KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG Marecollege
Plaats BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : :
Leiden 16TV|02 282941 19 maart 2015 12 juni 2015
Pagina 2 van 12
1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 19 maart en 1 april 2015 een onderzoek uitgevoerd op het Marecollege te Leiden, afdeling vmbo-t, om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs op deze afdeling en over de naleving van wet- en regelgeving. Daarmee geldt dit onderzoek ook als het bezoek dat de inspectie op alle scholen voor voortgezet onderwijs ten minste eens in de vier jaar aflegt. Aanleiding De aanleiding voor dit onderzoek is het volgende. De afdeling is betrokken in het jaarlijkse steekproefonderzoek voor het Onderwijsverslag 2015. In dit onderzoek verzamelen wij informatie over een aantal aspecten. Deze aspecten hebben naast de kernindicatoren betrekking op aspecten van het schoolklimaat, de loopbaanoriëntatie en –begeleiding (LOB) en de maatschappelijke stage. Dit onderzoek leidt tot een kwaliteitsprofiel voor uw school en een bepaling van het toezichtarrangement. De verzamelde informatie gebruiken wij bovendien voor rapportage over de kwaliteit van het stelsel in het Onderwijsverslag 2015. Ook gebruiken we dit onderzoek om informatie te verzamelen over een aantal thema’s waarover we in het Onderwijsverslag 2015 zullen rapporteren, te weten de loopbaanoriëntatie en loopbaanbegeleiding (LOB) en de positie van de maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs (onderdeel van burgerschapsvorming). Het Marecollege ressorteert, samen met de Vrije Scholen in Den Haag en Rotterdam, onder het bestuur van de Stichting Vrije Scholen Zuidwest Nederland. Sinds 2013 heeft de school een nieuw schoolgebouw, waarin ruim 530 leerlingen zijn gehuisvest. De afdeling vmbo-t is momenteel de grootste van de drie afdelingen van het Marecollege. De afdeling heeft ongeveer 250 leerlingen. Onderzoeksopzet De inspectie baseert haar kwaliteitsoordelen door de onderwijspraktijk van de school te toetsen aan een selectie van kwaliteitsindicatoren uit het toezichtkader voortgezet onderwijs 2013. Bij dit onderzoek hebben we de indicatoren uit het zogenaamde kernkader onderzocht. Dit is het gedeelte uit het toezichtkader dat bij al onze kwaliteitsonderzoeken minimaal wordt beoordeeld.
Pagina 3 van 12
In het onderzoek is ook een aantal indicatoren uit het aanvullende kader onderzocht waarmee we de sociale kwaliteit in beeld brengen. Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: • Wij hebben relevante documenten van en over de school geanalyseerd. • De incidentenregistratie is besproken. • Onder de leerlingen is een digitale vragenlijst uitgezet waarin leerlingen bevraagd zijn naar hun oordeel over het schoolklimaat en de schoolveiligheid. • Schoolbezoek, waarbij wij in een aantal lessen de onderwijspraktijk hebben geobserveerd. • Wij hebben gesprekken gevoerd met de schoolleiding, begeleiders leerlingenzaken, leraren en mentoren, de decaan van de afdeling vmbot, en leerlingen. •
Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de bevindingen van het onderzoek besproken met de directie en het bestuur.
Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staat de conclusie van het onderzoek waaronder het vervolgtoezicht. In hoofdstuk 3 beschrijven we de bevindingen uit het onderzoek in de vorm van een kwaliteitsprofiel. Dit wordt gevolgd door een paragraaf waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven.
Pagina 4 van 12
2. CONCLUSIE EN TOEZICHTARRANGEMENT Een kwaliteitsonderzoek zoals wij op het Marecollege, afdeling vmbo-t, hebben uitgevoerd, leidt tot een zogenaamd toezichtarrangement voor kwaliteit en/of voor naleving. Een arrangement kan basistoezicht inhouden of juist aangepast toezicht. In het eerste geval (bij basistoezicht) vinden wij de kwaliteit van voldoende niveau en is het daarom niet nodig om de school onder intensief toezicht te plaatsen. Als er echter teveel tekortkomingen zijn geconstateerd, wordt conform beslisregels geoordeeld dat de kwaliteit onvoldoende is en stellen we een aangepast arrangement vast voor zwakke of voor zeer zwakke kwaliteit en/of voor naleving. Onze conclusie voor het Marecollege, afdeling vmbo theoretische leerweg, is als volgt: Op basis van het onderzoek kennen wij aan het Marecollege, afdeling vmbo-t, een basisarrangement toe. Hiermee wijken wij af van onze beslisregels. Bij afdelingen waar de opbrengsten niet zijn te beoordelen - zoals bij deze afdeling van het Marecollege - legt de inspectie in haar eindoordeel grote nadruk op de kwaliteitszorg. De kwaliteitszorg op het Marecollege, afdeling vmbo-t, is niet op alle punten voldoende. Maar de ontwikkeling van de afdeling tot een afdeling met voldoende oog voor de leerresultaten is in volle gang. De voortgang van leerresultaten en onderwijsproces wordt intensief gemonitord. Hoewel het eindresultaat nog niet zeker is, heeft de inspectie vertrouwen in de uitkomst. Wij hebben geen tekortkomingen in de naleving van de wettelijke voorschriften vastgesteld.
