www.overijssel.nl
Aan de commissie voor Meedoen aan de Samenleving
Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 26 52
Uw kenmerk
Uw brief
Bijlagen Doorkiesnummer Formats evaluatie Nieuw 1310 beleid; overzicht budgetten
Ons kenmerk MI 03/52
Datum 28 januari 2003
Inlichtingen bij Hr. R. de Vries
Onderwerp
Evaluatie Nieuw beleid.
Bijlagen: I. Formats Evaluatie nieuw beleid (bijgevoegd) II. Budgetten doorzetten bestaand Nieuw beleid III. Achterliggende evaluaties Bijlagen II en III zijn te raadplegen via het Stateninformatiesysteem-SIS onder kenmerk CMAS/2003/10. Bijlagen zijn op te vragen via e-mail ‘
[email protected]’ (ook indien deze niet beschikbaar zijn via het SIS).
Tijdens de behandeling van de Perspectiefnota 2002 hebben Provinciale Staten voor een aantal onderwerpen besloten tot evaluatie van nieuw beleid. Het gaat in alle gevallen om een tijdelijke impuls om bepaalde ontwikkelingen in gang te zetten. Om voor de nieuwe bestuursperiode een goede afweging te kunnen maken tussen het al dan niet continueren van posten zijn de resultaten van dit ingezette beleid geëvalueerd. Evaluatie dient aan het nieuwe bestuur voldoende inzicht te geven of het in deze bestuursperiode ingezette beleid in de nieuwe bestuursperiode gecontinueerd dient te worden. Voor alle onderwerpen geldt dat de financiering na 2003 stopt, tenzij er expliciet door de nieuwe Provinciale Staten besloten wordt het ingezet beleid voort te zetten.
Postbank 833220 ING Bank 69 18 10 893
Het provinciehuis is vanaf het NS-station bereikbaar: met stadsbus lijn 1 richting Berkum, halte provinciehuis
Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle
2
De evaluaties zijn samengevat in formats. Deze formats treft u gebundeld aan bij deze brief. Hierin is tevens aangegeven welke formats in welke commissie behandeld dienen te worden. De bijlage ‘budgetten’ is een overzicht van de benodigde budgetten om het huidige Nieuw beleid voort te zetten. Wij vragen u in te stemmen met de evaluaties. Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter,
griffier.
-2-
INHOUDSOPGAVE Evaluatie per commissie.......................................................................................................... 5 1. Versterking Vrijwilligers(net)werk...................................................................................... 7 2. Deelname kunst en cultuur ............................................................................................... 10 3. Stimulering digitaal netwerk openbaar bibliotheekwerk ............................................... 11 4. FACILITERING REGIOVISIES ZORG......................................................................... 12 5. ZORGPROJECTEN........................................................................................................... 13 6. PROVINCIALE NOTA ZORGBELEID .......................................................................... 14 7. Orkest van het Oosten ....................................................................................................... 15 8. Festivals............................................................................................................................... 17 9. Audiovisueel Documentatiecentrum Overijssel (ADO)................................................. 18 10. Grotestedenbeleid Overijssel........................................................................................... 19 11. Stedelijke vernieuwing..................................................................................................... 21 12. Woningbouwprogrammering.......................................................................................... 22 13. Stimuleringsprogramma “Reanimatie industrieel erfgoed Overijssel” ..................... 23 14. Regionale Ontwikkeling Overijssel (ROO) .................................................................... 25 15. Ruimte voor de Rivier...................................................................................................... 26 16. op orde brengen regionaal watersysteem (WB 21) ....................................................... 27 17. voortzetting (extra) budgetsubsidie Landschap Overijssel.......................................... 28 18. Herstructurering van de landbouw................................................................................. 30 19. Stimuleringsregeling bodemsanering door derden....................................................... 32 20. Provinciaal verkeers- en vervoersplan ........................................................................... 33 21. Optimaliseren goederenvervoer ..................................................................................... 34 22. Convenant verkeersveiligheid Twente ........................................................................... 35 23. Energiebesparing.............................................................................................................. 36 24. Strategische beleidscoördinatie en ................................................................................. 37 30. Onderzoeksbudtet Commissie beleidsevaluatie............................................................ 37 24a. Jongerenraad Overijssel................................................................................................. 39 25. ICT-programma............................................................................................................... 40 26. Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting: beleidsinformatie ruimte en wonen........ 41 27. Positionering en profilering provincie............................................................................ 42 28. Juridische kwaliteitszorg (1) - Mediation....................................................................... 43 28. Juridische kwaliteitszorg (2)- Legal audits..................................................................... 44 29. Open Huis.......................................................................................................................... 45
-3-
-4-
Evaluatie per commissie In onderstaande tabel treft u aan welke onderwerpen door de diverse commissies behandeld dienen te worden. Het nummer verwijst naar de volgorde van de formats Nr
Te evalueren nieuw beleid
Commissie Behandelend ambtenaar
1 2
(Versterking) Vrijwilligers(net)werk Deelname kunst en cultuur
MAS MAS
3 4 5 6 7
Digitaal netwerk bibliotheken Facilitering regiovisies zorg Zorgprojecten Provinciale nota zorgbeleid Orkest van het Oosten
MAS MAS MAS MAS MAS
8
Festivals
MAS
9 24 25 27 28
Audiovisueel centrum Overijssel Strategisch beleidscoördinatie ICT Positionering en profilering provincie Juridische kwaliteitszorg-Mediation
MAS SBM SBM SBM SBM
28
Juridische kwaliteitszorg-Legal Audits SBM
29 30
SBM SBM
24a 10 11 12
Open huis Onderzoeksbudget Commissie Beleidsevaluatie Jongerenraad Grotestedenbeleid Stedelijke vernieuwing (ISV) Woningbouwprogrammering
13 14 15
Reanimatie industrieel erfgoed Regionale Ontwikkeling Overijssel Ruimte voor rivieren
SSVP SSVP SSVP
16
Op orde brengen regionaal watersysteem (WB21) Voortzetting subsidie Stichting Landschap Overijssel Herstructurering van de landbouw
SSVP
Remco de Wit Nico Beukema Ida Peelen Egbert Zandman/ Hennie Schuman Adriaan Velsink Henri Slijkhuis Cor Horstman/Tom Gronheid Cor Horstman
SSVP
Frans Suurmond
SSVP SSVP
21 22
Stimuleringsregeling bodemsanering door derden Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan (PVVP) Optimaliseren goederenvervoer Convenant verkeersveiligheid Twente
Gerrit Valkeman/ Jan Laseur Cor Horstman
23 26
Energiebesparing Monitoring RO en volkshuisvesting
WIBO WIBO
17 18 19 20
SBM SSVP SSVP SSVP
WIBO WIBO WIBO
Alie Zandstra Annelies van der Horst Edith Warmerdam Pascal Offenberg Pascal Offenberg Pascal Offenberg Annelies van der Horst Annelies van der Horst Edith Warmerdam Andre de Vries Henk Dalvoorde Lolke Folkertsma Herman Zwijnenberg Herman Zwijnenberg Lolke Folkertsma Andre de Vries
Frank van der Laan Eibe Karssenberg Manuela Steenberg Peter Moorman Rob Kreft -5-
-6-
Onderwerp
1. Versterking Vrijwilligers(net)werk Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
Doelstelling gerealiseerd? Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen?
2.8.50.70 J.G. Kristen ZC Een meer dan gebruikelijke aanzet te geven aan de verhoging van de maatschappelijke waardering van het vrijwilligerswerk en daar financiële consequenties aan te verbinden concrete taakstellingen hierbij waren: • op basis van een evaluatie, de bestaande vrijwilligersregeling voor bestuurs- en activiteitenkosten aan de passen en de structureel beschikbare middelen effectiever in te zetten; • het verwezenlijken van een efficiëntere ondersteuningsstructuur voor vrijwilligersorganisaties; versterking samenwerking; oprichting . Provinciaal steunpunt; • onderzoek naar ondersteuning inhoudelijke activiteiten van religieuze provinciale vrijwilligersorganisaties anders den de redds gesubsidieerde MA organisaties(joods, islamitisch, christelijk. Het betreft hier een principiële discussie; • onderzoek naar het in het kader van het interactieve beleidsproces , verstrekken van onkostenvergoeding en presentiegelden aan vertegenwoordigers van vrijwilligersorganisaties bij langdurig overlegvormen en klankbord groepen; • stimulering werkgevers in Overijssel tijd beschikbaar te stellen aan werknemers die vrijwilligerswerk doen waarbij de werknemer verantwoording aflegt over de ingezette uren • monitoring nieuwe beleidsdoelen inzake het vrijwilligersbeleid in de toekomst teneinde een goede evaluatie van het beleid mogelijk te maken. Voor het merendeel wel Algemeen. Aan de verstrekte subsidies zijn voorwaarden verbonden met betrekking tot de looptijd van projecten en, onder meer, de continuering na beëindiging projecten. (waar mogelijk) Daarnaast zijn er middelen benut om een interne vernieuwing te bewerkstelligen. (vrijwilligersregeling) Evaluatie Vrijwilligersregeling. Betreffende de evaluatie van de bestaande vrijwilligersregeling voor bestuurs- en activiteitenkosten kan geconstateerd worden dat deze heeft geleid tot een nieuwe regeling. (besluit PS 29 oktober 2002) Doel van de nieuwe subsidieregeling voor vrijwilligersorganisaties is deze doeltreffender te maken, te vereenvoudigen en de vrijwilligersorganisaties meer ruimte te geven om de subsidies zo doelmatig mogelijk te besteden. Hiermee wordt tevens bereikt dat het aantal administratieve handelingen voor met name kleine organisaties sterk wordt verminderd.(motie Ranter). De wijziging van de subsidieverordening treedt per 1 januari 2003 in werking. Overijsselse Vrijwilligersprijs. Vanaf 1999 kent de provincie de Overijsselse Vrijwilligersprijs. Een project dat beoogt : de status en de waardering voor het vrijwilligerswerk in zijn algemeenheid te vergroten; uitdrukking te geven aan de provinciale waardering voor de inzet van de vele vrijwilligers;. -7-
In 2002 is de prijs, die bedoeld is voor individuen en groepen, uitgebreid met een prijs voor de meest “Vrijwilligerswerk-vriendelijkste gemeente van Overijssel. Eenmalig(1999 )is deze activiteit bekostigd uit de middelen voor nieuw beleid. Vervolgens, tot op heden, vanuit de beschikbare middelen voor BKW projecten. Het voornemen bestaat deze activiteit als programmaprestatie op te nemen in het budget van de organiserende organisatie (SOVO i.o.) vrijwilligerswerk en bedrijfsleven. Met betrekking tot het project Vrijwilligerswerk en bedrijfsleven, een samenwerkingsproject tussen vier lokale steunpunten vrijwilligerswerk (Almelo, Deventer, Steenwijk en Enschede, het landelijk expertisecentrum Maatschap en betrokkenheid en de Spil adviesgroep kan geconcludeerd worden dat het doel: de opzet van minimaal twee lokale bemiddelingsputten is behaald (Almelo en Deventer) Met ingang van 2003 is deze activiteit door Spil in haar programmaprestaties opgenomen. Vrijwilligerswerk en Onderwijs. Het project Vrijwilligerswerk en Onderwijs is een project waarbij het vrijwilligerswerk als verplichte maatschappelijke activiteit binnen het onderwijs (beroepsopleidingen, en voortgezet onderwijs (als curriculum binnen de opleidingen met een ander beroepsveld dan het welzijnswerk). Dit project is uitgevoerd op het ROC Landstede en Het vechtdal College. Het is in 2001 afgerond en heeft een vervolg gekregen in het BKW . Op dit moment is het vervolgproject nog niet afgerond. Uit gevoerd overleg is gebleken dat zoals het zich nu laat aanzien gevraagd zal worden naar nieuwe mogelijkheden voor subsidiëring omdat project goed draait en de opgedane expertise verder uitgebreid en overgebracht kan worden naar andere onderwijsinstellingen in Overijssel. Versterking Ondersteuningsstructuur. Uit de evaluatie Beleidskader Welzijn 1997-2000 bleek dat er vanuit het veld een duidelijke behoefte aan ondersteuning en het aanbieden van deskundigheidsbevordering aan vrijwilligersorganisaties was. Gedeputeerde Staten hebben op 18 juni 2002 een besluit genomen met betrekking tot de oprichting van het vrijwilligerspunt en tevens de kaders hiervoor vastgesteld. Het PEC/ACEC (SOVO i.o.) heeft vervolgens de opdracht gekregen tot het maken van een uitvoeringsplan op basis van de door GES vastgestelde kaders Voor de periode 2002 -2004 hebben GS besloten een bedrag van € 68.067,-- per jaar beschikbaar te stellen Eenzelfde bedrag is voor genoemde periode door het ministerie van VWS beschikbaar gesteld in het kader van de tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk (beschikking 31 oktober 2002) Besluitvorming van het college over de financiering en vormgeving van het Vrijwilligerspunt na 2004 zal plaatsvinden na de gehouden evaluatie in 2004.
Toelichting
• • •
•
De subsidie aan de verschillende projecten zijn allen voor een bepaalde periode vastgelegd. (eindig) Het merendeel van de projecten zijn tot op heden nog niet afgerond (2000 gedeeltelijk, 2001 niet, 2002 niet)Over deze jaren zijn dan ook nog geen resultaten bekend. Lastig is het te constateren en te meten in hoeverre de provincie een ondersteunende rol heeft gehad, door dit beleid, bij de opzet van het lokale vrijwilligersbeleid. Wel kan geconstateerd worden dat er .. gemeenten in Overijssel hebben besloten deel te nemen aan de IPO pilot Gemeentelijk Vrijwilligersbeleid. Het voornemen bestaat om in 2003 deze beleidsdoelen te -8-
monitoren om een goede evaluatie van het beleid mogelijk te maken, met het oog op het te ontwikkelen beleidskader 2004-2008 Gevoteerde bedrag(en)
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
1999
2000
2001 2002 NLG 250.000,-NLG 125.000,-- NLG 250.000,-- (€ 113.440,--) € 113.440,-zie bijlage zie bijlage zie bijlage zie bijlage Ja. Ui het vorenstaande blijkt dat voor de project Overijsselse Vrijwilligers Prijs en het project Vrijwilligerswerk en bedrijfsleven een structurele financiering is gevonden, doordat deze deel (zullen) gaan uit maken van budgetsubsidies van steunfunctieorganisaties. Dit houdt overigens wel in dat daardoor deels de beschikbare middelen voor projecten zal worden verkleind, wat op zich weer een verarming inhoudt van de vernieuwingsimpuls die in gang gezet is. Voor een ander deel wordt er nog steeds een beroep gedaan op de beschikbare middelen van het BKW. Wat betreft het Vrijwilligerspunt Overijssel zullen, indien de te houden evaluatie uitwijst dat continuering gerechtvaardigd is, er nog middelen gezocht moeten worden. Een bedrag van minimaal € 113.440,-- jaarlijks voor een periode 20032007 is dan ook wenselijk .
-9-
Onderwerp
2. Deelname kunst en cultuur Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
Doelstelling gerealiseerd? Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting
Gevoteerde bedrag(en)
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
2.8.30.50 (Kunst en Cultuur/Cultuur) J.G. Kristen Zorg en Cultuur Meer producties die stimuleren en financieel ondersteunen van kwalitatief goed en vernieuwend zijnproducties; faciliteren van de relatie tussen de Overijsselse en Oost-Nederlandse producenten/gezelschappen en de podia in de provincie en het stimuleren van de samenwerkingtussen de podia onderling; onder andere door circuitondersteuning en het oprichten van het productiehuis (pop)muziek; • stimuleren van de zakelijke en artistieke groei van een selectie van de provinciale festivals; • het vergroten van het publieksbereik/verstevigen relatie met het publiek. Gedeeltelijk/Nee Geen. Het gaat om projectsubsidies, aanvragers kunnen geen aanspraak maken op subsidie.
Er komen steeds meer projecten voor jongeren, instellingen gaan steeds meer samenwerken en ook is er steeds beter bewustzijn over het publieksbereik. Maar zo gauw deze subsidies stopgezet worden, staat meteen de ontwikkeling van de productie in Overijssel stil. Van stimuleren van kwaliteit, deskundigheid en originaliteit is dan helemaal geen sprake meer. 2000 2001 2002 2003 90.756 EUR 93.252 EUR programma programma programma ak programma ak personeel personeel Ja. Er is een structurele inzet nodig om de gewenste resultaten te bereiken en te consolideren wat al bereikt is. Gezien de doelstelling van het budget en de vraag vanuit de samenleving ligt een budget van minimaal dezelfde omvang voor de hand. Zonder dit budget blijft er maar een zeer beperkte culturele infrastructuur behouden in Overijssel.
- 10 -
Onderwerp
3. Stimulering digitaal netwerk openbaar bibliotheekwerk Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
2.8.40.50 J. Kristen ZCO Het voorkomen dat kwetsbare groepen in de samenleving de aansluiting dreigen te missen bij de informatie- en communicatiesamenleving. Het verder ontwikkelen van een digitale infrastructuur door bibliotheken.
Doelstelling gerealiseerd?
Ja, gedeeltelijk. De digitale infrastructuur is door bibliotheken verder ontwikkeld. Toch is het streefdoel, namelijk het voorkomen van een digitale tweedeling in de Overijsselse samenleving, niet in slechts vier jaren te bereiken. De bibliotheken dienen aangestuurd te worden op een gezamenlijk netwerk waarin zij deze taak verankeren. Er zijn door de provincie nog geen concrete afspraken gemaakt met de gezamenlijke bibliotheken voor wat betreft vervolg. Vooralsnog wordt uitgegaan van horizonfinanciering en dus de tijdelijkheid van het project. Wel is over de huidige produkten in de beschikking het volgende geschreven: na afloop van de totale projectperiode vindt structurele inbedding van de projecten in uw organisaties, zijnde de openbare bibliotheken en steunfunctieinstellingen plaats. De gezamenlijke bibliotheken en steunfunctieinstellingen hebben onderling al wel een aantal afspraken gemaakt. De doelstelling is breed geformuleerd en is meer te zien als streefdoel. Dit streefdoel is vertaald in concrete lijnen en acties. Het totaal doel is daarmee niet behaald, maar dit kan ook niet in vier jaren.
Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen?
Toelichting
Gevoteerde bedrag(en)
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
2000 2001 2002 2003 226.890,-226.890,-589.914,-589.914,-programma programma programma programma personeel personeel personeel personeel Ja, het bereiken van het streefdoel, het voorkomen en terugdringen van een digitale tweedeling in de informatiesamenleving maakt een nieuwe impuls nodig.
- 11 -
Onderwerp
4. FACILITERING REGIOVISIES ZORG Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
28.60.50 H. Nap Zorg & Cultuur n het opzetten van een overlegstructuur rond de regiovisies zorg (1e en 2e cyclus) n het in voldoende mate faciliteren van het proces rond de regiovisies zorg zoals: • reiskostenvergoeding en aanwezigheidsvergoeding voor vrijwilligers. • betaling onafhankelijke voorzitters • externe zaalhuur en faciliteiten • kosten rond communicatie. (nieuwsbrieven en werkconferenties).
Doelstelling gerealiseerd? Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting
Ja, echter voortzetting door nieuwe investering is noodzakelijk.
Gevoteerde bedrag(en)
2000 € 90.000 programma
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
Ja. Structureel benodigd per komend jaar € 25.000. De voortgang van het regiovisieproces en daarmee de uitvoering van het Jaarprogramma Zorg komt in gevaar bij het niet toekennen van deze noodzakelijke procesmiddelen.
Nvt
Nvt 2001 € 90.000 programma
2002 € 90.000 programma
2003 € 45.000 programma
- 12 -
Onderwerp
5. ZORGPROJECTEN Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
28.60.50 H. Nap Zorg & Cultuur Projectgelden zijn beschikbaar gesteld voor uitvoering van zorgprojecten, Zorgnota 2001 - 2004 en programmalijnen regiovisie en ter bevordering van de daarin genoemde doelstellingen.
Doelstelling gerealiseerd?
Ja. Met de projectgelden zijn diverse projecten succesvol uitgevoerd: Voorbeelden hiervan zijn 1. Uitbreiding dagbesteding voor mensen met een verstandelijke handicap in regio Stedendriehoek. 2. Oprichting Autistenhome Brinkgreven Deventer. 3. Het aanhaken van een consulent Lichamelijke Handicap bij de SPD’en. 4. Recreatieve voorzieningen (campings) toegankelijk gemaakt voor mensen met handicap. 5. In diverse openbare gebouwen ringleidingen aangebracht voor mensen met auditieve beperking. 6. Oprichting van het Platform Mantelzorg Overijssel. 7. Database voor WVG aangepaste woningen. 8. Handboek voor vaststellen kwalitatieve vraagmethode. 9. Dagbestedingsproject “De Markt Op” (kunst van mensen met handicap en GGZ problemen). 10.Mantelzorgproject gemeente Hengelo. 11.Z-Poli te Enschede voor mensen met licht verstandelijke handicap en psychiatrische problematiek. 12.Families First project. 13.Invoering Persoonsvolgend Budget in de regio Twente. 14.Uitbreiding plaatsen RIBW Twente, KJPON en Mediant. 15.Consulententeam te Deventer (diagnostiek dubbele diagnose: verslaving en psychiatrische stoornis). 16.Buddy en maatjesproject regio Zwolle. 17.Consumer run projecten regio Zwolle (van, door, voor GGZ cliënten: eetcafé en inloophuisje).
Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting
Nvt.
Gevoteerde bedrag(en)
2000
2001
programma
programma
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
Nvt. 2002 € 453.000 programma
2003 € 469.000 programma
Ja. Structureel per komend jaar € 469.000. Een financiële Impuls is wederom noodzakelijk om diverse integrale projecten op zorgterrein te kunnen uitvoeren. Gelet op de maatschappelijke ontwikkelingen, met name op curatief terrein, zal de aandacht moeten uitgaan naar de huisartsenzorg, ziekenhuiszorg, revalidatie en behoud van toegankelijkheid van voorzieningen etc. Gelet op deze maatschappelijke ontwikkelingen is projectgeld dan ook blijvend nodig.
- 13 -
Onderwerp
6. PROVINCIALE NOTA ZORGBELEID Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
28.60.50 H. Nap Zorg & Cultuur n versteviging van provinciale inbreng op het terrein van de curatieve zorg. n opzet van curatieve regiovisie. n aanpak van huisartsenprobleem. n uitvoering projecten op curatief terrein.
Doelstelling gerealiseerd?
Ja. n curatieve regiovisies zijn van start gegaan. n meer aandacht en inzet op curatief terrein Diverse projecten uitgevoerd: 1. Uitbreiding dagbesteding voor mensen met een verstandelijke handicap in regio Stedendriehoek. 2. Oprichting Autistenhome Brinkgreven Deventer. 3. Het aanhaken van een consulent Lichamelijke Handicap bij de SPD’en. 4. Recreatieve voorzieningen (campings) toegankelijk gemaakt voor mensen met handicap. 5. In diverse openbare gebouwen ringleidingen aangebracht voor mensen met auditieve beperking. 6. Oprichting van het Platform Mantelzorg Overijssel. 7. Database voor WVG aangepaste woningen. 8. Handboek voor vaststellen kwalitatieve vraagmethode. 9. Dagbestedingsproject “De Markt Op” (kunst van mensen met handicap en GGZ problemen). 10.Mantelzorgproject gemeente Hengelo. 11.Z-Poli te Enschede voor mensen met licht verstandelijke handicap en psychiatrische problematiek. 12.Families First project. 13.Invoering Persoonsvolgend Budget in de regio Twente. 14.Uitbreiding plaatsen RIBW Twente, KJPON en Mediant. 15.Consulententeam te Deventer (diagnostiek dubbele diagnose: verslaving en psychiatrische stoornis). 16.Buddy en maatjesproject regio Zwolle. 17.Consumer run projecten regio Zwolle (van, door, voor GGZ cliënten: eetcafé en inloophuisje). Nvt
Toelichting Gevoteerde bedrag(en)
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
2001
2002
2003
programma programma programma € 408.402 € 408.402 € 408.402 personeel personeel personeel € 45.378 € 45.378 € 45.378 Ja. Met name personele inzet is blijvend gewenst op het curatieve terrein gelet op de maatschappelijke ontwikkelingen en de actualiteit van de problematiek rond de huisartsenzorg, ziekenhuiszorg etc. Structureel per komend jaar: € 453.000 (inclusief personeelskosten). Een financiële impuls is wederom noodzakelijk om diverse (integrale) projecten op zorgterrein te kunnen uitvoeren. Gelet op de maatschappelijke ontwikkelingen, met name op curatief terrein, zal de aandacht moeten uitgaan naar de huisartsenzorg, ziekenhuiszorg, revalidatie en behoud van toegankelijkheid van voorzieningen etc. Gelet op deze maatschappelijke ontwikkelingen is projectgeld dan ook blijvend nodig. - 14 -
Onderwerp
7. Orkest van het Oosten Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
Kunst en Cultuur algemeen 2.8.30.50 J.G. Kristen Zorg en Cultuur Versterken van de kwaliteit van het symfonisch aanbod in Overijssel (Orkest van het Oosten) met als doel meer rijkssubsidie te ontvangen voor de periode 2001 2004.
Doelstelling gerealiseerd?
Ja. In eerste instantie adviseerde de Raad voor Cultuur de staatssecretaris voor Cultuur om de subsidie aan het Orkest van het Oosten te verhogen met 900.000 gulden per jaar. De staatssecretaris verzocht eerst om een groot onderzoek naar de situatie bij de symfonische orkesten in Nederland. In het onderzoeksrapport werd de voorgestelde verhoging verlaagd naar 700.000. De staatssecretaris heeft vervolgens, verwijzend naar de bijdrage van de provincie Overijssel, de door de Raad voorgestelde subsidieverhoging doorgevoerd. Bij de besluitvorming om in aanloop naar de rijks Cultuurnota 2001 2004 het Orkest van het Oosten aanvullend subsidie te verlenen om de een versnelde kwaliteitsverbetering door te voeren is het Orkest duidelijk gemaakt dat dit een tijdelijke verhoging van de subsidie betrof.
Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting
Het Orkest van het Oosten wordt grotendeels door het rijk gefinancierd. De rijkssubsidie was in de periode 1997 2001 relatief lager dan de rijkssubsidie voor de andere regionale orkesten. Dit werd veroorzaakt door de opheffing van Opera Forum/Forum filharmonisch in 1993 en de afspraken tussen rijk, gemeente en provincie bij de start van Orkest van het Oosten. Volgens de afspraken gemaakt in 1993 financieren gemeente en provincie mee in het orkest. In de aanloop van de subsidieaanvraag van het Orkest van het Oosten bij het rijk voor de periode 2001 2004 hebben het bedrijfsleven Twente, gemeente en provincie het initiatief genomen het Orkest extra budget te verstrekken. Doel was om het Orkest in de gelegenheid te stellen de kwaliteit te verbeteren. Betere kwaliteit van het Orkest zou de kans op een hogere rijkssubsidie vergroten. In 1999, 2000 en 2001 werd de provinciale subsidie aan het Orkest van het Oosten verhoogd ten laste van nieuw beleid. De procedure bij het rijk heeft uiteindelijk geleid tot een rijkssubsidie voor 2001 2004 die per jaar 900.000 gulden hoger is dan in de periode 1997-2001. De inzet nieuw beleid was strategisch. In overleg met andere partners heeft het Orkest van het Oosten in de aanloop van de besluitvorming om aanvraag rijkssubsidie aanvullend subsidie ontvangen. Met deze provinciale subsidie en de bijdragen van anderen kon het Orkest van het Oosten de kwaliteit van het Orkest versneld verhogen. De kwaliteit van het Orkest is criterium voor de rijkssubsidie.
- 15 -
Gevoteerde bedrag(en)
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
1999 200.000 fl programma personeel
2000 200.000 fl programma personeel
2002
2003
programma personeel
programma personeel
Een vergelijkbare impuls is in de periode 2001 2004 niet nodig. Opgemerkt wordt wel dat de budgetsubsidie aan het Orkest van het Oosten gefinancierd wordt uit het budget cultuurconvenanten 2001 2004. Dit is nieuw beleid dat eind 2004 eindigt. Daarnaast profileert het Orkest en de Reisopera zich met het jaarlijkse Enschedees Muziekfestival dat gefinancierd wordt uit het budget festivals (nieuw beleid) dat eind 2003 beëindigd dreigt te worden (zie hiervoor de evaluatie deelname kunst en cultuur en festivals)
- 16 -
Onderwerp
8. Festivals Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
Doelstelling volledig gerealiseerd? Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting
Gevoteerde bedrag(en)
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
2.8.30.50 (Kunst en Cultuur/Cultuur) J.G. Kristen Zorg en Cultuur • Zakelijke en artistieke groei van een selectie van de provinciale festivals; • Betere samenwerking tussen de Overijsselse en Oost-Nederlandse producenten/gezelschappen en de podia en tussen de podia onderling; • Meer bewustzijn van het eigen en het potentiële publiek bij podia en producenten. Nee Geen. Het gaat om projectsubsidies, aanvragers kunnen geen aanspraak maken op subsidie.
Sinds twee jaar (eigenlijk met ingang van 2002 en de jaren daarvoor uit projectmiddelen met een breder doel) zet de provincie bewust in op het stimuleren van festivals. De zakelijke en artistieke groei is pas net begonnen. Ook het bewustzijn van het publiekbereik wordt langzamerhand sterker. Er is wel duidelijk sprake van een betere samenwerking tussen podia/festivals en producenten/gezelschappen. Een aansprekend voorbeeld is het jaarlijks terugkerende toonaangevende muziekfestival in Enschede. 2000
2001
2002 404.523 EUR programma ppp
2003 428.748 EUR programma ppp
programma programma personeel personeel Ja. Er is een structurele inzet nodig om de gewenste resultaten te bereiken en te consolideren wat al bereikt is. Gezien de doelstelling van het budget en de vraag vanuit de samenleving ligt een budget van minimaal dezelfde omvang voor de hand. Er liggen belangrijke raakvlakken met andere beleidsterreinen zoals toerisme (bijv. het straattheaterfestival dat in de zomer in 10 gemeenten plaatsvindt) of economie (muziekfestival Enschede en het toekomstige Muziekkwartier als economische vestigingsfactoren).
- 17 -
Onderwerp
9. Audiovisueel Documentatiecentrum Overijssel (ADO) Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
2.8.40.50 J. Kristen ZCO Bijdrage was bestemd voor subsidie voor het uitvoeren van volgende kerntaken: n verwerven, opbouwen, ontsluiten, digitaliseren en overzetten op eigentijdse media van een film- en audiocollectie; n opslaan van een film- en audiocollectie die aspecten van de provincie Overijssel weergeeft voor de huidige en toekomstige generaties; n functioneren als regionaal facilitair bedrijf en kenniscentrum voor behoud van historische en audiovisuele media in Overijssel.
Doelstelling gerealiseerd? Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting
Ja, gedeeltelijk
Gevoteerde bedrag(en)
2000
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
Er zijn nog geen afspraken gemaakt.
Het verwerven, opbouwen en gedeeltelijk digitaliseren van een film- en audiocollectie is wel gelukt. Er kan altijd meer waardevol materiaal verzameld worden. De functie ontsluiten voor publiek wordt nu matig uitgevoerd. De relatie met RTV-Oost is gelegd en deze zenden regelmatig filmpjes, momenten uit. Dit zou op een meer professionele manier kunnen gebeuren. Tevens zou de functie publieksbereik verder uitgebouwd dienen te worden in samenwerking met verschillende instellingen. 2001
2002 2003 34.034,-34.034,-programma programma programma programma personeel personeel personeel personeel Ja, het onderdeel publieksbereik dient nu goed opgezet en uitgewerkt te worden. Daarmee is een nieuwe impuls nodig om met name dit resultaat te bereiken.
- 18 -
Onderwerp
10. Grotestedenbeleid Overijssel Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
2.1.70.20 Jan Kristen PPGS De grote steden als economische motor van de provincie sterk en leefbaar te houden. IJkpunt is de concentratie van nieuwe woningen en werkgelegenheid in de vijf grote steden. Actiepunten uit het Bestuursakkoord: 2-1 Samen met de grote steden wordt een actief beleid gevoerd dat de positie van de steden versterkt. Daarbij steekt de provincie in de vorm van maatwerk in vanuit haar regisserende functie en vanuit haar rol als partner. 2-2 Met de grote steden worden in goed overleg vooraf meerjarige programmatische afspraken gemaakt over projecten e.d. De stadsvisies en ontwikkelingsprogramma’s, die in samenspraak met de provincie worden opgesteld, zijn daarbij leidend. De provinciale inzet geschiedt vanuit het gemeenschappelijke grotestedenbeleid, waarbij het accent wordt gelegd bij zaken met een duidelijke relatie met eigen provinciale beleidsprioriteiten. De steden verantwoorden achteraf de inzet van de middelen die door de provincie in dit kader worden toegekend. De komende periode zullen die middelen die de provincie totaal beschikbaar stelt voor de steden minimaal op het zelfde niveau worden gehandhaafd. Mogelijkheden tot bundeling van (bestaande) provinciale middelen worden in dat kader bezien. Bij de toekenning van middelen geldt maatwerk, afgestemd op de ernst van de maatschappelijke problematiek. 2-3 De vitaliteit van de steden wordt vergroot door gerichte aandacht voor duurzaam bouwen, binnenstedelijke en gedifferentieerde bebouwing en voor veiligheid.
Doelstelling gerealiseerd?
2-1: ja, zie Zelfanalyse- en Visitatietraject en Tussenrapportage 2001 2-2: ja, in december 1999 zijn de provinciale appendices ondertekend. 2-3: ja, is verwerkt o.a. in het Streekplan, de provinciale Woonvisie en de plannen van de steden zelf.
Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen?
De convenantsperiode loopt van 2000 tot en met 2003. Aan het einde van de convenantsperiode moeten de steden een eindrapportage opstellen, die bestaat uit dezelfde onderdelen als het tussentijds monitoringsverslag (kwantitatieve en kwalitatieve gegevens over de resultaten en effecten een financieel overzicht van de besteding van de provinciale GSB-middelen). De provinciale thema’s uit de appendix zullen hierbij expliciet aan de orde komen. Er wordt hiermee aangesloten bij de landelijke monitoringsystematiek. Daarnaast is het landelijke Grotestedenbeleid gebaseerd op de periode tot 2010. Komend jaar stellen de steden uitvoeringsprogramma’s op voor de volgende periode van vijf jaar. De provincie heeft zich aangesloten bij deze ontwikkeling. Nu afhaken betekent in zekere zin een trendbreuk. Tenslotte zijn ook gezamenlijke projecten door provincie en steden geïnitieerd. Het in 2001 opgerichte Kennisinstituur Stedelijke Samenleving (KISS) speelt hierbij een belangrijke rol.
Toelichting
De convenantsperiode loopt nog een jaar door. De doelstellingen uit de - 19 -
Gevoteerde bedrag(en) Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
provinciale appendices moeten aan het eind van 2003 behaald zijn. 2000 2001 2002 2003 €3,4 mln. €3,4 mln. €3,4 mln. €3,4 mln. Programma Programma Programma programma De positionering van de Overijsselse steden als complete en vitale steden vraagt blijvende aandacht van de provincie Overijssel. Hiervoor zijn meerdere argumenten: • de steden zijn en blijven belangrijk als centra voor voorzieningen, werkgelegenheid en wonen. Om deze centrumfunctie waar te maken is ook de (beleids)bijdrage van de provincie Overijssel nodig. • de steden zijn belangrijke partners van de provincie in het bereiken van provinciale doelen. Denk aan de succesvolle samenwerking onder de noemer partnerschap (zie het rapport van de Visitatiecommissie). Voorbeelden zijn de onderwijs, kenniseconomie, cultuur en het vestigingsklimaat voor bedrijven. • de laatste jaren heeft verbreding van de stedelijke activiteiten plaatsgevonden richting de Netwerksteden. Dit sluit goed aan bij de wens binnen het Grotestedenbeleid meer aandacht te schenken aan bovenlokale ontwikkelingen (stad en omgeving). Voor de provincie een duidelijke taak (zie ook advies visitatiecommissie en IPO). • Het landelijke Grotestedenbeleid kent een horizon tot 2010. Verdeeld in twee uitvoeringsperioden. De tweede periode wordt nu voorbereid. Overijssel heeft steeds aangesloten bij deze systematiek. • Provincie Overijssel is onder de provincies pionier binnen het Grotestedenbeleid. Onder het motto “Overijssel bouwt de voorsprong uit” is het aan te bevelen vernieuwingen binnen het Grotestedenbeleid te volgen. Dit betekent inhoudelijke accentverschuivingen (zie herijking strategische opgaven), maar ook voortzetting van de financiële betrokkenheid bij de steden. • De steden vragen van de provincie een voortgang op hetzelfde financiële niveau. Voor de periode 2004-2007 betekent dit jaarlijks een bedrag van €3,4 miljoen. • Tenslotte hebben de steden aangegeven veel waarde te hechten aan de gezamenlijke projecten, zowel tussen alle steden gezamenlijk als binnen de netwerksteden. Daarbij zien de steden ook in de toekomst een grote rol voor het KISS. De steden vragen om een intensivering van de provinciale betrokkenheid op dit punt, ook in financiële zin. Hiervoor wordt aanvullend voor 2004-2007 €3,5 miljoen gevraagd.
