Made, 20 maart 2002
Aan de commissie VROM Commissievergadering d.d. 16 april 2002 Agendapunt: Onderwerp:
Verzoek om planschadevergoeding
Toelichting: De verzoek om planschadevergoeding is ingediend door de familie T. Muller-Van der Slikke, wonende aan de Moerdijkseweg 17 te Terheijden. Na ontvangst van het planschadeverzoek is contact opgenomen met Rijkswaterstaat (Rwst) voor de behandeling van het verzoek. De behandeling vindt plaats conform het bepaalde in de Procedureverordening planschadevergoeding 1997. De gemeenteraad is bevoegd om op het verzoek te beslissen, echter gelet op de (financiële) verantwoordelijkheid van Rwst is afgesproken dat de behandeling van het verzoek met Rijkswaterstaat wordt afgestemd. De familie Muller- Van der Slikke stelt dat zij schade lijden als gevolg van de doortrekking van de Maasroute tot knooppunt Zonzeel (A16). De planschadeclaim is gebaseerd op artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Ingevolge de Procedureverordening planschadevergoeding 1997 heeft het college SAOZ aangewezen als schadebeoordelingscommissie en heeft de gemeenteraad aan SAOZ opdracht verleend om ten aanzien van het verzoek een advies uit te brengen. Bijgevoegd is het advies dat SAOZ aan de gemeenteraad heeft uitgebracht. Voorts is bijgevoegd de brief (telefax) van de familie MullerVan der Slikke d.d. 31 augustus 2001, inhoudende een reactie op het SAOZ-advies. Conform afspraak met betrokkenen is geruime tijd gewacht om hen in de gelegenheid te stellen een taxatierapport te overleggen. Herhaaldelijk is de termijn opgerekt, doch uiteindelijk hebben betrokkenen afgezien van de indiening van een taxatierapport. Bij brief (telefax) van de familie Muller-Van der Slikke d.d. 22 februari 2002 is verzocht om het verzoek om planschadevergoeding ter besluitvorming aan de gemeenteraad voor te leggen.
De ingediende reacties op het SAOZ-advies geven géén aanleiding om af te wijken van het advies, omdat geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren worden gebracht die tot een ander oordeel omtrent de planschade zouden kunnen leiden. De geluidhinder van de Maasroute, die in en met name rondom de woning wordt ervaren, alsmede de verandering van het gebied met de komst van een snelweg nabij de woning, zijn géén nieuwe factoren voor de beoordeling van het verzoek om planschade. De stelling van betrokkenen dat de schade veel hoger is dan het geadviseerde bedrag is voorts niet nader onderbouwd met een deskundigenoordeel, of taxatierapport. Bij brief van 4 september 2001 (kenmerk DNB/2001/8151) heeft Rijkswaterstaat medegedeeld ten aanzien van het SAOZ-advies geen aanleiding te hebben tot het plaatsen van op- en of aanmerkingen. Belangrijkste motivering van het advies is de volgende (pag. 10 citaat): “In het nieuwe bestemmingsplan is de Maasroute geprojecteerd op ca 85 tot 100 m tot de woonboerderij. Tussenliggende gronden zijn in eigendom bij belanghebbenden en hebben een agrarische bestemming behouden. Deze weg zou echter zo’n 50 tot 65 meter grotere afstand tot het object hebben gehad. Het dichterbij komen van de weg, met de toename van de daaraan inherente hinder (geluid, trillingen, enige aantasting van privacy, verlies van uitzicht) is voor belanghebbenden als nadeliger te beschouwen dan de oude situatie. Dit betreft met name de situatie in de tuin van belanghebbenden: in mindere mate de situatie in de woning. Naar onze mening is tevens sprake van een (verdere) aantasting van de situeringswaarde. In casu zijn belanghebbenden derhalve een planologisch nadeliger situatie komen te verkeren”. De hoogte van de schadevergoeding is bepaald op ƒ 45.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 april 1999 tot de dag der uitbetaling ( 16 juni 2002). Het totale bedrag aan planschadevergoeding is berekend op € 25.171 ( ƒ 55.469,-). Aangezien het advies op een zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en niet gebleken is dat het onjuist is, of dat daaraan anderszins gebreken kleven, doet het college aan de gemeenteraad een voorstel overeenkomstig het advies te besluiten. Aan uw Commissie wordt gevraagd in uw vergadering van 16 april 2002 ten aanzien van dit voorstel een advies uit te brengen.
Advies commissie:
-2-
Aan de Raad. Raadsvergadering d.d. 16 mei 2002
Made,
Agendapunt: Onderwerp:
Planschadeverzoek ex artikel 49 Wet op de Ruimtelijke Ordening
Voorstel:
Overeenkomstig het advies van de Stichting Adviesbureau besluiten tot toekennen van een planschadevergoeding.
