Jaarverslag 2010
2
Jaarverslag Leeuwenborgh Opleidingen
Vakmensen in opleiding
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
3
Inhoudsopgave Bestuur Bestuur
Pagina
- Missie en strategie - Leeuwenborgh in één oogopslag - Voorwoord: transparant en leesbaar over vakmensen in opleiding - Verslag van de Raad van Toezicht
6 8 13 14
Collegevoorzitter Carla Langen: roc inbedden in regionale arbeidsmarkt Risico’s kennen biedt ook kansen; risicomanagement Collegelid Ferno Schneiders: kiezen op alle fronten
16 18 20
Markt Markt - Een roc dat verankerd is in de regio - SAMCO-directeur: hechte samenwerking met onderwijs onmisbaar
22 24
Kwaliteitszorg Kwaliteitszorg - Kwaliteitszorg
29
Loopbaan Loopbaan - Doorstroomklas: effectieve aanpak van uitval - Assistent-storemanager C&A: samen jonge vakmensen opleiden - Naadloze aansluiting vmbo en mbo - Educatie ontwikkelen in de richting van Onderwijsboulevard - Wethouder Berry van Rijswijk: Onderwijsboulevard sluit aan op gemeentelijk beleid
35 37 39 41 42
Human resources Human resources - Dienst HR: organisatie en medewerkers fit houden - HR-directeur Ghislaine Meijer: Onderwijs geen excuus om professionalisering te negeren - Docenten over docentstage: goede docent zoekt uit zichzelf het werkveld op - OR
43 45 47 49
Inhoudsopgave
Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering Kwaliteitsstandaard in roostering
50
ICT onmisbaar in het onderwijs
51
Financiën: strak beleid om ruimte te creëren
52
Bijlagen
4
5
Inhoudsopgave
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
Missie Leeuwenborgh Opleidingen is het loopbaancentrum voor de regio Zuid-Nederland en de grensgebieden.
Visie Leeuwenborgh Opleidingen (verder: “ Leeuwenborgh” ) is een organisatie waarbij het loopbaanperspectief van de klant (deelnemer) centraal staat Strategische doelstellingen: mensen opleiden tot verantwoordelijke burgers die hun vak verstaan en een arbeidsmarktperspectief hebben vergroten van het marktaandeel in een krimpende markt een aantrekkelijke werkgever zijn en het roc efficiënt organiseren Onze uitgangspunten: Leeuwenborgh heeft een professionele en resultaatgerichte cultuur; Leeuwenborgh stuurt op resultaat en is een vraaggestuurde organisatie; de processen worden aangestuurd m.b.v. het PDCA-principe (plan, Do, Check, Act); het management van Leeuwenborgh is resultaatverantwoordelijk; op alle resultaatgebieden voor het college van bestuur, directeuren, opleidingsmanagers en teamleiders is informatievoorziening tijdig, betrouwbaar en leesbaar; Leeuwenborgh maakt structureel gebruik van de kennis die aanwezig is bij stakeholders (gemeenten, bedrijven, decanen van toeleverend onderwijs, afnemend onderwijs, deelnemers, ouders, afnemend werkveld) voor de beleidsvorming;
Profiel
Bestuur
Leeuwenborgh is een regionaal opleidingscentrum in Zuid-Limburg. De ruim 800 medewerkers zorgen ervoor dat de 10.000 deelnemers beroepsonderwijs en educatie aangeboden krijgen in de sectoren CIOS, MBO Dans, Handel, Toerisme, Uiterlijke Verzorging en Veiligheid; Economie, Educatie, Techniek, Zorg en Welzijn. Daarnaast werkt Leeuwenborgh intensief samen met het regionale bedrijfsleven en verzorgen de medewerkers onder meer bedrijfsopleidingen.
6
Bestuur
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
7
Leeuwenborgh in één oogopslag Deelnemeraantallen Aantal deelnemers Leeuwenborgh Opleidingen op 1 oktober 2010 (bekostigbaar) Sector
bol
bbl
deeltijd bol
totaal
Techniek
977
736
2
1.715
Economie
1.488
181
36
1.705
Cios, Handel, Toerisme, Uiterlijke verz. en Veiligheid
1.933
178
244
2.355
Zorg en Welzijn
1.578
734
2.312
118
34
152
6.094
1.863
Arbeidsmarkt Gekwalificeerd Assistent (AKA)
Bestuur
Totaal beroepsonderwijs
282
8.239
8
Educatie Nederlands als tweede taal (NT2) Nieuwkomers
370 0
Vavo
494
Basisaanbod
792
Totaal Educatie (excl. AKA)
1.656
Bestuur
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
9
Diplomarendement en jaarresultaat 2010 eigen instelling
gemiddelde ROC’s
diplomaresultaat
60,2%
66,7%
jaarresultaat
62,3%
67,5%
(Bron: CFI-DUO, bewerkt door KBA)
Ontwikkeling voortijdige schoolverlaters
Totaal VSV’ers % VSV
Bestuur
(Bron: CFI-DUO)
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
6.554
6.532
6.471
6.250
6.299
658
592
657
494
516
10.0%
9.1%
10.2%
7.9%
8.2%
10
Bestuur
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
11
Ondernemerschap stimuleren “Dat we niet gewonnen hebben is jammer, maar niet erg. De ervaring die je met dit programma opdoet, nemen we ons hele verdere leven mee. We hebben geleerd anders te denken.”
Bestuur
Giel Braun Deelnemer Handel, die mee heeft gedaan aan het NFTE Europe Event 2010 900 studenten uit heel Europa presenteerden hun ondernemingsplan aan 300 hoogleraren tijdens dit internationaal evenement aan de Universiteit Berlijn
12
Voorwoord Graag bieden wij u het jaardocument 2010 aan. Dit document bestaat uit drie onderdelen: het jaarverslag met in de bijlagen het resultatenoverzicht en verder de jaarrekening 2010. Transparant én leesbaar over vakmensen in opleiding Transparantie. Verantwoording afleggen. Twee begrippen die te pas en te onpas worden gebruikt, vooral als het om met publieke middelen gefinancierde instellingen gaan. Zoals een roc. Maar hoeveel jaarverslagen worden tot op de laatste letter gespeld? Terwijl het jaarverslag toch bij uitstek de plek is waar verantwoording wordt afgelegd. Leeuwenborgh kiest daarom dit keer voor een iets andere opzet van het jaarverslag. In de hoofdstukken 1 (verslag van de Raad van Toezicht); 2 (Risico’s kennen biedt ook kansen); 3 (Een roc dat verankerd is in de regio); 4 (Kwaliteitszorg in onderwijs en examinering); 5 (Aansluiting vmbo-mbo); 6 (Educatie doorontwikkelen richting Onderwijsboulevard); 7 (Organisatie en medewerkers fit houden); 8 (Bedrijfsvoering), geven we op een traditionele manier aan hoe we in 2010 gewerkt hebben aan het realiseren van onze plannen. Het zijn formele hoofdstukken, opgesteld aan de hand van de verantwoordingsregels die er voor het onderwijs bestaan. Door en over Leeuwenborgh Om het jaarverslag aantrekkelijker te maken voor een breder publiek, dat ongetwijfeld geïnteresseerd is in de grote lijn, hebben we dit jaar enkele interviews in het jaarverslag opgenomen. Deze lopen als een rode draad door dit jaarverslag heen. Gesprekken waarin zowel wij als bestuurders, medewerkers en deelnemers alsook buitenstaanders hun verhaal vertellen. Dat gebeurt aan de hand van het thema van dit jaarverslag: vakmensen in opleiding, de missie van Leeuwenborgh. Uiteraard, kunnen we deze missie niet in ons eentje waarmaken. Daarvoor hebben we onze stakeholders nodig. Daarom laten we ook hen aan het woord. Wie geïnteresseerd is in hoe Leeuwenborgh er is voor de regio en hoe die regio met het roc samenwerkt, leest vooral deze interviews. Onze dank gaat uit naar alle deelnemers, ouders, bedrijven, gemeenten en instellingen die in 2010 opnieuw vertrouwen in ons stelden én aan onze medewerkers, die door hun niet aflatende inzet een bijdrage geleverd hebben aan de behaalde resultaten.
Carla Langen, Voorzitter College van Bestuur
Ferno Schneiders, Lid van het College van Bestuur
Bestuur
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
13
Verslag Raad van Toezicht De Raad van Toezicht heeft bij Leeuwenborgh de taak integraal toezicht te houden op het beleid van het College van Bestuur en toe te zien op de algemene gang van zaken binnen het roc en de daaraan direct verbonden instellingen. Daarnaast vervult de Raad van Toezicht een raadgevende rol voor het College van Bestuur. In 2010 heeft de Raad van Toezicht zeven keer vergaderd in aanwezigheid van het College van Bestuur, waarvan twee besprekingen extern werden gehouden, vanwege het thematische karakter. In één thematische vergadering ging het vooral over de invoering van competentiegericht onderwijs bij de afdeling Handel. Daarbij werd onder andere een presentatie gegeven door docenten van deze afdeling over de door hen gehanteerde methodiek. Ook werd de voortgang van de invoering CGO binnen Leeuwenborgh besproken. De tweede thematische vergadering ging over governance en de rol van de Raad van Toezicht. Dit onder andere naar aanleiding van de governancecode van de BVE-raad. Deze bijeenkomst werd begeleid door een externe deskundige. Hierbij kwamen de rol en positie van de Raad van Toezicht in relatie tot het College van Bestuur aan de orde. Tevens was er ruimte om het functioneren van de Raad van Toezicht te evalueren en mogelijke verbeterpunten voor de nabije toekomst te formuleren. Overige aandachtspunten De Raad van Toezicht heeft veel aandacht besteed aan de planning- en controlecyclus. Verder heeft de raad zich laten informeren over de kwaliteit van onderwijs binnen de instelling, en over de hoofdlijnen van toekomstig beleid. Daarbij zijn missie en doelen van de instelling opnieuw vastgesteld. Deze zullen verder in 2011 worden vormgegeven in een nieuw strategisch meerjarenbeleidsplan voor de komende vijf jaar. De volgende thema’s zijn tijdens de vergaderingen aan de orde geweest: - evaluatie herinrichting Leeuwenborgh (herinrichting 2009) - verbetertraject sector Economie - huisvesting Leeuwenborgh - onderwijsrendement/invoering rekenen en taal/vsv - missie en visie Leeuwenborgh in relatie tot nieuw meerjaren strategisch beleidsplan 2012-2016 - besturingsfilosofie - risicomanagement - ICT-beleid - rapportages accountant De Raad van Toezicht heeft op 8 juni 2010 de jaarrekening 2009 goedgekeurd en op 15 december 2010 de begroting voor het jaar 2011. Deeloverleggen
Bestuur
Een afvaardiging van de raad heeft overleg gevoerd met een (afvaardiging) van de medezeggenschapsraad. Op grond van de uitgebreide schriftelijke rapportages, waaronder het jaarverslag, het accountantsrapport, de rapporten van de inspectie van het onderwijs en de toelichting door het College van Bestuur en de directeuren, heeft de raad zich een goed beeld kunnen vormen van de ontwikkelingen bij Leeuwenborgh.
14
Commissies De Raad van Toezicht kent twee auditcommissies die de Raad inhoudelijk adviseren en ondersteunen. Eén commissie houdt zich bezig met de bedrijfsvoering in brede zin en de andere met Onderwijs en Organisatie, waaronder het personeelsbeleid. Deze commissies hebben onder meer tot taak om de agenda voor vergaderingen inhoudelijk voor te bereiden. De commissies zijn tevens sparring partner voor het College van Bestuur. Namens de Raad van Toezicht W. Magermans, voorzitter
Samenstelling van de raad op 31 december 2010: De heer W. Magermans, voorzitter (in 2010 verlengd met een zittingstermijn) Mevrouw T. Rieken (in 2010 verlengd met een zittingstermijn) Mevrouw M. Keuzenkamp De heer J. Scheres Mevrouw N. Beuken (nieuw benoemd in 2010) De heer P. Thijssen (nieuw benoemd in 2010) De heer C. Brouwer (nieuw benoemd in 2010 op bindende voordracht van de Medezegenschapsraad)
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
Bestuur
In 2010 heeft onder andere minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Marja van Bijsterveld een bezoek gebracht aan Leeuwenborgh. Op de foto krijgt ze tekst en uitleg over vliegtuigonderhoudstechniek.
