Begroting
2011
Begroting 2011
2
Inhoudsopgave programmabegroting 2011
Voorwoord ..............................................................................................................................................3 Leeswijzer ................................................................................................................................................5 Deel 1 Beleidsbegroting 2011 1
Inleiding op de programma’s ............................................................................................................. 13
2
Toelichting op de Programma’s Programma 1 Werk in een sterke economie ............................................................................... 21 Programma 2 Prettig wonen in een wijk en dorp........................................................................ 25 Programma 3 Zorgen voor meedoen............................................................................................. 31 Programma 4 Opgroeien en je talenten ontwikkelen ................................................................ 35 Programma 5 Wonen en ruimte om je heen ................................................................................ 39 Programma 6 Veilig door het verkeer ............................................................................................ 43 Programma 7 Samenwerken aan besturen .................................................................................... 47 Programma 8 Goed omgaan met minder geld ............................................................................. 51
3
Ombuigingen in begroting 2011 Overzicht ombuigingen per programma ........................................................................................ 55
4
Paragrafen Paragraaf 1 Lokale heffingen ............................................................................................................. 63 Paragraaf 2 Weerstandsvermogen .................................................................................................. 69 Paragraaf 3 Onderhoud kapitaalgoederen ..................................................................................... 87 Paragraaf 4 Financiering ..................................................................................................................... 99 Paragraaf 5 Bedrijfsvoering.............................................................................................................. 105 Paragraaf 6 Verbonden partijen ..................................................................................................... 109 Paragraaf 6a Onderwijsinstellingen met toezicht ...................................................................... 123 Paragraaf 7 Grondbeleid .................................................................................................................. 125 Deel 2 Financiële begroting
5
Financiële positie gemeente Doetinchem 2011-2014 .............................................................. 143
6
Financiële bijlagen Overzicht baten, lasten en saldi ..................................................................................................... 165 Overzicht reserves en voorzieningen ........................................................................................... 168 Overzicht vervangingsinvesteringen.............................................................................................. 174
3
4
Voorwoord
Voor u ligt de beleidsneutrale begroting 2011van de gemeente Doetinchem. Met beleidsneutraal bedoelen we dat we uitgaan van uitvoering van het bestaande beleid zoals dat door de raad is vastgesteld in de planning & controldocumenten (bijv. begroting 2010) of via specifieke besluiten. We hebben geen uitvoering van nieuw beleid opgenomen. Bij het vaststellen van deze begroting 2011 zijn we nog volop bezig met onze ombuigingsoperatie. Besluiten over nieuw beleid nemen we gelijktijdig met onze beslissingen over de ombuigingen, begin 2011. Wel zijn onvermijdelijke ontwikkelingen (nieuwe wetgeving, CAO, etc.) vertaald in de begroting. De ombuigingsoperatie is nodig omdat de overheidsfinanciën zwaar onder druk staan. Dat komt hoofdzakelijk door de economische crisis en de vergrijzing. Wij verwachten dat onze gemeente te maken krijgt met kortingen vanuit het Rijk die oplopen van € 10 tot 20 miljoen euro structureel. Deze kortingen zullen wij de komende jaren moeten opvangen in onze begroting. Dat kan niet anders dan door bezuinigingen. Om deze begroting 2011 sluitend te krijgen moesten we al een voorschot nemen op de ombuigingsoperatie. We hebben in deze begroting al € 1,6 miljoen aan ombuigingen verwerkt. De ombuigingsmaatregelen zijn beschreven in hoofdstuk 3 Ombuigingen. De begroting 2011 is wat programma-indeling en -beschrijving betreft, sterk geënt op het raadsprogramma “Ruimte voor elkaar 2010-2014”. De programma’s in deze begroting komen overeen met de hoofdstukken uit het raadsprogramma. Ook de vijf uitgangspunten uit het programma Ruimte voor elkaar vindt u terug in de begroting 2011. Deze uitgangspunten zijn: eigen verantwoordelijkheid en gerichte solidariteit, nabijheid, tegengaan ingewikkeldheid, economie en werk als motor en slimme verbindingen.
Wij wensen u veel leesplezier.
5
6
Leeswijzer bij de Programmabegroting 2011 Voor de programmabegroting volgen we de voorschriften van het rijk in het Besluit begroting en verantwoording voor gemeenten. De Programmabegroting 2011 van de gemeente Doetinchem bestaat uit twee delen: Deel 1 is de beleidsbegroting. Het bestaat uit de volgende hoofdstukken: Hoofdstuk 1 Inleiding op de programma’s. In dit hoofdstuk beschrijven we de ontwikkelingen en trends die invloed hebben op onze gemeente. In antwoord hierop bezinnen we ons opnieuw op onze rol als gemeentelijke overheid in de samenleving. Vijf uitgangspunten zijn leidend voor onze keuzes. Ook gaan we ombuigen. We beschrijven de uitgangspunten voor de ombuigingen en het proces voor de uitvoering. Hoofdstuk 2 Toelichting op de programma’s. Hierin geven we per programma informatie die op dit moment bijzondere bestuurlijke aandacht heeft. Deze informatie is direct gebaseerd op het programma “Ruimte voor elkaar”. Ook geven we inzicht in de totale kosten en opbrengsten van het programma. We hebben een beleidsneutrale begroting 2011. Dat heeft tot gevolg dat het beleid uit de begroting 2010 is doorgetrokken. In afwachting van de ombuigingsoperatie hebben we geen nieuwe beleidsvoornemens toegevoegd. Alleen de ombuigingen die nodig waren om de begroting 2011 sluitend te krijgen zijn verwerkt. Zie hoofdstuk 3. De toelichting geven we door per programma de volgende vragen te beantwoorden: - Wat is onze visie? - Wat gaan we daarvoor doen? - Wat zijn de financiële kaders? Hoofdstuk 3 Ombuigingen. In dit hoofdstuk leest u over de ombuigingsmaatregelen die nodig waren om de begroting 2011 sluitend te krijgen. Het geeft een totaalbeeld van alle ombuigingen in deze begroting. Elke ombuiging wordt kort beschreven. Tenslotte is een overzicht opgenomen waarbij de ombuigingen zijn verdeeld over de programma’s.
7
Hoofdstuk 4 Paragrafen. In dit hoofdstuk beschrijven we het beleid en ontwikkelingen over beheersmatige onderwerpen die van belang zijn voor de gemeente. Deze lopen dwars door programma’s heen. Het rijk heeft bepaald welke onderwerpen in ieder geval in paragrafen moeten worden beschreven. We hebben paragraaf 6a hieraan toegevoegd. Paragraaf 1 Lokale heffingen, Paragraaf 2 Weerstandsvermogen, Paragraaf 3 Onderhoud Kapitaalgoederen, Paragraaf 4 Financiering, Paragraaf 5 Bedrijfsvoering, Paragraaf 6 Verbonden partijen, Paragraaf 6a Onderwijsinstellingen met toezicht, Paragraaf 7 Grondbeleid. Deel 2 is de financiële begroting. Dit deel bestaat uit de volgende hoofdstukken: Hoofdstuk 5 financiële positie gemeente Doetinchem 2011-2014. Dit hoofdstuk geeft informatie over onze financiële positie in de periode 2011-2014. De financiële positie bestaat uit twee delen: - Het financieel meerjarenperspectief 2011-2014 met daarin de saldi van de begrotingen over de verschillende jaren. - De algemene reserve die een indicatie geeft van de financiële positie van onze gemeente. Hoofdstuk 6 financiële bijlagen. Dit hoofdstuk geeft financieel-technische informatie over de volgende onderdelen: - Overzicht van baten, lasten en saldi van de programma’s; - Overzicht van vervangingsinvesteringen; - Overzicht reserves en voorzieningen.
8
Deel 1 Beleidsbegroting 2011
Hoofdstuk 1 Inleiding op de programma’s
Hoofdstuk 1 Inleiding op de programma’s Doetinchem is een geweldige gemeente: een stad met dorpse trekjes en de dorpen Wehl, Nieuw-Wehl, Gaanderen en de buurtschappen Langerak en IJzevoorde met elk hun eigen karakter. Doetinchem betekent ruimte om je heen. Ruimte om jezelf te zijn. Maar ook ruimte voor aandacht voor elkaar. Doetinchem heeft prachtige kansen. Vanwege de markante ligging in een mooi gebied: de Achterhoek. Vanwege de bedrijvigheid die ondernemers en organisaties aan de dag leggen. Vanwege de vele onderwijsinstellingen die jongeren helpen hun talenten te ontwikkelen. Vanwege de zorginstellingen die dagelijks ouderen en mensen met een beperking helpen om gewoon te kunnen blijven wonen in hun eigen buurt. Maar vooral vanwege haar betrokken bewoners die in hun omgeving dagelijks hard werken om de gemeente mooier en aangenamer te maken. De menselijke maat terug Wij zien echter ook onvrede in onze samenleving. Onvrede die samenhangt met last die we van anderen ervaren. Onvrede die samenhangt met irritatie over doorgeslagen individualisme. Onvrede vanwege een grote claim op de overheid enerzijds en een afkeer van diezelfde overheid anderzijds. De rol van de overheid is de afgelopen decennia ontzettend gegroeid. Op tal van terreinen heeft de overheid taken van de samenleving overgenomen. En dat heeft geleid tot een soms gemakzuchtige houding. Als er iets geregeld moet worden, dan doet de overheid dat wel. Burgers werden bovendien omgedoopt tot ‘klanten’ in plaats van actieve medeburgers. De organisatie van voorzieningen werd inmiddels ook ongelofelijk ingewikkeld en bureaucratisch in de hoop de kosten in de hand te houden. Wij willen in onze gemeente deze ontwikkeling doorbreken. Niet door van alles een beetje te doen. Maar door ons als lokale overheid te richten op die zaken, waarvan wij vinden dat wij als lokaal bestuur de verantwoordelijkheid horen te nemen. Het bestaansrecht, zo u wilt, van de lokale overheid. Waar staat de gemeente voor? We willen naar een overheid: - die er is om de zwaksten te beschermen en te ondersteunen, - die er is om een aantal fundamentele zaken in de samenleving goed te organiseren, - en we willen (terug) naar een minder ingewikkelde overheid. Wij willen de menselijke maat terug in de relatie tussen overheid en inwoners. Door meer verantwoordelijkheid in de samenleving te leggen en door de lokale overheid weer meer bij de mensen te brengen. Wij denken daardoor bij te dragen aan een verantwoordelijke samenleving. Waarin burgers weer zelf verantwoordelijk zijn voor de dingen die zij belangrijk vinden. En waarin burgers zich weer herkennen in hun samenleving. Daar hoort bij dat wij ons niet overal mee bemoeien en veel meer zaken overlaten aan de samenleving zelf. Omdat we vinden dat dat niet de rol van de overheid is. En omdat we denken dat door het terugtreden van de overheid er een grotere vitaliteit in onze samenleving komt. Op de velden waar we ons uit terugtrekken moeten de verenigingen, instellingen en andere organisaties zichzelf bedruipen. Daardoor kunnen we onze rol op andere terreinen beter vervullen.
