KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2014 CSG De Lage Waard, Burg. Keijzerweg VMBOB
Plaats BRIN nummer BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : : :
Papendrecht 16QA|C2 16QA|01|VMBOB 272032 11 februari 2014 14 juli 2014
Pagina 2 van 10
1. INLEIDING De inspectie van het Onderwijs heeft op 11 en 13 februari 2014 een onderzoek uitgevoerd op CSG De Lage Waard, locatie Burg. Keijzerweg, afdeling vmbo-b, om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs op deze afdeling en over de naleving van de onderzochte wet- en regelgeving. Daarmee geldt dat onderzoek ook als het bezoek dat de inspectie op alle scholen voor voortgezet onderwijs ten minste eens in de vier jaar aflegt. Op 5 maart 2014 heeft de inspectie gerapporteerd aan het bevoegd gezag. Aanleiding De afdeling is betrokken in het jaarlijkse steekproefonderzoek voor het Onderwijsverslag 2013/2014. In dit onderzoek verzamelen wij informatie over een aantal onderwijskundige aspecten. Deze aspecten hebben naast de kernindicatoren betrekking op de onderwerpen waarover afspraken zijn gemaakt in het bestuursakkoord (opbrengstgericht werken en differentiatie). Dit onderzoek leidt tot een kwaliteitsprofiel voor uw school en een bepaling van het toezichtarrangement. De verzamelde informatie gebruiken wij bovendien voor rapportage over de kwaliteit van het stelsel in het Onderwijsverslag 2013/2014. Ook gebruiken we dit onderzoek om informatie te verzamelen over een aantal thema’s waarover we in het Onderwijsverslag 2013/2014 zullen rapporteren, te weten zittenblijven en achterstandenbestrijding. CSG De Lage Waard afdeling vmbo-basisberoepsgerichte leerweg is een onderdeel van een scholengemeenschap. De afdeling heeft ongeveer 280 leerlingen in de heterogene onderbouw (basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg) en ongeveer 130 leerlingen in de bovenbouw. Verder heeft de school een afdeling vmbo-tl, hiervan volgt het vierde leerjaar het onderwijs i.v.m. ruimtegebrek op de locatie Vijzellaan, evenals de afdelingen havo en vwo. Onderzoeksopzet De inspectie baseert haar kwaliteitsoordelen door de onderwijspraktijk van de school te toetsen aan een selectie van kwaliteitsindicatoren uit het toezichtkader voortgezet onderwijs 2013. Bij dit onderzoek hebben we de indicatoren uit het zogenaamde kernkader onderzocht. Dit is het gedeelte uit het toezichtkader dat bij al onze kwaliteitsonderzoeken minimaal wordt beoordeeld. In het onderzoek is ook een aantal indicatoren uit het aanvullende kader onderzocht waarmee de
Pagina 3 van 10
stand van zaken van de afspraken in het bestuursakkoord in beeld kunnen worden gebracht. Dit betreft binnen het kwaliteitsaspect aanbod de indicatoren 3.4 en 3.5 en het kwaliteitsaspect didactisch handelen 8.1, 8.2 en 8.3. Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: Wij hebben relevante documenten van en over de school geanalyseerd: • Het leerlingvolgsysteem is ingezien. In aansluiting daarop is een aantal dossiers van leerlingen bestudeerd. • Schoolbezoek, waarbij wij in een aantal lessen de onderwijspraktijk hebben geobserveerd. • Wij hebben gesprekken gevoerd met het bestuur, management, vaksecties, leraren, zorgcoördinatoren en mentoren. • Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de bevindingen van het onderzoek besproken met de directie. • De bevindingen zijn in een apart gesprek besproken met het bevoegd gezag. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staat de conclusie van het onderzoek waaronder het vervolgtoezicht. In hoofdstuk 3 beschrijven we de bevindingen uit het onderzoek in de vorm van een kwaliteitsprofiel. Dit wordt gevolgd door een paragraaf waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven.
Pagina 4 van 10
2. CONCLUSIE EN TOEZICHTARRANGEMENT Een kwaliteitsonderzoek zoals wij op CSG De Lage Waard, afdeling vmbobasisberoepsgerichte leerweg, hebben uitgevoerd, leidt tot een zogenaamd toezichtarrangment voor kwaliteit en/of naleving. Een arrangement kan basistoezicht inhouden of juist aangepast toezicht. In het eerste geval (bij basistoezicht) vinden wij de kwaliteit van voldoende niveau en is het daarom niet nodig om de school onder intensief toezicht te plaatsen. Als er echter teveel tekortkomingen zijn geconstateerd, wordt conform beslisregels geoordeeld dat de kwaliteit onvoldoende is en stellen we een aangepast arrangement vast voor zwakke of voor zeer zwakke kwaliteit en/of naleving. Onze conclusie voor CSG De Lage Waard, afdeling vmbo-basisberoepsgerichte leerweg is als volgt: Op basis van het onderzoek kennen wij aan de CSG de Lage Waard, afdeling vmbo-basisberoepsgerichte leerweg, te Papendrecht het basisarrangement toe omdat zowel de opbrengsten als de kwaliteit van het onderwijsproces op CSG de Lage Waard, afdeling vmbo-basisberoepsgerichte leerweg, te Papendrecht op de onderzochte onderdelen van voldoende niveau zijn. Dit betekent dat wij op dit moment geen reden hebben om het toezicht te intensiveren.
