Interculturele communicatie competenties Adviesrapport
Hogeschool van Amsterdam Amsterdam School of Health Professions Opleiding Fysiotherapie Amsterdam, 24 januari 2012
Werkgroep Susanne Kruidenberg Fabian Nikkels Esther van Rijt Opdrachtgever Drs. A. Poelgeest Coach Drs. C.P. Kesselaar
Factsheet adviesrapport interculturele communicatie competenties Susanne Kruidenberg, Fabian Nikkels en Esther van Rijt Amsterdam, januari 2012 Binnen de HvA onder het domein ‘gezondheid’ worden er geen competenties beschreven voor studenten Fysiotherapie om met patiënten van niet-westerse culturen om te gaan en deze te begeleiden tijdens het onderzoek en de behandelfase. Er is aangetoond dat effectieve communicatie tussen therapeut en patiënt de patiënttevredenheid, de therapietrouw en de zorgresultaten kan verbeteren (Bruins e.a. 2010). Hieronder vindt u een overzicht van de informatie die wij verzameld hebben, welke resultaten hieruit voort gekomen zijn en hoe wij deze resultaten hebben weten om te zetten naar een helder advies. Het advies geeft ideeën, om u verder te kunnen helpen, om de interculturele communicatie competenties in het huidige onderwijs te kunnen implementeren. Vooronderzoek en literatuuronderzoek Om tot de juiste informatie te komen hebben de volgende stappen plaats gevonden: Brainstormen gezamenlijk alle ideeën op elkaar aan sluiten Literatuur zoeken middels Pubmed en bronnen van afstudeerscripties aansluiten op hetzelfde onderwerp Onderzoek onder andere opleidingen hoe hier gewerkt wordt aan dit onderwerp Enquêtes verspreiden onder diverse praktijken in het hele land Ordenen Beantwoorden van deelvragen Afwerken
Competenties waaraan een student naar aanleiding van bovenstaand vooronderzoek en literatuuronderzoek aan moet voldoen als deze niet-westerse patiënten wil behandelen kort en bondig beschreven: De student moet 1. Taalbarrière kunnen overbruggen 2. Dezelfde interpretatie van gebruikte woorden of lichaamstaal toe kunnen kennen tijdens een intercultureel gesprek 3. Vooroordelen verminderen en generalisatie voorkomen 4. Wederzijdse verwachtingen en de hulpvraag in kaart kunnen brengen 5. Om kunnen gaan met de beleving van de gezondheid, de manier waarop men reageert op gezondheidsproblemen en pijn 6. Handelen wanneer de pijn op voorhand alleen maar lichamelijk en niet pathologisch bestempeld wordt 7. Verantwoordelijkheid voor het eigen revalidatieproces doorgeven aan de cliënt, wanneer de cliënt de verantwoordelijkheid neerlegt bij de therapeut 8. Goed kunnen communiceren wanneer religieuze elementen voor de cliënt zwaarder wegen dan de mening of de feiten die de arts of therapeut schetst 9. Goed kunnen communiceren wanneer de patiënt psychische oorzaken moeilijk te begrijpen en te accepteren vindt 10. Wederzijdse andere gebruiken in de zorg begrijpen, accepteren en het vermogen om samen tot een oplossing hiervoor te komen. 2
Factsheet adviesrapport interculturele communicatie competenties Susanne Kruidenberg, Fabian Nikkels en Esther van Rijt Amsterdam, januari 2012 Aan de hand van het onderzoek en de resultaten hiervan heeft de werkgroep aanbevelingen beschreven welke moeten zorgen voor een beter onderwijsprogramma op het gebied van interculturele communicatie competenties. Aanbevelingen van de werkgroep: 1. De lessen en de toetsing moeten worden aangepast zoals beschreven onder paragraaf 1.3 Gewenste situatie 2. Studiehandleiding(en) moeten worden aangepast of gemaakt o Competenties in het huidige beleid opnemen 3. Docenten moeten worden opgeleid 4. Gastdocenten moeten worden uitgenodigd 5. Samenwerken met andere opleidingen op de Hogeschool van Amsterdam met domein ‘Gezondheid’ 6. Samenwerken met andere Hogescholen 7. Samenwerken met het AMC
Hopelijk biedt dit een overzicht van de noodzakelijke competenties in het contact met patiënten met een niet-westerse achtergrond en van de aanbevelingen van de werkgroep. Voor een duidelijk en realiseerbaar advies over hoe deze competenties in het onderwijs zouden kunnen worden ontwikkeld door studenten fysiotherapie en wat er gedaan kan worden om dit te kunnen realiseren, zie het adviesrapport.
3
Voorwoord Voor u ligt de scriptie die we geschreven hebben als beroepsopdracht van de opleiding tot fysiotherapeut aan de Hogeschool van Amsterdam. Deze beroepsopdracht bevat een adviesrapport voor de curriculum commissie fysiotherapie. Wat begon als een vaag idee, “iets met competenties , buitenlanders en advies?”, is uiteindelijk uitgegroeid tot een duidelijk adviesrapport. De competenties die studenten moeten hebben om als fysiotherapeut met problemen om te kunnen gaan die kunnen ontstaan in het contact met niet-westerse patiënten worden helder weergegeven. Hieruit is er een advies ontstaan waar de curriculum commissie hopelijk iets mee kan! Een paar keer zaten we vast met onze ideeën: “hoe moet het er nou uiteindelijk uit komen te zien?” waarna onze opdrachtgever, Albertina Poelgeest en coach, Cia Kesselaar ons weer de weg naar het goede pad konden leiden. Zowel Albertina en Cia, bedankt! Ook willen we graag de mensen bedanken die ons hebben voorzien van informatie die we vervolgens moesten ordenen en goed konden gebruiken! Fysiotherapeuten uit Leiden, Nijmegen, Breda, Arnhem en Bedum, bedankt voor de tijd geïnvesteerd in het invullen van de enquête. Verschillende Hogescholen, Hogeschool Arnhem en Nijmegen, Hogeschool Rotterdam, Hogeschool Utrecht en Hogeschool Leiden, bedankt voor het beantwoorden van onze vragen. Hogeschool van Amsterdam, Economie en management namens Dr. J.W.M de Wit, ESP namens Jesse Aarden en Jaap van den Berg, Ergotherapie namens Anneco van der Toorn en Verpleegkunde en de minor Global Health namens Andrea Kuckert, bedankt voor het ontvangst en de tips. Tot slot willen we het AMC bedanken voor de verkregen informatie. Geacht curriculum commissie, na ongeveer 12 weken werk ligt hier het resultaat. Wij hopen dat alle informatie die we hebben verzameld en hebben weten om te zetten naar een helder advies met ideeën u verder kan helpen om de interculturele communicatie competenties in het huidige onderwijs te kunnen implementeren. Susanne Kruidenberg, Fabian Nikkels en Esther van Rijt Amsterdam, 16 januari 2012
4
Inhoud Voorwoord .........................................................................................................................................4 Inhoud ................................................................................................................................................5 Inleiding..............................................................................................................................................7 Leeswijzer ...........................................................................................................................................8 Begripsdefinities .................................................................................................................................9 1 Werkwijze ...................................................................................................................................... 10 1.1 Inleiding ........................................................................................................................... 10 1.2
Aanleiding ........................................................................................................................ 10
1.3
Probleemomschrijving...................................................................................................... 11
1.4
Vraagstelling .................................................................................................................... 11
1.5
Doelstelling ...................................................................................................................... 12
1.6
Methode van het onderzoek ............................................................................................ 12
1.7
Conclusies ........................................................................................................................ 15
1.7
Analyse ............................................................................................................................ 16
1.8
Evaluatie .......................................................................................................................... 16
2 Advies ............................................................................................................................................ 17 2.1 Inleiding ........................................................................................................................... 17 2.2
Gewenste situatie ............................................................................................................ 17
2.3
Aanbevelingen ................................................................................................................. 20
2.4
Scenario’s......................................................................................................................... 22
2.5
Evaluatie .......................................................................................................................... 23
3 Competenties ................................................................................................................................ 24 3.1 Inleiding ........................................................................................................................... 24 3.2
Beroepsrol 1. De fysiotherapeut als hulpverlener ............................................................. 24
3.3
Professionaliteit ............................................................................................................... 26
3.4
Competenties................................................................................................................... 27
3.5
Niveau ............................................................................................................................. 31
3.6
Analyse ............................................................................................................................ 32
3.7
Evaluatie .......................................................................................................................... 32
4 Andere opleidingen........................................................................................................................ 33 4.1 Inleiding ........................................................................................................................... 33 4.2
Hogeschool van Amsterdam............................................................................................. 33
4.3
Hogescholen in andere steden ......................................................................................... 34
4.4
Het AMC .......................................................................................................................... 34
4.5
Het KNGF ......................................................................................................................... 34
5
4.6
Conclusies ........................................................................................................................ 35
Literatuurlijst .................................................................................................................................... 36 Bijlage 1 Huidige situatie ................................................................................................................... 39 Bijlage 2 Interculturele communicatie competenties in andere opleidingen en het KNGF.................. 42 Bijlage 3 Toelichting op normen van professionaliteit ....................................................................... 51 Bijlage 4 Toelichting op (leer)doelen ................................................................................................. 53 Bijlage 5 Problemen .......................................................................................................................... 64 Bijlage 6 Inventarisatie cursusaanbod ............................................................................................... 73
6
Inleiding Etniciteit komt voor in onze maatschappij en dus ook in de zorg aan de vraagkant, maar kunnen hulpverleners wel adequaat deze vraag behandelen? Van de opleidingen wordt verwacht dat zij aansluiten bij de maatschappelijke ontwikkelingen en voldoende aandacht besteden aan de kennis en kunde die nodig is om zorg in een pluriforme(veelvormige) samenleving te kunnen bieden (Smit e.a. 2008). Aan de Hogeschool van Amsterdam op de opleiding tot fysiotherapeut wordt er echter vrijwel geen aandacht besteed aan interculturele communicatie competenties. Tijdens het vak communicatieve vaardigheden wordt er wel aandacht besteed aan dit onderwerp. Dit gebeurt doormiddel van een casus die de studenten met elkaar moeten oefenen. Dit vak wordt echter alleen gegeven in het eerste jaar van de opleiding en deze casus met een allochtone patiënt is maar één of twee keer behandeld. Tijdens de andere programmaonderdelen en hoorcolleges wordt er geen aandacht besteed aan de interculturele communicatie competenties. In de hedendaagse multiculturele samenleving heeft een therapeut door de groei van het aantal allochtonen in toenemende mate te maken met patiënten met een ander culturele achtergrond (Bruins e.a. 2010). In het werkveld lopen fysiotherapeuten aan tegen problemen in het contact met een niet-westerse patiënt. Dat blijkt uit de enquête die ingevuld is door verscheidene fysiotherapeuten in Nederland. Ook uit de scriptie van Smit e.a. worden problemen genoemd die kunnen ontstaan: “Een veel genoemd probleem die fysiotherapeuten benoemen zijn communicatieproblemen. Ook culturele verschillen kunnen voor problemen zorgen. Deze culturele verschillen resulteren vaak in (wederzijds) onbegrip, mede omdat hulpverleners veelal niet bekend zijn met, of een vooringenomen standpunt hebben over de taal en cultuur van allochtonen, waardoor misverstanden en verkeerde verwachtingen kunnen ontstaan (2008).” Er is aangetoond dat er ‘grote’ verschillen zijn in de communicatie tussen een therapeut en patiënt met dezelfde etnische achtergrond en een therapeut en patiënt met verschillende etnische achtergronden. In het laatste geval behoort de patiënt vaak tot de etnische minderheid. Deze verschillen leiden tot een afname van de kwaliteit van de communicatie tussen patiënt en therapeut, waardoor de kwaliteit van de therapeut-patiënt relatie verslechtert en daarmee de kwaliteit van de behandeling (Bruins e.a. 2010). Er zal dus een verandering moeten komen om uiteindelijk zorgverleners in het werkveld te vergaren die zonder problemen niet-westerse patiënten kunnen behandelen. De werkgroep, studenten van de Hogeschool van Amsterdam (HvA), heeft gekozen om een adviesrapport te maken over interculturele communicatie competenties voor de fysiotherapeut. Het advies is gericht aan de curriculum commissie. In dit adviesrapport staat welke interculturele competenties de student nodig heeft en hoe deze interculturele competenties kunnen worden vergroot in het huidige onderwijsprogramma van de HvA.
7
Leeswijzer Hier volgt een kort overzicht van wat er aan bod komt in de verdere hoofdstukken en paragrafen. Aan de hand van een literatuurstudie wordt er een adviesrapport opgesteld. Hierin wordt de vraag gesteld hoe fysiotherapeuten de verschillende problemen omtrent communicatie met niet westerse patiënten kunnen overbruggen, welke competenties de fysiotherapeut daarbij nodig heeft en waar dit aan het huidige lesprogramma kan worden toegevoegd.
Het project is opgebouwd uit verschillende hoofdstukken. In hoofdstuk 1 staat vermeld hoe de werkgroep gewerkt heeft aan het adviesrapport. En hoe we ons verantwoorden. Tevens verantwoord de werkgroep zich ook per hoofdstuk in de evaluatie. Hoofdstuk 2 is het advies aan de curriculum commissie. Dit advies bestaat uit de uitbreiding van de lesstof en het samenwerken met andere opleidingen. In hoofdstuk 3 zijn de competenties te vinden. Allereerst worden de competenties bekeken in het competentieprofiel van 2005. Vervolgens worden de competenties genoemd en zijn er leerdoelen verbonden aan deze competenties. Ten slotee wordt er een startniveau aangegeven wat de student moet kunnen als het de interculturele (communicatie) competenties beheerst. In hoofdstuk 4 staat samengevat wat andere opleidingen en het KNGF doen aan interculturele communicatie competenties.
In bijlage 1 is de huidige situatie weergegeven van de lessen die aan bod komen en de toetsing daarvan. Aan de hand van deze bijlage is de ‘gewenste situatie’ geschreven in hoofdstuk 2. In bijlage 2 staat uitgebreid beschreven wat andere opleidingen en het KNGF doen aan interculturele communicatie competenties. Hiervan is de samenvatting geschreven in hoofdstuk 4. In bijlage 3 staat de toelichting op de normen van professionaliteit genoemd in hoofdstuk 3. In bijlage 4 staat de toelichting op de leerdoelen en competenties. In bijlage 5 staat uitgebreid beschreven welke problemen een fysiotherapeut tegen kan komen in het contact met een niet-westerse patiënt. Bijlage 6 bevat de enquête en de reacties hierop.
8
Begripsdefinities Hier volgt een verklarende woordenlijst of begripsverheldering. Wat zijn interculturele communicatie competenties nou eigenlijk? ‘Intercultureel’ is een bijvoeglijk naamwoord die de relatie van verschillende culturen betreffend. Er zijn in de wetenschappelijke literatuur ongelofelijk heel verschillende definities van ‘communicatie’ Hier wordt dan ook niet diep op in gegaan. Van Dale (2000) beschrijft communicatie bijvoorbeeld als het uitwisselen van informatie. Bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Gisela Redeker in de communicatiekunde aan de Rijksuniversiteit Groningen op dinsdag 22 juni 1999 verteld zij: ‘Communicatie is het scheppen van gemeenschappelijke betekenis.’ Het begrip ‘competentie’ verwijst naar het vermogen om bepaalde taken uit te voeren en de daarbij optredende vraagstukken of problemen op te lossen. Het begrip slaat als het ware een brug tussen verantwoordelijkheden, taken en werkzaamheden enerzijds, en de daarvoor benodigde deskundigheid (kennis, vaardigheden en attituden) anderzijds (competentieprofiel fysiotherapeut 2005). Een competentie is een bekwaamheid die vereist is voor het uitoefenen van het beroep fysiotherapie (Studiegids fysiotherapie HvA 2007-2008). ‘Interculturele communicatie competenties’ zijn dus kennis, vaardigheden en attituden die een fysiotherapeut moet hebben om goed te kunnen communiceren en goed kunnen omgaan met patiënten met verschillende culturen tijdens het (be)handelen. Onder een ‘Niet-westerse patiënt’ wordt in dit adviesrapport een patiënt verstaan welke van oorsprong uit een niet westers land komt. Hier volgt een citaat van het CBS in 1991: ‘niet-westerse herkomstlanden zijn Turkije en alle landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (met uitzondering van Japan en Indonesië).’ ‘Cultuur’ bestaat uit allerlei ideeën, voorstellingen, denken en manieren van doen. De definitie van ‘diversiteit’ is in het kort: verscheidenheid; het uiteenlopen. Allochtonen zijn alle mensen met een niet-Nederlandse nationaliteit en/ of buiten Nederland geboren, plus alle mensen die ten minste één ouder hebben die buiten Nederland is geboren in het buitenland is geboren (Penninx e.a. 1998).
9
1 Werkwijze Inhoud 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9
Inleiding Aanleiding Probleemomschrijving Vraagstelling Doelstelling Methode van het onderzoek Conclusies Analyse Evaluatie
1.1 Inleiding In dit hoofdstuk is de aanleiding van het onderzoek, de probleemstelling, de vraagstelling, de doelen van de opdracht te vinden en kunt u onder ‘methode van het onderzoek’ lezen hoe de werkgroep te werk is gegaan om onze opdracht uit te voeren. Tevens is dit de verantwoording. Deze paragraaf is onderverdeeld in het ‘vooronderzoek’ waarin staat beschreven hoe de werkgroep heeft onderzocht en voor welke aanpak de werkgroep heeft gekozen. Naast het vooronderzoek bestaat het hoofddeel uit het literatuur onderzoek. De criteria hiervoor kunt u hier ook vinden. In de conclusie staat weergegeven hoe de werkgroep tot de resultaten en het advies is gekomen en tot slot beschrijft de analyse hoe de werkgroep de resultaten vergeleken heeft en de evaluatie hoe de werkgroep op de gebruikte aanpak terugkijkt.
1.2 Aanleiding De aanleiding voor de beroepsopdracht is dat er geen interculturele communicatie competenties staan beschreven voor de fysiotherapiestudent op de Hogeschool van Amsterdam. Fysiotherapeuten en studenten hebben hier wel behoefte aan (zie bijlage voor uitslagen enquete onder fysiotherapeuten) en naar aanleiding daarvan wordt er een advies gemaakt aan de curriculum commissie waarin staat hoe deze interculturele competenties kunnen worden vergroot in het onderwijsprogramma van de HvA. Tevens kan dit product in het kader van de internationalisering worden gesteld, want het laat mensen over de grenzen kijken van zowel de eigen als de andere cultuur. Internationalisering is een speerpunt van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) en dit product draagt bij aan het bereiken hiervan.
10
1.3 Probleemomschrijving Binnen de HvA onder het domein ‘gezondheid’ worden er geen competenties beschreven voor studenten Fysiotherapie om met patiënten van niet-westerse culturen om te gaan en deze te begeleiden tijdens het onderzoek en de behandelfase. Er is aangetoond dat er ‘grote’ verschillen zijn in de communicatie tussen een therapeut en patiënt met dezelfde etnische achtergrond en een therapeut en patiënt met verschillende etnische achtergronden. In het laatste geval behoort de patiënt vaak tot de etnische minderheid. Deze verschillen leiden tot een afname van de kwaliteit van de communicatie tussen patiënt en therapeut, waardoor de kwaliteit van de therapeut-patiënt relatie verslechtert en daarmee de kwaliteit van de behandeling (Bruins e.a. 2010). Er kunnen verschillende problemen ontstaan in het contact met een niet-westerse patiënt. Deze problemen staan verder beschreven in hoofdstuk 5. Op het gebied van taal en communicatie, religie, cultuur, pijnbeleving, denkwijze over de gezondheidszorg, therapietrouw, vooroordelen en verwachtingen kunnen deze problemen ontstaan. Er zal dus een verandering moeten komen om uiteindelijk zorgverleners in het werkveld te vergaren die zonder problemen niet-westerse patiënten kunnen behandelen.
1.4 Vraagstelling Het eindproduct geeft een antwoord op drie vragen, namelijk 1. Welke problemen omtrent communicatie met niet westerse patiënten zijn er te onderscheiden? 2. Welke competenties heeft de fysiotherapeut nodig om deze problemen te overbruggen? 3. Waar kunnen deze competenties in het reeds bestaande lesprogramma bij fysiotherapie geïntegreerd worden? 1.4.1 Toelichting 1. Welke problemen omtrent communicatie met niet westerse patiënten zijn er te onderscheiden? Deze vraag beantwoordt welke problemen fysiotherapeuten ervaren in het contact met een nietwesterse patiënt tijdens het onderzoek en de behandelfase. De problemen die kunnen ontstaan zijn onderverdeeld in taalbarrière en communicatie, religie, cultuur en gebruiken, pijnbeleving, denkwijze over gezondheidszorg en vooroordelen en verwachtingen van zowel de patiënt als de therapeut. 2. Welke competenties heeft de fysiotherapeut nodig om deze problemen te overbruggen? Deze vraag beantwoord welke competenties de fysiotherapeut nodig heeft om goed met een nietwesterse patiënt om te kunnen gaan. Naar aanleiding van mogelijk voorkomende problemen in het contact met een niet-westerse patiënt zijn er competenties opgesteld die in het bestaande competentieprofiel van de fysiotherapeut passen in beroepsrol 1: de fysiotherapeut als hulpverlener. De fysiotherapeut streeft naar professioneel handelen en daarom moet hij zich aan de normen van professionaliteit houden. Veel ‘normen van professionaliteit’ zijn typerend voor interculturele communicatie competenties. Deze professionele houding vormt namelijk een voorwaarde om mogelijke problemen op te kunnen lossen. Ten slotte zijn er leerdoelen opgesteld en wordt er een
11
eindniveau aangegeven die de student als beginnend fysiotherapeut dient te hebben (KNGF e.a. 2005). 3. Waar kunnen deze competenties in het reeds bestaande lesprogramma bij fysiotherapie geïntegreerd worden? Deze vraag beantwoordt het hoofddeel van de beroepsopdracht. De competenties die omschreven worden dienen een plaats in het huidige curriculum in te nemen om effectief te kunnen zijn. Er worden in dit gedeelte een aantal aanbevelingen gedaan naar de curriculum commissie. Hierin staat wat de HvA kan doen om de competenties te integreren in het huidige onderwijsprogramma, hoe de lessen die worden gegeven aangepast kunnen worden, maar ook het samenwerken met andere opleidingen, zoals bijvoorbeeld met het AMC, wat ook een speerpunt is van de opleiding. Dit advies is
Scenario 1: gemakkelijk te realiseren advies met weinig resultaat Scenario 2: advies wat duidelijke en haalbare veranderingen teweeg kan brengen Scenario 3: veel aanpassingen van het huidige onderwijs
weer opgebouwd uit verschillende scenario’s. Dit hangt samen met de moeite die het kost om veranderingen teweeg te brengen, maar ook met de doeltreffendheid om het onderwijs op het gebied van interculturele communicatie competenties te verbeteren.
1.5 Doelstelling De doelstellingen van deze beroepsopdracht is een adviesrapport te schrijven aan de hand van een literatuurstudie. Dit advies is gericht aan de curriculum commissie fysiotherapie aan de Hogeschool van Amsterdam. Het dient een overzicht te bieden van noodzakelijke competenties in het contact met patiënten met een niet-westerse achtergrond. Het dient ook een duidelijk en realiseerbaar advies te bevatten over hoe deze competenties in het onderwijs zouden kunnen worden ontwikkeld door studenten fysiotherapie en wat er gedaan kan worden om dit te kunnen realiseren. Het doel van dit adviesrapport is de curriculum commissie op de hoogte te stellen van de mogelijkheden om de interculturele communicatie competenties te integreren in het onderwijs programma. Op basis van de uitgebreid geformuleerde competenties kan dit adviesrapport in de toekomst ook gebruikt worden om een reader samen te stellen. Andere disciplines binnen de Hogeschool van Amsterdam onder het domein ‘Gezondheid’ kunnen wellicht ook profiteren van dit rapport.
1.6 Methode van het onderzoek 1.6.1 Vooronderzoek
De methode hield het volgende in: 1. Brainstormen 2. Ordenen 3. Afwerken
Plan van Aanpak Allereerst is er een plan van aanpak opgesteld. Hierin stond de opdracht zo duidelijk mogelijk beschreven met de doelstellingen. Daarnaast is er een planning gemaakt en een taakverdeling. De werkgroep heeft een onderzoeksvraag opgesteld en een methode gevonden om het onderzoek aan te pakken. Nadat de werkgroep had onderzocht wat voor soort literatuur er beschikbaar was en hoeveel zijn er tot slot criteria opgesteld waaraan het adviesrapport moest voldoen. De criteria zijn te vinden onder paragraaf 1.6.2 Literatuur onderzoek.
12
1. Brainstormen Dit was de oriëntatie op het onderwerp. Ieder lid van de werkgroep had andere ideeën over het 1. Zijn er in niet-westerse landen andere gebruiken qua zorgverlening en omgangsvormen? 2. Waar moet je op letten met niet-westerse patiënten in de communicatieve en fysieke omgang? 3. Welke problemen op communicatief en fysiek gebied tijdens de behandeling van een niet-westerse patiënt kan je tegenkomen? 4. Welke competenties zijn noodzakelijk in het contact met een niet-westerse patiënt? 5. Wat zou een student moeten kunnen om een niet westerse patiënt te kunnen behandelen? 6. Hoe kunnen de competenties worden geïntegreerd in het bestaande lesprogramma? onderwerp. Dit moest gestructureerd worden zodat alle ideeën op elkaar aan konden sluiten. Dit gebeurde gaandeweg bij het beantwoorden van de volgende deelvragen: Tijdens het beantwoorden van bovenstaande vragen hield de werkgroep er rekening mee dat deze vragen te specifiek waren om aan het begin van een onderzoek te kunnen beantwoorden. Het ging er vooral om dat de werkgroep literatuur kon vinden om deze vragen te beantwoorden, wat de ideeën van de werkgroep over het onderwerp waren en wat de volgende stap moest zijn. De gevonden literatuur heeft de werkgroep bij elkaar gezet en aangevuld. De literatuur heeft de werkgroep gevonden op Pubmed, in de bronnen van afstudeerscripties en op de website van Shadid www.interculturelecommunicatie.com. De werkgroep had alleen bronnen van het internet, maar geen deskundigen ingeschakeld. Het leek de werkgroep wel erg belangrijk om wel die deskundigen in te schakelen, omdat er weinig EBP literatuur te vinden is over dit onderwerp en er wel ervaringsdeskundigen rondlopen. De werkgroep heeft afspraken gemaakt met vertegenwoordigers van verschillende domeinen aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Via Jaap van den Berg is de werkgroep aan een paar beleidsdocumenten gekomen en Anecco van der Toorn en Andrea Kuckert hebben de werkgroep geholpen bij het verstrekken van literatuur over dit onderwerp die ook wordt gebruikt bij de opleidingen Ergotherapie en Verpleegkunde op de HvA. Daarnaast is de werkgroep bij Economie en Vragen aan de opleidingen Management langs geweest om te horen hoever zij Wordt er aan interculturele met dit onderwerp zijn. competenties gewerkt? De European School of Physiotherapy (ESP) leek de Wat wordt hiermee gedaan? werkgroep ook zeer belangrijk om te benaderen. En Hoe werken ze hieraan? verder leek het de werkgroep een goed idee om niet Hoelang doen ze hier al aan? alleen bij de eigen Hogeschool te kijken hoe ver die Wat zijn de ervaringen? zijn met dit onderwerp, maar ook de andere (Hoge) Zijn er nog verdere toekomst scholen te benaderen. De werkgroep wilde alle grote plannen rond dit onderwerp? Hogescholen benaderen in Nederland. Dit werden de hogescholen van Leiden, Rotterdam, Utrecht, Arnhem en Nijmegen en daarnaast het AMC. Helaas was niet elke Hogeschool erg uitgebreid in hun antwoord, dus heeft de werkgroep niet alle specifieke informatie kunnen verkrijgen die het graag wilde. Het KNGF was tevens niet rechtstreeks te benaderen en via Dorine Ravensberg, projectleidster van het FLITS project migrantenprotocol kon de werkgroep ook niks los krijgen van het KNGF of het FLITS project zelf.