- 20 -
Onderwerp
11. Stedelijke vernieuwing Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
Doelstelling gerealiseerd?
Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen?
Toelichting Gevoteerde bedrag(en)
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?
Periode 2004-2007
2.9.30.20 Kamperman RWB Structurele kwaliteitsverhoging van het stedelijk gebied (zowel van steden als dorpen) door het realiseren van fysieke condities voor economische versterking, gevarieerde woonmilieus, omgevingskwaliteit, duurzaamheid, zorgvuldig ruimtegebruik en betrokkenheid bij dagelijkse leefomgeving. De provinciale middelen zijn daarbinnen voor de programmagemeenten gekoppeld aan specifieke doelstellingen passend bij het ontwikkelingsprogramma van elke gemeente. Nee, nog niet, het ISV waar de provinciale middelen aan zijn gekoppeld kent een vijfjarig programma. Het eerste tijdvak loopt van 2000 t/m 2004. Een groot deel van de realisatie kan daardoor pas na 2004 beoordeeld worden. Hierop is reeds ingegaan in de “Voortgangsrapportage ISV Overijssel”. De eerste tranche van de middelen voor stedelijke vernieuwing (ISV) loopt van 2000 tot en met 2004. Momenteel wordt de tweede rijkstranche ISV (2005-2009) voorbereid. Het lijkt er op dat gemeenten (via de provincie) ook voor de jaren 2005-2009 geld van het rijk krijgen. Er zijn geen afspraken gemaakt met gemeenten over voortzetting van provinciale middelen. Wel is door GS besloten dat de middelen voor proceskosten gelijk op moeten lopen met het tijdvak ISV en ook nog in 2004 kunnen worden benut, geïntegreerd met gelden voor wonen, om gemeenten te ondersteunen. Zie hierboven. 2000 in euro 2001 in euro 2002 in euro 2003 in euro programma programma programma programma 1.089.073 726.048 (ov) proces proces proces proces ca 50.000 ca 50.000 ca 50.000 311.673 deels in 2003 deels in 2004 Ja. De bijdragen van de provincie kunnen vaak de richting en voortgang van een project net de goede kant op duwen. Bij de opstelling van het bestuursakkoord 2000-2003 was aanvankelijk voor ISV 12 mln gulden aan eigen middelen van de provincie genoteerd, uiteindelijk bleef hier door bezuinigen slechts de gemelde 5 mln gulden van over. De ISVbijdragen van het rijk zijn ten opzichte van de totale kosten van ISVprojecten zeer gering. Verwacht wordt dat de rijksbijdragen bovendien in 2005 aanmerkelijk lager zullen zijn. De provinciale doelstellingen (duurzaamheid, veiligheid, sociale kwaliteit) zijn in de ontwikkelingsprogramma’s van gemeenten goed over genomen. Met een substantiële financiele bijdrage vanuit de provincie kunnen ook deze thema’s in de toekomst voldoende accent kunnen krijgen binnen de stedelijke vernieuwing. Uitgaande van de ervaringen in de periode 2000-2004, zal in de periode 2005-2009 EUR 2,75 miljoen aan programmakosten nodig zijn, alsmede EUR 275.000 aan procesmiddelen.
- 21 -
Onderwerp
12. Woningbouwprogrammering Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling Doelstelling gerealiseerd? Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting Gevoteerde bedrag(en) Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
2.9.20.02.00.01 Kamperman RWB Het op een transparante wijze opstellen van een woningbouwprogrammering, met een daaraan gekoppelde nieuwe wijze van afspraken met gemeenten. Deels. De woningbouwprogrammering is op een voor gemeenten transparante manier opgesteld. De programmering is de basis van de provinciale Woonvisie. Op basis van het beleid uit de Woonvisie worden in 2003 met subregio’s en/of gemeenten afspraken gemaakt. Niet van toepassing.
2000 ---
2001 € 47.000 progr. € 47.000 pers.
2002 € 47.000 progr. € 47.000 pers.
2003 € 47.000 progr. € 47.000 pers.
Nee.
- 22 -
Onderwerp
13. Stimuleringsprogramma “Reanimatie industrieel erfgoed Overijssel” Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
Doelstelling volledig gerealiseerd? Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting
2.9.10.37 M. F. Kamperman RWB Doelen Het stimuleringsprogramma heeft de volgende doelen: 1. het uitdragen van kansen en mogelijkheden voor behoud en hergebruik van industrieel erfgoed bij (lokale) bestuurders en adviseurs, ondernemers, investeerders, en geïnteresseerden; inwoners/belangenverenigingen; 2. het initiëren, aanjagen, begeleiden en ondersteunen van plannen en projecten voor vernieuwend hergebruik van industrieel erfgoed. Beoogde resultaten Met het stimuleringsprogramma moet bereikt worden dat : • lokale bestuurders, adviseurs, ondernemers, investeerders en geïnteresseerde inwoners en/of belangenverenigingen de potenties van vernieuwing van industrieel erfgoed inzien; • er door de hierboven genoemde partijen inspirerende vernieuwingsplannen en projecten worden voorbereid; • het tot daadwerkelijke uitvoering van deze plannen en projecten komt. Kortom: vanuit de provinciale regierol: uitdagen, stimuleren en faciliteiten van revitaliseringsprojecten. Het project gebeurt i.s.m. Het Oversticht, VNG-Overijssel en OOMNV. Nee, nog niet. Het betreft een eigen initiatief van de provincie, waarbij de provincie zelf de regiefunctie vervult. De uitvoering van het stimuleringsprogramma gebeurt door een programmagroep, die bestaat uit de programmaleider en programmamedewerker (RWB), een cultuurhistoricus/architectuurdeskundige van Het Oversticht en economische en organisatorische deskundigen van OOM N.V. Ontwikkeling en Investering in Overijssel en VNG-Overijssel. Ook communicatiemedewerker (BAC) is bij het programma betrokken. Lokale bestuurders, adviseurs, ondernemers, investeerders en geïnteresseerde inwoners en/of belangenverenigingen de potenties van vernieuwing van industrieel erfgoed laten inzien, vond plaats door: • inventarisatie en waardebepaling van ca. 400 Overijsselse fabriekscomplexen en het uitgeven van het inventarisatierapport (oplage 1.000); • studiereizen met gemeentebestuurders en ondernemers: (2x;) • geven van lezingen/voordrachten: (8x ); • deelname aan Intereg-conferentie European Route of Industrial Heritage; • uitgeven van brochures over het stimulerinsprogramma: (2x); • publiekspresentaties van resultaten hergebruiksstudies (2x); • medewerking aan Tv-oost uitzendingen (2x) en diverse persberichten van “successen”. Het door gemeenten, ontwikkelaars of eigenaren voorbereiden van inspirerende vernieuwingsplannen en projecten werd gestimuleerd door: • gedetailleerde analyse van 2 complexen; • specifieke studiereizen (2x); • initiatief voor bestuurlijke en ambtelijke gesprekken met diverse - 23 -
• •
gemeenten, Electrabel-Nederland en Vitens; financiele bijdragen (Effectuering Ruimtelijk Beleid) aan hergebruiksstudies voor 7 lokale fabrieken/fabriekscomplexen participatie in organisatie “Hart van Zuid” te Hengelo.
De daadwerkelijke uitvoering van de bovengenoemde projecten is nog niet gestart. In voorbereiding: • Samenwerkingsproject met Rijksdienst voor Monumentenzorg gericht op vernieuwend hergebruik van silocomplexen, getiteld “Lege silo’s, nieuwe vulling”. • Uitgave in serie “Overijssel voor Ontdekkers” getiteld Industrieel Erfgoed, i.s.m. Stichting tot Bevordering van de Uitgave van Boeken over Overijssel en Waanders Uitgevers, geplande verschijning: eind 2003.
Gevoteerde bedrag(en)
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
Gewenste budgetten 2004 t/m 2007
Resultaten: Bovengenoemde stimuleringsactiviteiten resulteerden in: • een lijst met circa 125 voor hergebruik waardevolle fabrieken/fabriekscomplexen; • 6 afgeronde hergebruiksstudies waarvan er 5 met een positief resultaat. In verband met de lange voorbereidingstijd van de revitaliseringsprojecten zijn er nog geen projecten in uitvoering. Mede in verband met de proceduretijd van de vergunningverlening worden de eerste projecten over twee tot drie jaar verwacht. 2000 2001 2002 2003 € 27.226,82 € 27.226,82 € 27.226,82 programma programma programma programma personeel € 18.151,21 € 18.151,21 € 18.151,21 personeel personeel personeel Hergebruik van industriële complexen wordt door de diverse gemeenten, ontwikkelaars en eigenaren positiever benaderd dan enkele jaren geleden. Ook hebben diverse gemeenten en ontwikkelaars een beroep gedaan op een advisering en financiële bijdragen voor hergebruiksstudies. Ondanks het feit dat de resultaten van een vijftal studies positief zijn, zijn er nog geen projecten in uitvoering. De moeilijkheidsgraad is hoog en voorbereidingstijd is aanzienlijk. Gelet op de bemoedigende perspectieven is het voor de hand liggend dat de provincie haar inspanningen niet halverwege afbreekt, maar voortzet. Het doel om enkele projecten daadwerkelijk in uitvoering te nemen kan worden bereikt met een verlenging van het stimuleringsprogramma met een drietal jaren. (Bovendien is het stimuleringsprogramma een goed voorbeeld voor de gewenste ontwikkelingsgerichte ruimtelijke ordening.) 2004 2005 2006 2007 € 27.250 € 27.250 € 27.250 programma programma programma € 18.150 € 18.150 € 18.150 personeel personeel personeel
- 24 -
Onderwerp
14. Regionale Ontwikkeling Overijssel (ROO) Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
2.1.70.60 P. Jansen CS-programma’s en projecten Versterking van de regionale ontwikkeling voor de drie gebieden die buiten de reconstructiewet vallen, zijnde Noordoost Overijssel, Noordwest Overijssel en Zwolle-Kampen via integrale vlakdekkende plannen en uitvoeringsprogramma’s resulterend in een verbeterde, meer samenhangende beleidsuitvoering (fysiek, sociaal, economisch) en verbeterde efficiency. Om de doelstelling te realiseren zijn middelen beschikbaar gesteld voor 2002 en 2003.
Doelstelling gerealiseerd? Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting
nee
Gevoteerde bedrag(en)
2000
2001
2002
2003
programma personeel
programma personeel
programma 817 personeel 241
programma 843 personeel 241
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
Het programma verkeert nog niet in een fase waarin al concrete afspraken met partners zijn gemaakt.
Het programma is vertraagd t.g.v. een aantal oorzaken. De belangrijkste oorzaken zijn het ontbreken van draagvlak bij gemeenten (vooral ingegeven door de effecten van de gemeentelijke herindeling) en de prioriteit, die aan de reconstructie is gegeven. Inmiddels is het programma weer opgepakt. De gemeenten in NWO en NOO werken enthousiast.mee. De verwachting is, dat de doelstelling in 2003 gehaald kan worden. Het programma loopt tot en met 2003.
Gelet op de vertraging in de uitvoering van het programma en de fase waarin het programma verkeert, is het op dit moment nog niet mogelijk om aan te geven hoeveel extra middelen voor de uitvoeringsprogramma’s na 2003 nodig zijn en voor welk deel via andere inzet van bestaande strukturele middelen de financiering kan worden gevonden. Wel is duidelijk dat als de regionale aanpak goed van de grond is gekomen financiele impulsen nodig blijven. Bij de perspectiefnota kan meer inzicht geboden worden.
- 25 -
Onderwerp
15. Ruimte voor de Rivier Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling Doelstelling gerealiseerd?
Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting Gevoteerde bedrag(en)
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
Jansen RWB Uitbrengen van een zwaarwegend regionaal advies ten behoeve van de PKB Ruimte voor de Rivier Nee. De eerste verkennende onderzoeken naar mogelijk langs de IJssel te treffen maatregelen zijn afgerond en er ligt een ambtelijk concept van een Overijsselse visie op het project Ruimte voor de Rivier. Het zwaarwegende regionale advies moet eind 2003 worden uitgebracht. ?
? 2000
2001
2002
2003
Geen
Geen
programma euro 34.000
programma euro 34.000
personeel personeel euro 79.000 euro 79.000 De middelen die in 2002 en 2003 voor dit projekt beschikbaar gesteld zijn zullen ook in de jaren 2004 en 2005 beschikbaar moeten zijn. In 2005 wordt de PKB-procedure afgerond. Nog niet duidelijk is of voor het vervolg -de realisering- aanvullende middelen nodig zijn
- 26 -
Onderwerp
16. op orde brengen regionaal watersysteem (WB 21) Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling Doelstelling gerealiseerd?
Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting
Gevoteerde bedrag(en)
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
2.4.30.05 P Jansen Water en Bodem Het treffen van waterhuishoudkundige en ruimtelijke maatregelen bedoeld om overlast door neerslag te beperken en veerkracht van het watersysteem te herstellen. Nog niet. Besloten is tot het inlassen van extra consultatieronde voor gemeenten en waterschappen. Afronding vindt nu niet eerder plaats dan in de eerste helft van 2003. In de 2e Marap is aangegeven dat een deel van het geld voor besteding doorgeschoven gaat worden naar 2003. Evaluatie is daardoor pas in de eerste helft van 2003 mogelijk. n.v.t.
Het noodzakelijkerwijs inlassen van een extra consultatieronde maakt de uitvoering met 3 tot 6 maanden vertraagd is. Extra consultatieronde is nodig voor het kweken van meer draagvlak bij gemeenten en waterschappen. 2000
2001
programma personeel
programma personeel
2002
2003
programma € programma 56.700 personeel personeel € 79.400 WB 21 is een meerjarig project met meerdere onderdelen. Voor het vervolg is de komende jaren nog meer geld nodig.
- 27 -
Onderwerp
17. voortzetting (extra) budgetsubsidie Landschap Overijssel Begrotingsnummer
26.20.10
Gedeputeerde
Jansen
Eenheid
LNL
Doelstelling
extra budgetsubsidie (€ 150.000) nog 2 jaar voortzetten (2002 en 2003)
Doelstelling gerealiseerd?
Ja, het subsidie wordt in 2002 en 2003 beschikbaar gesteld.
Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen?
Toelichting
In 2003 evalueert het rijk het “Programma Beheer”. Daarop aansluitend en in het licht daarvan zullen GS opnieuw een beslissing nemen over voortzetting van de (extra) budget-subsidie. (zie toelichting hieronder)
1. Het besluit m.b.t. dit onderdeel nieuw beleid is als volgt tot stand gekomen. a. Een ophoging van de budgetsubsidie voor Landschap Overijssel, (bovenop de reguliere budgetsubsidie), is onder het regiem van de horizonfinanciering gebracht. De bijdrage liep daardoor af einde 2000. b. In het jaar 2000 is besloten de bijdrage nog 1 jaar voort te zetten (dus ook in 2001). Daarbij golden geen specifieke doelen of bestedingscriteria, anders dan die welke zouden worden opgenomen in de jaarlijks op te stellen prestatie-afspraak. c. In de begrotingsvergadering van de commissie SSVP op 8 oktober 2001 werd er op aangedrongen deze ophoging voort te zetten (zie bijgevoegd verslag). Ook nu zonder daarbij specifieke doelen of prestaties te benoemen. d. Hierop antwoordde het college schriftelijk (zie bijlage bij het verslag) dat zij de komende 2 jaren (2002 en 2003) de verhoging wil handhaven: “In 2003 evalueert het rijk de bijdrageregeling ‘programma beheer’. In het licht van de uitkomsten van die evaluatie willen wij opnieuw beslissen over de hoogte van de (extra) budgetsubsidie voor Landschap Overijssel”. (zie bijlage). e. Het voorstel om de bijdrage nog 2 jaar voort te zetten is opgenomen in de reactienota (stuk36H) (overigens zonder de hierboven aangegeven koppeling met de rijksregeling). Twee partijen hebben daarmee expliciet hun instemming betuigd (D’66 en GL). De andere partijen zijn daarmee stilzwijgend akkoord gegaan. 2. Een beslissing over voortzetting van de extra budgetsubsidie is expliciet gekoppeld aan de evaluatie van het ‘Programma Beheer’ door het rijk, en nu dus nog niet te nemen Ter toelichting daarop het volgende. Het budget van landschap Overijssel wordt hoofdzakelijk gevoed door 3 geldstromen: a. een bijdrage van de provincie (ca 1/3); b. een bijdrage van het rijk, op basis van de subsidieregeling ‘programma beheer’ (ca - 28 -
1/3); c. eigen inkomsten (begunstigers, postcodeloterij). De rijksregeling ‘programma beheer’ is enkele jaren geleden ingevoerd, met als doel afrekenbare prestaties op het gebied van natuur- en landschapsbeheer. Deze regeling geldt zowel voor particulieren als voor natuurbeschermingsorganisaties, dus ook voor landschap Overijssel. Als gedragslijn voor de provincie is aangehouden dat zij geen (beheers)activiteiten subsidieert die onder de rijksregeling vallen. De provincies en de natuurbeschermingsorganisaties vinden dat de huidige rijksregeling op een aantal punten niet voldoet, o.a. omdat een aantal activiteiten niet onder de regeling valt. Verbetering van de regeling kan dus leiden tot verschuivingen in de subsidiestromen. Daarom hebben GS een besluit over voortzetting van de (extra) provinciale bijdrage gekoppeld aan de vraag hoe de rijksregeling er na de evaluatie in 2003 uit komt te zien. 3. Concluderend: het is niet de bedoeling de verlenging van de extra bijdrage aan Landschap Overijssel in 2002 en 2003 op dit moment te evalueren: er is expliciet een ander evaluatiemoment aangegeven. Dat ligt in de tweede helft van 2003 (zie hieronder). Gevoteerde bedrag(en)
2000
2001
2002 150.000 programma
2003 150.000 programma
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
De conclusie uit het bovenstaande is, dat de verlenging van de (extra) budgetsubsidie gekoppeld is aan de evaluatie in 2003 van de rijksregeling “programma beheer”. Het rijk is inmiddels begonnen met de evaluatie (in overleg met o.a. het IPO). De uitkomst was gepland in februari 2003, maar wordt nu rond de zomer verwacht. Een voorstel op basis daarvan over de (extra) budgetsubsidie voor Landschap Overijssel kunnen GS dus pas in de tweede helft van dit jaar doen. Het is daarom nodig om in elk geval voor 2004 een (extra) bedrag van euro 150.000 te reserveren voor Landschap Overijssel, in afwachting van de evaluatie van de rijksregeling.
- 29 -
Onderwerp
18. Herstructurering van de landbouw Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
Doelstelling gerealiseerd?
2.70.30.15.07.07 Jansen LNL Binnen ‘herstructurering van de landbouw’ worden een drietal thema’s onderscheiden met eigen doelstellingen: 1. stimulering biologische landbouw: -realiseren van een sterkere groei van de biologische landbouw in Overijssel dan de landelijke gemiddelde groei in de periode 20012004; 2. verbreden en versterken van de economische basis van de landbouw: stimulering van vernieuwing in landbouw: -uitvoeren innovatiebegeleiding van ca 250—300 agrarische ondernemers in 2 jaar; -50% van de begeleide ondernemers investeert in vernieuwing van de bedrijfsstrategie; 3. ontwikkelen functiecombinaties in de landbouw / groene diensten. -initiëren en uitvoeren vernieuwende activiteiten/projecten. Nog niet. De beleidsuitvoering is voorjaar 2002 ingezet voor de jaren 2002 en 2003 en verloopt op hoofdlijnen volgens planning. Het is nog te vroeg om de resultaten van het ingezette beleid te evalueren (voor stand van zaken, zie toelichting hieronder).
Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting
Stimuland voert het stimuleringsbeleid op de onderdelen 1 en 2 uit. In het kader van de prestatieafspraken m.b.t. de Activiteitenprogramma’s 2002 en 2003 worden / zijn hierover afspraken gemaakt. Aan Stimuland is kenbaar gemaakt dat het beleid eindig is (‘tijdelijke impuls’ richting de doelgroep landbouw). Zie bijgevoegde voortgangsnotitie en met name hoofdtuk 1 (inleiding en samenvatting) voor toelichting op voortgang en resultaten. Voortgang m.b.t. stimulering biologische landbouw: Aandeel biolog ische landbouw (inclusief bedrijven in omschakeling) is gegroeid van 1% in 2000 naar 1,3% eind 2001. Dit is een geringere toename dan beoogd. Voortgang m.b.t. verbreding en versterking van economische basis van de landbouw: stimulering van vernieuwing in de landbouw Goed, met dien verstande dat door de late inwerkingtreding van de SGB-regeling de vanuit deze regeling voor dit project geprogrammeerde middelen in 2002 niet beschikbaar zijn gekomen. Dit heeft geleid tot beperktere uitvoering dan beoogd. Uitvoering is conform planning binnen kaders beperkte middelen: -20 werkbijeenkomsten op diverse thema’s met 366 deelnemers; -62 toekomstgerichte bedrijfsplannen opgesteld -92 individuele agrarische ondernemers en 28 groepen begeleid bij planontwikkeling t.b.v. vernieuwingen in de bedrijfsstrategie. Voortgang m.b.t. ontwikkelen functiecombinaties in de landbouw / groene diensten. Goed. Eind 2002 zijn de beschikbare middelen vanuit het ‘nieuw beleid’ ingezet ter ondersteuning van In Natura Oost, een nieuw opgerichte federatie van agrarische natuurverenigingen in Gelderland - 30 -
en Overijssel. Het doel is om via een tijdelijke impuls (2003 en 2004) de agrarische natuurverenigingen te versterken en op deze een goede basis te creëren voor de verdere ontwikkeling van het agrarisch natuuren landschapsbeheer in Overijssel. Het tot stand brengen van de agrarische natuurverenigingen vroeg om een zorgvuldig en tijdrovend proces. Hierdoor heeft de uiteindelijke besluitvorming later plaats gevonden dan gewenst. Gevoteerde bedrag(en)
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
2000
2001
2002
2003
programma personeel
programma personeel
programma 272.000 Euro
programma 272.000 Euro
personeel nvt
personeel nvt
Stimulering Biologische landbouw Ja. Voor 2004 dient een bedrag van 90.000 EUR geprogrammeerd te worden (éénmalig). Toelichting: Vanuit de middelen van de beleidsimpuls ‘herstructurering landbouw’ zal in 2003 90.000 EUR beschikbaar gesteld worden voor stimuleringsbeleid in het kader van het plan van aanpak biologische landbouw (reeds geprogrammeerd). Voor een volwaardige afronding van de 4-jarige stimuleringsperiode en om de in gang gezette activiteiten te kunnen afronden, dient ook voor 2004 een dergelijk bedrag beschikbaar gesteld te worden. Bij de evaluatie in 2003 van het plan van aanpak biologische landbouw zal de wenselijkheid van nieuwe impulsen voor de periode na 2004 onderzocht worden. Stimulering vernieuwing in de landbouw (project Toekomstgericht ondernemen) Ja. Hiervoor dient een bedrag van 137.000 EUR/jaar voor 4 jaar geprogrammeerd te worden(de eerste 4 jaar van het Uitvoeringsprogramma van de Reconstructie). Toelichting: Deze activiteit is een belangrijke activiteit in het kader van de Reconstructie en ook het Gebiedsgericht Beleid buiten het Reconstructiegebied en dient voortgezet te worden. In het kader van de uitwerking van de meerjarige Uitvoeringsprogramma’s van de Reconstructie en het Gebiedsgericht Beleid zullen de doel- en taakstellingen van deze activiteit voor de komende jaren nader gespecificeerd worden (in de loop van 2003). In de financiering van deze activiteit zal deels voorzien kunnen worden vanuit de regelingen POP en SGB. Daarnaast zal ook een provinciale bijdrage geprogrammeerd moeten worden. Vooralsnog wordt ingezet op voortzetting van de huidig bijdrage van 137.000 EUR per jaar en dat voor 4 jaar. De hoogte van dit bedrag en ook de duur kunnen in de loop van 2003 bijgesteld worden op basis van de nadere uitwerking van de taakstellingen Reconstructie. Ontwikkelen functiecombinaties in de landbouw/ groene diensten Dit is een belangrijk thema de komende jaren in het provinciaal beleid. In 2002 is een beleidsvoorstel ‘Particulier Beheer en Groene diensten’ voor de periode tot 2005 uitgewerkt. Vooralsnog geen extra middelen nodig.
- 31 -
Onderwerp
19. Stimuleringsregeling bodemsanering door derden Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
25.20.15 Nap-Borger Water en Bodem Het voorkomen van stagnatie op locaties waar sanering van de bodem door derden wenselijk is door middel van het onder voorwaarden toekennen van financiële stimulansen voor het doen van bodemonderzoek
Doelstelling gerealiseerd?
Nog niet maar dat kan ook nog niet. Gelden zijn pas in de loop van 2002 beschikbaar gesteld voor 2002 een 2003. Subsidieregeling is in juni door PS goedgekeurd. Toekenning geschiedt in tranches (1 in 2002 en 3 of 4 in 2003) op basis van ingediende aanvragen. Evaluatie is pas mogelijk in 2003 en niet al in 2002 (in eerste instantie werd nog gedacht dat in 2002 een beperkte evaluatie mogelijk was).
Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting
Gevoteerde bedrag(en)
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
n.v.t. zijn eenmalige toekenningen aan derden voor het verrichten van bodemonderzoek op vervuilde locaties.
Evaluatie kan niet eerder dan begin 2003 plaatsvinden. De eerste tranche is in het najaar van 2002 toegekend. De begunstigde heeft een jaar de tijd voor de uitvoering. De eerste tranche heeft geleid tot 3 toekenningen. 2000
2001
2002
2003
programma
programma
programma € 227.000
programma € 227.000
Regeling is goed ontvangen door de buitenwereld. Onderzoeken die anders niet gedaan zouden worden, worden juist nu wel gedaan. In eerste instantie is er geld toegekend voor 2002 en 2003. Gelet op de eerste ervaringen zou het een goede zaak zijn als de regeling een structureel karakter zou krijgen.
- 32 -
Onderwerp
20. Provinciaal verkeers- en vervoersplan Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
Doelstelling gerealiseerd?
Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting Gevoteerde bedrag(en)
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
2.3.00.02 Bennink RWB Formulering van provinciaal beleid met betrekking tot verkeer en vervoer (bereikbaarheid, verkeersveiligheid). Onderdeel van dit PVVP is de het duurzaam veilig inrichten van de provinciale wegen. In januari 2003 verschijnt een verslag waarin het PVVP globaal is geëvalueerd. Een diepgaander evaluatie zal worden uitgevoerd in 2003. Voor het programma Duurzaam veilig zijn er extra middelen tot 2025 beschikbaar. De eerste ervaringen met de verkenningen en planstudies wijzen uit dat dit onvoldoende zal zijn om alle projecten overeenkomstig het ideaalplaatje uit te voeren. Momenteel worden deze ervaringen geëvalueerd om te bezien of een soberder uitvoering mogelijk is, of dat meer middelen beschikbaar gesteld moeten worden. Deze evaluatie komt ca. maart 2003 beschikbaar. Er zijn geen ontvangende instanties.
-2000
2001 2002 2003 € 283,6 mln programma voor de periode programma programma personeel 2001-2025 personeel personeel programma personeel In 2003/4 wordt een nieuw PVVP opgesteld. Daarin zal het beleid voor de komende jaren geformuleerd worden. Pas dan zijn kan worden aangegeven welke budgetten nodig zijn en of aanvullende middelen nodig zijn. Aan de hand van de recent uitgevoerde tussenevaluatie uitvoering wegencategorisering wordt gekeken hoe met een sobere uitvoering van maatregelen (binnen de randvoorwaarden) met voorlopig dezelfde middelen toch het programma kan worden uitgevoerd.
- 33 -
Onderwerp
21. Optimaliseren goederenvervoer Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling Doelstelling gerealiseerd? Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting
Gevoteerde bedrag(en) Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?` Budgetten 2004 t/m 2007
2.3.00.10 Bennink RWBV Stimulering van het vrachtvervoer over water en rail, van gecombineerd vervoer en verbetering van de doelmatigheid van het vrachtvervoer over de weg, zoals aangegeven in het PVVP. Nee, nog niet. Sinds november 2002 is de stichting Initiatief en Coördinatiepunt Goederenvervoer Oost- Nederland (IGON) actief. Deze stichting zal de komende 3 jaar een belangrijke bijdrage moet leveren aan het optimaliseren van het goederenvervoer. Aan het IGON is aangegeven dat de provinciale bijdrage van € 68.000,- na 2005 stopt. Bij een eventuele voortgang zal de stichting andere financieringsbronnen moeten vinden.
Het opzetten van de stichting IGON heeft meer tijd gevergd dan oorspronkelijk was geprognotiseerd. Dit is deels gekomen door het op zetten van een stichting door Overijssel en Gelderland en de daaraan gekoppelde (juridische) procedure. 2000 2001 2002 2003 --€ 17.000 € 68.000 De stichting is net gestart met een duur van 3 jaar. Na 3 jaar zal worden geëvalueerd of de stichting zal worden voortgezet. Op dit moment is het nog te vroeg om te beoordelen of de gewenste resultaten worden bereikt en of een provinciale bijdrage noodzakelijk is. 2004 € 68.000
2005 € 68.000
2006
2007
- 34 -
Onderwerp
22. Convenant verkeersveiligheid Twente Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
Doelstelling gerealiseerd?
Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting Gevoteerde bedrag(en)
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?` Gewenste budgetten 2004 t/m 2007
2.3.00.22 Bennink RWB Het verbeteren van de verkeersveiligheid door middel van een communicatiecampagne die de handhaving van verkeersregels ondersteunt, met name gericht op beperking van de snelheid en het gebruik de autogordel en de valhelm. Ja. Het communicatieplan is opgesteld en wordt uitgevoerd door de politie Twente. De handhavingsmaatregelen zijn uitgevoerd als onderdeel van de zogenaamde Blauw punt actie. De effecten daarvan zijn gemeten: het aantal bekeuringen is sterk gestegen, de gemiddelde snelheid is sterk gedaald en het aantal ongevallen als gevolg van te hoge snelheid is sterk gedaald. Met de politie Twente is een convenant gesloten voor de periode tot en met 2003. Over de periode daarna zijn nog geen afspraken gemaakt.
De handhavingsmaatregelen van de politie worden ook na 2003 voortgezet. De voorlichting rondom deze maatregelen is in de afgelopen periode gefinancierd uit de bijdrage van de provincie. 2000 2001 2002 2003 € 48.000 € 48.000 € 48.000 programma programma programma programma personeel personeel personeel personeel Ja. Deze is met name nodig om de resultaten van de communicatiecampagne te behouden. Handhaving en voorlichting horen hand in hand te gaan voor een maximaal effect. De politie beschikt wel over middelen om de handhaving uit te voeren, maar niet over middelen om de voorlichting daaromheen te verzorgen. Voortzetting van provinciale bijdrage is daarom gewenst. Coördinatie geschiedt door het ROVO. 2004 2005 2006 2007 € 48.000 € 48.000 € 48.000 € 48.000
- 35 -
Onderwerp
23. Energiebesparing Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
Doelstelling gerealiseerd? Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen?
2.7.20.10.15 dhr. P. Jansen EMT Intensivering energie- en klimaatbeleid d.m.v. het opstellen en uitvoeren van een actieplan energiebesparing en duurzame energie en het initiëren van de oprichting van een Energiebureau Overijssel in samenwerking met de energiebedrijven Essent en Cogas en de vijf grote gemeenten. Het actieplan is opgesteld en wordt uitgevoerd. Het Energiebureau Overijssel is per 1 april 2002 van start gegaan. Het Energiebureau Overijssel is in beginsel voor een periode van vier jaar van start gegaan, onder voorwaarde van een positieve evaluatie na twee jaar.
Toelichting
Het Energiebureau Overijssel is nog te kort van start om een goede evaluatie te kunnen uitvoeren. De evaluatie is voorzien voor het najaar van 2003.
Gevoteerde bedrag(en)
2000
2001
2002
2003
programma personeel Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
programma: programma: programma: € 45.000 € 114.000 € 114.000 personeel personeel personeel Voor de jaren 2004 en 2005 hebben PS in beginsel € 90.000 per jaar beschikbaar gesteld als basisfinanciering voor het Energiebureau Overijssel. Voortzetting van de financiering zal in 2005 moeten worden beoordeeld.
- 36 -
Onderwerp
24. Strategische beleidscoördinatie en 30. Onderzoeksbudtet Commissie beleidsevaluatie Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
Strategische beleidscoördinatie: onderdelen: strategische visie (2.1.70.05) beleidsevaluatie en monitoring (2.1.00.07) Holsheimer CSSP Uit statenvoorstel 36D-2001, verdeling middelen nieuw beleid ‘T.b.v. een actief anticiperend beleid van de provincie cq actief inspelen op maatschappelijke vraagstukken, is het nodig dat maatschappelijke ontwikkelingen nauwlettend worden gevolgd en dat de effecten van het provinciale handelen voortdurend wordt gemeten en beoordeeld. Dit laatste om tijdig te kunnen bijsturen.’ Voorts wordt als prestatie een vergroting van de externe gerichtheid voorgestaan door verdere uitvoering/uitwerking van de strategische visie. Daarnaast de studium-generale bijeenkomsten worden als prestatie genoemd. M.b.t. beleidsevaluatie is door de staten eind 1999 een Commissie Beleidsevaluatie ingesteld die op basis van een onderzoeksprogramma beleidsevaluatief onderzoek doet naar de bereikte effecten van provinciale beleid. Daartoe is een verordening opgesteld.
Doelstelling gerealiseerd?
Strategische visie: ja, er is een aantal ‘studium generale bijeenkomsten’ geweest en daarnaast is de actualisatie van de strategische ver gevorderd. Het slotdocument komt begin 2003 beschikbaar t.b.v. ps Beleidsevaluatie: ja, het onderzoeksprogramma is grotendeels uitgevoerd en de evaluatie van de uitkomsten is positief. Monitoring: nee, er zijn weliswaar de afgelopen jaren stappen gezet (vgl. ondermeer staat van Overijssel, verbetering van de produktbegroting e.d.), als vervolgstap is voorzien in een nadere operationalisering in het kader van de duale begroting
Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting
n.v.t.
Gevoteerde bedrag(en)
2000 programma personeel
2001 programma personeel
2002 programma personeel
2003 programma personeel
strategische visie strategische visie etc. € 68.300 etc. € 68.300
beleidsevaluatie
beleidsevaluatie
monitoring € 129.3000
monitoring € 129.300
beleidsevaluatie
beleidsevaluatie - 37 -
€ 113.000
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
€ 113.000
€ 29.700 + € 136.000 (2002/2003 reactienota 2002)
€ 29.700
Strategische visie Het vervolgtraject is sterk afhankelijk van de keuzes in het bestuursaccoord. Voor 2003 is daar in beginsel in de middelensfeer in voorzien. Daarnaast zal in de toekomst (na 2003) de strategische visie regelmatig moeten worden geactualiseerd. Hiervoor zijn geen middelen geraamd. Geschat wordt, dat voor de follow-up van de strategische visie, inclusief studium-generales plm € 65.000 nodig is. Beleidsevaluatie Er is in voorzien dat de Commissie Beleidsevaluatie de komende 2 jaar blijft voort bestaan. De commissie raamt de daarvoor benodigde middelen op jaarlijks € 200.000 (3 a 4 onderzoeken per jaar, plus ondersteuning) Monitoring Voor 2003 zijn middelen geraamd. Afhankelijk van de uitkomsten van de resultaten en voortgang over 2003 (met inbegrip van de dualisering) zal t.z.t. moeten worden bezien welke initiatieven na 2003 eventueel nog nodig zijn. Vooruitlopend daarop wordt indicatief een bedrag van € 50.000 geraamd voor een follow-up van de in 2003 gezette stappen te komen tot een verbeterde structuur in de monitoring.