15
Carla Langen (collegevoorzitter) over de veranderende rol van het roc
“We moeten ons beroepsonderwijs inbedden in de regionale arbeidsmarkt” Leeuwenborgh richt de blik nadrukkelijk naar buiten. De missie vakmensen in opleiding kun je als roc niet in je eentje waarmaken, vindt collegevoorzitter Carla Langen. Alle partijen - werkgevers, overheden en onderwijs - moeten zich bewust zijn dat ze elkaar hard nodig hebben om straks over voldoende vakmensen te beschikken. En om jongeren te motiveren hun talenten te ontwikkelen. Carla Langen, voorzitter van het College van Bestuur van Leeuwenborgh, vindt het middelbaar beroepsonderwijs “de mooiste onderwijsvorm” die er is. Hier leren jongeren - en steeds meer volwassenen - allereerst met hun handen en hun hart een vak, daarna pas met hun hoofd. Ze leren iets om trots op te zijn. Dat verdient meer waardering. Bovendien is anno 2011 vakmanschap onmisbaarder dan ooit. Kijk om je heen naar de rol van techniek in een mensenleven. Zie de vergrijzing en de ontwikkelingen in de zorg. Vakmensen zullen hier hard nodig zijn. Onderwijs en bedrijfsleven De missie van Leeuwenborgh - vakmensen in opleiding - is haar dan ook uit het hart gegrepen. “Maar we kunnen dat niet in ons eentje waarmaken”, waarschuwt ze. “Onderwijs en bedrijfsleven hebben elkaar hard nodig. Bedrijven moeten jongeren laten zien hoe mooi het werk is; zij moeten meehelpen jongeren enthousiast te maken voor een vak.” Vakmensen in opleiding slaat niet alleen op de deelnemers. De docenten zijn ook vakmensen in opleiden, die het voorbeeld geven en voortdurend nieuwe kennis zoeken en opdoen. Een uitdaging die Leeuwenborgh zelf moet oppakken, maar waarbij de samenwerking met de omgeving eveneens onmisbaar is. Carla Langen: “Onze docenten moeten door stages in het werkveld hun kennis actueel houden.” Werkplek leren Het roc keert zich daarom nadrukkelijk naar buiten. De nieuwe maintenance opleiding die in september 2011 start, is een co-creatie met een aantal industriële bedrijven uit de regio. Het in 2010 geopende Aviation Competence Centre op Maastricht-Aachen Airport is een ander voorbeeld hoe onderwijs en bedrijfsleven samen optrekken. Zo zijn er meer. Bijvoorbeeld de betrokkenheid van de Maastrichtse detailhandel bij de handelsopleidingen; samenwerking in zorgopleidingen. Het meest ver gaat het Centrum voor Innovatief Ondernemerschap, waarvoor Leeuwenborgh vorig jaar een bidbook heeft geschreven en dat begin 2011 door het ministerie is toegekend. Samen met bedrijven als SABIC en DSM en hbo-onderwijspartner Hogeschool Zuyd wordt op de Chemelot-campus in Geleen chemie- en laboratoriumonderwijs ingericht. Een team van Leeuwenborgh-docenten, hbo-docenten én mensen uit het bedrijfsleven geeft samen de inhoud van het onderwijs vorm. Appèl op jongeren doen
Bestuur
“We halen jongeren weg uit de vrijblijvendheid van het schoolgebouw en zetten ze in een omgeving die een appèl op ze doet. Die van de studenten een attitude verwacht dat ze kennis willen opdoen en toepassen”, gaat Carla Langen verder. Ze denkt dat jongeren zo uitgedaagd willen worden. Je mag, nee moet, eisen durven stellen. Het onderwijs is de laatste decennia te lang vrijblijvend geweest. “We moeten de ‘havoïsering’ van het onderwijs tegengaan. Voorkom dat jongeren negatieve leerroutes volgen. Leer ze trots en zelfvertrouwen op te bouwen en maak ze nieuwsgierig voor de vervolgstap.”
16
Opleiden voor de arbeidsmarkt Deze samenwerking met bedrijven en instellingen verandert de rol van het roc. “Wij moeten nadrukkelijker ingebed zijn in de regio”, zegt Carla Langen. “Wij moeten onze opleidingen relateren aan het arbeidsmarktperspectief.” Daarover gaat het roc in gesprek met de werkgevers maar ook met de andere roc’s in Limburg. “We moeten keuzes durven maken, die gerelateerd zijn aan het arbeidsmarktperspectief in deze regio. Anders gaat de kwaliteit achteruit.” Rode potlood weg De veranderende rol zal tot in de haarvaten van de organisatie merkbaar worden. Van docenten wordt net zo’n ondernemende houding verwacht als van de deelnemers. In oplossingen durven denken, niet in problemen blijven hangen. “Onderwijs is van oudsher gericht op het rode potlood. We moeten leren vanuit een positieve leerervaring te werken. Dat stimuleert meer”, meent de collegevoorzitter. Dit vergt ook een flinke kwaliteitsslag. Carla Langen maakt zich daar geen zorgen om. “Kwaliteitskeurmerken zijn inmiddels onze eigen drive geworden, niet omdat de inspectie ze oplegt.” Niemand zonder diploma Goede resultaten stimuleren deze trend. Bijvoorbeeld het terugdringen van de schooluitval met meer dan 30 procent. Leeuwenborgh slaagt hier vooral in door studenten intensief te begeleiden. Niet per se in de klas, want je mag niet alles van docenten verwachten. “Maar omdat jongeren een kans verdienen, moeten we naar alternatieve oplossingen zoeken.” Zo’n alternatief is de doorstroomklas. Geen enkele deelnemer loopt bij Leeuwenborgh nog zomaar de deur uit omdat de studie niet bevalt. Drie maanden lang worden ze dan intensief begeleid in het ontdekken van hun ware talenten. Dat levert resultaat. De lagere schooluitval wordt stilaan ook zichtbaar in een hoger diplomarendement. Deze aanpak kost geld, wat tot nog toe mede door lokale overheden wordt opgebracht. Extra potjes hiervoor raken echter leeg. Carla Langen: “Besef echter dat dit een gezamenlijke verantwoordelijkheid is.” Anders, maar wel Leeuwenborgh Carla Langen is ervan overtuigd dat Leeuwenborgh als instituut voor middelbaar beroepsonderwijs over tien jaar nog altijd bestaat. Dat de vorm dan anders zal zijn, is voor haar bijna een zekerheid. “Het zou best kunnen dat tegen die tijd hier in het gebouw een deel van het vmbo is ondergebracht, omdat de doorlopende leerlijn zo belangrijk is. Wellicht vindt er meer onderwijs elders plaats, zoals op de Chemelot-campus. Misschien hebben we ook keuzes gemaakt wat de opleidingen betreft.” Het doel waar alles op gericht moet zijn, zal wel hetzelfde blijven. “Ons werk is pas af als we jongeren, en steeds meer volwassenen, voldoende equiperen om een goede plek op de arbeidsmarkt te vinden. Op een voor hen zo goed mogelijk niveau.”
Bestuur
Carla Langen, voorzitter van het College van Bestuur van Leeuwenborgh: vakmensen opleiden is een gezamenlijke verantwoordelijk van onderwijs en bedrijfsleven.
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
17
Risico’s kennen biedt ook kansen Risicomanagement is een onlosmakelijk onderdeel van een goede planning- en controlcyclus. Leeuwenborgh heeft in 2010 beleid ontwikkeld op dit vlak. Hier is een systematische koppeling gelegd tussen de doelstellingen van de organisatie en de mogelijke risico’s die de realisatie hiervan kunnen beïnvloeden. Behalve oog voor de financiële risico’s is er ook aandacht voor niet financiële risico’s. Risico’s kennen en er goed op reageren biedt namelijk ook kansen. Het College van Bestuur is direct verantwoordelijk voor het risicomanagementbeleid. Om het risico te managen, zijn meerdere instrumenten beschikbaar, zoals maraps en interne audits. Hiermee zijn in het najaar op drie niveaus risico’s geïnventariseerd: 1. strategische risico’s 2. operationele risico’s 3. projectrisico’s Strategische risico’s In gemeenschappelijke sessies met het College van Bestuur en de directeuren zijn vijf risicogebieden benoemd. Deze zijn opgenomen in het centrale jaarplan 2011. Positief geformuleerd liggen hier voor Leeuwenborgh de kansen: Regionale samenwerking Door de demografische ontwikkelingen daalt het aantal studenten de komende jaren sterk. Samen met de algemene en de regionale economische ontwikkelingen vraagt dit om een slimme aanpak. In regionaal verband ontstaan er meer kansen door samen te werken ten behoeve van beter onderwijs (bijvoorbeeld doorlopende leerlijnen), beter afgestemd onderwijs en hierdoor wellicht ook meer doelmatigheid. Rendabele opleidingen Er kunnen redenen zijn om opleidingen die niet rendabel zijn toch aan te bieden, maar die redenen moeten dan heel helder zijn. Er zijn nu eenmaal grenzen aan het compenseren van onrendabele opleidingen door rendabele opleidingen. In het kader van risicomanagement moeten de onrendabele opleidingen in kaart worden gebracht en zal de organisatie daarna keuzes moeten maken. Onderwijs en innovatie De slag maken van een aanbodgerichte naar een vraaggerichte organisatie is van strategisch belang. Dit vraagt innovatiekracht: aansluiting houden met de markt, kansen benutten. Zulke kansen liggen er bijvoorbeeld bij de Sportzone en de Onderwijsboulevard. Onderwijs en professionaliteit
Bestuur
De professionaliteit van medewerkers en teams is van essentieel belang voor de kwaliteit van het onderwijs. Professionaliteit richting leerling, maar ook onderling (intern) zijn cruciaal, ook voor het imago als onderwijsinstelling. Op het gebied van HR is strategische personeelsplanning een heel belangrijk aandachtspunt, niet alleen vanwege de dalende deelnemersaantallen door demografische ontwikkelingen maar ook door de vergrijzing van het personeelsbestand.
18
Onderwijs en huisvesting Het is van groot belang te werken aan een strategisch huisvestingsbeleid met aandacht voor de juiste balans tussen flexibiliteit, doelmatigheid en kwaliteit. Hierin afgewogen keuzes maken, uitgaande van de vraag vanuit het onderwijs (onderwijsvisie). In dit kader is ook de ondertunneling van de A2 een belangrijk aandachtspunt. Deze vijf risico’s - én kansgebieden - worden in 2011 verder uitgewerkt, in combinatie met het nieuwe strategische meerjarenbeleidsplan 2012-2016. Operationele risico’s De operationele risico’s zijn door de directeuren van sectoren, diensten en portalen opgenomen in hun jaarplannen voor 2011. Daarbij zijn door sommigen ook beheersmaatregelen geformuleerd. In 2010 is hier een begin mee gemaakt, in 2011 zal dit verder worden ingevuld waarbij ook de monitoring door middel van voortgangsrapportages en hieraan gekoppelde verantwoordingsgesprekken een plaats zal krijgen. Projectrisico’s In 2010 is bij het project SAP Edictis door de invulling van projectcontrol expliciet aandacht geweest voor de mogelijke projectrisico’s en de beheersing hiervan.
Bestuur
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
19
Ferno Schneiders (collegelid) pleit voor professionele autonomie van onderwijsteams
Kiezen op alle fronten Het spreekwoord makkelijker gezegd dan gedaan is niet voor niets ooit bedacht. De wat-vraag is altijd veel eenvoudiger te beantwoorden dan de hoe-vraag. Roepen dat het onderwijs moet innoveren om de nieuwe rol waar te kunnen maken, is simpel. Maar dan moet je medewerkers daarvoor wel de faciliteiten aanreiken. “En dan gaat het om de vraag wat doe je voortaan niet meer en wat doe je doelmatiger”, zegt Ferno Schneiders. Hij heeft in het College van Bestuur van Leeuwenborgh onder meer de portefeuilles financiën en facilitaire organisatie. Keuzes maken. Daar zal het in het beroepsonderwijs de komende jaren op aankomen. Hij ontkent niet dat hier en daar best nog wat efficiënter met middelen kan worden omgesprongen. “Maar we hebben op dit punt goede slagen gemaakt. We hebben niet meer veel vet op de botten. De grenzen komen in zicht”, zo neemt hij doelmatigheidsadepten de wind uit de zeilen. Discussies over overhead en primair proces zijn vaak niet zuiver. “Als je bijvoorbeeld de ICT-kosten als overhead beschouwt, doe je de werkelijkheid geweld aan. Want onze deelnemers hebben voor hun studie het draadloos netwerk in dit gebouw nodig.” Daarom vindt hij dat de onderwijsteams zelf de keuzes moeten maken. Professionele autonomie Leeuwenborgh versterkt daarom de professionele autonomie van de onderwijsteams. Zo hebben deze afgelopen jaar voor het eerst op teamniveau de begroting voor 2011 voorbereid. Communicatie en transparantie zijn hierbij onmisbaar. “Als we de professionele autonomie in het team leggen, moeten we medewerkers inzicht geven in de consequenties van hun keuze. Zodat ze de impact ervan begrijpen.” Natuurlijk: in het onderwijs is een groot deel van het budget verankerd in salariskosten. Toch ziet Ferno Schneiders wel degelijk kansen om geld vrij te maken: als je maar durft te kiezen. Bedrijf en school Innoveren kun je ook door dingen slimmer te doen. Neem de Sportzone in Sittard waarin Leeuwenborgh participeert. Voor het CIOS is het haast ondoenlijk om de ontwikkelingen in fitnessapparatuur bij te benen. Een commercieel bedrijf krijgt de exploitatie nauwelijks rond als je enkel professionele krachten inhuurt. Door de samenwerking tussen Fitland en Leeuwenborgh, ontstaat er een win win situatie voor beiden. Door hier het vmbo-onderwijs en andere mbo-opleidingen zoals wellness en uiterlijke verzorging aan toe te voegen, ontstaat een heel nieuw onderwijsconcept. “Bedrijf en school vloeien in elkaar over”, vat Schneiders samen. Arbeidsmoraal
Bestuur
Dat biedt in meerdere opzichten voordelen. Als roc breng je je deelnemers niet alleen vakkennis bij, in de werkomgeving met moderne voorzieningen. Bij vakmensen in opleiding hoort óók dat je de deelnemers de juiste arbeidsmoraal bijbrengt. De ondernemende houding die werkgevers vandaag de dag verwachten. Door nauwer met het bedrijfsleven samen te werken, breng je die houding haast vanzelf in de opleiding. Hij denkt dat hierdoor ook de noodzakelijke cultuurverandering in de eigen organisatie versterkt wordt. “De van oorsprong ambtelijke cultuur zie je nog altijd terug in de publieke sector, ook bij ons. Vooral denken in termen van rechten, minder in plichten. Anno 2011 is de balans in het bedrijf echter anders. Hoe kun je je deelnemer dat meegeven als je zelf om half vijf alles uit je handen laat vallen? Ook daarom moeten docenten het bedrijfsleven in.” Ferno Schneiders denkt dat de bereidheid hiervoor bij veel docenten aanwezig. In het HR-beleid is aandacht voor dit punt en voor scholing van medewerkers. “Opleiden en bijblijven vergen meer dan je vakliteratuur lezen. Stages in bedrijven horen daar ook bij.” Vergeleken met andere sectoren hebben docenten volgens hem best veel mogelijkheden - en ruimte - om de leven lang leren ambitie waar te maken. “Het kan een gevoel zijn dat dit niet zo is, een andere werkdrukbeleving. Daar moeten we docenten dan mee helpen, want de middelen hiervoor zijn er wel.”
