PROGRAMMABEGROTING 2013 Colofon programmabegroting 2013 Samenstelling: Gemeente Sittard‐Geleen Afdeling Financiële en Juridische Bedrijfsvoering Postbus 18 6130 AA Sittard Inlichtingen: Tel. 046‐4777777
1
INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1
Aanbiedingsbrief
Hoofdstuk 2
Financieel beleid
Hoofdstuk 3
Nieuw beleid
Beleidsbegroting
4.1 Programma 1
Veilige stad, waarin de burger zich thuis voelt
4.2 Programma 2
Vitale stad; aantrekkelijk, levendig en veelzijdig
4.3 Programma 3
Leefbare stad, leefbare wijken en kernen
4.4 Programma 4
Ondernemende stad; iedereen doet mee
4.5 Programma 5
Sociale stad, ondersteuning voor wie dat nodig heeft
4.6 Programma 6
Burgergerichte dienstverlening en communicatie
4.7
Algemene middelen
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 6
Paragrafen
6.1 Lokale heffingen
6.2 Weerstandsvermogen
6.3 Onderhoud kapitaalgoederen
6.4 Financiering
6.5 Bedrijfsvoering
6.6 Verbonden partijen
6.7 Grondbeleid
6.8 Demografische Krimp
Financiële begroting en analyses per programmalijn
6.9 Samenwerking Hoofdstuk 7 Bijlagen: Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6: Bijlage 7:
Berekening algemene uitkering Incidentele baten en lasten Reserves en voorzieningen Staat van kapitaallasten Vaste activa Subsidies EMU‐saldo
2
HOOFDSTUK 1 AANBIEDINGSBRIEF Aan de raad, Voor u ligt de begroting voor het jaar 2013, inclusief het meerjarenperspectief tot en met 2016. Binnen deze periode tekent zich nog geen positieve wending af van de wereldwijde financiële en economische crisis. Sterker nog, de verwachting is dat de impact daarvan nog verder zal toenemen. De financiële positie blijft daardoor ook voor Sittard‐Geleen de komende jaren onder druk staan. Het handhaven van onze ambitie om te kunnen blijven investeren in de topprioriteiten van deze stad (economische structuur, sociale vitaliteit en stedelijke functies) vraagt dan ook om een extra inspanning. Stroomopwaarts vooruit, dat blijft ook in 2013 het motto. We zetten de schouders onder Sittard‐Geleen, samen met onze inwoners, bedrijven en maatschappelijke in‐ stellingen.
OMBUIGEN MET VISIE Op 22 maart 2012 heeft u het document ‘Ombuigen met visie’ vastgesteld, dat een belangrijke bouwsteen vormt voor een sluitende begroting. Hierin is op basis van een zero‐based opbouw een pakket ombuigings‐ maatregelen geaccordeerd met een minimale omvang van € 15,6 miljoen. Dankzij dit maatregelenpakket zijn we er in geslaagd om substantieel te bezuinigen mét behoud van de benodigde investeringsruimte.
TEGENVALLENDE JUNI‐CIRCULAIRE De voorliggende begroting is meer dan alleen de uitwerking van ‘Ombuigen met visie’. Een verdere verslechte‐ ring van het financieel perspectief, voortvloeiend uit onder meer de juni‐circulaire, maakt aanvullende maatre‐ gelen noodzakelijk. Deze treft u in deze begroting aan. Hierbij hebben we wederom gefocust op de topprioritei‐ ten en het afmaken van trajecten waarover raadsbesluitvorming heeft plaatsgevonden. Wij hebben er voor gekozen om niet opnieuw een ombuigingsdiscussie te starten, dat debat hebben we in het voorjaar gevoerd met u en met stakeholders. Door maximaal op zoek te gaan naar besparingsmogelijkheden als gevolg van temporisering, naar meevallers en andere oplossingen is het gelukt om tot een sluitende begro‐ ting te komen. ZICHTBARE RESULTATEN IN 2013 Ondanks toenemende noodzaak tot bezuinigen blijkt het ook in 2013 nog mogelijk om zichtbare resultaten te boeken in de ontwikkeling van onze stad. Zichtbare resultaten op het gebied van stedelijke functies, zoals bijvoorbeeld de start van de bouw van de Dob‐ belsteen, de oplevering van de eerste fase van de Sportzone, de realisatie van de centrale stadswinkel en het poppodium, opwaardering van de walopgangen, de stationsomgeving en de Limbrichterstraat en omgeving. Zichtbare resultaten op het gebied van sociale vitaliteit, zoals bijvoorbeeld de eerste contouren van de leef‐ baarheidsagenda (inclusief actief burgerschap), het natuurspeelbos en een skatebaan, herinrichting van de Bloemenmarkt en het Fatimaplein, alsmede het intensiveren van het werken met wijkploegen binnen het be‐ heer van de openbare ruimte. Zichtbare resultaten ook op het gebied van economische structuur en werkgelegenheid, zoals bijvoorbeeld aanpak van de twee stadscentra en besluitvorming over het Ongehinderd Logistiek Systeem tussen Holtum‐ Noord en het hoofdspoornet. Niet onvermeld mag blijven onze betrokkenheid bij het NedCar‐dossier, vanuit het grote belang om deze werkgever en het daaraan gekoppelde netwerk aan toeleveranciers en ondersteu‐ nende faciliteiten voor onze stad te behouden.
ZWAAR WEER OP KOMST We leggen deze begroting aan u voor zonder de plannen van het nieuw te formeren kabinet te kennen. We weten dus ook niet welke consequenties het uiteindelijke regeerakkoord heeft voor onze gemeente. Maar de stellige algemene verwachting is dat Den Haag wederom gaat bezuinigen op middelen voor de lokale overheid. De VNG hanteert typeringen als ‘zwaar weer op komst’, om aan te duiden wat gemeenten – en dus ook Sittard‐ Geleen nog te wachten staat. Iedere miljard verlaging van het gemeentefonds op rijksniveau betekent voor onze gemeente een verdere verslechtering van het financieel perspectief van € 6 miljoen. En dat tegen de ach‐
3
tergrond dat de mogelijkheden uitgeput zijn om maatregelen te nemen zonder voelbare consequenties bij onze inwoners, bedrijven en instellingen. Wij voorzien dan ook de noodzaak tot een hernieuwde integrale koersbe‐ paling op het moment dat de plannen van het nieuwe kabinet uitgewerkt en de consequenties voor onze ge‐ meente bekend zijn. Een koppeling met het opstellen van het programma voor de raadsperiode 2014‐2018 ligt daarbij voor de hand, waarbij nadrukkelijk aan de orde moet komen in hoeverre huidige ambities en prioritei‐ ten houdbaar zijn voor de (nabije) toekomst. Wensen voor de toekomst zullen in dat kader ongetwijfeld gema‐ tigd en bijgesteld moeten worden.
BESPARINGEN ORGANISATIE Naast maatregelen op het gebied van taakreductie heeft uw raad ook taakstellingen voor de organisatie vast‐ gesteld. Deze zal in de periode 2011‐2015 in totaal € 11,2 miljoen moeten besparen als gevolg van indikken management, efficiency, overheadreductie, samenwerking op hogere schaal, minder externe inhuur, enzo‐ voort. Het gaat hierbij om een forse besparing, die overeenkomt met ongeveer 25 procent van de kosten voor de ambtelijke organisatie aan de start van deze bestuursperiode. Bij deze start hebben wij de lijn geïntrodu‐ ceerd om vergelijkbare besparingen te koppelen aan verbonden partijen, hetgeen leidde tot aanvankelijke efficiencytaakstellingen van 2 en 5 procent in respectievelijk 2011 en 2012. Wij zullen in 2013 hernieuwd actief met deze partijen het gesprek aangaan over aanscherping van de opdrachtverlening en aanvullende effiency‐ taakstellingen. Ook de druk op besparingen binnen onze organisatie blijft, kijkend naar signalen in de septem‐ bercirculaire ten aanzien van de accresontwikkeling.
FINANCIEEL KADER ‘NIEUW BELEID’ 2016 EN VERDER In de gemeentelijke begroting was voor nieuw beleid tot en met het jaar 2015 voorzien in een bedrag van € 10 miljoen investeringen en € 0,4 miljoen exploitatie. Voor de periode vanaf 2016 stellen wij, vanuit eerderge‐ noemde bestendige koers, continuering hiervan voor, maar dan op basis van de volgende lijn: Het jaarlijks bedrag van € 10 miljoen voor investeringen wordt bepaald door de vrijval van kapitaalslasten (afschrijvingen) Het jaarlijks bedrag van € 0,4 miljoen voor exploitatielasten wordt bepaald door de vrijval van bestaande exploitatielasten (‘oud voor nieuw’) Op deze wijze ontstaat een zogenaamd ideaalcomplex binnen de begroting, waardoor in de toekomst de pro‐ blematiek van stijgende kapitaalslasten structureel opgelost is/wordt. Burgemeester en wethouders van Sittard‐Geleen, drs. G.J.M. Cox, mr. J.H.J. Höppener burgemeester secretaris
4
HOOFDSTUK 2 FINANCIEEL BELEID De kaders voor het financieel beleid vertonen een constante lijn met voorgaande jaren. Centraal hierin staan: structureel sluitende meerjarenbegroting met daarbinnen voldoende middelen voor beheer en vervanging alsmede voor noodzakelijke impulsen voor nieuw beleid op het gebied van de topprioriteiten economische structuur en werkgelegenheid, sociale vitaliteit en stedelijke functies, en dit alles in combinatie met een toerei‐ kende algemene reserve conform normniveau € 7 mln. en een transparant risicoprofiel met achtervang via de risicoreserve. Voor wat betref het risicoprofiel van de (binnenstedelijke) grondexploitaties is in de jaarrekening 2011 de Essentreserve geoormerkt als dekkingsmiddel. Op basis van een beleidsmatige afweging van de diver‐ se locaties worden verliezen genomen, voorzieningen getroffen of wordt de exploitatie voortgezet.
2.1 RELEVANTE ONTWIKKELINGEN Net als afgelopen jaren hebben de gevolgen van de economische crisis nog steeds invloed op de gemeentelijke begroting 2013. Zoals ook in Ombuigen met Visie is aangegeven en nadien, is verder sprake van diverse rele‐ vante ontwikkelingen die van invloed zijn: Ontwikkelingen op Rijksniveau Relevant zijn hierin het lente‐akkoord en de daarop gebaseerde voorjaarsnota alsmede de door het nieu‐ we kabinet te kiezen koers. In het lente‐akkoord en de voorjaarsnota wordt een aantal financiële pijnpunten doorgeschoven naar ge‐ meenten. Door snelle wisselingen van kabinetten kennen enkele dossiers een sterk wisselende koers. Hierdoor doet het zich voor dat taken aan gemeenten worden opgedragen, om dit vervolgens weer terug te draaien of ‘on hold’ te zetten. Voorbeelden hiervan zijn de huishoudtoets en de transformatie van de sociale werkplaatsen. De hiermee gepaard gaande kosten (soms dubbele kosten, namelijk kosten voor én implementatie én weer terugkeren naar oorspronkelijke situatie) komen voor rekening van de gemeen‐ ten. Verder wordt de financiële slagvaardigheid beperkt door een stevige afname van het gemeentefonds, terwijl de mogelijkheden op de lange termijn worden beperkt door het verplicht bankieren bij de Staat en de wet HOF. Onduidelijk is nog waarmee gemeenten op de langere termijn rekening moeten houden. De beweging die in het sociaal domein is ingezet om zorg en werk dichterbij de burger te organiseren wordt door het demissionaire kabinet ‘on hold’ gezet. In de sociale zekerheid is nu onduidelijk hoe de toekomst van de sociale werkplaatsen er uit komt te zien en hoe gemeenten aan de onderkant van de arbeidsmarkt slagvaardiger kunnen gaan opereren. Dat laat onverlet dat de transformatie van de WSW noodzakelijk blijft. Het lente‐akkoord werpt z’n schaduw vooruit naar het nieuwe regeerakkoord. Hoewel de inhoud en daarmee ook de effecten daarvan nog niet bekend zijn, is al veelvuldig in de diverse opinies aan de orde geweest, dat dit regeerakkoord nog een stevige wissel gaat trekken op de begroting van alle gemeenten. Dus ook op die van Sittard‐Geleen. Als referentie kan worden vermeld dat een landelijke korting van € 1 miljard op het gemeentefonds voor zo’n € 6 miljoen nadelig zal doorwerken voor Sittard‐Geleen. In deze begroting kan daar nog niet op geanticipeerd worden. Uitgangspunt is dat de effecten van het nieuwe landelijke regeerakkoord zich niet eerder dan in 2014 zullen manifesteren. Dit is tevens het jaar van de eerstvolgende raadsperiode. Een goed moment om dan in de vorm van het coalitieprogramma 2014‐2018 naar de consequenties van het rijksbeleid voor het gemeentelijk beleid te kijken. Er zal dan een funda‐ menteler debat gevoerd moeten worden dan tot nu toe, waarbij ook ambities vanuit het verleden ter dis‐ cussie zullen moeten komen, om de simpele en pijnlijke reden dat continuering niet meer betaalbaar is. Daarbij dient te worden betrokken dat als gevolg van de grote decentralisaties de sociale pijler een steeds zwaarder aandeel in de gemeentebegroting zal krijgen, en daarmee ook onvermijdelijk steeds pregnanter onderwerp van discussie zal worden. Het coalitieakkoord 2012‐2015 van de Provincie Limburg: onder de titel ‘Limburg, haal het beste uit jezelf’ wil het nieuwe college van GS Limburg op de kaart zetten als een krachtige, gastvrije, internationaal gerich‐ te regio met toekomst. Het programma kiest voor investeringen in een leef‐ en vestigingsklimaat, waarin
5
de kwaliteit van wonen en leven, het menselijk kapitaal, een sterk en duurzaam economisch profiel en goede verbindingen (zowel fysiek, digitaal als bestuurlijk) de kernambities vormen. Het programma sluit op belangrijke onderdelen goed aan bij de prioriteiten van onze stad, met als belangrijkste onderwerp de Brainport‐ontwikkeling: de trekkende programmalijn voor de doelstelling om het landelijk Bruto Nationaal Product met 40 miljard te vergroten, en waarin Sittard‐Geleen een belangrijke positie inneemt. Hoewel be‐ leidsmatig sprake is van goede aansluiting van het provinciaal akkoord, is minder zicht op vertaling in de vorm van financiële ondersteuning. Ook de provincie heeft te maken met een afnemend financieel per‐ spectief. Het coalitieakkoord kent een bestendige lijn op het gebied van de stedenagenda Zuid‐Limburg. De provin‐ cie erkent de (voortrekkers)rol van de drie centrumsteden in de ontwikkeling van Zuid‐Limburg, zoekt de samenwerking met deze steden en onderschrijft de vanuit deze samenwerking geformuleerde 6 Zuid‐ Limburgse prioriteiten: 1. Herstructurering van de woningvoorraad 2. Decentralisaties jeugdzorg, AWBZ en ‘onderkant arbeidsmarkt’ 3. Internationale bereikbaarheid door de: a. Structurele verbreding A2 tussen Het Vonderen en Kerensheide b. IC‐verbindingen Eindhoven‐Luik en Eindhoven‐Aken 4. Projectrealisaties topsectoren chemie, materialen en health met sterke crossovers naar: a. Energy als technologische spin‐off b. Logistics c.q. de keten van weg‐, water‐, spoor‐ en luchtvaartknooppunten c. Leisure vanwege quality of life als bij wonen en versterking bestaande sector d. Care & cure als economische spin‐off van health maar ook als basics e. Smart services (excellente dienstverlening) f. Agrofood, duidelijke technologische, innovatieve samenhang in health en materials 5. Projectrealisatie Sportzone Limburg 6. Maastricht Culturele Hoofdstad 2018 Een bestendige koers is er ook op het gebied van de strategische agenda ‘Koers voor Zuid‐Limburg’, met programmalijnen voor de onderwerpen economie, wonen, onderwijs en zorg. Regionale samenwerking: Vanaf het begin van deze bestuursperiode wordt stevig ingezet op versterking van regionale samenwerking. Deze heeft allereerst een sterk inhoudelijke kant, met het eerdergenoemde Brainport‐dossier als belangrijk centraal thema, met uitwerkingen op de dimensies technology, business, people en basics. Drie dossiers met een meer bedrijfsmatige invalshoek staan ook stevig op de samenwer‐ kingsagenda: belastingen, RUD en shared services. De primaire insteek hierbij is het realiseren van bespa‐ ringen, als bijdrage aan de taakstelling voor onze organisatie. o
o
o
Belastingen: Voor wat betreft de belastingsamenwerking koersen we op een bundeling van de ge‐ meentelijke uitvoeringsorganisaties van Maastricht, Sittard‐Geleen en Parkstad Heerlen per 1 januari 2013. Parallel hieraan worden de voordelen van aansluiting bij BSGW gezocht, het samenwerkings‐ verband van de waterschappen en enkele gemeenten in Limburg, met 1 januari 2014 als streefdatum. RUD: Met ingang van 1 januari 2013 moet ook sprake zijn van een regionale uitvoeringsdienst op Zuid‐ Limburgse schaal. Doel van de verplichte RUD‐vorming is om de kwaliteit van de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving van complexe en bovenlokale milieugerelateerde uitvoeringstaken te verbeteren. Vooralsnog wordt ingestoken op de basistaken plus specialistische milieutaken, vanuit een groeimodelbenadering. SSC Zuid‐Limburg: Het voornemen om op het gebied van bedrijfsvoeringstaken krachten te bundelen op Zuid‐Limburgse schaal begint langzaam concreet vorm te krijgen. Na besluitvorming over de ver‐ kenning ‘Samenwerking in breder perspectief’ hebben eind 2011 de colleges van Maastricht, Sittard‐ Geleen, Heerlen en het college van Gedeputeerde Staten besloten een businesscase uit te laten wer‐ ken om te komen tot een Shared Service Center voor belangrijke onderdelen van de bedrijfstaken. Dit SSC kan vervolgens uitgroeien tot een SSC voor geheel Zuid‐Limburg. Verwachting is dat de business‐ case (bestaand uit een bestuurs‐, bedrijfs‐ en implementatieplan) in het voorjaar van 2013 in besluit‐ vorming kan worden gebracht. Als sprake is van aantoonbare meerwaarde van zo’n SSC, dan wordt beoogd om op 1 januari 2014 met enkele bedrijfsvoeringsdisciplines te starten, om vervolgens in de periode tot 1 januari 2017 door te ontwikkelen, zowel wat betreft het aantal taken als het aantal klan‐
6
o
ten (namelijk overige gemeenten in Zuid‐Limburg). Vooruitlopend hierop worden in 2013 al stappen gezet op gezamenlijke inkoop en samenwerking op het gebied van HRM. Daarnaast is sprake van een groeiend aantal samenwerkingstrajecten binnen de Westelijke Mijn‐ streek, zoals ICT (gemeente Stein), telefonie (gemeente Schinnen) en sociale zaken (Schinnen, Beek, Stein). Ook dient in dit verband het Regiovisiedossier genoemd te worden, waarvoor de afrondende fase aanbreekt. Programmalijnen binnen dit dossier zijn: innovatieve bedrijvigheid, landschap, sport en herstructurering woningvoorraad.
Door toenemend aantal samenwerkingsonderwerpen groeit de noodzaak van afstemming en focus. Dit is een nadrukkelijk aandachtspunt voor de voortzetting in komend jaar. Organisatieontwikkeling: In 2011 verscheen de organisatievisie ‘Eén stad, één organisatie’, waarin gekoerst wordt op een kleinere, hoogwaardige organisatie, gericht op vertrouwenwekkende ondersteuning van het bestuur en klantgerichte dienstverlening. Vervolgens heeft nadere uitwerking plaatsgevonden, bijvoor‐ beeld in de vorm van een nieuwe teamindeling, kadernota HRM, enzovoort. Momenteel bevinden de ge‐ sprekken met de medezeggenschap zich in een afrondende fase. Positieve afronding hiervan betekent start van de nieuwe structuur op 1 januari 2013. De verwachting is dat met een stevige inspanning op het gebied van mobiliteit de organisatieopgave (kleiner en hoogwaardig) gerealiseerd kan worden zonder ge‐ dwongen ontslagen. Het (merendeel van het) toegekende budget voor frictiekosten zal hiervoor nodig zijn. Randvoorwaardelijk hiervoor zijn flexibiliteit, mobiliteit en ontwikkelbereidheid van medewerkers, coa‐ chend leiderschap van het nieuwe lijnmanagement en toegesneden flankerend beleid.
2.2 UITGANGSPUNTEN Voor de uitwerking van de begroting 2013 zijn onderstaande financieel beleidsmatige uitgangspunten gehan‐ teerd: a. Het uitgangspunt bij het samenstellen van de Programmabegroting is een solide beleid met sluitende jaarschijven, waarbij de begroting structureel in evenwicht is. De meerjarenbegroting wordt sluitend ge‐ maakt door de realisatie van structurele ombuigingspakketten. De invulling van die opgaven was onder‐ deel van de besluitvorming over Ombuigen met Visie, waarbij voor enkele ombuigingsmaatregelen nog een traject van nadere uitwerking plaatsvindt. b. Een toereikend financieel weerstandsvermogen. Dit financieel weerstandsvermogen wordt met name gevormd door de algemene reserve, met als normniveau € 7 miljoen. Daarnaast wordt het weerstands‐ vermogen gevormd door de overige reserves, de risicoreserve, reserve bouwgrondexploitatie en de post onvoorzien. Deze reserves zijn dusdanig dat tegenvallende autonome ontwikkelingen niet meteen de uit‐ voering van de begroting in gevaar brengen. De risico’s voor in uitvoering zijnde producten worden in de tussentijdse rapportages en de jaarrekening geactualiseerd. c. Actuele en onderbouwde niveaus van reserves en voorzieningen. Alle reserves en voorzieningen worden geactualiseerd op noodzaak en omvang. Bij de uitwerking van de komende jaarschijven vindt telkens bij de opstelling en behandeling van de programmabegroting een verdere actualisering naar de reserves en voor‐ zieningen plaats. Basis hiervoor is het in december 2008 door de raad vastgestelde reserve‐ en voorzienin‐ genbeleid. In maart 2013 wordt dit kader overigens geactualiseerd. Daarbij wordt opnieuw gekeken naar alle onder‐ bouwing op noodzaak en omvang van de reserves en voorzieningen, ook tegen de achtergrond van de meest actuele wet‐ en regelgeving. Indien de reserve of voorziening niet voldoende onderbouwd is zal de‐ ze worden toegevoegd aan de algemene reserve. d. Toereikende middelen voor beheer en vervanging, dusdanig dat kapitaalvernietiging voorkomen wordt en geen sprake is van achterstallig onderhoud. In deze begroting wordt voor de jaarschijf 2016 het zoge‐ naamde ideaalcomplex geïntroduceerd, dat wil zeggen dat de nieuwe investeringen corresponderen met de vrijval aan kapitaalslasten van oude investeringen. Thans wordt dit alleen macro, dat wil zeggen gemeentebreed, toegepast en nog niet per groep van activa waar met de systematiek van beheersplannen wordt gewerkt. In de komende tijd wordt dit verder verfijnd voor ICT, vastgoed, onderwijshuisvesting, accommodaties, bedrijfsmiddelen en openbare ruimte. Investe‐ ringen worden conform het door de raad in december 2008 vastgestelde waarderings‐ activa en afschrij‐ vingsbeleid in de begroting verwerkt. Ook dit kader wordt evenals de reserves en voorzieningen in februari 2013 geactualiseerd .
7
e.
het tarieven‐ en belastingbeleid is gebaseerd op volgende uitgangspunten uit het coalitieakkoord : 1. De gemeentelijke (gemiddelde) woonlasten van Sittard‐Geleen zijn gelijk aan de gemiddelde woonlas‐ tendruk van de grotere gemeenten in Limburg. 2. Lastenverdeling naar rato van draagkracht op basis van redelijkheid en billijkheid. 3. De afnemer / vervuiler betaalt. 4. De dienstverlening is kostendekkend. 5. Indexering gemeentelijke heffingen is niet hoger dan de gemiddelde loon‐prijsontwikkeling. Onderdeel van het raadsbesluit Ombuigen met Visie is verhoging van de lokale lasten met € 2 miljoen (cir‐ ca € 20 euro per woning), als bijdrage aan de taakstelling van € 15,6 miljoen. Dit besluit is in de voorliggen‐ de begroting verwerkt. Daarnaast vindt doorvertaling in tarieven plaats van besluiten op het gebied van wijkteams en bladcampagne. De uitwerking van de door de raad geaccordeerde ombuigingsmaatregel kos‐ tendekkendheid zal afzonderlijk in besluitvorming gebracht worden.
2.3 VERTREKPUNT OMBUIGEN MET VISIE Op 22 maart 2012 heeft de raad de nota ´Ombuigen met Visie´ vastgesteld. In ´Ombuigen met Visie´ is de om‐ buigingsopgave oplopend tot € 15,6 miljoen in 2015 ingevuld. Daarnaast kent ´Ombuigen met Visie´ een aantal nadere zoekopdrachten waaraan vooralsnog geen (taakstellend) bedrag is gekoppeld, waarover later meer. Dit is gebeurd door de begroting zero base op te bouwen. Uit een totaalpakket van € 24 miljoen aan beïnvloe‐ dingsruimte zijn de ombuigingen onder het motto “groeien dankzij snoeien” geselecteerd waarbij niet alleen getalsmatig is geredeneerd, maar vanuit het voornemen om ondanks bezuinigingen de ontwikkelingen van de stad voort te zetten en rekening te houden met autonome ontwikkelingen. Dit heeft geleid tot de keuze voor een aantal vernieuwende benaderingen op het gebied van cultuur, sport, accommodaties, IBOR, evenementen, parkeren, WMO, stadscentra / leegstandsproblematiek en onderkant arbeidsmarkt. Tenslotte is ook gekeken naar de evenwichtigheid met als doel om het aantal ingrepen op het gebied van sociale vitaliteit zo beperkt mogelijk te houden. Na verwerking van alle maatregelen lieten de jaarschijven 2012‐2015 een sluitend beeld zien, waarbij 2013 en 2014 met incidentele middelen overbrugd zijn, in afwachting van nadere voorstellen. Zoekopdrachten Het document ´Ombuigen met Visie´ kent naast concrete maatregelen ook een aantal zoekopdrachten, die momenteel in onderzoek zijn. Het gaat hierbij om de volgende punten: 1. Efficiency opdracht Sportstichting (onderdeel van maatregel 2) 2. Concentratie sportaccommodaties (onderdeel van maatregel 2) 3. Bestuursopdracht concentratie accommodaties (maatregel 3) 4. Optimalisatie synergie IBOR‐Werkbedrijf (maatregel 4) 5. Parkeren: aanvullende optimalisatieopdracht (maatregel 5) 6. Jumelage (maatregel 29) 7. Vastgoed (maatregel 34) 8. Deregulering (maatregel 35) 9. Kostendekkendheid (maatregel 36) De zoekopdrachten blijven onderwerp van nadere uitwerking en zullen in volgende P&C‐documenten opnieuw aan de orde komen. Sluitende jaarschijven 2013 en 2014 In ´Ombuigen met Visie´ bleek nog een tekort voor de jaarschijven 2013 en 2014 van € 0,75 respectievelijk € 0,5 miljoen, dat in afwachting van de nadere uitwerking van de zoekopdrachten voorzien is van dekking uit inci‐ dentele middelen. De huidige stand van zaken van genoemde zoekopdrachten geeft voor de korte termijn nog geen zicht op kwantificeerbare besparingen. Voorstel is daarom om deze tijdelijke dekking met het vaststellen van de begroting 2013 om te zetten in een definitieve dekking, om vervolgens het resultaat van de zoekop‐ drachten in het vervolgtraject ten behoeve van de taakstelling van € 15,6 miljoen te gebruiken.
8
2.4 ACTUALISATIE FINANCIEEL PERSPECTIEF Na vaststelling van de nota Ombuigen met Visie hebben zich nieuwe ontwikkelingen voorgedaan die van in‐ vloed zijn op het financieel perspectief van de begroting 2013. Samengevat ziet dit beeld er als volgt uit : financieel resultaat 2012‐2016 x € 1 miljoen a. circulaires gemeentefonds b. aanvullende financiële thema's c. budgettaire kaders nieuw beleid d. tweede rapportage 2012 e. oplossingsmogelijkheden totaal saldo
2012 € ‐0,03 € ‐1,11 € 0,00 € 0,00 € 3,14 € 1,43 € 3,43
2013 € ‐2,56 € ‐0,54 € ‐0,10 € ‐0,59 € 0,70 € 3,36 € 0,28
2014 € ‐1,58 € ‐0,64 € ‐0,40 € ‐0,63 € 0,45 € 2,46 € ‐0,33
2015 € ‐1,72 € ‐0,44 € 0,00 € ‐0,45 € 0,60 € 2,42 € 0,41
2016 € ‐1,50 € ‐0,44 € 0,00 € ‐0,45 € 0,00 € 2,17 € ‐0,22
De belangrijkste tegenvallers komen uit de circulaires van het gemeentefonds, met name als gevolg van het Lente‐akkoord. Daarnaast speelt nog areaaluitbreiding bij Ibor en de financiële consequenties van een aantal voorgestelde beleidswijzigingen (zoals: oude ziekenhuislocatie; Nedcar). Belangrijkste meevaller zit in de 2e rapportage bij de WMO. Om de begroting sluitend te maken is een aantal oplossingsmogelijkheden op een rij gezet (herschikking frictiekosten ombuigingen organisatie; sanering en overdracht woonwagenlocaties, rente Essentmiddelen, appa voorziening, kostendekkende tarieven) en is ook gebruik gemaakt van de gewijzigde planning in de uitvoering van een aantal projecten respectievelijk onderuit‐ putting nieuw beleid (cultuurfuncties dobbelsteen, herstructurering voorzieningen, BMV Tass, sportzone, leef‐ baarheidsagenda, vervallen stelposten). De afzonderlijke posten worden hieronder verder uitgewerkt. Van het resultaat van 2012 ad € 3,4 miljoen, wordt voorgesteld om dat toe te voegen aan de algemene reserve. Voorstel is daarbij om van dit bedrag aan een aantal onderwerpen te labellen, in afwachting van nadere uitwerking en besluitvorming door de raad. De labeling is als volgt : Allereerst labeling t.b.v. cameratoezicht, als instrument in het gemeentelijk veiligheidsbeleid. Wij zullen in 2013 met een voorstel komen voor cameratoezicht in de binnensteden. Eventuele structurele effecten worden alsdan in de meerjarenbegroting betrokken. Verder eindigt in 2012 het jaarlijks bedrag voor talentontwikkeling. Voor 2013 zijn er evenwel geen midde‐ len meer beschikbaar, De keuze tot voorzetting wordt pas in de nieuwe bestuursperiode gemaakt, voor 2013 worden incidenteel als overbrugging middelen gereserveerd. Er volgt nog een nader voorstel voor de invulling. In de voorjaarsnota 2012 is kaderstellend aangegeven dat de lokale lasten met gemiddeld € 20 per eenheid stijgen om daarmee € 2 miljoen aan extra opbrengsten te genereren. Uitgaande van voordelen door aan‐ besteding of inbesteding van de afvalverwerking kan deze opdracht uitgevoerd worden. In afwachting van deze voordelen wordt het tarief geëgaliseerd door naast een onttrekking aan de reserve afval een additio‐ nele onttrekking van € 4 ton. Tenslotte labeling t.b.v. het dossier woonwagenlocaties (inclusief Tudderenderweg), zoals recent bespro‐ ken in de themabijeenkomst grondexploitaties in de commissie EMWL. Verwacht wordt dat in 2013 hier‐ over overeenstemming bereikt zal worden met ZoWonen. Het afboeken van de hieraan verbonden restant boekwaardes leidt binnen de gemeentelijke begroting tot een structurele besparing van € 0,4 miljoen van‐ af 2014. Het gaat nu alleen om een principebesluit, de daadwerkelijke afboeking vindt plaats bij de besluit‐ vorming over de grondexploitaties in de jaarrekening 2012. Voorstel is om voor cameratoezicht en talentontwikkeling samen € 300.000 te labelen, en het resterende be‐ drag voor overdracht woonwagenlocaties.
9
A. CIRCULAIRES VAN HET GEMEENTEFONDS De junicirculaire laat als beeld zien dat er sprake is van een nadelige bijstelling van de accressen. Dit heeft te maken met het zogenaamde Lente‐Akkoord. Voor de jaarschijven 2012 tot en met 2016 zijn deze nade‐ lige bijstellingen als volgt : € 0,7 miljoen; € 2,3 miljoen; € 1,9 miljoen; € 1,6 miljoen en € 1,5 miljoen. Inmid‐ dels is ook de septembercirculaire binnen. Deze circulaire laat voor de diverse jaarschijven volgende muta‐ tie zien : € 0,67 miljoen voordelig; € 0,26 miljoen nadelig; € 0,32 miljoen voordelig; € 0,12 miljoen nadelig en in de laatste jaarschijf geen bijstelling. Samengevoegd ziet het resultaat van de twee circulaires er als volgt uit : gemeentefonds x € 1 miljoen juni circulaire septembercirculaire
2012 € ‐0,70 € 0,67 € ‐0,03
2013 € ‐2,30 € ‐0,26 € ‐2,56
2014 € ‐1,90 € 0,32 € ‐1,58
2015 € ‐1,60 € ‐0,12 € ‐1,72
2016 € ‐1,50 € 0,00 € ‐1,50
B. AANVULLENDE FINANCIËLE THEMA’S In de uitwerking van de begroting doet zich ook nog een aantal andere ontwikkelingen voor. Het betreft de realisatie van een aantal ombuigingen en een aantal autonome ontwikkelingen. aanvullende financiele thema's x € 1 miljoen Oude ombuigingen : een aantal ombuigingen uit voorgaande fases blijken niet realiseerbaar, het betreft : ‐ maatregel sport opgegaan in nieuwe taakstelling OmV (€ 0,4 miljoen) ‐ opheffen wijkservicepunten (€ 0,05 miljoen; raadsbesluit) ‐ diverse maatregelen PIW (€ 0,1 miljoen; raadsbesluit) ‐ stapeling taakstelling professionele instellingen (€ 0,12 miljoen; ehc en domein)
2012 € ‐0,67
2013 € ‐0,67
2014 € ‐0,67
2015 € ‐0,67
2016 € ‐0,67
De niet realisatie wordt in 2012 afgedekt uit het rapportage resultaat, meerjarig worden compenserende maatregelen getroffen via de zoekopdrachten (pm posten) en vanaf 2014 ook gekoppeld aan maatregelen naar aanleiding van plannen van het nieuwe kabinet.
€ 0,67
€ 0,67
€ 0,67
€ 0,67
Stadstoezicht : nog te saneren kosten wegvallen dekking uit wiw/id. Ibor : areaaluitbreiding van te onderhouden openbare ruimte divers : kleinere autonome bijstellingen, worden toegelicht bij de diverse programmalijnen
€ ‐0,44
€ ‐0,22 € 0,22 € ‐0,44
€ ‐0,22 € 0,22 € ‐0,44
€ ‐0,22 € 0,22 € ‐0,44
€ ‐0,22 € 0,22 € ‐0,44
€ ‐1,11
€ ‐0,10 € ‐0,54
€ ‐0,20 € ‐0,64
€ ‐0,44
€ ‐0,44
10
C. BUDGETTAIRE KADERS NIEUW BELEID In de begroting 2012 is nieuw beleid opgenomen tot en met de jaarschijf 2015. Dit uitgezonderd Ibor, waar de vervangingsinvesteringen zijn doorgetrokken tot en met 2014, dit in afwachting van het inmiddels wel vastgestelde beheerskader. In de begroting 2013 dient dus aanvulling plaats te vinden voor de jaarschijf 2016 door opname van € 10 miljoen investeringen nieuw beleid, € 6 miljoen vervangingsinvesteringen Ibor en € 0,4 miljoen exploitatie nieuw beleid. Zoals in hoofdstuk 1 aangegeven wordt voor nieuw beleid vanaf 2016 de systematiek van het ideaalcom‐ plex toegepast. Dit betekent dat de vrijval aan kapitaalslasten wordt gebruikt voor de extra investerings‐ ruimte en dat voor de extra exploitatieruimte dekking gezocht moet worden uit het schrappen van oud be‐ leid. nieuw beleid x € 1 miljoen Mutaties kapitaallasten Nieuw beleid 2016 (investeringen)
2012
2013 € ‐0,10
2014 € ‐0,40
2015 € 0,70 € ‐0,70
2016 € 1,80 € ‐1,80
€ 0,00
€ 0,40‐ € 0,40 € 0,00
Nieuw beleid 2016 (exploitatie) Nieuw beleid 2016 (exploitatie) oud voor nieuw € ‐0,10
€ ‐0,40
Behalve de toevoeging van de jaarschijf 2016 is er in 2012 ook al een aantal besluiten genomen met door‐ werking in de meerjarenbegroting. budgettaire kaders nieuw beleid x € 1 miljoen Laagland : op korte termijn is verhuizing van het Laagland naar de stadsschouwburg aan de orde. Deze huisvestingsoperatie is te benade‐ ren vanuit een integrale toekomstvisie op de schouwburg, zodat de met deze verhuizing gepaard gaande investeringen (€ 750.000) passen binnen het middellange en langeter‐ mijn‐perspectief van de schouwburg. Voor‐ alsnog zijn alleen de kapitaalslasten begroot voor de huisvesting Laagland. NedCar : voor de participatie van de gemeente aan het sociaal plan bedraagt het minimum te betalen bedrag € 350.000 over twee jaarschij‐ ven. De rest is afhankelijk van europese subsi‐ dies en het nakomen van afspraken door andere gemeenten. Na evaluatie van Koers‐ vast is dit mogelijk uit reserve op te vangen. Maximaal risico is € 850.000.
2012
OZL : betreft de investering in de herinrichting van het gebied (€ 850.000) en de beheerskos‐ ten (€ 200.000 exploitatie). Reiniging : de kosten van reiniging stijgen door de intensivering van de bladcampagne en de wijkploegen. Deze kosten leiden niet tot een tariefstijging door het voordeel op de aanbe‐ steding / inbesteding van de afvalverwerking. In 2013 vindt incidenteel egalisatie van het tarief plaats voor € 0,4 miljoen. onderwijshuisvesting 2013 : in afwachting van de uitwerking van een ideaalcomplex voor onderwijshuisvesting komen de investeringen voor 2013 ten laste van nieuw beleid. Het betreft een investering van 499.000.
11
2013 € 0,08‐
2014 € 0,08‐
2015 € 0,08‐
2016 € 0,08‐
€ 0,18‐
€ 0,18‐
€ 0,32‐
€ 0,32‐
€ 0,32‐
€ 0,32‐
€ 0,40‐
€ 0,00
€ 0,00
€ 0,00
€ 0,40 € 0,01‐
€ 0,05‐
€ 0,05‐
€ 0,05‐
€ 0,59‐
€ 0,63‐
€ 0,45‐
€ 0,45‐
D. INDICATIE TWEEDE RAPPORTAGE 2012 De tweede rapportage 2012 komt in december in de gemeenteraad aan de orde voor besluitvorming. De structurele doorwerking van deze rapportage is van belang voor de begroting 2013. Vandaar dat in deze paragraaf zicht wordt gegeven op de hoofdlijnen van de financiële uitkomsten van de rapportage. tweede rapportage x € 1 miljoen CJG : De financiële resultaten van de jaren 2008‐ 2011 zijn tot nu toe gereserveerd. Aangezien voor de uitvoering van het programma deze middelen niet meer nodig zijn, kunnen deze vrijvallen. Vastgoed : de exploitatie laat een nadelig resultaat zien. Voor 2012 is dit niet meer in de exploitatie te corrigeren. Meerjarig dient er voor een sluitende exploitatie gezorgd te worden. WMO : op basis van de gegevens van 2012 laat de wmo een onderuitputting zien als gevolg van volu‐ me ontwikkelingen. In meerjarenperspectief neemt op basis van demografische verwachtingen deze onderuitputting af en dienen daartoe de taakmuta‐ ties in het gemeentefonds ingezet te worden. In 2013 worden voor incidentele knelpunten betref‐ fende de integrale toegankelijkheid van gebouwen met publieke functies, middelen opgenomen (€ 0,24 miljoen). WSW/WWNV: de consequenties van het niet door‐ zetten van het rijksbeleid zijn financieel vertaald. Voor 2012 is sprake van een financieel voordeel, voor 2013 is de prognose neutraal. Daarin is meege‐ nomen de extra BUIG gelden, het achterblijvend cijfer van uitkeringsgerechtigden, de stijging van de gemiddelde kosten per uitkering, en de herstructu‐ rering van de wsw. Van het voordeel van 2012 wordt € 1 miljoen ingezet voor de bekostiging van de her‐ structurering van de wsw alsmede voor de dekking van de extra kosten van de inzet van het 600 banen‐ plan voor de wijkploegen(indicatief € 280.000). Belastingen: op grond van waarde ontwikkeling is er in 2012 sprake van hogere opbrengsten niet wonin‐ gen van € 0,9 miljoen en een negatieve korting op het gemeentefonds van € 0,3 miljoen. Op de struc‐ turele doorwerking wordt afzonderlijk teruggeko‐ men bij de tariefvoorstellen 2013. Leerlingenvervoer : kosten 2011 zijn ten onrechte geboekt in 2012 waardoor sprake is een incidenteel tekort. Financiering : lagere rentekosten en hogere rente opbrengsten. Parkeren : Er is sprake van het achterblijven van opbrengsten van met name kortparkeren en nahef‐ fingen. De mate waarin deze lagere opbrengsten een structureel karakter hebben, zal nader worden onderzocht. Het resultaat van dit onderzoek zal worden betrokken bij de in gang gezette opgave om ten aanzien van parkeren begrotingsevenwicht te bereiken . Actualisatie ombuigingsmonitor: de maatregel re‐ clamemasten is voor 2012 nog niet uitgevoerd. Vanaf 2013 wordt uitgegaan van realisatie. Dekking vindt plaats uit de achtervang ombuigingen. RUD : de implementatie van de RUD vindt plaats met ingang van 2013. Dit betekent dat de in het
2012 € 0,55
2013 ‐
2014 ‐
2015 ‐
2016 ‐
€ ‐0,19
‐
‐
‐
‐
€ 1,80 ‐
€ 2,00 € ‐1,00
€ 0,94 € ‐0,24 ‐
‐ ‐
€ 0,60
12
€ 0,45 ‐
€ ‐0,10 € 0,70
‐ ‐
‐ ‐
€ ‐0,18
€ 0,74
€ ‐0,70 € 0,70
‐ ‐
€ ‐0,92
€ ‐0,05 € 0,05
‐
‐
‐
‐
€ ‐0,26
‐
‐
‐
‐
tweede rapportage x € 1 miljoen gemeentefonds opgenomen taakmutatie 2012 niet gerealiseerd wordt. Procesmiddelen regiovisie : de kosten voor de pro‐ cesmiddelen regiovisie worden gedekt uit de reserve initiatieffase projecten
2012
2013
2014
2015
2016
€ ‐0,41 € 0,41
‐
‐
‐
‐
€ 3,14
€ 0,70
€ 0,45
€ 0,60
€ 0,00
E. OPLOSSINGSMOGELIJKHEDEN SLUITENDE BEGROTING De punten a tot en met d laten per saldo nadelige cijfers zien voor 2013 en verder en voor 2012 een voor‐ deel. Volgende maatregelen worden voorgesteld respectievelijk ontwikkeling doen zich voor om de be‐ groting sluitend te maken. oplossingsmogelijkheden x € 1 miljoen Correctie ontrecht in de meerjarenbegroting doorgetrokken structurele voeding reserve nieuw beleid Verwachting is dat de voor de sanering van de grondexploitaties geoormerkte Essent‐ middelen niet volledig in 2012 worden inge‐ zet. Inzet van deze middelen voor het treffen van een voorziening respectievelijk het af‐ boeken van exploitaties betekent immers een derving van rente. Als sanering niet volledig in 2012 gebeurt dan levert dit t.o.v. de begro‐ ting een incidenteel rentevoordeel op. De aanwending van de jaarschijven frictiekos‐ ten organisatie ombuigingen wordt aange‐ past op de besluitvorming van ombuigen met visie. Vrijval appa‐voorziening omdat er thans geen verplichtingen zijn.
2012 € 0,25
€ 0,40
€ 0,50
€ 0,39
aanvullende taakstelling alternatieve dekking product Economie. Woonwagenlocaties : doel is om uiterlijk in 2013 de woonwagenlocaties over te dragen en daardoor exploitatietekorten uit de begro‐ ting te halen. Aan de overdracht zijn wel inzet van incidentele middelen verbonden. Deze gaan onderdeel uitmaken van de sanering van de grondexploitaties. Voor de dekking wordt verwezen naar de labelling van het rapportage resultaat 2012. Het voordeel bedraagt € 0,4 miljoen bovenop de reeds ingeboekte taakstelling. De planning van de aanwending van in de begroting opgenomen middelen voor nieuw beleid is aangepast op de actualiteit beleid voor volgende thema's voor zover er geen verplichtingen zijn aangegaan : > onderuitputting exploitatie Dobbelsteen > Sportzone (NTC's, RTC's) > herstructuering voorzieningen > mobiliteit en leefbaarheid > kapitaalslasten masterplan sittard oru > bmv tass > leefbaarheidsagenda > Vrijval stelposten achtervang ombuigin‐ gen/nieuw beleid
2013 € 0,25
€ 0,00
€ 0,18
€ 1,00 € 1,43
13
2014 € 0,25
€ 0,50
2015 € 0,25
2016 € 0,25
€ 0,50
€ 0,50
€ 0,25
€ 0,25
€ 0,25
€ 0,25
€ 0,00
€ 0,40
€ 0,40
€ 0,40
€ 0,71 € 0,08 € 0,55 € 0,02 € 0,03 € 0,18
€ 0,71 € 0,03 € 0,06 € 0,16 € 0,10
€ 0,71 € 0,05 € 0,16 € 0,10
€ 2,46
€ 2,42
€ 3,36
€ 0,01
€ 0,16 € 0,10 € 0,50 € 2,17
2.5 VANGNET Gezien de omvang en de complexiteit van het proces van ombuigen (taakreductie, organisatie, ontvlechtings‐ kosten) is voorzien in een substantieel vangnet. Het vangnet, waarin de bedragen indicatief zijn gespreid over de jaren, ziet er als volgt uit : Vangnet x € 1 miljoen achtervang ombuigingen incidenteel (helft incidentele ruimte uit OmV ad 9,1 miljoen, andere helft voor leegstandsaanpak centra) Frictiekosten organisatie incidenteel (uit jaarrekening 2011)
2012 € 0,25
2013 € 1,00 € 1,50
2014 € 0,50 € 1,00
2015 € 0,50 € 1,00
totaal vangnet
2016 € 1,00
€ 1,80
€ 0,50 € 0,60
€ 0,50 € 0,60
€ 0,50 € 0,60
€ 0,50 € 0,64
€ 2,05
€ 3,60
€ 2,60
€ 2,60
€ 2,14
2.6 RESERVEPOSITIE a.
Algemene reserve. Op basis van de begroting 2012 is voor de algemene reserve de volgende prognose te maken: Saldo algemene reserve eind 2011 (voor resultaatbestemming): € 11,6 mln. Resultaatbestemming 2011 € 0,9 mln. Voorfinanciering procesmiddelen regiovisie t.l.v. projecten: ‐/‐ € 0,4 mln. Voorfinanciering exploitatiekosten Sportzone: ‐/‐ € 0,1 mln. ‐/‐ € 0,1 mln. Voorfinanciering exploitatiekosten Park Kolderiek: Voorfinanciering exploitatiekosten groenvoorzieningen: ‐/‐ € 0,3 mln. Voorfinanciering exploitatiekosten overhead afval: ‐/‐ € 0,8 mln. Voorfinanciering diverse taakstellingen Vastgoed & Projecten: € 0,9 mln. Restant jaarrekening 2011: € 1,7 mln. Saldo algemene reserve eind 2011 (na resultaatbestemming) € 12,5 mln. Stortingen 2012 € 5,4 mln. Terugstorting procesmiddelen regiovisie t.l.v. projecten: € 0,4 mln. Terugstorting exploitatiekosten sportzone: € 0,1 mln. Terugstorting exploitatiekosten Park Kolderiek: € 0,1 mln. Terugstorting exploitatiekosten groenvoorzieningen € 0,3 mln. Voorfinanciering exploitatiekosten overhead afval € 0,8 mln. Voorfinanciering beleidsprioriteiten € 0,2 mln. € 0,2 mln. Resultaat 1e programmarapportage 2012: Resultaat 2e programmarapportage 2012 (voorfinanciering 2013): € 3,4 mln. Onttrekkingen 2012 € 6,3 mln. € 0,1 mln. Taakstelling i.v.m. 1e prorap 2012 Ombuigingsvisie deel opbrengst Borssele € 0,8 mln. € 1,8 mln. Ombuigingsvisie resultaat 2e prorap 2011 Ombuigingsvisie implementatie kadernota risico management € 2,0 mln. Incidenteel sluitend maken programmabegroting 2012 € 1,6 mln. Saldo algemene reserve eind 2012 (incl. resultaatbestemming € 11,6 mln. en voor 2e programmarapportage 2012)
14
Stortingen 2013 € 0,2 mln. Voorfinanciering beleidsprioriteiten € 0,2 mln. Onttrekkingen 2013 € 3,4 mln. Voorfinanciering 2013 middels 2e programmarapportage 2012 € 3,4 mln. Stand algemene reserve eind 2013 € 8,5 mln. b.
Risicoreserve. Op basis van de begroting 2013 bedraagt de risicoreserve ultimo 2013 € 10,8 mln. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: risico’s binnenstedelijke ontwikkelingen/grondexploitatie: € 9,3 mln. exploitatietekorten Vixia: € 0,1 mln. risico’s garantstelling Fortuna: € 1,1 mln. overig: € 0,3 mln. € 10,8 mln.
2.7 TARIEVEN EN BELASTINGBELEID Bij de vaststelling van de tarieven in de raad van december worden nadere voorstellen gedaan voor de kosten‐ dekkendheid en de lokale lasten. Voor de lokale lasten wordt hieronder de hoofdlijn aangegeven en wordt verder verwezen naar de paragraaf dienaangaande in deze begroting. Op de structurele doorwerking van de meeropbrengsten ozb niet woningen wordt afzonderlijk teruggekomen bij de tariefvoorstellen 2013. De kaders voor de lokale lastenontwikkeling voor deze raadsperiode zijn vastgelegd in Ombuigen met visie, bij maatregel 8. Deze kaders houden kort samengevat in dat de lokale lasten met gemiddeld € 20 per woonruimte stijgen; alle kosten vanuit reiniging worden doorberekend naar afval en riool; de meeropbrengsten bedragen € 2 miljoen. Dit wordt bereikt door te anticiperen op het kostenvoordeel op de aanbesteding of inbesteding van de afvalverwerking. Ter overbrugging wordt daartoe in 2013 conform Ombuigen met Visie € 362.000 onttrok‐ ken aan de afvalreserve en € 400.000 additioneel uit het resultaat van de tweede rapportage 2012. tot slot vindt een prioritering plaats van de rioleringswerken en volgt een uitgebreide analyse van de daarmee gemoei‐ de kosten.
2.8 PROVINCIAAL TOEZICHT Recent heeft de provincie een nieuw verdiepingsonderzoek uitgevoerd naar de financiële positie en de financi‐ ele functie van Sittard‐Geleen. Op basis van het onderzoek concludeert de provincie dat Sittard‐Geleen aan de voorwaarden van provinciaal toezicht voldoet. Deze conclusie is met name gebaseerd op de besluitvorming van 22 maart 2012 (Ombuigen met Visie) voor het structureel sluitend maken van de begroting. Ook de besluitvorming rondom het bijgestel‐ de risicoprofiel van de grondexploitatie bij de vaststelling van de jaarrekening 2011, einde juni 2012 is hierbij meegenomen. Sittard‐Geleen komt daarmee in aanmerking voor meerjarig repressief toezicht. Dit betekent, dat, zodra Gede‐ puteerde Staten de onderzoeksconclusie overnemen, de periode vanaf de bekendmaking van het besluit van GS tot en met het begrotingsjaar 2015 toezichtarm zal zijn. Aan dit besluit zijn de volgende voorwaarden verbonden: zorg voor een materieel sluitende begroting 2013, 2014 en 2015 inclusief de meerjarenraming; realiseer de ombuigingen voor de afzonderlijke jaren 2012, 2013, 2014 en 2015, indien deze niet realiseer‐ baar zijn, zorg dan tijdig voor alternatieven; laat de raad in 2013 een visiedocument vaststellen voor accommodaties en gebouwen en geef daarbij inzicht in achterstallig onderhoud en hoe hiermee wordt omgegaan. Geef inzicht in de benodigde budget‐ ten en/of extra middelen die nodig zijn en neem dit op in de vast te stellen begroting 2014 en meerjaren‐ raming; geef prioriteit aan de implementatie van risicomanagement, zodat het risicoprofiel berekend kan worden op basis van actuele cijfers en niet op basis van historische cijfers. Evalueer uiterlijk in 2014 maar bij voor‐ keur eerder de omvang en de toereikendheid van het risicoprofiel.
15
2.9 TECHNISCHE UITGANGSPUNTEN 1. Coalitieprogramma 2010‐2014 Voor de uitwerking van de meerjarenbegroting is het coalitieprogramma 2010‐2014 leidend. Vanaf de pro‐ grammabegroting 2011 zijn de in de coalitieprogramma aangegeven kaders verder uitgewerkt. Tevens wordt rekening gehouden met Ombuigen met Visie en de organisatie‐ontwikkelvisie. 2. Kengetallen Voor de meerjarenbegroting wordt uitgegaan van volgende kengetallen. Hierbij wordt rekening gehouden met het krimpscenario met betrekking tot het inwoneraantal en het aantal woonruimten.
* **
1‐1‐2012 1‐1‐2013 1‐1‐2014 1‐1‐2015 1‐1‐2016 Aantal inwoners 94.499 94.332 94.002 93.643 93.262 Netto aantal woonruimten*: 48.142 47.910 47.910 47.850 47.850 (nieuwbouw minus afbraak) Aantal uitkeringsgerechtigden : 2.401 2.280 2.160 2.060 2.060 WWB < 65 jaar ** Uitgaande van een daling van de woningvoorraad 2015‐2020 met 290 woningen De gevolgen van het 600‐banenplan komen niet tot uitdrukking in lagere aantallen. Cliënten die geplaatst worden i.k.v. 600‐banenplan blijven cliënt bij gemeente. De werkgever betaald gemeente een inleenvergoeding.
3. Structuur van de begroting De structuur van de begroting bestaat uit 6 programma’s en de onderdelen algemene middelen en be‐ drijfsvoering. programma nr naam 1 Aanwezige overheid, veilige gemeente
2
3
4
5
6 7 8
programmalijn nr naam 1.1 Veilige gemeente 1.2 Overheid in samenspraak 1.3 Communicatie Leefbare stad, leefbare wijken en kernen 2.1 Wijkgerichte benadering 2.2 Vitale gemeenschap en voorzieningen 2.3 Beheer openbare ruimte 2.4 Herstructurering woningvoorraad 2.5 Duurzaamheid Sociale stad, ondersteuning voor wie dat nodig 3.1 Welzijn, zorg, kwetsbare groepen heeft 3.2 Jeugd 3.3 Vrijwilligers Vitale stad, aantrekkelijke centra 4.1 Ruimtelijke ordening in balans 4.2 Retail 4.3 Cultuur 4.4 Sportzone/topsport 4.5 Bereikbaarheid en mobiliteit Ondernemende stad: iedereen doet mee 5.1 Transformatie economische structuur 5.2 Werkgelegenheid 5.3 Arbeidsmarkt Burgergerichte dienstverlening 6.1 Burgergerichte dienstverlening Algemene middelen 7.1 Algemene middelen 7.2 Vastgoed Bedrijfsvoering
4. Materiële kosten De meerjarenbegroting wordt opgemaakt in constante prijzen met als prijsniveau het jaar 2012. De bijstel‐ ling van de budgetten als gevolg van prijsstijgingen worden gecompenseerd door het accres van het ge‐ meentefonds en door de inflatiecorrectie op de OZB opbrengsten en op de leges. Voor de samenstelling
16
5.
6.
7.
8.
van de Programmabegroting 2012 wordt uitgegaan van de loonontwikkeling percentages die vermeld staan in de meicirculaire 2011. Loon‐/prijsniveau De meerjarenbegroting wordt in eerste instantie opgemaakt in constante prijzen met als prijsniveau het begrotingsjaar 2012. Het uitgangspunt is dat de bijstelling van met name de salariskosten (CAO‐afspraken e.d.) en de bijstelling van de budgetten als gevolg van prijsstijgingen, zullen worden gecompenseerd door het accres van het gemeentefonds en door de inflatiecorrectie op de OZB opbrengsten en op de leges. Voor zover de com‐ pensatie via het gemeentefonds en de tarieven niet toereikend is, wordt het toegestane percentage voor prijsstijgingen aangepast. Personele kosten: Salariskosten Voor de berekening van de salariskosten zal worden uitgegaan van de goedgekeurde formatie con‐ form functieboek 2012‐2. Aanpassingen van het functieboek na 2012‐2 en organisatieaanpassingen zullen in een latere fase worden verwerkt. Voor de bepaling van het budget van 2013 is het totale netto salarisbudget 2012 uitgangspunt (de werkelijke kosten minus taakstelling Dit budget voor salariskosten is taakstellend. Daarnaast worden de werkelijke kosten voor 2013 geprognosticeerd. Het verschil tussen de werkelijke kosten en het beschikbare budget wordt als taakstelling (als percentage van het salarisbudget) ver‐ deeld over de organisatie. De begroting wordt één keer per jaar opgesteld. Wijzigingen worden enkel doorgevoerd bij wijzigingen in het functieboek. De taakstelling wordt één keer per jaar bij de samenstelling van de begroting vast‐ gesteld en daarna niet meer gewijzigd. Vacatures worden ingeboekt met de werkelijke kosten van de functieschaal periodiek 6. Bij invulling van de vacature wordt het budget in het lopende jaar niet aan‐ gepast. Secundaire personele budgetten De secundaire personele budgetten omvatten de posten overwerk, inhuur van personeel van derden en uitzendkrachten; secundaire arbeidsvoorwaarden; overige personeelskosten; opleidingskosten. Compensatie deelname OR en OC Voor de compensatie wordt 0,9% van de afdelingsbudgetten herverdeeld ten behoeve van Onderne‐ mingsraad en Onderdeel Commissie activiteiten. Formatie Voor de berekening van de salariskosten zal worden uitgegaan van de goedgekeurde formatie con‐ form het functieboek. Formatie uitbreidingen vragen altijd afzonderlijke besluitvorming op momenten van integrale afweging. De onderstaande specificatie is naar de stand van 1 juli 2012 (Bron: Functie‐ boek 2012.002) Indexering tarieven Hoewel er geen directe relatie is tussen de prijsmutatie Bruto Binnenlands product (BBP) op het accres en de loon‐ en prijsontwikkeling van overheidsuitgaven, wordt toch voorgesteld om de indexering van de ta‐ rieven gelijk te laten lopen aan de ontwikkeling van het BBP. Als de compensatie uit het gemeentefonds en inflatieverhoging op de gemeentelijk tarieven onvoldoende is om de uitgavenstijgingen te compenseren, dan wordt de indexering van de tarieven niet aangepast. Een voorstel voor de compensatie van het tekort wordt dan in de begroting nader uitgewerkt. Uitgangspunt blijft dat de indexering budget neutraal verloopt. In de begroting is rekening gehouden met de financiële gevolgen van de indexering (stelpost). De uitwerking naar de specifieke producten zal gebeuren bij de sa‐ menstelling van de productbegroting. In 2013 bedraagt de prijsmutatie Bruto Binnenlands Product 1,5%. Rente en afschrijvingskosten Als rentepercentage voor nieuwe investeringen wordt 4,25% aangehouden. Voor het financieringstekort dat onder de kasgeldlimiet valt wordt 1,00% gehanteerd. De volledige kapitaallasten worden geraamd in het jaar na het gereedkomen van het project. In het eerste jaar wordt rekening gehouden met de helft van de rentelasten. Dit conform de Provinciale richtlijnen. Voor de begroting / meerjarenbegroting wordt aangenomen dat alle prioriteiten gereedkomen in het jaar van besluitvorming. Dit betekent dat voor de (investering)prioriteiten 2012, in 2012 de helft van de rente wor‐ den geraamd en in 2013 de volledige kapitaallasten. Als gevolg van vertraging in de uitvoering van projec‐ ten m.b.t. 2011 en voorgaande jaren treedt er onderuitputting op.
17
9. Kostentoerekening Voor 2012 worden de indirecte kosten (interne producten en kostenplaatsen) zo veel mogelijk (via capaci‐ teitstoerekening of andere verdeelmaatstaven) rechtstreeks doorbelast naar de externe producten, pro‐ jecten en grondexploitaties. De kosten die niet rechtstreeks doorbelast kunnen worden, worden via een opslagpercentage op de direct doorbelaste kostenplaatsen doorberekend. Uitgangspunten hierbij zijn: a. De kostprijs van de programma’s en producten is integraal. b. De indirecte kosten worden aan de hand van de eenzijdige kostenverdeelstaat aan de diverse pro‐ gramma’s c.q. producten toegerekend. c. Bij een intern product worden de kosten verzameld die betrekking hebben op een bepaalde soort dienstverlening. d. De doorberekening van kosten naar de externe producten vindt plaats op basis van capaciteit (forma‐ tie / bezetting). e. De doorberekening van kosten naar projecten en grondexploitaties vindt plaats op contractbasis (vas‐ te prijsafspraken) en niet op basis van het werkelijk aantal gemaakte uren. f. De doorberekening van kosten op basis van gerealiseerde uren wordt alleen toegepast bij de onderde‐ len waar urenverantwoording vereist is. Voor bepaling van het uurtarief wordt het gemiddeld aantal productieve uren op 1315 uren gehandhaafd. Afwijkingen in het aantal productieve uren zijn toege‐ staan. g. Er wordt met drie tarieven (laag – midden ‐ hoog) gewerkt: Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Laag tarief Midden tarief Hoog tarief Schaal 2 – 6 7 – 10 11 – 14 Verhouding 1 x laag tarief 1,4 x laag tarief 2 x laag tarief h. De interne detacheringen vinden plaats op basis van de primaire en secundaire personele kosten. i. De declaratie van personeelskosten bij subsidies en externe detachering vindt normaliter plaats op ba‐ sis de max. betreffende functieschaal plus opslag overhead , tenzij er gemotiveerde redenen zijn om hiervan af te wijken. j. Er is sprake van gedwongen winkelnering. k. Bij de doorbelasting geldt voorcalculatie is gelijk aan de nacalculatie, tenzij er extra vraag is. l. De kostentoerekening wordt berekend nadat de ombuigingen verwerkt zijn in CODA en de consequen‐ ties van de organisatiewijziging bekend zijn. En via een aparte begrotingswijziging verwerkt. Per saldo gebeurt dit budget neutraal. In deze begroting is daarom de kostentoerekening 2012 gehandhaafd.
18
HOOFDSTUK 3 NIEUW BELEID 3.1
VERTREKSITUATIE
Met het vaststellen van de nota Ombuigen met Visie (OmV) heeft uw raad ingestemd met het aangepast kader voor nieuw beleid begroting 2012. Onderdeel van de besluitvorming met betrekking tot dit kader betrof de kredietvotering voor een zestal concrete onderwerpen, namelijk: Centrale stadswinkel: ( investering € 1,5 mln.), ( investering € 0,2 mln.), Natuurspeelbos: Masterplan openbare ruimte: ( investering € 4,0 mln.), Verplaatsen skatebaan: ( investering € 0,4 mln.), Veiligheid: ( exploitatie jaarlijks € 0,5 mln.), Brainport: ( exploitatie jaarlijks € 0,6 mln.).
3.2
BUDGETTAIRE KADERS
Zowel in de aanbiedingsbrief als in hoofdstuk 2 “Financieel beleid” zijn uitgaande van de vertreksituatie de financiële kaders voor nieuw beleid uiteengezet. Uitgaande van deze vertreksituatie op basis van OmV was in de gemeentelijke begroting tot en met 2015 jaar‐ lijks voorzien in € 10 mln. investeringsruimte respectievelijk € 0,4 mln. exploitatieruimte. Voor de periode van 2016 wordt binnen de begroting de systematiek van het ideaalcomplex toegepast. Uitwerking van deze toepas‐ sing heeft de volgende consequenties: Het jaarlijks bedrag van € 10 mln. voor investeringen wordt bepaald door de vrijval van kapitaallasten (af‐ schrijvingen). Het jaarlijks bedrag van € 0,4 mln. voor exploitatielasten wordt bepaald door vrijval van bestaande exploi‐ tatielasten (“oud voor nieuw”). Door de toepassing van dit ideaalcomplex in de begroting wordt in de toekomst de problematiek van stijgende kapitaallasten structureel opgelost. Vertaling van bovenstaande lijn in de begroting 2013 heeft de volgende financiële consequenties, waarbij met name in jaarschijf 2016 de toepassing van het ideaalcomplex inzichtelijk wordt: Nieuw beleid x € 1 mln. Mutaties kapitaallasten Nieuw beleid 2016 (investeringen) Nieuw beleid 2016 (exploitatie) Nieuw beleid 2016 (exploitatie: “oud voor nieuw”) Resultaat
3.3
2013 ‐0,1
2014 ‐ 0,4
‐0,1
‐0,4
2015
2016 0,7 ‐0.7 0,0
1,8 ‐1,8 ‐0.4 0.4 0,0
FINANCIËLE EN PROCESMATIGE KADERS NIEUW BELEID
Zoals in paragraaf 3.1 aangegeven zijn in de voorjaarsnota 2012 (OmV) voorstellen gedaan voor nieuwe be‐ leidsprioriteiten. Voor de becijfering van de financiële consequenties van deze beleidsprioriteiten zijn aanna‐ mes gedaan ten aanzien van tijdstip en fasering van de investeringen. Daarnaast is voor de berekening van de kapitaallasten uitgegaan van een gemiddelde afschrijvingstermijn en het op dat moment geldende renteper‐ centage. Voor het daadwerkelijk ter beschikking stellen van middelen voor concrete voorstellen dient in aanvulling op de besluitvorming met betrekking tot OmV voorzien te worden in een financieel en procesmatig kader om “besloten” nieuw beleid in uitvoering te nemen. Voor het daadwerkelijk ter beschikking komen van budgetten opgenomen in het kader nieuw beleid 2012‐2015 (OmV) wordt onderstaande procedure gebruikt: De in de Voorjaarsnota 2012 opgenomen investeringsbedragen en exploitatielasten zijn taakstellend en de opgenomen bedragen voor kapitaallasten richtinggevend.
19
Als bij de uitwerking van een plan blijkt dat er afwijkingen optreden in noodzakelijk investeringsbedrag dan wel exploitatie, zal op het moment dat het uitvoeringsbesluit voorligt een oplossing gezocht moeten wor‐ den door aanpassing van het plan, herprioritering of door andere dekkingsmiddelen aan te wijzen. Als tekorten ontstaan in de dekking van nieuw beleid als gevolg van afwijkende fasering respectievelijk afwijkende gemiddelde afschrijvingstermijnen worden daarvoor oplossingen gezocht in de vorm van herfa‐ sering van projecten dan wel door inzet van aanvullende dekkingsmiddelen. Ten behoeve van het voorzien in aanvullende dekkingsmiddelen wordt toekomstige onderuitputting kapi‐ taallasten nieuw beleid beschikbaar gehouden. Projecten, waarvoor de raad op 22 maart kredieten beschikbaar heeft gesteld worden uitgevoerd op basis van een door B&W goed te keuren uitvoeringsplan. Projecten, waarvoor de raad op 22 maart nog geen kredieten beschikbaar heeft gesteld worden in de be‐ groting 2013 e.v. of afzonderlijk van krediet voorzien op basis van een nadere in de begroting opgenomen projectbeschrijving. Voor de uitvoering van die projecten gelden dezelfde richtlijnen als onder 2.1. Projecten waarvoor via Voorjaarsnota/Programmabegroting (nog) geen krediet beschikbaar is gesteld worden tussentijds alleen van budget voorzien op basis van een afzonderlijk raadsvoorstel en –besluit.
3.4 ACTUALISATIE NIEUW BELEID CONFORM BEGROTING 2013 In onderstaande tabel wordt inzicht verschaft in de actuele stand van zaken met betrekking tot nieuw beleid. Vertrekpunt voor dit overzicht is de besluitvorming met betrekking tot OmV. In aanvulling hierop is jaarschijf 2016 toegevoegd. Daarnaast is een aantal in 2012 genomen besluiten met doorwerking in de meerjarenbegro‐ ting verwerkt. Het betreft de volgende onderdelen: Laagland: Voor de huisvesting van het Laagland is een investering nodig van € 750.000. De exploitatie wordt in samenhang bekeken met de exploitatie van de schouwburg en het cultuurbedrijf. NedCar: Voor de participatie van de gemeente aan het sociaal plan bedraagt het minimum te betalen be‐ drag € 350.000 te verdelen over twee jaarschijven. De rest is afhankelijk van Europese subsidies en het na‐ komen van afspraken door andere gemeenten. Bij de evaluatie van Koersvast wordt nog bekeken of dek‐ king uit de reserve economische ontwikkeling kan plaatsvinden. Oude ZiekenhuisLocatie: Betreft de investering in de herinrichting van het gebied (investering: € 850.000) en de beheerskosten (exploitatie: € 200.000). Onderwijshuisvesting 2013: In afwachting van de uitwerking van het ideaalcomplex voor onderwijshuis‐ vesting komen de investeringen 2013 ten laste van nieuw beleid. Het betreft een investering van € 500.000. In paragraaf 2.4 Actualisatie financieel perspectief is de doorwerking van voornoemde onderdelen in de meer‐ jarenbegroting inzichtelijk gemaakt. Deze doorwerking is in onderstaande tabel opgenomen. "Oud" nieuw beleid (investeringen) herstructurering voorzieningen
2012 2013 Da capo 2e fase 2014 Nieuwe projecten obv voorjaarsnota (investeringen) centrale stadswinkel * 2012 2013 Mobiliteit en bereikbaarheid 2012 2013 2014 2015 Economie en wijkwinkelcentra 2012 2013 2014
Investering Exploitatielasten 2012 2013 300 7.500 2.400 200 1300 600 1.200 1.200 1.000 1.500 1.500 1.500
20
2014
2015
x € 1.000 2016
29 29 29 178 731 731 57 234 5 10 31 146 146 14 59 59 59 29 117 117 29 117 24 35 146 146 146 35 146 146 35 146 7
29 731 234
146 59 117 117 98 146 146 146
Leefbaarheidsagenda
Herinrichting Tass *) natuurspeelbos * Poppodium cnf voorstel Sportzone fase 2
Masterplan openbare ruimte * (krediet 4.000; kapitaallasten o.b.v. 2.400 a.g.v. EFRO‐subs.) Da capo 2e fase
2015 2012 2013 2014 2015 2016 2013 2012 2012 2013 2012 2013 2014 2015 2012
Investering Exploitatielasten 2012 2013 1.500 1.000 ‐ 1.000 1.000 1.000
24
2.000
98
48
200
5
30
200 2.800
5
10 75
980 500 500 1.020
23
95 12
1.000
24
47
2013 3.000 2014 560 2015 Verplaatsen skatebaan * 2012 225 exploitatie kosten (huur grond) * 2012 Nieuwe projecten besluitvorming 2012 (investeringen) Laagland 2013 750 OZL 2013 850 Onderwijshuisvesting 2013 500 Totaal investeringen Nieuwe projecten obv voorjaarsnota (exploitatie) Veiligheid * Brainport * Poppodium Sportzone Nieuwe projecten besluitvorming 2012 (exploitatie) NedCar OZL Totaal exploitatie * Kredieten /budgetten beschikbaar middels voorjaarsnota 2012
5 10
157
500 600 ‐ 730
1.830
x € 1.000 2014 2015 2016 35 146 98 98 98 ‐ ‐ ‐ 24 98 98 24 98 24 175 175 175 30 30 30 325 317 317 95 95 95 49 49 49 12 49 49 24 99 97 97 97
33 136 13 33 33 10 10 80 80 120 120 10 50 1.218 2.842 500 500 600 600 150 150 800 800 180 180 200 200 2.430 2.430
136
136
55
55
33 33 10 10 80 120 50 3.470
80 120 50 3.828
500 600 150 800
500 600 150 800
200 2.250
200 2.250
Bovenstaand overzicht is exclusief de aanvulling van € 10 mln. investeringsruimte voor jaarschijf 2016. Deze ruimte is indicatief bestemd voor: Ongelijkvloerse kruising Hasseltsebaan –Dr. Nolenslaan, Ongehinderd logistiek systeem, Integraal onderwijshuisvestingsprogramma, voor zover op dat moment het ideaalcomplex nog niet binnen de begroting is gerealiseerd.
21
22
HOOFDSTUK 3 3.1
NIEUW BELEID
VERTREKSITUATIE
Met het vaststellen van de nota Ombuigen met Visie (OmV) heeft uw raad ingestemd met het aangepast kader voor nieuw beleid begroting 2012. Onderdeel van de besluitvorming met betrekking tot dit kader betrof de kredietvotering voor een zestal concrete onderwerpen, namelijk: Centrale stadswinkel: ( investering € 1,5 mln.), Natuurspeelbos: ( investering € 0,2 mln.), Masterplan openbare ruimte: ( investering € 4,0 mln.), Verplaatsen skatebaan: ( investering € 0,4 mln.), Veiligheid: ( exploitatie jaarlijks € 0,5 mln.), Brainport: ( exploitatie jaarlijks € 0,6 mln.).
3.2
BUDGETTAIRE KADERS
Zowel in de aanbiedingsbrief als in hoofdstuk 2 “Financieel beleid” zijn uitgaande van de vertreksituatie de financiële kaders voor nieuw beleid uiteengezet. Uitgaande van deze vertreksituatie op basis van OmV was in de gemeentelijke begroting tot en met 2015 jaarlijks voorzien in € 10 mln. investeringsruimte respectievelijk € 0,4 mln. exploitatieruimte. Voor de periode van 2016 wordt binnen de begroting de systematiek van het ideaalcomplex toegepast. Uitwerking van deze toepassing heeft de volgende consequenties: Het jaarlijks bedrag van € 10 mln. voor investeringen wordt bepaald door de vrijval van kapitaallasten (afschrijvingen). Het jaarlijks bedrag van € 0,4 mln. voor exploitatielasten wordt bepaald door vrijval van bestaande exploitatielasten (“oud voor nieuw”). Door de toepassing van dit ideaalcomplex in de begroting wordt in de toekomst de problematiek van stijgende kapitaallasten structureel opgelost. Vertaling van bovenstaande lijn in de begroting 2013 heeft de volgende financiële consequenties, waarbij met name in jaarschijf 2016 de toepassing van het ideaalcomplex inzichtelijk wordt: Nieuw beleid x € 1 mln. Mutaties kapitaallasten Nieuw beleid 2016 (investeringen) Nieuw beleid 2016 (exploitatie) Nieuw beleid 2016 (exploitatie: “oud voor nieuw”) Resultaat
3.3
2013
2014
2015
2016
-0,1
- 0,4
0,7 -0.7
-0,1
-0,4
0,0
1,8 -1,8 -0.4 0.4 0,0
FINANCIËLE EN PROCESMATIGE KADERS NIEUW BELEID
Zoals in paragraaf 3.1 aangegeven zijn in de voorjaarsnota 2012 (OmV) voorstellen gedaan voor nieuwe beleidsprioriteiten. Voor de becijfering van de financiële consequenties van deze beleidsprioriteiten zijn aannames gedaan ten aanzien van tijdstip en fasering van de investeringen. Daarnaast is voor de berekening van de kapitaallasten uitgegaan van een gemiddelde afschrijvingstermijn en het op dat moment geldende rentepercentage. Voor het daadwerkelijk ter beschikking stellen van middelen voor concrete voorstellen dient in aanvulling op de besluitvorming met betrekking tot OmV voorzien te worden in een financieel en procesmatig kader om “besloten” nieuw beleid in uitvoering te nemen. Voor het daadwerkelijk ter beschikking komen van budgetten opgenomen in het kader nieuw beleid 2012-2015 (OmV) wordt onderstaande procedure gebruikt: De in de Voorjaarsnota 2012 opgenomen investeringsbedragen en exploitatielasten zijn taakstellend en de opgenomen bedragen voor kapitaallasten richtinggevend.
23
Als bij de uitwerking van een plan blijkt dat er afwijkingen optreden in noodzakelijk investeringsbedrag dan wel exploitatie, zal op het moment dat het uitvoeringsbesluit voorligt een oplossing gezocht moeten worden door aanpassing van het plan, herprioritering of door andere dekkingsmiddelen aan te wijzen. Als tekorten ontstaan in de dekking van nieuw beleid als gevolg van afwijkende fasering respectievelijk afwijkende gemiddelde afschrijvingstermijnen worden daarvoor oplossingen gezocht in de vorm van herfasering van projecten dan wel door inzet van aanvullende dekkingsmiddelen. Ten behoeve van het voorzien in aanvullende dekkingsmiddelen wordt toekomstige onderuitputting kapitaallasten nieuw beleid beschikbaar gehouden. Projecten, waarvoor de raad op 22 maart kredieten beschikbaar heeft gesteld worden uitgevoerd op basis van een door B&W goed te keuren uitvoeringsplan. Projecten, waarvoor de raad op 22 maart nog geen kredieten beschikbaar heeft gesteld worden in de begroting 2013 e.v. of afzonderlijk van krediet voorzien op basis van een nadere in de begroting opgenomen projectbeschrijving. Voor de uitvoering van die projecten gelden dezelfde richtlijnen als onder 2.1. Projecten waarvoor via Voorjaarsnota/Programmabegroting (nog) geen krediet beschikbaar is gesteld worden tussentijds alleen van budget voorzien op basis van een afzonderlijk raadsvoorstel en –besluit.
3.4
ACTUALISATIE NIEUW BELEID CONFORM BEGROTING 2013
In onderstaande tabel wordt inzicht verschaft in de actuele stand van zaken met betrekking tot nieuw beleid. Vertrekpunt voor dit overzicht is de besluitvorming met betrekking tot OmV. In aanvulling hierop is jaarschijf 2016 toegevoegd. Daarnaast is een aantal in 2012 genomen besluiten met doorwerking in de meerjarenbegroting verwerkt. Het betreft de volgende onderdelen: Laagland: Voor de huisvesting van het Laagland is een investering nodig van € 750.000. De exploitatie wordt in samenhang bekeken met de exploitatie van de schouwburg en het cultuurbedrijf. NedCar: Voor de participatie van de gemeente aan het sociaal plan bedraagt het minimum te betalen bedrag € 350.000 te verdelen over twee jaarschijven. De rest is afhankelijk van Europese subsidies en het nakomen van afspraken door andere gemeenten. Bij de evaluatie van Koersvast wordt nog bekeken of dekking uit de reserve economische ontwikkeling kan plaatsvinden. Oude ZiekenhuisLocatie: Betreft de investering in de herinrichting van het gebied (investering: € 850.000) en de beheerskosten (exploitatie: € 200.000). Onderwijshuisvesting 2013: In afwachting van de uitwerking van het ideaalcomplex voor onderwijshuisvesting komen de investeringen 2013 ten laste van nieuw beleid. Het betreft een investering van € 500.000. In paragraaf 2.4 Actualisatie financieel perspectief is de doorwerking van voornoemde onderdelen in de meerjarenbegroting inzichtelijk gemaakt. Deze doorwerking is in onderstaande tabel opgenomen. x € 1.000 Investering "Oud" nieuw beleid (investeringen) herstructurering voorzieningen
Exploitatielasten 2012 2013
2012 2013
300 7.500
Da capo 2e fase 2014 Nieuwe projecten obv voorjaarsnota (investeringen) centrale stadswinkel * 2012 2013
2.400 200 1300
5
Mobiliteit en bereikbaarheid
2012 2013 2014 2015
600 1.200 1.200 1.000
14
Economie en wijkwinkelcentra
2012 2013 2014
1.500 1.500 1.500
35
24
7
2014
29 178
2015
2016
29 731
29 731
29 731
57
234
234
146
146
146
59 29
59 117 29
59 117 117 24
59 117 117 98
146 35
146 146 35
146 146 146
146 146 146
10 31
x € 1.000 Investering 2015
1.500
Leefbaarheidsagenda
2012 2013 2014 2015 2016
1.000 1.000 1.000 1.000
Herinrichting Tass *)
2013
2.000
natuurspeelbos *
2012
200
Poppodium cnf voorstel
2012 2013
Sportzone fase 2
Exploitatielasten 2012 2013
2014
2015 35
98
98 24
98 98 24
98 98 98 24
48
175
175
175
5
30
30
30
30
200 2.800
5
10 75
325
317
317
2012 2013 2014 2015
980 500 500 1.020
23
95 12
95 49 12
95 49 49 24
95 49 49 99
Masterplan openbare ruimte * (krediet 4.000; kapitaallasten o.b.v. 2.400 a.g.v. EFRO-subs.)
2012
1.000
24
47
97
97
97
2013
3.000
33
136
136
136
Da capo 2e fase
2014 2015
560
13
55
55
Verplaatsen skatebaan * 2012 exploitatie kosten (huur grond) * 2012 Nieuwe projecten besluitvorming 2012 (investeringen) Laagland 2013 OZL 2013 Onderwijshuisvesting 2013 Totaal investeringen
225
24
2016 146
5 10
33 10
33 10
33 10
33 10
157
80 120 10 1.218
80 120 50 2.842
80 120 50 3.470
80 120 50 3.828
500 600 730
500 600 150 800
500 600 150 800
500 600 150 800
500 600 150 800
1.830
180 200 2.430
180 200 2.430
200 2.250
200 2.250
750 850 500
Nieuwe projecten obv voorjaarsnota (exploitatie) Veiligheid * Brainport * Poppodium Sportzone Nieuwe projecten besluitvorming 2012 (exploitatie) NedCar OZL Totaal exploitatie * Kredieten /budgetten beschikbaar middels voorjaarsnota 2012
Bovenstaand overzicht is exclusief de aanvulling van € 10 mln. investeringsruimte voor jaarschijf 2016. Deze ruimte is indicatief bestemd voor: Ongelijkvloerse kruising Hasseltsebaan –Dr. Nolenslaan, Ongehinderd logistiek systeem, Integraal onderwijshuisvestingsprogramma, voor zover op dat moment het ideaalcomplex nog niet binnen de begroting is gerealiseerd.
25
26
HOOFDSTUK 4
BELEIDSBEGROTING
27
28
4.1. PROGRAMMA 1 - VEILIGE STAD 4.1.1 VEILIGE GEMEENTE Veiligheid is één van de belangrijkste randvoorwaarden voor het functioneren van een samenleving. Het is een basisvereiste om mensen tot hun recht te laten komen. Veiligheid is één van de kerntaken van de gemeente en kan gezien worden als één van de belangrijkste dragers voor de legitimiteit van deze overheid. Naast de gemeente hebben nog diverse andere organisaties het waarborgen van veiligheid tot taak. Politie, Openbaar Ministerie, brandweer en stadstoezicht zijn hiervan sprekende voorbeelden, maar ook organisaties zoals de belastingdienst, woningcorporaties, jongerenwerk en de GGD kunnen een bijdrage leveren. Binnen dit brede veiligheidsveld heeft de gemeente de regierol en coördineert ze alle facetten van integrale veiligheid met als doel een veiligere stad tot stand te brengen.
INTEGRALE VEILIGHEID De gemeenteraad heeft de prioriteiten op het gebied van veiligheid en handhaving vastgesteld in februari 2011 door het vaststellen van de Kadernota Integrale Veiligheid 2011-2014. Hierin staat de hierbij te volgen koers voor de komende vier jaren verwoord en zijn navolgende prioriteiten per veiligheidsveld (in willekeurige volgorde) vastgesteld. Veiligheidsveld: Fysieke veiligheid: Georganiseerde criminaliteit Veelvoorkomende criminaliteit Leefbaarheid
Prioriteit: - Ongeval gevaarlijke stoffen - Drugs - Inbraak en overvallen - Geweld - Overlast - Verloedering (incl. vernieling)
Op deze prioriteiten zal de komende jaren de focus van het integraal veiligheidsbeleid komen te liggen. Ook de veiligheidspartners stemmen hun beleid af op deze prioriteiten en werken samen aan een sluitende aanpak van deze veiligheidsproblemen. Deze focus is van belang gezien de grote verscheidenheid aan veiligheidsthema’s en beperkt beschikbare middelen. De gemeenteraad heeft bij raadsbesluit d.d. 22 maart 2012 in het kader van “Ombuigen met visie” middelen beschikbaar gesteld. Als extra middelen van derden beschikbaar komen worden deze ingezet ter financiering van bovenstaand bestaand beleid. De kadernota Integrale Veiligheid 2011-2014 is de basis voor de uitvoering van nagenoeg alle veiligheidstaken. Op basis van de kadernota stelt het college jaarlijks een uitvoeringsplan Integrale Veiligheid op, met daarin meetbare doelstellingen voor alle in de kadernota opgenomen prioritaire veiligheidsthema’s. Nadat eind 2011 is ingestemd met het plan van aanpak informatiegestuurde veiligheidszorg teneinde te komen tot een uitvoeringsplan Integrale Veiligheid heeft het college in maart 2012 het eerste uitvoeringsplan Integrale Veiligheid 2012 vastgesteld. Dit eerste uitvoeringsplan moet worden beschouwd als een groeidocument, waarbij 2012 een overgangsjaar betreft om de nieuwe beleidscyclus integrale veiligheid, waarbij wordt gewerkt met jaarlijkse uitvoeringsplannen, op te starten. Het uitvoeringsplan 2013 en de daarop volgende jaarlijkse uitvoeringsplannen worden nader verfijnd en in december van het daaraan voorafgaande jaar ter vaststelling voorgelegd aan het college. De raad is in juni 2012 in een themabijeenkomst geïnformeerd over het uitvoeringsplan Integrale Veiligheid 2012.
EXTERNE VEILIGHEID Door de aanwezigheid van meerdere spoorlijnen en emplacementen, meerdere grote industrieën, leidingstrook met buisleidingen, autosnelwegen en bevaarbare waterwegen is externe veiligheid een belangrijk beleidsveld binnen de gemeente Sittard-Geleen. Nieuwe wetgeving op deze terreinen heeft grote invloed op het gebruik van de omgeving van deze risicobronnen. Wij volgen deze ontwikkelingen nauwgezet en brengen onze kennis en ervaring in om tot een gezonde balans te komen tussen economische en ruimtelijke ontwikkelingen enerzijds en het beperken van het risico anderzijds.
29
WAT WILLEN WE BEREIKEN? De programmalijn “Veilige gemeente” kent een tweetal hoofddoelstellingen (ER doelen) t.w.: Sittard-Geleen krijgt een ruime voldoende voor de beperking van fysieke veiligheidsrisico’s en de beheersing daarvan en de meeste inwoners en bezoekers voelen zich veilig in de woongebieden en de stadscentra van Sittard-Geleen; de stad is van en door de mensen. Daarnaast zijn in de programmalijn “Veilige gemeente” de navolgende doelstellingen (programmadoelen) geformuleerd: Met betrekking tot de beheersing van de fysieke veiligheidsrisico’s zijn deze gerelateerd aan het veiligheidsveld “fysieke Veiligheid” uit de kadernota Integrale Veiligheid; Om een veilige Fysieke leefomgeving te behouden wordt toezicht gehouden op de naleving van wetten en regels en bij overtreding handhavend opgetreden; Voldoen aan de repressieve zorgnorm conform de landelijke handleiding brandweerzorg; Ontwikkeling van rampenbestrijding op lokaal niveau naar regionaal niveau; Voorkomen van grootschalige incidenten bij evenementen (incl. betaald voetbal); Het in goede balans brengen/houden tussen ruimtelijke en economische ontwikkelingen en externe veiligheid en het op eenduidige wijze verankeren van externe veiligheid binnen gemeenten van de regio Westelijke Mijnstreek en de structurele uitvoering van de externe veiligheidstaken binnen die regio. Wat betreft de sociale veiligheid gelden de volgende programmadoelen gerelateerd aan de veiligheidsvelden uit de kadernota Integrale Veiligheid: Het terugdringen van verschijningsvormen van georganiseerde misdaad en het voorkomen van ongewilde facilitering van georganiseerde misdaad door de gemeente (veiligheidsveld “Georganiseerde Criminaliteit”) Het terugdringen van veelvoorkomende criminaliteit (veiligheidsveld “Veelvoorkomende Criminaliteit”) Afname van het aantal inwoners van Sittard-Geleen dat zich wel eens onveilig voelt in de buurt tot minder dan 33% (veiligheidsveld “Leefbaarheid”)
WAT GAAN WE ERVOOR DOEN? Fysieke veiligheid heeft betrekking op onderwerpen zoals handhaving fysieke omgeving, externe veiligheid, crisisbeheersing, brandbestrijding, verkeersveiligheid, constructieve veiligheid en veiligheid bij evenementen. Bij handhaving fysieke omgeving gaat het met name om handhaving van wet- en regelgeving met betrekking tot bescherming en verbetering van de kwaliteit van de bebouwde en onbebouwde ruimte. Daarnaast gaat het tevens om handhaving van niet wettelijke taken. Het betreft hier taken en bevoegdheden die voortvloeien uit onder andere de Algemene Plaatselijke Verordening (vaak in relatie met de Wabo). Dit heeft als doel de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente te verbeteren. Het gaat hier met name om fysieke veiligheid, waarbij bouwkundige en constructieve veiligheid, brandveiligheid en milieu het grootste aandeel betreft. Voor de crisisbeheersing dient de gemeente te voldoen aan de Wet Veiligheidsregio’s en de basisvereisten uit het Besluit veiligheidsregio’s en voert zij processen uit op het gebied van bevolkingszorg. Op het gebied van externe veiligheid zijn het Besluit en de Regeling Risico’s Zware Ongevallen (BRZO), het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) en de AMvB Buisleidingen enkele van de belangrijkste wetgevingen waaraan voldaan moet worden. Binnen dit veiligheidsveld onderscheiden we: Handhaving Fysieke omgeving, Fysieke veiligheid en Externe Veiligheid. Hieronder is per onderdeel een korte toelichting beschreven. Een volledige beschrijving van wat we ervoor gaan doen is opgenomen in de programmalijnbladen.
HANDHAVING FYSIEKE OMGEVING Om een veilige fysieke leefomgeving te behouden wordt toezicht gehouden op de naleving van wetten en regels en bij overtreding handhavend opgetreden. Hiertoe is eind 2007 het Beleid Handhaving Fysieke Leefomgeving vastgesteld. Via dit beleid is invulling gegeven aan het beginsel van integraal handhaven, waarmee de toezichtlast voor bedrijven is teruggedrongen. In het verleden werden deze bedrijven door verschillende inspecteurs bezocht, momenteel worden deze controles gecombineerd en vaak door één inspecteur uitgevoerd. Voor 2013 zijn de nieuwe en actuele ontwikkelingen verwerkt. Dit betreft, naast de evaluatie van het bestaan-
30
de beleid, het opnemen van actuele wet- en regelgeving en het aanpassen aan autonome ontwikkelingen, zoals bouwvolume. Dit product is opgebouwd uit de volgende onderdelen: Vergunninggericht toezicht: toezicht op nieuwbouw en sloop; Objectgericht toezicht: alle bestaande gebouwen en de daarin gevestigde bedrijven integraal inspecteren op aspecten als milieu, brandveiligheid, bouwregelgeving. Gebiedsgericht toezicht: controles in buitengebied, stadscentra en woongebieden aan de hand van gebiedsgerichte prioriteiten. Het uitvoeren van specifieke taken, zoals advisering Chemelot, bodemcontroles en evenemententoezicht. Afhandelen van klachten, handhavingverzoeken en bestuursrechtelijke procedures. Volgen van nieuwe ontwikkelingen en deze vertalen in (uitvoerings-)beleid. Specifieke projecten, zoals voorbereiden en implementeren van de Regionale Uitvoeringsdienst voor vergunningverlening en handhaving.
FYSIEKE VEILIGHEID Op grond van de Wet op de veiligheidsregio’s hebben de gemeenten in Zuid Limburg per 1 januari 2012 een nieuwe gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid Limburg ingesteld. Ingaande 2012 is de crisisorganisatie geheel regionaal van opzet en in het bijzonder per 1 juni 2012 zijn alle gemeentelijke processen volgens een regionaal format georganiseerd. In principe kunnen de medewerkers nu in elke regiogemeente worden ingezet voor crisisbeheersing. Deze ontwikkeling gaat de komende jaren nog verder. Een traject van opleiden, trainen en oefenen is daarbij nodig. Sittard-Geleen zal zowel in de ontwikkeling als in de uitvoering haar bijdrage leveren. De doorontwikkeling van de regionale samenwerking in crisisbeheersing, het opleiden, trainen en oefenen van de regionale crisisorganisatie, de doorontwikkeling van het opdrachtgeverschap van de brandweer en het optimaliseren van risicocommunicatie in wijken en dorpen zijn de belangrijkste opgaven.
EXTERNE VEILIGHEID Het doel is om een goede balans aan te brengen c.q. te behouden tussen ruimtelijke en economische ontwikkelingen enerzijds en het beperken van de externe veiligheidsrisico’s van bedrijven, spoorlijnen en transportlijnen anderzijds. Juist in onze gemeente vraagt de aanwezigheid van de spoorlijnentrajecten, autosnelwegen, bevaarbare waterwegen, leidingstroken en grote industrieën extra aandacht vanuit dit vakgebied. We volgen actief de landelijke wetgeving, zoals het Basisnet Spoor en AmvB Buisleidingen en nemen actief deel aan een aantal landelijke overleggen. Het Basisnet Spoor is inclusief een aantal amendementen in juni 2012 door de Tweede Kamer vastgesteld. De gemeente Sittard-Geleen zal alert zijn op de uitvoering van het amendement inzake de problematiek van de stations. We adviseren bij het opstellen van bestemmingsplannen en bij concrete projecten. Met diverse projecten werken we aan het vergroten van de externe veiligheid. Het project spoorzone vergroot de veiligheid in de zone rondom het spoor in Sittard. Aan de zijde van Fortuna start de eerste fase. We starten met de voorbereidingen voor de bouw van een brug (Spoorse doorsnijding) tussen de Sportzone en de nieuwe wijk Tass. Uiteindelijk wordt onder regie van ProRail het door de gemeente goedgekeurde ontwerp van de brug aangelegd. In 2013 gaat de railterminal Chemelot in bedrijf. In 2013 worden de voorbereidingen voor de zuidelijke railaansluiting bij Chemelot onder leiding van de Provincie Limburg afgerond. Een nieuwe aansluiting levert een belangrijke bijdrage aan de externe veiligheid in de stad. De zuidaansluiting zal omstreek 2018 gereed zijn. In het verlengde hiervan wordt in de coördinatie en afstemming met belangrijke partners op en rond het spoor geïntensiveerd (NS poort, NS, ProRail en Provincie Limburg). We faciliteren de regiogemeenten Westelijke Mijnstreek in de uitvoering van hun externe veiligheidstaken door als centrumgemeente kennis ter beschikking te stellen voor concrete vragen en adviezen van de andere gemeenten binnen de regio. Deze adviezen worden verstrekt door een deskundigenpool op basis van gedecentraliseerde financiering van het Rijk. Tenslotte wordt in 2013 de veiligheidsvisie Chemelot geëvalueerd.
SOCIALE VEILIGHEID Sociale veiligheid heeft betrekking op de veiligheidsvelden: georganiseerde criminaliteit, veelvoorkomende criminaliteit en leefbaarheid. Per veiligheidsveld wordt een korte beschrijving gegeven. Op het gebied van sociale veiligheid spelen 2 concrete ontwikkelingen nl. de vaststelling van de nieuwe politiewet eind 2012 en de heroriëntatie van Stadstoezicht Westelijke Mijnstreek voor eind 2012 (beide aspecten zijn nader benoemd in de Verplichte paragrafen).
31
GEORGANISEERDE CRIMINALITEIT Bij georganiseerde criminaliteit gaat het om ernstige vormen van misdaad. Denk hierbij aan mensenhandel, drugshandel, witwassen en wapenhandel. In de meeste gevallen is hierbij sprake van criminele samenwerkingsverbanden. In regionaal verband neemt Sittard-Geleen deel aan het Regionaal Convenant Geïntegreerde Aanpak Georganiseerde Misdaad in Limburg. Dit convenant vervangt de convenanten Bestuurlijke Aanpak Georganiseerde Criminaliteit en Samenwerkende Overheden. Hiervoor zijn afspraken gemaakt met de gemeenten in Zuid-Limburg, politie, OM en Belastingdienst over de bestuurlijke aanpak van mensenhandel, hennepteelt, vastgoed-fraude, witwassen en patsers. Het inzichtelijk maken van georganiseerde criminaliteit, risicogebieden en branches in de gemeente om ongewilde facilitering van criminele activiteiten (vermenging onderwereld/bovenwereld) door de gemeente tegen te gaan en het verminderen van drugsoverlast in de centra en wijken zijn de belangrijkste opgaven voor de komende jaren. In de kadernota Integrale veiligheid is hierbij prioriteit gegeven aan het thema drugs.