Pagina 5 van 10
3. BEVINDINGEN In dit hoofdstuk leest u de bevindingen uit ons onderzoek op basis waarvan we tot onze conclusie over de kwaliteit zijn gekomen. Eerst geven we een samenvattend algemeen beeld over de kwaliteit van het onderwijs op CSG De Lage Waard, afdeling vmbo-basisberoepsgerichte leerweg. Daarna volgt het kwaliteitsprofiel waarin de oordelen op de indicatoren staan. Vervolgens lichten we die oordelen in onderlinge samenhang toe.
3.1 Algemeen beeld De kwaliteit van het onderwijs op CSG De Lage Waard, afdeling vmbobasisberoepgerichte leerweg, is op de onderzochte onderdelen grotendeels van voldoende niveau. De school heeft haar sturing op orde en er heerst een positief schoolklimaat. De kwaliteit van het didactisch handelen van de leraren is op orde. Op de opbrengstenkaarten van de inspectie zijn de examen- en doorstroomresultaten voldoende. Daarentegen weet slechts een klein deel van de leraren het onderwijs af te stemmen op de verschillen in leerbehoeften van de leerlingen. Hierin is duidelijk nog verbetering mogelijk. Het bovenstaande algemene oordeel wordt hieronder toegelicht. In paragraaf 3.2 staat het kwaliteitsprofiel in de vorm van oordelen op onderzochte indicatoren. In paragraaf 3.3 staat een toelichting bij dat profiel. Daarbij komen achtereenvolgens de volgende aspecten aan bod: de opbrengsten, het onderwijsleerproces en de kwaliteitszorg. 3.2 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel staan de indicatoren die in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke oordelen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader voortgezet onderwijs. De oordelen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen
Pagina 6 van 10
Wij hebben daarnaast onderzocht of de school voldoet aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Dit wordt tot uitdrukking gebracht met de score 'ja' of 'nee'. Leeropbrengsten De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden
1
2
3
1.1
De leerlingen behalen in de onderbouw het opleidingsniveau dat mag worden verwacht.
•
1.2_B
De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding vmbo-b.
•
1.3_B
De leerlingen van de opleiding vmbo-b behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht.
•
1.4_B
Bij de opleiding vmbo-b zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau.
•
De aangeboden leerstofinhouden bereiden de leerlingen voor op vervolgonderwijs en samenleving
1
2
4
5
3
4
3.4
De school heeft een aanbod voor de referentieniveaus taal dat past bij alle leerlingen.
•
3.5
De school heeft een aanbod voor de referentieniveaus rekenen dat past bij alle leerlingen.
•
De leerlingen krijgen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken 4.3
1
2
1
2
3
7.1
De onderwijsactiviteit heeft een doelgerichte opbouw.
•
7.3
De leerlingen zijn actief betrokken.
•
7.4
De leerlingen krijgen effectieve feedback op hun leerproces.
•
De leraren stemmen hun didactisch handelen af op verschillen tussen leerlingen
4
•
De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd.
Het (vak)didactisch handelen van leraren stelt leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling
3
1
2
8.1
De leraren gebruiken bij de vormgeving van hun onderwijs de analyse van de prestaties van de leerlingen.
•
8.2
De leraar stemt de instructie af op verschillen tussen leerlingen.
•
3
4
4
Pagina 7 van 10
De leraren stemmen hun didactisch handelen af op verschillen tussen leerlingen 8.3
1
De leraar stemt de verwerking af op verschillen tussen leerlingen.
De school biedt effectief aanvullend onderwijs en ondersteuning aan leerlingen die dat nodig hebben. (basisondersteuning) (De school bestrijdt effectief achterstanden.)
2
3
4
3
4
•
1
2
9.1
De school volgt systematisch de vorderingen van de leerlingen aan de hand van genormeerde toetsen.
9.2
De school bepaalt wat de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte is van individuele of groepen leerlingen.
•
9.3
De school heeft doelen gesteld die erop gericht zijn om achterstanden te bestrijden.
•
9.4
De school voert de ondersteuning planmatig uit.
•
De school bewaakt de kwaliteit van haar opbrengsten
•
1
2
12.1
De school evalueert systematisch de opbrengsten.
•
12.2
De school werkt doelgericht aan de kwaliteit van de opbrengsten.