- 38 -
Onderwerp
24a. Jongerenraad Overijssel Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
2.1.60.05 (onderdeel van promotie en externe betrekkingen) R. Holsheimer-Wezeman BA/BAC Het vergroten van de betrokkenheid van jongeren bij de provincie.
Doelstelling gerealiseerd? Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting
Ja, maar met de nodige aanbevelingen. Geen.
Sinds de oprichting van de jongerenraad (18 oktober 2000) zijn er 33 jongeren lid geworden. Gevoteerde bedrag(en)
2000
2001
2002
2003
programma 11 personeel 11
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
programma 11 programma 11 programma 11 personeel 11 personeel 11 personeel 11 + 26 ZC t.b.v. + 26 ZC t.b.v. + 26 ZC t.b.v. Spil Spil Spil Adviesgroep Adviesgroep Adviesgroep Ja, € 75.000,-- (voor programmakosten en begeleiding). Als er geen provinciaal geld beschikbaar komt betekent dit het einde van de jongerenraad.
- 39 -
Onderwerp
25. ICT-programma Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
Doelstelling gerealiseerd? Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting Gevoteerde bedrag(en)
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
2.1.70.30 Holsheimer PPICT Doelstelling van het ICT-programma is het zichtbaarder, transparanter, toegankelijker en interactiever maken van de provincie. Het programma richt zich op een betere informatievoorziening over de provincie, electronische dienstverlening en interactie met/consultatie van burgers. Ja (deels) n.v.t., het ICT-programma betreft projecten die door provincie zelf worden uitgevoerd.
Het ICT-programma loopt door tot en met 2003, nog projecten zijn opgeleverd 2000 2001 2002 rekening rekening begroting programma programma programma * 429.000 444.000 3.071.000 personeel personeel personeel 148.000 221.000 221.000 *: excl. 0,2 mln overgeboekt budget naar FD
niet alle 2003 begroting programma * 1.217.000 personeel 263.000 *: excl. 0,392 mln budget overgeboekt naar FD
Ja, Als geen budget wordt toegekend, kan niet aan ICT-doelstellingen provincie en doelstellingen rijksoverheid worden voldaan (zie Nota Evisie 2003-2007, fase 2 en 3: verbreding/verdieping toepassing GIS, verbreden pilot-projecten ICT-programma 2001-2003, ondersteunen thema’s rekenschap, ruimtelijke kwaliteit, economische profiel en sociale kwaliteit). Hiermee is een budget gemoeid van (x euro 1.000,=): 2004 2005 2006 2007 progr.kosten/incidenteel: 850 1.250 2.250 3.250 progr.kosten/structureel: 1.089 976 976 976 pers.kosten/structureel *: 342 423 423 423 *: inclusief 30% overhead
- 40 -
Onderwerp
26. Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting: beleidsinformatie ruimte en wonen Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
Doelstelling gerealiseerd?
Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting
Gevoteerde bedrag(en)
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?` Gewenste budgetten 2004 t/m 2007
2.9.20.25 Kamperman RWB Uit begroting ‘Goed geïnformeerd zijn van provinciale bestuurders, de provinciale organisatie en haar maatschappelijke partners (overheden, instellingen en burgers) ter bevordering van een beter inzicht in de ontwikkelingen op het gebied van ruimtelijke ordening en volkshuisvesting’. De doelstelling komt tot uiting in een aantal prestaties, waarvoor de gelden nieuw beleid samen met de reguliere gelden zijn ingezet, te weten: • aanschaf bestanden • opzet monitoringssystemen • ontsluiting informatie op internet aanschaf bestanden: ja, het adres-coördinatenbestand van kadata tbv positionering van bedrijven en instellingen in Overijssel opzet monitoringssystemen: deels, tbv bedrijventerreinen en bestemmingsplannen zijn er systemen opgezet en operationeel. Op intranet is eind 2002 een “monitor voor beleid” systeem opgeleverd waar in eerste instantie RWB haar monitoring zal inbrengen en vastleggen. Bedrijventerreinen vergt nog een verdere ontwikkeling. Volkshuisvestinginformatiesysteem is in 2003 opgestart. ontsluiting informatie op internet: deels, alle beleidsnota’s betreffende ruimtelijke ordening staan op internet, cijfers en feiten heeft een achterstand maar er vindt nu een inhaalslag plaats door koppelingen met het CBS te realiseren. Niet van toepassing.
Het nog niet geheel operationeel zijn van de genoemde systemen heeft te maken met de grote toevloed van ontwikkelingen op systeemgebied, waardoor oa. FD niet voldoende tijd hierin kon investeren. Andere oorzaak is dat door GS op een gegeven moment andere prioriteiten voor andere systemen zijn gesteld, waardoor een vertraging is opgelopen. Daarnaast speelt de complexiteit van de techniek ons parten. Vanwege deze stagnerende factoren zijn vorig jaar ook gelden 2001 via resultaatverplichting naar 2002 overgeheveld. 2000 2001 2002 2003 programma programma programma programma monitoring monitoring monitoring monitoring € 45.000 € 45.000 € 91.000 € 91.000 Monitoring Voor 2003 zijn middelen geraamd. Afhankelijk van de realisatie van de ontwikkeling van de systemen en voortgang over 2003 zullen na 2003 beheersgelden nog nodig zijn. (zie ook E-visie) 2004 € 20.000
2005 € 20.000
2006 € 20.000
2007 € 20.000
- 41 -
Onderwerp
27. Positionering en profilering provincie Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
2.1.60.05 (onderdeel van promotie en externe betrekkingen) R.Holsheimer Wezeman BA/BAC Bevorderen dat de provincie een zichtbaar bestuur is bij de bevolking in Overijssel en bij overige overheden in Nederland en relevante overheden in het buitenland. Dit ook onderzoeken (imago-onderzoek). Daarnaast is (incidenteel) zendtijd voor politieke partijen gerealiseerd (najaar 2001 t/m december 2002)
Doelstelling gerealiseerd? Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen?
Ja.
Toelichting
Uit de 0-meting imago-onderzoek Overijssel uit 2000 en de 1-meting imago-onderzoek blijkt dat de provincie zichtbaarder wordt bij de bevolking. Voorts blijkt uit afzonderlijk onderzoek naar bereik en waardering van het weekbericht ‘Overijssels Overzicht’ dat deze nieuwsbrief ook rendeert, evenals apart onderzoek naar bereik en waardering van de maandelijkse huis-aan-huispagina ‘Overijssels Nieuws’. Door middel van het gecoördineerde uitnodigingsbeleid en de toespraken van GS respectievelijk de voorzitter van GS wordt gewerkt aan scherpere profilering provincie. Tenslotte draagt de herijkte huisstijl (invoering vanaf najaar 2002) daaraan bij. Voor wat betreft zendtijd politieke partijen: omwille van de herkenbaarheid van de spotjes kregen deze een algemene inleiding; voor de benodigde zendtijd is eenmalig een bedrag t.l.v. de algemene middelen gebracht ( NLG 121.380), waarvoor 51 maal op vrijdagavond het spotje (steeds 4 maal) is uitgezonden. 2000 2001 2002 2003
Gevoteerde bedrag(en) (€ x 1000)
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
Middelen worden intern ingezet voor personeel (toesprakenschrijver/coördinator uitnodigingenbeleid en, m.i.v. 2002 adviseur vormgeving); programmabudget wordt ingezet voor onderzoek (met name imago-onderzoek en voorts deelonderzoeken naar bereik nieuwe media als Overijssels Overzicht en Overijssels Nieuws). De bij RTV Oost eenmalig gekochte zendtijd t.b.v. het uitzenden van spotjes van de in PS vertegenwoordigde partijen liep van 14 september 2001 t/m 20 december 2002: 14-daagse uitzendingen met een zomerstop.
programma 90* programma 36 programma 36 programma 40 personeel personeel 50; personeel 100 personeel 100 *ingezet voor 1 zendtijd spotjes fte + € 55.000 (t/m programmabudg 20 - 12 -2002) et voor onderzoek Structurele inzet nodig om 2 fte’s (€125.000) te financieren en om het gewenste onderzoek (voortdurende monitoring, met name imagoonderzoek) te kunnen continueren (programmakosten € 36.000). Voor wat betreft zendtijd politieke partijen: inden partijen dit middel willen inzetten, kunnen zijn daartoe het budget dualisering inzetten. De inhoudelijke inzet van de provincie om haar doelstellingen via RTV Oost over het voetlicht te brengen is ondergebracht in de programmaparticipatie (Convenant afgesloten in 2001); de programmaparticipatie geschiedt uit bestaande budgetten.
- 42 -
Onderwerp
28. Juridische kwaliteitszorg (1) Mediation Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
Doelstelling gerealiseerd?
Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting Gevoteerde bedrag(en)
2.1.60.35 mw. R. Holsheimer-Wezeman Bestuurlijke Aangelegenheden Bevorderen bekendheid met en gebruik van mediation (dejuridisering en deëscalatie van conflicten). Doelstelling is vergroten betrouwbaarheid, kwaliteit en legitimiteit van de provincie en bevorderen externe orientatie (cultuurverandering, houding en gedrag). De provincie heeft met het project mediation het voortouw genomen in het zoeken naar alternatieve vormen van conflictoplossing. De eerste resultaten tonen aan dat de provincie daarmee een goede beslissing heeft genomen. Uit de evaluatie blijkt dat mediation in sommige gevallen een zeer effectief middel is om een geschil op te lossen. Mediation leidt tot vermindering van juridisering en deescalatie. Een aantal vervolgprocedures worden er door voorkomen. De provincie krijgt door mediation een menselijker, persoonlijker gezicht. De afstand tussen bestuur en burger wordt hierdoor verkleind en de wederzijdse betrokkenheid wordt groter. De betrouwbaarheid en de kwaliteit van het bestuur wordt er door bevorderd. Kortom, mediation draagt bij aan een positieve beeldvorming van de provincie naar haar burgers toe. n.v.t.
2000 programma
2001 programma
2002 programma
2003 programma
personeel Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
personeel personeel personeel €125.000 € 185.000 € 167.000 Het project mediation heeft een bewustwordingproces tot gevolg, waardoor potentiele conflicten eerder kunnen worden herkend. Conflicten kunnen daardoor in een eerder en dus minder geescaleerd en gejuridiseerd stadium worden voorkomen. Een structurele introductie van mediation in de bezwaarschriften en klachtenprocedure heeft bestaansrecht. In de 2003 worden door het Projectbureau Mediation ook de toepassingsmogelijkheden in de eerdere fase van het besluitvormingsproces onderzocht. In de vergadering van GS van 28 januari 2003 en de Commissie SBM van 19 februari 2003 wordt de ‘Evaluatie en onderzoeksresultaten van het Project Mediation’ gepresenteerd. In deze rapportage worden aanbevelingen gedaan om het project in 2004 en 2005 voort te zetten. Hiervoor is een tijdelijk impuls nodig van € 400.000,- (de personele kosten op jaarbasis bedragen € 165.000,- en de programmakosten € 35.000,-).
- 43 -
Onderwerp
28. Juridische kwaliteitszorg (2)- Legal audits Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling Doelstelling gerealiseerd?
Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting Gevoteerde bedrag(en)
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
2.1.60.35 mw. R. Holsheimer-Wezeman Bestuurlijke Aangelegenheden Versterken van de juridische kwaliteit van provinciale besluiten en regelgeving (preventie en risicobeheer) en daarmee het vergroten van de betrouwbaarheid en legitimiteit van de provincie. De juridische kwaliteit van het provinciale handelen is ontegenzeggelijk verbeterd. Bevindingen in legal audits hebben organisatiebreed en in verschillende eenheden geleid tot concrete verbetering van de werkwijze, besluitvorming en regelgeving. Juridische kennis en vaardigheden van medewerkers zijn versterkt door het verzorgen van interne cursussen. De toename van de juridische kwaliteit is ook terug te zien in bezwarenprocedures tegen provinciale besluiten. Het percentage bezwaarschriften dat geheel of gedeeltelijk gegrond is gedaald van circa 20% naar ruim 10%. Voor beroepen is de daling overigens minder spectaculair. Voor meer uitgebreide cijfers verwijzen we kortheidshalve naar de jaarverslagen bezwaar en beroep. n.v.t.
doelstelling gerealiseerd 2000 2001 programma programma
2002 programma
2003 programma
personeel personeel personeel personeel € 45.000 € 124.000 € 120.000 zie onder n.v.t. In de perspectiefnota 2003 is besloten dit onderdeel van juridische kwaliteitszorg structureel voort te zetten, zij het minder intensief. Exclusief overhead is vanaf 2003 een bedrag van € 60.000 beschikbaar.
- 44 -
Onderwerp
29. Open Huis Begrotingsnummer Gedeputeerde Eenheid Doelstelling
2.1.60.05 R.Holsheimer-Wezeman BA/BAC Het organiseren van jaarlijkse Open Huis-activiteiten, waarbij de Overijsselse bevolking inzicht wordt gegeven in het takenpakket van de provincie. Dit als vervolg op de Open Huis-activiteiten die vanaf 1995 om de twee jaar plaats hebben gevonden.
Doelstelling gerealiseerd? Welke afspraken zijn gemaakt met de ontvangende instantie over de periode na beëindiging van de bijdragen? Toelichting
Nee. Verantwoord in Communicatienota ‘Overijssel valt op (3)’ van september 2001 Nvt
Gevoteerde bedrag(en) (€ x 1000)
2000
Is er opnieuw een tijdelijke impuls van de provincie nodig om de gewenste resultaten te bereiken?`
In het communicatiebeleid, dat wordt neergelegd in de jaarlijkse communicatienota ‘Overijssel valt op’ is geconcludeerd dat de tradionele formule van het Open Huis (d.w.z. provinciehuis een dag open) niet meer voldoende is. Gestreefd wordt naar presentie op diverse lokaties, waarbij veel aspecten van het provinciaal beleid zichtbaar worden gemaakt. De 1e Dag van Overijssel, zoals de nieuwe naam luidt, zal plaatsvinden gecombineerd met de Verkiezingsmarkt op 8 maart 2003, in het kader van de Provinciale Statenverkiezingen. Deze plannen zijn neergelegd in en geakkordeerd door GS/cie SBM bij het Plan van aanpak Provinciale Statenverkiezingen 2003 (BA/2002/1892). 2001
2002
2003
programma 68 programma 68 programma 68 programma 68 personeel personeel personeel personeel De additionele middelen betreffen de even jaren; in de oneven jaren was het budget reeds beschikbaar. Met instemming van GS/cie SBM is besloten om het de 1e Dag van Overijssel te houden begin 2003; de middelen 2001 en 2002 worden daarvoor tevens benut, zodat de 1e Dag van Overijssel een vliegende start krijgt. De middelen dienen structureel jaarlijks beschikbaar te blijven.
- 45 -
Budgetten Nr
Te evalueren nieuw beleid
PH
Cie
Eenheid
Toegekend bedrag * 1.000
Voort-
Gevraagd bedrag om beleid voort te
zetten? 2000 2001 1
(Versterking) Vrijwilligers(net)werk
Kr
MAS
ZC
113
113
2002 113
zetten
2003 TOTAAL 113
2004
452
ja
Totaal
2005
2006
2007
113
113
113
113
113
113
113
113
94
94
94
94
Personeel Programm 2
Deelname kunst en cultuur
Kr
MAS
ZC
91
91
91
91
364
ja
Totaal Personeel Programm
3
Digitaal netwerk bibliotheken
Kr
MAS
ZC
227
227
590
590
1.634
ja
94
94
94
94
590
590
590
590
590
590
590
590
25
25
25
25
25
25
25
25
469
469
469
469
Programm
469
469
469
469
Totaal
453
453
453
453
Personeel
45
45
45
45
Programm
408
408
408
408
0
0
0
0
429
429
429
429
429
429
429
429
34
34
34
34
Totaal Personeel Programm
4
Facilitering regiovisies zorg
Na
MAS
ZC
91
91
91
45
318
ja
Totaal Personeel Programm
5
Zorgprojecten
Na
MAS
ZC
454
454
454
1.362
ja
Totaal Personeel
6
7
Provinciale nota zorgbeleid
Orkest van het Oosten
Na
Kr
MAS
MAS
ZC
454
ZC
454
454
136
1.362
136
ja
nee
Totaal Personeel Programm
8
Festivals
Kr
MAS
ZC
288
288
405
981
ja
Totaal Personeel Programm
9
Audiovisueel centrum Overijssel
Kr
MAS
ZC
34
34
68
ja
Totaal Personeel Programm
10
Grotestedenbeleid
Kr
SSVP PPGSB
3.523 #### 3.403 3.403
13.808
ja
34
34
34
34
4.275
4.275
4.275
4.275
4.275
4.275
4.275
4.275
605
605
605
605
Personeel
55
55
55
55
Programm
550
550
550
550
0
0
0
0
Totaal
45
45
45
0
Personeel
27
27
27
0
Programm
18
18
18
0
Totaal Personeel Programm
11
12
Stedelijke vernieuwing (ISV)
Woningbouwprogrammering
Ka
Ka
SSVP RWB
681
SSVP RWB
681
91
454
91
454
91
2.270
273
ja
nee
Totaal
Totaal Personeel Programm
13
14
Reanimatie industrieel erfgoed
Regionale Ontwikkeling Overijssel
Ka
Ja
SSVP RWB
45
SSVP PPROO
45
45
1.397 1.261
135
2.658
ja
ja
Het is nog niet mogelijk om aan te geven welke extra middelen nodig zijn. Bij perspectiefnota kan meer inzicht gegeven
15
16
Ruimte voor rivieren
Op orde brengen regionaal watersysteem (WB21)
Ja
Ja
SSVP RWB/WB
113
SSVP WB
113
136
226
136
nee
ja
Totaal
113
113
Personeel
79
79
Programm
34
34
0
0
Voor voortzetting is extra budget gewenst (tussen € 250.000 en € 1.000.000 per jaar). Eén en ander afhankelijk van de nog te voeren onderhandelingen met de
17
Voortzetting subsidie Stichting Landschap Overijssel
Ja
SSVP LNL
150
150
300
ja
waterschappen. Totaal 150
0
0
0
227
137
137
137
Programm
227
137
137
137
Totaal
227
227
227
227
227
227
227
227
0
0
0
0
68
68
0
0
Programm
68
68
0
0
Totaal
48
48
48
48
48
48
48
48
0
0
0
0
115
115
115
115
115
115
115
115
75
75
75
75
75
75
75
75
2.281
2.649
3.649
4.649
Personeel
18
Herstructurering van de landbouw
Ja
SSVP LNL
272
272
544
ja
Programm
150
Totaal Personeel
19
Stimuleringsregeling bodemsanering door derden
Na
SSVP WB
227
227
454
ja
Personeel Programm 20
Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan (PVVP)
Be
WIBO RWB
908 #### 3.857
5.899
ja
Totaal Personeel Programm
21
Optimaliseren goederenvervoer
Be
WIBO RWB
91
91
136
136
454
ja
Totaal Personeel
22
Convenant verkeersveiligheid Twente
Be
WIBO RWB
23
Energiebesparing
Ja
WIBO EMT
45
45
45
135
ja
114
114
228
nee
Personeel Programm Totaal Personeel Programm 24
Strategisch beleidscoördinatie
Hh
SBM
CS
113
113
250
340
816
ja
Totaal Personeel Programm
24
Jongerenraad
Hh
SBM
BA
ja
Totaal Personeel Programm
25
26
ICT
Monitoring RO en volkshuisvesting
Hh
Be
SBM
PPICT
WIBO RWB
340
45
340 3.176 1.475
45
91
91
5.331
272
ja
ja
Totaal Personeel
342
423
423
423
Programm
1.939
2.226
3.226
4.226
Totaal
20
20
20
20
Personeel
20
20
20
20
Totaal
161
161
161
161
Personeel
125
125
125
125
Programm
36
36
36
36
Totaal
200
200
0
0
Personeel
165
165
Programm
35
35
0
0
0
0
68
68
68
68
Programm 27
28
28
Positionering en profilering provincie
Juridische kwaliteitszorg-Mediation
Juridische kwaliteitszorg-Legal Audits
Hh
Hh
Hh
SBM
SBM
SBM
BA
BA
BA
91
45
n.v.t.
91
91
136
305
n.v.t. n.v.t.
136
167
n.v.t.
454
608
0
ja
ja
ja
Totaal Personeel Programm
29
Open huis
Hh
SBM
BA
68
68
68
204
ja
Totaal Personeel Programm
30
Onderzoeksbudget Commissie Beleidsevaluatie (het format is Hh verwerkt met 24, Strategisch beleidscoördinatie)
SBM
CS
136
136
nee
68
68
68
68
200
200
0
0
Personeel
60
60
Programm
140
140
Totaal
Pagina 1
Budgetten
Pagina 2
Evaluatie vrijwilligersbeleid 1999-2003 Achtergronden Eind 1998 is op verzoek van provinciale staten een beleidsnotitie vrijwilligersbeleid toegezegd. In het bestuursaccoord 1999-2003 “Sterk en Leefbaar Overijssel” hebben de staten een hoge prioriteit toegekend aan ondersteuning van het vrijwilligerswerk in Overijssel met als doel belemmeringen weg te nemen door zorg te dragen voor een goede onkostenvergoeding voor vrijwilligers die actief zijn in vrijwilligersorganisaties die onder provinciale verantwoordelijkheid vallen. Vervolgens hebben provinciale staten middels de voorjaarsnota besloten in 1999 een meer dan gebruikelijke aanzet te willen geven aan de verhoging van de maatschappelijke waardering van het vrijwilligerswerk en daar ook financiële consequenties aan te verbinden Vanaf het jaar 2000is dan ook structureel een bedrag van NLG 250.000,-- per jaar gereserveerd en voor het jaar 1999 is een extra bijdrage van NLG 125.000,-- toegekend. Voor dit doel. Daarnaast is de statencommissie meedoen aan de samenleving verzocht om een duidelijke opdracht omtrent de inhoud van voornoemde notitie. Daarbij is het voorstel gedaan om op basis van een evaluatie van het gevoerde beleid wensen van gemeenten en provinciaal gesubsidieerde organisaties en ervaringen te komen tot een hernieuwd kader voor het vrijwilligersbeleid voor de periode 19992003. Uitwerking nieuw beleid 2000-2003. Op basis van het vorenstaande en de evaluatie van het gevoerde beleid 1995-1999 is besloten het beleid aan te passen en een nieuw provinciaal vrijwilligersbeleid te voeren waarbij de volgende punten aan de orde zouden moeten komen: 1. op basis van een evaluatie, de bestaande vrijwilligersregeling voor bestuurs- en activiteitenkosten aan te passen en de structureel beschikbare middelen efficiënter in te zetten 2. het verwezenlijken van efficiëntere ondersteuningsstructuur voor vrijwilligersorganisaties, versterking samenwerking; oprichting provinciaal steunpunt 3. te onderzoeken in hoeverre er behoefte bestaat aan ondersteuning inhoudelijke activiteiten van religieuze provinciale vrijwilligersorganisaties (joods islamitisch christelijk), waarbij gedacht moet worden aan andere dan de nu reeds gesubsidieerde identiteitsgebonden maatschappelijke activerings 0rganisaties Hiertoe dient eerst in beeld te worden gebracht, welke organisaties en activiteiten op dit moment op dit gebied worden ondersteund. 4. Te bezien in hoeverre het mogelijk is om in het kader van het interactieve beleidsproces, een regeling te ontwerpen waarbij vertegenwoordigers van vrijwilligersorganisaties presentiegelden en of onkostenvergoedingen ontvangen bij langdurige overlegvormen, ( er worden voor dergelijke vertegenwoordigers wel onkosten vergoedingen verstrekt (bijv. klankbord groep Vrijwilligerspunt) doch hiervoor nog geen uniforme regeling ontworpen 5. in hoeverre zijn en mogelijkheden om grote werkgevers in Overijssel te stimuleren tijd beschikbaar te stellen aan werknemers die vrijwilligerswerk doen waarbij de werknemer een stuk verantwoording af legt over de ingezette uren aan de werkgever 6. te bezien of het nodig is om nieuwe beleidsdoelen inzake het vrijwilligersbeleid in de toekost te monitoren om een goede evaluaties van het beleid mogelijk te maken Concretisering nieuw beleid. Vorengenoemde aandachtspunten zijn leidraad geweest bij de realisatie van een aantal projecten. Deze zijn dan ook een concretisering van het nieuw ingezette beleid Hieronder zijn hiervan een aantal weergegeven, waarbij tevens aangegeven is tot welke resultaten ze hebben geleid. Evaluatie Vrijwilligersregeling. Betreffende de evaluatie van de bestaande vrijwilligersregeling voor bestuurs- en activiteitenkosten kan geconstateerd worden dat deze heeft geleid tot een nieuwe regeling. (besluit PS 29 oktober 2002) Doel van de nieuwe subsidieregeling voor vrijwilligersorganisaties is deze doeltreffender te maken, te vereenvoudigen en de vrijwilligersorganisaties meer ruimte te geven om de subsidies zo doelmatig mogelijk te besteden. Hiermee wordt tevens bereikt dat het aantal administratieve handelingen voor met name kleine organisaties sterk wordt verminderd.(motie Ranter). De voornaamste wijzigingen van de regeling zijn de volgende. 1. Er is één uniform vast bedrag voor de subsidie van €2040,-- waaruit vrijwilligersorganisaties kosten van bestuur, activiteiten en kader training kunnen dekken.
2. De maximale toegestane liquiditeitspositie van vrijwilligersorganisaties is verhoogd van anderhalf naar tweemaal de normsubsidie. 3. De financiële posities van vrijwilligersorganisaties wordt uitsluitend getoetst op basis van de liquiditeitspositie. 4. Vrijwilligersorganisaties mogen over maximaal een halve formatieplaats beschikken. 5. Voor subsidie komen vrijwilligersorganisaties in aanmerking die in Overijssel gevestigd zijn en hoofdzakelijk in Overijssel op tenminste regionale schaal werkzaam zijn. 6. Vrijwilligersorganisaties die al een budgetsubsidie van de provincie ontvangen kunnen niet meer eenmalig in aanmerking komen voor een subsidie op basis van de regeling voor vrijwilligersorganisaties. De wijzigingen van de subsidieverordening treedt per 1 januari 2003 in werking. Overijsselse Vrijwilligersprijs. Vanaf 1999 kent de provincie de Overijsselse Vrijwilligersprijs. Een project dat beoogt:: • de status en de waardering voor het vrijwilligerswerk in zijn algemeenheid te vergroten; • uitdrukking te geven aan de provinciale waardering voor de inzet van de vele vrijwilligers; • de aantrekkingskracht van het vrijwilligerswerk in diverse vormen te vergroten door het op een positieve wijze voor het voetlicht te brengen; • vrijwilligers te inspireren tot het leggen van nieuwe contacten met elkaar maar ook met het bedrijfsleven en het onderwijs. In 2002 is de prijs, die bedoeld is voor individuen en groepen, uitgebreid met een prijs voor de meest “Vrijwilligerswerk-vriendelijkste gemeente van Overijssel.” Het is een goedlopende activiteit die de provincie goodwill en een positieve PR oplevert. (pers tv ) Het bezoekersaantal tijdens de uitreiking is gemiddeld genomen 250. Eenmalig is deze activiteit bekostigd uit de middelen voor nieuw beleid. Voor 2000, 2001, 2002 en 2003 is/wordt de activiteit bekostigd uit de beschikbare middelen voor BKW projecten. In 2004 zal bezien worden of deze activiteit als extra programmaprestatie opgenomen kan worden als programmaprestatie in het budget van de organiserende organisatie (SOVO i.o. ) Hiervoor moeten de benodigde middelen nog gezicht worden. Vrijwilligerswerk en bedrijfsleven. Aanleiding. In het voor jaar van 2000 is in het branche overleg van steunpunten vrijwilligerswerk in Overijssel geconstateerd dat er in Overijssel verschillende initiatieven zijn geweest om samenwerking te zoeken met het bedrijfsleven. Dit betrof incidentele ondersteuning van maatschappelijke initiatieven door het bedrijfsleven, meestal in de vorm van het beschikbaar stellen (geld of materialen). Bij de steunpunten vrijwilligerswerk bestond de wens om de samenwerking tussen bedrijven en maatschappelijke organisaties een meer structurele vorm en inhoud te geven. Hiermee wilde men aansluiten op landelijke ontwikkelingen binnen het bedrijfsleven, dat er meer aandacht komt voor maatschappelijke verantwoord ondernemen. Om invulling te geven aan dit maatschappelijk ondernemen zoeken bedrijven naar manieren om hun maatschappelijke betrokkenheid werkelijk te tonen. Steunpunten Vrijwilligerswerk kunnen bedrijven ondersteunen in het zoeken naar juiste partners. De partnerschappen die hierdoor ontstaan leveren winst op voor het bedrijf, de individuele werknemer en zeker ook voor de maatschappelijke organisaties waarmee deze partnerschappen zijn aangegaan. Het project. In mei 2000 heeft Spil in samenwerking met het branche overleg het project “Vrijwilligerswerk en bedrijfsleven gestart om in Overijssel partnerschappen tussen bedrijven en maatschappelijke organisaties mogelijk te maken. Dit project is gericht op het versterken van steunpunten vrijwilligerswerk zodat zij een rol kunnen vervullen als intermediair en bemiddelaar tussen het bedrijfsleven en maatschappelijke initiatieven. Vier lokale steunpunten vrijwilligerswerk tekenden op dit project in en gaven aan dat zij de relatie tussen het bedrijfsleven en vrijwilligersorganisaties in hun werkgebied wilden versterken (dit waren de volgende organisaties : Stichting Opmaat Bureau Vrijwilligerswerk in Steenwijk, de Vrijwilligerscentrale Deventer, De Vrijwilligerscentrale van Activa in Enschede en het Steunpunt Vrijwilligerswerk in Almelo. Het landelijk expertisecentrum Maatschap in Betrokkenheid is als externe partner gevraagd inhoudelijke en methodische begeleiding en ondersteuning aan het project te geven. Projectdoelen. Het doel van het project is als volgt omschreven:
Het doel van het project vrijwilligerswerk en bedrijfsleven is het ontwikkelen van een werkwijze om in Overijssel lokale bemiddeleingspunten Maatschap[ in Betrokkenheid op te zetten. Deze bemiddelingspunten voldoen aan de kwaliteitseisen van het landelijk samenwerkingsverband Maatschap in Betrokkenheid. Na afloop van het project kan de ontwikkelde werkwijze toegepast worden op andere plaatsen in de provincie. Projectresultaten. Bij de aanvang van het project zijn de onderstaande resultaten geformuleerd. 1. Door vier vrijwilligerssteunpunten (Almelo, Deventer Enschede en Steenwijk) is een haalbaarheidsonderzoek voor een advies en bemiddelingspunt uitgevoerd. 2. Bij tenminste twee van deze steunpunten is op basis van het haalbaarheidsonderzoek een bedrijfsplan opgesteld hoe hel lokale bemiddelingspunt wordt opgezet. 3. Bij tenminste twee steunpunten is men daadwerkelijk gestart met het advies - en bemiddelingspunt Vrijwilligerswerk en bedrijfsleven. 4. Deze twee steunpunten hebben ieder twee bemiddelingspunten tot stand gebracht en zo mogelijk ook uitgevoerd. Deze bemiddelingen zijn het begin van een duurzame relatie met betreffende bedrijven. 5. Er is een werkwijze ontwikkeld en beschreven, waarmee op andere plaatsen een lokaal bemiddelingspunt opgezet kan worden. Voor het project zijn de projectactiviteiten uitgevoerd, zoals zij in het projectplan staan geformuleerd. De volgende resultaten zijn geurende de uitvoering van het project gerealiseerd: Ad 1.De vier deelnemende steunpunten vrijwilligerswerk hebben zowel het interne als het externe traject van het haalbaarheidsonderzoek voor een bemiddelingspunt “Vrijwilligerswerk en bedrijfsleven” uitgevoerd. Ad 2. Na afronding van het haalbaarheidsonderzoek hebbende steunpunten in Almelo en Deventer besloten een bemiddelingspunt vrijwilligerswerk en bedrijfsleven op te zetten. Almelo heeft een aanvraag bij de gemeente ingediend om het project “Mooi zo, Goed Zo” te vormen naar een bemiddelingspunt “Maatschap in Betrokkenheid “. In Deventer is men in gesprek met het bedrijfsleven om in een gezamenlijk initiatief een transferpunt bedrijfsleven-vrijwilligerswerk op te zetten. Uit het haalbaarheid onderzoek is gebleken dat er in Steenwijk wel mogelijkheden voor een bemiddelingspunt zijn, maar dat de financiële middelen, of een uitzicht daarop ontbreken. Ad 3. Almelo is in afwachting op de besluitvorming van de gemeente gestart met het lokaal bemiddelingspunt. Er is op lokaal niveau een stuurgroep gevormd en ere zijn oriënterende gesprekken met bedrijven gevoerd. In Deventer heeft de vrijwilligerscentrale als eerste activiteit een promoweek voor vrijwilligerswerk door het bedrijfsleven georganiseerd. De ervaringen die bedrijven in deze week voor de “Captains of Industrie” hebben opgedaan zijn hoopgevend. Ad 4. In de aanloop naar een lokaal bemiddelingspunt hebben de steunpunten in Deventer en Almelo enkele bemiddelingen tot stand gebracht. In Almelo heeft het steunpunt in het kader van een teambuildingsdag tussen de Waterleidingmaatschappij Midden Overijssel en twee vrijwilligersorganisaties . In Deventer is met Essent een afspraak voor het organiseren van een teamdag gemaakt en is een week voor de Captains of Industry georganiseerd. In totaal 12 bedrijven hebben in deze week vrijwilligersklussen gedaan op 12 werkplekken. Daarnaast ligt er een intentie om een duurzame relatie aan te gaan met deze bedrijven. Tevens zijn er op lokaal niveau diverse samenwerkingsverbanden gestart. Ad 5. Voor de uitvoering van dit haalbaarheidsonderzoek is, in samenwerking met het landelijk expertisecentrum Maatschap in Betrokkenheid ,een stappenplan ontwikkeld De vier lokale steunpunten vrijwilligerswerk hebben dit stappenplan in hun eigen situatie toegepast. Op basis van deze ervaringen is het , bijgesteld en aangescherpt. Rekening houdend met lokale situaties en omstandigheden is het stappenplan als raamwerk voor het haalbaarheidsonderzoek toepasbaar voor andere organisaties om een bemiddelingspunt voor te bereiden. Conclusies en aanbevelingen. Het ontwikkelen van een bemiddelingspunt Vrijwilligerswerk en bedrijfsleven is een proces van lange adem. Hoewel in elk van de vier lokale situaties de steunpunten vrijwilligerswerk hu eigen weg en strategie hebben bewandeld is toch een aantal overeenkomsten te benoemen. Om in Overijssel meer lokale bemiddelingspunten te starten en de huidige te versterken zal met name ingezet moeten worden op het vergroten van de bekendheid van het begrip “Maatschappelijk verantwoord ondernemen en “werknemers en vrijwilligerswerk. Op lokaal niveau kunnen hiervoor initiatieven tot ronde tafel gesprekken en campagne weken ontwikkeld worden. Op regionaal en provinciaal niveau is in dit verband een conferentie of symposium zinvol. Naast het vergroten van bekendheid van vorengenoemde begrippen is het belangrijk om concrete voorbeelden uit de praktijk zichtbaar te maken. Daarnaast kan een overzicht van best-practices een belangrijke bijdrage leveren aan het interesseren van het bedrijfsleven voor dit onderwerp. Het ontwikkelen van
nieuwe en vernieuwende projecten op het terrein van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen is aan te bevelen. In Overijssel is gebleken dat er ook onder midden- en klein bedrijven belangstelling is voor dit fenomeen, maar dat deze bedrijven zich niet herkennen in de veelal landelijke voorbeelden van hun “grote broers”. Voortgang. Voor het jaar 2003 heeft Spil in haar programmaprestaties een project “Campagne voor maatschappelijke inzet van het Overijsselse midden- en kleinbedrijf opgenomen. Met dit project wordt getracht werkgevers te stimuleren hun werknemers te motiveren en te faciliteren vrijwilligerswerk te doen Het project sluit aan op vorengenoemd project, waarmee hoofdzakelijk grotere ondernemingen zij bereikt. Een doorvertaling naar kleinere bedrijven is nog niet gemaakt. De provincie heeft Spil gestimuleerd hieraan een provinciale impuls te geven. . Een recent artikel in de NRC van 27 november 2002 “Goede daden in de baas z’n tijd “ laat zien dat in Nederland nog maar 12 % van de bedrijven menskracht ter beschikking stelt voor het vrijwilligerswerk, tegenover 80 tot 90% van de bedrijven in de Verenigde Staten. Dit artikel laat niet alleen zien dat het werknemersvrijwilligerswerk niet allen het omgevingsbewustzijn en het imago van het bedrijf dient, maar ook de loopbaanontwikkeling van de werknemer. Voor maatschappelijke organisaties binnen Overijssel is de extra vrijwilligersinzet vanuit bedrijven zinvol, zowel wat betreft de kwantiteit al de kwaliteit. In dit project worden de branche organisaties en de Kamer van Koophandel bevraagd. Afstemming wordt gezocht binnen het op te richten Vrijwilligerspunt Overijssel. Het project sluit aan op het BeleidsKader Welzijn binnen de programmalijn Maatschappelijke inzet Vrijwilligers, vernieuwing binnen het vrijwilligerswerk, werving nieuwe groepen, innovatief beleid en gebiedsgerichte ontwikkeling van netwerken in het vrijwilligerswerk. Vrijwilligerswerk en Onderwijs. Aanleiding. Binnen de opnderwijsgroep de Landstede bestaat al ruim 25 jaar een vorm van vrijwilligerswerk bij de opleidingen sociaal cultureel werk en sociaal pedagogisch werk . Leerlingen oefenen daarbij in het functioneren binnen een maatschappelijke organisatie en leren dat vrijwilligerswerk in de samenleving noodzakelijk is om een veelheid aan activiteiten mogelijk te maken. In de loop van het schooljaar 1999-2000 ontstond het plan om een dergelijke vorm van vrijwilligerswerk ook binnen het curriculum van opleidingen te plaatsen met een ander beroepsveld dan het welzijnswerk. In januari 2000 heeft de provincie kenbaar gemaakt dat zij activiteiten binnen het onderwijs en vrijwilligerswerk wilde stimuleren om op deze manier meer jongeren met vrijwilligerswerk in aanraking proberen te brengen. Daarnaast had ook het Vechtdal college te Hardenberg te kennen gegeven iets met vrijwilligerswerk te willen doen in de tweede fase van het voorgezet onderwijs . Dit heeft geleid tot de opzet van pilot project van beide onderwijsinstellingen waarbij ervaring zou kunnen worden opgedaan met een methodiek die vervolgens op andere onderwijsinstellingen in de provincie gebruikt kan worden. Om expertise op het gebied van vrijwilligerswerk binnen de school te halen is aan de vrijwilligerscentrale Zwolle gevraagd een projectleider te leveren. Om tijdens het project de activiteiten te kunnen toetsen aan andere deskundigen op het gebied van vrijwilligerswerk is een klankbord groep geformeerd met vertegenwoordigers van de Scouting Overijssel, Sportraad Overijssel, De Vrijwilligersvacaturebank Dunamis, het ACEC Spil, de gemeente Zwolle en de provincie Overijssel. Projectdoelen. Het algemeen doel van het project kan als volgt worden geformuleerd: Het ontwikkelen van “good practice” op het gebied van vrijwilligerswerk in het kader van onderwijsprogrammering of daarbuiten en het zoeken naar succesfactoren die gebruikt zouden kunnen worden door ander onderwijsinstellingen. Projectresultaten. De resultaten in termen van ontwikkelde produkten zijn de volgende. • Een verslag van de pilot binnen de deelnemende opleidingen. • Een beleidsnota voor Verplicht Maatschappelijke Activiteiten (VMA) binnen het onderwijs. • Een procedure voor de organisatie van VMA. • Criteria voor beoordeling van activiteiten. • Overzicht van mogelijkheden voor terugkoppeling en ervaringen. • Voorbeeld van portfolio (map met bewijzen van werkervaringen). • Overzicht van randvoorwaarden voor organisatie van VMA. • Module beschrijving VMA. • Onderzoeksrapportage naar succesfactoren en valkuilen voor het organiseren van VMA binnen de school. Hieraan hebben de volgende projectactiviteiten ten grondslag gelegen. • Het zoeken naar en opbouwen van een bestand aan potentiële plaatsen voor vrijwilligerswerk. • Het opbouwen van een netwerk van organisaties die bij vrijwilligerswerk en onderwijs betrokken zijn.
