8 m / t 6 p e o r g n e m e o l b t s n k e e n t l e e n t n r i e p v n e Van s Lees
t h c a r eerk
l e d Voor
Deze gloednieuwe museumles sluit niet alleen aan bij Kunstzinnige Oriëntatie maar ook bij natuuronderwijs – twee vliegen in één klap dus. De schoonheid van de natuur is altijd al een inspiratiebron geweest voor ontwerpers en beeldend kunstenaars. In de tijd van de Nieuwe Kunst (Art Nouveau/Jugendstil) beleeft de liefde voor de natuur een nieuw hoogtepunt. Iets hiervan hopen we in deze museumles over te dragen op de kinderen. Spinnen, seringen en andere sierlijke bloemen in tere kleuren bevolken het serviesgoed naar ontwerp van Jurriaan Kok. Te kwetsbaar om daags te gebruiken was dit ‘eierschaalporselein’, dat zijn naam dankt aan het feit dat het flinterdun is. Maar het kon ook heel anders. Sierkunstenaar Theodoor Colenbrander werkte juist met grillige bontgekleurde motieven die niet meer op een herkenbare manier zijn afgeleid van de planten- en dierenwereld. Om ‘botanische’ decoraties te maken of deze om te kunnen zetten in abstractere motieven moet je de natuur eerst goed bestuderen. Wie geconcentreerd kijkt, daarbij
Mus
e b s e l eum
ing v j i r h sc
tekent en steeds weer oefent wordt er steeds beter in. Dat geldt voor kunstenaars en ook voor kinderen! Als je eens rustig kijkt, zie je hoe prachtig een schelp eigenlijk is en zelfs die spin of tor waar je anders misschien van rilt. In transparante doosjes zit van alles: schelpen, veren, steentjes, fossielen, bladeren en nog veel meer. Ook zijn er verse bloemen en bladeren waar we de namen van leren. De doosjes en boeketjes rouleren in de groep om er studietekeningen naar te maken. Deze brengen we daarna als er genoeg tijd is - heel precies of juist vereenvoudigd tot patroon - over op de kartonnen uitslag van een doosje, dat op school uitgevouwen kan worden.
Lesdoelen
Kerndoelen
Praktische tips
• De leerlingen bekijken
• 1 NEDERLANDS >
• Deze lees- en verteltekst • Mocht het voorkomen is bedoeld om naar eigen
dat u met de kinderen ruim
kunnen globaal vertellen
De leerlingen leren informa-
inzicht ter voorbereiding
voor aanvang van de
hoe deze vervaardigd zijn.
tie te verwerven uit gespro-
van de museumles te
museumles arriveert in het
• De leerlingen bekijken
ken taal. Ze leren tevens
gebruiken. De inhoud ervan
museum, dan kunt u de
keramische voorwerpen van
die informatie, mondeling
is een aanvulling op de
Bewaking of de Informatie-
plateelbakkerij Rozenburg
of schriftelijk, gestructu-
inhoud van de museumles
balie in de hal vragen om
en weten dat de decoraties
reerd weer te geven.
en valt hiermee bewust
tekenspullen. Zo kan de
gebaseerd zijn op de
• 12 NEDERLANDS >
slechts gedeeltelijk samen.
wachttijd plezierig en zinvol
Taalbeschouwing,
U kunt deze tekst bijvoor-
worden besteed.
meer natuurgetrouwe vorm.
waaronder strategieën
beeld voorlezen, bespreken
• De leerlingen kunnen
De leerlingen verwerven
of als inspiratie gebruiken
aan de hand van fotokaart-
een adequate woorden-
voor een andersoortige les.
jes herkennen welke
schat en strategieën voor
Voor groep 6 zult u dit
planten, bloemen of dieren
hetbegrijpen van voor hen
materiaal uiteraard op een
afgebeeld staan op de voor-
onbekende woorden.
andere manier kunnen
werpen.
Onder ‘woordenschat’
gebruiken dan voor groep
• De leerlingen kennen
vallen ook begrippen die
8.
enkele begrippen met
het leerlingen mogelijk
betrekking tot keramiek en
maken over taal te denken
• Ook treft u tot besluit
weten globaal wat Nieuwe
en te spreken.
meerdere les(sen) na het
Kunst is.
