Vergaderdatum 19 november 2003
Made, 6 november 2003
Agendapunt: 4
Aan de commissie Inwonerszaken
Onderwerp
Wet werk en bijstand (WWB).
Voorstel
Instemming met bijgaande notitie en implementatieplan Wet werk en bijstand (WWB).
Financiële paragraaf
niet van toepassing
Toelichting De heer E. Wethlij, WWB adviseur voor gemeenten, zal een presentsatie houden over deze nieuwe wet. Voor deze presentatie zullen ook commissie- en raadsleden van de gemeente Geertruidenberg aanwezig zijn.
1
Invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) Inleiding Op 1 januari 2004 treedt de Wet werk en bijstand (WWB; Staatsblad 375 van 10-10-2003) in werking. De WWB vervangt de Abw, de huidige vormen van gesubsidieerde arbeid (IDbanen en Wiw-banen) en de Wet financiering Abw, Ioaw en Ioaz. Het doel van de nieuwe wet is om uitkeringsgerechtigden zo snel mogelijk aan werk te helpen. Een uitkering wordt slechts verstrekt zolang met werk nog geen zelfstandig bestaan mogelijk is. Gemeenten worden volledig financieel verantwoordelijk. Dit biedt de gemeenten mogelijkheden, maar brengt ook risico’s met zich mee. In deze notitie komt beknopt aan de orde: I. Uitgangspunten van het wetsvoorstel II. Opsomming wijzigingen en de gevolgen daarvan voor het gemeentelijk beleid III. Financiële gevolgen voor Drimmelen: - Inkomensdeel - Werkdeel - Gemeentefonds IV. Gevolgen voor de organisatie V. Samenvatting consequenties VI. Tijdpad implementatie VII. Informatie en besluitvorming gemeenteraad I. Uitgangspunten wetsvoorstel De centrale uitgangspunten van het wetsvoorstel zijn: 1. Burgers zijn zelf verantwoordelijk om alles te doen wat mogelijk is om in hun bestaan te voorzien. Pas als mensen daartoe zelf niet in staat zijn is er een aanspraak op een uitkering en op begeleiding bij het vinden van werk. 2. De gemeente moet mensen ondersteunen bij het vinden van werk (overigens geen afdwingbaar recht) en een uitkering verstrekken zolang er geen baan is gevonden. Het verblijf in de uitkering moet zo kort mogelijk duren en de instroom in de uitkering moet zoveel mogelijk worden beperkt (actieve poortwachter). 3. Om het oplossend vermogen van de gemeente te versterken wordt de regelgeving vereenvoudigd en is het de bedoeling, dat de bureaucratie in de vorm van rapportageverplichtingen aan SZW teruggedrongen wordt. Gemeenten worden hier minder mee belast en kunnen de vrijkomende tijd inzetten voor aandacht aan reïntegratie. Door de noodzaak om uitgebreidere, interne managementinformatie aan te leveren, leiden minder administratieve verplichtingen niet tot minder werk. 4. De gemeente krijgt meer bevoegdheden en daarom ook meer verantwoordelijkheden. Voortaan ontvangt de gemeente een budget voor de betaling van de volledige uitkering. 5. Het beleid dat de gemeente gaat voen moet transparant en evenwichtig zijn. Het moet alle groepen met specifieke kenmerken bedienen en voor de betrokkene moet duidelijk zijn wat de rechten en plichten zijn. 6. De uitkeringsnormen blijven landelijk hetzelfde. Gemeenten zijn gebonden aan de in de wet genoemde normbedragen van uitkeringen en toeslagen.
2
II. Opsomming wijzigingen in wet en gevolgen voor gemeentelijk beleid Hieronder volgt een opsomming van de belangrijkste wijzigingen, met daarbij aangegeven in hoeverre dit gevolgen heeft voor het beleid van de gemeente.
1.