Pagina 5 van 12
3. BEVINDINGEN In dit hoofdstuk leest u de bevindingen uit ons onderzoek op basis waarvan we tot onze conclusie over de kwaliteit zijn gekomen. Eerst geven we een samenvattend algemeen beeld over de kwaliteit van het onderwijs op het Marecollege, afdeling vmbo-t. Daarna volgt het kwaliteitsprofiel waarin de oordelen op de indicatoren staan. Vervolgens lichten we die oordelen in onderlinge samenhang toe. 3.1 Algemeen Beeld Het Marecollege Leiden vormt een veilige schoolgemeenschap met een bovengemiddeld schoolklimaat. Verschillende factoren dragen daartoe bij: de overzichtelijke grootte van de school, de centrale ruimten in het nieuwe gebouw, de vrij homogene leerlingenpopulatie, elke dag periodelessen die op de ontwikkelfase van de leerlingen zijn afgestemd, projecten en activiteiten die door verschillende klassen heen lopen, nauwe verbondenheid van leerlingen en personeelsleden met en bij elkaar. Aanbod en inhoud van het onderwijs zijn in het schooljaar 2014-2015 sterk in verandering. De afdeling vmbo-t gaat in 2016 met alle vakken meedoen met het centraal schriftelijk eindexamen. Tot nu toe nam de afdeling deel aan de zogenaamde IVO examens en werd alleen aan het centraal schriftelijk eindexamen meegedaan voor de vakken Nederlands en Engels. In het schooljaar 2013-2014 is daar het examen wiskunde aan toegevoegd; in 2014-2015 worden ook centrale examens voor de vakken nask 1 en economie afgenomen. Dit is de reden dat de inspectie in dit rapport nog geen beoordeling geeft van de opbrengsten van de afdeling. Het komend eindexamen maakt aanpassingen op het gebied van de onderwijsinhoud, van de toetsing en van de cijfermatige beoordeling noodzakelijk. De afdeling vmbo-t heeft daarin al belangrijke stappen gezet. In die zin heeft de inspectie vertrouwen in haar kwaliteitszorg. Leraren vergelijken de leerresultaten meer en meer met landelijke gegevens, secties zetten doorlopende leerlijnen voor de vakken uit en ontwikkelen meer gezamenlijk toetsen op niveau, leraren bezoeken elkaars lessen en beoordelen die met een gemeenschappelijke kijkwijzer. Deze veranderingen zijn echter nog ‘vers’; in de kwaliteitscyclus zijn zij nog niet alle geëvalueerd en geborgd. In de periodelessen en in de middenbouw (leerjaar 1 en 2) zijn de sporen van het vrijeschoolonderwijs duidelijk herkenbaar. Het onderwijs in de vaklessen zou
Pagina 6 van 12
nog activerender en gevarieerder mogen worden. Overigens is de basisdidactiek in de meeste lessen op orde. Nu iedere leerling van de afdeling een diploma dient te halen, heeft dit gevolgen voor de reikwijdte van de ondersteuning in de afdeling. Het aanname- en bevorderingsbeleid is aangescherpt. Landelijk genormeerde diagnostische toetsen worden binnenkort geïntroduceerd en de begeleiding wordt meer opbrengstgericht en planmatig. 3.2 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel staan de indicatoren die in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke oordelen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader voortgezet onderwijs. De oordelen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen Wij hebben daarnaast onderzocht of de school voldoet aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Dit wordt tot uitdrukking gebracht met de score ‘ja’ of ‘nee’. De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden
1
2
3
4
5
1.1
De leerlingen behalen in de onderbouw het opleidingsniveau dat mag worden verwacht.