•
Het zoeken naar ankerpunten binnen de eindtermen en kwalificatiestructuur van opleidingen voor de verplicht maatschappelijke activiteit. • Het formuleren van criteria voor de beoordeling van activiteiten. (binnen en buiten de school) • Het zoeken naar manieren van terugkoppeling van de ervaringen naar het onderwijs. (verslagen mentor uren presentaties) • Het onderzoeken hoe begeleiding van de activiteiten kan plaatsvinden. • Het vastleggen van ervaringen van leerlingen in de vorm van een portfolio. • Het onderzoeken welke randvoorwaarden nodig zijn om op termijn deze activiteiten te kunnen integreren binnen het opleidingsprogramma. • Onderzoek naar motieven en ervaringen van leerlingen op zoek naar succesfactoren en valkuilen. • Het ontwikkelen van een introductiemodule als start van de VMA. (wat waar en hoe) • Het formuleren van het belang van de VMA voor leerlingen , de school en maatschappelijke organisaties. • Het ontwikkelen van een beleid binnen de school voor VMA. • Het ontwikkelen van procedures voor het organiseren van een VMA. Conclusies en aanbevelingen. Het afgelopen jaar hebben vijf opleidingen nagedacht over en gewerkt met vrijwilligerswerk al verplicht maatschappelijke activiteit binnen het onderwijs. Voor vier van hen( juridische dienstverlening, secretarieel, Vechtdal en volwasseneneducatie) was vrijwilligerswerk een nieuw onderwerp Zij hebben allen vanuit een eigen invalshoek een voor hen passende methode ontwikkeld. Er zijn waardevolle ervaringen opgedaan en materialen ontwikkeld die bruikbaar zijn voor de opleidingen zelf en voor andere opleidingen. De vijfde opleiding , te weten sociaal cultureel werk was in eerste instantie betrokken om know how in te zetten voor de andere deelprojecten. In de praktijk bleek dat hiervan geen gebruik werd gemaakt. Toch is gebleken dat de deelnemende opleidingen grote behoefte hadden aan voorbeelden en ervaringen. Voor een volgend traject moet dan ook bekeken worden of de know how van ervaren opleidingen beter ingezet kan worden. Vier van de vijf opleidingen gaan verder met de ontwikkelde methoden. Een opleiding te weten secretarieel weet nog niet of men “verder” wil met het vrijwilligerswerk, een en ander zal onderzocht en bediscussieerd worden. Interessant om te lezen in de rapportage is dat beroepsopleidingen “vrijwilligerswerk” als algemeen vormend benoemen , terwijl het vechtdal college (zelf algemeen vormend) het als beroepsvoorbereidend benoemd. Blijkbaar wordt er verschillend naar het begrip vrijwilligerswerk gekeken. De voortgang. Om ervaringen te verdiepen en over te dragen is een vervolgproject bij de provincie ingediend . Dit project is gehonoreerd binnen het BeleidsKader Welzijn 2001. Doel van het vervolg traject is: • de ervaringen van 2000 te verdiepen bij betrokken deelprojecten; • de ervaringen dissemineren op nieuwe locaties; • onderzoek naar gesignaleerde knelpunten criteria vrijwilligerswerk versus stage, certificering en portfolio, opbouwen van een netwerk;. • informeren en creëren van draagvlak bij vrijwilligersorganisaties; • informatie over vrijwilligerswerk voor jongeren; • informatie van scholen voor vrijwilligersorganisaties • centrale aanpak onderwijsorganisaties richting vrijwilligersorganisaties • deskundigheidsbevordering op het gebied van begeleiding van vrijwilligers vanuit het onderwijs • certificering en vrijwilligerswerk. Op dit moment is het project nog niet afgerond. Uit gevoerd overleg is gebleken dat zoals het zich nu laat aanzien gevraagd zal worden naar nieuwe mo gelijkheden voor subsidiëring omdat project goed draait en de opgedane expertise verder uitgebreid en overgebracht kan worden naar andere onderwijsinstellingen in Overijssel. Versterking Ondersteuningsstructuur. Aanleiding. Uit de evaluatie Beleidskader Welzijn 1997-2000 bleek dat er vanuit het veld een duidelijke behoefte aan ondersteuning en het aanbieden van deskundigheidsbevordering aan vrijwilligersorganisaties was. Er was een duidelijke behoeft aan een servicepunt voor vrijwilligerswerk . Dit is mede het gevolg van een voortschrijdende professionalisering van het vrijwilligerswerk(werving, administratie regelgeving en een ander type vrijwilliger) Dit vraagt om een adequatere ondersteuningsstructuur. Denktank. Om dit doel te verwezenlijken is er een ambtelijke regiegroep en een denktank, waarin vertegenwoordigers uit de verschillende clusters van organisaties die actief zijn op het terrein van welzijn en vrijwilligerswerk in het leven geroepen. Doel hiervan was enerzijds de provincie te adviseren over de lijnen/kaders voor de ontwikkeling van
een provinciaal vrijwilligerspunt en anderzijds de respectievelijke achterbannen hierbij te betrekken en te informeren Daarnaast is er een werkconferentie georganiseerd over de oprichting van het servicepunt met als doel betrokken partijen en organisaties te informeren. Conclusies Voornaamste conclusie uit deze werkconferenties was dat er behoefte is aan een digitale website als onderdeel van het op te richten centrum. De Statencommissie Meedoen Aan de Samenleving heeft in maart jl. haar mening gegeven over de opzet van het vrijwilligerspunt( eenvoudig van opzet transparant digitaal met als hoofddoel informatie-uitwisseling en overdracht) Oprichting Vrijwilligerspunt Overijssel Vervolgens hebben Gedeputeerde Staten op 18 juni 2002 een besluit genomen met betrekking tot de oprichting van het vrijwilligerspunt en tevens de kaders hiervoor vastgesteld. Het PEC/ACEC (SOVO i.o.) heeft vervolgens de opdracht gekregen tot het maken van een uitvoeringsplan op basis van de door GES vastgestelde kaders Voor de periode 2002 -2004 hebben GS besloten een bedrag van € 68.067,-- per jaar beschikbaar te stellen Eenzelfde bedrag is voor genoemde periode door het ministerie van VWS beschikbaar gesteld in het kader van de tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk (beschikking 31 oktober 2002) Voortgang Besluitvorming van het college over de financiering en vormgeving van het Vrijwilligerspunt na 2004 zal plaatsvinden na de gehouden evaluatie in 2004.
Conclusie Samenvattend kan gesteld worden dat voor het merendeel invulling gegeven is aan de uitgangspunten voor vernieuwing van het vrijwilligerswerk. Uitzonderingen hierop zijn de te starten principiële discussie over subsidiëring van het religieuze vrijwilligerswerk. De provincie subsidieert op dit moment het identieteitsgebonden organisaties voor het maatschappelijke activeringswerk .wel. Ook is er tot op heden nog geen onkostenregeling tot stand gebracht. Betreffende de uitgevoerde projecten kan worden opgemerkt dat bijna allen een vervolg kennen en de wens hebben de ingang gezette vernieuwing verder te implementeren en uit te breiden. Uitzondering vormt hierop de evaluaties van de vrijwilligersregeling. Deze is voltooid en heeft een vervolg gekregen. Hiervan kan men stellen dat het project voltooid is. Het hoeft dan ook geen betoog dat het wenselijk is dat ook in de toekomst extra middelen voor vernieuwing van het vrijwilligerswerk beschikbaar worden gesteld.
Horizonfinanciering Nieuw Beleid Budget festivals en deelname kunst en cultuur 1. Proces De vragen Heeft deze tijdelijke impuls gezorgd voor blijvende professionele festivals met een grote uitstraling in Overijssel? en Heeft deze tijdelijke impuls gezorgd voor een blijvende bloeiende amateurkunst en professionele podiumkunst in Overijssel? worden beantwoord aan de hand van de volgende deelvragen: n hoeveel festivals worden per jaar gesubsidieerd? n hoeveel projecten (amateurkunst en (semi-)professionele podiumkunstproducties) worden per jaar gesubsidieerd? n wat is het bereik en effect van deze festivals en projecten? n wat is het effect van deze subsidies? n wat gebeurt er wanneer deze subsidies niet meer verleend kunnen worden met betrekking tot de culturele infrastructuur en het culturele klimaat in de provincie? 2. Achterliggend kader De provincie Overijssel neemt sinds lang de verantwoordelijkheid voor het subsidiëren van manifestaties en projecten kunst en cultuur. Reden is dat de provincie haar medeverantwoordelijkheid neemt voor de deelname van haar bewoners aan kunst en cultuur en ondersteuning van kunstenaars en culturele instellingen wanneer de markt niet voorziet. Voorwaarde is dat de kwaliteit van het gebodene goed is en het project past in de provinciale uitgangspunten van het cultuurbeleid. Helaas is het budget van de Overijsselse gemeenten voor deze projecten klein en weinig flexibel. Bij de meeste projecten is ook sprake van sponsoring, maar een project kan hier niet geheel van gefinancierd worden. De provinciale ondersteuning kent een jarenlange continuïteit. De beleidsuitgangspunten zijn in de loop der jaren aangepast op basis van ontwikkelingen in de provincie en in de culturele sector. De subsidiecategorie festivals is een aanscherping van de categorie (interdisciplinaire) culturele projecten (nota podiumkunsten 1998) en is ingesteld met het Cultuurprogramma Nieuwe trek 2001-2004. Culturele festivals dragen bij aan de culturele ontwikkeling in Overijssel. Festivals bieden culturele instellingen en makers de mogelijkheid hun producten te laten zien aan het publiek. Festivals vergroten de aantrekkelijkheid van een regio/de provincie, dragen bij aan de promotie van de provincie en het leefklimaat. Om de provinciale betrokkenheid te vergroten is met het Cultuurprogramma gekozen voor de ondersteuning van festivals met minimaal een provinciale uitstraling. Een aantal voorbeelden: 1. Enschede Muziek Festival (operamuziek festival): jaarlijks festival, organisatie bij Nationale Reisopera en Orkest van het Oosten. Gedurende 10 dagen in september aanbod symfonische muziek, opera, muziektheater en popmuziek gebaseerd op een thema en in samenwerking met professionele en amateur organisaties (inter/nationale uitstraling) 2. Straattheaterfestival Overijssel: jaarlijks festival dat straattheaterprogramma van hoog niveau biedt, verspreid over ongeveer 10 verschillende gemeenten in Overijssel. Daarnaast werkt de Stichting samen met Oost Nederlandse producenten om speciale producties te ontwikkelen binnen het Festival (bijvoorbeeld Oostpool) 3. Oogst van Overijssel: een jaarlijks festival, gezamenlijk georganiseerd door enkele poppodia in de provincie. In vier categorieën krijgen amateur-popmusici de kans hun kunnen te laten zien. De winnaars gaan door naar de Grote Prijs van Nederland. In de afgelopen jaren heeft Overijssel al enkele keren een landelijke winnaar geleverd. Projecten op de gebieden van podiumkunsten en amateurkunst dragen ook bij aan een levendig cultureel klimaat. Profilering is hier minder belangrijk, plezier en ontwikkeling des te meer. Duizenden in Overijssel houden zich bezig met amateurkunst, en om hun activiteiten op een hoger plan te trekken is een subsidie van de provincie onontbeerlijk. 3. Het subsidie De subsidie maakt onderdeel uit van de programmalijnen ‘Podia, Podiumkunstproducties en Programmeren’ en ‘Amateurkunst’ in Nieuwe trek 2001 2004. Beschikbaar is een totaal budget van EUR
1.017.279 ten laste van nieuw beleid 2002 (-2003) voor deze twee jaren, voor amateurkunst, producties en festivals samen. De criteria voor subsidie zijn: Festivals • artistiek inhoudelijke kwaliteit (voorwaarde); • organisatorische kwaliteit (voorwaarde); • aantoonbare provinciale uitstraling (voorwaarde); • bijdragen aan een versterking van de kwaliteit van voorzieningen en activiteiten op het terrein van kunst en cultuur in Overijssel (pre); • bijdragen aan een levendig cultureel klimaat in Overijssel (voorwaarde); • publicitaire waarde (pre); • deelname van het Overijsselse culturele veld/Overijsselse podia/productie (pre); • bijdrage van andere overheden, fondsen en sponsoren (voorwaarde). Amateurkunstprojecten • artistiek inhoudelijke kwaliteit (voorwaarde); • bijdrage aan kwaliteit en deskundigheid in de amateurkunst in Overijssel (voorwaarde); • bijdrage aan de ontwikkeling van en originaliteit in de amateurkunst in Overijssel (voorwaarde); • organisatorische kwaliteit (voorwaarde); • publieksbereik (voorwaarde); • bijdrage van andere overheden, fondsen en sponsoren (voorwaarde); • samenwerking van amateurkunst met professionele kunst (pre); • aandacht voor jongeren (pre); • aandacht voor multi- of interculturaliteit (pre). (Semi-)professionele podiumkunstproducties voorwaarden: • artistiek inhoudelijke kwaliteit; • organisatorische kwaliteit; • artistieke uitstraling; • publieksbereik/aantal voorstellingen in Overijssel/aantoonbare samenwerking met podia/speelplekken in Overijssel; • bijdrage aan de ontwikkeling van en originaliteit in de (semi-)professionele podiumkunsten; • bijdrage van andere overheden, fondsen en sponsoren (voorwaarde). Met het subsidie zijn in 2002 ongeveer 70 aanvragen gehonoreerd. Bijgevoegd een concept-lijst met de gehonoreerde projecten. Zoals u ziet wordt dit budget overschreden. Gegronde bezwaarschriften over aanvragen voor 2002 zoals die van het Valerius ensemble, de Stad als Theater en het Circusfestival zijn hier nog niet in meegenomen. Daarnaast heeft de adviescommissie de aanvragen zeer kritisch bekeken en is ook ambtelijk het financiële gedeelte van de aanvragen streng onderzocht. Veel aanvragers hebben dan ook een lager subsidiebedrag ontvangen dan gevraagd. Hieruit blijkt duidelijk dat het budget ruim werd overvraagd. De inzet van het budget met de strakke criteria, de keuze voor een selectie van festivals heeft effect. De professionaliteit, artistieke inhoud en uitsraling groeit, maar is nog lang niet op het niveau van festivals in andere provincies (Karavaan Noord Holland, Brabant Boulevard , Oerol etc). De potentie is zeker aanwezig maar heeft tijd nodig om te groeien ..... 4. De toekomst Het beëindigen van de subsidiebudgetten festivals en deelname kunst en cultuur betekent het einde van een aantal voor Overijssel kenmerkende festivals. Betekent een verschraling van de aantrekkingskracht en levendigheid van Overijssel. Draagt niet bij aan de promotie van de provincie Overijssel en zal zeker absoluut niet begrepen worden door culturele instellingen en de bezoekers van de festivals. Noch door makers en publiek van professionele of amateurproducties. In een klap wordt Overijssel van een provincie waar steeds meer mogelijk is, en (amateur)kunstenaars zich steeds verder ontwikkelen, een provincie waar het culturele leven en daarmee het leven in het algemeen, volledig stil staat.
Horizonfinanciering Nieuw Beleid Stimulering digitaal netwerk openbaar bibliotheekwerk (Samenhang en Kwaliteit) 1.
Proces
Onderstaande notitie is tot stand gekomen na het bestuderen van jaarrekeningen, begrotingen en rapportages. Tevens heeft ZC een aantal keren contact gehad met de OBD en het DOBO. In onderstaande notitie staan de bevindingen beschreven. 2.
Achterliggend kader
De overheid heeft belang bij het bewaken van de toegankelijkheid van informatie voor iedereen in de samenleving. In het bestuursakkoord 1999-2003 geeft het college prioriteit aan de verdere ontwikkeling van een digitaal netwerk door bibliotheken. Hierbij dient bijzondere aandacht gegeven te worden aan groepen in de Overijsselse samenleving die de aansluiting bij de informatie- en communicatiesamenleving dreigen te missen. Het betreft hier met name kwetsbare burgers zoals laagopgeleiden, werklozen, minderheden, ouderen en vrouwen. In de nota “Impulsen voor Overijssels Bibliotheekwerk 1999-2003” worden vier speerpunten onderscheiden, namelijk: 1. verbeteren toegankelijkheid digitale informatie, in het bijzonder voor kwetsbare doelgroepen; 2. intensivering relatie bibliotheek - onderwijs; 3. vergroten van de toegankelijkheid Overijssels (documentair) cultureel erfgoed; 4. versterking van de samenhang en structuur. Het eerste speerpunt is vanuit het bestuursakkoord het belangrijkste. Bibliotheken kunnen hieraan een bijdrage leveren door het vormen van een laagdrempelige toegang tot informatie, mensen wegwijs maken in het informatie-aanbod en het leren omgaan met nieuwe media. Landelijk is een project gestart onder de noemer herstructurering openbaar bibliotheekwerk 2001-2004. De bibliotheken in Nederland dienen een vernieuwingsslag te maken, waarbij overheden ieder vanuit de eigen rol en verantwoordelijkheid een taak hebben (provincie is de regisseur in het herstructureringsproces en het (verder te ontwikkelen) netwerk). Deze vernieuwingsslag is nodig omdat er een verschuiving in gang is gezet van bibliotheken als uitleencentra van boeken naar bibliotheken als multimediaal informatie- en ontmoetingscentrum. Vooruitlopend en nu ook synchroon aan het landelijke herstructureringsproces heeft de provincie aan de gezamenlijke bibliotheken middelen beschikbaar gesteld om deze nieuwe rol waar te kunnen maken en daarmee de noodzakelijke investeringen te maken in de digitale infrastructuur van het Overijssels bibliotheekwerk. De vier speerpunten dienen vanuit de extra middelen in het kader van nieuw beleid verder uitgewerkt te worden. 3.
De opzet van het project
Het project wordt uitgevoerd door de gezamenlijke bibliotheken. Deze zijn vertegenwoordigd in het Directie Overleg Bibliotheken Overijssel. Het DOBO heeft geen rechtspersoonlijkheid en daarom treedt de Overijsselse Bibliotheek Dienst op als projecthouder. De gezamenlijke bibliotheken zijn reeds in 1996 begonnen met samenwerken. Dit heeft er in geresulteerd dat alle bibliotheekstichtingen, te weten 26, meedenken over de invulling van deze samenwerking. Het gegeven te gaan samenwerken ligt in de schaalvergroting die hierdoor bereikt kan worden. De gezamenlijke bibliotheken kunnen taken uitvoeren die een afzonderlijke bibliotheek alleen moeilijk kan ontwikkelen en uitvoeren. De gezamenlijke bibliotheken dienen op basis van de gestelde prioriteiten een subsidieverzoek bij de provincie in. Het DOBO bespreekt het subsidieverzoek met de provincie. De gekozen projecten die uiteindelijk worden gesubsidieerd worden verder uitgewerkt in projectteams. In deze teams nemen personeelsleden van de verschillende bibliotheken en steunfunctieinstellingen deel. De kosten van het vrijmaken van personeelsleden worden uit het subsidie bekostigd. De provincie heeft de volgende randvoorwaarden gesteld aan het subsidieverzoek: n de steunfunctieinstellingen stellen kosteloos de coördinatoren van de verschillende projecten beschikbaar (deze kosten worden dus niet uit het subsidie bekostigd); n het subsidie is beschikbaar voor de inhoudelijke projecten en niet voor de versterking van de samenhang en structuur, alsmede de personele kwaliteitsverbetering.
Het totale project wordt jaarlijks geëvalueerd en daarnaast vindt aan het einde van de totale projectperiode, dus na 31 december 2003, een totaal-afrekening en evaluatie plaats. 4.
Het project
Het project is in vier categorieën ondergebracht. Per categorie zijn meerdere projecten ontwikkeld. Het gaat om de volgende categorieën: n digitale infrastructuur; n kenniscentrum; n culturele en educatieve activiteiten; n personeel en organisatie. De categorieën tezamen zorgen er voor dat de door de provincie gestelde prioriteiten nader worden uitgewerkt. De eerste twee kopjes worden mede gefinancierd door provinciaal subsidie. De deelprojecten binnen de overige hoofdgebieden dienen ter versterking van de provinciaal gesubsidieerde projecten. Voor de volledigheid is de aanvraag projectsubsidie 2003 en de rapportage 2001 toegevoegd. Enkele voorbeelden van projecten zijn: Onder het kopje digitale infrastructuur hebben de bibliotheken de afgelopen jaren onder andere een geïntegreerde catalogus ontwikkeld. Burgers in Overijssel kunnen vanuit elke bibliotheek in Overijssel zien welke materialen beschikbaar zijn. In combinatie met een uitgebreide transportdienst zijn de gezamenlijke bibliotheken nu in staat om iedere burger in Overijssel dezelfde informatie te verschaffen. De digitale toegang tot de catalogus heeft gezorgd voor eenzelfde behandeling van iedere burger in Overijssel, alsmede een snellere en efficiëntere afhandeling van de gevraagde materialen. Een ander project betreft de Gezamenlijke Databanktoegang. Door dit produkt krijgen alle burgers van Overijssel gratis toegang tot de archieven van de Krantenbank (Volkskrant, Trouw, Parool, Algemeen Dagblad en NRC). Ook kan men nu zonder kosten zoeken in de Nationale boeken- en artikelendatabank Picarta. Uittreksels kunnen nu in elke bibliotheek gratis worden opgezocht in de databank Uittrekselbank en zijn hiermee recensies beschikbaar van de Nederlandse literatuur vanaf 1900. Middels deze databanken komt een schat aan informatie beschikbaar voor iedere burger in Overijssel. Van vuurwerkramp tot MKZ, van herindeling tot verkiezingsuitslag. Van Saasveld tot Zwartsluis heeft men de toegang tot dezelfde digitale informatie zonder financiële drempel. Onder het kopje kenniscentrum zijn ook weer meerdere projecten ontwikkeld, zoals bijvoorbeeld “cultureel erfgoed online”, “VragenderWijs” en “Media-educatie ‘Family Web’ ”. Onder de noemer “cultureel erfgoed online” vallen drie deelprojecten Overijssel in Kaart, Digitaal Erfgoed Overijssel en Digitale Overijsselse Biografieën. Het gaat bij deze projecten om de versterking van de identiteit van Overijssel. Het derde speerpunt uit de Overijsselse bibliotheeknota krijgt hierdoor een invulling. De projecten Vragenderwijs en Familyweb zijn voorbeelden van het versterken van de relatie onderwijs en bibliotheken en daarnaast het tegengaan van een digitale tweedeling. Het eerste project “VragenderWijs” is een mediawegwijzer voor het primair onderwijs in Overijssel. Leerlingen van basisscholen in Overijssel kunnen via dit programma digitaal hun vragen stellen die via VragenderWijs beantwoord worden door de lokale bibliotheek. Met een programma als VragenderWijs wordt inhoud gegeven aan het school-ICTnetwerk. Onder de naam FamilyWeb bieden de Overijsselse bibliotheken interactieve digitale produkten aan gericht op media-educatie. Samen vormen ze een doorlopende leerlijn voor diverse doelgroepen op het internet. De doelgroepen zijn: groepen 5/6/7/8 Basisonderwijs, klassen 1 en 2 van VMBO, opvoeders van schoolgaande kinderen, allochtonen en senioren. Onder de derde categorie vallen de Peutermaand en de Nationale Voorleeswedstrijd. Onder de vierde categorie valt bijvoorbeeld de zelfbedieningsbalie, het INK en Mobiliteitsprojecten. Deze worden niet door de provincie Overijssel gesubsidieerd.
Onderstaand schema laat in één oogopslag zien welke doelstellingen met welke projecten versterkt worden.
Doelstellingen à + = raakvlak met doelstelling ++ = sluit nauw aan bij doelstelling Projecten Grijze arcering = deelproject ontvangt provinciale subsidie Geïntegreerde catalogus Gezamenlijke databanktoegang Breedbandig netwerk FamilyWeb StoryWeb SearchWeb Vragenderwijs Digitaal Inlichtingenbureau Cultureel Erfgoed Online Thematische pleinen Peutermaand Voorleeswedstrijd
Toegankelijkheid digitale informatie
Relatie bibliotheekwerkonderwijs
Overijssel s cultureel erfgoed
1. Digitale Infrastructuur ++ + ++ + + + 2. Kenniscentrum + ++ + ++ + ++ + ++ + + + + 3. Culturele en educatieve activiteiten ++ ++ 4. Personeel en Organisatie
Lendomaat Mobiliteit/IP+ Centraal collectioneren IBL-project INK/Kwaliteitszorg
Versterking samenhang en bestuurlijke structuur
+ +
+ ++ +
+
+ + + +
Het project heeft een looptijd van vier jaren, te weten 2000-2003. De eerste drie jaren van deze periode zijn met name door de bibliotheken benut voor het ontwikkelen van de verschillende produkten en projecten. De laatste anderhalf jaar (dus gedeeltelijke overlap) van het project wordt met name ingezet voor de implementatie en promotie van de verschillende produkten in de lokale bibliotheken. De burgers van Overijssel dienen te weten welke produkten hun lokale bibliotheek aanbiedt en op welke manier zij hier gebruik van kunnen maken. 5.
De provinciale rol in het project
Overheden hebben een rol in het bewaken van de toegankelijkheid van informatie voor iedereen in de samenleving. Een digitale tweedeling in de samenleving dient te worden voorkomen, dan wel te worden verminderd. Ook de provincie Overijssel speelt hierbij een rol, onder andere door het beschikbaar stellen van subsidies. Het multiplier effect Het subsidie van de provincie is een goede hefboom geweest voor de totale financiering. Er is sprake van een flink aantal multiplier-effecten. Ten eerste is er sprake van co-financiering bij de investeringen in de projecten. De gesubsidieerde projecten werden in veel gevallen mede ondersteund door de lokale bibliotheken. Ten tweede is er sprake van cofinanciering door gemeenten en overige instellingen. Gemeenten hebben bijvoorbeeld in sommige gevallen (bijv. Vragenderwijs) projectsubsidies beschikbaar gesteld. Daarnaast is voor een aantal projecten door instellingen als het Ministerie van OC&W, het Historisch Centrum Overijssel, de koepelorganisatie NBLC en bibliotheken buiten Overijssel subsidie verstrekt. Ten derde is er sprake van beëindiging van projecten en omvorming van deze projecten naar reguliere produkten. Deze produkten moeten worden opgenomen in exploitatiebegrotingen van de desbetreffende instellingen. Een goed voorbeeld van deze omvorming van tijdelijke financiering door de Provincie naar
exploitatie door de bibliotheken is te vinden bij het project Gezamenlijke Databanktoegang. In 2003 zullen de bibliotheken deze kosten volledig voor eigen rekening nemen. Het gaat hier provinciaal om een exploitatie van ruim € 200.000,-. Ten vierde dragen niet alleen de lokale bibliotheken de exploitatiekosten maar ook de steunorganisaties SAB en OBD ontplooien soortgelijke initiatieven. Deze instellingen hebben in 2002 zich garant verklaard voor een aantal afgeronde projecten en dragen hier meestal al de exploitatiekosten voor. In onderstaand overzicht wordt per project aangegeven welk multiplier-effect in meer of mindere mate van toepassing is.
Multiplier-effecten à + = beperkte mate mullitplier-effect ++ = sterke mate multiplier-effect Projecten Grijze arcering = deelproject ontvangt provinciale subsidie Geïntegreerde catalogus Gezamenlijke databanktoegang Breedbandig netwerk FamilyWeb StoryWeb SearchWeb Vragenderwijs Digitaal Inlichtingenbureau Cultureel Erfgoed Online Thematische pleinen
1. Cofinanciering bibliotheken
2. Cofinanciering overige instellingen (gemeenten, rijk)
1. Digitale Infrastructuur ++ ++ 2. Kenniscentrum ++ + + ++ ++ + ++ ++
3. Exploitatie door bibliotheken
4. Exploitatie door steunorganisaties
+ ++
+
+
++ ++
+ ++ ++
3. Culturele en educatieve activiteiten Peutermaand Voorleeswedstrijd Lendomaat Mobiliteit/IP+ Centraal collectioneren IBL-project INK/Kwaliteitszorg
4. Personeel en Organisatie + ++ +
++
++ ++
++ ++
++ ++ ++ ++
+ + +
+
Zoals uit bovenstaand schema valt af te leiden, is de bijdrage van de Provincie een belangrijke aanjager geweest om te kunnen komen tot dit multiplier-effect. De exacte bedragen voor dit effect zijn terug te vinden in de jaarlijkse subsidieaanvragen en jaarrapportages. Daarnaast zijn de exploitatiebedragen terug te vinden in de begrotingen van de lokale bibliotheken en de steunorganisaties. Wat zou er nu gebeurd zijn indien de provincie geen bijdrage verstrekt had voor dit project? Ook hier zijn verschillende mogelijkheden denkbaar. Op de eerste plaats is het natuurlijk mogelijk dat een dergelijk project geen doorgang zou hebben gevonden omdat geen van de overige partijen kans zou hebben gezien de initiële kosten te dragen. Op de tweede plaats is het denkbaar dat een project toch gestart zou zijn maar op een veel later tijdstip; met vertraging dus. Deze timing van projecten is echter belangrijk. De deelprojecten hebben een versterkend effect op elkaar. Als voorbeeld geldt bijvoorbeeld de inzet van zelfbedieningsbalies als voorwaarde voor de inzet van nieuwe produkten in bibliotheken. Dit omdat deze nieuwe produkten extra personele inzet vergen die door zelfbedieningsbalies vrijgespeeld worden. Een gevaar van het ontbreken van het provinciaal subsidie zou zijn dat een aantal projecten op elkaar gaat wachten. Omdat het ene project niet start, kan het tweede project niet starten om dat het eerste project een voorwaarde is voor het tweede.
Voor de door provincie gefinancierde projecten zijn drie effecten in schema gezet. Wel dient daarbij de opmerking te worden gemaakt dat het hier gaat om een inschatting van de projectleider van het project. Een objectief antwoord op deze vraag is moeilijk te geven.
Effecten zonder inzet Provincie à - = beperkt risico -- = groot risico Projecten Geïntegreerde catalogus Gezamenlijke databanktoegang FamilyWeb StoryWeb SearchWeb Vragenderwijs Digitaal Inlichtingenbureau Cultureel Erfgoed Online Thematische pleinen
1. Niet doorgaan van project
1. Digitale Infrastructuur --
2. Sterke vertraging van project
3. Geen afstemming mogelijk met andere projecten
--
--
2. Kenniscentrum ---
---
----
--
Los van de afzonderlijk opgeleverde projecten (zie bijvoorbeeld voor een overzicht van opgeleverde produkten de rapportage 2001) heeft het project in totaliteit een aantal belangrijke effecten gesorteerd. Dit zijn: a. Samenhang en samenwerking: De Overijsselse bibliotheken hebben aangetoond dat zij daadkrachtig en eendrachtig kunnen optreden. Door samenwerking hebben zij een duidelijke meerwaarde gegeven aan de dienstverlening die zij aan burgers kunnen bieden; b. Vernieuwing: De Overijsselse bibliotheken hebben aangetoond dat zij – middels projectteams – in staat zijn om concrete nieuwe produkten op te leveren. Hiermee zijn de Overijsselse bibliotheken uniek in Nederland. c. Toegankelijkheid voor de burger: De Overijsselse bibliotheken hebben een pad ingeslagen waarbij zij niet alleen aan samenwerking doen, niet alleen aan produktontwikkeling doen, maar dit ook toegankelijk weten te maken voor de burger. In 2002 en 2003 zijn promotie- en implementatiecampagnes opgestart om de toegang tot digitale informatie zichtbaar te maken voor alle burgers in Overijssel. Het resultaat hiervan is helaas nog niet bekend. Het jaar 2001 is het laatste jaar waarover concrete resultaten bekend zijn. Dit is nog voor het implementatietraject van de verschillende produkten in de bibliotheken. Het jaar 2001 laat bijvoorbeeld de volgende resultaten zien: n er hebben 120 basisscholen in Overijssel meegedaan aan het project VragenderWijs in de bibliotheken; n 512.538 pagina’s zijn er geraadpleegd van de digitale geïntegreerde catalogus door in totaal 12.121 gebruikers in 9 maanden tijd; n 100% van de bibliotheken maakt gebruik van de digitale gezamenlijke databanktoegangen; n de website www.overijsselinkaart.nl is in een half jaar tijd 13.441 keer bezocht; n het produkt familyweb wordt in het jaar 2001 al door 55% van de bibliotheken gebruikt (door het implementatietraject zal dit percentage ongeveer 100% gaan worden). De verschillende produkten worden door verschillende gebruikers benut. 6.
