Mensen uit verschillende culturen spreken vaak elkaars taal niet. Soms moeten ze communiceren in een tweede taal: de non-verbale. Non-verbale communicatie gaat niet over woorden maar over lichaamstaal. Het kan plezierig zijn iets meer over deze vorm van communiceren te weten. Het kan u helpen om zichzelf duidelijker uit te drukken en verwarring te voorkomen. U zult cultuurverschillen op elk non-verbaal gebied aantreffen in: · uiterlijk · lichaamshouding · beweging en gebaren · gelaatsuitdrukkingen · oogcontact · stemtaal · aanraken en afstand tussen personen · ruimte- en tijdhantering Uiterlijk Gezicht en lichaam geven veel informatie, hoewel u ze alleen maar meekrijgt bij de geboorte. Uw uiterlijk verschaft informatie over ras, geslacht en leeftijd, mensen van het ‘verkeerde’ ras, geslacht of de ‘verkeerde’ leeftijd weten hoezeer dat telt. Lengte vertegenwoordigt in bijna elke cultuur macht. Gezicht en lichaam worden getekend door veel voorkomende stemmingen: lach- en zorgrimpels, de toegeknepen mond van de zwijgzame, de opgetrokken schouders van de angstige of de gebogen schouders van mensen die zichzelf te lang vinden. Wat mooi en lelijk of typisch mannelijk en vrouwelijk wordt gevonden verschilt sterk van cultuur tot cultuur. Elke sociale groep ontwikkelt zijn eigen, vaak impliciete normen over uiterlijk, kleding, haardracht en versierselen, en bepaalt hoever men hiervan mag afwijken. Als u omgaat met mensen uit andere culturen moet u zich goed bewust zijn van wat in uiterlijk, kleding en versierselen gepast wordt gevonden. Lichaamshouding De lichaamshouding geeft deze primaire emoties duidelijk weer. Als u enkele gevoelens van een ander wilt inschatten, hoeft u alleen zijn lichaamshouding in detail te imiteren. Therapeuten en acteurs maken veel gebruik van deze methode. De lichaamshouding toont gevoelens op de volgende gebieden: · dominantie · onderdanigheid · aantrekking · afstoting · spanning – ontspanning Lichaamsbewegingen en gebaren Alle lichaamsbewegingen werken samen in de lichaamstaal. Ze vormen een echte taal, met een woordenschat en een soort grammatica. Sommige bewegingen hebben geen eigen betekenis, behalve dat ze gemoedstoestanden als spanning, ongeduld of zenuwachtigheid uitdrukken: op tafel trommelen, met het been schommelen, met een potlood spelen. Maar pas op! Een volwassen Keniaan kan zachtjes op tafel trommelen, niet omdat hij verveeld of geërgerd is, maar omdat hij nadenkt.
CULTUURVERSCHILLEN
Non-verbale communicatie bij interculturele communicatie
Embleemgebaren – Veel bewegingen hebben, net als woorden, een duidelijke betekenis binnen een cultuur of subcultuur: de embleemgebaren, aangeleerde, sterk gestileerde gebaren. Ze verschillen in betekenis tussen culturen. Een voorbeeld daarvan is het ‘V-teken’. In de Tweede Wereldoorlog en voor velen daarna betekende het ‘victorie’. Daarna kreeg het voor anderen een nieuwe betekenis, namelijk ‘vrede’. Het Amerikaanse ‘okay’ gebaar, een cirkel gemaakt met duim en wijsvinger, is in sommige Latijns-Amerikaanse landen een obsceen gebaar, betekent ‘nul’ in Frankrijk en ‘geld’ in Japan. Noordwest-Europeanen geven iemands lengte aan door hun arm uit te strekken, met de palm naar beneden. In sommige LatijnsAmerikaanse landen geeft men alleen de hoogte van dieren zo aan. In Thailand is iemand met de vinger aanwijzen een belediging. Het liftersgebaar, bijna overal begrepen, is in enkele Afrikaanse landen zo obsceen, dat men geen lift, maar een pak slaag mag verwachten. Gebarencombinaties – Andere gebaren betekenen op zich niets, maar wel gegroepeerd in bepaalde combinaties, zoals lettergrepen in een woord. Gespreksregeling is een voorbeeld: de manier waarop u zich van aandacht verzekerd, de beurt neemt in spreken en luisteren, laat zien dat u uw bijdrage gaat afronden, enzovoorts. Hiervoor dienen combinaties van stemklank, handgebaren, hoofdbewegingen en veranderingen in blikrichting. Sommige gebaren en lichaamsbewegingen zijn gecombineerd tot ceremonies, bij voorbeeld begroetings- en afscheidceremonies. Iedereen gedag zeggen, zoenen, handen schudden, de gastvrouw en -heer bedanken, zeggen hoe jammer u het vindt al weg te moeten. Status en sekse – spelen ook mee in lichaamsbewegingen en gebaren. Vrouwen uit de West-Europese werkende klasse gebruiken meer als mannelijk beschouwde gebaren (evenals mannen uit die klasse), dan in de sociale klassen daarboven. Mannen verschillen van vrouwen in hun manier van gebaren, lopen, staan en zitten. Mannen die afwijken van het voorgeschreven mannelijk bewegingspatroon worden ‘verwijfd’ gevonden; vrouwen die zich mannelijk bewegen vindt men vaak onaantrekkelijk en dominerend. Amerikaanse en Noordwest-Europese vrouwen gebaren minder dan mannen, maar onderhouden meer oogcontact. Vrouwen uit het gebied rond de Middellandse Zee onthouden zich echter van oogcontact in publiek, vooral met mannen. Mannen én vrouwen uit dat gebied gebaren meer en nadrukkelijker dan Noordwest-Europeanen. Verschillen in gebaren en bewegingspatronen tussen culturen zijn complex en gevarieerd. De enige manier waarop u ernstige fouten kunt vermijden in het contact met vreemdelingen en etnische minderheden is bewust en systematisch observeren van gedrag. Gelaatsuitdrukking Het gezicht is het meest zichtbare deel van het lichaam, en geeft het best emoties weer. De gebieden rond de ogen en mond zijn het meest expressief. Het beoordelen van emoties aan de hand van gelaatsuitdrukkingen gaat echter beter naarmate een groter deel van de persoon zichtbaar is, en de situatie bekend is.
