Landenanalyse H4 Week 1 Landenrisico
Risico’s en problemen die verbonden zijn met het exporteren naar het buitenland - Importbelemmeringen (als bijvoorbeeld de handelsbalans een groot tekort vertoont) - Oorlog en armoede - Kans op valutacrisis en deviezentekort (bv. door hoge buitenlandse schuld en overgewaardeerde munt) - Corruptie, bureaucratie - Intensiteit concurrentie in de bedrijfstak in het land van export is hoog - Politieke crisis (als gevolg van een eco. crisis?) - Gebrek aan urbanisatie (klanten moeilijk te bereiken) - Cultuurverschillen, waardoor product niet wordt gewaardeerd - Betalingsmoraal slecht - Slecht juridisch systeem (eigendomsrechten niet gewaarborgd), imitatieproducten - Valutarisico (munt kan in waarde gaan dalen door bijvoorbeeld een hoge inflatie. Hierdoor levert de export minder op.) - Een groot tekort op de handelsbalans kan ertoe leiden dat de overheid bestedingsbeperkende maatregelen neemt. 2 maatstaven voor het meten van risico 1. Reserves/ import 2. Buitenlandse schuld/ export Deviezen Buitenlands geld dat je verkrijgt door aan het buitenland goederen te verkopen of van het buitenland te lenen. Dit geld heb je nodig om in het buitenland industrieproducten te kunnen kopen. De eigen munt wordt als betalingsmiddel namelijk meestal niet geaccepteerd.
Omvang buitenlandse schuld • debt/ export ratio; • debt-service ratio belangrijk!! • structuur van de buitenlandse schuld (looptijden) Verhouding tussen schuld en export = debt-export ratio. Debt-service = verhouding tussen deviezen uitstroom en instroom. welk deel van de met export verdiende deviezen vloeit naar het buitenland in de vorm van schuldendienst? Structuur buitenlandse schuld hoe korter gemiddelde looptijd, des te sneller komen aflossingsverplichtingen. Behoefte aan deviezen is dan hoog. Waarom is het niet verstandig om naar een land te exporteren met een hardnekkig tekort op de lopende rekening? (import > export) 1) Deviezen raken op. 2) Overheid devalueert de eigen munt (of munt deprecieert!) 3) Overheid voert importbelemmeringen in. 4) Overheid treft bestedingsbeperkende maatregelen. 5) Rente kan gaan oplopen Classificatie naar regio - Ontwikkelingslanden - Emerging markets - Triade Fasering van economische ontwikkeling: Factorgedreven groei: de basis is een grotere inzet van de basisproductiefactoren land, grondstoffen en ongeschoolde arbeid (grote beschikbaarheid van deze productiefactoren, techniek komt vaak uit buitenland, overheid moet zorgen voor stabiliteit, export van grondstoffen en arbeidsintensieve producten, land gevoelig voor conjunctuur). Investeringsgedreven groei: door buitenlandse investeringen integreert het land in de wereldeconomie en zijn ze instaat technologie te importeren, deze combinatie van techniek en goedkope arbeid laat de economie van het land groeien, overheid moet zorgen voor aantrekkelijk investeringsklimaat, onderwijs en financiele sector, land blijft gevoelig voor financiele wereldcrisis. Innovatiegedreven groei: het land moet de omslag maken naar het leveren van toegevoegde waarde (techniek of kwaliteit), de overheid moet zorgen voor een innovatieklimaat met uitstekende R&D en samenwerking van sectoren, land is gevoelig voor de kwaliteit van know-how.