• 54 KUNSTZINNIGE
museumbezoek.
keramische voorwerpen en
natuur, in gestileerde of
• De leerlingen oefenen in
Mondeling taalonderwijs,
ORÏENTATIE
suggesties aan voor een of
• Het is voor de kinderen
het ontwerpen van een
De leerlingen leren beelden,
zichzelf herhalend tegelmo-
taal, muziek, spel en
worden aangesproken in
tief en maken hierbij
beweging te gebruiken, om
het museum. Een naam-
gebruik van het effect van
er gevoelens en ervaringen
bordje op hun kleding werkt
symmetrie.
mee uit te drukken en om
goed.
• De leerlingen tekenen
er mee te communiceren.
• Het is prettig als u de
naar beschouwing een
bloem, blad, insect, of iets
• 55 KUNSTZINNIGE
fijn om bij hun naam te
kinderen alvast zou willen
ORÏENTATIE
uitleggen dat kunstvoorwer-
anders uit de natuur.
De leerlingen leren op eigen
pen in een museum niet
• De leerlingen brengen
werk en dat van anderen te
aangeraakt mogen worden.
hun eigen tekening in
reflecteren.
gestileerde vorm over op
• 56 KUNSTZINNIGE
• Het is mogelijk dat er
de uitslag van een karton-
tijdens de les andere
ORÏENTATIE
voorwerpen worden
nen doosje (deels na afloop
De leerlingen verwerven
bekeken en besproken dan
van de in de klas).
enige kennis over en krijgen
afgebeeld staan in deze
waardering voor aspecten
lees- en verteltekst.
van cultureel erfgoed.
• Het is toegestaan tijdens
de museumles foto’s van uw leerlingen te maken – zónder flits/statief.
e d r Voo
n e g n i leerl Aardewerk Dat is de verzamelnaam voor alles dat gemaakt is van gebakken klei. Als het een glazuurlaag heeft, wordt het ook wel keramiek genoemd. En wanneer voorwerpen gemaakt zijn van de fijne witte kleisoort kaolien (Chinese klei) is het porselein.
Traditie In ieder land en in iedere tijd worden er voorwerpen van aardewerk gemaakt, om te gebruiken: gebruiksgoed, maar ook voor de sier: siergoed. Daar bestaan tradities in. Dan hebben de voorwerpen door de tijd heen steeds ongeveer dezelfde vormen en versieringen. De ene generatie geeft de traditie door aan de andere.
Keramiekoven
Om te verzinnen
Om op te noemen
Wat voor soort versieringen komen het meest voor op aardewerk, denk jij?
Noem om de beurt voorwerpen van aardewerk op
O boten en water
die jij kent.
O vogels en vissen O bloemen en planten O dorpen en steden O mensen en zoogdieren
Om te bedenken Waarom zit er een glazuur op serviesgoed – dat doorzichtige, gladde en glanzend laagje?
Een land kan beroemd zijn om zijn keramiek. Hier een paar voorbeelden.
Schotel en kan, 17de eeuw, aardewerk, Iznik, Turkije
Bord, porselein, 18de eeuw, Arita, Japan (Imari porselein)
Om te vergelijken
Schotel, porselein, 15de eeuw, China
Deze borden uit Turkije, Nederland, Japan en China verschillen veel van elkaar. Maar toch is iets hetzelfde. Wat? ........................................................................................................ ..................................................................................................... ............................................................................................ ...........................................................................
Schaal, Circa 1670 - 1691 Delft
Vernieuwing Altijd weer breken er tijden aan waarin kunstenaars alles anders willen. Ze zijn uitgekeken op de bekende vormen en versieringen. En willen iets nieuws. Ze ontwikkelen dan een andere stijl. In veel landen kwam een beweging op die Nieuwe Kunst heette. In Frankrijk noemen ze het precies zo, maar dan in het Frans - Art Nouveau. Golvende lijnen, vaak afgeleid van planten en bloemen raakten in. ‘Spaghettistijl’ werd het ook wel voor de grap genoemd. Zo gebeurde het ook in Den Haag aan het einde van de 19de eeuw. Daar ontstond onder andere een nieuw soort keramiek. Dat werd bekend tot over de grenzen. Verzamelaars zijn er nu nog dol op: Rozenburg aardewerk.
