgroep moet uitbreiden met ouderen die niet chronisch ziek en niet gehandicapt zijn. Dat is volgens de wet mogelijk. Zij krijgen geen langdurigheidtoeslag. De heer Van Ballegooijen denkt dat er een duidelijke beschrijving van de doelgroep is. Wethouder Van Engelen zegt dat voor ouderen een hogere norm
en een andere berekening gelden. De heer Van Opstal legt uit dat vanaf mei 2000 de normen voor 65+ uit de pas zijn gaan lopen met die voor 65-. In de WWB is daar het aanknopingspunt gevonden om ouderen geen langdurigheidtoeslag te geven. Die is in de norm verdisconteerd. De langdurigheidtoeslag heeft een andere grondslag. Bij categoriale bijstand wijst men een groep aan waarvan het aannemelijk is dat de leden bepaalde kosten hebben. Zij hoeven die niet meer aan te tonen. Mevrouw Hoogheid wil graag zwart op wit zien dat de ouderen, in tegenstelling tot wat in de haar bekende stukken staat, niet tot de doelgroep horen. De heer Van Opstal vervolgt dat in de WWB het categoriaal beleid voor de ouderen nooit is afgeschaft. De onmogelijkheid om voor mensen die jonger dan 65 jaar zijn, categoriale bijstand te verlenen, is op 23 juli jl. teruggedraaid. Voor ouderen bestond de mogelijkheid. Als men daarvoor beleid wil voeren, moet men dat formuleren en separaat vaststellen. Mevrouw Hoogheid verzoekt om schriftelijk antwoord. Wethouder Van Engelen vervolgt dat het vanaf nu geoormerkt geld is en het conform het voorstel wordt besteed. Eerder zat het in de algemene middelen. Als de raad zegt dat men de regeling nu gaat uitvoeren, kan de wethouder vanuit dat potje een externe medewerker aanstellen die de regeling uitvoert. Mevrouw Hoogheid vraagt hoe groot de overhead is. Wethouder Van Engelen zegt dat men met 34 uur per week een voorzichtige inschatting heeft gemaakt. Men weet nog niet hoe men de mensen kan benaderen die niet in de bij de gemeente bekende bestanden staan. De raad kan erop aan dat men het zo efficiënt mogelijk zal doen. Als men meer geld nodig heeft, zal de wethouder niet schromen aan te geven hoeveel hij nodig heeft en waar men dekking zou kunnen vinden. Het stuk is rijp voor behandeling in de raad. Het is geen hamerstuk. 7.
Voorstel tot vaststelling Verordening op de bestuurscommissie Openbaar basisonderwijs artikel 83 van de gemeentewet De voorzitter wijst erop dat het punt op een vorige vergadering impliciet was besloten, maar niet apart was aangeboden. De heer Huizenga concludeert dat er altijd een vangnet blijft. Ook als de stichting failliet gaat, komt het terug bij de gemeente. Hij hoopt dat men de bestuurscommissie haar werk wil laten doen. Een bestuurscommissie moet een stuk onafhankelijkheid hebben. De heer Van Doorn vindt dat de gemeente zich moet beperken tot de financiën. Hij vraagt of het verstandig is data te noemen voor het indienen van de financiële stukken. Die data zouden in ieder geval moeten sporen met interne data van aanbieding. De heer Van Doorn merkt op dat in het stuk niet wordt gesproken over afwijkingen van de begroting. In de verordening voor voortgezet onderwijs staat daarover in art. 17 lid 2 wel iets. Hij stelt voor, omwille van eenduidigheid, een zelfde soort artikel toe te voegen aan art. 21. Mevrouw Hoogheid vraagt hoe het toezicht op de commissie is geregeld, ook t.a.v. verdergaande verzelfstandiging. Mevrouw Krijgh zou graag zien dat met name bijzondere uitgaven bijtijds en tussentijds worden gemeld en door een ambtenaar worden gecontroleerd. Zij vraagt of ook bij het voortgezet onderwijs geldt dat lidmaatschap van de commissie en lidmaatschap van de gemeenteraad niet verenigbaar zijn. Wethouder Penninx neemt de suggestie over om, in overleg met het beoogde bestuur, tussentijdse rapportage nadrukkelijker en specifieker te formuleren en te kijken of de betreffende tekst voor het voortgezet onderwijs zich leent om hier te worden opgenomen. Hij zal het volgende week bespreken. De vorige keer is afgesproken met het Cambium te praten over een huishoudelijk reglement. Over verdere procedurele vormgeving zal hij de commissie informeren. De genoemde data zijn intern besproken. Men zal nog eens informeren of die hanteerbaar zijn. Men is nog bezig met het nadenken over wat ieders verantwoordelijkheden zijn. Daarvan krijgt de commissie nog een rapport. De heer Van Doorn zegt dat in de verordening voor het voortgezet onderwijs staat dat collegeleden geen lid mogen zijn. Het stuk is rijp voor behandeling in de raad. Het is geen hamerstuk.
