icoon van Nederland
SAMENVATTING
ITVOERINGSPROGRAMMA 2OO7-2O13
het
Het Groene Hart van de Randstad heeft het moeilijk. Veenbodems verzakken. Water verzilt. Boeren moeten hun bedrijf aanpassen aan de gewijzigde bodem- en watergesteldheid. Er is behoefte aan woningen en bedrijfsruimte. De stedelijke omgeving dringt zich op. De vraag naar recreatiemogelijkheden en natuur is groot.
Dit programma is tot stand gekomen in samenwerking met:
• Het Groene Hart Pact van de ANWB,
Voor het eerst hebben de drie provincies nu één uitvoeringsprogramma vastgesteld waarmee deze problemen worden aangepakt. Met dit programma geven de provincies Zuid-Holland, Utrecht en NoordHolland antwoord op het verzoek uit 2004 van minister Veerman om een samenhangend maatregelenpakket. Minister Veerman deed dat namens het kabinet op basis van de Nota Ruimte. Het is het eerste programma dat de ambitie heeft om afspraken te maken die voor het héle Groene Hart gelden. Het programma is opgesteld in nauw overleg met de gemeenten en de vele actieve maatschappelijke organisaties in het Groene Hart.
Samenvatting Uitvoeringsprogramma
Zuid-Hollandse Milieufederatie, Vereniging Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, LTO-Noord, Kamers van Koophandel en de Neprom (projectontwikkelaars).
• Het ‘Woerdens Baraad’ van de 61 Groene Hartgemeenten, via hun regionale samenwerkingsverbanden. • Groene Hart Kloppend Hart, een toeristisch-recreatief samenwerkingsverband van de VVV’s, de agrarische natuurverenigingen, Recron, LTO-Noord en de ANWB.
voor het Groene Hart
Economische betekenis
Vier uitvoeringsaccenten
Naast de ecologische en landschappelijke betekenis, heeft dit programma een belangrijk economisch aspect. De grote steden van de Randstad moeten concurreren op een mondiale markt van metropolitane regio’s. Zij proberen aantrekkelijke vestigingscondities aan te bieden aan internationale ondernemingen en instellingen. Eén van belangrijke condities is de aanwezigheid van een landelijk, recreatief gebied in de onmiddellijke omgeving van de grote steden, zoals Londen zijn greenbelt heeft en New York zijn bossen en stadjes upstate. Zo beschikt de Randstad over het Groene Hart, dat zorgt voor een evenwichtig totaalbeeld van West-Nederland.
Dit programma concentreert zich op vier uitvoeringsaccenten en tien icoonprojecten. De uitvoeringsaccenten zijn gekozen op grond van de urgentie van de problematiek en het ontwikkelingsperspectief. Het ontwikkelingsperspectief schetst de richting waarin het Groene Hart zich kan ontwikkelen, als alle uitvoerende partijen hun investeringen bundelen. De icoonprojecten fungeren als aanjagers en voorbeelden.
Het Groene Hart nationaal en internationaal op de kaart Onderdeel van het Uitvoeringsprogramma is de Strategie voor Merk en Marketing en het eraan gekoppelde Recreatieve Routenetwerk. Deze strategie zal de instrumenten bieden waarmee de recreatieve sector en andere delen van de Groene Hart-economie zich kunnen presenteren, zowel nationaal als internationaal. Bovendien biedt de strategie instrumenten voor de belangenbehartiging, onder meer in de nationale politiek.
Een andere economische component is de duurzaamheid van het Groene Hart zelf. Het grootste probleem is het waterbeheer. Als daar niet een duurzame oplossing voor komt, zullen de kosten steeds verder stijgen en is er geen toekomst voor de veehouderij en de akkerbouw. Ook wonen wordt in het Groene Hart steeds moeilijker. De bodemdaling leidt nu al in bijvoorbeeld Gouda tot sterk stijgende kosten. Er moet worden geïnvesteerd in oplossingen die het waterprobleem definitief beheersbaar maken.