20
Meer samenwerken Leeuwenborgh zal de komende jaren meer en meer buiten de traditionele schoollocaties gaan opleiden. De verhuizing van de opleiding vliegtuigonderhoudtechniek naar het Aviation Competence Centre, tussen de onderhoudsbedrijven op Maastricht-Aachen Airport in, past eveneens in dit rijtje. “We leiden op in de omgeving waar ook het werk gedaan wordt.” Dat dwingt het roc goed na te denken over de toekomstige organisatie. Minder eigen vierkante meters huisvesting bijvoorbeeld, meer flexibel huren. Minder alles zelf willen doen, meer samenwerken met partners. “Waarom het wiel zelf uitvinden, als een ander al heeft laten zien effectief en doelmatig een taak uit te kunnen voeren.” Professionele ruilverkaveling En dat brengt Ferno Schneiders uiteindelijk bij de ultieme keuze die het roc moet gaan maken. Een keuze op strategisch niveau om de veranderende rol waar te kunnen maken. “We moeten niet in de valkuil van concurrentie stappen, maar juist samenwerking met andere roc’s zoeken. Het wordt tijd voor een professionele ruilverkaveling om in Zuid-Limburg tot een goed onderwijsaanbod te komen. We moeten niet binnen onze eigen muren maar juist in de regio zoeken hoe we door minder te doen meer kwaliteit kunnen bieden. Het gaat om de bijdragen aan een goed opleidingsaanbod in deze regio. Een zelfstandig Leeuwenborgh is daarbij het middel, niet het doel.”
Ferno Schneiders, lid van het College van Bestuur: Niet alleen vakkennis bijbrengen, ook de juiste arbeidsmoraal. En daarvoor moet je opleiden in een omgeving waarin ook het werk gedaan wordt.
Bestuur
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
21
Een roc dat verankerd is in de regio Vakmensen in opleiding: zo profileert Leeuwenborgh zich. We zijn vakmensen in opleiding en leiden jongeren en volwassenen op tot vakmensen, of zorgen dat ze vakmensen blijven. Leeuwenborgh doet dit niet alleen, maar samen met de omgeving. Leeuwenborgh slaagt er steeds meer in om een partner voor het regionale bedrijfsleven te zijn. Steeds meer bedrijven gebruiken Leeuwenborgh indien ze hun zittend personeel willen na- en bijscholen. Ook is het roc steeds vaker partner bij veranderingsprocessen van bedrijven en instellingen. Hierdoor krijgt Leeuwenborgh op een andere manier contact met bedrijven en instellingen. Daardoor lukt het om behoeften en verwachtingen over en weer beter in te schatten en daar beter op in te spelen. Voorbeelden van de andere manier van overleg zijn de deelname aan de begeleidingscommissie Procestechniek en ontbijtsessies met bedrijven. Strategische samenwerking Twee keer heeft Leeuwenborgh in 2010 een strategisch partnership gesloten. Het eerste is de samenwerking met SIM (Samenwerkende Industrieterreinen Maastricht), wat geresulteerd heeft in Bedrijvenschool Maastricht. Bedrijven die lid zijn van de SIM kunnen hier hun medewerkers laten bij- of nascholen. Het scholingsaanbod sluit nauw aan bij de behoeften van bedrijven en biedt het bedrijfsleven naast inkoopvoordelen ook het voordeel van het opleiden in het bedrijf zelf of in de directe omgeving van het bedrijf. Een tweede strategisch partnership is aangegaan met de zorgorganisatie Vivre. Leeuwenborgh is een partner geworden in het Vivre gewoon Beter traject. De opleidingstrajecten helpen de medewerkers van Vivre zich te ontwikkelen in de competenties: gedrevenheid, inlevingsvermogen, vakkundigheid en service- en vraaggerichtheid. In 2010 hebben drie Vivre-huizen het traject doorlopen. Voor 2011 zijn er wederom vier gepland. Wellness en hospitality De strategische samenwerking in de wellness en hospitality branche in de gemeente Valkenburg is niet verder vormgegeven. Doelstelling was om via een samenwerking tussen gemeenten, ondernemers en diverse onderwijsinstellingen de wellness en hospitality branche een impuls te geven. Een subsidieaanvraag bij het HPBO werd als zeer kansrijk bestempeld. Deze aanvraag is uiteindelijk niet ingediend omdat er niet voldoende draagvlak vanuit de onderwijsinstellingen was. Volwassenen onderwijs In de samenwerking met gemeenten en de UWV-Werkpleinen heeft Leeuwenborgh besloten om met haar opleidingenaanbod voor werkenden en werkzoekenden te concentreren op de economische speerpunten van de regio Sittard-Geleen en Maastricht. Dit zijn logistiek, zorg, procestechniek en maintenance, retail en horeca, contactcenters en life science. Reko+
Markt
Leeuwenborgh neemt actief deel in een samenwerkingsverband van UWV-werkbedrijven, de sociale diensten van de regio’s Parkstad, Maastricht en Sittard-Geleen, het COLO, Arcus, de Hogeschool Zuyd en het mobiliteitscentrum van het UWV, getiteld Reko+. Samen geven deze participanten met succes uitvoering aan het arbeidsmarktbeleid in Zuid-Limburg. Zo zijn in 2010 meer dan 3800 duale trajecten geïnitieerd, waarmee Zuid-Limburg aan de top staat van Nederland.
22
EVC-centrum Voor het onderwijs aan werkenden en werkzoekenden is het EVC-certificaat belangrijk. Een EVC (Erkenning van Verworven Competenties) is een ervaringscertificaat waarmee mensen hun competenties die ze door ervaring hebben verworven, officieel laten erkennen. Eind 2010 heeft Leeuwenborgh een erkenning gekregen als EVC-centrum, waardoor het dus deze trajecten mag gaan uitvoeren. In 2011 zullen assessoren en portfoliobegeleiders geschoold worden en kan het centrum officieel van start gaan.
Branding
Opleidingsvragen van bedrijven
In 2010 heeft Leeuwenborgh invulling gegeven aan haar branding- en positioneringvraagstuk. Uit een aantal communicatiebureaus is uiteindelijk Zuiderlicht als samenwerkingspartner gekozen. De huisstijl is inmiddels verfrist; er is een nieuwe folderlijn. Deelnemers, hun ouders, de bedrijven, medewerkers, gemeenten en andere stake-holders worden voortaan geïnformeerd over het maandelijks verschijnende blad Binnenste Buiten. Het ontwikkelen van een nieuwe website is niet gelukt in 2010.
“Door de samenwerking met Leeuwenborgh werken we efficiënter en is opleiden voor een mbo-diploma voor bedrijven financieel aantrekkelijk geworden. Opleidingsvragen van onze bedrijven kunnen nu sneller en goedkoper beantwoord worden.” Raimond Winkel, directeur productie bij Johnson Matthey, bestuurslid Samenwerkende Industrieterreinen Maastricht, over de Bedrijvenschool Maastricht die samen met Leeuwenborgh is gestart
Samen met de Maastrichtse bedrijven heeft Leeuwenborgh de Bedrijvenschool Maastricht opgericht, die maatwerk opleidingen gaat leveren voor medewerkers van het Maastrichtse bedrijfsleven. Leeuwenborgh richt zich nadrukkelijk ook op volwassenen. Leven Lang Leren krijgt vorm.
Markt
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
23
Constant van Schaik (SAMCO Aircraft Maintenance):
Hechte samenwerking met onderwijs onmisbaar “Het roc is niet langer een instituut dat enkel vakmensen aflevert. De samenhang met de praktijk is belangrijk. Een school moet zich inleven in de behoefte en positie van de bedrijven waarvoor ze opleidt.” Dat zegt Constant van Schaik, algemeen directeur van SAMCO, een vliegtuigonderhoudbedrijf op Maastricht-Aachen Airport. SAMCO Aircraft Maintenance onderhoudt met 130 vaste medewerkers, aangevuld met een kleine 40.000 ingehuurde manuren, vliegtuigen die op de korte trajecten (enkele vlieguren) worden ingezet, de zogenaamde regionale markt. Het bedrijf is niet alleen in Maastricht actief, maar ook op diverse locaties in Afrika, Europa en het Midden-Oosten. In Maastricht worden vliegtuigen uit heel Europa ingevlogen voor ‘groot onderhoud’. Elk jaar méér, want de luchtvaartindustrie groeit weer en klimt langzaam uit het dal van de recessie. Ook in Europa, waar de prognose is dat er zo’n 3 tot 4 procent per jaar méér gevlogen zal worden de komende decennia. Vooral met de regionale vliegtuigen. “Daarom hebben wij behoefte aan een solide instroom van vakmensen”, zegt Constant van Schaik. Die behoefte wordt alleen maar groter, nu in heel Europa de overheden hun defensiebudgetten reduceren. “Vroeger werd veel defensiepersoneel opgeleid, dat na een jaar of acht de civiele markt op ging. Die bron droogt op. En de vergrijzing helpt evenmin mee. Wij moeten nu de grondwerktuigkundigen van school halen. Er zijn geen andere bronnen. Opleidingsinstituten zijn voor ons type bedrijf onmisbaar.” Zonder inspectie door gekwalificeerde technici mag een vliegtuig immers niet opstijgen. Samenhang De samenwerking met het Aviation Competence Centre van Leeuwenborgh is dan ook hecht. Niet alleen ondersteunt SAMCO het roc bij de inrichting van het initiële onderwijs; Leeuwenborgh levert ook maatwerk opleidingstrajecten aan het bedrijf. “Zowel voor onze zittende medewerkers als ook een avondopleiding voor zij-instromers in ons bedrijf”, zegt Constant van Schaik, die merkt dat het opleidingsinstituut oren heeft naar de wensen van het bedrijfsleven. Docenten kunnen daarnaast in het bedrijf kennis maken met de nieuwe ontwikkelingen op hun vakgebied. Kwaliteit
Markt
Om de koers van het Aviation Competence Centre af te stemmen op de behoeften van het regionale bedrijfsleven, is er een raad van belanghebbenden. SAMCO is een van de bedrijven in deze raad. “Dat is een belangrijk klankbord”, vindt de SAMCOdirecteur. “We kijken samen naar de kwaliteit van de uitstroom. Want alleen met een kwalitatief goede uitstroom hebben wij een solide instroom van nieuwe mensen, die breed inzetbaar zijn in deze industrie.”
24
Europese licentie Essentieel voor de bedrijven in deze tak van industrie is dat de deelnemers van Leeuwenborgh afzwaaien met niet alleen het mts-diploma, maar ook de licentie van de Europese luchtvaartautoriteit EASA. “Op elke 2 tot 3 medewerkers zonder deze licentie hebben wij zeker 1 medewerker met licentie nodig. Als het roc deze samen met het diploma kan verstrekken, zijn de mensen bij ons sneller inzetbaar.” Anders moeten de bedrijven en medewerkers zelf investeren in een langdurig scholingstraject. Dat is lastig te combineren met werk. “Het gaat immers om een basisdiploma.” Technici kunnen internationaal aan de slag zodra ze de zogenaamd EASA Part 66 License hebben. Deze wordt niet alleen in Europa, maar wereldwijd erkend in zowel de grote als de kleine luchtvaart.
Vakmensen cruciaal Met zo’n Europese erkenning wordt het Aviation Competence Centre volgens Constant van Schaik aantrekkelijker voor de Euregio, zeker als tegelijkertijd de opleiding Engelstalig wordt, de dagelijkse taal in zowel woord als geschrift in de luchtvaartwereld. Daarmee kan Leeuwenborgh deelnemers uit niet alleen nabijgelegen regio’s maar ook uit andere landen aantrekken voor deze opleiding. Eigenlijk zoals dit al decennia lang gebeurt bij de pilotenopleidingen. Van Schaik: “Voor de lange termijn is dit noodzakelijk. Want over 15 tot 25 jaar dreigt er een megatekort aan techneuten in onze industrie. Jammer genoeg ontbreekt het op dit vlak aan een goed collectief vanuit de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de BV Nederland. We moeten er samen voor zorgen dat meer jongeren techniek kiezen, want als er niet genoeg technici afstuderen, gaat werk wegvloeien.” Opleiden en jongeren voor een vakrichting interesseren is geen gedeelde verantwoordelijkheid, maar een gezamenlijke. Constant van Schaik beseft namelijk dat de vakman nog meer dan nu de cruciale factor wordt in technische bedrijven. “De groei van ons bedrijf wordt nu al aantoonbaar afgeremd door gebrek aan gekwalificeerd personeel.”
SAMCO Aircraft Maintenance directeur Constant van Schaik: opleidingsinstituten onmisbaar voor de luchtvaartsector.
Markt
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
25
Kinderen ons Vak: impuls voor Zuid-Limburgse kinderopvang Veertig organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen in Zuid-Limburg gaan samenwerken met de roc’s in de regio, waaronder Leeuwenborgh. Het doel: de pedagogische kwaliteit van medewerkers vergroten.
Markt
Deze kwaliteit staat of valt met de kwaliteit en motivatie van medewerkers. Zeker nu de sector sterk is gegroeid, ligt er een uitdaging om het opleidingsaanbod maximaal aan te laten sluiten bij de vraag van kinderen en hun ouders en de opvangorganisaties. “Ons doel met dit project is de opleiding maximaal te laten aansluiten bij de praktijk en zorgen dat het beroepsbeeld bij potentiële kinderverzorgers reëel is”, zegt Gerard Hermkens van kinderopvang TweedeHonk en coördinator van Kinderen ons Vak. Eind 2010 hebben de organisaties en de roc’s een convenant ondertekend om de pedagogische samenwerking verder uit te werken.