Van passende arbeid naar algemeen geaccepteerde arbeid en aanspraak op ondersteuning bij reïntegratie In de huidige situatie geldt het begrip passende arbeid. Dit komt te vervallen. Voortaan moet iedereen alle algemeen geaccepteerde arbeid trachten te verkrijgen en aanvaarden. Hierbij dient wel rekening gehouden te worden met individuele mogelijkheden in verband met gezondheid en belastbaarheid. Als betaald werk nog niet mogelijk is, moet de betrokkene gebruik maken van de reïntegratieactiviteiten die de gemeente aanbiedt. Hij kan daar aanspraak op maken. De gemeente bepaalt of een reïntegratietraject nodig is. Afstemming met het CWI is daarbij vereist. De kortste weg naar duurzame arbeidsparticipatie geldt daarbij. Naast bijstandsgerechtigden is de gemeente ook verantwoordelijk voor de reïntegratie van niet-uitkeringsgerechtigde werkzoekenden (nuggers) en personen met een uitkering Algemene nabestaandenwet (Anw-ers). Beleidswijziging: De gemeente moet in een reïntegratieverordening de kaders vastleggen wanneer iemand aanspraak kan maken op een reïntegratietraject. Ook moet worden aangegeven op welke wijze de reïntegratie van nuggers en Anw-ers vorm krijgt. 2. Volledige vermindering van arbeidsinkomsten Op dit moment komen in de wet en in de gemeentelijke verordening aangewezen groepen uitkeringsgerechtigden in aanmerking voor vrijlating van inkomsten bij deeltijdwerk. Dit komt te vervallen en voortaan worden bijna alle inkomsten gekort. Aan een beperkte groep uitkeringsgerechtigden kan voor vrijlating van inkomsten worden verleend tot 25% met een maximum van € 163,- per maand en gedurende ten hoogste 6 aaneengesloten maanden. Naar het oordeel van de gemeente moet deze inkomensvrijlating dan bijdragen aan de arbeidsinschakeling en uitstroom. Er wordt een vrijlating ingevoerd voor een aantal fiscale heffingskortingen. Het verstrekken van stimuleringspremies blijft mogelijk. Dergelijke premies zijn echter bij de gemeenten Drimmelen niet ingevoerd Voor uitkeringsgerechtigden die vóór de invoering van de WWB al een vrijlating van inkomsten uit arbeid hebben geldt een overgangsregeling. Deze regeling houdt in, dat de vrijlating vanaf het tweede kwartaal 2004 in drie stappen van 25% per kwartaal wordt afgebouwd. Beleidswijziging: De verordening waarin groepen uitkeringsgerechtigden worden aangewezen die in aanmerking komen voor vrijlating van inkomsten, moet worden ingetrokken. De gemeente moet keuzes maken ten aanzien van het premiebeleid. 3. Voor iedereen geldt de arbeidsverplichting Tot nu toe zijn alleenstaande ouders met jonge kinderen en personen ouder dan 57,5 jaar vrijgesteld van de arbeidsverplichting. In de nieuwe wet geldt de arbeidsverplichting voor iedereen tot 65 jaar. Aan alleenstaande ouders met jonge kinderen tot 12 jaar kan de gemeente hiervan op individuele gronden vrijstelling geven, bijvoorbeeld wanneer geschikte kinderopvang- dan wel voldoende scholingsmogelijkheden ontbreken. Ook dient er in zo’n situatie gekeken te worden naar de wens e n de belastbaarheid van betrokkene. Voorts kan er in algemene zin vrijstelling van de arbeidsverplichting gegeven worden indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn. Voor uitkeringsgerechtigden ouder dan 57,5 jaar kan sociale activering (vrijwilligerswerk of mantelzorg) een alternatief zijn als er geen sprake is van uitzicht op werk
3
Beleidswijziging: Bij alle huidige uitkeringsgerechtigden met vrijstelling van de arbeidsverplichting moet individueel beoordeeld worden in hoeverre de vrijstelling gehandhaafd blijft. De gemeente moet hiervoor kaders opstellen.