Met het authentieke en internationaal unieke landschap, zes miljoen inwoners in de directe omgeving en internationale topattracties binnen en net buiten de grenzen, heeft het Groene Hart ruimschoots de potentie voor een bloeiend recreatief-toeristisch bedrijfsleven. Het landschap is echter onvoldoende ontsloten, zowel voor recreanten uit de Randstad zelf als voor andere bezoekers. Weliswaar ligt er 1700 kilometer aan onverharde wandelpaden en vrijliggende fietspaden, maar deze vormen geen samenhangend netwerk en ontsluiten niet alle recreatief aantrekkelijke landschappen. Alleen voor de toervaart vormen de belangrijkste routes een samenhangend netwerk. Andere voorzieningen
De derde economische component is de betekenis van het Groene Hart voor de inwoners van de Randstad. Er is steeds meer behoefte aan recreatiegebieden in de omgeving van de steden. Het Groene Hart is daarvoor uitermate geschikt en dat leidt weer tot nieuwe economische dragers in het gebied.
Samenvatting Uitvoeringsprogramma
voor het Groene Hart
voor dag- en verblijfsrecreatie vormen evenmin een samenhangend aanbod.
één woning wonen. De Nota Ruimte bepaalt dat de ontwikkelruimte voor woningbouw gelijk is aan de productie die nodig is bij een migratiesaldo van nul. Naar de huidige inzichten van het rijk houdt dit een maximum in van 35.700 woningen in de periode 2004-2020.
Een tekortschietend voorzieningenniveau voor toerisme en recreatie is niet alleen vervelend voor de potentiële bezoekers. Het is schadelijk voor de maatschappelijke waardering van het nationale landschap en verzwakt het draagvlak voor de investeringen in de toekomst van het landelijk gebied. Het beeld van het Groene Hart wordt voor de meeste Nederlanders te veel bepaald door de delen die langs de snelwegen en spoorlijnen liggen en waar juist het meeste wordt gebouwd. De fraaie landschappen verderop zijn nauwelijks bekend – en onbekend maakt onbemind. Een betere recreatief-toeristische ontsluiting van het landschap verhoogt de waarde van investeringen in landbouw, natuur en water. Bovendien kunnen toerisme en recreatie een economische impuls voor (agrarische) bedrijven betekenen. Een grotere toestroom van bezoekers verhoogt de kansen op neveninkomsten en kan zo de continuïteit van de landbouw helpen bevorderen. Het cultuurhistorische erfgoed kan er een nieuwe economische basis aan ontlenen.
In dit Uitvoeringsprogramma verschuift de nadruk van de aantallen woningen naar de kwaliteit van de woningbouwprogramma’s, zonder dat het beginsel van ‘migratiesaldo nul’ wordt losgelaten. De inzet is dat woningbouwplannen een bijdrage leveren aan de kwaliteit van het Groene Hart en financiële middelen opleveren voor natuur- en landschapsontwikkeling. Er komt een Kwaliteitsatlas die met voorbeelden duidelijk gaat maken wat onder ‘Groene Hart-kwaliteit’ wordt verstaan en aan regio’s binnen het Groene Hart wordt gevraagd om zelf plannen te maken die passen binnen de nieuwe
Wonen en werken met Groene Hart-kwaliteit Een telkens terugkerend dilemma bij de benadering van het Groene Hart is de gewenste en noodzakelijke hoeveelheid woningbouw en bedrijventerrein. De afgelopen decennia heeft de rijksoverheid de woningbouw sterk afgeremd om te voorkomen dat het gebied zou dichtslibben. Dat heeft resultaat gehad. Het aantal inwoners groeide tussen 2000 en 2004 met 0,8%, dat is aanmerkelijk minder dan het landelijk gemiddelde van 2,7%. De bevolkingstoename ligt onder de natuurlijke groei. Er vertrekken dus meer mensen uit het Groene Hart dan zich er vestigen. Dat verschil bedroeg in die periode ruim 3000 personen per jaar. Ook de werkgelegenheid groeit trager dan in de Randstad. Tussen 2000 en 2005 nam het aantal banen in het Groene Hart toe met 1,2%, tegenover 4,0% in de Randstad. Het soort banen dat er ontstaat sluit onvoldoende aan op het arbeidsaanbod van jonge mensen. Door het beperkte woningaanbod en de eenzijdige economische ontwikkeling, vertrekken jongeren naar de stad. De bevolking in het Groene Hart vergrijst daarmee relatief snel. Dat is een ontwikkeling die op den duur geen stand kan houden.
kwaliteitsambities voor het Groene Hart. Ook bij bedrijventerreinen gaat kwaliteit boven kwantiteit. Voor de ontwikkeling van de bedrijvigheid werkt de stuurgroep aan een economisch actieplan.