1.2.3
De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding vmbo-gt.
•
1.3.3
De leerlingen van de opleiding vmbo-gt behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht.
•
1.4.3
Bij de opleiding vmbo-gt zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau.
•
De sociale opbrengsten zijn van voldoende niveau 2.1
De sociale opbrengsten zijn van voldoende niveau.
•
1
2
3
4
5
•
Pagina 7 van 12
De leerlingen krijgen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken 4.3
1
2
5.1
De leraren bevorderen door hun handelen de verwerving van sociale en maatschappelijke competenties van leerlingen.
5.2
De school en haar omgeving vormen een gezamenlijke pedagogische gemeenschap.
5.3
De school vormt een sociaal veilige gemeenschap.
5.4
De school ondersteunt de leerlingen en de ouders/verzorgers bij de keuzes tijdens de schoolloopbaan.
5.5
De school kent een op ondersteuning en begeleiding gerichte cultuur.
Het (vak)didactisch handelen van leraren stelt leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling
1
2
3
• • • •
1
2
3
De onderwijsactiviteit heeft een doelgerichte opbouw.
•
7.2
De leraar geeft een begrijpelijke uitleg.
•
7.3
De leerlingen zijn actief betrokken.
•
7.4
De leerlingen krijgen effectieve feedback op hun leerproces.
•
1
2
8.1
De leraren gebruiken bij de vormgeving van hun onderwijs de analyse van de prestaties van de leerlingen.
•
8.2
De leraar stemt de instructie af op verschillen tussen leerlingen.
•
8.3
De leraar stemt de verwerking af op verschillen tussen leerlingen.
•
De school biedt effectief aanvullend onderwijs en ondersteuning aan leerlingen die dat nodig hebben (basisondersteuning). (De school bestrijdt effectief achterstanden)
4
•
7.1
De leraren stemmen hun didactisch handelen af op verschillen tussen leerlingen
4
•
De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd.
Het schoolklimaat is ondersteunend en gericht op een brede vorming
3
1
2
4
3
4
3
4
9.1
De school volgt systematisch de vorderingen van de leerlingen aan de hand van genormeerde toetsen.
9.2
De school bepaalt wat de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte is van individuele of groepen leerlingen.
•
9.4
De school voert de ondersteuning planmatig uit.
•
•
Pagina 8 van 12
De school bewaakt de kwaliteit van haar opbrengsten 12.1
De school evalueert systematisch de opbrengsten.
12.2
De school werkt doelgericht aan de kwaliteit van de opbrengsten.
De school bewaakt de kwaliteit van het onderwijsproces
1
2
3
4
• •
1
2
3
13.1
De school evalueert systematisch het onderwijsproces.
•
13.2
De school werkt doelgericht aan de verbetering van het onderwijsproces.
•
13.3
De school borgt de kwaliteit van het onderwijsproces.
4
•
Nalevingsindicatoren 2013
ja nee
N1
Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de inspectie gestuurd en deze schoolgids bevat de onderzochte onderdelen (WVO, art. 24c en 24a).
•
N2
Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de onderzochte onderdelen (art. 24c en 24 WVO).
•
N4
Door of namens het bestuur zijn het Examenreglement en het PTA naar de inspectie gestuurd en deze documenten bevatten de onderzochte onderdelen (Eindexamenbesluit art. 31).
•
3.3 Toelichting bij kwaliteitsprofiel Het bovenstaande algemene beeld en kwaliteitsprofiel lichten we hieronder toe. Daarbij komen achtereenvolgens de volgende aspecten aan bod: opbrengsten, schoolklimaat, onderwijs- en ondersteuningsproces en kwaliteitszorg.
