Kennisportfolio H4 Engels Fiscaal recht Europeesrecht Berdrijseconomie Landenanalyse Internationale marketing Interculturele communicatie
Engels
- Summary writing - Idiom English - Dutch - Paraphrase Fiscaal recht:
De vennootschapsbelasting is een directe belasting. Dat betekent dat het juridisch bepaald is. De omzetbelasting is een indirecte belasting. Dit betekent dat iemand ander de last betaald. De vennootschapsbelasting is een tijdvakbelasting. Dit betekent dat de belasting gerekend wordt over een bepaalde periode, in dit geval een jaar. Daarnaast is het een subjectieve belasting. Dit betekent dat er rekening wordt gehouden met de omstandigheden. Bij de BTW/omzetbelasting is er wel sprake van een tijdvak, vaak een maand of kwartaal. Het is echter een objectieve belasting, want er wordt niet naar de omstandigheden gekeken. De vennootschapsbelasting is een aanslagbelasting. Je hoeft niet gelijk te betalen als je de aanslag doet, eerst controleert de controleur. De omzetbelasting is een aangiftebelasting, je betaald gelijk bij de aangifte. Bij de omzetbelasting heeft de fiscus 5 jaar de tijd om na te heffen. Bij de vennootschapsbelasting kan de navordering binnen 3-12 jaar afhankelijk van de situatie. - Vennootschapsbelasting (VPB) Eindvermogen volgens balans (EV) -/- Beginvermogen volgens balans (EV) + Onttrekkingen + Kapitaalterugbetalingen -/- Kapitaalstortingen VERMOGENSMUTATIE -/- Objectieve vrijstellingen (landbouw enz.) + Niet of beperkt aftrekbare kosten + Giften -/- Investeringsaftrek + / -/- Fiscale reserves -/- Correctie deelnemingsvrijstelling FISCALE WINST -/- Aftrekbaar deel van de giften BELASTBARE WINST -/- Te verrekenen verliezen BELASTBAAR BEDRAG -
Deelnemingsvrijstelling / liquiditeitsverlies Fiscale eenheid Omzetbelasting KOR, kleine ondernemingsregeling Plaats van levering/ dienst Intracommunautaire transactie en in- en uitvoer Internationaal belastingrecht
Europees recht:
- Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) - Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) - Europees parlement - Europese raad - De raad - De commissie - Hof van Justitie - Rekenkamer - Europese Centrale Bank (ECB) - Vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal Vvvg Vrij verkeer van goederen geregeld in de artikelen 28-36
EU art. 28 o Financiële belemmeringen art. 30 en art 110 VWEU o Niet financiële belemmeringen art. 34 Kwantitatief invoer/uitvoer MGW; maatregelen die gelijk werkt aan een kwantitatieve invoerbeperking. De eisen hebben betrekking op het product zelf, bv verpakking + KECK: eisen m.b.t. marketing. Dus marketing gerelateerde eisen mogen wel. Zoals dingen die je op een poster moet vermelden en openingstijden.