Transitie van de veenweidegebieden In veenweidegebieden, die ongeveer zestig procent van het Groene Hart beslaan, daalt de bodem met 0,5 tot 1,5 centimeter per jaar, met uitschieters tot drie. Tot nog toe worden elke tien jaar de waterpeilen aangepast aan de bodemdaling. Dit is echter op de lange termijn niet overal houdbaar De grote variatie in droogleggingseisen tussen en binnen landbouw- en natuurgebieden, heeft geleid tot versnippering van het waterbeheer, waardoor dit steeds moeilijker en duurder wordt. Ook de waterkwaliteit is onvoldoende, onder meer door de
De woningproductie is de laatste jaren dus achtergebleven bij de landelijke trend, terwijl de vraag, net als in de rest van Nederland, nog steeds groeit. Dat komt doordat mensen ouder worden en langer zelfstandig blijven wonen en vooral doordat er steeds minder mensen in
Samenvatting Uitvoeringsprogramma
voor het Groene Hart
inlaat van gebiedsvreemd water uit de grote rivieren, het agrarisch gebruik en oxidatie van het veen.
tief schaars, zoet water inlaten. Het wegspoelen tast ook de kwaliteit van de -zoete- boezemwateren aan.
De ontwikkelingsstrategie van het Groene Hart is erop gericht tot een nieuw waterbeheer te komen. In de toekomst zal terughoudend moeten worden omgegaan met peilaanpassingen. Plaatselijk kan onder voorwaarden het ruimtegebruik worden aangepast aan het waterpeil (‘functie volgt peil’). Het nieuwe waterbeheer leidt plaatselijk tot veranderende productiecondities voor de landbouw. Dat vraagt van de agrarische ondernemers een omslag van productie-optimalisatie naar kostenreducties en systeeminnovaties.
Op de lange termijn kan het nodig zijn het watersysteem in sommige droogmakerijen ingrijpend aan te passen aan de nieuwe omstandigheden. Dat kan betekenen dat deze gebieden op den duur andere functies krijgen. Of het ooit zover komt, is nog lang niet zeker. De ervaringen met twee icoonprojecten, Horstermeerpolder en GrootMijdrecht Noord, kunnen het denken over de toekomst van droogmakerijen belangrijk verder brengen. Op korte termijn ligt per droogmakerij een keuze voor uit twee: • de grondgebonden landbouw kan zich verder ontwikkelen, zolang dat de realisatie van een duurzame waterhuishouding niet bemoeilijkt;
De melkveehouderij is voor het Groene Hart van groot belang als producent van voedsel en beheerder van landschap en natuur. De weg waarlangs deze zich kan
•
ontwikkelen wordt primair bepaald door de kwaliteit van het ondernemerschap en de productieomstandigheden ter plaatse. Zo liggen in de nattere delen relatief meer kansen op het gebied van beheer van natuur, landschap en water. Welke ontwikkelingsstrategie wordt gekozen, kan per gebied of zelfs per landbouwbedrijf verschillen.
als de landbouwgrond niet gehandhaafd kan worden: opnieuw inrichten met nieuwe functies. Over het algemeen zal dat neerkomen op een gecombineerde ontwikkeling van een duurzame waterhuishouding, een actieve landschaps- en natuurontwikkeling en nieuwe toeristisch-recreatieve functies.