13
Het geeft ons ook de kans om de zwaksten te kunnen blijven beschermen en ondersteunen. We gaan nog sterker dan we al deden uit van de eigen verantwoordelijkheid en eigen mogelijkheden van mensen. Daar waar burgers door niet of maar beperkt te beïnvloeden factoren een beroep moeten doen op ondersteuning door de overheid, dan willen we daar graag en goed in voorzien. Maar als ze zelf die factoren kunnen beïnvloeden, dan verwachten we dat ook van ze. En zullen we ze stimuleren dat te doen. We willen de kracht van mensen benutten. Tenslotte gaan we de ingewikkeldheid en het bureaucratische van procedures, organisaties e.d. te lijf. Deregulering en ontbureaucratisering zijn daarbij de centrale begrippen. Dit alles om de menselijke maat terug te brengen in de samenleving. Vanuit de visie dat met minder ingewikkeldheid de samenleving prettiger is en de kosten lager. De komende jaren staan we voor een aantal grote uitdagingen. We krabbelen langzaam uit het dal van de economische crisis van 2008 en 2009. Maar de recessie laat zijn sporen na. Minder mensen hebben werk. Bedrijven zijn failliet gegaan of hebben het nog steeds moeilijk. Ook door de demografische ontwikkeling heeft de Achterhoek het extra moeilijk. Hoe zorgen we ervoor dat we met minder mensen toch een vitale regio houden? Dat kinderen dichtbij naar school kunnen en wijken leefbaar blijven. Wij willen onze bijdrage leveren om Doetinchem door deze moeilijke periode heen te krijgen. Want makkelijk zal het niet zijn de komende jaren. Onze ambities zijn daarbij afhankelijk van omstandigheden zoals de invulling van de bezuinigingen bij het Rijk en de provincie en we zullen dat met fors minder geld moeten doen. Daarom zullen we keuzes moeten maken. Keuzes voor werk en voor zorg. Keuzes om ervoor te zorgen dat we de zwakkeren in de samenleving kunnen blijven ondersteunen. Keuzes die een duurzame economie en daarmee de werkgelegenheid ondersteunen. En keuzes die bijdragen aan het terugbrengen van de menselijke maat in onze samenleving. Vijf uitgangspunten Besturen betekent kiezen. Vijf uitgangspunten zijn de komende bestuursperiode leidend voor onze keuzes. Het zijn ook deze uitgangspunten die dwars door de uitwerking van ons coalitieprogramma per beleidsveld te herkennen zijn: 1. Eigen verantwoordelijkheid en gerichte solidariteit. Wij gaan er vanuit dat iedereen verant woordelijk is voor zijn eigen toekomst. Dit geldt voor individuele burgers. En dit geldt ook voor verenigingen en bedrijven. Als overheid stellen we ons daarbij terughoudend op en vertrouwen op de onderlinge solidariteit in de samenleving. We ondersteunen burgers als dat nodig is. Die ondersteuning is erop gericht dat mensen zelf weer het heft in handen kunnen nemen; kunnen meedoen. 2. Nabijheid. Onze burgers wonen in eerste instantie in hun dorp of hun buurt. Dat is hun primaire leefomgeving. Daar zorgen wij voor schoon, heel en veilig. Daar faciliteren wij voorzieningen voor basisonderwijs en kinderopvang. Daar organiseren wij zorg voor ouderen en gehandicapten. Nabijheid is het devies. En dat doen we met oog voor de menselijke maat.
14
3. Tegengaan ingewikkeldheid. Wij willen de ingewikkeldheid van de overheid en maatschappelijke organisaties te lijf gaan. Minder bureaucratie. Minder overbodige regels. Geen stopwatchverantwoording. Meer ruimte voor eigen inzichten en vakmanschap. Mensen moeten weer kunnen snappen waar het over gaat. 4. Economie en werk als motor. Wij zien economie en werk als motor voor een gezonde en vitale gemeenschap. Werk geeft mensen een inkomen, helpt hen hun talenten te ontwikkelen en zorgt voor sociale contacten. Een sterke en duurzame economie zorgt voor dat werk. Een goede aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt hoort daarbij. Hier maken wij ons sterk voor. 5. Slimme verbindingen. Wij zien mogelijkheden voor slimme combinaties. We willen verenigingen, scholen, burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties dan ook uitdagen om samen verbindingen te zoeken. Bijvoorbeeld tussen sport, school en kinderopvang. Tussen school en werk. Of tussen welzijn en zorg. Met minder geld kunnen we dan toch veel bereiken. Wij stimuleren dan ook liever samenwerking dan ongeremde concurrentie. Samenwerking is ook gericht op preventie. Ombuigingen Door de economische crisis en de vergrijzing staan de overheidsfinanciën zwaar onder druk. Wij verwachten met de kennis van dit moment dat onze gemeente te maken krijgt met kortingen vanuit het Rijk die oplopen van €10 tot €20 miljoen structureel. Deze kortingen zullen we de komende jaren moeten opvangen in onze begroting. Dat kan niet anders dan door te bezuinigen. We zullen de komende jaren flink moeten bezuinigen. Dat vraagt een enorme inspanning. We nemen onze verantwoordelijkheid daarin. Door richting te geven aan de bezuinigingen vanuit een duidelijke visie op samenleving en overheid. Door de samenleving te betrekken bij het ontwikkelen van die visie en bij het uitwerken ervan in concrete maatregelen. En door ook de hand in eigen boezem te steken en te kijken wat de gemeente efficiënter kan doen. Wij beschouwen de bezuinigingen echter ook als een (noodzakelijke) mogelijkheid om zaken weer eens opnieuw tegen het licht te houden. Hebben we het eigenlijk niet te ingewikkeld en te onpersoonlijk gemaakt? Herkennen onze inwoners zich nog wel in de ingewikkelde systeemwereld? Wij willen de bezuinigingsopdracht dan vooral ook gebruiken om de ingewikkeldheid en de bureaucratie te lijf te gaan. Door de kracht van burgers weer centraal te stellen. Mensen meer verantwoordelijkheid te geven: buurtbewoners, wijkverpleegkundigen, werknemers, enz. Dit alles met de visie dat met minder ingewikkeldheid het werk leuker is en de kosten lager. Uitgangspunten ombuigingen Wij willen de noodzakelijke bezuinigingen inzetten om versterkingen en verbeteringen in de samenleving tot stand te brengen. Bezuinigen leidt dan niet tot kaalslag. Dat zal niet makkelijk zijn. Maar daar gaan wij wel voor. Bij de bezuinigingen hanteren we daarom niet de zgn. kaasschaafmethode. We gaan niet overal een beetje afhalen. We maken fundamentele keuzes. Behoud van zorg voor degenen die die echt nodig hebben staat voorop.
15
Tegengaan van onnodige bureaucratie. Voorzieningen organiseren daar waar dat het beste is: in wijken en dorpen als nabijheid bij burgers nodig is, in de stad of zelfs regionaal als nabijheid er minder toe doet. Daarmee de leefbaarheid in wijken en dorpen versterken. Eigen verantwoordelijkheid terugbrengen in de samenleving en daarmee huftergedrag tegengaan. We gaan vooralsnog uit van een totaal aan noodzakelijke bezuinigingen van circa €15 miljoen structureel. We streven er naar de noodzakelijke bezuinigingen in drie jaar gerealiseerd te hebben. Eventuele ‘over-bezuiniging’ leidt niet tot terugdraaien van bezuinigingen, maar tot meer ruimte voor nieuw beleid. Opzet ombuigingsproces Het bezuinigingsproces pakken we in vier stappen aan. Deze stappen starten in mei 2010 en leiden tot vaststelling van een bezuinigingspakket begin 2011. Dit bezuinigingspakket verwerken we vervolgens als begrotingswijziging in de (beleidsneutrale) Programmabegroting 2011. De vier stappen zijn: (a) uitwerken visie op samenleving en overheid, (b) opstellen €20M-bezuinigingsvoorstellen, (c) vaststellen €15M-bezuinigingspakket en (d) opname €15M-bezuinigingspakket in Programmabegroting 2011. Vooruitlopend op dit proces starten we met een efficiëncybezuiniging in de ambtelijke organisatie in 2011. 1. Uitwerken visie op samenleving en overheid. Het bezuinigingsproces starten we met het uitwerken van onze visie op samenleving en overheid in een concreet kader dat richting geeft aan de vernieuwde rol van de overheid. Deze uitwerking is niet specifiek gericht op bezuinigen. Deze uitwerking vindt plaats in werkbijeenkomsten van college, raad, samenleving en ambtelijke organisatie in de maanden rondom de zomer 2010. 2. Opstellen voorstellen voor €20 miljoen structureel bezuinigingen. Vanuit de visie op samenleving en overheid gaan werkgroepen aan de slag om tot een totaal van €20 miljoen bezuinigingsvoorstellen op te stellen. Ze worden daarbij bijgestaan door mensen uit de praktijk, van buiten de ambtelijke organisatie (geen betaalde krachten). Dit doen ze in de maanden augustus, september en oktober 2010. De werkgroepen zijn geheel vrij in het formuleren van bezuinigingsvoorstellen, als die maar uitvoerbaar zijn. 3. Keuze en vaststellen bezuinigingspakket van €15 miljoen structureel. Nadat de werkgroepen hun huiswerk hebben gedaan, maakt het college een selectie van een bezuinigingspakket van in totaal €15 miljoen structureel. Voorafgaand aan deze selectie organiseert het college oriënterende gesprekken met samenleving en raad. Dit doet ze in het vierde kwartaal van 2010. Op basis van deze gesprekken legt het college begin 2011 de raad een bezuinigingspakket voor. 4. Verwerking €15M-bezuinigingspakket in Programmabegroting 2011 en start uitvoering bezuinigingen. Nadat het bezuinigingspakket van €15 miljoen structureel vastgesteld is, verwerken we het als begrotingswijziging in de (beleidsneutrale) Programmabegroting 2011. Daarna starten we met de uitvoering van de bezuinigingen.