VEELVOORKOMENDE CRIMINALITEIT Het veiligheidsveld veel voorkomende criminaliteit heeft betrekking op vele typen misdrijven, van vermogensdelicten tot geweldsdelicten. De thema’s (huiselijk)geweld, inbraak en overvallen zijn de thema’s die als prioriteit zijn benoemd in de kadernota integrale veiligheid en waarvoor extra aandacht van belang is gezien de hoge impact op slachtoffers. Daarnaast heeft dit veiligheidsveld betrekking op veelplegers, fietsdiefstal, winkeldiefstal, zakkenrollerij etc.
LEEFBAARHEID Bij het veiligheidsveld leefbaarheid spelen zowel objectieve als subjectieve veiligheid een belangrijke rol. Veiligheid draagt bij aan een leefbare buurt. De leefbaarheid van de buurt draagt echter ook bij aan de veiligheidsbeleving in de buurt. Overlast en verloedering zijn twee thema’s die hier een belangrijke rol in spelen en zijn in de kadernota integrale veiligheid als prioriteit benoemd. Beiden kunnen de veiligheidsbeleving negatief beïnvloeden. Hierbij wordt een koppeling gemaakt met wijkgericht werken en met de basiskwaliteit leefbaarheid, die leidend is in de aanpak van het veiligheidsveld leefbaarheid. Belangrijk voor dit veiligheidsthema is het verbeteren van de veiligheidsbeleving in de centra,dorpen en wijken en het buitengebied en het tegengaan van (ongewenste) ontwikkelingen die leiden tot achteruitgang van het woon- en leefklimaat, openbare orde en veiligheid in relatie tot horeca en op en in de omgeving van de stations.
4.1.2 OVERHEID IN SAMENSPRAAK Het programma Veilige stad, waarin de burger zich thuis voelt heeft twee hoofddoelstellingen te weten: 1. Veiligheid als de belangrijkste randvoorwaarde voor het functioneren van een samenleving en 2. Een gewijzigd samenspel tussen overheid en participerende burgers, belangengroeperingen, adviesraden, bedrijven en instellingen. Deze programmalijn is geënt op de positionering van de raad en het college, het bestuurlijke besluitvormingsproces, de communicatie over besluitvorming en professionalisering van het representatiebeleid. Een goed functionerend gemeentebestuur straalt vertrouwen uit naar stad en regio. De raad als volksvertegenwoordigend orgaan heeft een kaderstellende en controlerende taak. College en raad moeten in het besluitvormingsproces naadloos op elkaar aansluiten. De kwaliteit van en efficiency bij het bestuurlijke besluitvormingsproces kan verder geoptimaliseerd worden door het afronden van de digitalisering van het besluitvormingsproces. Om bestuurders efficiënt te laten werken wordt bij de informatievoorziening aan hen gebruik gemaakt van de (digitale) mogelijkheden van deze tijd. De positionering van het college als samenwerkingspartner om resultaten in de stad te bereiken en daarbij partnership van belang te bevorderen, wordt stevig ter hand genomen. Dit vindt zijn uitwerking in onder andere het professionaliseren van het representatiebeleid en de uitvoering hiervan. Deze positionering vindt tevens plaats door het zichtbaar maken van resultaten van beleid. Binnen de eigentijdse maatschappelijke ontwikkelingen evolueert de rol van de gemeente. Onze organisatie verandert naar partner, regiegemeente, netwerkorganisatie. Daarnaast is door allerlei maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de komst van de sociale media, de rol van de burger veranderd. De burger heeft steeds meer
32
mogelijkheden om ook te laten weten wat hij van overheidsbeleid vindt. En als de gemeente niet luistert, luisteren anderen wel en worden zaken via de media uitvergroot. De huidige samenleving vraagt hierdoor om een ander samenspel tussen overheid en burgers, maatschappelijke organisaties, buurtplatforms en wijkraden, bedrijven, instellingen, belangengroeperingen en adviesraden.
WAT WILLEN WE BEREIKEN? Doelstellingen zijn: Duidelijke positionering van het college als betrouwbare en professionele samenwerkingspartner om resultaten in de stad te bereiken en daarbij partnership te bevorderen; Professionalisering beleid representatie en kabinet en de uitvoering hiervan; Een uniform, eenduidig en efficiënt bestuurlijk besluitvormingsproces waarin de kwaliteit is geborgd, met als resultaat transparante, toegankelijke en begrijpelijke besluitvorming gericht op de omgeving; Goede afstemming besluitvorming college en raad en daarmee de raad faciliteren in haar rol als volksvertegenwoordigend orgaan in zijn kaderstellende en controlerende taak.
WAT GAAN WE DAARVOOR DOEN? Om de gestelde doelen te realiseren gaan we in 2013 met de volgende onderwerpen aan de slag: De resultaten van de uitvoering van het coalitieprogramma 2011-2014 zichtbaar maken. Implementatie digitalisering besluitvormingsproces; Om bestuurders efficiënt te laten werken wordt bij de informatievoorziening aan hen gebruik gemaakt van de digitale mogelijkheden van deze tijd; Periodieke afstemming met raadsgriffie, vooruitlopend en ter afsluiting van vergadercyclus; Beleidsplanning gekoppeld aan collegeprogramma en meerjarige programmabegroting; Verbeteren toegankelijkheid beslisdocumenten; Voor burgers heldere en eenduidige besluitvorming en het optimaliseren van de communicatie hierover; Eenduidige, uniforme en gedegen uitvoering van het Representatiebeleid 2012 en de activiteiten die daaruit volgen (jaarplanning); Frequente werkbezoeken van het college.
COMMUNICATIE De overheid communiceert te vaak alleen ‘over’ beleid. Beleid is opgesteld, vastgesteld en we gaan het uitleggen aan de buitenwereld. Binnen de eigentijdse maatschappelijke ontwikkelingen evolueert de rol van de gemeente. Onze organisatie verandert naar partner, regiegemeente, netwerkorganisatie. Daarnaast is door allerlei maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de komst van de sociale media, de rol van de burger veranderd. De burger heeft steeds meer mogelijkheden om ook te laten weten wat hij van overheidsbeleid vindt. En als de gemeente niet luistert, luisteren anderen wel en worden zaken via de media uitvergroot. De huidige samenleving vraagt hierdoor om een ander samenspel tussen overheid en burgers, maatschappelijke organisaties, buurtplatforms en wijkraden, bedrijven, instellingen, belangengroeperingen en adviesraden. Dit veranderende samenspel werkt door in de wijze waarop team communicatie functioneert. Daarbij worden landelijk drie hoofdbewegingen geconstateerd in het communicatievak: van offline naar online het vergroten van het vertrouwen van de buitenwereld in de overheid, en de communicatieprofessional is niet langer de enige communicator; de hele organisatie communiceert. Effectief beleid maken en uitvoeren (beheer) vereist dialoog en afstemming met burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven, instellingen, buurtplatforms en wijkraden, belangengroeperingen en adviesraden. De gemeente moet luisteren naar hun input en deze meenemen in beleids- en beheersprocessen. Zo groeien de gemeente en het gemeentebestuur als vertrouwenwekkende en dienstverlenende partners in de maatschappij. De gemeente staat voor de uitdaging om de dialoog op te zoeken, te luisteren naar ideeën en ambities en deze bijeen te brengen. De andere kant is dat de overheid ook duidelijk moet maken wanneer inwoners enz. niet
33
aan zet zijn, maar de wetgever bepaalt. De gemeente opereert niet meer vanuit een hoofdzakelijk eenzijdig bepalende rol, maar in een stimulerende en verbindende rol, luisterend naar haar omgeving. Om omgevingsbewust te kunnen werken is het noodzakelijk dat zowel de bestuurlijke als ambtelijke organisatie aansluiten op de buitenwereld. Deze aansluiting vormt het begin van het creëren van succesvol beleid. De gemeentelijke organisatie signaleert wat er speelt in de omgeving en staat open voor initiatieven uit de stad, regio e.d.. Relevante zaken worden samengevat in deugdelijke omgevingsanalyses, die worden vertaald in gevolgen voor gemeentelijk beleid en handelen. Als we dat doen, vergroten we het vertrouwen van mensen in hun eerste overheid en de betrokkenheid van mensen bij gemeentelijk beleid en beheer en hun omgeving. Dit heeft uiteindelijk positieve invloed op het beeld dat de gemeenschap van ons heeft. Een goede reputatie heeft weer grote voordelen in samenwerking met derden en het binnenhalen van subsidies, projecten, bedrijven, inwoners en medewerkers. Burgers, wijkraden en buurtplatforms, ondernemers en instellingen die worden meegenomen in beleids- en beheerprocessen van de gemeente, voelen zich meer betrokken bij de gemeente en de stad. Deze communicatieve omgevingsbewuste verandering heeft positieve invloed op de kwaliteit van de bestuurlijke besluitvorming. Omgevingsgerichte besluitvorming heeft als gevolg dat de gemeentelijke beslisdocumenten veel meer een externe oriëntatie krijgen. Deze gemeentelijke besluitvorming moet voor externe partners transparanter, toegankelijker en begrijpelijker worden gemaakt. Daarmee wordt de overheid communicatiever en ontstaat er een betere basis voor dialoog. Van binnen naar buiten bekeken is een communicatieve en omgevingsbewuste organisatie nodig met een gezamenlijk doel en een gezamenlijke identiteit. Daarvoor moet communicatie- en omgevingsbewustzijn worden gecreëerd. Maar bovenal is het een kwestie van het elkaar stimuleren in een gedragsverandering en het nemen van initiatieven. Als we daarbij verder werken aan het vergroten van de zichtbaarheid en aantrekkelijkheid van de gemeente en de stad, heeft dat positieve invloed op het beeld dat de buitenwereld heeft van de gemeente Sittard-Geleen. Om dat te bereiken wordt stevig ingezet op het creëren van goede basisinformatie (overheidsvoorlichting), op het aangaan van de dialoog en het luisteren naar onze omgeving (omgevingsgericht beleid en beheer) en op het zichtbaar maken van resultaten via strategisch persbeleid en strategische communicatieadvisering. Door bekendheid te geven aan de strategische opgaven voor deze gemeente, onderscheiden we ons ten opzichte van andere gemeenten en werken we aan herkenbaarheid van onze stad binnen en buiten de gemeentegrenzen. Die herkenbaarheid kan bovendien worden bevorderd als we de promotionele communicatie (zoals rondom evenementen), vanuit een eensluidende corporate communicatievisie tot stand brengen en daarbij de verbinding maken met de merkvisie, zoals geformuleerd door de Vereniging Brandpartners SittardGeleen (citymarketing). Deze merkvisie dient tevens als stevige en eenduidige basis van lobbyactiviteiten, die daarmee helder worden geplaatst in een groter perspectief. Dit brengt ons bij het programma van de Vereniging Brandpartners, dat is gericht op een onderscheidende en eenduidige profilering van het merk Sittard-Geleen (één stad, één merk). Uitgangspunt hierbij is de door de stakeholders geformuleerde en gedragen gemeenschappelijke merkvisie. In 2013 wordt het citymarketingprogramma door de Vereniging Brandpartners verder uitgevoerd met als uiteindelijke doel te komen tot een eenduidige en consistente beeldvorming over Sittard-Geleen, die aansluit bij het door ons gewenste imago van de ‘meest ondernemende stad in Limburg’. Bij de implementatie van het programma wordt in 2013 ingezet op het leggen van verbindingen en realiseren van samenwerking met partners in de stad (retail, onderwijs, toerisme, cultuur, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties), die gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen voor de brand activiteiten die bijdragen aan het onderbouwen van het gewenste merkbeeld. Communicatie helpt op deze manier bij het bereiken van ons uiteindelijke doel: een ondernemende stad te zijn, waar het goed wonen en werken is en waar mensen zich thuis voelen.
WAT WILLEN WE BEREIKEN?
Het uiteindelijke doel is om een ondernemende stad te ontwikkelen, waar het goed wonen en werken is en waar mensen zich thuis voelen. De gemeente moet een vertrouwenwekkende partner zijn voor inwoners, instellingen, bedrijven en andere (samenwerkings)partners;
34
De gemeentelijke organisatie moet werken aan haar communicatie- en omgevingsbewustzijn en, meer dan nu, open staan voor initiatieven en geluiden uit de stad en daar alert en adequaat op reageren. Het is geen kwestie van nieuw communicatiebeleid maken, maar nadrukkelijk het stimuleren van gedragsverandering. Om dat te bereiken is een gemeentelijke organisatie nodig die naadloos aansluit op de buitenwereld. Een voorwaarde hiervoor is dat de gemeentelijke organisatie weet wat er in de buitenwereld speelt, goed luistert, die zaken kan samenvatten in deugdelijke omgevingsanalyses en die kan vertalen in gevolgen voor gemeentelijk beleid en handelen; De gemeentelijke communicatie moet consistent, helder, doelgroepgericht en herkenbaar zijn, en bovenal gericht zijn op dialoog met de omgeving (omgevingsgericht beleid maken). De wijze waarop we communiceren moet aansluiten bij de communicatiemanieren van de buitenwereld. Digitale communicatie maakt daar een nadrukkelijk onderdeel van uit, aangezien de buitenwereld steeds meer digitale middelen gebruikt.
WAT GAAN WE DAARVOOR DOEN?
De gemeentelijke organisatie moet werken aan haar communicatie- en omgevingsbewustzijn. Bestuurders en ambtenaren worden via maatwerk begeleid om de dialoog met de stad vanuit hun eigen rol effectief aan te kunnen gaan en daarmee omgevingsbewust te kunnen werken; De basisinformatie van onze gemeente (overheidsvoorlichting) wordt nadrukkelijk bekeken en waar nodig op peil gebracht. Goede informatie is een basisvoorwaarde en dient ook als belangrijke basis voor het aangaan van de dialoog met de buitenwereld; De communicatie-instrumenten veranderen mee met de gebruiken in de buitenwereld. Er wordt gewerkt aan digitaal communicatiebeleid en aan instrumenten waarmee we op efficiënte wijze de dialoog aan kunnen gaan, ondersteund door stevige massamediale instrumenten die zorgen voor een goede informatiebasis; Het zichtbaar maken van resultaten van gemeentelijk beleid via strategisch persbeleid en strategische communicatieadvisering en promotie wordt verder door ontwikkeld; In 2013 wordt het citymarketingprogramma door de Vereniging Brandpartners Sittard-Geleen verder geimplementeerd met als uiteindelijke doel te komen tot een eenduidige en consistente beeldvorming over de gemeente Sittard-Geleen die aansluit bij het door ons gewenste imago van de ‘meest ondernemende stad in Limburg’.
35
Programma 1 Programmalijn 1.1 Portefeuillehouder: Directeur:
Veilige stad, waarin de burger zich thuis voelt Veilige gemeente Cox Nelissen van Goethem Höppener
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling
De sociale vitaliteit van de stad versterken; mensen maken de stad; de stad is van en door de mensen
ER-doel
1.1.1 Sittard-Geleen krijgt een ruime voldoende voor de beperking van de fysieke veiligheidsrisico’s en de beheersing ervan.
Beleidskader
Beleidsplan ´Samen Sterk´ en het hiervan afgeleide uitvoeringplan ´Inrichtingsplan repressieve organisatie Westelijke Mijnstreek´ Basisnet Spoor (2012) Wet op de Veiligheidsregio. Beleidsplan Veiligheidsregio. Regionaal crisisplan. Convenant Betaald Voetbal. BEVI (besluit externe veiligheid inrichtingen) BRZO (Besluit risico’s zware ongevallen) Circulaire zonering langs hoge druk aardgas transportleidingen Bevb (Besluit externe veiligheid buisleidingen). Veiligheidsvisies Chemelot en Spoorzone Financieel kader: Diverse subsidieverzoeken en –beschikkingen in het kader van de Programmafinanciering Subsidievoorwaarden BIRK
Risico's
Implementatie van de Wabo en kwaliteitscriteria. Nog niet alle uitvoeringsconsequenties zijn te overzien. De ontwikkeling van Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD) is een traject dat op diverse niveau’s, Rijk, provincie en regionaal, nog lopend is en nadere besluitvorming zal kennen. De totstandkoming van besluiten rond regionale samenwerking in de Veiligheidsregio is afhankelijk van vele partners, zoals Brandweer, Politie, GHOR en 18 gemeenten.
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Om een veilige fysieke leefomgeving te behouden wordt toezicht gehouden op de naleving van wetten en regels en bij overtreding handhavend opgetreden. 36
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
% Afhandeling binnen termijn
95%
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
De gemeentelijke crisisorganisatie is geoefend.
Aantal oefeningen.
11
De risicocommunicatie in de dorpen en wijken is geoptimaliseerd
Aantal artikelen in (stads)krant
4
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Voorkomen grootschalige incidenten bij evenementen (incl. wedstrijden betaald voetbal)
Grootschalig incident
0
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Het waarborgen van een vastgestelde basiskwaliteit bij nieuwbouw en sloop (vergunningsgericht toezicht). Het realiseren van een belangrijke mate van veiligheid, milieukwaliteit en hygiëne bij bestaande bouwwerken en inrichtingen (objectgericht toezicht). Het behouden van ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit in de gemeente (met nadruk op veiligheid). (gebiedsgericht toezicht). Het uitvoeren van specifieke handhavingstaken (advisering Chemelot, bodem, evenementen). Het afhandelen van klachten, handhavingsverzoeken en bestuursrechtelijke procedures. Het maken van handhavingsbeleid. Het uitvoeren van specifieke projecten op het gebied van fysieke handhaving (Regionale Uitvoeringsdienst). Programmadoelen 2013-2015 Voldoen aan de repressieve zorgnorm conform de landelijke handleiding brandweerzorg. Resultaten 2013 Doorontwikkelen van het opdrachtgeverschap aan de brandweer en daarbij het realiseren van een nauwe samenwerking. Oplevering van de nieuwe brandweerkazerne Middenweg. Besluitvorming over de oplossingen binnen het project ‘opwaardering bluswatervoorziening’. Programmadoelen 2013-2015 Ontwikkeling van rampenbestrijding op lokaal niveau naar crisisbeheersing op regionaal niveau. Resultaten 2013 de samenwerking op regionaal niveau wordt doorontwikkeld.
Voorkomen grootschalige incidenten bij evenementen (incl. wedstrijden betaald voetbal)
Het in goede balans brengen/behouden tussen ruimtelijke en economische ontwikkelingen en externe veiligheid. Het op eenduidige wijze verankeren van de externe veiligheid binnen Sittard-Geleen en advisering van de gemeenten van de regio Westelijke Mijnstreek en de structurele uitvoering 37
van externe veiligheidstaken binnen die regio. Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Actuele advisering vanuit externe veiligheid in nieuwe ontwikkelingen.
Aantal adviezen
15
Inventarisatie van basisvoorzieningen (bereikbaarheid, blusvoorzieningen e.d.) in de bestaande situatie
onderzoek
1 (pilot)
Deskundigenpool externe veiligheid voor regiogemeenten Westelijke Mijnstreek
Afhandelen vragen van de buurgemeenten omtrent externe veiligheid in relatie tot planologie
100%
Project Spoorzone Start verbeterde ruimtelijke kwaliteit aan weerszijden van de spoorlijn inclusief brug
fase 1 zijde Fortuna uitgevoerd en fase 2 zijde Fortuna voorbereid; ontwerp brug vastgesteld
100%
Evaluatie veiligheidsvisie Chemelot
1 evaluatie
eind 2013
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten Realisatie 2011 Baten
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
204
230
140
140
50
50
10.784
10.283
10.104
10.771
10.643
10.641
-10.580
-10.053
-9.964
-10.631
-10.593
-10.591
0
0
0
0
0
0
Onttrekking aan reserves
109
0
0
0
0
0
Mutaties reserves
109
0
0
0
0
0
-10.471
-10.053
-9.964
-10.631
-10.593
-10.591
Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves
Resultaat na bestemming
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling
De sociale vitaliteit van de stad versterken; mensen maken de stad; de stad is van en door de mensen
ER-doel
1.1.2 De meeste inwoners en bezoekers voelen zich veilig in de woongebieden en de stadscentra van Sittard-Geleen. Kijkend naar de criminaliteitsdruk is dat terecht.
Beleidskader
Kadernota Integrale Veiligheid 2011-2014. Uitvoeringsplan Integrale Veiligheid. Convenant Georganiseerde misdaad.
Risico's
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Het terugdringen van verschijningsvormen van georganiseerde misdaad en het voorkomen van ongewilde facilitering van georganiseerde misdaad door de gemeente
38
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Het inzichtelijk maken van georganiseerde criminaliteit, risicogebieden en branches in de gemeente om ongewilde facilitering van criminele activiteiten (vermenging onderwereld/bovenwereld) door de gemeente tegen te gaan. Het verminderen van drugsoverlast in de centra en wijken.
4% (-2% t.o.v. 2011) Percentage bewoners dat in de burgermonitor oordeelt dat drugsoverlast vaak voorkomt
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Het terugdringen van het aantal voltooide woninginbraken
Aangiften voltooide inbraken.
180 (-15% t.o.v. 2010)
Het terugdringen van het aantal overvallen
Aangiften overvallen
2 (-66% t.o.v. 2010)
Het verminderen van het uitgaansgeweld in centrum Sittard en Geleen
Aangiften mishandelingen in Sittard centrum en Geleen Centrum
Sittard: 48 (-25% t.o.v 2010) Geleen: 28 (-25% t.o.v 2010)
Het verminderen van huiselijk geweld
Herhaalde meldingen huiselijk geweld
272 (-25% t.o.v. 2010)
Het verminderen van onveiligheidsgevoelens in relatie tot geweld in wijken waar men van mening is dat geweldsdelicten vaak voorkomen.
1% (-1% t.o.v. 2011) Percentage bewoners dat in de burgermonitor oordeelt dat geweldsdelicten vaak voorkomen
Het terugdringen van veelvoorkomende criminaliteit
Afname van de recidive en overlast van veelplegers en andere overlastgevers. Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Afname van het aantal inwoners van Sittard-Geleen dat zich wel eens onveilig voelt in de buurt t.o.v. 2011 en 2012 Resultaten 2013 Verbeteren van de veiligheidsbeleving in de centra, dorpen, wijken en buitengebied. Het tegengaan van (ongewenste) ontwikkelingen die leiden tot achteruitgang van het woon- en leefklimaat, openbare orde en veiligheid in relatie tot horeca. Het tegengaan van (ongewenste) ontwikkelingen die leiden tot achteruitgang van de leefbaarheid, openbare orde en veiligheid op de stations en in de directe omgeving van de stations.
Percentage reizigers 7 dat het cijfer 7 of hoger scoort voor sociale veiligheid op stations
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten Realisatie 2011 Baten
502
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
616
50
39
Begroting 2014 50
Begroting 2015 50
Begroting 2016 50
Realisatie 2011 Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Resultaat na bestemming
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
2.562
3.327
2.723
2.364
2.364
2.364
-2.061
-2.711
-2.673
-2.314
-2.314
-2.314
110
0
0
0
0
0
0
530
0
0
0
0
-110
530
0
0
0
0
-2.171
-2.181
-2.673
-2.314
-2.314
-2.314
40
Programma 1 Programmalijn 1.2 Portefeuillehouder: Directeur:
Veilige stad, waarin de burger zich thuis voelt Overheid in samenspraak Geenen Cox Höppener
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling
De sociale vitaliteit van de stad versterken; mensen maken de stad; de stad is van en door de mensen
ER-doel
1.2.1 Burgers, bedrijven en instellingen beschouwen de gemeente steeds meer als een betrouwbare partner, waarmee men bereid is samen te werken en verantwoordelijkheid te delen.
Beleidskader Risico's
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Raadsbesluit over eventueel nieuw vergadersysteem.
Raadsbesluit
N.v.t.
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Goed functioneren van de raad als volksvertegenwoordigend orgaan in zijn kaderstellende en controlerende taak.
Duidelijke positionering van het college als samenwerkingspartner om resultaten in de stad te bereiken en daarbij partnership te bevorderen én een goed functionerende raad als volksvertegenwoordigend orgaan in zijn kaderstellende en controlerende taak. Er vindt een uniform, eenduidig en efficiënt bestuurlijk besluitvormingsproces plaats waarin de kwaliteit is geborgd. De besluitvorming is transparant, toegankelijk, begrijpelijk en gericht op de omgeving. Het college wordt in haar positionering ondersteund met een professioneel representatiebeleid. Resultaten 2013 Duidelijke positionering van het college als samenwerkingspartner om resultaten in de stad te bereiken en daarbij partnership te bevorderen. Een uniform, eenduidig en efficiënt bestuurlijk besluitvormingsproces plaats waarin de kwaliteit is geborgd. De besluitvorming is transparant, toegankelijk, begrijpelijk en gericht op de omgeving.. Professionalisering van representatie(beleid) en kabinet en de uitvoering hiervan. Programmadoelen 2013-2015 Verbeteren afstemming besluitvorming college (team B&C) en 41
raad (griffie). Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Aansluiting besluitvorming college en raad. Beleidsplanning, gekoppeld aan collegeprogramma en programmabegroting 2011-2014.
Continu proces
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten Realisatie 2011 Baten
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
0
416
0
0
0
0
8.013
9.682
10.525
10.691
10.959
10.959
-8.013
-9.266
-10.525
-10.691
-10.959
-10.959
0
416
0
0
0
0
Lasten Resultaat voor bestemming
Actuele begroting 2012
Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves
40
0
0
0
0
0
Mutaties reserves
40
-416
0
0
0
0
-7.973
-9.682
-10.525
-10.691
-10.959
-10.959
Resultaat na bestemming
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling
De sociale vitaliteit van de stad versterken; mensen maken de stad; de stad is van en door de mensen
ER-doel
1.2.2 Door middel van burgergerichte communicatie is S-G erin geslaagd wensen van burgers te vertalen in beleid, planning en uitvoering; met als gevolg draagvlak bij burgers voor een grotere effectiviteit van gemeentelijke inzet ondanks de noodzaak van soms pijnlijke keuzes.
Beleidskader
Wil communicatie burgergericht zijn, dan moet ze vanuit de leefwereld van de burger/ondernemer zijn ingericht, op maat en op orde zijn, geïndividualiseerd naar buurt, doelgroep en/of individu. Nota Communicatievisie 2008. Nota Persbeleid 2008. Nota Interne communicatiestrategie 2008. Nota in- en externe communicatieinstrumenten 2008. Nota Interactieve beleidsvorming 2009. Nota versterking wijkgerichte communicatie 2009. Nota Citymarketing 2010.
Risico's
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Het uiteindelijke doel is om een ondernemende stad te ontwikkelen, waar het goed wonen en werken is en waar mensen zich thuis voelen. De gemeente moet een
42
Streefwaarde
vertrouwenwekkende partner zijn voor inwoners, instellingen, bedrijven en andere (samenwerkings)partners. Communicatie is daarom een sleutelbegrip in het coalitieprogramma. Er moet een verbeterslag worden doorgevoerd op het gebied van communicatief en omgevingsbewust werken en beleid maken, zowel op stedelijk als op wijkniveau. Dit leidt tot effectief en meer omgevingsgericht beleid, wat zorgt voor vertrouwen in de lokale overheid en uiteindelijk een positieve beeldvorming over de gemeente. Resultaten 2013
Indicator
Sittard-Geleen wil een ondernemende stad zijn, waar het goed wonen en werken is en waar mensen zich thuis voelen. De gemeente moet een vertrouwenwekkende partner zijn voor inwoners, instellingen, bedrijven en andere (samenwerkings)partners. Hiervoor is een gemeentelijke organisatie nodig die naadloos aansluit op de buitenwereld. De gemeentelijke organisatie moet signaleren wat er in de buitenwereld speelt, deze zaken samenvatten in deugdelijke omgevings-analyses en deze vertalen in gevolgen voor gemeentelijk beleid en handelen. De gemeentelijke communicatie moet consistent, helder, doelgroepgericht en herkenbaar zijn, en bovenal gericht zijn op dialoog met de omgeving (omgevingsgericht werken beleid en beheer). De wijze waarop we communiceren moet aansluiten bij de communicatiemanieren van de buitenwereld. Digitale communicatie maakt daar een nadrukkelijk onderdeel van uit, aangezien de buitenwereld steeds meer digitale middelen gebruikt.
Meten in burgermonitor of communicatiewijze aansluit bij manieren buitenwereld.
Het gemeentelijke communicatiebeleid en de gemeentelijke communicatie-instrumenten zijn geschikt om een structurele dialoog aan te gaan en te faciliteren met de stad.
Continu proces
Sittard-Geleen profileren als meest ondernemende stad in Limburg.
Continu proces
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten
43
Streefwaarde
Realisatie 2011
Baten Lasten
0 100
Actuele begroting 2012
Begroting 2013 Begroting 2014 Begroting 2015 Begroting 2016
0
0
0
0
0
160
120
120
120
120
Resultaat voor bestemming
-100
-160
-120
-120
-120
-120
Resultaat na bestemming
-100
-160
-120
-120
-120
-120
44
4.2. PROGRAMMA 2 - VITALE STAD WAT WILLEN WE BEREIKEN? Het programma Vitale stad: aantrekkelijk, levendig en veelzijdig heeft tot hoofddoelstelling dat ‘onze burger’ in 2015 aangeeft dat het woonklimaat, het leefklimaat en het cultureel klimaat in onze gemeente erop is vooruitgegaan. Sittard-Geleen is herkenbaar als één van de drie centrumsteden in Zuid-Limburg. De drie centrumgemeenten in Zuid-Limburg, Maastricht, Heerlen en Sittard-Geleen, hebben gezamenlijk zes topprioriteiten geformuleerd. Met deze prioriteiten geven we focus aan ons beleid en de samenwerking met regionale, provinciale en landelijke bestuurders en private partijen. In het Kompas voor samenwerking in ZuidLimburg is deze lijn nogmaals bevestigd. Het programma vitale stad draagt bij aan de realisatie van de transformatie van de woningvoorraad (2.3); internationale bereikbaarheid (2.5); de projectrealisatie Sportzone Limburg (2.1) en Maastricht Culturele Hoofdstad 2018 (2.1). In het Kompas voor Limburg is deze lijn nogmaals bevestigd met aandacht voor een viertal domeinen. In dit programma is specifiek aandacht besteed voor het domein Wonen (2.3).
4.2.1 AANTREKKELIJKE CENTRA De aantrekkingskracht en levendigheid van de beide stadscentra bepalen voor een belangrijk deel de vitaliteit van onze stad. De laatste jaren blijkt dat de aantrekkingskracht van de centra terug loopt. Het is onze ambitie deze tendens structureel om te buigen. Een aantal activiteiten, zoals het verfraaien van leegstaande etalages voor winkelend publiek of tijdelijk invullen van de winkeletalages door naburige ondernemers, de Kunstroute centrum Geleen en Sittard en het Stadslab zijn nu al zichtbaar. Verder is er veel aandacht voor acties in het kader van schoon, heel en veilig: antigraffiti, schoonmaakacties winkelramen en portieken, toezicht en beheer openbare ruimte rondom leegstaande panden. Deze acties hebben hun plek gekregen in het traject Keurmerk Veilig Ondernemen voor de centra en worden daarmee gecontinueerd. De achterblijvende bezoekersaantallen en de leegstandsproblematiek in de beide stadscentra hebben er toe geleid dat de gemeente de integrale centrumaanpak hoog op de bestuurlijke agenda heeft staan. Zo is binnen de ombuigingsvoorstellen een budget vrijgemaakt voor de leegstandsaanpak in de beide stadscentra en voor de centrum aanpak. In dit kader zijn er trajecten ingezet die resulteren in een integraal actieprogramma voor beide stadscentra. Deze programma’s dienen een bijdrage te leveren aan de versterking van de economische positie c.q. het functioneren en de kwaliteit van beide centra. Ook goede bereikbaarheid en adequate parkeervoorzieningen zijn hierbij van groot belang. Markten en evenementen zorgen voor extra levendigheid in de centra. De markten zijn van oudsher economische centra van de stad die bruisen van activiteiten. Naast de markten zijn er allerlei evenementen zoals jaarmarkten, kermissen en culturele en horeca-activiteiten. Als onderdeel van het vestigingsklimaat en stedelijk woonmilieu zijn stedelijke voorzieningen een absolute voorwaarde. De culturele activiteiten geven mede vorm aan de centrumfunctie en een uniek stedelijk woonmilieu. In 2013 en 2014 wordt gewerkt aan het verder versterken van het culturele aanbod en de culturele infrastructuur. Gebouwen worden voor meerdere (culturele) functies ingezet waardoor ze een sterkere uitstraling krijgen en er meer activiteiten plaatsvinden. De stedelijke programmering wordt mede vormgegeven vanuit de programmalijnen voor Maastricht Culturele Hoofdstad 2018. Eind 2013 zal duidelijk zijn of de Zuid Limburgse ambitie de Euregio als culturele hoofdstad in 2018 door het ministerie OCW ondersteund wordt. Met of zonder nominatie is het aanbod kwalitatief hoog, gedifferentieerd, complementair, zichtbaar en bereikbaar voor een breed en groot publiek met een accent op jeugd en jongeren. Sportzone Limburg, een andere gezamenlijke Zuid Limburgse ambitie, met als epicentrum de sportcampus Sittard-Geleen zorgt voor een hoogwaardig sportklimaat dat zijn uitstraling heeft over de gehele regio en ver daarbuiten. Komende jaren wordt samen met partners gewerkt aan de doorontwikkeling van de Sportzone. De eerste bouwactiviteiten zijn reeds in volle gang.
45
4.2.2 RUIMTELIJKE ORDENING IN BALANS Wij streven naar een maximale ondersteuning van nieuwe initiatieven, binnen de kaders van onze regiovisie Westelijke Mijnstreek en de Structuurvisie Sittard-Geleen. Dit noemen wij ruimtelijke ordening in balans. Wij geven niet aan dat het niet kan, maar faciliteren de initiatiefnemer naar hoe het wel kan. Dit doen we door uitvoering te geven aan onze wettelijke en publieke taken vanuit een klant- en ontwikkelingsgerichte attitude. Hierbij gaan we ook kritisch kijken naar nut, noodzaak en handhaafbaarheid van bestaande ruimtelijke regels. De ruimtelijke ordening zorgt voor effectieve randvoorwaarden voor het begeleiden van de demografische en economische ontwikkeling. In juli 2013 zullen alle bestemmingsplannen in de gemeente geactualiseerd zijn conform de verplichting vanuit de Wet op de ruimtelijke ordening (uit 2008). Hiermee is de inhaalslag afgerond en gaan we de bestemmingsplannen actueel houden vanuit een beheerssituatie. Voor het nieuwe Provinciale Omgevingsplan Limburg leveren we samen met Maastricht en Heerlen en andere betrokkenen een visie op Zuid Limburg waarbij onze gezamenlijk Kompasagenda Zuid Limburg op het gebied van zorg, onderwijs, economie en wonen, het uitgangspunt vormt.
4.2.3 WONEN De demografische ontwikkeling verandert de behoefte aan woningen. Onze ambitie is erop gericht te zorgen voor voldoende betaalbare en kwalitatief goede koop- en huurwoningen in Sittard-Geleen. De transformatie van de woningvoorraad zien wij als een vraagstuk en aanpak op minimaal het niveau van regio Westelijke Mijnstreek maar ook steeds meer op het niveau van Zuid Limburg. De kwalitatieve omvorming en het kwantitatief beperken van de omvang van de woningvoorraad ligt vast in de sectorale Structuurvisie Wonen Westelijke Mijnstreek. Dat betekent onder andere dat wij inbreiden boven uitbreiden verkiezen en niet meer bouwen aan de randen van de stad of de dorpen. We kiezen voor minder woningen (kwantiteit) maar wel betere woningen en woonomgeving (kwaliteit). De komende jaren staan in het teken van de herprogrammering van het woningbouwprogramma in de regio. In het “Kompas voor samenwerking in Zuid-Limburg” is de transformatie van de woningvoorraad een van de 6 prioriteiten. Het creëren van een gezonde schaarste, de zorg voor renovatie en de ontwikkeling van vervangende nieuwbouw zijn de uitdagingen die Zuid Limburg wachten. Bovendien is ook een goede doorstroming in de huur- en koopsector noodzakelijk. De herstructurering van de woningmarkt in Zuid-Limburg staat voor een deel in het teken van het definitief onttrekken van woningen aan de voorraad. Dat zal in toenemende mate sloop zonder vervanging betekenen en dat manifesteert zich zowel in de stad als in het landelijk gebied. Het woningoverschot doet zich niet alleen in de huursector voor. Ook de koopsector ondervindt de effecten van de krimp en de scheefgroei tussen vraag en aanbod. Om voor waardebehoud en mogelijk waardestijging te zorgen, is een nieuw evenwicht tussen vraag en aanbod noodzakelijk. De ambitie van het domein Wonen richt zich dan ook niet alleen op aantallen woningen, maar vooral ook op waardebehoud. De concrete doelen van het Kompas voor de lange termijn zijn: Er komt weer balans in de omvang van de woningmarkt door een woningoverschot van gemiddeld anderhalf tot twee procent. Het aanbod voldoet kwalitatief aan de eisen van bestaande en nieuwe woonconsumenten. De waardeontwikkeling van de woningen in Zuid-Limburg sluit minimaal aan bij de inflatie. Deze doelen worden geoperationaliseerd in een nog te verschijnen Structuurvisie Wonen voor Zuid-Limburg.
4.2.4 NATUUR EN LANDSCHAP De nieuwe stichting “Landschapspark de Graven” heeft als opdracht de uitvoering van de twaalf projecten uit het meerjaren uitvoeringsprogramma regiovisie Westelijke Mijnstreek. Het realiseren en uitbouwen van fysieke aansluitingen met het omringende heuvellandschap en Maaslandschap met de stedelijke centra blijft het uitgangspunt. We kiezen voor natuur in de onmiddellijke nabijheid van burgers, zodat zij hier voor recreatieve doeleinden optimaal gebruik kunnen maken.
46
4.2.5 BEREIKBAARHEID EN MOBILITEIT Op het gebied van mobiliteit en bereikbaarheid blijven we de bereikbaarheid van de economische centra in de stad verbeteren door het terugdringen van interne automobiliteit en verlies van reistijd naar de centra. In het Mobiliteitsbeeld hebben we hiervoor een doorkijk geboden. Hiervoor nemen we een aantal maatregelen (dynamische verkeersmanagement (DVM) en verbetering doorstroming op de hoofdwegen) die de bereikbaarheid verder verbeteren. In het op te stellen gemeentelijke mobiliteitsplan, als uitwerking van het mobiliteitsbeeld, worden voor alle vervoersmodaliteiten verkeerskundige uitgangspunten verbonden met gewenste ontwikkelingen. Aandacht voor betere doorstroming voor de gebruikers, serviceverlening aan burgers en bedrijven en toerisme spelen een rol. Het verkeersveiligheidsaspect speelt bij alle maatregelen een belangrijke rol. Dit beleid is vastgelegd in het regionale verkeersveiligheidsplan. Het fietsbeleidsplan wordt verder uitgevoerd.
WAT GAAN WE DAARVOOR DOEN: AANTREKKELIJKE CENTRA Voor de binnenstad van Sittard is het ontwikkelingsplan ‘Zitterd Revisited‘ richtinggevend kader. De historische structuur van de binnenstad en de aanwezige culturele en monumentale waarden van Sittard vormen de leidraad. Het plan omvat de ontwikkeling van winkels, onderwijs en culturele voorzieningen, horeca en wonen. De binnenstad moet een aantrekkelijk vestigingsklimaat zijn voor winkels en ondersteunende functies, een toeristische trekpleister zijn maar zeker ook een aantrekkelijk woonmilieu. Een binnenstad waar rustpunten en groene plekken te vinden zijn met een fraaie uitstraling. Het ontwikkelingsplan “Zitterd Revisited” wordt herijkt naar de actuele (markt)omstandigheden. Het beeld van de openbare ruimte wijkt sterk af van het beeld dat bezoekers verwachten van een vitale en aantrekkelijke binnenstad. Bij het historisch centrum hoort een hoogwaardige openbare ruimte. Hiervoor is het ‘Masterplan Openbare Ruimte Binnenstad Sittard’ vastgesteld. Het Masterplan is inspiratiebron en kader voor projecten die de komende jaren in de binnenstad gerealiseerd worden. In het kader van verbetering van de winkelrouting en een compacter kernwinkelgebied in het centrum Sittard wordt ingezet op branchering van straten en strategische positionering van publiektrekkers, ook in relatie tot de Dobbelsteen. Speciale aandacht is nodig voor profilering/thematisering van straten die niet tot het kernwinkelgebied horen (“aanloopstraten”). In 2013 start de bouw van de Dobbelsteen. Het gebied Stationsstraat/Steenweg wordt opnieuw ingericht, waardoor er een betere en hoogwaardigere verbinding komt tussen station en de Dobbelsteen. Naast studentenwoningen worden hier ook woningen voor doelgroepen, die het studenten- of starterstadium juist voorbij zijn en woonwerk- of atelierwoningen gerealiseerd. Op de begane grond zal ingezet worden op een combinatie van retail met vestiging van creatieve bedrijvigheid en/of op studenten gerichte voorzieningen en functies. In 2013 start de realisatie van het centrum voor de popmuziek in het centrum van Sittard. Voor het centrum Geleen zal onderzoek plaatsvinden naar de mogelijkheid van compacter maken van dit centrum. Ook hier ligt een opgave voor profilering/thematisering van de straten buiten het kernwinkelgebied. Voor de beide centra worden integrale plannen van aanpak uitgewerkt, in het bijzonder gericht op het versterken van (de aantrekkingskracht van) het winkelaanbod. Dit alles in nauwe samenwerking met centrummanagement, ondernemers en de Verenigingen van eigenaren. In 2012 worden korte termijn actieplannen vastgesteld voor de beide centra. Deze maatregelen zullen (ver)snel(d) uitgevoerd worden. Daarnaast zal werk worden gemaakt van de in de vastgestelde horecanota geformuleerde ambities, met name het bevorderen van de diversiteit en kwaliteit van het horeca-aanbod. In 2013 vindt een evaluatie plaats van het meerjarenprogramma Centrummanagement Sittard-Geleen 2009-2013 en het convenant Centrummanagement SittardGeleen en zullen zo nodig nieuwe samenwerkingsafspraken tussen de Stichting Centrummanagement en de gemeente worden gemaakt. In 2012 is een pilot uitgevoerd gericht op de aanpak van leegstand in aanloopstraten. Doel was te onderzoeken hoe en onder welke (financiële) condities het voor een eigenaar aantrekkelijk is om de functie van zijn pand te veranderen. De resultaten van de pilot zullen verwerkt worden in de integrale aanpak.
47
We voeren het uitvoeringsprogramma Cultuur 2012-2015 verder uit. Belangrijk onderdeel daarvan is de ontwikkeling van het Cultuurbedrijf. Samen met de directeuren van de betrokken culturele instellingen wordt een ondernemingsplan opgesteld voor het Cultuurbedrijf, een ondernemende organisatie met een bovenregionale en waar mogelijk (inter)nationale werking die sterk is door samenwerking en innovatie. Kwaliteit is daarbij een basisvoorwaarde. In het ondernemingsplan zal aandacht zijn voor het organisatieplan, huisvesting/vastgoed, programmering, dienstverlening en medewerkers. Vanuit verschillende werkgroepen werken professionals in 2013 aan de ontwikkeling van gezamenlijke programma’s op het gebied van onder meer cultuureducatie, stedelijke programmering en de realisatie van wijkcultuurcentra. Daarnaast wordt gewerkt aan de gezamenlijke bedrijfsvoering van het Cultuurbedrijf. Er is blijvend aandacht voor amateurkunsten en volkscultuur in buurten en dorpen. Ook ontwikkelen we – als partner in Maastricht Culturele Hoofdstad – culturele projecten waarbij we uitgaan van onze kracht als industrieel hart van de regio en ons richten op de doelgroepen eigen inwoners, jeugd en kenniswerkers. In de sportzone vindt in 2013 de oplevering van de Fitlandaccommodatie plaats (onderwijs, fitness, wellness en hotel), de upgrading van de openbare infrastructuur rondom het Fortunastadion en een aanpassing van sportfaciliteiten ten behoeve van trainingscentra en een euregionale sportaccommodatie. Een aantal topsportevenementen wordt gefaciliteerd. In de sportstimuleringsprogramma’s, waarbij een accent wordt gelegd op de speerpuntsporten van de Sportzone Limburg, wordt de verbinding gelegd tussen topsport, talentontwikkeling en breedtesport. Het hoger en middelbaar onderwijs verankeren wij op een duurzame wijze binnen onze stad.
RUIMTELIJKE ORDENING IN BALANS In 2012 zijn de Welstandscommissie en de Monumentencommissie opgegaan in de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit (ARK). De Welstandsnota wordt aangepast en uitgewerkt in een nota Ruimtelijke kwaliteiten. Wij leveren samen met Maastricht en Heerlen een visie op Zuid Limburg als input voor het POL. We leggen de verbinding tussen de koers uit de Structuurvisie en de noodzakelijke financiële heroverwegingen en demografische ontwikkeling, waar we ons mee geconfronteerd zien. Het credo is niet alles, maar wel goed en effectief. Voor het historisch centrum van Sittard zoeken we naar een herkenbare identiteit van de binnenstad. Hier gaat het juist om de specifieke karakters. Het Masterplan Zitterd Revisited wordt geactualiseerd. In 2013 wordt de ontwikkelingsvisie Graetheide gepresenteerd. Medio 2013 zijn alle daarvoor in aanmerking komende bestemmingsplannen geactualiseerd of is een beheersverordening gerealiseerd voor het resterende gebied. Hiermee is de inhaalslag in het kader van de ‘nieuwe’ wet op de ruimtelijke ordening afgerond. Vanaf 2013 zorgen we voor het actueel houden van de bestemmingsplannen.
WONEN Op het gebied van wonen geldt de regionale Structuurvisie Wonen Westelijke Mijnstreek als kader. Opdracht is de planvoorraad woningen om te vormen in kwaliteit en te reduceren in kwantiteit. We monitoren de vastgestelde meerjaren prestatieafspraken met corporaties en zorginstellingen en zetten in op voldoende woningbouw voor bijzondere doelgroepen en het realiseren van duurzame woonmilieus voor ouderen. Op regionaal niveau worden de toevoegingen en sloop van woningen gemonitord. Belangrijke indicator om de effecten van beleid te meten is de prijsontwikkeling. Wij herstructureren de buurten Thienbunder, Achtbunder, Sanderbout (TASs) en Molenbeek op het vlak van wonen en leven en geven vorm aan samenwerking tussen gemeente en partnerorganisaties op het gebied van de leefkwaliteit in de buurten. Eveneens starten we met de herstructurering van delen van de Burg. Lemmensstraat. We zetten in op realisatie van woonkwaliteiten die aansluiten bij de huidige en toekomstige behoeften. Tenslotte benutten we de beperkte uitbreidingsbehoefte als gevolg van verdunning van de bestaande woningvoorraad voor de ontwikkeling van kleinschalige en onderscheidende projecten, die een stimulans geven aan omgeving en nieuwe woonkwaliteiten (in architectuur, duurzaamheid en stedenbouw). In 2012 is het onderzoek naar nut en noodzaak van een woningtransformatie fonds afgerond. In 2013 worden, indien nodig, voorstellen inclusief spelregels (governance) voorgelegd voor het instellen en voeden van zo’n fonds. Voor Zuid-Limburg wordt in samenwerking met de andere gemeenten en de Provincie een visie op de thema’s van de Kompasagenda opgesteld en verbreed als inbreng voor het nieuw op te stellen provinciaal omgevingsplan Limburg. Hierover vindt naar verwachting in 2013 besluitvorming plaats.
48
NATUUR EN LANDSCHAP Op het gebied van natuur en landschap voert de nieuwe stichting “Landschapspark de Graven W.M.” de door de regiogemeenten vastgestelde lijst van 12 projecten uit. Afgesproken is dat realisatie van de projecten uiterlijk gereed is in december 2013. In het in 2013 vast te stellen groenstructuurplan leggen wij ons beleid inzake groen, natuur en landschap vast. Ook wordt samen met externe partijen ingezet om, als onderdeel van de geplande verbreding van de A2, een verbinding tot stand te brengen, zodat fauna veilig gebruik kan maken van een groter gebied. In 2013 wordt tevens gestart met de uitvoering van 7 hectare natuurcompensatie als gevolg van de realisatie van het Dierenbeschermingscentrum. Specifiek voor Sittard-Geleen geldt dat in de gebieden Absbroeksbos, WintraakWanenberg en Kollenberg nieuw bos en mensgerichte natuur gerealiseerd worden. De eerste fase van de herinrichting van het Geleenbeekdal wordt uitgevoerd.
BEREIKBAARHEID EN MOBILITEIT Op het gebied van bereikbaarheid en mobiliteit zetten we de ingezette lijn voort. Wij dragen zorg voor betere doorstroming, bereikbaarheid economische centra en de verkeersveiligheid in de stad en nemen kleine maatregelen in de openbare ruimte. In 2012 heeft de minister van Verkeer, milieu en infrastructuur besloten tot de verbreding van A2 naar 2 x 3 rijstroken. Gemeenten en Provincie werken samen om de InterCity verbindingen naar Luik en Aken te realiseren. In het verlengde hiervan wordt de wens voor een lightrail verbinding tussen de 3 steden als een aanvoerfunctie voor de IC verbindingen op de agenda van de Provincie Limburg geplaatst. In 2015 start een nieuwe concessie en we zullen een forse lobby inzetten zodat de lightrail onderdeel uitmaakt van het OV-concessie die de Provincie Limburg op de markt brengt. Het parkeerbeleid wordt verder uitgevoerd, waarbij we serviceverlening en kostenbeheersing als aandachtspunt blijven houden. Ook andere modaliteiten worden verder geoptimaliseerd doordat we in samenhang met renovatieprojecten van weggedeelten fietssuggestiestroken (“het rode asfalt”) kunnen aanleggen. Als nadere uitwerking van het Mobiliteitsbeeld wordt in 2013 het Mobililiteitsplan ter besluitvorming aangeboden. In dit plan vindt de prioritering en fasering van projecten plaats. Er wordt gestart met het opstellen van het Beleidsplan verkeerslichten. In 2013 start de aanleg van de rotonde Elisabeth van Barstraat/Rijksweg Noord, zodat de doorstroming verbeterd en de aanwezige verkeerslichten kunnen worden weggenomen. Bij N.S.-station Sittard wordt de nieuwe fietsenstalling in gebruik genomen. Binnen het kader nieuw beleid Mobiliteit (totaal € 4 miljoen) reserveren we ook middelen voor de verdere uitvoering van het fietsbeleidsplan 2009. In 2013 worden de laatste voorbereidingen getroffen om in 2014 te kunnen starten met de aanleg van de ongelijkvloerse kruising Hasseltsebaan N276/Dr Nolenslaan. De provincie start, samen met de gemeente, de verkenningsfase voor de kruising de N276/Heerlenerweg/ Leijenbroekerweg om te komen tot een turborotonde of ongelijkvloerse kruising.
49
Programma 2 Programmalijn 2.1 Portefeuillehouder:
Directeur:
Vitale stad; aantrekkelijk , levendig en veelzijdig Aantrekkelijke centra Guyt Meekels Meewis-Stans van Rijswijk Baetens-Derks Geenen Nelissen van Goethem
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling
De stedelijke en regionale functies versterken, waaronder het landschap
ER-doel
2.1.1 De stadscentra van S-G worden aantrekkelijker voor bewoners en bezoekers. De vitaliteit van Sittard-Geleen moet merkbaar zijn in de beide stadscentra met goede winkels, horeca, culturele functies en evenementen. Meer hoger opgeleiden en hun gezinnen, jongeren en studenten voelen zich verbonden met S-G.
Beleidskader
Structuurvisie Sittard-Geleen 2010. Stadshart Geleen 2001. Masterplan Historische Binnenstad Sittard 2010. Masterplan Zittard revisited 2009. Retailstructuurvisie 2008. Integrale Horecanota 2010 Regionaal Actieplan Vrijetijdseconomie 2010. Uitvoeringsprogramma Leisure 2010-2013 Sittard-Geleen. Programma Sportzone Limburg. Meerjarenprogramma ISV3 en herijking. Evenementenbeleid 2012. Kadernota Cultuur “Cultuur in Sittard-Geleen; de kunst van het verleiden”.
Risico's
Economische recessie en internetverkoop met negatieve effecten op consumentengedrag/bestedingen in binnensteden hebben negatieve invloed op de winkel(vastgoed)markt; (Eu)regionale concurrentie tussen centrumsteden Z-M Limburg op het terrein van retail/leisure. Onaantrekkelijke binnenstad en leegloop centra.
Wat gaan we daarvoor doen 50
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Bewaken en verbeteren van de (ruimtelijke) kwaliteit van de beide centra, ieder met een signatuur die steeds onderscheidend is.
Sittard: stedelijk ontmoetingscentrum
Streefwaarde
Geleen: servicecentrum Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Uitwerking van de visie Masterplan Historische Binnenstad Sittard
Vaststelling B&W
3e kwartaal 2013
Uitwerking Zitterd Revisited 2013 in Ontwikkelingsvisie Oude Ziekenhuislocatie inclusief herbestemming Frans Klooster
Vaststelling B&W
3e kwartaal 2013 conform raadsbesluit 13/9/2012
Uitvoeringsnota monumenten en archeologie
vaststelling B&W
2e kwartaal 2013
uitvoering projecten Biennale leegstand en herbestemming en Vaststelling B&W implementatie van de resultaten van de projecten aanloopstraten centra Geleen en Sittard in relatie tot Masterplan Sittard.
4e kwartaal 2013
Nota Ruimtelijke kwaliteit (vervangen van huidige welstandsnota)
Vaststelling Raad
3e kwartaal 2013
Organiseren architectuurcafe als onderdeel van cultureel cafe
2 bijeenkomsten
2e en 4e kwartaal 2013
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Toename van het aantal bezoekers aan de binnenstad van Sittard en het centrum van Geleen.De centra zijn aantrekkelijker qua winkel-, horeca aanbod/voorzieningen en cultureel klimaat, veiliger, beter bereikbaar en hebben een beter imago; de leegstand is afgenomen.
Bestendig aantal bezoekers binnen de steden Sittard en Geleen
Handhaven bezoekers t.o.v. 2009
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Versterking van het Winkelaanbod en routing van centrum Behouden aantal Sittard door het aantrekken/vestigen van een aantal grote winkels publiekstrekkers (mode, sport, media) op strategische locaties in de binnenstad van Sittard. Ontstaan spin-off van kleinere filiaalbedrijven, merkenstores, regionale retailondernemers en starters in het kernwinkelgebied en de aanloopstraten
Bestendigen huidig winkelaanbod
Facilitering en coordinatie proces gericht op het uitvoeren van Aantal samenhangende Conform vastgesteld initiatieven die integraal de in 2012 vastgestelde integrale actieprogramma's voor de stadscentra Sittard en Geleen bijdragen aan de actieprogramma 2012 aantrekkingskracht, het economisch functioneren van beide stadscentra, ieder vanuit hun eigen profiel Facilitering en coordinatie Centrummanagement
Jaaractieplan
Najaar 2013
In het Galfetti-gebouw in Geleen heeft zich een retail- of horecabedrijf gevestigd
Een deel van het Galfetti-gebouw is verhuurd
3e kwartaal 2013
Facilitering en coordinatie proces gericht op het uitvoeren van het in 2011 vastgestelde uitvoeringsprogramma "Integrale Horecanota"
Conform vastgesteld uitvoeringsprogramma
Realisatie uitvoeringsprogramma leisure 2010-2013 SittardGeleen (w.o. acties t.a.v. productontwikkeling, marketing, arrangementen, dag- en verblijfstoerisme en – recreatie en versterking van de zakelijke markt)
Bestedingen dagtoerisme en verblijfstoerisme/jaar
Jaarlijkse toename van gem. 2% per jaar.
Economische kwaliteitsimpuls weekmarkten in stadscentra
Het bestendigen van
Het handhaven van het
51
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
van Sittard, Geleen en Born (in aanbod, uitstraling en promotie).
het aantal bezoekers op de dagen van de weekmarkten.
aantal bezoekers ten opzichte van het jaar 2012
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
In 2014 is de horecastructuur binnen de stadscentra versterkt % tevredenheid >> meer kwaliteit en diversiteit afgestemd op de burgeronderzoek verschillende doelgroepen
55%
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Verdere uitvoering van het in 2011 vastgestelde ontwikkelings- / uitvoeringsprogramma Integrale Horecanota. Dit programma heeft naast ruimtelijke aspecten (planologisch en openbare ruimte) binnen delen van de centra ook betrekking op dereguleringsaspecten resp. dienstverlening aan de horeca-ondernemers in algemene zin.
tevredenheid horecaondernemers
nulmeting
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Sportzone Limburg creëert de voorwaarden voor een sportklimaat van allure. De zichtbare samenwerking en kennisdeling geven de Limburgse sport een nieuwe dimensie. Ingezet wordt op die takken van sport die hier hun roots hebben. Hier worden talenten (zonder en met beperking) via de breedtesport tijdig herkend en worden ze begeleid met een integraal aanbod van faciliteiten, state of the art kennis en maatschappelijke ontplooiing.
aantal talenten
50 (NTC's) 200 (RTC's)
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Begeleiding uitvoering realisatie-overeenkomst (Bouw Fitland accommodatie)
Voortgang bouw
Oplevering medio 2013
Upgrading openbare infrastructuur omgeving Fortunastadion
realisatie
gereed 1e kwartaal 2013
Exploitatie NTC’s/RTC’s
3 NTC’s, 5 RTC’s
Behoud aantal NTC+ RTC
Facilitering topsportverenigingen en topsportevenementen.
Aantal
Evenementen: 3 Topsportver.: 4
Versterking sportinfrastructuur (gymonderwijs, buitenschoolse Aantal deelnemers activiteiten , gehandicaptensport en (bereik) verenigingsondersteuning), toegespitst op de gekozen speerpuntsporten middels inzet van Werkleerbedrijf Sprint in combinatie met combinatiefunctionarissen.
13.000
Doorontwikkeling programma sportzone en realisatie investering/exploitatie: - aanpassing sportinfrastructuur (realisatie velden RTC damesvoetbal, uitbreiding atletiekhal en faciliteiten tbv het Topsport Expertise en Innovatiecentrum (TEIC)) - uitvoering opleiding sportbiometrie en sportmanagement ( hogeschool Zuyd) - creëren van doorlopende leerwegen vmbo-mbo-hbo alsmede doorontwikkeling Talentcentrum Onderwijs Sport SG (TOSS) - (door projectontwikkelaar) aquisitie bedrijvigheid binnen kaderstelling Sportzone - uitbreiding van het aantal NTC’s/RTC’s binnen de formuleerde ambities - implementatie projectorganisatie tbv de toekomstige
doorlopend
52
Vastgestelde projectplannen voor de verschillende onderdelen.
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Het duurzaam verankeren van het Hoger en Middelbaar Onderwijs aan de gemeente.
aantal studenten
11.500
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Nieuwbouw HBO binnen het kader van de Dobbelsteen: afronding ontwerpfase
Afgerond ontwerp
start bouw voorjaar 2013
"Sportzone in uitvoering” - businessplan Sportplaza en acquisitie.
realisatie bouw onderwijsgebouw in Sportzone t.b.v Voortgang bouw doorlopende leerlijnen VMBO/MBO inzake opleidingsrichtingen horeca, welzijn en zorg, Sport en bewegen, toerisme, orde en veiligheid.
oplevering eind 2013
Studenten voelen zich thuis en verbonden met Sittard-Geleen
Aantal in GBA ingeschreven HBOstudenten Aantal uitgegeven studentenpassen
nulmeting
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
De culturele basisinfrastructuur wordt op orde gebracht passend bij de omvang van de stad.
1 Cultuurbedrijf, 1 januari 2015
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Er is een ondernemingsplan cultuurbedrijf
Ondernemingsplan
November 2013
Het Laagland is huisgezelschap van de Schouwburg
Realisatie verhuizing
November 2013
Er zijn exploitatieplannen voor de verschillende cultuurgebouwen, waaronder de Dobbelsteen.
Exploitatieplannen
Zomer 2013
Voor het filmhuis is een exploitant bekend en wordt een start gemaakt met de professionalisering
Plan van aanpak en contract exploitant
zomer 2013
Parallel aan de bouw van het centrum voor de popmuziek in 2013 start programmering gericht op popmuziek en talentontwikkeling
programma 2013
mei 2013
Er is een uitvoeringsprogramma naar aanleiding van het evenementenbeleid
Besluit B&W
juni 2013
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Versterken van de kwaliteit van het cultuur aanbod.
Evaluatie 2014
nulmeting
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Er zijn projecten geformuleerd In het kader van de uitvoering van het projectplan Maastricht Culturele Hoofdstad 2018.
3 projectplannen
Najaar 2013
Er is een plan van aanpak in het kader van het cultuurbedrijf in oprichting voor de versterking van de stedelijke programmering.
Plan van aanpak
Zomer 2013
Er is een evenementenkalender
kalender
januari 2013
Er is een artistiek hoogwaardig en gezamenlijk gecoördineerd en gedragen cultureel festival voor de hele stad.
1 Cultureel festival
2013
Het aanbod inzake creatieve industrie is versterkt.
3 projecten
2013
Er zijn voor de buitenwereld zichtbare presentatieplekken voor (jong) beeldend talent gecreëerd.
2 projecten
2013
53
11.500
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Er wordt draagvlak gecreëerd voor kunst in de openbare ruimte.
1 project
Najaar 2013
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Ondersteunen en stimuleren van actieve cultuurparticipatie en Aantal actieve talentontwikkeling cultuurparticipanten gedifferentieerd naar specifieke doelgroep
nulmeting 2013
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Er is een plan voor structurele cultuureducatie van leerlingen in het primair onderwijs.
plan
Zomer 2013
Verenigingen hebben een platform waar ze onderling informatie kunnen uitwisselen en informatie kunnen delen met geïnteresseerden.
Webportal
Voorjaar 2013
Er is een plan voor het faciliteren van toptalent
plan
najaar 2013
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten Realisatie 2011
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Baten
1.785
1.108
981
981
981
981
Lasten
16.927
15.980
15.039
14.349
13.920
13.891
-15.142
-14.872
-14.058
-13.368
-12.939
-12.910
Dotaties aan reserves
1.545
1.328
740
329
0
0
Onttrekking aan reserves
1.485
1.087
666
542
554
554
-60
-242
-74
213
554
554
-15.202
-15.114
-14.132
-13.155
-12.384
-12.356
Resultaat voor bestemming
Mutaties reserves Resultaat na bestemming
54
Programma 2 Programmalijn 2.2 Portefeuillehouder: Directeur:
Vitale stad; aantrekkelijk , levendig en veelzijdig Ruimtelijke ordening in balans Meekels Geenen van Goethem
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling
De stedelijke en regionale functies versterken, waaronder het landschap
ER-doel
2.2.1 Binnen de kaders gericht op het realiseren van de strategische lange termijn doelen is de ruimtelijke ordening maximaal ondersteunend aan nieuwe ondernemende initiatieven. Ruimtelijke Ordening creëert effectieve randvoorwaarden voor begeleiding van de demografische ontwikkeling.
Beleidskader
Structuurvisie Sittard-Geleen 2010. Sectorale Structuurvisie Wonen Westelijke Mijnstreek 2011.
Risico's
De demografische ontwikkeling vraagt om meer sturing van de overheid wat lijkt op meer regulering.
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Gebiedsvisies en thematische structuurvisies (geborgd in diverse programmalijnen) w.o. gebiedsontwikkelingsvisie Graetheide/de Lexhy
Vaststelling visie door Raad
4e kwartaal 2013
Voorbereiden integrale structuurvisie 2014
Vaststelling visie door Raad
2e kwartaal 2014
Inbrengen belang Sittard-Geleen bij integrale visies van andere overheden en mede-opstellen integrale visies op hoger schaalniveau
Deelname in voor Sittard-Geleen cruciale trajecten
Geheel 2013
Actueel juridisch kader dmv vaststellen bestemmingsplannen
Alle actualisatie bestemmingsplannen door de raad vastgesteld
100% 2e kwartaal 2013
Het vaststellen van project bestemmingsplannen door de Raad
100% Aantal vastgestelde projectbestemmingsplannen in verhouding tot de vraag naar projectbestemmingsplannen uit de markt
Het vaststellen van ruimtelijke kaders als uitwerking van de structuurvisie en de ruimtelijke gewenste ontwikkelingen van de gemeente.
Adviseren ten aanzien van de ruimtelijke kaders bij aanvragen Aantal adviezen om omgevingsvergunningen welke in strijd zijn met het bestemmingsplan
Wat gaat het ER-doel kosten 55
30 per jaar
Meerjarenraming van lasten en baten Realisatie 2011 Baten
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
4
0
0
0
0
0
667
1.895
1.793
1.086
1.086
1.086
-663
-1.895
-1.793
-1.086
-1.086
-1.086
0
0
0
0
0
0
Onttrekking aan reserves
114
160
0
0
0
0
Mutaties reserves
114
160
0
0
0
0
-549
-1.735
-1.793
-1.086
-1.086
-1.086
Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves
Resultaat na bestemming
56
Programma 2 Programmalijn 2.3 Portefeuillehouder: Directeur:
Vitale stad; aantrekkelijk , levendig en veelzijdig Wonen Guyt Meekels van Goethem
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling
De stedelijke en regionale functies versterken, waaronder het landschap
ER-doel
2.3.1 Kwaliteit en omvang van de woningvoorraad gaat meer voldoen aan de woonvraag van de toekomst en S-G vergroot daarmee haar aantrekkelijkheid als woonstad voor hoger opgeleide mensen en hun gezinnen.
Beleidskader
Sectorale Structuurvisie Wonen Westelijke Mijnstreek 2011. Koers voor Limburg; Kompas (2012) het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma ISV3 (2009) en Herijking ISV3 (2012) Meerjarenafspraken 2011-2015 Corporaties
Risico's
De definitieve aard, reikwijdte en concreetheid van de af te sluiten verstedelijkingsafspraken hangt af van de inzet van rijksmiddelen voor verstedelijking. Deze inzet staat onder druk als gevolg van de bezuinigingen van het kabinet in de komende jaren.
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
De Structuurvisie Wonen inclusief bijbehorende beleidsregels en de woningbouwprogrammering is operationeel.
Niet toenemen van de woningvoorraad
Gelijkblijvende woningvoorraad voor de periode 2010-2020
Opstellen gebiedsvisie Sittard Oost voor gebieden met herstructurering
Uitgewerkte visie
1
Ondersteuning en begeleiding van woningbouwontwikkelingen gericht op het kwalitatief verbeteren van woonmilieus en woningvoorraad en voorzien van compensatie door middel van sloop.
Nieuwbouw van gewenste, kansrijke segmenten van de woningmarkt
Nog 29 grondgebonden, levensloopbestendige, in energetisch opzicht uitstekende woningen/jaar toevoegen
Het woon- en leefklimaat in Stadbroek en Sanderbout/Achtbunder heeft een positieve impuls gekregen door een sociaal en fysiek-ruimtelijke aanpak, jaarschijf 2013. Zie ook programmalijn 3.1
Waardering van bewoners van woon-en leefomgeving.
Stadbroek: >6,0 Sanderbout/ Achtbunder:>6,4
Vaststellen Structuurvisie Wonen voor Zuid-Limburg
% leegstaande woningen
frictieleegstand 2% in 2020
De Sectorale Structuurvisie Wonen geeft richting aan woningbouw-ontwikkelingen gericht op: - een kwalitatief betere woningvoorraad en een aantrekkelijke gevarieerd palet aan woonmilieus; - een woningvoorraad die kwantitatief in balans is. - Inzicht in bouw- en sloopproductie voor de komende jaren.
57
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Uitvoering Meerjarenafspraken 2011-2015 en opstellen jaarafspraken met alle 6 woningcorporaties
Jaarafspraken op basis van meerjarenafspraken 2011-2015
Jaarafspraken 2013 per corporatie
Een leefbaarheidsagenda 2025 alsook meerjaren stadsdeelprogramma’s 2013-2015
1e helft 2013
Een leefbare woonomgeving en voldoende woningaanbod voor bijzondere doelgroepen zoals studenten, lage inkomensgroepen, zorgdoelgroepen en statushouders.
Een samenhangend aanbod wonen-welzijn-zorg. zie programmalijn 5.1 Gezamenlijk met bewoners, maatschappelijke organisaties en sleutelfiguren op weg naar een nieuwe agenda voor leefbaarheid en voorzieningen op basis van de uitgangspunten Basiskwaliteit Leefbaarheid.
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten Realisatie 2011 Baten
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
871
0
0
0
0
0
Lasten
1.724
491
456
597
588
584
Resultaat voor bestemming
-853
-491
-456
-597
-588
-584
0
0
0
0
0
0
1.042
42
0
0
0
0
1.042
42
0
0
0
0
190
-448
-456
-597
-588
-584
Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Resultaat na bestemming
58
Programma 2 Programmalijn 2.4 Portefeuillehouder: Directeur:
Vitale stad; aantrekkelijk , levendig en veelzijdig Natuur en landschap Geenen van Goethem
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling
De stedelijke en regionale functies versterken, waaronder het landschap
ER-doel
2.4.1 Majeure gebiedsontwikkelingen in het buitengebied dienen bij voorrang ter versterking van het landschap en de benutting ervan voor de landschappelijke beleving.
Beleidskader
Structuurvisie Sittard-Geleen.
Risico's
De moeilijkheden bij het verwerven van (landbouw)grond.
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Versterken en behouden van het landschap, de ecologische structuren en het recreatief netwerk
tevredenheid burgers nulmeting over groen in en om de stad
Resultaten 2013
Indicator
Uitvoering van de overeenkomst met Natuurmonumenten voor de gebieden Absbroekbos, Wintraak-Wanenberg en Kollenberg in 2014 25 ha nieuw bos en mensgerichte natuur.
Aantal hectare Realisatie van (verworven en resterende 12 hectare. ingericht) nieuw bos en mens-gerichte natuur
Herinrichting Geleenbeekdal fase 1
fase 1 gereed
Streefwaarde
2013
Deelname aan uitvoeringsorganisatie voor het landschap in de Participatie in regiovisie Westelijke Mijnstreek is operationeel. uitvoeringsorganisatie
4 bijeenkomsten
Vastgesteld Groenstructuurplan
Vaststelling door Raad
1e kwartaal 2013
Uitvoeren laatste project Landschapspark Born-Susteren in Born
Realisatie 2 ha Aantal hectare (verworven en heringericht gebied ingericht) nieuw bos en mens-gerichte natuur
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten Realisatie 2011
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Baten
20
0
0
0
0
0
Lasten
241
233
200
202
199
196
-221
-233
-200
-202
-199
-196
0
0
0
0
0
0
Onttrekking aan reserves
20
10
0
0
0
0
Mutaties reserves
20
10
0
0
0
0
-201
-223
-200
-202
-199
-196
Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves
Resultaat na bestemming
59
Programma 2 Programmalijn 2.5 Portefeuillehouder: Directeur:
Vitale stad; aantrekkelijk , levendig en veelzijdig Bereikbaarheid en mobiliteit Geenen van Goethem
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling
De stedelijke en regionale functies versterken, waaronder het landschap
ER-doel
2.5.1 Er zal minder tijd gemoeid zijn met het bereiken van de stads- en economische centra van S-G en met de verbindingen met omliggende steden en economische centra.
Beleidskader
Notitie Parkeren en Mobiliteit 2010. Parkeernormsystematiek 2-12 Fietsbeleidsplan 2009. Structuurvisie 2010 Meerjarenprogramma gedragsbeïnvloeding 2011 Mobiliteitsbeeld 2012
Risico's
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Mobiliteitsplan 2013
Vaststelling door Raad
2e kwartaal 2013
Voorbereidingen aanleg OGK N276-Dr. Nolenslaan afgerond
Afronden onderzoeken t.b.v. ruimtelijke onderbouwing
1e kwartaal 2013
Onderzoek mogelijkheden kruising N 276-Heerlenerweg afgerond
Besluitvorming over onderzoek door Provincie en gemeente
2e kwartaal 2013
Terugdringing van de interne automobiliteit en betere bereikbaarheid economische centra middels Dynamisch Verkeersmanagement
Betere doorstroming mobiliteit
Verminderen interne mobiliteit met 5 %
Verbeteren verkeersveiligheid
Verkeersgedrag verminderen aantal verkeersslachtoffers
Minder dodelijke slachtoffers dan in 2012.
Het versterken van de (veilige) infrastructuur voor een optimale bereikbaarheid per weg, water en spoor binnen en buiten de stad.
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten
60
Realisatie 2011 Baten
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
71
114
39
39
39
39
1.188
1.303
1.255
1.219
1.231
1.239
-1.117
-1.189
-1.216
-1.180
-1.192
-1.200
0
0
0
0
0
0
Onttrekking aan reserves
45
0
0
0
0
0
Mutaties reserves
45
0
0
0
0
0
-1.072
-1.189
-1.216
-1.180
-1.192
-1.200
Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves
Resultaat na bestemming
61
62
4.3. PROGRAMMA 3 - LEEFBARE STAD Een leefbare stad is een stad met buurten en dorpen waar zoveel als mogelijk in samenspraak met inwoners de openbare ruimte goed onderhouden en beheerd wordt, er voldoende groen aanwezig is, men zich veilig voelt doordat er geen sprake is van overlast, er gelegenheid is om elkaar te ontmoeten en contacten aan te gaan en er voldoende aandacht is voor het milieu en duurzaamheid. Sittard-Geleen hecht grote waarde aan de leefbaarheid van buurten en dorpen. Echter als gevolg van allerlei maatschappelijke trends en ontwikkelingen staat de leefbaarheid onder druk. Niet alleen de demografische ontwikkeling (het dalend aantal inwoners, toenemend aantal ouderen en dalende beroepsbevolking alsook het dalend aantal jongeren) maar ook de verder toenemende individualisering, de toegenomen mobiliteit en de toenemende arbeidsparticipatie (de gemeente streeft naar een participatiegraad van 70 % in 2015) zijn van invloed op de wijze waarop mensen (wensen te) leven in hun buurt en betrokken zijn bij hun omgeving. Het draagvlak en dus de bezettingsgraad van onze voorzieningen neemt af met, als er geen maatregelen worden genomen, leegstand of kwaliteitsvermindering als gevolg. Voor steeds meer mensen is de wijk/buurt waar ze wonen de uitvalsbasis in plaats van de actieradius. Indien de plek waar je woont je uitvalsbasis is, is het vanzelfsprekend dat je van daaruit te fiets dan wel met de auto naar je werk, naar de winkel, naar de sportclub, naar vrienden gaat en deze activiteiten niet meer direct in de eigen wijk of buurt zoekt. Daarnaast worden mensen steeds kritischer en steeds meer individualistisch. Als er bijvoorbeeld op grotere afstand een betere winkel of sportclub etc. is dan in de eigen buurt (en beter wordt dan voornamelijk bepaald door de eigen beeldvorming of eigen wensen en behoeften), dan is het geen probleem om de grotere afstand te overbruggen. Deze voorbeelden doen zich ook in Sittard-Geleen voor. Sociale cohesie is van groot belang voor de gemeenschapszin in dorpen en wijken en de mate waarin men iets voor elkaar betekent en wil betekenen. Daar staat tegenover dat uit onderzoeken naar de leefbaarheid blijkt dat de mate waarin bewoners met plezier in hun dorp wonen slechts beperkt bepaald wordt door het voorzieningenniveau van een buurt, kern of dorp. Een doorslaggevende factor is het sociale klimaat: welke activiteiten ondernemen bewoners met elkaar in formele en informele verbanden. Dit is echter niet meer alleen afhankelijk van de beschikbaarheid van voorzieningen in dorpen en wijken. Vandaar dat ook meer en meer de nadruk wordt gelegd op dat wat samen met bewoners of door bewoners zelf georganiseerd en opgepakt kan worden, minder overheid en meer samenleving. Uitvoering van het beleid in het programma leefbare stad zal dan ook in toenemende mate een coproductie met onze inwoners zelf zijn. De gemeente Sittard-Geleen betrekt door wijkgericht te werken haar burgers in een vroegtijdig stadium bij de ontwikkelingen in de woon- en leefomgeving. Planvorming en processen worden hierop ingericht en nieuwe mogelijkheden voor burgerparticipatie worden onderzocht. Deze aanpak geldt voor de hele stad maar in het bijzonder voor de aanpak van buurten met urgente leefbaarheidproblemen. De principes van wijkgericht werken en het samenwerken met de burger zijn hier kritische succesfactoren. De vraag ‘hoe ziet een duurzame en toekomstbestendige sociale en fysieke infrastructuur eruit?’ is in het coalitieakkoord ‘ondernemende stad, stroomopwaarts vooruit’ beantwoord. De hoofduitgangspunten zijn vastgelegd in de nota actualisatie basiskwaliteit leefbaarheid (2011) en op basis daarvan en op basis van de Leefbaarheidsagende 2025 zijn de meerjarige stadsdeelprogramma’s 2013-2016 opgesteld. De belangrijkste hoofduitgangspunten zijn: 1. Actief burgerschap: a. Investeren in elkaar gericht op contact en verbinden b. Ruimte bieden aan en het faciliteren en belonen van particuliere initiatieven; c. Aansluiting zoeken bij (nieuwe) sociale netwerken en informele verbanden;
63
2. Schoon, heel en veilig: a. Schoon en heel: de kwaliteit van de openbare ruimte wordt bepaald door en afgestemd op het gebruik. Dit heeft geleid tot een gedifferentieerd onderhoudsniveau IBOR (Inrichting en Beheer Openbare Ruimte). b. Veilig: het toezicht op de openbare orde is afgestemd op de behoefte, onderdeel daarvan is maatwerk in risicogebieden. 3. Maatschappelijk voorzieningenniveau: a. Afgestemd op gebruik; b. Kwaliteit voor nabijheid; c. Opschaling bij voorkeur in bestaande accommodaties; d. Combinaties van functies (geen nieuwe solitaire maatschappelijke voorzieningen meer). e. Extra inzet voor ontmoetingsgelegenheden en contact voor de doelgroepen jongeren en ouderen en daar waar langdurige herstructurering (gebiedsontwikkeling) aan de orde is.
WAT WILLEN WE BEREIKEN? WIJKGERICHTE BENADERING Wijkgericht werken is bij uitstek de vorm waarin de betrokkenheid van de burger bij het leefbaar maken van buurten en dorpen tot uitdrukking komt. Wijkgericht werken is dan ook een van de klantconcepten van de gemeentelijke organisatie. Sittard-Geleen wil de aanpak ‘doorontwikkelen van techniek naar organisatiebrede overtuiging’. Het klantconcept wijkgericht werken is niet alleen een taak voor wijkplatforms, stadsdeelmanagers en wijkcoordinatoren maar evenzeer voor vakafdelingen van de gemeente. Een belangrijk speerpunt is de betrouwbaarheid van de planning en realisatie van de zijde van de gemeente. Ook maatschappelijke organisaties zoals woningcorporaties, politie en welzijn- en zorginstellingen vervullen een belangrijke rol. Hierbij wordt gebruik gemaakt van meerjaren stadsdeelprogramma’s en stadsdeelplannen. Vanuit de centrale positionering wordt de burger bij de totstandkoming actief en vroegtijdig betrokken. Dit geldt eveneens voor de uitvoering van projecten en activiteiten, die voortvloeien uit de stadsdeelplannen en –programma’s. In 2012 is het reeds lopende traject gericht op een leefbaarheidsagenda 2025 afgerond. Op basis van proces ‘Naar een nieuwe agenda voor leefbaarheid en voorzieningen’ zijn werkateliers met bewoners en sleutelfiguren gehouden. Deze hebben een belangrijke input geleverd voor de Leefbaarheidsagenda 2025. De in de wijk aanwezige deskundigheid is gebruikt ten behoeve van advies gericht op scenario’s op clusterniveau (clusters van buurten, dorpen en kernen). De uitkomst hiervan zal landen in meerjaren stadsdeelprogramma’s 2013-2016.
VOORZIENINGEN Parallel aan de leefbaarheidsagenda 2025 wordt gewerkt aan de bestuursopdracht concentraties accommodaties die naast buurtvoorzieningen een gemeentebreed beeld geeft van maatschappelijke accommodaties en sturing op het efficiënt gebruik, eveneens gericht op het jaar 2025. Rekening houdend met demografische ontwikkelingen, toenemende individualisering en mobiliteit werkt de gemeente samen met maatschappelijke organisaties, verenigingen en bewoners aan vitale gemeenschappen die steunen op duurzame en toekomstbestendige voorzieningen en een vitale vereniging- en vrijwilligersinfrastructuur. Dit kan betekenen dat voorzieningen worden gebundeld en samengevoegd in bestaande voorzieningen, dat bestaande voorzieningen worden versterkt maar ook is het mogelijk dat er nieuwe (geclusterde) multifunctionele voorzieningen worden gerealiseerd. Hierbij is bijzondere aandacht voor de aanpak in herstructureringsgebieden en kleine kernen. Verder worden vanwege de belangrijke rol die zij vervullen in en voor de gemeenschap, verenigingen en vrijwilligersorganisaties (op het vlak van sport, amateurkunsten en volkscultuur) gefaciliteerd. De komende jaren wordt samen met deze verenigingen bekeken op welke wijze verenigingen ondersteund kunnen worden zodat ook in de toekomst sprake is van een vitale gemeenschap met vitale verenigingen en een bloeiend vrijwilligerswerk. Naast ons subsidiebeleid zullen we ook gericht ondersteuning bieden door inzet van aanvullende instrumenten (variërend van het verenigingsloket tot ondersteuning door professionele instellingen). Tevens is er voldoende aandacht voor (de instandhouding van) kermissen en volksfeesten.
64
KWALITEIT OPENBARE RUIMTE Het beheer en onderhoud van onze kapitaalgoederen als wegen, rioleringen, kunstwerken, groen en verlichting is een van de speerpunten binnen het programma leefbare stad. Niet alleen uit financieel technisch oogpunt, het levert ook een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van de leefomgeving. De raad heeft in het kader van het beschikbare budget – besloten tot een gedifferentieerd beheer in deelgebieden. Er is gekozen voor een onderverdeling in parels (centra Sittard, Geleen en Born), woonwijken, hoofdwegen, bedrijventerreinen en buitengebied. Er is sprake van drie onderhoudsniveaus: hoog, basis en laag. De keuze die is gemaakt in het kader van vastgesteld IBOR –beleid (Integraal Beheer Openbare Ruimte) is: de parels op niveau hoog en het buitengebied op niveau laag. De rest wordt op basisniveau onderhouden en beheerd. Gezien de financiële positie geldt ook hier dat we bij de uitvoering ‘de tering naar de nering zetten’. Uitgangspunt is een zo efficiënt en effectief mogelijke wijze van beheren en onderhouden. Daarvoor wordt gestart met een nieuwe werkwijze, het beeldgestuurde werken. Door strikter te monitoren en sturen op beeldkwaliteit kunnen middelen effectiever ingezet worden. De ombuigingstaakstelling noodzaakt ook tot versobering, om de beheerkosten op (groen)onderdelen te drukken. We doen bij het ‘omvormen’ wel ook waar mogelijk een beroep op ‘actief burgerschap’ om zoveel mogelijk ‘kleur’ in de stad te behouden. Ook bij vervangingsprojecten in de woongebieden (gevel-tot-gevel) krijgen bewoners optimaal gelegenheid om binnen de (vastgestelde en gecommuniceerde) kaders mee te praten over de nieuwe inrichting van hun directe leefomgeving. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de positieve ervaringen rondom het proces van burgerparticipatie. Het werken met vaste wijkteams levert daarenboven een extra positieve bijdrage aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Binnen deze teams zijn doelgroepen uit de zogenaamde onderkant van de arbeidsmarkt (zoals WSW-ers en WWB-ers) werkzaam naast de vaklieden. In 2013 wordt het proces om te komen tot een regionaal werkbedrijf vervolgd. Tevens wordt er uitvoering gegeven aan de wettelijke taken, een doelmatig transport van afval- en hemelwater en ook inzameling en verwerking van huishoudelijk afval. Ook draagt de gemeente er zorg voor dat het areaal openbaar gebied en ook de speel- en recreatievoorzieningen voldoen aan een kwaliteitsniveau waarmee functionaliteit, duurzaamheid en veiligheid wordt gegarandeerd. Door op deze wijze de beschikbare middelen optimaal in te zetten voor de kwaliteit van de leefomgeving in buurten en dorpen en daarbij de eigen inbreng van burgers waar mogelijk te stimuleren en te faciliteren wordt bijgedragen aan een grotere betrokkenheid en daarmee ook de tevredenheid van onze inwoners over de leefbaarheid in eigen buurt of dorp
DUURZAAMHEID Een aanpak op het vlak van duurzaamheid is met het oog op de toekomst van belang. Met duurzaamheid wordt beoogd het milieu zo min mogelijk te belasten en zuinig om te gaan met de beschikbare natuurlijke hulpbronnen. Dit dient zijn vertaling te krijgen in voorzieningen, bedrijven, woningbouw, infrastructuur en milieu waarbij innovatieve methoden alsook het bewustzijn van inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties wordt bevorderd. Klimaatneutraalheid in 2040 is het ultieme doel. In het Duurzaamheidsplan 20082016 is vastgelegd dat er 20% duurzame energie in 2020 wordt opgewekt. De gemeente Sittard-Geleen heeft zich via het Klimaatverbond ook gecommitteerd aan deze doelstelling.
WAT GAAN WE DAARVOOR DOEN? WIJKGERICHTE BENADERING In 2013 zijn in gezamenlijkheid met maatschappelijke organisaties en bewoners stadsdeelplannen 2013 opgesteld. De stadsdeelplannen 2013 matchen 100% met de gemeentelijke planningen en begroting en bijstellingen worden tijdig met betrokken burgers gecommuniceerd. Dit gebeurt aan de hand van de maatregelen in het vastgestelde gemeentelijke verbeterplan ‘wijkgericht werken’. Daarnaast wordt het traject gericht op een Leefbaarheidsagenda 2025 dat in 2011 reeds gestart is in alle clusters van buurten uitgevoerd. Samen met bewoners en maatschappelijke organisaties is een proces in gang
65
gezet waarbij gezamenlijk een richting wordt bepaald binnen de bestaande uitgangspunten van Basiskwaliteit Leefbaarheid. De leefbaarheidsagenda 2025 vormt de basis voor de meerjaren stadsdeelprogramma’s 2013-2015 die eveneens in 2012 worden opgesteld en begin 2013 vastgesteld. Bijzondere aandacht hierbij krijgt het thema actief burgerschap. Het initiatief wordt meer dan voorheen teruggegeven aan bewoners. Maar niet zonder steun van de gemeente, de gemeente zal maatschappelijke initiatieven blijven stimuleren en faciliteren. Echter de gemeente heeft niet voor elk probleem een oplossing. Vertrouwen uitstralen in burgers, daar gaat het om. Burgers moeten er op kunnen rekenen dat (binnen vooraf gestelde en gecommuniceerde kaders) plannen positief worden benaderd. Meer door en minder voor bewoners. Vanuit het besef dat bewonersparticipatie meer beklijft als bewoners zelf verantwoordelijk zijn voor activiteiten in de buurt. Meer dan voorheen wordt in zowel de plannen als bij uitvoering van de stadsdeelprogramma’s aandacht besteed aan bewonersparticipatie en de medeverantwoordelijkheid van bewoners. Uitvoering van beleid zal meer in coproductie met de bewoners zelf plaatsvinden. Bewoners dienen met oog op de beschreven trends en recente ontwikkelingen (zoals rijksbeleid) medeverantwoordelijkheid te dragen en een bijdrage te leveren aan leefbare buurten en dorpen. In dit kader wordt reeds nu van buurtplatforms verwacht dat zij grotendeels zelfstandig functioneren en langzaamaan ook steeds meer verantwoordelijkheid krijgen en nemen gericht op leefbaarheid. Bewonersparticipatie wordt onder andere bevorderd door middel van het ondersteunen en stimuleren van bewonersinitiatieven met behulp van het flexibel deel IBOR budget en wijkbudgetten. De voucherregeling is in 2012 geëindigd, echter de stadsdeelbudgetten zijn omgevormd tot wijkbudgetten die door bewoners kunnen worden ingezet op basis van dezelfde methodiek als de voucherregeling. Daarnaast worden er voor Sanderbout en Stadbroek sociale programma’s in uitvoering gebracht die in samenhang met de fysieke herstructurering bijdragen aan een beter woon- en leefklimaat voor de bewoners van Sanderbout en Stadbroek, inclusief woonwagencentrum Tuddernderweg.
VOORZIENINGEN Voor het toekomstbestendiger maken van voorzieningen worden plannen en initiatieven uitgevoerd gericht op opschaling alsook versterking van sport- en onderwijsvoorzieningen. Voor het jaar 2013 wordt uitvoering gegeven aan het IHP 2013. Er worden nadere voorbereiding getroffen m.b.t. de herhuisvesting DaCapo, fase 2 en de uni-locatie Basisschool de Reuzepas in Geleen Zuid wordt in 2013 opgeleverd. Vervolgens wordt in samenspraak met schoolbesturen het huidige IHP Onderwijs en kindfuncties in 2013 geactualiseerd voor 2014-2020. Wat betreft sportaccommodaties wordt vooral ingezet op het stimuleren van opschaling en samenwerking. De door de raad in 2012 vastgestelde voetbalvisie is een richtinggevend kader voor de uitvoering hiervan tussen nu en 2020. Tevens wordt in 2013 de sportnota geactualiseerd. In de plannen om te komen tot opwaardering van een drietal verouderde wijkwinkelcentra zijn in 2012 belangrijke stappen gezet. De start van de opwaardering van Limbrichterveld is een feit, evenals de opwaardering van de openbare ruimte rondom Bloemenmarkt/Lindenheuvel. Het proces om te komen tot opwaardering van wijkwinkelcentrum Zuidhof is complexer in verband met het feit dat er meerdere eigenaren in dit centrum zijn. Maar ook hier vordert het proces gestaag en bestaat de verwachting dat in 2013 de schop de grond in kan. In 2013 is ook de inventarisatie gereed van de maatregelen die de toekomstbestendigheid van het winkelcentrum in Born moeten waarborgen. Met als doel de vereniging- en vrijwilligersinfrastructuur op het vlak van sport en cultuur te versterken wordt enerzijds de sportinfrastructuur (gymonderwijs, buitenschoolse activiteiten, verenigingsondersteuning, sporten bewegingsaanbod specifieke doelgroepen) ondersteund en anderzijds worden activiteiten in het kader van het fonds cultuurparticipatie uitgevoerd gericht op volkscultuur, amateurkunsten en cultuureducatie. Daarnaast vervult de gemeente een steunfunctie en subsidieert de vrijwilligers- en vereniginginfrastructuur op het vlak van sport, amateurkunsten en volkscultuur.
66
KWALITEIT OPENBARE RUIMTE Het beheer en onderhoud van onze wegen, rioleringen, kunstwerken, groen en verlichting e.d. is gericht op de kwaliteitsniveaus zoals vastgesteld in de nieuwe beleidsvisie IBOR 2012-2015. Uitgangspunt is differentiatie in beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Belangrijke aspecten bij de uitvoering van de nieuwe beleidsvisie IBOR 2012-2015 zijn een efficiëntere en effectievere beeldgestuurde werkwijze en het betrekken van bewoners bij de kwaliteit van de openbare ruimte. In het eerste kwartaal van 2013 wordt invulling gegeven aan een omvormingsplan, waarbij ook gekeken zal worden naar ‘actief burgerschap’. Sowieso worden in de periode 2012-2015 bewonersinitiatieven meer en meer gestimuleerd en gefaciliteerd. Bewonersparticipatie krijgt zodanig vorm, dat dit structureel onderdeel wordt van beheer en onderhoud. De inzet van wijkploegen levert in toenemende mate een bijdrage aan het beheer, onderhoud en kwaliteit van de openbare ruimte waarbij bovendien ook de onderkant van de arbeidsmarkt wordt ingezet. Daarnaast wordt ook voldaan aan de wettelijke richtlijnen met betrekking tot afval-, hemel- en grondwater en de wettelijke richtlijnen met betrekking tot inzameling en verwerking huishoudelijk afval.
DUURZAAMHEID Op het gebied van luchtkwaliteit wordt verder gegaan met de uitvoering van het Luchtkwaliteitsplan op basis waarvan de gemeente rijkssubsidie verkrijgt. Hierbij wordt ingezet op regiodistributie (conform het model stadsdistributie: het vervoeren van goederen naar, in en uit de regio) in combinatie met schonere voertuigen. Daarnaast wordt de doorstroming en bereikbaarheid binnen mobiliteit in de stad verder ondersteund. In 2013 wordt vanuit de landelijk verkregen subsidiegelden (NSL) een bijdrage geleverd aan de rotonde Elisabeth van Barstraat/Rijksweg Noord. Doorstroming van verkeer levert een positieve bijdrage aan de luchtkwaliteit. Door het monitoren van het afvalaanbod, advisering over de producten van het afvalbedrijf wordt gestuurd op het handhaven van het huidige hoge niveau van gescheiden afvalinzameling inclusief de additionele scheiding van plastic verpakkingsafval. Als gevolg van het faillissement van de aannemer loopt de uitvoering van het ISV-2 gevelisolatieproject vertrae ging op. De verwachting is dat het project in de 1 helft van 2013 wordt afgerond. In 2013 wordt tevens bekeken welke woningen uit een tranche van zo’n 200 A-woningen en zo’n 1800 Bwoningen (ISV-3 gevelisolatieproject) die geluidhinder ondervinden van wegverkeer afkomstig van andere wegen dan rijkswegen. Op basis van een eind 2012/2013 uitgevoerd akoestisch-bouwkundig onderzoek wordt bepaald welke woningen wel of niet in aanmerking komen voor het aanbrengen van geluidwerende gevelvoorzieningen. In 2013 wordt gestart met het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen. Sittard-Geleen heeft in 2010 een overzicht vastgesteld van humane spoedlocaties als verplichting binnen ISV-3 . Op dit overzicht staan 4 locaties (Rijksweg Centrum 83-87 Geleen, voormalige Kwik-fit locatie; Rijksweg Zuid 84-100 Sittard, voormalige VADAH-locatie; Tuddernderweg 305 Sittard, woonwagenlocatie; Lintjensweg 2 Munstergeleen, voormalige ijzerhandel Janssen). Inmiddels heeft de provincie de locatie Rijksweg Zuid 84-100 Sittard herbeschikt en de kwalificatie spoed ervan afgehaald. De andere 3 humane spoedlocaties zijn naar verwachting eind 2013 gesaneerd. Verder bestaat er een voorlopig overzicht van spoedlocaties voor ecologie en voor verspreiding (grondwaterverontreiniging). Daarop staan thans 5 “harde” locaties (sportcomplex Den Dreesj Grevenbicht, Stationsstraat 23-83 Geleen, Chemelot/DSM-locatie, vm Philips-locatie Rijksweg Noord 281 Sittard en onderdoorgang station westelijke Randweg Geleen) en 2 “zachte” locaties (vm tankstation Q8 Rijksweg Noord 99 Sittard en Rijksweg Centrum 73 Geleen). Het definitieve overzicht moet vóór 1 juli 2013 zijn vastgesteld. In het bodembeleid krijgt het thema “ondergrond” steeds meer de aandacht. In 2013 wordt hierover een startnotitie opgesteld in lijn met de Structuurvisie. Ook op het gebied van duurzame energie zal de gemeente haar bijdrage leveren. In 2013 zal het Groene Net verder worden uitgewerkt. In de eerste helft van 2013 wordt een besluit over de oprichting van het energiebedrijf Het Groene Net voorgelegd. De eerste afnemers van het Groene Net worden nog in 2013 definitief aangesloten. In 2013 start de uitvoering van de herijking ISV 3 onderdeel duurzaamheid. Daarnaast wordt thans gewerkt aan een vervolg van het succesvolle project energieteams in de wijk (Groene Parel award 2011) waarbij door energieteams energiebesparende maatregelen worden aangebracht in clubgebouwen van 25 sportclubs (buitensportaccommodaties).
67
Verder zal een inventarisatie worden uitgevoerd naar gebouwisolerende maatregelen met een afschrijvingtermijn van maximaal 3 jaar waarbij aansluiting gezocht wordt bij het Energiefonds van de Provincie Limburg. Tevens wordt een revolverend fonds ontwikkeld voor investeringen in energiebesparende en duurzame maatregelen in verhuurde gemeentelijke objecten. Samenwerking met externe partners (Provincie Limburg en natuurorganisaties), maar ook interne partners zijn een voorwaarde voor het realiseren van deze ambities. In 2013 worden een tweetal waterkrachtturbines geplaatst voor de opwekking van duurzame energie. De gemeente kan als een van de afnemers fungeren. En zoals ieder jaar zetten we in 2013 ook in op het bewaken van de kwaliteit van natuur- en milieueducatie. Het jaarprogramma 2012 en de begroting 2013 van het CNME (Centrum voor Natuur- en Milieu-educatie) wordt hiertoe goed gemonitord.
