Inhoudsopgave Programmabegroting 2013 Onderdeel
Pagina’s
Programmabegroting 2013
1-330
Erratum
331
Eerste begrotingswijziging
332-339
Tabellen eerste begrotingswijziging
340-353
Tweede begrotingswijziging 2014
354-371
Tabellen tweede begrotingswijziging
372-389
Derde begrotingswijziging 2013
390-400
Tabellen derde begrotingswijziging
401-414
Subsidiestaat 2013
415-421
Programmabegroting 2013
Colofon Programmabegroting 2013 Uitgave Gemeente Utrecht Drukwerk RICOH NEDERLAND Fotografie Omslag: Jan Lankveld Overig: Deel 1:
Willem Mes
Deel 2:
Jan Lankveld
Hoofdstuk 1:
Willem Mes
Hoofdstuk 2:
Jan Lankveld
Deel 3:
Sietse Brouwer
Hoofdstuk 3:
Jan Lankveld
Hoofdstuk 4:
Bert Spiertz
Bijlagen:
Marnix Schmidt
Informatie Gemeente Utrecht Bestuurs- en Concerndienst Sector Financiën en Personeel Postbus 16200 3500 CE Utrecht www.utrecht.nl/begroting
[email protected]
Raadsvoorstel 2012, nummer 125 Utrecht, 5 september 2012
Ten Geleide In deze Programmabegroting 2013 staan voorstellen waarmee we verder uitvoering willen geven aan ons collegeprogramma 2010-2014 'Groen, Open en Sociaal'. Dit is de tweede begroting die we volgens de nieuwe indeling aan u presenteren. De Programmabegroting 2013 begint met het hoofdstuk context, waarin de beleidsinhoudelijke samenvatting en de maatschappelijke en financiële context, waarin we ingaan op ontwikkelingen vanuit de omgeving die van invloed kunnen zijn op het beleid, in elkaar verweven zijn. In hoofdstuk 1 van de Programmabegroting 2013 komen de verschillende beleidsprogramma's aan bod. Per beleidsprogramma worden de verschillende subdoelstellingen afzonderlijk toegelicht door aan te geven wat we willen bereiken en wat we daarvoor gaan doen. Elke subdoelstelling wordt afgesloten door een financiële toelichting. Hierbij worden verschillen groter dan 10% of 500.000 euro toegelicht. Ten opzichte van de Programmabegroting 2012 worden de kosten van interne dienstverlening door de dienst ondersteuning niet meer doorbelast aan de programma's maar maken nu onderdeel uit van het saldo op algemene ondersteuning. In hoofdstuk 2 hebben we de paragrafen opgenomen. Deze paragrafen geven een dwarsdoorsnede hoe de gemeente Utrecht er voorstaat op de betreffende onderwerpen. Hoofdstuk 3 en 4 vormen samen de financiële begroting. Hierin vindt u een totaaloverzicht van de baten en lasten per programma en het financieel beeld, waarbij wordt ingegaan op de financiën van de gemeente als geheel. Hierbij komt onder andere de uitkering uit het Gemeentefonds aan de orde. Wij hopen dat u aan de hand van de voorliggende stukken een goede beleidsafweging kunt maken. De secretaris,
De burgemeester,
Drs. M. Schurink
Mr. A. Wolfsen
3
Inhoudsopgave Deel 1 Context Samenvatting en context
7 11
Deel 2 Beleidsbegroting
17
Hoofdstuk 1 Programma's
20
1.1 Bewoners en Bestuur
21
1.2 Stedelijke Ontwikkeling
39
1.3 Duurzaamheid
75
1.4 Bereikbaarheid
87
1.5 Openbare Ruimte en Groen
97
1.6 Werk en Inkomen
115
1.7 Onderwijs
133
1.8 Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid
145
1.9 Veiligheid
173
1.10 Cultuur
189
1.11 Sport
199
1.12 Vastgoed
213
Algemeen
223
Algemene middelen en onvoorzien
223
Algemene ondersteuning
226
Hoofdstuk 2 Paragrafen
231
2.1 Weerstandsvermogen
231
2.2 Onderhoud kapitaalgoederen en investeringen
241
2.3 Financiering
253
2.4 Bedrijfsvoering
257
2.5 Verbonden Partijen
263
2.6 Grondbeleid
271
2.7 Lokale heffingen
275
Deel 3 Financiële begroting
287
Hoofdstuk 3 Overzicht baten en lasten
291
Hoofdstuk 4 Financieel beeld
299
Bijlagen
304
5
Deel 1 Context
OV en fiets als alternatief voor de groei van de automobiliteit.
Geen financiële belemmeringen voor deelname aan maatschappelijk leven.
Een moderne en toegankelijk overheid met betrokken bewoners.
€ 32.373
€ 107.728
€ 145.684 Bewoners werken/ participeren naar vermogen en zijn zelfredzaam.
Bereikbaarheid
€ 107.728
€ 63.270
Werk & inkomen € 216.625
Een economisch vitale stad. € 7.735
Goede en gevarieerde onderwijshuisvesting € 44.267
Program begroting
Onderwijs € 98.180
Kwalitatief goed onderwijs
Totale ko €1.344. €1.314.7
€ 39.238 Vrije en laagdrempelige toegang tot bronnen van kennis en cultuur
€ 14.675
Jeugd groeit op tot gezonde, betrokken,actieve en zelfstandige burgers.
€ 17.846
Toelichting Totale kosten
Kosten per programma Kosten per doelstelling
Alle bedragen x 1000
(t.o.v begroting
€128.279
Inwoners zijn,blijven en voelen zich gezond
€ 35.889
+5.1%
Jeugd, welzijn en volksgezondheid
Openbare Ruimte en groen
Welzijn: alle (ook kwetsbare) bewoners doen mee aan de samenleving.
€ 142.572
€ 74.545
Sp €3 Voldoende, kwalitatief goede (basis)sport voorzieningen.
€30.752 Openbare ruimte is veilig, functioneel.
€ 65.839
Openbare ruimte is groen en schoon en nodigt uit tot ontmoeting.
€ 76.733
€ 2.047 Stimuleren sporten, bewegen en (sport) talentontwikkeling.
€ 2.991
Goede belangenbehartiging op regionaal, (inter)nationaal niveau
e ke t
€ 2.508 Een (inter)nationaal aantrekkelijke stad van kennis en cultuur.
€ 6.738
Energie besparing en duurzame energie opwekking Zorg voor gezonde,
€ 6.883 rustige en veilige leefomgeving.
Duurzaamheid
€ 65.333
€ 131.002
Bewoners en bestuur € 37.871
Ontwikkeling Stationsgebied tot nieuw centrumgebied
Ontwikkeling Leidsche Rijn tot nieuw stedelijk gebied
Versterken vitaliteit en leefbaarheid van de bestaande stad.
€ 50.427
Stedelijke ontwikkeling
€ 13.622
€ 18.673
€ 283.360 € 13.059
€ 47.896
mmag 2013
Cultuur
€ 47.896
osten .775 775
Duurzame verbetering van Kanaleneiland Overvecht, Ondiep, Zuilen-Oost en Hoograven.
€ 3.088 Zorg voor monumentale en cultuurhistorische waarden
€ 1.779 Een evenwichtig ruimtelijk programma voor de verschillende (onder)delen van de stad.
(Inter)nationale cultuurstad voor kunstenaars, bewoners, ondernemers en bezoekers.
Zorg voor veilige en leefbare bebouwde omgeving
Voorkomen en bestrijden incidenten en verstoringen van openbare orde.
€ 30.737 Veiligheid
%
Algemene middelen
g 2012)
€ 44.967
Afname criminaliteit en onveiligheids gevoelens.
€ 14.230
( bv. rentelasten)
€ 25.003
Algemene ondersteuning
port 4.346
(kosten overhead)
€ 112.927
Programmabegroting: Inkomsten 2013 (€1.254.166) Gemeentefonds ( €419.053) Specifieke uitkeringen ( €377.419) Belastingen, heffingen en rechten ( €199.999) Overige eigen middelen ( €55.254 ) Inkomsten grondexploitaties ( €202.441) ( Alle bedragen x 1000)
Vastgoed € 1.546 Een aantrekkelijke stad voor topsport(ers) en topsporttalenten.
4%
€ 21.399 16%
34%
€ 17.763 Voldoende functionele en optimaal gebruikte gemeentelijk gebouwen
€ 3.636 Kwalitatief goede multifunctionele accomodaties overeenkomstig wensen gebruikers.
16% 30%
Samenvatting en context Inleiding Utrecht is een sterke, jonge en groeiende stad, met veel mogelijkheden voor de toekomst. In de Voorjaarsnota 2012 hebben wij laten zien hoe de financiële crisis en de Rijksbezuinigingen doorwerkt op de gemeentelijke financiën en hoe wij daarmee om willen gaan: groen, open en sociaal. In dit hoofdstuk geven wij de gemaakte keuzes in de Programmabegroting 2013 op hoofdlijnen weer. Dat doen wij aan de hand van de hoofdstukken in het collegeprogramma, om de voor ons belangrijke verbindingen tussen beleidsonderdelen tot uitdrukking brengen. Lerende en open stad Utrecht is de stad van Kennis en Cultuur. Deze kennis, creativiteit en ondernemerschap komt tot uitdrukking in initiatieven van bewoners en organisaties met een positief effect op buurt, wijk en stad. Als gemeentebestuur willen wij deze kracht de ruimte geven. In deze programmabegroting is de vraag vanuit de wijken meer dan voorheen leidend. Het wijkgerichte werken is versterkt en de vastgestelde wijkambities zijn richtinggevend. Samen met de wijkraden en andere partners willen wij de wijkambities verdiepen en verder vooruitblikken naar wenselijke ontwikkeling op wijkniveau. We vernieuwen de gemeentelijke organisatie om deze slagvaardiger en kostenbewuster te maken. Vanaf 2013 reduceren we de overhead sterk en is er een nieuwe organisatiestructuur, waar uitvoeringsorganisaties zorgen voor een vergroting van de realisatiekracht en waar de ontwikkelorganisatie werkt aan meer samenhang en een betere aansluiting op de behoefte van en de mogelijkheden in de stad. Na de Stadsschouwburg verzelfstandigen we ook de Bibliotheek en het Centraal Museum. Deze organisaties komen zelfstandig beter tot hun recht. We investeren in de verbetering en verdere digitalisering van de dienstverlening. Inwoners en ondernemers kunnen vanaf 2013 via het digitale loket steeds meer vanuit huis regelen met de gemeente. We bouwen het nieuwe Stadskantoor waar alle dienstverlening vanaf najaar 2014 is ondergebracht. We willen als gemeente zo goed mogelijk inspelen op wat er leeft en speelt in de stad. Naast het wijkgericht werken vernieuwen we de participatie via het nieuwe Participatieportal op www.utrecht.nl. Als stad van Kennis en Cultuur vinden we het belangrijk dat we in het onderwijs leren en experimenteren. In 2013 krijgen steeds meer kinderen les in gerenoveerde of nieuwe scholen met een gezond binnenklimaat. Voor het Gerrit Rietveld College slaan we de eerste paal. Daarmee ronden we het huidige Masterplan Voortgezet Onderwijs af. In 2013 vordert ook de bouw van scholen voor het Primair Onderwijs en (Speciaal) Voorgezet Onderwijs. Zo realiseren we in Zuid-West een kindercluster aan de Duurstedelaan. Nieuwe schoolgebouwen zijn er ook voor onder andere de Anne Frankschool, de Joannes XXIII-school, Luc Stevens-school, Drie Koningen en Marcusschool. Voor het Voortgezet Speciaal Onderwijs bouwen we een nieuwe school aan de Europalaan. In Leidsche Rijn is nu tweederde van alle schoolgebouwen gerealiseerd. In Overvecht start in 2013 de bouw van het eerste van zes nieuwe Kinderclusters. We verwachten de grootschalige verbetering van het merendeel van alle Utrechtse schoolgebouwen in 2014 af te ronden. In de scholen wordt ook hard gewerkt aan het verbeteren van de taal- en rekenprestaties van kinderen. 26 scholen experimenteren met Verlengde Leertijd, waarbij leerlingen na schooltijd extra les krijgen in taal en rekenen. We verhogen de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie onder andere door de aanstelling van leidsters met een HBO-diploma en aanvullende taalscholingen voor huidige groepsleidsters. Samen met de regio zetten we in op het voorkomen van schooluitval en een betere aansluiting van VMBO naar MBO. Per school hebben we hier concrete afspraken over gemaakt. Actieve en gezonde stad Utrecht wil een stad zijn waar iedereen meedoet en waar mensen zelf sterker in het leven staan. Door te werken aan leefbare en levendige wijken en door mensen te ondersteunen die het zelf (even) niet redden. Met de verbinding van activiteiten uit verschillende beleidsdomeinen, zoals armoedebeleid, maatschappelijke opvang, activering en begeleiding integreren we -onder de noemer Meedoen naar Vermogen- de ondersteuning voor mensen die minder zelfredzaam zijn. De decentralisatie van de AWBZ-begeleiding, het plan van aanpak Maatschappelijke Opvang 2e fase en eventueel in een later stadium de Wet Werken naar Vermogen vallen hieronder. Als proef zijn twee
11
buurtteams al aan de slag in Ondiep en Overvecht. Daarin werken verschillende Utrechtse organisaties samen aan nieuwe vormen van ondersteuning, dichtbij mensen. In 2013 kijken we of de proef is geslaagd. De buurthuizen krijgen in 2013 met bezuinigingen te maken. Voorop staat dat geld wordt bespaard op de gebouwen waardoor de welzijnsactiviteiten overeind blijven. In 2013 sluiten enkele gebouwen en wordt een deel van de activiteiten verplaatst naar andere locaties. Daarnaast nemen we in 2013 weer drempels weg. De website www.toegankelijkutrecht.nl is in 2013 beschikbaar voor mensen met een beperking. En het homoculturele evenement MidZomerGracht festival wordt in 2013 versterkt met de Roze Zaterdag. Utrecht wil een gezonde stad zijn. We zetten daarbij actief in op zelfstandigheid en meedoen en stimuleren inwoners om gezonder te leven en voldoende te bewegen. Bij besluiten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling wegen wij gezondheidsaspecten expliciet mee. De Utrechtse GG&GD wordt bij de start betrokken bij projecten in de stad, zodat zichtbaar wordt welke afwegingen in de besluitvorming worden gemaakt. De deskundigheid op dit vlak wordt verder uitgebouwd. Bijzondere aandacht geven wij aan plekken waar kwetsbare groepen zoals kinderen en ouderen verblijven. Wij willen voorkomen dat jongeren op jonge leeftijd starten met drinken want elk jaar later is aantoonbare gezondheidswinst. In Oost werken we met scholen, sportverenigingen, supermarkten en de politie samen om de beginleeftijd van alcohol drinken te verhogen en het alcoholgebruik onder jongeren te verminderen. Per 1 januari 2014 moeten we, conform de wet publieke gezondheid in alle gemeenten uit de veiligheidsregio Utrecht met één gezondheidsdienst werken, als voorbereiding hierop is een bestuurlijke overeenkomst gesloten. Tot uiterlijk 1 januari 2014 blijven wij grotendeels vanuit de staande organisaties werken. We bouwen in het Stationsgebied, samen met onze partners, verder aan de toekomst van de stad. 2013 is het jaar van de oplevering van het Muziekpaleis en de uitvoering van een aantal grote infrastructurele projecten, zoals de aanleg van nieuwe bruggen over de Catharijnesingel, de sloop vaneen gedeelte van Hoog Catharijne en de aanleg van tijdelijke bus- en tramstations. Ook zijn er veel kleinere werkzaamheden in uitvoering. De bouw van de OV-terminal Utrecht Centraal en het Stadskantoor vorderen goed. Al dit werk wordt uitgevoerd op basis van integrale planningen. Hierdoor kunnen we nog strakker sturen op bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie. Verder bereiden we maatregelen voor om de overlast voor bewoners te beperken of te verzachten met compensatie. Sociale stad In 2013 loopt naar verwachting de werkloosheid op en ziet de arbeidsmarkt er ongunstig uit. Via het Werkgelegenheidsoffensief geven we de arbeidsmarkt een extra impuls. Wij streven ernaar het aantal klanten met een Wwb- uitkering niet hoger te laten oplopen dan 8.250 eind 2013. Door veranderingen in ons re-integratiebeleid willen we klanten zo snel mogelijk laten uitstromen naar werk. Zij krijgen bij voorkeur binnen een werksetting de benodigde ondersteuning. Daarvoor ontwikkelen we instrumenten die het de werkgever makkelijker maken. Op diverse terreinen heeft het Rijk beleidswijzigingen doorgevoerd of aangekondigd. De voorgenomen Wet Werken naar Vermogen komt er (voorlopig) niet, maar de bijbehorende bezuinigingen op het Participatiebudget gaan door. Er is geen duidelijkheid over de taakstelling Wet Sociale Werkvoorziening (WSW). De gemeente heeft geen taak meer in het aanbieden van inburgeringcursussen. Regels ten aanzien van handhaving en sancties in de WWB worden strenger. Het meerjarenbeleidsplan "De basis op orde en meedoen" (februari 2012) dient als kader voor activiteiten om te voorkomen dat inwoners financieel belemmerd worden om deel te nemen aan het maatschappelijk leven. De focus ligt bij kinderen: wij blijven het mogelijk maken dat kinderen die in armoede leven kunnen meedoen aan sport en cultuur. Bij schuldhulpverlening scherpen we de werkprocessen aan om de doorlooptijden te verkorten. Het werken met klantprofielen, groepsaanpak en vrijwilligers wordt verder uitgebouwd. 2013 is voor de Utrechtse sport een bijzonder jaar: van 14 – 19 juli vindt het European Youth Olympic Festival (EYOF) in Utrecht plaats, waarin 2500 jonge atleten uit heel Europa met elkaar strijden. Dit evenement past uitstekend in de ambities van de Sportnota 2011 – 2016 en van Utrecht als stad van kennis en cultuur. In de aanloop naar het evenement loopt in stad en regio een uitgebreid sportief, cultureel en educatief programma. Daarnaast blijven we investeren in de acquisitie van een start van de Tour de France in 2014, 2015 of 2016 en faciliteren we verschillende talentcentra als het Nationaal Hockey Centrum, NTC Waterpolo en Regionaal Talent Centrum Basketbal. In 2013 12
investeren we ook in de herontwikkeling van sportpark Fletiomare Oost in Leidsche Rijn, herbouw sportzaal De Marezaal in De Meern, op sportpark Aziëlaan in samenwerking met IKEA en de nieuwbouw van Zwembad Krommerijn. Sport en Bewegen in de buurt krijgt in 2013 een impuls met extra inzet van buurtsportcoaches en een optimale samenwerking tussen de verschillende sportprofessionals. De Harten voor Sport met laagdrempelig sport- en beweegaanbod staan daarbij centraal. Dit moet leiden tot een toename van het gebruik van de accommodaties. Thorbeckepark zal hiervoor als pilot dienen. Om Jeugdigen veilig te laten opgroeien tot gezonde, zelfstandige en betrokken inwoners, bieden we kansen en stellen we grenzen. Vanaf 2015 zal de Jeugdzorg onder regie van de gemeente vallen. In 2013 maakt Utrecht het "masterplan" voor deze grote decentralisatie, gaan we verder met de voorbereidingen voor de transitie en evalueren we of de werkwijze met buurtteams succesvol is. Voor de periode tussen de start van het Vernieuwend Welzijn en de daadwerkelijke transitie van de jeugdzorg organiseren we de stedelijke jeugdhulpverlening op een nieuwe wijze zodat we een kwalitatief goed aanbod behouden. De aanpak van de Jeugdgroepen is sterk verbeterd: belangrijke winst zit in de "kopstukkenbenadering". Leiders van een jeugdgroep worden apart aangepakt en er wordt zorg geboden aan andere groepsleden. Het jongerenwerk levert een belangrijke bijdrage aan de aanpak. Speelruimte in de stad is belangrijk. Het aantal speeltuinen en de uren dat zij open zijn, blijft met beheerafspraken met ouders en omwonenden ook in economisch moeilijke tijden op hetzelfde niveau. Duurzame stad Een groene, duurzame en economisch vitale stad, dat is waar wij aan werken. Een stad waar het aangenaam is om te wonen, te werken en te verblijven. De staat van de openbare ruimte is van groot belang voor het welbevinden van mensen en voor de economische vitaliteit. Dit vergt dat de openbare ruimte niet alleen schoon en veilig is, maar ook uitnodigt om te verpozen en te ontmoeten. In 2013 worden de eerste resultaten van het nieuwe openbare ruimteplan in de Binnenstad zichtbaar in de nieuwe inrichting van Domstraat en Jansstraat. Door overal in de stad inrichting, beheer en onderhoud beter op elkaar èn op de wensen van bewoners af te stemmen, zijn we kostenefficiënt, verminderen we overlast en wordt de openbare ruimte aantrekkelijker. De stad vergroent letterlijk, ondermeer met de wijkgroenplannen. In 2013 zijn de wijken West en Binnenstad aan de beurt. Ook de groene hoofdstructuur krijgt verder vorm: in 2013 wordt de groene (her)inrichting van de Voorveldsepolder, langs het Amsterdam-Rijnkanaal, bij Haarzuilens en IJsselbos aangepakt. En we moedigen bewoners en anderen aan om zelf groen aan te leggen en te beheren, bijvoorbeeld door boomspiegels te beplanten. Dit alles maakt de stad niet alleen aantrekkelijk om te wonen, maar ook om te werken en te ondernemen. Steeds meer bedrijven en organisaties concentreren hun activiteiten in Utrecht. De Utrechtse economische basis is sterk, maar vergt zeker in deze tijd van financiële crisis en snelle economische veranderingen, een voortdurende alertheid. En nauwe samenwerking tussen bedrijven, onderwijsinstellingen en de overheid. We investeren in de bestaande kantorenlocaties en bedrijventerreinen, door meer menging van functies toe te staan, door de openbare ruimte te verbeteren, en door minder nieuwbouw te faciliteren. We maakten al afspraken met de buurgemeenten over de ontwikkeling van bedrijventerreinen, en gaan dit nu ook doen voor kantoren en winkelgebieden. In woonwijken gaan wij het werken-aanhuis en het ontstaan van bedrijvigheid meer faciliteren, vanzelfsprekend binnen de leefbaarheidsgrenzen. Het stimuleren van samenwerking tussen ondernemers onderling, en tussen ondernemers en bijvoorbeeld andere gebruikers van een gebied, is een belangrijke rol voor de gemeente. Dat doen wij met het Ondernemersfonds. En door, als het ergens niet loopt, contact tot stand te brengen. Met het werkgelegenheidsoffensief zorgen we dat het Utrechtse onderwijs en de arbeidsmarkt beter op elkaar aansluiten. We dagen werkgevers uit om mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt een kans te bieden. Utrecht zet hoog in op energie. We investeren in vier jaar 26 miljoen euro in de uitvoering van het programma Utrechtse Energie. Daarmee maken we op grote schaal woningisolatie, duurzame energie, en maatregelen bij bedrijven en in de eigen gemeentelijke organisatie mogelijk. Dit creëert werkgelegenheid, verlaagt woonlasten en maakt de Utrechtse economie toekomstbestendig. Aantrekkelijke en bereikbare stad Het aantrekkelijk houden van Utrecht gaat gepaard met grote en ambitieuze investeringsprogramma's. Zowel het programma Bereikbaarheid als het programma Stationsgebied hebben wij in de voorjaarsnota aangepast aan het 13
krappere financiële kader. De gemeentelijke cultuuruitgaven zijn ontzien, wat niet wegneemt dat het verminderen van rijks- en provinciale subsidies veel vraagt van de culturele sector. Binnen het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit streven wij naar een duurzaam mobiliteitssysteem voor een aantrekkelijke en bereikbare stad met een gezond leefklimaat. In dit systeem is de fiets het primaire vervoermiddel in de stad. We werken in 2013 dan ook gestaag verder aan de uitvoering van deTop 5 fietsroutes en goede fietsparkeervoorzieningen. We openen in 2013 bijvoorbeeld de fietsenstalling op het Stationsplein West. Daarmee start de pilot OVT fietsparkeren die als doel heeft te komen tot een optimale balans tussen de bezettingsgraad van de stallingen, de gebruikerskwaliteit en de dekkingsgraad van de kosten. Goed openbaar vervoer maakt onlosmakelijk deel uit van een duurzaam mobiliteitssysteem. In 2013 werken wij verder aan het netwerk van vrije busbanen en aan De Uithoflijn. We treffen maatregelen op de OV as Utrecht CS – Overvecht voor een betere doorstroming van de bussen. Voor de HOV Zuidradiaal leveren wij een ontwerp waarbij de busbaan aan de Parkhavenzijde ligt en zoveel als mogelijk opschuift richting Jaarbeurs én waarbij wordt uitgegaan van een weg met 2x1 autorijstroken. In 2013 zijn de eerste nieuwe sporen van het project spooruitbreiding tracé Utrecht CS – Lunetten in gebruik en zijn de werkzaamheden aan de stations Lunetten en Vaartste Rijn in volle gang. Aan de westkant van de stad opent in 2013 station Leidsche Rijn Centrum, waar tweemaal per uur een sprinter zal stoppen. De frequentie op de station Vleuten en Terwijde wordt verhoogd naar viermaal per uur. Voor de auto streven wij naar schoon en stil vervoer. In 2013 start de uitvoering van aanvullende luchtkwaliteitsmaatregelen die uiterlijk in 2015 geëffectueerd moeten zijn. We stimuleren het gebruik van elektrische voertuigen met verdere uitvoering van het Actieplan Schoon Vervoer. In 2013 openen P+R De Uithof en een tijdelijke P+R voorziening in Leidsche Rijn Centrum. Ook starten we na vaststelling door de gemeenteraad met de uitvoering van het bijgestelde parkeerbeleid voor fietsen en auto's. In 2013 pakken we een aantal verkeersonveilige situaties aan, waarvoor via de Voorjaarsnota 2012 extra middelen zijn vrijgemaakt. 2013 is een bijzonder jaar voor de cultuursector: we vieren 300 jaar Vrede van Utrecht met het internationale cultuurevenement 'The art of making peace'. Dit feest van stad en provincie is een eerste mijlpaal in een gezamenlijk traject van investeringen in culturele voorzieningen, lokale netwerken, participatie, cultuureducatie en internationalisering. De volgende mijlpaal is onze nominatie voor Culturele Hoofdstad van Europa 2018. Welke stad deze titel mag dragen is eind 2013 bekend. Daarnaast start de nieuwe cultuurnotaperiode 2013-2016. Ondanks bezuinigingen bij Rijk, provincie en landelijke fondsen hebben wij er vertrouwen in dat wij onze culturele infrastructuur op een kwalitatief hoog peil kunnen houden. Naast subsidie voor individuele instellingen zetten we bijvoorbeeld in op verhoging van de subsidie van festivals ten opzichte van het niveau van 2012 Woonstad Ook in de huidige economische omstandigheden wordt er nog gebouwd in de stad. Hoewel de afzet van woningen en kantoren achterblijft zijn er het afgelopen jaar 2035 woningen opgeleverd (meer dan geraamd) en worden er in 2013 naar verwachting 1.700 opgeleverd. Wij hebben focus aangebracht in de Utrechtse ruimtelijke agenda. De Nieuwe Ruimtelijke Strategie geeft prioriteit aan de ontwikkeling van het Stationsgebied waarvoor de marktbelangstelling onverminderd hoog blijft. We blijven bouwen in Leidsche Rijn maar houden rekening met een lager afzetprogramma van woningen en kantoren. De keuze voor te ontwikkelen binnenstedelijke locaties is aangescherpt en de nadruk ligt op de herstructurering van enkele naoorlogse wijken. Hiervan zijn al mooie voorbeelden te zien in Kanaleneiland, Overvecht, Zuilen, Ondiep en Hoograven. Kortom: minder hoge aantallen nieuwbouw, meer nadruk op renovatie, nieuwe of tijdelijke bestemmingen van leegstaand vastgoed, meer nadruk op particulier opdrachtgeverschap. Er blijven dus nog volop bouwkranen zichtbaar in de stad! Ook blijven we ons inzetten voor het bouwen van woningen ten behoeve van de regionale woningmarkt. Wij doen dit (in BRU-verband) samen met onze buurgemeenten. Ondanks de crisis blijft de vraag naar woonruimte in Utrecht toenemen. Vooral voor studenten, starters en ouderen. Een oplossing ligt in oude, leegstaande kantoren, die een nieuwe bestemming krijgen door bijvoorbeeld meer woonruimte voor studenten te creëren. Utrecht is met zo'n omgebouwd kantoor aan de Archimedeslaan inmiddels een toonaangevend voorbeeld geworden dat navolging vindt in andere studentensteden. Komend jaar zal ook in het voormalig provinciehuis en in het oude belastingkantoor een zelfde concept ontwikkeld worden. Alleen al deze drie projecten leveren ruim 1.200 nieuwe studentenwoningen op. Daarmee lopen we het tekort aan studentenkamers in. De nieuwe duurzame wijk op het Veemarktterrein wordt nu ontwikkeld. Op de plaats van de Veemarkthallen komen zo'n 550 woningen waarbij zelfbouw centraal staat. De voorbereidingen voor Leidsche Rijn Centrum, waar een
14
aantrekkelijke mix van wonen en winkelen komt, zijn in volle gang en voor winkelcentrum Terwijde is deze zomer de eerste paal de grond in gegaan. De positieve ontwikkelingen in de vier Utrechtse krachtwijken Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en Zuilen-Oost zetten wij voort. In de wijkactieprogramma's 2012-2013 zijn de speerpunten aangescherpt en ligt de focus op het activeren en ondersteunen van bewoners op het gebied van onderwijs en opvoeding, werkgelegenheid en wijkeconomie. Met de corporaties zijn afspraken gemaakt in 'Bouwen aan de stad' voor de komende jaren om te blijven investeren in de naoorlogse woningvoorraad. Veilige stad In 2011 is de totale criminaliteit afgenomen met 2% ten opzichte van 2010; ten opzichte van het peiljaar 2006 is een afname van 21% gerealiseerd en ten opzichte van 2002 een afname van 45,4%. Het aantal geweldsdelicten is in 2011 licht gestegen ten opzichte van 2010. In 2011 is het aantal autokraken gedaald met 16%. Het aantal woninginbraken in 2011 is licht gedaald, waarmee we de negatieve trend van de afgelopen jaren hebben doorbroken. Ook de veiligheidsbeleving en de ervaren jongerenoverlast is het afgelopen jaar licht verbeterd. De afgelopen jaren werd het veiligheidsbeleid van de gemeente voor een deel bekostigd uit geoormerkte Rijksgelden. Na een afbouw van deze budgetten in de afgelopen jaren zullen op 1 januari 2013 de bijdragen uit deze budgetten geheel worden beëindigd. Dat betekent dat 1,7 miljoen euro voor de Marokkaans Nederlandse risicojongeren wegvalt. Deze bezuiniging betreft de individuele trajecten op het terrein van Jeugd en veiligheid: door efficiency en verhogen van effectiviteit kan het wegvallen van dit Rijksbudget gedeeltelijk worden gecompenseerd. Een besparing wordt gerealiseerd bij nazorg aan ex-delinquenten. Deze inwoners van Utrecht ontvangen (na)zorg binnen de reguliere processen van W&I, Jeugd en volksgezondheid. Voor complexe situaties is er zo nodig een beperkt budget beschikbaar. Ook realiseren wij in 2013 een besparing van 10% op het cameratoezicht in het publieke domein. Voor 2013 zetten we in op het consolideren van de bereikte resultaten en waar mogelijk het verder terugdringen van de criminaliteit en overlast. Prioriteit blijft daarbij het terugdringen van jeugdoverlast en -criminaliteit, woninginbraak, autokraak, geweld en georganiseerde criminaliteit. Veel inspanning gaat naar de aanpak jeugdgroepen, die in 2012 is vernieuwd en in 2013 verder zal worden ontwikkeld. De prioriteiten sluiten in grote lijnen aan bij de wijkambities voor veiligheid die samen met bewoners en ondernemers tot stand zijn gekomen. Net als eerdere jaren vormen hiermee de wensen van de inwoners van de stad een belangrijke basis van ons veiligheidsprogramma. Wij blijven burgers en ondernemers actief betrekken bij de veiligheidsaanpak, bijvoorbeeld met behulp van burgernet, buurtbemiddeling, de uitbreiding van Waaks! naar meerdere wijken en de veilig stAPPen app voor de horecabeveiligers. Daarnaast continueren wij de werkwijze bewonersparticipatie buurtveiligheid. Gemeentelijk Toezicht en Handhaving speelt een steeds grotere rol in de handhaving in onze stad. Zij hebben de afgelopen jaren een professionaliseringsslag gemaakt en zijn een onmisbaar onderdeel van de veiligheidsaanpak. Zo zijn zij nauw betrokken bij de aanpakken voor jeugdgroepen en woninginbraak. De registratie van prostituees in de Utrechtse raamprostitutie is ingevoerd als één van de barrières die de aanpak van mensenhandel een nieuwe impuls geeft. De registratiegesprekken en de controles op registraties door Toezicht en Handhaving leveren signalen mensenhandel op. Dankzij bundeling van deze signalen met politiegegevens komt informatie vrij op grond waarvan extra controles en bestuurlijke maatregelen eventueel mogelijk zijn. Financieel gezonde stad Het financiële beeld wijkt nauwelijks af ten opzichte van de voorjaarsnota. Destijds hebben wij een goede inschatting gemaakt van met name de te verwachten rijksbezuinigingen en op basis daarvan heldere keuzes gemaakt in ons financiële beleid. Dit zorgt ervoor dat we ook in 2013 een financieel solide begroting kunnen presenteren. De verkiezingsprogramma's wijzen erop dat we in de toekomst opnieuw rijksbezuinigingen kunnen verwachten in combinatie met meer gemeentelijke taken (decentralisatie). Daarop bereiden wij ons voor, onder andere door middel van innovaties waarbij wij een beroep willen doen op de denk- en ervaringskracht in de stad. Om de begroting inzichtelijker te maken voor bewoners en andere partners presenteren wij de begroting op een andere manier, met het bollenschema dat in dit hoofdstuk is opgenomen. Dit schema is ook via internet toegankelijk, waarbij per programma en doelstelling kan worden doorgeklikt naar meer informatie.
15
Deel 2 Beleidsbegroting
Hoofdstuk 1 Programma's
Hoofdstuk 1 Programma's Programmastructuur Bewoners en Bestuur Utrecht is een aantrekkelijke stad voor bewoners en bezoekers met een moderne overheid die de belangen van haar bewoners goed behartigt.
Doelstelling
Subdoelstelling
1 Utrecht wordt nationaal en
1.1 Utrecht is zichtbaar als aantrekkelijke
internationaal gezien als een
stad om te wonen, te bezoeken en in te
aantrekkelijke stad van kennis en
investeren.
Kosten 1.498
cultuur. 1.2 Utrecht is een stad van kennis en
276
cultuur. 1.3 Utrecht is een aantrekkelijke stad voor
733
evenementen. 2 Het Utrechtse belang wordt goed
2.1 Utrecht is een invloedrijke partner,
behartigd op regionaal, nationaal en
lokaal, landelijk en internationaal.
2.991
internationaal niveau. 3 Utrecht heeft een moderne en
3.1 Bewoners zijn vroegtijdig en op maat
toegankelijke overheid met betrokken
betrokken.
17.456
bewoners. 3.2 De kwaliteit van de dienstverlening aan bewoners is adequaat. Bedragen zijn in duizenden euro's.
20
15.046
1.1 Bewoners en Bestuur Algemene programmadoelstelling Utrecht is een aantrekkelijke stad voor bewoners en bezoekers met een moderne overheid die de belangen van haar bewoners goed behartigt. Wij willen een open en transparant bestuur zijn dat volop samenwerkt met inwoners, ondernemers en organisaties. Het besturen van de stad is in handen van de gemeenteraad, het college van B en W en de burgemeester. De gemeenteraad wordt direct gekozen door de burgers en treedt op namens de bevolking. De gemeenteraad stelt de grote lijnen van het beleid vast. Vervolgens voert het college van B en W van burgemeester en wethouders dit uit en de gemeenteraad controleert of en hoe de gemaakte afspraken zijn nagekomen. De gemeenteraad wordt ondersteund door de griffie. De Rekenkamer Utrecht doet onderzoek naar het gevoerde bestuur en de doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente. Het gemeentebestuur in zijn geheel staat nadrukkelijk open voor initiatieven van bewoners en ondernemers van de stad. Dit is de eerste programmabegroting, waarbij de vraag vanuit de wijken meer dan voorheen leidend is voor de uitvoeringsprogramma's. Hiermee starten we een traject om invulling te geven aan onze wens om het wijkgerichte werken te versterken. Wijkgericht werken, participatie- en initiatievenbeleid passen we gemeentebreed toe. Zij hebben een relatie met de meeste programma's in de begroting. In 2011 besloten we dat betrokkenen elke collegeperiode in dialoog met de gemeente bepalen wat in hoofdlijnen nodig is in de wijken en wat de belangrijkste ambities zijn. De wijkregisseurs voeren de regie over dit proces. De wijkambities 2012-2014 zijn het resultaat van de 'wijkdialogen' in 2011. De wijkambities spelen een belangrijke rol in deze programmabegroting. Per begrotingsjaar vertalen we de wijkambities naar de uitvoeringsprogramma's van de gemeente. Hierdoor zien we waar we in de wijken en buurten aan werken en kunnen we beoordelen of we werken aan de belangrijkste vraagstukken. De inzet in de wijken wordt onderdeel van de politieke afweging en stuurbaar, zoals wij en de gemeenteraad graag willen. De vertaalslag van wijkambities naar de uitvoeringsprogramma's betekent een omslag in de werkwijze van de gemeente. Dit is de eerste stap. We zien het als een leertraject dat tijd kost om tot een wijkgerichte en meer vraaggerichte begroting te komen. Utrecht is stad van kennis en cultuur en we dragen dit gemeentebreed uit aan de stad en de wereld daar buiten. Er is daarom met veel programma's uit de begroting een relatie. We versterken het profiel van Utrecht als stad van kennis en cultuur, het (inter)nationale toeristische imago van de stad en de festivals en evenementen in Utrecht op weg naar de viering van de Vrede van Utrecht in 2013. Ook internationaal werken we verder aan onze ambitie om in 2018 Culturele Hoofdstad van Europa te worden. Als wettelijke taak leveren we een betrouwbaar, actueel en juist bestand van persoonsgegevens (Gemeentelijke Basis Administratie, GBA, personen). De huidige GBA wordt omgevormd in een basisregistratie voor persoonsgegevens waarin ook registratie van niet-ingezetenen plaatsvindt. Het elektronische loket wordt verder uitgebreid. Meer producten en diensten bieden we aan via dit kanaal en informatie wordt beter ontsloten. Betrokkenheid van bewoners past in de doelstelling 'lerende en open stad' van het collegeprogramma en draagt bij aan: 'Een collegiaal en transparant bestuur, een overheid met en door de samenleving en een uitstekende wijkgerichte dienstverlening'. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Utrechtse participatiestandaard Uitgangspunten wijkgericht werken De wijkambities 2012-2014 voor de tien wijken 0-meting wijkgericht werken Utrecht Experience. Toerisme over grenzen: strategische Visie Toerisme Toeristische informatie promotie en marketing voor de stad Utrecht …'t Bruis an alle kant…: Nota evenementen en festivals in Utrecht 2009 – 2014 Jaarplan Rekenkamer Utrecht HUA jaarplan 2013 21
Subdoelstelling 1.1: Utrecht is zichtbaar als aantrekkelijke stad om te wonen, te bezoeken en in te investeren
Subdoelstelling 1.1 Utrecht is zichtbaar als aantrekkelijke stad om te wonen, te bezoeken en in te investeren.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1.1 Meer bezoekers zien/kennen Utrecht
P1.1.1 Bevorderen van de marketing van
als een aantrekkelijke toeristische bestemming.
Utrecht als aantrekkelijke toeristische bestemming.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Meer bezoekers zien/kennen Utrecht als aantrekkelijke toeristische bestemming. Het (inter)nationaal toeristisch imago en toeristisch profiel is structureel versterkt als stad van Kennis en Cultuur. Utrecht wordt ervaren als een aantrekkelijke stad en gastvrije stad met veel goede voorzieningen voor bezoekers maar zeker ook voor bewoners, op weg naar de viering van Utrecht als Culturele Hoofdstad van Europa in 2018. Het toerisme draagt bij aan de levendigheid en leefbaarheid in de stad maar ook aan een renderende vrijetijdseconomie. Het genereert circa één miljard aan bestedingen en ruim 10.000 voltijd banen. (Bron: Monitor Toerisme en Recreatie Utrecht 2010 gemaakt door Ecorys in opdracht van provincie Utrecht).
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Bevorderen van de marketing van Utrecht als aantrekkelijke toeristische bestemming. De drie belangrijke componenten bij de toeristische marketing en promotie van Utrecht zijn: goed gastheerschap, goede toeristische marketing en promotie en een goede toeristische infrastructuur. We voeren het opdrachtgeverschap voor Toerisme Utrecht. Zij verzorgen het toeristische gastheerschap door middel van de exploitatie VVV en RonDom en daarnaast de (inter)nationale toeristische promotie. Gezien de keuze voor 'Utrecht als stad van kennis en cultuur', is ook de focus van de toeristische promotie gericht op deze twee aspecten. Aspect Kennis: We sturen het Utrecht Convention Bureau aan (onderdeel van Toerisme Utrecht). Het Convention bureau zet zich in om meer internationale wetenschappelijke conferenties in Utrecht te laten plaatsvinden. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de Universiteit Utrecht, Universitair Medisch Centrum en de andere kennisinstellingen. Aspect Cultuur: We promoten het totale toeristische product. De focus ligt daarbij op het grote en veelzijdige cultuuraanbod van de stad. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de partners Stichting Cultuurpromotie Utrecht, Stichting Museumkwartier en Stichting Vrede van Utrecht. Doel is de potentie die Utrecht heeft als cultuurstad ook waar te maken in 2013 want dan herdenken en vieren we de Vrede van Utrecht maar ook op de langer termijn richting 2018. 22
Daarnaast werken we aan het versterken van de internationale toeristische bekendheid van de stad door deelname aan internationale thema- en evenementenjaren en samenwerking met onder andere de G4 steden en het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen. De toeristische infrastructuur versterken we door samen met onder andere het toeristische bedrijfsleven te werken aan voldoende overnachtingsplekken en goede voorziening voor de (verblijfs)toerist. Zoals het actief stimuleren van kleinschalige hotels, Bed & Breakfasts en het watertoerisme. Indicatoren subdoelstelling 1.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2010
2011
4
3
2013
2016
Effectindicatoren: Positie op de ranglijst NBTC/NIPO, E1.1.1
toeristische
rapportage Toeristisch
bezoeken aan steden
Bezoek aan Steden
4 (2009)
NBTC/NIPO E1.1.2
Aantal dagbezoeken
rapportage Toeristisch
6.166.000
Bezoek aan Steden
(2009)
Aantal E1.1.3
overnachtingen
393.200 (2009)
St. Toerisme Utrecht
50 (2009)
3 7.400.000
(+5% ten
(+8% ten
opzichte van opzichte van 6.040.000 6.895.000
CBS Statline
3 7.250.000
2011)
2011)
465.000
475.000
(+3% ten
(+6% ten
opzichte van opzichte van 407.700
450.600
2011)
2011)
115
167
200
225
Prestatie-indicatoren: Aantal publicaties in P1.1.1
buitenlandse bladen
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P1.1.1 Bevordering Toerisme
1.586
1.498
1.500
1.500
1.500
Totaal lasten
1.586
1.498
1.500
1.500
1.500
0
0
0
0
0
Totaal baten
1.586
1.498
1.500
1.500
1.500
Saldo lasten en baten
1.586
1.498
1.500
1.500
1.500
Lasten
Baten P1.1.1 Bevordering Toerisme
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
1.586
1.498
1.500
1.500
1.500
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
23
Subdoelstelling 1.2: Utrecht is een stad van kennis en cultuur Subdoelstelling 1.2 Utrecht is een stad van kennis en cultuur.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.2.1. Meer mensen en bedrijven zien
P1.2.1 Bevorderen van de marketing,
Utrecht als aantrekkelijke stad van kennis en cultuur.
promotie en profilering van Utrecht als aantrekkelijke stad van kennis en cultuur.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 Meer mensen en bedrijven zien Utrecht als aantrekkelijke stad van kennis en cultuur. Het imago en profiel van Utrecht als stad van kennis en cultuur is duurzaam versterkt. Het profiel van Utrecht is een economisch sterke en aantrekkelijke stad met internationale ambities richting 2013 en 2018. Het beeld van de stad is eenduidig en de trots op de stad is vergroot door de samenwerking met stakeholders, zoals de kennisinstellingen, het bedrijfsleven en maatschappelijke en culturele instellingen met betrekking tot de promotie van Utrecht.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Bevorderen van de marketing, promotie en profilering van Utrecht als aantrekkelijke stad van kennis en cultuur. We zetten in op het uitdragen en versterken van de uitstraling van Utrecht. We maken door co-branding en -promotie de resultaten van projecten en evenementen beter zichtbaar om zo Utrecht beter te profileren als internationale stad van kennis en cultuur. De herkenbaarheid van Utrecht wordt bij diverse projecten en evenementen zichtbaar. We zetten de zogenaamde Brandportal online en onderhouden hem. Met de Brandportal bieden we in- en externe partijen op internet een toelichting op en handleiding voor het gebruik van huisstijl en Utrecht-logo. We organiseren de samenwerking in de stad op het gebied van marketing en promotie. In 2013 ligt de focus enerzijds op de samenwerking met Musea Utrecht, Toerisme Utrecht, evenementen en festivals, Utrecht Convention Bureau (stimulering van zakelijke congressen) en de activiteiten in de aanloop naar Vrede van Utrecht in 2013 en Europese Culturele Hoofdstad in 2018. Anderzijds intensiveren we de samenwerking met de kennisinstellingen op het gebied van gezamenlijke profilering en promotie. Daarbij zetten we in op het verder ontwikkelen van verbindingen tussen kennis en cultuur (zoals het Utrecht Convention Bureau). Het interne netwerk voor Kennis en Cultuur is opgezet. De relevante gemeentelijke afdelingen zijn vanaf nu betrokken bij zowel de productontwikkeling als de marketing van 'Kennis en Cultuur'.
24
Indicatoren subdoelstelling 1.2 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
2010
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2011
2013
2016
Effectindicatoren: Bekendheid van Utrecht als stad van kennis en cultuur is onder
+10% ten
bewoners in de stad E1.2.1
toegenomen.
Nulmeting BIS/Citymarketing
in 2012
BIS/Citymarketing
BIS/Citymarketing
opzichte van +5%
2013
7 (2012)
11
15
3 (2012)
5
7
Aantal stakeholders binnen kennis en cultuur netwerk dat direct betrokken is bij E1.2.2
citymarketing
Prestatie-indicatoren: Aantal belangrijke stakeholders binnen kennis en cultuur netwerk dat Utrecht logo P1.2.1
gebruikt
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P1.2.1 Stad van kennis en cultuur
358
276
282
282
282
Totaal lasten
358
276
282
282
282
P1.2.1 Stad van kennis en cultuur
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
358
276
282
282
282
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
358
276
282
282
282
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.2.1: Stad van Kennis en cultuur De begroting bestaat uit de toegerekende salariskosten. In verband met de heroriëntatie Stadspromotie en de daarbij behorende nieuwe taakverdeling, worden met ingang van 2013 minder salariskosten aan deze doelstelling toegerekend. Hierdoor dalen de lasten met 0,082 miljoen euro. 25
Subdoelstelling 1.3: Utrecht is een aantrekkelijke stad voor evenementen Subdoelstelling 1.3 Utrecht is een aantrekkelijke stad voor evenementen.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.3.1 Festivals en evenementen in Utrecht
P1.3.1 Faciliteren van de verbinding,
dragen bij aan de profilering en
samenhang en kwaliteit van evenementen
aantrekkelijkheid van Utrecht als stad van kennis en cultuur.
en festivals in Utrecht. P1.3.2 Stimuleren van de cultuurmarketing en –promotie van Utrecht.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.3.1 Festivals en evenementen in Utrecht dragen bij aan de profilering en aantrekkelijkheid van Utrecht als stad van kennis en cultuur. Op weg naar Utrecht als Culturele Hoofdstad van Europa in 2018 zijn de festivals en evenementen in Utrecht versterkt. Ze dragen bij aan een sterke vrijetijdseconomie en de profilering en aantrekkelijkheid van Utrecht als stad van kennis en cultuur. Utrecht behoudt haar positie in de top drie van evenementensteden van het jaar.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.3.1 Faciliteren van de verbinding, samenhang en kwaliteit van evenementen en festivals in Utrecht. Samen met de partijen die deelnemen aan het Platform Evenementen Utrecht en de samenwerkende culturele festivals gaan we Utrecht als evenementenstad verder versterken. Ook zoeken we uitgaande van het Platform Evenementen samenwerking met overige stakeholders: Toerisme Utrecht, Stichting Cultuurpromotie, kennisinstellingen, maatschappelijke en culturele instellingen, winkeliers en horeca om door bundeling van krachten bij te dragen aan de versterking van de profilering van Utrecht en de vrijetijdseconomie. We stimuleren en faciliteren deze samenwerking en zoeken naar manieren om elkaar te versterken. Ook stimuleren en faciliteren we dat partijen in hun communicatie en presentatie (meer) verbinding met de stad Utrecht leggen en zo actief bijdragen aan de promotie van Utrecht. Prestatiedoelstelling 1.3.2 Stimuleren van de cultuurmarketing en – promotie van Utrecht. Het opdrachtgeverschap voor de Stichting Cultuur Promotie Utrecht, inclusief het Uitburo wordt per maart 2012 uitgevoerd vanuit het programma Cultuur. In samenspraak met Cultuur bewaken we het promotionele aspect van cultuurmarketing voor Utrecht als stad van kennis en cultuur.
26
Indicatoren subdoelstelling 1.3 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstellin
Doelstellin
2010
2011
g 2013
g 2016
6 (2009)
6
2
2
2
4 (2009)
2
1
top 3
top 3
30%
45%
3
4
Nulmeting
Effectindicatoren: Stichting NatioE1.3.1 E1.3.2
Positie evenementen-
nale Evenementen
stad van het jaar
Prijzen
Positie op de ranglijst
Evenementen-
evenementen G50
monitor G50
Prestatie-indicatoren: Percentage festivals en evenementen dat P1.3.1
P1.3.2
gebruik maakt van het
Jaarverslag
Utrecht- logo
Stadspromotie
Aantal Utrechtse
Stichting
evenementen dat
Nationale
gehonoreerd wordt met
Evenementen
een prijs
Prijzen
20% (2012)
2 (2009)
3
3
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P1.3.1 Festivals en evenementen
358
276
282
282
282
P1.3.2 Cultuurmarketing en -promotie
226
457
457
457
457
Totaal lasten
584
733
739
739
739
P1.3.1 Festivals en evenementen
0
0
0
0
0
P1.3.2 Cultuurmarketing en -promotie
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
584
733
739
739
739
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
584
733
739
739
739
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.
1
Monitor komt pas in najaar 2012 uit. 27
Prestatiedoelstelling 1.3.1: Festivals en evenementen De begroting bestaat uit de toegerekende salariskosten. In verband met de heroriëntatie Stadspromotie en de daarbij behorende nieuwe taakverdeling, rekenen we met ingang van 2013 minder salariskosten aan deze doelstelling toe. Hierdoor dalen de lasten met 0,082 miljoen euro. Prestatiedoelstelling 1.3.2: Cultuurmarketing en -promotie Om aan de subsidie voor de Stichting Cultuur Promotie Utrecht, onderdeel Uitburo te kunnen voldoen is conform aankondiging in de Programmabegroting 2012 een gedeelte van het budget van het programmabureau overgeheveld. Hierdoor stijgen de lasten met 0,231 miljoen euro.
Subdoelstelling 2.1: Utrecht is een invloedrijke partner, lokaal, landelijk en internationaal Subdoelstelling 2.1 Utrecht is een invloedrijke partner, lokaal, landelijk en internationaal.
Wat willen we bereiken? E2.1.1 In externe wet- en regelgeving wordt rekening gehouden met Utrechtse belangen.
Wat gaan we daarvoor doen? P1.1.1 Samenwerken met partners en invloed uitoefenen op verschillende niveaus.
E2.1.2 Utrecht ontvangt subsidies. E2.1.3 Kennis en internationale oriëntatie van de gemeentelijke organisatie, partners en bewoners is vergoot.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 In externe wet- en regelgeving wordt rekening gehouden met Utrechtse belangen. Onze partners steunen de prioritaire dossiers in wisselende allianties. Al naar gelang de belangen parallel lopen, worden we gesteund door de G4, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), provincie, buurgemeenten, Bestuur Regio Utrecht (BRU), andere gemeenten in Europa en andere stedelijke partners. Europarlementariërs, Eerste en Tweede Kamerleden en leden van Provinciale Staten weten wat Utrecht doet en wil door onder andere een gestructureerde informatiestroom en de organisatie van werkbezoeken. Effectdoelstelling 2.1.2 Utrecht ontvangt subsidies. Er is geld beschikbaar voor Utrechtse projecten doordat we subsidiemogelijkheden op provinciaal, nationaal en Europees niveau benutten. We hebben allianties met samenwerkingspartners in de stad en in Europa die de subsidiemogelijkheden vergroten.
28
Effectdoelstelling 2.1.3 Kennis en internationale oriëntatie van de gemeentelijke organisatie, partners en bewoners is vergroot. De organisatie is op de hoogte van trends en ontwikkelingen, haalt kennis naar Utrecht en is actief in Europese netwerken. Medewerkers ontwikkelen kennis en vaardigheden over Europa en passen deze toe in de organisatie. De gemeente deelt kennis over internationale trends en ontwikkelingen binnen en buiten Europa met partners in de stad en onderhoudt een netwerk 'Utrecht internationaal'. Utrecht wordt geselecteerd als Culturele Hoofdstad van Europa in 2018. Bewoners zijn geïnformeerd over mondiale ontwikkelingen en dragen bij aan de internationale oriëntatie van Utrecht door organisatie van activiteiten.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Samenwerken met partners en invloed uitoefenen op verschillende niveaus.
• Op basis van prioritaire dossiers werken wij aan effectieve regionale provinciale, nationale en internationale coalities die de Utrechtse belangen optimaal ondersteunen. • We volgen ontwikkelingen in Den Haag, waarbij de nadruk ligt op activiteiten van de Tweede en Eerste Kamer, en onderhouden er contacten met relevante partners. Dit alles met het doel de ambities van Utrecht onder de aandacht te brengen en acties op te zetten die deze ambities ondersteunen. Het kan hierbij gaan om werkbezoeken, deelname aan gesprekken in het parlement of het schriftelijk onder de aandacht brengen van de Utrechtse visie.
• Naast het uitvoeren van het programma Kansen voor West om het voor Utrecht toegekende bedrag uit het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) optimaal te benutten, willen wij gemiddeld jaarlijks een bedrag van
2,5 miljoen euro aan Europese subsidies verwerven. Kansen voor West loopt tot en met 2013. Wij werken met de partners in landsdeel West (G4 en P4) aan Kansen voor West II, het EFRO-programma 2014-2020 voor cofinanciering van structuurversterkende projecten.
• We onderhouden Europese netwerken en contacten in Brussel. We volgen internationale economische culturele innovatieve trends en delen deze met partners in de stad door de stakeholders in het netwerk Utrecht
internationaal te faciliteren en werkbezoeken te organiseren. Mondiale ontwikkelingen volgen we en stimuleren we in de stad door het programma Millenniumgemeente en door uitwisselingen met landen van herkomst te faciliteren. We ontwikkelen dit programma naar een breder Utrecht Connected programma dat bijdraagt aan het realiseren van de internationale ambities van Utrecht: Culturele Hoofdstad in 2018, Utrecht internationaal op de kaart als duurzame stad waar het goed is om te investeren, te werken, te leren en te wonen. We onderzoeken kansen in samenwerking met initiatieven met China, India, VS of Rusland die stakeholders in Utrecht initiëren en beoordelen deze op de bijdrage die deze kunnen leveren aan onze ambities. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Afdeling BIS
20
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2010
2011
2013
2016
20
20
25
25
Effectindicatoren: Aantal dossiers waarin de inzet van Utrecht aantoonbaar is aan te E2.1.1
wijzen Toegekende subsidie voor Europese projecten (€) (exclusief EFRO,
E2.1.2
inclusief ESF)
3,61 miljoen Afdeling BIS
euro (2009)
3,61
2,4
miljoen
miljoen
2,5 miljoen
2,5 miljoen
euro
euro
euro
euro
150
150
150
Aantal ambtenaren dat deelneemt aan een vorm E2.1.3
van een EU-cursus, -
Jaarverslag
uitwisseling, of -stage
internationaal
150 (2010)
29
Indicatoren subdoelstelling 2.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
2010
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2011
2013
2016
100
100
100
27%
35%
10
13
Effectindicatoren: Aantal partners in de E2.1.4
stad betrokken bij
Jaarverslag
internationale projecten
internationaal
100 (2010)
Percentage Utrechters dat voor studie of werk in Utrecht gebruikmaakt E2.1.5
van internationale
Inwoners-
contacten
enquête
25% (2011)
Prestatie-indicatoren: Aantal prioritaire dossiers waarop actief de Utrechtse belangen
P2.1.1
worden behartigd op
Collegebesluit
lokaal, landelijk en
prioritaire
internationaal niveau
dossiers
5 (2009)
5
5
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P2.1.1 Samenwerken en beïnvloeden
2.977
2.991
3.152
3.152
3.152
Totaal lasten
2.977
2.991
3.152
3.152
3.152
P2.1.1 Samenwerken en beïnvloeden
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
2.977
2.991
3.152
3.152
3.152
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
2.977
2.991
3.152
3.152
3.152
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
30
Subdoelstelling 3.1: Bewoners zijn vroegtijdig en op maat betrokken Subdoelstelling 3.1 Bewoners zijn vroegtijdig en op maat betrokken.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.1.1 Utrechts beleid sluit beter aan bij de
P3.1.1 Betrekken van bewoners bij vraagstukken, die voor hen belangrijk zijn.
wensen van de bewoners door samenwerking met en initiatieven van bewoners.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.1.1 Utrechts beleid sluit beter aan bij de wensen van de bewoners door samenwerking met en initiatieven van bewoners. Wij willen een open en transparant bestuur zijn. We zoeken samen met bewoners, ondernemers en organisaties naar realiseerbare oplossingen die gebaseerd zijn op de inbreng van alle partijen. De plannen sluiten hierdoor beter aan bij de behoeften in de samenleving en winnen aan kwaliteit. Landelijke en gemeentelijke cijfers tonen aan dat de betrokkenheid van bewoners bij het gemeentelijke beleid afneemt. Tegelijk zien we dat mensen zelf steeds meer het initiatief nemen om buurtproblemen en maatschappelijke vraagstukken op te lossen, buiten de formele instanties om. Om hierbij te kunnen aansluiten zijn nieuwe afspraken met bewoners en andere partijen over nieuwe rollen en nieuwe vormen van beheer en bestuur noodzakelijk. Afhankelijk van de situatie stellen we ons op als een goede samenwerkingspartner, leveren we ondersteuning waar nodig is of treden we volledig terug. Bewoners en organisaties in de stad blijven actief betrokken bij de besluitvorming van de gemeenteraad. Door mee te praten over de gemeentelijke plannen voor de stad, is de gemeenteraad beter in staat om alle belangen te wegen. Wij streven naar een heldere weergave van het gesprek met de stad, zodat de gemeenteraad transparante keuzes kan maken.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.1.1: Betrekken van bewoners bij vraagstukken, die voor hen belangrijk zijn. De gemeenteraad organiseert in 2013 om de week een raadsinformatieavond waar bewoners en vertegenwoordigers van instellingen kunnen meepraten over de onderwerpen op het programma. Zo kunnen Utrechters bijvoorbeeld reageren op de collegevoorstellen voor de programmabegroting of op bouwplannen in hun buurt. In 2013 organiseert de gemeenteraad ook zestien bezoeken aan de Utrechtse wijken. In deze directe ontmoetingen tussen wijkbewoners en raadsleden kunnen bewoners aangeven wat er in hun wijk speelt. Een wijkbezoek heeft meestal een thema dat in overleg met de wijkbewoners wordt bepaald. De wijkbijeenkomsten leveren zo een aantal onderwerpen op die belangrijk zijn voor de wijk en waarmee de gemeenteraad aan de slag kan. De Utrechtse Participatiestandaard is goed in de organisatie ingevoerd, vooral in het fysieke domein. We bevorderen het gebruik in andere domeinen. We nemen deel aan de Benchmark Burgerparticipatie om de voortgang van de aanpak en de tevredenheid van participanten te monitoren. Begin 2013 leggen wij na een dialoog met de stad over de (on)mogelijkheden van cocreatie en zelfsturing de Visie en het Programma 2012- 2015 'Participatie, co-creatie en zelfsturing in Utrecht' ter besluitvorming aan u voor. Dit stelt ons in staat om te sturen op samenhang en resultaat van de Utrechtse participatie- en cocreatie-aanpak. Wij vervolgen de aanpak van digitale participatie via vijf sporen die we 31
in 2012 zijn gestart: het basispakket e-participatie, social media, de 'participatieportal' op utrecht.nl, serious gaming en Open Data. Initiatieven van inwoners blijven we onder andere stimuleren door het vasthouden van het hoge niveau van bekendheid met het leefbaarheidsbudget. Met dit wijkbudget ondersteunen we initiatieven van bewoners en ondernemers om de straat, buurt of wijk leefbaarder te maken. In de Voorjaarsnota 2012 besloot u om dit budget vanaf 2013 met 2 miljoen euro te verminderen. De verdeling over de wijken blijft gelijk. Dit betekent dat vanaf 2013 per wijk een budget van 0,5 miljoen euro beschikbaar is. Indicatoren subdoelstelling 3.1 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
Nulmeting
2010
2011
2013
2016
13% (2008)
20%
16%
22%
25%
46%
43%
48%
50%
19
25
18
20
n.v.t.
61%.
65%
65%
Effectindicatoren: Percentage inwoners dat vindt voldoende invloed E3.1.1
uit te kunnen uitoefenen
Inwoners-
op gemeentelijk beleid
enquête
Percentage inwoners dat E3.1.2
bekend is met het
Inwoners-
Leefbaarheidsbudget
enquête
37% (2008)
avonden
Griffie
23 (2009)
Percentage projecten waar
Benchmark
de participatiestandaard is
Burger-
toegepast
participatie
Prestatie-indicatoren: Aantal raadsinformatieP3.1.1
P3.1.2
2011
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P3.1.1 Bewoners betrekken
23.064
17.456
17.256
17.256
17.256
Totaal lasten
23.064
17.456
17.256
17.256
17.256
P3.1.1 Bewoners betrekken
120
0
0
0
0
Totaal baten
120
0
0
0
0
22.944
17.456
17.256
17.256
17.256
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
22.944
17.456
17.256
17.256
17.256
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. 32
Prestatiedoelstelling 3.1.1: Bewoners betrekken De begrote lasten nemen in 2013 met 5,608 miljoen euro af ten opzichte van de begroting 2012. Deze daling is toe te schrijven aan: Administratieve verplaatsing van het budget van de gebiedsmanagers en medewerkers veiligheid van Dienst Wijken
•
naar de Bestuurs- en Concern Staf (programma Veiligheid). Hierdoor wordt 2,5 miljoen euro niet meer doorbelast aan het onderdeel Wijkbureaus.
• De besluitvorming Voorjaarsnota 2012 met betrekking tot het onderdeel Leefbaarheidsbudget. Vanaf 2013 is hiervoor 2 miljoen euro minder beschikbaar. • De besluitvorming Voorjaarsnota 2012 met betrekking tot het onderdeel wijkbureaus: 0,7 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de oplossing van het structurele tekort van de Dienst Wijken en 0,5 miljoen euro beschikbaar gesteld
om te blijven werken met 9 wijkregisseurs.
• Diverse bezuinigingsmaatregelen waardoor 0,6 miljoen euro minder beschikbaar is op het onderdeel wijkbureaus. • De opheffing van het Bureau Gemeentelijke Ombudsman. Een budget van 0,13 miljoen euro is overgeheveld naar
Juridische zaken (programma Algemene Ondersteuning) voor de kosten die samenhangen met het abonnement op de Nationale Ombudsman. Verder zijn de lasten verlaagd met 0,12 miljoen euro omdat de baten die de Ombudsman voorheen realiseerde nu wegvallen.
• 0,037 miljoen euro wordt veroorzaakt door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld.
De begrote lasten nemen in 2014 met 0,2 miljoen euro af ten opzichte van de begroting 2013. Deze daling is nagenoeg geheel toe te schrijven aan de uitvoering van amendement 2011/75 waarin is besloten dat de gemeenteraad en de griffie minimaal 5% gaan bezuinigen. Door de opheffing van het Bureau Gemeentelijke Ombudsman worden de begrote baten van 0,12 miljoen euro niet meer gerealiseerd. Hierdoor nemen de begrote baten met ingang van 2013 af met dit bedrag.
33
Subdoelstelling 3.2: De kwaliteit van de dienstverlening aan bewoners is adequaat Subdoelstelling 3.2 De kwaliteit van de dienstverlening aan bewoners is adequaat.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.2.1 Burgerzaken producten worden
P3.2.1 Leveren van een betrouwbaar,
adequaat en volgens wettelijke vereisten
actueel en juist bestand van
geleverd.
persoonsgegevens.
E3.2.2 Bewoners zijn tevreden over het
P3.2.2 Geven van duidelijke en eenduidige
contact met de gemeente.
informatie aan bewoners.
E3.2.3 Utrecht levert betere
P3.2.3 Met kanaalsturing zorgen voor
publieksdienstverlening tegen lagere kosten.
zoveel mogelijk diensten via het digitale loket.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.2.1 Burgerzaken producten worden adequaat en volgens wettelijke vereisten geleverd. Bij het uitvoeren van overheidstaken is het beschikbaar hebben van een betrouwbare persoonsadministratie van groot belang. Bewoners zijn verplicht producten als paspoorten en rijbewijzen bij ons af te nemen. Het is van belang dat deze producten voldoen aan de wettelijke vereisten. Effectdoelstelling 3.2.2 Bewoners zijn tevreden over het contact met de gemeente. Het klantcontactcentrum is de eerste telefonische ingang voor bewoners, bedrijven en instellingen. De waardering van een telefonisch contact wordt bepaald door: het gemak waarmee de juiste persoon of afdeling te vinden is, de duidelijkheid en juistheid van verkregen informatie, de wachttijd, het inlevingsvermogen en de deskundigheid van de medewerkers. Het Utrechts Archief (HUA) beheert de grootste publiek toegankelijke collectie archieven, gedrukte werken en (bewegend) beeldmateriaal over Utrecht, waaronder de archieven van de gemeente Utrecht. In 2013 zet HUA in op een nog sterker digitaal profiel dan voorheen. Veelgevraagde bronnen over de Utrechtse geschiedenis worden geleidelijk gedigitaliseerd en daarmee 24/7 via internet beschikbaar. Het publiek wordt in toenemende mate gestimuleerd gebruik te maken van een te ontwikkelen digitale studiezaal op www.hetutrechtsarchief.nl. Het aantal gebruikers daarvan zal tot boven de 3 miljoen euro groeien. Vanwege de verhuizing van de gemeente naar het Stadskantoor wordt een omvangrijke overdracht van enkele kilometers papieren archief dat na selectie in aanmerking komt voor duurzaam beheer voorbereid. Daarnaast wordt in nauwe samenwerking met de gemeente Utrecht gewerkt aan aansluiting op het landelijke E-depot waardoor ook digitale informatie (digital born) duurzaam beheerd kan gaan worden. De toezichtrelatie op de gemeentelijke informatiehuishouding wordt op moderne leest geschoeid.
34
Ten aanzien van publieksbereik wordt gestreefd naar opnieuw een toename van 15% bezoekers aan het publiekscentrum Hamburgerstraat/voormalige Rechtbank. In 2013 worden hier in het kader van de Vrede van Utrecht twee laagdrempelige exposities op basis van de eigen collectie georganiseerd. In het kader van evenementen wordt breed samengewerkt, onder andere met festivals. De samenwerking met Musea Utrecht op het gebied van marketing en educatie wordt verder uitgebouwd. Ook de verjaardag van de stad ‘de Stadsdag Utrecht’ op 2 juni krijgt opnieuw vorm. Effectdoelstelling 3.2.3 Utrecht levert betere publieksdienstverlening tegen lagere kosten. Met Organisatiestrategie ViaB is besloten tegen lagere kosten een betere dienstverlening te realiseren door de dienstverleningsprocessen te stroomlijnen en te standaardiseren en tegelijkertijd zoveel mogelijk in te zetten op een gedigitaliseerde dienstverlening. In de huidige situatie zijn de dienstverleningsprocessen en klantcontacten per product en dienst georganiseerd. Veel klantcontacten vinden plaats via bezoek aan de balie en telefoon tijdens openingstijden en is het achterliggende proces veelal met papieren dossiers. We gaan daarom één gezamenlijke frontoffice voor de gemeente Utrecht organiseren en verplaatsen zoveel mogelijk klantvragen van de backoffice naar de frontoffice. Alle gemeentelijke dienstverleningsprocessen zullen worden herontworpen. Dit betreft het standaardiseren, digitaliseren en stroomlijnen van producten en diensten aan burgers en ondernemers zoals: Publieke producten (onder andere ID), Aangiften (burgerlijke stand), Subsidies, Werk en inkomen, Vergunningen, Huur accommodaties, Meldingen, klachten, beroep en bezwaar.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.2.1 Leveren van een betrouwbaar, actueel en juist bestand van persoonsgegevens. De basis voor producten en diensten vormt de administratie van persoonsgegevens. Een goede basis zorgt voor het voortbrengen van kwalitatief en wettelijk verantwoorde producten. We handhaven en borgen de kwaliteit van de gemeentelijke basisadministratie. Daarnaast faciliteert Burgerzaken landelijke afnemers en binnengemeentelijke diensten door persoonsgegevens beschikbaar te stellen voor de uitvoering van publiekrechtelijke taken. Prestatiedoelstelling 3.2.2 Geven van duidelijke en eenduidige informatie aan bewoners. De gemeente gaat in 2013 investeren in de verdere verbetering van het digitale loket en het digitale kanaal onder andere door ontwikkeling van het informatiedeel van informatie, transactie- en statusinformatiedeel. Het informatiedeel is in 2012 geïmplementeerd en zal in 2013 verder verbeterd worden. Het transactiedeel waardoor burgers online bestellingen kunnen plaatsen, en statusinformatiedeel waardoor burgers via mijnloket de voortgang kunnen monitoren, worden vernieuwd. Prestatiedoelstelling 3.2.3 Met kanaalsturing zorgen voor zoveel mogelijk dienstverlening via het digitale loket. Kanaalsturing wordt in vier stappen gerealiseerd. Alle kanalen (digitaal, telefonie, balie en post) worden verder op orde gebracht. De dienstverleningsprocessen worden herontworpen. Het gebruik van het digitale kanaal wordt gestimuleerd door het onder de aandacht te brengen. Daarna kan actief gestuurd gaan worden zodat zoveel mogelijk dienstverleningstransacties via het digitale loket gaan, in plaats van via telefoon, post of baliebezoek.
35
Indicatoren subdoelstelling 3.2 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2016
0,02%
0,03
0,02%
0,02%
6,9 (2009)
7,5
7,7
7,5
7,5
7,3 (2009)
7,1
7,3
7,5
7,5
90% (2009)
100%
100%
100%
100%
60% (2010)
60%
60%
100%
100%
93% (2010)
93%
96%
95%
95%
58% (2009)
61%
64%
65%
70%
40.000
100.000
150.000
25%
Nulmeting
Effectindicatoren: Klachtenmonitor
E3.2.1
E3.2.2
E3.2.3
Percentage klachten
Dienst Burgerzaken
over geleverde
en gemeente-
0,02%
Burgerzaken producten
belastingen
(2010)
Klanttevredenheid
Benchmark
klantcontactcentrum
Publiekszaken
(schaal 1-10)
TSN NIPO
Digitale
Benchmark
klanttevredenheid
Publiekszaken
(schaal 1-10)
TNS NIPO
Prestatie-indicatoren: Het door Burgerzaken voldoen aan de kwaliteitseisen op het terrein van beheren van gegevens, proces en privacy-aspecten
P3.2.1
(auditnorm BZK
Gemeentelijke
(Binnenlandse Zaken en
Basisadministratie
Koninkrijksrelaties)
Audit Convenant
P3.2.2
Het aandeel van alle
aangesloten
gemeentelijke diensten
diensten Dienst
dat aangesloten is op de
Burgerzaken en
Gemeentelijke Basis
gemeente-
Administratie
belastingen
Percentage telefonische contactpogingen dat P3.2.3
leidt tot een contact
Klantcontact-
(bereikbaarheidsnorm)
centrum
Percentage vragen dat tijdens het eerste contact wordt beantwoord (Telefonisch Benchmark P3.2.4
via KCC (Klant Contact
Publiekszaken
Centrum))
TNS NIPO
Digitaal ontvangen P3.2.5
36
dienstverlenings-
Dienst
transacties
Ondersteuning
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
13.079
8.858
6.574
6.592
6.592
5.019
5.173
5.174
5.074
5.074
718
886
636
636
636
18.816
14.917
12.384
12.302
12.302
7.021
6.494
6.494
6.494
6.494
66
66
66
66
66
0
0
0
0
0
7.088
6.561
6.561
6.561
6.561
11.728
8.356
5.824
5.741
5.741
Lasten P3.2.1 Juist bestand persoonsgegevens P3.2.2 Informatie aan bewoners P3.2.3 Publieksdienstverlening Totaal lasten Baten P3.2.1 Juist bestand persoonsgegevens P3.2.2 Informatie aan bewoners P3.2.3 Publieksdienstverlening Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
11.728
8.356
5.824
5.741
5.741
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 3.2.1: Juist bestand persoonsgegevens De daling van de lasten van 0,15 miljoen euro wordt veroorzaakt door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. De lagere opbrengsten vanaf 2013 zijn het gevolg van een toenemend aantal maximeringen (door het Rijk) van tarieven van legesproducten van Burgerzaken. Prestatiedoelstelling 3.2.3: Publieksdienstverlening De hogere lasten 2013 ten opzichte van 2012 zijn het gevolg van het feit dat het bedrag van 2012 de nominale begroting betreft. De actuele begroting 2012 is inmiddels hoger, de hogere lasten 2011-2013 zijn het gevolg van een driejarige uitbreiding van het budget van de Programmaorganisatie Publieksdienstverlening ten behoeve van de innovatie van het programma PDV.
37
Programmastructuur Stedelijke Ontwikkeling Utrecht is een vitale en leefbare stad waar mensen met plezier kunnen wonen en werken.
Doelstelling
Subdoelstelling
1 Een optimale verdeling van het
1.1 Evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling
ruimtelijk programma en daaraan
van de stad met daaraan gekoppelde
gekoppelde middelen over de
middelen.
Kosten -12.323
verschillende onderdelen van de stad. 1.2 Ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk
14.102
maken met behoud van de lange termijn zeggenschap van de grond. 2 Stedelijke Ontwikkeling en Utrecht
2.1 Ruimtelijke kwaliteit van de stad
Vernieuwt: Versterken van de vitaliteit
versterken.
49.647
en leefbaarheid van de stad. 2.2 Verbeteren van huisvesting bijzondere
779
doelgroepen en vergroten kansen op de woningmarkt voor woningzoekenden. 3 Krachtwijken: Duurzame verbetering
3.1 Verbetering van de situatie van en het
van de woon- en leefsituatie in de
perspectief voor bewoners op het gebied
Krachtwijken Kanaleneiland,
van wonen, werken, leren, integreren,
Overvecht, Ondiep en Zuilen-Oost.
veiligheid en gezondheid in de
13.059
Krachtwijken Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en Zuilen-Oost. 4 Borgen van de monumentale en
4.1 Zorgdragen voor de instandhouding
cultuurhistorische waarden.
van monumentale en cultuurhistorische
3.088
waarden als integraal onderdeel van de aantrekkelijke stad. 5 De bebouwde omgeving is veilig,
5.1 Veiligheid, leefbaarheid, milieu en
leefbaar en tast de gezondheid niet
gebruik van de bebouwde omgeving
aan.
voldoen aan wet- en regelgeving.
6 Leidsche Rijn: De stad Utrecht
6.1 Leidsche Rijn is een stedelijk gebied
uitgebreid met een stedelijk gebied
waar de huidige en komende generaties
waar de huidige en komende
met plezier kunnen wonen, werken en
generaties met plezier kunnen wonen,
recreëren.
18.672
131.002
werken en recreëren. 7 Een economisch optimaal benut en aantrekkelijk Stationsgebied. Bedragen zijn in duizenden euro's.
38
7.1 Uitvoeren Masterplan.
65.333
1.2 Stedelijke Ontwikkeling Algemene Programmadoelstelling Een vitale en leefbare stad waar mensen met plezier kunnen wonen en werken. We willen zorgen voor aantrekkelijke woon- en werkmilieus en een uitnodigende openbare ruimte. Het programma Stedelijke Ontwikkeling omvat alle ruimtelijke ontwikkelingen op het gebied van wonen, werken en de openbare ruimte in de stad. De ruimtelijke ontwikkelingen zijn van groot belang om te voorzien in de woningbehoefte en om de vitaliteit van de stad te verbeteren. De Utrechtse ruimtelijke agenda wordt de komende decennia bepaald door twee grote opgaven. Namelijk het faciliteren van de groei van de stad naar een omvang van 400.000 inwoners en het tegelijkertijd op peil houden van de kwaliteit van de leefomgeving. De groei naar 400.000 inwoners verloopt door veranderingen in de samenleving naar verwachting in een langzamer tempo dan tot voor kort werd aangenomen. Het collegeprogramma 'Groen, open en sociaal' gaat nog uit van een onverkorte inzet op de verruiming van het aanbod van nieuwe woningen en voorzieningen. De afzetverwachting van woningbouw en ook van kantoren, bedrijven en detailhandel is echter ingrijpend veranderd de afgelopen jaren. De huidige economische recessie en mogelijke structurele verschuivingen in de manier waarop mensen wonen, werken, recreëren en winkelen zorgen voor een andere vraag naar het gebruik van de ruimte in de stad. De doelstellingen uit dit programma zullen deels ook op een andere manier behaald moeten worden. Utrecht moet focus aanbrengen in de ruimtelijke ontwikkelingen en koers wijzigen. In de Nieuwe Ruimtelijke Strategie is vastgelegd op wat voor manier dat gebeurt. Utrecht heeft gekozen om prioriteit te geven aan het Stationsgebied en Leidsche Rijn. Daarnaast wordt een beperkt aantal binnenstedelijke locaties ontwikkeld en worden vooral enkele naoorlogse wijken geherstructureerd. De koerswijziging houdt in dat de komende jaren minder in het teken zal staan van het realiseren van hoge aantallen nieuwbouw, maar dat renovatie, nieuwe bestemmingen voor leegstaand vastgoed, tijdelijke invullingen en (collectief) particulier opdrachtgeverschap (CPO) meer nadruk krijgen. Dit programma Stedelijke Ontwikkeling omvat alle ruimtelijke ontwikkelingen op het gebied van wonen en werken in de stad: in het Stationsgebied, in Leidsche Rijn, op binnenstedelijke locaties en specifiek in de Krachtwijken. De ruimtelijke opgave is integraal: naast de aanpak van woningen of voorzieningen gaat het ook om veranderingen van de openbare ruimte, groen en bereikbaarheid. Het programma Stedelijke Ontwikkeling heeft daardoor sterke relaties met de programma's Bereikbaarheid, Openbare Ruimte en Groen en Vastgoed zoals deze elders in de programmabegroting zijn opgenomen. De opgave voor het Stationsgebied is om samen met partners het plangebied te ontwikkelen tot een vernieuwd centrumgebied met kantoren, woningen, detailhandel, leisurefuncties, hoogwaardige openbare ruimte en hoogwaardig openbaar vervoer. De eerste fase van de herontwikkeling van het Stationsgebied is nu in uitvoering. Ontwikkelaars en beleggers blijven - ondanks de vastgoedcrisis - onverminderd belangstelling houden voor het Stationsgebied en er is volop beweging. De marginale leegstand in het Stationsgebied (minder dan 1%) is een belangrijke graadmeter voor deze belangstelling. Wel moet de gemeente – veel meer dan voorheen – partijen verleiden, flexibel zijn en maatwerk leveren. Met de bouw van Leidsche Rijn beoogt de gemeente om het woningaanbod uit te breiden met een grote verscheidenheid aan woningen, met inbegrip van infrastructuur, openbare ruimte en voorzieningen. De gemeente beoogt hiermee een betere doorstroming te realiseren van woningzoekenden. Daarnaast is met de bouw van Leidsche Rijn het aanbod van kantoor- en bedrijfsruimten uitgebreid. Vanwege de economische omstandigheden wordt er in de Nieuwe Ruimtelijke Strategie ook voor Leidsche Rijn rekening gehouden met een lager afzettempo van vastgoed. Bezien wordt in hoeverre programma's kunnen worden aangepast om ze beter te laten aansluiten op de marktvraag. Bij de ontwikkeling van nieuwe kantoren wordt prioriteit gegeven aan De Taats-Noord en aan delen van Leidsche Rijn. Bij de ontwikkeling van bedrijventerrein Strijkviertel wordt pas op de plaats gemaakt.
39
De ruimtelijke ontwikkelingen in de overige delen van de stad zijn erop gericht om het aanbod en/of de kwaliteit van de woningen te vergroten en passende bedrijvigheid en voorzieningen toe te voegen. Het gaat hierbij om gemeentelijke grondexploitaties, maar ook om projecten van particuliere investeerders. Het Dynamisch Stedelijk Masterplan en de herstructureringsopgave met de woningcorporaties, vastgelegd in Bouwen aan de Stad, maken hier onderdeel van uit. De gemeente stelt zich ten doel om het ruimtelijk programma optimaal en volgens de gekozen focus te verdelen over de genoemde verschillende delen van de stad. Voor de hele stad geldt dat wij oog houden voor cultuurhistorische waarden en ervoor zorgdragen dat de bebouwde omgeving veilig en leefbaar is en de gezondheid niet aantast. Daarnaast willen wij de situatie en het perspectief voor bewoners in de Krachtwijken verbeteren. Relevante omgevingsfactoren De realisatie van doelstellingen uit het programma Stedelijke Ontwikkeling is sterk afhankelijk van de investeringsbereidheid van externe partijen, zoals ontwikkelaars, woningbouwcorporaties en beleggers. Deze investeringsbereidheid staat sterk onder druk vanwege de verslechterde afzetmogelijkheden en de financieringsmogelijkheden van betrokken investeerders. Niet alleen nieuwe ontwikkelingen komen moeizamer en in een lager tempo dan verwacht tot stand, ook lopende projecten en programma's ondervinden de gevolgen van de afgenomen mogelijkheden om vastgoed te financieren. In 2012 zijn de investeringsmogelijkheden van woningcorporaties verslechterd. Er is een tweetal heffingen aangekondigd die een beroep doen op het vermogen van de corporaties. Door de verslechterde marktsituatie voor verkoop van woningen en het uitblijven van extra mogelijkheden om huren te verhogen, lopen de inkomsten terug. Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw heeft de mogelijkheden voor financiering van corporaties beperkt door strengere eisen te hanteren. Dit heeft gevolgen voor de investeringen van corporaties die plaatsvinden in het kader van Bouwen aan de Stad dat onderdeel uitmaakt van dit programma Stedelijke Ontwikkeling. De gemeenteraad zal separaat geïnformeerd worden over de concrete gevolgen. In 2013 zullen ook de effecten van de bezuinigingen op de gemeentelijke middelen en de ambtelijke organisatie duidelijk worden. Om een slankere overheid te kunnen zijn, wordt er met minder mensen en minder middelen gewerkt aan het programma Stedelijke Ontwikkeling. In het kader van de Nieuwe Ruimtelijke Strategie Utrecht zijn daarom keuzes gemaakt en prioriteiten gesteld. Het aantal projecten waar aan gewerkt wordt, loopt daarom terug en ook de manier waarop we als gemeente betrokken zijn, wijzigt. Er zal steeds vaker gekozen worden voor een rol van faciliterende overheid, ook conform het programma Rol op Maat waarmee het initiatief bij andere partijen komt of blijft liggen. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Position Paper 'Bestemming Utrecht, Stad van Kennis en Cultuur' Convenant met kennisinstellingen en provincie Utrecht: Utrecht knooppunt van Kennis en Cultuur Meerjarenperspectief Grondexploitaties (MPG) Dynamisch Stedelijk Masterplan Stadsontwikkeling in Utrecht 2012-2015 Woonvisie 2009-2019 Wijkactieprogramma's Krachtwijken 2012-2013: Kanaleneiland, Overvecht, Ondiep, Zuilen-Oost en Hoograven Zesde Voortgangsrapportage Krachtwijken 4-meting Monitor Krachtwijken Bouwen aan de Stad Bestuursrapportage Leidsche Rijn 2012 Bestuursrapportage Stationsgebied 2012 Nieuwe Ruimtelijke Strategie Utrecht Structuurvisie Stationsgebied Openbare Ruimteplan Binnenstad
40
Subdoelstelling 1.1: Aangepaste evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling van de stad met daaraan gekoppelde middelen Subdoelstelling 1.1 Aangepaste evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling van de stad met daaraan gekoppelde middelen.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1.1 Meer samenwerken met andere
P1.1.1 Verkennen en organiseren van het
overheden en marktpartijen aan de
ruimtelijk programma (strategische
realisatie van de Utrechtse ruimtelijke
agenda, structuurvisies en lobby).
doelstellingen. P1.1.2 Up-to-date houden en E1.1.2 Evenwichtige ruimtelijke
implementeren van stedelijke kaders op
ontwikkeling van de stad met alle onderdelen in samenhang.
hoofdlijnen. P1.1.3 Opstellen en actualiseren van bestemmingsplannen ten behoeve van inpassing van ruimtelijke plannen en projecten.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Meer samenwerken met andere overheden en marktpartijen aan de realisatie van de utrechtse ruimtelijke doelstellingen. De stad Utrecht positioneert zich nadrukkelijk als 'Stad van kennis en cultuur'. Deze oriëntatie zet zich in 2013 voort. Meer dan voorheen vragen de huidige economische omstandigheden ten aanzien van de verstedelijkingsopgave om sterkere focus, een nog grotere mate van doelgerichtheid en extra inspanning van en samenwerking met partners van de stad. Samen met de hogere overheden en investerende partijen willen wij de potenties van de stad Utrecht zo goed mogelijk benutten. Met de Nieuwe Ruimtelijke Strategie voor Utrecht geven wij antwoord op de veranderende marktomstandigheden en geven wij inzicht in de wijze waarop de gemeente met de problematiek om wil gaan. Wij bieden ruimte aan de markt om te acteren daar waar afzetmogelijkheden worden gezien en kansen zich voordoen. De faciliterende houding van het bestuur zal zich hier direct manifesteren. Effectdoelstelling 1.1.2 Evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling van de stad met alle onderdelen in samenhang. Op 1 juli 2013 zijn alle bestemmingsplannen of beheersverordeningen jonger dan tien jaar. Daarmee is voor de hele stad een ruimtelijk kader vastgelegd en voldoet Utrecht aan de in de Wet ruimtelijke ordening geformuleerde wettelijke plicht. Na 1 juli 2013 zullen bestemmingsplannen en beheersverordeningen overeenkomstig de wet actueel gehouden worden. Bouwinitiatieven die passen binnen het ruimtelijke kader dat in de bestemmingsplannen en beheersverordening is vastgelegd, kunnen daardoor met een reguliere procedure vergund worden.
41
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Verkennen en organiseren van het ruimtelijk programma (strategische agenda, structuurvisies en lobby). Het organiseren van het ruimtelijk programma betreft een continu werkproces waarin we inspelen op kansen die zich voordoen, bedreigingen pareren en op zoek zijn naar bondgenoten voor de Utrechtse opgave. De mate waarin we hierin slagen kan worden geduid met de relatieve positie van Utrecht als aantrekkelijke stad in Nederland. In 2013 richten we ons op het versterken van de regionale samenwerking (BRU, U10) waarbij we zoveel mogelijk elkaars kracht, kennis en kunde benutten. Daarnaast werken we aan de samenwerkingsagenda met Amsterdam en de Noordvleugel van de Randstad. We komen met een Strategische agenda voor de ruimtelijke ontwikkeling en organiseren een gerichte Utrechtse lobby in Den Haag en Europa. We zorgen voor een verdieping van het profiel voor de stad op lange termijn; daartoe stellen we een visie Utrecht 2033 op. We borgen de Utrechtse ruimtelijke opgave door middel van de Nieuwe Ruimtelijke Strategie voor Utrecht en zoeken zoveel mogelijk de samenwerking met de partners van de stad. Hierbij geven we prioriteit aan ontwikkelingen op de as Uithof-Binnenstad/StationsgebiedLeidsche Rijn. Prestatiedoelstelling 1.1.2 Up-to-date houden en implementeren van stedelijke kaders op hoofdlijnen om van beleidsgericht naar gebiedsgericht te komen. Per wijk is er een vaste stedenbouwkundige werkzaam die zowel kennis heeft van het stedelijk beleid als van de wijk. Deze stedenbouwkundige zorgt voor samenhang en continuïteit in de advisering in het gebiedsteam (het multidisciplinaire team onder leiding van een vaste gebiedsmanager, dat zich bezig houdt met alle stedelijke ontwikkelingen in de betreffende wijk). Specifieke aandacht in 2013 krijgt het beleid e n de uitvoering van de openbare ruimte. Er wordt een actualisatie van het Openbare Ruimte plan Binnenstad (2002) ter vaststelling aangeboden. Hierbij wordt ingezet op een kwaliteitsverbetering van de openbare ruimte, vooral de routes voor voetgangers en fietsers. Op deze manier wordt bijgedragen aan de wijkambitie van een open en gastvrije Binnenstad. Tevens wordt onderzocht of en op welke beleidsaspecten het huidige Handboek Inrichting Openbare Ruimte (HIOR) moet worden aangevuld. Prestatiedoelstelling 1.1.3 Opstellen en actualiseren van bestemmingsplannen ten behoeve van inpassing van ruimtelijke plannen en projecten. Actualisering Op 1 juli 2013 moet het gehele grondgebied van Utrecht voorzien zijn van actuele bestemmingsplannen en beheersverordeningen. De sanctie voor het niet tijdig herzien is dat er geen leges geheven mogen worden in gebieden waar oudere plannen gelden. Om dit doel te bereiken moeten voor de volgende plangebieden nog bestemmingsplannen of beheersverordeningen worden vastgesteld: Lage Weide, Cartesiusweg en omgeving, Rijnsweerd-Maarschalkerweerd-Mereveld, Haarzuilens, Staatsliedenbuurt-Griftpark- Pijlsweerd-Lauwerecht-Gruttersdijk, Dichterswijk-Kanaleneiland-Transwijk, Zuilen, Wilhelminapark-Buiten Wittevrouwen, Vleuterweide, De Wetering, De Woerd en Rijnenburg. Waar mogelijk worden beheersverordeningen vastgesteld. De proceduretijd van de beheersverordening is korter en het opstellen van de beheersverordening is eenvoudiger, dus goedkoper, dan het opstellen van een bestemmingsplan. Ontwikkelingen kunnen niet worden meegenomen in beheersverordeningen. Bestemmingsplannen die ten behoeve van de actualisering worden opgesteld bevatten in principe alleen ontwikkelingen die al volledig uitgekristalliseerd zijn. Waar mogelijk zullen deze bestemmingsplannen, bijvoorbeeld door een creatieve toepassing van flexibiliteitsbepalingen, ruimte bieden aan ontwikkelingen die qua uitstraling bij de bestaande functies of bebouwing aansluiten. Zonder onvoorziene vertragingen is de planning krap maar haalbaar. Mocht zich toch vertraging voordoen, dan zal prioriteit gegeven worden aan de plannen met het hoogste risico op derving van leges. Bestemmingsplannen ten behoeve van inpassing van ruimtelijke plannen en projecten De stad is voortdurend in ontwikkeling. Deze ontwikkelingen worden geïnitieerd door de gemeente zelf, maar ook door ontwikkelaars, woningbouwcorporaties en particulieren. Als ontwikkelingen niet in eerder vastgestelde planologische kaders passen, kunnen de ontwikkelingen mogelijk gemaakt worden via een aanpassing van het bestemmingsplan. De kosten voor de bestemmingsplannen worden betaald door de initiatiefnemers. Gezocht wordt 42
naar meer creativiteit en flexibiliteit in de bestemmingsplannen. De laatste jaren werden per jaar circa 50 op ontwikkeling gerichte bestemmingsplannen opgesteld. Hoewel in 2012 het aantal vrijwel op peil blijft, zal dat aantal naar verwachting in 2013 teruglopen. Op initiatief van de gemeente worden plannen voor Leidsche Rijn (woningbouw Haarrijn, Haarzicht, Leidsche Rijn Centrum Kern en Zuid en Stadsstrand Oog in Al) en voor Stationsgebied het gemaakt. Indicatoren subdoelstelling 1.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2010
2011
2013
2016
2
2
2
2
-
75%-
100%
100%
Effectindicatoren:
E1.1.1
Positie op de
Atlas Neder-
woonaantrekkelijkheidsinde
landse
x
gemeenten
2 (2008)
Prestatie-indicatoren: P1.1.3
Aandeel bestemmings-
gemeente
plannen jonger dan tien jaar
Utrecht
-
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
1.728
-14.629
-15.238
-15.238
-15.238
515
241
241
2.441
2.441
P1.1.3 Bestemmingsplannen
1.542
2.064
2.064
2.064
2.064
Totaal lasten
3.785
-12.323
-12.932
-10.732
-10.732
Lasten P1.1.1 Verkennen en organiseren van het ruimtelijk programma P1.1.2 Stedelijke kaders
Baten P1.1.1. Verkennen en organiseren van 407
0
0
0
0
0
0
0
0
0
P1.1.3 Bestemmingsplannen
250
981
981
981
981
Totaal baten
657
981
981
981
981
3.128
-13.305
-13.914
-11.714
-11.714
het ruimtelijk programma P1.1.2 Stedelijke kaders
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
3.128
-13.305
-13.914
-11.714
-11.714
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.1.1 Ruimtelijk programma De lasten dalen in 2013 met 16,357 miljoen euro: De lasten dalen met 15,094 miljoen euro als gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst
• Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. • Door marktomstandigheden (teruglopende omzet en andere verdeling van taken) is er een reductie op de formatie doorgevoerd. Hierdoor dalen de lasten structureel met 0,090 miljoen euro.
43
• Door overheveling van het budget voor Vastgoedinformatie naar Dienst Ondersteuning dalen de lasten structureel met 0,783 miljoen euro en dalen de baten structureel met 0,407 miljoen euro. • Binnen het ruimtelijk programma dalen de lasten enerzijds met 0,036 miljoen euro als gevolg van efficiencymaatregelen en anderzijds door reductie met 0,087 miljoen euro van het budget voor het opstellen van
integrale beleidsprogramma's doordat er door de marktomstandigheden minder plannen zullen worden gemaakt en er minder onderzoek nodig is.
• Tenslotte dalen de lasten met 0,267 miljoen euro door overige budget uitnamen, welke bij de eerstvolgende technische wijziging naar de relevante programma's zullen worden overgeheveld.
Vanaf 2014 dalen de lasten structureel verder met 0,752 miljoen euro door een verdere toename van de efficiëncyvoordelen in de ruimtelijke keten en stijgen de lasten structureel vanaf 2014 met 0,143 miljoen euro door een bijdrage aan de algemene dienst ten behoeve van software licenties. Prestatiedoelstelling 1.1.2: Stedelijk kader De lasten dalen in 2013 structureel met 0,274 miljoen euro door de budgettaire verschuiving van planologie naar stedenbouw in subdoelstelling 2.1 (0,173 miljoen euro) en de realisatie van de efficiencymaatregelen (0,101 miljoen euro). In 2012 is het budget van 2,200 miljoen euro voor intensivering groen (lasten) tot en met 2014 overgeheveld van het programma Stedelijke Ontwikkeling (prestatie 1.1.2) naar het programma Openbare Ruimte en Groen (wijkgroenplan en groenstructuurplan). De overheveling vanaf 2015 moet nog plaatsvinden. Bij de eerstvolgende technische wijziging zal dit worden aangepast. Prestatiedoelstelling 1.1.3: Bestemmingsplannen De lasten stijgen in 2013 structureel met 0,731 miljoen euro omdat wij het ontwikkeling van bestemmingsplannen waar legesinkomsten tegenover staan voortaan bruto verantwoorden op deze prestatie. Derhalve stijgen de baten in 2013 eveneens structureel met 0,731 miljoen euro. De lasten dalen structureel met 0,209 miljoen euro als gevolg van de realisatie van de efficiencymaatregelen en het besparen van formatie als gevolg van marktomstandigheden en de bezuinigingsopgave. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Is niet van toepassing.
44
Subdoelstelling 1.2: Ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maken met behoud van de lange termijn zeggenschap over de grond Subdoelstelling 1.2. Ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maken met behoud van de lange termijn zeggenschap van de grond.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.2.1 Economische meerwaarde die ontstaat
P1.2.1 Op verzoek en indien passend in
door bestemmingswijziging of verruiming inzetten voor gemeentelijke investeringen.
ruimtelijke doelstellingen toepassen van conversies en bestemmingswijzigingen. P1.2.2 Uitgeven van gemeentelijk bezit. P1.2.3 Ontvangen van de erfpachtscanons, administratieve behandelingen en handhaven van bepalingen van de erfpachtscontracten.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 Economische meerwaarde die ontstaat door bestemmingswijziging of verruiming inzetten voor gemeentelijke investeringen. De gemeente geeft in principe haar gronden uit in erfpacht, dat wil zeggen dat het volledig gebruik van het onroerend goed, tegen een vergoeding, aan de erfpachter ten goede komt. Door een wijziging van het gebruik of de bestemming van de grond (bijvoorbeeld door sloop, uitbreiding of nieuwbouw), kan een waardestijging van de grond ontstaan. Deze zogenaamde meerwaarde dient op basis van de erfpachtovereenkomst aan de erfverpachter (= gemeente) afgedragen te worden. Door deze benadering is het erfpacht (het in rekening brengen van meerwaarde) onderdeel van het gemeentelijke grondbeleid.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Op verzoek en indien passend in ruimtelijke doelstellingen toepassen van conversies en bestemmingswijzigingen. Steeds meer jaarlijks te betalen vergoedingen (canon) zijn al omgezet in eeuwigdurende afkoop, waardoor de conversie-opbrengsten zich in de toekomst zullen beperken tot de afdracht van de waardestijging bij bestemmingswijziging of herontwikkeling van de grond. Afgelopen jaren zijn door corporaties (Mitros in 2011 en Portaal in 2012) woningen geconverteerd (eeuwig durend afgekocht) waardoor de geraamde opbrengst uit erfpachtconversies met 1 miljoen euro vermindert. Prestatiedoelstelling 1.2.2 Uitgeven van gemeentelijk bezit. Wij hebben als doelstelling om in de jaren 2011 tot en met 2015 vastgoed te verkopen met een netto resultaat van totaal 20 miljoen euro. Dit betekent voor 2013 een resultaat van minimaal 4 miljoen euro. Het gaat hierbij vooral om de verkoop van panden. Strategisch vastgoed wordt pas na scherpe afweging verkocht. Dit past binnen het beleid van een slankere en meer faciliterende overheid. Dit onderdeel wordt verder uitgewerkt in het hoofdstuk Vastgoed. 45
Prestatiedoelstelling 1.2.3 Ontvangen van de erfpachtcanons, administratieve behandelingen en handhaven van bepalingen van de erfpachtcontracten. Percelen worden in Utrecht in erfpacht, met een erfpachtcontract, uitgegeven. Het beheer en uitvoeren van deze contracten is onderdeel van deze prestatiedoelstelling. Het uitvoeren wil zeggen het administratief verwerken van de erfpachtvoorwaarden, het innen van de erfpachtcanons en het handhaven van de erfpachtvoorwaarden. De erfpachtcontracten worden in SAP Real Estate vastgelegd en van daaruit wordt ook gefactureerd. Het handhaven is noodzakelijk om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan. Een voorbeeld hiervan is het verwijderen van hagen of parkeerplaatsen op eigen terrein waar voor een deel van de bewoners in Leidsche Rijn een handhavingsplicht is vastgelegd in de erfpachtsvoorwaarden. Indicatoren subdoelstelling 1.2 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2016
n.v.t.
-
-
n.v.t.
-
-
Nulmeting
Effectindicatoren: Ontvangen meerwaardeafdracht (uit E1.2.1
erfpachtconversie en
gemeente
bestemmingswijziging)
Utrecht
1,4 miljoen euro
n.t.b.
Prestatie-indicatoren: Netto jaarlijkse opbrengst uitgifte P1.2.2
gemeentelijk bezit (in
gemeente
periode 2011-2015)
Utrecht
4 miljoen euro
n.v.t.
Bedragen zijn in duizenden euro's.
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
6.906
6.896
6.896
6.896
6.896
620
620
620
620
620
6.239
6.586
6.586
6.586
6.586
13.765
14.102
14.102
14.102
14.102
9.376
8.376
8.376
8.376
8.376
620
620
620
620
620
P1.2.3 Erfpachtcontracten en -beheer
10.525
10.891
10.891
10.891
10.891
Totaal baten
20.521
19.887
19.887
19.887
19.887
-6.756
-5.785
-5.785
-5.785
-5.785
Lasten P1.2.1 Conversies en bestemmingswijzigingen erfpacht P1.2.2 Uitgeven van gem. bezit P1.2.3 Erfpachtcontracten en -beheer Totaal lasten Baten P1.2.1 Conversies en bestemmingswijzigingen erfpacht P1.2.2 Uitgeven van gem. bezit
Saldo lasten en baten
46
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
-6.756
-5.785
-5.785
-5.785
-5.785
Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.2.1: Conversies en erfpacht Bij de Voorjaarsnota 2012 hebben we besloten om de begrote opbrengst op erfpachtconversies structureel te verlagen met 1 miljoen euro, als gevolg van de verwachte terugloop van het aantal omzettingen in eeuwigdurende afkoop van erfpachtcontracten. Prestatiedoelstelling 1.2.2: Uitgeven gemeentelijk bezit Is niet van toepassing. Prestatiedoelstelling 1.2.3: Erfpachtcontracten en -beheer De lasten stijgen in 2013 structureel met 0,371 miljoen euro vanwege de toenemende kosten van nieuwe erfpachtcontracten. De lasten dalen in 2013 structureel met 0,024 miljoen euro als gevolg van de overheveling van het ICT-budget Real Estate naar de Dienst Ondersteuning en mutatie van materiële kosten en door de technische verwerking van de taakstelling inkoop (0,064 miljoen euro) op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. De baten stijgen in 2013 structureel met 0,366 miljoen euro, voornamelijk als gevolg van de opbrengsten van nieuwe erfpachtcontracten. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Is niet van toepassing.
47
Subdoelstelling 2.1: Ruimtelijke kwaliteit van de stad behouden en waar mogelijk versterken Subdoelstelling 2.1 Ruimtelijke kwaliteit van de stad behouden en waar mogelijk versterken.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.1.1. Vergroten van het aanbod en
P2.1.1 Begeleiden, initiëren en stimuleren van de
kwaliteit van woningen en het toevoegen
uitvoering van ruimtelijke plannen met
van passende bedrijvigheid en
betrekking tot wonen, werken en stedelijke
voorzieningen.
functies.
E2.1.2 Kwalitatief goede openbare ruimte (vooral bij herontwikkelingslocaties).
P2.1.2 Opstellen en uitvoeren van visies en formuleren van gemeentelijke randvoorwaarden voor bouwplannen en inrichting openbare ruimte in het verlengde van de wens van de eindgebruiker. P2.1.3 Verkopen of in erfpacht uitgeven van (bouwrijpe) gronden ten behoeve van wonen en werken in de bestaande stad. P2.1.4 Herinrichting openbare ruimte en aanleg van hoofdinfrastructuur bij herstructureringslocaties.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 Vergroten van het aanbod en kwaliteit van woningen en het toevoegen van passende bedrijvigheid en voorzieningen. De stad Utrecht is voortdurend in ontwikkeling. De opgave in de stad is complex. Gebouwen en gebieden verouderen. Wensen ten aanzien van de gebouwde omgeving veranderen. Diverse partijen investeren in de stad. Zo worden bijvoorbeeld door een particuliere eigenaar plannen gemaakt om het leegstaande kantoorpand van de provincie in Rijnsweerd te transformeren naar studentenhuisvesting en hotel en is woningbouwcorporatie Mitros aan het bouwen in de Spoorzone Overvecht (Maria van Hongarijedreef en Bruisdreef). Waar mogelijk zullen experimenten meer worden gefaciliteerd. Door intensief in en om de stad te bouwen: wordt in de ruimtebehoefte voorzien van woningzoekenden, instellingen en bedrijven;
• • blijft de stad vitaal, gedifferentieerd en bij de tijd (verpaupering voorkomen); • wordt het draagvlak voor voorzieningen en openbaar vervoer vergroot; • wordt het landschap ontzien.
In het collegeprogramma is als doelstelling opgenomen dat er 11.000 woningen gebouwd worden in de periode 2010 – 2014. De invloed van de crisis doet zich voor wat betreft de cijfers zeker gelden. Van het totale aantal nieuwbouwwoningen staan 4.400 woningen binnenstedelijk gepland in het Programma Stedelijke Ontwikkeling en Bouwen aan de Stad (voorheen Utrecht Vernieuwt). Om dit aantal te halen dienen alle zeilen worden bijgezet. 48
Effectdoelstelling 2.1.2 Kwalitatief goede openbare ruimte (vooral bij herontwikkelingslocaties). In 'Bouwen aan de Stad' (Utrechtse Samenwerkingsafspraken met woningcorporaties, 2011-2015) zijn afspraken gemaakt over verantwoordelijkheid van de gemeente bij de aanleg van de hoofdinfrastructuur bij integrale herontwikkelingslocaties (sloop-nieuwbouw). Met de afspraken uit Bouwen aan de Stad is Utrecht Vernieuwt komen te vervallen. Afgesproken is dat de gemeente voorzieningen aanlegt die qua belang de woonstraat ver te boven gaan en die in combinatie met sloop en nieuwbouw van woningen worden aangelegd. Het kan hier gaan om ondergrondse infrastructuur in de vorm van kabels en leidingen, maar het gaat zeker ook om aanleg van groen, water en wegen. Daarnaast investeren we in een deel van de locaties die deel uit maken van het Dynamische Stedelijk Masterplan. Hierbij worden scherpe keuzes gemaakt. In eerste instantie wordt gedacht aan de Merwedekanaalzone en worden initiatieven ondersteund voor de ontwikkeling van tijdelijke functies in de Cartesiusdriehoek en op bedrijventerrein Tweede Daalsedijk.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Begeleiden, initiëren en stimuleren van de uitvoering van ruimtelijke plannen met betrekking tot wonen, werken en stedelijke functies. Bij het realiseren van complexe bouwplannen en gebiedsontwikkelingen is de gemeente (meestal) niet zelf de investeerder. Wij geven richting aan particuliere investeringen met ons ruimtelijk beleid en de bijbehorende wettelijke instrumenten (zoals het bestemmingsplan). Binnenstedelijk ontwikkelen is inhoudelijk complex. Milieurandvoorwaarden (lucht, geluid en bodem), de noodzaak tot extra investeren in kwaliteit (zoals in openbare ruimte, groen, duurzaamheid en gebouwd parkeren) en het belang van een intensief participatietraject zijn bepalende variabelen voor de haalbaarheid en de voortgang van de projecten. De laatste jaren is vanwege de veranderde economische omstandigheden de financiële haalbaarheid een steeds grotere rol gaan spelen in de projecten. Dit betekent een intensivering van het werk aan de afzonderlijke projecten voor zowel de initiatiefnemer als de gemeente. De gemeente is zelf initiatiefnemer bij de gemeentelijke grondexploitaties en begeleidt en stimuleert de plannen van woningcorporaties en particuliere grondeigenaren. Uitvoeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling en Bouwen aan de Stad (BAS) In het uitvoeringsprogramma StadsOntwikkeling zijn in 2012 circa 100 complexe bouwprojecten en gebiedsontwikkelingen opgenomen die onderdeel uitmaken van de programma's Stedelijke Ontwikkeling en Bouwen aan de Stad. Dit betreft de particuliere bouwinitiatieven, de binnenstedelijke grondexploitaties en de projecten van de corporaties uit het programma Bouwen aan de Stad. In elke wijk is een gebiedsmanager actief. Zij begeleiden de initiatiefnemers naar uitvoering. Met gebiedsmanagement organiseren wij korte communicatielijnen tussen de initiatiefnemers, de bewoners en belanghebbenden en het gemeentelijk bestuur. Voorbeelden van particuliere projecten, die in 2013 gebouwd of opgeleverd gaan worden zijn het Prozee-terrein (Neerlandia) in Hoograven, de bouw van starterswoningen op locatie De Boo in Rotsoord, de bouw van de appartementen aan de Oudenoord 275 (Noorderlicht) in Pijlsweerd, de uitbreiding van De Bijenkorf in Binnenstad en de ontwikkeling van het Groeneweg terrein Midden in Lombok. Met de bouw van Oudenoord 275 wordt de diversiteit van de woonmilieus in Noordwest uitgebouwd conform de wijkambitie van deze wijk. Met de realisatie op het Prozee terrein wordt onder meer aangesloten bij de wens uit Oud Hoograven om meer dwarsverbindingen en verblijfsgebieden te creëren langs de Vaartsche Rijn. Grondexploitaties zijn bijvoorbeeld de verdere herontwikkeling van het Veemarktterrein in Voordorp, de afronding van Dichterswijk-West en de bouw van Springerpark in Zuilen. Voorbeelden van projecten uit het Programma Bouwen aan de Stad, waaraan in 2013 wordt gewerkt zijn de herstructurering van Ondiep, de gebiedsplannen Spoorzone Overvecht en De Gagel Overvecht, Kanaleneiland Centrum en Kanaleneiland-Noord en Zuid. Met de uitvoering van de gebiedsplannen wordt een bijdrage geleverd aan de wijkambitie van Overvecht voor meer woningdifferentiatie in de wijk. De investeringen van de corporaties zoals 49
vastgelegd in de gebiedsplannen staan onder druk zoals beschreven is onder de kop 'relevante omgevingsfactoren' aan het begin van dit programma. In 2013 zal duidelijk worden in welke mate de corporaties kunnen blijven investeren in de herstructurering. Monitoren, bijstellen en het aanbrengen van focus zal het devies zijn voor 2013. Het grootste deel van de projecten die gepland waren voor oplevering of start bouw in 2013 zullen doorgang vinden. Ook de transformatieprojecten uit het Dynamisch Stedelijk Masterplan (DSM) maken deel uit van het uitvoeringsprogramma. Op basis van de Nieuwe Ruimtelijke Strategie Utrecht wordt het DSM aangescherpt. Met de aanscherping van het DSM wordt een ontwikkelingsstrategie vormgegeven voor de ontwikkeling van een beperkt aantal binnenstedelijke locaties. Thema's daarbij zijn onder andere studentenhuisvesting, hergebruik van panden, tijdelijke invullingen van locaties en (collectief) particulier opdrachtgeverschap (CPO). De centrale vraag is: hoe krijgen we de gebieden in ontwikkeling op een kwalitatief goede wijze en wat is onze rol daarbij. Een nadere programmering van de DSM-middelen wordt voorjaar 2013 aangeboden aan de gemeenteraad. Naast de realisatie van woningbouw wordt gewerkt aan de bouw van maatschappelijke voorzieningen (zoals het Rietveldcollege, Moskee Kop van Lombok en de scholen aan het Marco Poloplantsoen), het ontwikkelen van commerciële voorzieningen (IKEA, Winkelcentrum De Gaard, hotelontwikkeling Ubica Panden) en zal er ook binnen dit programma worden gewerkt aan de openbare ruimte (zoals het aanleggen van steigers aan de Oosterkade en dergelijke). In 2013 zal het programma worden geactualiseerd en – zo nodig – zal er verder geprioriteerd gaan worden aan de hand van de Nieuwe Ruimtelijke Strategie Utrecht. Het Programma Stedelijke Ontwikkeling en Bouwen aan de Stad 2012 – 2016 met een volledig overzicht van projecten en initiatieven zal in het najaar separaat aan de gemeenteraad worden aangeboden. Prestatiedoelstelling 2.1.2 Opstellen van visies en gemeentelijke randvoorwaarden voor bouwplannen en inrichting openbare ruimte op basis van een voor de locatie passende ambitie en in het verlengde van de wens van de eindgebruiker. Voor iedere bouwplanontwikkeling die niet past in het bestemmingsplan, stelt de gemeente volgens het Utrechts Plan Proces (UPP) integrale randvoorwaarden op die toegespitst zijn op de specifieke locatie en de doelgroep. Deze randvoorwaarden worden bij uitgebreide projecten opgenomen in een Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE). Bij kleinere ontwikkelingen van particuliere initiatiefnemers wordt doorgaans een Bouwenveloppe opgesteld. Het gaat dan meestal om één complex dat (her)ontwikkeld wordt, waarbij de belangrijkste randvoorwaarden aan de initiatiefnemer worden meegegeven. Een SPvE wordt vastgesteld door de gemeenteraad, een bouwenveloppe wordt vastgesteld door het college van B en W. Om de toenemende kosten (inhoudelijke complexiteit neemt toe, participatie neemt toe) en bezuinigingen op te vangen, maken wij sinds 2012 gebruik van de mogelijkheid uit de Wet Ruimtelijke Ordening om de plankosten bij de particuliere investeerders te verhalen. Hierdoor kan het niveau van onze dienstverlening op peil blijven, de investeringsbereidheid kan (bij kleinere initiatiefnemers) afnemen. Prestatiedoelstelling 2.1.3 Verkopen of in erfpacht uitgeven van (bouwrijpe) gronden ten behoeve van wonen en werken in de bestaande stad. Om gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in gang te zetten verwerven we terreinen, plaatsen we bedrijven uit, wordt voor vrijkomende gemeentelijke panden een andere bestemming gezocht en geven we opdracht tot het bouwrijp maken van grond. Ook in 2013 wordt bouwrijpe grond voor woningen opgeleverd ten behoeve van de projecten die onderdeel vormen van het programma Stedelijke Ontwikkeling. Door het economisch tij is sprake van een vermindering van het aantal projecten ten opzichte van voorgaande jaren. Over het financiële verloop van de grondexploitaties wordt de gemeenteraad geïnformeerd in het jaarlijks Meerjarenperspectief Grondexploitaties. In 2013 zal worden bezien hoe verder invulling wordt gegeven aan de meer regisserende en faciliterende rol zoals in de nota Grondbeleid verwoord en wat dat betekent voor deze prestatiedoelstelling. Prestatiedoelstelling 2.1.4 Herinrichting openbare ruimte en aanleg van hoofdinfrastructuur bij herstructureringslocaties. In 2013 zal onder andere in de omgeving van de Maria van Hongarijedreef en Kanaleneiland Centrum hoofdinfrastructuur (openbare ruimte) worden gerealiseerd in het kader van de afspraken met de woningcorporaties. Dit wordt vooral gefinancierd uit ISV-middelen. 50
Op basis van de actuele ontwikkelingen bij woningcorporaties en de bezuinigingen zoals vastgesteld in de voorjaarsnota, wordt een nadere programmering van de ISV 3- middelen opgesteld. Deze zal in het najaar van 2012 separaat aangeboden worden aan de gemeenteraad. Hierbij zal een directe koppeling worden gezocht met initiatieven van particulieren en woningbouwcorporaties. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
2010
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2011
2013
2016
700
n.v.t.
Effectindicatoren: Bruto toegevoegde woningen E2.1.1
(excl. Leidsche Rijn)
CBS
n.v.t.
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
4.067
3.786
3.786
3.786
3.786
Lasten P2.1.1 Gebiedsmanagement P2.1.2 Visies en randvoorwaarden ruimtelijke bouwplannen
3.812
3.601
3.391
3.391
3.391
P2.1.3 Grondexploitaties
45.056
27.460
19.167
18.993
6.907
infrastructuur
18.060
14.801
14.801
12.801
12.801
Totaal lasten
70.995
49.647
41.144
38.971
26.885
95
95
95
95
95
P2.1.4 Herinrichting ruimte;
Baten P2.1.1 Gebiedsmanagement P2.1.2 Visies en randvoorwaarden ruimtelijke bouwplannen
20
1
1
1
1
P2.1.3 Grondexploitaties
45.976
28.380
20.087
19.913
6.827
infrastructuur
6.484
6.243
6.869
13.043
13.043
Totaal baten
52.575
34.718
27.051
33.052
19.966
Saldo lasten en baten
18.420
14.929
14.093
5.919
6.919
P2.1.4 Herinrichting ruimte;
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
4.066
4.318
4.318
4.318
4.318
14.354
10.611
9.775
1.601
2.601
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 2.1.1: Gebiedsmanagement De lasten dalen in 2013 structureel met 0,281 miljoen euro als gevolg van de realisatie van de efficiencymaatregelen. 51
Prestatiedoelstelling 2.1.2: Visies en randvoorwaarden ruimtelijke bouwplannen De lasten dalen in 2013 structureel met 0,671 miljoen euro als gevolg van het realiseren van de efficiencymaatregelen (0,356 miljoen euro), 0,058 miljoen euro hiervan betreft de technische verwerking van de taakstelling inkoop. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. Verder dalen de lasten door de overheveling van het budget leegstand Vastgoed naar het programma Werk en Inkomen (0,100 miljoen euro), de herverdeling van de regierol Wonen en Monumenten, incidenteel 0,210 miljoen euro in 2013 en structureel 0,420 miljoen euro vanaf 2014 zoals wij bij de Programmabegroting 2012 hebben aangekondigd, en enkele kleinere mutaties. De lasten stijgen in 2013 structureel met 0,460 miljoen euro als gevolg van de budgettaire verschuiving van planologie naar stedenbouw uit subdoelstelling 1.1 (0,173 miljoen euro), een verschuiving van activiteiten uit subdoelstelling 2.2 (0,252 miljoen euro) en de uitbreiding Leidsche Rijn (0,035 miljoen euro). De lasten en baten dalen in 2013 structureel met 0,019 miljoen euro vanwege een technische correctie in de registratie van kosten en opbrengsten. Prestatiedoelstelling 2.1.3: Grondexploitaties De lasten en baten dalen in 2013 met 17,596 miljoen euro omdat wij het kasritme van de kosten en opbrengsten hebben aangepast aan het Meerjarenperspectief grondexploitaties. De mutatie van lasten en baten vanaf 2014 vindt zijn grondslag in dezelfde aanpassing. In de grondexploitatie Voordorp-Zuid is in de periode 2012 tot en met 2015 een jaarlijkse bijdrage van 1 miljoen euro aan de algemene middelen opgenomen ter compensatie van de vervallen structurele opbrengsten uit de exploitatie van de Veemarkt. Op aanwijzing van de accountant (accountantsrapport bij de Verantwoording 2011) zullen wij dit bij derde technische wijziging 2012 en de eerste technische wijziging 2013 veranderen in een eenmalige bijdrage van 4 miljoen euro in 2019. Het faseringsverschil wat hierdoor in de meerjarenraming ontstaat wordt verrekend met de algemene dekkingsreserve. Prestatiedoelstelling 2.1.4: Herinrichting openbare ruimte De lasten dalen in 2013 structureel met 0,259 miljoen euro als gevolg van het realiseren van de efficiencymaatregelen, 0,18 miljoen euro hiervan betreft de technische verwerking van de taakstelling inkoop. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. Daarnaast dalen de laten met 3 miljoen euro omdat het budget van het Dynamisch Stedelijk Masterplan (DSM) daalt van 5 miljoen naar 2 miljoen euro. Vanaf 2015 vervalt het budget voor het DSM volledig, waardoor de lasten verder dalen met 2 miljoen euro. De baten dalen in 2013 structureel met 0,241 miljoen euro als gevolg van daling van de ISV bijdrage.
In 2015 loopt de ISV bijdrage af. Dit is nog niet verwerkt in de begroting. Bij de eerstvolgende technische begrotingswijziging zullen wij de lasten en de baten met 13,043 miljoen euro verlagen. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Wij stellen voor om conform het meerjarenperspectief grondexploitaties (MPG) 4,318 miljoen euro te onttrekken aan de programmareserve van Stedelijke ontwikkeling, onderdeel reserve grondexploitaties. Dit bedrag wordt ingezet voor bestemmingsplannen (0,295 miljoen euro), gebiedsmanagement en plankosten (0,457 miljoen euro), investeringen in mobiliteit (1,361 miljoen euro), promotie en acquisitie (0,080 miljoen euro) en als bijdrage in de algemene middelen (1,873 miljoen euro). Daarnaast ontrekken wij vanaf 2013 structureel 0, 252 miljoen euro meer uit de programmareserve als compensatie van de doorgevoerde taakstelling in de grondexploitatie.
52
Subdoelstelling 2.2: Verbeteren van huisvesting bijzondere doelgroepen en vergroten kansen op de woningmarkt voor woningzoekenden Subdoelstelling 2.2 Verbeteren van huisvesting bijzondere doelgroepen en vergroten kansen op de woningmarkt voor woningzoekenden.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.2.1. Verbeteren van huisvesting
P2.2.1 Stimuleren van huisvesting voor
bijzondere doelgroepen en vergroten
bijzondere doelgroepen en uitvoering van
kansen op de woningmarkt voor woningzoekenden.
regionale en lokale afspraken voor onder andere woonruimteverdeling.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.2.1 Verbeteren van huisvesting bijzondere doelgroepen en vergroten kansen op de woningmarkt voor woningzoekenden. Aan de hand van de Woonvisie 2009-2019 zetten wij ons in voor een voldoende productie en voor een betere verdeling van de vrijkomende woningen over de verschillende doelgroepen. Waarbij ook belangrijke aandacht uitgaat naar de groep middeninkomens die dor recente regelgeving hun woningmarktpositie heeft zien verslechteren. Met doorstroming zorgen wij voor verbeterde toegankelijkheid van vooral de sociale huurwoningmarkt. Het uitvoeringsprogramma van de Woonvisie geeft ons instrumenten om de ontwikkeling van de huur- en koopwoningmarkt te stimuleren. De onderstaande werkvelden worden daarbij prioriteit gegeven: De woningmarkt.
• • De kwaliteit van het wonen. • De prijs van het wonen. • De woonruimteverdeling. • De huisvesting van niet-zelfredzame groepen. • Netwerken en samenwerking.
Volume en tempo van de woningproductie blijven van groot belang, terwijl als gevolg van de kredietcrisis in 2013 waarschijnlijk maximaal 1.500 woningen kunnen worden opgeleverd (Leidsche Rijn 800 en binnenstedelijk gebied 700). Om ondanks de afnemende investeringen in woningbouw toch een zo groot mogelijk woningaanbod te creëren wordt ingezet op: Het realiseren van meer kleinere eenheden voor studenten en starters, zowel tijdelijk als permanent.
• • Coalitievorming met meerdere partners (naast corporaties) op de woningmarkt, vooral met beleggers. • Meer ruimte voor particulier initiatief op de woningmarkt door het stimuleren van particulier opdrachtgeverschap • Aanpassen van de woonruimteverdelingsregels en het huurbeleid (inkomensafhankelijke huren)
53
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.2.1 Stimuleren van huisvesting voor bijzondere doelgroepen en uitvoering van regionale en lokale afspraken voor onder andere woonruimteverdeling.
• Bijzondere doelgroepen zijn ouderen, gehandicapten, starters, studenten en mensen in maatschappelijke opvang, vaak in combinatie met zorg en welzijn. • Groter aanbod van woningen voor studenten en starters. • Vergroten van het woningaanbod voor middeninkomens. • Betere doorstroming van ouderen en afgestudeerden. • Het voortzetten van de gemeentelijke starterslening. • Zorg dragen voor huisvesting van de statushouders. • Zorg dragen voor de afspraken rond woonruimteverdeling en voor de contracten rond woningtoewijzing. • In regionaal verband toezien op de afspraken rond de sociale woningbouw en doelgroepen. • Het maken van afspraken over de (nieuw)bouwopgave levensloopbestendige- en rolstoelwoningen. • Het begeleiden van het Huurteam Utrecht en het jaarlijks presenteren van de resultaten. Indicatoren subdoelstelling 2.2 Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling Indicator
Bron
Nulmeting
2010
2011
2013
2016
1.600
700
1.250
1.600
800
1.250
3,7
5,0
4,0
270
1250
1750
165
250
n.v.t.
Effectindicatoren: Nieuwbouwwoningen E2.2.1
binnenstedelijk
Afdeling Wonen, gemeente Utrecht
Nieuwbouwwoningen Afdeling Wonen, E2.2.1
Leidsche Rijn
gemeente Utrecht
Zoektijd huurwoning aanbodsysteem (in E2.2.2
jaren)
Woningnet
Prestatie-indicatoren: Aantal certificaten P2.2.1.1
Politie Keurmerk
Afdeling Wonen
Veilig Wonen
gemeente Utrecht
Aantal verstrekte
Afdeling Wonen
starterleningen
gemeente Utrecht
Aantal woningen
P2.2.1.2
gerealiseerd in
Afdeling Wonen
particulier
gemeente Utrecht
opdrachtgeverschap
en VWS
61
16
20
100
0
0
100
onbekend
Aantal verstrekte P2.2.1.3
duurzaamheids-
Afdeling Wonen
leningen
gemeente Utrecht
Toelichting Effectdoelstelling 2.2.1 1.a/b De indicator voor gerealiseerde nieuwbouwwoningen is dit jaar met het oog op leesbaarheid gesplitst in de twee indicatoren: binnenstedelijk en Leidsche Rijn. Toelichting Prestatiedoelstelling 2.2.1.1 1.1.b Met het huidig beschikbare budget kunnen in 2013 maximaal 1.250 certificaten worden gerealiseerd. Er zullen aanvullende voorstellen worden gedaan om ervoor te zorgen dat het project niet stilvalt. De ambitie daarbij is om het jaarlijks aantal certificaten op het huidige niveau te houden (1.000 - 2.000 per jaar).
54
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
doelgroepen
807
779
779
779
779
Totaal lasten
807
779
779
779
779
doelgroepen
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
807
779
779
779
779
Lasten P2.2.1 Huisvesting bijzondere
Baten P2.2.1 Huisvesting bijzondere
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
807
779
779
779
779
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 2.2.1: Huisvesting bijzondere doelgroepen De lasten dalen in 2013 structureel met 0,278 miljoen euro als gevolg van een verschuiving van activiteiten naar subdoelstelling 2.1 (0,252 miljoen euro), de realisatie van de efficiencymaatregelen (0,030 miljoen euro) en de uitbreiding Leidsche Rijn. De lasten stijgen in 2013 structureel met 0,250 miljoen euro als gevolg van de uitvoering van amendement 2011/A32 (Huisjesmelkers blijven aanpakken).
55
Subdoelstelling 3.1: Wijkaanpak: verbetering van de situatie van en het perspectief voor bewoners op het gebied van wonen, werken (wijkeconomie), leren, integreren, veiligheid en gezondheid in de Krachtwijken Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en Zuilen-Oost. Subdoelstelling 3.1 Wijkaanpak: verbetering van de situatie van en het perspectief voor bewoners op het gebied van wonen, werken (wijkeconomie), leren, integreren, veiligheid en gezondheid in de Krachtwijken Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en ZuilenOost.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.1.1 Wijkaanpak: verbetering van de situatie
P3.1.1 Uitvoeren van de wijkactieprogramma’s
van en het perspectief voor bewoners op het gebied van wonen, werken (wijkeconomie), leren, integreren, veiligheid en gezondheid in
in de vier Krachtwijken en borgen van de aanpak in regulier beleid en reguliere financiering.
de Krachtwijken Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en Zuilen-Oost.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.1.1 Wijkaanpak: verbetering van de situatie van en het perspectief voor bewoners op het gebied van wonen, werken (wijkeconomie), leren, integreren, veiligheid en gezondheid in de Krachtwijken Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en Zuilen-Oost. Met het programma Krachtwijken (2008-2017) willen we duurzame verbeteringen in de wijken en meer mogelijkheden voor mensen om hun situatie te verbeteren realiseren. Het programma richt zich op de wijken en buurten met relatief veel kwetsbare bewoners, Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep, Zuilen-Oost en Hoograven. De problemen in deze wijken zijn vaak complex. Afgelopen jaren hebben we gemerkt dat de integrale aanpak, met een combinatie van sociale, fysieke en economische maatregelen, met inzet op korte en lange termijn effecten, zijn vruchten begint af te werpen. In alle wijken zijn er zichtbare verbeteringen in de woonomgeving en ook op sociaal terrein en op het terrein van werk en wijkeconomie is er vooruitgang en zijn er succesvolle voorbeelden. Ondanks de positieve ontwikkelingen van afgelopen jaren moet er ook komende jaren nog veel gebeuren in de Krachtwijken: de verschillen met andere delen van de stad zijn nog steeds groot, de problematiek is complex en ook het vasthouden van de bereikte resultaten vraagt om extra aandacht. Bij het opstellen van de wijkactieprogramma's 2012-2013 zijn de speerpunten aangescherpt en is meer focus aangebracht. De wijkactieprogramma’s 2012-2013 bevatten maatregelen om bewoners te activeren en te ondersteunen op het gebied van onderwijs en opvoeding, werkgelegenheid en wijkeconomie. Met het accent op de thema's wijkeconomie en werken kan een bijdrage worden geleverd aan het realiseren van de wijkambitie van Overvecht 'Meer kleinschalige kantoor- en werkruimten voor ondernemers. Stimuleren van de zakelijke markt. Daar waar mogelijk de vestigingsmogelijkheden verruimen in bestemmingsplannen en andere ruimtelijke plannen.' Dit sluit ook aan bij prestatiedoelstelling 1.1.1 uit het programma Werk en Inkomen: bevorderen van een gezonde economische ontwikkeling in de (woon)wijken. Speerpunten uit het wijkactieprogramma van Overvecht zijn het vergroten van kansen voor kinderen tot 12 jaar en hun ouders, verbeteren van leefbaarheid en veiligheid en activering naar participatie, werk en gezondheidsbevordering. Kanaleneiland focust op jeugd in kansarme gezinnen en sociale samenhang en op integrale gebiedsontwikkeling. Zuilen-Oost en Ondiep richten zich vooral op de kracht van de burger, op het toe leiden naar werk en participatie, het voorkomen en terugdringen van overlast en criminaliteit en het versterken van de leefbaarheid. De aanpak sluit aan bij
56
de wijkambitie van Noordwest 'De wijk wil meer sociale samenhang, onder meer door te sturen op de relatie tussen 'oude' en 'nieuwe' bewoners'. Hoograven heeft niet meer het predicaat 'krachtwijk', maar zet – met minder extra geld - de aanpak voort. Kernpunten zijn het versterken van de sociaaleconomische positie van bewoners, participatie, wonen en het opwaarderen van de openbare ruimte. Prestatiedoelstelling 3.1.1 Uitvoeren van de wijkactieprogramma’s in de vier Krachtwijken en borgen van de aanpak in regulier beleid en reguliere financiering. In april 2012 werden de wijkactieprogramma‘s 2012-2013 voor Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep, Zuilen-Oost en Hoograven vastgesteld door de gemeenteraad. De wijkactieprogramma's bevatten weer voor twee jaar de concrete invulling per wijk van het programma Krachtwijken. Prestaties die we in 2013 willen realiseren zijn: uitvoeren van de projecten en realiseren van de doelstellingen, zoals opgenomen in de wijkactieprogramma’s
• 2012-2013; b • orgen van succesvolle projecten uit de wijkactieprogramma's in regulier beleid en in reguliere financiering; • verder verbeteren en versterken van de samenhang met de reguliere activiteiten van gemeente, corporaties en andere partijen in de wijken en daarmee aansluiten bij het versterken van het wijkgericht werken minder projecten); • daarmee bijdragen aan het realiseren van hierboven genoemde wijkambities; • samen met bewoners en andere betrokkenen uit de wijken voorbereiden en vormgeven van de aanpak 2014-2015; • verder versterken van de betrokkenheid van bewoners bij de aanpak in de wijken; • voeren van stedelijke regie en voortgangsbewaking op de wijkactieprogramma’s per wijk; • voortzetten en verder verbeteren van monitoring van het programma Krachtwijken; • afspraken maken met stedelijke en landelijke instellingen over hun inzet in de Krachtwijken. Voor een overzicht van alle projecten in Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep, Zuilen-Oost en Hoograven verwijzen we naar de wijkactieprogramma’s 2012-2013. De voortgang van het programma en de bereikte resultaten zijn beschreven in de zesde voortgangsrapportage Krachtwijken (juni 2012). De ontwikkelingen van de doelstellingen uit de wijkactieprogramma’s vindt u in de 4-meting van de Monitor Krachtwijken (juni 2012). Het programma Krachtwijken wordt behalve door de gemeente, ook gefinancierd door de corporaties Mitros, Portaal en Bo-Ex: 15 miljoen euro in 2013. Van dat bedrag wordt 6 miljoen euro besteed aan sociale maatregelen, 9 miljoen euro is bestemd voor extra fysieke investeringen in de Krachtwijken. De afspraken tussen gemeente en corporaties over de gezamenlijke aanpak in de Krachtwijken en de financiering daarvan, zijn vastgelegd in Bouwen aan de Stad (november 2011). De fysieke investeringen van de corporaties staan onder druk. Naar verwachting zal de afspraak om 9 miljoen euro per jaar te investeren in extra fysieke maatregelen in de Krachtwijken wel gehaald worden. Indicatoren subdoelstelling 3.1 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2016
6,1
6,0
6,1
6,2
Effectindicatoren: Het buurtoordeel Krachtwijken benadert E3.1.1
het gemiddelde
Inwoners-
buurtoordeelcijfer
enquête BI
2007
57
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P3.1.1 Krachtwijken
4.069
13.059
6.731
4.282
963
Totaal lasten
4.069
13.059
6.731
4.282
963
P3.1.1 Krachtwijken
0
4.126
542
52
188
Totaal baten
0
4.126
542
52
188
4.069
8.933
6.189
4.230
775
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
4.910
2.166
207
752
4.069
4.023
4.023
4.023
23
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 3.1.1: Krachtwijken De lasten stijgen in 2013 met 9,036 miljoen euro en de baten stijgen in 2013 met 4,126 miljoen euro omdat wij deze hebben afgestemd op de programmering van de projecten. Dit verklaart tevens de mutaties van lasten en baten vanaf 2014. De baten in 2013 omvatten onder andere provinciale subsidie van 1,018 miljoen euro. Daarnaast ontvangen wij bijdragen van woningcorporaties. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Omdat wij de begroting van lasten en baten hebben aangepast aan de programmering onttrekken wij in 2013 voor 4,910 miljoen euro meer uit de programmareserve.