13
Tot slot heeft de werkgroep contact proberen te zoeken met ‘University Tilburg: Masterspecialisatie Interculturele Communicatie’ en Bewegingswetenschappen, maar ook hier De werkgroep heeft in totaal 73 vragenlijsten helaas geen respons. verstuurd , namelijk zes in Den haag, vier in Rotterdam, zes in Breda, zestien in Amsterdam, Fysiotherapeuten uit de steden Den Haag, zeven in Haarlem, vier in Utrecht, vijf in Arnhem, Rotterdam, Amsterdam, Breda, Haarlem, zeven in Nijmegen, negen in Groningen en negen in Utrecht, Arnhem, Nijmegen, Groningen en Leiden. Hiervan zijn er tien zijn geretourneerd Leiden heeft de werkgroep gevraagd een waarvan drie uit Leiden, drie uit Nijmegen, één uit enquête in te vullen over hun ervaringen Breda, één uit Arnhem en één uit Bedum met niet-westerse patiënten in de praktijk. (Groningen). Deze enquête is in de bijlagen te vinden. De doelen van deze vragenlijst waren Inventariseren waar fysiotherapeuten in de praktijk tegen aan lopen in het contact met een niet-westerse patiënt Hoe de fysiotherapeuten daarmee omgaan Uitzoeken of de fysiotherapeuten dezelfde problemen aangeven in het contact met nietwesterse patiënten als de problemen die de werkgroep in de literatuur gevonden heeft Uitzoeken of de fysiotherapeuten in hun opleiding (en) iets over het onderwerp interculturele communicatie zijn tegen gekomen Deze vragenlijst is gebaseerd op een zelf samengestelde vragenlijst, omdat er geen specifieke vragenlijst gevonden was die inging op interculturele communicatie. 2. Ordenen De volgende stap was het ordenen. Na de brainstorm fase had de werkgroep genoeg informatie om deze te ordenen en aan het concept van het adviesrapport te beginnen. Het antwoord op deze vragen hebben we later gebruikt om het hoofddeel te kunnen schrijven van het adviesrapport wat nu voor u ligt. 1.6.2 Literatuur onderzoek 2. Ordenen (vervolg) Tijdens het beantwoorden van bovenstaande deelvragen kon de werkgroep de literatuur en de andere informatie gebruiken om een begin te maken van het eindrapport.
Het ordenen van alle informatie geschiedde door het beantwoorden van de volgende deelvragen: 1. Wordt er binnen de Hogeschool van Amsterdam en externe opleidingen gedaan aan interculturele communicatie competenties? 2. Welke problemen kunnen er ontstaan in het contact met een niet-westerse patiënt? 3. Welke competenties hebben studenten nodig om een niet-westerse patiënt te kunnen behandelen? 4. Wat is het advies aan de curriculum commissie over de interculturele communicatie competenties binnen het huidige onderwijsprogramma fysiotherapie?
Deelvraag 1 was verdeeld onder drie groepsleden. Een ieder van de werkgroep moest een stuk schrijven over de benaderde opleidingen en het KNGF. Deelvraag 2 was gesplitst in verschillende onderwerpen namelijk: - Taalbarrière en communicatie - Religie - Pijnbeleving - Cultuur en gebruiken
14
- Denkwijze over gezondheidszorg (therapietrouw en tijd) - Vooroordelen, verwachtingen en de hulpvraag in kaart brengen Deelvraag 3 was op dezelfde manier ingedeeld, maar nu moest er een ‘oplossing’ gevonden worden voor de problemen en daarmee werden de competenties geformuleerd. Daarnaast moest er een niveau worden gegeven aan de competenties en zocht de werkgroep uit of deze competenties in het competentieprofiel van de fysiotherapeut pasten. Over deelvraag 4 heeft de werkgroep weer gebrainstormd. Er kwamen veel ideeën uit. Na elke deelvraag heeft de werkgroep elkaar feedback gegeven op het gemaakte werk waarbij er gelet werd op de kwaliteitscriteria.
De kwaliteitscriteria in het kort:
Er wordt gebruik gemaakt van vakjargon van de fysiotherapeut. Het taalgebruik moet foutloos zijn op spelling, stijl en schrijfstijl: inleiding, structuur, samenvatten en conclusie. Referenties, citaties en de literatuurlijst worden volgens de ‘Gemodificeerde Vancouver-stijl 2009 door de HvA’ beschreven. Er worden zoveel mogelijk EBP bronnen gebruikt. De meest recente literatuur wordt gebruikt. In verband met de weinige literatuur die we hebben kunnen vinden hebben wij de grens bij jaartal 1991 gelegd, maar de voorkeur ging uit van literatuur na jaar 2000. Om de betrouwbaarheid van het rapport te vergoten hebben wij ervoor gekozen dat er, waar mogelijk, minimaal 2 bronnen moet worden gebruikt. Door verscheidene literatuur met elkaar te vergelijken kan de hypothese bevestigd of juist ontkracht worden.
In de gaten werd gehouden: Beantwoordt de inhoud van het stuk de deelvraag of de onderzoeksvraag voldoende?
Nadat de stukken met feedback op elkaar waren verbeterd, heeft de werkgroep een samengesteld document gemaakt en deze voorgelegd aan de opdrachtgever en coach. Dit document hebben ze doorgenomen en na de feedback kon de werkgroep beginnen aan de volgende fase. 3. Afwerken De opbouw, de structuur en de afwerking van het rapport moest worden verbeterd. Verder moest samenvatting, inleiding, inhoudsopgave worden geschreven en de spelling voor de laatste keer gecontroleerd worden.
1.7 Conclusies In de bijlagen zijn de deelvragen opgenomen van waaruit de conclusies zijn voortgekomen. De conclusies van het onderzoek zijn samengevat en staan in het hoofddeel van dit adviesrapport. Waar het kon zijn de conclusies met elkaar vergeleken. De conclusies op basis waarvan de adviezen zijn gegeven, worden in de hoofdstukken 4 en 5 behandeld.
15
Hoofdstuk 4 behandeld de conclusie over de werkwijze van verschillende opleidingen en het KNGF op het gebied van interculturele communicatie competenties. Hoofdstuk 5 behandeld de conclusie over de verschillende problemen die kunnen ontstaan in het contact met een niet-westerse patiënt.
1.7 Analyse Vergelijkingen van de resultaten hebben geleid tot een bepaalde keuzes. Zo hebben we bijvoorbeeld de keuze genomen om de enquête wel op te nemen in het rapport, maar vanwege de lage respons vermelden we hierbij wel dat deze groep niet geheel representatief is voor het doel wat we stelden. Verder zijn we geen bronnen tegen gekomen die elkaar tegen spraken.
1.8 Evaluatie Als de werkgroep terugkijkt op de aanpak van dit project het veel aandacht besteed aan de oriëntatie. Dit had misschien minder lang hoeven duren, maar hierdoor heeft de werkgroep ook een duidelijk beeld gekregen van hoe het adviesrapport eruit moest komen te zien en wat de werkgroep nog moest doen om dit te bereiken. De lage respons van opleidingen en fysiotherapeuten is erg jammer. De volgende keer zou de werkgroep bijvoorbeeld langs kunnen gaan in plaats van te mailen of te bellen naar de opleidingen. De werkgroep heeft weinig EBP bronnen kunnen gebruiken gedurende het project. Over dit onderwerp zijn er wel veel ervaringen maar weinig EBP informatie te vinden. De werkgroep heeft bronnen gebruikt die naar de vragen die de werkgroep had zo goed mogelijk konden beantwoorden en die het meest betrouwbaar waren, zoals bijvoorbeeld onafhankelijke bronnen en scripties die het voorwerk op het adviesrapport al hadden gedaan.
16
2 Advies Inhoud 2.1 Inleiding 2.2 Gewenste situatie 2.3 Aanbevelingen 2.4 Scenario’s 2.5 Evaluatie
2.1 Inleiding Dit hoofdstuk bevat het advies aan de curriculum commissie. In paragraaf 1.3 wordt de gewenste situatie geschetst van het huidige onderwijsprogramma. In het advies aan de curriculum commissie is het namelijk belangrijk om te weten hoe de competenties getoetst kunnen worden en waar de interculturele communicatie competenties geïntegreerd kunnen worden in het huidige lesprogramma van de opleiding tot fysiotherapeut. Hiervoor moet het propedeusejaar, zoals dat op dit moment eruitziet, even kort in kaart gebracht worden. Dit staat echter in de bijlagen van dit adviesrapport. Er worden nog meer aanbevelingen gedaan op het gebied van samenwerking en scholing. Ten slotte wordt er in de evaluatie of discussie gesproken of deze doelen haalbaar zijn.
2.2 Gewenste situatie Er wordt per studieonderdeel aangegeven waar interculturele communicatie competenties aan bod kunnen komen en hoe deze getoetst kan worden.
Hoorcolleges Er kunnen hoorcolleges gegeven worden over de niet westerse cultuur waarin beschreven wordt tegen wat voor problemen de therapeut aan kan lopen. Dit zijn problemen in het kader van religie, taal, cultuur/gebruiken, denkwijze over gezondheidszorg ( therapietrouw/ tijd ) en de pijnbeleving. Verder zouden er gastcolleges georganiseerd kunnen worden waarin fysiotherapeuten uit het werkveld of gastcolleges waarin juist de patiënten met een niet-westerse cultuur hun ervaringen delen. Aangezien er het hele jaar door hoorcolleges worden gegeven, is het mogelijk om in zowel blok 1, blok 2, blok 3 als in blok 4 de student in aanraking te laten komen met interculturele communicatie competenties. Als er nieuwe hoorcolleges bij komen over interculturele communicatie zouden de CVT-toetsen (kennistoetsen) kunnen worden aangepast door een paar vragen te stellen over de hoorcolleges die over interculturele communicatie gaan. Methodisch werken (MW) Er zou een heel blok gewijd kunnen worden aan interculturele communicatie competenties. Zo zouden de studenten bij MW in een denkbeeldig asielzoekerscentrum als fysiotherapeut aan het werk kunnen gaan. Hierdoor komen de studenten met veel niet-westerse patiënten in aanraking en
17
krijgen ze een beter idee hoe er met deze mensen om moet worden gegaan. Aangezien er het hele jaar door MW wordt gegeven, is het mogelijk om in zowel blok 1, blok 2, blok 3 als in blok 4 de student in aanraking te laten komen met interculturele communicatie competenties. In het blok dat is voorgesteld om geheel aan interculturele communicatie competenties te wijden kunnen de competenties getoetst worden door bij de individuele prestatie een vraag toe te voegen om te kijken of de student werkelijk goed bezig is geweest met de competentie. Deze vraag is dan gericht op de inhoud van het blok zelf en dus nog niet vast te stellen. Na het blok wordt er in veel gevallen ook beoordeelt door de coach en medestudenten over het persoonlijk presteren. De student wordt dan op dimensies van professioneel gedrag gescoord van 15 punten. Als er alleen een paar casussen van niet-westerse patiënten worden ingevoerd, zou aan deze lijst een punt toegevoegd kunnen worden zoals; de student kan vanuit verschillende oogpunten kijken naar de gestelde opdracht, dit wil zeggen vanuit niet-westerse en Nederlandse gebruiken en culturele verschillen. Studieloopbaanbegeleiding (SLB) In de SLB-lessen zouden de studenten het beeld van hun eigen cultuur kunnen ontdekken en verbreden. Hierdoor zullen de studenten een beter zelfbeeld krijgen waardoor het invloed zal hebben op hun ‘professionele’ houding. Eventueel zou er (bij aanwezigheid van niet-westerse studenten) een presentatie gegeven kunnen worden aan de klas waardoor de verschillende culturen elkaar beter begrijpen. Aangezien er het hele jaar door SLB wordt gegeven, is het mogelijk om in zowel blok 1, blok 2, blok 3 als in blok 4 de student in aanraking te laten komen met interculturele Integratie Fysiotherapie (IF) Coachende Vaardigheden (CV) In de studiehandleiding van Coachende Vaardigheden (2011/2012) staat het volgende beschreven “De man die een keppeltje draagt, de vrouw die een hoofddoek draagt, de pastoor die een hoge boord en ketting met crucifix draagt, allen communiceren dat zij zich betrokken voelen bij een bepaalde religie.”
Net als bij IF zouden er bij CV ook meerdere casussen bijgevoegd kunnen worden van niet-westerse patiënten. Door de anamnese tijdens de lessen te oefenen, leren de studenten om met bepaalde problemen om te gaan. Ook kunnen ze oefenen om bij niet-westerse patiënten bepaalde communicatieve technieken gebruiken zoals confronteren en motiveren. Aangezien die vak in blok 2 en blok 3 CV wordt gegeven, is het alleen mogelijk om in blok 2, blok 3 de student tijdens CV in aanraking te laten komen met interculturele communicatie competenties. Als er tijdens deze toetsen net als bij de D&T toets ook casussen worden toegevoegd met nietwesterse patiënten, kunnen de studenten ook beoordeeld worden op hun vaardigheden met nietwesterse patiënten. Integratie Fysiotherapie (IF) Bij IF zouden er een aantal casussen van niet-westerse patiënten in de studiehandleiding bijgevoegd kunnen worden. Deze casussen kunnen dan in de lessen uitgewerkt en besproken worden. De docent zou de studenten dan kunnen begeleiden bij het ontwikkelen van een professionele houding als fysiotherapeut en het klinisch redeneren op een methodische en systematische werkwijze met betrekking tot niet-westerse patiënten. Aangezien er het hele jaar door IF wordt gegeven, is het
18
mogelijk om in zowel blok 1, blok 2, blok 3 als in blok 4 de student in aanraking te laten komen met interculturele communicatie competenties. Als er in de casussen die studenten moeten gebruiken tijdens hun D&T toets ook casussen zitten met niet-westerse patiënten, kunnen studenten ook beoordeeld worden op hun vaardigheden met nietwesterse patiënten. Feedback en Skills Er kunnen bij de Feedback- en Skillslessen bepaalde vaardigheden extra aan bod komen. Sommige niet-westerse patiënten vinden het bijvoorbeeld niet fijn om aangeraakt te worden. Tijdens deze lessen kunnen de studenten vaardigheden bijgebracht worden om hiermee om te gaan. Werkveldoriëntatie (WVO) Aangezien er twee WVO’s verplicht zijn in het propedeusejaar is het mogelijk om één van die twee WVO’s verplicht bij een praktijk o.i.d. te laten toen die bekend is met veel niet-westerse patiënten. Als het verplicht wordt een van beide hier te doen zou in het verslag een extra kopje kunnen komen over de ervaringen die zijn opgedaan met niet-westerse patiënten. Klinische les In het propedeusejaar kan er voor één klinische les een niet-westerse patiënt gezocht worden. Als de studenten een niet-westerse patiënt tijdens de klinische les hebben gezien, zou in het verslag een extra kopje kunnen worden opgenomen over de ervaringen met een niet-westerse patiënt en welke mogelijke verschillen de student zijn opgevallen. Profileringprogramma Om studenten extra te motiveren om als profilering iets intercultureels te doen, zouden de uren die de student intercultureel bezig is bijvoorbeeld zwaarder kunnen wegen. (bij elke 3 uur intercultureel bezig zijn krijgt de student een extra profileringuur) EFLP Tijdens de lessen kan er door de docenten expliciet gevraagd worden naar de ervaringen van studenten met patiënten met niet-westerse culturen. Hier kan de docent dan uitgebreid op ingaan. Welke problemen kwam de student tegen? Hoe ging de student hiermee om? Wat ging goed en wat niet? Wat kan de student hiervan leren? Hoe kan de student in het vervolg beter te werk gaan? Etc. Net als bij het verslag van de WVO’s dat hierboven al aan bod is gekomen, zou bij het verslag van de EFLP stages ook een kopje toegevoegd kunnen worden over de ervaringen met interculturele communicatie competenties en zouden studenten hierop kunnen reflecteren en hun ervaringen kunnen vertellen. Extra Minor Net als de Hogeschool van Arnhem Nijmegen en de Hogeschool van Leiden kan de Hogeschool van Amsterdam naast het basisdeel in de lessen een minor introduceren. In hoofdstuk 4 en bijlage 2 is hier meer informatie over te vinden.
19
2.3 Aanbevelingen In het kort de aanbevelingen van de werkgroep: 1. De lessen en de toetsing moeten worden aangepast zoals beschreven onder paragraaf 2.2 Gewenste situatie 2. Studiehandleiding(en) moeten worden aangepast of gemaakt o Competenties in het huidige beleid opnemen 3. Docenten moeten worden opgeleid 4. Gastdocenten moeten worden uitgenodigd 5. Samenwerken met andere opleidingen op de Hogeschool van Amsterdam met domein ‘Gezondheid’ 6. Samenwerken met andere Hogescholen 7. Samenwerken met het AMC
2.3.1 Studiehandleiding De lessen worden aangepast en daarmee moeten de studiehandleidingen ook worden aangepast. In hoofdstuk 3 wordt behandeld hoe de competenties eruit zien en wat studenten qua kennis, attitude en vaardigheden moeten kunnen. De nieuwe studiehandleidingen kunnen aan de hand van deze competenties ontwikkeld worden of vernieuwd.
2.3.2 Opleiding docenten Het advies aan de curriculum commissie is om docenten op de HvA op te leiden op het gebied van interculturele communicatie competenties. Van studenten mag niet worden verwacht dat ze deze competenties, zonder begeleiding van opgeleide docenten, zich eigen kunnen maken. Het college van bestuur heeft in 2004 de opdracht gegeven om een inventariserend onderzoek te doen naar het diversiteitbeleid aan de HvA. Hier zijn een aantal aanbevelingen uit voort gekomen (Ruting 2004): “Een aantal opleidingen binnen de HvA heeft trainingen voor docenten interculturele communicatie/verwerven van interculturele competenties. Het verdient aanbeveling deze te inventariseren en een mogelijkheid te scheppen om deze trainingen centraal aan te bieden.” Het advies aan de curriculum commissie is dan ook 1. Docenten moeten bekend gemaakt worden over de trainingen die worden aangeboden binnen de HvA, maar ook zeker daarbuiten. De trainingen binnen de HvA zijn naar waarschijnlijkheid niet toereikend genoeg om de fysiotherapeut te helpen bij deze kwestie, omdat deze trainingen gegeven worden voor zowel docent aan ‘economie en management’ als aan een paramedische studie. 2. Er moet een mogelijkheid geschept worden om trainingen centraal aan te bieden of zelfs te verplichten aan docenten die studenten bekend willen maken met de interculturele communicatie competenties. Een inventarisatie is gedaan naar het aanbod van cursussen voor docenten/fysiotherapeuten deze is te vinden in de bijlagen.
20
2.3.3 Gastdocenten Behalve de docenten op te leiden kunnen er gastdocenten worden uitgenodigd om hoorcolleges en lessen te verzorgen. Er zijn verschillende deskundigen op dit gebied zoals Marlies Welbie, Dorine van Ravensberg en Conny Seeleman. De vraag blijft natuurlijk of zij genoeg tijd hebben om lessen te verzorgen, maar wellicht kunnen er andere ervaringsdeskundigen ingeschakeld worden. Marlies Welbie Marlies Welbie MSc. is op dit moment bezig met promotieonderzoek op het gebied van de patiënt-therapeut relatie van beperkt gezondheidsvaardige patiënten en hun behandelend fysiotherapeut. Zij studeerde in 2003 af als fysiotherapeut aan de Hogeschool Utrecht. In 2007 rondde zij haar master Klinische Gezondheidswetenschappen af aan de Faculteit Geneeskunde van de Universiteit Utrecht. Naast haar master was zij 4,5 jaar werkzaam in een eerstelijns praktijk in Amsterdam Osdorp. Zowel tijdens haar afstudeerproject voor de bachelor Fysiotherapie als gedurende de gehele studie Fysiotherapiewetenschap en haar werk
Dorine van Ravensberg Dorine van Ravensberg is programmaleider Kwaliteit en Doelmatigheid Paramedische Zorg bij het Nederlands Paramedisch Instituut (NPI). Conny Seeleman is onderzoeker op de afdeling Sociale Geneeskunde en werkzaam in het AMC. Verder is zij docent in het keuzevak diversiteit in het AMC. 2.3.4 Samenwerken Het advies aan de curriculum commissie is contact te leggen met andere Hogescholen en het AMC, maar ook binnen de HvA te kijken naar het beleid wat gevoerd wordt m.b.t. interculturele communicatie competenties en hier afspraken over te maken. Het zou veel werk kunnen schelen door samen te werken aan een belangrijk onderwerp welke velen, zo niet alle (para) medische opleidingen aangaan. Uit het jaarverslag van de HvA uit 2010 kwam het volgende “Het is beter om met een paar sterke instituten samen te werken, uitwisselingsprogramma’s op te zetten en gezamenlijk onderwijs en onderzoek te bedrijven. Ruim tachtig procent was het niet eens met de stelling dat we ons al genoeg naar buiten richten via het AMC. Die blik naar buiten is in ons domein dus heel duidelijk aanwezig en wordt door iedereen gedragen. En het hoeft geen moeite te kosten om dat verder te ontwikkelen”, aldus Rien de Vos, domeinvoorzitter Gezondheid (DG).
Over het samenwerken doet Ruting ook aanbevelingen (2004): “Het is belangrijk om inspirerende initiatieven zichtbaar maken. Veel activiteiten binnen opleidingen zijn daarbuiten niet of nauwelijks bekend. Medewerkers die met vergelijkbare dingen bezig zijn op verschillende opleidingen, kennen elkaar niet. Veel ontwikkeld materiaal is ook op andere opleidingen of in andere takken van de organisatie bruikbaar. Daartoe zou de organisatie moeten faciliteren dat mensen die met diversiteitsbeleid bezig zijn, elkaar kunnen ontmoeten en dat materiaal breed ontsloten wordt (netwerk, web site).”
21
Domein Gezondheid Hogeschool van Amsterdam en andere Hogescholen De activiteiten die op andere hogescholen worden gedaan en bruikbaar kunnen zijn voor de opleiding fysiotherapie moeten meer bekendheid krijgen door in contact te komen met elkaar. Verschillende hogescholen zijn verder op dit gebied (zie hoofdstuk 4) en zo kunnen er makkelijker ideeën worden ingebracht en mogelijkheden worden gecreëerd. De HAN bijvoorbeeld heeft een vrije minor voor de studenten fysiotherapie beschikbaar gesteld, de Hogeschool van Utrecht geeft colleges en vaardigheidslessen, de Hogeschool van Leiden is in ontwikkeling en ergotherapie en de ESP binnen de HvA zijn ook verder dan fysiotherapie. De ESP is een nieuw programma aan het ontwikkelen en fysiotherapie zou daaraan mee kunnen helpen. Een idee zou kunnen zijn om allen bijeen te komen om de verschillende beleidsvormen en ideeën uit te wisselen en misschien een gezamenlijke website bouwen om de ideeën en mogelijkheden meer bekendheid te geven, ook onder docenten en studenten. Immers, het gaat om de toekomst. Amc “Aanbevolen wordt om de samenwerkingsprojecten UvA-HvA te evalueren en bekijken of hiervoor daadwerkelijk een projectopdracht geformuleerd moet worden en de daadwerkelijke projecten onder te brengen in een projectorganisatie, waarbij de (deel-)projecten aangestuurd worden door iemand met het profiel van een project manager.” Een samenwerking van de HvA domein ‘gezondheid’ met het AMC is al tot stand gekomen. Een mogelijkheid is om deze verstandhouding te verbreden en studenten fysiotherapie mee te laten draaien in onderwerpen uit het keuzevak ‘diversiteit’ voor geneeskunde studenten.
2.4 Scenario’s Scenario 1: gemakkelijk te realiseren advies met weinig resultaat Scenario 2: advies wat duidelijke en haalbare veranderingen teweeg kan brengen Scenario 3: veel aanpassingen van het huidige onderwijs
Aanbevelingen Scenario 1 Hoorcolleges geven over niet-westerse culturen en de problemen die kunnen ontstaan in het contact met niet-westerse patiënten en hoe de fysiotherapeut daarmee om dient te gaan of welke mogelijkheden er zijn om dit contact te verbeteren. Deze lesstof wordt getoetst middels de bekende CVT toets. Aanbevelingen Scenario 2 Inhoud van de lessen aanpassen die worden genoemd bij paragraaf 2.2. Ook de readers die bij deze lessen worden gebruikt moeten aangepast worden. Verder moet er een overleg plaatsvinden binnen het domein gezondheid op de HvA. Er zou samen gewerkt kunnen worden aan nieuwe curricula. Aanbevelingen Scenario 3 Naast het aanbod van hoorcolleges verbreden en lessen aan te passen, het samenwerkingsverband met het AMC verdiepen door een project te starten welke gaat over de interculturele communicatie competenties binnen de zorg. Een samenwerking met andere Hogescholen realiseren door een bijeenkomst te organiseren en ideeën uit te wisselen hoe het probleem aan te pakken. Met het probleem wordt bedoelt dat er op de Hogeschool van Amsterdam binnen het domein Fysiotherapie weinig aandacht wordt besteed aan
22
interculturele communicatie competenties. Het doel is om alle hogescholen bewust te maken van de relevantie van dit onderwerp en tot besluiten te komen omtrent de aanpassing van het curriculum.
2.5 Evaluatie De projectgroep heeft veel ideeën aangedragen en hoopt dat dit leid tot een verandering in het curriculum. Het was moeilijk om tot een duidelijk en realistisch advies te komen. De projectgroep heeft zich laten inspireren door de eigen ervaringen in het onderwijs en zich laten adviseren door docenten. Daarnaast zijn er documenten geraadpleegd welke betrekking hebben op dit onderwerp en het beleid.