Opbrengsten De opbrengstenkaart van het Marecollege, afdeling vmbo-t, geeft alleen een beoordeling voor het rendement van de onderbouw. Dit rendement ligt boven het landelijk gemiddelde, maar is gebaseerd op het oude aannamebeleid van de school, waarbij ook leerlingen met een ‘lager’ advies dan vmbo-t werden aangenomen. Voor de overige indicatoren geeft de opbrengstenkaart geen beoordelingen en dat nemen wij in het onderhavige rapport over. Een en ander hangt samen met de oude regelgeving voor Vrije Scholen, dat leerlingen het merendeel van de vakken met schoolexamens mochten afsluiten onder auspiciën van de Vereniging voor Individueel Voortgezet Onderwijs (IVO). Er waren geen resultaten die konden worden vergeleken met de landelijke uitkomsten van de examens. Deze regeling komt in 2016 te vervallen. Voor de vakken waarin de leerlingen wel meedoen aan de landelijke schriftelijke
Pagina 9 van 12
eindexamens ligt het resultaat bij het vak Nederlands onder en bij het vak Engels op het landelijke niveau. De afdeling realiseert zich dat de nieuwe regelgeving zal moeten leiden tot langdurige en gerichte voorbereiding op het eindexamen. Daartoe introduceert zij dit voorjaar een landelijke diagnostische toets in leerjaar 1 om zicht te krijgen op het niveau en de mogelijke achterstanden van de leerlingen. Er is nog geen beslissing genomen of deze toets in leerjaar 2 zal worden herhaald. Verder heeft de school haar bevorderingseisen herzien. Leerlingen kunnen daardoor in leerjaar 1 en 2 (hier middenbouw geheten) ook blijven zitten, hetgeen tot nu toe nauwelijks voorkwam. In de bovenbouw zullen mentoren meer de monitoring van de behaalde resultaten bij hun begeleidingsactiviteiten betrekken: vanaf dit schooljaar staan die gegevens in het leerlingvolgsysteem. De school bereidt de nieuwe lichtingen goed voor op de exameneisen wat betreft het referentieniveau voor rekenen. Deze voorbereiding is noodzakelijk, omdat een flink deel van de leerlingenpopulatie met achterstanden op dit gebied de afdeling binnenkomt. Ook voor de bevordering van het taal- en leesniveau is een dergelijk beleid in ontwikkeling. Een dergelijke aanpak is urgent, omdat de helft van de leerlingen over een dyslexieverklaring beschikt. Naast de cognitieve zijn er natuurlijk de sociale opbrengsten. Binnen deze Vrije School is er een veelheid aan vaste activiteiten zoals het periodeonderwijs en incidentele activiteiten als kunstzinnige en maatschappelijke projecten die gericht zijn op de vorming van de leerling tot volwassen mens en burger. Maar de school kan niet concreet overleggen wat leerwinst ervan is – door de schooljaren heen - op de gebieden van sociale en burgerschapsvaardigheden. Daarom kan de inspectie niet tot een beoordeling komen van de sociale opbrengsten. Schoolklimaat Zoals gezegd is het gunstige schoolklimaat een sterk punt van de school. Ieder levert daartoe zijn of haar bijdrage. Leerlingen blijven vaak jarenlang bij elkaar in dezelfde klas, waardoor een nauwe onderlinge relatie ontstaat. Pestgedrag komt in geringe mate voor; in de beleving van de seksualiteit mag men divers zijn. In het algemeen beschouwen leerlingen de school als veilig. Verder houdt de school tweejaarlijks een enquête over het sociaal en emotioneel welbevinden, er zijn twee begeleiders voor leerlingenzaken die alle incidenten en verzuim afhandelen, voor vertrouwelijke gesprekken kunnen leerlingen terecht bij een interne vertrouwensgroep, waarvan ook leerlingen deel uitmaken. De belangrijkste bijdrage aan het gevoel van veiligheid leveren echter de grote betrokkenheid van personeelsleden bij de leerlingen en de betrokkenheid van de gremia bij elkaar. Medewerkers worden aangespoord tot voorbeeldgedrag en tot
Pagina 10 van 12
het hanteren van democratische spelregels. Leerlingen hebben inbreng via de medezeggenschapsraad en de leerlingenraad. De voorbereiding op keuzes voor een van de vmbo-t-sectoren en voor een vervolgopleiding is uitgebreid en nauwgezet. De leerlingen lopen zowel in het derde als vierde leerjaar een beroepsgerichte stage, waarbij aan de laatste stage ook een onderzoeksaspect ter voorbereiding op het profielwerkstuk verbonden is. Ook volgen zij diverse andere activiteiten op het gebied van loopbaanoriëntatie. Tenslotte voert de decaan en/of de mentor gesprekken met alle leerlingen voordat zij de school definitief verlaten. Onderwijs- en ondersteuningsproces