KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG VMBO Groen Den Bosch VMBOGT
Plaats BRIN nummer BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : : :
's-Hertogenbosch 26CC|C2 26CC|08|VMBOGT 283242 8 - 9 april 2015 19 juni 2015
Pagina 2 van 12
1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 8 en 9 april 2015 een onderzoek uitgevoerd bij de afdeling vmbo-g van Helicon Den Bosch, om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs op deze afdeling en over de naleving van wet- en regelgeving. Daarmee geldt dit onderzoek ook als het bezoek dat de inspectie op alle scholen voor voortgezet onderwijs tenminste eens in de vier jaar aflegt. Aanleiding De aanleiding voor dit onderzoek is het volgende. De afdeling is betrokken in het jaarlijkse steekproefonderzoek voor het Onderwijsverslag 2015. In dit onderzoek verzamelen wij informatie over een aantal aspecten. Deze aspecten hebben naast de kernindicatoren betrekking op aspecten van het schoolklimaat. Dit onderzoek leidt tot een kwaliteitsprofiel voor uw school en een bepaling van het toezichtarrangement. De verzamelde informatie gebruiken wij bovendien voor rapportage over de kwaliteit van het stelsel in het Onderwijsverslag 2015. Ook gebruiken we dit onderzoek om informatie te verzamelen over een aantal thema’s waarover we in het Onderwijsverslag 2015 zullen rapporteren, te weten de loopbaanoriëntatie en loopbaanbegeleiding (LOB) en de positie van de maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs (onderdeel van burgerschapsvorming). De afdeling vmbo-g is de kleinste afdeling binnen de vmbo-vestiging in Den Bosch van Helicon, een aoc met vestigingen in geheel zuid-oost Nederland. De school heeft in totaal een kleine 700 leerlingen, waarvan ruim 50 in de bovenbouw van het vmbo-g. Toezichthistorie In november 2011 vond een kwaliteitsonderzoek plaats bij deze afdeling. De afdeling realiseerde toen onvoldoende opbrengsten en werd als zwak beoordeeld. Bij het onderzoek naar kwaliteitsverbetering van begin 2013 waren de opbrengsten in voldoende mate hersteld en kreeg de afdeling een basisarrangement.
Pagina 3 van 12
Onderzoeksopzet De inspectie baseert haar kwaliteitsoordelen door de onderwijspraktijk van de school te toetsen aan een selectie van kwaliteitsindicatoren uit het toezichtkader voortgezet onderwijs 2013. Bij dit onderzoek hebben we de indicatoren uit het zogenaamde kernkader onderzocht. Dit is het gedeelte uit het toezichtkader dat bij al onze kwaliteitsonderzoeken minimaal wordt beoordeeld. In het onderzoek is ook een aantal indicatoren uit het aanvullende kader onderzocht waarmee we de sociale kwaliteit in beeld brengen. Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: - Wij hebben relevante documenten van en over de school geanalyseerd. - Het leerlingvolgsysteem is ingezien. In aansluiting daarop is een aantal dossiers van leerlingen bestudeerd. - De incidentenregistratie is ingezien. - Onder de leerlingen van de tweede klas is een digitale vragenlijst uitgezet waarin leerlingen bevraagd zijn naar hun oordeel over het schoolklimaat en de schoolveiligheid. - Schoolbezoek, waarbij wij in een aantal lessen de onderwijspraktijk hebben geobserveerd. - Wij hebben gesprekken gevoerd met het management, leraren, de zorgcoördinator, mentoren, de decaan en leerlingen. - Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de bevindingen van het onderzoek besproken met de directie en de voorzitter van het bestuur. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staat de conclusie van het onderzoek waaronder het vervolgtoezicht. In hoofdstuk 3 beschrijven we de bevindingen uit het onderzoek in de vorm van een kwaliteitsprofiel. Dit wordt gevolgd door een paragraaf waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven.
