JE NEUS ACHTERNA LEES- EN VERTELTEKST GROEP 4
VOOR DE LEERKRACHT MUSEUMLESBESCHRIJVING De rode draad van deze dwaalles wordt gevormd door een sprookje over drie kinderen die een spannende tocht maken. Wanneer een geheimzinnig wezen (A. Jorn, La rose férose, 1961) alle fantasie op aarde dreigt te verjagen trekken ze de wijde wereld in met niets dan een knapzak. Een leven zonder sprankje fantasie… Dat moet voorkomen worden, vindt het dappere drietal. Het zou te saai worden. Alleen als ze een aantal moeilijke opdrachten - op tijd en zo mooi mogelijk - weten uit te voeren kan de fee de boze wens van het vreemde wezen ongedaan maken. Het ‘magische ei van de inspiratie’ moet beslist gevonden worden! Er is zoveel mogelijk creativiteit nodig om de strijd te winnen. Het drietal kan dus wel wat hulp gebruiken. Misschien willen de leerlingen helpen? Samen sta je sterk. Wanneer iedereen is voorzien van roodgeruite knapzak gaan de kinderen hun neus achterna –
het museum in. In de knapzak zit van alles dat de kinderen voor de opdrachten nodig hebben, waaronder een muziekinstrumentje en teken materiaal. Zou het lukken om het ei te vinden en de Fantasie te redden? We staan stil bij verschillende kunstwerken die een rol krijgen in het verhaal. Naar aanleiding van de kunstwerken doen de kinderen expressieve spelopdrachten, zoals zelf muziek maken, tekenen, of dramaspel. Aan het einde van de zwerftocht door het museum en als hoogtepunt van het verhaal doen de kinderen een verbazend mooie ontdekking …
LESDOELEN
KERNDOELEN
PRAKTISCHE TIPS
s De leerlingen bekijken kunstwerken, praten over wat zij zien en denken, en ontdekken dat kunstwerken verhalen vertellen die je zelf kunt bedenken. • De leerlingen luisteren naar een sprookje waarin kunstwerken van het museum een rol spelen. • Aan de hand van creatieve opdrachten die beeldend, muzikaal of theatraal van aard zijn reageren zij op de kunstwerken en nemen zij zelf deel aan het sprookje.
1 NEDERLANDS
s Deze lees- en verteltekst is bedoeld om naar eigen inzicht ter voorbereiding van de museumles te gebruiken. U kunt deze bijvoorbeeld (gedeeltelijk) voorlezen, navertellen, als basis gebruiken voor een kringgesprek of spelles, of als inspiratie voor een andersoortige les. Ook treft u tot besluit suggesties aan voor activiteiten na het museumbezoek. s Het is voor de kinderen fijn om bij hun naam te worden aangesproken in het museum. Een naambordje op hun kleding werkt goed. s Het is prettig als u de kinderen alvast zou willen uitleggen dat kunstvoorwerpen in een museum niet aangeraakt mogen worden. s Het is mogelijk dat er tijdens de les andere kunstwerken bekeken en besproken worden dan die afgebeeld staan in deze lees- en verteltekst.
MONDELING TAALONDERWIJS De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven.
12 NEDERLANDS TAALBESCHOUWING, WAARONDER STRATEGIEËN De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven.
54 KUNSTZINNIGE ORÏENTATIE De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.
55 KUNSTZINNIGE ORÏENTATIE De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.
56 KUNSTZINNIGE ORÏENTATIE De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.
s Mocht het voorkomen dat u met de kinderen ruim voor aanvang van de museumles arriveert in het museum, dan kunt u de Bewaking of de Informatiebalie in de hal vragen om tekenspullen of prentenboeken. Zo kan de wachttijd plezierig en zinvol worden besteed.
VOOR DE LEERLING
MÉÉR EN MÉÉR - VAN JOU Misschien zoek jij wel eens schelpen op het strand? Of kastanjes in het park? Je raapt de mooiste op. En je wilt er een heleboel! Meer en meer, totdat je zakken uitpuilen. Bijna alle mensen houden ervan om ‘dingen te hébben’. Daarom is cadeautjes krijgen en geven ook zo fijn. Als je iets leuk vindt, wil je er altijd meer van. Meer stickers, meer autootjes, meer glinsterende steentjes of barbiespullen. Dat heet ‘verzamelen’. Grote mensen verzamelen ook van alles. Ze hebben soms veel boeken of kopen mooie dingen voor in huis. Iedereen spaart wel iets.