4. Maatwerk bij het niet nakomen van verplichtingen Nu zijn er landelijke regels over het korten op de uitkering wanneer een uitkeringsgerechtigde verwijtbaar handelt, bijvoorbeeld zich niet genoeg inspant om werk te vinden. Dit gaat veranderen. De gemeente bepaalt voortaan zelf de gevolgen bij het niet nakomen van verplichtingen. Beleidswijziging: Het bestaande boete- en maatregelenbeleid komt te vervallen en in plaats daarvan moet de gemeente een afstemmingsverordening vaststellen, waarin wordt vastgelegd wat de consequenties zijn voor de uitkeringsgerechtigde bij verwijtbaar handelen. 5 Toeslagenbeleid Het wetsvoorstel laat de huidige systematiek van centrale normen en gemeentelijke toeslagen ongewijzigd. Een nieuwe toeslagenverordening moet worden vastgesteld. De gemeente moet een afweging maken in hoeverre het bestaande toeslagenbeleid wordt voortgezet. Beleidswijziging: Nieuwe, geactualiseerde toeslagenverordening vaststellen 6. Vereenvoudiging en deregulering In de huidige wet zijn tal van voorschriften opgenomen over de inrichting van de administratie, het vaststellen van een beleidsplan/beleidsverslag, het uitvoeren van heronderzoeken, debiteurenonderzoeken, beëindigingonderzoeken etc. Deze verplichtingen vervallen. De gemeente kan zelf bepalen op welke wijze de administratie wordt ingericht en hoe verantwoording plaatsvindt. Beleidswijziging: Het college maakt afspraken met de gemeenteraad over de verantwoording aan de raad. Vanwege de financiële risico’s zal de raad nauwgezet geïnformeerd willen worden. 7. Vereenvoudiging van verhaal en terugvordering van bijstand Nu is de gemeente verplicht om in echtscheidingssituaties de verstrekte bijstand te verhalen op de ex-partner. Ook is de gemeente verplicht een uitkering terug te vorderen die ten onrechte is verstrekt. In de nieuwe wet wordt dit een bevoegdheid van de gemeente. Beleidswijziging: De gemeente moet kaders opstellen rond verhaal en terugvordering: wanneer gaan we terugvorderen, over welke periode, wanneer zien we af van verhaal en van terugvordering. 8. Beleidsinnovatie Gemeenten mogen voortaan beleidsexperimenten uitvoeren waarin afgeweken wordt van een aantal wetsartikelen. Beleidswijziging: Deze bepaling biedt de mogelijkheid om met name nieuwe projecten te starten op het terrein van reïntegratie, bijvoorbeeld nieuw product Entrada/GO Inclusion (direct werk; in ontwikkeling). Met o.a. het CWI en werkgevers zal hierover nauwere afstemming moeten plaatsvinden. 9. Afschaffing categoriaal minimabeleid Op dit moment mogen gemeenten aan aangewezen groepen inwoners vaste vergoedingen verstrekkingen. In de nieuwe wet zijn categoriale regelingen voor personen jonger dan 65
4
jaar niet toegestaan. Elke aanvraag om ondersteuning in verband met bijzondere uitgaven moet voortaan individueel worden getoetst. Voor personen van 65 jaar en ouder mag het bestaande beleid ongewijzigd voortgezet worden. Ook voor chronisch zieken en gehandicapten blijft categoriale bijzondere bijstand tijdelijk mogelijk in afwachting van de invoering van het nieuwe zorgstelsel in 2006 De gemeente Drimmelen kent geen categoriaal bijzondere bijstandsbeleid. Bijzondere bijstand wordt op basis van individueel maatwerk verleend zoals in de WWB straks is voorgeschreven. Het is wel toegestaan om het huidige kwijtscheldingsbeleid gemeentelijke belastingen voort te zetten, alsmede categoriale regelingen inzake stimulering deelname sociaal en cultureel leven. Ook een collectieve aanvullende ziektekostenregeling voor uitkeringsgerechtigden mag blijven bestaan. Laatstgenoemde 2 regelingen zijn in onze gemeente niet ingevoerd. Beleidsoverweging: Ongewijzigd bijzondere bijstand blijven verstrekken op basis van individueel maatwerk. 10. De invoering van een langdurigheidstoeslag In plaats van categoriale bijzondere bijstand wordt een langdurigheidstoeslag ingevoerd voor mensen tot 65 jaar die minstens vijf jaar een inkomen op bijstandsniveau hebben ontvangen en die geen perspectief hebben op inschakeling in het arbeidsproces. De langdurigheidstoeslag moet de gemeente betalen uit het Inkomensdeel van de WWB. Beleidswijziging: De gemeente moet jaarlijks het al dan niet ontbreken van arbeidsmarktperspectief beoordelen en op basis daarvan een besluit nemen op aanvragen voor een langdurigheidstoeslag. De gemeente moet kaders aangegeven over wat wordt verstaan onder het begrip ‘ontbreken van arbeidsmarktperspectief’. 