De toekomst van het project
Het verder terugdringen van de digitale tweedeling in de maatschappij is een streefdoel dat niet in vier jaren gereed is. Het is een blijvende taak van bibliotheken om mensen met een informatieachterstand te voorzien van informatie en het leren omgaan met die instrumenten die de informatieverstrekking mogelijk maken. Het beleid van de bibliotheken in Overijssel zal er de komende jaren op gericht moeten zijn een vorm te vinden waarin zij bovenstaande taak blijvend gezamenlijk kunnen oppakken. De afgelopen jaren zijn zij in staat gesteld om gezamenlijk te komen tot een proces van produktvernieuwing. In de komende jaren zullen zij dit proces moeten verankeren in een gezamenlijk netwerk. De verdere opbouw van dit netwerk sluit nauw aan bij de vorming van basisbibliotheken.
Het mag duidelijk zijn dat het provinciaal subsidie wordt gebruikt als een soort hefboom voor de overige financiers. Het blijkt dat de morele en financiële steun van de provincie bijdraagt aan het beschikbaar stellen van middelen en steun door anderen, zoals bijvoorbeeld het Ministerie van OC&W. Het is daarmee wenselijk dat dit project na 2003 wordt gecontinueerd. Indien de provinciale subsidie niet wordt gecontinueerd dan bestaat het risico dat het gevoerde beleid van de afgelopen vier jaar niet definitief verankerd wordt in een netwerk van Overijsselse bibliotheken. Dit heeft tevens als consequentie dat het door de provincie ingezette beleid rond de herstructurering van het openbaar bibliotheekwerk vertraging zal oplopen. De gedane investeringen door zowel Provincie, Rijk als gemeenten zal hiermee met terugwerkende kracht teniet worden gedaan. De bibliotheken hebben al de voorbereiding gestart voor een voortzetting van de ingezette samenwerking en het hier geëvalueerde project. Zij zullen hierbij opnieuw een beroep doen op de Provincie Overijssel. Het project dient langs de twee volgende lijnen te worden uitgewerkt: a. uitbouw virtuele bibliotheek; b. uitbouw van de instrumenten die de burgers in Overijssel niet alleen toegang verschaffen tot de digitale informatie, maar ook leren omgang met het filteren van de informatiestroom. Deze twee lijnen maken het mogelijk dat inwoners van Overijssel, met name de kwetsbare doelgroepen, in staat blijven en worden gesteld binnen de 24-uurs economie informatie tot zich te nemen. Een produkt zoals bijvoorbeeld het Digitaal Inlichtingenbureau draagt bij aan het professioneel informeren van burgers. De antwoorden die via een dergelijk inlichtingenbureau worden gegeven, dienen van voldoende kwaliteit te zijn. Bibliotheken kunnen deze kwaliteit bieden voor de gehele provincie. Samenwerking bibliotheken In de afgelopen jaren zijn de bibliotheken in staat gebleken op een goede manier te kunnen samenwerken. Het netwerk van bibliotheken is goed ontwikkeld. De samenwerking tussen bibliotheken en steunfunctieinstellingen is goed en veelvuldig. De samenwerking dient naar toekomst toe verankerd te worden, dat wil zeggen minder vrijblijvend en nog meer resultaatgericht. 7.
Conclusie ZC
Een nieuwe impuls is nodig Bijlagen I. Format evaluatie II. Aanvraag projectsubsidie 2003 provincie Overijssel, oktober 2002 III. Rapportage projectsubsidie 2001 provincie Overijssel, juni 2002
Evaluatie Nieuw Beleid 1999 - 2003. Onderdelen Zorginfrastructuur (productcode 28.60.50): • Facilitering Regiovisies Zorg • Zorgprojecten • Provinciale Nota Zorgbeleid. Inleiding. De onderstaande notitie bevat een evaluatie van drie begrotingsonderdelen die zijn toegekend in het kader van Nieuw Beleid. Het betreft in totaal drie onderdelen die behoren tot de begrotingspost Zorginfrastructuur 28.60.50. De onderdelen lopen eind 2003 af. Aan de hand van deze evaluatie en de bereikte effecten en resultaten kan besloten worden tot voortzetting van de onderdelen. De onderdelen: Hieronder wordt ingegaan op elk van de drie onderdelen: 1. Facilitering Regiovisies Zorg: In 1997 is op grond van wet en regelgeving (de overgangswet Bejaardenoorden) besloten tot het opstellen van Regiovisies Zorg. De Regiovisie Zorg is een visiedocument dat gezamenlijk, interactief met de partijen in het veld is opgesteld. In 1997 is dan ook een start gemaakt met de 1e cyclus Regiovisies Zorg waaraan zorgaanbieders, zorgvragers, zorgverzekeraars, gemeenten en provincie hebben deelgenomen. Destijds is besloten tot Regiovisies per sector (Verpleging en Verzorging, de Geestelijke Gezondheidszorg en de Gehandicaptenzorg) en per regio in Overijssel (Twente, Deventer e.o. en Zwolle). Het resultaat van deze 1e cyclus, in totaal 9 regiovisies is in 1999 door Provinciale Staten vastgesteld. In 2001 hebben Provinciale Staten besloten tot een 2e cyclus Regiovisies Zorg. Hiervoor zijn twee onafhankelijke denktanks voor de regio’s Twente en West Overijssel/Deventer opgericht met als taak de samenstelling van een nieuw, meer integraal visiedocument voor de zorg in de regio. Een belangrijk verschil met de 1e cyclus was de samenstelling van de groepen: naast de al genoemde partijen zijn ook woningbouwcoöperaties, arbeidsvoorzieningen, onderwijsinstellingen, vervoerders en welzijnsinstellingen betrokken, juist om de gewenste integraliteit vorm te geven. In Januari 2002 zijn de resultaten van de beide denktanks aangeboden aan Gedeputeerde Staten en de Commissie Meedoen aan de Samenleving. Over een periode van 1997 tot en met 2003 zijn de middelen ter facilitering van deze processen beschikbaar gesteld. De toegekende middelen waren bedoeld voor diverse proceskosten zoals: • het opzetten van een overlegstructuur rond de Regiovisies Zorg. • het in voldoende mate faciliteren van het proces rond de regiovisies zorg zoals reiskostenvergoeding en aanwezigheidsvergoeding voor vrijwilligers • betaling onafhankelijke voorzitters • externe zaalhuur en faciliteiten • kosten rond communicatie zoals nieuwsbrieven en werkconferenties. Gelet op de bereikte resultaten zoals de regiovisiedocumenten, de succesvolle werkconferenties van het voorjaar 2002 waar afspraken over de verdere uitvoering zijn gemaakt, de ontstane netwerken en contacten met en in het veld kan worden geconcludeerd dat de faciliteringsmiddelen een positief effect hebben gehad. Het blijft echter noodzakelijk een nieuw bedrag, bestemd voor proceskosten voor de komende jaren te reserveren voor de uitvoering van het interactieve provinciale zorgbeleid. VOORSTEL TOEKENNING MIDDELEN: vanaf 2004 structureel € 25.000. 2. Zorgprojecten & Provinciale Nota Zorgbeleid: Deze twee onderdelen betreffen beide middelen die zijn toegekend voor de uitvoering van projecten op het zorgterrein. Daarnaast zijn in de post “Provinciale Nota Zorgbeleid” personeelskosten opgenomen. De projectgelden zijn bedoeld voor het aanjagen, stimuleren en ontwikkelen van nieuwe projecten op zorgterrein ter ondersteuning, uitvoering en ontwikkeling van het provinciale integrale zorgbeleid waarbij
vermaatschappelijking van de zorg in de provincie een belangrijk onderdeel is. De beschikbare projectgelden zijn in de afgelopen gekoppeld aan de uitvoering van de opgenomen projecten in de Regiovisies Zorg. Enkele voorbeelden van succesvolle projecten zijn: • • • • • • • • • • • • • • • • •
Uitbreiding van de dagbesteding voor mensen met een verstandelijke handicap in de regio Stedendriehoek. De oprichting van het Autistenhome bij Brinkgreven te Deventer. Het aanhaken van een consulent Lichamelijke Handicap bij de Sociaal Pedagogische Dienst. Het toegankelijk maken van recreatieve voorzieningen (campings) voor mensen met handicap. Het aanbrengen van ringleidingen in diverse openbare gebouwen voor mensen met een auditieve beperking. De oprichting van het Platform Mantelzorg Overijssel ter ondersteuning van mantelzorgers. De ontwikkeling van een database voor WVG aangepaste woningen, als hulpmiddel voor gemeenten bij hun registratie. De ontwikkeling van een handboek voor het vaststellen van de kwalitatieve vraag naar zorg en dienstverlening. Het dagbestedingsproject “De Markt Op” (met kunst van mensen met een handicap en GGZ problemen). Het mantelzorgproject “Pas de Deux” in de gemeente Hengelo. Een zogenoemde “Z-Poli” te Enschede voor mensen met een licht verstandelijke handicap en psychiatrische problematiek. Het Families First project, ondersteuning van gezinnen met jeugdzorgproblematiek. De invoering van het Persoonsvolgend Budget in de regio Twente met vergroting van de keuzemogelijkheden van zorgvragers. De uitbreiding van plaatsen bij de RIBW Twente, de KJPON en Mediant. De oprichting van het consulententeam te Deventer (ter verbetering van de diagnostiek bij dubbele diagnose: verslaving en psychiatrische stoornis). Het buddy en maatjesproject in de regio Zwolle. Diverse zogenoemde consumer run projecten regio Zwolle (projecten van, door en voor zorgvragers in de GGZ: het eetcafé en het inloophuisje).
De projecten hebben bijdragen aan de doelstellingen van het provinciaal beleid en de uitvoering van de regiovisies zorg. Een financiële impuls is, ook gelet op actuele maatschappelijke ontwikkelingen, blijvend noodzakelijk om diverse integrale projecten op zorgterrein te kunnen uitvoeren. Hierbij kan gedacht worden aan projecten: • de scheiding van wonen en zorg en het langer zelfstandig wonen van zorgvragers. • ontwikkelingen op curatief terrein: de huisartsenzorg, ziekenhuiszorg, revalidatie en ambulancevervoer. • behoud van voldoende niveau van en toegankelijkheid van voorzieningen. • beïnvloeding wachtlijsten via de voor- en natrajecten van de zorg. VOORSTEL TOEKENNING personeelskosten).
MIDDELEN:
vanaf
2004
structureel
€
922.000
(inclusief
Horizonfinanciering Nieuw Beleid Audiovisueel Documentatiecentrum Overijssel (ADO) 1.
proces
Onderstaande notitie is tot stand gekomen na het bestuderen van jaarrekeningen, inhoudelijke verslagen en begrotingen. Tevens heeft ZC een aantal keren contact gehad met het ADO, maar ook met andere steunfunctieinstellingen zoals bijvoorbeeld het HCO en de OBD. In onderstaande notitie staan de bevindingen beschreven. 2.
Achterliggend kader
ADO is in 1995 opgericht en functioneert als enig Overijssels regionaal gericht historisch film- en audioarchief. Aan het begin van het jaar 2002 is het ADO verhuisd van het gebouw van de OBD (Overijsselse Bibliotheek Dienst) naar het gebouw van het HCO (Historisch Centrum Overijssel). Het HCO heeft in zijn beleidsplan voor de komende jaren aangekondigd een speerpunt te willen maken van de ADO-collectie met bijbehorende activiteiten. De HCO-directie onderkent dat met name de jonge generatie het best te benaderen en te interesseren is voor historische zaken via moderne geavanceerde audiovisuele apparatuur en software als CD’s en DVD’s. Naast het HCO werkt ADO samen met RTV-Oost door de wekelijkse uitzending ‘Filmarchief Overijssel’. Tevens wordt zeer regelmatig een beroep gedaan op de ADO collectie door het Oversticht. De ADO collectie wordt ook ingezet bij nieuws-items zoals bijvoorbeeld de vuurwerkramp in Enschede. RTV-Oost, maar ook nationale en soms zelfs internationale omroepen maken dan gebruik van het beschikbare materiaal van ADO. Sinds de oprichting in 1995 hebben de OBD, HCO, RTV-Oost en de Overijsselse Filmhuizen een vertegenwoordiger in het ADO-bestuur. Daarnaast zijn de Provinciale Bibliotheek Overijssel en Kunst en Cultuur Overijssel betrokken bij de oprichting van het ADO. De stichting is een samenwerkingsverband op zichzelf, gestuurd en gefaciliteerd door de betrokken organisaties, met steun van de provincie Overijssel. 3.
Het subsidie
ADO heeft in het kader van horizonfinanciering Nieuw Beleid voor de jaren 2002 en 2003 jaarlijks een subsidie ad € 34.034,-- gekregen. De bijdrage die ADO moet leveren voor het subsidie is niet omschreven in concrete resultaten, maar in kerntaken. Deze kerntaken zijn: n verwerven, opbouwen, ontsluiten, digitaliseren en overzetten op eigentijdse media van een film- en audiocollectie; n opslaan van een film- en audiocollectie die aspecten van de provincie Overijssel weergeeft voor de huidige en toekomstige generaties; n functioneren als regionaal facilitair bedrijf en kenniscentrum voor behoud van historische audiovisuele media in Overijssel. De overige middelen worden beschikbaar gesteld door OBD en HCO (ieder ongeveer 1/3 van de totale begroting). De middelen worden ingezet voor de (technische) infrastructuur, personeel en huisvesting. Het subsidie tot nu toe heeft bijgedragen aan de verdere invulling van de kerntaken door ADO. Met name het verwerven, opbouwen en digitaliseren van een film- en audiocollectie is steeds beter opgepakt. De hoeveelheid beschikbaar materiaal is toegenomen en steeds meer instellingen in Overijssel maken gebruik van dit materiaal. 4.
De toekomst
Het ADO is nu ondergebracht bij het HCO. Naast het in fysieke zin onderbrengen bij het HCO, zijn er ook besprekingen gaande over een eventuele fusie tussen beide instellingen. Het ADO zou dan integreren in het HCO. Dit zou de slagkracht van ADO vergroten. Het HCO is een professionele organisatie, die met name ook rond ontsluiting van archiefmateriaal voor het publiek goede ideeën heeft. De breed verzamelde collectie van het ADO heeft nu door het onderbrengen bij HCO meer kans op een goede ontsluiting. Daarnaast kan nu verbreding van de doelgroep vanuit HCO plaatsvinden, doordat er nu gebruik gemaakt kan worden van moderne audio-visuele middelen (spreekt de doelgroep jongeren meer aan). Deze wederzijdse versterking dient nader vormgegeven te worden. Hiervoor zou een nieuwe impuls vanuit de provincie een bijdrage kunnen leveren.
Mocht de bijdrage van de provincie worden stopgezet, dan zal het ADO zich te de kerntaak ‘bewaren’ moeten beperken. Dit is een verschraling ten opzichte van het huidige aanbod. De vraag is dan ook: vindt Overijssel het belangrijk dat er een historisch audio-visueel archief is en dat dit archief actief ontsloten wordt voor publiek? Deze vraag wordt vanuit de eigen identiteit van Overijssel met ja beantwoord. Is het HCO (na onderbrenging van het ADO bij het HCO in zowel fysiek als organisatorisch opzicht) de aangewezen plek voor een provinciaal historisch audio-visueel archief? Ook hier kan het antwoord slechts ja zijn, aangezien het HCO een groot gedeelte van de historische archieven van Overijssel op schrift bewaard en ontsluit. De beide instellingen kunnen elkaar versterken. Provinciale Staten van zowel Overijssel als van Gelderland hebben besloten dat het initiatief tot het oprichten van een eigen Audio-visueel centrum in de eigen provincies financieel ondersteund moet worden. Hiermee zou ADO de samenwerking ook kunnen uitbreiden naar andere audio-visuele centra. Dit zou de mogelijkheden tot het bereiken van publiek vergroten. De nieuwe impuls die de provincie beschikbaar kan stellen, zal ertoe leiden dat de professionalisering van het ADO nu echt opgepakt kan worden (via het HCO). De nieuwe impuls is tevens nodig om de rol van kenniscentrum te versterken en de publieksfunctie verder vorm te geven, o.a. door samenwerking met andere audio-visuele centra in provincies Gelderland en Drente. 5.
Conclusie ZC
Een nieuwe impuls is nodig. Bijlagen I. Format evaluatie II. Jaarverslag ADO 2001
vernieuwen door veranderen
Evaluatieverslag 2001-2002 INHOUDSOPGAVE voor wie is dit evaluatieverlag? Inleiding 1 Rapportage per gemeentelijk project 1.1 Almelo 1.1.1. Ten Cate-complex 1.2 Dalfsen 1.2.1 Coöperatiecomplex annex molen Fakkert te Hoonhorst 1.2.2 Suikerfabriek Lemelerveld 1.3 Deventer 1.3.1 Raambuurt 1.3.2 Bergweide 1.3.3 Gasfabriekterrein 1.3.4 Stichting Industrieel Erfgoed Deventer 1.4 Enschede 1.4.1 Groot Roombeek 1.4.2 Spinnerij Oosterveld 1.4.3 Texoprint Boekelo 1.5 Haaksbergen 1.5.1 Coöperatie Haaksbergen 1.6 Hardenberg 1.6.1 AVEBE de Krim 1.6.2 Gashouder te Dedemsvaart 1.6.3 Silo te Marienberg 1.7 Hellendoorn 1.7.1 Ten Cate Nijverdal 1.8 Hengelo 1.8.1 Hart van Zuid 1
1.8.2 Community-college Storkfabrieken 1.8.3 Voormalige Stork-pompenfabriek 1.9 Kampen 1.9.1 Voormalig Berk-terrein 1.9.2 Zuivelfabriek als toneeldecor 1.10 Losser 1.10.1 Van Heek Scholco-complex 1.10.2 Steenfabriek De Werklust 1.11 Tubbergen 1.11.1 Landbouwersbank Manderveen 1.12 Wierden 1.12.1 Pompgebouwen 1.13 Zwolle 1.13.1 Electriciteitscentrale Harculo 1.13.2 Manifestatie Zwols Industrieel Erfgoed
2 Algemene Activiteiten 2.1 “Overijssel voor Ontdekkers” en industrieel erfgoed 2.2 Intereg IIIB/internationale contacten 2.3 Studiereizen/Workshops 2.4 Deelname en bijdrage aan studiedagen/lezingen 2.5 Project “Lege silo’s - nieuwe vulling” : vernieuwend hergebruik van silocomplexen 2.6 Re-animatie watertorens, pompstations en waterbassins 3 Samenvatting, conclusie en vooruitblik
Bijlage 1 Programma-organisatie Bijlage 2 Overzicht Subsidies Effectuering Ruimtelijk Beleid
voor wie is dit evaluatieverslag? Dit verslag is in de eerste plaats bedoeld om na te gaan hoe het stimuleringsprogramma in de afgelopen twee jaar heeft gewerkt. Beantwoorde het aan de doelen?; werden de beoogde resultaten bereikt?; hoe moet het verder? De provinciale bestuurders die het initiatief namen voor het stimuleringsprogramma, zijn dan ook de primaire doelgroep. Het evaluatieverslag laat ook zien hoe heel concreet diverse partijen met hergebruik van industrieel erfgoed omgaan. Hoe zij op ideeën kwamen en welke dit waren. Kortom: hoe men zich liet inspireren. Bovendien staat vermeld welke rol het stimuleringsprogramma daarbij speelde. Kortom: welke faciliteiten de uitvoerders van het stimuleringsprogramma kunnen aanbieden. Daarom is dit verslag ook interessant voor (lokale) bestuurders, adviseurs, ondernemers, investeerders, belangenverenigingen en geïnteresseerde inwoners die over hergebruik c.q. re-animatie van industrieel erfgoed willen worden geïnformeerd.
2
INLEIDING
Twee jaar geleden ging het provinciale stimuleringsprogramma Re-animatie Industrieel Erfgoed van start. Een uitgebreide inventarisatie van het industriële erfgoed in Overijssel1 liet zien dat het de moeite waard is om op dit terrein de handen uit de mouwen te steken. Het stimuleringsprogramma is vooralsnog voor een periode van drie jaar opgezet: 2001 tot en met 2003. Bij de start hebben Provinciale Staten besloten het programma na twee jaar te evalueren. Op grond van dit verslag kan worden bepaald in hoeverre het programma moet worden bijgesteld en of verlenging wenselijk is. In dit evaluatieverslag kunt u lezen hoe het programma in de periode januari 2001 tot en met december 2002 is uitgevoerd. Alvorens terug te kijken, worden de doelen, de beoogde resultaten en de organisatie en werkwijze van het stimuleringsprogramma kort weergegeven. Doelen Het stimuleringsprogramma heeft de volgende doelen: n het uitdragen van kansen en mogelijkheden voor behoud en hergebruik van industrieel erfgoed bij (lokale) bestuurders, adviseurs, ondernemers, investeerders, belangenverenigingen en geïnteresseerde inwoners; n het initiëren, aanjagen, begeleiden en ondersteunen van plannen en projecten voor vernieuwend hergebruik van industrieel erfgoed. Beoogde resultaten Met het stimuleringsprogramma moet bereikt worden dat : 1. (lokale) bestuurders, adviseurs, ondernemers, investeerders, belangenverenigingen en geïnteresseerde inwoners de mogelijkheden en potenties van vernieuwing van industrieel erfgoed inzien; 2. er door de hierboven genoemde partijen inspirerende vernieuwingsplannen en projecten worden voorbereid; 3. het tot daadwerkelijke uitvoering van deze plannen en projecten leidt. Organisatie en werkwijze Samenwerking door verschillende disciplines is nodig om bovenstaande ambities te realiseren. Diverse organisaties werken samen in de programmagroep (bijlage 1). Door de provincie wordt expertise op het gebied van ruimtelijke ordening, cultuur, economie en communicatie ingezet. Het Oversticht levert kennis en ervaring over cultuurhistorie en architectuur en de OOM N.V. - Ontwikkeling en Investering in Overijssel - zet zich in voor het economische belang. De VNG-Overijssel staat garant voor een nauwe band met de gemeenten. De programmagroep wordt bijgestaan door het platform. Dat bestaat uit kritische pleitbezorgers voor re-animatie van industrieel erfgoed. Het platform heeft tot taak het programma te voorzien van vernieuwende impulsen en onconventionele invalshoeken. De stuurgroep (bestaande uit leidinggevenden van de vertegenwoordigers van de programmagroep) adviseert over de hoofdlijnen. Beschikbare middelen De ingezette middelen bestonden uit advisering en financiële ondersteuning van hergebruikstudies. De programmagroep adviseerde een groot aantal gemeenten en eigenaren, zowel over de analyse van de kwaliteiten van het industrieel erfgoed, als over de mogelijkheden voor hergebruik. Ook werd geadviseerd over subsidiemogelijkheden. Uit het fonds Effectuering Ruimtelijk Beleid subsidieerde de provincie studies naar hergebruik van industrieel erfgoed. Door hergebruik van industrieel erfgoed worden diverse provinciale beleidsdoelen gerealiseerd. Het 1
Inventarisatielijst Industrieel Erfgoed in Overijssel, opgesteld door Het oversticht in opdracht van de Provincie Overijssel, januari 2001
3
hergebruik van industrieel erfgoed is immers belangrijk in verband met zuinig ruimtegebruik, duurzaamheid, identiteit en ruimtelijke kwaliteit. De programmagroep was tevens behulpzaam bij het zoeken naar nationale en Europese subsidiemogelijkheden. Opzet evaluatieverslag Dit verslag gaat in op de concrete activiteiten van de programmagroep. Er is een onderverdeling gemaakt tussen gemeentelijke en algemene activiteiten. Per activiteit kunt u lezen welke bijdrage de programmagroep daarin leverde. In het slothoofdstuk is aangegeven welke doelen en resultaten wel en niet zijn bereikt en welke vervolgstappen wenselijk zijn. (Tussenvoegen in apart kader of aparte opmaak: informatie over startbijeenkomst)
Inspirerende en uitdagende startbijeenkomst Ca. 175 geïnteresseerden bezochten de startbijeenkomst op 26 januari 2001. De voormalige modellenmakerij van de Storkfabrieken in Hengelo was het decor. Dit gebouw is in 2000 verbouwd tot brandweerkazerne en is een gesla agd voorbeeld van re-animatie van industrieel erfgoed. Deze brandweerkazerne ligt in het herstructureringsgebied “Hart van Zuid”(zie ook par. 1.8.1). In de directe omgeving van de brandweer zoeken diverse interessante Storkgebouwen nieuwe functies. De fotomontage laat zien hoe dit gebied er in de toekomst mogelijkerwijs uit gaat zien. (foto’s : 1: brandweerkazerne: verplaatste foto 1.8.1.; 2: fotomontage industriestaart in visie van “Dolte stedenbouwkundig ontwerp & advies”.)
4
1 RAPPORTAGE PER GEMEENTELIJK PROJECT 1.1
Almelo
1.1.1 Ten Cate-complex Het textielindustriecomplex van Kon. Ten Cate Nicolon in Almelo ligt aan de kanalen Almelo-De Haandrik en Almelo-Nordhorn. Het gaat om een gebied van circa 20 hectare. Het belangrijkste kenmerk van dit complex zijn de enorme hallen met sheddak-of zaagtandconstructies. De gebouwen dateren uit verschillende periodes; van begin tot het einde van de twintigste eeuw. Vooral sheddak-, beton- en gevelconstructies maken een aantal gebouwen zeer waardevol. De watertoren is gemeentelijk monument. Het complex is gekocht door Ter Steege Vastgoed. In opdracht van de programmagroep heeft Het Oversticht een waardebepaling (quick scan) van het complex gemaakt. Met Ter Steege Vastgoed en betrokken gemeentebestuurders en ambtenaren is een excursie gemaakt naar Brabantse voorbeelden van sheddakconstructies, ter inspiratie voor hergebruik van dit waardevolle complex. Aan de planontwikkeling wordt momenteel gewerkt, waarbij hergebruik van karakteristieke onderdelen een uitgangspunt is. (luchtfoto)
1.2 Dalfsen 1.2.1 Coöperatiecomplex annex Molen Fakkert te Hoonhorst In het centrum van Hoonhorst - gemeente Dalfsen - staat een coöperatiecomplex, bestaande uit een oude molenromp en coöperatiegebouwen. Tegen de molenromp aan is een stalen silogebouw gebouwd. Het complex is onlangs door de gemeente Dalfsen gekocht. Uit het fonds Effectuering Ruimtelijk Beleid is bijgedragen aan een studie naar de hergebruiksmogelijkheden door de gemeente Dalfsen. Een plaatselijke werkgroep tot behoud van de molen van Fakkert Hoonhorst heeft de Rijksdienst Monumentenzorg verzocht de molen op de Rijksmonumentenlijst te plaatsen. De programmagroep heeft november 2002 contact opgenomen met de gemeente Dalfsen over de stand van zaken van de hergebruikstudie. De gemeente heeft aangegeven de aanwijzingsprocedure tot monumentenzorg af te willen wachten, voordat er verdere stappen worden ondernomen. Mogelijk kan de silo een rol spelen bij het hierna te noemen project “Lege silo’s - nieuwe vulling” over vernieuwend hergebruik van silocomplexen (zie par. 2.5). (foto) 1.2.2 Suikerfabriek Lemelerveld In het voorjaar van 2001 werden de laatste onderdelen van een oude suikerfabriek in Lemelerveld bedreigd met de sloop. Een inwoner uit Lemelerveld ontdekte deze plannen en heeft hierop actie ondernomen richting gemeente. Ook heeft hij diverse andere instanties, waaronder GS-leden en de programmagroep, benaderd. De gemeente heeft echter om contractuele redenen laten weten de plannen niet terug te kunnen draaien. De restanten van de fabriek zijn inmiddels gesloopt.
1.3 Deventer 1.3.1 Raambuurt In de Raambuurt kregen diverse gebouwen een nieuwe functie. Vermeldenswaard is de uit 1928 dateerde modellenmakerij van een ijzergieterij, die via laboratorium naar kunstencentrum transformeerde. Een ander
5
interessant complex is de silo uit 1899. Hier kan zelfs een deel van het oorspronkelijk interieur met o.a. jacobsladder gehandhaafd blijven als het Provinciale Archeologische Depot in deze silo wordt gevestigd. De plannen liggen klaar. In de Raambuurt liggen nog vele interessante fabriekscomplexen, waarvan een deel hun produktiefunctie zullen behoeden (foto) 1.3.2 Bergweide Dit verouderd industriegebied aan de centrumrand van de gemeente Deventer wordt gerevitaliseerd. De gemeente Deventer heeft hiertoe een projectgroep ingesteld: het projectbureau Bergweide, bestaande uit gemeente en marktpartijen. In dit industriegebied staat een aantal markante gebouwen, waaronder Bussink Koekfabriek en twee graansilo’s. Het projectbureau heeft dan ook een extern bureau de opdracht gegeven een verkennend herbestemmingsonderzoek te doen voor een aantal industriële panden en objecten binnen het Havenkwartier, onderdeel van het industriegebied. Hiervoor werd onder meer de eerder genoemde inventarisatie Industrieel Erfgoed in Overijssel en een door de Stichting Industrieel Erfgoed Deventer (SIED, zie paragraaf 1.3.3) opgestelde inventarisatie gebruikt. Algemene conclusie is dat een aantal panden het in meer of mindere mate waard zijn beschermd c.q. behouden te blijven. De bedoeling is deze her te bestemmen met passende functies, zoals onder meer wonen en werken, verblijf en vertier. Een tweetal in het gebied gelegen graansilos’s zal vermoedelijk een rol spelen in het project “Lege silo’s - nieuwe vulling” (zie par. 2.5). (overzichtsfoto en foto graansilo’s) 1.3.3 Gasfabriekterrein Aan de westzijde van het industriegebied Bergweide ligt het gasfabriekterrein. Op initiatief van een adviesbureau uit Enschede zijn met de gemeente en de programmagroep mogelijkheden voor herontwikkeling besproken. De bodemvervuiling is aanzienlijk. Binnen het gebied Bergweide geeft de gemeente aan de herontwikkeling van dit terrein geen hoge prioriteit. Wel is er voor het complex een procedure voor aanwijzing tot rijksmonument gestart. (overzichtsfoto) 1.3.3 Stichting Industrieel Erfgoed Deventer (SIED) In Deventer bestaat een actieve club met enthousiaste vrijwilligers, die zich inzetten voor het behoud van industrieel erfgoed in Deventer en omgeving: Stichting Industrieel Erfgoed Deventer (SIED). Deze Stichting wordt bijgestaan door een Kring van Adviseurs. Deze Kring van Adviseurs bestaat uit personen met verschillende specifieke deskundigheid op het gebied van bedrijfsvoering, advocatuur, makelaardij, onderwijs, toerisme, cultuur, reclame, architectuur en bankzaken. Ook de regiosecretaris van de Kamer van Koophandel en diverse ondernemers maken hiervan deel uit. De stichting kent een brede belangstelling vanuit het bedrijfsleven, overheid en particulieren. Acties voor de Raambuurt, Bergweide en het Ankersmitcomplex heeft deze belangstelling alleen maar vergroot. De stichting heeft een inventarisatierapport en waardestelling van de in Bergweide aanwezige historische bebouwing uitgegeven. De stichting organiseert verder fiets- en wandelroutes, geeft een bulletin (Nijvertijd) uit en heeft een eigen website. Daarnaast organiseert de Stichting lezingen en excursies naar inspirerende voorbeelden van industrieel erfgoed. Een bijzonder geslaagd initiatief was de plaatsing van het Ankersmitmonument op de plaats van het reeds gesloopte fabriekscomplex in augustus 2002. De onthulling werd door vele oud werknemers en ex-directeur bezocht. Eind 2002 heeft de stichting de Nationale Industrieel Erfgoed Prijs 2002 ontvangen. De Nationale Industrieel Erfgoed Prijs is een initiatief van de Stichting Industrieel Erfgoed Rijnmond (SIER). Door al deze activiteitenzijn veel Deventernaren het belang van (hergebruik van) industrieel erfgoed gaan inzien. Mede daardoor is dit onderwerp op de bestuurlijke agenda in Deventer terechtgekomen. De programmagroep hoopt de goede samenwerking met de SIED ook in de toekomst voort te zetten. 6
1.4 Enschede 1.4.1 Groot Roombeek De vuurwerkramp van mei 2000 heeft haar sporen achtergelaten op het terrein Groot Roombeek. Op dit terrein staat onder meer de voormalige textielfabriek Roozendaal. Deze fabriek is van cultuurhistorische waarde. De programmagroep heeft in februari 2001 een brief gestuurd aan projectbureau Groot Roombeek Enschede. Deze brief betrof een pleidooi om hergebruik van de na de brand resterende fabriek Roozendaal te onderzoeken en voorlopig niet te slopen. Vooral door de inspanningen van de voor herbouw aangetrokken stedenbouwkundige Pi de Bruyn wordt hergebruik van nog meer bestaande fabrieken onderzocht. Ook hebben Gedeputeerde Staten een bijdrage aan een hergebruikstudie uit het fonds Effectuering Ruimtelijk Beleid gehonoreerd. De resultaten van de studies maken herbestemming waarschijnlijk. (foto) 1.4.2 Spinnerij Oosterveld (Hartmangroep, Goolkatenweg 55, Rigtersbleek) Spinnerij Oosterveld is een fabriekspand, dat deel uitmaakt van het Hartmancomplex in de wijk Rigtersbleek in Enschede. Het pand is door de architect Beltman ontworpen en is van grote waarde. Het gebouw wordt momenteel gedeeltelijk gebruikt als opslagruimte door Hartman Groep BV. Het gebouw vertoont scheuren tengevolge van de vuurwerkramp en is dan ook in slechte staat en onveilig.. De Hartman Groep wil het pand beter benutten c.q. exploiteren en heeft daarom DTZ Zadelhoff ingeschakeld om dit veranderingsproces te begeleiden. Hartman heeft de programmagroep in contact gebracht met DTZ Zadelhoff. Uit het gesprek met DTZ Zadelhoff is gebleken dat de Hartman Groep nog geen duidelijke denkbeelden heeft over een invulling. Vanuit de provincie is vervolgens contact gezocht met de gemeente Enschede. Uit gesprekken kwam naar voren dat het hergebruik van het complex nuttig kan zijn voor vestiging van kleinere bedrijven. Te meer omdat het drie verdiepingen tellende complex een groot vloeroppervlak heeft en als bedrijfsverzamelgebouw wellicht goed bruikbaar is (stimuleringsregeling VROM voor intensief ruimtegebruik?). Deze mogelijkheden maken het zowel vanuit de invalshoek industrieel erfgoed als economie gewenst om het hergebruik van dit complex tezamen met de eigenaar te onderzoeken. Om te bekijken wat de rol van de gemeente hierin kan zijn, is in november 2002 een gesprek geweest met wethouder Economische Zaken van de gemeente Enschede, de heer Helder. In dit gesprek heeft de wethouder zijn enthousiasme uitgesproken over de ideeën van hergebruik van het pand van de Hartman Groep. Er heeft inmiddels in december 2002 een gesprek plaatsgehad tussen de directie van de Hartman Groep, Zadelhoff, de gemeente Enschede en de programmagroep. Afgesproken is om te trachten een hergebruikstudie op te starten. De kosten hiervan zullen dan door de drie partijen (Hartman, gemeente en provincie) worden verdeeld. (foto)
1.4.3 Texoprint te Boekelo Aan de rand van Boekelo staan delen van een groot textielcomplex. De oudere delen van het complex zijn begin vorige eeuw ontworpen door de architect Beltman. Onderdelen van het complex, waarin het bedrijf Texoprint is gevestigd, zijn rijksmonument. Begin april 2001 werd de programmagroep geïnformeerd over de ontwikkelingen rond het textielcomplex in Boekelo. Ter Steege Vastgoed heeft het gebouw onlangs gekocht. De Dorpsraad heeft een dorpsvisie opgesteld voor de komende tien tot vijftien jaar, waarin ook de toekomstige ontwikkelingen van het textielc omplex aan de orde komen. In 2002 is deze dorpsvisie aan de gemeente Enschede voorgelegd.