Michel Duco Crop (1863 - 1901)
Om over te discussiëren A. Traditie is belangrijk. Alleen doordat kunstenaars kennis doorgeven van generatie op generatie , wordt kunst steeds beter. B. Vernieuwing is belangrijk. Alleen door originele ideeën van kunstenaars, wordt kunst steeds beter.
G.W. Dijsselhof, Kamer, 1895-1900
Haagsche Faience Fabriek Rozenburg, 1887-1888.
De Rozenburgfabriek Ken je de Boekhorststraat in het centrum van Den Haag? Daar is in 1883 de fabriek voor kunstaardewerk opgericht, die later Rozenburg zou gaan heten. Na een poosje verhuisde de fabriek naar de buitenplaats Rozenburg (dat was waar nu het Buitenom is in Den Haag). Zo kwam de fabriek aan haar naam. In die tijd was Theodoor Colenbrander de ontwerper die het allemaal anders ging aanpakken. Hij had een eigen stijl, die helemaal nieuw was. Voor de versieringen liet hij zich inspireren door planten en bloemen. Toch lijken zijn tekeningen niet op tekeningen uit een biologieboek. Dat komt doordat Colenbrander stileerde, wat betekent dat hij de dingen vereenvoudigde. Grillige lijnen en diep gekleurde vlakken vond hij belangrijker dan of het ‘net echt’ leek en of het er wel deftig uitzag. Zijn vazen en potten hadden andere vormen dan men gewend was – een tikje Oosters. Voor sommige versieringen keek Colenbrander een beetje af. De versieringen op aardewerk uit Iznik in Turkije vond hij prachtig en dat zie je. Het nadeel was dat alleen liefhebbers zijn werk mooi vonden. De fabriek verkocht jammer genoeg niet zo veel.
Om je af te vragen wat zou dat zijn denk je? ‘kunstaardewerk’?
Theodoor Colenbrander/ Rozenburg Den Haag, kaststel Dag en Nacht, 1885
Bord met Iznik-motieven, 1887
Theodoor Colenbrander, portretfoto, circa 1870
Om over te filosoferen Als je originele ideeën hebt, word je meestal maar door weinig mensen begrepen. Is dat erg? Of vind jij het fijner om dezelfde ideeën te hebben als de meeste mensen?
Om te bedenken wat betekent het woord ‘origineel’?
Gemberpotten, 1890
Om te vergelijken Hier zie je het soort aardewerk waaraan de meeste mensen in de tijd van Colenbrander gewend waren: klassiek Delfts aardewerk. Vergelijk dat eens met het werk van Colenbrander. Wat valt jou op?
Theodoor Colenbrander, twee vazen, 1886
Rond 1900 ging de Rozenburg fabriek een andere koers varen. Er werd zogenaamd eierschaalporselein gemaakt. Dun en broos als de schaal van een ei, is het. Versierd in pastelkleuren met motieven van planten, bloemen, insecten en vogels die je goed kunt herkennen. Dit serviesgoed was zo teer en duur, dat je het niet iedere dag kon gebruiken. Meer siergoed dan gebruiksgoed, dus. Ook daarvan werd niet zo heel veel verkocht in die tijd. Theodoor Colenbrander, Kaststel, 1887
Om te vergelijken Hier zie je aardewerk van Colenbrander en eierschaalporselein dat later is gemaakt – allebei uit de Rozenburgfabriek. Wat zijn de verschillen? Zie je ook overeenkomsten? Wat vind je het mooist?