11. Afschaffen regelingen gesubsidieerd werk (Wiw en ID) De Wiw en de ID regeling (Melkert-banen) verdwijnen.Voortaan dienen gemeenten de kosten van deze bestaande banen volledig uit het eigen reïntegratiebudget (het werkdeel WWB) te voldoen. Door bezuinigingen op het reïntegratiebudget is het noodzakelijk het aantal Wiw- en ID-banen terug te dringen dan wel van de werkgevers een hogere eigen bijdrage te vragen. Beleidswijziging: De gemeente dient geen nieuwe gesubsidieerde banen te creëren. De gemeente moet keuzes maken hoe om te gaan met de bestaande ID-banen, voorzover deze niet regulier worden gemaakt. Gekozen kan worden om de bestaande banen om te zetten in leerwerk-banen en met werkgevers afspraken maken over eigen bijdragen en toeleidingstrajecten. Hetzelfde geldt voor de Wiw-banen. Met de Wiw-organisatie kunnen de mogelijkheden worden nagegaan over het regulier maken Wiw-banen dan wel het verhogen van de inleenvergoedingen Een keuze zou ook kunnen zijn om in een aantal gevallen tot gedwongen ontslag over te gaan, voorzover dit op grond van de juridische arbeidsrechtelijke situatie mogelijk is. 12. Verplichte aanbesteding De uitgaven voor reïntegratie dienen voor 70% besteed te worden aan trajecten bij reïntegratiebedrijven die gekozen zijn op basis van een openbare aanbesteding. De overige 30% (met een drempel van €100.000,-) is vrij besteedbaar bij andere externe partijen (reïntegratiebedrijven, ROC etc.) In alle gevallen is het werkdeel tot een bedrag van € 100.000,- dus vrij besteedbaar met een maximum van 30%. Na 3 jaar wordt geëvalueerd of transparantie en eerlijke concurrentie tussen private en gemeentelijke reïntegratiebedrijven zich goed op de reïntegratiemarkt heeft ontwikkeld Beleidswijziging: Via Stichting Inkoopbureau West-Brabant (SIW) hebben wij in 2002 reeds een aanbestedingsronde gehouden. Met Krew, waarbij !Go-Entrada is aangesloten, werd
5
een contract aangegaan. Het jaar 2003 geldt als proefjaar. Bij wederzijds akkoord wordt de relatie met drie jaar verlengd. Indien geen verlenging plaatsvindt, is een nieuwe aanbestedingsronde verplicht met ingang van 1 januari 2004
13. Financieringssystematiek Op dit moment ontvangen gemeenten drie budgetten voor uitvoering van de bijstand: via het Fond Werk en Inkomen een inkomensdeel en een werkdeel. Daarnaast een bedrag in het gemeentefonds voor minimabeleid. Het inkomensdeel is bestemd voor de betaling van 25% van de uitkeringen door de gemeente zelf; de resterende 75% wordt bij het rijk gedeclareerd. In de nieuwe wet worden gemeenten worden volledig financieel verantwoordelijk voor de uitvoering van de bijstand. De gemeente krijgt hiervoor drie budgetten: a. Een inkomensdeel, ter financiering van de verstrekte uitkeringen. Voor gemeenten tot 40.000 inwoners is het budget gebaseerd op de historische situatie: het aantal uitkeringsgerechtigden van drie jaar eerder. Het inkomensdeel beweegt mee met de conjunctuur. Als een gemeente op dit budget geld overhoudt is dit vrij besteedbaar, bijvoorbeeld om reïntegratietrajecten te bekostigen. Is er een tekort, dan moet de gemeente dit uit eigen middelen aanvullen. Als het tekort groter is dan 10% kan een gemeente aan een toetsingscommissie van het IWI (Inspectie Werk en Inkomen, een onderdeel van het ministerie van SZW) verzoeken een aanvullende uitkering te ontvangen. b. Een werkdeel, waaruit alle kosten van reïntegratie en de huidige gesubsidieerde banen betaald moeten worden. Overschotten op dit budget mag een gemeente voor 10% overhevelen naar een volgend jaar. Een eventueel hoger overschot moet terug naar het rijk. Het budget voor 2004 is lager dan dat van 2003. c. Een niet-geoormerkt bedrag in het gemeentefonds voor minimabeleid. In 2004 is het budget een stuk lager dan in 2003. Beleidswijziging: De gemeente heeft er ten opzichte van de huidige situatie nog meer financieel belang bij dat zo weinig mogelijk mensen een uitkering ontvangen. Als het reïntegratiebeleid succesvol is en tot een grote mate van uitstroom leidt, is dit voordelig voor de gemeente. Verloopt de uitstroom moeizaam en gaat het aantal uitkeringsgerechtigden toenemen, dan kost dit de gemeente extra geld. In de reïntegratieverordening moet aangegeven wanneer een cliënt aanspraak kan maken op een traject. De kosten van Wiw- en ID-banen drukken volledig op het werkdeel. Gemeenten hebben er financieel belang bij deze banen zoveel mogelijk terug te dringen. Sociaal-maatschappelijk is dit echter niet in alle gevallen haalbaar.