23
3 Competenties Inhoud 3.1 Inleiding 3.2 Beroepsrol 1. De fysiotherapeut als hulpverlener 3.3 Professionaliteit 3.4 Competenties 3.5 Niveau 3.6 Analyse 3.7 Evaluatie
3.1 Inleiding Dit hoofdstuk over de competenties die de werkgroep heeft ontwikkeld. Het analyseert beroepsrol 1. De fysiotherapeut als hulpverlener. De vraag die hierin wordt beantwoord is of interculturele communicatie competenties wel in de beroepsrollen passen en waarom. Vervolgens … professionaliteit. Daarna volgen de competenties die de werkgroep ontwikkeld heeft en wordt er een eindniveau aangegeven waarin de student fysiotherapie zou moeten kunnen functioneren aan het eind van de opleiding. Het hoofdstuk conclusies, paragraaf 1.6 geeft een samenvatting weer en de evaluatie een terugblik en verantwoording op het proces.
3.2 Beroepsrol 1. De fysiotherapeut als hulpverlener Allereerst is het meest recente competentieprofiel van de fysiotherapeut bekeken. Dit is het competentieprofiel ontwikkelt door het KNGF e.a. (2005). Hieruit bleek dat de beroepsrol 1. De fysiotherapeut als hulpverlener het best aansluit op interculturele communicatie competenties. De fysiotherapeut moet niet-westerse patiënten kunnen adviseren en besluiten kunnen nemen in samenspraak met de patiënt. Dit kan moeilijkheden geven als er sprake is van een taalbarrière of de patiënt en de fysiotherapeut begrijpen elkaar niet of op een andere wijze; een verschillende interpretatie van gedrag en non-verbale signalen. Ook kunnen er moeilijkheden ontstaan wanneer er culturele verschillen zijn met betrekking tot het ervaren, uiten en het bestrijden van pijn door de patiënt en de therapeut. Hoe we waarnemen, ervaren en omgaan met ziekte hangt af van onze eigen verklaringen maar ook van onze eigen opvattingen, cultuur en religie. De religie van de patiënt of arts kan problemen in de communicatie veroorzaken die betrekking hebben op houding, gewoonten en invloeden vanuit bijvoorbeeld het islamitische geloof. De competentie ‘screenen, diagnostiseren, plannen)’ De fysiotherapeut neemt in samenspraak met de cliënt, besluiten over de in te stellen behandeling, dan wel advisering c.q. verwijzing (KNGF e.a. 2005).
24
De fysiotherapeut moet de niet-westerse patiënt kunnen Een andere competentie behandelen. Zoals naar voren kwam uit de enquête in ‘therapeutisch handelen’ bijlage 6 kan de situatie zich voordoen dat een vrouwelijke De fysiotherapeut voert, op patiënt niet behandeld wil worden in aanwezigheid van methodische wijze en in mannen. Hoe de therapeut in deze situatie handelt, hangt af samenwerking met de van zijn ‘normen van professionaliteit’ welke later in dit cliënt(en), het hoofdstuk aan bod komen en zijn competenties. behandelplan uit (KNGF Ook kunnen er moeilijkheden ontstaan wanneer er e.a. 2005). verschillen zijn met betrekking op de manier van zorg wat de patiënt gewend is. In niet-westerse landen is dit namelijk anders geregeld waardoor er verschillen kunnen ontstaan in gebruiken, therapietrouw en tijdsbeleving. Ten slotte de competentie ‘preventief handelen’ De fysiotherapeut geeft voorlichting en advies over gezondheidsbevorderend gedrag en maatregelen gericht op het voorkomen van gezondheidsproblemen. Hij verzorgt vormen van training en coaching, individueel en groepsgewijs, gericht op gezondheidsbevorderend gedrag in het dagelijks leven, werk en vrijetijdsbesteding (KNGF e.a. 2005).
De fysiotherapeut moet voorlichting en advies kunnen geven. Dit moet de nietwesterse patiënt kunnen en willen begrijpen om te handelen naar het gegeven advies. Verder kan de fysiotherapeut op dit gebied creatief zijn en bij een grote groep niet-westerse patiënten bijvoorbeeld een voorlichtingsavond te geven.
3.2.1 Toelichting In de toelichting van de beroepsrollen staan kritische/typerende beroepssituaties waarbij de opmerking geplaatst wordt: Deze beroepssituaties zijn vooral bedoeld als illustratieve voorbeelden; het geheel aan problemen en contexten is zo gevarieerd dat een beschrijving die recht doet aan alle in de praktijk voorkomende situaties, niet haalbaar is (KNGF e.a. 2005). In dit geval worden de beroepssituaties bekeken en wordt er geconstateerd dat er in volgende situatie uit ‘screenen, diagnosticeren, plannen’ wel degelijk kan worden verondersteld dat het ook kan gaan om de ‘interculturele communicatie competenties’ zoals deze zijn beschreven: In relatie tot werk of sport kan de fysiotherapeutische beoordeling van de situatie ook een diepgaander analyse van werkomstandigheden, (fysieke) omgeving en/of sportspecifieke activiteiten, omvatten en verheldering van verwachtingen en waarden van de cliënt in relatie tot het bewegen (KNGF e.a. 2005). De fysiotherapeut moet (op het gebied van werk of sport) de verwachtingen en waarden van de cliënt in relatie tot het bewegen verhelderen. Dit blijkt lastig bij een niet-westerse patiënt. Zo vinden bijvoorbeeld veel Islamitische patiënten het niet logisch is om de verantwoordelijkheid voor hun eigen revalidatieproces te nemen en wordt de verantwoordelijkheid neergelegd bij de therapeut. De vraag die onder ‘therapeutisch handelen’ wordt gesteld is Zijn de doelen en de kwaliteit optimaal gerealiseerd […] bij acceptatie en tevredenheid van de cliënt? (KNGF e.a. 2005) 25
Belangrijk is dat de niet-westerse patiënt tevreden is over de te behalen doelen en dat de kwaliteit van het (be)handelen optimaal is. Dit moet evaluatief kunnen worden besproken. In de toelichting uit ‘preventief handelen’ staat dat de preventieve verrichtingen betrekking hebben op vroegtijdige signalering of opsporing en behandeling (van dreigende gezondheidsproblemen), in relatie tot het bewegen en pijn. Daarbij kan het accent van fysiotherapeutische hulpverlening liggen op: cliënten helpen tot inzicht te krijgen in de relatie tussen hun gezondheid en de factoren die tot klachten leiden (KNGF e.a. 2005). Hier kan bij de niet-westerse patiënt gedacht worden aan het informeren over de westerse visie op gezondheidsproblemen. Niet-westerse patiënten kunnen gezondheidsproblemen op een andere manier zien. Zij denken bijvoorbeeld dat de oorzaak van de problemen liggen aan ‘karma’, boze geesten of bijvoorbeeld Allah. Ook met het psychosociale aspect van klachten kunnen niet-westerse patiënten moeite hebben.
Bewustwording van hun eigen mogelijkheden tot het voorkomen, oplossen of stabiliseren van klachten en het stimuleren van een actieve houding hierbij (KNGF e.a. 2005). Bovengenoemde kan hierin ook een rol spelen, maar ook de actieve houding welke van de patiënt verwacht wordt door de therapeut kan verwarrend zijn voor de niet-westerse patiënt. Een kritische/typerende beroepssituatie die hierbij wordt genoemd is Het toegankelijk maken van betrouwbare informatie over bepaalde klachten / aandoeningen en de mogelijkheden c.q. beperkingen van fysiotherapeutische hulpverlening daarbij, bv. via een informatieve en interactieve website (KNGF e.a. 2005). Dit idee past prima bij de behandeling van niet-westerse patiënten door een informatieve website te bouwen in zowel de Nederlandse- als verschillende andere talen.
3.3 Professionaliteit Een professionele uitvoering wordt bijvoorbeeld gekenmerkt door de doelmatigheid van het handelen, het tijdsbestek waarbinnen taken worden vervuld, het terugkerend zoeken naar afstemming met de cliënt, betrouwbaarheid in het nakomen van afspraken of toezeggingen, etc. In Het competentieprofiel wat wordt beschreven door het KNGF worden die aspecten die professionaliteit in het beroepsmatig handelen karakteriseren, beschreven als ‘algemene normen van professionaliteit’. Ze hebben betrekking op elke competentie (2005). Verschillende normen zijn typerend voor interculturele communicatie competenties, namelijk: Omgaan met werk en taken / kwaliteitsgericht: Doelgericht Onafhankelijk
Omgaan met anderen / samenwerkingsgericht: Communicatief Open Respectvol
Omgaan met eigen functioneren / ontwikkelingsgericht: Zelfbewust Kritisch reflectief
Deze normen hebben betrekking tot interculturele communicatie competenties omdat deze samen de attitude/professionele houding van de fysiotherapeut weergeeft welke een voorwaarde vormt om 26
de mogelijke problemen die kunnen ontstaan in het contact met een niet-westerse patiënt op te kunnen lossen. Een toelichting op de normen van professionaliteit is te vinden in de bijlagen.
3.4 Competenties Naar aanleiding van de problemen die kunnen ontstaan in het contact met niet-westerse patiënten zijn er een aantal doelen en competenties opgesteld die studenten moeten kunnen om probleemloos om te kunnen gaan met niet-westerse patiënten.
3.4.1 Doelen
De student moet 1. Taalbarrière kunnen overbruggen 2. Dezelfde interpretatie van gebruikte woorden of lichaamstaal toe kunnen kennen tijdens een intercultureel gesprek 3. Vooroordelen verminderen en generalisatie voorkomen 4. Wederzijdse verwachtingen en de hulpvraag in kaart kunnen brengen 5. Om kunnen gaan met de beleving van de gezondheid, de manier waarop men reageert op gezondheidsproblemen en pijn 6. Handelen wanneer de pijn op voorhand alleen maar lichamelijk en niet pathologisch bestempeld wordt 7. Verantwoordelijkheid voor het eigen revalidatieproces doorgeven aan de cliënt, wanneer de cliënt de verantwoordelijkheid neerlegt bij de therapeut 8. Goed kunnen communiceren wanneer religieuze elementen voor de cliënt zwaarder wegen dan de mening of de feiten die de arts of therapeut schetst 9. Goed kunnen communiceren wanneer de patiënt psychische oorzaken moeilijk te begrijpen en te accepteren vindt 10. Wederzijdse andere gebruiken in de zorg begrijpen, accepteren en het vermogen om samen tot een oplossing hiervoor te komen Een toelichting op deze doelen is te vinden in de bijlagen.
27
3.4.2 Competenties Volgens Seeleman e.a. (2009) zijn culturele competenties een instrument waarmee men om kan gaan met problemen met diversiteit. De auteurs van dit artikel denken dat de curricula van medische studies zou profiteren van een kader wat een praktische vertaling biedt van abstracte educatieve doelstellingen. Deze doelstellingen zijn gerelateerd aan de competenties die belangrijk zijn voor alle medische curricula, zo vinden zij. Dit kader bevat belangrijke aspecten om etnisch diverse patiëntenpopulaties te kunnen behandelen. Het is gebaseerd op ervaringen van de auteurs in het ontwikkelen van educatief materiaal aan medische studenten. Het kader is ontwikkeld in drie jaar tijd, waarin nationale en internationale literatuur intensief is onderzocht.
Het kader Kennis Kennis van epidemiologie en etiologie van ziekten in verschillende etnische groepen Kennis van verschillende effecten van behandelingen in verschillende etnische groepen Attitude Bewust zijn van de invloed van verschillende culturen op het gedrag en de denkwijze van individuele patiënten Bewust zijn van de sociale context waarin specifieke etnische groepen leven Bewust zijn van eigen vooroordelen en neiging tot stereotypering Vaardigheden Het kunnen overdragen van informatie zodat de patiënt het begrijpt en weten wanneer er externe hulp gezocht dient te worden om beter te kunnen
Dit kader kunnen we vertalen en uitbreiden naar de competenties die zijn ontwikkeld door de werkgroep. De competenties zijn opgebouwd uit: Kennis, Houding en Vaardigheden die de therapeut moet kunnen en kennen om de niet-westerse patiënt zo goed mogelijk te kunnen behandelen. Er zijn drie competenties ontwikkeld waarvan communicatie de grootste competentie is. Dit is dan ook het belangrijkste punt waarop het mis kan gaan in het contact met niet-westerse patiënten. De competentie gedrag gaat over de houding, bewustwording en de verantwoordelijkheid van de therapeut tegenover de patiënt en hoe de therapeut om dient te kunnen gaan met het gedrag van de patiënt. Overigens moet hierbij vermeld worden dat alle competenties nauw verband met elkaar hebben. Zo is het bijvoorbeeld altijd belangrijk om geduld te behouden in elke situatie. Ten slotte de competentie cultuur. Deze heeft vooral te maken met het omgaan met cultuur gebonden gedragingen.
28
Competentie 1: Communicatie Kennis De voor en nadelen kennen van manieren om communicatie mogelijk te maken. Die manieren zijn tolken, allochtone hulpverlener inschakelen, communicatie boekjes, voorlichtingsmateriaal in eigen taal Weten wanneer deze externe hulp ingezet dient te worden, namelijk: als de zorg die de therapeut kan bieden door de taalbarrière niet toerijkend is om de patiënt zo goed mogelijk te kunnen helpen Om de identiteit te behouden van de therapeut en de patiënt moet er kennis over actuele cultuurverschillen en overeenkomsten aanwezig zijn. Zo ontstaat er tolerantie, respect en een invoelende houding ten opzichte van elkaar. Attitude Geduld kunnen tonen en de tijd nemen voor niet-westerse patiënten. Actief kunnen luisteren. Vaardigheden De patiënt kunnen informeren en adviseren over de mogelijkheden van communicatie Manieren kennen om te kunnen communiceren, namelijk een familielid laten tolken, een professionele tolk in schakelen, een allochtone hulpverlener inschakelen, communicatie boekjes en voorlichtingsmateriaal ter ondersteuning. En daarmee ook om kunnen gaan d.w.z. weten hoe en wanneer de externe hulp (tolk) ingeschakeld kan worden Sluit in de behandeling aan op het communicatieniveau van de niet-westerse cliënt en zorg dat u zo communiceert zodat het voor de niet-westerse cliënt begrijpelijk is en controleer of de informatie juist is overgekomen (Hagedorn e.a. 2007). Norm van professionaliteit volgens competentieprofiel fysiotherapie. Communicatief: geeft uitleg over eigen handelen, beslissingen en overwegingen, communiceert helder en concreet, in woord en geschrift, stemt communicatie af op de ander en ontwijkt moeilijke, confronterende gesprekken niet (KNGF 2005). Het kunnen observeren in interpreteren van de non-verbale signalen die de patiënt overbrengt Het kunnen informeren over de therapie, begeleiding en de verwachte zelfwerkzaamheid van de patiënt Het kunnen informeren over de therapeutische relatie aan de patiënt Goed kunnen doorvragen omdat de patiënt sociaal wenselijke antwoorden kan geven Goede narratieve vragen kunnen stellen (Goede narratieve vragen zijn bijvoorbeeld) Wat heb je zelf in die situatie gedaan? Wat heeft die situatie voor jou persoonlijk betekent? Wat van het verhaal is de essentie van jouw probleem? Hoe denk je dat … zich hierbij voelt? Als jij mij zou zijn en ik jou, wat had je dan tegen jezelf gezegd? Etc. Het kunnen achterhalen van verwachtingen en opvattingen van de patiënt over de therapie en zijn/haar eigen rol hierin. Dit staat tevens beschreven in: de fysiotherapeut als hulpverlener - a. screenen, diagnostiseren, plannen: in relatie tot werk of sport kan de fysiotherapeutische beoordeling van de situatie ook een diepgaander analyse […] omvatten en verheldering van verwachtingen en waarden van de cliënt in relatie tot het bewegen (KNGF e.a. 2005). 29
Competentie 2: Gedrag Kennis Kennis hebben over de redenen van de verschillende pijnuitingen en pijnbelevingen van niet-westerse patiënten Attitude Aanpassing standaard denkwijze De houding van de therapeut is respectvol en begripvol Norm van professionaliteit volgens competentieprofiel fysiotherapie. Respectvol: toont belangstelling en respect, houdt rekening met emoties van anderen, kan hun waarden helpen verhelderen, bevestigen of transformeren en hanteert correcte omgangsvormen (KNGF e.a. 2005). Bewust zijn van een ander kennisniveau van het menselijk lichaam en visie hierop van de patiënt. Er moet meegedacht worden op het niveau van de nietwesterse patiënt ten aanzien van de visie en de kennis Vaardigheden De therapeut moet creatief om kunnen gaan met het bedenken van oplossingen bij problemen Nemen van verantwoordelijkheid voor de etnische diversiteit: therapeut en patiënt moeten overtuigd zijn van de relevantie van dit onderwerp en bereid zijn hieraan te werken Mogelijke problemen kunnen ontdekken voordat deze in de weg staan naar een goed eind van de behandeling Bij de niet-westerse patiënt die veel uiting geeft aan zijn of haar pijn juist ingaan op de pijn en deze serieus nemen in plaats van deze ‘weg te wimpelen’. Er zou ook gebruik kunnen worden gemaakt van de Pijn Coping Inventarisatie lijst (PCI).
Competentie 3: Cultuur
Kennis Kennis hebben van het islamitische geloof en weten wat voor invloed de mening van een imam heeft op de mening van de patiënt Kennis over de voeding van islamitische patiënten is belangrijk omdat dit invloed heeft op hun algeheel welbevinden Bewust zijn dat sommige patiënten niet snel zijn/haar persoonlijke problemen met de therapeut deelt Weten op welke manier de imam van invloed zou kunnen zijn op de patiënt. Kennis over de culturele praktijken en overtuigingen van specifieke etnische groepen helpt artsen om effectief met deze gedachten en gewoonten om te gaan
30
Attitude Het idee loslaten dat de eigen cultuur superieur is aan het andere Zich richten op de overeenkomsten in plaatst van de verschillen tussen culturen en deze verschillen accepteren Bewust zijn van eigen vooroordelen en neiging tot stereotypering. De gedachte vermijdend “niet-westerse patiënten zijn dom, want ze zijn analfabeet en kunnen of willen de taal niet leren” Norm van professionaliteit volgens competentieprofiel fysiotherapie. Open: staat open voor vragen, feedback, gezichtspunten van anderen en stelt (waarde)oordelen uit (KNGF e.a. 2005) Er moet vooral voorkomen worden dat er gebruik gemaakt wordt van een standaard aanpak voor alle mensen met eenzelfde cultuur Respect hebben voor de gevoeligheid en de diversiteit, met inbegrip van culturele veiligheid. Situationeel bewust kunnen zijn. Vaardigheden Signaleren individuele en cultuurgebonden gedragingen Het kunnen betrekken van de familie van de patiënt, omdat deze een grote invloed kan hebben op de patiënt
3.5 Niveau Allereerst moet vermeld worden dat ‘het competent zijn in’ moeilijk te definiëren is. Als algemeen principe volgens de KNGF geldt: Iemand wordt verondersteld op een bepaald terrein competent te zijn in geval hij/zij de meeste voorkomende situaties aankan (2005). Dit betekent ook dat iemand, die in een enkelvoudige situatie blijk geeft deze op competente wijze tegemoet te kunnen treden, daarmee nog niet verondersteld kan worden competent te zijn. Duidelijke ‘standaarden’ over competentieniveaus zijn er niet en niveau bepaling is dan ook niet gemakkelijk om deze reden.
3.5.1 Startniveau In de competenties is er geen niveau aangegeven. De dimensies die in het competentieprofiel van de fysiotherapeut (2005) staan beschreven onder niveaus, zoals de gestructureerdheid, impact en taakdiversiteit kunnen bij deze competenties niet in niveau ondergebracht worden. Daarom is ervoor gekozen om enkel een startniveau aan te geven. Dit startniveau is niveau 3 in het competentieprofiel en geeft het niveau aan van de beginnende fysiotherapeut. Startniveau De fysiotherapeut kan zelfstandig handelen bij een variatie aan niet-westerse patiënten met individuele karakteristieken en kan de gemaakte keuzes verantwoorden. Dit betekend niet dat de therapeut geen externe hulp in mag schakelen bij moeilijke vraagstukken, maar het betekend dat de therapeut zelfstandig keuzes kan maken met betrekking tot het inschakelen ervan. De therapeut kan vlot verschillende oplossingen vinden voor een voorkomend probleem en het contact leid niet tot een conflict of het afbreken van het contact. Dat wil zeggen, de therapeut kan met de patiënt een professionele therapeut-patiënt relatie aangaan waarin beide partijen tevreden zijn. De therapeut
31
handelt in samenspraak met de patiënt op een respectvolle manier en staat open voor ideeën van de patiënt. Tevens onderhoudt en verdiept de therapeut zich in de eigen deskundigheid.
3.6 Analyse De competenties die beschreven staan in het competentieprofiel bij beroepsrol 1. ‘De fysiotherapeut als hulpverlener’ sluiten aan op de competenties die in hoofdstuk 3 worden behandeld. De competenties sluiten aan omdat ze vertaald kunnen worden vanuit het competentieprofiel. Ook het startniveau is afgeleid van het competentieprofiel van de fysiotherapeut (KNGF e.a. 2005).
3.7 Evaluatie In dit adviesrapport wordt ingegaan op de competenties die studenten moeten hebben om nietwesterse patiënten zo kwalitatief mogelijk te kunnen behandelen en hoe deze competenties didactisch aangeboden kunnen worden in het huidige onderwijsprogramma. Op andere beroepsrollen heeft interculturele communicatie zeker een rol, maar die worden in dit adviesrapport niet verder uitgelicht omdat deze bijvoorbeeld betrekking hebben op het samenwerken met niet-westerse collega’s, verbetering van het functioneren van het bedrijf door acties te ondernemen op dit gebied, kwaliteit van hulpverlening te verbeteren voor niet-westerse patiënten door de zorg toegankelijker te maken etc. In paragraaf 3.2 worden er een aantal problemen genoemd die kunnen ontstaan in het contact met een niet-westerse patiënt. Op die problemen wordt verder ingegaan in bijlage 5 Het gaat hier om het analyseren van de competenties beschreven door het KNGF.
32
4 Andere opleidingen
Inhoud 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Inleiding Hogeschool van Amsterdam Hogescholen in andere steden Het AMC Het KNGF Conclusie
4.1 Inleiding Binnen de Hogeschool van Amsterdam op de opleiding Fysiotherapie wordt er behalve een minor en een buitenlandstage weinig aangeboden om je te verdiepen in interculturele communicatie. Om te kijken hoe er bij andere hogescholen en universiteiten binnen het lesprogramma gekeken wordt naar interculturele communicatie competenties is dit uitgezocht. In dit hoofdstuk worden twee dingen weergegeven, namelijk: Met wie is er contact geweest? Hoe kunnen we deze informatie gebruiken binnen dit project? Dit hoofdstuk is samenvattend de conclusies uit het onderzoek naar andere opleidingen. De uitgebreide versie is te vinden in de bijlagen.
4.2 Hogeschool van Amsterdam 4.2.1 Ergotherapie Op dit moment worden de interculturele communicatie competenties vrijwel alleen in de SLB lessen behandeld maar een aantal jaar geleden was dit veel prominenter.
4.2.2 Verpleegkunde Er ligt geen nadruk op interculturele communicatie competenties in één duidelijk programma, maar er is een rode lijn door de opleiding heen. Hoe deze er precies uitziet is niet helemaal duidelijk.
4.2.3 ESP Vooral tijdens de SLB-lessen besteden de mentoren aandacht aan de verschillen tussen de studenten. Op dit moment is er een onderzoek gaande waarbij de interculturele competenties gemeten worden door middel van een vragenlijst; er wordt gemeten of er een relatie is tussen deze score en de cijfers. De resultaten zullen gebruikt worden om het programma voor de komende eerstejaars studenten te verbeteren.
33
4.2.4 Economie en management Interculturele sensitiviteit is een competentie die hier is toegevoegd. Elke student moet 1 semester, liefst in het 3e jaar, aan interculturele competenties werken. Bij het stagebureau gaan ze ervan uit dat in de stageperiode gewerkt wordt aan interculturele competenties. Verder zijn hier nog veel ideeën welke gerealiseerd moeten worden.
4.3 Hogescholen in andere steden 4.3.1 Hogeschool Arnhem Nijmegen Voor fysiotherapie is er een minor ontwikkeld die de student zelf moet invullen. Deze vindt plaats in het buitenland. Deze minor zit dus niet in het major curriculum en is daarnaast niet voor iedere student haalbaar omdat deze in het buitenland geschied.
4.3.2 Hogeschool Leiden Alleen in de minor internationaal perspectief leren studenten van de opleiding Fysiotherapie aan de Hogeschool Leiden interculturele competenties. Er is een nieuw onderwijs programma onder constructie, hierin wordt meer aandacht besteed aan interculturele verschillen.
4.3.3 Hogeschool Rotterdam Public Health en wijkgerichte zorg.
4.3.4 Hogeschool van Utrecht Interculturele communicatie competenties worden gerealiseerd door middel van colleges en vaardigheidslessen, dit gaat nog moeizaam maar volgend jaar wordt een nieuw curriculum geïntroduceerd.
4.4 Het AMC Binnen het AMC is er veel aandacht voor interculturele communicatie competenties, er is al enkele jaren een keuzevak diversiteit. Dit cursusjaar wordt het Longitudinaal thema geïntroduceerd waarin de beste onderwerpen uit het keuzevak diversiteit aan bod komen in het lesprogramma van de opleiding geneeskunde.
4.5 Het KNGF Het NPi heeft op basis van de zogeheten 'migrantenprojecten' twee specifieke cursussen ontwikkeld: de tweedaagse (basis)cursus 'Coachen naar gezond leven in multicultureel perspectief' en de eendaagse cursus ‘Coach gezond leven – migrantenprotocol’.
34
4.6 Conclusies Er is gekozen om 12 verschillende instanties te benaderen, dit wil zeggen andere Hogescholen (van Amsterdam), universiteiten en opleidingen welke te maken hebben met interculturele communicatie competenties. Met tien van de twaalf hebben wij reactie gehad welke gebruikt kon worden en deze zijn dan ook opgenomen in de lijst hierboven.
De vragen die gesteld werden aan alle opleidingen waren Wordt er aan interculturele competenties gewerkt? Wat wordt hiermee gedaan? Hoe werken ze hieraan? Hoelang doen ze hier al aan? Wat zijn de ervaringen? Zijn er nog verdere toekomst plannen rond dit onderwerp?
Uit bovenstaande informatie is te concluderen dat er in andere opleidingen wel degelijk aan interculturele communicatie competenties wordt gewerkt. Deze zijn al opgenomen in het lesprogramma of hier wordt aan gewerkt. Hiervan kan onze Hogeschool leren, maar meer hierover is te vinden in hoofdstuk 2 Advies.