OM OVER TE PRATEN Wat verzamel jij allemaal? Ben jij wel eens in een museum geweest? Heb je wel eens kunstwerk gezien?
MÉÉR EN MÉÉR - IN HET MUSEUM Wie een verzameling heeft, zorgt er goed voor. Schelpen spoel je af onder de kraan. Kastanjes poets je totdat ze glimmen. Je legt ze neer op een mooie plaats in je kamer. Zo kun je ze aan je vriendjes laten zien. In ons museum gaat het net zo. Wij bewaren kunstwerken die bijzonder zijn. Alles staat in kasten van glas of hangt aan de wand. Zo kan iedereen er goed naar kijken. Kunst van vroeger maar ook uit onze eigen tijd.
Hoe zag het er uit?
KUNST, WAT IS DAT? Bij het woord ‘kunst’ denk je misschien aan schilderijen. Knap hoor, dat klopt. Daar zijn er een heleboel van in ons museum. Alle schilderijen zijn anders. Er zijn er niet twee hetzelfde. Van ieder schilderij is er maar eentje op de hele wereld. Daarom willen we er voorzichtig mee zijn. Dan beleeft iedereen er plezier aan. Ook jouw kinderen, als jij misschien later vader of moeder bent.
OM TE BEDENKEN • Kun jij nog meer soorten kunst bedenken? (Denk je bijvoorbeeld dat dansen een kunst is of verhalen schrijven?)
SOORTEN KUNST Kunstenaars maken schilderijen om te laten hoe zij de dingen zien. Maar met een tekening, foto of beeld kan dat ook. Dus bestaat er niet alleen schilderkunst, maar ook tekenkunst, fotokunst en beeldhouwkunst. Al die soorten kunst zijn te zien in ons museum, het Gemeentemuseum.
• Weet jij welke spullen een schilder nodig heeft om een schilderij te maken? • Weet jij welke spullen een tekenaar nodig heeft om een tekening te maken? • Weet jij welke spullen een fotograaf nodig heeft om een foto te maken? • Weet jij welke spullen een beeldhouwer nodig heeft om een beeld te maken? • Heb jij zelf wel eens een schildering, tekening, foto of beeld gemaakt?
NAAR HET MUSEUM Bij schilderijen kun je zoveel verhalen verzinnen als je maar wilt. Daarom is het ook zo leuk in ons museum. Je kunt naar álles kijken en wat jij bedenkt is altijd waar. De kunstenaar staat er niet naast om te zeggen dat het verhaal heel anders was. Kunnen jullie goed verhalen verzinnen? Eens even testen. Bekijk het plaatje van dit schilderij van het museum.
OM TE BESPREKEN Wat zie je? • Man of vrouw? • Buiten of binnen? • Hoe ziet de vrouw er uit? • Wat voor soort kleren heeft ze aan? • Hoe kijkt ze? • Hoe ligt ze en waarop? • Hoe ziet de kamer eruit? enzovoort Wat verzin je? • Dag, avond of nacht? • Vroeger of nu? • Wat is er met de vrouw aan de hand? (moe, ziek, verdrietig of iets anders? • Hoe komt dat? • Wat heeft ze eerder die dag gedaan? • Wat gaat ze later nog doen? • Heeft ze familie? enzovoort
G. Breitner, Meisje in rode kimono (Geesje Kwak), ca. 1893
Wij van het museum kunnen ook verhalen verzinnen. Kijk en luister maar!