•
De school bewaakt de kwaliteit van het onderwijsproces
1
2
3
4
3
4
13.1
De school evalueert systematisch het onderwijsproces.
•
13.2
De school werkt doelgericht aan de verbetering van het onderwijsproces.
•
13.3
De school borgt de kwaliteit van het onderwijsproces.
•
Nalevingsindicatoren 2014 N1
N2
N4
Onvoldoende Voldoende
Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de inspectie gestuurd en deze schoolgids bevat de onderzochte onderdelen uit art. 24c en 24a WVO.
•
Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de onderzochte onderdelen uit art. 24c en 24 WVO.
•
Door of namens het bestuur zijn het Examenreglement en het PTA naar de inspectie gestuurd en deze documenten bevatten de onderzochte onderdelen uit het Eindexamenbesluit ar. 31.
•
Pagina 8 van 10
3.3. Toelichting bij kwaliteitsprofiel Opbrengsten Het rendement van de onderbouw en bovenbouw is voldoende. De examenresultaten van de afdeling vmbo-basisberoepsgerichte leerweg liggen op het landelijk niveau. Het verschil tussen het cijfer van het schoolexamen en van het centraal examen ligt - over drie jaren gerekend – ruim binnen de norm die de inspectie stelt. Het onderwijsproces Tijdens dit onderzoek heeft de inspectie in eerste instantie de algemene didactische vaardigheden van de leraren beoordeeld, te weten: het doelgericht zijn van de les, het geven van begrijpelijke toelichting op de leerstof, het bewerkstelligen van voldoende betrokkenheid van de leerlingen en het geven van feedback aan leerlingen. In ruim driekwart van de bezochte lessen op de CSG De Lage Waard, afdeling vmbo-basisberoepsgerichte leerweg, lagen deze vaardigheden op voldoende niveau. Het feedback geven hebben we niet in alle lessen kunnen waarnemen. Wel nam de inspectie grote verschillen tussen de lessen waar. Naast vlotte, gevarieerde lessen observeerde de inspectie ook trage, eenvormige lessen. Tijdens deze laatste lessen nam de betrokkenheid van leerlingen zienderogen af. Leraren zouden meer kunnen expliciteren welke leerwinst de les moet opleveren. Ook zouden zij tijdens de verwerkingstijd in de les meer met leerlingen in gesprek kunnen gaan over het leerproces dat aan goede of foute uitwerkingen van opdrachten ten grondslag ligt. Hiermee komen we op het punt van de afstemming van het onderwijsproces op de leerbehoeften van de leerlingen. Leraren denken hier wel in toenemende mate over na, maar het realiseren van differentiatie binnen het klassenverband lukt hen nog nauwelijks. De school kent een uitgebreid ondersteuningspakket. De ondersteuning en begeleiding bestaat uit: remedial teaching, coaching of trainingen op het gebied van faalangstreductie of sociale vaardigheden. Daarnaast kent de school 60 leerlingen met een 'rugzakje' (leerlinggebonden financiering) en dus specifieke leerbehoeften. De signalering daarvan vindt plaats op grond van de overdrachtgegevens van de basisschool en een indicatie van de commissie voor indicatiestelling. De handelingsplannen die voor deze leerlingen zijn opgesteld bevatten niet altijd voldoende aanwijzingen voor het didactisch handelen van de docent. Voor leerlingen met een autistische stoornis kent de school in de onderbouw van het vmbo een aparte zorgklas. Taal en rekenen zijn een onderdeel van het onderwijsprogramma. De school maakt nog geen gebruik van extern genormeerde toetsen. Zij is wel van plan dit te gaan doen in het komend schooljaar.
Pagina 9 van 10
Kwaliteitszorg Het bestuur en schoolleiding stellen kaders op waarbinnen vaksecties, jaarteams en leraren zich moeten begeven. Secties bespreken regelmatig de voortgang en evalueren aan het einde van het schooljaar de opbrengsten en ingezette acties. Jaarteams richten zich op algemene thema's en de leerlingbesprekingen. De secties bewaken de kwaliteit van het onderwijs door middel van een toetsbeleid. Toetsen worden voor afname gecontroleerd. Er worden gemeenschappelijke toetsen afgenomen als er parallelklassen zijn. Toetsen worden geanalyseerd en resultaten van verschillende docenten worden met elkaar vergeleken. De schoolleiding bewaakt de kwaliteit van het personeel door middel van een reguliere personeelscyclus en verzamelt zelf informatie over het lesgeven en de resultaten van de leraren. Schoolleiding vindt het van groot belang dat docenten bevoegd en bekwaam zijn. Zij zorgt hiervoor door scholing en coaching van docenten. De beschrijving van de verschillende processen is niet duidelijk vastgelegd binnen de afdeling vmbo en is daarmee een punt van verbetering.
Pagina 10 van 10