26
Internationalisering: grenzen bestaan niet meer Grenzen vervagen. Organisaties verwachten niet alleen ondernemende medewerkers, maar ook medewerkers die hun horizon verbreed hebben en internationaal kunnen werken en denken. Leeuwenborgh heeft internationalisering daarom hoog op de agenda staan. Dankzij verschillende subsidies, kunnen deelnemers een deel van hun opleiding in het buitenland volgen én krijgen docenten de kans om internationale ervaring op te doen.
In 2010 hebben meer dan 120 deelnemers deze kans benut. Acht docenten van de sector Techniek zijn naar Finland geweest om kennis te maken met het onderwijs, bedrijfsleven en de relatie tussen de twee in dit Scandinavische land. Ook hebben acht docenten een studiereis over interculturalisatie naar Turkije gemaakt. De Europese Unie stimuleert met de subsidieprogramma’s als het Leonardo da Vinci programma de vakinhoudelijke, taalkundige en persoonlijke ontwikkeling van deelnemers en docenten. Naast de studiemogelijkheid in landen van de EU, de Europese Economische Ruimte en Turkije, kunnen alle deelnemers van Leeuwenborgh ervaring opdoen in de Euregio, zowel aan de Duitse als de Belgische kant van de grens. Daarnaast werken opleidingen van Leeuwenborgh binnen de Euregio Maas Rijn (EMR) maar ook daarbuiten, intensief samen met andere beroepsopleidingen en bedrijven binnen grensoverschrijdende onderwijskundige projecten en gemeenschappelijke opleidingen. Zo werkt Laboratoriumtechniek al vele jaren intensief samen met soortgelijke opleidingen in Aken en Stolberg. Door Uiterlijke verzorging werd samen met opleidingen in Aken en Eupen en de Handwerkskammer te Aken een partnerschapproject bij het Europees programma voor het Beroepsonderwijs Leonardo da Vinci aangevraagd terwijl de opleidingen Detailhandel binnen de EMR al participeren in zo’n Europees partnerschap. Vliegtuigonderhoudtechniek is heel actief met het euregionaliseren van de opleidingen hetgeen o.a. geleid heeft tot een samenwerking met Berufskolleg Alsdorf en de start op 1 september 2010 van een klas met Duitse deelnemers. Ook het ICT Lyceum heeft met de partnerscholen in o.a. Aken en Eupen een intensief samenwerkingsverband. Leeuwenborgh krijgt op het gebied van de Euregionale samenwerking intensieve support van de provincie Limburg, de Bezirksregierung Köln, de Industrie - und Handelskammer en Handwerkskammer Aachen en vele opleidingen en bedrijven binnen de EMR.
Markt
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
27
Booking.com voor stages “Bedrijven krijgen sneller antwoord op hun vragen. Dezelfde dag nog. Doordat we meer contact hebben met bedrijven en alles centraal registreren, zien we eerder de trends, de vragen uit het bedrijfsleven en kunnen we daarop inspelen. We kunnen ze ook beter helpen met vacatures doorspelen naar onze deelnemers. Deelnemers krijgen eveneens één plek waar ze alles over hun stage vinden, vragen kunnen stellen en alle andere zaken kunnen regelen. Online, maar ook fysiek. We groeien toe naar een soort booking.com voor stages in het mbo.” Peter Tillmann, coördinator Bureaus Werk en Stage van Leeuwenborgh. Vanaf 2011 krijgen alle sectoren zo’n bureau, waar stagebedrijven, docenten en deelnemers elkaar ontmoeten en digitaal informatie kunnen uitwisselen
Markt
Leeuwenborgh zoekt actief het contact met het regionale bedrijfsleven, zoals hier tijdens de deelname aan de Bedrijvencontactdagen (BKD).
28
Kwaliteitszorg
Onderwijs en examinering Kwaliteitszorg van onderwijs en examinering maakt integraal deel uit van de sturings- en de verantwoordingscyclus van Leeuwenborgh. Via meerdere stappen werken de sectoren, afdelingen en teams aan een constante kwaliteitsverbetering. In de managementcontracten van de sectordirecteuren en in de teamplannen van de teams en de opleidingsmanagers, zijn doelstellingen opgenomen die de kwaliteit van het onderwijs en van de examinering betreffen. Het landelijke waarderingskader geldt daarbij als referentiekader. Tijdens de verantwoordingsgesprekken worden de voortgang, de realisatie en de mogelijke risico’s hierbij besproken. Daarnaast vindt er een terugkoppeling plaats van de samenvatting van deze bevindingen in de bijeenkomsten van het College van Bestuur met de auditcommissie Personeel, Onderwijs en Organisatie (een commissie van de Raad van Toezicht). Kwaliteitszorgcyclus De kwaliteitszorgcyclus rondom kwaliteit van onderwijs en examinering wordt in de sectoren, bij de bedrijfsdienst en bij het loopbaanportaal gefaciliteerd door een kwaliteitsmedewerker. In deze kwaliteitszorgcyclus werden in 2010 de volgende instrumenten toegepast: •Tevredenheidsmetingen bij deelnemers (in alle sectoren middels de JOB-monitor (Jongeren Organisatie Beroepson derwijs); in een aantal sectoren met aanvullende metingen op specifieke thema’s) en bij werkvelden (in een deel van de sectoren) •Panelgesprekken: in alle sectoren (alle teams) zijn panelgesprekken met deelnemers gehouden. De panelgesprek ken worden gebruikt om meer concrete input te krijgen over prioritering van verbeterpunten en over het gereali seerde effect van verbeteringen. Daarnaast hebben in het merendeel van de sectoren of teams ook panelgesprekken met werkvelden en met ouders plaatsgevonden •Zelfevaluatie: elk team doet dit eens in de drie jaar •De examencommissies van de sectoren toetsen jaarlijks kwaliteit van de examinering door middel van een zelfevalu atie. Op basis van de bevindingen van de zelfevaluatie stellen de examencommissies hun verbeterplanning bij. Te vens monitort en stuurt de Leeuwenborgh brede examencommissie (LEC) de kwaliteit van de examinering. •Audits: In het kalenderjaar 2010 hebben externe audits op onderwijskwaliteit plaatsgevonden bij het team toerisme en bij alle teams van de sector economie. Een interne audit op examenkwaliteit heeft plaatsgevonden bij de sector zorg en welzijn. Alle audits hebben geresulteerd in verbeterplannen. Tevens participeert Leeuwenborgh in het project van 10 roc’s die een gemeenschappelijke (systeem-)audit-systematiek ontwikkelen. Inspectietoezicht De inspectie heeft zich in 2010 over verschillende sectoren en opleidingen gebogen. Dat leverde doorgaans positieve resultaten op. Kwaliteitsonderzoeken
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
29
Kwaliteitszorg
Tijdens het onderzoek naar kwaliteitsverbetering in de sector economie heeft de inspectie een grote verbetering geconstateerd. Alle opleidingen ontvingen een voldoende oordeel voor de kwaliteit van het onderwijs. Bij een aantal opleidingen zijn, vooral gezien na-ijleffecten de onderwijsopbrengsten nog niet volledig aan de norm. Dit onderdeel zal in 2011 heronderzocht worden. In februari heeft een kwaliteitsonderzoek bij de opleidingen vliegtuigonderhoud in een voldoende oordeel geresulteerd.
Basisarrangementen Alle opleidingen van de sectoren Educatie, CHTUVV, Techniek en Zorg en Welzijn hebben naar aanleiding van het Jaarlijks Gesprek of een heronderzoek op opbrengsten een basisarrangement ontvangen. Dit betekent dat naar het oordeel van de inspectie zowel de kwaliteit van het onderwijs als de onderwijsopbrengsten voldoende zijn. Examinering Het onderzoek naar examinering is in december 2010 gestart en wordt voortgezet en afgerond in 2011. De opleidingen die op grond van het examenonderzoek 2009 een onvoldoende oordeel hadden, zijn inmiddels niet meer actief, en komen derhalve niet voor heronderzoek in aanmerking. In het voorjaar heeft het onderzoek naar de Diplomaroute gastouders tot een voldoende oordeel geleid. Het onaangekondigde onderzoek naar programmering en realisatie van onderwijstijd voor de zomer van 2010 had een positief resultaat. Keurmerken Het onderzoek naar de kwaliteit van de EVC-procedures door NQA (Netherlands Quality Agency) heeft plaatsgevonden eind 2010 en begin 2011 conform de voorschriften van de Projectdirectie Leren en Werken. Het betrof een generieke beoordeling van de standaardprocedure aan de hand van de normtekst van de Kwaliteitscode EVC. Na enkele kleine aanpassingen van onze kant is de standaardprocedure van het EVC-centrum voor 100% in orde bevonden. In 2011 wordt dit vervolgd met de toetsing van de uitvoering. Keurmerk Inburgering: Na onderzoek is het keurmerk Inburgering verlengd. Keurmerk CIOS De opleidingen vallend onder CIOS werken samen met andere instellingen in Nederland aan de ontwikkeling van het keurmerk CIOS. Onderwijsopbrengsten Onderwijsopbrengsten worden uitgedrukt in diplomaresultaat en in jaarresultaat.
Kwaliteitszorg
De cijfers op instellingsniveau zijn ontleend aan Benchmark MBO, april 2011 (Bron CFI-DUO).
diplomaresultaat
60,2%
jaarresultaat
62,3%
30
Gesplitst in twee leeftijdscategorieën zijn de cijfers voor het jaarresultaat als volgt:
jonger dan 23 jaar
66,7%
23 jaar en ouder
51,0%
Leeuwenborgh presteert voor de deelnemers tot 23 jaar hetzelfde als het gemiddelde van de roc’s in Nederland. Bij de leeftijdsgroep boven 23 jaar is er een sterke negatieve afwijking. De belangrijkste verklaringen hiervoor zijn: •Er zitten veel 23+ers in onderwijstrajecten die slechts onderdelen van een opleiding omvatten. Deze studenten ko men dus niet voor een diplomaroute, en verkrijgen zodoende ook geen diploma. In 2010 betrof het 108 van 1590 onge diplomeerde uitstromers, die hoewel ze geen diploma haalden, wel succesvol hun opleiding afrondden. Deze worden niet in de bovenstaande cijfers meegenomen. Dit speelt met name in de sector CHTUVV en Zorg en Welzijn. •De 23+ers zijn nagenoeg allemaal BBL-ers. Hier komt het vaker voor dat door economische omstandigheden bedrijven sluiten of werknemers ontslagen worden en dientengevolge de opleiding niet kunnen afronden. In 2010 betrof het 142 van de 1590 ongediplomeerde uitstromers. •In totaal is er dus een aandeel van 250 van de 1590 ongediplomeerde schoolverlaters (ruim 15%) dat in de categorie 23+ tot een vertekend beeld van het resultaatcijfer leidt. •Dit betekent dat, bij correctie van deze vertekening er sprake is van:
Gecorrigeerd jaarresultaat
ongeveer 68%
Gecorrigeerd diplomaresultaat
ongeveer 69%
31
Kwaliteitszorg
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
Deelnemertevredenheid De onderwijskwaliteit wordt niet alleen afgemeten aan de leerwinsten, maar ook aan de tevredenheid van de deelnemers. Om deze tevredenheid te meten, participeert Leeuwenborgh al een aantal jaren in het onderzoek van JOB. Dit onderzoek heeft in 2010 plaatsgevonden. De tevredenheidcijfers maken onderdeel uit van de prestatieafspraken van de sectordirecteur met het College van Bestuur. Aan de hand van de meetresultaten worden in de sectoren met de deelnemers in panelgesprekken gezocht naar verbetervoorstellen. De resultaten van de JOB-monitor 2010 zijn ruim voldoende. De resultaten per opleiding staan in de bijlagen.
Klachtenmanagement In 2010 zijn in totaal 69 meldingen van ontevredenheid ingediend. Hiervan zijn er ook weer 3 ingetrokken. Alle meldingen zijn volledig conform de procedure van Leeuwenborgh afgehandeld.
De inhoud van de meldingen van ontevredenheid was als volgt:
Kwaliteitszorg
categoriën van klachten doorstroom, overgaan Onderwijsinhoud begeleiding/begeleider/bejegening toetsen en examens inschrijving/plaatsing/overplaatsing Geld studeren met een beperking Bpv informatie/ organisatie/ voorzieningen (kleine kwaliteit) totaal
totaal 15 6 5 12 4 5 0 6 16 69
Van alle meldingen zijn er twee als klacht door de klachtencommissie behandeld. Alle overige zijn behandeld door de betrokken opleidingsmanager, directeur of voorzitter van de examencommissie.
32
Leeuwenborgh hecht veel waarde aan de inbreng van deelnemers en bedrijven om aan de hand daarvan de kwaliteit te verbeteren. In het medezeggenschaptraject is daarom een vaste plek ingeruimd voor de Studentenraad. van limks naar rechts: Wouter Ijpelaar, Ricky Buntinx, Thomas Barlet
De opleiding Uiterlijke Verzorging is een van de opleidingen die in 2010 weer het basisarrangement hebben gekregen, een bewijs dat de kwaliteit voldoende is.
33
Kwaliteitszorg
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
Kennis en beroepshouding Het gaat bij CGO niet alleen om de kennis van een deelnemer. Wij kijken ook naar wat hij kan en hoe hij is, de vaardigheden en de beroepshouding. En dan moeten we dus ook meten welke groei een deelnemer doormaakt in een competentie zoals ‘ethisch en integer handelen’. Soms hebben deelnemers extra tijd nodig om te groeien. Dan geven we iemand het voordeel van de twijfel. Maar als het aan de eindstreep onvoldoende blijkt te zijn, is dat voor alle partijen lastig. Vroeger konden we volstaan met een kennistoets. Nu moeten we vaardigheden en beroepshouding objectiveren.”