Mensen die meer ontvankelijk zijn voor non-verbale signalen schijnen niet alleen intelligenter en toleranter te zijn, maar ook meer rekening te houden met andere mensen en zich daarbij toch minder afhankelijk op te stellen. Oogcontact Iemand in de ogen kijken is een van de meest intensieve vormen van menselijk contact. We maken oogcontact wanneer we: · de reactie van de ander op onze woorden of daden willen zien; · de ander willen laten spreken; · kennis willen maken of elkaar beter willen leren kennen, · willen domineren, in geval van wedijver, woede en we de ander zijn blik willen laten afwenden. Het is makkelijk te zien hoe oogcontact een rol speelt bij het vervullen van de drie voornaamste sociale behoeften, namelijk erbij horen (inclusion), invloed (control) en genegenheid, positief of negatief (affection). We kunnen iemand erkennen of erbij laten horen, door middel van oogcontact. We moeten ons realiseren dat aanhoudend oogcontact in veel Aziatische en Afrikaanse culturen, vooral tussen mensen van ongelijke status, onbeleefd wordt gevonden: degene die staart probeert de ander te domineren. Dominante leden van een groep kijken minder naar elkaar dan personen die op mensen georiënteerd zijn – vooral de vrouwen in zo’n groep, behalve wanneer ze in een concurrentiesituatie verkeren. Mensen waar in een groep het meest naar gekeken wordt, worden als het meest invloedrijk gezien door de andere groepsleden. Het verband tussen affectie en oogcontact blijkt wanneer mensen diep in gesprek verwikkeld zijn. Hoe meer ze praten, hoe meer ze betrokken raken, hoe meer oogcontact. Oogcontact wordt ook intensiever als mensen positieve feedback gekregen hebben, als ze elkaar lang kennen, als ze elkaar mogen, of als ze verliefd zijn. Stemtaal Naast het gezicht is de paralinguïstiek of ‘stemtaal’ de belangrijkste vertolker van onze gevoelens. Stemtaal omvat alle aspecten van de gesproken taal en de geluiden eromheen, met uitzondering van de woorden zelf. Het gaat er niet om wat er gezegd wordt, maar hoe het gezegd wordt. Stemtaal omvat volume, toonhoogte, articulatie, stemkwaliteit (schorheid, helderheid, keelklanken, volheid), spreeksnelheid, ritme (vloeiend of stotterend) en de variaties in al deze aspecten. Andere elementen zijn: zuchten, keel schrapen, snuiven, lachen, giechelen, huilen, geeuwen, ‘ehs’ en ‘ohs’, ‘hmms’, aarzelingen, pauzes en beklemtoningen. Als u anderen alleen maar hoort spreken kunt u al onderscheid maken tussen man en vrouw, blank en zwart, klein en groot, verschillen in lichaamsbouw, dik en dun, jong en oud. Het accent verraadt opleidingsniveau, regio van herkomst en sociale klasse of status. Tien seconden luisteren verschaft u al veel van deze informatie. Het aantal stiltes en hun lengte in een gesprek zeggen iets over het soort gesprek en de diepte ervan. Daarbij is ook de cultuur van belang: in Japan en China worden lange stiltes gewaardeerd. Westerlingen worden zenuwachtig als er stiltes vallen, vooral als de gesprekspartners elkaar niet goed kennen. Alleen in gesprekken met wie men goed kent, vertrouwt of liefheeft, tolereren westerlingen stiltes. Aanraken en afstand tussen personen Aanraking is de primitiefste vorm van communicatie. Bij lichamelijk contact