35
Literatuurlijst de Boer C, Luttik D. Fysiotherapeuten geschoold in interculturele competentie. Zorggroep Almere Magazine; 2007; 8(2): 1-2. van der Borg M, Borgers M, Hoogeboom J. Migranten en pijn: Hoe om te gaan met migranten in de ergontherapeutische pijnbehandeling. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam; 2005 Bruins I, van der Poel S. Culturele aspecten bij gedragsverandering door oefentherapie. [scriptie] Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam; 30 juni 2010. van der Burgt MLA, Verhulst FJCM. Doen en blijven doen: voorlichting en compliancebevordering door paramedici. 4e druk. Bohn Stafleu Van Loghum; 20 juli 2009. p. 11-4. CBS. Integratie stapje verder met tweede generatie [persbericht, webpagina]. CBC; 2010 25 november. [geraadpleegd op 4 november 2011]. URL: http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/dossiers/allochtonen/publicaties/artikelen/archief/2010/2010-076pb.htm. Dagevos J. De leefsituatie van allochtonen ouderen in Nederland. Stand van zaken, ontwikkelingen en informatielacunes. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau; 2001. Driessen H. Pijn en Cultuur. 2e dr. Amsterdam: Wereldbibliotheek; januari 2002. p. 1-191. van Duursen N, Brummelhuis van H, Reis R. Zorgverlening bij chronische buikklachten: Is er verschil in behandeling van ‘allochtone’ en ‘autochtone’ patienten? [Taking care of people with chronic abdominal complaints. Does the treatment of ‘migrant’ and ‘indigenous’ patients differ?] CMG 2004; 1 (2):28–39. van Es D. De migrant als patiënt, een oriëntatie voor hulpverleners in de gezondheidszorg, Maarssen: Elsevier gezondheidszorg; 2000 Green AR, Betancourt JR, Carrillo JE. Integrating social factors into cross-cultural medical education. Acad Med; 2002; 77 (3):193–7. Hagedorn A, Priems N. Autonomie & diversiteit: hoe aan te sluiten bij cliënten met een andere culturele achtergrond? Deel 2 veldonderzoek [scriptie]. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam; April 2007 (a). Hagedorn A, Priems N. Autonomie & diversiteit: hoe aan te sluiten bij cliënten met een andere culturele achtergrond? Deel 3 Vergelijkingen & Aanbevelingen [scriptie] Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam; April 2007 (b). Hanzeconnect.nl. Interculturele hulpverlening en diversiteit. Hanzehogeschool Groningen. [laatste update ca. 2011; geraadpleegd op 22 december 2011]. URL: http://www.hanzeconnect.nl/opleiding/zorg-en-welzijn/sociaalpedagogisch/psychologisch/interculturele-hulpverlening-en-diversiteit/. Harmsen H, Bruijnzeels M. Etnisch-cultureel verschillende patiënten op het spreekuur, maakt het wat uit? Huisarts & Wetenschap; april 2005; 48(4) (a). Harmsen H, Bernsen R, Meeuwesen L,Thomas S, Dorrenboom G, Pinto D, Bruijnzeels M. The effect of educational intervention on intercultural communication: results of a randomised controlled trial. British Journal of General Practice; May 2005 (b). Ingleby D. Gezondheidszorg voor migranten en etnische minderheden in Nederland: “State of the Art Report”. Universiteit Utrecht. Kinébanian A, Stomph M. World Federation of Occupational Therapists: Guiding principles on diversity and culture. 2009; p. 27-28. KNGF, SROF. Competentieprofiel Fysiotherapeut. Versie 23. Amersfoort: November 2005. p. 6-30. URL: http://www.hsleiden.nl/aems/fysio/Competentieprofiel.pdf. Konter IM, (e.a.) Kwaliteitszorg voor allochtone cliënten in de ergotherapie: aanbevelingen voor de Nederlandse Vereniging voor Ergotherapie en richtlijnen voor ergotherapeuten over kwaliteitszorg voor allochtone cliënten. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam; 1991.
36
Konter IM, (e.a.). Kwaliteitszorg voor allochtone cliënten in de ergotherapie: aanbevelingen voor de Nederlandse Vereniging voor Ergotherapie en richtlijnen voor ergotherapeuten over kwaliteitszorg voor allochtone cliënten. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam; 1999. Kortmann F. Een theoretisch model voor transculturele psychiatrie: oplossing voor problemen niet-westerse patiënten in de psychiatrie [essay]. Tijdschrift voor psychiatrie. 2011; 53(6): 355-64. Loketgezondleven.nl. Opleidings- en bijscholingsmogelijkheden [webpagina]. Versie 2.26. Bilthoven: RIVM; 15 december 2011. [geraadpleegd op 22 december 2011]. URL: http://www.loketgezondleven.nl/professionals/opleidings-en-bijscholingsmogelijkheden/. Louwere E, Nogossek J, Pruyn JFA, Koks T, Mataw I, Joris I. Toelichting tips voor professionals voor het gesprek met een allochtone kankerpatiënt. Eindhoven: Integraal Kankercentrum Zuid; november 2002. NIGZ, Meavita. Handleiding voor gebruikers elkaar begrijpen helpt: Hulpmiddel voor interculturele communicatie bij zorg en dienstverlening. Woerden: NIGZ; januari 2008. Oisterwijk, van den Boogaard. Allochtonen en kanker: Sociaal-culturele en epidemiologische aspecten. Signaleringscommissie Kanker van KWF Kankerbestrijding; juni 2006. Penninx R, Münstermann H, Entzinger H. Etnische minderheden en de multiculturele samenleving. Groningen: Wolters-Noordhoff; 1998, pp. 137-168. Pharos Kenniscentrum. Pijn en pijnbeleving in andere culturen [webpagina], gezondheidskrant, Medisch, 22 februari 2011. [laatste update ca. 2011; geraadpleegd op 10 november 2011]. URL: http://www.gezondheidskrant.nl/25272/pijn-en-pijnbeleving-inandere-culturen#.TrvAb_SseW6. Poort EC, Spijker J, Dijkshoorn H, Reijneveld SA. Zelfredzaamheid en zorggebruik van de eerste generatie Turkse en Marokkaanse migrantenouderen. Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen; 2003; 81(4), 202-209. Reijden JP. Tweede Kamer. Nota 2000: Over de ontwikkeling van gezondheidsbeleid: feiten, beschouwingen en beleidsvoornemens. 1985-1986; 19 500. Nrs. 1-2. Rietveld T,Erp van S. Zoektocht in zorgland: allochtonen met een lichamelijke handicap en de toegang tot zorg. Noord-brabant; 2003. Ruting B. Veelkleurig talent! Diversiteitsbeleid aan de HvA: Stand van zaken zomer 2004. Oktober 2004. Schinkel S, Schouten B, Weert van J. Communicatie met Nederlandse en Turkse patiënten in de huisartsenpraktijk: een exploratief onderzoek naar verschillen in informatie- en participatiebehoeften. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap; 2010; 38(1). Schouten BC, Meeuwesen L. Cultural differences in medical communication: a review of the literature. Patiënt Education and Counseling; 2006; 64(1-3) p.21–34. Seeleman C, Suurmond J, Stronks K. Een arts van de wereld. Etnische diversiteit in de medische praktijk (Physician of the world. Ethnic diversity in medical practice). 1 edn. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2005. Seeleman C, Suurmond J, Stronks K. Cultural competence: a conceptual framework for teaching and learning. Medical Education; 2009; 43: 229–237. Shadid WA. Beeldvorming: de verborgen dimensie bij interculturele communicatie. Tilburg: University Press; 1994. Shadid WA. Grondslagen van interculturele communicatie: studieveld en werkterrein. Houten; 1998. Smedley BD, Stith AY, Nelson AR. Unequal treatment: Confronting racial and ethnic disparities in health care, Institute of Medicine Report. Washington, D.C.: National Academy Press; 2002. Smit L, Siegel J. Is de allochtone patiënt beter af bij een allochtone fysiotherapeut? [scriptie]. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam; 29 februari 2008. Uiters E. Allochtonen voelen zich minder gezond, gaan ze dus ook vaker naar de huisarts? Huisarts en Wetenschap; 2005; 48, 153-153. 37
Vassar C. Gezondheidszorg en diversiteit: het voorbeeld van de moslimpatiënten. Augustus 2005; p.10. van de Ven L, Post M, Krumeich A, Nieuwstraten W. Knelpunten in de revalidatie van allochtonen. In: Verder Kijken. Ontwikkelingen in de revalidatiepsychologie. Amsterdam: Harcourt Book Publishers; 2005. Vink N. Grenzeloos communiceren: Een nieuwe benadering van interculturele communicatie. Amsterdam: KIT; juli 2011. van de Wakker A. Wederzijds onbegrip: Je hoeft me niets te geven, als je me maar begrijpt! Allochtonen en knelpunten in de zorg. PON. Noord-Brabant; maart 2006; publicatie 06-10 [geraadpleegd op 13 december 2011]. URL: http://www.eiz.nl/Site_EM/docs/pdf/Ponwederzijdsonbegrip.pdf van Wieringen JCM, Harmsen JAM, Bruijnzeels MA. Intercultural communication in general practice. European Journal of Public Health 12; 2002; pp 63-8.
38
Bijlage 1 Huidige situatie In deze paragraaf staat in het kort beschreven hoe het onderwijs programma van het propedeuse jaar eruit ziet en hoe er getoetst wordt. Het propedeusejaar (2011-2012) bestaat uit de volgende activiteiten: -
Hoorcolleges Methodisch Werken Studieloopbaanbegeleiding Integratie Fysiotherapie Coachende Vaardigheden Feedback & Skills Werkveldoriëntatie Klinische les Profileringsprogramma
Niet van toepassing: -
Anatomie in Vivo Massage Snijzaalpractica
En in het tweede jaar van de opleiding: -
EFLP-1
Hoorcolleges In de studiehandleiding ‘Hoorcolleges’ staat vermeld dat er van de propedeusestudent, naast de circa 6 uur hoorcolleges die ze in de week krijgen, veel zelfstudie wordt verwacht. Ter indicatie wordt er gegeven dat het de bedoeling is dat de student op grond van de instructie in de handleiding gemiddeld ook 6 uur voorbereiding en/of verwerking besteedt aan zelfstudie voor het betreffende onderdeel. Tevens worden de hoorcolleges opgenomen en kunnen deze online bekeken worden. Hoorcolleges worden getoetst door kennistoetsen, de zogeheten CVT toetsen. Deze vinden in het eerst jaar drie keer plaats. CVT1a, CVT1b en CVT2. Hierin worden 140 vragen gesteld, 100 juist/ onjuist en 40 meerkeuze. In deze toetsen wordt alle kennis getest welke in de hoorcolleges aan bod komt, dat wil zeggen de voorbereiding, het hoorcollege zelf en de verwerking. Methodisch werken (MW) Bij Methodisch werken gaan de studenten op methodische wijze te werk om zoveel mogelijk kennis en vaardigheden op te doen over de patiëntencategorie die in het desbetreffende blok aan bod komt. Methodisch werken wordt het eerste jaar in alle vier de blokken gegeven. Na het blok wordt er beoordeelt. Dit wordt gedaan op het proces en de individuele prestaties. -
De beoordeling van je individuele prestatie gaan over de volgende vragen: Wat heb je gedaan om te zorgen dat de producten op tijd af kwam? (plannen)
39
-
Hoe heb je tijdens de uitvoering van het werken in de FLP ervoor gezorgd dat het de goede kant op ging? (proces bewaken) Wat heb je gedaan om te zorgen dat het verslag aan de eisen voldeed? (toetsen) Als het niet goed ging, hoe heb je er dan voor gezorgd dat problemen werden opgelost? Heb je na afloop van het werken in de FLP ook nagedacht over dingen die je de volgende keer anders zou doen? (reflecteren) (studiehandleiding Methodisch Werken FLP-3)
Studieloopbaanbegeleiding (SLB) Studieloopbaanbegeleiding is een les waarin de student begeleiding van zijn/haar studieloopbaanbegeleider (SLB’er) krijgt om jaar 1 en de rest van de studie (opleiding Fysiotherapie) zo goed mogelijk te doorlopen. De studie loopbaan begeleider is het eerste aanspreekpunt voor de student en heeft zo een belangrijke rol in het omgaan met verschillen, deficiënties, talenten. Van belang is dat de slb-docent hoge verwachtingen heeft van de student en dat hij kan omgaan met interculturele verschillen. Daarom is de opdracht van het project SLB om deze begeleiding een nieuwe impuls te geven, vanuit het perspectief van diversiteitsbeleid erg belangrijk (Ruting 2004). Integratie Fysiotherapie (IF) Bij Integratie Fysiotherapie leren de studenten op een methodische en systematische werkwijze alle opgedane theoretische kennis en praktische vaardigheden te integreren en toe te passen op de patiëntencategorie die in het desbetreffende blok aan bod komt. De Integratie Fysiotherapie docent zal de studenten begeleiden bij het ontwikkelen van een professionele houding als fysiotherapeut en het klinisch redeneren op een methodische en systematische werkwijze. Integratie Fysiotherapie, Skills en Feedback worden getoetst middel een Diagnostiek & Therapie (D&T) toets. Tijdens de Skills en Feedback lessen leren studenten vaardigheden en tijdens de Integratie Fysiotherapie lessen leren studenten klinisch redeneren, methodisch en systematisch handelen middels casussen. Tijdens de D&T toets moeten studenten met een half uur voorbereiding een casus van anamnese tot behandeling praktisch laten zien met de vaardigheden die ze geleerd hebben. Coachende Vaardigheden (CV) In de lessen/trainingen coachende vaardigheden leren de studenten gesprekken te structureren, vorm te geven. Aan het eind van het jaar kunnen de studenten verschillende soorten fysiotherapeutische gesprekken voeren, zoals een anamnesegesprek, voorlichtings- en adviesgesprekken, confrontatie- en motivatiegesprekken en slechtnieuwsgesprekken. De student raakt bekend met verschillende theoretische modellen uit de communicatiewetenschap en leert deze toe te passen in de fysiotherapeutische praktijk, met behulp van coachende vaardigheden als het actief luisteren en gericht stellen van vragen, je empathisch weten op te stellen en hanteren van motiverende gesprekstechnieken. Coachende vaardigheden wordt getoetst middels een gesprek dat de student moet voeren met een simulatiepatiënt. Feedback en Skills De skillstraining bestaat per week uit: - zelfstudie, beschreven in voorbereidings- en verwerkingsopdrachten. - een instructiecollege (ICSK), voor ongeveer 60 studenten, waarin een skillstrainer een demonstratie van de vaardigheden geeft en waarbij soms studentassistenten aanwezig zijn.
40
-
-
twee begeleidingsbijeenkomsten (BGLSK), waarin met behulp van studentassistenten en skills docenten aan de verwerkings- en voorbereidingsopdrachten opdrachten wordt gewerkt. een feedbackcollege (FB), waarin door een skillstrainer feedback gegeven wordt op de beheersing van de gehele skill, en resterende vragen aan bod kunnen komen.
Werkveldoriëntatie Deze "Oriëntatie in het Werkveld" is de eerste van een reeks van contacten die de student gedurende de opleiding zal hebben met "echte" patiënten en instellingen/fysiotherapeuten in de praktijk. Dat begint in de propedeuse met een tweetal werkveldoriëntaties en wordt in de hoofdfase van de opleiding voortgezet middels de Externe Fysiotherapeutische Leer Periode, afgekort EFLP 1 in het tweede jaar. EFLP 2 en 3 vinden plaats in het derde en vierde jaar. Inhoudelijk hangen de eerste twee Werkveldoriëntaties samen met de eerste vier thema's van de propedeuse. Gezamenlijk vormen zij een eerste plaatsbepaling van het beroep fysiotherapeut aan de hand van diens werkzaamheden, de mensen die op hem/haar een beroep doen, en de plaatsen waar fysiotherapeuten werkzaam zijn. De werkveldoriëntaties(WVO) worden getoetst middels het maken van een verslag. Klinische les De klinische les is een externe les waarin de studenten naar een praktijk of ziekenhuis o.i.d. gaan om daar een anamnese, onderzoek en behandeling te gaan uitvoeren bij een ‘echte’ patiënt. Deze les is gekoppeld aan de IF-lessen en dus is de IF-docent ook aanwezig om de studenten te begeleiden. Klinische lessen worden beoordeeld middels een verslag. Profileringsprogramma De eerste doelstelling van het profileringsprogramma is dat de student in staat wordt gesteld om zich breed te oriënteren en te scholen. De tweede doelstelling is dat de student zichzelf kan verdiepen en profileren in zijn/haar vak. De derde doelstelling is dat de student door het profileringsprogramma aangezet wordt om alert te zijn op ontwikkelingen in de maatschappij, wetenschap en in het bijzonder de fysiotherapie. Dit wekt een gewenste houding van levenslang leren op. EFLP In het tweede jaar van de opleiding krijgen studenten hun eerste stage. Externe Fysiotherapeutische Leer Periode, afgekort EFLP 1. EFLP 2 en 3 vinden plaats in het derde en vierde jaar. Tijdens deze stage periodes krijgen studenten de lessen methodische praktijk begeleiding (MPB) en werkplaats. Tijdens MPB krijgen studenten de kans om over moeilijkheden tijdens de stage te praten. Tijdens de werkplaats lessen kunnen skills herhaald worden.
41
Bijlage 2 Interculturele communicatie competenties in andere opleidingen en het KNGF Leeswijzer 2.1 Hogeschool van Amsterdam 2.2 Andere hogescholen 2.3 AMC 2.4 KNGF
2.1 Hogeschool van Amsterdam 2.1.1 Ergotherapie Er is bekeken hoe de afdeling Ergotherapie van de Hogeschool van Amsterdam bezig is met interculturele 'communicatie' competenties en hoe dit verder in het hele vak leeft. Hiervoor is contact opgenomen met Anneco van der Toorn | Functie: Docent Ergotherapie | Hogeschool van Amsterdam Tijdens het contact met mevrouw van der Toorn heeft de projectgroep een enorme stapel aan informatie ontvangen met betrekking tot interculturele communicatie competenties in de ergotherapie. Wat duidelijk naar voren kwam, was dat het interculturele aspect tot drie jaar geleden een stuk beter geregeld was dat het op dit moment in de ergotherapie is. Het is een beetje verwaterd en de afdeling ergotherapie is op dit moment bezig om de rode draad hierin te herpakken. Op dit moment worden de interculturele communicatie competenties vrijwel alleen in de SLB lessen behandeld maar een aantal jaar geleden was dit veel prominenter. De projectgroep kreeg een studiehandleiding overhandigd die dateerde van 1999 (Module Ergotherapie – Intercultureel | Docenten: Marjan Stomph en Ineke Smit). Dit programma vormde een onderdeel van het hoofdfaseprogramma 1.2. Communicatie en beroepshouding. Het sluit aan bij het thema waarden en normen in de propedeuse en is specifiek gericht op het kritische leren omgaan met beroep specifieke normen en persoonlijke normen en waarden in het kader van interculturele ergotherapie.
De globale inhoud van het programma bestond uit: Introductie en uitleg module Bekijken van video’s en maken van opdrachten om duidelijk te maken dat verschil in culturele achtergrond van de ergotherapeut en de hulpvrager van invloed is op de behandeling Inventarisatie van stage-ervaringen met betrekking tot de behandeling van hulpvragers met diverse culturele achtergronden en het uitdiepen van de ervaringen Communicatieoefeningen en oriëntatie op het gebruik van tolken en een tolkentelefoon Het bestuderen van richtlijnen voor de behandeling
42
Het werken met de nieuwe gezichtspunten aan de hand van casuïstiek Het bestuderen van literatuur en het houden van een presentatie Het bezoeken van een instelling op het gebied van interculturalisatie en het houden van een presentatie
Voor dit gehele programma werden 40 SBU gerekend. 2.1.2 Verpleegkunde Andrea Kuckert is werkzaam als Senior docent aan de Amsterdam School of Health Professions/ Hogeschool van Amsterdam en verpleegkundige in een klein katholiek ziekenhuis in Düsseldorf, Duitsland. Tevens leidt zij de ontwikkeling van de minor ‘Global Health’. Deze multidisciplinaire minor is in 2011 geïmplementeerd. Andrea Kuckert Er ligt geen nadruk op interculturele communicatie competenties in één duidelijk programma, maar er is een rode lijn door de opleiding heen. Hoe deze er precies uitziet is niet helemaal duidelijk. 2.1.3 ESP Er is bekeken hoe de afdeling ESP van de Hogeschool van Amsterdam bezig is met interculturele 'communicatie' competenties. Hiervoor is contact opgenomen met Jesse Aarden | Functie: Programmamanager / Coordinator Evidence Based Practice (EBP) | European School of Physiotherapy Reactie Vanaf 2001 bestaat het programma ESP. Hieraan studeren studenten uit meer dan 40 landen. Vooral tijdens de SLB-lessen besteden de mentoren aandacht aan de verschillen tussen de studenten. De ervaring is dat het onderdeel Interculturele Communicatie Competenties essentieel om les te geven is voor de multiculturele studenten. Op dit moment is er een onderzoek gaande waarbij de interculturele competenties gemeten worden door middel van een vragenlijst; er wordt gemeten of er een relatie is tussen deze score en de cijfers. De resultaten zullen gebruikt worden om het programma voor de komende eerstejaars studenten te verbeteren.
2.1.4 Economie en Management “Interculturele sensitiviteit is een competentie die ze hier hebben toegevoegd. Elke student moet 1 semester, liefst in 3e jaar, aan interculturele competenties werken. Bij het stagebureau gaan ze ervan uit dat in de stageperiode gewerkt wordt aan interculturele competenties. Naïeve gedachte vindt meneer. Hier moet verandering in komen. Het college van bestuur heeft vastgesteld dat elke student 30 studiepunten moet besteden aan interculturaliteit, maar dit moet nog ingevoerd worden. Van de studenten loopt maar 20-25% een jaar in het buitenland stage. Ondanks veel diverse culturen op de opleidingen wordt hier geen voordeel mee gedaan. Je moet altijd bewust zijn dat er veel culturen samenleven vindt meneer. Zeker in een stad als Amsterdam. Kennis, vaardigheden en houding zijn 3 delen die altijd in een competentie verwerkt moeten worden. Wat studenten extra aan interculturaliteit op deze HvA kunnen kiezen is een extra taal.
43
Engels wordt aangeboden, maar als er verder niks in het Engels wordt gedaan, zoals colleges, boeken essays ed. heeft het niet veel zin. De Engelse opleiding ESP eventueel toegankelijker maken voor de Nederlandse studenten die dit willen kiezen lijkt me een goed idee. Bijv. na 1e jaar instroom in Engelse opleiding oid. Dit kan een voorstel zijn aan de curriculum commissie.” Aldus Dr. J.W.M (Hans) de Wit, Lector internationalisering op de Hogeschool van Amsterdam Economie en Management.
2.2 Andere Hogescholen 2.2.1 Hogeschool Arnhem Nijmegen Annemarie Nijhof is coördinator Internationalisering van het HAN Instituut voor Paramedische Studies (IPS). Annemarie Nijhof “Bij het Instituut Paramedische studies gebruiken we de algemene competenties zoals geformuleerd door Jos Beelen (van Internationalisering@home, terug te vinden op oa site EIAE). Bij de opleiding voeding gebruiken we de Europese competenties voor internationalisering zoals geformuleerd door de EFAD (zie site van Europese Dietisten). Kortom, het beleid is niet om uniforme begrippen te gebruiken, maar algemene competenties in te vullen per opleiding.” EIAE EIAE is eigenlijk EAIE en staat voor european association for international education. “The EAIE's Professional Development Series for International Educators is a set of manuals covering the basic skills every international educator needs, and is already fondly known as the EAIE 'toolkit' series. EAIE members receive a free copy of each book as it is published. They are in a standard format, with handy tips, tables, checklists and case studies, as well as guidance to further in-depth reading.” Een publicatie die gebruikt wordt Implementing Internationalisation at Home (published 2007, Edited by Jos Beelen) This book aims to support those who want to internationalise the curricula for all students, by providing practical tools for developing international curricula and campuses. It examines IaH and the institution, IaH and the classroom, and IaH and the student. It is published alongside EAIE Occasional Paper 20, 'Internationalisation at Home: ideas and ideals'. Helaas kunnen we niet aan deze publicatie komen, behalve als we deze bestellen. EFAD “Alle landen die aangesloten zijn bij het EFAD (European Federation of the Associations of Dietitians) houden zich inhoudelijk met dezelfde thematiek bezig. Hierbij kunt u denken aan het profileren van het beroep, overgewicht, ondervoeding en leiderschap. Professionalisering van de beroepsgroep is een punt dat in alle landen op de agenda staat. Evidence based handelen is de grondslag.” De EIAE en de EFAD zijn algemene organisaties die belang hechten aan internationalisering, maar niet diep ingaan op interculturele communicatie competenties.
44
HAN Annemarie Nijhof stuurt in de bijlage een document mee. De HAN heeft in de fysiotherapie een ‘vrije minor internationalisering’ over interculturele communicatie competenties. De minor is bedoeld voor studenten fysiotherapie of werkend als fysiotherapeut in een niet westerse samenleving. Studenten leren in deze minor diagnosticeren en interveniëren als fysiotherapeut op niveau 3 in een niet westerse samenleving. En het omgaan met en ontwikkelen van interculturele competenties. De nadruk ligt hierbij op De domeincompetentie persoonlijke ontwikkeling en zelfverwezenlijking, dit gaat specifiek over de ontwikkeling van interculturele competenties. Ook 1a. diagnosticeren en 1b. interveniëren komen aan bod. Hierbij gaat het om de ontwikkeling van internationale competenties (het beheersen van deze competenties in een niet Nederlandse context).
Voor deze vrije minor hebben ze een format ontwikkelt in 2008. Dit format dient als leidraad voor studenten die een vrije minor in het buitenland willen volgen waarin bovenstaande competenties voorop staan. De student moet zelf alle onderdelen op maat maken. Door te werken aan deze minor worden de competenties van de studenten ontwikkeld. De competenties worden omschreven in de volgende bron http://essay.utwente.nl/57337/1/scriptie_Wenting.pdf blz. 54
Inhoud van de minor samengevat De student moet in de vrije minor aan de volgende competenties werken: 1a. diagnosticeren 1b. interveniëren Persoonlijke ontwikkeling en zelfverwezenlijking op basis van interculturele competenties: o Flexibility and adaptability o Self Assurance o Sensitivity to the Needs of Others
1a. diagnostiseren Er dient een drie case report gemaakt te worden. Hierin wordt een patiënt uitgewerkt volgens het HOAC model. 1b. interveniëren Er dient twee keer het ‘collega tevredenheidsonderzoek’ afgenomen te worden. Hierin wordt een vragenlijst afgenomen die gemaakt is door het KNGF. Deze moet gescoord worden. En er mag daarnaast een implementatie en uitvoering van de health education in regio uitgevoerd worden.