16
Uitgangspunten ombuigingsproces De volgende uitgangspunten gelden bij de onze keuze voor het bezuinigingspakket: - Geen besparingen op armoedebeleid. - Alleen besparingen op zorg als die besparingen de zwaksten in de samenleving ontzien. - Kritische doorlichting van de subsidies die we verlenen. - Efficiëncykortingen voor zowel onze eigen ambtelijke organisatie als voor aan onze gemeente gelieerde organisaties. - Kritische doorlichting regels op dereguleringsmogelijkheden op alle beleidsterreinen. Daarbij hanteren we in principe de ‘zero sum’ benadering. Alle mogelijke regels schrappen en alleen indien echt nodig herinvoeren. - Kritische doorlichting van onze bouwprojecten op risicovolheid, onderlinge concurrentie en prestigeniveau en stevige prioritering op basis van deze doorlichting. - Wij zijn terughoudend met bezuinigingen op zaken die belangrijk zijn voor de economische ontwikkeling. - Wij willen geen bezuinigingen die ‘penny wise, pound foolish’ zijn. Oftewel, niet bezuinigen op het één waardoor je aan andere zaken juist weer veel meer uitgaven hebt. Efficiëncybezuiniging ambtelijke organisatie Onderdeel van de opdracht die de ambtelijke werkgroepen krijgen is het doen van voorstellen die leiden tot efficiëncyverbeteringen. We denken hierbij aan efficiëntere werkprocessen, doorwerking dereguleringsmaatregelen, minder overhead, samenwerking met gemeenten en andere partners, minder inhuur derden, en dergelijke. Deze efficiëncybesparing is grotendeels een besparing op de loonsom. Taakstellend krijgt elke werkgroep mee dat 10% van hun bezuinigingsbedrag efficiëncyvoorstellen moeten zijn. Onroerend zaakbelasting (Ozb) De Ozb beschouwen wij niet als sluitpost van de begroting. Dit betekent dat wij kiezen voor een trendmatige verhoging van de Ozb, evenals van de overige belastingen. Een eventuele extra verhoging van de Ozb is echter wel mogelijk indien dat echt noodzakelijk is.
17
18
Hoofdstuk 2 Toelichting op de Programma’s
1. Werk in een sterke economie 1.1 Economische ontwikkeling Wat is onze visie? In 2009 stelden het gemeentebestuur en de ondernemersverenigingen samen een economische visie op. Wij streven naar een innovatieve en duurzame economische ontwikkeling voor Doetinchem en de regio zoals onder andere verwoord in het plan Achterhoek Authentiek Anders en willen een opgaande lijn in de economische prestaties. Deze visie draagt bij aan het inspelen op de ontstane economische recessie en de demografische krimp voor onze regio. De komende jaren komt het er op aan uitvoering te geven aan het opgestelde actieplan. Daarbij maken we gebruik van zaken waar we goed in zijn: middenstand, techniek, zorg en onderwijs Wat gaan we daarvoor doen? - Uitvoering geven aan het economisch actieplan, categorie A en B. - De regionale economische samenwerking via de regio Achterhoek ondersteunen - De samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven stimuleren.
1.2 Samenwerken met bedrijfsleven Wat is onze visie? Een van de sterke kanten van de Doetinchemse economie is het goede contact tussen het bedrijfsleven en de gemeente. Wij vinden dat de relatie met het bedrijfsleven gebaseerd moet zijn op het tijdig nakomen van afspraken. Daarvoor willen we één goed functionerend gemeentelijk loket voor ondernemers. Dat is de plek in onze gemeentelijke organisatie waar ondernemers en kleine zelfstandigen antwoorden krijgen op hun vragen. Ze worden snel en klantvriendelijk geholpen. Wij stimuleren ondernemers om aan te geven welke regels frustrerend werken. Gestreefd wordt om aan ondernemers die gecertificeerd zijn globalere vergunningen te verstrekken. Wij willen de verantwoordelijkheid meer bij de ondernemers zelf neerleggen. Wat gaan we daarvoor doen? - Het bestaande Economisch Overleg Doetinchem voortzetten. - Een ondernemersloket beschikbaar hebben voor ondernemers. - Deregulering voortzetten. - Ontwikkelen van een economisch contract met het bedrijfsleven. - Centrum voor startende ondernemers opzetten met extra aandacht voor uitkeringsgerechtigden en jongeren.
21
1.3 Bedrijventerreinen Wat is onze visie? Om te kunnen werken en ondernemen is ruimte nodig. Doetinchem is een belangrijke vestigingsplaats voor bedrijven en dat is goed voor de werkgelegenheid. De consequentie is dat er voldoende bedrijventerreinen moeten zijn. In samenwerking met drie regiogemeenten ontwikkelen wij in Doetinchem een regionaal bedrijventerrein. Deze intergemeentelijke samenwerking is uniek in Nederland. Hier zijn we trots op! Het voorkomt verrommeling van het landschap in de Achterhoek en sluit het risico van onderlinge concurrentie tussen deze gemeenten uit. Naast de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein willen we bestaande bedrijventerreinen tijdig revitaliseren of herstructureren in samenwerking met het bedrijfsleven. Wij gaan uit van het ontwikkelen van duurzame bedrijventerreinen. Dat betekent dat er gelet wordt op energie- en waterverbruik, maar ook op het aantal arbeidsplaatsen dat een bedrijf per hectare oplevert. Het doel is tevens compacte bedrijventerreinen. Wij streven naar bedrijventerreinen waar het veilig ondernemen is en waar ondernemers zoveel mogelijk in eigen beheer organiseren. Wat gaan we daarvoor doen? - Realisatie A18 bedrijvenpark in samenwerking met de regiogemeenten. - Acquisitieprogramma A18 bedrijvenpark hanteren om bedrijven aan te trekken. - Revitaliseren van Verheulsweide in Doetinchem. - Voortzetting van het realiseren van parkmanagementorganisaties op elk bedrijventerrein inclusief een keurmerk veilig ondernemen, in samenwerking met de IG&D
1.4 Werkgelegenheid Wat is onze visie? De beste economische- en sociale voorziening is een betaalde baan. Werk geeft je inkomen, ontwikkelt je talenten en geeft je sociale contacten. Wij accepteren niet dat mensen die kunnen werken ongewild thuiszitten. In de huidige economische tijden vergt dat extra aandacht. Veel bedrijven moeten banen schrappen en het aantal faillissementen is ook in onze regio flink gestegen. De economische crisis raakt vaak het eerst mensen met uitzendcontracten of tijdelijke dienstverbanden en kwetsbare doelgroepen. Wij vinden dat wanneer mensen hun baan kwijt raken, ze zo snel mogelijk een andere baan moeten kunnen krijgen. Bij de ondersteuning hiervan vinden we maatwerk noodzakelijk. Degenen die niet meteen een andere baan kunnen vinden, krijgen een opleiding, een participatiebaan en indien nodig een uitkering. Ons motto hierbij is wel “Maak werk van je uitkering”! Wij stimuleren de ontwikkeling van een Werkplein in Doetinchem.
22
Wat gaan we daarvoor doen? - De realisatie van het Werkplein Doetinchem afronden en de samenwerking tussen het UWV WERKbedrijf, re-integratiebedrijven, het onderwijs en de gemeentelijke afdeling Werk & Inkomen optimaliseren. - Werkgevers stimuleren om in hun bedrijf leerwerkplekken te maken. - De experimenten, die de afgelopen jaren zijn ingezet om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te helpen (zoals GUUS) voortzetten. - We bevorderen de afstemming en aansluiting van onze re-integratieactiviteiten met die van het UWV WERKbedrijf om sluitende trajecten aan te bieden ter voorkoming van bijstandsafhankelijkheid en/of onderbreking van een traject. - Binnen vijf weken een beslissing nemen op aanvragen voor een bijstandsuitkering. - Voortzetting van het beleid voor jongeren tot 27 jaar gericht op aan het werk zijn, onderwijs volgen of deelnemen aan een leerwerktraject. - ‘Social return’ maakt onderdeel uit van ons aanbestedings- en inkoopbeleid.