Koffieservies, eierschaalporselein, 1901, 1906, 1910
Hoe maak je dat - aardewerk? Alle voorwerpen van aardewerk worden gemaakt van klei (weggehaald langs rivieren). Met klei kun je van alles doen: met de hand vormen of op een pottenbakkersschijf draaien. Deze technieken gaan niet zo vlug. En twee voorwerpen worden nooit precies hetzelfde. Een fabriek als Rozenburg die series maakte, zal dus niet zo hebben gewerkt. Wat men bij Rozenburg meestal deed is: gieten. Er werd een mal (een vorm) van gips gemaakt. Daar giet je heel dunne, dus vloeibare klei in. De mal van gips neemt het water uit de klei op. Het voorwerp wordt na een poosje droog en hard. Een voorwerp dat net droog is, kan nog wel gemakkelijk breken. Om sterker te worden moet het gebakken worden in een oven van tussen de 800o C en 1100o C. Als het eruit komt, heet het biscuit. Eén keer gebakken, net als biscuittjes - koekjes voor bij de thee. Biscuit voelt ruw aan. Het voorwerp wordt met een penseel beschilderd en krijgt daarna in bad een laagje glazuur. Vervolgens wordt het voor de tweede keer gebakken. Het glazuur smelt en vormt een harde glanzende laag. Vocht kan er nu niet meer indringen.
Om te onderzoeken Theodoor Colenbrander, biscuitmodellen, circa 1886
Wat voor soort servies hebben jullie thuis? Hoe ziet het eruit? Gebruiken jullie ander serviesgoed voor gasten dan gewoon doordeweeks?
Naar het museum In het Gemeentemuseum ga je aardewerk van Rozenburg in het echt bekijken. Maar daar blijft het niet bij. We doen een herkenningspel over planten en bloemen. Je oefent in het ontwerpen van een tegeltableau. In het Museumatelier leer je door goed te kijken naar dingen uit de natuur schetsen te maken. Hoe je die stileert tot versieringsmotief voor op een doosje? Ook dat kom je te weten.
Om te tekenen Teken helemaal uit je hoofd een bloem of een blad. Bewaar deze tekening. Na de museumles kun je de tekening die je in het museum maakte door goed te kijken naar een bloem of blad hiermee vergelijken. Dan merk je: eerst kijken dan tekenen levert heel andere tekeningen op.
t h c a r eerk
l e d Voor Antwoorden () mensen en zoogdieren () dorpen en steden (X) bloemen en planten () vogels en vissen () boten en water
Wat voor soort versieringen komen het meest voor op aardewerk, denk jij?
Om te verzinnen Alle motieven zijn afgeleid van planten en bloemen. Wat? Deze borden uit Turkije, Nederland, Japan en China verschillen veel van elkaar. Maar toch is iets hetzelfde.
Om te vergelijken Lessuggesties voor ná de museumles • Doosje afmaken
De kinderen hebben hun naar beschouwing getekende botanische tekeningen aan het einde van de museumles meegenomen naar school. Deze tekening wordt door hen nagetekend op de uitslag van een doosje. Misschien is hiermee al een begin gemaakt tijdens de museumles. Door juist de contourlijn van de tekening te gebruiken en details weg te laten kan de tekening worden vereenvoudigd, ofwel gestileerd – en wordt deze geschikt als motief. De tekening kan worden herhaald of omringd door andere meer abstracte versieringspatronen (lijn en vorm). Als tekenmateriaal zou kunnen worden gebruikt: kleurpotlood (voor een zachter, meer pasteleffect) of viltstift (voor een strak, meer bont effect). Als de kinderen hiermee klaar zijn, knippen zij de uitslag uit en vouwen het doosje in elkaar.
• Vergelijken eigen tekeningen
De kinderen hebben op school, voorafgaand aan de museumles, een blad of bloem getekend – uit het hoofd. In het museumatelier maakten zij tijdens de les ook een tekening van een blad of bloem, maar toen lag er een voorbeeld uit de natuur op tafel. Laat de tekeningen vergelijken met elkaar. Misschien is de ene soort tekening meer gedetailleerd dan de andere, of is de ene meer natuurgetrouw dan de ander. Maar is dat dan beter?
