Interculturele communicatie 11 november 2014
Andre van Houwelingen, Klinisch psycholoog, psychotherapeut Medisch Centrum Haaglanden
1
Programma • Inleiding en kennismaking • Wat is cultuur • Wat is communicatie • Wat gaat er goed • Wat kan beter • Wat kan ons daarbij helpen
2
• Doel: Leren van elkaars ervaringen en deskundigheid. • Middel: oefenen middels rollenspel.
3
• Wie ben ik? • Wie bent u? • Wat zijn de overeenkomsten en • Wat zijn de verschillen.
4
Wat is cultuur • De levensvisie en levenswijze van een volk • Classificaties van cultuurverschillen: • • • •
Individualistisch – collectivistisch Modern – traditioneel Westers – niet-westers Schuld – schaamte
• De werkelijkheid is vaak complex
5
Interculturele communicatie • Onze eigen cultuur bepaalt hoe we denken en hoe we handelen. • In contact met anderen speelt je eigen culturele achtergrond altijd een rol. • Communicatie tussen personen met verschillende culturele achtergronden.
6
Moslims in Nederland • Islam • Qur’an • Hadith • Vijf zuilen • • • • •
De geloofsbelijdenis Het gebed Het vasten tijdens de Ramadan Het geven van aalmoezen De bedevaart naar Mekka
7
Visies op leven en sterven • Wanneer Allah u met tegenspoed treft kan Hij alleen dit weer wegnemen en u het goede schenken. Hij heeft macht over alle dingen (Soera 6:17) • Wij zijn van God en tot hem zullen we terugkeren.
8
Cultureel/religieus bepaalde regels • Allah bepaalt leven en sterven • Ziekte is lichamelijk • Inwendig onderzoek kan als onrein ervaren worden (zetpillen, rectaal tempen). • Euthanasie • Ziekenbezoek • Woordvoerder
9
Interculturele communicatie • Uitgangspunt: aansluiten bij de persoonlijke wensen van de patiënt. • De visie van de patiënt kan sterk verschillen van die van de hulpverlener. • Wees je bewust van de mogelijke verschillen.
10
Effectieve communicatie • • • • • •
Open vragen Parafraseren Gevoelsreflectie Samenvatten Empathische houding Aansluiten bij het niveau van de patient/familie
11
Overdracht / tegenoverdracht • Wanneer eigen culturele waarden en normen de communicatie belemmert noemen we dat tegenoverdracht. • Bij effectieve communicatie probeer je te luisteren en te begrijpen wat voor de patiënt belangrijk is.
12
Balans en ziekte
13
Gevolgen voor draagkracht • Lichamelijk • Psychisch • Sociaal
14
Lichamelijke gevolgen • • • • • • •
Door de behandeling: Misselijkheid Vermoeidheid Pijn Verminking Haaruitval Huidproblemen
15
Psychische problemen • • • • • • • •
Angst Prikkelbaarheid Somber Gejaagd zijn Schuld en schaamte Lusteloosheid Verdriet Onrust
16
Psychische gevolgen • • • •
Concentratieverlies Verminderd geheugen Veranderde eetlust Libidoverlies
17
Sociale gevolgen • • • • •
Veranderde rol binnen: Gezin Familie Vriendenkring Werk
18
‘Window of tolerance’ Ogden & Minton, 2000
Hyper-arousal
A R O U S A L
Window of tolerance: cognitief - emotioneel functioneren mogelijk
Hypo-arousal
19 TIJD
Hyperarousal: Bottum – Up processing: (afgeleiden van) vechten, vluchten Window of Tolerance: Top - down processing: cognitief – emotioneel functioneren
Hyporarousal: Bottum – Up processing: (afgeleiden van) bevriezen 20
Emotionele ontregeling bij overgangen in het ziekteproces
overlijden
diagnose
controle
tumorgericht
Palliatief
symptoomgericht symptomen
+++
+
Curatief tumorgericht
21
Communicatie • Gaat altijd ergens over • Inhoudelijke component
• Doet altijd wat met je • Emotionele component
22
Coping • Coping is de manier waarop je van nature met problemen omgaat. • • • • • • •
Actief aanpakken steun zoeken in de omgeving Vermijden Zich op andere dingen richten Reageren met somberheid, piekeren, twijfelen Expressie van emoties: Geruststellende gedachten en wensdenken
23
Informatiebehoefte: 2 typen patiënten Miller, 1996 • Informatiezoekers (‘monitors’): veel vragen, willen zoveel en zo vroeg mogelijk informatie • Informatievermijders (‘blunters’) : zetten de dreiging van zich af, gebaat bij beknopte en laat-tijdige informatie
Dilemma’s • Let op je eigen emoties tijdens een gesprek. • Onzekerheid • Irritatie
• Waar leiden deze emoties meestal toe? • Verdedigende houding en verder vastdraaien. • Minder begrip voor de patiënt.
25
Dilemma’s • Belangrijk om je eigen stijl of referentiekader te kennen, en je bewust te zijn van de invloed daarvan op de communicatie met de patiënt. • Mensen verschillen. Praten over de dood is niet voor iedereen vanzelfsprekend.
26