Nieuwe toekomst voor de droogmakerijen De toekomst van de droogmakerijen hangt nauw samen met het watersysteem. Zout en zoet water raken er vermengd. Dat kan schadelijk zijn voor landbouw en natuur. Verzilting heeft bovendien ongunstige effecten op het watersysteem als geheel. Brakke kwel wordt doorgaans met zoet water weggespoeld maar om dat te kunnen doen moeten de waterbeheerders veel, rela-
Samenvatting Uitvoeringsprogramma
voor het Groene Hart
Tien iconen In het Groene Hart bestaan al vele jaren tientallen projecten en programma’s die zich ieder met deelgebieden of aspecten bezighouden. De stuurgroep heeft besloten dat zij zich in eerste instantie wil concentreren op tien ‘iconen’. Deze icoonprojecten zijn essentieel voor het Groene Hart-beleid, hebben een voorbeeld- of aanjaagfunctie voor het hele Groene Hart en kennen een reëel perspectief op uitvoering.
merk en marketing
Groot-Mijdrecht Noord
recreatief netwerk
Groene Uitweg
Horstermeerpolder
De Venen
Venster BodegravenWoerden
Oude-Rijnzone
Krimpenerwaard
Natte As
Iconen van het Groene Hart
Samenvatting Uitvoeringsprogramma
voor het Groene Hart
Merk en marketing
Recreatief routenetwerk
In nauw overleg met de toeristisch-recreatieve sector en de vier grote steden van de Randstad zal een merk Groene Hart worden ontwikkeld. De organisatie zal zich in de eerste plaats richten op de toeristisch-recreatieve sector, maar de beoogde effecten zijn breder, onder meer gericht op het ondersteunen van de marketing van de grote steden en het vergroten van waarde van
Veel gebiedsgerichte projecten rekenen het versterken van de recreatie tot hun doelstellingen. Om de toegankelijkheid en bereikbaarheid van het Groene Hart systematisch te versterken, is echter meer nodig. Dan moet gewerkt worden aan een samenhangend netwerk van recreatieve routes op het niveau van het Groene Hart als geheel. Het netwerk wordt compleet met een aantal opstapplaatsen, punten waar het netwerk voor recreatief langzaam verkeer raakt aan de infrastructuur voor auto’s en openbaar vervoer. Met een koppeling aan voorzieningen (zoals informatieverstrekking, verhuur, verkoop van streekeigen producten, excursies, horeca) krijgen deze opstapplaatsen het karakter van ‘recreatietransferia’.
Groene Uitweg Het open gebied tussen Amsterdam en Bussum is een cruciale schakel voor de toekomst van de Noordvleugel. Vanwege de groei van Almere moet de infrastructuur in deze streek verbeterd worden. Omdat dit niet ten koste mag gaan van de landschappelijke kwaliteit, is het programma ‘Groene Uitweg’ opgesteld. Dat loopt gedurende de periode 2007-2013. Het programma omvat een ontwikkelingsrichting voor het gebied (een duurzaam open en groene buffer die recreatief aantrekkelijk is) en een veelheid aan projecten en maatregelen die hieraan kunnen bijdragen.
het Groene Hart in Nederland, waardoor het een status krijgt die vergelijkbaar is met de Veluwe of de Wadden. Onderdeel van de strategie is ook het versterken van de Groene Hart-identiteit bij de inwoners van het gebied.
Oude Rijnzone De Oude Rijnzone is een van de twee transformatie zones in de westflank van het Groene Hart. Het gebied tussen Leiden en Bodegraven raakt verrommeld door de combinatie van grootschalige bedrijven en kleinschalige infrastructuur, een omvangrijk planologisch programma en gebrekkige aansluitingen tussen stad
Samenvatting Uitvoeringsprogramma
voor het Groene Hart
en land. De komst van de Rijn-Gouwelijn biedt nieuwe perspectieven voor het gebied en voor het realiseren van hoogwaardige woon- en leefmilieus.
recreatieve routes, sociaaleconomische vitalisering en de waterhuishouding. In het deelproject Marickenland wordt bijna 500 hectare recreatie- en natuurgebied ontwikkeld in combinatie met circa 950 woningen.