1.5 Wat zijn de financiële kaders? Middelen voor het programma 1
Werken in een sterke economie
bedragen x € 1000,-
Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2009 2010 voor 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging wijziging Lasten bestaand beleid structureel bestaand beleid eenmalig ombuigingen Totaal Baten bestaand beleid structureel Totaal Exploitatie resultaat Mutaties reserve Saldo van het programma
20.297
19.821
20.240
20.240
19.985 30 -18 19.997
19.967 0 0 19.967
19.967 0 0 19.967
19.967 0 0 19.967
20.297
19.821
16.466 16.466
16.777 16.777
16.479 16.479
16.479 16.479
16.479 16.479
16.479 16.479
16.479 16.479
-3.831
-3.044
-3.761
-3.518 0 -3.518
-3.488 0 -3.488
-3.488 0 -3.488
-3.488 0 -3.488
Productenoverzicht begroting 2011 1 Werken in een sterke economie
Bedragen x € 1000,-
Productnummer Product omschrijving Portefeuillehouder
Lasten
Baten
Saldo
S. Kroon S. Kroon O. van Dijk Totaal
119 803 19.075 19.997
134 0 16.344 16.479
15 -803 -2.730 -3.518
3100 Handel en ambacht 3102 Economische zaken 6110 Werkgelegenheid
23
24
2. Prettig wonen in een wijk en dorp 2.1 Leefbaarheid Wat is onze visie? Bewoners zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor de leefbaarheid in hun wijk. Leefbaarheid wordt vooral bepaald door de manier waarop we met elkaar omgaan. De meeste mensen zijn best bereid even wat voor een ander te doen. Elkaar ontmoeten in een wijk vinden we dan ook belangrijk. Wij vinden de wijk daarom ook de plek om de nabijheid van voorzieningen te organiseren. Onze ambitie is eenvoudig: wij streven naar wijken die schoon, heel, veilig en sociaal zijn. De gemeente, de wijkteams en de burger zorgen daarvoor, waarbij een goede samenwerking en afstemming voorop staat. Hierbij is het belangrijk dat de gemeente ingrijpt bij ergernissen als intimiderend gedrag en overlast. Huftergedrag is onacceptabel en we gaan dat hard aanpakken. Wat gaan we daarvoor doen? - Buurtbewoners stimuleren samen zaken op te pakken en verantwoordelijkheid voor elkaar te nemen. - Huftergedrag aanpakken en zorgen voor minder hotspots en indrinkplekken in de wijken en dorpen - De ingezette lijn van het creëren van onconventionele woonvormen voor mensen die niet langer te handhaven zijn in een woonwijk zetten we voort - De Multifunctionele Accommodatie Oosseld wordt in gebruik genomen door de basisscholen en overige instellingen.
2.2 Centrum Wat is onze visie? De kern van het begrip stad is ontmoeting. Mensen met verschillende ideeën kunnen elkaar er treffen en inspireren. Mensen uit de hele Achterhoek en van daarbuiten. Maar ook Doetinchemmers. Bovendien willen we het centrum van de Achterhoek zijn. Dat betekent dat de stad bereikbaar moet zijn en open moet staan voor ontmoeting. Voldoende voorzieningen, maar ook commerciële ontmoetingsplekken: zowel cafés, restaurants als winkels. Tenslotte willen we dat in de stad verscheidene evenementen plaatsvinden. Het centrum is echter ook een wijk. Een bijzondere wijk, want daar komen wonen, werken en recreëren bij elkaar. Dat vergt een extra opgave. Daarin heeft de centrummanager samen met de wijkregisseur een belangrijke taak.
25
Wat gaan we daarvoor doen? - De aanpak van rommelige plekken in het centrum voortzetten - De bevoorrading van de binnenstad wordt gebonden aan tijden - Voorbereidingen treffen voor een nieuw contract structurele evenementensubsidies - Voortzetten aanpak centrummanagement
2.3 Sport Wat is onze visie? Sporten is leuk en nuttig. Het is belangrijk voor de gezondheid en het welzijn van mensen. Maar ook voor het leren van normen en waarden. Daarom vinden we sport belangrijk. Voor jongeren, mensen met een beperking en mensen die om financiële redenen niet aan sport kunnen deelnemen, creëren wij mogelijkheden. Voor jongeren kan sport een middel zijn voor de ontwikkeling van hun carrière. Voor mensen met een financieel moeilijke positie en mensen met een beperking, is sport vaak een middel om sociale uitsluiting tegen te gaan. Wij zien een duidelijke relatie tussen breedtesport en topsport. Bij topsport heeft de gemeente geen financiële bemoeienis. Bij de breedtesport wel. Belangrijk is de bereikbaarheid van sportvoorzieningen. Zowel financieel als in fysieke zin. Sportaccommodaties mogen niet worden verdreven naar de randen van de stad, maar moeten zo veel mogelijk in de wijk liggen. De subsidies aan sportverenigingen stimuleren dat jongeren en mensen met een beperking gaan sporten. Verenigingen bestaan bij de gratie van vrijwilligers. Die moeten zo weinig mogelijk belast worden met regels en procedures. De gemeente zorgt daarom voor een regelarm sportbeleid. Er wordt een sportservicebureau opgezet om verenigingen te ondersteunen bij beleidsvisies, het aanvragen van subsidies en het uitleggen van procedures. Maar het sportservicebureau doet meer. Dit bureau brengt meer integraliteit in het sportdomein. Wat gaan we daarvoor doen? - Blijven stimuleren dat jongeren en mensen met een beperking gaan sporten. - Vrijwilligers, verenigingen en onderwijs ondersteunen met een sportservicepunt. - Voorbereidingen treffen voor een aanvalsplan accommodaties sportpark zuid - Voortzetting van sportclinics in wijken om met name mensen die normaal niet sporten te stimuleren dat wel te doen. - Stimuleren van verenigingen om verbindingen te maken tussen sport, bewegen en school/ kinderopvang.
26
2.4 Cultuur Wat is onze visie? Cultuur is een belangrijk middel om mensen te laten participeren in onze samenleving. Dan denken we natuurlijk aan het rijke verenigingsleven van toneel, muziek en dergelijke, maar ook aan het bezoek aan evenementen of culturele voorzieningen in de stad of in wijken en dorpen. Ook culturele vorming op de basisschool en het voortgezet onderwijs vinden we belangrijk. Wij willen dat in ieder geval via de brede school stimuleren. Laagdrempeligheid is daarbij belangrijk. Maar dat is niet alles. Cultuur draagt ook bij aan de emancipatie en de ontwikkeling van mensen. Naar onze mening bevordert cultuur de tolerantie. En dat is belangrijk voor een bloeiende stad. Een rijk cultureel leven is een van de belangrijkste factoren voor mensen om hier te gaan wonen en voor bedrijven om zich te vestigen. Culturele verarming leidt dus direct tot een verarming van de gemeente. We vinden dat we van mensen die dat kunnen betalen een hogere bijdrage mogen verwachten voor hun cultuurdeelname. Wat gaan we daarvoor doen? - Openen van Cultuurcluster ’t Brewinc en de samenwerking binnen dit cluster verder stimuleren - Implementatie van de fusie van het Staring Instituut en het Streekarchief regio Achterhoek tot Regionaal Erfgoed Centrum - Voortzetting van culturele vorming via de (brede) school. - Blijven sturen op regionale samenwerking om overlappingen in het regionale culturele aanbod te voorkomen. - We verplaatsen het Stadsmuseum naar het gerenoveerde Oude Postkantoor - Met schouwburg Amphion en Stadsmuseum overschakelen van exploitatiesubsidie naar budgetsubsidie - Met Muziekschool, Bibliotheek en Gruitpoort voorbereidingen treffen voor een nieuwe budgetovereenkomst
2.5 Recreatie & Toerisme Wat is onze visie? In Het Toeristische Recreatief OntwikkelingsPlan (TROP) van de Regio Achterhoek, is Doetinchem benoemd als “centrumstad aan de Oude IJssel”. Het TROP geeft ook in 2011 een impuls aan de ontwikkeling van het toerisme, door een hechte samenwerking tussen gemeenten en door inzet van middelen. Ook Zutphen en Lochem zijn aangehaakt bij deze samenwerking, hetgeen de Achterhoek een nog sterker product maakt. De sector moet een belangrijke drager worden van de economie in de Achterhoek. De projecten die worden uitgevoerd, bieden voornamelijk een goede infrastructuur (imago, website, bewegwijzering, fietsknooppunten en dergelijke). In het totaal van het toeristische product van de Achterhoek levert Doetinchem een belangrijk aandeel in het toeristisch recreatieve palet.