68
Programma 3 Programmalijn 3.1 Portefeuillehouder: Directeur:
Leefbare stad, leefbare wijken en kernen Wijkgerichte benadering Meekels Meewis-Stans Nelissen van Goethem
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling
De sociale vitaliteit van de stad versterken; mensen maken de stad; de stad is van en door de mensen
ER-doel
3.1.1 Alle maatschappelijke organisaties en betrokkenen bij de vitale gemeenschap in kernen en wijken brengen hun plannen bijeen in stadsdeelplannen, maken afspraken over de verdeling van verantwoordelijkheden bij de uitvoering van die plannen en stemmen de uitvoering van activiteiten af op de gemaakte afspraken.
Beleidskader
Nota Stadsdeelplannen en integrale wijkenaanpak (2007). Naar een nieuwe agenda voor leefbaarheid en voorzieningen (2011). Actualisatie Basiskwaliteit leefbaarheid (2011) met uitgangspunten op het vlak van wonen, veiligheid, openbare ruimte en voorzieningen is het kader voor de methodiek van het wijkgericht werken.
Risico's
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Op basis van samenwerking met maatschappelijke organisaties en bewoners het woon- en leefkwaliteit in kernen en wijken afstemmen op basiskwaliteit leefomgeving gericht op wonen, veiligheid, openbare ruimte en voorzieningen. Resultaten 2013
Procesmanagement gericht op het uitvoeren van de scenario’s Aantal samenhangende Conform en speerpunten in de Meerjarige stadsdeelplannen 2013-2016 initiatieven die stadsdeelprogramma bijdragen aan 2013 basiskwaliteit leefomgeving. Gezamenlijk met interne en externe partners en burgervertegenwoordiger opstellen stadsdeelplannen 2014
Vastgestelde Stadsdeelplannen 2014
Vaststelling 5 stadsdeelplannen 2014 eind 2013
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Ondersteunen en stimuleren initiatieven en eigen verantwoordelijkheid van bewoners ter bevordering van de leefbaarheid in kernen en buurten o.b.v. flexbudgetten. (IBOR-blauw)
Aantal burgers dat 30% actief betrokken is bij woon- en leefomgeving
Bewonersparticipatie en -communicatie gericht op woon- en leefkwaliteit
69
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Op basis van (de evaluatie van) de vouchersystematiek inzet van wijkgerichte budgetten
Inzet van wijkbudgetten
Conform regelgeving
Het woon- en leefklimaat in Stadbroek en Sanderbout/Achtbunder heeft een positieve impuls gekregen door een sociaal en fysiek-ruimtelijke aanpak, jaarschijf 2013
Waardering van bewoners van woonen leefomgeving.
Stadbroek: > 6,0 Sanderbout/ Achtbunder: 6,4
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Alle majeure dossiers in de stadsdeelplannen en stadsdeelprogramma’s zijn voorzien van een wijkgerichte communicatie aanpak.
Een Alle majeure dossiers communicatieparagraaf
Adequate afhandeling en eenduidige registratie van alle vragen en meldingen over de openbare ruimte.
% vragen en meldingen binnen 8 werkdagen afgehandeld
90% van de kleine zaken
Bewoners zijn meer betrokken bij de kwaliteit van de openbare ruimte en participeren waar mogelijk om deze in stand te houden of te verbeteren.
Initiatieven uit de wijk
Volledige inzet IBOR blauw verdeeld over alle wijken
De dienstverlening van de gemeente heeft zich zodanig ontwikkeld dat de wijkgerichte benadering en bewonersparticipatie hier vanzelfsprekend onderdeel van uitmaken.
Participatie wijkbewoners bij Boombeheer
Minimaal uitvoering in 6 wijken
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten Realisatie 2011 Baten Lasten
Actuele begroting 2012
200
Begroting 2013
418
Begroting 2014
238
Begroting 2015 0
Begroting 2016 0
0
2.387
1.936
1.852
2.078
2.078
2.078
-2.187
-1.518
-1.614
-2.078
-2.078
-2.078
Dotaties aan reserves
0
210
0
0
0
0
Onttrekking aan reserves
3
3
3
3
3
3
Mutaties reserves
3
-207
3
3
3
3
-2.184
-1.725
-1.611
-2.075
-2.075
-2.075
Resultaat voor bestemming
Resultaat na bestemming
70
Programma 3 Programmalijn 3.2 Portefeuillehouder:
Directeur:
Leefbare stad, leefbare wijken en kernen Voorzieningen Meekels Guyt Meewis-Stans van Rijswijk Baetens-Derks Nelissen van Goethem
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling
De sociale vitaliteit van de stad versterken; mensen maken de stad; de stad is van en door de mensen
ER-doel
3.2.1 Kernen en wijken vormen ondanks demografische ontwikkelingen, toenemende individualisering en mobiliteit vitale gemeenschappen, die steunen op duurzame en toekomstbestendige voorzieningen.
Beleidskader
De werkwijze bij de realisering van dit ER-doel is conform 3.1 Wijkgerichte benadering en de samenhangende kaders liggen vast in de meerjaren stadsdeelprogramma’s. De nota actualisatie Basiskwaliteit Leefbaarheid (2011) gericht op duurzame en toekomstbestendige voorzieningen. Kadernota Cultuur (2009) gericht op het versterken van het amateurveld en stimuleren van cultuurparticipatie. Besluit taakreductie 3e fase m.b.t. cultuur Strategisch Huisvestingsplan Onderwijs en Kindfuncties (2008-2020): strategisch plan, waarin de te verwachten ontwikkeling in de huisvestingsbehoefte is weergegeven. Nota Accommodatiebeleid (september 2008): hierin worden de kaders aangegeven voor het door de gemeente ondersteunde voorzieningenniveau alsmede voor de facilitering van de instandhouding ervan. Nota Sportvernieuwing in Sittard-Geleen (september 2008): hierin worden onder meer de kaders aangegeven voor een toekomstbestendig niveau voor buurtsportvoorzieningen en voor intensivering van sportstimulering en facilitering sportverenigingen. Voetbalvisie (vastgesteld in 2012)
Risico's
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Besluitvorming onderwijs huisvestings-programma 2014 / Uitvoering onderwijs huisvestings programma 2013
Vastgesteld onderwijs huisvestingsprogramma 2014
Besluit November 2013
Besluitvorming actualisatie IHP onderwijs en kindfuncties
vastgesteld IHP
voorjaar 2013
Een primair op gebruik afgestemd toekomstbestendig en duurzaam niveau van maatschappelijke voorzieningen.
71
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Herhuisvesting DaCapo College, fase 1
Oplevering
medio 2013
Voorbereiding herhuisvesting DaCapo College, fase 2
Concretisering plan van aanpak her-huisvesting DaCapo.
Realiseren unilocatie basisschool Reuzepas Geleen zuid op bestaande locatie Koppelberg, wel uitbreiding en renovatie tbv een breed kindcentrum.
Uitbreiding voormalige locatie BS De Koppelberg en afstoten locatie BS ‘t Kempke
Instandhouding fysieke sportinfrastructuur
aantal "gesubsidieerde" plm. 30 binnen- en sportaccommodaties buitensportaccommodaties
Uitvoering geven aan voetbalvisie.
aantal voetbalaccommodaties in beheer
Toegroeien naar plm 9 accommodaties
Uitvoering regeling accommodatiebeleid gericht op gemeenschapsaccommodaties, welke primair een functie hebben voor het verenigingsleven.
Aantal stichtingen en verenigingen
Stichting 25 Verenigingen pm
Uitvoering accommodatienota: aangepaste BMV Einighausen
oplevering
realisatie medio 2013
Uitwerking besluit gemeenschapsvoorziening Sittard-Zuid
pm
pm
Behoefteraming en richtinggevende uitgangspunten in het kader van bestuursopdracht "concentratie accommodaties"
Besluitvorming richtinbggevende uitgangspunten
Voorjaar 2013
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
augustus 2013
Ontmoetingsmogelijkheden voor doelgroepen die op de buurt of wijk zijn aangewezen zoals ouderen met een beperking en kleine kinderen (tot 12 jaar). Resultaten 2013
Kwaliteitsverbetering (versterking en verbreding Aantal wijksteunpunten 4 wijksteunpunten samenwerking) bestaande wijksteunpunten en ontwikkeling 4 nieuwe wijksteunpunten Realiseren uitvoeringsprogramma Spelen (zie programmalijn 3.3 Kwaliteit Openbare Ruimte) conform stadsdeelprogramma’s, waaronder uitvoer raadsbesluit inzake speelbos en stedelijke skate-voorziening.
Aantal nieuwe speelen ontmoetingsplekken
Conform stadsdeelprogramma
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Geactualiseerde Sportnota
door raad vastgestelde geactualiseerde Sportnota
raadsbesluit voorjaar 2013
Versterking van de sportinfrastructuur ( gymonderwijs, buitenschoolse activiteiten, verenigingsondersteuning, sporten bewegingsaanbod specifieke doelgroepen).
aantal deelnemers sportstimulering
nulmeting
Subsidiering vrijwilligers- en vereniginginfrastructuur op vlak van sport, amateurkunsten en volkscultuur.
Aantal en percentage vitale verenigingen
Aanbieders van de amateurkunsten (en volkscultuur) zijn gestimuleerd het aanbod te vernieuwen en zichtbaar te
Aantal projecten
Een vitale vrijwilligers- en verenigingsinfrastructuur afgestemd op de toekomstbestendige en duurzame maatschappelijke voorzieningen.
72
2
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
De cultuurparticipatie is ten minste gestabiliseerd.
Aantal deelnemers
0 meting
idem
de lijst evenementen en volksfeesten
100%
Jongeren nemen deel aan culturele programma’s inzake educatie en participatie.
Aantal deelnemers
0 meting
Zelfstandig functionerende buurtplatforms die actief participeren op het vlak van leefbaarheidskwesties.
Aantal zelfstandig functionerende buurtplatforms
27
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Plan voor de aanpak van achterstallig onderhoud/opwaardering van de gebouwen en omgeving van wijkwinkelcentra Zuidhof en Limbrichterveld is in samenspraak met eigenaren/winkeliers vastgesteld en wordt in 2013 in uitvoering gebracht.
2 plannen van aanpak door B&W/Raad vastgesteld
2013
In het wijkwinkelcentrum Lindenheuvel, Bloemenmarkt en omgeving is een uitvoeringsplan gereed voor de verbetering van de infrastructuur en opwaardering van de openbare ruimte, uit te voeren in 2012/begin 2013 (IBOR). In overleg met winkeliers/eigenaren is een plan gemaakt voor het treffen van maatregelen die tot kwaliteitsverbetering van de bebouwde omgeving leiden.
Vaststellen uitvoeringsplan kwaliteits-verbetering door B&W en start uitvoering
2012 / begin 2013
In overleg met ondernemers en eigenaren van het winkelcentrum in Born is een inventarisatie en plan gemaakt van maatregelen die de toekomstbestendigheid van dit winkelcentrum waarborgen.
Inventarisatie maatregelen wijkwinkel-centra vaststellen door B&W en start uitvoering
2012-2013
maken.
Het versterken van de kwaliteit van verouderde wijkwinkelcentra en hun omgeving met het oog op een duurzame levensvatbaarheid.
2013
start uitvoering
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten Realisatie 2011 Baten
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
299
14
339
339
339
339
17.598
16.720
17.434
17.011
16.855
16.819
-17.299
-16.707
-17.095
-16.672
-16.516
-16.480
9
9
9
9
9
9
Onttrekking aan reserves
134
31
0
0
0
0
Mutaties reserves
125
23
-9
-9
-9
-9
-17.174
-16.684
-17.104
-16.680
-16.525
-16.489
Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves
Resultaat na bestemming
73
Programma 3 Programmalijn 3.3 Portefeuillehouder: Directeur:
Leefbare stad, leefbare wijken en kernen Kwaliteit openbare ruimte Meewis-Stans Geenen van Goethem
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling
De sociale vitaliteit van de stad versterken; mensen maken de stad; de stad is van en door de mensen
ER-doel
3.3.1 De openbare ruimte wordt als schoon, heel en veilig ervaren; in de beoogde kwaliteit is waar nodig onderscheid aangebracht in doelgroepen en/of specifieke gebieden (o.m. stadscentra en bedrijventerreinen).
Beleidskader
Beleidsvisie IBOR 2012-2015 Beleidsvisie Stedelijk Watermanagement 2010-2013 (BSW)
Risico's
(Onvoorziene) aanloopkosten bij de oprichting van het Regionaal Werkbedrijf.
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Planmatig beheren van het areaal wegen en openbare verlichting: - de parels - de woonwijken - de hoofdwegen - de bedrijventerreinen - het buitengebied
beheerniveau: - hoog - basis - basis - basis - laag
100%
Planmatig beheren van het areaal openbaar groen: - de parels - de woonwijken - de hoofdwegen - de bedrijventerreinen - het buitengebied
beheerniveau: - hoog - basis - basis - basis - laag
100%
Planmatig beheren van kunstwerken in de openbare ruimte.
beheerniveau: hoog
100%
Verhogen verkeersveiligheid in de stad
Aantal ongevallen in de -/- 5 % t.o.v. 2011 stad
Een schone openbare ruimte: - de parels - de woonwijken - de hoofdwegen - de bedrijventerreinen - het buitengebied
beheerniveau: - hoog - basis - basis - basis - laag
100%
% van de speelvoorzieningen dat voldoet aan de eisen
100%
De openbare ruimte voldoet aan een kwaliteitsniveau waarmee functionaliteit en duurzaamheid gegarandeerd wordt.
Bestrijden van dierenoverlast en plaagdieren Planmatig beheren van alle gemeentelijke speel- en recreatievoorzieningen.
74
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
van functionaliteit en veiligheid. Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Aanbesteding huishoudelijk afval Limburg
Afgeronde aanbesteding
1
Evalueren samenwerking RWM
Evaluatie
1
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Uitvoeringsprogramma gemeentelijk rioolstelsel 2013
Realiseren jaarprogramma 2013
100%
Realiseren uitvoeringprogramma Beleidsplan Stedelijk Watermanagement (BSW) om aan gestelde inspanningverplichting in 2013 te kunnen voldoen
Realiseren van jaarprogramma 2013
100%
Invullen wettelijke taak Wet Milieubeheer met betrekking tot inzameling en verwerking van huishoudelijk afval.
Aan gestelde inspanningverplichting met betrekking tot zorgplicht afvalwater, hemelwater en grondwater in 2013 voldoen.
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten Realisatie 2011
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Baten
22.430
20.936
24.712
25.444
25.371
25.369
Lasten
43.629
35.795
42.680
44.829
43.598
43.164
-21.199
-14.859
-17.968
-19.385
-18.227
-17.796
Dotaties aan reserves
273
1.763
0
0
0
0
Onttrekking aan reserves
691
1.800
0
0
0
0
Mutaties reserves
418
38
0
0
0
0
-20.781
-14.821
-17.968
-19.385
-18.227
-17.796
Resultaat voor bestemming
Resultaat na bestemming
75
Programma 3 Programmalijn 3.4 Portefeuillehouder: Directeur:
Leefbare stad, leefbare wijken en kernen Duurzaamheid Guyt van Goethem
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling
De sociale vitaliteit van de stad versterken; mensen maken de stad; de stad is van en door de mensen
ER-doel
3.4.1 S-G is in 2040 een klimaat-neutrale gemeente; de risico's van bestaande milieubeperkingen zijn beheersbaar.
Beleidskader
Duurzaamheidsplan 2008-2016 (2009). Meerjaren Investerings Programma ISV 3 (2009) en Herijking ISV3 (2012) Bodembeheersplan 2011
Risico's
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Sittard-Geleen is in 2014 een gemeente met een Aandeel opgewekte gerealiseerde doelstelling van 14% binnen de stad opgewekte duurzame energie tov duurzame energie. totale energiegebruik Sittard-Geleen
14%
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Verhogen duurzame energiepotentieel
Aandeel opgewekte duurzame energie tov totale energiegebruik Sittard-Geleen
Eind 2013 is 10% duurzame energie potentieel gerealiseerd
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Voorkomen en wegnemen geluidsoverlast, afval, lucht- en bodemproblematiek.
a) aanpak van 1 a) 100% in 2015 gevelisolatieproject (ca. 250 woningen) b) aanpak van 4 b) 100% in 2015 bodemsaneringsprojecten (humane spoedlocaties).
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
(Beleids)advisering en begeleiding projecten inzake beleidsvelden luchtkwaliteit, afval, geluid, bodem en ondergrond
30 adviezen en rapportages inzake projecten
80%
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Aanleg door bedrijf van Het Groene Net in de periode
Het tracé van fase 0
100% in 2015/2016
Investeren in en stimuleren van duurzame energiebronnen en duurzame gebruikskwaliteit.
76
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
2010-2020 gericht op het trace Biomassacentrale-KeytecDobbelsteen
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten Realisatie 2011
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Baten
1.235
2.618
115
0
0
0
Lasten
2.532
3.700
1.035
1.100
1.099
1.098
-1.296
-1.082
-920
-1.100
-1.099
-1.098
54
96
400
700
0
0
122
147
0
0
0
0
68
51
-400
-700
0
0
-1.229
-1.031
-1.320
-1.800
-1.099
-1.098
Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Resultaat na bestemming
77
78
4.4. PROGRAMMA 4 - ONDERNEMENDE STAD ALGEMEEN ECONOMISCHE SITUATIE De matige groeivooruitzichten van de Nederlandse economie komen volledig voor rekening van de ongunstige ontwikkeling van de binnenlandse bestedingen van gezinnen, bedrijven en de overheid. De bijdrage van de uitvoer aan de economische groei bedraagt in de ramingperiode ongeveer 1 procentpunt per jaar. Daarmee blijft de uitvoer net als in het verleden onontbeerlijk voor de groei van de Nederlandse economie. De werkloosheid stijgt tot 6,4% in 2014. Hogere economische groei vergt breed vertrouwensherstel in Nederland en Europa, hiertoe zijn overtuigende beleidsmaatregelen vanuit de landelijke overheid gericht op de lange termijn noodzakelijk.
4.4.1. ECONOMIE EN INNOVATIE De internationaal economische ontwikkelingen zijn belangrijk voor de economie van onze stad en regio. Met name in de sector van de industrie, logistiek en delen van de zakelijke dienstverlening is meer dan in de ons omringende regio’s sprake van bedrijven die opereren in een internationale context.
INDUSTRIE In de industriële sector heeft DSM het proces van verzelfstandiging van bedrijfsonderdelen in de basischemie doorgezet. Eerder werd de petrochemie verkocht aan SABIC. In 2010 is de kunstmestdivisie en de productie van laminaat verkocht aan het Egyptische bedrijf Orascom. OCI Nitrogen heeft inmiddels het EU hoofdkantoor gevestigd in Geleen. In 2011 heeft LANXESS de EPDMrubber fabrieken van DSM overgenomen en in 2012 is gestart met de bouw van het hoofdkantoor. De rol van DSM-fabrieken is daarmee op het Chemelotterrein fors veranderd. Het bedrijventerrein Chemelot ontwikkelt zich langs twee lijnen; namelijk die van het “Industrial park” voor basis- en petrochemie en die van de campus voor de ontwikkeling van innovatieve bedrijvigheid op het snijvlak van hoogwaardige chemische materialen en life-sciences.
AUTOMOTIVE EN NEDCAR Initiatieven zoals deze door de gezamenlijke overheden in 2012 zijn ontplooid om voor Nedcar een toekomstperspectief te bieden zullen in 2013 een vervolg krijgen, dit mede gericht op de automotive sector in onze regio. Ten eerste dient het gezamenlijke overheidspakket ten behoeve van Nedcar gericht op de aandelenovername door VDL en productiestart door BMW in 2014 uitgevoerd te worden. In dit overheidspakket zitten ook specifieke maatregelen voor het overbruggen van de zogeheten transitieperiode. Activiteiten in de transitieperiode zijn gericht op detacheringconstructies, vrijwilligerswerk en vorming en opleiding. Deze maatregelen zijn aan de orde totdat de daadwerkelijke productie van automobielen bij Nedcar hervat wordt. Ten tweede biedt de vernieuwde positie van Nedcar en het nieuwe aandeelhouderschap kansen om diversificatie binnen de automotive in Limburg bespreekbaar te maken. Binnen het bestaande netwerk zullen kansen bekeken en uitgewerkt worden. Een groot deel van de Nederlandse automotive sector is geconcentreerd in Brainport. De High Tech automotive Campus (Helmond) vervult met de testfaciliteiten en laboratoria een belangrijke rol als kennis- en innovatiecentrum en relatie met automotive onderwijs. Initiatieven zoals het project streetscooter, accuproductie (ten behoeve van hybride en elektro-auto’s) en productie van andere vernieuwende productielijnen komen opnieuw in beeld. Tenslotte dient in 2013 aandacht geschonken te worden aan eventuele aanvullende verzoeken om de benodigde infrastructuur te verbeteren en te versterken.
BRAINPORT 2020 Zuid Limburg maakt deel uit van Brainport 2020. Doelstelling is de regio Zuid Oost Nederland, en als onderdeel hiervan de Campus Chemelot, naar de top 3 van kenniseconomieën in Europa en de top tien van de wereld te
79
leiden. De Campus Chemelot vormt in potentie een groeibriljant om hier invulling aan te geven. Het is dan ook vanzelfsprekend dat de samenwerkende gemeenten Heerlen, Maastricht en Sittard-Geleen de topsectoren Chemie, Life Science, energie en zorg tot een van de 6 prioriteiten hebben benoemd. Brainport is een breed actieprogramma met 4 assen: people, technologie, business en basics. Door het raadsbesluit van 22 maart 2012 (Ombuigen met Visie van de gemeente Sittard-Geleen) is zowel de kaderstelling als de financiële cofinanciering van € 600.000 (€ 6,-- per inwoner) per jaar geaccordeerd voor de Brainport ontwikkeling in Zuid-Limburg (2012-2015). De stichting Limburg Economic Development (L.E.D.) is de uitvoeringsorganisatie. In de raadsvergadering van 19 april 2012 heeft de raad van Sittard-Geleen besloten geen wensen en bedenkingen kenbaar te maken ten aanzien van de oprichting van en deelname in de stichting L.E.D. Nadat ook Heerlen en Maastricht deze besluitvorming hebben doorlopen en de Provincie Limburg haar goedkeuring heeft gegeven kan de stichting LED worden opgericht. L.E.D. positioneert zich voor Zuid Limburg eveneens als de regionale counterpart van de landelijk opererende topteams. Topteams in de chemie en materialen, high-tech systemen, health en life sciences, energie en logistiek. De landelijke topteams zijn in triple helix verband (ondernemers, onderwijs en overheden) samengesteld en adviseren de minister van EL&I over het te voeren economisch beleid. De gemeente Sittard-Geleen heeft een coördinerende rol in Zuid-Limburg voor het economisch domein in de overheidskolom: zowel voor de centrumsteden Maastricht en Heerlen als de regiogemeenten Beek, Stein en Schinnen in de afstemming met Provincie, Rijk. Daar waar het gaat om de campusontwikkeling is Sittard-Geleen betrokken bij de Chemelot Innovation and Learning Labs (CHILL), een uitvloeisel van de sectorinvesteringsplannen voor de chemie die resulteerden in zowel een Centre of Expertise (HBO) als een Centrum voor Innovatief Vakmanschap (MBO). Binnen CHILL leggen onderwijsinstellingen, innovatieve bedrijven en lokale en provinciale overheden gezamenlijk de verbinding tussen het middelbaar en hoger beroepsonderwijs en economische speerpunten en vormen open communities of practice van ondernemers, wetenschappers, docenten en studenten, waardoor er een continue stroom van informatie uitwisseling plaats heeft. We trachten studenten te binden door de leefwereld van de jongeren en anderzijds deze jongeren de mogelijkheid te geven om (top)sport te combineren met een adequate beroepsopleiding. Daarnaast bekijken we de mogelijkheden om actief te participeren binnen de ontwikkelingen van de Chemelot Campus. In 2013 verschijnt de gebiedsontwikkeling Graetheide/Lexhy, waarin nadere aanzetten worden gegeven. Voor Zuid-Limburg voorzien alleen de campussen in Sittard-Geleen en Maastricht al in 2100 R&D-banen extra en naar verwachting circa 16.000 afgeleide banen, met volledige werkgelegenheid als resultaat. Aantrekken van kenniswerkers van buiten en bijdragen aan duurzame verankering van het werk bij het lokaal en regionale MKB is één van de beoogde resultaten van de investeringen. Ambitie en doel Brainport 2020 In de ontwikkeling naar een economische topregio wordt ingezet op groei in de chemie, materialen en health met sterke crossovers naar: - energie als technologische spin-off - logistiek als belangrijke basis (inclusief Noord-Limburg) - leisure vanwege kwaliteit woon- en leefklimaat als bij wonen en versterking bestaande sector - zorg en geneeskunde als economische spin-off - smart services (excellente dienstverlening) - agro en voedsel, duidelijke technologische, innovatieve samenhang in gezondheidszorg en materialen De integrale aanpak daarbij vindt plaats via technologieontwikkeling, businessdevelopment, people en basics. Van belang is dat in de beoogde integrale aanpak inhoudelijk aansluiting wordt gezocht met de Europese Structuurfondsen en het landelijk Topsectorenbeleid.
LOGISTIEK Limburg ligt strategisch tussen de mainports Rotterdam en Antwerpen en het achterland (Ruhrgebied). Dat biedt kansen voor logistiek. Noord-Limburg (Venlo-Venray en omstreken) en Zuid-Limburg (Sittard-Geleen en omstreken) vormen de twee belangrijke logistieke knooppunten van de provincie. De regio Sittard-Geleen steunt op een zeer omvangrijk areaal aan logistieke warehouses en dienstverleners en beschikt over diverse moderne rail- en bargeterminals. De bedrijvigheid in deze regio heeft de laatste jaren een sterk logistiek accent gekregen, hetgeen blijkt uit de vestiging van grote, internationaal opererende bedrij-
80
ven, die goederen via meerdere modaliteiten aan- en afvoeren. De regio Zuid-Limburg is meer dan uitstekend ontsloten (A2, A76, spoorlijnen en Maas/Julianakanaal ). De havens van Born en Stein vormen hierin multimodale schakels, met name voor de binnenvaart. De logistieke functie van Zuid-Limburg is momenteel voornamelijk gericht op de ondersteuning van de aanwezige (met name chemische en medische) bedrijvigheid en in mindere mate op het internationaal goederenvervoer. Echter, met de aanwezigheid van de in luchtvracht gespecialiseerde luchthavens van Maastricht en Luik en met de geplande aanleg van een railterminal Chemelot heeft Zuid-Limburg uitstekende logistieke faciliteiten om toekomstige groei mogelijk te maken. Logistieke bedrijvigheid Holtum Noord Het logistieke knooppunt Holtum Noord/Born ondersteunt de bedrijvigheid van kennisintensieve economische clusters met toonaangevende bedrijven (Chemelot Campus, Nedcar en bedrijven rond MAA). Onze ambitie ten aanzien van het logistieke knooppunt Born is om de groei van goederenstromen (in volume) door onder andere de realisatie van de Tweede Maasvlakte (Rotterdam) op te vangen en daarmee nieuwe banen te creëren. Mede vanwege de toenemende congestie op de weg en in het bijzonder op de A2, is een verdere uitbreiding van het bestaande complex Holtum Noord (met 35 ha) in relatie met een verdere uitbreiding van de containerterminal (BTB) gewenst. Van belang is een structurele verbetering van instroom, doorstroom van arbeidspotentieel in logistieke opleidingen, behoud en vraaggestuurde doorontwikkelen van werknemers en hun competenties. De uitdaging waar we voor staan is om de logistieke sector te faciliteren in: A. het creëren van toegevoegde waarde (Value Added Logistics, Value Added Services) B. ketenregie (coördineren en regisseren van goederenstromen) Vertrekpunten daarbij zijn: Blijven investeren in de fysieke infrastructuur vooral daar waar de knooppuntfunctie aangepast dan wel versterkt moet worden; Blijvende aandacht voor optimale benutting van alle modaliteiten om de toekomstige logistieke stromen in samenhang te faciliteren; Stimuleren van innovatie in de logistiek voor economische structuurversterking en het verzekeren van toekomstige werkgelegenheid. Het Ongehinderd Logistieke systeem (OLS) moet een directe spoor- en wegverbinding vormen tussen de bedrijventerreinen ten westen (Holtum Noord) en oosten (Nedcar en IPS) van de A2, met een directe aansluiting op de spoorlijn Sittard-Roermond. Het vorenstaande betekent voor het verdere proces, dat het van belang is om op gemeentelijk niveau, het Masterplan Logistiek (2012) te verankeren in het Mobiliteitsplan en de aanduiding van OLS als een prioritaire bereikbaarheidsopgave. Vervolgens zullen de inspanningen erop gericht dienen te worden om via LED / Brainport 2020 en de agenda Topteam Logistiek 2013 het project als initiatief te agenderen in het landsdelig overleg (regio-Rijk) . Chemelot Industrial site In 2013 zal de Railterminal Chemelot gereed komen en haar exploitatie starten. Ten behoeve van de Zuidelijke Spooraansluiting Chemelot zal de verdere planuitwerking leiden tot een ontwerp. Professionalisering havenbeheer Met de subsidieregeling binnenhavens hebben, onder regie van de provincie Limburg, de Limburgse binnenhavens € 15 miljoen landelijke middelen ontvangen voor investeringen in hun havens. Daarmee is er draagvlak om het beheer en de ontwikkeling van de havens in Limburg verder te professionaliseren. Om die aanpak verder vorm te geven hebben de betrokken partijen een Uitvoeringsagenda Havenbeheer (2011-2014) opgesteld. Deze agenda geeft concreet uitvoering aan projecten en activiteiten op de volgende thema’s: operationeel beheer, visie en ruimte havens, werkgelegenheid, innovatie, duurzaamheid, kennisuitwisseling en profilering. De Limburgse overheden geven met hun intentieovereenkomst naar partners (andere overheden nationaal en in de Euregio, bedrijfsleven en gebruikers) een krachtig signaal af om hun gezamenlijke ambitie voor de binnenhavens om te zetten in concrete projecten voor de komende vier jaar. MKB De verbetering van het ondernemingsklimaat en als belangrijk onderdeel daarvan de verbetering van de dienstverlening aan ondernemers is een voortdurende opgave. Willen we bereiken dat MKB-ondernemers zich
81
thuis voelen in Sittard-Geleen, dan dient de inzet op de versterking van duurzaamheid en veiligheid op bedrijventerreinen onverminderd te worden gecontinueerd. Ook in deze moeilijke economische tijden moeten bestaande en nieuwe ondernemers voldoende vertrouwen hebben om te investeren in Sittard-Geleen. Een ander aspect waarin toenemende mate aandacht voor moet zijn is de leegstandsproblematiek die zich ook op bedrijventerreinen manifesteert. Middels een visie en daaraan te koppelen actielijnen zullen maatregelen ter bestrijding van die leegstand worden getroffen.
WAT WILLEN WE BEREIKEN? We willen economische ontwikkeling realiseren gericht op versterking van innovatieve bedrijvigheid en kenniseconomie.
WAT GAAN WE DAARVOOR DOEN?
Versterking van het kennis- en innovatiecluster auto- (en E-) motive, waardoor de bestaande werkgelegenheid wordt behouden. We ondersteunen daar waar mogelijk de realisering van de Chemelotcampus (R&B-campus, Chematerials), waardoor hoogwaardige arbeidsplaatsen gecreëerd worden en het aantal kenniswerkers kan toenemen. We zetten in op de versterking van de logistieke en distributieve sector, waardoor het aantal arbeidsplaatsen t.o.v. 2010 is toegenomen. We zetten in op de uitvoering van de Brainport-agenda en in relatie tot de verdere ontwikkeling van de logistieke cluster en de bereikbaarheid van de stad en tevens spin-off voor het MKB.
4.4.2. WERKGELEGENHEID BEDRIJVEN EN WERKGELEGENHEID Sittard-Geleen telt einde 2011 zo’n 5400 bedrijven en instellingen, die werk bieden aan circa 52.000 personen. Voor 2012 is de verwachting dat het aantal bedrijven stabiel blijft. Aantal banen x 1000 Sittard-Geleen
Sector Totaal Landbouw Nijverheid Commerciële diensten Niet-commerciële diensten
2008 53.91 0.04 12.59 23.76 17.52
2009 51.35 0.04 11.74 22.30 17.27
2010 51.74 0.04 11.52 22.46 17.72
2011 51.76 0.04 11.40 22.52 17.80
WAT WILLEN WE BEREIKEN? Het ondernemingsklimaat in Sittard-Geleen dient nog verder te worden verbeterd. MKB-ondernemers voelen zich thuis in Sittard-Geleen. Bestaande en nieuwe ondernemers hebben voldoende vertrouwen om te investeren in hun bedrijven waardoor de werkgelegenheid toeneemt.
WAT GAAN WE DAARVOOR DOEN ? In het belang van de versterking van een aantrekkelijk vestigingsklimaat worden de volgende opgaven gesteld:
Blijven investeren in de verbetering van de dienstverlening aan ondernemers waarbij als speerpunten zijn te noemen de doorontwikkeling van het Ondernemershuis/ Ondernemersplein als zelfstandige entiteit, de verdere verankering van het Ondernemerscontact en het daaraan gekoppelde Serviceteam Bedrijven. Blijven investeren in duurzaam beheer bedrijventerreinen door Parkmanagement Westelijke Mijnstreek onverminderd te faciliteren en te ondersteunen in haar reguliere taken en in de verdere uitrol van collectieve camerabeveiliging op bedrijventerreinen en verbetering kwaliteit openbaar groen. Social return is daarbij een belangrijk item. Voldoende kwalitatief aanbod van modern gemengd bedrijventerreinen. Op kwalitatief gebied is een plan van aanpak gereed voor de gefaseerde herstructurering van Handelscentrum Bergerweg. Ook de dooront-
82
wikkeling van de voormalige Philipslocatie staat voor 2013 verder op het programma. Het opstellen van een projectbestemmingsplan wordt in 2013 opgepakt. Bij de afweging van concrete aanvragen van ondernemers wordt een ruimhartig beleid gevoerd, waarbij bestaand beleid en regelgeving worden afgewogen vanuit de wens van de ondernemer. Er wordt in samenspraak met PMWM en de ondernemersverenigingen een visie voor bedrijventerreinen opgesteld die een bijdrage moet leveren aan het terugdringen van de leegstand op bedrijventerreinen.
KOERSVAST Het programma Koervast is primair ingezet om de gevolgen van de kredietcrisis 2008 te dempen en om enkele specifieke investeringen mogelijk te maken. In 2012 heeft een evaluatie van Koersvast plaatsgevonden. In 2013 wordt het onder meer Korte Termijn Actieplan nog uitgevoerd. De laatste onderdelen lopen nog en zullen in 2013 leiden tot de laatste bestedingen. Deze onderdelen komen na uitputting van beschikbare middelen te vervallen.
4.4.3. ARBEIDSMARKT Voor wat betreft de bevolkingsontwikkeling is er sprake van een afname van de bevolking in de periode van 2000 tot 2012 met circa 4.000 personen. Ook de bruto beroepsbevolking laat inmiddels een afname zien, waardoor er krapte op de arbeidsmarkt lijkt te gaan ontstaan. De afname in beroepsbevolking wordt nog beperkt door een toename in het aantal allochtonen, maar ook door een hogere arbeidsparticipatie en afname van werkloosheid. Beroepsbevolking Sittard-Geleen Bron: CBS Bevolking (15 tot 65 jaar) x 1 000 2006/2008 64.0 2007/2009 63.6 2008/2010 63.3 2009/2011 63.0
Beroeps bevolking x 1 000 41.9 42.6 42.1 41.6
Werkzame beroeps bevolking x 1 000 38.8 39.4 39.1 38.9
Werkloze Bruto arNetto arWerkloosberoeps Niet-beroeps beidsbeidsheidpercenbevolking bevolking participatie participatie tage x 1 000 % % % 3.0 22.1 65.4 60.7 7.3 3.2 21.0 67.0 62.0 7.6 3.0 21.2 66.5 61.7 7.1 2.7 21.4 66.0 61.7 6.6
Ten opzichte van 94.500 inwoners bedraagt de beroepsbevolking 41.600. In Sittard-Geleen is het werkloosheidspercentage 8,0 % terwijl het landelijk percentage 6,0 % bedraagt. Het verschil t.o.v. het landelijk gemiddelde bedraagt nu nog slechts 2 % (peilmaand mei 2012) terwijl het verschil twee jaar eerder nog 2,9 % bedroeg. Daar waar het gaat om de werkzoekenden uit de bijstandsbestanden dient te worden opgemerkt dat er sprake is van een bijzondere positie. Er is een zogenaamde mismatch tussen dat wat werkgevers aan arbeidsaanbod vragen en dat wat bijstandsgerechtigden kunnen bieden. De vraag richt zich met name op het MBO-plus niveau en hoger. Dit niveau komt amper in de gemeentelijke uitkeringsbestanden voor. Het oplossen van de mismatch is in de toekomst een van de grote uitdagingen waarvoor we ons zien gesteld. Opplussen van het niveau kan gebeuren door werkervaring en werken met loondispensatie waar nodig en mogelijk gepaard gaande met scholing.
WAT WILLEN WE BEREIKEN? 1. 2.
De tekorten aan personeel in de strategische sectoren zijn verminderd. Een groter deel van de beroepsbevolking heeft betaald werk, prioritair in de strategische sectoren, of is maatschappelijk geactiveerd.
De kadernota Innoverend Arbeidsmarkt is breder dan de uitvoering van de WWB en de WSW. Het gaat ook om de aansluiting van het beroepsonderwijs op bij voorkeur onze regionale arbeidsplaatsen en het economisch arbeidsmarktbeleid. Samenwerking met ondernemers en onderwijs is de enige manier om een op het gebied van arbeidsmarktbeleid succesvol te zijn.
83
TOEKOMSTIGE WET WERKEN NAAR VERMOGEN (WWNV) EN DE WSW Het kabinet streeft naar één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt. In onze regio is gekozen dat Vixia als onderdeel voor de meer beschutte werkplaatsen nog overeind blijft en dat de verdere uitvoering vanuit één integrale aanpak moet worden gecoördineerd. De gemeente is nu nog onder andere de uitvoerder van de Wet Werk en Bijstand en de daarbij horende inspanningen om mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt aan het werk te helpen. De gemeente zal ook de nieuwe (controversieel verklaarde) wet Werken naar Vermogen (WWnV) gaan uitvoeren. Anticiperend op deze nieuwe wet wordt via het 600-banenplan werkgevers gestimuleerd om werkzoekenden werk te bieden, waarbij de werkgever loon betaalt op basis van het arbeidsvermogen van de werkzoekenden. Het Participatiehuis ondersteunt deze aanpak.
84
Programma 4 Programmalijn 4.1 Portefeuillehouder: Directeur:
Ondernemende stad: iedereen doet mee Kenniseconomie en innovatie Meekels Geenen van Goethem
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling
Actief inzetten op transformatie van de economische structuur
ER-doel
4.1.1 Realiseren van economische ontwikkeling gericht op versterking van innovatieve bedrijvigheid en kenniseconomie.
Beleidskader
TTR - ELAT (Technologische topregio Eindhoven-Leuven-Aken) en Brainport 2020 Koers voor Limburg; Kompas (2012)
Risico's
Indien de regio zich binnen bestaande en nieuwe netwerken niet voldoende profileert als technologische topregio t.a.v. chemie en automotive worden kansen gemist en zullen investeringen stagneren en zullen doelen t.a.v. werkgelegenheid niet behaald worden.
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
In 2015 is het kennis- en innovatiecluster auto- (en E-) motive versterkt waardoor de werkgelegenheid t.o.v. 2010 is behouden.
Arbeidsplaatsen
gelijk aan 2010
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Het bestemmingsplan IPS/Yard is herzien en actueel.
Vaststelling BP door Raad
2013
Regio positioneren als innovatieregio voor automotive materials
Behoud en doorstart van Nedcar als productiefaciliteit
1
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
In 2014 is de Chemelotcampus (R&B-campus, Chematerials) mogelijk gemaakt, waardoor hoogwaardige arbeidsplaatsen gecreëerd zijn en het aantal kenniswerkers kan toenemen.
Arbeidsplaatsen
Toename 100 arbeidsplaatsen
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Bijdrage leveren aan realisatie Chemelot Campus
Snelle en adequate vergunningverlening
Middels ingestelde cie VvGB versnellen raadsprocedure
Lokale uitvoeringsagenda overeengekomen met stichting LED en Campusorganisatie (consortium) Zorg dragen voor gewenste omgevingsfactoren en flankerend overheidsbeleid.
Vaststellen lokale uitvoeringsagenda
2e kwartaal 2013
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
In 2014 is de logistieke en distributieve sector versterkt waardoor het aantal arbeidsplaatsen t.o.v. 2010 is toegenomen.
Arbeidsplaatsen
toename t.o.v. 2010
85
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Oplevering Railterminal Chemelot.
1 terminal
Ingebruikname 2e kwartaal 2013
Bussinesscase Zuid-aansluiting Chemelot
1 uitvoeringsplan
Medio 2012 is gestart met de planstudie. Provincie is trekker van het project. Einde 2014
Visie op Ongehinderd Logistiek Systeem tussen industrieterreinen Holtum en Sittard
Onderdeel Masterplan Logistiek Limburg (trekker LED)
Uitvoeren Masterplan en verwerven draagvlak en middelen
Uitbreiding logistiek bedrijventerrein Holtum Noord 3
Verwerven grond
30 ha
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten Realisatie 2011 Baten
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
368
308
15
15
15
15
Lasten
1.256
1.708
1.577
1.683
1.670
1.658
Resultaat voor bestemming
-888
-1.400
-1.562
-1.668
-1.655
-1.643
Dotaties aan reserves
208
193
0
0
0
0
Onttrekking aan reserves
190
0
0
0
0
0
Mutaties reserves
-18
-193
0
0
0
0
-906
-1.593
-1.562
-1.668
-1.655
-1.643
Resultaat na bestemming
86
Programma 4 Programmalijn 4.2 Portefeuillehouder: Directeur:
Ondernemende stad: iedereen doet mee Werkgelegenheid Meekels van Goethem
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling
Actief inzetten op transformatie van de economische structuur
ER-doel
4.2.1 Als gevolg van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voelen ondernemers zich thuis in Sittard-Geleen. Effecten van de krimp zijn beperkt door het creëren van nieuwe werkgelegenheid.
Beleidskader
Tot het aantrekkelijke vestigingsklimaat wordt ook goed ontwikkeld ondernemerschap gerekend.
Risico's
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
In regioverband is een uitvoeringsprogramma vastgesteld, waarin de plannings- en herstructureringsopgave voor bedrijventerreinen zijn uitgewerkt, alsmede de duurzame kwaliteitsmaatregelen ter bevordering van het vestigingsklimaat voor ondernemers zijn beschreven.
Het programma werklocaties 2010 wordt in 2013 en opvolgende jaren geactualiseerd obv de provinciale REBISgegevens en de herstructureringsopgaven van de regiogemeenten.
Jaarlijkse actualisatie van de herstructuererings- en planningsopgave
Op basis van toekomstvisie HCB-Geerweg-Ijzeren Brug zijn in 2012 ontwikkelingen vastgesteld. Hieraan wordt in 2013 uitvoering gegeven op basis van een plan van aanpak.
Plan van aanpak
Gereed
In samenspraak tussen gemeente en eigenaar/beheerder van de voormalige Philipslocatie is een plan opgesteld voor de doorontwikkeling van deze lokatie.
Plan van aanpak
Gereed
Ter uitvoering van het raadsbesluit van 16 juli 2009 en in relatie tot de op te stellen visie bedrijventerreinen vindt een evaluatie plaats van de perifere detailhandel op bedrijventerreinen
Evaluatie perifere detailhandel
Gereed
In het kader van de toenemende leegstandsproblematiek op bedrijventerreinen wordt samen met stakeholders een visie opgesteld over een mogelijke herijking van de functies/segmentering van bedrijventerreinen
visie bedrijventerreinen
Gereed
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Het ter beschikking hebben van voldoende en kwalitatief aanbod van moderne, stedelijke en duurzame bedrijventerreinen voor het midden- en kleinbedrijf.
Bij de afweging van concrete aanvragen is/wordt een ruimhartig beleid gevoerd waarbij uitgangspunten van de 87
retailstructuurvisie nader zijn/worden geïnterpreteerd. Bestaand beleid en geldende regelgeving worden afgewogen vanuit de wens van de ondernemer. Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Een afweging inzake een aantal concrete aanvragen voor uitbreiding en vestiging heeft plaatsgevonden.
Adviezen
5
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
De inzet van middelen in het kader van Koersvast ter ondersteuning van het behoud en de uitbreiding van werkgelegenheid in de gemeente Sittard-Geleen.
Arbeidsplaatsen
toename 200 t.o.v. 2010
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Toekennen van vestigingssubsidies aan bedrijven welke zich willen vestigen in Sittard-Geleen, of welke willen uitbreiden onder de voorwaarde dat hiermee arbeidsplaatsen worden gerealiseerd welke (mede) door het werkplein worden ingevuld. Beschikbaar gestelde middelen dienen te worden verrekend met bedragen van loonkostensubsidie welke bedrijven ontvangen.
Aantal Arbeidsplaatsingsregeling
1
Onderzoeken mogelijkheden investeringssubsidies van bedrijven, die voor het behoud resp. de uitbreiding van de werkgelegenheid van belang zijn.
onderzoeken
1
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Het ondernemersklimaat in Sittard-Geleen is verbeterd.
Ecorys rapport
7,0
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Ondernemers worden op professionele wijze geholpen via het ondernemerscontact i.c.m. het serviceteam Bedrijven. Resultaat wordt gecontinueerd waarbij het resultaat afhankelijk is van de structurele invulling van de formatie van het Ondernemerscontact.
Registratiesysteem
400
Het serviceteam Bedrijven (STB) is operationeel. In de nieuwe Doorlooptijd en Aantal organisatie zal hier nadrukkelijk aandacht moeten blijven voor casussen de dienstverlening aan de ondernemers via een ondernemerscontact. Hierdoor wordt geborgd dat de “taal” van de ondernemer wordt gesproken. De werkwijze van het STB wordt geoptimaliseerd en is een voorbeeld werkwijze in de nieuwe organisatie vwb integraliteit, daadkracht en optimale dienstverlening aan ondernemers.
Principe-uitspraak van 4 weken en 50 casussen per jaar.
Bedrijven met nieuwe initiatieven in Sittard-Geleen worden geholpen in het ondernemershuis. Resultaat wordt gecontinueerd waarbij het resultaat afhankelijk is van de structurele invulling van de formatie van het Ondernemerscontact.
Benchmark
7
Er is een goed werkend netwerk in ondersteuning voor startende ondernemers beschikbaar.
Aantal netwerkbijeenkomsten
7
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
De gemeente ondersteunt ondernemers met innovatieve initiatieven via het Ondernemershuis
Bemensing door meerdere partners in Ondernemershuis
Afdoende en adequate afhandeling vragen
Doorontwikkeling van het Ondernemershuis.
88
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Het bereiken van certificering en hercertificering van het Keurmerk Veilig Ondernemen voor bedrijventerreinen
KVO certificaat
1 nieuw 5 bestaand
De verdere uitrol van collectieve bedrijventerreinen middels camerabeveiliging.
3 bedrijventerreinen
1 bedrijventerrein
Overdracht van beheer en onderhoud van openbaar groen op bedrijventerreinen aan parkmanagement Westelijke Mijnstreek.
7 bedrijventerreinen
3 bedrijventerreinen
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Het creëren van een aantrekkelijk vestigingklimaat door middel van duurzaam beheer en beveiliging van bedrijventerreinen. Resultaten 2013 Het continueren van parkmanagement Westelijke Mijnstreek in de vorm van financiële ondersteuning.
Aantal starters In 2015 is er een sluitend netwerk voor de basisdienstverlening naar directe starters operationeel. In dit netwerk: - Zijn duurzame verbindingen gelegd tussen diensten / producten van stakeholders die erop gericht zijn om het startersklimaat in S-G te optimaliseren; - hebben naast de stichting starterscentrum ook intermediaire organisaties een rol.
60
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Versterken centraal en herkenbaar aanspreekpunt voor starters binnen het concept van het ondernemershuis
herkenbare balie
1
Starters worden gestimuleerd in het maken van plannen en worden ondersteund bij de uitvoering ervan
aantal klantcontacten door Starterscentrum Limburg
totaal meer dan 3500 individuele of collectieve klantcontacten
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Inkomsten genereren uit exploitatie van gemeentelijke reclamemasten
euro's
0,25 mln per jaar
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Het mogelijk maken van (het laten plaatsen en exploiteren van) 3 reclamemasten op gemeentelijk terrein zulks voor een minimale jaarlijkse opbrengst van € 50.000,- per mast.
Aantal locaties gereed voor plaatsing masten
3
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten Realisatie 2011
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Baten
1.671
45
250
50
50
50
Lasten
3.609
1.579
904
840
747
745
-1.937
-1.534
-654
-790
-697
-695
Dotaties aan reserves
1.553
542
792
592
492
492
Onttrekking aan reserves
1.578
626
58
0
0
0
Resultaat voor bestemming
89
Realisatie 2011 Mutaties reserves Resultaat na bestemming
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
25
83
-734
-592
-492
-492
-1.912
-1.450
-1.388
-1.382
-1.190
-1.187
90
Programma 4 Programmalijn 4.3 Portefeuillehouder: Directeur:
Ondernemende stad: iedereen doet mee Arbeidsmarkt Meekels van Rijswijk Nelissen van Goethem
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling
Actief inzetten op transformatie van de economische structuur
ER-doel
4.3.1 De tekorten aan personeel in de strategische sectoren zijn verminderd
Beleidskader
Raadsbesluit december 2007: Integraal Arbeidsmarktbeleid op de juiste schaalgrootte en daarbij de samenhang met de WSW en het SW-bedrijf Vixia. Regiovisie W.M. 2009 Kadernota Koersvast onderdeel arbeidsmarkt. Actieplan Jeugdwerkloosheid Zuid Limburg en Actieplan Jeugdwerkloosheid W.M. Sectorplannen, brancheservicepunten (Proces)Techniek, Retail & Horeca, Zorg, Logistiek. Regionale Arbeidsmarkt Instrumenten: Mensontwikkelbedijf Vixia, Participatiehuis, Ondernemershuis, Werkplein, Social Return, Werkbedrijf Openbare Ruimte.
Risico's
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Terugdringen van moeilijk vervulbare vacatures in de sectoren Vacatures in de techniek, zorg, horeca & detailhandel en logistiek. strategische sectoren
4 servicepunten in het OH
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Continueren servicepunt detailhandel en horeca vanuit een ondernemersgedreven aanpak (via centrum- en parkmanagement)
Imagoverbetering, deskundigheidsbevordering en bemensing en bemiddeling arbeidsplaatsen in de detail- en horecasector
10 extra plaatsen vanuit de doelgroep werkloos werkzoekenden
Continuering servicepunt zorg W.M. via een ondernemersgedreven aanpak van de zorginstellingen om het tekort aan deskundig personeel in de zorg te verminderen
Imagoverbetering, deskundigheidsbevordering en bemensing en bemiddeling arbeidsplaatsen in de zorgsector
30 leerwerk arbeidsovereenkomsten via zij-instroom
Continueren servicepunt Logistiek W.M om het tekort aan chauffeurs en logistieke medewerkers op MBO niveau te verminderen.
Bemensing en bemiddeling vacatures logistiek middels stageplaatsen
50 stageplaatsen
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
91
In 2014 is er sprake van voldoende kwantitatief en kwalitatief geschoold personeel in de strategische sectoren door de Kennisinfrastructuur aan te sluiten op de strategische sectoren en te voorzien in doorlopende leerlijnen t.a.v. de gevraagde competenties, opleidingen en vaardigheden.
regionale dekking opleidingsvoorzieningen mbt strategische sectoren
VMBO en MBO 100%. HBO 50% in W.M. en de overige 50% binnen 30 km
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Regionaal overleg beroepsonderwijs W.M. en Z.L. in de brede kolom VMBO-MBO-HBO
Overlegstructuur beroepsonderwijs VMBO-MBO-HBO schaalniveau W.M. en schaalniveau ZuidLimburg
1
In 2013 uitwerken intentieovereenkomst tussen lokale bedrijven, onderwijs en overheid om 500 gecertificeerde stageplaatsen te realiseren, waarvan de helft in de strategische sectoren.
Vastgestelde intentieovereenkomst
1
In 2013 wordt inzet gepleegd op regiobranding Zuid-Limburg om het imago van Zuid-Limburg om te buigen van louter aantrekkelijke verblijfsregio naar een reputatie van een regio met sterke investerings- en carrièrekansen naast een hoge kwaliteit van leven (‘work-life-harmony’). Hiermee dienen kenniswerkers geïnteresseerd te worden voor vestiging in Zuid-Limburg.
Centraal informatiepunt Fysiek en virtueel voor de internationale infopunt gemeenschap van ZuidLimburg
idem
Expat Guide
Aanwezigheid Expat Guide
idem
Events voor Internationale Gemeenschap
3 events
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten Realisatie 2011 Baten
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
6
15
15
15
0
0
586
561
493
436
406
406
-580
-546
-478
-421
-406
-406
0
0
0
0
0
0
Onttrekking aan reserves
221
158
101
83
68
68
Mutaties reserves
221
158
101
83
68
68
-359
-388
-378
-338
-338
-338
Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves
Resultaat na bestemming
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling
Actief inzetten op transformatie van de economische structuur
ER-doel
4.3.2 Een groter deel van de beroepsbevolking heeft betaald werk, prioritair in de strategische sectoren, of is maatschappelijk geactiveerd.
Beleidskader
Raadsbesluit december 2007: Integraal Arbeidsmarktbeleid op de juiste schaalgrootte en daarbij de samenhang met de WSW en het SW-bedrijf Vixia. regiovisie W.M. (specifiek ontwikkelopdracht 6). 92
Kadernota Koersvast onderdeel arbeidsmarkt. Actieplan Jeugdwerkloosheid Zuid Limburg en Actieplan Jeugdwerkloosheid W.M. Sectorplannen, brancheservicepunten (Proces)Techniek, Retail & Horeca, Zorg, Logistiek. Regionale Arbeidsmarkt Instrumenten: Mensontwikkelbedijf Vixia, Participatiehuis, Ondernemershuis, Werkplein, Social Return, Werkbedrijf Openbare Ruimte. Risico's
In het slagen van het 600-banenplan zit er spanning op de acceptatie door werkgevers om clienten vanuit dit plan aan het werk te stellen.
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
De participatiegraad is verhoogd
Netto participatiegraad (65 % in 2009)
Handhaving 65% participatiegraad
Het ondernemerschap voor WWB- cliënten is gestimuleerd
Aantal cliënten dat 25 eigen bedrijf wil starten en bedrijfsplan heeft ingediend
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Verdergaande inzet op ontschotting en ontkokering van middelen is uitgewerkt in arbeidsmarktbeleid Westelijke Mijnstreek. Er is binnen de Westelijke Mijnstreek een uniforme wijze van werkgeversbenadering (gemeente / uwv / Vixia). De verticale mensontwikkeling wordt uitgevoerd door de gemeente en de horizontale mensontwikkeling door Vixia.
door colleges vastgesteld arbeidsmarktbeleid Westelijke Mijnstreek
2013
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Cliënten zijn geactiveerd met gelijktijdige aanpak van multiproblematiek
aantal cliënten in behandeling per 1-1-2013
225
idem
aantal nieuwe cliënten 75 (inclusief Tass, Stadbroek en jongeren)
idem
aantal afgesloten
Er treden meer burgers toe op de arbeidsmarkt dan het aantal dat de arbeidsmarkt verlaat.
Regionale Arbeidsmarktinstrumenten doorontwikkelen en meer met elkaar integreren vooruitlopend en anticiperend op rijksbeleid voor wat betreft ontschotting, ontkokering, regionalisering etc. Het betreft ondernemershuis, werkplein, mensontwikkelbedrijf Vixia, Participatiehuis, Social Return, Werkbedrijf Openbare Ruimte etc.
De zeer moeilijk bemiddelbare groep neemt deel aan andere vormen van participatie dan werk (toegeleid door het Participatiehuis)
93
125
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
trajecten: - Uitstroom naar werk 10%, - Anders dan werk 15% - Klaar reintegratie (30%) - Geactiveerd en bezig vrijwilligerswerk (25%) - Uitstroom overige (hoogst haalbare trede/zorg / handhaving) 20%. Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Cliënten die niet volledig zelf in hun bestaan kunnen voorzien, aantal cliënten werken met toepassing van een inleenvergoeding/ gedurende looptijd effectuering van loonwaarde. Hiervoor zetten we een 600 600-banenplan banenplan op om 600 mensen deels aan het werk te krijgen (in loondienst of met bepaling van loonwaarde).
600
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
In 2013 zijn voortdurend uitkeringsgerechtigden aan het werk tegen loonwaarde (mede in het op te richten regionaal werkbedrijf) of aan de slag in vrijwilligerswerk of projecten
Aantal clienten dat niet in staat is zelfstandig voldoende inkomen te verwerven, aan het werk tegen loonwaarde waaronder in het werkbedrijf
600 aan het werk tegen loonwaarde, waarvan 150 in het werkbedrijf. Opbrengst 600 clienten € 1,75 mln. Werkbedrijf € 1 mln. (WSW en WWB)
idem
Doorstroom vanuit 600- 75 banenplan naar werk
idem
Uitkeringsgerechtigden aan de slag in vrijwilligerswerk of projecten
150
idem
indien na 3 maanden niet bemiddeld naar werk zijn clienten werkzaam in tijdelijke projecten tot bemiddeling een feit is
100
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten Realisatie 2011
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Baten
11.530
7.058
5.700
5.400
4.800
4.800
Lasten
13.827
9.233
8.125
8.900
8.302
8.302
Resultaat voor bestemming
-2.297
-2.176
-2.425
-3.500
-3.502
-3.502
0
0
0
0
0
0
Dotaties aan reserves
94
Realisatie 2011
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Onttrekking aan reserves
0
0
0
0
0
0
Mutaties reserves
0
0
0
0
0
0
-2.297
-2.176
-2.425
-3.500
-3.502
-3.502
Resultaat na bestemming
95
96
4.5. PROGRAMMA 5 - SOCIALE STAD 4.5.1 KWETSBARE GROEPEN EN MENSEN MET BEPERKINGEN WAT WILLEN WE BEREIKEN? Ons streven is dat elke burger van onze gemeente volwaardig kan participeren in de samenleving. De Wmo is een participatiewet en heeft als doel: alle burgers moeten zelfredzaam zijn, mee kunnen doen in de maatschappij en contacten kunnen onderhouden. Het programma sociale stad richt zich specifiek op ondersteuning van die groepen en burgers die niet alleen op eigen kracht volwaardig kunnen participeren in de maatschappij. Als gevolg van allerlei ontwikkeling waaronder rijksbeleid en vergrijzing zien we enerzijds dat de kosten oplopen terwijl andere kant de op termijn beschikbare middelen afnemen. De opgave voor de komende jaren is om met minder (overheids)budget dezelfde of zelf meer ondersteuning mogelijk te maken. Met de Kanteling hebben we een start gemaakt met een andere aanpak. De rol van de burger zelf en van zijn omgeving wordt steeds belangrijker, die van overheid wordt noodgedwongen beperkter. Voor de burgers die het echt niet zelf redden zal de overheid echter altijd een vangnet blijven bieden. In 2012 is de maatregel 'overheveling begeleiding' ingetrokken als gevolg van de val van het Kabinet. Echter hierbij is slechts sprake van uitstel en geen afstel. Dit betekent dat in 2013 alle voorbereidingen hiertoe getroffen dienen te worden. Het streven is om deze overheveling te plaatsen, daar waar dat kan, binnen het kader van de Kanteling in de Wmo. De Wet Werken naar Vermogen is controversieel verklaard echter met het 600 banen plan wordt gewerkt volgens een methodiek die de loondispensatie vervangt. Aan 600 uitkeringsgerechtigden met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt wordt een participatiebaan aangeboden waarbij de werkgever alleen de daadwerkelijke loonwaarde vergoedt en de gemeente een aanvullende uitkering plus een premie verstrekt. Enerzijds wordt zo een werkwijze “Werken naar vermogen” ontwikkeld, anderzijds beantwoordt dit aan de doelstellingen om het bijstandsvolume in financiële zin terug te dringen en participatie te bevorderen. Alle inkomensondersteunende maatregelen zijn zo veel mogelijk gericht op meedoen in de samenleving. De regelingen worden zo ingezet dat de burgers worden overgehaald om te participeren. Uitgangspunt van beleid is dat uitkeringsgerechtigden die niet in staat zijn zelfstandig het minimumloon te verdienen wel werk kunnen verrichten tegen een lagere loonwaarde. Zij kunnen meedoen naar vermogen. Ondanks het niet doorgaan van de Wet Werken naar Vermogen blijft dit uitgangspunt in 2013 (en volgende jaren) gehandhaafd.
WAT GAAN WE ERVOOR DOEN? Op basis van het beleidsplan Wmo 2012-2015 is in 2012 een Uitvoeringsplan de Kanteling opgesteld. De uitvoering hiervan heeft een start gemaakt in 2012 en dit wordt voortgezet in 2013. Deze uitvoering richt zich enerzijds op bedrijfsvoering, de inrichting van het WMO loket, en de kwaliteit van de uitvoering, de werkwijze van het WMO loket en de WMO consulenten, en anderzijds op het uitwerken en invullen van de belangrijkste voorwaarde van de Kanteling, namelijk eerst eigen kracht, dan sociaal netwerk, dan collectieve voorzieningen en dan pas een mogelijke individuele voorziening. In 2012 is een start gemaakt met 4 pilots wijksteunpunten, wijksteunpunten als spilfunctie voor mensen met beperkingen, waarbij een integrale aanpak (zorg, welzijn en collectieve voorzieningen) voorop staat. In 2013 wordt een aantal nieuwe wijksteunpunten ingericht in overleg met zorgaanbieders en de welzijninstelling. Hierbij staat niet alleen de accommodatie maar met name ook de ketensamenwerking en het samenhangend pakket aan welzijn en zorg centraal.
97
Zorg, met name de drie decentralisaties, is een thema in de samenwerking op Zuid Limburgse schaal. Er is een verdeling gemaakt tussen Maastricht, Heerlen en Sittard-Geleen op basis waarvan Sittard-Geleen kartrekker is voor de decentralisatie Begeleiding. In 2012 is hiermee reeds een start gemaakt en deze krijgt een vervolg in 2013. De 18 gemeenten in Zuid Limburg werken samen aan een goede en zorgvuldige implementatie van de Begeleiding in de Wmo, waarbij voldoende rekening wordt gehouden met de lokale infrastructuur en lokaal beleid. Naast de primaire Wmo doelgroep wordt op het vlak van welzijn en zorg in het bijzonder aandacht besteed aan de volgende doelgroepen: Dankzij verbetering van de samenwerking, afstemming en samenhang van de maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, verslavingszorg en de openbare geestelijke gezondheidszorg vallen geen kwetsbare burgers tussen wal en schip en worden minder burgers hun huis uitgezet. Talrijke vrijwilligers en mantelzorgers verrichten waardevol werk voor de gemeenschap. De mantelzorgondersteuning heeft de afgelopen jaren een impuls gekregen. In 2013 wordt een onderzoek uitgevoerd onder mantelzorgers in Sittard-Geleen. Op basis hiervan wordt beoordeeld of de extra impuls van de afgelopen jaren een structureel karakter krijgt. Tevens zal de uitkomst vragen om extra aandacht voor de aanpak van het Steunpunt mantelzorg en de organisatie voor zorgvrijwilligers; de gezondheid van de burgers krijgt aandacht middels het uitvoeringsprogramma gezondheidsbeleid 20132015. De speerpunten zijn: overgewicht; rokers; probleemdrinkers; depressie; diabetes. Het adagium “iedereen werkt naar vermogen”wordt ook in 2013 mede vorm gegeven door het 600 banenplan. Deze methodiek wordt in 2013 ook ingezet voor andere doelgroepen. Het is onze intentie dat het aantal burgers dat afhankelijk is van een WWB- uitkering in 2012 zoveel mogelijk te beperken. Doelstelling is om in 2013 het bestand te doen dalen tot gemiddeld 2220. Dit is mede noodzakelijk om de financiële taakstelling “onderkant arbeidsmarkt” te realiseren (3,75 miljoen). Daarnaast zullen additionele maatregelen noodzakelijk zijn op het gebied van Wsw en WWB. Zoveel mogelijk inwoners die geïndiceerd zijn voor de WSW hebben een dienstbetrekking voor het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden. Ondanks het (voorlopig) niet doorgaan van de Wet Werken naar Vermogen is het beleid er op gericht WSW-ers die hier toe in staat zijn te plaatsen bij werkgevers buiten Vixia, zodat uiteindelijk bij Vixia alleen beschut werk plaats vindt. Bij deze transitie is Vixia verantwoordelijk voor de horizontale mensontwikkeling (beschut werk) en de gemeente voor verticale mensontwikkeling (stapsgewijs richting regulier werk). De taakstelling WSW in 2013 is nog niet bekend maar er wordt rekening gehouden met een daling. De voorziene ombuiging in het kader van de WWnV dient ondanks het niet doorgaan van deze wet, plaats te vinden. In het op te richten Werkbedrijf werken de diverse doelgroepen in de openbare ruimte naast de reguliere vakmensen. Het aantal huishoudens dat een beroep doet op de instrumenten van het armoedebeleid is gestabiliseerd. Het bereik ligt procentueel op circa 70 %, wat landelijk gezien hoog is. De lopende inburgeringvoorzieningen worden in 2013 of 2014 afgerond. Nieuwe voorzieningen worden als gevolg van landelijk beleid niet meer aangeboden. Het nieuwe beleid op schuldhulpverlening naar aanleiding van de nieuwe Wet Schuldhulpverlening is geïmplementeerd. Op de middelen die hiervoor beschikbaar zijn heeft het Rijk een forse korting toegepast. De raad heeft deze korting deels gerepareerd; de nadruk in het nieuwe beleid komt meer te liggen op preventie. Daarnaast worden in de begeleidende sfeer hiertoe opgeleide vrijwilligers ingezet ter ondersteuning van cliënt en de professionals van Kredietbank Limburg. Het project Aanpak Jeugdwerkloosheid wordt tot april 2013 voortgezet. Voor 1 april 2013 dient over het jongerenloket (nu onderdeel van het project Aanpak Jeugdwerkeloosheid) een beslissing genomen te worden aange-
98
zien in de samenwerking op Zuid-Limburgse schaal de lijn is ingezet de jongerenloketten te verduurzamen (en dus voort te zetten). Een positieve beslissing is van invloed op de begroting. Vanuit het participatiehuis willen we in 2013 75 nieuwe trajecten starten en minimaal 125 trajecten afronden. Daarnaast heeft het Participatiehuis taakstellingen op het gebied van werk, job coaching, cursussen en trainingen.
4.5.2 JEUGD WAT WILLEN WE BEREIKEN? Overeenkomstig de kadernota Jeugd 2012-2015 omarmt de gemeente Sittard-Geleen de decentralisatie van de jeugdzorg en zet de komende jaren in op preventief en positief jeugdbeleid en daarmee op het versterken van het pedagogisch klimaat in onze buurten en wijken. Onze visie daarbij is dat ieder kind zich moet kunnen ontwikkelen in een veelzijdig en stimulerende opvoedomgeving zowel thuis, op school als in de buurt. Een omgeving waarin het zich veilig en prettig voelt en optimaal tot zijn recht kan komen. Een omgeving waarin iedere ouder/verzorger waar nodig steun kan krijgen bij de opvoeding. We willen voorkomen dat jongeren een beroep moeten doen op intensieve (en dure) zorg. Het voorkomen van verdere ontgroening door de jongeren te binden aan de stad is één van de uitgangspunten die benoemd zijn in het coalitieakkoord. Het hangt nauw samen met de uitgangspunten dat Sittard-Geleen een universele stad wil zijn waar naast werkgelegenheid en woonklimaat veel aandacht is voor cultuur, evenementen, recreëren en sport en waar een volledig onderwijsaanbod, is dat is afgestemd op de markt.
WAT GAAN WE ERVOOR DOEN? Het huidige stelsel van zorg voor jeugd functioneert onvoldoende. Belangrijke knelpunten zijn de grote druk op gespecialiseerde zorg en de verkokerde manier van werken. Door de bestuurlijke verantwoordelijkheid en de bijbehorende financiën voor de meeste zorg voor jeugd in één hand te leggen – die van de gemeenten – kunnen deze knelpunten beter worden aangepakt. Het Rijk heeft daarom besloten tot decentralisatie van de Jeugdzorg naar de gemeenten. Om de huidige uitvoering te ontkokeren en op de juiste schaalgrootte te organiseren is samenwerking op het niveau van Zuid-Limburg nodig. De omvang van de decentralisatie vraagt om een projectmatige aanpak. De 18 gemeenten in Zuid-Limburg hebben besloten deze projectmatige aanpak samen vorm te geven. De voorschoolse voorzieningen worden geharmoniseerd en realiseren een kwaliteitsimpuls m.b.t. peuterspeelzalen. Jonge kinderen met een (risico op taal-) achterstand worden vroegtijdig gesignaleerd en krijgen een effectief voorschools aanbod. De gemeente faciliteert de projecten ter bestrijding van taal- en onderwijsachterstand van kinderen. Er wordt een passend ondersteuningsaanbod aan alle kinderen aangeboden met een zorgvraag, zowel in het basis- als in het voortgezet onderwijs conform de lokale/regionale educatieve agenda. Alle ingeschreven leerplichtigen nemen deel aan onderwijs en als dit niet mogelijk is aan een vervangend traject. Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters daalt door preventieve acties. Jongeren zonder (start)kwalificatie worden teruggeleid naar school of een alternatief maatwerktraject. De maatschappelijke stage is ingebed in het curriculum van de scholen voor voortgezet onderwijs. Alle leerlingen in het voortgezet onderwijs volgen een maatschappelijke stage. Op termijn zullen in de Westelijke Mijnstreek ongeveer 1.500 stageplekken komen. Het CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin) helpt alle ouders van 0-23 jarigen die zich melden met vragen over opgroeien en opvoeden. Zo nodig biedt het CJG licht pedagogische hulpverlening. Sittard-Geleen borgt de ketenrelatie van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Sittard-Geleen realiseert in samenwerking met het onderwijsveld een passend zorgaanbod in het primair en voortgezet onderwijs.
99
Samen met het onderwijsveld wordt het aanbod aan sport en cultuur versterkt. Er wordt voldoende speel- en ontmoetingsruimte gerealiseerd in de openbare ruimte voor de jeugd en jongeren. Verder wordt aangepakt de jongerenoverlast door middel van dialoog en projecten ingebed in de stadsdeelprogramma’s 2013, waarbij ouderen, jongeren en netwerkpartners gezamenlijk werken aan een adequaat voorzieningenniveau. In dit kader zal ook het handhavingsbeleid stringent worden toegepast. Huisvesting en het sociale netwerk in de stad zijn essentiële randvoorwaarden om zoveel mogelijk mensen te binden aan de stad. Een goede opleiding vergroot de kans op werk. Het vasthouden en versterken van de positie als MBO/HBO-stad zorgt voor een betere afstemming op de vraag vanuit de arbeidsmarkt. In de programmalijnen 2013 aantrekkelijke centra, wonen, voorzieningen, werkgelegenheid, arbeidsmarkt en jeugd staan reeds doelen en resultaten opgenomen die bijdragen aan de binding van jonge mensen aan de stad.
4.5.3 VRIJWILLIGERS WAT WILLEN WE BEREIKEN? De inzet van professionele krachten in zorg en welzijn is niet langer vanzelfsprekend. Door de kanteling zet de gemeente in op collectieve voorzieningen in plaats van individuele. Een toename van het aantal vrijwilligers, met name zorgvrijwilligers, is dan ook wenselijk. De gemeente stimuleert de burgers om zich actief in te zetten als vrijwilliger. Hiertoe ondersteunt de gemeente vrijwilligers en verenigingen. Deze ondersteuning is er mede op gericht dat meer kwetsbare burgers worden ondersteund door op hun taak toegeruste zorgvrijwilligers, waaroor het beroep op professionele (Wmo-) voorzieningen vermindert. Hiertoe dient de afstemming van vraag en aanbod van zorgvrijwilligers door zorgvrijwilligersorganisaties te worden verbeterd. De gemeente bevordert de samenwerking van zorgvrijwilligersorganisaties en daarmee ook de afstemming van vraag en aanbod.
WAT GAAN WE ERVOOR DOEN? Vrijwilligers krijgen publieke waardering voor hun vrijwilligerswerk. In 2013 maakt de gemeente een start met de uitvoering van het uitvoeringsprogramma vrijwilligersbeleid. De gemeente subsidieert de vrijwilligerscentrale die zorgt voor een goede match tussen potentiële vrijwilliger en vereniging en onderhoudt het digitale verenigingsloket en zorgt zo voor op maat gesneden informatie voor en ondersteuning van verenigingen. Nieuwe groepen vrijwilligers worden via een publiekscampagne, uitgevoerd door acht samenwerkende zorgvrijwilligersorganisaties, gemobiliseerd om zich aan te melden als vrijwilliger om op deze wijze te proberen een optimale balans te bereiken in ondersteuning van zorgbehoevenden door professionals en vrijwilligers. De gemeente bevordert daarbij de samenwerking tussen zorgvrijwilligersorganisaties om een optimale match te realiseren.
100
Programma 5 Programmalijn 5.1 Portefeuillehouder: Directeur:
Sociale stad, ondersteuning voor wie dat nodig heeft Kwetsbare groepen en mensen met beperkingen van Rijswijk Nelissen
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling
De sociale vitaliteit van de stad versterken; mensen maken de stad; de stad is van en door de mensen
ER-doel
5.1.1 Mensen die hulp nodig hebben, zijn sterker geworden en grijpen kansen tot sociale stijging aan.
Beleidskader
Kantelen doe je samen, Beleidsplan Wmo 2012-2015 Uitvoeringsplan de Kanteling 2012-2015 Kadernota Een gezonde koers voor Zuid Limburg, vastgesteld door de raad op 9 juni 2011. Kadernota Wet Participatiebudget Westelijke Mijnstreek, vastgesteld door de raad in december 2009. Nota Armoedebeleid en Participatie, vastgesteld door de raad in december 2007. Nota Participatie, inburgering en tolerantie 2012-2015 Gemeenschappelijke regeling subsidiëring Antidiscriminatievoorziening Limburg, vastgesteld door de raad in juni 2009. Het Uitvoeringsprogramma Mondiaal beleid 2012-2014 Beleidsplan ‘Meedoen is ons Vermogen’ 2012- 2014
Risico's
De (voorbereiding van de) decentralisatie van de functie begeleiding uit de AWBZ naar de gemeenten vraagt extra capaciteit, zowel in de beleidsvoorbereiding als de uitvoering. Ook zijn grote financiële risico’s met de overheveling gemoeid. De gevolgen van de aanscherping WWB waaronder het invoeren van de gezinstoets maakte extra inzet van middelen voor de bijzondere bijstand noodzakelijk. Het ministerie heeft dan ook extra middelen ter beschikking gesteld. Nu de gezinstoets, als belangrijkste maatregel in de aanscherping van de WWB, is afgeschaft is nog niet duidelijk of de extra middelen ter beschikking worden gesteld. Met name kan dit gevolgen hebben voor de extra € 2 ton middelen (beleidsplan 2012 – 2014) die zijn ingezet ten behoeve van schuldhulpverlening. Het succes van de WWB inclusief het 600-banenplan, is mede afhankelijk van de economische ontwikkelingen. Daarbij heeft de beoogde daling in cliënten de komende jaren gevolgen voor de hoogte van de bijdrage aan het gemeentefonds. Deze gaat omlaag. Deze daling kan worden gecompenseerd door een hogere bijdrage vanuit de BUIG en deze ruimte ontstaat alleen indien we erin slagen, tegen de verwachte landelijke ontwikkelingen in, in Sittard-Geleen te dalen met het bestand. De WSW wordt (voornamelijk) uitgevoerd via de huidige gemeenschappelijke regeling Vixia. Tekorten bij Vixia komen voor rekening van de deelnemende gemeenten. Resultaten van Vixia zijn afhankelijk van economische ontwikkelingen en de mate waarin we er in slagen de ontwikkeling ‘van binnen naar buiten’ te maken. Ook eventueel Rijksbeleid, met name de doorgang van de WWNV, met daaraan gekoppeld de herstructureringsfaciliteiten bepaalt de risico’s voor de uitvoering van de WSW. 101
Het doelgroepenbeleid m.b.t. participatie, inburgering en tolerantie staat op gespannen voet met het regeringsbeleid zoals beschreven in de visie: “Integratie, binding en burgerschap” van 16 juni 2011.
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Algemene en collectieve (welzijns)voorzieningen zijn erop ingericht en erop gericht om de omvang van individuele voorzieningen te verminderen.
Opdrachten aan welzijnsinstellingen zijn gericht op de Kanteling/Welzijn nieuwe stijl
Alle opdrachten.
Uitvoering Wmo beleidsplan 2012-2015 en Uitvoeringsplan De Kanteling 2012-2015. Beide plannen zijn gericht op meer participatie en zelfredzaamheid alsook een andere verhouding tussen burger en overheid (van claimgericht naar oplossingsgericht).
Gebruik van algemene en collectieve voorzieningen door mensen met beperkingen
Meer mensen met beperkingen maken gebruik van collectieve voorzieningen
Alle burgers in Sittard-Geleen kunnen zo lang mogelijk zelfstandig wonen met zorg en welzijn op maat.
Basisbenchmark Wmo 2012; De Wmothermometer is gemiddelde van scores op leefbaarheid, sociale samenhang, wonen, zorg en toegankelijkheid.
De score is boven het gemiddelde van de gemeenten in de grootteklasse (50.000 tot 100.000 inwoners)
Dankzij verbetering van de samenwerking en samenhang van de opvang en ondersteuning van dak- en thuislozen, slachtoffers van huiselijk geweld, zorgwekkende zorgmijders en verslaafden vallen geen kwetsbare burgers tussen wal en schip en worden minder burgers hun huis uitgezet.
Basisbenchmark Wmo over 2012, de opvangthermometer geeft een cijfer voor de inzet van opvangvoorzieningen in Sittard-Geleen.
De score is boven het gemiddelde van de gemeenten in de grootteklasse
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Burgers met beperkingen zijn tevreden over de individuele Wmo- voorzieningen die aan hen zijn toegewezen.
Cliënttevredenheids onderzoek individuele voorzieningen Wmo 2012.
Het rapportcijfer van de cliënten is tenminste even hoog als in de referentiegroep (in 2010 162 deelnemende gemeenten).
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Kwetsbare groepen en mensen met beperkingen verbeteren hun woon-, welzijns- en zorgsituatie waardoor het gebruik van voorzieningen vermindert.
Kwetsbare burgers gebruiken individuele Wmo-voorzieningen die hun zelfstandig(er) functioneren bevorderen en het gebruik van intramurale voorzieningen voorkómen.
Meer kwetsbare burgers en burgers met beperkingen beschikken over mantelzorgers waardoor het beroep op professionele (Wmo-) voorzieningen vermindert.
102
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
De gemeente ondersteunt mantelzorgers praktisch en emotioneel bij de uitvoering van hun mantelzorgtaken.
Basisbenchmark Wmo over 2012, informele hulp thermometer geeft een cijfer voor het klimaat voor mantelzorgers en vrijwilligers in S-G
Boven het gemiddelde van de gemeentegrootte klasse
Mantelzorgers krijgen publieke waardering voor hun mantelzorgtaken.
Activiteiten, georganiseerd door of via de gemeente, waarmee publieke waardering wordt uitgedrukt
Minimaal één activiteit waarbij mantelzorgers in het zonnetje worden gezet.
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Het lokale mondiaal beleid stelt burgers in staat projecten voor ontwikkelingslanden op te zetten. In 2013 bezit onze gemeente nog steeds de titel van Fairtrade-gemeente.
De titel Fairtradegemeente
Sittard-Geleen is in het bezit van de titel.
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Volwasseneneducatie geeft burgers een tweede kans op algemene ontwikkeling en zelfontplooiing. Volwasseneneducatie sluit ook aan bij doelstellingen van het gemeentelijk minderhedenbeleid, het lokaal sociaal beleid en het arbeidsmarktbeleid.
Aantallen trajecten NT2, Alfabetisering
Resultaten 2013
Indicator
Meer burgers die een inburgeringtraject moeten volgen, leggen het traject Nederlands als tweede taal sneller af dankzij het voortraject via de volwasseneneducatie.
Aantallen trajecten NT2 40 NT2 voor anders-taligen en alfabetisering
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Het plan van aanpak Intensivering ondersteuning mantelzorgers wordt gecontinueerd voor de duur van 1 jaar. Programmadoelen 2013-2015 De burgers tonen respect en waardering voor de inbreng die de nieuwe Nederlander naar vermogen levert. Daarmee ervaart diezelfde burger dat niet iedereen aan elkaar gelijk maar wel gelijkwaardig is. Resultaten 2013 Via uitvoering van de activiteiten, genoemd in de nota Participatie, Integratie en Tolerantie 2012-2015, wordt de doelstelling, volledige participatie, nagestreefd. Programmadoelen 2013-2015 Uitvoering van de Uitvoeringsnota Mondiaal Beleid 2012-2015 waarmee de bewustwording van de burgers rond mondiale vraagstukken wordt vergroot. In de periode 2012-2015 behoudt de gemeente de titel Fairtrade-gemeente.
De gezondheidsachterstand van inwoners van Sittard-Geleen ten opzichte van de rest van Nederland neemt verder af.
103
Streefwaarde
Streefwaarde
De gemeente voert de wettelijk opgedragen taken binnen de Wet Publieke gezondheid uit via de GGD ZL . Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
De GGD voert in opdracht van de gemeente het overeen gekomen preventief integraal gezondheidsbeleid uit, dat vervolgens leidt tot verbetering van de gezondheid van de burgers. De speerpunten zijn: overgewicht; rokers; probleemdrinkers; depressie; diabetes.
De landelijke gezondheidsmonitor van de GGD-en in Nederland
Een vooruitgang van de gezondheidstoestand een leefstijl inwonenenden S-G t.o.v. de gezondheidsmonitor 2008
De gemeente draagt zorg voor uitvoering van de wettelijke taken zoals jeugdgezondheidszorg, medische milieukunde, sociaal medische advisering, hygiëne zorg, epidemiologie, gezondheidsvoorlichting, bevolkingsonderzoeken, openbare geestelijke gezondheidszorg, ouderenzorg en infectieziektebestrijding
De gemeente houdt de GGD in stand.
De wettelijke taken worden volledig uitgevoerd.
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Het aantal huishoudens dat een beroep doet op de instrumenten van het armoedebeleid (met name bijzondere bijstand) zal tengevolge van economische crisis en kabinetsbeleid stijgen. Het bereik ligt procentueel op circa 70% wat landelijk gezien hoog is.
totaal: 4.100 Aantal huishoudens cliënten dat een beroep huishoudens doet op instrumenten armoedebeleid:
Burgers met armoedeproblematiek nemen meer deel aan de samenleving. Armoedebeleid (gericht op zelfredzaamheid) faciliteert participatie.
Voor Kidsregeling
625 huishoudens
Langdurigheidstoeslag
1.175 huishoudens
Bijzondere bijstand
1.600 huishoudens
Sociaal Pas
500 huishoudens
Collectieve 2.100 huishoudens ziektekostenverzekering Alle inwoners van Sittard-Geleen hebben toegang tot professionele Schuldhulpverlening door de Kredietbank Limburg (KBL). Doel is het creëren van financiële stabiliteit en het geven van een schuldenvrije toekomst
De Dienstverleningsovereenkomst met de KBL waarmee de aantallen en soorten diensten worden ingekocht.
De Dienstverleningsovereenkomst wordt afgesloten binnen het financiele budget dat hiervoor beschikbaar is.
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Cliënten Werk en Inkomen zijn tevreden over de dienstverlening
Klanttevredenheid onderzoek
7.0 vasthouden
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Uitkeringsgerechtigden en burgers met armoedeproblematiek ervaren de dienstverlening als maatwerk, doelgericht en efficiënt
Klanttevredenheid onderzoek Stabilisatie aantal klachten
7.0 vasthouden 40
idem
Er vindt constructief Minimaal 10 overleg plaats met het overlegvergaderingen Sociaal Overleg over de per jaar 104
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
belangen van de cliënten Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Realiseren van WSW-plaatsingen, detacheringen en begeleid werken.
Aantal SE (=voltijdse 739,54 SE arbeidsplaats) geplaatst (in 2011: 826,7 SE)
idem
aantal SE gedetacheerd 195 SE
idem
aantal SE in begeleid werken
65 SE
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Maximale aantal uitkeringspartijen is gereintegreerd, participeert en/of maakt loonwaarde waar.
Omvang clientenbestand
gemiddeld 2.220
De doorlooptijd van een aanvraag levensonderhoud WWB en IOAW is sneller dan de wettelijke termijn
Doorlooptijd in weken
80% binnen 6 weken
Zoveel mogelijk ingezetenen die geïndiceerd zijn voor de WSW hebben een dienstbetrekking voor het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden
(Potentiele) clienten hebben stappen gemaakt naar het voor hen optimaal haalbare in het actief deelnemen aan de samenleving; zij nemen de eigen verantwoordelijkheid; participeren, werk in welke vorm dan ook.
95% binnen 8 weken Het aantal gegrond verklaarde bezwaarschriften beperken
Aantal gegronde bezwaarschriften
Max 5 %
Optimaal debiteurenbeheer
Incassoratio van alle openstaande vorderingen
12%
Gerealiseerde debiteurenontvangsten
€ 0,9 mln.
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Allochtone burgers krijgen een inburgeringsvoorziening aangeboden.
Aantal nieuwe voorzieningen
0 (vervalt daarmee)
Programmadoelen 2013-2015 Om allochtone burgers meer in de samenleving te betrekken zetten we trajecten in gebaseerd op het laten slagen voor het inburgeringsexamen, het verrichten van arbeid, deelname aan re-integratie activiteiten of het maatschappelijk actief zijn.
190 Voorzetting ingezette voorzieningen 0 (vervalt daarmee) Nieuwe alfabetiseringstrajecten 250 Contactmomenten handhaving lopende 105
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
traject
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten Realisatie 2011
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Baten
67.406
62.925
61.144
60.793
60.564
60.564
Lasten
109.784
103.022
97.324
96.503
95.268
95.265
-42.377
-40.098
-36.180
-35.710
-34.704
-34.702
288
60
60
60
60
60
6.067
955
28
56
84
84
5.779
895
-32
-4
24
24
-36.598
-39.203
-36.212
-35.714
-34.680
-34.677
Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Resultaat na bestemming
106
Programma 5 Programmalijn 5.2 Portefeuillehouder: Directeur:
Sociale stad, ondersteuning voor wie dat nodig heeft Jeugd van Rijswijk Nelissen
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling
De sociale vitaliteit van de stad versterken; mensen maken de stad; de stad is van en door de mensen
ER-doel
5.2.1 De jeugd grijpt kansen aan om hun talenten te benutten en een (start)kwalificatie te verwerven, zo nodig met gepaste hulp en ondersteuning.
Beleidskader
Verordening peuterspeelzalenwerk gemeente Sittard-Geleen 2011. Visiedocument Regionaal Bureau leerplicht Westelijke Mijnstreek. Verordening Wet kinderopvang gemeente Sittard-Geleen 2010 vastgesteld door de raad in juli 2010 Visiedocument Regionaal Bureau Leerplicht Westelijke Mijnstreek Kadernota “Positief jeugdbeleid, kansen grijpen en talentontwikkeling stimuleren 2012-2015”
Risico's
Ondanks alle inspanningen verlaat nog altijd een kleine groep jongeren voortijdig de school. De decentralisatie van de jeugdzorg gaat m.i.v. 2015 gepaard met substantiële ombuigingen.
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Jonge kinderen kunnen gebruik maken van financieel toegankelijk peuterspeelzaalwerk.
Aangesloten bij het landelijk kwaliteitskader.
100% peuterspeelzalen.
Educatie: Bevorderen van een optimale ontwikkeling in de (voor)schoolse loopbaan. Bevorderen van een doorlopende leer- en ontwikkelingslijn. Zorgen voor een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
Er is een verordening. 100% van de leer- en kwalificatieplichtigen gaat naar school of neemt deel aan een alternatief traject.
de lijst Absoluut Verzuim van RBL
100% van de leerlingen nemen deel
5% minder voortijdig schoolverlaters ten opzichte van het vorig schooljaar.
aantal voortijdig schoolverlaters (855)
5% minder voortijdig schoolverlaters
Leerlingen met een zorgvraag worden tijdig gesignaleerd en geholpen.
Aantal zorgteams Aantal leerlingen met zorgvraag
alle scholen po, vo en mbo hebben een zorgteam, dat de leerlingen met een zorgvraag signaleert en bereikt
Leerlingen met een taal- en onderwijsachterstand worden tijdig gesignaleerd en krijgen ondersteuning.
Aantal projecten onderwijsachterstand;
Alle projecten zijn gerealiseerd;
107
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Aantal leerlingen met taal- en onderwijsachterstanden dat is bereikt door projecten onderwijsachterstand
Door middel van de opgezette projecten worden alle leerlingen bereikt.
Jonge kinderen met een (risico op) taalachterstand worden gesignaleerd en krijgen een effectief voorschools aanbod.
Alle doelgroeppeuters Aantal met een taalachterstand peuters krijgen een aanbod. met een voorschools aanbod
De samenwerking tussen mbo, hbo en wo is versterkt.
Realiseren van een samenwerking is platform van mbo, hbo, gerealiseerd wo en gemeente
In 2015 kent de gemeente een dekkend netwerk van integrale kindercentra.
Afgesloten convenanten, uitvoeringsplan is opgesteld en in uitvoering genomen
Uitvoering leerling-vervoer, vervoer van leerlingen naar verschillende schooltypen/ bijzonder en speciaal onderwijs in en buiten de regio, conform verordening.
Alle kinderen die 100% bijzonder en/of speciaal onderwijs krijgen buiten de regio
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Implementatie decentralisatie Jeugdzorg naar gemeenten per 2015
Projectopdracht en projectplan
Visie t.a.v. de jeugdzorg is uitgewerkt in scenario's
De pedagogische basiscompetenties van medewerkers peuterspeelzalen, kinderopvang en basisonderwijs worden versterktdoor middel van Extra Leertijd
Aantal medewerkers peuterspeelzaalwerk, kinderopvang en basisonderwijs
50% van de medewerkers peuterspeelzalen, kinderopvang en groepen 1 en 2 basisonderwijs krijgen scholing m.b.t. vergroten pedagogische competenties
Sittard-Geleen borgt de ketenrelatie van het Centrum voor Jeugd en Gezin.
Aantal (kern)partners.
onderwijs, jeugd- en jongerenwerk, peuterspeelzaalwerk,
Er is met de partners een convenant afgesloten en er is een uitvoeringsplan in werking.
Opvoeden en opgroeien. Alle kinderen en jongeren krijgen een goede opvoeding en groeien evenwichtig, gezond en veilig op waarbij Sittard-Geleen inzet op: verbeteren van de pedagogische kwaliteit van de leefomgeving van jeugdigen; bevorderen van de gezondheid en een gezonde leefstijl bij kinderen en jongeren; het herstel van het gewone leven van zwangere vrouwen, jeugdigen en gezinnen met complexe problemen; bevorderen, beschermen en bewaken van de lichamelijke en psychosociale ontwikkeling van alle jeugdigen; ondersteuning aan kinderen, jongeren, ouders en verzorgers zodat jeugdigen opgroeien tot evenwichtige, gezonde en mondige burgers.
108
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde kinderopvang, prenatale zorg en ambulante jeugdhulpverlening.
Als er bij de hulpverlening aan gezinnen meerdere organisaties zijn betrokken, werken via de 1-gezin 1-plan aanpak gericht op afstemming en regie.
inzet 1-gezin 1-plan plannen bij gezinnen met meerdere hulpverleners
100%
Er is vanuit de Centra voor Jeugd en Gezin professionele pedagogische ondersteuning beschikbaar bij opvoedonzekerheid of lichte opvoedproblemen
Afhandeling van opvoed- en opgroeivragen
Alle opvoed- en opgroeivragen worden adequaat afgehandeld
Meervoudig complexe problemen bij zwangere vrouwen, jeugdigen en gezinnen worden tijdig gesignaleerd
Aantal meldingen in de verwijsindex
Alle matches in de verwijsindex worden opgepakt door regievoerder.
Het CJG helpt alle ouders van 0-23 jarigen die zich melden met een licht pedagogische hulpvraag.
Aantal hulpverleningstrajecten
Alle opvoed- en opgroeivragen worden adequaat afgehandeld.
Ouders en verzorgers ontmoeten en ondersteunen elkaar op informele wijze bij opvoedvragen
Aantal ontmoetingsruimtes voor ouders en verzorgers
Er zijn ruimtes in het CJG, in buurtcentra, bij peuterspeelzalen en kinderopvang waar ouders en verzorgers elkaar informeel kunnen ontmoeten.
De hulpverlening bij meervoudig complexe problemen van Convenant coördinatie zwangere vrouwen, jeugdigen en gezinnen is op korte termijn van zorg beschikbaar en afgestemd.
Gemeente, partners CJG en relevante lokale organisaties ondertekenen convenant
De fysieke, sociale, psychische en cognitieve ontwikkeling van Uitvoeren wettelijk alle jeugdigen wordt op systematische wijze gevolgd. Basistakenpakket JGZ
Bereik 100 % van alle jeugdigen.
Het wettelijk Basistakenpakket JGZ wordt uitgevoerd.
Bereik 100 % van alle jeugdigen.
Uitvoeren wettelijk Basistakenpakket JGZ
Meer jeugdigen zijn zich bewust van het belang van een gezonde leefstijl op de terreinen voeding en bewegen, overgewicht, roken, alcoholgebruik en seksueel gedrag.
Voorlichting voor ouders met kinderen op peuterspeelzalen en kinderopvang. Lessen gezond leven in basisen voortgezet onderwijs.
Op alle peuterspeelzalen, kinderopvang en scholen PO en VO vindt gezondheidsvoorlichting plaats inzake risicovolle leefstijl.
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
De jongeren participeren in wijk en stad en tonen maatschappelijke betrokkenheid
Bereik van het aantal risicojongeren
100%
Jeugd en vrije tijd: De ontmoetings- en ontwikkelingsmogelijkheden in SittardGeleen zijn optimaal omdat: · Actief burgerschap wordt bevorderd; · Er voldoende faciliteiten zijn voor de jeugd en jongeren om elkaar te ontmoeten in de eigen veilige omgeving zodat zij hun sociale netwerk kunnen opbouwen.
109
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Bevordering van de deelname van de jeugd en jongeren aan sportieve, culturele en educatieve activiteiten
Aantal combinatiefuncties
13 in 2013
Het aantal jongeren in het vrijwilligerswerk neemt toe
Aantal jongeren in het vrijwilligerswerk
5% toename t.o.v. de nulmeting
De jeugd wordt betrokken bij de beleidsvoorbereiding- en uitvoering
Aantal projecten ter bevordering van jongerenparticipatie.
Projecten zijn gerealiseerd.
Er is een grote spreiding van het aantal openbare speelplaatsen als onderdeel van het versterken van het pedagogisch klimaat in onze wijken en buurten
Aantal openbare speelplaatsen
Realisatie conform stadsdeelprogramma’s
Er zijn voldoende studentenwoningen en vrijetijdsvoorzieningen voor jeugd tot 23 jaar.
Aantal studentenstudio’s
Voldoende aanbod per stadsdeel opgenomen in de stadsdeelprogramma's.
Aantal Vrije tijdsvoorzieningen met draagvlak bij de jeugd Onze jeugd groeit op in een veilige woon- en leefomgeving
Projecten ter bevordering van de veiligheid van de jeugd
De projecten zijn gerealiseerd.
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten Realisatie 2011
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Baten
3.725
2.233
2.232
2.232
2.232
2.232
Lasten
9.462
9.900
9.683
9.355
9.254
9.252
-5.736
-7.667
-7.451
-7.122
-7.022
-7.020
313
0
0
0
0
0
13
13
13
13
13
13
-300
13
13
13
13
13
-6.036
-7.654
-7.438
-7.109
-7.008
-7.006
Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Resultaat na bestemming
110
Programma 5 Programmalijn 5.3 Portefeuillehouder: Directeur:
Sociale stad, ondersteuning voor wie dat nodig heeft Ondersteuning van vrijwilligers van Rijswijk Nelissen
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling
De sociale vitaliteit van de stad versterken; mensen maken de stad; de stad is van en door de mensen
ER-doel
5.3.1 Zoveel mogelijk burgers doen vrijwilligerswerk en dragen daarmee bij aan een bloeiend verenigingsleven in onze stad. In de ondersteuning van mensen die zorg nodig hebben is een optimale balans bereikt tussen professionals en vrijwilligers.
