Energiebeleid van IEA-landen
Nederland
2014 Landenanalyse “© OECD/IEA, 2014
Samenvatting
“© OECD/IEA, 2014
Energiebeleid van IEA-landen
Nederland
2014 Landenanalyse “© OECD/IEA, 2014
Samenvatting
INTERNATIONAL ENERGY AGENCY The International Energy Agency (IEA), an autonomous agency, was established in November 1974. Its primary mandate was – and is – two-fold: to promote energy security amongst its member countries through collective response to physical disruptions in oil supply, and provide authoritative research and analysis on ways to ensure reliable, affordable and clean energy for its 28 member countries and beyond. The IEA carries out a comprehensive programme of energy co-operation among its member countries, each of which is obliged to hold oil stocks equivalent to 90 days of its net imports. The Agency’s aims include the following objectives: n Secure member countries’ access to reliable and ample supplies of all forms of energy; in particular, through maintaining effective emergency response capabilities in case of oil supply disruptions. n Promote sustainable energy policies that spur economic growth and environmental protection in a global context – particularly in terms of reducing greenhouse-gas emissions that contribute to climate change. n Improve transparency of international markets through collection and analysis of energy data. n Support global collaboration on energy technology to secure future energy supplies and mitigate their environmental impact, including through improved energy efficiency and development and deployment of low-carbon technologies. n Find solutions to global energy challenges through engagement and dialogue with non-member countries, industry, international organisations and other stakeholders.
9 rue de la Fédération 75739 Paris Cedex 15, France
www.iea.org
Please note that this publication is subject to specific restrictions that limit its use and distribution. The terms and conditions are available online at http://www.iea.org/termsandconditionsuseandcopyright/
The European Commission also participates in the work of the IEA.
“© OECD/IEA, 2014
© OECD/IEA, 2014 International Energy Agency
IEA member countries: Australia Austria Belgium Canada Czech Republic Denmark Finland France Germany Greece Hungary Ireland Italy Japan Secure Sustainable Together Korea (Republic of) Luxembourg Netherlands New Zealand Norway Poland Portugal Slovak Republic Spain Sweden Switzerland Turkey United Kingdom United States
1. Samenvatting en Belangrijkste Aanbevelingen
1. SAMENVATTING EN BELANGRIJKSTE AANBEVELINGEN SAMENVATTING Sinds het Internationaal Energie Agentschap (IEA) in 2008 haar vorige in-depth review (IDR) presenteerde is Nederland erin geslaagd het nationale energiebeleid te consolideren binnen de EU energie- en klimaatdoelstellingen voor 2020. Temidden van uitdagingen door veranderingen op de energiemarkt en de wereldwijde financiële en economische crisis is het Nederlandse energiebeleid sterker geworden. Daarmee vormt het een stimulans voor zowel economische groei als een duurzame energie-economie. Nederland heeft verdere vooruitgang geboekt naar een open, geliberaliseerde en geavanceerde markteconomie, en behoort vandaag de dag tot de richtinggevende IEAlidstaten wat betreft marktintegratie, toegang tot ondernemerschap, investeringen en innovatie (OESO 2012). Nederland boekte aanmerkelijke vooruitgang in het ontkoppelen van de uitstoot van broeikasgassen en economische groei. Het land is op de goede weg om te voldoen aan de doelstellingen krachtens het Kyoto Protocol en de Europese verdeling van CO2-reductie over de lidstaten, dankzij de emissieverlaging van andere broeikasgassen dan CO₂. In 2011 was de uitstoot van broeikasgassen 8.8% lager dan in 1990, terwijl het BNP in dezelfde periode met 50% was gestegen. Het land heeft geïnvesteerd in energie-infrastructuurvoorzieningen, waaronder havens, moderne energiecentrales en efficiënte industriële processen. Nederland is een belangrijke aardgasproducent en heeft concurrerende olieraffinaderijen en petrochemische bedrijven. Deze geïntegreerde toeleveringsketen en open markt-aanpak hebben geresulteerd in innovatieve industriële processen om energiegebruik efficiënt te houden. Samen met de geografische ligging maken deze factoren Nederland tot een van Europa’s grootste knooppunten in de mondiale energiehandel en dragen ze bij aan energiezekerheid. Andere landen kunnen van deze ervaring leren.
