Onderzoek Helicon Opleidingen VMBO Groen Den Bosch
Eindrapport Helicon Opleidingen, VMBO Groen Den Bosch
BMC februari 2011 W.H. van Noort Projectnummer: 197146 Correspondentienummer: ON-2302-46966
ONDERZOEK HELICON OPLEIDINGEN VMBO GROEN DEN BOSCH
INHOUD HOOFDSTUK 1
HOOFDSTUK 2
HOOFDSTUK 3
INLEIDING
2
1.1
De achtergrond
2
1.2
De opdracht
2
1.3
Het proces
3
1.4
Leeswijzer
3
BEANTWOORDING HOOFDVRAGEN
4
2.1
Wat is de oorzaak van het te grote verschil tussen de SE-cijfers en de CSEcijfers in de gemengde leerweg gedurende de afgelopen jaren? 4
2.2
Wat is de oorzaak van het feit dat het gemiddelde CSE-cijfer van diverse vakken in de gemengde leerweg gedurende de afgelopen jaren onder het landelijk gemiddelde ligt?
5
2.3
Wat is er in gang gezet en waar heeft men succes mee behaald?
8
2.4
Wat moet er gebeuren om deze problemen op te lossen?
9
CONCLUSIE
BIJLAGE 1
INTERVIEWS
1/13
12
13
ONDERZOEK HELICON OPLEIDINGEN VMBO GROEN DEN BOSCH
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1
De achtergrond Op 25 juni 2009 heeft de Inspectie van het Onderwijs een onderzoek uitgevoerd bij de gemengde leerweg van Helicon Opleidingen VMBO Groen Den Bosch om na te gaan of er sprake was van tekortkomingen in de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving. De uitkomst van dit onderzoek was dat de leeropbrengsten en de kwaliteitszorg onvoldoende waren. Naar aanleiding hiervan heeft Helicon Opleidingen een plan van aanpak (PvA) ter verbetering van de opbrengsten van de gemengde leerweg en een PvA ter verbetering van de kwaliteitszorg van VMBO Groen Den Bosch opgesteld. Met de Inspectie van het Onderwijs is afgesproken dat de hierin genoemde verbeteracties in de schooljaren 2009-2010 en 2010-2011 zouden worden gerealiseerd. In het schooljaar 2009-2010 is de school gestart met de uitvoering van deze PvA’s. In juni 2010 lieten de eindexamenresultaten van de gemengde leerweg nog steeds een te groot verschil zien tussen het SE-cijfer en het CSE-cijfer. Bovendien lag het gemiddelde CSE-cijfer voor vijf vakken onder het landelijk gemiddelde. Naar aanleiding hiervan heeft de heer H.A. Cuppen (vestigingsdirecteur van Helicon Opleidingen VMBO Groen Den Bosch) aan mevrouw W.H. van Noort (senior adviseur bij BMC) gevraagd om door middel van diepte-interviews de oorzaak van deze tegenvallende leerresultaten te onderzoeken. Hij heeft hierbij aangegeven dat het niet alleen de bedoeling is dat de verschillende docenten dan wel vaksecties kritisch naar hun eigen functioneren en dat van hun collega’s kijken, maar dat ook de aansturing/het leidinggeven door het managementteam (MT) onderzocht moet worden.
1.2
De opdracht De opdracht die de heer Cuppen BMC verstrekt heeft, heeft als belangrijkste doel de beantwoording van de volgende hoofdvragen: • Wat is de oorzaak van het te grote verschil tussen de SE-cijfers en CSE-cijfers in de gemengde leerweg gedurende de afgelopen jaren? • Wat is de oorzaak van het feit dat het gemiddelde CSE-cijfer van diverse vakken in de gemengde leerweg gedurende de afgelopen jaren onder het landelijk gemiddelde ligt? • Wat is er in gang gezet en waar heeft men succes mee behaald? • Wat moet er gebeuren om deze problemen op te lossen?