7
De eigenaar heeft aangegeven in zijn plannen zoveel mogelijk rekening te willen houden met de dorpsvisie van de Dorpsraad. Deze visie is aan de programmagroep toegezonden. De programmagroep gaat met de gemeente Enschede en de eigenaar verder overleggen over een gezamenlijke benadering van de hergebruiksproblematiek. (foto) 1.5 Haaksbergen 1.5.1 Coöperatie Haaksbergen Vlakbij het spoor nabij het centrum ligt een coöperatiegebouw met silo. Het Oversticht maakte in 2001 een waardestelling van het complex, die als omschrijving voor de gemeentelijke monumentenlijst dient. Projectontwikkelaar is Van Wijnen BV. Geattendeerd door een inwoner van Haaksbergen heeft de programmagroep bij de gemeente navraag gedaan naar de plannen. Concrete toekomstplannen bleken er niet. Mogelijk kan deze silo een rol spelen bij het hierna te noemen project “Lege silo’s - nieuwe vulling” over vernieuwend hergebruik van silocomplexen (zie par. 2.5). (foto)
1.6 Hardenberg 1.6.1 Avebe De Krim Het gebouwencomplex van de aardappelmeelfabriek AVEBE staat in De Krim en is omgeven door vloeivelden. In mei 2001 is er een gesprek geweest tussen de gemeente Hardenberg, Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de programmagroep over toekomstplannen. Voorlopig zijn er geen wezenlijke veranderingen te verwachten. (foto)
1.6.2 Gashouder te Dedemsvaart In Dedemsvaart, gemeente Hardenberg, staat een van de laatste vakwerk- gashouders van Nederland. Dit unieke rijksmonument is in 1932 gebouwd. Het ligt aan de Dedemsvaart op het terrein van de kalkovens. Stichting Gashouder, een onderdeel van de Historische Vereniging Avereest, heeft zich over deze gashouder ontfermt. Deze stichting heeft het plan er een vestzaktheater in te vestigen. De stichting heeft contact opgenomen met de programmagroep met de vraag om ondersteuning en eventuele subsidiemogelijkheden. De programmagroep heeft geadviseerd om subsidie uit het fonds Effectuering Ruimtelijk Beleid aan te vragen voor een haalbaarheidsonderzoek naar het hergebruik van de gashouder als vestzaktheater. Deze aanvraag is door Gedeputeerde Staten gehonoreerd. Ook de gemeente Hardenberg droeg aan de haalbaarheidsstudie bij. Om publieke aandacht te vestigen op dit mooie voorbeeld-project en het provinciale stimuleringsprogramma, is er begin 2002 een “informatiespectakel” bij de gashouder georganiseerd. Tientallen vrijwilligers speelden een theaterstuk, waarin op unieke wijze de cheque door provincie en gemeente aan de stichting werd overhandigd. Meer dan honderd bezoekers aanschouwden het theaterstuk en werden middels een beamerpresentatie geïnformeerd over de plannen van de stichting Gashouder. Ook de lokale en regionale pers was aanwezig Het spektakel kreeg veel publiciteit. Op 3 december 2002 werden de resultaten van het haalbaarheidsstudie gepresenteerd aan onder meer de Provincie en de Gemeente Hardenberg (subsidieverleners). De plannen werden, behalve door gemeente en provincie, ook door de Rijksdienst Monumentenzorg en de directeur van de Voorveghter positief ontvangen. De Stichting Gashouder werkt de financiering van verbouw en exploitatie evenals de organisatie en het beheer verder uit. (foto gashouder, foto “informatiespektakel” en tekening gashouder als vestzaktheater) 8
1.6.3 Silo te Marienberg Het coöperatiegebouw in Marienberg staat vermeld als object met grote waarde in de inventarisatie Industrieel Erfgoed. De eigenaar heeft met Het Oversticht gesproken over de toekomst en mogelijk hergebruik ervan. In november 2001 heeft de programmagroep hierover een gesprek gehad met de gemeente Hardenberg. De gemeente gaf aan dat herbestemming van dit object geen prioriteit heeft. Eventueel kan deze silo een rol spelen bij het hierna te noemen project “Lege silo’s - nieuwe vulling” over vernieuwend hergebruik van silocomplexen (zie par. 2.5). (foto)
1.7 Hellendoorn 1.7.1 Ten Cate Nijverdal In het centrum van Nijverdal aan de hoofdweg ligt de textielfabriek Ten Cate. Sommige delen van het complex dateren uit begin 1900, sommige zijn van na 1950. Het complex is voor opname op de rijksmonumentenlijst voorgedragen. Hiertegen is de eigenaar -Kon. Ten Cate - in beroep gegaan. De procedure loopt nog. De onderdelen van het complex die ouder zijn dan 50 jaar zullen worden beschermd. Los van de formele kant van de aanwijzing is het nuttig na te gaan welke mogelijkheden er bestaan voor aanpassing van het complex. Door Nicolon-Ten Cate zijn de wensen voor aanpassing naar voren gebracht. Een reactie van rijks- en provinciale zijde moet nog plaatsvinden. De programmagroep is geïnteresseerd in “door”-gebruik van deze textielfabriek in een rijksmonument. In juli 2002 heeft de programmagroep een gesprek gehad met de gemeente Hellendoorn ter voorbereiding op het te plannen gesprek met Ten Cate over het eventuele hergebruik van hun fabriekspand aan. Een vervolg wordt voorbereid. (foto)
1.8 Hengelo 1.8.1 Hart van Zuid In Hart van Zuid, het herstructureringsgebied nabij het centrum van Hengelo, liggen fabriekscomplexen van o.a. Stork en Dikkers. Het Projectbureau Hart van Zuid, bestaande uit gemeente Hengelo, Van Wijnen en Heijmans, ontwikkelt plannen voor de herinrichting van dit ca. 50 hectare grote gebied. In het meest noordelijke en tevens het oudste deel staan industriële gebouwen van grote waarde, waarbij samenhang en infrastructuur een grote rol spelen.. De intentie van de gemeente en ontwikkelaars is vernieuwend hergebruik. Het door het Projectbureau Hart van Zuid uitgegeven transformatieboek “Op sporen van het verleden” (april 2002) laat zien hoe dat kan. Omdat een dergelijke uitgave als uitstekend voorbeeldboek kan dienen voor het re-animatieprogramma, is vanuit het stimuleringsprogramma een geldelijk bijdrage verstrekt. Ter ondersteuning van de planvoorbereiding hebben de betrokken partijen een kwaliteitsteam opgericht. Het belang van het industrieel erfgoed wordt door professor H.J. Henket, ingebracht. Hij wordt hierin bijgestaan door een projectteam Industrieel Erfgoed Dit projectteam heeft ten doel hergebruik van het industriële erfgoed te bevorderen. De programmagroep is in dit projectteam vertegenwoordigd. Onder auspiciën van dit projectteam is in november 2002 een rapport opgeleverd getiteld “De Waarde Bewaard”; een “Nadere waardestelling van het Industriële Erfgoed in het projectgebied Hart van Zuid te Hengelo”. In het rapport wordt voorgesteld om een aantal meest zuivere panden op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen. Verder vinden de rapportschrijvers het gewenst om op complexniveau het gebied als beschermd stadsgezicht aan te wijzen. Of dit daadwerkelijk gebeurt zal nog worden bezien. Hoe het ook zij, het rapport biedt 9
goede aanknopingspunten voor en verantwoorde inpassing van de aanwezige industriële gebouwen en structuren bij de herstructureringsactiviteiten. (Luchtfoto) 1.8.2 Communty-college in voormalige Stork fabrieken In december 2002 zijn plannen gereed gekomen voor het vestigen van een “community-college” voor het ROC Oost Nederland in het westelijke deel van het “Hart van Zuid”. Het ROC wil een verbinding tot stand brengen tussen onderwijs en al dan niet commerciële functies. De bedoeling is een mix van nieuwbouw en hergebruik van oude fabrieken. Een fotomontage van de vernieuwde gieterij (eerste deel uit 1902) laat zien dat de “re-animatie” tot spectaculaire nieuwe architectuur leidt. De financiële haalbaarheid van deze ambitieuze plannen wordt in 2003 nagegaan. (bijvoegen: fotomontage interieur voormalige gieterij Stork ontwerp: IAA-Architecten). 1.8.3 Voormalige Stork-pompenfabriek. Dit gebouw ligt aan de rand van het plangebied “Hart van Zuid”. De voormalige pompenfabriek heeft karakteristieke gevels. Dit is de belangrijkste reden voor de aanwijzing van de fabriek als gemeentelijk monument. Op dit moment is het onder Amerikaanse directie vallende bedrijf Flowservice in het complex gevestigd. Het bedrijf had plannen de Nederlandse activiteiten in Noord-Brabant te concentreren. Het ROC Oost-Nederland zag de fabriek als een mogelijkheid er een bedrijfsverzamgebouw voor starters in te vestigen. Met financiële ondersteuning uit het fonds “Effectuering Ruimtelijk Beleid” is een hergebruikstudie opgesteld. Het gebouw bleek geschikt voor deze transformatie. Voor de uitvoering van de plannen zijn verdere subsidiemogelijkheden verkend. De gunstige impuls van het toekomstige starterscentrum op de economie leidde tot uitzicht op diverse subsidiemogelijkheden. Door Europa, rijk en provincie leek er een bijdrage mogelijk van ruim EUR 1,1 miljoen. De verkoopcontracten lagen gereed om te tekenen toen Flowservice vanuit het hoofdkantoor uit Amerika hoorde dat het op dat moment niet verantwoord was te investeren en de concentratieactiviteiten moest opschorten. De in december 2002 geplande verkoop ging helaas niet door. Voor de diverse partijen een teleurstellende gang van zaken. Vanuit de doelstelling van het stimuleringsprogramma is er een schrale troost. De opgedane ervaringen zijn waardevol en er ligt een schetsontwerp waaruit blijkt dat dit karakteristieke gebouw als bedrijfsverzamelgebouw een nieuw leven kan beginnen. (foto: fabriek Stork-pompenfabriek)
1.9 Kampen 1.9.1 Voormalig Berk-terrein De gebouwen op het terrein van de oude BK-pannenfabriek staan al geruime tijd leeg. Het complex ligt tussen de IJssel en de woonwijk Brunnepe Medio 2001 heeft er op initiatief van de provincie een gesprek plaatsgevonden tussen de provincie en de gemeente Kampen. De provincie heeft een tegemoetkoming in de kosten voor een hergebruikstudie aangeboden (Effectuering Ruimtelijk Beleid). Momenteel ligt er een renovatieplan voor een zeer waardevolle, karakteristieke hal van de voormalige pannenfabriek. Over de concretisering vindt overleg plaats tussen de ontwikkelaar Mateboer B.V., gemeente Kampen en de programmagroep. (foto) 1.9.2 Zuivelfabriek als toneeldecor De uit 1914 daterende zuivelfabriek in ‘s Heerenbroek was het decor voor een bijzondere toneelproductie. De Zwolse Stichting SUUS presenteerde er in mei 2002 Hugo Claus toneelstuk Suiker. Het karakter van het stuk werd 10
versterkt door het interieur van de voormalige zuivelfabriek. Het was een bijzondere ervaring en een bijzondere vorm van tijdelijk hergebruik van industrieel erfgoed. Voor wie dit heeft gemist: in mei 2003 produceert Stichting SUUS ”Macbeth” met als lokatie de Harculocentrale bij Zwolle (zie ook 1.13.2). (foto interieur zuivelfabriek) 1.10 Losser 1.10.1 Van Heek Scholco-complex De kolenbunker en het ketelhuis van het textielcomplex Van Heek Scholco in Losser zijn aangewezen tot Rijksmonument. Om dit monument te kunnen behouden heeft de gemeente Losser een onderzoek naar hergebruik van de kolenbunker en het ketelhuis als brandweerkazerne laten doen. Een verzoek om subsidie uit het fonds Effectuering Ruimtelijk Beleid is door Gedeputeerde Staten gehonoreerd. De studie is met succes afgerond. In het najaar 2002 zijn de plannen feestelijk gepresenteerd in het te transformeren monument. De gemeente gaat nu een uitvoeringsplan opstellen en hoopt in 2005 tot realisatie over te gaan. (Foto fabriek; foto bijeenkomst en 2 tekeningen nieuwe situatie 1.10.2 Steenfabriek De Werklust De steenfabriek dateert uit 1928 en is als rijksmonument aangewezen. Tot 2000 heeft de fabriek bijzondere handvormstenen gemaakt. Bouwtechnische en milieufactoren hebben ertoe geleid dat de fabriek werd gesloten. Een stichting, waarin de gemeente deelneemt, heeft de steenfabriek inmiddels aangekocht. Met financiële middelen uit het Restauratiefonds en middelen die voor het LAGA-project (Landesgartenschau) 2003 beschikbaar kwamen, wordt de steenfabriek gerestaureerd. Naar verwachting zal de steenfabriek een belangrijke rol gaan spelen als bezoekerscentrum in dit bijzondere Nederlands-Duitse evenement, dat in mei 2003 van start gaat. (2 Foto’s: exterieur en interieur)
1.11
Tubbergen
1.11.1 Landbouwersbank Manderveen In Manderveen (gemeente Tubbergen) staat een klein coöperatiegebouw. Tot in de tachtiger jaren is het gebouw in gebruik geweest als landbouwersbank. Een plaatselijke caféhouder heeft het pand destijds gekocht en het gebouw is enkele jaren in gebruik geweest als museum. Momenteel wordt het pand gebruikt als opslagplaats. Het pand is in slechte staat. De gemeente heeft toegezegd de luifel aan de voorkant van het gebouw te willen herstellen. De toenmalige eigenaar overwoog het pand te laten slopen; hij had geen bestemming voor het pand voor ogen. Wel wil hij meewerken aan eventuele nieuwe plannen voor het gebouw. De programmagroep is hierover benaderd door de dorpsraad van Manderveen. In november 2002 vond een oriënterend overleg plaats tussen de dorpsraad, de eigenaar en de programmagroep. Voor verdere vervolgstappen wordt nagegaan of het opnemen van het coöperatiegebouw op de gemeentelijke monumentenlijst mogelijk is. Dit zou perspectieven kunnen bieden voor herstel en behoud. 1.12
Wierden
1.12.1 Pompgebouwen In de gemeente Wierden staan twee pompgebouwen uit 1893 en 1928/36. Beide gebouwen zijn als rijksmonument aangewezen. Gemeente en VITENS wilden in samenwerking met de provincie de pompgebouwen hergebruiken. Er werd gedacht aan een “waterinformatiecentrum”. Er werd subsidie uit het fonds Effectuering Ruimtelijk Beleid toegewezen voor een haalbaarheidsonderzoek. Dit onderzoek heeft uitgewezen dat hergebruik als waterinformatiecentrum niet mogelijk is i.v.m. aanwezigheid van meer van deze centra in de omgeving. De programmagroep houdt een vinger aan de pols. 11
(foto) 1.13
Zwolle
1.13.1 Elektriciteitscentrale Harculo De electriciteitscentrale Harculo staat als zeer waardevol object op de inventarisatielijst. De centrale markeert de skyline van Zwolle Zuid en de IJsseldelta. In het najaar van 2001 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen de provincie, de gemeente Zwolle en de directie van Electrabel-Nederland, eigenaar van de Harculocentrale, over een op te starten planproces, waarin bij sluiting het hergebruik van het gebouw centraal zou staan. Op dat moment werd de centrale namelijk niet meer benut. Kort daarop werd echter door Electrabel besloten de centrale weer in gebruik te nemen. Daarom is afgesproken dat Electrabel-Nederland de gemeente en de provincie vroegtijdig inlicht over de plannen rond eventuele sluiting van de fabriek. Dit maakt het mogelijk om gezamenlijk een proces af te spreken over studies naar hergebruik van dit omvangrijke complex. (foto) 1.13.2 Manifestatie Zwols Industrieel Erfgoed (ZIE 2003) Het Zwols Architectuurpodium (ZAP) heeft samen met de Zwols Historische Vereniging (ZHV) het plan opgevat om 2003 in het teken te stellen van Zwols Industrieel Erfgoed (ZIE) middels een manifestatie. Op allerlei verschillende manieren wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling en geschiedenis van de architectuur in de Zwolse industrie. Niet alleen markante gebouwen worden belicht, maar ook specifieke (Zwolse) industriële processen komen aan bod. Het is de bedoeling om het erfgoed niet alleen als historisch object te laten zien. Ook zijn industriecomplexen decor voor bijzondere activiteiten, zoals concerten of toneelprodukties. Op deze wijze kan dan ook de mogelijkheid van hergebruik van industrieel erfgoed worden gepropageerd. Vermeldenswaard is het plan van de Stichting SUUS om in het complex van de Electriciteitscentrale Harculo het toneelstuk “Macbeth” uit te voeren. Aan deze bijzondere toneelproductie heeft de provincie een financiële bijdrage toegezegd. (zie ook 1.9.2). Aangezie n deze manifestatie intenties van het stimuleringsprogramma onderstreept, heeft de programmagroep toegezegd een bijdrage te zullen leveren.
12
2
ALGEMENE ACTIVITEITEN
2.1 “
Overijssel voor Ontdekkers” en industrieel erfgoed
De “Stichting tot bevordering van de Uitgaven van Boeken over Overijssel” ziet in industrieel erfgoed een uitstekend jaarthema. Vanuit het stimuleringsprogramma wordt bijgedragen aan een dergelijk, door Waanders Uitgevers te produceren boek. Deze uitgave informeert een breed publiek over het belang van industrieel erfgoed in Overijssel. Ook komen goede voorbeelden van re-animatie voor het voetlicht. De programmagroep draagt aan deze uitgave bij door het verstrekken van informatie over industrieel erfgoed (specifieke opdracht uit te voeren door Het Oversticht) en door een financiële tegemoetkoming, o.a. uit Effectuering Ruimtelijk Beleid. De voorbereiding loopt zodanig voorspoedig dat het zeer waarschijnlijk is dat in november 2003 deze voor industrieel erfgoed wervende publicatie, klaar is.. Het boek kan ook als uitstekend naslagwerk dienen voor de Nederlandse aanvulling van de European Routes for Industrial Heritage (zie par. 2.2); een netwerk van ankerpunten in Europees verband. (Logo “Overijssel voor ontdekkers”) 2.2
Intereg IIIb/internationale contacten
De Europese Unie bevordert internationale samenwerking die zich richt op een harmonische duurzame ontwikkeling van de Europese ruimte. De activiteiten voor herstructurering van verouderde fabriekscomplexen passen binnen de Europese doelstellingen. Er zijn diverse zogenaamde Interreg programma’s. De programmagroep heeft de onderstaande activiteiten verricht. In juni 2001 is een mogelijke samenwerking tussen de gemeente Deventer en de Duitse gemeente Neuss in het kader van Intereg IIIB m.b.t. Bergweide onderzocht. De gemeente Neuss bleek vooralsnog geen geschikte partner. Op 5 en 6 september 2001 heeft de programmagroep zich op een Intereg IIIB-beurs gepresenteerd. De beurs had als doel mogelijke partners met elkaar in contact te brengen. Internationale projecten kunnen in aanmerking komen voor de Intereg IIIb-subsidie. Hierdoor wordt samenwerking op Europees niveau gestimuleerd. (foto) De programmagroep heeft op deze beurs contacten gelegd met de Stichting Industriecultuur Nederland, European Routes for Industrial Heritage (ERIH). (Logo ERIH)
Met ERIH wordt gewerkt aan het uitbouwen van een netwerk van toeristische ankerpunten in Europees verband. In Overijssel wordt gedacht aan het opnemen van het Hengelo’s Industrie Museum (HEIM) en het textielindustriemuseum Jannink in Enschede. De programmagroep hoopt in de toekomst met inspirerende Europese partners samen te werken.
13
2.3
Studiereizen/workshops
Studiereis Zaandam en Hoorn Voor bestuurders van de gemeente Kampen en ontwikkelaar Mateboer BV werd een studiereis georganiseerd naar projecten in Zaandam en Hoorn. Centraal stonden projecten met een ligging aan de Zaan respectievelijk het IJsselmeer. Dit als inspiratie voor de op te stellen plannen voor het Berkterrein aan de IJssel. Studiereizen Emscher Park 2000 en 2001 (brede doelgroepen) In het najaar van 2000 en 2001 werden studiereizen naar het Emscher Park georganiseerd voor een gemêleerd gezelschap van bestuurders, ambtenaren, projectontwikkelaars en eigenaren. Doel van deze studiereizen was inspirerende voorbeelden te bezoeken en bovendien de betrokken partijen met tegengestelde belangen bij elkaar te brengen en te enthousiasmeren. De bezochte complexen bleken sterk tot de verbeelding te spreken. (Foto excursie EP) Studiereis naar voormalige textielcomplexen in Brabant Gemeente Almelo en Ter Steege Vastgoed in samenwerking met Architectuur Lokaal: Als inspiratie voor de transformatie grootschalige sheddakencomplex van Ten Cate maakten betrokken wethouders, adviseurs en ontwikkelaar een studiereis voormalige textielfabrieken in Tilburg, Gemert en Rijen. Studiereis bedrijfscontactfunctionarissen In voorbereiding is een studiereis voor bedrijfscontactfunctionarissen. Deze heeft als insteek het hergebruik van industrieel erfgoed bij de revitalisering van bedrijventerreinen.
2.4 Deelname en bijdrage aan studiedagen/lezingen 12 en 13 mei 2001 Vlaams-Nederlandse Ontmoetingsdagen voor Industriële Archeologie te Kolderveen voordracht: Adriaan Velsink (plus artikel in tijdschrift Erfgoed, nov. 2001) dec. 2001 Bouwsociëteit Zwolle: informatie door A. Velsink mrt. 2002 Ned. Instituut Register Ingenieurs te Zwolle. voordracht: D. Baalman 8 maart 2002 Hogeschool Windesheim Post HBO-opleiding Stedenbouw te Zwolle gastcollege door A. Velsink 13 sept. 2002 Open Monumentendag Deventer: Openingsbijeenkomst. Lezing door A. Velsink. 3 okt. 2002 Hogeschool Windesheim, Hoger Onderwijs voor Ouderen, te Zwolle openingscollege studiejaar 2002/2003 door A. Velsink 14 okt. 2002 Duits-Nederlands beraad over architectuur beleid te Keulen. Voordracht: A. Velsink 31 oktober 2002 Studiedag naar onder meer te reconstrueren Meelfabriek en silocomplexen “De Sleutels” in Leiden in het kader van Belvedere 28 nov. 2002 studiedag “Herbestemmen Industrieel Erfgoed” te Arnhem Voordracht: A. Velsink 11 dec. 2002 studiemiddag “Industrieel Erfgoed in Beeld” georganiseerd door FIEN 13 dec. 2002 Uitreiking Nationale Industrieel Erfgoed Prijs 2002 te Deventer
2.5
Project “Lege silo’s - nieuwe vulling”: vernieuwend hergebruik van silocomplexen
Silo’s voor de opslag van graan, meel en veevoeder vormen binnen het industrieel erfgoed een complex gebouwentype. Door veranderende opslag en overslagtechnieken verliezen veel van deze gebouwen hun 14
oorspronkelijke functie. Vanwege hun uiterlijk en dominante aanwezigheid is er weinig waardering voor. In de loop der jaren zijn er dan ook al vele tientallen silo’s gesloopt en vele zullen nog volgen. Daarnaast ontbreekt de nodige kennis over deze vorm van jonge bouwkunst. De Rijksdienst Monumentenzorg heeft daarom samen met de provincie Overijssel een project opgestart, dat selectief behoud en hergebruik van silocomplexen beoogt: “Lege silo’s - nieuwe vulling” De opzet van het project bestaat uit vier fasen: 1. Analyse en waardebepaling (zowel landelijk als regionaal) n Inzicht verkrijgen in de bouwhistorische, functionele en typologische ontwikkeling van de in Nederland voorkomende silocomplexen. n Ontwikkeling van criteria voor waardenstelling en selectie n Formulering van een analysekader voor de toetsing van hergebruiksopties. n Soortgelijke analyse van in Overijssel voorkomende silocomplexen, waarbij ook de actuele situatie in kaart wordt gebracht. Bovenstaande activiteiten leiden tot twee rapportage: landelijk en regionaal. 2. Studies naar hergebruiksmogelijkheden van vijf Overijsselse silocomplexen Voor vijf, typologisch en geografisch over de provincie verspreide silocomplexen zal de provincie contact zoeken met gemeenten en eigenaren en /of ontwikkelaars van de complexen. In onderlinge samenwerking zullen studies voor hergebruik worden opgesteld. Hergebruiksstudies zijn wenselijk voor silocomplexen in Deventer, Marienberg en Haaksbergen. De overige silocomplexen worden met behulp van de provinciale inventarisatie bepaald.. 3. Presentatie van de resultaten van de fasen 1 en 2 tijdens symposium Gezamenlijke studiedag, waarbij alle onderzoeksresultaten en haalbaarheidsstudies worden gepresenteerd en bediscussieerd. 4. Presentatie Publicatie Rijksdienst Monumentenzorg (RDMZ) en resultaten persconferentie Dit betreft de officiële presentatie van de algemene Publicatie van de Rijksdienst Monumentenzorg, de provinciale inventarisatie en de provinciale hergebruiksstudies. De Rijksdienst Monumentenzorg draagt inhoudelijk zorg voor de landelijke publicatie met een oplage van 500 exemplaren passend in de RDMZ-reeks. Als de resultaten voldoende gewicht hebben, is het de bedoeling een inspiratie - annex voorbeeldenboek uit te geven. Voor het silo-project is Belvedere-subsidie gevraagd in september 2002. Op 19 december 2002 werd bekend dat de aanvraag van € 70.000,00 is gehonoreerd. De uitvoering zal in januari 2003 starten. In het voorjaar van 2004 is de onder 3 genoemde studiedag gepland.
2.6 Re-animatie watertorens, pompstations en waterbassins In het recente verleden zijn diverse watertorens en pompstations in het werkgebied van de VITENS (voorheen WMO) buiten gebruik gesteld. Deze liggen in een tiental Overijsselse gemeenten. VITENS wil deze gebouwen en terreinen verkopen en heeft Ten Hag - Bedrijfsmakelaars ingeschakeld de verkoop te begeleiden. De desbetreffende objecten zijn als industrieel erfgoed van waarde. Uiteraard verschilt de waarde per object. Vanuit de doelstelling van het stimuleringsprogramma “Re-animatie Industrieel Erfgoed Overijssel”, is het nuttig om een toekomstige bestemming te vinden die niet alleen een goede prijs oplevert, maar ook een vanuit cultuurhistorisch oogpunt goed hergebruik oplevert. Met de directie van VITENS zijn in augustus 2002 afspraken gemaakt voor een samenwerking. Deze samenwerking houdt het volgende in: • er wordt bij verkoop niet allen met het financiële belang, maar ook met de cultuurhistorische waarde rekening gehouden; 15
• verschillen in financiële opbrengsten tussen de verschillende objecten kunnen worden geëgaliseerd; • t.b.v. de mogelijke kopers wordt een document opgesteld waaraan de programmagroep een bijdrage levert, met aanbevelingen en randvoorwaarden voor mogelijk hergebruik. Dit omvat naast feitelijke gegevens ook een “inspiratiegedeelte”; • t.b.v. de mogelijke kopers is de programmagroep bereid aan een informatiebijeenkomst bij te dragen; • de programmagroep wil advisering over de ingediende plannen; • via VNG-Overijssel worden - indien nodig - de diverse gemeenten aangespoord een actieve rol te vervullen. In november 2002 zijn de objecten verkend. De programmagroep zal in januari 2003 met de gemeenten overleggen om tot een gezamenlijke aanpak te komen. Eerste helft 2003 zal de daadwerkelijke verkoop plaatsvinden. (foto)
16
3
SAMENVATTING, CONLUSIE EN VOORUITBLIK
Activiteiten De in de hoofdstukken 1 en 2 genoemde activiteiten zijn talrijk en divers. De programmagroep werkte in 13 gemeenten aan meer dan 20 complexen of fabrieken. In zeven gevallen is aan een hergebruikstudies bijgedragen. Hiervan zijn er vijf afgerond. Met VITENS is een thematische project opgestart, t.w. hergebruik van watertorens en pompstation. Het andere thematische project over vernieuwend hergebruik van silocomplexen - “Lege silo’s - nieuwe vulling” heeft de Projectsubsidie Belvedere ontvangen. Dit project is een gezamenlijk initiatief met de Rijksdienst Monumentenzorg. Ook is de voorbereiding gestart voor het door Waanders uit te geven themaboek over industrieel erfgoed. Samenwerking Bij de lokale projecten werd er samengewerkt met gemeenten, ontwikkelaars, eigenaren van complexen en soms belangenverenigingen. Ook zijn er werkrelaties met twee grote in Overijssel werkzame bedrijfsmakelaars. De samenwerking gebeurde op een constructieve en coöperatieve wijze. Relaties ontstonden met belangrijke externe partijen, zoals de Rijksdienst Monumentenzorg, Projectbureau Belvedere, Stichting Industriecultuur Nederland, Stichting Erfgoed voor industrie en Techniek, Het Centrum voor Industrieel en Mobiel Erfgoed en de organisatie European Route of Industrial Heritage. De interdisciplinaire samenwerking tussen de partijen die het programma uitvoerden: Het Oversticht, OOM NV Ontwikkeling en investering in Overijssel en diverse provincia le eenheden was zeer constructief. Doelen en resultaten De centrale vraag is in hoeverre de doelen en beoogde resultaten (hieronder cursief gedrukt) van het stimuleringsprogramma zijn c.q. kunnen worden gehaald binnen de beoogde looptijd tot en met 2003. Dit levert het volgende beeld op: Het lukt over het algemeen redelijk om te bereiken dat (lokale) bestuurders, adviseurs, ondernemers, investeerders, belangenverenigingen en geïnteresseerde inwoners de mogelijkheden en potenties van vernieuwing van industrieel erfgoed inzien. Dit geldt voor die personen die specifiek worden aangesproken op een concrete situatie met concrete referenties. Betrokkenen moeten zo concreet mogelijk worden gewezen op mogelijkheden van hergebruik in hun specifieke situaties. Dit werkt het beste door via beeldmateriaal of door tijdens studiereizen referentieprojecten te tonen. Zonder deze actieve en gerichte informatieverstrekking door de programmagroep is het inzicht maar beperkt aanwezig. Dit heeft tot gevolg dat de genoemde partijen in een groot aantal van de gevallen slechts dan inspirerende vernieuwingsplannen en projecten voorbereiden als dit door gerichte informatie en financiële bijdragen wordt gestimuleerd. In die gevallen waar hergebruikstudies zijn afgerond is men in het algemeen enthousiast over het resultaat en streeft men realisering na, ook als dit niet de meest profijtelijke optie is. De daadwerkelijke uitvoering van de plannen vereist een lange voorbereidingstijd. In 2003 zal er een project ten dele worden uitgevoerd (restauratie De Werklust in Losser). De overige projecten zullen zeker niet voor 2005 gereed zijn. Conclusie en vooruitblik Op grond van het bovenstaande valt te concluderen dat de beoogde resultaten nog niet zijn bereikt. Ondanks de bijzonder positieve aanzetten valt ook niet te verwachten dat deze in 2003 wel bereikt zullen worden. Gelet op de tijdrovende procedures van functieverandering en bouwvergunningen was een periode van 3 jaar wellicht ook wel erg optimistisch. Omdat het gewenst is enkel objecten daadwerkelijk uit te voeren en de opening mee te maken is een verlenging van het stimuleringsprogramma met drie jaar, d.w.z. tot en met 2006 gewenst.
17
BIJLAGE 1
Programma-organisatie per 1 december 2002: Programmagroep: naam: A. Velsink J.M.B. Nieuwenhuis Mulder mw. E. Steen mw. I.J. SikkemaMeeske
mw. S.J. Smit
J.G.C. Wellinghoff
D. Baalman F. Geerlings
drs. R.J.P.Willemsen
functie en organisatie : Programmaleider Provincie Overijssel Programma-medewerker Provincie Overijssel
tel. 038-4251695
Fax 038-4252673
email
[email protected]
038-4251749
038-4252673
JMB. Nieuwenhuis
[email protected]
Vertegenwoordiger van de eenheid Provincie Overijssel Vertegenwoordiger van de eenheid Bestuurlijke Aangelegenheden/Communicatie Provincie Overijssel Vertegenwoordiger van de eenheid Economie, Milieu en Toerisme Provincie Overijssel Vertegenwoordiger van de eenheid Economie, Milieu en Toerisme Provincie Overijssel Adjunct directeur Het Oversticht Adviseur OOM N.V, Ontwikkeling en Investering in Overijssel Vertegenwoordiger VNG-Overijssel Hoofd Ruimte Economie en Milieu Gemeente Hellendoorn
038-4251466
038-4252680
[email protected]
038-4252337
038-4252652
[email protected]
038-4251322
[email protected]
038-4251273
038-4252630
[email protected]
038-4213257
038-4218184
[email protected]
06-5140 09 70 053-4849649
053-4649678
[email protected]
0548-630500
0548-610505
[email protected]
Stuurgroep: naam: M.F. Kamperman
functie en organisatie: Gedeputeerde Ruimtelijke Ordening en Bestuurlijke Organisatie Provincie Overijssel mw. E. de Kruijk Hoofd van de eenheid Ruimte, Wonen en Bereikbaarheid Provincie Overijssel J. Jansen Directeur Het Oversticht, Zwolle G. van Houweninge Directeur Overijsselse Ontwikkelingsmaatschappij N.V. Enschede
Platform: naam: drs. C.G.A.A. Brekelmans Drs. P.Nijhof
Dhr. B.A.F. Keijzer A. Peters dhr. J.H.A. ten Hag
functie en organisatie: VNG Overijssel Raalte Coördinator industrieel erfgoed; Rijksdienst voor de Monumentenzorg Zeist Groepsdirecteur Koninklijke Ten Cate NV Almelo Zelfstandig Adviseur Enschede Ten Hag Groep Enschede 18
Gedeputeerde M.F. Kamperman
Gedeputeerde Ruimtelijke Ordening en Bestuurlijke Organisatie Provincie Overijssel
BIJLAGE 2
Overzicht Subsidies Effectuering Ruimtelijk Beleid (ERB) t.b.v. hergebruikstudies Industrieel Erfgoed 1999-2002
Jaar: Project/activiteit: 1999 NAI NTC Almelo 2000 Bamshoeve-complex/Roozendaal te Enschede 2000 2000 2000 2001 2001 2001 2002 2002 2002
Stedebouwkundig plan voor het rampgebied Groot Roombeek te Enschede Inventarisatie Industrieel Erfgoed (Het Oversticht) Startkrant en brochure Industrieel Erfgoed Coöperatiegebouw annex Molen Fakkert te Hoonhorst Van Heek Scholco te Losser Berkterrein te Kampen Stichting De Gashouder te Dedemsvaart ROC Hart van Zuid te Hengelo Pompgebouwen te Wierden
Kosten en bijdrage ERB: fl. 125.000,-- (waarvan fl 50.000 uit ERB) cultuurzone: ERB fl. 75.000,-- (plus PSM fl 25.000,--) fl 125.000,-fl 41.125,-fl 20.000,-€ 6.807 € 6.480 € 22.176 € 6115 € 11.662 € 5.270
(evaluatieverslag 2001 2002 210103)
19
Tabel 2.3 Overzicht uitvoering projecten in kader plan van aanpak biologische landbouw 2001 (indicatieve kosten op basis projectvoorstellen en rapportages; deel van de projectsubsidies nog vaststellen!) nr.
project
omschakeling en kennisverspreiding 1 bedrijfsverkennningen biologische landbouw 2 opstellen omschakelingsplannen 3 stimuleringsregeling innovatie in de biol. lb. 4 open dagen biologische landbouw 5 bedrijfsvergelijkingen biologische landbouw 6 BIOM akkerbouw en vollegrondstuinbouw 7 BIOVEEM Melkveehouderij 8 teelt alternatieve voedergewassen 9 biologische onkruidbestrijding 10 brainsormbijeenkomst biol. varkenshouderij 11 teelt quinoa 12 compostering sto-mest afzetbevordering en ketenversterking 13 werkconferensties nieuwe allianties 14 biologische landbouw in bedrijfsrestaurants 15 promotie EKO-producten in Salland 16 Weerribbenzuivel organisatorische versterking 17 themadag bodemvruchtbaarheid 18 ontwikkeling producentenverenigingen Noordoost Twente en Vecht Regge gebruik grond en grondstoffen 19 koppelbedrijven biologische landbouw 20 medegebruik natuurterreinen door biol. landbouw 21 EKO-streek website algemeen en coordinatie 22 innovatiebegeleidingg 23 communicatie en PR 24 coordinanatie totaal 2001
uitvoerder
kosten (euro)
bijdrage van/via provincie*
15.975,00 8.072,55 135.000,00 622,80 2.182,50 10.218,15 3.430,80 3.937,50 3.257,10 225,00 3.375,00 48.183,75
15.975,00 6.054,30 27.000,00 622,80 2.182,50 10.218,15 3.430,80 2.812,50 3.257,10 225,00 3.375,00 4.083,75
DLV NMO Milieucentrum Deventer ondernemer
6.378,75 2.042,10 4.160,25 10.227,15
6.378,75 2.042,10 1.876,05 2.045,25
2.284,20 8.181,90
Stimuland NMO
1.452,60 67.272,00
1.452,60 45.450,00
21.822,00
Louis Bolk Instituut MB-Groenadvies ondernemers
107.059,50 4.103,10 22.882,95
67.126,50 4.103,10 6.125,85
Stimuland Stimuland Stimuland
7.402,50 4.487,85 12.258,00 484.206,90
7.402,50 4.487,85 7.077,15 234.804,60
DLV GLTO/VLV Stimuland NMO DLV Praktijkonderzoek Praktijkonderzoek DLV DLV Stimuland Praktijkonderzoek Ondernemer
herkomst bijdrage provincie inclusief rijks en EU middelem voor porvinciale programma's 1 budget herstructurering landbouw 2 subsidies duurzame landbouw/ ijsselmij
niet 116.818,00
gelden tbv POP programma
Pagina 1
bijdrage ondernemer(s)
2.018,25 108.000,00
675,00
44.100,00
39.933,00 16.757,10
5.180,85 248.952,30
directe bijdrage overige overheid
3 EU (POP)
57.728,00
4 WCL/SGM
60.258,00
Tabel 2.4 Overzicht uitvoering projecten in kader plan van aanpak biologische landbouw 2002 (indicatieve kosten op basis projectvoorstellen en rapportages) nr. project uitvoerder omschakeling en kennisverspreiding 1 biologische ondernememen in de tuin van Nederland met als onderdelen a) BIOM akkerbouw en vollegrondstuinbouw b) BIOVEEM Melkveehouderij c) teelt alternatieve voedergewassen d) onkruidbestrijding e) compostering f) BIOVAR (biologische varkenshouderij) 2 stimuleringsregeling innovatie in de biol. lb. met als onderdelen: bedrijfsverkenningen omschakelingsplannen en begeleiding subsidieregeling innovatie en vernieuwing 3 kenniscentrum duurzame veehouderij Raalte/Heino afzetbevordering en ketenversterking 4 bologische vermarkten in de tuin van nederland met als onderdelen: a) versterking producentenvereniging Twente en Salland b) regionale marktverkenningen c) ontwikkeling en ondersteuning keteninitiatieven
kosten overheid bijdrage van/via (euro) provincie
bijdrage directe bijdrage ondernemer(s) overige overheid
Stimuland, GLTO en diverse partners
154.000,00
139.000,00
17.500,00
Stimuland
140.000,00
75.000,00
65.000,00
6.470.160,00
1.874.205,00
1.378.921,00
115.360,00
86.520,00
28.840,00
20.000,00 10.000,00 20.000,00 2.224.725,00
5.000,00
DLV DLV en GLTO Stichting DLO Stimuland, NMO, producentenverenigingen, e.a.
