Samenvatting Fiscaal recht H4 door
elinepassier
De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal Koop en Verkoop al je samenvattingen, aantekeningen, onderzoeken, scripties, collegedictaten, en nog veel meer..
www.stuvia.com
Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal
Samenvatting Fiscaal recht – H4 Voorbeeldonderneming
Wie van de personen/vennootschappen moeten aangifte doen? En voor welk belastingsoort? - Bouwbedrijf Konings BV VPB - Holdings VPB - Paul + Jan IB (box 2) Dividend gaat eerst naar de holdings en dan pas naar de aandeelhouders. Het voordeel van holdings is belastingvoordeel en je kunt belastingbetaling uitstellen.
Vennootschapsbelasting (Vpb) In artikel 8 lid 1 Wet Vpb staan de artikelen genoemd die ook voor vennootschapsbelasting gelden. Het is slim om te kijken naar artikelen die we vorig jaar hebben gehad bij IB. Naast de vermogensvergelijking is het ook mogelijk om het belastbare bedrag te kunnen berekenen met als uitgangspunt de commerciële winst. (maar dit hoeven we niet te kunnen). Subjectieve belastingplicht (wie?): Binnenlandse belastingplichtige o In Nederland gevestigd + o Genoemd in art. 2 lid 1 Wet Vpb Buitenlandse belastingplichtige o In Nederland gevestigd + o Nederlands inkomen geniet + o Genoemd in art. 3 Wet Vpb
sub a: Philips
sub b: Rabobank
Subjectieve vrijstelling (art. 5 Wet Vpb + art. 6 Wet Vpb): lichamen die een maatschappelijk, sociaal of cultureel belang nastreven, hoeven niet de (administratieve) last van de belastingplicht te dragen. Zij zijn niet belastingplichtig. Vrijgestelde Beleggingsinstelling (VBI) (art. 6a Wet Vpb): ingevoerd om (grote) beleggingsinstellingen die in Nederland waren gevestigd en dreigden zich ergens anders te gaan vestigen, voor Nederland te behouden.
Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal
Tarief (art. 22 wet vpb):
belastbaar inkomen van €230.000 hoeveel vpb zijn ze verschuldigd? < €200.000 20% >€200.000 gedeelte wat meer dan 200.000 is betaal je 25% over (het meerdere). DUS: 200.000 x 20% + 30.000 x 25% Er mag rekening gehouden worden met voorheffingen. Als op de winst van een belastingplichtige dividendbelasting of kansspelbelasting is ingehouden door degene die het dividend/prijs heeft uitgekeerd, mogen deze belastingen op grond van art. 25 lid 1 Wet Vpb in mindering worden gebracht op de verschuldigde vennootschapsbelasting. Objectieve belastingplicht (waarover betaal je belasting?) 1. Fiscale winstberekening 2. Fiscale winst bepalen 3. Belastbare bedrag bepalen Door middel van commerciële resultatenrekening en/of vermogensvergelijking Vermogensvergelijking
Eindvermogen volgens balans (EV) Beginvermogen volgens balans (EV) + Onttrekkingen + Kapitaalterugbetalingen Kapitaalstortingen VERMOGENSMUTATIE Objectieve vrijstellingen (landbouw enz.) + Niet of beperkt aftrekbare kosten + Giften Investeringsaftrek +/Fiscale reserves Correctie deelnemingsvrijstelling FISCALE WINST Aftrekbaar deel van de giften BELASTBARE WINST Te verrekenen verliezen BELASTBAAR BEDRAG
………… ………… -/………… +/+ ………… +/+ ………… -/………… ………….. ………….. ………….. ………….. ………….. ………….. -/…………. …………. -/…………. …………. -/………….