27
Wat gaan we daarvoor doen? - Promotiecampagne voor de Achterhoek. - Regionale synergie (VVV, ABT, RAL, Regio Achterhoek). - Medewerking aan aanleg fietsverbinding Doesburg-Anholt; traject Doetinchem-Ulft e.v. - Aanleg toeristische objectbewegwijzering fase 2 - Realisatie recreatieve routestructuur rond Wrange/Koekendaal/Slangenburg/Onland
2.6 Veiligheid en handhaving Wat is onze visie? Inwoners van Doetinchem moeten zich veilig en beschermd voelen in onze gemeente. In de wijk, in het dorp, op weg naar sport of school, tijdens het winkelen en als ze uitgaan. Veel mensen voelen zich echter nog onveilig. Door wat ze meemaken, door wat ze in de krant lezen of door wat er gebeurt in de buurt. Bewoners moeten op de overheid kunnen rekenen als het gaat om het handhaven van veiligheid. Wij willen problemen voorkomen en hard optreden als dat nodig is. Voorkomen is altijd beter dan genezen. We zoeken daarbij naar een balans tussen preventie en handhaving. Het is daarom belangrijk dat burgers, politie, justitie, maatschappelijke instellingen en bedrijven samenwerken om de veiligheid in buurten en wijken te vergroten. Veiligheid moet je kunnen zien. Veiligheid moet je kunnen ervaren. Daarom zorgen we ervoor dat de politie zichtbaar is in het centrum, de wijken en buurten. Met de komende bezuinigingen op de politie verwachten wij dat er minder politiecapaciteit beschikbaar is. Wij willen daarom dat de wijkagenten weer de wijk ingaan, en zichtbaar en dichtbij de burgers staan. 80% buiten en 20% achter het bureau en niet andersom. Zij worden in hun belangrijke werk ondersteund door de stads- en wijkwachten en het Horecapreventieteam. Brandweer Doetinchem is er voor meer dan alleen branden blussen. Zij vervult verschillende taken op het gebied van fysieke veiligheid. Het is een professionele organisatie die op efficiënte, adequate en klantgerichte manier haar wettelijke taken verricht op het gebied van brandbestrijding, hulpverlening en rampenbestrijding. Wat gaan we daarvoor doen? - Waar nodig doorgaan met het inzetten van buurtbemiddelaars, wijkwachten, het horecapreventieteam en buurtconciërges om escalaties te voorkomen. - Indien mogelijk zetten we voor toezichttaken mensen in die re-integreren. - Een ‘Doetinchemse aanpak’ van veelplegers ontwikkelen via de Veiligheidskamer Achterhoek. - Een jaarlijks geactualiseerd handhavingprogramma opstellen conform het nieuwe handhavingsbeleid en afgestemd met het integraal veiligheidsprogramma. - Coffeeshops vestigen op een plek waar ze het minste overlast geven. In goed overleg met de omgeving.
28
- Volgen van de resultaten van de clustervorming van de Brandweer. - Realisatie van de nieuwe brandweerkazerne. - De crisisbeheersingsorganisatie houden we op het huidige niveau en nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot de crisisbeheersing zullen worden meegenomen in het integrale veiligheidsbeleid (zoals het oefenbeleid: zowel bestuurlijk als de gemeentelijke crisisbeheersingsorganisatie).
2.7 Wat zijn de financiële kaders? Middelen voor het programma 2
Prettig wonen in een wijk en dorp
bedragen x € 1000,-
Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2009 2010 voor 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging wijziging Lasten bestaand beleid structureel bestaand beleid eenmalig meerjaren perspectief ombuigingen Totaal Baten bestaand beleid structureel Totaal Exploitatie resultaat Mutaties reserve Saldo van het programma
18.762
18.133
18.408
18.408
18.012 56 1 -457 17.612
17.556 0 0 270 17.826
17.826 0 0 0 17.826
17.826 0 0 0 17.826
18.762
18.133
3.868 3.868
2.462 2.462
2.514 2.514
2.489 2.489
2.489 2.489
2.489 2.489
2.489 2.489
-14.894
-15.671
-15.895
-15.122 19 -15.103
-15.337 19 -15.318
-15.337 19 -15.318
-15.337 19 -15.318
Productenoverzicht begroting 2011 2 Prettig wonen in een wijk en dorp
Bedragen x € 1000,-
Portefeuillehouder Productnummer Product omschrijving
Lasten
Baten
Saldo
H. Kaiser H. Kaiser H. Kaiser L. van der Meijs L. van der Meijs P. Drenth P. Drenth L. van der Meijs L. van der Meijs P. Drenth P. Drenth Totaal
2.840 451 734 1.638 1.193 3.962 1.313 3.967 752 536 225 17.612
78 0 75 60 2 946 127 1.137 24 41 0 2.489
-2.763 -451 -659 -1.578 -1.192 -3.016 -1.187 -2.830 -728 -495 -225 -15.122
1200 1202 1400 5100 5110 5302 5304 5400 5410 5600 5800
Brandweer Rampenbestrijding Openbare orde /Bijz. wetten Bibliotheekwerk Muziekschool Sport Sport : Zwemmen Kunstzinnige vorming Cultuurhistorie en Monumentenzorg Toerisme en Recreatie Speelvoorzieningen
29
30
3. Zorgen voor meedoen 3.1 Zorg Wat is onze visie? Doetinchem is een echte zorgstad. Er wonen veel ouderen, we hebben goede zorginstellingen, waar ook veel mensen met plezier werken. We zien wel een dubbele vergrijzing op ons afkomen: een toename van cliënten en een afname van het personeel. We vinden het belangrijk dat zorg toegankelijk is en dichtbij. Maar ook willen we het eigen kunnen, de zelfredzaamheid van mensen bevorderen. Wij willen dat mensen zelfstandig kunnen blijven wonen in eigen wijk of buurt. Hiervoor zullen we in de wijken en dorpen verder gaan met het ontwikkelen van woonservicezones en stimuleren we het flexibel inzetten van het benodigde zorgaanbod. De wijkverpleegkundige en andere wijkwerkers moeten weer ‘aanklampbaar’ worden. We willen maatwerk van voorzieningen gericht op zelfredzaamheid. We zetten in op preventieve vormen van hulpverlening. Voor gezinnen met meerdere problemen werken we met een lokaal zorgnetwerk volgens het principe één gezin, één plan, één aanspreekpunt. Hiermee willen we af van teveel overleggen en teveel hulpverleners die werkzaam zijn in een gezin. We leggen hier verbinding met de veiligheidskamer van de regio Achterhoek. Dakloosheid en verslaving willen we tegengaan en zoveel mogelijk voorkomen. We zetten in op preventie en zullen optreden tegen overlast. Het groter worden van de sociaaleconomische gezondheidsverschillen vinden wij zorgelijk en we zullen ons inzetten dit in Doetinchem tegen te gaan. We gaan voor minder bureaucratie en ingewikkeldheid in de zorg. Marktwerking willen wij zo veel mogelijk uitbannen. Wat gaan we daarvoor doen? - Doorontwikkeling van de WMO-winkel afmaken in samenwerking met onze partners. - Vastgestelde beheersmaatregelen WMO uitvoeren om budgetoverschrijding weg te werken en te voorkomen - Blijven inzetten op ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers voor het uitvoeren van zorgtaken. - Realisatie van een ouderenontmoetingsplek in het centrum met behulp van de eigen inzet van ouderen. - Voortzetting de bestrijding van dakloosheid en creëren van goede opvangvoorzieningen. - Inzetten op preventieve taken van het verslavingsbeleid
31
3.2 Armoedebestrijding en hulp bij schulden Wat is onze visie? Sociale uitsluiting door armoede en/of sociaal isolement willen wij tegengaan. Uit recent onderzoek door het Sociaal Cultureel Planbureau is gebleken dat kinderen uit arme gezinnen veel minder meedoen aan sport en cultuur. Voor een belangrijk deel komt dat door een gebrek aan geld. Maar het komt ook door een vorm van berusting en vervreemding: “wij horen er toch niet bij”. Armoede als levensstijl dus. Dit vraagt om een frontale aanval op armoede en uitsluiting. We zetten in op een armoedebeleid dat is gericht op het doorbreken van dit patroon dat soms al een aantal generaties bestaat en het bevorderen van deelname aan de samenleving. We willen inzetten op het bieden van ondersteuning aan mensen die geen zicht meer hebben op werk en voor kinderen in arme gezinnen. Daarnaast willen we schulden bij mensen zoveel mogelijk voorkomen en vinden we aandacht voor budgetbeheer belangrijk. Wanneer armoede veroorzaakt wordt door schulden pakken we dit zo snel mogelijk aan. Wat gaan we daarvoor doen? - Uitvoering geven aan het armoedebeleid gericht op participatie; - Op projectbasis faciliteren van kinderen uit gezinnen met een laag inkomen om mee te doen aan reguliere activiteiten. - Ondersteunen van minima in financiële zin, maar ook met hulp bij het verkrijgen van middelen door bijvoorbeeld de ‘Formulierenbrigade’. - Wachtlijsten bij de schuldhulpverlening voorkomen en binnen vier weken een traject starten met de cliënt. - Inzetten op voorlichting over budgetbeheer om schulden te voorkomen.
3.3 Integratie Wat is onze visie? Integreren betekent meedoen en onderdeel willen zijn van deze samenleving. Hierbij gaan we uit van eigen verantwoordelijkheid en willen meedoen in de Doetinchemse samenleving. We willen een Doetinchemse samenleving waarin mensen de kans krijgen zich te ontplooien, ongeacht huidskleur, afkomst, religie of inkomen. Bij integratie gaat het ook om de emancipatie van vrouwen. Dat is de sleutel. Voor mensen met een niet-Nederlandse achtergrond investeren wij in inburgering en scholing. Actieve deelname is hierbij het uitgangspunt. Een gezamenlijke aanpak is nodig om Doetinchem een ongedeelde stad te laten blijven. Ook discriminatie moeten we actief blijven bestrijden.