2/13
ONDERZOEK HELICON OPLEIDINGEN VMBO GROEN DEN BOSCH
1.3
Het proces Op vrijdag 12 november, woensdagmiddag 17 november en vrijdag 19 november 2010 heeft mevrouw Van Noort gesprekken gevoerd met de heer Cuppen, beide teamleiders, twee coördinatoren en diverse docenten. In bijlage 1 staat een overzicht van de geïnterviewde personen. Van deze interviews zijn door mevrouw Maarleveld (of door haar vervangster) gespreksverslagen gemaakt. Deze gespreksverslagen zijn alle geïnterviewde personen ter controle toegestuurd. Bevindingen uit interviews worden slechts geanonimiseerd aan de opdrachtgever teruggekoppeld. Vóór publicatie van het definitieve eindrapport is het concepteindrapport met de opdrachtgever doorgesproken.
1.4
Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden de hoofdvragen, genoemd in paragraaf 1.2, beantwoord. In hoofdstuk 3 wordt de belangrijkste conclusie van dit onderzoek verwoord.
3/13
ONDERZOEK HELICON OPLEIDINGEN VMBO GROEN DEN BOSCH
Hoofdstuk 2 Beantwoording hoofdvragen 2.1
Wat is de oorzaak van het te grote verschil tussen de SE-cijfers en de CSE-cijfers in de gemengde leerweg gedurende de afgelopen jaren? Uit de interviews komen de volgende gebieden naar voren waar mogelijk oorzaken liggen: • Aansturing • Normering • Prioritering • Toetsing Aansturing Beide teamleiders leiden een team van ongeveer 30 docenten, van wie een groot deel nog (betrekkelijk) onervaren is. De teamleiders houden zich voor een groot deel van hun tijd bezig met onderwijsorganisatie. De school is na het inspectiebezoek in juni 2009 aan de slag gegaan met het PvA, maar het ontbreekt de teamleiders aan tijd om de docenten, leergebiedvoorzitters en vakgroepvoorzitters hierin voldoende te begeleiden en de resultaten zorgvuldig te monitoren. Men hoort vooral wat men moet doen, maar niet zozeer hoe men dat moet doen. Voortgangs-, functionerings- en beoordelingsgesprekken vinden onregelmatig plaats. De school werkt met de PDCA-cyclus; de teamleiders komen er echter niet aan toe om deze regelmatig met alle betrokkenen door te spreken; dit lukt hen slechts met hun projectleiders dan wel coördinatoren, eenmaal per 14 dagen. Vragen van teamleden worden niet altijd (op tijd) beantwoord. Met ingang van dit schooljaar is er vaker teamoverleg, maar er is weinig tijd voor structurele zaken zoals het PvA; actiepunten en besluiten worden niet altijd vastgelegd. Normering Diverse docenten hebben aangegeven dat zij het lastig vinden om een goede normering op te stellen. Een aantal malen werd verteld dat er behoefte is aan ondersteuning of training op dit gebied. Eén docent vertelde dat de vakgroep gezamenlijk op basis van dezelfde normering een toets had nagekeken en dat er toch verschillende scores uitkwamen. Een aantal keren kwam naar voren dat leerlingen de kans moeten hebben om het goed te doen. Prioritering Uit vrijwel alle interviews komt naar voren dat men het heel druk heeft. Dit geldt niet alleen voor de teamleiders, maar ook voor de coördinatoren, projectleiders en docenten. ‘Het ene is nog niet af, of het volgende komt er al weer aan.’ Er is onvoldoende tijd voor overleg, al dan niet met andere vestigingen. De maandagmiddag is al een vergadermoment; voor de rest is er weinig gelegenheid voor en behalve dat verandert de planning regelmatig.