Frans Hoofwijk, opleidingsmanager sector Economie Hij staat positief kritisch tegenover competentiegericht onderwijs (CGO)
Geleerd voor mijn werk
Kwaliteitszorg
“Ik sta er nu als iemand die voor zijn werk geleerd heeft. Tot dan deed ik alles op mijn moedergevoel. Nu heb ik ook de theoretische know how. Er is een wereld voor me opengegaan. Nu ik dat papiertje heb, kan ik mijn werk echt goed doen.”
Lilian Schrijen (R), onderwijsassistent Ze werkte al jaren als klasse-assistent voordat ze met haar BBLopleiding startte, om zo de noodzakelijke kwalificaties te behalen.
34
Doorstroomklas: effectieve aanpak van uitval Leeuwenborgh heeft het uitvalpercentage de voorbije jaren fors weten terug te dringen. Met ruim 30 procent. Deelnemers die om wat voor reden dan ook willen stoppen met hun opleiding, komen in de doorstroomklas, zoals deze voorziening formeel heet. Geen enkele deelnemer gaat nog zomaar de deur uit, zonder diploma, zonder de kans te hebben gekregen gebruik te maken van de extra begeleiding. Zelfs met initiatieven als meeloopdagen en VM2 kun je niet voorkomen dat deelnemers verkeerd kiezen. Of dat ze om een andere reden uitvallen. Daarom investeert Leeuwenborgh in een zorg- en begeleidingstructuur, die nu twee jaar met succes draait. De mentor van een klas is de eerst aangewezen persoon hiervoor. Wil een deelnemer stoppen, dan kunnen deelnemers van niveau 1 en 2 drie maanden lang terecht in switchvoorziening, deelnemers van de niveaus 3 en 4 gaan naar de nonstopklas, zoals de doorstroomklas hier genoemd wordt. Marjo Krischer, medewerker Loopbaanportaal bij Leeuwenborgh: “In deze speciale klas gaan de deelnemers samen met specialisten, zoals een trajectbegeleider, drie maanden op zoek naar wat ze nu echt willen en kunnen.” In de eerste fase zijn de deelnemers vooral bezig met oriëntatie en krijgen ze lessen in taal, rekenen, loopbaan een burgerschap. In de tweede fase gaan ze dieper in op hun keuze en kunnen ze zelfs een stage regelen. Multiproblematiek Ongemotiveerdheid, gedragsproblematiek, niet gecontroleerd drugsgebruik, verzuim enzovoorts zijn geen indicaties voor de switchersvoorziening, maar wel voor extra begeleiding binnen de opleiding of elders. In de praktijk blijkt bij deelnemers aan zowel de switchvoorziening als de non-stopklas veelal sprake te zijn van een multiproblematiek, waarbij een verkeerde opleidingskeuze de doorslag geeft tot uitval. Motivatie ontbreekt of belemmert een gezonde leerbaarheid. De deelnemer voelt zich niet verantwoordelijk. Vaak is door de multiproblematiek niet meer helder waar de oorzaak zit. Meerdere voordelen
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
Loopbaan
Deze gerichte aanpak biedt meerdere voordelen. Allereerst is er nu een centraal georganiseerd punt waarop deze groep deelnemers samen komt. Hierdoor is er beter zicht op de groep. Daarnaast voorkomt de non-stopklas dat deelnemers tussen wal en schip vallen, doordat ze niet geruisloos van de ene naar de andere opleiding kunnen doorstromen. “Vroeger verdwenen ze een poosje van school, gingen bijvoorbeeld tijdelijk werken. Soms kwamen ze niet meer terug. Nu kunnen ze in de drie maanden stages volgen, kijken bij andere opleidingen, uitzoeken wat ze willen en dan beginnen bij de nieuwe opleiding”, legt Krischer uit. Het resultaat is een sterke terugloop van het aantal deelnemers dat zonder diploma de opleiding verlaat. Leeuwenborgh ontwikkelt in 2011 nog aanvullende begeleidingmodulen en procedures.
35
Oksana: heftig maar wel goed Al twee maanden na het begin van het schooljaar, kwam Oksana Wali erachter dat de opleiding Medewerker Maatschappelijke Zorg het niet was. De non-stopklas heeft inmiddels uitkomst geboden. “Best wel intensief, maar ook fijn om goed naar jezelf te leren kijken. We kregen alle ruimte om zaken te onderzoeken en twijfels te opperen. Die zijn natuurlijk voor iedereen anders. Niet alles bespreken we daarom in de groep. Er zijn eveneens individuele gesprekken met onze begeleiders. Die luisteren serieus, maar stellen ook kritische vragen. Alleen al het bewust de tijd nemen voor het maken van een nieuwe keuze, deed me goed. Uiteindelijk ben ik toerisme verder gaan uitzoeken. Want mijn hart ligt bij het omgaan met mensen. Momenteel zijn we bezig met het regelen van een stage als receptioniste in een hotel. Als dat goed bevalt, ben ik helemaal klaar voor het nieuwe schooljaar.” Marjo Krischer: op zoek naar wat de deelnemers echt willen. Resultaten switchvoorziening (niveau 1 en 2) Het afgelopen jaar hebben 68 deelnemers meegedaan aan de non-stop klas. De deelnemers werden begeleid naar: 20 4 3 6 3
deelnemers naar een nieuwe opleidingskeuze (AKA 9, niveau 2 11) deelnemers naar werk. deelnemers naar de Werkschool Maastricht. deelnemers naar onderwijs elders. deelnemers terug naar Leerplicht.
7 deelnemers naar een voortraject niveau 2 (dit traject loopt nog tot de zomer 2011), 32 deelnemers waren begin januari 2011 nog in de non-stop klas. Resultaten non-stopklas (niveau 3 en 4)
Loopbaan
Opleiding
# komt van…
% komt van…
# gaat naar…
% gaat naar…
Cios
11
9,6
0
0,0
Handel
4
3,5
2
4,7
Toerisme
6
5,2
2
4,7
Uiterlijke verzorging
3
2,6
3
7,0
Veiligheid
17
14,8
2
4,7
Educatie
2
1,7
6
14,0
Economie
27
23,5
7
16,3
Zorg en welzijn
23
20,0
5
11,6
Techniek
18
15,7
3
7,0
Extern
4
3,5
6
14,0
Overig
0
0,0
7
16,3
Totaal
115
100,0
43
100,0
36
Gerold Rongen (C&A) blij met samenwerking detailhandel en opleiding
Samen jonge vakmensen opleiden
Als de zomer zich al vroeg in het seizoen aandient, moet je daar als kledingwinkel op inspelen. Dan begint het Crazy Prices Festival een weekje eerder dan gepland. Daarvoor heb je ervaring in deze branche nodig, net als flexibiliteit, vindt Gerold Rongen, assistent storemanager van de C&A vestiging in Maastricht. En dat leer je niet uit de boeken, maar vooral in de winkel zelf. De samenwerking tussen de opleidingen van de sector Economie en Handel van Leeuwenborgh en de Maastrichtse detailhandel is hecht. In een klankbordgroep sparren Maastrichtse detailhandelsmanagers vier tot vijf keer per jaar met het opleidingsteam. De vijftien competenties die de deelnemers zich eigen moeten maken, zijn mede het resultaat van deze sessies. Inmiddels leggen de deelnemers aan het eind van hun opleiding in de winkel een proeve van bekwaamheid af. En enkele filiaalmanagers, zoals Gerold Rongen, vervullen de rol van assessor bij het afsluitend assessment. “Doordat ik zelf in de winkel werk, weet ik welke kerntaken verwacht worden en kan ik goed beoordelen welke deelnemers die goed beheersen.” Wat hem betreft, gaat de samenwerking nog verder. Met alle plezier ontvangt hij elk jaar de vmbo-leerlingen die zich bij Leeuwenborgh aanmelden om een weekje mee te lopen bij de sector. “In die week moeten wij de jongeren enthousiast maken, door ze te laten zien wat ze hier kunnen doen.” Eerst zaaien, later oogsten. Gezamenlijke verantwoordelijkheid Gerold Rongen heeft zelf jaren geleden het initiatief genomen om de banden met Leeuwenborgh aan te halen. Omdat hij beseft dat de beschikbaarheid van goed opgeleide vakmensen een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van winkelbedrijf en roc. Nu biedt de Maastrichtse vestiging van C&A elk jaar menige deelnemers van Leeuwenborgh een stageplek. Liefst meerdere jaren na elkaar, iets dat voorheen ondenkbaar was. “Dat is echter goed voor de stagiair”, meent Rongen. “Het duurt te lang voordat ze zich de basiskennis hebben eigen gemaakt als ze slechts één dag in de week komen. Elk jaar hier stage lopen is effectiever.” Bang dat ze te eenzijdig worden opgeleid, is hij absoluut niet. “Als ze hier goed functioneren, kunnen ze dat ook in een kleinere winkel, of bij een andere keten. Dat zie je in de praktijk. Als ze zeggen bij C&A stage te hebben gelopen, hebben ze een streepje voor, leert de ervaring.” Sneller inzetbaar
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
Loopbaan
Doordat school en stageplek zo nauw met elkaar verweven zijn én de competenties zijn ontwikkeld vanuit het winkelbedrijf, worden de deelnemers veel beter voor de praktijk opgeleid. Het eindresultaat: ze zijn sneller inzetbaar. Gerold Rongen is er dan ook van overtuigd dat de deelnemer, de school en het winkelbedrijf winnen bij deze samenwerking. “Er ontstaat wederzijds vertrouwen en begrip. Dat is belangrijk. En daardoor stemmen we onderwijs en beroepspraktijk beter op elkaar af.”
37
Topklas Momenteel praten Leeuwenborgh en de Maastrichtse winkelbedrijven over een topklas voor de allerbeste deelnemers. Een idee waar Gerold Rongen oren naar heeft. “Die supergemotiveerde deelnemers wil ik graag hebben. Daar kunnen wij de vruchten van plukken als we straks een nieuwe generatie leidinggevenden nodig hebben.” Voor de kledingketen is dit bovendien een manier om jonge mensen aan zich te binden. Dat betekent wel dat je er als bedrijf in moet willen investeren. Jongeren motiveren is een van de taken die Gerold voor zichzelf weggelegd ziet, naast de vakinhoudelijke begeleiding van de stagiairs. “Soms ben je als begeleider ook een sociaal werker. Dan moet je zorgen dat ze weer goed op de rails komen.”
Loopbaan
Gerold Rongen, assistent storemanager bij C&A Maastricht: beter opgeleid voor de praktijk van het winkelbedrijf.
38
Naadloze aansluiting vmbo en mbo Uitval heeft óók te maken met aansluiting. Met name vmbo-leerlingen haken nogal eens af op het middelbaar beroepsonderwijs zonder dat ze een startkwalificatie halen. Voor sommigen is de overgang net een brug te ver. Daarom besteedt Leeuwenborgh nadrukkelijk aandacht aan de instroom vanuit het vmbo. Zo lopen dit jaar 850 leerlingen uit het vmbo-tl een weekje mee in de mbo-opleiding van hun keuze bij Leeuwenborgh. Door ze een week mee te laten lopen bij de mbo-opleidingen, krijgen ze een beter beeld van wat een opleiding en beroep inhouden en kiezen ze meer gefundeerd. Begin 2010 is dit als proef gedaan voor de leerlingen uit Maastricht. Vanaf 2011 wordt het uitgebreid naar de Westelijke Mijnstreek. Een ander initiatief om vmbo-leerlingen te helpen beter te kiezen, is dat een aantal van hen bij Leeuwenborgh het sectorwerkstuk bij het roc maakt. VM2-project Het derde project dat de aansluiting met het vmbo moet verbeteren, is het project VM2. Aan dit landelijk experiment doen in totaal 5000 vmbo-leerlingen mee, waaronder 120 uit Maastricht. Dit zijn alle BBL-leerlingen (basisberoepsgerichte leerweg) van de drie Maastrichtse vmbo-scholen: Porta Mosana, het Sint-Maartenscollege en het Bonnefanten College. Voor hen is er geen harde knip meer tussen vmbo en roc. De schooljaren drie en vier van het vmbo worden gekoppeld aan het eerste en tweede jaar van het mbo. Alle vier deze jaren vinden plaats in de vmbo-school. Aan het eind van de rit ligt er een startkwalificatie niveau 2 in het verschiet. Geruisloze overgang De problematiek zat voor een deel in de vier maanden tussen het einde van de vmbo-opleiding en de start van de mbo-opleiding. Als de leerling dan ook nog eens op het roc in een totaal andere onderwijsstructuur komt, zie je vaak dat ze voortijdig hun studie staken. In het VM2-project verloopt de overgang eigenlijk geruisloos voor de leerlingen. Na hun vierde jaar vmbo hebben ze zes weken vakantie en pakken dan de draad weer op, in de voor hen vertrouwde onderwijsomgeving. Maar wel met de stof van jaar 1 en 2 van het mbo, gegeven door docententeams van vmbo- en mbo-docenten. Tot nog toe is dit mogelijk voor de sectoren Techniek, Economie / Handel en Zorg en Welzijn. Leeuwenborgh blijft eindverantwoordelijk voor de examinering en de beroepspraktijkvorming.
Loopbaan
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
39
AKA-opleiding op de werkplek: uitval minder dan 10 procent
Loopbaan
Dreigen vmbo-leerlingen te stranden, omdat ze liever met hun handen bezig zijn dan met de neus in de boeken te zitten, dan kunnen ze tijdens hun vmbo-opleiding al met de AKAopleiding starten. Leeuwenborgh bouwt hiertoe een netwerk uit met de vmbo-scholen in Zuid-Limburg. Door ze op de werkplek te laten leren, zoals in het verzorgingshuis Hoogstaete in Sittard of bij de horecazaken in Valkenburg, komen de deelnemers in een leeromgeving die hen uitdaagt. “Door goed te kijken naar wat ze willen en kunnen, zien we steeds meer mogelijkheden hen uit te dagen. De deelnemers krijgen het onderwijs aangeboden op hun werklocatie. Het feit dat ze meteen nodig zijn en verantwoordelijk gemaakt worden voor hun werkplek, maakt het ze gemakkelijker om zich aan afspraken te houden”, zegt Peter Thewissen, kwaliteitszorgmedewerker bij de sector Educatie. “Ze ervaren dat hun werk ertoe doet, dat ze erbij horen.” De uitval bij zowel het AKA-project in Hoogstaete als in de Polfermolen bedraagt minder dan 10 procent.