32
Wat gaan we daarvoor doen? - Inburgeringcursussen aanbieden voor verplichte en niet-verplichte inburgeraars. - Voortzetting van de maandelijkse naturalisatie bijeenkomsten en jaarlijkse afsluiting in december - Een duidelijke lijn hanteren bij uitgeprocedeerde asielzoekers of illegalen door ze niet meer op te vangen. - Extra aandacht voor kinderen met een taalachterstand via voor- en vroegschoolse educatie en/of inburgeringprogramma’s
3.4 Sociaal bezuinigen Wat is onze visie? Doetinchem is een van de sociaalste gemeenten van Nederland. Dit is de kroon op het sociale beleid van de afgelopen jaren. We willen deze ambitie voortzetten, ook in de komende jaren waarin belangrijke keuzes gemaakt moeten worden en we minder kunnen uitgeven dan voorheen. Wat wij belangrijk vinden is dat we kwetsbare mensen zoveel mogelijk buiten schot houden. We willen inzetten op sterke sociale structuren waardoor een beroep op de lokale overheid minder vaak noodzakelijk zal zijn. Hierbij willen we de kracht van mensen en hun structuren op de juiste wijze benutten. Iedereen moet vanuit zijn/haar eigen kunnen meedoen in de samenleving en wanneer dit niet lukt, een beroep kunnen doen op ondersteuning. Deze ondersteuning moet breed gezocht worden in de omgeving van het individu, waarbij de gemeente een onderdeel van de keten is. Bij de komende bezuinigingen willen we vooral de ingewikkeldheid van ons zorgsysteem te lijf gaan. We denken dat daarmee ook een herkenbaarder stelsel ontstaat. Wat gaan we daarvoor doen? - Niet bezuinigen op armoedebestrijding. - Het meedoen aan de samenleving vanuit eigen kracht en talent, gericht op zelfredzaamheid stimuleren. - Besparingen realiseren in ons WMO-budget door het minder ingewikkeld te maken
33
3.5 Wat zijn de financiële kaders? Middelen voor het programma 3
Zorgen voor meedoen
bedragen x € 1000,-
Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2009 2010 voor 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging wijziging Lasten bestaand beleid structureel bestaand beleid eenmalig meerjaren perspectief trendnota ombuigingen Totaal Baten bestaand beleid structureel meerjaren perspectief Totaal Exploitatie resultaat Mutaties reserve Saldo van het programma
44.110
39.299
45.532
44.110
39.299
45.532
21.003
13.358
15.860
21.003
13.358
15.860
-23.106
-25.942
-29.672
39.916 63 386 500 -88 40.777
40.214 0 -4 -1.250 0 38.960
40.210 0 -3 -3.000 0 37.207
40.207 0 -4 -3.000 0 37.203
14.796 300 15.096
15.096 -150 14.946
14.946 -150 14.796
14.796 0 14.796
-25.681 -101 -25.782
-24.014 -101 -24.115
-22.411 -101 -22.512
-22.407 -101 -22.508
Productenoverzicht begroting 2011 3 Zorgen voor meedoen Portefeuillehouder Productnummer Product omschrijving O. van Dijk O. van Dijk O. van Dijk O. van Dijk O. van Dijk O. van Dijk O. van Dijk O. van Dijk L. van der Meijs O. van Dijk Totaal
34
6100 6120 6200 6202 6204 6206 6208 6300 7100 7100
Bijstandverlening Inkomensvoorziening vanuit het rijk Maatschappelijke begeleiding en advies Voorziening gehandicapten rascisme en discriminatiebestrijding Gemeentelijk minimabeleid Vreemdelingen Sociaal cultureel werk Openbare gezondheidszorg Openbare gezondheidszorg
Bedragen x € 1000,-
Lasten
Baten
Saldo
15.109 545 13.564 2.340 20 2.515 547 3.039 820 2.279 40.777
12.314 1 1.040 200 0 60 552 73 774 82 15.096
-2.795 -544 -12.524 -2.140 -20 -2.455 5 -2.967 -46 -2.197 -25.681
4. Opgroeien en je talenten ontwikkelen 4.1 Opgroeien en ontdekken Wat is onze visie? We willen dat Doetinchem een fijne plek is voor kinderen. Zodat zij zorgeloos kunnen opgroeien naar zelfstandigheid en de wereld om hen heen ontdekken. Het gezin is hiervoor de basis. Belangrijk in de opvoeding is een stabiele basis vanuit een goede sfeer in huis, met voldoende speel- en sportruimte in de buurt, mogelijkheden om mee te kunnen doen in het verenigingsleven en veilige schoolroutes. Wij vinden dat de ouders primair verantwoordelijk zijn voor het opvoeden van hun kinderen en hierop aanspreekbaar moeten zijn. Opvoeden is voor ouders een belangrijke, maar soms moeilijke taak. Wij vinden het vanzelfsprekend dat zij daarbij ondersteuning kunnen krijgen. Wij maken het vragen van informatie en het krijgen van hulp toegankelijker met een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) dat in de wijken aanwezig is, laagdrempelig en vraaggericht. Wij sturen hierbij op een voortdurende verbetering van de samenwerking tussen de instellingen die hierin een taak hebben. Wat gaan we daarvoor doen? - Uitvoeren van in gang gezette projecten en activiteiten van de jeugdagenda. - Voortzetten van de realisatie en uitvoering van het Doetinchemse CJG - Probleemgezinnen krijgen één aanspreekpunt vanuit het coördinatieteam CJG/lokale zorgnetwerk volgens het principe één gezin, één plan, één aanspreekpunt. - Schone en veilige speelplekken in de wijken onderhouden en zorgen voor veilige schoolroutes.
4.2 Jong zijn Wat is onze visie? Door de centrumpositie van onze gemeente zijn er dagelijks veel jongeren in Doetinchem actief. Deze jongeren leveren een grote bijdrage aan de dynamiek van onze samenleving. Daar zijn tal van voorbeelden van: optredens in de muziekschool en Amphion, stages in bedrijven en instellingen, sportactiviteiten, de scholenregatta op de Oude IJssel, jongerenactiviteiten van de Gruitpoort, enzovoort. Wij willen jongeren de ruimte geven in Doetinchem, ze serieus nemen en steun bieden waar nodig. We subsidiëren de kwasten, maar laten ze zelf schilderen. Wij willen attent zijn op goede voorzieningen voor jongeren zoals een skatevoorziening en een jongerencentrum. We stellen echter ook grenzen en corrigeren onacceptabel gedrag. Wij vinden het belangrijk dat jongeren leren hoe ze zich in de publieke ruimte dienen te gedragen en we willen afglijden naar de criminaliteit voorkomen.
35
Wat gaan we daarvoor doen? - Aandacht voor het blijven bestaan van de jongerenraad en ze betrekken bij onze besluitvorming. - Outreachend jongerenwerk en jeugdtoezichthouders faciliteren en vernieuwing in dit werkveld stimuleren.
4.3 Basisschool in de buurt Wat is onze visie? Onderwijs legt de basis voor onze toekomst. Daarom is het belangrijk dat onderwijs alle kinderen stimuleert om zich te ontwikkelen tot sociale, verantwoordelijke en zelfredzame burgers. Scholen moeten hierbij alle ruimte krijgen om zich te kunnen richten op hun kerntaak: het geven van kwalitatief goed onderwijs. De school is niet alleen een leeromgeving maar ook een leefomgeving. Daarom is het belangrijk dat kinderen in hun eigen wijk naar de basisschool kunnen gaan. Als ouders moet je erop kunnen vertrouwen dat je kind in goede handen is en op een veilige plek. Dat begint met goede onderwijshuisvesting. Wij willen de taak die we daar als gemeente in hebben op een kwalitatief goede manier blijven vormgeven. Hiervoor is bij raadsbesluit van 9 juni 2009 het Integraal Huisvestingsplan (IHP) Onderwijs 2009-2020 vastgesteld. Conform de hierin vastgestelde prioriteiten werken we dit plan uit. Basisscholen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan leefbare buurten. Wij willen dan ook dat elke wijk een brede schoolnetwerk heeft, dat minstens bestaat uit samenwerking tussen basisscholen, kinderopvang, peuterspeelzalen en opvoedingsondersteuning. Wij gaan er vanuit dat basisscholen de wettelijke taak die ze hebben bij de organisatie van tussen- en naschoolse opvang uitvoeren. Om de ontwikkelingskansen van jonge kinderen te vergroten, stimuleren wij de vroeg- en voorschoolse educatie en de samenwerking tussen peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en het primair onderwijs. Wij willen een doorgaande lijn in de ontwikkeling van het jonge kind en stellen dit als uitgangspunt bij ons peuterspeelzaal- en onderwijsachterstandenbeleid. Om leerlingen met problemen zo goed mogelijk op te vangen, is er een zorgstructuur op school. Deze zorgstructuur maakt onderdeel uit van onze Doetinchemse CJG-werkwijze dat op wijkniveau wordt ingericht. Wat gaan we daarvoor doen? - Nieuwbouw van Vrije school de Kleine Prins (krediet vastgesteld bij raadsbesluit 9-3-2010) - Opvangen groei Cluster 4 onderwijs De Isselborgh. - Voorbereiding nieuwbouw schoolvoorziening in Wijnbergen. - Voorbereidingen vorming brede scholen in Noord en Gaanderen. - Uitvoering geven aan een nieuw peuterspeelzaalbeleid dat het aansluit bij de nieuwe wet OKE (ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie).