“© OECD/IEA, 2014
Op basis van het regeerakkoord Bruggen Slaan van 29 Oktober 2012 bereikte Nederland in september 2013 een maatschappelijk gedragen Energieakkoord voor duurzame groei (het “Energieakkoord”), waarin de acties die nodig zijn voor 2020 uiteen worden gezet. Vertrouwend op het Nederlandse poldermodel, een op consensus gebaseerd en “bottomup” besluitvormingsproces, brengt het ambitieuze Energieakkoord de belangen van de industrie, de maatschappij en de overheid samen in de hoofddoelstellingen: veilig stellen van een duurzame en zekere energievoorziening, versterken van het concurrentievermogen van de industrie en zorgen voor de betaalbaarheid voor consumenten. Het Energieakkoord laat sterke consensus zien over de voordelen van verdubbeling van de geplande energiebesparingen tot 1,5% of 100 PJ van het uiteindelijke nationale energieverbruik in 2020 en het inzetten van meer duurzame energie (14% in 2020 en 16% in 2023). Het doel is duurzame energie op lokaal niveau te stimuleren, evenals netwerkinvesteringen en een sterk systeem voor emissiehandel (EU Emission Trading System, ETS). Het ondersteunt ook de overgang naar schone kolen en CCS technologieën, energie- en emissiebesparingen in de transportsector en het vercommercialiseren van
1
1. Samenvatting en Belangrijkste Aanbevelingen
schone technologieën, waarbij werkgelegenheid en training worden gestimuleerd. Het is prijzenswaardig dat de regering middelen uit de overheidsbegroting heeft vrijgemaakt om deze prioritaire acties uit te voeren. Nederland blijft zich sterk inzetten voor het internationale en het Europese beleid voor beheersing van klimaatverandering. Op basis van het Energieakkoord en de Klimaatagenda van oktober 2013 heeft Nederland opnieuw de ambitie bevestigd de CO2-uitstoot in de transportsector met 17% terug te brengen in 2030 en met 60% in 2050. Nederland steunt ook een voor de gehele EU geldende vermindering in uitstoot van broeikasgassen van tenminste 40% in 2030 en verdere vermindering tot 80-95% in 2050, in lijn met internationale afspraken. De regering beschouwt dit streven van 40% als een minimale inzet. Vooruitkijkend moet Nederland zich eerst toeleggen op de uitvoering van de acties voor 2020 van het Energieakkoord en de fundering leggen voor een voor de langere termijn consistent kader voor energiebeleid tot 2030. Er blijven nog aanmerkelijke uitdagingen over die in de periode tot 2020 geadresseerd moeten worden, als Nederland wil slagen in de overgang naar betrouwbare, duurzame, concurrerende en betaalbare energie. Ten eerste loopt Nederland achter wat betreft het nationale streefdoel voor hernieuwbare energie en de vroegere koppositie in windenergie, terwijl buurlanden hernieuwbare energie sterk hebben gestimuleerd, vooral Denemarken en Duitsland. Het aandeel hernieuwbaar in het finale energieverbruik is toegenomen van 2.3% in 2005 tot 4.5% in 2013, wat ver verwijderd is van het ambitieuze doel van 14% in 2020. De groei van regionale hernieuwbare energie leidt tot aanzienlijke variatie in de elektriciteitsstromen, met gevolgen voor de elektriciteitsprijs en internationale handel. Ten tweede loopt de gasproductie van het grote gasveld in Groningen terug en blijven de vooruitzichten voor binnenlandse productie van onconventioneel gas onzeker. Hierdoor zal Nederland waarschijnlijk rond 2025 van netto-exporteur zijn veranderd in netto-importeur van gas. Dit betekent een significante overgang, omdat tegenwoordig bijna alle huishoudelijke verwarming, een groot deel van de industrie (21%) en elektriciteitsopwekking (35%) aardgas gebruiken. De overgang zal de gassamenstelling veranderen en vereist investeringen van de industrie en huishoudens in Nederland en omliggende landen, en heeft gevolgen voor het energiesysteem als geheel, met verschillende keuzes voor brandstoffen en technologieën. Nederland heeft zich voorbereid op deze overgang door een gasrotonde te creëren, met grote opslagplaatsen voor gas, netwerken en de GATE LNG terminal. Nederland bereidt industriële gebruikers en consumenten ook voor op de veranderingen in de gassamenstelling. De gasvoorraad kan echter sneller afnemen dan verwacht als de productie verder wordt beperkt vanwege de aardbevingen in het gasveld in Groningen.