Venster Bodegraven-Woerden Natte As
Dit project speelt zich af midden in het Groene Hart, waar de Natte As de rijksweg tussen Utrecht en Den Haag kruist. Op de schaal van het Groene Hart is het Venster cruciaal voor de landschappelijke samenhang. Het vormt de enige open verbinding van redelijk formaat tussen de grote landschappen in het noorden en in het zuiden. Het globale beeld waar dit nieuwe project toe moet leiden, bestaat uit een hoogwaardige overgang tussen enerzijds het stedelijk gebied van Bodegraven en Woerden en anderzijds de openheid van het Venster, een beeldbepalend panorama op het veenweidelandschap vanaf de rijksweg. Het Venster moet ook ruimte bieden voor Fort Wierickerschans als toegangspoort tot het Groene Hart en recreatief knooppunt in de regio.
Tussen het Lauwersmeer en de Zeeuwse delta komt een robuuste ecologische verbinding voor natte natuur: de Natte As. Deze is opgenomen in de Nota Ruimte van het rijk. De aanleg van de natuur kan tegelijk andere perspectieven in het gebied versterken, zoals recreatie en het waterbeheer. Binnen het Groene Hart loopt deze verbinding globaal van het IJmeer via de Groene Uitweg, De Venen, de Reeuwijkse Plassen en de Waarden naar de Merwede bij Gorinchem, grotendeels door het laaggelegen veengebied. Volgens planning is de Natte As in 2018 volledig aangelegd.
De Venen Sinds 1998 wordt in De Venen gewerkt aan een duurzame inrichting van de veenweiden en de droogmakerijen tussen de regio’s Amsterdam, Utrecht en Alphen aan den Rijn. De bedoeling is om binnen twintig jaar meer natuur en recreatie en een betere toekomst voor de landbouw te realiseren. Dat gebeurt in principe op basis van vrijwilligheid en het meewerken aan lokale initiatieven. Concreet moet dit project leiden tot realisatie van 3500 hectare nieuwe natuurgebieden: moerasnatuur, veenweidenatuur en ecologische verbindingszones, aan te vullen met circa 600 hectare voor de robuuste verbinding met omringende natuurgebieden. Verder zijn er doelstellingen op het gebied van
Samenvatting Uitvoeringsprogramma
voor het Groene Hart
Horstermeerpolder Aanpassing van het watersysteem is de drijvende kracht achter de herinrichting van de Horstermeerpolder, een diepe droogmakerij middenin het laaggelegen veen gebied van de Vechtstreek (en onderdeel van het projectgebied Groene Uitweg). Dat is nodig om verdroging in het Vechtplassengebied tegen te gaan, de waterkwaliteit te verbeteren en ruimte te hebben om in extreem natte periodes voldoende water te bergen. Er zijn drie scenario’s in onderzoek voor een duurzame combinatie van waterberging, natuurontwikkeling en landbouw, passend bij de waterhuishouding. In de loop van 2007 wordt een keuze gemaakt. Het project beoogt extra waterbergingscapaciteit (850.000 m3), extra natuur (250 hectare), een blijvende functie voor de landbouw, versterking van de recreatieve en cultuurhistorische kwaliteiten en een wijze van uitwerking en uitvoering die geen wateroverlast buiten het bergingsgebied veroorzaakt.
Krimpenerwaard De Krimpenerwaard loopt voorop in een wijze van herinrichting waarbij het grondgebruik het waterpeil volgt. In het noorden, in het laaggelegen veengebied, is veelal natte natuur voorzien. In het zuiden ligt het veen hoger en zijn de condities voor de landbouw gedurende langere tijd goed. In het Veenweidepact hebben de betrokken partijen afspraken gemaakt over de hoofdrichting van de gebiedsontwikkeling, ondermeer over waterbeheer, natuur, landbouw en recreatie. De uitvoering kan in 2007 van start gaan. De meest bodemdalingsgevoelige delen van het gebied worden ingericht als waterrijk natuur- en recreatielandschap en de minder gevoelige gronden als open landschap voor grondgebonden landbouw met eventueel nevenfuncties voor beheer van natuur en landschap, agrotoerisme en zorg. Er komt een impuls aan de recreatie, onder meer door aanleg van een fijnmazig paden- en vaarnetwerk met goede aansluitingen op het stedelijke gebied.