Het project Hoogstaete is zo bijzonder, dat een delegatie Kamerleden verleden jaar een werk bezoek bracht en zich liet informeren over deze opleiding, die Leeuwenborgh samen met het verzorgingshuis gestalte geeft.
40
Educatie ontwikkelen in de richting van Onderwijsboulevard De onzekerheid over de toekomstige financiering van de activiteiten binnen Educatie, dwingt de sector tot een oriëntatie. Daarom intensiveert de sector de samenwerking met zowel het Loopbaan- als Marktportaal van Leeuwenborgh én is in 2010 gestart met de ontwikkeling van een Onderwijsboulevard. Dit concept moet een flexibel antwoord bieden op maatschappelijke vragen van bevolkingsgroepen, die niet (of nog niet) de reguliere weg naar arbeidsparticipatie en/of naar een startkwalificatie kunnen volgen. Deze Onderwijsboulevard moet op middellange termijn het antwoord bieden op de onderwijsvraag van bepaalde bevolkingsgroepen. Het moet een onderwijslocatie worden waar onderwijsproducten in een doorgaande lijn van participatie tot en met startkwalificatie én vwo worden aangeboden. De deelnemer en zijn loopbaan staan daarin centraal. De begeleiding is in elk traject geïntegreerd. De Onderwijsboulevard sluit bovendien nauw aan bij de doelstellingen van het roc om een efficiënte leerweg te bieden, het vroegtijdig schoolverlaten te reduceren en deelnemers op te leiden tot een startkwalificatie of naar een plek in de maatschappij, waarbij de persoonlijke kwaliteiten van de deelnemer maximaal gebruikt worden. Van docenten wordt verwacht dat ze vanuit hun professionele beroepshouding voortdurend hun kennis - ook van de praktijk - actueel houden. De start Het afgelopen jaar is vooral gewerkt aan de in- en externe beeldvorming omtrent dit project. Er zijn informatiebijeenkomsten georganiseerd voor het management, de portalen en diensten en relevante externe partijen, zoals wethouders, beleidsambtenaren, consulenten van gemeenten, potentiële stagebedrijven, et cetera. Thema’s die hierin aan de orde werden gesteld, zijn onderwijsinhoud, financiering en organisatie van de Onderwijsboulevard. Daarnaast is gestart met de professionalisering van administratief medewerkers en docenten van de Onderwijsboulevard (clusters AKA/KK, NT2 en BasisEducatie) via een scholingsprogramma. In 2011 komt het accent meer te liggen op organisatorische zaken als (organisatie)structuur van de Onderwijsboulevard en huisvesting. Als pilot is het concept in september 2010 van start gegaan voor de AKA/KK opleiding. De voorziening is inmiddels vakinhoudelijk volledig vormgegeven en onderwijskundig uitgebreid met diverse zorg- en begeleidingmodulen. Tevens zijn samenwerkingen aangegaan met de overige sectoren van Leeuwenborgh, met ketenpartners in het voortgezet onderwijs en met instanties op het gebied van werk. Thermae 2000 rekent op Frank
Loopbaan
“Thermae is een super werkplek. Eerst werd ik officieel niet ingepland. Nu wel. Ze rekenen op me. Dat geeft me een goed gevoel. Vorig jaar had ik weinig zin in school. De hele dag binnen zitten, dan ben ik moe. Dit is veel leuker. Het doet goed als je een compliment krijgt. Deze manier van leren vind ik echt leuk.” Frank Hermans
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
41
Berry van Rijswijk (wethouder Sittard-Geleen):
Onderwijsboulevard sluit aan op gemeentelijk beleid De doorlopende leerlijn is voor de deelnemers van de sector Educatie misschien wel belangrijker dan voor welke andere doelgroep dan ook. Leeuwenborgh realiseert deze doorlopende leerlijn in de Onderwijsboulevard. Het geeft de jongeren en jong volwassenen de kans een minimale beroepskwalificatie te halen, die misschien wel een opstap is naar meer. “Dit creëert mogelijkheden voor jongeren in een tijd dat er krapte op de arbeidsmarkt gaat ontstaan”, zegt wethouder Berry van Rijswijk van de gemeente Sittard-Geleen. De doelgroep van de Onderwijsboulevard is jongeren en jong volwassenen, die om wat voor reden dan ook hun opleiding niet hebben afgemaakt. In de huidige situatie staan de cursussen en opleidingen die de sector Educatie hen aanbiedt, op zichzelf. In de Onderwijsboulevard worden deze cursussen, zoals de VAVO-opleiding, een AKAopleiding, een cursus Nederlands en een inburgeringscursus voor allochtonen, aan elkaar gekoppeld in de doorlopende leerlijn. Daardoor kunnen deelnemers makkelijker doorstromen. Door de lesstof contextrijk en betekenisvol aan te bieden, wordt het onderwijs aantrekkelijker. En als tijdens de AKA-opleiding geconstateerd wordt dat een deelnemer achterstand heeft met rekenen of taal, wordt daar direct op ingespeeld.
Berry van Rijswijk, wethouder gemeente Sittard-Geleen
Gemeentelijk beleid Het concept van de Onderwijsboulevard sluit in de ogen van Berry van Rijswijk prima aan op het beleid van de gemeente Sittard-Geleen. “Allereerst past het bij ons beleid inzake leerplicht en onze Regionale Meld- en Coördinatiefunctie, dat ervoor zorgt dat alle jongeren in de Westelijke Mijnstreek over een startkwalificatie beschikken”, zegt de wethouder. Het sluit daarnaast naadloos aan op het arbeidsmarkt- en sociaal beleid van de gemeente Sittard-Geleen. Dat is erop gericht om iedereen met een goede basiskwalificatie aan een baan te helpen. “Dit om te voorkomen dat mensen zonder startkwalificatie geen werk vinden en een beroep moeten doen op bijstand.” Niet alleen omdat werk voor de mensen zelf veel meer voldoening geeft dan een uitkering, ook omdat gelet op de vergrijzing in deze regio geen enkel talent langs de zijlijn mag blijven staan. Rol van de gemeente
Loopbaan
Berry van Rijswijk ziet voor de gemeente Sittard-Geleen vooral een rol weggelegd om jongeren en jong volwassenen op de mogelijkheden van de Onderwijsboulevard te wijzen. “Niet alleen via de leerplichtambtenaar en het regionaal meldpunt, ook via de afdeling Werk en Inkomen en het Participatiehuis, kunnen we inwoners verwijzen naar de Onderwijsboulevard.”
42
Organisatie en medewerkers fit houden Het aantal medewerkers is in 2010 nagenoeg gelijk gebleven. Ondanks een stabiele ontwikkeling van het aantal deelnemers, blijft de dienst HR elke vacature kritisch beoordelen op de noodzaak om deze in te vullen. Zo wil de dienst voorbereid zijn op de mogelijke daling van het aantal deelnemers door de vergrijzing en ontgroening van Zuid-Limburg. Om hierop in te kunnen spelen, is het aantal flexibele contracten in 2010 verder uitgebreid. Ongeveer twee op de drie medewerkers is direct betrokken bij het geven van onderwijs. Organisatieontwikkeling De ingezette herinrichting van 2008 is in 2010 uitgebreid geëvalueerd en daarbij is gekeken hoe de implementatie van een aantal veranderingen is doorgevoerd en waar verdere aanpassingen nodig zijn. De implementatie van de herinrichting is op veel fronten al ver gevorderd en blijft op andere fronten nog achter. Standaardisatie van werkprocessen is gepaard gegaan met centraliseren. Uit de evaluatie is gebleken dat centralisatie niet overal de gewenste oplossing is. Daarom zullen in 2011 er met name bij de administratie medewerkers weer toegevoegd worden aan de uitvoerende eenheden. Professionalisering Om de slag naar een extern georiënteerde organisatie te maken en de nieuwe onderwijsvorm (Competentie Gericht Onderwijs, CGO) goed te implementeren, is professionalisering van medewerkers belangrijk. In 2010 heeft de dienst HR vier Kenniscafés voor onderwijsgevenden georganiseerd. Deze werden goed bezocht. De opleidingsteams dragen zelf de onderwerpen voor verdieping aan. Zo wordt een grote mate van betrokkenheid bij de professionalisering gewaarborgd. Met name ook praktische workshops over ICT-toepassingen in de klas winnen aan aandacht. Het voorbije jaar hebben 110 docenten de opleiding tot mentor gevolgd; 37 docenten hebben een opleiding tot assessor gevolgd. De directie is gestart met een op maat ontworpen Management Development traject. Thema’s als strategie, leiderschap en verandermanagement vormen de rode draad in het programma. Het opleidingstraject met het Ruud de Moor Centrum is in 2010 verder gegaan. In dit project staan veranderprocessen in opleidingsteams centraal. In 2010 heeft Leeuwenborgh een grote ESF-subsidie aangevraagd voor scholing van mensen in administratieve en andere ondersteunende functies. Er is een subsidie van € 100.000,- toegekend gekregen en de opleidingen worden in 2011 en 2012 uitgevoerd. Tevredenheid van medewerkers
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
43
Human resources
Goed onderwijs begint bij goede medewerkers die met plezier bij Leeuwenborgh werken. Samen met onze arbodienst is in 2010 een groot medewerker tevredenheidsonderzoek (MTO) uitgevoerd onder alle medewerkers. Voor de eerste keer heeft een externe partij het onderzoek uitgevoerd, waarmee de instelling duidelijk kiest voor een professionele aanpak. Medewerkers geven gemiddeld een 6,9. De onderlinge sociale steun van collega’s valt op als belangrijke energiebron voor medewerkers. De organisatie is in balans door de verhouding tussen energiebronnen en werkstressoren.
De waardering van medewerkers voor hun leidinggevende leidt gemiddeld genomen nog niet tot een score waarbij management al als energiebron fungeert voor medewerkers. Leeuwenborgh heeft dit punt al opgepakt door in de nieuwe strategie de ontwikkeling van leiderschap als een van de belangrijkste items neer te zetten. De uitkomsten zijn in juni in alle teams besproken, geanalyseerd en er zijn plannen van aanpak gemaakt om verbeterpunten op te pakken. Functiegebouw Een nieuw functiegebouw is nodig om aan te sluiten bij de huidige organisatiestructuur, loopbaanbeleid meer vorm te kunnen geven en flexibel in te spelen op veranderingen in de omgeving. Het voorbije jaar heeft de dienst veel tijd en energie besteed aan het afronden van functiebeschrijvingen voor het nieuwe functiegebouw. Medio juni zijn de gesprekken met de Centrale Medezeggenschap Raad (CMR) gestart. Op veel punten is overeenstemming bereikt, maar op een aantal punten ook niet. In december heeft de CMR uiteindelijk geen instemming verleend aan het voorstel voor het nieuwe functiegebouw. In 2011 gaan de gesprekken over een nieuw functiegebouw verder met de opvolger van de CMR, de Ondernemingsraad van Leeuwenborgh.
Human resources
* In de bijlage ‘kerngegevens medewerkers’ zijn meer gegevens opgenomen over de formatieontwikkeling, ziekteverzuim, leeftijdsopbouw, man-vrouw verhouding.
In het kader van de professionalisering van medewerkers zijn er in 2010 vier Kenniscafés gehouden. Het competentiegericht onderwijs vraagt andere vaardigheden en kennis van medewerkers. Leeuwenborgh investeert nadrukkelijk in medewerkers.
44
HR-directeur Ghislaine Meijer:
Onderwijs geen excuus om professionalisering te negeren Competentiegericht leren doe je niet enkel uit de studieboeken. De praktijk doet er méér toe dan ooit. De stap naar buiten die Leeuwenborgh maakt, vraagt van docenten hun kennis bij te houden in de praktijk van het vakgebied waarvoor ze opleiden. Ze willen wel, maar het is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Scholing, deskundigheidsbevordering en ontwikkeling zijn onlosmakelijk verbonden met het takenpakket van de doorsnee docent. Toch, zo constateert Ghislaine Meijer, directeur HR bij Leeuwenborgh, schenken onderwijsinstellingen tot nog toe hier nauwelijks gestructureerd aandacht aan. In de jaartaak is er ruimte voor scholing, maar die wordt vaak opgegeven omdat het lesgeven voor docenten een hogere prioriteit heeft. “Bijvoorbeeld om een zieke collega te vervangen. Dan moet scholing wijken.” Beroepscontext Onderwijsinstellingen zullen op dit punt een omslag moeten maken, denkt de directeur Human Resources. “Permanente educatie komt er aan. Tot nog toe hebben we geen strak gestuurd model, maar dat zullen we wel nodig hebben. Competentiegericht leren vraagt daar om. Voor de docent is het belangrijk voeling te houden, of te krijgen, met de beroepscontext.” Dat geldt ook voor een docent Nederlands. De CNC-frezer heeft heel andere taalvaardigheden nodig dan de verpleegkundige. Rol leidinggevenden Ghislaine Meijer ziet het allereerst als een taak voor de leidinggevenden om met medewerkers hierover het gesprek aan te gaan. “Dat moet de noodzakelijke ontwikkelvraag in beeld brengen.” Scholing is niet langer vrijblijvend. Wanneer je als organisatie duidelijke doelen stelt, mag je van je medewerkers iets verwachten. “Daarom gaan we per functie vastleggen aan elke norm je minimaal moet voldoen. Ook dat zal helpen duidelijkheid te scheppen.” Om de leidinggevenden in deze rol te ondersteunen, is er voor hen een speciaal scholingstraject ontwikkeld . Andere perceptie Daarnaast moet de perceptie van scholing en deskundigheidsbevordering anders. Het is méér dan alleen een cursus. “Je hebt ook informele leermomenten. Een half uurtje eerder op het stage-adres van een deelnemer zijn, kan waardevol zijn voor de docent”, geeft ze als voorbeeld. Een dag of een week stage lopen kan de docent enorm helpen zijn kennis actueel te houden. Daarmee werkt de docent aan zijn eigen professionalisering.