VERMOGENSMUTATIE BEPALEN Onttrekkingen: afname van het eigen vermogen. Winstuitdelingen: geen arbeid voor verricht!! (art. 10 lid 1 sub a, b, c Wet Vpb) (Verkapte) dividenduitkeringen ( art. 10 lid 1 sub 3 Wet Vpb) Ingehouden bronheffingen (dividend, kansspelbelastingen) (art. 10 lid 1 sub f Wet Vpb) Kapitaalterugbetaling: terugbetaling van het kapitaal door de vennootschap aan de aandeelhouder. Kapitaalstortingen: betaling door de aandeelhouder, zorgt voor toename van het eigen vermogen. 3 vormen van kapitaal: Nominaal gestort kapitaal: aandeelhouder stort geld op aandelen. Agio: het meerdere dat de aandeelhouder stort bovenop het nominale aandelenkapitaal. Informeel kapitaal: ‘onzichtbare kapitaalstorting o Minder huur/rente te bedingen o Bedrijfsmiddel tegen een te laag bedrag te verkopen
Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal
Informeel kapitaal of verkapt dividend UITTEKENEN!! Bij een willekeurige derde had de vennootschap/aandeelhouder nooit op deze manier gehandeld Verkapt dividend: AH wordt bevooroordeeld door BV/NV etc. Informeel kapitaal: BV/NV etc. wordt bevooroordeeld door AH. Voorbeeld 1 Bouwbedrijf Konings B.V. verstrekt aan Paul Konings Holding B.V. een geldlening van € 200.000 met een rentepercentage van 3%, terwijl een zakelijke rente op dat moment 4% zou zijn. Verkapt dividend
Voorbeeld 2 Paul Konings Holding B.V. verstrekt aan Bouwbedrijf Konings B.V. een geldlening van € 200.000 met een rentepercentage van 4%, terwijl een zakelijke rente op dat moment 3% zou zijn. Verkapt dividend
Voorbeeld 3 Paul Konings Holding B.V. verkoopt haar pand aan Bouwbedrijf Konings B.V. voor een bedrag van € 100.000, terwijl de werkelijke waarde van het pand € 150.000 bedraagt. Informele kapitaalstorting
Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal
FISCALE WINST BEPALEN Niet of beperkt aftrekbare kosten Aftrekbare bedragen (art. 9 Wet Vpb): Winstuitdelingen/tantième: waar arbeid voor is verricht!! (lid 1 sub a) Oprichtingskosten vennootschap (lid 1 sub d) Kosten van wijziging van kapitaal (emmissie- en notariskosten) (lid 1 sub d) deze 3 hoef je niet meer mee te corrigeren. Niet-aftrekbare bedragen (art. 10 e.v. Wet Vbp): - Rentevergoedingen op bepaalde leningen (principe kennen!) (art. 10 lid 1 sub d Wet Vpb) - Fictief loon, tenzij de genieter belast wordt naar een per saldo naar Nederlandse maatstaven redelijk tarief) (art. 10 lid 1 sub g Wet Vpb) - Uitreiking van aandelen of rechten om aandelen te verwerven aan personeelleden met een jaarsalaris hoger dan €519.000. (art. 10 lid 1 sub j Wet Vpb) Beperkt aftrekbare bedragen: Giften (art. 16 Wet Vpb) Giften vormen geen kosten van bedrijfsvoering en moeten altijd worden opgeteld bij de winst, als zijnde niet aftrekbaar. Sponsoring is wel aftrekbare bedrijfskosten. Afhankelijk van de hoogte van de winst en het doel van de gift kunnen de giften uiteindelijk toch worden afgetrokken. Op basis van art. 16 Wet Vpb komen giften die zijn gedaan aan algemeen nut boegende instellingen, in aftrek voor de berekening van de belastbare winst. De aftrek bedraagt ten hoogste 50% van de winst met een maximum van €100.000 -
Commissarissenbeloning (art. 11 lid 1 Wet Vpb) Voor een commissaris natuurlijk persoon die een aanmerkelijk belang heeft in de vennootschap. Zijn vergoeding wordt gezien als dividend ipv als inkomen. Daarom wordt een bepaal deel als niet-aftrekbaar beschouwd. Als de vergoeding > €1.815 slechts 50% van de beloning (ten minste €1.815, ten hoogste €9.076) in aftrek worden gebracht. Voorbeeld: Stel €2000 commissarisbeloning >€1815 dus 2000-1815=185 beperkt aftrekbaar (optellen) Stel €5000 commissarisbeloning €25000 aftrekbaar €25000 niet aftrekbaar (tussen 1815 en 9076) Stel €50.000 commissarisbeloning 50.000/2=€25.000, maar je mag niet meer dan 9076 dus 50.000 – 9076 = €4024 niet aftrekbaar.