Beleidskader
De nota vrijwilligersbeleid “Meerwaarde door eenwording”, vastgesteld door de raad in december 2001. Kantelen doe je samen, Beleidsplan Wmo 2012-2015
Risico's
Als gevolg van autonome ontwikkelingen in de zorg zal het beroep op vrijwilligers toenemen, terwijl het de vraag is of deze extra vrijwilligers beschikbaar zijn. De wervingscampagne van acht zorgvrijwilligersorganisaties onder de naam: Streekzorg, is gerealiseerd met een niet-structurele subsidie. Er is vooralsnog geen structurele subsidiëring geborgd.
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
De gemeente ondersteunt vrijwilligers(organisaties) via de Vrijwilligerscentrale
Aantal nieuwsbrieven Ureninzet vrijwilligerscentrale
10 nieuwsbrieven 1870 uren regulier + 781 incidenteel
De gemeente onderhoudt het digitale verenigingsloket en zorgt daarbij voor op maat gesneden informatie voor en ondersteuning van verenigingen.
Aantal bezoekers digitaal verenigingsloket
1000
Vrijwilligers krijgen publieke waardering voor hun vrijwilligerswerk
Activiteiten waarbij vrijwilligers in het zonnetje worden gezet
Jaarlijks minimaal één activiteit
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Mensen met een beperking kunnen een beroep doen op vrijwilligers in de zorg
Aantal vrijwilligersorganisaties
minimaal 9 organisaties
De afstemming van vraag en aanbod bij
De doorverwijzing van
De match tussen cliënt
De gemeente bevordert de deelname van burgers in het vrijwilligerswerk. De gemeente ondersteunt zowel vrijwilligers als verenigingen.
Meer burgers met beperkingen beschikken over op hun taken toegeruste zorgvrijwilligers waardoor het beroep op professionele (Wmo-) voorzieningen vermindert.
111
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
zorgvrijwilligersorganisaties is verbeterd.
vrijwilligers en cliënten tussen zorgvrijwilligers organisaties.
en zorgvrijwilliger is optimaal.
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten Realisatie 2011
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Baten
32
0
0
0
0
0
Lasten
662
603
578
420
420
420
-630
-603
-578
-420
-420
-420
0
0
0
0
0
0
Onttrekking aan reserves
43
17
0
0
0
0
Mutaties reserves
43
17
0
0
0
0
-587
-586
-578
-420
-420
-420
Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves
Resultaat na bestemming
112
4.6. PROGRAMMA 6 - DIENSTBARE STAD De ambitie van ons gemeentebestuur is om in 2015 als gemeente gereed te zijn om dé toegangspoort te zijn voor overheidsinformatie en –dienstverlening. We sluiten hiermee aan op het landelijke dienstverleningsprogramma Overheid heeft Antwoord© waarin deze ontwikkeling richting 2015 is aangegeven. In juni 2011 is de herijkte Visie op Dienstverlening 2015 door het College vastgesteld en hierin heeft de gemeente haar missie en ambities voor de gemeentelijke dienstverlening opnieuw bevestigd: “Wij zijn een vraaggerichte, flexibele en professionele gemeentelijke organisatie”. Dat betekent dat wij met ‘de blik naar buiten’ ons aanpassen aan de wijzigende vraag en de maatschappelijke omstandigheden. De aanhoudende economische crisis, die nadrukkelijk ook de gemeente treft, maakt het belang van sober en kostenbewust handelen steeds groter. De gemeentelijke dienstverlening zal op een verantwoord niveau blijven plaatsvinden. Wij leveren de producten die de inwoners nodig hebben en waar de stad en de verschillende wijken baat bij hebben, met oog voor de noodzaak tot kostenbewuste afwegingen. Wij zijn een organisatie waar je met plezier werkt en waar je je talenten kunt ontwikkelen. Het programma Dienstverlening is opgesteld vanuit de volgende kaders: Bestuursakkoord kabinet/Reactie VNG met betrekking tot inzet bij de kabinetsformatie Coalitieprogramma Mijn gemeente, visie op dienstverlening Raadsbesluit ‘Ombuigen met Visie’ 22 maart 2012 In deze notities zijn de gewenste effecten nader uitgewerkt: Betere toegankelijkheid van de gemeentelijke dienstverlening (65% van de dienstverlening digitaal in 2015). Verhogen van de klanttevredenheid over de wijze van dienstverlening (gemiddeld rapportcijfer is een 7). E-dienstverlening te verbreden Concentratie van burgerdienstverlening in één centrale stadswinkel Samenwerking met (keten) partners te intensiveren
WAT GAAN WE IN 2013 DOEN? HET KLANT CONTACT CENTRUM (KCC) In 2013 worden verdere stappen gezet richting Overheid heeft Antwoord 2015. Zo zal er een verdere integratie van de gebruikelijke toegangskanalen (telefoon, internet, balie en post) plaatsvinden, doordat ook het kanaal post binnen het KCC wordt toegevoegd. Ook zullen in steeds grotere mate klantcontacten via het gebruik van sociale media mogelijk zijn. Het KCC zal zich steeds meer ontwikkelen tot een laagdrempelige en goed bereikbare toegangspoort voor vragen aan en informatie van de overheid. Stimulans daarin zal zijn de introductie van het 14046 telefoonnummer waarbij het KCC als frontoffice voor andere (overheids) ketenpartners (RUD, RWM, RWB, Belastingen) zal gaan fungeren. Dit zal op termijn leiden tot meer regionale samenwerking in de dienstverlening aan burgers. Op het gebied van belastingsamenwerking op hoger schaalniveau is met alle betrokken partijen gewerkt aan een vorm waarin de samenwerking gestalte kan krijgen. Met name de bestuurlijke besluitvorming zal bepalen op welk moment de samenwerking op hoger schaalniveau daadwerkelijk zijn beslag krijgt. In de doorontwikkeling van de Wabo is met name aandacht voor het proces, de documentatie en opleidingen. Verdere ontwikkeling van de service georiënteerde architectuur met het oog op kwalitatief goede en tijdige levering van omgevingsvergunningen. Maatwerk (diensten)afspraken met ketenpartners (in- en extern) worden hierin meegenomen en worden vormgegeven door middel van business services.
CENTRALE STADSWINKEL
113
De gemeenteraad heeft op 22 maart 2012 in het kader van het raadsvoorstel ‘Ombuigen met Visie’ besloten tot het daadwerkelijk realiseren van een centrale stadswinkel in Geleen. In 2012 is een projectgroep geformeerd om uitvoering te geven aan deze opdracht. Op basis van een in juni 2012 door B&W goedgekeurd uitvoeringsplan ‘Realiseren Centrale Stadswinkel Geleen, Markt 1’ zal in het voorjaar van 2014 de voltooiing plaatsvinden van deze centrale stadswinkel in Geleen, Markt 1. Dit project legt de focus op het realiseren van een centrale stadswinkel in Geleen, Markt 1. Het gaat om concentratie van burgerdienstverlening en specifiek de werkzaamheden van de frontoffices dienstverlening, vergunningen, parkeren en het call-centrum. Om de kwaliteit van de burgerdienstverlening te waarborgen gaat deze huisvestingsoperatie gepaard met dienstverleningsmaatregelen. Het bieden van service op maat voor met name ouderen en hulpbehoevenden blijft ook in 2013 bestaan en wordt zo nodig nog efficiënter georganiseerd. Ook zullen met het oog op het realiseren van deze centrale stadswinkel de huidige openingstijden worden herzien. Het project past binnen de organisatieontwikkeling. Zo vormt de KCC-ontwikkeling als het ware het kader waarbinnen de centrale stadswinkel concreet vorm krijgt. Vanwege het belang van goede, integrale dienstverlening in de centrale stadswinkel, is het van belang de doorontwikkeling van de geïntegreerde dienstverlening in het KCC voort te zetten. Deze doorontwikkeling is randvoorwaardelijk voor het versterken van de regierol op de klantprocessen en efficiëntere samenwerking met ketenpartners al dan niet op afstand.
E-DIENSTVERLENING Om de toegankelijkheid van haar dienstverlening verder te verbeteren zet de gemeente in op uitbreiding van edienstverlening. De doorontwikkeling zal een impuls krijgen door het introduceren van een zaaksysteem en zaakgericht werken. Ook zullen de internetinformatie in de pdc, de kennisbank en faq’s actueel worden verbeterd en actueel gehouden.
PARKEERSERVICE EN BEHEER Op 19 april 2012 is de raad akkoord gegaan met een aantal uitgangspunten zoals opgenomen in de Integrale nota parkeren. De uitvoering daarvan omvat de periode 2012 tot en met 2014. Van belang daarbij is om bij de realisering van de uitgangspunten rekening te houden met de taakstelling uit de notitie Ombuigen met visie. In 2013 zullen de parkeervergunningen digitaal worden verstrekt en zal er digitaal worden gehandhaafd. In 2013 zal gestart worden met het gsm-parkeren; het meer digitaal achteraf betalen. Het beheer van de parkeergarages zal in 2013 op een andere wijze zijn georganiseerd: fysieke bemensing op piekmomenten en via cameratoezicht op afstand. Er zullen voorstellen worden gedaan tot meer tariefdifferentiatie.
KLANTGERICHTHEID ALS LEIDRAAD VOOR DE ONTWIKKELING Goede dienstverlening vraagt om de professionalisering van mensen die er werken met het oog primair gericht op de klant. De totale organisatie zal hierin moeten meewerken. Van belang is dat de inrichting en sturing van de organisatie klantgericht is. Dit betekent dat de houding en gedrag binnen de organisatie klantgericht is en ook het HRM-beleid erop gericht is klantgerichtheid in de organisatie te ontwikkelen, binnen te halen of vast te houden. Management en medewerkers dienen het dienstverleningsconcept te begrijpen en ernaar te handelen. Binnen de afdeling Dienstverlening zal ook in 2013 worden geïnvesteerd in de aansturing en mobiliteit van mensen.
DEREGULERING De herinrichting van het proces van vergunningverlening op basis van de invoering van de WABO heeft een bijdrage geleverd aan de deregulering uit oogpunt van administratieve lastenverlichting voor de burger. In 2013 zal er een vereenvoudiging worden doorgevoerd van de evenement- en horecavergunning (incl. terrasvergunning). Uitvoering van de horecanota zal leiden tot het integreren van huidige vergunningen, hetgeen voor horecaondernemers een vermindering van de benodigde vergunningaanvragen betekent. Ook zal uitvoering van de horecanota leiden tot een verlenging van de geldigheidsduur van de vergunning.
AFDOENING BEZWAARSCHRIFTEN
114
De audit op bezwaarschriften is afgerond. De resultaten zijn in procedure gebracht, samen met de jaarverslagen van 2009 en 2010. Het operationeel maken van het hiermee samenhangend plan van aanpak is gebeurd. In 2012 is de verordening commissie bezwaarschriften aangepast en zijn de nodige verbetervoorstellen uitgewerkt en verankerd in de werkprocessen met als doelstelling effectiever en efficiënter de afhandeling van de bezwaarschriften richting de burgers te garanderen. In 2013 worden de verbeterde processen geïmplementeerd en vervolgens conform toegepast.
PRE-MEDIATION In 2010 is via een werkgroep gestart met het invoeren van (pre-) mediation als een vast onderdeel bij de totstandkoming van besluiten en bij de afdoening van bezwaarschriften. Hiervoor zijn workshops en trainingen gehouden voor de medewerkers die belast zijn met besluitvorming en de afdoening van bezwaarschriften. In 2011 is gestart met het invoeren van pre-mediation bij enkele afdelingen als proefproject. Pre-mediation is nu als verplicht onderdeel opgenomen in het werkproces afdoening bezwaarschriften. In 2013 zullen deze verbeteringen de eerste effecten gaan opleveren.
115
Programma 6 Programmalijn 6.1 Portefeuillehouder:
Directeur:
Dienstbare Stad, burgergerichte dienstverlening Burgergerichte dienstverlening Meewis-Stans Baetens-Derks Geenen Nelissen Höppener
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling
De burger centraal
ER-doel
6.1.1 Een goede balans tussen enerzijds goed bereikbare en toegankelijke fysieke contacten en innovatieve e-dienstverlening
Beleidskader
Coalitieprogramma 2010-2014: doel van het gemeentebestuur is om in 2015 als gemeente gereed te zijn om dé toegangspoort te zijn voor overheidsinformatie en –dienstverlening; Landelijk dienstverleningsprogramma Overheid heeft Antwoord© 2015; “Mijn gemeente Sittard-Geleen, visie op dienstverlening in 2011”; Strategische agenda Dienstverlening gemeente Sittard-Geleen 2010-2015.
Risico's
Ombuigingen leiden tot spanning tussen de realisatie en het ambitieniveau tot 2015. De vastgestelde ambitie conform het programma ‘Antwoord’, maakt herprioritering van bestaande middelen noodzakelijk. Herprioritering van bestaande middelen is ook noodzakelijk ten aanzien van de structurele organisatorische inbedding van parkeerservice en -beheer. De WABO wordt per 1 oktober 2010 definitief ingevoerd. De structurele gevolgen van de invoering van de WABO op de budgetten, zowel inkomsten (leges) als uitgaven, zijn op dit moment nog onbekend. Aanvragen bouwvergunningen zijn conjunctuur gevoelig. Lopende cassatieprocedure bij de Hoge Raad tegen opgelegde baatbelasting centrum Geleen.
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
De gemeente kan in 2015 door iedereen gebruikt worden als toegangspoort voor alle overheidsinformatie en dienstverlening waarbij 80% van de binnenkomende vragen aan de voorkant in het KCC in 1 keer worden afgehandeld.
Percentage in 2014 65% binnenkomende vragen dat in het KCC in 1 keer rapportcijfer: 7 wordt afgehandeld. Rapportcijfer klanttevredenheid
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
De organisatorische positie van het Klant Contact Centrum (KCC) is helder vastgelegd: de aansturing van de verdere afhandeling van dienstverleningsprocessen in de organisatie gebeurt vanuit het eerste klantcontact bij het KCC. KCC behelst in deze een filosofie van klantgerichte benadering.
besluit B&W
2015
116
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Voor ondernemers vervult het Ondernemershuis deze rol van Contact Centrum. Aantal klant-processen Klantprocessen herdefiniëren en optimaliseren vanuit het klantperspectief om de verbinding tussen het klantcontact aan dat is geherdefinieerd de voorkant in het KCC en de verdere afhandeling in de rest vanuit klantperspectief van de organisatie te organiseren.
40
Medewerkers in de front- en de backoffice zijn zich bewust van het nieuwe dienstverleningsconcept en handelen ernaar, indien nodig vanuit competentiemanagement ondersteund met begeleiding, training en ontwikkeling o.m. op het gebied van klantgerichtheid, e-overheid, projectmatig werken en mediationvaardigheden.
Training, begeleiding sturing op klantgerichtheid
30%
De vragen over gemeentelijke producten en diensten wordt via het KCC afgehandeld en in 1 contact geholpen.
Percentage zelf afgehandelde calls
60%
Klantcontacten met betrekking tot zorgzame en complexe dienstverlening worden zo veel mogelijk na 1 contact met het KCC omgezet in een afspraak met de backoffice.
Percentage calls die na 1 contact met KCC met een afspraak worden doorgezet naar de 2de lijn.
10%
Wachttijden aan de balie voor de vrije inloopuren zijn niet langer dan de normtijd van 15 minuten (norm Kwaliteitshandvest).
Aantal klanten dat niet langer wacht dan de normtijd van 15 min.
90%
Wachttijden aan de balie voor klanten met een afspraak zijn niet langer dan 5 minuten.
Aantal klanten dat niet langer wacht dan de normtijd van 5 min.
90%
Als gevolg van implementatie van het nieuwe mobiliteits- en parkeerbeleid is de klanttevredenheid van inwoners en bezoekers m.b.t. parkeren toegenomen.
Rapportcijfer bewoners en bezoekers
7
Uitvoering geven aan het Raadsbesluit Ombuigen met Visie om daadwerkelijk een centrale stadswinkel te realiseren in Geleen, Markt 1.
Jaar van realisatie
Voltooiing en oplevering voorjaar 2014
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Klanttevredenheid bezwaarprocedures.
gemiddeld rapportcijfer
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Bezwaarschriften worden zo veel mogelijk binnen de wettelijke termijnen afgedaan.
% afdoening binnen wettelijke termijn < 12 weken
100% (nulmeting 2009: 30%)
Uitvoering geven aan de wettelijke taak van de wet op de lijkbezorging en het exploiteren van 6 algemene begraafplaatsen.
In het belang van de klant wordt samengewerkt met (keten)partners Resultaten 2013 Middels inzet van het 14046 telefoonnummer is er een laagdrempelige en gemakkelijke toegang tot informatie voor burgers. Producten van (keten)partners en andere overheidsorganisaties die via het KCC van de gemeente toegankelijk zijn.
117
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Ingaande 2013 worden de nodige verbetervoorstellen doorgevoerd gericht op het effectiever en efficiënter afhandelen van de bezwaarschriften. Pre-mediation wordt verplicht onderdeel in de procedure.
% bezwaarprocedures dat als gevolg van mediationtraject wordt beëindigd.
20% in 2012 oplopend tot 28% in 2014
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten Realisatie 2011
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Baten
9.554
8.904
8.929
8.929
8.929
8.929
Lasten
14.502
14.429
14.194
14.547
13.794
13.771
Resultaat voor bestemming
-4.948
-5.525
-5.265
-5.618
-4.865
-4.842
0
0
0
0
0
0
Onttrekking aan reserves
282
89
0
0
0
0
Mutaties reserves
282
89
0
0
0
0
-4.666
-5.437
-5.265
-5.618
-4.865
-4.842
Dotaties aan reserves
Resultaat na bestemming
118
4.7. PROGRAMMA 7 - ALGEMENE MIDDELEN INLEIDING In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is vastgelegd dat de gemeente inzicht geeft in de algemene dekkingsmiddelen. Om aan deze richtlijn te voldoen is er een programmalijn algemene middelen met daarin de middelen met (nog) geen specifieke bestemming. De programmalijn Algemene Middelen bestaat uit de volgende onderdelen:
1. Algemene Uitkering* 2. Gemeentelijke belastingen 3. Deelnemingen 4. Reserves 5. Financiering 6. Post onvoorzien 7. Nieuw Beleid 8. Ombuigingen 9. Overig Totaal
Baten 102.505 35.394 3.712 4.655 -41 0 0 0 0 146.225
2012 Reserves Lasten - = dotatie -590 0 -3.179 -310 -661 0 0 -436 -264 0 -495 0 -2.104 0 1006 230 -3.922 0 -10.209 -516
Saldo baten 101.915 98.751 31.905 35.846 3.051 2.035 4.219 4.454 -305 232 -495 0 -2.104 0 1.236 0 -3.922 63 135.500 141.381
2013 Reserves Lasten -= dotatie -650 0 -1.853 -310 322 0 0 -599 -311 0 -545 0 -2.700 0 2.758 0 -902 0 -3.881 -909
Saldo 98.101 33.683 2.357 3.855 -79 -545 -2.700 2.758 -839 136.591
* begroting 2013 is inclusief septembercirculaire 2012. De samenstelling van de begroting 2013 was bij het verschijnen van de septembercirculaire 2012 grotendeels afgerond. In de financiële begroting 2013-2016 is de uitkomst van de septembercirculaire meegenomen. Een toelichting van deze circulaire volgt in de 2e prorap 2012.
Kenmerkend van deze programmalijn is dat deze middelen geen vooraf bepaald bestedingsdoel hebben. In onderstaande toelichting wordt nader ingegaan op de onderdelen algemene uitkering, gemeentelijke belastingen, deelnemingen, reserves (van algemene middelen) en post onvoorzien. Voor het onderdeel financiering wordt verwezen naar de Financieringsparagraaf. De onderwerpen nieuw beleid en ombuigingen komen in hoofdstuk 2 Financieel beleid en hoofdstuk 4 Ombuigingen aan de orde.
ALGEMENE UITKERING De grootste inkomstenbron van de gemeenten is de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Het gemeentefonds kent drie vormen van uitkeringen; de algemene uitkering, integratie-uitkering en decentralisatie-uitkering. De algemene uitkering is het grootste bedrag en wordt bepaald door ca. 60 maatstaven, zoals inwoners en bijstandsontvangers. In de algemene uitkering is niet zichtbaar hoeveel het Rijk betaalt voor het uitvoeren van een bepaalde wettelijke taak. Dit is wel het geval bij de integratie- en decentralisatie-uitkeringen (IU/DU). Een bekend voorbeeld hiervan is de integratie-uitkering WMO. Daarnaast verstrekt het gemeentefonds ook suppletie-uitkeringen, dit zijn tijdelijke uitkeringen aan nadeelgemeenten als gevolg van een nieuw verdeelstelsel gemeentefonds, dit verlies wordt betaald door de voordeelgemeenten. Aan de hand van de gemeentefondscirculaires kunnen de gemeenten de hoogte van hun algemene uitkering bepalen. Deze circulaires worden minimaal 2 keer per jaar, mei en september, gepubliceerd. De raming van de programmabegroting 2013-2016 is gebaseerd op de junicirculaire 2012. De verwachting is dat na Prinsjesdag de septembercirculaire 2012 wordt gepubliceerd. Op dat moment is de programmabegroting 2012 in concept gereed voor het besluitvormingsproces. De financiële uitkomst van de septembercirculaire e 2012 is inmiddels verwerkt in de begroting 2013. De toelichting volgt in de 2 programmarapportage 2012.
119
ALGEMENE UITKERING SITTARD-GELEEN 2011-2016 1 Algemene Uitkering (AU) Integratie- en Decentralisatie-uitkeringen Suppletie-uitkeringen Afronding Totaal stand junicirculaire 2012 AU aandeel Sittard-Geleen van macrobedrag
AU per inwoner Sittard-Geleen AU per inwoner Nederland
2011 87.622 15.437 855 1 103.915 0,56% 924 946
2012 84.622 15.853 743 2 101.220 0,55% 895 924
2013 82.120 15.497 743 98.360 0,53% 871 916
2014 81.641 15.385 743 1 97.770 0,52% 869 927
2015 78.319 14.258 743
2016 78.974 14.258 743
93.320 0,50% 836 919
93.975 0,49% 847 953
De komende jaren daalt de algemene uitkering van Sittard-Geleen. De rijksbezuinigingen leiden tot lagere rijksuitgaven, met het gevolg een lager gemeentefonds (samen de trap af). De daling van de algemene uitkering Sittard-Geleen is niet alleen het gevolg van rijksbezuinigingen, maar komt ook door regionale ontwikkelingen die niet gelijk oplopen met de landelijke ontwikkelingen, zoals de bevolkingskrimp en het WWB-volume.
JUNICIRCULAIRE 2012 Afgelopen maanden is onzekerheid ontstaan over het Gemeentefonds, zoals: Effecten van Catshuisberaad en Lenteakkoord. Grote decentralisatie van AWBZ begeleiding, Jeugdzorg, Wet Werken naar Vermogen. Herijking van clusters. Definitiewijziging ‘woonruimte’, ic synchronisatie met Wet BAG. Door deze onduidelijkheid is er vertraging opgelopen met de publicatie van de gemeentefondscirculaire. Deze circulaire is niet, zoals gewoonlijk, in mei gepubliceerd, maar in juni.
Uitkering uit GF Decembercirculaire 2011 Accres Prijsontwikkeling 2013-2016 Ontwikkeling Uitkeringsbasis Mutaties uitgavenmaatstaf Mutaties inkomstenmaatstaf Taakmutaties en IU/DU Uitkeringen Overige verschillen mutaties Junicirculaire 2012 Uitkering uit GF Junicirculaire 2012
2011 103.745
2012 102.505 -1.420
130 10
390 195 -460 5 5 -1.285 101.220
30 170 103.915
2013 100.800 -2.565 1.795 -320 -480 -825 -115 70 -2.440 98.360
2014 100.370 -1.655 1.970 -1.015 -1.020 -950 -5 75 -2.600 97.770
2015 96.045 -1.245 1.930 -1.055 -1.490 -950 -40 125 -2.725 93.320
2016 96.045 -65 1.930 -1.370 -2.300 -950 610 75 -2.070 93.975
De uitkomst van de junicirculaire 2012 leidt structureel tot een lagere algemene uitkering. De belangrijkste oorzaken zijn het accres, ontwikkel uitkeringsbasis (landelijk) en regionale ontwikkelingen die leiden tot mutaties in de uitgaven- en inkomstenmaatstaven. Accres De koppeling van de rijksuitgaven en het gemeentefonds is bekend onder de uitdrukking “samen de trap op en af”. De stijging of daling van het gemeentefonds als gevolg van lagere rijksuitgaven wordt uitgedrukt in een accresbedrag. In 2012 dalen de rijksuitgaven door het feit dat er geen cao voor rijksambtenaren is en wordt gesloten. Tot en met 2013 wordt de nullijn aangehouden. Op de rijksbegroting was een stelpost voor salarisstijging opgenomen. Nu dit niet door gaat wordt de stelpost geschrapt, en gaan gemeenten ‘samen de trap af’. Daarnaast wordt in 2013 het gemeentefonds verlaagd als gevolg van het Lenteakkoord. De verlaging valt relatief gezien mee. Dit komt doordat 2/3e deel van de maatregelen wordt gevonden in lastenverzwaring. De lastenverzwaring maakt geen deel uit van netto gecorrigeerde rijksuitgaven (NGRU) en heeft daarom geen effect op het gemeentefonds in het kader van ‘samen de trap op en trap af’.
1
begroting 2013 is inclusief septembercirculaire 2012. De samenstelling van de begroting 2013 was bij het verschijnen van de septembercirculaire 2012 grotendeels afgerond. In de financiële begroting 2013-2016 is de uitkomst van de septembercirculaire meegenomen. Een toelichting van deze circulaire volgt in de 2e prorap 2012.
120
In 2014 en 2015 vindt er een toevoeging plaats waardoor de structurele verlaging van het accres lager uitvalt. In die jaren is de stelpost voor salarisstijging van rijksambtenaren nog intact. Het hoger accres van heeft ook betrekking op hogere rijksuitgaven door voorgenomen investeringen in de infrastructuur. Het is onzeker dat deze “positieve” uitkomst voor de jaren 2014 en verder in de toekomst gehandhaafd blijft. Een nieuw kabinet zal waarschijnlijk de huidig ingeboekte inkomstenverhoging inwisselen door uitgavenverlaging die enerzijds structureel zullen zijn en waarvan het anderzijds aannemelijk is dat ze deze keer wel tot de NGRU zullen horen en dus een effect op het gemeentefonds in het kader ‘samen trap op en trap af’. Prijsontwikkeling 2013 Het basisjaar van de begroting verspringt van 2012 naar 2013. In programmabegroting 2013 wordt aan de kostenzijde inflatie geraamd, welke gedekt wordt uit de prijscompensatie uit de algemene uitkering en indexering gemeentelijke heffingen. Aan de inkomstenzijde wordt de algemene uitkering 2013 tegen lopende prijzen geraamd. In het gemeentefonds is de prijsontwikkeling 2013 voorlopig vastgesteld op 1,5%, ad € 1,4 mln. Dit bedrag wordt gereserveerd voor de indexering van de kostenkant. In de septembercirculaire 2011 was rekening gehouden met een prijsontwikkeling van 2%. In de junicirculaire 2012 is de prijsontwikkeling 2013 en volgende jaren respectievelijk gedaald naar 1,5% en 1,75%. Door de lagere prijsontwikkeling stijgt het reëel accres en leidt dit tot een structureel voordeel van ca € 0,5 mln. Ontwikkeling Uitkeringsbasis en uitgavenmaatstaven Het begrip ontwikkeling van de uitkeringsbasis gaat over de mutaties van de landelijke aantallen zoals inwoners, woonruimten, leerlingen, uitkeringsgerechtigden. Het te verdelen macrobedrag mag niet toenemen als de hoeveelheid stijgt. Indien de hoeveelheid stijgt, dan daalt het maatstafgewicht (prijs) evenredig. Groeigemeenten kunnen het lagere tarief compenseren door de lokale aantallen in de uitgavenmaatstaven evenredig te laten stijgen. Sittard-Geleen is echter een krimpgemeenten. De lokale ontwikkelingen, zoals bevolkingskrimp en bijstandsvolume, lopen niet gelijk met de landelijke trend. Daarnaast vervalt in 2016 de krimpbijdrage uit het gemeentefonds, waardoor het tekort 2016 in de uitgavenmaatstaf oploopt tot € 2 mln. Het grootste nadeel in de uitgavenmaatstaf wordt veroorzaakt door een geraamd dalend WWB-volume in Sittard-Geleen. De prijs van de uitgavenmaatstaf WWB65- bedraagt ca € 4.000. Door deze hoge prijs leiden relatief kleine mutaties in het bijstandsvolume tot grote absolute financiële nadelen in de algemene uitkering. Daarnaast is de ontwikkeling in het aantal WWB65- van Sittard-Geleen tegenovergesteld aan die van de landelijke. Het rijk verwacht dat het macro WWB-volume gaat stijgen als gevolg van de economische recessie en heeft daarom de uitkeringsfactor (prijs) verlaagd. Sittard-Geleen verwacht echter een daling van het WWBe volume als gevolg van de ombuigingsmaatregel 7 ‘Onderkant Arbeidsmarkt’ uit de 3 fase Ombuigen met Visie. Hierdoor wordt de algemene uitkering nog eens structureel verlaagd en is het niet mogelijk om de “verlaging van de prijs WWB” in de algemene uitkering op te vangen. Het is op dit moment onzeker hoe het WWB-volume zowel landelijk als lokaal zich gaat ontwikkelen. Daarbij zijn er in de toekomst mogelijkheden, zoals een hogere BUIG-uitkering of een correctie in het landelijke of lokale bijstandsvolume, om dit ontstane tekort op te vangen. Daarom is gekozen om de nadelen als gevolg van de WWB-volume over de jaren 2013-2016 respectievelijk, € 0,7 mln, € 1,2 mln, € 1,6 mln. en € 1,6 mln. niet te effectueren in de programmabegroting 2013-2016, tot dat er meer duidelijkheid is over de toekomstige ontwikkelingen in de WWB. Inkomstenmaatstaf Op de algemene uitkering vindt er een korting plaats voor eigen inkomsten. Deze korting is gebaseerd op de totale WOZ-waarde. Met ingang van het uitkeringsjaar 2013 wordt het kortingstarief met betrekking tot de inkomstenmaatstaf verhoogd. Het Rijk heeft het tarief verhoogd om de daling van de totale korting als gevolg van een daling van de WOZ-waarden ongedaan te maken. Als gevolg van de bijstelling van het tarief ontstaat in de algemene uitkering een structureel nadeel van € 0,49 mln. In het algemeen zou deze korting opgevangen kunnen worden door een daling van de WOZ-waarden. Uit de laatste voorlopige gegevens blijkt echter dat de totale WOZ waarde (tijdvak 2012) gestegen is. Deze indicatieve waardestijging van de woningen en niet woningen leidt vanaf 2012 tot een structureel nadeel van € 0,46 mln. Op dit moment is geen duidelijkheid over de reden van de (indicatieve) WOZ waardestijging in 2012. Bij de raming van de totale WOZ-waarde 2012 was geen rekening gehouden met eventuele areaaluitbreiding. Indien de waardestijging correct is dan zal de OZB-opbrengst 2012 voldoende zijn om de nadelige consequenties in de
121
inkomstenmaatstaf op te vangen. Indien blijkt dat er sprake is van een lokale daling van de WOZ-volume, in plaats van een stijging dan zal de korting in het gemeentefonds ook lager uitvallen. Uitgaande van deze twee veronderstellingen is er voor gekozen om het nadelig effect in de WOZ waarde nu niet op te nemen in de begroting 2013-2016, in afwachting tot er meer duidelijkheid is over de WOZ waarde 2012. Taakmutaties, Integratie en Decentralisatie-uitkeringen Overeenkomstig de richtlijn “trap op en trap af” wordt bij de beoordeling van de taakmutaties gekeken in hoeverre deze extra middelen gereserveerd moeten worden en in hoeverre het mogelijk is dat de kortingen opgevangen kunnen worden binnen de reguliere begroting. In de bijlage staat een overzicht van de openstaande taakmutaties en uitkeringen. Mutaties kleiner dan € 25.000 worden bij de beoordeling van “trap op en trap af” niet meegenomen. Begrotingsresultaat Junicirculaire 2012 Lagere uitkering agv de Junicirculaire 2012 Reservering achtervang indexering 2013 Niet effectueren nadeel WWB65Niet effectueren nadeel inkomstenmaatstaf Reservering taakmutaties begrotingsresultaat junicirculaire
2011 170
2012 -1.285
460 170
-825
2013 -2.440 -1.400 690 825 30 -2.295
2014 -2.600 -1.400 1.190 950 -20 -1.880
2015 -2.725 -1.400 1.630 950 -25 -1.570
2016 -2.070 -1.400 1.630 950 -645 -1.535
De verlaging van de algemene uitkering wordt deels opgevangen door het niet effectueren van nadelen in de WWB- en WOZ volume. Mocht in de toekomst deze ontwikkelingen wijzigingen, dan wordt middels de P&C rapportage de financiële consequenties voor de algemene uitkering gemeld.
GEMEENTELIJKE BELASTINGEN, WAARVAN DE BESTEDING NIET GEBONDEN IS Jaarrekening Actuele begro- Primaire begroopbrengst 2011 te opbrengst te opbrengst 2012 2013 OZB – niet woning eigenaar OZB – niet woning gebruiker OZB- woning eigenaar Totaal OZB Hondenbelasting Baatbelasting Precariobelasting Reclamebelasting Toeristenbelasting Totaal opbrengst overige belastingen doorbelasting kwijtschelding naar afval totaal
12.906
13.255
8.925
9.215
11.435 33.266
Ombuigen met visie
Autonome Actuele begroontwikkelingen te opbrengst 2013
13.255
150
575
13.980
11.700 34.170
9.215 11.700 34.170
90 410 650
250 75 900
9.555 12.185 35.720
537 147 52 348 92
527 0 48 338 76
527 0 48 338 76
1.176
989
34.442
35.159
527 0 48 338 76
989
0
0
989
685 35.844
650
900
685 37.394
Vorig jaar zijn de gemeentelijke heffingen 2012 geïndexeerd met 2,25% . Het indexeringspercentage voor 2013 bedraagt 1,5%. De gevolgen voor de heffingen van dit percentage wordt meegenomen bij de belastingvoorstellen 2013, die in de raadsvergadering van december 2013 aan de orde komt. In de paragraaf Lokale Heffingen worden de diverse gemeentelijke heffingen verder toegelicht. In deze paragraaf is ook een specificatie opgenomen van de woonlastendruk per inwoner van de grotere Limburgse gemeenten.
122
DEELNEMINGEN
BNG Overige financieringsvoordelen Essent Vordering op Enexis (betreft vergoeding rente) PBE BV Enexis Attero Holding CBL Vennootschap Afkoopsom verkoop BLG, nettobedrag diverse renteopbrengst
Jaarrekening Geraamde Geraamde Geraamde Geraamde opbrengst opbrengst opbrengst opbrengst opbrengst 2011 2012 2013 2014 2015 403 200 300 300 300 310 310 310 310 310 650 6.465 427 55 3.149 781 12.240
500 101 850 75 200 781 34 3.051
Geraamde opbrengst 2016 300 310
500 101 550 75 200
470 101 560 75 200
349 81 550 75 200
349 81 550 75 200
321 2.357
2.016
1.865
1.865
In 2011 heeft Sittard-Geleen incidenteel € 9 mln. meer dividend ontvangen van o.a. PBE bv en CBL Vennootschap. Beide firma’s zijn voortgekomen uit de verkoop van de Essentaandelen. Het hogere dividend van PBE, € 2 6,5 mln., had betrekking op de overdracht Borssele aan RWE en beëindiging van twee cross border leases . De 3 CBL-vennootschap heeft het risicoprofiel (Escrow ) naar beneden kunnen bijstellen waardoor in 2012 incidenteel € 2,6 mln kon worden uitgekeerd. In 2012 wordt € 1 mln. meer dividend ontvangen ten opzichte van begrotingsjaar 2013. In 2012 loopt de afkoopsomconstructie van BLG ten einde, € 0,8 mln. en heeft Enexis incidenteel € 0,3 mln. meer dividend uitgekeerd. Het dividend BNG is als gevolg van een winstwaarschuwing in 2012 incidenteel naar beneden bijgesteld met een € 0,1 mln.
RESERVES EN VOORZIENINGEN Jaarrekening Begroting 2011 2012 Bespaarde rente reserves 2.270 2.042 Bespaarde rente voormalige essentgelden 1.400 1.400 Bespaarde rente voorzieningen 631 529 Bijdrage uit de reserve nutsbedrijven 350 225 Risicoreserve -2.700 -2.900 4 Algemene reserve -2.163 3.661 Vrijval APPA voorziening Vrijval Veiligheid en Leefbaarheidsmiddelen -430 Reserve nieuw beleid -258 Reserve voorfinanciering initiatiefase projecten -50 voorjaarsnota 2012 nieuw beleid via algemene reserve Totaal -212 4.219
Begroting 2013 2.090 1.535 449 153 -2.200 1.497 381 0
Begroting 2014 2.236 1.535 461 0 -2.200 1.037
Begroting 2015 2.393 1.535 484 0 -2.200 647
Begroting 2016 2.513 1.535 483 0 -2.200 47
0
0
0
-50
-50
-50
-50
3.855
3.019
2.809
2.328
De opbrengst uit reserves en voorzieningen die ingezet worden als algemeen dekkingsmiddel, betreft de bespaarde rente reserves & voorzieningen en de bijdragen uit reserves, niet specifiek voor een bepaald beleidsveld bestemd. Onder deze laatste categorie valt de bijdrage uit deze nutsbedrijven.
2
Een cross borderlease is een financiële transactie betreffende kapitaalgoed gevestigd in de VS, zoals een elektriciteitscentrale of – netwerk. 3 Een Escrow is een achtervang voor risico’s, in dit geval de risico’s uit hoofde van de verkoop van de Essentaandelen. 4 Saldo sluit niet aan met het saldo in hoofdstuk 1, omdat er nog voorgestelde dekkingsmaatregelen geboekt moet worden.
123
Deze reserve is door de voormalige gemeenten gevormd uit de opbrengst van de verkoop gemeentelijke Nutsbedrijven en het gemeentelijk CAI-bedrijf. De bijdrage uit deze reserve is bedoeld ter compensatie van het wegvallen van de winstuitkeringen door de verkoop van deze bedrijven. Eind 2013 is het saldo van de reserve Nutsbedrijven nihil. Niet alle mutaties in de algemene reserve en risicoreserve worden verantwoord in het programma Algemene Middelen. In de andere programma’s worden ook onttrekkingen en stortingen op deze reserves verantwoord. In de paragraaf weerstandsvermogen staat een totaal overzicht van de mutaties van de algemene reserve en risicoreserve.
ONVOORZIENE UITGAVEN In de begroting 2013 en de meerjarenraming 2014-2016 is een post onvoorzien opgenomen van € 545.000 voor de dekking van incidentele tegenvallers en eventuele nieuwe incidentele beleidsinitiatieven. In 2011 en 2012 zijn na goedkeuring van de raad, de volgende initiatieven gedekt uit de post onvoorzien: Programmalijn 7.1 Algemene Middelen 3.2 Voorzieningen 2.1 Aantrekkelijke Centra 2.1 Aantrekkelijke Centra
7.2 Vastgoed
Besluit Omschrijving Begroting Basisbedrag onvoorzien 1 prorap 2009 Project Koempel verhaalt 1 prorap 2011 aanloop kosten Glazen Huis 1 prorap 2011 Sportevenementen 1 prorap 2011 Restant 1e programmaRapportage 2011 resultaat e 1 prorap 2011 Nadelig resultaat 2 programmarapportage 2011 1 prorap 2012 Voorfinanciering voorbereidingskosten Frans Klooster
2011 545 -10 -6 -35 16 -450
-50 60
124
2012 2013 2014 2015 2016 545 545 545 545 545
495
545
545
545
545
Programma 7 Programmalijn 7.1 Portefeuillehouder: Directeur:
Algemene Middelen Algemene Middelen Meekels Höppener
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling ER-doel
7.1.1 --
Beleidskader Risico's
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Een terughoudende ontwikkeling van de gemeentelijke woonlasten, waarbij de woonlastendruk niet zal uitkomen boven het gemiddelde van de grotere gemeenten in Limburg.
Atlas van de lokale lasten 2013 - Coelo
Een terughoudende ontwikkeling van de gemeentelijke woonlasten, waarbij de woonlastendruk niet zal uitkomen boven het gemiddelde van de grotere gemeenten in Limburg.
Genereren van inkomsten door het volledig en tijdig heffen en innen van gemeentelijke belastingen. Actueel houden van een betrouwbare basisadministratie WOZ voor gemeenten en afnemers.
Audit Waarderingskamer
Beoordeling: goed
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Dienstverlening belastingen Programmadoelen 2013-2015 Beheer algemene middelen Resultaten 2013 Na publicatie van de circulaire GF van BZK wordt het bestuur en de organisatie geïnformeerd over de belangrijkste ontwikkeling van het gemeentefonds.De mutaties worden meegenomen in de P& C cyclus (programmarapportages, begroting en jaarrekening). Het bestuur en de organisatie wordt via de P&C cyclus geïnformeerd over de laatste financiële ontwikkelingen van de deelnemingen. Middels de P&C cyclus wordt het bestuur en de organisatie op de hoogte gebracht over de financiële mutaties binnen de stelpost Onvoorzien. Middels de P&C cyclus wordt het bestuur en de organisatie op de hoogte gebracht over de financiële mutaties binnen de stelpost en nieuw beleid. Advisering over het te voeren lokale lastenbeleid.
125
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten Realisatie 2011 Baten
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
159.729
147.625
142.917
143.400
138.567
139.450
5.637
11.563
5.365
3.775
2.578
4.437
154.092
136.062
137.551
139.625
135.989
135.013
12.346
6.775
2.763
2.763
2.763
2.763
1.636
6.259
1.853
1.240
850
250
Mutaties reserves
-10.710
-516
-909
-1.523
-1.913
-2.513
Resultaat na bestemming
143.382
135.546
136.642
138.102
134.076
132.500
Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves
126
Programma 7 Programmalijn 7.2 Portefeuillehouder:
Algemene Middelen Vastgoed Meekels Geenen van Goethem
Directeur:
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling ER-doel
7.2.1 --
Beleidskader
Structuurvisie Woonstructuurvisie Kadernota grondbeleid Beheersnota grondexploitatie Exploitatieverordening Kadernota woonwagenzaken Havenverordening Beheerskader Pacht 1e Programmarapportage 2011
Risico's
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Exploiteren van gemeentelijk vastgoed
Exploitatiesaldo m.i.v. 2015
0
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Adviezen bij projectmatig uit te voeren nieuw beleid
Aantal adviezen
15
Het leiden, begeleiden en coördineren van projecten
Aantal projecten in ontwerp en uitvoeringsfase
60
Exploiteren van gemeentelijke vastgoed
Het leiden, begeleiden en coördineren van projecten ten behoeve van het bereiken van diverse beleidsdoelen door het leveren van kwalitatief hoogstaand projectmanagement
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten Realisatie 2011 Baten Lasten Resultaat voor bestemming
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
459
50
18.906
11.954
8.714
3.749
11.054
2.146
20.985
14.549
11.288
5.930
-10.595
-2.096
-2.079
-2.595
-2.574
-2.182
127
Realisatie 2011 Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Resultaat na bestemming
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
677
6.026
0
0
0
0
8.424
6.178
0
0
0
0
7.747
152
0
0
0
0
-2.848
-1.944
-2.079
-2.595
-2.574
-2.182
128
Programma 8 Programmalijn 8.1 Portefeuillehouder: Directeur:
Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering Meekels Höppener
Wat willen we bereiken Strategische doelstelling ER-doel
8.1.1 --
Beleidskader
- P en C besluit - Budgetregeling - Mandaatbesluit - IC kader - Auditprogramma - Auditplan - Verordening 212, 213 en 213a gemeentewet en daartoe behorende beleidsnota’s (risicomanagement, reserves / voorzieningen, treasurybesluit, waarderings-, afschrijvingsen activeringsbeleid) - BBV en gemeentewet
Risico's
Wat gaan we daarvoor doen Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Een geborgde IM methode.
De behaalde opbrengsten in kwaliteit en euro's op basis van de gerealiseerde businesscases van IM projectportfolio
Per project bepalen
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Een optimale bijdrage leveren aan de organisatiedoelen vanuit Programma Informatiemanagement (programmabegroting) zoals de basisdienstverlening aan de burgers, een andere werkwijze van de organisatie, voortgaande digitalisering en efficiënter werken.
Een optimale bijdrage leveren aan de organisatiedoelen vanuit IM domein zoals de basisdienstverlening aan de burgers, een andere werkwijze van de organisatie, voortgaande digitalisering en efficiënter werken. Resultaten 2013
Het aanbieden en beheren van een stabiele ICT-infrastructuur Beschikbaarheid ICT zoals netwerk, hardware, (besturings)software, telefonie, infrastructuur mobiele ICT etc. waarop de voor bedrijfsvoering benodigde (bedrijfs)- toepassingen kunnen blijven 'draaien'.
98%
Vraaggestuurde ICT-voorzieningen.
Klanttevredenheid
Waardering 7,5
Beveiliging tegen verstoring continuïteit en/of integriteit van
Vastgesteld
129
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
de Informatievoorziening
beveiligingsplan
Een klant- c.q. dienstverleningsconcept alsmede ingeregeld demand management.
Vastgestelde IMmethode
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Basisinformatie voor betere beleidsprogrammering, gemeentelijke dienstverlening, beleidsuitvoering, verantwoording, en middelenverwerving (subsidies).
Actuele monitor en kennisbank
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Invulling en uitvoering geven aan de geformuleerde uitgangspunten m.b.t. de huisvesting voor de ambtelijke en bestuurlijke organisatie voor de periode 2013 en verder.
Realisatie mede afhankelijk van organisatieontwikkeling, SSC-Zl, RUD etc.
Het bieden van objectieve, betrouwbare en bruikbare maatschappelijke informatie en kennis over de stad, de wijken en effecten van beleid vanuit Bedrijfsvoering,team I&A, onderdeel Onderzoek en Statistiek
Inkoop is steeds meer in staat om aan de voorkant van het inkoopproces kennis en kunde te leveren die maximaal wordt ingezet voor het realiseren van een zo groot mogelijk rendement. Resultaten 2013 Inzichtelijk hebben van alle gemeentelijke contracten. Ondersteuning bieden aan afdelingsbrede inkoopprocessen Regionale samenwerking op terrein van inkoop. Producten, diensten en advisering afstemmen op de interne klant en externe ondernemers. Producten, diensten en advisering afstemmen op de interne klant en externe ondernemers. Programmadoelen 2013-2015 Het bieden van ambtelijke huisvesting binnen de afgesproken kaders van 1 fte = 1 werkplek)
Verder terugdringen aantal klachten op het gebied van onderhoud. Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Centraliseren van bestuurlijke en ambtelijke huisvesting. Resultaten 2013 Plannen voor bestuurlijke en ambtelijke huisvesting. Programmadoelen 2013-2015 Frontoffice Services biedt efficiënte en klantgerichte dienstverlening. 130
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
INWINNEN: Het inwinnen en verwerken van vastgoed object gegevens, opdat deze in de beheersystemen (de registraties BAG, GBKN en beheertopografie) kunnen worden opgenomen en/of als informatie product geleverd kunnen worden voor dienstverleningsprocessen.
% van totaal aantal vastgoed objecten in beheersystemen.
10.000 = 5%
INWINNEN: Projectmatige inwinning van gegevens ten behoeve van kwaliteitsverbetering Basisregisters (BAG).
Aantal objecten
90%
BEHEREN: Het beheren van de (basis)registraties GBKN, GBKN-plus stadscentra, BAG, Wkpb en beheertopografie.
Behaalde termijnen
80%
BEHEREN: Het ontwikkelen van de basisregistratie Grootschalige topografie (BGT).
Projectmijlpalen
100%
INFORMEREN:Het beheren en onderhouden van (ruimtelijke) informatie services.
Beschikbaarheid
95% (geautomatiseerde service) 80% (handmatige service)
INFORMEREN:Ontwikkelen van informatieservices en het aanbieden van een webportaal waarbinnen de informatieservices beschikbaar zijn voor de eindgebruiker.
Beschikbaarheid
80%
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Het verwerken van de door DIV ontvangen analoge post ten
Aantal ontvangen
125.000 stuks
Doorontwikkeling producten/diensten interactief aanbieden middels intranet en in gebruik nemen nieuw FMS. Programmadoelen 2013-2015 Doorontwikkeling Professionalisering Repro. Resultaten 2013 Het uitvoeren van Desk Top Publishing (DTP) opdrachten en verder specialiseren hierin. Operationeel vormgevend drukwerk uitvoeren. Aanbod waar mogelijk vaststellen o.b.v. specifieke klantvraag (b.v. Communicatie). Programmadoelen 2013-2015 Het leveren van een doelmatige bijdrage aan de organisatiedoelen vanuit domein GI(programmabegroting) zoals de basisdienstverlening aan de burgers en bedrijven, een andere werkwijze van de organisatie, voortgaande digitalisering en efficiënter werken.
Een doelmatige bijdrage leveren aan de organisatiedoelen vanuit domein DIV(programmabegroting) zoals de basisdienstverlening aan de burgers en bedrijven, een andere werkwijze van de organisatie, voortgaande digitalisering en efficiënter werken.
131
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
behoeve van een gedigitaliseerde documentaire informatievoorziening (ontwikkeling, implementatie en beheer van dossierstroom, dossiervorming en archivering; als onderdeel van zaakgericht werken).
analoge poststukken.
Een beheersbare werkvoorraad van de analoge archieven.
Rapportage van de archiefinspecteur.
6 tot 7
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
HRM beleid faciliteert management en medewerkers in hun individuele en gezamenlijke inzet bij de ontwikkeling van medewerkers en organisatie vanuit de gedachte dat het menselijk kapitaal dienstbaar is aan het realiseren van de organisatiedoelen. Afgestemd op deze organisatiedoelen dragen wij eraan bij dat het juiste talent, op het juiste moment, met de juiste kwaliteit, inzet en attitude op de juiste plek zit tegen de juiste prijs. Om deze hoofddoelstelling maximaal te ondersteunen is een HRM kadernota uitgewerkt met daarin de belangrijkste peilers en ontwikkelrichting voor HRM beleid. Onderstaande resultaten zijn hiervan afgeleid. Resultaten 2013 Actualisatie rechtspositioneel kader ter ondersteuning van organisatieontwikkeling. ESEO: FunctiebouwwerkAanpassing functiewaardering(smethodiek), ijkbundel, passend bij de organisatie ontwikkeling: met competenties en in de functie te behalen resultaten. ESEO: Strategische Personeelsplanning Opzet strategische personeelsplanning. Integrale impact loopt tot en met 2014. ESEO: Mobiliteit Herplaatsing en stimuleren doorstroom en uitstroom als gevolg van ESEO ESEO: start Traineeship samen met Heerlen, Maastricht en de Provincie. ESEO: Ontwikkeling kwaliteit management / coachend leiderschap ESEO: Begeleiding formele implementatie organisatiewijzigingen ESEO: gesprekkencyclus Arbo: invoering nieuwe Arbo leverancier Werkkosten regeling en taxmanagement. Programmadoelen 2013-2015 Het uiteindelijke doel is om een ondernemende stad te ontwikkelen, waar het goed wonen en werken is en waar mensen zich thuis voelen. De gemeente moet een vertrouwenwekkende partner zijn voor inwoners, instellingen, bedrijven en andere (samenwerkings)partners. Communicatie is daarom een sleutelbegrip in het coalitieprogramma. Er moet een verbeterslag worden doorgevoerd op het gebied van communicatief en omgevingsbewust werken en beleid 132
maken, zowel op stedelijk als op wijkniveau. Dit leidt tot effectief en meer omgevingsgericht beleid, wat zorgt voor vertrouwen in de lokale overheid en uiteindelijk een positieve beeldvorming over de gemeente. Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde Afgerond 1-1-2015
Sittard-Geleen wil een ondernemende stad zijn, waar het goed wonen en werken is en waar mensen zich thuis voelen. De gemeente moet een vertrouwenwekkende partner zijn voor inwoners, instellingen, bedrijven en andere (samenwerkings)partners. Hiervoor is een gemeentelijke organisatie nodig die naadloos aansluit op de buitenwereld. De gemeentelijke organisatie moet signaleren wat er in de buitenwereld speelt, deze zaken samenvatten in deugdelijke omgevings-analyses en deze vertalen in gevolgen voor gemeentelijk beleid en handelen. Eenduidige en concrete communicatie over organisatiedoelen (organisatievisie), als ondersteuning voor de noodzakelijke veranderingen in de organisatie (omgevingsbewust werken, organisatievisie/doelen), waardoor een eensluidend beeld in de organisatie ontstaat over richting, visie en onze gemeente .
70% Bij het volgende medewerkersonderzoek wordt gemeten of beeld eensluidend is.
Interne communicatiedoelen behalen: - Eenduidige en concrete communicatie over organisatiedoelen. - Het stimuleren van interactie (dialoog) in de organisatie. - Het bevorderen van goede interne en externe samenwerking.
Continu proces
Afgerond 1-1-2014
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Verbeteren kwaliteit besluitvorming. Resultaten 2013 Kwaliteit besluitvorming: digitaal besluitvormingsproces.Er is sprake van een afgerond functioneel ontwerp en een gebouwd systeem, genaamd BSG, dat is getest. Implementatie is gekoppeld aan het projectportfolio Informatiemanagement, waarbij eerst nog upgrade van kantoorautomatisering (naar Office 2010) en het zaakgerichtwerken-systeem Verseon (naar versie 2.0) afgerond dient te zijn. Dit draagt bij aan verbetering performance en gebruikersgemak. Programmadoelen 2013-2015 Eén stad, één organisatie: een kleinere en hoogwaardige organisatie, besparingen op de organisatie (taakstellingen vanuit ‘Ombuigen met visie’), samenwerking hogere schaal (Shared Services, RUD, belastingen) en verbetering bedrijfscultuur Resultaten 2013 Eén stad, één organisatie: In de periode 2012-2015 stapsgewijs toewerken naar een kleinere, hoogwaardige organisatie, gericht op vertrouwen-wekkende ondersteuning van het bestuur en klantgerichte dienstverlening. De organisatievisie en vervolgdocumenten bieden hiervoor een ontwikkelagenda. Het traject ‘Eén stad, één organisatie’ moet ook een substantiële bijdrage leveren aan het realiseren van
133
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Vastgesteld Auditjaarplan 2013
Collegebesluit
1
Auditrapportages (bevindingen, conclusies en aanbevelingen) Collegebesluit op basis van de uitvoering van het Auditjaarplan 2013
4
Vastgesteld controleprotocol jaarrekening 2012.
Raadsbesluit
1
Evaluatie aanbesteding accountantscontrole.
Commissiebespreking
1
Programmadoelen 2013-2015
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
de financiële taakstelling op de ambtelijke organisatie. Programmadoelen 2013-2015 Verdere ontwikkeling van de interne beheersing van de bedrijfsvoering. De interne beheersing is gericht op het budgetbeheer, de rechtmatige besteding/inning van financiële middelen, het verstrekken van betrouwbare informatie en de doelmatige inrichting van processen en activiteiten. Kortom kwaliteitsverbetering ten aanzien van getrouwheid, rechtmatigheid en doelmatigheid en het verkrijgen van een goedkeurende accountantsverklaring (getrouwheid en rechtmatigheid) bij de jaarrekening.
Het verbeteren van het (bedrijfs-) economisch inzicht d.m.v. een ontwikkelrol voor de bedrijfsvoering en door een adviserende en uitvoerende rol bij de operationele p&c cyclus op concern- en afdelingsniveau. Resultaten 2013 P&C cyclus inclusief de nodige uitgangspunten. Advisering over het financieel en bedrijfseconomisch beleid, beheer en organisatie Advisering op CMT-College en raadsvoorstellen. Voorjaar: - Jaarrekening clusters, - Programmajaarrekening/jaarverslag - Eerste programmarapportage - Eerste rapportage clusters - Voorjaarsnota Najaar: - Begroting (programma/product) - Tweede rapportage clusters - Tweede programmarapportage - Clusterbegroting Programmadoelen 2013-2015 Het in beeld brengen en actueel houden van de financiële en operationele administratie, inclusief debiteuren- en crediteurenbeheer. Resultaten 2013
Debiteurenbeheer:Één keer per jaar (of zo veel vaker als daar > 1 aanleiding toe is) wordt er een rapportage aan het College voorgelegd met voorstellen tot oninbaar- verklaring van privaatrechtelijke vorderingen.
1
In het jaar 2013 worden een 2-tal debiteurenrapportages opgesteld waarbij inzicht wordt gegeven in de kwalitatieve en
2
134
2
Resultaten 2013
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
Indicator
Streefwaarde
kwantitatieve omvang van het debiteurenbestand. Crediteurenbeheer:Digitaliseren facturen. Administratie t.b.v. P&C-cyclus: Gegeven de p&c-cyclus biedt het team FI ondersteuning op concernniveau zodat de planningen realiseerbaar zijn. Dit betreft: Voorjaar: - Jaarrekening afdelingen, - Programmajaarrekening / jaarverslag, - Eerste programmarapportage, - Eerste rapportage clusters, - Voorjaarsnota. Najaar: - Begroting (programma / product), - Tweede rapportage afdelingen, - Tweede programmarapportage. - Clusterbegroting. Bedrijfsvoeringscockpit: In 2013 zal de cockpit zich verder doorontwikkelen rekeninghoudende met de voortschrijdende inzichten/werkwijzen afgestemd op de diverse managementlagen. Verhogen kwaliteit van de budgetbewaking: Het team FI ziet toe op een deugdelijke codering en ondertekening van boekingen waarbij de mandateringsregels en budget -regeling worden nageleefd. Tussenrekeningen worden actief bewaakt, waarbij ieder kwartaal een specificatierapportage wordt opgesteld. Bewaking van de afname van de “omvang” zowel kwalitatief als kwantitatief van de tussenrekeningen. Programmadoelen 2013-2015 Treasury Het voorzien in de dagelijkse behoefte aan liquiditeit en langlopende financieringsmiddelen tegen de beste condities conform het treasurybesluit. Resultaten 2013 Uitvoering van de treasurywerkzaamheden zoals vastgelegd in het treasurybesluit. Daarbij worden de renterisico-norm en kasgeldlimiet niet overschreden. Tegen marktconforme condities de benodigde geldleningen aantrekken. Kunnen beschikken over de gewenste hoeveelheid liquiditeiten op iedere gewenste plaats en tijdstip. Productbeheer hulpkostenplaats financiering Opstellen van financieringsparagraaf voor begroting, rapportages en jaarrekening conform het treasurybesluit.
Wat gaat het ER-doel kosten Meerjarenraming van lasten en baten
135
Realisatie 2011
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Baten
101.579
96.986
95.536
96.123
95.854
94.074
Lasten
101.199
98.549
95.602
96.481
96.212
94.432
Resultaat voor bestemming
379
-1.563
-66
-358
-358
-357
Dotaties aan reserves
1.659
120
120
120
120
120
Onttrekking aan reserves
1.255
1.683
187
150
150
150
Mutaties reserves
-404
1.563
66
29
29
29
-25
0
0
-328
-328
-328
Resultaat na bestemming
136
HOOFDSTUK 5 - PARAGRAFEN
137
138
PARAGRAAF 1
LOKALE HEFFINGEN
Deze paragraaf bevat informatie en voorstellen over diverse gemeentelijke belastingen en heffingen en gaat in op de consequenties van de gemeentelijke woonlastendruk voor de inwoners van Sittard-Geleen.
RIJKSBELEID GEMEENTELIJKE BELASTINGEN EN HEFFINGEN Gemeenten zijn autonoom in het bepalen van de hoogte en de besteding van de opbrengst van de gemeentelijke belastingen. De mogelijkheid voor gemeenten om belastingen te heffen is echter begrensd. Gemeenten mogen alleen belastingen heffen die de Gemeentewet uitdrukkelijk toestaat. Bij de gemeentelijke heffingen wordt onderscheid gemaakt tussen belastingen en rechten. Bij belastingen is er geen directe relatie tussen de inkomsten en de uitgaven die de gemeente ermee financiert. Voorbeelden hiervan zijn de onroerende zaakbelastingen (OZB), de hondenbelasting, de toeristenbelasting en de parkeerbelasting. Rechten, ook wel bestemmingsheffingen of retributies genoemd, zijn inkomsten die als dekking dienen van de uitgaven van specifieke gemeentelijke taken, diensten en voorzieningen. Voorbeelden hiervan zijn de afvalstoffenheffing en de rioolrechten. Daarnaast hebben gemeenten nog zogenoemde overige eigen inkomsten. Hieronder vallen bijvoorbeeld de inkomsten uit gemeentelijk bezit en de inkomsten uit exploitatie van of deelnemingen in bedrijven. De laatste categorie wordt in programmalijn Algemene Middelen toegelicht. Het verschil tussen rechten en belastingen is dat de rechten geoormerkt zijn. De opbrengsten van deze taakgerelateerde heffingen mogen de kosten van het uitvoeren van de gemeentelijke taak niet overschrijden. Er mag dus geen winst worden gemaakt. Wel is de gemeente vrij om te bepalen of zij de volledige kosten in rekening brengt of maar een gedeelte.
ALGEMEEN GEMEENTELIJK KADER In de voorjaarsnota 2011 is het gemeentelijke belastingkader aanbod gekomen. In deze nota is besloten om de volgende uitgangspunten voor de komende 4 jaren te hanteren: 1. De gemeentelijke (gemiddelde) woonlasten van Sittard-Geleen zijn gelijk aan de gemiddelde woonlastendruk van de grotere gemeenten in Limburg. 2. Lastenverdeling naar rato van draagkracht op basis van redelijkheid en billijkheid. 3. De afnemer / vervuiler betaalt. 4. De dienstverlening is kostendekkend. Indexering gemeentelijke heffingen is niet hoger dan de gemiddelde loonprijsontwikkeling.
OMBUIGEN MET VISIE Als gevolg van de lage gemiddelde woonlast, ten opzicht van de 10 grootste gemeenten van Limburg, is in de ombuigingsnota, Ombuigen met Visie, een ombuigingsmaatregel opgenomen om de opbrengst uit de Lokale Lasten te verhogen met € 2,0 mln. Deze maatregel 8: Lokale Lasten wordt gerealiseerd door: de gemiddelde woonlast voor een woningeigenaar uit Sittard-Geleen toegroeien naar het provinciaal gemiddelde woonlast van de grote Limburgse gemeenten (€ 0,5 mln.); een gewijzigde doorberekening van de reinigingskosten naar riool en afval (€ 0,75 mln.); de OZB-opbrengst van niet-woningen verhogen met € 0,75 mln. Bij de realisatie van deze ombuigingstaakstelling wordt ermee rekening gehouden dat de lokale woonlast niet meer dan gemiddeld € 20 per huishouden stijgt. Het uitgangspunt om door de gemeente gemaakte kosten integraal door te berekenen in de kostprijs wordt gemeentebreed doorgevoerd, heeft concreet geleid tot ombuigingsmaatregel 36: Kostendekkendheid. Besluitvorming omtrent deze maatregel komt in de raadsvergadering van december in het kader van de belastingmaatregelen 2013 aan de orde. Bij deze maatregel wordt niet alleen gekeken naar de tarieven, maar ook
139
naar de kosten respectievelijk de onderliggende processen. Hiertoe is een brede onderzoeksopdracht uitgezet (project kostendekkendheid), gericht op inzicht en besluitvorming in het traject van de begroting 2013. Aan deze maatregelen is het bedrag van € 0,5 mln. gekoppeld, te realiseren vanuit zowel kosten- als opbrengstensfeer uiterlijk in 2015. Bij de uitwerking van deze maatregel worden de eisen uit de raadsmotie “Kostendekkende Tarieven” d.d. 22 maart 2012 meegenomen. De uitwerking en consequenties van deze maatregel zijn niet in deze paragraaf opgenomen, maar worden via een separaat raadsvoorstel aan de raad voorgelegd. De raad is op 22 maart 2012 akkoord gegaan met bovenstaande maatregelen, deze maatregelen worden in de programmabegroting 2013 geëffectueerd.
GEMEENTELIJKE WOONLASTENDRUK Sittard-Geleen gelijk is aan de gemiddelde woonlastendruk van de grotere gemeenten uit Limburg. Ieder jaar publiceert de provincie Limburg het belastingoverzicht. In deze benchmark wordt een vergelijking gemaakt van de lasten betreffende OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing van de Limburgse gemeenten. Aan de hand van deze benchmark wordt in de verplichte paragraaf Lokale Heffingen de gemiddelde gemeentelijke woonlasten van een inwoner uit Sittard-Geleen vergeleken met de 10 grootste gemeenten van Limburg.
gemeentelijke lasten eigenaar / gebruiker 5 653,42 6 676,91 3 627,97 7 699,77 2 567,43 8 652,99 10 676,05 9 633,61 4 614,91 1 667,48 654,83
Maastricht 179.109 6 202,39 4 286,28 9 328,79 Venlo 170.133 4 256,90 5 242,46 6 420,01 Sittard-Geleen 164.823 3 244,76 2 229,81 5 229,81 Heerlen 124.277 1 198,97 1 351,28 10 430,96 Roermond 174.247 5 200,21 3 207,96 3 207,96 Kerkrade 135.912 2 217,19 6 247,80 7 435,80 Weert 214.161 8 168,33 10 259,80 8 507,72 Peel en Maas 226.106 10 188,12 9 210,89 4 445,49 Venray 199.493 7 225,03 8 176,72 2 301,63 Horst aan de Maas 220.215 9 303,68 7 161,80 1 161,80 Provincie 178.860 222,00 239,67 Grote Limburgse 172.738 220,25 94,85 178,26 253,35 348,19 gemeenten Bron: het belastingoverzicht 2012, jaar 2011 van de provincie Limburg. * In deze kolommen is de klassering aangegeven. Hoe lager de klassering, hoe hoger de gemeentelijke lasten.
Rang*
gemeentelijke lasten gebruiker
Rang*
Afvalstoffen heffing
Rang*
rioolrecht rioolrecht eigenaar gebruiker / gebruiker 5 42,51 164,75 9 177,55 177,55 8 - 153,40 3 79,68 149,52 4 - 159,26 6 188,00 188,00 1 247,92 247,92 2 234,60 234,60 7 124,91 213,16 10 - 202,00 - 193,16
Rang*
OZB Eigenaar
Rang*
Gemeente
Gemiddelde waarde woningen
Rang*
BELASTINGOVERZICHT 10 GROOTSTE GEMEENTEN VAN LIMBURG
6 9 3 10 1 5 8 4 2 7
651,86
Uit het belastingoverzicht blijkt dat de gemiddelde woonlast voor een woningeigenaar van Sittard-Geleen € 23,89 lager is dan de gemiddelde woonlastendruk van de grotere Limburgse gemeenten. Hiermee bedraagt de belastingcapaciteit, conform het gemeentelijke belastingbeleid van Sittard-Geleen, € 1 mln. De lage woonlasten is met name het gevolg van een lage afvalstoffenheffing (€ 230 t.o.v. € 253) en een lage rioolheffing (€ 153 t.o.v. € 178). De gemiddelde OZB last is echter in Sittard-Geleen op twee na het hoogst (€ 245 t.o.v. € 220). Niet iedere gemeente hanteert immers volledig kostendekkende tarieven en moeten in een aantal gemeenten de huurders rioolrechten betalen. De belangrijkste indicator is de woonlastendruk.
140
GEMEENTELIJKE BELASTINGEN EN RECHTEN 2011-2013 Hieronder volgt een uiteenzetting van de opbrengst uit gemeentelijke belastingen en rechten: Jaar Actuele Primaire Belastingvoorstel 2013 excl. indexerekening begrote begrote ring opbrengst opbrengst opbrengst Autonome Actuele 2011 2012 2013 Ombuigen ontwikkelingen begrote met visie opbrengst 2013 12.906 13.255 13.255 150 575 13.980 8.925 9.215 9.215 90 250 9.555 11.435 11.700 11.700 410 75 12.185 33.266 34.170 34.170 650 900 35.720
OZB - niet woning eigenaarsheffing OZB - niet woning gebruikersheffing OZB- woning eigenaarsheffing Totaal OZB Opbrengst afval, oud papier en milieuparken e Aandeel uit 2 prorap 2012 voor wijkteams en bladcampagne mutatie afvalreserve Totaal opbrengst afvalstoffen
11.524
11.560
18 11.542
1.250 12.810
11.626 200 362 12.188
375
7.908 200
375
375
375
0
12.001 200 362 12.563
0
8.283 200 0 8.483
Rioolrechten e Aandeel uit 2 prorap 2012 voor wijkteams en bladcampagne mutatie voorziening riool totaal opbrengst riool
7.077
7.440
-73 7.004
-112 7.328
8.108
Hondenbelasting Baatbelasting Precariobelasting Reclamebelasting Toeristenbelasting Totaal opbrengst overige belastingen
537 147 52 348 92 1.176
527 0 48 338 76 989
527 0 48 338 76 989
0
0
527 0 48 338 76 989
52.988
55.297
55.455
1.400
900
57.755
Totaal opbrengst gemeentelijke heffingen
Jaarlijks wordt de belastingopbrengst geïndexeerd met de prijsindex mutatie BBP. Volgens de junicirculaire 2012 bedraagt deze prijsindex voor 2013 1,5%. Deze indexering is nodig om de inflatie van de kosten te dekken. Daarnaast wordt conform het besluit Ombuigen met Visie de belastingopbrengst verhoogd met € 2 mln. Tenslotte is gebleken dat de opbrengst OZB niet-woningen 2012 ca € 0,9 mln. hoger is dan geraamd. Gelet op de hogere taxatie waarden dan geraamd. Hiervan wordt in het kader van de belastingmaatregelen 2013 een nader voorstel uitgewerkt.
VOORSTELLEN GEMEENTELIJKE BELASTINGEN In december stelt de raad de verordeningen en tarieven definitief vast. Vooruitlopend op deze nota wordt in deze paragraaf het voorstel van de tarieven OZB, afval en riool nader toegelicht. Bij de bepaling van de hoogte van de tarieven is een aantal aannames gedaan (bijv. waardeontwikkeling). Indien er in de komende periode ontwikkelingen ontstaan die van invloed zijn op de huidige aannames, dan wordt in de nota gemeentelijke belastingen en tarieven overwogen om af te wijken van onderstaand voorstel.
ONROERENDE ZAAKBELASTING (OZB) De OZB-tarieven worden bepaald aan de hand van de laatste actuele gegevens. Dit zijn o.a. de (voorlopige) gerealiseerde OZB-opbrengst 2012 en WOZ-waarden. Bij de WOZ waarde wordt rekening gehouden met de (negatieve) WOZ waardeontwikkeling. In de voorjaarsnota 2012, Ombuigen met Visie, is besloten dat de OZBopbrengst wordt verhoogd met de prijsontwikkeling 2013, een deel van de onbenutte belastingcapaciteit, ad € 500.000 per jaar en een verhoging van de belastingopbrengst niet-woningen met € 0,75 mln.
141
OZB-tarieven Voor de bepaling van de hoogte van de OZB-tarieven gelden de volgende uitgangspunten: • De ombuigingsmaatregel 8 Lokale Lasten wordt in de programmabegroting geëffectueerd. • De (voorlopige) prijsindex 2013 is gelijk aan de prijscompensatie in het gemeentefonds. In de junicirculaire 2012 bedroeg deze index 1,5% • De macronorm OZB voor 2013 is 3%. In de circulaire wordt echter aangekondigd dat de overschrijding van de macronorm in 2012 zal worden verrekend met de macronorm van 2013. Die overschrijding bedroeg circa 7,7 miljoen. De reële macronorm, rekening houdend met de vermindering bedraagt 2,76%. • Er is voorlopig rekening gehouden met een gemiddelde waardedaling van 4% bij de woningen en een gemiddelde waardedaling van 4% bij de niet-woningen. • Bij de berekening van OZB gebruikersdeel niet-woningen wordt rekening gehouden met 7,5 % leegstand bij bedrijven; • De percentages zijn afgerond op 4 cijfers achter de komma; • De geraamde opbrengst 2013 betreft de actuele geprognosticeerde opbrengst van 2012 vermenigvuldigd met een indexpercentage van 1,5%. • De OZB-opbrengst niet-woningen is in 2012 voor 3 jaren verhoogd met € 90.000 voor de financiering van Parkmanagement. • Over de (structurele) meeropbrengst OZB 2013 als gevolg van uit een conservatieve inschatting van de waardeontwikkeling van de niet woningen (na correctie met de hogere inkomstenkorting op de algemene uitkering agv een hogere WOZ volume) volgt een nader voorstel bij de belastingmaatregelen 2013.
OZB-eigenaar niet-woningen OZB-gebruiker niet-woningen OZB-eigenaar woningen
2011 0,3689% 0,2844% 0,1411%
2012 0,3922% 0,3021% 0,1485%
2013* 0,1601% 0,3136% 0,4139%
* bij de tariefbepaling 2013 is nog geen rekening gehouden met een prijsindex van 1,5% OZB-opbrengst In onderstaand overzicht zijn ontwikkelingen in de OZB-opbrengst 2013 gespecificeerd. Reeds eerder is vermeld dat deze ontwikkelingen verwerkt worden in de administratie zodra de raad akkoord gaat met de belastingvoorstellen X € 1.000 omschrijving OZB-woningen Hogere OZB 2012 maatregel 8 Lokale Lasten OZB-niet woningen Hogere OZB 2012 Parkmanagement Ombuigen met Visie, 8. Lokale Lasten
Totale opbrengst
MRJ 2013 11.700 75 410 12.185 22.380 825 90 240 23.535
MRJ 2014 11.700 75 410 12.185 22.380 825 90 240 23.535
MRJ 2015 11.700 75 410 12.185 22.380 825
MRJ 2016 11.700 75 410 12.185 22.380 825
240 23.445
240 23.445
35.720
35.720
35.630
35.630
Hogere OZB-opbrengst 2012 Met name bij de OZB niet woningen is in 2012 sprake van een structurele meeropbrengst van € 0,9 mln. Deze meeropbrengst is ontstaan uit een conservatieve inschatting van de waardeontwikkeling van de niet woningen waadoor het tarief voor 2012 te hoog is bepaald. Dit bedrag moet in 2012 echter gecorrigeerd worden met de volgende bedragen de gemeentefondskorting (€ 275.000), hogere proceskostenvergoeding (€ 25.000).
142
AFVALSTOFFENHEFFING In artikel 10.211 van de Wet milieubeheer is vastgelegd dat de gemeenteraad en burgemeester en wethouders zorg dragen, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten, dat ten minste eenmaal per week de huishoudelijke afvalstoffen met uitzondering van grove huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar zodanige afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan. De gemeenteraad kan ter bestrijding van de kosten die voor haar verbonden zijn aan het beheer van huishoudelijke afvalstoffen een heffing kan instellen. Deze afvalstoffenheffing is een bestemmingsbelasting die wordt geheven op basis van artikel 15.33, eerste lid, van de Wet Milieubeheer. Per 1 januari 2011 is het afvalinzamelsysteem in Beek, Schinnen, Sittard-Geleen en Stein veranderd. Om lagere kosten voor afvalinzameling- en verwijdering en een betere scheiding van het GFT-afval voor de burger te realiseren is het afval-inzamelbedrijf RWM opgericht. RWM is werkzaam op het gebied van inzameling, verwerking en recycling van afvalstoffen, alsmede aanverwante taken op het gebied van straatreiniging en de gladheidbestrijding en, in het algemeen, het verrichten van diensten op het gebied van beheer van openbare ruimten voor elke als aandeelhouder aangesloten gemeenten. De afvalstoffenheffing wordt geheven van degene die feitelijk gebruik maakt van een perceel waarvan een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Het tarief voor de afvalstoffenheffing bestaat uit een vast bedrag per aansluiting, een bedrag per aangeboden restafvalcontainer (niet voor de aanbieding van gft container!) en variabele bedragen naar het aangeboden afvalgewicht, waarbij voor restafval een hoger tarief geldt dan voor aangeboden gft. Voor de afvalstoffenheffing geldt het principe van kostendekkende tarieven. Dat betekent dat het beleid erop is gericht dat de lasten van afvalverwerking volledig worden verhaald. De inkomsten zijn in meerjarenperspectief dan ook gelijk aan de ramingen van de lasten. Het overschot/tekort van een bepaald jaar wordt gestort c.q. gedekt uit de bestemmingsreserve afvalverwijdering. In de onderstaande tabel zijn de kosten van de verschillende activiteiten en kosten in beeld gebracht. Op basis van deze kosten worden de tarieven berekend. 2011 kosten (incl. BTW): RWM inzamel en verwerkingskosten RWM financieringskosten RWM opbrengst herbruikbaar afval directe kosten afval 2011 Personeelskosten inclusief overhead en incasso kapitaallasten 1 Kosten kwijtschelding en incontinentie 2 Doorbelasting Reiniging Subtotaal kosten afval
2012
2013
2014
-1.209
8.881 -146 -1.759
7.720 2.510
643
1.598
619 146 550 0 -955
620 233 618 11.701
495 326 864 10.619
180 685 1.365 10.804
315 -359 -501 -185
229 685 1.365 10.804
- Opbrengst Diftar (incl. zakken) - Opbrengst Milieuparken - Reserve - Opbrengst overig Subtotaal variabele opbrengsten
-3.855 -1.002
-3.259 -835
-3.307 -510
-3.307 -510
-68 -4.925
0 -4.094
-15 -3.832
48 -325 0 15 -262
Totaal Saldo Afval voor mutatie reserve Dekking voor bladcampagne en wijkteams Mutatie Reserve Totaal Saldo Afval voor mutatie reserve
6.776
6.525
6.525
-447 200 362 115
6.972
-445 6.331
6.972 -200 -362 6.410
42,544 159,27 148,81
42,600 153,17 152,16
42,600 163,66 150,48
42,600 -10,49
42,600 163,66 146,06
aansluitingen kostendekkend tarief, excl. reserve Afvalstoffenheffing (deelbaar door 12)
9.500
verschil 2012/2013
143
8.881 -135 -1.759 1.538
-15 -3.832
-750 6.222
Het kostendekkend afvaltarief 2013 bedraagt € 163,66 en is daarmee € 10,49 hoger dan het kostendekkend tarief 2012, € 153,17. Naast de reeds genomen belastingmaatregel uit de voorjaarsnota 2012 wordt deze stijging ook veroorzaakt door een hogere doorbelasting personeelskosten, lagere opbrengst milieuparken en extra reinigingskosten als gevolg van de bladcampagne en inzet van de wijkteams. De kostenstijging wordt deels beperkt door een lagere bijdrage aan RWM en lagere kapitaalslasten.
RIOOLHEFFING Rioolheffing is een bestemmingsbelasting die wordt geheven op basis van artikel 228a, eerste lid van de Gemeentewet. In dit artikel is vastgelegd dat onder de naam rioolheffing een belasting kan worden geheven ter bestrijding van kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan het waterbeheer. Dit betreft de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater. Ook de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, worden hiertoe gerekend. Essentie van het kostenverhaal bij de rioolheffing is dat de gemeente drie zorgplichten heeft en de kosten daarvan mag verhalen. De zorgplichten zijn een afvalwaterzorgplicht, een hemelwaterzorgplicht en een grondwaterzorgplicht. De wijze waarop de gemeente aan de zorgplichten voldoet is beschreven in het Beleidsplan Stedelijk Watermanagement (BSW). De opbrengsten van de rioolheffing moeten aan deze zorgplichten worden uitgegeven. In de onderstaande tabel zijn de kosten van de verschillende activiteiten en kosten in beeld gebracht. Het rioolrecht wordt bepaald door de totale kosten, welke worden begroot voor het product Waterbeheer, te delen door het aantal aangesloten panden. Hierdoor wordt een kostendekkend tarief verkregen. Een belangrijk deel van de kosten wordt veroorzaakt door de kapitaallasten van omvangrijke investeringen welke de afgelopen jaren zijn gedaan en voor de komende jaren gepland zijn. De tarieven voor afval en riool worden kostendekkend berekend en zo nodig geëgaliseerd met behulp van de daarvoor beschikbare reserve. kostencomponenten: Kapitaallasten Personele kosten, incl. overhead en incasso Beheer en onderhoud bestaande rioleringen Doorbelasting Reiniging Totale kosten riool voor mutatie reserve Mutatie rioolreserve Dekking voor bladcampagne en wijkteams Totaal kosten riool na mutatie reserve 1 Aantal aansluitingen Kostendekkend rekentarief (excl. res) Geheven of te heffen tarief (incl. reserve) % stijging tov voorgaand jaar
2011 3.555 825 1.673 629 6.681 213
2012 4.278 816 1.648 864 7.606 -320
6.894 47,000 142,15 146,68
7.286 47,500 160,14 153,40 4,6%
2013 4.261 892 1.735 1.365 8.253
2014 4.906 1.013 1.851 1.365 9.135
2015 4.894 1.013 1.851 1.365 9.123
-200 8.053 48,270 170,98 166,83 8,8%
9.135 48,270 189,25 189,25 13,4%
9.123 48,270 189,00 189,00 -0,1%
Het kostendekkend rekentarief bedraagt € 170,98 en stijgt t.o.v. 2012 € 10,84. Naast de reeds genomen belastingmaatregel uit de voorjaarsnota 2012 wordt deze stijging ook veroorzaakt door hogere kosten door areaaluitbreiding bij riool, hogere doorbelasting ambtelijke kosten en extra reinigingskosten als gevolg van de bladcampagne en inzet van de wijkteams. In 2012 is een onderzoek gestart naar de regionale samenwerking in het afvalwaterbeheer. Aan het eind van het jaar 2012 worden de resultaten verwacht. Op bepaalde onderdelen van het beheer en onderhoud zal vervolgens in 2013 mogelijk al regionale uitvoering plaats gaan vinden. Verder zullen de resultaten van de onderzoeken worden verwerkt in het nieuwe Beleidsplan Stedelijk Watermanagement(voormalig GRP) dat in 2013 wordt opgesteld en aangeboden aan de gemeenteraad. Een nieuwe rioolheffingberekening voor de komende jaren maakt daar deel van uit. Dat beleidsplan zal gelden voor de termijn 2014-2018. Omdat Sittard-Geleen komende jaren nog aanzienlijk moet investeren in milieumaatregelen zal de rioolheffing komende jaren blijven stijgen. Financiële voordelen uit de samenwerking zullen de stijging doen beperken.
144
WOONLASTENDRUK 2013 De gemiddelde woonlast van de 10 grootste Limburgse gemeenten is het kader voor de bepaling van de gemiddelde woonlast Sittard-Geleen. Grondslag voor de gemiddelde woonlast is het belastingoverzicht van de provincie Limburg. De gemiddelde woonlast voor een huurder in Sittard-Geleen is gelijk aan de gemiddelde afvalstoffenheffing. Op dit moment zijn geen gegevens voorhanden om de woonlast te vergelijken met andere gemeenten. Het belastingoverzicht 2013 wordt in januari 2013 verwacht.
gemiddelde afvalstoffenheffing gemiddelde OZB heffing eigenaar gemiddelde rioolheffing Gemiddelde woonlast Sittard-Geleen Woonlast 10 Grootste gemeenten
Begroting 2012 229,81 246,14 153,4 629,35 651,86
Begroting 2013 228,12 254,38 166,83 649,34
afwijking tov 2012 1,69 -8,25 -13,43 -19,99
voorjaarsnota 2012 0,31 10,44 7,89 18,64
De gemiddelde gemeentelijk woonlast 2013 stijgt met € 20. Deze lastenstijging is overeenkomstig het belastingkader uit de voorjaarsnota 2012. Ter overbrugging van het in- of aanbestedingsvoordeel afvalverwerking worden de kosten van afval verlaagd door middel van een bijdrage uit het voordelig programmaresultaat 2-2012, € 400.000 (waarvan € 200.000 voor riool) en een bijdrage, conform besluit ombuigen met visie, uit de afvalreserve € 360.000. Hiermee bedraagt de (voorlopige) afvalstoffenheffing (vast bedrag) 2013 € 150,48. De gemiddelde kosten van het aanbod afval (variabele tarief) bedraagt € 77,64 per huishouden. Bij de bepaling van het rioolheffing 2013 is rekening gehouden met een bijdrage uit het voordelig programmaresultaat 2-2012, € 400.000 (waarvan € 200.000 voor afval). Tot slot vindt een prioritering plaats van de rioleringswerken en volgt een uitgebreide analyse van de daarmee gemoeide kosten. Hierdoor bedraagt de (voorlopige) rioolheffing € 166,83. In de raadsvergadering van december 2012 worden de tarieven definitief vastgesteld. Op dit moment is een aantal factoren, zoals de WOZ-ontwikkeling, onzeker, hierdoor kan het voorstel belasting en tarieven 2013, welke in december wordt vastgesteld, wijzigen.
KWIJTSCHELDINGSBELEID Het kwijtscheldingsbeleid zoals dat in 2012 voor deze gemeente van toepassing was wordt in 2013 in ongewijzigde vorm voortgezet. Dat betekent dat de zogenaamde 100 procent norm wordt gehanteerd, waarbij inwoners van deze gemeente die een inkomen hebben op bijstandsniveau, in beginsel voor kwijtschelding in aanmerking komen. De aanvragen worden getoetst aan de regels voor toekenning van kwijtschelding zoals die zijn bepaald door de rijksoverheid. Inwoners die een uitkering ontvangen via Werk en Inkomen krijgen, indien ze voldoen aan de in de invorderingswet vermelde criteria, automatisch kwijtschelding. In het kader van het verlichten van administratieve lasten is in 2011 verder samengewerkt met het Inlichtingenbureau voor verlenen van automatische kwijtschelding aan de daarvoor in aanmerking komende burgers. Dit betekent dat er door de belastingschuldige, behoudens bij een nieuwe vestiging in de gemeente en door de burgers die geen automatische kwijtschelding hebben gekregen, geen aanvraag gedaan hoeft te worden. Hiervoor in de plaats komt een toets die jaarlijks in november plaatsvindt. Vergelijkend overzicht kwijtschelding lokale belastingen 2011-2013: Kwijtschelding Korting medische indicatie Totaal
Jaarrekening 2011 608 59 667
145
begroting 2012
begroting 2013 612 85 697
612 75 687
Vanaf 2013 wordt de totale kwijtschelding gedekt uit het afvaltarief. Op basis van gegevens uit het verleden wordt geen toename van de kwijtschelding van de afvalstoffenheffing verwacht in 2012. Dit ondanks het feit dat door de economische crisis het aantal personen dat voor kwijtschelding in aanmerking komt, stijgt. De raming voor korting wegens medische indicatie is aangepast aan de werkelijke uitgaven.
146
PARAGRAAF WEERSTANDSVERMOGEN INLEIDING De kaders voor de inrichting en uitwerking van de paragraaf Weerstandsvermogen zijn vastgelegd in: het Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV); het Besluit Accountantscontrole Provincies en Gemeenten (BAPG); de Verordening ex art 212 Gemeentewet; de kadernota weerstandsvermogen en risicomanagement gemeente Sittard-Geleen 2012-2015. Bij het weerstandsvermogen gaat het om de mate waarin de gemeente in staat is middelen vrij te maken om substantiële tegenvallers op te vangen, zonder dat het beleid veranderd moet worden. Het geven van inzicht in de risico’s en het weerstandsvermogen van de gemeente past binnen de ontwikkelingen van public governan1 ce . Transparantie over de uitvoering van het beleid en het afleggen van verantwoording over de bedrijfsvoering van de organisatie staan daarbij centraal. Uit hoofde hiervan willen college en organisatie aanspreekbaar zijn op het in control zijn van de organisatie. Conform voornoemde kaders dient een inventarisatie plaats te vinden van de aanwezige materiële risico’s en van het aanwezige systeem van risicomanagement. Hierbij dient inzicht te worden verschaft in de omvang van de weerstandscapaciteit en de mate waarin de geïnventariseerde risico’s van materieel belang met deze weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen. Met behulp van risicomanagement wordt een basis gelegd voor het voldoen aan rechtmatigheidseisen. Bovendien is dit een belangrijk thema voor het beoordelen van omvang en toereikendheid van de algemene reserve. Deze paragraaf is als volgt opgebouwd: het beleid omtrent risicomanagement; stand van zaken uitvoering risicomanagement; inventarisatie van de weerstandscapaciteit; inventarisatie van de risico’s.
HET BELEID OMTRENT RISICOMANAGEMENT In de kadernota weerstandsvermogen en risicomanagement zijn onder andere de financiële kaders voor de toepassing van risicomanagement vastgelegd. De financiële kaders gaan over de financiële consequenties van het risicoprofiel en de wijze waarop hiermee wordt omgegaan. Als tijdshorizon wordt, parallel aan de (meerjaren) programmabegroting, een periode van 4 jaar gehanteerd. In de uitwerking van het financiële kader wordt een drietal maatregelen onderscheiden: Maatregel
Omschrijving
1.
Risico’s beneden de risicotolerantie worden opgelost binnen het product/ project. Met andere woorden: er worden geen financiële maatregelen ten laste van de algemene middelen getroffen. De risicotolerantie is bepaald op € 100.000. Dit bedrag geldt zowel voor exploitatie als voor investeringen. De waardering is gebaseerd op de kans op respectievelijk de omvang van het risico.
1
Geen financiële maatregelen treffen.
Het waarborgen van de onderlinge samenhang van de wijze van sturen , beheersen en toezicht houden door organisaties in de publieke sector , gericht op een efficiënte en effectieve realisatie van beleidsdoelstellingen, alsmede het daarover op een open wijze communiceren en verantwoording afleggen ten behoeve van belanghebbenden.
147
Maatregel 2.
3.
Omschrijving
Specifieke financiële maatregelen a De risico’s van in uitvoering zijnde projecten worden continue geactualitreffen. De maatregelen zijn aan de seerd. De inschatting van het risico vindt vooralsnog plaats op basis van het orde bij grote risico’s van projecten en uitgangspunt dat er sprake is van de meest nadelige situatie, dat risico’s in de exploitatie. zich volledig en gelijktijdig voltrekken. Uitgangspunt voor deze projecten is dat voor 50 % van dit risico via de risicoreserve een achtervang wordt aangehouden. Dit gaat vergezeld van een opdracht om via planaanpassing of planoptimalisatie het risico zoveel mogelijk te verminderen. b Voor voorziene tekorten op projecten en ook grondexploitaties wordt meteen voor het volledige bedrag van het verwachte tekort een voorziening getroffen. Voordelen worden niet eerder ingeboekt dan wanneer ze daadwerkelijk gerealiseerd zijn. c De risico’s voor in uitvoering zijnde producten worden in de tussentijdse rapportages en de jaarrekening geactualiseerd. Voor deze risico’s wordt een relatie gelegd naar de algemene achtervang via de algemene reserve (zie maatregel 3). Deze generieke vuistregel blijft van toepassing totdat er voor producten een concrete risicoanalyse heeft plaatsgevonden. Vanaf dat moment worden afzonderlijke maatregelen genomen die beslag op middelen leggen (specifieke achtervang via de risicoreserve of bestemmingsreserve). Algemene financiële maatregelen In de kadernota is, op basis van de cijfers uit de programmabegroting 2012, treffen in de vorm van de algemene deze minimale omvang overigens becijferd op € 7,2 mln. achtervang via de algemene reserve.
Overigens wordt in de toepassing van risicomanagement onderscheid gemaakt in financieel en inhoudelijk risicomanagement. De kaders voor financieel risicomanagement (lees: weerstandsvermogen) zijn uitgewerkt in voornoemde kadernota. Inhoudelijk risicomanagement wordt uitgewerkt in een beleidsnota “Beheersing kritieke succesfactoren en procesrisico’s”. In aanvulling op de kader- en beleidsnota wordt een uitvoeringsnota opgesteld. In deze uitvoeringsnota worden de kaders en beleidsregels nader geconcretiseerd ten behoeve van de toepassing in de dagelijkse praktijk. Zowel de beleids- als de uitvoeringsnota worden in 2013 ter vaststelling aan het college aangeboden (info: commissie EMWL).
STAND VAN ZAKEN UITVOERING RISICOMANAGEMENT Zoals eerder in deze paragraaf aangegeven heeft de raad in november 2011 de kadernota weerstandsvermogen en risicomanagement vastgesteld. Hiermee is invulling gegeven aan de kaderstelling op de in verordening ex art. 212 Gemeentewet vastgelegde thema’s, te weten: actualisatie risico-inventarisatie (benodigde weerstandscapaciteit); berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit. Indachtig deze kadernota is op het gebied van risicomanagement een aantal resultaten geboekt, hetgeen heeft bijgedragen aan een toegenomen inzicht in en beheersing van risico’s. De volgende resultaten kunnen worden benoemd: De minimale benodigde omvang van de algemene reserve is bijgesteld van € 8 mln. Naar € 7 mln. De instelling en voeding van de risicoreserve heeft tot doel als achtervang te fungeren voor materiële risico’s. Een geactualiseerde risico-inventarisatie maakt deel uit van de verschillende onderdelen uit de P&C-cyclus. Voor de kwantificering en beheersing van de risico’s binnen de grondexploitatie is een risicomodel ontwikkeld (GIO). Bovenstaande (3 maatregelen) financiële kaders uit de kadernota zijn inmiddels geoperationaliseerd. Voor de toepassing van risicomanagement in relatie tot verzekeren is de beleidsnota “Risicomanagement en verzekeren” opgesteld. Bij de verlening van garanties wordt het risicoprofiel van de betreffende organisatie / instelling beoordeeld en de risico’s van ongeoorloofde staatssteun geanalyseerd.
148
INVENTARISATIE VAN DE WEERSTANDSCAPACITEIT In de kadernota weerstandsvermogen en risicomanagement is de beschikbare weerstandscapaciteit als volgt gedefinieerd: Beschikbare weerstandscapaciteit: de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten c.q. onverwachte tegenvallers te dekken. Bij de bepaling van de beschikbare weerstandscapaciteit wordt onderscheid gemaakt in een structurele en incidentele component. De structurele weerstandscapaciteit geeft de mate aan waarin de gemeente in staat is niet voorziene structurele tegenvallers te dekken door structureel middelen vrij te maken. De incidentele weerstandscapaciteit heeft betrekking op de buffer waarover kan worden beschikt om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. De volgende elementen maken deel uit van de beschikbare weerstandscapaciteit: Structurele weerstandscapaciteit Onbenutte belastingcapaciteit In de voorjaarsnota 2011 is het gemeentelijke belastingkader aanbod gekomen. In deze nota is besloten om de volgende uitgangspunten voor de komende 4 jaren te hanteren: 1. De gemeentelijke (gemiddelde) woonlasten van Sittard-Geleen zijn gelijk aan de gemiddelde woonlastendruk van de grotere gemeenten in Limburg. 2. Lastenverdeling naar rato van draagkracht op basis van redelijkheid en billijkheid. 3. De afnemer / vervuiler betaalt. 4. De dienstverlening is kostendekkend. 5. Indexering gemeentelijke heffingen is niet hoger dan de gemiddelde loon-prijsontwikkeling. Op basis van belastingoverzicht 2012 van de Provincie kan de onbenutte belastingcapaciteit als volgt worden becijferd: OZB Grootste Limburgse Gemeenten Sittard-Geleen Gemiddelde belastingcapaciteit per woningeigenaar Volume Belastingcapaciteit x € 1mln.
Riool 220,25 244,76 -24,51 47.900 -1,17
Afval 178,26 153,4 24,86 47.500 1,18
Totaal 253,35 229,81 23,54 42.600 1,00
651,86 627,97 23,89 1,01
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de gemiddelde woonlast voor een woningeigenaar van Sittard-Geleen € 23,89 lager is dan de gemiddelde woonlastendruk van de grotere Limburgse gemeenten. Hiermee bedraagt de belastingcapaciteit, conform het gemeentelijke belastingbeleid van Sittard-Geleen, € 1 mln. Overigens is in het raadsdebat Ombuigen met visie door vaststelling van maatregel 8 Lokale lasten de bekende onbenutte ruimte nagenoeg volledig aangewend. -
Post voor onvoorziene uitgaven Conform de van toepassing zijnde voorschriften dient de minimale omvang van de post onvoorzien 0,6 % van de algemene uitkering, inclusief verfijningen (genormeerd uitgavenniveau) te bedragen. In de begroting 2013 en in de meerjarenbegroting 2013-2015 is een post voor onvoorziene uitgaven opgenomen van € 545.000.
Incidentele weerstandscapaciteit De incidentele weerstandscapaciteit van de gemeente Sittard-Geleen omvat de volgende onderdelen: 1. algemene reserve; 2. overige algemene reserves; 3. vrije reserves (zonder specifieke bestemming); 4. risicoreserve (specifiek ter afdekking van lopende risico’s); 5. stille reserves; 6. reserve bouwgrondexploitatie.