58
Subdoelstelling 4.1: Zorgdragen voor de instandhouding van monumentale en cultuurhistorische waarden als integraal onderdeel van de aantrekkelijke stad Subdoelstelling 4.1 Zorgdragen voor de instandhouding van monumentale en cultuurhistorische waarden als integraal onderdeel van de aantrekkelijke stad.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E4.1.1 Monumenten en cultuurhistorische
P4.1.1 Begeleiden, toetsen, subsidiëren, en
waarden zijn geborgd als integraal onderdeel van de aantrekkelijke stad.
financieren van monumenten-renovaties en – onderhoud en het borgen van cultuurhistorische waarden in de stad.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 4.1.1 Monumenten en cultuurhistorische waarden zijn geborgd als integraal onderdeel van de aantrekkelijke stad. Behoud van gebouwd en archeologisch erfgoed is een belangrijke factor voor de ruimtelijke kwaliteit en identiteit van de stad. Wij ondersteunen behoud gericht op duurzaam gebruik van cultuurhistorisch waardevolle objecten, waaronder 3.000 beschermde monumenten en stedenbouwkundig-historische structuren bij stadsontwikkeling. Met behoud van monumentale objecten bij stadsvernieuwing en gebiedsontwikkeling willen wij de identiteit van wijken en buurten versterken dan wel behouden, zowel in Leidsche Rijn als de oudere stadswijken. Wij zetten daarbij erfgoed bij ruimtelijke ontwikkelingen in als bijdrage aan een kwalitatief hoogwaardige omgeving en openbare ruimte. In het kader van beleving van ons - archeologisch - erfgoed zetten wij de ontwikkeling van De Hoge Woerd in Leidsche Rijn door. Daarnaast blijven wij behoud van Romeinse- en overige archeologische waarden in andere wijken ondersteunen. Met actief publieksbereik over resultaten van onderzoeken en verspreiding van kennis werken wij, waar mogelijk in samenwerking met maatschappelijke partners, aan draagvlak voor behoud en gebruik van erfgoed. Cultuurhistorische waarden willen wij daarbij ook inzetten voor stadspromotie. Wij houden met deze doelstellingen een hoge ambitie bij ons erfgoedbeleid, mede vanwege het belang van cultureel erfgoed als economische factor. De beperkte middelen voor behoud en herstel van cultureel erfgoed dwingen ons echter wel steeds meer tot het maken van keuzes.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 4.1.1 Begeleiden, toetsen, subsidiëren, en financieren van monumenten, -renovaties en –onderhoud en het borgen van cultuurhistorische waarden in de stad. De Utrechtse Erfgoedagenda bevat voor het jaar 2013 diverse agendapunten, waarbij wij waarmogelijk aansluiten bij de wijkambities. Wij adviseren eigenaren over instandhouding van (beschermde) monumenten en ondersteunen dan wel adviseren deze bij de financiering. Het Utrechts Restauratiefonds zetten wij daar bij ook in voor ondersteuning van een duurzame aanpak van gemeentelijke monumenten. Behoud door ontwikkeling geven wij vorm door naast bescherming actief te streven naar passend hergebruik van vrijkomend monumentaal vastgoed. Daarbij blijven wij ook de herontwikkeling van woningen boven winkels in het (kern)winkelgebied in de historische binnenstad stimuleren. Dit sluit aan bij de wijkambitie van Binnenstad.
59
De Wijk-Oost heeft als wijkambitie geformuleerd dat ze onderzoek naar beschermde status van het Minstroomgebied belangrijk vindt. In 2013 zullen wij de mogelijkheden van - planologische - bescherming van Minstroomgebied en waar mogelijk ook andere waardevolle structuren onderzoeken. Binnen de kaders van de archeologiewetgeving, geven wij met ons gemeentelijk archeologiebeleid sturing aan archeologisch onderzoek. Wij werken mee aan (inter)nationale projecten als de Nieuwe Hollandse waterlinie (Kraag van Utrecht), en Portico (behoud Romeins erfgoed) en volgen intensief plaatselijke initiatieven als Domplein 2013. Daarbij maken wij zorgvuldig onderscheid tussen bijdragen aan ontwikkeling en onze publiekrechtelijke rol.
• Wij verstrekken financieringen voor een duurzame aanpak bij behoud van monumentale objecten en cultuurhistorische waarden. • De instandhouding van 26 kerkgebouwen op de gemeentelijke monumentenlijst ondersteunen wij met onderhoudssubsidies. • Wij ondersteunen het streven van de NV Wonen boven winkels Utrecht door middel van revitalisering van verdiepingen van winkelpanden 15 woningen te realiseren in het (kern)winkelgebied. • De kwaliteit en wijze van uitvoering, bij monumenten van groot belang, bewaken wij door toetsing van aanvragen omgevingsvergunning. Restauratietechnisch en bouwhistorisch, met meeweging van duurzaamheidsaspecten. • De cultuurhistorische waarden in de binnenstad willen wij mede inzetten voor verbetering van de omgevingskwaliteit. Onder andere voor de opwaardering van verbindingsroutes tussen binnenstad en stationsgebied. • Waar mogelijk zullen wij bestaande monumentale objecten en structuren integreren in stedelijke herontwikkelingsen of uitbreidingsopgaven. • Wij toetsen en begeleiden archeologische onderzoeken van derden en voeren waar nodig eigen onderzoek uit. • Wij borgen de resultaten van archeologisch- en bouwhistorisch onderzoek in (basis)rapportages en het beheer van vondsten in het (archeologisch) depot. • Wij ondersteunen particuliere initiatieven en activiteiten, waaronder Kerken Kijken en de Open Monumentendag (totaal 60.000 bezoekers per jaar).
Indicatoren subdoelstelling 4.1 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2016
Nulmeting
Effectindicatoren: Alle ROAandeel ruimtelijke
E4.1.1
Alle RO-
Alle RO-
Alle RO-
projecten,
projecten
projecten en
bestemmings-
ordeningsprojecten en
Afdeling
projecten
bestemmingsplannen
Erfgoed,
en bestem- en bestem- bestem-
plannen of
waarin cultuurhistorie is
gemeente
mingsplan- mingsplan- mingsplan-
Omgevings-
geïntegreerd
Utrecht
nen
nen
verordeningen
Vanaf
Vanaf
2004 126
2004 137
n.v.t.
nen
Prestatie-indicatoren: Verbeteren van 200 in
P4.1.1
60
matige / slechte staat
Regi-
Vanaf 2004
Vanaf 2004
verkerende monumenten
stratie
Beleidsplan
van 200
van 200
146 van 200
166van 200
(meerjarenaanpak).
projecten
2004
panden
panden
panden
panden
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
cultuurhistorische waarden
4.327
3.088
2.948
2.948
2.948
Totaal lasten
4.327
3.088
2.948
2.948
2.948
cultuurhistorische waarden
595
545
545
545
545
Totaal baten
595
545
545
545
545
3.732
2.543
2.403
2.403
2.403
Lasten P4.1.1 Monumenten en
Baten P4.1.1 Monumenten en
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
174
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
3.906
2.543
2.403
2.403
2.403
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 4.1.1: Monumentale en cultuurhistorische waarden De lasten dalen in 2013 structureel met 1,239 miljoen euro. Dit is het gevolg van het realiseren van de efficiencymaatregelen (0,146 miljoen euro), 0,059 miljoen euro hiervan betreft de technische verwerking van de taakstelling inkoop. Voor meer informatie zie hoofdstuk 4 Financieel beeld. Verder dalen de lasten door verlaging van doorbelaste huurkosten Zwaansteeg (0,047 miljoen euro), minder subsidieaanvragen en externe opdrachten (0,050 miljoen euro), het vervallen van de incidentele budgetten voor onderzoek Leidsche Rijn, Portico en karakteristiek erfgoed (1,130 miljoen euro) en de bijdrage in de herverdeling van de regierol Wonen en Monumenten (0,250 miljoen euro). De lasten stijgen structureel met 0,174 miljoen euro vanwege de aangepaste reservering voor het archeologisch centrum Hoge Woerd. Door de herverdeling van de regierol Wonen en Monumenten zijn de lasten in 2013 incidenteel met 0,210 miljoen euro verhoogd en vanaf 2014 structureel met 0,420 miljoen euro zoals wij bij de Programmabegroting 2012 hebben aangekondigd. De baten dalen in 2013 structureel met 0,050 miljoen euro als gevolg van een afname van subsidieaanvragen en externe opdrachten. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves In 2013 vervalt de storting in de programmareserve van 0,174 miljoen euro omdat wij de reservering voor het archeologisch centrum Hoge Woerd onder de lasten hebben opgenomen en niet meer op begrotingsbasis als een rechtstreekse storting in de programmareserve.
61
Subdoelstelling 5.1: Veiligheid, leefbaarheid, milieu en gebruik van de bebouwde leefomgeving voldoet aan wet en regelgeving Subdoelstelling 5.1 Veiligheid, leefbaarheid, milieu en gebruik van de bebouwde leefomgeving voldoet aan wet en regelgeving.
Wat willen we bereiken? E5.1.1. De bebouwde leefomgeving en ruimtelijke ordening is leefbaar, veilig en tast de gezondheid niet aan.
Wat gaan we daarvoor doen? P5.1.1 We toetsen en verlenen de vergunningaanvragen met betrekking tot de bebouwde leefomgeving integraal en adequaat volgens vastgestelde protocollen. P5.1.2 We houden toezicht op de naleving van de milieuregels, de kwaliteit en het gebruik van de bestaande gebouwen en terreinen, en treden op tegen woonfraude en het illegaal onttrekken van zelfstandige woonruimte.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 5.1.1 De bebouwde leefomgeving en ruimtelijke ordening is leefbaar, veilig en tast de gezondheid niet aan. Wij zorgen ervoor dat het oprichten, slopen of wijzigen van gebouwen voldoet aan de wettelijke en lokale regelgeving en dat de uitvoering van (nieuwe) wet- en regelgeving betrouwbaar, professioneel en klantgericht is. Het leefmilieu beschermen wij tegen aantasting door bedrijfsmatige activiteiten en bodemverontreiniging. Daarnaast willen wij dat de bestaande bebouwde leefomgeving blijft voldoen aan de geldende wet- en regelgeving en dat de woningen uit de kernvoorraad legaal verhuurd en bewoond worden.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 5.1.1 We toetsen en verlenen de vergunningaanvragen met betrekking tot de bebouwde leefomgeving integraal en adequaat volgens vastgestelde protocollen.
• Wij toetsen de vergunningaanvragen integraal en adequaat aan wet- en regelgeving met behulp van protocollen. • Wij monitoren ontwikkelingen in de bebouwde leefomgeving en implementeren nieuwe wet- en regelgeving. • Het aanvragen van vergunningen maken we makkelijker door onder andere meer online mogelijk te maken, minder regels en vereenvoudiging van processen. In dat kader doen we ook mee aan landelijke proefprojecten.
62
Prestatiedoelstelling 5.1.2 We houden toezicht op de naleving van de vergunningverlening en de wet- en regelgeving en behandelen meldingen en klachten met betrekking tot bebouwde leefomgeving.
• Wij houden programmatisch toezicht op de naleving van vergunningen bij de oprichting, sloop of wijziging van
gebouwen en op de (Milieu) wet- en regelgeving bij bedrijven met voornamelijk industriële activiteiten. We doen dit waar mogelijk integraal met andere specialisten zoals de brandweer. Ook houden wij toezicht op naleving van de wet en regelgeving bij (il-)legale bodemsaneringen en sporen wij illegale verspreiding van verontreinigde grond op.
• en terreinen en treden op tegen woonfraude en het illegaal onttrekken van zelfstandige woonruimte. • Wij stellen actuele handhavingstrategieën op per domein, maken een integraal handhavingsprogramma 2014 en een evaluatie over 2012. • Bij het samenstellen van het handhavingsprogramma 2013 nemen wij de wijkambities 2012-2014 in de
Wij houden conform het handhavingsprogramma toezicht op de kwaliteit en het gebruik van bestaande gebouwen
risicoanalyses en prioritering mee. Daarbij besteden wij naast bovengenoemde domeinen ook aandacht aan de
handhaving op illegale woningomzettingen, splitsingen en illegale bouw in de Binnenstad, Oost, Overvecht en West waar deze vraag in de wijkambities wordt gesteld.
• De meldingen en klachten met betrekking tot de bebouwde leefomgeving behandelen wij binnen de Utrechtse servicenormen.
Indicatoren subdoelstelling 5.1 Indicator
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2016
(2011)
99,04%
99,5%
99,5%
SO-PD-FOV
(2011)
0,79%
<1%
<1%
SO-PD
(2009)
7,5
7,5
7,5
Bron
Nulmeting
SO-PD-FOV
Effectindicatoren: Aanvragen verleend binnen wettelijke E5.1.1
termijn Gegronde bezwaren op afgegeven Wabo
E5.1.1
beschikkingen Rapportcijfer klanttevredenheid in Benchmarking Publiekszaken van Balie Bouwen, Wonen en
E5.1.1
Ondernemen
7,7
Klanttevredenheidsonde rzoek voor Toezicht en E5.1.1
Handhaving
Nieuw SO-PD-TH
(2013)
SO-PD-JZB
0,5% (2005)
nulmeting
Aantal slechte panden volgens kwaliteitsmonitor als percentage E5.1.1
van de totale voorraad
0,22%
0,13%
<0,13%
<0,10%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Prestatie-indicatoren: Toetsen bouwaanvragen conform niveau 4 van het Utrechts protocol P5.1.1
SUPER van 2009
<100% SO-PD-FOV
(2007)
Uitvoeren bouwtoezicht conform protocol gebaseerd op het landelijk P5.1.1
toezichtprotocol
100% SO-PD-TH
(2007)
63
Indicatoren subdoelstelling 5.1 Indicator
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2016
(2012)
100%
100%
SO-PD-JZB
(2012)
100%
100%
SO-PD-FOV
(2012)
100%
100%
60%
60%
60%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Bron
Nulmeting
SO-PD-TH
Toezicht en handhaving milieu bedrijven conform E5.1.1
handhavingstrategie Wetswijzigingen zijn
P5.1.1
tijdig geïmplementeerd Digitaliseren van werkprocessen en informatie websites zijn
P5.1.1
actueel en compact Percentage meldingen over onrechtmatige bewoning waarbij een overtreding wordt
P5.1.2
geconstateerd
SO-PD-TH
Handhavingsprogramma P5.1.2
realiseren 2013
(2011) 100%
SO-PD-TH
(2007)
Handhavingsprogramma 2012 evalueren en programma 2014 P5.1.2
opstellen
100% SO-PD-TH
(2007)
SO-PD-TH
(2011)
100%
100%
100%
SO-PD-TH
(2011)
100%
100%
100%
Actuele handhavingstrategie P5.1.2
voor ieder domein Aantal meldingen en klachten afgehandeld
P5.1.2
binnen de servicenorm
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
14.975
14.420
14.420
14.420
14.420
4.292
4.252
4.252
4.252
4.252
19.267
18.672
18.672
18.672
18.672
16.596
16.596
16.596
16.596
16.596
31
111
111
111
111
16.627
16.707
16.707
16.707
16.707
2.640
1.965
1.965
1.965
1.965
Lasten P5.1.1 Toetsen vergunningaanvragen P5.1.2 Toezicht op de naleving Totaal lasten Baten P5.1.1 Toetsen vergunningaanvragen P5.1.2 Toezicht op de naleving Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
2.640
1.965
1.965
1.965
1.965
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. 64
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 5.1.1 Vergunningsaanvragen De lasten dalen in 2013 structureel met 0,555 miljoen euro vanwege het vervallen van het budget ruimtelijke informatie (0,147 miljoen euro) en de verlaging van het budget voor archivering (0,408 miljoen euro). De vorming van de Regionale UitvoeringsDienst (RUD) zal nog leiden tot een wijziging van de begroting vanwege de overheveling van personele capaciteit. Wij zullen hierover rapporteren bij een technische wijziging van de begroting 2013. Prestatiedoelstelling 5.1.2 Toezicht op de naleving De lasten dalen in 2013 structureel met 0,133 miljoen euro door het realiseren van de efficiencymaatregelen, 0,068 miljoen euro hiervan betreft de technische verwerking van de taakstelling inkoop. Voor meer informatie zie hoofdstuk 4 Financieel beeld. De lasten stijgen met 0,016 miljoen euro als gevolg van de uitbreiding Leidsche Rijn en met 0,080 miljoen euro vanwege een correctie op de structurele doorwerking van het budget Woonfraude. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Is niet van toepassing.
Subdoelstelling 6.1 Leidsche Rijn Leidsche Rijn: De stad Utrecht uitgebreid met een stedelijk gebied waar de huidige en komende generaties met plezier kunnen wonen, werken en recreëren.
Algemene Programmadoelstelling Met de bouw van Leidsche Rijn beoogt de gemeente: Uitbreiding van het woningaanbod in de Utrechtse regio voor de huidige en toekomstige bewoners en gebruikers
• met een grote verscheidenheid aan woningen, met inbegrip van infrastructuur, openbare ruimte en voorzieningen. • Een betere doorstroming van woningzoekenden in de regio. • Een gedifferentieerd samengestelde bevolking in het nieuwe stadsdeel. • Een uitbreiding van het aanbod van kantoor- en bedrijfsruimten. • Betere voorwaarden voor de economische ontwikkeling van de regio. De gemeente Utrecht heeft de missie en het beleid voor Leidsche Rijn vastgelegd in een Masterplan en een Ontwikkelingsvisie. Jaarlijks wordt de grondexploitatie Leidsche Rijn geactualiseerd en de effecten hiervan zijn opgenomen in de Bestuursrapportage Leidsche Rijn. De huidige economische omstandigheden hebben vergaande consequenties voor het realiseringstempo van woningen, kantoren- en bedrijvenlocaties en voorzieningen. Dit legt een enorme druk op de grondexploitatie Leidsche Rijn. Optimalisatietaakstelling Wij denken een deel van de totale optimalisatietaakstelling in te vullen door het laten vrijvallen van de marktprijscorrectie en slimmer te programmeren, de verkoop van het Informatiecentrum en een uitkering van de GEM Vleuterweide. Oplossen tekort grondexploitatie Het dan overblijvende tekort in de Grondexploitatie Leidsche Rijn denken wij tot het niveau van het weerstandsvermogen in te lossen door de verlaging van de rekenrente van 5% naar 4%, door het risico van vertraging van Leidsche Rijn Centrum af te dekken door investeringsmiddelen die in dat geval vrijvallen door gelijktijdige vertraging van het Cultuurforum, de inzet van een deel van de vrij besteedbare BLS-subsidie en de oorspronkelijk gereserveerde middelen om de begraafplaats aan de Hamlaan te realiseren. 65
Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders:
• Bestuursrapportage Leidsche Rijn 2012
Subdoelstelling 6.1: Leidsche Rijn is een stedelijk gebied waar de huidige en komende generaties met plezier kunnen wonen, werken en recreëren Subdoelstelling 6.1 Leidsche Rijn: De stad Utrecht uitgebreid met een stedelijk gebied waar de huidige en komende generaties met plezier kunnen wonen, werken en recreëren.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E6.1.1. Leidsche Rijn is een goed
P6.1.1Realiseren van bouwrijpe grond voor
functionerend stadsdeel.
woningbouw, kantoren, bedrijventerreinen en de aanleg en inrichting van
E6.1.2 Het voorzieningenniveau in Leidsche Rijn sluit aan bij de vraag (kwantitatief en kwalitatief) van bewoners.
bijbehorende openbare ruimte. P6.1.2 Voorbereiden van de plannen en oplevering van voorzieningen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Leidsche Rijn is een goed functionerend stadsdeel De gemeente maakt grond bouw- en woonrijp voor in totaal ruim 30 duizend woningen, 720 duizend vierkante meter kantoren, 270 hectare bedrijventerrein en een 300 hectare groot Máximapark. Daarbij zorgt de gemeente voor het tot stand komen van een adequate infrastructuur, een aantrekkelijk openbaar gebied en goede voorzieningen Effectdoelstelling 1.1.2 Het voorzieningenniveau in Leidsche Rijn sluit tenminste aan bij de vraag (kwantitatief en kwalitatief) van bewoners. Waar mogelijk wordt creatief ingespeeld op de behoefte aan voorzieningen: als het moet in de tijdelijke sfeer. Meer flexibiliteit in bestemmingsplannen kan daarbij helpen.
66
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 6.1.1 Realiseren van bouwrijpe grond voor woningbouw, kantoren, bedrijventerreinen, voorzieningen en aanleg en inrichting van bijbehorende openbare ruimte Indicatoren subdoelstelling 1 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2016
6,6
n.n.b.
7,0
7,2
6,9
n.n.b.
7,0
7,2
Effectindicatoren: Tevredenheid
Wijkwijzer 2011
bewoners openbare E1.1.1.
ruimte en verkeer Tevredenheid
Wijkwijzer
bewoners sociale infrastructuur en participatie Prestatie-indicatoren: P1.1.1.1
Woningen
Planning Triode
56,51%
60,27%
65,49%
74,70%
P1.1.1.2
Kantoren
Planning Triode
32,55%
33,59%
37,55%
42,78%
P1.1.1.3
Bedrijven
Planning Triode
48,45%
49,02%
51,97%
53,63%
Bron: Planning op hoofdlijnen mei 2012.
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P6.1.1 Realisatie van bouwrijpe grond
111.158
131.002
169.817
99.910
116.964
Totaal lasten
111.158
131.002
169.817
99.910
116.964
P6.1.1 Realisatie van bouwrijpe grond
113.638
139.525
178.053
104.647
121.700
Totaal baten
113.638
139.525
178.053
104.647
121.700
-2.480
-8.533
-8.236
-4.736
-4.736
Toevoeging reserves
4.324
4.000
3.500
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
1.844
-4.522
-4.736
-4.736
-4.736
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.
67
Prestatiedoelstelling 6.1.1: Realiseren van bouwrijpe grond Ook in 2013 zullen nog veel projecten in Leidsche Rijn moeizaam verlopen. Door de huidige omstandigheden kunnen we de voortgang van de projecten moeilijk voorspellen en daardoor is de woningbouwproductie en de afzet van commercieel vastgoed onzeker. Waar mogelijk passen wij het uitgavenniveau hieraan aan. Voor 2013 ramen wij 8,4 miljoen euro voor plankosten, 10,1 miljoen euro voor verwerving, 79,9 miljoen euro voor bouw- en woonrijpmaken en 3,9 miljoen euro overige uitgaven, voor bijdragen aan derden ramen we 3,9 miljoen euro en voor VATkosten ramen we 7,1 miljoen euro en rente 10 miljoen euro en 6,8 miljoen euro toevoeging onderhanden werk (omdat we meer opbrengsten voorzien dan uitgaven). In de lasten is de taakstelling inkoop van 1,939 miljoen euro technisch verwerkt. Voor meer informatie zie hoofdstuk 4 Financieel beeld. De uitgifte van woningen volgens de oorspronkelijke planning op hoofdlijnen ramen we op 65,3 miljoen euro en voor niet woningbouw 52,5 miljoen euro. Recentelijk hebben wij besloten om de effecten van een lagere woningproductie zichtbaar te maken in de overall grondexploitatie. De uitkomst hiervan is niet in bovenstaande raming opgenomen en wordt bij technische wijziging ter begroting gebracht. Voor 2012 en verder worden de ramingen wegens uitgifte van grond verlaagd met respectievelijk 26,22 miljoen euro, 49,54 miljoen euro, 60,16 miljoen euro, 38,59 miljoen euro en 38,53 miljoen euro. Voor bijdragen van derden ramen we 17,6 miljoen euro. We verwachten 4 miljoen euro van de opgelegde taakstelling grondexploitatie te realiseren. Daarnaast is op deze prestatiedoelstelling de taakstelling inkoop technisch verwerkt voor een bedrag van 1,94 miljoen euro. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Betreft de toevoeging van het positieve resultaat van de taakstelling aan de dienstbedrijfsreserve.
Subdoelstelling 7.1 Projectorganisatie Stationsgebied Algemene programmadoelstelling Samen met de partners het plangebied ontwikkelen tot een vernieuwd centrumgebied met intensief ruimtegebruik, hoogwaardige openbare ruimte, kantoren, woningen, detailhandel en leisurefuncties, evenals een hoogwaardige ovterminal door uitbreiding en opwaardering van de transfercapaciteit en de daar aanwezige infrastructuur voor trein, tram en hoogwaardig openbaar vervoer (HOV). Deze algemene doelstelling is vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst met het Rijk van 2 juli 2004. Daaraan is sinds 2009 het principe van duurzaamheid toegevoegd. Evenals in de vorige periode het geval was, wordt ook in het collegeprogramma 2010-2014 voortgebouwd op de door de bevolking gekozen visie over de ontwikkeling van het Stationsgebied. De stedenbouwkundige principes van het (geactualiseerd) masterplan zijn: herstellen, verbinden en betekenis geven. De herontwikkeling van het Stationsgebied is en blijft een dynamisch proces, waarbij maatschappelijke ontwikkelingen (van luchtkwaliteit tot economische crisis), planvoorbereiding en - uitvoering elkaar beïnvloeden. Samenwerking met de eigenaren in het gebied (de private partnes), de gebruikers (reizigers, bezoekers, werknemers) en de verschillende belangengroeperingen (van Fietsersbond tot SOLGU), staat de komende periode hoog in het vaandel. De eerste fase is nu in uitvoering. De haalbaarheid van fase 2 is thans in onderzoek. Relevante omgevingsfactoren Er is een aantal belangrijke omgevingsfactoren: de ambities en randvoorwaarden van het Rijk (het ministerie van Infra en Milieu);
• • de belangen van private partners, waaronder Corio, Jaarbeurs, NS en ProRail; • de massale vervoersstromen in het gebied waaronder fietsen; • de veelheid van partijen die zich in dit gebied manifesteren; 68
• de ingewikkelde eigendomsrelaties; • de invloed van publiekrechtelijke voorschriften en procedures op de voortgang en de kosten; • de economische crisis; • complexiteit van de ondergrondse infrastructuur.
Deze omgevingsfactoren bepalen in belangrijke mate de (financiële) haalbaarheid en het tempo van de geplande ontwikkelingen. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Masterplan 2003/ geactualiseerd Masterplan 2004 Structuurplan Stationsgebied 2006 Bestuursrapportage Stationsgebied 2012
Subdoelstelling 7.1: Een economisch optimaal benut en aantrekkelijk Stationsgebied
Subdoelstelling 7.1 Een economisch optimaal benut en aantrekkelijk Stationsgebied.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E7.1.1. Een economisch optimaal benut en aantrekkelijk Stationsgebied.
P7.1.1Uitvoeren masterplan (inclusief jaarlijkse raadsbesluiten)
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 7.1 Een economisch en optimaal benut en aantrekkelijk Stationsgebied. Door de uitbreiding van vierkante meters winkels, voorzieningen en kantoren wordt werkgelegenheid toegevoegd. Daarnaast neemt door de uitbreiding van het vastgoed en de kwaliteitsverbetering van de openbare ruimte, de waarde van het vastgoed toe. De afzetmogelijkheden voor de marktpartijen zijn door de combinatie van bovenstaande factoren gunstig. Als gevolg hiervan nemen de jaarlijkse inkomsten voor de gemeente toe door een stijging van de ozb-opbrengsten. In de eindsituatie is de aantrekkelijkheid sterk verbeterd door sociaal veilige routes voor langzaam en snelverkeer (stadscorridor, de interwijk-verbinding, RABO brug en HOV banen), een kwalitatief hoogwaardig ingericht openbaar gebied met aantrekkelijke pleinen (Jaarbeursplein, Stationspleinen, Vredenburgplein en Smakkelaarsveld), gebouwde stallingsvoorzieningen voor 33.000 fietsen, vermindering van autoasfalt ten gunste van groen en water (herstel Catharijnesingel en Leidsche Rijn), nieuwe woningen in het gebied en dekkende afspraken over gezamenlijk beheer.
69
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 7.1.1: Uitvoeren masterplan (inclusief jaarlijkse raadsbesluiten). De prestaties bestaan uit vastgoedprojecten van private partijen en gemeente en infraprojecten. De programmatabel is te zien als een prestatie-indicator voor het vastgoedvolume. In uitvoering in 2013 Infrastructurele werken: Tijdelijke eindhalte tram
• • HOV Westzijde Stationsgebied • Herinrichting Vredenburg-Noord • Vredenburgknoop inclusief tijdelijke maatregelen • Sloop parkeergarage Vredenburg (Corio) • Diepriool Catharijnesingel en Croeselaan • Catharijnesingel midden (onder andere openbare ruimte Muziekpaleis, bergbezinkbassin en riolering) • Rabobrug, aanlanding oost- en westzijde • Conditionering Stationsplein-Oost • Herinrichting Mineurslaan voor expeditie Stadskantoor. Gebouwen Muziekpaleis (gemeente)
• • Overbouwing Stationsstraat (Corio) • Ov-terminal (ProRail) • Stadskantoor (NS Poort) • Stationsplein-West inclusief fietsenstalling (gemeente) • Bouw nieuwe parkeergarage Vredenburg (Corio).
Overige projecten Tijdelijke gratis fietsenstalling Westplein
• • Toegankelijkheidsmaatregelen • Tijdelijk busstation West • Conditionering Paardenveld/Weerdsingel in verband met knip Paardenveld (ALU).
Opleveringen in 2013 Stationsplein-West
• • Muziekpaleis • Tijdelijke eindhalte tram (westzijde).
Indicatoren subdoelstelling 1.1 Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling Indicator
Bron
Nulmeting
Ecorys/BI Ecorys/BI
2010
2011
2013
2016
n.v.t.
n.v.t.
2.280-2.510
n.v.t.
n.v.t.
Effectindicatoren: E7.1.1
Toename banen Toename netto constante
E7.1.1
waarde
290 miljoen
Toename ozb opbrengst per E7.1.1
70
jaar
euro 4,8 miljoen
BI
n.v.t.
n.v.t.
euro
Indicatoren subdoelstelling 1.1 Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling Indicator
Bron
Nulmeting
2010
2011
2013
2016
Prestatie-indicatoren: P7.1.1
Toename aantal woningen
Berap/MP
n.v.t.
n.v.t.
2.229
P7.1.1
Toename m2 kantoren (bvo))
Berap/MP
n.v.t.
n.v.t.
251.714
P7.1.1
Toename m2 winkels (vvo)
Berap/MP
n.v.t.
n.v.t.
46.000
P7.1.1
Toename m2 leisure (vvo)
Berap/MP
n.v.t.
n.v.t.
70.000
P7.1.1
Toename m2 cultuur (bvo)
Berap/MP
n.v.t.
14.500
37.500
P7.1.1
Toename m2 hotel (bvo)
Berap/MP
n.v.t.
n.v.t.
21.627
P7.1.1
Toename m2 horeca (bvo)
Berap/MP
n.v.t.
n.v.t.
11.515
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P7.1.1 Uitvoeren Masterplan
50.484
65.333
70.826
76.946
56.824
Totaal lasten
50.484
65.333
70.826
76.946
56.824
P7.1.1 Uitvoeren Masterplan
49.525
67.793
73.402
79.522
59.400
Totaal baten
49.525
67.793
73.402
79.522
59.400
959
-2.460
-2.576
-2.576
-2.576
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
959
-2.460
-2.576
-2.576
-2.576
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 7.1.1: Uitvoeren Masterplan De cijfers in de financiële tabel zijn gebaseerd op de grondexploitatie die onderdeel uitmaakt van de vastgestelde Voorjaarsnota 2012 inclusief Bestuursrapportage Stationsgebied 2012. De inschattingen in de bestuursrapportage zijn gebaseerd op planningsinzichten van begin 2012. De ervaring leert dat er forse verschuivingen in zowel de baten als lasten kunnen optreden gedurende het jaar. Het totaal aan verwachte kosten van 65,333 miljoen euro in 2013 heeft voor een groot deel betrekking op de in uitvoering genomen infrastructurele projecten: Kosten bouw- en woonrijpmaken (44,464 miljoen euro) voor de Vredenburgknoop, sloop parkeergarage
•
Jaarbeursplein, herinrichting Vredenburg-Noord, conditionerende werkzaamheden Stationsplein-Oost, aanleg 2e Asselijnstraat, realisatie RABObrug, aanleg HOV verlengde Graadt van Roggenweg /tijdelijke eindhalte tram en aanleg HOV Verlengde van Zijstweg (inclusief deel Mineurslaan).
71
• Hiermee samenhangende plan- en VAT kosten (12,147 miljoen euro) en kosten tijdelijke maatregelen
(2,058 miljoen euro), Milieu (2,863 miljoen euro), kabels en leidingen (3,5 miljoen euro) en overige kosten (0,3 miljoen euro).
De in 2013 totaal verwachte baten van 67,793 miljoen euro omvat de volgende bijdragen: ProRail (9,009 miljoen euro) voor de fietsenstallingen op het Stationsplein-Oost.
• • Corio (2,217 miljoen euro) voor de inrit parkeergarage onder de Vredenburgknoop. • BRU, ProRail (6,8 miljoen euro) voor de realisatie van de tijdelijke eindhalte. • Rabobank (5,980 miljoen euro) voor de ontwikkeling van de fietsbrug. • NS, Rabobank, ProRail en StadsOntwikkeling (1,757 miljoen euro) voor de aanleg van de 2e Asselijnstraat. • ProRail, gemeente ( 0,293 miljoen euro) voor onderzoek naar niet gesprongen explosieven. • StadsOntwikkeling en Muziekpaleis (5,2 miljoen euro) voor het project fietsparkeren en technische installaties. • Rentebaten van 3 miljoen euro. • Het restant van 33,537 miljoen euro betreft de saldomutatie van onderhanden werken, dat wordt gebruikt voor het activeren van het saldo van de jaarlijkse baten en lasten naar de balansrekeningen onderhanden werk. Doordat er meer uitgaven dan inkomsten zijn geraamd zal er een onttrekking plaatsvinden. Bij de afsluiting van de grondexploitatie in 2018 wordt het saldo als resultaat verantwoord.
Daarnaast is op deze prestatiedoelstelling de taakstelling inkoop technisch verwerkt voor een bedrag van 1,05 miljoen euro. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld.
72
Programmastructuur Duurzaamheid Utrecht is een duurzame en gezonde stad
Doelstelling
Subdoelstelling
1 In Utrecht besparen we energie en
1.1 In Utrecht besparen we energie en
wekken we energie duurzaam op.
wekken we energie duurzaam op.
2 Utrecht is een stad met een
2.1 Utrecht is een stad met zo min
gezonde, stille en veilige
mogelijk geluidsoverlast en een veilige
leefomgeving.
leefomgeving.
Kosten
5.993
2.3 Utrecht heeft een gezonde lucht.
02
Wij ramen de lasten en baten op prestatiedoelstelling 2.3 in het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit.
74
890
2.2 Utrecht heeft een schone bodem.
Bedragen zijn in duizenden euro's.
2
6.738
1.3 Duurzaamheid Algemene Programmadoelstelling Utrecht is een duurzame en gezonde stad. Alle inwoners van Utrecht moeten gezond kunnen leven. We streven daarom naar gezonde lucht, zo min mogelijk geluidoverlast, een schone bodem en een veilige leefomgeving. Wij doen een forse investering in het programma Utrechtse Energie om Utrecht in 2030 klimaatneutraal te maken. Het programma Duurzaamheid heeft een nauwe samenhang met het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit op het onderdeel luchtkwaliteit. Het streven naar een goede luchtkwaliteit draagt bij aan de doelstelling 'gezonde stad'. De doelstellingen van het programma Duurzaamheid worden voor een deel gerealiseerd door activiteiten voor andere programma's zoals Stedelijke Ontwikkeling. In ruimtelijke ordeningsprojecten en in bijvoorbeeld de toetsteams wordt door meerdere disciplines geparticipeerd om onder andere de doelen van geluid, lucht, energiebesparing en externe veiligheid te realiseren. De Wet bodembescherming zal in 2012 worden aangepast. Daarmee wordt het makkelijker dan nu het geval is om ook buiten het gebied van de biowasmachine verontreinigd grondwater gebiedsgericht te beheren. Dit wordt in de komende jaren voor Utrecht een speerpunt van het bodembeleid. De landelijke trend in het bodembeleid is om minder te saneren, en meer te beheren Dit is ook zichtbaar in het dalend aantal gerealiseerde Bodem prestatie-eenheden (BPE). Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Programma Utrechtse Energie 2011-2014 en uitvoeringsprogramma (vastgesteld 26 mei 2011) Actieplan Luchtkwaliteit Utrecht 2009 (vastgesteld op 3 december 2009, Herprogrammering maatregelen Lucht Utrecht wordt vastgesteld in 2013) Nota Bodembeheer 2012-2022, 'Grondig werken 3' (vastgesteld op 20 maart 2012) Gebiedsgericht Grondwaterbeleid (vastgesteld op 12 mei 2009) Geluidnota (vastgesteld op 23 januari 2007, herziening vindt plaats in 2012/2013) Actieplan Geluid (vastgesteld op 15 december 2009, herziening in 2013) Nota Externe veiligheid (vastgesteld op 13 maart 2007)
Subdoelstelling 1.1: In Utrecht besparen we energie en wekken we energie duurzaam op Subdoelstelling 1.1 In Utrecht besparen we energie en wekken we energie duurzaam op.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1.1 30% minder CO2 en 20%
P1.1.1 Uitwerken van de ambities in
opwekking duurzame energie in 2020.
een concreet uitvoeringsprogramma 2013-2014.
75
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 30% minder CO2 uitstoot en 20% opwekking van duurzame energie in 2020. We streven naar 30% minder CO2 uitstoot en 20% opwekking van duurzame energie in 2020. Het beoogde maatschappelijk effect is een klimaatvriendelijke manier van wonen, bedrijvigheid en mobiliteit. We dragen bij aan het voorkomen van klimaatverandering en beperken we onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen zoals olie en aardgas. Uiteindelijk willen we in 2030 een klimaatneutrale stad zijn.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Uitwerken van de ambities in een concreet uitvoeringsprogramma 2011-2012. Utrecht zet hoog in op energie en klimaat en investeert vier jaar lang 6,5 miljoen euro per jaar in de uitvoering van het programma Utrechtse Energie. We voeren maatregelen uit op het gebied van Wonen, Bedrijvigheid, Mobiliteit, Duurzame opwekking en de Eigen Organisatie. We werken daarbij nauw samen met de Utrechtse inwoners, de bedrijven en maatschappelijke organisaties. We monitoren de effecten van het programma en besteden veel aandacht aan communicatie en draagvlak in de samenleving. De ambities zijn uitgewerkt in een concreet Uitvoeringsprogramma dat voor 2013 en 2014 zal worden geactualiseerd. Dit programma kent vijf deelprogramma's, een initiatievenfonds, een communicatieaanpak en een monitor. Een deel van het beschikbare budget zal revolverend worden ingezet. In juni 2012 hebben we de 'Green Deal Utrechtse Energie!' met het Rijk afgesloten, voor het stimuleren van duurzame energie bij bedrijven in 2013 en 2014. Het Rijk draagt 0,7 miljoen euro bij. Deze bijdrage is financieel nog niet verwerkt in deze begroting. Dat gebeurt zodra het Rijk het budget formeel toekent. We starten met een project voor het stimuleren we warmte-koude opslag in de binnenstad. Hierbij faciliteren we ondernemers bij het vergunningproces. We gaan door met de aanpak op verschillende bedrijventerreinen zoals Lage Weide, Rijnsweerd en de Uithof. We ondersteunen de ondernemers bij het onderzoek en de opzet van een duurzaam bedrijventerrein door bijvoorbeeld kennisoverdracht en bijeenkomsten en gezamenlijke onderzoeken mogelijk te maken. In 2013 maken we net als in 2012 een voortgangsrapportage. Indicatoren subdoelstelling 1.1 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisatie
2010
2011
Doelstelling Doelstelling 2013
2015
Effectindicatoren: Monitoringgegevens beschikbaar in het derde
3% jaarlijks
30% minder CO2
kwartaal van
3% CO2
CO2
uitstoot in 2020
2012
reductie
reductie 2% jaarlijks
E1.1.1
76
20% opwekking van
Programma
Uitvoering
duurzame energie in
Utrechtse Energie
nulmeting
2020
2011-2014
in 2012
2% groei
groei
(nulmeting
duurzame
duurzame
2012)
energie
energie
Indicatoren subdoelstelling 1.1 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisatie
2010
2011
Doelstelling Doelstelling 2013
2015
Prestatie-indicatoren: aantal particuliere
Uitvoerings-
(n.v.t.
woningen die
programma
programma
energiezuiniger
Utrechtse
gemaakt zijn
Energie 3
loopt tot geen
n.v.t.
n.v.t.
500 2014)
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P1.1.1 Uitvoeringsprogramma
7.105
6.738
346
346
346
Totaal lasten
7.105
6.738
346
346
346
P1.1.1 Uitvoeringsprogramma
100
100
100
100
100
Totaal baten
100
100
100
100
100
7.005
6.638
246
246
246
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
7.005
6.638
246
246
246
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Uitvoeringsprogramma Vanaf 2014 dalen de lasten met 6,424 miljoen euro voornamelijk omdat het incidentele jaarlijkse budget van 6,500 miljoen euro voor het programma Utrechtse Energie dan niet meer begroot is. Daarnaast dalen de lasten vanaf 2013 met 0,248 miljoen euro door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie hoofdstuk 4 Financieel beeld.
3
Alle projecten van het uitvoeringsprogramma Utrechtse Energie krijgen een indicator. 77
Subdoelstelling 2.1: Utrecht is een stad met zo min mogelijk geluidsoverlast en een veilige leefomgeving Subdoelstelling 2.1 Utrecht is een stad met zo min mogelijk geluidsoverlast en een veilige leefomgeving.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.1.1 We willen voldoen aan de
P2.1.1 Preventieve maatregelen nemen bij
wettelijke normen voor externe veiligheid en geluid.
woningen tegen geluid. Beheren
ruimtelijke ontwikkelingen. Isoleren geluidszones van industrieterreinen en reguleren transport gevaarlijke stoffen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 We willen voldoen aan de wettelijke normen voor externe veiligheid en geluid. Te hoge geluidbelasting in de woon- en werkomgeving kan tot gezondheidsproblemen leiden. We willen bij alle ruimtelijke ontwikkelingen voldoen aan de wettelijke normen voor geluid. In de Geluidnota en het Actieplan Geluid is het Utrechtse geluidbeleid vastgelegd. Bij gebruik en opslag binnen inrichtingen en vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor en door buisleidingen ontstaan risico’s voor de omgeving. We willen voldoen aan alle wettelijke normen voor externe veiligheid zodat de leefomgeving veilig is.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Preventieve maatregelen nemen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Isoleren woningen tegen geluid. Beheren geluidszones van industrieterreinen en reguleren transport gevaarlijke stoffen. Bij een nieuw ruimtelijk plan is het belangrijk rekening te houden met geluidsbronnen en de mogelijke hinder of overlast daarvan voor mensen. Want in de fase waarin we plannen ontwikkelen kunnen we door een scheiding van geluidbronnen en geluidsgevoelige bestemmingen (bijvoorbeeld een school of een woning) hinder voorkomen. Bij ruimtelijke plannen onderzoeken we welke maatregelen we kunnen nemen om het geluidsniveau te beperken (zoals stedenbouwkundige opzet, stil wegdek, geluidsafscherming). Het lukt in een hoogstedelijk gebied zoals Utrecht desondanks niet altijd om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen. Dan moet de afweging gemaakt worden of we het plan niet door laten gaan of wel, maar met een hogere geluidbelasting. Als er geen maatregelen redelijk mogelijk zijn, kunnen we als gemeente ontheffing verlenen tot de in de Wet geluidhinder aangegeven maximale waarde. Dit doen we echter alleen onder compenserende voorwaarden, bijvoorbeeld dat een woning minimaal één gevel heeft met een lager geluidsniveau, een luwe gevel. In de Geluidnota Utrecht staan voorwaarden en spelregels voor een dergelijke ontheffing. Voor de bescherming tegen geluidsoverlast van omwonenden van een industrieterrein en om rechtszekerheid voor bedrijven te bieden, doen we aan ‘zonebeheer’. Zonebeheer wordt ingezet bij de grotere industrieterreinen, waaronder 78
Lage Weide, Oudenrijn, Hooggelegen en twee rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI). We beoordelen de geluidsgevolgen van een ontwikkeling in samenhang binnen de zone zodat de omwonenden worden beschermd tegen geluidoverlast en de beschikbare geluidruimte goed over de bedrijven wordt verdeeld. Concreet speelt zonebeheer een rol bij besluiten over gronduitgifte, bouw- en sloopvergunningen, milieuvergunningen, vestiging en uitbreiding van inrichtingen. Ook de haalbaarheid van nieuwe woningen rondom grote industrieterreinen wordt met het instrument van zonebeheer getoetst. Naast de preventieve maatregelen lossen we bestaande knelpunten op. In 2013 saneren we 89 woningen van de A-lijst (wegverkeer). Hiermee verminderen we door het aanbrengen van extra geluidsisolatie de geluidsbelastingen in de woningen. Het aantal woningen is lager dan in voorgaande jaren. Dit komt onder andere doordat circa 60% van de resterende woningen op de A-lijst een monument is. Dat maakt de uitvoering van isolatiemaatregelen ingewikkelder. De geluidwetgeving is sterk in ontwikkeling. Door participatie in werkgroepen en lobbywerk streven wij naar een milieuhygiënisch kwalitatief goede wetgeving die randvoorwaarden geeft voor ruimtelijke ontwikkelingen van een leefbare stad. In 2013 stellen we aan de hand van de in 2012 uitgevoerde geluidkartering een Actieplan Geluid op. Dit doen we elke vijf jaar. Verder zal de Geluidnota van 23 januari 2007 worden geëvalueerd en herzien. Voor vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen binnen de gemeente moet de vervoerder een ontheffing aanvragen. Wij toetsen de aanvraag voor ontheffingen in overleg met de politie en de brandweer. Wij bepalen, behalve voor de snelwegen, welke routes het transport mag volgen. We leveren gegevens over externe veiligheid aan het Register risicosituaties gevaarlijke stoffen (RRGS). De gegevens uit dit register worden voor een belangrijk deel via de provinciale risicokaarten openbaar gemaakt. We adviseren bij de procedure voor een tracébesluit dat het Rijk neemt in verband met de ontwikkeling van het Doorstroomstation Utrecht (DSSU) binnen het Stationsgebied. We adviseren bij de revisie van omgevingsvergunningen (milieudeel) van alle LPG-tankstations in Utrecht. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2010
2011
2013
2015
Effectindicatoren: 21% van de inwoners
E1.1.1
E1.1.2
ervaart
≤21% van de
≤21% van de
Het percentage
vaak
inwoners
inwoners
inwoners dat vaak
overlast
ervaart vaak
ervaart vaak
overlast van
van
overlast van
overlast van
verkeerslawaai ervaart,
verkeers-
verkeers-
verkeers-
lawaai
lawaai
lawaai
stijgt niet.
Utrecht monitor
2010
Gegevens
Gegevens
Gegevens
Gegevens
De risico's en locaties
gepubli-
gepubli-
gepubli-
gepubli-
van transport en
ceerd op
ceerd op
ceerd op
ceerd op
gebruik gevaarlijke
Provinciale
www.risico www.risico www.risico-
www.risico-
stoffen zijn bekend.
risicokaart
kaart.nl
kaart.nl
kaart.nl
kaart.nl
33%
19%
12%
gereed
Prestatie-indicatoren: Sanering van 532 P1.1.1
woningen op de A-lijst
Eigen
in 2013 voltooid
monitoring
2009
vijf jaarlijkse Volgende Actualiseren EUP1.1.2
geluidskaart
monitor+ n.v.t.
n.v.t.
actualisatie
kaart gereed 2018
79
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P2.1.1 Preventieve maatregelen
924
886
886
886
886
Totaal lasten
924
886
886
886
886
P2.1.1 Preventieve maatregelen
108
108
108
108
108
Totaal baten
108
108
108
108
108
Saldo lasten en baten
816
778
778
778
778
Lasten
Baten
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
816
778
778
778
778
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Prestatiedoelstelling 2.1.1: Preventieve maatregelen Vanaf 2013 dalen de lasten met 0,018 miljoen euro door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie hoofdstuk 4 Financieel Beeld.
80
Subdoelstelling 2.2 Utrecht heeft een schone bodem
Subdoelstelling 2.2 Utrecht heeft een schone bodem.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.2.1 De bodem is geschikt voor
P2.2.1 Voortzetten lopende
het gewenste gebruik, zonder
saneringen en nazorgprojecten. Opstarten nieuwe
gevaar voor de gezondheid en wat schoon is, moet schoon blijven.
•
milieuhygiënische spoedeisende saneringen.
• Bodemonderzoek op verdachte
locaties waar mogelijk sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging.
• Invulling gebiedsgericht grondwaterbeleid.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.2.1 De bodem is geschikt voor het gewenste gebruik, zonder gevaar voor de gezondheid en wat schoon is, moet schoon blijven. We willen nieuwe verontreiniging van de bodem voorkomen. En waar de bodem verontreinigd is en risico's voor de gezondheid bestaan, zorgen we dat de bodem weer geschikt gemaakt wordt voor het gewenste gebruik.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.2.1 Voortzetten lopende saneringen en nazorgprojecten. Opstarten nieuwe milieuhygiënische spoedeisende saneringen. Bodemonderzoek op verdachte locaties waar mogelijk sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Invulling gebiedsgericht grondwaterbeleid Bodemsaneringen worden uitgevoerd door de gemeente, door een bedrijf of door een particulier. Alle saneringen toetsen we volgens de wettelijke procedure. Voor een bodemsanering kan starten, is goedkeuring van de gemeente nodig. Na de uitvoering van de sanering toetsen we de evaluatie van de bodemsanering en de plannen voor de nazorg bij een restverontreiniging. De Utrechtse 'biowasmachine' maakt de gebiedsgerichte aanpak van vervuild grondwater in het stationsgebied mogelijk. Het grondwater in het Stationsgebied is door de maatregelen die we nu nemen over ongeveer 30 jaar verbeterd ten opzichte van 2010 en veel schoner. De gemeente kan met de 'biowasmachine' de ondergrond beter controleren, verontreinigingen beheersen en de afbraak versnellen. Hierdoor blijft schoon grondwater buiten het gebied van de verontreinigingen en is beter beschermd. Voor de partners in het stationsgebied betekent dit dat zij verder kunnen met de ontwikkelingen. We nemen deel aan een Europees project voor kennisuitwisseling over grondwaterbeheer 'Citychlor'. Hiervoor ontvangen we subsidie.
81
We geven in 2013 minder opdrachten voor saneringen dan de voorgaande jaren. Dit is het gevolg van de wetswijzigingen en landelijke beleidswijzigingen naar een meer beheersgerichte aanpak van verontreinigingen. Ook nemen de rijksbijdragen over enkele jaren af, zodat we nu moeten beginnen met het afbouwen van meerjarig projecten. Voor circa vijftien locaties zal de gemeente nazorgplannen voor restverontreinigingen uitvoeren. Gegevens voor burgers en bedrijven over de kwaliteit van de bodem stellen we via Internet beschikbaar. We verwerken ongeveer 9.000 gegevensaanvragen per jaar, waarvan het grootste deel geautomatiseerd via internet wordt afgehandeld. Er is sinds 2010 een daling in het aantal gegevensaanvragen die te maken heeft met de verminderde activiteit op de woningmarkt. We stellen aan het begin van het jaar een bodemprogramma op. Hierin staan de saneringen en onderzoeken die voor 2013 gepland zijn. In 2013 geven we prioriteit aan de volgende activiteiten: Afronding van lopende saneringen en voortzetting van nazorgprojecten. Voorbeelden van belangrijke projecten zijn
• de Nedereindse Plas en de nazorg in het Griftpark. • Opstarten nieuwe saneringen alleen bij milieuhygiënische spoedeisende gevallen. • Bodemonderzoek op verdachte locaties waar mogelijk sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. • Invulling van gebiedsgericht grondwaterbeleid (vooral monitoring). Indicatoren subdoelstelling 2.2 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2015
20%-
20%
20%
20% (gereed)
313.732
209.116
175.000
150.000
10.135
9.212
9.000
10.000
Effectindicatoren: in 2015 zijn bij alle spoedlocaties de risico's weggenomen en alle overige locaties met verontreinigde grond zijn in kaart gebracht en er is zonodig een aanpak opgesteld voor E1.1.1
het saneren van deze
Bodemsanerin
locaties
gs-programma
2011
Prestatie-indicatoren: Beschikte saneringsP1.1.1
Aantal BPE
4
rapporten
Aantal maal P1.1.2
gegevensverstrekking
Eigen
over bodemkwaliteit
monitoring
2010
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P2.2.1 Schone bodem
5.640
5.993
5.947
5.554
5.554
Totaal lasten
5.640
5.993
5.947
5.554
5.554
Lasten
4
Bodem Prestatie Eenheden. BPE = gesaneerd oppervlak in m2 + 3x gesaneerd volume in m3 + 0,4x gesaneerd volume
grondwater in m3. 82
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P2.2.1 Schone bodem
4.873
4.923
4.923
4.923
4.923
Totaal baten
4.873
4.923
4.923
4.923
4.923
767
1.070
1.024
631
631
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
767
1.070
1.024
631
631
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 2.2.1: Schone bodem Bij de tweede technische wijziging in 2012 zijn de structurele lasten van 0,300 miljoen euro voor de biowasmachine in het Stationsgebied overgeheveld van het programma Stedelijke Ontwikkeling naar het programma Duurzaamheid. Hierdoor stijgen de lasten in dit programma en dalen de lasten bij het programma Stedelijke Ontwikkeling met 0,3 miljoen euro. Daarnaast stijgen de lasten door de uitbreiding van Leidsche Rijn met 0,025 miljoen euro structureel en 0,022 miljoen euro incidenteel. Door het heffen van leges voor de verstrekking van bodeminformatie stijgen de baten met 0,05 miljoen euro. Daarnaast dalen de lasten met 0,030 miljoen euro door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie hoofdstuk 4 Financieel beeld. Het saldo stijgt door alle ontwikkelingen met 0,3 miljoen euro. De lasten dalen in 2015 structureel met 0,393 miljoen euro vanwege het vervallen van het incidentele budget corresponderende posten bodemsanering.
83
Subdoelstelling 2.3 Utrecht heeft een gezonde Lucht Subdoelstelling 2.3 Utrecht heeft een gezonde lucht.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.3.1 Minimaal voldoen aan de
P1.1 Uitvoeren maatregelen Nationaal
wettelijke EU-normen voor fijn stof en stikstofdioxide.
Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), inclusief jaarlijkse monitor en bijsturing.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.3.1 Minimaal voldoen aan de wettelijke EU-normen voor fijn stof en stikstofdioxide. Utrecht maakt deel uit van het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit en hiermee heeft zij zich verplicht om voor 2015 een maatregelenpakket uit te voeren dat moet bijdragen aan het verschonen van de lucht opdat in 2011 aan de grenswaarden voor fijnstof (pm10) en in 2015 aan de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) wordt voldaan.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.3.1 Uitvoeren maatregelen Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), inclusief jaarlijkse monitor en bijsturing De uitvoering van de maatregelen in het Nationaal Samenwerkingsverband Luchtkwaliteit wordt voor een belangrijk deel gedaan binnen het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit. In dat hoofdstuk kunt u de stand van zaken ervan lezen. Elk jaar vindt hiervan ook een monitor plaats. Naast de jaarlijkse landelijke monitor maken we jaarlijks een gemeentelijke monitoringsrapportage waarin we ingaan op het effect van de NSL maatregelen. Indien nodig leggen we aanvullende maatregelen voor om te kunnen voldoen aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De resultaten van het meetnet nemen we mee in de gemeentelijke rapportage. Indicatoren subdoelstelling 2.3 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2010
2011
2012
2015
Effectindicatoren: Geen Norm fijnstof (pm 10)
normover
jaargemiddelde E3.1.1
E3.1.2
84
concentratie
Omschrijving bron
2011
31,0
schrijding
(norm)
μg/m³.
fijnstof
40μg/m3
40μg/m3
Norm fijnstof (pm 10)
34 dagen
aantal dagen
overschrij
Geen
(norm)
overschrijding 24-
ding van
normover
Maximaal 35 Maximaal 35
uursgemiddelde
Monitorings-
50
schrijding
dagen van
dagen van
grenswaarde
rapportage 2011
μg/m³
fijnstof
50μg/m3
40μg/m3
Indicatoren subdoelstelling 2.3 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2010
2011
2012
2015
Prestatie-indicatoren: Zie programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit voor P1.1.1
NSL-maatregelen
Wat mag dat kosten? Wij ramen de lasten en baten van prestatiedoelstelling 2.3.1 in het programma Bereikbaarheid onder subdoelstelling '2.1: Beperking van de groei van het autoverkeer en meer stil en schoon vervoer'.
85
Programmastructuur Bereikbaarheid Utrecht is een aantrekkelijke en bereikbare stad die duurzaam, leefbaar en gezond is.
Doelstelling
Subdoelstelling
1. Utrecht is een stad van OV en fiets
1.1 Meer en aantrekkelijker gebruik van
als alternatief voor de groei van de
OV en fiets door bewoners, bedrijven en
automobiliteit.
bezoekers. 1.2 Slimmere en efficiëntere benutting van het stedelijk wegennet door autoverkeer en meer stil en schoon vervoer.
Bedragen zijn in duizenden euro's.
86
Kosten 36.113
71.615
1.4 Bereikbaarheid Algemene programmadoelstelling Utrecht is een aantrekkelijke en bereikbare stad die duurzaam, leefbaar en gezond is. Voor een aantrekkelijk, leefbaar, gezond en bereikbaar Utrecht zijn alternatieven nodig voor de automobiliteit van, naar en binnen de stad. Een schaalsprong in openbaar vervoer en de fietsinfrastructuur is nodig om de verwachte groei van het autoverkeer te halveren in 2030. Om dit te bereiken werken we samen met de inwoners en het bedrijfsleven in de stad en met andere overheden. De komende jaren zetten wij onder de noemer 'Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar' een omslag in naar een aantrekkelijk en duurzaam mobiliteitssysteem. Samenhang met andere programma's Het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit heeft een nauwe samenhang met het programma Duurzaamheid op het onderdeel luchtkwaliteit, immers beperking van de groei van automobiliteit komt ten goede aan de bereikbaarheid én de luchtkwaliteit. De doelstellingen voor de luchtkwaliteit staan in het hoofdstuk van het programma Duurzaamheid. De maatregelen uit het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit die bijdragen aan de luchtkwaliteit staan in dit hoofdstuk beschreven. Bereikbaarheid heeft daarnaast een relatie met de programma's Economie en Stedelijke Ontwikkeling. Relevante omgevingsfactoren Voor de uitvoering van de maatregelen die bijdragen aan de halvering van de groei van de automobiliteit zijn we ook afhankelijk van de andere gemeenten, BRU, provincie en Rijk. De wijken hebben diverse ambities geformuleerd op het gebied van bereikbaarheid. Terugdringen van overlast van verkeer (lucht en geluid) als ook een betere bereikbaarheid en voorzieningen voor de fiets zijn ook belangrijke onderwerpen in wijken. Aan de andere kant kunnen maatregelen aan de infrastructuur ingrijpend zijn voor de directe omgeving waardoor sprake kan zijn van spanningen tussen de belangen op stedelijk niveau en op niveau van staat en/of buurt. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Meerjaren Perspectief Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit 2012 Ambitiedocument Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar 2012 Studie Benuttingsvariant Utrecht-West 2012 Regionale ov-visie BRU 2011) Actieplan Goederenvervoer 2011 Actieplan Schoon vervoer 2011 Op naar Utrecht Fietsstad 2010 Wijkambities 2012 – 2014
87
Subdoelstelling 1.1: Meer en aantrekkelijker gebruik van openbaar vervoer en fiets door bewoners bedrijven en bezoekers Subdoelstelling 1.1 Meer en aantrekkelijker gebruik van OV en fiets door bewoners, bedrijven en bezoekers.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1.1 Meer gebruik fiets.
P1.1.1 Uitvoeren projecten en maatregelen fiets die het gebruik
E1.1.2 Betere doorstroming OV.
van de fiets aantrekkelijker maken. P1.1.2 Uitvoeren projecten en maatregelen op het gebied van ovinfra.
Wat willen we bereiken? Om Utrecht bereikbaar en aantrekkelijk, leefbaar, gezond en duurzaam te houden voor inwoners, bezoekers en bedrijven zijn alternatieven nodig voor de automobiliteit van, naar en binnen Utrecht en binnen en tussen de verschillende wijken. Dat betekent dat mensen andere vervoerwijzen kunnen en willen kiezen. Effectdoelstelling 1.1.1 Meer gebruik van de fiets. Wij zetten in op de fiets als primair vervoermiddel in de stad door snelle, veilige en comfortabele fietsverbindingen en voldoende ruimte om de fietsen vooral in de binnenstad goed te kunnen parkeren in veilige stallingen. Daarbij hoort ook dat de fiets aantrekkelijk is als voor- en natransport vanaf stations, P+R's, bedrijventerreinen en ov-locaties. Effectdoelstelling 1.1.2 Betere doorstroming OV. We kiezen voor de HOV (tram) als basis van het openbaar vervoersysteem, waarbij een goede doorstroming van OV vanzelfsprekend is wat het openbaar vervoer aantrekkelijk maakt.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Uitvoeren projecten en maatregelen fiets die het gebruik van de fiets aantrekkelijker maken. De volgende maatregelen en projecten dragen bij aan ons streven en aan ambities van de wijken, om van de fiets in de stad het primaire vervoermiddel te maken. De realisatie van de top fietsroutes bestaat uit verschillende soorten maatregelen, variërend van een ingrijpende herprofilering van de weg tot kleinere projecten. In 2013 zijn de volgende fietsprojecten gereed: Rio Brancodreef tot Voorstraat, Harmelerwaard/Zandweg, fietsoversteek Herculeslaan – Weg tot de Wetenschap, Einsteindreef / Karl Marxdreef – Goyplein, Helfrichlaan – Leidseweg, Nieuwe Houtenseweg en een deel van de hoofdfietsroute van de Brennerbaan tot en met het stationsplein Station Lunetten. Ook pakken we verschillende knelpunten aan op de fietsroute Binnenstad – De Uithof, ambitie van wijk-Oost en onderdeel van de pilot openbare ruimte binnenstad. In 2013 werken we voor de fietsbrug Amsterdam-Rijnkanaal het Integraal Programma van Eisen uit in een ontwerp en stellen we het bestemmingsplan voor deze brug vast. We starten met de aanleg van de fietstunnel
88
Spinozabrug. Een aantal verkeerslichten zullen we uitbreiden met wachttijdvoorspellers voor fietsers en ook pakken een betere afstelling van VRI's voor fietsen versneld op. De nota Stallen en Parkeren bevat voorstellen voor uitvoering in 2013 van onder andere de invoering van fietsparkeernormen, uitbreiding van de focus voor de realisatie van fietsenstallingen naar OV-knooppunten en voorzieningen en verbetering van de handhaving. Dit is een vraag uit meerdere wijken. We werken onverminderd aan een oplossing voor het fietsparkeren in de binnenstad. We starten, wanneer de haalbaarheidsstudies een positief resultaat opleveren, met de voorbereidingen voor ondergrondse fietsenstallingen op de Neude en het Lucasbolwerk.In het najaar 2013 openen we de fietsenstalling op het Stationsplein-West. Daarmee start de pilot OVT fietsparkeren die als doel heeft te komen tot een optimale balans tussen de bezettingsgraad van de stallingen, de gebruikerskwaliteit en de dekkingsgraad van de kosten. In 2013 voeren we drie weesfietsenacties uit en richten wij een aantal locaties in voor het nieuwe leenfietsenverhuursysteem. Verder openen wij In 2013 twee buurtfietsstallingen en plaatsen fietsklemmen bij op basis van initiatieven uit de wijken. Prestatiedoelstelling 1.1.2 Uitvoeren projecten en maatregelen op het gebied van ov-infra. In 2013 werken wij gestaag verder aan het netwerk van vrije busbanen en aan de Uithoflijn. De realisatie van de onderbouw van de Uithoflijn is in volle gang. In 2013 start de aannemer van ProRail met de werkzaamheden aan de oostelijke sporen, dan worden ook van deeltracé Koningsweg - De Uithof de eerste delen van de onderbouw van de tram opgeleverd. Aan het begin van 2013 besluit BRU over het Definitief Ontwerp voor De Uithoflijn. Voor de bovenbouw start de aanbestedingsprocedure en voor de tracédelen De Uithof en het Stationsgebied en de busbaan Kruisvaart wordt in 2013 het bestemmingsplan vastgesteld. Voor de HOV Zuidradiaal leveren wij, naast bestemmingsplannen, een ontwerp waarbij de busbaan aan de Parkhavenzijde ligt en zoveel als mogelijk opschuift richting Jaarbeurs én waarbij wordt uitgegaan van een weg met 2x1 autorijstroken. Dit ontwerp bevat een fietstunnel voor de hoofdfietsroute die parallel aan het Merwerdekanaal loopt. Wij treffen op de OV-as Utrecht CS – Overvecht een aantal maatregelen voor een betere doorstroming van de bussen, één van de ambities van wijk Overvecht en onderdeel van de pilot openbare ruimte binnenstad. Wij leveren de HOV baan op tussen Papendorp en Nieuwegein, treffen doorstromingsmaatregelen door de Wetering-Zuid en Lage Weide naar station Maarssen, zorgen voor een aansluiting van de buslijnen over de A2 (vanuit de richting IJsselstein/Vianen naar Utrecht CS via de HOV Zuidradiaal) en starten met de aanleg van de busbaan van Strijkviertel tot de stadweg door Rijnvliet. Wij adviseren BRU over het streefbeeld serielijnen in de tramstudie 'de snelle tram' en de dienstregeling 2014. Hierbij houden we rekening met de ambitie uit de wijken om het openbaar vervoer aantrekkelijker te maken door de frequentie, prijs en kwaliteit ervan goed te regelen. De werkzaamheden aan. de spooruitbreiding van het tracé Utrecht CS – Lunetten zijn in 2011 van start gegaan en lopen door tot 2015. Eind 2012 worden de eerste nieuwe sporen in gebruik genomen, waarna de bestaande sporen worden afgebroken. Daarna starten in de loop van 2013 de werkzaamheden aan de oostzijde van het spoor. Zowel de werkzaamheden aan station Utrecht Lunetten als station Utrecht Vaartsche Rijn zijn in volle gang. We starten met de aanleg van het voorplein van station Vaartsche Rijn en stellen voor het voorplein van het nieuwe station Utrecht Lunetten in 2013 een ontwerp vastgesteld en zullen met ProRail afspraken worden gemaakt over de realisatie. n 2013 zullen voor diverse groenstroken langs het spoor de ontwerpen worden opgeleverd. In juni 2013 opent station Leidsche Rijn Centrum, waar tweemaal per uur een sprinter zal stoppen. De frequentie op de station Vleuten en Terwijde wordt verhoogd naar viermaal per uur. De gemeente werkt aan tracébesluit spoorverdubbeling UtrechtLeidsche Rijn
89
Indicatoren subdoelstelling 1.1 Realisatie Realisatie Indicator Effectindicatoren
Bron
Nulmeting
Doelstelling Doelstelling
2010
2011
2013
2016
Utrecht Monitor
%
56%
56%
57%
Utrecht Monitor
23%
24%
24%
25%
5
% inwoners die met de fiets naar de E1.1.2
binnenstad gaan % inwoners die met het OV naar de binnenstad
E2.1.1
reizen
Prestatie-indicatoren Fietsbrug Amsterdam P1.1.1
Rijnkanaal
MPB
Ontwerp
Gereed
P1.1.1
Top 5 fietsroutes
MPB
In uitvoering
Gereed
MPB
In uitvoering
Gereed
Fietstunnel P1.1.1
Spinozabrug Nieuw
Implemen-
P1.1.1
leenfietsensysteem
Parkeren
P1.1.1
buurtfietsenstallingen
MPB
P1.1.2
De Uithoflijn
MPB
tatie 2
2
Zuidradiaal bestaande P1.1.2
stad
Gereed
2 Voorlopig
MPB
ontwerp
ov-doorstromings-
Gereed
Korte-termijn
maatregelen CS –
maatregelen
P1.1.2
Overvecht
MPB
gereed
P1.1.2
HOV Rijnvliet
MPB
In uitvoering
Gereed
In voorP21.2
Voorplein RSSLunetten
MPB
bereiding
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
30.096
9.565
12.199
11.199
5.199
maatregelen openbaar vervoer
20.729
26.548
100.798
128.798
134.298
Totaal lasten
50.825
36.113
112.997
139.997
139.497
0
3.000
3.000
3.000
0
maatregelen openbaar vervoer
0
14.000
81.500
126.500
135.500
Totaal baten
0
17.000
84.500
129.500
135.500
50.825
19.113
28.497
10.497
3.997
Lasten P1.1.1 Uitvoeren projecten en maatregelen fiets P1.1.2 Uitvoeren projecten en
Baten P1.1.1 Uitvoeren projecten en maatregelen fiets P1.1.2 Uitvoeren projecten en
Saldo lasten en baten
5
Voor ontwikkelingen in mobiliteit verwijzen wij ook naar de beleidsmonitor Verkeer.
90
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
Mutatie reserves Reserves toevoeging
928
824
0
0
0
Reserves onttrekking
57.470
17.924
26.484
8.484
1.984
-5.717
2.012
2.012
2.012
2.012
Saldo na mutaties reserve Bedragen zijn in duizenden euro's Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Uitvoeren projecten en maatregelen fiets die het gebruik van de fiets aantrekkelijker maken Wij ramen op deze prestatiedoelstelling de cashflow van de lasten en baten van de lopende meerjarige investeringen fiets. In 2013 verwachten wij voor de uitvoering van de Top 5 fietsroutes, de fietsroute Tussen de rails en de Herenroute 7,690 miljoen euro uit te geven, voor de Fietsbrug Oog in Al 1,0 miljoen euro en voor de Fietstunnel Spinozabrug 1,5 miljoen euro. Daarnaast heeft u met de Voorjaarsnota 2012 besloten 17,0 miljoen euro in te zetten voor fietsparkeren OVT en 5,0 miljoen euro voor verkeersveiligheidprojecten. Prestatiedoelstelling 1.1.2: Uitvoeren projecten en maatregelen op het gebied van ov-infra Wij ramen op deze prestatiedoelstelling de cashflow van de lasten en baten van de lopende meerjarige investeringen openbaar vervoer en de organisatiekosten programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit. In 2013 verwachten wij voor de uitvoering van de aanleg onderbouw tram CS – De Uithof 10,0 miljoen euro en de HOV busbaan Leidsche Rijn 5,5 miljoen euro uit te geven, voor de Westtangent en Tangentlijn 10 8,5 miljoen euro, voor HOV Overvecht 1,5 miljoen euro, voor Randstadspoor 0,150 miljoen euro en voor organisatiekosten 1,164 miljoen euro. Daarnaast heeft u met de Voorjaarsnota 2012 besloten efficiencymaatregelen door te voeren op tijdelijke bereikbaarheid en het budget hiervoor met ingang van 2015 structureel te verlagen met 0,1 miljoen euro.
Subdoelstelling 1.2. Beperking van de groei van het autoverkeer en meer stil en schoon vervoer
Subdoelstelling 1.2 Beperking van de groei van het autoverkeer en meer stil en schoon vervoer.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.2.1 Betere benutting van de
P1.2.1. Uitvoeren projecten en
bestaande auto-infrastructuur.
maatregelen autogebruik.
E1.2.2 meer stil en schoon vervoer.
P1.2.2 Uitvoeren projecten en maatregelen luchtkwaliteit / goederenvervoer. P1.2.3 Reguleren en exploiteren parkeervoorzieningen.
91
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 en 1.2.2 Betere benutting van de bestaande auto-infrastructuur / meer stil en schoon vervoer. We willen de groei van het autogebruik halveren en tegelijkertijd willen we dat de stad bereikbaar is door het efficiënt gebruik van het bestaande wegennet en een evenwichtige verdeling van de beschikbare parkeercapaciteit naar doelgroep, plaats en tijd. Wij streven ook naar meer schoner en stiller vervoer. De wens om maatregelen te nemen tegen de overlast van de verkeersdrukte voor het milieu en voor meer schoon vervoer komt terug in de ambities van alle wijken.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Uitvoeren projecten en maatregelen autogebruik. In 2013 werken we de voorkeursvariant uit voor een opgewaardeerde NRU met als uitgangspunt 80 km per uur. Het project Overste den Oudenlaan-Noord, waarbij een linksaffer wordt gemaakt richting het 24 Oktoberplein, is volgend jaar gereed. De projecten uit het autoprogramma die een relatie hebben met het principe van de stadsboulevard: Linksafverbod ML Kinglaan, Groene Golf Verdeelring, 't Goylaan en Korte termijn maatregelen doorstroming starten in 2013, waarbij naast het principe van een stadsboulevard rekening wordt gehouden met de normen voor de leefbaarheid en luchtkwaliteit. De knip Paardenveld wordt voorbereid. Dit geldt ook voor het linksafverbod Moldaudreef / Zambesidreef waarbij we aandacht besteden aan aanvullende maatregelen voor de verkeerscirculatie in Overvecht in overleg met bewoners. Op Papendorp komt er een directe autoverbinding van de Orteliuslaan, via het Taatseplein naar de Prins Clausbrug. In 2013 openen we P+R De Uithof en een tijdelijke P+R voorziening in Leidsche Rijn Centrum Bij deze laatste P+R voorziening komt ook de halteplaats voor touringcars. In regionaal verband werken wij aan dynamisch verkeersmanagement. We breiden het monitoringsnetwerk (camera's) uit en implementeren maatregelen op straat (DRIP's). Prestatiedoelstelling 1.2.2 Uitvoeren projecten en maatregelen luchtkwaliteit / goederenvervoer. In 2013 starten we, na besluitvorming door de gemeenteraad, met de uitvoering van aanvullende luchtkwaliteitsmaatregelen die uiterlijk in 2015 geëffectueerd moeten worden. Dit pakket bevat hoofdzakelijk bronmaatregelen gericht op personenvervoer, bestelvervoer, taxi’s, goederenvervoer en mobiliteitsmanagement. Naast stimuleringsregelingen ter bevordering van schoon vervoer hanteren we milieuzones voor (indien mogelijk) bestel- en personenvervoer. Om het gebruik van elektrische voertuigen te stimuleren, streven wij naar een logisch netwerk van oplaadpunten in de stad ( thuis, bij bedrijven en in de (semi-)openbare ruimte), ondersteunen wij privé en zakelijke initiatieven van bedrijven en verschonen wij ons eigen wagenpark. In 2013 zullen naar verwachting 150 oplaadpalen (300 oplaadpunten) in de openbare ruimte staan. Om bedrijven te stimuleren in duurzame mobiliteit te investeren, worden ze in 2013 actief benaderd per branche/gebied. In ons eigen wagenpark worden 20 elektrische voertuigen toegevoegd. Het actieprogramma Goederenvervoer richt zich in 2013 op de bevoorrading van winkels en horeca in de(binnen)stad, waarbij de bevoorrading met schonere en zuinige voertuigen en bundeling van bevoorrading centraal staan. Met de aanpak van de bouwlogistiek rond het stationsgebied verwachten wij de kwaliteit van de leefomgeving rondom de toeleidende routes en de bouwplaats te verbeteren. In Lage Weide starten we projecten om de multimodaliteit te bevorderen en ook een meer duurzame logistiek te bereiken. In 2013 starten we ook met de uitvoering van het actieplan De Gebruiker Centraal. De pilot openbare ruimte Binnenstad start, waarvan de fietsroute centrum – De Uithof, fietsparkeren binnenstad, aanpak omgeving station Vaartsche Rijn en verbetering van het OV centrum – Overvecht deel uitmaken.
92
Prestatiedoelstelling 1.2.3 Reguleren en exploiteren parkeervoorzieningen. In 2013 nemen wij na vaststelling door uw gemeenteraad van de strategienota Parkeren en Stallen de uitvoering concreet ter hand door bijstelling van de parkeernormen, de methodiek voor de invoering van betaald parkeren houden we tegen het licht en parkeerverordeningen en het uitgiftebeleid worden op de benodigde onderdelen aangepast. Daarnaast wordt het parkeerverwijssysteem verbeterd en werken we verder aan een verbetering van de dienstverlening waarbij we gebruik maken van de mogelijkheden die digitalisering biedt. De gecombineerde uitvoering van de verschillende handhavingstaken krijgt vorm in de nieuwe VTH organisatie waarin de Vergunnings-, Toezicht- en Handhavingstaken gebundeld worden. Prestatiedoelstelling 1.2.4 Bevorderen Verkeersveiligheid. In 2013 gaan we verder met de aanpak van de grootste verkeersveiligheidsknelpunten. De aanpak van de Cartesiusweg ter hoogte van de Schepenbuurt, één van de ambities van Wijk-West, ronden we in dit kader af. In het kader van het project As van Berlage heffen we de busbanen op de Van Hoornekade en de Egmondkade op en maken we de fietsroutes veiliger. In lijn met de wens die leeft in wijk Noordoost treffen we, indien het onderzoek aangeeft dat dit mogelijk is, maatregelen om de toegestane snelheid op de kardinaal De Jongweg terug te brengen naar 50 kilometer/uur, indien het onderzoek aangeeft dat dit mogelijk is. Het Utrechtse Verkeersveiligheidslabel richt zich in 2013 niet alleen op uitbreiding met nieuwe scholen maar ook op het onderhouden van het veiligheidslabel. Hiervoor vindt eenmaal in de twee jaar een herijking plaats van scholen met zo'n label. Indicatoren subdoelstelling 1.2 Indicator Effectindicatoren:
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2016
9%
8%
8%
7%
6
% inwoners dat met de E1.2.
auto naar de binnenstad
Utrecht
reist
Monitor
Prestatie-indicatoren: Reconstructie overste den P1.2.1
Oudenlaan
MPB
P1.2.1
Aantal combikaarten
Parkeren
125.000
147.000
123.000
Gereed
+848
+499
+1.000
+2.500
80%
80%
Aantal gefiscaliseerde P1.2.1
parkeerplaatsen
Parkeren
P1.2.1
Betalingsbereidheid
Parkeren
P1.2.1
P+R De Uithof Leidsche
.
RijnC 7
MPB
gereed
P1.2.2
Aantal oplaadpunten
MPB
200
MPB
gereed
Gereed
Aanpak verkeersonveilige P1.2.4
situatie Cartesiusweg
6
Voor ontwikkelingen in mobiliteit verwijzen wij ook naar de beleidsmonitor Verkeer.
7
Met de installatie van de nieuwe parkeerautomaten op P+R Westraven hebben we geconstateerd dat de verhouding
tussen de afzet van de combikaart en de kortparkeerkaart verschoven is, waardoor we nu een meer reële inschatting kunnen maken van het aantal af te zetten combikaarten. 93
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
12.818
31.198
6.907
2.682
2.682
0
18.705
13.635
750
750
parkeervoorzieningen
20.413
21.712
22.063
22.771
23.672
Totaal lasten
33.231
71.615
42.605
26.204
27.104
2.180
18.105
3.875
0
0
0
8.235
4.185
0
0
parkeervoorzieningen
24.255
26.395
26.928
27.786
28.687
Totaal baten
26.435
52.735
34.988
27.786
28.687
6.796
18.880
7.618
-1.582
-1.582
Lasten P1.2.1 Uitvoeren projecten en maatregelen autogebruik P1.2. 2 Uitvoeren projecten en maatregelen Lucht P1.2.3 Reguleren en exploiteren
Baten P1.2.1 Uitvoeren projecten en maatregelen autogebruik P1.2.2 Uitvoeren projecten en maatregelen Lucht P1.2.3 Reguleren en exploiteren
Saldo lasten en baten Mutatie reserves Reserves toevoeging
8.806
8.874
14.460
16.567
16.648
Reserves onttrekking
15.256
50.815
23.917
2.995
1.767
346
-23.062
-1.839
11.990
13.299
Saldo na mutaties reserve Bedragen zijn in duizenden euro's. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.2.1: Uitvoeren projecten en maatregelen autogebruik Op deze doelstelling ramen wij de cashflow van de lasten en baten op de meerjarige investeringen auto en P+R en de organisatiekosten voor verkeer-, vervoer- en parkeerbeleid. In 2013 verwachten wij voor de P+R De Uithof 15,0 miljoen euro uit te geven, voor P+R Leidsche Rijn Centrum 5,5 miljoen euro, voor Bereikbaarheid stationsgebied 5,0 miljoen euro, voor knips 2,5 miljoen euro, voor het wegnummer- en informatiesysteem 0,75 miljoen euro, voor korte termijn maatregelen doorstroming 0,255 miljoen euro, voor plankosten maatregelen Utrecht-West 0,250 miljoen euro en voor de organisatiekosten 2.457 miljoen euro. Daarnaast heeft u met de Voorjaarsnota 2012 besloten het budget voor de P+R's-West en Noordoost met 56,6 miljoen euro, voor Maatregelen Utrecht-West met 10,0 miljoen euro en voor het parkeer reizigersinformatiesysteem met 1,0 miljoen euro te verlagen en 1,2 miljoen euro te bestemmen voor nadeelcompensatie AC restaurant. Daarnaast dalen de lasten met 0,70 miljoen euro door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. Prestatiedoelstelling 1.2.2: Uitvoeren projecten en maatregelen luchtkwaliteit / goederenvervoer Op deze doelstelling ramen wij de cashflow van de lasten en baten op de meerjarige investeringen voor de aanpak knelpunten Luchtkwaliteit en goederenvervoer. In 2013 verwachten wij voor luchtbehandeling Stadsbaan Leidsche Rijn Centrum 10,0 miljoen euro uit te geven voor de actieplannen Schoonvervoer en goederenvervoer 6,040 miljoen euro, 94
voor de kwaliteit openbare ruimte binnenstad 2,7 miljoen euro, voor het Actieplan De Gebruiker Centraal 2,0 miljoen euro en voor autodelen, monitoren en onderzoek en het meetnet luchtkwaliteit 0,37 miljoen euro. Daarnaast heeft u met de Voorjaarsnota 2012 besloten het budget voor het Actieplan De Gebruiker centraal te verlagen met 0,750 miljoen euro. Daarnaast houden wij in het project Maatregelen Utrecht-West rekening met uw Amendement Betere verbinding door Papendorp 0,5 miljoen euro. Prestatiedoelstelling 1.2.3: Reguleren en exploiteren parkeervoorzieningen De lasten stijgen met 1,299 miljoen euro en de baten stijgen met 2,140 miljoen euro. Dit wordt vooral veroorzaakt door de opening van de parkeergarages Lombok, Maliebaan, P+R De Uithof en de uitbreiding van fiscaal gebied. Daarnaast ramen wij hogere baten straatparkeeropbrengsten door een betere betalingsbereidheid. Daarnaast heeft u met de Voorjaarsnota 2012 besloten in verband met het financieel beeld van de gemeente 1,0 miljoen euro te onttrekken aan de parkeerreserve en efficiencymaatregelen door te voeren op parkeerhandhaving en het budget hiervoor met ingang van 2015 structureel te verlagen met 0,15 miljoen euro. Daarnaast dalen de lasten met 0,34 miljoen euro door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De toevoeging aan de programmareserve van 9,698 miljoen euro bestaat uit: Een storting tot 2020 van het jaarlijks budget voor het Actieplan Fiets 0,824 miljoen euro.
• • Een storting van 8,874 miljoen euro voor de aanpak van knelpunten autoverkeer.
De onttrekking aan de programmareserve van 56,770 miljoen euro bestaat uit: Een onttrekking van 33,994 miljoen euro in verband met het financieel beeld van de gemeente (Voorjaarsnota 2011
• 14,618 miljoen euro en Voorjaarsnota 2012 19,376 miljoen euro). • Een onttrekking van 21,924 miljoen euro voor de meerjarige investeringen openbaar vervoer (10,150 miljoen euro), fiets (5,402 miljoen euro), P+R Leidsche Rijn Centrum (5,5 miljoen euro) en organisatiekosten (0,872 miljoen euro). • Een onttrekking van 0,347 miljoen euro voor de kapitaallasten transferium Westraven. • Een onttrekking van 0,505 miljoen euro voor beheer en onderhoud van stallingsvoorzieningen.
95
Programmastructuur Openbare Ruimte en Groen De betrokkenheid van bewoners voor de prachtige groene stad Utrecht motiveert ons om de gezamenlijke buitenruimte goed te onderhouden. Daarmee maken we voor de bewoners een veilige en aantrekkelijke leefomgeving, die uitnodigt tot sociaal gedrag en ontmoeting.
Doelstelling
Subdoelstelling
1 Openbare ruimte is veilig en
1.1 De openbare ruimte is heel, veilig en
functioneel.
functioneel. 1.2 Het afval- en hemelwater wordt veilig
Kosten 37.946
27.892
en milieuvriendelijk afgevoerd en de waterkwaliteit is goed. 2 Openbare ruimte is groen en schoon
2.1 De buitenruimte is schoon en het
en nodigt uit tot ontmoeting.
groen is onderhouden 2.2 We richten het groen zo in dat
37.314
5.060
aantrekkelijk en bereikbaar wordt. 2.3 Afval wordt op efficiënte wijze gescheiden ingezameld om de klant van dienst te zijn. Bedragen zijn in duizenden euro's.
96
34.359
1.5 Openbare Ruimte en Groen Algemene programmadoelstelling De betrokkenheid van bewoners voor de prachtige groene stad Utrecht motiveert ons om de gezamenlijke buitenruimte goed te onderhouden. Daarmee maken we voor de bewoners een veilige en aantrekkelijke leefomgeving, die uitnodigt tot sociaal gedrag en ontmoeting. Dit programma omvat het beheer en onderhoud van de openbare ruimte evenals de ontwikkeling van het groen in en om de stad en de inzameling van het huishoudelijk afval. De leidende thema's voor dit programma zijn ‘schoon, heel en veilig’ en 'duurzaam aantrekkelijk'. We werken hieraan op een zo duurzaam mogelijke wijze. Sociale veiligheid nemen we mee bij herinrichtingen van plekken, bij de totstandkoming van wijkgroenplannen en het uitvoeren van bewonersmeldingen zoals snoeien van overhangend groen. Een kwalitatief hoogwaardige en aantrekkelijke leefomgeving, waar burgers zich thuis voelen, is speerpunt van ons beleid. We houden vast aan onze ambitie voor een schoon, heel en veilig Utrecht. De ruimtelijke ontwikkeling van onze stad vergroot de opgave die Utrecht heeft bij het beheer van de openbare ruimte. Ook neemt het gebruik van de openbare ruimte sterk toe en stellen mensen hogere verblijfs- en belevingseisen aan de openbare ruimte. De openbare ruimte is ontmoetingsplek bij uitstek. Mensen willen steeds meer betrokken worden bij planvorming, gebruik en beheer. Om aan deze eisen te kunnen voldoen is het noodzakelijk dat van plan tot realisatie tot beheer de optimale keuzes gemaakt worden en dus afstemming plaatsvindt. Een verkeerde investering bij de inrichting van de openbare ruimte kan leiden tot hogere beheerkosten, als alleen een lage beheersinspanning mogelijk is, kan een omvangrijke investering teniet worden gedaan. De total cost of ownership bepaalt of een ruimtelijke ontwikkeling voor een gemeente als totaal kostenefficiënt is. We werken daarom meer dan voorheen samen met de inrichters van de openbare ruimte. In de openbare ruimte verschuift de betrokkenheid van bewoners en gebruikers van inspraak naar participatie: meedenken aan de voorkant. Gebruik en beleving krijgen daardoor een grotere plaats in de besluitvorming. Bewoners kijken niet primair naar aspecten als rafeling en randschade, maar ook naar sociale veiligheid, kwaliteit van kinderspeelplaatsen, zwerfvuil. Gebruik en misbruik van de openbare ruimte spelen in hun beleving een veel belangrijker rol. Bij het bepalen van prioriteiten gaan steeds meer andere maatschappelijke problemen een rol spelen. Werk aan de openbare ruimte kan niet meer uitsluitend gebaseerd zijn op civieltechnische schadebeelden (problemen, knelpunten) maar ook op kansen, op positieve ontwikkelingen. Wij zoeken naar win-win-situaties, waarbij maatregelen gunstig zijn voor meerdere doelen en het hoogste maatschappelijke 'rendement' opleveren voor de leefbaarheid in de buurt of straat Een meer integrale benadering van het ontwerpen, inrichten, en beheren van de openbare ruimte is het antwoord om een meer leefbare leefomgeving te krijgen voor bewoners en gebruikers. Bewoners en gebruikers zien het geheel en geven op grond daarvan een oordeel. Daar waar bij vegen, onkruidbestrijding en groenonderhoud al soepel ingespeeld wordt op wensen vanuit de wijk, is dit bij het technisch onderhoud minder eenvoudig. Toch wordt ook hier vooraf rekening gehouden met de wijkambities bij het opstellen van de planningen voor groot onderhoud, vanzelfsprekend daar waar de veiligheid niet in het geding is. Daarbij speelt naast interne afstemming gericht op ontwikkel- en beheerorganisatie, ook de verbreding naar andere beheerders een rol. Hiervoor willen we als kaderstellend het Handboek inrichting Openbare Ruimte vernieuwen en blijven gebruiken. Voor bewoners blijft daarnaast van belang dat werkzaamheden goed op elkaar worden afgestemd zodat de gebruikers zo min mogelijk overlast ervaren. Een goede communicatie vooraf is hierbij essentieel. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Nota Onderhoud kapitaalgoederen openbare ruimte 2012-2015 Verbreed rioleringsplan 2011-2014 Groenstructuurplan Meerjarenplanning Groen2013-2016 (Nog niet beschikbaar, volgt later) Nota afvalbeleid gemeente Utrecht 2011-2014
97
Subdoelstelling 1.1: Openbare ruimte is heel, veilig en functioneel Subdoelstelling 1.1 De openbare ruimte is heel, veilig en functioneel.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1.1 In de openbare ruimte kan iedereen zich veilig verplaatsen en verblijven.
P1.1.1 We werken achterstallig onderhoud weg aan de kapitaalgoederen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 In de openbare ruimte kan iedereen zich veilig verplaatsen en verblijven. Door de kapitaalgoederen in de openbare ruimte te onderhouden blijven deze heel, veilig en functioneel en kunnen de gebruikers zich veilig verplaatsen en verblijven. Met het onderhoud beogen we tevens de bereikbaarheid van de stad te ondersteunen, waarbij de fiets hoge prioriteit krijgt. Het groot onderhoud voeren we projectmatig uit en wordt afgestemd met andere programma's om synergie te bereiken (Nota Kapitaalgoederen (NKG)). Met het grootschalig onderhoud aan de historierijke werven en werfmuren van de Oude- en de Nieuwegracht houden we het verleden levend en dragen we bij aan een aangenaam en interessant verblijf in de stad voor nu en de toekomst
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 We werken achterstallig onderhoud weg aan de kapitaalgoederen. We pakken als eerste het achterstallig onderhoud aan op plaatsen waar de veiligheid en de functionaliteit in het geding zijn. Als uiterste maatregel stellen wij een kapitaalgoed tijdelijk buiten gebruik. Hierdoor kan de veiligheid te allen tijde gegarandeerd worden. Alle projecten die noodzakelijk zijn om de kapitaalgoederen functioneel en veilig te houden worden bezien op kansen voor samenwerking met andere gewenste ontwikkelingen in de stad, zoals bereikbaarheid, gebiedsontwikkeling en de wijkambities. Volgens de nota kapitaalgoederen Openbare Ruimte blijft het achterstallig onderhoud gelijk bij groot onderhoud ter hoogte van 21 miljoen euro. Komende jaren hebben we hiervoor 14,9 miljoen euro per jaar beschikbaar. Dit is lager dan voorgaande jaren onder meer door het teruglopen van subsidies en door de aflossing van de investeringsimpuls in het kader van de crisis. Naar aanleiding van het Rekenkamerrapport wordt najaar 2011 een analyse uitgevoerd naar de aard van dit achterstallig onderhoud, de relevantie van het hanteren van de CROW – normen en de hantering van het begrip economisch rationeel beheer. In de eerste helft van 2013 trekken we hier nadere conclusies uit. Binnen deze doelstelling voeren we onderhoud bij kapitaalgoederen uit. Dit bestaat uit het repareren en opknappen (bijvoorbeeld schilderen) van voorzieningen en het geheel of gedeeltelijk vervangen, het groot onderhoud. Het regulier beheer en vervangingsinvesteringen kent een geleidelijke overgang. De omvang, en de daarmee samenhangende kosten, maken dat we het groot onderhoud noemen ten laste van het budget voor vervangingsinvesteringen. Na afloop van de werkzaamheden staat er nagenoeg hetzelfde object als daarvoor, met dezelfde functie en hetzelfde of verbeterd aanzien. 98
Concreet pakken we de volgende werkzaamheden aan: Tien hoofdwegen krijgen groot onderhoud.
• • Van zeven fietspaden in hoofdfietsroutes wordt het comfort verbeterd. • In meer dan 60 straten in woongebieden worden slechte bestrating van trottoirs, rijbanen en parkeerplaatsen aangepakt, waaronder in de binnenstad (de Domstraat en de Korte Jansstraat in de pilot Openbare Ruimte Binnenstad) en in diverse samenwerkingprojecten in de Krachtwijken.
• 3,9 hectare aan heestervakken en grasvelden wordt vernieuwd. • In meer dan 60 straten vervangen we dode bomen door nieuwe aanplant en voeren we levensduurverlengende maatregelen uit door kroonreductie en standplaatsverbetering. A • cht projecten op het gebied van civiele constructies (bruggen, beschoeiing, kademuren, et cetera. • We gaan door met het grootschalig renoveren van de Wal- en kluismuren van de Oude- en Nieuwegracht. • Vijf verkeersregelinstallaties worden vervangen. • Op het gebied van openbare verlichting we vervangen 700 armaturen(lamphouders), 1.000 lichtmasten, vijftien kilometer kabel en 30 voedingskasten en brengen we LEDverlichting aan. Op • de begraafplaatsen voeren we groot onderhoud uit aan groen, bomen en paden en op het Landgoed Amelisweerd doen we dat uiteraard in lijn met de visie Amelisweerd.
Voor een overzichtskaart met alle projecten verwijzen we u naar www.utrecht.nl/utrechtwerktaanutrecht. Aansluiting groot onderhoud kapitaalgoederen op de wijkambities De meeste wijkambities voor de openbare ruimte betreffen het vergroenen van de openbare ruimte en het goed onderhouden van het bestaande groen. We dragen via het onderhoud bij aan het vergroenen van de stad door waar het wenselijk is door verharding om te zetten in groen. Dit doen we vooral in de aanpak van boomwortelopdruk in woonbuurten en door bij wegenprojecten 'niet gebruikte' verharding (bermen tussen wegen) om te zetten in groen, waar het kan. We leveren op deze wijze een bescheiden bijdrage aan een groenere stad door in 2013 circa 3.000 m2 te vergroenen. Indicatoren subdoelstelling 1.1 Indicator
Bron
Nulmeting
SW
40 (2008)
SW
0 (2007)
SW
0% (2009)
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2016
19
N.n.b.
22
24
33%
42%
57%
74%
12,5%
25%
25%
100%
Effectindicatoren: Aantal functiebeperkende E1.1.1
maatregelen
Prestatie-indicatoren: Energiebesparing met 12.000 nieuwe P1.1.1
armaturen In 2015 aangelegd vier kilometer
P1.1.1
natuurvriendelijke oever
99
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
wegwerken
46.807
37.946
36.369
36.369
27.901
Totaal lasten
46.807
36.946
36.369
36.369
27.901
wegwerken
3.883
3.883
3.883
3.883
3.883
Totaal baten
3.883
3.883
3.883
3.883
3.883
42.924
34.063
32.486
32.486
24.018
Toevoeging reserves
5.000
4.000
4.000
4.000
5.000
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
47.924
38.063
36.486
36.486
29.018
Lasten P1.1.1 Achterstallig onderhoud
Baten P 1.1.1 Achterstallig onderhoud
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Achterstallig onderhoud wegwerken: De daling van de lasten in 2013 van 2,28 miljoen euro wordt veroorzaakt door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. In 2014 dalen de lasten vanwege de intern verzelfstandig van Stadswerken. In de referentie business case interne verzelfstandiging is aangegeven dat 0,7 miljoen euro bespaard kan worden. De daling van de lasten in 2016 ten opzichte van 2015 wordt veroorzaakt door de geprognosticeerde financiële afronding van het project wal- en kluismuren in 2015. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De toevoeging van 4 miljoen euro betreft een storting in de algemene dekkingsreserve voor de aflossing van de investeringsimpuls van in totaal 28 miljoen euro voor de openbare ruimte. In de jaren 2011 tot en met 2016 betalen we 4 miljoen euro per jaar terug.
100
Subdoelstelling 1.2: Openbare ruimte is heel, veilig en functioneel Subdoelstelling 1.2 Het afval- en hemelwater wordt veilig en milieuvriendelijk afgevoerd en de waterkwaliteit is goed.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1 Een goed functionerend rioolstelsel.
P1.1 Vervangen en re-linen van vijf kilometer riolering per jaar, het realiseren
E1.2 Ecologisch gezond en aantrekkelijk water.
van 2 bergbezinkbassins per jaar en afkoppelen van 8 hectare verhard oppervlak. P1.2 Het op diepte houden en verbeteren van doorstroming en inrichting van
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 Een goed functionerend rioolstelsel. Door het rioolstelsel in de openbare ruimte goed te beheren en te onderhouden zorgen we ervoor dat het afvalwater veilig wordt ingezameld, zonder risico’s voor de volksgezondheid en het milieu. Het hemelwater zamelen we in en verwerken we op een dusdanige manier dat er geen wateroverlast op straat optreedt. Het streven is om zoveel mogelijk hemelwater via de bodem of via waterwegen af te laten vloeien. Hierdoor ontstaat meer bergingscapaciteit in het rioolstelsel en wordt voorkomen dat relatief schoon water naar de zuivering gaat. Dit heeft tevens een groot effect op de doelstelling 'ecologisch gezond en aantrekkelijk water'. Effectdoelstelling 1.2.2 Ecologisch gezond en aantrekkelijk water.
• We streven, in nauwe samenwerking met het waterschap, naar een goede waterkwaliteit, zowel chemisch, ecologisch als in de beleving. • We willen een goede doorstroming in watergangen bereiken en deze op diepte houden. • We beogen een betere inrichting in en langs de watergangen. • Tevens geven we invulling aan de gemeentelijke zorgplicht om structurele grondwateroverlast, veroorzaakt door te hoge grondwaterstanden in de openbare ruimte, te voorkomen.
101
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Vervangen en re-linen van vijf kilometer riolering per jaar, het realiseren van twee bergbezinkbassins per jaar en afkoppelen van acht hectare verhard oppervlak. We inspecteren de riolering en nemen maatregelen om de kans op instorting van de riolering te voorkomen. Hiervoor is een vervangingsplan opgesteld en vervangen en re-linen we dit jaar vijf kilometer riool. Concreet vindt dit plaats in de Drieharingenstraat (Bi), Bakerlaan, Kamenierslaan, Ganzenhoedsterlaan, Zonnedauw, Sleutelbloem, Zevenblad, Ouderijnsingel, Kalverstraat, Boelenslaan (VDM), Korte Vosstraat, Engelen van Pijlsweerdstraat, Schouwweteringstraat, Noordse Parklaan/Enthofstraat (NW), Bergbezinkriool Franciscusdreef (Ov), Albatrosstraat, Van Esveldstraat, Burg. Reigerstraat (O) en aan De Helling (Z). Ook treffen we maatregelen om wateroverlast te voorkomen. Hiervoor wordt de bergingscapaciteit van het rioolstelsel vergroot. We breiden het aantal bergbezinkbassins om rioolwater op te vangen verder uit met 2 stuks aan de Catharijnesingel (Bi) en in het Springerpark (NW). Tevens koppelen we 8 ha verhard oppervlak af door waterpasserende verharding en goten aan te leggen, voornamelijk in samenwerking met diverse herontwikkelingsprojecten in de (kracht)wijken. Prestatiedoelstelling 1.2.2 Het op diepte houden en verbeteren van doorstroming en inrichting van watergangen. Dit jaar voeren we de volgende maatregelen uit om de waterkwaliteit te verbeteren: Het verwijderen van circa 40.000 tot 50.000 m3 bagger uit de tertiaire watergangen en vervangen van niet goed
•
functionerende duikers. In 2013 wordt onder andere gebaggerd in Overvecht-Noord, Vechtzoom (Ov), Zuilen-Noord (NW), Tuindorp-Noord (NO) en Parkwijk (Leidsche Rijn).
• • Het opstellen en uitvoeren samen met Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden van wijkwaterplannen, waarin Het verbeteren van de doorstroming in het Wilhelmina-(O) en het Julianapark (NW).
per wijk maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit worden vastgelegd. In 2013 worden de
wijkwaterplannen Binnenstad en West afgerond en wordt gestart met de wijkwaterplannen van Vleuten-De Meern en Leidsche Rijn. De wijkwaterplannen van de overige zes wijken zijn in uitvoering. In het oog springende maatregelen zijn de herinrichting van de oevers in het Spoorzoompark (Ov) en Hoograven (Z), de aanleg van een nieuwe watergang in Tuindorp-Noord (NO) en het opknappen van de zwemplas in de Voorveldsepolder (NO).
• betrokkenen in de wijk over welke projecten wanneer worden uitgevoerd. • Voor het verminderen van de grondwateroverlast wordt dit jaar in de wijk Hoograven en de woonkern De Meern Bij de wijkwaterplannen die we in iedere wijk samen met het waterschap opstellen, maken we afspraken met
gelijktijdig met vervanging van de riolering ongeveer twee kilometer nieuwe drainage aangelegd.
Indicatoren subdoelstelling 1.2 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
SW
50 (2009)
HDSR
10% (2006)
SW
100% ((2009)
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2010
2011
2013
2016
50
50
50
50
10%
10%
20%
30%
100%
100%
100%
100%
Effectindicatoren: Aantal toegekende schadeclaims in verband met niet E1.2.1
functioneren riolering Percentage wateren met
E1.2.2
score goed
Prestatie-indicatoren: Aantal claims t.g.v. niet P1.2.1
functionerende riolering Jaarlijks vijf kilometer re-
P1.2.1
linen/vervangen
SW
100% (2009)
P1.2.2
Kubieke meters gebaggerd
SW
29.000 (2009)
SW
0 (2010)
100%
130%
100%
100%
30.000
80.000
50.000
50.000
0%
0%
25%
75%
Maatregelen uit wijkwaterplannen met prio P1.2.2
102
hoog uitgevoerd
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
26.065
26.806
25.477
25.454
26.348
3.950
1.087
1.087
1.087
1.087
30.015
27.892
26.564
26.541
27.435
35.054
35.287
35.287
35.287
35.287
0
0
0
0
0
35.054
35.287
35.287
35.287
35.287
-5.039
-7.395
-8.724
-8.747
-7.853
Lasten P1.2.1 Vervangen en re-linen van vijf kilometer riolering P1.2.2 Het op diepte houden en verbeteren van doorstroming en inrichting van watergangen Totaal lasten Baten P1.2.1 Vervangen en re-linen van vijf kilometer riolering P1.2.2 Het op diepte houden en verbeteren van doorstroming en inrichting van watergangen Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
1.000
1.000
1.000
0
Onttrekking reserves
0
1.300
0
0
0
-5.039
-7.695
-7.724
-7.747
-7.853
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.2.1: Vervangen en re-linen van vijf kilometer riolering: De lasten zijn conform het Verbreed gemeentelijk rioleringsplan Utrecht 2011-2014. De uitgaven voor de riolering kennen een piek in de periode 2010-2013 door het realiseren van het centrale besturingssysteem op de rioolgemalen. Omdat daarna ook de uitgaven voor milieumaatregelen minder worden, dalen vanaf 2014 de totale uitgaven. Om een al te hoge tariefstijging van de rioolheffing in de jaren 2010-2013 tegen te gaan, zijn een deel van de vervangingsinvesteringen gekapitaliseerd. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves In 2009 en 2010 is uit de algemene dekkingsreserve in totaal 5 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de crisisimpuls rioleringen. In de jaren 2011 tot en met 2015 betalen we deze terug door 1 miljoen euro per jaar over te hevelen van de vaste activareserve rioleringen naar de algemene dekkingsreserve. De onttrekking aan het egalisatiefonds rioleringen in 2013 betreft de inzet van het gerealiseerde efficiency voordeel 2011 van 1,3 miljoen euro ter demping van de tariefstijging rioolheffing in 2013.
103
Subdoelstelling 2.1: De buitenruimte is schoon en het groen is onderhouden Subdoelstelling 2.1 De buitenruimte is schoon en het groen is onderhouden.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.11 De buitenruimte is schoon en het groen is netjes onderhouden.
P2.1.1 Schoonhouden van de openbare ruimte. P2.1.2 Onderhouden van het groen. P.2.1.3 Handhaving van de algemene regelgeving, voorschriften en vergunningen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 De buitenruimte is schoon en het groen is netjes onderhouden. De gebruiksdruk op de openbare ruimte blijft toenemen. Oorzaken hiervan zijn een aanhoudende groei van het inwonertal van Utrecht en economische en sociale ontwikkelingen. Om het met de gemeenteraad afgesproken niveau voor groen en schoon stadsbreed te kunnen handhaven, moeten we steeds grotere inspanningen leveren. Naast deze toename van de gebruiksdruk, is er ook sprake van een groeiende behoefte van gebruikers van de openbare ruimte om invloed uit te oefenen op de inrichting, het beheer en onderhoud en het gebruik van de openbare ruimte. Dit komt duidelijk naar voren in de wijkambities: meer participatie, meer afstemming met bewoners en zelfbeheerders en het stimuleren van zelfbeheer worden in meerdere wijken als ambitie genoemd. Daarnaast komen vergroening/uitbreiding van groen, meer aandacht voor schoon en het verbeteren van het beheer van groen als wensen van bewoners naar voren. Geveltuintjes, beplante boomspiegels en plantenbakken kunnen bijdragen aan het vergroenen van de stad: deze geven een straat direct een groenere, aantrekkelijkere uitstraling. Deze vorm van vergroening kan uitstekend, zonder toestemming van de gemeente, in zelfbeheer plaatsvinden. Deze vormen van zelfbeheer blijven we daarom onder de aandacht van de bewoners brengen. Echter, zelfbeheer is en blijft een initiatief van bewoners.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Schoonhouden openbare ruimte. De kwaliteit op het gebied van schoon voldoet de laatste jaren ruimschoots aan de afgesproken norm (maximaal 10% van de gemeten punten scoort lager dan voldoende). Dit willen we vasthouden in 2013, maar het biedt tegelijkertijd mogelijkheden om invulling te geven aan bewonerswensen. We gaan door met het beeldgestuurd werken, periodiek schouwen en waar nodig de werkzaamheden bijsturen. In een pilot(buurt) willen we de bewoners vragen hoe en in welke mate zij betrokken willen worden op het gebied van schoon Daarbij laten we hen tevens aangeven voor welke locaties zij het belangrijk vinden dat het schoon is, en waar het een tandje minder kan. Dit gaan we doen in Wittevrouwen. In de Binnenstad staat de beeldkwaliteit, juist op het gebied van schoon, erg onder druk: op dit moment scoren we een ruime zes, terwijl dit een zeven zou moeten zijn. Een belangrijke wijkambitie van de binnenstad is een schone openbare ruimte. We onderzoeken of en hoe dit binnen het Programma is op te lossen door extra inzet en een 104
andere inzet van de medewerkers en het materieel. Bewoners van de binnenstad willen tevens dat horecaondernemers medeverantwoordelijkheid nemen voor het schoonhouden van de openbare ruimte tijdens evenementen. Dit aspect wordt besproken in de reguliere overleggen waarbij de ondernemers vertegenwoordigd zijn. Prestatiedoelstelling 2.1.2 Onderhouden van het groen. Ook bij het onderhoud van groen zien we dat we de norm ruim behalen door beeldgestuurd te werken. Bewoners die het initiatief hebben genomen een stukje openbare ruimte in beheer te nemen, blijven we beperkt ondersteunen. Nieuwe zelfbeheerinitiatieven ondersteunen we zoveel mogelijk. Grotere betrokkenheid en zeggenschap van de mensen voor wie we het doen, daar waar het opportuun is, is wat wij graag willen bereiken. Dit kan zo ver gaan dat buurten zelf bepalen welk groenonderhoud belangrijk is, en welk niet. Deze benadering willen we integreren in de pilot in Wittevrouwen als hierboven genoemd met schoon. In Oost en Noordoost hebben bewoners de ambitie uitgesproken het onderhoudsniveau van respectievelijk het Wilhelminapark, Park Bloeyendael, de Tivolituin en het Griftpark op het huidige niveau te handhaven en, waar mogelijk, te verbeteren. Het handhaven van het huidige onderhoudsniveau is binnen de begroting in te passen. Verhogen van het niveau is grotendeels te bereiken door het dagelijks onderhoud van de gemeente goed af te stemmen op de plannen en werkzaamheden van de beheergroepen. Prestatiedoelstelling 2.1.3 Handhaven de algemene regelgeving en voorschriften van vergunningen. Correct gebruik van de openbare ruimte draagt bij aan een openbare ruimte die er schoon en netjes onderhouden uitziet. De grote verscheidenheid aan functies van de openbare ruimte vraagt om verschillende instrumenten en activiteiten om dat gebruik correct te laten verlopen. Daarom verlenen wij vergunningen en zetten de toezichthouders en boa's in voor toezicht en handhaving. Toezichthouders en boa's moeten zoveel mogelijk buiten aanwezig zijn. Administratieve afhandeling van overtredingen en functieverplichte opleidingen blijven echter onvermijdelijk tijd vragen. Wij verlenen vergunningen voor onder andere het kappen van bomen, evenementen, standplaatsen, reclame, inritten en ondergrondse infrastructuur. In het kader van de dienstverlening heeft het digitaal aanvragen van vergunningen en betalen van leges voor ons prioriteit. Daarnaast gaan we stapsgewijs volledige kostendekkendheid van leges invoeren. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2010
2011
106%
110%
2013
2016
Effectindicatoren: Waardering bewoners schone openbare E2.1.1 E2.2.1
100%
ruimte minimaal zes
Bewonersenquête
Groen is beter
Monitoring Groen
bereikbaar
programma
(1996)
100%
100%
Zie MGP
Zie MGP
pm
pm
2013
2015
10
10
10
10
Prestatie-indicatoren: % scores schoon P2.1.1
onder zes
Technische schouw
5 (2008)
10
3
zes
Technische schouw
10 (2008)
10
4
twee
Meerjaren
wijkgroenplannen
Groenprogramma
zijn uitgevoerd
jaarsnede 2013
% scores groen onder P2.1.2
P2.2.1
2 parken pm
pm
Zie MGP
Zie MGP
2013
2015
105
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
ruimte
16.631
15.677
15.587
15.587
15.587
P2.1.2 Onderhouden van het groen
19.246
18.100
18.195
18.174
18.488
vergunningen
4.927
3.537
3.537
3.537
3.537
Totaal lasten
40.804
37.314
37.319
37.298
37.612
634
89
89
89
89
67
68
68
68
68
vergunningen
3.989
4.122
4.720
4.811
4.811
Totaal baten
4.690
4.279
4.877
4.968
4.968
36.113
33.035
32.442
32.330
32.644
32.442
32.330
32.644
Lasten P2.1.1 Schoonhouden van de openbare
P2.1.3 Handhaven van de algemene regelgeving en voorschriften van
Baten P2.1.1 Schoonhouden van de openbare ruimte P2.1.2 Onderhouden van het groen P2.1.3 Handhaven van de algemene regelgeving en voorschriften van
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
83
Onttrekking reserves Saldo na mutaties reserves
36.113
33.118
Bedragen zijn in duizenden euro’s Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 2.1.3: Handhaven van de algemene regelgeving en voorschriften van vergunningen: De toename in de baten in 2014 betreft de bij de Voorjaarsnota 2012 begrote opbrengsten van 0,5 miljoen euro als gevolg van de plaatsing van extra reclametorens. De komende jaren zal moeten blijken of, als gevolg van de economische crisis, de opbrengsten realiseerbaar zijn. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De toevoeging aan de reserve betreft de storting in de reserve onderhoud gebouwen NMC, conform het meerjarenonderhoudsplan.
106
Subdoelstelling 2.2: Het groen in de openbare ruimte is aantrekkelijk en bereikbaar Subdoelstelling 2.2 We richten het groen zo in dat aantrekkelijk en bereikbaar wordt.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.2.1 Een aantrekkelijke en voor iedereen
P2.2.1 Ontwikkelen van een aantrekkelijke
bereikbare groene leefomgeving in en om Utrecht.
groene leefomgeving dicht bij huis. P2.2.2 Ontwikkelen van een aantrekkelijke groene hoofdstructuur. P2.2.3 Ontwikkelen van het groen en recreatiemogelijkheden om de stad. P 2.2.4 Vergroten van de kansen voor stadsnatuur.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.2.1 Een aantrekkelijke en voor iedereen bereikbare groene leefomgeving in en om Utrecht. Het beoogde maatschappelijke effect is een aantrekkelijke woon- en werkomgeving met een gezonde, groene openbare ruimte in en om de stad, zodat Utrecht aantrekkelijk is en blijft om te wonen, te werken en te recreëren. De kwaliteit van het Utrechtse vestigingsklimaat wordt mede bepaald door de kwaliteit en bereikbaarheid van het groen in en om de stad. Uit zowel de onlangs gepubliceerde wijkambities als het Utrechtse recreatieonderzoek (2011) blijkt het belang dat bewoners hechten aan een groene woonomgeving. In alle wijken worden groene ambities genoemd en in 3 van de 10 behoren die zelfs tot de hoogste prioriteit (Het Bewonerspanel over wijkambities, BI maart 2012). Hoewel bewoners vooral gebruik maken van het groen in de buurt of wijk, recreëert iedere Utrechter wel eens in het groen rondom de stad (Utrechters er op uit!, 21 januari 2011). Daarom is het belangrijk om in een groeiende stad als Utrecht te investeren in een groene leefomgeving. Groen heeft een positieve invloed op de sociale cohesie en gezondheid. Meer groen in de stad draagt bij aan de doelstellingen van andere programma's, aan de biodiversiteit, groen vangt fijn stof op, zorgt voor schaduw en verkoeling in de zomer en opvang van water bij hevige regenval.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.2.1 We ontwikkelen aantrekkelijk groen in de directe leefomgeving dicht bij huis. Met meer en beter groen zorgen we dat iedere Utrechter dichtbij woon- en werkplek kan genieten van een park of plantsoen. Met de uitvoering van wijkgroenplannen sluiten we aan op de wens van bewoners voor meer en functioneler groen in de woonomgeving. In het kader van de wijkgroenplannen West en Binnenstad kunnen bewoners in 2013 107
ideeën aandragen voor het vergroenen van hun wijk. Het wijkgroenplan Overvecht wordt afgerond. We stimuleren meer dak- en gevelgroen in de stad en ondersteunen bewonersinitiatieven voor de ontwikkeling van stadslandbouw. De genoemde plannen zijn uitgewerkt in het Meerjaren Groenprogramma jaarsnede 2013 (= nog niet beschikbaar). Jaarlijks stellen we een voortgangsrapportage en een jaarsnede vast van dit programma. Prestatiedoelstelling 2.2.2 We ontwikkelen een aantrekkelijke groene hoofdstructuur. Dit betreft groene parken en routes die het groen in en om de stad verbinden. Dit doel ligt vast in het Groenstructuurplan Utrecht (2007). We voeren projecten uit die stad en land verbinden. De projecten zijn gericht op het aanleggen en verbeteren van parken en een groen routenetwerk naar de groengebieden in en om de stad. Bij het uitwerken van het routenetwerk wordt rekening gehouden met recreatieve, cultuurhistorische en ecologische waarden. Deze plannen zijn uitgewerkt in het Meerjaren Groenprogramma jaarsnede 2013. Jaarlijks stellen we een voortgangsrapportage en een jaarsnede vast van dit programma. Voorbeelden van projecten in 2013 zijn verbeteringen in Park de Voorveldse Polder, aanleg van groen en routes in het recreatiegebied Haarzuilens en het inrichten van groene plekken langs het Amsterdam-Rijnkanaal. Prestatiedoelstelling 2.2.3 We ontwikkelen meer groen en recreatie om de stad. We dragen bij in gemeenschappelijke regelingen van het Recreatieschap De Stichtse Groenlanden en het Plassenschap Loosdrecht. Zij verzorgen het beheer en onderhoud van de recreatiegebieden om de stad, waar veel inwoners van Utrecht gebruik van maken. Budget voor Plassenschap Loosdrecht en Recreatieschap Stichtse Groenlanden voor 2013 bedraagt 1.193.770 euro. Samen met andere overheden en regionale partners ontwikkelen en stimuleren we nieuwe recreatiegebieden om de stad, zoals Haarzuilens en het Hollandse IJsselbos. Prestatiedoelstelling 2.2.4 We vergroten de kansen voor stadsnatuur. We vergroten de kansen voor stadsnatuur door het uitvoeren van het deelprogramma Groene Web. De projecten zijn gericht op het in stand houden en verbeteren van de biodiversiteit. Het zijn kleinschalige projecten die de ecologische groenstructuur verbeteren, vaak in samenspraak met bewoners. Daarnaast beschermen en stimuleren we (beschermde) flora en fauna van de stad. Zie Meerjaren Groenprogramma, jaarsnede 2013. Indicatoren subdoelstelling 2.2 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2015
Tevredenheid
Tevredenheid
buurtgroen
buurtgroen
Tevredenheid
Tevredenheid
66%
66%
buurtgroen 67%
groen 70%
Tevredenheid
Tevredenheid
Tevredenheid
Tevredenheid
Nulmeting
Effectindicatoren: Groen directe E2.2.2 E2.2.2
leefomgeving is
Inwoners-
aantrekkelijker
enquête Utrecht
Parken zijn
Inwoners-
aantrekkelijker
enquête Utrecht
2010 2010
park 72%
Meerjaren E2.2.2
8
Groen is beter
Groenprogramma
bereikbaar
jaarsnede 2013
-
-
Groene recreatiegebieden om de stad:betreft:
Rods-gebieden
Overige Groengebieden
1. Haarzuilens
9. De Vecht en Oud Zuilen
2. Gagelbos
10. Maarsseveense Plassen
3. Ruigenhoek
11. De Leyen/Beukenburg
4. Nieuw Wulven
12. Beerschoten
108
park 74%
park 75
park 77%
één groen
twee 9 groen
vier 10 groen
recreatie-
recreatie-
recreatie-
gebied om de
gebieden om de
gebieden om de
stad 8 is beter
stad zijn beter
stad zijn beter
bereikbaar
bereikbaar
bereikbaar
Indicatoren subdoelstelling 2.2 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2015
-
20%
70%
100%
90% groene
100% groene
Nulmeting
Prestatie-indicatoren: Tien wijkgroen-
P2.2.1
plannen zijn
Meerjaren
door B en W
Groenprogramma
vastgesteld
jaarsnede 2013
2010
Hoofdroutes 11 naar groene
P2.2.2
recreatie-
Meerjaren
gebieden zijn
Groenprogramma
bewegwijzerd
jaarsnede 2013
-
0%
0%
hoofdroutes
hoofdroutes
beweg-wijzerd
beweg-wijzerd
twee parken: ,
P2.2.2
Meerjaren
verbindingen 13
Groenprogramma
zijn verbeterd
jaarsnede 2013
twee parken:
Buitenhof,
Liesbosch-park
Klopvaart-
en Park
plantsoen en
Voorveldse
twee parken:
één
polder) en één
Zocher-
verbinding:
verbinding:
Totaal tien
plantsoen,
Ruigenhoek
Gagelbos via
parken en vier
Plas Lage
via Einthoven-
Fietsbrug De
verbin-dingen
Weide
dreef
Gagel
zijn verbeterd
uitvoeren
100%
100% uitvoeren
100% uitvoeren
gemeen-
uitvoeren
gemeen-
gemeen-
schappelijke gemeenschapp
schappelijke
schappelijke
regeling
regeling
Parken 12 en groene
Maximapark-
-
100%
P2.2.3
Aantrekkelijk
Gemeenschap-
recreatief groen
pelijke regeling
2010
regeling
elijke regeling
Totaal Projecten P2.2.4
20 Groene
groene web
Programma Groene
uitgevoerd.
Web 2013
twee projecten
vier projecten
vijf projecten
Webprojecten
afgerond
afgerond
afgerond
zijn uitgevoerd
2010
5. Laagraven
13. Hoogenkampse Plas/VoorveldsePolder
6. Hollandse IJssel
14. Oostbroek
7. Lange Vliet
15. Amelisweerd/Rhijnauwen
8. IJsselwetering
16. Fort Vechten/Fectio 17. Nedereindse Plas 18. Plas Strijkviertel 19. Haarrijnse Plas 20. Westelijke veenweiden (Oortjespad)
Zie voetnoot 8. 10 Zie voetnoot 8. 9
11
Groene hoofdroute= route voor wandelen en fietsen van stedelijk groen naar groen recreatiegebied om de stad. In
totaal zijn elf groene hoofdroutes beschreven (zie hiervoor meerjaren groenprogramma, jaarsnede 2013). 12
13
Park uit groenstructuurplan Utrecht 2007 met minimale oppervlakte van minimaal twee hectare Verbinding uit groenstructuurplan Utrecht 2007= groenzone die twee groengebieden met elkaar verbindt. 109
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P2.2.1 Groen in directe leefomgeving
1.200
1.138
1.127
-573
-573
P2.2.2 Groene hoofdstructuur
2.533
2.375
2.353
753
753
P2.2.3 Groen en recreatie om de stad
1.234
1.236
1.236
1.236
1.236
357
310
310
310
310
5.324
5.060
5.026
1.726
1.726
Lasten
P2.2.4 Kansen voor stadsnatuur Totaal lasten Baten P2.2.1 Groen in directe leefomgeving
0
0
0
0
0
P2.2.2 Groene hoofdstructuur
0
0
0
0
0
P2.2.3 Groen en recreatie om de stad
0
0
0
0
0
P2.2.4 Kansen voor stadsnatuur
35
0
0
0
0
Totaal baten
35
0
0
0
0
5.289
5.060
5.026
1.726
1.726
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
5.289
5.060
5.026
1.726
1.726
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 2.2.1: Groen in directe leefomgeving De lasten dalen in 2013 structureel met 0,062 miljoen euro vanwege de realisatie van de efficiencymaatregelen en de technische invulling van de taakstelling Inkoop voor een bedrag van 0,041 miljoen euro. Voor meer informatie zie het hoofdstuk Financieel Beeld. Daarnaast dalen de lasten structureel vanaf 2015, conform het besluit bij de Voorjaarsnota 2012 om alle structurele bedragen uit het collegeprogramma met 50% terug te brengen. Prestatiedoelstelling 2.2.2: Groene hoofdstructuur De lasten dalen in 2013 structureel met 0,158 miljoen euro vanwege de realisatie van de efficiencymaatregelen en de technische invulling van de taakstelling Inkoop voor een bedrag van 0,078 miljoen euro. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. In 2012 is het budget van 2,200 miljoen euro voor intensivering groen (lasten) tot en met 2014 overgeheveld van het programma Stedelijke Ontwikkeling (prestatie 1.1.2) naar het programma Openbare Ruimte en Groen (wijkgroenplan en groenstructuurplan). De overheveling vanaf 2015 moet nog plaatsvinden. Bij de eerstvolgende technische wijziging zal dit worden aangepast. Daarnaast dalen de lasten structureel vanaf 2015, conform het besluit bij de Voorjaarsnota 2012 om alle structurele bedragen uit het collegeprogramma met 50% terug te brengen.
110
Prestatiedoelstelling 2.2.4: Kansen voor stadsnatuur De lasten dalen in 2013 structureel met 0,047 miljoen euro vanwege het vervallen van de provinciale bijdrage stadsnatuur (0,035 miljoen euro). Hierdoor dalen de baten met hetzelfde bedrag.
Subdoelstelling 2.3: Het aangeboden afval wordt gescheiden ingezameld Subdoelstelling 2.3 Afval wordt op efficiënte wijze gescheiden ingezameld om de klant van dienst te zijn.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.3 Het afval wordt in toenemende mate gescheiden ingezameld.
P2.3.1 Het afval ophalen en de infrastructuur daarvoor versterken.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.3.1 Het afval wordt in toenemende mate gescheiden ingezameld. De komende jaren willen we meer afval laten hergebruiken of recyclen. Hiertoe creëren we meer mogelijkheden voor de burger om zijn afval gescheiden aan te bieden. Als we dat klantvriendelijk doen door voldoende mogelijkheden te bieden voor gescheiden aanlevering, dan stimuleert dat de bewustwording en het scheidingsgedrag van bewoners en zal het percentage aan de bron gescheiden afval toenemen tot 44% in 2015.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.3.1 Het afval ophalen en de infrastructuur daarvoor versterken. We nemen een aantal maatregelen om afvalscheiding te stimuleren: om het (juiste) gebruik van de ondergrondse containers voor herbruikbaar afval te promoten en om het gebruik van de afvalscheidingstations te bevorderen. Deze maatregelen zijn: De inzameling van plastic verpakkingsafval zal worden geïntensiveerd door meer brenglocaties en waar mogelijk
• huis-aan-huis te gaan inzamelen. • In de wijk Lunetten is een pilot met Het Nieuwe Inzamelen gestart. Vanuit deze methodiek hebben bewoners een minicontainer voor plastic, papier en GFT. Het restafval wordt ingezameld door middel van ondergrondse containers. Daarnaast is er de mogelijkheid voor bewoners van hoogbouw om in meerdere ondergrondse containers hun gescheiden afval in te leveren.
• Een campagne voor het gebruik van de afvalscheidingsstations. • Daarnaast wordt het serviceniveau van de ondergrondse containers voor de inzameling van monostromen als glas, papier en textiel hoog gehouden om zo bewoners gemotiveerd te houden om gebruik te maken van deze
brengmogelijkheden. Dit wordt bewerkstelligd door het aantal inzamelpunten hoog te houden en waar nodig aan te vullen. Vervuiling van de inzamelpunten wordt zoveel mogelijk tegengegaan door meer informatie ter plaatse over de consequenties van verkeerd aanbiedgedrag. Daarnaast wordt de inzamelfrequentie afgestemd op het afvalaanbod. 111
Indicatoren subdoelstelling 2.3 Realisatie Indicator
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Bron
Nulmeting
2010
2011
2013
2016
Agentschap NL
35% (2007)
36%
37%
40%
44%
SW
0 (2009)
0
0
80
60
Effectindicatoren: Percentage gescheiden E2.3.1
aangeboden afval
Prestatie-indicatoren: Aantal geplaatste extra P2.3.1
containers
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
infrastructuur daarvoor versterken
37.219
34.359
34.355
34.337
34.254
Totaal lasten
37.219
34.359
34.355
34.337
34.254
infrastructuur daarvoor versterken
42.069
42.746
42.797
42.797
42.797
Totaal baten
42.069
42.746
42.797
42.797
42.797
-4.850
-8.386
-8.442
-8.460
-8.542
Toevoeging reserves
408
408
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
-4.442
-7.978
-8.442
-8.459
-8.542
Lasten P2.3.1 Het afval ophalen en de
Baten P2.3.1 Het afval ophalen en de
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 2.3.1: Het afval ophalen en de infrastructuur daarvoor versterken Vanaf 2012 dalen de lasten en baten dalen met 1,35 miljoen euro als gevolg van de doorwerking in de tarieven voor bedrijfsafval van de gedaalde afvalverwerkingkosten. De baten van de afvalstoffenheffing stijgen in 2013 ten opzichte van 2012 vooral door de volumeontwikkeling en indexering. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De verhoging van de kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing in 2012 heeft geleid tot een lagere onbenutte belastingcapaciteit. Om dit nadelig effect op het weerstandsvermogen te compenseren, wordt in 2012 en 2013 een bedrag van 0,408 miljoen euro gestort in de algemene reserve.
112
Programmastructuur Werk en Inkomen Utrecht is een economisch vitale stad waarin alle Utrechters werken of participeren naar vermogen en voldoende middelen hebben om in hun levensonderhoud te voorzien.
Doelstelling
Subdoelstelling
1 Utrecht is een economisch vitale
1.1 Utrecht heeft een goede fysieke
stad.
economische structuur. 1.2 Utrecht heeft voldoende
Kosten 6.659
1.076
werkgelegenheid. 2 Utrechters werken of participeren
2.1 Utrechters werken of participeren naar
naar vermogen en zijn zelfredzaam
vermogen en zijn zelfredzaam
3 Utrechters worden niet financieel
3.1 Elke Utrechter die daar recht op heeft
belemmerd om deel te nemen aan het
ontvangt een bijstandsuitkering
63.207
130.847
maatschappelijk leven. 3.2 Utrechters die financieel niet in staat zijn om te participeren worden ondersteund. Bedragen zijn in duizenden euro's.