45
Persoonlijke ontwikkeling en zelfverwezenlijking Het doel binnen deze competentie is het bewust Hierbij horen ook een aantal producten, namelijk: bekwaam handelen ten aanzien selfassessment met een SWOT en een POP voor de minor van de interculturele selfassessment met een SWOT en een POP na de minor competenties aan het einde van drie voorbereidingsproducten voor het vertrek naar: de minorperiode op niveau 2. o countryprofile o a written report describing o verslag van 2x een dag meelopen ter verbereiding Er moet een participerend onderzoek uitgevoerd worden in een revalidatiecentrum voor onderzoeken en behandelen van in- en outpatients in het revalidatiecentrum. Daarnaast het ontwikkelen en implementeren van een pragmatisch health education program wat op maat is voor volwassenen regio. In welke context wordt er aan de beroepstaak gewerkt? (internationaal, niet westerse samenleving, ontwikkelingswerksetting, kinderen) o Welke rol heeft de student daarin? Bv. ontwerper, marktonderzoeker of trainer. Werken als fysiotherapeut met in- en outpatient …. Welke theorieën en vaardigheden leert de student in deze minor? Diagnosticeren en interveniëren als fysiotherapeut op niveau 3 in een niet westerse samenleving. En het omgaan met en ontwikkelen van interculturele competenties. Kortom, de HAN heeft voor fysiotherapie een minor ontwikkeld die de student zelf moet invullen. Deze vindt plaats in het buitenland. Deze minor zit dus niet in het major curriculum en is daarnaast niet voor iedere student haalbaar omdat deze in het buitenland geschied.
2.2.2 Hogeschool Leiden Er is bekeken hoe de afdeling fysiotherapie van de Hogeschool Leiden bezig is met interculturele 'communicatie' competenties. Hiervoor is contact opgenomen met de Curriculum Commissie van Fysiotherapie Leiden.
Reactie Alleen in de minor internationaal perspectief leren studenten van de opleiding Fysiotherapie aan de Hogeschool Leiden interculturele competenties. Dit is een minor waarin studenten in het buitenland hun minor invullen. Er wordt aandacht besteed aan interculturele verschillen als studenten naar een land gaan waar dat een rol speelt. Hiervoor is geen vast format, als onderdeel van hun voorbereiding op het buitenlandse avontuur oriënteren ze zich op de cultuur. Ze worden hierin begeleid door een docent die veel buitenland ervaring heeft en regelmatig nog in verre oorden vertoeft voor het werk De minor bestaat Al 5 jaar en in het nieuwe onderwijsprogramma wordt meer aandacht besteed aan interculturele verschillen. Dit is onderwijs onder constructie.
46
2.2.3 Hogeschool Rotterdam Maarten Bijma Maarten Bijma is fysiotherapeut en manueeltherapeut, heeft “Ik heb zelf wel zicht op de gezondheidswetenschappen afgerond met als specialisatie opleiding fysiotherapie dus "Health education and promotion". Hij werkt als docent bij de daar kan ik wel antwoorden transfergroep sport- en manueel therapie, zorgt voor de geven. De rest weet ik niet. inhoudelijke scholing voor de scholing bij Wordt er in de beweegprogramma's/beweegkuur en is verantwoordelijk Hogeschool binnen OPERIS voor de inhoudelijke ontwikkelingen van alle Rotterdam (HR) leefstijl gerelateerde diensten en scholing. opleiding gezondheid (fysiotherapie/verpleegkunde/ergotherapie/oefentherapie etc.) gewerkt aan interculturele competenties? Nee Hoe wordt er aan interculturele competenties gewerkt en hoort dit al standaard bij de opleiding? Dus niet Hoelang zijn interculturele competenties al onderdeel van het lesprogramma? Nee Wat zijn de ervaringen met interculturele competenties binnen het lesprogramma? Geen Zijn er nog verdere toekomst plannen rond het ontwikkelen van interculturele competenties? Nee” Deze antwoorden waren weinig bevredigend dus na verwijzing naar de curriculum commissie van de HR werd het volgende antwoord ontvangen na de vraag: “Ik heb vernomen dat er binnen de Hogeschool van Rotterdam geen acties worden ondernomen om interculturele communicatie competenties in het curriculum voor studenten fysiotherapie op te nemen. En ik ben erg benieuwd waarom er geen toekomst plannen rond het ontwikkelen van interculturele (communicatie) competenties zijn.” Antwoord van Jochem van Schalkwijk “In onze major zit dit inderdaad niet. Dit heeft te maken met diverse factoren die wij, als hogeschool Rotterdam, op dit moment meer van belang achten. Wel is het zo dat wij in het reguliere onderwijs stil staan bij het feit dat een groot deel van onze afgestudeerde studenten in de grote stad werkzaam zullen zijn. Maar een specifiek programma is hier niet voor. Wel zit er een groot deel van dit onderwerp in de minor Public Health en wijkgerichte zorg, maar minoren worden door de studenten zelf gekozen, dus niet iedere student zal dit onderwijsdeel volgen.”
47
2.2.4 Hogeschool van Utrecht Er is bekeken hoe de afdeling fysiotherapie van de Hogeschool Utrecht bezig is met interculturele 'communicatie' competenties. Hiervoor is contact opgenomen met Mw. M. (Marlies) Welbie, MSc. | Onderzoeker Lectoraat Leefstijl en Gezondheid + Projectleider G5 IBS | Hogeschool Utrecht | Bolognalaan 101
Reactie De opleiding fysiotherapie aan de Hogeschool Utrecht is sinds drie jaar bezig met interculturele 'communicatie' competenties. Dit wordt gedaan door middel van colleges en vaardigheidslessen. De ervaringen op het aanbieden van deze competenties in de afgelopen jaren is dat de studenten erg geïnteresseerd zijn, maar het ook een ingewikkeld onderwerp vinden. Daarnaast is het onderwerp nog niet echt 'geïntegreerd' in het curriculum en dat zorgt ervoor dat studenten het niet op een natuurlijke manier aangeleerd krijgen. Hierdoor wordt het onderwerp als 'moeilijker aan te leren' ervaren dan het in werkelijkheid is. Volgend jaar start de Hogeschool Utrecht met een nieuw curriculum. Op dit moment wordt dit nieuwe curriculum geschreven. In het nieuwe curriculum is 'culturele vaardigheid' als overtijgende competentie beschreven en wordt het structureel geïntegreerd in het gehele curriculum. Daarmee wordt het een onderdeel van het alledaagse handelen van de toekomstige professionals.
48
2.3 AMC Via communicatie met M. Essink zijn 3 artikelen meegestuurd van Conny Seeleman welke een goed beeld zouden moeten vormen over hoe er bij de opleiding geneeskunde aan de UvA/AMC tegen het onderwijs in culturele competenties aangekeken wordt. De artikelen die meegezonden werden zijn: Seeleman C, Selleger V, Essink-Bot M-L, Bonke B. Teaching communication with ethnic minority patiënts: Ten recommendations. The Netherlands; 2011. Hierin staat dat alle studenten opgeleid moeten worden in cultureel competente communicatie. Leraren moeten het bewustzijn stimuleren van persoonlijke vooroordelen en een open houding. Leer de drie belangrijkste communicatieve vaardigheden, luisteren, het verkennen en controleren, en in de praktijk oefenen met een professionele tolk. Inhoudelijke kennis moet zich richten op de mechanismen die relevant zijn voor verschillende etnische groepen. Biedt studenten een verscheidenheid aan ervaringen in een veilige omgeving. Alle betrokken partijen moeten zich ervan bewust zijn dat stereotypering een valkuil is.
Knipper M, Seeleman C, Essink-Bot M-L. How should ethnic diversitu be represented in medical curricula? A plea for systhematic training in cultural competence. 2010 Hierin staat dat vier hoofdproblemen worden omschreven, waar studenten met kennis, attitude en skills mee om moeten kunnen gaan tijdens het behandelen van allochtone patiënten.
Seeleman C, Suurmond J, Stronks K. Cultural competence: a conceptual framework for teaching and learning. The Netherlands: Blackwell Publishing Ltd; 2009 Waarin staat dat: De volgende culturele competenties belangrijk zijn om allochtone patiënten te kunnen behandelen: Kennis van de epidemiologie en het differentieel effect van behandeling in de verschillende etnische groepen Bewustwording van hoe cultuur vormen individueel gedrag en denken Het bewustzijn van de maatschappelijke context in welke specifieke etnische groepen leven Besef van de eigen vooroordelen en neiging tot stereotype Het vermogen om informatie op een manier die de patiënt kan begrijpen en te gebruiken externe hulp (bv. tolken) als dat nodig is
Conny Seeleman heeft al enkele jaren een keuzevak Diversiteit, waarin het onderwijs is ontwikkeld op dit gebied. Het is de bedoeling dat de beste onderwerpen uit het keuzevak via het Longitudinaal thema aan alle studenten ten goede komen. Het longitudinaal thema wordt dit cursusjaar geïmplementeerd binnen de opleiding geneeskunde. Marie-Louise Essink is coördinator van het Longitudinaal thema diversiteit in Curius+ bij het AMC.
49
2.4 KNGF Het coachen van deze doelgroep vraagt specifieke competenties. Het NPi heeft op basis van de zogeheten 'migrantenprojecten' twee specifieke cursussen ontwikkeld: de tweedaagse (basis)cursus 'Coachen naar gezond leven in multicultureel perspectief' en de eendaagse cursus ‘coach gezond leven – migrantenprotocol’. Deze cursussen zijn door het KNGF geaccrediteerd voor het register Algemeen fysiotherapeut.
50
Bijlage 3 Toelichting op normen van professionaliteit Een professionele uitvoering wordt bijvoorbeeld gekenmerkt door de doelmatigheid van het handelen, het tijdsbestek waarbinnen taken worden vervuld, het terugkerend zoeken naar afstemming met de cliënt, betrouwbaarheid in het nakomen van afspraken of toezeggingen, etc. In Het competentieprofiel wat wordt beschreven door het KNGF worden die aspecten die professionaliteit in het beroepsmatig handelen karakteriseren, beschreven als ‘algemene normen van professionaliteit’. Ze hebben betrekking op elke competentie (2005). Puntsgewijs de normen van professionaliteit: Omgaan met werk en taken/kwaliteitsgericht patiëntgericht zelfstandig doelgericht methodisch betrokken onafhankelijk verantwoordelijk Omgaan met anderen/samenwerkingsgericht betrouwbaar coöperatief communicatief open respectvol Omgaan met eigen functioneren/ontwikkelingsgericht zelfbewust kritisch reflectief ontwikkelingsgericht Verschillende normen zijn typerend voor interculturele communicatie competenties (KNGF e.a. 2005): Doelgericht: handelt oplossingsgericht, ontwijkt (lastige) beslissingen niet, past zich aan -waar nodigaan de omstandigheden en improviseert wanneer de situatie daarom vraagt. Onafhankelijk: is zich bewust van eigen functie, positie en rol, vormt zich een onpartijdig oordeel en neemt beslissingen rekening houdend met perspectieven en belangen van alle direct betrokken partijen. Deze normen zijn belangrijk omdat fysiotherapeuten niet terug moeten schrikken van lastige situaties met een niet-westerse patiënt, daarmee leren omgaan en zich moet leren aanpassen. Zoals Shadid schrijft: Ieder heeft een eigen individuele cultuur, competentie in het omgaan met mensen van andere culturen hangt daarom af van het signaleren van de individuele en cultuurgebonden gedragingen van beide communicatiepartners. Hiervoor moet het eigen gedrag aangepast worden (1994). Oordeel vorming is menselijk, zaak is om in het contact met een niet-westerse patiënt deze (v)ooroordelen opzij te zetten en de patiënt juist in zijn waarde te laten en de patiënt te beschouwen als gelijkwaardig medemens (Bruins e.a. 2010).
51
Communicatief met name: communiceert helder en concreet, stemt communicatie af op de ander en ontwijkt moeilijke gesprekken niet. Open: staat open voor vragen, feedback en gezichtspunten van anderen, stelt (waarde)oordelen uit. Respectvol: toont belangstelling en respect, houdt rekening met emoties van anderen, kan hun waarden helpen verhelderen, bevestigen of transformeren en hanteert correcte omgangsvormen. Zelfbewust: kan eigen gedachten, gevoelens en gedrag benoemen en met elkaar in overeenstemming brengen, is zich bewust van eigen capaciteiten en beperkingen, handelt consequent en standvastig. In meerdere bronnen komt naar voren dat de fysiotherapeut bewust moet worden van de eigen vooroordelen. Kritisch reflectief: is in staat het eigen functioneren en gedrag vanuit zekere afstand kritisch te bekijken, geeft zich rekenschap van de grenzen van de eigen deskundigheid en van de eigen bestaande vooroordelen, zoekt feedback en accepteert kritiek. de fysiotherapeut reflecteert kritisch op het volledige eigen beroepsmatige handelen, houding en motivatie vanuit theoretische maatschappelijke, ethische, nationale en internationale kaders, ten behoeve van het systematische verhogen van het eigen competentieniveau.
52
Bijlage 4 Toelichting op (leer)doelen
Inhoud 4.1 Inleiding 4.2 Taalbarrière kunnen overbruggen 4.3 Dezelfde interpretatie van gebruikte woorden of lichaamstaal toe kunnen kennen tijdens een intercultureel gesprek 4.4 Vooroordelen verminderen en generalisatie voorkomen 4.5 Wederzijdse verwachtingen en de hulpvraag in kaart kunnen brengen 4.6 Om kunnen gaan met de beleving van de gezondheid, de manier waarop men reageert op gezondheidsproblemen en pijn 4.7 Goed kunnen communiceren wanneer religieuze elementen voor de cliënt zwaarder wegen dan de mening of de feiten die de arts of therapeut schetst 4.8 Goed kunnen communiceren wanneer de patiënt psychische oorzaken moeilijk te begrijpen en te accepteren vindt 4.9 Wederzijdse andere gebruiken in de zorg begrijpen, accepteren en het vermogen om samen tot een oplossing hiervoor te komen
4.1 Inleiding Dit zijn de resultaten van het literatuuronderzoek. In het hoofddeel van het rapport (zie hoofdstuk 3 competenties) zijn er een aantal leerdoelen opgesteld. Deze zijn gebaseerd op deze bijlage. In deze bijlage wordt
4.2 Taalbarrière kunnen overbruggen Volgens Vink zijn er een aantal voorwaarden waar een communicatieproces aan moet voldoen om effectief te zijn. Twee hiervan hebben betrekking tot de taalbarrière (2001): 1. De technische voorwaarde dat men elkaar verstaat 2. De interpretatieve voorwaarde dat de partijen aan de gebruikte woorden dezelfde interpretatie toekennen Om punt 1 te realiseren kunnen de stappen worden ondernomen die op de volgende bladzijde aan bod komen. Punt 2 staat in paragraaf 4.3 beschreven.
53
Een familielid laten tolken Voordelen Alle zorgverleners uit het onderzoek van de KWF hebben volgens Oisterwijk ervaringen met een familielid als tolk. In de meeste gevallen zijn het de kinderen, die meekomen met ouders. Deze manier van tolken wordt als gemakkelijk beschouwd (2006). Nadelen Tolken van het gesprek kan voor het familielid (vaak partner, zoon of dochter) erg belastend zijn, ook emotioneel. Men kan en mag soms niet tegen ouders zeggen dat de ziekte ernstig of ongeneeslijk is. En soms missen kinderen uren onderwijs (Louwere e.a. 2002, Oisterwijk e.a. 2006).Dit geldt met name in het ziekenhuis, maar ook slecht nieuws gesprekken door de fysiotherapeut vallen hier onder. Het inschakelen van een familielid van de patiënt als tolk, raadt de werkgroep uit het onderzoek van het KWD af. De inhoudelijke betrouwbaarheid van de vertaling is onzeker (Oisterwijk e.a. 2006). o Verschillende respondenten hadden bijvoorbeeld meegemaakt dat patiënten hun informatie over de ziekte probeerden in te winnen, omdat ze de vertaling door familieleden niet vertrouwden. Tolken door de familie kan ook een behoorlijke belasting vormen voor het betreffende familielid, bijvoorbeeld wanneer het ten koste gaat van werk of een gezin. De respondenten in dit onderzoek zijn van mening dat het ethisch onaanvaardbaar is wanneer een familielid als tolk wordt gebruikt bij een slecht-nieuws gesprek. Daarnaast kunnen zowel patiënten als familieleden niet altijd vrijuit praten in bijzijn van elkaar vanwege de beladenheid van bepaalde onderwerpen, zoals seksualiteit. Al met al komt het beeld naar voren, dat tolken via familieleden veel problemen kent en ernstig af te raden is. Een professionele tolk inschakelen Zo mogelijk voorafgaand maar zeker direct aan het begin van het consult wordt de noodzaak van of behoefte aan een tolk besproken. Door dit op uw initiatief expliciet aan de orde te stellen wordt het belang van gezamenlijke bespreking van gezondheidsklachten, diagnose en behandeling aangegeven. Ook bij de bespreking van de (fysiotherapeutische) diagnose met de patiënt is het meer dan ooit vereist elkaar goed te verstaan (Louwere e.a. 2002). Voordelen In het eerste contact met de patiënt schept de therapeut vertrouwen en duidelijkheid door een tolk in te schakelen (Louwere e.a. 2002). Men kan kiezen voor een persoonlijk aanwezige tolk bij een ingrijpend gesprek met de patiënt; zoals over de diagnose, over een complexe behandeling, of bij aanvang van de palliatieve fase. Een persoonlijk aanwezige tolk moet enkele dagen vooraf aangevraagd worden (Louwere e.a. 2002). De tolk is onafhankelijk, neutraal en heeft een geheimhoudingsplicht. Ter bescherming van de privacy gebruikt men aan de telefoon geen familienamen (Louwere e.a. 2002). Wanneer er direct een tolk nodig is kan er gebruik worden gemaakt van de zogenaamde adhoc tolk dienst. Zodra een tolk beschikbaar is, wordt hij/zij doorverbonden en kan het gesprek beginnen. Voor deze adhoc-dienst is 15 minuten beschikbaar (Louwere e.a. 2002). Als de fysiotherapeut regelmatig te maken heeft met anderstalige patiënten dan kan deze overwegen om voor een bepaalde taalgroep een spreekuur op te zetten. In dat geval kan een tolk worden ingezet bij opeenvolgende gesprekken (Louwere e.a. 2002). Bij het voeren van moeilijke gesprekken is het inschakelen van een tolk vaak de aangewezen manier om in het geval de cliënt de Nederlandse taal niet goed beheerst, toch een gesprek te kunnen voeren (NIGZ e.a. 2008).
54
Nadelen Een persoonlijke tolk moet enkele dagen voor het gesprek aangevraagd worden, op een afgesproken datum en tijdstip. Als het gesprek niet start op de aangegeven tijd, zal de tolk zich na 15 min. opnieuw melden, maar de maximale wachttijd van de tolk is 30 minuten (Louwere e.a. 2002). Voor beide partijen betekent de tussenkomst van een derde een verstoring van het persoonlijke karakter van het contact (Louwere e.a. 2002). Hulpverleners vinden de medische kennis van tolken niet in alle gevallen toereikend (Louwere e.a. 2002). Allochtonen hebben soms moeite met professionele tolken, omdat het inbreuk doet op hun gevoel voor privacy: zij kunnen het als ongewenst ervaren dat een ander, die mogelijke bekend is binnen de eigen gemeenschap, betrokken is bij zeer persoonlijke en intieme zaken (Louwere e.a. 2002). Professionele tolken worden door de ondervraagde zorgverleners in het onderzoek van Hoefman ervaren als moeilijk te regelen en erg duur (Oisterwijk e.a. 2006). De tolkentelefoon heeft vooral praktische nadelen en men heeft soms twijfels over het correct en volledig overbrengen van medische begrippen door de telefonische tolken (Oisterwijk e.a. 2006). Een allochtone hulpverlener inschakelen In sommige GGD-regio's lopen projecten met allochtone zorgconsulenten. Zij fungeren als intermediair tussen patiënt en hulpverlener, meestal in de eerste lijn (Louwere e.a. 2002). Er werken nog maar weinig praktijken en instellingen met een allochtone zorgconsulent of voorlichter eigen taal en cultuur (vetc’er). Een allochtone zorgconsulent is een bemiddelaar in de zorg. Deze spreekt voorafgaand aan een behandelcontact met de patiënt en desgewenst ook tijdens het contact en erna. Zo bereidt hij de patiënt voor op het contact, ondersteunt de patiënt tijdens het contact met de hulpverlener, kan over en weer verduidelijking geven en kan na het contact met de patiënt doorpraten over wat is uitgelegd en afgesproken. Hij kan ook de hulpverlener attenderen op communicatieproblemen of misverstanden en adviseren over de aanpak ervan. Een vetc’er geeft, zoals de term zegt, voorlichting over een probleem, ziekte of behandeling, in de eigen taal. De vetc’er is in principe niet aanwezig bij het behandelcontact en geeft, los van de behandelcontacten, voorlichting aan een individuele patiënt of een groep (van der Burgt e.a. 2009). Voordelen Hulpverleners hebben de meest positieve ervaringen opgedaan met allochtone zorgverleners als tolk. Het kost weinig moeite en geregel vooraf (Oisterwijk e.a. 2006). Bij deze vorm van tolken twijfelt geen van de ondervraagden in het onderzoek van het KWF door Oisterwijk aan de correctheid en volledigheid van de vertaling. Ook in deze interviews werd er gepleit voor het aanstellen van allochtone tolken die betrokken zijn bij de zorginstelling en een medische achtergrond hebben. Patiënten en hulpverleners kunnen dan vertrouwen op een goede kwaliteit van de vertaling (2006). Patiënten die in hun eigen taal met de fysiotherapeut communiceren, stellen meer vragen en uiten meer gevoelens, verwachtingen en gedachten, dan patiënten die in een andere dan hun eigen taal communiceren (Bruins e.a. 2010). Nadelen Allochtone zorgverleners als tolk: nadeel is, aldus de ondervraagden in het onderzoek van het KWF, dat er beslag wordt gelegd op één persoon in het geval van de allochtone collega, die zijn andere werk dan niet kan doen (Oisterwijk e.a. 2006).
55
Communicatie boekjes gebruiken De communicatieboekjes ‘Elkaar begrijpen helpt’ uitgebracht in vijf verschillende talen (Hindoestaans, Chinees, Marokkaans [Arabisch en Berber], Turks en Spaans) zijn een praktisch hulpmiddel voor de communicatie met de allochtone cliënten en kunnen helpen bij het verbeteren van het contact (en dus de zorg) met allochtone patiënten die niet of nauwelijks Nederlands (kunnen) spreken. De communicatieboekjes zijn bedoeld voor iedereen in de zorg die een hulpmiddel voor de communicatie kan gebruiken in de contacten met die cliënten. Gedacht wordt aan de cliënten zelf of hun familie, verzorgenden, verpleegkundigen, artsen en paramedici als fysiotherapeuten, ergotherapeuten en logopedisten. De boekjes bevatten een selectie van de meest voorkomende woorden en eenvoudige zinnetjes ondersteund met pictogrammen. In de handleiding van de boekjes welke gratis is te downloaden via internet staat een stappenplan beschreven voor invoering van het materiaal in de eigen organisatie (NIGZ e.a. 2008). Voordelen Door als hulpverleners te proberen de communicatie in de eigen taal te voeren getuigd van respect en de wil om elkaar te begrijpen (NIGZ e.a. 2008); Het zorgt ervoor dat zij zich niet buitengesloten voelen en helpt om de communicatie optimaal en persoonlijk te laten verlopen (NIGZ e.a. 2008); Er zijn in de dagelijkse zorg ook contactmomenten die niet met een tolk zijn op te lossen of hoeven te worden opgelost. Voor juist die 'gewone' momenten is er een communicatiehulpmiddel ontwikkeld dat goed bruikbaar is als handvat in de directe (somatische)zorg voor cliënten in het verpleeghuis, woonzorgcentrum en/of thuiszorg (NIGZ e.a. 2008); Als cliënt en hulpverlener het boekje gebruiken levert dit al snel iets gezamenlijks op waar beiden veel plezier aan kunnen beleven (NIGZ e.a. 2008). Nadelen Het kost wel tijd om het gebruik echt in de vingers te krijgen (NIGZ e.a. 2008). Verdere ervaringen zijn nog onbekend, maar het lijkt lastig om het boekje te gebruiken tijdens het onderzoek in verband met het opzoeken van de woorden. Voorlichtingsmateriaal vertalen Vertaal voorlichtingsmateriaal in de desbetreffende taal van de niet-westerse cliënt, maak een geluid/videocassette in de desbetreffende taal van de cliënt met belangrijke informatie omtrent de behandeling, die mee naar huis gegeven kan worden (Hagedorn e.a. 2007). Dit moet de fysiotherapeut zelf opnemen.
4.3 Dezelfde interpretatie van gebruikte woorden of lichaamstaal toe kunnen kennen tijdens een intercultureel gesprek Punt 2: De interpretatieve voorwaarde dat de partijen aan de gebruikte woorden dezelfde interpretatie toekennen. De communicatiepartners moeten in staat zijn de boodschap bekwaam over te brengen op elkaar en de boodschap vervolgens op de juiste wijze kunnen interpreteren. Hierbij behoort men te beschikken over een voldoende vocabulaire, een juiste woordkeus en een adequaat gebruik en interpretatie van non-verbaal gedrag en combinaties daarvan (Vink 2001).
56
Om punt 2 te kunnen realiseren kunnen de volgende stappen worden ondernomen: Acceptatie, aanpassing en duidelijkheid Dit perspectief vereist acceptatie van culturele diversiteit, aanpassing van de standaardwerkwijze en het vraagt om waarborgen van actieve en open communicatie. Het vereist van eenieder het nemen van verantwoordelijkheid voor de etnische diversiteit. Zonder inzet van de partner is het echter een onbegonnen zaak. In een vroeg stadium van het project moeten dus beide partners overtuigd zijn van de relevantie van dit onderwerp en beiden bereid zijn hier aan te werken. In interculturele communicatie met een buitenlandse partner staat voorop dat men aan beide kanten de eigen identiteit wil behouden en respecteren en geen onrecht aan wil doen. Zo blijft de culturele diversiteit in stand en zoekt men in de communicatie naar een oplossing voor het verbeteren van de wederzijdse communicatie door het aanbieden van kennis over actuele cultuurverschillen en overeenkomsten en door het bevorderen van een invoelende houding ten opzicht van elkaar. Deze houding ademt tolerantie en respect voor de culturele eigenheid (Vink 2001). Non-verbaal De fysiotherapeut verzamelt informatie aan de hand van het observeren van de patiënt. De fysiotherapeut observeert de patiënt continu gedurende het gehele behandeltraject. De fysiotherapeut let daarbij voortdurend op non-verbale communicatie van de patiënt. Enkele non-verbale technieken maken deel uit van ‘actief luisteren.’ Voorbeelden hiervan zijn o.a. ‘goed geconcentreerd zijn’ en ‘geduld hebben’. Actief luisteren houdt ook in dat de fysiotherapeut alert is op de relevantie van de informatie die de patiënt verstrekt (Bruins e.a. 2010). Je weet wanneer je overtreedt en je ‘ze’ (niet-westerse patiënten) oncomfortabel maakt of wanneer ze op een comfortabele manier aan het vertellen zijn. Ik lees lichaamssignalen en gezichtsuitdrukkingen, hun oogcontact en reacties. Citaat uit: Bruins e.a. 2010.