3.217.034,00
gebruik grond en grondstoffen
5 medegebruik natuurterreinen door biol. landbouw 6 koppelbedrijven biologische landbouw
MB-groenadvies
in 1
Loius Bolk
in 1
Stimuland Stimuland Stimuland
25.000,00 10.000,00 25.000,00 6.939.520,00
algemeen en coordinatie 7 innovatiebegeleidingg 8 communicatie en PR 9 coordinanatie totaal 2002
herkomst bijdrage provincie inclusief rijks en EU middelem voor provinciale programma's 1 budget herstructurering landbouw 90.000,00 2 subsidies duurzame landbouw/ijsselmij gelden 238.516,00 ter co-financiering POP
Pagina 2
5.000,00 1.500.261,00
3.217.034,00
3 EU (POP) 4 D2-programma
112.760,00 1.783.449,00
Pagina 3
Evaluatie Jongerenraad Overijssel 1. Inleiding Voor u ligt de evaluatie van de Jongerenraad Overijssel. De jongerenraad, door de collegepartijen opgenomen in het Bestuursakkoord 1999-2003, is opgericht op 18 oktober 2000 met als doel om de betrokkenheid van de (jonge) burger bij de provincie te vergroten. De evaluatieperiode beslaat derhalve ruim twee jaar. Behalve naar de jongerenraad is ook gekeken naar andere vormen om jongeren bij het provinciaal beleid te betrekken. In paragraaf 2 komen andere instrumenten aan de orde die Overijssel inzet om jongerenparticipatie te bevorderen. In paragraaf 3 wordt gekeken welke vormen andere provincies inzetten. Het functioneren van de Jongerenraad Overijssel in de vorm van taken, input en output komt in paragraaf 4 aan de orde. De Spil Adviesgroep en de Jongerenraad Overijssel hebben advies uitgebracht over de vraag hoe jongeren het beste betrokken kunnen worden bij de provinciale politiek. De adviezen, kort besproken in de paragrafen 5 en 6, zijn integraal als bijlage bij deze notitie opgenomen. Paragraaf 7 tenslotte maakt de balans op in de vorm van conclusies en aanbevelingen voor de toekomst.
2. Inventarisatie provincie Overijssel Om jongeren bij het provinciaal beleid te betrekken en om jongerenparticipatie te bevorderen maakt de provincie Overijssel gebruik van verschillende instrumenten, waarmee jaarlijks € 81.454,-- gemoeid is (exclusief Actieprogramma Cultuurbereik, dat een veel breder bereik kent dan alleen jongeren). Het gaat naast de jongerenraad om: a. statenspellen Het team Communicatie organiseert 30 statenspellen per jaar voor jongeren, waaraan zo’n 750 jongeren deelnemen. Die jongeren krijgen een concreter beeld van de provincie: wie is de provincie, waar houdt zij zich mee bezig, hoe worden beslis singen genomen, hoe werkt de politiek, hoe kun je als burger de politiek beïnvloeden. De input bedraagt vanuit het team Communicatie 150 uur en vanuit de eenheid Facilitaire Dienstverlening 90 uur. Daar komen nog kosten bij voor zaalhuur en catering (budget eenheid Facilitaire Dienstverlening). Er worden geen rondleidingen voor jongeren gegeven. b. Model European Parliament (MEP) Het team Communicatie faciliteert jaarlijks de voorbereidingsconferentie van het MEP, voorheen Europees Jongeren Parlement, met als doel dat jongeren een beter inzicht krijgen in de democratie en het politiek bestuur. Drie dagen lang zijn er zo’n 110 jongeren te gast in het provinciehuis. Kosten € 8.957 (Budget team Communicatie en eenheid Facilitaire Dienstverlening). Inzet team Communicatie: 20 uur. In het kader van het MEP heeft Overijssel, op verzoek van het nationale MEP, Letland geadopteerd (incidentele bijdrage 2002: € 2.500 (budget team Communicatie). c. VARA’s Lagerhuisdebat/Nationaal Jeugddebat Vanuit het Beleidskader Welzijn worden de voorrondes van het VARA Lagerhuisdebat/Nationaal Jeugddebat gesubsidieerd. Inzet op jaarbasis € 8.500 en 15 uur ambtelijke begeleiding (eenheid Zorg en Cultuur). Er doen ongeveer 300 jongeren aan mee. d. Actieprogramma Cultuurbereik Een doelstelling van dit programma richt zich op de actieve en passieve deelname van jongeren in cultuur. Aan de ene kant betekent dit dat het jongerenwerk, poppodia en sociaal-culturele instellingen meer culturele projecten uitvoeren, bestemd voor de doelgroep jongeren. Aan de andere kant worden jongeren meer bekend met het aanbod wat er is aan cultuur voor hun leeftijd.
e. jongeren in de begroting Voor de begrotingscyclus 1999-2003 heeft de provincie zo’n 15 jongeren in de leeftijdscategorie 14-18 jaar gevolgd. De jongeren zijn op door hen uitgekozen locaties gefotografeerd en zijn geïnterviewd of hebben een kort opstel geschreven over een bepaald thema. De neerslag daarvan is zichtbaar in de afgelopen begrotingen en begrotingen in één oogopslag. f. bevrijdingsfestival Overijssel De provincie sponsort jaarlijks het bevrijdingsfestival Overijssel, waar zo’n 75.000 (jonge) bezoekers op afkomen. Daarbij dragen wij er aan bij dat de boodschap van vrede en veiligheid aan jongere generaties wordt doorgegeven. Kosten: € 15.000 per jaar (budget team Communicatie).
3. Inventarisatie andere provincies Aan alle provincies is de vraag voorgelegd of zij een jongerenraad hebben en welke (andere) instrumenten zij inzetten om jongeren bij het provinciaal beleid te betrekken. Op dit moment beschikken alleen de provincies Drenthe en Zuid-Holland over een jongerenraad. Verder overwegen de provincies Groningen, Flevoland en Noord-Brabant de instelling van een jongerenraad of iets vergelijkbaars. De provincie Zeeland kent een interessant project, genaamd JIJ (Jongeren Informeren Jongeren). Bij dit project worden stagiaires ingezet van de Hogeschool Zeeland om via diverse activiteiten en middelen de doelgroep jongeren te betrekken bij het provinciaal beleid. De stagiaires, zelf onderdeel van de doelgroep jongeren, bedenken projecten en voeren deze ook uit, zoals een jongerentrailer die middelbare scholen bezoekt, themadagen (sport, energie) inclusief discussies met statenleden en een interactieve cd-rom met provinciaal spel. De provincie Zeeland ondersteunt dit project met € 55.000,-- per jaar (exclusief personele inzet, circa 10 uur per week). In telegramstijl zijn in bijlage 1 de andere instrumenten die de provincies inzetten om jongerenparticipatie te bevorderen opgenomen. Naast de daar genoemde instrumenten faciliteren vrijwel alle provincies het Model European Parliament en de voorrondes van het Nationaal Jeugddebat en VARA’s Op weg naar het Lagerhuis. Veel provincies maken ook gebruik van jongerenpagina’s op hun websites. De kwaliteit van deze pagina’s loopt zeer uiteen. Sommige provincies hebben slechts een verwijzing naar 12provincies.nl. Dit is een algemene website met informatie over de rol van de provincie, bedoeld voor leerlingen in het basisonderwijs en middelbaar onderwijs. Bezoekers kunnen ook het statenspel spelen en een kennisquiz doen. Andere provincies hebben wel een jongerenpagina, die echter weinig voorstelt. Geen tijd/menskracht om er iets moois van te maken is een veel gehoorde opmerking. Twee provincies springen er uit: Friesland en Zuid-Holland. Friesland heeft een quiz, een link naar het Fries Jeugdparlement, een fototour en een mogelijkheid om te chatten en te discussiëren. Zuid-Holland heeft een speciale jongerenpagina Blixum en een jeugdpanel. Overigens hebben de provincies de algemene opmerking gemaakt dat de jongerenpagina’s slecht bezocht worden.
4. Jongerenraad Overijssel ‘Initiatief wordt genomen tot het instellen van een provinciale jongerenraad, die als klankbord en meedenktank voor de provincie functioneert’, aldus het bestuursakkoord 1999-2003 (blz. 13, nr. 1-10). Hiervoor was structureel € 22.689 (f. 50.000) per jaar beschikbaar gesteld. In deze paragraaf wordt het functioneren van de jongerenraad tegen het licht gehouden, waarbij gekeken wordt naar de taken, de input en de output. taken In de Regeling Jongerenraad Provincie Overijssel (vastgesteld door GS op 12 september 2000, bijlage 2) worden de volgende taken van de jongerenraad genoemd: *gevraagd en ongevraagd adviseren van het provinciaal bestuur (Provinciale en Gedeputeerde Staten) van de provincie Overijssel; *hebben van een netwerkfunctie voor lokale jongerenraden;
*fungeren als klankbord en ‘meedenktank’ voor het provinciaal bestuur. Van deze taken heeft de eerste het meeste opgeleverd in de vorm van gevraagde adviezen over integratie, openbaar vervoer, cultuur, milieu en veiligheid. Het ongevraagde advies over jongeren en vrijwilligerswerk is uiteindelijk in de voorbereiding wegens tijdgebrek gestrand. Verder heeft de jongerenraad geen ongevraagd advies gegeven. Contacten met lokale jongerenraden zijn beperkt gebleven tot de Jongerenraad Zwolle. Wel hebben de jongeren individueel een duidelijke netwerkfunctie richting scholen, leerlingenraden e.d. en worden er contacten onderhouden met landelijke initiatieven. De functie klankbord en meedenktank is vooral tot zijn recht gekomen bij de voorbereidingen voor de komende Provinciale Staten-verkiezingen. Tevens zij hier vermeld dat vanaf het begin een jongere, namens de jongerenraad, deel uitmaakt van de jury veiligheidsprijs Overijssel en dat een aantal jongeren deelneemt aan de organisatie van de provinciale voorronde van het Nationaal Jeugddebat en VARA’s Op weg naar het Lagerhuis. input De input in de vorm van begeleiding (menskracht en geld) van de eenheid Bestuurlijke Aangelegenheden en de Spil Adviesgroep is de afgelopen jaren aanzienlijk geweest. De begeleiding betreft zowel organisatorische zaken, publiciteit, ledenwerving, vorming/opleiding/training als ook hulp bij advisering. Per jaar gaat het om: *begeleiding Spil Adviesgroep (320 uur): € 26.319 (f. 58.000) *personele lasten team Communicatie (350 uur): € 11.345 (f. 25.000) *programmakosten (reiskosten, verzekering, catering, excursies, pr-materiaal, etc.): €11.345 (f. 25.000) Van het totale bedrag van € 49.008 (f. 108.000) was € 26.319 (f. 58.000) afkomstig van de eenheid Zorg en Cultuur. Daarnaast hebben ook verschillende andere provinciale medewerkers (van de eenheden Bestuurlijke Aangelegenheden, Zorg en Cultuur, Economie, Milieu en Toerisme en Ruimte, Wonen en Bereikbaarheid) geholpen bij de gevraagde advisering. Deze uren zijn niet gekapitaliseerd. output De output van de jongerenraad bestaat uit adviezen, publiciteit en vorming: *adviezen De afgelopen twee jaren heeft de jongerenraad vijf gevraagde adviezen uitgebracht, die hierna kort de revue passeren. a. integratie Het advies over integratie, aangeboden tijdens de PS-vergadering van 19 december 2001, kende als aanbevelingen een eigen potje voor subsidies en beoordeling van initiatieven door de jongerenraad. Wij hebben geconstateerd dat het eigen subsidiepotje inmiddels is gerealiseerd. Verder waren wij het oneens met de beoordelingsrol van de jongerenraad. b. openbaar vervoer De jongerenraad heeft advies uitgebracht in het kader van aanbesteding busvervoer Salland. Deze aanbesteding is dit najaar gestart. Het advies is eveneens 19 december 2001 gepresenteerd. De jongerenraad meent dat de reizigerstarieven omlaag gebracht moeten worden en dat er meer geïnvesteerd moet worden in reisinformatie. Geld kan worden bespaard door buslijnen, die parallel aan het spoor rijden, te laten vervallen en door met oudere bussen langer door te reiden, zolang die bussen maar veilig zijn. De provincie is bezig om vanuit de Wet Personenvervoer verpicht overleg met consumentenorganisaties over openbaar vervoer-onderwerpen vorm te geven. De gemiddelde leeftijd van deze organisaties (ROVER en vertegenwoordigers van ouderen en gehandicapten) is zeer hoog. De eenheid Ruimte, Wonen en Bereikbaarheid wil graag in de toekomst van tijd tot tijd de jongerenraad raadplegen over actuele openbaar vervoer-onderwerpen. Jongeren maken immers massaal gebruik van het openbaar vervoer, maar zijn (regionaal) niet georganiseerd. c. milieu/Leren voor duurzaamheid
In het kader van het project Leren voor duurzaamheid heeft de jongerenraad het project ‘Op de fiets naar school’ ingediend. Doelstelling is het stimuleren van het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer door het organiseren van een eenmalige actie, waarbij alle scholieren en docenten/medewerkers van Het Noordik uit Almelo één dag op de fiets naar school komen. Uw college heeft dit project gehonoreerd met € 4.500. Het project is 24/25 oktober j.l. uitgevoerd in de vorm van een druk bezochte actiemiddag en eindfeest. d. veiligheid De jongerenraad heeft de mening van jongeren over veiligheid onderzocht aan de hand van twee vragen: *wat willen jongeren te weten komen over veiligheid? *hoe willen jongeren deze informatie aangeboden krijgen? Dit advies is nog niet afgerond. e. cultuur/Blind Date In het kader van het Actieprogramma Cultuurbereik (Blind Date) geeft de jongerenraad een pre-advies bij alle projecten, die worden ingediend met jongeren als doelgroep. De mening van de jongerenraad wordt gemeld bij de officiële adviescommissie, die de mening van de jongerenraad serieus betrekt bij haar eindoordeel. Het advies is 13 december j.l. gepresenteerd en aangeboden aan gedeputeerde Kristen. Als we kijken naar de taken van de jongerenraad (advisering, netwerkfunctie en klankbord/meedenktank) dan hebben de uitgebrachte adviezen het meest tastbare resultaat opgeleverd. Wij hebben niet meer adviezen aan de jongerenraad gevraagd dan de hiervoor genoemde. Overigens zou het voor de jongerenraad ook niet goed mogelijk geweest zijn om meer adviezen uit te brengen. Het maken van de adviezen heeft veel tijd en begeleiding gekost; de adviezen zijn moeizaam tot stand gekomen. Voor de jongerenraad is de kwaliteit van de adviezen het maximaal haalbare. De bruikbaarheid voor de provincie is echter zeer wisselend gebleken. *publiciteit De jongerenraad is in staat veel publiciteit te genereren. Uitgangspunt is dat de jongerenraad zelf verantwoordelijk is voor de communicatie, en daarin gefaciliteerd wordt door het team Communicatie. Dit is bijvoorbeeld gebeurd in de vorm van mediatraining, hulp bij het maken van een persbericht/folder/jaarverslag/werkplan /communicatieplan/ presentaties (met name redactie), hulp bij de keuze van relatiegeschenken, hulp bij internet, etc. Een en ander heeft de afgelopen jaren geresulteerd in diverse persberichten, artikelen in onze eigen media (Overijssels Overzicht, Overijssels Nieuws, internet, Transistor), in kranten en aandacht op RTV Oost. Publiciteit is uiteraard ook van belang bij de werving van nieuwe leden, maar mond-tot-mond reclame blijkt de meest effectieve manier te zijn. *vorming Buiten kijf staat dat het vormende aspect (stimuleren tot deelname aan en kennis nemen van bestuurlijke besluitvormingsprocessen) voor de in totaal 33 jongeren van wezenlijk belang is gebleken, hoewel dat niet tot de oorspronkelijke doelstelling hoorde. Het aantal leden van de jongerenraad heeft de afgelopen twee jaar geschommeld tussen de 14 en 19. De jongeren blijven gemiddeld zo’n 1,5 jaar lid van de jongerenraad en leren in die periode vergaderen, samenwerken, adviseren, communiceren en doen uiteraard ook de nodige kennis op van het bestuur en het beleid van de provincie. De oorzaak van het opzeggen van het lidmaatschap door jongeren moet meestal gezocht worden in een vertrek uit de provincie Overijssel, veelal door het volgen van een studie. De jongeren hebben zelf aangegeven het vormingsaspect zeer belangrijk te vinden. Hoewel gestreefd is naar een goede spreiding qua opleidingsniveau, is dat niet gelukt; het overgrote deel van de jongerenraad is afkomstig uit de bovenbouw van het VWO. Daarmee vormt de jongerenraad geen dwarsdoorsnede van de Overijsselse jeugd.
5. Advies Spil Adviesgroep De Spil Adviesgroep pleit in haar sterk theoretisch onderbouwde advies (bijlage 3) voor het voortzetten van de jongerenraad met inachtneming van een aantal verbeterpunten. De belangrijkste daarvan zijn: *adviezen meer vertalen in concrete projecten, waardoor het ‘bereik’ van de adviezen wordt vergroot *de jongerenraad moet incidenteel grotere groepen jongeren bereiken via bijv. interviews
*tenminste 2 keer per jaar een voortgangsgesprek tussen het provinciaal bestuur en de jongerenraad, waarbij verwachtingen over en weer aan de orde kunnen komen *werkgroepen omvormen tot projectgroepen, die uitgebreid moeten worden met jongeren die geen deel uitmaken van de jongerenraad maar wel tijdelijk inzet leveren voor een bepaald project of onderwerp *schooljaar als uitgangspunt nemen in plaats van het kalenderjaar *adviezen en projecten moeten een langere periode kunnen beslaan *oprekken van de leeftijdsgrens van 20 naar 24 jaar (‘oudere jongeren leren de jongere jongeren’) *administratieve taken overhevelen van Spil naar de secretaris van de jongerenraad *op een vaste locatie vergaderen *incidenteel organiseren van een grotere activiteit
6. Advies jongerenraad Aan de hand van een aantal concrete vragen heeft de jongerenraad zelf een advies (bijlage 4) geschreven voor deze evaluatie. Algemene opvatting is dat de jongeren het aantrekkelijk vinden om lid te zijn van de jongerenraad. Het levert hun veel op: leren vergaderen, onderzoeken, adviseren en organiseren. Maar ook de contacten met het provinciaal bestuur en andere jongeren uit de provincie worden positief ervaren. Volgens de jongerenraad heeft de provincie met de jongerenraad een goed middel in huis om de mening van jongeren uit de hele provincie te horen om daar rekening mee te kunnen houden. De jongerenraad ziet zichzelf ook als ‘tussenpersoon’ om andere jongeren te bereiken. De jongerenraad meent dat de doelstelling ‘het dichter tot elkaar brengen van jongeren en het provinciaal beleid’ zeker gehaald is en dat deze doelstelling niet veranderd moet worden. Het (on)gevraagd adviseren is een taak die volgens de jongerenraad goed vervuld is. Verder wil de jongerenraad graag periodiek overleg met provinciale bestuurders om de betrokkenheid te vergroten. De jongerenraad is voorstander van een goede combinatie tussen adviseren en organiseren (projecten uitvoeren). Via concrete projecten worden meer jongeren bereikt dan via adviezen. Het organiseren van bijvoorbeeld een actiedag (zoals ‘Op de fiets naar school’) kost echter wel veel tijd en inzet. Om praktische redenen (veel ledenwisselingen rondom de zomervakantie) stelt de jongerenraad voor om werkplannen en jaarverslagen per schooljaar te maken in plaats van per kalenderjaar. Verder willen ze graag een breedte onderzoek laten instellen naar wat jongeren interessant vinden en wat voor onderwerpen en activiteiten hen aanspreken. Tenslotte wil de jongerenraad zijn website verbeteren en beter promoten.
7. Conclusies en aanbevelingen Jongeren informeren over en meer betrekken bij het beleid en bestuur van de provincie is een doelstelling die ook de komende periode onverkort van kracht blijft. Dit is geen gemakkelijke taak, want het provinciaal beleid is voor veel jongeren te karakteriseren als een ‘ver van mijn bed show’. Bovendien wisselt de interesse van jongeren snel en zijn zij niet geneigd om zich langer dan 1à 2 jaar te binden. Jongerenparticipatie kan ook niet los gezien worden van het vormingsaspect. Immers, om goed te kunnen participeren (in de vorm van adviezen of projecten), moeten bepaalde vaardigheden aangeleerd of verder ontwikkeld worden. We moeten op zoek naar een structurele methode om jeugdparticipatie een vaste plaats te geven, terwijl de vorm flexibel en op maat moet blijven. En het resultaat moet concreet zijn; abstracte provincie-onderwerpen moeten vertaald worden naar de eigen belevingswereld van jongeren, bij voorkeur in de vorm van korte, concrete projecten met een groot bereik. Wil je jongeren gemotiveerd houden, dan moet duidelijk zijn wat hun inzet al dan niet heeft opgeleverd. De vraag is of de jongerenraad, zoals die tot op heden heeft gefunctioneerd, daarvoor het meest geëigende instrument is en of er alternatieven zijn. Als we kijken naar andere instrumenten, die de provincie Overijssel inzet om jongeren bij het beleid en bestuur te betrekken, dan blijkt dat met relatief weinig menskracht en geld veel jongeren bereikt kunnen worden. Het gaat echter wel om zeer kortstondige informatieoverdracht of kennismaking met slechts één beleidsterrein (cultuurbereik). Hoewel genoemde instrumenten zeker hun waarde hebben en ook gecontinueerd moeten worden, achten wij ze niet geschikt als alternatief voor de jongerenraad. Immers, via de jongerenraad worden de jongeren gedurende een langere periode vrij intensief bij verschillende beleidsterreinen van de provincie betrokken.
Kerntaak van de jongerenraad is het geven van gevraagd en ongevraagd advies. Hiervan moet geconcludeerd worden dat deze taak onvoldoende uit de verf is gekomen. Hoewel de adviesonderwerpen in nauw overleg tussen provincie en jongerenraad tot stand zijn gekomen, is het abstractieniveau van de verschillende onderwerpen voor de jongeren te hoog gebleken, ondanks de intensieve begeleiding vanuit de provincie en de Spil Adviesgroep. Een gunstige uitzondering vormde het zeer concrete project ‘Op de fiets naar school’, waarmee veel andere jongeren zijn bereikt. Dit project, opgebouwd volgens het principe ‘jongeren bereiken jongeren’, is een succes geworden en heeft de nodige publiciteit opgeleverd. Niet onvermeld mag blijven dat de actieve begeleiding vanuit de eenheid Economie, Milieu en Toerisme daarbij van groot belang is geweest. Inventarisatie bij andere provincies levert een rijk geschakeerd beeld op aan instrumenten om jongeren bij de provincie te betrekken. Meest aansprekend vinden wij de gedachte achter het in paragraaf 3 genoemde Zeeuwse project Jongeren Informeren Jongeren (JIJ). Overwogen kan worden om te onderzoeken in hoeverre het Zeeuwse model in vereenvoudigde vorm kan worden toegepast in Overijssel. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een model waarbij een stagiaire van een Overijsselse Hogeschool de Jongerenraad Overijssel begeleidt bij ideeënontwikkeling van op jongeren gerichte projecten. De daadwerkelijke uitvoering van deze ideeën (bijvoorbeeld een debat, een sportdag) kan bij een evenementenbureau neergelegd worden. De provincies hebben ook aangegeven dat hun jongerensites slecht bezocht worden. Dit komt overeen met de opvatting van de jongeren van de Jongerenraad Overijssel, die in meerdere discussies te kennen hebben gegeven niet geïnteresseerd te zijn in jongerensites van overheden. In de adviezen van de Spil Adviesgroep en de jongerenraad ontbreken echte alternatieve vormen voor jongerenparticipatie, hoewel daar nadrukkelijk om gevraagd was. Beide organisaties adviseren om, met inachtneming van een aantal verbeterpunten, door te gaan met de jongerenraad via een mix van adviezen en projecten. Ons inziens moet de jongerenraad zich niet meer bezighouden met advisering van het provinciaal bestuur, maar met ideeënontwikkeling voor projecten, specifiek gericht op de doelgroep jongeren. De jongerenraad kan aangestuurd worden door een stagiaire, die zelf ook tot de doelgroep behoort, en fungeert dan vooral als intermediair naar andere jongeren toe. Het ‘bereik’ wordt daarmee dan ook behoorlijk vergroot. De jongerenraad gaat dan dus een wezenlijk andere rol vervullen. Concrete ideeën en onderwerpen genoeg voor 2003/2004: opkomstbevordering jongeren bij statenverkiezingen (inclusief Dag van Overijssel), jongerenparticipatie in de sport (Overijsselse sportdag), vervolgactie Leren voor duurzaamheid (zwerfvuilactie), werkbezoek Letland, etc. Wij stellen de volgende verbeterpunten voor, deels afkomstig uit de adviezen van de jongerenraad zelf en de Spil Adviesgroep: *kerntaak van de jongerenraad wordt ideeënontwikkeling . Het moet gaan om zeer concrete acties met een groot bereik en een hoog publiciteitsgehalte. Om projecten te realiseren wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van (provinciale) subsidies en wordt een extern evenementenbureau ingeschakeld. Aansturing van de jongerenraad kan geschieden door een stagiaire van een Overijsselse Hogeschool. Begeleiding door de Spil Adviesgroep is hierbij niet meer noodzakelijk. *een of twee keer per jaar vindt er een ontmoeting plaats tussen de jongerenraad en (een delegatie uit) ons college/de commissie Strategie, Bestuur en Middelen, bijvoorbeeld in de vorm van een voortgangsgesprek of een discussie *schooljaar wordt uitgangspunt in plaats van kalenderjaar *jongerenraadsleden krijgen een (bescheiden) vrijwilligersvergoeding *de Regeling Jongerenraad Provincie Overijssel wordt dienovereenkomstig aangepast Alles afwegende geven wij u in overweging om de ‘jongerenraad nieuwe stijl’ de komende bestuursperiode een kans te geven. Er is de afgelopen twee jaren duidelijk sprake geweest van een positieve ontwikkeling. Wij zijn ervan overtuigd dat deze positieve trend voortgezet kan worden. Wij schatten in dat hiervoor in totaal (programmakosten + begeleiding) op jaarbasis € 75.000,-- nodig is.
Januari 2003, Gedeputeerde Staten van Overijssel
bijlage bij evaluatie Jongerenraad Overijssel
bijlage 1
Inventarisatie instrumenten jongerenparticipatie andere provincies Groningen: *jeugdparticipatie bij het Plattelands Omgevingplan *het Oldambtster Jeugdparlement *internationale jeugdparticipatie *natuur- en milieueducatie *jongerenconferentie ‘Groningse jongeren in Alle Staten’ Fryslân: *Fries Jeugd Parlement Drenthe: *ideeënfabriek (jeugddebatten, statenspellen, verhalenwedstrijd, popliedwedstrijd, achterwerk in de kast, etc) Gelderland: *financiële ondersteuning van In-Spe, organisatie voor jongeren, dialoog en politiek. In-spe organiseert een tour met statenleden naar jongerenactiviteiten, jeugddebatten, het stimuleren van lokale jongerenraden, jongerenfestival, internationale activiteiten, etc. *activiteitenkosten voor jongerenpanels e.d. Flevoland: *nodigen een keer per jaar provinciale organisaties van jongeren uit, evenals lokale jongeren- en kinderraden en lokale organisaties van allochtone jongeren. *inspraak van jongerenorganisaties bij jeugdbeleid *informatievoorziening voor jongeren via Kidsgids *subsidiëring van projecten Utrecht: *rondleidingen Noord-Holland: *lespakketten voor jongeren *diverse acties rondom verkiezingen (incl. internet) Zuid-Holland: *jeugdpanels + brochure ‘Jeugdpanel, omdat jongeren wat te zeggen hebben’ Zeeland: *project Jongeren Informeren Jongeren (JIJ): stagiaires van Hogeschool Zeeland werken bij afdeling communicatie en bedenken manieren om jongeren te informeren en te interesseren voor het provinciaal beleid en bestuur (jongerentrailer die middelbare scholen bezoekt, themadagen (sport, energie) inclusief discussies met statenleden, interactieve cd-rom met provinciaal spel) Noord-Brabant: *try outs jeugdparlement: ontmoetingen van jeugd met statenleden over bepaalde voor jeugd aansprekende thema’s. Ze vinden plaats op jongerenlocaties en moeten leiden tot een werkvorm voor het jeugdparlement. *ondersteuning scholierencampagne tegen geweld en voor respect *jeugdconferentie ‘Opgroeien en opvoeden’ *opzetten van Brabantbrede jeugdmonitor *t.z.t. gastlessen op scholen door statenleden en cd-rom Limburg: *rondleidingen en statenspellen
*actieplan verkiezingen (scholen bezoeken met ‘stembus’, internet, etc.)
Bijlage bij evaluatie Jongerenraad Overijssel
Bijlage 2
REGELING JONGERENRAAD PROVINCIE OVERIJSSSEL Begripsbepalingen Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. de jongerenraad: de Jongerenraad van Overijssel, als bedoeld in artikel 6 van dit reglement; b. jongeren: jongeren die lid zijn van de jongerenraad. Taken en bevoegdheden Artikel 2 De taken van de jongerenraad zijn: a. gevraagd en ongevraagd adviseren van het provinciaal bestuur (Provinciale en Gedeputeerde Staten) van de provincie Overijssel; b. hebben van een netwerkfunctie voor lokale jongerenraden; c. fungeren als klankbord en ‘meedenktank’ voor het provinciaal bestuur. Artikel 3 1. De jongerenraad stelt jaarlijks een werkprogramma op. In dit programma staan voorgenomen activiteiten, maar er is ook ruimte om in te kunnen spelen op maatschappelijke ontwikkelingen en/of bestuurlijke adviesaanvragen. De jongerenraad houdt zich bezig met onderwerpen op bovenlokaal niveau. Behalve vergaderingen kunnen de activiteiten ook bestaan uit werkbezoeken, inspreken in statencommissies, excursies, trainingen en dergelijke. 2. Het programma wordt ter kennisneming toegezonden aan Provinciale Staten. Artikel 4 Provinciale Staten stellen jaarlijks het budget voor de jongerenraad vast. Budget Artikel 5 1. De jongerenraad bewaakt de voortgang van het jaarprogramma. 2. De jongerenraad doet ten minste eenmaal per jaar verslag van zijn activiteiten aan Provinciale Staten. Samenstelling Artikel 6 1. De jongerenraad bestaat uit ten hoogste 25 jongeren afkomstig uit de provincie Overijssel. 2. De leden van de jongerenraad worden benoemd door Gedeputeerde Staten. 3. De zittingsperiode van de leden van de jongerenraad bedraagt twee jaar en kan eenmalig verlengd worden. 4. Het lidmaatschap van de jongerenraad eindigt: a. bij het aflopen van de zittingsperiode; b. op verzoek van het betrokken lid; c. bij besluit van Gedeputeerde Staten; d. bij overschrijding van de maximumleeftijd; e. bij overlijden van het betrokken lid; f. bij verhuizing buiten de provincie Overijssel. 5. Leden van de jongerenraad mogen niet gelijktijdig lid zijn van Provinciale dan wel Gedeputeerde Staten.
Artikel 7 De voorzitter wordt door de jongeren aangewezen uit de leden van de jongerenraad. Het voorzitterschap kan rouleren.
Artikel 8 De samenstelling van de jongerenraad is zo gevarieerd mogelijk aan de hand van de volgende kenmerken: • woonachtig in verschillende delen van Overijssel; • leeftijd vanaf 15 tot en met 20 jaar; • opleidingsniveau van VBO tot VWO; • werkend of studerend; • zowel allochtoon als autochtoon; • diverse cultureel-religieuze en politieke achtergrond; • diverse jongerenculturen. In bepaalde gevallen kunnen GS afwijken van de hierboven genoemde leeftijdscriteria. Werving en selectie Artikel 9 1. De werving van jongeren voor de jongerenraad wordt uitbesteed aan de hand van de in artikel 8 genoemde criteria.