114
14.837
1.6 Werk en Inkomen Algemene programmadoelstelling Utrecht is een economisch vitale stad waarin alle Utrechters werken of participeren naar vermogen en voldoende middelen hebben om in hun levensonderhoud te voorzien. Het economisch beleid is gericht op het verwezenlijken en behouden van Utrecht als attractieve stad voor inwoners, bedrijven, organisaties en (zelfstandig) ondernemers. Voor iedereen die kan werken moet dat perspectief aanwezig zijn. Daarbij draagt bedrijvigheid ook bij aan het voorzieningenniveau van de stad, zoals winkels, vrijetijdsvoorzieningen en maatschappelijke instellingen. Vanuit de nieuwe Economische Agenda Utrecht 2012 – 2018 werken we aan een vitale en duurzaam economische stad. Hierbij richten we ons specifiek op de speerpunten: 1. Toekomstgerichte Werklocaties; 2. Werken in de wijk; 3. Investeren in centrum Utrecht; 4. Verduurzaming van de Utrechtse Economie; 5. Bijdrage aan het Werkgelegenheidsoffensief; 6. Kenniseconomie en kennisvalorisatie; 7. Goede dienstverlening aan ondernemers en 8. Bereikbaarheid. In het werken aan deze speerpunten staat de samenwerking met betrokkenen centraal. Bijvoorbeeld bij het revitaliseren van bedrijventerreinen, bij het verfraaien van de binnenstad en het zorgen voor een goede infrastructuur voor zzp-ers. We kijken scherp naar de rol die de gemeenten heeft bij het stimuleren van ontwikkelingen. Hoewel Utrecht het in de economische crisis nog relatief goed doet, neemt ook in Utrecht het aantal werklozen toe. Met het WGO 2012 – 2014 zetten we in op verbetering van de aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. We investeren in het realiseren van nieuwe werkgelegenheid, in de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en in projecten die kansen bieden voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Een brede aanpak is nodig wil Utrecht ook in de toekomst een krachtige en ondernemende stad blijven. Werkgevers spelen hierin een belangrijke rol. We werken samen met werkgevers aan het oppakken van vestigingsvraagstukken (nieuwe werkgevers), arbeidsmarktvraagstukken en stimuleren ondernemersschap. Meer samenwerking tussen werkgevers en opleidingsinstellingen is nodig om hun vraag naar arbeid op lange termijn goed te kunnen invullen. De bestandsontwikkeling Wwb is onzeker en mede afhankelijk van het beleid van een nieuw kabinet en de economische ontwikkeling. Zowel bedrijven als consumenten blijven voorzichtig met investeringen respectievelijk bestedingen. In het stedelijk gebied Utrecht is het aantal faillissementen in de eerste helft van 2012 met 40% toegenomen, mede doordat bedrijven die de recessie van 2009 net overleefden een tweede economisch dip niet overleven. Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) verwacht (mei 2012) dat de werkgelegenheid landelijk tot en met 2013 met 44.000 banen daalt. Daar staat tegenover dat de beroepsbevolking tot en met 2013 stijgt met 74.000 mensen door een toename in de arbeidsparticipatie van jongeren, vrouwen en ouderen. De afname van de vraag en toename van het aanbod leidt tot een flinke stijging van het aantal werkzoekenden tot naar verwachting 7,1% van de beroepsbevolking. De Wet Werken naar Vermogen komt er (voorlopig) niet, maar de bijbehorende bezuinigingen op het Participatiebudget gaan wel door. Meer dan ooit hebben we werkgevers nodig om onze klanten aan het werk te krijgen. Er is een omslag nodig naar meer vraaggericht werken. De omslag in denken over de domeinen ‘Werken naar Vermogen’ en ‘Meedoen naar Vermogen’ brengt met zich mee dat we op een andere manier kijken naar onze dienstverlening. We noemen dat een paradigmashift. Er zijn vier belangrijke paradigmashifts:
• Werkgeversbenadering: De vraag van de werkgever is de basis. • Dienstverlening aan klanten: Re-integratie is gekoppeld aan een concreet perspectief op een baan. • Herijking van middelen: De inzet van de middelen is gericht op het realiseren van arrangementen met werkgevers. 115
• Samenwerking met partners: Partners, publiek en privaat, werken samen aan het invullen van mogelijkheden op de arbeidsmarkt voor werkzoekenden.
Op diverse terreinen heeft het Rijk beleidswijzigingen doorgevoerd of aangekondigd. Zo is de huishoudtoets ingevoerd en met terugwerkende kracht vervallen, is er geen duidelijkheid over de taakstelling Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw) na 2013, heeft de gemeente geen taak meer in het aanbieden van inburgeringcursussen, wijzigt het Rijk het educatiebeleid en worden de regels ten aanzien van handhaving en sancties strenger. Op termijn verwachten we ook een nieuwe wet als opvolger van de Wet werk en bijstand (Wwb). In 2012 is een herijking van het organisatie- en formatieplan doorgevoerd. In 2013 krijgt het transitietraject verder zijn beslag, waarbij we de werkprocessen verder aanpassen aan de vernieuwde werkwijze. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Economische Agenda Utrecht 2012 – 2018 Ontwikkelingskader Horeca 2012 Room with a view, hotelnota 2010 - 2020 Kantorenstrategie Stad Utrecht 2011 Bedrijventerreinenstrategie Utrecht 2012 – 2020 Ontwikkelingskader detailhandel Werken in de wijk 2012 – 2014 (Raadsvoorstel) De werkgever Centraal: werkgelegenheidsoffensief 2012 – 2014 (Ontwerp raadsvoorstel) Meerjarenbeleidplan Armoede en Schuldhulpverlening 2012/27 Werken aan de toekomst 2011/37
Subdoelstelling 1.1: Utrecht heeft een goede (fysieke) economische structuur Subdoelstelling 1.1 Utrecht heeft een goede (fysieke) economische structuur.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1.1 Utrecht heeft een goede (fysieke) economische structuur.
P1.1.1 Bevorderen van de fysieke economische structuur door: Revitaliseren van bedrijven- en
• kantoorterreinen. • Bevorderen gezonde economische ontwikkeling in (woon)wijken. • Versterken en geografische vergroting economische potentie binnenstad.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Utrecht heeft een goede (fysieke) economische structuur. Goede economische structuur begint met een goede basis aan werkplekken en voorzieningen die van belang zijn voor een goed woon- en werkklimaat. 116
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Bevorderen van de (fysieke) economische structuur. Voor toekomstgerichte werklocaties werken we aan een optimale mix tussen klein- en grootschaligheid werklocaties, levendige functiemenging waar mogelijk en functiescheiding waar nodig, ruimte aan flexibiliteit en nieuwe werkvormen en een goede bereikbaarheid en veiligheid. We werken mee aan de herstructurering en revitalisering van de bedrijventerreinen Nieuw Overvecht en Lage Weide. We faciliteren en stimuleren concrete transformatieopgaven van leegstaande kantoor- en bedrijfspanden. Dit door middel van het scheppen van duidelijkheid over benodigde procedures voor herbestemming, het inzetten van de cofinanciering voor haalbaarheidstudies, het samenbrengen van vraag en aanbod, het inzichtelijk maken van de transformatieopgave door het uitgeven van de vastgoedmonitor en het opstellen van een (digitale) kaart waarop de objecten zijn aangegeven die kansrijk zijn voor transformatie. Via het meerjarig project Werken in de wijk stimuleren we de wijkeconomie. Dit doen we bijvoorbeeld door het bevorderen van het mengen van wonen en werken, het mogelijk maken van werken aan huis en kleinschalige horecalocaties, faciliteren bij het verkrijgen en behouden van het keurmerk Veilig Ondernemen, matchen van vraag en aanbod van (flexibele) werkruimten en het ondersteunen van zzp-ers en kleine ondernemers. Zelfstandige professionals en kleinschalige ondernemers spelen hierbij een grote rol. De Utrechtse binnenstad is met 20% van de Utrechtse werkgelegenheid belangrijk voor de Utrechtse economie. Via accountmanagement versterken we met onze partners de economische kracht van de binnenstad, onder andere door het bevorderen van diversificatie en het uitvoeren van het openbaar ruimteplan binnenstad. Daarnaast werken we onder andere door ondersteuning bij de ontwikkeling van broedplaatsen aan de randen van het centrum (bijvoorbeeld Rotsoord en Cartersiusgebied) aan de geografische vergroting van (de activiteiten van) de binnenstad. Dit versterkt ook het programma Cultuur (en vice versa). Indicatoren subdoelstelling 1.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
2010
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2011
2013
2016
4,1%
3%
2%
1
1
1
Effectindicatoren: % m2 incourant aanbod ten opzichte van totale voorraad E1.1.1
bedrijfsruimte
Vastgoedmonitor
Beste G4 stad met betrekking tot E1.1.1
vestigingsplaats voor
Elsevier/ Bureau
bedrijven
Louter
1 (2009)
1
Leegstand % E.1.1.1 kantoorruimte
Vastgoedmonitor
E.1.1.1 Aantal Starters
PAR
6,9% (2009)
8,5%
8,3%
< 10%
< 7%
2.928
1.284
6.177
5.000
5.000
8.000
n.n.b.
Prestatie-indicatoren:
P1.1.1
Aantal m2
Programma
getransformeerd
Transformatie
kantoren
Vastgoed
Aantal hectare geherstructureerde / gerevitaliseerd P1.1.1
bedrijventerreinen
14,3 EZ
(2009)
6,4
6
20
n.n.b.
50
51
23
n.n.b.
Aantal georganiseerde P1.1.1
netwerkbijeenkomsten
EZ
117
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P1.1.1 Economische structuur
1.079
6.659
6.659
1.559
1.559
Totaal lasten
1.079
6.659
6.659
1.559
1.559
P1.1.1 Economische structuur
0
665
665
665
665
Totaal baten
0
665
665
665
665
1.079
5.993
5.993
893
893
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
1.079
5.993
5.993
893
893
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Economische structuur De lasten nemen in 2013 toe met 5,580 miljoen euro als gevolg van de incidentele bijdrage (tot 2014) van 5,100 miljoen euro voor het Ondernemersfonds, de overheveling van het budget Dienstencentrum Beveiliging (0,665 miljoen euro structureel) uit subdoelstelling 1.2 en de budgetoverheveling met betrekking leegstand vastgoed (0,100 miljoen euro structureel). De lasten dalen in 2013 structureel met 0,285 miljoen euro door een verschuiving van programma onderdelen naar doelstelling 1.2 Utrecht heeft voldoende werkgelegenheid. De baten stijgen in 2013 structureel met 0,665 miljoen euro vanwege de overheveling van het Dienstencentrum Beveiliging uit subdoelstelling 1.2.
118
Subdoelstelling 1.2 Utrecht heeft voldoende werkgelegenheid Subdoelstelling 1.2 Utrecht heeft voldoende werkgelegenheid.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.2. 1 Voldoende werkgelegenheid in Utrecht.
P1.2.1 Bevorderen van werkgelegenheid: Voor wie dat nu nog niet heeft, ook
•
voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt.
• Door bevorderen van de kenniseconomie • Door goede dienstverlening aan
ondernemers en ondernemingen.
P1.2.2 Inzet werkgelegenheidsoffensief.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 Er is voldoende werkgelegenheid voor wie wil en/of kan werken. Werkgelegenheid is belangrijk voor de stad en haar inwoners. Inwoners werken om plezierig te kunnen leven. Niet minder belangrijk: werk biedt bewoners de mogelijkheid om zich te ontwikkelen, te emanciperen en deel te nemen aan de samenleving. Daarnaast biedt het jongeren de ruimte zich te ontwikkelen en talenten te benutten. Voor iedereen die kan werken moet dat perspectief aanwezig zijn.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Bevorderen van werkgelegenheid. We stimuleren nieuwe werkgelegenheid door bedrijvigheid en werkgelegenheid aan te trekken die passen bij de sterkten van Utrecht, zoals de kennisintentensieve economische structuur, het goede woon- en werkklimaat, de centrale ligging en de scholings- en kennisinstituten. Dit levert niet alleen werkgelegenheid op bij de nieuw aangetrokken bedrijven, maar ook indirect via aanleverende bedrijven zoals schoonmaak- en beveiligingsbedrijven. We doen dit door bedrijven- en organisaties te wijzen op de mogelijkheden die Utrecht specifiek biedt als vestigingsplaats en informatie hierover te ontsluiten. We sporen vestigingskandidaten op voor bestaande kantoren, bedrijventerreinen en bedrijfsverzamelgebouwen en ondersteunen ze bij hun komst naar de stad. Daarbovenop werkt het Utrecht Investment Agency (UIA) aan acquisitie van bedrijven samen met onze partners. We zetten daarbij in op het aantrekken van bedrijven en organisaties van buiten de regio Utrecht. Via de Taskforce Innovatie Regio Utrecht (TFI) en incubators als de Dutch Game Garden en het Utrecht Valorisation Centrum stimuleren we innovatief ondernemerschap, met speciale aandacht voor creatieve industrie, ICT (Informatie Communicatie Technologie), life sciences / medisch cluster en zakelijke dienstverlening. Dit doen we samen met onze partners in de regio Utrecht en de Noordvleugel van de Randstad. 119
Vanuit een nieuw op te zetten Convenant Smarter Cities werken we aan het terugdringen van overbodige regeldruk en verbetering van dienstverlening aan bedrijven. Ook bekijken we in G4-verband de mogelijkheden om regelvrije zones in te richten. Tenslotte wordt de monitoring verscherpt, zodat de mate van verbetering van de dienstverlening beter inzichtelijk wordt. Prestatiedoelstelling 1.2.2 Inzet werkgelegenheidsoffensief. We benutten onze contacten met bedrijven voor het aan het werk helpen van mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt (werkgeversdienstverlening). We werken samen met het programma onderwijs aan een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Indicatoren subdoelstelling 1.2 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisatie
2010
2011
Doelstelling Doelstelling 2013
2016
224.734
228.359
230.000
235.000
n.v.t.
Nr. 1
Nr. 1
Nr. 1
251
330
500
600
volgt
volgt
Effectindicatoren: Aantal banen (in E1.2.1
personen)
224.579 PAR
(2009)
Monitor tevredenheid
E.12.1
Beste dienstverlening
vestigings-
aan ondernemers van
klimaat 2012
de G4
(Deloitte)
n.v.t.
Prestatie-indicatoren: EZ, voortgangs-
P1.2.1
Aantal banen
rapportages
gecreëerd via
incubatie-
240
incubatorprogramma's
programma's
(2009)
Aantal bedrijven dat gebruik maakt van de dienstverlening van de P.1.2.2 gemeente
EZ/W&I Voortgangs-
Bewijs van goede P1.2.2. dienstverlening
volgt Voldoen aan
rapportage Smarter Cities
Opstellen
toetsings-
toetsingskader
kader
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
Lasten P1.2.1 Voldoende werkgelegenheid P1.2.2. Werkgelegenheidsoffensief Totaal lasten
1.681
482
403
603
603
621
594
594
594
594
2.302
1.076
997
1.197
1.197
987
57
57
257
257
0
0
0
0
0
987
57
57
257
257
1.315
1.019
940
940
940
Baten P1.2.1 Voldoende werkgelegenheid P1.2.2. Werkgelegenheidsoffensief Totaal baten Saldo lasten en baten
120
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
1.315
1.019
940
940
940
Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.2.1: Voldoende werkgelegenheid De lasten dalen in 2013 structureel met 1,199 miljoen euro. Dit is het gevolg van de overheveling van het budget Dienstencentrum Beveiliging (0,665 miljoen euro structureel) naar subdoelstelling 1.1, en correctie van 0,200 miljoen euro op de bijdrage aan het Utrecht Investment Agency (UIA) en de realisatie van efficiencymaatregelen (0,141 miljoen euro). Daarnaast dalen de lasten met 0,427 miljoen euro door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie hoofdstuk 4 Financieel beeld. De lasten stijgen in 2013 structureel met 0,234 miljoen euro door een verschuiving van programma onderdelen van doelstelling 1.1 economische structuur (0,221 miljoen euro) en enkele kleinere aanpassingen. De baten dalen in 2013 structureel met 0,930 miljoen euro door de budgetoverheveling van 0,665 miljoen euro naar subdoelstelling 1.1 voor het Dienstcentrum Beveiliging, de correctie van 0,200 miljoen euro op de bijdrage UIA en met 0,064 miljoen euro door een verschuiving van programma onderdelen van doelstelling 1.1 economische structuur. Met ingang van 2015 stijgen de lasten en baten met 0,200 miljoen euro vanwege het vervallen van de correctie op de bijdrage aan het UIA. Prestatiedoelstelling 1.2.2: Werkgelegenheidsoffensief Geen toelichting
121
Subdoelstelling 2.1: Utrechters werken of participeren naar vermogen en zijn zelfredzaam Subdoelstelling 2.1 Utrechters werken of participeren naar vermogen en zijn zelfredzaam
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.1.1 Utrechtse bijstandsgerechtigden
P2.1.1 Begeleiden en faciliteren werkloos
werken of participeren naar vermogen in
werkzoekenden, waarbij we streven naar
samenwerking met het bedrijfsleven.
regulier, betaald werk, werken met tijdelijke subsidie of werken met behoud
E2.1.2 Samen met het bedrijfsleven zorgen
van uitkering.
wij ervoor dat Utrechters met een arbeidshandicap werken of participeren
P2.1.2 Organiseren van betaald werk voor
naar vermogen.
personen die behoren tot de doelgroep van de Wsw (begeleid werken of wsw-
E2.1.3 Utrechters beheersen de
dienstbetrekking).
Nederlandse taal, behalen hun inburgeringexamen, hebben een startkwalificatie en zijn goed opgeleid.
P2.1.3 Aanbieden kwalitatief goede inburgeringprogramma's aan inburgeraars. P2.1.4 Bevorderen van het halen van een startkwalificatie, versterken taal, breed ontwikkelingsaanbod en burgerschap.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 Utrechtse bijstandsgerechtigden werken of participeren naar vermogen in samenwerking met het bedrijfsleven. Effectdoelstelling 2.1.2 Samen met het bedrijfsleven zorgen wij ervoor dat Utrechters met een arbeidshandicap werken of participeren naar vermogen. Effectdoelstelling 2.1.3 Utrechters beheersen de Nederlandse taal, behalen hun inburgeringexamen, hebben een startkwalificatie en zijn goed opgeleid.
122
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Begeleiden en faciliteren van werkloos werkzoekenden, waarbij we streven naar regulier betaald werk, werken met tijdelijke subsidie of werken met behoud van uitkering. In 2013 willen we veranderingen doorvoeren in ons re-integratiebeleid. Klanten moeten zo snel mogelijk uitstromen naar werk en krijgen bij voorkeur binnen de werksetting de benodigde ondersteuning aangeboden. De mate van ondersteuning verschilt per klant. Ons re-integratie instrumentarium is in 2013 opgebouwd uit instrumenten die flexibel inzetbaar zijn en modulair zijn opgebouwd. Om ervoor te zorgen dat we voldoende werk binnen krijgen, ontwikkelen we instrumenten gericht op het ontzorgen van de werkgever. Werkgevers kunnen terecht bij het werkgeversservicepunt, een samenwerkingsverband van UW, UWV en de gemeente. In 2013 kunnen jongeren ook gebruik maken van de verbeterde werkgeversbenadering en de op te zetten arrangementen met werkgevers. Daarnaast blijft voor jongeren zonder startkwalificatie de route terug naar school nadrukkelijk aanwezig. Dit komt de kansen voor de jongere ten goede en voorkomt onnodige bijstandsuitgaven. Prestatiedoelstelling 2.1.2 Organiseren van betaald werk voor personen die behoren tot de doelgroep van de Wsw (begeleid werken of Wswdienstbetrekking). Ondanks het controversieel verklaren van de Wet Werken naar Vermogen werken we in 2013 verder aan de herstructurering van de Wsw zoals deels is uitgewerkt in de verkenningen UW. Wat het niet doorgaan van de wet per 1 januari 2013 betekent voor de taakstelling Wsw met ingang van 2014 is op dit moment niet duidelijk. Prestatiedoelstelling 2.1.3 Aanbieden kwalitatief goede inburgeringprogramma's aan inburgeraars. Door de voorgenomen wijziging van de Wet Inburgering per 1 januari 2013 zijn inburgeraars vanaf 2013 zelf verantwoordelijk voor het regelen en bekostigen van hun inburgering. Het beschikbare rijksbudget voor inburgering wordt in 2013 besteed aan het afronden van cursussen die in 2012 gestart zijn. In de tabel met effectindicatoren is hiervoor opgenomen dat we streven naar een slagingspercentage van 60% op deze trajecten. In verband met het wegvallen van de rijksmiddelen wordt de uitvoeringsorganisatie voor inburgering (conform het organisatieplan W&I) volledig afgebouwd. Prestatiedoelstelling 2.1.4 We bevorderen het halen van een startkwalificatie, versterken taal, breed ontwikkelingsaanbod en burgerschap. Het Rijk is voornemens per 2013 de wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) grondig te wijzigen. Het VAVO (voortgezet algemeen onderwijs voor volwassenen) komt onder rechtstreekse aansturing van het Rijk. Het rijksbudget voor volwasseneneducatie wordt geoormerkt voor twee doelen, namelijk taal en rekenen en Nederlands als tweede taal (NT2). Hierdoor wordt het gemeentelijk beleid volwasseneneducatie vernieuwd.
123
Indicatoren subdoelstelling 2.1
14
Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2016
Effectindicatoren: Wijziging Wwb klantenbestand (tot 65 jaar) ten opzichte van opzichte van afgelopen jaar 15 landelijk E2.1.1
• • Utrecht
CBS
+9,7%
+3,9%
+5,5%
n.v.t.
W&I
+6,2%
+7,9%
+4,5%
n.v.t.
is
W&I
32%
33%
60% 16
70%
ISI
49%
71%
60%
n.v.t.
79%
79%
n.v.t. 17
n.v.t.
% Wsw-ers dat gedetacheerd E2.1.2
Slagingspercentage E2.1.3.1
inburgeringexamen
Slagingspercentage trajecten ROC E2.1.3.2
vavo
MN
Prestatie-indicatoren: Instroom volwassenen in P2.1.1.1
traject
W&I
257
346
330
330
P2.1.1.2
Instroom jongeren in traject
W&I
399
333
290
290
W&I
568
680
750
750
W&I
103
148
100
0
W&I
602
516
400
400
W&I
736
774
774
774
ISI
2.225
1.474
0
0
ISI
78%
71%
n.v.t.
n.v.t.
1.912
1.740
1.300
1.300
Aantal plaatsingen op reguliere banen (inclusief opstapbanen en P2.1.1.3
praktijkbanen) Aantal plaatsingen op gecreëerde banen
P2.1.1.4
(participatieplaatsen) Aantal plaatsingen op Werk
P2.1.1.5
Loont Realisatie taakstelling Wswdienstbetrekkingen en
P2.1.2
begeleid werken Aantal gestarte
P2.1.3a.1
inburgeringtrajecten Percentage duale
P2.1.3a.2
inburgeringtrajecten Aantal ingekochte trajecten
P2.1.3b.1
14
volwasseneneducatie
W&I
De indicatoren op het gebied van re-integratie zijn gelijk gehouden aan de (bijgestelde) doelstellingen voor 2012. Bij
het voorstel over de inzet van het Participatiebudget in 2013 (tweede helft 2012) worden ook nieuwe indicatoren aan u voorgelegd. Gemeten van oktober t-1 tot oktober t.
15 16
Door diverse wijzigingen (waaronder de sluiting van de kwekerij) is het percentage gedetacheerde Wsw-ers in 2012
gestegen. We verwachten in 2013 het niveau van 2012 te handhaven. 17 Deze indicator is niet meer relevant, de budgetten voor VAVO-trajecten worden bij gemeenten weggehaald. Bij de Voorjaarsnota 2013 zal een nieuwe indicator benoemd worden. 124
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
Lasten P2.1.1 Re-integratie
31.526
25.850
25.583
23.808
23.808
P2.1.2 Sociale werkvoorziening
25.587
27.769
28.059
28.244
28.244
P2.1.3 Inburgering
9.389
6.103
5.983
5.798
5.798
P2.1.4 Volwasseneneducatie
3.859
3.484
3.481
3.477
3.477
70.360
63.207
63.106
61.328
61.328
Totaal lasten Baten P2.1.1 Re-integratie
21.307
18.053
18.053
18.053
18.053
P2.1.2 Sociale werkvoorziening
25.254
25.429
25.429
25.429
25.429
P2.1.3 Inburgering
8.034
4.953
4.953
4.953
4.953
P2.1.4 Volwasseneneducatie
2.215
2.215
2.215
2.215
2.215
Totaal baten
56.810
50.650
50.650
50.650
50.650
Saldo lasten en baten
13.551
12.557
12.456
10.678
10.678
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
13.551
12.557
12.456
10.678
10.678
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 2.1.1: Re-integratie Voor re-integratie in 2013 zijn de lasten 5,676 miljoen euro lager dan in 2012. Bij het opstellen van de begroting 2012 was het bestedingsplan nog niet vastgesteld, de verwerking hiervan in de begroting heeft een lastendaling van 3,2 miljoen euro tot gevolg. Na besluitvorming zal het bestedingplan 2013 verwerkt worden bij de Voorjaarsnota 2013. De doorbelaste overhead- en apparaatskosten zijn 1,7 miljoen euro lager. Daarnaast dalen de lasten met 0,776 miljoen euro door technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie hoofdstuk 4 Financieel beeld. Door de verwerking van het bestedingsplan 2012 zijn in 2013 de baten 3,3 miljoen euro lager. Prestatiedoelstelling 2.1.2: Sociale Werkvoorziening De lasten stijgen met 2,1 miljoen euro omdat in de Voorjaarsnota 2012 meerjarig een aanvullende subsidie ten behoeve van de Wsw beschikbaar is gesteld. Daarnaast is de verwachting dat zowel de lasten als de baten met 0,176 miljoen euro stijgen. Dit betreft een stijging in het aantal te realiseren arbeidsplaatsen op basis van door het Rijk afgegeven beschikking. Prestatiedoelstelling 2.1.3: Inburgering In 2013 zijn de lasten 3,3 miljoen euro lager dan in 2012. In de Begroting 2012 was de geleidelijke afbouw van het budget voor inburgering voor het jaar 2012 nog niet verwerkt. De verwerking daarvan veroorzaakt een daling van de lasten van 2,2 miljoen euro. De doorbelaste overheadkosten zijn afgenomen met 1,1 miljoen euro. De afbouw van het budget voor 2013 en verdere jaren (vanaf 2014 is er geen budget voor inburgering meer) zal op basis van de 125
beschikking 2013 verwerkt worden bij de Voorjaarsnota 2013. Als gevolg van de verwerking van de afbouw in 2012 zijn in 2013 de baten 3,1 miljoen euro lager. Prestatiedoelstelling 2.1.4: Volwasseneneducatie In 2013 zijn de lasten zijn in 0,4 miljoen euro lager dan in 2012. Bij de Voorjaarsnota 2012 hebben we 0,35 miljoen euro bezuinigd op het gemeentelijke budget voor volwasseneneducatie.
Subdoelstelling 3.1 Elke Utrechter die daar recht op heeft ontvangt een bijstandsuitkering Subdoelstelling 3.1 Elke Utrechter die daar recht op heeft ontvangt een bijstandsuitkering.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.1. 1 Elke Utrechter die daar recht op heeft ontvangt een bijstandsuitkering.
P3.1.1 Rechtmatig en doelmatig verstrekken van bijstandsuitkeringen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.1.1 Elke Utrechter die daar recht op heeft ontvangt een bijstandsuitkering.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.1.1 Rechtmatig en doelmatig verstrekken van bijstandsuitkeringen. Door het rechtmatig verstrekken van een bijstandsuitkering bieden we mensen (tijdelijk) een vangnet in de vorm van een financieel minimum voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. De huishoudtoets is met het lenteakkoord komen te vervallen. Dit beïnvloedt de bestandsontwikkeling in ongunstige zin. Het Centraal Plan Bureau (CPB) heeft in maart 2012 een prognose opgenomen voor de ontwikkeling van het landelijk Wwb bestand. Op basis hiervan heeft Bestuursinformatie een vertaling voor Utrecht gemaakt waaruit blijkt dat het bestand in 2013 stijgt naar 8.350. Door onder andere het nieuwe Werkgelegenheidsoffensief, ons handhavingsbeleid, de vier-weken zoektermijn en het gebruik van het klantprofiel streven wij naar 8.250 klanten eind 2013. De wet Aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW gaat per 1-1-2013 in en draagt, in combinatie met een mix van maatregelen, bij aan het strenger bestraffen van fraude. Fraude mag niet lonen en ondermijnt de solidariteit.
126
Indicatoren subdoelstelling 3.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2010
2011
2013
2016
7.100
7.541
8.250
8.250
Effectindicatoren: Aantal huishoudens met Wwb-uitkering: volwassenen (27-65) E3.1.1.1
• • jongeren (tot 27 jaar)
6.400
6.781
7.385
7.385
W&I
700
760
865
865
W&I
229
227
275
275
Prestatie-indicatoren: Aantal beëindigde en niet toegekende uitkeringen Wwb en WIJ als gevolg P.3.1.1.1 van handhaving
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P3.1.1 Verstrekken bijstand
132.428
130.847
130.216
129.252
129.252
Totaal lasten
132.428
130.847
130.216
129.252
129.252
P3.1.1 Verstrekken bijstand
111.441
115.740
115.740
115.740
115.740
Totaal baten
111.441
115.740
115.740
115.740
115.740
20.987
15.107
14.476
13.512
13.512
20.987
15.107
14.476
13.512
13.512
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves Onttrekking reserves Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 3.1: Verstrekken bijstand De lasten op bijstandverstrekkingen zijn hoger, doordat de begroting (structureel) aangepast is aan de doelstelling van 7.500 per 31 december 2012. De stijging van de kosten is vooral het gevolg van een hogere gemiddelde prijs van de uitkeringen (2,4 miljoen euro) en van een toename van de kosten van het Bijstandsbesluit Zelfstandigen (1,6 miljoen euro). De overige verschillen bedragen 0,3 miljoen euro. Er is in de begroting nog geen rekening gehouden met het vervallen van de kosten van de Wet Werk en Inkomen Kunstenaars (WWIK). De doorbelaste apparaatskosten zijn 5,8 miljoen euro lager. Conform de afspraken uit het masterplan worden de lasten en baten voor bijstandsuitkeringen (exclusief doorberekende apparaatskosten) neutraal begroot, daarom zijn de baten ook 4,3 miljoen euro hoger. De verwachte bestandsontwikkeling 2013 kan volgens de geldende begrotingsregels nog niet financieel verwerkt worden. Dit gebeurt bij de Voorjaarsnota 2013. 127
Subdoelstelling 3.2 Utrechters die financieel niet in staat zijn om te participeren worden ondersteund Subdoelstelling 3.2 Utrechters die financieel niet in staat zijn om te participeren worden ondersteund.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.2. 1 Geen Utrechter wordt vanwege
P3.2.1 Bestrijden van armoede door
financiële belemmeringen in zijn/haar participatie belemmerd.
financiële ondersteuning van huishoudens met een vastgesteld maximum inkomen. Het gaat om ondersteuning voor betaling van de vaste lasten, participatie, maatwerk in de vorm van schuldhulpverlening en bijzondere bijstand.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.2.1 Geen Utrechter wordt vanwege financiële belemmeringen in zijn/haar participatie belemmerd.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.2.1 Bestrijden van armoede door financiële ondersteuning van huishoudens met een vastgesteld maximum inkomen. Het gaat om ondersteuning voor de betaling van de vaste lasten, participatie, maatwerk in de vorm van bijzondere bijstand en schuldhulpverlening. Door de financiële ondersteuning voor bijzondere kosten en maatschappelijke participatie verhogen we enerzijds de koopkracht en bevorderen we anderzijds de deelname aan maatschappelijke activiteiten zoals sport en cultuur. De Meerjarennota armoede en schuldhulpverlening 2012-2015 is het kader. Om in aanmerking te komen voor de gemeentelijke premiebijdrage voor de collectieve ziektekostenverzekering geldt vanaf 2013 een inkomensgrens van 110% van het sociaal minimum. De eigen bijdrage Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) wordt meeverzekerd in de collectieve ziektekostenverzekering. De regelingen woonlastenfonds en woonkostentoeslag worden vereenvoudigd. Aan de langdurigheidtoeslag wordt vanaf 1 januari een extra norm toegevoegd voor gezinnen met oudere kinderen. De gevolgen van de stapeling van inkomenseffecten door rijksmaatregelen volgen we door het aantal aanvragen bijzondere bijstand nauwkeurig bij te houden. We handelen deze aanvragen sneller af. De focus binnen ons beleid ligt bij kinderen. In 2013 hanteren we voor kindregelingen in individuele gevallen een inkomensgrens boven 110% van het sociaal minimum. Voor de U-pas deelnemers wordt er met ingang van 1 juli een gemaximeerd budget ingevoerd voor sport- en cultuurdeelname. De aanpassingen zijn conform de armoedenota. De werkprocessen bij schuldhulpverlening worden verder aangescherpt om de doorlooptijden te verkorten. Het werken met klantprofielen, groepsaanpak en vrijwilligers worden verder uitgebouwd zodat vraag en aanbod beter op elkaar zijn afgestemd. De ketenpartners spelen hierbij een belangrijke rol. We zetten in op het verminderen van de 128
wachttijden voor schuldhulpverlening voor de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz) doelgroep bij Stadsgeldbeheer. Indicatoren subdoelstelling 3.2 Realisatie Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
2010
2011
Doelstelling
Doelstelling
2013
2016
Effectindicatoren: Bereik armoederegelingen:
E3.2.1.
- U-pas
Armoed
≥90%
≥90%
- langdurigheidtoeslag
e-
≥90%
≥90%
- ziektekostenverzekering
monitor
67%
67%
2.160
2.160
Prestatie-indicatoren: Aantal toegekende aanvragen P3.2.1.1
bijzondere bijstand
W&I
2.481
2.127
Aantal trajecten schuldhulpverlening (minnelijk P3.2.2.2
en wettelijk)
W&I
1.452
1.738
1.356
1.356
P3.2.2.3
Aantal U-pashouders
W&I
40.092
37.604
24.000
24.000
W&I
5.787
6.657
6.430
6.430
Aantal toekenningen langdurigheidtoeslag en P3.2.2.4
reserveringstoeslag
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P3.2.1 Armoedebestrijding
18.552
14.837
14.631
14.315
14.315
Totaal lasten
18.552
14.837
14.631
14.315
14.315
P3.2.1 Armoedebestrijding
881
494
494
494
494
Totaal baten
881
494
494
494
494
17.671
14.343
14.137
13.821
13.821
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
127
0
0
0
0
17.544
14.343
14.137
13.821
13.821
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.
129
Prestatiedoelstelling 3.2: Armoedebestrijding De lasten zijn 0,84 miljoen euro lager in verband met de maximering van de inkomensgrens van het gemeentelijk armoedebeleid op 110% van het wettelijk minimumloon, zowel voor de regio als voor de gemeente Utrecht en 0,419 miljoen euro lager in verband met een meer selectieve en gerichte toepassing van schuldhulpverlening en nazorg (conform de meicirculaire 2011). Omdat deze posten nog niet in de nominale begroting 2012 verwerkt waren, leiden ze in 2013 tot een daling van het budget. De verwerking van het meerjarenbeleidsplan armoede en schuldhulpverlening 2012-2015 leidt tot 0,3 miljoen euro lagere lasten en 0,4 miljoen euro lagere baten, onder andere doordat de bijdragen vanuit de regiogemeenten voor U-pas lager worden door de normering op 110% van het wettelijk minimumloon. Overige wijzigingen leiden tot een daling van 0,2 miljoen euro. De doorbelaste overhead en apparaatskosten zijn 1,9 miljoen euro lager.
130
Programmastructuur Onderwijs Iedere Utrechtse leerling heeft optimale kansen om zijn talenten te ontwikkelen. Iedere inwoner heeft vrije en laagdrempelige toegang tot media als bronnen van kennis en cultuur.
Doelstelling
Subdoelstelling
1. kwalitatief goed en gevarieerd
1.1 Adequate onderwijshuisvesting.
Kosten 40.835
onderwijshuisvestingsaanbod. 1.2 Adequaat leerlingenvervoer. 2. kwalitatief goed onderwijs.
2.1 Alle Utrechtse leerlingen hebben een
3.432 39.238
startkwalificatie (naar vermogen) en ontwikkelen hun talenten. 3 Iedere Utrechter heeft vrije en
3.1 Zoveel mogelijk Utrechters gebruiken
laagdrempelige toegang tot media als
de bibliotheek.
bronnen van kennis en cultuur. Bedragen zijn in duizenden euro's.
132
14.675
1.7 Onderwijs Algemene programmadoelstelling We vinden het belangrijk dat iedere Utrechtse leerling in en rondom het onderwijs optimale kansen heeft om zijn talenten te ontwikkelen. Daarnaast willen we dat iedere bewoner vrije en laagdrempelige toegang heeft tot media als bronnen van kennis en cultuur. Visie en beleid op het gebied van onderwijs zijn vastgelegd in het collegeprogramma en in de Utrechtse Onderwijs Agenda 2010-2014 en Masterplannen primair onderwijs (PO), (voortgezet) speciaal ((V)SO) en voortgezet onderwijs (VO) en Leidsche Rijn. Hoofddoelstellingen van de Utrechtse Onderwijs Agenda zijn: optimale kansen voor elke leerling en zoveel mogelijk jongeren behalen een startkwalificatie. Partijen willen dit realiseren door samen te werken aan een hoge Utrechtse taalstandaard, hogere doorstroming naar en betere aansluiting op vervolgonderwijs, meer gemengde scholen met kansarme-kansrijke kinderen en verhoging van professionaliteit van leraren. Randvoorwaarde hiervoor is het verzorgen van een optimale huisvesting en een gevarieerd onderwijsaanbod. Visie en plannen hiervoor staan beschreven in het Huisvestingsprogramma en Masterplannen. Ook handhaving en uitvoering van de Leerplichtwet en het regelen van leerlingenvervoer is voorwaardenscheppend. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Visie Utrechtse Onderwijs Agenda 2010-2014 ' Meer kansen voor Utrechts talent' Voortgangsrapportages Masterplannen Onderwijs Modernisering Bibliotheek Utrecht 'Op weg naar een toekomstbestendige bibliotheek', mei 2011
Subdoelstelling 1.1: Adequate onderwijshuisvesting Subdoelstelling 1.1 Adequate onderwijshuisvesting.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1.1 Er is keuzevrijheid voor ouders uit
P1.1.1 Versterken van de educatieve
diverse denominaties en onderwijsconcepten;
infrastructuur.
daarnaast is er een passend aanbod voor iedere leerling.
Wat willen we bereiken? Door het bieden van kwalitatief goede onderwijshuisvesting en een gevarieerd onderwijsaanbod kunnen ouders in Utrecht kiezen voor onderwijs vanuit diverse denominaties en vanuit verschillende onderwijsconcepten (zoals Jenaplan, Montessori). Ook hebben we een breed onderwijsaanbod van regulier tot en met speciaal onderwijs zodat leerlingen zoveel mogelijk in Utrecht naar school kunnen. 133
Effectdoelstelling 1.1.1 Er is keuzevrijheid voor ouders uit diverse denominaties en onderwijsconcepten; daarnaast is er een passend aanbod voor iedere leerling. Voor onderwijshuisvesting hebben we een wettelijke taak. Daarbinnen hebben we een beperkte invloed op de vanuit maatschappelijk oogpunt wenselijke subdoelstelling om keuzevrijheid na te streven voor ouders. Hierin zijn de schoolbesturen vrij in handelen, hebben de regie en het initiatief. Wij bewaken en signaleren. Voor het basisonderwijs vinden we het belangrijk dat er in ieder geval keuze is op wijkniveau. Voor het voortgezet onderwijs kijken we naar variatie en breedte van het aanbod op stedelijk niveau. Utrecht vervult voor het speciaal onderwijs ook een regionale functie.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Versterken van de educatieve infrastructuur. De Masterplannen Onderwijshuisvesting zijn vol in uitvoering. Daarmee wordt in de bestaande stad achterstanden in onderhoud en functionaliteit in de schoolgebouwen weggewerkt door verbouw, renovatie, uitbreiding en nieuwbouw. Het Masterplan Voortgezet Onderwijs is op twee projecten na, gereed. Ook 2013 is nog een jaar van topproductie in de uitvoering van het Masterplan primair onderwijs en (speciaal) voorgezet onderwijs. De werkwijze uit de Versnellingsaanpak wordt wegens succes blijvend toegepast. In Leidsche Rijn voeren we de geplande onderwijsprojecten uit. In de nieuw te ontwikkelen buurten zien we temporisering van de woningbouw waardoor ook onderwijsprojecten verschuiven. Voor een gedetailleerdere planning en projectbeschrijvingen van de Masterplannen verwijzen we naar de voortgangsrapportages. Hierin nemen we ook de voortgang over de aanpak van het binnenmilieu mee. Indicatoren subdoelstelling 1.1 Realisatie Realisatie Indicator
Bron
Doelstelling
Doelstelling
Nulmeting
2010
2011
2013
2016
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Effectindicatoren: LeerlingE1.1.1 E1.1.1
3 denominaties per wijk
administratie
2 onderwijsconcepten
Leerling-
op stedelijk niveau
administratie
2 scholen speciaal E1.1.1
onderwijs op stedelijk
Leerling-
niveau
administratie
Prestatie-indicatoren: Masterplan is afgerond; Aantal gerealiseerde
regulier
projecten masterplan PO VoortgangsP1.1.1
en (V)SO
rapportage MP
huisvestings17
25
79
programma Masterplan is afgerond;
Aantal gerealiseerde P1.1.1 P1.1.1
134
regulier
projecten in Masterplan
Voortgangs-
voortgezet onderwijs
rapportage MP
Gerealiseerde projecten
Voortgangs-
Leidsche Rijn
rapportage MP
huisvestings15
15
17
programma
22
24
26
33
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P1.1.1 Educatieve infrastructuur
38.169
40.835
42.797
38.276
38.276
Totaal lasten
38.169
40.835
42.797
38.276
38.276
P1.1.1 Educatieve infrastructuur
1.130
1.732
1.732
1.732
1.732
Totaal baten
1.130
1.732
1.732
1.732
1.732
37.039
39.103
41.065
36.544
36.544
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
1.455
915
915
915
915
Onttrekking reserves
718
1.210
1.210
1.210
1.210
37.777
38.808
40.770
36.249
36.249
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Educatieve infrastructuur De lasten stijgen per saldo met 2,666 miljoen euro. Bij de Voorjaarsnota 2012 is een bedrag van 1,263 miljoen euro beschikbaar gesteld voor realisatie van nieuwbouw Internationale Schakel Klassen. We verhogen de lasten met 1,180 miljoen euro voor de aanpak van diverse knelpunten Leidsche Rijn (huur piekopvang Leidsche Rijn, extra leslokalen De Ridderhof, langere tijdelijke huisvesting De Groen Alm, extra maatregelen Het Balkon, tijdelijke huisvesting piekopvang Het Zand en eerste inrichting schoolwoningen Leidsche Rijn). Door het opleveren en activeren van investeringsprojecten vanuit de jaren 2010 en 2011 nemen de kapitaallasten toe met 4,75 miljoen euro. De lasten van belastingen en heffingen stijgen met 0,245 miljoen euro. In 2012 was er incidenteel budget van 2 miljoen euro beschikbaar voor intensivering kinderclusters Overvecht. Vanuit de doorlichting investeringscomplex (Programmabegroting 2012) daalt het budget incidenteel in 2013 met 1 miljoen euro. Daarnaast dalen de lasten met 0,94 miljoen euro door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. De baten stijgen met een bedrag van 0,602 miljoen euro door hogere huuropbrengsten BSO (buitenschoolse opvang) en kinderdagverblijven (0,357 miljoen euro ) door 0,245 miljoen euro meer overige inkomsten van schoolbesturen. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves We storten 0,915 miljoen euro in de programmareserve Onderwijs voor de uitvoering van het Masterplan Voortgezet Onderwijs. We onttrekken 1,21 miljoen euro uit de vaste activa reserve ter dekking van de kapitaallasten van de opgeleverde en geactiveerde projecten.
135
Subdoelstelling 1.2: Adequaat leerlingenvervoer. Subdoelstelling 1.2 Adequaat leerlingenvervoer.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.2.1 Leerlingen die dit nodig hebben
P1.2.1 Verzorgen van leerlingenvervoer naar scholen.
kunnen met behulp van leerlingenvervoer onderwijs volgen.
Wat willen we bereiken? De regeling Leerlingenvervoer is een vergoeding van de vervoerskosten voor een leerling. Dit is voor leerlingen die niet zelf van en naar school kunnen komen; bijvoorbeeld voor leerlingen in het speciaal onderwijs die hiervoor moeten reizen. Effectdoelstelling 1.2.1 Het recht op leerlingenvervoer is in de wet vastgelegd. Door de inzet van leerlingenvervoer zijn kinderen in staat het onderwijs van hun keuze en/of met het juiste niveau te volgen wanneer dat niet in de buurt aanwezig is.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Verzorgen van leerlingenvervoer naar scholen. De kwaliteit van leerlingenvervoer wordt gewaardeerd met een cijfer zeven. Dit bereiken we door: Met de nieuwe vervoersmaatschappijen te blijven kijken naar veiligheid en goede uitvoering van het
•
leerlingenvervoer. De waardering van de nieuwe vervoerders die in 2012 zijn gecontracteerd, vindt eind 2012 plaats.
• Met behulp van onafhankelijk onderzoek – steekproeven - toe te zien op de dagelijkse uitvoering van het
leerlingenvervoer. Dit bedrijf controleert de kwaliteit van de dienstverlening, veiligheid van voertuigen en effectiviteit: controle van rijtijden, efficiency van routes en tijdig ophalen en thuisbrengen.
• Ervaringen uit 2012 laten zien dat de verordening niet helemaal aansluit op het huidige beleid. • We passen dit in 2013 aan.
Aan de hand van de monitor uit 2012 bezien we of verbeteringen nodig zijn. In het kader van efficiency en klantvriendelijkheid wordt vanaf 2013 gewerkt met open beschikkingen. Dat houdt in dat ouders een beschikking ontvangen voor onbepaalde tijd. De beschikking wordt aangepast bij wijzigingen in de schoolcarrière van een leerling, verhuizing of bijvoorbeeld verandering van gezinssamenstelling. Indicatoren subdoelstelling 1.2 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
2010
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2011
2013
2016
<5
<5
Effectindicatoren: Aantal thuiszittende
E1.2.1 136
kinderen als gevolg van
Administratie
ontbrekend
Leerlingzaken/
Schooljaar
leerlingenvervoer
thuiszitters
2010-2011
Indicatoren subdoelstelling 1.2 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
2010
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2011
2013
2016
7
7.5
Prestatie-indicatoren: KlanttevredenP1.2.1
klanttevredenheid
heidsonderzoek
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P1.2.1 Leerlingenvervoer
3.494
3.432
3.426
3.421
3.421
Totaal lasten
3.494
3.432
3.426
3.421
3.421
P1.2.1 Leerlingenvervoer
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
3.494
3.432
3.426
3.421
3.421
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
3.494
3.432
3.426
3.421
3.421
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Is niet van toepassing.
137
Subdoelstelling 2.1: Alle Utrechtse leerlingen hebben een startkwalificatie (naar vermogen) en ontwikkelen hun talenten. Subdoelstelling 2.1 Alle Utrechtse leerlingen hebben een startkwalificatie (naar vermogen) en ontwikkelen hun talenten.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.1.1 Alle leerlingen beschikken over een
P2.1.1
startkwalificatie (naar vermogen) zodat ze
schoolloopbaan en ontwikkeling van hun talenten in en om de school.
zijn toegerust voor vervolgonderwijs en/of
Toerusten van leerlingen in hun
arbeidsmarkt.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 Alle leerlingen beschikken over een startkwalificatie (naar vermogen) zodat ze zijn toegerust voor vervolgonderwijs en/of arbeidsmarkt. Onderwijs en werk vormen de basis voor alle bewoners van de stad om zich te ontwikkelen en naar vermogen deel te nemen aan de samenleving. Dit begint thuis en op school. De school speelt een belangrijke rol in verbetering van kansen voor iedereen om talenten te ontwikkelen.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Toerusten van leerlingen in hun schoolloopbaan en ontwikkeling van hun talenten in en om de school. Bij Voortijdig Schoolverlaten werken we in 2013 vanuit het nieuwe convenant 2012-2015 dat we met de regionale partners en het Rijk in 2012 hebben afgesloten. In dit convenant is per schoolsoort (vmbo, havo, vwo, mbo) een normpercentage vastgelegd dat behaald moet worden. Dit is de regionale vertaling van het landelijke streefcijfer van OCW ( maximaal 25.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters). Uit onze regionale plananalyse komen een aantal maatregelen naar voren die we voor Utrecht (samen met de regio) inzetten: onder andere begeleiding op maat voor overbelaste jongeren, begeleiding van de overstap van voortgezet onderwijs naar MBO, scherper toezicht op verzuim van de groep 18+, gemeenschappelijke loopbaanoriëntatie voor voortgezet onderwijs en MBO, betere begeleiding in de beroepsbegeleidende leerweg in het MBO. In 2012 zijn bestuursafspraken met het Rijk gemaakt om de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie te verbeteren en het aantal voorschoolgroepen uit te breiden. We blijven streven naar 95% doelgroeppeuters in 2015 en breiden daartoe de voorschoolgroepen uit. Daarnaast starten we scholingstrajecten om het taalniveau van voorschoolpersoneel te verhogen. Samen met opleidingsinstituten werken we aan verhoging van het aantal HBO-ers op voorschoolgroepen. Tot 2015 kunnen 35 van de huidige medewerkers een scholingstraject HBO volgen. Aan kwaliteitsverbetering werken we volgens het Utrechts Kwaliteitskader voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Voor ouderbetrokkenheid ontwikkelen we een kwaliteitskader en maken afspraken met de nieuwe aanbieder(s) VVE/peuterspeelzalen over aanbod voor ouders, om thuis (taal)activiteiten uit te voeren. Eind 2012 is bekend welke aanbieders zijn gekozen op basis van de subsidie-uitvraag. Zij starten hun werkzaamheden na de zomer van 2013. In 2013 start de implementatie van het Taalcurriculum 2-8 jarigen en wordt het Taalcurriculum 8-14 jarigen vastgesteld. Ander onderdeel van de bestuursafspraken is extra inzet op verbeteren van taal- en/of rekenprestaties. 138
Begin 2013 hebben de meeste van de 26 scholen hun programma voor 4 uur leertijduitbreiding geïmplementeerd. Ook de Brede School Academies starten begin 2013; deze worden op wijkniveau georganiseerd. Zomer 2013 vinden de eerste zomerscholen plaats. Enkele Brede Scholen implementeren de uitbreiding in hun dagarrangementen; hierbij bieden ze onderwijs, sport, cultuur en/of kinderopvang geïntegreerd aan. In het eerste jaar bereiken we circa 2.500 leerlingen met een taalachterstand. Met de schoolbesturen maken we afspraken over het monitoren van resultaten. We kijken niet alleen naar de resultaten van de leerlingen, maar ook naar de vormgeving van ouderbetrokkenheid. Leertijduitbreiding vindt juist plaats in onder andere: Overvecht, Zuidwest, Noordwest, Zuid en West. Wijkprioriteiten Het onderwijs zal zich in de burgerschapsprogramma's meer concentreren op het programma De Vreedzame School. De verzoeken uit de wijken Noordwest, Zuidwest en Zuid om te investeren in een vreedzame wijk sluiten hier goed bij aan. Deze verzoeken worden meegenomen in het reguliere beleid. Uitvoering hiervan vindt al plaats vanuit het programma Jeugd. Overvecht en Zuidwest vragen aandacht voor jeugdwerkloosheid, stages en leerwerkplekken voor jongeren om schooluitval te voorkomen en kansen te creëren. Vanuit programma's Onderwijs en Jeugd ondernemen we verschillende acties ten aanzien van jeugdwerkloosheid en leerwerkplekken, maar die zijn niet specifiek op één wijk gericht. Bij de werkloketten zijn onder andere consulenten werkzaam gespecialiseerd in jongeren en jobhunters. Daarnaast is bij een re-integratiebedrijf een aantal re-integratietrajecten ingekocht om jongeren te begeleiden naar een leerwerkplek. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2016
78%
79,1%
91,4%
93%
94%
Nulmeting
Effectindicatoren: E2.1.1
% 22 jarigen met
Leerling-
startkwalificatie
administratie
Prestatie-indicatoren: DUO (De P2.1.1
Absoluut aantal nieuwe
Utrechtse
voortijdige schoolverlaters
Opgave)
906
796
735
18
19
DUO
5,9%
5,1%
5,0%
20
21
Relatieve aantal nieuwe P2.1.1
voortijdige schoolverlaters
P2.1.1
% bereik doelgroeppeuters
Leerling-
P2.1.1
18
administratie
Aantal Brede Scholen
54,5%
78%
820%
95%
PO 11
PO 11
PO 13
PO 14
VO 9
VO 9
VO 10
VO 12
in het nieuwe convenant 2012-2015 worden de volgende percentages per schoolsoort opgenomen. Deze geven
scherper inzicht in de resultaten in het voortgezet en beroepsonderwijs. Het absolute aantal nieuwe vsv-ers wordt niet meer gemonitord. Nieuwe cijfers worden:
• • VMBO-bovenbouw • HAVO/VWO bovenbouw • MBO 1 • MBO 2 • MBO 3/4 VO-onderbouw
19
Zie voetnoot 18.
20
Zie voetnoot 18.
21
Zie voetnoot 18.
2013
2015
1%
0,2%
4%
1,5%
0,5%
0,1%
32,5%
22,5%
13,5%
10%
4,25%
2,75%
139
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P2.1.1 Ontwikkeling van talenten
35.852
39.238
38.667
38.263
33.096
Totaal lasten
35.852
39.238
38.667
38.263
33.096
P2.1.1 Ontwikkeling van talenten
14.466
20.693
20.693
20.693
14.526
Totaal baten
14.466
20.693
20.693
20.693
14.526
Saldo lasten en baten
21.386
18.544
17.974
17.569
18.569
Lasten
Baten
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
21.386
18.544
17.974
17.569
18.569
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 2.1.1: Ontwikkeling van talenten De stijging van de baten en lasten in de jaren 2013, 2014 en 2015 en de daling in 2016 is het gevolg van de middelen die het Rijk beschikbaar heeft gesteld voor uitvoering van de afspraken uit het bestuursakkoord VVE / Verlengde Leertijd gedurende de jaren 2012 tot 2016.
140
Subdoelstelling 3.1: Zoveel mogelijk Utrechters gebruiken de bibliotheek Subdoelstelling 3.1 Zoveel mogelijk Utrechters gebruiken de bibliotheek.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.1.1 Meer mensen gebruiken de bibliotheek.
P3.1.1 Innoveren klantgerichte dienstverlening en activiteiten gericht op individuen en met scholen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.1.1 Meer mensen gebruiken de bibliotheek. We willen dat het aantal leners als percentage van de bevolking tenminste meestijgt met de bevolkingstoename. Ook willen we een echte stijging van het percentage leden op de bevolking. Ook het aantal bezoekers aan vestigingen en website willen we laten stijgen. Vrije en laagdrempelige toegang tot bronnen van kennis en cultuur helpt burgers zich bewust, kritisch en actief te kunnen bewegen in de maatschappij. Daarom willen we Bibliotheek Utrecht laagdrempelig bereikbaar, toegankelijk en aantrekkelijk houden.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.1.1 Innoveren klantgerichte dienstverlening en activiteiten gericht op individuen en met scholen. We innoveren de bibliotheek door: met ICT de dienstverlening gemakkelijker en aantrekkelijker te maken;
• • het digitale aanbod uit te breiden met wisselcollecties DVD’s, luisterboeken en e-books; • versterking van de educatieve functie met meer dienstverlening aan het voortgezet onderwijs; het aantal groepsbezoeken houden we op 1.200; m • et BoekStarthoeken voor baby’s en Skoolzones met huiswerkbegeleiding in wijkvestigingen; • openstelling van de centrale bibliotheek op zondagmiddag met lezingen, culturele activiteiten en evenementen in de centrale, de Cultuurcampus en andere grotere wijkbibliotheken. Hierdoor stijgt het aantal ‘dagdelen’ aan
activiteiten geleidelijk aan;
• deze activiteiten te omringen met marketingacties gericht op behoud en werving van leden; • culturele en sociale functies van de bibliotheek in samenwerking met (keten)partners te verbeteren; • huisvesting daarop in te richten met een nieuwe bruisende centrale bibliotheek voor de hele stad en een dekkend netwerk aan wijkvestigingen; • de verblijfsfunctie in wijkvestigingen te verbeteren met een aantrekkelijke inrichting en presentatie van de collecties.
141
Om slagvaardig de innovaties vorm te kunnen geven verzelfstandigt de Bibliotheek per 1 januari 2013. Hiertoe wordt aan de gemeenteraad het Bedrijfsplan Verzelfstandiging in een apart besluit voorgelegd. Indicatoren subdoelstelling 3.1 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2016
2010
62.248
65.177
64.000
65.000
2010
1.275.907
1.318.200
1.437.000
1.450.000
2010
652.902
750.000
780.000
850.000
2010
1.211
790
1.200
1.200
2010
182
116
150
300
Nulmeting
Effectindicatoren: Jaarverslag E3.1.1
Aantal leners
Bibliotheek Jaarverslag
E3.1.1
Aantal bezoekers
Bibliotheek Jaarverslag
E3.1.1
Bezoekers website
Bibliotheek
Prestatie-indicatoren: Groepsbezoeken leesbevordering en P3.1.1
media-educatie met
Jaarverslag
scholen
Bibliotheek
Culturele, informatieve en P3.1.1
Jaarverslag
educatieve ‘dagdelen’ Bibliotheek
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P3.1.1 Bibliotheek Utrecht
13.559
14.675
14.655
14.605
14.605
Totaal lasten
13.559
14.675
14.655
14.605
14.605
P3.1.1 Bibliotheek Utrecht
3.386
3.190
3.190
3.190
3.190
Totaal baten
3.386
3.190
3.190
3.190
3.190
10.173
11.485
11.465
11.415
11.415
Toevoeging reserves
1.785
1.785
1.785
1.785
1.785
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
11.958
13.270
13.250
13.200
13.200
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.
142
Prestatiedoelstelling 3.1.1: Bibliotheek Utrecht De lasten in 2013 stijgen per saldo met 1,164 miljoen euro, dit wordt onder andere veroorzaakt doordat de afroming van de reserve nieuwbouw Centrale Bibliotheek in 2012 is verwerkt als een lastenverlaging, een verlaging van het media budget en bezuinigingen Kunstuitleen. De lasten dalen met 0,048 miljoen euro, dit wordt veroorzaakt door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. De baten dalen door lagere bijdrage voor de kunstuitleen. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves. Jaarlijks storten we een bedrag van 1,785 miljoen euro in de programmareserve Onderwijs voor de voorbereiding- en inrichtingskosten van de Centrale Bibliotheek.
143
Programmastructuur Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Utrechters zijn gezond, betrokken, zelfredzaam en doen actief mee in de samenleving.
Doelstelling
Subdoelstelling
Kosten
1 Alle Utrechters doen mee aan de
1.1 In Utrecht is een sterke civil society.
13.469
1.2 In Utrecht zijn de inwoners
59.360
samenleving, ook de kwetsbare.
zelfredzaam. 1.3 In Utrecht kan iedereen meedoen
983
omdat er geen maatschappelijke drempels zijn. 2 De Utrechtse jeugd groeit op tot
2.1 Jeugdigen kunnen veilig buiten spelen
gezonde, betrokken, actieve en
en ontwikkelen ook na schooltijd hun
zelfstandige burgers.
talenten. 2.2 Jeugdigen groeien zonder problemen
10.259
7.766
op en ouders voelen zich voldoende toegerust voor de opvoeding. 2.3 Afname jongerenoverlast en
452
jeugdcriminaliteit. 3 Een gezonde stad waar inwoners
3.1 Alle Utrechters weten hun gezondheid
zich gezond voelen, gezond zijn en
bewaakt en beschermd.
16.844
gezond blijven. 3.2 De gezondheidsachterstanden
3.170
verkleinen door de gezondheid van kwetsbare Utrechters te bevorderen. 3.3 Zeer kwetsbare Utrechters vinden de weg terug naar zelfstandigheid en meedoen. Bedragen zijn in duizenden euro's.
144
15.875
1.8 Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Algemene programmadoelstelling Utrechters zijn gezond, betrokken, zelfredzaam en doen actief mee in de samenleving. Wij willen dat inwoners van Utrecht van alle leeftijden, gezond, betrokken en zelfredzaam zijn en actief mee doen in de samenleving. Jeugdigen moeten veilig kunnen opgroeien tot gezonde, zelfstandige en betrokken inwoners. Daarvoor bieden we kansen en stellen we grenzen. In 2013 vertaalt de eerder vastgestelde visie op Vernieuwend Welzijn zich in een andere organisatie van een groot deel van het welzijnswerk. Onze inzet van de functie van sociaal makelaar varieert per wijk en buurt, afhankelijk van de prioriteit: van 'vinger aan de pols houden' tot actieve inzet. Voor Informatie en Cliëntondersteuning komt er één stedelijke organisatie, die zorgt voor laagdrempelige dienstverlening in wijken en buurten. Vanuit onze visie 'Meedoen naar vermogen' verbinden we verschillende beleidsdomeinen en activiteiten met elkaar: Vernieuwend welzijn (inclusief mantelzorg), het armoedebeleid, activering en begeleiding, maatschappelijke opvang, de individuele verstrekkingen et cetera. Samen met maatschappelijke partners integreren we de aanpak van de ondersteuning van mensen die minder zelfredzaam zijn. De decentralisatie van de AWBZ-begeleiding, het plan van aanpak Maatschappelijke Opvang 2e fase en de Wet Werken naar Vermogen vallen onder dit dossier. Met onze buurtteams 'Meedoen naar Vermogen' zijn we inmiddels pilotgewijs gestart in een nieuw model van samenwerking. De decentralisatie begeleiding wordt niet ingevoerd per januari 2013. Hierover is landelijk overeenstemming bereikt in het Lenteakkoord. Naar verwachting wordt het wetgevingsproces na de totstandkoming van het nieuwe Regeerakkoord voortgezet. Daarin worden omvang, tempo en budget geregeld. We gaan daarom door met de verkenning voor inhoudelijke vernieuwingen. Een andere maatregel uit het Lenteakkoord, die per 2013 ingaat, is het extramuraliseren van het Zorgzwaartepakket (ZZP) 22 1 tot en met 3. Dit houdt in dat de lichte intramurale zorg voor nieuwe cliënten niet meer geboden wordt vanuit de AWBZ. Hiermee worden wonen en zorg gescheiden. Zorg wordt zoveel mogelijk in de eigen omgeving van de inwoner wordt geboden. Wij onderzoeken wat de gevolgen zijn voor de inwoners, aanbieders en onszelf. Afhankelijk van de uitkomsten ondernemen we actie. Eerste indruk is dat vooral de snelle invoering en de extramuralisering van Zorgzwaartepakket 3 leidt tot ongewenste financiële en maatschappelijk effecten in de stad. Als voorbereiding op de decentralisatie van de jeugdzorg werken we met twee buurtteams. In deze buurtteams werken professionals van verschillende organisaties (lokale welzijnsorganisaties, regionale jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg) in één team waardoor de barrière tussen lokaal en geïndiceerd aanbod wordt opgeheven. Als in 2013 deze werkwijze is geëvalueerd, kijken we of deze werkwijze verder uitgebreid wordt. Tussen de ingangsdatum van het vernieuwend Welzijn en de decentralisatie van de jeugdzorg zit een periode van anderhalf jaar. Ook in deze periode zorgen we voor een kwalitatief goed en snel toegankelijk aanbod van opvoedondersteuning en preventieve hulpverlening dat flexibel meebeweegt op de ervaringen van de buurtteams Tegelijkertijd blijven we onder andere met de Vreedzame Wijk investeren in ‘het gewoon opvoeden'. De Jeugdgezondheidszorg blijft een belangrijke basisvoorziening gericht op gezondheid en zorg voor 0 tot 19 jarigen. De combinatie van sociaal en medische zorg is uniek. We zorgen voor goede verbindingen tussen de jeugdhulpverlening en de Jeugdgezondheidszorg. Per 1 januari 2014 moeten we, conform de Wet publieke gezondheid (Wpg), in de gemeenten uit de veiligheidsregio Utrecht met één gezondheidsdienst werken. Als voorbereiding hierop is een bestuurlijke overeenkomst gesloten die onder andere de benoeming van een directeur publieke gezondheid regelt. Tot uiterlijk 1 januari 2014 blijven wij
22
Een zorgzwaartepakket (ZZP) beschrijft welke ondersteuning of zorg iemand nodig heeft die niet zelfstandig kan
wonen. De zorgzwaartepakketten zijn verdeeld over de sectoren verpleging en verzorging, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg. In bijlage 2 van de regeling zorgaanspraken AWBZ staan de verschillende zorgzwaartepakketten beschreven. 145
grotendeels vanuit de staande organisaties werken. Voor de bestuurlijke aansturing van dit proces is er de Gemeenschappelijke Regeling Implementatie Wpg. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Routekaart naar Vernieuwend Welzijn Doorlopend Divers (Speerpuntennotitie Diversiteitsbeleid 2011-2014) Agenda 22, Plan 2012-2018 Op eigen kracht en meedoen naar vermogen Beleidsvisie prestatieveld 6 Wmo 2011/60 Talent ontwikkelen en kansen pakken. Nota Jeugdbeleid 2011-2014 Contourennota Transitie Jeugdzorg Projectplan Tussenfase jeugd en veiligheid Duurzaam Gezond! Fit en weerbaar de toekomst in (Nota Volksgezondheid 2011-2014) Utrecht Gezond! Actieplan fase 2 2011-2013 De Verbinding, afspraken G4-Rijk Plan van aanpak dak- en thuislozen Maatschappelijke Opvang, 2e fase Rijk-G4 Stedelijk Kompas 2011-2014, Utrecht 100% thuis BinnenPlaats 2, actieplan wonen en woonvoorzieningen OGGz 2010-2014 Wijkambities 2012-2104
Subdoelstelling 1.1: civil society subdoelstelling 1.1 In Utrecht is een sterke civil society.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1.1. Inwoners voelen zich meer
P1.1.1 Ondersteunen van de civil society
betrokken en verantwoordelijk. E1.1.3 Inwoners zijn actief als vrijwilliger.
in wijken en buurten. P1.1.2 Faciliteren van accommodaties voor maatschappelijke activiteiten. P1.1.3 Stimuleren en faciliteren van stedelijk vrijwilligerswerk.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Inwoners voelen zich meer betrokken en verantwoordelijk. Utrechters voelen zich betrokken bij elkaar en bij hun buurt en dragen daar actief verantwoordelijkheid voor. Zij nemen initiatieven om de buurt leefbaar en levendig te maken en om –waar nodig- problemen te helpen oplossen.
146
Effectdoelstelling 1.1.3 Inwoners zijn actief als vrijwilliger. Een zo groot mogelijk deel van de Utrechters is vrijwilliger. De kwaliteit van hun werk en hun deskundigheid zijn versterkt. Meer jongeren en Utrechters van allochtone afkomst doen vrijwilligerswerk.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Ondersteunen van de civil society in wijken en buurten. De inzet van het sociaal makelaarschap varieert per wijk en buurt, afhankelijk van de prioriteit. De inzet richt zich op het zichtbaar maken en waar nodig kwalitatief en kwantitatief versterken van netwerken van bewoners. Inzet vindt plaats op drie niveaus: op afroep in buurten met een hoog potentieel van zelforganisatie; incidentele inzet in buurten waar een vinger aan de pols volstaat; structurele, pro-actieve ondersteuning van bewonersinitiatieven in prioriteitsbuurten. Voor de uitvoering zijn zes verzorgingsgebieden in Utrecht aangewezen: Zuid en Oost, Zuidwest en Binnenstad, Noordoost en Overvecht, Noordwest en West, Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern. Wij vragen de organisaties die het Vernieuwend Welzijn gaan uitvoeren vanaf medio 2013 om aan te sluiten bij de aandachtspunten per wijk zoals voortgekomen uit de wijkdialogen. Prestatiedoelstelling 1.1.2 Faciliteren van accommodatie voor maatschappelijke activiteiten. Wij faciliteren initiatieven die bijdragen aan een leefbare en levendige buurt. Wij verwachten met minder vierkante meters toe te kunnen door activiteiten te verplaatsen naar accommodaties die dan een hogere bezetting krijgen en de vrijgekomen meters structureel anders aan te wenden. Met als doel goed gebruikte accommodaties waar bewoners zich welkom voelen en hun initiatieven voor een levendige en leefbare buurt kunnen ontplooien. In 2013 wordt het technisch beheer van de buurthuizen die in beheer zijn van de Wijkwelzijnsorganisaties (WWO's) overgedragen aan de nieuwe gemeentelijke Vastgoedorganisatie, het sociaal beheer wordt zoveel mogelijk in handen gelegd van bewoners, daarbij ondersteund vanuit het sociaal makelaarschap. Prestatiedoelstelling 1.1.3 Stimuleren en faciliteren van stedelijk vrijwilligerswerk. We bieden ondersteuning op maat bij de werving en bemiddeling van vrijwilligers en we willen dat vrijwilligersinitiatieven en –organisaties adequaat ondersteund worden. Wij willen de inbreng van de stad beter benutten en meer gebruik maken van de kracht, de kennis en de creativiteit van de inwoners en vrijwilligersorganisaties waarmee zij hun verantwoordelijkheid tonen. Het flexibel budget is een middel om sneller en flexibel in te spelen op initiatieven vanuit de civil society die participatie van alle Utrechters aan de samenleving beogen. Indicatoren subdoelstelling 1.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2010
2011
2013
2016
87%
86%
88%
90%
30%)
33%
37%
38%
36%
41%
37%
38%
31%
30%
32%
33%
Effectindicatoren: % bewoners dat zich E1.1.1
verantwoordelijk voelt
Inwonersenquête
voor de buurt
(BI)
% bewoners dat actief
Inwonersenquête
is in de buurt
(BI)
% jongeren dat
Inwonersenquête
vrijwilligerswerk doet
(BI)
% allochtonen dat
Inwonersenquête
vrijwilligerswerk doet
(BI)
36% E1.1.2 E1.1.3 E1.1.3
(2009:
147
Indicatoren subdoelstelling 1.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2010
2011
2013
2016
80%
79%
82%
85%
DMO (afd.ontw.)
1.352 uur
1.870 uur
1.650 uur
1.870 uur
DMO (afd.ontw.)
n.v.t.
n.n.b. 23
640
770
DMO (afd.ontw.)
150
97
n.n.b. 25
26
Effectindicatoren: % bewoners tevreden over beschikbaarheid ruimte voor bewoners E1.1.3
Inwonersenquête
initiatieven in de buurt (BI)
Prestatie-indicatoren: Bezettingsgraad welzijnsaccommodaties ten behoeve van bewoners P1.1.1
initiatieven Aantal ondersteunde
P1.1.2
bewonersinitiatieven Aantal ondersteunde
P1.1.3
vrijwilligersinitiatieven
24
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P1.1.1 Accommodaties
8.638
7.868
7.241
7.223
7.223
P1.1.2 Bewonersinitiatieven
4.379
4.002
1.477
977
977
P1.1.3 Vrijwilligerswerk
1.093
1.599
1.599
1.599
1.599
14.109
13.469
10.317
9.799
9.799
P1.1.1 Accommodaties
0
0
0
0
0
P1.1.2 Bewonersinitiatieven
0
0
0
0
0
P1.1.3 Vrijwilligerswerk
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
14.109
13.469
10.317
9.799
9.799
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
14.109
13.469
10.317
9.799
9.799
Lasten
Totaal lasten Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
23
de beschikbare registratiegegevens leveren geen totaalplaatje op. Hierover zullen scherpere afspraken worden
gemaakt. 24 facilitering d.m.v. subsidies. 25
in 2013 komen wij met een nieuw beleidskader vrijwilligerswerk, waarin wij een nieuwe wijze van meten van de
ondersteuning zullen opnemen. 26 Zie voetnoot 26. 148
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Accommodaties De lasten dalen 0,5 miljoen euro door een verschuiving naar Vrijwilligerswerk en 0,3 miljoen euro door de verschuiving van doorbelaste apparaatskosten naar het programma Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.1.2: Bewonersinitiatieven De lasten dalen 0,4 miljoen euro door het wegvallen van incidentele middelen. De daling van de lasten in 2014 betreft de ombuiging van 2,5 miljoen euro op de gemeentelijke subsidies, welke als stelpost onder deze doelstelling is geboekt. Prestatiedoelstelling 1.1.3: Vrijwilligerswerk De lasten stijgen 0,5 miljoen euro door een verschuiving vanuit Accommodaties voor de voormalige BOEG-panden.
Subdoelstelling 1.2 zelfredzaamheid
subdoelstelling 1.2 Utrechters zijn meer zelfredzaam en kunnen zelfstandig deelnemen aan de samenleving.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.2.1. Utrechters zijn zelfredzaam. Zij
P1.2.1 Mantelzorgers worden
voelen zich voldoende toegerust om
ondersteund.
zelfstandig of met behulp van hun netwerk deel te nemen aan de samenleving.
P1.2.2 Cliënten, vluchtelingen en asielzoekers krijgen gepaste ondersteuning, gericht op zelfredzaamheid. P1.2.3 Inwoners die dat nodig hebben ontvangen individuele verstrekkingen.
Effectdoelstelling 1.2.1 Utrechters zijn zelfredzaam. Zij voelen zich voldoende toegerust om zelfstandig of met behulp van hun netwerk deel te nemen aan de samenleving. Een deel van de Utrechters ondervindt belemmeringen in het dagelijkse leven, die ze ondanks aandacht voor gezond leven en maximale inschakeling van de eigen omgeving niet zonder hulp kunnen ondervangen. Wij willen deze bewoners zodanig laten ondersteunen dat zij in staat zijn hun problemen aan te pakken met als resultaat een grotere maatschappelijke participatie en het voorkomen van verder afglijden.
149
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Mantelzorgers worden ondersteund. We ondersteunen mantelzorg met specifieke aandacht voor allochtone en jonge mantelzorgers. Overbelasting van mantelzorgers trachten we te voorkomen met inzet van vrijwilligers als preventieve ondersteuning. Het lokaal kenniscentrum werkt aan de verspreiding van kennis en kunde over mantelzorgondersteuning naar andere professionals. Mantelzorg is onderdeel van de samenwerking met Achmea (Agis) in het kader van het convenant Utrecht Gezond! Prestatiedoelstelling 1.2.2 Geïntegreerde aanpak voor mensen die minder zelfredzaam zijn: Meedoen naar Vermogen. In 2012 zijn wij twee pilots gestart met buurtteams (Ondiep en Overvecht-Zuid) in het kader van Meedoen naar vermogen. Deze aanpak zorgt voor een meer in samenhang georganiseerde ondersteuning voor mensen die het (vaak tijdelijk)) niet zelf redden. De gebiedsteams bestaan uit een aantal professionals die vanuit een generalistische insteek werken. Ze hebben de regie over het aanbod in buurten waar de kwetsbaarheid groot is. Begin 2013 nemen wij een besluit over het vervolg. Naast de continuering van het tijdelijk huisverbod, blijven we investeren in de ondersteuning van gezinnen die met huiselijk geweld te maken hebben. Sinds juni 2012 werken wij met een digitale sociale kaart seksueel geweld. In 2012 zijn we ook gestart met expliciete aandacht voor huiselijk geweld in Marokkaanse kring. In 2013 continueren en evalueren we de pilot voor 'buitenlandse' daklozen. De Poolse organisatie Barka wordt voor de groep dakloze Oost Europeanen ingezet. Daarnaast bieden wij kwetsbare ongedocumenteerden met medische en psychische problematiek dan wel gezinnen met kinderen tijdelijke opvang en noodzakelijke begeleiding. Prestatiedoelstelling 1.2.3 Inwoners die dat nodig hebben ontvangen individuele verstrekkingen. In 2013 consolideren wij het beleid dat op 1 juni 2011 is ingevoerd. Tegelijkertijd zorgen wij voor de aansluiting en aanpassingen op de beleidskeuzes die voortkomen uit de mogelijke decentralisatie van de AWBZ. In dit jaar voeren wij twee grote aanbestedingen uit, voor de regiotaxi en de hulp bij het huishouden. Daarbij zal aangesloten worden bij de beleidskeuzes die gemaakt zijn in het dossier Mee doen naar vermogen. De samenwerking in de Wmo loketten in de wijken wordt voortgezet met de nieuwe aanbieders van Informatie en Cliëntondersteuning en de gebiedsteams. Indicatoren subdoelstelling 1.2 Realisatie Indicator
Bron
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Nulmeting
2010
2011
2013
2016
18% (2010)
18%
20%
18%
17%
Inwonersenquête (BI)
92%
92%
92%
95%
Inwonersenquête (BI)
8%
8%
7%
6%
7,1
7,2.
7,2
7,4
Effectindicatoren: % mantelzorgers E1.2.1
dat de zorg als te
Gezondheidspeiling
zwaar ervaart
(GG%GD)
% inwoners dat zichzelf kan redden E1.2.2
(rapportcijfer) % bewoners dat zich sociaal
E1.2.2
geïsoleerd voelt Klanttevredenheid Wmo (aantal
E1.2.3
150
aspecten)
Jaarlijks KTO (BI)
7,1 (2010)
Indicatoren subdoelstelling 1.2 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Stade
375
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2010
2011
2013
2016
375
459
450
450
106
106
15.256
16.000
16.000
Effectindicatoren: Prestatie-indicatoren: Aantal mantelzorgers in bestand Steunpunt P1.2.1
Mantelzorg Aantal cliënten
Index:
individuele P1.2.2
ondersteuning
2010=100 Socrates
100
15.092
15.092
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
Lasten P1.2.1 Mantelzorgers
1.527
936
930
927
927
P1.2.2 Zelfredzaamheid
21.650
22.387
21.839
21.792
21.792
P1.2.3 Individuele verstrekkingen
37.241
36.137
34.469
34.211
34.211
Totaal lasten
60.418
59.460
57.238
56.930
56.930
Baten P1.2.1 Mantelzorgers
0
0
0
0
0
P1.2.2 Zelfredzaamheid
0
0
0
0
0
P1.2.3 Individuele verstrekkingen
2.385
2.995
2.995
2.995
2.995
Totaal baten
2.385
2.995
2.995
2.995
2.995
58.033
56.465
54.243
53.935
53.935
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
58.033
56.465
54.243
53.935
53.935
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.2.1: Mantelzorgers De lasten dalen door verschuiving van de AWBZ middelen naar zelfredzaamheid (0,5 miljoen euro). Prestatiedoelstelling 1.2.2: Zelfredzaamheid De lasten stijgen door verschuiving vanuit toegankelijkheid (0,4 miljoen euro, subdoelstelling 1.3 ) en mantelzorg (0,5 miljoen euro) en door extra middelen voor de AWBZ (0,7 miljoen euro). De lasten dalen door overboeking van 0,1 miljoen euro naar het programma Veiligheid voor Burgernet en 0,054 miljoen euro wordt veroorzaakt door de 151
technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. Prestatiedoelstelling 1.2.3: Individuele verstrekkingen De lasten en de baten stijgen beide met 0,2 miljoen euro vanwege een (technische) wijziging in de uitvoeringskosten van het CAK (innen eigen bijdragen) en met 0,4 miljoen euro door de beleidsvisie Prestatieveld 6. De lasten dalen door een lagere rijksbijdrage (0,1 miljoen euro) en door lagere doorbelaste apparaatskosten met 1,6 miljoen euro. Door de invulling van de doorlichtingtaakstelling dalen de lasten vanaf 2014 met 1,5 miljoen euro.
Subdoelstelling 1.3: Geen drempels subdoelstelling 1.3 In Utrecht kan iedereen meedoen omdat er geen algemene en maatschappelijke drempels zijn.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.3.1. Het vertrouwen dat discriminatie
P1.3.1 Meldingen van stigmatisering en
wordt tegengegaan is toegenomen.
discriminatie worden adequaat opgevolgd.
E1.3.2. Voorzieningen, openbare ruimte, informatie en dienstverlening zijn toegankelijk voor inwoners van Utrecht.
P1.3.2 Voorlichting geven over en zichtbaar maken van diversiteit. P1.3.3 Gemeentelijke informatie, voorzieningen en openbare ruimte worden begrijpelijker respectievelijk toegankelijker.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.3.1 Het vertrouwen dat discriminatie wordt tegengegaan is toegenomen. Wij blijven inzetten op het voorkomen van uitsluiting en discriminatie op basis van leeftijd, achtergrond, seksuele voorkeur en fysieke of geestelijke gesteldheid. Acceptatie van homoseksualiteit (LHBT-beleid) krijgt extra aandacht. Doel is de sociale acceptatie van LHBT-ers te laten toenemen, de tolerantie en het gevoel van veiligheid te vergroten en discriminatie van deze groep te verminderen. Effectdoelstelling 1.3.2 Voorzieningen, openbare ruimte, informatie en dienstverlening zijn toegankelijk voor inwoners van Utrecht. Onze ambitie is dat in meer Utrechtse wijken en buurten mensen ongeacht hun leeftijd in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen. Dit willen wij realiseren door samen met corporaties en zorg- en welzijnsaanbieders nieuwe kansrijke projecten op te zetten. Daarnaast stimuleren we een betere afstemming van het aanbod op de behoeften van het groeiende aantal allochtone ouderen (cultuursensitieve zorg). Tegelijk zetten wij in op krachtige uitvoering van agenda 22. Dit betekent dat gemeentelijke accommodaties toegankelijk moeten zijn voor mensen die slecht ter been
152
zijn. Ook moet de stad toegankelijk zijn voor mensen met een verstandelijke beperking of een langdurige psychische beperking.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.3.1 Meldingen van stigmatisering en discriminatie worden adequaat opgevolgd. Antidiscriminatie is een speerpunt in het gemeentelijk Diversiteitsbeleid. We zetten onze ondersteuning van het antidiscriminatiebureau Artikel 1 voort. Naast het basispakket klachtenbehandeling en registratie investeren we in preventie en voorlichting. Prestatiedoelstelling 1.3.2 Voorlichting geven over en zichtbaar maken van diversiteit. We bestrijden discriminatie, intimidatie en geweld tegen LHBT-ers, bevorderen dat LHBT-ers zich veilig weten, weerbaar zijn en zich welbevinden en durven uitkomen voor hun seksuele voorkeur. Dat doen we door continuering van 'Gayalert', uitbreiding van voorlichting op scholen, training en scholing van jongerenwerkers, continuering MidZomerGrachtfestival, organiseren Roze Zaterdag 2013, campagne Roze Sport Utrecht en door het aantal verpleegen verzorgingstehuizen dat de kwalificatie 'Roze Loper', een keurmerk voor LHBT-vriendelijk beleid mag dragen, uit te breiden. Prestatiedoelstelling 1.3.3 Gemeentelijke informatie, voorzieningen en openbare ruimte worden begrijpelijker respectievelijk toegankelijker. Met het plan voor de tweede fase van Agenda 22 geven wij een impuls om gebruik te kunnen maken van algemene voorzieningen door mensen met een fysieke, verstandelijke of psychiatrische beperking Met het plan Agenda 22 20122018 - met zo'n 100 acties – werken wij aan een Utrecht dat in 2018 goed toegankelijk is. We bouwen verder aan toegankelijke voorzieningen zoals het Muziekpaleis en de openbare ruimte bij grote projecten zoals Utrecht aantrekkelijk en bereikbaar en Centrum Plan Leidsche Rijn. In de afspraken die wij maken met het algemene welzijnswerk in de wijken willen wij voor meer aanbod zorgen dat ook passend is voor mensen met een verstandelijke of langdurig psychische beperking. Indicatoren subdoelstelling 1.3 Indicator
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2016
12%
11%
10%
8%
n.v.t.
n.v.t.
n.n.b.
n.n.b.
61%)
63%
70%
75%
BHV
30
25
25
25
COC/GGD
40
42
73
86
Bron
Nulmeting
Effectindicatoren: % Utrechters dat zich E1.3.1
gediscrimineerd heeft
Inwoners-
gevoeld
enquête (BI)
% Utrechters dat de
E1.3.2
gemeentelijke
Benchmark
voorzieningen als fysiek
publieks-
toegankelijk ervaart
zaken (BI)
(2013)
% Utrechters dat (gemeentelijke) E1.3.3
67%
informatie toegankelijk
Inwoners-
en begrijpelijk vindt
enquête (BI)
(2009:
Prestatie-indicatoren: Aantal meldingen van homogerelateerde P1.3.1
incidenten bij de politie Aantal scholen dat voorlichtingsprogramma'
P1.3.2
s aanbiedt
153
Indicatoren subdoelstelling 1.3 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2016
5 per jaar
3 per jaar
5 per jaar
5 per jaar
Nulmeting
Aantal door de gemeente P1.3.3
toegankelijk gemaakte
DMO
voorzieningen
(afd.ontw.)
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
Lasten P1.3.1 Melding discriminatie
514
129
124
121
121
P1.3.2 Voorlichting discriminatie
364
738
736
735
735
P1.3.3 Toegankelijkheid
518
116
116
116
116
1.396
983
976
972
972
P1.3.1 Melding discriminatie
0
0
0
0
0
P1.3.2 Voorlichting discriminatie
0
0
0
0
0
P1.3.3 Toegankelijkheid
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
1.396
983
976
972
972
Totaal lasten Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
1.396
983
976
972
972
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.3.1: Melding discriminatie De lasten dalen met 0,4 miljoen euro door een verschuiving naar voorlichting discriminatie. Prestatiedoelstelling 1.3.2 Voorlichting discriminatie De lasten stijgen met 0,4 miljoen euro door een verschuiving vanuit melding discriminatie Prestatiedoelstelling 1.3.3: Toegankelijkheid De lasten dalen met 0,4 miljoen euro door een verschuiving naar zelfredzaamheid (subdoelstelling 1.2).
154
Subdoelstelling 2.1: Vrije Tijd en Speelruimte Subdoelstelling 2.1 Jeugdigen kunnen veilig buiten spelen en ontwikkelen ook na schooltijd hun talenten.
Wat willen we bereiken? E2.1.1 Voldoende oppervlakte voor, en goede kwaliteit van formele en informele speelruimte. E2.1.2 Het percentage jeugdigen dat deelneemt aan gestructureerde vrijetijdsbesteding stijgt.
Wat gaan we daarvoor doen? P2.1.1 Voor iedere wijk is een speelruimteplan opgesteld. P2.1.2 Kinder- en jongerenwerk leidt actief toe naar regulier vrijetijdsaanbod zoals sport- en andere verenigingen en culturele instellingen.
E2.1.3 Ouders,opvoeders buurtgenoten en kinderen voelen zich meer betrokken en verantwoordelijk voor de leefomgeving van het kind.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 Voldoende goede speelruimte. Kinderen én jongeren krijgen de ruimte om op een aantrekkelijke en veilige manier buiten te spelen en te verblijven. Voor kinderen is er, conform de nota speelruimte, voldoende formele en informele speelruimte dichtbij huis. Ook voor jongeren zijn er plaatsen waar zij elkaar in de buitenruimte kunnen ontmoeten zonder dat dit leidt tot onacceptabele overlast voor omwonenden. Effectdoelstelling 2.1.2 Deelname aan gestructureerde vrijetijdsbesteding. Een aantrekkelijk, gevarieerd en op de behoefte van kinderen en jongeren afgestemd vrijetijdsaanbod, biedt jeugdigen de kans om ook buiten schooltijd hun talenten te ontwikkelen. Kinder- en jongerenwerk is er in toenemende mate op gericht dat jeugdigen doorstromen naar regulier aanbod van sport- en andere verenigingen. Jeugdigen participeren actief bij beleid en projecten die hen aangaan. Effectdoelstelling 2.1.3 Ouders, opvoeders, buurtgenoten en kinderen voelen zich meer betrokken en verantwoordelijk voor de leefomgeving van het kind. Hiervoor is een sterke pedagogische civil society nodig, die 'gedragen' wordt door activiteiten van inwoners. Dit wordt bereikt door ondersteuning van kinderen en ouders/opvoeders op school/onder schooltijd, in de speeltuin, op straat en in buurthuizen.
155
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 In 2013 wordt de eerste helft van de efficiency bezuiniging op de speeltuinen (Voorjaarsnota 2011) geëffectueerd. We maken afspraken met de Wijkwelzijnsorganisaties over ander beheer van de speeltuinen. Daar waar mogelijk worden buurtbewoners betrokken bij het beheer van de speeltuin en in een enkel geval kunnen de hekken zelfs geheel van om de speeltuin verwijderd worden. In 2014 volgt de tweede helft van de bezuiniging. Uitgangspunt nu en in de toekomst is dat de norm van 30.000 uur openstelling speeltuinen gehandhaafd blijft en dat er geen speeltuinen worden gesloten. We blijven de uitvoering van de wijkspeelruimteplannen monitoren. Speciaal punt van aandacht daarbij is toepassing van de Jantje Betonnorm bij herstructurering in de stad. Prestatiedoelstelling 2.1.2 In het kinderwerk maken we afspraken over meer eigen inzet door en verantwoordelijkheid voor ouders. Daarnaast bekijken we hoe we het kinderwerk en de Brede School nog verder aan elkaar kunnen verbinden. Ook tussen het jongerenwerk en het onderwijs leggen we meer verbinding, we bekijken bovendien hoe we het meidenwerk kunnen intensiveren. Het jongerenwerk, uitgevoerd door JoU, wordt ook in 2013 in alle wijken ingezet. De inzet wordt bepaald op basis van wijkgebonden indicatoren zoals aantal jongeren en de ervaren overlast. Ons beleid aangaande jeugdparticipatie zetten we voort. De jongerendenktank U-shake zal de gemeente ook in 2013 gevraagd en ongevraagd adviseren. U-shake wordt doorontwikkeld van verticale- naar meer horizontale participatie. De formule voor de Kinderraadsvergadering is aangepast. De focus wordt verschoven naar meer maatschappelijke thema's en wat kinderen zélf kunnen bijdragen. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Realisatie Indicator
Bron
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Nulmeting
2010
2011
2013
2016
Effectindicatoren: % ouders (zeer) tevreden E2.1.1
over speelplekken voor
Inwoners-
kinderen in hun buurt
enquête
63% (2009)
58%
63%
63%
65%
Jeugdmonitor
92% (2010)
92%
92%
95%
95%
2
2
6
10
29.400
30.000
30.000
30.000
22
26,2
40
50,4
% jeugdigen (PO) dat deelneemt aan georganiseerde E2.1.2
vrijetijdsbesteding
Prestatie-indicatoren: P2.1.1.1 P2.1.1.2
Aantal gerealiseerde
DMO-
speelruimteplannen
Samenleving
0 (2009)
Aantal uren openstelling DMO-
30.000
speeltuinen
(2008)
Samenleving
Aantal FTE (fulltime P2.1.2.1
156
equivalent) aangestelde
DMO-
combinatiefuncties
Onderwijs
0(2008)
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
Lasten P2.1.1 Speelruimte
4.619
632
617
607
607
P2.1.2 Vrijetijdsbesteding
5.885
9.627
9.528
9.184
9.264
10.504
10.259
10.145
9.791
9.871
Totaal lasten Baten P2.1.1 Speelruimte
0
0
0
0
0
P2.1.2 Vrijetijdsbesteding
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
10.504
10.259
10.145
9.791
9.871
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
10.504
10.259
10.145
9.791
9.871
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 2.1.1: Speelruimte Het budget voor speeltuinen was in 2012 nog verdeeld over de prestatiedoelstellingen Speelruimte en Vrijetijdsbesteding. Dit is nu volledig ondergebracht bij Vrijetijdsbesteding. Prestatiedoelstelling 2.1.2: Vrijetijdsbesteding De daling van de lasten van 0,039 miljoen euro wordt veroorzaakt door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. Ook wordt in 2013 de eerste helft van de bezuiniging op speeltuinen ingevuld (0,28 miljoen euro).
157
Subdoelstelling 2.2: Opvoeden en Opgroeien Subdoelstelling 2.2 Jeugdigen groeien zonder problemen op en ouders voelen zich toegerust voor de opvoeding.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.2.1 Minder ouders met ernstige
P2.2.1 Twee proeftuinen waarin
opvoedproblemen en minder kinderen met ernstige opgroeiproblemen.
laagdrempelige (groepsgerichte) opvoedingsondersteuning en een generalistisch hulpaanbod zonder financiële schotten gerealiseerd zijn.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.2.1 Minder ouders met ernstige opvoedproblemen en minder kinderen met ernstige opgroeiproblemen. We stimuleren een opvoedklimaat waarin het voor jeugdigen en ouders normaal is om opvoedvragen te benoemen. Tegelijkertijd motiveren we hen om zelf (en samen met hun sociale netwerk) opvoedvragen of lichte opvoedproblemen aan te pakken. De Centra voor Jeugd en Gezin (CJG's) hebben hierin een centrale rol. We zorgen er voor dat iedereen die dit nodig heeft, snel en gemakkelijk bij de juiste professionele hulp terecht komt.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.2.1 Ouders krijgen de hulp die ze nodig hebben integraal en dichtbij huis waarbij in 2 wijken ook de geïndiceerde jeugdzorg zonder organisatorische en financiële schotten integraal wordt ingezet. In 2013 zullen we de lokaal preventieve jeugdhulpverlening anders organiseren. Wij kiezen voor een organisatievorm van tijdelijke aard. Hiermee overbruggen we de periode tussen de start van het vernieuwend Welzijn en de decentralisatie van de jeugdzorg (gepland 1 januari 2015). We gebruiken deze periode om flexibel voor te bereiden op de decentralisatie. We gebruiken daarbij onder andere de uitkomsten van de evaluatie van de in 2012 gestarte proeftuinen met buurtteams. Deze evaluatie komt voorjaar 2013 beschikbaar. We sturen ook op meer aandacht voor de inzet van eigen kracht en sociaal netwerk. Om bij de gewenste flexibiliteit goed te kunnen sturen, gaan we de gewenste effecten beter benoemen en de resultaten anders meten. We onderhouden intensiever met de uitvoerder en maken daarnaast ook gebruik van horizontale verantwoording. Ook op andere wijzen blijven we ons volop voorbereiden op de aankomende decentralisatie. We gaan door met onze proeftuinen en afhankelijk van de evaluatie bekijken we of we deze verder kunnen uitbreiden. Ook met Wrap Around Care blijven we investeren in het bieden van gecombineerde lokale en geïndiceerde zorg. We komen in 2013, als onderdeel van het masterplan voor de decentralisatie jeugdzorg, met een verdere uitwerking van de rol van. CJG’s. Ze krijgen wettelijk een taak als frontoffice voor de jeugdzorg, we geven ze eveneens een rol bij het versterken van de pedagogische civil society. Ook met voortzetting van de Vreedzame Wijk, in diverse wijken benoemd tot wijkprioriteit, blijven we investeren in de pedagogische civil society.
158
Indicatoren subdoelstelling 2.2 Indicator
Bron
Nulmeting
Inwonersenquête
pm 27
DMO-Jeugd
0 (2011)
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2016
pm
pm
pm
pm
0
0
3
n.v.t.
Effectindicatoren: % ouders dat gebruik maakt van intensieve E2.2.1
jeugdzorg
Prestatie-indicatoren: Aantal proeftuinen met generalistisch P2.2.1 hulpaanbod
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P2.2.1 Opvoeden en opgroeien
3.451
7.766
6.637
6.634
6.634
Totaal lasten
3.451
7.766
6.637
6.634
6.634
P2.2.1 Opvoeden en opgroeien
132
132
132
132
132
Totaal baten
132
132
132
132
132
3.319
7.634
6.505
6.502
6.502
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
3.319
7.634
6.505
6.502
6.502
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 2.2.1: Opvoeden en opgroeien De lasten stijgen als gevolg van de verwerking van de decentralisatie uitkering voor de Centra Jeugd en Gezin (CJG), deze was nog niet opgenomen in de nominale begroting 2012.
27
Deze indicator is geïnspireerd op de decentralisatie jeugdzorg. In Utrecht wordt de preventieve hulp verbeterd
waardoor vraag naar intensieve jeugdzorg afneemt. Met de inwonersenquête wordt dit jaar voor het eerst naar gebruik van opvoedhulp/jeugdzorg gevraagd. Nulmeting naar verwachting binnenkort beschikbaar. 159
Subdoelstelling 2.3: Jongerenoverlast en –criminaliteit nemen af Subdoelstelling 2.3 Jongerenoverlast en –criminaliteit nemen af.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.3.1 Afname van jongerenoverlast.
P2.3.1 Uitvoeren van de aanpak jeugd en veiligheid.
E2.3.2 Afname van jeugdcriminaliteit.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.3.1 Afname van jongerenoverlast. Wij willen de door inwoners ervaren jongerenoverlast (% vaak) verminderen van 22% in 2006 naar 14% in 2013. Effectdoelstelling 2.3.2 Afname van jeugdcriminaliteit. We willen het huidige aandeel jeugdige verdachten ten opzichte van het totaal aantal jeugdigen in Utrecht (2,9% in 2011) handhaven of verder laten dalen. Het betreft unieke jeugdige verdachten van 12 tot en met 24 jaar, woonachtig in Utrecht en aangehouden in de regio Utrecht, ten opzichte van het totaal aantal jeugdigen in diezelfde leeftijdcategorie woonachtig in Utrecht.
Wat gaan we daarvoor doen? We voeren de aanpak jeugd en veiligheid dit jaar anders uit dan voorgaande jaren. Dit als gevolg van de rijksbezuinigingen van 1,7 miljoen euro op Onze Toekomst (aanpak van Nederlands Marokkaanse risicojongeren), de voorgenomen verbeteringen in effectiviteit en efficiëntie van onze aanpak, en de ontwikkelingen in het kader van het Vernieuwend Welzijn 28 De belangrijkste veranderingen zijn dat we stoppen met het uitvoeren van maatregelen die specifiek zijn gericht op Nederlands Marokkaanse risicojongeren, we het aantal aanbieders van jeugd en veiligheid interventies verminderen, en een aantal maatregelen die eerder onderdeel waren van het programma jeugd en veiligheid dit jaar anders financieren. In de aanpak jeugd en veiligheid blijft het bieden van kansen, en waar nodig repressief optreden, centraal staan. We richten ons op jongeren die deel uitmaken van problematische jeugdgroepen en/of terugkeren uit detentie. Daarnaast richten we ons op jongeren die groot risico lopen de stap te zetten naar het deelnemen aan een problematische jeugdgroep of naar criminaliteit. Tot slot richten we ons actief op de ouders van de hierboven genoemde jongeren. Met het wegvallen van de rijksmiddelen voor Onze Toekomst, richten we ons niet langer met aparte trajecten op Nederlands Marokkaanse risicojongeren. Met onze maatschappelijke partners werken we wel aan een betere toegankelijkheid van generiek aanbod voor deze doelgroep. We zetten in 2013 vooral in op de aanpak jeugdgroepen, en het bieden van maatregelen gericht op dagbesteding en pedagogische begeleiding.
28
Zie commissiebrief ‘projectplan tussenfase jeugd en veiligheid’ van 6 juli 2012.
160
Prestatiedoelstelling 2.3.1 In 2013 zetten we de vernieuwde aanpak Jeugdgroepen voort 29 Dit houdt in dat we samen met onze ketenpartners (OM, politie en JoU) voor álle geshortliste jeugdgroepen een aanpak 'op maat' inzetten, waarvan de intensiteit afhankelijk is van de problemen die een groep veroorzaakt. De regie op deze aanpak ligt bij de gemeente. Het betreft een stedelijke aanpak, met een wijkgerichte regievoering. Ouders en buurtbewoners worden gestructureerd bij de aanpak betrokken. Het jongerenwerk levert, vooral ook binnen de aanpak jeugdgroepen, een bijdrage aan het terugdringen van jongerenoverlast en jeugdcriminaliteit. Aan jongeren uit de aanpak jeugdgroepen en de overige jeugd en veiligheid (jev)-doelgroep, bieden we interventies gericht op dagbesteding en pedagogische begeleiding aan. We werken intensief samen met Werk en Inkomen voor de inkoop van trajecten gericht op dagbesteding. We bieden onze doelgroep maatwerktrajecten aan, zowel individueel gericht als in groepsverband. Door hierin met W&I samen te werken, verwachten we door efficiencyvoordelen in staat meer jongeren te begeleiden met het beschikbare budget. Daarnaast bieden we pedagogische begeleiding aan met als doel belemmeringen bij jongeren weg te nemen die een goede (school)loopbaan of dagbesteding in de weg staan. Het gaat onder andere om het verbeteren van sociale vaardigheden, het wegwerken van schulden, (herstellen van) sociaal netwerk en toeleiden naar werk en/of vrije tijdsbesteding. Indicatoren subdoelstelling 2.3 Realisatie Indicator
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Bron
Nulmeting
2010
2011
2013
2016
Inwonersenquête
22% (2006)
19%
19%
14%
14%
BVH
2,9% (2010)
n.v.t.
2,9%
2,9%
2,9%
51% (2010)
51%
47%
100%
100%
Effectindicatoren: Ervaren jongerenoverlast (% E2.3.1
vaak) Aandeel jeugdige verdachten van het totaal aantal
E2.3.2
jeugdigen
Prestatie-indicatoren: % groepsgerichte plannen van aanpak P2.3.1
ten opzichte van
Aanpak
aantal groepen
Jeugdgroepen
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P2.3.1 Jeugd en veiligheid
450
452
452
452
452
Totaal lasten
450
452
452
452
452
P2.3.1 Jeugd en veiligheid
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
Lasten
Baten
29
Zie commissiebrief ‘ Aanpak Jeugdgroepen’ van 24 januari 2012. 161
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
450
452
452
452
452
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
450
452
452
452
452
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Is niet van toepassing.
Subdoelstelling 3.1: Alle Utrechters weten hun gezondheid bewaakt en beschermd Subdoelstelling 3.1 Alle Utrechters weten hun gezondheid bewaakt en beschermd.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.1.1. Utrecht is een gezonde, sociale en
P3.1.1 Bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van alle Utrechters.
actieve stad waar de gezondheid van alle Utrechters is bewaakt en beschermd.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.1.1 Utrecht is een gezonde, sociale en actieve stad waar de gezondheid van alle Utrechters is bewaakt en beschermd. Wij willen dat alle Utrechters gelijke kansen hebben op het zich gezond voelen, zijn en blijven en dat kinderen en jongeren in goede gezondheid kunnen opgroeien en ontwikkelen.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.1.1 Bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van alle Utrechters.
• Wij bewaken en beschermen de gezondheid door infectieziekten (waaronder zoönosen
30
, en tuberculose) te
bestrijden en waar mogelijk te voorkomen. Voor zoönosen verstevigen wij de contacten met het veterinaire netwerk. Verstevigen van het netwerk van de unit tuberculose zal leiden tot een vorm van samenwerking met ziekenhuizen en/of GGD Amsterdam. Eind 2013 voldoen wij aan de eisen gesteld aan de vergunning tuberculosescreening in kader van de Wet bevolkingsonderzoek. We investeren in de voorbereiding op uitbraken van infectieziekten.
30
Ziekten die van dier op mens overdraagbaar zijn.
162
• Wij bewaken en beschermen de gezondheid ook door gezondheidsrisico's, als gevolg van onder andere
luchtverontreiniging, geluidshinder en onveilige situaties, zoveel mogelijk te beperken. In de wijkambities van verschillende wijken is aandacht gevraagd voor de luchtkwaliteit. Bij besluiten in het kader van stadsontwikkeling wegen wij gezondheidsaspecten expliciet mee. We stimuleren lokale initiatieven voor een gezonde leefomgeving en
gezond voedsel zoals moestuinen, de beweegtuin in Noordwest en de generatietuin in Overvecht.
• Wij bevorderen een goede seksuele gezondheid. Door preventieactiviteiten in de Week van de Lentekriebels,
weerbaarheidstrainingen en Lang leve de Liefde leggen wij de basis voor een gezonde relationele en seksuele ontwikkeling bij kinderen en jongeren. MBO leerlingen geven we voorlichting over seksuele gezondheid en het voorkomen van seksueel overdraagbare aandoeningen (soa) en verwijzen we waar nodig naar Sense-spreekuren of de soa-poli. Daarnaast voeren wij soa preventie activiteiten uit voor hoogrisicogroepen onder andere via internet (chat), en het aanbieden van hepatitis B vaccinaties.
• Wij bevorderen naleven van regels in kinderopvang, houden toezicht hierop en handhaven waar nodig, conform het vastgestelde Handhavingsprogramma Inspectie Kinderopvang. • Door het verzorgen van het Rijksvaccinatieprogramma en het tijdig signaleren van problemen of afwijkingen bevorderen wij gezond opvoeden en opgroeien en leveren wij een bijdrage aan het voorkomen van
welvaartsziekten. De Jeugdgezondheidszorg is klantgericht en werkt vanuit de wijken samen met (voor)scholen en andere professionele partners. Wij brengen de stijging van het aantal kinderen in de gemeente Utrecht in beeld en vangen de consequenties daarvan binnen het budgettaire kader op. In afstemming met de Inspectie voor de Gezondheidszorg ontwikkelen wij daarvoor onder andere een meer risicogerichte werkwijze.
• We willen bij jeugd en jongeren het eerste gebruik van alcohol en drugs uitstellen en risicovol gebruik voorkomen. Door samenhangende activiteiten op verschillende gebieden willen we een doorbraak realiseren. Dat doen we aan de hand van vier pijlers: 1. Voorlichting en educatie (informatie, voorlichting, campagnes), 2. Inrichting van de omgeving (fysieke en sociale omgeving), 3. vroegsignalering, advies en ondersteuning, 4. Regelgeving en handhaving (regels, wetten, handhaving). Een voorbeeld van zo'n samenhangende aanpak is de wijkaanpak 'Jongeren en alcohol in Oost'. Het alcoholgebruik door jongeren en volwassen in Oost behoort tot de hoogste van de stad en er is maatschappelijk draagvlak om daar verandering in te brengen. In de wijkaanpak werken we met partners als scholen, sportverenigingen, supermarkten en de politie samen om de beginleeftijd van alcohol drinken te verhogen en het alcoholgebruik onder jongeren te verminderen. Problematische gebruikers willen we zo vroeg mogelijk signaleren en toeleiden naar het juiste aanbod.
• Wij monitoren de gezondheidstoestand van de Utrechters en bereiden de Volksgezondheidsmonitor Utrecht (VMU) 2014 voor . Daarnaast voeren wij actiebegeleidend en evaluatief onderzoek bij projecten. Wij • participeren actief in de Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR), georganiseerd vanuit 31
Veiligheidsregio Utrecht.
Indicatoren subdoelstelling 3.1 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
Nulmeting
2010
2011
2013
2016
87% (2010)
87%
87%
87%
87%
89%
89%
Effectindicatoren: Percentage inwoners ≥ 19 met een uitstekend E3.1.1
tot (zeer) goed ervaren
Gezondheids
gezondheid.
-peiling 32
Percentage kinderen in groep 7 en 8 (PO) met (heel)goed ervaren E3.1.1
31
gezondheid.
88% (2009Jeugdonitor 33
2010)
88%
89%
34
De Volksgezondheidsmonitor Utrecht wordt één keer in de vier jaar uitgebracht. De monitor en de nota
Volksgezondheid zijn de pijlers van de lokale preventiecyclus volksgezondheid. 32 Gezondheidspeiling wordt eens in de twee jaar uitgevoerd. De meest recente is van 2010. In het najaar van 2012 wordt een nieuwe uitgevoerd. De Jeugdmonitor wordt eens in de twee jaar uitgevoerd in het primair onderwijs.
33 34
Jeugdmonitor schooljaar 2011-2012. 163
Indicatoren subdoelstelling 3.1 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2016
Percentage kinderen in E3.1.1 35 groep 7 en 8 (PO) dat ooit gedronken heeft.
31% (2009Jeugdonitor
2010) 36
31%
27% 37
26%
24% 38
GG&GD/GBS
77 (2010)
77 39
154 40
100
50
GG&GD/GBS
464 (2010)
464
437
700 41
te stellen
GG&GD/JGZ
2 (2010)
2
2
3 42
10
RIVM
95% (2010)
95%
95%
95%
95%
Prestatie-indicatoren: Aantal voorlichtingsbijeenkoms ten seksuele gezondheid aan 1E-/2e jaarsstudenten op MBO P3.1.1
scholen. Aantal inspecties van kinderopvangvoorzienin gen uitgevoerd conform jaarlijks
P3.1.1
handhavingsplan.
Jaarlijks vast
Aantal wijken waarin JGZ intensief samenwerkt P3.1.1
met (voor)scholen. Percentage op aangeboren afwijkingen gecontroleerde
P3.1.1
pasgeboren kinderen. Percentage met voorlichting en preventieactiviteiten
PO: 61%
over alcohol- en P3.1.1 43 middelengebruik
P3.1.1
GG&GD/
bereikte scholen 44
MGZ
Aantal weerbaarheids-
GG&GD/
trainingen per jaar (PO) 47 G&E
VO: 24%
PO: 61%
PO: 63%
PO: 70%
PO: 79%
(2010)
VO: 24%
VO: 29% 46
VO: 27%
VO: 31%
46
50
65
70 48
45
46 (2010)
35
Gekozen is voor minder effectindicatoren voor alcohol omdat die meer zeggen over de inzet van het programma.
36
Gekozen is voor minder effectindicatoren voor alcohol omdat die meer zeggen over de inzet van het programma.
37
Jeugdmonitor schooljaar 2011-2012.
38
Het programma loopt tot 2014. Mogelijk herijking beleid en indicatoren.
39
In 2010 hoger door externe financiering.
40
Door extra subsidie van het RIVM voor verbetering seksuele gezondheid allochtonen hebben we een aantal extra
voorlichtingen kunnen geven. 41 Door gewijzigde wetgeving zijn er meer inspecties gepland. 42
Overvecht, Kanaleneiland en Ondiep.
43
Gekozen is voor minder effectindicatoren voor alcohol omdat die meer zeggen over de inzet van het programma.
44
De percentages verschillen van de percentages uit de Programmabegroting 2012. In de begroting van 2012 werd er
nog van uitgegaan dat alleen het primair en voortgezet onderwijs werd bezocht, inmiddels is dat uitgebreid met het speciaal primair onderwijs en het speciaal voortgezet onderwijs. Er wordt verantwoord op het aantal scholen en niet op het aantal leerlingen. Schooljaar 2010-2011.
45 46
Schooljaar 2011-2012.
47
De weerbaarheidstrainingen worden ieder jaar aan alle scholen (PO) aangeboden. Onderwerpen zijn onder andere
pesten, alcohol, (homo)seksualiteit, kindermishandeling. Aantal is inclusief trainingen doorbraakdossier alcohol jeugd. 164
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
gezondheid Utrechters.
19.971
16.844
16.905
16.904
16.904
Totaal lasten
19.971
16.844
16.905
16.904
16.904
gezondheid Utrechters.
8.567
4.667
4.667
4.667
4.667
Totaal baten
8.567
4.667
4.667
4.667
4.667
11.404
12.178
12.238
12.237
12.237
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
11.404
12.178
12.238
12.237
12.237
Lasten P3.1.1 Bewaken en beschermen
Baten P3.1.1 Bewaken en beschermen
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 3.1.1: Bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van alle Utrechters De daling van de lasten van 0,43 miljoen euro wordt veroorzaakt door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. De baten dalen met circa 3,9 miljoen euro doordat de brede doeluitkering voor de centra voor jeugd en gezin (BDU CJG) wordt overgeheveld naar de algemene middelen. De uitkering wordt vanaf 2013 structureel toegevoegd aan het Gemeentefonds. De inkomsten op dit programma nemen daardoor af en de algemene middelen nemen met eenzelfde bedrag toe. Per saldo verloopt dit budgettair neutraal.
48
Doelstelling 2016 gaat uit van continuering van aanvullende bijdragen uit het programma alcohol en drugs. 165
Subdoelstelling 3.2: De gezondheidsachterstanden verkleinen door de gezondheid van kwetsbare Utrechters te bevorderen. Subdoelstelling 3.2 De gezondheidsachterstanden verkleinen door de gezondheid van kwetsbare utrechters te bevorderen.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.2.1. Utrecht is een gezonde, sociale en
P3.2.1 Een samenhangende aanpak in
actieve stad waar de
gebieden met de grootste
gezondheidsachterstanden van kwetsbare
gezondheidsachterstanden langs vier
Utrechters zijn verminderd waarmee hun
sporen: Meedoen
zelfredzaamheid en mogelijkheden van participatie zijn vergroot.
• • Leefstijl • Gezonde fysieke en sociale leefomgeving • Toegankelijke zorg en ondersteuning.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.2.1 Utrecht is een gezonde, sociale en actieve stad waar de gezondheidsachterstanden van kwetsbare Utrechters zijn verminderd waarmee hun zelfredzaamheid en mogelijkheden van participatie zijn vergroot. Utrechters met een laag inkomen en opleiding, vaak wonend in de Utrechtse Krachtwijken, hebben te maken met problemen op meerdere leefgebieden. Wij vinden het onacceptabel dat in sommige wijken mensen twaalf jaar eerder gezondheidsproblemen krijgen en mede daardoor belemmeringen ervaren om (maatschappelijk) actief te zijn. Het terugdringen van deze gezondheidsachterstanden is daarom een van onze speerpunten.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.2.1 Een samenhangende aanpak in gebieden met de grootste gezondheidsachterstanden langs de vier sporen: Meedoen, Leefstijl, Gezonde fysieke en sociale leefomgeving en Toegankelijke zorg en ondersteuning.
• Wij continueren de Gezonde Wijk aanpak in Overvecht en sluiten daarmee aan bij de wijkambities. Ook in
Zuidwest 49 en Noordwest 50 gaan wij door met deze integrale aanpak op gebiedsniveau. Naast een regierol zetten we hiervoor op specifieke terreinen (voorlichting, wijk gezondheidswerk) ook uitvoerende taken in. In de overige wijken van Utrecht is zo’n integrale aanpak niet aan de orde. In de wijken Zuid en Leidsche Rijn wordt projectmatig gewerkt aan vermindering van gezondheidsachterstanden.
49
Kanaleneiland en Transwijk.
50
Zuilen en Ondiep.
166
• Om overgewicht bij kinderen terug te dringen in de wijken Zuid
51
, Zuidwest 52 , Noordwest 53 en Overvecht waar de
problematiek onder de jeugd het grootst is, continueren wij met publieke en private partijen de community aanpak Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG).
• Wij stimuleren de psychische gezondheid en de mentale fitheid als de rode draad in ons volksgezondheidsbeleid.
Het is de basis om mee te kunnen doen in de samenleving. Een activiteit in 2013 is de stadsestafette ('Ontspannen in…) die in 2012 in Overvecht gestart is en ook in andere wijken uitgevoerd wordt.
• Succesvolle activiteiten willen we zoveel mogelijk borgen in regulier (GG&GD) aanbod en we zoeken naar de
verbinding met andere beleidssectoren vanuit nieuwe focus op wonen, werken en leren. Ook het sportbeleid biedt hiervoor goede aanknopingspunten. Realisatie Indicator
Bron
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Nulmeting
2010
2011
2013
2016
16% (2010)
16%
16%
15%
14%
Effectindicatoren: Percentage inwoners ≥ 19 dat onvoldoende regie op eigen leven E3.2.1
ervaart in buurten met
Gezondheids
integrale gebiedsaanpak
-peiling
Percentage inwoners ≥ 19 met matig of slecht ervaren gezondheid in E3.2.1
buurten met integrale
Gezondheids
gebiedsaanpak
-peiling
24% (2010)
24%
24%
23%
22,5%
GG&GD/JGZ
25% (2010)
25%
25%
23%
20%
62%
62%
63%
65%
1
3
3
3
500
500
500
500
1
1 57
4 58
4
Percentage kinderen met overgewicht 54 in groep 2 en 7 (PO) in buurten met E3.2.1
JOGG-inzet Percentage inwoners ≥ 19 dat voldoende
E3.2.1
beweegt in wijken met
Gezondheids
integrale gebiedsaanpak
-peiling
62% (2010)
GG&GD/G&E
1 (2010)
GG&GD/G&E
500 (2010) 56
GG&GD/G&E
1 (2010)
Prestatie-indicatoren: Aantal wijken/buurten met aanpak Gezonde P3.2.1
Wijk Aantal bereikte inwoners per wijk door
P3.2.1
wijkgezondheidswerk 55 Aantal wijken/buurten
P3.2.1
met JOGG-inzet
51
Hoograven.
52
Kanaleneiland en Transwijk.
53
Zuilen, Pijlsweerd en Ondiep.
54
Percentage is inclusief obesitas.
55
Wijkgezondheidswerk in vijf wijken actief: Overvecht, Noordwest, Hoograven, Kanaleneiland en Leidsche Rijn.
56
Waarde 2010 exclusief extra bereik door WAP-middelen.
57
Noordwest (Ondiep, Zuilen en Pijlsweerd).
58
Noordwest (Ondiep, Zuilen en Pijlsweerd), Overvecht, Zuid (Hoograven, Tolsteeg en Bokkenbuurt), Zuidwest
(Kanaleneiland en Transwijk). 167
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
gezondheidsachterstanden
4.257
3.170
3.092
2.814
2.814
Totaal lasten
4.257
3.170
3.092
2.814
2.814
0
33
33
33
33
57
33
33
33
33
4.200
3.137
3.059
2.781
2.781
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
4.200
3.137
3.059
2.781
2.781
Lasten P3.2.1 Een samenhangende aanpak in gebieden met de grootste
Baten P3.2.1 Een samenhangende aanpak in gebieden met de grootste gezondheidsachterstanden Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 3.2.1: Een samenhangende aanpak in gebieden met de grootste gezondheidsachterstanden Een samenhangende aanpak in gebieden met de grootste gezondheidsachterstanden langs de vier sporen: Meedoen, Leefstijl, Gezonde fysieke en sociale leefomgeving en Toegankelijke zorg en ondersteuning. Als gevolg van uitwerking van de doorlichtingrapporten over doelmatigheid en doeltreffendheid dalen de lasten op het onderdeel gezondheidsbevordering tot en met 2015.
168
Subdoelstelling 3.3: Zeer kwetsbare Utrechters vinden de weg terug naar zelfstandigheid en meedoen. Subdoelstelling 3.3 Zeer kwetsbare Utrechters vinden de weg terug naar zelfstandigheid en meedoen.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.3.1 Verminderen van het aantal zeer
P3.3.1 Voortzetten van en voortbouwen op
kwetsbare Utrechters en voorkomen dat
bestaand beleid gericht op preventie en
kwetsbare Utrechters zeer kwetsbaar worden.
duurzaam herstel, uitgaande van participatie en eigen kracht van mensen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.3.1 Verminderen van het aantal zeer kwetsbare Utrechters en voorkomen dat kwetsbare Utrechters zeer kwetsbaar worden. Voor Utrechters die op alle leefgebieden problemen hebben en geen uitweg meer kunnen vinden, voeren wij de wettelijke vangnettaken uit en leiden mensen naar zorg. Daarnaast zetten wij in op blijvend herstel en een vorm van participatie. Deze activiteiten vinden plaats als onderdeel van het programma Meedoen naar Vermogen.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.3.1 Voortzetten van en voortbouwen op bestaand beleid gericht op preventie en duurzaam herstel, uitgaande van participatie en eigen kracht van mensen.
• We willen voorkomen dat mensen dakloos raken. Huisuitzetting door huurschuld is een belangrijke aanleiding voor dakloosheid. Beperken van het aantal huisuitzettingen draagt bij aan een lagere instroom in de opvang. De aanpak
‘Voorkom Huisuitzetting!’ heeft als doel deze huisuitzettingen te voorkomen. Deze aanpak is vanaf november 2008 in de hele stad ingevoerd. Het succes van de aanpak komt doordat wij en diverse organisaties 59 intensief en aanvullend op elkaar samenwerken. Het geheel is geborgd in een convenant.
• Wij verlenen sociaal-medische zorg aan mensen met problemen op meerdere levensgebieden. Wij zoeken actief naar deze mensen en leiden ze naar zorg. • We voeren veldregie op individuele casuïstiek gerelateerd aan Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. We
monitoren het aantal buitenslapers, de instroom in de Maatschappelijke Opvang en de voortgang van individuele trajecten.
• Wij continueren het uitstapbeleid door het uitstapprogramma te subsidiëren. Vijftig vrouwen per jaar kunnen een uitstaptraject volgen. We streven ernaar dat minimaal twaalf vrouwen de prostitutie verlaten. • Wij geven maximaal 150 vergunningen om te werken op de tippelzone. Hierdoor houden we de omvang beheersbaar wat bijdraagt aan de veiligheid en de openbare orde.
59
GG&GD, Werk en Inkomen, woningcorporaties, Centrum Vaartserijn en wijkwelzijnsorganisaties Portes, Doenja en
Cumulus. 169
• We registreren alle vrouwen die willen werken in de raamprostitutie als één van de maatregelen in het tegengaan van mensenhandel. • De Voorzorgtrajecten voor (aanstaande) moeders tot 25 jaar die in 2012 zijn ingestroomd blijven tot een maximaal duur van 2,5 jaar zorg ontvangen. Wij zijn onder meer met de provincie Utrecht in gesprek voor middelen om Voorzorg te continueren. Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
corporatiewoningen
Bestuurlijke
0,15%
centrumgemeente.
monitor PvA MO
(2009)
GG&GD/MGZ
50 (2009)
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2010
2011
2013
2016
0,11%
0,14%
0,15% 60
0,15%
74
95 61
50
50
< 23 jr.
22 <23 jr. 32 < 23 jr.
Effectindicatoren: Aantal huisuitzettingen bij woningcorporaties per E.3.3.1
Prestatie-indicatoren: Aantal uitstaptrajecten P3.3.1
(prostitutie). Aantal dakloze zwerfjongeren < 23 jaar en volwassenen
P.3.3.1
≥ 23 jaar die voor drie
22 < 23 jr.
maanden een stabiele
en
mix hebben op vier
Bestuurlijke
leefgebieden 62
monitor PvA MO
176 ≥ 23 jr.(2011)
en
en
32< 23 jr.
≥ 23 jr.
176 ≥ 23
en
en
n.v.t. 63
jr.
175 ≥ 23 jr.
175 ≥ 23 jr.
Aantal 64 cliënten < 23 jaar en ≥ 23 jaar
P.3.3.1
en met trajectplan dat
55< 23 jaar
uitstroomt naar
en
vormen van (begeleid)
Bestuurlijke
128 ≥ 23 jr.
zelfstandige wonen.
monitor PvA MO
(2011)
GG&GD/JGZ
13 (2010)
55 < 23
55 < 23 jr.
< 23 jr. en
jr. en
55 < 23 jr.
en
≥ 23 jr.
128 ≥ 23
en
128 ≥ 23
n.v.t. 65
jr.
128 ≥ 23 jr.
jr. 66
13
17
13 67
13 68
Aantal vrouwen dat P3.3.1
60
traject VoorZorg start.
Om schommelingen in de woningvoorraad te kunnen ondervangen is gekozen voor een percentage. In absolute
aantallen gaat het in 2009 om 67 huisuitzettingen uit sociale huurwoningen vanwege huurschuld op 44.183 woningen, in 2010 ging het om 49 uitzettingen op 46.001 woningen, in 2011 om 63 uitzettingen op 46.309. 49 vrouwen waren in 201O met het traject gestart, 46 vrouwen zijn in 2011 gestart. Twaalf vrouwen zijn in 2011 uit
61
de prostitutie gestapt. De vier leefgebieden zijn: inkomen, huisvesting, contact met hulpverlening en activering / dagbesteding.
62 63
Eerste peiljaar is 2011, de indicator 2006-2010 ging uit van een stabiele mix op drie leefgebieden.
64
In definitieve versie Bestuurlijke Monitor PvA MO van de G4 is gekozen voor monitoren in aantallen en niet in
percentage of landelijk overeengekomen streefcijfers. 65 Eerste peiljaar is 2011. 66
Er is met het Rijk geen streefcijfer afgesproken, het wenselijke en reëel haalbare aantal is afhankelijk van lokale
keuzes en omstandigheden. De streefwaarden zijn gelijkgesteld aan de realisatie van 2011. Realisatie 2011 is een voorzichtige schatting. De indicator wordt gemeten vanaf april 2011. Het cliëntvolgsysteem is in opbouw en informatie op dit punt is nu niet volledig. Afhankelijk van de financiële mogelijkheden.
67 68
Afhankelijk van de financiële mogelijkheden.
170
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
participatie en eigen kracht van mensen.
20.688
15.875
15.878
15.878
15.878
Totaal lasten
20.688
15.875
15.878
15.878
15.878
participatie en eigen kracht van mensen.
1.322
1.756
1.756
1.756
1.756
Totaal baten
1.322
1.756
1.756
1.756
1.756
19.366
14.119
14.122
14.122
14.122
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
3.000
0
0
0
0
16.366
14.119
14.122
14.122
14.122
Lasten P3.3.1 Voortzetten van en voortbouwen op bestaand beleid gericht op preventie en duurzaam herstel uitgaande van
Baten P3.3.1 Voortzetten van en voortbouwen op bestaand beleid gericht op preventie en duurzaam herstel uitgaande van
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 3.3.1: Voortzetten van en voortbouwen op bestaand beleid De huurbaten en huurlasten van de beheerde gebouwen worden voortaan bruto verantwoord, voorheen werd dit bedrag gesaldeerd. Hierdoor nemen zowel de baten als de lasten toe met 0,2 miljoen euro. Bij 'voorkom huisuitzetting' nemen de lasten toe met 0,2 miljoen euro, daartegenover staan inkomsten van de woningcorporaties voor 'voorkom huisuitzetting' van 0,2 miljoen euro. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De onttrekking aan de reserve van 3,0 miljoen euro is conform de planning van het plan van aanpak Maatschappelijke Opvang tot en met 2012 begroot. en verlaagt de lasten. Vanaf 2013 is er ook 1,9 miljoen euro gekort op de Brede Doeluitkering Maatschappelijk Opvang een uitwerking van de taakstelling scherper begroten uit 2010.
171
Programmastructuur Veiligheid Utrecht is een veilige stad.
Doelstelling
Subdoelstelling
Kosten
1 Geregistreerde criminaliteit en
1.1 Geregistreerde criminaliteit neemt af.
3.130
1.2 Wijkveiligheids- en veiligheidgevoelens
4.141
onveiligheidsgevoelens nemen af.
nemen toe. 1.3 Jongerenoverlast en –criminaliteit
6.082
nemen af. 1.4 In Utrecht is georganiseerde
877
criminaliteit afgenomen. 2 In Utrecht zijn incidenten en
2.1 In Utrecht zijn incidenten en verstoring
verstoring van de openbare orde
van de openbare orde voorkomen en
voorkomen en bestreden.
bestreden.
Bedragen zijn in duizenden euro's.
172
30.737
1.9 Veiligheid Algemene programmadoelstelling Utrecht is een veilige stad. Het terugdringen van criminaliteit en het bevorderen van het gevoel van veiligheid zijn ook in 2013 de hoofddoelstellingen van het veiligheidsbeleid. In 2011 is de totale criminaliteit afgenomen met 2% ten opzichte van 2010; ten opzichte van het peiljaar 2006 is een afname van 21% gerealiseerd en ten opzichte van 2002 een afname van 45,4%. In deze cijfers is de stijging van het inwoneraantal met 19,5% niet meegenomen. Het aantal geweldsdelicten is in 2011 licht gestegen ten opzichte van 2010, al zijn deze cijfers relatief goed in vergelijking met andere grote steden. In 2011 is het aantal autokraken opvallend gedaald met 16%. Het aantal woninginbraken in 2011 is licht gedaald, waarmee we de negatieve trend van de afgelopen jaren hebben doorbroken. Ook de veiligheidsbeleving en de ervaren jongerenoverlast is het afgelopen jaar licht verbeterd. Sinds 2006 is de criminaliteit aanzienlijk afgenomen, al zien we de laatste jaren een afvlakkende trend. Voor 2013 zetten we in op het consolideren van de bereikte resultaten en waar mogelijk het verder terugdringen van de criminaliteit en overlast. Gezien de bezuinigingen die politie, Openbaar Ministerie en gemeente treffen, kunnen we hier alleen met de juiste focus en efficiency in slagen 69 . Prioriteit blijft het terugdringen van jeugdoverlast en -criminaliteit, woninginbraak, autokraak, geweld en georganiseerde criminaliteit. Veel inspanning gaat naar de aanpak jeugdgroepen, die in 2012 is vernieuwd en in 2013 verder zal worden ontwikkeld. Deze prioriteiten sluiten in grote lijnen aan bij de wijkambities voor veiligheid die samen met bewoners en ondernemers tot stand zijn gekomen. Net als eerdere jaren vormen hiermee de wensen van de inwoners van de stad een belangrijke basis van ons veiligheidsprogramma. Wij hebben de criminaliteit de afgelopen jaren gemonitord op basis van aangiftecijfers. Per 1 januari 2012 wordt door de politie niet langer het aantal aangiften maar het aantal misdrijven gebruikt om de ontwikkeling van de criminaliteit te meten 70 . Om deze reden worden de effectindicatoren over criminaliteitsontwikkelingen in deze begroting in misdrijven uitgedrukt. Omdat de periode 2006-2011 een redelijke constante factor en een vergelijkbare ontwikkeling laat zien tussen aangiften en misdrijven voor de diverse thema's, heeft deze verandering geen invloed op het in percentages uitgedrukte ambitieniveau. De afgelopen jaren werd het veiligheidsbeleid van de gemeente voor een deel gefinancierd uit geoormerkte Rijksgelden. Na een afbouw van deze budgetten in de afgelopen jaren worden op 1 januari 2013 de bijdragen uit deze budgetten geheel beëindigd. Dat betekent dat 1,7 miljoen euro voor de Marokkaans Nederlandse risicojongeren wegvalt. Deze bezuiniging betreft de individuele trajecten op het terrein van jeugd en veiligheid: door efficiency en verhogen van effectiviteit kan het wegvallen van dit Rijksbudget gedeeltelijk worden gecompenseerd. Een besparing wordt gerealiseerd bij nazorg aan ex-delinquenten. Deze inwoners van Utrecht ontvangen (na)zorg binnen de reguliere processen van W&I, Jeugd en volksgezondheid. Voor complexe situaties is er zo nodig een beperkt budget beschikbaar. Ook realiseren wij in 2013 een besparing van 10% op het cameratoezicht in het publieke domein. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Resultaten 2011 en Ambities Veiligheid in Utrecht in 2012
• 69
De definitieve streefwaarden voor 2013 worden in januari 2013 opgenomen in de (jaarlijkse) notitie 'Resultaten 2012
en Ambities Veiligheid in Utrecht 2013'. In het najaar van 2012 betrekken wij u bij het opstellen van die ambities 2013. 70
Zie commissiebrief 'Uitkomsten AD Misdaadmeter, ontwikkelingcriminaliteitscijfers 1e trimester 2012, en
verandering monitoring criminaliteit' van 26 mei 2012. 173
Subdoelstelling 1.1: Geregistreerde criminaliteit neemt af Subdoelstelling 1.1 Geregistreerde criminaliteit neemt af.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1.1 Afname van geregistreerde
P1.1.1 Leveren van nazorg aan volwassen ex-
criminaliteit.
gedetineerden en uitvoering geven aan de aanpakken van veel voorkomende criminaliteit, geweld en veilig ondernemen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Afname van geregistreerde criminaliteit. Wij willen in 2013 een daling realiseren van de totale geregistreerde criminaliteit van 23% ten opzichte van 2006. Ten opzichte van 2011 betekent dit een daling van 2,3%. We willen het aantal woninginbraken in Utrecht in 2013 terugbrengen op het niveau van 2006, dit betekent een afname van 3,2% ten opzichte van 2011. We willen een daling van 6% van het aantal auto-inbraken in 2013 ten opzichte van 2011. Dit betekent een daling van 53% ten opzichte van 2006. In 2013 willen we een afname van het aantal geweldsdelicten (exclusief huiselijk geweld) realiseren van 21% ten opzichte van 2006. Dit houdt een afname in van 8,7% ten opzichte van 2011. Met 35 gecertificeerde projecten Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) in winkelgebieden en op bedrijventerreinen kunnen wij deze economische gebieden veilig houden. Met onze aanpak willen wij de veiligheid daar minimaal consolideren. In 2012 starten wij een nieuw KVO-project op in Vleuten Centrum.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Leveren van nazorg aan volwassen ex-gedetineerden en uitvoering geven aan de aanpakken van veel voorkomende criminaliteit, geweld en veilig ondernemen. In tegenstelling tot de Programmabegroting 2012, zijn de prestatiedoelstellingen behorend bij de subdoelstelling 'Geregistreerde criminaliteit neemt af' samengevoegd, omdat de grenzen tussen de verschillende aanpakken niet vaststaan en de bedragen van de separate doelstellingen relatief klein zijn. We merken dat de werkwijze rond nazorg in een meer volwassen fase komt, waarmee de coördinatieactiviteiten vanuit het programma Veiligheid verminderen. Daarbij is meer focus aangebracht in het werk van het coördinatiepunt. In 2013 richt het coördinatiepunt zich in toenemende mate op doorgeleiding naar de partners die uitkering, werk, schuldhulpverlening en dergelijke realiseren. De afname van coördinatieactiviteiten en het aanbrengen van focus leiden tot een besparing van 0,150 miljoen euro. Daarnaast blijven er middelen om voor speciale gevallen trajecten op maat in te zetten voor de ex gedetineerden. Met ingang van 1 januari 2013 gaat de bijdrage van 0,546 miljoen euro van het ministerie van Veiligheid en Justitie voor het Veiligheidshuis naar de gemeente Utrecht als zetelgemeente van de veiligheidsregio (voorheen ging die bijdrage naar het Openbaar Ministerie). Dit betekent dat wij verantwoordelijk worden voor het Veiligheidshuis dat werkt voor het gebied van de veiligheidsregio Utrecht. 174
Onze aanpak van woninginbraak richt zich op daders, (potentiële) slachtoffers en het domein. Met de driehoekspartners werken wij aan het effectiever opsporen en aanpakken van inbrekers, waarbij we aansluiten bij de aanpak voor jeugdgroepen en veelplegers. Toezichthouders bezoeken alle slachtoffers van inbraak om te waarschuwen voor herhaling en preventieadviezen te geven. Ook waarschuwen we buren en direct omwonenden voor het 'besmettingsrisico'. Met diverse partners waaronder de woningcorporaties voeren we een hotspotaanpak uit gericht op het treffen van inbraakwerende maatregelen. Corporaties zorgen voor certificering met het Politiekeurmerk Veilig Wonen op alle nieuwbouwwoningen die zij opleveren en bij grondige renovatieprojecten. Binnen de aanpak gaat extra aandacht uit naar kwetsbare doelgroepen zoals studenten en senioren. Bij de bestrijding van auto-inbraak richten wij ons vooral op het verminderen van auto's met buit, door middel van gerichte voorlichting door onze toezichthouders op hotspots. Hierbij houden we rekening met nieuwe vormen van autokraak, zoals diefstal van inbouwapparatuur. Naast voorlichting organiseren we surveillance-acties en treffen we fysieke maatregelen op hotspots om het voor autokrakers zo onaantrekkelijk mogelijk te maken. Gezien de impact van geweldsdelicten op de veiligheidsbeleving blijven wij gerichte aandacht aan het verminderen van geweld geven. Binnen dit thema richten wij ons op huiselijk geweld, uitgaansgeweld, agressie tegen medewerkers in de publieke sector en problematisch alcohol- en drugsgebruik. In 2012 is het veilig stappenplan ontwikkeld voor horecaondernemers en de 'veilig stAPPen' app voor de horecabeveiligers. Deze producten zijn bedoeld ter ondersteuning van hun werkzaamheden binnen veilig uitgaan. Als de testfase van de app succesvol is wordt deze app verder uitgerold over de horeca in de binnenstad. Met behulp van het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) bevorderen wij de veiligheid in winkelgebieden en op bedrijventerreinen voor ondernemers en publiek. Agressie, geweld en het thema overval krijgen specifieke aandacht. Wij zorgen voor een intensieve aanpak van ernstig overlastgevende en criminele gezinnen. De aanpak omvat inzet van drang en dwang, waarbij alle betrokken partijen vanuit zorg en strafrecht één gezamenlijk plan van aanpak maken. In 2013 realiseren wij minimaal tien trajecten. In 2013 wordt de inzet van toezicht en handhaving ingezet conform de prioriteiten van het veiligheidsprogramma (jongerenoverlast, autokraak en woninginbraak). De inzet en prioritering zijn opgenomen in het handhavingsprogramma. Vanaf 1 maart 2012 verzorgt toezicht en handhaving de aansturing van 20 straatcoaches. Indicatoren subdoelstelling 1.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2010
2011
2013
2016
Effectindicatoren E1.1.1
Totaal aantal misdrijven
Politie, BVH
40.810 (2006)
33.582
32.155
31.424
29.791
E1.1.2
Aantal woninginbraken
Politie, BVH
2.613 (2006)
2.794
2.700
2.613
2.613
E1.1.2
Aantal auto inbraken
Politie, BVH
12.243 (2006)
7.177
6.041
5.754
5.754
Politie, BVH
2.976 (2006)
2.566
2.574
2.351
2.351
Politie, BVH
379 (2010)
379
n.n.b.