8.
Voorstel tot benoeming bestuursleden bestuurscommissie openbaar basisonderwijs gemeente Zaltbommel De heer Van Doorn vindt het lastig om in het openbaar over het voorstel te spreken, aangezien het om personen gaat. Hij vindt dat de gegadigden ruim verstand van onderwijs en financiën moeten hebben. T.a.v. het laatste heeft hij zorgen bij de samenstelling van het bestuur. Elders in het land blijkt regelmatig dat het niet goed gaat. De heer Van Ballegooijen sluit zich daarbij aan. Mevrouw Hoogheid zegt dat niet helder is wie door wie is voorgedragen. Zij vraagt of het conform de verordening is gebeurd. Het is de verantwoordelijkheid van de organisaties die de kandidaten hebben aangewezen, om ervoor te zorgen dat het goede kandidaten zijn. Wethouder Penninx zegt dat men vooraf een aantal kenmerken heeft genoemd. Er is niemand voorgedragen. Mensen hebben op de werving gereageerd. De sollicitatiecommissie was samengesteld uit de diverse geledingen en heeft naar de kandidaten gekeken met het oog op hun ervaring met sturing geven. Op basis daarvan heeft men gemeend dat de kandidaten aan de eisen voldoen. De sollicitatiecommissie heeft voorts gekeken of men mensen heeft die meer affiniteit met onderwijs, gebouwen of financiën hebben. Een aantal mensen heeft in hun functie heel veel met geld te maken gehad zonder financieel deskundige te zijn. De uitgesproken zorg neemt wethouder Penninx mee. Op het moment dat er een vacature is, kan men heel gericht iemand zoeken met een specifieke deskundigheid. Het college heeft het vertrouwen dat deze groep de kwaliteit heeft om te besturen en voldoende kennis van zaken heeft op de gebieden waarover men een oordeel zou moeten hebben. Een bestuurder is geen deskundige werker, maar bestuurt. De heer De Gaaij vraagt of de volgorde van de mensen dezelfde is als die van de genoemde categorieën. Wethouder
Penninx antwoordt dat het nieuwe bestuur een rooster van aftreden maakt en vastlegt in welke hoedanigheid men er zit. De werving n.a.v. een vacature moet nog worden uitgewerkt in een huishoudelijk reglement. Bij deze werving is niet gezegd dat een bepaalde groep iemand voordraagt uit een specifieke geleding. Het bestuur als geheel weegt de belangen van de diverse geledingen. De heer Van Doorn constateert dat dit in strijd is met art. 4 lid 2 van de verordening. Wethouder Penninx zegt dat in het raadsvoorstel nog moet worden vastgelegd namens wie de personen er zitten. De griffier wijst op art. 26 lid 1 waar voor de eerste commissie is bepaald dat die door de gemeenteraad wordt benoemd. Daarna gebeurt het conform artikel 4 op een andere manier. Wethouder Penninx zal ervoor zorgen dat na het overleg van maandag a.s. de verdeling duidelijk wordt, zodat men daarna de systematiek van de verordening kan uitvoeren. Het stuk is rijp voor behandeling in de raad. Het is geen hamerstuk. 9.