III. Financiële gevolgen voor Drimmelen Het voorlopige budget 2004 WWB voor de gemeente Drimmelen ziet er als volgt uit:
Drimmelen Inkomensdeel
2004 € 1.680.451,00
Werkdeel (reïntegratiebudget)
€
379.817,00
6
Op basis van deze indicatieve budgetten valt een voorlopige berekening te maken van de financiële gevolgen:
Inkomensdeel In de concept begroting 2004 is een uitgavenpost algemeen periodieke bijstand opgenomen van € 1.493.722,- (incl. € 35.000,- langdurigheidstoeslag). Het aantal uitkeringsgerechtigden is voor 2004 begroot op gemiddeld 135. Een uitkering kost de gemeente gemiddeld € 14.800,00. In verband met kortingen op de uitkering wegens eigen inkomsten uit deeltijdwerk, alimentatieverhaal en fiscale heffingskortingen, bedraagt de gemiddelde uitkering voor de gemeente € 11.100,00. Het Inkomensdeel WWB voor Drimmelen bedraagt in 2004 € 1.680.451,00 (incl. langdurigheidstoeslag) . Van dit bedrag kunnen 151 uitkeringen worden betaald. Het inkomensdeel kent dus een buffer van 16 uitkeringsgerechtigden. Stijgt het aantal boven 151, dan moeten deze uitkeringen worden betaald uit de eigen middelen van de gemeente; dan wordt het eigen risico van de gemeente aangesproken. Het eigen risico voor de gemeente is beperkt tot 10% van het Inkomensdeel. Dit is € 168.045,00. Dat zijn gemiddeld 15 uitkeringen. Dit betekent dat het rijk bijspringt als het aantal uitkeringen hoger wordt dan 166 (151 + 15). Blijft het aantal uitkeringen in 2004 stabiel op 135, dan houdt Drimmelen € 186.729,00 over. (voorstel via concept begroting: storting in reserve WWB) Hierbij moet wel opgemerkt worden, dat de financiering van onderstaande uitkeringsregelingen vooralsnog ongewijzigd blijft: Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werkloze Werknemers (IOAW) Begroot 2004: 27 uitkeringen; Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen (IOAZ). Begoot 2004: 10 uitkeringen; Besluit bijstandsverlening Zelfstandigen (BZ). Begroot 2004: 6 uitkeringen Bovenstaande houdt in, dat de uitgaven vanwege deze regelingen voor 75% gedeclareerd kunnen worden bij het ministerie SoZaWe en dat 25% bestreden moet worden uit een jaarlijks toe te kennen budget. In de concept begroting 2004 is voor genoemde regelingen een uitgavenpost opgenomen van in totaal € 630.259. De inkomsten voor 2004 (declaratie plus budget) zijn geraamd op totaal € 607.006,00. Blijft het aantal uitkeringen voor deze regelingen in 2004 stabiel, dan komt Drimmelen hiervoor € 23.253,00 tekort (voorstel via concept begroting: ten laste van reserve WWB) Conclusie: Bij realisatie van het voor 2004 begrote aantal uitkeringsgerechtigden kent het Inkomensdeel plus reguliere financiering IOAW/Z/BZ een positief saldo van € 163.476,00. Afgezet tegen een gemiddelde kostenpost van € 11.100,00 kan Drimmelen per saldo een volumestijging compenseren van 15 WWB-gerechtigden (op een totaal van 135 = 11,5%). Zoals eerder aangegeven de IOAW/Z/BZ uitgaven blijven voor 75% declarabel. Een overschot op het Inkomensdeel is in principe vrij besteedbaar. In de concept begroting 2004 wordt het overschot gestort in de reserve WWB.