Financiële gevolgen: Op grond van de overeenkomsten tussen de provincie NoordBrabant en de rijksoverheid ( i.c. Rijkswaterstaat) m.b.t. de doortrekking van de Maasroute tot de A16 komen de kosten van de door de gemeenteraad toe te kennen planschadevergoeding voor rekening van Rijkswaterstaat. Bij de eindafrekening zal aan Rijkswaterstaat verzocht worden om ook de advieskosten te vergoeden. Toelichting: De bewoners van het pand Moerdijkseweg 17 te Terheijden hebben verzocht tot toekenning van planschadevergoeding als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Artikel 49 W.R.O. vooronderstelt enkele uitgangspunten. 1. De schade die een belanghebbende lijdt of kan lijden moet het gevolg zijn van een verandering van het planologische regime. Er moet een causaal verband zijn tussen het oude en het nieuwe bestemmingsplan. Een vergelijking moet worden gemaakt tussen de planologische regimes voor en na de gestelde schade veroorzakende bestemmingswijziging. Voor deze planvergelijking is niet de feitelijke situatie bepalend maar de bouw- en gebruiksmogelijkheden die de planologische regimes bieden.
2. Een verzoek om planschadevergoeding kan pas ingediend worden nadat de planologische verandering onherroepelijk is geworden. Verzoeker dient op dat moment al eigenaar/bewoners te zijn van het benadeelde perceel/woning. De familie Muller- Van der Slikke stelt dat zij schade lijden als gevolg van de doortrekking van de Maasroute tot knooppunt Zonzeel (A16). Na ontvangst van het planschadeverzoek is contact opgenomen met Rijkswaterstaat (Rwst) voor de behandeling van het verzoek. De gemeenteraad is bevoegd om op het verzoek te beslissen, echter gelet op de (financiële) verantwoordelijkheid van Rwst is afgesproken dat de behandeling van het verzoek met Rijkswaterstaat wordt afgestemd. Het verzoek om planschadevergoeding is aan de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) te Rotterdam voor nadere advisering voorgelegd Bijgevoegd is het advies dat SAOZ aan de gemeenteraad heeft uitgebracht. Voorts is bijgevoegd de brief (telefax) van de familie MullerVan der Slikke d.d. 31 augustus 2001, inhoudende een reactie op het SAOZ-advies. Conform afspraak met betrokkenen is geruime tijd gewacht om hen in de gelegenheid te stellen een taxatierapport te overleggen. Herhaaldelijk is de termijn opgerekt, doch uiteindelijk hebben betrokkenen afgezien van de indiening van een taxatierapport. Bij brief (telefax) van de familie Muller-Van der Slikke d.d. 22 februari 2002 is verzocht om het verzoek om planschadevergoeding ter besluitvorming aan de gemeenteraad voor te leggen. De ingediende reacties op het SAOZ-advies geven géén aanleiding om af te wijken van het advies, omdat geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren worden gebracht die tot een ander oordeel omtrent de planschade zouden kunnen leiden. De geluidhinder van de Maasroute, die in en met name rondom de woning wordt ervaren, alsmede de verandering van het gebied met de komst van een snelweg nabij de woning, zijn géén nieuwe factoren voor de beoordeling van het verzoek om planschade. De stelling van betrokkenen dat de schade veel hoger is dan het geadviseerde bedrag is voorts niet nader onderbouwd met een deskundigenoordeel, of taxatierapport. Bij brief van 4 september 2001 (kenmerk DNB/2001/8151) heeft Rijkswaterstaat medegedeeld ten aanzien van het SAOZ-advies geen aanleiding te hebben tot het plaatsen van op- en of aanmerkingen. Belangrijkste motivering van het advies is de volgende (pag. 10 citaat): “In het nieuwe bestemmingsplan is de Maasroute geprojecteerd op ca 85 tot 100 m tot de woonboerderij. Tussenliggende gronden zijn in -4-
eigendom bij belanghebbenden en hebben een agrarische bestemming behouden. Deze weg zou echter zo’n 50 tot 65 meter grotere afstand tot het object hebben gehad. Het dichterbij komen van de weg, met de toename van de daaraan inherente hinder (geluid, trillingen, enige aantasting van privacy, verlies van uitzicht) is voor belanghebbenden als nadeliger te beschouwen dan de oude situatie. Dit betreft met name de situatie in de tuin van belanghebbenden: in mindere mate de situatie in de woning. Naar onze mening is tevens sprake van een (verdere) aantasting van de situeringswaarde. In casu zijn belanghebbenden derhalve een planologisch nadeliger situatie komen te verkeren”. De hoogte van de schadevergoeding is bepaald op ƒ 45.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 april 1999 tot de dag der uitbetaling . Het totale bedrag aan planschadevergoeding is berekend op € 25.171 ( ƒ 55.469,-). Het advies is op een zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en niet is gebleken dat het onjuist is, of dat daaraan anderszins gebreken kleven. Wij stellen u derhalve voor om verzoeker, overeenkomstig het advies te besluiten tot toekenning van een planschadevergoeding ad € 25.171 (ƒ 55.469,--) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 april 1999 tot de dag der uitbetaling. De commissie VROM kon zich in haar vergadering van 16 april 2002 hiermee wel/niet verenigen. Burgemeester en wethouders van Drimmelen, de secretaris, de burgemeester,
mr. C.M.G.H. Wortel
-5-
J. Elzinga
Bijlagen: Ter inzage:ja Ambtelijke coördinatie: afdeling:BMO behandeld door:B.Kobben portefeuillehouder:F.Stoffels
-6-