-
Verliesverrekening (art. 20 lid 2) Een verlies mag op grond van art. 20 Wet Vpb worden verrekend met de belastbare winsten van voorafgaande jaar (Carry back) en de 9 volgende jaren (Carry forward). Het oudste verlies wordt eerst verrekend. Crisismaatregel 2009, 2010 en 2011 In verband met de economische crisis mag de belastingplichtige ervoor kiezen om een verlies in 2011 3 jaar terug te wentelen ipv 1 jaar. In ruil daarvoor mag hij dit verlies dan maar 6 jaar vooruit wentelen in plaats van 9 jaar. Dit is een eenmalige faciliteit die voor 2009, 2010 en 2011 geldt.
Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal
Voorbeeld 1: De fiscale resultaten van Bouwbedrijf Konings B.V. luiden als volgt: 2006 Winst van € 200.000 200.000 belast 2007 Winst van € 100.000 100.000 belast - 100.000 = 0 2008 Verlies van € 150.000 -50.000 2009 Winst van € 110.000 110.000 – 50.000 = 60.000 belast 2010 Verlies van € 60.000
- 60.000 = 0
Voorbeeld 2: De fiscale resultaten van Paul Konings Holding B.V. luiden als volgt: 2006 Verlies van € 200.000 -200.000 2007 Winst van € 100.000 100.000 – 200.000 = - 100.000 2008 Winst van € 150.000 150.000 – 100.000 = 50.000 belasting betalen 2009 Winst van € 110.000 110.000 belast - 60.000 = 50.000 2010 Verlies van € 60.000
Deelnemingsvrijstelling (art. 13 lid 1 Wet Vpb)
(altijd twee rechtspersonen)
Dezelfde winst mag niet 2x belast, of zelfde verlies niet 2x aftrekbaar. Dan is er sprake van een deelnemingsvrijstelling, als er sprake is van een deelneming. De deelneming is als het ware een verlengstuk van de houdster. De winst wordt belast bij de vennootschap die winst maakt en het verlies aftrekbaar bij de vennootschap die verlies lijdt. Voorwaarden deelneming (art. 13 lid 2 Wet Vpb): Binnenlandse deelneming: minimaal 5% van nominaal gestort aandelenkapitaal Extra voorwaarden buitenlandse deelneming: - Aandelen worden niet ter belegging gehouden - Vennootschap moet winstbelasting betalen in buitenland dus geen belastingparadijs ! Als er sprake is van een deelneming, blijven alle winsten als verliezen uit hoofde van de deelneming buiten beschouwing. Alle resultaten uit een deelneming behoren dus niet tot de fiscale winst. Ondanks het feit dat alle voordelen uit een deelneming niet tot de winst behoren, zijn de kosten van een deelneming wel aftrekbaar van de winst. Hierbij kan gedacht worden aan rentekosten, kosten van het innen van dividend, aankoopkosten, verkoopkosten. Uitzondering (art. 13d lid 2 Wet Vpb) : Als een deelneming wordt opgeheven en de liquidatie-uitkering lager is dan het bedrag dat voor de deelneming is opgeofferd, wordt op deze deelneming een verlies geleden dat in principe onder de deelnemingsvrijstelling valt (niet aftrekbaar). Dit verlies kan ontstaan zijn door slechte resultaten van de ontbonden deelneming. Zij kan eventuele verliezen niet meer in aftrek brengen, omdat ze niet meer bestaat. Het verlies wordt nu helemaal niet afgetrokken. Dit ongewenste effect wordt weggehaald door liquidatieverliezen op deelnemingen aftrekbaar te laten zijn. Fiscale eenheid (art. 15 lid 1 Wet Vpb) Vanaf ingangsdatum wordt de belasting van de moedermaatschappij geheven alsof de werkzaamheden en het vermogen van de dochtermaatschappij onderdeel uitmaken van de werkzaamheden en vermogen van de moedermaatschappij. Alsof moeder- en dochtermaatschappij één belastingplichtige zijn geconsolideerde jaarrekening
Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal
Voorwaarden (art. 15 lid 1, 2, 3, 5 Wet Vpb): moeder bezit minimaal 95% van de aandelen in dochtermaatschappij. zowel juridische als economische eigendom ook middellijk bezit telt mee op verzoek beide belastingplichtigen (max. 3 maanden terug) boekjaren moeder / dochter zijn gelijk winstbepalingen moeder / dochter zijn gelijk moeder en dochter in Nederland gevestigd (wanneer een maatschappij een vaste inrichting heeft en is opgericht naar het recht van een EU-land, of land waarmee Nederland een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten is fiscale eenheid wel mogelijk!)