4/13
ONDERZOEK HELICON OPLEIDINGEN VMBO GROEN DEN BOSCH
Volgens een van de teamleiders is het zaak dat de school zich concentreert op de zaken die belangrijk zijn. Volgens hem kan niet alles perfect gedaan worden en is er momenteel sprake van te veel versnippering. Een aantal malen werd voorgesteld om ook het teamoverleg te gebruiken om de problemen met de leeropbrengsten aan te pakken in plaats van deze tijd te besteden aan verkeerseducatie, dag van respect en ‘warmetruiendag’. Toetsing Alle geïnterviewde docenten zijn bezig hun toetsen aan te passen of hebben dit inmiddels gedaan. Dit geldt met name voor de (SE-)toetsen in de bovenbouw. De meestgehoorde wijzigingen zijn: • (SE-)toetsen (gedeeltelijk) afgeleid van (oude) CSE-toetsen; • minder toetsmomenten; • grotere hoeveelheid leerstof per toets; • meer inzichtsvragen; • meer onderscheid tussen (SE-)toetsen voor kbl en gl. Bovendien is er met ingang van dit schooljaar per vak één Helicon-brede toets. Diverse docenten geven aan dat ze behoefte hebben aan (externe) begeleiding bij het maken van toetsen op het juiste niveau. Met name de vakgroepvoorzitters en de leergebiedvoorzitters zouden behoefte hebben aan scholing op dit gebied. Sommige docenten worstelen nog met het dilemma dat zij enerzijds wensen dat de leerlingen allemaal hun examen halen en anderzijds dat de leerlingen met (SE-)toetsen op het juiste niveau beter voorbereid worden op het CSE. ‘Compenseren van CSE met SE mocht ineens niet meer.’ Een andere docent vraagt zich af of het realistisch is om het verschil tussen SE en CSE erg klein te maken, omdat de leerlingen voor zijn vak in vergelijking met andere scholen weinig lessen krijgen. De gl-leerlingen worden omschreven als gemotiveerde leerlingen, die hard leren voor de tussentijdse toetsen en daar goed op scoren. Niet alle vakken zijn even ver met het aanpassen van hun (SE-)toetsen. Bij sommige vakken werd in december 2010 voor de eerste maal een aangepaste (SE-)toets afgenomen. 2.2
Wat is de oorzaak van het feit dat het gemiddelde CSE-cijfer van diverse vakken in de gemengde leerjaar gedurende de afgelopen jaren onder het landelijk gemiddelde ligt? Uit de interviews komen de volgende gebieden naar voren waar mogelijke oorzaken liggen: • Aansturing • Determinatie • Differentiatie • Doorlopende leerlijn • Examentraining • Onderwijsprogramma • Oriëntatie op studie en beroep
5/13
ONDERZOEK HELICON OPLEIDINGEN VMBO GROEN DEN BOSCH
• •
Prioritering Toetsing
Aansturing Zie paragraaf 2.1. Determinatie In vrijwel alle interviews wordt aangegeven dat de determinatie een belangrijke oorzaak is van het feit dat het gemiddelde CSE-cijfer van diverse vakken in de gemengde leerweg gedurende de afgelopen jaren onder het landelijk gemiddelde ligt. Een korte weergave van de opvattingen: • Het gaat er niet om dat leerlingen hun best doen, maar of ze capaciteiten en inzicht hebben. • Tussentijdse toetsen voorspellen niet goed hoe leerlingen in de bovenbouw presteren. • Het niveau van opstromers is onder de maat, ondanks strengere controle op de cijfers. • Ouders zien hun kinderen liever wel opstromen. • Leerwegverwijzingen moeten duidelijk zijn, ook bij ouders. • VAS is een momentopname; het oordeel van de docent over de leerling (zelfstandigheid, bereidheid om iets extra’s te doen, motivatie; bewuste keuze) is belangrijker. • Er wordt naar de mening van docenten gevraagd, maar er wordt weinig mee gedaan. • Bij de overgang van onder- naar bovenbouw moet meer gekeken worden naar specifieke vakken. • VAS-toetsen moeten zorgvuldig worden afgenomen; leerlingen moeten begrijpen dat dit een belangrijk moment is; met de orde en stiptheid gaat het inmiddels wel beter. • VAS-toetsen zijn vooral talig; indien taal en rekenen elkaar compenseren hebben VAS-toetsen geen voorspellende waarde voor vakken waarvoor leerlingen niet alleen begrijpend moeten kunnen lezen maar ook moeten kunnen rekenen. Differentiatie De docenten vinden het heel lastig om les te geven aan een gemengde kbl/gl-klas, vooral wanneer er voor beide leerwegen van verschillende methode gebruikgemaakt wordt en/of het betreffende vak voor een deel van de leerlingen niet in de slaag- dan wel zakregeling is opgenomen. Over de ondersteuning van individuele leerlingen is men niet erg positief. De individuele leervraag van leerlingen zou duidelijker in beeld gebracht moeten worden; wat kunnen de leerlingen wel/niet en hoe moet hiermee worden omgegaan? Er wordt aan getwijfeld of de talentklassen werken; ze zouden minder vrijblijvend moeten zijn. De DEIK-uren zouden meer ingezet moeten kunnen worden op examenvakken. Eén docente besteedt veel extra tijd aan het helpen van haar mentorleerlingen. Dit wordt volgens haar niet gewaardeerd.