Maatregelen met onderscheid (MMO) Deze discrimineren. Verpakkingen mogen zijn zoals je wilt. Behalve uit Nederland, deze moeten vierkant zijn. Maatregelen zonder onderscheid (MZO) Alle verpakkingen moeten vierkant zijn. Dit geldt voor alle landen. Art. 36; De wettelijke uitzondering/rechtvaardigingsgronden en rule of reason - Arresten: Cassis de Dijon, Dassonville, Keck - Agentuurovereenkomst • een handelsagent is een onafhankelijk persoon die bemiddelt bij het tot stand brengen van overeenkomsten de agent heeft de bevoegdheid om namens de leverancier overeenkomsten met derden te sluiten en de leverancier dus zelf te binden De exporteur is niet degene die het risico blijft dragen. Hij gebruikt te persoon alleen om met derden in contact te raken. De naam van de exporteur staat op de overeenkomst. • • • •
agent bemiddelt voor één of meer opdrachtgevers bij de totstandkoming van overeenkomsten gaat om vertegenwoordiging wettelijke regeling: art. 7:428 e.v. BW, is gebaseerd op Europese richtlijn Dit moest goed geregeld zijn De agent moet goed beschermd worden omdat hij altijd wel iets moet krijgen gevolg:
binnen hele EU soortgelijke regeling einde agentuurovereenkomst • probleem: einde van de agentuurovereenkomst (arrest Ingmar Eaton) • agent heeft naast de gewone provisie, bij einde van de overeenkomst recht op een goodwillvergoeding / klantenvergoeding (art. 7:442 BW) - Distributieovereenkomst • een overeenkomst waarbij een leverancier een samenwerkingsverband aangaat met een distributeur ten behoeve van de afzet en feitelijke verspreiding van bepaalde producten\ • distributeur koopt bij leverancier en verkoopt door in eigen land geen specifieke wettelijke regeling geen internationale regeling • er zijn twee overeenkomsten te onderscheiden: - distributie overeenkomst en - koopovereenkomst • bij gebrek aan rechtskeuze: het recht van het land waar de distributeur is gevestigd arrest Häker Bosma • problemen: einde van de distributieovereenkomst arresten Barbiepop en Wijnkopers Europese mededingingsrecht - Franchise • Overeenkomst die een franchisegever met zijn franchisenemer sluit voor een bepaalde periode, waarin de franchisenemer de formule mag exploiteren • intellectuele eigendomsrechten, zoals auteursrecht, merkenrecht spelen belangrijke een rol Franchise lijkt veel op de distributieovereenkomst, maar gaat nog een stapje verder. Exporteur NL vs Franchisenemer; hier is sprake van een internationale koopovereenkomst. Er is ook een internationale franchiseovereenkomst. • Franchisenemer vs klant; hier is sprake van een nationale koopovereenkomst. - Incoterms • Incoterms Een handige manier om de verplichtingen van een koper en verkoper m.b.t. de overdracht / levering van zaken inzichtelijk te maken • Aspecten van incoterms • Verdeling van kosten • Verdeling van risico’s • Wanneer vindt overdracht plaats • Hoe vindt overdracht plaats • Waar vindt de overdracht plaats • EXW, FCA, FAS, FOB, CFR, CIF, CPT, CIP, DAF, DES, DEQ, DDU, DDP
Bedrijfseconomie:
BTW verwerken op alle financiële overzichten. - Balans incl. BTW - Resultatenrekening incl. BTW - Liquiditeitsrekening incl. BTW Landenanalyse:
-
Deviezen Landenrisico Debt ratio Debt-service ratio Invoerdekking Macroanalyse: Politiek, Demografisch, Cultureel, Economisch Maatschappelijke consensus Export risico's Lopende rekening, kapitaalrekening, salderingsrekening. West-Europese thuismarkt Valutarisico's Valuta instrumenten Economische groei Internationaliseringsvormen Comparatieve kostenverschillen Regionale economische integratie
Internationale marketing: Exportplan Hans Veldman