4.4 Vooroordelen verminderen en generalisatie voorkomen In deelvraag 2 zijn vooroordelen en generalisatie, hulpvraag en verwachtingen behandeld in het perspectief van zowel de therapeut als de patiënt. Naar voren kwam het volgende: Vooroordelen en generaliserende gedachten van de therapeut kunnen invloed hebben op het communicatie proces met de niet-westerse patiënt. Misverstanden kunnen ontstaan, onbegrip en verkeerde verwachtingen. Daarnaast voelen therapeuten zich minder verbonden met niet-westerse patiënten en dit alles kan leiden tot zelfs het stoppen van de communicatie en daarmee de behandeling. De hulpvraag van de patiënt in kaart brengen blijkt lastig voor therapeuten. Patiënten wachten de mening af van de ‘deskundigen’ of zeggen alleen af te willen van de pijn. Het gevolg hiervan is dat therapeuten de hulpvraag zelf gaan invullen. Therapeuten kunnen het begripsniveau en de informatie behoefte niet goed inschatten en zijn terughoudend in het stellen van vragen omdat ze denken dat de patiënt moeite heeft met het beantwoorden daarvan. De patiënt verwacht met de therapeut een vriendschapsrelatie aan te gaan terwijl de therapeut dat uit beroepsovertuiging niet wilt. Ook kunnen niet-westerse patiënten verwachten dat er concrete adviezen worden gegeven, dat de behandeling tijdens het eerste consult begint, dat er rekening wordt gehouden met hun cultuur en ten slotte verwachten deze patiënten vaak passieve behandelvormen.
57
Mensen delen hun sociale omgeving altijd in groepen in op basis van bepaalde kenmerken (bijvoorbeeld afkomst, status, cultuur, leeftijd). Iedereen is lid van een aantal groepen en ontleent hieraan een stukje van zijn identiteit. Het beeld dat mensen van zichzelf en anderen hebben, heeft vervolgens invloed op de manier waarop iemand zich gedraagt en op de manier waarop men zich opstelt naar een ander toe. Een bepaalde houding tegenover de ander heeft direct invloed op de manier waarop men zich tot diegene richt en hoe men de boodschap van de ander interpreteert. Interculturele communicatie is nauw verbonden met processen van identiteitsontwikkeling en wederzijdse beeldvorming. Voor een goede communicatie tussen personen zijn vier voorwaarden vereist: Wederzijds respect Wederzijdse acceptatie Een wederzijds positief beeld De juiste benadering Meestal leiden wederzijds respect en acceptatie tot het hebben van een positief beeld van elkaar. Dit vormt de basis voor de laatste voorwaarde; de juiste benadering. De juiste benadering komt tot uiting in attitude en taalgebruik. De communicatie loopt goed, waardoor de andere voorwaarden worden versterkt, en zo verder (Vink 2001). Vooroordelen en generalisatie Cultuur is dynamisch en de culturele werkelijkheid van ieder individu is continu in verandering. Dit betekent dat naast de algemene groepscultuur, ieder individu ook een eigen, individuele cultuur heeft, die gevormd wordt door zijn specifieke leefsituatie en ervaringen. Competentie in het omgaan met mensen van andere culturen hangt daarom van een groot deel af van het signaleren van de individuele en cultuurgebonden gedragingen van de communicatiepartners. Hiervoor moet het eigen gedrag aangepast worden (Shadid 1994). Bij intercultureel contact dient de nadruk te worden gelegd op de overeenkomsten tussen autochtone en allochtone culturen en in mindere mate op de verschillen. Een visie die generaliseert mist elke realiteitszin. Met deze stelling wil Shadid niet de culturele verschillen tussen autochtonen en allochtonen ontkennen. Hij wil slechts pleiten voor een andere benadering (1994). Aldus Shadid aan studenten: De relevantie van het vakgebied van interculturele communicatie is onder andere gelegen in het bestuderen en optimaliseren van de relaties tussen culturele groepen. Dit kan slechts worden gerealiseerd door een wetenschappelijk engagement, een bewust worden van eigen vooroordelen en het loslaten van het blinde geloof dat de eigen cultuur superieur is. Ik ben mij er terdege van bewust dat dit een uiterst moeilijke wetenschappelijke uitdaging is (1994). Ook Bruins e.a. geeft aan dat het belangrijk is om door middel van reflectieve vaardigheden de eigen culturele identiteit en de eigen vooroordelen te achterhalen en vooringenomenheid t.a.v. cultuur te signaleren. De fysiotherapeut hoort niet vooringenomen te zijn, vervalt niet in stereotypering en is niet racistisch, maar laat de patiënt juist in zijn waarde en beschouwd de patiënt als gelijkwaardig medemens. Het is nodig dat de therapeut zich eerst beseft dat hij een eigen culturele achtergrond heeft en hoe deze achtergrond er dan uitziet, voordat hij culturele competente zorg kan leveren aan patiënten. Therapeuten bouwen hun culturele bewustzijn op door steeds opnieuw te kijken naar de eigen vooroordelen en vooringenomenheid t.a.v. cultuur. Dit blijft een voortdurend proces (2010).
58
4.5 Wederzijdse verwachtingen en de hulpvraag in kaart kunnen brengen Het is belangrijk dat de fysiotherapeut de verwachtingen en opvattingen van de patiënt over zijn eigen rol in de behandeling achterhaalt. Dit kan door de patiënt te informeren over de therapie, de begeleiding en de verwachte zelfwerkzaamheid van de patiënt (Bruins e.a. 2010). De fysiotherapeut moet aansluiten bij het niveau/vertrekpunt van de niet-westerse cliënt ten aanzien van de visie en de kennis van de werking van het menselijke lichaam en moet ervan bewust zijn dat de niet-westerse cliënt een andere visie en kennisniveau kan hebben (Hagedorn e.a. 2007). Het is van belang dat de therapeut achterhaalt wat de normen en waarden van de cliënt ten aanzien van het aangaan van een therapierelatie zijn, zodat hierop aangesloten kan worden bij de individuele normen en waarden van de cliënt (Hagedorn e.a. 2007). Naast zelfbewustzijn van de eigen cultuur is ook situationeel bewustzijn belangrijk. Situationeel bewustzijn houdt in dat de therapeut zich bewust is van signalen en verwachtingen van de patiënt en de nuances van de interactie. Dit is vooral bedoeld om misverstanden te signaleren. Deze misverstanden komen door onjuiste veronderstellingen tussen de therapeut en de patiënt. Als de therapeut situationeel bewust is, dan let hij bij de patiënt o.a. op de toon van de stem, de woordkeuze, gezichtsuitdrukkingen en het vallen van stiltes (Bruins e.a. 2010). Dit is de non-verbale communicatie waarop gelet moet worden tijdens de gehele behandeling. Allochtonen geven aan dat artsen meer geduld moeten kunnen opbrengen en wat meer tijd vrijmaken zodat er minder misverstanden ontstaan. Veel allochtonen hebben last van de gehaastheid van artsen en stellen daarom niet alle vragen aan de orde die men wel zou willen stellen. De fysiotherapeut moet hier ook voor waken. De opstelling van hulpverleners is van groot belang om allochtonen op hun gemak- en gerust te stellen. Respect tonen en voldoende de tijd nemen kunnen op den duur zelfs in tijdwinst omslaan (Wakker 2006) Wees erop bedacht dat de cliënt tijdens de behandeling vanuit zijn culturele achtergrond sociaal wenselijke antwoorden kan geven, wanneer er wordt gevraagd naar zijn doelen en wensen voor therapie het is dus van belang goed door te vragen. Probeer op een empatische wijze een vertrouwensband met de cliënt op te bouwen (Hagedorn e.a. 2007). De therapeuten in het onderzoek van Hagedorn geven aan dat de familie ook bij de behandeling betrokken moet worden, omdat deze veel invloed kan uitoefenen op de behandeling. In allochtone kring zijn familiebanden vaak hechter zijn dan in Nederland gebruikelijk is. Er is sprake van een groepscultuur waarin het belang van de familie kan uitstijgen boven het individuele belang Door de familie te betrekken tijdens de behandeling van de patiënt kan erachter gekomen worden wat de wijze is waarop het cliëntsysteem met de hulpvrager omgaat. Dit is van belang voor het welslagen van behandelinterventies (2007). De familie betrekken in de behandeling kan gebeuren door deze mee te laten nemen of een huisbezoek te doen.
59
4.6 Om kunnen gaan met de beleving van de gezondheid, de manier waarop men reageert op gezondheidsproblemen en pijn Ook wordt het leerdoel ‘Handelen wanneer de pijn op voorhand alleen maar lichamelijk en niet pathologisch bestempeld wordt’ behandeld in deze paragraaf. Pijnbeleving Uit deelvraag 2 kwam naar voren er culturele verschillen zijn met betrekking tot het ervaren, uiten en bestrijden van pijn. Zo is voor het omgaan met pijn en pijnbestrijding vanuit het hindoeïsme het begrip karma doorslaggevend. Karma betekent dat alles wat we doen, denken of zeggen bij ons terugkomt. Bij de pijnbeleving en pijnbestrijding onder de moslims staat dat pijn onaangenaam is en de dagelijkse gang van zaken verstoort. Hierdoor dient pijn zo snel mogelijk weggenomen te worden. Toch wordt pijn door de moslims ook beschouwd als een gift van Allah, omdat het een waarschuwingssignaal is en een beschermingsmechanisme. (Pharos, 2011) Ziektebeleving Pijnbeleving is bij de niet-westerse cliënten heftiger dan bij de westerse cliënt en verder beoordelen Surinaamse, Antilliaanse, Turkse en Marokkaanse ouderen hun gezondheid als slechter dan autochtonen (Uiters, 2005; Dagevos, 2001). Uit de literatuur blijkt dat de culturele achtergrond een rol speelt in de beleving van de gezondheid en de manier waarop men reageert op gezondheidsproblemen (Poort, Spijker, Dijkhoorn & Reijneveld 2003). Op voorhand bestempelen Driessen (2002) beschrijft dat het onderzoek op het punt waar het juist van start moet gaan, namelijk door de vraag te stellen naar de culturele betekenissen van pijn, wordt geblokkeerd wanneer de pijn op voorhand als alleen maar lichamelijk en pathologisch bestempeld wordt. Visie revalidatie De reden van ziekte wordt vaak aan een hogere macht toegeschreven wanneer de cliënten gelovig zijn. Gelovige cliënten zijn van mening dat deze hogere macht hen beter moet maken. Een gevolg hiervan is dat het voor deze cliënten niet logisch hun verantwoordelijkheid voor hun eigen revalidatieproces te nemen, maar leggen de verantwoordelijkheid neer bij de therapeut. De opvatting dat herstel in de handen van Allah ligt contrasteert met de opvatting van de therapeut dat de cliënt met training zelf aan zijn herstel kan werken (Konter e.a. ,1999). Conclusie Er bestaan dus culturele verschillen met betrekking tot het ervaren, uiten en bestrijden van pijn. Het is dus belangrijk om goed de cultuur te kennen en te weten of de pijnbeleving bij de cliënt uit de niet westerse cultuur erger of minder erg is dan bij mensen uit de westerse cultuur. Hierdoor weet de therapeut hoe hij/zij deze persoon moet benaderen.
4.7 Goed kunnen communiceren wanneer religieuze elementen voor de cliënt zwaarder wegen dan de mening of de feiten die de arts of therapeut schetst Imam Er kunnen verschillen ontstaan in de wederzijdse verwachtingen of ethische normen. Sommige Islamitische patiënten zullen het advies van de imam zwaarder wegen dan de mening of de feiten die de arts of therapeut schetst. (van Duursen N, 2004) In een artikel van Seeleman over etnische diversiteit en in deelvraag 2 werd een voorbeeld gegeven van een meisje dat al langer klachten had. Om encefalitis uit te sluiten besluit de arts om een
60
lumbaalpunctie te doen. De moeder weigert omdat ze denkt dat de klachten het gevolg zijn van een djinn. Dat is namelijk wat de imam haar verteld heeft. Turken Zoals in deelvraag 2 werd benoemd worden ziekte en gezondheid onder de Turkse bevolking beschouwd als gaven van Allah. In Turkije vindt men een het belangrijk om een sterk lichaam te hebben. Psychische oorzaken vinden ze moeilijk te begrijpen en accepteren. Als een Turk ziek wordt, wijt hij/zij dat meestal aan een lichamelijke oorzaak. (Es van D, 2000) Marrokkanen Ook Marokkanen zien ziekte en gezondheid als gaven van Allah. Wanneer een Marokkaan ziek wordt zal hij dit, net als de Turken, meestal wijten aan een lichamelijke oorzaak en het liefst krijgt hij een medicijn of een operatie waarmee de aandoening in één keer verholpen wordt. Emoties, stress en andere psychische oorzaken zijn voor de Marokkaan moeilijk te begrijpen en te accepteren. Bij de gemiddelde Marokkaanse patiënt ontbreekt de biologische basiskennis waardoor het geloof in bovennatuurlijke ziekteoorzaken nog zeer levend is en vooral op het platteland. De oorzaak van ziekten wordt dan gezocht in geesten, het boze oog of zwarte magie. In zo`n geval zullen de mensen de hulp inroepen van de plattelandsgenezers, die mensen genezen met het lezen van bepaalde stukjes uit de koran. (Es van D, 2000) Houding Bekend van bijvoorbeeld Islamitische patiënten is vooral dat deze mensen vaak terughoudend zijn om bepaalde medische onderzoeken te ondergaan die zij als ‘gênant’ ervaren. Ook is bekend dat Islamitische patiënten bepaalde eisen stellen aan voeding die is aangepast aan hun geloof en als laatste is er de vraag om een beroep te kunnen doen op een islamitisch geestelijke raadsman. Deze raadsman is zich bewust van de invloed die een religieuze gebeurtenis, zoals de ramadan, heeft op de behandeling van gelovige patiënten. (Vassar C, 2005) Conclusie De problemen in de communicatie kunnen dus het gevolg zijn van een verschil in religie. Zoals eerder vernoemd blijkt dat hoe we waarnemen, ervaren en omgaan met een ziekte afhangt van onze eigen verklaringen van de ziekte maar ook van onze eigen opvattingen, cultuur en religie. De religie van de patiënt of arts kan invloed hebben op de patiënt-dokter relatie. Om deze problemen te zien als een uitdaging, is het belangrijk om te beschikken over de juiste competenties om met deze problemen om te gaan. Deze competenties bestaan uit Kennis, Attitude en Vaardigheden. Als er gekeken wordt naar de religie, dan zijn er vaak problemen in de communicatie die betrekking hebben op houding, gewoonten en invloeden vanuit het islamitische geloof. Er moet vooral voorkomen worden dat er gebruik gemaakt wordt van een standaard aanpak voor alle mensen met eenzelfde cultuur. Om de cliënt te overtuigen is de vaardigheid om conflicten aan te gaan erg belangrijk. (World Federation of Occupational Therapists, 2009)
4.8 Goed kunnen communiceren wanneer de patiënt psychische oorzaken moeilijk te begrijpen en te accepteren vindt Het westerse mensbeeld van individuele zelfbepaling en weerbaarheid spreekt Turkse vrouwen niet aan. Het sluit niet aan bij ideeën over de verbintenis tussen lichaam en geest en het belang van het collectieve, de gemeenschap komt in dit mensbeeld niet tot uitdrukking. In onze interviews werd
61
bevestigd, dat lotgenotencontact en praten over de eigen ziekte of andere zwaarmoedige onderwerpen – zowel met hulpverleners als met eigen mensen – niet gebruikelijk is voor allochtonen en als typisch westers wordt gezien. De drempel om psychosociale steun te zoeken is dan ook hoog (Oisterwijk e.a. 2006). Ook blijkt uit literatuur dat psychische klachten niet snel worden geuit tegenover anderen omdat dit soort klachten vaak enigszins taboe zijn en omdat zij bang zijn voor roddel Hierdoor kunnen allochtonen meer op hun hoede zijn dan autochtonen en er ook minder snel op vertrouwen dat hulpverleners hun privacy beschermen (Smit e.a. 2008). Als er een tolk wordt ingeschakeld is het van belang hieraan te denken om meer begrip te creëren voor de patiënt.
4.9 Wederzijdse andere gebruiken in de zorg begrijpen, accepteren en het vermogen om samen tot een oplossing hiervoor te komen. Cultuur en gebruiken Niet westerse patiënten zijn bang voor gezichtsverlies waardoor ze terughoudend kunnen zijn in bepaalde medische onderzoeken (Vassar C, 2005) (Smit, Siegel 2008). In niet westerse landen staat de groep centraal, terwijl dat in Nederland het individu is. Problemen of ziekte wordt in de groep opgenomen en niet gezocht achter het individu. Dit kan botsen met de Nederlandse cultuur (Schouten 2006) (Smit, Siegel 2008). Niet-westerse patiënten vertellen niet altijd de volledige waarheid over hun klachten omdat ze zich schamen als iedereen van hun klachten weet (Smit, Siegel 2008). Niet-westerse patiënten kunnen hun klachten in de ogen van een Nederlandse zorgverlener overdrijven. In Niet-westerse landen is dit heel gewoon om de klacht te benadrukken. Patiënten zien het uitoefenen van een lichamelijk onderzoek zo dat hun klacht serieus genomen wordt. Lichamelijk contact in de niet-westerse culturen, zoals een hand geven, kan taboe zijn. Contact met vrouwen zal soms via de man moeten, omdat hij het aanspreekpunt van de familie is en alle uitgaande relaties regelt en behoud. (Smit, Siegel 2008). In niet-westerse landen worden vrouwen vaak door een vrouw behandelt, dit geeft dan ook de voorkeur tijdens de zorg in Nederland. Vrouwen zijn ondergeschikt aan mannen. Een mannelijke patiënt kan daardoor de vrouwelijke hulpverlener niet altijd als een gelijkwaardige gesprekspartner beschouwen waardoor niet alle adviezen worden opgevolgd (Vassar C, 2005) (Smit, Siegel 2008). De niet-westerse patiënt heeft het vertrouwen in de zorgverlener dat deze gestudeerd heeft en weet waar hij over praat. De patiënt verwacht dan ook dat hij de klachten verhelpt (Vassar C, 2005)(Smit, Siegel 2008). Islamitische patiënten willen wel is beroep doen op een islamitisch geestelijk raadsman of advies van een imam opvragen na een behandelvoorstel. (Vassar C, 2005)(Smit, Siegel 2008). Marokkanen zijn uiterst beleefd, ze zullen niet snel ‘nee’ zeggen en niet snel toegeven dat ze je niet begrijpen. Dit zou namelijk de indruk kunnen wekken dat de zorgverlener zijn werk niet goed doet (Es van 2000). Voor Turkse mensen is het geen gewoonte om een afspraak te maken om naar de dokter te gaan. Turken gaan naar de dokter als ze ziek zijn. Familie en “de groep” gaan altijd voor, hierdoor kan het voorkomen dat een Turkse patiënt zijn afspraken niet na komt of te laat komt (Es van 2000). Denkwijze over de gezondheidszorg Een deel van de niet-westerse patiënten heeft weinig kennis over het menselijk lichaam en het Nederlandse zorgstelsel. Ook hanteren zij andere verklaringsmodellen van ziekte. Mede daardoor begrijpt deze groep niet wat er in de ogen van de hulpverlener aan de hand is (en
62
vice versa), wat de behandeling inhoudt en wat van de patiënt wordt gevraagd. Of heeft daar een andere opvatting over (Schouten, 2006). Niet-westerse patiënten hun idee bij de behandeling is dat deze gelijk begint, het liefst bij het eerste contact. Het is voor de niet-westerse patiënt dan ook moeilijk te begrijpen als dit niet zo is (Tweede kamer, 2000). Surinamers hebben een laag opleidingsniveau, hoge werkeloosheid en een achterstand op onderwijs- en economisch gebied, Deze achterstanden gaan gepaard met een verhoogd risico op slechte gezondheid. Toch ondervinden deze groepen minder problemen bij het gebruikmaken van de algemeen toegankelijke zorgverlening dan personen van Turkse of Marokkaanse afkomst. (Ingleby)
Therapietrouw Chronisch zieke allochtonen laten vaak een beperkt zelfmanagement zien. Zij vormen een extra kwetsbare groep wanneer zij naast de chronische ziekte ook problemen hebben door weinig scholing, beperkte taalbeheersing en een laag inkomen. Dan krijgt (het zelf werken aan) gezondheid niet altijd prioriteit (Burgt van der, 2009). Allochtonen voelen zich in contact met zorgverleners vaker onbegrepen of niet serieus genomen (Rietveld, 2003). Communicatieproblemen ontstaan door zowel taal- als cultuurverschillen en kunnen leiden tot minder adequate zorg en een nadelige invloed hebben op de therapietrouw (Wieringen van, 2002) Niet westerse patiënten willen niet altijd geïnformeerd worden over een ongunstige prognose. Zij willen de hoop kunnen houden op volledig herstel, omdat dit motiveert om door te zetten met de behandeling. (Ven van de, 2006) Tijdsbeleving Turken en Marokkanen kunnen moeite hebben met de manier waarop men in het westen met de tijd omgaat. Sommige Turken en Marokkanen zijn zelf gewend om te leven met de biologische tijd. Soms houden Turkse en Marokkaanse patiënten zich niet aan de afgesproken tijd. Dit kan meerdere oorzaken hebben. o Men is niet altijd bekend met de gewoonte een afspraak te maken voor een bezoek aan de dokter. In Turkije en Marokko gaat men wanneer men ziek is naar een dokter. o Familieaangelegenheden gaan vóór andere afspraken (Es van 2000)(Smit, Siegel 2008). Er is onderzoek gedaan naar dubbele interventie op het gebied van interculturele communicatie aan patiënt en therapeut. Hieruit is gebleken dat na het informeren over interculturele communicatie aan patiënt en therapeut er meer wederzijds begrip is, de patiënt tevredenheid steeg en de kwaliteit van de zorg omhoog ging. Een dubbele interventie op interculturele communicatie gegeven aan zowel de therapeut en de patiënt vermindert het verschil in kwaliteit van zorg tussen 'westerse' en 'niet-westerse' patiënten (Harmsen, 2005). Dit betekent dat het belangrijk is om als therapeut zijnde de patiënt te kunnen informeren over eigen werk.
63
Bijlage 5 Problemen Inhoud 5.1 Inleiding 5.2 Taalbarrière en communicatie 5.3 Religie 5.3 Cultuur en gebruiken 5.4 Pijnbeleving 5.5 Denkwijze over gezondheidszorg (therapietrouw en tijd) 5.6 Vooroordelen, verwachtingen en hulpvraag
5.1 Inleiding In deze bijlagen worden de problemen uitgezet die kunnen ontstaan in het contact met een nietwesterse patiënt.
5.2 Taalbarrière en communicatie Communicatieproblemen en taalproblemen zijn binnen alle onderzoeken de meest genoemde problemen die ervaren worden tijdens de zorg voor allochtone patiënten. Daarbij heeft een gebrekkige communicatie negatieve gevolgen voor de kwaliteit en mogelijk ook de participatie in de zorg (Oisterwijk e.a. 2006). Autonomie Door de taalbarrière schakelen therapeuten vaak een familielid als tolk in. Dat maakt dat patiënten in hoge mate afhankelijk zijn van de hulp van familieleden. Patiënten kunnen deze afhankelijkheid verschillend ervaren. De ene patiënt vindt, dat hij daar juist zijn kinderen voor heeft. Anderen, in veel gevallen vrouwen, krijgen te kampen met schuldgevoelens omdat men de naasten ermee belast. Dit kan bijvoorbeeld zorgen voor gevoelens van afhankelijkheid en controleverlies (Oisterwijk e.a. 2006). Begrip en belasting Voor patiënten is het vaak erg moeilijk om de klachten goed te omschrijven en vragen te stellen, waardoor de informatie niet goed overkomt. Zorgverleners begrijpen de klachten van de patiënt niet goed. Ze hebben de indruk, dat informatie vaak niet overkomt zoals bedoeld, waardoor er veel herhaling en uitleg nodig is. Hierdoor ervaren professionals in de zorg de communicatie als tijdrovend (Oisterwijk e.a. 2006). Andersom is het zo dat vertrouwen en begrip naar de therapeut moeilijker tot stand kunnen komen (Louwere e.a. 2002). Verder begrijpen patiënten vaak termen niet die wij in Nederland gewend zijn te gebruiken, waardoor bepaalde oefeningen en behandelingen moeilijk uit te leggen zijn aan deze groep patiënten (Smit e.a. 2008).
64
Diagnose Klachten en lichamelijk onderzoek, uiten sommige patiënten zich vaak zeer heftig. Hierbij wijkt hun manier van uiten sterk af van de manier van uiten van autochtone patiënten. De reden voor deze `overdreven` manier van uiten komt vaak doordat de zij de Nederlandse taal niet (goed)genoeg beheersen om goed duidelijk te maken wat het probleem is. Vooral tijdens de anamnese levert dit de nodige problemen op. De patiënten blijven herhalen dat ze pijn hebben en geven vaak geen duidelijke antwoorden op de vragen die ze gesteld worden. Hierdoor moet de Nederlandse fysiotherapeut vaak raden naar de oorzaak en de ernst van de klachten. Dit zorgt voor grote problemen bij het stellen van de juiste diagnose (Smit e.a. 2008). Non-verbaal Iedere taal is cultuurgebonden, zowel de verbale als de non-verbale uitingen. Zonder nadere beschouwing kunnen sommige uitingen over en weer misverstaan worden en de vertrouwensrelatie schaden (Louwere e.a. 2002). De wijze van elkaar begroeten, de ander wel of niet aankijken zijn voorbeelden van non-verbale gedragingen die misverstanden kunnen geven, bijvoorbeeld: Veelal groeten Islamitische mannen vrouwen op een andere manier dan een hand geven, bijvoorbeeld met een knikje, een glimlach, een oogcontact of een hand op het hart. Voor beiden is dat beleefd. De essentie hiervan is dat er verschillende manieren van groeten zijn (Louwere e.a. 2002). Betekenis ‘ja’ en ‘nee’ Soms heeft een woord voor u een andere betekenis dan voor de patiënt. Een voorbeeld: 'Ja' betekent meestal instemmen, het eens zijn met de ander, de boodschap begrijpen. Voor sommige patiënten kan 'ja' betekenen dat het contact kan worden voortgezet. Het kan ook een vorm van beleefdheid zijn, men spreekt een arts of verpleegkundige niet tegen (Louwere e.a. 2002). Sommige patiënten zijn uiterst beleefd. Ze zullen niet snel ‘nee’ zeggen, en zullen niet snel toegeven dat ze je niet begrepen hebben. Dit zou namelijk de indruk kunnen wekken dat de zorgverlener zijn werk niet goed doet (Smit e.a. 2008). Oorzaak Er zijn verschillende redenen waarom patiënten de Nederlandse taal vaak niet (goed) beheersen. . Wie het plan heeft om terug te gaan naar het land van herkomst, heeft meestal niet de intentie om de taal leren te van het gastland. Besluiten om de taal wel te leren, is de erkenning dat je niet meer terug zal keren naar je eigen land. Sommigen komen er om die reden niet aan toe Nederlands te leren. Anderen hebben weinig schoolopleiding of zijn analfabeet en hebben daarom extra moeite met het leren van een vreemde taal (Smit e.a. 2008).