2
“© OECD/IEA, 2014
Ten derde verandert de dynamiek van de elektriciteitsmarkten met veel aanbod tegen lage of nul marginale kosten, lage CO2-prijzen en de sterke concurrentiepositie van kolen ten opzichte van gas in de elektriciteitsopwekking in Europa. Als open economie profiteert Nederland van de handel, maar tegelijkertijd ondervindt het de gevolgen van mondiale trends op de energiemarkt en van de beleidskeuzes die in buurlanden worden gemaakt. Er bestaat een grote kans op toenemende verstoring van de markt door subsidies op hernieuwbare energie en nationaal gerichte capaciteitsmechanismen van de buurlanden. Mondiale prijsverschillen in gas, kolen en grondstoffen met belangrijke handelspartners stijgen, wat zijn weerslag heeft op het concurrentievermogen van de Nederlandse industrie.
1. Samenvatting en Belangrijkste Aanbevelingen
Ten vierde bepaalt de Nederlandse energiesector, goed voor 7% van het BNP, in sterke mate het nationale emissieprofiel. Ondanks de aanzienlijke vooruitgang die is geboekt in het loskoppelen van uitstoot van economische groei en in energie-efficiëntie in de industrie, blijft Nederland een van de grootste fossiele brandstof- en CO2-intensieve economieën onder IEA-leden. Het aandeel fossiele brandstoffen in de energiemix is meer dan 90%, hetgeen wordt veroorzaakt door industrieel verbruik (petrochemisch, ijzer en staal, land-en tuinbouw) en transport. Binnen de industrie zien we een trend om aardgas te vervangen door olie en olieproducten, wat de CO2-uitstoot versterkt. Nederland mag dan op het goede spoor zitten om de Kyoto-doelstellingen te halen, maar de CO2 en daaraan gerelateerde emissies zijn toegenomen. Dit heeft gevolgen voor bodem-, water- en luchtkwaliteit, waardoor de uitdaging om op het goede spoor te blijven voor 2020 voor de niet-ETS sectoren groter wordt. Drie aspecten zijn bepalend voor het succes van het toekomstige Nederlandse energieen klimaatbeleid: de uitvoering van de acties voor 2020 en de ontwikkeling van een langere termijn en kosteneffectief beleidskader voor de periode na 2020, de consolidatie van energiezekerheid tijdens de transitie, en het volgen van een regionale en internationale aanpak op de energiemarkten en in technologie-innovatie, vooral voor het aanwenden van hernieuwbare en andere schone energietechnologieën. Deze onderdelen kunnen het best worden aangepakt met Europees beleid na 2020.
DE VOORUITGANG VORMGEVEN STABILITEIT VOOR 2020 EN HET CREËREN VAN EEN KADER VOOR 2030 Het Energieakkoord legt de belangrijkste acties voor 2020 vast. Om te zorgen dat Nederland op koers blijft om de doelstellingen voor 2020 te halen, met name op het gebied van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie, is het belangrijk dat het Energieakkoord goed wordt uitgevoerd. De Nederlandse overheid kan zorgen voor stabiliteit tot 2020 door het instellen van een proces waarin de voortgang wordt bewaakt en de acties uit het Energieakkoord worden gecoördineerd in een voortdurende dialoog met alle betrokken partijen. Stabiliteit en voorspelbaarheid zijn cruciaal om investeringen in energie die de komende tien jaar nodig zijn veilig te stellen. In het Energieakkoord is afgesproken dat het aandeel hernieuwbare energie in 2023 16% zal bedragen. Voor de jaren na 2023 zijn de partijen overeengekomen dat Nederland met het oog op de investeringszekerheid een tijdige en coherente strategie zal opstellen voor de periode 2024-2030.