Pagina 4 van 12
2. CONCLUSIE EN TOEZICHTARRANGEMENT Een kwaliteitsonderzoek zoals wij hebben uitgevoerd, leidt tot een zogenaamd toezichtarrangement voor kwaliteit en/of voor naleving. Een arrangement kan basistoezicht inhouden of juist aangepast toezicht. In het eerste geval (bij basistoezicht) vinden wij de kwaliteit van voldoende niveau en is het daarom niet nodig om de school onder intensief toezicht te plaatsen. Als er echter teveel tekortkomingen zijn geconstateerd, wordt conform beslisregels geoordeeld dat de kwaliteit onvoldoende is en stellen we een aangepast arrangement vast voor zwakke of voor zeer zwakke kwaliteit en/of voor naleving. Onze conclusie voor de afdeling vmbo-g van Helicon VMBO Den Bosch is als volgt. Op basis van het onderzoek kennen wij aan de afdeling het basisarrangement toe omdat zowel de opbrengsten alsook de kwaliteit van het onderwijsproces op de afdeling vmbo-g van Helicon VMBO Den Bosch op de onderzochte onderdelen van voldoende niveau zijn. Dit betekent dat wij op dit moment geen reden hebben om het toezicht te intensiveren. Wij hebben geen tekortkomingen in de naleving van de wettelijke voorschriften vastgesteld.
Pagina 5 van 12
3. BEVINDINGEN In dit hoofdstuk leest u de bevindingen uit ons onderzoek op basis waarvan we tot onze conclusie over de kwaliteit zijn gekomen. Eerst geven we een samenvattend algemeen beeld over de kwaliteit van het onderwijs op de afdeling vmbo-g van Helicon VMBO Den Bosch. Daarna volgt het kwaliteitsprofiel waarin de oordelen op de indicatoren staan. Vervolgens lichten we die oordelen in onderlinge samenhang toe. 3.1 Algemeen Beeld Helicon VMBO Den Bosch is een kleinschalige, veilige school. Docenten en andere medewerkers zijn betrokken en zorgen voor een aangenaam schoolklimaat. De opbrengsten van de afdeling vmbo-g zijn voldoende. De cijfers bij het centraal examen vertonen evenwel een dalende tendens en het onderbouwrendement ligt onder de norm. Er wordt veel nadruk gelegd op pedagogische aspecten. Op didactisch gebied is ruimte voor verbetering. Verhoging van het ambitieniveau kan daartoe de aanzet geven. De school is initiatiefrijk en voert op diverse terreinen vernieuwingen door, niet in de laatste plaats op het gebied van Loopbaanoriëntatie en begeleiding. De inspectie acht het noodzakelijk dat meer aandacht wordt besteed aan reflectie en analyse van knelpunten. 3.2 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel staan de indicatoren die in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke oordelen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader voortgezet onderwijs. Sommige nummers zijn rood. Dit betekent dat zij tot het zogenaamde kernkader behoren. De blauw genummerde indicatoren (aanvullend kader) zijn indicatoren die de inspectie aan een onderzoek kan toevoegen om de kwaliteit van de betreffende indicator te beoordelen en de groen genummerde indicatoren (verdiepend kader) zijn indicatoren die de inspectie bijvoorbeeld bij een themaonderzoek wil beoordelen. De oordelen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is.
Pagina 6 van 12
Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen Wij hebben daarnaast onderzocht of de school voldoet aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Dit wordt tot uitdrukking gebracht met de score ‘ja’ of ‘nee’. De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden
1
2
3
1.1
De leerlingen behalen in de onderbouw het opleidingsniveau dat mag worden verwacht.
1.2.3
De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding vmbo-gt.
•
1.3.3
De leerlingen van de opleiding vmbo-gt behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht.
•
1.4.3
Bij de opleiding vmbo-gt zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau.
•
De sociale opbrengsten zijn van voldoende niveau 2.1
5
4
5
•
1
2
3
•
De sociale opbrengsten zijn van voldoende niveau.