7
Werkdeel Werkdeel WWB 2004: € 379.819,00. Uit het werkdeel moeten de kosten betaald worden van de huidige gesubsidieerde banen en alle kosten van reïntegratietrajecten. Begroting 2004, gerelateerd aan geraamde uitgaven 2003 ID banen € 135.000,00 Wiw dienstverbanden € 153.000,00 Reïntegratie € 91.819,00 ___________ Totaal € 379.819,00 Zoals bekend heeft het Rijk vooruitlopend op de invoering van de WWB in 2003 al bezuinigd op de budgetten 2003 van de I/D-regeling en de WIW-dienstbetrekkingen. Hier is door onze gemeente op geanticipeerd door een sober herbezettingbeleid van ontstane vacatures. Bij de begroting voor 2004 wordt uitgegaan van dit het reeds beperkte volume aan gesubsidieerde banen. Wel dient er rekening gehouden te worden met het feit dat het Werkdeel WWB nà 2004 zal dalen als gevolg van taakstelling uitstroom subsidiebanen. Het is dus onoverkomelijk, dat de WIW/ID-werkgevers in een aantal gevallen een gedeelte van de salariskosten voor eigen rekening gaan nemen. Het voor reïntegratie begrote bedrag van € 91.819,00 is krap te noemen. Met de nieuwe WWB moet de gemeente juist nog nadrukkelijker het accent gaan leggen op het toeleiden van cliënten naar werk. Daar is nà 2004 meer geld voor nodig. Het overschot op het Inkomensdeel WWB kan ook (al dan niet gedeeltelijk) aangewend worden als dekking voor de reïntegratieuitgaven. Door overschotten op het Inkomensdeel in te zetten voor reïntegratie kan eerder (gedeeltelijke) uitstroom worden bereikt. Dit drukt vervolgens de uitkeringslasten. Conclusie: Het toegekende Werkdeel is voor Drimmelen net toereikend. De uitgaven op gesubsidieerde arbeid kunnen naar beneden door ID banen om te zetten in reguliere banen of door het omzetten van ID-banen naar leerwerkbanen, waarbij werkgevers zelf een deel van het salaris betalen. Met !GO/Entrada dienen afspraken gemaakt te worden over volumereductie WIW en het optrekken van de inleenvergoedingen. Aanvullende bronnen van financiering voor reïntegratie zijn wenselijk. Dit is mogelijk door het inzetten van de gelden van de stimuleringsregeling klantmanagement. Daarnaast wordt het in de toekomst wellicht noodzakelijk om eigen middelen voor reïntegratie in te zetten (bijv. reserve WWB Inkomensdeel)
Gelden voor minimabeleid in gemeentefonds Vanwege de invoering van de WWB wordt in 2004 landelijk € 220 miljoen minder in het gemeentefonds gestort: € 70 miljoen wegens afschaffing van de categoriale bijzondere bijstand en € 150 miljoen voor bezuinigingen op het overig minimabeleid. Voor Drimmelen betekent dit een korting van € 185.800,00 in het gemeentefonds. Het college van b en w heeft inmiddels besloten deze bezuiniging niet door te rekenen naar het huidige budget bijzonder bijstand/minimabeleid, doch mee te nemen naar de algemene taakstelling bezuinigingsronde 2004 (zie concept begroting). Tevens heeft het college besloten het huidige bijzondere bijstandsbeleid/minimabeleid te handhaven.
8
Het is niet uitgesloten, dat de versoberingen in het vrijlatingsbeleid van inkomsten kunnen leiden tot een toename van het aantal aanvragen schuldhulpverlening en bijzondere bijstand. Het is aan de raad om een besluit te nemen over het al dan niet inzetten van een overschot op het WWB Inkomensdeel als dekking voor toekomstige, extra druk op het minimabudget. Conclusie: In 2004 is minder geld beschikbaar voor minimabeleid. Deze bezuiniging wordt niet gekort op het budget minimabeleid, maar meegenomen naar de algehele taakstelling bezuinigingen 2004. Het minimabeleid blijft ongewijzigd in 2004. Voorlopig ziet het er naar uit dat er in 2004 op het Inkomensdeel een overschot is. Wanneer dat aangewend wordt voor storting in het eerder genoemde risico-reserve (de 10% regeling) en mede voor bekostiging van het reïntegratiebeleid, biedt het overschot op het Inkomensdeel weinig mogelijkheden voor aanvullende financiering van het minimabeleid. Samenvatting financiële risico’s: Risico Inkomensdeel: De kosten als gevolg van een overschrijding van het begroot aantal uitkeringsgerechtigden (= 135) kan tot een aantal van 15 