Werkwi jze Artikel 10 1. De jongerenraad vergadert zo dikwijls hij dit nodig acht, maar ten minste vier keer per jaar. 2. De jongerenraad voert zijn activiteiten uit volgens een jaarlijks op te stellen programma (zie artikel 3, lid 1). 3. Vergaderingen van de jongerenraad zijn openbaar. Artikel 11 1. Adviezen van de jongerenraad kunnen mondeling of schriftelijk worden uitgebracht. 2. Adviezen komen met een gewone meerderheid van stemmen tot stand. Artikel 12 1. Er is ambtelijke begeleiding die de jongeren adviseert bij hun activiteiten en die de logistiek verzorgt, waaronder het uitschrijven van vergaderingen, de catering, onkostenvergoedingen en verzekeringen. 2. De ambtelijke begeleiding is geen lid van de jongerenraad. Externe communicatie Artikel 13 De jongerenraad kiest uit zijn midden een woordvoerder voor de pers. Verzekering Artikel 14 De jongeren zijn tijdens activiteiten voortvloeiend uit de jongerenraad verzekerd volgens de provinciale aansprakelijkheid. Slotbepaling Artikel 15 De regeling treedt in werking op de datum van de oprichting van de jongerenraad.
Zwolle,
College van Gedeputeerde Staten,
voorzitter,
griffier,
Bijlage bij evaluatie Jongerenraad Overijssel
Evaluatie Jongerenraad Overijssel
Don’t ask what the world needs Rather ask what makes you come alive; Then go and do it! Because what the world needs Is people who have come alive. (Howard Thurmon, Minister)
Nicole Schrijver Spil Adviesgroep oktober 2002
bijlage 3
1.
Inleiding
Een groot deel van de inwoners van Overijssel is jonger dan 18 jaar. Deze groep kan nog niet meebeslissen via het stemmen. Door de Jongerenraad Overijssel krijgen jongeren de mogelijkheid om zich actief in het provinciaal beleid te verdiepen (vormingsaspect) en hun inzichten over te brengen aan de provincie (participatieaspect). De landelijke overheid hecht grote waarde aan het betrekken van jongeren bij het jeugdbeleid, het zou één van de uitgangspunten van het jeugdbeleid moeten zijn. “Bij jeugdparticipatie gaat het om meer dan alleen meepraten over een hangplek in de wijk. Jongeren moeten structureel invloed kunnen uitoefenen op wat er voor hen gerealiseerd en bepaald wordt”(1). Voor deze participatie is handelingsvaardigheid nodig in het bijzonder met betrekking tot het ietwat diffuse middenbestuur, dat de provincie voor jongeren is. De invalshoeken vorming en participatie raken elkaar. In 1999 is het Bestuursakkoord nieuwe stijl (BANS) gesloten tussen kabinet, het IPO en de VNG. In dit bestuursakkoord is jeugd een prominent thema en neemt participatie een belangrijke plaats in. Er is onder andere besloten dat er per kabinetsperiode een gezamenlijke visie op jeugdbeleid wordt vastgesteld. In deze visie zijn vijf criteria genoemd die richtinggevend zijn voor het jeugdbeleid van alle overheden. Het eerste criterium is:“Samen met de jeugd” (2). Het betrekken van jeugd, jeugdparticipatie, moet één van de uitgangspunten voor het jeugdbeleid zijn. Jeugdigen zouden in staat moeten worden gesteld om een actieve inbreng te leveren bij de ontwikkeling en uitvoering van onderdelen van het jeugdbeleid. Zij dienen gestimuleerd te worden in het zelf dragen van verantwoordelijkheden. In een politiek- bestuurlijk krachtenveld is dat niet altijd makkelijk. De Jongerenraad Overijssel is mede door deze gedachtengang geïnspireerd. Tot oktober 2000, toen de Jongerenraad Overijssel opgericht werd, was er geen structurele vorm van jongerenparticipatie op provinciaal niveau. Er was geen mogelijkheid om jongeren te betrekken bij het provinciaal bestuur, hen te raadplegen en (deels) te laten meebeslissen over zaken die hen aangaan. De begeleiding is de afgelopen periode gericht op het ontwikkelen van een werkmodel dat jongeren afkomstig uit heel verschillende gemeenten in Overijssel in staat stelt om doeltreffend te participeren in aspecten van provinciaal beleid en hen daartoe te stimuleren in hun zelfstandigheid en vaardigheden. De raad komt maandelijks bijeen op wisselende locaties in Overijssel. Daarnaast komen de verschillende werkgroepen bijeen en voeren zij activiteiten uit.
2.
Jongerenparticipatie
Participatie is onderdeel van democratisch besturen, de deelname van burgers aan besluitvormingsprocessen is essentieel. Jongeren worden o.a. via de Jongerenraad in staat gesteld deel te nemen aan en invloed te hebben op onderdelen van het provinciaal (jeugd) beleid. Met jongerenparticipatie wordt hier bedoeld “dat jongeren een actieve inbreng hebben bij ontwikkeling en uitvoering van onderdelen van het jeugdbeleid. Hun mogelijkheden om zelf verantwoordelijkheid te dragen worden vergroot. Jongeren worden niet uitsluitend als consument of cliënt van voorzieningen beschouwd, maar krijgen meer ruimte om de rol van medeproducent te vervullen” (3). De jongerenraad Overijssel is een platform van jongeren tussen de 15 en 20 jaar gericht op een actieve inbreng bij de ontwikkeling en uitvoering van beleid dat voor jongeren betekenis heeft. De huidige gekozen vorm van jongerenparticipatie, de Jongerenraad, stelt jongeren in staat om mee te denken en te beslissen. Van belang is het op te merken dat het moeilijk is om grote groepen jongeren te interesseren voor het veelal abstracte niveau waarop de provincie opereert. Daarnaast wisselt de belangstelling van veel jongeren snel, er wordt veel geshopt bij allerlei initiatieven, organisaties en vormen van vrijetijdsbesteding. De uitdaging voor de komende periode blijft het vertalen van abstracte onderwerpen naar de eigen belevingswereld en concrete projecten.
2.1 Vormen van jongerenparticipatie Er zijn verschillende invalshoeken voor jongerenparticipatie. Op de participatieladder van Arnstein zijn verschillende niveau’s te onderscheiden. De eerste fasen die worden genoemd zijn; manipulatie, decoratie en afkopen. Bij niveau 4 nemen volwassenen het initiatief. Zij geven een opdracht om jongeren in te schakelen en stellen hen op de hoogte van het hoe en waarom. Bij niveau 5 worden jongeren geconsulteerd en geïnformeerd. Jongeren worden uitgebreid geraadpleegd over voorstellen van volwassenen. Bij niveau 6 ligt het initiatief bij volwassenen en jongeren denken mee. B.v. bij de inrichting van een jongerencentrum of ontmoetingsplek. Bij niveau 7 ligt het initiatief en de leiding in de handen van de jongeren.Jongeren bedenken, organiseren en leiden projecten zonder directe tussenkomst van volwassenen. Bij niveau 8 ligt het initiatief bij jongeren. Jongeren beslissen samen met volwassenen. Dit stadium is de hoogste vorm van participatie, er is sprake van gedeelde invloed tussen jongeren en volwassenen.
3.
Evaluatie doelstelling/ taken van de Jongerenraad Overijssel
De Jongerenraad Overijssel is nu twee jaar actief. In de praktijk is dit een relatief korte periode. De passende werkwijze en de inrichting van de raad, de omgang met elkaar etc. is maatwerk. Er zijn weinig soortgelijke initiatieven en als die er zijn is het uiteindelijke resultaat en de vorm van jongerenparticipatie sterk afhankelijk van de ontwikkeling van jongerenraadsleden, de beschikbare middelen etc. In de bovengenoemde participatieladder zit de raad vaak op niveau 5, 6. Jongeren kunnen meedenken, worden geraadpleegd en bij sommige initiatieven beslissen jongeren mee. Bij het project Leren voor duurzaamheid was er sprake van niveau 7; het initiatief lag voor een groot deel bij de jongeren zelf, zij hebben het project zelf bedacht, georganiseerd en geleid. Een van de kenmerken van het werken met jongeren is dat er een relatief snelle wisselingen zijn in de samenstelling van de groep. Van de groep van 17 jongeren waarmee is gestart zijn nog 5 jongeren lid van de Jongerenraad. Verlies van deskundigheid als jongeren na twee jaar de raad verlaten is groot. Het duurt enige tijd voordat nieuwe leden ingewerkt zijn in het beleidsterrein van een adviesvraag. Redenen van vertrek van leden hangen bijna allemaal samen met het volgen van een nieuwe studie vaak buiten de provincie Overijssel. Opvallend is dat een aantal jongeren een studie kiezen als politicologie en bestuurskunde, mede geïnspireerd door de ervaringen in de Jongerenraad. Alle leden geven aan een gezellige maar ook heel leerzame periode te hebben meegemaakt. Persoonlijke werving van jongeren functioneert het beste. De huidige groep van 17 jongeren kwam in de raad nadat iemand uit de persoonlijke vriendenkring of familie hen hierop attent maakte. Ook een persoonlijke benadering op geschikte jongerenevenementen zoals het Nationaal Jeugddebat is effectief manier om nieuwe leden te werven. De taken van de Jongerenraad zoals geformuleerd in 2000 worden achtereenvolgens beschreven: *het gevraagd en ongevraagd adviseren van het provinciaal bestuur *het hebben van een netwerkfunctie voor lokale jongerenraden *fungeren als klankbord en meedenktank voor het provinciaal bestuur. Op basis van deze geformuleerde taken worden de afgelopen 2 jaar besproken. Hieraan toegevoegd wordt een beschrijving van het groepsproces en de begeleiding om jongeren doelgericht te laten participeren.
3.1
Het gevraagd en ongevraagd adviseren van het provinciaal bestuur
De Jongerenraad Overijssel heeft verschillende adviezen uitgebracht, op het terrein van cultuur, integratie, openbaar vervoer, milieu en veiligheid. Het uitbrengen en het uiteindelijke schrijven van de adviezen wordt gedaan in de diverse werkgroepen van de Jongerenraad. Op dit moment zijn er verschillende advies/werkgroepen:
*Publiciteit en ledenwerving *Cultuur *Leren voor Duurzaamheid *Veiligheid *Letland *en de werkgroep Nationaal Jeugddebat en Ongevraagd advies. Elke werkgroep heeft een jongere als voorzitter. Het uitbrengen van adviezen blijkt in de praktijk moeizaam te gaan. Het duurt enige tijd voor een abstract onderwerp concreet wordt. De inbreng van een ambtenaar van het betreffende beleidsterrein is heel bepalend voor het uiteindelijke resultaat. Een ambtenaar die enthousiast is en thuis is in de wereld van jongeren boekt eerder resultaten. Door de rol van de ambtenaar wordt een abstract onderwerp als Leren voor duurzaamheid/ milieu snel vertaald in concrete activiteiten die voor jongeren in de provincie worden georganiseerd. De inzet van jongeren bij een adviesvraag is in de praktijk vaak groter dan zichtbaar wordt in het uiteindelijke advies, een A-4 tje met een aantal aanbevelingen. Bijvoorbeeld op het terrein van cultuur hebben een aantal jongeren gedurende twee jaar subsidieaanvragen beoordeeld voor Blind Date van het actieprogramma Cultuurbereik. Zij keken hierbij o.a. naar de aantrekkelijkheid van het project voor jongeren.
3.2
Netwerkfunctie voor lokale jongerenraden.
De afgelopen periode is bij alle betrokkenen de energie gaan zitten in het organiseren en het structureren van de Jongerenraad Overijssel. Alle tijd is geïnvesteerd in het leveren van adviezen en het deelnemen aan projecten. De Jongerenraad komt maandelijks bijeen op steeds wisselende locaties voor een vergadering. Daarnaast zijn er werkgroepbijeenkomsten. Er is weinig tijd over voor andere activiteiten. De jongeren uit de raad hebben het druk. Hun functie binnen de raad combineren zij met bijbaantjes, school, sport, muziek, etc. Er is niemand geweest die zich expliciet met de tweede doelstelling van de netwerkfunctie voor lokale jongerenraden heeft beziggehouden. Toch groeien de contacten met andere jongerenparticipatie-initiatieven in de provincie en daarbuiten Er wordt door een aantal leden trainingen gevolgd en contacten onderhouden met landelijke initiatieven. Er ontstaan contacten met Jongerenraden zoals de Zwolse Jongerenraad doordat leden elkaar kennen of doordat een jongere zowel in de plaatselijke als provinciale Jongerenraad zit. De netwerkfunctie kan veel meer worden uitgebreid als hierop geïnvesteerd kan worden. In de praktijk blijkt hierbij het belang van de persoonlijke contacten en netwerken van de deelnemers van de provinciale Jongerenraad. Contact via e-mail is er om het proces te ondersteunen maar kan niet het persoonlijke contact vervangen.
3.3. Klankbord en meedenktank voor het provinciaal bestuur. De afgelopen periode zijn er enkele keren geweest waarbij een ambtenaar van de expertise van de Jongerenraad gebruik heeft gemaakt. Dit gebeurt eigenlijk pas de laatste maanden, waarschijnlijk omdat het verschijnsel provinciale Jongerenraad nu meer bekendheid krijgt. Er is de afgelopen maanden meegedacht bij mogelijke campagnes om jongeren bij de (provinciale) politiek te betrekken. Daarnaast zitten een aantal jongeren in de organisatie van de provinciale voorronde van het Nationaal Jeugddebat en zit een jongere in de jury van een provinciale vrijwilligersprijs. Er zijn weinig momenten geweest waarbij het provinciaal bestuur een concrete vraag of opdracht had voor de Jongerenraad. Doordat er geen structureel overleg is spreken beide partijen elkaar te weinig. Hierdoor is een goede uitwisseling van ideeën en mogelijke inbreng van de Jongerenraad niet goed mogelijk.
3.4 Doeltreffend functioneren van de Jongerenraad. Er zijn verschillende elementen die ervoor zorgen dat een groep zoals de Jongerenraad Overijssel goed functioneert. Er zijn bij groepsvorming verschillende fasen aan te wijzen.
In de eerste fase bij een groep die net bij elkaar komt staat de taak van een groep centraal. De groepsleden vormen zich een beeld bij de activiteiten, wat wordt er van mij verwacht? De rol van de procesbegeleider is gericht op het tot stand brengen van een eenheid tussen de afzonderlijke individuen, een groep. Dit wordt o.a. bereikt door een duidelijk beeld te scheppen van de verwachtingen en de taken van de leden van de groep. Door als strategisch als agoog op te treden en door te adviseren bij procedures wordt het groepsproces gestimuleerd. Er wordt niet ingegrepen bij alle groepsactiviteiten maar er wordt structuur in de samenwerking aangebracht en de rollen van personen worden verduidelijkt. In de tweede fase staat het projectmatig werken meer centraal. De rol van de begeleider van de groep richt zich op de interactie in de groep. Er wordt steeds meer aan de groep zelf overgelaten. Door te structureren via projectmatig werken, door gesprekstechnieken en discussietechnieken aan te reiken kan de interactie worden verbeterd evenals de resultaten. In de derde fase heeft zich een autonome groep gevormd die zelf initiatieven neemt. Voor de Provinciale Jongerenraad betekend dit dat zij los van partijpolitieke verhoudingen initiatieven ontplooid en projecten realiseert. De rol van de procesbegeleider ligt in de voorwaardenscheppende sfeer, als katalysator en facilitator. Door aan te sluiten bij de individuele behoefte aan ondersteuning van de leden en de groep is men in staat om een krachtige rol te vervullen. Door de sterke wisselingen in de groepssamenstelling en het zoeken naar de passende werkwijze is het functioneren van de Jongerenraad voor een groot deel in de eerste fase blijven steken.
4
Conclusies toekomst Jongerenraad Overijssel
Alle onderzoeken en ervaringen leren dat het moeilijk is om jongeren te interesseren voor de provinciale politiek. Toch is er een vaste groep heel verschillende jongeren uit Overijssel die het de moeite waard vinden om na te denken over onderwerpen die hen aangaan en hiermee in hun vrije tijd aan de slag te gaan. Dit kan voor een latere betrokkenheid bij het provinciaal middenkader nuttig zijn. Het duurt enige tijd voordat een initiatief als de Jongerenraad Overijssel een eigen plek heeft verworven. De afgelopen 2 jaar zijn omgevlogen. Als we het hebben over communiceren met jeugd, dan is het belangrijk jongeren te ‘verstaan’. “Enkele kenmerken van jeugdcommunicatie: *Jongeren zijn informeel, beeldend en niet zo verbaal ingesteld, impulsief, pragmatisch en soms argwanend t.o.v. volwassenen. *Snel kiezen en het daarbij centraal stellen van het eigenbelang is kenmerkend voor veel jongeren. *Wat een ander wil of zegt moet kloppen. Gezag spreekt minder aan, authenticiteit is belangrijker. *Jongeren willen zich vooral laten betrekken bij zaken die concreet zijn, dicht bij huis en op korte termijn realiseerbaar. *Verantwoordelijkheid moet bij hen zelf worden gelegd, willen ze zich serieus genomen voelen “(4). Als we het hebben over de vorming van jongeren dan is het van belang : *Kennis van het provinciaal bestuur *Lobyen binnen het provinciaal bestuur *Kennis van de media, mediatraining *Projectmatig werken *Netwerken *Gesprekstechnieken. Ondanks de vele haken en ogen is een Provinciale Jongerenraad een goed instrument om jongeren structureel te betrekken bij jeugdbeleid en om interesse voor het provinciebestuur te ontwikkelen. Door reeds ontwikkelde methodes meer toe te passen, kunnen adviesvragen eerder worden vertaald in concrete projecten en kan het bereik van adviezen worden vergroot. De jongerenraad zou incidenteel grotere groepen jongeren kunnen bereiken via interviews. Een goede methodiek hiervoor is de ‘peer-research’: een onderzoeksmethodiek waarbij getrainde jongeren andere jongeren interviewen en vervolgens met andere betrokkenen over de resultaten in discussie gaan. Jongeren uit de raad reden in deze formule op als medeonderzoekers van actuele onderwerpen. Zij zijn actief betrokken bij
verschillende fasen van het onderzoeksproces, zoals het opstellen van een vragenlijst, het afnemen van interviews en het brainstormen over de conclusies die uit de uitkomsten te trekken zijn. Het netwerk voor lokale jongerenparticipatie-initiatieven zou moeten worden uitgebreid. Dit is echter meer een taak voor plaatselijke beroepskrachten. Het zou wenselijk zijn wanneer de mogelijkheid wordt gecreëerd om een provinciale club van jongerenwerkers/ jeugdwelzijnswerkers en gemeenteambtenaren bijeen te brengen waarbij expliciete aandacht is voor jongerenparticipatie. Deskundigheidsbevordering, uitwisseling van informatie en ‘good practices’ zouden centraal moeten staan.
4.1
Aanbevelingen
Jeugdbeleid dat recht wil doen aan de dynamiek van het jeugdig bestaan, redt het niet alleen met het instellen van een Jongerenraad Overijssel. Het lijkt van belang te beginnen met een discussie tussen de verschillende partijen: jongeren, jongerenwerkers, politici, ambtenaren en ouders over wat het betekent om jong te zijn in Overijssel. Het openlijk bespreken van ieders eigen rol en invloed op jongeren in Overijssel, is de eerste stap die leidt tot meer gelijkwaardige gesprekspartners. Voor de Jongerenraad Overijssel betekent dit dat het van belang is te horen van het provinciaal bestuur wat men van de Raad verwacht. Daarnaast kunnen de jongeren aangeven welke verwachtingen zij hebben.De onderlinge informatie-uitwisseling tussen het provinciaal bestuur en de Jongerenraad is belangrijk. Jaarlijks zouden beide partijen elkaar minimaal 2 keer moeten informeren in een voortgangsgesprek. Op basis van de opgedane ervaringen lijkt het zinvol om gevraagd en ongevraagd te blijven adviseren. Adviseren in de vorm van meedenken en meebeslissen over onderwerpen die jongeren in Overijssel betreffen en aanspreken.Het is de kunst de beleidsterreinen van de provincie Overijssel zodanig te vertalen en concreet te maken in projecten, dat zij passen binnen de belevingswereld van jongeren. Hiervoor is de inzet nodig van een enthousiaste ambtenaren en is de rol van de procesbegeleider belangrijk. In de nieuwe formule van de Jongerenraad zouden de werkgroepen kunnen worden opgeheven en worden omgevormd tot projectgroepen. Deze projectgroepen zouden (tijdelijk) moeten worden uitgebreid met leden die geen deel uitmaken van de raad maar wel tijdelijk hun inzet leveren ten behoeve van een bepaald project of onderwerp. Op deze manier kunnen ook jongeren worden bereikt die het nu niet interessant vinden om deel te nemen aan bijeenkomsten en vergaderingen. In de praktijk haken minder hoogopgeleide jongeren snel af wanneer resultaten niet snel zichtbaar zijn of wanneer het onderwerp nog niet concreet is. Door de adviezen en projecten in een ander tijdspad te plaatsen n.l. het schooljaar wordt voorkomen dat er tussentijds grote wisselingen in de groep plaats vinden. Adviezen/ projecten dienen per voorkeur niet jaarlijks op papier te worden uitgewerkt maar kunnen ook een langere periode beslaan. Wanneer leden van de Jongerenraad als partner in provinciale projecten deelnemen, is er een groter rendement van hun inbreng doordat zij het project niet alleen hoeven te dragen. Om verlies van kennis en inzet te voorkomen en de slagkracht groter te maken door het vertrek van leden verdient het aanbeveling de gekozen leeftijdsgrens van maximaal 20 jaar los te laten en naar 24 jaar te trekken. Veel (politieke en plattelands) jongerenorganisaties hebben deze of een hogere leeftijdsgrens ingesteld. Door meer jongeren aan de Jongerenraad te binden die al wat ouder zijn, werken, een studie volgen etc. krijgt de raad een wat ander karakter. Door een grotere zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de jongeren is er een kwaliteitsslag te maken. Oudere jongeren leren de jongere jongeren. Taken die nu bij Spil liggen, zoals het bijhouden van de administratie, het versturen van uitnodigingen etc. zijn tijdrovend en kunnen beter gedaan worden door de secretaris. De kosten van de Jongerenraad zouden ook kunnen worden verlaagd als er gekozen wordt om op een vaste locatie te gaan vergaderen. Veel uren gaan zitten in het regelen van locaties, het eten en het uitnodigen voor vergaderingen. De gelden die vrijkomen zouden besteed kunnen worden aan het incidenteel organiseren van een grotere activiteit of voor het raadplegen van een grotere groep jongeren over een bepaald onderwerp. Desondanks blijven structurele ambtelijke inzet en uren van een onafhankelijk procesbegeleider essentieel voor het welslagen van jongerenparticipatie en de daartoe benodigde politieke vorming.
Om het een en ander te realiseren zouden de nieuwe aanpak van de Jongerenraad Overijssel de volgende punten centraal dienen te staan: De Jongerenraad Overijssel: *verdiept zich in, fungeert als klankbord, adviseert en beslist mee bij onderdelen van het provinciaal (jeugd) beleid die voor jongeren betekenis hebben. *organiseert jaarlijks minimaal 3 projecten in de provincie waarbij incidenteel andere jongeren worden betrokken bij onderdelen van (provinciaal) jeugdbeleid en voert deze projecten uit. Leden van de Jongerenraad zijn in de nieuwe werkwijze een intermediair naar andere jongeren , ambtenaren en politici. Er zullen vanuit participatie oogpunt meer jongeren, kortdurend, worden betrokken bij de activiteiten. De jongerenraadsleden zelf verdiepen zich meer en langduriger in provinciale onderwerpen en kunnen het provinciebestuur van dienst zijn en interesse ontwikkelen voor de provinciale bestuurslaag. De benodigde ondersteuning om bovengenoemde ontwikkelingen te stimuleren richt zich met name op drie aspecten: *het aanreiken van participatiemethoden en projectmatige werkwijzen *ambtenaren en jongerenraadsleden begeleiden in handelingsvaardigheden m.b.t de participatie in provinciaal bestuur en de omgang met elkaar.
Literatuur:
Arnstein S.,The ladder of Citizenparticipation in: The Journal of the American Institute of Planners july 1969. Bruins Y., Zeg het maar jeugdparticiaptie? Niet meer weg te denken, Spectrum, Velp, 2002. Draaiboek Jeugdparticipatie, OLPJ, Rijswijk 1998. Hees C. van, Modelverordening jongerenparticipatie, Instituut voor Publiek en Politiek, Amsterdam, 2002. Hortulanus, R.P. & J.E.M. Machielse, Jong geleerd, oud gedaan?, Elsevier, Den Haag, 2001. Jongerenraad Overijssel, jaarverslag 2001, Zwolle, 2002. Ministerie van BZ, Ministerie van VWS, IPO en VNG, Jeugdbeleid in Ba(la)ns, Leiden, 1999. Stemerding A.H.S, Begeleiden van groepen, Samsom, Alphen aan de Rijn, 1978. Winter, M de, Jong geleerd oud gedaan, Maatschappelijk opvoeden: een taak voor de sociale sector, Den Haag, 2001. Noten: 1 Modelverordening Jongerenparticipatie p.6, Instituut voor Publiek en Politiek, Charlotte van Hees, Amsterdam 2002. 2 Jeugdbeleid in Ba(la)ns, Ministerie van BZ, Ministerie van VWS, IPO en VNG, december 1999. 3. Jeugdbeleid in Ba(la)ns, p. 21, Ministerie van BZ, Ministerie van VWS, IPO en VNG, december 1999. 4. Bewerking Hoe Denken Jongeren, draaiboek jeugdparticipatie OLPJ, Rijswijk, 1998.
Bijlage bij evaluatie Jongerenraad Overijssel
bijlage 4
Evaluatie jongerenraad Overijssel door de jongerenraad zelf De jongerenraad Overijssel is nu twee jaar actief. Tijd voor een terugblik: hoe is het gegaan? Hoe heeft iedereen de jongerenraad ervaren. Maar we kijken ook vooruit: hoe gaat het verder met de jongerenraad? Dit advies komt van de leden van de jongerenraad zelf. We hebben de jongerenraad geëvalueerd door allemaal de volgende vragen te beantwoorden en aan de hand daarvan na te denken over de jongerenraad: 1. Wat maakt het voor jou aantrekkelijk om deel uit te maken van de jongerenraad Overijssel? 2. Wat levert de deelname aan de jongerenraad Overijssel jou persoonlijk op? 3. Wat levert jouw deelname aan de jongerenraad de provincie Overijssel op? 4. Is de doelstelling van de jongerenraad Overijssel zoals in 2000 is geformuleerd gehaald? 5. Heb je een voorstel voor aanpassing/ verbetering van de doelstelling? 6. Heb je een voorstel voor aanpassing/ verbetering van de huidige vorm van de jongerenraad Overijssel? 7. Heb je ideeën over leuke vormen en activiteiten waarbij jongeren het provinciaal bestuur gevraagd en ongevraagd adviseren? Waarom wij in de jongerenraad Overijssel zitten? De leden van de jongerenraad Overijssel vinden het aantrekkelijk om bij de jongerenraad te zitten om de volgende redenen: je kunt je mening uiten, en daar wordt naar geluisterd, je komt in contact met zowel het provinciaal bestuur als met jongeren uit de gehele provincie. De jongerenraad is voor ons zowel leerzaam als gezellig. Het levert ons op dat wij veel leren op gebieden waar je zonder de jongerenraad niet/ minder mee in aanraking komt, zoals vergaderen, onderzoeken, adviseren en organiseren. Ook voor ‘later’ is dit handig omdat het mooi staat op je c.v.. Wel moet er rekening mee gehouden worden dat de jongerenraad iets is wat we in onze vrije tijd doen. Iedereen heeft er school, sport en/of baantjes bij. We zijn allemaal erg druk, en dat maakt het werk van de jongerenraad ook anders.
Wat heeft de provincie aan ons? Door de jongerenraad heeft de provincie Overijssel een goed middel om de mening van jongeren uit de hele provincie te horen, en daar rekening mee kunnen houden. Zo kunnen ook nog niet-stemgerechtigde jongeren hun zegje doen. En wie weten nou beter wat jongeren denken dan jongeren zelf? Voor de provincie zelf is het lastig om jongeren te bereiken, dus de jongerenraad als ‘tussenpersoon’ zorgt dat de provincie wat tastbaarder wordt. Dit is een goede investering voor de toekomst. Aan de leden hebben ze actieve mensen, met veel inzicht en capaciteiten, en die elkaar waar nodig kunnen helpen. De doelstelling De doelstelling van de jongerenraad is in 2000 geformuleerd als: het dichter tot elkaar brengen van jongeren en het provinciaal beleid. Dit is zeker gehaald en deze doelstelling moet zeker niet veranderd worden omdat dat is waar het bij jongerenparticipatie om gaat. De drie taken van de jongerenraad zijn: 1. Het gevraagd en ongevraagd adviseren van het provinciaal bestuur 2. Het hebben van een netwerkfunctie voor lokale jongerenraden 3. Fungeren als klankbord voor het provinciaal bestuur. De eerste taak is goed vervuld: er ligt een aantal adviezen van ons waaruit de mening van jongeren blijkt. De tweede en derde taak is niet goed ingevuld. De tweede taak vergt veel tijd en doordat we nog al eens van samenstelling veranderd zijn, is deze erg lastig. Deze taak kan beter vrijblijvend worden ingevuld, omdat het wel belangrijk is om goede contacten op te bouwen, maar het langzaamaan moet groeien. We vinden het belangrijk om een tussenpersoon te zijn tussen het provinciaal bestuur en andere jongeren. De derde taak moet wel beter ingevuld worden volgens ons. We willen graag de onderwerpen voor het nieuwe jaar uitzoeken in overleg met de provincie. Ook zouden we graag eens per zoveel tijd een gesprek hebben met mensen van het provinciaal bestuur, om ook gezichten achter de namen te zien. We denken dat dit de betrokkenheid beide kanten op zal vergroten. Huidige vorm en werkwijze Op dit moment legt de jongerenraad zich vooral toe op adviseren. We hebben 24 oktober 2002 een project gehad: 'op de fiets naar school'. Dit was een succes en we willen dan ook vaker projecten doen. De ervaring is wel dat de organisatie hiervan veel tijd en inzet kost. Vandaar dat we ook projecten kunnen houden in
samenwerking met andere organisaties. Via zo'n project of actiedag denken we namelijk meer jongeren te bereiken dan door een advies. We moeten dus zoeken naar een goede combinatie tussen adviseren en organiseren. Verder hebben we in de twee jaar dat we nu bezig zijn veel 'wisselingen van de wacht' gehad. Er is elk jaar uitstroom van mensen die buiten Overijssel gaan studeren. Er zijn gelukkig wel steeds nieuwe leden, maar de wisseling vindt steeds plaats halverwege het jaar. Dit is lastig omdat dan de nieuwe leden helemaal ingewerkt moeten worden in een onderwerp terwijl de anderen daar al wel helemaal 'inzitten'. We stellen daarom voor om de jongerenraad per schooljaar te laten gaan en niet per kalenderjaar. Ook zou het goed zijn om in Overijssel een breedte-onderzoek in te stellen naar wat jongeren interessant vinden en wat voor onderwerpen en activiteiten ze aanspreekt. Hierdoor hebben we nog een beter beeld van wat jongeren 'provinciebreed' willen. Tot slot moet de website verbeterd worden, en hij moet beter gepromoot worden. We zijn er nu al mee bezig de site te vernieuwen. Hij kan actueler en aantrekkelijker worden door er verslagjes op de zetten en ook door een forum waar jongeren hun mening kwijt kunnen. Tot slot In elk geval vinden wij het belangrijk dat de provincie naar de mening van jongeren luistert. De jongerenraad is hier een goed middel voor. U weet nu hoe wij ertegenaan kijken, maar het lijkt ons nuttig om eens met elkaar om de tafel te gaan zitten en de jongerenraad te bespreken. We staan open voor inspraak en zijn benieuwd wat het resultaat zal zijn.
De Jongerenraad Overijssel
Evaluatie nieuw beleid monitoren In de begroting is de volgende doelstelling genoemd: ‘Goed geinformeerd zijn van provinciale bestuurders, de provinciale organisatie en haar maatschappelijke partners (overheden, instellingen en burgers) ter bevordering van een beter inzicht in de ontwikkelingen op het gebied van ruimtelijke ordening en volkshuisvesting’. De doelstelling komt tot uiting in een aantal prestaties, waarvoor de gelden nieuw beleid samen met de reguliere gelden zijn ingezet, te weten: • aanschaf bestanden • opzet monitoringssystemen • ontsluiting informatie op internet Om het monitoren voor ruimtelijke ordening en volkshuisvesting goed in de vingers te krijgen zijn een aantal type prestaties in de afgelopen jaren bedacht en geleverd. Om een goede basis te leggen is data nodig. De volgende stap is het kunnen verwerken tot informatie. Bij grote hoeveelheden data zijn informatiesystemen daar een uitstekend hulpmiddel voor. In een laatste stap zal het een en ander ook toegankelijk moeten zijn voor een grote groep gebruikers. Op elk van bovenstaande terreinen zijn een aantal prestaties en acties te melden. Een basisbestand is het adressen coordinaten bestand (ACN), dat elk willekeurig adres in Overijssel koppelt aan de geografische ligging in Overijssel. Uiteraard heeft dit bestand ook buiten de ruimtelijke ordening zijn toepassingen. Detailhandelgegevens (DIS) is een tweede bestand dat een basisbestand vormt. Voor de verwerking van data naar informatie zijn een aantal informatiesystemen gebouwd. Twee hiervan zijn intussen operationeel, te weten Archibald en monitor Bedrijventerreinen. Een derde, het volkshuisvestingsinformatiesysteem is nog niet gebouwd. Archibald is een systeem waarin alle bestemmingsplannen worden opgenomen. Het systeem heeft zowel een administratieve kant als een geografische kant. Beide zijn voor monitoring te gebruiken. Het administratieve gedeelte leent zich uitstekend voor een procesmonitor. De geografische kant wordt ook gebruikt voor de toetsing van bestemmingsplannen. Dit systeem is nog niet uitontwikkeld. Opdracht is verleend tot een aantal aanpassingen. De aanpassingen hebben te maken met veranderende procesgangen. In de komende jaren wordt in het kader van het ICT-project digitale bestemmingsplannen gewerkt aan een uitbreiding van Archibald. Monitor bedrijventerreinen is een systeem waarin alle data over bedrijventerreinen is (wordt) opgenomen. Het is een database gekoppeld aan GIS. De eerste fase is gereed. In de eerste fase is naast de elektronische invoer ook de koppeling met Archibald geregeld. De tweede fase richt zich op het koppelen van individuele bedrijven aan de bedrijventerreinen. Deze fase start in 2003. Naast dat deze systemen de toegankelijk van data voor een beperkte groep hebben geregeld is er een applicatie op het gebied van beleidsmonitoring gebouwd. Het betreft een intranet applicatie waarin doelstellingen en ontwikkelingen van indicatoren kunnen worden opgeslagen. In december 2000 zijn door provinciale staten drie beleidsplannen vastgesteld. Eén van de vervolgacties is het monitoren van de feitelijke ontwikkelingen in relatie tot de geformuleerde doelstellingen. Doelstellingen op het beleidsterrein ‘Wonen’ dienden nader te worden uitgewerkt in een provinciale woonvisie. Over de inmiddels intern afgeronde woonvisie start binnenkort op regionale schaal een consultatieronde met alle gemeenten. Deze werkwijze heeft tot gevolg gehad dat het opzetten van een monitor voor bevolkingsontwikkeling en woningbouwontwikkeling (niet te verwarren met het volkshuisvestingsinformatiesysteem) weinig zinvol zou zijn. Daarnaast speelt de gemeentelijke herindeling van 2001 een negatieve rol en wel in die zin dat wegens het ontbreken van voldoende gegevens, in 2002 een goede analyse van de ontwikkelingen nauwelijks mogelijk zou zijn geweest.
Overigens is er wel gerapporteerd over genoemde ontwikkelingen, maar dan minder diepgaand en op een hoger aggregatieniveau. Voorbeelden hiervan zijn rapportages t.b.v. de jaarrekening en recent overleg met de minister van VROM. Financien: Gevoteerde bedrag(en)
2000
2001
2002
2003
programma
programma
programma
programma
monitoring € 45.000
monitoring € 45.000
monitoring € 91.000
monitoring € 91.000
Uit deze investeringen zullen de komende jaren beheerslasten ontstaan. Deze worden geschat op €20.000,-- per jaar.