6/13
ONDERZOEK HELICON OPLEIDINGEN VMBO GROEN DEN BOSCH
Zij zou het fijn vinden als er meer ruimte zou zijn om te bespreken wat zij voor haar mentorleerlingen zou kunnen doen als zij met een ander vak moeite hebben. Er is behoefte aan meer gerichte ondersteuning van de leerlingen. Doorlopende leerlijn Het te grote verschil tussen de onder- en de bovenbouw komt in veel interviews aan de orde. De onderbouw is leerlinggericht; de leerlingen worden gepamperd; er wordt hard gewerkt aan leergebieden. De bovenbouw daarentegen is resultaatgericht; er zijn weer vakken; de leerlingen moeten er veel meer kunnen dan in de onderbouw, onder andere wat betreft begrijpend lezen; er wordt meer zelfstandigheid van hen verwacht. Genoemd wordt dat er te weinig afstemming is tussen onder- en bovenbouw en dat een collectieve aanpak gewenst is. Aan het eind van leerjaar 2 zou de goede leerlingen meer uitdaging geboden moeten worden. In één interview wordt aangegeven dat soms het gevoel bestaat dat de bovenbouw op de onderbouw neerkijkt; dit zou meer samenwerking in de weg staan. Examentraining In diverse interviews is naar voren gekomen dat de examentraining verbeterd zou kunnen worden. De volgende punten zijn opgemerkt: • Leerlingen zijn meer gemotiveerd voor examentraining als ze zelf keuzes mogen maken. • Toen leerlingen zich konden inschrijven, kregen ze examentraining van een andere docent. Deze andere docent wist onvoldoende waar leerlingen precies moeite mee hadden en de leerlingen raakten in de war. • De examentraining begint te laat. • Er moet getraind worden voor de SCE’s, omdat dat specifieke examens zijn; dat kan bijvoorbeeld met de computer. Onderwijsprogramma Een belangrijk gespreksthema in de interviews was het onderwijsprogramma. Over het algemeen werd dit onderwerp door de geïnterviewde personen zelf ter sprake gebracht. Er is bijvoorbeeld gesproken over de taligheid van bepaalde vakken, wat voor veel leerlingen een probleem vormt. De school heeft al wat initiatieven met betrekking tot taal genomen, zoals schriftjes met moeilijke woorden en posters met strategieën om talige opdrachten op te lossen, maar taal blijft lastig, vooral als in vraagstukken eerdere informatie nog nodig is of als vraagstukken irrelevante informatie bevatten. Ook de voorbereiding in de onderbouw op wiskunde, economie en nask in de bovenbouw is genoemd. Volgens de docenten van deze vakken vergaren de leerlingen in de (leergebieden van de) onderbouw onvoldoende basiskennis voor deze vakken en is er in de bovenbouw niet genoeg tijd om de leerlingen bij te spijkeren.