kunnen twee hoofdvormen worden onderscheiden: aan de ene kant zorg en intimiteit, aan de andere kant agressie en overheersing. Aanraken en aangeraakt worden: wat is toegestaan? Wie mag wie aanraken, wanneer, onder welke omstandigheden en waar? Elke maatschappij heeft gedetailleerde, maar andere regels over deze vorm van gedrag, met sancties op overtredingen. De Amerikaanse onderzoeker Jourard vroeg zijn studenten door wie ze zich lieten aanraken en waar. Zijn gevolgtrekkingen gaan ook op voor West-Europa. Vrouwen raken meer aan en worden meer aangeraakt door vriendinnen en vrienden, vaders en moeders. Jongetjes leren hun vriendjes niet aan te raken. Vaders, net zo opgevoed, raken zelden méér aan dan de handen van hun zoons. In onze cultuur wordt aanraken verward met erotiek en tederheid met verwijfdheid. In Latijnsamerikaanse en meditterrane culturen is aanraken tussen mannen gebruikelijker. In het openbaar raken mannen en vrouwen elkaar echter veel minder aan. Dat is nog veel sterker in Arabische landen, waar zelfs oogcontact tussen de seksen al onbetamelijk wordt gevonden. Het joodse gebruik, je gesprekspartner op de schouder of bovenarm te tikken om de aandacht te trekken of een punt te benadrukken, stuit in Noordwest-Europa op weerstand. Westerlingen raken vreemden alleen per ongeluk aan. In volle bussen, treinen en liften verontschuldigen ze zich als ze iemand aanraken, of ze doen alsof de ander er niet is, door oogcontact en verbaal contact te mijden. Wat mag op dit gebied hangt ook af van status, leeftijd en omstandigheden. Artsen, verpleegsters en kappers mogen aanraken. Dat houdt verband met hun vak en wordt als onpersoonlijk beschouwd. Ouderen en hoger geplaatsten kunnen het initiatief nemen tot aanraken, nooit andersom. Voetballers omhelzen elkaar na een doelpunt, maar alleen op het veld, nooit onder de douche. Het is erg belangrijk de regels op het gebied van aanraken te volgen als men in een andere cultuur verkeert. Nabijheidgedrag – U heeft, als iedereen, behoefte aan privé-terrein om u heen. Anderen mogen nooit zonder uitnodiging in deze intieme zone of persoonlijke luchtbel. De afstand tot anderen varieert per cultuur. Arabieren en Zuidamerikanen kiezen de kleinste afstand voor gesprekken, Zweden en Schotten staan relatief ver uit elkaar. Kleine verschillen in gespreksafstand worden al aangevoeld en kunnen aanleiding geven tot vooroordelen. Engelsen staan meestal 15 tot 25 cm verder uit elkaar dan Nederlanders. In Nederland worden Engelsen vaak als ‘afstandelijk’ beschouwd, terwijl wij Nederlanders in Engeland juist ‘opdringerig’ overkomen. Nabijheidgedrag wordt beïnvloed door de aard van de relatie, de intimiteit van het gesprek, de omstandigheden en de culturele achtergrond. Door de ‘verkeerde’ afstand te kiezen, vooral als die te klein is, voelen mensen zich niet op hun gemak. Aan de andere kant brengt u, door te ver weg te blijven staan, direct een boodschap van afkeer over. In interculturele relaties kunnen spanningen ontstaan door aan de nabijheidregels van de eigen cultuur vast te houden. Status en dominantie spelen ook een rol. De persoon met de hoogste status heeft in de meeste culturen het ‘recht’ de afstand te bepalen of de grens van het gebied van de ander te overschrijden. Een meerdere kan het kantoor van een onderschikte binnen-lopen en tijdens het gesprek op diens bureau leunen. Het omgekeerde komt zelden voor. Ten slotte fungeren afstandsveranderingen en andere non-verbale signalen als teken dat men een gesprek wil beginnen of beëindigen. Net als al het andere communicatiegedrag wordt nabijheidgedrag gebruikt om uitdrukking te geven aan de drie sociale kernbehoeften: erkenning, invloed en genegenheid.
Allochtonen
Autochtonen
1
Geloof
1
Zelfstandigheid
2
Respect voor ouders
2
Zelfvertrouwen
3
Trouw aan de familie
3
Goede schoolopleiding
4
Gehoorzaamheid
4
Goed Nederlands spreken
5
Gastvrijheid
5
Eerlijkheid
6
Goede manieren
6
Hulpvaardigheid
7
Hulpvaardigheid
7
Respect voor ouders
8
Eigen taal goed spreken
8
Goede manieren
9
Goede schoolopleiding
9
Trouw aan de familie
10
Eerlijkheid
10
Gehoorzaamheid
11
Zelfstandigheid
11
Gastvrijheid
12
Zelfvertrouwen
12
Geloof
13
Goed Nederlands spreken
CULTUURVERSCHILLEN
Waarden en normen van allochtonen en autochtonen
Bron: Gilde Enschede