149
ad 1
Algemene reserve e Op basis van de begroting 2012 is voor de algemene reserve de volgende prognose (exclusief 2 programmarapportage 2012) te maken: Saldo algemene reserve eind 2011 (voor resultaatbestemming): Resultaatbestemming 2011 Voorfinanciering procesmiddelen regiovisie t.l.v. projecten: Voorfinanciering exploitatiekosten Sportzone: Voorfinanciering exploitatiekosten Park Kolderiek: Voorfinanciering exploitatiekosten groenvoorzieningen: Voorfinanciering exploitatiekosten overhead afval: Voorfinanciering diverse taakstellingen Vastgoed & Projecten: Restant jaarrekening 2011:
€ 11,6 mln. € 0,9 mln. -/- € 0,4 mln. -/- € 0,1 mln. -/- € 0,1 mln. -/- € 0,3 mln. -/- € 0,8 mln. € 0,9 mln. € 1,7 mln.
Saldo algemene reserve eind 2011 (na resultaatbestemming)
€ 12,5 mln.
Stortingen 2012 Terugstorting procesmiddelen regiovisie t.l.v. projecten: Terugstorting exploitatiekosten sportzone: Terugstorting exploitatiekosten Park Kolderiek: Terugstorting exploitatiekosten groenvoorzieningen Voorfinanciering exploitatiekosten overhead afval Voorfinanciering beleidsprioriteiten e Resultaat 1 programmarapportage 2012: e Resultaat 2 programmarapportage 2012 (voorfinanciering 2013):
€ 0,4 mln. € 0,1 mln. € 0,1 mln. € 0,3 mln. € 0,8 mln. € 0,2 mln. € 0,2 mln. € 3,4 mln.
€ 5,5 mln.
Onttrekkingen 2012 e Taakstelling i.v.m. 1 prorap 2012 Ombuigingsvisie deel opbrengst Borssele e Ombuigingsvisie resultaat 2 prorap 2011 Ombuigingsvisie implementatie kadernota risico management Incidenteel sluitend maken programmabegroting 2012
€ 0,1 mln. € 0,8 mln. € 1,8 mln. € 2,0 mln. € 1,6 mln.
€ 6,3 mln.
Saldo algemene reserve eind 2012 (incl. resultaatbestemming e en voor 2 programmarapportage 2012) Stortingen 2013 Voorfinanciering beleidsprioriteiten
€ 0,2 mln. € 0,2 mln.
Onttrekkingen 2013 e Voorfinanciering 2013 middels 2 programmarapportage 2012 Stand algemene reserve eind 2013
€ 11,7 mln.
€ 3,4 mln. € 3,4 mln.
2
€ 8,5 mln.
ad 2
Overige algemene reserves De volgende posten maken deel uit van de overige algemene reserves; calamiteitenreserve: € 0,4 mln. Reserve incidentele middelen (OMV) € 17,5 mln.
ad 3
Vrije reserve (zonder specifieke bestemming) Bij de herijking van de reserves is eind 2008 de algemene reserve verhoogd met de reserves zonder actuele en onderbouwde specifieke bestemming. Derhalve zijn er op balansdatum geen vrije reserves meer.
2
Saldo sluit niet aan met bijlagen, voorgestelde dekkingsmaatregelen moeten nog geboekt worden.
150
Ad 4
Risicoreserve Op basis van de begroting 2013 bedraagt de risicoreserve ultimo 2013 € 10,8 mln. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: risico’s binnenstedelijke ontwikkelingen/grondexploitatie: € 9,3 mln. exploitatietekorten Vixia: € 0,1 mln. risico’s garantstelling Fortuna: € 1,1 mln. overig: € 0,3 mln. € 10,8 mln.
Ad 5
Stille reserves Hiervan is sprake indien de werkelijke waarde van gemeentelijke eigendommen de administratieve waarde overtreft. Het betreft met name panden, gronden in gemeentelijk eigendom en deelnemingen in andere ondernemingen en instellingen. Stille reserves worden in berekening van de weerstandscapaciteit betrokken, voor zover sprake is van voorgenomen verkoop op korte termijn. Voor zover sprake is van voorgenomen verkoop van panden, zijn stille reserves in het kader van de ombuigingen reeds ten gelde gemaakt. Incourante panden, gronden en aandelen die niet vrij verhandelbaar zijn worden niet in de bepaling van stille reserves betrokken.
Ad 6
Algemene reserve grondexploitatie Voor een toelichting wordt verwezen naar de paragraaf grondbeleid.
INVENTARISATIE VAN DE RISICO’S Onderstaand worden deze risico’s inzichtelijk gemaakt. Hierbij is onderscheid gemaakt in algemene risico’s respectievelijk risico’s die specifiek zijn toe te wijzen aan een programma.
ALGEMENE RISICO’S 3 Rijksbeleid Het Rijksbeleid blijft een belangrijke risicofactor. Decentralisatie impulsen vanuit het rijk naar gemeenten gaan vaak gepaard met budgettaire kortingen en/of overheveling van risico’s (bijv. open-eind regelingen). Daarnaast hebben ook wetswijzigingen vaak aanzienlijke gevolgen voor het gemeentelijke takenpakket. Ofschoon de budgettaire consequenties meestal worden afgedekt via het gemeentefonds of een doeluitkering, blijft vaak lange tijd na invoering van een wijziging onduidelijk of en in welke mate deze compensatie toereikend is. Ook de ontwikkelingen ten aanzien van het gemeentefonds zijn steeds moeilijker te volgen. Op diverse onderdelen, zoals de loon- en prijsontwikkelingen en de decentralisatie van de onderkant arbeidsmarkt, Jeugdzorg en AWBZ moeten de gemeenten zelf inschattingen maken. Andere onderdelen zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van de groei/ afname van het gemeentefonds in relatie tot de rijksuitgaven (het accres), worden pas laat bekend en kunnen in de opeenvolgende circulaires aanzienlijke verschillen vertonen. Krediet crisis In recente publicaties geeft Het Centraal Plan Bureau (CPB) aan dat de Nederlandse economie in 2012 naar verwachting met 0,75% krimpt ; daarmee is sprake van een recessie. Dit heeft naar verwachting negatieve effecten op de investeringsbereidheid van bedrijven en het consumenten gedrag, minder uitgifte van bedrijventerreinen, de bestedingen van consumenten in de centra van onze stad. Subsidietrajecten Subsidietrajecten worden onder andere gekenmerkt door lange doorlooptijden en vaak ingewikkelde en zeer gedetailleerde procedures en regelgeving. Tijdens alle fasen van een subsidietraject, met name van de Europese subsidietrajecten, is het zaak om de procedures nauwlettend te bewaken en te zorgen voor tijdige afstemming inzake wijzigingen in het traject en voor tijdige informatieverstrekking, veelal door middel van periodieke rapportages. Daar waar subsidies worden aangevraagd ten gunste van derden (bijvoorbeeld projectontwikkelaars) worden risico’s inzake de subsidiehonorering bij de uiteindelijke begunstigde gelegd door middel van overeenkomsten. Met name regelgeving en procedures en de vele controlemomenten binnen de procedures leiden ertoe dat aan elk subsidietraject een risicoprofiel verbonden is. Met behulp van een intern subsidiecon3
Het risicoprofiel van de verbonden partijen van de gemeente Sittard-Geleen is uitgewerkt in paragraaf 6 verbonden partijen.
151
trole-instrument en frequent overleg met subsidieverstrekkers gedurende de loop van het hele traject wordt getracht de risico’s ten aanzien van subsidies te minimaliseren. Nationale Hypotheek Garantie Een bijzondere garantie waar gemeenten mee geconfronteerd worden is de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Voor eventuele aanspraken hierop is een fonds in het leven geroepen. Echter bij aanhoudende druk op de huizenmarkt en de economische malaise, kan een situatie ontstaan dat het fonds niet toereikend blijkt om de garanties te betalen. In dat geval zijn de individuele gemeenten aansprakelijk. Op dit moment zijn er geen signalen dat het fonds niet toereikend zou zijn.
PROGRAMMA VEILIGE STAD RUD Het is nog niet bekend wat de gevolgen zijn van de vorming van de RUD per 1-1-2013. Bluswatervoorziening De Brandweer Zuid Limburg heeft op regioschaal een eerste knelpuntenonderzoek verricht. Op basis daarvan komt de brandweer eind 2012 met beleidsvoorstellen. De eventuele financiële consequenties zijn nog niet in de begroting verwerkt.
PROGRAMMA VITALE STAD Planschadeclaims/nadeelcompensatie Algemeen risico betreft de schadetoerekening in het kader van toegekende planschadeclaims. Als claims voor rekening van de gemeente komen dient de uitvoering heroverwogen of de inrichting aangepast te worden. Daar waar dit niet mogelijk is moeten de consequenties van planschade in de projectbegroting verwerkt worden. Jaarlijks is er een budget voor kosten die voortkomen uit niet te dekken planschades. Het uitgangspunt dat de risico’s zoveel mogelijk worden afgewenteld op de projecten c.q. ontwikkelaars is leidend. Dat betekent dat binnen de projectbudgetten adequate ruimte voor eventuele claims opgenomen dient te worden. Bij de beoordeling van claims dient een stringent beleid gevoerd te worden. Landschapspark De Graven Westelijke Mijnstreek De overhead of apparaatskosten van de stichting worden gefinancierd vanuit de diverse door de participerende gemeenten ingebrachte projecten (Meerjarig Uitvoeringsprogramma Regio Westelijke Mijnstreek). Een mogelijke overschrijding van deze apparaatskosten kosten, tijdens de werkingsperiode of bij de ontbinding van de stichting (WEG), wordt verdeeld over de 4 deelnemende gemeenten naar rato van het totale budget van de door hen ingebrachte projecten.
PROGRAMMA LEEFBARE STAD Niet van toepassing.
PROGRAMMA ONDERNEMENDE STAD Reserve economische ontwikkeling De financiële ruimte voor nieuw economische beleid wordt voor een belangrijk deel gevonden in de aanwending van de reserve economische ontwikkeling. Deze reserve wordt gebruikt als zgn. revolving fund. De reserve moet zich zelf dus als het ware opbrengen. Inkomsten vloeien voort uit bijvoorbeeld de invoering van de gebiedsgebonden reclame belasting, de afdracht van projectontwikkelaars bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen e.d. Mede als gevolg van de economische crisis is terughoudendheid in het volledig bestemmen van het fonds op zijn plaats. Door deze crisis zijn de geplande stortingen niet volledig gerealiseerd. Door het aanhouden van een buffer kunnen mogelijk tegenvallende inkomsten dan wel inkomsten die later dan voorzien binnenkomen gecompenseerd worden.
PROGRAMMA SOCIALE STAD De gevolgen van de aanscherping WWB waaronder het invoeren van de gezinstoets maakte extra inzet van middelen voor de bijzondere bijstand noodzakelijk. Het ministerie heeft dan ook extra middelen ter beschikking gesteld. Nu de gezinstoets, als belangrijkste maatregel in de aanscherping van de WWB, is afgeschaft is nog
152
niet duidelijk of de extra middelen ter beschikking worden gesteld. Met name kan dit gevolgen hebben voor de extra € 2 ton middelen (beleidsplan 2012 – 2014) die zijn ingezet ten behoeve van schuldhulpverlening. Het succes van de WWB inclusief het 600-banenplan, is mede afhankelijk van de economische ontwikkelingen. Daarbij heeft de beoogde daling in cliënten de komende jaren gevolgen voor de hoogte van de bijdrage aan het gemeentefonds. Deze gaat omlaag. Deze daling kan worden gecompenseerd door een hogere bijdrage vanuit de BUIG en deze ruimte ontstaat alleen indien we erin slagen, tegen de verwachte landelijke ontwikkelingen in, in Sittard-Geleen te dalen met het bestand. De WSW wordt (voornamelijk) uitgevoerd via de huidige gemeenschappelijke regeling Vixia. Tekorten bij Vixia komen voor rekening van de deelnemende gemeenten. Resultaten van Vixia zijn afhankelijk van economische ontwikkelingen en de mate waarin we er in slagen de ontwikkeling ‘van binnen naar buiten’ te maken. Ook eventueel Rijksbeleid, met name de doorgang van de WWNV, met daaraan gekoppeld de herstructureringsfaciliteiten bepaalt de risico’s voor de uitvoering van de WSW.
PROGRAMMA BURGERGERICHTE DIENSTVERLENING EN COMMUNICATIE Bouwleges De aanvragen voor bouwvergunningen zijn conjunctuur gevoelig. In 2011 zijn weliswaar meer (bouw)leges ontvangen dan begroot. De economische crisis leert dat er een extra risico is met betrekking tot bouwleges. Ook op termijn worden mogelijk minder bouwvergunningen aangevraagd. Dit is het gevolg van een door het Rijk doorgevoerde versoepeling van de regels, waardoor meer objecten bouwvergunningvrij gerealiseerd kunnen worden.
PROGRAMMA ALGEMENE MIDDELEN EN VASTGOED Grondexploitatie De economische crisis heeft grote gevolgen voor de vastgoedsector. Projectontwikkelaars en beleggers hebben forse verliezen genomen op hun grondposities. Woningcorporaties hebben financiële problemen met hun projectontwikkelingen. Bouwers hebben terugvallende omzet en beleggers hebben flinke afwaarderingen moeten plegen op kantoren en commercieel vastgoed, gegeven de toenemende leegstand. Voor de gemeentelijke grondexploitaties betekent dit dat grondposities langer worden aangehouden als gevolg van het ontbreken van initiatieven van commerciële partijen. Bij lopende projecten is er sprake van een verlenging van de tijdshorizon, de grondverkopen staan immers onder druk. De gemeentelijke grondexploitatie is lang niet meer de “schatkist” van de gemeente. De uitbreidingsmogelijkheden van de gemeente zijn immers beperkt (er zijn geen uitleglocaties meer) en richt zich met name op herstructurering van de stad en wijken. Herstructureren kost geld, de hiermee gemoeide projecten zijn dikwijls onrendabel en er zal dan aanvullende financieringsmiddelen moeten worden gezocht. Ook de demografische ontwikkelingen (krimp) en de gevolgen van de economische crisis (langere looptijden projecten, achterblijvende grondverkopen) hebben geleid tot grotere risico’s en tekorten in de lopende projecten. Niet Binnenstedelijk De aanwezige reserve grondexploitatie dient minimaal gelijk te zijn aan de benodigde risicoreserve. Het minimaal benodigde weerstandsvermogen bedraagt ultimo 2012 € 3,72 miljoen. Met name het marktrisico profiel is flink gestegen. De aanwezige algemene reserve bouwgrondexploitatie ultimo 2011 ad € 0,69 miljoen biedt aldus onvoldoende weerstandscapaciteit en is derhalve aangevuld met € 3,03 miljoen. De inschatting is dat de benodigde risicoreserve van de lopen grondexploitatie projecten (niet binnenstedelijk) vanaf 2012 verder verhoogd moet worden i.v.m. de herijking van de prijzen van bedrijventerreinen en afwaarderingen van ontwikkelingen. Binnenstedelijk De algemene reserve van de grondexploitatie is te klein om de binnenstedelijke risico’s op te vangen. Hiervoor is de risicoreserve binnenstedelijk in het leven geroepen. De minimaal benodigde risicoreserve binnenstedelijk bedroeg ultimo 2011 € 3,59 miljoen. Door de afwaarderingen van nieuwe ontwikkelingen (ESCS en aankoop OZL) is in 2012 respectievelijk 2013 € 16,16 miljoen en in 2013 nog eens minimaal € 1,6 miljoen i.v.m. de vrijkomende schoollocaties HSZ en Da Capo benodigd. De risicoreserve binnenstedelijk is dan niet meer toereikend. Mede in dit kader is door de gemeenteraad besloten om vanaf 2012 tot en met 2015 € 3 mln. te storten in de risicoreserve (was tot en met 2011 € 1 mln. + incidentele stortingen).
153
Daarnaast heeft de raad besloten om de Essent-reserves (reserve incidentele middelen) in te zetten als achtervang voor deze risico’s. Leegstand Een aantal panden zoals Walram, Leijenbroekerweg, Mariahof , kantoor Maurtispark en Parklaan, staan leeg c.q. er dreigt op termijn leegstand (panden Kantoor Mauritspark, Dacapo college, Hoge School Zuyd, onderwijsgebouwen en Broeksittarderweg (muziekschool en bibliotheek)). Het vinden van nieuwe huurders verloopt zeer lastig gelet op de marktomstandigheden en deels de kenmerken van het aanbod. Ook verkoop van specifieke panden is lastig. Met leegstand zijn kosten gemoeid (met name Parklaan 4, € 298.000 op jaarbasis). Inmiddels staat dit pand 7 jaar leeg. De boekwaarde en begrote huurinkomsten (€ 298.000 op jaarbasis) kunnen bij een mogelijke herontwikkeling naar de huidige verwachting niet worden gerealiseerd. Een business case voor het pand die momenteel wordt opgesteld zal hierover meer duidelijkheid bieden. De businesscase zal in oktober 2012 beschikbaar zijn. De eveneens al lange tijd in een slechte staat verkerende en leegstaande Mariahof zal na een marktverkenning worden aangeboden aan de markt voor herontwikkeling. Herschikking van de huisvesting van gemeentelijke functies (bijv. SSC-ZL, RUD, Belastingen) kunnen leiden tot leegstand van gemeentelijk incourant vastgoed met hoge boekwaarden en dito leegstandskosten (Walramstraat, Markt 1). De herijking van Zitterd Revisited kan voor het pand Walramstraat aanvullend relevant zijn qua waardering. De huidige boekwaarde zal zonder ontwikkelperspectief moeten worden bijgesteld naar marktconform. Herschikking van huisvesting van gemeentelijke functies (bijv. SSC-ZL, RUD, Belastingen) kunnen leiden tot leegstand van gemeentelijk vastgoed. Parkeren Uitgangspunt is dat Vastgoed de parkeergarages kostprijsdekkend verhuurt aan Parkeerservice. Knelpunt is dat binnen de exploitatie van Parkeerservice een structureel tekort bestaat om intern de kostprijsdekkende huur van € 340.000 te betalen. Voor de ondergrondse parkeergarages Odaparking, Hub Dassenplein en marktgarages zijn inmiddels de interne huurovereenkomsten gereed, maar nog niet door de huurders getekend. De benodigde budgetten zijn nog niet volledig verwerkt in de begroting. Voorziening onderhoud Rondom de parkeergarages zal, naar verwachting binnen 4 jaar, een besluit genomen worden of de exploitatie kan worden geprivatiseerd. Het is verantwoord om tot 2015 af te zien van de jaarlijkse storting ad € 259.000 in een fonds voor toekomstig groot onderhoud. Ultimo 2012 is het tekort aan benodigde onderhoudsgelden opgelopen tot € 750.000. De parkeergarage Hub Dassenplein is in 2015 in ieder geval toe aan groot onderhoud (coating en installaties vervangen). Het investeringsbedrag zal in 2014 als nieuw beleid worden opgevoerd. Ursulinenparking De Ursulinenparking is in beheer bij Vastgoed. De verhuurexploitatie vertoont thans een tekort van € 124.000 structureel. De garage is in de loop van 2012 in exploitatie genomen. De parkeerexploitatie is vooralsnog verliesgevend, omdat de ontwikkeling rondom het Kloostercomplex nog niet volledig is afgerond. Onderhoud Onderhoud sportgebouwen Voor het onderhoud van sportgebouwen zijn onvoldoende middelen beschikbaar. Na actualisatie van de meerjaren onderhoudsplanning voor sportgebouwen is duidelijk geworden dat voor het planmatig onderhoud structureel € 692.000 noodzakelijk is, terwijl € 232.000 structureel begroot is. Zonder extra middelen zal het onderhoudsniveau van de gebouwen gaan dalen naar onderhoudsscore 4, matig onderhoud of lager, waarbij tegelijk het klachtenonderhoud zal toenemen. In 2013 zal opdracht gegeven worden voor herinspectie van alle sportaccommodaties.
154
Verdedigingswerk de Stadswal De stadswal is deels eigendom van de gemeente en in 2010 in beheer gekomen bij Vastgoed. De stadswal is een rijksmonument. Vastgoed heeft de Monumentenwacht verzocht een inspectie uit te voeren. De onderzoeksresultaten laten een gemengd beeld zien qua onderhoud. Deels is het onderhoud slecht en is reparatie urgent. Er zal nog een voorstel gedaan worden om de onderhoudsmiddelen te begroten voor de stadswal. Ook zal ingezet worden op het verkrijgen van subsidies. Naast herstel van achterstallig onderhoud zal regulier onderhoud noodzakelijk zijn om de stadswal op orde te houden. De niet begrootte kosten voor herstel en onderhoud worden vooralsnog geraamd op € 310.000 (incidenteel) en € 10.500 (structureel). Hanenhof Besluitvorming over investeringen in de Hanenhof om de exploitatie van de Hanenhof te verbeteren (o.a. geluidsvoorzieningen) zijn uitgesteld tot eind 2012/begin 2013. In Ombuigen met Visie zijn de kaders voor cultuurvernieuwing geschetst. Wezenlijk onderdeel hiervan is, dat de infrastructuur niet meer gekoppeld wordt aan organisaties, maar dat alle culturele functies vanuit een cultuurbedrijf worden georganiseerd. De Hanenhof krijgt een plek binnen de doorontwikkeling van het cultuurbedrijf. Om deze ontwikkeling mogelijk te maken zal echter eerst een vastgoedanalyse moeten uitwijzen of de beschikbare ruimten in de cultuurcluster/Hanenhof geschikt zijn voor de gedachte nieuwe invulling van culturele functies waaronder een cultuurcafé. Thans wordt nog nagedacht over conceptontwikkelingen voor de ruimten en functies om de aantrekkingskracht voor de stad te verbeteren. Eventuele noodzakelijk verbouwingen of aanpassingen in het gebouw zullen samen met de exploitatiegerelateerde investeringen worden uitgevoerd. Het belang van deze koppeling is gelegen in het zoeken van kostensynergie. Garantstellingen BVO Fortuna De gemeente heeft het risico voor de garantstelling van twee geldleningen (ABP en BNG) afgedekt middels een te ontvangen bijdrage uit de ontwikkelwinst Afbouw Stadion. Een en ander is vastgelegd in de realisatieovereenkomst in 2005. De schuld van de BVO Fortuna m.b.t. de garantstellingen bedraagt medio 2012 € 2,65 mln. Op basis van de huidige inzichten lijkt de ontwikkelwinst lager uit te vallen dan bij het afsluiten van de overeenkomst werd verondersteld. Het geactualiseerde risicoprofiel bedraagt € 2,1 mln. Via de resultaatbestemming is via de bestemming van het jaarrekeningresultaat 2010 een bedrag van € 1,1 mln. (50%) als achtervang in de risicoreserve gestort. Dubieuze debiteuren De toereikendheid van deze voorziening wordt jaarlijks, in overleg met de accountant, opnieuw beoordeeld. Het risico is aanwezig dat in een jaar de oninbare vorderingen hoger zijn en de voorziening niet toereikend is. Omwille van economische motieven wordt momenteel enige terughoudendheid betracht in het doorvoeren van incassomaatregelen. Deze ontwikkeling en de huidige economische situatie kunnen hun weerslag hebben op de inbaarheid van de vorderingen. Bij het prognosticeren van de benodigde kwantitatieve omvang van de voorziening dubieuze debiteuren (per balansdatum) is hiermee rekening gehouden. Op dit moment wordt de voorziening toereikend geacht. Asbest scholen In 2011 hebben de Vereniging van Nederlands gemeenten (VNG) en de onderwijsraden (PO- en VO-raad) vanuit hun verantwoordelijkheid voor schoolgebouwen, hun leden geadviseerd om de aanwezigheid van asbest in scholen nauwkeurig in kaart te brengen. Doel is om de scholen veilig te kunnen gebruiken. Dit naar aanleiding van een verzoek van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De schoolbesturen kunnen tot 31 december 2012 hun schoolgebouwen inventariseren op de mogelijke aanwezigheid van asbest. Van diverse scholen zijn reeds inventarisaties beschikbaar. Hieruit blijkt dat er niet alleen sprake is van hechtgebonden asbest, maar ook van risicovolle situaties waarbij er een plicht of een dringend advies is om de betreffende asbest te verwijderen. Het is nog niet geheel duidelijk om hoeveel asbest het gaat en ook nog niet welk deel door de gemeente betaald moet worden. Daarom wordt momenteel een risicomelding verricht waarbij de kosten worden geraamd op € 400.000.
155
ICT Ten behoeve van de ICT-infrastructuur en gebruikerstoepassingen zijn zeer vele kleine en grote software applicaties in gebruik. Het gebruiksrecht van sommige applicaties is verworven via aankoop, eenmalige licentieaanschaf en periodieke betalingen. Anderen maken weer deel uit van grotere pakketten of hardware onderdelen en soms is het gebruik gekoppeld aan complexe gebruiksvoorwaarden. Die diversiteit en complexiteit in de toepassingen, gecombineerd met de vaak ondoorzichtige veranderingen in de eigendomsrechten van software, maakt het uiterst lastig om een correct zicht te krijgen en behouden op verschuldigde licentierechten. De gemeente Sittard-Geleen wordt jaarlijks door leveranciers en de accountant getoetst op het terrein van de ICTdienstverlening. In grote lijnen kan gesteld worden dat de gemeente Sittard-Geleen qua licentiebeheer uitermate professioneel handelt en compliant is (voldoet aan de wetgeving en contracten). Eventuele claims zijn – ondanks het professioneel beheer - vanwege de geschetste diversiteit en complexiteit voor de toekomst echter niet te sluiten. Verzekeringen / aansprakelijkheid In 2011 heeft de raad de kadernota weerstandsvermogen en risicomanagement vastgesteld. Deze nota is bedoeld als leidraad om risicomanagement op een uniforme wijze in de dagelijkse werksituatie toe te passen. In deze kadernota is aangegeven dat voor de toepassing van risicomanagement met betrekking tot verzekeren specifieke beleidsregels worden vastgesteld. Dit heeft geresulteerd in het formuleren en implementeren van een beleidsnota “Risicomanagement en Verzekeren”. Deze beleidsnota “Risicomanagement en Verzekeren” is opgesteld vanuit de uitgangpunten van de kadernota en gaat nader in op verzekeren als onderdeel van gemeentebreed risicomanagement. De nota krijgt in 2013 zijn verdere beslag in het uitvoeren van de in de nota vermelde beleidsdoelen.
SAMENVATTING WEERSTANDSVERMOGEN PROGRAMMABEGROTING 2013 bedragen x € 1 mln. A. Beschikbare weerstandscapaciteit onbenutte belastingcapaciteit restant post voor onvoorziene uitgaven algemene reserve overige algemene reserves vrije reserves risicoreserve Essentreserve stille reserves reserve bouwgrondexploitatie Totaal A. Beschikbare weerstandscapaciteit
Incidenteel
Structureel
Totaal
0,0 0,5 8,5 7,4 0,0 10,8 32,3 PM 3,7 62,7
B. Benodigde weerstandscapaciteit (risico's) risico’s binnenstedelijk Bouwgrondexploitatie Niet realiseerbare ombuigingen/compensatie nadelige maatschappelijke effecten 3 Genormeerd risicoprofiel gemeente Totaal B. Benodigde weerstandscapaciteit Dekkingspercentage weerstandscapaciteit (A/B)
0,5
0,0 0,5 8,5 7,4 0,0 10,8 32,3 0 3,7 63,2
46,0 3,7
46,0 3,7
7,0 7,0 63,7
7,0 7,0 63,7
0
99 %
3
Genormeerd risicoprofiel / dekkingspercentage cf. de door de raad vastgestelde kadernota weerstandsvermogen en risicomanagement (10 november 2011).
156
Uit bovenstaande tabel blijkt dat het berekende dekkingspercentage op basis van de programmabegroting 4 2013 ad 99% boven het genormeerde dekkingspercentage ad 80% ligt. Bij het berekende dekkingspercentage wordt een aantal kanttekeningen geplaatst: Conform de kadernota weerstandsvermogen en risicomanagement wordt op basis van het genormeerd dekkingspercentage ad 80% de minimaal benodigde omvang van de algemene reserve bepaald. In februari 2013 wordt de herziening van de kadernota reserves en voorzieningen ter vaststelling aan de raad aangeboden. In deze herziening wordt oa. de herijking van reserves en voorzieningen betrokken, waarbij de benodigde omvang van de algemene reserve wordt afgestemd op de richtlijnen volgens voornoemde kadernota. Overigens heeft de Provincie in het kader van het verdiepingsonderzoek aanbevolen het genormeerd dekkingspercentage vast te stellen op 100%. Het becijferde dekkingspercentage ligt in lijn met deze aanbeveling. De overige algemene reserves omvat de volgende componenten: Calamiteitenreserve: € 0,4 mln. Reserve beschikbare incidentele middelen: € 7,0 mln. Conform besluitvorming Ombuigen met Visie is in deze reserve een bedrag van € 16,8 mln. gelabeld voor: Incidentele overbrugging 2013-2014: € 1,3 mln. Aanvulling risicoreserve grondexploitaties 2013-2015: € 4 mln. Terugplaatsing incidentele dekkingsmaatregelen: € 2,44 mln. Leegstandsproblematiek stadscentra/ niet –realiseerbare ombuigen/ compensatie van negatieve maatschappelijke effecten: € 9,1 mln. Van bovenstaande componenten wordt 7,0 mln. (€ 2,44 mln. + 50% van € 9,1 mln.) ingezet voor de afdekking van niet-realiseerbare ombuigen resp. compensatie van uit ombuigingen voortvloeiende negatieve maatschappelijke effecten. In het kader van de besluitvorming Jaarrekening 2011 is ingestemd zowel de reserve Essent als de risicoreserve te oormerken als achtervang voor toekomstige tekorten en risico’s grondexploitatie en binnenstedelijke projecten. Op basis van de jaarrekening 2011 blijkt dat sprake is van een geactualiseerd risicoprofiel ad € 46 mln. Via de bestemming van het jaarrekeningresultaat is ingestemd met de afboeking van € 6,6 mln. voor risico’s grondexploitatie (€ 3,0 mln.) en risico’s binnenstedelijke projecten (€ 3,6 mln.). Afboeking van deze risico’s ten laste van voornoemde reserves dient nog administratief te worden verwerkt. Voor de afdekking van toekomstige risico’s is beschikbaar: - Essent reserve: € 32 mln. - Risicoreserve: € 9 mln. (deel van de risicoreserve bestemd voor binnenstedelijk) Door aanvullend de storting in de risicoreserve voor de periode 2012 t/m 2015 te handhaven, kan het thans becijferde risicoprofiel worden afgedekt. Zoals in de themasessie met de commissie EMWL aangegeven, wordt het risicoprofiel met betrekking tot vastgoed en grondexploitatie verder geactualiseerd.
4
Genormeerd risicoprofiel / dekkingspercentage cf. de door de raad vastgestelde kadernota weerstandsvermogen en risicomanagement (10 november 2011).
157
158
PARAGRAAF 3
ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN
INLEIDING De kapitaalgoederen wordt als volgt gerubriceerd: infrastructuur en voorzieningen; gebouwen en haven; Interne bedrijfsmiddelen. Hieronder volgt een samenvatting van de onderhoudsplannen zoals die zijn uitgewerkt in het financieel verdiepingsonderzoek. Plannen
Vastgesteld door de raad
Jaar
IBOR
Ja
2012
Financiële vertaling begroting Ja
GRP Vastgoed Gemeentelijke Gebouwen
Ja Nee, niet expliciet, wel impliciet via eerste rapportage 2011 Ja
2009 2011
Ja Ja
2012
In voorbereiding zal in 2013 worden vastgesteld In voorbereiding. Integraal plan gebouwen komt in 2013 aan orde. Ja Nee, niet expliciet, wel impliciet via tweede rapportage 2011 Ja, nieuw plan komt in 2013 aan de orde Ja, door College
2011
Ja, binnen IBOR Ja,
Verlichtingsplan Haven Accommodaties
Onderwijshuisvesting Sportgebouwen
ICT Bedrijfsmiddelen en voertuigen.
Achterstallig onderhoud
Ja, wordt binnen beschikbare budget opgelost Nee Ja, mbt te verkopen panden hetgeen in onderhoudsplan meegenomen is Nee Ja, wordt in samenhang project opgepakt Eventueel
2009
Zie stadsdeelplannen
2010 2011
Ja Ja
Ja, in onderhoudsplan opgenomen Ja, in verband met onvoldoende middelen
2006
Ja
Nee
2008
Ja
Nee
INFRASTRUCTUUR EN VOORZIENINGEN De Gemeenteraad heeft 17 juni 2011 het nieuwe IBOR-beleid (integraal beheer openbare ruimte) voor de duur van 4 jaar vastgesteld en hiermee de nieuwe basisniveaus openbare ruimte bepaald, waarbij de insteek is gekozen differentiatie in onderhoudniveaus in de stad. Er is gekozen voor 3 niveaus, hoog, basis en laag. Deze niveaus gelden voor de taken onderhoud groen, onderhoud straatmeubilair, reiniging, onderhoud verharding, onderhoud aan straatkolken en lijngoten, e.d. Het grondgebied van de stad is verdeeld in vijf functionele gebieden, namelijk parels (de centra Born, Sittard en Geleen), woonwijken, hoofdwegen, bedrijventerreinen en het buitengebied. De keuze die is gemaakt is de volgende. Parels hoog Woonwijken basis Hoofdwegen basis Bedrijventerreinen basis Buitengebied laag
159
Naast het reguliere onderhoud is tevens rekening gehouden met vervangingen (reconstructie/renovatie) Er is een IBOR-vervangingsinvesteringsprogramma opgesteld voor die locaties in de stad, waar onderhoud geen soelaas meer biedt, maar vervanging aan de orde is. De voortvloeiende kapitaallasten zijn opgenomen in de begroting. Er is gekozen voor een méérjarigprogramma (2012-2016), dat jaarlijks wordt bijgesteld. Het uitvoeren van het IBOR-programma heeft op onderdelen een langere doorlooptijd. Bij wijk- en vraaggericht werken worden de burgers bij de voorbereiding betrokken bij de planvorming. Het is van belang voldoende draagvlak te hebben bij de gekozen uitvoeringsmaatregelen. Het bespreken van onderdelen van het programma met wijk- en buurtplatforms maakt onderdeel uit van de voorbereiding. Het IBOR-vervangingsprogramma is opgesteld per stadsdeel. Voor ieder stadsdeel is aangegeven welke werkzaamheden noodzakelijk zijn om de openbare ruimte op het vastgestelde niveau te kunnen handhaven. In de stadsdeelplannen is opgenomen, dat een deel van de vervangingsinvesteringen, € 120.000 per stadsdeel, is gereserveerd voor wensen uit de stadsdelen die niet kunnen worden opgelost binnen het streven naar het vastgestelde niveau. Dit wil zeggen dat het vervullen van deze wensen géén bijdrage leveren aan het beheren van de stad op het vastgestelde niveau.
BELEIDSPLAN STEDELIJK WATERMANAGEMENT (BSW) 2010-2013 De gemeentelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater zijn vormgegeven in het Beleidsplan Stedelijk Watermanagement(BSW, vroeger GRP). Naast de insteek en de kostenvertaling van het beheer van het areaal van de riolering is dit beleidsplan tevens voorzien van een uitvoeringsprogramma rioolprojecten 2009-2013. Dit uitvoeringsprogramma bestaat uit projecten ter verbetering en vervanging van het stelsel van het waterbeheer. Voor 2012 is in de meerjarenbegroting rekening gehouden met nieuwe kapitaallasten voor investeringen in projecten ter verbetering en vervanging ter waarde van € 5.340.000. De totale kosten voor waterbeheer 2012 bestaan uit 2 grote peilers en bedragen ongeveer € 7.5 miljoen; de exploitatiekosten. Dit zijn de kosten van het dagelijks beheer, reinigen, inspecteren, kolken reiniging, personeel etc. en bedragen ongeveer 3 miljoen euro. de kapitaallasten. Dit zijn de kosten van de leningen van in het verleden afgesloten projecten ter verbetering en vervanging. Deze bedragen in 2012 ongeveer 4.5 miljoen euro. De lasten m.b.t. het instandhouding van de infrastructuur en voorzieningen kan in 2012 als volgt uitgesplitst worden:
Instandhouding kapitaalgoederen
Normaal begrotingsbudget volgens de begroting 2013
x € 1.000 Extra begrotingsbudget 2013 vanwege achterstand onderhoud en vervangingsinvesteringen
Infrastructuur Wegen/verkeersmaatregelen Wegen Kleine verkeersmaatregelen Riolering Kunstwerken Verkeersregelinstallaties
19.902 10.784 9.469 1.315 8.359 87 672
0 0 0 0 0 0 0
Voorzieningen Groen Algemeen openbaar groen Bomen Beplantingen Bos/natuurterreinen Groenbeheer begraafplaatsen Verlichting
8.033 5.581 2.271 852 2.222 43 193 1.630
0 0 0 0 0 0 0 0
160
Instandhouding kapitaalgoederen
Normaal begrotingsbudget volgens de begroting 2013
Speelvoorzieningen Algemene speel- en recreatie voorzieningen Beheer speelvoorzieningen Kinderboerderij Kasteelpark Born
822 377 283 104 58
Extra begrotingsbudget 2013 vanwege achterstand onderhoud en vervangingsinvesteringen
0 0 0 0 0
HAVEN Om de gemeentelijke havens (Franciscushaven en Gulick Gelrehaven in Born) te kunnen beheren en exploiteren is in een beheersplan opgesteld. Om de huidige status van de haven te bepalen wordt jaarlijks een visuele inspectie uitgevoerd. De aanwezige kades in de gemeentelijke haven zijn benoemd en ingedeeld in objecten. Van deze objecten zijn beheerskaarten gemaakt waarin onder ander de opbouw, status en schade benoemd zijn. Het gehele haven gebied is geclassificeerd, de gegevens zijn verwerkt op een beheerskaart. Aan de hand van archief onderzoek en de gegevens uit de visuele inspectie zijn de herstelwerkzaamheden beschreven voor de kaden (in eigendom en/of beheer van de Gemeente) en de waterbodem van de Franciscushaven en Gulick Gelrehaven alsmede zijn de daarbij behorende kosten begroot. De urgentie van deze werkzaamheden is bepaald op basis van risico inschattingen, onder andere met behulp van asset management. De onderhoudsmaatregelen zijn beschreven en begroot en dienen ook te worden ingepland op middellange termijn. In 2012 zijn baggerwerkzaamheden uitgevoerd in beide havens waardoor deze om het organieke peil zijn uitgediept en de scheepsvaart op dit onderdeel niet langer hinder ondervindt. Behalve incidentele herstelkosten betreffen de investeringskosten voor de toekomst met name een aantal arbo en veiligheidstaken aan de kaden. Deze werkzaamheden zullen in de komende twee jaar uitgevoerd gaan worden. Naast het technische en financiële beheer van een haven is havenmanagement een belangrijk beheersaspect. De herontwikkeling van de Organisatie kan hier invloed op hebben. Bezien zal worden of alle beheerstaken intern gehandhaafd blijven. Verder zal de komende tijd ook aandacht geschonken moeten worden aan de (mogelijke) consequenties van de toekomstige peilverhoging (ca. 25cm) van het Julianakanaal. In de loop van het jaar zal meer duidelijkheid verkregen worden in het provinciaal geïnitieerd onderzoek naar uniformering van de havengelden. Indien dit tot financiële consequenties voor de gemeente leidt, zal hierover afzonderlijk gerapporteerd worden. In 2013 zal het onderhoudsplan voor de haven worden geactualiseerd Verder zal in de komende periode duidelijkheid geschapen moeten worden over het toekomstig beheer van de haven (uitbesteden of privatiseren).
ONDERHOUD GEBOUWEN VASTGOED In 2013 zal een integraal onderhoudsplan voor alle gebouwen worden opgesteld. Dit betreft de gemeentelijke gebouwen, onderwijsgebouwen en de gebouwen van de sportgebouwen.
ONDERHOUD GEMEENTELIJKE GEBOUWEN In het kader van de opdracht instandhouding kapitaalsgoederen zijn in 2010 alle gemeentelijke gebouwen doorgelicht (meerjarige onderhoudsplannen, kapitaalslasten per object, enz.) om te komen tot een exploitatieresultaat per object. De voorziening onderhoud gebouwen vastgoed is bestemd voor het uitvoeren van onderhoud aan panden waarvan de gemeente eigenaar is en voor de egalisatie van de uitgaven in de komende jaren. De omvang van de voorziening wordt bepaald door het nieuwe meerjarig onderhoudsplan 2011-2016.
161
Indien in enig jaar onderuitputting ontstaat op geraamde onderhoudsbudgetten, wordt deze gestort in de voorziening. Is er sprake van tekorten dan worden deze uit de voorziening onttrokken. De voorziening is, rekening houdend met de stortingen in 2011 e.v., toereikend in relatie tot het Meerjaren Onderhoudsplan 20112015. Op basis van de meerjarenplanning en het onderhoudsfonds wordt jaarlijks een onderhoudsplan opgesteld. In verband met ombuigingen is de dotatie in het onderhoudsfonds verlaagd met € 212.000,00. Deze is gerealiseerd door bij een 12-tal panden, die om redenen (verkoop, nieuwbouw, sloop) strategisch zijn, geen planmatig onderhoud meer te verrichten. Risico is wel de achteruitgang in onderhoud wanneer de panden toch in beheer blijven
SPORTGEBOUWEN Per 1 januari 2011 is de ontvlechting van de Sportstichting een feit geworden. Afdeling Vastgoed heeft daarbij de rol als verhuurder. De Sportstichting huurt en vervult tevens de rol van beheerder. Voor de instandhouding kapitaalgoederen is een onderhoudsfonds ingericht. Analoog aan de werkzaamheden bij de onderwijs- en overige gemeentelijke gebouwen wordt momenteel een onderhoudsplan 2012 opgesteld. Voor de uitvoering van de planmatige onderhoudswerkzaamheden dient de beheerder het gemeentelijk aanbestedingenbeleid te volgen. De afdeling Vastgoed van de gemeente ziet daarop toe. In 2012 heeft voor alle sportgebouwen volgens de reguliere uitgangspunten een actualisatie van de meerjaren onderhoudsplanning plaatsgevonden. Het onderhoudsfonds bevat thans onvoldoende middelen. Na de herinspecties in 2013 zal berekend worden hoe groot het risico is en wat nodig is om het saldo in het onderhoudsfonds meerjarig toereikend te maken.
ONDERWIJSHUISVESTING Voor het onderhoud van de onderwijsgebouwen bestaat een afzonderlijke voorziening. In het kader van de Verordening Voorziening huisvesting Onderwijs zijn alle schoolgebouwen doorgelicht en voorzien van nieuwe meerjarige onderhoudsplannen. In 2010 heeft een herinspectie plaatsgevonden van de onderwijsgebouwen. De omvang van de voorziening wordt bepaald door het meerjarig onderhoudsplan 2011-2015. Het meerjaren onderhoudsplan is het uitvoeringsplan voor het beheersplan van onderwijs, dat een gedetailleerd overzicht geeft van de onderhoudsactiviteiten van de schoolgebouwen. De onderhoudsplannen vormen een objectieve schakel tussen de gemeente en de schoolbesturen om te komen tot uitvoering van de gemeentelijke verplichting tot onderhoud zoals dit in de Verordening is geregeld. De gemeente is financieel verantwoordelijk en de uitvoering rust bij de scholen. Op basis van de gemeentelijke Verordening Voorziening huisvesting Onderwijs dienen de schoolbesturen het gemeentelijk aanbestedingenbeleid te volgen. De gemeente ziet daarop toe.
INTERNE BEDRIJFSMIDDELEN AMBTELIJKE HUISVESTING In 2011 zijn de onderhoudsplanningen geactualiseerd voor de periode 2012 t/m 2021. Conform de daarvoor geldende voorschriften en spelregels zal in 2015 opnieuw een update plaatsvinden. Aan de hand van jaarlijkse visuele inspecties wordt de onderhoudsbehoefte voor het komende jaar vastgesteld. De onderhoudsbehoefte kan hierdoor afwijken van de geplande onderhoudsmaatregelen. Onderhoud is een proces dat constant bijsturing vereist. Steeds opnieuw moeten prioriteiten worden gesteld aan de uitvoering van dit onderhoud door gewijzigd gebruik, andere inzichten, gewijzigde regelgeving, urgentie etc. In de tijdsplanning vinden dan ook verschuivingen plaats in het tijdstip van daadwerkelijk uitvoeren van de geplande onderhoudswerkzaamheden. Daarnaast wordt er rekening gehouden met mogelijke verschuivingen in de huisvesting t.g.v. de reorganisatie een stad een organisatie.
INFORMATIE EN AUTOMATISERING De instandhouding van de ICT-middelen is bij de vaststelling van eerdere programmabegrotingen reeds afdoende geregeld en van budget voorzien. De instandhouding van ICT-middelen is zo ingericht, dat daarmee zowel technische infrastructuur als toepassingssoftware op adequaat niveau kunnen blijven. De technische basis blijft op orde en de aanbevelingen met betrekking tot technische standaarden (Nora, Gemma, etc.) en met betrekking tot elektronische dienstverlening kunnen worden ingevuld.
162
PARAGRAAF 4
FINANCIERING
INLEIDING Conform artikel 17 van de Financiële verordening op basis van artikel 212 van de Gemeentewet is deze financieringsparagraaf samengesteld. Alle in deze financieringsparagraaf opgenomen acties gebeuren overeenkomstig het door het college vastgestelde Treasurybesluit en de doelstelling van de treasuryfunctie: optimale verkrijging, inzet en beheersing van financieringsmiddelen om op de gewenste plaats, op het juiste tijdstip en tegen de beste condities over de gewenste hoeveelheid liquiditeiten te kunnen beschikken.
ALGEMENE UITGANGSPUNTEN
De afschrijvingskosten komen rechtstreeks ten laste van de producten. Om het renteresultaat zo inzichtelijk mogelijk te maken wordt met een kostenplaats gewerkt. Geen rente bijschrijven op reserves en voorzieningen. Rentekosten tijdens de uitvoering van een project (tenzij anders besloten) ten laste van de exploitatie brengen.
KASGELDLIMIET In het kader van de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) wordt voor de berekening van de kasgeldlimiet 8,5 % van de omvang van de uitgaven van de begroting gehanteerd. De totale uitgaven van de begroting 2013 zijn € 341,2 mln. en derhalve is de kasgeldlimiet voor 2013 € 29,0 mln. Het streven is gericht op een zodanige ruimte onder de kasgeldlimiet dat er vrijheid is in het moment van aantrekken van financieringsmiddelen. Met deze vrijheid behoort inspelen op pieken en dalen in de kapitaalmarkt en het gericht spreiden van de leningportefeuille tot de mogelijkheden. Bedragen x € 1.000 Benutting Kasgeldlimiet over de periode 1 juli 2011 tot 1 juli 2012 Omvang uitgaven begroting per 1 januari 2011 Omvang uitgaven begroting per 1 januari 2012 Netto vlottende schuld(+)/vlottende middelen(-) Kasgeldlimiet 8,5% van omvang uitgaven begroting Ruimte onder limiet
e
e
e
e
3 kwartaal 2011
4 kwartaal 2011
1 kwartaal 2012
2 kwartaal 2012
-12.381 30.458 42.839
-5.470 30.458 35.928
-17.993 30.065 48.058
-33.365 30.065 63.430
358.329 353.702
RENTERISICONORM Op basis van de wet FIDO is een limiet gesteld aan de blootstelling van renterisico’s door middel van het instellen van een “renterisiconorm”. Doel is om tot een gelijkmatig opgebouwde leningenportefeuille te komen zodat de renterisico’s bij herfinanciering gespreid worden. De renterisiconorm geeft het maximum aan renterisico per jaar aan en is een bedrag ter grootte van 20 % van de omvang van de uitgaven van de begroting per 1 januari van het begrotingsjaar. Onderstaande tabel geeft conform de Uitvoeringsregeling Financiering Decentrale Overheden (UFDO) inzicht in de renterisiconorm over de komende vier jaren gebaseerd op de omvang van de uitgaven van de begroting per 1-1-2013. De gemeente voldoet aan de wettelijke renterisiconorm van 20 %.
163
Bedragen x € 1.000 Renterisiconorm en renterisico’s vaste schuld (1) Omvang uitgaven begroting per 1-1-2013 (2) Bij ministeriële regeling vastgesteld percentage (3) Renterisiconorm op basis begroting 2013 (1*2) (4) Renterisico op vaste schuld (= aflossing en renteherziening) Ruimte (3-4) Renterisico in percentage begroting 2013 (4/1)*100%
2013 341.190 20% 68.238 11.303 56.935 3,31%
2014
2015
20% 68.238 11.312 56.926 3,32%
20% 68.238 11.322 56.916 3,32%
2016 20% 68.238 10.811 57.427 3,17%
LIQUIDITEITSPLANNING EN FINANCIERINGSBEHOEFTE DAGELIJKS De dagelijkse liquiditeitsbehoefte is volledig afgedekt omdat het beheer van het saldo in de rekening-courant volledig in handen gegeven is van de bank. Dit is geregeld in de overeenkomst van de bancaire dienstverlening.
KORTE TERMIJN De nadruk ligt op het voortschrijdend actualiseren van de bestaande liquiditeitsplanning, waarin vooralsnog naast de financiële geldstromen alleen de terugkerende geldstromen (vaste en variabele bedragen) zijn opgenomen.
(MIDDEL)LANGE TERMIJN De financieringsbehoefte per 1 januari is voor de komende jaren weergegeven in onderstaand overzicht. Bedragen x € 1.000 Financieringstekort
2013 21.076
2014 32.094
2015 27.884
2016 18.370
De jaarlijkse financieringsbehoefte, exclusief investeringsruimte nieuw beleid, wordt bepaald door een aantal elementen: mutaties in de leningenportefeuille; de begrote mutaties van reserves en voorzieningen; de begrote besteding van de restantkredieten; de begrote afschrijvingen op de bestaande activa; het begrote meerjarig liquiditeitsverloop van de grondexploitatie.
VERTALING FINANCIERINGSBEHOEFTE NAAR RENTEBUDGET Het rentebudget is naast de algemene uitgangspunten bepaald op basis van de volgende uitgangspunten: te betalen rentekosten op de afgesloten langlopende leningen; toe te rekenen rentekosten reserves en voorzieningen uitgaande van een verwachte stand van de reserves en voorzieningen per 1 januari 2013; te betalen rentekosten over het verwachte financieringstekort per 1 januari 2013 uitgaande van de verwachte standen van langlopende leningen, reserves en voorzieningen en activa. Het meerjarig verloop van de directe rentelasten en rentebaten is, met uitzondering van de rentekosten in de stelposten nieuw beleid, weergegeven in onderstaand overzicht: Bedragen x € 1.000 2013 16.574 1.429 15.145
Rentelasten Rentebaten Saldo
164
2014 16.124 1.292 14.832
2015 15.486 1.203 14.283
2016 14.803 1.138 13.665
RENTEVISIE GELDMARKT De rentevisie is een momentopname. Door de kredietcrisis geven RABO, BNG en Thésor nu rentevisies af die slechts tot medio 2013 vooruitkijken. Daarom is ook gekeken naar de cijfers van het Centraal Planbureau die tot ultimo 2013 vooruitkijken. Voor de geldmarkt dient de driemaands Euribor als leidraad en voor de kapitaalmarkt dient de 10 jr. Nederlandse staatslening als benchmark. De ECB heeft in de eerste helft van het jaar 2012 de herfinancieringsrente (Refi-rente) gehandhaafd op 1 %. Daarnaast nam de liquiditeit in de geldmarkt aanzienlijk toe doordat de banken massaal inschreven op een 3jaars lening van de ECB tegen een weggeeftarief van 1%. Het gevolg hiervan is dat het tarief van de benchmark (3-maands Euribor) ruim onder de 1 % is gedoken. Op 5 juli 2012 heeft de ECB om de economie te stimuleren de Refi-rente verder verlaagd naar 0,75 %. De banken hielden al rekening met de verlaging en hadden deze al ingeprijsd. Het 3-maands Euribor tarief zal naar verwachting van de banken begin 2013 rond de 0,40% en ultimo 2013 rond de 0,60 % noteren. Voor het financieringstekort dat onder de kasgeldlimiet valt is in de uitgangspunten voor de begroting 2013 uitgegaan van 1,00%. Bij het samenstellen van de 2e programmarapportage 2012 wordt opnieuw naar de rentevisies van de banken gekeken en wordt dit rentepercentage zo nodig aangepast.
KAPITAALMARKT Op de kapitaalmarkt is de onzekerheid nog steeds groot. Eerst was er de angst voor een anti-Europese uitslag van de Griekse verkiezingen en dientengevolge een mogelijk vertrek van Griekenland uit de Euro. Daarna kwam het mogelijke beroep en de omvang hiervan van de Spaanse overheid op het Europese noodfonds voor de Spaanse banken. En recent speelde de vraag of de Europese regeringsleiders op de EU-top in Brussel nu wel met een structurele Europa-wijde oplossing voor de schuldencrisis zouden komen. In eerste instantie leidden deze onzekerheden tot een massale vlucht naar de “veilige” Duitse en Nederlandse staatsobligaties waardoor de lange rente in Duitsland en Nederland nieuwe historische dieptepunten bereikte. De uitkomsten van bovengenoemde gebeurtenissen zijn positief ontvangen en hebben geleid tot een stijgende 10-jaars rente in Nederland en Duitsland. Gezien de sterk opgelopen overheidstekorten lijkt structureel een verdere (gematigde) stijging het meest voor de hand liggende scenario. De meeste banken verwachten per ultimo 2012 een niveau van rond de 2,25 % en per ultimo 2013 rond de 2,60 %. Voor de leningen die de gemeente aantrekt, geldt vanwege de schuldencrisis nog steeds een zeer hoge opslag (1,50 %) op deze tarieven. De verwachting van de banken is dat deze opslag zolang de crisis voortduurt niet zal dalen. Uitgaande van de leidraad wordt voor de kapitaalmarktrente per ultimo 2012 een percentage van rond de 3,75 % en per ultimo 2013 rond de 4,10 % verwacht. Het huidige niveau van aantrekken is 3,40 %. Voor de rente voor de nieuwe investeringen is in de uitgangspunten voor de begroting 2013 uitgegaan van 4,25%. Bij het samenstellen van de 2e programmarapportage 2012 wordt opnieuw naar de rentevisies van de banken gekeken en wordt dit rentepercentage zo nodig aangepast.
FINANCIËLE INSTRUMENTEN Voor 2013 wordt gebruik gemaakt van financiële instrumenten: rekening-courant krediet, daggeld, kasgeld, deposito, spaarrekening, langlopende leningen en langlopende uitzettingen. Daarnaast wordt indien noodzakelijk gebruik gemaakt van de volgende financiële instrumenten zoals genoemd in bijlage 3 van het Treasurybesluit: FRA, Swap, Cap, Floor en Swaption. Deze instrumenten hebben als doel een verlaging van toekomstige renterisico’s en vermindering van rentekosten.
LIMIETEN FINANCIERINGSMIDDELEN De soms snel wijzigende rente op de kapitaalmarkt maakt het wenselijk, dat op aanbiedingen onmiddellijk kan worden gereageerd. Om dit mogelijk te maken heeft het college besloten de limiet voor de lange financieringsmiddelen voor 2013 te bepalen op € 75 mln. Deze limiet geldt voor de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013. Bij het aantrekken van lang geld worden offertes aangevraagd bij 4 verschillende kapitaalmarktpartijen waaronder in ieder geval de BNG en de Waterschapsbank.
165
In de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) worden de aan te trekken kortlopende financieringsmiddelen gemaximaliseerd op de kasgeldlimiet. In het treasurybesluit is verder bepaald dat een totale kredietlimiet van tenminste 110% van de kasgeldlimiet zal worden aangehouden. Uitgaande van bovenstaande heeft het college besloten het maximumbedrag dat in 2013 op enig moment maximaal mag worden aangetrokken te bepalen op € 32 mln. Dit besluit geldt voor de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013.
SAMENVATTING LIMIETEN Maximumbedrag waarvoor in 2013 mag worden aangegaan: - vaste geldleningen - rekening-courantkrediet, daggeld- en/of kasgeldleningen
in € miljoen 75 32
Van de aangegane vaste geldleningen en kasgeldleningen zal via de programmarapportages en de jaarrekening mededeling worden gedaan aan de raad.
LENINGPORTEFEUILLE Het schuldrestant per 1 januari 2013 van de opgenomen leningen bedraagt € 299 mln. Het schuldrestant van de in het kader van de publieke taak uitgezette leningen bedraagt € 24,9 mln. Bedragen x € 1.000
Stand 1 januari 2013 Nieuwe leningen Aflossingen Stand 31 december 2013 Rente Gemiddeld rentepercentage 1 januari 2013 Gemiddelde restant looptijd 1 januari 2013
Opgenomen Gemeente Doorverstrekt 274.665 24.312 11.302 263.363 10.519 3,98% 24,2 jaar
5.371 18.941 1.088 5,26% 13,8 jaar
Verstrekt
Uitgezet Doorverstrekt 537 24.312
226 311 26 5,51% 2,2 jaar
5.371 18.941 1.088 5,26% 13,8 jaar
STRESSTEST DELOITTE De stresstest van Deloitte laat zien dat door het ontbreken van (veel) eigen vermogen, veel met vreemd vermogen is gefinancierd. Bij de stresstest heeft Deloitte ook de netto schuldquote van Sittard-Geleen voor 2010 berekend. Met 106% is de schuldpositie van de gemeente een aandachtspunt. De gemeente blijft wel nog onder de 120% gesteld als norm in de Wet Hof. De beoordeling van de schuldpositie is te zien als een signaal over de flexibiliteit die de gemeente heeft om tegenvallers in de begroting vanuit deze optiek te kunnen opvangen. Het gaat hierbij evenwel om een van de diverse mogelijkheden om te kunnen ombuigen. Bovendien is enkele jaren geleden na aanbesteding van het bankcontract de totale leningenportefeuille tegen een lagere rente geherfinancierd met aanmerkelijke structurele rentevoordelen. De corresponderende boeterente is geactiveerd en wordt met het rentevoordeel verrekend. Voor zover een eventuele sanering van de met vreemd vermogen gefinancierde activa wordt opgepakt dan dient dat planmatig en integraal te gebeuren, waarbij ook andere opties van financieel beleid betrokken worden, zoals de mogelijkheden tot het vormen van een ideaalcomplex voor de beheerssystemen. Vanuit het (her)financieringsrisico is er geen noodzaak om hier een interventie te plegen. De renterisiconorm bevindt zich ruim binnen de wettelijke kaders.
SCHATKISTBANKIEREN Onderdeel van het Lenteakkoord is de verplichting van schatkistbankieren voor decentrale overheden. Verplicht schatkistbankieren houdt in dat de gemeente alle liquide middelen moet aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Alle afgesloten contracten voor 4 juni 2012 18.00 uur worden geëerbiedigd. Tegoeden die na dit tijdstip vrijvallen, kunnen in afwachting van de op te stellen nieuwe regels tot uiterlijk 2013 opnieuw worden uitgezet. Deze tegoeden dienen uiterlijk op 1 januari 2014 beschikbaar te zijn om opgenomen
166
te worden in de schatkist. Door de verplichting van schatkistbankieren zal de gemeente over tijdelijke overschotten een veel lagere rentevergoeding ontvangen dan wanneer deze bij kredietwaardig geachte partijen met een minimale A rating uitgezet kunnen worden. Financiële compensatie voor deze rentederving valt niet te verwachten. In het treasurybesluit (art. 3.5.3) is opgenomen dat de gemeente structureel een negatief saldo nastreeft. In dat geval zijn de gevolgen voor Sittard-Geleen meer te vinden in mogelijk verhoogde tarieven die onze huisbank BNG voor het betalingsverkeer in rekening zal brengen en in de rentetarieven voor kortlopende en langlopende geldleningen. Daarnaast zou het schatkistbankieren consequenties kunnen hebben voor het resultaat van de BNG als geheel en dus voor het uit te keren dividend aan de aandeelhouders. Omdat de exacte consequenties nu nog niet duidelijk zijn, zullen de ontwikkelingen nauwlettend gevolgd worden.
SAMENVATTING GEPLANDE ACTIES Kasgeldlimiet
Renterisiconorm Rentevisie Beschikbaarheid
Schatkistbankieren
: - korte financiering beperken tot maximaal de kasgeldlimiet - vrijheid creëren om in te kunnen spelen op pieken en dalen in de kapitaalmarkt : renterisico beperken tot maximaal het percentage van renterisiconorm : het volgen van de driemaands Euribor en de 10 jr. Nederlandse staatslening : - verzekeren van een duurzame toegang tot financiële markten - aantrekken van voldoende financiële middelen binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting - gericht spreiden van de leningportefeuille : ontwikkelingen volgen en structureel een negatief saldo nastreven
167
168
PARAGRAAF 5
BEDRIJFSVOERING
INLEIDING In het Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV) en de verordening ex art. 212 Gemeentewet zijn de kaders voor de inrichting en uitwerking van de paragraaf bedrijfsvoering vastgelegd. In deze paragraaf wordt gerapporteerd over nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de bedrijfsvoering alsmede over de stand van zaken van de verschillende onderdelen uit de bedrijfsvoering. Hierbij wordt speciale aandacht geschonken aan de thema’s organisatieontwikkeling, personeel, inhuur externen, gemeentelijke huisvesting, automatisering en interne audits ex art. 213a Gemeentewet.
ONTWIKKELING BEDRIJFSVOERING In onderstaande passage uit de voorjaarsnota 2011 zijn de contouren voor de organisatieontwikkeling geschetst. Naast de organisatiecomponent raken deze contouren ook nadrukkelijk de HRM-component van de bedrijfsvoering. Eén stad, één organisatie. Dat is de titel van de organisatievisie die op 31 maart 2011 is verschenen. Deze maakt duidelijk dat onze organisatie de komende jaren een belangrijke ontwikkeling zal ondergaan. De aanleiding is meerledig. Allereerst is de rol van de overheid aan het veranderen: minder overheid, meer samenleving. Daarnaast heeft de gemeente minder geld te besteden en is de bedrijfscultuur voor verbetering vatbaar. Bedoeling is om in de periode tot en met 2014 toe te werken naar een kleinere en hoogwaardige organisatie, gericht op vertrouwenwekkende ondersteuning van het bestuur en klantgerichte dienstverlening richting inwoners, bedrijven en instellingen. Door taakreductie, overheadreductie, efficiënter werken en intensievere samenwerking zullen minder medewerkers nodig zijn, naar verwachting zo’n 100-150. Daarnaast verhuizen naar verwachting 150-200 medewerkers mee als hun taken naar een hoger schaalniveau worden verplaatst, voortvloeiend uit bijvoorbeeld de verkenningen met Maastricht en Heerlen, alsmede binnen de Westelijke Mijnstreek. Deze reducties maken dat de organisatievisie ook een stevige HRM-component kent. Zwaartepunt hierin is het realiseren van (interne) mobiliteit, het sturen op kwaliteit en het belang van het vasthouden én binnenhalen van jong talent. Dit is vooral belangrijk tegen de achtergrond van het aantal medewerkers dat de komende jaren met leeftijdsontslag gaat (ruim 200 medewerkers in de periode t/m 2020). Een kleinere organisatie kan volstaan met minder management en minder organisatieonderdelen. Daarom wordt met behulp van een stapsgewijs proces gekoerst naar een eindmodel met een tweehoofdige directie, vijf clusters en 15 tot 20 teams. Het proces van organisatieontwikkeling kent naast kwalitatieve doelen ook een besparingscomponent, als substantiële bijdrage aan het ombuigingentraject. Hierbij geldt echter ook dat de kost voor de baat uitgaat. Om dit proces mogelijk te maken zijn aanvullende middelen nodig, bijvoorbeeld voor onderwijs, begeleiding maar ook het mogelijk maken van externe mobiliteit. Op basis van besluitvorming over de Voorjaarsnota 2011 wordt voor deze frictiekosten een voorziening getroffen, met een storting van € 1,0 miljoen per jaar. De mate waarin het toewerken naar een compactere organisatie slaagt, is naast zaken als overheadreductie, efficiënter werken en samenwerking op hogere schaal in belangrijke mate afhankelijk van de uitkomst van het traject van taakreductie in het kader van het ombuigingstraject. Gemeentelijke taken kennen een formatiecomponent: de kosten voor de ambtelijke organisatie die direct (kosten ambtenaar die de taak uitvoert) én indirect (overhead) verband houden met de betreffende taak. Op het moment dat een taak als gevolg van het proces van zoekrichtingen en concrete ombuigingsmaatregelen vervalt, dient ook de daaraan gekoppelde directe en indirecte ondersteuning te vervallen en de daarvoor benodigde budgetten vrij te komen. Het CMT heeft de opdracht om op zo’n moment door middel van mobiliteit de betrokken medewerkers zo spoedig mogelijk toe te leiden naar passende vacante functies elders in de organisatie (of in voorkomende gevallen daar buiten), waarna het vervallen van functies ook daadwerkelijk geëffectueerd kan worden en daarmee de daaraan gekoppelde middelen kunnen worden ingeboekt als bijdrage aan de besparingstaakstelling voor de organisatie. Voor de direct aan een taak gekoppelde medewerkers start dit mobiliteitstraject op het moment dat duidelijk is dat een taak komt te vervallen, voor de overhead gebeurt dit in een afsluitende tranche. Cruciaal in deze benadering is dat er voor het bewerkstelligen van deze mobiliteit binnen de eigen
169
organisatie voldoende vacatures zijn. Het continueren van de reeds vorig jaar door het CMT in het kader van ‘kraan dicht’ ter voorbereiding op het ombuigingentraject ingestelde selectieve vacaturestop vergroot deze mobiliteitsmogelijkheden. Verwachting is dat door middel van mobiliteit, zeker tegen de achtergrond van het grote aantal medewerkers dat de komende jaren met leeftijdsontslag gaat, de noodzakelijke personele bewegingen gemaakt kunnen worden. Gedwongen ontslagen zijn dan ook geen uitgangspunt.
STAND VAN ZAKEN BEDRIJFSVOERING EÉN STAD, ÉÉN ORGANISATIE De organisatievisie ‘Eén stad, één organisatie’ voorziet in een stapsgewijs toegroeien naar een kleinere, hoogwaardige organisatie in 2015. Na een focus op structuuraanpassingen is 2013 het eerste jaar dat in de nieuwe, compactere structuur gewerkt gaat worden. Deze structuur kent een tweehoofdige directie, vijf clusters (waarvan vier aangestuurd door een clusterhoofd en het cluster concern rechtstreeks vanuit de directie) en maximaal 23 teams, aangestuurd door teammanagers. Binnen deze teams vindt nadere fijnstructurering plaats, alsmede het verder toewerken naar een compactere organisatieopbouw en het verbeteren van de bedrijfscultuur in de voorgestane richting. Sleutelrollen zijn weggelegd voor verdere ontwikkeling van coachend leiderschap en een goed gestructureerde gesprekkencyclus, zoals beschreven in de kadernota HRM, één van de vervolgdocumenten op de organisatievisie. In 2013 verschuift de aansturing van het organisatieontwikkeltraject van een (meer centrale) programmabenadering naar de dagelijkse praktijk en de werkvloer in de teams. In 2013 moet ook op basis van een in het voorjaar op te leveren businesscase duidelijk worden of het koersen naar een Shared Service Center voor bedrijfsvoeringstaken van de gemeenten Maastricht, Sittard-Geleen, Heerlen en de provincie Limburg aantoonbare voordelen oplevert. In dat geval zal vooralsnog gekoerst worden op 1 januari 2014 als startdatum, met de resterende maanden van 2013 als voorbereiding op de implementatie en, waar mogelijk, het alvast zetten van stappen op het gebied van de zogenaamde quick-wins, waaronder inkoop en aanbestedingen.
HUMAN RESOURCE MANAGEMENT (HRM) In de vorige periode is gewerkt aan het opstellen van een HRM visie, vertaald naar de HRM paragraaf in het document ‘Eén stad, één organisatie’ en de kadernota HRM, een visie en uitwerking die de sturende agenda voor HRM blijft in de komende jaren (in elk geval tot en met 2014). De essentie van het HRM beleid is gericht op 2 hoofdthema’s: mobiliteit en kwaliteit van de bezetting. Onder deze kapstok vindt uitwerking en implementatie van HRM beleid en instrumenten plaats in de volgende elementen: Aanpassing functiewaardering(smethodiek) in concreto de IJkbundel), passend bij de organisatieontwikkelrichting (functiewaardering, competenties, in de functie te behalen resultaten e.d.). Het voornemen bestaat om tot aanschaf over te gaan van HR21, een vanuit VNG geïnitieerde functiewaarderingsmethodiek en ijkbundel met als doel uniformiteit te bewerkstelligen binnen gemeenten. Het ontwikkelen van een beoordelings- en functioneringsgesprekcyclus nieuwe stijl (alsmede ondersteuning van het management bij toepassing), geënt op het implementeren van de gewenste cultuurelementen en het sturen op resultaten, ontwikkeling professionaliteit en inzetbaarheid. In die zin ligt er een logische relatie tussen helder uitgewerkte en resultaatgerichte functieprofielen, de wijze waarop deze profielen in combinatie met jaarplannen worden vertaald in zichtbare en meetbare resultaten en de wijze waarop de totstandkoming van deze resultaten en de ontwikkeling van medewerkers periodiek wordt gevolgd en beoordeeld. Strategische personeelsplanning. Het systematisch vaststellen van het natuurlijk verloop in de periode tot 2020, het beoordelen van de noodzaak tot vervanging, het risico van kennisverloop bij kritische functies (historisch geheugen), het vaststellen welke kennis en competenties per werkveld en functiegroep nodig zijn, op welk moment en de wijze waarop deze kennis en competenties moeten worden ontwikkeld. Het bepalen van de mate van ‘fit for the job’ van medewerkers met name in kritische functies en het bepalen van de noodzakelijke mobiliteit teneinde de juiste kwaliteit op de juiste plaats te krijgen. Het vaststellen van spelregels en procedures om medewerkers die herplaatst moeten worden, actief te bemiddelen naar een andere passende functie binnen of buiten de organisatie. De mogelijkheden om deze vorm van mobiliteit op regionale schaal te organiseren wordt nadrukkelijk besproken met de gemeenten Heerlen, Maastricht en de provincie.
170
Samengevat ligt er een visie om een logisch en samenhangend geheel uit te werken niet alleen qua beleid maar ook de instrumenten zoals: een helder functiebouwwerk, vereiste competenties en te behalen resultaten in de organisatie, de wijze waarop de te behalen resultaten en benodigde competenties worden gerealiseerd en beoordeeld, het zicht op de kwantitatieve en kwalitatieve bewegingen in de organisatie (benodigde aantallen en kwaliteiten per functie in relatie tot de beschikbare aantallen en kwaliteiten en de acties die nodig zijn om de gewenste vraag en aanbod of enig moment op elkaar afgestemd te krijgen) en de als gevolg hiervan, de benodigde acties in termen van herplaatsing, ontwikkeling, en het waar nodig aantrekken van nieuw talent. Het komende jaar zal dus voornamelijk in het teken staan van bovengenoemde ontwikkelingen. Dit legt een duidelijke nadruk op het regulier HRM werk. De ondersteuning die door de lijnmanagers wordt gevraagd bij de ontwikkeling en de herinrichting van de organisatie vergt meer advieswerk en ondersteuning bij de processen die doorlopen moeten worden dan in een stabiele organisatie. Dit geldt ook voor de advisering, ontwikkeling en begeleiding van nieuwe arbeidsvoorwaarden en rechtspositie. Denk daarbij aan sociaal plan, nieuwe arbeidsvoorwaarden als ondersteuning bij de nieuwe cultuur en het organiseren op hoger schaalniveau. Een piekbelasting wordt verwacht bij de personeels- en salarisadministratie die samen met de aansluitende administraties (Verseon, persofoongids, coda, e.d.) moet zorgen voor het doorvoeren van de nieuwe organisatiestructuur. Mobiliteit krijgt vanuit de HRM visie en de noodzaak tot inkrimping een hoge prioriteit. Binnen de ontwikkelingen in het kader van ‘Eén stad, één organisatie’ ligt voor HRM tevens een taak om het bezuinigingsproces te ondersteunen, dit op het gebied van de taakstellingen personele budgetten en het uitvoeren van besluiten daaromtrent. Daarnaast heeft de verkenning om te komen tot een Shared Services Centre op Zuid Limburgse schaal (SSC-ZL, samen met de gemeenten Heerlen, Maastricht en de provincie) hoge prioriteit. Wanneer de in 2012 uitgewerkte business case leidt tot een positief besluit tot inrichting van een SSC-ZL, dan zal in 2013 hard gewerkt worden om bepaalde onderdelen van de HRM dienstverlening en bezetting in dit SSC onder te brengen. In het kader van de zogenaamde ‘quick wins’ binnen het SSC-ZL wordt in 2013 de digitale verlofkaart via E-HRM ingevoerd. Voordeel hiervan is betrouwbaarheid van de cijfers en minder handmatig werk binnen de ondersteuningsfuncties.
COMMUNICATIE Om het gemeentelijk beleid beter te laten aansluiten bij de wensen en eisen van de stad (dialoog / omgevingsbewust werken) is het noodzakelijk dat de organisatie communicatiever en omgevingsbewuster gaat werken en op die wijze beleid gaat maken. Deze ontwikkeling moet in 2013 worden verankerd in de organisatie (werk- en beleidsprocessen). Om dat te doen is in 2012 een nieuwe communicatievisie opgesteld, afgeleid van het coalitieakkoord en de organisatievisie, waarmee communicatiebeleid aansluit op de wensen en eisen van bestuur en management. Deze communicatievisie biedt de basis voor een traject om te komen tot een communicatiever en omgevingsbewustere organisatie (maatwerk trainingen omgevingsbewust werken, start in 2012). Het vakgebied communicatie komt door deze nieuwe werkwijze steeds eerder in beleidsprocessen in beeld. Hierbij geldt dat de hele organisatie communiceert en team Communicatie adviseert over een deel van dat proces. Het communicatie- en omgevingsbewustzijn van bestuurders en ambtenaren behoeft constante aandacht van het bestuur en het management. Naast het bovenstaande is er continu aandacht voor een afgewogen communicatiemix gericht op de juiste communicatie op het juiste moment. De dialoog wordt waar mogelijk opgezocht en ondersteund met effectieve en efficiënte inzet van communicatie-instrumenten. Digitale media (social media) worden hierbij steeds vaker ingezet om doelgroepen snel en laagdrempelig te bereiken, aangezien velen in de buitenwereld met deze middelen snel te bereiken zijn. In 2012 is een digitale ambitie en strategie voor digitale communicatie opgesteld. Deze dient als referentiekader voor toekomstige beslissingen op het gebied van invulling en (door)ontwikkeling van de gemeentelijke digitale communicatie. De ontwikkelrichting naar dialoog vindt niet alleen plaats op het niveau van de grote beleidsontwikkelingen. Ook op het gebied van beheers- en uitvoeringszaken is het van groot belang het gesprek met de directe omgeving structureel aan te gaan. Zo worden ontwikkelingen en meningen van inwoners op straat- en buurtniveau betrokken bij beleid en beheer. Zo betrekken we inwoners bij hun directe woonomgeving (zelfredzaamheid). De werkwijze binnen ‘wijkgericht werken’ spitst zich meer en meer toe op het bevorderen van de dialoog met
171
burgers. De interactieve aanpak is daarbij de leidraad. Ter ondersteuning hiervan wordt in 2013 veel aandacht besteed aan trainingen op het gebied van omgevingsgericht werken. Voor een organisatie in verandering is goede interne communicatie noodzakelijk. Interne communicatie kan een belangrijke bijdrage leveren aan het behalen van de organisatiedoelen en draagt daarmee bij aan de beeldvorming over deze gemeente. Voor Sittard-Geleen wordt de komende jaren ingezet op drie afgeleide Interne Communicatiedoelen: Eenduidige en concrete communicatie over organisatiedoelen (organisatievisie), waardoor een eensluidend beeld in de organisatie ontstaat over richting, visie en onze gemeente. Het stimuleren van interactie (dialoog) in de organisatie. Het bevorderen van een goede interne en externe samenwerking. Hiervoor wordt gewerkt aan het duiden van organisatiedoelen: vertrouwenwekkende ondersteuning bestuur, klantgerichte dienstverlening, hoogwaardige en compacte organisatie.
PLANNING EN CONTROL P&C cyclus Het verbeteren van de effectiviteit en efficiency van de P&C cyclus is een voortdurend punt van aandacht. Mede in het kader van de ombuigingen en de daaraan gekoppelde afbouw van de overhead is reeds in 2011 gestart met het zoeken naar mogelijkheden binnen de P&C cyclus die invulling kunnen geven aan de ombuigingsmaatregel overheadreductie. Zo is het aantal rapportages teruggebracht van 3 naar 2. Daarnaast is ook aandacht geschonken aan de inrichting van de tussentijdse rapportages met als doel de actualiteit van de informatie te verhogen, doorlooptijden te verkorten en ook de werkinspanning van de raad, college en organisatie te verminderen. Ook in 2013 zal de nodige aandacht worden besteed aan de wijze van de informatievoorziening, waarbij de actualiteit het belangrijkste onderdeel is. Daar waar mogelijk zal steeds meer gebruik worden gemaakt van verdergaande digitalisering en minder drukwerk. Uiteraard zal dit steeds plaats vinden in goede afstemming met de raad. Ontwikkelopdracht sturing / Inrichting P en C cyclus. De aanleiding voor deze ontwikkelopdracht is de reeds ten tijde van Presteren en Leren geuite wens de sturing te versterken. Sindsdien is de noodzaak verder versterkt: De schaalgrootte van te sturen eenheden neemt toe. De afstand tussen sturing en uitvoering wordt groter. Bij de sturing worden in toenemende mate ook met of door externe partners te behalen resultaten betrokken. Er is nog een omvangrijke taakstelling op de organisatie in te vullen. De toenemende schaarste aan middelen (financieel; capacitair; enz.) maakt de noodzaak tot goede keuzes en prioriteitenstelling alleen maar groter. Hierbij wordt de juiste sturing alleen maar belangrijker. Het paper “P&C the easy way” heeft in grote lijnen en op belevingsniveau geschilderd hoe sturing in gemeenten in de toekomst beter zal zijn afgestemd op de stuuropgave, die in ras tempo complexer wordt. In de sturing is de opgave samen te vatten in: met minder middelen meer maatschappelijk effect bereiken met onze inspanningen en die van onze partners. De weg waarlangs zal worden uitgewerkt aan de hand van de volgende aangrijpingspunten: Kwaliteit. efficiency . uitnutten ICT. De volgende acties worden aangezet: 1. Begrotingsopzet. De opzet van de begroting 2013 en verder wordt afgestemd op de volgende specificaties: de zero base budgetopbouw in het kader van Ombuigen met Visie. onderscheid in wettelijke minimumtaken en basistaken enerzijds en programma’s ter realisering van de benoemde topprioriteiten anderzijds.
172
2.
Vereenvoudiging P&C-cyclus. P&C the easy way laat zien dat aanzienlijke vereenvoudiging van de P&C-cyclus haalbaar is. Maar dat veronderstelt wel enkele innovaties op het gebied van informatievoorziening en rolgedrag. Een eerste stap, die gelet op de ervaringen elders op betrekkelijk eenvoudige wijze kan worden gerealiseerd en een hefboom kan vormen voor de overige noodzakelijke veranderingen, is digitalisering van het P&C-proces. Er zijn twee (zo op het oog redelijk uitontwikkelde) pakketten op de markt, die goed zijn afgestemd op de gemeentelijke praktijk. Op basis van die pakketvergelijking en een uitgewerkte businesscase in het najaar van 2012 wordt een besluit genomen over gebruik van een dergelijk pakket voor de digitalisering van de P&C-cyclus. In tijd gezien wordt vervolgens operationalisering van de gewijzigde begrotingsopzet en implementatie van een pakket in één implementatietraject geïntegreerd opgepakt (tussentijds in het begrotingsjaar 2013 of voorafgaand aan het begrotingsjaar 2014). Naar verwachting levert digitalisering niet direct kwaliteitsvoordelen op, maar wel eerste efficiencyvoordelen. Die voordelen ontstaan, doordat processen meer worden gestroomlijnd, er nog maar één informatiebron wordt gehanteerd (en geaccepteerd): het pakket presentatievormen (als een begroting, een cockpit, een rapportage, een jaarverslag) betrekkelijk eenvoudig kunnen worden gegenereerd uit informatie, die in de database aanwezig is. De efficiencyvoordelen kunnen vervolgens extra impulsen krijgen als de kwaliteit van de begrotingsinformatie toeneemt en als gevolg daarvan meer afgewogen rolgedrag ontstaat. Naar aanleiding van P&C the easy way kan daarvoor herkenbaar onderscheid worden aangebracht in sturen op rechtmatigheid, sturen op doelmatigheid en sturen op effectiviteit. Deze gedachten worden verder uitgewerkt in 2013. Het lijnmanagement wordt aan de voorkant geïnformeerd en aan de achterkant betrokken bij de beoordeling van het resultaat en de besluitvorming al dan niet tot implementatie over te gaan.
3.
Kwaliteit Voorstel is om samen met de kwartiermaker van het cluster beleid te onderzoeken op welke wijze de sturing op beoogde maatschappelijke effecten kan worden versterkt en op welke wijze het cluster beleid daarin kan worden ondersteund. Aandachtspunten daarbij zijn: de formulering van doelstellingen en resultaten en de daarvan afgeleide informatiebehoefte. de inrichting van het P&C-proces afgestemd op de interactieve realisering van de programma’s.
4.
Efficiency Met de overige kwartiermakers (ieder afzonderlijk) wordt onderzocht op welke wijze de sturing op doelmatigheid kan worden versterkt en op welke wijze het betreffende cluster daarin kan worden ondersteund. Aandachtspunten daarbij zijn: de formulering van te behalen resultaten en de daarvan afgeleide informatiebehoefte. de analyse van de kritische succesfactoren en de mogelijkheden om de beheersing daarvan te borgen. de inrichting van het P&C-proces afgestemd op het realiseren van de beoogde doelmatigheid.
Naast deze vier actiepunten wordt gewerkt aan de versterking van de structurele basis voor de informatievoorziening. Speerpunten daarin zijn de aanpassing van databestanden aan de nieuwe organisatie-indeling ESEO, de inrichting van functioneel beheer binnen het P&C-proces, de aanwending van in het kader van KING landelijk gedefinieerde effectindicatoren en verdere digitale ontsluiting van relevante stuurinformatie voor directie, college en raad. De samenhang tussen de ontwikkelopdracht sturing, het programma IM en de HRM-ontwikkeling is groot. Op de keper beschouwd kan geen van deze trajecten zonder de andere. De bovenstaande voorstellen gaan van
173
die samenhang uit. Voor wat betreft IM vindt op strategisch, tactisch en operationeel niveau afstemming plaats en wordt binnen de ontwikkelopdracht sturing dezelfde planningsmethodiek gebruikt. Voor wat betreft de afstemming met HRM heeft globale verkenning plaatsgevonden, maar is de komende maanden nog verdieping nodig, zodat de samenhang in het actieplan 2013 kan worden verwerkt. Digitalisering besluitvorming Er is sinds 2011 sprake van een afgerond functioneel ontwerp en een gebouwd systeem, genaamd BSG (Besluitvorming Sittard-Geleen). Gebleken is echter dat voor goede performance en goed gebruikers gemaakt een upgrade van de kantoorautomatisering van Office 2000 naar Office 2010 gewenst en van het zaakgerichtwerken-systeem Verseon van versie 1.7 naar 2.0 noodzakelijk is. Beide onderwerpen zijn onderdeel van het projectportfolio van het programma informatiemanagement, dat een onderdeel vormt van het organisatieontwikkeltraject ESEO. De planning laat zien dat deze upgrades begin 2013 zijn afgerond, zodat de implementatie van BSG (na een check van performance op de nieuwe systemen en inrichting op basis van de nieuwe organisatiestructuur en bijbehorende autorisaties) hernieuwd opgepakt kan worden. Gekoerst zou kunnen worden op 1 juli als ‘live-datum’.
FINANCIËN EDP-auditing facturen In 2010 heeft een EDP-audit (thema-audit) plaatsgevonden naar de digitale factuurverwerking. De gerapporteerde verbeterpunten zijn vervat in een plan van aanpak. Dit plan is met name in 2011 geëffectueerd. Coda versie 11 is, met het oog op het mogelijke samenwerkingsverband SSC ZL, in 2011 niet geïmplementeerd waardoor de beoogde procesondersteuning op onderdelen anders georganiseerd is dan vooraf de bedoeling was. Begin 2012 is er door Deloitte een hernieuwde IT audit digitale factuurverwerking uitgevoerd. Deze audit geeft ons een beter inzicht of de verbetervoorstellen afdoende zijn geïmplementeerd. Wij kunnen stellen dat, vooropgesteld dat het nog te ontvangen eindrapportage van Deloitte hieromtrent conform onze verwachtingen is, dit item voldoende verankerd is in de het reguliere proces. SEPA / CODA De overgang naar één Europese betaalmarkt, SEPA – Single Euro Payments Area – is gestart. Dat betekent o.a. dat het financieel pakket Coda over moet gaan op Europese standaarden. De SEPA-verordening verplicht o.a. dat de Europese standaarden uiterlijk op 1 februari 2014 worden toegepast. Dat betekent dat er vanaf 1 februari 2014 geen overschrijvingen en incasso’s gebruikt mogen worden die gebaseerd zijn op nationale standaarden, zoals bijvoorbeeld de huidige Nederlandse overschrijvingen en incasso’s. Aangezien alleen de SEPA Credit Transfer (SCT) en de SEPA Direct Debit (SDD) ontwikkeld door de Europese banken voldoen aan de Europese standaarden leidt de verordening ertoe dat vanaf de einddatum alleen nog met deze betaalproducten geld kan worden overgemaakt en geld kan worden geïncasseerd. Voor ons financieel pakket zijn deze ontwikkelingen meegenomen in coda release versie 11 en 12. Momenteel werken wij nog met versie 10. Een opwaardering naar versie 11 en 12 is echter onuitstelbaar. De hiermee gemoeide kosten zijn vooralsnog opgenomen in de voorliggende begroting in het boekjaar 2014 en 2015.
JURIDISCHE ADVISERING Afdoening bezwaarschriften De audit op bezwaarschriften is afgerond. De resultaten zijn in procedure gebracht, samen met de jaarverslagen van 2009 en 2010. Het operationeel maken van het hiermee samenhangend plan van aanpak is gebeurd. In 2012 is de verordening commissie bezwaarschriften aangepast en zijn de nodige verbetervoorstellen uitgewerkt en verankerd in de werkprocessen met als doelstelling effectiever en efficiënter de afhandeling van de bezwaarschriften richting de burgers te garanderen. In 2013 worden de verbeterde processen geïmplementeerd en vervolgens conform toegepast. Pre-mediation In 2010 is via een werkgroep gestart met het invoeren van pre-mediation als een vast onderdeel bij de totstandkoming van besluiten en bij de afdoening van bezwaarschriften. Hiervoor zijn workshops en trainingen gehouden voor de medewerkers die belast zijn met besluitvorming en de afdoening van bezwaarschriften. In 2011 is gestart met het invoeren van pre-mediation bij enkele afdelingen als proefproject. Pre-mediation is nu als verplicht onderdeel opgenomen in het werkproces afdoening bezwaarschriften. In 2013 zullen deze verbeteringen de eerste effecten gaan opleveren.
174
INFORMATIE EN AUTOMATISERING (I&A) Programma Informatiemanagement Het doel van Informatiemanagement is om ICT investeringen beter te benutten. Dit gebeurt door onder informatiearchitectuur en planmatig en projectmatig te werken. Alleen die informatievoorzieningprojecten die toegevoegde waarde opleveren, hetzij in geld of in een aanzienlijke verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening of bedrijfsvoering, komen in de uitvoeringsagenda (projectenportfolio) te staan. Hiervoor wordt voor elk project een businesscase opgesteld. Leidraad bij de bepaling van de projectportfolio is dat de gemeente Sittard-Geleen gaat voor standaard oplossingen en generieke toepassingen. Wat al in huis is, wordt hergebruikt. Maatwerk is te kostbaar. Dit besef heeft er toe geleid dat informatiemanagement in de organisatievisie ‘Eén stad, één organisatie’ als apart hoofdstuk is opgenomen. Om bovenstaande doelstellingen te realiseren is het programma informatiemanagement in het leven geroepen en vanaf 1 januari 2012 van start gegaan. Het CMT bepaalt nu ook wat er op de uitvoeringsagenda aan informatievoorzieningprojecten wordt opgenomen. Hiervoor zal de projectportfolio telkens ter goedkeuring aan het CMT worden voorgelegd. Het CMT wordt hierin geadviseerd door een zogenaamd ‘change advisory board’ (CAB). Dit CAB toets de uitvoeringsagenda aan de gemeentebrede (programma)doelen zodat de informatievoorziening het realiseren van deze doelen zo optimaal mogelijk kan ondersteunen. Naast het adviseren over de samenstelling van de projectportfolio van informatievoorzieningprojecten, treedt informatiemanagement namens het CMT ook op als opdrachtgever van de uitvoering. Dit past in het streven om tot een Shared Service Centrum Zuid Limburg te komen. Hierbij is goed opdrachtgeverschap aan de kant van de gemeente noodzakelijk. Ook de hiervoor benodigde expertise, wordt vanuit het programma informatiemanagement ontwikkeld. Verder zullen de opdrachten aan de uitvoering door Informatiemanagement in zogenaamde Service Level Agreements (SLA’s) worden vastgelegd. Met deze werkwijze heeft het management het instrument in handen om te sturen op een effectieve en efficiente inzet van ICT. Het programma loopt tot 1 januari 2014. Dan moet de organisatie zo ver zijn dat de benodigde kennis en vaardigheden en methodieken zijn verankerd zodat de tijdelijke buitenboordmotor van de programmatische aanpak niet meer nodig is en de organisatie op eigen kracht verder kan.
DOCUMENTBEHEER EN SECRETARIAAT Een belangrijke functie van de documentaire informatievoorziening (het analoge en digitale informatie- en archiefbeheer) is zorgen voor administratieve transparantie, democratische verantwoording, en het behoud van het collectieve sociale geheugen. Een effectieve informatievoorziening heeft dan ook een essentiële functie, die ten grondslag ligt aan het moderne openbaar bestuur en de gemakkelijke toegang tot informatie door burgers. Toegankelijke en betrouwbare overheidsinformatie is essentieel voor ‘behoorlijk bestuur’: voor een overheid die zich verantwoordelijk gedraagt, aanspreekbaar en servicegericht is, die transparant en proactief verantwoording aflegt aan burgers en volksvertegenwoordiging en die met minimale middelen de maximale resultaten behaalt. Vanuit meerdere invalshoeken is een verbetering van de huidige documentaire informatievoorziening een actueel onderwerp, namelijk: Vanuit het programma Één stad, één organisatie (ESEO) is een verbetering vanuit de optiek van optimalisering randvoorwaardelijk en in dat kader ook als prioritair project opgenomen in het projectportfolio IM in de vorm van deelprojecten zoals zaakgericht werken (vastgesteld door CMT op 28 maart 2012). Vanuit de VNG/KING is begin 2012 de Baseline Informatiehuishouding Gemeenten verschenen. Voorwaarde voor het Nieuwe werken is een sluitende documentaire informatievoorziening. De focus van deze invalshoeken is vooral gericht op de toekomstige inrichting en verbetering van de informatiehuishouding en de digitalisering van bedrijfsprocessen. Vervolgens is er ook nog de invalshoek van de verplichte periodieke inspectie door de stadsarchivaris. De stadsarchivaris is belast met het toezicht op de documentaire informatievoorziening van de gemeentelijke organen. In het inspectierapport is geconstateerd dat de huidige werkvoorraad in het archiefbeheer te omvangrijk is voor verwerking in de reguliere werkzaamheden. Een exacte inventarisatie van de omvang zal nog
175
moeten worden uitgevoerd. Daarnaast is geconstateerd dat de wijze van archiefvorming moet worden veranderd om nieuwe achterstanden te voorkomen en om te voldoen aan wettelijke eisen en richtlijnen. De focus is daarmee tweeledig: de goede stappen zetten naar een toekomstgerichte informatie huishouding én het adequaat beheren van de werkvoorraad. Ten behoeve van een efficiëntere bedrijfsvoering dient er sprake te zijn van effectievere werkwijzen. Het is daarom noodzakelijk om: beleid en procedures op te stellen, te formaliseren, implementeren en te communiceren (effectieve werkwijzen); de kennis, kwaliteit en kwantiteit van het informatiebeherend personeel op het niveau brengen dat digitaal informatiebeheer vraagt (en tevens analoge kennis behouden); de basis te leggen voor digitalisering; efficiencyvoordelen te kunnen behalen; de werkvoorraad in het analoge archiefbeheer weg te werken; een toename in de werkvoorraad in het archiefbeheer te voorkomen. De nieuwe situatie wordt bereikt door de huidige situatie gefaseerd aan te passen en de procedures en het beheer in een vroegtijdig stadium al conform de nieuwe situatie in te richten. De doelstelling is te komen tot een effectieve en geaccordeerde werkwijze als basis voor een efficiënt informatie- en archiefbeheer dat voldoet aan de minimale eisen. Door efficiënt en compliant informatie- en archiefbeheer wordt bijgedragen aan: een vertrouwenwekkende ondersteuning van processen, zowel intern als extern; administratieve (en bestuurlijke) transparantie en gemakkelijke toegang tot informatie; de ontwikkeling van de gemeentelijke organisatie op het gebied van informatievoorziening. Op hoofdlijnen leidt dit tot een effectieve en efficiënte informatiehuishouding die vervolgens de organisatie voorbereidt op een goede dienstverlening, een adequate ondersteuning voor de bedrijfsvoering is en mede de toets van de archiefinspecteur op het gebied in archiefbeheer kan doorstaan. De primaire doelstelling is te komen tot een effectieve en geaccordeerde werkwijze. Hiervoor worden de volgende resultaten opgeleverd: Borging van de documentaire informatievoorziening (geactualiseerde, geïmplementeerde en geformaliseerde procedures en richtlijnen). Voldoen aan de wettelijke eisen (archiefbeheer) Gedefinieerde plannen om de archieven op orde te krijgen (beheersen werkvoorraad). Formatie- en ontwikkelingsplan team DIV De realisatie van de primaire doelstelling legt de basis voor een efficiënte documentaire informatievoorziening. Deze doelstelling sluiten tevens aan op en dragen ze bij aan actuele ontwikkelingen zoals het SSC-ZL, het KCC, zaakgericht werken en Het Nieuwe Werken. Het uiteindelijke resultaat is dan ook een beschreven, beheersbaar en geborgd proces om effectief te werken en een (zoveel mogelijk) geautomatiseerde documentaire informatievoorziening ten behoeve van het behalen van efficiencyvoordeel. Praktisch gezien betekent dit dat werkvoorraden in de archieven zijn weggewerkt, nieuwe werkvoorraden in de archieven worden voorkomen en de documentaire informatievoorziening digitaal is. Met als gevolg dat efficiency door een geoptimaliseerde en zoveel mogelijke digitale documentaire informatievoorziening, bereikt en verbeterd kan worden.
FACILITAIRE SERVICES Unit Inkoopservices In 2012 is de adviesrol vanuit inkoopservices verder versterkt door meer ondersteuning te bieden aan de voorkant van het inkoopproces en door het genereren van inkoopmanagement informatie. Dit leverde toegevoegde waarde in het inkoopproces op het gebied van doelmatigheid, rechtmatigheid, professionaliteit en managementinformatie. De gestegen input vanuit ontvangen inkoopmeldingen leverde een versterkende bijdrage.