Voorstel tot vaststelling Jaarverslag leerplicht De heer Loef haalt het afdelingsverslag aan waarin staat dat men vaak heeft te maken met eenmansfuncties. Zodra die persoon wegvalt, heeft men een probleem. Dat is een structureel probleem voor de gemeente, zelfs na de herindeling, terwijl één van de argumenten voor de herindeling was dat men een beter toegeruste organisatie zou krijgen. De heer Loef stelt voor om binnen de regio meer samen te werken, om tot een bredere en minder gevoelige bezetting te komen, en verzoekt daarover in de Regio Rivierenland te spreken. De heer Van Doorn merkt op dat de formatie met 0,5 ver onder de norm van 1,17 zit. Het verslag reikt veel details aan, maar men krijgt geen globaal beeld hoe men er in dit gebied voorstaat. Kinderen dreigen tussen wal en schip te vallen. T.a.v. luxeverlof worden variabele criteria gehanteerd. Dat is geen goede zaak. De heer Van Doorn pleit ervoor daarnaar te kijken. De heer Van ’t Zelfde spreekt zijn waardering uit voor de ambtenaar die het verslag heeft opgesteld. Hij meent dat de formatie zou worden uitgebreid en vraagt hoe lang het duurt, voordat het al jaren aangekondigde softwarepakket operationeel is. De heer Huizenga heeft eerder aangegeven dat de menskracht onvoldoende is. Het is niet alleen een curatieve functie, maar men kan ook preventief handelen. Dat laatste is juist heel belangrijk. Om te kunnen participeren in een jeugdadviesteam en een meerpartijenoverleg heeft men tijd nodig. Het is belangrijk dat dit wordt gedaan. De heer Huizenga vindt dat men moet samenwerken en kijken wat mogelijk is, juist op preventief gebied. T.a.v. luxeverzuim kan men heel goed leren van de arresten van Rotterdam, Amsterdam en Utrecht. Wethouder Penninx zegt dat men met kunst- en vliegwerk probeert een stuk ambitie waar te maken om de kinderen in de gemeente naar school te krijgen. Mede op basis van de rapportage dat prioriteit moet worden gegeven aan de wettelijke taak, heeft het college besloten om de formatie uit te breiden naar 1,0. Andere mensen op de afdeling kunnen wellicht nog licht administratief werk op zich nemen. Mede in verband met het regionaal meld- en coördinatiecentrum spreken de gemeenten in regionaal verband erover hoe men in Rivierenland de systematiek zo kan afstemmen dat men beter weet waar de leerlingen zijn. De grenzen bemoeilijken dat men de juiste gegevens op het juiste moment krijgt. Meerdere gemeenten zitten ver onder de norm qua bezetting. In samenwerking moet men winst maken en niet worden meegezogen in de problemen van een ander. In regionaal verband wordt ook t.a.v. het softwarepakket samengewerkt. Dat wordt gebruikt om te kijken hoe men er voorstaat. De wethouder zal schriftelijk mededelen wanneer het softwarepakket wordt ingevoerd of waarom het niet lukt. Op dit moment wil de gemeente veel investeren in preventie en controle. De heer Van Doorn vraagt of alle geformuleerde actiepunten kunnen worden uitgevoerd met 1 fte. Wethouder Penninx kan die vraag niet beantwoorden. Dat moet worden uitgezocht en zal worden gecommuniceerd. Mevrouw Puite vraagt waarom het softwarepakket ondanks het al beschikbaar gestelde budget nog niet operationeel is. Mevrouw Van Delzen antwoordt dat een van de oorzaken de onderbemensing is. Daarnaast moeten na levering van software vaak veel kleine dingen nog op orde worden gebracht. Het stuk is rijp voor behandeling in de raad. Het is een hamerstuk.
10.