5. 3 Religie Hoe we waarnemen, ervaren en omgaan met een ziekte hangt af van onze eigen verklaringen van de ziekte maar ook van onze eigen opvattingen, cultuur en religie. De religie van de patiënt of arts kan invloed hebben op de patiënt-dokter relatie. Er kunnen verschillen ontstaan in de wederzijdse verwachtingen of ethische normen. Sommige Islamitische patiënten zullen het advies van de imam zwaarder wegen dan de mening of de feiten die de arts of therapeut schetst. (van Duursen N, 2004) In een artikel van C. Seeleman over etnische diversiteit wordt het volgende voorbeeld gegeven: Voorbeeld Een 8-jarig meisje van Marokkaanse afkomst bezoekt de spoedafdeling. Het meisje heeft al langer dan een maand moeite met spreken, wandelen, schrijven en heeft momenten van mentale afwezigheid. Het lichamelijk onderzoek laat geen afwijkingen zien en de conclusie van het
65
neurologisch onderzoek is: 'geen tekenen van meningeale prikkeling, wandelen verstoord, spiertonus verminderd '. Een aantal aanvullende onderzoeken geven geen verdere informatie en de arts beslist om een lumbaalpunctie te doen om encefalitis (epidemische slaapziekte) uit te sluiten. De moeder weigert, maar de reden voor deze weigering is onduidelijk bij de dokter. Daarom verzoeken zij de hulp van een arts van Marokkaanse afkomst. De arts van Marokkaanse afkomst vraagt aan de moeder, 'Wat denk je dat er mis met je dochter? "De moeder antwoordt: 'Ik denk dat het een djinn (een geest in het islamitische geloof) is. Dat is wat de imam mij heeft verteld.' Zij is van mening dat als haar dochter een infuus krijgt, het de djinn zal verstoren en dat haar dochter nog ernstiger ziek zal worden. Hoewel het in dit geval onduidelijk blijft waarom de moeder haar kind meenam naar het ziekenhuis toen ze al elders hulp had gezocht, is het toch goed te zien hoe de cultureel-religieuze achtergrond van deze moeder haar besluitvorming met betrekking tot de gezondheid van haar dochter beïnvloedt. (Seeleman C, 2005) Invloed De religie en invloeden van mensen hebben duidelijk invloed op de gedachten over gezondheid en de gezondheidszorg. Het besef van hoe dit van invloed zou kunnen zijn en een waardering van deze factor, in plaats van alleen maar kennis over de culturele praktijken en overtuigingen van specifieke etnische groepen, helpt artsen om effectief met deze gedachten en gewoonten om te gaan. (Green AR, 2002) Turken Onder de Turkse bevolking worden ziekte en gezondheid beschouwd als gaven van Allah. Ook heeft alles wat in het leven gebeurt een reden. In de koran staat echter ook dat de moslim verantwoordelijk is voor zijn/haar eigen gezondheid. In Turkije vindt men een het belangrijk om een sterk lichaam te hebben. Psychische oorzaken vinden ze moeilijk te begrijpen en accepteren. Als een Turk ziek wordt, wijt hij/zij dat meestal aan een lichamelijke oorzaak. (Es van D, 2000) Marokkanen De gezondheidszorg in Marokko bestaat uit een publiek en een privédeel. Onder het publieke deel valt de maatschappelijke gezondheidszorg en onder het privédeel valt een collectieve verzekering voor werknemers en werkgevers voor aanvullende zorg. Er zijn samenwerkingsovereenkomsten, over geëmigreerde zieke Marokkanen, tussen zorgverzekeraars in Marokko en West-Europese landen. (Es van D, 2000) Ook Marokkanen zien ziekte en gezondheid als gaven van Allah. Wanneer een Marokkaan ziek wordt zal hij dit, net als de Turken, meestal wijten aan een lichamelijke oorzaak en het liefst krijgt hij een medicijn of een operatie waarmee de aandoening in één keer verholpen wordt. Emoties, stress en andere psychische oorzaken zijn voor de Marokkaan moeilijk te begrijpen en te accepteren. Omdat bij de gemiddelde Marokkaanse patiënt de biologische basiskennis ontbreekt, hebben deze patiënten maar weinig inzicht in de werking van het menselijk lichaam. Hierdoor is het geloof in bovennatuurlijke ziekteoorzaken nog zeer levend en vooral op het platteland. De oorzaak van ziekten wordt dan gezocht in geesten, het boze oog of zwarte magie. In zo`n geval zullen de mensen de hulp inroepen van de plattelandsgenezers, die mensen genezen met het lezen van bepaalde stukjes uit de koran. (Es van D, 2000) Houding Islamitische patiënten stellen bepaalde eisen aan voeding die is aangepast aan hun geloof en doen deze patiënten soms een beroep op een islamitisch geestelijke raadsman. Deze raadsman is zich bewust van de invloed die een religieuze gebeurtenis, zoals de ramadan, heeft op de behandeling van gelovige patiënten. (Vassar C, 2005) 66
Islamitische patiënten zullen het advies van een imam willen opvragen in verband met een ingreep of een behandeling die hen wordt voorgesteld. Ook willen ze liever behandeld worden door zorgverleners van hetzelfde geslacht. (Vassar C, 2005) Medici stellen vast dat bovenstaande eisen/vragen voornamelijk van migranten komen die al een lange tijd in West-Europa wonen en niet zo zeer van mensen die pas in Europa zijn gekomen of die afkomstig zijn uit gebieden waar een strenge vorm van de islam de regel is. (Vassar C, 2005)
5.3 Cultuur en gebruiken Gezichtsverlies en schande De belangrijkste waarden in het leven en in de traditionele opvoeding van niet-westerse kinderen zijn eer en schande. Eén van de ergste dingen die hen kan overkomen is gezichtsverlies. Daarmee maken ze niet alleen zichzelf maar vooral familie en de gemeenschap te schande. Niet-westerse zullen dat dan ook koste wat kost willen voorkomen. Niet-westerse patiënten kunnen terughoudend zijn in bepaalde medische onderzoeken omdat zij deze als gênant en neerbuigend ervaren. (Vassar C, 2005) (Smit, Siegel 2008). Waarheid Niet-westerse patiënten hebben de neiging niet altijd de volledige waarheid over hun klachten te vertellen. Dit wordt gedaan door schaamtegevoelens en angst dat zijn/haar problemen bij iedereen bekend zijn. (Smit, Siegel 2008). Klachtenomschrijving Niet-westerse patiënten kunnen hun klachten in de ogen van een Nederlandse zorgverlener overdrijven. In niet-westerse landen is dit heel gewoon om de klacht te benadrukken. Patiënten zien het uitoefenen van een lichamelijk onderzoek zo dat hun klacht serieus genomen wordt. Lichamelijk contact Lichamelijk contact in de niet-westerse cultuur, zoals een hand geven, kan een taboe zijn. Contact met vrouwen zal soms via de man moeten, omdat hij het aanspreekpunt van de familie is en alle uitgaande relaties regelt en behoud (Smit, Siegel 2008). Man/ vrouw behandeling In Turkije worden vrouwen altijd door een vrouw behandeld, dit geeft dan ook de voorkeur tijdens de zorg in Nederland. Vrouwen zijn ondergeschikt aan mannen. Een mannelijke patiënt kan daardoor de vrouwelijke hulpverlener niet altijd als een gelijkwaardige gesprekspartner beschouwen en niet alle adviezen hiervan opvolgen. (Vassar C, 2005) (Smit, Siegel 2008). Ik/wij – cultuur In niet-westerse landen staat de groep centraal, terwijl dat in Nederland voor het individu is. In nietwesterse landen is het belangrijker om aan de normen en doelen van de groep te voldoen dan aan die van het individu. Problemen of ziekte wordt in de groep opgenomen en niet gezocht achter het individu. Dit kan botsen met de Nederlandse cultuur. (Schouten 2006) (Smit, Siegel 2008). Vertrouwen De niet-westerse patiënt heeft het vertrouwen in de zorgverlener dat deze gestudeerd heeft en weet waar hij over praat. De patiënt verwacht dan ook dat hij de klachten verhelpt. (Vassar C, 2005)(Smit, Siegel 2008).
67
Afspraken Voor Turkse mensen is het geen gewoonte om een afspraak te maken om naar de dokter te gaan. Turken gaan naar de dokter als ze ziek zijn. Familie en “de groep” gaan altijd voor, hierdoor kan het voorkomen dat een Turkse patiënt zijn afspraken niet na komt of te laat komt. (Es van 2000). Beleefdheid Marokkanen zijn uiterst beleefd, ze zullen niet snel ‘nee’ zeggen en niet snel toegeven dat ze je niet begrijpen. Dit zou namelijk de indruk kunnen wekken dat de zorgverlener zijn werk niet goed doet (Es van 2000).
5.4 Pijnbeleving De omgang met en beleving van pijn wordt mede beïnvloed door religie. In het voorjaar van 2011 organiseerden een aantal migrantenorganisaties een themabijeenkomst (Themabijeenkomst Pijn en pijnbeleving, 27 januari 2011. Organisatie: PGO Support, Netwerk van organisaties van Oudere Migranten (NOOM) en Stichting Allochtonen en Kanker (SAK)) over diversiteit in pijn en pijnbeleving. De genodigden waren vertegenwoordigers van de migranten- en reguliere patiëntenorganisaties. Uit de bijeenkomst kwamen een aantal punten naar voren. Zo is voor het omgaan met pijn en pijnbestrijding vanuit het hindoeïsme het begrip karma doorslaggevend. Karma betekent dat alles wat we doen, denken of zeggen bij ons terugkomt. Hiermee wordt bedoeld dat een goede daad gunstige gevolgen heeft en een slechte daad tot slechte en onplezierige gevolgen leidt. Een hindoe mag in principe alles doen om in leven te blijven en pijn te bestrijden. Omdat meeste hindoes vegetariërs zijn, is het innemen van medicatie (bijvoorbeeld pijnstillers) die dierlijke ingrediënten bevatten niet aan te bevelen. Hindoes kiezen liever ervoor om een beetje pijn te lijden, dan de medicijnen met dierlijke producten in te nemen. Bij de pijnbeleving en pijnbestrijding onder de moslims staat dat pijn onaangenaam is en de dagelijkse gang van zaken verstoort. Hierdoor dient pijn zo snel mogelijk weggenomen te worden. Een voorbeeld hiervan is dat wanneer je tijdens de Ramadan pijn ervaart, je moet stoppen met het vasten. Toch wordt pijn door de moslims ook beschouwd als een gift van Allah, omdat het een waarschuwingssignaal is en een beschermingsmechanisme. (Pharos, 2011) Ziektebeleving Pijnbeleving is bij de niet-westerse cliënten heftiger is dan bij de westerse cliënt. Uit de literatuur blijkt dat de culturele achtergrond een rol speelt in de beleving van de gezondheid en de manier waarop men reageert op gezondheidsproblemen (Poort, Spijker, Dijkhoorn & Reijneveld 2003). Daarnaast wordt in de literatuur aangegeven dat Surinaamse, Antilliaanse, Turkse en Marokkaanse ouderen hun gezondheid als slechter beoordelen dan autochtonen (Uiters, 2005; Dagevos, 2001). Op voorhand bestempelen Driessen (2002) beschrijft dat het onderzoek op het punt waar het juist van start moet gaan, namelijk door de vraag te stellen naar de culturele betekenissen van pijn, wordt geblokkeerd wanneer de pijn op voorhand als alleen maar lichamelijk en pathologisch bestempeld wordt. Ervaring en omgang met pijn Ergotherapeuten ervaren dat de niet-westerse cliënten op een andere wijze met pijn omgaan. Hierdoor zullen de cliënten dus ook op een andere wijze hun wensen aangeven. Konter e.a. (1999) beschrijven dat een cliënt met een andere culturele achtergrond zich heeft ontwikkeld in een andere sociale omgeving dan die bij een westerse ergotherapeut gewoon is. Hulpverleners moeten in de gaten hebben dat cultuur, geschiedenis en religie invloed hebben op het gedrag van mensen naar zorg.
68
5.5 Denkwijze over gezondheidszorg (therapietrouw en tijd) Een deel van de niet-westerse allochtone patiënten heeft weinig kennis over het menselijk lichaam en het Nederlandse zorgstelsel. Ook hanteren zij andere verklaringsmodellen van ziekte. Mede daardoor begrijpt deze groep niet wat er in de ogen van de hulpverlener aan de hand is (en vice versa), wat de behandeling inhoudt en wat van de patiënt wordt gevraagd. Of heeft daar een andere opvatting over (schouten, 2006). Surinamers hebben een laag opleidingsniveau, hoge werkeloosheid en een achterstand op onderwijsen economisch gebied, Deze achterstanden gaan gepaard met een verhoogd risico op slechte gezondheid. Toch ondervinden deze groepen toch minder problemen bij het gebruikmaken van de algemeen toegankelijke zorgverlening dan personen van Turkse of Marokkaanse afkomst. (Ingleby) Therapietrouw Het positieve effect van bewegen is geen vanzelfsprekendheid, waardoor zelf oefenen evenmin vanzelfsprekend is. Wanneer de sociale norm voor vrouwelijke patiënten is ,dat zorg voor anderen altijd voorgaat, komen zij niet toe aan zorg voor zichzelf. Spannings- en overbelastingsklachten zijn hierdoor vaak chronisch of recidiverend. Dat is voor zowel de therapeut als de patiënt weinig bevredigend. Chronisch zieke allochtonen laten vaak een beperkt zelfmanagement zien. Zij vormen een extra kwetsbare groep wanneer zij naast de chronische ziekte ook problemen hebben door weinig scholing, beperkte taalbeheersing en een laag inkomen. Dan krijgt (het zelf werken aan) gezondheid niet altijd prioriteit (Burgt van der, 2009). De therapietrouw van niet-westerse patiënten neemt vermoedelijk toe wanneer de behandelaar in de kennismakingsfase en deels ook in behandelfase wat meer een relativistische houding aanneemt, om beter in te kunnen spelen op de verwachtingen van de patiënt. (Kortmann F 2011) Tijdsbeleving Turken en Marokkanen kunnen moeite hebben met de manier waarop men in het westen met de tijd omgaat. Sommige Turken en Marokkanen zijn zelf gewend om te leven met de biologische tijd. Soms houden Turkse en Marokkaanse patiënten zich niet aan de afgesproken tijd. Dit kan meerdere oorzaken hebben. Men is niet altijd bekend met de gewoonte een afspraak te maken voor een bezoek aan de dokter. In Turkije en Marokko gaat men wanneer men ziek is naar een dokter. Familieaangelegenheden gaan vóór andere afspraken (Es van 2000)(Smit, Siegel 2008).
5.6 Vooroordelen, verwachtingen en hulpvraag De volgende zaken kunnen meespelen die het verloop van het communicatieproces beïnvloeden: stereotypering, vooroordelen, onzekerheid, gebrek aan zelfvertrouwen en angst (Vink 2001). Verwachtingen therapeut Vooroordelen en generalisatie Verschillende auteurs hebben het over vooroordelen tegenover de niet-westerse patiënt. Het is heel normaal dat mensen vooroordelen hebben over elkaar. Dit doen we om de wereld voor onszelf begrijpbaar te maken. Maar, dit kan ook problemen in het contact met een niet westerse patiënt veroorzaken. Een gevolg van de ervaren problemen is dat de therapeuten negatieve gevoelens kunnen hebben over de behandeling van allochtone patiënten: ‘Wat het werken soms wel moeilijk maakt, is dat er uitgebreide sociale en economische problematiek is en dan is een taalbarrière en een andere culturele achtergrond toch een extra complicerende factor; en ziek, en geen geld en heimwee en dan soms geen aanvullende verzekering en dan kunnen we daar ook nog moeilijk over communiceren.. .’ (citaat uit Burgt e.a. (2009). 69
Stereotyperingen ontstaan meestal door een tekort aan informatie en kan leiden tot een onjuist oordeel. Vooringenomenheid t.a.v. cultuur, vooroordelen en stereotypering kunnen in grote mate de communicatie beïnvloeden. Het kan resulteren in conflicten, onbegrip en zelfs het stoppen van de communicatie (Bruins e.a. 2010). Als de therapeut de afstand met betrekking tot de verschillen in de eigen cultuur en de nietwesterse patiënt groot vindt, ontstaat er onzekerheid. Om deze onzekerheid te verminderen hebben mensen vooroordelen over elkaar. Hierdoor wordt de motivatie om contact te maken/onderhouden kleiner (Shadid 1994). De onderwerpen racisme en vooringenomenheid t.a.v. cultuur is een barrière voor adequate communicatie tussen de therapeut en patiënt met een verschillende etnische achtergrond. (Schouten e.a. 2006) o De therapeut ziet patiënten uit een etnische minderheid als minder intelligent en minder volgzaam. o De patiënten zijn eerder in staat tot het vertonen van risicogedrag. o De therapeuten voelde zich minder verbonden met deze patiënten. Een [....] oorzaak van de moeizame communicatie is dat hulpverleners veelal niet bekend zijn met of een vooringenomen standpunt hebben over de taal en cultuur van allochtonen, waardoor misverstanden en verkeerde verwachtingen kunnen ontstaan (Wakker 2006).
Enkele generaliserende opmerkingen, genoemd in de literatuur van (Shadid 1994) door verschillende auteurs: Volgens sommigen kunnen allochtonen niet streven naar verbetering van de eigen maatschappelijke positie omdat hun wel en wee door hogere machten worden bepaald. Deze instelling zou bovendien een onderdanige en afhankelijke houding tot gevolg hebben die tot problemen leidt in de hulpverlening. Een en ander wordt verklaard vanuit de koran, die zo vele regels en voorschriften zou bevatten dat "het erop lijkt dat de mens niet geacht wordt veel zelf te doen of op te lossen. [....]. De daaruit voortvloeiende afhankelijke houding, die ook in relatie met de hulpverlener tot uiting kan komen, kan tot misverstanden en wrijvingen aanleiding geven", aldus de auteurs. Hulpvraag in kaart brengen De geïnterviewde ergotherapeuten van het VU medisch centrum geven aan dat het achterhalen van de hulpvraag bij de niet-westerse cliënten moeizamer verloopt en moeilijker is dan bij westerse cliënten. De geïnterviewde ergotherapeuten verklaren dat het moeizamer duidelijk krijgen van de hulpvraag van de niet-westerse cliënt een verschil in culturele opvoeding in vergelijking met de westerse cliënt is: ‘Het is ook cultuur bepalend of iemand zelf hulpvragen stelt, sommige mensen hebben weinig hulpvragen en wachten de mening van de deskundige af.’ ‘Mensen in Nederland hebben een heel duidelijk beeld van zo ben ik, dit zijn mijn problemen en daar wil ik heen.’ Verder ervaren de therapeuten dat de niet-westerse cliënten op een andere wijze met pijn omgaan en hierdoor ook op een andere wijze hun wensen aangeven. ‘Er zijn personen die gewoon niet in staat zijn hun vragen in activiteiten te benoemen. Het komt er dan niet uit, het onderwerp blijft hangen bij de pijn.’ (Hagedorn e.a. 2007) Het doen van activiteiten in de therapie blijkt vaak niet aan te sluiten bij de verwachtingen van een allochtone cliënt die een passieve ziekte rol inneemt. Het uitgaan van het feit dat een cliënt met een
70
zelf geformuleerde hulpvraag komt, lijkt niet aan te sluiten bij deze rolverschuiving (Hagedorn e.a. 2007) De kans is groot dat als de cliënt de vraag niet duidelijk kan maken er door de hulpverlener teveel een eigen invulling wordt gegeven aan wat de cliënt nodig heeft of wil (NIGZ e.a. 2008). Verwachtingen Therapeuten vinden het moeilijk om het begripsniveau en de informatiebehoefte van de patiënt in te schatten. Verder vinden sommige therapeuten vrouwen meer afwachtend en onzeker. Voorlichting wordt bemoeilijkt omdat de emoties en het controleverlies anders zouden zijn dan bij autochtone patiënten, naar de mening van de geïnterviewde zorgverleners uit het onderzoek van de KWF door Oisterwijk (2006). De activerende werkwijze van de fysiotherapeut blijkt vaak niet aan te sluiten bij de verwachtingen van de allochtone patiënten (Boer e.a. 2007). Gezien de lagere participatie en lagere tevredenheid over de communicatie bij allochtone patiënten wordt onder allochtone patiënten een lagere correspondentie tussen informatiebehoefte en daadwerkelijk besproken informatie, een lager begrip van de informatie en een hogere onvervulde informatiebehoefte na het consult verwacht dan onder autochtone patiënten (Schinkel e.a. 2010). Professionals in de revalidatiebehandeling ervaren dat een deel van hun allochtone patiënten te veel resultaat verwacht van de revalidatiebehandeling. Zij blijven in de ogen van de behandelaars te lang geloven in herstel, verwachten te veel van de behandelaar en de behandeling en stellen zich te weinig actief en assertief op in de behandeling. Ook geven professionals aan dat de omgeving van de allochtone patiënt hem dikwijls te veel uit handen neemt (Burgt e.a. 2009). Verwachtingen niet-westerse patiënt Vooroordelen en generalisatie Een generaliserende opmerking, genoemd in de literatuur van (Shadid 1994) door een auteur: Bij deze vier etnische groepen (Molukkers, Chinezen, woonwagenbewoners en Turken) blijken de Nederlanders onverschillig en afstandelijk te zijn waardoor het moeilijk is "spontane en intieme vriendschappen met hen op te bouwen". Hieruit kan afgeleid worden dat de genoemde vier etnische groepen het belangrijk vinden om een vriendschap met de therapeut op te bouwen. Hulpvraag formuleren Het blijkt moeilijk om de hulpvraag in samenspraak met de cliënt en of zijn familie helder te krijgen. Het feit dat er professionele hulp nodig is, is al moeilijk genoeg voor de patiënt en deze vraag in een vreemde taal communiceren, maakt het extra moeilijk (NIGZ e.a. 2008). Leeflang onderscheidde verschillende type hulpvragers onder zijn Turkse onderzoekspopulatie, waarvan met name de ‘opstandige hulpvragers’ met een meer eisend hulpvraaggedrag als problematisch in het contact worden ervaren (Harmsen e.a. 2005). Verwachtingen Niet-westerse patiënten hebben soms andere verwachtingen van een behandeling. Zij hechten soms sterker aan concrete adviezen of aan medicatie (Kortmann 2011). Een deel van de niet-westerse allochtone patiënten heeft weinig kennis van het menselijk lichaam en van het Nederlandse zorgstelsel. Ook hanteren zij andere verklaringsmodellen van ziekte. Mede 71
daardoor begrijpt deze groep niet wat er in de ogen van de Nederlandse hulpverlener aan de hand is (en soms vice versa), wat de behandeling inhoudt en wat van de patiënt wordt gevraagd. Of heeft daar een andere opvatting over (Schouten e.a. 2006). De patiënt verwacht bijvoorbeeld dat de behandeling liefst al tijdens het eerste contact begint. Wanneer er meer tijd nodig is om de klacht te exploreren en een behandelplan op te stellen, is dat moeilijk te begrijpen (Burgt e.a. 2009). De niet-westerse patiënt verwacht van de therapeut dat deze alle activiteiten onderneemt, in plaats van de activiteiten zelf te ondernemen en de therapeut als coach te gebruiken (Hagedorn e.a. 2007). De verwachtingen die een allochtone cliënt kan hebben over het aangaan van een therapeutische relatie kunnen anders kunnen zijn dan de verwachting van de ergotherapeut. De impliciete norm binnen de ergotherapie en de fysiotherapie om geen ‘vriendschapsrelatie’ met cliënten aan te gaan is voor veel allochtone cliënten onbegrijpelijk en kan als onjuist worden ervaren (Hagedorn e.a. 2007). Hulpverleners zouden te terughoudend zijn in het stellen van bepaalde vragen omdat men op voorhand denkt dat het onderwerp gevoelig ligt en moeilijk bespreekbaar is. Van zorgverleners verwachten de patiënten juist een proactieve houding. Het is hun taak om de juiste vragen stellen (Oisterwijk e.a. 2006). Uit een onderzoek onder allochtone revalidanten komt naar voren dat zij het belangrijk vinden dat de hulpverleners rekening houden met hun specifieke wensen en behoeften, maar ervaren dat dit niet altijd het geval is en dat de hulpverlener uitgaat van een standaardbehandeling. Zij voelen zich niet altijd gehoord en begrepen, maar zijn bang dat te bespreken uit angst lastig gevonden te worden. Tijd en respect ervaren ze als essentieel om te worden begrepen. ‘Je hoeft me niks te geven, als je me maar begrijpt’ is een Marokkaans gezegde dat dit weergeeft. Sommigen zijn niet in staat deze gevoelens goed te verwoorden (Burgt e.a. 2009).