7/13
ONDERZOEK HELICON OPLEIDINGEN VMBO GROEN DEN BOSCH
Het onderwijsprogramma bevat onderdelen die niet in het CSE getoetst worden. Denk aan spreekvaardigheid bij de moderne vreemde talen. De docenten moderne vreemde talen willen dit onderdeel toch in het onderwijsprogramma handhaven, omdat zij het belangrijk vinden dat de leerlingen de moderne vreemde taal leren spreken, het onderdeel afwisseling creëert en de leerlingen door middel van spreekvaardigheid hun woordenschat vergroten. Een groot deel van de gl-leerlingen probeert tevens een tl-diploma te behalen. Ze volgen hiertoe een extra AVO-vak. Door de beroepsgerichte vakken is er in vergelijking met het reguliere vmbo-tl minder tijd voor de AVO-vakken beschikbaar. Oriëntatie op studie en beroep Zowel wat betreft Duits als wat betreft Economie is in de interviews aangegeven dat sommige leerlingen deze vakken om de verkeerde redenen kiezen. Prioritering Zie paragraaf 2.1. Toetsing Zie paragraaf 2.1. 2.3
Wat is er in gang gezet en waar heeft men succes mee behaald? Aansturing De meeste docenten realiseren zich inmiddels dat de verschillen tussen de SE- en CSE-cijfers teruggebracht moeten worden en dat de CE-cijfers omhoog moeten. In 2009-2010 (het schooljaar na het inspectiebezoek in het voorjaar van 2009) was dit besef (veel) minder groot dan ten tijde van het onderzoek. Vooral de presentatie van de SE- en SCE-cijfers door de vestigingsdirecteur aan het begin van het schooljaar 2010-2011 heeft veel indruk gemaakt. De schoolleiding heeft het PvA uitgewerkt met behulp van zogenoemde PDCAformulieren. Hiermee is duidelijk vastgelegd wat er wanneer moet gebeuren om de beoogde verbeteringen te realiseren. Determinatie Bij de determinatie wordt inmiddels gebruikgemaakt van VAS-toetsen. De determinatie gebeurt nu met behulp van: • schoolse ervaring gedurende 1,5 jaar; • resultaten van leerlingen gedurende 1,5 jaar; • advies van de basisschool; • resultaten van VAS-toetsen in leerjaar 1 en 2. Leerlingen in het huidige leerjaar 3 zijn met behulp van deze determinatieprocedure gedetermineerd. Op het moment van het onderzoek was nog niet bekend of de aangepaste determinatieprocedure ook tot betere resultaten leidt.
8/13
ONDERZOEK HELICON OPLEIDINGEN VMBO GROEN DEN BOSCH
De eerste SE-toetsen hebben begin december 2010 plaatsgevonden; de resultaten hiervan worden zo spoedig mogelijk geanalyseerd. Nederlands In de sectie Nederlands heeft het uitvoeren van de verbeterpunten resultaat gehad; het verschil tussen het SE en het CSE is kleiner dan 0,5; het gemiddelde SE- en CSE-cijfer is hoger dan het landelijke gemiddelde. De SE’s zijn minder methodeafhankelijk gemaakt en de normering is vooraf vastgesteld. De leerlingen behaalden hierdoor voor de SE’s Nederlands gemiddeld een punt minder dan voor de SE’s van de andere vakken. Afstemming onder- en bovenbouw ten aanzien van toetsing en onderwijsprogramma In het najaar van 2010 heeft de directie zowel een coördinator kwaliteit toetsen als een coördinator afstemming curriculum onder- en bovenbouw aangesteld. In samenwerking met de teamleiders, de vakgroepvoorzitters (bovenbouw) en de leergebiedvoorzitters (onderbouw) is er voor ieder examenvak een opdracht verstrekt teneinde de resultaten te verbeteren. Deze opdracht is vastgelegd in PDCA-formulieren die door de directie zijn geformuleerd. De coördinator kwaliteit toetsen heeft als doel de verhoging van de kwaliteit van de toetsen in zowel onder- als bovenbouw. De coördinator afstemming curriculum onder- en bovenbouw is heeft als taak een doorlopende leerlijn per vakgebied vast te stellen waarin voor iedere leerweg per leerjaar het beheersingsniveau vanuit de leerling geformuleerd moet zijn. Op het moment van het onderzoek was het nog te vroeg om vast te stellen of deze aanpak tot