opgevangen worden door het overschot op het Inkomensdeel van € 163.476,00 (totaal aantal uitkeringen 150) . Een stijging daarna van maximaal 15 uitkeringsgerechtigden (totaal aantal 165) komt tot een maximaal bedrag van € 168.045,00 voor rekening van de gemeente zelf (= 10% Inkomensdeel). Deze kosten zullen uit eigen middelen bestreden moeten worden. Bij een hoger aantal uitkeringsgerechtigden dan 165 kan het rijk in principe, op onderbouwd verzoek gemeente, bijspringen; Risico Werkdeel: Het voor 2004 begrote budget voor reïntegratie van € 91.819,00 is krap te noemen Met de nieuwe WWB moet juist nog nadrukkelijker het accent gelegd worden op uitstroom, hetgeen weer moet leiden tot verlaging van de uitkeringslasten voor de gemeente. Het budget reïntegratie kan verhoogd worden door een verdere beperking van het volume gesubsidieerde arbeid (v/h ID/WIW-banen) en/of door het voor eigen rekening nemen van een (groter) gedeelte van de salariskosten door de ID/WIW-werkgevers. Andere bronnen van aanvullende financiering zijn de inzet van het overschot op het Inkomensdeel WWB en de subsidie stimuleringsregeling klantmanagement. Laatstbedoelde subsidie komt slechts in beeld bij een grotere inzet van reïntegratietrajecten. Indien genoemde financiële acties te weinig opleveren, dan is het in de toekomst wellicht noodzakelijk om eigen middelen voor reïntegratie in te zetten; Risico minimabeleid: Het is niet uitgesloten, dat de versoberingen in het vrijlatingsbeleid van inkomsten kunnen leiden tot een toename van het aantal aanvragen schuldhulpverlening en bijzondere bijstand. Het overschot op het Inkomensdeel WWB kan ingezet worden voor opvang toename uitkeringslasten, voor uitbouw reïntegratie-budget en voor minimabeleid. Het is aan de raad om te beslissen hoe het overschot Inkomensdeel verdeeld gaat worden. Voor 2004 is voorgesteld dit overschot te storten in reserve WWB (uitkeringslasten). IV. Gevolgen voor de organisatie De komst van de nieuwe wet brengt nogal wat gevolgen met zich mee voor de organisatie: Tijdelijk: extra werkdruk in verband met de voorbereidingen implementatie. Een uit de organisatie samengestelde projectgroep is belast met de voorbereiding en uitwerking. Hierbij worden relevante afdelingen betrokken.
9
-
Aanpassing van de inrichting van diverse administraties. Overleg en afstemming met cliëntenraden. Voorlichting naar cliënten. Structureel: cultuuromslag in de wijze van omgaan met cliënten. Werk staat voorop, maar wij willen maatwerk leveren en klantgericht werken. Dit kan botsen met het uitgangspunt om zo snel mogelijk elke vorm van werk te aanvaarden. Scholing van diverse medewerkers is noodzakelijk.
Landelijk is er een budget van 40 miljoen euro beschikbaar voor de invoeringskosten WWB. De verdelingsmaatstaven dienen nog vastgesteld te worden. Een heel voorzichtige en globale berekening zou uit kunnen komen op een eenmalig invoeringsbudget voor onze gemeente van € 26.000,00. Het is vanzelfsprekend dat in ieder geval dit budget wordt ingezet voor de plaatselijke implementatiekosten WWB. V. Samenvatting belangrijkste consequenties invoering WWB Met de nieuwe wet wordt de sturende en controlerende taak van bijstandverlening en de reïntegratie voor een groot deel overgeheveld van het rijk naar de gemeente. Belangrijke kernbegrippen bij de nieuwe wet zijn deregulering en budgettering. Het accent verschuift van rechtmatigheid naar doelmatigheid. Gemeenten krijgen meer verantwoordelijkheden en gaan meer risico lopen. Dat geldt zowel voor het verstrekken van de uitkeringen als voor het reïntegreren van werkzoekenden. Als een beroep op het zogenaamde noodfonds wordt gedaan, bekijkt een toetsingscommissie van het IWI of er sprake is van een specifieke locale arbeidsmarktsituatie en wordt beoordeeld of de WWB rechtmatig en doelmatig wordt uitgevoerd. Mede hierom is een nauwgezette inrichting van de administratieve organisatie van belang. De gemeenteraad krijgt met de nieuwe wet een centrale rol. De raad moet beleidskaders opstellen waarin wordt aangegeven welke doelen men wil