t h c a r eerk
l e d Voor • Herbarium maken
Een herbarium is een boekje - een naslagwerkje met verschillende gedroogde bloemen of bladeren van bomen of planten. De kinderen nemen allemaal bijvoorbeeld 5 bladeren mee. Zorg dat er een naslagwerkje in de klas aanwezig is zodat ze kunnen opzoeken om welke boom het gaat. Zie ook aan het einde van deze lees- en verteltekst tips voor kinderboeken. Alleen als de plant gedroogd is, kan deze goed bewaard blijven. Laat de kinderen het blad goed uitspreiden zodat de delen elkaar niet bedekken. Ze leggen het tussen papier van koffiefilters of tissue met krantenpapier onder en boven, en leggen het op een droge plaats met een flink gelijkmatig drukkend gewicht erop. Na een dag moet het papier vervangen worden voor schoon droog papier. Als de bladeren droog zijn kunnen ze met stukjes tape aan de punten, of - beter nog - met doorzichtig plakplastic (booklon) worden geplakt op een vel papier of in een schrift. Hierbij wordt genoteerd: de naam van de plant of boom, de vindplaats en de datum van de vondst. De leerlingen kunnen ook extra informatie opzoeken over de plant of boom en die erbij schrijven.
• Aardewerk beschilderen
Alle kinderen nemen van thuis een voorwerp van wit aardewerk mee, bijvoorbeeld een bordje, beker, of kopje. Ook bij Kringloopwinkels is vaak voor heel weinig geld allerlei eenvoudig wit aardewerk te krijgen! Voorbereiding voor de leerkracht (i.v.m. de sterke geur): eerst het voorwerp ontvetten met water en ammonia. Met porseleinverf op waterbasis (Talens, Decorfin porseleinverf ) en penseel kan iedere leerling zijn/haar voorwerp decoreren. De verf is verkrijgbaar in 44 kleuren. Misschien het leukst om bij het thema van de museumles te blijven: de natuur als inspiratiebron voor versiering (‘net echt’ of juist gestileerd). Leg herfstbladeren, eikels e.d. op tafel. Het overbrengen van het eerder gemaakte eigen motief (kartonnen doosje) op het voorwerp van keramiek kan natuurlijk ook. Werk in een niet al te warm klaslokaal. Porseleinverf droogt te snel en het resultaat wordt anders vlekkerig. De verf kan dan niet voldoende uitvloeien. De werkstukken mogen na het beschilderen wel in een warme omgeving drogen (circa 30 min.). De penselen kunnen met water worden uitgespoeld. De voorwerpen worden (in delen, gezien de hoeveelheid) gedurende 35 minuten in een gewone keukenoven op 140-150 graden Celsius gebakken. De oven hoeft niet voorverwarmd te worden. Daarna zijn de voorwerpen klaar voor gebruik en kunnen ze zelfs de vaatwasmachine in. Tip: maak er een gezellig klassenservies van voor tijdens het overblijven.
t h c a r eerk
l e d Voor
Kinderboeken en websites over toegepaste kunst en biologie • Nick Arnold, Kriebelende kruipertjes, uitg. Kluitman, 2000, ISBN: 9020605135 • Christa Carbo, Het bomenboek voor kinderen, uitg. Ploegsma, 2003, ISBN 9789021617060 • Rosie Dickens, Insecten, uitg. Usborne, 2003, ISBN 9789054572305 • Jackie Gaff, Design 20ste eeuw: 1900-20, uitg. Scribendi, 2003, ISBN 905495728X • Willem Iven, De kleine plantengids, uitg. Ploegsma, 1992, ISBN 9789021610245 • Maarten de Jongh, Groene vingers, uitg. Ploegsma, 2003, ISBN 9789021617855 • Lars Klinting, De kleine insectengids, uitg. Ploegsma, 1992, ISBN 9789021614045 • Carine Verleyne, Vuur en aarde: het verhaal van keramiek, uitg. Davidsfonds/Infodok, 2003, ISBN 9789076830995
© Gemeentemuseum Den Haag, afdeling Educatie tekst: Jet van Overeem vormgeving : Anneke van der Stelt, Rotterdam/Anne Blaak, afdeling Fotografie & Vormgeving oktober 2007 Deze lees- en verteltekst is ook te downloaden vanaf onze site: www.gemeentemuseum.nl Ook handig in het geval u in de klas beschikt over een digitaal schoolbord/smartboard.