resultaten heeft geleid. Gl/tl-niveau in plaats van kbl/gl-niveau Met ingang van 2010-2011 is de school gestart met het zogenoemde vmbo-t-plus. In deze leerweg krijgen de gl/tl-leerlingen op gl/tl-niveau les. In het verleden zaten de gl-leerlingen in een heterogene onderbouw, waarin het programma vooral gericht was op het kbl-niveau en de docenten het lastig vonden om te differentiëren. De verwachting is dat de toekomstige gl-leerlingen door het vmbo-t-plus beter voorbereid zullen worden op hun SE en CSE. Hierbij is het van belang dat het referentiekader van de docenten juist is. Volgens de groene paragraaf van het Onderwijsverslag 2008-2009 verwachten docenten in het groene onderwijs in het algemeen te weinig van hun leerlingen in de gemengde leerweg. Mogelijk gezien de historie van het groene onderwijs is er te weinig besef dat gl-leerlingen meer lijken op tl-leerlingen dan op bbl/kbl-leerlingen. 2.4
Wat moet er gebeuren om deze problemen op te lossen? Aansturing De docenten zijn zich momenteel voldoende bewust van de urgentie van de problematiek. Ze zijn in het algemeen welwillend en bereid om hun bijdrage te leveren. Ze hebben echter ook allerlei vragen. Het is van belang dat hier tijdig op geantwoord wordt.
9/13
ONDERZOEK HELICON OPLEIDINGEN VMBO GROEN DEN BOSCH
De schoolleiding kan hiervoor zorgen door de docenten meer te begeleiden, door ervoor te zorgen dat de docenten inzicht hebben in de resultaten en deze resultaten zorgvuldig te monitoren. De gesprekkencyclus speelt hierbij een belangrijke rol. Het is van essentieel belang dat de docenten weten wat er van hen verwacht wordt en dat zij hierover terugkoppeling krijgen. Aanbevolen wordt om te onderzoeken hoe het bovenstaande het beste gerealiseerd kan worden. Momenteel bestaan beide teams uit ruim 30 teamleden. Dat is erg veel. Door het aantal teams uit te breiden kan het aantal leden per team en per teamleider verminderd worden en de aansturing verbeterd worden. De vraag is hoe bij uitbreiding van het aantal teams de teamindeling het beste kan plaatsvinden. Prioritering Aanbevolen wordt dat de school op zeer korte termijn prioriteiten stelt. Het is van belang dat alle docenten duidelijk voor ogen staat welke activiteiten gedurende de rest van het schooljaar het belangrijkst en het meest urgent zijn. Dit geldt ook voor de teamleiders en coördinatoren. Determinatie Er is behoefte aan transparante determinatie met heldere criteria en zorgvuldige communicatie naar de ouders/verzorgers, opdat zij een reëel beeld verkrijgen van de opstroommogelijkheden van hun kind. De determinatie is het afgelopen jaar al verbeterd. Aanbevolen wordt om de determinatie met behulp van bovengenoemde heldere criteria en zorgvuldige communicatie naar de ouders/verzorgers nog verder aan te scherpen. Didactiek De school heeft de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de pedagogische begeleiding van de leerlingen; de didactiek is minder aan de orde gekomen. Dit heeft enerzijds te maken met de onervarenheid van een deel van de docenten; anderzijds speelt een rol dat de school niet zozeer een didactische cultuur heeft. Aanbevolen wordt om per leergebied dan wel vak een zeer beperkt aantal speerpunten met betrekking tot de didactiek vast te stellen en te realiseren; zowel wat betreft de onderbouw als wat betreft de bovenbouw. Differentiatie Uit de interviews kwam naar voren dat de individuele ondersteuning van leerlingen verbeterd kan worden. Aanbevolen wordt om in eerste instantie hiervoor de talentlessen en DEIK-uren te gebruiken. Daarnaast is het van belang dat de docenten beter toegerust worden voor het lesgeven aan de gecombineerde kbl/glklas. Wellicht kunnen de betreffende docenten met behulp van intervisie van elkaar leren hoe zij dit het beste kunnen aanpakken.