Groot-Mijdrecht Noord In het noorden van het projectgebied De Venen ligt de polder Groot-Mijdrecht Noord. Het is onvermijdelijk dat deze diepe droogmakerij op termijn van karakter verandert. De bodem daalt nog steeds en verdere peilverlaging is niet verantwoord, vanwege het zoute grondwater dat omhoog komt. Dit maakt landbouw geleidelijk onmogelijk. Het doel is te komen tot de aanpak van de waterproblematiek en de realisatie van de ecologische hoofdstructuur in samenhang met landschap, cultuurhistorie, wonen, werken en recreëren. Er zijn vijf strategieën ontwikkeld. Begin 2007 wordt een voorkeursstrategie gekozen.
Samenvatting Uitvoeringsprogramma
voor het Groene Hart
Gebiedsontwikkeling en kwaliteit Integrale gebiedsontwikkelingsplannen
Kwaliteitsatlas
De realisatie van de kwaliteitsambities in het Groene Hart moet vorm gaan krijgen in een proces van integrale gebiedsontwikkeling. Daarmee wordt aangesloten op het motto van de Nota Ruimte ‘behoud door ontwikkeling’. Aan regionale samenwerkingsverbanden wordt gevraagd om, in goed overleg met de andere uitvoerende partijen, binnen twee jaar een integraal gebiedsontwikkelingsplan voor het eigen deelgebied op te stellen. Hierin geven zij aan hoe zij het ontwikkelingsperspectief en de kwaliteitsambities daarvan verder uitwerken en hoe dit aansluit bij de lopende projecten. De plannen moeten duidelijk maken hoe op veel plaatsen in het Groene Hart de aanwezige kansen worden benut om – soms op innovatieve wijze – door middel van woningbouw of bedrijventerreinen nieuwe kwaliteiten in het landschap te ontwikkelen. Daarbij moet aangegeven worden hoe eventuele woningbouw en de ontwikkeling van de bedrijvigheid financieel bijdraagt aan de ontwikkeling van natuur en landschap. De bestaande streekplannen bieden het planologisch-juridische kader. Partiële wijzigingen van de streekplannen op basis van de gebiedsontwikkelingsplannen is denkbaar.
Afspraken in de gebiedsontwikkelingsplannen worden vastgelegd in de Kwaliteitsatlas. Dat is – in eerste instantie – een website, die houvast en inspiratie zal bieden bij het totstandbrengen van Groene Hart-kwaliteit. De atlas behandelt het landschap, de aansluiting met de omliggende stedelijke gebieden, de bedrijventerreinen, de cultuurhistorie, de sociaaleconomische structuur en vitaliteit, het bodem- en watersysteem en de wijze waarop belanghebbenden bij de besluitvorming worden betrokken. Met behulp van de atlas kunnen bestuurders en gemeenschappen, ondernemers en investeerders elkaar aan kwaliteitsmaatstaven houden en zich spiegelen aan elkaars ambities. Bestuurders kunnen zich laten adviseren door een nog op te richten ‘kwaliteitsteam’. De Kwaliteitsatlas wordt opgesteld onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van de stuurgroep maar is een gezamenlijke activiteit van de samenwerkende partijen, onder wie het ministerie van VROM.
Jaarlijkse voortgangsrapportage
De provincies willen met het rijk en het gebied in gesprek blijven over de daadwerkelijke ontwikkeling In een convenant worden hier begin 2007 afspraken over van woningvoorraad, bedrijvigheid, vitaliteit en kwaligemaakt. Dat legt de gezamenlijke inzet van provincies teit. Daarom worden de feitelijke ontwikkelingen gemonitord. De conclusies van de monitoring zullen jaarlijks en gemeenten vast. De provincies spreken in het convenant onderling af welke ontwikkelruimte per provincie als door de stuurgroep Groene Hart worden verwerkt in kader wordt gehanteerd. Van te voren wordt ook bepaald een voortgangsrapportage. Deze vormt de basis voor overleg met het rijk over de wijze waarop de randvoorwelke plannen dermate ver gevorderd zijn, dat ze niet waarden van de Nota Ruimte in de praktijk worden meer tot deze ruimte zijn toe te rekenen. ingevuld. Tevens vormt de voortgangsrapportage de basis voor afspraken van de drie provincies onderling over de verdere uitwerking van het Uitvoeringsprogramma Groene Hart en de afstemming die met de Noordvleugel en Zuidvleugel van de Randstad plaatsvindt. Uit de voortgangsrapportage vloeien concrete afspraken voort van de drie provincies in de regionale samenwerkingsverbanden over hun gebiedsontwikkelingsplannen. En tot slot zal uiteraard worden vastgesteld in hoeverre het uitvoeringsprogramma zelf en de aanwijzing van de iconen aan de ontwikkeling moeten worden aangepast.