36
4.4 Talent benutten Wat is onze visie? Doetinchem kent als centrumgemeente diverse scholen voor voortgezet- en middelbaar onderwijs. Wij vinden het belangrijk dat jongeren een goede keus maken in de verschillende fasen van hun vervolgonderwijs. Iedereen moet de kans krijgen het beste uit zichzelf te halen om succesvol te kunnen functioneren in de maatschappij. Een goede samenwerking en afstemming tussen de diverse onderwijslagen is hierbij belangrijk. Tijdige signalering en aanpak van leer- en gedragsproblemen zowel in basis- als voortgezet onderwijs, kan voorkomen dat leerlingen onnodig achterop raken, spijbelen of geheel uitvallen en voortijdig de school verlaten. Als gemeente nemen we onze taak hierin serieus. Leerplichtambtenaren werken nauw samen met scholen en zorgaanbieders om uitval te voorkomen en risicojongeren zo snel mogelijk te identificeren en te helpen. We willen bevorderen dat hulpverleners goed samenwerken bij de aanpak van en hulpverlening aan risicojongeren en hun ouders. We treden op tegen voortijdig schoolverlaten en ongeoorloofd schoolverzuim. Jongeren worden gestimuleerd een startkwalificatie te behalen, zo mogelijk in de combinatie werken en leren. Wat gaan we daarvoor doen? - Uitvoeren van trajectbegeleiding voortijdig schoolverlaten - Voortzetten project “De Graafschap helpt scoren” - Faciliteren Jongerenloket “Jouw Unit” - Deelnemen aan casusoverleggen in onderwijs-, zorg- en veiligheidsketen vanuit leerplicht en RMC/Jouw Unit
4.5 Kenniseconomie Wat is onze visie? De basis van een gezonde kenniseconomie is een goed opgeleide beroepsbevolking. In Doetinchem is het opleidingsniveau lager dan het landelijk gemiddelde. Met name het aantal hoger opgeleiden is duidelijk minder dan in de rest van Nederland. Wij willen daarom uitbreiding van het HBO-aanbod in Doetinchem. Vooral in de sectoren waar in de regio Achterhoek behoefte aan is: techniek, economie, zorg en onderwijs. Wij willen voorkomen dat talentvolle jongeren, maar ook bedrijven en daarmee werkgelegenheid, wegtrekken naar andere gebieden. We willen een vitale stad zijn en blijven en daar hoort HBO-aanbod bij. Hierbij willen we gebruik maken van onze unieke ligging tussen de kenniscentra in Arnhem/Nijmegen (Health Valley), Wageningen (Food Valley), Enschede (Techno Valley), en het Ruhrgebied (Industrial Valley). Daar middenin ligt de Achterhoek (Duurzaamheid Valley). Een plek waar het schitterend wonen en leven is en waar ruimte is om nieuwe toepassingen uit te proberen. We willen de samenwerking tussen het beroepsonderwijs en lokale bedrijven actief stimuleren.
37
Wat gaan we daarvoor doen? - Faciliteren van de stuurgroep HBO om te komen tot een uitbreiding van het aanbod HBO - Naast de rol als gemeente Doetinchem ook een rol spelen als centrumgemeente voor de regio achterhoek om te komen tot uitbreiding van het aanbod HBO - Ondersteunen van de initiatieven Careercenter en Centrum voor jong ondernemerschap. - Faciliteren van een stagebureau door en voor HBO/WO studenten - De samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven stimuleren.
4.6 Wat zijn de financiële kaders? Middelen voor het programma 4
Opgroeien en je talenten benutten
bedragen x € 1000,-
Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2009 2010 voor 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging wijziging Lasten bestaand beleid structureel meerjaren perspectief ombuigingen Totaal Baten bestaand beleid structureel Totaal Exploitatie resultaat Mutaties reserve Saldo van het programma
12.342
10.501
11.532
11.532
10.947 320 -147 11.120
11.120 -2 135 11.253
11.253 -2 0 11.251
11.251 1 0 11.252
12.342
10.501
3.385 3.385
2.581 2.581
2.549 2.549
2.549 2.549
2.549 2.549
2.549 2.549
2.549 2.549
-8.957
-7.920
-8.983
-8.571 244 -8.327
-8.704 193 -8.511
-8.702 129 -8.573
-8.703 34 -8.669
Productenoverzicht begroting 2011 4 Opgroeien en je talenten benutten
Bedragen x € 1000,-
Portefeuillehouder Productnummer Product omschrijving L. van der Meijs L. van der Meijs L. van der Meijs L. van der Meijs L. van der Meijs L. van der Meijs L. van der Meijs L. van der Meijs L. van der Meijs L. van der Meijs L. van der Meijs L. van der Meijs L. van der Meijs L. van der Meijs L. van der Meijs Totaal
38
4210 4230 4300 4310 4330 4400 4410 4430 4800 4802 4804 4806 4808 4820 6500
Openbaar basisonderwijs: Huisvesting Bijzonder basisonderwijs: Huisvesting Openbaar (voortgezet) speciaal onderwijs Openbaar (voorgezet) speciaal onderwijs: Bijzonder (voortgezet) speciaal onderwijs: Openbaar voortgezet onderwijs Openbaar voortgezet onderwijs: Huisvesti Bijzonder voortgezet onderwijs: Huisvestin Leerlingzaken Onderwijshuisvesting Onderwijsachterstand Onderwijsbegeleiding Diverse onderwijsproducten Volwasseneducatie Kinderdagopvang
Lasten
Baten
Saldo
1.328 1.675 0 578 858 -1 209 1.392 2.545 324 539 150 12 629 881 11.120
0 0 0 0 0 0 5 0 1.492 22 329 0 0 630 71 2.549
-1.328 -1.675 0 -578 -858 1 -204 -1.392 -1.053 -302 -211 -150 -13 1 -809 -8.571
5. Wonen en ruimte om je heen 5.1 Wonen Wat is onze visie? De tijd van grote projecten en prestieuze bouwwerken in Nederland ligt achter ons. In Doetinchem hebben we dat goed begrepen. De vele bouwkranen die momenteel in onze gemeente te zien zijn, bouwen dan ook vooral voor brede doelgroepen. Voor starters op de woningmarkt. Voor ouderen die tevens hun zorg dichtbij willen hebben. Het aantal woningen voor mensen met een lager inkomen is de afgelopen jaren bovendien fors opgeschroefd. Tegelijkertijd werken we aan een mooier Doetinchem. Mensen hebben behoefte aan herkenbare en leefbare wijken en dorpen, die goed worden onderhouden en voorzien zijn van (basis)voorzieningen. In ‘onze’ wijken en dorpen is ruimte voor groen, speelplekken, jeugd- en kinderopvang en betaalbare woningen. Wat betreft het bouwen van de woningen houden wij rekening met een gevarieerde doelgroep in de wijk, zoals jonge gezinnen, alleenstaanden, starters, mensen met een zorgvraag, maar ook zij die een eigen woning willen bouwen. We willen levensloopbestendige woningen. Daarnaast willen we een duurzaam en energiearme woonomgeving in Doetinchem. Dit geldt voor de huizen, het groen, de waterhuishouding en andere voorzieningen in de wijk. Op deze wijze werken wij aan een herkenbaar Doetinchem met een menselijke maat. De laatste jaren is Cultuurhistorie en de zorg voor monumenten na enkele decennia weer op de kaart gezet. De relicten van hen die voor ons waren dienen zorgvuldig behandeld te worden. Niet als een dogma maar vanuit zorg en hun bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit van onze gemeente. Wat gaan we daarvoor doen? - Betaalbare (huur- en koop-)woningen bouwen in zowel de stad als de dorpen conform de afspraken met regiogemeenten. - Ondersteunen van het gebruik van duurzame energie door voorlichting (bijvoorbeeld over zonnecellen, groene daken, LED-verlichting). - Aandacht voor Cultuurhistorie en monumentenbeleid
39
5.2 Bouwen Wat is onze visie? De afgelopen vier jaar is hard gewerkt aan een groot aantal infrastructurele, bouw- en woningprojecten in de stad en de dorpen. Voorbeelden hiervan zijn de bouw van een nieuw theater (Amphion), de renovatie van de wijk Oosseld, het Masterplan “De Schil”, het Centrumplan Wehl, het woningbouwproject Wijnbergen en het Pelgrim in Gaanderen. De tijden zijn inmiddels veranderd en de staat van het land en onze economie is ingrijpend gewijzigd. De komende jaren staat het beschikbare budget voor ruimtelijke ontwikkeling en woningbouw behoorlijk onder druk en zijn de opbrengsten van de grondexploitatie minder. Een nieuwe koers is nodig. Factoren als demografische ontwikkeling, economische en financiële draagkracht en nieuwe woon/werkvormen worden meegenomen. Ook de bestaande wijken vragen aandacht. De laatste 10 jaar van grote ontwikkeling zijn ingegaan waar het de woningbouw betreft. Dit vraagt een heldere blik op de toekomst en een omvorming naar een beheersmatige kant van onze gemeente. Een aantal wijken zoals De Bezelhorst en Overstegen vragen om een antwoord hoe om te gaan met de bestaande woningvoorraad, renoveren of vervangende nieuwbouw. Zaken als diversiteit, duurzaamheid en toekomstbestendigheid zijn daarbij leidend. Deze vragen moeten worden beantwoord met de bewoners, eigenaren en Site Woondiensten. Hierbij sluiten we aan bij de doelstelling van woonservicegebieden om zo lang en zelfstandig mogelijk te kunnen blijven wonen in eigen woonomgeving. We ronden af wat we begonnen zijn, we maken een pas op de plaats wat betreft (nieuwe) projecten en bestaande gebouwen worden beter benut. Wat gaan we daarvoor doen? - heroverwegen van projecten door een stringente prioritering met als uitgangspunt: wat wel, wat later en wat niet. - Invulling geven aan een betere benutting van de bestaande capaciteit is nodig. - Blijvende sturing op grondexploitaties. - Realisatie van een nieuwe structuurvisie.
5.3 Verminderen van vergunningprocedures en toezicht Wat is onze visie? Initiatieven van bewoners en bedrijfsleven worden regelmatig gehinderd en/of vertraagd door bureaucratische vergunningsprocedures en (welstand)toezicht. Dit moet anders en op dit dossier willen wij de komende periode echt vorderingen maken. Niet alleen de regels moeten worden verminderd, ook de doorlooptijd voor het verkrijgen van de noodzakelijke vergunningen of toestemming moeten (aanmerkelijk) bekort worden en het toezicht tot een verantwoord minimum beperkt. Tegelijkertijd zullen wij dit onderwerp betrekken bij de verdere ontwikkeling van het dossier ‘Dienstverlening’.
40
Wat gaan we daarvoor doen? - Verminderen en stroomlijnen van het aantal procedures, waarbij we uitgaan dat ook de rijksoverheid dit beleid voert zodat het mogelijk wordt de administratieve last voor burgers en bedrijfsleven met 25% te laten afnemen. - We werken met een nieuw welstandsbeleid dat gekenmerkt wordt door minder regels en een hogere kwaliteit van dienstverlening. - Inzetten op een snelle vergunningverlening met als uitgangspunt de wettelijke termijn van 8 weken.