10/13
ONDERZOEK HELICON OPLEIDINGEN VMBO GROEN DEN BOSCH
Examentraining Het verdient aanbeveling om de examentraining zodanig te organiseren dat de leerlingen die zaken kunnen oefenen waarin ze tot nu toe de minste resultaten behaald hebben. Hierbij moet tegelijkertijd bewaakt worden dat de leerlingen de voor de examentraining bestemde tijd optimaal gebruiken en dat de docenten die de examentraining geven de betreffende leerlingen goed kunnen ondersteunen. Normering en toetsing In de interviews komt duidelijk naar voren dat de docenten grote behoefte hebben aan training op het gebied van normering en toetsing. Het is van belang dat deze training zo spoedig mogelijk plaatsvindt. Onderwijsprogramma Het is raadzaam het onderwijsprogramma zodanig aan te passen dat de leerlingen (nog) beter voorbereid worden op de vakken in de bovenbouw en op de taligheid van de CSE-examens. Gezien de tegenvallende resultaten bij de CSE-toetsen ligt daarnaast de vraag voor in hoeverre onderdelen die niet in CSE aan de orde komen toch deel uit moeten maken van het curriculum. Ten slotte moeten wellicht minder leerlingen ernaar streven ook een tl-diploma te behalen, waardoor ze meer tijd kunnen besteden aan hun reguliere gl-vakken.
11/13
ONDERZOEK HELICON OPLEIDINGEN VMBO GROEN DEN BOSCH
Hoofdstuk 3 Conclusie In het algemeen kan gesteld worden dat de school al veel zaken heeft opgepakt en dat het vooral van belang is dat men doet dan wel blijft doen wat men zich voorgenomen heeft. Van essentieel belang hierbij is dat de teamleiders zich realiseren dat de docenten worstelen met allerlei vragen, met name op het gebied van prioritering, normering en toetsing en dat zij hierdoor grote behoefte hebben aan goede aansturing door hun teamleider. Voor het verbeteren van de opbrengsten is het niet voldoende dat er een PvA is opgesteld en dat dit verder uitgewerkt is in PDCA-formulieren. Voor het verbeteren van de opbrengsten is het van belang dat de docenten goed weten wat er van hen verwacht wordt en hierbij actief ondersteund en begeleid worden door hun directleidinggevende. Van de in paragraaf 2.3 en 2.4 genoemde zaken zijn ‘aansturing’ en ‘prioritering’ daarom het belangrijkst.
12/13
ONDERZOEKSOPDRACHT CARTESIUS LYCEUM
Bijlage 1 Interviews Datum 19 november 2010 19 november 2010 19 november 2010 19 november 2010 17 november 2010 19 november 2010 17 november 2010 19 november 2010
19 november 2010
19 november 2010 17 november 2010 17 november en 19 november 2010
13/13
Gesprekspartner(s) Kitty Brand docent Dier en Biologie; coördinator kwaliteit toetsen Hans Cox docent Wiskunde bovenbouw Paul van Doremalen teamleider onderbouw Hans van Gestel docent Duits Michelle Hendriks docente Engels bovenbouw Riny van der Hurk docent nask onderbouw en leerjaar 3 John Lenior teamleider bovenbouw Ron Lourenz docent Wiskunde onderbouw en leerjaar 3; rekencoördinator docent Talentlessen Harald Odinga docent lo; coördinator vernieuwingen onderbouw en afstemming curriculum onder- en bovenbouw; mentor onderbouw; lid MR Joris Schrederhof en Sander van de Waarsenburg docenten economie Francien van Tilburg docente Nederlands bovenbouw Chantal Willems docente Landbouw Breed; examensecretaris; projectleider Groene leertraject; mentor gemengde leerweg