bereiken en hoe men het beschikbare budget wil uitgeven. De controlerende taak gaat van het rijk over naar de gemeenteraad. Het college zal zijn aandacht meer gaan richten op de wensen van de raad in plaats van op de verplichtingen die het rijk nu nog oplegt. Voor de informatieverstrekking betekent dit dat het college met de raad afspraken moet maken over de verantwoordingscyclus. Om de poortwachtersfunctie goed te kunnen waarmaken zijn nauwe afspraken met het Centrum voor Werk en Inkomen nodig. Projecten om voor aan te wijzen groepen nieuwe aanvragers (bijvoorbeeld jongeren) een nieuwe reïntegratieaanpak te kiezen op basis van de direct-werk aanpak, kunnen bijdragen aan het beperken van de instroom. Ook het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt vroegtijdige schoolverlaters (RMC) past hierin. De grote beperkingen van het vrijlatingsbeleid inkomsten zullen er wellicht toe leiden dat er een toename ontstaat van het aantal aanvragen de bijzondere bijstand en schuldhulpverlening. De gemeenten kan een kosten-baten afweging maken als het gaat over reïntegratietrajecten: moeten we ons richten op de meer kansrijke groep (fase 2 en 3) zodat die snel uitstroomt, of moeten we ons richten op de kansarmere groep (fase 4), waarvan de trajectkosten hoger zijn. De sociaal/maatschappelijke gewenste keuze kan op gespannen voet komen te staan met een keuze op financieel/economische gronden. Een belangrijk punt is het Inkomensdeel. Gemeenten hebben belang bij een zo klein mogelijk uitkeringsbestand, omdat het geld dat hiermee wordt bespaard mag worden ingezet voor andere zaken; het is niet geoormerkt.
10
Financieel-economisch pleit dit voor een beleid dat de instroom beperkt en dat sterk gericht is op uitstroom. Maar daar schuilt een gevaar in. Opgepast moet worden dat de benadering van cliënten te veel vanuit alleen de financieel-economische kant gaat plaatsvinden. Niet uit het oog moet worden verloren dat veel cliënten er niet zelf voor kozen in de uitkering te zitten, maar door hun omstandigheden hierin gedwongen terecht kwamen en komen. VI. Tijdpad implementatie Een aantal punten moet per 1 januari 2004 geregeld worden: o Het vaststellen van de beleidsuitgangspunten WWB 2004. Het vasttellen van een jaarlijks beleidsplan is geen verplichting meer, maar het blijft wel noodzakelijk om aanvullende beleidsuitgangspunten te formuleren; o Het vervallen van de bestaande vrijlatingsregeling; o Het aanpassen van de gemeentelijke toeslagenverordening; o Voorlichten en informeren bestaande en nieuwe cliënten over de gevolgen WWV (incl. invoering van het begrip algemeen geaccepteerde arbeid; o Het aanpassen van de financiële administratie in verband met de volledige budgettering van de bijstand; o Het invoeren van de in de wet opgesomde langdurigheidstoeslag; o Voorlichting en scholing relevante medewerkers. Uiterlijk 31 december 2004 dient de raad de onderstaande verordeningen te hebben vastgesteld: reïntegratieverordening afstemmingsverordening fraudeverordening verordening cliëntparticipatie Het is verplicht de reïntegratieverordening en de afstemmingsverordening tegelijkertijd vast te stellen en in te voeren. Dit gelet op de grote onderlinge samenhang van de daarin te regelen zaken. Voor 31 december 2005 dient iedereen die nu bijstandsuitkering heeft te worden getoetst op WWB-recht en een nieuwe beschikking te krijgen. Tevens dienen de huidige ontheffingen op de arbeidsverplichting dan opnieuw te worden beoordeeld. VII Informatie en besluitvorming gemeenteraden Commissie Inwonerszaken 19 november 2003: Presentatie en toelichting WWB, mede gebaseerd op de inhoud van deze notitie. Commissie/raad resp. 17 december 2003/ 15 januari 2004: Beknopt beleidsplan 2004 WWB (op grond van de WWB is een beleidsplan niet langer verplicht), waarin onder meer wordt aangegeven op welke wijze de implementatie van de WWB concreet vorm krijgt. Aangepaste Toeslagenverordening WWB Commissie/raad verdere verloop 2004: Vaststelling nieuwe verordeningen in het kader van de WWB.
Made, 28 oktober 2003 MA/M. Suykerbuyk
11