De leerlingen krijgen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken 4.3
4
1
2
4
•
De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd.
Het schoolklimaat is ondersteunend en gericht op een brede vorming
3
1
2
3
5.1
De leraren bevorderen door hun handelen de verwerving van sociale en maatschappelijke competenties van leerlingen.
•
5.2
De school en haar omgeving vormen een gezamenlijke pedagogische gemeenschap.
•
5.3
De school vormt een sociaal veilige gemeenschap.
5.4
De school ondersteunt de leerlingen en de ouders/verzorgers bij de keuzes tijdens de schoolloopbaan.
•
5.5
De school kent een op ondersteuning en begeleiding gerichte cultuur.
•
4
•
Pagina 7 van 12
Het (vak)didactisch handelen van leraren stelt leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling
1
2
3
•
7.1
De onderwijsactiviteit heeft een doelgerichte opbouw.
7.2
De leraar geeft een begrijpelijke uitleg.
•
7.3
De leerlingen zijn actief betrokken.
•
7.4
De leerlingen krijgen effectieve feedback op hun leerproces.
•
De leraren stemmen hun didactisch handelen af op verschillen tussen leerlingen
1
2
8.2
De leraar stemt de instructie af op verschillen tussen leerlingen.
•
8.3
De leraar stemt de verwerking af op verschillen tussen leerlingen.
•
De school biedt effectief aanvullend onderwijs en ondersteuning aan leerlingen die dat nodig hebben (basisondersteuning). (De school bestrijdt effectief achterstanden)
1
2
3
4
3
4
9.1
De school volgt systematisch de vorderingen van de leerlingen aan de hand van genormeerde toetsen.
•
9.2
De school bepaalt wat de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte is van individuele of groepen leerlingen.
•
9.4
De school voert de ondersteuning planmatig uit.
•
De school bewaakt de kwaliteit van haar opbrengsten
1
2
3
12.1
De school evalueert systematisch de opbrengsten.
•
12.2
De school werkt doelgericht aan de kwaliteit van de opbrengsten.
•
De school bewaakt de kwaliteit van het onderwijsproces
1
2
3
13.1
De school evalueert systematisch het onderwijsproces.
•
13.2
De school werkt doelgericht aan de verbetering van het onderwijsproces.
•
13.3
De school borgt de kwaliteit van het onderwijsproces.
4
4
•
Nalevingsindicatoren 2013 N1
4
ja nee
Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de inspectie gestuurd en deze schoolgids bevat de onderzochte onderdelen (WVO, art. 24c en 24a).
•
Pagina 8 van 12
Nalevingsindicatoren 2013
ja nee
N2
Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de onderzochte onderdelen (art. 24c en 24 WVO).
•
N4
Door of namens het bestuur zijn het Examenreglement en het PTA naar de inspectie gestuurd en deze documenten bevatten de onderzochte onderdelen (Eindexamenbesluit art. 31).
•
3.3 Toelichting bij kwaliteitsprofiel Het bovenstaande algemene beeld en kwaliteitsprofiel lichten we hieronder toe. Daarbij komen achtereenvolgens de volgende aspecten aan bod: de opbrengsten, het schoolklimaat, het onderwijsproces en de kwaliteitsborging. Opbrengsten De opbrengsten zijn voldoende. Op basis van driejaarsgemiddelden zijn de bovenbouwrendementen voldoende evenals de resultaten bij het centraal examen. De verschillen tussen cijfers voor het schoolexamen en het centraal examen blijven binnen de inspectienorm. Alleen op de indicator onderbouwrendement scoort de school een onvoldoende. Na eerdere problemen met de opbrengsten wist de school in de jaren 2012 en 2013 voldoende opbrengsten te realiseren. De afgelopen 2 jaar dalen de resultaten weer. Het bovenbouwrendement is nog steeds in orde, evenals het verschil tussen cijfers schoolexamens en cijfers centraal examen. De cijfers voor het centraal examen liggen in 2014 onder de norm (het driejaarsgemiddelde is nog net wel voldoende). De andere twee afdelingen behalen wel goede resultaten. De cijfers voor het centraal examen stijgen de afgelopen twee jaar significant in die afdelingen. Hoewel intern intensief is overlegd over de opbrengsten, is er nog geen sluitende verklaring gevonden voor de ontwikkeling bij de vmbo-g afdeling. De sociale opbrengsten van de school zijn niet te beoordelen. De school werkt intensief aan de sociale vaardigheden van haar leerlingen, maar zet nog geen instrumenten in om te komen tot een geobjectiveerd oordeel over de opbrengsten daarvan. Schoolklimaat Het schoolklimaat is op alle indicatoren als voldoende beoordeeld, op één zelfs als goed. De school vormt een prettige en veilige leer- en werkgemeenschap voor alle betrokkenen. Iedereen kan zichzelf zijn, afwijkende voorkeuren worden geaccepteerd. Bij incidenten wordt snel en proportioneel opgetreden.