Een ander sterk punt van het Marecollege, afdeling vmbo-t, is dat het het ‘gewone’ onderwijsaanbod aanvult met onderwijs dat meer gericht is op de persoonlijke en kunstzinnige ontwikkeling van de leerling. Daartoe programmeert het elke dag twee lesuren zogenaamde periodeonderwijs, dat direct aansluit op de ontwikkelingsfase van het kind. Daarnaast is er het aanbod van euritmie en van de kunstvakken. Regelmatig komt het tot presentaties van gemaakte creatieve producten en producties. De lessen in de traditionele schoolvakken zijn vrij kort (de lesduur is 45 minuten). Deze lessen zijn vaak sterk docentgestuurd en in die zin minder gevarieerd. De inspectie meent dat ook de reguliere vaklessen kunnen winnen aan rendement, wanneer er meer afwisseling plaatsvindt – al dan niet met ict-hulpmiddelen - en er meer verschillende eisen aan leerlingen –afhankelijk van hun kunnen - worden gesteld. Ook zouden leraren het instrument van de product- en procesgerichte feedback meer kunnen benutten om leerlingen tot beter presteren te stimuleren. Nu vindt deze feedback en de meer individuele begeleiding vooral plaats buiten de reguliere lessen. Overigens vinden wij het positief dat leerlingen ook zelf expliciet reflecteren op hun geleverde prestaties. Voor taal en rekenen gaat de school dit voorjaar voor het eerst landelijke diagnostische toetsen in leerjaar 1 afnemen. Cijfers, die nu ook in het leerlingvolgsysteem ingevoerd zullen worden - gaan een sterkere rol spelen in de bevordering en schoolsoortdeterminatie van leerlingen. Vooral in de middenbouw speelt het mentoraat een belangrijke rol, mede omdat de mentor meerdere vakken geeft. In de bovenbouw is de mentor betrokken bij de oriëntatie op de (vervolg-)studie en het beroep: gaat de leerling verder op de havo of in het mbo? De sociaal emotionele ondersteuning is eveneens belegd bij de mentoren. Een deel van hen beschouwt dit als een zware taak. Bij ingewikkelde problematiek vindt doorverwijzing naar de ondersteuningscoördinator plaats, die het interne ondersteuningsteam voorzit waaruit gericht acties en ondersteuningstrajecten voortkomen.
Pagina 11 van 12
Kwaliteitszorg Omdat de afdeling geen vergelijkbare landelijke examenresultaten kent, is een sterke interne kwaliteitsbewaking van de resultaten nodig. Naar het oordeel van de inspectie is die dit jaar in de vmbo-t-afdeling voldoende in een stroomversnelling gekomen. Volgend schooljaar zal de afdeling vmbot aansluiten bij de landelijke examens en zij wil daarbij scores halen die overeenkomen met vergelijkbare vmbo-t-afdelingen. Daarom zullen een op het examenprogramma geënt aanbod, kwalitatief goede toetsen en de nodige examentraining ervoor moeten zorgen, dat dit doel wordt behaald. Alle (examen-)vakken zijn inmiddels in de positie gebracht, dat zij de leerlingen voorbereiden op de deelname aan de landelijke examens. Secties komen regelmatig bij elkaar en bespreken inhoud en resultaten van het onderwijs. Er zijn programma’s voor toetsing en afsluiting opgesteld. Voor de kwaliteit van de toetsing heeft men hulp ingeroepen van de zusterinstelling in Rotterdam. Daarnaast organiseert de schoolleiding binnenkort een studiedag over toetsing met hulp van een landelijke ondersteuningsinstelling. Een externe instelling verzorgt ook de examentraining. Ook wordt een medewerker voor kwaliteitszorg aangesteld. De teamleiders voeren kortere en langere lesbezoeken uit, die de basis vormen voor het functioneringsgesprek. Daaruit vloeien individuele coachings- en scholingsafspraken voort, met name op het gebied van opbrengstgericht werken. Daarnaast is dit jaar onderling lesbezoek van leraren tot stand gekomen, waarvoor inmiddels ook een uitgebreide kijkwijzer beschikbaar is. Verdere afstemming van wat ieder ‘een goede Mare-les’ vindt, is nog noodzakelijk. Het veranderingsproces vraagt momenteel extra inspanningen van de personeelsleden. Na invoering van de genoemde maatregelen, zal een en ander verankerd moeten worden in een nieuwe schoolbrede aanpak. Daarbij horen concrete doelstellingen en termijnen waarbinnen deze doelen gerealiseerd dienen te zijn. Ook hoort daarbij een cultuur, waarin de personeelsleden elkaar aanspreken en – zo nodig – elkaar corrigeren. De inspectie heeft goede hoop dat de school deze omslag weet te maken, aangezien de betrokkenheid van het gehele personeelsteam bij de school en bij de afdeling groot is.
Pagina 12 van 12