379
379
COEN
51% (2008)
100%
100%
100%
100%
Aantal geweldsdelicten (exclusief huiselijk E1.1.3
geweld) Aantal misdrijven met betrekking tot bedrijfsinbraken in
E1.1.4
33 KVO gebieden
Prestatie-indicatoren % afgehandelde meldingen vanuit het P1.1.1
gevangeniswezen Aandeel capaciteit Toezicht en Handhaving op woning- en auto-
gemeente,
P1.1.2
inbraak
T&H
15% (2009)
20%
15%
20%
20%
P1.1.3
% huisverboden, waarbij
gemeente
90% (2010)
90%
100%
100%
100% 175
Indicatoren subdoelstelling 1.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
gemeente gemeente
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2010
2011
2013
2016
33 (2009)
33
33
35
35
10 (2010)
10
10
10
10
binnen tien dagen na opleggen hulpverleningplan gereed is en contact met betrokkenen door hulpverlening is gelegd P1.1.4
Aantal KVO gebieden Aantal gezinnen in
P1.1.5
aanpak
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
ondernemen
3.479
3.130
3.130
3.130
3.130
Totaal lasten
3.479
3.130
3.130
3.130
3.130
ondernemen
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
3.479
3.130
3.130
3.130
3.130
Lasten P1.1.1 Leveren van nazorg aan volwassen ex-gedetineerden en uitvoering geven aan de aanpakken van veel voorkomende criminaliteit, geweld en veilig
Baten P1.1.1 Leveren van nazorg aan volwassen ex-gedetineerden en uitvoering geven aan de aanpakken van veel voorkomende criminaliteit, geweld en veilig
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
3.479
3.130
3.130
3.130
3.130
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Leveren van nazorg aan volwassen ex-gedetineerden en uitvoering geven aan de aanpakken van veel voorkomende criminaliteit, geweld en veilig ondernemen De begrote lasten nemen ten opzichte van 2012 af met 0,349 miljoen euro. Het verschil ontstaat door de volgende mutaties: een afname van 0,016 miljoen euro door een bezuiniging op communicatie Auto- en woninginbraak;
• • een afname van 0,040 miljoen euro door een bezuiniging op de aanpak geweld; 176
• een afname van 0,384 miljoen euro door een bezuiniging op de subsidie GAVO; • een afname door een besparing van 0,150 miljoen euro op de aanpak nazorg ex-gedetineerden; • een toename van per saldo 0,241 miljoen euro vanwege de reorganisatie van de afdeling openbare orde en
veiligheid, waaronder de overgang van de gebiedsmanagers en medewerkers veiligheid vanuit de Dienst Wijken.
Subdoelstelling 1.2 Wijkveiligheid en veiligheidsgevoelens nemen toe Subdoelstelling 1.2 Wijkveiligheid en veiligheidsgevoelens nemen toe.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.2.1 Toename van wijkveiligheid.
P1.2.1 Uitvoeren van een gebiedsgerichte aanpak.
E1.2.2 Toename van veiligheidsgevoelens.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 Toename van wijkveiligheid. Wij willen de veiligheidssituatie verbeteren met focus op de urgentiegebieden. We willen bereiken dat de afname van het aantal misdrijven in alle urgentiegebieden procentueel minimaal gelijk is aan de afname van het stedelijk gemiddelde. Effectdoelstelling 1.2.2 Toename van veiligheidsgevoelens. We willen het percentage inwoners dat zich vaak onveilig voelt in de eigen woonomgeving van 3,2% in 2010 naar 3,0% in 2013 terugbrengen.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Uitvoeren van een gebiedsgerichte aanpak. Met politie, Openbaar Ministerie, wijkwelzijnsorganisaties, woningbouwcorporaties, scholen en bewoners richten wij onze gebiedsgerichte aanpak vooral op urgentiegebieden. Voor 2013 zijn de urgentiegebieden: 1) Overvecht, 2) Kanaleneiland-Transwijk, 3) Zuilen/Ondiep/2e Daalsebuurt, 4) Nieuw Hoograven/Bokkenbuurt en 5) Binnenstad city en winkelgebied. De eerste vier urgentiegebieden vallen samen met de Krachtwijken. Het winkel- en citygebied van de Binnenstad is een urgentiegebied vanwege het aantal bezoekers, het relatief hoge aantal delicten, drugsoverlast, jongerenoverlast, (uitgaans)geweld en de veiligheidsrisico’s door de herontwikkeling van het stationsgebied. Bij wijkveiligheid ligt onze focus op de stedelijke veiligheidsthema’s, waarbij we bij de uitvoering van deze aanpakken in de wijken rekening houden met de specifieke problematiek en kenmerken van elke wijk. Daarbij dragen we bij aan de realisatie van de wijkambities die met deze thema's samenhangen, in het bijzonder jongerenoverlast, woninginbraak, autokraak en veiligheidsbeleving. Naast inzet op stedelijke thema's zetten wij ook in op wijkspecifieke problemen, zoals uitgaansgeweld, en harddrugsoverlast in de Binnenstad, via respectievelijk het programma Veilig Uitgaan en de aanpak Breedstraatbuurt. In 2012 is er een extra pakket aan maatregelen ontwikkeld om de harddrugsproblematiek in de Breedstraatbuurt terug te dringen. De evaluatie begin 2013 moet aantonen of de problematiek fors is teruggedrongen en welke maatregelen daarbij succesvol zijn gebleken. Als de resultaten positief zijn, zullen onze inspanningen en die van onze partners 177
gericht zijn op het vasthouden van wat bereikt is. Waar dat niet voldoende het geval is, zal de aanpak worden bijgesteld. Deze aanpak sluit aan bij één van de wijkambities van de binnenstad. 71 Wij blijven burgers actief betrekken bij het oplossen van veiligheidsproblemen in hun directe woon- of werkomgeving. Hiervoor zetten we onder andere Burgernet en buurtbemiddeling in en continueren we de werkwijze bewonersparticipatie buurtveiligheid dat in de afgelopen jaren tientallen bewonersinitiatieven in de hele stad heeft opgeleverd. Daarnaast blijven we zoeken naar nieuwe vormen van samenwerking met bewoners rondom lokale veiligheidsproblemen. Dit heeft onder andere geresulteerd in Waaks!, een samenwerking van politie, gemeente en hondenbezitters dat erop is gericht de veiligheid in de wijk te vergroten en de criminaliteit, zoals woning- en autoinbraak, (fietsen-)diefstal en vernielingen, tegen te gaan. Waaks! is van start gegaan in Vleuten–De Meern en zal in 2013 in meerdere wijken worden uitgevoerd. Bij incidenten die maatschappelijke onrust veroorzaken en die een snelle aanpak vragen, treden onze gebiedsmanagers veiligheid op als incidentenmanagers, conform de werkwijze die in het kader van het project Coördinatie Incidenten Management (CIM) is ontwikkeld. Indicatoren subdoelstelling 1.2 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2010
2011
2013
2016
33.582
32.155
31.424
29.791
n.n.b.
n.n.b.
n.n.b.
n.n.b.
3,1%
3,0%
3,0%
3,0%
10
10
10
10
Effectindicatoren: Totaal aantal E1.2.1
misdrijven
40.810 Politie, BVH
(2006)
Totaal aantal misdrijven in E1.2.1
urgentiegebieden
Politie, BVH
(2006)
Onveiligheidsgevoel (% E1.2.2
vaak)
Inwonersenquête
3,9% (2006)
Wijkbureaus
10
Prestatie-indicatoren: Aantal wijkveiligheidsP1.2.1
programma's
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
aanpak
5.472
4.141
4.141
4.141
4.141
Totaal lasten
5.472
4.141
4.141
4.141
4.141
aanpak
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
5.472
4.141
4.141
4.141
4.141
Lasten P1.2.1 Uitvoeren van een gebiedsgerichte
Baten P1.2.1 Uitvoeren van een gebiedsgerichte
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
71
Zie commissiebrief 'Aanpak Breedstraatbuurt' van 27 december 2011.
178
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
00
0
0
0
0
5.472
4.141
4.141
4.141
4.141
Saldo na mutaties reserves Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.2.1: Uitvoeren van een gebiedsgerichte aanpak De begrote lasten nemen af met 1,331 miljoen euro. Het verschil ontstaat door de volgende mutaties: Een stijging van 1,616 miljoen euro, grotendeels veroorzaakt door een aangepaste verdeling over het gehele
•
programma Veiligheid, in verband met het wegvallen van de rijksbijdrage Leefbaarheid en Veiligheid met ingang van 2012 (de beëindiging van die rijksbijdrage was namelijk in de begroting 2012 als bezuiniging nog volledig verwerkt bij deze prestatiedoelstelling).
• Een daling van 2,947 miljoen euro vanwege de reorganisatie van de afdeling openbare orde en veiligheid
waaronder de overgang van de gebiedsmanagers en medewerkers veiligheid van de Dienst Wijken en het daarmee niet langer doorbelasten van kosten vanuit de Dienst Wijken aan het onderdeel Wijkveiligheid.
Subdoelstelling 1.3: Jongerenoverlast en –criminaliteit nemen af Subdoelstelling 1.3 Jongerenoverlast en –criminaliteit nemen af.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.3.1 Afname van jongerenoverlast.
P1.3.1 Uitvoeren van de aanpak jeugd en veiligheid.
E1.3.2 Afname van jeugdcriminaliteit.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.3.1 Afname van jongerenoverlast. Wij willen de door inwoners ervaren jongerenoverlast (% vaak) verminderen van 22% in 2006 naar 14% in 2013. Effectdoelstelling 1.3.2 Afname van jeugdcriminaliteit. We willen het huidige aandeel jeugdige verdachten ten opzichte van het totaal aantal jeugdigen in Utrecht (2,9% in 2011) handhaven of verder laten dalen. Het betreft unieke jeugdige verdachten van 12 tot en met 24 jaar, woonachtig in Utrecht en aangehouden in de regio Utrecht, ten opzichte van het totaal aantal jeugdigen in diezelfde leeftijdcategorie woonachtig in Utrecht.
Wat gaan we daarvoor doen? 179
Prestatiedoelstelling 1.3.1 Uitvoeren van de aanpak jeugd en veiligheid. We voeren de aanpak jeugd en veiligheid dit jaar anders uit dan voorgaande jaren. Dit als gevolg van de rijksbezuinigingen van 1,7 miljoen euro op Onze Toekomst (aanpak van Nederlands Marokkaanse risicojongeren), de voorgenomen verbeteringen in effectiviteit en efficiëntie van onze aanpak, en de ontwikkelingen in het kader van het Vernieuwend Welzijn 72 . De belangrijkste veranderingen zijn dat we stoppen met het uitvoeren van maatregelen die specifiek zijn gericht op Nederlands Marokkaanse risicojongeren, we het aantal aanbieders van jeugd en veiligheid interventies verminderen, en een aantal maatregelen die eerder onderdeel waren van het programma jeugd en veiligheid dit jaar anders financieren. In de aanpak jeugd en veiligheid blijft het bieden van kansen, en waar nodig repressief optreden, centraal staan. We richten ons op jongeren die deel uitmaken van problematische jeugdgroepen en/of terugkeren uit detentie. Daarnaast richten we ons op jongeren die groot risico lopen de stap te zetten naar het deelnemen aan een problematische jeugdgroep of naar criminaliteit. Tot slot richten we ons actief op de ouders van de hierboven genoemde jongeren. Met het wegvallen van de rijksmiddelen voor Onze Toekomst, richten we ons niet langer met aparte trajecten op Nederlands Marokkaanse risicojongeren. Met onze maatschappelijke partners werken we wel aan een betere toegankelijkheid van generiek aanbod voor deze doelgroep. We zetten in 2013 vooral in op de aanpak jeugdgroepen, en het bieden van maatregelen gericht op dagbesteding en pedagogische begeleiding. In 2013 zetten we de vernieuwde aanpak Jeugdgroepen voort 73 . Dit houdt in dat we samen met onze ketenpartners (OM, politie en JoU) voor álle geshortliste jeugdgroepen een aanpak 'op maat' inzetten, waarvan de intensiteit afhankelijk is van de problemen die een groep veroorzaakt. De regie op deze aanpak ligt bij de gemeente. Het betreft een stedelijke aanpak, met een wijkgerichte regievoering. Ouders en buurtbewoners worden gestructureerd bij de aanpak betrokken. Het jongerenwerk levert, vooral ook binnen de aanpak jeugdgroepen, een bijdrage aan het terugdringen van jongerenoverlast en jeugdcriminaliteit. Aan jongeren uit de aanpak jeugdgroepen en de overige jev-doelgroep, bieden we interventies gericht op dagbesteding en pedagogische begeleiding aan. We werken intensief samen met Werk en Inkomen (W&I) voor de inkoop van trajecten gericht op dagbesteding. We bieden onze doelgroep maatwerktrajecten aan, zowel individueel gericht als in groepsverband. Door hierin met W&I samen te werken, verwachten we door efficiencyvoordelen in staat meer jongeren te begeleiden met het beschikbare budget. Daarnaast bieden we pedagogische begeleiding aan met als doel belemmeringen bij jongeren weg te nemen die een goede (school)loopbaan of dagbesteding in de weg staan. Het gaat onder andere om het verbeteren van sociale vaardigheden, het wegwerken van schulden, (herstellen van) sociaal netwerk en toeleiden naar werk en/of vrije tijdsbesteding. Indicatoren subdoelstelling 1.3 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
Nulmeting
2010
2011
2013
2016
Effectindicatoren: Ervaren E1.3.1
jongerenoverlast (%
Inwoners-
vaak)
enquête
22% (2006)
19%
19%
14%
14%
Politie, BVH
2,9% (2010)
2,9
2,9%
2,9%
2,9%
Aandeel jeugdige verdachten van het totaal aantal E1.3.2
jeugdigen
72
Zie commissiebrief ‘projectplan tussenfase jeugd en veiligheid’ van 6 juli 2012.
73
Zie commissiebrief ‘ Aanpak Jeugdgroepen’ van 24 januari 2012.
180
Indicatoren subdoelstelling 1.3 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
Nulmeting
2010
2011
2013
2016
51% (2010)
51%
47%
100%
100%
Prestatie-indicatoren: % groepsgerichte plannen van aanpak P1.3.1
ten opzichte van
Aanpak
aantal groepen
Jeugdgroepen
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
veiligheid
8.392
6.082
6.071
6.063
6.063
Totaal lasten
8.392
6.082
6.071
6.063
6.063
veiligheid
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
8.392
6.082
6.071
6.063
6.063
Lasten P1.3.1 Uitvoeren van de aanpak jeugd en
Baten P1.3.1 Uitvoeren van de aanpak jeugd en
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
8.392
6.082
6.071
6.063
6.063
Saldo na mutaties reserves Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.3.1: Uitvoeren van de aanpak jeugd en veiligheid De begrote lasten nemen af met 2,310 miljoen euro ten opzichte van de begroting 2012. Het verschil is onder meer ontstaan door de volgende mutaties, die verband houden met het wegvallen van de rijksbijdrage Leefbaarheid en Veiligheid met ingang van 2012: bezuiniging van 0,4 miljoen euro op de aanpak/begeleiding van risicojongeren;
• • bezuiniging van 0,096 miljoen euro op verslavingszorg; • bezuiniging van 0,027 miljoen euro op overhead en communicatie bij de aanpak jeugdgroepen.
Daarnaast vervalt met ingang van 2013 de rijksbijdrage van 1,7 miljoen euro voor Marokkaans Nederlandse risicojongeren. De daling van de lasten van 0,012 miljoen euro wordt veroorzaakt door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld.
181
Subdoelstelling 1.4: In Utrecht is georganiseerde criminaliteit teruggedrongen Subdoelstelling1.4 In Utrecht is georganiseerde criminaliteit teruggedrongen.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.4.1 Terugdringing van georganiseerde criminaliteit.
P1.4.1 Uitvoeren van een bestuurlijke aanpak en maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.4.1 Terugdringing van georganiseerde criminaliteit. Criminelen en criminele organisaties kunnen de (rechts)structuren in onze samenleving verzwakken of misbruiken. Dit gebeurt door misbruik van legale 'bovenwereld' instituties (zoals financiële instellingen, vastgoedsector, maar ook gemeentelijke voorzieningen) voor illegale activiteiten. Wij zetten ons in om dit tegen te gaan. De prioriteiten liggen op voorkomen en terugdringen mensenhandel, de aanpak van de georganiseerde hennepteelt en de aanpak van misbruik en fraude van vastgoed.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.4.1 Uitvoeren van een bestuurlijke aanpak en maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit. Wij nemen bestuurlijke maatregelen gericht op het terugdringen van misbruik van vergunningen voor (georganiseerde) criminaliteit in het algemeen en voor mensenhandel, georganiseerde hennepteelt en misbruik van en fraude bij vastgoed in het bijzonder. Dit doen we in samenwerking met politie, OM, belastingdienst en andere partners door:
• Signaleren en melden van (aanwijzingen van) strafbare feiten. • Informatiedeling en informatieverrijking. • Nemen van bestuurlijke maatregelen, waaronder toepassing van de wet Bibob. • De bestuurlijke maatregelen zijn vaak onderdeel van een integrale aanpak, die bestaat uit een mix van strafrechtelijke, fiscale en/of bestuurlijke maatregelen.
Indicatoren subdoelstelling 1.4 Indicator
Bron
Effectindicatoren:
E1.4.1
182
Aantal gevallen van misbruik
Prognose
van (rechts)structuren en
niet
legale instituties
mogelijk
Nulmeting
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2016
Indicatoren subdoelstelling 1.4 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2016
5/6
30/11
10/5
10/5
1
1
1
1
100%
100%
Prestatie-indicatoren: Inzet van bestuurlijke maatregelen, zoals Wet BIBOB: vooronderzoeken/ P1.4.1
onderzoeken
15/12 gemeente
(2009)
gemeente
1 (2009)
Projecten met ketenpartners ter bestrijding van criminaliteit P1.4.1
in relatie tot vastgoed Het monitoren van signalen
P1.4.1
van mensenhandel
gemeente
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
georganiseerde criminaliteit
853
877
876
876
876
Totaal lasten
853
877
876
876
876
georganiseerde criminaliteit
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
853
877
876
876
876
Lasten P1.4.1 Uitvoeren van een bestuurlijke aanpak en maatregelen tegen
Baten P1.4.1 Uitvoeren van een bestuurlijke aanpak en maatregelen tegen
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
853
877
876
876
876
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro's Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.4.1: Uitvoeren van een bestuurlijke aanpak en maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit De begrote lasten dalen in 2013 met 0,215 miljoen euro vanwege de overheveling van budget naar prestatiedoelstelling 2.1.1. ten behoeve van de exploitatie van het cameratoezicht in het stationsgebied. Daar tegenover stijgen de begrote lasten in 2013 met 0,24 miljoen euro vanwege de reorganisatie van de afdeling openbare orde en veiligheid (overgang van de gebiedsmanagers en medewerkers veiligheid vanuit de Dienst Wijken).
183
Subdoelstelling 2.1: In Utrecht zijn incidenten en verstoring van de openbare orde voorkomen en bestreden
Subdoelstelling 2.1 In Utrecht zijn incidenten en verstoring van de openbare orde voorkomen en bestreden.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2 1.1 Voorkoming van incidenten en
P2.1.1 Uitvoeren van activiteiten gericht op
verstoringen van de openbare orde.
het voorkomen van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde.
E2.1.2 Bestrijding van incidenten en verstoringen van de openbare orde.
P2.1.2 Uitvoeren van activiteiten gericht op het bestrijden van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 Voorkoming van incidenten en verstoringen van de openbare orde. Mogelijke verstoringen van de openbare orde en incidenten worden voorkomen door vroegtijdig signaleren en treffen van maatregelen. Brand en brandgevaarlijke omstandigheden in de externe en fysieke omgeving worden voorkomen. Effectdoelstelling 2.1.2 Bestrijding van incidenten en verstoringen van de openbare orde. Bij verstoringen van de openbare orde en incidenten wordt de maatschappelijke rust zo snel mogelijk hersteld. Branden worden bestreden en bij incidenten en ongevallen wordt hulp verleend.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Uitvoeren van activiteiten gericht op het voorkomen van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde. Wij beperken de kans op ordeverstoringen door te zorgen voor professionele voorbereiding van risicogebeurtenissen. We maken gebruik van risicoanalyses, scenario’s en draaiboeken. Wij houden de kwaliteit van de crisisorganisatie op peil door opleidingen, trainingen en oefeningen. We voeren overleg met gemeentelijke diensten en organisaties als de brandweer, de politie en de GHOR (Gemeenschappelijke Organisatie in de Regio). We bereiden circa 45 openbare manifestaties en demonstraties voor, vijf bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders en tien uitvoeringen van vonnissen en bestuursdwangbeschikkingen met risico's voor de openbare orde. Deze prestaties verschillen per jaar. Daarnaast verlenen we vergunningen voor 25 wedstrijden betaald voetbal. Jaarlijks verlenen we circa 1.000 vergunningen voor evenementen, waarvan ongeveer 30 voor grote, zeer risicovolle evenementen. Vanaf 2013 besparen wij met efficiencywinst circa 10% op het publieke cameratoezicht binnen het totale budget voor de exploitatie en het uitkijken van camera's.
184
De subsidies aan het Rode Kruis, Bureau Slachtofferhulp, de Reddingsbrigade en Delinquentie en Samenleving verlagen we vanaf 2013 met een beperkt bedrag. In de meeste gevallen gaat het om een verlaging van de subsidie met 5%. De korting op Halt is substantiëler, namelijk 30%. Gevolg van deze bezuiniging is dat er twee in plaats van drie Haltvoorlichtingslessen op basisscholen door de gemeente worden gefinancierd. Basisscholen die behoefte hebben aan meer voorlichtingslessen dienen dit op andere wijze te financieren. Volgens het Utrechtse beleid worden er in de stad Utrecht maximaal zeventien coffeeshops gedoogd. De recente landelijke beleidswijziging (zogenaamde wietpas en afstandscriterium) brengt geen wijzing in dit beleid. Het landelijke afstandcriterium van 350 meter tussen coffeeshops en scholen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs heeft wel tot gevolg dat van de huidige dertien coffeeshops naar onze huidige inschatting ongeveer de helft vóór 1-1-2014 moet worden verplaatst of gesloten. Binnen het maximum van de zeventien coffeeshops is één reservering gemaakt voor het experiment social club (uitvoering werkprogramma). Daarnaast is er besloten nog één reservering te plegen, in dit geval voor een pilot voor de realisering van een coffeeshop aan de rand van de stad. In het najaar van 2011 is een nieuw systeem ingevoerd voor het managen van veiligheidsincidenten: Coördinatie Incidenten Management (CIM) 74 . Hiermee werd uitvoering gegeven aan een motie van de gemeenteraad. (Potentiële) incidenten en de aanpak daarvan worden via rapportages vanuit de wijk systematisch in beeld gebracht. De meest risicovolle dossiers worden aan de driehoek voorgelegd, met daarbij de eventuele knelpunten of beslispunten. Doel is om de driehoek sterker dan voorheen in control te brengen over de veiligheidsincidenten en de gecoördineerde sturing daarop te versterken. Prestatiedoelstelling 2.1.2 Uitvoeren van activiteiten gericht op het bestrijden van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde. Voor de handhaving van de openbare orde zetten we juridische instrumenten in, zoals de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (Overlastwet), de sluiting van gebouwen en inrichtingen, gebiedsverboden, verblijfsontzeggingen en alcoholverboden. De geleverde prestatie varieert per jaar. Indien zich incidenten of crises voordoen richten we ons onder meer op bestrijding van maatschappelijke onrust. Wij zijn met de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) in gesprek over besparingen die op termijn wellicht mogelijk zijn op de huisvestingskosten. Hierbij denken wij aan een meer strategische verdeling van de kazernes binnen de VRU-regio. Een eventuele besparing zou moeten volgen uit het project 'Veiligheidszorg op Maat'; het regionale dekkingsplan dat momenteel door de veiligheidsregio wordt uitgewerkt. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2010
2011
2013
2016
78
78
78
78
2
2
2
2
Effectindicatoren: E2.1.1
Aantal verstoringen van
Prognose
de openbare orde
niet mogelijk
De snelheid waarmee de E2.1.2
rust hersteld wordt bij
Prognose
verstoringen
niet mogelijk
Prestatie-indicatoren: Aantal overleggen over P2.1.1
evenementen
gemeente
78 (2009)
gemeente
2 (2009)
Aantal crisisoefeningen voor bestuurders en P2.1.2
74
medewerkers Veiligheid
Zie commissiebrief 'Coördinatie Incidenten Management (CIM)' van 22 december 2011. 185
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
3.461
4.128
4.128
4.128
4.128
en verstoringen van de openbare orde
39.193
26.609
25.110
25.060
25.060
Totaal lasten
42.655
30.737
29.237
29.187
29.187
350
350
350
350
350
0
0
0
0
0
350
350
350
350
350
42.305
30.387
28.887
28.837
28.837
Lasten P2.1.1 Uitvoeren van activiteiten gericht op het voorkomen van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde P2.1.2 Uitvoeren van activiteiten gericht op het bestrijden van calamiteiten, crises
Baten P2.1.1 Uitvoeren van activiteiten gericht op het voorkomen van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde P2.1.2 Uitvoeren van activiteiten gericht op het bestrijden van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
42.305
30.387
28.887
28.837
28.837
Saldo na mutaties reserves Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 2.1.1: Uitvoeren van activiteiten gericht op het voorkomen van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde De begrote lasten in 2013 nemen met 0,66 miljoen euro toe ten opzichte van 2012. Het verschil komt onder meer door de volgende mutaties: Een toename van per saldo 0,382 miljoen euro vanwege de overheveling van budget vanuit de andere
• prestatiedoelstellingen voor onder andere de exploitatiekosten van het cameratoezicht in het stationsgebied. • Een afname van 0,173 miljoen euro door de bezuiniging op het uitkijken van camerabeelden. • Een toename van 0,478 miljoen euro vanwege de overgang van de gebiedsmanagers en medewerkers veiligheid van Dienst Wijken naar de afdeling openbare orde en veiligheid. • Een afname van 0,08 miljoen euro door de besparing uit de Voorjaarsnota 2012 op de exploitatie en het uitkijken van camera's. • Een afname van 0,037 miljoen euro door een bezuiniging op subsidies voor organisaties met veiligheidsactiviteiten (onder andere Halt en Slachtofferhulp). • Een afname van 0.012 euro wordt veroorzaakt door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld.
186
De begrote inkomsten uit leges voor vergunningen (onder andere drank en horeca) bedragen 0,350 miljoen euro. Prestatiedoelstelling 2.1.2: Uitvoeren van activiteiten gericht op het bestrijden van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde De begrote lasten nemen in 2013 af met 12,6 miljoen euro ten opzichte van 2012. Dit komt hoofdzakelijk doordat deze prestatiedoelstelling in 2012 was opgehoogd met een administratieve stelpost van de Bestuurs- en Concerndienst van 11 miljoen euro. De stelpost betreft budgetten voor onder meer de ICT investeringsagenda, looncompensatie en taakstellingen. Met ingang van 2013 is deze stelpost nagenoeg verdeeld. Daarnaast nemen de begrote lasten in 2013 met 0,665 miljoen euro af door de bezuiniging op de Veiligheidsregio Utrecht die nog niet was verwerkt in de (nominale) begroting 2012. De begrote lasten nemen in 2013 verder af met 0,529 miljoen euro, en vanaf 2014 met 1,205 miljoen euro, als gevolg van de besparing op het beschikbare budget voor het functioneel leeftijdsontslag van brandweerpersoneel (oude regeling en een regeling voor overgangsrecht). Tenslotte nemen de lasten met 0,08 miljoen euro af als gevolg van de reorganisatie van de afdeling openbare orde en veiligheid en als gevolg van de technische verwerking van de taakstelling inkoop van 0,435 miljoen euro op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld.
187
Programmastructuur Cultuur Utrecht is een aantrekkelijke cultuurstad met internationale allure.
Doelstelling
Subdoelstelling
1 Utrecht is een aantrekkelijke
1.1 Utrecht kent een veelzijdig, artistiek
cultuurstad met internationale allure
interessant aanbod en bloeiend
voor kunstenaars, bewoners,
productieklimaat, wat zichtbaar wordt op
ondernemers en bezoekers.
een verscheidenheid aan locaties in de
Kosten 40.537
gehele stad. 1.2 Utrecht kent een breed, divers
4.671
samengesteld publiek van kenners en nietkenners, dat deelneemt aan het culturele leven in de stad, op locaties in zowel de binnenstad als de verschillende wijken. 1.3 De culturele betekenis maakt Utrecht tot een aantrekkelijke stad, zowel lokaal, nationaal als internationaal. Bedragen zijn in duizenden euro's.
188
2.687
1.10 Cultuur Algemene programmadoelstelling Het programma Cultuur draagt bij aan de profilering van Utrecht als stad van kennis en cultuur. De stad is een aantrekkelijke en gastvrije ontmoetingsplaats, met internationale allure, broedplaats van talent. Het programma draagt hieraan bij door zich te richten op een veelzijdige programmering, een bloeiend productieklimaat, een brede samenstelling van publiek en de route naar de viering van 300 jaar Vrede van Utrecht in 2013 en Culturele Hoofdstad van Europa in 2018. In 2013 start de nieuwe cultuurnotaperiode 2013-2016, waarin Rijk, provincie en landelijke fondsen fors bezuinigen. Utrecht zet zich in om desondanks de culturele infrastructuur op een kwalitatief hoog peil te houden. 2013 is ook een feestelijk jaar: stad en provincie vieren 300 jaar Vrede van Utrecht met een groots, internationaal opgezet programma en creëren daarmee een belangrijke opstap naar Europese Culturele Hoofdstad 2018. Begin 2013 wordt duidelijk of Utrecht de preselectie hiervoor heeft gehaald. In 2013 zal ook het Centraal Museum verzelfstandigen en ontstaat de nieuwe organisatie Muziekpaleis. 75 Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Cultuurvisie 2012-2022: Open Ruimte Bestemming Utrecht, stad van kennis en cultuur Beleidsplan Fonds Stadsverfraaiing 2013-2016 76 Startdocument Kunst in het Stationsgebied Nota Kapitaalgoederen 2011-2014
Subdoelstelling 1.1: Utrecht kent een veelzijdig, artistiek interessant aanbod en bloeiend productieklimaat, wat zichtbaar wordt op een verscheidenheid aan locaties in de gehele stad Subdoelstelling 1.1 Programmering en Productie: Utrecht kent een veelzijdig, artistiek interessant aanbod en bloeiend productieklimaat, wat zichtbaar wordt op een verscheidenheid aan locaties in de gehele stad.
Wat willen we bereiken? E1.1. Een breedschalig scala van culturele instellingen/makers produceert en programmeert een veelzijdig, divers, artistiek interessant aanbod op diverse locaties in de gehele stad.
Wat gaan we daarvoor doen? P1.1.1 Het faciliteren van artistiek interessante activiteiten van Utrechtse makers en culturele instellingen op diverse locaties in de gehele stad P1.1.2 Muziekcentrum Vredenburg en het Centraal Museum programmeren een veelzijdig, divers, artistiek interessant aanbod.
75
Naar aanleiding hiervan onderzoeken wij of prestatiedoelstelling 1.1.2 per 2014 eventuele aanpassing behoeft.
76
Wordt eind 2012 ter besluitvorming worden voorgelegd. 189
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Een breedschalig scala van culturele instellingen/makers produceert en programmeert een veelzijdig, divers, artistiek interessant aanbod op diverse locaties in de gehele stad. Een bloeiend productieklimaat en Rijk cultureel aanbod – in alle kunstdisciplines, groot- en kleinschalig, traditioneel en vernieuwend, toegankelijk en verkennend – dragen bij aan de culturele dynamiek en veelzijdigheid van het culturele leven in de stad en daarmee aan de landelijke en internationale betekenis van Utrecht als cultuurstad. Diversiteit in producerende en programmerende culturele organisaties bevordert de kwaliteitsontwikkeling en het publieksbereik van dit aanbod.
Wat gaan we daarvoor doen? Wij faciliteren voldoende goed toegeruste culturele accommodaties, zowel in de binnenstad, naoorlogse wijken als Leidsche Rijn, en artistiek aantrekkelijke productie- en programmeringsactiviteiten van Utrechtse culturele instellingen/makers. Met goede faciliteiten willen wij zowel jonge talentvolle makers als makers die zich met kwalitatief interessant werk inmiddels hebben bewezen voor de stad behouden. Prestatiedoelstelling 1.1.1 Het faciliteren van artistiek interessante activiteiten van Utrechtse makers en culturele instellingen op diverse locaties in de gehele stad.
• Uitvoering afspraken Cultuurnota 2013-2016 over producerende en programmerende instellingen. • Wij ondersteunen Stadsschouwburg Utrecht op basis van de gemaakte afspraken over verzelfstandiging en het ingediende beleidsplan 2013-2016. • Wij ondersteunen nieuwe talenten en ontwikkelingen in diverse disciplines/thema's met eenmalige subsidies. • Start aanbesteding en – afhankelijk van verwerving grond – start bouw Castellum Hoge Woerd (Leidsche Rijn). • Wij zijn voornemens de aanbesteding van bouw Bibliotheek ++ (Smakkelaarsveld) te starten. • We stimuleren de ontwikkeling van broedplaatsen met daarbij aandacht voor binnenstedelijke locaties in ontwikkeling, zoals Rotsoord. • (Her)bouw Cultuurhuis Cereol (Oog in Al), streven oplevering eind 2013. • We stellen Oud Amelisweerd open voor publiek door middel van oprichting van Museum Oud Amelisweerd, waarbij het historische landgoed, chinees behang en de Armando-collectie worden gecombineerd.
Prestatiedoelstelling 1.1.2 Muziekcentrum Vredenburg en het Centraal Museum programmeren een veelzijdig, divers, artistiek interessant aanbod. Van de grote podia verwachten wij dat zij actief zijn daar waar de drie lijnen uit onze cultuurvisie – stad als podium, creatieve ruimte en leeromgeving – samenvallen. Wij geven uitvoering aan besluitvorming over de verzelfstandiging van het Centraal Museum. De Muziekpaleis-partners werken aan inrichting gebouw en de exploitatieorganisatie, hierbij is 'Ondernemingsplan Muziekpaleis' richtinggevend. In 2013 is de verwachte bouwkundige oplevering van het Muziekpaleis en zal het laatste volledige kalenderjaar op de tijdelijke locaties worden geprogrammeerd. We streven naar consolidering bezoekcijfers op niveau 2012 en waar mogelijk uitbouwen.
190
Indicatoren subdoelstelling 1.1 Realisatie Indicator
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Bron
Nulmeting
2010
2011
2013
2016
Inwonersenquête
85% (2009)
80%
86%
≥80%
≥80%
44%
43%
44%
≥45%
60
62
≥ 60 77
≥ 60
Effectindicatoren: Percentage Utrechters dat cultureel aanbod waardeert op stedelijk E1.1.1
niveau Percentage Utrechters dat cultureel aanbod waardeert op
E1.1.2
buurtniveau
43,4% Inwonersenquête
(2009)
dieerde instellingen
Subsidiestaat
60 (2009)
Aantal gehonoreerde
Civision (subsidie
projectaanvragen
softwaresysteem)
117 (2009)
197
134
pm 78
pm
MCV
357 (2009)
317
340
336
pm 79
CM
14 (2009)
14
25 80
pm 81
pm
Prestatie-indicatoren: Aantal lang- en meerjarig gesubsiP1.1.1 P1.1.2
Aantal concerten / P 2.1.2 verhuringen MCV Aantal tentoonstellingen P2.1.3
CM
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P1.1.1 Faciliteren activiteiten
15.183
20.488
19.952
19.919
19.856
P1.1.2 Programmeren
31.539
20.049
22.241
20.049
20.049
Totaal lasten
46.722
40.537
42.194
39.968
39.905
Lasten
Baten P1.1.1 Faciliteren activiteiten
0
0
0
0
0
P1.1.2 Programmeren
11.517
6.450
6.450
6.450
6.450
Totaal baten
11.517
6.450
6.450
6.450
6.450
Saldo lasten en baten
35.204
34.078
35.744
33.519
33.455
77
Afhankelijk van definitieve subsidie-inzet cultuurnotaperiode 2013-2016, besluitvorming vindt dit najaar plaats.
78
Zoals omschreven in de Cultuurvisie 2012-2022 'Open Ruimte' vindt per 2013 een herijking van de
subsidiesystematiek plaats, waaronder de subsidieregelingen voor eenmalige projecten. Wij zijn voornemens de disciplinaire benadering los te laten om plaats te maken voor (een) integrale doelstelling(en). Eind 2012 zullen wij hiervoor een voorstel presenteren. Muziekcentrum Vredenburg gaat over in de nieuwe organisatie Muziekpaleis.
79 80
De verdubbeling van het aantal tentoonstellingen door het Centraal Museum in 2011 ten opzichte van 2010 zit in
het feit dat het museum veel kleine projecten heeft gerealiseerd die niet allemaal waren begroot, en als aparte presentatie zijn gerekend. Voorbeelden zijn een presentatie van de gevelstenen in de Nicolaïkerk en een reeks presentaties van recente aanwinsten. 81 Het Centraal Museum zal in 2013 verzelfstandigen. 191
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
Mutaties reserves Toevoeging reserves
8
0
0
0
0
Onttrekking reserves
2.067
67
67
1.067
1.067
33.145
34.021
35.677
32.452
32.388
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Faciliteren activiteiten De lasten nemen in 2013 toe met 5,3 miljoen euro. Een toename van 6,5 miljoen euro ontstaat doordat met de verzelfstandiging van de Stadsschouwburg het budget verschuift van 'programmeren' naar 'faciliteren activiteiten'. Het budget is bestemd voor de subsidie aan de stadsschouwburg. Deze verschuiving heeft al in 2012 plaatsgevonden maar was nog niet zichtbaar in de nominale begroting. Daarnaast lijken de lasten met 2 miljoen euro te zijn verlaagd omdat in 2012 onterecht een onttrekking aan de reserve stond geprogrammeerd. In 2012 is dit na de nominale begroting gecorrigeerd waardoor de begrote lasten in 2012 verlaagd zijn met 2 miljoen euro. De daling van de lasten van 0,026 miljoen euro wordt veroorzaakt door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. Verder worden de lasten met 0,5 miljoen euro verhoogd door incidentele ophoging voor afbouwverplichtingen cultuurconvenant. Prestatiedoelstelling 1.1.2: Programmeren De verzelfstandiging Stadsschouwburg heeft ook tot gevolg dat onder 'programmeren' de lasten afnemen met 12,5 miljoen euro en de baten met 6 miljoen euro. Het saldo van 6,5 miljoen euro is de basis voor de subsidie. Deze verschuiving heeft al in 2012 plaatsgevonden maar was nog niet zichtbaar in de nominale begroting. De overige verschillen onder 'programmeren' worden veroorzaakt door de periodieke actualisering van de werkbegroting van het Muziekcentrum Vredenburg.
192
Subdoelstelling 1.2: Utrecht kent een breed, divers samengesteld publiek van kenners en niet-kenners, dat deelneemt aan het culturele leven in de stad, op locaties in zowel de binnenstad als de verschillende wijken Subdoelstelling 1.2 Participatie: Utrecht kent een breed, divers samengesteld publiek van kenners en nietkenners, dat deelneemt aan het culturele leven in de stad, op locaties in zowel de binnenstad als de verschillende wijken.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.2.1. Een breed publiek van kenners en
P1.2.1 Het bevorderen van (actieve)
niet-kenners afkomstig uit Utrecht en
cultuurparticipatie en een brede deelname
daarbuiten neemt deel aan en/of voelt zich betrokken bij het culturele leven in de stad.
in het aanbod zoals geprogrammeerd en geproduceerd door Utrechtse makers/instellingen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 Een breed publiek van kenners en niet-kenners afkomstig uit Utrecht en daarbuiten neemt deel aan en/of voelt zich betrokken bij het culturele leven in de stad. Een zo divers mogelijk samengesteld publiek van kenners en niet-kenners afkomstig uit Utrecht en daarbuiten neemt in actieve en/of passieve vorm deel aan het culturele leven.
Wat gaan we daarvoor doen? Aandacht voor topcultuur en nieuw talent gaat hand in hand met aandacht voor culturele diversiteit, cultuurparticipatie en cultuur in de wijk. Prestatiedoelstelling 1.2.1 Het bevorderen van (actieve) cultuurparticipatie en een brede deelname in het aanbod zoals geprogrammeerd en geproduceerd door Utrechtse makers/instellingen.
• Uitvoering afspraken Cultuurnota 2013-2016 over instellingen gericht op participatie. • Ondersteuning Stichting Cultuurpromotie Utrecht: de activiteiten van SCU dragen bij aan het culturele klimaat, promotie van de stad en het profiel van Utrecht als stad van kennis en cultuur. • Het Programma Cultuurparticipatie eindigt in 2012. Per 2013 start het Rijk het programma 'Cultuureducatie met Kwaliteit', waarbij we de rijksbijdrage matchen. De focus ligt op het ontwikkelen en uitvoeren van de leerlijn creatief vermogen in samenwerking met culturele instellingen en het onderwijs.
• • We starten met de voorbereidingen voor de Europese Brassband Kampioenschappen 2018. • De Kunstuitleen zal per 2013 verzelfstandigden. • Ondersteunen van amateurkunstorganisaties (basissubsidies). Wij continueren de uitvoering van het Jeugdcultuurfonds Utrecht.
193
• Kunst in het Stationsgebied organiseert een grote internationale kunstmanifestatie in Hoog Catharijne en op station Utrecht Centraal. 30 kunstenaars proberen op een van de drukste plekken van Nederland vat te krijgen op onze veranderende wereld en onze rol daarin. Het project is onderdeel van de viering Vrede van Utrecht.
• We onderzoeken mogelijkheden om de activiteiten van Stichting Utrechts Museumkwartier – het bevorderen van samenwerking en bekendheid van Utrechtse musea – te ondersteunen.
Indicatoren subdoelstelling 1.2 Realisatie Indicator
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Bron
Nulmeting
2010
2011
2013
2016
Inwonersenquête
87% (2009)
89%
86% 82
≥ 85%
≥ 85%
1,8
1,8
≥ 1,5
1,8 miljoen
miljoen
miljoen
miljoen
Jaarverslagen
euro (2009)
euro
euro
euro 83
pm
gesubsidieerde amateur
Civision (subsidie
3791
kunstverenigingen
softwaresysteem)
(2009)
3.940
3.829
≥ 3.500
≥ 3.500
Effectindicatoren: Percentage Utrechters dat minstens 1x per jaar een culturele E1.2.1
activiteit bezoekt
Prestatie-indicatoren: Aantal bezoekers aan gemeentelijke diensten en gesubsidieerde instellingen (in P1.2.1
miljoenen) Aantal leden van de
P1.2.2
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P1.2.1 Cultuurparticipatie
5.072
4.671
4.652
4.632
4.612
Totaal lasten
5.072
4.671
4.652
4.632
4.612
P1.2.1 Cultuurparticipatie
32
159
159
159
159
Totaal baten
32
159
159
159
159
5.040
4.513
4.493
4.473
4.453
4.513
4.493
4.473
4.453
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
268
Onttrekking reserves
266
Saldo na mutaties reserves
5.041
Bedragen zijn in duizenden euro’s.
82
De daling ten opzichte van 2010 ligt volledig bij Utrechters met een laag inkomen. De cultuurdeelname van midden
en hoge inkomens is gelijk gebleven. 83 Op basis van landelijke trends en in afwachting van definitieve uitkomst cultuurnota 2013-2016 is deze prognose naar beneden bijgesteld. 194
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.2.1: Cultuurparticipatie De totale lasten bij participatie nemen af met 0,4 miljoen euro. De rijksbijdrage voor cultuureducatie is door onduidelijkheid over de exacte bijdrage nog niet opgenomen. Hierdoor nemen de lasten af met 0,326 miljoen euro. Een verdere afname van de lasten van 0,154 miljoen euro bestaat uit diverse kleine verschillen zoals loon- en prijscompensatie en verschillen in doorbelasting. De toename van 0,08 bij de lasten en de toename van 0,12 miljoen euro bij de baten is ontstaan bij de kunstuitleen en zal bij de verzelfstandiging van de bibliotheek meegenomen worden.
Subdoelstelling 1.3: De culturele betekenis maakt Utrecht tot een aantrekkelijke stad, zowel lokaal, nationaal als internationaal Subdoelstelling1.3 Internationalisering: De culturele betekenis maakt Utrecht tot een aantrekkelijke stad, zowel lokaal, nationaal als internationaal.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.3.1 Het vergroten van de lokale en
P1.3.1 Het faciliteren van een breed scala
(inter)nationale culturele betekenis van
aan culturele activiteiten in (opmaat naar)
Utrecht.
2013 en het voorbereiden van de bidding voor Culturele Hoofdstad van Europa 2018.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.3.1 Het vergroten van de lokale en (inter)nationale culturele betekenis van Utrecht. Cultuur werkt als een magneet, zowel binnen als buiten de stadsgrenzen, voor onder andere bewoners, kunstenaars, bezoekers, ondernemers. Mede dankzij het rijke culturele aanbod behoort Utrecht met Amsterdam tot de twee meest aantrekkelijke steden van het land. Deze positie willen wij graag behouden, versterken en ook internationaal aan betekenis laten winnen.
Wat gaan we daarvoor doen? Belangrijkste speerpunten de komende jaren zijn de viering van 300 jaar Vrede van Utrecht in 2013 en Culturele Hoofdstad van Europa in 2018. Prestatiedoelstelling 1.3.1 Het faciliteren van een breed scala aan culturele activiteiten in (opmaat naar) 2013 en het voorbereiden van de bidding voor Culturele Hoofdstad van Europa 2018. Ondersteuning Stichting Vrede van Utrecht, samen met de provincie, voor 'The art of making peace': het internationale cultuurevenement waarmee 300 jaar Vrede van Utrecht wordt gevierd. Het programma speelt zich af in de periode 195
11 april – 21 september. De Stichting Vrede van Utrecht coördineert en organiseert de totstandkoming van het bidbook 2018 in samenwerking met stad, provincie, instellingen, universiteit en alle andere partners. Begin 2013 wordt duidelijk of Utrecht de preselectie heeft gehaald, eind 2013 is bekend welke stad de titel mag dragen. Indicatoren subdoelstelling 1.3 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2016
Effectindicatoren: Landelijke positie als aantrekkelijke stad E1.3.1
op grond van
Atlas voor
cultureel aanbod
Gemeenten
3 (2009) 84
3
3
Positie top 3
Positie top 3
Jaarverslag
94 (2010)
94
143
200
n.v.t. 85
Jaarverslag
19 (2010)
19
31
50
n.v.t.
Prestatie-indicatoren: Aantal activiteiten St. P1.3.1
Vrede van Utrecht Waarvan met een internationale
P1.3.2
component
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P1.3.1 Internationalisering
2.883
2.687
1.087
1.087
1.087
Totaal lasten
2.883
2.687
1.087
1.087
1.087
P1.3.1 Internationalisering
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
2.883
2.687
1.087
1.087
1.087
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
1.540
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
1.343
2.687
1.087
1.087
1.087
Bedragen zijn in duizenden euro’s.
84
In de Atlas voor Gemeenten neemt Utrecht wat betreft woonaantrekkelijkheid de tweede plaats van het land in.
Gespecificeerd op basis van het cultureel aanbod bekleedt Utrecht de derde positie van Nederland. Sinds 2009 is dit onveranderd. In de begroting 2012 is bij de indicator (nulmeting en realisatie 2009 en 2012) abusievelijk de tweede plaats aangegeven. Na viering van de Vrede van Utrecht in 2013 wordt de organisatie afgebouwd.
85
196
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.3.1: Internationalisering In verband met uitputting van de reserve Vrede van Utrecht is in het collegeprogramma besloten in 2013 eenmalig het budget op te hogen met 1,6 miljoen euro. De lasten nemen met 0,196 miljoen euro af. Door de herverdeling groeibudget worden de lasten verlaagd met 0,3 miljoen euro. Daarnaast nemen de lasten toe met 0,044 miljoen euro door prijscompensatie en met 0,06 miljoen euro doordat de eenmalige verhoging van het budget hoger is dan de jaarlijkse onttrekking van de voorgaande jaren.
197
Programmastructuur Sport In Utrecht staat jouw talent centraal
Doelstelling
Subdoelstelling
1 Plannen, ontwikkelen en exploiteren
1.1 Voldoende kwalitatief goede en
van voldoende kwalitatief goede
toegankelijke basisvoorzieningen.
Kosten 558
voorzieningen. 1.2 Utrechtse zwembaden van goede
9.612
kwaliteit. 1.3 Utrechtse sportparken en sporthallen
20.583
van goede kwaliteit. 2 Zoveel mogelijk Utrechters sporten
2.1 Meer Utrechters sporten en bewegen in
en bewegen en vinden en ontwikkelen
een goede sportinfrastructuur bij
zo hun eigen talent.
verenigingen (vooral in de Krachtwijken). 2.2 Utrechters met een beperking hebben
2.047
0
voldoende mogelijkheden tot sporten. 3 Utrecht is een aantrekkelijke stad
3.1 Bevorderen van topsport –
voor topsport, topsporters en
talentontwikkeling door het versterken van
topsporttalenten.
de topsport(infra)structuur en faciliteren van (top)sportevenementen.
Bedragen zijn in duizenden euro's.
198
1.546
1.11 Sport Algemene programmadoelstelling In Utrecht staat jouw talent centraal. 2013 is voor de Utrechtse sport een bijzonder jaar. Niet alleen talenten uit Utrecht staan dan centraal, maar uit geheel Europa. Van 14 – 19 juli vindt het European Youth Olympic Festival in Utrecht plaats, 2500 atleten tussen de 13 - 18 jaar uit 49 Europese landen strijden met elkaar om de prijzen in negen verschillende takken van sport. Dit evenement past uitstekend in de uitgangspunten van de Sportnota 2011 – 2016 en de ambities van Utrecht als stad van kennis en cultuur. Het biedt de mogelijkheid Utrecht internationaal op de kaart te zetten, vormt een belangrijke basis voor samenwerking met het bedrijfsleven en andere partners in de stad en biedt de kans om een goed legacy programma op te stellen met topsport als vliegwiel voor de breedtesport. Talentontwikkeling is mogelijk als er voor iedereen een goede basis aanwezig is voor sport en bewegen. In 2013 geven we deze basis een impuls met extra inzet van buurtsportcoaches voor Sport in de Wijk en een optimale samenwerking tussen de verschillende sportprofessionals. De Harten voor Sport met goede voorzieningen in de verschillende wijken staan daarbij centraal. Om in samenwerking met de sportverenigingen, welzijn, onderwijs, gezondheid het sporten en bewegen te stimuleren. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Sportnota 2011 – 2015 Meerjarenperspectief Utrechts Vastgoed Meerjarennota Kapitaalgoederen 2011 - 2014
Subdoelstelling 1.1: Voldoende kwalitatief goede en toegankelijke basisvoorzieningen. Subdoelstelling 1.1 Voldoende kwalitatief goede en toegankelijke basisvoorzieningen.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1. Meer inwoners zijn tevreden over de sportvoorzieningen in de stad.
P1.1 Plannen en ontwikkelen van zeskwalitatief goede voorzieningen.
Wat willen we bereiken? Utrecht ontwikkelt basisvoorzieningen voor sport. Basisvoorzieningen zijn sportvoorzieningen, die voor de markt onrendabel zijn te realiseren en exploiteren en die tegen een maatschappelijk aanvaardbaar tarief aangeboden worden. Om meer Utrechters te laten sporten en bewegen zijn goed ingerichte en bereikbare sportaccommodaties een randvoorwaarde. Daarom investeert Utrecht in voldoende basisaccommodaties per wijk, uitnodigende multifunctionele accommodaties, realisatie van één hoogwaardig sport – en beweegveld in elke wijk en optimale toegankelijkheid van nieuwe accommodaties. De wachtlijsten bij voetbal, hockey en tennis zullen in samenwerking met de VSU verder 199
worden aangepakt. Subdoelstelling 1.1 gaat in op het plannen en ontwikkelen van voorzieningen en de subdoelstellingen 1.2 en 1.3 op beheer en exploitatie daarvan. Effectdoelstelling 1.1 Meer inwoners zijn tevreden over de sportvoorzieningen in de stad.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1 Plannen en ontwikkelen van zes kwalitatief goede voorzieningen. De belangrijkste projecten in 2013 zijn: Leidsche Rijn
•
De laatste fase herontwikkeling sportpark Fletiomare-Oost in Leidsche Rijn bestaat uit een gedeeltelijke herschikking van de aanwezige sportvelden, het uitbreiden van de parkeervoorzieningen en vervanging van de
•
sterk verouderde kleed- en clubgebouwen. Vleuten-De Meern Sportzaal De Marezaal in de kern van de Meern is sterk verouderd en wordt herbouwd. Daarmee voldoet de accommodatie weer aan de hedendaagse eisen en verwachtingen.
• Zuidwest
Op sportpark Aziëlaan in Kanaleneiland realiseren we in samenwerking met IKEA een sportcomplex met twee voetbalvelden op het dak van de parkeergarage.
• Zuid
In de wijk Hoograven wordt een nieuwe Brede School ontwikkeld. In het gebouw realiseren we tevens twee gymzalen.
• West
In 2012 is er gestart met de verbouwing van Aquacenter Den Hommel in Utrecht-West. De belangrijkste aanpassingen worden gedaan aan de entree en de receptie. Tenslotte wordt het parkeerterrein aangepakt,
•
waardoor de route naar de entree veiliger wordt en tevens het toezicht verbetert. Oost In 2013 is de nieuwbouw van Zwembad Krommerijn gerealiseerd met een verbreed en gerenoveerd 50 meter bassin en een nieuw gebouw waarin de Stichting Exploitatie Krommerijn Zwembad en daarmee ook de vereniging UZSC, een verenigingsaccommodatie krijgt én circa 1.000 m2 wordt verhuurd aan een commerciële partij.
Indicatoren subdoelstelling 1.1 Realisatie Indicator
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Bron
Nulmeting
2010
2011
2013
2016
Inwonersenquête
71% (2008)
71%
70%
73%
75%
101 (2008)
100
102
103
103
Effectindicatoren: Tevredenheid bewoners E1.1.1
over sportvoorzieningen
Prestatie-indicatoren: Telling Utrechtse P1.1.1
200
Aantal
Vastgoed
basisvoorzieningen
Organisatie (UVO)
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P1.1.1 Basisvoorzieningen
587
558
555
552
552
Totaal lasten
587
558
555
552
552
P1.1.1 Basisvoorzieningen
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
587
558
555
552
552
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
587
558
555
552
552
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Is niet van toepassing.
Subdoelstelling 1.2 Utrechtse zwembaden van goede kwaliteit. Subdoelstelling 1.2 Utrechtse zwembaden van goede kwaliteit.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.2.1 Stabiliseren van het bezoekersaantal
P1.2.1 Exploitatie en beheer vier Utrechtse zwembaden naar tevredenheid bezoekers.
van de vier Utrechtse zwembaden.
Wat willen we bereiken? Utrecht heeft vier zwembaden. Dit zijn de overdekte zwembaden Den Hommel, De Kwakel, Fletiomare en verenigingsen buitenbad Krommerijn. Wij streven in onze dienstverlening naar schone en sociaal veilige accommodaties, die door onze klanten gewaardeerd worden. We willen de groei die we voorzien in het instructie - zwemmen opvangen door het zwemwater van de Utrechtse zwembaden efficiënter in te zetten.
201
Effectdoelstelling 1.2 Exploitatie en beheer 4 Utrechtse zwembaden naar tevredenheid bezoekers.
Wat gaan we daarvoor doen? In de komende jaren zal de vraag naar ruimte voor instructie - zwemmen toe blijven nemen. Om de vraag op te kunnen vangen streven we op prime - time naar een optimale bezetting, blijven we ons focussen op initiatieven voor nieuwe zwemmethodieken en breiden we de weekend- en voorschoolse lessen uit. In 2013 blijven de Utrechtse binnenbaden voldoen aan het Keurmerk Veilig en Schoon. Het Keurmerk Veilig & Schoon behelst een strenge en complete toetsing op basis van alle zwembad wet- en regelgeving. De toetsing wordt jaarlijks uitgevoerd door een onafhankelijk instituut. Prestatiedoelstelling 1.2 Stabiliseren van het bezoekersaantal van de 4 Utrechtse zwembaden. Indicatoren subdoelstelling 1.2 Realisatie Indicator
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Bron
Nulmeting
2010
2011
2013
2016
Onderzoek UVO
7.2 (2008)
-
7.7 86
7.3 87
7.3
Telling UVO
716.000
724.000
629.000
720.000
720.000
Effectindicatoren: Gemiddeld cijfer KlanttevredenheidsE1.2.1
onderzoek zwembaden
Prestatie-indicatoren: Bezoekersaantal P1.2.1
zwembaden
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P1.2.1 Zwembaden
10.938
9.612
9.605
9.605
9.605
Totaal lasten
10.938
9.612
9.605
9.605
9.605
P1.2.1 Zwembaden
2.848
2.848
2.848
2.848
2.848
Totaal baten
2.848
2.848
2.848
2.848
2.848
Saldo lasten en baten
8.089
6.764
6.757
6.757
6.757
Lasten
Baten
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
70
70
70
70
8.089
6.694
6.687
6.687
6.687
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
86
Klanttevredenheidscijfer van het onderdeel schoolzwemmen.
87
landelijk gemiddelde score.
202
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.2.1: Zwembaden De lasten dalen met 1,2 miljoen euro in 2013 als gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de dienst ondersteuning. Het budget is nu in geheel zichtbaar bij het programma Algemene Ondersteuning. Doordat overheadbudgetten zijn overgegaan van de beleidsprogramma's naar het programma Algemene Ondersteuning. Daarnaast wordt 0,11 miljoen euro veroorzaakt door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De onttrekking uit de reserve vaste activa is bestemd voor gereed gekomen investeringen.
Subdoelstelling 1.3 Utrechtse sportparken en sporthallen van goede kwaliteit. Subdoelstelling 1.3 Utrechtse sportparken en sporthallen van goede kwaliteit.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.3.1 In stand houden van de kwaliteit van
P1.3.1 Realiseren en renoveren van velden
onder ISA Sportkeur aangelegde
en de mogelijkheden benutten voor aanleg
sportparken.
van nieuwe ondergronden.
E1.3.2 Handhaven van het kwaliteitsniveau
P1.3.2 Exploitatie en beheer van vijftien
van de sporthallen die ingericht zijn naar de
sporthallen naar tevredenheid bezoekers.
eisen van het NOC & NSF.
Wat willen we bereiken? We willen kwalitatief hoogstaande sportvoorzieningen met een brede spreiding over de stad, waarbij vraag en aanbod goed op elkaar aansluiten. Daarnaast streven we naar het in goede conditie houden van de accommodaties met een optimale bezettingsgraad. Effectdoelstelling 1.3.1 In stand houden van de kwaliteit van onder ISA Sportkeur aangelegde sportparken. Effectdoelstelling 1.3.2 Handhaven van het kwaliteitsniveau van de sporthallen die ingericht zijn naar de eisen van NOC * NSF.
Wat gaan we daarvoor doen? De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in capaciteit en kwaliteit van onze sportaccommodaties. Met de ontwikkelingen in 2013 voldoen we in Utrecht aan de huidige behoefte aan sportvoorzieningen. Het bezettingsresultaat van onze sportaccommodaties zal in de komende jaren nog enigszins stijgen vanwege het toenemend aantal inwoners. Daarnaast geven we sturing aan de toename van gebruik door bijvoorbeeld vanuit de Harten voor Sport de sportparticipatie te verhogen, zie tevens subdoelstelling 2.1. We willen het huidige kwaliteitsniveau behouden. 203
Intensiever gebruik zal in de toekomst waarschijnlijk leiden tot meer onderhoud door slijtage. We geven uitvoering aan de acties uit de beleidsnotitie Volkstuinen 2012 – 2014. Prestatiedoelstelling 1.3.1 Realiseren en renoveren van velden en de mogelijkheden benutten voor aanleg van nieuwe ondergronden. Prestatiedoelstelling 1.3.2 Exploitatie en beheer van vijftien sporthallen naar tevredenheid bezoekers. Indicatoren subdoelstelling 1.3 Realisatie Indicator
Bron
Effectindicatoren:
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2010
2011
2013
2016
2008
Bezettingsgraad E1.3.1
buitenaccommodaties
Telling UVO
77%
77%
77%
78%
78%
Telling UVO
59%
61%
60%
62%
64%
Meting UVO
62.000
89.000
64.700
50.000
50.000
Telling UVO
14
15
15
15
15
Bezettingsgraad E1.3.2
binnenaccommodaties
Prestatie-indicatoren: Sportoppervlak realisatie/renovatie per P1.3.1
jaar in m2 Aantal sporthallen ingericht naar eisen
P1.3.2
NOC * NSF
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
Lasten P1.3.1 Buitenaccommodaties
9.531
9.840
9.605
9.605
9.605
P1.3.2 Binnenaccommodaties
12.091
10.743
9.794
9.794
9.794
Totaal lasten
21.622
20.583
20.520
20.520
20.520
Baten P1.3.1 Buitenaccommodaties
1.240
1.284
1.284
1.284
1.284
P1.3.2 Binnenaccommodaties
2.662
2.712
2.712
2.712
2.712
Totaal baten
3.902
3.996
3.996
3.996
3.996
17.720
16.587
16.524
16.524
16.524
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
49
48
48
48
48
Onttrekking reserves
0
967
967
967
967
17.769
15.668
15.605
15.605
15.605
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel 204
zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.3.1: Buitenaccommodaties De lasten stijgen per saldo met 0,7 miljoen euro door een stijging van de kapitaallasten voor gereedgekomen investeringen met 1,2 miljoen euro en 0,42 miljoen euro lastendaling wordt veroorzaakt door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. Prestatiedoelstelling 1.3.2: Binnenaccommodaties De lasten dalen per saldo met 1,2 miljoen euro door de verschuiving van de kapitaallasten van de multifunctionele accommodatie Nieuw Welgelegen voor 0,6 miljoen euro naar het programma Vastgoed en 0,18 miljoen euro wordt veroorzaakt door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De toevoeging aan de reserve betreft de vervanging van de grasmat op sportpark Zoudenbalch (0,05 miljoen euro) en de onttrekking is voor gereed gekomen investeringen (1,0 miljoen euro).
Subdoelstelling 2.1 Meer Utrechters sporten en bewegen in een goede sportinfrastructuur bij verenigingen (vooral in de Krachtwijken). Subdoelstelling 2.1 Meer Utrechters sporten en bewegen in een goede sportinfrastructuur bij verenigingen (vooral in de Krachtwijken).
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.1.1 Meer Utrechters vanaf 16 jaar doen
P2.1.1 Stimuleren en ondersteunen van
regelmatig aan sport.
vernieuwende concepten binnen sportverenigingen en sportinfrastructuur.
E2.1.2 Meer kinderen in Krachtwijken doen aan sport en zijn lid van een vereniging.
P2.1.2 Versterken van de samenwerking en activiteiten gericht op een grotere
E2.1.3 Utrechters zijn tevreden over de
sportdeelname van de Jeugd.
sportvoorzieningen (gebruik en aanbod) in hun wijk en / of buurt.
P2.1.3 Realiseren van een goed gebruik van sportvoorzieningen in wijk en / of buurt.
Wat willen we bereiken? We willen zoveel mogelijk Utrechters laten sporten en bewegen. We scharen ons achter de ambitie om in 2016 met en sport- en beweegdeelname van 75% op Olympisch niveau te komen. Sport in de Wijk staat daarbij centraal waarbij we extra aandacht hebben voor de Krachtwijken en de jeugd. Met de inzet van combinatiefunctionarissen wordt aangesloten bij de Visie Brede School en vreedzame wijk en kunnen sportverenigingen worden versterkt. Met de Harten voor Sport en de inzet van buurtsportcoaches / beweegmakelaars, verenigingsondersteuning en verenigingsmanagement worden de sportvoorzieningen goed gebruikt, kan laagdrempelig sport- en beweegaanbod dichtbij de burger zoveel mogelijk vanuit eigen kracht worden georganiseerd. Thorbecke park zal hiervoor als pilot
205
dienen. Hierbij is de samenwerking met de sportverenigingen, anders georganiseerde sportaanbieders, studentensport, welzijn, onderwijs, gezondheid cruciaal. Effectdoelstelling 2.1.1 Meer Utrechters vanaf 16 jaar doen regelmatig aan sport. Effectdoelstelling 2.1.2 Meer kinderen in Krachtwijken doen aan sport en zijn lid van een vereniging. Effectdoelstelling 2.1.3 Utrechters zijn tevreden over de sportvoorzieningen (gebruik en aanbod) in hun wijk en / of buurt.
Wat gaan we daarvoor doen? De volgende activiteiten staan centaal: Optimale afstemming en samenwerking tussen de verschillende sportprofessionals in de wijk. Vorm te geven via de
• Harten voor Sport in de verschillende wijken. • Versterken van de sportverenigingen samen met de VSU en via inzet van verenigingsondersteuning en verenigingsmanagement. • Voor elke wijk / buurt een sport- en beweegplan op maat uitgaande van de vraag en toeleiding vanuit welzijn, onderwijs en gezondheid. Jeugdkaderopleidingen aanbieden binnen het Voortgezet Onderwijs voor inzet bij sportverenigingen en op • playgrounds.
Prestatiedoelstelling 2.1.1 Stimuleren en ondersteunen van vernieuwende concepten binnen sportverenigingen en sportinfrastructuur. Prestatiedoelstelling 2.1.2 Versterken van de samenwerking en activiteiten gericht op een grotere sportdeelname van de jeugd. Prestatiedoelstelling 2.1.3 Versterken van een goed gebruik van sportvoorzieningen in de wijk en / of buurt. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Indicator
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2016
2009
68%
69%
70%
75%
Bron
Nulmeting
Utrecht Monitor
Effectindicatoren: E2.1.1
Sportdeelname > 16 jaar Jeugdsportdeelname
E2.1.2
Overvecht
Jeugdmonitor
2008
62%
69%
69%
71%
E2.1.2
Noordwest
Jeugdmonitor
2008
72%
77%
77%
79%
E2.1.2
Zuidwest
Jeugdmonitor
2008
67%
71%
71%
73%
60%
62%
64%
Tevredenheid sportvoorzieningen in E2.1.3
de wijk
Utrecht Monitor
Prestatie-indicatoren: Verenigingen met vernieuwende P2.1.1
sportconcepten
Meting Sport
n.v.t.
n.v.t.
8
16
Meting Sport
n.v.t.
n.v.t.
2
4
Scholarships / P2.1.3
206
jeugdkaderopleidingen
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
Lasten P2.1.1 Sportdeelname > 16 jaar P2.1.2 Jeugdsportdeelname P2.1.3 Sportvoorzieningen wijk / buurt Totaal lasten
944
888
888
888
888
1.306
1.136
1.120
1.110
1.110
234
23
23
23
23
2.484
2.047
2.032
2.021
2.021
Baten P2.1.1 Sportdeelname > 16 jaar
0
0
0
0
0
P2.1.2 Jeugdsportdeelname
0
0
0
0
0
P2.1.3 Sportvoorzieningen wijk / buurt
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
2.484
2.047
2.032
2.021
2.021
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
250
25
25
25
25
2.234
2.022
2.007
1.996
1.996
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 2.1.1: Sportdeelname >16 jaar De lasten dalen door het wegvallen van incidentele middelen voor de subsidie sportverenigingen (0,2 miljoen euro) en stijgen door een verschuiving tussen doelen vanuit sportvoorzieningen in de wijk (0,15 miljoen euro). Prestatiedoelstelling 2.1.2: Jeugdsportdeelname De lasten dalen door de verschuiving van de doorbelasting van apparaatskosten naar het programma Algemene Ondersteuning (0,2 miljoen euro). Prestatiedoelstelling 2.1.3: Sportvoorzieningen wijk/ buurt De lasten dalen door een verschuiving tussen doelen naar Sportdeelname > 16 jaar (0,15 miljoen euro) en naar bevorderen topsport (0,05 miljoen euro). Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De onttrekking uit de reserve sportstimulering verenigingsondersteuning is bestemd voor Sportdeelname > 16 jaar.
207
Subdoelstelling 2.2 Utrechters met een beperking hebben voldoende mogelijkheden tot sporten. Subdoelstelling 2.2 Utrechters met een beperking hebben voldoende mogelijkheden tot sporten.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.2.1 Meer mogelijkheden voor sporten voor mensen met een beperking.
P2.2.1 Faciliteren en ondersteunen van initiatieven voor een breder sportaanbod voor mensen met een beperking.
Wat willen we bereiken? Het reguliere sport- en beweegaanbod is in de meeste gevallen niet toegesneden op deelname door mensen met een functiebeperking. Zij vragen om een beweegaanbod 'op maat': een zeer divers aanbod met kwalitatief goede begeleiding in toegankelijke accommodaties. Effectdoelstelling 2.2.1: Aantal verenigingen met specifiek sportaanbod Meer mogelijkheden voor sporten voor mensen met een beperking.
Wat gaan we daarvoor doen? De volgende activiteiten gaan we hiervoor ondernemen: Minstens twee sportevenementen voor mensen met een beperking in het kader van EYOF.
• • Uitvoering van de pilot Sportconsulenten bij zorgorganisatie MEE. • Formalisering netwerk aangepast sporten: Utrecht 'Sport op Maat'. • Aansluiten bij de regionale website / zoekmachine voor aangepast sporten. Prestatiedoelstelling 2.2.1: Aantal verenigingen met (O)GGz aanbod
Faciliteren en ondersteunen van initiatieven voor een breder sportaanbod voor mensen met een beperking. Indicatoren subdoelstelling 2.2 Realisatie Indicator
Bron
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Nulmeting
2010
2011
2013
2016
23
n.v.t.
23
32
38
2012
n.v.t.
1
3
8
Effectindicatoren: E2.2.1
Aantal verenigingen met
Consulent
specifiek sportaanbod
aangepast sporten
Prestatie-indicatoren: P2.2.1
208
Aantal verenigingen met
Consulent
(O)GGz aanbod
aangepast sporten
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
Lasten P2.2.1 Sporten voor mensen met een beperking
100
0
0
0
0
Totaal lasten
100
0
0
0
0
beperking
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
100
0
0
0
0
Baten P2.2.1 Sporten voor mensen met een
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
100
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 2.2.1: Sporten voor mensen met een beperking De lasten dalen met 0,1 miljoen euro door een bij de 2e Technische Wijziging 2012 ten onrechte aangeleverde begrotingswijziging. Bij de 2e technische Wijziging 2013 herstellen wij deze fout. Tevens stellen wij voor het lastenbudget in 2013 en 2014 te verhogen door onttrekking aan de reserve Sportstimulering voor deze jaren beschikbare middelen NASB. Het voor deze doelstelling beschikbare budget in 2013 bedraagt daarmee 0,315 miljoen euro.
209
Subdoelstelling 3.1 Bevorderen van topsport – talentontwikkeling door het versterken van de topsport(infra)structuur en faciliteren van (top)sportevenementen. Subdoelstelling 3.1 Utrecht is een aantrekkelijke stad voor topsport, topsporters en topsporttalenten.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.1.1 Meer samenwerking met partners bij
P3.1.1 Behouden en uitbreiden van
de ontwikkeling van de topsport(infra)structuur en (top)sportevenementen in de stad.
(top)sportevenementen, ondersteunen van verenigingen, topsporters, topsporttalenten en vestiging talentencentra.
Wat willen we bereiken? Het realiseren van een optimaal topsportklimaat is een centrale ambitie van Utrecht op terrein van topsport. Utrecht biedt met het EYOF in 2013 podium aan ruim 2500 jonge Europese sporters uit 49 landen, die met elkaar een sportieve strijd aangaan op het hoogste niveau. Dat past bij die ambitie. Na de organisatie van het WK voetbal onder 20 in 2005, de finish van de etappe van de Giro d'Italia in 2010, is het EYOF 2013 het derde grote sportevenement waarin Utrecht met een aantal partners samenwerkt aan de sportieve en internationale profilering van de stad. Het bedrijfsleven, NOC * NSF, de provincie Utrecht, de Universiteit en Hogeschool van Utrecht zijn nauw betrokken bij de organisatie van het EYOF 2013 en het daaraan gekoppelde side-events programma op sportief, cultureel en educatief gebied. Die samenwerking is een belangrijke basis voor de acquisitie van andere (internationale ) topsportevenementen voor Utrecht, waaronder een start van de Tour de France in 2014, 2015 of 2016. Daarnaast kan deze samenwerking ingezet worden voor verdere verbetering van de positionering van het Nationaal Training Centrum Waterpolo en de realisatie van het Nationaal Hockey Centrum op sportpark Maarschalkerweerd. Effectdoelstelling 3.1.1: Aantal netwerkbijeenkomsten Meer samenwerking met partners bij de ontwikkeling van de topsport(infra)structuur en (top)sportevenementen in de stad.
Wat gaan we daarvoor doen?
• In samenwerking met tal van partners organisatie van het EYOF 2013 in Utrecht. • In de aanloop naar de organisatie van het EYOF 2013 wordt in stad en regio een uitgebreid sportief, cultureel en educatief side-eventsprogramma georganiseerd. • Acquisitie en planontwikkeling start van de Tour de France in Utrecht in 2014, 2015 of 2016 en opbouw van een strategische topsportevenementen - kalender voor de komende jaren. • Begeleiding van individuele topsporters en talenten woonachtig in Utrecht of sportend bij een Utrechtse vereniging of talentcentrum. • Faciliteren van talentcentra: NTC Waterpolo, Regionaal Talent Centrum Basketbal, verkenning vestiging Nationaal Topsport Centrum Parazwemmen en ondersteuning vestiging van het een Nationaal Hockey Centrum. • Bijdragen aan het initiatief platform topsportevenementen waar partners uit de stad met elkaar kennis delen en samenwerken. • Participatie en coördinatie gemeentelijke inbreng Olympisch Plan 2028.
210
Prestatiedoelstelling 3.1.1: Ondersteuning topsporters Behouden en uitbreiden van (top)sportevenementen, ondersteunen van verenigingen, topsporters, topsporttalenten en vestiging talentencentra. Indicatoren subdoelstelling 3.1 Indicator
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
Bron
Nulmeting
2010
2011
2013
2016
Meting Sport
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
3
3
VSU
2012
n.v.t.
n.v.t.
75
75
Effectindicatoren: Aantal E3.1.1
netwerkbijeenkomsten
Prestatie-indicatoren: Ondersteuning P3.1.1
topsporters
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P3.1.1 Bevordering topsport
1.545
1.546
1.038
1.032
1.032
Totaal lasten
1.545
1.546
1.038
1.032
1.032
P3.1.1 Bevordering topsport
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
1.545
1.546
1.038
1.032
1.032
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
40
0
0
0
0
1.505
1.546
1.038
1.032
1.032
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 3.1.1: Bevordering topsport De lasten dalen vanaf 2014 in verband met het EOYF dat in 2013 plaatsvindt.
211
Programmastructuur Gemeentelijk Vastgoed Utrecht heeft voldoende, kwalitatief goed en optimaal gespreid gemeentelijk vastgoed dat activiteiten mogelijk maakt die bijdragen aan de maatschappelijke doelstellingen van de gemeente.
Doelstelling
Subdoelstelling
1. Voldoende functionele gebouwen
1.1 Utrecht heeft voldoende optimaal
en terreinen voor gemeentelijk
gebruikt gemeentelijk vastgoed, nu en in
vastgoed dat activiteiten mogelijk
de toekomst.
Kosten 14.686
maakt die bijdragen aan de doelstellingen van de gemeente. 1.2 Het gemeentelijk vastgoed is goed
3.077
onderhouden. 2. Gemeentelijk vastgoed dat aansluit
2.1 Utrecht heeft kwalitatief goede
bij de huidige en toekomstige wensen
(multifunctionele) accommodaties waarin
van de gebruikers.
verschillende gebruikers naar tevredenheid
908
functioneren dan wel samenwerken. 2.2 Facilitair beheer voor een groeiend aantal (multifunctionele) accommodaties naar tevredenheid gebruikers.
Bedragen zijn in duizenden euro's.
212
2.727
1.12 Vastgoed Algemene programmadoelstelling Utrecht heeft voldoende, kwalitatief goed en optimaal gespreid gemeentelijk vastgoed dat activiteiten mogelijk maakt die bijdragen aan de doelstellingen van de gemeente. Inleiding Eén van de gemeentelijke doelmatigheidsmaatregelen (Via B) is het realiseren van een gemeentebrede vastgoedorganisatie waarin de vastgoedexpertise en het beheer en de exploitatie van panden gebundeld wordt. Dit heeft geresulteerd in de UVO (Utrechtse Vastgoed Organisatie). De missie van de gemeente Utrecht is om activiteiten te accommoderen die een bijdrage leveren aan de Utrechtse gemeentelijke doelstellingen van de verschillende beleidssectoren. De gemeente Utrecht levert efficiënte en optimale vastgoeddienstverlening aan klanten, bestuur en beleid. De gemeente Utrecht zal binnen Utrecht accommodaties beheren en (laten) realiseren met een maatschappelijke toekomstwaarde in dienst van gemeentelijke beleidsdoelen. Dit doet zij door: het beoogde maatschappelijk rendement mogelijk te maken;
• • het maatschappelijke vastgoed duurzaam en flexibel te laten functioneren; • de ruimtelijke, functionele en financiële kwaliteit te optimaliseren; • integraal portefeuillemanagement uit te voeren.
De gemeente Utrecht zal een actieve, ondernemende, klantgerichte en professionele rol spelen als het gaat om vastgoed met een gemeentelijke beleidsdoelstelling. Dit ongeacht of zij daadwerkelijk zelf ontwikkelen, exploiteren en beheren, dan wel samenwerken met of uitbesteden aan andere partijen. De gemeente Utrecht zal de ontwikkeling, het beheer en de exploitatie vooral zelf ter hand nemen waar het gaat om wettelijke taken en basisvoorzieningen waarvoor het aanbod op de markt te duur, onvoldoende toegankelijk of onvoldoende gespreid is of niet de juiste kwaliteit en capaciteit heeft. De gemeente Utrecht heeft een aantal ambities en strategische doelen: een actieve opstelling als samenwerkingspartner;
• • kennis van de vastgoedmarkt in combinatie met kennis van de samenleving; • het stimuleren van maatschappelijk ondernemerschap; • expertise in de diverse rollen in de vastgoedcyclus; • inzicht en strategisch gebruik van eigen vastgoedportefeuille.
In het programma Vastgoed worden de financiën van het vastgoed weergegeven, sommige vastgoedobjecten worden in andere programma's verantwoord zoals sport- en onderwijs die onderdeel van het programma sport of onderwijs zijn. Het totale overzicht van al het vastgoed wordt in het Meerjaren Perspectief Utrechts vastgoed (MPUV) gepresenteerd. Deze wordt jaarlijks met de voorjaarsnota gemaakt. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Meerjarenperspectief Utrechts Vastgoed Meerjarennota Kapitaalgoederen 2011 - 2014
213
Subdoelstelling 1.1: Utrecht heeft voldoende optimaal gebruikt gemeentelijk vastgoed, nu en in de toekomst Subdoelstelling 1.1 Utrecht heeft voldoende optimaal gebruikt gemeentelijk vastgoed, nu en in de toekomst.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1.1 Utrecht heeft ook in de toekomst voldoende optimaal gebruikt vastgoed.
P1.1.1 Verwerven, ontwikkelen, beheren en afstoten van duurzame en toegankelijke accommodaties.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Utrecht heeft ook in de toekomst voldoende optimaal gebruikt maatschappelijk vastgoed. Het fundament van de vastgoedstrategie is het voeren van een actief vastgoedbeleid. Met een actief vastgoedbeleid verbeteren de resultaten en zijn de risico’s binnen de vastgoedportefeuille beheersbaar. Om te kunnen bepalen of het actieve vastgoedbeleid leidt tot succes worden de volgende doelstelling voor de lange termijn gehanteerd: 1. Gebruikers klanttevredenheid bij huurders, gebruikers en potentiële huurders;
• • aansluiting op het gemeentelijk beleid (algemeen beleid en accommodatiebeleid). 2. Financieel • een financieel gezonde Utrechtse Vastgoed Organisatie; • kostendekkendheid op portefeuilleniveau; • structurele dekking voor al het vastgoed, hetzij uit kostendekkende vergoedingen, hetzij uit programmabegroting; • het vastgoed wordt technisch onderhouden op niveau van behoud van (minimaal de) functionele kwaliteit in overleg met de opdrachtgever.
3. Portefeuille strategische, bedrijfskundige visie op vastgoed;
• • aansluiting op ontwikkelingen binnen de vastgoedmarkt; • Elke (deel)portefeuille beschikt over een huisvestingsplan en meerjarenonderhoudsplan. 4. Exploitatie • een effectief en efficiënt gebruik van vastgoed door middel van stimuleren van medegebruik en zorgen voor zo hoog mogelijke bezettinggraad van de accommodaties; • het exploiteren van het vastgoed door de openstelling aan te laten sluiten op de daadwerkelijke ruimtereserveringen en behoefte aan activiteiten (vraagsturing) tegen zo laag mogelijke kosten.
Vastgoed in bezit hebben is voor de UVO geen doel op zich, maar vastgoedobjecten zijn een middel om gemeentelijke beleidsdoelen te faciliteren. Indien het vastgoed niet meer bijdraagt aan een gemeentelijke doelstelling kan het uitgegeven worden.
214
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Verwerven, ontwikkelen, beheren en afstoten van duurzame en toegankelijke accommodaties. Utrecht kiest voor een actief vastgoedbeleid. Utrecht voert de ontwikkeling, het beheer en de exploitatie zelf uit waar het gaat om wettelijke taken en basisvoorzieningen, die niet of onvoldoende door de markt opgepakt worden (dat wil zeggen te duur, onvoldoende toegankelijk, onvoldoende spreiding of niet de juiste kwaliteit en capaciteit). Utrecht actualiseert bestaande en ontwikkelt meerjarige huisvestingsplannen voor de onderhanden portefeuille. Nieuwe kaderstellende programma's komen van beleid waarbij de UVO de rol heeft van Vastgoedadviseur en indien aan de orde, de rol van toekomstig eigenaar. De meerjaren huisvestingsplannen worden cyclisch met de verschillende Beleidsafdelingen afgestemd zodat de verwachtingen en afspraken van te voren duidelijk zijn. UVO ordent de huisvestingsvragen in meerjarenoverzichten naar functies, doelen, programma's, resultaten en activiteiten. Ze maakt capaciteitsplanningen en geeft randvoorwaarden mee voor de meerjaren onderhoudsplannen. Daarnaast stemt ze vraag en aanbod in de deelportefeuilles af en tussen de deelportefeuilles. Er worden bij het programmeren en plannen verkenningen uitgevoerd op technisch, financieel, vastgoed en ruimtelijk gebied ten behoeve van de (nieuwe)huisvestingsplannen. Utrecht gaat voor elk beleidsveld (maximaal 8) een huisvestingsplan schrijven. Indicatoren subdoelstelling 1.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
MPUV
4% (2011)
2010
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2011
2013
2016
4%
3%
3
8
Effectindicatoren: Het aantal leegstaande panden (% op 273 panden in permanent E1.1.1
beheer)
Prestatie-indicatoren: Aantal opgestelde en
P1.1.1
uitgevoerde
Nota
huisvestingsplannen
kapitaalgoederen
(jaarsnede 2012)
2011-2014
1 (2006)
1
1
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
15.113
14.686
15.470
15.120
15.120
0
0
0
0
0
15.113
14.686
15.470
15.120
15.120
17.370
16.931
17.049
17.049
17.049
0
0
0
0
0
17.370
16.931
17.049
17.049
17.049
-2.257
-2.245
-1.579
-1.929
-1.929
Lasten P1.1.1 Duurzame en toegankelijke accommodaties/Vastgoedbeheer P1.1.1 Duurzame en toegankelijke accommodaties/Vastgoedadvies Totaal lasten Baten P1.1.1 Duurzame en toegankelijke accommodaties/Vastgoedbeheer P1.1.1 Duurzame en toegankelijke accommodaties/ Vastgoedadvies Totaal baten Saldo lasten en baten
215
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
Mutaties reserves Toevoeging reserves
158
0
0
0
0
Onttrekking reserves
729
2.754
2.754
2.754
2.754
-2.828
-4.999
-4.333
-4.683
-4.683
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Duurzame en toegankelijke accommodaties/Vastgoedbeheer In 2013 zijn de lasten 0,25 miljoen euro lager door het verwerken van het Meerjarenperspectief Utrechts Vastgoed. Daarnaast dalen de lasten met 0,32 miljoen euro, door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. Verder neemt het budget toe met 0,35 miljoen euro incidenteel voor de jaren 2013 en 2014 ter dekking van hogere ozb-lasten door invoering van het Ondernemersfonds. De baten zijn 0,4 miljoen euro lager door het verwerken van het Meerjarenperspectief Utrechts Vastgoed. In 2014 zijn de lasten hoger door verhoging van het kapitaallastenbudget voor de renovatie van de Blauwe Zaal (Stadsschouwburg). Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De onttrekking aan de reserves neemt toe met 2 miljoen euro. Bij de Kadernota Vastgoed wordt voorgesteld om met ingang van het boekjaar 2012 de afschrijvingstermijn van gebouwgebonden installaties van 10 naar 40 jaar te verhogen. Dit zorgt voor lagere kapitaallasten en voor een voordeel in de exploitatie. Bij de Voorjaarsnota 2012 is besloten dit voordeel in te zetten voor de algemene middelen. De jaarlijkse afdracht is hierdoor met 2 miljoen euro verhoogd. Vooralsnog hebben wij voor de komende vijf jaar een onttrekking van 2 miljoen euro aan de reserve vastgoedbeheer begroot. Na de definitieve besluitvorming over het wijzigen van de afschrijvingstermijn van gebouwgebonden installaties zullen wij bij de Verantwoording 2012 en de eerste technische wijziging 2013 de onttrekking aan de reserve ongedaan maken en de lasten (kapitaallasten/exploitatie) concreet wijzigen.
216
Subdoelstelling 1.2 Het gemeentelijk vastgoed is goed onderhouden Subdoelstelling 1.2 Het gemeentelijk vastgoed is goed onderhouden.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.2.1 De kwaliteit en aantrekkelijkheid van bestaande gebouwen voldoet aan de eisen.
P1.2.1 Het voorkomen en wegwerken van achterstallig onderhoud.
Effectdoelstelling 1.2.1 De kwaliteit en aantrekkelijkheid van bestaande gebouwen voldoet aan de eisen. Er zijn in totaal 841 vastgoedobjecten in eigendom van de gemeente. Dit programma verantwoordt de 391 gemeentelijke gebouwen in permanent beheer. De onderhoudstoestand van de 180 onderwijsgebouwen en de 83 sportaccommodaties worden in de programma's Onderwijs en Sport verantwoord. Daarnaast zijn er nog vastgoedobjecten tijdelijk in beheer die verantwoord worden bij de verschillende grondexploitaties. Het gemeentelijk vastgoed zal op basis van één methode (=conditiegerichte inspecties op basis van NEN 2767) in meerjaren onderhoudsplannen(MJOP) worden uitgewerkt. Hierbij wordt voor de intensiteit van de inspectie en het onderhoudsniveau rekening gehouden met de status, zoals gouden, zilveren en bronzen geclassificeerde objecten. Panden in tijdelijk beheer zullen op het laagst mogelijke niveau onderhouden worden. Voor de her-inspecties hanteren we eenduidige meetmethodes en cyclusafspraken voor de verschillende bouwelementen. Naast de landelijke wet en regelgeving hanteert Utrecht normen voor duurzaamheid en toegankelijkheid die in het gemeentelijk vastgoed gerealiseerd dienen te worden. Prestatiedoelstelling 1.2.1 Het voorkomen en wegwerken van achterstallig onderhoud. De onderhoudswerkzaamheden met bijbehorende bedragen van de eerste vijf geplande jaren (2012-2016) zijn betrouwbaar op basis van de tijdens de inspecties geconstateerde gebreken. In 2013 wordt voor een bedrag van 4,065 miljoen euro uitgegeven aan onderhoudswerkzaamheden, waaronder: klachtenonderhoud (op basis van dagelijkse door de huurder gemelde reparatieverzoeken);
• • regulier geplande onderhoudswerkzaamheden; • tijdens inspecties geconstateerd urgent, gevaarlijk en/of achterstallig onderhoud.
Indicatoren subdoelstelling 1.2 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2013
2016
_
_
90%
92%
Effectindicatoren:
E1.2.1
De kwaliteit van de
MPUV ( NEN
gebouwen voldoet aan de
2767
van te voren afgesproken
conditie-
90% voldoet
norm, conform de NEN
meting
aan norm 3
2767 conditiemeting
gebouwen)
(2011)
217
Indicatoren subdoelstelling 1.2 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
Nulmeting
2010
2011
2013
2016
80% (2011)
_
_
80%
85%
Prestatie-indicatoren: Meerjarig
P1.2.1
Het maken, actualiseren en
onderhouds-
uitvoeren van het meerjarig
plan
onderhoudsplan (% van
(Vastgoed
totaal jaarsnede)
organisatie)
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
onderhoud/Vastgoedbeheer D.M.O.
4.398
3.077
2.808
2.377
2.380
Totaal lasten
4.398
3.077
2.808
2.377
2.380
onderhoud/Vastgoedbeheer D.M.O.
4.000
4.000
4.000
4.000
0
Totaal baten
4.000
4.000
4.000
4.000
0
398
-923
-1.192
-1.623
2.380
Lasten P1.2.1 Achterstallig
Baten P1.2.1 Achterstallig
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
Onttrekking reserves Saldo na mutaties reserves
398
0
0
0
0
80
80
80
80
-1.003
-1.272
-1.703
2.300
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.1.2 Achterstallig onderhoud/Vastgoedbeheer D.M.O. In 2013 zijn de lasten 0,25 miljoen euro lager doordat de taakstelling investeringen gerealiseerd is door het vertragen van cultuur- en welzijnsprojecten (doorlichting investeringscomplex). Het kapitaallastenbudget van afgeronde investeringsprojecten is overgeheveld naar de programma's Sport, Onderwijs en Cultuur voor totaal 1,1 miljoen euro. Vanaf 2016 zijn de begrote baten nul omdat de taakstelling op de verkoop vastgoed dan afloopt. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Vanaf 2013 onttrekken we jaarlijks 0,08 miljoen euro aan de vaste activa reserve ter dekking van de kapitaallasten (kindercentrum Liesbospark).
218
Subdoelstelling 2.1 Utrecht heeft kwalitatief goede (multifunctionele) accommodaties waarin verschillende gebruikers naar tevredenheid functioneren dan wel samenwerken Subdoelstelling 2.1 Utrecht heeft kwalitatief goede (multifunctionele) accommodaties waarin verschillende gebruikers naar tevredenheid functioneren dan wel samenwerken.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.1.1 Kwalitatief goede (multifunctionele) accommodaties en tevreden gebruikers.
P2.1.1 Stimuleren van het ontwikkelen van kwalitatief goede (multifunctionele) accommodaties en het tot stand brengen van een goede samenwerking in die gebouwen.
Effectdoelstelling 2.1.1 Kwalitatief goede (multifunctionele) accommodaties en tevreden gebruikers. Wij zorgen dat kwalitatief goede accommodaties worden gebruikt voor de daarvoor bestemde activiteiten en stemmen vraag en aanbod van de verschillende gebruikers op elkaar. Waar mogelijk regelen wij de samenwerking tussen de partners en coördineren de programmering en gezamenlijke activiteiten in het gebouw. Prestatiedoelstelling 2.1.1 Stimuleren van het ontwikkelen van kwalitatief goede (multifunctionele) accommodaties en het tot stand brengen van een goede samenwerking in die gebouwen. Samen met onze partners faciliteren we een optimale bezetting van goede, betaalbare en evenwichtig over de stad verspreide accommodaties voor maatschappelijke functies. We stimuleren de samenwerking in deze gebouwen en bouwen zoveel mogelijk juridische waarborgen voor samenwerking in. Het Makelpunt is de centrale plek in de stad waar vraag en aanbod van ruimte bij elkaar komt, het verhoogt niet alleen de bezettingsgraad van de gemeentelijke accommodaties maar ook die van haar partners. Het Makelpunt bemiddelt bij vraag en aanbod van ruimtes voor maatschappelijke activiteiten in de stad Utrecht en voorziet daarmee in een grote maatschappelijke behoefte. Het aantal geslaagde matches tussen vragers en aanbieders blijft sinds 2010 groeien, wij verwachten in 2013 meer dan 150 geslaagde matches te behalen. Zo'n match faciliteert in de meeste gevallen een grote groep mensen binnen een maatschappelijke organisatie. Door samenwerking en verbinden van activiteiten tussen aanbieder en vrager ontstaat een prachtige meerwaarde voor de wijk. Omdat de informatie centraal wordt opgeslagen komt er beter zicht op de behoeften in de stad. Het verhuurloket is onderdeel van het Makelpunt Utrecht en verzorgt de verhuur van de gemeentelijke (vooral sport-)voorzieningen. In veel gevallen gebeurt dat aan de hand van ruimte verdeelprotocollen die tot stand zijn gekomen door middel van maatschappelijke participatie. Daarnaast om meer dan 1.000 incidentele verhuringen van binnenaccommodaties. Het Makelpunt heeft een digitale etalage. Burgers kunnen door middel van een funda-achtige webapplicatie toegang en inzicht krijgen in vraag en aanbod. Vragers en aanbieders kunnen hierdoor zonder actieve sturing vanuit de gemeente maatschappelijke huisvestingsmogelijkheden verkennen. Het automatiseren van een aantal makelfuncties maakt het mogelijk dat het aantal succesvolle matches in de toekomst verder kan groeien. 219
Indicatoren subdoelstelling 2.1 Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling Indicator
Bron
Nulmeting
2010
2011
-
2013
2016
Nulmeting +
Nulmeting +
0.5%
0.5%
Effectindicatoren: Nulmeting KTO bewonerspanel
E2.1.1
moet nog
multifunctionele
Bewonerspanel
in 2011
accommodaties
Maatschappelijk
worden
(functionaliteit)
Vastgoed
uitgevoerd
-
7
6
6
Vastgoed
8(2010)
-
1
2
3
-
260.000
266.500
280.000
-
100
150
300
Prestatie-indicatoren: Geclusterde accommodaties met goede samenwerking, te onderscheiden naar: Planontwikkeling P2.1.1 P2.1.2
• • Uitvoering/oplevering
Maatschappelijk
Aantal verhuurde uren
Reflex
260.000
verhuurloket Makelpunt
verhuursysteem
uur (2010)
Aantal geregistreerde gematchte partijen P2.1.3
Makelpunt
100 (gem. Makelpunt
2009-2011)
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
accommodaties
116
908
908
908
908
Totaal lasten
116
908
908
908
908
accommodaties
764
764
764
764
764
Totaal baten
764
764
764
764
764
-648
144
144
144
144
Lasten P2.1.1Goede multifunctionele
Baten P2.1.1 Goede multifunctionele
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
144
144
144
144
-648
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.
220
Prestatiedoelstelling 2.1 Goede multifunctionele accommodaties De kapitaallasten nemen in 2013 met 0,793 miljoen euro toe als gevolg van de activering van de investering van de multifunctionele accommodatie Nieuw Welgelegen. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De onttrekking van 0,144 miljoen euro is voor het gereedgekomen project Nieuw Welgelegen.
Subdoelstelling 2.2 Facilitair beheer voor een groeiend aantal multifunctionele) accommodaties naar tevredenheid gebruikers Subdoelstelling 2.2 Facilitair beheer voor een groeiend aantal (multifunctionele) accommodaties naar tevredenheid gebruikers.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.2.1. Facilitair beheer van
P2.2.1 Het inrichten van het facilitair beheer voor een groeiend aantal (multifunctionele) accommodaties.
(multifunctionele) accommodaties naar tevredenheid gebruikers.
Effectdoelstelling 2.2.1 Facilitair beheer van (multifunctionele) accommodaties naar tevredenheid gebruikers. Naast het beheren van zes multifunctionele accommodaties richten wij ons op het aanbieden van het totale facilitair beheer voor bestaand en nieuw maatschappelijk vastgoed (zoals welzijnsaccommodaties en bedrijfsverzamelgebouwen). Wij verwachten de klanttevredenheid van gebruikers van onze accommodaties verder te kunnen verhogen. Door middel van het uitzetten van een klanttevredenheidsonderzoek meten we de tevredenheid van de gebruikers van de multifunctionele accommodaties over het facilitair beheer. Prestatiedoelstelling 2.2.1 Het inrichten van het facilitair beheer voor een groeiend aantal (multifunctionele) accommodaties. Wij vervullen een loketfunctie voor alle huurders en gebruikers en dragen zorg voor verbetering van het gezamenlijke beheer, door middel van onder andere het organiseren van structurele overleggen. Afhankelijk van de vraag wordt de dienstverlening van de Front- en/of Backoffice op maat ingezet. Op gebied van onderhoud van de accommodaties en de buitenterreinen adviseren en ondersteunen wij de eigenaar en huurders van het pand, waardoor een gelijkwaardig kwaliteits- en serviceniveau voor alle gehuurde ruimtes behaald wordt. Door het schrijven van een verhuurprotocol, een handboek beheer en een producten- en dienstencatalogus gaan we de dienstverlening voor betrokken partijen nog inzichtelijker maken. Tenslotte worden Verenigingen van Eigenaren (VvE's) geadviseerd ten aanzien van de inrichting van het beheer.
221
Indicatoren subdoelstelling 2.2 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
Nulmeting
2010
2011
2013
2016
7.0 (2008)
7.0
-
7.2
7.2
6
6
8
10
Effectindicatoren: KTO gebruikers
E2.2.1
multifunctionele
KTO
accommodaties
Maatschappelijk
(facilitair beheer)
vastgoed (2011)
Prestatie-indicatoren: Aantal multifunctionele P2.2.1
accommodaties met
Vastgoed-
facilitair beheer
organisatie
5 (2008)
Wat mag dat kosten? Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P2.2.1 Facilitair beheer
3.693
2.727
2.727
2.727
2.727
Totaal lasten
3.693
2.727
2.727
2.727
2.727
P2.2.1 Facilitair beheer
2.518
1.929
1.929
1.929
1.929
Totaal baten
2.518
1.929
1.929
1.929
1.929
Saldo lasten en baten
1.175
798
798
798
798
Lasten
Baten
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
1.175
798
798
798
798
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 2.2.1: Facilitair beheer De lasten en baten nemen in 2013 met 0,59 miljoen euro af door minder gezamenlijk inkopen op de multifunctionele accommodaties en daarmee minder doorbelasting aan de partners. Verder dalen de lasten door de verschuiving van de doorbelasting van apparaatkosten naar het programma Algemene Ondersteuning (0,35 miljoen euro).
222
Algemeen Algemene middelen en onvoorzien De onderstaande tabel geeft een overzicht van de algemene middelen. Het betreft die middelen die geen bepaald bestedingsdoel kennen, zoals de onroerende-zaakbelasting, de uitkering uit het Gemeentefonds, het resultaat op langlopende geldleningen en de nog over de programma’s te verdelen stelposten. Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
5.986
4.346
4.246
4.165
3.793
437
313
305
299
269
Uitkering Gemeentefonds
0
0
0
0
0
Dividenden
0
0
0
0
0
21.091
24.216
25.466
25.466
25.466
1.230
0
0
0
0
-16.433
-3.828
5.037
-8.548
5.824
Lasten Onroerende zaakbelasting Precario-, toeristen en hondenbelasting
Langlopende geldleningen Stelpost investeringen Overige stelposten Onvoorzien Budgetstructuur Leidsche Rijn Totaal lasten
159
159
159
159
159
-287
-203
-396
-396
-396
12.183
25.003
34.816
21.144
35.115
69.820
79.426
79.426
74.326
74.326
2.328
2.573
2.573
2.573
2.573
426.865
419.053
410.768
394.766
397.066
2.900
2.750
2.750
2.750
2.750
52.257
52.440
52.657
52.148
52.148
0
0
0
0
0
159
64
64
37
7.681
Baten Onroerende zaakbelasting Precario-, toeristen en hondenbelasting Uitkering Gemeentefonds Dividenden Langlopende geldleningen Stelpost investeringen Overige stelposten Onvoorzien
0
0
0
0
0
Budgetstructuur Leidsche Rijn
0
0
0
0
0
554.328
556.306
548.238
526.600
536.544
-542.145
-531.302
-513.422
-505.455
-501.428
Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
17.206
17.530
7.237
600
3.500
Onttrekking reserves
22.718
15.491
21.421
3.116
5.254
-547.657
-529.263
-527.605
-507.971
-503.182
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel
223
zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Onroerende zaakbelasting (ozb) Bij de lasten is sprake van meerkosten door no-cure-no-pay-belastingadviseurs. Op termijn worden kosten bespaard in verband met de beoogde belastingsamenwerking. De hogere ozb-opbrengst in 2013 is het gevolg van de meeropbrengst door het instellen van het Ondernemersfonds, de doorwerking van de meeropbrengst uit voorgaande jaren, de inflatiecorrectie en de areaaluitbreiding. Precario-, toeristen- en hondenbelasting De hogere opbrengst in 2013 zijn het gevolg van de inflatiecorrectie van de precario- en toeristenbelasting, van het boveninflatoir verhogen van de tarieven voor de hondenbelasting en van een hogere opbrengst precario- en toeristenbelasting in verband met een hoger volume. Uitkering Gemeentefonds De algemene uitkering uit het Gemeentefonds is ten opzichte van de begroting 2012 per saldo gedaald met 7,8 miljoen euro. Een daling van 12,6 miljoen euro van accres en volume-ontwikkelingen. De corresponderende posten zijn met 4,8 miljoen euro toegenomen. In 2014 en 2015 is in verband met de rijksbezuinigingen een jaarlijkse korting op het Gemeentefonds verwerkt van 6,25 miljoen euro. De overige mutaties in deze jaren betreffen voornamelijk ontwikkelingen in de taakmutaties (corresponderende posten). Langlopende geldleningen De komende jaren nemen de interne financieringsmiddelen af omdat bestemmingsreserves worden benut, vooral door investeringen in bereikbaarheid. De hiermee samenhangende extra rentelasten leiden in de meerjarenraming tot een afname van de voordelige saldi op de rentestelpost. Stelpost investeringen De investeringsplanning is volledig gedecentraliseerd (overgeheveld naar de programma's). De nog resterende ruimte op de stelpost investeringen is inmiddels toegevoegd aan de meerjarige gemeentebrede financiële ruimte. Overige stelposten Op de stelposten zijn bedragen opgenomen die nog moeten worden verdeeld over de programma’s. De lasten van -3,8 miljoen euro betreffen vooral: Nog te besparen kosten uit de doorlichting overhead (-9,9 miljoen euro; voor de effectuering van de maatregelen
• uit de doorlichting overhead zijn kosten geraamd voor een bedrag van 2,7 miljoen euro. De • geraamde loonontwikkeling voor 2013 (4,5 miljoen euro). In afwachting van het definitief worden van de nieuwe CAO zijn deze kosten in de Voorjaarsnota 2012 op stelpost bij het concern geraamd. In de 1e technische wijziging
2013 worden de kosten overgeheveld naar de programma's.
• Beschikbaar budget om de kosten van FPU af te dekken: 0,9 miljoen euro. Jaarlijks wordt deze stelpost verdeeld op basis van werkelijke kosten. De • rijksmiddelen die in de septembercirculaire 2011 extra beschikbaar zijn gesteld om de cumulatie van inkomenseffecten voor kwetsbare groepen te verzachten (1,8 miljoen euro). • Budget en dekking die in de Voorjaarsnota 2011 zijn geregeld voor de realisatie van het stadskantoor: -3,7 miljoen euro.
Budgetstructuur Leidsche Rijn De mutaties in de lasten in 2013 en 2014 worden verklaard door enerzijds een toename van de stelpost kapitaallasten als gevolg van de groei van het aantal inwoners in Leidsche Rijn en anderzijds een afname in verband met de kosten (van in gebruik genomen voorzieningen) in Leidsche Rijn. Het negatieve bedrag vanaf 2012 is enigszins vertekenend. De toename van de stelpost kapitaallasten door de groei van het aantal inwoners is namelijk in 2014 tot en met 2016 nog niet verwerkt. We doen dit steeds bij de begroting van het betreffende jaar op basis van de actuele raming van de woningbouwplanning. Hier staat tegenover dat de 224
jaarlasten van de in 2012 tot en met 2016 op te leveren voorzieningen Leidsche Rijn evenmin zijn verwerkt. Dit doen we bij de oplevering van de betreffende kredieten. Resultaten op deze doelstelling verrekenen we jaarlijks bij de verantwoording met de reserve Budgetstructuur Leidsche Rijn. Mutaties reserves De toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves betreffen: Verrekeningen met de algemene dekkingsreserve. In 2013 wordt per saldo 4,915 miljoen euro onttrokken
•
(9,844 miljoen euro storting en 14,759 miljoen euro onttrekking).Het gaat om vereveningsposten uit begrotingen van voorgaande jaren.
•
Verevening via diverse bestemmingsreserves zoals vastgesteld in de Programmabegroting 2011 (pagina 260). In
•
Een storting van 1,186 miljoen euro in de algemene reserve in verband met het kostendekkend maken van de
2012 worden bedragen gestort in de reserves algemene middelen (3 miljoen euro), bereikbaarheid (1,5 miljoen euro) en onderwijs (1 miljoen euro). tarieven voor afvalstoffenheffing en rioolheffing. Hierdoor vervalt de onbenutte belastingcapaciteit op deze heffingen. Om het weerstandsvermogen niet aan te tasten, vindt een storting in de algemene reserve plaats.
• Een onttrekking aan de reserves huurharmonisatie van 0,233 miljoen euro ter dekking van bedrijfsvoeringsproblematiek, zoals vastgesteld in de Programmabegroting 2011, pagina 266. • De jaarlijkse storting van 1 miljoen euro in de reserve Budgetstructuur Leidsche Rijn vanwege het op peil houden van deze reserve. Daarnaast onttrekken we 0,499 miljoen euro aan deze reserve voor het opvangen van frictiekosten bij de realisatie van Leidsche Rijn.
225
Algemene ondersteuning Algemene Ondersteuning is een administratief onderdeel. De overheadkosten van de diensten worden administratief geboekt op Algemene Ondersteuning. Via de kostentoerekening worden deze lasten aan de programma’s toegedeeld, met uitzondering van de kosten van de BCS en de DO. Voor zover (overhead) kosten nog niet zijn toegerekend aan de programma’s en producten, komt dit tot uitdrukking in het saldo van het programma Algemene Ondersteuning. Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
P1.1.1 Budget niet toe te rekenen BCS
22.881
21.511
22.658
18.727
18.727
P1.1.2 Budget niet toe te rekenen DO
228
85.983
83.630
82.708
81.953
5.101
5.497
5.447
5.447
5.447
28.210
112.991
111.735
106.883
106.128
P1.1.1 Budget niet toe te rekenen BCS
706
227
227
227
227
P1.1.2 Budget niet toe te rekenen DO
223
0
0
0
0
dienstoverhead
5.101
5.497
5.447
5.447
5.447
Totaal baten
6.030
5.725
5.675
5.675
5.675
22.181
107.267
106.061
101.208
100.453
Lasten
P1.1.3 Budget toe te rekenen dienstoverhead Totaal lasten Baten
P1.1.3 Budget toe te rekenen
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
22.181
107.267
106.061
101.208
100.453
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro zijn toegelicht. Budget niet toe te rekenen BCS De begrote lasten zijn in 2012 met 22,183 miljoen euro toegenomen ten opzichte van de begroting 2011. Dit was vanwege een gewijzigde systematiek, waardoor de concernoverhead van de Bestuurs- en Concerndienst niet meer toegerekend wordt aan alle producten van de gemeentelijke diensten, maar aan het Programma Algemene Ondersteuning. De begrote lasten nemen in 2013 met per saldo 1,370 miljoen euro af ten opzichte van de begroting 2012 omdat een aantal incidentele budgetten niet meer beschikbaar is. Dit betreft onder andere Overheveling wijkveiligheid voor 1,175 miljoen euro positief, Frictie/Ontwikkeling ICT Investeringsagenda voor 11,4 miljoen euro positief, Boeggolf ICT voor 2,250 miljoen euro negatief en Overheveling ICT budgetten aan de DO voor ruim 5 miljoen euro, ook negatief. De begrote lasten nemen in 2014 weer met 1,147 miljoen euro toe ten opzichte van de begroting 2013. Dit wordt voor bijna 0,6 miljoen euro verklaard door loon- en prijsstijgingen.
226
Budget niet toe te rekenen DO Met ingang van het jaar 2012 worden de kosten van producten van de Dienst Ondersteuning niet meer toegerekend aan de andere gemeentelijke organisatie onderdelen. Het budget van deze producten is het resultaat van de prijs maal hoeveelheid van de geleverde producten. De Dienst Ondersteuning is met deze wijziging budgetdienst geworden. In tabel staat voor de Dienst Ondersteuning het bedrag vermeld met kostentoerekening. Dat is het gevolg van het tijdsaspect van het opstellen van de Programmabegroting 2012 en het implementeren van de gewijzigde systematiek. De begroting 2012 zonder kostentoerekening van de Dienst Ondersteuning bedraagt 54,045 miljoen euro (54,268 miljoen euro aan lasten en 0,223 aan baten). Ten opzichte hiervan nemen de lasten toe met 31,9 miljoen euro. Een verhoging van 33,4 miljoen euro kan verklaard worden door de invoering van de PxQ systematiek, waarmee taken en budget over zijn gekomen van diverse gemeentelijke organisatieonderdelen naar de Dienst Ondersteuning. Verschillende budgetoverhevelingen, waaronder de overheveling van de afdeling Landmeten en Registratuur van Stadsontwikkeling naar het SC Informatievoorzieningen en budgetten voor het beheer van midoffice en redactiemodule van het concern naar het Automatiseringsbedrijf en SC Informatievoorzieningen verhogen de begroting met 3,4 miljoen euro. Voor het jaar 2013 bedraagt de indexering voor materiaal 0,8 miljoen euro. Wijzigingen in meerjarige mutaties stellen de begroting neerwaarts bij met 0,7 miljoen euro Wij hebben aan taakstellingen per saldo een bedrag ingeboekt van 5,0 miljoen euro. Het betreft de taakstellingen overhead, inkoop en de vervangingsstop van het automatiseringsbedrijf.
227
Hoofdstuk 2 Paragrafen
Hoofdstuk 2 Paragrafen 2.1 Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen is een maatstaf voor de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van risico’s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Het weerstandsvermogen is afhankelijk van de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit (hoeveel middelen zijn nodig om alle risico’s op te kunnen vangen). Beide komen in het vervolg van deze paragraaf aan de orde en op basis daarvan bepalen wij vervolgens het weerstandsvermogen. Deze paragraaf is opgesteld op basis van de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2011 – 2014.
2.1.1 Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit geeft aan hoeveel middelen beschikbaar zijn om eventuele risico’s op te kunnen vangen. De volgende onderdelen maken deel uit van de beschikbare weerstandscapaciteit:
Beschikbare weerstandscapaciteit Deel algemene reserve toe te rekenen aan weerstandscapaciteit 88 Stille reserves Onbenutte belastingcapaciteit (twee jaar) Niet ingevulde begrotingsruimte (vier jaar) Post onvoorzien (vier jaar) Totaal
Begroting
Rekening
Begroting
2012
2011
2013
55.372
32.206
52.644
0
0
0
9.294
8.912
6.664
0
0
0
636
636
636
65.302
42.154
59.944
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Ad 1. Deel algemene reserve, toe te rekenen aan weerstandscapaciteit De algemene reserve bestaat uit drie onderdelen. Deze onderdelen lichten we hieronder verder toe.
88
Niet alle onderdelen van de algemene reserve tellen mee in de weerstandscapaciteit. Zo telt de algemene
dekkingsreserve niet mee en telt voor de dienstbedrijfsreserves de minimumnorm van deze reserves mee in plaats van de werkelijke stand.
231
Deel algemene reserve toe te rekenen aan weerstandscapaciteit Algemeen deel Dienstbedrijfsreserves 89 Bedrijfsreserves projectorganisaties Totaal
Begroting
Rekening
Begroting
2012
2011
2013
90.634
90.950
75.662
6.586
5.756
6.957
-41.848
-64.100
-29.975
55.372
32.606
52.644
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Het algemene deel van de algemene reserve daalt ten opzichte van de Verantwoording 2011 met 15 miljoen euro. Dit is als volgt te verklaren: In de Voorjaarsnota 2012 is besloten om 13 miljoen euro van de beschikbare weerstandscapaciteit af te romen.
• • In de Voorjaarsnota 2012 is de totale (meerjarige) taakstelling op de plan- en VATkosten in de grondexploitatie
Leidsche Rijn van 4,8 miljoen euro meegenomen in de op te lossen financiële problematiek. De oplossing van de financiële problematiek leidt tot een verbetering van de grondexploitatie Leidsche Rijn, en daarmee het weerstandsvermogen. De afroming van de algemene reserve in 2012 (4,4 miljoen euro) draagt in de jaren 2012 tot en met 2020 bij in de besparingsopgave van 55 miljoen euro. Egalisatie over de jaren vindt plaats via de algemene dekkingsreserve.
• De besluiten in de Voorjaarsnota 2011 en in de Voorjaarsnota 2012 met betrekking tot de afvalstoffenheffing, rioolheffing en de leges leiden tot een lagere onbenutte belastingcapaciteit. Om een nadelig effect op het
weerstandsvermogen te voorkomen is hiermee rekening gehouden, door in 2012 en 2013 in totaal 2,114 miljoen euro ter compensatie toe te voegen aan de algemene reserve. Het saldo van alle dienstbedrijfsreserves daalt met 0,6 miljoen euro ten opzichte van de Verantwoording 2011. Dit komt vooral door: Een daling met 4,7 miljoen euro als gevolg van de bestedings- en dekkingsvoorstellen 2011.
• • De aanvulling van de dienstbedrijfsreserve van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling met 5,365 miljoen euro
tot en de aanvulling van de dienstbedrijfsreserve van de Dienst Gemeentelijke Musea met 0,034 miljoen euro in de
Voorjaarsnota 2013.
• Een daling met 0,1 miljoen euro als gevolg van de verzelfstandiging van de schouwburg per 1 januari 2012. Conform besluitvorming is de dienstbedrijfsreserve overgegaan naar de stichting. • Een daling van 1,2 miljoen euro als gevolg van de afroming van de dienstbedrijfsreserves van Stadswerken, GG&GD en de Bestuurs- en Concernstaf in de Voorjaarsnota 2012.
89
De dienstbedrijfsreserves vervallen per 2013. Bij deze berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit maken
we gebruik van de nominale begroting 2013 en maken de dienstbedrijfsreserves dus nog onderdeel uit van de beschikbare weerstandscapaciteit. Bij de Verantwoording 2012 worden de dienstbedrijfsreserves afgeschaft.
232
Voor de weerstandscapaciteit telt alleen de minimumnorm van de dienstbedrijfsreserves mee, of de werkelijke stand, indien die lager is dan de minimumnorm. Het saldo dat meetelt voor de weerstandscapaciteit is 0,9 miljoen euro lager. De opbouw van de weerstandscapaciteit van de dienstbedrijfsreserves is als volgt: Weerstands-
Weerstands-
Stand
Stand
capaciteit
capaciteit
Minimum
Maximum
Rekening
Begroting
Rekening
Begroting
Dienst
norm
norm
2011
2013 90
2011
2013
Stadswerken
1.920
5.760
2.413
2.020
1.920
1.920
Bestuurs- en Concerndienst
650
1.950
1.905
977
650
650
Bibliotheek Utrecht
140
420
-157
17
-157
17
49
147
-429
-260
-429
-260
Dienst Gemeentelijke Musea
70
350
70
70
70
70
Muziekcentrum Vredenburg
140
700
850
599
140
140
Dienst Raadsorganen
Stadsschouwburg StadsOntwikkeling
120
600
120
0
120
0
1.200
3.500
1.061
1.201
1.061
1.200 2.770
Maatschappelijke Ontwikkeling
2.770
8.310
2.057
2.770
2.057
GG&GD
260
780
507
260
260
260
Dienst Burgerzaken
190
570
64
190
64
190
7.509
23.087
8.461
7.844
5.756
6.957
Totaal Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Naast de dienstbedrijfsreserve zijn er ook nog de bedrijfsreserves van het projectbureau Leidsche Rijn en van de projectorganisatie Stationsgebied. Deze reserves presenteren we apart, omdat het eindige projecten betreft. Bedrijfsreserve Projectorganisaties Projectbureau Leidsche Rijn Projectorganisatie Stationsgebied Totaal
Begroting 2012
Rekening 2011
Begroting 2013 91
-41.848
-64.100
-29.975
0
0
0
-41.848
-64.100
-29.975
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Ten opzichte van de Verantwoording 2011 stijgt de dienstbedrijfsreserve Leidsche Rijn met 34,125 miljoen euro. Deze stijging heeft de volgende oorzaken:
• De dienstbedrijfsreserve daalt met 38,875 miljoen euro als gevolg van de bestedings- en dekkingsvoorstellen 2011. • Door de getroffen maatregelen in de Voorjaarsnota 2012 stijgt de dienstbedrijfsreserve met 73 miljoen euro. Ad 2. Onbenutte belastingcapaciteit De onbenutte belastingcapaciteit bestaat uit vier delen: het onbenutte deel van de maximaal toegestane stijging van de onroerende-zaakbelasting (ozb);
• • de potentiële meeropbrengsten op overige belastingen bij een tariefsstijging van 5%; • het verschil tussen werkelijke kostendekkendheid en maximale kostendekkendheid van bestemmingsbelastingen; • het verschil tussen werkelijke kostendekkendheid en maximale kostendekkendheid van retributies.
90
Deze bedragen sluiten niet altijd aan op de werkelijke stand, omdat hierin correcties zijn verwerkt die we pas bij de
derde technische wijziging 2012 opnemen in het administratieve systeem. 91 Zie voetnoot 90. 233
Begroting 2012
Rekening 2011
Begroting 2013
Woningen (maximaal toegestaan)
30.226
27.901
32.482
Woningen Utrecht (huidig tarief)
29.976
30.617
31.978
250
0
504
Niet-woningen (maximaal toegestaan)
40.074
37.026
48.005
Niet-woningen Utrecht (huidig tarief)
39.734
41.465
47.338
Niet-woningen onbenut
340
0
667
Totaal onbenutte capaciteit ozb
590
0
1.171
Onbenutte capaciteit ozb
Woningen onbenut
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Jaarlijks stelt het Rijk een macronorm vast voor de onroerende-zaakbelasting (ozb). De onbenutte belastingcapaciteit op het gebied van de ozb is het verschil tussen de ozb opbrengst bij toepassing van deze macronorm en de ozb opbrengst bij het daadwerkelijk toegepaste stijgingspercentage. Dit doen we voor woningen en niet woningen. De onbenutte belastingcapaciteit op de ozb bedraagt 1,171 miljoen euro. Onbenutte capaciteit overige belastingen Parkeerbelasting
Begroting 2012
Rekening 2011
Begroting 2013
1.197
1.196
1.304
Toeristenbelasting
66
73
72
Precariobelasting
24
26
27
Hondenbelasting
27
28
30
1.314
1.323
1.433
Totaal onbenutte overige belastingen Bedragen zijn in duizenden euro’s.
In 2013 bedraagt de onbenutte belastingcapaciteit op de overige belastingen 1,433 miljoen euro. Begroting 2012
Rekening 2011
Begroting 2013
Afvalstoffenheffing kosten
29.165
29.049
0
Afvalstoffenheffing opbrengsten
28.758
28.627
0
407
422
0
Rioolheffing kosten
34.869
0
0
Rioolheffing opbrengsten
34.670
0
0
Rioolheffing niet benutte capaciteit
199
0
0
Totaal onbenutte capaciteit bestemmingsbelastingen
606
422
0
Onbenutte capaciteit bestemmingsbelastingen
Afvalstoffenheffing niet benutte capaciteit
Bedragen zijn in duizenden euro’s.
234
De onbenutte belastingcapaciteit op de bestemmingsbelastingen is voor 2013 nihil, omdat deze beide tarieven 100% kostendekkend zijn. Hierdoor is er geen tariefruimte. Onbenutte capaciteit retributies
Begroting 2012
Rekening 2011
Leges Burgerzaken kosten
7.286
Leges Burgerzaken opbrengsten
6.890
Leges Burgerzaken niet benutte capaciteit
Begroting 2013
0
0
0
Leges StadsOntwikkeling kosten
15.689
15.237
15.780
Leges StadsOntwikkeling opbrengsten
15.385
15.702
16.171
304
0
0
Leges StadsOntwikkeling niet benutte capaciteit 92 Leges Stadswerken kosten
1.780
Leges Stadswerken opbrengsten
1.262
Leges Stadswerken niet benutte capaciteit
0
518
Marktrechten kosten
495
Marktrechten opbrengsten
503
Marktrechten niet benutte capaciteit Brug-, schut- en havengelden kosten
0
0
0
0
1.193
1.078
1.104
Brug-, schut- en havengelden opbrengsten
485
575
381
Brug- en havengelden niet benutte capaciteit
708
503
723
2.100
2.654
1.026
975
964
1.021
Begraafplaatsrechten niet benutte capaciteit
1.125
1.690
5
Totaal onbenutte capaciteit retributies
2.137
2.711
728
Begraafplaatsrechten kosten Begraafplaatsrechten opbrengsten
Bedragen zijn in duizenden euro’s. De onbenutte belastingscapaciteit op de retributies is de tariefruimte die er nog is om de tarieven kostendekkend te maken. Omdat steeds meer legesproducten van Burgerzaken een maximumtarief kennen dat door het Rijk is voorgeschreven, rekenen we de onbenutte capaciteit van deze leges niet mee. De onbenutte belastingcapaciteit van de marktgelden en de leges van Stadswerken stellen we op nul. In de Voorjaarsnota 2011is namelijk besloten de marktgelden en de leges van Stadswerken in drie jaar (2012 tot en met 2014) volledig kostendekkend te maken. In aanvulling hierop is in de Programmabegroting 2012 besloten om de leges van evenementen een jaar later (in de jaren 2013 tot 2015) naar een kostendekkend niveau te brengen. De daling van de onbenutte belastingcapaciteit van de begraafplaatsrechten in 2013 ten opzichte van 2012 wordt veroorzaakt door een bijstelling in de berekening van de verhaalbare lasten. Uit uitgevoerd onderzoek in het kader van
92
De tarieven voor verstrekking van gehandicaptenparkeerkaarten zijn laag gelet op de doelgroep. Daarom laten wij
deze leges buiten beschouwing. 235
het tariefsvoorstel voor 2013 blijkt dat een groot deel van de lasten niet verhaalbaar is. Daarmee kan dit niet dienen als onbenutte belastingcapaciteit. De voorgestelde tarieven 2013 zijn nagenoeg volledig kostendekkend. Deze mogen niet hoger worden vastgesteld vanwege de wettelijke eis van maximale volledige kostendekkendheid. De onbenutte capaciteit op de retributies bedraagt 0,728 miljoen euro. In 2013 bedraagt de totale onbenutte belastingcapaciteit 3,332 miljoen euro. Dit bedrag telt twee keer mee voor de berekening van de weerstandscapaciteit en bedraagt 6,664 miljoen euro. Ad. 4. Nog niet ingevulde begrotingsruimte Er is geen sprake van nog niet ingevulde begrotingsruimte. Ad. 5. Post onvoorzien De post onvoorzien bedraagt structureel 0,159 miljoen euro. Voor de komende meerjarenperiode van vier jaar is deze post nog aanwezig, dus telt hij vier keer mee: voor een bedrag van 0,636 miljoen euro.
2.1.2 Benodigde weerstandscapaciteit De benodigde weerstandscapaciteit is afhankelijk van de risico’s die onze gemeente loopt. Om die te kunnen bepalen vindt regelmatig een risico-inventarisatie plaats. Hieruit zijn 74 risico’s naar voren gekomen. Van deze risico’s zijn er 27 (36%) op basis van de verwachte omvang met maatregelen volledig afgedekt. We delen de geïnventariseerde risico’s in naar urgentie en omvang. Hierdoor ontstaat de onderstaande risicokaart waarin per risicoklasse het aantal risico’s opgenomen staat.
Waarschijnlijkheid
> € 5.000.000
€ 5.000.000
€ 2.500.000 -
€ 2.500.000
€ 1.000.000 -
€ 1.000.000
€ 250.000 -
< € 250.000
Netto verwachte omvang
score
1
2
3
4
5
zeer klein
1
10
3
2
0
2
klein
2
5
5
1
0
1
50/50
3
12
3
7
1
5
groot
4
6
1
1
0
0
zeer groot
5
8
1
0
0
0
Legenda: Risicoklasse
Rapportage (bij cyclusmomenten) aan
Minimaal
Dienst intern
Laag
Concerndirectie
Gemiddeld
College van B en W
Hoog
Gemeenteraad
Urgent
Gemeenteraad
De netto verwachte omvang van alle risico’s bedraagt 94,4 miljoen euro. Dit betekent dat als álle risico’s zich tegelijk voordoen dit de gemeente naar verwachting 94,4 miljoen euro gaat kosten. Bij dit getal is nog geen rekening gehouden met de waarschijnlijkheid dat het risico zich voordoet. Door de netto verwachte omvang te 236
vermenigvuldigen met de kans dat het risico zich voordoet, bepalen we de verwachte impact van het risico. De totale impact van alle risico’s bedraagt 29,7 miljoen euro. De totale impact wordt nog vermenigvuldigd met de zekerheidsfactor (een correctiefactor voor onzekerheden in de berekening van de verwachte impact van risico’s). Deze factor is vastgesteld op 1,8. Hierdoor komt de verwachte impact van alle risico’s uit op 53,5 miljoen euro. Daarnaast is er ook nog een minimumnorm, aangezien er zich ook tegenvallers kunnen voordoen waarmee niemand rekening heeft gehouden. Hiermee is de benodigde weerstandscapaciteit 62,5 miljoen euro. Benodigde weerstandscapaciteit Minimumnorm
Begroting 2012
Rekening 2011
Begroting 2013
9.000
9.000
9.000
Verwachte impact risico’s
73.948
61.662
53.511
Totaal
82.948
70.662
62.511
Bedragen zijn in duizenden euro’s. De benodigde weerstandscapaciteit is ten opzichte van de Verantwoording 2011 gedaald met 8,2 miljoen euro. Oorzaak voor deze daling is een afname van de risico's met 4,5 miljoen euro, vermenigvuldigd met de zekerheidsfactor van 1,8 (= 8,2 miljoen euro). Hieronder noemen we de belangrijkste wijzigingen in de risico's. De volgende risico’s stijgen (tussen haakjes staat het bedrag waarmee de benodigde weerstandscapaciteit stijgt): Met ingang van 2012 is het rente-omslagpercentage verlaagd van 5% naar 4%. Deze verlaging is gebaseerd op de
•
huidige leningportefeuille. Zolang de rentestanden laag blijven, kan een verlaging van de omslagrente worden opgevangen binnen de huidige ramingen van de rente. Echter, zodra de rente weer gaat stijgen dan ontstaat hier een structureel risico (2,363 miljoen euro).
• Door de verzelfstandiging van de gemeentelijke bibliotheek wordt het ABP verlaten als pensioenvoorziening en wordt aangesloten bij de CAO voor de bibliotheeksector. Vanwege deze collectieve uittreding heeft het ABP
aangegeven dat het verzekeringstechnisch nadeel dat voor het ABP hierdoor optreedt, in rekening wordt gebracht bij de gemeente (0,259 miljoen euro).
• Het eigen vermogen en het exploitatiebudget van de wijkinstellingen volstaan niet om incidentele tegenvallers op te vangen. Met de huidige economische omstandigheden bestaat het risico dat de instellingen het niet redden. In dat geval zal de keuze gemaakt moeten worden om extra te subsidiëren of om te accepteren dat de beleidsdoelstellingen niet worden behaald en dat panden waarin de gemeente aanzienlijke investeringen heeft gedaan leeg komen te staan (0,315 miljoen euro).
• Normaal gesproken wordt voor garanties voor geldleningen betreffende aanschaf onroerend goed het recht van
eerste hypotheek gevestigd. Het dossieronderzoek naar de gewaarborgde geldleningen is afgerond. Al eerder is geïnventariseerd welke zekerheden de gemeente heeft gevestigd ten opzichte van het risico dat zij loopt. Waar mogelijk is het recht van hypotheek gevestigd om het risico af te dekken. In veel gevallen is dit een 2e hypotheek, zodat het risico niet geheel wordt afgedekt. In de gevallen dat er garantie wordt verstrekt op leningen zonder onderpand of met onvoldoende onderpand ontstaat het risico dat de partij die de lening moet aflossen daartoe niet in staat blijkt te zijn (0,626 miljoen euro).
• Er is een kans dat de start van de Tour de France in 2014, 2015 of 2016 toegewezen aan de gemeente Utrecht. Eind 2012 leggen wij hiervoor (financiële) scenario's voor aan uw gemeenteraad (pm). • De vertrouwelijke risico's stijgen met 0,900 miljoen euro. De volgende risico’s dalen (tussen haakjes staat het bedrag waarmee de benodigde weerstandscapaciteit afneemt): Op basis van het nader voorlopig budget 2012 zoals dat door het Rijk bekend is gemaakt, is het beschikbare I-
•
budget 2012 voldoende voor de kosten van de uitkeringen en de dekking van de taakstelling in het kader van het masterplan. Op basis hiervan verwachten we op dit moment voor 2013 geen tekort. De ontwikkelingen op het Ideel in 2013 zijn mede afhankelijk van macro economische ontwikkelingen en nieuw kabinetsbeleid. De onzekerheid over de hoogte van het macrobudget blijft. Het Wwb verdeelmodel wordt in 2013 herzien en in 2014 ingevoerd (3,308 miljoen euro).
• In de Voorjaarsnota 2012 is meerjarig dekking toegekend voor het nadelig exploitatieresultaat van UW-Holding BV. Deze dekking is in de begroting verwerkt (5,686 miljoen euro). • In de Voorjaarsnota 2012 is de conversie van Portaal verwerkt. Hierdoor daalt het risico op erfpachtconversies (0,788 miljoen euro).