Voordelen Slechts één aangifte Vpb Onderling wegstrepen winsten/verliezen Interne levering onzichtbaar en dus onbelast
Nadelen Lagere investeringsaftrek 1 x tariefopstapje (20%) Elke vennootschap aansprakelijk voor volledige belastingschuld
Herstructureren kan belastingvrij Uitgangspunten: Moeder 25.000 winst Dochter 75.000 winst Kleindochter 100.000 verlies Indien fiscale eenheid mogelijk Winsten worden verrekend met verliezen. Belastbaar bedrag is 0 (75.000 + 25.000 – 100.000)
Einde fiscale eenheid: - Als niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden van art. 15 lid 1 tm 3 Wet Vpb. - Op verzoek van beide belastingplichtigen. - Behoren er meerdere maatschappijen tot een fiscale eenheid, dan hoeft de fiscale eenheid niet volledig te worden verbroken. Als één dochter wil uittreden is dat mogelijk .
Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal
Omzetbelasting (OB/BTW) Omzetbelasting algemeen: - Algemene verbruiksbelasting: de belasting wordt geheven over het verbruik door consumenten. Belasting niet op een specifiek goed drukt. - BTW: Belasting over de Toegevoegde Waarde (sinds 1969) - Indirecte belasting: belasting wordt afgedragen door ondernemer in plaats van verbruiker. - Gebaseerd op Richtlijn van de EU - Aangiftebelasting (artikel 14 Wet OB): ondernemer doet zelf de aangifte. OB afgedragen op basis van een aangifte. OB wordt afgedragen door een ondernemer. OB wordt afdragen per jaar, per kwartaal of per maand. Aangifte OB moet worden gedaan binnen 3 maanden na afloop van het jaar of binnen 1 maand na afloop van het kwartaal. Afdragen van OB binnen dezelfde termijn als aangifte. Niet of te weinig OB afgedragen? Naheffingsaanslag (en boete) Wie? De consument is degene die uiteindelijk de omzetbelasting betaalt. Maar de ondernemer is degene die de omzetbelasting moet innen en voldoen aan de Belastingdienst. De ondernemer is de belastingplichtige. Tarief: - Algemene tarief: 21% (art. 9 lid 1 Wet OB) - Verlaagd tarief: 6% (tabel 1, blz. 873) + art. 9 lid 2 onderdeel a Wet OB - Voedingsmiddelen - Uitgaven in verband met menselijk leed - Toegang tot sportfaciliteiten - Landbouw - Nultarief: 0% (tabel 2, blz. 876) + art. 9 lid 2 onderdeel b Wet OB. 0% BTW op factuur!! - Nog niet ingevoerde goederen - Uitvoer van goederen - Levering van goederen naar andere lidstaten als daar voor die goederen ICV geldt - Diensten mbt in- en uitvoer van goederen - Vervoer van ingevoerde goederen - Personenvervoer Normaal gesproken: Een ondernemer houdt omzetbelasting in en draagt dit af aan de overheid. De ondernemer mag de voorbelasting (de betaalde omzetbelasting) in aftrek brengen. Voorbelasting is de omzetbelasting die hij verschuldigd is. Dit is de omzetbelasting die aan hem in rekening is gebracht in verband met aan hem geleverde prestaties, plus de omzetbelasting die hij moet betalen in verband met verwerving of invoer. Uitzondering (art. 11 wet OB): Vrijgestelde ondernemers hoeven geen omzetbelasting in te houden en af te dragen, maar mogen de betaalde omzetbelasting ook niet in aftrek brengen! (geen aftrek van voorbelasting). Dus géén omzetbelasting op factuur. Geen recht op aftrek van omzetbelasting die door en vrijgestelde ondernemer wordt betaald! Geen belasting in mindering van alles wat ze hebben aangeschaft.
Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal
Vrijgestelde prestaties: het gaat om ondernemers waarbij de overheid niet wil dat de kostprijs wordt verhoogd door BTW (medische diensten, onderwijs, sportactiviteiten, musea, enz.). Op de factuur wordt geen omzetbelasting vermeld. De onderneming heeft met betrekking tot deze vrijgestelde prestaties geen recht op de aftrek van voorbelasting. Enkele voorbeelden zijn: Levering van onroerende zaken (art. 11 lid 1 sub a wet OB) Verhuur van onroerende zaken (art. 11 lid 1 sub b wet OB) Medische diensten (BIG) (art. 11 lid 1 sub g wet OB) Kredietverlening (art. 11 lid 1 sub j wet OB) Verzekeringen (art. 11 lid 1 sub k wet OB) Post (art. 11 lid 1 sub m wet OB) Niet-commercieel onderwijs (art. 11 lid 1 sub o wet OB) Levering roerende zaak gebruikt voor vrijgestelde prestaties (art. 11 lid 1 sub r wet OB) Wanneer moet de omzetbelasting worden voldaan? Het uitgangspunt is dat de verschuldigde omzetbelasting wordt voldaan op het moment dat de factuur voor de geleverde prestatie wordt uitgereikt (art. 13 lid 1). Dit heet factuurstelsel. In bepaalde situaties mag de ondernemer wachten met het voldoen van de omzetbelasting tot de vergoeding wordt ontvangen: kasstelsel. Ondernemer (art. 7 Wet OB) Een ieder die een bedrijf of beroep zelfstandig uitoefent. Een ieder: Bedrijf/beroep:
Zelfstandig:
Rechtsvorm is niet relevant. Zowel natuurlijke personen als rechtspersonen. Ook de nationaliteit is niet van belang. Economische activiteit waarbij winststreven niet noodzakelijk is. Organisatie van arbeid en kapitaal die optreedt in het economisch verkeer om daarmee duurzaam inkomen te verwerven. Niet in dienstbetrekking. Vrijheid om te bepalen hoe je een opdracht invult.
Ook mag bij ondernemerschap géén sprake zijn van incidentele prestatie. Er moet namelijk regelmatig deelgenomen worden aan het maatschappelijk verkeer. Er is sprake van een prestatie in het economische verkeer als iemand presteert ten opzichte van personen die niet tot de eigen kring behoren. Ook moet er een vergoeding worden ontvangen. Een ondernemer valt onder de Wet OB voor zover hij zijn prestaties verricht in het kader van zijn onderneming. Als hij daarnaast andere prestatie verricht (nevenwerkzaamheden), vallen deze alleen onder de Wet OB als zij verband houden met de activiteiten van zijn onderneming. Een fiscale eenheid kan alleen worden gevormd tussen maatschappelijke verschijningsvormen die allen ondernemer zijn inde vorm van de OB kunnen zijn. Er moet sprake zijn van: financiële verwevenheid + organisatorische verwevenheid + economische verwevenheid. Belastbare feiten (wat is er belast in OB?) (art. 1 Wet OB): - Leveringen van goederen (sub a) door ondernemers in Nederland - Verrichten van diensten (sub a) door ondernemers in Nederland - Intracommunautaire verwervingen van goederen (sub b) door ondernemers in Nederland - Intracommunautaire verwervingen van nieuwe vervoermiddelen (sub c) door particulier in Nederland - Invoer van goederen (sub d) uit niet-EU-landen
Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal
Goederen (art. 3 lid 7 wet OB): voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten ook elektriciteit, gas, warmte of koude etc. Levering van goederen (art. 3 Wet OB): Sub A: overdracht of overgang van de macht om als eigenaar over een goed te beschikken (in juridische zin): van belang dat de goederen zijn overgedragen aan ene ander, die hiermee kan doen en laten wat hij wil. (koop, verkoop, ruil, koop op afbetaling, verkoop op afbetaling) Sub B: afgifte van huurkoopgoederen: de eigendom van goederen gaat pas over nadat de laatste termijn is betaald. Sub C: oplevering van onroerende zaken door de vervaardiger: oplevering van een nieuwe onroerende zaak door degene die deze heeft gemaakt/vervaardigd. Het gaat hierbij om zaken die nog niet bestonden. (aanleggen van straten, dijken, vijvers, bruggen, etc.) Sub F: aanbrengen van een goed aan een ander goed: alleen sprake van levering als de overeenkomst betrekking heeft op het installeren of monteren van goederen. Plaats van levering (art. 5 Wet OB): dit is van belang, omdat de hoofdregel is dat alleen een levering in Nederland een belastbaar feit oplevert voor de Nederlandse omzetbelasting. Lid 1, sub a: als een goed in verband met de levering wordt vervoerd, is de plaats van de levering daar waar het vervoer of verzending aanvangt/begint. Lid 1, sub b: als de goederen niet in verband met de levering worden vervoerd, is de plaats van de levering daar waar de goederen zich op het tijdstip van de levering bevinden. Uitzondering: art. 5a Wet OB Verkoop op afstand: levering wordt belast op plaats van aankomst van verzending of vervoer. Dit wordt gedaan omdat leveranciers er anders voor kiezen om het vervoer van goederen te laten beginnen in een land met een laag btw-tarief. Voorbeeld: postorderbedrijven die aan particulieren leveren. Lid 4: uitzondering op art. 5a Wet OB: hierbij geldt de normale regeling van art. 5 Wet OB.
Levering van diensten (art. 4 Wet OB): Diensten zijn alle prestaties met uitzondering van levering van goederen, die tegen vergoeding worden verricht (lid 1). Diensten die tegen een vergoeding worden verricht, zijn belastbaar. Met vergoeding wordt bedoeld, niet gratis en geen symbolische vergoeding. Plaats van een dienst (art. 6 Wet OB): Lid 1: B2B: dienst verricht vóór een handelende ondernemer. Plaats is de plaats waar die ondernemer de zetel van zijn bedrijfsuitvoering heeft gevestigd. Lid 2: B2C: dienst verricht vóór een andere dan ondernemer. Plaats is die waar de dienstverrichter de zetel van zijn bedrijfsuitoefening heeft gevestigd. In art. 9 Wet OB staat dat omzetbelasting wordt berekend over de vergoeding. Dit is het totale bedrag exclusief omzetbelasting dat ter zake van de prestatie in rekening wordt gebracht of wordt betaald. Er moet een rechtstreeks verband bestaan tussen de prestatie en het ontvangen bedrag (schadevergoeding en subsidies NIET). Het totale bedrag kan afwijken van wat is afgesproken, dan moet omzetbelasting worden berekend over het bedrag dat is betaald. Ook bijkomende kosten behoren tot vergoeding. Posten die niet tot de vergoeding horen: Contante betaling Kredietbeperkingstoeslag Assurantiekosten (Quasi) doorlopende posten
Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal
Intracommunautaire transacties: transacties binnen de EU. Binnen Europa wil men geen belemmeringen op omzetbelasting gebied! In het begin een beetje een eenheid, hoe verder in de tijd, hoe meer een eenheid! Voor de eenheid zijn er richtlijnen die telkens worden uitgebreid. Nu al 7e richtlijn, wanneer gezamenlijke wet?! Nieuw sinds 1 januari 2010: overal 0% bij ICL! / nieuw: overal zelfde definitie van plaats van levering en plaats van dienst -