Voorstel tot intrekking Verordening zwemonderwijs Zaltbommel, met ingang van 1 november 2004 Mevrouw Hoogheid zegt dat het een uitwerking van een eerder genomen besluit is. Zij vraagt of kinderen uit minimagezinnen kunnen worden gecompenseerd. Wethouder Van Engelen antwoordt dat men bij de behandeling van de kadernota de mogelijkheden daartoe heeft geschrapt. De heer Loef vraagt of de bijzondere bijstand daarvoor nog soelaas biedt. Wethouder Van Engelen antwoordt ontkennend. Als men dat wil herstellen, moet men dat bij de begroting doen. Het fonds sociaal-culturele activiteiten is bij de kadernota afgeschaft. De heer Van Ballegooijen memoreert dat compensatie via de bijzondere bijstand mogelijk zou zijn. Dat was voor de VVD de reden om akkoord te gaan met het afschaffen van de rest. Wethouder Van Engelen antwoordt dat categoriaal wordt omgezet in individueel. Voor wat men individueel zou kunnen doen, zou men kaders kunnen afspreken. Wethouder Penninx memoreert dat men vond dat de verantwoordelijkheid voor zwemmen bij de ouders ligt. Als het college opdracht krijgt uit te zoeken wie door de intrekking in problemen kan komen, geeft men het college werk en moet het iets anders laten liggen. De zorg is uitgesproken. Als de raad vindt dat er een regeling moet komen, moet hij daarover nadenken en een desbetreffende opdracht geven. Als men iets wil doen, zal men moeten denken aan de pot bijzondere bijstand.
De heer Van ’t Zelfde vindt dat men zich moet richten op het agendapunt. Nu gaat het alleen om het intrekken van de verordening. Het is een vervolg op eerdere afspraken. De heer Van Ballegooijen herhaalt zijn eerdere uitspraak. Mevrouw Krijgh zegt dat het intrekken van de verordening niets heeft te maken met de bijzondere bijstand. Op compensatie kan men bij minimabeleid of de bijzondere bijstand terugkomen. Het stuk is rijp voor behandeling in de raad. Het is geen hamerstuk. 10.a. Huisartsenpost De heer Van Doorn heeft vernomen dat mensen zich overvallen voelen doordat er per 1 september a.s. een huisartsenpost in Den Bosch is. Volgens de criteria van de Gezondheidsraad behoort de normale aanrijdtijd 15 minuten te zijn, met een maximum van 30 minuten. Volgens de, meestal optimistische, routeplanner is dit nauwelijks haalbaar. De heer Van Doorn heeft de indruk dat communicatief en inhoudelijk onzorgvuldig is omgegaan met de belangen van de patiënten. Via diverse organisaties is niet met de patiënten gesproken. Nu werkt de huisartsenpost in de nachtelijke uren, maar bij eventuele uitbreiding naar de tijd tussen 17.00 uur en 5.00 uur wordt de aanrijdtijd ver overschreden. De locatie is zo ver weg, dat men beter naar andere locaties kan kijken. Men moet proberen het tij voor de inwoners te keren en druk uit te oefenen dat de huisartsenpost dichterbij komt. Mevrouw Van der Linden deelt de zorgen van de SGP. Onafhankelijk daarvan is het zorgelijk dat de Bommelerwaard niet is vertegenwoordigd in het regionaal cliëntenplatform. De PvdA heeft een brief geschreven en is zeer verontrust over wat gebeurt. Wethouder Penninx is verrast door bepaalde uitspraken. Op een gegeven moment is geconstateerd dat er in de Bommelerwaard nog veel eenmanspraktijken zijn. Een deel van de Bommelerwaardse huisartsen was reeds aangesloten bij Den Bosch. In gesprekken is men tot de conclusie gekomen dat het goed zou zijn, als er meer samenwerking komt van de huisartsen in de Bommelerwaard en de apotheek. In een overleg van de eerstelijnsgezondheidszorg is gezegd dat de Bommelerwaard zo bijzonder en afgelegen was, dat daar een huisartsenpost zou moeten komen. In samenspraak met de portefeuillehouder in Maasdriel heeft hij beloofd dat ergens in de gemeente een plek is waar een huisartsenpost komt en dat die er aan het einde