Pagina 9 van 12
De school biedt expliciet aandacht aan de verwerving van sociale en maatschappelijke competenties en doet dit op een gevarieerde en aansprekende wijze. Ze doet dit ondermeer in het kader van zogenoemde projectweken waarbij tal van maatschappelijke organisaties worden uitgenodigd om in school hun activiteiten toe te lichten en met leerlingen in gesprek te gaan. Er is sprake van een hechte pedagogische gemeenschap. Leerlingen worden uitgenodigd daar een actieve bijdrage aan te leveren. Ook ouders worden actief bij de school betrokken. Pesten wordt actief en succesvol bestreden, mede dankzij de vertrouwensband tussen leerlingen en personeel. De school besteedt ruim aandacht aan loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB). Leerlingen worden actief begeleid in het keuzeproces tijdens de opleiding en voor vervolgonderwijs. De school volgt het proces van overgang naar het vervolgonderwijs en treedt proactief op wanneer zich daarbij problemen voordoen. Wel vragen wij ons af of de school voldoende aandacht heeft voor het effect van haar LOB-activiteiten. De school heeft zich die vraag ook zelf gesteld en is bezig haar activiteiten op dit terrein verder te professionaliseren, ondermeer door trainingen van de decaan en de mentoren en een scherpere voortgangsbewaking van alle activiteiten. Er is aandacht voor ondersteuning en begeleiding binnen de school. De mentoren vervullen daarbij een sleutelrol. Zij brengen de ondersteuningsbehoeften van al hun leerlingen in kaart en bespreken dat met alle betrokken collega’s en waar nodig met de zorgcoördinator. Opgevallen is dat er verschillen bestaan in de wijze waarop mentoren invulling aan hun rol geven. Dit leidt er soms toe dat leerlingen niet altijd een goed beeld hebben van de ondersteuningsmogelijkheden. Het onderwijsproces Het merendeel van de aspecten van het onderwijsproces zijn als voldoende beoordeeld. De onderdelen die te maken hebben met de afstemming van het onderwijs op individuele leerlingen, en de doelmatige opbouw van de lessen krijgen een onvoldoende. De onderwijstijd beoordelen we als voldoende. Het schoolbezoek viel op een bijzonder moment, midden in een projectweek. Bovendien is de school sinds enkele weken gehuisvest op twee locaties in verband met de vernieuwbouw van de vaste locatie. Die omstandigheden vereisen improviserend vermogen. Tijdens het bezoek constateerden we wel een enkel logistiek probleem. We gaan ervan uit dat dat geen systematisch karakter heeft. Het didactisch handelen is van voldoende kwaliteit. Eén indicator hebben wij met een onvoldoende beoordeeld: de doelgerichte opbouw van de lessen.