176
De managementinformatie heeft vanuit verschillende invalshoeken (een beter) inzicht op organisatieniveau geleverd. Op inkoopniveau heeft dit geleid tot specifieke aanbevelingen (bijv. bundelen van opdrachten en/of het afsluiten van raamcontracten) en risicobeheersing bij aanbestedingen. Het inkoopproces verloopt veelal rechtmatig en doelmatig maar het moet effectiever ten aanzien van de kwalitatieve doelen (social return, duurzaamheid, inzet lokaal MKB). De focus van het management dient nadrukkelijker gericht te worden op de resultaten. Dit kan door het concretiseren van de gewenste resultaten op de verschillende niveaus en het daarop richten van de managementaandacht in plaats van op de “afwijking van de regels”. Een meer centrale aanpak van inkoop levert voordelen op, hoewel dit vooral moet worden gezien in systeemtechnische zaken, sturing en borging van advisering/ondersteuning. De huidige werkwijze kan eenvoudiger (minder regels, hogere drempels) mits er sprake is van meer geautomatiseerde verwerking en aangescherpte rollen. De inzet van een contractmanagement systeem is waardevol maar dient aangepakt te worden in regionaal verband. Als actieplan is een notitie opgesteld welke antwoord geeft op de ambities inzake inkoop en aanbestedingen, de organisatie daarvan, de huidige stand van zaken en de beste ontwikkelkoers. De notitie leidt tot twee ontwikkelagenda’s voor de relatief korte termijn. Een gericht op de vormgeving van een regionaal inkoopbureau (binnen SSC-ZL) en een gericht op de eigen organisatie. Aanbestedingen In het kader van de verbetering van de uitvoering van aanbestedingen is sinds 2010 een kwartaalrapportage “Uitvoering aanbestedingen” geïmplementeerd. Aan de hand van de meldingen en verantwoordingen over aanbestedingen uit de afdelingen wordt managementinformatie gegenereerd en samengevat in voornoemde kwartaalrapportages. Verder vindt er per kwartaal een interne audit plaats van gemelde en verantwoorde inkooptrajecten, hiermee wordt het management nog meer in positie gebracht toezicht uit te oefenen op de uitvoering van de aanbestedingen. Unit Verzekeringen In 2011 heeft de raad de kadernota weerstandsvermogen en risicomanagement vastgesteld. Deze nota is bedoeld als leidraad om risicomanagement op een uniforme wijze in de dagelijkse werksituatie toe te passen. In deze kadernota is aangegeven dat voor de toepassing van risicomanagement met betrekking tot verzekeren specifieke beleidsregels worden vastgesteld. Dit heeft geresulteerd in het formuleren en implementeren van een beleidsnota “Risicomanagement en Verzekeren”. Deze beleidsnota “Risicomanagement en Verzekeren” is opgesteld vanuit de uitgangpunten van de kadernota en gaat nader in op verzekeren als onderdeel van gemeentebreed risicomanagement. De nota krijgt in 2013 zijn verdere beslag in het uitvoeren van de in de nota vermelde beleidsdoelen. Huisvesting In 2011 is in relatie tot de organisatievisie “Eén stad, één organisatie” een nieuwe huisvestingsvisie voorgelegd aan het CMT, gevolgd door een discussienota met betrekking tot de richtinggevende uitgangspunten voor de huisvesting van de bestuurlijke en ambtelijke organisatie die aan het CMT en B&W is voorgelegd. Dit heeft geleid tot een drietal aanvullende onderzoeksvragen vanuit het college. Deze vragen zijn in 2012 verder uitgewerkt. Daarnaast is door de raad in 2012 besloten zowel de stadswinkel Sittard alsook de stadswinkel Born uiterlijk per 01-01-2014 te sluiten. In 2013 zal de hierdoor noodzakelijke verbouwing cq aanpassing van stadswinkel Geleen dienen te worden uitgevoerd. De voorbereidingen daartoe zijn in 2012 opgestart. Daarnaast zijn de meerjarenonderhoudschema’s voor de panden bestemd voor de bestuurlijke en ambtelijke huisvesting in 2011 geactualiseerd conform de comptabiliteitsvoorschriften. Besluitvorming heeft plaatsgehad in het voorjaar van 2012. Afhankelijk van de verdere organisatieontwikkeling zal in 2013 meer duidelijk zijn over de huisvesting van de ambtelijke en bestuurlijke organisatie over de jaren 2014 en verder. Huisvesting zal dan dienen te worden afgestemd op de behoefte van dat moment en op Het Nieuwe Werken.
177
Het ruimtegebruik is vanaf 2008 inzichtelijk gemaakt en blijkt in de praktijk een doorlopend proces te zijn wat steeds opnieuw aandacht vraagt. Zeker in deze periode van ombuigingen. De in 2012 opgestarte pilot “Deelstoel” zal afhankelijk van de evaluatie-uitkomsten in 2013 worden gecontinueerd. GEO-informatie De drie hoofdactiviteiten op het gebied van ruimtelijke informatie voorziening zijn: 1. Het inwinnen en verwerken van ruimtelijke gegevens. 2. Het beheren van (ruimtelijke) basisregistraties en thematische gegevens. 3. Het aanbieden en ontwikkelen van (ruimtelijke) informatie services. De belangrijkste geplande resultaten voor het jaar 2013 zijn Ad 1: De kennis van verschillende methoden van inwinning wordt verder uitgebreid, zodat kosteneffectief gegevens worden ingewonnen. Naast landmeetkundige inwinning zal verbreding met administratieve inwinning van gegevens (BAG/WOZ) nodig zijn om gegevensstromen beter te laten aansluiten in de bedrijfs- en beheerprocessen. Ad 2: De registraties BAG en Wkpb worden beheerd. Mutaties van de registers worden verwerkt conform de businessservices die met andere afdelingen zijn vastgelegd. De Grootschalige basiskaart (GBK) van Sittard-Geleen en Schinnen worden bijgehouden conform bestek NormGBK. Meer gedetailleerde civieltechnische informatie (GBK+) wordt bijgehouden voor de centra van Sittard, Geleen en Born. Als opmaat naar de basisregistratie grootschalige topografie is de geometrie van GBK en beheertopografie (BOR) op elkaar afgestemd. Ad 3: De gerealiseerde basisregistraties (Topografie, Kadaster en BAG) en de thema - registraties Wkbp, nWro (bestemmingsplannen) worden via webservices ontsloten. De webservices zijn beschikbaar in applicaties die kaart webservices ondersteunen conform standaarden van Open Geospatial Consortium. De webservices zijn ook beschikbaar in Openkaart, de gemeente brede GIS webviewer. De gegevens uit de basisregistraties kunnen hiermee intern worden gebruikt in de dienstverlening naar burgers en bedrijven.
MONITORING BEDRIJFSVOERING Kaders en afstemming De bedrijfsvoering wordt gemonitord aan de hand van de volgende kaders die de raad heeft vastgesteld. Verordening ex artikel 212 Gemeentewet (financiële verordening) In deze verordening is onder andere aangegeven dat het college regels stelt die waarborgen dat de uitvoering van de begroting doelmatig, doeltreffend en rechtmatig verloopt. Ook dient de administratie zodanig van opzet en werking te zijn dat deze dienstbaar is voor het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur, voor het afleggen van verantwoording daarover en voor de controle daarvan. De verordening is voor het laatst gewijzigd op 28 januari 2010. In de financiële verordening hebben de diverse kadernota’s een plek gekregen en is vastgelegd dat elke kadernota eenmaal per 4 jaren ter vaststelling aan de raad wordt aangeboden. Samenvattend ziet het actuele schema er als volgt uit: Kadernota Waardering en afschrijving Reserves en voorzieningen Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen, leges en prijzen Weerstandsvermogen en risicomanagement Onderhoudsplan openbare ruimte
178
Laatst door raad vastgesteld 2008 2008 n.v.t. 2011 2012
Planning opnieuw in de raad 2013 2013 2014 2015 2016
Kadernota
Laatst door raad vastgesteld 2009 2009 2008 2009 2003 2009 2007
Rioleringsplan Onderhoudsplan gebouwen Onderhoudsplan gebouwen onderwijshuisvesting Verbonden partijen Grondbeleid Verstrekking subsidies Inkoop en aanbesteding
Planning opnieuw in de raad 2013 2013 2013 2013 2014 2013 2012
Verordening ex artikel 213 Gemeentewet (controle verordening) In deze verordening zijn de kaders voor de uitvoering van de accountantscontrole vastgelegd. In de uitvoering van de accountantscontrole staat beoordeling van de getrouwheid en rechtmatigheid van de jaarrekening centraal. De verordening is voor het laatst gewijzigd op 2 februari 2012. Verordening ex artikel 213a Gemeentewet (doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken) Deze verordening omvat kaders voor de uitvoering van audits naar de doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid en doelmatigheid van de uitvoering van dit beleid. De verordening is voor het laatst gewijzigd op 1 oktober 2009. Ambitieniveau In bovenstaande kaders staat een aantal aspecten centraal: getrouwheid van financiële rapportages; rechtmatigheid van financiële transacties; integriteit in het ambtelijk handelen; doelmatigheid van de uitvoering. Het monitoren van doeltreffendheid van beleid wordt in relatie met de ontwikkeling van programmasturing de komende jaren nader uitgewerkt. Auditcommissie Om een efficiënte uitvoering van onderzoeken naar doelmatigheid, doeltreffendheid, rechtmatigheid en getrouwheid te bevorderen is in 2007 een auditcommissie ingesteld. De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de raad, de wethouder Middelen, de voorzitter van de rekenkamercommissie, de accountant, de griffier, de gemeentesecretaris en de concerncontroller. In deze commissie vindt afstemming plaats over aanpak en planning van de diverse onderzoeksactiviteiten. De commissie vergadert 4 keer per jaar. Monitoring activiteiten Onderstaand wordt per verordening aangegeven welke activiteiten in 2013 worden voorzien. Interne controle (“financiële verordening art. 212”) Als gevolg van de wettelijke verplichting om naast getrouwe verslaggeving ook het rechtmatig financieel beheer aan te tonen alsmede de opgave om “in control” te komen en te blijven is de aandacht voor Interne Controle (IC) de laatste jaren toegenomen. Ten aanzien van de uitvoering van IC is sinds 2008 een kwaliteitsslag waarneembaar. In het 3e kwartaal van 2008 heeft het college het Interne Controlekader vastgesteld. Dit kader bevat de ambities, de algemene randvoorwaarden en het ontwikkelperspectief voor de uitvoering van IC. Ten behoeve van de implementatie van dit kader heeft het CMT een uitvoeringsnota vastgesteld, waarin gegeven het risicoprofiel, per materieel proces de beheersdoelstellingen en de te treffen IC-maatregelen zijn uitgewerkt. Na een 0-meting per afdeling zijn voor zover nodig implementatieplannen per afdeling gemaakt om de uitvoering van IC structureel in te bedden in de reguliere bedrijfsvoering. De implementatie is in 2011 afgerond. Het IC-kader en de uitvoering worden jaarlijks met de accountant en de afdelingen geëvalueerd. Accountantscontrole (“controleverordening art. 213”) De verordening omvat algemene bepalingen omtrent onder andere de opdrachtverstrekking, informatieverstrekking, inrichting controle en rapportering. Daarnaast stelt de raad jaarlijks, op basis van deze verordening,
179
een controleprotocol vast. Dit protocol geeft nadere voorschriften en accenten die de accountant bij de uitvoering van zijn werkzaamheden in acht moet nemen. Dit protocol omvat met name het normen- en toetsingskader voor de rechtmatigheidtoets (begrotingsrechtmatigheid en voorwaardencriterium). Het protocol voor de jaarrekeningcontrole 2012 wordt in de eerste raadsvergadering van 2013 geagendeerd. In lijn met de bepalingen uit voornoemde verordening brengt de accountant naar aanleiding van de interimcontrole een Managementletter voor het college en een Boardletter voor de raad uit. De bevindingen bij de jaarrekeningcontrole worden toegelicht in een Verslag van bevindingen. De verklaring en de rapportages maken deel uit van de besluitvorming over de jaarrekening door de raad. Het contract voor de accountantscontrole loopt t/m het boekjaar 2014. In 2011 is met de raad afgesproken om de aanbesteding van de controleopdracht (bestek en procedure) halverwege de contractperiode (2013) te evalueren ter voorbereiding op de nieuwe aanbesteding die in 2014 wordt voorbereid. Interne audits doelmatigheid en doeltreffendheid (“verordening art. 213a”) In de verordening ex artikel 213a Gemeentewet geeft de gemeenteraad regels voor de periodiek door het college te verrichten onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur. De organisatie van deze onderzoeken wordt jaarlijks uitgewerkt in een audit-jaarplan. Verwacht wordt dat het verplichte karakter van art. 213a Gemeentewet komt te vervallen. In het perspectief van de nieuwe organisatievisie Één stad, één organisatie is de toegevoegde waarde van het interne auditinstrument op cmt-niveau geëvalueerd. Op 9 september 2011 heeft het cmt besloten om het auditinstrument te blijven hanteren, maar meer te richten op de actualiteit waardoor diepgang en inrichting meer gekoppeld kunnen worden aan thema’s. Het college heeft begin 2012 ingestemd met deze wijziging. Soort audit Organisatie-audits Thema-audits Interne controle audits
Onderzoeksdoelstelling doelmatigheid, doeltreffendheid doelmatigheid, doeltreffendheid getrouwheid, rechtmatigheid
Kenmerk Organisatiegericht Themagericht Procesgericht
Onderwerpen 2013 0 afdelingen 4 thema’s 0 kwartaalaudits
Voor een nadere toelichting op thema’s, planning en organisatie van de audits wordt verwezen naar het Auditjaarplan 2013.
180
PARAGRAAF 6
VERBONDEN PARTIJEN
INLEIDING Verbonden partijen zijn volgens het Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV) een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft. Een bestuurlijk belang wordt vertaald als zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur, hetzij uit hoofde van stemrecht. Met financieel belang is bedoeld dat de gemeente de middelen ter beschikking heeft gesteld die ze kwijt is in geval van een faillissement van de verbonden partij en / of als er in geval van financiële problemen bij de verbonden partij verhaal op de gemeente kan plaatsvinden. Subsidies bijvoorbeeld vallen niet onder het criterium “verbonden partij”, aangezien deze zich vaak beperken tot slechts een financieel belang.
BESTUURLIJKE VERTEGENWOORDIGING Door de raad is op 22 april 2010 een lijst van “bestuurlijke vertegenwoordiging” van collegeleden vastgesteld, die in voorkomende gevallen dienen te zijn gebaseerd op een raadsbesluit. Verder is op 18 mei 2010 een lijst van “bestuurlijke vertegenwoordiging” vastgesteld, waarvan het College bevoegd is tot benoeming en daarmee de huidige vertegenwoordiging te bekrachtigen. In deze vastgestelde lijsten van “bestuurlijke vertegenwoordiging” zijn tevens begrepen de Verbonden Partijen voor onze gemeente, een en ander conform de definitie uit het Besluit Begroting en Verantwoording. Uitgangspunt is dat de portefeuillehouder middelen de aandeelhoudersrol vervult en de vakwethouder de gemeente vertegenwoordigt vanuit inhoud. Een uitzondering hierop vormt Onroerend Goed Maatschappij de Witse BV, waar de vakwethouder beide rollen vervult.
KADERNOTA’S VERBONDEN PARTIJEN EN HOLDINGSTRATEGIE Via verbonden partijen worden gemeentelijke taken uitgevoerd. Steeds vaker zijn dit taken met een politiek belang. Hierdoor leveren verbonden partijen een bijdrage aan de realisatie van allerlei maatschappelijke doelen. Participatie in verbonden partijen levert gemeenten echter niet alleen voordelen op, maar ook bestuurlijke en financiële risico’s. Daarom is de noodzaak aanwezig om een algemeen normenkader ten aanzien van omgang met verbonden partijen en de holdingstrategie te hebben en te hanteren. Besluitvorming - ten aanzien van beide kadernota’s - heeft plaatsgevonden in de raadsvergadering van 12 februari 2009. Aanvullend hierop is in de commissie EMWL van 5 april 2012 een procedure afgesproken ten aanzien van de behandeling van begrotingen, rapportages en rekeningen van verbonden partijen.
HEROVERWEGINGEN VERBONDEN PARTIJEN Na vaststelling van de kadernota verbondenpartijen is een start gemaakt met de feitelijke toepassing van de kaders op de bestaande verbonden partijen van de gemeente Sittard-Geleen. In het vervolgtraject is in 2009 en 2010 voor iedere verbonden partij (met uitzondering van Vixia,) overwogen of het een verbonden partij betreft of niet. Het resultaat van de in 2009 en 2010 uitgevoerde heroverwegingen is d.d. 16-12-2009 en d.d. 7 juli 2010 aan de raad voorgelegd. Verbonden partijen zijn: Deelnemingen N.V. Bank voor Nederlandse gemeenten, Attero Holding N.V,. CBL Vennootschap B.V., Verkoop Vennootschap B.V., Claim Staat Vennootschap B.V., Enexis N.V., Vordering op Enexis B.V., Publiek belang Elektriciteitsproduc-
181
tie B.V., N.V. Aangewezen luchtvaartterrein Maastricht Aachen Airport, Nazorg Limburg B.V., N.V. Waterleidingmaatschappij Limburg, N.V. Industriebank Liof, Grond Exploitatie Maatschappij Holtum Noord 2 B.V. en Onroerend Goed Maatschappij De Witse B.V., RWM N.V. Gemeenschappelijke regelingen GGD Zuid Limburg, Omnibuzz, Bestuursacademie Zuid-Nederland, Vixia, Regionale Brandweer Zuid Limburg / Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Zuid-Limburg en kredietbank Limburg (sociale kredietverlening en schuldhulpverlening). Stichtingen Stichting Stadstoezicht Westelijke Mijnstreek en Stichting landschapspark de Graven, Stichting Essent Sustainability Development. Publiek Private Samenwerking (PPS) Stichting Stadbroek in Ontwikkeling en Grond Exploitatie Maatschappij Holtum Noord II B.V.
NOG UIT TE VOEREN HEROVERWEGING VAN VERBONDEN PARTIJ Afhankelijk van de verdere doorontwikkeling van de controversioneel verklaarde Wet Werken naar Vermogen zal de rol van Vixia wijzigen. Onverminderd deze ontwikkeling zal Vixia zich meer gaan richten op de horizontale mensontwikkeling, waarbij voor de gemeente steeds meer de verticale mensontwikkeling opgepakt zal worden (ook waar het gaat om WSW-ers die hiervoor in aanmerking komen). Dit is onderdeel van de regionale arbeidsmarktontwikkeling. Zodra de consequenties van de invoering van de (aangepaste) Wet Werken Naar Vermogen bekend zijn en in de Westelijke Mijnstreek de heroriëntatie en samenhang van het arbeidsmarkt instrumentarium Participatiehuis, Mensontwikkelbedrijf, Ondernemershuis, Werkplein en Werkbedrijf Openbare Ruimte is afgerond kan de bestuursstructuur van Vixia worden gewijzigd.
TOELICHTING VERBONDEN PARTIJEN Onderstaand een totaaloverzicht van de verbonden partijen m.b.t. relaties en verbindingen van de gemeente met derde partijen, waarin bestuurlijke invloed wordt uitgeoefend én waarmee een financieel belang is gemoeid. Tevens is per onderdeel een nadere toelichting opgenomen m.b.t. visie, beleidsvoornemens en overige relevante criteria. Binnen de gemeente kan een vierdeling worden gemaakt in soorten van verbonden partijen, namelijk: Deelnemingen / aandelen. Gemeenschappelijke regelingen. Stichtingen. Publiek Private Samenwerkingsverbanden (PPS).
DEELNEMINGEN / AANDELEN Het nemen en houden van aandelenbelangen moet een publiek belang dienen. De gemeentewet, de wet FIDO en onze financiële verordening schrijven een dergelijke motivering voor. Het College heeft op 13 februari 2007 ten aanzien van het houden van aandelen de beleidslijn vastgesteld dat aandelen zonder publiek belang worden afgestoten voor zover of zodra die verhandelbaar zijn. Op dit moment zijn er geen aandelen die aan dit criterium voldoen. Deelneming /aandelen
2)
Bank Nederlandse Gemeenten Attero Holding N.V. CBL Vennootschap B.V. ‘s-Hertogenbosch
Aantal aandelen 31-12-2011
175.266 1.100.250 14.701
182
Ontvangen dividend 1) 2012 € 201.556 60.293 0
Nominale waarde 31-12-2011 € 438.165 11.002 147
Boekwaarde 31-122011 € 438.165 1 147
Boekwaarde 31-122010 € 438.165 1 147
Deelneming /aandelen
3)
3) 5) 5) 5) 5) 5) 5)
Verkoop Vennootschap B.V. ‘s Hertogenbosch Claim Staat Vennootschap B.V. ‘sHertogenbosch Enexis N.V. ‘s -Hertogenbosch Vordering op Enexis N.V. ‘s -Hertogenbosch Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. ‘s-Hertogenbosch Luchthaven Zuid Limburg Nazorg Limburg B.V. N.V. Waterleidingmaatschappij Limburg N.V. Investeringsbank LIOF Grond Exploitatie Maatschappij Holtum Noord II Onroerend Goed Maatschappij de Witse BV Reinigingsdienst Westelijke Mijnstreek N.V.(RWM) Totaal 1)
Aantal aandelen 31-12-2011
Ontvangen dividend 1) 2012
Nominale waarde 31-12-2011 €
Boekwaarde 31-122011 €
Boekwaarde 31-122010 €
14.701
€ 36.860
147
147
147
14.701
0
147
147
147
1.100.250 14.701 1.100.250
851.685 0 3.093
1.100.250 147 11.002
1.100.250 147 1
1.100.250 147 1
132 2.330 33 91 10.000
0 0 0 0 0
59.899 1.057 149.747 10.323 10.000
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
1 615
0 0
1 61.500
0 61.500
0 61.500
1.600.505
1.600.505
1.153.487
Betreft in 2012 ontvangen dividend over boekjaar 2011.
De incourante aandelen / deelnemingen waar geen dividend en/of andere uitkeringen van verwacht mogen worden, zijn in de balans van de gemeente Sittard-Geleen zonder waarde gewaardeerd. Naam N.V. Bank Nederlandse Gemeenten Vestigingsplaats Den Haag Doelstelling / openbaar belang De BNG fungeert als bankier ten behoeve van overheden en instellingen op het gebied van volkshuisvesting, gezondheidszorg, onderwijs en openbaar nut. Deelnemende partijen De aandelen BNG zijn voor 50 % eigendom van gemeenten, provincies en een waterschap, de andere helft is in handen van het Rijk. Bestuurlijk belang / zeggenschap Als aandeelhouder wethouder P. Meekels. Financieel belang / aandelen De gemeente Sittard-Geleen bezit 175.266 van de 55.690.720 aandelen met een totale nominale waarde per 31-12-2010 van € 438.165,--, i.c. gewaardeerd op € 2,50 per aandeel. Voornoemd bedrag is in de balans van de gemeente Sittard-Geleen tegen deze waarde opgenomen. De nettowinst over 2011 was na belastingen € 256 mln. (2010: nettowinst € 257 mln.). Hiervan is 25 % uitgekeerd als dividend hetgeen een bedrag van € 1,15 per aandeel betekende (2010: € 2,30 per aandeel). Gezien het aandelenbezit van de gemeente (175.266) bedroeg de uitkering 2011 € 201.555,--. Conform het Besluit Begroting en Verantwoording wordt dit bedrag verantwoord in de jaarrekening 2012. Eigen vermogen begin /einde van het begrotingsjaar Per 31-12-2010 € 2.259 mln. Per 31-12-2011 € 1.897 mln. Vreemd vermogen begin / einde van het begrotingsjaar Per 31-12-2010 € 116.274 mln. Per 31-12-2011 € 134.563 mln. Voortgang, activiteiten en prestaties Het resultaat over 2012 en dus ook de winstuitkering aan de aandeelhouders staat onder druk. Het uiteindelijke resultaat is afhankelijk van een aantal zaken. Van belang is onder andere de vormgeving van de bankenbelasting. Verder zijn de kapitaalvereisten voor banken (met name toename eigen vermogen) als gevolg van de financiële crisis aanzienlijk verscherpt. In dit kader is het tijdspad dat aangehouden moet worden
183
om aan de normen te voldoen van belang. De BNG geeft aan dat de noodzakelijke groei van het eigen vermogen opgebracht zal moeten worden door een groter deel van de winst in te houden. Risico’s Naast bovenmelde ontwikkelingen zijn er geen overige relevante risico’s te melden. Naam Attero Holding N.V. Vestigingsplaats Arnhem Doelstelling / openbaar belang Attero Holding N.V. zal optreden als houdstermaatschappij van Attero N.V. (voorheen Essent Holding nv.) Attero Holding N.V. heeft ten doel: het deelnemen in vennootschappen die werkzaam zijn op het gebied van de afvalverwijdering en afvalverwerking, recycling/verwerking en het geschikt maken van afval tot producten voor hergebruik en energieopwekking. Deelnemende partijen Aandeelhouders zijn provincies (74%) en gemeenten (26%). Bestuurlijk belang / zeggenschap De gemeentelijke aandeelhouders in Limburg zijn verenigd in de VEGAL (belang: ca. 10 %) en treden gezamenlijk op in de algemene vergadering van aandeelhouders en in de aandeelhouderscommissie. Wethouder Meekels vertegenwoordigt de gemeente. Financieel belang / aandelen Het aantal aandelen op naam van Sittard-Geleen bedraagt 1.100.250 (belang: 0,735 %), met een totale nominale waarde van € 0,01 per aandeel. De balanswaarde van de aandelen van de gemeente Sittard-Geleen is gewaardeerd op € 1,--. Voortgang, activiteiten en prestaties Aangezien Essent Milieu geen onderdeel uitmaakte van de verkoop van Essent N.V. aan RWE AG is onderzocht of een separate verkoop van Essent Milieu mogelijk was. De uiteindelijke resultaten van het verkoopproces waren teleurstellend waarna de Raad van Bestuur van Essent N.V., in overleg met de aandeelhouders van Essent N.V., hebben besloten het verkoopproces voorlopig stop te zetten. De voormalige aandeelhouders van Essent N.V., waren al indirect aandeelhouder van Essent Milieu, maar zijn nu rechtstreeks aandeelhouder van Attero Holding N.V. De resultaten van Attero staan onder druk als gevolg van gewijzigde marktomstandigheden. Mede in verband hiermee is Attero bezig met het opstellen van een toekomststrategie en heeft een onderzoek laten uitvoeren naar verschillende scenario, zoals handhaving van de huidige structuur of het bedrijf splitsen in een private en publieke tak om zo inbesteding mogelijk te maken. Het aflopen van het contract van de de Limburgse Gemeenten met Attero in 2014 is voor ASL (vertegenwoordiging Limburgse Gemeenten) aanleiding geweest om over te gaan tot een Europese aanbesteding van de afvalverwerking . Verder hebben de provinciale aandeelhouders aangegeven hun aandelen te willen afstoten. Zowel verkoop aan de gemeenten als aan een private partij dan wel overname van de aandelen door Attero, behoort hierbij tot de mogelijke opties. Deze ontwikkelingen zijn voor Attero aanleiding geweest om de aandeelhouders voor te stellen om te kiezen voor splitsing van het bedrijf in een publieke en een private tak. Een besluit hierover is nog niet genomen omdat de meeste gemeenten hebben aangegeven meer tijd nodig te hebben voor een afgewogen keuze. Ook het college van Sittard-Geleen heeft besloten vooralsnog te kiezen voor aanbesteding tenzij op korte termijn meer duidelijkheid is over de mogelijkheden voor inbesteding en de consequenties hiervan. Om de gemeenten te voorzien van meer informatie hebben de Brabantse gemeenten het initiatief genomen tot een due diligence onderzoek. De Limburgse gemeenten (en ook Groningse en Drentse gemeenten) hebben besloten te participeren in dit onderzoek. Eind september 2012 zal dit onderzoek worden afgerond, waarna begin oktober de informatie ter beschikking komt van de gemeenten. Op basis van de jaarrekening 2011 is een dividend van € 8,2 miljoen uitgekeerd aan de aandeelhouders. Dit is enigszins hoger dan de minimum dividenduitkering conform het vastgestelde dividendbeleid (€ 7,5 mln.). Dit heeft geresulteerd in een in 2012 ontvangen dividenduitkering van € 60.293,--. De verwachting is dat het dividend over 2012 zich ook beperkten zal zijn. Risico’s Het risico voor de aandeelhouders is relatief gering. Het nominaal aandelenkapitaal van deze vennootschap bedraagt € 1.496.822,--. Daarmee zijn op grond van de wet (art 2.: 81 BW) de verplichtingen en daarmee de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in totaliteit jegens Essent Milieu Holding B.V. ook beperkt tot dit bedrag. Het risico van de gemeente Sittard-Geleen is nihil (balanswaardering € 1,--).
184
Naam CBL Vennootschap B.V. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch Doelstelling / openbaar belang De functie van deze CBL (= Cross Border Lease) Vennootschap B.V. is dat zij de aandeelhouders (lees voormalige publieke aandeelhouders Essent) vertegenwoordigt als medebeheerder (naast RWE AG, Enexis Holding N.V. en Essent N.V.) van het CBL Fonds en in eventuele andere relevante CBL-aangelegenheden. De B.V. fungeert tevens als "doorgeefluik" voor betalingen namens aandeelhouders in en uit het CBL Fonds. Het CBL Fonds is een bankrekening (in jargon: Escrow) waarop een adequaat bedrag als voorziening wordt aangehouden. Voor zover na beëindiging van alle CBL’s en de betaling uit het CBL Fonds van de daarmee corresponderende voortijdige beëindigingvergoedingen nog geld overblijft in het CBL Fonds, wordt het resterende bedrag weer in de verhouding 50 %-50 % verdeeld tussen RWE AG en de voormalige publieke aandeelhouders van Essent N.V. Deelname in de Vennootschap heeft de noodzakelijke randvoorwaarden gecreëerd voor maximalisatie van de verkoopopbrengst van Essent N.V. en een optimale (financiële) risicoafdekking voor eventuele aansprakelijkheid van de publieke aandeelhouders. Daarnaast is het deelnemen door de Verkopende Aandeelhouders in de Vennootschap in het openbaar belang om redenen van flexibiliteit, eenvoudiger coördinatie en beheersbaarheid. Hoewel niet te maken hebbend met deze Vennootschap, maar met het CBL Fonds, is het openbaar belang ook bijzonder gediend met het bestaan van het CBL Fonds omdat dit: 1. Het risico van de aandeelhouders jegens de wederpartijen van de CBL’s beperkt. 2. Leidt tot een heldere en eenvoudige (namelijk 50%-50%) aansprakelijkheidsverdeling van CBL risico’s tussen de voormalige publieke aandeelhouders van Essent en RWE AG. Deelnemende partijen Aandeelhouders zijn provincies (74 %) en gemeenten (26 %). Bestuurlijk belang / zeggenschap De gemeentelijke aandeelhouders in Limburg zijn verenigd in de VEGAL (belang: ca. 10 %) en treden gezamenlijk op in de algemene vergadering van aandeelhouders en in de aandeelhouderscommissie. Wethouder Meekels vertegenwoordigt de gemeente. Financieel belang / aandelen Het aantal aandelen op naam van Sittard-Geleen bedraagt 14.701 (belang: 0,735 %), met een totale nominale waarde van € 147,--. De balanswaarde bedraagt eveneens € 147,--. Voortgang, activiteiten en prestaties De looptijd van deze B.V. is afhankelijk van de doorlooptijd van de nog openstaande CBL contracten en de claims die onder deze escrow (CBL-fonds) kunnen worden ingediend en afgewikkeld. Op het beheerde geld zal een rentevergoeding worden toegevoegd aan het fonds. Een eventueel overschot in het CBL-fonds komt op het einde voor 50% ten goede aan de voormalige publieke aandeelhouders van Essent NV. Op 31 december 2010 bedroeg het saldo van dit USD 135 mln.. In 2011 is voor een bedrag van circa USD 29 mln betaald aan afkoop Cross border Leases. Daarnaast heet de algemene vergadering van aandeelhouders op 28 september 2011 besloten om USD 96,3 mln. (€ 70,5 mln.) te laten vrijvallen. Het aandeel van onze gemeente hierin was ruim € 550.000,--. In de jaarrekening 2011 is deze opbrengst verwerkt. Per saldo bedraagt de omvang van dit fonds nog circa USD 10 mln. Risico’s Het risico voor de aandeelhouders is relatief gering. Het nominaal aandelenkapitaal van deze vennootschap bedraagt € 20.000,--. Daarmee zijn op grond van de wet (art 2.:81 BW) de verplichtingen en daarmee de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in totaliteit jegens Enexis Holding N.V. ook beperkt tot dit bedrag. Het aandeel van de gemeente Sittard-Geleen hierin bedraagt € 147,--. Naam Verkoop Vennootschap B.V. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch Doelstelling / openbaar belang In het kader van de transactie met RWE AG hebben de verkopende aandeelhouders een aantal garanties gegeven aan RWE AG. Het overgrote deel van deze garanties is door de verkopende aandeelhouders op het moment van verkoop van Essent PLB aan RWE AG overgedragen aan deze deelneming. Deze B.V. is vanaf het moment van oprichting ook aansprakelijk als mocht blijken dat een of meer van deze garanties onjuist blijken te zijn. Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft RWE AG bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd op een aparte bankrekening zal worden aangehouden (in jargon: in escrow zal worden gestort). Buiten het bedrag dat in escrow zal worden gehouden, zijn de verkopende aandeelhouders niet verder aansprakelijk voor inbreuken op garanties. Daarmee is de functie van Verkoop Vennootschap B.V. dus tweeërlei:
185
1.
Als vennootschap die vrijwel alle garanties onder de verkoopovereenkomst heeft overgenomen van de verkopende aandeelhouders zal zij eventuele garantieclaim procedures voeren tegen RWE AG. 2. Daarnaast treedt Verkoop Vennootschap B.V. op als vertegenwoordiger van de verkopende aandeelhouders met betrekking tot het geven van instructies aan de escrow agent voor wat betreft het beheer van het bedrag dat in escrow wordt gestort. Deelnemende partijen Aandeelhouders zijn provincies (74 %) en gemeenten (26 %). Bestuurlijk belang / zeggenschap De gemeentelijke aandeelhouders in Limburg zijn verenigd in de VEGAL (belang: ca. 10 %) en treden gezamenlijk op in de algemene vergadering van aandeelhouders en in de aandeelhouderscommissie. Wethouder Meekels vertegenwoordigt de gemeente. Financieel belang / aandelen Het aantal aandelen op naam van Sittard-Geleen bedraagt 14.701 (belang: 0,735 %), met een totale nominale waarde van € 147,--. De balanswaarde bedraagt eveneens € 147,--. Voortgang, activiteiten en prestaties De looptijd van deze B.V. is afhankelijk van de periode dat claims onder deze escrow kunnen worden ingediend en afgewikkeld. Op het beheerde geld zal een rentevergoeding worden uitgekeerd. Omdat de provincie Brabant als grootste aandeelhouder de coördinatie en advisering met betrekking tot de aan de Essent Transactie gekoppelde deelnemingen uitvoert, worden de kosten die deze provincie maakt verrekend met de inkomsten. Een eventueel overschot op het einde komt geheel ten goede aan de aandeelhouders. In maart 2010 heeft de belastingdienst een aanslag voor vennootschapsbelasting opgelegd voor de jaren 2001 en 2002. Hiervoor is binnen de verkoop vennootschap B.V. een voorziening getroffen, echter deze was niet voldoende om de aanslag af te dekken. Na onderhandelingen met de belastingdienst is de aanslag verminderd en is een compromis met de belastingdienst gesloten over de belastingvorderingen 2001-2002 en 2005 en 2006. De gevormde escrow bestaat uit twee gedeelten met verschillende looptijden. De eerste termijn (€ 258 mln.) liep af op 30 maart 2011. Als gevolg van een aangepast risicoprofiel is daarenboven nog eens een bedrag van ruim € 100 mln. vrijgemaakt. Dit was met name een gevolg van het compromis met de belastingdienst. Op 20 april 2011 heeft de algemene vergadering van aandeelhouders besloten een dividend van € 358 mln. beschikbaar te stellen. Voor de gemeente Sittard-Geleen betekende dit in 2011 een extra dividendopbrengst van € 2,6 mln. Dit resultaat is verwerkt in de jaarrekening 2011. Het resultaat over 2011 bedroeg € 6 mln. Na aftrek van de vergoeding aan de provincie Brabant ad € 0,9 mln. was het aandeel van de gemeente Sittard-Geleen ruim € 36.860. Dit bedrag wordt verwerkt in de jaarrekening 2012. Risico’s Het risico voor de aandeelhouders is relatief gering. Het nominaal aandelenkapitaal van deze vennootschap bedraagt € 20.000,-. Daarmee zijn op grond van de wet (art 2.:81 BW) de verplichtingen en daarmee de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in totaliteit jegens Enexis Holding N.V. ook beperkt tot dit bedrag. Het aandeel van de gemeente Sittard-Geleen hierin bedraagt € 147,--. Naam Claim Staat Vennootschap B.V. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch Doelstelling / openbaar belang In februari 2008 zijn Essent N.V. en Essent Nederland B.V., met toestemming van de publieke aandeelhouders, een procedure begonnen tegen de Staat der Nederlanden waarin zij een verklaring voor recht vragen dat bepaalde bepalingen van de splitsingwetgeving onverbindend zijn. Als gevolg van deze, in de ogen van Essent N.V., onverbindende splitsingwetgeving (en de als gevolg daarvan doorgevoerde splitsing) lijden haar aandeelhouders schade. Inmiddels heeft de Rechtbank te 's-Gravenhage de vordering van Essent N.V. en Essent Nederland B.V. afgewezen. Essent N.V. en Essent Nederland B.V. zijn tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan. Vanwege praktische moeilijkheden met betrekking tot de overdracht van deze procedure aan de Verkopende Aandeelhouders, is in de SPA (Sale en Purchase Agreement) bepaald dat de onderliggende (declaratoire) procedure over de vraag of (delen van) de splitsingswetgeving onverbindend zijn, ook na afronding van de transactie met RWE AG door Essent N.V. en Essent Nederland B.V. zal worden gevoerd. Essent N.V. en Essent Nederland B.V. hebben echter wel de eventuele schadevergoedingsvordering van Essent N.V. en Essent Nederland B.V. op de Staat der Nederlanden die zou kunnen voortvloeien uit deze procedure, gecedeerd aan de Claim Staat Vennootschap B.V. (zodat deze vordering niet achterblijft binnen de Essent
186
groep). Naast het feit dat deelname in de Claim Staat Vennootschap B.V. de noodzakelijke randvoorwaarden creëert voor maximalisatie van de verkoopopbrengst van Essent en een optimale (financiële) risicoafdekking voor eventuele aansprakelijkheid van de publieke aandeelhouders, is het deelnemen door de aandeelhouders in de Claim Staat Vennootschap B.V. in het openbaar belang om redenen van flexibiliteit, eenvoudiger coördinatie en beheersbaarheid. Het spreekt voor zich dat het voor de aandeelhouders (en ook voor RWE AG) eenvoudiger, beter en goedkoper is om gezamenlijk via de band van de Claim Staat Vennootschap B.V. te procederen dan dit ieder voor zich te moeten doen (met alle kosten en moeilijkheden die met de onderlinge afstemming dan gepaard zouden gaan). Deelnemende partijen Aandeelhouders zijn provincies (74 %) en gemeenten (26 %). Bestuurlijk belang / zeggenschap De gemeentelijke aandeelhouders in Limburg zijn verenigd in de VEGAL (belang: ca.10 %) en treden gezamenlijk op in de algemene vergadering van aandeelhouders en in de aandeelhouderscommissie. Wethouder Meekels vertegenwoordigt de gemeente. Financieel belang / aandelen Het aantal aandelen op naam van Sittard-Geleen bedraagt 14.701 (belang: 0,735 %), met een totale nominale waarde van € 147,--. De balanswaarde bedraagt eveneens € 147,--. Voortgang, activiteiten en prestaties De looptijd van deze B.V. is afhankelijk van de uitspraak in de gerechtelijke procedure. Een eventuele schadevergoeding komt geheel ten goede aan de aandeelhouders. Risico’s Het risico voor de aandeelhouders is relatief gering. Het nominaal aandelenkapitaal van deze vennootschap bedraagt € 20.000,--. Daarmee zijn op grond van de wet (art 2.:81 BW) de verplichtingen en daarmee de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in totaliteit jegens Claim Staat Vennootschap B.V. ook beperkt tot dit bedrag. Het aandeel van de gemeente Sittard-Geleen hierin bedraagt € 147,--. Een eventuele schadevergoeding zal volledig ten goede komen aan de voormalige publieke aandeelhouders van Essent N.V. c.q. de aandeelhouders van de Claim Staat Vennootschap B.V. Naam Enexis N.V. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch Doelstelling / openbaar belang Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in Nederland moest Essent uiterlijk vóór 1 januari 2011 gesplitst zijn in een Netwerkbedrijf (Enexis N.V.) en een Productie- en Levering Bedrijf (Essent). Deze verplichte splitsing is echter al doorgevoerd per 30 juni 2009. Op basis van de wet zijn de (voormalige) publieke aandeelhouders van Essent N.V. voor exact hetzelfde aandelenpercentage aandeelhouder van Enexis. De vennootschap heeft ten doel: Het distribueren en het transporteren van energie, zoals elektriciteit, gas, warmte en (warm) water. Het in stand houden, beheren, exploiteren en uitbreiden van distributie en transportnetten in relatie tot energie. Het doen uitvoeren van alle taken die ingevolge de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet zijn toebedeeld aan een netbeheerder zoals daarin bedoeld; Het binnen de wettelijke grenzen ontplooien van andere operationele en ondersteunende activiteiten. De provincies en gemeenten trachten met hun aandeelhouderschap de publieke belangen te behartigen. Deelnemende partijen Aandeelhouders zijn provincies (74 %) en gemeenten (26 %). Bestuurlijk belang / zeggenschap De gemeentelijke aandeelhouders in Limburg zijn verenigd in de VEGAL (belang: ca. 10 %) en treden gezamenlijk op in de algemene vergadering van aandeelhouders en in de aandeelhouderscommissie. Wethouder Meekels vertegenwoordigt de gemeente. Financieel belang / aandelen Het aantal aandelen op naam van Sittard-Geleen bedraagt 1.100.250 (belang: 0,735 %), met een totale nominale waarde van € 1.100.250,--. De balanswaarde bedraagt eveneens € 1.100.250,--. Voortgang, activiteiten en prestaties Enexis Holding N.V. opereert in een gereguleerde markt, onder toezicht van de Energiekamer. Op basis van de businessplannen wordt voor de komende jaren een relatief bescheiden winst verwacht. De Minister van Eco-
187
nomische Zaken heeft in haar aanwijzing bij het splitsingsplan aangegeven dat de dividend pay-out ratio over de boekjaren 2009 en 2010 maximaal 30% mocht bedragen. Dit is als zodanig ook vastgelegd in de statuten. Over 2011 bedroeg de winst € 230 mln. De Algemene vergadering van aandeelhouders heeft besloten om 50% hiervan uit te keren aan de aandeelhouders. De gemeente Sittard-Geleen heeft een dividenduitkering ontvangen van € 851.685,--. Dit bedrag wordt in de jaarrekening 2012 opgenomen. Een prognose van het dividend 2012 en/of volgende jaren is nog niet bekend. Op basis van de resultaten over het eerste halfjaar 2012 lijkt het resultaat uit te komen op hetzelfde niveau als 2011. Risico’s Het risico voor de aandeelhouders is relatief gering in relatie tot de (weliswaar bescheiden) winstverwachting en de totale waarde van het netwerkbedrijf. Het nominaal aandelenkapitaal van deze vennootschap bedraagt € 149.682.196,--. Daarmee zijn op grond van de wet (art 2.:81 BW) de verplichtingen en daarmee de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in totaliteit jegens Enexis Holding N.V. ook beperkt tot dit bedrag. Het aandeel van de gemeente Sittard-Geleen hierin bedraagt € 1,1 mln. Naam Vordering op Enexis B.V. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch Doelstelling / openbaar belang Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in Nederland dient Essent uiterlijk vóór 1 januari 2011 gesplitst te worden in een Netwerkbedrijf en een Productie- en Levering Bedrijf. Deze verplichte splitsing is al doorgevoerd per 30 juni 2009. Essent heeft eind 2007 een herstructurering doorgevoerd waarbij de economische eigendom van de gas- en elektriciteitsnetten binnen de Essent-groep zijn verkocht en overgedragen aan Enexis tegen de geschatte fair market value. Omdat Enexis B.V. over onvoldoende contante middelen beschikte om de koopprijs hiervoor te betalen is deze onverschuldigd gebleven en omgezet in een lening van Essent Nederland B.V. In de Wet Onafhankelijk Netbeheer staat opgenomen dat het niet wenselijk is dat na splitsing financiële kruisverbanden blijven bestaan en omdat het op dat moment niet mogelijk was om de lening extern te financieren is derhalve besloten om de lening (vordering) niet mee te verkopen aan RWE AG, maar over te dragen aan de aandeelhouders. Op het moment van overdracht bedroeg de vordering € 1,8 miljard. De aflossing hiervan is vastgelegd in een leningsovereenkomst, bestaande uit verschillende looptijden (tot en met 10 jaar). Het rentepercentage dat op deze lening wordt vergoed bedraagt gemiddeld 4,65%. Op basis van de Aanwijzing van de Minister van Economische Zaken is een bedrag van € 350 miljoen geoormerkt als achtergesteld ten behoeve van mogelijke toekomstige conversie naar het eigen vermogen van Enexis. Deelnemende partijen Aandeelhouders zijn provincies (74 %) en gemeenten (26 %). Bestuurlijk belang / zeggenschap De gemeentelijke aandeelhouders in Limburg zijn verenigd in de VEGAL (belang: ca. 10 %) en treden gezamenlijk op in de algemene vergadering van aandeelhouders en in de aandeelhouderscommissie. Wethouder Meekels vertegenwoordigt de gemeente. Financieel belang / aandelen Het aantal aandelen op naam van Sittard-Geleen bedraagt 14.701 (belang: 0,735 %), met een totale nominale waarde van € 147,--. De balanswaarde bedraagt eveneens € 147,--. In 2011 heeft de gemeente een rentevergoeding ontvangen van € 652.000,--. Voortgang, activiteiten en prestaties De vordering is vastgelegd in een leningovereenkomst bestaande uit vier tranches (3, 5, 7 en 10 jaar). De eerste tranche valt vrij in 2012 (en daarna in 2014, 2016 en 2019). Dit houdt in dat de gemeente de komende jaren rente inkomsten zal ontvangen over de nog openstaande leningen. Deze inkomsten zijn ingezet ter structurele dekking van het vervallen dividend van Essent. Dit betekent dat bij de aflossing van de lening, het uitgekeerde bedrag moet worden gereserveerd zodat met de bespaarde rente de vervallen rente-inkomsten van Enexis te kunnen opvangen. Vordering op Enexis B.V. zal samen met Enexis Holding N.V. ernaar streven, mede afhankelijk van de condities op de kapitaalmarkt, na verloop van tijd, (een deel van) de Vordering op Enexis te herfinancieren op de kapitaalmarkt, al dan niet via de uitgifte van obligaties. De door de aandeelhouders verstrekte leningen kunnen dan, al dan niet vervroegd afgelost worden. Begin 2012 heeft Enexis aangegeven dat gebruik gemaakt zal worden van de mogelijkheid om het eerste deel (€ 450 mln.) vervroegd af te lossen. Voor een bedrag van € 250 mln heeft dit op 17 januari 2012 plaatsgevonden. Het resterende deel zou afgelost worden na plaatsing van een obligatielening. Deze obligatielening is op eind januari 2012 succesvol op de kapitaalmarkt geplaatst. Op 26 januari heeft Enexis de resterende € 200 mln.
188
afgelost. Het aandeel van Sittard-Geleen bedraagt € 3,3 mln. Bij de eerste rapportage 2012 is besloten om dit bedrag te reserveren om met de rentebesparing de vervallen inkomsten te reserveren. Risico’s Het risico voor de aandeelhouders is relatief gering. Het nominaal aandelenkapitaal van deze vennootschap bedraagt € 20.000,--. Daarmee zijn op grond van de wet (art 2.:81 BW) de verplichtingen en daarmee de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in totaliteit jegens Vordering op Enexis B.V. ook beperkt tot dit bedrag. Het aandeel van de gemeente Sittard-Geleen hierin bedraagt € 147,--. Vordering op Enexis B.V. loopt (beheerste) risico’s in het geval Enexis Holding B.V. rente en/of aflossing niettijdige kan betalen en - in het ergste geval - faillissement van Enexis Holding N.V. Naam Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch Doelstelling / openbaar belang De rechter heeft, in kort geding, bepaald dat Essent haar 50% belang, in economische zin, in N.V. Electriciteits Productiemaatschappij Zuid-Nederland EPZ ("EPZ"), welke vennootschap onder meer eigenaar is van de kerncentrale te Borssele, niet mocht worden mee verkocht aan RWE AG. Daardoor kregen de Verkopende Aandeelhouders zowel het juridische als het economische eigendom van het 50 %-belang van Essent in EPZ. De belangen van de aandeelhouders zijn ondergebracht in PBE B.V. De onderneming heeft als doel het beschermen van de publieke belangen in relatie tot alle activiteiten die zijn verbonden aan EPZ (naast de borging die uitgaat vanuit de Rijksoverheid via o.a. de Kernenergiewet en de voorschriften in de aan EPZ verleende vergunning). Met de schikking die in de loop van 2011 is getroffen en waarmee de overdracht van EPZ aan RWE kon worden afgerond (zie onder voorgang, activiteiten en prestaties) zal ook de doelstelling van deze BV wijzigen. In de loop van 2012 zal deze deelneming een SPV-status krijgen en worden alleen nog activiteiten voortvloeiend uit het verkoopcontract uitgevoerd. Door de raad van Commissarissen wordt deze overgang voorbereid. Deelnemende partijen Aandeelhouders zijn provincies (74 %) en gemeenten (26 %). Bestuurlijk belang / zeggenschap De gemeentelijke aandeelhouders in Limburg zijn verenigd in de VEGAL (belang: ca.10 %) en treden gezamenlijk op in de algemene vergadering van aandeelhouders en in de aandeelhouderscommissie. Wethouder Meekels vertegenwoordigt de gemeente. Financieel belang / aandelen Het aantal aandelen op naam van Sittard-Geleen bedraagt 1.100.250 (belang: 0,735%), met een totale nominale waarde van € 0,01 per aandeel. De balanswaarde van de aandelen van de gemeente Sittard-Geleen is gewaardeerd op € 1,--. Voortgang, activiteiten en prestaties In september 2010 hebben de aandeelhouders van PBE en aandeelhouder Zeeland van Delta gezamenlijk opdracht gegeven aan twee procesbegeleiders hen te begeleiden in het zoeken naar een oplossing voor het geschil over de overdracht van aandelen EPZ aan RWE. Kernpunt in het geschil is dat het Zeeuwse energiebedrijf Delta de verkoop aan RWE betwist met een beroep op de kwaliteitseis in de statuten van EPZ: de aandelen moeten (direct of indirect) in overheidshanden zijn. In kort geding heeft de rechter Delta hierbij meermaals in het gelijk gesteld. De procesbegeleiders hebben een oplossing aangedragen voor een schikking. Op 30 juni 2011 hebben de aandeelhoudersvergaderingen (AvA) van Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV (PBE) en Verkoop Vennootschap (in verband met aanpassingen van de SPA Maastricht) ingestemd met de schikking en de schikkingsvoorstellen. In dit kader hebben de individuele colleges (alle aandeelhouders zijn individueel partij) tevens besloten dat de lopende juridische procedures worden ingetrokken per datum closing (30 september 2011). Op 1 juli 2011 hebben de betrokken partijen het schikkingsvoorstel, weliswaar onder een aantal beperkende voorwaarden, getekend (signing) waarna de hierop volgende afrondingsfase heeft geleid tot de totale overdracht aan RWE (closing) op 30 september 2011. De aandeelhouders hebben een bedrag van netto € 840 mln. ontvangen. Voor Sittard-Geleen betekent dit een eenmalig bedrag van ruim € 6 mln. In de jaarrekening 2011 is hier rekening mee gehouden. De dividendopbrengsten PBE NV zijn – gezien de onzekerheden rondom de verkoop aandelen EPZ aan RWE – niet structureel geraamd, zodat deze transactie geen gevolgen heeft voor de begroting 2012 en volgende jaren. Over het boekjaar 2011 heeft de gemeente een dividend nog ontvangen van € 3.093,-. Dit wordt in de jaarrekening 2012 verwerkt
189
Met de afronding van de overdracht van de aandelen EPZ aan RWE veranderden ook de doelstelling en taken van PBE BV. Door de aandeelhouderscommissie is daarom geadviseerd om PBE Bv om te zetten in een SPVstatus (Special Purpose Vehicle). Hierin worden nog slechts taken en verplichtingen uitgevoerd die volgen uit het verkoopcontract (EPZ-SPA) en uit het convenant Borging publieke belangen. Risico’s Het risico voor de aandeelhouders is relatief gering. Het nominaal aandelenkapitaal van deze vennootschap bedraagt € 1.496.822,--. Daarmee zijn op grond van de wet (art 2.:81 BW) de verplichtingen en daarmee de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in totaliteit jegens Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. ook beperkt tot dit bedrag. Het risico van de gemeente is nihil (balanswaardering bedraagt € 1,--). Naam N.V. Aangewezen Luchtvaartterrein Maastricht Aachen Airport Vestigingsplaats Maastricht Aachen Airport Doelstelling / openbaar belang Regionale luchthaven en ontwikkeling bedrijventerrein. Deelnemende partijen In juli 2004 heeft de privatisering van de luchthaven Maastricht Aachen Airport haar beslag gekregen. Met deze privatisering hebben Rijk en de Provincie afstand genomen van de luchthaven. Momenteel is er sprake van een lege “NV Aangewezen Luchtvaartterrein Maastricht Aachen Airport “. Bestuurlijk belang / zeggenschap Als aandeelhouder wethouder P. Meekels. Financieel belang / aandelen De gemeente Sittard-Geleen bezit 132 aandelen met een totale nominale waarde van € 59.899,-- in de lege “N.V. Aangewezen Luchtvaartterrein Maastricht Aachen Airport”. Deze deelneming valt onder de noemer incourante aandelen / deelnemingen, waar dus geen dividend en/of andere uitkeringen van verwacht mogen worden. Deze incourante aandelen zijn zonder waarde gewaardeerd c.q. zijn niet op de balans van de gemeente Sittard-Geleen opgenomen. Voortgang, activiteiten en prestaties Zoals bekend is de luchthaven Maastricht Aachen Airport sinds 2004 een private onderneming. In tegenstelling tot de aanvankelijke bedoelingen, kwam het vliegveld voor 100 % in private handen terecht. De huidige eigenaar is OMDV, een joint venture van Omniport Ltd en Dura Vermeer Deelnemingen BV. In augustus 2008 is met het afhaken van Segro (v/h onderdeel van Schiphol Real Estate) als private ontwikkelaar in de ontwikkeling van het bedrijventerrein gebleken dat Maastricht Aachen Airport (MAA) en Dura Vermeer Ruimtelijke Ontwikkeling B.V. (Dura) de grondexploitatie niet zelfstandig ten uitvoer konden brengen. Het afhaken van de noodzakelijke derde private partij alsmede de situatie op de kapitaalmarkt maakte het voor MAA en Dura evenwel onmogelijk de plannen (financieel) ten uitvoer te brengen en zodoende in de marktvraag te voorzien. De Provincie is in dit kader gevraagd om een positie in te nemen als aandeelhouder en financier teneinde te participeren in de planontwikkeling en uitvoering van het plan. Een en ander heeft uiteindelijk begin 2009 geresulteerd in een 40 % deelname (ad € 3,8 mln.) in het project alsmede het beschikbaar stellen van een financiering (af € 9,50 mln.) ten behoeve van het project, teneinde de ontwikkeling veilig te stellen. De ontwikkeling van MAA is – zowel in volumegroei als in financiële prestaties- het laatste decennium achtergebleven bij nabijgelegen, directe concurrenten als Eindhoven, Luik-Bierset en Weeze. Deze achterstand is opgelopen door zowel operationele beperkingen van de luchthaven (nachtsluiting en baanlengte) als een sterke profilering door concurrenten op groeisegmenten van regionale luchthavens. Om het voortbestaan van de luchthaven te waarborgen zijn in opdracht van de provincie een aantal scenario’s uitgewerkt. Een van de voorstelen was om infrastructuur en gebouwen over te nemen. Het college van GS heeft inmiddels besloten om de plannen om infrastructuur en gebouwen van MAA over te nemen, niet door te zetten. In plaats daarvan wil provincie zich samen met vliegveld en de stakeholders inzetten om meer vracht en meer bedrijvigheid op en rondom de luchthaven te creëren. Het gewijzigde fiscale regime in Duitsland heeft een positieve uitwerking op het aanbod van vluchten van MAA. Nieuwe prijsvechters hebben MAA opgenomen als vertrekpunt voor vluchten. In 2011 werden 40 % meer passagiers dan in 2010 verwelkomd. Ook de opening van een nieuwe vrachtterminal heeft een positieve uitwerking, naast de terugkeer van een tweetal transportcarriers.
190
Naam Nazorg Limburg B.V. Vestigingsplaats Maastricht Airport Doelstelling /openbaar belang Uitvoering nazorgtaak gesloten stortplaatsen. Deelnemende partijen De provincie Limburg heeft in januari 2010 haar aandelen verkocht aan Bodemzorg Limburg. De aandeelhouders zijn nu: De B.V. zelf en de Limburgse gemeenten. De B.V. heeft geen stemrecht. De zeggenschapsverhoudingen van de gemeenten zijn dezelfde gebleven. Bestuurlijk belang / zeggenschap Deelname - wethouder E. Meewis - in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Financieel belang / aandelen De gemeente Sittard-Geleen bezit 2330 aandelen met een totale nominale waarde van € 1.057,--. Deze deelneming valt onder de noemer incourante aandelen/deelnemingen, waar dus geen dividend en/of andere uitkeringen van verwacht mogen worden. Deze incourante aandelen zijn zonder waarde gewaardeerd c.q. zijn niet op de balans van de gemeente Sittard-Geleen opgenomen. Voortgang, activiteiten en prestaties Per 1 januari 2011 beheert Bodemzorg Limburg negen gesloten stortplaatsen in Limburg. De komende jaren zullen daar nog een aantal gesloten stortplaatsen, m.n. uit de categorie Navos-locaties, aan worden toegevoegd. Risico’s De hoogte van het nazorgfonds voor gesloten stortplaatsen, niet zijnde Navos-locaties, is conform landelijk gehanteerde rekenmodellen bepaald. De hoogte van dat fonds is intussen ruim € 18 miljoen. Dat bedrag wordt als voldoende aangemerkt, zodat thans geen verdere aanvulling meer plaatsvindt via een opslag op de storttarieven van de nog operationele stortplaatsen. Er zijn - uitgezonderd een excessieve samenloop van extreme, onvoorziene omstandigheden bij meerdere stortlocaties tegelijk – bij de nazorg van deze locaties geen risico’s te verwachten. Besluiten B.V./beleidsvoornemens B.V. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders heeft in februari 2010 besloten om als Limburgse gemeenten gezamenlijk verantwoordelijk te blijven voor de kosten van de nazorg van Navos-locaties. In aansluiting daarop heeft de Algemene Vergadering van Aandeelhouders in september 2010 besloten om voor de bekostiging van de nazorg van die Navos-locaties een doelvermogen te realiseren van € 2,5 miljoen. Voor de opbouw van dat doelvermogen, zal Bodemzorg Limburg vanaf 2012 – vooralsnog voor een periode van 10 jaren – een bijdrage van € 0,25 per inwoner per jaar bij de Limburgse gemeenten in rekening brengen. Voor Sittard-Geleen komt de bijdrage voor 2013 neer op een bedrag van € 23.718,--. Dekking van de gemeentelijke bijdrage vindt plaats via de tariefstelling afvalstoffenheffing. Rapportages Deze vinden plaats via het jaarverslag en de jaarrekening van de B.V. Naam N.V. Waterleidingmaatschappij Limburg Vestigingsplaats Maastricht Doelstelling / openbaar belang De burgers toegang verschaffen tot (drink)water tegen acceptabele kosten. Deelnemende partijen In WML participeren de Provincie en 55 gemeenten. Bestuurlijk belang / zeggenschap Als aandeelhouder wethouder P. Meekels. Financieel belang / aandelen Van de 500 geplaatste aandelen bezit de gemeente Sittard-Geleen 33 aandelen met een totale nominale waarde van € 149.747,--. Deze deelneming valt onder de noemer incourante aandelen / deelnemingen, waar dus geen dividend en /of andere uitkeringen van verwacht mogen worden. Deze incourante aandelen zijn zonder waarde gewaardeerd c.q. zijn niet op de balans van de gemeente Sittard-Geleen opgenomen. Over 2011 heeft de WML een resultaat behaald van ruim € 4 mln. Dit resultaat is toegevoegd aan het eigen vermogen, hetgeen bijdraagt aan het streven naar het realiseren van een gezonde financiële positie van het bedrijf. De resultaatontwikkeling in de planperiode 2012 - 2016 kan als positief worden bezien met een gemiddeld resultaat van circa € 6,0 miljoen. Verder is ervoor gekozen om de solvabiliteit (verhouding tussen eigen ver-
191
mogen versus totale vermogen) te laten groeien naar streefwaarde van 30 % (gemiddelde niveau van watersector). Op dit moment (na toevoeging resultaat 2011) bedraagt dit percentage 27,8%. Op basis van de prognoses wordt dit percentage in 2014/2015 bereikt. Dit betekent concreet voor WML een lagere financieringsbehoefte (met lagere rentekosten), met als gevolg een gezonde financiële huishouding t..a.v. de verhouding vreemd vermogen versus eigen vermogen. Voortgang, activiteiten en prestaties De voorgestelde tarieven 2012 liggen in de lijn met de aandeelhoudersvergadering vastgestelde koers. Het streven naar stabiliteit voor de lange termijn betekent dat de verleden jaar ingezette koers van voorkomen van (te) grote fluctuaties wordt voortgezet c.q. is vertaald in de meerjarennota 2012-2016. Hiertoe dient het particuliere vastrecht te worden verhoogd om kostendekkend te zijn, dit bezien in relatie tot de te verwachte demografische ontwikkelingen (krimp, vergrijzing etc.). Uitgangspunt is en zo stabiel mogelijk tarief voor de klant op lange termijn. Vanaf het jaar 2013 is het streven om het autonome tarief (zowel vastrecht als variabel) enkel te corrigeren voor inflatie. Op basis van de nieuwe Drinkwaterwet die op op 1 juli 2011 is ingegaan, moet WML overgaan van een versterkt structuurregime naar een verzwakt structuurregime. Dit betekent dat een aantal bevoegdheden die tot nu toe bij de Raad van Commissarissen (RvC) lagen, overgaan naar de Algemene vergadering van Aandeelhouders (AvA). Concreet betekent dit onder andere dat de leden van de directie moeten worden benoemd, geschorst of ontslagen door de AvA (was RvC). Ook de bevoegdheid tot vaststelling van tarieven en voorwaarden ligt uitsluitend bij de AvA. Naam N.V. Industriebank LIOF Vestigingsplaats Maastricht Doelstelling / openbaar belang Bijdragen aan de welvaartsverbetering door middel van economische structuurversterking. Deelnemende partijen Deze vennoot kent een maatschappelijk kapitaal van € 90 mln. verdeeld in 300.000 aandelen. Grootste aandeelhouders zijn het Ministerie van Economische Zaken 94,4 % , de Provincie Limburg 5,4 % en de Limburgse gemeenten en de Kamer van Koophandel 0,2 %. Bestuurlijk belang / zeggenschap Als aandeelhouder wethouder P. Meekels. Financieel belang / aandelen De gemeente Sittard-Geleen bezit 91 van de 300.000 aandelen met een totale nominale waarde van € 10.323. Deze deelneming valt onder de noemer incourante aandelen /deelnemingen, waar tot voorheen geen dividend en/of andere uitkeringen van verwacht werden. Deze incourante aandelen zijn zonder waarde gewaardeerd c.q. zijn niet op de balans van de gemeente Sittard-Geleen opgenomen. In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van N.V. Industriebank LIOF d.d. 23-4-2009 is overeenstemming bereikt over de hoogte van het uit te keren dividend over het boekjaar 2007. Op basis van de gemaakte afspraken is ultimo 2009 een dividend ad € 4.946 aan de Gemeente Sittard-Geleen beschikbaar gesteld, i.c. op basis van 91 aandelen x € 54,35 per aandeel. Het ontvangen dividend is verantwoord in de jaarrekening 2010. Waarschijnlijk zal over de jaren na 2007 geen uitkering plaatsvinden. Voortgang, activiteiten en prestaties Belangrijkste doelen van het LIOF zijn het ontwikkelen van duurzame bedrijventerreinen voor Limburgse bedrijven, participeren in startende ondernemingen, het verwerven van bedrijven voor nieuwe vestigingen en inspelen op kansen die zich vanuit de technologie of marktperspectief voordoen. Er is een garantie ingebouwd met betrekking tot de funding van de activiteiten van het financieringsbedrijf. Als de liquiditeitsreserve daalt onder een bepaald bedrag dan breiden het Rijk en de Provincie het aandelenkapitaal uit. Beide instanties dragen bovendien elk voor een derde bij in de subsidiabele apparaatskosten. In het kader van een verdere verbetering en versterking van het vestigingsklimaat hebben Provinciale Staten de forse ambitie uitgesproken om tot 2020 1.000 ha bedrijventerrein te herstructureren. Bij de nieuwe aanpak is het uitdrukkelijk de bedoeling ook de private kavels erbij te betrekken. Dit betekent dat een beroep wordt gedaan op de gevestigde ondernemers of andere marktpartijen om te investeren. De regionale samenwerking zal verder geconcretiseerd moeten worden: Afspraken over prioritering van herstructureringsplannen. Afspraken over bedrijfsverplaatsingen. Afspraken over selectieve aanleg van nieuwe terreinen. Afspraken over het financieel en juridisch instrumentarium.
192
Daarom heeft de Provincie besloten samen met LIOF een aparte organisatie hiervoor op te richten, i.c. de Limburgse Herstructureringsmaatschappij Bedrijventerreinen (LHB) B.V. Naam
-
Grond Exploitatie Maatschappij Holtum Noord II B.V. Samenwerkingsovereenkomst Holtum
Vestigingsplaats Doelstelling / openbaar belang De samenwerkingsovereenkomst is ondertekend op 19 december 2000 te Born. De oprichtingsakte van de Grondexploitatiemaatschappij Holtum Noord II is gepasseerd op 10-10-2001. Het openbaar belang betreft zeggenschap op de verdere invulling van het bedrijventerrein. Verantwoording vindt plaats via programmaonderdeel “Werk en Economie”. Er wordt een bijdrage geleverd aan het programmadoel “Versterking logistiek knooppunt / multimodale bereikbaarheid” door middel van het ontsluiten van 33 ha bruto industrieterrein, netto 27 ha. Deelnemende partijen Gemeente Sittard-Geleen, LIOF Bedrijventerreinen BV, Public Logistic Center Born BV, Barge Terminal Born BV en Stienstra Bedrijfsontwikkeling BV. Bestuurlijk belang / zeggenschap Vaststellen bestemmingplan (juli 1999) voormalige gemeenteraad van gemeente Born. Scheppen van voorwaarden waaronder in Holtum Noord II kan worden gekomen tot ontwikkeling en realisering van een bedrijvenpark en afspraken over de aanleg van de benodigde infrastructurele werken en te vergoeden bijdragen. De gemeente wordt vertegenwoordigd door wethouder P. Meekels. Financieel belang / aandelen De in de samenwerkingsovereenkomst vastgelegde bedragen zijn in mei 2010 door de GEM Holtum Noord II BV volledig betaald aan de Gemeente Sittard-Geleen Naam Onroerend Goed Maatschappij “De Witse” B.V. Vestigingsplaats Buchten-Born Doelstelling / openbaar belang Het waarborgen van de sport- en recreatievoorzieningen op het sportcomplex Het Anker te Buchten. Deelnemende partijen Ter uitvoering van het raadsbesluit van de voormalige gemeente Born d.d. 14 december 2000 (nummer 2000/110) en besluit van het college van B&W van de gemeente Sittard-Geleen d.d. 14 juni 2005 (nummer 2005/16789), is de Onroerend Goed Maatschappij “De Witse“ B.V. opgericht. De exploitatieovereenkomst van 1 januari 2001 is in 2012 geactualiseerd . De nieuw geactualiseerde exploitatieovereenkomst heeft een looptijd tot en met 2020. Bestuurlijk belang / zeggenschap Als (prioriteit)aandeelhouder wethouder R. Guyt. De uitgifte van één prioriteitsaandeel is er in de essentie op gericht om de gemeente Sittard-Geleen in staat te stellen erop toe te zien dat er sprake is van een voortdurende en adequate beschikbaarheid van de sport- en recreatievoorzieningen op het sportcomplex voor het publiek. Het prioriteitsaandeel stelt de gemeente daartoe in staat doordat de statuten van de vennootschap De Witse B.V. bepalen dat de voorafgaande goedkeuring van de gemeente als prioriteitsaandeelhouder is vereist voor besluiten tot vervreemding van de onroerende zaken, tot wijziging van het doel van de vennootschap, tot wijziging van de rechten die zijn verbonden aan het prioriteitsaandeel, en tot ontbinding, fusie of splitsing van de vennootschap. Financieel belang / aandelen De algemene vergadering van aandeelhouders heeft 1 december 2006 besloten tot uitgifte van één prioriteitsaandeel in het kapitaal van de vennootschap, nominaal groot één euro. Voortgang, activiteiten en prestaties Voor de gemeente Sittard-Geleen rust de verplichting tot het verschaffen van jaarlijkse budgetten voor de uitoefening van de taken “sport en recreatie” op het sportcomplex Het Anker te Buchten. De jaarlijkse te verschaffen budgetten betreffen de door de Exploitatie B.V. aan de Onroerend Goed B.V. verschuldigde huur, onderhoud en overige kosten.
193
Naam RWM N.V. Vestigingsplaats Sittard Doelstelling / openbaar belang Het werkzaam zijn op het gebied van inzameling, verwerking en recycling van afvalstoffen, alsmede aanverwante taken op het gebied van straatreiniging en de gladheidbestrijding en, in het algemeen, het verrichten van diensten op het gebied van beheer van openbare ruimten voor elke als aandeelhouder aangesloten gemeente(n), Deelnemende partijen De gemeenten in de Westelijke Mijnstreek : Beek, Schinnen Stein en Sittard-Geleen Bestuurlijk belang / zeggenschap Opdrachtgever- wethouder E.Meewis Deelname - wethouder P. Meekels - in de algemene vergadering van aandeelhouders. Financieel belang / aandelen De gemeente Sittard-Geleen bezit 602 gewone aandelen van de 888 uitgeven gewone aandelen en 3 prioriteitsaandelen van de 6 uitgegeven prioriteitsaandelen met een totale nominale waarde van €_61.200,- De deelneming in financiële zin bedraagt 68,7 % en in besluitvormende zin 50 %. Deze deelneming valt onder de noemer incourante aandelen / deelnemingen, waar dus geen dividend en/of andere uitkeringen van verwacht mogen worden. Deze incourante aandelen zijn nominaal gewaardeerd en op de balans van de gemeente Sittard-Geleen opgenomen. Voortgang, activiteiten en prestaties Met een jaarlijks aan te passen productovereenkomst wordt de uitvoering van de gemeentelijke taak door RWM N.V. op het gebied van inzameling, verwerking en recycling van afvalstoffen, alsmede aanverwante taken op het gebied van straatreiniging en de gladheidbestrijding bepaald. In 2010 stonden voor RWM het operationeel maken van de eigen organisatie, de aanschaf van de benodigde bedrijfsmiddelen en de uitrol van een nieuw inzamelsysteem centraal. In 2011 heeft het accent gelegen op de reguliere uitvoering van taken die door gemeenten aan RWM zijn overgedragen (afvalinzameling, maar ook reiniging van de openbare ruimte, gladheidbestrijding en onkruidbestrijding). In 2011 heeft RWM een resultaat behaald van ruim € 0,8 mln. Dit bedrag is ter versterking van het eigen vermogen (verbetering solvabiliteit) toegevoegd aan de reserves. Na definitieve besluitvorming door de gemeenten in de Westelijke Mijnstreek zullen de activiteiten van RWM in 2013 mede in het teken staan van de implementatie van het regionaal werkbedrijf. Risico’s De RWM N.V. heeft met de deelnemende gemeenten een raamovereenkomst afgesloten voor de duur van 10 jaar voor het exclusief uitvoeren van de gemeentelijke taken op het gebied van inzameling, verwerking en recycling van afvalstoffen, alsmede aanverwante taken op het gebied van straatreiniging en de gladheidbestrijding. Voor de uitvoering wordt een kostendekkend tarief in rekening gebracht. Het bedrijfseconomisch risico zal van RWM n.v. wordt met een bedrijfsreserve afgedekt. Beleidsvoornemens De lange termijn visie van de gemeenten is te komen tot “een gemeentelijke samenwerkingsverband gericht op inzameling en reiniging voor de regio Zuid Limburg”. Dit samenwerkingsverband moet zich gaan richten op beleidsadvisering, uitvoering en ketenregie ten dienste van de deelnemende gemeenten. Rapportages Via maandelijkse rapportages, marap, jaarverslag en begroting
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN Van een gemeenschappelijke regeling is sprake wanneer het bestuur van twee of meerdere gemeenten of andere publiekrechtelijke overheidslichamen samen een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van één of meerbelangen van die gemeenten. Hieronder worden de belangrijkste ontwikkelingen beschreven. Naam Gemeenschappelijke Regeling Geneeskundige Gezondheidsdienst Zuid–Limburg Vestigingsplaats Maastricht Doelstelling / openbaar belang Zorgdragen voor collectieve preventie en gezondheidsbevordering, ambulancezorg, vangnetfunctie en crisiszorg voor verslaafden, dak- en thuislozen, sociaal medische advisering.
194
Deelnemende partijen De taken op het gebied van de openbare gezondheidszorg zijn per 1 januari 2006 ondergebracht bij de gemeenschappelijke regeling GGD Zuid-Limburg. Bestuurlijk belang / zeggenschap Stemmen in Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur. Wethouder Van Rijswijk vertegenwoordigt de gemeente. Financieel belang / aandelen Verdeelsleutel in gemeenschappelijke regeling Voortgang, activiteiten en prestaties De taken op het gebied van de openbare gezondheidszorg zijn vanaf de begroting 2013 vertaald naar de onderdelen: Programmalijn GGD. Programmalijn RAV (Ambulancevervoer en meldkamer). Programmalijn GHOR. Programmalijn Huiselijk Geweld. De programmalijn Halt zal per 1 januari 2013 vervallen in verband met een landelijke opschaling. Vanaf 2009 wordt het basispakket afgerekend op basis van een bedrag per inwoner. De plusproducten worden afgerekend op basis van een tarief per product. Het digitaal dossier JGZ, is vanaf 2011 in de GGD begroting opgenomen. In 2011 heeft de GGD ZL een ombuigingstaakstelling gekregen van 11% die vóór 1 januari 2015 gerealiseerd moet zijn. Tot en met de begroting 2013 wordt de beoogde taakstelling gehaald. Risico’s Binnen de exploitatie van genoemde programmalijnen zijn geen risico’s te verwachten. Rapportages Jaarrapportage, begroting en jaarrekening worden aan de gemeente aangeboden. Naam Gemeenschappelijke Regeling Omnibuzz Vestigingsplaats Sittard-Geleen Doelstelling / openbaar belang Zorgdragen voor collectief vraagafhankelijk vervoer. Het collectief vraagafhankelijk vervoer Omnibuzz maakt deel uit van het totaal vervoersconcept van de Provincie Limburg. Deelnemende partijen De taken op het gebied van het collectief vraagafhankelijk vervoer zijn per 1 januari 2006 ondergebracht bij de gemeenschappelijke regeling Omnibuzz. De verplichting tot het aanbieden van vervoer in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning blijft een taak van de gemeenten. Bestuurlijk belang / zeggenschap Stemmen in Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur. Wethouder P. Geenen vertegenwoordigt de gemeente. Financieel belang / aandelen Verdeelsleutel in gemeenschappelijke regeling Voortgang, activiteiten en prestaties De uitgaven voor de Omnibuzz zijn van 2006 tot en met 2008, ondanks een constante toename van het aantal vervoersbewegingen, niet of nauwelijks gestegen. Dit is veroorzaakt door enkele meevallers (onder andere een meevallende aanbesteding, BTW teruggave en een bijdrage van de Provincie). Vanaf 2009 vindt weer een geleidelijke stijging van de kosten plaats. Kosten 2009, na 1e begrotingswijziging € 20,27 per inwoner. De kosten 2010 zijn uitgekomen op € 19,20 per inwoner. In 2010 heeft een afname plaats gevonden van het aantal vervoersbewegingen. Vanaf 2011 wordt de vergelijking moeilijk omdat met ingang van dit jaar de afrekening niet meer zal plaatsvinden op basis van solidariteit maar op basis van daadwerkelijk verreden zones door de inwoners van SittardGeleen. Voor onze gemeente pakt dit vanuit financieel oogpunt) negatief uit. Wel is een overgangsmaatregel van toepassing die de gevolgen van deze verandering spreidt over 3 jaren. De per 1 juli 2011 ingevoerde kostenbeheersende maatregelen (met name een maximaal aantal zones per gebruiker) hebben de negatieve gevolgen zodanig gedempt, dat het jaar 2011 kon worden afgesloten met een positief saldo. Dit saldo zal voorlopig worden gereserveerd om onderstaande risico’s af te dekken (tot ongeveer 56%) . Risico’s De vervoerder, Veolia, heeft een claim bij de Omnibuzz neergelegd i.v.m. het abusievelijk niet indexeren over het jaar 2007. De kans is, vanuit juridisch oogpunt, klein dat deze claim gehonoreerd zal worden. Maar mocht dit het geval zijn dan betekent dit een nabetaling tot en met 2011 van € 170.000,--. Omdat zich dit risico (nog) niet daadwerkelijk voor doet, is dit bedrag niet in de risicoparagraaf van de begroting opgenomen. Mocht de
195
claim gehonoreerd worden, dan kan dit worden opgevangen binnen de begroting van Omnibuzz. Een tweede risico vormt een uitspraak van het gerecht waarin wordt bepaald dat het hanteren van een inkomensgrens niet mogelijk is. Zonder aanvullende maatregelen zal dit een aanzienlijke toename, ongeveer 10%, van het aantal gebruikers betekenen. Rapportages Managementrapportages, begroting en jaarrekening worden aan de gemeente aangeboden. Naam
-
Gemeenschappelijke regeling Bestuursacademie Zuid Nederland in liquidatie Zierikzee
Vestigingsplaats Doelstelling / openbaar belang Het opheffen van de gemeenschappelijke regeling Bestuursacademie Zuid Nederland, e.e.a. conform besluitvorming raad gemeente Sittard-Geleen d.d. 21-2-2002. Deelnemende partijen In verband met opheffing niet meer van toepassing. Bestuurlijk belang / zeggenschap Geen deelname in het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Bestuursacademie Zuid Nederland in liquidatie. Financieel belang / aandelen Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Bestuursacademie Zuid Nederland in liquidatie verwacht met de in het overdrachtsjaar 2002 voorlopige geïnde bijdrage van € 1,80 per inwoner uit te komen. Eigen vermogen begin en einde boekjaar begroting/jaarrekening Eigen vermogen per 31-12-10: € 570.346. Eigen vermogen per 31-12-11: € 530.370. Vreemd vermogen begin en einde boekjaar begroting/jaarrekening Vreemd vermogen per 01-01-11: € 26.214. Vreemd vermogen per 31-12-11: € 57.312. Financiële resultaat verbonden partij begroting/jaarrekening Het verslagjaar 2011 sluit af met een negatief resultaat van € 39.976 in vergelijking met een negatief resultaat over 2010 van € 35.218 (voor 2011 was een nadelig resultaat geraamd van € 44.000). Als belangrijkste oorzaken van het kleinere negatieve resultaat t.o.v. de begroting 2010 waren hogere rente-inkomsten en lagere kosten. Voortgang, activiteiten en prestaties Het bestuur houdt zich voornamelijk bezig met: Het beheer van de financiën. De kwestie Stichting Bestuursonderwijs inzake een voormalig werknemer. Detachering van docenten bij Stichting Bestuursonderwijs. Het informeren van de voormalige deelnemers. Het bestuur spant zich in om de opbrengst van het vermogen zo hoog mogelijk te laten zijn en de lopende zaken naar behoren af te handelen. Risico’s Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Bestuursacademie Zuid Nederland in liquidatie verwacht met de in het overdrachtsjaar 2002 voorlopige geïnde bijdrage van € 1,80 per inwoner uit te komen. Voorwaarde hiervoor was wel dat de stichting Bestuursonderwijs, de rechtsopvolger van de gemeenschappelijke regeling Bestuursacademie Zuid Nederland in liquidatie, de verstrekte achtergestelde lening uiteindelijk geheel zou aflossen. Dit is in 2011 gebeurd. De stichting Bestuursonderwijs heeft de achtergestelde lening in 2011 volledig afgelost. Dit betekent dat de voormalige deelnemers van de vm Bestuursacademie geen risico meer lopen om naast de bijdrage uit 2002, nog een extra bijdrage te moeten doen. Rapportages Vastgestelde jaarrekening 2011 met bijbehorende accountantsverklaring is ontvangen op 1 augustus 2012. De Liquidatieregeling biedt geen mogelijkheid tot uittreding Bij de beëindiging in 2002 van de Gemeenschappelijke Regeling Bestuursacademie Zuid-Nederland (GR BAZN) werd door de leden van de GR BAZN de “Liquidatieregeling Regeling Bestuursacademie Zuid-Nederland” vastgesteld. Aan deze Liquidatieregeling nemen dezelfde partijen (als aan de 'oude' GR) deel. De Liquidatieregeling biedt geen mogelijkheid tot uittreding. Deelnemers kunnen dus niet meer uittreden. Eerst op het moment van de ontbinding van de Liquidatieregeling houden de voor hen geldende verplichtingen op.
196
Continuering kost naar verwachting geen extra geld Op basis van de tot nu toe ontvangen financiële gegevens, de verwachtingen die het bestuur GR BAZN i.l. tot nu toe aangeeft kunnen we ervan uitgaan dat voortzetting van deze GR geen extra geld gaat kosten. GR BAZN in liquidatie loopt af. In 2013 gaat de laatste van de gedetacheerde docenten met pensioen. De mogelijke wachtgeld-verplichtingen zijn dan vervallen. Naam Gemeenschappelijke regeling Vixia Vestigingsplaats Sittard-Geleen Doelstelling / openbaar belang De gemeenschappelijke regeling Vixia is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam dat belast is met de integrale uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening en de daaruit voortvloeiende en daarmee verband houdende voorschriften en regelingen. De uitvoering van de WSW maakt onderdeel uit van programmalijn 5. Sociale stad. Het programmadoel is het realiseren van de taakstelling van WSW-plaatsingen. Deelnemende partijen De gemeenten Beek, Schinnen, Sittard-Geleen en Stein. Bestuurlijk belang / zeggenschap De gemeente Sittard-Geleen participeert via wethouder B. van Rijswijk in het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Vixia. Aan het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Vixia zijn door de gemeentebesturen van de deelnemende gemeenten alle bevoegdheden en verplichtingen overgedragen met betrekking tot de uitvoering van de WSW. Er zal in het kader van het nieuwe arbeidsmarktbeleid een ontvlechting plaatsvinden waarna Vixia alleen nog verantwoordelijk is voor de horizontale mensontwikkeling (beschut werken) en de gemeente voor de verticale mensontwikkeling (constructen van detachering en begeleid werken bij werkgevers voor die WSW-ers die hiertoe in staat zijn) Wethouder P. Meekels vertegenwoordigt de gemeente in de Algemene vergadering van Aandeelhouders. Financieel belang / aandelen De gemeente Sittard-Geleen ontvangt rijkssubsidie voor het realiseren van de taakstelling WSW Omvang aandeel in aandelenkapitaal: n.v.t. Veranderingen gedurende begrotingsjaar in belang van gemeente in verbonden partij: Voortgang, activiteiten en prestaties Afhankelijk van de verdere doorontwikkeling van de controversioneel verklaarde Wet Werken naar Vermogen zal de rol van Vixia wijzigen. Onverminderd deze ontwikkeling zal Vixia zich meer gaan richten op de horizontale mensontwikkeling, waarbij voor de gemeente steeds meer de verticale mensontwikkeling opgepakt zal worden (ook waar het gaat om WSW-ers die hiervoor in aanmerking komen). Dit is onderdeel van de regionale arbeidsmarktontwikkeling. De taakstelling 2013 is nog niet bekend; in verband met mogelijk dreigende overrealisatie is vooralsnog de instroom van nieuwe WSW-ers stopgezet. Ook is nog niet bekend of en in welke vorm een nieuwe Wet Werken naar Vermogen wordt ingediend. Ingangsdatum januari 2013 is daarmee niet haalbaar. Hoe dan ook (los van de komst van een nieuwe wet) blijft de geformuleerde visie op het regionale arbeidsmarktbeleid (met SW als onderdeel) overeind en dat blijft de leidraad voor toekomstig handelen. Beleidsvoornemens Voorgenomen veranderingen in voortbestaan: de keuze voor een nieuwe uitvoeringsstructuur van de WSW kan ertoe leiden dat de gemeenschappelijke regeling Vixia mogelijk in 2013 zal worden opgeheven. Rapportages Begroting, kwartaalrapportages en jaarrekening worden de gemeenten periodiek aangeboden. Maandelijks wordt informatie ontvangen m.b.t. stand van zaken prestatie-indicatoren (zoals realisatie, Wsw-indicatie, soort plaatsingen en wachtlijst). Naam Veiligheidsregio Zuid Limburg Vestigingsplaats Maastricht Doelstelling / openbaar belang Het realiseren van een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie en hiermee voorkomen en beperken van slachtoffers en schade door brand, rampen en ongelukken en het waarborgen van een basisniveau in kwaliteit en veiligheid van de woon-, werk- en leefomgeving Deelnemende partijen Alle 18 gemeenten van de regio Zuid-Limburg. Bestuurlijk belang / zeggenschap
197
Lidmaatschap van het Dagelijks- en Algemeen bestuur van de veiligheidsregio Zuid-Limburg / Burgemeester S. Cox. Financieel belang / aandelen De financiering van de gemeenschappelijke regeling vindt plaats via een verdeelsleutel die is opgenomen in de gemeenschappelijke regeling. Ontwikkelingen en relevante gegevens Op 1 oktober 2010 is de Wet op de veiligheidsregio’s in werking getreden. Deze wet verplicht de gemeenten om een veiligheidsregio te vormen. Uit de onderzoeken naar de vuurwerkramp in Enschede en de cafébrand in Volendam is gebleken dat de organisatie van de rampenbestrijding en crisisbeheersing beter kan en ook beter moet. Zoals het georganiseerd was biedt een en ander naar het oordeel van de wetgever onvoldoende oplossing voor steeds complexere en ingrijpendere rampen en crises die ons bedreigen. In de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II, 31 117, nr. 3, pag. 1) op de Wet op de veiligheidsregio’s is aangegeven dat met deze wet wordt beoogd een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie te realiseren. In Zuid-Limburg zijn de gemeenten op grond van de Wet veiligheidsregio’s verplicht met elkaar een gemeenschappelijke regeling te treffen. Het gebied van de te vormen Veiligheidsregio komt overeen met de huidige politieregio Limburg-Zuid. In december 2011 heeft het college met instemming van de Raad per 1 januari 2012 de nieuwe gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid Limburg vastgesteld. De oude gemeenschappelijke regeling Brandweer / GHOR is per die datum ingetrokken. Het vaststellen van de nieuwe gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Limburg heeft op zich geen directe financiële gevolgen. De inrichting van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Limburg is op zich een budgetneutrale operatie. De Veiligheidsregio past daarmee in de bestaande (meerjaren) begrotingen van de Brandweer en de GHOR. Vanaf 2013 wordt deze deelbegrotingen volledig geïntegreerd in één begroting 2013 aan de gemeenteraden voorgelegd conform de nieuwe gemeenschappelijke regeling Rapportages De raad kan jaarlijks de zienswijze geven over jaarverslag en de begroting. Naam
-
Gemeenschappelijke Regeling sociale krediet verlening en schuldhulpverlening (kredietbank Limburg) Heerlen
Vestigingsplaats Doelstelling / openbaar belang. Zorgdragen voor sociale kredietverlening en integrale schuldhulpverlening. Deelnemende partijen. De Kredietbank Limburg is een gemeenschappelijke regeling die voortgekomen is uit de voormalige Stichting Kredietbank Limburg met een gemeenschappelijk orgaan. De deelnemende gemeenten zijn: Maastricht, Sittard-Geleen, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf en Brunssum. Op 21 februari 2005 heeft de Provincie ingestemd met deze regeling. Op 1 juli 2005 is de nieuwe kredietbank officieel van start gegaan. Bestuurlijk belang / zeggenschap. Stemmen in Algemeen Bestuur en Dagelijks bestuur. Wethouder B. van Rijwijk vertegenwoordigd de gemeente. Financieel belang / aandelen. Van de door de raad ter beschikking gestelde achtergestelde lening van € 457.500,-- is begin 2006 € 376.741,-geëffectueerd. Het saldo van de achtergestelde lening bedraagt ultimo 2012 € 192.682,--. Over 2010 en 2011 is een positief resultaat bereikt; dit wordt bestemd voor versterking van het weerstandsvermogen en aflossing op de achtergestelde lening. In 2012 zijn er minder middelen beschikbaar voor schuldhulpverlening terwijl dit door invoering van de nieuwe wet gemeentelijke schuldhulpverlening een wettelijke taak is geworden. Dit vereist een ombuiging van werkwijze en een ander niveau van dienstverlening dan in 2012 van toepassing is. De begrotingen voor 2012 en 2013 laten desalniettemin geen verliezen zien. Garantiebudget. Als in enig jaar de KBL een verlies lijdt wordt dit ten laste van het weerstandsvermogen van de KBL gebracht. Wanneer het weerstandsvermogen niet toereikend is dan wordt een verliesbijdrage berekend naar rato van inwonertal (50 %) en naar rato van de hoogte van de verstrekte leningen (50 %). Het reservefonds bedraagt ultimo 2011 €384.222. Bij toetreding door Sittard-Geleen tot de GR 1-1-2005 is bedongen dat de gemeente niet meebetaalt aan afboekingen van leningen van vóór 1-1-2005. De systematiek voor toekenning van sociale kredieten per 1-1-2005 is strenger waardoor de risico’s daarvan aanzienlijk kleiner zijn. De voorziening voor oninbare kredieten welke vanaf 2005 zijn verstrekt bedraagt ultimo 2011 €155.691.
198
STICHTINGEN Een stichting is een privaatrechtelijke rechtspersoon. Beleidsmatig opereren stichtingen vaak als vormen van “verlengd bestuur” op terreinen die de overheid als die van haar beschouwt. Het financiële belang bestaat uit een subsidierelatie of een garantstelling. Naam Stadstoezicht Westelijke Mijnstreek Vestigingsplaats Sittard-Geleen Doelstelling / openbaar belang Het bevorderen van de veiligheid in de openbare ruimte. Dit betreft zowel de objectieve als de subjectieve veiligheidsbeleving van bewoners en bezoekers. Deelnemende partijen De gemeenten Sittard-Geleen, Beek, Stein en Schinnen Bestuurlijk belang / zeggenschap Via participatie (lid college) in de Raad van Toezicht. Burgemeesters van Sittard-Geleen (Burgemeester S. Cox) en Beek zijn lid van de Raad van Toezicht Financieel belang / aandelen Voor uitvoeringstaken worden kosten in rekening gebracht ten laste van het product parkeren, afval en sociale veiligheid. Voortgang, activiteiten en prestaties De stichting voert taken uit voor de gemeente Sittard-Geleen, Stein, Beek en Schinnen. Onder het motto met “Daadkracht voor Veiligheid” voert de Stadstoezicht Westelijke Mijnstreek taken uit in de openbare ruimte en op parkeergebied. De openbare fietsenstallingen en garages in Sittard-Geleen worden beheerd, maar ook het aanbieden van huisvuil, illegale vuilstort, hondenbelasting, terrassen, reclameborden, uitstallingen etc. worden gecontroleerd. Ook de parkeercontrole en onderhoud van parkeerapparatuur behoort tot de werkzaamheden. Verder wordt er in alle deelnemende gemeenten algemeen toezicht gehouden, zoals ondersteuning van de politie bij evenementen en calamiteiten en algemene controle in de gemeenten door toezichthouders. Ontwikkelingen en relevante gegevens Het college van B&W heeft in 2011 gevraagd om een nieuwe visie m.b.t. stadstoezicht westelijke mijnstreek. Eind 2011 is een gemeentelijke visie op een stadstoezicht-organisatie ontwikkeld die ertoe moet leiden dat Stadstoezicht Westelijke Mijnstreek (SWM) wordt omgevormd tot: Een flexibel, snel inzetbare toezichtorganisatie met handhavers en toezichthouders die in integraal en wijkgericht inzetbaar is op gewenste tijden en plaatsen en goed afgestemd op andere handhavers. Dit moet leiden tot besluitvorming in 2012 en een nieuwe toezichtorganisatie met ingang van januari 2013 Rapportages Jaarlijks ontvangt de gemeente een begroting en een jaarrekening. Daarnaast rapporteert de stichting minstens 4x per jaar over de geleverde inzet. Naam Landschapspark De Graven Westelijke Mijnstreek Vestigingsplaats Schinnen Doelstelling / openbaar belang Het doen uitvoeren van groen, natuur en landschapsprojecten zoals die zijn vastgesteld in de Regiovisie Westelijke Mijnstreek (speerpunt Landschap). Daartoe is in 2011 een nieuwe stichting opgericht. Deelnemende partijen Gemeente Sittard-Geleen, gemeente Schinnen, gemeente Beek, gemeente Stein en Provincie Limburg. Bestuurlijk belang / zeggenschap Er is sprake van een algemeen bestuur waarin de partijen bestuurlijk vertegenwoordigd zijn. Er wordt uitvoering gegeven aan de in het kader van de regiovisie vastgestelde projecten. De gemeente wordt vertegenwoordigd door wethouder P. Geenen Financieel belang / aandelen Geen direct financieel belang. Gemeenten brengen projecten in die door LDG moeten worden uitgevoerd. Voortgang, activiteiten en prestaties
199
Er wordt uitvoering gegeven aan de door de gemeente opgedragen projecten. Werkzaamheden bestaan uit realisatie van projecten, genereren van subsidies, afstemming met deelnemende partijen en andere belanghebbenden. Risico’s De risico’s zijn te vergelijken met de risico’s die de gemeente zelf loopt bij de realisatie van projecten. Wat betreft de (vaste) overheadkosten is afgesproken dat deze worden toegerekend aan de gemeenten naar rato van de projectkosten. In beginsel worden deze kosten meegenomen in de projectkosten. Mocht er echter onvoldoende projecten gerealiseerd kunnen worden, kan dit leiden tot extra kosten. Rapportages Jaarverslag en financieel jaarverslag worden jaarlijks direct aan de gemeente aangeboden. Het jaarverslag wordt voor de raad ter inzage gelegd. Tevens wordt gerapporteerd via de lijn van de regionale samenwerking in het speerpunt Landschap. Naam Stichting Essent Sustainability Development Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch Doelstelling / openbaar belang Bij de vervreemding van de aandelen Essent is op nadrukkelijk verzoek van de verkopende aandeelhouders een duurzaamheidparagraaf opgenomen in de overeenkomst van verkoop van de aandelen Essent (Offer, Sale and Purchase Agreement, (SPA)) De stichting Essent Sustainability Development is opgericht om erop toe te zien dat Essent en RWE conform de in de overeenkomst gemaakte afspraken in de komende jaren in Nederland belangrijke investeringen in duurzame energie plegen, waarbij sprake is van een reële prijs, zekere levering en duurzame productie van energie. Deelnemende partijen Provincies, gemeenten en Essent/RWE. Bestuurlijk belang / zeggenschap De gemeentelijke aandeelhouders in Limburg zijn verenigd in de VEGAL (belang: ca.10%) en worden door een DB-lid van de VEGAL vertegenwoordigd in de SD Council (Sustainability Development Council). De SD Council ziet toe op de status en voortgang met betrekking tot het ontwikkelingsplan (minimaal 2x per jaar), bewaakt de naleving van de bepalingen in de overeenkomst en het ontwikkelingsplan en brengt op basis hiervan advies uit aan het bestuur van de stichting. De SD Council telt zeven leden, waarvan drie leden van Essent/RWE, drie leden van de verkopende partijen (twee gedeputeerden en één burgemeester of wethouder) en één onafhankelijk voorzitter, die ruime ervaring heeft met energievraagstukken en voldoende kennis heeft van de belangen van de publieke sector. In onderling overleg tussen de voormalig aandeelhouders is afgesproken dat in de SD Council de grootste aandeelhouders vertegenwoordigd moeten zijn. Hiertoe zullen bestuurders van de provincies Noord-Brabant en Overijssel en een bestuurder vanuit de Limburgse gemeenten worden voorgedragen. Wethouder Meekels vertegenwoordigt de gemeente via de VEGAL. Financieel belang / aandelen Geen belang. In de Stichting Essent Sustainability Development brengen de deelnemende partijen geen geld in. De stichting heeft een puur toezichthoudende functie. Alleen als RWE in gebreke zou blijven, zullen de deelnemende gemeenten en provincies een bedrag uitgekeerd krijgen dat vervolgens moet worden besteed aan duurzame energieprojecten. Risico’s Nihil.