DOLLY EN HAAR VRIENDJES Er was eens een meisje. Dolly was haar naam. De strikken op haar hoofd hingen meestal een beetje scheef en haar wangen waren roze van het buiten spelen. Dolly had twee vriendjes die broers waren. Met z’n drieën maakten ze tekeningen, deden ze toneelstukjes en gekke spelletjes waar je de slappe lach van krijgt. Maar het liefst wilden ze een avontuur beleven. Iedere woensdagmiddag hoopten ze dat er iets spannends zou gebeuren. En op een dag was het zover! Hoe het verder ging? Dat hoor je in het museum…
Kees van Dongen, Portret van Dolly, 1912-13
Piet Mondriaan, Portret van J.P.G. Hulshoff Pol, 1905
Piet Mondriaan, Portret van D.J. Hulshoff Pol, 1905
VOOR DE LEERKRACHT KINDERBOEKEN OVER KUNST, MUSEA EN TEKENEN • Q. Blake, Engelkrijt, uitg. De Fontein, 2004, ISBN 9026130775 • K. Couprie, A. Louchard, In het museum. Ik zie, ik zie wat jij niet ziet, uitg. Lannoo, 2006, ISBN 9789020966114 • C. d’ Harcourt, Kunst in de kijker, uitg. Lemniscaat, 2001, ISBN 9789056373757 • C. Johnson , Paultje en het paarse krijtje, uitg. Lemniscaat, 2001, ISBN 9056372890 • M. Mannig, Gratis toegang. De leukste ideeën voor je eigen museum, uitg. Ploegsma, 1999, ISBN 9021615223 • W. Pijbes, A is van appel. Een kunst ABC, uitg. Lemniscaat , 2004, ISBN10: 9056375946 | ISBN13: 9789056375942 • A. le Saux, G. Solotareff (samenst.), Het kleine museum, uitg. Querido, 2004, ISBN-9045100975 • M. Velthuijs, De schilder en de vogel, uitg. De Vier Windstreken, 1995, ISBN 97890 55791330
LESSUGGESTIES
VOOR NÁ DE MUSEUMLES ZELF EEN ‘MAGISCH EI VAN DE INSPIRATIE’ MAKEN Zelf een ‘magisch ei van de inspiratie’ maken Ruimtelijk uit te voeren in klei of met papiermaché, te versieren met diverse materialen. Of juist tweedimensionaal te maken als collage met textiel en gekleurd papier. Besteed aandacht aan de bijzondere vorm van eieren en zorg dat er enkele in de klas aanwezig zijn. Het moet een prachtig ei worden, want ‘Inspiratie’ is niet niks! Bespreek naar aanleiding van de museumles en deze opdracht de begrippen: fantasie en inspiratie.
Digitale nieuwsbrief Educatie Wilt u op de hoogte blijven van al onze educatie activiteiten, inspiratieworkshops voor leerkrachten, kinderkunstboeken en nog veel meer? Abonneer u dan op onze gratis digitale nieuwsbrief Educatie via www.gemeentemuseum.nl bij ‘voor bezoekers’.
EEN MINIMUSEUM MAKEN De kinderen nemen allemaal een (schoenen)doosje mee naar school. De kinderen beplakken de doos, tekenen erop en versieren hem. Ze zetten de doos op zijn kant en maken van stevig papier/dun karton een ‘plank’ in op het midden (rechthoekig stukje met plakrand). Zo heeft ieder kind een eigen minimuseum. De buitenkant van de doos zou ook echt een ‘huis’ kunnen worden met raampjes erin. De tijd hierna vullen de kinderen hun museumpje met spulletjes die zij interessant vinden: muntjes gevonden op straat, eikels, schelpen en kastanjes of kleine frutseltjes van thuis. Als de musea gevuld zijn, mag ieder kind er iets over vertellen aan de andere kinderen. Ze geven een heuse rondleiding! KRINGVERHAAL Eén kind mag beginnen of juist de leerkracht start met het vertellen van een verhaal. Het kind ernaast mag verder vertellen. En zo door. Er ontstaat een kringverhaal. Tussendoor kan besproken worden hoe je een verhaal leuk en spannend houdt (ter voorkoming van het ‘ontkennen’ van de verhaalwending van de vorige verteller). Deze vertel- en fantasieopdracht kan gekoppeld worden aan het museumverhaal van Dolly en haar vriendjes. Een nieuw avontuur voor het dappere drietal? SCHILDERIJ VAN DOLLY EN HAAR VRIENDJES De kinderen maken een schildering op groot formaat van Dolly en haar vriendjes. Doen ze dolle spelletjes, hebben ze de slappe lach, zijn ze aan het voetballen, liggen ze in een hangmat of eten ze een taartje? Deze opdracht zou gekoppeld kunnen worden aan de bovenstaande opdracht ‘Kringverhaal’.
November 2014 © Gemeentemuseum Den Haag, afdeling Educatie productiebegeleiding: Karin van Hoof Deze lees- en verteltekst is ook te downloaden vanaf onze site: www.gemeentemuseum.nl