Pagina 10 van 12
De leraren geven een begrijpelijke uitleg. Er is een duidelijke en voor de leerlingen zichtbare structuur in de lessen aangebracht. Verreweg de meeste leerlingen zijn actief betrokken. Het probleem schuit in de doelgerichte opbouw van veel lessen. De meeste docenten hanteren een duidelijk spoorboekje voor de les en maken die zichtbaar voor de leerlingen. De structuur van de les wordt echter niet vertaald naar leerdoelen waarmee de structuur een inhoudelijke betekenis krijgt en benut kan worden voor een inhoudelijke terugkoppeling aan het eind van de les. Bovendien laten docenten zich gemakkelijk afleiden door uitgebreid in te gaan op vragen die geen relatie hebben met het doel van de les. De afstemming van het didactisch handelen op de behoeften van individuele leerlingen schiet nog tekort, zowel bij de instructie als in de toedeling van verwerkingsopgaven. Hoewel iedereen zich bewust lijkt te zijn van de noodzaak van differentiatie, blijkt het lastig om daaraan een operationele invulling te geven. Daarbij speelt mee dat er ook nog verschillen blijken te bestaan in de inhoudelijke duiding van het begrip differentiatie. De school heeft recent het zogenaamde groepsplan geïntroduceerd om gericht te kunnen werken aan een betere afstemming van de lessen op verschillen tussen leerlingen. Dit kan een effectief hulpmiddel blijken. Tijdens het bezoek was juist de didactische kant van de door ons bestudeerde groepsplannen nog niet ingevuld. De ondersteuning en begeleiding zijn voldoende. De school werkt met methode-onafhankelijke toetsen om de ontwikkeling van de leerlingen in kaart te brengen. De uitkomsten van deze toetsen worden zorgvuldig geanalyseerd en gebruikt om waar nodig extra ondersteuning in te zetten voor taal en rekenen. Eventuele extra ondersteuning wordt vastgelegd in handelingsplannen voor individuele leerlingen en in de al genoemde groepsplannen. De voortgang van de handelingsplannen wordt regelmatig besproken en geëvalueerd. Kwaliteitszorg De kwaliteitszorg is voldoende. Alle aspecten zijn positief beoordeeld met uitzondering van de wijze waarop de borging van het onderwijskwaliteit plaatsvindt. De school verzamelt systematisch gegevens over de opbrengsten en de tevredenheid van alle betrokkenen. Aan de hand van lesbezoeken wordt ook het functioneren van alle docenten regelmatig in beeld gebracht. Al deze gegevens worden benut voor interne dialoog op basis waarvan initiatieven tot vernieuwing worden genomen.
Pagina 11 van 12
We hebben vastgesteld dat er een sterke drang tot vernieuwing bestaat binnen de school: op veel terreinen worden maatregelen getroffen die worden benoemd in het jaarplan en waarvan een deel wordt uitgewerkt in projectplannen. Wij denken dat het verstandig is om meer tijd in te ruimen voor reflectie en analyse. Als voorbeeld daarvan wijzen we op de ontwikkelingen van de cijfers voor het centraal examen van de vmbo-g leerlingen. We hebben daarvoor verschillende verklaringen gehoord. Maar het ontbrak aan een gemeenschappelijke probleemperceptie. Het ontbreken daarvan vormt volgens ons een belemmering voor een effectieve aanpak. Hetzelfde geldt – zij het in iets mindere mate – voor de problemen rond de onderbouwrendementen. Een doelgerichte aanpak vereist verder een operationele uitwerking van de verandermaatregelen op het niveau van de secties om te zorgen voor zowel voldoende draagvlak als ook een duidelijk kader voor het bewaken van voortgang en naleving. Zo’n eenduidig kader ontbreekt nu nog vaak. Mede daardoor ontstaan in de uitvoering verschillen die zich moeilijk laten bijsturen. Op deze wijze is de borging van de kwaliteit van het onderwijsproces onvoldoende verzekerd. Ook op het gebied van de sociale veiligheid, maar vooral op het gebied van de loopbaanontwikkeling en -begeleiding valt daarmee nog winst te behalen.
Pagina 12 van 12