“© OECD/IEA, 2014
Er zullen veel belangrijke keuzes moeten worden gemaakt om op een optimale manier CO2-reductie te bereiken in de periode naar 2030/2050, vooral in de CO2-intensieve industrie- en vervoerssectoren. Aandacht voor kosteneffectiviteit van de energietransitie zal helpen de kosten te beheersen en nieuwe kansen te scheppen voor het bedrijfsleven. Het is van het grootste belang dat technologische innovatie en een kosteneffectief gebruik van energiebronnen nu worden gestimuleerd. Om de RES (hernieuwbare energie)-doelstellingen van 14% in 2020 en 16% in 2023 te halen, zal Nederland een breed, lange-termijn RES-beleid moeten voeren. De partijen die betrokken zijn bij het Energieakkoord zullen een breed scala aan acties ondernemen om de opwekking van hernieuwbare energie op te schalen, vooral door windenergie op land
3
1. Samenvatting en Belangrijkste Aanbevelingen
en offshore, door de ontwikkeling van een geïntegreerd offshore elektriciteitsnet door TenneT, concurrerende aanbesteding van offshore windenergiecapaciteit, deelname van de lokale bevolking aan de planning en exploitatie van windmolenparken en het aanpakken van andere niet-financiële obstakels. Voor het behalen van de nieuwe RESdoelstellingen door een kostenefficiënte benadering in de aangepaste subsidieregeling, is de gefaseerde openstelling op basis van een oplopend maximum basisbedrag een verstandige aanpak. De SDE+ regeling kan in de pas lopen met marktprijzen en kostenefficiëntie en concurrentie tussen de technologieën bevorderen, terwijl ze uitvoeringskosten drukt. Andere landen kunnen van dit model leren. Daarnaast verwacht het IEA dat Nederland kan profiteren van het huidige leerproces in andere markten, zowel voor de ontwikkeling van technologie als beleid. Het RES-beleid moet ook worden aangepast aan de CO2prijssignalen als gevolg van het EU-ETS, en acties bevatten om niet-economische obstakels te verminderen, vooral in verband met de ontwikkeling van windenergie op land en offshore, en kansen benutten uit de samenwerking met buurlanden. Een omvattend energiebeleid voor hernieuwbaar moet van tijd tot tijd worden aangepast, vanaf het begin tot aan de consolidatiefase van de invoering van hernieuwbare energie. Het ontwikkelen van een routekaart voor 2030/2050 kan helpen bij de beoordeling van de aard en waarde van doelstellingen na 2020, van de kosten en baten van mogelijke actielijnen en van de op lange termijn meest kosteneffectieve ondersteuning van innovatie. Het zorgen voor een betrouwbare energievoorziening tegen concurrerende prijzen en economische groei, en tegelijkertijd het pad effenen voor de transitie naar een gegarandeerde energievoorziening, vragen om een stabiel en consistent beleidskader richting 2030. Er moet bovendien een consistent beleid worden gevoerd met betrekking tot hernieuwbare energie, klimaatacties en energie-efficiëntie. Binnen de discussie in de EU over het kader voor 2030, heeft de Nederlandse overheid de taak een dergelijk kader te definiëren op basis van een beleidsmix van effectieve CO2prijzen binnen een versterkt EU-ETS en ondersteuning van technologische innovatie. Het IEA gelooft dat een dergelijk marktconform lange-termijn investeringskader flexibel genoeg moet zijn om toekomstige onzekerheden het hoofd te kunnen bieden; het dient ruimte te geven om economisch voordeel te behalen uit het gebruik van alle mogelijkheden voor koolstofarme energievoorziening, de economische waarde van energie-efficiëntie te onderkennen en innovatie op het gebied van schone technologie te bevorderen.