van het jaar is. Men verwachtte dat die uitspraak de bereidheid van de huisartsen om te gaan samenwerken, zou vergroten. De eerste stap zou zijn dat men het callcenter in Den Bosch gebruikt, maar de fysieke werkzaamheden in de Bommelerwaard zouden blijven. De burgers zouden daarvan niets merken. Men is al een aantal maanden op zoek naar huisvesting en spreekt met mensen of zij bereid zijn met het college mee te denken. Het idee dat de inwoners vanaf morgen naar een huisartsenpost in Den Bosch moeten, verrast hem ten zeerste. Wel zou de communicatie via Den Bosch lopen. Men heeft bewust, op uitdrukkelijk verzoek, niet gecommuniceerd om de gevoeligheden van de huisartsen niet te doorbreken en om rustig te kunnen praten met partijen. Men doet zijn uiterste best een fysieke post in de Bommelerwaard te krijgen. Mevrouw Krijgh zegt dat nu al mensen uit de gemeente Zaltbommel, die een huisarts hebben uit de gemeente Maasdriel, naar Den Bosch moeten. Wethouder Penninx zegt dat dit mogelijk is, omdat huisartsen zich gedeeltelijk al hadden aangesloten bij de huisartsenpost in Den Bosch. Dat zou niet moeten gelden als invoering van het systeem waarmee men in Zaltbommel bezig is. De heer Van Doorn hoopt dat hij ongelijk heeft. Mevrouw Van der Linden zegt dat in een brief aan de PvdA het gestelde niet wordt ontkend. Wethouder Penninx zal morgen uitzoeken hoe het zit. Men doet, samen met Maasdriel, zijn uiterste best om de post in Zaltbommel op een goed bereikbare locatie te realiseren. Er is afgesproken dat men heel terughoudend zou zijn met communicatie. De wethouder zal de commissie op korte termijn informeren. De heer Huizenga vraagt of het streven erop is gericht alle huisartsen zich te laten aansluiten bij de huisartsenpost in de Bommelerwaard. Men zou moeten proberen dat te stroomlijnen. 11.
Rondvraag De heer Van ’t Zelfde vraagt n.a.v. het schrijven van het college inzake kwaliteit van de medische advisering door het RIO op welke wijze en via welk traject dit al lang lopende probleem wordt aangepakt. Wethouder Van Engelen heeft in overleg met het afdelingshoofd gezegd dat men moest kijken hoe het beter kan en hoe men eventueel van de gedwongen winkelnering bij het RIO kon afkomen. De adviezen van het RIO sporen niet met de bestuurlijke kant van de zaak, terwijl contra-expertises wel aansluiten op de vraag. Nu CIS er is, probeert de wethouder onder de gedwongen winkelnering uit te komen. De heer Huizenga meldt dat een groep jongeren de afgelopen 1,5 jaar geen gebruik heeft kunnen maken van de skatebaan. Een aantal toestellen is aan vervanging toe of niet up to date. De jongeren zoeken daarom toevlucht in de stad. De heer Huizenga verzoekt het college dit tot punt van aandacht te maken. Wethouder Penninx neemt het punt mee in het gesprek de jongerenwerker en in het jeugd- en jongerenbeleid. Men heeft de skatebaan ooit aangelegd met zelfwerkzaamheid en creatieve sponsoring. De heer Van Doorn is geschrokken over de bijlage bij de brief inzake kwaliteit van de medische advisering, omdat daarin privé-gegevens worden vermeld. Hij verzoekt de wenselijke geheimhouding alsnog op te leggen. Wethouder Van Engelen zegt dat de geheimhouding is geregeld, maar nu alsnog kan worden geëxpliciteerd. De heer Van Doorn vindt dat men, in het kader van de grote verantwoordelijkheid die een gemeente heeft om inburgeringzaken te regelen, de inspanningen en resultaten op dat gebied in de commissie IZ zou moeten bespreken.
Wethouder Penninx zal die vraag meenemen, maar hij kan op dit moment geen toezeggingen doen. 12.
Sluiting Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter om 22.20 uur de vergadering. Vastgesteld in de vergadering van 27 september 2004 De griffier Drs. P.W. Bannink
de voorzitter W. de Gaaij