237
• Het risico Muziekpaleis daalt voor het onderdeel verslechtering oude zaal, omdat inmiddels in een volledige renovatie van de grote zaal is voorzien (0,250 miljoen euro). • De risico's voor onder andere conditionering (kabels en leidingen, archeologie) en tijdelijke maatregelen grondexploitatie Stationsgebied dalen, omdat in de grondexploitatie inmiddels rekening is gehouden met tegenvallers op deze kosten (2,550 miljoen euro). Zoals afgesproken informeren wij u hieronder over de risico’s uit de risicoklassen hoog en urgent. De volledige lijst met risico’s (inclusief vertrouwelijke risico's) ligt ter inzage in de leeskamer. Rente-ontwikkeling Programma: Algemene Middelen Doelstelling: Niet van toepassing Risicocategorie: Economisch/markt Toelichting: Met ingang van 2012 is het rente-omslagpercentage verlaagd van 5% naar 4%. Deze verlaging is gebaseerd op de huidige leningportefeuille. Zolang de rentestanden laag blijven kan een verlaging van de omslagrente worden opgevangen binnen de huidige ramingen van de rente. Echter, zodra de rente weer gaat stijgen dan ontstaat hier een structureel risico. Sturing/beheersing: Accepteren Maatregelen: Geen Netto verwachte omvang: -/- 2,6 miljoen euro structureel Risicoscore: omvang 4, waarschijnlijkheid 3 Bouw Muziekpaleis Programma: Stationsgebied Doelstelling: Cultuur Risicocategorie: Economisch/markt, uitvoering Toelichting: Het risico betreft de fasering, medefinanciering door sponsoren en afstemming tussen de beoogde gebruikers. Sturing/beheersing: Verminderen en vermijden Maatregelen: Sponsortraject wordt voortvarend voortgezet en aanbrengen van evenwicht in het afwerkingsniveau tussen nieuwbouw en oudbouw. Impact: -/-2,9 miljoen euro incidenteel (exclusief vermenigvuldiging zekerheidsfactor) Risicoscore: omvang 5, waarschijnlijkheid 4 Culturele Hoofdstad van Europa Programma: Cultuur Doelstelling: Internationalisering Risicocategorie: Middelen Toelichting: Wij stellen voor om voor de periode 2014 tot en met 2018 jaarlijks 2 miljoen euro op te nemen in het risicomodel ten behoeve van de culturele hoofdstad. Wij hebben de intentie om dit bedrag te investeren wanneer Utrecht uitgekozen wordt als culturele hoofdstad. Dit is ook het bedrag dat wij zullen opnemen in ons bidbook. Sturing/beheersing: Accepteren Maatregelen: We streven actief naar nominatie en naar inzet van budget van 10 miljoen euro als matchingsafspraak met de provincie. Als Utrecht culturele hoofdstad wordt heeft dit een positief effect op de stad en zal er naar verwachting veel extra geld binnen gehaald worden bij derden. Netto verwachte omvang: -/- 10 miljoen euro incidenteel Risicoscore: omvang 5, waarschijnlijkheid 2
238
Garanties geldleningen onroerend goed Programma: Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Doelstelling: Gelijkwaardigheid Risicocategorie: Juridisch Toelichting: Normaal gesproken wordt voor garanties voor geldleningen betreffende aanschaf onroerend goed het recht van eerste hypotheek gevestigd. Het dossieronderzoek naar de gewaarborgde geldleningen is afgerond. Al eerder is geïnventariseerd welke zekerheden de gemeente heeft gevestigd ten opzichte van het risico dat zij loopt. Waar mogelijk is het recht van hypotheek gevestigd om het risico af te dekken. In veel gevallen is dit een 2e hypotheek, zodat het risico niet geheel wordt afgedekt. In de gevallen dat er garantie wordt verstrekt op leningen zonder onderpand of met onvoldoende onderpand ontstaat het risico dat de partij die de lening moet aflossen daartoe niet in staat blijkt te zijn. Sturing/beheersing: Vermijden Maatregelen: Afdekken risico door het vestigen van hypotheekrecht waar mogelijk. Netto verwachte omvang: -/- 0,6 miljoen euro incidenteel Risicoscore: omvang 2, waarschijnlijkheid 5 Financiële tekorten bij garantstellingen Programma: Stedelijke Ontwikkeling Doelstelling: Behoud en gebruik van monumentale waarden en cultuurhistorische waarden Risicocategorie: Uitvoering Toelichting: Het in 2008 door de Willibrordstichting aangevraagde faillissement is door de rechter vernietigd. Er is in 2008 in opdracht van de gemeente Utrecht een onderzoek verricht naar de exploitatiemogelijkheden van de kerk. De Willibrordstichting is niet in staat tot het betalen van de rente en aflossing aan het Nationaal Restauratiefonds (NRF) op een lening van ruim 1,3 miljoen euro. De gemeente staat garant voor deze lening. We onderzoeken nu of de schuld aan het NRF gesaneerd kan worden. Daarnaast heeft de gemeente Utrecht aan de Willibrordstichting een lening verstrekt van 350.000 euro uit het Utrechts Restauratiefonds (URF). Ook hiervoor geldt dat het risico bestaat dat de Willibrordstichting niet aan zijn verplichtingen tegenover de gemeente Utrecht kan voldoen. Sturing/beheersing: Accepteren Maatregelen: In 2011 is onderzocht of deze URF-lening omgezet kan worden in een subsidie. Ook is aan een oplossing gewerkt voor de garantstelling van 1,3 miljoen euro. (Besluitvorming hierover heeft plaats gevonden in 2011). Daarnaast werken wij aan versterking van het bestuur van de Willibrordstichting. Daartoe voeren wij gesprekken met kandidaat bestuurders met affiniteit met monumentale (kerk)panden. Een sterker bestuur kan de verantwoording nemen voor de exploitatie van de kerk op langere termijn. Op kortere termijn onderzoeken wij met het NRF mogelijkheden om de schuld te saneren. Ook vindt een verkenning plaats van potentiële inkomstenbronnen. Netto verwachte omvang: -/- 1,3 miljoen euro incidenteel Risicoscore: omvang 3, waarschijnlijkheid 4 Grondexploitatie Leidsche Rijn Programma: Leidsche Rijn Doelstelling: Realiseren van bouwrijpe grond Risicocategorie: Economisch/markt, politiek/maatschappelijk en uitvoering Toelichting: In de Bestuursrapportage van 1 mei 2012 rapporteerden we dat het verwachte saldo van de grondexploitatie na verwerking van de optimalisatietaakstelling 28,3 miljoen euro negatief bedraagt. Voor dit verwachte tekort is een voorziening getroffen. Tot nu toe rapporteerden we dat het risicoprofiel door de kredietcrisis was toegenomen, maar nog net in balans bleef met positieve risico's. Het risicoprofiel rondom Leidsche Rijn is in 2012 verder toegenomen. Sturing/beheersing: Verminderen Maatregelen: We hebben een voorziening getroffen voor het verwachte tekort. Los daarvan geldt voor Leidsche Rijn de taakstelling op nul te sturen. Netto verwachte omvang: 0 Risicoscore: omvang 5, waarschijnlijkheid 3
239
Grondexploitatie Stationsgebied Programma: Stationsgebied Doelstelling: Uitvoeren masterplan Risicocategorie: Economisch/markt, politiek/maatschappelijk en uitvoering Toelichting: Het Stationsgebied blijft een complex en daardoor risicovol project. De uitvoering komt nu goed op gang, maar tegelijkertijd worden er ook nog (detail-)onderhandelingen gevoerd met marktpartijen over de vastgoedprojecten. De uitvoering brengt ook nieuwe complexiteit met zich mee die te maken heeft met het bereikbaar, leefbaar en veilig houden van het gebied. Uit de risicoanalyse komen de volgende belangrijke risico’s naar voren (in willekeurige volgorde):
• Door economische invloeden worden de geraamde opbrengsten in de grondexploitatie mogelijk later of niet gerealiseerd. • Onderschatting van conditionerende maatregelen, waaronder onder andere archeologie, kabels en leidingen, bodemverontreiniging. • Te treffen tijdelijke maatregelen tijdens de uitvoering worden onderschat. • VAT-kosten vallen hoger uit dan de normering van 18%. • Publiekrechtelijke procedures leiden tot vertraging. • Kostenramingen uitvoering blijken te laag geraamd.
Sturing/beheersing: Verminderen en vermijden
Maatregelen: Slimme ontwikkelingsstrategie en actieve marketing vastgoedprojecten, gemeentebrede proposities.
• • Vroegtijdige en uitgebreide bodemonderzoeken; stedelijk beleid ontwikkelen en uitvoeren. • Gerichte communicatie, overleg met partijen, prioriteiten stellen, goodwill acties. • Sturen op begrote VAT-%; second opinion, externe concurrentie introduceren. • Vergunningencoördinator, gerichte communicatie, planaanpassingen met het oog op milieueisen en bezwaren, zorgvuldig processen en procedures doorlopen. Aanpassen van kaders op het gebied van tijd, geld en kwaliteit; aanbestedingsstrategie, 'just in time' besluiten. •
Impact: -/- 30,9 miljoen euro incidenteel (exclusief vermenigvuldiging zekerheidsfactor) Risicoscore: omvang 5, waarschijnlijkheid 3
2.1.3 Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen geeft weer in hoeverre de beschikbare weerstandscapaciteit voldoende is om de geïnventariseerde risico’s (=benodigde weerstandscapaciteit) te kunnen afdekken. In de 'Nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement' hanteren we het uitgangpunt dat de beschikbare weerstandscapaciteit minimaal gelijk moet zijn aan de benodigde weerstandscapaciteit. Door de beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit op elkaar te delen moet dan een uitkomst van minimaal 1 ontstaan. De stand van de beschikbare weerstandscapaciteit voor de Programmabegroting 2013 is 59,944 miljoen euro. Dit is de administratieve stand. Hierin is de volgende aanvulling nog niet verwerkt: Bij de behandeling van de Programmabegroting 2012 is amendement 75 aangenomen ('gemeenteraad en griffie
•
bezuinigen mee'). In de jaren 2011 tot en met 2013 wordt de besparing ingezet om de dienstbedrijfsreserve van de Dienst Raadsorganen aan te vullen. De beschikbare weerstandscapaciteit stijgt dan met 0,309 miljoen euro.
Na verwerking van de genoemde aanvulling van 0,309 miljoen euro bedraagt de beschikbare weerstandscapaciteit 60,253 miljoen euro en het weerstandsvermogen 0,96.
Weerstandsvermogen =
Beschikbare weerstandscapaciteit Benodigde weerstandscapaciteit
=
60,253 62,511
=
0,96
In de voorjaarsnota hebben we het weerstandsvermogen naar 1 gebracht. De huidige stand van 0,96 betekent een geringe verslechtering, maar benadert echter nog steeds de – op basis van de nota weerstandsvermogen en risicomanagement -gewenste stand van 1 en vereist daarom geen (tussentijdse) aanvulling. Om het weerstandsvermogen aan te vullen tot 1 zou een bedrag van 2,258 miljoen euro (62,511 – 60,253) nodig zijn.
240
2.2 Onderhoud kapitaalgoederen en investeringen In deze paragraaf gaan wij in op het onderhoud, vervanging en uitbreiding van kapitaalgoederen en onze voornemens voor 2013 op dit gebied. Het hoofdstuk investeringen is geïntegreerd in deze paragraaf. Voorheen stond deze informatie in het hoofdstuk Financiële positie onderdeel investeringen. Uitgangspunt voor de paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen en investeringen is de 'Meerjarennota Kapitaalgoederen 2011-2014'. Deze bestaat uit drie subnota’s: Openbare Ruimte, Maatschappelijk Vastgoed en Gemeentelijke Gebouwen. De drie nota’s vormen de basis voor het investeringsprogramma en zijn onderverdeeld in onderhoudslasten, vervangingsinvesteringen en uitbreidingsinvesteringen. Eerst geven we een totaalbeeld van het investeringsprogramma. Daarna geven we per programma de stand van zaken weer met betrekking tot de kapitaalgoederenvoorraad.
Totaal investeringsprogramma Investeringsprogramma
2013
2014
2015
2016
Vervangingsinvesteringen
90.646
64.407
47.906
49.306
Uitbreidingsinvesteringen categorie A
31.058
24.896
600
600
Totaal geautoriseerde investeringen
121.704
89.303
48.506
49.906
9.149
1.200
350
1.827
130.853
90.503
48.856
51.733
Uitbreidingsinvesteringen categorie B Totaal investeringsprogramma Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Programma Openbare Ruimte en Groen (inclusief deel vanuit 'hoofdstuk Investeringen') Algemene informatie Doelstelling: De openbare ruimte is heel, veilig en functioneel. Beleidskader: Meerjarennota Onderhoud kapitaalgoederen Openbare Ruimte 2012 - 2015. Inhoud: We willen de technische staat van de openbare ruimte op orde houden om de functionaliteit te waarborgen, en tegelijkertijd een inrichtingskwaliteit leveren die past bij Utrecht. Dit willen wij bereiken door de technische staat en functionaliteit optimaal te waarborgen. Soort investeringen: Het betreft vervangingsinvesteringen met maatschappelijk nut. Investeringsprogramma
2013
2014
2015
2016
1.
Onderhoudslasten
20.484
20.484
20.484
20.484
2.
Vervangingsinvesteringen *
22.926
22.780
24.635
24.635
3.
Uitbreidingsinvesteringen
0
0
0
0
43.410
43.264
45.119
45.119
Totaal programma Openbare Ruimte en Groen Bedragen zijn in duizenden euro’s. 1. Onderhoudslasten
Regulier onderhoud bij kapitaalgoederen bestaat niet alleen uit het repareren of vernieuwen van voorzieningen, maar tevens uit het regelmatig schoonmaken en controleren van de kwaliteit. Alle voorzieningen zijn immers aan slijtage onderhevig en hebben een gemiddelde levensduur. De levensduur kan gedefinieerd worden als de periode waarin de 241
voorziening zijn functie kan vervullen. Het doel van onderhoud is het zoveel mogelijk waarborgen van de levensduur en eventueel het verhogen van de resterende levensduur. Als de resterende levensduur minimaal is geworden, dan vindt in termen van de beheerder groot onderhoud plaats. In termen van de financieel beheerder wordt een investering gepleegd. Het regulier beheer en vervangingsinvesteringen kent een geleidelijke overgang. Dat kan gekenschetst worden bij onderhoud van wegen. Een weg met gesloten verharding (asfalt) kent lokale slijtage. Deze wordt hersteld door ingieten van zogenoemd koud asfalt. Dat wordt netjes afgestreken en is daarmee klaar. Als een weg steeds op een groter deel van het asfalt gaten vertoont, dan wordt de bovenlaag over een lengte van 2-3 meter weggefreesd en vervangen. Na verloop van tijd heeft een weg een steeds groter aantal stukken die vervangen zijn, de zogenoemde lappendeken. Dan komt het moment van groot onderhoud. De toplaag van hele weg wordt weg gehaald en nieuw asfalt wordt aangebracht. Dit onderhoud wordt gepleegd in het kader van, en ten laste van het budget, groot onderhoud. In essentie blijft het niets anders dan het vervangen van de bovenste asfaltlaag van een weg. De omvang, en de daarmee samenhangende kosten, maken dat we het groot onderhoud noemen en ten laste brengen van het budget voor vervangingsinvesteringen. Het overgrote merendeel van de vervangingsinvesteringen van Stadswerken betreft dit soort werk. Het vervangen van een (groot) deel van een object (kapitaalgoed). Na afloop van de werkzaamheden staat er nagenoeg hetzelfde object als daarvoor, met dezelfde functie en hetzelfde of verbeterd aanzien. Komend jaar werken we aan wegen, bruggen, kades, muren, watergangen, groen, bomen, verkeersregelinstallaties, verlichting, landgoederen en begraafplaatsen. We vinden het vanuit oogpunt van veiligheid verantwoord de hoofdwegen te onderhouden op een basisniveau veiligheid. Dit betekent dat er ingeleverd wordt op het gebruikscomfort van wegen en op de visuele kwaliteit van de rijbanen: wegen zijn langer een 'lappendeken' voordat ze vervangen worden. De veiligheid van de gebruiker, mits deze zich houdt aan de aangeven maximum snelheden, is niet in het geding. 2. Vervangingsinvesteringen In de vigerende nota Onderhoud kapitaalgoederen is aangegeven dat jaarlijks circa 21 miljoen euro aan vervangingsinvesteringen noodzakelijk is om de omvang van het achterstallig onderhoud gelijk te houden. Op dit moment is dit bedrag gereduceerd met 4 miljoen euro in verband met de naar voren gehaalde middelen in het kader van de economische crisis. Met de toename in achterstallig onderhoud is al rekening gehouden. Door het wegvallen van subsidies, kan het achterstallig onderhoud gaan toenemen. Of het achterstallig onderhoud werkelijk toeneemt hangt ook af van de nadere analyse die wij plegen naar aanleiding van het rekenkamerrapport en de maatregelen die wij naar aanleiding daarvan nemen. 3. Uitbreidingsinvesteringen In dit programma vinden geen uitbreidingsinvesteringen plaats.
Programma Openbare Ruimte en Groen – onderdeel rioleringen Algemene informatie Doelstelling: Het afval- en hemelwater wordt veilig en milieuvriendelijk afgevoerd en de waterkwaliteit is goed. Beleidskader: Verbreed gemeentelijk rioleringsplan Utrecht 2011-2014. Inhoud: In het Verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan Utrecht 2011 - 2014 wordt beschreven hoe om kan worden gegaan met de bestaande en nieuwe zorgplichten. Daarbij wordt uitgegaan van een sobere en doelmatige invulling. De gemeente staat voor een schone, hele en veilige openbare ruimte. Ook op het gebied van water. De gemeente werkt aan: een veilige inzameling van afvalwater, zonder risico's voor bewoners of het milieu;
• • het opvangen en verwerken van hemelwater (regenwater) zodat wateroverlast voorkomen wordt; • het voorkomen en verminderen van grondwateroverlast; • het realiseren van gezond oppervlaktewater waarlangs het goed wonen, werken en recreëren is.
De gemeente draagt zorg voor een goede waterkwaliteit door te voorkomen dat (verdund) afvalwater en verontreinigd hemelwater in het oppervlaktewater of in de bodem terecht komt. Daarnaast wil de gemeente wateroverlast zoveel mogelijk voorkomen zonder daarvoor dure systemen aan te leggen om het water af te voeren. Dit betekent dat de gemeente overtollig hemelwater en grondwater verwerkt daar waar het gevallen is door het te laten wegstromen in de bodem of het te bergen in aangrenzend oppervlaktewater of bergbezinkbassins. Als gevolg van klimaatontwikkeling is er meer neerslag, afgewisseld door langdurige droge periodes. Utrecht bereidt zich hier in haar waterbeleid op voor. Effectief en efficiënt werken aan beheer en onderhoud van de afvoer- en transportsystemen wordt bereikt door
242
intensieve samenwerking met onze waterpartners, zoals de waterschappen en de provincie. Randvoorwaarde voor doelmatig beheer is het verzamelen en beheren van gegevens over de staat van de systemen. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut. Investeringsprogramma
2013
2014
2015
2016
1.
Onderhoudslasten
15.051
15.051
15.051
15.051
2.
Vervangingsinvesteringen
19.505
15.500
15.500
15.500
3.
Uitbreidingsinvesteringen
0
0
0
0
34.556
30.551
30.551
30.551
Totaal programma Openbare Ruimte en Groen - riolering Bedragen zijn in duizenden euro’s.
De bedragen 2014-2016 zijn globaal, gebaseerd op de ramingen in het Verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan Utrecht 2011 – 2014. Jaarlijks worden deze ramingen bij de begroting geactualiseerd. 1. Onderhoudslasten Deze lasten betreffen zowel reguliere als incidentele onderhoudslasten, advisering en onderzoek, waaronder: 1,3 kilometer² maaien en schonen van watergangen, het doorspuiten duikers, kleine reparaties aan drainages. Het reinigen en inspecteren van de hoofdriolering, onderhoud aan de rioolgemalen, advisering over de groene daken en onderzoek naar foutieve huisaansluitingen. 2. Vervangingsinvesteringen In 2013 vervangen en re-linen we vijf kilometer riolering. Tevens wordt circa acht hectare verhard oppervlak afgekoppeld. Om de grondwaterstand beter te kunnen beheersen leggen we in De Meern circa twee kilometer horizontale drainage aan. Om dezelfde reden leggen we op diverse locaties in Hoograven verticale drainage aan. Daarnaast werken we aan verbetering van de doorstroming van watergangen door het op diepte houden van de bij de gemeente in beheer zijnde tertiaire watergangen. Daarbij wordt 40.000 à 45.000 m³ slib weggebaggerd. 3. Uitbreidingsinvesteringen In dit programma vinden geen uitbreidingsinvesteringen plaats.
Programma Bereikbaarheid Algemene informatie Doelstelling: Betreft alle doelstellingen binnen het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit. Beleidskader: 'Meerjarenperspectief Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit 2011'. Inhoud: Hiervoor verwijzen wij u naar het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit. Soort investeringen: Investeringen met een maatschappelijk en/of economisch nut. Investeringsprogramma
2013
2014
2015
2016
1.
Onderhoudslasten
534
245
252
575
2.
Vervangingsinvesteringen
2.600
100
100
1.500
3.
Uitbreidingsinvesteringen
23.149
600
600
600
26.283
945
952
2.675
Totaal programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit Bedragen zijn in duizenden euro’s. 1. Onderhoudslasten
Dit betreft de onderhoudslasten van de parkeergarages en transferia. Deze lasten worden binnen de parkeerexploitatie gedekt. Het onderhoud is gebaseerd op het in stand houden van de kapitaalgoederen in een redelijke staat.
243
2. Vervangingsinvesteringen Ten behoeve van de parkeerexploitatie vervangen we parkeerautomaten en fietstrommels. In 2013 worden de laatste parkeermeters van de oude generatie vervangen. 3. Uitbreidingsinvesteringen Projecten categorie A Spinozabrug fietstunnel
2013
2014
2015
2016
3.000
0
0
0
11.000
0
0
0
Tangentlijn
250
0
0
0
24 Oktoberplein
700
0
0
0
Maatregelen Utrecht-West
500
0
0
0
Maatregelen bestaande stad
148
0
0
0
AC restaurant
1.200
0
0
0
Invoeren parkeer Reizigers Informatiesysteem
2.000
0
0
0
Stimuleren deelgebruik auto
2.000
0
0
0
211
0
0
0
50
0
0
0
Fietsparkeren business case OVT
P+R De Erven Meetnet luchtkwaliteit Hinderplanning
290
0
0
0
Parkeerexploitatie
600
600
600
600
21.949
600
600
600
Totaal projecten categorie A Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Met de Voorjaarsnota 2012 is ook het Meerjaren Perspectief Bereikbaarheid (MPB 2012) vastgesteld. Hierin wordt de financiële stand lasten en baten, de autorisaties van uw gemeenteraad en een doorkijk van het totale programma gegeven. Met de vaststelling van deze programmabegroting autoriseert u de middelen voor de in 2013 te starten projecten categorie A, waarna wij de middelen voor de betreffende projecten gaan inzetten. Wij vragen u voor uitbreiding van het betaald parkeren (aanschaf nieuwe parkeermeters en extra bedrijfsmiddelen) en de jaarlijkse uitbreiding van twee buurtstellingen een budget van 0,6 miljoen euro beschikbaar te stellen. Voor de realisatie van de doorsteek in Papendorp vragen wij u, conform het Amendement Betere verbinding door papendorp, 0,5 miljoen euro van het budget Maatregelen Utrecht-West ter beschikking te stellen. Voor gedetailleerde informatie over de rest van de te autoriseren investeringsprojecten verwijzen wij u naar het MPB 2012. In de overzichten zijn niet opgenomen de projecten uit het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit die volgens planning starten in 2013 en niet het karakter van een investering hebben.
Programma Cultuur Algemene informatie Doelstelling: Productie/broedplaatsen en werkruimten. Beleidskader: Nota Kapitaalgoederen 2011-2014 maatschappelijk vastgoed. Inhoud: Het faciliteren van permanente werkruimten voor Utrechtse makers. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut. Investeringsprogramma
2013
2014
2015
2016 0
1.
Onderhoudslasten
827
0
0
2.
Vervangingsinvesteringen
0
0
0
0
3.
Uitbreidingsinvesteringen
450
8.865
350
1.827
1.277
8.865
350
1.827
Totaal programma Cultuur Bedragen zijn in duizenden euro’s. 244
1. Onderhoudslasten Het onderhoudsbudget voor (de panden van) het Centraal Museum is sinds het jaar 2008 structureel opgehoogd tot 0,827 miljoen euro. Omdat het Centraal Museum zal verzelfstandigen in 2014 zijn de onderhoudslasten vanaf dat moment niet meer opgenomen in dit overzicht. 2. Vervangingsinvesteringen Niet van toepassing. 3. Uitbreidingsinvesteringen 2013
2014
2015
2016
Catellum Hoge Woerd (Leidsche Rijn)
0
5.765
0
0
Castellum Hoge Woerd theatertechniek
0
1.000
0
0
250
0
0
0
0
900
0
0
Museum Oud Amelisweerd
200
0
0
0
Totaal projecten categorie A
450
7.665
0
0
Projecten categorie A
Cultuurhuis Cereol (inbouwpakket gebruiker) Cultuurhaven SMAC
Bedragen zijn in duizenden euro’s. De begrote huisvestingslasten voor de exploitatie van Castellum Hoge Woerd in Leidsche Rijn zorgen met het huidige economische klimaat voor een te hoog risico voor de cultureel ondernemer. Hierom wordt voorgesteld door middel van een extra inzet van 0,7 miljoen euro aan investeringsgelden in 2014 de netto huisvestingslasten terug te dringen. In het verlengde hiervan worden de projecten Merwedekanaalzone, Cartesiusdriehoek getemporiseerd. Deze projecten stonden oorspronkelijk in 2012 geprogrammeerd. 2013
2014
2015
2016
Broedplaats Rotsoord
0
Broedplaats Merwedekanaalzone
0
850
0
0
0
350
Broedplaats Cartesiusdriehoek
0
0
350
0
0
Herhuisvesting BAK
0
0
0
1827
Totaal projecten categorie B
0
1.200
350
1827
Projecten categorie B
Bedragen zijn in duizenden euro’s. De overige investeringsprojecten zijn in het kader van Culturele Hoofdstad van Europa in ontwikkeling en in onderzoek. Cartesiusdriehoek en Merwedekanaalzone zijn getemporiseerd ten behoeve van de extra inzet voor Castellum Hoge Woerd. Voor het project herhuisvesting BAK geldt, dat nog niet de gehele investering is gedekt. Het beschikbare budget is 1,8 miljoen euro, het benodigde budget is naar verwachting 2,5 miljoen euro. Het project zal dan ook niet eerder starten dan na het vinden van de aanvullende dekking.
245
Programma Sport Algemene informatie Doelstelling: Sportaccommodaties zijn goed bereikbaar voor de inwoners en het accommodatiebeleid is gericht op het terugdringen van wachtlijsten bij sportverenigingen. In Utrecht staat jouw talent centraal! Beleidskader: Meerjarennota Kapitaalgoederen 2011 -2014 Maatschappelijk vastgoed. Inhoud: Vaststellen van de noodzaak van investeren in onderhoud, vervangen en uitbreiden van sportaccommodaties. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut. Investeringsprogramma
2013
2014
2015
2016
1.
Onderhoudslasten
3.584
3.584
3.584
3.584
2.
Vervangingsinvesteringen
1.600
550
1.325
1.325
3.
Uitbreidingsinvesteringen
600
0
0
0
5.784
4.134
4.909
4.909
Totaal programma Sport Bedragen zijn in duizenden euro’s. 1. Onderhoudslasten
Dit betreft de onderhoudslasten die in de reguliere exploitatie van het programma Sport zijn opgenomen voor binnenen buitenaccommodaties, zwembaden, volkstuinen en speeltuinen. Het planmatig onderhoud aan gebouwen en installaties fluctueert van jaar tot jaar licht, terwijl de begrote bedragen jaarlijks gelijk zijn. Om de schommelingen van de onderhoudsuitgaven over de jaren heen op te vangen wordt gebruik gemaakt van een onderhoudsreserve. 2. Vervangingsinvesteringen Wij vervangen het peuterbad Krommerijn en de kleedkamers op sportpark Hoograven en Voordorp (1,045 miljoen euro). Aan de vervanging van de sporttechnische inrichting in de sportaccommodaties besteden wij 0,220 miljoen euro. De cultuurtechnische vervangingsinvestering van de sportaccommodaties (0,335 miljoen euro) betreft de vervanging van de toplaag kunstgrasveld in sportpark Berenkuil en de vervanging van de infrastructuur (verharding en riolering) bij sportaccommodaties. 3. Uitbreidingsinvesteringen 2013
2014
2015
2016
Parkeerplaatsen sportvelden Veemarktterrein
600
0
0
0
Totaal projecten categorie A
600
0
0
0
Projecten categorie A
Bedragen zijn in duizenden euro’s. In overeenstemming met de Voorjaarsnota 2011 zetten wij het investeringsbedrag in voor de grondkosten en parkeerplaatsen van de ontwikkeling Veemarkt in 2013.
246
Programma Onderwijs Algemene informatie Doelstelling: Versterken educatieve infrastructuur. Beleidskader: Nota kapitaalgoederen 2011-2014 Maatschappelijk vastgoed / Masterplan primair onderwijs / Masterplan Voortgezet Onderwijs. Inhoud: Voorzien in adequate huisvesting voor het primair-, voortgezet- en speciaal onderwijs door middel van onderhoud, renovatie, vervangende nieuwbouw of uitbreiding. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut. Investeringsprogramma
2013
2014
2015
2016
1.
Onderhoudslasten
2.278
2.278
2.278
2.278
2.
Vervangingsinvesteringen
40.576
23.036
4.316
4.316
3.
Uitbreidingsinvesteringen
905
14.183
0
0
43.759
39.497
6.594
6.594
Totaal programma Onderwijs Bedragen zijn in duizenden euro’s. 1. Onderhoudslasten
In het weergegeven onderhoudsbudget voor onderwijshuisvesting is het budget voor onderwijskundige vernieuwing inbegrepen. In totaal is voor onderhoud en onderwijskundige vernieuwing structureel 2,28 miljoen euro beschikbaar. Dit budget is nodig voor het handhaven van een sober en doelmatig onderhoudsniveau en is conform de uitgangspunten van de verordening voorziening huisvesting onderwijs. De exacte invulling van het begrote bedrag leggen we eind 2012 bij het huisvestingsprogramma 2013 voor aan het college van B en W. Het benodigde bedrag voor 2013 volgens het Concept Programma en Overzicht Voorzieningen Huisvesting Onderwijs 2013 van juli 2012 is 3,06 miljoen euro. Dit kan in combinatie met het Masterplan primair onderwijs gedekt worden. Het benodigde bedrag voor onderhoud kan van jaar tot jaar variëren: het ene jaar meer investeringen, het andere jaar meer onderhoud. Omdat nog niet bekend is welk onderhoudsbudget in 2013 en verdere jaren toegekend zal worden, is een gemiddeld bedrag als uitgangspunt gehanteerd. 2. Vervangingsinvesteringen De in bovenstaande tabel voor 2013 opgenomen vervangingsinvesteringen primair onderwijs sluiten aan op het Concept Programma en Overzicht Voorzieningen Huisvesting Onderwijs 2013 van juli 2012 opgenomen vervangingsinvesteringen. Geprogrammeerd in 2013 zijn onder meer Marcusschool, Hart van Zuid, Ibisdreef, Europalaan, Drie Koningen, Teun de Jagerdreef, Dr. Bosschool en Rotsoord. De in de tabel opgenomen investeringen voor 2014 zijn overeenkomstig de concept zesde voortgangsrapportage Masterplan primair onderwijs in 2014 geprogrammeerde projecten. Geprogrammeerd in 2014 zijn onder meer Hart van Zuid, Ibisdreef, Veemarkt, Al Hambra en Auriscollege. Bij het programmeren van onderwijsprojecten gaan we ervan uit dat de investeringsuitgaven verspreid zijn over vier jaar. Hart van Zuid en Ibisdreef komen daarom zowel voor in 2013 als 2014. De in de tabel voor 2013 opgenomen vervangingsinvesteringen Voortgezet Onderwijs zijn overeenkomstig de definitieve negende Voortgangsrapportage Masterplan Voortgezet Onderwijs. Een bedrag van 3,4 miljoen euro is beschikbaar voor het voortgezet onderwijs (onder andere Gerrit Rietveldcollege). De Masterplan periode loopt tot en met 2014. Momenteel wordt er gewerkt aan een integraal huisvestingsplan waarin we de investeringsprogrammering voor de jaren 2015 en verder weergegeven. Dit plan komt tot stand in samenwerking met de schoolbesturen. Vooralsnog staat als bedrag in deze investeringsparagraaf het bandbreedtebudget opgenomen ( 4,3 miljoen euro).
247
3. Uitbreidingsinvesteringen Projecten categorie A
2013
2014
2015
2016
De Panda/Kleine Dichter, Heycopplein 1
534
534
0
0
Mytylschool A. de Ranitz, Blauwe Vogelweg 11
0
668
0
0
St, Jan de Doper, Amaliadwarsstraat 2
0
814
0
0
Al Hambra, 16 klassige school
0
3.020
0
0
Gymzaal Al Hambra
0
821
0
0
OBS Tuindorp / Paulusschool / Zwevende lokalen N-O
0
649
0
0
79
710
0
0
Voordorpschool, Che Guevarastraat 15
0
482
0
0
De Beiaard, Van Loonlaan 46
0
268
0
0
Veemarkt, 12 klassige school
0
2.322
0
0
Veemarkt, grondkosten
0
442
0
0
Gymzaal Veemarkt
0
821
0
0
ISK / overig voortgezet onderwijs
292
2.632
0
0
Totaal projecten categorie A
905
14.183
pm
pm
Zwevende gymzaal Overvecht
Bedragen zijn in duizenden euro’s. De in bovenstaande tabel voor 2013 opgenomen uitbreidingsinvesteringen primair onderwijs zijn overeenkomstig de in het Concept Programma en Overzicht Voorzieningen Huisvesting Onderwijs 2013 van juli 2012 opgenomen uitbreidingsinvesteringen. De in de tabel opgenomen investeringen voor 2014 zijn overeenkomstig de concept zesde voortgangsrapportage Masterplan primair onderwijs in 2014 geprogrammeerde projecten. Er zijn in 2013 en 2014 geen uitbreidingsinvesteringen gepland voor het Voortgezet Onderwijs. Er is één project dat geen deel uitmaakt van één van beide Masterplannen; dit betreft de Internationale Schakelklassen (ISK). Hiervoor is bij de Voorjaarsnota 2012 geld beschikbaar gesteld. Omdat de doelgroepen aan het veranderen zijn, wordt onderzocht welke voorziening voor welke leerlingen daadwerkelijk nodig is. De Masterplan periode loopt tot en met 2014. Momenteel wordt er gewerkt aan een integraal huisvestingsplan waarin we de investeringsprogrammering voor de jaren 2015 en volgende weergegeven. Dit plan komt tot stand in samenwerking met de schoolbesturen. Omdat benodigde bedragen nog niet bekend zijn, evenals de verdeling tussen vervangende nieuwbouw en uitbreiding, is vooralsnog geen bedrag opgenomen voor uitbreiding na 2014.
Programma Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Algemene informatie Doelstelling: Dit betreft alle doelstellingen van het programma Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid. Beleidskader: Meerjarennota Kapitaalgoederen 2011-2014 Maatschappelijk Vastgoed. Inhoud: Het mede mogelijk maken van het realiseren van adequate voorzieningen ten behoeve van het gesubsidieerde veld waardoor de door ons gesubsidieerde activiteiten kunnen worden uitgevoerd. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut. Investeringsprogramma
2013
2014
2015
2016
1.
Onderhoudslasten
208
155
58
58
2.
Vervangingsinvesteringen
1.889
891
480
480
3.
Uitbreidingsinvesteringen
321
250
0
0
2.418
1.296
538
538
Totaal programma Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Bedragen zijn in duizenden euro’s.
248
1. Onderhoudslasten In de Nota Kapitaalgoederen 2011-2014 programmeren we nieuwe projecten in het kader van toegankelijkheid van de welzijnspanden in het onderdeel onderhoudsbudgetten. Het is ons streven dat binnen acht jaar na aanvaarding van het principe van Agenda 22 de bestaande panden voor de sociale infrastructuur (in eigendom van de gemeente) toegankelijk zijn. De in 2012 gestarte werkzaamheden aan de panden Jansveld en Catharijnesteeg worden afgerond in 2013. In verband met de herbezinning accommodatiebeleid in 2013 is op het moment van opstellen van deze begroting nog niet bekend welke panden in 2013 op toegankelijkheid worden aangepast. Eind 2012 leggen we hierover een advies ter besluitvorming aan u voor. Criteria voor de verdeling van de beperkte middelen zijn: spreiding over de stad, bezoekersaantal en spreiding over het type functie. Dekking bestaat uit het restant bedrag van de nota kapitaalgoederen 2007-2010. Voor de gehuurde ruimtes door de jeugdgezondheidszorg (JGZ) zijn de reguliere (huurders)onderhoudsuitgaven opgenomen in de begroting. Deze bedragen 0,58 miljoen per jaar. 2. Vervangingsinvesteringen In 2013 zijn twee jongerenhuiskamers gepland, namelijk De Boog en een in Spoorzone Overvecht. Een aantal projecten uit de periode 2007-2010 is vertraagd en deze programmeren we opnieuw. Bijvoorbeeld de Barkel in Hart van Hoograven en de verplaatsing van buurthuis De Bram naar de Teun de Jagerdreef hebben we in 2013 opnieuw geprogrammeerd. In 2014 verplaatsen we volgens planning buurthuis De Boog naar de Ghanadreef. 3. Uitbreidingsinvesteringen Projecten categorie A
2013
2014
2015
2016
164
0
0
0
157
0
0
0
0
250
0
0
321
250
0
0
Activiteitencentrum de hoge weide (aanvulling Leidsche Rijn budget) Jongerenhuiskamer Hoge weide, Rijnvliet en Veldhuizen (aanvulling Leidsche Rijn budget) Activiteitencentrum VDM Haarzicht Totaal projecten categorie A Bedragen zijn in duizenden euro’s. Voor een aantal nog te realiseren activiteitenruimtes in Leidsche Rijn stellen wij voor investeringsruimte Welzijn in te zetten bovenop het beschikbare budget in het referentiekader Leidsche Rijn. Het gaat om activiteitencentrum Hoge Weide, activiteitencentrum Haarzicht in Vleuten-De Meern en drie jongerenhuiskamers.
Programma Vastgoed Algemene informatie Doelstelling: Utrecht heeft voldoende, kwalitatief goed en optimaal gespreid gemeentelijk vastgoed dat activiteiten mogelijk maakt die bijdragen aan de maatschappelijke doelstellingen van de gemeente. Beleidskader: Meerjarennota Kapitaalgoederen 2011 -2014 Maatschappelijk vastgoed en Meerjaren Perspectief Utrechts Vastgoed 2012 (MPUV 2012). Inhoud: Het vastgestelde beleid is gericht op de onderhoudsconditie redelijk (conform NEN 2767) voor het gemeentelijk vastgoed. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut.
249
Investeringsprogramma
2013
2014
2015
2016
1.
Onderhoudslasten
4.065
3.750
6.509
4.606
2.
Vervangingsinvesteringen
1.550
1.550
1.550
1.550
3.
Uitbreidingsinvesteringen
269
0
0
0
5.884
5.300
8.059
6.156
Totaal programma Vastgoed Bedragen zijn in duizenden euro’s. 1. Onderhoudslasten
Op basis van het onderhoudsbeleid is er een Meer Jaren Onderhoud Programma (MJOP) opgesteld. Dit MJOP wordt jaarlijks op basis van inspecties aangepast. Daarnaast vinden er jaarlijks mutaties plaats in de vastgoedportefeuille die verwerkt worden in het MJOP. De jaarlijkse schommelingen in de onderhoudslasten worden door middel van een egalisatievoorziening opgevangen. Hierdoor is de exploitatie begroting jaarlijks stabiel. In het overzicht is het geplande onderhoud opgenomen zoals dat ook in het MPUV 2012 opgenomen is. 2. Vervangingsinvesteringen Het onderhoud aan het gemeentelijk vastgoed wordt op twee manieren bekostigd. Ten eerste is er een jaarlijks budget voor het plegen van onderhoud, onder andere schilderwerk en onderhoud installaties. Ten tweede is er in het Meerjaren Perspectief Utrechts Vastgoed (MPUV 2012) investeringsruimte opgenomen voor de vervanging van grote installaties, grootschalige levensduurverlengende onderhoudsimpulsen en renovaties. In het MPUV 2011 is bovengenoemde investeringsruimte onderbouwd. 3. Uitbreidingsinvesteringen 2013
2014
2015
2016
Multifunctionele accommodatie Cereol
269
0
0
0
Totaal projecten categorie A
269
0
0
0
Projecten categorie A
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Dit betreft een bijdrage aan de multifunctionele accommodatie Cereol.
Programma Stedelijke Ontwikkeling – onderdeel Leidsche Rijn Algemene informatie Doelstelling: De voorzieningen afstemmen op de huidige en toekomstige bewoners van Leidsche Rijn. Beleidskader: Referentiekader Voorzieningen Leidsche Rijn en Referentiekader Tijdelijke huisvesting van voorzieningen Leidsche Rijn 2012. Inhoud: In het Referentiekader Voorzieningen Leidsche Rijn zijn het ruimtebeslag, de investeringskosten en de hierbij behorende taakstellende budgetten voor de permanente voorzieningen in Leidsche Rijn vastgelegd. Vooruitlopend op de realisatie van definitieve voorzieningen kan het noodzakelijk zijn voorzieningen tijdelijk te huisvesten. Deze voorzieningen zijn opgenomen in het Referentiekader Tijdelijke huisvesting van voorzieningen Leidsche Rijn. Bij het huisvesten van tijdelijke huisvesting kijken we kritisch naar nut en noodzaak. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut.
250
Investeringsprogramma
2013
2014
2015
2016 0
1.
Onderhoudslasten
0
0
0
2.
Vervangingsinvesteringen
0
0
0
0
3.a
Uitbreidingsinvesteringen categorie A
6.564
2.198
0
0
3.b
Uitbreidingsinvesteringen categorie B
9.149
0
0
0
15.713
2.198
0
0
Totaal programma Stedelijke Ontwikkeling - onderdeel Leidsche Rijn Bedragen zijn in duizenden euro’s. 1. Onderhoudslasten
De onderhoudslasten zijn opgenomen in de betreffende programma’s en moeten gedekt worden binnen het vastgestelde bedrag per inwoner. 2. Vervangingsinvesteringen De vervangingsinvesteringen dienen te zijner tijd gedekt te worden binnen de betreffende programma’s. Hiervoor stellen we een bedrag per inwoner beschikbaar. 3. Uitbreidingsinvesteringen Projecten categorie A NME-tuinen Terwijde Cluster Leeuwenstein-Noord Cluster Hogeweide - jongerenvoorziening Buitenschoolse opvang Totaal projecten categorie A
2013
2014
2015
2016
350
0
0
0
5.976
0
0
0
238
0
0
0
0
2.198
0
0
6.564
2.198
0
0
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Wij verhogen ten opzichte van de begroting 2012 de investeringsbedragen voor de NME-tuinen Terwijde en de jongerenvoorziening Hogeweide vanwege indexatie. Conform onze aankondiging in de Voorjaarsnota 2012 nemen wij vanwege een aangepaste planning het (geïndexeerde) investeringsbedrag voor cluster Leeuwenstein-Noord in 2013 op. Wij nemen in 2014 een bedrag van 2,198 miljoen euro op voor investeringen in buitenschoolse opvang. Deze investering dekken wij volledig met huurinkomsten. In de Programmabegroting 2012 namen we voor de Schoolwoningen E3 (Terwijde) nog investeringsbedragen op in 2013 en 2014. Met uw raadsbesluit van 22 maart 2012 over de omzetting van tijdelijke huisvesting naar permanente huisvesting in Terwijde aan de Jazzsingel komt dit te vervallen. Projecten categorie B
2013
2014
2015
2016
Leidsche Rijn Centrum
9.149
0
0
0
Totaal projecten categorie B
9.149
0
0
0
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Conform aankondiging in de Voorjaarsnota 2012 nemen wij vanwege een aangepaste planning een deel van het (geïndexeerde) investeringsbedrag voor Leidsche Rijn Centrum in 2013 op.
251
2.3 Financiering 2.3.1 Begroting en meerjarenraming Renteontwikkelingen De ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt zijn nog steeds uiterst turbulent met interbancaire tarieven die nog steeds op bijzonder laag niveau liggen. De rentevisie die de gemeente Utrecht hanteert, is gebaseerd op de verwachtingen van de grote marktpartijen (banken, institutionele beleggers). Op grond daarvan en rekening houdend met liquiditeitsopslagen gaan wij voor 2013 uit van een lange rente van 3,5%. De grote marktpartijen verwachten voorts voor 2013 een rente van circa 1,0% op een 3-maands lening. Deze verwachtingen hebben wij verwerkt in de Programmabegroting 2013. Voor de jaren 2014 tot en met 2016 gaan we uit van een lange rente van 4,5% en een korte rente van 2%. Voor concrete geld- en kapitaalmarkthandelingen lopende het jaar herzien we de rentevisie regelmatig. Naast deze aannames voor de externe renteontwikkeling gaan we voor de interne renteomslag uit van een verlaging van 5% naar 4%. Dit percentage rekenen wij aan de diensten toe over de materiële vaste activa, de financiële vaste activa en het onderhanden werk. De omslagrentedaling is gebaseerd op een gerealiseerde daling van de lopende leningenportefeuille, waarvan de budgettaire effecten de afgelopen jaren al in de begroting zijn verwerkt. De verlaging van de renteomslag zal bij een afzonderlijke begrotingswijziging in de Programmabegroting 2013 en de meerjarenraming 2014 tot en met 2016 worden verwerkt. Het betreft een zuiver boekhoudkundige en dus budgettair neutrale wijziging, waarbij de interne rentebaten van de treasury evenveel worden afgeraamd als de interne rentelasten bij de programma's. De werkelijk door de gemeente te betalen rente verandert er niet door. Liquiditeitsbehoefte Begin augustus 2012 hebben wij circa 90 miljoen euro kortlopend gefinancierd en 100 miljoen euro voor 1 jaar. In de tweede helft van 2012 en in 2013 neemt de financieringsbehoefte toe als gevolg van: de toename van de gemeentelijke bezittingen als gevolg van a) de groei van de stad en de realisatie van de
•
daarvoor benodigde gebouwde voorzieningen, b) grootschalige voorzieningen in de bestaande stad (Muziekpaleis en Stadskantoor);
• het benutten van bestemmingsreserves en voorzieningen voor bijvoorbeeld de realisatie van infrastructuur (BORfonds).
Daartegenover zijn langlopende overeenkomsten aangegaan van 80 en 75 miljoen euro die ingaan in de loop van 2013 en in 2014. Indien per saldo de wettelijke kasgeldlimiet wordt overschreden trekken we langer lopende leningen aan waarbij de looptijd mede wordt afgestemd op de liquiditeitsbehoefte op langere termijn en op het spreiden van renterisico's. Renteresultaat Het verwachte externe renteresultaat neemt af van 11,1 miljoen euro nadelig zoals begroot voor 2012 naar 16,5 miljoen euro nadelig in 2013 als gevolg van de toename van de financieringsbehoefte. Daartegenover staat een stijging van het resultaat van de intern toe te rekenen rente vanwege de toename van de gemeentelijke bezittingen in vooral gebouwde voorzieningen. In de investeringsbudgetten voor deze voorzieningen (bijvoorbeeld voor het stadskantoor en het Muziekpaleis) houden we al rekening met deze rentecomponent.
253
2.3.2 Risicobeheersing Kasgeldlimiet De Wet financiering decentrale overheden (Wet FIDO) maximeert in de kasgeldlimiet de kortlopende schuld (rekeningcourantkrediet of kortlopende leningen). De kasgeldlimiet is gelijk aan 8,5% van het begrotingstotaal (1,31 miljard euro), en bedraagt in 2013 circa 111 miljoen euro. De kasgeldlimiet geeft ons de ruimte om snel in te spelen op wijzigingen in de liquiditeitspositie en om langlopende leningen aan te trekken wanneer het rentepercentage daarvoor gunstig is. Renterisiconorm De renterisiconorm is een in de Wet FIDO bepaalde norm die stelt dat voor een bedrag van maximaal 20% van het begrotingstotaal (voor Utrecht circa 260 miljoen euro) aan de langlopende geldleningenportefeuille mag worden gewijzigd door verplichte aflossingen of door renteherziening. In 2013 wordt voor 250 miljoen euro aan lange leningen contractueel afgelost. Daarnaast loopt voor 175 miljoen euro aan langlopende beleggingen contractueel af. Dit betekent dat de aflossingen voor 75 miljoen euro worden geherfinancierd. Renteherzieningen worden niet verwacht. In de jaren 2014 tot en met 2016 zijn de verplichte aflossingen en renteherzieningen zeer beperkt van omvang. Daarmee blijven de renterisico's op de lange portefeuille binnen de toegestane renterisiconorm. Verstrekte leningen/garanties Eind 2011 bedroeg het totaal aan gegarandeerde geldleningen 1,975 miljard euro. Het overgrote deel heeft betrekking op gegarandeerde leningen aan woningbouwcorporaties die geborgd zijn door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Het beheer van de garanties is een taak van de betreffende gemeentelijke diensten. Liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico is weggenomen door overeenkomsten met diverse banken waardoor de gemeente kan beschikken over omvangrijke kredietfaciliteiten op de lopende rekening-courant. Daarnaast heeft de gemeente te allen tijde een onbeperkte toegang tot de geldmarkt. Debiteurenrisico c.q. kredietrisico De gemeente heeft 175 miljoen euro tot medio 2013 en 50 miljoen euro tot mei 2016 aan overtollige middelen weggezet bij de Bank Nederlandse Gemeenten en de Rabobank (beiden met de hoogste rating van AAA). Over deze beleggingen loopt de gemeente Utrecht geen kredietrisico. Nieuwe beleggingen voorzien wij de komende jaren niet en mocht deze situatie zich toch voordoen dan zullen wij het huidige behoedzame beleggingsbeleid voortzetten. Wel loopt de gemeente debiteuren-/kredietrisico bij leningen die uit hoofde van de publieke taak zijn verstrekt aan particuliere organisaties zoals Memid (in het kader van de FC Utrecht) of aan gezondheidscentra. Over ontwikkelingen bij dit soort leningen informeren wij u afzonderlijk. Koersrisico Bij (verhandelbare) financiële activa (zoals obligaties) bestaat het risico dat deze in waarde verminderen door koersdalingen. Dit risico (dat zowel positief als negatief kan zijn) wordt alleen manifest bij tussentijdse verkoop. Deze situatie voorzien we niet.
2.3.3 Bedrijfsvoering Organisatie De centrale treasurerfunctie is ondergebracht bij de afdeling Financiën van de sector Financiën en Personeel. De uitvoeringsorganisatie van de treasury is opgenomen in het servicecentrum Financiële Dienstverlening van de Dienst Ondersteuning. De belangrijkste operationele treasurytaken zijn centraal bij deze onderdelen ondergebracht. Er zijn twee uitzonderingen, namelijk: het verstrekken van leningen in het kader van de schuldhulpverlening door de Kredietbank van de Dienst
• Maatschappelijke Ontwikkeling; • het verstrekken van (hypothecaire) startersleningen door de dienst StadsOntwikkeling via het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeente (Sven).
254
Single Euro Payments Area (SEPA) SEPA betekent Europese standaarden en verwerkingsafspraken voor het betalingsverkeer. Dit gaat ervoor zorgen dat er geen verschillen meer zijn tussen binnenlandse en grensoverschrijdende betalingen in euro's. Het Europees parlement heeft besloten dat banken vanaf 1 februari 2014 alleen nog Sepiabetalingen mogen accepteren. Dan zal onder andere de migratie naar Europese standaarden voor overschrijvingen en incasso's moeten zijn afgerond. Wij hebben de voorbereidingen in gang gezet om er voor te zorgen dat onze organisatie, inclusief de noodzakelijke aanpassing van systemen, tijdig gereed zijn voor een soepele overgang naar de Europese betalingsstandaard.
255
2.4 Bedrijfsvoering Uitvoering van de begrotingsprogramma’s is Open en wendbaar. Wij moderniseren onze processen en richten deze vraaggericht en zaakgericht in. We moderniseren onze informatievoorzieningen. Wij introduceren strategische personeelsplanning en dringen externe inhuur verder terug. Wij verbeteren de transparantie van de begroting. Uitvoering van de begrotingsprogramma’s is Scherp en betrouwbaar. Wij laten de personeelsbezetting op een zorgvuldige wijze afnemen. Wij investeren in management en daarmee in medewerkers. Wij professionaliseren onze inkooporganisatie. Wij moderniseren de ICT infrastructuur.
Algemeen De gemeente Utrecht speelt dagelijks in op de vraagstukken en ontwikkelingen in de stad. De bedrijfsvoeringfuncties dragen hier aan bij door het primaire proces zo optimaal en efficiënt mogelijk te ondersteunen. Momenteel zijn wij volop bezig met het vernieuwen van de organisatie. De gemeente Utrecht wil als organisatie open, wendbaar, scherp en betrouwbaar zijn. We vormen de organisatie om tot een slanke gemeentelijke organisatie, die tegelijkertijd slagvaardig en kostenbewust werkt. Daarnaast bewerkstelligen wij een kwaliteitsverbetering in het wijkgericht werken (Uit: organisatiestrategie ‘Via B’). In 1 januari 2013 starten we in een organisatiestructuur die deze organisatiestrategie ondersteunt. In de voortgangsrapportage van het programma organisatievernieuwing geven wij u de gedetailleerde stand van zaken van de organisatievernieuwing. In de vernieuwing van de gemeentelijke organisatie van Utrecht is het op orde brengen en innoveren van de bedrijfsvoering een belangrijk thema. In 2013 zorgen twee belangrijke programma's er voor dat wij deze vernieuwing op het gebied van de bedrijfsvoering kunnen realiseren. Voor de sturing op deze programma's is een belangrijk rol weggelegd voor de nieuwe directie bedrijfsvoering. Programma Bedrijfsvoering Het programma Bedrijfsvoering bewaakt de realisatie van de afspraken uit de bedrijfsplannen Financiën en Control, HRM, IPM, JZ, Communicatie, Facilitaire Zaken en inkoop. Het programma Bedrijfsvoering omvat alle projecten en activiteiten die gericht zijn op het uitvoeren en verbeteren van de processen in de vernieuwde organisatie van de bedrijfsvoeringfuncties en de (geautomatiseerde) ondersteuning daarvan. Investeringsprogramma Modernisering Processen en Informatievoorzieningen Het Investeringsprogramma heeft als doel om samenhang aan te brengen tussen de gemeentelijke ambities en opgaven en de daarbij behorende informatievoorziening. Daarbij staat centraal dat de Informatievoorzieningen 257
bijdragen aan de inrichting en implementatie van moderne en doelmatige processen. Vanuit het investeringsprogramma vindt de coördinatie en aansturing plaats op het herontwerp van alle gemeentelijke processen als ook alle te realiseren informatievoorzieningen. Naast de bovenstaande programma's wordt in 2013 volop gewerkt aan de voorbereiding op het stadskantoor. De bouw van het stadskantoor is zichtbaar op koers en alle voorbereidingen worden getroffen voor een inbouwpakket dat de ambities van de organisatie versterkt. In deze paragraaf Bedrijfsvoering noemen wij onze belangrijkste voornemens uit de hierboven genoemde programma's voor het komende jaar. In 2013 voeren wij de ‘going concern’ taken op het gebied van de bedrijfsvoering zorgvuldig en doelmatig uit. Hiertoe maakt de algemeen directeur in managementcontracten scherpe afspraken met de resultaatverantwoordelijke managers van de organisatieonderdelen. In de afsluiting van deze paragraaf zijn de acht belangrijkste doelstellingen voor de uitvoering opgenomen.
Uitvoering van de begrotingsprogramma’s is Open en Wendbaar We investeren in 2013 in de volgende zaken die zorgen voor een open organisatie en wendbare organisatie. Deze activiteiten zorgen ervoor dat we vraaggericht- en wijkgericht werken en participatie bevorderen. Tevens richten we onze organisatie eenvoudig in, gericht op processen in plaats van op structuren. Wij moderniseren onze processen en richten deze vraaggericht en zaakgericht in Om alle gemeentelijke doelstellingen te realiseren is het nodig onze werkprocessen opnieuw in te richten en daarbij maximaal mogelijk gebruik te maken van digitale mogelijkheden (Uit: Organisatiestrategie ‘Via B’). In 2013 gaan we dan ook verder met het herinrichten van onze werkprocessen. Door processen in te richten op de vraag van de klant en te sturen op de resultaten van die processen, draagt het herinrichten bij aan de ontwikkeling naar een klantgerichte en efficiënte organisatie zoals in Via B beschreven wordt. We gaan van buiten naar binnen onze organisatie verbeteren door procesmanagement vorm te geven volgens de 'LEAN'-principes: elimineren van verspilling, sturen op resultaat en een cultuur ontwikkelen van continu verbeteren. We richten daarbij zowel onze primaire als secundaire processen digitaal en zaakgericht in zodat informatie toegankelijk en transparant wordt. Tot slot streven wij naar eenmalige opslag van gegevens en meervoudig gebruik. Door het eenmalig verzamelen van gegevens worden kwaliteitsverbeteringen en kostenbesparingen voor de gemeentelijke bedrijfsvoering gerealiseerd en zal ook de administratieve lasten voor burgers en bedrijven worden beperkt. Bovenstaande vertaalt zich in het investeringsprogramma modernisering processen 2012-2014. We moderniseren onze informatievoorzieningen Ter ondersteuning van het moderniseren van onze processen ontwikkelen of moderniseren we onze informatievoorzieningen. Binnen het investeringsprogramma bouwen we in 2013 verder aan voorzieningen voor onze publieksdienstverlening en participatie maar ook ten behoeve van de Utrechtse manier van Werken (U-factor). De Ufactor, is een ontwikkeling om het werken effectiever, efficiënter maar zeker ook plezieriger te maken voor zowel de medewerkers als voor onze klanten. Dit betekent dat wij als organisatie op een andere manier het werk gaan organiseren, namelijk plaats- en tijdsonafhankelijk, meer geïntegreerd en samenwerkend. In dit kader realiseren wij een postlogistiek centrum voor het digitaal verspreiden van de post, een nieuw digitaal archief en een samenwerkingsomgeving. Wij introduceren strategische personeelsplanning en dringen externe inhuur verder terug Wij werken aan een organisatie die sneller kan reageren op veranderingen in de omgeving en op interne mogelijkheden voor innovatie en besparingen. Met de introductie van strategische personeelsplanning willen wij het fundament leggen voor activiteiten gericht op de vergroting van de duurzame inzetbaarheid en de mobiliteit van onze medewerkers die daarvoor nodig is. Daardoor kan het beroep op externen nog verder afnemen. Wanneer het beroep op externen verder afneemt, nemen de kansen voor medewerkers om hun inzetbaarheid te vergroten toe en wordt 258
onze organisatie flexibeler. Wij streven daarom in 2013 om de uitgaven voor inhuur met nog eens 10% te verminderen. De inhuur bij incidentele en piekbelasting gebeurt in 2013 zoveel mogelijk via goedgekeurde flexibele schillen op basis van businesscases en alleen wanneer dat de interne mobiliteit en het werken aan de vergroting van de duurzame inzetbaarheid niet belemmert. Wij verbeteren de transparantie van de begroting Een open en wendbare organisatie kan niet zonder managementinformatie. Die informatie moet goed zijn, net zoals de analyses en de adviezen. We moeten de bal één keer raken en niet langer controle op controle stapelen. Wij gaan dit bereiken door in 2013 de volgende projecten uit te voeren: financiële bedrijfsvoering op orde, versterken concerncontrol en regie en herontwerp processen Financiën en Control. In de techniek van de begroting en administratie kunnen wij verbeteringen realiseren. Om een transparantere begroting te krijgen starten we het project financiële bedrijfsvoering op orde. Dat moet onder andere leiden tot een eenduidiger begrotingssystematiek, uniforme personeelsramingen en een eenduidige administratievoering. Daarnaast gaan wij aan de slag om de Planning en Control cyclus slimmer en eenvoudiger (LEAN) te organiseren. Dit levert een grotere transparantie en stuurbaarheid op en het werk wordt efficiënter uitgevoerd.
Uitvoering van de begrotingsprogramma’s is Scherp en Betrouwbaar Als scherpe organisatie willen wij professioneel en kostenbewust opereren. Daarnaast zijn wij een betrouwbare organisatie die een constante kwaliteit levert. De onderstaande projecten in 2013 helpen bij aan deze ambitie. Wij laten de personeelsbezetting op een zorgvuldige wijze afnemen De personeelsreductie is een impuls voor en een gevolg van de modernisering van de werkprocessen. Op dit moment is niet met zekerheid te zeggen hoeveel overplaatsbare en pré-overplaatsbare personeelsleden onze organisatie eind 2012 telt (raming totaal: circa 600). Zodra dat duidelijk is (nadat de plaatsingscommissies hun werk hebben afgerond), zullen we de Commissie Mens en Samenleving daarover informeren en de begeleiding van betrokkenen laten starten. Die begeleiding is gericht op een plaatsing op vacatures die in 2013 en 2014 binnen de gemeentelijke formatie ontstaan als gevolg van verloop. De (pré-)overplaatsbaren worden ook voorbereid op een loopbaan binnen of buiten de gemeente. Gelet op de krimp van onze organisatie en de situatie op de arbeidsmarkt zal het niet voor alle overplaatsbaren mogelijk zijn om in 2013 een nieuwe baan binnen of buiten de gemeente te vinden. De afname van de gemeentelijke organisatie anders dan door verzelfstandigingoperaties zal daardoor beperkt zijn. Wij investeren in management en daarmee in medewerkers Met een managementprogramma zullen managers ondersteund worden om zich de nieuwe stijl van leidinggeven die aansluit op het gedachtegoed als beschreven in Via B, eigen te maken. Begin 2013 zullen leidinggevenden moeten investeren in de vorming van hun team, de veranderende relaties van dat team met de omgeving en in de afzonderlijke medewerkers. De beoordelingsgesprekken die leidinggevenden voeren met hun medewerkers op basis van eerder gemaakte resultaatafspraken zijn daarvoor erg belangrijk. De leidinggevenden hebben ter voorvoorbereiding op de organisatieverandering in 2012 met vrijwel alle medewerkers deze zogenoemde Resultaat Gericht Werken (RGW)gesprekken gevoerd. Wij verwachten dat ze deze lijn in 2013 zullen doortrekken. Ze zullen daarnaast POP-gesprekken met hun medewerkers voeren om mobiliteit en werken aan duurzame inzetbaarheid te bevorderen. Waar nodig zullen wij de aanpak van het ziekteverzuim intensiveren. Wij professionaliseren onze inkooporganisatie In de organisatiestrategie Via B hebben wij afspraken gemaakt over een doelmatige organisatie. Als organisatie kopen wij veel in. Door efficiënter om te gaan met de inkoop zijn er daardoor snel grote voordelen te behalen. Bij de Voorjaarsnota 2011 hebben wij besloten om met ingang van 2014 een bedrag van 15 miljoen euro structureel te besparen op inkoop. Die bedragen zijn inclusief de besparingen op de kosten van het inhuren van externen. Om dit te bereiken professionaliseren wij onze inkooporganisatie. In 2013 gebruiken wij daarvoor instrumenten als de inkoopkalender, een marktplaatssysteem voor de inhuur van externen, tenderboards en het meervoudig onderhands 259
inkopen. Dankzij deze instrumenten krijgen we steeds meer zicht op de inkoopbehoeften van de gemeente Utrecht en op mogelijkheden tot bundeling. In de directieraad worden maandelijks besluiten over de inkoop genomen, zodat we dit proces adequaat kunnen sturen. Deze instrumenten zijn voorloper op de aanbesteding en invoering van een inkoopsysteem (operationeel per 1 januari 2014). Ook bij de inkooporganisatie gaan we de processen slim organiseren, in 2013 zorgen we voor de implementatie van deze herontworpen processen. Wij moderniseren de ICT infrastructuur Het moderniseren van onze processen en informatievoorzieningen vraagt aan de technische kant ook vernieuwing. De gebruiker vraagt via zijn PC meer en meer op internet gebaseerde functionaliteit, waarvoor een vernieuwing van de werkplekken plaatsvindt. Daarnaast worden meer en meer documenten en beelden alleen nog digitaal opgeslagen wat veel vraagt van de technische archiveringscapaciteit. Daarnaast werken we niet alleen meer via onze PC, ook laptops, tablets en mobiele toepassingen nemen in gebruik toe. Dit vraagt om een veilig en beheersbaar ICT platform met andere manieren van ontsluiten van informatie. Tot slot raken beeld, geluid en tekst steeds meer geïntegreerd. Door de integratie van spraak en data in het platform is het mogelijk dat alle kanalen (telefoon, mail, brief, balie en digitaal loket) dezelfde informatie hebben. Al deze ontwikkelingen vertalen zich in een nieuwe ICT-infrastructuur. In 2013 lopen de aanbestedingen voor dit nieuwe ICT platform, dat in 2014 in het nieuwe stadkantoor zal worden gepresenteerd. Naast de bovengenoemde verbeteringen en vernieuwingsprojecten op het gebied van de bedrijfsvoering in 2013 willen wij ook duidelijke afspraken maken over de uitvoering van de bedrijfsvoering. In het onderstaande schema nemen wij daarom acht belangrijke doelstellingen voor 2013 op. Indicator
Toelichting
Doelstelling 2013
Via het loopbaancentrum begeleiden wij medewerkers die
De interne doorstroom wordt
overplaatsbaar worden in het vinden van een andere baan
verhoogd naar 7%.
Personeel Mobiliteit
binnen of buiten de gemeente. We werken ook aan een grotere vrijwillige mobiliteit van de medewerkers om hun kwaliteit te behouden en te bevorderen en daar in te zetten waar die het meest nodig is. Stages
Stageplaatsen passen binnen de visie van de organisatie.
Minimaal 250 stageplaatsen
Utrecht wil sociaal verantwoord ondernemen en het aanbieden van stageplaatsen voor de diverse
(Realisatie in 2011 was 271
opleidingsniveaus hoort daarbij. Daarnaast past het
plaatsen)
aanbieden van stageplaatsen in ons strategisch personeelsbeleid. Door stageplaatsen aan te bieden beïnvloeden we bovendien ons imago als werkgever onder jongeren in positieve zin. Resultaatgericht
Resultaatafspraken zijn belangrijk om bestuurlijke doelen en
Met alle personeelsleden
werken
wettelijke taken om te zetten in concrete resultaten. Met
worden jaarlijks
behulp van deze afspraken sturen we onder andere op de
resultaatgesprekken en
organisatievernieuwing ‘Via B’. De resultaatafspraken leiden
beoordelingsgesprekken
ook tot de noodzakelijke basis voor de
gevoerd.
beoordelingsgesprekken en het beoordelen van geschiktheid.
(resultaat 2011: 51,7%,
Het afgelopen jaar liet een toename zien (6,0% realisatie
6,0% inclusief langdurig
2011) van het (langdurige) ziekteverzuim. Wij willen het
verzuim.
beoordelingsgesprekken) Ziekteverzuim
verzuim, ondanks de reorganisatie niet verder laten stijgen. In verband met deze gemeentelijke reorganisatie zal vanuit het management hiervoor veel aandacht nodig zijn.
260
(realisatie in 2011 was 6,0%)
Indicator
Toelichting
Doelstelling 2013
Organisatie Inhuur externen
De afgelopen jaren hebben we acties uitgevoerd om het
De uitgaven van inhuur
aantal externen te verminderen. De inhuur bij incidentele en
externen worden ten
piekbelasting gebeurt in 2013 zoveel mogelijk via
opzichte van 2012 met 10%
goedgekeurde flexibele schillen op basis van businesscases
verminderd.
en alleen wanneer dat de interne mobiliteit en het werken aan de vergroting van de duurzame inzetbaarheid niet belemmert. Financiën Verplichtingen
Wij leggen verplichtingen die we voor de uitvoering van het
Voor 80% van de facturen
werk aangaan met ondernemingen vast in de administratie.
leggen we verplichtingen
Daarmee verbeteren we de rechtmatigheid van de uitgaven en
vast in de administratie.
krijgen we een actueler financieel beeld. Tijdige
De betalingen die we op grond van verplichtingen en facturen
De betalingen zijn voor 95%
betaalbaarstellingen
verrichten, handelen we tijdig en correct af. We blijven
tijdig en correct.
daardoor als organisatie scherp en betrouwbaar.
(realisatie 2011 93,7%).
Continuïteit en
We optimaliseren onze processen en de
Beschikbaarheid: de
beschikbaarheid van
informatiehuishouding op basis van de ambities rondom
systemen zijn beschikbaar in
ICT-systemen
dienstverlening, participatie, bedrijfsvoering en het nieuwe
overeenstemming met de
werken. Tijdens deze innovatie zorgen we er voor dat de
met de organisatie
bedrijfskritische systemen beschikbaar zijn en de continuïteit
overeengekomen niveaus.
ICT
gewaarborgd blijft. Continuïteit: de gegevensverwerkingen zijn, voor de door de organisatie benoemde bedrijfskritische systemen, robuust tegen calamiteiten. Sinds 2012 worden alle concernoverheadkosten niet meer toegerekend aan de programma's. Deze kosten zijn opgenomen in het programma Algemene Ondersteuning. Voor een toelichting op de kosten van de concernoverhead verwijzen wij u naar het programma Algemene Ondersteuning.
261
2.5 Verbonden Partijen Verbonden partijen zijn rechtspersonen waarmee de gemeente een bestuurlijke en financiële band heeft. Dit zijn onder andere gemeenschappelijke regelingen en vennootschappen die een publiek belang behartigen en waarvan de aandelen geheel of gedeeltelijk in het bezit van de gemeente zijn. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een of meer zetels in het bestuur van de participatie en/of het hebben van stemrecht. Financieel belang is er wanneer de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld en die kwijt is in geval van faillissement van de verbonden partij en/of als financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente. De belangrijkste verbonden partijen van de gemeente in 2013 komen hierna aan de orde. Afvalverwijdering Utrecht (AVU) Doel: Deze gemeenschappelijke regeling heeft tot doel een doelmatige en uit een oogpunt van milieuhygiëne verantwoorde wijze van overslag, transport en verwerking van huishoudelijke en andere categorieën van afvalstoffen. Betrokkenen: Alle gemeenten binnen de provincie Utrecht. Bestuurlijk belang: De bestuursorganen van het openbaar lichaam zijn het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter. Het algemeen bestuur bestaat uit twee leden te benoemen door en uit de provinciale staten, twee leden te benoemen door en uit de gemeenteraad van Utrecht (daaronder begrepen de voorzitter van de gemeenteraad), één vertegenwoordiger per deelnemende gemeente (met uitzondering van de stad Utrecht) te benoemen door en uit de gemeenteraden, de voorzitter van de gemeenteraad daaronder begrepen. Financieel belang: De AVU sluit contracten af met verwerkers voor het transport en de verwerking van diverse afvalstromen. De kosten worden op basis van de werkelijke aangeboden gewichten bij de deelnemende gemeenten in rekening gebracht samen met een opslag voor de apparaatskosten. In de Begroting 2013 van het AVU is voor de gemeente Utrecht een bedrag opgenomen van 6,263 miljoen euro. Ontwikkeling: De AVU ontwikkelt voortdurend initiatieven om aan haar doelstellingen te voldoen. Daarnaast worden steeds meer kleine deelstromen door de AVU in raamcontracten ondergebracht. Ook wordt regelmatig de inzameling van deelstromen in de raamcontracten meegenomen. De AVU fungeert dan als inkooporganisatie voor de Utrechtse gemeenten. De gemeente Utrecht treedt voor een aantal deelstromen als onderaannemer op voor de AVU. NV Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) Doel: De BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak. De strategie van de bank is gericht op het behouden van substantiële marktaandelen en het handhaven van een excellente kredietwaardigheid (Triple A). Betrokkenen: Overheden en instellingen op het gebied van volkshuisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, cultuur en openbaar nut (publieke sector). Bestuurlijk belang: De gemeente Utrecht heeft geen zetel in het bestuur en de Raad van Commissarissen van de BNG. De gemeente heeft als aandeelhouder wel stemrecht in de algemene vergadering van aandeelhouders. Financieel belang: De bank is een structuurvennootschap. De Staat is houder van de helft van de aandelen, de andere helft is in handen van gemeenten, provincies en een waterschap. De gemeente Utrecht bezit 763.074 aandelen van 2,50 euro per aandeel (1,38% van het totaal). Ieder jaar keert de bank een dividend uit dat gefixeerd is op een percentage van de netto winst. Ontwikkeling: De nettowinst wordt negatief beïnvloed door de vormgeving van de bankenbelasting, het tijdpad dat de BNG mag bewandelen voordat het aan de vereisten van Basel III moet voldoen en de uiteindelijke hoogte tot waar het eigen vermogen moet worden aangevuld.
263
Bestuur Regio Utrecht (BRU) Doel: Het BRU vervult taken op het gebied van wonen, werken, mobiliteit, milieu en de ruimtelijke inpassing daarvan. Het gaat om taken en vraagstukken die niet 'ophouden' bij de gemeentegrens en daarom samenwerking vereisen tussen de gemeenten in de regio. De samenwerking in BRU-verband is per 1 januari 2006 gebaseerd op de Wet gemeenschappelijke regelingen plus (Wgr+). Het BRU is één van de zeven zogenoemde Wgr+ regio’s. Betrokkenen: De gemeenten Bunnik, De Bilt, Houten, Maarssen, Nieuwegein, Utrecht, Vianen, IJsselstein en Zeist. Bestuurlijk belang: Alle BRU-gemeenten zijn vertegenwoordigd in het dagelijks en algemeen bestuur. De burgemeester van Utrecht is voorzitter van zowel het algemeen als het dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur telt 35 zetels (inclusief de voorzitter), waarvan 10 voor de gemeente Utrecht. Het dagelijks bestuur telt elf zetels (inclusief de voorzitter), waarvan er drie voor Utrecht zijn. Financieel belang: De gemeentelijke afdracht aan het BRU is geregeld via een regiobijdrage. De begroting en afdracht van deze bijdrage gaat uit van het aantal inwoners. De regiobijdrage 2013 is vastgesteld op 3,37 euro per inwoner (net als in 2011 en 2012). De totale Utrechtse bijdrage 2013 aan het BRU is daarmee 1,035 miljoen euro. Ontwikkeling: In 2011 is de Regionale Agenda 2011-2014 vastgesteld. Deze agenda vormt als het ware het programma-akkoord van het algemeen bestuur van het BRU voor de nieuwe bestuursperiode. In 2013 ligt de focus van het BRU op de uitvoering van de Regionale Agenda, waarin samenwerkingsafspraken zijn opgenomen op de terreinen verkeer en vervoer, wonen, verstedelijking en economie. In navolging van de landelijke discussie over bestuurlijke organisatie (afschaffen wgr+) wordt in BRU verband ook de discussie over de toekomst van de regionale samenwerking gevoerd. NV GCN-houdster Doel: Het houden van aandelen in REMU NV (inmiddels verkocht aan Eneco). Betrokkenen: De gemeenten Utrecht en Amersfoort, evenals de provincie Utrecht. Bestuurlijk belang: De gemeente Utrecht is aandeelhouder en heeft als zodanig stemrecht. Financieel belang: De gemeente Utrecht heeft voor 47,5% een belang in de vennootschap. Ontwikkeling: De vennootschap heeft in 2003 haar aandelen in REMU NV in eigendom overgedragen aan NV Eneco. Aan de gemeente Utrecht kan nog een nabetaling plaatsvinden van naar verwachting circa 1,8 miljoen euro, als Eneco zich vóór 31 december 2010 verder had geprivatiseerd. Er is nog geen informatie ontvangen van de NV over het jaar 2011. GEM Beheer BV Kanaleneiland Doel: Bevordering van stedelijke herstructurering, het optreden als beherend vennoot van de commanditaire vennootschap, het kopen en verkopen van onroerende zaken en het (doen) ontwikkelen, realiseren en (tijdelijk) beheren van projecten, het (doen) financieren, ook door middel van het stellen van zekerheden, van derden, het verkrijgen van financiering, het plaatsen van gelden á deposito. Betrokkenen: gemeente Utrecht, Mitros Aska Beheer BV, Portaal Holding BV en Proper-Stok Groep BV Bestuurlijk belang: Aandeelhouders benoemen gezamenlijk de directeur van de vennootschap, die vervolgens moet opereren binnen het tussen partijen overeengekomen directiereglement. Financieel belang: De geldstromen lopen via deze vennootschap vanaf de GEM Kanaleneiland CV. Ontwikkeling: Is terug te vinden bij het programma Stedelijke Ontwikkeling onder doelstelling 3 en in het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties. GEM Kanaleneiland CV Doel: Bevordering van stedelijke herstructurering, ontwikkeling en realisatie van onroerende zaken in het gebied dat wordt begrensd door het Amsterdam-Rijnkanaal en het centrumgebied kanalenheiland, een en ander volgens de op 28 maart 2006 tussen partijen (zie hieronder bij betrokkenen) gesloten samenwerkingsovereenkomst 'Realisatie Vernieuwingsplan Centrumgebied Kanaleneiland'. Betrokkenen: De gemeente Utrecht, stichting Mitros, stichting Portaal en Proper-Stok Groep BV en GEM Beheer BV. Bestuurlijk belang: De gemeente wordt vertegenwoordigd door de directeur van Utrecht Vernieuwt BV. Financieel belang: De gemeente heeft net als de overige betrokkenen 1,0 miljoen euro bijgedragen aan het eigen vermogen. Ontwikkeling: Is terug te vinden bij het programma Stedelijke Ontwikkeling onder doelstelling 3 en in het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties.
264
Utrecht Vernieuwt BV Doel: Het als commanditaire vennoot deelnemen in commanditaire vennootschappen dan wel uit andere hoofde participeren in publiek-private-samenwerkingsverbanden die de herstructureringsopgave van de gemeente Utrecht ten doel hebben, het beheren van vermogen en het beleggen van gelden in onroerende zaken, aandelen en obligaties, het kopen en verkopen van onroerende zaken. effecten en andere goederen, het (doen) financieren, ook door middel van het stellen van zekerheden, van andere personen en ondernemingen. Betrokkenen: De gemeente Utrecht is 100% aandeelhouder van de BV. Bestuurlijk belang: Realiseren stedelijke herstructurering, ontwikkelen prachtwijk. Financieel belang: Via Utrecht Vernieuwt BV participeert de gemeente Utrecht als stille vennoot in de GEM Kanaleneiland CV. Ontwikkeling: Is terug te vinden onder het programma Stedelijke Ontwikkeling en in het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties. Het Utrechts Archief (HUA) Doel: Het in goede en geordende staat acquireren, bewaren, beheren en ter beschikking stellen van archieven, voor de provincie en de gemeente Utrecht (volgens de Archiefwet) en het beheren en publiek toegankelijk maken van een collectie archivalia, boeken en beeldmateriaal over Utrecht als modern informatiecentrum. Betrokkenen: De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de gemeente Utrecht. Mogelijk wordt in 2013 de provincie Utrecht in plaats van het Rijk nieuwe partner in de gemeenschappelijke regeling vanwege decentralisatie van Rijkstaken. De provincie betaalt in ieder geval voor het provinciaal archief. Bestuur: Het bestuur van HUA bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. De gemeente wijst drie leden van het algemeen bestuur aan, waaronder in ieder geval het lid van het college van B en W belast met de portefeuille archiefzaken. Dit is in het huidige college van B en W de burgemeester. Drie leden van het algemeen bestuur worden aangewezen door de minister van OC&W, waaronder in ieder geval de algemene rijksarchivaris. De voorzitter van het algemeen bestuur is het lid van het college van B en W dat belast is met de portefeuille archiefzaken, thans de burgemeester. Het dagelijks bestuur bestaat in de praktijk uit het algemeen bestuur. Financieel belang: Alle uit deze gemeenschappelijke regeling voortvloeiende kosten worden onder aftrek van inkomsten paritair door het bestuur van de gemeente en de minister gedragen. De gemeentelijke bijdrage 2013 is gelijk aan die van 2012 en bedraagt 2,827 miljoen euro. Ontwikkeling: In 2013 zet HUA in op een nog sterker digitaal profiel dan voorheen. Veelgevraagde bronnen over de Utrechtse geschiedenis worden geleidelijk gedigitaliseerd en daarmee 24/7 via internet beschikbaar. Het publiek wordt in toenemende mate gestimuleerd gebruik te maken van een te ontwikkelen digitale studiezaal op www.hetutrechtsarchief.nl. Het aantal gebruikers daarvan zal tot boven de 3 miljoen euro groeien. Vanwege de verhuizing van de gemeente naar het Stadskantoor wordt een omvangrijke overdracht van enkele kilometers papieren archief dat na selectie in aanmerking komt voor duurzaam beheer voorbereid. Daarnaast wordt in nauwe samenwerking met de gemeente Utrecht gewerkt aan aansluiting op het landelijke E-depot waardoor ook digitale informatie (digital born) duurzaam beheerd kan gaan worden. De toezichtrelatie op de gemeentelijke informatiehuishouding wordt op moderne leest geschoeid. Ten aanzien van publieksbereik wordt gestreefd naar opnieuw een toename van 15% bezoekers aan het publiekscentrum Hamburgerstraat/voormalige Rechtbank. In 2013 worden hier in het kader van de Vrede van Utrecht twee laagdrempelige exposities op basis van de eigen collectie georganiseerd. In het kader van evenementen wordt breed samengewerkt, onder andere met festivals. De samenwerking met Musea Utrecht op het gebied van marketing en educatie wordt verder uitgebouwd. Ook de verjaardag van de stad ‘de Stadsdag Utrecht’ op 2 juni krijgt opnieuw vorm. Bron HUA Meerjarenplan 2013-2016. Recreatieschap Stichtse Groenlanden Doel: De gemeente concentreert de bestuurlijke aandacht voor het buitengebied op het werkgebied van het recreatieschap Stichtse Groenlanden. Hierbinnen ligt het grootste en directe recreatieve belang voor de inwoners van de stad. Ook vindt de groei van de stad (Leidsche Rijn) vooral plaats grenzend aan en deels in het werkgebied van dit schap. Met de groei van dit nieuwe stadsdeel hangt een toenemende behoefde aan recreatie voorzieningen samen. Hiervoor is de afgelopen jaren de financiële relatie verder versterkt (een aanvulling in de bijdrage groeiend naar 0,2 miljoen euro jaarlijks extra, voltooid in 2012). Belangrijke voorzieningen zijn Strijkviertel, Ruigenhoek, Maarsseveense Plassen, Laagraven, Haarzuilens en Haarrijn (aparte opdracht Stadswerken). Deze zijn voor Utrecht alle van groot belang voor haar inwoners. Betrokkenen: Gemeentebesturen van Utrecht, Nieuwegein, Maarssen, Woerden, Houten, IJsselstein, Lopik, De Bilt en het bestuur van de provincie Utrecht.
265
Bestuurlijk belang: De gemeenten wijzen elk twee leden van het algemeen bestuur aan. Tenminste één van deze leden dient lid te zijn van het college van B en W. Ook de provincie wijst twee leden van het algemeen bestuur aan, waarvan er één lid dient te zijn van het college van Gedeputeerde Staten. Elk lid heeft een stem. Het algemeen bestuur benoemt uit haar midden de leden van het dagelijks bestuur. Financieel belang: In 2013 bedraagt de bijdrage van de gemeente Utrecht (een vast bedrag) 0,930 miljoen euro, daarmee een belang van ongeveer 32% van het exploitatietekort en daarmee de belangrijkste deelnemer. Tweede belangrijke deelnemer is de provincie Utrecht (ongeveer 28%). Ontwikkelingen: Wielrevelt (Haarzuilens) en plusplan Ruigenhoek zijn opgeleverd. De verdere ontwikkeling van nieuwe recreatiegebieden om de stad staat onder druk, omdat het Rijk niet meer bijdraagt aan inrichting, verwerving en beheer van bestaande en nog te ontwikkelen gebieden. In de herijking voor Recreatie om de stad wordt onderzocht welke deelopgaven nog gerealiseerd kunnen worden. De provincie Utrecht onderzoekt de mogelijkheid tot samenvoeging van schappen en de mogelijkheden om de markt meer te betrekken bij het realiseren van recreatievoorzieningen. Het zal niet direct leiden tot besparing in de gemeentelijke bijdrage aan het exploitatieresultaat, wel betekent het meer efficiency in de bestuurlijke inbreng en ambtelijke ondersteuning. Al eerder zijn de bijdragen aan de schappen conform het traject 'gezamenlijk de trap af ', met 5% gekort. Plassenschap Loosdrecht Doel: De gemeente is sinds 2008 weer deelnemer in het Plassenschap, op uitdrukkelijk verzoek van provincie en schap. Het plassengebied is vooral van belang voor het zuidelijke deel, De Strook, waar een belangrijk deel van de utrechtse bevolking kan genieten van strand en water. Dit blijkt ook uit de metingen van herkomst van recreanten. Utrecht heeft een beperkt belang. Betrokkenen: Gemeentebesturen van Utrecht, Loenen en Breukelen (in 2012 samen Stichtse Vecht), Wijde Meren en het bestuur van de provincie Utrecht en provincie Noord-Holland. Bestuurlijk belang: De gemeenten wijzen elk één lid van het algemeen bestuur aan uit het college van B en W. Ook de provincie wijst een lid aan van het algemeen bestuur aan uit het college van Gedeputeerde Staten. Elk lid heeft een stem. Het algemeen bestuur benoemt uit haar midden de leden van het dagelijks bestuur. Financieel belang: De bijdrage van de gemeente Utrecht bedraagt een vast bedrag per jaar, zijnde 0,164 miljoen euro, daarmee ongeveer 7% van het exploitatietekort. De totale begroting van het schap beslaat ongeveer 1,484 miljoen euro. Ontwikkelingen: De financiële positie van het schap is enigszins verbeterd. Wijde Meren en Stichtse Vecht trekken samen de discussie over hoe het schap verbeterd kan worden. De provincie Utrecht onderzoekt de mogelijkheid tot samenvoeging van schappen en de mogelijkheden om de markt meer te betrekken bij het realiseren van recreatievoorzieningen. Het zal niet direct leiden tot besparing in de gemeentelijke bijdrage aan het exploitatieresultaat, wel betekent het meer efficiency in de bestuurlijke inbreng en ambtelijke ondersteuning. Al eerder zijn de bijdragen aan de schappen conform het traject 'gezamenlijk de trap af ', met 5% gekort. NV REMU-houdster Doel: Het houden van aandelen in REMU NV (inmiddels verkocht aan Eneco). Betrokkenen: De gemeenten Utrecht en Amersfoort evenals de provincie Utrecht. Bestuurlijk belang: De gemeente Utrecht is aandeelhouder en heeft als zodanig stemrecht. Financieel belang: De gemeente Utrecht heeft voor 47,5% een belang in de vennootschap. Ontwikkeling: Geen. Muziekcentrum Vredenburg BV (VERVALLEN) Doel: Het beheer en de exploitatie van onroerende goederen, in de meest uitgebreide zin des woords, omvattende het complex muziekcentrum, gelegen aan het Vredenburg te Utrecht (Statutenwijziging Muziekcentrum Vredenburg BV van 23 augustus 1978). Betrokkenen: gemeente Utrecht is enig eigenaar van de BV. Bestuurlijk belang: De gemeenteraad is houder van alle aandelen (100%). De gemeenteraad laat zich in de aandeelhoudersvergadering vertegenwoordigen door de wethouder Financiën. Het college van B en W fungeert als directie van de BV. Wethouder Grondzaken is door de directie aangewezen als eerstverantwoordelijk directeur van de BV. Financieel belang: Volledig eigenaar van Muziekcentrum Vredenburg BV. Muziekcentrum Vredenburg BV beschikt over een bedrijfsreserve. Ontwikkeling: De gemeenteraad heeft op 22 december 2011 ingestemd met het voorstel tot ontbinding en vereffening van de besloten vennootschap. De onherroepelijke ontbinding en vereffening van de besloten vennootschap is vervolgens besloten in de AVA van 23 december 2011. 266
Veiligheidsregio Utrecht Doel: De VRU is belast met taken op het terrein van de risicobeheersing en de voorbereiding op rampen en crises. Daarnaast is de VRU verantwoordelijk voor de uitvoering van de brandweerzorg (bestrijding en preventie), de geneeskundige hulpverleningsorganisatie (GHOR) en bevordert en ondersteunt een adequate voorbereiding van gemeenten op rampen en crises. Betrokkenen: Naast Utrecht 28 omliggende gemeenten. De Politie Utrecht is aan de Veiligheidsregio verbonden door een convenant. Bestuurlijk belang: De Veiligheidsregio is tot stand gebracht door middel van een gemeenschappelijke regeling. Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. De regeling bepaalt dat de burgemeester van Utrecht voorzitter is van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. Financieel belang: De totale bijdrage van de gemeente Utrecht over 2013 bedraagt in ieder geval niet meer dan 23,5 miljoen euro (het exacte bedrag is bekend na vaststelling van de begroting van de VRU). De bijdrage van de gemeente Utrecht is opgebouwd uit een bedrag per inwoner voor de gemeenschappelijke bestuurs- en organisatiekosten en een in een dienstverleningsovereenkomst vastgelegde financiële vergoeding voor de repressieve en preventieve brandweerzorg in de stad Utrecht. Ontwikkeling: In 2012 en 2013 is de totstandkoming van het nieuwe (regionale) dekkingsplan ‘Veiligheidszorg op maat’ een van belangrijkste ontwikkelingen. Dit plan kan consequenties hebben voor financiën, huisvesting, materieel en personeel. In het licht van die discussie wordt door de Veiligheidsregio Utrecht ook nagedacht over herijking van de huidige financieringsstructuur en de planning en controlcyclus. NV Vitens Doel: Het maken en verkopen van drinkwater. Betrokkenen: De provincies Overijssel, Gelderland en Utrecht, evenals een 140-tal gemeenten. Bestuurlijk belang: De gemeente Utrecht is aandeelhouder en heeft als zodanig stemrecht. Financieel belang: De gemeente Utrecht heeft voor circa 4% een belang in de vennootschap. Jaarlijks ontvangt de gemeente Utrecht een vergoeding van circa 1 miljoen euro voor de destijds aan NV Hydron afgegeven concessie. De gemeente ontvangt een jaarlijkse dividenduitkering. Ontwikkeling: NV Vitens heeft de aan NV Hydron afgegeven concessie ter discussie gesteld. Hierover zijn gesprekken gaande. Een gang naar de rechter valt niet uit te sluiten. GEM Vleuterweide Beheer BV Doel: Het ontwikkelen van de VINEX-locatie Vleuterweide ten behoeve van de realisatie van 6.000 woningen, voorzieningen, kantoren en bedrijfsbestemmingen als Beherend Vennoot van de GEM Vleuterweide CV. Betrokkenen: De gemeente Utrecht, AMVEST Woningen A-BV, Fortis Investments Vastgoed Ontwikkeling NV, AM Wonen BV en Ballast Nedam Ontwikkelingsmij BV. Bestuurlijk belang: De gemeente Utrecht is voor 50% aandeelhouder van de GEM Vleuterweide Beheer BV. Financieel belang: Het financiële belang in de GEM Vleuterweide Beheer BV is bijna 0,01 miljoen euro. Ontwikkeling: Eind 2002 is gestart met de bouw van de eerste woningen. In de periode tussen 2003 en 2012 zullen 6.200 woningen worden opgeleverd, 5.000 m² bedrijfsvloeroppervlak (bvo) kantoren, een winkelcentrum van 13.500 m² bvo, een bedrijventerrein van 58.300 m² en circa 67.000 m² bvo niet-commerciële voorzieningen (scholen, zorgvoorzieningen, kinderdagverblijven). GEM Vleuterweide CV Doel: Het verkrijgen van de voor de ontwikkeling van de VINEX-locatie Vleuterweide benodigde gronden, het bouw- en woonrijpmaken van de gronden en het vervreemden van de bouwrijp gemaakte kavels ten behoeve van de realisatie van 6.000 woningen en voorzieningen. Betrokkenen: De Vleuten-De Meern Zelfstandig BV als Commandiet gemeente, Terra Landelijke Eigendommen BV als Commandiet Amvest, Woodpecker Investments BV als Commandiet Fortis/Amev, Amstelland deelnemingen Grondbedrijf BV als Commandiet AM Wonen BV, Ballast Nedam Vleuterweide BV als Commandiet Ballast Nedam Ontwikkelingsmij BV, GEM Vleuterweide Beheer BV. Bestuurlijk belang: De gemeente Utrecht is voor 48% eigenaar van het kapitaal in de GEM Vleuterweide CV. Financieel belang: Het financieel belang van de gemeente in de GEM Vleuterweide CV is 1,743 miljoen euro. Ontwikkeling: Eind 2002 is gestart met de bouw van de eerste woningen. In de periode tussen 2003 en 2012 zullen 6.200 woningen worden opgeleverd, 5.000 m² bedrijfsvloeroppervlak (bvo) kantoren, een winkelcentrum van 13.500 m² bvo, een bedrijventerrein van 58.300 m² en circa 67.000 m² bvo niet-commerciële voorzieningen (scholen, zorgvoorzieningen, kinderdagverblijven). 267
UW-HOLDING BV Doel: De uitvoering van de taken op het gebied van gesubsidieerde arbeid (waaronder sociale werkvoorziening) Betrokkenen: De gemeente Utrecht. Bestuurlijk belang: De gemeente Utrecht is voor 100% aandeelhouder van de vennootschap en draagt één lid van de Raad van Commissarissen voor. Financieel belang: De gemeente Utrecht heeft voor een bedrag van in totaal circa 3,8 miljoen euro diverse geldleningen en/of garanties verstrekt. De huidige garantstelling loopt in 2013 af en dient herzien te worden. Ontwikkeling: Ondanks dat de Wet Werken naar Vermogen controversieel is verklaard zijn bezuinigingen binnen het Wsw-bedrijf hiermee niet van de baan. De voorwaarden om tot herstructurering te komen zijn gewijzigd waardoor het oorspronkelijke herstructureringsplan herzien dient te worden. Deze herziening wordt momenteel door UW uitgewerkt. Aanvullend wordt door de gemeente een kadernotitie opgesteld. COÖPERATIE WIGO4IT U.A. Doel: De behartiging van de stoffelijke belangen van de deelnemende gemeenten opdat de dienstverlening aan burgers op het brede werkgebied van de diensten werk, inkomen, zorg en inburgering van de deelnemende gemeenten, evenals de daartoe noodzakelijke handhaving, continue kan verbeteren en de effectiviteit en doelmatigheid kan worden vergroot. Betrokkenen: gemeente Amsterdam, gemeente Den Haag, gemeente Rotterdam en gemeente Utrecht. Bestuurlijk belang: De wethouder Sociale zaken en werkgelegenheid vertegenwoordigt de gemeente Utrecht in de ledenvergadering en het afdelingshoofd Sociale zaken en werkgelegenheid is bestuurslid. Financieel belang: De gemeente Utrecht heeft een entreegeld gestort van 0,025 miljoen euro. Bij uittreding uit de coöperatie kan de gemeente Utrecht onder bepaalde voorwaarden worden verplicht een vergoeding te betalen. Ontwikkeling: In 2011 is besloten om Wigo4it om te vormen naar een regie organisatie. In 2012 is deze worden ingericht en voorbereid door een kwartiermaker. Klant- en medewerkerstevredenheid blijven een speerpunt voor Wigo4it. Het beleid is dan ook gericht op het borgen en verbeteren van processen en dienstverlening. CV Wijkontwikkelingsmaatschappij Noordwest BV Wijkontwikkelingsmaatschappij Noordwest Doel: Het bevorderen van de stedelijke herstructurering in de wijk Noordwest in de gemeente Utrecht met het oog op verbetering van de leefbaarheid en de sociaaleconomische ontwikkeling in die wijk, evenals het verkrijgen, vervreemden, bezwaren, ontwikkelen, beheren, verbeteren, exploiteren en verhuren van onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn onderworpen en ten slotte alles dat met het vorenstaande in de ruimste zin verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Het speerpunt van de WOM is gericht op verbeteren van de sociaaleconomische ontwikkeling van de Amsterdamsestraatweg. Betrokkenen: Mitros en gemeente Utrecht. Bestuurlijk belang: De wethouder Economische Zaken. Verbeteren economische ontwikkeling in de wijk en meer specifiek de Amsterdamsestraatweg. In de Raad van Commissarissen hebben Mitros en de gemeente Utrecht elk één stem. Financieel belang: Mitros en de gemeente Utrecht hebben elk 1,566 miljoen euro bijgedragen aan het eigen vermogen van de CV. Mitros en de gemeente Utrecht hebben elk 0,009 miljoen euro bijgedragen aan het eigen vermogen van de BV. Ontwikkeling: De WOM verzorgt het onderhoud en int de huren. In 2013 zullen panden worden verworven die bijdragen aan het realiseren van de doelstelling van de WOM. Stichting EYOF 2013 Doel: Het fungeren als organisatiecomité zoals genoemd in het door de gemeente Utrecht en NOC*NSF ondertekende
• 'Host City Contract for the 12th Summer European Youth Olympisch Festival'. • Het voorbereiden en (doen) organiseren van het Europees Jeugd Olympisch Festival in 2013. • Het verwerven van de noodzakelijke geldmiddelen ten behoeve van het voorbereiden en uitvoeren van het Europees Jeugd Olympisch Festival 2013 in Utrecht, een en ander in samenspraak met het NOC*NSF en de gemeente Utrecht.
Betrokkenen: gemeente Utrecht, NOC*NSF en provincie Utrecht. Bestuurlijk belang: De wethouder Sport vertegenwoordigt de gemeente Utrecht in de ledenvergadering (voorzitter) en de directeur van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (bestuurslid). Financieel belang: Gedurende de periode 2011- 2013 bedraagt de bijdrage voor dit evenement van de gemeente Utrecht 1,3 miljoen euro.
268
Ontwikkeling: De stichting is opgericht op 12 augustus 2010. De uitvoerende organisatie rapporteert twee maandelijks aan het bestuur over de stand van zaken. Naast een sportprogramma tijdens het evenement zelf van 14 tot en met 19 juli 2013 vinden in aanloop verschillende activiteiten plaats ter promotie van het evenement onder de naam Achmea High Five Challenge. Wijkontwikkelingsmaatschappij Lombok BV Doel: beoogt de economische structuur en leefbaarheid van de wijk Lombok te versterken. Door middel van het aankopen, opknappen en verhuren van panden aan geschikte ondernemers in de juiste branches wordt dit gerealiseerd. Betrokkenen: Naast de gemeente Utrecht zijn betrokken als aandeelhouders SSH Utrecht, Rabobank Utrecht en omgeving, Stichting Mitros, aannemingsbedrijf R. Middelkoop BV, E. van Rossum Beheer Utrecht BV. Bestuurlijk belang: De wethouder Economische Zaken is namens de gemeente Utrecht de grootaandeelhouder in de vergadering van aandeelhouders. Financieel belang: De gemeente Utrecht bezit 95% van de aandelen. Deze zijn destijds verkregen door inzet van Europese subsidie. Ontwikkeling: Het beschikbare kapitaal van de WOM is besteed aan de aankoop van panden. Om verdere aankoop van panden en daarmee verdere realisatie van de doelstellingen mogelijk te maken is enkele jaren geleden besloten om op basis van het eigen vermogen ook vreemd aan te trekken. Hierdoor is het vreemd vermogen toegenomen. In het collegeprogramma is de opheffing van de WOM en verkoop van de panden opgenomen. Thans wordt dit bezien in de totale opgave van het afstoten van gemeentelijk vastgoed, zodat de WOM mogelijk behouden kan blijven. NV Wonen Boven Winkels in Utrecht Doel: Het realiseren van woningen en wooneenheden door het herontwikkelen van lege verdiepingen boven winkels (c.q. boven andere functies op de begane grond) in de binnenstad van Utrecht. Betrokkenen: De gemeente is aandeelhouder van de NV Wonen Boven Winkels en is inhoudelijk betrokken bij de werkzaamheden van de NV Wonen boven winkels. Er zijn drie aandeelhouders: woningcorporatie Bo-Ex, NV Stadsherstel Utrecht en de gemeente Utrecht. Bestuurlijk belang: Het realiseren van het gemeentelijk beleid / de gemeentelijke doelstelling voor Wonen boven winkels; het intensiveren van de woonfunctie met als nevendoelen het verbeteren van verblijfsklimaat (vooral ook in de avonduren), de sociale veiligheid in het (kern)winkelgebied en de ruimtelijke kwaliteit. Financieel belang: De gemeente heeft bij de oprichting van de NV 0,025 miljoen euro in de NV gestort. De NV heeft geen winstoogmerk, feitelijk is het gestorte aandelenkapitaal het exploitatiebudget van de NV voor vaste kosten en de uitvoering van de werkzaamheden. Het eigen vermogen per 31-12-2010 bedraagt 0,017 miljoen euro. De deelnemers in de NV kunnen het eigen kapitaal aanvullen met extra stortingen. Voor wat betreft de gemeentelijke participatie is de verschuiving van eigen inzet van middelen naar een bijdrage in de exploitatie van de NV en in die zin budgettair neutraal. Subsidies voor de realisering van wooneenheden worden door StadsOntwikkeling verstrekt aan eigenaren van herontwikkelde panden. Ontwikkeling: De NV adviseert en faciliteert eigenaren van panden over c.q. bij het ontwikkelen van plannen voor woningen. Daarnaast werkt de NV aan promotie en het verwerven van een positie als partij in het werkveld. De NV heeft als doelstelling 20 wooneenheden per jaar, maar is daarbij afhankelijk van de investeringen van de eigenaren van panden. Naast het stimuleren van het realiseren van wooneenheden zet de NV zich in samenwerking met particuliere partijen en Wijkbureau Binnenstad in voor de verbetering van toegangen als stegen. NV Maatschappij tot Stadsherstel Utrecht Doel: De doelstelling van de NV is het restaureren en exploiteren van monumentale panden en complexen in de gemeente Utrecht. Betrokkenen: Er zijn vele (particuliere) aandeelhouders. De gemeente Utrecht is een van de grotere aandeelhouders. Bestuurlijk belang: De instandhouding van (beschermde) monumenten is van belang voor Utrecht als grote monumentenstad. De NV richt zich met haar doelstelling vooral op de minder courante objecten die voor commerciële partijen minder interessant zijn. De NV bezit naast een aantal individuele panden complexen als de Zeven Steegjes, het Doelenhuiscomplex, de voormalige brandweerpanden en het complex van molen De Ster. Financieel belang: De gemeente Utrecht bezit voor 0,9 miljoen euro aan aandelen in de NV. Het gegarandeerde dividend bedraagt 5% per jaar. Dit dividend wordt gebruikt voor de rentekosten van het ten laste van het leningsfonds ingebrachte aandelenkapitaal. Het eigen vermogen van de NV per 31-12-2010 bedraagt 9,0 miljoen euro. Ontwikkeling: In 2012 is het project Balije opgeleverd (een kinderdagverblijf en een restaurant). Voor 2013 is vooralsnog geen nieuw project gepland.
269
2.6 Grondbeleid Doel van het grondbeleid Het krachtenveld dat invloed uitoefent op de ontwikkeling van de stad wordt steeds complexer. Bestaande en toekomstige bewoners willen meer inspraak en ondernemers willen actiever betrokken worden. En natuurlijk hebben ontwikkelaars, beleggers en corporaties hun inbreng. Deze ingewikkelde mix van visies, belangen en competenties vraagt om een goede regisseur van het ontwikkelproces. De gemeente wil haar sturing versterken, door vanuit een regierol partijen samen te brengen en meer aandacht te geven aan bijzondere ambities die externe partijen niet zelf oppakken. Deze gewenste rol vraagt in combinatie met een aanzienlijke ambitie m.b.t. de voorgenomen bouwopgave in een (markttechnisch) veranderende omgeving om een herijking van het Grondbeleid. De complexiteit en omvang van de opgave vragen om een lokale overheid die zowel regisserend als uitvoerend kan handelen. Op locatieniveau wordt een afweging gemaakt over het in te zetten grondbeleid. Situationele omstandigheden bepalen mede deze keuze. Eind 2011 is de nieuwe Nota Grondbeleid 'Regie op goede gronden' voor bestuurlijke besluitvorming aangeboden. Begin 2012 is deze nota na een uitgebreide discussie in de gemeenteraad vastgesteld. De algemene beleidslijn wordt met het vaststellen van deze nieuwe nota: Regie voeren door te faciliteren waar het kan en te acteren waar het moet. De basis houding van de gemeente Utrecht in het grondbeleid wordt daarbij: Doe er alles aan om, in een regisserende of faciliterende rol, partijen te laten investeren, geef ook ruimte aan
• tijdelijke ontwikkelingen. • Investeer als gemeente actief, daar waar het echt nodig is om voor de stad essentiële ontwikkelingen op gang te brengen. Fasering is daarbij wel van belang, een gespreide ontwikkeling is goed voor de stad en goed voor het
geld. De inzet van de vormen van grondbeleid en grondbeleidsinstrumenten is gericht op het binnen de gestelde doelen van ruimtelijke ordening en beleidssectoren realiseren van de gewenste verandering van het grondgebruik voor verschillende functies: met de gewenste (ruimtelijke) kwaliteit en kwantiteit van het grondgebruik (stedenbouwkundig programma);
• • tegen een verantwoorde kosten-kwaliteitverhouding van het grondgebruik; • op de gewenste tijd en plaats; • op een efficiënte wijze; • met een financieel-economisch rendement.
De gemeente Utrecht kiest waar mogelijk voor een faciliterende rol en het sluiten van anterieure overeenkomsten om de gewenste regie te kunnen voeren. Dit sluit niet uit dat de gemeente in bepaalde situaties en op specifieke locaties kan overgaan tot het voeren van actief grondbeleid. In de Nota Grondbeleid worden de doelstellingen en uitgangspunten beschreven die de gemeente Utrecht hanteert wanneer gekozen wordt voor een actief grondbeleid. Instrumenten grondbeleid. Het instrumentarium waarvan gebruik gemaakt kan worden bij het uitvoeren van het grondbeleid zijn, naast vrijwillige verwerving, onder meer voorkeursrecht, onteigening, kostenverhaal en erfpacht. Het beschikbare instrumentarium evenals de bestuurlijke en ambtelijke bevoegdheden ten aanzien van de inzet van het instrumentarium staan beschreven in de Nota Grondbeleid en het bijbehorende verwervings- en taxatieprotocol. Bij de verantwoording zal worden ingegaan op de inzet van het instrumentarium in het afgelopen jaar. Organisatorische inbedding Zoals we hiervoor al aangaven kunnen we het ruimtelijke beleid en het sectorale beleid niet los zien van het grondbeleid en dienen zij elkaar wederzijds te beïnvloeden. Het grondbeleid is ambtelijk een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle diensten die zijn betrokken bij de ruimtelijke invulling van de stad Utrecht. In de gemeente Utrecht zijn dit de volgende diensten: projectbureau Leidsche Rijn (PBLR), voor de ontwikkeling van Leidsche Rijn;
•
271
• projectorganisatie Stationsgebied (POS), voor de ontwikkeling van het Stationsgebied; • StadsOntwikkeling (SO), voor het sectorale en ruimtelijke beleid en het realiseren van het grondbeleid in bestaand stedelijk gebied; • Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO), voor het sectorale beleid op het gebied van welzijn, sport en onderwijs.
De diensten PBLR, POS en SO voeren vanuit uniforme gemeentelijke kaders het grondbeleid uit. De projectorganisaties Projectbureau Leidsche Rijn (PBLR) en de Projectorganisatie Stationsgebied (POS) rapporteren afzonderlijk over de projecten Leidsche Rijn, respectievelijk Stationsgebied. Waar relevant, vindt afstemming plaats. Naast de grondexploitaties van de gemeente Utrecht zijn ook de gemeentelijke investeringsprogramma’s, waaronder Integraal Accommodatiebeleid, het Masterplan Voortgezet onderwijs, Bereikbaarheid en het Dynamisch Stedelijk Masterplan, van grote invloed op het ruimtelijke beleid van de stad Utrecht. Buiten de gemeentelijke organisatie doen derden (particulieren) eveneens belangrijke investeringen die een relatie hebben met het ruimtelijke ordeningsbeleid. De (vernieuwde) samenwerkingsafspraken met de corporaties (Bouwen aan de stad (BAS)) in relatie tot het programma Utrecht Vernieuwt zijn hiervan een goed voorbeeld. Actuele Ontwikkelingen Rapportage voortgang grondexploitatieprojecten De Bestuursrapportages Leidsche Rijn en POS (handelend over de grondexploitatie en risico's verbonden aan deze gebiedsontwikkelingen), evenals het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) van de bestaande stad (handelend over het uitvoeren van het actieve grondbeleid in bestaand stedelijk gebied) maken onderdeel uit van de begrotingscyclus. Deze rapportages bieden we jaarlijks aan uw gemeenteraad aan bij de behandeling van de voorjaarsnota. Voor de actuele prognoses en financiële ontwikkelingen op grondexploitatiegebied verwijzen wij naar de Voorjaarsnota 2012. De inhoudelijke ontwikkelingen binnen Leidsche Rijn, Stationsgebied en bestaand stedelijk gebied worden in het Programma Stedelijke Ontwikkeling toegelicht. Reserve grondexploitaties Ten behoeve van de binnenstedelijke grondexploitaties is een reserve gevormd. De totale omvang van de reserve grondexploitatie per 1 januari 2012 bedraagt 16,8 miljoen euro. De omvang van de reserve Grondexploitatie is in 2012 toegenomen en van voldoende omvang om de risico's in de lopende grondexploitaties op te vangen. Doordat de marktomstandigheden het afgelopen jaar verder verslechterd zijn is het risicoprofiel van het MPG ten opzichte van 2011 toegenomen (7,3 miljoen euro bij een rente van 4%) Bij de Voorjaarsnota 2012 zijn voor 3,9 miljoen euro maatregelen getroffen om voldoende saldo te hebben voor deze risico's. Door de wijziging van de omslagrente van 5 naar 4% is het verloop van de reserve grondexploitatie positief beïnvloed. Het verloop van de reserve (inclusief onttrekkingen, reserveringen en risicoprofiel) is met uitzondering van 2013 positief. Op basis van huidig bekende inzichten (MPG 2012 inclusief wijziging van de omslagrente naar 4%)is het verloop van de reserve grondexploitatie voor de periode 2012-2017 als volgt weer te geven.
Stand per 1 januari Stortingen afgesloten positieve projecten Bijdrage fysieke domein
2012
2013
2014
2015
2016
2017
16,8 0
13,5
8,8
14,3
13,3
16,5
0,4
13,3
3,7
7,6
0
2,5
Onttrekkingen
- 5,8
- 5,1
- 7,8
- 4,7
- 4,4
- 3,0
Saldo na stortingen en onttrekkingen
13,5
8,8
14,3
13,3
16,5
13,5
Reserveringen
- 5,1
-5,1
-5,1
- 5,1
-5,1
-5,1
8,4
3,7
9,2
8,1
11,4
8,4
- 7,3
- 7,3
- 7,3
- 7,3
- 7,3
- 7,3
1,1
-3,6
1,9
0,8
4,1
1,1
Saldo na reserveringen Risicoprofiel Ruimte reserve grondexploitatie Bedragen zijn x 1,0 miljoen euro.
Een nadere toelichting op bovenstaande tabel is opgenomen in het MPG 2012. 272
Bij het MPG 2013 worden alle lopende grondexploitaties geactualiseerd. De effecten van deze actualisatie en de conclusies ten aanzien van het verloop van de reserve worden gepresenteerd bij de Voorjaarsnota 2013. Voor de risico’s die samenhangen met de grondexploitaties Leidsche Rijn en Stationsgebied is bij de bepaling van het gemeentebrede weerstandsvermogen rekening gehouden met het actuele risicoprofiel zoals is geschetst in de afzonderlijke rapportages over Leidsche Rijn en het Stationsgebied. Bij de Voorjaarsnota 2012 is gerapporteerd over het verloop van de eerder opgenomen optimalisatiedoelstellingen binnen de grondexploitaties Leidsche Rijn en Stationsgebied. De toelichting op de omvang en berekening van het weerstandsvermogen is opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen. Voorziening grondexploitaties Algemeen Bij projecten met een negatieve grondexploitatie moeten we conform artikel 44 lid 1 BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) voor het saldo een voorziening vormen. Deze voorziening wordt in eerste instantie gevormd vanuit de reserve grondexploitatie. Wanneer deze reserve niet toereikend is, komt de voorziening ten laste van de dienstreserve. StadsOntwikkeling (SO) Bij StadsOntwikkeling is op basis van de BBV een voorziening gevormd ter afdekking van het verwachte negatieve resultaat van lopende grondexploitaties. Per 1 januari 2012 is de stand van de voorziening 36,3 miljoen euro. Projectbureau Leidsche Rijn Rekening houdend met optimalisatietaakstellingen bedraagt de omvang van het weerstandsvermogen 28,3 miljoen euro. Per 1 mei 2012 bedraagt het totaal aan optimalisatietaakstellingen 20,5 miljoen euro. Het uitgangspunt is dat over de gehele looptijd de grondexploitatie op nul moet sluiten. Bij het programma Leidsche Rijn wordt ingegaan op het invullen van de optimalisatie taakstelling. Project Organisatie Stationsgebied In de Bestuursrapportage Stationsgebied is een geprognosticeerd tekort van de grondexploitatie gepresenteerd van 37,7 miljoen euro. Het uitgangspunt is dat over de gehele looptijd de grondexploitatie op nul moet sluiten. Om te blijven voldoen aan dit uitgangspunt is besloten om dit tekort op te lossen door hiervoor 37,7 miljoen euro van de binnen het fysiek domein vrijgespeelde financiële ruimte in te zetten. Bij het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit is rekening gehouden met de risico's die verbonden zijn aan het realiseren van het project. Een nadere toelichting op deze risico's is opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen.
273
2.7 Lokale heffingen In deze paragraaf gaan wij in op de lokale heffingen en onze voornemens voor 2013 op dit gebied. Lokale heffingen bestaan uit belastingen (zie paragraaf 2.7.1), bestemmingsbelastingen (zie paragraaf 2.7.2) en retributies (zie paragraaf 2.7.3). De toekomstige ontwikkelingen ten aanzien van lokale heffingen zijn onderwerp van paragraaf 2.7.4. Om een integrale afweging te kunnen maken tussen beleid en inkomsten is in paragraaf 2.7.5 de 'lokale lastendruk' weergegeven. Ten slotte wordt het kwijtscheldingsbeleid van de gemeente Utrecht beschreven in paragraaf 2.7.6. Meer detailinformatie over de hoogte van de tarieven en de verwachte inkomsten in 2013 is opgenomen in de bijlage 'lokale heffingen en belastingen' en de diverse verordeningen die gelijktijdig met de begrotingsbehandeling aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Bij enkele verordeningen is conform toezegging een bijlage opgenomen waarin is opgenomen hoe de tarieven zijn opgebouwd.
2.7.1 Belastingen De gemeente Utrecht heeft op dit moment vijf belastingen: de onroerende-zaakbelastingen;
• • de hondenbelasting; • de toeristenbelasting; • de precariobelasting; • de parkeerbelastingen.
Kenmerkend aan belastingen is dat er geen direct aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat. Met andere woorden: de burger draagt bij aan de algemene kas van de gemeente, waaruit een gedeelte van de uitgaven worden betaald. Hieronder geven wij per belasting aan wat de door ons voorgestelde tarieven zijn voor 2013 en welke belastingopbrengst wij daarmee in 2013 denken te realiseren. Uitgangspunt voor onze tariefsvoorstellen is steeds de beleidslijn vastgelegd in de 'nota lokale heffingen 2010 - 2014', aangevuld met de maatregelen die zijn vastgelegd in ons collegeprogramma.
Algemeen Onroerende-zaakbelastingen (ozb) De onroerende-zaakbelastingen zijn belastingen die worden geheven over binnen de gemeentegrenzen gelegen onroerende zaken (op basis van de Woz-waarde). De tarieven van de onroerende-zaakbelasting worden slechts voor inflatie gecorrigeerd en verder niet verhoogd. Wel worden de tarieven gecorrigeerd voor de waardeontwikkeling, zodat de opbrengststijging gelijke tred houdt met de inflatie. Voor 2013 betekent dit een opbrengststijging van 1,4%. Gemeenten moeten de onroerende zaken met ingang van 1 januari 2007 jaarlijks waarderen conform de bepalingen van de Wet Waarderingaardering onroerende zaken (Wet Woz). Op basis van de uitkomsten van deze herwaardering wordt voor 2013 geen waarde-ontwikkeling voor woningen en min 2% voor niet-woningen verwacht. Als gevolg hiervan worden de tarieven zodanig aangepast dat de totale opbrengst uit de onroerende-zaakbelastingen voor woningen en niet-woningen stijgt met bovengenoemd inflatiepercentage van 1,4%. Actualiteiten ozb In 2012 is het aantal bezwaarschriften gericht tegen de Woz-waarde/ozb bijna verdubbeld ten opzichte van 2011. Dit is onder meer het gevolg van de economische ontwikkelingen, de druk op de verkoopprijzen op de huizenmarkt, de toenemende leegstand van kantoorpanden en het gevoel bij burgers dat de waarde van de woningen sterker daalt dan terug te zien is in de Woz-beschikking. Nieuw zijn de no-cure no-pay bedrijven die 'gratis' bezwaar maken voor burgers en bedrijven tegen de Woz-waarde c.q. ozb-aanslag.
275
2012 is het eerste jaar van het ondernemersfonds. De tarieven ozb voor niet-woningen zijn verhoogd, waardoor er een extra opbrengst ontstaat die bestemd is voor het ondernemersfonds. In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst voor 2012 en 2013 weergegeven. Onroerende-zaakbelastingen
2012
2013
Eigendom woningen
0,0947%
0,0960%
Gebruik niet-woningen
0,2007%
0,2077%
Eigendom niet-woningen
0,2485%
0,2571%
69.710
79.316
Tarieven
Opbrengst (ná kwijtschelding) Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.
De tarieven niet-woningen 2012 in bovenstaande tabel zijn vóór de instelling van het ondernemersfonds, deze tarieven 2013 zijn ná de instelling van dit fonds. Voor de toelichting op de meeropbrengst 2013 ten opzichte van 2012 verwijzen we naar de Toelichting op opbrengstontwikkeling bij de onderstaande grafiek. In onderstaande grafiek is de ontwikkeling van de inkomsten van de onroerende-zaakbelastingen in de periode 2010– 2013 weergegeven.
Onroerende-zaakbelastingen 90.000 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0
2010
2011
2012
2013
opbrengst in duizenden euro's
Toelichting op opbrengstontwikkeling De hogere ozb-opbrengst in de begroting 2013 ten opzichte van die van 2012 is het gevolg van de meeropbrengst door het instellen van het ondernemersfonds (5,1 miljoen euro), doorwerking meeropbrengst uit voorgaande jaren (2,9 miljoen euro), inflatiecorrectie (1,1 miljoen euro) en areaaluitbreiding (0,5 miljoen euro). Hondenbelasting De hondenbelasting is een belasting die wordt geheven van de houder van één of meer honden. In afwijking van de beleidslijn uit de 'nota lokale heffingen' stellen wij voor de hondenbelasting te verhogen met 10%.
276
Actualiteiten hondenbelasting Jaarlijks wordt er in het kader van de heffing van de hondenbelasting een deel van de stad op het houden van honden gecontroleerd door een gespecialiseerd bedrijf. Voor het daarvoor beschikbare budget kunnen jaarlijks zo'n 25.000 – 30.000 adressen gecontroleerd worden. Door elk jaar een ander deel van de stad te controleren is na een aantal jaren overal in de stad gecontroleerd. Nadeel van dit systeem is dat het uiteraard enige tijd duurt voordat een stadsdeel weer 'aan de beurt is'. Dit ondanks het feit dat er niet een vast patroon in de systematiek van de hercontrole van wijken te herkennen is. Het aantal geregistreerde honden blijft al jaren vrij stabiel. De controleurs hebben aangegeven dat opvalt dat er in Utrecht relatief weinig honden worden gehouden in vergelijking met andere plaatsen waar men controleert. Dat komt mede omdat Utrecht een studentenstad is (in de studentenhuizen worden nauwelijks tot geen honden aangetroffen). In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst voor 2012 en 2013 weergegeven. Hondenbelasting
2012
2013
Tarieven Per hond Per kennel Opbrengst (ná kwijtschelding)
63,12
69,36
190,08
209,04
488
542
Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s. Toeristenbelasting Voor het houden van verblijf door personen in Utrecht die niet in de gemeentelijke bevolkingsadministratie staan ingeschreven, wordt toeristenbelasting geheven. De helft van de opbrengsten zet de gemeente jaarlijks in voor toeristische stadspromotie. In Utrecht wordt de toeristenbelasting geheven naar een vast percentage van de overnachtingsprijs (5%). In overeenstemming met de beleidslijn uit de 'nota lokale heffingen' stellen wij voor dit percentage niet te veranderen. Actualiteiten toeristenbelasting Het bestand van aangifteplichtige inrichtingen voor de toeristenbelasting in Utrecht (Hotels, B&B's) is helemaal op orde. Afgelopen jaar is uit jurisprudentie gebleken dat dit belangrijk is in verband met de toepassing van het gelijkheidsbeginsel en de meerderheidsregel (vermakelijkhedenretributie rondvaartboten Amsterdam). Het gehanteerde percentage van 5% van de overnachtingprijs in Utrecht wordt door de branche als 'hoog' gekenmerkt. Daarbij moet wel de kanttekening geplaatst worden dat dit percentage al jarenlang op eenzelfde niveau is gebleven, zodat het gat met het landelijke gemiddelde snel aan het afnemen is (Bron: COELO-rapport 2012). In zijn algemeenheid (onder andere onderzoeken van Recron) wordt een percentage van de overnachtingprijs wel als het meest eerlijke systeem van heffen gezien (veel gemeenten hanteren een bedrag per overnachting, waarbij het niet uitmaakt of men in een eenvoudige B&B overnacht of in een vijfsterrenhotel). In onderstaande tabel is het tarief en de verwachte opbrengst voor 2012 en 2013 weergegeven. Toeristenbelasting
2012
2013
5%
5%
1.318
1.436
Tarieven Percentage overnachtingsprijs Opbrengst Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s. Precariobelasting De precariobelasting is een heffing voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond die voor de openbare dienst bestemd is. Ook terrassen vallen onder de precariobelasting. In overeenstemming met de beleidslijn uit de 'nota lokale heffingen' stellen wij voor de precariobelasting te verhogen met (een gewogen gemiddelde van) het prijsindexcijfer voor lonen, materialen en diensten. Dit komt overeen met een stijgingspercentage van 1,4%. 277
Actualiteiten precariobelasting We constateren dat het aantal terrassen aan het toenemen is en ook de omvang van deze terrassen waardoor er een hogere opbrengst Precariobelasting uit terrassen wordt gegenereerd. In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst voor 2012 en 2013 weergegeven. Precariobelasting
2012
2013
39,00
39,60
986,04
999,84
471
544
Tarieven Voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond per m² per jaar (laagste en meest voorkomende tarief) Pomp voor meerdere soorten motorbrandstof per stuk per jaar Opbrengst Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s. Toelichting op opbrengstontwikkeling precariobelasting In de begrote opbrengst Precariobelasting 2013 ten opzichte van 2012 is de meeropbrengst ten gevolge van een volume-uitbreiding van terrassen (0,067 miljoen euro) verwerkt. In onderstaande grafiek is weergegeven de ontwikkeling van de opbrengsten van de honden-, toeristen en precariobelasting in de periode 2010 - 2013.
Honden-, toeristen- en precariobelasting
1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0
2010
2011
opbrengst toeristenbelasting in duizenden euro's opbrengst precariobelasting in duizenden euro's opbrengst hondenbelasting in duizenden euro's
278
2012
2013
Bereikbaarheid Parkeerbelastingen Parkeerbelastingen zijn een regulerende belasting. De gemeente kan ze heffen om het parkeergedrag van burgers te beïnvloeden. Wij werken aan een bereikbare en schone stad en maken daarom het gebruik van de auto in de stad minder aantrekkelijk en stimuleren het gebruik van andere vervoermiddelen. De parkeertarieven in Utrecht verschillen per gebied, waarbij het parkeren in de binnenstad het duurst is. Er worden jaarlijks nieuwe gebieden aangewezen waar betaald parkeren wordt ingevoerd. In verband met de kostenontwikkeling stellen wij voor de parkeertarieven per 1 januari 2013 te verhogen met 1,75% (dit is het mixpercentage dat wij ook toepassen als inflatiecorrectie voor subsidies). In onderstaande tabellen zijn de voorgestelde tarieven en de verwachte opbrengsten voor 2012 en 2013 weergegeven. Parkeerbelasting
2012
2013
Kortparkeren gebied 1
4,26
4,34
Kortparkeren gebied 2
2,60
2,64
Kortparkeren gebied 3
2,33
2,37
50% van uurtarief
50% van uurtarief
23.957
25.278
Tarieven
Tarieven bezoekers van vergunninghouders Opbrengst Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.
De opbrengst van de parkeerbelasting laat in de periode 2010 - 2013 de volgende ontwikkeling zien:
Parkeerbelasting 30000 25000 20000 15000 10000 5000 0
2010
2011
2012
2013
opbrengst in duizenden euro's
Toelichting op de opbrengstontwikkeling De opbrengsten betreffen ook de omzetten van de parkeergarages en de P+R voorzieningen. De opbrengst 2013 stijgt door de verhoging van de tarieven en de uitbreiding van het fiscale gebied.
279
2.7.2 Bestemmingsbelastingen De gemeente Utrecht kent op dit moment drie bestemmingsbelastingen: de afvalstoffenheffing;
• • de rioolheffingen; • heffingen Bedrijven Investerings-Zones (BIZ).
Kenmerkend aan de bestemmingsbelastingen is dat de opbrengst ervan niet vrij te besteden is maar dat het ook niet zo is dat er een volledig aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat (en dus een retributie is), dit wordt ook wel hybride genoemd. Hieronder geven wij voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffingen aan wat de door ons voorgestelde tarieven zijn voor 2013 en welke opbrengst wij daarmee in 2013 denken te realiseren. Uitgangspunt voor onze tariefsvoorstellen is het realiseren van dezelfde of een hogere graad van kostendekkendheid. Afvalstoffenheffing De gemeente brengt afvalstoffenheffing in rekening aan de gebruiker van een perceel voor de verwijdering en verwerking van huishoudelijk afval. De kosten van verwijdering van bedrijfsafval brengt de gemeente niet via de afvalstoffenheffing in rekening, maar via privaatrechtelijke overeenkomsten. In 2013 verwachten we voor 127.500 objecten afvalstoffenheffing te kunnen heffen terwijl de verwachting is dat voor 12.000 huishoudens kwijtschelding verleend zal worden. In 2012 waren deze aantallen respectievelijk 120.000 en 11.000. De stijging van het aantal heffingsobjecten (7.500) is het gevolg van de overkomst (van Stadswerken naar de Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen) van de afvalstoffenheffing voor objecten in kamerverhuurpanden en de jaarlijkse aanwas van objecten. Zoals opgenomen in de Voorjaarsnota 2012 gaan we de tarieven van de afvalstoffenheffing volledig kostendekkend maken. Na verwerking van de kostenontwikkelingen en –toerekeningen stijgt het tarief in 2013 van eenpersoonshuishoudens met de inflatie. Dit geldt in beginsel ook voor het tarief van meerpersoonshuishoudens. Echter, in 2012 is de tariefstijging voor meerpersoonshuishoudens als gevolg van de tariefsdifferentiatie toentertijd beperkt door een eenmalige onttrekking aan de egalisatiereserve. In 2013 is deze onttrekking komen te vervallen, zodat het tarief voor meerpersoonshuishoudens meer stijgt dan alleen de inflatie, namelijk met 4,1% ten opzichte van 2012. Actualiteiten afvalstoffenheffing Met ingang van 1 januari 2012 kennen we in Utrecht aparte tarieven voor éénpersoons- en meerpersoonshuishoudens. Ook is het met ingang van 2012 mogelijk om bij collectieve woongebouwen de aanslag aan de eigenaar op te leggen. Het omzetten van de bestanden naar éénpersoons- en meerpersoonshuishoudens is zonder noemenswaardige problemen verlopen. De omzetting voor de collectieve woongebouwen zal in de loop van 2012 afgerond worden. Gebleken is dat de systematiek voor het verwerken van tussentijdse mutaties van éénpersoons- naar meerpersoonshuishoudens gecompliceerd is en veel inspanningen vergt. Hier zal voor 2013 naar gekeken worden, vooral of dit eenvoudiger kan. In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst voor 2012 en 2013 weergegeven. Afvalstoffenheffing
2012
2013
Per éénpersoonshuishouden
234,00
237,24
Per meerpersoonshuishouden
269,88
281,04
Opbrengst (ná kwijtschelding)
28.758
30.780
Tarieven
Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.
280
In onderstaande grafiek zijn de inkomsten van de afvalstoffenheffing in de periode 2010 - 2013 weergegeven:
Afvalstoffenheffing
35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0
2010
2011
2012
2013
opbrengst in duizenden euro's
Toelichting op opbrengstontwikkeling afvalstoffenheffing De hogere opbrengst 2013 ten opzichte van 2012 is het gevolg van de overkomst (van Stadswerken naar Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen) van de afvalstoffenheffing voor objecten in kamerverhuurpanden, de jaarlijkse aanwas van objecten en indexering. Rioolheffingen De gemeente legt de rioolheffingen op voor het gebruik of het genot van een aansluiting op de gemeentelijke riolering. Eigenaren van panden die op het gemeentelijke rioleringsstelsel zijn aangesloten, ontvangen elk jaar een aanslag rioolheffing (eigenarendeel) voor een vast bedrag. Gebruikers van panden die op de gemeentelijke riolering zijn aangesloten en meer dan 250 kubieke meter water per jaar lozen op het stelsel, ontvangen een aanslag rioolheffing (gebruikersdeel). De opbrengst van de rioolheffing wordt gebruikt om invulling te geven aan de volgende gemeentelijke zorgplichten:
• Een veilige inzameling en transport van afvalwater naar de zuivering, zonder risico’s voor bewoners of het milieu (zorgplicht afvalwater). • Het zodanig opvangen en verwerken van hemelwater (regenwater), dat wateroverlast wordt voorkomen (zorgplicht hemelwater). • Het voorkomen en verminderen van structurele grondwateroverlast door te hoge grondwaterstanden in de openbare ruimte (zorgplicht grondwater).
Actualiteiten rioolheffingen De ontwikkeling van de rioolheffingen volgt de kostenontwikkeling van de gemeentelijke rioleringsactiviteiten. De programmering van deze activiteiten is vastgelegd in het gemeentelijke rioleringsplan GRP 2011-2014, zoals vastgesteld op 26 mei 2011 door de Utrechtse gemeenteraad. Voor 2012 was het tarief voor grootverbruik volledig kostendekkend. Het tarief voor eigenaren was voor 99,4% kostendekkend. Voor 2013 is voorgesteld beide tarieven te verhogen met de loon- en prijsindex (1,4%). Door het inzetten van middelen uit het egalisatiefonds Rioleringen en door het gedeeltelijk kapitaliseren van vervangingsinvesteringen is de kostendekkendheid van de tarieven in 2013 op 100% gebracht (conform Voorjaarsnota 2012). Sinds 2012 wordt 28,6% van de veegkosten gedekt uit de rioolheffing.