45
Human resources
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
Tijdgebrek De drempel is vaak tijdgebrek. Een paar dagen meewerken in het werkveld valt niet in te passen in het drukke lesrooster. Eigenlijk wil Ghislaine Meijer het argument ‘geen tijd’ niet horen. “Docentstages en andere scholing zijn lastig realiseerbaar omdat we in het onderwijs ervoor gekozen hebben de 1600 werkuren in 36 weken te proppen. Dat laat geen ruimte meer. Maar als je oprekt naar meer lesweken en je hebt aan het begin van het schooljaar de opleidingsvraag helder, dan kun je scholing beter plannen.” Dat is in haar ogen een noodzakelijke stap. De eerste aanzet geeft Leeuwenborgh door centrale scholingsactiviteiten na schooltijd aanbieden. Onderwijs kan niet langer een excuus zijn om niet deel te nemen. Professionalisering hoort bij je werk.
Human resources
Ghislaine Meijer: meer gestructureerde aandacht voor professionalisering.
46
Docenten Zorg frissen hun kennis op in de praktijk
“Als je een goede docent wilt zijn, zoek je het werkveld vanuit jezelf op” Een weekje stage lopen levert je als docent een schat aan ervaring en informatie op, vinden Francien Everard en Jos Nauts, twee docenten bij de sector Zorg. Het houdt je kennis actueel. En deelnemers waarderen de praktijkervaring van hun docent. Jos Nauts meldt zich elke zomer bij een van de zorginstellingen in de regio. Om een paar weken mee te helpen. “Het is begonnen na de overstap naar het onderwijs. Toen moest ik nog een aantal uren werken, wat ik in de zomervakantie gedaan heb. Dat beviel goed. Nu doe ik het elk jaar. Het levert een leuk zakcentje op maar ik blijf zo vooral voeling houden met het werkveld.” Klopt het beeld nog? Dat laatste is ook voor Francien Everard de reden geweest een week stage te lopen bij haar oude werkgever, Maasveld in Maastricht, een zorginstelling voor mensen met een verstandelijke beperking. “Ik wilde weten of de literatuur nog overeenstemt met de praktijk. Sommige zaken bevestigden dat mijn verhaal nog goed is. Maar ik ontdekte wel dat er minder dagbesteding op de groep is doordat deze elders op het terrein wordt gegeven. Ook het werken met zorgplannen is gewijzigd. Verder zag ik dat binnen Maasveld de doelgroep veranderd is. Er wonen nu meer mensen met een lichte verstandelijke beperking met moeilijk hanteerbaar gedrag. Dit soort zaken neem ik mee in het onderwijs.” Meerdere mogelijkheden Voor de zorgdocenten zijn contacten met het werkveld vanzelfsprekend. Stages in het werkveld zijn één manier om de voeling met het veld te blijven houden. De intensieve contacten rond deelnemers een andere wijze. Francien Everard, mentor van BBL-leerlingen, gaat soms bewust een half uurtje eerder naar een van de zorginstellingen van Vivre. “Dan vraag ik naar nieuwe ontwikkelingen. Of naar een thema dat in het onderwijs speelt. Middelen en maatregelen bijvoorbeeld. Ik vraag dan bij Vivre de protocollen en kan de studenten in de les gerichter sturen, ze meer prikkelen.” De deelnemers waarderen de recente praktijkervaring van de docenten.
47
Human resources
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
Lastig planbaar Het struikelblok voor docentstages is, zo constateren beiden, de planning. “Het is makkelijk gezegd, maar moeilijk gedaan als je dat in de normale uren moet inroosteren”, meent Jos. Hij omzeilt dit door in de zomervakantie extra te gaan werken. Wil je docentstages structureel inbedden in het takenpakket van de docent, dan moet je dit haast al in de onderlegger opnemen. Aan het begin van het jaar vastleggen welke docent dit jaar op stage mag. Want zeg nu eerlijk? Kun je nog goed lesgeven als je al een jaar of twintig niet meer met beide benen in de praktijk hebt gestaan? “Ik zou me niet meer op mijn gemak voelen”, zegt Francien. “Dan weet je niet meer echt hoe het er aan toe gaat”, vult Jos aan. “Als je een goede docent wilt zijn, moet dit vanuit jezelf komen.”
Human resources
Francien Everard: voeling houden met de praktijk door regelmatig in die praktijk aanwezig te zijn.
48
Van CMR naar OR 2010 is het laatste jaar geweest voor de medezeggenschapsraad. Op 1 maart 2010 werd de WOR (Wet Ondernemingsraden) voor de bve-sector een feit met daaraan gekoppeld de invoering van een Professioneel Statuut. Zowel de centrale medezeggenschapsraad als de deelraden moesten daarom tegen het eind van 2010 vervangen zijn door een ondernemingsraad. De eerste OR-verkiezingen zouden plaatsvinden op basis van een concept OR-reglement, opgesteld door het College van Bestuur. De CMR heeft op een aantal punten bezwaren tegen dit voorstel geuit, zoals het groot aantal OR-leden en het feit dat kandidaten slechts één keer herkiesbaar zouden zijn. Op deze punten is het concept ontwerp aangepast. Medewerkers mogen zich kandidaat stellen voor zowel een sector of dienst als ook voor heel Leeuwenborgh Opleidingen. Start nieuwe schooljaar Om organisatorische problemen bij de start van het nieuwe schooljaar het hoofd te bieden, wilde het College van Bestuur het schooljaar 2010-2011 laten beginnen op 2 september in plaats van maandag 6 september. Hierdoor zou voor de medewerkers de laatste vakantieweek niet meer volledig beschikbaar zijn. De CMR heeft hiertegen bezwaar geuit, omdat je daarmee inbreekt in reeds lange geplande vakanties van medewerkers. De raad heeft de zaak voorgelegd aan de Commissie Onderwijsgeschillen. Deze was van oordeel dat dit besluit gezien moet worden als een vaststelling van de taakverdeling respectievelijk de taakbelasting van het personeel. Krachtens artikel 27 onder het medezeggenschapsreglement heeft de personeelsgeleding van de CMR instemmingsrecht. Het college heeft daarop het voorstel teruggetrokken. Nieuw functiehuis Bijna twee jaar na de herinrichtingsoperatie ontving de CMR in juni de eerste stukken over het nieuwe functiehuis. Op basis van een tijdplan van de CMR zijn de onderhandelingen gestart over de collegevoorstellen. De medezeggenschapsraad heeft zich laten bijstaan door externe deskundigen. De achterban is uitvoerig over het hele proces en de uiteindelijke resultaten geïnformeerd. De reacties van de medewerkers zijn gepeild, zodat deze konden worden meegenomen in de definitieve besluitvorming. De CMR is na uitvoerige onderhandelingen niet akkoord gegaan met het voorstel van het College van Bestuur. Werkverdeling
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
49
Human resources
Werkverdeling heeft tot doel om docenten zoveel mogelijk met elkaar te laten bepalen hoe het onderwijs het beste kan worden georganiseerd. Met werkverdeling wordt de zeggenschap lager in de organisatie belegd. Duidelijk is dat het proces van werkverdeling goed moet worden voorbereid en tijdig moet worden gestart. Dat lukte helaas nog niet overal even goed.
Kwaliteitsstandaard in roostering In 2009 heeft Leeuwenborgh een kwaliteitsstandaard voor de roostering vastgesteld. Op basis hiervan heeft in 2010 een evaluatie plaatsgevonden met alle sectoren. Deze evaluatie, waarbij vooral gekeken is naar de kwaliteit en de tijdigheid van de roostering, heeft geleid tot verbeterplannen per sector en in een aantal gevallen zelfs per afdeling. Administratieve processen In 2010 is een viertal administratieve processen breed beschreven, te weten Aanmelding & plaatsing, Muteren, Examinering en Beroepspraktijkvorming (BPV). Hierbij is een projectmatige aanpak gehanteerd, waarbij naast externe ondersteuning, steeds de verschillende stappen gezet zijn met alle betrokkenen. Dit heeft zijn vruchten afgeworpen bij het implementeren, aangezien er al een breed draagvlak gecreëerd was. Met uitzondering van BPV zijn de processen formeel vastgesteld en vervolgens geïmplementeerd. Daartoe zijn de processen voorzien van werkinstructies. Het vaststellingsen implementatieproces ten aanzien van BPV wordt in 2011 afgerond. Parallel aan dit traject loopt een verbetertraject voor de Deelnemersadministratie, dat in 2011 verder zijn beslag moet krijgen. Aanbestedingsbeleid inkoop De in 2010 benoemde inkoper bij Leeuwenborgh heeft als eerste stap het aanbestedingsbeleid op het gebied van inkoop vorm gegeven. Dit aanbestedingsbeleid is medio 2010 vastgesteld. Inmiddels is een inkoopscan uitgevoerd en een aantal aanbestedingen is conform dit beleid uitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn het technisch beheer van de gebouwen en de aanbesteding van het totale drukwerk van Leeuwenborgh. Huisvesting
Bedrijfsvoering
Aan het begin van 2010 is een meerjaren strategisch huisvestingsplan opgesteld. Dit voorziet onder ander in compartimentering van gebouwdelen. Deze compartimentering moet leiden tot een flexibeler gebruik van ruimten op basis van toekomstige ontwikkelingen. Een eerste consequentie van dit beleid is de sloop geweest van twee gebouwdelen van het gebouw aan de Arendstraat in Sittard.
50
ICT onmisbaar in het beroepsonderwijs ICT is in het middelbaar beroepsonderwijs een onmisbaar onderdeel geworden van het primaire proces. Bij Leeuwenborgh hebben zo’n 6000 deelnemers via hun laptop hun eigen digitale werkplek. Vanaf die digitale werkplek hebben ze niet alleen toegang tot lesmateriaal, dat steeds vaker multimediaal is, maar ook tot social media en gaming. Behalve de deelnemers maken ook nog eens meer dan 800 docenten en ondersteunende medewerkers gebruik van de ICT-infrastructuur. Het onderwijs gebruikt in toenemende mate multimediale toepassingen. De sector Economie gebruikt bijvoorbeeld de digitale leeromgeving Schoonenvaart: een digitale stad, met veel grafische en interactieve elementen. Dat vraagt om (veel) meer bandbreedte en om meer functionaliteiten in het (lokale) netwerk. Met name jongere docenten willen dat social media beschikbaar zijn voor het onderwijs. Leeuwenborgh wil daar alle ruimte aan geven en in beginsel geen enkel verkeer blokkeren. Moderne ICT-tools Om efficiënt en flexibel op deze ICT-vraag in te spelen, zoekt het roc naar moderne ICT-oplossingen, zoals cloud computing. Hierbij draaien applicaties op de servers van derden en zoeken gebruikers via het internet toegang tot deze programma’s. Dit leidt ertoe dat de eigen ICT-medewerkers minder technisch applicatiebeheer hoeven te doen. Tegelijk moet er wel méér worden geregeld in de eigen technische infrastructuur. Bijvoorbeeld omdat toepassingen verschillende service- en beveiligingsniveaus vragen. Daarom heeft Leeuwenborgh de ambitie om de dienst ICT de komende jaren verder te professionaliseren, op basis van de strategische keuzes die gemaakt worden door de organisatie.
51
Bedrijfsvoering
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
Strak beleid om ruimte te creëren De stimuleringsmaatregelen van het kabinet om de gevolgen van de economische crisis voor het middelbaar beroepsonderwijs op te vangen, hebben ook in 2010 nog hun uitwerking gehad. Zo heeft Leeuwenborgh extra geld ontvangen ter voorkoming van de jeugdwerkloosheid. Met deze middelen konden deelnemers gestimuleerd worden hun schoolloopbaan langer voort te zetten, een betere voorbereiding op de arbeidsmarkt te krijgen en pas later op die arbeidsmarkt terecht te komen. De op basis van demografische ontwikkeling in Zuid-Limburg verwachte terugloop in deelnemersaantallen heeft zich dan ook nauwelijks voorgedaan. Daarnaast heeft er een verschuiving plaatsgevonden van het Educatiebudget naar de middelen ten behoeve het mbo, met name de stimulering van het taal- en rekenonderwijs. Verder werd als gevolg van de economische crisis een terugloop verwacht van de contractinkomsten, maar dit heeft zich niet voorgedaan. Door de val van het kabinet en de daaropvolgende verkiezingen, zullen de bezuinigingsmaatregelen, om het hoofd te kunnen bieden aan het oplopende landelijke begrotingstekort pas geëffectueerd kunnen worden met ingang van 2012. Dit biedt Leeuwenborgh de mogelijkheid zich langer voor te bereiden op de maatregelen. Financieel resultaat Leeuwenborgh heeft het jaar afgesloten met een negatief resultaat van € 216.000. Zonder twee belangrijke posten, niet horend bij het resultaat uit normale bedrijfsvoering, zou Leeuwenborgh het jaar rond de nullijn hebben afgesloten. Deze twee posten betreffen het de-activeren van de maatwerkkosten met betrekking tot SAP, en het vrijvallen van een deel van de voorziening voor toekomstig uit te keren jubileumverplichtingen. Weliswaar was € 600.000 begroot als positief resultaat, maar er is steeds gestuurd op een € 0-begroting, waarbij het overschot op de begroting door het College van Bestuur ingezet kon worden als stimulerings- en knelpuntenbudget. Deze aanpak wordt ook in 2011 gebruikt. Dit betekent dat er voor dit jaar € 750.000 beschikbaar is om gedurende het jaar knelpunten op te lossen en extra activiteiten te stimuleren. Grondslagen
Bedrijfsvoering
De grondslagen voor het bepalen van het saldo van baten en lasten zijn niet gewijzigd ten opzichte van voorgaand jaar. Voor zover niet anders vermeld, worden de activa en passiva gewaardeerd tegen nominale waarde. De activa worden gewaardeerd tegen historische aanschafwaarde verminderd met eventuele subsidies (met ingang van 2008) en de lineaire afschrijvingen gebaseerd op de economische levensduur. Het resultaat van baten en lasten wordt bepaald door de opbrengsten en kosten toe te rekenen aan de periode waarop deze betrekking hebben op basis van historische prijzen. Baten, lasten en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar worden in acht genomen voor zover deze voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Verliezen worden genomen op het moment dat deze voorzienbaar zijn. Voor een uitgebreide beschrijving van de grondslagen verwijzen wij naar de jaarrekening. De geconsolideerde staat van baten en lasten en de geconsolideerde balans zijn opgenomen in de resultatenbox in de bijlage. Hieronder worden de onderdelen apart toegelicht.