Samenvatting Uitvoeringsprogramma
10 voor het Groene Hart
Investeringsbehoefte Met het gehele pakket aan projecten is een investeringsbedrag van 1,76 miljard euro tot 2013 gemoeid. De programmaminister Groene Hart en de Colleges van Gedeputeerde Staten zijn het op 26 april 2006 eens geworden over deze ambitie. Rijk en provincies zijn een inspanningsverplichting aangegaan om allereerst een dekking van 1 miljard euro te realiseren, waarvan 700 miljoen rijksgeld en 300 miljoen regionaal geld van provincies, gemeenten en waterschappen. Als deze dekking rond is, kan een actieve en vertrouwenwekkende start met de uitvoering worden gemaakt. Publieke investeringen zijn grotendeels afkomstig uit het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). Een klein deel hiervan is expliciet gekoppeld aan het Groene Hart (het Budget Nationale Landschappen, de gelden die voortvloeien uit de motie-Dittrich en de Kwaliteitsimpuls Groene Hart, regelingen die allemaal geïntegreerd zijn in het ILG). Het rijk stelt 35 miljoen euro beschikbaar voor de transitie van de veenweidegebieden. Bovendien kan een beroep gedaan worden op de FES gelden van de Nota Ruimte; een gedeelte daarvan zou ten goede kunnen komen aan het Groene Hart. Provincies dragen bij in de vorm van eigen middelen bij projecten en een bijdrage in de kosten van de organisatie en het programmamanagement. Ook van de Europese Unie wordt een bijdrage verwacht, onder meer via het EFRO (het Europese fonds voor regionale ontwikkeling), het programma POP-II en Interreg.
Draagvlak en momentum Het is van het grootste belang dat politiek Den Haag de komende maanden, bijvoorbeeld in het regeerakkoord, duidelijk herhaalt dat het voldoende geld beschikbaar zal stellen om de uitvoering mogelijk te maken van plannen waar het rijk zelf om heeft gevraagd. Dat is nodig, omdat de Groene Hart-brief die het kabinet aan de Tweede Kamer heeft gezonden, een stap terug zet. Het kabinet heeft een aantal besluiten genomen over de financiering van het Uitvoeringsprogramma tot een bedrag van ruim € 350 miljoen. Daarmee kan een begin worden gemaakt met een aantal concrete activiteiten. Dat gaat met name om de iconen De Venen en de Krimpenerwaard. Ook is er in principe financiering toegezegd voor de Groene Uitweg.
Samenvatting Uitvoeringsprogramma
Het kabinet heeft helaas niet expliciet de inspanningsverplichting herhaald om € 700 miljoen beschikbaar te stellen voor de periode 2007-2013, maar bevestigt wel dat er op den duur een grotere rijksbijdrage moet komen, naast de € 300 miljoen die de regionale partijen bereid zijn op te brengen. De Groene Hart-brief geeft bovendien geen antwoord op de kamerbreed aanvaarde motie-Dittrich die de regering vroeg € 15 miljoen per jaar (zonder een beperking in het aantal jaren) vrij te maken voor het versterken van de stadlandrelaties. Dit bedrag is tot nog toe slechts voor twee jaar beschikbaar gesteld. Het momentum om het Groene Hart als één landschap te behandelen en de rijksdoelen dichterbij te brengen, is nog nooit zo groot geweest. Er is een solide basis nodig voor het intensieve en moeilijke overleg dat de vele publieke en private partijen met elkaar moeten voeren om tot goede plannen te komen. Wanneer er onvoldoende zicht is op de financiële medewerking van het rijk, bestaat er een reëel gevaar dat de bodem onder dat overleg wegvalt.
11 voor het Groene Hart