ENERGIEVOORZIENINGSZEKERHEID TIJDENS DE TRANSITIE
Nederland blijft de op een na grootste aardgasproducent van Europa, na Noorwegen. Het land zal echter geconfronteerd worden met een snelle vermindering van de eigen gasproductie uit het aardgasveld in Groningen en met onzekere vooruitzichten rond de productie van onconventioneel gas. Dat betekent dat Nederland rond 2025 zal veranderen van netto exporteur naar netto importeur van gas. Nederland zal de zekerheid van de gasvoorziening opnieuw moeten beoordelen en alle economische kansen moeten aangrijpen om de resterende gasreserves te ontwikkelen, inclusief het innovatief gebruik van aardgas en
4
“© OECD/IEA, 2014
De situatie rond energievoorzieningszekerheid wordt steeds complexer en vraagt om een grondige evaluatie van alle aspecten, zoals de zekerheid van gasvoorziening, de onderlinge verbondenheid van elektriciteits- en gassystemen, de gevolgen van klimaatverandering en de uitdagingen van systeemintegratie als gevolg van de toekomstige groei van variabele productie van hernieuwbare energie.
1. Samenvatting en Belangrijkste Aanbevelingen
infrastructuur (“power-to-gas” technologie en gastransport). Het IEA adviseert de Nederlandse
overheid door te gaan met het monitorenvan de energievoorzieningszekerheid en het testen van de veerkracht van de energiesystemen en tegelijkertijd met de consumenten van het Groningse gas, zowel in Nederland als daarbuiten, een dialoog aan te gaan over de overgang naar een andere gassamenstelling, waarbij de technologische mogelijkheden en implicaties van deze overgang dienen te worden geëvalueerd. Het is te prijzen dat Nederland op de goede weg is in de transitie en belangrijke investeringen in de Nederlandse gashub heeft afgerond, inclusief grote gasopslagen en de GATE LNG terminal, om de flexibiliteit en zekerheid van de gasvoorziening van de Nederlandse aardgasmarkt zeker te stellen. Het is opmerkelijk dat de Nederlandse Title Transfer Facility (TTF) zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld tot een van Europa’s meest vooraanstaande hubs voor vloeibaar gas. Sinds de laatste IDR heeft Nederland de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening voor eindgebruikers aanzienlijk verbeterd en kan het bogen op een comfortabel niveau aan toereikende elektriciteitsopwekking. Op dit moment hoeft Nederland daarom nog niet een capaciteitsmechanisme in te voeren. De Nederlandse overheid heeft met succes de vergunningsprocedures op een lijn gebracht en versneld. Andere IEA lidstaten hebben geleerd van het Nederlandse Rijkscoördinatieprogramma als ‘one-stop-shop’ en met de bundeling van vergunningsbeslissingen. Nederland is echter een dichtbevolkt land en het blijft een uitdaging om maatschappelijke acceptatie te verkrijgen voor de ontwikkeling van nieuwe energiebronnen en infrastructuur, ondanks de hieraan verbonden economische voordelen. Het steunen van plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van energieinfrastructuur, overleg met burgers, maatschappelijke acceptatie en eigen inbreng van de plaatselijke bevolking bij projecten, zijn belangrijke randvoorwaarden voor de verdere ontwikkeling van hernieuwbare energie, inclusief windenergie. Nederland loopt voorop bij de aanpassing aan klimaatverandering, vooral bij het voorkomen van overstromingen. Door veranderende klimaatpatronen en een toenemende industrialisatie in sommige regio’s (Rotterdam en de Randstad), bestaat de noodzaak om de nationale adaptatiestrategie te vernieuwen, op grond van de laatste klimaatveranderingsvoorspellingen van het Intergovernmental Panel on Climate Change en de invloed ervan op het aanpassingsvermogen van de energie-infrastructuur.