281
In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst voor 2012 en 2013 weergegeven. Rioolheffingen
2012
2013
220,22
223,29
1,73
1,75
1,66
1,68
1,53
1,55
1,40
1,42
34.670
35.281
Tarieven Eigenaar Grootverbruik: 251 tot 50.000 m3
• • 50.001 tot 100.000 m • 100.001 tot 150.000 m • meer dan 150.000 m 3
3
3
Opbrengst (ná kwijtschelding) Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s. Toelichting
De inkomsten uit rioolheffingen laten in de periode 2010 - 2013 de volgende ontwikkeling zien:
Rioolheffingen
40.000 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0
2010
2011
2012
2013
opbrengst in duizenden euro's
BI-Zones Er lopen in Utrecht nu twee BI-zones: kantorenpark Rijnsweerd en Woonboulevard Utrecht. Bij een BI-heffing heft de gemeente een bedrag van alle ondernemers die in een bepaald gebied gevestigd zijn. De opbrengst wordt weer teruggegeven aan een vereniging die deze ondernemers onderling hebben opgericht. De betreffende ondernemers hebben zelf een plan opgesteld waarin investeringen staan op het gebied van schoon, heel en veilig in hun eigen omgeving. De BI-heffing wordt gebruikt om deze plannen te kunnen uitvoeren. Het middel van belastingheffing maakt het mogelijk dat alle ondernemers in het betreffende gebied ook daadwerkelijk meebetalen. Het fenomeen BI-Zones is in Utrecht met ingang van 2012 wat naar de achtergrond gedrongen door de invoering van het gemeentebrede ondernemersfonds (opslag op het percentage van de ozb voor niet-woningen, zie de toelichting bij 'Actualiteiten ozb' in paragraaf 2.7.1). De heffing van de BIZ 1 en 2 loopt vooralsnog gewoon door, parallel aan het Ondernemersfonds. Tegen de invoering van het ondernemersfonds zijn bezwaren ingediend in 2012, maar in aantal was dit gering. Er is inmiddels veel jurisprudentie over gebiedsgerichte heffingen (Reclamebelasting, BIZ, Baatbelasting en ook al over een Ondernemersfonds hoewel dit strikt formeel gezien geen echte gebiedsgerichte heffing is).
282
2.7.3 Retributies De gemeente Utrecht kent op dit moment vier soorten retributies: de leges;
• • de marktgelden; • de brug- en havengelden; • de begraafplaatsrechten.
Kenmerkend aan retributies is dat er een direct aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat. Met andere woorden retributies zijn vergoedingen die de gemeente vraagt voor verleende diensten of het gebruik van voorzieningen. Retributies mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. Leges De gemeente levert op aanvraag van individuele burgers een uiteenlopend pakket aan diensten. Door het heffen van leges worden de kosten die hiervoor worden gemaakt in principe verhaald op de burger die de dienst afneemt. Om de kostendekkendheid te handhaven moeten de meeste legestarieven stijgen met (een gewogen gemiddelde van) het prijsindexcijfer voor lonen, materialen en diensten. In de legesverordening - welke tegelijkertijd met deze begroting in de gemeenteraad besproken wordt - wordt op de bijzonderheden nader ingegaan. Actualiteiten leges In toenemende mate verzwaren rechtbanken en gerechtshoven de bewijsrechtspositie van de gemeenten ten aanzien van kostenonderbouwing. De gemeente dient aan nieuwe eisen te voldoen. De rechter vraagt om op alle onderdelen van de verordening een transparante kostenonderbouwing te laten zien ook al gaat de procedure over een opgelegde aanslag bouwleges. De kostenonderbouwing van de leges is onderwerp van voortdurende zorg en aandacht, waarbij de landelijke lijn van onder meer de VNG en de ontwikkelingen in de jurisprudentie nauwlettend worden gevolgd. Een ontwikkeling die nu wordt waargenomen in de procesvoering is dat belastingplichtigen 'breed' procederen. Een aanslag bouwleges wordt in die context aangevallen door te richten op de kostenonderbouwing van bijvoorbeeld de paspoorten, die immers ook deel uitmaken van dezelfde legesverordening. Dit maakt procedures complex en leidt in het licht van de actuele jurisprudentie tot extra procesrisico's voor de gemeente. Daarom stellen wij voor de legesverordening met ingang van 1 januari 2013 te splitsen in twee legesverordeningen: één legesverordening met daarin de bouwgerelateerde (Wabo-)leges en één legesverordening waarin de overige leges zijn opgenomen. Leges Burgerzaken In 2012 is de heffing van leges voor een Nationale Identiteitskaart in Utrecht (nadat de wet was aangepast) opnieuw bij de rechtbank Utrecht door een burger aan de rechter voorgelegd. De Rechtbank heeft echter de gemeente Utrecht in het gelijk gesteld. Heffing van leges is dus gewoon weer mogelijk voor dit product. In overeenstemming met de beleidslijn uit de 'nota lokale heffingen' stellen wij voor de leges Burgerzaken met 1,4% te verhogen. In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst van enkele veelgevraagde diensten van Burgerzaken voor 2012 en 2013 weergegeven. Leges Burgerzaken
2012
2013
Afschrift GBA (laagste en meest voorkomende tarief)
11,00
11,15
Paspoort
48,70
pm
Rijbewijs
50,10
pm
Opbrengst
6.117
6.136
Tarieven
Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s. Het (maximale) tarief 2013 voor paspoort en rijbewijs is nog niet door het Rijk bekend gemaakt.
283
Leges wonen en monumenten In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst van de Omgevingsvergunningen (Wabo) en overige leges voor Wonen en monumenten voor 2012 en 2013 weergegeven. Bebouwde omgeving: Omgevingsvergunning
2012
2013
0,17% - 2,26%
0,17% - 2,26%
aanneemsom
aanneemsom
Tarieven Bouwactiviteiten Aanlegactiviteiten Gebruikname bouwwerken in relatie tot brandveiligheid Sloopactiviteiten
€ 290,00
€ 290,00
610,00 basis +
610,00 basis +
tarief/m2
tarief/m2
€ 130 – 13.000
vervallen
Diverse tarieven
Diverse tarieven
Diverse tarieven
Diverse tarieven
14.659
13.856
Overige omgevingsvergunning (kappen, handelsreclame, natuur flora en fauna, monumenten) Overige leges Wonen en Monumenten (onder andere splitsingen, onttrekking woonruimte, samenvoegingen en omzettingen) Opbrengst Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s. Toelichting tarieven en verwachte opbrengst Wij voeren voor 2013 geen tariefsaanpassing door. De Wabo-vergunningen worden sinds 1 oktober 2010 verstrekt. Vanaf april 2012 zijn er geen sloopvergunningen meer benodigd in het kader van de deregulering van het Bouwbesluit. De opbrengst daalt in 2013 door de reductie van het aantal bouwplannen als gevolg van de recessie.
2.7.4 Toekomstige ontwikkelingen Belastingsamenwerking Het onderzoek naar regionale samenwerking op het gebied van heffing en invordering van lokale heffingen (gemeenten en Hoogheemraadschap) evenals op het punt van de waardevaststelling voor onroerende zaken (Woz) loopt nog en zal naar verwachting eind 2012 afgerond worden. Uitbreiding van het gemeentelijke belastinggebied? De taken voor gemeenten nemen toe. Het Rijk stoot zaken af naar gemeenten zonder dat daar altijd het bijbehorende (voldoende) budget voor mee komt. Vanuit dit oogpunt worden er geluiden gehoord in het land om het belastinggebied voor gemeenten te verruimen. Wij volgen deze ontwikkeling met belangstelling.
2.7.5 Lokale lastendruk Voor het plaatsen van de lastendruk in Utrecht tegenover die van andere (vergelijkbare) gemeenten kan gebruik worden gemaakt van het Belastingoverzicht grote gemeenten dat jaarlijks door het BOGG (Belastingoverleg Grote Gemeenten) wordt opgesteld en de COELO-atlas, die gemaakt wordt door de Rijksuniversiteit Groningen. In het Belastingoverzicht Grote Gemeenten 2012 komt de totale woonlast in Utrecht voor 2012 uit op 719,78 euro, een verhoging van 2,2% ten opzichte van 2011. De gemiddelde woonlast voor de grote gemeenten in 2012 is 659 euro (was een gemiddelde mutatie van + 2,3%). Onderstaande tabel geeft een overzicht van de lokale lastendruk voor burgers in de gemeente Utrecht. Hierbij is alleen rekening gehouden met de woonlasten. Eventuele overige lasten zijn immers afhankelijk van de vraag hoeveel een individuele burger gebruik maakt van de diensten van de gemeente (zoals een bouwvergunning of een paspoort).
284
Woonlasten burgers Waarde woning
Belasting / retributie
2012
2013
Stijging
in%
Afvalstoffenheffing
269,88
281,04
11,16
4,1%
Totaal
269,88
281,04
11,16
4,1%
1,4%
Huurder Meerpersoonshuishouden
Eigenaar / gebruiker woning 100.000
150.000
300.000
500.000
Onroerende-zaakbelasting
94,70
96,00
1,30
Afvalstoffenheffing-meerpersoonshuishouden
269,88
281,04
11,16
4,1%
Rioolheffing
220,22
223,29
3,07
1,4%
Totaal
584,80
600,33
15,53
2,7%
1,6%
Onroerende-zaakbelasting
139,80
142,05
2,25
Afvalstoffenheffing-meerpersoonshuishouden
269,88
281,04
11,16
4,1%
Rioolheffing
220,22
223,29
3,07
1,4%
Totaal
629,90
646,38
16,48
2,6% 1,6%
Onroerende-zaakbelasting
279,60
284,10
4,50
Afvalstoffenheffing-meerpersoonshuishouden
269,88
281,04
11,16
4,1%
Rioolheffing
220,22
223,29
3,07
1,4%
Totaal
769,70
788,43
18,73
2,4% 1,6%
Onroerende-zaakbelasting
466,00
473,50
7,50
Afvalstoffenheffing-meerpersoonshuishouden
269,88
281,04
11,16
4,1%
Rioolheffing
220,22
223,29
3,07
1,4%
Totaal
956,10
977,83
21,73
2,3%
Bedragen zijn in euro’s. De lokale lasten voor bedrijven bestaan uit de onroerende-zaakbelasting voor gebruikers en/of eigenaren van nietwoningen en rioolheffingen (gebruikers en/of eigenaren). Aangezien verwijdering van bedrijfsafval plaatsvindt via privaatrechtelijke overeenkomsten, behoort de afvalstoffenheffing niet tot de lokale lasten van bedrijven. Zowel de aanslag onroerende-zaakbelasting als de rioolafvoerheffing kan sterk verschillen tussen bedrijven onderling, afhankelijk van de Woz-waarde van de onroerende zaken en de hoeveelheid afvalwater die op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de lokale lasten van bedrijven en bijbehorende tarieven.
285
Lokale lasten bedrijven
2012
2013
0,2485%
0,2571%
220,22
223,29
Onroerende-zaakbelasting Eigendom niet-woningen Rioolheffingen Eigenaar Grootverbruik: 251 tot 50.000 m3
• • 50.001 tot 100.000 m • 100.001 tot 150.000 m • meer dan 150.000 m 3
3
3
1,73
1,75
1,66
1,68
1,53
1,55
1,40
1,42
Tarieven zijn in hele euro's.
2.7.6 Kwijtscheldingsbeleid In Utrecht is kwijtschelding mogelijk voor de onroerende-zaakbelasting voor eigenaren van woningen, voor de afvalstoffenheffing, voor de rioolheffing van eigenaren en voor de hondenbelasting. Veruit de belangrijkste heffing waarvoor kwijtschelding wordt verleend is de afvalstoffenheffing. Een gecombineerde aanvraag met het waterschap (voor de zuiverings- en verontreinigingsheffing) is mogelijk voor de Utrechtse huishoudens. In Utrecht kennen we de kwijtschelding via de geautomatiseerde weg. We proberen zoveel mogelijk burgers via een voortoets langs deze weg kwijtschelding te verlenen. Kwijtschelding voor kleine ondernemers en zzp-ers is vanaf 2012 mogelijk. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de bedragen die met kwijtschelding zijn gemoeid. Kwijtschelding Onroerende-zaakbelasting (eigendom) Rioolheffing (aansluitheffing) Afvalstoffenheffing Hondenbelasting Totaal Bedragen zijn in duizenden euro’s.
286
2012
2013
11
11
7
7
2.811
3.105
50
50
2.879
3.173
Deel 3 Financiële begroting
Hoofdstuk 3 Overzicht baten en lasten
Hoofdstuk 3 Overzicht baten en lasten Cijfers Jaarstukken 2011 Bijdrage Programma Bewoners en Bestuur Stedelijke Ontwikkeling
Lasten
Baten
Saldo
Resultaat
algemene
voor
Toevoeging
Onttrekking
Resultaat na
middelen
bestemming
reserves
reserves
bestemming
48.774
8.770
-40.004
41.601
1.597
500
326
1.423
309.234
218.232
-91.002
10.399
-80.603
3.775
26.259
-58.119
3.610
450
-3.161
8.623
5.462
6.889
12.351
Duurzaamheid
76.698
61.089
-15.610
21.622
6.012
25.728
19.979
263
Openbare Ruimte en Groen
170.978
94.343
-76.634
71.226
-5.408
5.000
13.142
2.734
Werk en Inkomen
242.943
175.138
-67.806
51.866
-15.940
11.944
-3.996
91.188
22.950
-68.238
76.090
7.852
7.771
1.123
146.259
19.827
-126.432
127.215
783
3.012
3.795
Veiligheid
57.282
3.181
-54.102
53.913
-189
660
471
Cultuur
54.405
12.614
-41.791
38.417
-3.374
831
5.058
853
Sport
38.733
9.965
-28.768
29.385
617
824
1.554
1.347
Gemeentelijk Vastgoed
21.510
20.606
-904
-3.428
-4.332
2.507
-1.825
Algemene Middelen en Onvoorzien
37.309
598.330
561.021
-561.660
-639
14.844
43.917
28.434
Algemene Ondersteuning
23.857
13.292
-10.565
34.731
24.166
987
3.770
26.949
1.322.781
1.258.786
-63.995
0
-63.995
66.989
146.788
15.804
Bereikbaarheid
Onderwijs Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid
Totaal
14.500
Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel
291
Cijfers Programmabegroting 2012 Bijdrage Programma Bewoners en Bestuur Stedelijke Ontwikkeling
Lasten
Baten
Saldo
Resultaat
algemene
voor
Toevoeging
Onttrekking
Resultaat na
middelen
bestemming
reserves
reserves
bestemming
47.384
-7.208
40.177
40.177
0
0
0
0
278.658
-254.138
24.520
24.952
432
4.498
4.066
0
Duurzaamheid
13.668
-5.081
8.588
8.588
0
0
0
0
Bereikbaarheid
84.056
-26.435
57.621
-5.368
-62.990
9.736
72.726
0 0
Openbare Ruimte en Groen
160.169
-85.733
74.436
79.844
5.408
5.408
0
Werk en Inkomen
224.721
-170.117
54.603
54.476
-127
0
127
0
91.074
-18.982
72.092
74.615
2.523
3.240
718
0
135.245
-12.464
122.781
119.781
-3.000
0
3.000
0
Onderwijs Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Veiligheid
60.851
-350
60.501
60.501
0
0
0
0
Cultuur
54.676
-11.549
43.127
39.530
-3.597
276
3.873
0
Sport
37.275
-6.750
30.525
30.284
-242
49
290
0
Gemeentelijk Vastgoed
23.319
-24.652
-1.333
-1.903
-571
158
729
0
Algemene Middelen en Onvoorzien
12.183
-554.328
-542.145
-547.657
-5.512
17.206
22.718
0
Algemene Ondersteuning
28.210
-6.030
22.181
22.181
0
0
0
0
1.251.491
-1.183.816
67.675
0
-67.675
40.571
108.246
0
Totaal
Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel
292
Cijfers Programmabegroting 2013 Bijdrage Programma Bewoners en Bestuur
Lasten
Resultaat
algemene
voor
Toevoeging
Onttrekking
Resultaat na
bestemming
reserves
reserves
bestemming
Baten
Saldo
middelen
37.871
-6.561
31.311
31.311
0
0
0
0
283.360
-284.282
-922
-6.150
-5.229
4.000
9.229
0
Duurzaamheid
13.622
-5.131
8.491
8.491
0
0
0
0
Bereikbaarheid
107.728
-69.735
37.993
-21.049
-59.042
9.698
68.740
0
Openbare Ruimte en Groen
142.572
-86.196
56.377
60.568
4.191
5.491
1.300
0
Werk en Inkomen
216.625
-167.606
49.019
49.019
0
0
0
0
98.180
-25.616
72.564
74.054
1.490
2.700
1.210
0
128.279
-9.583
118.696
118.696
0
0
0
0
Stedelijke Ontwikkeling
Onderwijs Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Veiligheid
44.967
-350
44.617
44.617
0
0
0
0
Cultuur
47.896
-6.608
41.287
41.220
-67
0
67
0 0
Sport
34.346
-6.845
27.501
26.488
-1.013
48
1.062
Gemeentelijk Vastgoed
21.399
-23.624
-2.226
-5.204
-2.978
0
2.978
0
Algemene Middelen en Onvoorzien
25.003
-556.306
531.302-
-529.263
2.039
17.530
15.491
0
112.927
-5.725
107.203
107.203
0
0
0
0
1.314.775
-1.254.166
60.609
0
0
39.468
100.077
0
Algemene Ondersteuning Totaal
Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel
293
Cijfers Programmabegroting 2014 Bijdrage Programma Bewoners en Bestuur Stedelijke Ontwikkeling
Lasten
Resultaat
algemene
voor
Toevoeging
Onttrekking
Resultaat na
bestemming
reserves
reserves
bestemming
Baten
Saldo
middelen
27.379
-6.561
20.818
20.818
0
0
0
0
326.373
-317.168
9.205
6.220
-2.985
3.500
6.485
0
Duurzaamheid
7.179
-5.131
2.048
2.048
0
0
0
0
Bereikbaarheid
155.602
-119.488
36.114
173
-35.941
14.460
50.401
0
Openbare Ruimte en Groen
138.858
-86.844
52.013
57.013
5.000
5.000
0
0
Werk en Inkomen
189.223
-167.606
21.617
21.617
0
0
0
0
91.483
-25.616
65.867
67.357
1.490
2.700
1.210
0
109.535
-9.583
99.952
99.952
0
0
0
0 0
Onderwijs Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Veiligheid
38.970
-350
38.620
38.620
0
0
0
Cultuur
46.720
-6.608
40.111
40.045
-67
0
67
0
Sport
29.788
-6.845
22.944
21.930
-1.013
48
1.062
0
Gemeentelijk Vastgoed
21.126
-23.742
-2.617
-5.595
-2.978
0
2.978
0
Algemene Middelen en Onvoorzien
32.157
-548.238
-516.080
-530.264
-14.184
7.237
21.421
0
165.738
-5.675
160.064
160.064
0
0
0
0
1.380.132
-1.329.454
50.678
0
-50.678
32.946
83.624
0
Algemene Ondersteuning Totaal
Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel
294
Cijfers Programmabegroting 2015 Bijdrage Programma Bewoners en Bestuur Stedelijke Ontwikkeling
Lasten
Resultaat
algemene
voor
Toevoeging
Onttrekking
Resultaat na
bestemming
reserves
reserves
bestemming
Baten
Saldo
middelen
27.329
-6.561
20.769
20.769
0
0
0
0
260.165
-255.393
4.772
246
-4.525
0
4.525
0
Duurzaamheid
6.786
-5.131
1.655
1.655
0
0
0
0
Bereikbaarheid
166.200
-157.286
8.914
14.002
5.088
16.567
11.479
0
Openbare Ruimte en Groen
135.537
-86.935
48.601
53.601
5.000
5.000
0
0
Werk en Inkomen
183.023
-167.806
15.217
15.217
0
0
0
0
86.586
-25.616
60.970
62.460
1.490
2.700
1.210
0
108.415
-9.583
98.832
98.832
0
0
0
0
Onderwijs Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Veiligheid
38.920
-350
38.570
38.570
0
0
0
0
Cultuur
44.474
-6.608
37.866
36.799
-1.067
0
1.067
0
Sport
29.788
-6.845
22.944
21.930
-1.013
48
1.062
0
Gemeentelijk Vastgoed
20.345
-23.742
-3.398
6.376-
-2.978
0
2.978
0
Algemene Middelen en Onvoorzien
18.572
-526.600
-508.027
-510.543
-2.516
600
3.116
0
158.511
-5.675
152.837
152.837
0
0
0
0
1.284.652
-1.284.130
522
0
-522
24.916
25.438
0
Algemene Ondersteuning Totaal
Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel
295
Cijfers Programmabegroting 2016 Bijdrage Programma Bewoners en Bestuur Stedelijke Ontwikkeling
Lasten
Resultaat
algemene
voor
Toevoeging
Onttrekking
Resultaat na
bestemming
reserves
reserves
bestemming
Baten
Saldo
middelen
27.329
-6.561
20.769
20.769
0
0
0
0
241.691
-239.374
2.317
-2.754
-5.070
0
5.070
0
Duurzaamheid
6.786
-5.131
1.655
1.655
0
0
0
0
Bereikbaarheid
166.601
-164.187
2.414
15.311
12.897
16.648
3.751
0
Openbare Ruimte en Groen
128.383
-86.935
41.447
46.447
5.000
5.000
0
0
Werk en Inkomen
183.023
-167.806
15.217
15.217
0
0
0
0
81.419
-19.449
61.970
63.460
1.490
2.700
1.210
0
108.495
-9.583
98.912
98.912
0
0
0
0
Onderwijs Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Veiligheid
38.920
-350
38.570
38.570
0
0
0
0
Cultuur
44.391
-6.608
37.783
36.716
-1.067
0
1.067
0
Sport
29.788
-6.845
22.944
21.930
-1.013
48
1.062
0
Gemeentelijk Vastgoed
20.348
-19.742
606
-2.373
-2.978
0
2.978
0
Algemene Middelen en Onvoorzien
32.944
-536.544
-503.599
-505.353
-1.754
3.500
5.254
0
157.166
-5.675
151.492
151.492
0
0
0
0
1.267.285
-1.274.789
7.504-
0
7.504
27.897
20.393
0
Algemene Ondersteuning Totaal
Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel
296
Hoofdstuk 4 Financieel beeld
Hoofdstuk 4 Financieel beeld In deze Programmabegroting nemen wij het financieel beeld uit de Voorjaarsnota 2012 als uitgangspunt. Destijds hebben wij een goede inschatting gemaakt van met name de te verwachten rijksbezuinigingen en op basis daarvan heldere keuzes gemaakt in ons financiële beleid. Dit zorgt ervoor dat we ook in 2013 een meerjarig sluitende begroting kunnen presenteren. Financieel beeld Voorjaarsnota 2012 Ontwikkelingen
2013
2014
2015
2016
-14,408
-12,422
-11,568
-9,345
Keuzes
14,408
12,422
11,568
9,345
Totaal
0,000
0,000
0,000
0,000
Bedragen in miljoenen euro's Hieronder gaan wij achtereenvolgens in op de junicirculaire 2012, de verlaging van de omslagrente en de besparing op subsidies en inkoop. Junicirculaire 2012 In de voorjaarsnota hebben wij de raming van het Gemeentefonds mede gebaseerd op de voorlopige cijfers over de junicirculaire 2012. Over de doorrekening van de circulaire hebben wij u geïnformeerd in raadsbrief 12.057998. De uitkomst daarvan geeft ons geen aanleiding om de in de voorjaarsnota opgenomen raming bij te stellen. Aan de hand van de septembercirculaire 2012 en de meicirculaire 2013 wordt de raming in de Voorjaarsnota 2013 bijgesteld. Ten aanzien van de corresponderende posten hanteren wij de spelregel, dat expliciet aan het Gemeentefonds toegevoegde middelen één op één worden doorgesluisd naar het betreffende programma. Wel bekijken wij kritisch of corresponderende posten echt nodig zijn om de beleidstaken uit te voeren. In de junicirculaire 2012 stelt het Rijk geld beschikbaar voor de schade die gemeenten in 2011 hebben geleden als gevolg van het tijdelijk gratis verstrekken van de Nederlandse Identiteitskaart. De kosten die onze gemeente hiervoor gemaakt heeft, zijn volledig verwerkt en afgewikkeld in 2011. Daarom is het niet nodig om de rijksbijdrage in 2012 over te hevelen naar het programma Bewoners en Bestuur. Er staan immers geen kosten (meer) tegenover. De rijksbijdrage van 0,110 miljoen euro brengen wij ten gunste van de algemene middelen. Ook de uitnames uit het Gemeentefonds worden één op één doorgesluisd naar het betreffende programma. Bij twee uitnames stellen wij voor om dit niet te doen, maar deze ten laste van de algemene middelen te brengen. Het gaat om: De decentralisatie-uitkering maatschappelijke opvang (-0,258 miljoen euro structureel vanaf 2013): in de
•
Programmabegroting 2010 is vanaf 2013 een verhoging van de decentralisatie-uitkering maatschappelijke opvang verwerkt van 1,9 miljoen euro. De inzet van eigen gemeentelijke middelen is toen evenredig verlaagd, zodat de totale financiële inzet voor maatschappelijke opvang gelijk is gebleven. Nu vanaf 2013 sprake is van een verlaging, wordt deze ten laste van de algemene middelen gebracht. Het uitgangspunt dat de totale inzet voor maatschappelijke opvang gelijk blijft, blijft daarmee overeind.
• De middelen die wij ontvangen vanwege de aanpassing van de norm voor kwijtschelding van lokale belastingen
(0,040 miljoen euro structureel vanaf 2013): een deel van deze middelen blijkt bestemd voor de waterschappen, wat vanaf 2013 tot een structurele verlaging leidt van 0,040 miljoen euro. De middelen voor aanpassing van de norm voor kwijtschelding hebben wij in de Voorjaarsnota 2012 toegevoegd aan de algemene middelen, omdat Utrecht deze aanpassing niet toepast.
We stellen voor de incidentele toevoeging in 2012 als gevolg van de actualisatie van de decentralisatie-uitkering maatschappelijke opvang van 1,707 miljoen euro te reserveren voor het intensiveren van de advisering op het terrein van gezondheid in de ruimtelijke ontwikkeling (inclusief bereikbaarheid). Vooralsnog storten wij deze middelen in een bestemmingsreserve binnen het onderdeel Algemene Middelen en Onvoorzien. Nog dit jaar komen wij met een voorstel, waarin wij de vereiste capaciteit en middelen voor de opbouw van deskundigheid op het terrein van 299
gezondheidsadvisering bij ruimtelijke ontwikkeling uitwerken. Op basis van dit voorstel zullen wij definitief bepalen hoe we het bedrag van 1,707 miljoen euro meerjarig inzetten. De corresponderende posten zijn nog niet administratief verwerkt in de financiële tabellen van de programma's. De mutaties in het jaar 2012 verwerken wij in de 3e technische wijziging 2012 die tegelijkertijd met de Programmabegroting 2013 aan uw gemeenteraad wordt voorgelegd. De mutaties in 2013 en volgende jaren worden verwerkt in de 1e technische wijziging 2013. Verlaging omslagrente van 5% naar 4% De omslagrente is de rente van de lopende leningenportefeuille en de bespaarde rente van rentevrije reserves en voorzieningen (daarvoor hoeft de treasury niet te lenen) die wordt toegerekend aan gemeentelijke activa. Tot voor kort was het gemiddeld percentage daarvan 5%. Inmiddels is dit percentage gezakt tot even onder de 4%. Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording moeten wij de aan activa toe te rekenen rente bijstellen. Bij de 1e technische wijzing van de begroting 2013 zullen wij een en ander aan u voorleggen. De gedrukte Begroting 2013 is dus nog gebaseerd op een omslagrente van 5%. De staande spelregel is dat de renterisico's gemeentebreed worden gedragen. Alleen de grondexploitaties dragen zelf het renterisico. Dit betekent dat wij rentevoor- en nadelen jaarlijks met de gemeentebrede financiële positie verrekenen. De gunstiger rentecondities waartegen is geleend hebben wij daarom stapsgewijs al verwerkt in de gemeentebrede meerjarenraming. De wijziging van de omslagrente is een zuiver boekhoudkundige operatie met als uitgangspunt dat deze voor de programma's (exclusief de grondexploitaties) budgettair neutraal en beleidsneutraal moet uitpakken. De budgettaire ruimte voor bestaande activa en voor lopende en geplande investeringen verlagen wij evenredig, zodanig dat geen voor- of nadelen voor de programma's ontstaan. De verlaging van de omslagrente leidt dus niet tot een grotere of kleinere investeringsruimte. Omdat de treasury minder interne rentebaten gaat ontvangen wordt de afdracht van de treasury evenveel verlaagd als de programmabudgetten. Per saldo is de wijziging gemeentebreed budgettair neutraal. Voor toekomstige grootschalige uitbreidingsinvesteringen geldt, dat hiervoor aanvullend moet worden geleend. Deze investeringen liggen verder weg in de toekomst. Daardoor bestaat er een reëel risico dat de dan te betalen rente (ruimschoots) boven de 4% komt te liggen. Omdat – met uitzondering van de grondexploitaties – de renterisico's gemeentebreed worden gedragen mag het verlagen van de omslagrente niet leiden tot extra budgettaire ruimte voor toekomstige investeringen. De verlaging van de omslagrente is niet meer en niet minder dan het vastleggen van de rentekosten van de bestaande leningenportefeuille die gemaakt worden voor de financiering van bestaande gemeentelijke voorzieningen. De omslagrente zegt niets over de rentekosten die voor de financiering van toekomstige uitbreidingsinvesteringen moet worden gemaakt. Daarvoor hanteren wij daarom een meer prudente rekenrente van 5%. Voor de grondexploitaties als eigen renterisicodrager kan een afwijkend rekenrente worden gehanteerd. Niet alleen heeft de huidige leningenportefeuille voor een substantieel bedrag betrekking op de onderhandenwerkpositie van de grondexploitaties (waarvoor niet aanvullend hoeft te worden geleend). Een eventuele stijging van de omslagrente in de toekomst zal ten laste van de grondexploitaties worden gebracht. Besparing van 2,5 miljoen euro op subsidies In de Voorjaarsnota 2012 hebben we besloten om met ingang van 2014 een bedrag van 2,5 miljoen euro per jaar te besparen op de gemeentelijke subsidiebudgetten. Dit komt neer op circa 2% van het gemeentelijke subsidiebudget. De efficiencyslag die wij als gemeente doorvoeren vertalen wij daarmee door naar de gesubsidieerde instellingen. We vullen de besparing in door de loon- en prijscompensatie 2013 en 2014 niet door te geven aan de gesubsidieerde instellingen. Indien we daarmee de besparing niet geheel realiseren, verlagen we in 2014 de subsidies die niet geïndexeerd worden. Het niet indexeren van subsidiebudgetten verdeelt de pijn evenredig over de instellingen. Besparing op inkoop In de Voorjaarsnota 2011 hebben wij een structurele besparing op inkoop ingeboekt, die oploopt naar 15 miljoen euro in 2014. In deze programmabegroting informeren wij u over de concrete uitwerking van deze besparing. De structurele besparing is in deze programmabegroting verwerkt in de inkoopbudgetten van de gehele organisatie. Deze verdeling is gebaseerd op het gemiddelde inkoopvolume in de periode 2009 tot en met 2011. Als correctie op deze uitgaven zijn de activiteiten in het kader van de leges en heffingen uitgezonderd, omdat besparingen daar direct worden doorvertaald naar lagere tarieven (en dus lagere opbrengsten). Dat maakt inkoopbesparingen in het kader van leges en heffingen niet minder nuttig, maar ze tellen niet mee in het ingeboekte besparingsbedrag. 300
De verdeling over de diensten is als volgt: Dienst
2013
2014
2015
2016 2,537
Stadswerken
2,276
2,537
2,537
Bestuurs- en Concerndienst
0,614
0,684
0,684
0,684
Projectbureau Leidsche Rijn
1,939
2,160
2,160
2,160
StadsOntwikkeling
2,884
3,212
3,212
3,212
Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
2,736
3,047
3,047
3,047
Geneeskundige en Gezondheidsdienst
0,429
0,429
0,429
0,429
Dienst Ondersteuning
1,444
1,608
1,608
1,608
Projectorganisatie Stationsgebied
1,055
1,175
1,175
1,175
Dienst Wijken
0,222
0,247
0,247
0,247
Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen
0,240
0,240
0,240
0,240
Bibliotheek Utrecht
0,048
0,048
0,048
0,048
13,887
15,387
15,387
15,387
Totaal Bedragen in miljoenen euro's.
Het hogere bedrag ten opzichte van de bij de Voorjaarsnota 2011 ingeboekte bedragen wordt veroorzaakt doordat de aanvankelijk te besparen formatie op de inkooporganisatie niet wordt doorgezet, maar wordt verdiend via inkoop. Aandachtspunt bij de verdeling betreffen de grondexploitaties van Leidsche Rijn en Stationsgebied. Deze zijn eindig. Na beëindiging van deze grondexploitaties vinden geen inkopen meer plaats en kan de taakstelling niet langer gerealiseerd worden. Hierdoor ontstaan financiële nadelen waarvoor dekking gevonden moet worden. Enkele jaren voor de afloop van deze grondexploitaties zal hiervoor een nader voorstel worden gedaan. In deze programmabegroting hebben wij de taakstelling vooralsnog financieel technisch over de programma's verdeeld. Eventuele aanpassingen nemen wij mee in de 2e technische wijziging 2013. De verdeling over de programma's is als volgt: Programma Bewoners en Bestuur Stedelijke Ontwikkeling
2013
2014
2015
2016
230
227
227
227
3.614
3.958
3.958
3.958
Duurzaamheid
296
202
202
202
Bereikbaarheid
1.046
1.304
1.304
1.304
Openbare Ruimte en Groen
2.428
2.724
2.724
2.724
Werk en Inkomen
1.230
1.397
1.397
1.397
Onderwijs
1.051
1.164
1.164
1.164
Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid
551
572
572
572
Veiligheid
459
509
509
509
26
29
29
29
760
842
842
842
Cultuur Sport Vastgoed Algemene Ondersteuning Totaal
341
392
392
392
1.855
2.067
2.067
2.067
13,887
15,387
15,387
15,387
Bedragen in miljoenen euro's. De organisatie gaat de gevolgen van de inkopen nauwlettend monitoren. Daarbij wordt stevig ingezet op de verdere verbetering van het inkoopbeleid en de verdere professionalisering van de inkooporganisatie. Uitgangspunt bij de 301
inkooptaakstelling is dat deze werkelijk op inkoop wordt behaald en niet ten koste gaat van de prestaties van de gemeente voor de stad.
302
Bijlagen
Bijlagen Bijlage 1: Stand en verloop reserves Stand Over-
0nttrek-
Stand per
boeking
king
1-1-2013
2013
Stand
Onttrek-
Storting
31-12-
king
Storting
per 31-12-
2013
2013
2013
2014
2014
2014
Totaal algemene dekkingsreserve
63.967
-37.500
14.759
14.844
26.552
20.922
7.737
13.367
Totaal algemene reserve
18.032
0
0
5.677
23.709
0
3.358
27.068
Totaal algemene reserve
81.999
-37.500
14.759
20.521
50.261
20.922
11.096
40.435
Bewoners en Bestuur Stedelijke ontwikkeling
112
0
0
0
112
0
0
112
52.500
0
9.229
0
43.272
6.485
0
36.787
Duurzaamheid
12.378
0
0
0
12.378
0
0
12.378
Bereikbaarheid
40.524
37.500
68.717
11.198
20.505
50.378
14.960
-14.913
Openbare ruimte en groen
6.297
0
1.300
0
4.997
0
142
5.138
Werk en Inkomen
2.449
0
0
0
2.449
0
0
2.449
21.857
0
0
3.700
25.557
0
2.700
28.258 5.422
Onderwijs Welzijn, Jeugd en volksgezondheid
6.222
0
0
0
6.222
0
-800
552
0
0
0
552
0
0
552
6.446
0
67
0
6.379
67
0
6.312
Veiligheid Cultuur Sport
2.905
0
0
23
2.929
0
823
3.752
Vastgoed
17.100
0
5.248
0
11.852
5.248
0
6.604
Algemene middelen
19.866
0
499
4.000
23.367
499
4.000
26.868
Algemene Ondersteuning
13.895
0
233
0
13.662
0
0
13.662
Totaal Programmareserves
203.104
37.500
85.293
18.922
174.232
62.677
21.825
133.380
Vaste activareserve
195.028
0
3.618
0
191.410
3.618
0
187.792
Totaal reserves
480.131
0
103.670
39.443
415.904
87.217
32.921
361.607
Bedragen zijn in duizenden euro’s.
304
Bijlage 1 Stand en verloop van reserves Stand per
Totaal algemene dekkingsreserve Totaal algemene reserve Totaal algemene reserve Bewoners en Bestuur Stedelijke ontwikkeling
Onttrek-
storting
31-12-
Onttrek-
storting
Stand per
king 2015
2015
2015
king 2016
2016
31-12-016
2.617
4.600
15.350
4.755
8.500
19.095
0
-142
26.926
0
-142
26.785
2.617
4.458
42.276
4.755
8.358
45.880
0
0
112
0
0
112
4.525
0
32.261
5.070
0
27.191 12.378
Duurzaamheid
0
0
12.378
0
0
Bereikbaarheid
11.456
16.567
-9.802
3.728
16.648
3.117
0
142
5.280
0
142
5.421
Openbare ruimte en groen Werk en Inkomen
0
0
2.449
0
0
2.449
Onderwijs
0
2.700
30.958
0
2.700
33.658
0
-800
4.622
0
-800
3.822
Welzijn, Jeugd en volksgezondheid Veiligheid Cultuur Sport Vastgoed Algemene middelen Algemene Ondersteuning Totaal Programmareserves Vaste activareserve Totaal reserves
0
0
552
0
0
552
1.067
0
5.245
1.067
0
4.178
0
823
4.575
0
823
5.399
5.248
0
1.355
5.248
0
-3.893
499
1.000
27.369
499
0
26.870
0
0
13.662
0
0
13.662
22.796
20.432
131.017
15.613
19.513
134.917
3.618
0
184.174
3.618
0
180.556
29.031
24.891
357.467
23.986
27.872
361.353
Bedragen zijn in duizenden euro’s.
305
Bijlage 2: Stand en verloop voorzieningen Stand 1/1/2013 Bewoners en Bestuur Stedelijke Ontwikkeling Openbare ruimte en Groen
Toevoeging
Onttrekking
Stand
2013
2013
31/12/2013
4.000
13.426
0
0
17.426 6.933
990
7.923
Werk in Inkomen
644
644
Onderwijs
179
179
98
98
Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Veiligheid Algemene Middelen Algemene Ondersteuning
0
0
13.800
13.800
43
43
Risicovoorzieningen
39.123
990
Bewoners en Bestuur
4.333
190
Stedelijke Ontwikkeling
338
197
Bereikbaarheid
197
Openbare ruimte en Groen
18.474
4.000
36.113 4.523
535
677 197
15.635
34.109
Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Veiligheid
88
88
332
332
Algemene Middelen
0
0
Algemene Ondersteuning
0
0
Kosten egalisatievoorzieningen Bewoners en Bestuur Stedelijke Ontwikkeling
26.469
16.112
3.078
45.659
0
0
0
22.697
9.187
31.884
Duurzaamheid
7.893
Bereikbaarheid
17.048
7.893 1.500 835
15.548
Openbare ruimte en Groen
0
Werk in Inkomen
0
835 0
Onderwijs
0
0
Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Cultuur Vastgoed Algemene Ondersteuning
41 144
41 8
151
0
0
2.754
3.614
6.367
Van derden ontvangen bestemmingsbedragen Totaal Voorzieningen Bedragen zijn in duizenden euro’s.
306
45.069
10.030
5.114
49.986
110.662
27.132
6.035
131.758
Bijlage 3: EMU-saldo Omschrijving
2012
2013
2014
1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
21.870
60.609
50.678
2
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
41.485
42.382
48.548
3
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
13.035
23.907
23.907
4
Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd
45.000
45.000
45.000
9.000
9.000
9.000
Ontvangen bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen in mindering 5
gebracht op de onder post 4 bedoelde investeringen
6
Opbrengsten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs)
0
0
0
7
Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken en dergelijke
0
0
0
8
Verkoopopbrengsten bouwgrondexploitatie
0
0
0
9
Betalingen ten laste van de voorzieningen voor zover deze transacties met derden betreffen
0
0
0
0
0
0
Nee
Nee
nee
130.390
180.898
177.133
Betalingen die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet 10
vallen onder één van bovenstaande posten
11a
Gaat u deelnemingen en aandelen verkopen? (ja/nee)
11b
Zo ja wat is bij verkoop de te verwachten boekwinst? Berekend EMU-saldo
Bedragen zijn in duizenden euro’s.
307
Bijlage 4: Lokale heffingen en belastingen Kosten Tarief 2012
Tarief2013
Opbrengst
2012
2013
5.975
4.346
437
313
2012
Kostendekkendheid
2013
2012
2013
93
79.316
n.v.t.
n.v.t.
1.318
1.436
n.v.t.
n.v.t.
488
542
n.v.t.
n.v.t.
471
544
n.v.t.
n.v.t.
Publiekrechtelijke heffingen: belastingen ALGEMENE MIDDELEN Onroerende-zaakbelasting: Eigendom woningen
• • Gebruik niet-woningen • eigendom niet-woningen
0,0947%
0,0960%
0,2007%
0,2077%
0,2485%
0,2571%
Toeristenbelasting Hondenbelasting: Per hond
63,12 euro
69,36 euro
Per kennel
190,08 euro
209,04 euro
Precario: Tarief voor voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond per m2
39,00 euro
39,60
Tarief voor pomp meerdere soorten brandstof
986,04 euro
999,84
93
Dit is de opbrengst na kwijtschelding.
308
69.710
Kosten Tarief 2012
Tarief2013
Opbrengst
Kostendekkendheid
2012
2013
2012
2013
2012
2013
14.546
14.732
22.254
22.715
n.v.t.
n.v.t.
28.758
30.780
90,8%%
100%
BEREIKBAARHEID Parkeerbelastingen Tarieven: Kort parkeren (per uur/automatenplaatsen)
• gebied 1/gebied 2/gebied 3 • Dagkaart gebied 1/gebied 2/gebied 3 • Avondkaart gebied 1/gebied 2/gebied 3 • Bewonersvergunning (per maand) gebied 1/gebied 2/gebied 3 • Bedrijvenvergunning (per maand) gebied 1/gebied 2/gebied 3
4,26/2,60/2,33
4,34/2,64/2,37
29,90/18,15/16,40
30,40/18,40/16,70
15,00/6,20/n.v.t.
15,20/6,30/n.v.t.
18,10/6,20/5,70
18,40/6,30/5,80
54,25/27,00/26,00
55,20/27,45/26,45
2,13/1,30/1,16
2,17/1,32/1,19
Tarieven bezoekers: Bezoekersparkeren
•
gebied 1/gebied 2/gebied 3
BEHEER OPENBARE RUIMTE 30.781 Afvalstoffenheffing:
31.660
Tarief éénpersoonshuishouden
234,00
237,24
Tarief meerpersoonshuishouden
269,88
281,04
94
94
Inclusief kwijtschelding. 309
Kosten Tarief 2012
Tarief2013
220,22
223,29
Rioolrechten/rioolheffingen: Aansluitrecht eigenaar Afvoerrecht Grootverbruik: 251 tot en met 50.000 m3
• • 50.001 tot en met 100.000 m • 100.001 tot en met 150.000 m • meer dan 150.000 m
1,73
3 3
3
Opbrengst
Kostendekkendheid
2012
2013
2012
2013
34.869
35.287
34.670
35.281
2012
2013
99,4%
100%
100%
100%
1,75
1,66
1,68
1,53
1,55
1,40
1,42
Totaal belastingen
92.000
85.459
159.372
170.614
0,8
0,1
0,8
0,1
100%
100%
95
6.117
5.655
92,6%
93,6%
Publiekrechtelijke heffingen: retributies ALGEMEEN Leges
Diverse
Diverse
PUBLIEKSDIENSTVERLENING Leges Burgerzaken
6.608
6.039
Afschrift GBA (meest voorkomende tarief)
11,00
11,20
Paspoort
52,10
48,70
Rijbewijs
50,10
50,85
382
343
79
82
20,6%
23,9%
Gehandicapten parkeerkaart
27,95
28,45
371
332
70
73
10%
10%
Tijdelijke ontheffing berijden voetgangers- gebied
15,30
15,55
11
11
9
9
86%
88%
BEREIKBAARHEID Leges
95
Het betreffen de kosten en opbrengsten 2013 exclusief de kosten voor naturalisaties.
310
Kosten
Opbrengst
Kostendekkendheid
2012
2013
2012
2013
2012
2013
29
24
29
20
100%
83,3%
9
14
9
10
76,8%
2.345,35
18
10
18
10
100%
2.618,40
0
0
0
0
1.654
1.579
1.064
1.029
64,3%
65,2%
13.361
98%
90%
Tarief 2012
Tarief2013
Aanvraag vergunning voetbalwedstrijd
523
681
Aanvraag vergunning evenement in gebouw
2.305
Aanvraag Wet Bibob
2.941
VEILIGHEID Leges:
OPENBARE RUIMTE EN GROEN Leges: Vergunningen kabels en leidingen, opbrekingen en dergelijke
62,92 tot en met 1.003,69
63,81 tot en met 1.017,96
585
585
Vergunningen standplaatsen, evenementen
75,50 tot en met 1.286,30
107,17 tot en met 2.269,00
460
201
Rioolvergunningen
40,65 tot en met 130,00
38,50 tot en met 131,85
305
120
Velvergunningen
13,93 tot en met 264,65
14,13 tot en met 388,41
Reclamevergunningen
179,20
99
30
205
128
Publiekrechtelijke heffingen: retributies WONEN EN MONUMENTEN Leges:
14.996
Vergunning reclame-uiting
Per m2 gedifferentieerd
Monumentenvergunning
1,13% aanneemsom
1,13% aanneemsom
Bouwvergunning
0,17 tot 2,26% aanneemsom
0,17 tot 2,26% aanneemsom
Aanlegvergunning
290
290
2% van sloopkosten, min.
2% van sloopkosten, min.
14.807
14.678
Per m2 gedifferentieerd
Sloopvergunning (per plan)
130 euro
130 euro
Gebruiksvergunning gebouwen
Per m2 gedifferentieerd
Per m2 gedifferentieerd
311
Kosten Tarief 2012
Tarief2013
7,75
8,00
Verklaring bestemming en gebruik
122,05
134,40
Vrijstelling algemene leefmilieuverordening
254,50
263,05
Splitsingsvergunning huisvestingswet
858,95 tot 17.179,00
887,95 tot 17.759
Overige leges: Wonen en monumenten Situatietekeningen (per tekening)
858,95 (maximum van
887,95 (maximum van
Onttrekking huisvestingswet (per woning)
4.294,75)
4.439,75)
Samenvoegingsvergunning huisvestingswet
858,95
887,95
Omzettingsvergunning
858,95
887,95
Totaal retributies (leges)
Opbrengst
Kostendekkendheid
2012
2013
2012
2013
2012
2013
681
557
566
495
83%
89%
23.461
23.349
21.976
20.642
93,7%
88,4%
1.249
1.116
542
499
43,4%
44,7
Publiekrechtelijke heffingen: overige retributies BEHEER OPENBARE RUIMTE Brug-, schut- en havengeld: Brug- en schutgeld: Bruggeld per opening buiten diensturen
• • Schutgeld buiten de diensturen per vaartuig Havengeld: • Vrachtschepen per ton laadvermogen, per week per reis • Vrachtschepen per ton laadvermogen, per kwartaal • Vrachtschepen per ton laadvermogen, per jaar • Vrachtschepen per ton laadvermogen, per week per reis met Green Award • 96
63,00
64,00
94,45
96,00
0,10
0,085 96
1,21
1,03
4,11
3,50
333
0,9
0,3%
701
520
74,2%
0,059 97
De tarieven voor vrachtschepen, passagiersschepen, verhuurboten en de categorie overige vaartuigen waren in 2012 inclusief omzetbelasting vermeld, met ingang van 2013
worden de tarieven exclusief omzetbelasting aangegeven. 97 Het betreffen tarieven die per 1 januari 2013 worden ingevoerd. 312
Kosten Tarief 2012
• Vrachtschepen per ton laadvermogen, per kwartaal met Green Award • Vrachtschepen per ton laadvermogen, per jaar met Green Award • Vrachtschepen per move • Passagiersschepen, per persoon capaciteit, per week per reis • Passagiersschepen, per persoon capaciteit, per kwartaal • Passagiersschepen, per persoon capaciteit, per jaar • Recreatievaartuigen met een lengte tot en met 10 meter, per vaartuig, per dag per reis • Recreatievaartuigen met een lengte tot en met 10 meter, per vaartuig, per jaar • Recreatievaartuigen met een lengte groter dan 10 meter, per meter, per dag, per reis • Recreatievaartuigen met een lengte groter dan 10 meter, per meter, per jaar • Verhuurboten, per vaartuig, per kwartaal • Verhuurboten, per vaartuig, per jaar • Woonschepen, per m oppervlak, per jaar • Overige vaartuigen, per m oppervlak, per week per reis • Overige vaartuigen, per m oppervlak, per kwartaal • Overige vaartuigen, per m oppervlak, per jaar 2
Tarief2013
Opbrengst
Kostendekkendheid
2012
2013
2012
2013
2012
2013
716
726
614
675
85,8%
93%
0,072 2,45 0,43
0,38
0,30
0,30
3,10
2,65
11,40
9,76
10,00
12,00
138,40
140,50
1,10
1,15
14,00
14,20
46,60
39,75
150,10
128,07
5,05
5,50
0,10
0,085
1,21
1,03
4,11
3,50
30,20 tot en met 60,60
33,20 tot en met 66,65
3,30 tot en met 6,10
3,70 tot en met 6,75
2
2
2
Marktgelden: Wijk- en warenmarkt per kwartaal
• • Wijk- en warenmarkt per dag
313
Kosten Tarief 2012
Tarief2013
Begraafplaatsrechten 98 Begraving in een nieuw particulier graf
• inclusief 10-jarig recht • Begraving in een nieuw particulier urnengraf/nis/-zuil inclusief 10-jarig recht • Bijzetting in een urengraf/-nis/-zuil • Bijzetting in een bestaand particulier graf • Begraving in een nieuw particulier kindergraf inclusief een 10 jarig recht • Begraving van een menselijke foetus voor tijdvak van 10 jaar • Begraving in een algemeen graf gedurende tien jaar • Begraving in een algemeen kindergraf gedurende 10 jaar • Gebruik van aula gedurende maximaal anderhalf uur • Verlenging van een particulier graf met 10 jaar • Verlenging van een particulier kindergraf met 10 jaar • Verlening van een particulier urnengraf/-nis/zuil • Overboeking recht particulier recht particulier • Regiewerk advisering per uur • Regiewerk bij bijzondere begravingen per uur • Ontheffing om met motorvoertuig begraafplaatsterrein te berijden
2012 1.400
Opbrengst 2013
1.095
99
Kostendekkendheid
2012
2013
2012
2013
975
1.091
69,9%
99,7%
2.600,00 1.008,00 135,00 1.325,00 1.105,00 146,00 1.086,00 416,00 281,00 1.479,00 664,00 1.333,00 146,00 125,60 56,30 43,00
98
De begraafplaatsrechten kennen met ingang van 1 januari 2013 een vereenvoudigde tarieventabel, waarmee het aantal tarieven teruggebracht is van meer dan tachtig tot 22.
99
Het betreft hier alleen de via begraafplaatsrechten verhaalbare kosten.
314
Kosten Tarief 2012
• Grafonderhoud per jaar particulier graf van voor 2013 bij niet afkoop
Totaal overige retributies Totaal retributies (leges) + overige retributies
Tarief2013
Opbrengst
Kostendekkendheid
2012
2013
2012
2013
2012
2013
4.015
2.937
2.131
2.265
63,3%
77,1%
26.826
26.286
24.107
22.907
89,9%
87,1%
118.826
111.745
183.479
193.521
52,10
Totaal belastingen en retributies (leges + overige leges) Bedragen zijn in duizenden euro's, tarieven zijn in euro's.
315
Bijlage 5: Externe subsidieprogramma's Bij het waarmaken van Utrechtse ambities kunnen ook andere (overheids-) organisaties een rol spelen. Daar waar sprake is van gezamenlijke doelstellingen en resultaten, is er vaak ruimte voor een verdeling van de kosten. Wij richten ons dan ook bij de uitvoering van onze programma's actief tot externe partners, bij het Rijk of in Europa. Op die manier halen wij kennis en ervaring van elders binnen, naast extra financiële middelen. Ook dragen de samenwerkingsnetwerken bij aan het profileren van Utrecht op (inter)nationaal niveau. Naast een groot aantal aan één programma gebonden externe geldstromen, ontvangt Utrecht subsidies, die neerslaan in meerdere programma's. Het Europese subsidieprogramma Kansen voor West wordt voor een groot deel bekostigd vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en loopt in de periode 2007-2013. Subsidieverwerving. Om subsidiemogelijkheden optimaal te benutten is het noodzakelijk kennis te hebben van de regelingen en deze te verbinden aan het relevante Utrechtse beleid. De vakdiensten zijn primair aan zet als het gaat om het benutten van nationale en regionale sectorspecifieke subsidieregelingen. Daarnaast is het nodig gemeentebreed aandacht en capaciteit te hebben voor het aanvragen en uitvoeren van gesubsidieerde projecten, omdat dit specifieke kennis vereist en tijd kan kosten. De gemeentebrede inzet zit vooral op Europese subsidiemogelijkheden en sectoroverstijgende regelingen. Europese subsidies vereisen veelal internationale samenwerking. Het hebben van een goed internationaal netwerk is van groot belang om zelf de nodige partners te vinden maar ook om door anderen voor deelname benaderd te worden. Daarom nemen wij deel aan internationale samenwerkingsverbanden, zoals Eurocities, maar ook aan bepaalde sectorale netwerken. Daarnaast hebben wij het Similar Cities Network ontwikkeld, dat ook bij moet dragen aan optimalisatie van Europese subsidiemogelijkheden. Om richting te geven aan de subsidieverwerving werken wij met prioriteitsdossiers. Deze komen tot stand door bestuurlijke keuzes, subsidiemogelijkheden en de gemeentelijke (uitvoerings)programma's met elkaar te verbinden. Op dit moment zijn de prioriteiten: verkeer en vervoer;
• • cultuur; • duurzaamheid (onder andere ambitie energieneutrale stad); • binnenstedelijke ontwikkeling; • economische ontwikkeling en maatschappelijke participatie; • publieke gezondheid; • European Youth Olympic Festival (EYOF) 2013;
Interessante subsidiekansen ontstaan vaak op het snijvlak van de thema's, bijvoorbeeld energiebesparing op herstructureringslocaties of duurzaamheid binnen verkeer en vervoer.
Kansen voor West – Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO 2007-2013) De huidige Europese structuurfondsperiode loopt van 2007 tot en met 2013. Utrecht ontvangt uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) een bijdrage voor het programma Kansen voor West. Doel In Kansen voor West werken de G4-steden samen met de vier provincies om de Randstad weer in de economische top vijf van Europa’s grootstedelijke regio’s te krijgen. Om dit te realiseren hebben de acht partners een gezamenlijk programma opgesteld. De doelstelling van Kansen voor West is het versterken van de economische structuur en de internationale concurrentiepositie van het gebied. Daartoe zijn drie prioriteiten vastgesteld: 1. Kennis, innovatie en ondernemerschap. 2. Attractieve regio’s. 3. Attractieve steden.
316
Budgettair kader Het beschikbare EFRO-bedrag voor Kansen voor West is 310 miljoen euro. Daarvan is 21,6 miljoen euro bestemd voor de stad Utrecht, deels (13,1 miljoen euro) voor een stedelijk programma en deels (8,5 miljoen euro) in de vorm van een indicatief aandeel van het regionale programma. In totaal (inclusief de verplichte cofinanciering) bedraagt het Utrechtse programma 54,3 miljoen euro (zie onderstaande tabel voor de verdeling). Voor de stad Utrecht zijn vooral prioriteit 1 en prioriteit 3 van belang.
1. Kennis, innovatie en ondernemerschap
Stad
Stad
Regio
Regio
Totaal
EFRO
totaal
EFRO
totaal
EFRO
Totaal
2,40
6,00
7,70
19,25
10,10
25,25
0,80
2,00
0,80
2,00
10,29
25,73
0,49
0,40
1,28
21,74
21,59
54,26
1.1 Versterken kennisontwikkeling, overdracht en –toepassing in kansrijke clusters 1.2 Stimuleren van ondernemerschap en innovatie in het MKB 1.3 Stimuleren van technologische milieuinnovaties 2. Attractieve regio’s 2.1 Versterken economische kwaliteit met behoud van landschappelijke waarden 2.2 Verruiming en verbetering gebruikswaarde groen in en om de stad 3. Attractieve steden
10,29
25,73
0,40
0,79
13,09
35,52
3.1 Verbeteren vestigingsklimaat 3.2 Verbeteren leefklimaat 4. Technische bijstand Totaal
8,50
Deze financiële tabel is afgeleid van de afspraken in het Operationeel Programma (OP) West. In de kolom ‘stad EFRO’ staan de bedragen die ons college van B en W kan toekennen in de verschillende programma onderdelen. De kolom ‘stad totaal’ is het totaal bedrag per onderdeel: het subsidiebedrag plus de verplichte cofinanciering. In de kolom ‘regio EFRO’ staan de bedragen die binnen het regionale programma zijn geoormerkt voor bestemming in en om de stad Utrecht. De kolom ‘regio totaal’ is het totaal bedrag per onderdeel: het subsidiebedrag plus de verplichte cofinanciering. De totaalkolommen geven een optelling van de stedelijke en de regionale bedragen. De regel technische bijstand heeft betrekking op de uitgaven voor de programma organisatie. Voor het programmamanagement en voor bijkomende kosten (bijvoorbeeld accountantscontroles, publiciteit) van het Utrechtse stedelijke programma is een subsidiebedrag van 0,397 miljoen euro beschikbaar. De stad draagt per saldo 0,486 miljoen euro bij aan de cofinanciering voor de landsdelige programmaorganisatie (het programmamanagement voor het totale programma Kansen voor West is ondergebracht bij de gemeente Rotterdam). Dit bedrag is in lijn met het relatieve aandeel van de stad in het totale programma van landsdeel West. In totaal is het aandeel van de technische bijstand in de programmakosten 4%. Uitvoeringsprogramma Utrecht Voor de gemeente Utrecht is het OP West nader uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma ‘Vijf sterren voor Utrecht’, dat op 6 september 2007 door de gemeenteraad is vastgesteld. Kansen voor West biedt een betrekkelijk ruim kader. Door het geld gericht in te zetten kan een groter positief effect voor de stad worden bereikt. De uitvoering wordt in Utrecht daarom geconcentreerd in vijf gebieden: de grote ontwikkellocaties Stationsgebied en Leidsche Rijn (centrum) en daarnaast Lage Weide, Overvecht en De Uithof. Naast de gebiedsinsteek kiezen wij voor het stimuleren van kennis en talent. Kennis en talent zijn immers de sleutels voor economische kracht. Utrecht is de ontmoetingsplaats voor talent. Het aanwezige (ondernemers) talent in de universiteit en de hogescholen wordt vanuit het programma ondersteund. Maar ook Utrechts talent dat onbenut dreigt te blijven krijgt aandacht. Onder andere door schooluitval tegen te gaan en door vraag en aanbod op de lokale en regionale arbeidsmarkt beter op elkaar aan te laten sluiten. 317
Het uitvoeringprogramma sluit aan bij bestaand beleid en bestaande programma’s. Deze kunnen versterkt en versneld worden uitgevoerd dankzij de EFRO-subsidie. Doordat verschillende beleidslijnen rond het EFRO-programma samenkomen, is het vanuit de stad mogelijk geldstromen te matchen. Bijvoorbeeld met rijksmiddelen Pieken in de Delta voor het versterken van de kenniseconomie. Daarnaast zijn bestaande gemeentelijke budgetten en andere rijksen provinciale fondsen bruikbaar en zullen ook andere samenwerkingspartners kunnen en willen bijdragen. Voor EFROprojecten die niet (volledig) met behulp van matching kunnen worden gedekt, is een bedrag van 3,3 miljoen euro gereserveerd. Deze reservering dient tevens als risicovoorziening, omdat het werken met Europees geld risico's met zich meebrengt vanwege de hoge eisen die aan de verantwoording worden gesteld en de vele controles. Bij de uitvoering van het programma gaat onze voorkeur uit naar substantiële projecten. In omvangrijke projecten heeft de subsidie een grotere impact dan wanneer het geld wordt versnipperd. Op die manier kan de EFRO-bijdrage een aantoonbaar effect teweeg brengen op de economische structuur van de stad. Bovendien wordt op deze manier de verhouding tussen programma- en beheerkosten gunstiger. Activiteiten 2013 In 2013 zal het programma verder gevuld worden met projecten die aansluiten bij de prioriteiten beschreven in het OP West en gericht zijn op de Utrechtse aandachtsgebieden. Daarnaast is het controleren en volgen van lopende en startende projecten een belangrijk aandachtspunt bij de uitvoering van het programma. De gehonoreerde projecten passen (vanzelfsprekend) in het vastgestelde landsdelige programma Kansen voor West en de uitwerking daarvan voor de stad. Programmaoverzicht per 1 augustus 2012 Overige
Subsidiabele Aanvrager
kosten
EFRO
publieke fin.
Projecten prioriteit 1 100 * Kennis, innovatie en ondernemerschap Protospace *
Stichting Protospace
1.400.000
560.000
750.000 101 **
Science Park Utrecht*
Universiteit Utrecht
2.098.345
839.938
1.245.407
Taskforce Innovatie
4.213.649
1.894.336
2.139.313**
741.070
203.370
521.000**
7.103.696
2.699.404
4.404.292
Sociale Innovatie in het MKB*
Kamer van Koophandel Partners in Nieuw Ondernemerschap
Midden-Nederland
Taskforce Innovatie regio Utrecht: the next step*
100
Taskforce Innovatie
*Deze projecten maken deel uit van het regionale programmadeel. De EFRO-bijdrage komt deels ten laste van het
aandeel van de provincie Utrecht. Van de projecten Protospace en Science Park dragen stad en provincie ieder de helft van de toegekende subsidie ten laste van hun aandeel in het budget. Voor het project Sociale Innovatie in het MKB is de verdeling 80% provincie en 20% stad en voor de Taskforce Innovatie 40% provincie en 60% stad. De Dutch Game Garden en de versterking van de landgoederen Amelisweerd en Rhijnauwen vallen volledig in het gemeentelijke programmadeel (de provincie levert cofinanciering). **Deze projecten kennen ook private cofinanciering.
101
Om de Utrechtse projecten binnen het regionale programmadeel mogelijk te maken is ten laste van het cofinancieringsbudget subsidie toegekend aan de volgende projecten: Protospace: 0,200 miljoen euro.
• • Utrecht Science Park: 0,367 miljoen euro. • Sociale Innovatie MKB: 0,136 miljoen euro. • Centrum Aarde en Duurzaamheid: 0,538 miljoen euro. • Taskforce Innovatie: 0,570 miljoen euro (plus 0,400 miljoen euro ten laste van het fonds simulering lokale economie).
318
Subsidiabele Aanvrager
Overige
kosten
EFRO
publieke fin.
6.835.042
1.756.910
5.078.132
Garden
4.035.059
1.614.567
2.420.492
gemeente Utrecht
2.431.000
800.000
1.631.000
Utrecht Sustainability Institute (voorheen Centrum voor Aarde en Duurzaamheid)*
Universiteit Utrecht Stichting Dutch Game
Dutch Game Garden 2010-2015* Projecten prioriteit 2 Attractieve steden Versterken cultureel-toeristische waarde landgoederen Amelisweerd en Rhijnauwen* Projecten prioriteit 3 Attractieve steden
Museum van Speelklok Revitalisering Flora's Hof en Lichte Gaard
tot Pierement
2.525.343
800.000
970.000**
Openbare ruimte aandachtswijken
gemeente Utrecht
1.020.820
397.820
538.000**
Zingende Toren
gemeente Utrecht
1.244.632
250.000
819.632**
Huisvesting Kunstfactor
gemeente Utrecht
995.000
398.000
597.000
Emissievrije bierboot
gemeente Utrecht
400.000
200.000
200.000
De Wissel
ROC Midden Nederland
665.000
330.000
335.000
4.565.156
1.826.062
2.689.097**
898.920
359.568
539.000**
3.123.790
1.249.516
1.055.152**
Wijkeconomie en kleinschalig ondernemerschap
gemeente Utrecht
Designer Café
Taskforce Innovatie Stichting Vrienden v/h
Creatieve Industrie Jan Jongerius
Jongeriuscomplex
Bedrijventerrein Overvecht
gemeente Utrecht
704.986
283.986
421.000
De Nieuwe Bouwloods
St. Bouwloods Utrecht
1.059.868
400.000
0**
Aanleg 1e fase Parkpergola Leidsche Rijn
gemeente Utrecht
2.456.887
800.000
1.656.887
Trajectum Lumen
gemeente Utrecht
3.226.000
1.060.000
2.166.000
Upgrading Havens Lage Weide
gemeente Utrecht
5.000.000
2.000.000
3.000.000
Hiermee zijn de voor de stad beschikbare middelen in de prioriteiten 2 en 3 volledig toegekend aan projecten. Er is nog ruimte binnen de aan de stad beschikbaar gestelde middelen in prioriteit 1. Een belangrijk deel daarvan is bestemd voor de bouw van een Life Science Incubator op het Utrecht Science Park, waarvoor inmiddels een aanvraag is ingediend bij het regionale programmabureau. Voor het daarna nog resterende budget is een aantal projecten in beeld.
Europese subsidies na 2013 De voorbereidingen voor de structuurfondsperiode 2014-2020 zijn in volle gang. Wij volgen deze ontwikkelingen en dragen bij aan de gedachtevorming over nieuwe programma's, met als doel om ook na 2013 te kunnen beschikken over Europees geld voor Utrechtse projecten en programma's. Op basis van de laatste voorstellen van de Europese Commissie en de reacties daarop zien wij op hoofdlijnen de volgende ontwikkelingen. In de Europese begrotingsperiode 2014-2020 zal het geld nog sterker dan voorheen worden ingezet ten behoeve van de Europese beleidsdoelstellingen slimme groei (kennis, innovatie en onderwijs), duurzame groei (zuiniger met hulpbronnen) en groei voor iedereen (arbeidsparticipatie, onderwijs, armoedebeleid). Bij de toekenning van Europees geld aan de lidstaten en aan projecten zal de Europese Commissie eisen stellen aan de resultaatgerichtheid. Bijvoorbeeld de regio's die een beroep doen op het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling ten behoeve van innovatiebeleid, moeten werken aan de hand van een zogenoemde smart specialisation strategy, die is gebaseerd op 319
een analyse van de sterke en zwakken punten van de regio en die richting geeft aan de inspanningen. Wij werken daarom samen met de randstadpartners van Kansen voor West aan zo'n strategie. De nieuwe Europese begroting zal eenvoudiger zijn en zal niet of nauwelijks groeien. Het ziet er naar uit dat er minder subsidieprogramma's komen. Verschillende bestaande Europese subsidie- en/of onderzoeksprogramma's worden gebundeld. Ook wordt gezocht naar vereenvoudiging in de verantwoording en harmonisatie van voorwaarden van de verschillende Europese subsidieregelingen. Wij ondersteunen de initiatieven op dat gebied van harte, omdat administratieve vertaalslagen veel capaciteit vragen van de projectondersteuning en er per subsidieregeling flinke verschillen bestaan in de voorschriften voor verantwoording en projectadministratie Om het Europese geld effectiever in te zetten stimuleert de Europese Commissie vernieuwende financieringsconcepten (financial engineering). Een belangrijk punt in de nieuwe programmaperiode is samenwerking tussen partijen (bijvoorbeeld overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen) en tussen overheden. Nog meer dan in voorgaande jaren zullen wij dan ook bij het benutten van de subsidiemogelijkheden inzetten op samenwerking met stakeholders in de stad; kennisinstellingen, bedrijfsleven, corporaties, maatschappelijke organisatie en maatschappelijk middenveld. Dit past bij onze visie op de (regie) rol van de gemeente.
320
Bijlage 6 Corresponderende posten Onderstaande tabel bevat de taakmutaties uit de junicirculaire 2012. In het kader van de behandeling van de Programmabegroting 2013 zal besluitvorming plaatsvinden over deze posten.
Programma
Mutatie
2012
2013
2014
2015
2016
0,081
0,081
0,081
0,081
-0,392
-0,392
-0,392
-0,392
1,300
1,300
1,300
Incidentele uitname in 2012 voor de ondersteuning die de VNG en KING de gemeenten bieden bij de implementatie van de modernisering van de GBA en bij de verwerving van de Bewoners en Bestuur
Burgerzakenmodules.
-0,210
Incidentele toevoeging in 2012 voor de kosten van het explosievenonderzoek ten behoeve van de realisatie van het Stedelijke Ontwikkeling,
regionale deel van de ov-terminal, de tijdelijke HOV-baan over
Stationsgebied
de 2e Asselijnstraat en de tunnel van de parkeergarage.
0,262
De incidentele toevoeging voor bodemsanering wordt in 2012 Duurzaamheid
en 2013 verlaagd.
-0,007
-0,008
Incidentele toevoeging in 2012 voor de meerkosten bij het baggeren van de fortgracht van fort Blauwkapel en de nabijgelegen vijvers, in verband met de mogelijke aanwezigheid Openbare Ruimte en Groen
van explosieven.
0,245
Structurele toevoeging vanaf 2012 voor de uitvoering van de wet aanpak fraude, die per 1 januari 2013 wordt ingevoerd. De wet verplicht gemeenten tot het opleggen en invorderen van boetes bij constatering van fraude. Het bedrag van de Werk en Inkomen
toevoeging is in 2012 incidenteel lager dan in de jaren daarna.
0,044
Structurele uitname vanaf 2013 van de uitvoeringskosten voor inburgering in verband met de wijziging van het Werk en Inkomen
inburgeringsstelstel. Incidentele toevoeging in 2013, 2014 en 2015 voor het tegengaan van vroegtijdig schoolverlaten. De middelen zijn
Onderwijs
bedoeld voor regionale inzet.
321
Programma
Mutatie
2012
2013
2014
2015
2016
0,050
0,050
0,050
0,736
5,359
5,359
5,359
5,359
-0,301
-0,280
-0,280
-0,280
-0,280
0,109
0,109
0,109
0,109
0,109
0,427
0,427
0,547
0,547
0,547
0,547
Incidentele toevoeging in 2012, 2013 en 2014 voor de uitvoering van het LHBT-emancipatiebeleid (LHBT: Lesbische Welzijn, Jeugd en
vrouwen, Homoseksuele mannen, Biseksuelen en Transgender
Volksgezondheid
personen). Structurele verhoging met 0,736 miljoen euro van de middelen voor vrouwenopvang in verband met de aanpak van geweld in huiselijke kring. De structurele bijdrage komt daarmee op
Welzijn, Jeugd en
5,359 miljoen euro. De bijdrage vanaf 2013 was in de
Volksgezondheid
Voorjaarsnota 2012 pm geraamd. Wet Maatschappelijke Ondersteuning: actualisatie van de
Welzijn, Jeugd en
integratie-uitkering in de jaren 2011 (- 0,114 miljoen euro),
Volksgezondheid
2012 (-0,187 miljoen euro) en 2013 (- 0,280 miljoen euro).
Welzijn, Jeugd en
Centra voor Jeugd en Gezin: actualisatie van de decentralisatie-
Volksgezondheid
uitkering Incidentele toevoeging in 2013 en 2014 voor de uitvoering van het programma 'Zichtbare schakel: de wijkverpleegkundige voor een gezonde buurt'. Dit programma beoogt meer sturingsmogelijkheden voor gemeenten om op lokaal niveau een goede verbinding te leggen tussen preventie, wonen,
Welzijn, Jeugd en
welzijn en zorg. Vanaf 2015 zal mogelijk een andere
Volksgezondheid
financieringswijze worden toegepast. Structurele toevoeging vanaf 2013 in verband met de gemeenschappelijke kosten en basisfaciliteiten die nodig zijn voor een goede ketensamenwerking in het regionale
Veiligheid
veiligheidshuis. Incidentele toevoeging in 2012 in verband met uitbreiding van de impuls Brede Scholen, sport en cultuur. De uitbreiding betreft de inzet van buurtsportcoaches ('Sport en bewegen in de
Sport
322
buurt').
0,144
Programma
Mutatie
2012
2013
2014
2015
2016
1,707
-0,258
-0,258
-0,258
-0,258
-0,040
-0,040
-0,040
-0,040
6,895
6,903
6,426
5,126
Maatschappelijke opvang: actualisatie van de decentralisatieuitkering in de jaren 2011 (+ 0,911 miljoen euro), 2012 (+ 0,796 miljoen euro) en 2013 (- 0,258 miljoen euro). In de Programmabegroting 2010 is vanaf 2013 een verhoging van de decentralisatie-uitkering maatschappelijke opvang verwerkt van 1,9 miljoen euro. De inzet van eigen gemeentelijke middelen is toen evenredig verlaagd, zodat de totale financiële inzet voor maatschappelijke opvang gelijk is gebleven. Nu vanaf 2013 sprake is van een verlaging, wordt deze ten laste van de algemene middelen gebracht. Het uitgangspunt dat de totale inzet voor maatschappelijke opvang gelijk blijft, blijft daarmee Algemene Middelen
overeind. Structurele verlaging van de middelen die worden ontvangen in verband met de aanpassing van de norm voor kwijtschelding van lokale belastingen. Een deel van deze middelen blikt bestemd voor de waterschappen. De middelen die in verband met de aanpassing van de norm voor kwijtschelding worden ontvangen, zijn in de Voorjaarsnota 2012 toegevoegd aan de algemene middelen, omdat Utrecht
Algemene Middelen
deze aanpassing niet toepast. Incidentele toevoeging in 2012 voor het nadeel dat gemeenten in 2011 hadden vanwege het tijdelijk gratis moeten verstrekken van de Nederlandse Identiteitskaart. Deze kosten zijn in 2011 verwerkt en maken onderdeel uit van het rekeningresultaat. Er is dus geen aanleiding meer om deze incidentele toevoeging over te hevelen naar het programma
Algemene Middelen
Bewoners en Bestuur.
Totaal
0,110 2,889
Bedragen zijn in miljoenen euro’s.
323
Bijlage 6: Verklarende woordenlijst Begrip
Omschrijving Jaarlijkse groei van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Op basis van de normeringssystematiek is deze gekoppeld aan de groei van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven; stijgen de rijksuitgaven, dan stijgt ook het
Accres
Gemeentefonds, en andersom. De laatst door de gemeenteraad vastgestelde begroting. Dit betreft de nominale begroting plus alle door de gemeenteraad vastgestelde
Actuele begroting
begrotingswijzigingen. Jaarlijkse afboeking van een deel van de boekwaarde van een geactiveerd goed. Deze wordt geacht de waardevermindering van het actief tot uitdrukking te brengen. De afschrijving wordt ten laste gebracht van de rekening van baten
Afschrijving
en lasten. Reserves waarvan de renteopbrengst wordt aangewend als algemeen
Algemene dekkingsreserves
dekkingsmiddel. Alle reserves niet zijnde bestemmingsreserves. Tot de algemene reserves worden gerekend de algemene reserve in enge zin, de algemene
Algemene reserves
dekkingsreserves, de reserve grondexploitaties en de dienstbedrijfsreserves. Uitkering uit het Gemeentefonds door het Rijk aan alle gemeenten op basis van algemene verdeelmaatstaven, vastgelegd in de Financiële verhoudingswet, met
Algemene uitkering
het karakter van algemene middelen. Overzicht van activa en passiva (bezittingen en schulden) van een organisatie
Balans
op een bepaald moment. De aanduiding volgens de comptabiliteitsvoorschriften voor de
Baten
opbrengsten/inkomsten van de gemeente. In dit stelsel worden uitgaven en inkomsten toegerekend aan het tijdvak waarin het verbruik van goederen en diensten plaatsvindt en de baten ontstaan. Dit maakt het mogelijk om de integrale kosten en opbrengsten af te leiden uit de
Baten-lastenstelsel
administratie en leidt daarmee tot een doelmatiger beheer. Een aanpassing van de ramingen tijdens het begrotingsjaar; een dergelijk
Begrotingswijziging
besluit wordt door de gemeenteraad genomen. Landelijke reserve binnen het Gemeentefonds die dient om de gevolgen voor de algemene uitkering van sterke fluctuaties in de gecorrigeerde rijksuitgaven op te vangen. Hiertoe zet het Rijk op voorhand een deel van de algemene uitkering landelijk ‘apart’. Op basis van de werkelijke rijksuitgaven wordt bezien of (een deel van) de reserve aan de gemeenten wordt uitgekeerd of dat er nog een bijstorting door de gemeenten nodig is. Zolang de nomeringssystematiek buiten werking is gesteld, houdt het Rijk geen geld
Behoedzaamheidsreserve
behoedzaamheidsreserve aan. De bestuursrapportage is onderdeel van de voorjaarsnota. Hierin wordt tussentijdse verantwoording afgelegd over het gevoerde beleid en worden nieuwe ontwikkelingen gesignaleerd. Op basis van deze informatie kan tussentijds worden bijgestuurd en vindt bijstelling plaats van de lopende
Bestuursrapportage
begroting. Reserves waaraan de gemeenteraad een bepaalde bestedingsrichting heeft
Bestemmingsreserves
gegeven. Sinds 2003 geldt voor de gemeenten een BTW-regime. Het BTWcompensatiefonds is ingesteld om de verschillen tussen de verlaging van de programmabegroting en die van het Gemeentefonds te egaliseren, opdat de
BTW-Compensatiefonds
invoering van het BTW-regime budgettair neutraal verloopt. Een beleidswijziging die de uitkomst van de programmabegroting per saldo
Budgettair neutraal 324
niet beïnvloedt.
Begrip
Omschrijving
Besluit Begroting en Verantwoording
Wettelijke voorschriften voor de inrichting van de programmabegroting en –
Provincies en Gemeenten (BBV)
verantwoording. Stijging van het inkomen per werknemer als gevolg van een afgesloten
Contractloonstijging
collectieve arbeidsovereenkomst (CAO). Schriftelijke mededeling van de accountant waarin deze een oordeel geeft over
Controleverklaring
de getrouwheid en de rechtmatigheid van de (financiële) verantwoording. Het overdragen van meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden naar lagere overheden. Concreet kan dit leiden tot overheveling van taken (en de daartoe
Decentralisatie
benodigde middelen) van de centrale overheid naar andere overheden. De decentralisatie-uitkering is een variant op de al langer bestaande integratieuitkering. Anders dan bij de integratie-uitkering hoeft het moment van overheveling naar de algemene uitkering bij de decentralisatie-uitkering nog niet bekend te zijn. Daarnaast kan het bij een decentralisatie-uitkering om
Decentralisatie-uitkering
tijdelijke middelen gaan. Bepaalde gemeentelijke lasten kunnen aan de burger worden doorberekend (bijvoorbeeld de kosten van de riolering en afvalinzameling); de mate waarin dit gebeurt wordt tot uitdrukking gebracht door het dekkingspercentage. Bij
Dekkingspercentage
een volledige doorberekening is sprake van een dekkingspercentage van 100%. Het afschaffen, vereenvoudigen of stroomlijnen van regelingen en wetten die de overheid oplegt aan bedrijven, instellingen en burgers. Doel hiervan is bevordering van dynamiek en aanpassingsvermogen aan de economie en het vermijden van onnodige bureaucratie en onnodig hoge kosten ten gevolge van
Deregulering
ondoelmatige of inefficiënte regelgeving. Vervult binnen de budgetregels de eerste beperkte achtervang voor risico’s die de dienst loopt over de apparaatskosten en vormt daarmee het
Dienstbedrijfsreserve
weerstandsvermogen van de afzonderlijke dienst. In navolging van DigiD voor burgers is DigiD voor bedrijven ontwikkeld. DigiD voor bedrijven is een gemeenschappelijk systeem waarmee de overheid op internet de identiteit van bedrijven kan vaststellen. Met één inlogcode kunnen bedrijven terecht bij elektronische diensten van steeds meer
DigiD
overheidsinstellingen. De mate waarin een maximale hoeveelheid prestaties wordt geleverd met een minimale hoeveelheid middelen of een hogere kwaliteit wordt bereikt bij een gelijkblijvende hoeveelheid middelen. Onderzoek naar doelmatigheid richt zich
Doelmatigheid (efficiency)
vooral op verbetering van bedrijfsvoering. De mate waarin de geleverde prestaties bijdragen aan het realiseren van de gestelde (beleids)doelen. Onderzoek naar doeltreffendheid richt zich op de
Doeltreffendheid (effectiviteit)
vergelijking van het gerealiseerde en het gewenste effect. Door een ministerie aan de gemeente verstrekte gelden ter uitvoering van een specifieke taak (bijvoorbeeld onderwijs, bijstand); een doeluitkering is niet vrij
Doeluitkering (specifieke uitkering)
besteedbaar. Dualisering is strikt genomen de ontvlechting van de taken en bevoegdheden tussen de gemeenteraad en het college van B en W. De gemeenteraad concentreert zich op kaderstelling, controle en volksvertegenwoordiging,
Dualisering
terwijl het college van B en W bestuurt. Voorzieningen die samenhangen met het in de tijd onregelmatig gespreid zijn
Egalisatievoorzieningen
van bepaalde kosten. Het eigen vermogen is het verschil tussen de activa en het vreemd vermogen. Het eigen vermogen op de balans bestaat uit de algemene reserves, de
Eigen vermogen
bestemmingsreserves en het saldo van de rekening, van baten en lasten.
325
Begrip
Omschrijving Het kabinet, VNG, IPO en de sociale fondsen hebben een akkoord bereikt over beheersing van het EMU-saldo van de lokale overheden. Kern van het akkoord is dat gezamenlijk opgetrokken wordt om ervoor te zorgen dat het vastgestelde maximumtekort niet wordt overschreden. Ontwikkelingen in de uitvoering van lokale begrotingen worden nauw gevolgd en er zal worden
EMU-saldo (Europese Monetaire Unie)
gezocht naar mogelijkheden om het lokale EMU-saldo verder te beperken. De wijze waarop de gemeente in de behoefte aan geld (kort) en kapitaal (lang) voorziet: het geldbeheer. Uitgaven en inkomsten gaan niet altijd gelijk op en voor investeringen wordt in principe geleend. Daardoor kunnen tijdelijk overschotten of tekorten ontstaan. Op de geld- en kapitaalmarkt wordt dit glad
Financiering
gestreken. Onderdeel en afgeleid van een hoofdfunctie. Een functie komt overeen met een onderdeel van het gemeentelijk takenpakket en geeft dus een globale groepering van inkomsten en uitgaven per taakveld, per onderwerp van zorg.
Functie
Bijvoorbeeld: bijstandsverlening, sport, handel en ambacht, vastgoed. Zekerheidsstelling door de gemeente ten behoeve van derden die een lening aantrekken. Bij derden valt te denken aan sportverenigingen of welzijnsinstellingen. Ingeval van wanbetaling zal de gemeente de resterende
Garantie
schuld dienen af te lossen. Landelijk fonds onder beheer van het ministerie van Binnenlandse Zaken, waarin een deel van de opbrengst van de rijksbelastingen wordt gestort. Uit dit fonds worden jaarlijks (algemene) uitkeringen gedaan aan de gemeenten ter dekking van een deel van hun uitgaven. Deze gelden zijn, voor zover daar geen
Gemeentefonds Incidenteel
wettelijke verplichtingen tegenover staan, vrij besteedbaar. Eenmalig, dat wil zeggen niet jaarlijks terugkerend. Uitkering uit het Gemeentefonds van tijdelijke aard ter overbrugging van
Integratie-uitkering Investering
gefaseerde overheveling van specifieke rijksuitkeringen. De aanschaf of de productie van een kapitaalgoed. Eén van de twee onderdelen van de verantwoording. De jaarrekening geeft een analyse van de afwijkingen tussen de begrote en gerealiseerde baten en lasten. Tevens wordt in de jaarrekening de stand van de gemeentelijke
Jaarrekening
vermogenspositie opgemaakt. Eén van de twee onderdelen van de verantwoording. Het jaarverslag bevat de meer beleidsmatige onderdelen, zoals de programma- en paragraaf
Jaarverslag
verantwoording. Duurzaam productiemiddel, dat nodig is om de aan de burgers te leveren diensten en goederen, te produceren. Daarbij gaat het om een productiemiddel
Kapitaalgoed
dat meerdere jaren meegaat en veelal veel waarde heeft. Deze bestaan uit de componenten afschrijving en rente. Het zijn de exploitatiekosten van vaste activa. Deze volgen de levensduur. De rentekosten ontstaan omdat beslag op vermogen wordt gelegd. Vanwege jaarlijkse
Kapitaallasten
afschrijving daalt de boekwaarde en nemen de rentekosten af. Deel van het financieringstekort dat maximaal tegen kort geld mag worden geleend. Is het financieringstekort hoger dan de kasgeldlimiet dan moet dat via
Kasgeldlimiet
lang geld worden gefinancierd. Een absoluut getal of een verhoudingsgetal dat is uitgedrukt in fysieke- of in geldeenheden en dat de toestand van of de ontwikkeling op een programma in
Kengetal
beeld brengt. Opsomming van relevante gegevens met het doel in één oogopslag een indruk
Kerngegevens
te geven waar het op het desbetreffende werkterrein om gaat. Middelen die worden aangetrokken op de geldmarkt in de vorm van
Kort geld
kortlopende leningen (looptijd korter dan een jaar). Middelen die worden aangetrokken op de kapitaalmarkt in de vorm van
Lang geld 326
langlopende leningen (looptijd langer dan een jaar).
Begrip
Omschrijving Heffing op een publiekrechtelijke grondslag voor een gemeentelijk goed of een gemeentelijke dienst (bijvoorbeeld leges paspoorten, leges bouwvergunningen). Het totaal van de gemeentelijke leges mag niet meer dan
Leges
kostendekkend zijn. Een liquiditeitsplanning geeft inzicht in tijdstip, omvang en periode waarvoor financieringsmiddelen moeten worden aangetrokken. Door een tijdig inzicht daarin wordt voorkomen dat dure ad-hoc maatregelen moeten worden
Liquiditeitsplanning
genomen. Bestaansrecht (boodschap) van de organisatie, bezien vanuit de
Missie
maatschappelijke functie die zij vervult. De raming van baten en lasten die is opgenomen in het boekwerk van de programmabegroting. Behandeling en vaststelling vinden plaats tijdens de
Nominale begroting Nominale compensatie
begrotingsbehandeling in november. De compensatie van loon- en prijsontwikkelingen. Ook wel bekend als 'samen de trap of, samen de trap af'. Volgens deze systematiek is de hoogte van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds gekoppeld aan de omvang van de (netto gecorrigeerde) rijksuitgaven. Als de relevante rijksuitgaven stijgen, dan neemt de omvang van het Gemeentefonds
Normeringssystematiek
toe; dalen de rijksuitgaven, dan neemt de omvang van het Gemeentefonds af.
Ombuiging
Verlaging van de uitgaven ten opzichte van een eerder vastgelegd ijkpunt. De rekenrente die de Centrale Treasury gebruikt voor het berekenen van de rentelasten over de gedane investeringen. Deze rente is onderdeel van de
Omslagrente Onderuitputting
kapitaallasten en wordt doorberekend aan de diensten. Onderbesteding van budgetten in enig jaar. Regeling op grond waarvan derden buiten de overheid recht hebben op een geldelijke bijdrage van de overheid (of van een sociaal fonds). Dit ongeacht of de overheid hiervoor voldoende budget heeft. Alleen door het aanpassen van de voorwaarden die in de regeling worden gesteld, kan de overheid het beroep
Openeinderegelingen
op een openeinderegeling beheersen. Een output kengetal is een kengetal dat aangeeft welke prestatie de gemeente
Output kengetal
levert voor het te realiseren maatschappelijk effect. Recht voor het gebruik van openbare grond of water. Het recht kan worden geheven van degene die voorwerpen onder, op of boven openbare
Precariobelasting
gemeentegrond of water heeft of van degene voor wie dit gebeurt. Vorm van verzelfstandiging, waarbij door de overheid verrichte taken hetzij onder een minder directe vorm van overheidsinvloed worden gesteld, hetzij
Privatisering
geheel aan die overheidsinvloed worden onttrokken. Het overzicht van de verwachte baten en lasten, opgesteld volgens het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV). De programmabegroting is opgebouwd uit de beleidsbegroting en de financiële begroting, die op hoofdlijnen inzicht geven in het voorgestane beleid en de daarmee samenhangende financiële middelen voor het komend jaar en de daarop volgende drie jaren. De programmabegroting wordt door de
Programmabegroting
gemeenteraad vastgesteld. Overzicht van de in een bepaald jaar gerealiseerde lasten en baten. De programmabegroting is opgebouwd uit het jaarverslag en de jaarrekening. De programmaverantwoording dient ter verantwoording van het uitvoeren van de
Programmaverantwoording
programmabegroting. Vorm van samenwerking tussen markt en overheid. Hierbij wordt gezocht naar
Publiekprivate
een institutionele vormgeving waarin het bereiken van synergie-effecten en een
samenwerkingsconstructie (PPS)
efficiënte allocatie van schaarse middelen centraal staan. Samenvattend overzicht van de belangrijkste (hoofd)taken van de gemeente en
Recapitulatiestaat (geconsolideerd)
de daarmee samenhangende uitgaven en inkomsten.
327
Begrip
Omschrijving Wordt geheven ter dekking van de kosten van gemeentelijke dienstverlening (bijvoorbeeld de afvalstoffenheffing). Een recht mag maximaal kostendekkend
Recht
zijn. Het weerstandsvermogen dat dient als buffer voor de risico’s die worden
Reserve grondexploitatie
gelopen bij grondexploitaties. Dit betreft in beginsel vrij aanwendbare middelen. Daarom behoren ze tot het eigen vermogen. De reserves worden onderscheiden in algemene reserves en
Reserves
bestemmingsreserves.
Retributie
Zie recht. Overzicht van risico’s zoals bekend bij het aanbieden van de
Risicomodel
programmabegroting en de -verantwoording. Voorzieningen die betrekking hebben op gekwantificeerde risico’s, niet zijnde de risico’s over de apparaatskosten (deze laatste worden gedekt door de
Risicovoorzieningen
algemene reserve en/of bedrijfsreserves). Project dat tot doel heeft de verantwoordings- en controle-informatie van de gemeente aan het Rijk te stroomlijnen en te vereenvoudigen/verminderen. Per specifieke uitkering is geen aparte accountantsverklaring meer vereist. Volstaan kan worden met de jaarrekening, met daarbij gevoegd een bijlage met
Single Informatie Single Audit (SISA)
een aantal gegevens per specifieke uitkering.
Specifieke uitkering
Zie: doeluitkering. Een begrotingspost waarop bedragen worden geraamd die nog niet specifiek
Stelpost
benoemd kunnen worden of nog te verdelen zijn. Jaarlijks terugkerend. Structurele kosten dienen door structurele opbrengsten
Structureel
te worden gedekt.
Subsidie
natuurlijke personen.
Overdracht van de gemeente aan derden, zowel particuliere instellingen als Een wijziging van de begroting die ofwel beleidsarm is of een administratieve Technische wijziging Treasury
verwerking van een al genomen besluit. Dit betreft het geheel van activiteiten in verband met de financiering. De treasuryparagraaf vormt na inwerkingtreding van de Wet financiering Decentrale Overheden (FIDO) een onderdeel van de programmabegroting en de verantwoording. In de programmabegroting wordt ingegaan op de beleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar. In de programmaverantwoording wordt
Treasuryparagraaf
ingegaan op de verschillen tussen de plannen en de realisatie van daarvan. Hierin worden de uitgangspunten, doelstellingen, beleidsmatige en organisatorische kaders voor de treasuryfunctie vastgelegd. Tevens bevat het treasurystatuut regels over de inhoud, vorm en periodiciteit van de
Treasurystatuut
verantwoordingsinformatie over de treasury. Middelen, die doorgaans onder strikte condities zijn verkregen van derden, veelal de rijks- of provinciale overheid. Niet bestede middelen waaraan een minder strikte bestemming is gegeven of waarin een eigen gemeentelijke bijdrage is opgenomen worden vanwege de ruimere mate van keuzevrijheid gerangschikt onder de bestemmingsreserves. Indien de gemeente een bijdrage levert aan een in hoofdzaak met behulp van rijksbijdragen bekostigd programma, dan wordt bij de jaarrekening verondersteld dat de rijksbijdrage eerst wordt benut. Eventuele overschotten betreffen dus de gemeentelijke
Van derden verkregen middelen
bijdrage en zijn vrij besteedbaar.
Verantwoording
Zie programmaverantwoording. Contractuele overeenkomst tot het betalen van een vast bedrag aan een
Verplichting
328
bekende partij.
Begrip
Omschrijving Verplichting met een voorwaardelijk karakter. Deze wordt op de balans gerekend tot het vreemd vermogen. Ze wordt getroffen voor toekomstige uitgaven, waarvan de oorzaak zich al heeft voorgedaan. Een voorziening moet dekkend zijn voor de achterliggende voorwaardelijke verplichting.
Voorziening
Voorzieningen worden onderscheiden in risico- en egalisatievoorzieningen. Maatstaf voor de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van risico's op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Het weerstandsvermogen is afhankelijk van de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit (hoeveel middelen
Weerstandsvermogen
zijn nodig om alle risico's op te kunnen vangen).
329
Erratum Programmabegroting 2013 Per abuis is een verkeerde financiële tabel opgenomen bij het onderdeel Algemene Ondersteuning, pagina 226. Hieronder zijn de juiste cijfers opgenomen.
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
P1.1.1 Budget niet toe te rekenen BCS
22.881
P1.1.2 Budget niet toe te rekenen DO
228
21.505
22.650
18.719
18.719
85.925
83.557
82.635
81.880
5.101
5.497
5.447
5.447
5.447
28.210
112.927
111.654
106.802
106.047
P1.1.1 Budget niet toe te rekenen BCS
706
227
227
227
227
P1.1.2 Budget niet toe te rekenen DO
223
0
0
0
0
P1.1.3 Budget toe te rekenen dienstoverhead
5.101
5.497
5.447
5.447
5.447
Totaal baten
6.030
5.725
5.675
5.675
5.675
22.181
107.203
105.980
101.127
100.372
Lasten
P1.1.3 Budget toe te rekenen dienstoverhead Totaal lasten Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
22.181
107.203
105.980
101.127
100.372
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Bijlage raad
Eerste technische begrotingswijziging 2013 Zoals afgesproken bij de evaluatie van de planning- en controlcyclus worden begrotingswijzigingen voortaan afzonderlijk aan u voorgelegd. De technische wijzigingsvoorstellen zijn voorzien van een toelichting. Een Technische Wijziging bestaat uit techniek, verwerking raadsbesluitvorming en verwerking besluitvorming cyclusproducten. Mutaties zijn budgettair neutraal. Mutaties kleiner dan 0,1 miljoen euro worden niet toegelicht.
1.1 Techniek algemeen Onderstaand de toelichtingen bij de technische mutaties (tabel 1). Dit zijn beleidsarme mutaties of is de administratieve verwerking van raadsbesluiten. Het duurt drie tot zes maanden voordat u van een raadsbesluit de administratieve verwerking in een Technische Wijziging ziet. De nummering hieronder correspondeert met die van de Programma's in de Programmabegroting 2013. In verband met de lengte van sommige teksten is er voor gekozen om bij sommige mutaties alleen een verwijzing naar de volledige tekst in een ander programma op te nemen.
1. Bewoners en Bestuur Budgetoverheveling Wij verlagen met ingang van 2013 de lasten van het programma Bewoners en Bestuur structureel met 0,457 miljoen euro en verhogen met ingang van 2013 de lasten van het programma Cultuur structureel met 0,457 miljoen euro. In verband met de heroriëntatie Stadspromotie wordt het subsidiebudget bestemd voor het Uitburo overgeheveld naar het programma Cultuur, dat reeds sinds maart 2012 het opdrachtgeverschap voor de Stichting Cultuur Promotie Utrecht, inclusief het Uitburo, uitvoert. Inhoud en geld worden op deze manier bij elkaar gebracht. De effect- en prestatiedoelstelling vervalt hiermee bij het programma Bewoners en Bestuur, maar die komt op hetzelfde niveau met dezelfde ambitie terug in het programma Cultuur.
2. Stedelijke Ontwikkeling Budgetoverheveling Wij stellen voor om binnen het programma Openbare Ruimte en Groen (Achterstallig Onderhoud) de lasten structureel met ingang van 2013 te verhogen met 0,940 miljoen euro en binnen het programma Stedelijke Ontwikkeling (Verkennen en organiseren van het ruimtelijk programma), de lasten structureel met ingang van 2013 te verlagen met 0,940 miljoen euro in verband met huurverrekening, gebouw 1 wordt voortaan door StadsWerken gehuurd in plaats van StadsOntwikkeling. Budgetoverheveling In 2012 is de overheveling van 2,200 miljoen euro voor intensivering groen (lasten) tot en met 2014 overgeheveld van programma Stedelijke Ontwikkeling (prestatie 1.1.2) naar het programma Openbare Ruimte en groen (wijkgroenplan en wijkstructuurplan), de structurele overheveling met ingang van 2015 moest nog plaatsvinden. Wij stellen voor om de lasten in het programma Stedelijke Ontwikkeling (Stedelijke kaders) structureel met ingang van 2015 te verlagen met 2,200 miljoen euro en de lasten in programma Openbare ruimte en groen structureel met ingang van 2015 te verhogen met 1,200 miljoen euro voor prestatie Groen in directe woonomgeving en 1,000 miljoen euro voor de prestatie Groene hoofdstructuur in verband met structurele budgetoverheveling door de nieuwe programmaindeling met ingang van 2012.
1/8
Landmeten/Ruimtelijke informatie De uitname van de budgetten voor landmeten/Ruimtelijke Informatie was gestald op programma Stedelijke Ontwikkeling, prestatie 1.1.1. Het deel dat niet aan de overhead was gerelateerd wordt nu verdeeld naar de van toepassing zijnde producten. In verband met de verdeling van de budgetuitname van de werkzaamheden voor Landmeten/Ruimtelijke Informatie stellen wij voor om de lasten in het Programma Stedelijke Ontwikkeling (Verkennen en organiseren van het ruimtelijk programma) structureel met ingang van 2013 te verhogen met 0,193 miljoen euro en de lasten structureel met ingang van 2013 te verlagen binnen Programma Stedelijke Ontwikkeling (stedelijke kaders 0,004 miljoen euro, Bestemmingsplannen 0,006 miljoen euro, Visies en randvoorwaarden ruimtelijke bouwplannen 0,004 miljoen euro, Huisvesting bijzondere doelgroepen 0,001 miljoen euro, Monumenten 0,004 miljoen euro, Toetsen vergunningaanvragen 0,005 miljoen euro), binnen Programma Bereikbaarheid (Autogebruik 0,027 miljoen euro , parkeervoorzieningen 0,105 miljoen euro) en binnen Programma Werk en Inkomen (Economische Structuur 0,034 miljoen euro, Voldoende Werkgelegenheid 0,003 miljoen euro). Budgetaanpassing A Budgetuitnames die gerelateerd zijn aan overhead waren voor StadsOntwikkeling geparkeerd onder Programma Stedelijke Ontwikkeling. In verband met de nieuwe organisatiestructuur worden deze uitnames verdeeld naar de nieuwe organisaties en overgeboekt naar de relevante producten. Wij stellen voor, in verband met het verdelen van uitgenomen overheadbudgetten van voormalig StadsOntwikkeling naar de nieuwe organisaties, om binnen programma Stedelijke Ontwikkeling, prestatie Verkennen en organiseren van het ruimtelijk programma (bedrijfsmiddelen StadsOntwikkeling) de lasten te verhogen, incidenteel in 2013 met 4,096 miljoen euro, structureel met ingang van 2014 met 4,787 miljoen euro. We stellen voor incidenteel voor 2013 en structureel vanaf 2014: Voor Programma Stedelijke Ontwikkeling (Verkennen en organiseren van het ruimtelijk programma de lasten te verlagen respectievelijk met 0,035 miljoen euro en 0,035 miljoen euro; Verkennen en organiseren van het ruimtelijk programma met 0,948 miljoen euro en 1,125 miljoen euro; Toetsen vergunning aanvraag lasten met 0,754 miljoen euro en 0,794 miljoen euro; Toezicht op naleving met 0,351 miljoen euro en 0,368 miljoen euro; Voor Programma Bereikbaarheid ( Auto) de lasten te verlagen met 0,877 miljoen euro en 0,910 miljoen euro; Parkeervoorzieningen met 0,560 miljoen euro en 0,960 miljoen euro ; Voor Programma vastgoed (Accommodaties/Vastgoedbeheer) de lasten te verlagen met 0,314 miljoen euro en 0,334 miljoen euro; Voor Programma Veiligheid (Voorkomen Incidenten) de lasten te verlagen met 0,069 miljoen euro en 0,073miljoen euro; Voor overhead Interne bedrijven de lasten te verlagen met 0,187 miljoen euro en 0,197 miljoen euro Budgetaanpassing B Bij de 2e Technische Wijziging 2012 is de taakstelling inkoop verdeeld over de programma's. Nadien zijn de criteria voor de verdeling opnieuw bekeken: hieruit volgt op basis van de daadwerkelijke inkoop in de afgelopen drie jaar een nieuwe verdeling, die we hier op programmaniveau weergeven. Het gaat hier om de verdeling van een stelpost over afdelingen. We verhogen de lasten in het programma bereikbaarheid met 0,454 miljoen euro in 2013, 0,549 miljoen euro in 2014, 0,369 miljoen euro in 2015 en met 0,171 miljoen euro in 2016. We verlagen de lasten in het programma duurzaamheid met 0,084 miljoen euro in 2013, met 0,063 miljoen euro in 2014, we verhogen de lasten met 0,071 miljoen euro in 2015 en 2016. We verhogen de lasten in het programma Vastgoed met 0,065 miljoen euro in 2013, met 0,031 miljoen euro in 2014 en verlagen de lasten met 0,044 miljoen euro in 2015 en met 0,156 miljoen euro in 2016. We verlagen de lasten in het programma Veiligheid in 2017 met 0,001 miljoen euro. We verlagen de lasten in het programma openbare ruimte en groen met 0,005 miljoen euro in 2013, met 0,003 miljoen euro in 2014, we verhogen de lasten in 2015 met 0,035 miljoen euro en in 2016 met 0,012 miljoen euro. We verhogen de lasten in het programma Werk en Inkomen met 0,382 miljoen euro in 2013, met 0,443 miljoen euro in 2014, met 0,425 miljoen euro in 2015 en met 0,399 miljoen euro in 2016. We verlagen de lasten in het programma Stedelijke ontwikkeling met 0,811 miljoen euro in 2013, met 0,956 miljoen euro in 2014, met 0,882 miljoen euro in 2015 en met 0,496 miljoen euro in 2016.
2/8
Vanwege de complexiteit en de overgang van oude naar de nieuwe organisatie zal nog worden bekeken of deze interne verdeling helemaal goed is gegaan. Mogelijk vind op bovenstaande verdeling nog een correctie plaats.
3. Duurzaamheid Budgetaanpassing B Zie programma Stedelijke ontwikkeling
4. Bereikbaarheid Landmeten/ruimtelijke informatie Zie programma Stedelijke ontwikkeling. Budgetaanpassing A Zie programma Stedelijke ontwikkeling. Budgetaanpassing B Zie programma Stedelijke ontwikkeling
5. Openbare ruimte en Groen Achterstallig onderhoud openbare ruimte en riolering In de Voorjaarsnota 2009 is besloten om een investeringsimpuls in het achterstallig onderhoud in de openbare ruimte en in de rioleringen te doen. De voorfinanciering hiervan loopt via de algemene dekkingsreserve. In de jaren 2009 en 2010 hebben daartoe onttrekkingen plaatsgevonden aan de algemene dekkingsreserve. In de jaren 2011 tot en met 2017 vinden stortingen plaats in de algemene dekkingsreserve; in 2011 tot en met 2015 in totaal 5 miljoen euro (waarvan 4 miljoen euro achterstallig onderhoud en 1 miljoen euro tbv rioleringen) en in 2016 en 2017 4 miljoen euro (alleen achterstallig onderhoud). De storting in de algemene dekkingsreserve van 5 miljoen euro blijkt abusievelijk structureel te zijn verwerkt. In het boekwerk van de programmabegroting 2013 is dit zichtbaar in het programma Openbare Ruimte en Groen op prestatiedoelstelling 1.1.1. In 2016 staat nog een toevoeging aan de reserves van 5 miljoen euro opgenomen, in plaats van 4 miljoen euro. De toelichting bij de prestatiedoelstelling onder het kopje toevoegingen en onttrekking reserves klopt overigens wel. Wij corrigeren in 2016 en 2017 de storting van 1,000 miljoen euro in de Algemene dekkingsreserve. De lasten in het programma Openbare Ruimte en Groen (achterstallig onderhoud) stijgen daardoor in 2016 en 2017 met 1,000 miljoen euro. Uw raad heeft hierover besloten bij de Voorjaarsnota 2009 (pagina 40). Huurverrekening Wij stellen voor om binnen het programma Openbare Ruimte en Groen (Achterstallig Onderhoud) de lasten structureel met ingang van 2013 te verhogen met 0,940 miljoen euro en binnen het programma Stedelijke Ontwikkeling (Verkennen en organiseren van het ruimtelijk programma), de lasten structureel met ingang van 2013 te verlagen met 0,940 miljoen euro in verband met huurverrekening, gebouw 1 wordt voortaan door StadsWerken gehuurd in plaats van StadsOntwikkeling. Intensivering groen In 2012 is de overheveling van 2,200 miljoen euro voor intensivering groen (lasten) tot en met 2014 overgeheveld van programma Stedelijke Ontwikkeling (prestatie 1.1.2) naar het programma Openbare Ruimte en groen (wijkgroenplan en wijkstructuurplan). de structurele overheveling met ingang van 2015 moest nog plaatsvinden. Wij stellen voor om de lasten in het Programma Stedelijke Ontwikkeling (Stedelijke kaders), structureel met ingang van 2015 te verlagen met 2,200 miljoen euro en de lasten in programma Openbare ruimte en groen structureel met ingang van 2015 te verhogen met 1,200 miljoen euro voor prestatie Groen in directe woonomgeving en 1,000 miljoen euro
3/8
voor de prestatie Groene hoofdstructuur in verband met structurele budgetoverheveling door de nieuwe programmaindeling met ingang van 2012.
6. Werk en Inkomen Budgetaanpassing B Zie programma Stedelijke ontwikkeling
7. Onderwijs Verzelfstandiging Gemeentebibliotheek Conform raadsbesluit 2012.129 (15 november 2012) zal de dienst gemeentebibliotheek per 1 januari 2013 verzelfstandigen. Administratief betekent dit het leegboeken van alle reguliere baten en lasten van de dienst gemeentebibliotheek. Hiervoor in de plaats verhogen we het subsidiebudget van het programma Onderwijs. Daarnaast vindt conform raadsbesluit in subsidiesuppletie plaats. Hiermee wordt het subsidiebudget verhoogd. De dekking vindt plaats door een navenante onttrekking aan de algemene dekkingsreserve (programma Algemene middelen). Onderstaand is het effect hiervan op de lasten en de baten binnen de programmaonderdelen beschreven. Per saldo is het effect dat het subsidiebudget met structureel met 10,97 miljoen euro wordt verhoogd. We verlagen structureel de lasten in het programma Cultuur (cultuurparticipatie) met 0,1 miljoen euro en verhogen de baten met 0,2 miljoen euro, we verhogen de lasten in het programma Vastgoed met 0,1 miljoen euro, we verlagen de lasten in het onderdeel algemene ondersteuning met 4,0 miljoen euro en verhogen de baten met 0,1 miljoen euro. Wij verhogen de baten structureel in het programma Onderwijs (innoveren klantgerichte dienstverlening) met 3,2 miljoen euro. In 2013 verhogen wij de lasten in het programma Onderwijs (innoveren klantgerichte dienstverlening) met 2,1 miljoen euro , we verhogen de lasten in het onderdeel algemene middelen met 0,3 miljoen euro en we onttrekken 1,776 miljoen euro aan de algemene dekkingsreserve. Wij verhogen in 2014 de lasten in 2014 in het programma Onderwijs (innoveren klantgerichte dienstverlening) met 0,8 miljoen euro, we verhogen de lasten in het onderdeel algemene middelen met 0,3 miljoen euro en we onttrekken 0,531 miljoen euro aan de algemene dekkingsreserve. Wij verhogen de lasten in 2015 in het programma Onderwijs (innoveren klantgerichte dienstverlening) met 0,7 miljoen euro we verhogen de lasten in het onderdeel algemene middelen met 0,3 miljoen euro en we onttrekken 0,405 miljoen euro aan de algemene dekkingsreserve. Wij verhogen de lasten in 2016 in het programma Onderwijs (innoveren klantgerichte dienstverlening) met 0,4 miljoen euro en we verhogen de lasten in het onderdeel algemene middelen met 0,3 miljoen euro en we onttrekken 0,135 miljoen euro aan de algemene dekkingsreserve.
8. Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid Budgetaanpassing De lasten en de baten op het programma jeugd, welzijn en volksgezondheid (Bewaken en beschermen gezondheid Utrechters) nemen incidenteel toe met 0,46 miljoen euro. Het betreft de subsidie voor de opleiding van artsen tot arts maatschappij en gezondheid. Dit bedrag wordt jaarlijks incidenteel geraamd omdat het aantal artsen dat een opleiding volgt jaarlijks fluctueert . Correctie De lasten op het programma jeugd, welzijn en volksgezondheid (Bewaken en beschermen gezondheid Utrechters) nemen structureel af met 0,382 miljoen euro. De baten op het voornoemde onderdeel nemen structureel af met 0,118 miljoen euro. De lasten op het programma algemene ondersteuning nemen toe met 0,03 miljoen euro. De baten op het programma algemene ondersteuning nemen af met 0,234 miljoen euro. De brede doeluitkering voor centra jeugd en gezin die tot en met 2011 als separate inkomst werd ontvangen is in 2012 overgeheveld naar het gemeentefonds. In 2012 is dit met een begrotingswijziging verwerkt, per abuis zin de voornoemde bedragen blijven staan, middels deze wijziging wordt dit hersteld . Budgetaanpassing De lasten en baten op het programma jeugd, welzijn en volksgezondheid (Voortzetten van en voortbouwen op bestaand beleid gericht op preventie en duurzaam herstel uitgaande van participatie en eigen kracht van mensen)
4/8
nemen structureel toe met 0,094 miljoen euro. De lasten voor heroïneverstrekking als gevolg van prijsstijgingen nemen toe. Hiertegenover staat een hogere bijdrage van het Rijk. Overheveling In verband met de juiste verdeling van het accres 2013 verhogen wij de lasten in het onderdeel algemene ondersteuning (overhead) met 0,143 miljoen euro en verlagen de lasten in het programma jeugd, welzijn en volksgezondheid (beheren accommodaties) structureel met 0,143 miljoen euro.
9. Veiligheid Budgetaanpassing B Zie programma Stedelijke ontwikkeling.
10. Cultuur Verzelfstandiging Gemeentelijke Musea Conform raadsbesluit 2012.128 (15 november 2012) zal de dienst gemeentelijke musea per 1 januari 2013 verzelfstandigen. Administratief betekent dit het leegboeken van alle baten (2,67 miljoen euro) en lasten (9,34 miljoen euro) van de dienst gemeentelijke musea (doelstelling) Hiervoor in de plaats verhogen we het subsidiebudget van het programma Cultuur (faciliteren activiteiten) vanaf 2013 structureel met 6,67 miljoen euro. Per saldo verlagen we de baten en de lasten vanaf 2013 met 2,67 miljoen euro. Verzelfstandiging Centraal Museum De kosten van de verzelfstandiging van het Centraal Museum worden naar verwachting in 20 jaar terugverdiend (raadsbesluit 2012.128 d.d. 15 november 2012). De financiering vindt plaats door een suppletie op de subsidie, die verevend wordt via de algemene dekkingsreserve. In 2013 onttrekken we 2,816 miljoen euro aan de algemene dekkingsreserve (Algemene middelen) ten gunste van het programma Cultuur (faciliteren activiteiten). In de jaren 2019 tot en met 2032 wordt een suppletie ingehouden van ruim 0,2 euro. De inhouding van de suppletie valt buiten de scope van deze technische wijziging en wordt verwerkt in de meerjarenraming. De totale verevening in 20 jaren is nul. Onderhoudsbudget Centraal Museum Conform raadsbesluit 2012.128 (15 november 2012) verhogen we vanaf 2013 het onderhoudsbudget van het Centraal Museum structureel met 0,45 miljoen euro ten laste van het programma Vastgoed. Verzelfstandiging Gemeentelijke Musea Conform raadsbesluit 2012.128 (15 november 2012) zal de dienst gemeentelijke musea per 1 januari 2013 verzelfstandigen. Administratief betekent dit het leegboeken van alle balansposten die samenhangen met de dienst gemeentelijke musea. De mutatie betreft de begroting van het leegboeken van de reserves van deze dienst. De vrijval die ontstaat door onttrekking van de reserves wordt conform besluitvorming meegeven aan de stichting Centraal Museum Utrecht. De onttrekking van 1,041 miljoen euro in 2013 leidt in 2013 incidenteel tot 1,041 miljoen euro hogere lasten voor het programma Cultuur (faciliteren activiteiten). Verzelfstandiging Gemeentebibliotheek Zie programma Onderwijs. Budgetoverheveling BCD Wij verlagen met ingang van 2013 de lasten van het programma Bewoners en Bestuur structureel met 0,457 miljoen euro en verhogen met ingang van 2013 de lasten van het programma Cultuur structureel met 0,457 miljoen euro. In verband met de heroriëntatie Stadspromotie wordt het subsidiebudget bestemd voor het Uitburo overgeheveld naar het programma Cultuur, dat reeds sinds maart 2012 het opdrachtgeverschap voor de Stichting Cultuur Promotie Utrecht, inclusief het Uitburo, uitvoert. Inhoud en geld worden op deze manier bij elkaar gebracht. De effect- en prestatiedoelstelling vervalt hiermee bij het programma Bewoners en Bestuur, maar die komt op hetzelfde niveau met dezelfde ambitie terug in het programma Cultuur.
12. Vastgoed
5/8
Budgetaanpassing A Zie programma Stedelijke ontwikkeling. Budgetaanpassing B Zie programma Stedelijke ontwikkeling Actualisatie Meerjaren Perspectief Utrecht Vastgoed 2013 Wij actualiseren de begroting van de Meerjaren Perspectief Utrecht Vastgoed 2013 in het programma Vastgoed. Hiervoor verlagen wij in het programma Vastgoed (Vastgoedbeheer) de lasten met 2,1 miljoen euro en de baten met 2,1 miljoen euro. Deze wijziging is bedoeld om de begroting 2013 aan te laten sluiten bij de begroting 2013 zoals die in het Meerjaren Perspectief Utrecht Vastgoed 2012 vastgesteld is.
Algemene Middelen en onvoorzien Verzelfstandiging Gemeentebibliotheek Zie programma onderwijs. De kosten van de verzelfstandiging van de gemeentebibliotheek worden naar verwachting in 20 jaar terugverdiend (raadsbesluit 2012.129 d.d. 15 november 2012). De financiering vindt plaats door een suppletie op de subsidie, die verevend wordt via de algemene dekkingsreserve. De totale inhouding van de suppletie valt buiten de scope van deze technische wijziging en wordt verwerkt in de meerjarenraming. De totale verevening in 20 jaren is nul. Budgetaanpassing A Zie programma Stedelijke ontwikkeling.
Kosten transitie overhead Wij verlagen de lasten in het onderdeel Algemene Middelen (overige stelposten) in 2013 met 2,7 miljoen euro en in 2014 met 0,300 miljoen euro in verband met de incidentele kosten die gemaakt worden voor de transitie van de overheadkolom. Dit bedrag is opgenomen in de Voorjaarsnota 2011 (pagina 21). In het onderdeel Algemene Ondersteuning (overhead) verhogen wij de lasten.
Algemene Ondersteuning Overige personeelkosten Als gevolg van de nieuwe normering voor overige personeelskosten (€ 777 per fte) dienden de GG&GD een stelpost van 0,214 miljoen euro in te vullen. Dit is gedaan door de kostensoorten, waar tot en met 2012 de overige personeelslasten op zijn begroot, leeg te boeken ten gunste van deze stelpost. Dit veroorzaakt voor 0,1 miljoen euro een verschuiving van lasten van het programma Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid (diverse prestaties) naar het programma Algemene Ondersteuning (overhead), de andere verschuiving is binnen het programma zelf. Budgetaanpassing De lasten en de baten op het onderdeel algemene ondersteuning nemen structureel toe met 0,085 miljoen euro. De kosten voor vaccinatie van kinderen stijgen als gevolg van duurdere vaccins. Tegenover de stijging van de kosten staat een hogere subsidie van het Rijk. Studiekosten Als gevolg van de conversie van de begroting verschuift er 0,097 miljoen euro van het programma Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid (diverse prestaties) naar het programma Algemene Ondersteuning. De personele lasten worden in de nieuwe werkwijze allemaal op het programma Algemene Ondersteuning geraamd. Een deel van de opleidingsbudgetten stond echter nog op uitvoerende programma's begroot, middels deze wijziging wordt dit gecorrigeerd. Correctie
6/8
De lasten op het programma jeugd, welzijn en volksgezondheid (Bewaken en beschermen gezondheid Utrechters) nemen structureel af met 0,382 miljoen euro. De baten op het voornoemde onderdeel nemen structureel af met 0,118 miljoen euro. De lasten op het programma algemene ondersteuning nemen toe met 0,03 miljoen euro. De baten op het onderdeel algemene ondersteuning nemen af met 0,234 miljoen euro. De brede doeluitkering voor centra jeugd en gezin die tot en met 2011 als separate inkomst werd ontvangen is in 2012 overgeheveld naar het gemeentefonds. In 2012 is dit met een begrotingswijziging verwerkt, per abuis zin de voornoemde bedragen blijven staan, middels deze wijziging wordt dit hersteld . Kosten transitie overhead Wij verlagen de lasten in het onderdeel Algemene Middelen (overige stelposten) in 2013 met 2,7 miljoen euro en in 2014 met 0,300 miljoen euro in verband met de incidentele kosten die gemaakt worden voor de transitie van de overheadkolom. Dit bedrag is opgenomen in de Voorjaarsnota 2011 (pagina 21). In het onderdeel Algemene Ondersteuning (overhead) verhogen wij de lasten. Verzelfstandiging bibliotheek Zie programma Onderwijs Overheveling In verband met de juiste verdeling van het accres 2013 verhogen wij de lasten in het onderdeel algemene ondersteuning (overhead) met 0,143 miljoen euro en verlagen de lasten in het programma jeugd, welzijn en volksgezondheid (beheren accommodaties) structureel met 0,143 miljoen euro.
1.2. Techniek verplicht Techniek verplicht In de tabel techniek verplicht (tabel 2) is het resultaat te zien van de verdeling van een aantal bedrijfsvoeringsposten over de programma's. Vanuit Algemene ondersteuning/Algemene middelen worden kosten verdeeld naar programma's en verdelen de diensten de kosten weer binnen of tussen programma's. Het budgettair neutraal uitschrijven van de mutaties geeft een uitgebreide opsomming van plussen en minnen. In verband met de leesbaarheid geven wij daarom alleen aan welke posten zijn verdeeld. Een deel van deze posten heeft u ook bij de 3-e TW 2012 gezien, in deze TW ziet u het meerjarige effect. Het betreft: mobiele telefonie (0,2 miljoen), overheveling subsidiebureau (0,7 miljoen), budgetuitname SC communicatie (0,9 miljoen), accessoires ABU ( 0,5 miljoen), budgetuitname Landmeten/Ruimtelijke informatie (0,6 miljoen), structurele verwerking decentralisatie uitkering (0,7 miljoen), loonkosten 2013 (0,7 miljoen), omslagrente (6,0 miljoen euro oplopend naar 6,7 miljoen euro). Ook is de overhead taakstelling 2012 structureel verdeeld (3,4 miljoen euro) (zie ook 2-e TW 2012). Ook moeten de diensten stelposten leegboeken (meestal van onderdeel Algemene ondersteuning naar de juiste programma's). Dit komt de kwaliteit van de begroting 2013 ten goede. Transitie In tabel 3 ziet u de uitkomst van de transitie. Vanaf 1 januari 2013 wijzigen wij de structuur van de organisatie volgens de bedrijfsplannen en de vastgestelde organisatiestrategie ‘Via B’. De programma’s en de daarbij horende prestaties veranderen niet. Met betrekking tot de overhead brengen wij de ondersteunende overheadformatie zoveel mogelijk in het programma Algemene Ondersteuning. Deze budgetten zaten voorheen in de programma's. De transitie zorgt voor een verschuiving van budgetten van de programma’s naar het onderdeel Algemene Ondersteuning. Daarnaast versterken wij bij een aantal organisatieonderdelen de decentrale overheadfunctie, waardoor als gevolg hiervan in het betreffende programma het budget wordt verhoogd. Onderdeel van de overheadtransities is het reduceren van de formatie op de overhead. De transitie heeft in 2013 6,0 miljoen euro aan gerealiseerde besparingen voor de overhead taakstelling opgeleverd. Er wordt nog 3,9 miljoen door de organisatieonderdelen ingevuld. Dit is van een stelpost op algemene middelen verplaatst naar stelposten bij de organisatieonderdelen (in de programma's).
7/8
Van de 9,9 miljoen is in de tabel transitie 6,5 miljoen euro opgenomen. De overige 3,4 miljoen euro is onderdeel van de tabel techniek verplicht (zie hierboven). In de voortgangsrapportage van de organisatievernieuwing geven wij verdere toelichting over de vernieuwing van onze organisatie en de uitkomst van de overheadtransities.
1.3. Administratieve verwerking besluitvorming cyclusdocumenten In tabel 4 vindt u de verwerking van amendement 68 vogelopvang en amendement 62 sneeuwbestrijding fietspaden.
1.4. Totaaloverzicht In tabel 5 vindt u de kostentoerekening, in tabel 6 de actuele begroting 2013 en in tabel 7 de actuele productenraming.