- Exportvormen 1. traditioneel: je hebt nog exportafdeling, je kent nog geen export 2. Exportmarketing: je bedrijf is bijvoorbeeld in Nederland gevestigd en je exporteert naar Duitsland. Je gedachte gaan vanuit Nederland maar een klein deel ga je exporteren naar Duitsland, is allemaal nog kleinschalig 3. Internationale marketing: Bij internationale marketing ga je kijken naar de behoefte van andere landen en ook aan die landen ga je verkopen, je gaat dus naar verschillende landen exporteren 4. Multi-marketing: Bij Multi-marketing ga je meer middelen toepassen in het land, je gaat de p’s gebruiken zoals bijvoorbeeld promotie, je gaat kijken wat in het land relevant is, bijv. een bepaalde smaak in een land, je richt je op een divisie 5. global marketing: bij global marketing is de hele wereld je markt - Internationale ondernemingen 1. Ethnocentrism: je onderneming is gevestigd in je eigen gebied, je denkt vanuit de traditionele markt 2. Polycentrism: je bent actief in verschillende gebieden, je gaat kijken naar de gemeenschappelijke kenmerken in een cultuur 3. Regiocentric: je bent actief in grote gebieden, Azië, Amerika enzovoort, je gaat echt per regio kijken 4. Geocentric: is je afzetmarkt Bij dit model wordt er op een iets andere wijze gekeken naar de ontwikkelingsfase in de export - Exportplan Stappen uit het exportplan:
Marktdefinitie De eerste stap in het exportplan is de marktdefinitie. Bij de marktdefinitie kijk je in welke exportmarkt je actief wil zijn. Je beschrijft je exportmarkt vanuit 3 dimensies: 1. Wie (afnemers, doelgroepen) 2. Wat (behoeften) 3. Hoe (technologieën) Het Abell diagram helpt je om alle dimensies in te vullen. Bij de wat vul je in, in welke behoefte je voorziet. Bij wie ga je invullen wie de behoefte heeft en bij hoe ga je invullen hoe je de behoefte gaat realiseren. Interne analyse Bij de interne analyse is de hoofdvraag of de onderneming geschikt is om te gaan exporteren. Om dit te kunnen beslissen wordt gebruik gemaakt van de SWOT analyses waarbij je de sterkten en zwakten invult voor de organisatie. Op een aantal gebieden kun je kijken of het bedrijf geschikt is voor export: 1. organisatie 2. exportpotentieel 3. management 4. financiële aspecten 5. exportcultuur Exportlandenselectie (vak Landenanalyse) ABCD analyse: 1. Afnemersanalyse, bij de afnemersanalyse pas je het SDP model toe, je gaat eerst segmenteren, dan doelgroep bepalen en uiteindelijk de positionering neerzetten. Je kunt segmenteren op geografisch, demografisch, sociaaleconomisch, psychografisch en productgebruik. Vervolgens ga je de doelgroep bepalen, dit kan door bepaalde strategieën toe te passen, ongedifferentieerd, gedifferentieerd, geconcentreerd en individueel. Na de doelgroepbepaling komt de positionering, dit laat zien hoe je staat ten opzichte van de concurrent. 2. Bedrijfstakanalyse: bij de bedrijfstakanalyse gebruik je het DESTEP model om te kijken hoe aantrekkelijk de markt is. 3. Concurrentieanalyse, de concurrentie bepaal je aan de hand van de P’s. Het is belangrijk dat je je concurrenten in de gaten houdt en ze volgt. 4. Distributieanalyse, bij distributie gaat het niet alleen om het fysieke vervoer, maar ook hoe je het voor elkaar krijgt om de product bij de klant te brengen. Daarvoor kun je een entreestrategie kiezen (om de markt binnen te komen) die kan bestaan uit directe export, indirecte export en productie in het buitenland, de keuze is afhankelijk van interne en externe factoren. Confrontatiematrix Confrontatiematrix Na de externe analyse vindt de confrontatiematrix plaats. Hierbij worden kansen en sterkten bij elkaar gezet en zwakten en bedreigingen. Deze punten komen voort uit de externe en interne analyse. Uiteindelijk kan een bedrijf ervoor kiezen te groeien, verdedigen, versterken of samenwerken. Vaak is het in de praktijk een combinatie van alle punten. Om de juiste strategie te kiezen kunnen er verschillende modellen in worden gezet: SFA matrix, generieke concurrentie va porter en waardediscipline van Treacy en Wiersema. Expotmarketingmix 1. product 2. prijs 3. plaats 4. promotie
5. presentatie 6. physical distribution 7. politiek 8. personeel Financiële haalbaarheid (vak Bedrijseconomie Interculturele communicatie: Opdracht beschrijven van 3 landen aan de hand van: China, Hongarije en Polen.
-
Handelen met andere landen Cultuurverschillen herkennen en beschrijven Waarden en normen van landen Intercultureel dilemma analyseren 4 dimensies van Hofstede Ui-Diagram van Hofstede