INTERNATIONALE AANPAK
“© OECD/IEA, 2014
Nederland is sterk geïntegreerd in de Europese en mondiale energiemarkt. Het is te prijzen dat de Nederlandse overheid vrije handel en open energiemarkten steunt en daarbij voortdurend verder kijkt dan alleen naar oplossingen binnen de eigen landsgrenzen. Met een groeiende behoefte aan de invoer van energie zal Nederland nog meer te maken krijgen met trends in de mondiale markten. Verschillen in invoertarieven met mondiale handelspartners zullen waarschijnlijk blijven bestaan. De concurrentiepositie van de Nederlandse industrie zal dus afhangen van de ontwikkeling van nieuwe exportmogelijkheden en toegang tot betaalbare energievoorziening. De exploitatie van de eigen concurrerende energiebronnen en het streven naar verdere energie-efficiëntie in de industrie kan op termijn zorgen voor een goede concurrentiepositie. De huidige overcapaciteit in de elektriciteitsopwekking in Nederland kan zorgen voor flexibiliteit op de Noordwest-Europese energiemarkten. In plaats van het nastreven van
5
1. Samenvatting en Belangrijkste Aanbevelingen
een nationale aanpak zet Nederland de juiste stap door het stimuleren van een grensoverschrijdende elektriciteitsmarkt in de regio, omdat het kan profiteren van efficiëntie qua kosten en hulpbronnen van de grotere markt. Hiervoor moet Nederland het elektriciteitsnetwerk zowel binnen als buiten Nederland versterken om congestie op te heffen. Tegelijkertijd is het belangrijk beleid te voeren gericht op integratie van hernieuwbare energie door EU-brede integratie van balancering, intraday markten, netbeheer en reservevermogens. Ondanks de beperkingen als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis, is de Nederlandse overheid erin geslaagd de steun aan energie R&D te handhaven. In het topsectorenbeleid is energie een van de prioritaire sectoren die voortbouwt op de relatief sterke positie van Nederland, inclusief aardgas, CCS, biobrandstoffen en energieefficiëntie in industriële processen. Internationaal gezien valt de Nederlandse R&D sector op door toegang tot ondernemerschap, innovatie en energieonderzoekscapaciteit. Het is belangrijk om dit te blijven steunen en om het evenwicht te bewaren tussen het voortdurende belang van fundamenteel onderzoek en commercialiseringsdoelstellingen. Om in 2030 deel uit te maken van de mondiale top 10 op het gebied van schone technologie moet Nederland blijven voortbouwen op de resultaten van het topsectorenbeleid en internationaal technologische samenwerking ontwikkelen op gebieden waar het een concurrentievoorsprong heeft.
BELANGRIJKSTE AANBEVELINGEN De Nederlandse overheid zou ervoor moeten zorgen dat: Het Nationaal Energieakkoord voor Duurzame Groei tijdig wordt uitgevoerd door het opzetten van regelmatige voortgangsevaluaties in afstemming met alle betrokken partijen. Binnen de discussie in de EU over het kader voor 2030 een consistent lange-termijn energiebeleidskader wordt ontwikkeld voor 2030, dat als brug kan dienen voor de overgang naar 2050 en dat gebaseerd is op:
De economische en sociale voordelen van efficiëntiemaatregelen in het gehele energiesysteem door mobilisatie van diensten aan de vraagzijde, investering in energie-efficiënte gebouwen, en bevordering van energie-efficiëntie in de industrie en de warmtesector. Een sterk EU-ETS regime om kosteneffectieve vermindering van de uitstoot van broeikasgassen aan te moedigen, terwijl de positie van energie-intensieve en internationaal concurrerende bedrijven gewaarborgd blijft. Aanvullende technologische ondersteuning om te zorgen voor investering in alle koolstofarme technologieën. De energievoorziening en het aanpassingsvermogen van de energie-infrastructuur in Nederland tijdens de overgang naar netto-importeur worden gewaarborgd door:
Het ontwikkelen van het resterende aardgasproductiepotentieel uit kleine en/of onconventionele gasvelden en het ondersteunen van innovatief gebruik van aardgas en de gasinfrastructuur.
6
“© OECD/IEA, 2014
Het aangaan van een dialoog met alle betrokken partijen, inclusief buurlanden, over deze overgang en de gevolgen ervan voor de zekerheid van het energiesysteem.
1. Samenvatting en Belangrijkste Aanbevelingen
Het integreren van de gevolgen van klimaatverandering voor het aanpassingsvermogen van de energiesector, inclusief de onderlinge verwevenheid van de gas- en elektriciteitssectoren. De deelname aan de Noordwest-Europese elektriciteit- en gasmarkt actief door te zetten – ook in een breder verband voor de hele EU – voor duurzame energievoorziening en concurrerende energiemarkten, met oog voor de mate waarin de energiemarkten en systemen in Nederland verbonden zijn met die van de buurlanden, en het blijven voeren van de noodzakelijke dialoog op EU- en Noordwest-Europees niveau.