8/8
Tabel 1 Techniek algemeen Techniek 2013
Techniek 2014
Techniek 2015
Techniek 2016
-497
-497
-497
-497
426
738
-1.388
-1.002
Lasten Bewoners en Bestuur Stedelijke ontwikkeling Duurzaamheid
-85
-63
71
71
Bereikbaarheid
-1.116
-1.454
-1.606
-1.832
Openbare Ruimte en Groen
985
987
3.225
4.202
Werk en Inkomen
345
406
388
362
2.060
0
0
0
-368
-827
-827
-827
Onderwijs Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid Veiligheid
-69
-73
-73
-73
-175
-1.758
-1.758
-1.758
Vastgoed
-2.691
-3.258-
-3.333
-3.445
Algemene middelen en onvoorzien
-2.740
-628
-328
-7.972
-543
1.058
758
758
-4.468
-5.370
-5.370
-12.014
Cultuur
Algemene ondersteuning Totaal lasten Baten Onderwijs
3.190
0
0
0
-400
60
60
60
Cultuur
2.829
2.671
2.671
2.671
Vastgoed
2.065
2.515
2.515
2.515
0
0
0
7.644
251
125
125
125
Totaal baten
7.935
5.370
5.370
13.014
Saldo van lasten en baten
3.468
0
0
1.000
Cultuur
1.942
0
0
0
Totaal storting reserves
1.942
0
0
-1.000
Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid
Algemene middelen en onvoorzien Algemene ondersteuning
Storting reserves
Tabellen1tm6EersteTW2013.docv33(Gerda Wels)
Techniek 2013
Techniek 2014
Techniek 2015
Techniek 2016
Onttrekking reserve Cultuur
817
0
0
0
Algemene middelen en onvoorzien
4.592
0
0
0
Totaal onttrekking reserves
5.410
0
0
0
0
0
0
0
Techniek verplicht
Techniek verplicht
2013
2014
Bewoners en Bestuur
-1.733
-2.364
-2.364
-2.364
Stedelijke ontwikkeling
-2.784
-2.610
-2.610
-2.610
-300
-213
-213
-213
171
171
171
171
-1.060
0
0
0
-902
-902
-902
-902
-2.526
-459
-459
-459
423
1.658
1.658
1.658
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro's Tabel 2 Techniek verplicht
Techniek verplicht 2015
Techniek verplicht 2016
Lasten
Bereikbaarheid Openbare Ruimte en Groen Werk en Inkomen Onderwijs Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid Veiligheid Cultuur
42
45
45
45
-444
-444
-444
-444
Vastgoed
-3.057
-2.802
-2.802
-2.802
Algemene middelen en onvoorzien
11.393
3.326
2.817
2.817
Algemene ondersteuning
-4.992
-1.345
-1.345
-1.345
Totaal lasten
-5.768
-5.938
-6.447
-2.364
Algemene middelen en onvoorzien
6.012
6.012
6.691
6.691
Totaal baten
6.012
6012
6691
6691
Sport
Baten
Techniek verplicht
Techniek verplicht
2013
2014
Techniek verplicht 2015
Techniek verplicht 2016
Saldo van lasten en baten Onttrekking reserve Bereikbaarheid Onderwijs Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid
4
4
4
4
107
107
107
107
1
1
1
1
Sport
57
57
57
57
Vastgoed
75
75
75
75
244
244
244
244
0
0
0
0
Transitie 2013
Transitie 2014
Transitie 2015
Transitie 2016
-17.876
-17.876
-17.876
-17.876
26.302
26.302
26.302
26.302
638
638
638
638
-1.302
-1.302
-1.302
-1.302
-28.641
-28.641
-28.641
-28.641
-8.178
-8.178
-8.178
-8.178
-28.503
-28.503
-28.503
-28.503
Veiligheid
-5.050
-5.050
-5.050
-5.050
Cultuur
-1.173
-1.173
-1.173
-1.173
-10.651
-10.651
-10.651
-10.651
Vastgoed
-3.368
-3.368
-3.368
-3.368
Algemene middelen en onvoorzien
-3.490
-3.490
-3.490
-3.490
Algemene ondersteuning
80.866
80.866
80.866
80.866
-426
-426
-426
-426
Totaal onttrekking reserves Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro's Tabel 3 nieuwe organisatie
Lasten Bewoners en Bestuur Stedelijke ontwikkeling Bereikbaarheid Openbare Ruimte en Groen Werk en Inkomen Onderwijs Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid
Sport
Totaal lasten
Transitie 2013
Transitie 2014
Transitie 2015
Transitie 2016
Algemene ondersteuning
426
426
426
426
Totaal baten
426
426
426
426
0
0
0
0
Amendementen
Amendementen
2013
2013
Amendementen 2013
Amendementen 2013
Baten
Saldo van lasten en baten
Bedragen zijn in duizenden euro's Tabel 4 Amendementen
Lasten Bereikbaarheid
70
0
0
0
-140
0
0
0
70
0
0
0
Totaal lasten
0
0
0
0
Saldo van lasten en baten
0
0
0
0
Openbare Ruimte en Groen Sport
Onttrekking reserve Bereikbaarheid
70
0
0
0
-70
0
0
0
Totaal onttrekking reserves
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
0
0
0
0
Openbare Ruimte en Groen
Bedragen zijn in duizenden euro's
Tabel 5 kostentoerekening Kostentoerekening
Kostentoerekening
2013
2014
16.428
16.428
16.428
16.428
Kostentoerekening2015
Kostentoerekening 2016
Lasten Bewoners en Bestuur Stedelijke ontwikkeling
-17.433
-17.433
-17.433
-17.433
Bereikbaarheid
-3.431
-3.431
-3.431
-3.431
Openbare Ruimte en Groen
-6.006
-6.006
-6.006
-6.006
Werk en Inkomen
26.370
26.370
26.370
26.370
Onderwijs
4.212
4.212
4.212
4.212
28.807
28.807
28.807
28.807
Veiligheid
4.688
4.688
4.688
4.688
Cultuur
1.174
1.174
1.174
1.174
Sport
9.937
9.937
9.937
9.937
Vastgoed
2.874
2.874
2.874
2.874
Algemene middelen en onvoorzien
4.407
4.407
4.407
4.407
-72.027
-72.027
-72.027
-72.027
0
0
0
0
Nominale PB 2013
1-e TW 2013
Actuele PB 2013
37.871
-3.678
34.194
Stedelijke ontwikkeling
283.360
6.511
289.871
13.622
-85
13.537
Bereikbaarheid
107.728
-4.139
103.588
142.572
-6.292
136.280
216.625
-2.986
213.639
98.180
-2.809
95.371
128.279
-2.589
125.690
44.967
-8
44.959
Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid
Algemene ondersteuning Totaal lasten
Bedragen zijn in duizenden euro's Tabel 6 Actuele Programmabegroting B 2013
Lasten Bewoners en Bestuur Duurzaamheid
Openbare Ruimte en Groen Werk en Inkomen Onderwijs
Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid Veiligheid
Nominale PB 2013 Cultuur Sport
Vastgoed
Algemene middelen en onvoorzien Algemene ondersteuning Totaal lasten
47.896
1-e TW 2013 -132
Actuele PB 2013 47.764
34.346
-1.088
33.258
21.399
-6.242
15.157
25.003
9.569
34.572
112.927
3.304
116.232
1.314.775
-10.662
1.304.113
Baten Bewoners en Bestuur
Stedelijke ontwikkeling Duurzaamheid
Bereikbaarheid
Openbare Ruimte en Groen Werk en Inkomen Onderwijs
Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid Veiligheid Cultuur Sport
Vastgoed
Algemene middelen en onvoorzien Algemene ondersteuning Totaal baten Saldo van lasten en baten
6.561
0
6.561
284.282
0
284.282
5.131
0
5.131
69.735
0
69.735
86.196
0
86.196
167.606
0
167.606
25.616
-3.190
22.426
9.583
400
9.983
350
0
350
6.608
-2.829
3.779
6.845
0
6.845
23.624
-2.065
21.560
556.306
-6.012
550.294
5.725
-677
5.048
1.254.166
-14.373
1.239.793
60.609
3.711
64.320
4.000
0
4.000
9.698
0
9.698
2.700
0
2.700
0
1.942
1.942
48
0
48
17.530
0
17.530
Storting reserves Stedelijke ontwikkeling Bereikbaarheid
Openbare Ruimte en Groen Onderwijs Cultuur Sport
Algemene middelen en onvoorzien
5.491
5.491
Totaal storting reserves
Nominale PB 2013
1-e TW 2013
Actuele PB 2013
39.468
1.942
41.410
Onttrekking reserve Stedelijke ontwikkeling Bereikbaarheid
Openbare Ruimte en Groen Onderwijs
Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid Cultuur Sport
Vastgoed
Algemene middelen en onvoorzien Totaal onttrekking reserves Saldo na mutaties reserves
9.229
0
9.229
68.740
74
68.814
1.300
-70
1.230
1.210
107
1.317
0
1
1
67
817
884
1.062
57
1.118
2.978
75
3.053
15.491
4.592
20.083
100.077
5.653
105.730
0
0
0
Tabel 7 productenraming Saldo Product
Begrote bijdrage
algemene
Resultaat voor
Onttrekking
bestemming Toevoeging
Resultaat na
Lasten
Baten
Bewoners en Bestuur
34.194
-6.561
27.633
27.633
0
0
0
0
Toerisme en Evenementen Overhead Profilering Utrecht Bovengemeentelijke sw algemeen Bestuurlijke Regio Utrecht VNG - contributie G4 - samenwerking EU cons.subsidie. Tumult Gemeentebreed BCS-1 Internationale samenwerking Internationale samenwerking Programma Landen v. Herk Millenium i Similar Cities Netwerk College van B&W Representatie Volksfeesten Raad- en raadscommissie. Rekenkamer Griffie Dualisering Ombudszaken Burgerjaarverslag Afrekenen WSC Gemeentebreed wijken Afrekenen WSC Afreken Projecten Leefbaarheidsbudget PBZ - Verkiezingen BZ-Burgerzaken BZ-Team 1 BZ-Team 2 BZ-Kennis en Kwaliteit Gemeentebreed PBZ Experimentenwet BIZ Het Utrechts Archief
1.083 391 756 941 336 176 77 52 -828 417 69 106 324 95 1.516 476 187 2.797 364 893 241 192 5 4.893 -238 -466 1.172 5.000 696 4.636 611 1.875 18 -1.245 334 209
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -1.243 -4.906 0 0 -345 0
1.083 391 756 941 336 176 77 52 -828 417 69 106 324 95 1.516 476 187 2.797 364 893 241 192 5 4.893 -238 -466 1.172 5.000 696 4.636 -632 -3.032 18 -1.245 -10 209
1.083 391 756 941 336 176 77 52 -828 417 69 106 324 95 1.516 476 187 2.797 364 893 241 192 5 4.893 -238 -466 1.172 5.000 696 4.636 -632 -3.032 18 -1.245 -10 209
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
middelen
bestemming
Tabel7EersteTW2013Productenraming.docv6(Gerda Wels)
Saldo Product Het Utrechts Archief BZG-KCC Programmaorganisatie PDV Stedelijke ontwikkeling Bedrijfsmiddelen REO Bedrijfsmiddelen Stadsontwikkeling Integraal beleidsproductie en -programma Beleidsontwikkeling en Loketfunctie Bovenstedelijke programma's Bestemmingsplannen Conversies en best.wijz. erfpachten Uitgifte gemeentelijke eigendommen Erfpachtbeheer Gebiedsmanagement Faciliteren productie in wijk en stad Ruimtelijke plannen Grondexploitaties Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) Doelgroepenbeleid Wonen Krachtwijken Behoud en gebruik monumenten en Cultuurhistorische waarden Vergunningen Bouw- en woningtoezicht Woningbouwprojecten Commercieel Vastgoed Infrastructuur Parken en Plas Leidsche Rijn Centrum Overige projecten Onderhanden werk POS onderhanden werk Werkgelegenheid en economisch potentie Leefbaarheid en veiligheid Bereikbaarheid Duurzaamheid
Begrote bijdrage
algemene
Resultaat voor
Onttrekking
bestemming Toevoeging
Resultaat na
Lasten
Baten
2.936 2.306 793
-66
2.870 2.306 793
2.870 2.306 793
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
289.871
-284.282
5.589
361
-5.229
4.000
9.229
0
-6.379 400 1.234 195 41 1.068 -1.480 0 -5.366 2.925 2.951 476 -4.160
0 0 0 0 0 0 0 0 0 -752 0 0 -3.566
0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 752 0 0 3.566
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
middelen
-6.379 400 1.234 195 41 2.049 6.896 620 5.525 3.772 2.951 477 27.786
-1 -28.380
-6.379 400 1.234 195 41 1.068 -1.480 0 -5.366 3.677 2.951 476 -594
14.577
-6.243
8.334
8.334
772 12.967
-4.126
772 8.842
772 3.931
3.027
-545
2.481
2.481
16.285 2.262 13.764 -11.716 71.413 16.438 26.925 33.635 -21.556 32.149 1.583 26.325 5.455
-16.596 -111 -61.817 -8.799 -6.140 -14.296 -43.357 -5.116 -34.536 -2.000 -25.277 -5.980
-311 2.151 -48.053 -20.515 65.274 2.142 -16.432 28.518 -21.556 -2.387 -417 1.048 -524
-311 2.151 -48.053 -20.515 65.274 2.142 -16.432 32.518 -21.556 -2.387 -417 1.048 -524
13.537
-5.131
8.406
8.406
-981 -8.376 -620 -10.891 -95
0 0 -4.910 0 0 0 0 0 0 0 0 4.000 0 0 0 0 0 0
bestemming
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 4.000 0 0 0 0 0 0
0 0 4.910
0 0 0
0
0
0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0
0
Saldo Product
Klimaat en energie Lucht, geluid en externe veiligheid Bodemverontreiniging Bereikbaarheid Stimuleren gebruik fiets Wijkverkeersplannen Bereikbaarheid & luchtkwaliteit Stimuleren gebruik OV Overige kosten bereikbaarheid Verkeers-, vervoer- en parkeerbeleid Aanpak knelpunten autoverkeer op hoofdweg. Realiseren P+R-Voorzieningen Overige Maatregelen Luchtkwaliteit./goederenvervoer Exploitatie Parkeervoorzieningen Stallingsvoorzieningen Openbare ruimte en groen Dienstverlening Heel en Veilig Stedelijk beheer openbare ruimte Stedelijk beheer ruimtelijke voorzieningen Rioolrechten Stedelijk Beheer Riolen & rioolgemalen Dagelijks Onderhoud Straatreiniging Dagelijks Onderhoud Openbare Ruimte(exclusief straat) NMC Behandeling Vergunningaanvragen Openbare Ruimte Exploitatie Verhuur Openbare Grond en Reclamevoorzieningen Handhaving en Toezicht Behandeling Vergunningsaanvragen Openbare Ruimte Wijkgroen Groenstructuurplan Groen en recreatie om de stad
Begrote bijdrage
algemene
Resultaat voor
Onttrekking
bestemming Toevoeging
Resultaat na
Lasten
Baten
6.725 896 5.916
-100 -108 -4.923
6.625 788 993
6.625 788 993
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
103.588
-69.735
33.854
-25.263
-59.116
9.698
68.814
0
9.373 192 898 25.650 -3.816 2.457
-3.000
1.795 192 26 0 -3.816 2.457
-4.578
824
5.402
0
0 -14.000 0 0
6.373 192 898 11.650 -3.816 2.457
-872 -11.650 0 0
0 0 0 0
872 11.650 0 0
0 0 0 0
8.602
-3.105
5.497
14.371
8.874
8.874
0
0
20.500
-15.000
5.500
-33.994
-39.494
39.494
0
18.775
-8.235
10.540
0
-10.540
0 0
10.540
0
20.135 822
-26.083 -312
-5.948 510
-6.300 6
-351 -505
0 0
351 505
0 0
136.280
-86.196
50.085
54.346
4.261
5.491
1.230
0
-3.467 38.108 5.268 676 27.259 15.296
-1.230 -1.483 -1.171 -35.287 0 -89
-4.697 36.626 4.097 -34.611 27.259 15.207
-4.697 40.626 4.097 -34.611 26.959 15.277
0 4.000 0 0 -300 70
0 4.000 0 0 1.000
0 0 0 0 1.300 -70
0 0 0 0 0 0
13.318
-2
13.316
13.316
4.171
-67
4.104
4.104
1.305
-1.147
158
241
363
-2.594
-2.230
1.868
-381 0
-7.196 1.131 2.379 1.236
0 0 0
middelen
0
bestemming
0
0
0
0
0
0
0
83
83
-2.230
0
0
0
0
1.487
1.487
0
0
0
0
-7.196
-7.196
0
0
0
0
1.131 2.379 1.236
1.131 2.379 1.236
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
Saldo Product Stadsnatuur Inzamelen en afvoeren van afval Huishoudelijke afvalinzameling Overheidstaken(exclusief huishudelijke afval)+faciliteiten inzameling Bedrijfsafval inzameling Diversen (sluitpost) Afvalverwerkingskosten AVU Afvalverwerkingskosten Overig Bedrijfsafval algemeen Kosten Swill uitbesteed Kosten Archiefvernietiging uitbesteed Kosten verkoop Kosten inzameldienst Kosten havendienst Inzameling Restafval bedrijfsmatig Inzameling Hout bedrijfsmatig Inzameling Verwijderen zand en grond Inzameling GFT bedrijfsmatig Inzameling Swill bedrijfsmatig Inzameling Grofvuil bedrijfmatig Inzameling Papier & Karton bedrijfsmatig OG restafval Glasinzameling algemeen Inzameling Glas Provincie Utrecht Inzameling Glas Commercieel Diverse algemeen Inzameling Puin bedrijfsmatig Inzameling Bouw & Sloopafval bedrijfsmatig. Big bag en IJzer Verhuur Evenementens Klein Gevaarlijk Afval bedrijfsafvalinzameling commercieel Marktdienst Havendienst Werk en Inkomen Economisch vestigingsklimaat Werkgelegenheidsoffensief Versterken economische structuur
Lasten
Baten
309 3.626 23.833
0 -33.885 -1.813
Begrote bijdrage
algemene middelen
309 -30.259 22.019
309 -30.259 22.427
Resultaat voor
Onttrekking
bestemming Toevoeging 0 0 408
Resultaat na
bestemming 0 0 408
0
0 0
292
-126
166
166
4.785 1.032 612 35 128 21 14 266 1.071 101 0 0 0 0 0 0 276 0 821 0 94 180 0 0 0 0 134 0 631 1.089
-5.682 -1.328 0 0 0 0 0 0 0 0 -2.425 -5 -4 -13 -27 -90 -385 -22
-8 -65 -5 -10 -170 0 -676 -564
-897 -296 612 35 128 21 14 266 1.071 101 -2.425 -5 -4 -13 -27 -90 -109 -22 821 -980 -51 180 -8 -65 -5 -10 -36 0 -45 525
-897 -296 612 35 128 21 14 266 1.071 101 -2.425 -5 -4 -13 -27 -90 -109 -22 821 -980 -51 180 -8 -65 -5 -10 -36 0 -45 525
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
213.639
-167.606
46.033
46.033
0
0
0
0
848 669 6.638
-57 0 -665
791 669 5.972
791 669 5.972
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
-980 -145
0
0 0
0
Saldo Product
Begrote bijdrage
algemene
Resultaat voor
Onttrekking
bestemming Toevoeging
Resultaat na
Lasten
Baten
25.531 27.806 3.504 3.495 131.549 13.599
-18.053 -25.429 -4.953 -2.215 -115.740 -494
7.479 2.377 -1.449 1.280 15.809 13.105
7.479 2.377 -1.449 1.280 15.809 13.105
Onderwijs
95.371
-22.426
72.946
74.329
1.383
2.700
1.317
0
Voorziening Huisvestingcalamiteiten Onderwijshuisvesting Leerlingenvervoer VVE - PSZ - KOV - Regie Leerlingenzorg VSV/RMC Veilige school Integratie in het onderwijs Na- en buitenschoolse activiteiten School en sport Schakelklassen Toezicht Openbaar onderwijs Cultuureducatie Aanpak geweld Aanpak keurmerk veiligheid BCD Aanpak EOG Aanpak wijkveiligheid BCD Jeugd en Veiligheid Jeugd en Veiligheid BCD Bestuurlijke aanpak en maatregelen Voorkomen calamiteiten, crisis en verstoring openbare orde Nietkerntaken Politie vergunning + handhaving Bestrijden incidenten
707 38.702 3.474 17.408 3.962 5.797 672 282 5.386 994 1.469 110 3.459 317 177 225 4.203 1.090 5.094 944
0 -1.732 0 -12.408 -645 -1.346 0 0 -4.822 -72 -1.400 0
707 36.970 3.474 5.000 3.317 4.450 672 282 564 922 69 110 3.459 317 177 225 4.203 1.090 5.094 944
707 36.568 3.474 5.000 3.317 4.450 672 282 564 922 69 110 3.459 317 177 225 4.203 1.090 5.094 944
0 -402 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 915 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 1.317 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
3.132
3.132
0
0
0
0
381
381
0
0
0
0
26.535
26.535
26.535
0
0
0
0
Cultuur
47.764
-3.779
43.985
45.042
1.058
1.942
884
0
Productie en Programmering Uitvoeringen Muziekcentrum Vredenburg Centraal museum Uitleen beeldende kunst
30.921 8.730 0 0
-3.779 0 0
30.921 4.951 0 0
30.083 6.847 0 0
-838 1.896 0 0
1.942 0 0
838 46 0 0
0 0 0 0
Reïntegratie Sociale Werkvoorziening Inburgering Volwasseneneducatie Verstrekken bijstandsuitkering Minimabeleid
3.132 731
0 0 0 0 0 0 0 0 0 -350 0
middelen
0 0 0 0 0 0
bestemming 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
Saldo Product
Begrote bijdrage
algemene
Resultaat voor
Onttrekking
bestemming Toevoeging
Resultaat na
Lasten
Baten
5.249 2.864
0 0
5.249 2.864
5.249 2.864
Sport
33.258
-6.845
26.414
25.344
-1.070
48
1.118
0
Accomodaties beleid en ontwikkeling Zwembaden Buitenaccommodaties Binnenaccommodaties Vernieuwende initiatieven Grotere sportdeelname kinderen Goed gebruik sportvoorzieningen in de wijk/buurt Topsportevenementen
575 9.073 9.484 10.314 888 1.232
-2.848 -1.284 -2.712 0 0
575 6.225 8.200 7.602 888 1.232
574 6.153 7.388 7.442 863 1.232
-1 -72 -812 -160 -25 0
0 0 48 0 0 0
1 72 860 160 25 0
0 0 0 0 0 0
Gemeentelijk Vastgoed
15.157
Vastgoedbeheer Vastgoedbeheer DMO Voldoende MFA's Facilitair beheer MFA's Algemene middelen
Participatie Cultuur Internationalisering cultuur
Onroerende-zaakbelastingen Precario-/Toeristen-/Hondenbelasting Gemeentefondsuitkering Aandelen en concessies Financiering Stelposten SP Onvoorzien Frictiefonds Leidsche Rijn Algemene Ondersteuning Budget totaal BCD Budget totaal DO Budget overhead overig Totaal programma's
middelen
0 0
bestemming 0 0
0 0
0 0
20
0
20
20
0
0
0
0
1.671
0
1.671
1.671
0
0
0
0
-21.560
-6.403
-9.456
-3.053
11.341 410 835 2.571
-14.867 -4.000 -764 -1.929
-3.526 -3.590 71 642
-6.341 -3.673 -84 642
-2.815 -83 -155 0
34.572
-550.294
-515.722
-518.275
-2.553
4.696 254 24.216 5.788 159 -541
-79.426 -2.573 -419.053 -2.750 -46.428 -64 0 0
-74.730 -2.318 -419.053 -2.750 -22.212 5.724 159 -541
-74.730 -2.318 -419.053 -2.750 -22.212 2.670 159 -40
0 0 0 0 0 -3.054 0 501
116.232
-5.048
111.184
111.184
0
0
0
0
19.593 91.884 4.754
0 -5.048
19.593 91.884 -293
19.593 91.884 -293
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
1.304.113
-1.239.793
64.320
0
-64.320
3.053
0
2.815 83 155 0
0 0 0 0
17.530
20.083
0
0 0 0 0 0 16.530 0 1.000
0 0 0 0 0 19.584 0 499
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0
41.410
105.730
0
Bedragen zijn in duizenden euro's
%LMODJHUDDG
7ZHHGHWHFKQLVFKHEHJURWLQJVZLM]LJLQJ =RDOVDIJHVSURNHQELMGHHYDOXDWLHYDQGHSODQQLQJHQFRQWUROF\FOXVZRUGHQEHJURWLQJVZLM]LJLQJHQYRRUWDDQ DI]RQGHUOLMNDDQXYRRUJHOHJG'HWHFKQLVFKHZLM]LJLQJVYRRUVWHOOHQ]LMQYRRU]LHQYDQHHQWRHOLFKWLQJ(HQ7HFKQLVFKH :LM]LJLQJEHVWDDWXLWWHFKQLHN]LMQGHWHFKQLVFKHPXWDWLHVHQYHUZHUNLQJUHJXOLHUHUDDGVEHVOXLWYRUPLQJ HQYHUZHUNLQJ EHVOXLWYRUPLQJURQGRPGHF\FOXVSURGXFWHQ,QGH]HWHFKQLVFKHEHJURWLQJVZLM]LJLQJZRUGWGHEHVOXLWYRUPLQJURQGRP GH9HUDQWZRRUGLQJHQGH9RRUMDDUVQRWDYHUZHUNW0XWDWLHV]LMQEXGJHWWDLUQHXWUDDO0XWDWLHVNOHLQHUGDQ PLOMRHQHXURZRUGHQQLHWWRHJHOLFKW
7HFKQLHNDOJHPHHQ 2QGHUVWDDQGGHWRHOLFKWLQJHQELMGHWHFKQLVFKHPXWDWLHVWDEHO 'LW]LMQEHOHLGVDUPHPXWDWLHVRILVGH DGPLQLVWUDWLHYHYHUZHUNLQJYDQUDDGVEHVOXLWHQ+HWGXXUWGULHWRW]HVPDDQGHQYRRUGDWXYDQHHQUDDGVEHVOXLWGH DGPLQLVWUDWLHYHYHUZHUNLQJLQHHQ7HFKQLVFKH:LM]LJLQJ]LHW'HQXPPHULQJKLHURQGHUFRUUHVSRQGHHUWPHWGLHYDQGH 3URJUDPPD VLQGH3URJUDPPDEHJURWLQJ (HQZLM]LJLQJGLHLQPHHUGHUHSURJUDPPD VWHUXJNRPWLVGH&RQYHUVLHYDQGHEHJURWLQJ'H]HOLFKWHQZLMRSGH]H SODDWVDOJHPHHQWRH%LMGHSURJUDPPD VYHUZLM]HQZLMKLHUQDDU &RQYHUVLH 9DQDIMDQXDULZLM]LJHQZLMGHVWUXFWXXUYDQGHRUJDQLVDWLHYROJHQVGHEHGULMIVSODQQHQHQGHYDVWJHVWHOGH RUJDQLVDWLHVWUDWHJLH¶9LD%·'HSURJUDPPD·VHQGHGDDUELMKRUHQGHSUHVWDWLHVYHUDQGHUHQQLHW%LMGHH7HFKQLVFKH :LM]LJLQJKHEEHQZLMGLWYRRUYHUZHUNWELMGHH7HFKQLVFKH:LM]LJLQJYHUZHUNHQZLMKHWRRNPHHUMDULJ 0HWEHWUHNNLQJWRWGHRYHUKHDGEUHQJHQZLMGHRQGHUVWHXQHQGHRYHUKHDGIRUPDWLH]RYHHOPRJHOLMNLQKHWSURJUDPPD $OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJ'H]HEXGJHWWHQ]DWHQYRRUKHHQLQGHSURJUDPPD V'HWUDQVLWLH]RUJWYRRUHHQYHUVFKXLYLQJ YDQEXGJHWWHQYDQGHSURJUDPPD·VQDDUKHWRQGHUGHHO$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJ'DDUQDDVWYHUVWHUNHQZLMELMHHQ DDQWDORUJDQLVDWLHRQGHUGHOHQGHGHFHQWUDOHRYHUKHDGIXQFWLHZDDUGRRUDOVJHYROJKLHUYDQLQKHWEHWUHIIHQGH SURJUDPPDKHWEXGJHWZRUGWYHUKRRJG %LMGHH7HFKQLVFK:LM]LJLQJ]LMQHHQDDQWDORYHUKHDGNRVWHQJHSDUNHHUGLQKHWSURJUDPPDDOJHPHQHPLGGHOHQRPGDW GRRUGHRQWYOHFKWLQJQLHWGXLGHOLMNZDVZDDUGH]HNRVWHQWKXLVKRRUGHQ'H]HNRVWHQZRUGHQELMGHH7HFKQLVFKH :LM]LJLQJRSGHMXLVWHSOHNJH]HW2QGHUVWDDQGLVDDQJHJHYHQKRHGLWXLWZHUNWRYHUGHSURJUDPPD V :LMVWHOOHQYRRUGHODVWHQLQGHYROJHQGHSURJUDPPD VWHYHUODJHQ$OJHPHQHPLGGHOHQPLOMRHQHXUR %HUHLNEDDUKHLGPLOMRHQHXUR6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJPLOMRHQHXUR%HZRQHUVHQ%HVWXXUPLOMRHQ HXUR&XOWXXUPLOMRHQZLMVWHOOHQYRRUGHODVWHQLQGHYROJHQGHSURJUDPPD VWHYHUKRJHQ$OJHPHQH RQGHUVWHXQLQJPLOMRHQHXURYDVWJRHGPLOMRHQHXURPLOMRHQHXUR9HLOLJKHLGPLOMRHQHXUR :HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLGPLOMRHQHXUR:HUNHQ,QNRPHQ
%HZRQHUVHQ%HVWXXU %XGJHWDDQSDVVLQJDFWXDOLVHULQJYROXPH :LMVWHOOHQYRRULQYHUEDQGPHWGHDFWXDOLVHULQJYROXPH YDQGHRSEUHQJVWHQHQJHUHODWHHUGHNRVWHQYDQ OHJHVSURGXFWHQ%XUJHU]DNHQGHEDWHQYDQKHWSURJUDPPD%HZRQHUVHQEHVWXXU/HYHUHQYDQHHQEHWURXZEDDUDFWXHHO HQMXLVWEHVWDQGYDQSHUVRRQVJHJHYHQV YDQDIVWUXFWXUHHOGHODVWHQHQGHEDWHQPHWPLOMRHQHXURWH YHUKRJHQ
%XGJHWDDQSDVVLQJORRQVRPVWHOSRVW 2SEDVLVYDQGHSURJQRVHYDQGHZHUNHOLMNHODVWHQZRUGWYRRUJHVWHOGRPLQFLGHQWHHOKHWEXGJHWYRRU'UXNHQ %LQGZHUNYDQKHWRQGHUGHHO$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJPHWPLOMRHQHXURWHYHUODJHQ9HGHUZRUGWRSEDVLVYDQ GHSURJQRVHZHUNHOLMNHEDWHQHYHQHHQVYRRUJHVWHOGRPGHEHJURWHEXGJHWWHQ'ZDQJLQYRUGHUULQJ 9HUYROJLQJVNRVWHQHQ%LMGUDJHDQGHUHJHPHHQWHLQGHGLHQVWYHUOHQLQJRPWUHQWEHODVWLQJHQWRWHHQLQFLGHQWHHO EHGUDJYDQGLWRQGHUGHHOPHWPLOMRHQHXURWHYHUKRJHQ'H]HH[WUDLQFLGHQWHOHPLGGHOHQWRWHHQEHGUDJYDQ PLOMRHQHXURGLHQHQWHUGHNNLQJYDQGHORRQVRPVWHOSRVWRSKHWSURJUDPPD%HZRQHUVHQEHVWXXU SUHVWDWLHGRHOVWHOOLQJ/HYHUHQYDQHHQEHWURXZEDDUDFWXHHOHQMXLVWEHVWDQGYDQSHUVRRQVJHJHYHQV %XGJHWDDQSDVVLQJXLWYRHULQJVNRVWHQ5HJLVWHU1LHWLQJH]HWHQHQ :LMYHUKRJHQGHEDWHQHQODVWHQYDQKHWSURJUDPPD%HZRQHUVHQEHVWXXU/HYHUHQYDQHHQEHWURXZEDDUDFWXHHOHQ MXLVWEHVWDQGYDQSHUVRRQVJHJHYHQV LQLQFLGHQWHHOPHWPLOMRHQHXURYDQZHJHGHYHUJRHGLQJGLHGH JHPHHQWHRQWYDQJWYRRUGHWHPDNHQLQYRHULQJVNRVWHQYRRUKHW5HJLVWHU1LHWLQJH]HWHQHQ51,
%XGJHWDDQSDVVLQJRSKHIILQJ%HGULMYHQLQYHVWHULQJV]RQH5LMQVZHHUG :LMYHUODJHQGHEDWHQHQGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD%HZRQHUVHQEHVWXXU/HYHUHQYDQHHQEHWURXZEDDUDFWXHHOHQ MXLVWEHVWDQGYDQSHUVRRQVJHJHYHQV YDQDIVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXURYDQZHJHKHWRSKHIIHQYDQGH %HGULMYHQ,QYHVWHULQJV=RQH%,= .DQWRUHQSDUN5LMQVZHHUG*HPHHQWHEODGYDQ8WUHFKWQUGHFHPEHU +HW.DQWRUHQSDUN5LMQVZHHUG]DJJHHQQRRG]DDNPHHURPGHKHIILQJ%HGULMYHQ,QYHVWHULQJV]RQH%,= JHELHGVJHULFKWHRSVODJRSGH2=%KHIILQJ YRRUWWH]HWWHQYRRUDOGRRUKHWLQVWHOOHQYDQKHW2QGHUQHPHUVIRQGV HQ KHHIWGHVDPHQZHUNLQJVRUJDQLVDWLH.DQWRUHQSDUN5LMQVZHHUGRSJHKHYHQ &RQYHUVLH =LHDOJHPHQHWRHOLFKWLQJ &RUUHFWLHRSGHFRQYHUVLH :LMYHUODJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHO$OJHPHQHPLGGHOHQRYHULJHVWHOSRVWHQ LQFLGHQWHHOLQPHWPLOMRHQ HXURZHYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG LQFLGHQWHHOPHWPLOMRHQHXUR LQFLGHQWHHOHQLQKHWSURJUDPPD%HZRQHUVHQ%HVWXXU/HYHUHQYDQHHQEHWURXZEDDUDFWXHHOHQMXLVWEHVWDQGYDQ SHUVRRQVJHJHYHQV PHWPLOMRHQHXURZHYHUKRJHQGHEDWHQLQKHWSURJUDPPDEHZRQHUVHQEHVWXXUPHW PLOMRHQHXUR/HYHUHQYDQHHQEHWURXZEDDUDFWXHHOHQMXLVWEHVWDQGYDQSHUVRRQVJHJHYHQV HQELMKHWRQGHUGHHO DOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG PHWPLOMRHQHXURKRJHUHEDWHQDOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ'LWLVGH WHJHQERHNLQJYDQZDWHULQGHH7ZLVYHUZHUNW'HMXLVWHYHUZHUNLQJYDQGHFRQYHUVLH]LWLQPXWDWLH
FRQYHUVLH %XGJHWRYHUKHYHOLQJSXEOLHNVGLHQVWYHUOHQLQJ :LMYHUKRJHQGHODVWHQRSGHSURJUDPPDEHZRQHUVHQEHVWXXUOHYHUHQYDQHHQEHWURXZEDDUHQDFWXHHOHQMXLVW EHVWDQGYDQSHUVRRQVJHJHYHQV VWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQYDQDIHQYHUODJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD V :HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLG%HZDNHQEHVFKHUPHQHQEHYRUGHUHQYDQGHJH]RQGKHLGYDQDOOH8WUHFKWHUV PHW PLOMRHQHXURHQPHWPLOMRHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQH2QGHUVWHXQLQJRYHUKHDG 'RRUPLGGHOYDQ RQGHUDQGHUHGLYHUVH/HDQWUDMHFWHQZRUGWGHWDDNVWHOOLQJ3XEOLHNH'LHQVWYHUOHQLQJLQJHYXOG'H]HZDVELQQHQKHW SURJUDPPD%HZRQHUVHQEHVWXXUJHSDUNHHUGGHWDDNVWHOOLQJZRUGWQXRYHUJHKHYHOGQDDUGHMXLVWH SUHVWDWLHGRHOVWHOOLQJHQ
%XGJHWDDQSDVVLQJSXEOLHNVGLHQVWYHUOHQLQJ :LMYHUKRJHQGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPDEHZRQHUVHQEHVWXXUJHYHQYDQGXLGHOLMNHHQHHQGXLGLJHLQIRUPDWLHDDQ EHZRQHUV LQFLGHQWHHOYRRUPHWPLOMRHQHXURHQZHYHUODJHQGHODVWHQYDQKHWRQGHUGHHODOJHPHQH RQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG WHQEHKRHYHYDQKHWRYHUGUDJHQYDQZHUN]DDPKHGHQ]RDOVKHWSODQQHQYDQDIVSUDNHQRSGH FRQVXOWDWLHEXUHDXVYDQNLQGHUHQWRWMDDUHQDIKDQGHOLQJYDQWHOHIRQLVFKHYUDJHQHQHPDLOV9DQDI]DORSEDVLV YDQGHHYDOXDWLHGHVWUXFWXUHOHEXGJHWWDLUHRYHUKHYHOLQJZRUGHQJHUHDOLVHHUG %XGJHWRYHUKHYHOLQJSXEOLHNVGLHQVWYHUOHQLQJ :HYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD%HZRQHUVHQ%HVWXXUOHYHUHQYDQHHQEHWURXZEDDUHQDFWXHHOHQMXLVW EHVWDQGYDQSHUVRRQVJHJHYHQV PHWPLOMRHQHXURYDQDIVWUXFWXUHHOHQZHYHUODJHQGHODVWHQLQKHW
SURJUDPPD%HUHLNEDDUKHLGUHJXOHUHQHQH[SORLWHUHQSDUNHHUYRRU]LHQLQJHQ PHWPLOMRHQHXURHQLQKHW SURJUDPPD6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJHQWRH]LFKW PHWPLOMRHQHXURLQYHUEDQGPHWWRHGHOLQJYDQGH WDDNVWHOOLQJSXEOLHNV]DNHQQDDUKHWMXLVWHRUJDQLVDWLHRQGHUGHHO'H]HWDDNVWHOOLQJZDVLQHHUVWHLQVWDQWLHELQQHQKHW SURJUDPPD%HZRQHUVHQ%HVWXXUJHSDUNHHUG
6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJ %LMGUDJHRUJDQLVDWLHRQWZLNNHOLQJ0X]LHNSDOHLV :LMYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJXLWYRHUHQPDVWHUSODQ PHWPLOMRHQHXUR LQFLGHQWHHOLQHQRQWWUHNNHQGLWXLWGHUHVHUYHLQFLGHQWHHOFXOWXXUEHOHLG ,QKHWUDDGVEHVOXLWYDQMXOLQU LVEHVORWHQRPGHNRVWHQRUJDQLVDWLHRQWZLNNHOLQJ0X]LHNSDOHLVYDQ PLOMRHQHXURWHQODVWHWHEUHQJHQYDQGH%&6EHGULMIVUHVHUYHPLOMRHQ HQGHFXOWXXUUHVHUYH LQFLGHQWHHO FXOWXXUEHOHLG PLOMRHQHXUR 'H]HERHNLQJEHWUHIWGHDIKDQGHOLQJYDQGHFXOWXXUUHVHUYHLQFLGHQWHHO FXOWXXUEHOHLG'HDIKDQGHOLQJYDQGH%6&EHGULMIVUHVHUYHORRSWYLDGHYHUDQWZRRUGLQJRQGHUGHHORSKHIILQJ GLHQVWEHGULMIVUHVHUYHV %XGJHWDDQSDVVLQJKXXU :HYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJYHUNHQQHQHQRUJDQLVHUHQYDQKHW UXLPWHOLMNHSURJUDPPD PHWPLOMRHQHXURLQFLGHQWHHOLQZHYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD 9DVWJRHGYHUZHUYHQRQWZLNNHOHQEHKHUHQHQDIVWRWHQYDQGXXU]DPHHQWRHJDQNHOLMNHDFFRPPRGDWLHV PHW PLOMRHQHXURHQYHUODJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJEXGJHWQLHWWRHWHUHNHQHQ'2 PHWPLOMRHQHXURLQYHUEDQGPHWGHKXXUYDQ5DYHOODDQ'HYULMJHYDOOHQKXXUZRUGWFRQIRUPDIVSUDNHQ WHUXJJHYHQDDQGHRUJDQLVDWLHRQGHUGHOHQ %XGJHWRYHUKHYHOLQJRUJDQLVDWLHKDQGKDYLQJ ,QYHUEDQGPHWKHWRYHUKHYHOHQYDQWDNHQYDQGHDIGHOLQJ9HUJXQQLQJHQ+DQGKDYLQJYDQ6WDGVZHUNHQQDDUKHWQLHXZH RUJDQLVDWLHRQGHUGHHO97+GLHQHQGHELMEHKRUHQGHEXGJHWWHQWHZRUGHQKHUYHUGHHOG:LMVWHOOHQYRRUGDWELMGH]H WHFKQLVFKHZLM]LJLQJWHUHJHOHQ:LMYHUODJHQLQKHWSURJUDPPD2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQKDQGKDYHQ DOJHPHQHUHJHOJHYLQJ GHODVWHQPHWPLOMRHQHXURLQHQPLOMRHQHXURLQHQYHUGHURSGH GRHOVWHOOLQJ$FKWHUVWDOOLJRQGHUKRXGZHJZHUNHQYHUKRJHQZHVWUXFWXUHHOGHODVWHQPHWPLOMRHQHXURWHU GHNNLQJYDQELM6WDGVZHUNHQDFKWHUEOLMYHQGHNRVWHQZHYHUODJHQGHEDWHQPHWPLOMRHQHXURLQHQPHW PLOMRHQHXURLQHQYHUGHUZHYHUODJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJPHW PLOMRHQHXURLQHQPHWPLOMRHQHXURLQHQYHUGHU %XGJHWDDQSDVVLQJFRUUHFWLH KDQGKDYLQJ $OVJHYROJYDQGHJHPHHQWHOLMNHRUJDQLVDWLHZLM]LJLQJLVGHQLHXZHXLWYRHULQJVRUJDQLVDWLH9HUJXQQLQJHQ7RH]LFKWHQ +DQGKDYLQJ97+ RQWVWDDQ2UJDQLVDWLHRQGHUGHOHQYDQ6WDGVZHUNHQHQYDQKHWYRRUPDOLJH6WDGVRQWZLNNHOLQJ ]LMQVDPHQJHYRHJG %LMGHH7:LVHHQYHUNHHUGHNRVWHQWRHUHNHQLQJJHEUXLNW9LDGHNRVWHQYHUGHOLQJWDEHOH7: ZRUGHQ NRVWHQYLDDOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJQDDUGHSURGXFWHQYHUGHHOG+LHUZRUGWGLWHHUVWWHUXJJHGUDDLGZDDUGRRUGH ODVWHQLQKHWSURJUDPPD6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJHQYHLOLJKHLG GDOHQPHWPLOMRHQHQGHEDWHQVWLMJHQ PHWPLOMRHQVWUXFWXUHHOGHODVWHQLQKHWSURJUDPPDRSHQEDUHUXLPWHHQJURHQKDQGKDYLQJ VWLMJHQPHW PLOMRHQHQGHEDWHQVWLMJHQPHWPLOMRHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG VWLMJHQ PHWPLOMRHQ9HUYROJHQVZRUGHQYLDGHFRUUHFWHYHUGHHOVOHXWHOVWDEHONRVWHQWRHUHNHQLQJH7: GHODVWHQZHHU QDDUGHMXLVWHSURGXFWHQYHUGHHOG3HUVDOGRPXWDWLHNRVWHQWRHUHNHQLQJ LVKHWHIIHFWRSKHWRQGHUGHHODOJHPHQH RQGHUVWHXQLQJQXO 1DKHWGRRUYRHUHQYDQGH]HHQERYHQVWDDQGHZLM]LJLQJPHWEHWUHNNLQJWRWKDQGKDYLQJLVHUSHUVDOGRHHQ EDWHQVWLMJLQJ]LFKWEDDU'LWNRPWGRRUGDWKHWEXGJHWYDQHQNHOHSRVWHQJHVDOGHHUGLQGHEHJURWLQJ]DW'LWLVQX JHVSOLWVWLQODVWHQHQEDWHQ
%XGJHWDDQSDVVLQJPRQXPHQWHQ :LMVWHOOHQYRRUGHEDWHQHQODVWHQLQKHWSURJUDPPD6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJ6XEVLGLsUHQEHJHOHLGHQHQWRHWVHQYDQ PRQXPHQWHQ WHYHUODJHQPHW½PLOMRHQVWUXFWXUHHOYDQDIDOVJHYROJHHQGDOLQJYDQKHWDDQWDOH[WHUQH RSGUDFKWHQYRRUDUFKHRORJLVFKHRSJUDYLQJHQHQRQGHU]RHN
%XGJHWDDQSDVVLQJZLMNDFWLHSURJUDPPD V :LMVWHOOHQYRRURPELQQHQKHWSURJUDPPD6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJ8LWYRHUHQYDQGHZLMNDFWLHSURJUDPPD V RSEDVLV YDQKHWZLMNDFWLHSODQGHODVWHQHQGHRQWWUHNNLQJDDQGHRQGHUGHHOUHVHUYHNUDFKWZLMNHQLQWHYHUODJHQ PHWPLOMRHQHXURLQPHWPLOMRHQHXURHQLQHQYHUGHUPHWPLOMRHQHXURRSEDVLVYDQGH YHUGHOLQJYDQGHJHPHHQWHOLMNHJHOGHQWHQEHKRHYHYDQKHWZLMNDFWLHSODQ
%XGJHWDDQSDVVLQJDFWXDOLVDWLHJURQGH[SORLWDWLHV :LMVWHOOHQYRRURPELQQHQKHWSURJUDPPD6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJ*URQGH[SORLWDWLHV ZHJHQVDFWXDOLVDWLHYDQGH JURQGH[SORLWDWLHVLQKHW03*SHUMDDULQFLGHQWHHODOVYROJWDDQWHSDVVHQ 9RRUGH%DWHQHQ/DVWHQWHYHUKRJHQPHW½ 9RRUGH%DWHQHQ/DVWHQWHYHUODJHQPHW½ 9RRUGH%DWHQHQ/DVWHQWHYHUODJHQPHW½ 9RRUGH%DWHQHQ/DVWHQWHYHUKRJHQPHW½ 9RRUGH%DWHQHQ/DVWHQWHYHUODJHQPHW½ 9RRUGH%DWHQHQ/DVWHQWHYHUODJHQPHW½ 'LWEHWUHIWGHEHJURWLQJVWHFKQLVFKHYHUZHUNLQJYDQGHZLM]LJLQJHQGLHLQKHW03*]LMQYDVWJHVWHOGELMGH 9RRUMDDUVQRWD
%XGJHWDDQSDVVLQJHUISDFKW :LMVWHOOHQYRRUGH%DWHQHQ/DVWHQLQKHWSURJUDPPD6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJ2QWYDQJHQYDQGHHUISDFKWFDQRQV WH YHUKRJHQPHWPLOMRHQHXURVWUXFWXUHHOYDQDIDOVJHYROJYDQHHQKHUEHUHNHQLQJYDQKHWPHHUMDULJYHUORRS YDQPHWQDPHUHQWHODVWHQHQHUISDFKWRSEUHQJVWHQ $OVJHYROJYDQFRQYHUVLHVELQQHQEHVWDDQGHHUISDFKWRYHUHHQNRPVWHQHQXLWJLIWHVYDQQLHXZHRYHUHHQNRPVWHQWUHGHQ HUYHUVFKXLYLQJHQELQQHQGHHFRQRPLVFKHFDWHJRULHsQRS
%XGJHWDDQSDVVLQJUXLPWHOLMNHSODQQHQ :LMVWHOOHQYRRUGH%DWHQHQ/DVWHQLQKHWSURJUDPPD6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJ,QLWLsUHQEHJHOHLGHQHQVWLPXOHUHQYDQ GHXLWYRHULQJYDQUXLPWHOLMNHSODQQHQ WHYHUKRJHQPHWPLOMRHQHXURVWUXFWXUHHOYDQDIDOVJHYROJYDQGH H[WUDRSEUHQJVWHQXLWH[WHUQHRYHUHHQNRPVWHQHQGHDPEWHOLMNHLQ]HWZHONHKLHUXLWYRRUWYORHLW
%XGJHWDDQSDVVLQJKHUVWUXFWXUHULQJ :LMVWHOOHQYRRUGH%DWHQHQ/DVWHQLQKHWSURJUDPPD6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJ+HULQULFKWLQJRSHQEDUHUXLPWHHQ DDQOHJYDQKRRIGLQIUDVWUXFWXXUELMKHUVWUXFWXUHULQJVORFDWLHV WHYHUODJHQPHWPLOMRHQHXURLQHQ PLOMRHQHXURLQGRRUGHZLM]LJLQJYDQGHELMGUDJHV\VWHPDWLHNYDQKHWULMN6LQGVRQWYDQJHQZHGH,69 ELMGUDJHQLHWPHHUDOVVSHFLILHNHXLWNHULQJPDDUYLDKHWJHPHHQWHIRQGV'H]HZLM]LJLQJLVQRJQLHWGRRUJHYRHUGLQGH EHJURWLQJ'DWGRHQZHQX %XGJHWRYHUKHYHOLQJ :HYHUODJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJYHUNRSHQRILQHUISDFKWXLWJHYHQ PHW PLOMRHQHXURLQHQPHWPLOMRHQHXURLQHQYHUGHUHQYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD2SHQEDUH 5XLPWHHQ*URHQDFKWHUVWDOOLJRQGHUKRXGZHJZHUNHQ 'LWLVHHQFRUUHFWLHRSGHWDEHOEHVOXLWYRUPLQJWDEHO ZDDUGRRUGHYHUZHUNLQJYDQSDJLQD9RRUMDDUVQRWDLQ]HWWHUFRPSHQVDWLHYDQWDDNVWHOOLQJ,%8RSGHMXLVWH SOHNWHUHFKWNRPW
&RQYHUVLH =LHDOJHPHQHWRHOLFKWLQJ
'XXU]DDPKHLG %XGJHWDDQSDVVLQJERGHPSURMHFWHQ
:LMVWHOOHQYRRUGHLQYHUEDQGPHWGHYHUODJLQJYDQGHULMNVELMGUDJHQHQLQYHUEDQGGDDUPHHGHNULPSYDQGH ERGHPIRUPDWLHHQKHWRYHUVFKDNHOHQRSJHELHGVJHULFKWHDDQSDNGHODVWHQHQEDWHQEHLGHWHYHUODJHQPHW PLOMRHQHXUR %XGJHWDDQSDVVLQJDFWXDOLVDWLH8WUHFKWVH(QHUJLH %LQQHQKHWSURJUDPPD'XXU]DDPKHLG8LWYRHULQJVSURJUDPPD ZRUGHQGHODVWHQHQGHRQWWUHNNLQJXLWGHUHVHUYH 8WUHFKWVH(QHUJLHLQFLGHQWHHOLQYHUKRRJGPHWPLOMRHQHXUR,QZRUGWHHQLQFLGHQWHOHYHUKRJLQJYDQ GHODVWHQPHWPLOMRHQHXURYHUZHUNWHHQYHUODJLQJYDQGHEDWHQPHWPLOMRHQHXURHQHHQYHUKRJLQJYDQ GHRQWWUHNNLQJXLWGHUHVHUYH8WUHFKWVH(QHUJLHPHWPLOMRHQHXUR 'H]HEXGJHWDDQSDVVLQJLVDEXVLHYHOLMNLQGH7HFKQLVFKH:LM]LJLQJRSJHQRPHQ'LWFRUULJHUHQZLMLQGHH7:,Q GHEHJURWLQJLVFRUUHFWLHQLHWPHHUPRJHOLMNZLMOLFKWHQGHZHUNHOLMNHXLWJDYHQWRHELMGH9HUDQWZRRUGLQJ
%HUHLNEDDUKHLG %XGJHWDDQSDVVLQJSDUNHUHQ $OVJHYROJYDQGHYDVWJHVWHOGHQRWD6WDOOHQHQ3DUNHUHQGGPDDUWQXPPHU ZRUGWGHEHJURWLQJYRRU3URJUDPPD%HUHLNEDDUKHLG5HJXOHUHQHQH[SORLWHUHQSDUNHHUYRRU]LHQLQJHQ PHHUMDULJ DDQJHSDVW :LMVWHOOHQYRRUDOVXLWYRHULQJYDQGHYDVWJHVWHOGHQRWD6WDOOHQHQ3DUNHUHQLQKHW3URJUDPPD%HUHLNEDDUKHLG 5HJXOHUHQHQH[SORLWHUHQSDUNHHUYRRU]LHQLQJHQ YRRUHQGHODVWHQLQFLGHQWHHOWH YHUKRJHQPHWUHVSHFWLHYHOLMNPLOMRHQHXURPLOMRHQHXURPLOMRHQHXURPLOMRHQHXURHQ PLOMRHQHXURGHEDWHQLQFLGHQWHHOWHYHUKRJHQPHWUHVSHFWLHYHOLMNPLOMRHQHXURPLOMRHQHXUR PLOMRHQHXURPLOMRHQHXURHQPLOMRHQHXURHQGHVWRUWLQJLQGHUHVHUYH3DUNHHUH[SORLWDWLHLQFLGHQWHHOWH YHUKRJHQPHWUHVSHFWLHYHOLMNPLOMRHQHXURPLOMRHQHXURPLOMRHQHXURPLOMRHQHXUR PLOMRHQHXUR %XGJHWDDQSDVVLQJDIVFKULMYLQJ:HVWUDYHQ :LMVWHOOHQYRRULQSURJUDPPD%HUHLNEDDUKHLG5HJXOHUHQHQH[SORLWHUHQSDUNHHUYRRU]LHQLQJHQ VWUXFWXUHHOYDQDI ]RZHOGHODVWHQDOVGHRQWWUHNNLQJXLWGHYDVWHDFWLYDUHVHUYHWHYHUODJHQPHWPLOMRHQHXURLQYHUEDQGPHW YHUYDOOHQDIVFKULMYLQJVNRVWHQHQELMGUDJHXLWGHDFWLYDUHVHUYHRPGDWHHQLQYHVWHULQJYRRUSDUNHHUJDUDJH:HVWUDYHQ JHKHHOLVDIJHVFKUHYHQPHWLQJDQJYDQ
%XGJHWDDQSDVVLQJILHWVSDUNHUHQ :LMVWHOOHQYRRULQ3URJUDPPD%HUHLNEDDUKHLG5HJXOHUHQHQH[SORLWHUHQSDUNHHUYRRU]LHQLQJHQ ]RZHOGHODVWHQDOVGH RQWWUHNNLQJXLWGHUHVHUYH)LHWVSDUNHUHQWHYHUODJHQLQFLGHQWHHOLQPHWPLOMRHQHXURHQVWUXFWXUHHOYDQDI PHWPLOMRHQHXUR'HUHGHQGDDUYDQLVGDWGHRQWWUHNNLQJDDQGH]HUHVHUYHWHQRQUHFKWHLQ LQFLGHQWHHOHQYDQDIVWUXFWXUHHOLQGHPHHUMDUHQEHJURWLQJLVYHUZHUNW %XGJHWRYHUKHYHOLQJSDUNHHUERHWHV :HYHUODJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD%HUHLNEDDUKHLGPHWPLOMRHQHXURHQYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHO DOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG +HWEHWUHIWGHNRVWHQGLHVDPHQKDQJHQPHWSDUNHHUERHWHV]RDOVEH]ZDUHQHQ LQFDVVR +HWEHWUHIWHHQRYHUKHYHOLQJYDQEXGJHWWXVVHQWZHHRUJDQLVDWLHRQGHUGHOHQ9LDGHNRVWHQWRHUHNHQLQJNRPW KHWEXGJHWZHHUWHUXJELMKHWSURJUDPPD%HUHLNEDDUKHLG &RQYHUVLH =LHDOJHPHQHWRHOLFKWLQJ
2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ %XGJHWRYHUKHYHOLQJRUJDQLVDWLHKDQGKDYLQJ =LH6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJ %XGJHWDDQSDVVLQJFRUUHFWLH KDQGKDYLQJ =LH6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJ
%XGJHWDDQSDVVLQJDIYDOVWRIIHQKHIILQJNDPHUYHUKXXU :HYHUODJHQVWUXFWXUHHOGHXLWJDYHQLQLQNRPVWHQLQKHWSURJUDPPD2SHQEDDU5XLPWHHQ*URHQDIYDOLQ]DPHOHQ PHWPLOMRHQHXUR'LWZRUGWYHURRU]DDNWGRRUKHWYHUVFKXLYHQYDQGHRSEUHQJVWHQXLWNDPHUYHUKXXUYDQ FRPPHUFLsOHRSEUHQJVWHQQDDUGHDIYDOVWRIIHQKHIILQJ %XGJHWRYHUKHYHOLQJIDFLOLWDLUH]DNHQ6WDGVZHUNHQ :HYHUKRJHQVWUXFWXUHHOGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQDFKWHUVWDOOLJRQGHUKRXGZHJZHUNHQ PHWPLOMRHQHXURHQYHUODJHQGHODVWHQLQGHRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ.RVWHQ,% PHWKHW]HOIGH EHGUDJ6LQGVYHU]RUJWRUJDQLVDWLHRQGHUGHHO6:]LMQHLJHQIDFLOLWDLUH]DNHQ3HUDEXLVZDUHQGH]HODVWHQELMGHH WHFKQLVFKHZLM]LJLQJXLWJHQRPHQRSKHWSURJUDPPD2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ %XGJHWDDQSDVVLQJSURMHFWHQ :LMVWHOOHQYRRULQKHW3URJUDPPD2SHQEDUH5XLPWHHQJURHQ*URHQHKRRIGVWUXFWXXU GHODVWHQHQEDWHQEHLGH LQFLGHQWHHOWHYHUKRJHQLQPHWPLOMRHQHXURHQEHLGHLQFLGHQWHHOWHYHUKRJHQLQPHWPLOMRHQ HXURLQYHUEDQGPHWGHXLWYRHULQJYDQGLYHUVHSURMHFWHQYRRU.ORNNHQYHOG2QGLHS6SULQJHUWXLQ)RUW %ODXZNDSHOWRHNRPVWYLVLH$PHOLVZHHUGWUDQFKH HQ.URPPH5LMQIRUWJUDFKWYRRUILHWVEUXJGH*DJHO SDVVDJHIRUWHQWRHNRPVWYLVLH$PHOLVZHHUGWUDQFKH &RUUHFWLHYRJHORSYDQJ :HYHUODJHQLQFLGHQWHHOLQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD6SRUWWRSVSRUW HQZHYHUKRJHQGHODVWHQLQKHW SURJUDPPD2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQRQGHUKRXGHQYDQJURHQ PHWPLOMRHQHXURLQYHUEDQGPHWGHMXLVWH YHUZHUNLQJYDQ$YRJHORSYDQJ'H]HZDVELMGHH7:QLHWFRUUHFWYHUZHUNW %XGJHWRYHUKHYHOLQJ :HYHUODJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJYHUNRSHQRILQHUISDFKWXLWJHYHQ PHW PLOMRHQHXURLQHQPHWPLOMRHQHXURLQHQYHUGHUHQYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD2SHQEDUH 5XLPWHHQ*URHQDFKWHUVWDOOLJRQGHUKRXGZHJZHUNHQ 'LWLVHHQFRUUHFWLHRSGHWDEHOEHVOXLWYRUPLQJWDEHO ZDDUGRRUGHYHUZHUNLQJYDQSDJLQD9RRUMDDUVQRWDLQ]HWWHUFRPSHQVDWLHYDQWDDNVWHOOLQJ,%8RSGHMXLVWH SOHNWHUHFKWNRPW
:HUNHQ,QNRPHQ %XGJHWDDQSDVVLQJULMNVEHOHLGSDUWLFLSDWLH :HVWHOOHQYRRUGHODVWHQHQGHEDWHQYRRUSURJUDPPD:HUNHQ,QNRPHQYROZDVVHQHGXFDWLH PHWLQJDQJYDQ VWUXFWXUHHOWHYHUODJHQPHWPLOMRHQHXUR+HWULMNJHHIWLQ]LMQEULHIYDQVHSWHPEHUPHWQXPPHU ,99)%RQVNHQPHUN DDQGDW9DYRRSOHLGLQJHQQLHWPHHUXLWKHWSDUWLFLSDWLHEXGJHWPRJHQ ZRUGHQEHNRVWLJG'HULMNVELMGUDJHZRUGWPHWERYHQVWDDQGEHGUDJYHUPLQGHUG
%XGJHWDDQSDVVLQJELMGUDJH$PHUVIRRUW :HVWHOOHQYRRUGHEDWHQHQODVWHQLQKHWSURJUDPPD:HUNHQ,QNRPHQ%HYRUGHUHQYDQZHUNJHOHJHQKHLG WHYHUODJHQ PHW½POQ6WUXFWXUHHOYDQDIZHJHQVEHsLQGLJLQJELMGUDJH*HPHHQWH$PHUVIRRUWDDQKHW8,$ %XGJHWDDQSDVVLQJVXEVLGLHV :LMVWHOOHQYRRUGHEDWHQHQODVWHQLQKHWSURJUDPPD:HUNHQ,QNRPHQ(FRQRPLVFKHVWUXFWXXU WHYHUODJHQPHW½ POQ6WUXFWXUHHOYDQDIZHJHQVYHUPLQGHUGHVXEVLGLHLQNRPVWHQHQXLWJDYHQ
&RQYHUVLH =LHDOJHPHQHWRHOLFKWLQJ
%XGJHWDDQSDVVLQJLQEXUJHULQJ
+HWULMNVEXGJHWYRRU,QEXUJHULQJZRUGWDIJHERXZGLVKHWODDWVWHMDDUGDWHUJHOGYDQXLWKHWULMNEHVFKLNEDDU ZRUGWJHVWHOGYRRULQEXUJHULQJVWUDMHFWHQ,QYHUZDFKWHQZHQRJEHSHUNWNRVWHQWHPDNHQYRRUGHGRRUORRSYDQ LQJHVWDUWHLQEXUJHULQJVWUDMHFWHQGH]HNRVWHQGHNNHQZHPLGGHOVGHPHHQHHPUHJHOLQJXLWKHWWRHJHNHQGH EXGJHW1DDVWGHYHUZHUNLQJYDQGHDFWXHOHEXGJHWWHQYRRULQEXUJHULQJZLM]LJHQZHRRNGHV\VWHPDWLHNYDQGH YHUDQWZRRUGLQJYDQNRVWHQYDQHLJHQLQEXUJHULQJVSHUVRQHHORQGHUKHW3DUWLFLSDWLHEXGJHW]RGDWGHV\VWHPDWLHN DDQVOXLWRSGLHYDQGHUHLQWHJUDWLHJHOGHQXLWKHW3DUWLFLSDWLHEXGJHW 'HWHFKQLVFKHYHUZHUNLQJOHLGWLQWRWHHQGDOLQJYDQGHODVWHQRSGHGRHOVWHOOLQJ,QEXUJHULQJYDQKHWSURJUDPPD :HUNHQLQNRPHQYDQPLOMRHQHXURLQYDQPLOMRHQHXURHQYDQDIVWUXFWXUHHOYDQPLOMRHQHXUR 'HODVWHQRSKHWSURJUDPPD$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJGDOHQYDQDIVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXUR 'HEDWHQRSGHGRHOVWHOOLQJ,QEXUJHULQJYDQKHWSURJUDPPD:HUNHQLQNRPHQGDOHQLQPHWPLOMRHQHXURLQ PHWPLOMRHQHXURHQYDQDIVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXUR %XGJHWDDQSDVVLQJULMNVELMGUDJH :LMVWHOOHQYRRUGHODVWHQHQEDWHQRSSUHVWDWLHGRHOVWHOOLQJ%HJHOHLGHQHQIDFLOLWHUHQYDQZHUN]RHNHQGHQSURJUDPPD :HUNHQLQNRPHQYDQDIVWUXFWXUHHOWHYHUODJHQPHWPLOMRHQHXUR0LGGHOVGH]HZLM]LJLQJZRUGWKHWQLYHDX YDQGHODVWHQHQGHEDWHQDDQJHSDVWDDQKHWEHVFKLNEDUHEXGJHWFRQIRUPGHEHVFKLNNLQJYDQKHWULMNYRRU %XGJHWDDQSDVVLQJ:VZ 'H:VZNHQWGHEHSDOLQJGDWGHELMGUDJHYRRU:VZPHGHZHUNHUVYDQXLWGHZRRQJHPHHQWHYDQGH]HPHGHZHUNHUV EHVFKLNEDDUPRHWZRUGHQJHVWHOG'LWEHWHNHQWGDWYRRUHHQGHHOYDQGH:VZZHUNQHPHUVGLHELM8:ZHUN]DDP]LMQGH ELMGUDJHXLWDQGHUHJHPHHQWHQGDQ8WUHFKWGLHQWWHNRPHQ'H]HELMGUDJHQXLWGH]RJHQDDPGHEXLWHQJHPHHQWHQLQW GHJHPHHQWHHQZRUGWYHUYROJHQVYHUVWUHNWDDQGH8:+ROGLQJ2SEDVLVYDQHHQDFWXHOHSURJQRVHYDQKHWDDQWDO:VZ PHGHZHUNHUVXLWGHEXLWHQJHPHHQWHQUDPHQZHYRRUGHWRWDOHELMGUDJHYDQGHEXLWHQJHPHHQWHQRS PLOMRHQHXUR,QGHEHJURWLQJLVPLOMRHQHXURJHUDDPG'DDURPVWHOOHQZLMYRRUGHODVWHQHQEDWHQRS SUHVWDWLHGRHOVWHOOLQJ2UJDQLVHUHQYDQEHWDDOGZHUNYRRUSHUVRQHQGLHEHKRUHQWRWGHGRHOJURHSYDQGH:VZ SURJUDPPD:HUNHQ,QNRPHQYDQDIVWUXFWXUHHOWHYHUODJHQPHWPLOMRHQHXUR
2QGHUZLMV %XGJHWRYHUKHYHOLQJSHXWHUVSHHO]DOHQ ,Q]LMQGHEXGJHWWHQYRRUSHXWHUVSHHO]DOHQRYHUJHERHNWYDQKHWSURJUDPPD-HXJGQDDUKHWSURJUDPPD 2QGHUZLMV'DDUELMLVHHQWDDNVWHOOLQJYDQDISHUDEXLVEOLMYHQVWDDQ,QGH]HWHFKQLVFKHZLM]LJLQJERHNHQZHGH WDDNVWHOOLQJYDQPLOMRHQHXURYDQDIRYHUYDQKHWSURJUDPPD-HXJGQDDUKHWSURJUDPPD2QGHUZLMV'LW EHWHNHQWHHQYHUKRJLQJYDQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLG2SYRHGHQHQRSJURHLHQ PHWPLOMRHQHXURHQHHQYHUODJLQJYDQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD2QGHUZLMVSUHVWDWLHGRHOVWHOOLQJ
2QWZLNNHOLQJYDQWDOHQWHQ PHWKHW]HOIGHEHGUDJVWUXFWXUHHOYDQDI %XGJHWDDQSDVVLQJRQGHUZLMVKXLVYHVWLQJ ,QKHWSURJUDPPD2QGHUZLMVRQGHUGHHOKXLVYHVWLQJVWRUWHQZHLQFLGHQWHHOPLOMRHQHXURLQGHYDVWHDFWLYD UHVHUYHRQWWUHNNHQZHLQFLGHQWHHOPLOMRHQHXURXLWGHSURJUDPPDUHVHUYH2QGHUZLMVHQVWRUWHQZHLQFLGHQWHHO PLOMRHQHXURLQGHSURJUDPPDUHVHUYH2QGHUZLMV0HWGH]HVWRUWLQJHQHQRQWWUHNNLQJHQ]LMQDOOHEHVFKLNEDUH SURMHFWEXGJHWWHQFRUUHFWZHHUJHJHYHQHQLVXLWYRHULQJJHJHYHQDDQGHYDVWJHVWHOGHH9RRUWJDQJVUDSSRUWDJH 0DVWHUSODQ325DDGVEHVOXLWMDQXDULQXPPHU GHH9RRUWJDQJVUDSSRUWDJH925DDGVEHVOXLW MDQXDULQXPPHU KHW+XLVYHVWLQJVSURJUDPPDKHW5HIHUHQWLHNDGHU/HLGVFKH5LMQGH 9RRUMDDUVQRWDHQKHWFROOHJHEHVOXLW$DQYDOVSODQ%LQQHQPLOLHX6FKRROJHERXZHQ9DQXLWKHW99(EXGJHWZRUGW HHQELMGUDJHJHOHYHUGLQYRRUJDDQGYHUPHOGHPXWDWLHVYDQPLOMRHQ 'HJHQRHPGHPXWDWLHVLQGHUHVHUYHVOHLGHQWRWHHQLQFLGHQWHOHYHUODJLQJYDQGHEHJURWHNRVWHQLQYRRUKHW SURJUDPPD2QGHUZLMVSUHVWDWLHGRHOVWHOOLQJ YHUVWHUNHQYDQGHHGXFDWLHYHLQIUDVWUXFWXXU YDQPLOMRHQHXUR 'HVWRUWLQJLQGHYDVWHDFWLYDUHVHUYHEHWUHIWGHYROJHQGHSURMHFWHQ ,QWHUQDWLRQDOH6FKDNHONODVVHQ,6. /D%RKqPHGUHHI, PLOMRHQ %LQQHQPLOLHXLFPHQHUJLHEHVSDULQJ, PLOMRHQ 0DULDYDQ5HHGHVWUDDW, PLOMRHQ .&*DJHO1RRUG, PLOMRHQ
-
'LDQDGUHHI, PLOMRHQ 'XXUVWHGHODDQ, PLOMRHQ .&,ELVGUHHI, PLOMRHQ -DQYDQ5DQVGRUSVWUDDW, PLOMRHQ +DUWYDQ=XLG, PLOMRHQ 0D\DGUHHI, PLOMRHQ 1HFNDUGUHHI, PLOMRHQ :H]HUGUHHI, PLOMRHQ 7HXQGH-DJHUGUHHI, PLOMRHQ 9DQ%LMQNHUVKRHNODDQ, PLOMRHQ 90%29OHXWHUZHLGHPLOMRHQ $XVWUDOLLsODDQ, PLOMRHQ
'HRQWWUHNNLQJDDQGHSURJUDPPDUHVHUYH2QGHUZLMVEHWUHIWGHYROJHQGHSURMHFWHQ HLQULFKWLQJ9RRUWJH]HW2QGHUZLMVPLOMRHQ HLQULFKWLQJ3LHNRSYDQJ/5PLOMRHQ YRUPLQJUHVHUYHVYDVWHDFWLYDYRRUGHUHDOLVDWLH99(ORNDOHQPLOMRHQ LQKXXUSURMHFWZHUN]DDPKHGHQWHUXLWYRHULQJ9HUVQHOOLQJ032PLOMRHQ YRUPLQJUHVHUYHYDVWHDFWLYD90%29OHXWHUZHLGHPLOMRHQ 'HVWRUWLQJLQGHSURJUDPPDUHVHUYH2QGHUZLMVEHWUHIWGHYROJHQGHSURMHFWHQ HLQULFKWLQJVFKRROGH-D]]VLQJHOPLOMRHQ VFKRROZRQLQJHQ9OHXWHUZHLGHPLOMRHQ SLHNRSYDQJ W=DQGPLOMRHQ
-HXJG:HO]LMQHQ9RONVJH]RQGKHLG %XGJHWRYHUKHYHOLQJSHXWHUVSHHO]DOHQ ,Q]LMQGHEXGJHWWHQYRRUSHXWHUVSHHO]DOHQRYHUJHERHNWYDQKHWSURJUDPPD-HXJGQDDUKHWSURJUDPPD 2QGHUZLMV'DDUELMLVHHQWDDNVWHOOLQJYDQDISHUDEXLVEOLMYHQVWDDQ,QGH]HWHFKQLVFKHZLM]LJLQJERHNHQZHGH WDDNVWHOOLQJYDQPLOMRHQHXURYDQDIRYHUYDQKHWSURJUDPPD-HXJGQDDUKHWSURJUDPPD2QGHUZLMV'LW EHWHNHQWHHQYHUKRJLQJYDQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLG2SYRHGHQHQRSJURHLHQ PHWPLOMRHQHXURHQHHQYHUODJLQJYDQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD2QGHUZLMVSUHVWDWLHGRHOVWHOOLQJ
2QWZLNNHOLQJYDQWDOHQWHQ PHWKHW]HOIGHEHGUDJVWUXFWXUHHOYDQDI %XGJHWDDQSDVVLQJSDNNHWPDDWUHJHO$:%= :HYHUKRJHQVWUXFWXUHHOYDQDIGHODVWHQYDQKHWRQGHUGHHO$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJRYHUKHDG PHW PLOMRHQHXURHQYHUODJHQGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLG%LHGHQYDQJHSDVWH RQGHUVWHXQLQJ YRRUKHW]HOIGHEHGUDJYRRUGHXLWYRHULQJVNRVWHQYDQGHSDNNHWPDDWUHJHO$:%=FRQIRUP EHVOXLWYRUPLQJLQXZUDDGGGGHFHPEHUQXPPHU
%XGJHWDDQSDVVLQJ&-* :HYHUODJHQVWUXFWXUHHOYDQDIGHEDWHQHQODVWHQYDQKHWSURJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLG&UHsUHQ WZHHSURHIWXLQHQ-HXJG PHWPLOMRHQHXURRPKHWUHVWDQWEXGJHWYDQGH%UHGH'RHOXLWNHULQJ&-*GDWQRJLV EHJURRWWHFRUULJHUHQ
%XGJHWRYHUKHYHOLQJORRQVRP :HYHUKRJHQVWUXFWXUHHOYDQDIGHODVWHQYDQKHWRQGHUGHHO$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJRYHUKHDG PHW PLOMRHQHXURHQGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD2QGHUZLMV7RHUXVWHQYDQOHHUOLQJHQLQKXQVFKRROORRSEDDQ PHW PLOMRHQHXUR:HYHUODJHQVWUXFWXUHHOYDQDIGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLG RSVWHOOHQVSHHOUXLPWHSODQQHQYRRULHGHUHZLMN PHWPLOMRHQHXURSUHVWDWLHGRHOVWHOOLQJ=RUJHQGDWNLQGHUHQ MRQJHUHQZHUNDFWLHIWRHOHLGWQDDUUHJXOLHUYULMHWLMGVDDQERGPHWPLOMRHQHXURHQ&UHsUHQWZHHSURHIWXLQHQ -HXJGPHWPLOMRHQHXUR+LHUPHHYHUZHUNHQZHWHFKQLVFKFRUUHFWGHORRQVRPEXGJHWWHQYDQGHYHUVFKLOOHQGH WHDPV
%XGJHWRYHUKHYHOLQJWDDNVWHOOLQJDSSOLFDWLHEHKHHU :LMYHUKRJHQGHODVWHQRSKHWSURJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLGEHZDNHQEHVFKHUPHQHQ EHYRUGHUHQ YDQDIVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXURHQYHUODJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQH RQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG PHWKHW]HOIGHEHGUDJWHQEHKRHYHYDQKHWVWUXFWXUHHOLQYXOOLQJJHYHQDDQGHWDDNVWHOOLQJ 7HFKQLVFKDSSOLFDWLHEHKHHU'HWDDNVWHOOLQJZDVELQQHQKHWSURJUDPPD:-9JHSDUNHHUG'RRUPLGGHOYDQRQGHU DQGHUHGLYHUVH/HDQWUDMHFWHQZRUGWGHWDDNVWHOOLQJLQJHYXOG+HWEXGJHWWDLUHHIIHFWVODDWQHHUELQQHQDOJHPHQH RQGHUVWHXQLQJ
%XGJHWRYHUKHYHOLQJQRUPHULQJUHLVNRVWHQ :LMYHUKRJHQGHODVWHQRSKHWSURJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLGEHZDNHQEHVFKHUPHQHQ EHYRUGHUHQ YDQDIVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXURWHQEHKRHYHYDQKHWVWUXFWXUHHOLQYXOOLQJJHYHQDDQGH JHPHHQWHEUHGHQRUPHULQJYDQGHUHLVNRVWHQDG½ SHU)7( 'HWDDNVWHOOLQJZDVELQQHQKHWSURJUDPPD:-9JHSDUNHHUG'RRUPLGGHOYDQRQGHUDQGHUHGLYHUVH/HDQWUDMHFWHQ ZRUGWGHWDDNVWHOOLQJLQJHYXOG+HWHIIHFWVODDWQHHUELQQHQDOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ
%XGJHWRYHUKHYHOLQJWDDNVWHOOLQJLQNRRS :LMYHUKRJHQGHODVWHQRSKHWSURJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLGYDQDIVWUXFWXUHHOPHW PLOMRHQHXURYHUVFKLOOHQGHSUHVWDWLHGRHOVWHOOLQJHQELQQHQ9RONVJH]RQGKHLG HQYHUODJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHO DOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG PHWKHW]HOIGHEHGUDJWHQEHKRHYHYDQKHWVWUXFWXUHHOLQYXOOLQJJHYHQDDQGH WDDNVWHOOLQJLQNRRS'HWDDNVWHOOLQJZDVELQQHQKHWSURJUDPPD:-9JHSDUNHHUG'RRUPLGGHOYDQRQGHUDQGHUHGLYHUVH /HDQWUDMHFWHQZRUGWGHWDDNVWHOOLQJLQJHYXOG'HLQYXOOLQJYLQGWELQQHQDOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJSODDWV
%XGJHWDDQSDVVLQJVXEVLGLH :LMYHUKRJHQ]RZHOGHEDWHQDOVGHODVWHQRSKHWSURJUDPPDZHO]LMQMHXJGHQYRONVJH]RQGKHLGEHZDNHQ EHVFKHUPHQHQEHYRUGHUHQ PHWPLOMRHQHXURWHQEHKRHYHYDQGHVXEVLGLHUHJHOLQJSXEOLHNHJH]RQGKHLG RQGHUGHHODDQYXOOHQGHVHNVXHOHJH]RQGKHLGV]RUJYDQ9:6'HXLWJDYHQKLHUXLWYLQGHQPHWQDPHSODDWVDDQKHW 8WUHFKWV80&HQRYHULJHNRVWHQ]RDOVLQ]HWGHUGHQ7RWZHUGGHVXEVLGLHUHJHOLQJRSSURMHFWEDVLVJHUHJLVWUHHUG
%XGJHWRYHUKHYHOLQJSXEOLHNHGLHQVWYHUOHQLQJ :LMYHUODJHQGHODVWHQRSGHSURJUDPPDZHO]LMQMHXJGHQYRONVJH]RQGKHLGEHZDNHQEHVFKHUPHQHQ EHYRUGHUHQ PHWPLOMRHQHXURVWUXFWXUHHOYDQDIWHULQYXOOLQJYDQGHWDDNVWHOOLQJ3XEOLHNH'LHQVWYHUOHQLQJ HQYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG PHWKHW]HOIGHEHGUDJ'HWDDNVWHOOLQJZDV ELQQHQKHWSURJUDPPD:-9JHSDUNHHUG'RRUPLGGHOYDQRQGHUDQGHUHGLYHUVH/HDQWUDMHFWHQZRUGWGHWDDNVWHOOLQJ LQJHYXOG'HLQYXOOLQJYLQGWELQQHQDOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJSODDWV %XGJHWDDQSDVVLQJ.HQQLVDJHQGD :LMYHUKRJHQGHODVWHQRSKHWSURJUDPPDZHO]LMQMHXJGHQYRONVJH]RQGKHLGYRRUW]HWWHQYDQHQYRRUWERXZHQ YRRUHQPHWPLOMRHQHXURSHUMDDUWHQODVWHYDQGHUHVHUYHULQJ3ODQYDQDDQSDN02WHQEHKRHYHYDQ KHWXLWYRHUHQYDQGH.HQQLVDJHQGD
%XGJHWDDQSDVVLQJH[SHULPHQW :LMYHUKRJHQGHODVWHQRSKHWSURJUDPPDZHO]LMQMHXJGHQYRONVJH]RQGKHLGYRRUW]HWWHQYDQHQYRRUWERXZHQ YRRUPHWPLOMRHQHXURWHQODVWHYDQGHUHVHUYHULQJSODQYDQDDQSDN02WHQEHKRHYHYDQKHWXLWYRHUJHYHQ DDQKHWH[SHULPHQWVFKL]RIUHQLHSDWLsQWPHWFDQQDELVYHUVODYLQJ %XGJHWDDQSDVVLQJWDDNVWHOOLQJUHJLRQDOLVHULQJ :LMYHUKRJHQGHODVWHQRSGHSURJUDPPDZHO]LMQMHXJGHQYRONVJH]RQGKHLGEHZDNHQEHVFKHUPHQHQ EHYRUGHUHQ YDQDIVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXURHQYHUODJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQH RQGHUVWHXQLQJPHWKHW]HOIGHEHGUDJWHQEHKRHYHYDQKHWVWUXFWXUHHOLQYXOOLQJJHYHQDDQGHWDDNVWHOOLQJ 5HJLRQDOLVHULQJ'HWDDNVWHOOLQJZDVELQQHQKHWSURJUDPPD:-9JHSDUNHHUG'RRUPLGGHOYDQRQGHUDQGHUHGLYHUVH /HDQWUDMHFWHQZRUGWGHWDDNVWHOOLQJLQJHYXOG'HLQYXOOLQJYLQGWELQQHQDOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJSODDWV
%XGJHWRYHUKHYHOLQJEHJURWLQJVFRQYHUVLH :LMYHUKRJHQGHODVWHQRSKHWSURJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLGEHZDNHQEHVFKHUPHQHQ EHYRUGHUHQ HQYHUODJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG YDQDIVWUXFWXUHHOPHW PLOMRHQHXURWHQEHKRHYHYDQKHWVWUXFWXUHHOLQYXOOLQJJHYHQDDQKHWEXGJHWWDLUHYHUVFKLODOVJHYROJYDQGH EHJURWLQJVFRQYHUVLH'HWDDNVWHOOLQJZDVELQQHQKHWSURJUDPPD:-9JHSDUNHHUG'RRUPLGGHOYDQRQGHUDQGHUH GLYHUVH/HDQWUDMHFWHQZRUGWGHWDDNVWHOOLQJLQJHYXOG'HLQYXOOLQJYLQGWELQQHQDOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJSODDWV
%XGJHWRYHUKHYHOLQJILQDQFLsOHIXQFWLH :LMYHUKRJHQGHODVWHQRSKHWSURJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLGEHZDNHQEHVFKHUPHQHQ EHYRUGHUHQ HQYHUODJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJYRRUHQPHWPLOMRHQ HXURWHQEHKRHYHYDQKHWLQYXOOLQJJHYHQDDQGHRYHUKHYHOLQJYDQKHWEXGJHWYRRUppQWLMGHOLMNHILQDQFLsOHIXQFWLHQDDU 97+ &RQYHUVLH =LHDOJHPHQHWRHOLFKWLQJ
9HLOLJKHLG %XGJHWRYHUKHYHOLQJIXQFWLRQHHOOHHIWLMGVRQWVODJ :LMYHUODJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD9HLOLJKHLGEHVWULMGHQYDQFDODPLWHLWHQFULVHVHQYHUVWRULQJHQYDQGH RSHQEDUHRUGH LQPHWPLOMRHQHXURLQPHWPLOMRHQHXURLQPHWPLOMRHQHXURHQYDQDI PHWPLOMRHQHXURLQYHUEDQGPHWHHQFRUUHFWHYHUZHUNLQJYDQKHWRYHUVFKRWRSKHWIXQFWLRQHHO OHHIWLMGVRQWVODJ]LHYRRUMDDUVQRWDSDJLQD 'HWHJHQERHNLQJLVJHKHHOYHUZHUNWLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQH RQGHUVWHXQLQJ %XGJHWRYHUKHYHOLQJVXEVLGLHLQGH[ :LMYHUODJHQPHWLQJDQJYDQGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJVWUXFWXUHHOPHW PLOMRHQHXURHQYHUKRJHQPHWLQJDQJYDQGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD9HLOLJKHLGVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQ HXUR2SGH]HPDQLHUYLQGWRYHUKHYHOLQJSODDWVYDQGHSULMVHQVXEVLGLHLQGH[YDQKHWSURJUDPPD9HLOLJKHLGGLHLQ DDQGH%HVWXXUVHQ&RQFHUQVWDIZDVWRHJHNHQGWRHQ9HLOLJKHLGGDDUQRJRQGHUGHHOYDQXLWPDDNWH &RQYHUVLH =LHDOJHPHQHWRHOLFKWLQJ
&XOWXXU %XGJHWDDQSDVVLQJ0X]LHNSDOHLV :LMYHUODJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD&XOWXXUPHWPLOMRHQHXURHQVWRUWHQGLWLQGHUHVHUYH LQFLGHQWHHO FXOWXXUEHOHLG ,QKHWUDDGVEHVOXLWYDQMXOLQU LVEHVORWHQRPGHNRVWHQRUJDQLVDWLHRQWZLNNHOLQJ 0X]LHNSDOHLVYDQPLOMRHQHXURWHQODVWHWHEUHQJHQYDQGH%&6EHGULMIVUHVHUYHPLOMRHQ HQGHFXOWXXUUHVHUYH
LQFLGHQWHHOFXOWXXUEHOHLG PLOMRHQHXUR 'RRUGH]HRQWWUHNNLQJLVGHVWDQGYDQGHUHVHUYHPLOMRHQHXUR $DQJH]LHQHHQUHVHUYHQLHWQHJDWLHIPDJVWDDQZRUGWGLWHHQPDOLJDDQJHYXOGXLWKHWSURJUDPPDFXOWXXU &RQYHUVLH =LHSURJUDPPDEHZRQHUVHQEHVWXXU
6SRUW %XGJHWDDQSDVVLQJUHVHUYH
:HYHUODJHQGHODVWHQLQSURJUDPPD6SRUW6SRUWVWLPXOHULQJ9HUHQLJLQJVPDQDJHPHQW VWUXFWXUHHOYDQDIPHW PLOMRHQHXURHQGUDDLHQGHRQWWUHNNLQJYDQPLOMRHQHXURDDQGHSURJUDPPDUHVHUYH6SRUWWHUXJ'H RQWWUHNNLQJYLQGWQLHWPHHUSODDWV %XGJHWDDQSDVVLQJEXLWHQVSRUWDFFRPPRGDWLHV :LMYHUODJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD6SRUWEXLWHQVSRUWDFFRPPRGDWLHV LQFLGHQWHHOPHWPLOMRHQHXURHQ VWRUWHQGH]HLQGHUHVHUYHYDVWHDFWLYD6SRUWFRQIRUPGHQRWDNDSLWDDOJRHGHUHQUDDGEHVOXLWYRUPLQJRS +HWEHWUHIWKLHUHHQJHPHHQWHOLMNHELMGUDJHYRRUGHYHUYDQJLQJYDQGHWRSODDJNXQVWJUDVYHOG1LHXZ :HOJHOHJHQYHUYDQJLQJNOHHGNDPHUVVSRUWSDUN9RRUGRUSHQ%HUHNXLOHQYHUYDQJLQJLQVWDOODWLHV]ZHPEDGHQ %XGJHWRYHUKHYHOLQJ7KRUEHFNH]DDO :LMYHUKRJHQGHKXXUODVWHQLQKHWSURJUDPPD6SRUWELQQHQVSRUWDFFRPPRGDWLHV VWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXUR HQYHUODJHQGHNDSLWDDOODVWHQLQKHWSURJUDPPD9DVWJRHGGXXU]DPHHQWRHJDQNHOLMNHDFFRPPRGDWLHV ,QKHW SURJUDPPD9DVWJRHG]LMQGHNDSLWDDOODVWHQYRRUGH7KRUEHFNH]DDOJHUDDPG'H7KRUEHFNH]DDOLVLQKHWJHERXZ'H 6SHOHUJHUHDOLVHHUG'H]HZRUGWJHKXXUGYDQGDDUGDWZHLQSURJUDPPD6SRUWHHQKXXUEHGUDJRSQHPHQ &RUUHFWLHYRJHORSYDQJ :HYHUODJHQLQFLGHQWHHOLQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD6SRUWWRSVSRUW HQZHYHUKRJHQGHODVWHQLQKHW SURJUDPPDRSHQEDUHUXLPWHHQJURHQRQGHUKRXGHQYDQJURHQ PHWPLOMRHQHXURLQYHUEDQGPHWGHMXLVWH YHUZHUNLQJYDQ$YRJHORSYDQJ'H]HZDVELMGHH7:QLHWFRUUHFWYHUZHUNW
9DVWJRHG %XGJHWRYHUKHYHOLQJWDDNRYHUGUDFKW ,QYHUEDQGPHWGHRYHUGUDFKWYDQWDNHQWXVVHQ,%HQ892ZRUGHQGHODVWHQKHWSURJUDPPD9DVWJRHGYHUZHUYHQ H[SORLWHUHQHQRQWZLNNHOHQ PHWPLOMRHQLQHQYHUKRRJGHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQH RQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG YHUODDJG
%XGJHWDDQSDVVLQJRQGHUKRXG :LMYHUKRJHQGHODVWHQHQEDWHQLQKHWSURJUDPPD9DVWJRHGIDFLOLWDLUEHKHHU VWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXUR YDQZHJHLQGH[HULQJKXXULQNRPVWHQHQQLHXZHKXXULQNRPVWHQYDQ1LHXZZHOJHOHJHQ+LHUGRRUNXQQHQZHGH RQGHUKRXGVODVWHQRSKHWJHZHQVWHSHLOEUHQJHQ %XGJHWRYHUKHYHOLQJ7KRUEHFNH]DDO :LMYHUKRJHQGHKXXUODVWHQLQKHWSURJUDPPD6SRUWELQQHQVSRUWDFFRPPRGDWLHV VWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXUR HQYHUODJHQGHNDSLWDDOODVWHQLQKHWSURJUDPPD9DVWJRHGGXXU]DPHHQWRHJDQNHOLMNHDFFRPPRGDWLHV ,QKHW SURJUDPPD9DVWJRHG]LMQGHNDSLWDDOODVWHQYRRUGH7KRUEHFNH]DDOJHUDDPG'H7KRUEHFNH]DDOLVLQKHWJHERXZ'H 6SHOHUJHUHDOLVHHUG'H]HZRUGWJHKXXUGYDQGDDUGDWZHLQSURJUDPPD6SRUWHHQKXXUEHGUDJRSQHPHQ %XGJHWDDQSDVVLQJDIVFKULMYLQJ :LMYHUODJHQGHEHJURWHNDSLWDDOODVWHQPHWPLOMRHQHXURLQKHWSURJUDPPD9DVWJRHGYHUZHUYHQH[SORLWHUHQHQ RQWZLNNHOHQ YRRUGHMDUHQWP'DDUQDDVWYHUODJHQZHGHVWUXFWXUHOHRQWWUHNNLQJDDQGHRQGHUGHHOUHVHUYH 9DVWJRHGEHKHHULQSURJUDPPD9DVWJRHGPHWPLOMRHQHXURYRRUGHMDUHQWP0HWLQJDQJYDQLVGH DIVFKULMYLQJVWHUPLMQYDQJHERXZJHERQGHQLQVWDOODWLHVJHZLM]LJGYDQQDDUMDDU+HWYRRUGHHOGDWKLHUGRRU RQWVWRQGLVELMGHYRRUMDDUVQRWDWHQJXQVWHYDQGHDOJHPHQHPLGGHOHQJHEUDFKW+HWYRRUGHHOLVLQGHMDUHQ WPPLOMRHQHXURSHUMDDUYDQDIKHWMDDULVGLWPLOMRHQSHUMDDU9DQDIKHWMDDUYHUODJHQZH GHEHJURWHNDSLWDDOODVWHQPHWPLOMRHQHXURLQKHWSURJUDPPD9DVWJRHGHQYHUODJHQZHGHRQWWUHNNLQJDDQGH UHVHUYH9DVWJRHGEHKHHUPHWPLOMRHQHXUR'HKRJHUHDIGUDFKWLVSHUDEXLVDOVRQWWUHNNLQJDDQGHUHVHUYHYHUZHUNW
&RQYHUVLH =LHDOJHPHQHWRHOLFKWLQJ
$OJHPHHQ $OJHPHQH0LGGHOHQHQRQYRRU]LHQ %XGJHWRYHUKHYHOLQJKXLVYHVWLQJ :LMYHUKRJHQGHODVWHQLQDOJHPHQHPLGGHOHQRYHULJHVWHOSRVWHQ PHWPLOMRHQHXURHQYHUODJHQGHODVWHQLQKHW RQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJNRVWHQ,% PHWPLOMRHQHXUR+HWKXLVYHVWLQJVEXGJHWYRRUKHWMDDUEHXUVSOHLQ ZRUGWLQFLGHQWHHOHQ LQJH]HWYRRUGHDOJHPHQHWDDNVWHOOLQJRYHUKHDG &RUUHFWLHRSGHFRQYHUVLH :LMYHUODJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHO$OJHPHQHPLGGHOHQRYHULJHVWHOSRVWHQ LQFLGHQWHHOLQPHW PLOMRHQZHYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG LQFLGHQWHHOPHWPLOMRHQ LQFLGHQWHHOHQLQKHWSURJUDPPD%HZRQHUVHQ%HVWXXU/HYHUHQYDQHHQEHWURXZEDDUDFWXHHOHQMXLVWEHVWDQGYDQ SHUVRRQVJHJHYHQV PHWPLOMRHQHXURKRJHUHODVWHQEHZRQHUVHQEHVWXXUZHYHUKRJHQGHEDWHQLQKHW SURJUDPPDEHZRQHUVHQEHVWXXUPHWPLOMRHQ/HYHUHQYDQHHQEHWURXZEDDUDFWXHHOHQMXLVWEHVWDQGYDQ SHUVRRQVJHJHYHQV HQELMKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG PHWPLOMRHQHXURKRJHUHEDWHQ DOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ'LWLVGHWHJHQERHNLQJYDQZDWHULQGHH7ZLVYHUZHUNW'HMXLVWHYHUZHUNLQJYDQ GHFRQYHUVLH]LWLQPXWDWLH FRQYHUVLH ]LHEHZRQHUVHQEHVWXXU &RQYHUVLH =LHDOJHPHQHWRHOLFKWLQJ
$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJ %XGJHWRYHUKHYHOLQJWDDNRYHUGUDFKW ,QYHUEDQGPHWGHRYHUGUDFKWYDQWDNHQWXVVHQ,%HQ892ZRUGHQGHODVWHQKHWSURJUDPPD9DVWJRHGYHUZHUYHQ H[SORLWHUHQHQRQWZLNNHOHQ PHWPLOMRHQLQHQYHUKRRJGHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQH RQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG YHUODDJG %XGJHWRYHUKHYHOLQJKXLVYHVWLQJ :LMYHUKRJHQGHODVWHQLQDOJHPHQHPLGGHOHQRYHULJHVWHOSRVWHQ PHWPLOMRHQHXURHQYHUODJHQGHODVWHQLQKHW RQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJNRVWHQ'2 PHWPLOMRHQHXUR+HWKXLVYHVWLQJVEXGJHWYRRUKHWMDDUEHXUVSOHLQ ZRUGWLQFLGHQWHHOHQ LQJH]HWYRRUGHDOJHPHQHWDDNVWHOOLQJRYHUKHDG %XGJHWDDQSDVVLQJKXXU :HYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJYHUNHQQHQHQRUJDQLVHUHQYDQKHWUXLPWHOLMNH SURJUDPPD PHWPLOMRHQHXURLQFLGHQWHHOLQZHYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD9DVWJRHG YHUZHUYHQRQWZLNNHOHQEHKHUHQHQDIVWRWHQYDQGXXU]DPHHQWRHJDQNHOLMNHDFFRPPRGDWLHV PHWPLOMRHQHXUR HQYHUODJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJEXGJHWQLHWWRHWHUHNHQHQ'2 PHWPLOMRHQ HXURLQYHUEDQGPHWGHKXXUYDQ5DYHOODDQ'HYULMJHYDOOHQKXXUZRUGWFRQIRUPDIVSUDNHQWHUXJJHYHQDDQGH RUJDQLVDWLHRQGHUGHOHQ %XGJHWRYHUKHYHOLQJIDFLOLWDLUH]DNHQ6: :HYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPDRSHQEDDUEHKHHUHQJURHQDFKWHUVWDOOLJRQGHUKRXGZHJZHUNHQ PHW PLOMRHQHXURHQYHUODJHQGHODVWHQLQGHRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ.RVWHQ,% PHWKHW]HOIGHEHGUDJ6LQGV YHU]RUJWRUJDQLVDWLHRQGHUGHHO6:]LMQHLJHQIDFLOLWDLUH]DNHQ3HUDEXLVZDUHQGH]HODVWHQELMGHHWHFKQLVFKH ZLM]LJLQJXLWJHQRPHQRSKHWSURJUDPPD2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ
%XGJHWDDQSDVVLQJSDNNHWPDDWUHJHO$:%= :HYHUKRJHQVWUXFWXUHHOYDQDIGHODVWHQYDQKHWRQGHUGHHO$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJRYHUKHDG PHW PLOMRHQHXURHQYHUODJHQGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLG%LHGHQYDQJHSDVWH
RQGHUVWHXQLQJ YRRUKHW]HOIGHEHGUDJYRRUGHXLWYRHULQJVNRVWHQYDQGHSDNNHWPDDWUHJHO$:%=FRQIRUP EHVOXLWYRUPLQJLQXZUDDGGGGHFHPEHUQXPPHU
%XGJHWDDQSDVVLQJORRQVRP :HYHUKRJHQVWUXFWXUHHOYDQDIGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJRYHUKHDG PHW PLOMRHQHXURHQGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD2QGHUZLMV7RHUXVWHQYDQOHHUOLQJHQLQKXQVFKRROORRSEDDQ PHW PLOMRHQHXUR:HYHUODJHQVWUXFWXUHHOYDQDIGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLG 2SVWHOOHQVSHHOUXLPWHSODQQHQYRRULHGHUHZLMN PHWPLOMRHQHXURSUHVWDWLHGRHOVWHOOLQJ=RUJHQGDWNLQGHUHQ MRQJHUHQZHUNDFWLHIWRHOHLGWQDDUUHJXOLHUYULMHWLMGVDDQERGPHWPLOMRHQHXURHQ&UHsUHQWZHHSURHIWXLQHQ -HXJGPHWPLOMRHQHXUR+LHUPHHYHUZHUNHQZHWHFKQLVFKFRUUHFWGHORRQVRPEXGJHWWHQYDQGHYHUVFKLOOHQGH WHDPV
%XGJHWDDQSDVVLQJORRQVRPVWHOSRVW 2SEDVLVYDQGHSURJQRVHYDQGHZHUNHOLMNHODVWHQZRUGWYRRUJHVWHOGRPLQFLGHQWHHOKHWEXGJHWYRRU'UXNHQ %LQGZHUNYDQKHWRQGHUGHHO$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJPHWPLOMRHQHXURWHYHUODJHQ9HUGHUZRUGWRSEDVLVYDQ GHSURJQRVHZHUNHOLMNHEDWHQHYHQHHQVYRRUJHVWHOGRPGHEDWHQYDQ'ZDQJLQYRUGHULQJ9HUYROJLQJVNRVWHQ HQ%LMGUDJHDQGHUHJHPHHQWHLQGHGLHQVWYHUOHQLQJRPWUHQWEHODVWLQJHQWRWHHQLQFLGHQWHHOEHGUDJYDQDOJHPHQH RQGHUVWHXQLQJPHWPLOMRHQHXURWHYHUKRJHQ'H]HH[WUDLQFLGHQWHOHPLGGHOHQWRWHHQEHGUDJYDQPLOMRHQ HXURGLHQHQWHUGHNNLQJYDQGHORRQVRPVWHOSRVWRSKHWSURJUDPPD%HZRQHUVHQEHVWXXUSUHVWDWLHGRHOVWHOOLQJ /HYHUHQYDQHHQEHWURXZEDDUDFWXHHOHQMXLVWEHVWDQGYDQSHUVRRQVJHJHYHQV %XGJHWRYHUKHYHOLQJSDUNHHUERHWHV :HYHUODJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD%HUHLNEDDUKHLGPHWPLOMRHQHXURHQYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHO DOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG +HWEHWUHIWGHNRVWHQGLHVDPHQKDQJHQPHWSDUNHHUERHWHV]RDOVEH]ZDUHQHQ LQFDVVR +HWEHWUHIWHHQRYHUKHYHOLQJYDQEXGJHWWXVVHQWZHHRUJDQLVDWLHRQGHUGHOHQ9LDGHNRVWHQWRHUHNHQLQJNRPW KHWEXGJHWZHHUWHUXJELMKHWSURJUDPPD%HUHLNEDDUKHLG &RUUHFWLHRSGHFRQYHUVLH :LMYHUODJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHO$OJHPHQHPLGGHOHQRYHULJHVWHOSRVWHQ LQFLGHQWHHOLQPHW PLOMRHQZHYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG LQFLGHQWHHOPHWPLOMRHQ LQFLGHQWHHOHQLQKHWSURJUDPPD%HZRQHUVHQ%HVWXXU/HYHUHQYDQHHQEHWURXZEDDUDFWXHHOHQMXLVWEHVWDQGYDQ SHUVRRQVJHJHYHQV PHWPLOMRHQHXURKRJHUHODVWHQEHZRQHUVHQEHVWXXUZHYHUKRJHQGHEDWHQLQKHW SURJUDPPDEHZRQHUVHQEHVWXXUPHWPLOMRHQ/HYHUHQYDQHHQEHWURXZEDDUDFWXHHOHQMXLVWEHVWDQGYDQ SHUVRRQVJHJHYHQV HQELMKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG PHWPLOMRHQHXURKRJHUHEDWHQ DOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ'LWLVGHWHJHQERHNLQJYDQZDWHULQGHH7ZLVYHUZHUNW'HMXLVWHYHUZHUNLQJYDQ GHFRQYHUVLH]LWLQPXWDWLH FRQYHUVLH ]LHKLHUERYHQ %XGJHWRYHUKHYHOLQJIXQFWLRQHHOOHHIWLMGVRQWVODJ :LMYHUODJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD9HLOLJKHLGEHVWULMGHQYDQFDODPLWHLWHQFULVHVHQYHUVWRULQJHQYDQGH RSHQEDUHRUGH LQPHWPLOMRHQHXURLQPHWPLOMRHQHXURLQPHWPLOMRHQHXURHQYDQDI PHWPLOMRHQHXURHQYHUKRJHQGHODVWHQLQDOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJPHWKHW]HOIGHEHGUDJLQYHUEDQGPHW HHQFRUUHFWHYHUZHUNLQJYDQKHWRYHUVFKRWRSKHWIXQFWLRQHHOOHHIWLMGVRQWVODJ]LHYRRUMDDUVQRWDSDJLQD 'H]H LVJHKHHOYHUZHUNWLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJPDDUKHHIWGHHOVEHWUHNNLQJRSKHWSURJUDPPD 9HLOLJKHLG
%XGJHWRYHUKHYHOLQJWHFKQLVFKDSSOLFDWHEHKHHU :LMYHUKRJHQGHODVWHQRSKHWSURJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLGEHZDNHQEHVFKHUPHQHQ EHYRUGHUHQ YDQDIVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXURHQYHUODJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQH RQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG PHWKHW]HOIGHEHGUDJWHQEHKRHYHYDQKHWVWUXFWXUHHOLQYXOOLQJJHYHQDDQGHWDDNVWHOOLQJ 7HFKQLVFKDSSOLFDWLHEHKHHU'HWDDNVWHOOLQJZDVELQQHQKHWSURJUDPPD:-9JHSDUNHHUG'RRUPLGGHOYDQRQGHU DQGHUHGLYHUVH/HDQWUDMHFWHQZRUGWGHWDDNVWHOOLQJLQJHYXOG'HLQYXOOLQJYLQGWELQQHQDOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJSODDWV
%XGJHWRYHUKHYHOLQJQRUPHULQJUHLVNRVWHQ :LMYHUKRJHQGHODVWHQRSKHWSURJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLGEHZDNHQEHVFKHUPHQHQ EHYRUGHUHQ YDQDIVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXURWHQEHKRHYHYDQKHWVWUXFWXUHHOLQYXOOLQJJHYHQDDQGH
JHPHHQWHEUHGHQRUPHULQJYDQGHUHLVNRVWHQDG½ SHU)7('HWDDNVWHOOLQJZDVELQQHQKHWSURJUDPPD:-9 JHSDUNHHUG'RRUPLGGHOYDQRQGHUDQGHUHGLYHUVH/HDQWUDMHFWHQZRUGWGHWDDNVWHOOLQJLQJHYXOG'HLQYXOOLQJYLQGW ELQQHQDOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJSODDWV
%XGJHWRYHUKHYHOLQJWDDNVWHOOLQJLQNRRS :LMYHUKRJHQGHODVWHQRSKHWSURJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLGYDQDIVWUXFWXUHHOPHW PLOMRHQHXURYHUVFKLOOHQGHSUHVWDWLHGRHOVWHOOLQJHQELQQHQ9RONVJH]RQGKHLG HQYHUODJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHO DOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG PHWKHW]HOIGHEHGUDJWHQEHKRHYHYDQKHWVWUXFWXUHHOLQYXOOLQJJHYHQDDQGH WDDNVWHOOLQJLQNRRS'HWDDNVWHOOLQJZDVELQQHQKHWSURJUDPPD:-9JHSDUNHHUG'RRUPLGGHOYDQRQGHUDQGHUHGLYHUVH /HDQWUDMHFWHQZRUGWGHWDDNVWHOOLQJLQJHYXOG'HLQYXOOLQJYLQGELQQHQDOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJSODDWV
%XGJHWRYHUKHYHOLQJSXEOLHNHGLHQVWYHUOHQLQJ :LMYHUODJHQGHODVWHQRSGHSURJUDPPDZHO]LMQMHXJGHQYRONVJH]RQGKHLGEHZDNHQEHVFKHUPHQHQ EHYRUGHUHQ PHWPLOMRHQHXURVWUXFWXUHHOYDQDIWHULQYXOOLQJYDQGHWDDNVWHOOLQJ3XEOLHNH'LHQVWYHUOHQLQJ HQYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG PHWKHW]HOIGHEHGUDJ'HWDDNVWHOOLQJZDV ELQQHQKHWSURJUDPPD:-9JHSDUNHHUG'RRUPLGGHOYDQRQGHUDQGHUHGLYHUVH/HDQWUDMHFWHQZRUGWGHWDDNVWHOOLQJ LQJHYXOG'HLQYXOOLQJYLQGELQQHQDOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJSODDWV %XGJHWDDQSDVVLQJZHJYDOOHQJHSURJQRVWLFHHUGHELMGUDJHQ :LMYHUODJHQ]RZHOGHODVWHQHQGHEDWHQRSKHWSURJUDPPDDOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJYDQDIVWUXFWXUHHOPHW PLOMRHQHXURDOVJHYROJYDQKHWZHJYDOOHQYDQJHSURJQRVWLFHHUGHELMGUDJHQ %XGJHWDDQSDVVLQJWDDNVWHOOLQJUHJLRQDOLVHULQJ :LMYHUKRJHQGHODVWHQRSGHSURJUDPPDZHO]LMQMHXJGHQYRONVJH]RQGKHLGEHZDNHQEHVFKHUPHQHQ EHYRUGHUHQ YDQDIVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXURHQYHUODJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQH RQGHUVWHXQLQJPHWKHW]HOIGHEHGUDJWHQEHKRHYHYDQKHWVWUXFWXUHHOLQYXOOLQJJHYHQDDQGHWDDNVWHOOLQJ 5HJLRQDOLVHULQJ'HWDDNVWHOOLQJZDVELQQHQKHWSURJUDPPD:-9JHSDUNHHUG'RRUPLGGHOYDQRQGHUDQGHUHGLYHUVH /HDQWUDMHFWHQZRUGWGHWDDNVWHOOLQJLQJHYXOG'HLQYXOOLQJYLQGWELQQHQDOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJSODDWV %XGJHWDDQSDVVLQJEHJURWLQJVFRQYHUVLH :LMYHUKRJHQGHODVWHQRSKHWSURJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLGEHZDNHQEHVFKHUPHQHQ EHYRUGHUHQ HQYHUODJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG YDQDIVWUXFWXUHHOPHW PLOMRHQHXURWHQEHKRHYHYDQKHWVWUXFWXUHHOLQYXOOLQJJHYHQDDQKHWEXGJHWWDLUHYHUVFKLODOVJHYROJYDQGH EHJURWLQJVFRQYHUVLH'HWDDNVWHOOLQJZDVELQQHQKHWSURJUDPPD:-9JHSDUNHHUG'HLQYXOOLQJYLQGELQQHQDOJHPHQH RQGHUVWHXQLQJSODDWV %XGJHWDDQSDVVLQJILQDQFLsOHIXQFWLH :LMYHUKRJHQGHODVWHQRSKHWSURJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLGEHZDNHQEHVFKHUPHQHQ EHYRUGHUHQ HQYHUODJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJYRRUHQPHWPLOMRHQ HXURWHQEHKRHYHYDQKHWLQYXOOLQJJHYHQDDQGHRYHUKHYHOLQJYDQKHWEXGJHWYRRUppQWLMGHOLMNHILQDQFLsOHIXQFWLHQDDU 97+
%XGJHWRYHUKHYHOLQJVXEVLGLHLQGH[ :LMYHUODJHQPHWLQJDQJYDQGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJVWUXFWXUHHOPHW PLOMRHQHXURHQYHUKRJHQPHWLQJDQJYDQGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD9HLOLJKHLGVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQ HXUR2SGH]HPDQLHUYLQGWRYHUKHYHOLQJSODDWVYDQGHSULMVHQVXEVLGLHLQGH[YDQKHWSURJUDPPD9HLOLJKHLGGLHLQ DDQGH%HVWXXUVHQ&RQFHUQVWDIZDVWRHJHNHQGWRHQ9HLOLJKHLGGDDUQRJRQGHUGHHOYDQXLWPDDNWH %XGJHWRYHUKHYHOLQJYRRU]LHQLQJ'RHOVWHOOLQJ :HYHUKRJHQLQGHODVWHQHQGHEDWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJLQFLGHQWHHOPHWPLOMRHQ HXURRPFRQIRUPGHEHVOXLWYRUPLQJYDQ% :ELMGH9HUDQWZRRUGLQJKHWVDOGRYDQGHYRRU]LHQLQJ'RHOVWHOOLQJ WRHWHYRHJHQDDQUHVHUYH(XURSHVHVXEVLGLHV'HYRRU]LHQLQJ'RHOVWHOOLQJZRUGWYHUYROJHQVRSJHKHYHQYDQZHJH GHGHILQLWLHYHYDVWVWHOOLQJYDQKHWSURJUDPPD:HVWIODQN
%XGJHWRYHUKHYHOLQJ97+ =LHVWHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ
&RQYHUVLH =LHDOJHPHQHWRHOLFKWLQJ %XGJHWDDQSDVVLQJLQEXUJHULQJ +HWULMNVEXGJHWYRRU,QEXUJHULQJZRUGWDIJHERXZGLVKHWODDWVWHMDDUGDWHUJHOGYDQXLWKHWULMNEHVFKLNEDDU ZRUGWJHVWHOGYRRULQEXUJHULQJVWUDMHFWHQ,QYHUZDFKWHQZHQRJEHSHUNWNRVWHQWHPDNHQYRRUGHGRRUORRSYDQ LQJHVWDUWHLQEXUJHULQJVWUDMHFWHQGH]HNRVWHQGHNNHQZHPLGGHOVGHPHHQHHPUHJHOLQJXLWKHWWRHJHNHQGH EXGJHW1DDVWGHYHUZHUNLQJYDQGHDFWXHOHEXGJHWWHQYRRULQEXUJHULQJZLM]LJHQZHRRNGHV\VWHPDWLHNYDQGH YHUDQWZRRUGLQJYDQNRVWHQYDQHLJHQLQEXUJHULQJVSHUVRQHHORQGHUKHW3DUWLFLSDWLHEXGJHW]RGDWGHV\VWHPDWLHN DDQVOXLWRSGLHYDQGHUHLQWHJUDWLHJHOGHQXLWKHW3DUWLFLSDWLHEXGJHW 'HWHFKQLVFKHYHUZHUNLQJOHLGWLQWRWHHQGDOLQJYDQGHODVWHQRSGHGRHOVWHOOLQJ,QEXUJHULQJYDQKHWSURJUDPPD :HUNHQLQNRPHQYDQPLOMRHQHXURLQYDQPLOMRHQHXURHQYDQDIVWUXFWXUHHOYDQPLOMRHQHXUR 'HODVWHQRSKHWSURJUDPPD$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJGDOHQYDQDIVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXUR 'HEDWHQRSGHGRHOVWHOOLQJ,QEXUJHULQJYDQKHWSURJUDPPD:HUNHQLQNRPHQGDOHQLQPHWPLOMRHQHXURLQ PHWPLOMRHQHXURHQYDQDIVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXUR %XGJHWDDQSDVVLQJDGYLVHULQJJH]RQGKHLG :LMYHUKRJHQGHODVWHQRSLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG YDQWRWPHWPLOMRHQ HXURSHUMDDUFRQIRUPKHWFROOHJHEHVOXLWGGGHFHPEHUMOZDDULQEHVORWHQLVGLWEHGUDJMDDUOLMNVWHRQWWUHNNHQXLW GHUHVHUYH$OJHPHQH0LGGHOHQHQ2QYRRU]LHQWHQEHKRHYHYDQGHDGYLVHULQJJH]RQGKHLGLQGHUXLPWHOLMNH RQWZLNNHOLQJELM*H]RQGKHLGVEHVFKHUPLQJ'HFRPPLVVLHV0 5HQ6 5]LMQKLHURYHUPHWHHQEULHIMDQXDUL 3URFHVNDGHU*H]RQGKHLGVDGYLH]HQLQUXLPWHOLMNHRQWZLNNHOLQJHQ JHwQIRUPHHUG %XGJHWDDQSDVVLQJFRUUHFWLHNRVWHQVRRUW :HYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJLQFLGHQWHHOPHWPLOMRHQHXURHQYHUODJHQGH ODVWHQPHWKHW]HOIGHEHGUDJLQYHUEDQGPHWHHQFRUUHFWLHRSGHNRVWHQVRRUW
7HFKQLHNYHUSOLFKW ,QGHWDEHOWHFKQLHNYHUSOLFKWWDEHO LVKHWUHVXOWDDWWH]LHQYDQGHYHUGHOLQJYDQHHQDDQWDOEHGULMIVYRHULQJVSRVWHQ RYHUGHSURJUDPPD V9DQXLW$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ$OJHPHQHPLGGHOHQZRUGHQNRVWHQYHUGHHOGQDDUSURJUDPPD V HQYHUGHOHQGHGLHQVWHQGHNRVWHQZHHUELQQHQRIWXVVHQSURJUDPPD V+HWEXGJHWWDLUQHXWUDDOXLWVFKULMYHQYDQGH PXWDWLHVJHHIWHHQXLWJHEUHLGHRSVRPPLQJYDQSOXVVHQHQPLQQHQ,QYHUEDQGPHWGHOHHVEDDUKHLGJHYHQZLMGDDURP DOOHHQDDQZHONHSRVWHQ]LMQYHUGHHOG 2RNPRHWHQGHGLHQVWHQVWHOSRVWHQOHHJERHNHQPHHVWDOYDQRQGHUGHHO$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJQDDUGHMXLVWH SURJUDPPD V 'LWNRPWGHNZDOLWHLWYDQGHEHJURWLQJWHQJRHGH 7HFKQLHNYHUSOLFKWRYHUKHDG 2QGHUGHHOYDQWHFKQLHNYHUSOLFKWLVGHYHUZHUNLQJYDQGHWDDNVWHOOLQJRYHUKHDG%LMGHH7HFKQLVFKH:LM]LJLQJLV GHRYHUKHDGWDDNVWHOOLQJDOOHHQYRRUYHUGHHOG'HUHHGVLQJHYXOGHWDDNVWHOOLQJRYHUKHDGZDVZHOVWUXFWXUHHO YHUGHHOG%LMGHH7HFKQLVFKH:LM]LJLQJZRUGWGHKHOHWDDNVWHOOLQJRYHUKHDGVWUXFWXUHHOYHUZHUNW'DDUQDDVWZRUGHQLQ HQNHOHFRUUHFWLHVGRRUJHYRHUGLQYHUEDQGPHWGHZLM]LJLQJHQLQIRUPDWLH
$GPLQLVWUDWLHYHYHUZHUNLQJEHVOXLWYRUPLQJ F\FOXVGRFXPHQWHQ 1DDVWGHWHFKQLVFKHZLM]LJLQJVYRRUVWHOOHQEHYDWGH]H7HFKQLVFKH:LM]LJLQJRRNGHDGPLQLVWUDWLHYHYHUZHUNLQJYDQGH EHVOXLWYRUPLQJYHUDQWZRRUGLQJHQ9RRUMDDUVQRWDEHVWXXUVUDSSRUWDJH +LHUYRRU]LMQHHQYLMIWDOWDEHOOHQEHVFKLNEDDU 7DEHOEHYDWGHDGPLQLVWUDWLHYHYHUZHUNLQJYDQGHEHVOXLWYRUPLQJRYHUGHYHUDQWZRRUGLQJ 7DEHOOHQWPEHYDWWHQGHDGPLQLVWUDWLHYHYHUZHUNLQJYDQGHEHVOXLWYRUPLQJRYHUGHYRRUMDDUVQRWDHQGH EHVWXXUVUDSSRUWDJH
7DEHO%HVWHGLQJVHQGHNNLQJVYRRUVWHOOHQ 7DEHOEHYDWGHDGPLQLVWUDWLHYHYHUZHUNLQJYDQGHWHFKQLVFKHEHVWHGLQJVHQGHNNLQJVYRRUVWHOOHQ]RDOVGH]HDOV DSDUWHELMODJH]LMQRSJHQRPHQLQELMGHYHUDQWZRRUGLQJ
7DEHO/RRQHQSULMVFRPSHQVDWLH 7DEHOEHYDWGHYHUGHOLQJYDQGHSRVWSULMVFRPSHQVDWLHRYHUGHSURJUDPPD V'LWLVRQGHUGHHOYDQGHSRVW ORRQSULMVFRPSHQVDWLHGLHLVRSJHQRPHQLQGHWDEHODXWRQRPHRQWZLNNHOLQJHQYDQGHYRRUMDDUVQRWDSDJLQD 'HORRQFRPSHQVDWLHLVRQGHUGHHOYDQGHWDEHORYHULJHEHVOXLWYRUPLQJ
7DEHO/HLGVFKH5LMQEXGJHWWHQ 7DEHOEHYDWGHYHUGHOLQJYDQGHSRVWJURHL/HLGVFKH5LMQRYHUGHSURJUDPPD V'LWLVGHYHUKRJLQJYDQGH SURJUDPPDEXGJHWWHQDOVJHYROJYDQGHJURHLYDQ/HLGVFKH5LMQ'H]HNRVWHQNRPHQWHQODVWHYDQGHDOJHPHQH PLGGHOHQ 'DDUQDDVW]LMQLQFLGHQWHOHEXGJHWWHQ/HLGVFKH5LMQYHUGHHOG
7DEHO2YHULJHEHVOXLWYRUPLQJ9-1EHVWXXUVUDSSRUWDJH 'H]HWDEHOODDW]LHQKRHGHEHVOXLWYRUPLQJXLWGHYRRUMDDUVQRWDEHVWXXUVUDSSRUWDJHGRRUZHUNWRSGH SURJUDPPD V'LWEHVWDDWXLW 'HRQWZLNNHOLQJHQ]RDOVJHVFKHWVWLQKRRIGVWXNYDQGH9RRUMDDUVQRWD 'HNHX]HVXLWKRRIGVWXNYDQGH9RRUMDDUVQRWD 'HEXGJHWWDLUQHXWUDOHELMVWXULQJVYRRUVWHOOHQ]RDOVRSJHQRPHQLQKRRIGVWXNYDQGHYRRUMDDUVQRWD 'HELMODJHQFRUUHVSRQGHUHQGHSRVWHQHQUHVHUYHVHQYRRU]LHQLQJHQXLWKRRIGVWXNYDQGH9RRUMDDUVQRWD 'DDUQDDVWZRUGWLQGH]HWDEHOKHWNDVULWPHYDQEHUHLNEDDUKHLGYHUZHUNW]LHEHVOLVSXQWH7: $DQSDVVLQJNDVULWPHSURJUDPPD%HUHLNEDDUKHLGH[FOXVLHISDUNHUHQ %LQQHQKHW3URJUDPPDEHUHLNEDDUKHLGZRUGWYRRUWPKHWMDDUOLMNVHNDVULWPHLQFLGHQWHHODDQJHSDVWRPGH SURMHFWHQEHUHLNEDDUKHLGHQOXFKWNZDOLWHLWPHHULQOLMQWHEUHQJHQPHWGHDFWXHOHSODQQLQJYRRUXLWYRHULQJYDQKHW SURJUDPPDYROJHQVKHWMDDUOLMNVJHDFWXDOLVHHUGH0HHUMDUHQ3HUVSHFWLHI%HUHLNEDDUKHLG03% 'HZLM]LJLQJHQELQQHQKHWSURJUDPPD%HUHLNEDDUKHLG]LMQDOVYROJW 3UHVWDWLH8LWYRHUHQSURMHFWHQHQPDDWUHJHOHQILHWV GHODVWHQVWLMJHQPHWPLOMRHQHXURGHEDWHQVWLMJHQPHWPLOMRHQHXURGHVWRUWLQJLQGHUHVHUYHV GDDOWPHWPLOMRHQHXURUHVHUYH0,% HQGHRQWWUHNNLQJXLWGHUHVHUYHVVWLMJWPHWPLOMRHQHXURUHVHUYH 0,%PHWPLOMRHQHXURHQGHUHVHUYH3DNNHWVWXGLH5LQJPHWPLOMRHQHXUR
GHODVWHQVWLMJHQPHWPLOMRHQHXURGHEDWHQVWLMJHQPHWPLOMRHQHXURHQGHRQWWUHNNLQJXLWGH UHVHUYHVVWLMJWPHWPLOMRHQHXURUHVHUYH0,%GDDOWPHWPLOMRHQHXURHQGHUHVHUYH3DNNHWVWXGLH5LQJVWLMJW PHWPLOMRHQHXUR GHODVWHQGDOHQPHWPLOMRHQHXURGHEDWHQGDOHQPHWPLOMRHQHXURHQGHRQWWUHNNLQJXLWGH UHVHUYHVVWLMJWPHWPLOMRHQHXURUHVHUYH0,%GDDOWPHWPLOMRHQHXURHQGHUHVHUYH3DNNHWVWXGLH5LQJVWLMJW PHWPLOMRHQHXUR GHODVWHQHQGHRQWWUHNNLQJXLWGHUHVHUYHVUHVHUYH0,% GDOHQEHLGHPHWPLOMRHQHXUR GHODVWHQVWLMJHQPHWPLOMRHQHXURHQGHVWRUWLQJLQGHUHVHUYHVGDDOWPHWPLOMRHQHXURUHVHUYH 0,% 3UHVWDWLH8LWYRHUHQSURMHFWHQHQPDDWUHJHOHQRSHQEDDUYHUYRHU GHODVWHQVWLMJHQPHWPLOMRHQHXURGHEDWHQVWLMJHQPHWPLOMRHQHXURHQGHRQWWUHNNLQJXLWGH UHVHUYHVGDDOWPHWPLOMRHQHXURUHVHUYH0,%PHWPLOMRHQHXURHQGHUHVHUYH%25PHWPLOMRHQ HXUR GHODVWHQGDOHQPHWPLOMRHQHXURGHEDWHQGDOHQPHWPLOMRHQHXURHQGHRQWWUHNNLQJXLWGH UHVHUYHVGDDOWPHWPLOMRHQHXURUHVHUYH0,%PHWPLOMRHQHXURHQGHUHVHUYH%25PHWPLOMRHQ HXUR GHODVWHQGDOHQPHWPLOMRHQHXURGHEDWHQGDOHQPHWPLOMRHQHXURHQGHRQWWUHNNLQJXLWGH UHVHUYHVVWLMJWPHWPLOMRHQHXURUHVHUYH0,% GHODVWHQGDOHQPHWPLOMRHQHXURGHEDWHQGDOHQPHWPLOMRHQHXURHQGHRQWWUHNNLQJXLWGH UHVHUYHVVWLMJWPHWPLOMRHQHXURUHVHUYH0,% GHODVWHQVWLMJHQPHWPLOMRHQHXURGHEDWHQVWLMJHQPHWPLOMRHQHXURHQGHRQWWUHNNLQJXLWGH UHVHUYHVVWLMJWPHWPLOMRHQHXURUHVHUYH0,% 3UHVWDWLH8LWYRHUHQSURMHFWHQHQPDDWUHJHOHQDXWRJHEUXLN GHODVWHQVWLMJHQPHWPLOMRHQHXURGHEDWHQGDOHQPHWPLOMRHQHXURGHVWRUWLQJLQGHUHVHUYHV GDDOWPHWPLOMRHQHXURHQGHRQWWUHNNLQJXLWGHUHVHUYHVVWLMJWPHWPLOMRHQHXURSHUVDOGRKRJHUH RQWWUHNNLQJDGPLOMRHQHXURXLWUHVHUYH0,% GHODVWHQVWLMJHQPHWPLOMRHQHXURGHEDWHQGDOHQPHWPLOMRHQHXURHQGHVWRUWLQJLQGHUHVHUYHV GDDOWPHWPLOMRHQHXURUHVHUYH0,% GHODVWHQHQGHRQWWUHNNLQJXLWGHUHVHUYHVUHVHUYH0,% GDOHQEHLGHPHWPLOMRHQHXUR GHODVWHQHQGHRQWWUHNNLQJXLWGHUHVHUYHVUHVHUYH0,% GDOHQEHLGHPHWPLOMRHQHXUR GHODVWHQGDOHQPHWPLOMRHQHXURGHEDWHQGDOHQPHWPLOMRHQHXURHQGHRQWWUHNNLQJXLWGH UHVHUYHVGDDOWPHWPLOMRHQHXURUHVHUYH0,% 3UHVWDWLH8LWYRHUHQSURMHFWHQHQPDDWUHJHOHQOXFKWNZDOLWHLWHQJRHGHUHQYHUYRHU GHODVWHQGDOHQPHWPLOMRHQHXURGHEDWHQGDOHQPHWPLOMRHQHXURHQGHRQWWUHNNLQJXLWGH UHVHUYHVGDDOWPHWPLOMRHQHXURUHVHUYH0,%GDDOWPHWPLOMRHQHXURHQGHUHVHUYH3DNNHWVWXGLH5LQJ VWLMJWPHWPLOMRHQHXUR GHODVWHQHQGHEDWHQGDOHQEHLGHPHWPLOMRHQHXUR GHODVWHQHQGHRQWWUHNNLQJXLWGHUHVHUYHVUHVHUYH0,% VWLMJHQEHLGHPHWPLOMRHQHXUR GHODVWHQHQGHRQWWUHNNLQJXLWGHUHVHUYHVUHVHUYH0,% VWLMJHQEHLGHPHWPLOMRHQHXUR GHODVWHQHQGHRQWWUHNNLQJXLWGHUHVHUYHVUHVHUYH0,% VWLMJHQEHLGHPHWPLOMRHQHXUR 5HVHUYH0,% UHVHUYH0HHUMDUHQ,QYHVWHULQJ%HUHLNEDDUKHLG
.RVWHQWRHUHNHQLQJHQWRWDDORYHU]LFKW 9RRUEHJURWLQJVMDDULVGHNRVWHQWRHUHNHQLQJWXVVHQGHGLHQVWHQYHUZHUNW2RNZRUGHQNRVWHQYDQKHWRQGHUGHHO DOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJYLDYHUGHHOVOHXWHOVZHHUYHUGHHOGQDDUGHSURJUDPPD V+HWUHVXOWDDWKLHUYDQLVLQWDEHO ZHHUJHJHYHQ
,QWDEHOYLQGWXGHDFWXHOHEHJURWLQJQDNRVWHQWRHUHNHQLQJ ,QWDEHOYLQGWXGHSURGXFWHQUDPLQJH7:
7DEHO7HFKQLHNDOJHPHHQ /DVWHQ %HZRQHUVHQ%HVWXXU
7HFKQLHN 1.080
7HFKQLHN 850
7HFKQLHN 789
7HFKQLHN 789
-26.033
-32.558
-32.544
'XXU]DDPKHLG
4.793
8.727
-62
-62
%HUHLNEDDUKHLG
-165
553
-9
-204
6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ
-21.214
1.131
3.404
264
264
:HUNHQ,QNRPHQ
-5.602
-8.275
-8.475
-8.475
2QGHUZLMV
2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ
-4.291
-205
-205
-205
-HXJG:HO]LMQHQ9RONVJH]RQGKHLG
2.652
2.152
1.976
1.936
9HLOLJKHLG
1.217
1.315
838
1.112
&XOWXXU
-102
-47
-47
-47
6SRUW
-954
175
175
175
9DVWJRHG
-1.241
-1.259
-1.406
-1.406
$OJHPHQHPLGGHOHQHQRQYRRU]LHQ
-3.215
-2.432
-3.332
-3.332
$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ
16.872
16.719
17.576
17.471
7RWDDOODVWHQ %DWHQ
221
-15
-15
-15
6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ
-3.645
-10.195
-12.049
-174
'XXU]DDPKHLG
-2.809
-110
-10
-10
%HUHLNEDDUKHLG
954
2.393
3.128
3.773
%HZRQHUVHQ%HVWXXU
2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ :HUNHQ,QNRPHQ
286
1.486
-1.745
-1.745
-7.626
-10.299
-10.499
-10.499
2QGHUZLMV
-15
-15
-15
-15
-HXJG:HO]LMQHQ9RONVJH]RQGKHLG
730
660
576
576
9HLOLJKHLG
-50
-50
-50
-50
68
68
68
68
324
324
324
324
1.617
-127
-127
-127
6SRUW 9DVWJRHG $OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ
7DEHOOHQH7ZY
7RWDDOEDWHQ 6DOGRYDQODVWHQHQEDWHQ 6WRUWLQJUHVHUYHV
7HFKQLHN
7HFKQLHN
7HFKQLHN
7HFKQLHN
6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ
263
180
180
180
%HUHLNEDDUKHLG
129 -83
431 0
1.365 0
2.148 0
7.811
0
0
0
2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ 2QGHUZLMV &XOWXXU 6SRUW $OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ 7RWDDOVWRUWLQJUHVHUYHV
55
0
0
0
1.026
0
0
0
860
0
0
0
0
0
0
2QWWUHNNLQJUHVHUYH -3.694
-2.166
-207
'XXU]DDPKHLG
7.654
8.889
0
0
%HUHLNEDDUKHLG
0
0
-363
-420
6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ
2QGHUZLMV -HXJG:HO]LMQHQ9RONVJH]RQGKHLG 9HLOLJKHLG 6SRUW 9DVWJRHG $OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ 7RWDDORQWWUHNNLQJUHVHUYHV 6DOGRQDPXWDWLHVUHVHUYHV %HGUDJHQ]LMQLQGXL]HQGHQHXUR V
-752
3.725
0
0
0
230
150
80
40
70
0
0
0
-25
-25
-25
-25
-2.000
-2.000
-2.000
-2.000
285
285
285
285
7DEHOWHFKQLHNYHUSOLFKW /DVWHQ %HZRQHUVHQ%HVWXXU
7HFKQLHNYHUSOLFKW 1.001
7HFKQLHNYHUSOLFKW 312
7HFKQLHNYHUSOLFKW 143
7HFKQLHNYHUSOLFKW 143
6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ
138
-187
-477
%HUHLNEDDUKHLG
-10
0
0
0
2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ
-49
500
500
500
:HUNHQ,QNRPHQ
106
-954
-954
-954
2QGHUZLMV
-10
0
0
0
-169
-2.814
-2.893
-2.893 -88
-HXJG:HO]LMQHQ9RONVJH]RQGKHLG
-477
9HLOLJKHLG
12
0
-88
&XOWXXU
21
-6
-6
-6
9DVWJRHG
-4
-127
-228
-228
$OJHPHQHPLGGHOHQHQRQYRRU]LHQ
-357
8.144
11.890
11.890
$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ
-626
-4.864
-7.881
-7.881
7RWDDOODVWHQ
%DWHQ -HXJG:HO]LMQHQ9RONVJH]RQGKHLG
10
0
0
0
$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ
45
6
6
6
7RWDDOEDWHQ
6DOGRYDQODVWHQHQEDWHQ %HGUDJHQ]LMQLQGXL]HQGHQHXUR V
7DEHOEHVWHGLQJVHQGHNNLQJVYRRUVWHOOHQ /DVWHQ %HZRQHUVHQ%HVWXXU 6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ
%HVWHGLQJVHQ GHNNLQJVYRRUVWHOOHQ 183 6.869
%HUHLNEDDUKHLG 2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ :HUNHQ,QNRPHQ 2QGHUZLMV -HXJG:HO]LMQHQ9RONVJH]RQGKHLG 6SRUW 9DVWJRHG $OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ 7RWDDOODVWHQ %DWHQ 6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ 9DVWJRHG 7RWDDOEDWHQ 6DOGRYDQODVWHQHQEDWHQ 6WRUWLQJUHVHUYHV 6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ -HXJG:HO]LMQHQ9RONVJH]RQGKHLG 9DVWJRHG 7RWDDOVWRUWLQJUHVHUYHV 2QWWUHNNLQJUHVHUYH %HZRQHUVHQ%HVWXXU 6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ :HUNHQ,QNRPHQ
5.313 88 1.717 144 -1.495 2.114 -3.681 -108 766 11 2.366 183 11.156 5.313
2QGHUZLMV
%HVWHGLQJVHQ GHNNLQJVYRRUVWHOOHQ 88 1.728
-HXJG:HO]LMQHQ9RONVJH]RQGKHLG 6SRUW
144
9DVWJRHG
979 160
$OJHPHQHPLGGHOHQHQRQYRRU]LHQ
2.114
$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ 7RWDDORQWWUHNNLQJUHVHUYHV
6DOGRQDPXWDWLHVUHVHUYHV
%HGUDJHQ]LMQLQGXL]HQGHQHXUR V 7DEHOSULMVFRPSHQVDWLH /DVWHQ %HZRQHUVHQ%HVWXXU 2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ -HXJG:HO]LMQHQ9RONVJH]RQGKHLG 9HLOLJKHLG $OJHPHQHPLGGHOHQHQRQYRRU]LHQ
3ULMV 122
3ULMV 122
3ULMV 122
3ULMV 122
1
1
1
1
2.058
2.058
2.058
2.058
359
359
359
359
-2.540
-2.540
-2.540
-2.540
7RWDDO %HGUDJHQ]LMQLQGXL]HQGHQHXUR V 7DEHO/5 /DVWHQ %HZRQHUVHQ%HVWXXU
/5 0
/5 -213
/5 44
/5 44
6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ
0
17
17
17
'XXU]DDPKHLG
0
23
9
9
%HUHLNEDDUKHLG
0
2
2
2
2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ
/5 -122
/5 210
/5 159
/5 159
0
3
3
3
760
1.106
800
800
-HXJG:HO]LMQHQ9RONVJH]RQGKHLG
0
124
124
124
9HLOLJKHLG
0
20
20
20
&XOWXXU
0
15
15
15
206
253
253
253
-844
-1.624
-1.514
-1.514
$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ
0
65
69
69
7RWDDOODVWHQ
2YHULJH EHVOXLWYRUPLQJ 650
2YHULJH EHVOXLWYRUPLQJ 863
2YHULJHEHVOXLWYRUPLQJ
2YHULJH EHVOXLWYRUPLQJ
533
483
:HUNHQ,QNRPHQ 2QGHUZLMV
6SRUW
0
9DVWJRHG $OJHPHQHPLGGHOHQHQRQYRRU]LHQ
7DEHORYHULJHEHVOXLWYRUPLQJ /DVWHQ %HZRQHUVHQ%HVWXXU
-28.906
-80.978
-80.980
'XXU]DDPKHLG
-8
2.150
-550
-550
%HUHLNEDDUKHLG
12.272
-61.674
-102.261
-90.636
6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ
-78.834
4.435
5.455
3.311
3.201
13.630
14.772
12.108
11.140
2QGHUZLMV
2.239
2.337
-3.659
-5.530
-HXJG:HO]LMQHQ9RONVJH]RQGKHLG
4.368
6.229
5.893
5.893
588
643
193
193
71
15
15
15
0
-200
-65
160
2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ :HUNHQ,QNRPHQ
9HLOLJKHLG &XOWXXU 6SRUW
105
54
709
709
$OJHPHQHPLGGHOHQHQRQYRRU]LHQ
-2.068
2.106
-1.031
-10.910
$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ
-1.509
-6.825
-915
-1.415
7RWDDOODVWHQ
9DVWJRHG
%DWHQ %HZRQHUVHQ%HVWXXU
2YHULJH EHVOXLWYRUPLQJ
2YHULJH EHVOXLWYRUPLQJ
2YHULJHEHVOXLWYRUPLQJ
2YHULJH EHVOXLWYRUPLQJ
0
0
0
0
-82.415
-87.591
-86.278
'XXU]DDPKHLG
0
2.000
-500
-500
%HUHLNEDDUKHLG
9.354
-65.048
-108.700
-92.765
6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ
2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ :HUNHQ,QNRPHQ 6SRUW 9DVWJRHG $OJHPHQHPLGGHOHQHQRQYRRU]LHQ $OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ 7RWDDOEDWHQ 6DOGRYDQODVWHQHQEDWHQ 6WRUWLQJUHVHUYHV %HZRQHUVHQ%HVWXXU
-83.723
-300
-1.347
-1.324
-1.324
11.305
11.305
11.305
11.305
0
136
271
407
400
500
1.907
1.607
17.227
14.179
3.160
-3.719
-737
-737
-737
-737
-155
0
0
0
6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ
7.030
270
0
0
%HUHLNEDDUKHLG
7.202
-8.874
-867
-1.571
-450
0
0
0
13.848
3.500
5.000
5.000
5.488
3.188
3.168
3.148
2QGHUZLMV $OJHPHQHPLGGHOHQHQRQYRRU]LHQ 7RWDDOVWRUWLQJUHVHUYHV 2QWWUHNNLQJUHVHUYH 6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ %HUHLNEDDUKHLG 2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ 2QGHUZLMV 6SRUW 9DVWJRHG $OJHPHQHPLGGHOHQHQRQYRRU]LHQ
10.109
-5.526
12.397
3.083
0
2.069
0
0
228
1.769
629
0
0
339
339
339
450
25
0
0
62.233
4.582
1.798
227
7RWDDORQWWUHNNLQJUHVHUYHV 6DOGRQDPXWDWLHVUHVHUYHV
2YHULJH EHVOXLWYRUPLQJ
2YHULJH EHVOXLWYRUPLQJ
2YHULJHEHVOXLWYRUPLQJ
2YHULJH EHVOXLWYRUPLQJ
%HGUDJHQ]LMQLQGXL]HQGHQHXUR V 7DEHONRVWHQWRHUHNHQLQJ /DVWHQ
.RVWHQWRHUHNHQLQJ
%HZRQHUVHQ%HVWXXU 6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ 2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ :HUNHQ,QNRPHQ 2QGHUZLMV -HXJG:HO]LMQHQ9RONVJH]RQGKHLG 9HLOLJKHLG
7.426 -2.466 337 -915 371
&XOWXXU
-1
6SRUW
86
9DVWJRHG $OJHPHQHPLGGHOHQHQRQYRRU]LHQ $OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ 7RWDDOODVWHQ
416 9.616
1 483 -15.356
7DEHODFWXHOH3URJUDPPDEHJURWLQJ /DVWHQ
1RPLQDOH3%
H7:
H7Z
$FWXHOH3%
Bewoners en Bestuur
37.871
-3.678
3.453
37.646
Stedelijke ontwikkeling
283.360
6.511
-38.316
251.555
Duurzaamheid
13.622
-85
4.785
18.322
Bereikbaarheid
107.728
-4.139
12.098
115.687
Openbare Ruimte en Groen
142.572
-6.292
12.822
149.102
Werk en Inkomen
216.625
-2.986
10.981
224.620
Onderwijs Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid
98.180
-2.809
-877
94.494
128.279
-2.589
9.711
135.401
Veiligheid
44.967
-8
2.645
47.604
Cultuur
47.896
-132
-11
47.753
Sport
34.346
-1.088
-517
32.741
Vastgoed
21.399
-6.242
-2.633
12.524
Algemene middelen en onvoorzien
25.003
9.569
-8.540
26.032
112.927
3.304
1.496
117.727
Algemene ondersteuning 7RWDDOODVWHQ
Baten Bewoners en Bestuur
6.561
0
221
6.782
284.282
0
-89.740
194.542
Duurzaamheid
5.131
0
-2.809
2.322
Bereikbaarheid
69.735
0
10.308
80.043
Stedelijke ontwikkeling
Openbare Ruimte en Groen Werk en Inkomen Onderwijs
86.196
0
-14
86.182
167.606
0
3.679
171.285
25.616
-3.190
-15
22.411
107 1
1.210
0
Onderwijs Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid
-70
74
1.300
68.740
0
0
0
1.942
0
0
0
0
0
-677
-6.012
-2.065
0
-2.829
0
400
Openbare Ruimte en Groen
Bereikbaarheid
9.229
Stedelijke ontwikkeling
2QWWUHNNLQJUHVHUYH
7RWDDOVWRUWLQJUHVHUYHV
17.530
Algemene middelen en onvoorzien
48
2.700
Onderwijs
Sport
5.491
Openbare Ruimte en Groen
0
9.698
Bereikbaarheid
Cultuur
4.000
Stedelijke ontwikkeling
0
Bewoners en Bestuur
6WRUWLQJUHVHUYHV
6DOGRYDQODVWHQHQEDWHQ
5.725
556.306
7RWDDOEDWHQ
Algemene ondersteuning
Algemene middelen en onvoorzien
23.624
6.845
Sport
Vastgoed
6.608
350
9.583
Cultuur
Veiligheid
Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid
0
228
10.109
5.488
13.848
0
0
-450
0
7.202
7.030
-155
925
17.227
616
68
0
-50
740
1
1.545
1.230
78.923
14.717
31.378
48
1.942
2.250
5.491
16.900
11.030
-155
5.973
567.521
22.175
6.913
3.779
300
10.723
4.592
75
57
817
0
188
Ombudszaken
8.545
Burgerzaken
Het Utrechts Archief
3.180
150
4.951
Leefbaarheidsbudget
Experiment Bedrijven Investeringszones
6.262
Wijkbureau's
5
4.328
Raadsorganen
Burgerjaarverslag
190
1.914
943
Volksfeesten
Bestuursorganen
Internationale samenwerking
2.194
Cultuurmarketing -en promotie
Bovengemeentelijke samenwerking
0
364
1.112
0
Evenementen en festivals
Profilering Utrecht
Stadspromotie
Marketing Toerisme
Lasten
62.233
450
0
0
-66
-155
3.114
-5
1.984
4.951
188
0
0
4.328
0
5
190
0
6.262
1.914
0
0
943
0
0
0 2.194
0
0 0
364
0
1.112
0
0
Saldo
0 0
-6.561
Baten
3URGXNWHQUDPLQJDFWXHOH3URJUDPPDEHJURWLQJVWDQGH7:
6DOGRQDPXWDWLHVUHVHUYHV
7RWDDORQWWUHNNLQJUHVHUYHV
15.491
2.978
Vastgoed
Algemene middelen en onvoorzien
1.062
67
Sport
Cultuur
3.114
-5
1.984
4.795
6.262
5
188
4.173
190
1.914
943
2.194
0
0
364
1.085
0
Totaal Bijdrage saldo algemene van baten middelen en lasten
82.316
3.503
1.119
884
0 0
0 0
0
0
156 0
0 0 0
0 0
0 0
-155 0
0
0
0
0 0
0
0
0 0
0
0
0
0
27 0
0 0
0
Onttrekking Reserves
0
-156 0
0
0
-155 0
0
0
0
0
0
0
-27 0
0
Toevoeging Reserves
0
0
0 0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0 0
0
Resultaat
37.647 -8.812
Bewoners en Bestuur
Bedrijfsmiddelen REO
7.543
Faciliteren productie in wijk en stad
3.986 6.099 7.449 -9.207 28.939 17.118 28.761 70.705 -57.010
Vergunningen
Bouw- en woningtoezicht
Woningbouwprojecten
Commercieel Vastgoed
Infrastructuur
Parken en Plas
Leidsche Rijn Centrum
Overige projecten
Onderhanden werk 0
2.640
Behoud en gebruik Monumenten en Cultuurhistorische waarde
Kostenplaatsen LRU
9.405
772
7.572
28.320
Krachtwijken
Doelgroepenbeleid Wonen
Investeringsbudget stedelijke Vernieuwing (ISV)
Grondexploitaties
477
4.414
Gebiedsmanagement
Ruimtelijke plannen
5.454
Erfpachtbeheer
820
6.896
Uitgifte gemeentelijke eigendommen
1.635
Conversies en erfpachten
41
195
1.234
Bestemmingsplannen
Bovenstedelijke programma's
Beleidsontwikkeling en Loketfunctie
Integraal beleidsproductie en -programma
400
1.001
Publieksdienstverlening
Bedrijfsmiddelen Stadsontwikkeling
2.320
DBG-KlantContactCentrum
Lasten
400 1.234 195 41
0 0 0 0
0
0
64.912 -57.010
-697
10.822
25.662
-15.934
-2.215
5.649
-10.094
2.301
4.951
772
7.572
-279
476
7.543
3.753
-2.166
0
-1.480
-5.793 0
-29.458
-6.296
-3.277
-6.727
-9.664
-450
-14.080
-339
-4.454
0
0
-28.599
-1
0
-661
-7.620
-820
-8.376
1.068
-8.812
0
-567
30.865
0
-57.010
65.239
-697
10.822
25.662
-15.934
-2.215
5.319
-10.011
3.111
3.931
772
6.634
2.555
476
2.380
2.925
-5.206
0
-1.480
1.068
41
195
1.234
400
-8.812
30.527
3.040 828 5.163 0
0 0 0 0
0
0
0
0
0
4.766 0
0
0
327 0
0
0
0
4.439 0
0
0
0
0
0 0
0
0 0
0
0
0
0
0 0
0
0 330 0
0 0
0 0
0
0 0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Resultaat
1.020 0
938 0
3.566
0 0
83
810
0
0 0
6.400
0
-330 0
83
810
-1.020
-938 0
2.834
-5.163 0
-828
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
183
0
0
0
-155
0
0
Onttrekking Reserves
0
Toevoeging Reserves
0
0
0
0
0
-338
0
0
-3.040
0 1.001
1.001
0
-6.782
Baten
Totaal Bijdrage saldo Saldo algemene van baten middelen en lasten 2.320 2.320
Stedelijke ontwikkeling
916
Ecologisch gezond en aantrekkelijk water
Stedelijk Beheer Riolen & rioolgemalen
Rioolrechten
Stedelijk beheer ruimtelijke voorz.en
Stedelijk beheer openbare ruimte
Dienstverlening Heel en Veilig
Bereikbaarheid
Stallingsvoorzieningen
Exploitatie Parkeervoorzieningen
0
27.259
791
2.024
45.638
-729
115.686
822
20.270
7.057
20.500
Overige Maatregelen Luchtkwaliteit/goederenvervoer.