72
Bijlage 6 Inventarisatie cursusaanbod NPi Het NPi heeft op basis van de zogeheten 'migrantenprojecten' twee specifieke cursussen ontwikkeld: de tweedaagse (basis)cursus 'Coachen naar gezond leven in multicultureel perspectief' en de eendaagse cursus 'Coach gezond leven – migrantenprotocol'. Het coachen van laag-opgeleide cliënten van niet-westerse afkomst naar een gezondere leefstijl krijgt steeds meer aandacht, waarbij gezonder bewegingsgedrag en andere eetgewoonten voorop staan. Het coachen van deze doelgroep vraagt specifieke competenties waarvoor aanvullende scholing nodig is. Is deze cursus kwalitatief? De cursus ‘Coach gezond leven – migrantenprotocol’ is ‘geaccrediteerd’ door het KNGF en 6 punten worden er gegeven voor het register Algemeen fysiotherapeut. De cursus ‘Coachen naar gezond leven in multucultureel perspectief’ is ook door het KNGF geaccrediteerd voor het register Algemeen fysiotherapeut en daarbij worden er 20 punten gegeven. Op de vraag ‘zijn deze cursussen kwalitatief’ kan niet duidelijk antwoord op worden gegeven. Wel is het zo dat het KNGF fysiotherapeuten de kans geeft om zich in te schrijven in het centraal kwaliteitsregister (CKR). Fysiotherapeuten die hierin zijn opgenomen voldoen aan de door het KNGF gestelde kwaliteitseisen. Eén van de eisen is het behalen van studiepunten. De deskundigheidsbevordering van de fysiotherapeut kan in drie verschillende onderdelen van het CKR plaatsvinden, namelijk in het vakinhoudelijke deel, het kwaliteitsdeel of het basisdeel. Het vakinhoudelijke deel bestaat uit zeven deelregisters, waaronder ‘Algemeneen fysiotherapeut’ waaraan ook weer eisen worden gesteld. Toetsing cursus Er worden bij beide cursussen geen toets afgenomen. Wel wordt er na afloop een certificaat aan de fysiotherapeut uitgereikt bij 100% aanwezigheid als bewijs van deelname. Stichting Pharos Loketgezondleven.nl bied informatie voor een door professionals gezondheidsbevordering. Op de website is een actueel overzicht te vinden van opleidingen en trainingen voor gezondheidsbevorderaars bij- en nascholing (HBO, universitair) (2011). In het overzicht is het volgende te vinden: Utrecht Kenniscentrum is gespecialiseerd op het gebied van de gezondheid(sbevordering) van migranten en vluchtelingen, de toegankelijkheid en de aansluiting en kwaliteit van zorg voor deze groepen, interculturalisatie van de zorg, training, advies en begeleiding van professionals en organisaties in zorg- en dienstverlening die werken aan gezondheidsbevordering van vluchtelingen en nieuwkomers, waaronder GGD’en, GGZ-instellingen, ziekenhuizen, opleidingsinstellingen, maatschappelijke dienstverlening en beroepsorganisaties. Inhoud De cursus duurt 1-3 dagen en behandeld de volgende onderwerpen: Basistraining werken aan interculturele communicatie competenties Verdiepingstraining interculturele communicatie en conflictpreventie Workshop interactie en intercultureel In gesprek met migrantenouders Basistraining preventie meisjesbesnijdenis Ziektebeleving en presentatie in andere culturen
73
Behandeling van asielzoekers en vluchtelingen Psychosociale aspecten en onbegrepen lichamelijke klachten Emotionele betrokkenheid en machteloosheid
Is deze cursus kwalitatief? Via het KNGF is er een overzicht gevonden van het scholingsaanbod in het basisdeel. De cursus ‘Interculturele competenties: communicatie rond zorg en ziektebelevingduurt’ is geaccrediteerd voor het register algemeen fysiotherapeut voor 12 punten. En de cursus ‘Heb ik het goed uitgelegd? Effectief communiceren met migranten etc.’ voor 8. Hanzehogeschool Groningen Via Hanzeconnect.nl wordt er een in-companycursus interculturele hulpverlening en diversiteit aangeboden, waarin men leert om te gaan met culturele verschillen (2011). “HanzeConnect is de dienstverlening van de Hanzehogeschool Groningen die professionals ondersteunt bij hun ontwikkeling en bedrijven bij de (competentie-) ontwikkeling van hun personeel. De overheidscompagne ‘life long learning’ passen bij de diensten van Hanzeconnect.” Volgens de informatie pagina kan de cursist: problemen in de interculturele communicatie analyseren en oplossen hulpverlening realiseren vanuit een multicultureel perspectief waarbij rekening wordt gehouden met cultuurverschillen rondom hulpverlening, eigen waarden en normen en religie kennis op over onderwerpen als diversiteit, cultuur en eigen houding wordt er ingegaan op eigen waarden en normen efficiënt gebruik maken van de tolk Is deze cursus kwalitatief? Deze cursus is door het KNGF niet geaccrediteerd met punten. Verder onderzoek zou uit moeten wijzen of deze cursus kwalitatief is of niet. In deze scriptie wordt hier niet verder op in gegaan. Nederlandse vereniging voor medisch onderwijs (NVMO) Het NVMO heeft een werkgroep diversiteit. Conny Seeleman (eerder genoemd in het onderzoek naar andere opleidingen) is hiervan de voorzitter samen met Maaike Kok. De werkgroep organiseert 2 à 3 keer per jaar een bijeenkomst in Utrecht en heeft een mailinglist. De werkgroep diversiteit heeft als doelstelling tot een uitwisseling te komen van gedachten, ideeën en ervaringen op het gebied van multiculturaliteit en diversiteit in de geneeskunde(opleiding). Hiervoor komen individuen die als docent of anderszins betrokken zijn bij verschillende geneeskundige opleidingen in Nederland bijeen. De bedoeling van deze bijeenkomsten is het uitwisselen van ervaringen en het bespreken van eventuele oplossingen voor knelpunten. Dit opdat binnen geneeskunde(opleidingen) optimaal aandacht wordt besteed aan de toenemende culturele heterogeniteit in onze samenleving. Binnen deze bijeenkomsten bespreken ze een thema. In een open discussie bestaat vervolgens gelegenheid ervaringen uit te wisselen en van gedachten te wisselen. Iedere bijeenkomst biedt ook de mogelijkheid actuele knelpunten of problemen in te brengen. Deelname staat in beginsel open voor collega’s in Nederland en Vlaanderen die geïnteresseerd zijn in of betrokken zijn bij verschillende thema’s rondom multiculturaliteit en diversiteit in de geneeskundeopleiding. Via Maaike Kok (
[email protected]) en/of Conny Seeleman (
[email protected]), voorzitters werkgroep Diversiteit kan er worden deelgenomen.
74
Bijlage 7 Enquête onder fysiotherapeuten Achtergrondinformatie Het niveau van gezondheidszorg, gezondheidsresultaten en gezondheidsstatus is lager onder personen uit een etnische minderheid (Munoz, 2007). Er is aangetoond dat effectieve communicatie tussen therapeut en patiënt de patiënttevredenheid, de therapietrouw en de zorgresultaten kan verbeteren (Ferguson, 2002) (Bruins, 2010). Binnen de Hogeschool van Amsterdam (HvA), onder het domein ‘gezondheid’, worden er geen competenties beschreven voor studenten Fysiotherapie om met patiënten uit niet-westerse culturen om te gaan en deze te begeleiden tijdens het onderzoek en de behandeling. In het onderwijsprogramma zelf wordt hier ook geen aandacht aan besteedt. Wij stellen een adviesrapport op welke gericht is aan de curriculum commissie van de Hogeschool van Amsterdam. Hierin staat geformuleerd welke competenties fysiotherapeuten nodig hebben om een nietwesterse patiënt goed te kunnen behandelen en waar in het onderwijsprogramma deze competenties geïntegreerd kunnen worden. Doel vragenlijst Voor onze scriptie/beroepsopdracht doen wij onder andere een onderzoek waar fysiotherapeuten tegen aan lopen in het contact met een niet-westerse patiënt en hoe ze daar mee omgaan. Onder een niet-westerse patiënt wordt een patiënt verstaan welke van oorsprong niet uit europa komt. Turken worden ook tot niet-westerse patiënten gerekend. Wij hopen dat u deze vragenlijst zo uitgebreid mogelijk kunt beantwoorden. Alvast bedankt. De vragen 1. Waar heeft u uw opleiding(en) gevolgd? 2.
Bent u in een opleiding(en), cursus of workshop een onderwerp tegengekomen waarin u werd onderwezen in het omgaan met niet-westerse patiënten? Zo ja, op welke manier en waar heeft u dit geleerd?
3.
In welke stad bevindt uw praktijk zich?
4.
In wat voor soort praktijk werkt u? (te denken valt aan revalidatiecentrum, particuliere praktijk, ziekenhuis etc.)
5.
Hoe vaak per week komt u als fysiotherapeut in contact met niet-westerse patiënten?
6.
Ervaart u problemen in het contact met een niet-westerse patiënt? Zo ja, wat voor problemen komt u tegen bij welke patiënten? (te denken valt aan problemen op communicatie gebied, therapietrouw, tevredenheid van de patiënt, lichamelijk contact etc.)
7.
Kunt u aangeven of er specifieke groepen zijn waarbij u typische problemen ervaart?
8.
Waar denkt u dat deze (communicatie) problemen vandaan komen?
9.
Hoe gaat u om met de (communicatie) problemen die zich voordoen?
10. Vindt u dat studenten in opleiding over dit onderwerp meer moeten leren? 11. Wat denkt u dat een student eventueel extra zou moeten leren in de opleiding fysiotherapie? De vragenlijst mag opgestuurd worden naar Anthony Fokkerlaan 13, 2024JA, Haarlem of gemaild worden naar:
[email protected] voor vragen of opmerkingen kunt u ook naar dit adres mailen.
75
Waar heeft u uw opleiding(en) gevolgd? Hanzehogeschool Groningen (bachelor fysiotherapie), Hogeschool Utrecht (master psychosomatisch fysiotherapeut) Bent u in een opleiding(en), cursus of workshop een onderwerp tegengekomen waarin u werd onderwezen in het omgaan met niet-westerse patiënten? Zo ja, op welke manier en waar heeft u dit geleerd? Nee In welke stad bevindt uw praktijk zich? Leiden In wat voor soort praktijk werkt u? (te denken valt aan revalidatiecentrum, particuliere praktijk, ziekenhuis etc.) eerstelijns particuliere praktijk Hoe vaak per week komt u als fysiotherapeut in contact met niet-westerse patiënten? Ongeveer 10 patiënten per week Ervaart u problemen in het contact met een niet-westerse patiënt? Zo ja, wat voor problemen komt u tegen bij welke patiënten? (te denken valt aan problemen op communicatie gebied, therapietrouw, tevredenheid van de patiënt, lichamelijk contact etc.) Taalproblemen, verwachtingen patiënt <-> therapeut, uitleg kern problematiek duidelijk maken, overtuigingen van de patiënt m.b.t. de klacht Kunt u aangeven of er specifieke groepen zijn waarbij u typische problemen ervaart? Marrokkanen: soms wantrouwend naar hulpverlener, andere pijnpresentatie, meer catastroferen van klachten (wat ongunstig is voor het herstellen van klachten) Waar denkt u dat deze (communicatie) problemen vandaan komen? Taalbarrière en cultuurverschil -> Onbegrip -> Angst/wantrouwen patiënt en mogelijk minder plezier in werk van therapeut Hoe gaat u om met de (communicatie) problemen die zich voordoen? Accepteren van barrières, respectvolle houding naar patiënt, geduld Vindt u dat studenten in opleiding over dit onderwerp meer moeten leren? Ja Wat denkt u dat een student eventueel extra zou moeten leren in de opleiding fysiotherapie? Nuttig voor student/therapeut om meer te leren over de belevingswereld en verwachtingen van patiënten uit niet-westerse culturen. Zo kan de therapeut makkelijker begrip, geduld en respect voor patiënt hebben ondanks de cultuurverschillen.
76
Waar heeft u uw opleiding(en) gevolgd? Utrecht Bent u in een opleiding(en), cursus of workshop een onderwerp tegengekomen waarin u werd onderwezen in het omgaan met niet-westerse patiënten? neen Zo ja, op welke manier en waar heeft u dit geleerd? In welke stad bevindt uw praktijk zich? Arnhem In wat voor soort praktijk werkt u? (te denken valt aan revalidatiecentrum, particuliere praktijk, ziekenhuis etc.) part.praktijk Hoe vaak per week komt u als fysiotherapeut in contact met niet-westerse patiënten? 3x Ervaart u problemen in het contact met een niet-westerse patiënt? ja Zo ja, wat voor problemen komt u tegen bij welke patiënten? (te denken valt aan problemen op communicatie gebied, therapietrouw, tevredenheid van de patiënt, lichamelijk contact etc.) communicatie. pat is minder snel tevreden en klaagt veel meer dan westerse pat Kunt u aangeven of er specifieke groepen zijn waarbij u typische problemen ervaart? islamitische traditionele vrouwen. Waar denkt u dat deze (communicatie) problemen vandaan komen? Bij Turken vaak door geen scholing of analfabetisme in tegenstelling tot Iranezen die intelligenter zijn Hoe gaat u om met de (communicatie) problemen die zich voordoen? Een van de kinderen meenemen. Geen tolkencentrum want dat kost te veel tijd Vindt u dat studenten in opleiding over dit onderwerp meer moeten leren? ja Wat denkt u dat een student eventueel extra zou moeten leren in de opleiding fysiotherapie? Begrip voor andere culturen en volksgebruiken
77
Waar heeft u uw opleiding(en) gevolgd? Nijmegen Bent u in een opleiding(en), cursus of workshop een onderwerp tegengekomen waarin u werd onderwezen in het omgaan met niet-westerse patiënten? Zo ja, op welke manier en waar heeft u dit geleerd? niet specifiek In welke stad bevindt uw praktijk zich? Nijmegen In wat voor soort praktijk werkt u? (te denken valt aan revalidatiecentrum, particuliere praktijk, ziekenhuis etc.) 1 ste lijn Hoe vaak per week komt u als fysiotherapeut in contact met niet-westerse patiënten? 1 x pw Ervaart u problemen in het contact met een niet-westerse patiënt? Zo ja, wat voor problemen komt u tegen bij welke patiënten? (te denken valt aan problemen op communicatie gebied, therapietrouw, tevredenheid van de patiënt, lichamelijk contact etc.) soms taal barriere en begrip en visie op pijn Kunt u aangeven of er specifieke groepen zijn waarbij u typische problemen ervaart? Zoals hierboven beschreven Waar denkt u dat deze (communicatie) problemen vandaan komen? Integratie?? Hoe gaat u om met de (communicatie) problemen die zich voordoen? Moeilijk soms via familie Vindt u dat studenten in opleiding over dit onderwerp meer moeten leren? absoluut Wat denkt u dat een student eventueel extra zou moeten leren in de opleiding fysiotherapie? Culturel verschillen mbtv van omgaan met pijn
78
Waar heeft u uw opleiding(en) gevolgd? groningen Bent u in een opleiding(en), cursus of workshop een onderwerp tegengekomen waarin u werd onderwezen in het omgaan met niet-westerse patiënten? Zo ja, op welke manier en waar heeft u dit geleerd? neem In welke stad bevindt uw praktijk zich? bedum In wat voor soort praktijk werkt u? (te denken valt aan revalidatiecentrum, particuliere praktijk, ziekenhuis etc.) part praktijk Hoe vaak per week komt u als fysiotherapeut in contact met niet-westerse patiënten? 0x Ervaart u problemen in het contact met een niet-westerse patiënt? Zo ja, wat voor problemen komt u tegen bij welke patiënten? (te denken valt aan problemen op communicatie gebied, therapietrouw, tevredenheid van de patiënt, lichamelijk contact etc.) neen, nvt Kunt u aangeven of er specifieke groepen zijn waarbij u typische problemen ervaart? nvt Waar denkt u dat deze (communicatie) problemen vandaan komen? nvt Hoe gaat u om met de (communicatie) problemen die zich voordoen? nvt Vindt u dat studenten in opleiding over dit onderwerp meer moeten leren? ja Wat denkt u dat een student eventueel extra zou moeten leren in de opleiding fysiotherapie? Communicatie, verschillen in gedrag per cultuur
79
Waar heeft u uw opleiding(en) gevolgd? Utrecht Bent u in een opleiding(en), cursus of workshop een onderwerp tegengekomen waarin u werd onderwezen in het omgaan met niet-westerse patiënten? Ja, ziekteproblemen van de allochtone patient, stichting Osmose Nijmegen // en Inburgeren de perfecte allochtoon Trouw dossier 27 Zo ja, op welke manier en waar heeft u dit geleerd? In welke stad bevindt uw praktijk zich? Nijmegen In wat voor soort praktijk werkt u?, particuliere praktijk, Particuliere praktijk Hoe vaak per week komt u als fysiotherapeut in contact met niet-westerse patiënten? Elke dag Ervaart u problemen in het contact met een niet-westerse patiënt? ja Zo ja, wat voor problemen komt u tegen bij welke patiënten? (te denken valt aan problemen op communicatie gebied, therapietrouw, tevredenheid van de patiënt, lichamelijk contact etc.) Alle bovengenoemde zaken Kunt u aangeven of er specifieke groepen zijn waarbij u typische problemen ervaart? Marokkanen, somaliers, Waar denkt u dat deze (communicatie) problemen vandaan komen? Taal en gebruiken, inschatting wat de gezondheidzorg kan betekenen Hoe gaat u om met de (communicatie) problemen die zich voordoen? Meebuigen, eenvoudige rustig taalgebruik evt tolktel. Maar bijna nooit. Hulpvraag duidelijk in kaart brengen en ook de verwachtingen duidelijk maken van beide partijen Vindt u dat studenten in opleiding over dit onderwerp meer moeten leren? Gewoontes van de meest voorkomende partijen allochtonen. Overigens wordt alles beter met de derde generatie allochtonen en lost het meeste zich dan ook wel weer op Wat denkt u dat een student eventueel extra zou moeten leren in de opleiding fysiotherapie?
80
Waar heeft u uw opleiding(en) gevolgd? : Leiden Bent u in een opleiding(en), cursus of workshop een onderwerp tegengekomen waarin u werd onderwezen in het omgaan met niet-westerse patiënten? Ik weet dat het NPI een cursus organiseert over communicatie met niet-westerse pt. Zo ja, op welke manier en waar heeft u dit geleerd? In welke stad bevindt uw praktijk zich?; leiden In wat voor soort praktijk werkt u? (te denken valt aan revalidatiecentrum, particuliere praktijk, ziekenhuis etc.): Particuliere praktijk met 5 fysiotherapeuten Hoe vaak per week komt u als fysiotherapeut in contact met niet-westerse patiënten?: lastig om een cijfer te geven, in de praktijk komen elke dag pt. met niet-westerse achtergrond Ervaart u problemen in het contact met een niet-westerse patiënt? wisselend Zo ja, wat voor problemen komt u tegen bij welke patiënten? (te denken valt aan problemen op communicatie gebied, therapietrouw, tevredenheid van de patiënt, lichamelijk contact etc.): communicatie bij mensen die weinig/geen NL beheersen, therapietrouw, niet willen oefenen in een oefenzaal waar ook mannen aanwezig zijn Kunt u aangeven of er specifieke groepen zijn waarbij u typische problemen ervaart? vrouwelijke pt. i.v.m. aanwezigheid mannen Waar denkt u dat deze (communicatie) problemen vandaan komen? culturele achtergrond Hoe gaat u om met de (communicatie) problemen die zich voordoen?: deur behandelkamer op slot, oefenen in behandelkamer, taalprobleem: hulp van familielid dat wel NL spreekt Vindt u dat studenten in opleiding over dit onderwerp meer moeten leren?: Ik weet niet wat ze nu wel leren, gezien onze multiculturele samenleving is het wel wenselijk dat er aandacht aan besteed wordt Wat denkt u dat een student eventueel extra zou moeten leren in de opleiding fysiotherapie?: zie bovenstaande vraag
81
Waar heeft u uw opleiding(en) gevolgd? Academie voor Fysiotehrapie Breda Bent u in een opleiding(en), cursus of workshop een onderwerp tegengekomen waarin u werd onderwezen in het omgaan met niet-westerse patiënten? Zo ja, op welke manier en waar heeft u dit geleerd? nee In welke stad bevindt uw praktijk zich? Breda In wat voor soort praktijk werkt u? (te denken valt aan revalidatiecentrum, particuliere praktijk, ziekenhuis etc.) Particuliere praktijk Hoe vaak per week komt u als fysiotherapeut in contact met niet-westerse patiënten? Elke dag Ervaart u problemen in het contact met een niet-westerse patiënt? nee Zo ja, wat voor problemen komt u tegen bij welke patiënten? (te denken valt aan problemen op communicatie gebied, therapietrouw, tevredenheid van de patiënt, lichamelijk contact etc.) Kunt u aangeven of er specifieke groepen zijn waarbij u typische problemen ervaart? geen Waar denkt u dat deze (communicatie) problemen vandaan komen? nergens Hoe gaat u om met de (communicatie) problemen die zich voordoen? normaal, uitleggen hoe de behandeling gaat en om welk probleem het gaat, Vindt u dat studenten in opleiding over dit onderwerp meer moeten leren? Geen idee. Wat denkt u dat een student eventueel extra zou moeten leren in de opleiding fysiotherapie?
82
Waar heeft u uw opleiding(en) gevolgd? BREDA, DEELTIJD FYSIOTHERAPIE Bent u in een opleiding(en), cursus of workshop een onderwerp tegengekomen waarin u werd onderwezen in het omgaan met niet-westerse patiënten? NEE Zo ja, op welke manier en waar heeft u dit geleerd? In welke stad bevindt uw praktijk zich? BREDA In wat voor soort praktijk werkt u? (te denken valt aan revalidatiecentrum, particuliere praktijk, ziekenhuis etc.) PARTICULIERE PRAKTIJK Hoe vaak per week komt u als fysiotherapeut in contact met niet-westerse patiënten? 2X PER WEEK Ervaart u problemen in het contact met een niet-westerse patiënt? SOMS Zo ja, wat voor problemen komt u tegen bij welke patiënten? (te denken valt aan problemen op communicatie gebied, therapietrouw, tevredenheid van de patiënt, lichamelijk contact etc.) MET NAME OP GEBIED VAN “MOTIVATIE” EN THERAPIETROUW MBT HUISWERK OEFENINGEN. AFZEGGEN ( GEBEURD NIET , KOMEN NIET OPDAGEN. ) PIJNBELEVING , IS WAT MEER ZWART WIT PIJN IS VAAK . GELIJK 100% OP DE VAS. VROUWEN: SOMS IS DE MAN ERBIJ. OF WIL DE PATIENT ALLEEN DOOR EEN VROUW BEHANDELD WORDEN ( DIT WORDT WEL GEHONOREERD BIJ ONS. Kunt u aangeven of er specifieke groepen zijn waarbij u typische problemen ervaart? NEE NIET IN HET BIJZONDER Waar denkt u dat deze (communicatie) problemen vandaan komen? CULTURELE ACHTERGROND. KLACHTEN BELEVING. EN DAN WAARSCHIJNLIJK OOK DE COMMUNICATIE Hoe gaat u om met de (communicatie) problemen die zich voordoen? BIJ TAAL BARRIERE VAAK MET HANDEN EN VOETEN SOMS KOMT FAMILIE MEE OM TE VERTALEN. ANDERS IS COMMUNICATIE NIET MOGELIJK MBT HUISWERK OEFENINGEN Vindt u dat studenten in opleiding over dit onderwerp meer moeten leren? GRAAG. HEB IK OOK GEMIST AL IS HET MAAR 1 LES Wat denkt u dat een student eventueel extra zou moeten leren in de opleiding fysiotherapie? WAAROM NIET EUROPESCHE PATIËNTEN ANDERS REAGEREN OP KLACHTEN EN HOE ZE DAAR MEE OM GAAN . IK LEES ER WEL OVER MAAR DAT ZOU OP SCHOOL OOK HANDIG ZIJN OM AL TE WETEN.
83
Waar heeft u uw opleiding(en) gevolgd? Leiden Bent u in een opleiding(en), cursus of workshop een onderwerp tegengekomen waarin u werd onderwezen in het omgaan met niet-westerse patiënten? Ja Zo ja, op welke manier en waar heeft u dit geleerd? Theoretisch is hierover gepraat. In praktijk loop je eigenlijk pas tegen de praktische problemen aan. In welke stad bevindt uw praktijk zich? Leiden In wat voor soort praktijk werkt u? (te denken valt aan revalidatiecentrum, particuliere praktijk, ziekenhuis etc.) particuliere praktijk Hoe vaak per week komt u als fysiotherapeut in contact met niet-westerse patiënten? gemiddeld iedere dag Ervaart u problemen in het contact met een niet-westerse patiënt? in het algemeen wat meer Zo ja, wat voor problemen komt u tegen bij welke patiënten? (te denken valt aan problemen op communicatie gebied, therapietrouw, tevredenheid van de patiënt, lichamelijk contact etc.) Ik denk dat het meeste te maken heeft met VERWACHTINGEN. De verwachtingen van niet-westerse patienten zijn vaak anders. Zij gaan er eerder ervanuit dat jij de dokter bent die het gaat oplossen en de pt draagt minder eigen verantwoordelijkheid. Dus als het gaat om gedargsveranderingen, oefeningen etc is er duidelijk minder compliance. Kunt u aangeven of er specifieke groepen zijn waarbij u typische problemen ervaart? niet in het bijzonder, O.a ook afhankelijk van opleidingsniveau Waar denkt u dat deze (communicatie) problemen vandaan komen? De taal is het hoofdprobleem. Het toch niet goed begrijpen van wat er gezegd wordt. In iedere taal hebben woorden hun eigen semantische lading . Buiten de taal is het opleidingsniveau ook een probleem maar dat geldt ook voor de autochtone Nederlander.Wat vaak belangrijk is in andere culturen is de rol van pijn in de samenleving. Culturen waar pijn altijd een medische oorzaak moet hebben . Psychologische of psychosomatische factoren worden niet geaccepteerd. Of als je klachten hebt, ben je zwak, dat geef je niet toe. Anderzijds zijn er culturen waar de pijn niet 'lokaal' maar heel 'algemeen' beleefd wordt; in onze ogen heel overdreven. Hoe gaat u om met de (communicatie) problemen die zich voordoen? Ik probeer altijd wel een tolk (vaak een familielid) mee te vragen voor de duidelijkheid. Daarnaast is het belangrijk om overleg te hebben met de verwijzer om een eensluidend verhaal naar de patient te hebben en ook in de behandeling 1 lijn te trekken Vindt u dat studenten in opleiding over dit onderwerp meer moeten leren? absoluut Wat denkt u dat een student eventueel extra zou moeten leren in de opleiding fysiotherapie?
84
Waar heeft u uw opleiding(en) gevolgd? Nijmegen Bent u in een opleiding(en), cursus of workshop een onderwerp tegengekomen waarin u werd onderwezen in het omgaan met niet-westerse patiënten? nee Zo ja, op welke manier en waar heeft u dit geleerd? In welke stad bevindt uw praktijk zich? Nijmegen In wat voor soort praktijk werkt u? (te denken valt aan revalidatiecentrum, particuliere praktijk, ziekenhuis etc.) particuliere praktijk Hoe vaak per week komt u als fysiotherapeut in contact met niet-westerse patiënten? 4a5x Ervaart u problemen in het contact met een niet-westerse patiënt? Zo ja, wat voor problemen komt u tegen bij welke patiënten? (te denken valt aan problemen op communicatie gebied, therapietrouw, tevredenheid van de patiënt, lichamelijk contact etc.) communicatie, therapietrouw, lichamelijk contact Kunt u aangeven of er specifieke groepen zijn waarbij u typische problemen ervaart? Asielzoekers Waar denkt u dat deze (communicatie) problemen vandaan komen? Andere tijdsbeleving Hoe gaat u om met de (communicatie) problemen die zich voordoen? Flexibel, ik ben hun ouder niet Vindt u dat studenten in opleiding over dit onderwerp meer moeten leren? ja Wat denkt u dat een student eventueel extra zou moeten leren in de opleiding fysiotherapie? Respect voor andere (geloofs)overtuigingen. Neutraal leren staan tegenover andere gewoontes
85