PUBLIEK PRIVATE SAMENWERKING (PPS) Bij publiek private samenwerking is er sprake van een samenwerking tussen een overheidsinstelling en één of meer marktpartijen. Het doel is dat de samenwerking een meerwaarde oplevert door het benutten van specifieke kennis en expertise van externe partijen en door het spreiden van de risico’s. Hierdoor kan de uitvoering van projecten en plannen efficiënter verlopen. De gemeente Sittard-Geleen kent de volgende PPS-constructies:
200
Naam Stichting Stadbroek in Ontwikkeling (SIO) Vestigingsplaats Sittard-Geleen Doelstelling / openbaar belang Het instellen van de Stichting Stadbroek in Ontwikkeling is een uitvloeisel van een in 2000 gesloten samenwerkingsovereenkomst tussen Woonmaatschappij ZO Wonen (voorheen woningstichting WVS) en de Gemeente Sittard-Geleen (voormalige Gemeente Sittard). Doel en het openbaar belang is het herstructureren van de voormalige wijk Stadbroek naar de nieuwe wijk Molenbeek in het stadsdeel Sittard-Noord, meer specifiek het realiseren van een nieuwe gedifferentieerde woonwijk onder gelijktijdige verbetering van de omgevingskwaliteit, het bewerkstelligen van een economische versterking, het verbeteren en bevorderen van de sociale samenhang, het slopen van 250 slechte woningen en het bouwen van ca. 300 nieuwe woningen. Deelnemende partijen Gemeente Sittard-Geleen en Woonmaatschappij ZO Wonen. Bestuurlijk belang / zeggenschap De Stichting Stadbroek in Ontwikkeling wordt aangestuurd door een Stichtingsbestuur waarin namens het bestuur van de gemeente een wethouder zitting heeft als ook een vertegenwoordiger van ZO Wonen, beiden met gelijk stemrecht. De gemeente wordt rechtsgeldig vertegenwoordigd door wethouder R. Guyt. Het dagelijks bestuur wordt uitgeoefend door een tweehoofdige directie, bestaande uit de projectmanager van Zo Wonen en de projectmanager van de gemeente. Financieel belang / aandelen In de oorspronkelijke grondexploitatie bestond een tekort van € 12,3 mln., waarvan de gemeente € 3,2 mln. voor haar rekening neemt en Zo Wonen € 9,1 mln. In 2005 heeft het Stichtingsbestuur besloten de begroting van Stichting Stadbroek in Ontwikkeling bij te stellen. De bijdragen van de gemeente en van WVS (ZO Wonen) zijn toen geïndexeerd, waardoor de gemeentelijke bijdrage uitkomt op € 3.581.651,-- en van ZO Wonen op € 10.683.050,--. Daarnaast draagt de gemeente een saneringsbijdrage uit ISV I bij van € 841.894,-- als subsidie voor de bodemsanering alsmede een provinciale subsidie van € 150.000,--. De stichting voert geen eigen financiële administratie. Betalingen en ontvangsten lopen via de administraties van zowel de gemeente als ZO Wonen. Er is een AO/IC procedure en een extracomptabele staat van uitgaven en ontvangsten, waarmee budgetbewaking plaatsvindt. Eigen vermogen begin en einde boekjaar begroting / jaarrekening De stichting heeft geen eigen vermogen. Vreemd vermogen begin en einde boekjaar begroting / jaarrekening De stichting heeft geen vreemd vermogen. Financiële resultaat verbonden partij begroting / jaarrekening In 2011 heeft het bestuur van de Stichting Stadbroek In Ontwikkeling een staat van uitgaven en ontvangsten t/m 2010 gerapporteerd. Volgens deze staat is inmiddels ca € 21 mln. als uitgave of als verplichting geboekt. Ca € 6 mln. is als opbrengst geboekt. Deze staat is voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring. Als grondopbrengst dient nog ca € 5 mln. te worden ontvangen. Voor 2011 heeft het bestuur van SIO een begroting vastgesteld die sluit met een beperkt negatief saldo op einddatum van de exploitatie. Voortgang, activiteiten en prestaties Na een lange aanloopperiode is de herstructurering in 2005 gestart. De uitvoering loopt door tot in 2014. Plandeel Molenbeek West: De huurwoningen in dit plandeel zijn nagenoeg allen gerealiseerd en in gebruik genomen. In 2008 is met externe ontwikkelende partijen een overeenkomst gesloten over de realisatie van de koopwoningen in dit plandeel. De verkoop van deze woningen stagneert o.a. door de huidige marktsituatie en de recessie. De bij de herstructurering betrokken partijen beraden zich op de ontstane situatie. De verkoop van particuliere kavels verloopt goed. Deze woningen zijn nagenoeg allen opgeleverd en bewoond. De bestaande direct aanliggende huurwoningen aan Janekersvaart en Oude Weg zijn inmiddels opgeknapt aan de gevels en in de voortuinen en binnenin de woningen is groot onderhoud gedaan door ZO Wonen. Plandeel Molenbeek Oost: De vaststelling van het bestemmingsplan is in januari 2011 gepubliceerd. De laatste verwervingen en sloop hebben inmiddels plaats gevonden. De extra bodemsanering vanwege de oude vuilstort is afgerond. De bouwterreinen zijn uitgevlakt en ingezaaid. De technische voorbereiding infra is gereed. Bestek en tekeningen zijn nog niet gemaakt. Gezien de aangegeven afzetproblematiek van de woningen in deelplan West en een ver-
201
slechterde woonsituatie in het aangrenzende gebied richting Broeksittard beraden partijen zich op de ontstane situatie. Risico’s Risico vormt nog mogelijke planschade en afzet verkoopwoningen. Verder wordt opgemerkt dat uit de exploitatie en de samenwerkingsovereenkomst voortvloeit dat de gemeente een deel van de grondexploitatiekosten voorfinanciert, het geld vloeit terug zodra de inkomsten uit de grondverkopen worden ontvangen. Rapportages Jaarlijks wordt m.b.t. de staat van uitgaven en ontvangsten gerapporteerd. De rapportage is voorzien van een accountantsverklaring. Naam Grond Exploitatie Maatschappij Holtum Noord II BV Vestigingsplaats Holtum Doelstelling / openbaar belang De voormalige gemeente Born heeft in december 2000 met een aantal externe partners een samenwerkingsovereenkomst gesloten, een en ander om te komen tot participatie in de invulling van het bedrijventerrein Holtum Noord II met als doel de ontwikkeling van dit project. Hiervoor is de Grond Exploitatie Maatschappij Holtum Noord II opgericht. Deelnemende partijen De gemeente Sittard-Geleen bezit 50 % van de aandelen en de overige 50 % van de aandelen in de samenwerkingsovereenkomst Grondexploitatie Maatschappij Holtum Noord II zijn in bezit van LIOF PROJECT 16 BV. Bestuurlijk belang / zeggenschap Gemeente wordt vertegenwoordigd door wethouder P. Meekels. Financieel belang / aandelen Met 10.000 aandelen bezit de gemeente Sittard-Geleen 50 % van de aandelen met een totale nominale waarde van € 10.000,--. Deze deelneming valt onder de noemer incourante aandelen / deelnemingen, waar dus geen dividend en/of andere uitkeringen van verwacht mogen worden. Deze incourante aandelen zijn zonder waarde gewaardeerd c.q. zijn niet op de balans van de gemeente Sittard-Geleen opgenomen. In de samenwerkingsovereenkomst van december 2000 gesloten tussen de voormalige gemeente Born, LIOF, Public Logistic center Born BV, Barge Terminal Born BV en Stienstra bedrijfsprojectontwikkeling zijn privaatrechtelijke verplichtingen vastgelegd. Deze verplichtingen zijn allen nagekomen. Omdat de gemeente belang hecht aan de Locatieontwikkeling is bij raadsbesluit van 2003 overeengekomen dat de gemeente wel 50% van de aandelen zal afnemen maar niet zal participeren in de grondexploitatie (incourante aandelen). De grondexploitatie is voor rekening en risico van private partij LIOF die de andere 50% van de aandelen bezit. Eigen vermogen begin en einde boekjaar begroting / jaarrekening Het eigen vermogen (overige reserves) per 1 januari 2010 bedroeg € -/- 474.623,--. Het eigen vermogen per 31 december 2010 bedroeg € 2.904.358,--. De toename van het eigen vermogen in 2010 ad € 3.378.981,-- is het gevolg van het voordelig jaarresultaat 2010. Vreemd vermogen begin en einde boekjaar begroting / jaarrekening Het vreemd vermogen ultimo 2009 bedroeg € 5.312.095,-- en ultimo 2010 € 0,--. Financiële resultaat verbonden partij begroting / jaarrekening Het voordelig resultaat over 2010 bedroeg € 3.378.981,--. Voortgang, activiteiten en prestaties Van de 33 ha. uit te geven grond zijn ca. 31 ha. gerealiseerd. De verwachting is dat in 2012 het project geheel zal worden afgerond. Risico’s Er hoeft nog maar 1,8 ha uitgegeven te worden door de Gem. Holtum Nrd II (Laumen Zuid) Het risico voor de gemeente is nihil omdat de financiële afrekening Holtum Nrd II heeft plaats gevonden. Beleidsvoornemens Er is onderzoek gedaan naar de ontwikkeling Holtum Noord III in combinatie met de nog niet verkochte bedrijfsterreinen in Holtum Noord II. Inmiddels heeft dit in februari 2011 geleid tot een samenwerkingsovereenkomst ontwikkeling Holtum Noord III tussen de Gemeente Sittard-Geleen en de provincie Limburg. Het bestemmingsplan Holtum Noord III en het exploitatieplan Holtum Noord III is op 15 maart 2012 door de raad vastgesteld. Rapportages
202
Jaarlijks ontvangt de gemeente de jaarrekening van Grond Exploitatie Maatschappij Holtum Noord II BV te Born. Deze wordt geagendeerd en besproken in de aandeelhoudersvergadering. De jaarrekening 2010 is op 7 december 2011 besproken. De jaarrekening 2011 is nog niet ontvangen / vastgesteld.
203
204
PARAGRAAF 7
GRONDBELEID
INLEIDING Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) verplicht gemeenten bij de begroting een programmaplan/verantwoording op te stellen met daarin een paragraaf over het grondbeleid. In deze paragraaf geeft het college bij de begroting expliciet aan wat het te voeren grondbeleid in het komende jaar zal zijn om de ruimtelijke planning te realiseren.
DOELSTELLING Het doel van het grondbeleid is het leveren van randvoorwaarden voor het voeren van ruimtelijk beleid en ander vastgoedafhankelijk beleid zoals vastgelegd in de structuurvisie. Denk bijvoorbeeld aan het beleid op het gebied van groen, natuur en landschap, archeologie en cultuurhistorie, verkeer en vervoer, wonen, economie, voorzieningen en recreatie. Het grondbeleid omvat instrumenten, die afzonderlijk of in onderlinge samenhang inzetbaar zijn om ruimtelijke doelstellingen te verwezenlijken. Zoals de gemeentelijke grondverwerving en gronduitgifte, de Wet ruimtelijke ordening (inclusief grondexploitatie), gebruik van het gemeentelijke voorkeursrecht, onteigening, planschade en samenwerkingsovereenkomsten. Grondbeleid kan hiermee worden gedefinieerd als het beleid dat zich richt op een efficiënt en rechtvaardig verloop van activiteiten op de grondmarkt, met het oog op het realiseren van publieke doelstellingen zoals bevordering van het maatschappelijk ruimtegebruik, het bevorderen van een rechtvaardige verdeling van kosten en opbrengsten bij locatieontwikkeling en verhogen van de kwaliteit van het ruimtegebruik, de zeggenschap voor de burger en marktwerking op de grondmarkt. Het afgeleide financiële doel voor het grondbeleid is het reduceren en beheersen van tekorten op gemeentelijke grondexploitaties, zonder dat daarbij wordt bezuinigd op de gewenste ruimtelijke kwaliteiten, echter met inachtneming van begrotingsstabiliteit, soberheid en het voorzichtigheidsprincipe. Het gemeentelijk grondbeleid draagt derhalve op meerdere manieren bij aan de realisatie van het gemeentelijk beleid. Enerzijds is het grondbeleid een direct instrument op het gebied van ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en economie, waar transacties van grond en onroerend resulteren in nieuwe stedelijke functies. Anderzijds is de grondexploitatie als onderdeel van het gemeentelijk beleid, maar ook als onderdeel van de financiële huishouding van de gemeente in potentie een instrument om middelen te genereren. Echter de grondexploitatie is lang niet meer de “schatkist” van de gemeente. De uitbreidingsmogelijkheden van de gemeente zijn immers beperkt (er zijn geen uitleglocaties meer) en richt zich met name op herstructurering van de stad en wijken. Herstructureren kost geld, de hiermee gemoeide projecten zijn dikwijls onrendabel en er zal dan aanvullende financieringsmiddelen moeten worden gezocht. Ook de demografische ontwikkelingen (krimp) en de gevolgen van de economische crisis (langere looptijden projecten, achterblijvende grondverkopen) hebben geleid tot grotere risico’s en tekorten in de lopende projecten.
STUREN OP DOELSTELLINGEN Bij het sturen gaat het om duidelijke afspraken over doelstellingen, prestaties en budgetten. Deze vinden we in de programmabegroting, aan de hand van de in het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) voorgeschreven verplichte onderdelen van grondbeleid en wordt toegelicht in de paragraaf grondbeleid van de gemeentelijke begroting en –jaarrekening.
205
Belangrijk voor de grondexploitatie in Sittard-Geleen is met name de strategische doelstelling “versterking van de stedelijke functies, waaronder de versterking van het landschap” met concrete uitwerking in “duurzame stedelijke ontwikkeling”. Hier ligt dan ook de relatie met het programma “Vitale stad” en programma “Leefbare stad” in de programmabegroting. Vanuit de het programma “Vitale stad” heeft het grondbeleid ook raakvlakken met de programmalijn “Wonen” met het doel “verbetering van de doorwerking van de demografische krimp op het vlak van wonen”, ofwel: de gezamenlijke visie van gemeente, corporaties en marktpartijen op de balans tussen bestaande woningbouwplannen en de maatschappelijke vraag in het licht van de demografische krimp middels de woonstructuurvisie, het woningbouwprogramma, woningmarktonderzoek en prestatieafspraken met woningcorporaties en zorginstellingen. Kaderstelling en sturing vindt plaats door middel van de nota grondbeleid. Deze nota omvat aldus afspraken over output, randvoorwaarden en financiële kaders. De verantwoordingsdocumenten van de P en C cyclus geven ook een meerjarige doorkijk van grondexploitatie gebaseerd op het GIO model (grondexploitatie in een oogopslag).
GRONDBELEIDKEUZE (UITVOERING) De gemeente Sittard-Geleen neemt ingegeven door de economische omstandigheden en demografische krimp gekozen voor een gemengd grondbeleid waarbij zij de regierol op zich neemt. De gemeente Sittard-Geleen neemt ingegeven door de economische recessie en krimp een gemengd grondbeleid en omvat de volgende aspecten: 1. actief sturende rol, wanneer de ontwikkeling tot de (binnen)stedelijke prioriteiten wordt gerekend en de gemeente het van groot belang acht invloed te kunnen uitoefenen; 2. faciliterend vanuit de publiek private samenwerking of het bieden van instrumentarium door de gemeente aan particuliere grondexploitaties al dan niet afgedwongen door strategische particuliere grondverwerving; 3. handelend op basis van de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening (nWRO), de nieuwe grondexploitatiewet en de Wet Voorkeursrecht Gemeenten. Regierol betekent “ het bewust beïnvloeden van het ruimtelijk ontwikkelingsproces door de gemeente c.q. sturend en randvoorwaardenscheppend optreden”. De gemeente neemt deze regierol op zich om samenwerkend met de provincie en marktpartijen sturend op te kunnen treden. De actualiteit is dat de gemeente met name bij de binnenstedelijke ontwikkelingen en herstructureringen actief opereert (bouwers en projectontwikkelaars bouwen als gevolg van de economische recessie hun grondposities veelal af).
PROGNOSE VAN DE TE VERWACHTEN RESULTATEN IN DE GRONDEXPLOITATIE De economische crisis heeft grote gevolgen voor de vastgoedsector. Projectontwikkelaars en beleggers hebben forse verliezen genomen op hun grondposities. Woningcorporaties hebben financiële problemen met hun projectontwikkelingen. Bouwers hebben terugvallende omzet en beleggers hebben flinke afwaarderingen moeten plegen op kantoren en commercieel vastgoed, gegeven de toenemende leegstand. Voor de gemeentelijke grondexploitaties betekent dit dat grondposities langer worden aangehouden als gevolg van het ontbreken van initiatieven van commerciële partijen. Bij lopende projecten is er sprake van een verlenging van de tijdshorizon, de grondverkopen staan immers onder druk. Hieronder volgt een actuele prognose (peildatum juni 2012) van de te verwachten resultaten van de actieve projecten in de grondexploitatie:
206
Bedragen in miljoenen*) Boekwaarde 1-1 Verwervingen Bouw- en woonrijp maken Advies en diverse kosten Onvoorzien Fondskosten Totaal vermeerderingen Verkoop bouwrijpe terreinen Overige inkomsten Kosten en opbrengstenstijgingen Totaal verminderingen Financieringsmiddelen/Rente Boekwaarde 31-12
2012 23,5 22,2 1,4 1,4 0,1 0,7 25,8 -6,2 3,4 -0,2 -3,0 1,2 47,5
2013 31,3 7,3 2,7 4,5 0,0 -0,6 13,9 -5,7 -6,9 -0,2 -12,8 1,2 33,7
Verwachte resultaten totaal actieve projecten (negatief) 15,3 *) Bedragen exclusief strategische verwervingen en verspreide gronden.
1,3
2014 28,2 1,8 4,0 0,5 0,4 -0,4 6,3 -7,6 -2,4 -0,3 -10,3 1,2 25,3 0,1
In 2012 en 2013 worden locaties in de bouwgrondexploitatie opgenomen die gezien de aanhoudende stagnerende economie en demografische krimp zullen worden afgewaardeerd naar een lagere grondwaarde. Dit is de belangrijkste oorzaak van de negatieve resultaten in 2012 en 2013.
RISICOMANAGEMENT Voor het risicomanagement van de reguliere projecten in de grondexploitatie kent de gemeente het systeem van risicoanalyse gebaseerd op de risicoparameters waardering, markt en organisatie. Hiernaast kent de gemeente een aparte systematiek voor de binnenstedelijke risico’s gezien de grootte en veelal langdurige (voorbereidings)trajecten van deze projecten (risico’s 50% dekking; tekorten volledig). Ook zijn, volgend het jaarrekening traject en het meerjarig perspectief van de grondexploitatie, de financiële risico’s van de opname van nieuwe projecten (vanaf 2012) en nieuwe ontwikkelingen in de grondexploitatie evenals vastgoedgerelateerde ontwikkelingen in beeld gebracht (ESCS, Oude Ziekenhuis Locatie, de herontwikkeling van de vrijkomende Dacapo locaties etc). Voor de benodigde achtervang en dekking van de hiermee gemoeide risico’s en voorziene tekorten worden de vrijkomende Essentmiddelen gebruikt. Deze middelen worden in een voorziening gestort t.b.v. de tekorten in de grondexploitatie. Onttrekkingen van de benodigde middelen kan alleen plaatsvinden door middel van goedkeuring door de raad.
BENODIGDE RISICORESERVE Basis voor de benodigde risicoreserve van de reguliere grondexploitaties wordt gevormd door het kwantificeren van markt-, waarderings- en organisatierisico’s in het risicomodel. Indien in enig jaar de benodigde reserve hoger is als de aanwezige reserve wordt deze vanuit de algemene middelen aangevuld tot het minimaal benodigd niveau. Indien er in enig jaar een overschot ontstaat zal afdracht plaatsvinden naar de algemene middelen. Onderstaande tabel geeft het verloop van de benodigde risicoreserve (regulier): Bedragen in miljoenen Inschatting risico's Waardering Markt Organisatie Benodigde risicobuffer
2009 0,92 0,33 0,11 1,36
207
2010 1,37 0,45 0,06 1,88
2011 1,21 2,01 0,08 3,30
De risico’s binnenstedelijk kennen in dat kader een eigen regime gezien de grootte en veelal langdurige (voorbereidings)trajecten van deze projecten (risico’s 50% dekking; tekorten volledig). Onderstaande tabel geeft het verloop van de benodigde risicoreserve binnenstedelijk: Bedragen in miljoenen 2009 6,33
Benodigde risicobuffer
2010 9,60
2011 3,59
WEERSTANDSVERMOGEN Voor de bouwgrondexploitatie is het gewenst dat naast de verplichtingen en voorzienbare en kwantificeerbare risico’s die middels voorzieningen worden afgedekt, weerstandsvermogen aanwezig is. Het weerstandsvermogen bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover een gemeente beschikt om onvoorziene kosten te dekken. De gemeente Sittard-Geleen beschikt over een algemene reserve grondexploitatie. Deze algemene reserve kan aangemerkt worden als een onderdeel van het weerstandsvermogen. Bij voorziene tekorten worden ten laste van de algemene reserve voorzieningen gevormd. Bij winstnemingen worden de resultaten toegevoegd aan de algemene reserve grondexploitatie. In het door de gemeente hanteerde grondexploitatiemodel (GIO) wordt de benodigde risicoreserve geconfronteerd met de daadwerkelijke aanwezige algemene reserve grondexploitatie om te beoordelen of de aanwezige reserves c.q. weerstandsvermogen voldoende zijn. De aanwezige reserve grondexploitatie dient minimaal gelijk te zijn aan de benodigde risicoreserve. Zoals gezegd kennen de binnenstedelijke projecten een ander regime van risico systematiek. Verloop algemene reserve grondexploitatie: Bedragen in miljoenen Omschrijving Algemene reserve grondexploitatie Winst/toevoegingen Subtotaal Af: verlies/onttrekking Totaal
2010 1,50 0,00 1,50 0,73 0,77
2011 0,77 1,66 2,43 1,74 0,69
2012 0,69 3,03 3,72 3,09 0,63
BENODIGDE RISICORESERVE VERSUS AANWEZIGE RESERVE (NIET-BINNENSTEDELIJK) De aanwezige reserve grondexploitatie dient minimaal gelijk te zijn aan de benodigde risicoreserve. Het minimaal benodigde weerstandsvermogen bedraagt ultimo 2011 € 3,72 miljoen. Met name het marktrisico profiel is flink gestegen. De aanwezige algemene reserve bouwgrondexploitatie ultimo 2011 ad € 0,69 miljoen biedt aldus onvoldoende weerstandscapaciteit en is derhalve aangevuld met € 3,03 miljoen. De inschatting is dat de benodigde risicoreserve van de lopen grondexploitatie projecten (niet binnenstedelijk) vanaf 2012 verder verhoogd moet worden i.v.m. de herijking van de prijzen van bedrijventerreinen en afwaarderingen van ontwikkelingen.
RISICORESERVE BINNENSTEDELIJK De algemene reserve van de grondexploitatie is te klein om de binnenstedelijke risico’s op te vangen. Hiervoor is de risicoreserve binnenstedelijk in het leven geroepen. De minimaal benodigde risicoreserve binnenstedelijk bedroeg ultimo 2011 € 3,59 miljoen. Door de afwaarderingen van nieuwe ontwikkelingen (ESCS en aankoop OZL) is in 2012 respectievelijk 2013 € 16,16 miljoen en in 2013 nog eens minimaal € 1,6 miljoen i.v.m. de vrijkomende schoollocaties HSZ en Da Capo benodigd. De risicoreserve binnenstedelijk is dan niet meer toereikend. Mede in dit kader is door de gemeenteraad besloten om vanaf 2012 tot en met 2015 € 3 mln. te storten in de risicoreserve (was tot en met 2011 € 1 mln. + incidentele stortingen). Daarnaast heeft de raad besloten om de Essent-reserves in te zetten als achtervang voor deze risico’s.
208
DOORKIJK/TENDENS In het kader van het jaarrekening traject, het meerjarig perspectief van de bouwgrondexploitatie en nieuwe ontwikkelingen zijn de risico’s en tekorten in de grondexploitatie en vastgoed gerelateerde ontwikkelingen (denk aan het ESCS dossier, de Oude ziekenhuislocatie en de herontwikkeling van de vrijkomende Dacapo locaties) verder geactualiseerd. De hierbij van toepassing zijnde kaders zijn de Nota grondbeleid Sittard-Geleen 2011-2014, structuurvisie, woonstructuurvisie en het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). In een bijgestelde notitie grondexploitatie is met ingang van 2012 door de commissie BBV een aantal voorschriften aangescherpt waar de gemeente aan zal moeten voldoen. Relevante uitspraken zijn: a. Voor het activeren van kosten bij niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) moet een reëel en stellig voornemen bestaan dat deze in de nabije toekomst zal worden bebouwd. Deze verwachting moet zijn gebaseerd op een raadsbesluit, waarin inhoud wordt gegeven aan ambitie en planperiode; b. Het activeren van vervaardigingskosten op NIEGG is aanvaardbaar, maar dient beperkt te blijven tot het niveau van de huidige marktwaarde. Rekening houdende met de te nemen tekorten in 2011 van zowel de binnenstedelijke als niet-binnenstedelijke projecten blijkt uit deze meerjarige prognose vanaf 2012 een totaal risico/voorzien tekort dat kan oplopen tot € 40,6 miljoen. Bij de raadsbehandeling van de jaarrekening 2011 in juni 2012 is voorgesteld de geparkeerde Essentgelden ad € 38,3 miljoen te oormerken als achtervang voor toekomstige tekorten en risico’s in de grondexploitatie inclusief de binnenstedelijke projecten. In de periode september –november 2012 zullen alle projecten worden beoordeeld, waarbij de gevolgen van de economische recessie op de van toepassing zijnde kaders in beeld worden gebracht. Op basis hiervan zal een voorstel aan de raad worden gedaan voor afboeking dan wel voor aanpassing van de bestemming.
209
210
PARAGRAAF 8
DEMOGRAFISCHE KRIMP
Het bijzondere van de demografische krimp in de stad en de regio is een combinatie van een afname van de bevolking, ontgroening, vergrijzing, minder huishoudens en een kleinere beroepsbevolking. Krimp heeft gevolgen voor de economische vitaliteit en de leefbaarheid, de woningmarkt raakt ontspannen, het draagvlak voor voorzieningen kalft af en de financiële polsstok van overheden en maatschappelijke organisaties wordt korter. Tevens kan de vraag gesteld worden wat er gaat gebeuren met de welvaart en welzijn in de regio? Krimp is van invloed op de economische dynamiek en de ruimtelijke inrichting. Maar ook autonome ontwikkelingen als concentratie, schaalvergroting en individualisering zijn van invloed op het draagvlak van voorzieningen. De economische crisis en in het verlengde daarvan de bankencrisis laten diepe sporen achter. Door demografische krimp komen al langer bestaande knelpunten sneller op de agenda. Tegenover de krimp staat de grote economische potentie van de regio, om met minder mensen het niveau van welvaart en welzijn op zijn minst te behouden. Brainport 2020 vormt de basis voor de ontwikkeling van Zuidoost Nederland tot een internationale, innovatieve en duurzame economische topregio. Het economisch ontwikkelingsperspectief voor Zuid-Limburg zet in op de groei in chemie, materialen en health met sterke crossovers naar energie, logistiek, leisure, care&cure, smart services en agrofood. De stichting Limburg Economic Development (LED) voert het programma voor de economische ontwikkeling uit. Dit programma bestaat uit vier domeinen: people, business, technology en basics. In de regio is de Chemelot Campus de aanjager van de economische ontwikkeling. Elke extra arbeidsplaats in de R&D levert 8 afgeleide banen op. Een aantrekkelijk vestigingsklimaat, niet allen voor bedrijven maar ook voor (nieuwe) inwoners is voorwaarde voor het slagen van de economische ambities.
BEVOLKINGSPROGNOSES 2012 Medio 2012 heeft het E,til in opdracht van de provincie Limburg nieuwe prognoses opgesteld. In Progneff 2011 vond ten opzichte van de prognose van 2010 een bijstelling naar boven plaats in het aantal inwoners en huishoudens en de woningvoorraadbehoefte. Progneff 2012 laat opnieuw kleine verschillen zien. Opvallend is dat tot 2025 nu sprake is van een kleine toename van het aantal huishoudens. Daarna neemt het aantal, conform eerdere prognoses, weer sterk af. Ontwikkeling huishoudens
omtwikkeling aantal inwoners 100.000
45.000 44.000 43.000 42.000 41.000 40.000 39.000 38.000
95.000 90.000 85.000
inwoners
80.000 75.000
20 10 20 15 20 20 20 25 20 30 20 35 20 40
2038
2034
2030
2026
2022
2018
2014
2010
70.000
Huishoudens
Grafieken voor Sittard-Geleen. Let op verschil in schaalverdeling X-as. Bron: Progneff 2012, E,til
Het E,til geeft in algemene termen aan dat sprake is van een structureel sterfte overschot (de natuurlijke aanwas is negatief) en een structureel negatief binnenlands migratiesaldo. Het buitenlands migratiesaldo is juist positief. Voor de Westelijke Mijnstreek leidt dit toch tot een negatief migratiesaldo.
211
WM
binnenlands migratie saldo 2009 2010 2011 -480 -449 -661
buitenlands migratie saldo 2009 2010 2011 380 196 173
Totaal migratiesaldo 2009 2010 2011 -100 -253 -448
Bron: CBS Statline.
Hieronder worden de verschillen tussen de prognose 2011 en 2012 toegelicht. 2015
2025
2040
+/- t.o.v. eerdere prognose in 2040
Inwoners 2011 2012
93.643 93.643
89.500 89.440
79.413 79.570
+157
Woningvoorraadbehoefte 2011 2012
45.066 44.870
44.904 44.700
40.977 40.940
- 37
Tabel: verschillen Progneff 2011 en Progneff 2012. Bron: E,til. ontwikkeling beroepsbevolking 68.000 66.000 64.000
beroepsbevolking
62.000 60.000
20 13 20 14 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19 20 20
58.000
Bron: Progneff 2012, E,til, beroepbevolking 15-65 jaar.
De potentiële beroepsbevolking neemt tot 2020 af met ca. 5.570 tot 61.490 personen. In 2025 omvat de beroepsbevolking nog 57.130 personen.. Op de ontwikkeling van het aantal leerlingen bij het primair onderwijs wordt verderop teruggekomen. Het afnemen van het aantal leerlingen zal (op korte termijn) ook zichtbaar worden in het voortgezet onderwijs. De regelmatig verschijnende prognoses worden gevolgd. Mocht blijken dat de trend ingrijpend gaat veranderen zullen voorstellen gedaan worden om het beleid aan te passen. De conclusie is echter dat de trend in hoofdlijnen dezelfde is gebleven.
WONEN In de regionale Structuurvisie Wonen Westelijke Mijnstreek (2011) wordt uitgegaan van gelijkblijvende woningvoorraad tot 2020, daarna een absolute afname. Deze opgave wordt door de cijfers van Progneff 2012 enigszins genuanceerd, maar hooguit marginaal gewijzigd. In 2015 zal op basis van de actuele prognoses besloten worden of de kwantitatieve opgave bijgesteld moet worden.
212
ontwikkeling woningvoorraadbehoefte 45.500 45.000 44.500
woningvoorraadbehoeft e
44.000
huishoudens
43.500
20 12 20 15 20 18 20 21 20 24
43.000
De transformatie van de woningvoorraad vraagt om aanpak op minimaal het niveau van regio Westelijke Mijnstreek maar ook steeds meer op het niveau van Zuid-Limburg. De komende jaren staan in het teken van de herprogrammering van het woningbouwprogramma in de regio. In 2020 moet sprake van zijn van netto een toevoeging van (ongeveer) nul woningen ten opzichte van 2010. In het “Kompas voor samenwerking in Zuid-Limburg” is de transformatie van de woningvoorraad een belangrijke doelstelling. Het creëren van een gezonde schaarste, de zorg voor renovatie en de ontwikkeling van vervangende nieuwbouw zijn de uitdagingen die Zuid Limburg wachten. Bovendien is ook een goede doorstroming in de huur- en koopsector noodzakelijk. De herstructurering van de woningmarkt in Zuid-Limburg staat voor een deel in het teken van het definitief onttrekken van woningen aan de voorraad. Dat zal in toenemende mate sloop zonder vervanging betekenen en dat manifesteert zich zowel in de stad als in het landelijk gebied. Het woningoverschot doet zich niet alleen in de huursector voor. Ook de koopsector ondervindt de effecten van de krimp en de scheefgroei tussen vraag en aanbod. Om voor waardebehoud en mogelijk waardestijging te zorgen, is een nieuw evenwicht tussen vraag en aanbod noodzakelijk. De ambitie van het domein Wonen richt zich dan ook niet alleen op aantallen woningen, maar vooral ook op waardebehoud. De concrete doelen van het Kompas voor de lange termijn zijn Er komt weer balans in de omvang van de woningmarkt door een woningoverschot van gemiddeld anderhalf tot twee procent. Het aanbod voldoet kwalitatief aan de eisen van bestaande en nieuwe woonconsumenten. De waardeontwikkeling van de woningen in Zuid-Limburg sluit minimaal aan bij de inflatie. Deze doelen worden geoperationaliseerd in een Structuurvisie Wonen voor Zuid-Limburg. Voor Zuid-Limburg wordt in samenwerking met de andere gemeenten en de Provincie een Structuurvisie Wonen ZL opgesteld. Hierover vindt naar verwachting in 2013 besluitvorming plaats.
ECONOMIE, ARBEIDSMARKT EN WERKGELEGENHEID In de prognoses vermindert de potentiële beroepsbevolking in snel tempo, waardoor er krapte op de arbeidsmarkt zal ontstaan. De afname in beroepsbevolking wordt nog beperkt door een toename in het aantal allochtonen, maar ook door een hogere arbeidsparticipatie en afname van werkloosheid. Tegen de achtergrond van een krimpende bevolking wordt de beschikbaarheid van adequaat gekwalificeerd personeel van strategisch belang voor de economische ontwikkeling. Een hoge arbeidsparticipatie (80 %) is nodig om de helft van de vergrijzing te ondervangen. Het verhogen van de arbeidsparticipatie en binnenhalen van arbeidskrachten van elders vraagt om gerichte actie. Het binden van goed opgeleide jongeren aan de regio maakt hier onderdeel van uit. Brainport 2020 heeft een belangrijke invloed op de arbeidsmarkt. Door te groeien in preferente sectoren wordt de werkgelegenheid in de regio duurzaam verankerd. Hierdoor ontstaan voldoende geschikte arbeidsplaatsen (zowel directe banen als afgeleide banen) voor onze inwoners, maar ook voor de noodzakelijke arbeidspendelaars van buiten de regio. Bovendien zorgen de te realiseren arbeidsplaatsen er voor dat de kansen op een baan toenemen voor de nu nog inactieven en werkzoekenden. De demografische krimp heeft gevolgen voor de bevolkingsgerelateerde bedrijvigheid en diensten, zoals bijvoorbeeld de detailhandel, het lokale mkb, het onderwijs en kinderdagverblijven. De zorg zal daarentegen, vanwege de sterke vergrijzing, extra personeel nodig hebben.
213
LEEFBAARHEID EN VOORZIENINGEN Rekening houdend met demografische ontwikkelingen, toenemende individualisering en mobiliteit werkt de gemeente samen met maatschappelijke organisaties, verenigingen en bewoners aan vitale gemeenschappen die steunen op duurzame en toekomstbestendige voorzieningen en een vitale verenigings- en vrijwilligersinfrastructuur. Dit betekent dat voorzieningen worden gebundeld en samengevoegd in bestaande voorzieningen, dat bestaande voorzieningen worden versterkt maar ook is het mogelijk dat er nieuwe (geclusterde) multifunctionele voorzieningen worden gerealiseerd. Hierbij is bijzondere aandacht voor de aanpak in herstructureringsgebieden en kleine kernen. Voor het toekomstbestendiger maken van voorzieningen worden plannen en initiatieven uitgevoerd gericht op opschaling alsook versterking van sport- en onderwijsvoorzieningen.
DE KRIMPMAATSTAF 2011-2015 Het gemeentefonds heeft voor de jaren 2011-2015 aan gemeenten gelegen in de provincies Groningen, Zeeland en Limburg, die over de laatste zeven jaar hun inwoneraantal met meer dan 1 % zien teruglopen, extra middelen toegekend op basis van de zogenaamde krimpmaatstaf. De middelen zijn bedoeld om de nadelige financiële gevolgen van bevolkingsdaling (voor een deel) op te vangen en om de noodzakelijke herstructurering door te voeren. Aan het einde van de periode van vijf jaar van de krimpmaatstaf gaan de fondsbeheerders evalueren of de krimpmaatstaf in de huidige of een aangepaste vorm in stand moet blijven. Op dat moment moet helder zijn of en zo ja in welke mate extra lasten als gevolg van bevolkingsdaling zich voordoen. Daarbij zal de paragraaf demografische ontwikkeling, ook wel de krimpparagraaf genoemd, een belangrijke rol kunnen spelen. In de programmabegroting 2011 is besloten de krimpuitkering ten gunste te brengen van de algemene middelen, omdat de gemeente al de nodige kosten maakt en opbrengsten derft door de krimp. Krimpbijdrage conform de gegevens uit de junicirculaire 2012. De krimpuitkering 2013 bedraagt ca € 0,8 mln. De verwachting is dat de krimpbijdrage de komende jaren lager zal zijn als gevolg van een iets minder sterke daling van het aantal inwoners.
Jaar 2011 2012 2013 2014 2015
Actuele raming inwoners Aantallen 94.814 94.499 94.332 94.002 93.643
Afwijking inwoneraantal tov 7 jaar geleden -2.673 -2.556 -2.316 -2.245 -2.046
Krimpbijdrage X € 1.000 1.037 943 792 754 633
De Werkgroep Financiën van het Nationaal Netwerk Bevolkingsdaling (NNB) heeft de paragrafen demografische ontwikkeling bij de begroting 2012 van een groot aantal gemeenten bekeken. De werkgroep constateert dat er in de paragrafen nog te weinig concrete financiële gegevens zijn opgenomen. De paragrafen bevatten nog te weinig (financiële) informatie die gebruikt kan worden bij de evaluatie. Om gemeenten te helpen om gegevens over de financiële gevolgen van bevolkingsdaling in hun paragrafen op te nemen, heeft de werkgroep een aanvulling op de Handreiking paragraaf demografische ontwikkeling van BZK uit 2010 gemaakt. De werkgroep heeft daarvoor drie belangrijke beleidsterreinen uitgekozen, waarbij de lasten of baten door een bevolkingsdaling of een daling van het aantal huishoudens zodanig beïnvloed worden dat gemeenten er nadelen van ondervinden. De gekozen beleidsterreinen zijn riolering, onderwijshuisvesting voor het basisonderwijs en buitensportaccommodaties. De werkgroep stelt voor: zichtbaar te maken welke lasten toe te rekenen zijn aan de bevolkingsdaling. In veel gevallen gaan deze lasten namelijk schuil in een groter geheel aan lasten, waardoor ze in de praktijk vaak niet als zodanig zichtbaar zijn;
214
de lasten van de bevolkingsdaling te corrigeren voor de lasten van ontgroening, waar Nederland in totaliteit mee te maken heeft. In de krimpparagrafen in toekomstige Programmabegrotingen c.q. Rekeningen zal de omslag van meer beleidsmatige naar meer financiële informatie verwerkt worden.
RIOLERING Op het beleidsterrein riolering kunnen de financiële gevolgen van bevolkingsdaling tot uitdrukking komen in stijgende lasten per aansluiting of huishouden. In een situatie dat door (sterke) bevolkingsdaling per saldo woningen worden gesloopt, zullen het rioleringsnetwerk en de lasten daarvan niet of nauwelijks veranderen. De financiële gevolgen van de bevolkingsdaling komen in deze situatie tot uitdrukking in gelijkblijvende totale lasten voor de riolering en oplopende rioleringslasten per huishouden. Dit is een schoolvoorbeeld van kostenremanentie. Als de gemeente uitgaat van kostendekkende tarieven voor de rioolheffing, zullen de inwoners vervolgens direct de lasten dragen van de oplopende rioleringskosten per huishouden. Omdat in Sittard-Geleen tot 2020 geen sprake is van netto sloop treedt dit effect niet op.
Rioolheffing per huishouden Rioolheffing
Krimpeffect rioolheffing
€ 500 € 400 € 300 € 200 € 100 €0 2012
2015
2020
2025
2030
2035
2040
UITWERKING EFFECT KRIMP VOOR HUISHOUDENS SITTARD-GELEEN Gemiddelde gemeentelijke woonlast. Het uitgangspunt van het gemeentelijke belastingbeleid is dat de gemiddelde gemeentelijke woonlast voor een inwoner van Sittard-Geleen, bestaande uit OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing, gelijk is aan de gemiddelde woonlastendruk van de grotere gemeenten uit Limburg. Door een daling van het aantal huishoudens kan deze visie onderdruk komen te staan, namelijk: de belastingopbrengst daalt waardoor de gemeente over minder middelen beschikt of; de tarieven van gemeentelijke belastingen en heffingen worden bijgesteld waardoor het risico bestaat dat het uitgangspunt niet wordt gerealiseerd. De ontwikkeling in de gemeentelijke tarieven van de riool- en afvalstoffenheffing zijn ook afhankelijk van de kostenontwikkeling in de afvalverwerking, reiniging en waterbeheer. Inmiddels hebben de gemeenten van de Westelijke Mijnstreek het afvalbedrijf RWM opgericht om de kosten van afvalverwerking te reduceren. Daarnaast ligt er de intentie om een samenwerkingsverband aan te gaan om de kostenstijging van waterbeheer (riool) tegen te gaan. Beide maatregelen kunnen ervoor zorgen dat de huidige gemeentelijke woonlastendruk gehandhaafd blijft, ondanks de bevolkingskrimp.
ONDERWIJSHUISVESTING Als er over de financiële gevolgen van bevolkingsdaling wordt gepraat, komen al snel ook de gevolgen voor het onderwijs aan de orde, zoals het sluiten van scholen. Sluiting van schoolgebouwen komt echter niet alleen in gemeenten met een dalende bevolking voor. Bijna alle gemeenten in Nederland krijgen op dit moment al te maken met ontgroening en een dalend aantal kinderen tussen de 4 en 12 jaar. Gemeentelijke cijfers moeten gecorrigeerd worden voor deze algemene, landelijk optredende ontgroening. Na die correctie zijn eventueel dan nog aanwezige dalende leerlingenaantallen volledig toe te schrijven aan de daling van de bevolking in een gemeente.
215
Er is globale verkenning gedaan voor de opheffing van scholen die gedurende vier opeenvolgende jaren onder de opheffingsnorm dreigen te komen. Voor scholen die vier jaar onder de opheffingsnorm komen, stopt het Ministerie van OCW de bekostiging. In de gemeente Sittard-Geleen zullen in 2020 14 scholen zijn die onder de opheffingsnorm zitten. Daarbij geldt voor 5 scholen de uitzonderingssituatie dat deze scholen de enige van hun richting zijn binnen een bepaalde afstand. Voor de overige 9 scholen geldt dat het Ministerie de bekostiging stop zet, tenzij het schoolbestuur beslist om de school toch open te houden. Het schoolbestuur kan dan besluiten om de school te fuseren en als dependance in stand te houden. Voor deze 9 scholen is vervolgens berekend hoe de ontwikkeling van het leerlingaantal zou zijn geweest als de ontgroening in de gemeente zich volgens de landelijke trend zou voordoen. In gemeenten met bevolkingsdaling verloopt de ontgroening meestal sneller en dan leiden de correcties tot hogere leerlingaantallen. Voor de 9 scholen heeft deze berekening tot gevolg dat 2 scholen vanaf 2018 resp. 2019 nog (net) boven de opheffingsnorm zouden zitten. Het schoolbesturen is vervolgens aan zet om de beslissing te nemen om een school op te heffen of niet. De volgende stap is de financiële verkenning van deze prognose.
BUITENSPORTACCOMMODATIES Wat betreft sportaccommodaties wordt vooral ingezet op het stimuleren van opschaling en samenwerking. In de concept Voetbalvisie wordt uitgegaan van concentreren en evenwichtig spreiden op 8 à 9 locaties. Het is nog niet duidelijk om welke locaties het gaat en wat de mogelijkheden zijn voor herontwikkeling van de te verlaten locaties. In 2013 wordt gestart met accommodaties waarover overeenstemming is met de betrokken verenigingen.
TRANSFORMATIE WONINGVOORRAAD Het herprogrammeren van de “harde”en “zachte” planvoorraad woningbouw is een gevolg van de demografische ontwikkeling maar zeker ook deels van de economische en bankencrisis. In 2013 zal in het kader van de Jaarrekening 2012 besluitvorming plaatsvinden over de sanering van grondexploitaties.
INTERBESTUURLIJKE VOORTGANGSRAPPORTAGE BEVOLKINGSDALING 2012 De minster van BZK heeft, mede namens IPO en VNG, de Interbestuurlijke Voortgangsrapportage Bevolkingsdaling naar de Tweede kamer gestuurd. Deze rapportage focust op de inspanningen van het Rijk om wet- en regelgeving krimpbestendig te maken. Tevens is onderzocht of de bekostigingssystematiek op verschillende beleidsterreinen effectief is ingericht met het oog op bevolkingsdaling. De rapportage heeft alle krimp- en anticipeerregio’s een “cijfer” gegeven voor de aanpak van de gevolgen van de demografische ontwikkeling. Hiervoor is een continuüm gebruikt dat loopt van bewustwording, via visievorming, planvorming, programmering en uitvoering tot verankering in de beleidscyclus. De Westelijke Mijnstreek zit in de fase “programmering” van de aanpak. De ambitie is dat de regio in 2015 de fase “verankering in de beleidscyclus” bereikt.
LEEGSTAND EN HERBESTEMMING Leegstand kan op velerlei wijzen ontstaan en hoeft lang niet altijd een probleem te zijn. Leegstand kan veroorzaakt worden door functieverlies. Functieverlies kan voortkomen uit verandering van categoraal beleid, materiële veroudering, nieuwe technische eisen of nieuwe regelgeving, schommelingen in de economische conjunctuur, beperkte bereikbaarheid, langdurige processen van herbestemming en herstructurering, sloop maar ook demografische ontwikkeling. Er is sprake van maatschappelijke leegstand, gevoelsmatige of schijn leegstand, juridische leegstand, planologische leegstand (veroorzaakt door vertraagde planvorming), speculerende of afwachtende leegstand en milieutechnische leegstand. Er kan sprake zijn van normale frictieleegstand (leegstand door het veranderen van gebruiker) en van leegstand die structureel van aard is. Van belang is te inventariseren welke complexen en/of gebouwen structureel leegstaan òf in de komende vijf jaar hun huidige functie verliezen. Daarbij is leegstand voor meer dan twee jaar als structureel gedefinieerd. Deze definitie is afkomstig uit de kantorenmarkt, waar deze gebruikt wordt om structurele leegstand te onderscheiden van frictieleegstand. Leegstand in commercieel vastgoed wordt niet alleen veroorzaakt door de economische crisis, internet aankopen en een laag consumentenvertrouwen, maar ook door afnemende bestedingen en vraag door de demografische krimp. In 2012 is een strategische aanpak van de leegstand en herbestemming vastgesteld. Dit leidt in 2013 tot een aantal acties:
216
Er wordt in samenspraak met Park Management WM en de ondernemersverenigingen een visie voor bedrijventerreinen opgesteld die een bijdrage moet leveren aan het terugdringen van de leegstand op bedrijventerreinen. Voor beide stadscentra wordt een integrale leegstandsaanpak, uit te voeren in korte en lange termijn acties, uitgewerkt. Dit alles in nauwe samenwerking met centrummanagement, ondernemers en de Verenigingen van eigenaren. e Deelname aan de 2 Internationale Biënnale Leegstand en Herbestemming met als voorbeeldproject Steenweg/Stationskwartier voor de ontwikkeling van een aanpak van aanloopstraten. De bestuursopdracht accommodaties moet leiden tot een kwalitatief, toekomstbestendig en betaalbaar aanbod en gebruik van maatschappelijke accommodaties in samenhang met demografische ontwikkelingen, de opstelling van de Leefbaarheidsagenda 2025 en andere lopende trajecten op gebied van sport, cultuur, onderwijs, welzijn en zorg, vastgoed etc. Mogelijke herbestemming van leegkomende accommodaties maakt deel uit van de bestuursopdracht.
217
218
PARAGRAAF 9
SAMENWERKING
Vanaf het begin van deze bestuursperiode wordt stevig ingezet op versterking van regionale samenwerking. Deze samenwerking is zowel gericht op de het realiseren van concrete resultaten in de verbetering van de bedrijfsvoering als ook op de internationale concurrentiepositie van Zuid-Limburg. De regionale samenwerking van ondernemers, onderzoeksinstituten, maatschappelijke instellingen en overheden dient in 2020 leiden tot een situatie van nagenoeg volledige werkgelegenheid en een extra bijdrage van Zuid-Limburg in het Bruto Nationaal Product van €8miljard. Dit maakt deel uit van de samenwerking op de schaal van Zuid-Oost Nederland, die Zuidoost-Nederland in 2020 in de top 3 (nu plaats 9) van de toptechnologieregio’s in Europa en in de top 10 (nu plaats 13) wereldwijd brengt en de bijdrage van Zuid-Oost Nederland in het Bruto Nationaal Product in 2020 met € 40 miljard laat groeien tot € 136 miljard per jaar. Deze doelen worden bereikt vanuit de visie dat Zuid-Limburg de regio is waar de perfecte balans tussen werken en wonen gerealiseerd kan worden. Deze doelen worden bereikt door d energie in Zuid-Limburg te concentreren op een beperkt aantal prioriteiten. Heerlen, Maastricht en Sittard-Geleen stellen de volgende 6 prioriteiten centraal. 1. 2. 3.
4.
5. 6.
Herstructurering van de woningvoorraad Decentralisaties jeugdzorg, AWBZ en ‘onderkant arbeidsmarkt’ Internationale bereikbaarheid door de: a. Structurele verbreding A2 tussen de knooppunten het Vonderen en Kerensheide b. IC-verbindingen Eindhoven-Luik en Eindhoven-Aken Projectrealisaties topsectoren chemie, materialen en health met sterke crossovers naar: a. Energy als technologische spin-off b. Logistics c.q. de keten van weg-, water-, spoor- en luchtvaartknooppunten c. Leisure vanwege quality of life als bij wonen en versterking bestaande sector d. Care & cure als economische spin-off van health maar ook als basics e. Smart services (excellente dienstverlening) f. Agrofood, duidelijke technologische, innovatieve samenhang in health en materials Sportzone Limburg Maastricht Culturele Hoofdstad 2018
De regionale samenwerking kan alleen maar vruchten afwerpen als er draagvlak is bij de Zuid-Limburgse regiogemeenten, steden en provincie hecht met elkaar samenwerken en rijk en Europa de Zuid-Limburgse doelen inhoudelijk en financieel steunen. Even belangrijk is de samenwerking met ondernemers, onderzoeksinstituten en maatschappelijke instellingen. Dit zijn de partijen die de hoofdrol hebben in het versterken van de concurrentiepositie van Zuid-Limburg. De corporaties en beleggers die een goed woningaanbod creëren, dat ik waarde stijgt. De bedrijven die mensen uit de WSW en Wajong een werkplek aanbieden. DSM en de Universiteit Maastricht die innoveren en investeren in de Chemelot Campus en de Maastricht Health Campus, de krachtige motoren van de Zuid-Limburgse economie. De culturele instellingen die samen met het bedrijfsleven de cultuurvernieuwing gaan realiseren onder de vlag van Maastricht Culturele Hoofdstad 2018. De verbreding van de regionale samenwerking tot de Euregio zal extra trekkracht opleveren als het ZuidLimburg lukt om de ‘kennis en kunde’ van de regio’s Leuven/Hasselt, Aken en Zuid-Limburg te bundelen. Deze bundeling zal leiden tot ‘kassa’ voor Zuid-Limburg en voor de BV Nederland. Naast de bovenstaande samenwerking werken de (Zuid)Limburgse overheden steeds meer samen in de verbetering van hun bedrijfsvoering. Drie dossiers vervullen hierin een centrale rol (belastingen, RUD en shared services), waarbij 2013 het jaar van concretisering wordt.
219
Belastingen: Voor wat betreft de belastingsamenwerking koersen we op een bundeling van de gemeentelijke uitvoeringsorganisaties van Maastricht, Sittard-Geleen en Parkstad Heerlen per 1 januari 2013. Parallel hieraan worden de voordelen van aansluiting bij BSGW gezocht, het samenwerkingsverband van de waterschappen en enkele gemeenten in Limburg, met 1 januari 2014 als streefdatum. RUD: Met ingang van 1 januari 2013 moet ook sprake zijn van een regionale uitvoeringsdienst op ZuidLimburgse schaal. Doel van de verplichte RUD-vorming is om de kwaliteit van de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving van complexe en bovenlokale milieugerelateerde uitvoeringstaken te verbeteren. Vooralsnog wordt ingestoken op de basistaken plus specialistische milieutaken, vanuit een groeimodelbenadering. SSC Zuid-Limburg: Het voornemen om op het gebied van bedrijfsvoeringstaken krachten te bundelen op Zuid-Limburgse schaal begint langzaam concreet vorm te krijgen. Na besluitvorming over de verkenning ‘Samenwerking in breder perspectief’ hebben eind 2011 de colleges van Maastricht, Sittard-Geleen, Heerlen en het college van Gedeputeerde Staten besloten een businesscase uit te laten werken om te komen tot een Shared Service Center voor belangrijke onderdelen van de bedrijfstaken. Dit SSC kan vervolgens uitgroeien tot een SSC voor geheel Zuid-Limburg. Verwachting is dat de businesscase (bestaand uit een bestuurs-, bedrijfs- en implementatieplan) in het voorjaar van 2013 in besluitvorming kan worden gebracht. Als sprake is van aantoonbare meerwaarde van zo’n SSC, dan wordt beoogd om op 1 januari 2014 met enkele bedrijfsvoeringdisciplines te starten, om vervolgens in de periode tot 1 januari 2017 door te ontwikkelen, zowel wat betreft het aantal taken als het aantal klanten (namelijk overige gemeenten in Zuid-Limburg). Vooruitlopend hierop worden in 2013 al stappen gezet op gezamenlijke inkoop en samenwerking op het gebied van HRM.
Tenslotte is sprake van een groeiend aantal samenwerkingstrajecten binnen de Westelijke Mijnstreek, zoals het Werkbedrijf, ICT (gemeente Stein), inkoopsamenwerking (gemeenten Schinnen en Stein), telefonie (gemeente Schinnen) en sociale zaken (Schinnen, Beek, Stein). Regionale samenwerking is voor alle regio’s in Nederland een opgave waarvan de puzzelstukjes nog op hun plaats moeten vallen. In Zuid-Limburg groeit de kracht van de regionale samenwerking, wat tot uiting komt in de ontwikkeling van de Chemelot Campus, de verbreding van de A2 en de projecten die door de samenwerking in de regiovisie Westelijke Mijnstreek tot stand zijn gekomen. Focus op de prioriteiten, regie op de samenhang en de kracht om het gezamenlijke belang boven het eigen belang te plaatsen zijn de kernbegrippen waarlangs de (eu)regionale samenwerking groeit en concrete voordelen voor burgers en bedrijven gerealiseerd worden.
220
HOOFDSTUK 6
FINANCIËLE BEGROTING EN ANALYSES PER PROGRAMMALIJN
221
222
Concernbegroting programmabegroting Programmalijnnaam
Realisatie Realisatie Realisatie Raming Raming Raming baten lasten saldo baten lasten saldo 2011 2011 2011 2012 2012 2012
- = voordeel Raming baten 2013
Resultaat voor bestemming VEILIGE GEMEENTE -705 13.346 12.641 -846 13.609 12.764 -190 OVERHEID IN SAMENSPRAAK -396 9.917 9.521 -416 9.842 9.426 0 VEILIGE STAD BURGER VOELT -1.102 23.263 22.162 -1.262 23.451 22.190 -190 ZICH THUIS AANTREKKELIJKE CENTRA -1.785 16.927 15.142 -1.108 15.980 14.872 -981 RUIMTELIJKE ORDENING IN -5 2.234 2.229 0 1.895 1.895 0 BALANS WONEN -871 1.724 853 0 491 491 0 NATUUR EN LANDSCHAP -20 241 221 0 233 233 0 BEREIKBAARHEID EN MOBILITEIT -71 1.188 1.117 -114 1.303 1.189 -39 VITALE STAD AANTR LEVEND -2.752 22.314 19.562 -1.222 19.902 18.680 -1.020 VEELZIJDIG WIJKGERICHTE BENADERING -200 2.387 2.187 -418 1.936 1.518 -238 VOORZIENINGEN -299 17.598 17.299 -14 16.720 16.707 -339 KWALITEIT OPENBARE RUIMTE -22.514 43.861 21.346 -20.936 35.795 14.859 -24.712 DUURZAAMHEID -1.235 2.532 1.296 -2.618 3.700 1.082 -115 LEEFBARE STAD WIJKEN EN -24.248 66.377 42.129 -23.986 58.152 34.166 -25.404 KERNEN KENNISECONOMIE EN INNOVATIE -368 1.256 888 -308 1.708 1.400 -15 WERKGELEGENHEID -1.671 3.609 1.937 -45 1.579 1.534 -250 ARBEIDSMARKT -11.537 14.413 2.876 -7.073 9.794 2.722 -5.715 ONDERNEMENDE STAD IEDER-13.577 19.278 5.701 -7.426 13.082 5.656 -5.980 EEN DOET MEE KWETSBARE GROEP - OUDEREN -67.406 109.784 42.377 -62.925 103.022 40.098 -61.144 BEPERKING JEUGD -3.725 9.499 5.773 -2.233 9.900 7.667 -2.232 VRIJWILLIGERS -32 662 630 0 603 603 0 SOC STAD ONDERSTEUNING -71.164 119.945 48.781 -65.157 113.525 48.368 -63.376 VOOR IEDEREEN DIENSTVERLENING -9.554 14.502 4.948 -8.904 14.429 5.525 -8.929 BURGERGERICHTE DIENSTVER-9.554 14.502 4.948 -8.904 14.429 5.525 -8.929 LENING ALGEMENE MIDDELEN -161.444 7.785 -153.659 -147.625 11.609 -136.015 -142.917 VASTGOED -459 11.054 10.595 -50 2.146 2.096 -18.906 ALGEMENE MIDDELEN -161.903 18.839 -143.064 -147.675 13.756 -133.919 -161.822 Resultaat voor bestemming -284.299 284.518 219 -255.632 256.298 665 -266.722 Mutaties reserves VEILIGE GEMEENTE -109 110 1 -530 0 -530 0 OVERHEID IN SAMENSPRAAK -40 0 -40 0 416 416 0
Raming lasten 2013
Raming saldo 2013
Raming baten 2014
Raming lasten 2014
Raming saldo 2014
Raming baten 2015
Raming lasten 2015
Raming saldo 2015
Raming baten 2016
Raming lasten 2016
Raming saldo 2016
12.828 10.645 23.473
12.638 10.645 23.283
-190 0 -190
13.135 10.811 23.946
12.945 10.811 23.756
-100 0 -100
13.007 11.079 24.087
12.907 11.079 23.987
-100 0 -100
13.005 11.079 24.084
12.905 11.079 23.984
15.039 1.793
14.058 1.793
-981 0
14.349 1.086
13.368 1.086
-981 0
13.920 1.086
12.939 1.086
-981 0
13.891 1.086
12.910 1.086
456 200 1.255 18.744
456 200 1.216 17.724
0 0 -39 -1.020
597 202 1.219 17.454
597 202 1.180 16.433
0 0 -39 -1.020
588 199 1.231 17.024
588 199 1.192 16.003
0 0 -39 -1.020
584 196 1.239 16.996
584 196 1.200 15.975
1.852 17.434 42.680 1.035 63.001
1.614 17.095 17.968 920 37.597
0 -339 -25.444 0 -25.783
2.078 17.011 44.829 1.100 65.018
2.078 16.672 19.385 1.100 39.235
0 -339 -25.371 0 -25.710
2.078 16.855 43.598 1.099 63.631
2.078 16.516 18.227 1.099 37.921
0 -339 -25.369 0 -25.708
2.078 16.819 43.164 1.098 63.159
2.078 16.480 17.796 1.098 37.452
1.577 904 8.618 11.099
1.562 654 2.903 5.119
-15 -50 -5.415 -5.480
1.683 840 9.336 11.858
1.668 790 3.921 6.378
-15 -50 -4.800 -4.865
1.670 747 8.708 11.125
1.655 697 3.908 6.260
-15 -50 -4.800 -4.865
1.658 745 8.708 11.110
1.643 695 3.908 6.245
97.324
36.180
-60.793
96.503
35.710
-60.564
95.268
34.704
-60.564
95.265
34.702
9.683 578 107.585
7.451 578 44.209
-2.232 0 -63.026
9.355 420 106.277
7.122 420 43.252
-2.232 0 -62.796
9.254 420 104.942
7.022 420 42.145
-2.232 0 -62.796
9.252 420 104.937
7.020 420 42.141
14.194 14.194
5.265 5.265
-8.929 -8.929
14.547 14.547
5.618 5.618
-8.929 -8.929
13.794 13.794
4.865 4.865
-8.929 -8.929
13.771 13.771
4.842 4.842
5.416 -137.500 -143.400 20.985 2.079 -11.954 26.401 -135.421 -155.354 264.497 -2.225 -259.782 0 0
223
0 0
0 0
3.835 -139.565 -138.567 14.549 2.595 -8.714 18.383 -136.971 -147.281 257.484 -2.298 -250.702 0 0
0 0
0 0
2.638 -135.930 -139.450 11.288 2.574 -3.749 13.926 -133.355 -143.199 248.528 -2.174 -246.617 0 0
0 0
0 0
4.496 -134.954 5.930 2.182 10.427 -132.772 244.484 -2.134 0 0
0 0
- = voordeel
Concernbegroting programmabegroting Programmalijnnaam
Realisatie Realisatie Realisatie Raming Raming Raming Raming Raming Raming Raming Raming Raming Raming Raming Raming Raming Raming Raming baten lasten saldo baten lasten saldo baten lasten saldo baten lasten saldo baten lasten saldo baten lasten saldo 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2013 2013 2013 2014 2014 2014 2015 2015 2015 2016 2016 2016 -149 110 -39 -530 416 -114 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
VEILIGE STAD BURGER VOELT ZICH THUIS AANTREKKELIJKE CENTRA -1.485 1.545 RUIMTELIJKE ORDENING IN -114 47 BALANS WONEN -1.042 0 NATUUR EN LANDSCHAP -20 0 BEREIKBAARHEID EN MOBILITEIT -45 0 VITALE STAD AANTR LEVEND -2.707 1.592 VEELZIJDIG WIJKGERICHTE BENADERING -3 0 VOORZIENINGEN -134 9 KWALITEIT OPENBARE RUIMTE -691 273 DUURZAAMHEID -122 54 LEEFBARE STAD WIJKEN EN -950 336 KERNEN KENNISECONOMIE EN INNOVATIE -190 208 WERKGELEGENHEID -1.578 1.553 ARBEIDSMARKT -221 0 ONDERNEMENDE STAD IEDER-1.989 1.761 EEN DOET MEE KWETSBARE GROEP - OUDEREN -6.067 288 BEPERKING JEUGD -13 313 VRIJWILLIGERS -43 0 SOC STAD ONDERSTEUNING -6.123 601 VOOR IEDEREEN DIENSTVERLENING -282 0 BURGERGERICHTE DIENSTVER-282 0 LENING ALGEMENE MIDDELEN -2.790 13.845 VASTGOED -8.424 677 ALGEMENE MIDDELEN -11.214 14.522 Mutaties reserves -23.415 18.922 Resultaat na bestemming -307.713 303.440
60 -67
-1.087 -160
1.328 0
242 -160
-666 0
740 0
74 0
-542 0
329 0
-213 0
-554 0
0 0
-554 0
-554 0
0 0
-554 0
-1.042 -20 -45 -1.115
-42 -10 0 -1.299
0 0 0 1.328
-42 -10 0 30
0 0 0 -666
0 0 0 740
0 0 0 74
0 0 0 -542
0 0 0 329
0 0 0 -213
0 0 0 -554
0 0 0 0
0 0 0 -554
0 0 0 -554
0 0 0 0
0 0 0 -554
-3 -125 -418 -68 -614
-3 -31 -1.800 -147 -1.982
210 9 1.763 96 2.078
207 -23 -38 -51 96
-3 0 0 0 -3
0 9 0 400 409
-3 9 0 400 406
-3 0 0 0 -3
0 9 0 700 709
-3 9 0 700 705
-3 0 0 0 -3
0 9 0 0 9
-3 9 0 0 6
-3 0 0 0 -3
0 9 0 0 9
-3 9 0 0 6
18 -25 -221 -228
0 -626 -158 -783
193 542 0 735
193 -83 -158 -49
0 -58 -101 -159
0 792 0 792
0 734 -101 634
0 0 -83 -83
0 592 0 592
0 592 -83 509
0 0 -68 -68
0 492 0 492
0 492 -68 424
0 0 -68 -68
0 492 0 492
0 492 -68 424
-5.779
-955
60
-895
-28
60
32
-56
60
4
-84
60
-24
-84
60
-24
300 -43 -5.522
-13 -17 -985
0 0 60
-13 -17 -925
-13 0 -41
0 0 60
-13 0 19
-13 0 -69
0 0 60
-13 0 -9
-13 0 -97
0 0 60
-13 0 -37
-13 0 -97
0 0 60
-13 0 -37
-282 -282
-89 -89
0 0
-89 -89
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
516 -1.853 -152 0 364 -1.853 -686 -2.723 -21 -269.444
2.763 0 2.763 4.764 269.261
909 -1.240 0 0 909 -1.240 2.042 -1.938 -183 -261.720
2.763 0 2.763 4.453 261.936
1.523 -850 0 0 1.523 -850 2.515 -1.573 217 -252.275
2.763 0 2.763 3.324 251.852
1.913 -250 0 0 1.913 -250 1.751 -973 -423 -247.590
2.763 0 2.763 3.324 247.808
2.513 0 2.513 2.351 218
11.055 -6.259 6.775 -7.747 -6.178 6.026 3.308 -12.437 12.801 -4.492 -18.105 17.419 -4.273 -273.737 273.716
224
11 VEILIGE GEMEENTE Realisatie 2011
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Directe baten Indirecte baten Baten Directe lasten Indirecte lasten Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves
705 0 705 8.959 4.387 13.346 -12.641 110 109
702 144 846 8.943 4.667 13.609 -12.764 0 530
190 0 190 8.870 3.958 12.828 -12.638 0 0
190 0 190 8.870 4.265 13.135 -12.945 0 0
100 0 100 8.745 4.262 13.007 -12.907 0 0
100 0 100 8.745 4.260 13.005 -12.905 0 0
Mutaties reserves Resultaat na bestemming
-1 -12.641
530 -12.234
0 -12.638
0 -12.945
0 -12.907
0 -12.905
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten Baten In de programmabegroting 2012 is besloten dat kleinere en minder risicovolle bouwwerken minder actief worden gecontroleerd. In 20 2012 en vanaf 2013 levert dit een besparing op van respectievelijk € 20.000 en € 40.000. (Ombuiging fase 2, nummer 5). In 2013 is er sprake van een lagere doorbelasting van de overheadkos92 ten naar deze programmalijn. In 2012 zijn de kosten lager door een incidentele restitutie afrekening -410 2009 t/m 2011 Brandweer ZuidLimburg. Met ingang van 2013 geldt ombuigingsmaatregel 12 Veiligheid 2013, fase 3 Ombuigen met Visie. Door de herijking van de kostentoerekening Brandweer Zuid-Limburg, gaat Sittard-Geleen vanaf 2013 een lagere bijdrage voor de Brandweer betalen. Per 1 januari 2012 zijn de Montfransgelden, rijksmiddelen voor Veiligheid, komen te vervallen. In 2012 wordt deze inkomstenderving opgevangen door een onttrekking uit de bestemmingsreserve Veiligheid. Vanaf 2013 wordt Veiligheid gedekt uit nieuw beleid.
Dotaties
Onttrekking
390
-430
225
Verschil
I/S
20
S
92
S
-410
I
390
S
-430
I
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten Baten In de programmabegroting 2012 is via de fase 2 ombuigingsmaatregel 1 besloten incidenteel € 0,1 mln. van het budget Brandweer in te zetten voor begrotingstekort 2012. De vrijval van deze middelen gaat via een onttrekking uit de bestemmingsreserve Veiligheid. Als gevolg van de jaarlijkse besluitvorming over de voortzetting van afzonderlijke veiligheidsprojecten zijn deze middelen vanaf 2013 niet begroot. In 2012 is een hogere provinciale subsidie toegekend voor het programma externe veiligheid als gevolg van een tegemoetkoming formatie regiogemeenten. Kleine verschillen + afronding Totaal
Dotaties
Onttrekking
-100
Verschil
I/S
-100
I
595
-566
29
S
90
-90
0
I
5 782
0 -656
226
0 0
0 -530
5 -404
12 OVERHEID IN SAMENSPRAAK
Directe baten Indirecte baten Baten Directe lasten Indirecte lasten Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Resultaat na bestemming
Realisatie Actuele be2011 groting 2012 392 416 4 0 396 416 3.438 2.809 6.479 7.033 9.917 9.842 -9.521 -9.426 0 416 40 0 40 -9.481
-416 -9.842
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten Baten Lagere kosten door verminderde aanspraak wachtgelden gewezen 31 wethouders De in 2011 betaalde bijdrage apparaatskosten regiovisie 2011 wordt ten laste van projecten gebracht. Omdat een aantal projecten in 2011 nog niet was opgestart is in de jaarrekening 2011 besloten deze -416 bijdrage voor te financieren uit de algemene reserve. In 2012 is zowel de bijdrage van de projecten als de terugstorting in de algemene reserve verantwoord. In de programmabegroting 2012 is het budget frictiekosten "Een Stad, Een Organisatie" eenmalig ingezet voor het begrotingstekort 2012. Bij Ombuigen met Visie is deze maatregel teruggedraaid en daarbij zijn de frictiekosten verantwoord op -675 een intern product. Hierdoor is dit budget in 2012 doorbelast naar het programma Algemene Middelen (saldo kpl). In 2013 wordt dit budget rechtsreeks doorbelast naar programmalijn 1.2 Overheid in samenspraak. Hogere doorbelasting overhead in -200 2013 Als gevolg van maatregel 8 (Communicatie) uit de ombuigingen fase 2 (programmabegroting 2012) zijn 40 de kosten van communicatie lager door een gerichtere keuze van communicatie-instrumenten. afronding 1 Totaal -803 -416
227
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
0 0
0 0
0 0
0 0
2.738 7.908 10.645 -10.645 0 0
2.891 7.920 10.811 -10.811 0 0
2.891 8.188 11.079 -11.079 0 0
2.891 8.188 11.079 -11.079 0 0
0 -10.645
0 -10.811
0 -11.079
0 -11.079
Dotaties
Onttrekking
Verschil
416
416
0
I/S 31
I
0
I
-675
I
-200
S
40
S
1 -803
21 AANTREKKELIJKE CENTRA
Directe baten Indirecte baten Baten Directe lasten Indirecte lasten Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Resultaat na bestemming
Realisatie Actuele begro2011 ting 2012 1.785 1.108 0 0 1.785 1.108 12.168 10.866 4.759 5.115 16.927 15.980 -15.142 -14.872 1.545 1.328 1.485 1.087 -60 -15.202
-242 -15.114
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten Baten In 2012 zijn de kosten van een tijdelijke functie m.b.t. Stedelijke ontwikke35 ling gedekt uit de reserve economische ontwikkeling. In 2013 lagere doorbelasting overhead. 95 In 2012 zijn de nog openstaande verplichtingen inzake subsidie monumenten afgewikkeld. De kosten zijn gedekt 75 uit de daarvoor gereserveerde bijdrage in de bestemmingsreserve RO. In de jaarrekening 2011 is besloten dat het tekort op Park Kolderiek 2011 gedekt wordt uit het evenementen-70 budget 2012. Het tekort 2011 werd voorgefinancierd uit de algemene reserve en is in 2012 teruggestort. In 2012 wordt de impuls talentontwikkeling / popcultuur afgerond. De kos238 ten zijn gedekt uit de reserve Essent Vrije Ruimte. Vanaf 2013 leidt maatregel 1 Cultuur uit het besluit, "Ombuigen met Visie", 50 tot een kostenreductie in de cultuurbudgetten. In 2012 is het 4-jarig tripoolproject creatieve industrie afgerond. Dekking 50 -50 vond plaats vanuit Beeldende Kunst en Vorming en Provinciale Middelen. In 2012 heeft de Raad een besluit genomen over het centrum voor popmuziek. Het besluit leidt tot een meer-219 jarige bijstelling in de kapitaallasten en de directe budgetten. In de jaarrekening 2011 is besloten dat het tekort van de Stadsschouwburg -47 voor het boekingsjaar 2010-2011 ten laste van het reguliere budget 2012
228
Begroting 2013 981 0 981 10.003 5.037 15.039 -14.058 740 666
Begroting 2014 981 0 981 9.498 4.851 14.349 -13.368 329 542
Begroting 2015 981 0 981 9.090 4.830 13.920 -12.939 0 554
Begroting 2016 981 0 981 9.090 4.801 13.891 -12.910 0 554
-74 -14.132
213 -13.155
554 -12.384
554 -12.356
Dotaties
Onttrekking -35
-75
70
-238
47
Verschil
I/S 0
I
95
S
0
I
0
I
0
I
50
S
0
I
-219
S
0
I
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten Baten wordt gebracht. In 2011 is het tekort voorgefinancierd uit de algemene reserve. Binnen het product Stedelijk Cultuur dient nog een technische aanpassing 88 te worden verwerkt in 2012 welke wel al is opgenomen in 2013 ev. jaren. In de jaarrekening 2011 is besloten dat het tekort op Sportzone 2011 gedekt wordt uit het budget voor de Sportzo-60 ne 2012. Het tekort 2011 werd voorgefinancierd uit de algemene reserve en is in 2012 teruggestort. In 2012 zijn incidentele exploitatiekosten Sportzone geraamd. De kosten worden conform besluitvorming voor630 jaarsnota 2012 gedekt uit nieuw beleid (programma algemene middelen). In 2012 loopt de impuls in de jeugdop25 leiding Fortuna ten einde. De niet benutte middelen in 2012 voor de uitvoering Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB), een project dat doorloopt tot 2016, wordt gestort in de reserve NASB. Kosten van branchering centrum Sittard en centrum monitor zijn in 2012 en 2013 in de begroting opgenomen. 15 De kosten worden gedekt uit de reserve economische ontwikkeling. Ombuigingsmaatregel 19 "Economische Zaken" uit het besluit Ombuigen 50 met visie leidt vanaf 2013 tot lagere kosten Vrije Tijdseconomie. Ombuigingsmaatregel 23 "Stadseconomie" uit Ombuigen met visie leidt 17 vanaf tot een lagere bijdrage voor de VVV. Taakstelling professionele instellingen is niet realiseerbaar en er worden -123 compenserende maatregelen getroffen middels zoekopdrachten De integratie-uitkering ISV3 2011-2014 maakt onderdeel uit van de algemene uitkering (programmalijn 7.1 Algemene Middelen). Het bedrag van de ISV3uitkering is per jaar verschillend en de niet benutte middelen ISV3 projecten worden gestort in de egalisatiereserve ISV3 in afwachting van een uitvoeringsbesluit. Minimale verschillen en afronding. 22 -7 totaal 941 -127
229
Dotaties
Onttrekking
Verschil
I/S
88
I
0
I
630
I
25
I
150
I
-15
0
I
-50
0
S
17
S
60
150
-123
261
0 588
261
-7 -420
8 982
I
22 RUIMTELIJKE ORDENING IN BALANS Realisatie 2011 Directe baten Baten Directe lasten Indirecte lasten Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves
Actuele begroting 2012 5 0 5 0 409 246 1.825 1.649 2.234 1.895 -2.229 -1.895 47 0 114 160
Mutaties reserves Resultaat na bestemming
67 -2.163
160 -1.735
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten Baten In 2013 is er sprake van een lagere 117 doorbelasting overhead. In 2012 is in het kader van de ombuigingen het budget voor planschades incidenteel verlaagd met € -35 35.000. Daarnaast is het restant van de reserve planschade ad € 140.000 volledig ingezet. In 2012 is er sprake van een onttrekking uit de egalisatiereserve 20 ISV3 ter dekking van de proceskosten. Minimale verschillen en afronding. -1 Totaal 101
Begroting 2013
Begroting 2014
230
Begroting 2016
0 0 261 1.532 1.793 -1.793 0 0
0 0 211 875 1.086 -1.086 0 0
0 0 211 875 1.086 -1.086 0 0
0 0 211 874 1.086 -1.086 0 0
0 -1.793
0 -1.086
0 -1.086
0 -1.086
Dotaties
0
Begroting 2015
Onttrekking
0
Verschil
I/S
117
S
-140
-175
I
-20
0
I
-160
-1 -59
23 WONEN
Directe baten Indirecte baten Baten Directe lasten Indirecte lasten Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Resultaat na bestemming
Realisatie Actuele begro2011 ting 2012 772 0 99 0 871 1.299 61 425 430 1.724 491 -853 -491 0 0 1.042 42 1.042 190
42 -448
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten Baten Lagere kapitaalslasten in 2013. 29 In 2013 wordt meer overhead door-50 belast naar deze programmalijn. In 2012 is ten behoeve van Tass Participatiehuis (jan-juni 2012) een bijdrage ingezet. De bijdrage is 42 gedekt uit de gereserveerde gelden 40+ wijken in de reserve investeringen VRO. Minimale verschillen en afronding. 13 Totaal 34
Begroting 2013
Begroting 2014
231
Begroting 2016
0 0
0 0
0 0
0 0
60 396 456 -456 0 0
61 536 597 -597 0 0
61 527 588 -588 0 0
61 523 584 -584 0 0
0 -456
0 -597
0 -588
0 -584
Dotaties
0
Begroting 2015
Onttrekking
0
Verschil 29
I/S S
-50
S
-42
0
I
13 -8
I
-42
24 NATUUR EN LANDSCHAP Realisatie 2011 Directe baten Baten Directe lasten Indirecte lasten Lasten Resultaat voor bestemming Onttrekking aan reserves
Actuele begroting 2012 20 0 20 0 52 38 189 195 241 233 -221 -233 20 10
Mutaties reserves Resultaat na bestemming
20 -201
10 -223
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten Baten In 2012 is overeenkomstig het amendement IKL incidenteel een extra subsidie verstrekt aan Stich28 ting IKL voor de bescherming en het onderhoud van kleine landschapselementen. In 2012 is een bijdrage voor de groenstructuurvisie gedekt uit de 10 bestemmingsreserve RO. Minimale verschillen en afronding. -5 Totaal
33
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
0 0 0 200 200 -200 0
0 0 0 202 202 -202 0
0 0 0 199 199 -199 0
0 0 0 196 196 -196 0
0 -200
0 -202
0 -199
0 -196
Dotaties
Onttrekking
-10
Verschil
I/S
28
I
0
I
-5 0
232
Begroting 2013
0
-10
23
25 BEREIKBAARHEID EN MOBILITEIT Realisatie 2011 Directe baten Indirecte baten Baten Directe lasten Indirecte lasten Lasten Resultaat voor bestemming Onttrekking aan reserves
Actuele begroting 2012 71 39 0 75 71 114 553 560 635 743 1.188 1.303 -1.117 -1.189 45 0
Mutaties reserves Resultaat na bestemming
45 -1.072
0 -1.189
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten Baten In 2012 zijn de kosten geraamd voor het opstellen van het mobiliteitsplan. Dekking hiervan heeft plaats75 -75 gevonden uit terugontvangen regiogelden. In 2013 is er sprake van een lagere 35 doorbelasting overhead. Minimale verschillen en afronding. -8 Totaal
102
-75
233
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
39 0 39 490 765 1.255 -1.216 0
39 0 39 513 706 1.219 -1.180 0
39 0 39 536 696 1.231 -1.192 0
39 0 39 556 683 1.239 -1.200 0
0 -1.216
0 -1.180
0 -1.192
0 -1.200
Dotaties
Onttrekking
0
Verschil
0
I/S
0
I
35
S
-8
I
27
31 WIJKGERICHTE BENADERING
Directe baten Indirecte baten Baten Directe lasten Indirecte lasten Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Resultaat na bestemming
Realisatie Actuele begro2011 ting 2012 200 314 0 104 200 418 735 489 1.652 1.447 2.387 1.936 -2.187 -1.518 0 210 3 3 3 -2.184
-207 -1.725
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten Baten Afloop in de kosten van het meerjarig project leefbaarheidsprogramma Stadbroek Oos. De helft van de kosten wordt gedekt uit de voorzie-30 30 ning ISV Stadbroek, Sanderbout en Limbrichterveld. De overige helft wordt gedekt uit een bijdrage van ZoWonen. De Voucherregeling is beëindigd eind 2011. Naar aanleiding van een motie is de voucherregeling ver-210 lengd. Het overschot is in 2012 ondergebracht in de reserve uitvoering wijkontwikkeling. Vanaf 2013 wordt maatregel 20 Stadsdeelbudgetten van het besluit Ombuigen met Visie uitgevoerd. 50 Deze maatregel betreft reductie van 20% op stadsdeelbudgetten t.b.v. incidentele bijdragen In 2013 wordt minder overhead 46 doorbelast. Minimale verschillen 18 Totaal 84 -180
234
Begroting 2013 119 119 238 469 1.383 1.852 -1.614 0 3 3 -1.611
Dotaties
Begroting 2014
Begroting 2015 0 0
0 0
0 0
231 1.847 2.078 -2.078 0 3
231 1.847 2.078 -2.078 0 3
231 1.847 2.078 -2.078 0 3
3 -2.075
3 -2.075
3 -2.075
Onttrekking
Verschil
210
210
Begroting 2016
0
I/S
0
I
0
I
50
S
46
S
18 114
32 VOORZIENINGEN Realisatie 2011 Directe baten Indirecte baten Baten Directe lasten Indirecte lasten Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves
271 27 299 8.557 9.041 17.598 -17.299 9 134
Mutaties reserves Resultaat na bestemming
125 -17.174
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten De kapitaalslasten van de activa Renovatie Glanerbrook loopt komende jaren ten einde. Hierdoor 301 ontstaan grote verschillen in de begrote jaarbedragen. Het gebruik van gymzalen voor het onderwijs is -325 vanaf de ontvlechting een vast onderdeel geworden van de subsidie aan de sportstichting. Deze exploitatievergoeding wordt gedekt uit de post vergoeding binnen het product basisonderwijs. Voor 2012 is deze technische aanpassing nog niet gemaakt. Technische aanpassing van de geboekte kapitaal-49 lasten van de sportaccommodaties welke na de ontvlechting zijn ondergebracht binnen vastgoed en projecten. De huren van sportaccommodaties zijn door vast-33 goed structureel geïndexeerd met 2%. Deze huurverhoging betreft een autonome ontwikkeling voor het verstrekt regulier subsidie aan de sportstichting, voor wat betreft de huurcomponent. Verloop van de kapitaallasten krediet renovatie -3 gemeenschapshuizen niet in eigendom van de gemeente. Oude ombuiging maatregel sport is niet realiseer-400 baar en wordt opgenomen in de nieuwe taakstelling OMV. In 2013 zijn de kapitaalslasten hoger. -119 In 2013 is de doorbelasting van de overhead hoger -116 Afronding uitvoering onderwijshuisvestingsplan (OHP) 2011, de dekking vindt plaats uit bestem10 mingsreserve MO. In 2012 is het restantbudget van aanpak wijkwinkelcentra geraamd. De kosten worden gedekt uit 22 de reserve Economische Ontwikkelingen Minimale verschillen -2 Totaal -714
Actuele Begroting Begroting Begroting Begroting begroting 2013 2014 2015 2016 2012 14 339 339 339 339 0 0 0 0 0 14 339 339 339 339 7.707 8.489 8.493 8.372 8.372 9.013 8.944 8.518 8.483 8.447 16.720 17.434 17.011 16.855 16.819 -16.707 -17.095 -16.672 -16.516 -16.480 9 9 9 9 9 31 0 0 0 0 23 -16.684
Baten
-9 -17.104
Dotaties
-9 -16.680
Onttrekking
325
-9 -16.525
Verschil
-9 -16.489
I/S
301
S
0
S
-49
S
-33
S
-3
S
-400
325
235
0
-119 -116
I S
-10
0
I
-22
0
I
-32
-2 -421
33 KWALITEIT OPENBARE RUIMTE
Directe baten Indirecte baten Baten Directe lasten Indirecte lasten Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Resultaat na bestemming
Omschrijving Afval In 2012 is in het kader van de ombuigingen een bedrag van 1,25 mln. onttrokken uit de reserve afval. Afval In de jaarrekening 2011 is besloten om het tekort in Afval 2011, € 0,8 mln. te dekken uit de afvalexploitatie 2012. Het tekort 2011 was voorgefinancierd middels de algemene reserve Op basis van de realisatie cijfers 2012 dienen de kosten en opbrengsten van afval voor 2013 bijgesteld te worden. De ramingen 2012 zijn nog niet aangepast (2e rapportage) hetgeen leidt tot grote verschillen. Waterbeheer p basis van de realisatie cijfers 2012 dienen de kosten en opbrengsten van afval voor 2013 bijgesteld te worden. De ramingen 2012 zijn nog niet aangepast (2e rapportage) hetgeen leidt tot grote verschillen. Reiniging De kosten van reiniging zijn gestegen als gevolg van de uitbreiding wijkteams, bladcampagne en meerkosten RWM. Een deel van deze kosten wordt verhaald bij afval en riool. Daarnaast is de verdeelsleutel van de doorbelasting reiniging naar afval en riool cf maatregel 8 Lokale Lasten gewijzigd. Hogere kapitaallasten Wegen en Verkeer Groen De kapitaallasten stijgen met 54.000. Dit is vooral een gevolg van extra kapitaallasten agv masterplan OR
Realisatie Actuele begro2011 ting 2012 20.845 19.656 1.670 1.281 22.514 20.936 23.630 17.189 20.231 18.606 43.861 35.795 -21.346 -14.859 273 1.763 691 1.800 418 -20.929
Lasten
38 -14.821
Baten
Begroting 2013 21.943 2.770 24.713 21.017 21.664 42.681 -17.968 0 0
Begroting 2014 22.674 2.770 25.444 22.345 22.484 44.829 -19.385 0 0
Begroting 2015 22.601 2.770 25.371 21.275 22.324 43.599 -18.228 0 0
Begroting 2016 22.599 2.770 25.369 21.279 21.885 43.164 -17.795 0 0
0 -17.968
0 -19.385
0 -18.228
0 -17.795
Dotaties
Onttrekking
Verschil
-1.250
I/S
-1.250
I
0
I
-1.803
S
202
S
222
S
-401
-401
S
-54
-54
S
-800
800
-2.953
1.150
-1.040
1.129
-1.264
1.486
236
663
-550
Omschrijving (onderdeel groen) Groen In de jaarrekening 2011 is besloten dat het tekort op het budget openbaar groen tlv van het budget 2012 zou worden gebracht. In de jaarrekening werd dit tekort voorgefinancierd via de algemene reserve. In 2012 is deze voorfinanciering teruggestort. Speelvoorzieningen de kapitaallasten stijgen onder andere agv de aanleg van de nieuwe skatebaan en het natuurspeelbos. Minimale verschillen
Lasten
Baten
Dotaties
-300
Onttrekking
300
-61 -13 -6.886
12 3.777
237
1.763
-1.800
Verschil
I/S
0
I
-61
S
-1 -3.146
34 DUURZAAMHEID
Directe baten Indirecte baten Baten Directe lasten Indirecte lasten Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Resultaat na bestemming
Realisatie Actuele begro2011 ting 2012 422 2.020 813 599 1.235 2.618 1.668 2.891 863 809 2.532 3.700 -1.296 -1.082 54 96 122 147 68 -1.229
51 -1.031
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten Baten In 2013 is er een lagere doorbelasting overhead. In 2012 zijn de tijdelijke personeelskosten m.b.t be56 -35 leidsontwikkeling Duurzaamheid gedekt uit de voorziening BDU Fysiek. In 2012 worden de kosten bodemsanering gedekt uit de ISV-gelden 245 -165 (voorziening ISV2 en egalisatiereserve ISV3) In 2012 is het project woningisolatie A2 uitgevoerd. De kosten worden 560 -560 betaald door Rijkswaterstaat. Project gevelisolatie ihkv geluid is uitgevoerd in 2012 en worden gedekt uit de ISV gelden. De ISV-3 gelden zijn in 2011 van een voorziening overgebracht naar een be380 -350 stemmingsreserve. De meerjarige raming van de ISV-3 gelden is herzien, deze worden gestort in de bestemmingsreserve. In 2012 heeft het Rijk voor het project Groene Net UKP subsidie 180 -180 (Unieke Kansen Programma) verstrekt. In 2012 heeft de gemeente het project Warmtenet Zo Wonen voor90 -90 gefinancierd. In 2012 zijn de kosten van Luchtkwaliteitsprojecten ihkv duurzaamheidsplan gedekt uit Nationaal 367 -367 Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) subsidie. In 2012 zijn de kosten van Duurzaamheidsprojecten ihkv functio30 -30 neel groen, gedekt uit ISV middelen,
238
Begroting 2013 115 0 115 278 757 1.035 -920 400 0 -400 -1.320
Dotaties
Begroting 2014
Begroting 2015 0 0
0 0
0 0
164 936 1.100 -1.100 700 0
164 935 1.099 -1.099 0 0
164 934 1.098 -1.098 0 0
-700 -1.800
0 -1.099
0 -1.098
Onttrekking
-80
-304
Begroting 2016
-30
Verschil
I/S
21
S
0
I
0
I
-304
I
0
I
0
I
0
I
0
I
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten Baten EFRO subsidie en provincie De kosten van het duurzaamheidsproject omschakelconvenant SLOK (Stimulering Lokale Klimaatinitiatie38 -38 ven) wordt in 2012 gedekt door gelden voorziening ISV Luchtkwaliteitsprojecten ihkv duurzaamheidsplan worden in 2012 e gedekt uit NSL subsidie 3 tranche ( 250 -250 Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit). De kosten voor het Groene Net Elena Workprogramma worden voornamelijk in 2012 gemaakt. De 438 -438 kosten worden gedekt uit Europese subsidie. Minimale verschillen 4 Totaal 2638 -2503
239
Dotaties
-304
Onttrekking
-10 -120
Verschil
I/S
0
I
0
I
0
I
-6 -289
41 KENNISECONOMIE EN INNOVATIE
Directe baten Indirecte baten Baten Directe lasten Indirecte lasten Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Resultaat na bestemming
Realisatie Actuele be2011 groting 2012 368 208 0 0 368 208 161 546 1.095 1.162 1.256 1.708 -888 -1.500 208 93 190 0 -18 -906
-93 -1.593
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten Baten De kredietovereenkomst m.b.t. sloopt van het voormalige Maaslandziekenhuis is verlengd tot 1 63 -156 september 2012. De betreffende rente vergoeding is opgenomen in de begroting 2012. De gemeente Sittard-Geleen neemt deel aan een Europees kennisuitwisselingsprogramma (RETS). Pro37 -37 gramma. Dit programma loopt in 2012 af. Kleine verschillen + afronding 31 Totaal 131 -193
240
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
15 0 15 509 1.068 1.577 -1.562 0 0
15 0 15 509 1.174 1.683 -1.668 0 0
15 0 15 509 1.161 1.670 -1.655 0 0
15 0 15 509 1.148 1.658 -1.643 0 0
0 -1.562
0 -1.668
0 -1.655
0 -1.643
Dotaties
Onttrekking
Verschil
93
93
0
I/S
0
I
0
I
31 31
42 WERKGELEGENHEID
Directe baten Indirecte baten Baten Directe lasten Indirecte lasten Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Resultaat na bestemming
Realisatie Actuele be2011 groting 2012 1.653 45 19 0 1.671 45 1.701 615 1.908 964 3.609 1.579 -1.937 -1.534 1.553 542 1.578 626 25 -1.912
83 -1.450
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten Baten In de begroting is in 2012 het res417 tant budget tbv korte termijn maatregelen koersvast opgenomen. Dit betreft oa centrum Sittard, arbeidsmarktbeleid en vestigingssubsidie.Deze wordt gedekt uit de reserve economische ontwikkeling. Als gevolg van Ombuigingsmaatregelnr 19 Economische Zaken uit de e 3 fase (Ombuigen met Visie) komt in deze programmalijn structureel middelen voor de vrije tijdseconomie vrij te vallen. Deze middelen waren gereserveerd in de reserve economische ontwikkeling. In de begroting zijn de afdrachten 350 van de bedrijventerreinen geraamd. Deze fluctureren in de loop van de jaren door afdracht sportzone. De mutaties gaan via de reserve economische ontwikkeling De pilot ondernemershuis loopt per 149 -145 februari 2012 af. Ter overbrugging van de pilot on150 dernemers naar het oprichten van een ondernemershuis WM is er in 2012 eenmalig € 150.000 beschikbaar gesteld. Dit eenmalig budget wordt gedekt uit de reserve economische ontwikkeling (label arbeidsmarkt). Kleine verschillen -42 674 205
241
Begroting 2013 250 0 250 316 588 904 -654 792 58 -734 -1.388
Dotaties
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
50 0 50 266 574 840 -790 592 0
50 0 50 176 571 747 -697 492 0
50 0 50 176 569 745 -695 492 0
-592 -1.382
-492 -1.190
-492 -1.187
Onttrekking -417
Verschil 0
I/S I
100
100
S
-350
0
I
4
I
-150
0
I
-567
-42 62
-250
43 ARBEIDSMARKT
Directe baten Indirecte baten Baten Directe lasten Indirecte lasten Lasten Resultaat voor bestemming Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Resultaat na bestemming
Realisatie Actuele be2011 groting 2012 11.488 7.030 49 42 11.537 7.073 9.816 6.348 4.598 3.446 14.413 9.794 -2.876 -2.722 221 158 221 -2.656
158 -2.564
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten Baten In de begroting 2012 is het restant 37 budget regionaal arbeidsmarktbeleid opgenomen. Dit wordt gedekt uit de reserve economische ontwikkeling. De geraamde bijdrage aan Centrum 19 voor Innovatief Vakmanschap en Expertise Center (CIVIC) is in 2012 hoger dan in 2013 ev. Medio 2011 heeft het college besloten de voormalige ID-regeling af te schaffen. De jaren 2012 en 2013 worden benut om de afbouw van de ID-subsidie te realiseren. De hiermee gepaard gaande frictie kost in 2013 naar verwachting nog € 480 520.000. Het aandeel van de Stichting Toezicht hierin is het grootst: € 350.000. De totale raming bedraagt in 2013 € 480.000 minder dan 2012. Vanaf 2014 maakt de ID geen onderdeel meer uit van de begroting. De stopzetting van de ID-subsidie had een nadelig effect op de gemeentelijke begroting van € 200.000 in 2013 tot structureel € 900.000 vanaf 2014. De IDproblematiek maakt onderdeel uit van de ombuigingstaakstelling van maatregel zeven ’Onderkant ar-200 beidsmarktbeleid’ zoals beschreven in Ombuigen met Visie (OMV). Inmiddels zijn er maatregelen genomen, die ertoe hebben geleid dat de ID-problematiek vanaf medio 2013 structureel is opgelost: de transitie van Stichting Toezicht naar Toezicht Nieuwe Stijl en het opvan-
242
Begroting 2013 5.715 0 5.715 5.547 3.071 8.618 -2.903 101
Begroting 2014 5.415 0 5.415 5.928 3.407 9.336 -3.921 83
Begroting 2015 4.800 0 4.800 5.300 3.407 8.708 -3.908 68
Begroting 2016 4.800 0 4.800 5.300 3.407 8.708 -3.908 68
101 -2.802
83 -3.837
68 -3.839
68 -3.839
Dotaties
Onttrekking -37
Verschil
I/S
0
I
0
I
480
I
-200
I
-19
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten Baten gen van de salariskosten van gemeentelijke ID’ers binnen de eigen afdelingsbudgetten. Voor 2013 wordt hiermee een bijdrage geleverd aan de taakstelling van € 200.000. Vanaf 2014 is dit structureel € 900.000. Medio 2011 heeft het college tevens besloten de voormalige WIW stop te zetten. De hiermee gepaard gaande frictie loopt door tot en met 2013. De kosten in 2013 bedragen € 26.000, dit is € 474.000 minder dan 474 in 2012. Vanaf 2014 maakt de WIW geen onderdeel meer uit van de begroting. Daarmee wordt structureel € 500.000 vrijgespeeld binnen het Participatiebudget. Per 1 juli 2012 is het nieuwe premiebeleid van kracht. Het nieuwe premiebeleid is beduidend soberder dan het beleid zoals dat tot 1 juli 160 2012 nog van kracht was. De kosten worden vanaf 2013 structureel ingeschat op € 200.000, € 160.000 minder dan in 2012. Binnen de projecten en het Werkplein Westelijk Mijnstreek vinden de volgende ontwikkelingen in 2013 plaats, die leiden tot lagere kosten in 2013: - Om de instroom te beperken dan wel deze zo snel mogelijk naar werk te leiden, zijn werkcoaches actief op het Werkplein. In 2012 waren zes fte werkzaam op het Werkplein. Door een andere manier van werken, verwachten we dat vanaf 2013 kan worden volstaan met vier fte. - Over het aandeel van de gemeenten Stein, Beek en Schinnen in het Werkplein zijn nog geen afspraken gemaakt. Derhalve wordt in tegenstelling tot 2012 geen bijdrage vanuit SBS begroot.
976
Dotaties
-68
- Het Actieplan Jeugdwerkloosheid heeft geleid tot de oprichting van het Jongerenloket. Het loket heeft een looptijd tot 1 januari 2013. Het instrument heeft zijn waarde bewezen. Overwogen wordt het loket te continueren. Concretisering hiervan dient nog plaats te vinden.