Week 2 Potentieel rendement - Destep-analyse - bedrijfstakanalyse Macro-analyse (DESTEP) Politiek - Politieke structuur en stabiliteit - Kwaliteit van overheid (corruptie) - Internationale betrekkingen - handelspolitiek Demografisch - omvang en groei van bevolking - Samenstelling bevolking - Urbanisatiegraad - Opleidingsniveau Cultureel - Taal en religie - Omgangsvormen - Hiërarchische verhoudingen - Handelsethiek en betalingsmoraal Juridisch - Zie lessen recht Economisch - Economisch systeem - Omvang en verdeling BBP • Interne economische situatie - Belangrijkste sectoren - Inflatie - Economische groei - Economische politiek • Externe economische situatie - Wisselkoers - Betalingsbalans - Buitenlandse schuld - Internationale reserves West-Europese thuismarkt: 4 ‘regio’s’ 1. Scandinavische landen 2. Rijnlandregio 3. Angelsaksische landen 4. Zuid-Europa Bedrijfstakanalyse (meso-analyse) Gemiddeld rendement Groei vraag Aantal concurrenten Toetredingsbelemmeringen Productdifferentiatie Marktmacht leveranciers en afnemers
Week 3 Internationaliseringsvormen Handelstheorieën Betalingsbalans Wisselkoerssystemen Een bedrijf dat wil inspelen op de veranderingen in de internationale bedrijfsomgeving kan drie dingen doen: 1. Kosten verlagen (productiviteit verhogen en/of uitbesteden (global sourcing welke bedrijfsprocessen wel en niet?)) 2. Productdifferentiatie 3. Marktvergroting in de emerging markets internaionaliseringsvormen Internationaliseringsvormen
Export: Productie ter plekke:
Als de merknaam sterk is, als een product niet cultuur gebonden is, als er geen importbelemmeringen zijn. Voluminieus product, hoge invoerheffingen, ?, ?
Eigendomsvoordelen Opbrengstenkant: superieure kwaliteit of technologie, sterk merk of marketingformule. Kostenkant: grote schaal- of ervaringsvoordelen. Landenvoordelen Landenvoordelen: voordelen van het ter plekke gevestigd zijn, zoals inspelen op de lokale voorkeuren, omzeilen van importheffingen, lage productiekosten. Internationalisatievoordelen Internationalisatievoordelen: voordelen van zeggenschap hebben over het bedrijf, zoals zekerheid dat merknaam niet in diskrediet wordt gebracht, er geen kennis weglekt naar concurrenten, je niet hoeft te onderhandelen over de waardering van het eigendom. Handelstheorieën Absolute kostenverschillen - Landen maken waar ze het beste in zijn en daaruit ontstaat handel Comparatieve kostenverschillen - Eén land is beter in het produceren van beide producten, maar door die producten in elkaar uit te drukken zal de ene het goedkoper kunnen dan de ander. Voorbeeld: 1 Auto 1 ton Kaas UK 15 uur 5 uur China 4 uur 2 uur Voor het maken van kaas offert de UK 1/3 auto op (5/15), China offert 1/2 auto op (2/4). Hierdoor is het voor China goedkoper om kaas in te kopen in de UK, omdat hun de auto’s goedkoper kunnen maken. Betalingsbalans = overzicht van alle ontvangsten uit en betalingen aan het buitenland Lopende rekening alle geldstromen door export en import van goederen en diensten. Kapitaalrekening alle geldstromen door beleggingen, leningen en investeringen uit en aan het buitenland. Wisselkoerssystemen 1) Vrije wisselkoers (= zwevende wisselkoers) appreciëren/deprecieren 2) Vaste wisselkoers 3) Vaste wisselkoers met bandbreedte revalueren/devalueren 4) Één munt
Week 4 Comparatieve kosten, hebben jullie het begrepen Regionale economische integratie Regionale economische integratie: • vrijhandelsgebied; • Douane-unie • Gemeenschappelijke markt • Economische unie
Vrijhandelsgebieden
Douane unies
Economische unie
Handelsschepping: binnenlandse productie wordt vervangen door import uit het land met de laagste kosten binnen douane-unie. positief op welvaart Handelsverschuiving: Import uit een land met lage kosten buiten douane-unie wordt vervangen door import uit een land met hogere kosten binnen de unie. welvaartsverlies Oefeningen
Hoe hoog is de welvaartswinst in Euro’s per voetbal? €40 - €35 = €5
Voor unie NL 40 FR 35+7 = 42 IN 30+6 = 36 Na unie NL 40 FR 35 IN 36