26.073
Realiseren P+R-Voorzieningen
2.457
Verkeers-, vervoer- en parkeerbeleid
Aanpak knelpunten autoverkeer op hoofdweg.
-4.114
Overige kosten bereikbaarheid
996 25.685
Stimuleren gebruik OV
Bereikbaarheid & luchtkwaliteit
2.000
13.940
Stimuleren gebruik fiets
Wijkverkeersplannen
18.322
2.926
Duurzaamheid
Bodemverontreiniging
Lucht, geluid en externe veiligheid
14.479
1.609 251.555
Stadskantoor incidenteel
Klimaat en energie
4.100
59.809
4.667
15.523
Bereikbaarheid
Leefbaarheid en veiligheid
Werkgelegenheid en economische potentie
POS onderhanden werk
Lasten
4.667
27.259 0
0
-34.497
933
44.075
-1.959
35.643
510
-6.767
2.528
5.500
-35.287 0
-1.091
-1.562
-1.230
-80.043
-312
-27.037
-4.529
-15.000
22.023
2.457
-4.050
-4.114
0
996 970
0 -24.715 0
2.000
9.540
16.000
832
788
14.379
57.013
1.609
-3.900
39.961
-4.400 0
-2.322
-2.094
-128
-100
-194.542
-8.000
-19.848
0
-39.512
Baten
0
26.959
-34.497
933
48.075
-1.959
-26.251
6
-6.990
-5.800
-39.934
13.771
2.457
-4.114
9.000
26
192
5.135
8.346
832
788
6.725
46.894
0
-3.900
38.912
4.471
-196
0
1.609
0
1.000 0
0
0 -300 0
4.000 0
0
0 4.000 0
17.029
129
1.900
2.000
0
9.000 0
0
-61.894
-505
-222
-8.328
-45.434
-8.252
0
8.030 0
-970
-1.808
-4.405
4.000 0
1.300 0
0
0 0
0
78.923
505
351
8.328
47.334
10.252
0
970 0
970
1.808
8.405
0 7.654
0
-7.654
0
7.654 0
0
0
22.178
12.059
0
196 1.049 0
0
0
0
0
Onttrekking Reserves
0
Toevoeging Reserves
-7.654 0
-10.119
-1.609
-1.049 0
Totaal Bijdrage saldo Saldo algemene van baten middelen en lasten -23.989 -23.989
0 0
0
0 0
0
0
0
0
0
0
0
0
0 0
0
0
0
0
0
0 0
0
0
0 0
0
0
Resultaat
0
Handhaving en Toezicht
1.237
Groen en recreatie om de stad
141.376
2.436
Volwasseneneducatie
Verstrekken bijstandsuitkering
3.386
26.715
Sociale Werkvoorziening
Inburgering
22.219
7.241
962
4.705
Reïntegratie
Versterken economische structuur
Werkgelegenheidsoffensief
Economisch vestigingsklimaat
149.102
1.089
Havendienst
Openbare ruimte en groen
631
3.763
Marktdienst
Bedrijfsafval inzameling
292
23.833
Huishoudelijke afvalinzameling
Overheidstaken (exclusief huishoudelijk afval+facilitaire inzameling
3.715
Inzamelen en afvoeren van afval
309
3.734
Groenstructuurplan
Stadsnatuur
1.131
445
61
Wijkgroen
Toezicht en Handhaving
Exploitatie Verhuur Openbare Grond en Reclame
1.000
0
Expoitatie Verhuur Openbare Grond en Reclame
Behandeling Vergunningaanvragen Openbare Ruimte
0
4.323
Behandeling Vergunningaanvragen Openbare Ruimte
NMC
15.496 13.061
Dagelijks onderhoud Openbare Ruimte (excl straatreiniging)
0
Dagelijks Onderhoud Straatreiniging
Dienstverlening Schoon en Netjes
Lasten 0 15.407
-127.045
-1.162
-2.873
-24.364
-14.761
-568
-17
-86.181
-576
-676
-4.360
-126
-1.813
14.330
1.273
512
2.351
7.458
6.672
962
4.688
62.921
513
-45
-597
166
22.019
-30.170
309
-33.885
1.237
0
2.379
1.131
315
-2.941
69
0
0
0
4.256
13.060
-1.355 0
0
-130
-3.002
-931
0
0
0
-67
-2
-89
Baten
14.330
1.273
262
2.351
6.430
6.672
962
791
67.099
513
-45
-597
166
22.427
-30.170
309
1.237
2.379
1.131
315
-2.941
69
0
0
0
4.256
13.060
15.477
0
0 0 0
0 0 0
0 0
0
0
250 0
0
0
0 1.028 0
0 0
-250 0
0
-1.028
0
3.897 0 0
0 -3.897 0
1.230
5.408
0
0
0
0
408
0
408
0
0 0
0 0
0
0 0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0 0
0 0
0
0
0
0
0 0
0
0
-70 0
0
Resultaat
0
0
0 0
Onttrekking Reserves
0
0 0
0 0
0
0
0 0 0
Toevoeging Reserves
70 0
0
4.178
Totaal Bijdrage saldo Saldo algemene van baten middelen en lasten 0 0
1.475
Schakelklassen
1.066
Vrijwilligerswerk
0 0
Diversiteitsbeleid
Ontmoeting
36.728
1.557
Individuele WMO-verstrekkingen
19.833
Asielzoekers/Vluchtelingen
4.357
Bevordering participatie mensen met beperking
Maatschappelijke opvang
9.870
Informatie,advies,cliëntenondersteuning
851
4.685
Faciliteren bewonersinitiatieven
Ondersteuning mantelzorg en vrijwillige inzet
9.080
94.494
Onderwijs
Accommodaties maatschappelijke activiteiten
13.148
61
3.458
Bibliotheek Utrecht
Openbaar bibliotheekwerk
Cultuureducatie
115
1.000
Toezicht Openbaar onderwijs
5.494
School en sport
291
Na- en buitenschoolse activiteiten
677
Integratie in het onderwijs
7.242
VSV/RMC
Veilige school
4.056
17.240
3.489
36.040
707
224.621
15.582
Leerlingenzorg
VVE - PSZ - KOV - Regie
Leerlingenvervoer
Onderwijshuisvesting
Voorziening Huisvestingcalamiteiten
Werk en Inkomen
Minimabeleid
Lasten
-2.995
-284
-22.411
0
-1.400
-72
-4.822
-1.346
-645
-12.408
-1.718
-171.286
-494
Baten
0
0
33.733
1.557
19.549
4.357
9.870
851
1.066
4.685
9.080
72.083
13.148
61
3.458
115
75
928
672
291
677
5.895
3.411
4.832
3.489
34.323
707
53.335
0
0
33.273
1.557
19.260
4.357
9.870
851
1.066
4.685
9.080
76.786
14.933
61
3.458
115
75
928
584
291
677
5.895
3.411
4.832
3.489
37.329
707
48.022
0
0
0 0
0 0
0
0
0
460 0
0 0
300 0
0 11 0 -460 0
-289 0
0
0
0
0
0 0
1 0 0
0
0
0 0
0 0
0
0
0
0
0 0
0
0 5.359
0
0
0
0 10.062
1.785
-1 0
4.703
1.785
0
0
0
0 0
0
0 0
0
0
0
0
0
0 0
0
0
Resultaat
0
0
88 0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
5.271 0
5.313
138
0 0
0
0
Onttrekking Reserves
-88 0
8.277 0
0
0
3.006 0
-5.313
Totaal Bijdrage saldo Toevoeging Saldo algemene van baten Reserves middelen en lasten 15.088 14.950 -138
3.370 7.817
Jeugd en Vrije Tijd
Jeugd en Zorg
8.622
501
5.169
Jeugd en Veiligheid BCD
30.843
Productie en Programmering
Uitleen beeldende kunst
Centraal museum 0
31
8.766
46.640
Veiligheid
Uitvoeringen Muziekcentrum Vredenburg
28.261
976
3.174
Bestrijden incidenten
Nietkerntaken Politie vergunning + handhaving
Voorkomen calamiteiten, crisis en verstoring openbare
944
1.124
Jeugd en Veiligheid
Bestuurlijke aanpak en maatregelen
3.759
225
Aanpak wijkveiligheid BCD
177
Aanpak EOG
0
287
2.042
Aanpak keurmerk veiligheid BCD
Veilig ondernemen
Aanpak geweld
Aanpak woning en auto inbraak
Aanpak nazorg meerderjarige ex-delinquenten
135.401
Zeer kwetsbare Utrechters
Welzijn, Jeugd en volksgezondheid
3.237
17.302
Kwetsbare Utrechters
Alle Utrechters
468
1.499
Jeugd en Veiligheid
4.192
Ontwikkeling en Arbeid
130
Toegankelijkheid gebouwen
Speelruimte
737
Tolerantie
Lasten
0
0
0
-3.779
-300
-300
-10.723
-1.490
-43
-5.911
Baten
0
31
4.987
30.843
46.340
28.261
676
3.174
944
5.169
1.124
3.759
225
177
0
287
2.042
501
124.678
7.132
3.194
11.392
468
7.817
3.370
1.499
4.192
130
0
31
6.883
30.060
46.270
28.261
676
3.104
944
5.169
1.124
3.759
225
177
0
287
2.042
501
122.730
6.882
3.194
10.444
468
7.817
3.370
1.499
4.192
130
0
0 0 0
0 0 0 0
250
0 0
0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0
1.942 0 0
1.896 0 0
-783
0
46 0
838
70
0 0
0
55
0
0
-70
70 0
0 -70 0
0
0
0
0
0
0
0
1.959
0
0
0 948 0
0 0
0
0
11
-250
0
-948
0
0
0
0
0
0
0
0
Onttrekking Reserves
0
Toevoeging Reserves
-1.948
Totaal Bijdrage saldo Saldo algemene van baten middelen en lasten 737 737
0
0 0
0
0
0
0 0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0 0
0
0
0
0
0
0
0
Resultaat
2.571 12.524
Facilitair beheer MFA's
Gemeentelijk Vastgoed
159 -541
Frictiefonds Leidsche Rijn
-1.871
0
22.896
0
286 0
SP Onvoorzien
Stelposten
SP investeringen
Financiering
Aandelen en concessies
Gemeentefondsuitkering
Precario-/Toeristen-/Hondenbelasting
5.102
1.159
Voldoende MFA's
Onroerende-zaakbelastingen
-1.010
350
9.453
32.741
Vastgoedbeheer DMO
Vastgoedadvies en overige dienstverlening.
Vastgoedbeheer
Sport
1.404
75
Breder sportaanbod bij functiebeperking.
Topsportevenementen
20
1.514
Goed gebruik sportvoorzieningen in de wijk/buurt
Grotere sportdeelname kinderen
957
10.919
Binnenaccommodaties
Vernieuwende initiatieven
8.295
Buitenaccommodaties
524 9.033
Zwembaden
Accomodaties beleid en ontwikkeling
47.752
2.864
Internationalisering cultuur
Cultuur
5.248
Participatie Cultuur
Lasten
0
524
75 1.404
0 0
-2.436
-74.567
-9.652
643
71
-4.902
350
-5.814
159 -541
0
-1.994
0
-25.712
-3.000
-123 0
0
-48.608
-3.000
-433.398 -433.398
-2.723
-79.669
-22.176
-1.929
-1.088
-3.892
-15.267
25.828
20
0
-6.913
957 1.514
0
8.162
6.988
6.185
-2.758 0
-1.306
-2.848
43.973
-40
159
-56.933
0
-22.372
-3.000
-433.398
-2.436
-74.567
-9.768
643
-84
-3.248
0
-7.079
25.665
1.404
75
20
1.370
957
8.001
7.162
6.154
523
45.086
0
0
350
0
501
-54.939 0
3.340 0
1.000
26.878 0
3.500 0
0
0
0 0 0
0
0
499
81.817 0
160 0
0
0
0
0
2.482
155 0
0
0 0
712
1.265
0
2.366
1.237
0
0
1.074
0
0
0
144 0
0
0
160
0
860
72
1
884
0
0
1.034 0
41
0
1.997
0
0
Onttrekking Reserves
2.366
Toevoeging Reserves
-116
-155 0
1.654
-350
-1.265
-163
0
0
-144 0
0
-160
173
-31
-1
1.113
0 2.864
2.864
0
-3.779
Baten
Totaal Bijdrage saldo Saldo algemene van baten middelen en lasten 5.248 5.248
0
0 0
0 0
0
0
0
0
0
0 0
0
0
0
0
0
0
0 0
0
0
0
0
0
0
0
0
Resultaat
Bedragen maal 1.000 euro
Programma's totaal
Algemene Ondersteuning
Algemene middelen -5.972
1.311.207 -1.180.950
964
117.727
26.032
Lasten
130.258
964
111.755 0
964
110.217 -130.258
-1.539
Totaal Bijdrage saldo Toevoeging Baten Saldo algemene van baten Reserves middelen en lasten -567.521 -541.489 -592.587 -51.098
82.089
860
31.378
Onttrekking Reserves
212.347
2.399
82.476
0
0
0
Resultaat
%LMODJHUDDG
'HUGHWHFKQLVFKHEHJURWLQJVZLM]LJLQJ =RDOVDIJHVSURNHQELMGHHYDOXDWLHYDQGHSODQQLQJHQFRQWUROF\FOXVZRUGHQEHJURWLQJVZLM]LJLQJHQYRRUWDDQ DI]RQGHUOLMNDDQXYRRUJHOHJG'HWHFKQLVFKHZLM]LJLQJVYRRUVWHOOHQ]LMQYRRU]LHQYDQHHQWRHOLFKWLQJ(HQ7HFKQLVFKH :LM]LJLQJEHVWDDWXLWWHFKQLHNYHUZHUNLQJUDDGVEHVOXLWYRUPLQJHQYHUZHUNLQJEHVOXLWYRUPLQJF\FOXVSURGXFWHQ 0XWDWLHV]LMQEXGJHWWDLUQHXWUDDO0XWDWLHVNOHLQHUGDQPLOMRHQHXURZRUGHQQLHWWRHJHOLFKW
7HFKQLHNDOJHPHHQ 2QGHUVWDDQGGHWRHOLFKWLQJHQELMGHWHFKQLVFKHPXWDWLHVWDEHO 'LW]LMQEHOHLGVDUPHPXWDWLHVRILVGH DGPLQLVWUDWLHYHYHUZHUNLQJYDQUDDGVEHVOXLWHQ+HWGXXUWGULHWRW]HVPDDQGHQYRRUGDWXYDQHHQUDDGVEHVOXLWGH DGPLQLVWUDWLHYHYHUZHUNLQJLQHHQ7HFKQLVFKH:LM]LJLQJ]LHW'HQXPPHULQJKLHURQGHUFRUUHVSRQGHHUWPHWGLHYDQGH 3URJUDPPD VLQGH3URJUDPPDEHJURWLQJ
%HZRQHUVHQ%HVWXXU :LMVWHOOHQYRRUGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJWHYHUKRJHQPHWPLOMRHQHXURHQGHEDWHQ PHWEDWHQPLOMRHQHXUR:HYHUKRJHQGHEDWHQLQKHWSURJUDPPDEHZRQHUVHQEHVWXXUOHYHUHQYDQHHQ EHWURXZEDDUDFWXHHOHQMXLVWEHVWDQGYDQSHUVRRQVJHJHYHQV PHWPLOMRHQHXURHQGHODVWHQPHWPLOMRHQ HXUR:HYHUODJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHPLGGHOHQPHWPLOMRHQHXUR+HWEHWUHIWHHQFRUUHFWLHYDQ SRVWHQXLWGHWUDQVLWLHVHQFRQYHUVLHYDQGHEHJURWLQJ :HYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD%HZRQHUVHQ%HVWXXUEHYRUGHUHQYDQGHPDUNHWLQJ PHWPLOMRHQHXUR HQYHUODJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG PHWPLOMRHQHXUR'LWLVHHQFRUUHFWLH RSGHWUDQVLWLHHU]LMQNRVWHQRSHHQYHUNHHUGHSODDWVWHUHFKWJHNRPHQ
6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJ ,QKHWSURJUDPPD6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJLVYRRUHHQVWUXFWXUHOHLQNRPVWHQYHUKRJLQJEDWHQ RSJHQRPHQYRRU YHUKXXUUHFODPHPDVWHQPLOMRHQHXURHQOHJHVYHUKRJLQJYDQHYHQHPHQWHQHGYRRUPLOMRHQHXUR'RRU PLGGHOYDQGH]HZLM]LJLQJZRUGHQGHEDWHQJHUHJHOGRSKHW3URJUDPPD2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQSUHVWDWLH3 PLOMRHQHXURHQSUHVWDWLH3PLOMRHQHXUR %LMGHRQWYOHFKWLQJYDQGHYRRUPDOLJH'LHQVW6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJLVELMGHFRQYHUVLHYDQGHEHJURWLQJHHQVWHOSRVW RSJHQRPHQYRRUGHXLWQDPHVGRRUGH'LHQVW2QGHUVWHXQLQJ'H]HVWHOSRVWLVYRRUVKDQGVRSKHWSURJUDPPD 6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJJH]HWHQQXYHUGHHOGQDDUGHMXLVWHSURJUDPPD VSUHVWDWLHV 'HODVWHQYDQKHWSURJUDPPD 6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJQHPHQPHWPLOMRHQHXURWRHELMSUHVWDWLH3PHWPLOMRHQHXURHQELM SUHVWDWLH3PHWPLOMRHQHXUR'HODVWHQYDQKHWSURJUDPPD2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQQHPHQDIPHW½ PLOMRHQHXURSUHVWDWLH3 'HODVWHQYDQKHWSURJUDPPD9HLOLJKHLGQHPHQDIPHWPLOMRHQHXUR ZDDUYDQELMSUHVWDWLH3PHWPLOMRHQHXURHQELMSUHVWDWLH3PHWPLOMRHQHXUR'HVWHOSRVWLV GDDUPHHRSJHKHYHQHQRYHUGHMXLVWHSURGXFWHQYHUGHHOG :LMYHUODJHQPHWLQJDQJYDQGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJRYHUKHDG VWUXFWXUHHOPHW PLOMRHQHXURHQYHUKRJHQPHWLQJDQJYDQGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJ YHUNHQQHQ VWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXUR2SGH]HPDQLHUYLQGWWHUXJJDYHSODDWVYDQGHEXGJHWWHQYRRU
YRRUPDOLJSHUVRQHHOGLHDDQYDQNHOLMNELMGHEHJURWLQJVFRQYHUVLHSHUMDQXDULFHQWUDDOELMGH%HVWXXUVHQ &RQFHUQVWDIZDUHQQHHUJH]HW :HYHUODJHQGHODVWHQLQFLGHQWHHOPHWPLOMRHQHQVWRUWHQPLOMRHQLQGHDOJHPHQHUHVHUYHRQGHUGHHO JURQGH[SORLWDWLH/5 'H]HPXWDWLHLVSHUDEXLVYHUJHWHQELMGHH7:EHVOXLWYRUPLQJ9-1SDJLQD *H]LHQ KHWHIIHFWYDQGH]HPXWDWLHRSKHWZHHUVWDQGVYHUPRJHQLVGH]HPXWDWLHLQGH3%YHUZHUNW :LMVWHOOHQYRRULQSURJUDPPD%HUHLNEDDUKHLG5HJXOHUHQHQH[SORLWHUHQSDUNHHUYRRU]LHQLQJHQ GHVWRUWLQJLQGH DFWLYDUHVHUYHVLQFLGHQWHHOLQWHYHUKRJHQPHWPLOMRHQHXURHQGHRQWWUHNNLQJXLWGHUHVHUYH0HHUMDUHQ ,QYHVWHULQJEHUHLNEDDUKHLGLQLQFLGHQWHHOWHYHUKRJHQPHWPLOMRHQHXURLQYHUEDQGPHWGHGHNNLQJYDQGH JHPDDNWHODVWHQYRRUGHSDUNHHUJDUDJH&HQWUXP0DOLHEDDQ]RDOVGRRUXZ5DDGLVEHVORWHQPHW5DDGVEHVOXLWQXPPHU RSVHSWHPEHU'HVWRUWLQJLQGHDFWLYDUHVHUYHGLHQWWHUGHNNLQJYDQGHNDSLWDDOODVWHQDOVJHYROJYDQ GH]HLQYHVWHULQJ
9RRUKHWSURJUDPPDVWHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJPHWSUHVWDWLHGRHOVWHOOLQJXLWYRHUHQPDVWHUSODQ]LMQYRRUGHSURGXFWHQ OHHIEDDUKHLGHQYHLOLJKHLGHQKHWSURGXFWRQGHUKDQGHQZHUNHQGHODVWHQHQEDWHQYHUODDJGPHWPLOMRHQHXUR3HU VDOGREHWUHIWGLWHHQQXOPXWDWLH'LWEHWUHIWGHILQDQFLHHOWHFKQLVFKHYHUZHUNLQJYDQGHEHVSDULQJRSLQNRRSDOV RQGHUGHHOYDQGHELMGHEHVWXXUVUDSSRUWDJHJHDFWXDOLVHHUGHJURQGH[SORLWDWLH
:HVWRUWHQPLOMRHQHXURLQGHDOJHPHQHUHVHUYHRQGHUGHHOJURQGH[SORLWDWLH326 HQYHUKRJHQGHODVWHQPHW PLOMRHQHXURPDVWHUSODQ 'H]HPXWDWLHLVSHUDEXLVYHUJHWHQELMGHH7:EHVOXLWYRUPLQJ9-1SDJLQD *H]LHQKHWHIIHFWYDQGH]HPXWDWLHRSKHWZHHUVWDQGVYHUPRJHQLVGH]HPXWDWLHLQGH3%YHUZHUNW
'HGHILQLWLHYHYHUGHOLQJYDQGHVWHOSRVWYDQKHWSURJUDPPD6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJKHHIWWRWJHYROJGDWSHUVDOGRQRJ HHQEHGUDJYDQPLOMRHQHXURPLOMRHQHXURVWUXFWXUHHOHQLQFLGHQWHHO YDQKHW3URJUDPPD$OJHPHQH 2QGHUVWHXQLQJPRHWZRUGHQYHUUHNHQGPHWGHSURJUDPPD V6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJSUHVWDWLH3PLOMRHQ HXURHQSUHVWDWLH3PLOMRHQHXUR2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQSUHVWDWLH3PLOMRHQHXURHQ 9HLOLJKHLGSUHVWDWLH3PLOMRHQHXUR
:HYHUODJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJYHUNRSHQRILQHUISDFKWXLWJHYHQ YRRUPHW PLOMRHQHXURHQYHUKRJHQGHVWRUWLQJLQGHSURJUDPPDUHVHUYHDOJHPHQHPLGGHOHQDOJHPHQHGHNNLQJVUHVHUYH PHW PLOMRHQHXUR%LMGH9HUDQWZRRUGLQJDFFRXQWDQWVFRQWUROH LVJHEOHNHQGDWGHZLM]HYDQEHJURWHQPHWEHWUHNNLQJ WRWGHYHHPDUNWLQGHVWULMGZDVPHWGHUHJHOV2SGH]HPDQLHUZRUGWGLWJHFRUULJHHUG :HYHUODJHQGHEDWHQLQKHWSURJUDPPD6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJXLWYRHUHQZLMNDFWLHSODQQHQ PHWPLOMRHQHXUR HQYHUKRJHQGHVWRUWLQJLQGHSURJUDPPDUHVHUYH6WHGHOLMNRQWZLNNHOLQJNUDFKWZLMNHQ PHWPLOMRHQHXUR,Q %HVWXXUVUDSSRUWDJHLVEHVORWHQRPPOQWHUHVHUYHUHQYRRUGHKHULQULFKWLQJYDQKHW3ULQV%HUQKDUGSOHLQ 3DJLQD8WUHFKW9HUQLHXZW'H]HUHVHUYHULQJLVJHVWRUWLQGHUHVHUYHNUDFKWZLMNHQ,QGLHQWGHVORWRQWWUHNNLQJ SODDWVWHYLQGHQDDQJH]LHQGHKHULQULFKWLQJDIJHURQGZRUGW &RQIRUPGHNUHGLHWDDQYUDDJ6WDGVNDQWRRU6WHQHQHQ0LGGHOHQQXPPHUYHUKRJHQZLMGHODVWHQYDQKHW SURJUDPPD6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJ8LWYRHUHQ0DVWHUSODQ LQPHWPLOMRHQHXUR,QKHWSURJUDPPD $OJHPHQH0LGGHOHQ2YHULJH6WHOSRVWHQ YHUODJHQZLMGHODVWHQPHWPLOMRHQHXUR
2SHQEDUHUXLPWHHQ*URHQ ,QKHWSURJUDPPD6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJLVYRRUHHQVWUXFWXUHOHLQNRPVWHQYHUKRJLQJEDWHQ RSJHQRPHQYRRU YHUKXXUUHFODPHPDVWHQPLOMRHQHXURHQOHJHVYHUKRJLQJYDQHYHQHPHQWHQHGYRRUPLOMRHQHXUR'RRU PLGGHOYDQGH]HZLM]LJLQJZRUGHQGHEDWHQJHUHJHOGRSKHW3URJUDPPD2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQSUHVWDWLH3 PLOMRHQHXURHQSUHVWDWLH3PLOMRHQHXUR
:LMYHUODJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ$FKWHUVWDOOLJRQGHUKRXGZHJZHUNHQ PHW PLOMRHQHXURHQYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD9DVWJRHG9HUZHUYHQHQRQWZLNNHOHQYDVWJRHG PHW
PLOMRHQHXUR%LMGHYRUPLQJYDQGH8WUHFKWVHYDVWJRHGRUJDQLVDWLHFROOHJHEHVOXLWIHEUXDUL¶2UJDQLVDWLHHQ IRUPDWLHSODQ8WUHFKWVH9DVWJRHG2UJDQLVDWLH· LVEHVORWHQGDWGHIRUWHQHQWRUHQVKLHURRNRQGHUGHHOYDQ]LMQ0HW GH]HEHJURWLQJVZLM]LJLQJLVGHRYHUGUDFKWILQDQFLHHOJHUHJHOG :HVWHOOHQYRRUGHODVWHQHQGHEDWHQRSGHGRHOVWHOOLQJ$FKWHUVWDOOLJRQGHUKRXGZHJZHUNHQWHYHUKRJHQPHW PLOMRHQHXUR2SEDVLVYDQKLVWRULVFKHJHJHYHQVLVJHEOHNHQGDWGHWDORQZHUN]DDPKHGHQUHSDUDWLHZHJGHNQD RSHQEUHNHQGRRUELMYQXWVEHGULMYHQ ]LMQWRHJHQRPHQ'H]HZHUN]DDPKHGHQZRUGHQYROOHGLJYHUJRHGGRRU GHUGHQ0HWGH]HEHJURWLQJVZLM]LQJNRPHQGHODVWHQHQEDWHQZHHURYHUHHQPHWGHZHUNHOLMNWHYHUZDFKWHQRP]HW :HVWHOOHQYRRURPRSGHGRHOVWHOOLQJ9HUYDQJHQHQUHOLQHQYDQNPULROHULQJPLOMRHQHXURH[WUDDIWHORVVHQYLD HHQH[WUDVWRUWLQJLQGHYRRU]LHQLQJULROHULQJ+HWYHUZDFKWHYRRUGHHOEHGUDDJWPLOMRHQHXURGRRUPLQGHU RQGHU]RHNHQODJHUHNRVWHQYRRULQVSHFWLHVDOVJHYROJYDQHHQQLHXZHDDQEHVWHGLQJ:HYHUODJHQGHRYHULJHODVWHQHQ YHUKRJHQGHVWRUWLQJLQGHYRRU]LHQLQJYRRUPLOMRHQHXUR+HWH[WUDDIORVVHQLVFRQIRUPKHWULROHULQJVSODQ'LWLV WHUXJWHYLQGHQRSEO]YDQKHWJHPHHQWHOLMNHULROHULQJVSODQ*53YDVWJHVWHOGRSPHLGRRUGH 8WUHFKWVHJHPHHQWHUDDG ,QKHWSURJUDPPD2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ9HUYDQJLQJHQUHOLQHQYDQNPULROHULQJ ]LMQLQGHMDUHQHQ YRRUPLOMRHQHXURH[WUDLQYHVWHULQJHQXLWJHYRHUGLQKHWNDGHUYDQHHQLQYHVWHULQJVLPSXOVLQYHUEDQGPHWGH FULVLV'HPLOMRHQHXUR]LMQGHVWLMGVYRRUJHILQDQFLHUGWHQODVWHYDQGHDOJHPHQHGHNNLQJVUHVHUYH,QGHMDUHQ WRWHQPHWZRUGWMDDUOLMNVPHWPLOMRHQHXURWHQODVWHYDQKHWSURGXFWGHYRRUILQDQFLHULQJDIJHORVW'HKLHUYRRU EHQRGLJGHERHNLQJHQ]LMQQLHWMXLVWLQGHEHJURWLQJYHUZHUNW:HVWHOOHQYRRUGHEHQRGLJGHERHNLQJHQDDQGH EHJURWLQJWRHWHYRHJHQ'HDDQYXOOHQGHEHJURWLQJVSRVWHQLQGHH[SORLWDWLH ]LMQGRWDWLHYRRU]LHQLQJPLOMRHQHXUR ODJHUHODVWHQ HQYULMYDOYDVWHDFWLYDUHVHUYHPLOMRHQODJHUHRQWWUHNNLQJDDQGHUHVHUYH +HWVDOGRYDQGH]HPXWDWLH LVQXO
%LMGHRQWYOHFKWLQJYDQGHYRRUPDOLJH'LHQVW6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJLVELMGHFRQYHUVLHYDQGHEHJURWLQJHHQVWHOSRVW RSJHQRPHQYRRUGHXLWQDPHVGRRUGH'LHQVW2QGHUVWHXQLQJ'H]HVWHOSRVWLVYRRUVKDQGVRSKHWSURJUDPPD 6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJJH]HWHQQXYHUGHHOGQDDUGHMXLVWHSURJUDPPD VSUHVWDWLHV 'HODVWHQYDQKHWSURJUDPPD 6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJQHPHQPHWPLOMRHQHXURWRHELMSUHVWDWLH3PHWPLOMRHQHXURHQELM SUHVWDWLH3PHWPLOMRHQHXUR'HODVWHQYDQKHWSURJUDPPD2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQQHPHQDIPHW½ PLOMRHQHXURSUHVWDWLH3 'HODVWHQYDQKHWSURJUDPPD9HLOLJKHLGQHPHQDIPHWPLOMRHQHXUR ZDDUYDQELMSUHVWDWLH3PHWPLOMRHQHXURHQELMSUHVWDWLH3PHWPLOMRHQHXUR'HVWHOSRVWLV GDDUPHHRSJHKHYHQHQRYHUGHMXLVWHSURGXFWHQYHUGHHOG
:HUNHQ,QNRPHQ 'RRUGHYHUGHOLQJYDQGLYHUVHJHPHHQWHEUHGHWDDNVWHOOLQJHQHQFRUUHFWLHVELQQHQ:HUNHQLQNRPHQGDOHQGHODVWHQ YDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJYDQDIVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXURHQVWLMJHQGHODVWHQYDQ GRHOVWHOOLQJ$UPRHGHEHVWULMGLQJYDQKHWSURJUDPPD:HUNHQLQNRPHQ
2QGHUZLMV :HYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD2QGHUZLMVYHUVWHUNHQYDQGHHGXFDWLHYHLQIUDVWUXFWXXU PHWPLOMRHQ VWUXFWXUHHOYDQDI'HXLWJDYHQYRRUNDSLWDDOODVWHQQHPHQWRHPHWGLWEHGUDJQDRSOHYHULQJYDQ LQYHVWHULQJVSURMHFWHQ7HUGHNNLQJKLHUYDQYHUODJHQZHKHWNDSLWDDOODVWHQEXGJHWLQKHWSURJUDPPD9DVWJRHG GXXU]DPHHQWRHJDQNHOLMNHDFFRPPRGDWLHV PHWPLOMRHQ:HYHUKRJHQGHEDWHQLQKHWSURJUDPPD2QGHUZLMV YHUVWHUNHQHGXFDWLHYHLQIUDVWUXFWXXU PHWPLOMRHQDDQKXXURSEUHQJVWHQ%629DQXLWGHYDVWHDFWLYDUHVHUYHVLV EXGJHWEHVFKLNEDDUYRRUGH]HLQYHVWHULQJVSURMHFWHQZHYHUKRJHQGDDURPGHRQWWUHNNLQJDDQGHYDVWHDFWLYDUHVHUYHV PHWPLOMRHQ+HWEHWUHIWKLHUGH,QWHUQDWLRQDOHVFKRRO3U0DUJULHW%ULQNVWUDDW1RRUGVHSDUNODDQ/DJHQRRUG 7ULRVJHERXZ3RRUWVWUDDW5LGGHUODDQ7HQ9HOGHVWUDDW+RPHUXVODDQ:LWWHYURXZHQNDGH6%29OHXWHUZHLGH/XFDV 6WHYHQHQNLQGHUFOXVWHU=XLG
-HXJG:HO]LMQHQ9RONVJH]RQGKHLG 'HODVWHQYDQKHW3URJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLG3%HZDNHQEHVFKHUPHQHQEHYRUGHUHQYDQGH JH]RQGKHLGYDQDOOH8WUHFKWHUV ZRUGHQYDQDIVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQYHUKRRJWHQGHEDWHQPHW PLOMRHQVWUXFWXUHHOYHUKRRJG'HODVWHQHQGHEDWHQZRUGHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ2YHUKHDG PHW GH]HOIGHEHGUDJHQYHUODDJGQDDUDDQOHLGLQJYDQHHQFRUUHFWLHZLM]LJLQJZDDUGRRUQLHWSHUVRQHHOVJHUHODWHHUGHNRVWHQ GLUHFWRSHHQSURGXFWZRUGHQJHERHNWLQSODDWVYDQYLDHHQYHUGHHOVOHXWHOZRUGWWRHJHUHNHQGDDQGHSURGXFWHQ
'HODVWHQYDQKHW3URJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLG3%HZDNHQEHVFKHUPHQHQEHYRUGHUHQYDQGH JH]RQGKHLGYDQDOOH8WUHFKWHUV ZRUGHQLQLQFLGHQWHHOPHWPLOMRHQHQVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQ YHUKRRJWHQGHODVWHQYDQRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ2YHUKHDG ZRUGHQPHWGH]HOIGHEHGUDJHQYHUODDJWLQ YHUEDQGPHWHHQWHFKQLVFKHYHUVFKXLYLQJYDQYHUVFKLOOHQGHWDDNVWHPPLQJHQELQQHQGH** *''HPLOMRHQ LQFLGHQWHOHWDDNVWHOOLQJDINRPVWLJXLWGHEHJURWLQJVEULHIEHWUHIIHQGHFRPPXQLFDWLHGLJLWDDOZHUYHQVHOHFWHUHQ EHOHLG&%::,$:$2ZRUGHQQDDUDOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJJHERHNW8LWHLQGHOLMN]XOOHQGH]HNRVWHQZHHUDIUHNHQHQ QDDUKHW3URJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLG'HPLOMRHQLVGHRYHUJHEOHYHQWDDNVWHOOLQJ PDQDJHPHQWHQVHFUHWDULDDWGLHRPGDWKHWFRQVHTXHQWLHVKHHIWYRRUSHUVRQHOHODVWHQRYHUJHERHNWJDDWZRUGHQYDQ KHW3URJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLGQDDUDOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ8LWHLQGHOLMN]XOOHQGH]HNRVWHQZHHU DIUHNHQHQQDDUKHW3URJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ9RONVJH]RQGKHLG
'HEDWHQHQGHODVWHQYDQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ2YHUKHDG ZRUGHQVWUXFWXUHHOYDQDIYHUODDJG PHWPLOMRHQ'HH[WHUQJHILQDQFLHUGHIXQFWLHVPHWEHWUHNNLQJWRW5LDJJKRXGHQRSWHEHVWDDQZDDUGRRU]RZHO GHRSEUHQJVWHQDOVGHNRVWHQYHUODDJWZRUGHQPHWKHW]HOIGHEHGUDJ &RQIRUPGHYRRUMDDUVQRWDLVEHVORWHQGHSULMVFRPSHQVDWLHQLHWGRRUWH]HWWHQXLW]RQGHULQJKLHURSLV JHPDDNWYRRUKHWGHHOGDWEHVWHPGZDVRPGHEH]XLQLJLQJRSVXEVLGLHVWHGHNNHQPLOMRHQHXURQDLQ]HWORQHQHQ SULM]HQQRJPLOMRHQHXUR ZLMYHUKRJHQKLHUGRRUGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ YRONVJH]RQGKHLG]RUJHQGDWNLQGHUHQHQMRQJHUHQZHUN PHWPLOMRHQHXURYDQDI,QKHWSURJUDPPD $OJHPHQH0LGGHOHQ2YHULJH6WHOSRVWHQ YHUODJHQZLMGHODVWHQPHWPLOMRHQHXURYDQDI. :HYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJLQLQFLGHQWHHOPHWPLOMRHQHXURHQ YDQDIVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXURWHQEHKRHYHYDQGHSHUVRQHOHEXGJHWWHQLQKHWNDGHUYDQ9HUQLHXZHQG :HO]LMQSHULDXJXVWXV:HYHUODJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD9HLOLJKHLGLQLQFLGHQWHHOPHWPLOMRHQ HXURHQYDQDIVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXURLQKHWNDGHU9HUQLHXZHQG:HO]LMQSHULDXJXVWXV:H YHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD:HO]LMQLQFLGHQWHHOLQPHWPLOMRHQHXURHQVWUXFWXUHHOLQPHW PLOMRHQHXURLQKHWNDGHUYDQ9HUQLHXZHQG:HO]LMQLDXJXVWXV:LMYHUKRJHQGHEDWHQLQKHWSURJUDPPD :HO]LMQLQFLGHQWHHOLQPHWPLOMRHQHXURHQYDQDIVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQYDQZHJHGHWH UHDOLVHUHQLQYHUGLHQFDSDFLWHLWLQKHWNDGHUYDQ9HUQLHXZHQG:HO]LMQSHUDXJXVWXV
9HLOLJKHLG %LMGHRQWYOHFKWLQJYDQGHYRRUPDOLJH'LHQVW6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJLVELMGHFRQYHUVLHYDQGHEHJURWLQJHHQVWHOSRVW RSJHQRPHQYRRUGHXLWQDPHVGRRUGH'LHQVW2QGHUVWHXQLQJ'H]HVWHOSRVWLVYRRUVKDQGVRSKHWSURJUDPPD 6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJJH]HWHQQXYHUGHHOGQDDUGHMXLVWHSURJUDPPD VSUHVWDWLHV 'HODVWHQYDQKHWSURJUDPPD 6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJQHPHQPHWPLOMRHQHXURWRHELMSUHVWDWLH3PHWPLOMRHQHXURHQELM SUHVWDWLH3PHWPLOMRHQHXUR'HODVWHQYDQKHWSURJUDPPD2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQQHPHQDIPHW½ PLOMRHQHXURSUHVWDWLH3 'HODVWHQYDQKHWSURJUDPPD9HLOLJKHLGQHPHQDIPHWPLOMRHQHXUR ZDDUYDQELMSUHVWDWLH3PHWPLOMRHQHXURHQELMSUHVWDWLH3PHWPLOMRHQHXUR'HVWHOSRVWLV GDDUPHHRSJHKHYHQHQRYHUGHMXLVWHSURGXFWHQYHUGHHOG :HYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJLQLQFLGHQWHHOPHWPLOMRHQHXURHQ YDQDIVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXURWHQEHKRHYHYDQGHSHUVRQHOHEXGJHWWHQLQKHWNDGHUYDQ9HUQLHXZHQG :HO]LMQSHULDXJXVWXV:HYHUODJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD9HLOLJKHLGLQLQFLGHQWHHOPHWPLOMRHQ HXURHQYDQDIVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXURLQKHWNDGHU9HUQLHXZHQG:HO]LMQSHULDXJXVWXV:H YHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD:HO]LMQLQFLGHQWHHOLQPHWPLOMRHQHXURHQVWUXFWXUHHOLQPHW
PLOMRHQHXURLQKHWNDGHUYDQ9HUQLHXZHQG:HO]LMQLDXJXVWXV:LMYHUKRJHQGHEDWHQLQKHWSURJUDPPD :HO]LMQLQFLGHQWHHOLQPHWPLOMRHQHXURHQYDQDIVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQYDQZHJHGHWH UHDOLVHUHQLQYHUGLHQFDSDFLWHLWLQKHWNDGHUYDQ9HUQLHXZHQG:HO]LMQSHUDXJXVWXV
&XOWXXU &RQIRUPGHNUHGLHWDDQYUDDJ&DVWHOOXP+RJH:RHUGUDDGVEHVOXLWNHQPHUN RQWWUHNNHQZHLQ LQFLGHQWHHOPLOMRHQHXURDDQGHSURJUDPPDUHVHUYH&XOWXXU'HODVWHQLQSURJUDPPD&XOWXXUVWLMJHQGDDUGRRU LQFLGHQWHHOPHWPLOMRHQHXUR'DDURSYROJHQGYHUODJHQZLMGHODVWHQLQSURJUDPPD&XOWXXULQFLGHQWHHOPHW PLOMRHQHXURLQHQVWRUWHQGH]HEHVSDULQJLQGHYDVWHDFWLYDUHVHUYHRRNSURJUDPPDUHVHUYH&XOWXXU 1D RSOHYHULQJYDQ&DVWHOOXPGLHQWGHYDVWHDFWLYDUHVHUYHDOVGHNNLQJYRRUHHQGHHOYDQGHNDSLWDDOODVWHQ (U]LMQYHOHYDULDEHOHQGLHGH9UHGHQEXUJEHJURWLQJHQPHWQDPHGHKRRJWHYDQGHODVWHQHQEDWHQYDQGHRQGHUGHOHQ SURJUDPPHULQJHQVDOHVYHUKXXUEHwQYORHGHQ$OVJHYROJKLHUYDQZRUGWGHZHUNEHJURWLQJSHULRGLHNJHDFWXDOLVHHUG :LMVWHOOHQYRRULQYHUEDQGPHWGHDFWXDOLVDWLHYDQGHZHUNEHJURWLQJ9UHGHQEXUJGHODVWHQHQGHEDWHQYDQKHW SURJUDPPD&XOWXXUSURJUDPPHUHQ LQLQFLGHQWHHOPHWPLOMRHQHXURWHYHUODJHQ :HYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD&XOWXXU)DFLOLWHUHQYDQDUWLVWLHNLQWHUHVVDQWHDFWLYLWHLWHQ PHWPLOMRHQ VWUXFWXUHHOYDQDI'HXLWJDYHQYRRUNDSLWDDOODVWHQQHPHQWRHPHWGLWEHGUDJQDRSOHYHULQJYDQ LQYHVWHULQJVSURMHFWHQ7HUGHNNLQJKLHUYDQYHUODJHQZHKHWNDSLWDDOODVWHQEXGJHWLQKHWSURJUDPPD9DVWJRHG GXXU]DPHHQWRHJDQNHOLMNHDFFRPPRGDWLHV PHWPLOMRHQ9DQXLWGHYDVWHDFWLYDUHVHUYHVLVEXGJHWEHVFKLNEDDU YRRUGH]HLQYHVWHULQJVSURMHFWHQZHYHUKRJHQGDDURPGHRQWWUHNNLQJDDQGHYDVWHDFWLYDUHVHUYHVPHWPLOMRHQ
6SRUW :HYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD6SRUW%LQQHQDFFRPPRGDWLHV PHWPLOMRHQHQLQKHWSURJUDPPD6SRUW %XLWHQDFFRPPRGDWLHV PHWPLOMRHQVWUXFWXUHHOYDQDI'HXLWJDYHQYRRUNDSLWDDOODVWHQQHPHQWRHPHWGLW EHGUDJQDRSOHYHULQJYDQLQYHVWHULQJVSURMHFWHQ7HUGHNNLQJKLHUYDQYHUODJHQZHKHWNDSLWDDOODVWHQEXGJHWLQKHW SURJUDPPD9DVWJRHGGXXU]DPHHQWRHJDQNHOLMNHDFFRPPRGDWLHV PHWPLOMRHQ9DQXLWGHYDVWHDFWLYDUHVHUYHV LVEXGJHWEHVFKLNEDDUYRRUGH]HLQYHVWHULQJVSURMHFWHQZHYHUKRJHQGDDURPGHRQWWUHNNLQJDDQGHYDVWHDFWLYD UHVHUYHVPHWPLOMRHQ+HWEHWUHIWKLHULQYHVWHULQJHQRSVSRUWSDUN)OHWLRPDUH2RVW7KRUEHFNHSDUN6SRUWSDUN 5LMQYOLHWVSRUWSDUN0DDUVFKDONHUZHHUGVSRUWFRPSOH[=XLOHQVHODDQVSHHOZHLGH'H6FKHJDWOHWLHNEDDQ2YHUYHFKW 1RRUGHQGHXLWEUHLGLQJELMWHQQLVYHUHQLJLQJ,QGXQD :HYHUODJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD6SRUWRQGHUGHHO]ZHPEDGHQPHWPLOMRHQHXURRQGHUGHHO EXLWHQDFFRPPRGDWLHVPHWPLOMRHQHXURHQRQGHUGHHOELQQHQDFFRPPRGDWLHVPHWPLOMRHQHXURVWUXFWXUHHO YDQDI%LMGHPLJUDWLHYDQGHVDODULVVHQLQKHWNDGHUYDQGHUHRUJDQLVDWLH]LMQGHRYHULJHSHUVRQHHOVNRVWHQQLHW JHPLJUHHUG0HWGH]HZLM]LJLQJKHUVWHOOHQZLMGHEXGJHWWHQ,QKHWSURJUDPPD9DVWJRHGYHUKRJHQZLMGHODVWHQPHW PLOMRHQHXURWHUGHNNLQJYDQGHQRJWHYHUUHNHQHQSHUVRQHOHEXGJHWWHQXLWGHPLJUDWLHVDODULVVHQ 0HWLQJDQJYDQDXJXVWXVQHHPWGHJHPHHQWHKHWEHKHHUYDQGHZHO]LMQVDFFRPPRGDWLHVRYHU9RRUXLWORSHQGRSGH]H RQWZLNNHOLQJ]LMQDOHHUGHUWZHHSDQGHQLQEHKHHUJHQRPHQ+HWJDDWRPWZHH%2(*SDQGHQ+LHUYRRULVGHVWLMGVLQ KHWSURJUDPPD6SRUWVWUXFWXUHHOHHQH[SORLWDWLHEHJURWLQJRSJHQRPHQPHWHHQLQWHUQHYHUUHNHQLQJQDDUKHW SURJUDPPD:HO]LMQ9HUYROJHQV]LMQELMGHRUJDQLVDWLHZLM]LJLQJSHUMDQXDULGHSHUVRQHOHEXGJHWWHQ RYHUJHKHYHOGYDQGHSURGXFWHQQDDUDI]RQGHUOLMNHDIGHOLQJVEXGJHWWHQSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJ 2PKHW EHKHHUHQH[SORLWDWLHJRHGLQGHEHJURWLQJWHYHUZHUNHQ]LMQGHYROJHQGHWHFKQLVFKHDDQSDVVLQJHQQRRG]DNHOLMN:LM YHUODJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJPHWPLOMRHQHXURSHUVRQHOHODVWHQ YDQZHJHKHW RSKHIIHQYDQGHGLHQVWYHUOHQLQJDDQGHYRRUPDOLJHZHO]LMQVDFFRPPRGDWLHV%2(*SDQGHQ VWUXFWXUHHOYDQDI +LHUVWDDWWHJHQRYHUGDWZHGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD6SRUWPHWPLOMRHQHXURYHUKRJHQ'DDUQDDVWYHUKRJHQ ZHGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJPHWPLOMRHQHXURLQFLGHQWHHOWRWDXJXVWXVYRRU KHWWLMGHOLMNHEHKHHUYDQGH%2(*SDQGHQWRWDXJXVWXV+LHUVWDDWWHJHQRYHUGDWZHGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD 6SRUWPHWPLOMRHQHXURYHUODJHQ
:LMYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD6SRUWPHWPLOMRHQHXURWHUGHNNLQJYDQGHLQNRRSWDDNVWHOOLQJ LQYHVWHULQJVYROXPHNDSLWDDOODVWHQLQFLGHQWHHOLQHQYHUKRJHQGHEDWHQLQKHWSURJUDPPD6SRUWPHW PLOMRHQHXURGRRURQWWUHNNLQJXLWGHUHVHUYHYDVWHDFWLYDLQFLGHQWHHOLQRYHUVFKRW0DDUVFKDONHUZHHUGHQ 5LMQYOLHW :LMYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD6SRUWPHWPLOMRHQHXURWHUGHNNLQJYDQGH LQNRRSWDDNVWHOOLQJLQYHVWHULQJVYROXPHNDSLWDDOODVWHQVWUXFWXUHHOYDQDIHQYHUKRJHQGHEDWHQLQKHWSURJUDPPD 6SRUWPHWVWUXFWXUHHOYDQDIPLOMRHQHXURLQYHUEDQGPHWGHUHJXOLHUHLQGH[HULQJYDQGHWDULHYHQ9DQDI YHUODJHQZLMLQKHWSURJUDPPD6SRUWGHODVWHQVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXURLQYHUEDQGPHW KHUVWUXFWXUHULQJEXGJHWWHQEXLWHQDFFRPPRGDWLHV,QKHWSURJUDPPD6SRUWYHUKRJHQZLMGHEDWHQPHWPLOMRHQ HXURLQFLGHQWHHOLQGRRURQWWUHNNLQJXLWGHUHVHUYHYDVWDFWLYDRYHUVFKRW0DDUVFKDONHUZHHUGHQ5LMQYOLHW ,QKHW SURJUDPPD$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJYHUODJHQZLMGHODVWHQLQKHWNDGHUYDQGHRYHUKHDGWDDNVWHOOLQJ9DVWJRHGPHW PLOMRHQHXURVWUXFWXUHHOYDQDI,QKHWSURJUDPPD9DVWJRHGYHUKRJHQZLMGHODVWHQPHWPLOMRHQHXUR LQFLGHQWHHOLQHQVWUXFWXUHHOYDQDIPHWPLOMRHQHXURWHUGHNNLQJYDQGHWDDNVWHOOLQJ9DVWJRHG+HW VDOGRYDQGHERYHQVWDDQGHZLM]LJLQJHQGHNNHQZLMXLWKHWSURJUDPPD6SRUWZDDUZLMFRQIRUP9RRUMDDUVQRWDLQ PLOMRHQHXURLQFLGHQWHHOLQPLOMRHQHXURLQFLGHQWHHOHQYDQDIPLOMRHQHXUR VWUXFWXUHHOKHEEHQJHUHVHUYHHUGYRRUKHWRSORVVHQYDQRXGHWDDNVWHOOLQJHQ'LWLVGHXLWZHUNLQJYDQZDWRSSDJLQD YDQGH9RRUMDDUVQRWDVWDDW3HUDEXLVLVKLHUWHNVWZHJJHYDOOHQ
9DVWJRHG ,Q]LMQYHUVFKLOOHQGHLQYHVWHULQJVSURMHFWHQRSJHOHYHUGHQJHDFWLYHHUG2PGHNDSLWDDOODVWHQEHJURWLQJLQGH SURJUDPPD V6SRUW9DVWJRHG&XOWXXUHQ2QGHUZLMVHGXFDWLHHQELEOLRWKHHNRSRUGHWHEUHQJHQ]LMQGHYROJHQGH ZLM]LJLQJHQLQGHSURJUDPPD VQRGLJ'H]HZLM]LJLQJHQ]LMQEXGJHWWDLUQHXWUDDO:HYHUKRJHQGHODVWHQLQKHW SURJUDPPD2QGHUZLMVYHUVWHUNHQYDQGHHGXFDWLHYHLQIUDVWUXFWXXU PHWPLOMRHQVWUXFWXUHHOYDQDI'H XLWJDYHQYRRUNDSLWDDOODVWHQQHPHQWRHPHWGLWEHGUDJQDRSOHYHULQJYDQLQYHVWHULQJVSURMHFWHQ7HUGHNNLQJKLHUYDQ YHUODJHQZHKHWNDSLWDDOODVWHQEXGJHWLQKHWSURJUDPPD9DVWJRHGGXXU]DPHHQWRHJDQNHOLMNHDFFRPPRGDWLHV PHW PLOMRHQ:HYHUKRJHQGHEDWHQLQKHWSURJUDPPD2QGHUZLMVYHUVWHUNHQHGXFDWLHYHLQIUDVWUXFWXXU PHW PLOMRHQDDQKXXURSEUHQJVWHQ%629DQXLWGHYDVWHDFWLYDUHVHUYHVLVEXGJHWEHVFKLNEDDUYRRUGH]H LQYHVWHULQJVSURMHFWHQZHYHUKRJHQGDDURPGHRQWWUHNNLQJDDQGHYDVWHDFWLYDUHVHUYHVPHWPLOMRHQ :HYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD6SRUW%LQQHQDFFRPPRGDWLHV PHWPLOMRHQHQLQKHWSURJUDPPD6SRUW %XLWHQDFFRPPRGDWLHV PHWPLOMRHQVWUXFWXUHHOYDQDI'HXLWJDYHQYRRUNDSLWDDOODVWHQQHPHQWRHPHWGLW EHGUDJQDRSOHYHULQJYDQLQYHVWHULQJVSURMHFWHQ7HUGHNNLQJKLHUYDQYHUODJHQZHKHWNDSLWDDOODVWHQEXGJHWLQKHW SURJUDPPD9DVWJRHGGXXU]DPHHQWRHJDQNHOLMNHDFFRPPRGDWLHV PHWPLOMRHQ9DQXLWGHYDVWHDFWLYDUHVHUYHV LVEXGJHWEHVFKLNEDDUYRRUGH]HLQYHVWHULQJVSURMHFWHQZHYHUKRJHQGDDURPGHRQWWUHNNLQJDDQGHYDVWHDFWLYD UHVHUYHVPHWPLOMRHQ :HYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD&XOWXXU)DFLOLWHUHQYDQDUWLVWLHNLQWHUHVVDQWHDFWLYLWHLWHQ PHWPLOMRHQ VWUXFWXUHHOYDQDI'HXLWJDYHQYRRUNDSLWDDOODVWHQQHPHQWRHPHWGLWEHGUDJQDRSOHYHULQJYDQ LQYHVWHULQJVSURMHFWHQ7HUGHNNLQJKLHUYDQYHUODJHQZHKHWNDSLWDDOODVWHQEXGJHWLQKHWSURJUDPPD9DVWJRHG GXXU]DPHHQWRHJDQNHOLMNHDFFRPPRGDWLHV PHWPLOMRHQ9DQXLWGHYDVWHDFWLYDUHVHUYHVLVEXGJHWEHVFKLNEDDU YRRUGH]HLQYHVWHULQJVSURMHFWHQZHYHUKRJHQGDDURPGHRQWWUHNNLQJDDQGHYDVWHDFWLYDUHVHUYHVPHWPLOMRHQ :HYHUKRJHQGHNDSLWDDOODVWHQLQKHWSURJUDPPD9DVWJRHGGXXU]DPHHQWRHJDQNHOLMNHDFFRPPRGDWLHV PHW PLOMRHQHQYHUODJHQGHVWRUWLQJLQGHDOJHPHQHGHNNLQJVUHVHUYHPHWPLOMRHQHXURLQFLGHQWHHOLQ:H YHUODJHQGHNDSLWDDOODVWHQLQKHWSURJUDPPD9DVWJRHGGXXU]DPHHQWRHJDQNHOLMNHDFFRPPRGDWLHV PHWPLOMRHQ HXURHQYHUKRJHQGHVWRUWLQJLQGHDOJHPHQHGHNNLQJVUHVHUYHPHWPLOMRHQLQFLGHQWHHOLQ+HWJDDWRPHHQ WHFKQLVFKHYHUUHNHQLQJELMKHWYHUZHUNHQYDQKHWYRRUVWHO,QYXOOLQJEH]XLQLJLQJVWDDNVWHOOLQJ[PLOMRHQELMGH YRRUMDDUVQRWD'HPLGGHOHQRPGHWDDNVWHOOLQJWHUHDOLVHUHQNRPHQXLWYHUVFKLOOHQGHEHJURWLQJVMDUHQWP 0HWGH]HWHFKQLVFKHYHUZHUNLQJLVGHODDWVWHVWDSJH]HW YDQKHWYHUZHUNHQYDQGHEH]XLQLJLQJVWDDNVWHOOLQJ :LMYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD9DVWJRHGPHWPLOMRHQHXURVWUXFWXUHHOYDQDI0HWGH]HZLM]LJLQJ FRUULJHUHQZLMGHQLHWWHYHUUHNHQHQSHUVRQHOHEXGJHWWHQXLWGHPLJUDWLHVDODULVVHQHQRXGH WDDNVWHOOLQJHQ7HU GHNNLQJKLHUYDQYHUODJHQZLMKHWSURJUDPPD6SRUWRQGHUGHHO]ZHPEDGHQPHWPLOMRHQHXURRQGHUGHHO
EXLWHQDFFRPPRGDWLHVPHWPLOMRHQHXURHQRQGHUGHHOELQQHQDFFRPPRGDWLHVPHWPLOMRHQHXURVWUXFWXUHHO YDQDIHQYHUODJHQZLMKHWSURJUDPPD$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJHQPHWPLOMRHQHXUR :LMYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD6SRUWPHWPLOMRHQHXURWHUGHNNLQJYDQGHLQNRRSWDDNVWHOOLQJ LQYHVWHULQJVYROXPHNDSLWDDOODVWHQVWUXFWXUHHOYDQDIHQYHUKRJHQGHEDWHQLQKHWSURJUDPPD6SRUWPHW VWUXFWXUHHOYDQDIPLOMRHQHXURLQYHUEDQGPHWGHUHJXOLHUHLQGH[HULQJYDQGHWDULHYHQ9DQDIYHUODJHQZLM LQKHWSURJUDPPD6SRUWGHODVWHQVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXURLQYHUEDQGPHWKHUVWUXFWXUHULQJEXGJHWWHQ EXLWHQDFFRPPRGDWLHV,QKHWSURJUDPPD6SRUWYHUKRJHQZLMGHEDWHQPHWPLOMRHQHXURLQFLGHQWHHOLQGRRU RQWWUHNNLQJXLWGHUHVHUYHYDVWDFWLYDRYHUVFKRW0DDUVFKDONHUZHHUGHQ5LMQYOLHW ,QKHWSURJUDPPD$OJHPHQH RQGHUVWHXQLQJYHUODJHQZLMGHODVWHQLQKHWNDGHUYDQGHRYHUKHDGWDDNVWHOOLQJ9DVWJRHGPHWPLOMRHQHXUR VWUXFWXUHHOYDQDI,QKHWSURJUDPPD9DVWJRHGYHUKRJHQZLMGHODVWHQPHWPLOMRHQHXURLQFLGHQWHHOLQ HQVWUXFWXUHHOYDQDIPHWPLOMRHQHXURWHUGHNNLQJYDQGHWDDNVWHOOLQJ9DVWJRHG+HWVDOGRYDQGH ERYHQVWDDQGHZLM]LJLQJHQGHNNHQZLMXLWKHWSURJUDPPD6SRUWZDDUZLMFRQIRUP9RRUMDDUVQRWDLQ PLOMRHQHXURLQFLGHQWHHOLQPLOMRHQHXURLQFLGHQWHHOHQYDQDIPLOMRHQHXURVWUXFWXUHHOKHEEHQ JHUHVHUYHHUGYRRUKHWRSORVVHQYDQRXGHWDDNVWHOOLQJHQ :HYHUKRJHQGHNDSLWDDOODVWHQLQKHWSURJUDPPD9DVWJRHGYHUZHUYHQRQWZLNNHOHQHQH[SORLWHUHQYDQYDVWJRHG PHW PLOMRHQHXURYRRUGHLQYHVWHULQJNOLPDDWLQVWDOODWLHVVSRUWFDPSXVOHLGVFKHULMQ9DQXLWGHYDVWHDFWLYDUHVHUYHVLV EXGJHWEHVFKLNEDDUYRRUGH]HLQYHVWHULQJZHYHUKRJHQGDDURPGHRQWWUHNNLQJDDQGHYDVWHDFWLYDUHVHUYHVLQKHW SURJUDPPD9DVWJRHGPHWPLOMRHQWHUGHNNLQJYDQGH]HNDSLWDDOODVWHQ
$OJHPHHQ $OJHPHQHPLGGHOHQ :LMYHUKRJHQPHWLQJDQJYDQGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJRYHUKHDG PHW PLOMRHQHXURHQPHWLQJDQJYDQVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXURHQZHYHUODJHQPHWLQJDQJYDQGH ODVWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH0LGGHOHQRYHULJHVWHOSRVWHQ PHWPLOMRHQHXURHQPHWLQJDQJYDQ VWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXUR2SGH]HPDQLHUPDNHQZHHHQRYHUODSSLQJYDQGHGRRUOLFKWLQJ%&6HQGH GRRUOLFKWLQJ2YHUKHDGRQJHGDDQ. :LMYHUODJHQPHWLQJDQJYDQGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJLQFLGHQWHHOPHW PLOMRHQHXURHQYHUKRJHQPHWLQJDQJYDQGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQHPLGGHOHQRYHULJHVWHOSRVWHQ LQFLGHQWHHOPHWPLOMRHQHXUR2SGH]HPDQLHUYHUZHUNHQZHGHLQFLGHQWHOHELMGUDJHYDQKHW,&7 ,QYHVWHULQJVSURJUDPPDDDQGHLQYXOOLQJYDQGHWDDNVWHOOLQJRYHUKHDG :HYHUKRJHQVWUXFWXUHHOYDQDIGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJ.RVWHQ'2 PHW PLOMRHQHXUR:HYHUODJHQVWUXFWXUHHOYDQDIGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH0LGGHOHQRYHULJH VWHOSRVWHQ PHWPLOMRHQHXUR'HWDDNVWHOOLQJZRUGWLQJHYXOGGRRUSULRULWHULQJFRPPXQLFDWLH
:HYHUKRJHQVWUXFWXUHHOYDQDIGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJ.RVWHQ'2 PHW PLOMRHQHXUR:HYHUODJHQVWUXFWXUHHOYDQDIGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH0LGGHOHQRYHULJH VWHOSRVWHQ PHWPLOMRHQHXUR9DQZHJHHHQWHFKQLVFKHFRUUHFWLHZRUGWHUYDQKHWSURJUDPPDDOJHPHQH RQGHUVWHXQLQJHHQEHGUDJYDQPLOMRHQHXURRYHUJHKHYHOGQDDUDOJHPHQHPLGGHOHQ+HWEHWUHIWGHJHPHHQWHEUHGH DIURPLQJYDQGHJHQRUPHHUGHPDWHULsOHSHUVRQHHOVNRVWHQPHWHXURSHUIWH'H]HZDVWHQRQUHFKWHJHKHHOELMKHW SURJUDPPDDOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJYHUZHUNWELMGHH7ZZRUGWGH]HDIURPLQJDOVQRJRYHUGH RUJDQLVDWLHRQGHUGHOHQYHUZHUNW
:LMVWHOOHQYRRUGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJWHYHUKRJHQPHWPLOMRHQHXURHQGHEDWHQ PHWEDWHQPLOMRHQHXUR:HYHUKRJHQGHEDWHQLQKHWSURJUDPPDEHZRQHUVHQEHVWXXUOHYHUHQYDQHHQ EHWURXZEDDUDFWXHHOHQMXLVWEHVWDQGYDQSHUVRRQVJHJHYHQV PHWPLOMRHQHXURHQGHODVWHQPHWPLOMRHQ HXUR:HYHUODJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHPLGGHOHQPHWPLOMRHQHXUR(HDVWUXFWXUHHOYDQDI +HWEHWUHIWHHQFRUUHFWLHYDQSRVWHQXLWGHWUDQVLWLHVHQFRQYHUVLH
:HYHUODJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJYHUNRSHQRILQHUISDFKWXLWJHYHQ YRRUPHW PLOMRHQHXURHQYHUKRJHQGHVWRUWLQJLQGHSURJUDPPDUHVHUYHDOJHPHQHPLGGHOHQDOJHPHQHGHNNLQJVUHVHUYH PHW PLOMRHQHXUR%LMGH9HUDQWZRRUGLQJLVJHEOHNHQGDWGHZLM]HYDQEHJURWHQPHWEHWUHNNLQJWRWGHYHHPDUNWLQGH VWULMGZDVPHWGHUHJHOV2SGH]HPDQLHUZRUGWGLWJHFRUULJHHUG
&RQIRUPGHYRRUMDDUVQRWDLVEHVORWHQGHSULMVFRPSHQVDWLHQLHWGRRUWH]HWWHQXLW]RQGHULQJKLHURSLV JHPDDNWYRRUKHWGHHOGDWEHVWHPGZDVRPGHEH]XLQLJLQJRSVXEVLGLHVWHGHNNHQPLOMRHQHXURQDLQ]HWORQHQHQ SULM]HQQRJPLOMRHQHXUR ZLMYHUKRJHQKLHUGRRUGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD:HO]LMQ-HXJGHQ YRONVJH]RQGKHLG]RUJHQGDWNLQGHUHQHQMRQJHUHQZHUN LQVWUXFWXUHHOYDQDIPHWPLOMRHQHXUR,QKHW SURJUDPPD$OJHPHQH0LGGHOHQ2YHULJH6WHOSRVWHQ YHUODJHQZLMGHODVWHQPHWPLOMRHQHXUR ,QKHWSURJUDPPD$OJHPHQH0LGGHOHQ2YHULJH6WHOSRVWHQ YHUODJHQZLMGHODVWHQLQPHWPLOMRHQHXUR &RQIRUPGHNUHGLHWDDQYUDDJ6WDGVNDQWRRU6WHQHQHQ0LGGHOHQQXPPHUYHUKRJHQZLMGHODVWHQYDQKHW SURJUDPPD6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJ8LWYRHUHQ0DVWHUSODQ PHWPLOMRHQHXUR &RQIRUPKHWEHVOXLWELMGHH7:LQLVKHWKXLVYHVWLQJVEXGJHWYDQKHW-DDUEHXUVSOHLQLQFLGHQWHHOMDDU LQJH]HW YRRUGHDOJHPHQHWDDNVWHOOLQJRYHUKHDGHQLVKHWEHGUDJYDQPLOMRHQHXURYHUZHUNWRSGHVWHOSRVW 2YHULJH VWHOSRVWHQ ELQQHQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH0LGGHOHQ&RQIRUPGHEHVOXLWYRUPLQJELMGH9RRUMDDUVQRWD39 LVGH]HWDDNVWHOOLQJQzJHHQNHHUYHUZHUNWHQZHORSGHVWHOSRVW 7RHUHNHQLQJ*HPHHQWHEUHHG,% ,QWHUQH%HGULMYHQ ELQQHQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJ'LWZRUGWQXJHFRUULJHHUG:LMYHUKRJHQGHODVWHQLQHQ ELQQHQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJRSGHVWHOSRVW 7RHUHNHQLQJ*HPHHQWHEUHHG,% ,QWHUQHEHGULMYHQ PHWPLOMRHQHXURHQYHUODJHQGHODVWHQLQHQELQQHQKHWSURJUDPPD$OJHPHQHPLGGHOHQRSGHVWHOSRVW
2YHULJHVWHOSRVWHQ PHWPLOMRHQHXUR %LMGHYRRUMDDUVQRWDLVEHVORWHQRPGHXLWYRHULQJYDQKHWSURMHFWZDOPXUHQWHYHUVQHOOHQGRRUGH XLWYRHULQJVWHUPLMQWHYHUNRUWHQWRWMDDUHQGHLQYHVWHULQJVEHGUDJHQWHYHUHIIHQHQYLDGHDOJHPHQHGHNNLQJVUHVHUYH KHWJHHQLQOHLGWWRWGHRQWWUHNNLQJYDQPLOMRHQHXUR%LMGHYRRUMDDUVQRWDLVEHVORWHQRPGHVWUXFWXUHOH YULMHUXLPWHXLWGHPHHUMDUHQUDPLQJQDDUYRUHQWHKDOHQGRRUGHLQ]HWYDQLQFLGHQWHOHPLGGHOHQKHWJHHQLQOHLGW WRWGHVWRUWLQJYDQPLOMRHQHXUR'LWLVSHUDEXLVYHUNHHUGRPJHERHNW'LWFRUULJHUHQZLMQX9DQDIYHUODJHQ ZLMGHVWRUWLQJLQGHSURJUDPPDUHVHUYH$OJHPHQHPLGGHOHQHQZLMYHUKRJHQGHRQWWUHNNLQJDDQGHSURJUDPPDUHVHUYH PHWKHW]HOIGHEHGUDJ
$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJ :LMVWHOOHQYRRUGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJWHYHUKRJHQPHWPLOMRHQHXURHQGHEDWHQ PHWEDWHQPLOMRHQHXUR:HYHUKRJHQGHEDWHQLQKHWSURJUDPPDEHZRQHUVHQEHVWXXUOHYHUHQYDQHHQ EHWURXZEDDUDFWXHHOHQMXLVWEHVWDQGYDQSHUVRRQVJHJHYHQV PHWPLOMRHQHXURHQGHODVWHQPHWPLOMRHQ HXUR:HYHUODJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHPLGGHOHQPHWPLOMRHQHXUR+HWEHWUHIWHHQFRUUHFWLHYDQ SRVWHQXLWGHWUDQVLWLHVHQFRQYHUVLHYDQGHEHJURWLQJ :HYHUKRJHQVWUXFWXUHHOYDQDIGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJ.RVWHQ'2 PHW PLOMRHQHXUR:HYHUODJHQVWUXFWXUHHOYDQDIGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH0LGGHOHQRYHULJH VWHOSRVWHQ PHWPLOMRHQHXUR'HWDDNVWHOOLQJZRUGWLQJHYXOGGRRUSULRULWHULQJFRPPXQLFDWLH :HYHUKRJHQVWUXFWXUHHOYDQDIGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJ.RVWHQ'2 PHW PLOMRHQHXUR:HYHUODJHQVWUXFWXUHHOYDQDIGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH0LGGHOHQRYHULJH VWHOSRVWHQ PHWPLOMRHQHXUR9DQZHJHHHQWHFKQLVFKHFRUUHFWLHZRUGWHUYDQKHWSURJUDPPDDOJHPHQH RQGHUVWHXQLQJHHQEHGUDJYDQPLOMRHQHXURRYHUJHKHYHOGQDDUDOJHPHQHPLGGHOHQ+HWEHWUHIWGHJHPHHQWHEUHGH DIURPLQJYDQGHJHQRUPHHUGHPDWHULsOHSHUVRQHHOVNRVWHQPHWHXURSHUIWH'H]HZDVWHQRQUHFKWHJHKHHOELMKHW SURJUDPPDDOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJYHUZHUNWELMGHH7ZZRUGWGH]HDIURPLQJDOVQRJRYHUGH RUJDQLVDWLHRQGHUGHOHQYHUZHUNW
:HYHUKRJHQLQFLGHQWHHOLQGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJ.RVWHQ'2 PHW PLOMRHQHXUR:HYHUKRJHQLQFLGHQWHHOLQGHEDWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJ.RVWHQ'2 PHW PLOMRHQHXUR%LQQHQKHWSURJUDPPDDOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJLVHHQEHGUDJYDQPLOMRHQHXURYHUVFKRYHQ WXVVHQODVWHQHQEDWHQ+HWEHWUHIWGHKXXURP]HWDDQH[WHUQHSDUWLMHQGLHDOVQHJDWLHYHODVWHQZDUHQEHJURRW=HKRUHQ DOVEDWHQWHZRUGHQEHJURRW :LMYHUODJHQPHWLQJDQJYDQGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJRYHUKHDG VWUXFWXUHHOPHW PLOMRHQHXURHQYHUKRJHQPHWLQJDQJYDQGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD6WHGHOLMNH2QWZLNNHOLQJ YHUNHQQHQ VWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXUR2SGH]HPDQLHUYLQGWWHUXJJDYHSODDWVYDQGHEXGJHWWHQYRRU YRRUPDOLJSHUVRQHHOGLHDDQYDQNHOLMNELMGHEHJURWLQJVFRQYHUVLHSHUMDQXDULFHQWUDDOELMGH%HVWXXUVHQ &RQFHUQVWDIZDUHQQHHUJH]HW. :LMYHUKRJHQPHWLQJDQJYDQGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJRYHUKHDG PHW PLOMRHQHXURHQPHWLQJDQJYDQVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXURHQZHYHUODJHQPHWLQJDQJYDQGH ODVWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH0LGGHOHQRYHULJHVWHOSRVWHQ PHWPLOMRHQHXURHQPHWLQJDQJYDQ VWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXUR2SGH]HPDQLHUPDNHQZHHHQRYHUODSSLQJYDQGHGRRUOLFKWLQJ%&6HQGH GRRUOLFKWLQJ2YHUKHDGRQJHGDDQ :LMYHUODJHQPHWLQJDQJYDQGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJLQFLGHQWHHOPHW PLOMRHQHXURHQYHUKRJHQPHWLQJDQJYDQGHODVWHQYDQKHWSURJUDPPD$OJHPHQHPLGGHOHQRYHULJHVWHOSRVWHQ LQFLGHQWHHOPHWPLOMRHQHXUR2SGH]HPDQLHUYHUZHUNHQZHGHLQFLGHQWHOHELMGUDJHYDQKHW,&7 ,QYHVWHULQJVSURJUDPPDDDQGHLQYXOOLQJYDQGHWDDNVWHOOLQJRYHUKHDG :LMYHUODJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJRQGHUGHHO892PHWPLOMRHQHXURVWUXFWXUHHO YDQDI0HWGH]HZLM]LJLQJFRUULJHUHQZLMKHWQRJQLHWYHUGHHOGHDFFUHVPLOMRHQHXUR HQEUHQJHQZLM WHQODVWHYDQGHDIGHOLQJVEXGJHWWHQ892PLOMRHQHXURGLHYRRUWNRPWXLWRXGH WDDNVWHOOLQJHQRYHUKHDGHQQLHW WHYHUUHNHQHQSHUVRQHOHEXGJHWWHQXLWGHPLJUDWLHVDODULVVHQ,QKHWSURJUDPPD9DVWJRHGYHUKRJHQZLMGHODVWHQPHW PLOMRHQHXURWHUGHNNLQJYDQGHQRJWHYHUUHNHQHQSHUVRQHOHEXGJHWWHQXLWGHPLJUDWLHVDODULVVHQHQRXGH WDDNVWHOOLQJHQRYHUKHDG 0HWLQJDQJYDQDXJXVWXVQHHPWGHJHPHHQWHKHWEHKHHUYDQGHZHO]LMQVDFFRPPRGDWLHVRYHU9RRUXLWORSHQGRSGH]H RQWZLNNHOLQJ]LMQDOHHUGHUWZHHSDQGHQLQEHKHHUJHQRPHQ+HWJDDWRPWZHH%2(*SDQGHQ+LHUYRRULVGHVWLMGVLQ KHWSURJUDPPD6SRUWVWUXFWXHHOHHQH[SORLWDWLHEHJURWLQJRSJHQRPHQPHWHHQLQWHUQHYHUUHNHQLQJQDDUKHW SURJUDPPD:HO]LMQ9HUYROJHQV]LMQELMGHRUJDQLVDWLHZLM]LJLQJSHUMDQXDULGHSHUVRQHOHEXGJHWWHQ RYHUJHKHYHOGYDQGHSURGXFWHQQDDUDI]RQGHUOLMNHDIGHOLQJVEXGJHWWHQSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJ 2PKHW EHKHHUHQH[SORLWDWLHJRHGLQGHEHJURWLQJWHYHUZHUNHQ]LMQGHYROJHQGHWHFKQLVFKHDDQSDVVLQJHQQRRG]DNHOLMN:LM YHUODJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJPHWPLOMRHQHXURSHUVRQHOHODVWHQ YDQZHJHKHW RSKHIIHQYDQGHGLHQVWYHUOHQLQJYDQGHYRRUPDOLJHZHO]LMQVDFFRPPRGDWLHV%2(*SDQGHQ VWUXFWXUHHOYDQDI +LHUVWDDWWHJHQRYHUGDWZHGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD6SRUWPHWPLOMRHQHXURYHUKRJHQ'DDUQDDVWYHUKRJHQ ZHGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJPHWPLOMRHQHXURLQFLGHQWHHOWRWDXJXVWXVYRRU KHWWLMGHOLMNHEHKHHUYDQGH%2(*SDQGHQWRWDXJXVWXV+LHUVWDDWWHJHQRYHUGDWZHGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD 6SRUWPHWPLOMRHQHXURYHUODJHQ :LMYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD6SRUWPHWPLOMRHQHXURWHUGHNNLQJYDQGHLQNRRSWDDNVWHOOLQJ LQYHVWHULQJVYROXPHNDSLWDDOODVWHQVWUXFWXUHHOYDQDIHQYHUKRJHQGHEDWHQLQKHWSURJUDPPD6SRUWPHW VWUXFWXUHHOYDQDIPLOMRHQHXURLQYHUEDQGPHWGHUHJXOLHUHLQGH[HULQJYDQGHWDULHYHQ9DQDIYHUODJHQZLM LQKHWSURJUDPPD6SRUWGHODVWHQVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXURLQYHUEDQGPHWKHUVWUXFWXUHULQJEXGJHWWHQ EXLWHQDFFRPPRGDWLHV,QKHWSURJUDPPD6SRUWYHUKRJHQZLMGHEDWHQPHWPLOMRHQHXURLQFLGHQWHHOLQGRRU RQWWUHNNLQJXLWGHUHVHUYHYDVWDFWLYDRYHUVFKRW0DDUVFKDONHUZHHUGHQ5LMQYOLHW ,QKHWSURJUDPPD$OJHPHQH RQGHUVWHXQLQJYHUODJHQZLMGHODVWHQLQKHWNDGHUYDQGHRYHUKHDGWDDNVWHOOLQJ9DVWJRHGPHWPLOMRHQHXUR VWUXFWXUHHOYDQDI,QKHWSURJUDPPD9DVWJRHGYHUKRJHQZLMGHODVWHQPHWPLOMRHQHXURLQFLGHQWHHOLQ HQVWUXFWXUHHOYDQDIPHWPLOMRHQHXURWHUGHNNLQJYDQGHWDDNVWHOOLQJ9DVWJRHG+HWVDOGRYDQGH ERYHQVWDDQGHZLM]LJLQJHQGHNNHQZLMXLWKHWSURJUDPPD6SRUWZDDUZLMFRQIRUP9RRUMDDUVQRWDLQ
PLOMRHQHXURLQFLGHQWHHOLQPLOMRHQHXURLQFLGHQWHHOHQYDQDIPLOMRHQHXURVWUXFWXUHHOKHEEHQ JHUHVHUYHHUGYRRUKHWRSORVVHQYDQRXGHWDDNVWHOOLQJHQ &RQIRUPKHWEHVOXLWELMGHH7:LQLVKHWKXLVYHVWLQJVEXGJHWYDQKHW-DDUEHXUVSOHLQLQFLGHQWHHOMDDU LQJH]HW YRRUGHDOJHPHQHWDDNVWHOOLQJRYHUKHDGHQLVKHWEHGUDJYDQPLOMRHQHXURYHUZHUNWRSGHVWHOSRVW 2YHULJH VWHOSRVWHQ ELQQHQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH0LGGHOHQ&RQIRUPGHEHVOXLWYRUPLQJELMGH9RRUMDDUVQRWD39 LVGH]HWDDNVWHOOLQJQzJHHQNHHUYHUZHUNWHQZHORSGHVWHOSRVW 7RHUHNHQLQJ*HPHHQWHEUHHG,% ,QWHUQH%HGULMYHQ ELQQHQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJ'LWZRUGWQXJHFRUULJHHUG:LMYHUKRJHQGHODVWHQLQHQ ELQQHQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJRSGHVWHOSRVW 7RHUHNHQLQJ*HPHHQWHEUHHG,% ,QWHUQHEHGULMYHQ PHWPLOMRHQHXURHQYHUODJHQGHODVWHQLQHQELQQHQKHWSURJUDPPD$OJHPHQHPLGGHOHQRSGHVWHOSRVW
2YHULJHVWHOSRVWHQ PHWPLOMRHQHXUR :HYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD%HZRQHUVHQ%HVWXXUEHYRUGHUHQYDQGHPDUNHWLQJ PHWPLOMRHQHXUR HQYHUODJHQGHODVWHQLQKHWRQGHUGHHODOJHPHQHRQGHUVWHXQLQJRYHUKHDG PHWPLOMRHQHXUR'LWLVHHQFRUUHFWLH RSGHWUDQVLWLHHU]LMQNRVWHQRSHHQYHUNHHUGHSODDWVWHUHFKWJHNRPHQ :HYHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD$OJHPHQH2QGHUVWHXQLQJLQLQFLGHQWHHOPHWPLOMRHQHXURHQ YDQDIVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXURWHQEHKRHYHYDQGHSHUVRQHOHEXGJHWWHQLQKHWNDGHUYDQ9HUQLHXZHQG :HO]LMQSHULDXJXVWXV:HYHUODJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD9HLOLJKHLGLQLQFLGHQWHHOPHWPLOMRHQ HXURHQYDQDIVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQHXURLQKHWNDGHU9HUQLHXZHQG:HO]LMQSHULDXJXVWXV:H YHUKRJHQGHODVWHQLQKHWSURJUDPPD:HO]LMQLQFLGHQWHHOLQPHWPLOMRHQHXURHQVWUXFWXUHHOLQPHW PLOMRHQHXURLQKHWNDGHUYDQ9HUQLHXZHQG:HO]LMQLDXJXVWXV:LMYHUKRJHQGHEDWHQLQKHWSURJUDPPD :HO]LMQLQFLGHQWHHOLQPHWPLOMRHQHXURHQYDQDIVWUXFWXUHHOPHWPLOMRHQYDQZHJHGHWH UHDOLVHUHQLQYHUGLHQFDSDFLWHLWLQKHWNDGHUYDQ9HUQLHXZHQG:HO]LMQSHUDXJXVWXV
7HFKQLHNYHUSOLFKW ,QGHWDEHOWHFKQLHNYHUSOLFKWWDEHO LVKHWUHVXOWDDWWH]LHQYDQGHYHUGHOLQJYDQHHQDDQWDOEHGULMIVYRHULQJVSRVWHQ RYHUGHSURJUDPPD V9DQXLW$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ$OJHPHQHPLGGHOHQZRUGHQNRVWHQYHUGHHOGQDDUSURJUDPPD V HQYHUGHOHQGHGLHQVWHQGHNRVWHQZHHUELQQHQRIWXVVHQSURJUDPPD V+HWEXGJHWWDLUQHXWUDDOXLWVFKULMYHQYDQGH PXWDWLHVJHHIWHHQXLWJHEUHLGHRSVRPPLQJYDQSOXVVHQHQPLQQHQ,QYHUEDQGPHWGHOHHVEDDUKHLGJHYHQZLMGDDURP DOOHHQDDQZHONHSRVWHQ]LMQYHUGHHOGKHWJDDWRPGHWDDNVWHOOLQJFRPPXQLFDWLHPLOMRHQHXURNRVWHQGLJLWDOH ZHUYLQJHQVHOHFWLHLQVWUXPHQWPLOMRHQHXUR EXGJHWRYHUKHYHOLQJUHJHOLQJHQ&%:PLOMRHQHXUR 2RNPRHWHQGHGLHQVWHQVWHOSRVWHQOHHJERHNHQPHHVWDOYDQRQGHUGHHO$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJQDDUGHMXLVWH SURJUDPPD V 'LWNRPWGHNZDOLWHLWYDQGHEHJURWLQJWHQJRHGH
$GPLQLVWUDWLHYHYHUZHUNLQJEHVOXLWYRUPLQJ F\FOXVGRFXPHQWHQ ,QWDEHO]LHWXGHYHUZHUNLQJYDQGHEHVOXLWYRUPLQJYDQGH3URJUDPPDEHJURWLQJ+HWEHWUHIWGHYHUZHUNLQJYDQ GHFRUUHVSRQGHUHQGHSRVWHQHQGHWHFKQLVFKHYHUZHUNLQJYDQGHRSKHIILQJYDQGHGLHQVWEHGULMIVUHVHUYHV
7RWDDORYHU]LFKW ,QWDEHOYLQGWXGHNRVWHQWRHUHNHQLQJ ,QWDEHOYLQGWXGHDFWXHOHEHJURWLQJ
,QWDEHOYLQGWXGHSURGXNWHQUDPLQJDFWXHOHEHJURWLQJ
-888 1.700 349 1.960 -2.328 286 741 521 -3.440 -502
106 1.786 349 1.437 -2.187 -97 926 2.185 -2.937 -2.307
-HXJG:HO]LMQHQ9RONVJH]RQGKHLG
9HLOLJKHLG
&XOWXXU
6SRUW
9DVWJRHG
$OJHPHQHPLGGHOHQHQRQYRRU]LHQ
$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ
-1.300 1.311 85 2.042
-2.318 713 85 532
-HXJG:HO]LMQHQ9RONVJH]RQGKHLG
&XOWXXU
171
6DOGRYDQODVWHQHQEDWHQ
7RWDDOEDWHQ
-934
1
$OJHPHQHPLGGHOHQHQRQYRRU]LHQ
1
0
$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ
0 140
-387
6SRUW
2QGHUZLMV
2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ
6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ
%HZRQHUVHQ%HVWXXU
84
-60
%DWHQ
7RWDDOODVWHQ
2QGHUZLMV
:HUNHQ,QNRPHQ
2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ
0
0
'XXU]DDPKHLG
6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ
2.313
-44.344
7HFKQLHN 623
7HFKQLHN -533
%HZRQHUVHQ%HVWXXU
/DVWHQ
7DEHO7HFKQLHNDOJHPHHQ 7HFKQLHNDOJHPHHQ
-934
-1.890
140
2.042
85
1.402
-1.300
84
-1.642
-2.608
1.753
243
282
-2.328
151
539
1.700
-888
95
3.617
639
7HFKQLHN
-934
-1.890
140
2.042
85
1.402
-1.300
84
-1.642
-2.608
1.757
-7
278
-2.328
151
539
1.700
-888
95
2.617
639
7HFKQLHN
7DEHOOHQH7:Y
521 -182 0
-344 -202
6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ
%HUHLNEDDUKHLG
7HFKQLHN
436
7HFKQLHN
%HZRQHUVHQ%HVWXXU
/DVWHQ
%HGUDJHQ]LMQLQGXL]HQGHQHXUR V 7DEHO7HFKQLHNYHUSOLFKW 7HFKQLHNYHUSOLFKW
0
0
6DOGRQDPXWDWLHVUHVHUYHV
76
446
596 1.054
0 132
7RWDDORQWWUHNNLQJUHVHUYHV
$OJHPHQHPLGGHOHQHQRQYRRU]LHQ
9DVWJRHG
6SRUW
&XOWXXU
-HXJG:HO]LMQHQ9RONVJH]RQGKHLG
5
232
232
2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ
1.351
0
1.000
%HUHLNEDDUKHLG
2QGHUZLMV
0
3.720
6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ
0
1.018
2QWWUHNNLQJUHVHUYH
7RWDDOVWRUWLQJUHVHUYHV
0
0
$OJHPHQHPLGGHOHQHQRQYRRU]LHQ
0 978
&XOWXXU 0
83 1.219
0 0
3.720
0
7HFKQLHN
48.307
7HFKQLHN
9DVWJRHG
2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ
%HUHLNEDDUKHLG
6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ
%HZRQHUVHQ%HVWXXU
7HFKQLHNDOJHPHHQ 6WRUWLQJUHVHUYHV
0
-182
521
7HFKQLHN
1.000
76
486
132
0
232
0
0
0
0
0
0
0
0
7HFKQLHN
0
-182
521
7HFKQLHN
-3.500
76
236
132
0
232
0
0
0
0 -3.500
0
0
0
0
7HFKQLHN
502
836
0 -95 0
1.466 -103 42
'XXU]DDPKHLG
%HUHLNEDDUKHLG
288 -816
288 327
6SRUW
$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ
3.430
%DWHQ
$OJHPHQHPLGGHOHQHQRQYRRU]LHQ
7RWDDOODVWHQ
1.184
0 1.807
152
-HXJG:HO]LMQHQ9RONVJH]RQGKHLG
2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ 1.584
6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ
/DVWHQ
1.184
-816
288
1.807
0
0
-95
0
7HFKQLHN
7HFKQLHN
7HFKQLHN
10
6DOGRYDQODVWHQHQEDWHQ
10
502
-1.563
0
0
-42
0
773
7HFKQLHN 0
7RWDDOEDWHQ
7DEHO%HVOXLWYRUPLQJ %HVOXLWYRUPLQJ
0
-1.563
-1.063
0 0
-HXJG:HO]LMQHQ9RONVJH]RQGKHLG
%DWHQ
7RWDDOODVWHQ
$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ
$OJHPHQHPLGGHOHQHQRQYRRU]LHQ
9DVWJRHG
0
-42
-25
&XOWXXU -104
0
-18
6SRUW
773
696
7HFKQLHN 0
9HLOLJKHLG
7HFKQLHN -212
-HXJG:HO]LMQHQ9RONVJH]RQGKHLG
2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ
7HFKQLHNYHUSOLFKW
1.184
-816
288
1.807
0
0
-95
0
7HFKQLHN
10
502
-1.563
0
0
-42
0
773
7HFKQLHN 0
6DOGRQDPXWDWLHVUHVHUYHV
880 0 141
826 0 568
6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ
-1.787 -66 900 8 42
-124 -777 1 9
2QGHUZLMV
-HXJG:HO]LMQHQ9RONVJH]RQGKHLG
9HLOLJKHLG
&XOWXXU
369
144 979
$OJHPHQHPLGGHOHQHQRQYRRU]LHQ
$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ
7RWDDOODVWHQ
218
-87
-618 -200
-612
6SRUW
9DVWJRHG
:HUNHQ,QNRPHQ
-1.301
2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ
%HUHLNEDDUKHLG
114
374
7HFKQLHN
0
7HFKQLHN
%HZRQHUVHQ%HVWXXU
/DVWHQ
7HFKQLHN
7RWDDORQWWUHNNLQJUHVHUYHV
%HGUDJHQ]LMQLQGXL]HQGHQHXUR V 7DEHO.RVWHQWRHUHNHQLQJ .RVWHQWRHUHNHQLQJ
327
$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ
2QWWUHNNLQJUHVHUYH
7HFKQLHN
6DOGRYDQODVWHQHQEDWHQ
7RWDDOEDWHQ
%HVOXLWYRUPLQJ
677
218
-200
-626
42
-2
861
-96
-1.787
73
0
741
98
7HFKQLHN
0
7HFKQLHN
677
218
-200
-626
42
-2
861
-96
-1.787
73
0
741
98
7HFKQLHN
0
7HFKQLHN
142.572
216.625
Openbare Ruimte en Groen
Werk en Inkomen
34.346
21.399
25.003
Sport
Vastgoed
Algemene middelen en onvoorzien
86.196
Openbare Ruimte en Groen
Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid
Onderwijs
9.583
25.616
167.606
69.735
Bereikbaarheid
Werk en Inkomen
5.131
284.282
6.561
Duurzaamheid
Stedelijke ontwikkeling
Bewoners en Bestuur
Baten
7RWDDOODVWHQ
112.927
47.896
Cultuur
Algemene ondersteuning
44.967
128.279
Veiligheid
Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid
98.180
107.728
Bereikbaarheid
Onderwijs
13.622
283.360
Stedelijke ontwikkeling
Duurzaamheid
37.871
1RPLQDOH3%
Bewoners en Bestuur
/DVWHQ
7DEHODFWXHOH3URJUDPPDEHJURWLQJ
400
-3.190
0
0
0
0
0
740
-15
3.679
-14
10.308
-2.809
-89.740
0
1.496
-8.540
-2.633
-517
-11
2.645
9.711
-877
10.981
12.822
12.098
4.785
-38.316
3.453
H7Z
3.304
9.569
-6.242
-1.088
-132
-8
-2.589
-2.809
-2.986
-6.292
-4.139
-85
6.511
-3.678
H7:
532
85
713
-2.318
-60
-164
-3.856
1.993
602
-113
-2.204
2.939
225
485
615
-160
-103
-42.396
277
H7:
11.255
22.496
171.285
86.895
80.043
2.322
192.224
6.722
117.563
22.176
14.517
33.343
47.640
45.400
138.340
94.719
225.105
149.717
115.527
18.219
209.159
37.923
$FWXHOH3%
5.491
2.700
2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ
2QGHUZLMV
9.229
0
67
817
1
0
&XOWXXU
107
1.210
2QGHUZLMV -HXJG:HO]LMQHQ 9RONVJH]RQGKHLG
-70
74
1.300
68.740
0
0
1.942
0
0
0
-677
-6.012
-2.065
0
-2.829
0
2SHQEDUH5XLPWHHQ*URHQ
%HUHLNEDDUKHLG
6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ
2QWWUHNNLQJUHVHUYH
7RWDDOVWRUWLQJUHVHUYHV
17.530
48
$OJHPHQHPLGGHOHQHQRQYRRU]LHQ
6SRUW
0
9.698
%HUHLNEDDUKHLG
&XOWXXU
4.000
6WHGHOLMNHRQWZLNNHOLQJ
%HZRQHUVHQ%HVWXXU
6WRUWLQJUHVHUYHV
6DOGRYDQODVWHQHQEDWHQ
5.725
556.306
7RWDDOEDWHQ
Algemene ondersteuning
Algemene middelen en onvoorzien
23.624
6.845
Sport
Vastgoed
6.608
350
Cultuur
Veiligheid
228
10.109
5.488
13.848
-450
7.202
7.030
-155
925
17.227
616
68
-50
1.351
5
232
1.000
3.720
1.018
1.219
83
3.720
48.307
171
3.430
-387
2.235
6
1.777
2.230
82.643
15.735
31.378
48
3.161
2.250
5.574
20.620
59.337
-155
6.144
570.951
22.175
6.913
3.392
300
0
4.592
75
57
188
Ombudszaken
8.808
Burgerzaken
Het Utrechts Archief
3.167
150
4.951
Leefbaarheidsbudget
Experiment Bedrijven Investeringszones
6.190
Wijkbureau's
5
4.314
Raadsorganen
Burgerjaarverslag
190
1.921
917
Volksfeesten
Bestuursorganen
Internationale samenwerking
2.147
0
Cultuurmarketing -en promotie
Bovengemeentelijke samenwerking
0
339
1.373
0
Evenementen en festivals
Profilering Utrecht
Stadspromotie
Marketing Toerisme
Lasten
339 0 0 2.147 917 1.921 190 4.314 188 5 6.190 4.951
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
-66
-155
3.101
-5
2.308
1.373
0
0
Saldo
327
1.054
596
0 0
-6.501
Baten
0
62.233
450
7DEHOSURGXFWHQUDPLQJDFWXHOH3URJUDPPDEHJURWLQJWRWHQPHWH7:
6DOGRQDPXWDWLHVUHVHUYHV
7RWDDORQWWUHNNLQJUHVHUYHV
0
$OJHPHQHRQGHUVWHXQLQJ
15.491
2.978
9DVWJRHG
$OJHPHQHPLGGHOHQHQRQYRRU]LHQ
1.062
6SRUW
3.101
-5
2.308
4.795
6.190
5
188
4.159
190
1.921
917
2.147
0
0
339
1.346
0
Bijdrage algemene middelen
0
0 0 0
0 0
0
156 0
0
0
0
0
0
0
0
0
-155 0
0
0
0
0
0 0
0
0
27 0
0
0
0
0
0
Onttrekking Reserves
-156 0
0
0
-155 0
0
0
0
0
0
0
-27 0
0
Totaal Toevoeging saldo van baten Reserves en lasten
327
82.316
4.557
1.715
0
0
0 0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0 0
0
Resultaat
7.543
Faciliteren productie in wijk en stad
9.405 2.640 8.611 4.011 7.449 -9.207 28.939 17.118 28.761 38.793
Behoud en gebruik monumenten en Cultuurhistorisch
Vergunningen
Bouw- en woningtoezicht
Woningbouwprojecten
Commercieel Vastgoed
Infrastructuur
Parken en Plas
Leidsche Rijn Centrum
Overige projecten
772
8.272
28.320
Krachtwijken
Doelgroepenbeleid Wonen
Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV)
Grondexploitaties
477
4.414
Gebiedsmanagement
Ruimtelijke plannen
5.454
Erfpachtbeheer
620
6.896
Conversies en erfpachten
Uitgifte gemeentelijke eigendommen
1.635
41
195
1.234
Bestemmingsplannen
Bovenstedelijke programma's
Beleidsontwikkeling en Loketfunctie
Integraal beleidsproductie en -programma
737
-9.141
Bedrijfsmiddelen REO
Bedrijfsmiddelen Stadsontwikkeling
901 37.924
Bewoners en Bestuur
2.362
Publieksdienstverlening
DBG-KlantContactCentrum
Lasten
41
0
-5.793
-29.458
-6.296
-3.277
-6.727
-9.664
-450
-14.080
-339
-3.436
0
0
-28.599
-1
0
-661
-7.620
-620
-8.376
33.000
-697
10.822
25.662
-15.934
-2.215
3.561
-5.469
2.301
5.969
772
8.272
-279
476
7.543
3.753
-2.166
0
-1.480
1.068
195
0
-567
737 1.234
0
-9.141
0 0
31.203
901
2.362
Saldo
-6.721
Baten
68.327
-697
10.822
25.662
-15.934
-2.215
3.231
-5.469
3.111
3.931
772
7.334
2.555
476
2.380
2.925
-5.206
0
-1.480
1.068
41
195
1.234
737
-9.141
30.865
901
2.362
Bijdrage algemene middelen
0
0 0 0
0 0 0
39.766
0
35.327
0 0
0 0
810
0
0
6.400 0
0
4.439
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0 0
0 330 0
0 0
0 0
0
0 0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Resultaat
2.038 0
938 0
3.566
0 0
828 5.163 0
0
-330 0
0
810
-2.038
-938 0
2.834
-5.163 0
-828
0 3.040
0
0 0
0
0
0
0
0
0
0
0
183
0
0
Onttrekking Reserves
0
0
-3.040
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-155
0 -338
0
0
Totaal saldo Toevoeging van baten Reserves en lasten
4.662
209.158
Stedelijke ontwikkeling
916
-1.200 45.696
Stedelijk beheer openbare ruimte
115.526
2.662
18.430
Dienstverlening Heel en Veilig
Bereikbaarheid
Stallingsvoorzieningen
Exploitatie Parkeervoorzieningen
7.057
20.500
Maatregelen Luchtkwaliteit/goederenvervoer
Realiseren P+R-Voorzieningen
2.457
Verkeers-, vervoer- en parkeerbeleid 26.091
-4.334
Aanpak knelpunten autoverkeer op hoofdweg.
25.727
Overige kosten bereikbaarheid
996
Stimuleren gebruik OV
Bereikbaarheid & luchtkwaliteit.
2.000
13.940
Stimuleren gebruik fiets
Wijkverkeersplannen
18.219
2.715
Duurzaamheid
Bodemverontreiniging
Lucht, geluid en externe veiligheid
14.587
3.947
Stadskantoor incidenteel
Klimaat en energie
4.100
Bereikbaarheid
64.070
Werkgelegenheid en economische potentie
Leefbaarheid en veiligheid
-2.467
0
-59.143
POS onderhanden werk
Kostenplaatsen LRU
Onderhanden werk
Lasten
0
0
0
4.662
2.457
-2.275
-1.230
-80.043
-312
-27.037
-4.529
-15.000
43.421
-2.430
35.483
2.350
-8.607
2.528
5.500
22.041
0 -4.050
1.012 -4.334
996
0 -24.715 0
2.000
9.540
15.897
621
788
14.487
16.935
3.947
-3.900
44.222
-4.400 0
-2.322
-2.094
-128
-100
-192.223
0
-8.000
-19.848
-40.879
-59.143
Saldo
0
-38.412
Baten
47.421
-2.430
-26.411
1.846
-8.830
-5.800
-39.934
13.789
2.457
-4.334
9.042
26
192
5.135
8.243
621
788
6.833
54.105
2.338
-3.900
43.173
17.856
-40.879
0
-59.143
Bijdrage algemene middelen
0
4.000
0
0
3.849
1.900
0
0
82.643
505
4.071
8.328
47.334
10.252
0 2.000
970 0
970
1.808
8.405
9.000 0
0
4.000 0
7.654
0
0 0
7.654 0
0 0
1.609 23.196
20.749
4.000
196 1.049 0
60.366
0
0
-61.894
-505
-222
-8.328
-45.434
-8.252
0
8.030 0
-970
-1.808
-4.405
-7.654
-7.654
37.170
-1.609
-1.049
13.390 0
0
0
13.194
0
0
0
0
0
Onttrekking Reserves
0
0
Totaal saldo Toevoeging van baten Reserves en lasten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0 0
0
0
0
0
0
0 0
0
0
0 0
0
0
0
0
Resultaat
1.237
Groen en recreatie om de stad
Versterken economische structuur
Werkgelegenheidsoffensief
Economisch vestigingsklimaat 7.241
958
4.705
149.717
1.108
Havendienst
Openbare ruimte en groen
631
3.763
Marktdienst
Bedrijfsafval inzameling
292
Huishoudelijke afvalinzameling
Overheidstaken(excl Huishoudelijk afval)+faciliteiten inzameling
3.737 23.833
Inzamelen en afvoeren van afval
309
3.734
Groenstructuurplan
Stadsnatuur
1.131
109
Toezicht en Handhaving
Wijkgroen
934 114
0
Handhaving en Toezicht
Exploitatie Verhuur Openbare Grond en Reclamevoorzieningen
0
Exploitatie Verhuur Openbare Grond en Reclamevoorzieningen
Behandeling Vergunningaanvragen openbare ruimte
0
Behandeling Vergunn.aanvr. Openb Ruimte
4.323
13.215
NMC
15.496
Dagelijks onderhoud openbare ruimte excl straatreiniging
0
Dienstverlening Schoon en Netjes
Dagelijks Onderhoud Straatreiniging
0
28.411
819
2.024
Ecologisch gezond en aantrekkelijk water
Stedelijk Beheer Riolen & rioolgemalen
Rioolrechten
Stedelijk beheer ruimtelijke voorzieningen
Lasten
0
-568
0
-17
-86.894
-576
-676
-4.360
-126
-1.813
6.672
958
4.688
62.823
533
-45
-597
166
22.019
-30.148
309
0 -33.885
1.237
2.379
1.131
-21
-2.888
3
0
0
0
4.256
13.214
15.407
-1.355 0
0
-130
-3.002
-931
0
0
0
-67
-2
-89
0
0 0
28.411
933 -34.468
Saldo
-35.287 0
-1.091
Baten
6.672
958
791
66.084
533
-45
-597
166
22.427
-30.148
309
1.237
2.379
1.131
-21
-2.888
86
0
0
0
4.256
13.214
15.477
0
0
27.111
-34.468
933
Bijdrage algemene middelen
0
0
3.897 0 0
0 0 0
-3.897 0 0
0
0 0
0
0
0
0 0
0 0 0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
2.230
0
0
0
0
0
0
0 0
0
0
0
0
0 0
0
0 0
0
0
Resultaat
0
0
0
0
-70 0
0
2.300 0
0
0
Onttrekking Reserves
5.491
0
0
3.261
0
0 0
408 0
0 408
0
0
0
0
0
0 0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
83 0
0
0
83 0
0
70 0
0
0
0 1.000 0
0 -1.300 0
0
0
Totaal saldo Toevoeging van baten Reserves en lasten
Volwasseneneducatie
-1.162
17.078
1.065
Vrijwilligerswerk 840
4.807
Ondersteuning mantelzorg en vrijwillige inzet
9.849
Faciliteren bewonersinitiatieven
94.719
Onderwijs
Accommodaties maatschappelijke activiteiten
13.209
0
3.458
Bibliotheek Utrecht
Openbaar bibliotheekwerk
Cultuureducatie
114
1.475
Schakelklassen
Toezicht Openbaar onderwijs
1.000
School en sport
291 5.492
Integratie in het onderwijs
Na- en buitenschoolse activiteiten
676
7.226
VSV/RMC
Veilige school
4.055
17.237
3.488
36.296
702
225.105
291
0
4.807 1.065 840
0 0
9.308
-542 0
72.223
0 13.209
0
-22.496
3.458
0
75 114
928
-1.400 0
-72
670
0 -4.822
676
5.879
3.410
4.829
3.488
34.493
702
53.820
16.584
13.550
1.270
498
2.337
7.261
Saldo
-1.346 0
-645
-12.408
0
-1.803
0
-171.286
-494
-127.045
2.432 140.596
Leerlingenzorg
VVE - PSZ - KOV - Regie
Leerlingenvervoer
Onderwijshuisvesting
Voorziening Huisvestingcalamiteiten
Werk en Inkomen
Minimabeleid
Verstrekken bijstandsuitkering
-2.873
-24.364
-14.761
Baten
3.371
26.702
Sociale Werkvoorziening
Inburgering
22.022
Reïntegratie
Lasten
840
1.065
4.807
9.307
76.693
14.994
0
3.458
114
75
928
582
291
676
5.879
3.410
4.829
3.488
37.266
702
48.507
16.446
13.550
1.270
248
2.337
6.233
Bijdrage algemene middelen
1.028 0 250 0
0
0
0
0
0
0
-1 0
4.470
1.785
1 0
0
0 0
0 0
0
5.591
0
0
0
0
0
10.062
1.785
0
0
0
0 0
0
-88 0
0
0
88 0
0
0
0 0
0
0
0
0
5.503 0
0
0
0
0
0
0
0 8.277 0
2.773 0
0
0 0
-5.313
138 5.313
0
0 -138
0
0
0
0
Onttrekking Reserves
-250 0
-1.028 0
Totaal saldo Toevoeging van baten Reserves en lasten
0
0
0 0
0
0
0
0
0
0
0 0
0
0
0
0
0
0 0
0
0
0
0
0 0
0 0
Resultaat
8.187
Jeugd en Zorg
1.978 1.747 1.015 3.443
THOR Wijkveiligheid
Jeugd en Veiligheid
Jeugd en Veiligheid BCD
225
Aanpak EOG
Aanpak wijkveiligheid BCD
177
Aanpak keurmerk veiligheid BCD
0
287
Aanpak geweld
Veilig ondernemen
620
1.048
Aanpak woning en auto inbraak
Aanpak nazorg meerderjarige ex-delinquenten
138.340
8.480
Zeer kwetsbare Utrechters
Welzijn, Jeugd en volksgezondheid
3.284
18.218
Kwetsbare Utrechters
Alle Utrechters
409
3.736
Jeugd en Vrije Tijd
Jeugd en Veiligheid
2.219
Ontwikkeling en Arbeid
129 4.006
Toegankelijkheid gebouwen
Speelruimte
736
0
Ontmoeting
Tolerantie
0
Diversiteitsbeleid
36.387
1.556
Individuele WMO-verstrekkingen
Asielzoekers/Vluchtelingen
4.723 20.447
Bevordering participatie mensen met beperking
Maatschappelijke opvang
9.259
Informatie,advies,cliëntenondersteuning
Lasten
4.723
3.736
0
127.085 1.048 620 287 0 177 225 1.978 1.747 1.015 3.443
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
6.990
3.165
12.394
409
-11.254
-1.490
-119
-5.824
0
8.187
2.219
0
0
129 4.006
0
736
0
0
0 0
1.556 33.392 0
0
20.163
0 -284
9.259
0
Saldo
-2.995 0
Baten
3.443
1.015
1.747
1.978
225
177
0
287
620
1.048
125.132
6.735
3.165
11.446
409
8.187
3.736
2.219
4.006
129
736
0
0
32.932
1.556
19.874
4.723
9.259
Bijdrage algemene middelen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-1.953
-255
0 0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1.964
255
948
0
0
0
0
0
0
0
0
460 0
300 0
0
0
Onttrekking Reserves
0
0
0
0
0
0
0
0
0
11
0
-948
0
0
0
0
0
0
0
0
11 0
0
0
0
0
0
0
0
0
-460 0
-289 0
0
0
Totaal saldo Toevoeging van baten Reserves en lasten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0 0
0 0
0
0
Resultaat
27.745 44.668 31.156
Bestrijden incidenten
Veiligheid
Productie en Programmering
10.789
Binnenaccommodaties
Vastgoedbeheer
Sport 9.751
33.343
1.402
75
Breder sportaanbod bij functiebeperking.
Topsportevenementen
20
1.798
Goed gebruik sportvoorzieningen in de wijk/buurt
Grotere sportdeelname kinderen
957
9.052
Vernieuwende initiatieven
8.727
Buitenaccommodaties
523
Zwembaden
Accomodaties beleid en ontwikkeling
47.639
2.865
Internationalisering cultuur
Cultuur
5.250
0
Uitleen beeldende kunst
Participatie Cultuur
0
Centraal museum
8.368
349
THOR Evenementen
Uitvoeringen Muziekcentrum Vredenburg
529
2.814
944
1.747
Nietkerntaken Politie vergunning + handhaving
Voorkomen calamiteiten, crisis en verstoring openbare orde
Bestuurlijke aanpak en maatregelen
THOR Jongerenoverlas
Lasten
27.745
0
-15.267
-5.516
26.431
1.402
-6.913
75
0
20
0
0
957 1.798
0
8.032
7.745
5.879
523
-2.758 0
-1.306
-2.848
0
44.247
2.865
0 -3.392
5.250
0
0
0 0
0
4.976
31.156
44.368
0 -300
349
0 229
944 2.814
0
-300 0
1.747
Saldo
0
-3.392
Baten
-6.857
25.672
1.402
75
20
1.654
957
7.844
7.350
5.848
522
45.228
2.865
5.250
0
0
6.872
30.241
44.298
27.745
349
229
2.744
944
1.747
Bijdrage algemene middelen
0
0
-1.341
-759
0
0
-144 0
0
-188
-395
-31
-1
981
1.834 1.341
0
0
0
1.074
0
0
0
144 0
0 0
188 0
1.429
72
1
2.235
0
0
0
46 0
2.189
70
0
0
70 0
0
0
Onttrekking Reserves
1.034 0
41
0
3.216
0
0
0 0
1.942 0
1.274
0
1.896 0
-915
-70
0
0
0
0
0
0
0
0
-70 0
0
0
Totaal saldo Toevoeging van baten Reserves en lasten
0
0
0
0
0 0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0 0
0
0
0
0
0 0
0
0
Resultaat
Gemeentelijk Vastgoed
%HGUDJHQPDDOHXUR
Totaal alle programma's
1.268.616
731
117.563
22.176
Algemene middelen
159
-5.028
0
350
-1.183.115
-6.143
-570.951
85.501
731
111.420
-548.775
159 -1.385
0
-5.151
0
-25.712
-3.000
-436.828
-2.428
-74.431
-7.659
588
71
-3.152
Saldo
-123 0
0
-48.608
-3.000
22.896
-436.828
-2.723
-79.669
-22.176
-1.929
-1.088
0
-1.385
Algemene Ondersteuning
0 -3.892
Baten
295 0
Frictiefonds Leidsche Rijn
SP Onvoorzien
Stelposten
SP investeringen
Financiering
Aandelen en concessies
Gemeentefondsuitkering
Precario-/Toeristen-/Hondenbelasting
5.238
2.517 14.517
Facilitair beheer MFA's
Onroerende-zaakbelastingen
1.159
740
Vastgoedbeheer DMO
Voldoende MFA's
350
Vastgoedadvies en overige dienstverlening
Lasten
-731
731
109.554
-599.873
-884
159
-60.090
0
-22.372
-3.000
-436.828
-2.428
-74.431
-8.828
588
-84
-2.476
0
Bijdrage algemene middelen
0 0
0 0
-86.233
-1.866
-51.098
501
-54.939 0
3.340 0
135.418
860
31.378
1.000
26.878 0
3.500 0
0
0
0
0
2.366
0
2.366 0
0
-1.170
-155 0
676
-350
Totaal saldo Toevoeging van baten Reserves en lasten
221.651
2.726
82.476
499
81.817 0
160 0
0
0
0
0
3.536
155 0
1.690
350
Onttrekking Reserves
0
0
0
0
0 0
0 0
0
0
0
0
0
0 0
0
0
Resultaat
Subsidiestaat Programmabegroting 2013 gemeente Utrecht Prestatiedoelstelling programmabegroting 2013
Naam subsidie
Programma Bewoners en Bestuur
Omschrijving subsidie
Marketing, promotie en informatievoorziening
Ondersteuning toeristische marketing, promotie en informatievoorziening
Sterrenwacht
Ondersteuning museale presentatie Sterrenwacht Utrecht
Divers toerisme
Diversen toerisme (o.a. cultuurhistorie, evenementen)
Totaal prestatiedoelstelling bevorderen toerisme Cultuurpromotie
Landen van Herkomst
Ondersteuning cultuurpromotie
Het stimuleren van debat over maatschappelijke onderwerpen
Beheer van particuliere projectaanvragen in het kader van uitwisselingsprojecten tussen Utrecht en resp. Marokko, Turkije en Suriname
78 18
457 457 52
58
110
Totaal prestatiedoelstelling Samenwerken en beïnvloeden
diverse vieringen
928
1.024
Totaal prestatiedoelstelling Stimuleren van de cultuurmarketing- en promotie van Utrecht Debatcentra
Begroting 2013
Intocht, bevrijdingsfestival, koninginnedag, carnaval
183 183
Totaal prestatiedoelstelling Bewoners betrekken Totaal bewoners en Bestuur
1.774
Programma Stedelijke Ontwikkeling Ruimtelijke plannen
Bijdrage aan lokaal platform/ initiatieven voor onderzoek, debat, en infovoorziening over architectuur, stedenbouw en landschap
Totaal prestatiedoelstelling Visies en randvoorwaarden ruimtelijke plannen doelgroepen
Bevorderen groepswonen voor ouderen en jongerenhuisvesting
Totaal prestatiedoelstelling huisvesting bijzondere doelgroepen Kerkenregeling
Totaal prestatiedoelstelling Monumenten en cultuurhistorische waarden
STEK, Stimuleringstender Energie en Kwaliteit Totaal prestatiedoelstelling herinrichting ruimte; infrastructuur Totaal programma Stedelijke Ontwikkeling
127 127 48 48
Onderhoudsregeling kerkgebouwen Verminderen van energieverbruik en bevorderen van binnenmilieu . Doelgroep is woningcorporaties
200 200
220 220 595
Prestatiedoelstelling programmabegroting 2013
Programma Duurzaamheid
Naam subsidie
Omschrijving subsidie
MCU ( Milieu Centrum Utrecht )
Bijdrage aan het milieucentrumvoor het passief en actief voorlichting geven.
Begroting 2013
155
Totaal prestatiedoelstelling Uitvoeringsprogramma
155
Totaal programma duurzaamheid
155
Programma Openbare Ruimte en Groen Bovenstedelijke programmering Totaal prestatiedoelstelling Groen en Recreatie om de Stad
Subsidie onderhoud monumentale bomen
Bijdragen in de exploitatiekopsten van de St.Groenlanden en Plassenschap Loosdrecht 1.094 Subsidie in de kosten van particuliere financiering van duurzame maatregelen voor onderhoud van monumentale bomen
1.094
5
5
Totaal prestatiedoelstelling Achterstallig onderhoud wegwerken Vogelopvang, dierenweides, Diverse bijdrages in relatie tot dieren dierenbescherming Totaal prestatiedoelstelling Onderhouden van het groen
62
62 1.161
Totaal programma Openbare Ruimte en Groen
Programma Werk en inkomen Bedrijven Investerings-Zone Subsidie voor de BI-zone 1 (Kantorenpark Rijnsweerd). (BIZ) heffing
184
Bedrijven Investerings-Zone Subsidie voor de BI-zone 2 (Woonboulevard Utrecht). (BIZ) heffing
150
Ondernemersfonds Utrecht
De gemeente faciliteert ondernemers en bedrijfsverenigingen om te zorgen voor een aantrekkelijker en veiliger bedrijfsomgeving.
Totaal prestatiedoelstelling Bevorderen van de (fysieke) economische structuur
Totaal Armoedebestrijding
5.100 5.434
Kliëntenraad
De dekking van de noodzakelijke kosten van de kliëntenraad die als belangenbehartiger bij Werk en Inkomen optreedt
91
Vrijwilligersinzet
Vrijwilligersinzet ten behoeve van preventie, ondersteuning en nazorg schuldhulpverlening
30
Stichting Leergeld en Pluspunten
Ondersteuningssubsidie voor de coördinatie en organisatie van activiteiten die passen binnen het gemeentelijke armoedebeleid
100 221
Prestatiedoelstelling programmabegroting 2013
Totaal Re-integratie
Naam subsidie
Wijkgerichte activiteiten Meedoen naar Vermogen
Startkwalificatie volwassenen
Omschrijving subsidie Laagdrempelige wijkactiviteiten die er voor zorgen dat de maatschappelijke participatie vergroot wordt of dat de afstand tot de arbeidsmarkt verkleint wordt van niet- werkende en/of werkzoekende burgers
Begroting 2013
680 680
Bevorderen van het halen van een startkwalificatie, versterken taal, breed ontwikkelingsaanbod en burgerschap
Totaal Volwasseneneducatie
3.420 3.420 9.755
Totaal programma Werk en Inkomen
Programma Onderwijs, Educatie en Bibliotheek VVE - PSZ - KOV - Regie
De startpositie van jonge kinderen verbeteren die het risico lopen op een achterstand in (taal)ontwikkeling. Peuterspeelzaalwerk + Voorschoolse Educatie
7.430
Gekwalificeerd personeel (professionalisering) en invalpool
710
HBO-leidsters op de groep (bestuursafspraken)
450
Werving & toeleiding
370
Zorgconsulent
650
Bestuursafspraken (overige posten) Vroegschoolse educatie Kinderopvang Povo / Kijk op Onderwijs / taalproject
895 1.129 188 200
Leerlingenzorg
Leerlingen ondersteunen bij achterstanden in hun ontwikkeling op school
3.695
RMC / VSV
Schoolverzuim en -uitval terugdringen waardoor leerlingen de kans krijgen hun schoolloopbaan zo soepel mogelijk te doorlopen en daarmee het perspectief op het behalen van een startkwalificatie vergroten.
3.015
Veilige school
Leerlingen en personeel voelen zich veilig in en rondom de school. Inkopen van conciërgetaken bij WWBU t.b.v. het primair onderwijs.
283
Intergratie in het onderwijs
Respect en tolerantie tussen leerlingen vergroten, goed leren omgaan met verschillen en discriminatie tegengaan.
131
Na- en buitenschoolse activiteiten
Naschoolse activiteiten aanbieden ter ondersteuning van de schoolloopbaan.
1.437
Bestuursakkoord Verlengde Leertijd Overige Schoolaanvragen
School en sport
240 2.867
Wijken
104
Brede school accademies
521
Leerlingen na schooltijd meer laten bewegen en sporten.
75
Prestatiedoelstelling programmabegroting 2013
Naam subsidie
Omschrijving subsidie
Begroting 2013
Schakelklassen
Kinderen met een taalachterstand in het basisonderwijs kunnen (weer) deelnemen aan het reguliere onderwijs.
1.400
Cultuureducatie
Interesse wekken voor kunst en cultuur bij kinderen in het basis- en voortgezet onderwijs. Kinderen in contact brengen met een breed aanbod van kunst en cultuur binnen schooltijd en in de verlengde schooldag (VSD). Vergroten van de intermediaire functie van het Utrechts Centrum voor de Kunsten (UCK) bij het CKV-onderwijs.
3.122
Totaal prestatiedoelstelling 2.1.1 Toerusten van leerlingen in hun schoolloopbaan en ontwikkeling van hun talenten in en om de school
28.912
Totaal programma Onderwijs, Educatie en Bibliotheek
28.912
Programma Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid Accommodaties maatschappelijke activiteiten
Faciliteren van accommodaties voor maatschappelijke activiteiten. Deze accommodaties zijn een hoeksteen van vernieuwend welzijn. Uitgangspunten zijn een efficiënt gebruik en optimale toegankelijkheid.
Totaal prestatiedoelstelling P 1.1.1 Accommodaties Ondersteunen bewonersinitiatieven
6.895 6.895
Ondersteunen en faciliteren van bewonersinitiatieven middels sociaal makelaarschap als ondersteuning van de betrokken stad op drie (oplopende) niveaus. "Behoud" wanneer sprake is van een hoog potentieel van zelforganisatie: inzet vindt plaats op afroep. "Beheer" : incidentele inzet van de sociaal makelaar. "Proactieve inzet" focust op sociale interventie in prioriteitsbuurten: structurele inzet op basis van informatie, signalering en analyse
Totaal prestatiedoelstelling P 1.1.2 Bewonersinitiatieven
4.001 4.001
Stimuleren vrijwilligerswerk Stimuleren en faciliteren van stedelijk vrijwilligerswerk middels het verbreden van de groep van actieve burgers en belemmeringen wegnemen om te participeren en vrijwilligerswerk te doen. Realisatie door het bieden van voorzieningen voor de sociale initiatieven van burgers, het nadrukkelijk uitnodigen en waarderen van vrijwilligers, het bieden van advies, begeleiding en deskundigheidsbevordering, het stimuleren van samenwerking onderling en met het bedrijfsleven en het stimuleren van diversiteit binnen het vrijwilligerswerk. 1.524 Totaal prestatiedoelstelling P 1.1.3 Vrijwilligerswerk Ondersteunen mantelzorgers
1.524 Ondersteunen mantelzorgers met specifieke aandacht voor allochtone en jonge mantelzorgers, onder andere via het jongerenwerk. De preventieve ondersteuning van mantelzorgers wordt gerealiseerd met de inzet van vrijwilligers.
Totaal prestatiedoelstelling P 1.2.1 Mantelzorgers Informatie, voorzieningen en openbare ruimte
64 64
Faciliteren en organiseren van informatie, advies en clientondersteuning. De gemeentelijke informatie, voorzieningen en openbare ruimte worden begrijpelijker resp. toegankelijker gemaakt. In de tweede fase van Agenda 22 wordt een impuls gegeven aan de mogelijkheden voor mensen met een beperking om gebruik te maken van algemene voorzieningen.
8.899
Prestatiedoelstelling programmabegroting 2013
Naam subsidie
Bevorderen participatie mensen met een beperking Preventie en herstel
Omschrijving subsidie Faciliteren, ondersteunen en organiseren van informele zorg, collectieve voorzieningen voor ouderen en mensen met een functiebeperking. Positioneren van het maatschappelijk werk in de wijken als een spilfunctie in de aanpak van sociaal kwetsbaren.
Voortzetten van en voortbouwen op bestaand beleid gericht op preventie en duurzaam herstel uitgaande van participatie en eigen kracht van sociaal kwetsbaren door tijdelijke intensieve acties.
Voorkomen huiselijk geweld Voorkomen van huiselijk geweld bij alle slachtoffers. Bij ernstige dreiging en gevaar van huiselijk geweld wordt een veilige situatie gecreëerd in de (crisis) opvang, onderduikadres, bij familie of via de informele netwerken. In alle gevallen is sprake van (groeps) begeleiding en/of (ambulante) hulpverlening al dan niet door de vrouwenopvang zelf. Asielzoekers, ongedocumenteerden en vluchtelingen
Reguliere ondersteuning van vluchtelingen, het continueren van de noodopvang voor (uitgeprocedeerde) asielzoekers en het steunpunt Perspectief voor ex-AMA's (voormalig alleenstaande minderjarige asielzoekers).
Totaal prestatiedoelstelling P 1.2.2 Zelfredzaamheid Melding stigmatisering en discriminatie Totaal prestatiedoelstelling P 1.3.1 Melding discriminatie Speeltuinen
Meldingen van stigmatisering en discriminatie worden adequaat opgevolgd Speeltuinen
Combinatiefuncties en basis Activeren van jeugdigen en bieden van mogelijkheden tot optimale ontwikkeling. activering jeugd
Totaal prestatiedoelstelling 2.1.2 Kinder- en jongerenwerk leidt actief toe naar regulier vrijetijdsaanbod zoals sport- en andere verenigingen
Terugdringen van criminaliteit onder en ernstige overlast door jongeren en bieden van een duurzaam toekomstperspectief.
Totaal prestatiedoelstelling 2.3.1 Uitvoeren van de aanpak Jeugd en Veiligheid UMC Soa Poli
7.920
675
1.363
469 469 200 200 7.945
7.945
Integraal inzetten van jeugdzorgaanbod zonder indicatiestelling (proeftuinen in twee wijken).
Totaal prestatiedoelstelling 2.2.1 Twee proeftuinen waarin laagdrempelige (groepsgerichte) opvoedingsondersteuning en een generalistisch hulpaanbod zonder financiële scho Extra ambulant jongerenwerk
401
19.258
Totaal prestatiedoelstelling 2.1.1 Voor iedere wijk is een speelruimteplan opgesteld
Proeftuinen integraal jeugdzorgaanbod
Begroting 2013
Uitvoeren curatieve SOA-bestrijding t.b.v. provincie Utrecht
Alcohol en drugs, voorlichting en preventie met als doel dat jongeren later beginnen met gebruiken Voorlichting en educatie
Totaal subdoelstelling 3.1: Alle Utrechters weten hun gezondheid bewaakt en beschermd
2.247
2.247
406
406
950
1.302 2.252
Alcohol en drugs, opsporing & vroegsignalering, toeleiding en maatschappelijk herstel met als doel signalering, advies, problematische gebruikers zo vroeg mogelijk te signaleren en toe te leiden naar het juiste ondersteuning en toeleiding aanbod.
978
Mantelzorg
Verstrekken van subsidie voor de ondersteuning van mantelzorgers
WMO collectieve GGZ preventie
Subsidie t.b.v. een substantiële bijdrage aan de psychosociale gezondheid van burgers en ondersteuning van mantelzorgers in de gemeente Utrecht.
959 199
Prestatiedoelstelling Naam subsidie Omschrijving subsidie programmabegroting 2013 Totaal subdoelstelling 3.2: De gezondheidsachterstanden verkleinen door de gezondheid van kwetsbare Utrechters te bevorderen.
Begroting 2013 2.136
Preventie, Opvang en Herstel
We streven naar: a. een beperkte instroom van nieuwe daklozen. b. een kleine en kwalitatief goede en flexibele opvangketen met een snelle door- en uitstroom. c. het zo snel mogelijk in hun kracht plaatsen van mensen en het op basis van wederkerigheid ondersteunen naar zelfstandig(er) wonen en leven.
9.872
Prostitutie
Het bieden van laagdrempelige opvang en het vergroten v/h bereik onder de prostituees door outreachend werken. En het ondersteunen en begeleiden van vrouwen bij het uitstappen uit de prostitutie
777
Totaal subdoelstelling 3.3: Zeer kwetsbare Utrechters vinden de weg terug naar zelfstandigheid en meedoen
10.649 58.046
Totaal Programma Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid
Programma Veiligheid Pedagogische begeleiding
Pedagogische begeleiding bestaat uit coaching en casemanagement. Deze subsidie maakt deel uit van een overkoepelende projectsubsidie, waarin ook schoolmaatschappelijk werk en opvoedingsondersteuning wordt meegenomen.
980
Jongerenwerk
Inzet van jongerenwerk heeft tot doel jeugdoverlast tegen te gaan en (een gevoel van) veiligheid in de wijken te bevorderen.
1.861
Totaal prestatiedoelstelling Aanpak Jeugd en Veiligheid
Voorkomen Incidenten
Diverse organisaties
2.841
Bureau slachtofferhulp, Rode kruis, Halt, Deliquentie en samenleving, Reddingsbrigade
Totaal prestatiedoelstelling Uitvoeren van activiteiten gericht op het Voorkomen van incidenten en verstoring van de openbare orde
208 208
3.049
Totaal programma Veiligheid
Programma Sport Basisvoorzieningen
Instandhouden van een aantal basisvoorzieningen
330
Tuinen en Parken
Volkstuinen
100
Sportstimulering
Ondersteuning en stimulering verenigingen en management van verenigingen
888
Sportstimulering
Grotere sportdeelname van kinderen
597
Totaal prestatiedoelstelling: Plannen en ontwikkelen van zes kwalitatief goede basisvoorzieningen
Totaal prestatiedoelstelling: Realiseren en renoveren van velden en de mogelijkheden benutten voor aanleg van nieuwe ondergronden Totaal prestatiedoelstelling: Stimuleren en ondersteunen van vernieuwende concepten binnen sportverenigingen en sportinfrastructuur Totaal prestatiedoelstelling: Versterken van de samenwerking en activiteiten gericht op een grotere sportdeelname van de jeugd
330 100 888 597
Prestatiedoelstelling programmabegroting 2013
Naam subsidie
Topsport
Omschrijving subsidie
Ondersteunen en stimuleren topsportevenementen en top- en breedtesport
Totaal prestatiedoelstelling: Behouden en uitbreiden van (top)sportevenementen, ondersteunen van verenigingen, topsporters, topsporttalenten en vestiging talentencentra
Begroting 2013
637 637
Totaal programma Sport
2.552
Programma Cultuur Het faciliteren van artistiek interessante activiteiten van Utrechtse makers Totaal prestatiedoelstelling productie en programmering
en culturele instellingen Het bevorderen van betrokkenheid bij cultuur van een breed publiek
Totaal prestatiedoelstelling participatie Het stimuleren van internationale uitwisseling en samenwerking Totaal prestatiedoelstelling internationalisering Totaal programma cultuur
Totaal alle programma's Bedragen zijn maal 1.000 euro
19.352 19.352 3.773
3.773 2.687
2.687
25.812
131.811