243
Onttrekking
Verschil
I/S
474
I
160
I
908
I
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten Baten - De middelen voor het Werkbedrijf Openbare Ruimte en projecten worden volledig afgeraamd en toegevoegd aan het budget waarmee de ombuigingstaakstelling van € 3,75 mln uit OMV (maatregel zeven) wordt gefaciliteerd.
Dotaties
Onttrekking
Verschil
I/S
- Het project ‘Van werk naar werk’, waarmee ID’ers en Wiw’ers naar werk zijn doorgeleid, is medio 2012 afgerond. Derhalve geen middelen meer begroot voor 2013. - Met de introductie van het 600banenplan worden niet langer cliënten op een subsidiebaan geplaatst. Daarmee komt ook de functie van de uitstroombemiddelaar, die belast was met acquireren, plaatsen, begeleiden en bemiddelen, te vervallen. Met een visie waarin de nadruk komt te liggen op direct werk, in plaats van re-integratie, wordt de inzet van trajecten aanzienlijk verminderd. Ten opzichte van 2012 een neerwaartse bijstelling van € 900.000. In lijn met de doelstellingen zullen in 2013 minder mensen deelnemen aan een traject in het Participatiehuis. Dit resulteert in een neerwaartse bijstelling van ruim € 436.000. Het Actieplan Jeugdwerkloosheid kende de actielijn ‘kwetsbare jongeren’. Daarin vervulde het Participatiehuis een prominente rol. De uitvoering werd onder andere gefinancierd met ESF-J middelen. De toekenning van de ESF-J-subsidie vond plaats in 2012. Gezien het incidentele karakter van deze subsidie is deze niet meer begroot in 2013. Met het controversieel verklaren van de WWnV gaat ook de bundeling van het re-integratiedeel van het Participatiebudget met het budget voor de Wsw (en vanaf 2014 de re-integratiemiddelen van de Wajong) (voorlopig) niet door. De korting op het re-integratiedeel blijft echter onverkort van kracht. Het budget 2013 is nog niet bekend.
900
900
I
437
437
I
-90
-90
I
-1200
-1200
I
244
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten Baten Op basis van de nu beschikbare informatie wordt het Participatiebudget voorzichtigheidshalve ingeschat op € 5,7 mln, € 1,2 mln minder dan in 2012. Voor de uitvoering van het 600banenplan heeft het College medio 2011 € 1.2 mln beschikbaar gesteld. Daarvan is ruim € 810.000 begroot in 2012. Voor de periode vanaf 2013 heeft het College vooralsnog geen middelen beschikbaar gesteld. 810 In het Plan van Aanpak waarin een nadere invulling wordt gegeven aan de ombuigingstaakstelling van structureel € 3,75 mln, wordt bekeken in hoeverre het concept van het 600-banenplan kan worden gecontinueerd. Om werk te maken van werk is een adequate werkgeversbenadering van cruciaal belang. Daarvoor worden de functies van baanmakelaar, -788 matcher en begeleider ingebed in het dienstverleningsconcept. Hiermee is naar verwachting structureel € 787.000 benodigd. In de notitie ‘Ombuigen met Visie’ is de problematiek aan de ‘onderkant van de arbeidsmarkt’ (maatregel zeven) beschreven. De hiermee gemoeide ombuigingstaakstelling bedraagt vanaf 2013 structureel € -2091 3,75 mln. Voor een verdere invulling van deze taakstelling wordt een Plan van Aanpak opgesteld. Voor het faciliteren van dit plan zijn binnen het Partipatiebudget structureel middelen vrijgespeeld. In 2013 worden meer overhead -46 doorbelast. Minimale verschillen 8 totaal 1.176 -1.358
245
Dotaties
Onttrekking
0
-56
Verschil
I/S
810
I
-788
S
-2091
S
-46
S
8 -238
51 KWETSBARE GROEP - OUDEREN BEPERKING
Directe baten Indirecte baten Baten Directe lasten Indirecte lasten Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Resultaat na bestemming
Omschrijving De kosten van WVG vervoer zijn a.g.v. indexering (door de Omnibuzz) voor gebruik en voor vervoerskosten in 2013 hoger. Vanaf 2012 zijn meerjarig de kosten van de WMO-kanteling begroot. In 2012 worden deze kosten gedekt uit de reserve taakmutaties algemene uitkering. Vanaf 2013 worden deze kosten gedekt uit een hogere integratie-uitkering WMO. De geraamde bijstandslasten vallen met € 1,4 mln lager uit, dan in 2012. Dit is overeenstemming met de ontwikkelingen zoals geschetst in de Programmabegroting 2012. De WWB maakt onderdeel uit van maatregel zeven, ‘Onderkant arbeidsmarkt’, uit de notitie ‘Ombuigen met Visie’. Voor W&I resulteert dit in een taakstelling vanaf 2013 van structureel € 3,75 mln. De taakstelling zal gerealiseerd worden bij de WWB en de WSW/Vixia. Voor de WWB heeft dit een extra daling van het WWB-volume tot gevolg.
Realisatie Actuele begro2011 ting 2012 67.013 62.875 394 50 67.406 62.925 98.892 92.269 10.891 10.753 109.784 103.022 -42.377 -40.098 288 60 6.067 955 5.779 -36.598
Lasten
895 -39.203
Baten
Begroting 2013 61.094 50 61.144 86.697 10.627 97.324 -36.180 60 28
Begroting 2014 60.743 50 60.793 85.818 10.685 96.503 -35.710 60 56
Begroting 2015 60.514 50 60.564 84.585 10.683 95.268 -34.704 60 84
Begroting 2016 60.514 50 60.564 84.585 10.680 95.265 -34.702 60 84
-32 -36.212
-4 -35.714
24 -34.680
24 -34.677
Dotaties
Onttrekking
-121
305
-635
950
De wijze waarop de taakstelling voor de WWB (en ook de WSW / Vixia) zal worden gerealiseerd, wordt nog nader ingevuld middels een Plan van Aanpak. Dan pas wordt duidelijk welk deel van de taakstelling gerelateerd wordt aan de WWB. In de begroting 2013 en verder is nu nog € 950.000 gerelateerd aan de WWB, maar naar aanleiding van het Plan
246
Verschil
I/S
-121
S
-330
I
950
I
Omschrijving van Aanpak kan dit dus nog wijzigen. De gemeente Sittard-Geleen ontving in 2012 voor het laatst een bijdrage van het Rijk uit hoofde van de Meerjarige Aanvullende Uitkering (MAU). De laatste bijdrage bedroeg ruim € 1,6 mln. Medio 2011 is het 600-banenplan van start gegaan. De doelstelling is op 1 januari 2013 600 WWB’ers op een plek te hebben met loonwaarde. Op basis van een minimale loonwaarde van 20% van het netto minimumloon levert dit voor een volledig jaar € 1.75 mln op. Dit is € 650.000 meer dan begroot in 2012, het jaar waarin stapsgewijs is toegewerkt naar het aantal van 600 op 1 januari 2013. Het budget voor de uitvoering van de Ioaw is teruggebracht naar het oorspronkelijke niveau van € 1,2 mln. In 2013 worden acties ondernomen om de lasten van de Ioaw te reduceren naar het oorspronkelijke niveau. Daarbij kan gedacht worden aan het plaatsen van Ioaw’ers op een baan met loonwaarde. Werk en Inkomen verzorgt de huisvesting van de uitgenodigde vluchtelingen en statushouders. In 2012 is hiervoor ruim € 42.000 aan kosten begroot. De kosten worden gedekt met door het COA beschikbaar gestelde middelen (raming 2012 € 27.000) en bijzondere bijstand (raming 2012 € 15.000). Voor 2013 is nog niet geheel duidelijk voor welke inspanningen Werk en Inkomen komt te staan als het gaat om de huisvesting van statushouders en uitgenodigde vluchtelingen, welke kosten daarmee gemoeid zullen zijn en hoe deze kosten dan gedekt zullen worden. Lagere doorbelasting overhead. De wijziging van de Wet Inburgering per 1 januari 2013 legt de verantwoordelijkheid voor de inburgering bij de inburgeraar. De gemeente heeft geen taken meer als het om inburgering gaat.Wel is er een overgangsregime van toepassing. Voor 2013 gestarte trajecten mogen worden afgerond. Daarvoor worden in 2013 voor het laatst door het Rijk
Lasten
Baten
794
Dotaties
-994
650
Onttrekking
Verschil
I/S
-200
I
650
I
230
-230
0
I
42
-42
0
I
118
I
0
I
118
269
-269
247
Omschrijving middelen beschikbaar gesteld. Voor de gemeente Sittard-Geleen houdt dit in een bedrag van naar verwachting € 370.000, bijna € 269.000 minder dan in 2012. De lasten van vóór 2013 gestarte trajecten worden geraamd op € 310.000. Daarvan wordt € 174.000 gedekt uit de middelen van de voormalige WIN. Het restant van € 135.000 wordt gedekt uit het Participatiebudget. De lasten vallen in 2013 met € 456.000 uiteraard een stuk lager uit dan in 2012. Vixia / de WSW maakt onderdeel uit van maatregel zeven, ‘Onderkant arbeidsmarkt’, uit ‘Ombuigen met Visie’. Voor W&I resulteert dit in een taakstelling vanaf 2013 van structureel € 3,75 mln. De taakstelling zal gerealiseerd moeten worden bij de WWB en de WSW / Vixia. De wijze waarop de taakstelling voor de WWB en de WSW / Vixia zal worden gerealiseerd, wordt nog nader ingevuld middels een Plan van Aanpak. Dan pas wordt duidelijk welk deel van de taakstelling gerelateerd wordt aan de WSW / Vixia. In de begroting 2013 en verder is nu nog € 2,8 mln gerelateerd aan de WSW / Vixia, maar naar aanleiding van het Plan van Aanpak kan dit dus nog wijzigen. Transitiekosten GGD worden uitbetaald over de jaren heen, het totale bedrag is ten laste van het resultaat van 2011 gebracht en opgenomen in de bestemmingsreserve MO. Uitvoering kanteling 2012-2015. Voor 2012 is er een bedrag van € 320.000 rijksgeld beschikbaar gesteld en voor 2013 ev jaren bedraagt de rijksbijdrage € 350.000. Het verschil bedraagt € 30.000. Het uitvoeringsplan de kanteling 2012-2015 wordt voor de jaarschijf 2012 gedekt uit de reserve taakmutatie. Vanaf 2013 worden de kosten gedekt uit een hogere integratieuitkering WMO. e Ombuigen met visie (3 fase taakreductie):mtr 21 Maatschappelijk werk leidt tot een kostenreductie in de voorzieningen AWBZ. e Ombuigen met visie (3 fase taakre-
Lasten
Baten
82
Dotaties
Onttrekking
-82
Verschil
I/S
0
I
2800
S
0
S
-30
I
-320
I
100
100
S
21
21
S
2800
-28
28
-30
-320
248
Omschrijving ductie): mtr 13 Adviescommissies sociaal domein. De besparing heeft betrekking op vermindering aantal adviesraden in het sociaal domein. e Ombuigen met visie (3 fase taakreductie): mtr 22 participatie, integratie en tolerantie. De maatregel betreft beëindigen Dag van de Dialoog en het niet continueren van trainingen ‘Interculturalisatie met ingang van 2013. ombuiging taakreductie fase 2: mtr 19 combinatiefuncties in 2012. In de programmabegroting 2012, is besloten de incidentele onderuitputting op het budget Combinatiefuncties 2013 in te zetten voor het begrotingstekort 2012. budgetverschil in uitkering Maastricht in kader van de werkelijke budget 2013 en verwachte 2013 ev jaren Structureel is de onderwijsbijdrage in de uitvoering van de combinatiefuncties reeds ingeboekt. Het jaar e 2012 zal middels de 2 afdelingsrapportage worden opgevoerd. Technische aanpassingen op de directe budgetten welke al structureel zijn verwerkt bij de samenstelling van de begroting 2013. De aanpassing voor 2012 kan pas e plaatsvinden bij de 2 afdelingsrapportage. e Bijstelling als gevolg van de 1 programmarapportage 2012: Voor de transitie AWBZ zijn rijksmiddelen via het gemeentefonds beschikbaar gesteld in 2012 en 2013. De ontvangen middelen 2013 is 80.000 lager dan 2012. In 2012 is € 50.000 ingezet voor de projectleider wijksteunpunten. Uitvoering programma 2012 maatschappelijke opvang en verslavingszorg. De middelen worden uit de voorziening maatschappelijke opvang onttrokken. Minimale verschillen. totaal
Lasten
Baten
Dotaties
Onttrekking
Verschil
I/S
20
20
S
-675
-675
I
22
-22
0
S
-75
75
0
I
-35
-35
I
80
80
I
-50
-50
I
0
I
206
-206
23 5.698
-11 -1.781
249
0
-927
12 2.990
52 JEUGD
Directe baten Indirecte baten Baten Directe lasten Indirecte lasten Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Resultaat na bestemming
Realisatie Actuele begro2011 ting 2012 3.661 2.073 65 160 3.725 2.233 7.901 7.819 1.598 2.081 9.499 9.900 -5.773 -7.667 313 0 13 13 -300 -6.073
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten Lager doorbelasting overhead. 94 Vroeg Voorschoolse Educatie (VVE) extra leertijd, looptijd project 20122015. De dekking vindt plaats middels specifieke rijksuitkering. Eenmalig in 2012 voorbereidingsbud42 get opstart landelijk dereguleringsproject decentralisatie jeugdzorg, beschikbaar gesteld door het rijk. e Ombuigen met visie (3 fase taakre250 ductie) mtr 30 Vroeg- en voorschoolse educatie, efficiencyresultaten in het onderwijsachterstandsbeleid met ingang van 2013. e Ombuigen met visie (3 fase taakre75 ductie), mtr 18 Onderwijsbegeleiding, schrappen van de taak Onderwijsbegeleiding met ingang van 2013. Ombuiging taakreductie fase 2: -300 mtr 2 centra jeugd en gezin 2012. In de programmabegroting 2012 is besloten om de incidentele onbenutte middelen van Centrum Jeugd en Gezin in te zetten voor het begrotingstekort 2012. Met ingang van 2013 is ombuigings50 maatregel 17 Leerlingenvervoer, uit de e 3 fase Ombuigen met Visie, van kracht. De aanpassing van het afstandscriterium woonadres-school leidt tot lagere kosten leerlingenvervoer. Minimale verschillen 5 Totaal 216
13 -7.654
Baten
Begroting 2013 2.211 21 2.232 7.701 1.982 9.683 -7.451 0 13
Begroting 2014 2.211 21 2.232 7.403 1.954 9.357 -7.125 0 13
Begroting 2015 2.211 21 2.232 7.303 1.953 9.256 -7.024 0 13
Begroting 2016 2.211 21 2.232 7.303 1.951 9.254 -7.022 0 13
13 -7.438
13 -7.111
13 -7.010
13 -7.008
Dotaties
0
250
Onttrekking
0
Verschil
0
94
I/S* I S
42
I
250
S
75
S
-300
I
50
S
5 216
53 VRIJWILLIGERS Realisatie 2011 Directe baten Baten Directe lasten Indirecte lasten Lasten Resultaat voor bestemming Onttrekking aan reserves
Actuele begroting 2012 32 0 32 437 387 226 217 662 603 -630 -603 43 17
Mutaties reserves Resultaat na bestemming
43 -587
Omschrijving In 2012 dient het jaar van de vrijwilliger nog financieel te worden afgerond. Het bedrag is gedekt vanuit de bestemmingsreserve MO. Minimale verschillen Totaal
Lasten
17 -586 Baten
Begroting 2013
Begroting 2014 0
0
0
370 209 578 -578 0
370 50 420 -420 0
370 50 420 -420 0
370 50 420 -420 0
0 -578
0 -420
0 -420
0 -420
Dotaties
0
251
Begroting 2016
0
Onttrekking -17
17
8 25
Begroting 2015
0
-17
Verschil
I/S 0
I
8 8
I
61 DIENSTVERLENING
Directe baten Indirecte baten Baten Directe lasten Indirecte lasten Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Resultaat na bestemming
Realisatie Actuele begro2011 ting 2012 9.509 8.904 45 0 9.554 8.904 4.427 4.015 10.074 10.415 14.502 14.429 -4.948 -5.525 0 0 282 89 282 -4.666
89 -5.437
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten Baten In 2012 zijn er eenmalige kosten tbv 89 de digitalisering aktes Frontoffice. In 2013 wordt minder overhead 290 doorbelast. In 2012 worden minder leges Rijbewijzen ontvangen en afgedragen -10 30 aan het Rijk. In de huidige begroting 2013 wordt rekening gehouden met kosten voor verkiezingen. Door vervroegde tweede kamerverkiezingen is de meerjarenraming niet meer actueel. -172 e In de 2 programmarapportage 2012 wordt de meerjarenraming van de verkiezingen opnieuw geactualiseerd. Minimale verschillen 38 -5 totaal 235 25
252
Begroting 2013 8.929 0 8.929 4.108 10.086 14.194 -5.265 0 0
Begroting 2014 8.929 0 8.929 4.218 10.329 14.547 -5.618 0 0
Begroting 2015 8.929 0 8.929 3.493 10.301 13.794 -4.865 0 0
Begroting 2016 8.929 0 8.929 3.493 10.278 13.771 -4.842 0 0
0 -5.265
0 -5.618
0 -4.865
0 -4.842
Dotaties
Onttrekking -89
0
-89
Verschil
I/S 0
I
290
S
20
I
-172
I
33 171
71 ALGEMENE MIDDELEN
Directe baten Indirecte baten Baten Directe lasten Indirecte lasten Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Resultaat na bestemming
Omschrijving In de programmabegroting 2013 wordt maatregel 8 Lokale Lasten uit de voorjaarsnota Ombuigen met Visie geëffectueerd. De gemeentelijke lastenverhoging leidt tot een hogere OZB-opbrengst. In de 1e programmarapportage 2012 is ingestemd om een deel van post onvoorzien in te zetten voor de voorbereidingskosten Frans Klooster In de programmabegroting 2012 is het budget frictiekosten "Een Stad, Een Organisatie" eenmalig ingezet voor het begrotingstekort 2012. In de voorjaarsnota 2012 is dit teruggedraaid. Het budget frictiekosten wordt verantwoord op een intern product. In 2012 bedraagt het frictiebudget € 1mln. en is doorbelast naar programma Algemene Middelen. In 2013 wordt dit budget, € 0,7 mln., doorbelast naar programmalijn 1.2 Veiligheid. Het verschil tussen frictiekostenbudget 2012 en 2013 wordt veroorzaakt doordat in 2013 ca € 0,3 mln. is ingezet voor het klantcontactcentrum. In de jaarrekening 2011 is besloten om het voordeel uit samenwerking 2011 in te zetten voor de realisatie taakstelling samenwerking 2012. De overheveling van het voordeel 2011 gaat via de bestemmingsreserve Interne Services (IS). Vanaf de algemene uitkering 2013 zit een prijscompensatie voor de begroting 2013. Deze post wordt
Realisatie Actuele begro2011 ting 2012 157.457 146.439 3.987 1.186 161.444 147.625 2.805 5.812 4.980 5.797 7.785 11.609 153.659 136.015 13.845 6.775 2.790 6.259 -11.055 142.604
Lasten
-516 135.499
Baten
Begroting 2013 141.309 1.607 142.917 2.397 3.020 5.416 137.500 2.763 1.853
Begroting 2014 141.501 1.898 143.400 1.119 2.716 3.835 139.565 2.763 1.240
Begroting 2015 136.557 2.011 138.567 -106 2.744 2.638 135.930 2.763 850
Begroting 2016 137.454 1.996 139.450 1.871 2.626 4.496 134.954 2.763 250
-909 136.591
-1.523 138.043
-1.913 134.017
-2.513 132.441
Dotaties
Onttrekking
Verschil
I/S
1.250
1.250
S
50
50
I
1.000
1.000
I
0
I
0
S
140
-1.400
-140
1.400
253
Omschrijving gereserveerd als achtervang voor de indexering van de kosten 2013 In de algemene uitkering 2013 zit een extra bijdrage voor het wetsvoorstel Aanpak Fraude. Vanaf 2012 is € 0,8 mln. uit de algemene uitkering WMO structureel ingezet voor de kanteling WMO. Na deze mutatie resteert in 2012 nog € 0,3 mln. voor de achtervang WMO. In de junicirculaire 2012 is het lenteakkoord verwerkt. Als gevolg van dit akkoord dalen de rijksuitgaven en gaan de gemeenten conform de normeringssystematiek, samen de trap af. De gevolgen voor 2012 landt in de 1e programmarapportage 2012. Voor de begrotingsjaren 2013 en verder is het financieel nadeel opgenomen in de programmabegroting 2013-2015. De gemeentefondscirculaires van afgelopen jaren meldden al een dalende trend in de algemene uitkering als gevolg van lagere rijksuitgaven. In 2013 wordt via de algemene uitkering geen bijdrage meer ontvangen voor: Cultuurparticipatie Lagere WMO-integratieuitkering tov 2012 Nationaal Actieplan Sport & Bewegen WUW-middelen Invoeringskosten Jeugd De kosten die voortkomen uit deze verplichte taken zijn ook tijdelijk opgenomen in de begroting. In algemene uitkering 2013 en verder is rekening gehouden met een dalende bijstandsvolume. De daling is het gevolg van ombuigingsmaatregel 7 "Onderkant Arbeidsmarkt" uit de 3e fase. De verwachting is dat dit tekort opgevangen kan worden door een hogere BUIG uitkering of een hogere algemene uitkering als gevolg van een correctie op het bijstandsvolume. In de algemene uitkering 2013 is rekening gehouden met een stijgende ontwikkeling WOZ waarde, welke leidt tot een nadelig effect. Waarschijnlijk is de stijgende WOZwaarde het gevolg van areaaluitbreiding, welke ook weer leidt tot
Lasten
Baten
-25
Dotaties
25
Onttrekking
Verschil
I/S
0
S
280
I
-1.990
-1.990
S
-1.462
-1.462
S
280
0 -152
-152
S
-40
-40
S
-76
-76
S
-102 -42
-102 -42
S I
690
-690
0
S
825
-825
0
S
254
Omschrijving een hogere OZB-opbrengst. De hogere OZB-opbrengst wordt meegenomen in de 2e programmarapportage 2012. In de eerste programmarapportage is besloten om € 90.000 te onttrekken uit de calamiteitenreserve ten behoeve van maatregel 12 Organisatie (oude ombuiging) Met ingang van 2012 is een structurele korting van € 0,26 mln. ingevoerd op de algemene uitkering als gevolg van de invoering RUD. Deze korting loopt geleidelijk op tot € 0,6 mln. structureel vanaf 2015. De verwachting is dat een deel van deze korting opgevangen kan worden door het samenwerkingsverband met de gemeenten en de provincie. In de jaarrekening 2011 is besloten om de voorziening BDU-SIV vrij te laten vallen ten gunste van de algemene reserve In de voorjaarsnota 2012, Ombuigen met Visie, is besloten € 2,4 mln. uit de reserve nieuwe beleid beschikbaar te stellen voor de dekking van onderwijshuisvesting, nieuw beleid, frictiekosten organisatieontwikkeling en aanvulling van de achtervang voor de risico's uit de grondexploitatie. In de voorjaarsnota 2012 is besloten om het begrotingstekort 2013 voorlopig te dekken uit de algemene reserve. In de 1e programmarapportage 2012 zijn de gereserveerde (incidentele) veiligheidsmiddelen ten gunste van het resultaat geboekt. In de voorjaarsnota is namelijk besloten om structureel middelen beschikbaar te stellen voor Veiligheid. Ten gunste van het begrotingstekort 2013 en verder is in de programmabegroting 2011 besloten € 0,7 mln. uit de risicoreserve vanaf 2013 vrij te laten vallen. In de programmabegroting 2012 is besloten om eenmalig € 1,6 mln. uit de algemene reserve in te zetten voor het begrotingstekort 2012. Het resultaat van de 1e programmarapportage 2012 wordt gestort in de algemene reserve. In 2012 komt het restant van de
Lasten
Baten
Dotaties
Onttrekking
Verschil
-90
190
-90
I
0
S
0
I
-2.440
-2.440
I
750
750
I
430
430
I
700
700
I
-1.600
-1.600
I
177
177
I
-72
S
-190
-685
685
-72
255
I/S
Omschrijving reserve Nutsbedrijven ten gunste van de algemene middelen. Vanaf 2013 is de constructie omtrent de afkoopsom BLG afgelopen. Dit was reeds in de meerjarenbegroting voorzien. In 2012 was het dividend BNG incidenteel € 0,1 mln. lager uitgevallen. In 2012 is eenmalig een hoger dividend Enexis ontvangen. Als gevolg van enerzijds mutaties in de rentestand en anderzijds door lagere boekwaarden zijn de rentekosten lager dan in 2012. Hiertegenover staat ook een lagere doorbelasting van naar producten en projecten. In de 1e programmarapportage 2012 is besloten om het voordeel als gevolg van een eerdere aflossing van de geldlening door Enexis, welke was gereserveerd in de reserve bruglening Enexis, te storten in de reserve Essent vrije Middelen. De uitgaven voor de projecten nieuw beleid zijn bij de vaststelling van de leefbaarheidsagenda gefaseerd in de tijd. Als gevolg hiervan nemen de kapitaallasten en exploitatielasten de komende jaren toe. De belangrijkste projecten zijn Tass, herstructurering voorzieningen, leefbaarheidsagenda, economie en wijkwinkelcentra en sportzone (exploitatielasten). In 2013 is de taakstelling als gevolg van de visie Een Stad, Een organisatie verhoogd met € 1 mln. Op basis van de realisatie cijfers 2012 dienen de indirecte kosten van riool, afval en reiniging voor 2013 bijgesteld te worden. De ramingen 2012 zijn nog niet aangepast (2e rapportage) hetgeen leidt tot grote verschillen in de saldo kostenplaats Beheer Openbare Ruimte. Nadelig effect op basis van de recentelijk verschenen septembercirculaire. Via de 2e rapportage 2012 wordt deze mutatie inhoudelijk toegelicht Administratieve correctie van de in de meerjarenbegroting doorgetrokken voeding van de reserve nieuw beleid. Voorfinanciering van het voordeel uit de 2e programmarapportage
Lasten
Baten
583
Dotaties
Onttrekking
Verschil
I/S
-1.364
-781
S
100
100
S
-300
-300
I
1.240
156
S
0
I
-1.279
-1.279
S
1.000
1.000
S
1.990
1.990
I
-256
S
257
S
951
S
-1.084
3.364
-647
-3.364
391
257
951
256
Omschrijving 2012 jaarschijf 2013 middels een bijdrage uit de algemene reserve IBOR: areaaluitbreiding van de te onderhouden openbare ruimte. De voor de sanering van de grondexploitaties geoormerkte Essentmiddelen worden in 2012 niet volledig ingezet. Als sanering niet volledig in 2012 gebeurt, levert dit ten opzichte van de begroting incidenteel een rentevoordeel op. De aanwending van de jaarschijven frictiekosten organisatie ombuigingen wordt aangepast op de besluitvorming Ombuigen met Visie. Vrijval van de APPA-voorziening wegens het ontbreken van verplichtingen. Mede in het kader van het sluitend maken van de begroting is de planning van de aanwending van de in de begroting opgenomen middelen voor nieuw beleid aangepast aan de actualiteit. Voor een specificatie wordt verwezen naar hoofdstuk 2.4 onderdeel e. Lagere doorbelasting overhead in 2013 Minimale verschillen. totaal
Lasten
Baten
Dotaties
Onttrekking
Verschil
I/S
-440
-440
S
400
400
I
500
500
S
390
390
1.570
1.570
85
85
125
54
-1
6.193
-4.708
4.012
257
-4.405
178 0 1.092
S
72 VASTGOED Realisatie 2011 Directe baten Indirecte baten Baten Directe lasten Indirecte lasten Lasten Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Resultaat na bestemming
Actuele begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
0 459 459 2.080 8.974 11.054 -10.595 677 8.424
0 50 50 215 1.931 2.146 -2.096 6.026 6.178
18.906 0 18.906 12.072 8.913 20.985 -2.079 0 0
11.954 0 11.954 7.948 6.601 14.549 -2.595 0 0
8.714 0 8.714 3.285 8.004 11.288 -2.574 0 0
3.749 0 3749 1.377 4.553 5.930 -2.182 0 0
7.747 -2.848
152 -1.944
0 -2.079
0 -2.595
0 -2.574
0 -2.182
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten In de 1e programmarapportage 2012 is besloten dat het voorbereidingskrediet Franstallig Klooster gedekt wordt uit de 50 post onvoorzien (programmalijn 7.1 Algemene Middelen) In de jaarrekening 2011 is besloten om € 22.000 van het voordelig resultaat Vastgoed over te hevelen naar 2012 voor het 22 project Gardenz. Het bedrag wordt gedekt uit de bestemmingsreserve Vastgoed. In de programmabegroting 2012 is besloten om maatregel 15 Onderhoud Vastgoed uit de 2e fase ombuiging in te zetten voor het begrotingstekort 2012. Het betreft -190 incidenteel niet uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden bij een aantal gemeentelijke vastgoed objecten. In de jaarrekening 2011 is besloten om een deel van het voordelig resultaat Vastgoed over te hevelen naar 2012 als achtervang 130 van de inkomstenderving 2012. Het bedrag wordt gedekt uit de bestemmingsreserve Vastgoed. In 2012 zijn incidenteel kosten voor het opstellen van een Business Case onderzoek 35 Parklaan 4 opgenomen. In 2012 zijn incidenteel juridische advieskosten gemaakt m.b.t de voorbereiding 42 aankoop van de Orbisgarage. In 2012 zijn incidenteel kosten gemaakt voor de sloop van de schoolgebouwen 85 Watersley en Parkschool. In 2013 Hogere kapitaalslasten Dobbel-200 steen
Baten
Dotaties
Onttrekking
-22
-130
258
Verschil
I/S
50
I
0
I
-190
I
0
I
35
I
42
I
85
I
-200
I
Verschillen analyse actuele begroting 2012 versus 2013 Omschrijving Lasten Hogere overige kapitaalslasten in 2013 -178 Doorbelasting overhead naar het product 87 Vastgoed In verband met de overdracht van de woonwagenlocaties naar de woningvereni93 ging is in 2012 het onderhoud geintensiveerd. O.b.v. de gewijzigde BBV voorschriften is het verplicht om miv 2012 de grondexploitatie in de reguliere exploitatie te verant-18.906 woorden. In 2012 vindt de verantwoording middels de 2e programmarapportage plaats. Taakstelling vastgoed inzake wijkwinkel50 centrum Limbrichterveld. Afboeken € 3,026 mln. Ten laste van de reserve Essent ivm risico's/afwaarderingen grondexploitatie Afboeken € 3,0 mln. Ten laste van de reserve Essent ivm risico's/afwaarderingen binnenstedelijke projecten. In 2012 is sprake van een hogere huurop32 brengst Tudderenderweg. Minimale verschillen + afronding 9 totaal
-18.839
Baten
Dotaties
Onttrekking
Verschil -178
I/S I
87
I
93
I
18.906
0
S
-50
0
I
3.026
-3.026
0
I
3.000
-3.000
0
I
32
I
9 18.856
259
6.026
-6.178
-135
260
BIJLAGEN
261
262
BIJLAGE 1 BEREKENING ALGEMENE UITKERING Gemeente:
Sittard-Geleen
Circulaire:
junicirculaire 2012 (2012 - 0000347887) dd 13 juni 2012
Jaar:
2012
Uitkeringsfactor:
Constante prijzen 2012: 1,4960
Totale uitkering:
101.217.961,83
Onderdeel A - Inkomstenmaatstaven Berekende Gewicht / % Aantallen
Maatstaf 1c Waarde niet-woningen eigenaren 1f Waarde niet-woningen gebruikers (onder aftrek amendement De Pater) 1a Waarde woningen eigenaren
Uitkering
24.759.000,00
-0,12940000
-3.203.814,60
24.227.000,00
-0,10430000
-2.526.876,10
65.136.000,00
-0,09630000
Subtotaal
-6.272.596,80 -12.003.287,50
Onderdeel B - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor van toepassing is Maatstaf
Berekende Aantallen
Gewicht
Bedrag in basis
1e OZB waarde niet-woningen 10a WWB schaalnadeel 10b WWB schaalvoordeel 8 Bijstandsontvangers 3a Eén-ouder-huishoudens 2 Inwoners 4 Inwoners: jongeren < 20 jaar 5 Inwoners: ouderen > 64 jaar 5a Inwoners: ouderen > 74 en < 85 jaar 7 Lage inkomens 7a Lage inkomens (drempel) 12 Minderheden 11 Uitkeringsontvangers 15b Extra groei leerlingen VO 15c Extra groei jongeren 13 Klantenpotentieel lokaal 14 Klantenpotentieel regionaal 15e Leerlingen VO 15d Leerlingen (V)SO 38 Bedrijfsvestigingen 29 Historische woningen in bewoonde oorden 1930 30 Historische woningen in bewoonde kernen 27a Oppervlak historische kernen basisbedrag 31a ISV (a) stadsvernieuwing 31b ISV (b) herstructurering 36 Meerkernigheid 37 Meerkernigheid * bodemfactor buitengebied
2.475,90 312,00 0,87766515 112.547,32 907,54 3.711,43 2.511,00 1.512,64 3.133,00 147,72 94.499,00 133,38 18.820,00 225,23 18.419,00 83,55 6.431,00 27,63 15.740,00 86,86 10.925,80 364,98 3.275,00 321,98 10.864,00 108,73 -221,81 -169,94 106.340,00 51,45 139.570,00 15,48 5.616,80 459,63 2.794,54 315,82 4.500,00 114,54 4.826,00 31,13 2.297,00 87,70 14,00 3.352,42 0,00445242 14.824.166,19 0,00741216 9.316.642,46 4,00 9.592,05 4,00 14.910,99
772.480,80 98.778,86 3.368.277,89 3.798.239,04 462.806,76 12.604.276,62 4.238.828,60 1.538.907,45 177.688,53 1.367.176,40 3.987.698,48 1.054.484,50 1.181.242,72 --5.471.193,00 2.160.543,60 2.581.649,78 882.571,62 515.430,00 150.233,38 201.446,90 46.933,88 66.003,41 69.056,42 38.368,20 59.643,96
263
36a Kernen met 500 of meer adressen 34 Oeverlengte * bodemfactor gemeente 35a Oeverlengte * bodemfactor gemeente * dichtheidsfactor 32 Omgevingsadressendichtheid 33 Omgevingsadressendichtheid * percentage slechte grond totaal 17 Oppervlakte land * percentage slechte grond totaal 16 Oppervlakte land 18 Oppervlakte land * bodemfactor gemeente 19 Oppervlakte binnenwater 20 Oppervlakte buitenwater 23 Oppervlakte bebouwing buitengebied * bodemfactor buitengebied 22 Oppervlakte bebouwing woonkernen * bodemfactor woonkernen 21 Oppervlakte bebouwing 24 Woonruimten 25 Woonruimten * bodemfactor woonkernen 26 Woonruimten * percentage slechte grond totaal 24a Nieuwbouwwoningen 39 Vast bedrag 58 Bevolkingskrimp
3,00 778,00
28.180,76 7,15
84.542,28 5.562,70
9.122,75
3,55
32.385,75
64.558,42
63,17
4.078.155,52
--
0,21000000
--
-7.900,00 7.900,00 159,00 --
-1,67 32,83 29,81 40,30 23,10
-259.357,00 235.499,00 6.407,70 --
158,00
1.646,31
260.116,98
479,00
3.322,69
1.591.568,51
637,00 48.142,00 48.142,00 --1,00 1.585,45
478,28 178,49 27,77 25,84 1.292,90 276.621,66 397,63
304.664,36 8.592.865,58 1.336.903,34 --276.621,66 630.422,48
Subtotaal
64.589.033,67
Onderdeel C - Uitkeringsfactor (uf) Uitkeringsfactor
1,496
Subtotaal (B x C (=uf))
96.625.194,37
Onderdeel D - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Maatstaf
Berekende Aantallen
Uitkering
51 Rioleringen 61 Suppletieregeling OZB 55 WUW-middelen Gemeentefonds (IU)
-742.759,00 101.901,00
-742.759,00 101.901,00
Subtotaal
844.660,00
Onderdeel E - Integratie- en decentralisatieuitkeringen waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Maatstaf 62 Wet maatschappelijke ondersteuning (IU) 64 Knelpunten verdeelproblematiek (SU) 71 Impuls Brede scholen combinatiefuncties (DU) 72 Beeldende kunst en vormgeving (DU) 78 Nationaal actieplan sport en bewegen (DU) 88 Cultuurparticipatie (DU) 100 Overbruggingsuitkering Antillianengemeenten (DU) 101 Aanpak Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren (DU) 102 Maatschappelijke opvang en OGGz (DU)
264
Berekende Aantallen
Uitkering
11.654.520,00 -298.800,00 150.000,00 151.245,00 76.034,00 --
11.654.520,00 -298.800,00 150.000,00 151.245,00 76.034,00 --
--
--
--
--
103 Gezond in de stad (DU) 109 Spoorse doorsnijdingen (DU) 113 Peuterspeelzaalwerk (DU) 114 Herbestemming en herontwikkeling aandachtswijken (DU) 115 Jeugd (DU) 116 ISV (DU) 117 Bodemsanering (DU) 118 Herstructurering bedrijfsterreinen (DU) 119 Centra voor jeugd en gezin (DU) 132 Zuiderzeelijn (DU) 133 Rolstoelvoorzieningen (DU) 144 Nationale gebiedsontwikkelingen (DU) 145 VSV-programmagelden RMC-regio (DU) 146 Bestaand Rotterdams gebied (DU) 147 Sterke regio (DU) 149 Invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg (DU) 151 Eigen kracht (DU) 155 Green Deal Rotterdam (DU) 157 Nationaal programma kwaliteitssprong Zuid 158 Sociale acceptatie van LHBT-emancipatiebureau 159 Rijksbijdrage IODS kwaliteitsprojecten 161 Landelijk platform woonoverlast Subtotaal
22.740,00 -150.762,40
22.740,00 -150.762,40
--
--
176.184,55 1.172.518,00 2.991,00 -1.833.163,00 ------42.437,00 ---20.000,00 ---
176.184,55 1.172.518,00 2.991,00 -1.833.163,00 ------42.437,00 ---20.000,00 --15.751.394,95
Totaal uitkering 2012:
101.217.961,83
265
Gemeente:
Sittard-Geleen
Circulaire:
junicirculaire 2012 (2012 - 0000347887) dd 13 juni 2012
Jaar:
2013
Uitkeringsfactor:
Constante prijzen 2013: 1,4750
Totale uitkering:
98.359.169,09
Onderdeel A - Inkomstenmaatstaven Maatstaf 1c Waarde niet-woningen eigenaren 1f Waarde niet-woningen gebruikers (onder aftrek amendement De Pater) 1a Waarde woningen eigenaren
Berekende Aantallen
Gewicht / %
Uitkering
24.759.000,00
-0,13430000
-3.325.133,70
24.227.000,00
-0,10830000
-2.623.784,10
65.136.000,00
-0,10050000
-6.546.168,00 12.495.085,80
Subtotaal
Onderdeel B - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor van toepassing is Maatstaf
Berekende Aantallen
Gewicht
Bedrag in basis
1e OZB waarde niet-woningen 10a WWB schaalnadeel 10b WWB schaalvoordeel 8 Bijstandsontvangers 3a Eén-ouder-huishoudens 2 Inwoners 4 Inwoners: jongeren < 20 jaar 5 Inwoners: ouderen > 64 jaar 5a Inwoners: ouderen > 74 en < 85 jaar 7 Lage inkomens 7a Lage inkomens (drempel) 12 Minderheden 11 Uitkeringsontvangers 15b Extra groei leerlingen VO 15c Extra groei jongeren 13 Klantenpotentieel lokaal 14 Klantenpotentieel regionaal 15e Leerlingen VO 15d Leerlingen (V)SO 38 Bedrijfsvestigingen 29 Historische woningen in bewoonde oorden 1930 30 Historische woningen in bewoonde kernen 27a Oppervlak historische kernen basisbedrag 31a ISV (a) stadsvernieuwing 31b ISV (b) herstructurering 36 Meerkernigheid 37 Meerkernigheid * bodemfactor buitengebied 36a Kernen met 500 of meer adressen 34 Oeverlengte * bodemfactor gemeente
2.475,90 312,00 0,87226277 112.501,96 869,37 3.709,68 2.390,00 1.512,44 3.133,00 147,72 94.332,00 134,31 18.509,00 225,23 18.953,00 83,55 6.515,00 27,63 15.740,00 86,84 10.949,00 364,87 3.275,00 317,08 10.743,00 108,72 -221,81 -169,94 105.890,00 51,45 138.990,00 15,48 5.616,80 467,74 2.794,54 315,82 4.500,00 114,54 4.826,00 31,13 2.297,00 87,70 14,00 3.352,42 0,00445242 14.824.166,19 0,00741216 9.316.642,46 4,00 9.592,05 4,00 14.910,99 3,00 28.180,76 778,00 7,15
772.480,80 98.131,27 3.225.095,82 3.614.731,60 462.806,76 12.669.730,92 4.168.782,07 1.583.523,15 180.009,45 1.366.861,60 3.994.961,63 1.038.437,00 1.167.978,96 --5.448.040,50 2.151.565,20 2.627.202,03 882.571,62 515.430,00 150.233,38 201.446,90 46.933,88 66.003,41 69.056,42 38.368,20 59.643,96 84.542,28 5.562,70
266
35a Oeverlengte * bodemfactor gemeente * dichtheidsfactor 32 Omgevingsadressendichtheid 33 Omgevingsadressendichtheid * percentage slechte grond totaal 17 Oppervlakte land * percentage slechte grond totaal 16 Oppervlakte land 18 Oppervlakte land * bodemfactor gemeente 19 Oppervlakte binnenwater 20 Oppervlakte buitenwater 23 Oppervlakte bebouwing buitengebied * bodemfactor buitengebied 22 Oppervlakte bebouwing woonkernen * bodemfactor woonkernen 21 Oppervlakte bebouwing 24 Woonruimten 25 Woonruimten * bodemfactor woonkernen 26 Woonruimten * percentage slechte grond totaal 24a Nieuwbouwwoningen 39 Vast bedrag 58 Bevolkingskrimp
9.106,63
3,55
32.328,52
64.247,31
63,17
4.058.502,57
--
0,21000000
--
-7.900,00 7.900,00 159,00 --
-1,67 32,83 31,35 41,84 23,10
-259.357,00 247.665,00 6.652,56 --
158,00
1.646,31
260.116,98
479,00
3.322,69
1.591.568,51
637,00 47.910,00 47.910,00 --1,00 1.349,52
478,28 178,49 27,77 25,84 1.292,90 276.226,36 397,63
304.664,36 8.551.455,90 1.330.460,70 --276.226,36 536.609,64
Subtotaal
64.145.739,62
Onderdeel C - Uitkeringsfactor (uf) Uitkeringsfactor
1,475
Subtotaal (B x C (=uf))
94.614.965,94
Onderdeel D - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Maatstaf
Berekende Aantallen
Uitkering
51 Rioleringen 61 Suppletieregeling OZB 55 WUW-middelen Gemeentefonds (IU)
-742.759,00 --
-742.759,00 --
Subtotaal
742.759,00
Onderdeel E - Integratie- en decentralisatieuitkeringen waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Maatstaf 62 Wet maatschappelijke ondersteuning (IU) 64 Knelpunten verdeelproblematiek (SU) 71 Impuls Brede scholen combinatiefuncties (DU) 72 Beeldende kunst en vormgeving (DU) 102 Maatschappelijke opvang en OGGz (DU) 103 Gezond in de stad (DU) 109 Spoorse doorsnijdingen (DU) 113 Peuterspeelzaalwerk (DU) 115 Jeugd (DU) 116 ISV (DU) 117 Bodemsanering (DU) 118 Herstructurering bedrijfsterreinen (DU)
267
Berekende Aantallen
Uitkering
11.626.706,00 -298.800,00 150.000,00 -22.740,00 -150.762,40 176.184,55 1.215.183,00 2.991,00 --
11.626.706,00 -298.800,00 150.000,00 -22.740,00 -150.762,40 176.184,55 1.215.183,00 2.991,00 --
119 144 145 146 147 149 151 157 158 160 162
Centra voor jeugd en gezin (DU) Nationale gebiedsontwikkelingen (DU) VSV-programmagelden RMC-regio (DU) Bestaand Rotterdams gebied (DU) Sterke regio (DU) Invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg (DU) Eigen kracht (DU) Nationaal programma kwaliteitssprong Zuid Sociale acceptatie van LHBT-emancipatiebureau Zichtbare schakel Veiligheidshuizen (DU)
1.833.163,00 -------20.000,00 ---
1.833.163,00 -------20.000,00 ---
Subtotaal
15.496.529,95
Totaal uitkering 2013:
98.359.169,09
268
Gemeente:
Sittard-Geleen
Circulaire:
junicirculaire 2012 (2012 - 0000347887) dd 13 juni 2012
Jaar:
2014
Uitkeringsfactor:
Constante prijzen 2014: 1,4810
Totale uitkering:
97.768.598,25
Onderdeel A - Inkomstenmaatstaven Maatstaf 1c Waarde niet-woningen eigenaren 1f Waarde niet-woningen gebruikers (onder aftrek amendement De Pater) 1a Waarde woningen eigenaren
Berekende Aantallen
Gewicht / %
Uitkering
24.759.000,00
-0,13430000
-3.325.133,70
24.227.000,00
-0,10830000
-2.623.784,10
65.136.000,00
-0,10050000
-6.546.168,00 12.495.085,80
Subtotaal
Onderdeel B - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor van toepassing is Maatstaf
Berekende Aantallen
Gewicht
Bedrag in basis
1e OZB waarde niet-woningen 10a WWB schaalnadeel 10b WWB schaalvoordeel 8 Bijstandsontvangers 3a Eén-ouder-huishoudens 2 Inwoners 4 Inwoners: jongeren < 20 jaar 5 Inwoners: ouderen > 64 jaar 5a Inwoners: ouderen > 74 en < 85 jaar 7 Lage inkomens 7a Lage inkomens (drempel) 12 Minderheden 11 Uitkeringsontvangers 15b Extra groei leerlingen VO 15c Extra groei jongeren 13 Klantenpotentieel lokaal 14 Klantenpotentieel regionaal 15e Leerlingen VO 15d Leerlingen (V)SO 38 Bedrijfsvestigingen 29 Historische woningen in bewoonde oorden 1930 30 Historische woningen in bewoonde kernen 27a Oppervlak historische kernen basisbedrag 31a ISV (a) stadsvernieuwing 31b ISV (b) herstructurering 36 Meerkernigheid 37 Meerkernigheid * bodemfactor buitengebied 36a Kernen met 500 of meer adressen 34 Oeverlengte * bodemfactor gemeente
2.475,90 312,00 0,86641221 112.411,23 831,27 3.706,19 2.270,00 1.511,61 3.133,00 147,72 94.002,00 132,84 18.189,00 225,23 19.420,00 83,55 6.599,00 27,63 15.740,00 86,81 10.949,00 364,84 3.275,00 317,08 10.623,00 108,71 -221,81 -169,94 105.440,00 51,45 138.390,00 15,48 5.616,80 475,62 2.794,54 315,82 4.500,00 114,54 4.826,00 31,13 2.297,00 87,70 14,00 3.352,42 0,00445242 14.824.166,19 0,00741216 9.316.642,46 4,00 9.592,05 4,00 14.910,99 3,00 28.180,76 778,00 7,15
772.480,80 97.394,46 3.080.847,32 3.431.354,70 462.806,76 12.487.225,68 4.096.708,47 1.622.541,00 182.330,37 1.366.389,40 3.994.633,16 1.038.437,00 1.154.826,33 --5.424.888,00 2.142.277,20 2.671.462,42 882.571,62 515.430,00 150.233,38 201.446,90 46.933,88 66.003,41 69.056,42 38.368,20 59.643,96 84.542,28 5.562,70
269
35a Oeverlengte * bodemfactor gemeente * dichtheidsfactor 32 Omgevingsadressendichtheid 33 Omgevingsadressendichtheid * percentage slechte grond totaal 17 Oppervlakte land * percentage slechte grond totaal 16 Oppervlakte land 18 Oppervlakte land * bodemfactor gemeente 19 Oppervlakte binnenwater 20 Oppervlakte buitenwater 23 Oppervlakte bebouwing buitengebied * bodemfactor buitengebied 22 Oppervlakte bebouwing woonkernen * bodemfactor woonkernen 21 Oppervlakte bebouwing 24 Woonruimten 25 Woonruimten * bodemfactor woonkernen 26 Woonruimten * percentage slechte grond totaal 24a Nieuwbouwwoningen 39 Vast bedrag 58 Bevolkingskrimp
9.074,77
3,55
32.215,43
64.247,31
63,17
4.058.502,57
--
0,21000000
--
-7.900,00 7.900,00 159,00 --
-1,67 32,83 31,43 41,92 23,10
-259.357,00 248.297,00 6.665,28 --
158,00
1.646,31
260.116,98
479,00
3.322,69
1.591.568,51
637,00 47.910,00 47.910,00 --1,00 1.280,55
478,28 178,49 27,77 25,84 1.292,90 263.524,60 397,63
304.664,36 8.551.455,90 1.330.460,70 --263.524,60 509.185,10
Subtotaal
63.562.409,24
Onderdeel C - Uitkeringsfactor (uf) Uitkeringsfactor
1,481
Subtotaal (B x C (=uf))
94.135.928,09
Onderdeel D - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Maatstaf
Berekende Aantallen
Uitkering
51 Rioleringen 61 Suppletieregeling OZB 55 WUW-middelen Gemeentefonds (IU)
-742.759,00 --
-742.759,00 --
Subtotaal
742.759,00
Onderdeel E - Integratie- en decentralisatieuitkeringen waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Maatstaf 62 Wet maatschappelijke ondersteuning (IU) 64 Knelpunten verdeelproblematiek (SU) 71 Impuls Brede scholen combinatiefuncties (DU) 72 Beeldende kunst en vormgeving (DU) 102 Maatschappelijke opvang en OGGz (DU) 103 Gezond in de stad (DU) 109 Spoorse doorsnijdingen (DU) 113 Peuterspeelzaalwerk (DU) 115 Jeugd (DU) 116 ISV (DU) 117 Bodemsanering (DU) 118 Herstructurering bedrijfsterreinen (DU)
270
Berekende Aantallen
Uitkering
11.626.706,00 -298.800,00 150.000,00 -22.740,00 -150.762,40 176.184,55 1.103.650,00 2.991,00 --
11.626.706,00 -298.800,00 150.000,00 -22.740,00 -150.762,40 176.184,55 1.103.650,00 2.991,00 --
119 144 145 146 147 157 158 160 162
Centra voor jeugd en gezin (DU) Nationale gebiedsontwikkelingen (DU) VSV-programmagelden RMC-regio (DU) Bestaand Rotterdams gebied (DU) Sterke regio (DU) Nationaal programma kwaliteitssprong Zuid Sociale acceptatie van LHBT-emancipatiebureau Zichtbare schakel Veiligheidshuizen (DU)
1.833.163,00 -----20.000,00 ---
1.833.163,00 -----20.000,00 ---
Subtotaal
15.384.996,95
Totaal uitkering 2014:
97.768.598,25
271
Gemeente:
Sittard-Geleen
Circulaire:
junicirculaire 2012 (2012 - 0000347887) dd 13 juni 2012
Jaar:
2015
Uitkeringsfactor:
Constante prijzen 2015: 1,4600
Totale uitkering:
93.320.414,55
Onderdeel A - Inkomstenmaatstaven Maatstaf 1c Waarde niet-woningen eigenaren 1f Waarde niet-woningen gebruikers (onder aftrek amendement De Pater) 1a Waarde woningen eigenaren
Berekende Aantallen
Gewicht / %
Uitkering
24.759.000,00
-0,13430000
-3.325.133,70
24.227.000,00
-0,10830000
-2.623.784,10
65.136.000,00
-0,10050000
-6.546.168,00 12.495.085,80
Subtotaal
Onderdeel B - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor van toepassing is Maatstaf
Berekende Aantallen
Gewicht
Bedrag in basis
1e OZB waarde niet-woningen 10a WWB schaalnadeel 10b WWB schaalvoordeel 8 Bijstandsontvangers 3a Eén-ouder-huishoudens 2 Inwoners 4 Inwoners: jongeren < 20 jaar 5 Inwoners: ouderen > 64 jaar 5a Inwoners: ouderen > 74 en < 85 jaar 7 Lage inkomens 7a Lage inkomens (drempel) 12 Minderheden 11 Uitkeringsontvangers 15b Extra groei leerlingen VO 15c Extra groei jongeren 13 Klantenpotentieel lokaal 14 Klantenpotentieel regionaal 15e Leerlingen VO 15d Leerlingen (V)SO 38 Bedrijfsvestigingen 29 Historische woningen in bewoonde oorden 1930 30 Historische woningen in bewoonde kernen 27a Oppervlak historische kernen basisbedrag 31a ISV (a) stadsvernieuwing 31b ISV (b) herstructurering 36 Meerkernigheid 37 Meerkernigheid * bodemfactor buitengebied 36a Kernen met 500 of meer adressen 34 Oeverlengte * bodemfactor gemeente
2.475,90 312,00 0,86111111 112.350,75 799,32 3.703,86 2.170,00 1.511,06 3.133,00 147,72 93.643,00 122,91 17.854,00 225,23 19.966,00 83,55 6.677,00 27,63 15.740,00 86,79 10.955,00 364,82 3.275,00 317,08 10.523,00 108,70 -221,81 -169,94 105.100,00 51,45 137.950,00 15,48 5.616,80 483,42 2.794,54 315,82 4.500,00 114,54 4.826,00 31,13 2.297,00 87,70 14,00 3.352,42 0,00445242 14.824.166,19 0,00741216 9.316.642,46 4,00 9.592,05 4,00 14.910,99 3,00 28.180,76 778,00 7,15
772.480,80 96.746,48 2.960.564,53 3.279.000,20 462.806,76 11.509.661,13 4.021.256,42 1.668.159,30 184.485,51 1.366.074,60 3.996.603,10 1.038.437,00 1.143.850,10 --5.407.395,00 2.135.466,00 2.715.273,46 882.571,62 515.430,00 150.233,38 201.446,90 46.933,88 66.003,41 69.056,42 38.368,20 59.643,96 84.542,28 5.562,70
272
35a Oeverlengte * bodemfactor gemeente * dichtheidsfactor 32 Omgevingsadressendichtheid 33 Omgevingsadressendichtheid * percentage slechte grond totaal 17 Oppervlakte land * percentage slechte grond totaal 16 Oppervlakte land 18 Oppervlakte land * bodemfactor gemeente 19 Oppervlakte binnenwater 20 Oppervlakte buitenwater 23 Oppervlakte bebouwing buitengebied * bodemfactor buitengebied 22 Oppervlakte bebouwing woonkernen * bodemfactor woonkernen 21 Oppervlakte bebouwing 24 Woonruimten 25 Woonruimten * bodemfactor woonkernen 26 Woonruimten * percentage slechte grond totaal 24a Nieuwbouwwoningen 39 Vast bedrag 58 Bevolkingskrimp
9.040,11
3,55
32.092,39
64.166,85
63,17
4.053.419,91
--
0,21000000
--
-7.900,00 7.900,00 159,00 --
-1,67 32,83 31,49 41,98 23,10
-259.357,00 248.771,00 6.674,82 --
158,00
1.646,31
260.116,98
479,00
3.322,69
1.591.568,51
637,00 47.850,00 47.850,00 --1,00 1.091,09
478,28 178,49 27,77 25,84 1.292,90 263.524,60 397,63
304.664,36 8.540.746,50 1.328.794,50 --263.524,60 433.850,12
Subtotaal
62.201.633,83
Onderdeel C - Uitkeringsfactor (uf) Uitkeringsfactor
1,460
Subtotaal (B x C (=uf))
90.814.385,39
Onderdeel D - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Maatstaf
Berekende Aantallen
Uitkering
51 Rioleringen 61 Suppletieregeling OZB 55 WUW-middelen Gemeentefonds (IU)
-742.759,00 --
-742.759,00 --
Subtotaal
742.759,00
Onderdeel E - Integratie- en decentralisatieuitkeringen waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Maatstaf 62 Wet maatschappelijke ondersteuning (IU) 64 Knelpunten verdeelproblematiek (SU) 71 Impuls Brede scholen combinatiefuncties (DU) 72 Beeldende kunst en vormgeving (DU) 102 Maatschappelijke opvang en OGGz (DU) 103 Gezond in de stad (DU) 109 Spoorse doorsnijdingen (DU) 113 Peuterspeelzaalwerk (DU) 115 Jeugd (DU) 118 Herstructurering bedrijfsterreinen (DU) 119 Centra voor jeugd en gezin (DU) 144 Nationale gebiedsontwikkelingen (DU)
273
Berekende Aantallen
Uitkering
11.626.706,00 -298.800,00 150.000,00 -22.740,00 -150.762,40 176.184,55 -1.833.163,00 --
11.626.706,00 -298.800,00 150.000,00 -22.740,00 -150.762,40 176.184,55 -1.833.163,00 --
145 146 147 157 162
VSV-programmagelden RMC-regio (DU) Bestaand Rotterdams gebied (DU) Sterke regio (DU) Nationaal programma kwaliteitssprong Zuid Veiligheidshuizen (DU)
------
------
Subtotaal
14.258.355,95
Totaal uitkering 2015:
93.320.414,55
274
Gemeente:
Sittard-Geleen
Circulaire:
junicirculaire 2012 (2012 - 0000347887) dd 13 juni 2012
Jaar:
2016
Uitkeringsfactor:
Constante prijzen 2016: 1,4720
Totale uitkering:
93.974.626,54
Onderdeel A - Inkomstenmaatstaven Maatstaf 1c Waarde niet-woningen eigenaren 1f Waarde niet-woningen gebruikers (onder aftrek amendement De Pater) 1a Waarde woningen eigenaren
Berekende Aantallen
Gewicht / %
Uitkering
24.759.000,00
-0,13430000
-3.325.133,70
24.227.000,00
-0,10830000
-2.623.784,10
65.136.000,00
-0,10050000
-6.546.168,00 12.495.085,80
Subtotaal
Onderdeel B - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor van toepassing is Maatstaf
Berekende Aantallen
Gewicht
Bedrag in basis
1e OZB waarde niet-woningen 10a WWB schaalnadeel 10b WWB schaalvoordeel 8 Bijstandsontvangers 3a Eén-ouder-huishoudens 2 Inwoners 4 Inwoners: jongeren < 20 jaar 5 Inwoners: ouderen > 64 jaar 5a Inwoners: ouderen > 74 en < 85 jaar 7 Lage inkomens 7a Lage inkomens (drempel) 12 Minderheden 11 Uitkeringsontvangers 15b Extra groei leerlingen VO 15c Extra groei jongeren 13 Klantenpotentieel lokaal 14 Klantenpotentieel regionaal 15e Leerlingen VO 15d Leerlingen (V)SO 38 Bedrijfsvestigingen 29 Historische woningen in bewoonde oorden 1930 30 Historische woningen in bewoonde kernen 27a Oppervlak historische kernen basisbedrag 31a ISV (a) stadsvernieuwing 31b ISV (b) herstructurering 36 Meerkernigheid 37 Meerkernigheid * bodemfactor buitengebied 36a Kernen met 500 of meer adressen 34 Oeverlengte * bodemfactor gemeente
2.475,90 312,00 0,86111111 112.350,75 799,32 3.703,86 2.170,00 1.511,06 3.133,00 147,72 93.262,00 127,68 17.518,00 225,23 20.395,00 83,55 6.761,00 27,63 15.740,00 86,79 10.955,00 364,82 3.275,00 317,08 10.523,00 108,70 -221,81 -169,94 104.650,00 51,45 137.360,00 15,48 5.616,80 490,98 2.794,54 315,82 4.500,00 114,54 4.826,00 31,13 2.297,00 87,70 14,00 3.352,42 0,00445242 14.824.166,19 0,00741216 9.316.642,46 4,00 9.592,05 4,00 14.910,99 3,00 28.180,76 778,00 7,15
772.480,80 96.746,48 2.960.564,53 3.279.000,20 462.806,76 11.907.692,16 3.945.579,14 1.704.002,25 186.806,43 1.366.074,60 3.996.603,10 1.038.437,00 1.143.850,10 --5.384.242,50 2.126.332,80 2.757.736,46 882.571,62 515.430,00 150.233,38 201.446,90 46.933,88 66.003,41 69.056,42 38.368,20 59.643,96 84.542,28 5.562,70
275
35a Oeverlengte * bodemfactor gemeente * dichtheidsfactor 32 Omgevingsadressendichtheid 33 Omgevingsadressendichtheid * percentage slechte grond totaal 17 Oppervlakte land * percentage slechte grond totaal 16 Oppervlakte land 18 Oppervlakte land * bodemfactor gemeente 19 Oppervlakte binnenwater 20 Oppervlakte buitenwater 23 Oppervlakte bebouwing buitengebied * bodemfactor buitengebied 22 Oppervlakte bebouwing woonkernen * bodemfactor woonkernen 21 Oppervlakte bebouwing 24 Woonruimten 25 Woonruimten * bodemfactor woonkernen 26 Woonruimten * percentage slechte grond totaal 24a Nieuwbouwwoningen 39 Vast bedrag
9.003,33
3,55
31.961,82
64.166,85
63,17
4.053.419,91
--
0,21000000
--
-7.900,00 7.900,00 159,00 --
-1,67 32,83 31,57 42,06 23,10
-259.357,00 249.403,00 6.687,54 --
158,00
1.646,31
260.116,98
479,00
3.322,69
1.591.568,51
637,00 47.850,00 47.850,00 --1,00
478,28 178,49 27,77 25,84 1.292,90 263.524,60
304.664,36 8.540.746,50 1.328.794,50 --263.524,60
Subtotaal
62.138.992,79
Onderdeel C - Uitkeringsfactor (uf) Uitkeringsfactor
1,472
Subtotaal (B x C (=uf))
91.468.597,39
Onderdeel D - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Maatstaf
Berekende Aantallen
Uitkering
51 Rioleringen 61 Suppletieregeling OZB 55 WUW-middelen Gemeentefonds (IU)
-742.759,00 --
-742.759,00 --
Subtotaal
742.759,00
Onderdeel E - Integratie- en decentralisatieuitkeringen waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Maatstaf 62 Wet maatschappelijke ondersteuning (IU) 64 Knelpunten verdeelproblematiek (SU) 71 Impuls Brede scholen combinatiefuncties (DU) 72 Beeldende kunst en vormgeving (DU) 102 Maatschappelijke opvang en OGGz (DU) 103 Gezond in de stad (DU) 113 Peuterspeelzaalwerk (DU) 115 Jeugd (DU) 118 Herstructurering bedrijfsterreinen (DU) 119 Centra voor jeugd en gezin (DU) 147 Sterke regio (DU) 162 Veiligheidshuizen (DU)
276
Berekende Aantallen
Uitkering
11.626.706,00 -298.800,00 150.000,00 -22.740,00 150.762,40 176.184,55 -1.833.163,00 ---
11.626.706,00 -298.800,00 150.000,00 -22.740,00 150.762,40 176.184,55 -1.833.163,00 ---
Subtotaal
14.258.355,95
Onderdeel F - Aanvullingen van de gebruiker Aanvullingen van de gebruiker
Opgave
Subtotaal
Uitkering --
Totaal uitkering 2016:
93.974.626,54
277
278
BIJLAGE 2 INCIDENTELE BATEN EN LASTEN Programmalijn
Programma 4 Ondernemende Stad
Programma 4 Ondernemende Stad Programma 4 Ondernemende Stad Programma 3 Leefbare Stad Programma 2 Vitale Stad
Toelichting
Incidenteel bedrag X € 1.000 Lasten Baten
Bijdrage aan Liof Business Center Borrekuil BV: De bijdragen aan huur/gebruik van ruimten en faciliteiten betreft € 25.000 per jaar (2011-2013). Een bijdrage per jaar van € 33.333 voor het uitwerken, uitvoeren en coördineren van een aantal beheers- en acquisitietaken op bedrijventerrein Borrekuil (2011-2013). De bovengenoemde bijdragen worden gedekt uit de reserve economische ontwikkeling. In 2013 is de verwachting dat de afdracht van bedrijventerreinen incidenteel € 200.000 hoger is dan de volgende jaren. Deze hogere incidentele afdracht wordt m.n. veroorzaakt door de sportzone. Arbeidsmarkt Sectorinvesteringsplannen MBO/HBO (CIVEC)
Gevelisolerend beleid Ondersteuning tophandbal
279
58
58
200
200
68
68
400
400
67
67
280
BIJLAGE 3 RESERVES EN VOORZIENINGEN Reser Omschrijving -ve / Voorzieni ng 0310090 ALGEMENE RESERVE,ALGEMENE MIDDELEN 0310150 LEEFBAARH VEILIGH BEDRIJVIGH / MKB 0310160 TAAKMUTATIES ALGEMENE UITKERING 0310330 INCIDENTELE RUIMTE NIEUW BELEID 2009 0310340 VERKOOPOPBRENGST ESSENTAANDELEN 0310341 RESERVE BRUGLENING ENEXIS 0310350 VRIJE RUIMTE VERKOOP ESSENTAANDELEN 0310360 RESERVE NIEUW BELEID (BOVENW VOORZ) 0320030 RESERVE ECONOMISCHE ONTWIKKELING 0320060 RESERVE JEUGDOLYMPIADE 0320080 KUNST IN DE OPENBARE RUIMTE 0320180 RESERVE SERVICEPUNTEN 0320210 RESERVE MILIEUZAKEN 0320240 RESERVE INVESTERINGEN VRO 0320290 AFKOOPSOM WOONW.EN STANDPLAATSEN
Boekwaarde begin 2012
Begrote dotatie 2012
Begrote Boekwaarde onttrekkin einde 2012 g 2012
-11.553.452 -2.581.575 6.220.534
-66.699
Begrote dotatie 2013
Begrote Boekwaarde onttrekki einde 2013 ng 2013
Begrote dotatie 2014
Begrote Boekwaarde onttrekki einde 2014 ng 2014
Begrote dotatie 2015
Begrote Boekwaarde Begrote onttrek- einde 2015 dotatie king 2016 2015
Begrote Boekwaarde onttrek- einde 2016 king 2016
-7.914.493
-950.000
747.378
-8.117.116
-700.000
497.378
-8.319.738
-850.000
647.378
-8.522.360
-250.000
47.378
-8.724.983
0
0
-66.699
0
0
-66.699
0
0
-66.699
0
0
-66.699
0
0
-66.699
-1.090.550 -1.160.000
955.000
-1.295.550
0
0
-1.295.550
0
0
-1.295.550
0
0
-1.295.550
0
0
-1.295.550
801.000 -17.303.836
0
817.152 -16.486.684
0
540.364
-15.946.320
0
-120 -15.946.440
0
-120 -15.946.560
-35.000.000 -3.363.520 6.026.000 -32.337.520
0
0 -32.337.520
0
0
-32.337.520
0
0 -32.337.520
0
0 -32.337.520
-13.231.033
0 3.363.520
-9.867.513
0
0
-9.867.513
0
0
-9.867.513
0
0
-9.867.513
0
0
-9.867.513
-12.577.925
0 12.577.925
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-477.709 1.729.841
-3.997.553
-602.402
270.140
-4.329.815
-402.402
124.934
-4.607.283
-302.402
122.434
-4.787.251
-302.402
122.434
-4.967.219
-10.000 -18.094.836
0
-5.249.685
-2.467
-8.900
0
-11.367
-8.900
0
-20.267
-8.900
0
-29.167
-8.900
0
-38.067
-8.900
0
-46.967
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-21.708
0
3.100
-18.608
0
3.100
-15.508
0
3.100
-12.408
0
3.100
-9.308
0
3.100
-6.208
-53.978
0
10.000
-43.978
0
0
-43.978
0
0
-43.978
0
0
-43.978
0
0
-43.978
-977.832
0
42.301
-935.530
0
0
-935.530
0
0
-935.530
0
0
-935.530
0
0
-935.530
-4.468
0
0
-4.468
0
0
-4.468
0
0
-4.468
0
0
-4.468
0
0
-4.468
281
Reser Omschrijving Boek-ve / waarde Voorbegin 2012 zieni ng 0320350 RESERVE -378.144 WINSTDERVING NUTSBEDRIJVEN 0320370 ALGEMENE RESERVES -687.850 GRONDEXPLOITATIE 0320480 RESERVE NIET DUB -345.411 DEB W&I 0320510 RESERVE BOUWLEGES -200.000 0320610 RESERVE JURIDISCHE -155.000 PROCEDURES 0320620 RESERVE -100.000 PLANSCHADECLAIMS 0320640 RES CAP UITBREIDING -114.023 KINDEROPV+BSO 0320650 RISICORESERVE -2.490.569 0320660 CALAMITEITEN -423.963 RESERVE 0320720 RESERVE -418.611 OVERDRACHT WOONWAGENLOCATI ES 0320750 RESERVE E0 DIENSTVERLENING 0320780 BESTEM RES IZ VERPL -54.700 GRIFFIE 0320790 BESTEM RES IZ VERPL -922.700 CONCERNSTAF 0320800 BEST RES IZ VERPL FIN -233.516 JUR BEDRIJFSV 0320810 BEST RES IZ VERPL INT -270.000 SERVICES 0320820 BEST RES IZ VERPL -897.397 PERS ORGAN COMMUN 0320830 BEST RES IZ VERPL -50.305 ECONOMISCHE ZKN 0320840 BEST RES IZ VERPL -2.361.567 RUIMTEL ONTW 0320850 BEST RES IZ VERPL BEH 0 OPENB RUIMTE 0320860 BEST RES IZ VERPL 0
Begrote dotatie 2012
Begrote Boekwaarde onttrekkin einde 2012 g 2012
Begrote dotatie 2013
Begrote Boekwaarde onttrekki einde 2013 ng 2013
Begrote dotatie 2014
Begrote Boekwaarde onttrekki einde 2014 ng 2014
Begrote dotatie 2015
Begrote Boekwaarde Begrote onttrek- einde 2015 dotatie king 2016 2015
Begrote Boekwaarde onttrek- einde 2016 king 2016
0
225.000
-153.144
0
153.144
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-3.026.000
0
-3.713.850
0
0
-3.713.850
0
0
-3.713.850
0
0
-3.713.850
0
0
-3.713.850
-1.075.560
75.560
-1.345.411
0
0
-1.345.411
0
0
-1.345.411
0
0
-1.345.411
0
0
-1.345.411
0 0
0 0
-200.000 -155.000
0 0
0 0
-200.000 -155.000
0 0
0 0
-200.000 -155.000
0 0
0 0
-200.000 -155.000
0 0
0 0
-200.000 -155.000
0
100.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
13.250
-100.773
0
13.250
-87.523
0
13.250
-74.273
0
13.250
-61.023
0
13.250
-47.773
-6.200.000 -393.412
100.000 381.213
0 -10.790.569 -2.200.000 8.982 -480.592 -53.412
0 8.982
-67.000
36.697
-448.914
-67.000
36.697
-479.217
-67.000
0
-546.217
-67.000
0
-613.217
-67.000
0
-680.217
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-25.000
0
-79.700
-41.500
100.000
-21.200
-41.500
0
-62.700
-41.500
0
-104.200
-41.500
0
-145.700
-670.000
32.700
-1.560.000
0
0
-1.560.000
0
0
-1.560.000
0
0
-1.560.000
0
0
-1.560.000
0
56.666
-176.850
0
40.000
-136.850
0
40.000
-96.850
0
40.000
-56.850
0
40.000
-16.850
-642.135
665.135
-247.000
0
23.000
-224.000
0
23.000
-201.000
0
23.000
-178.000
0
23.000
-155.000
-245.000
0
-1.142.397
0
0
-1.142.397
0
0
-1.142.397
0
0
-1.142.397
0
0
-1.142.397
-2.500
37.684
-15.121
0
2.500
-12.621
0
0
-12.621
0
0
-12.621
0
0
-12.621
-77.000 1.873.984
-564.583
0
50.000
-514.583
0
0
-514.583
0
0
-514.583
0
0
-514.583
-8.590.569 -2.200.000 -436.162 -53.412
-12.990.569 -2.200.000 -525.022 -53.412
0 -15.190.569 -2.200.000 8.982 -569.452 -53.412
0 -17.390.569 8.982 -613.882
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-2.105.049
405.187
-1.699.862
0
0
-1.699.862
0
0
-1.699.862
0
0
-1.699.862
0
0
-1.699.862
282
Reser -ve / Voorzieni ng
Omschrijving
VASTGOED PROJECTEN 0320870 BESTEM RES IZ VERPL HET DOMEIN 0320880 BESTEM RES IZ VERPL DIENSTVERLENING 0320890 BESTEM RES IZ VERPL WERK&INK 0320900 BESTEM RES IZ VERPL MAATSCH ONTW 0320910 BESTEM RES IZ VERPL VEILIGHEID 0320920 BESTEM RES IZ VERPL ARCHIEF 0320930 BEST RES SOC STATUUT + RIS PERS BUDG 0320950 BEST RES AFVALVERWIJDERING 0320970 BEST RES ONDERWIJS 0320980 BESTEMMINGSRESERV E RIOLERING 0320990 BESTEMMINGSRESERV E DUURZAAMHEID 0321000 BEST RESERVE VOORFIN INITIATIEFFASE 0321010 BEST RESERVE NIEUWBOUW BRANDWKAZERNE 0321020 ACHTERVANG GSB III 0321030 RESERVE HERPLANTVERPLICHTI NG 0321040 STIM LOKALE KLIMAATINITIATIEVEN SLOK 0321050 BEST RES VEIL&LEEFBAARHEIDS MIDD V+H 0321060 RESERVE NAT
Boekwaarde begin 2012
Begrote dotatie 2012
Begrote Boekwaarde onttrekkin einde 2012 g 2012
Begrote dotatie 2013
Begrote Boekwaarde onttrekki einde 2013 ng 2013
Begrote dotatie 2014
Begrote Boekwaarde onttrekki einde 2014 ng 2014
Begrote dotatie 2015
Begrote Boekwaarde Begrote onttrek- einde 2015 dotatie king 2016 2015
Begrote Boekwaarde onttrek- einde 2016 king 2016
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-695.381
0
548.420
-146.961
0
0
-146.961
0
0
-146.961
0
0
-146.961
0
0
-146.961
-103.262
0
0
-103.262
0
0
-103.262
0
0
-103.262
0
0
-103.262
0
0
-103.262
-835.148
0
50.424
-784.724
0
28.069
-756.655
0
56.138
-700.517
0
84.207
-616.310
0
84.207
-532.103
-110.000
0
110.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-62.324
0
0
-62.324
0
0
-62.324
0
0
-62.324
0
0
-62.324
0
0
-62.324
-41.000
0
0
-41.000
0
0
-41.000
0
0
-41.000
0
0
-41.000
0
0
-41.000
-2.292.823
-959.503 2.817.864
-434.463
-735.250
735.250
-434.463
-735.250
735.250
-434.463
-735.250
735.250
-434.463
-735.250
735.250
-434.463
-1.096.891 -422.019
0 -630.155
0 970.937
-1.096.891 -81.237
0 0
0 0
-1.096.891 -81.237
0 0
0 0
-1.096.891 -81.237
0 0
0 0
-1.096.891 -81.237
0 0
0 0
-1.096.891 -81.237
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-404.036
-50.000
0
-454.036
-50.000
0
-504.036
-50.000
0
-554.036
-50.000
0
-604.036
-50.000
0
-654.036
-312.000
0
0
-312.000
0
0
-312.000
0
0
-312.000
0
0
-312.000
0
0
-312.000
-499 0
-100.000 0
0 0
-100.499 0
0 0
0 0
-100.499 0
0 0
0 0
-100.499 0
0 0
0 0
-100.499 0
0 0
0 0
-100.499 0
-241.106
0
0
-241.106
0
0
-241.106
0
0
-241.106
0
0
-241.106
0
0
-241.106
-430.000
0
430.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-520.000
-210.000
267.326
-462.674
-60.000
212.326
-310.348
-60.000
165.000
-205.348
-60.000
0
-265.348
-60.000
0
-325.348
283
Reser -ve / Voorzieni ng
Omschrijving
Boekwaarde begin 2012
Begrote dotatie 2012
Begrote Boekwaarde onttrekkin einde 2012 g 2012
Begrote dotatie 2013
Begrote Boekwaarde onttrekki einde 2013 ng 2013
Begrote dotatie 2014
Begrote Boekwaarde onttrekki einde 2014 ng 2014
Begrote dotatie 2015
Begrote Boekwaarde Begrote onttrek- einde 2015 dotatie king 2016 2015
Begrote Boekwaarde onttrek- einde 2016 king 2016
ACTIEPLAN SPORTBEWEGEN 0321070 KOSTENVERHAAL -847.649 0 0 -847.649 0 0 -847.649 0 0 -847.649 0 0 -847.649 0 0 -847.649 RUIMTELIJKE ONTW ETC 0321080 EGALISATIERESERVE -924.718 -1.001.518 256.775 -1.669.461 -1.140.183 200.000 -2.609.644 -1.028.650 0 -3.638.294 0 0 -3.638.294 0 0 -3.638.294 ISV 3 0321090 RESERVE WIJKBUDGET 0 -210.446 0 -210.446 0 0 -210.446 0 0 -210.446 0 0 -210.446 0 0 -210.446 VOUCHER 0321100 BEST RES EXPLOITATIE 0 -1.725.739 164.441 -1.561.298 0 581.943 -979.355 0 581.943 -397.412 0 103.601 -293.811 0 103.601 -190.210 BRWZL 2012-2020 Totaal Reserve -99.282.407 -45.102.557 41.348.483 -103.036.481 -5.908.647 4.022.931 -104.922.197 -5.347.114 2.789.339 -107.479.973 -4.368.464 1.781.082 -110.067.355 -3.768.464 1.181.082 -112.654.737 0500110 VOORZ GROOT -682.251 -452.171 615.310 -519.112 -452.171 380.371 -590.912 -452.171 391.325 -651.758 -452.171 936.922 -167.007 -452.171 166.054 -453.124 ONDERH SCHOOLGEBOUW 0500170 VOORZ GROOT -669.312 0 0 -669.312 0 0 -669.312 0 0 -669.312 0 0 -669.312 0 0 -669.312 ONDERHOUD CULT CENTRUM 0500250 VOORZIENING -268.877 -798.421 798.421 -268.877 -798.421 798.421 -268.877 -798.421 798.421 -268.877 -798.421 798.421 -268.877 -798.421 798.421 -268.877 RIOLERING 0500320 INVESTBUDG -607.487 0 35.000 -572.487 0 0 -572.487 0 0 -572.487 0 0 -572.487 0 0 -572.487 STEDELIJKE VERN ISV (GSB) 0500321 VOORZ ISV STADBR, -768.162 0 103.750 -664.412 0 118.750 -545.662 0 0 -545.662 0 0 -545.662 0 0 -545.662 SANDERB, LIMBRVELD 0500340 VOORZIENING APPA -380.560 0 0 -380.560 0 380.560 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0500440 VOORZIENING 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 INVESTERINGSGELDE N 0500490 VOORZIENING -429.543 0 20.931 -408.612 0 20.931 -387.682 0 20.931 -366.751 0 20.931 -345.820 0 20.931 -324.890 LEERPLICHT/RMC 0500520 VOORZ -2.107.711 -888.132 1.312.741 -1.683.102 -873.132 1.394.820 -1.161.415 -873.132 952.706 -1.081.841 -873.132 1.007.256 -947.717 -873.132 1.255.508 -565.341 ONDERHOUD GEBOUWEN VASTGOED 0500540 GSB III-BDU SIV -942.332 0 784.331 -158.001 0 0 -158.001 0 0 -158.001 0 0 -158.001 0 0 -158.001 0500550 GSB III-BDU FYSIEK -4.209.898 0 2.349.375 -1.860.523 0 0 -1.860.523 0 0 -1.860.523 0 0 -1.860.523 0 0 -1.860.523 0500560 GSB III-BDU -10.053 0 0 -10.053 0 0 -10.053 0 0 -10.053 0 0 -10.053 0 0 -10.053 ECONOMIE 0500600 ONDERHOUD -550.615 -325.000 0 -875.615 -325.000 0 -1.200.615 -325.000 0 -1.525.615 -325.000 0 -1.850.615 -325.000 0 -2.175.615
284
Reser -ve / Voorzieni ng
Omschrijving
Boekwaarde begin 2012
Begrote dotatie 2012
Begrote Boekwaarde onttrekkin einde 2012 g 2012
AMBTELIJKE HUISVESTING 0500620 VOORZIENING -546.509 0 35.000 BESLUIT WONINGGEBON SUBS 0500630 AFKOOP BWS -18.840 0 15.551 WOONWAGEN ZAKEN 0500650 VOORZ -1.026.578 -232.123 30.000 ONDERHOUD SPORTACC SPS 0500670 VOORZIENING WGA 0 -190.000 7.500 ERD Totaal Voorziening -13.218.728 -2.885.847 6.107.909
Begrote dotatie 2013
Begrote Boekwaarde onttrekki einde 2013 ng 2013
Begrote dotatie 2014
Begrote Boekwaarde onttrekki einde 2014 ng 2014
Begrote dotatie 2015
Begrote Boekwaarde Begrote onttrek- einde 2015 dotatie king 2016 2015
Begrote Boekwaarde onttrek- einde 2016 king 2016
-511.509
0
0
-511.509
0
0
-511.509
0
0
-511.509
0
0
-511.509
-3.289
0
3.289
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-1.228.701
-232.123
0
-1.460.824
-232.123
0
-1.692.947
-232.123
0
-1.925.070
-232.123
0
-2.157.193
-182.500
0
0
-182.500
0
0
-182.500
0
0
-182.500
0
0
-182.500
-9.996.665 -2.680.847 3.097.141
-9.580.371 -2.680.847 2.163.382 -10.097.835 -2.680.847 2.763.529 -10.015.153 -2.680.847 2.240.913 -10.455.087
285
286
BIJLAGE 4 STAAT VAN KAPITAALLASTEN (Bedragen * € 1.000)
STAAT VAN KAPITAALLASTEN 2012 tm 2016 OMSCHRIJVING Rentelasten * rente langlopende geldleningen * rente kortlopende geldleningen * rente overig directe rentelasten
2012 bijgesteld lasten baten
12.631 150 322
* gecalculeerde rente over eigen vermogen * gecalculeerde rente over voorzieningen
3.442 529
Afschrijvingen * activa gereed * onderhanden werken gereed in 2012 * onderhanden werken gereed vanaf 2013
13.632 0 0
12.299 201 322
13.103
3.625 449
3.971
13.140 783 0
13.632
Rentebaten * rente kapitaalverstrekking Subtotaal lasten/baten
2014 baten
30.706
1.924
-1.203
Toerekening saldo rentelasten/baten * aan (hulp)kostenplaatsen * aan (hoofd)functies * aan activa
4.802 9.471 2.088
12.822
3.771 461
4.074
12.476 784 1.827
13.923
30.819
1.429
-1.186
12.429
4.682 10.039 2.163
16.361 30.819
lasten
10.874 201 324
12.216
3.928 484
4.232
12.045 786 1.843
15.087
31.535
1.292
-1.141
12.737
4.691 10.488 2.021
16.884
287
31.535
lasten
10.088 185 324
11.399
4.048 483
4.412
11.656 788 1.859
14.674
10.597
4.531
14.303
30.485
1.203
1.139 29.431
6.088 8.586 -1.111
13.947
4.441 10.376 1.916
17.200 32.439
baten
1.203
6.495 8.593
31.050
2016 baten
1.292
6.391 7.532
30.714
2015 baten
1.429
6.244 7.388
30.706
lasten
11.691 201 324
1.924
Toerekening afschrijving * aan (hulp)kostenplaatsen * aan (hoofd)functies correctie verdiscontering afschrijving boeterentes * in doorberekende rente
Totaal lasten/baten
2013 lasten
30.485
1.139
5.882 8.421 -1.108
13.563
4.205 9.977 1.916
16.733 31.499
29.431
13.195
16.098 30.432
288
BIJLAGE 5 VASTE ACTIVA (bedragen * € 1.000) Boekwaarde Investering Prognose Boekwaarde Prognose Kapitaallasten Kapitaallasten Kapitaallasten Kapitaallasten 01-01-2013 2013 afschrijving 31-12- 2013 rente 2013 2014 2015 2016 2013 2013 ALGEMENE MIDDELEN 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 BURGERGERICHTE DIENSTVERLENING 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 LEEFBARE STAD WIJKEN EN KERNEN 23,00 0,00 12,00 12,00 1,00 13,00 12,00 0,00 0,00 PARAGRAAF BEDRIJFSVOERING 17.365,00 0,00 1.299,00 16.066,00 6,00 1.305,00 1.194,00 1.111,00 1.108,00 VITALE STAD AANTR LEVEND VEELZIJDIG 117,00 -112,00 2,00 2,00 5,00 7,00 2,00 0,00 0,00 Totaal immateriële vaste activa 17.505,00 -112,00 1.313,00 16.080,00 12,00 1.325,00 1.208,00 1.111,00 1.108,00 Programma
ALGEMENE MIDDELEN 7.997,00 3.600,00 BURGERGERICHTE DIENSTVERLENING 32.550,00 0,00 LEEFBARE STAD WIJKEN EN KERNEN 63.213,00 6.996,00 ONDERNEMENDE STAD IEDEREEN DOET 681,00 -536,00 MEE PARAGRAAF BEDRIJFSVOERING 97.230,00 4.129,00 SOC STAD ONDERSTEUNING VOOR 652,00 0,00 IEDEREEN VEILIGE STAD BURGER VOELT ZICH THUIS 0,00 0,00 VITALE STAD AANTR LEVEND VEELZIJDIG 9.002,00 66,00 Totaal economisch nut 211.325,00 14.255,00 ALGEMENE MIDDELEN BURGERGERICHTE DIENSTVERLENING LEEFBARE STAD WIJKEN EN KERNEN ONDERNEMENDE STAD IEDEREEN DOET MEE PARAGRAAF BEDRIJFSVOERING SOC STAD ONDERSTEUNING VOOR IEDEREEN VEILIGE STAD BURGER VOELT ZICH THUIS VITALE STAD AANTR LEVEND VEELZIJDIG Totaal maatschappelijk nut Totaal materiële vaste activa ALGEMENE MIDDELEN BURGERGERICHTE DIENSTVERLENING LEEFBARE STAD WIJKEN EN KERNEN ONDERNEMENDE STAD IEDEREEN DOET MEE PARAGRAAF BEDRIJFSVOERING SOC STAD ONDERSTEUNING VOOR IEDEREEN VITALE STAD AANTR LEVEND VEELZIJDIG Totaal Financiële vaste activa Totaal vaste activa
11,00 541,00 1.342,00 0,00
11.600,00 400,00 32.009,00 1.490,00 68.867,00 3.235,00 145,00 29,00
411,00 2.031,00 4.577,00 29,00
580,00 1.955,00 5.014,00 12,00
870,00 1.929,00 4.969,00 12,00
870,00 1.915,00 4.940,00 11,00
4.768,00 24,00
96.591,00 4.457,00 628,00 28,00
9.224,00 52,00
9.275,00 51,00
8.710,00 50,00
8.278,00 49,00
0,00 0,00 0,00 254,00 8.814,00 352,00 6.940,00 218.654,00 9.991,00
0,00 606,00 16.930,00
0,00 610,00 17.497,00
0,00 599,00 17.139,00
0,00 584,00 16.647,00
167,00 71,00 7.676,00 221,00
108,00 69,00 8.195,00 348,00
106,00 67,00 7.943,00 341,00
103,00 59,00 7.508,00 333,00
88,00 0,00
319,00 0,00
497,00 0,00
492,00 0,00
488,00 0,00
1.500,00 21,00 4.604,00 185,00 92.791,00 3.954,00
21,00 392,00 8.867,00
122,00 482,00 9.821,00
120,00 466,00 9.535,00
117,00 449,00 9.057,00
302.496,00 20.803,00 11.854,00 311.445,00 13.945,00
25.797,00
27.318,00
26.674,00
25.704,00
3.100,00 -1.840,00 636,00 0,00 77.980,00 3.338,00 2.765,00 1.575,00
37,00 45,00 4.283,00 110,00
1.878,00 0,00
1.975,00 0,00
231,00 0,00
500,00 4.312,00 91.171,00
1.000,00 500,00 6.548,00
0,00 208,00 4.914,00
1.209,00 130,00 591,00 26,00 77.035,00 3.393,00 4.230,00 111,00 3.622,00 0,00
1.548,00 183,00 4.732,00 2.466,00
0,00 0,00 1.539,00 0,00
2,00 13,00 423,00 172,00
1.546,00 170,00 5.848,00 2.294,00
79,00 9,00 214,00 113,00
81,00 22,00 638,00 284,00
81,00 21,00 638,00 277,00
81,00 21,00 624,00 269,00
81,00 20,00 608,00 262,00
3.232,00 1.898,00
0,00 196,00
93,00 39,00
3.139,00 2.055,00
132,00 82,00
225,00 120,00
221,00 142,00
217,00 140,00
213,00 136,00
1.070,00 15.129,00
2.513,00 4.248,00
13,00 755,00
3.569,00 18.621,00
46,00 675,00
59,00 1.429,00
270,00 1.650,00
265,00 1.617,00
260,00 1.580,00
335.130,00 24.939,00 13.922,00 346.146,00 14.632,00
28.551,00
30.176,00
29.402,00
28.392,00
289
290
BIJLAGE 6 SUBSIDIES SUBSIDIE-OVERZICHT 2013 Dit overzicht geeft inzicht in de totaal geraamde subisdiebedragen per groep. De uiteindelijke toegekende subsidiebedragen per instelling / vereniging worden pas begin 2013 berekend op basis van de aanvragen. Bij de jaarrekening wordt dit overzicht uitgebreid met de werkelijk toegekende subsidie per vereniging / instelling. PRODUCTNUMMER 54490101 61459001 62210101 62460604 62530104 62540101 63450101 63450102 63450103 63450104 63450107 63450108 63500101 63500102 63500201 63500202 63500203 63500301 63500303 63500304 63500306 63500307 63500308 63500309 63500310 63500311 63500402 63500801 63500802 63500803 63500804 63520101 63520102 63520103 63520104 63520105 63520106 63520107 63520108 63520109 63530101 63530103 63560103
ACTIVITEITCODE 4075 4075 4076 4075 4076 4076 4075 4075 4076 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4076 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4076 4075 4075 4075 4076 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075
GROEP
EVENTUELE VERBIJZONDERING
COMMUNICATIEPRODUCT ALG DIRECT INBURGER UITV WIJKONTWIKKELING NME SUBSIDIE KASTEELPARK BORN KUNST OPENBARE RUIMTE HET ANKER GLANERBROOK BREEDTESPORT ALG SPORTSTICHTING BINNENSPORT BUITENSPORT BIBLIOTHEEK LOKALE OMROEP MUZIEKSCHOOL KUNSTEDUCATIE CREATIEVE VORMING SCHOUWBURG STG MEETING EN EVENT PODIUMKUNSTEN PITBOEL FILMHUIS CROSTOWN ZOMERZONE COLLEGIUM AD MOSAM UITVOERINGSPROG CULT CULTUURPARTICIPATIE BEELDENDE KUNST VORM STADSLAB KUNSTUITLEEN OPENLUCHT KUNSTMANIFESTATIE HARMONIEEN FANFARES SCHUTTERIJEN TONEEL ZANG CARNAVAL ORKESTEN SLEUTELOVERDRACHT OVERIGE VOLKSCULTUUR RELIGIEUZE INSTELL UITV BEL B/OPB W ALG UITV BEL B/OPB W PIW ONDERWIJSBEGELEIDING
CITY-MARKETING VLUCHTELINGENWERK STADSDEELBUDGETTEN CENTRUM VOOR NATUUR EN MILIEUEDUCATIE
THEATER KAROESSEL
SCHUTTERIJEN EN MAJORETTENVERENIGINGEN
BUURT EN OPBOUWWERK, NATUUREDUCATIE
291
BUDGET 50.000,00 40.700,00 155.000,00 72.000,00 57.710,00 830,00 692.707,00 919.943,00 41.616,00 4.233.966,98 348.171,00 172.199,00 2.322.803,00 64.510,00 1.682.790,00 160.226,00 44.949,00 2.347.179,00 356.443,00 15.603,00 2.536,00 6.759,00 5.205,00 229,00 26.012,00 10.409,00 80.113,00 156.064,00 11.442,00 3.119,00 10.409,00 196.974,00 28.088,00 18.620,00 31.104,00 10.194,00 9.468,00 11.135,00 49.111,00 46.820,00 13.630,00 274.142,00 1.538,00
SUBSIDIE-OVERZICHT 2013 Dit overzicht geeft inzicht in de totaal geraamde subisdiebedragen per groep. De uiteindelijke toegekende subsidiebedragen per instelling / vereniging worden pas begin 2013 berekend op basis van de aanvragen. Bij de jaarrekening wordt dit overzicht uitgebreid met de werkelijk toegekende subsidie per vereniging / instelling. PRODUCTNUMMER 63560202 63560301 63560302 63560303 63560307 63560309 63560310 63560404 63560404 63560405 63570101 63570201
ACTIVITEITCODE 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4076 4076 4075 4075
63570202 63570203 63570204 63570301 63570401 63570402 63570403 63570501 63570501 63570502 63570503 63570601
4075 4075 4075 4075 4075 4075 4076 4075 4076 4075 4076 4076
PEUTERSPEELZALEN SCHAKELKLASSEN VOOR-VROEGSCHOOL OPV BREDE SCHOOL ZORGSTRUCTUUR PO VO COORDINATIE VVE EXTRA LEERTIJD CENTRA JEUGD GEZIN CENTRA JEUGD GEZIN ZORGSTRUCTUUR PRIM OND VOLWASSENENEDUCATIE UITV MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING ALGEMEEN UITV MSCH D VERL PIW HUISVESTING PIW STG SLACHTOFFERHULP UITV OPENB GEZONDBEL UITV MAATSCH OPVANG UITV VERSLAVINGSZORG UITVOERING OGGZ UITV OUDERENBEL ALG UITV OUDERENBEL ALG UITV OUDERENBEL PIW GEHANDICAPTENBELEID PIT
63570603 63570604 63570605 63570802 63580201 63580202 63580203 63580204 63580301 63580302 63580303 63580304 63580305 63580306 63740106 63800103 63800201 63810101 63810102 63820201 63820202
4075 4075 4075 4016 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075 4075
UITV MONDIAAL BELEID ADV LIMBURG UITV MIN/DIV BEL PIW COMBINATIEFUNCTIES THUISHULP ORBIS GGZ/ALZHEIMER STEUNPUNT MANTELZORG MAATJESPROJECT PROJ WEL ZO HANDIG VERST MANTELZORG VWW WMO ADVIESRAAD LEEFB KLEINE KERNEN SENIOREN ONZE ZORG OVERIGE GEM PROJECT EDUCATIE ONDERST TOPHANDBAL TOPSPORT ALGEMEEN UITV VRIJWILLIG ALG UITV VRIJWILLIG PIW PROF JEUGD JONG WERK VRIJW JEUGDJONG WERK
GROEP
EVENTUELE VERBIJZONDERING
BUDGET 526.035,00 139.300,00 868.000,00 11.000,00 360.940,00 100.000,00 529.000,00 2.456.780,00 89.030,00 31.728,00 659.084,00 30.055,00
MINDERHEDENORGANISATIES EN VROUWENVERENIGINGEN
STICHTING ECSPLORE
SPEELTUINWERK, OPEN JEUGD EN JONGERENWERK
292
1.197.992,00 481.076,00 25.300,00 10.409,00 1.545.910,00 307.931,00 166.160,00 79.743,00 145.972,00 194.449,00 125.250,00 76.920,00 95.750,00 34.600,00 41.616,00 597.840,00 68.790,00 18.840,00 71.180,00 36.510,00 45.790,00 50.880,00 21.370,00 71.230,00 152.630,00 69.840,00 34.560,00 69.680,00 95.410,00 6.973,00 186.228,00 797.356,00 205.267,00
SUBSIDIE-OVERZICHT 2013 Dit overzicht geeft inzicht in de totaal geraamde subisdiebedragen per groep. De uiteindelijke toegekende subsidiebedragen per instelling / vereniging worden pas begin 2013 berekend op basis van de aanvragen. Bij de jaarrekening wordt dit overzicht uitgebreid met de werkelijk toegekende subsidie per vereniging / instelling. PRODUCT- ACTIVITEITGROEP NUMMER CODE
EVENTUELE VERBIJZONDERING
BUDGET
ETC 63820202 63900101 63900201 63920010 63930000 63940000 64420401
4076 4075 40752 4075 4075 4075 4048
VRIJW JEUGDJONG WERK CENTRUMMANAGEMENT VRIJE TIJDSECONOMIIE BRAINPORT MKB MIDDENKLEINBEDR ARBEIDSMARTKTBEL ALG REPRESENTATIEKOSTEN
KONINGINNEDAG, DODENHERDENKING
293
9.775,00 560.000,00 148.647,00 600.000,00 33.333,00 41.391,00 147.960,00 29.253.976,98
294
BIJLAGE 7 EMU - SALDO
295
296