52
Baten
exploitatie begroting exploitatie mut. tov 2009 2010 2010 begroot Rijksbijdragen
mut. tov begroot
55.325
54.572
55.269
697
1,3%
4.553
4.437
3.460
-977
-22,0%
45
31
74
43
138,0%
Baten werk in opdracht van derden
4.348
4.414
4.469
54
1,2%
Overige baten
2.502
2.198
2.217
20
0,9%
66.774
65.652
65.489
-163
-0,2%
Overige overheidsbijdragen en subsidies College-, cursus-, les-, en examengelden
De mutatie ten opzichte van de begroting is veroorzaakt door: • 1,3% hogere rijksbijdragen OCW (€ 697.000) • 22% lagere overige overheidsbijdragen (€ 977.000) • 138% hogere cursusgelden/bijdragen studenten (€ 43.000) • 1,2% hogere baten werk in opdracht derden (€ 54.000) • 0,9% hogere overige baten (€ 20.000). Op totaalniveau is het verschil tussen begroting en realisatie van baten beperkt. De overige overheidsbijdragen wijken met -€ 977.000 fors af van de begroting. Op het moment van begroten was al bekend dat er flink gekort zou worden op het Educatiebudget bij de gemeenten, maar ook dat het toegevoegd zou worden aan de middelen van het mbo. Dit geld is naar OCW gegaan en opnieuw verdeeld onder de roc’s ter stimulering van taal & rekenen. Leeuwenborgh heeft minder terug gekregen voor taal & rekenen dan er op Educatie is gekort. Deze inkomsten zijn verantwoord bij de Rijksbijdragen. Ondanks de uitloper van de economische crisis vertaalde de contractomzet in een toename van het contractonderwijs. Kansen voor de toekomst liggen in de zogenaamde BBL variant waarvan in 2010 reeds enkele vruchten konden worden geplukt. Door de strikte monitoring en extra uitgaven pas toe te staan nadat additionele middelen waren gerealiseerd, is Leeuwenborgh erin geslaagd de terugval van ‘reguliere’ middelen op te vangen. Dit is een gezonde financiële basis om te kunnen inspelen op toekomstige ontwikkeling van de baten waarvan de consequenties naar verwachting ingrijpend zullen zijn.
53
Bedrijfsvoering
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
Lasten
exploitatie begroting exploitatie mut. tov 2009 2010 2010 begroot Personeelslasten
mut. tov begroot
47.525
48.705
47.801
-904
-1,9%
Afschrijvingen
3.938
3.940
3.541
-399
-10,1%
Huisvestingslasten
5.584
4.029
4.253
223
5.5%
Overige lasten
7.594
7.903
9.710
1.807
22,9%
-96
-450
-400
50
-11,0%
64.545
64.128
64.904
777
1,2%
Financiële baten en lasten
De 0,2% daling van de reguliere baten ten opzichte van de begroting ging gepaard met een stijging van 1,2% van de totale lasten (incl. saldo financiële baten en lasten) t.o.v. de begroting. Deze stijging is het gevolg van: • 1,9% daling van de personele lasten (€ 904.000) • 10,1% daling van de afschrijvingslasten (€ 399.000) • 5,5% stijging van de huisvestingslasten (€ 223.000) • 22,9% stijging van de overige lasten (€ 1.807.000) • 11% daling van de financiële lasten (€ 50.000). Onderstaand worden deze posten nader toegelicht. Voor 2010 was € 600.000 begroot als positief resultaat, maar er is steeds gestuurd op een € 0-begroting, waarbij het overschot op de begroting door het College van Bestuur ingezet kon worden als stimulerings- en knelpuntenbudget. De uitgaven zijn in bovenstaande cijfers verwerkt. Voorbeelden van bestedingsdoelen zijn geweest: - kosten extra administratieve ondersteuning sectoren - kosten implementatie SAP/Edictis - kosten Gronos (digitaal aan- en afwezigheidsregistratieprogramma) • Personele lasten
Bedrijfsvoering
Het overschot van de personele lasten ten opzichte van de begroting kent een aantal belangrijke oorzaken. Zo is de jubileumvoorziening opnieuw bepaald aan de hand van de meest recente gegevens. Ten opzichte van de voorziening ultimo 2009 hoeft in 2010 minder gereserveerd te worden. Er is minder geld besteed aan wachtgeld, dienstreizen en scholing, maar meer aan inhuur. In totaliteit is in 2010 meer de nadruk gelegd op het primaire proces, wat blijkt uit de verschuiving in de verhouding Onderwijzend Personeel en –Ondersteunend en Beheerspersoneel. Het aantal onderwijzende medewerkers is toegenomen met 4,4 procent (19 fte), terwijl het aantal ondersteuners zelf iets is afgenomen, namelijk met 2 fte.
54
• Afschrijvingslasten
exploitatie begroting exploitatie mut. tov 2009 2010 2010 begroot Immateriële vaste activa Materiële vaste activa
mut. tov begroot
326
393
285
-108
-27,5%
3.612
3.547
3.327
-220
-6,2%
-71
-71
3.541
-399
Vrijval voorzieningen huisvesting 3.938
3.940
-10,1%
De post afschrijvingslasten laat een overschot zien doordat niet alle voorgenomen investeringen gerealiseerd zijn. Met name de geplande bouwkundige aanpassingen in Sittard zijn niet gerealiseerd. Wel is in 2010 geïnvesteerd in de afdeling Luchtvaarttechniek die verhuisd is naar de Horsterweg. In dit nieuwe gebouw zijn bouwkundige aanpassingen gedaan en is in de aankleding, ict en apparatuur geïnvesteerd. In het West-gebouw in Maastricht is in het klimaatbeheersingssysteem geïnvesteerd. Verder is geïnvesteerd in presentatie apparatuur zoals beamers en smartboards. Daarnaast is er een aanvulling gedaan op de notebooks voor docenten. Deelnemers gebruiken in principe hun eigen notebook. Ondanks een gedegen (zelfs wat conservatieve) begroting konden deze ontwikkelingen niet binnen de ruimte van de begroting plaatsvinden. • Huisvestingslasten
exploitatie begroting exploitatie mut. tov 2009 2010 2010 begroot Huur
mut. tov begroot
1.645
1.672
1.655
-17
-1,0%
72
80
76
-4
-5,0%
1.959
511
586
75
14,7%
Energie en water
917
759
880
121
15,9%
Schoonmaakkosten
633
601
621
20
3,3%
Heffingen
210
225
217
-8
-3,6%
Overige
148
181
217
36
19,9%
5.584
4.029
4.252
223
5,5%
Verzekeringen Onderhoudskosten
De afwijking van de huisvestingslasten ten opzichte van de begroting is grotendeels het gevolg van het strenge winterseizoen en hogere beveiligingskosten. Met uitzondering van moeilijk beïnvloedbare factoren (winterseizoen) zijn voorgenomen uitgaven in overeenstemming met de realisatie.
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
55
Bedrijfsvoering
Binnen de vastgoedportefeuille wordt meer flexibiliteit nagestreefd. Door minder gebouwen in eigendom te hebben, kan gemakkelijker ingespeeld worden op wisselende behoefte aan ruimte. Door het afnemende aantal leerlingen, efficiënter roosteren en onderdelen te herschikken, verwachten we minder ruimte nodig te hebben. Al geruime tijd wordt getracht de panden aan de Bergerweg in Sittard en aan de P.P. Willemstraat in Maastricht te verkopen. Daarnaast is een begin gemaakt met het verhuren van het pand aan de Bergerweg en delen van het pand aan de Sibemaweg.
• Overige instellingslasten
exploitatie begroting exploitatie mut. tov 2009 2010 2010 begroot
mut. tov begroot
Administratie- en beheerslasten
3.749
4.085
5.678
1.593
39,0%
Inventaris, apparatuur en leermiddelen
2.960
2.806
3.045
239
8,5%
886
1012
987
-25
-2,5%
7.595
7.903
9.710
1.807
22,9%
Overige
De overige kosten laten een overschrijding zien. In het oog springende oorzaken zijn: •Zo werd er meer geld uitgegeven dan begroot aan het SAP implementatietraject en tevens is, vanuit het voorzichtig heidbeginsel, besloten in het verleden geactiveerde kosten t.a.v. dit traject in 2010 volledig in de exploitatie te nemen. •Daarnaast is meer geld uitgegeven aan materialen, leerboeken en stagekosten. Deze extrakosten zijn grotendeels terugontvangen via meeropbrengsten van de deelnemer. • Financiële baten en lasten Het strikte financiële beleid en de keuze voor ‘Schatkistbankieren’ komen in de cijfers positief naar voren. In 2010 genereerden verschillende deposito’s een positief renteresultaat. In 2009 waren zowel de hoogte als de hoeveelheid deposito’s aanzienlijk hoger. Daarbij is er € 233.000 aan baten gegenereerd doordat de positieve marktwaarde, als gevolg van het vervroegd aflossen van een lening bij de schatkist, door het Ministerie als voordeel is doorgegeven. Financiële positie De financiële positie is in 2010 verbeterd. De liquiditeitsratio is gedaald en de solvabiliteit is verbeterd. Dit heeft voornamelijk te maken met een afname van de kortlopende schulden van ruim € 4.000.000. € 3.000.000 hiervan heeft betrekking op een aflossing van een lening op 02-01-2010 (in de balans gepresenteerd als kortlopend vreemd vermogen) en een daling van vooruit ontvangen geoormerkte gelden van OC&W van ruim € 1.000.000. De leningen die per 31-12-2010 resteren, bedragen € 10.000.000 tegen rentepercentage 3,94% met een resterende looptijd van 10,7 jaar tot 31-12-2019. Commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen
Bedrijfsvoering
In september 2009 is het rapport verschenen van de Commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen. Deze commissie had als taak onderzoek doen naar de financieringsstructuren en financiële risico’s van onderwijsinstellingen, alsmede het in kaart brengen van mogelijkheden tot optimalisatie van de financieringsstructuur in relatie tot de aanwezige risico’s en/of tot een andere verdeling van de risico’s. De commissie stelt onder andere een nieuwe samenstel van signaleringsgrenzen voor als eerste beoordelingskader voor gezond financieel beleid van een individuele instelling. Onderstaande tabel toont de door de commissie voorgestelde signaleringsgrenzen voor BVE-instellingen. Hieruit blijkt dat Leeuwenborgh op nagenoeg alle onderdelen binnen de gestelde signaleringsgrenzen valt. Leeuwenborgh is voornemens in de loop van 2011 interne financieringsbeleid te herformuleren.
56
Onderstaand overzicht toont de financiële positie van Leeuwenborgh in 2010. Formule
Ondergrens Bovengrens
LO
I Vermogensbeheer a. Solvabiliteit
Eigen vermogen + voorzieningen / totaal vermogen 20%
Geen
56%
b. Kapitalisatiefactor
Balanstotaal / totaal baten
nader onderzoek
80%
a. Liquiditeit
Kortlopende activa / kortlopende passiva
0,5
1,5%
0,44
b. Rentabiliteit
Exploitatieresultaat / totaal baten
0%
5%
-0,3%
II Budgetbeheer
De Commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen heeft geadviseerd de rentabiliteit uit te drukken in een percentage over meerdere jaren. Voor Leeuwenborgh komt het percentage over de voorbije drie jaar uit op 0,2%. Treasurybeleid Het beleid van Leeuwenborgh is om transparant, voordelig en risicoloos financieren. Daarom zijn in 2008 alle geldleningen ondergebracht in een financieringsconstruct via het Ministerie van Financiën (schatkistbankieren). Dit financieringsconstruct is voordelig omdat langlopende financiering van Leeuwenborgh is gegarandeerd tegen een relatief laag rentepercentage. Helderheid Leeuwenborgh streeft naar maximale transparantie en stuurt de organisatie op basis van de regelgeving, zoals deze is opgenomen in onder andere het controleprocotol van het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap. Een uitvoerige beschrijving hoe in 2010 op bepaalde punten gehandeld is, valt te lezen in de bijlage onder het hoofdstuk Helderheid.
Controleverklaring accountant Voor de controleverklaring van de accountant verwijzen wij u naar de jaarrekening.
57
Bedrijfsvoering
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
Leeuwenborgh Opleidingen Centraal adres: Sibemaweg 20 6224 DC Maastricht Telefoon: 088-0015000 Internet: www.leeuwenborgh.nl
Colofon Ontwerp & opmaak:
PR & C Leeuwenborgh
Teksten:
Franc Coenen Publiciteit
Redactie:
PR & C Leeuwenborgh, FEZ
Drukwerk:
Drukkerij Schrijen-Lippertz
Jaarverslag 2010 - Leeuwenborgh Opleidingen
58