“© OECD/IEA, 2014
Kansen te scheppen voor internationale technologische en innovatieve samenwerkingsverbanden voor de ontwikkeling en demonstratie van de belangrijkste opkomende technologieën op het gebied van schone energie, voortbouwend op het topsectorenbeleid voor aardgas, CCS en biobrandstoffen, samen met het bedrijfsleven en andere relevante partijen.
7
“© OECD/IEA, 2014
nline bookshop www.iea.org/books PDF versions at 20% discount
“© OECD/IEA, 2014
International Energy Agency 9 rue de la Fédération 75739 Paris Cedex 15, France Tel: +33 (0)1 40 57 66 90 E-mail:
[email protected] Secure
Sustainable
Together
This publication reflects the views of the International Energy Agency (IEA) Secretariat but does not necessarily reflect those of individual IEA member countries. The IEA makes no representation or warranty, express or implied, in respect to the publication’s contents (including its completeness or accuracy) and shall not be responsible for any use of, or reliance on, the publication.
This document and any map included herein are without prejudice to the status of or sovereignty over any territory, to the delimitation of international frontiers and boundaries and to the name of any territory, city or area.
IEA Publications 9, rue de la Fédération, 75739 Paris cedex 15 Cover design: IEA. Photo credits: © GraphicObsession.
“© OECD/IEA, 2014
Printed in France by IEA, April 2014
“© OECD/IEA, 2014
Energiebeleid van IEA-landen
Nederland Sinds de vorige IEA landenanalyse in 2008, heeft Nederland investeringen aangetrokken in opslag- en overslagfaciliteiten voor olie, kolen en gas en efficiënte elektriciteitscentrales. Deze additionele capaciteit biedt flexibiliteit en vergroot de voorzieningszekerheid zowel in Nederland als in de Europese markten. Toch zijn er ook uitdagingen voor Europa’s op een na grootste producent van aardgas, met name vanwege de naderende dalende eigen gasproductie en een onzeker perspectief voor de productie van niet-conventioneel gas. De ontwikkeling van het resterend potentieel aan aardgas, de verdere marktintegratie en het zorgen voor leveringszekerheid en een betrouwbare energieinfrastructuur gedurende de transitie dienen de hoogste prioriteit te krijgen. Door energie-efficiëntie en innovatie in de gehele leveringsketen van de energie-intensieve industrie, met name in de Nederlandse sectoren voor raffinage, petrochemie en landbouw, te bevorderen draagt Nederland bij aan het concurrentievermogen van de industrie. Ondanks de succesvolle ontkoppeling tussen broeikasgasemissies en economische groei gedurende de perioder 1990-2012, blijft Nederland echter een van de meest op fossiele brandstoffen gebaseerde en CO2-intensieve economieën onder de lidstaten van het IEA. In september 2013 sloot Nederland een Energieakkoord met belanghebbende partijen over de prioritaire acties om duurzame economische groei richting 2020 te bevorderen. Naast het uitvoeren van het akkoord moet de overheid de voorwaarden scheppen voor een stabiel beleidskader naar 2030. Dit is cruciaal voor de verdere ontwikkeling van hernieuwbare energie. Nederland wist vergunningsprocedures voor nieuwe energieinfrastructuur te versnellen en streeft naar een reductie van de kosten van technologie voor hernieuwbare energie door een efficiënt stimuleringsbeleid voor duurzame energie. Naar gelang hernieuwbare energie een integraal onderdeel wordt van de groothandels- en balanceringsmarkten voor elektriciteit in de EU, kan het land zijn voordeel doen met verdere interconnectie met buurlanden.
“© OECD/IEA, 2014
Deze landenanalyse laat de uitdagingen in het energiebeleid zien waar Nederland nu mee geconfronteerd wordt en geeft aanbevelingen voor de sector. Het geeft advies over de uitvoering van het Energieakkoord en hoe de internationele kansen benut kunnen worden die door schone energietechnologieën worden geboden.