Verkoper verricht: intracommunautaire levering (ICL) ICL is een gewone binnenlandse levering die belast is in het land waar het vervoer aanvangt. Er geldt hierbij een btw-tarief van 0%. Het is een belastbaar feit dat moet worden vermeldt op de aangifte omzetbelasting. NL FINLAND (NL belast 0% BTW op factuur)
-
Koper verricht : intracommunautaire verwerving (ICV) De verwerving is belast tegen het tarief van het land waar de verwerving plaatsvindt. Voor de afnemer een belastbaar feit, dat moet worden vermeld op de aangifte. NL FINLAND (FINLAND belast 24% BTW)
In- en uitvoer: transacties tussen EU-landen en niet-EU-landen. Vanuit Nederland helder, je weet niet hoe het in het andere land gaat (moet je de nationale wetten voor hebben!) -
Invoer: bij invoer wordt van iedereen omzetbelasting geheven, ook voor particulieren. Er wordt omzetbelasting geheven over de douanewaarde van de ingevoerde goederen. Omzetbelasting bij invoer kan op twee manieren worden geheven: o Aangifte ten invoer: aan de grens betaald bij de douane (art. 22 Wet OB). o Verleggingsregeling: ondernemer geeft de omzetbelasting in verband met de invoer aan bij zijn aangifte omzetbelasting en hij in dezelfde aangifte ook de voorbelasting verrekenen, zodat per saldo nul wordt afgedragen. NL CHINA (belast op grond van art. 1 sub d Wet OB)
-
Uitvoer: de verschuldigde omzetbelasting mag op 0% worden gesteld. NL CHINA (NL belast 0% BTW op factuur, CHINA ???)
Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal
De Kleine-Ondernemingsregeling (KOR) (art. 25 lid 1 Wet OB) De heffing van omzetbelasting brengt voor ondernemers veel administratieve verplichtingen met zich mee. Hieraan zijn nodige kosten verbonden, die voor kleine ondernemers relatief hoog zijn. Daarom is voor deze ‘kleine ondernemers’ een regeling getroffen. Pas aan het einde van het jaar weer een ondernemer of hij de KOR mag toepassen, terwijl hij in de loop van het jaar wel aangifte moet indienen. Voor ‘kleine’ ondernemers Geldt voor natuurlijke personen die in Nederland wonen. (maatschap, vof , CV en andere soortgelijke samenwerkingsverbanden, die ook onder natuurlijke personen vallen.) - De KOR geldt per ondernemer (niet onderneming) - Bedrag van belasting verminderen 2,5 x (1.883 -/- bedrag van omzetbelasting) - Vermindering maximaal het bedrag van omzetbelasting Bij minder dan € 1.345 helemaal geen belasting meer afdragen (OB)! -
Voorbeeld De buurvrouw van Jan Konings heeft een eenmanszaak en verkoopt schoenen. De volgende gegevens zijn bekend met betrekking tot de eenmanszaak van de buurvrouw van Jan Konings: Jaar 1: OB over omzet is € 2.000 / Voorbelasting is € 400 Jaar 2: OB over omzet is € 1.800 / Voorbelasting is € 300 Jaar 3: OB over omzet is € 1.000 / Voorbelasting is € 300 Hoe verloopt heffing van omzetbelasting? JAAR 1 JAAR 2 JAAR 3 OB over omzet € 2.000 € 1.800 € 1.000 Voorbelasting € 400 € 300 € 300 A € 1.600 € 1.500 € 700 KOR: 2,5 x (1.883 – A) € 708 € 958 € 700 Per saldo te betalen € 892 € 542 € 0 Administratieve verplichtingen: Boekhoudverplichting (art. 34 Wet OB) In verband met het grote belang voor de heffing van omzetbelasting worden aan de administratie strenge eisen gesteld. Factuurverplichting (art. 35 Wet OB) Factuur speelt een grote rol in de heffing van omzetbelasting. Een ondernemer die aan een andere ondernemer leveringen verricht of diensten verleent is verplicht een factuur uit te reiken die aan bepaalde eisen voldoet. Degene die op zijn facturen ten onrechte omzetbelasting vermeldt, is verplicht om deze omzetbelasting af te dragen (art. 27 Wet OB).