5.4 Groen hoort bij Doetinchem Wat is onze visie? Groen hoort bij Doetinchem. Zowel in de stad, wijken en dorpen als op het platteland is Doetinchem groen. Een unieke kwaliteit. Het zorgt ervoor dat wijken prettig zijn om in te wonen en is mede bepalend voor het landelijke karakter van onze gemeente. Het te realiseren groen staat wat ons betreft direct en effectief ten dienste aan de inwoners van onze gemeente. Bestaande natuur blijft gehandhaafd. Bij de aanleg van nieuwe infrastructuur houden we vast aan het uitgangspunt dat er direct een groene inpassing plaatsvindt. Ook het groen in de bebouwde kom verdiend aandacht en verbetering. Wat gaan we daarvoor doen? - Het project ‘Robuust Groen’ wordt uitgevoerd, waarbij de nadruk ligt op de Wehlse Broeklanden, het 3.000 bomenplan en de inpassing van de Oostelijke Randweg. - Er wordt voor de hele gemeente een groenstructuur vastgelegd.
41
5.5 Wat zijn de financiële kaders? Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2009 2010 voor 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging wijziging Lasten bestaand beleid structureel bestaand beleid eenmalig meerjaren perspectief trendnota ombuigingen Totaal Baten bestaand beleid structureel meerjaren perspectief trendnota Totaal Exploitatie resultaat Mutaties reserve Saldo van het programma
43.691
36.084
46.162
43.691
36.084
46.162
38.153
27.393
36.622
38.153
27.393
36.622
-5.539
-8.692
-9.540
36.147 172 35 1.000 -240 37.114
35.942 102 0 500 0 36.544
35.942 0 0 0 0 35.942
35.942 0 -70 0 0 35.872
29.347 -126 -500 28.721
29.221 0 0 29.221
29.221 0 0 29.221
29.221 0 0 29.221
-8.393 -32 -8.426
-7.323 -32 -7.356
-6.721 -32 -6.754
-6.651 -32 -6.684
Productenoverzicht begroting 2011 5 Wonen en ruimte om je heen Portefeuillehouder Productnummer Product omschrijving L. van der Meijs P. Drenth S. Kroon P. Drenth S. Kroon S. Kroon S. Kroon P. Drenth P. Drenth P. Drenth P. Drenth P. Drenth S. Kroon Totaal
42
0032 5604 7210 7220 7230 7232 7234 7240 8100 8210 8220 8222 8300
Kadaster Groenbeheer Afvalverwijdering en verwerking Riolering en watervoorziening Milieubeheer Milieufysieke omgeving Milieu bedrijven Lijkbezorging Ruimtelijke ordening Stads- en Dorpsvernieuwing projecten Bouw- en woningtoezicht Volkshuisvesting Bouwgrondexploitatie
Bedragen x € 1000,-
Lasten
Baten
Saldo
324 5.159 6.514 4.285 184 372 559 417 1.146 401 2.180 189 15.381 37.114
96 605 7.616 4.633 0 0 0 411 120 0 1.381 102 13.757 28.721
-229 -4.554 1.101 347 -184 -372 -559 -6 -1.027 -401 -799 -87 -1.624 -8.393
6. Veilig door het verkeer 6.1 Verkeer in wijken en dorpen Wat is onze visie? Verkeersveiligheid is enorm belangrijk. Op een aantal plekken in onze gemeente laat het echter te wensen over. Er wordt nog teveel verkeer door woonwijken geperst. Dat zorgt voor drukte, overlast en onveilige situaties. Doorgaand verkeer dat niet in woonwijken hoeft te zijn, moet daar ook niet komen. Wij gaan dat verbeteren door de knelpunten aan te pakken. Vanzelfsprekend doen wij dit in overleg of samenwerking met buurt- en dorpbewoners. Tegelijkertijd pakken we ‘snelheidduivels’ en het ‘huftergedrag’ in het verkeer aan. Wat gaan we daarvoor doen? - De Haareweg en Kruisbergseweg worden opnieuw ingericht. - Er wordt streng gehandhaafd op snelheid in stad, dorpen en bedrijventerreinen. - Wijken zoveel mogelijk inrichten als 30 km zone en het buitengebied als 60 km zone. - Blijvende aandacht voor de veiligheid van fietsers, met name bij rotondes, bij scholen en bij ongelijkvloerse kruisingen in Doetinchem en de dorpen. - We blijven werken aan het kunnen hanteren van roodlichtcamera’s - Proberen het vrachtverkeer uit de stad te weren door dit verkeer om de stad heen te leiden.
6.2 Bereikbaarheid van Doetinchem Wat is onze visie? Automobiliteit neemt een belangrijke plek in onze moderne samenleving in. Mobiliteit om op het werk te komen, om bedrijven te bevoorraden, familie te bezoeken, te winkelen, uit te gaan of om op school of bij de (sport)vereniging te komen. Om al dit verkeer in goede banen te leiden, moet de gemeente Doetinchem beter bereikbaar zijn en moet de verkeersafwikkeling in de stad en de dorpen sneller, efficiënter en veiliger. Activiteiten en maatregelen op dit gebied leveren niet alleen een verantwoorde verkeerssituatie op, maar zorgen ook voor een goed leefmilieu en bevorderen de luchtkwaliteit in onze gemeente. Het Mobiliteitsplan wordt dan ook uitgevoerd, waarbij we ons beseffen dat de financiering na 2012 aandacht vraagt en tot het stellen van prioriteiten zal leiden.
43
Wat gaan we daarvoor doen? - Het (definitieve) bestemmingsplan voor de Oostelijke Randweg wordt vastgesteld. Daarna treffen wij de noodzakelijke voorbereidingen voor de aanleg van deze rondweg. - De planvorming voor de verbreding van de Europaweg voortzetten. - “Nut en noodzaak”-studie voor de Westelijke randweg en de Noordelijke variant uitvoeren, waarin verbeteren bereikbaarheid ziekenhuis wordt meegenomen. - Doorgaan met het goed op elkaar afstemmen van verkeerslichten (dynamisch verkeersmanagement).
6.3 Het ‘groene verkeer’ Wat is onze visie? Goed gecoördineerde mobiliteit is een goede stap op weg naar een leefbare gemeenschap, maar minder auto’s in de stad is natuurlijk de beste oplossing voor het tegengaan van fijnstof en lawaaioverlast. Om dit voor elkaar te krijgen creëren wij voor de komende jaren veel ruimte voor het openbaar vervoer en de fiets (het ‘groene verkeer’). Zo gaan we het openbaar vervoer actief stimuleren, het carpoolen aanmoedigen en mensen meer laten fietsen (voor werk en privé). Maatregelen en voorzieningen om dit beleid handen en voeten te geven worden ontwikkeld en uitgevoerd met als insteek ‘gezond voor de mens en goed voor het milieu’. Wat gaan we daarvoor doen? - Lobby voortzetten voor een capaciteitsuitbreiding van de treinverbinding Doetinchem Arnhem door verdubbeling van het spoor. - Streven naar een consequente uitbreiding van het fietspadennetwerk in Doetinchem. - Stimuleren van het gebruik van het openbaar vervoer en de fiets in samenwerking met bedrijfsleven.
6.4 Parkeren Wat is onze visie? Na het bereiken van hun bestemming moeten de inwoners van onze stad de auto of fiets op een verantwoorde wijze ‘kwijt’. Wij zorgen daarvoor door rondom het centrum voldoende parkeergelegenheid tegen een betaalbare prijs te realiseren en voldoende stallingruimte voor fietsen aan te leggen. Wat gaan we daarvoor doen? - De uitbreiding van de parkeergarage aan de Catharinastraat in gebruik nemen. - Voorbereiden van de uitvoering van twee parkeerlagen op de huidige TNT-locatie aan de Hofstraat. - Uitbreiden van het aantal (bewaakte) fietsenstallingen in en rond het centrum van Doetinchem.
44
6.5 Wat zijn de financiële kaders? Middelen voor het programma 6
Veilig door het verkeer
bedragen x € 1000,-
Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2009 2010 voor 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging wijziging Lasten bestaand beleid structureel bestaand beleid eenmalig ombuigingen Totaal Baten bestaand beleid structureel meerjaren perspectief Totaal Exploitatie resultaat Mutaties reserve Saldo van het programma
8.890
10.949
11.526
8.890
10.949
11.526
4.464
5.245
4.935
4.464
5.245
4.935
-4.426
-5.704
-6.592
Productenoverzicht begroting 2011 6 Veilig door het verkeer
11.985 -49 -225 11.710
11.760
11.760
11.760
0 11.760
0 11.760
0 11.760
4.935 0 4.935
4.935 0 4.935
4.935 0 4.935
4.935 0 4.935
-6.776 1.335 -5.441
-6.825 1.337 -5.488
-6.825 1.337 -5.488
-6.825 1.337 -5.488
Bedragen x € 1000,-
Portefeuillehouder Productnummer Product omschrijving
Lasten
Baten
Saldo
P. Drenth P. Drenth P. Drenth P. Drenth P. Drenth P. Drenth P. Drenth Totaal
1.582 4.154 247 585 777 413 3.952 11.710
0 394 0 7 0 94 4.440 4.935
-1.582 -3.761 -247 -578 -777 -319 488 -6.776
2100 2101 2102 2104 2110 2120 2140
Wegen Wijkstraten Gladheidsbestrijding Openbare verlichting Verkeersmaatregelen Openbaar vervoer Parkeren
45
46
7. Samenwerken aan besturen 7.1 Bestuur Wat is onze visie? Raadsleden, de burgemeester en wethouders zijn herkenbaar en aanspreekbaar. Het stadhuis is geen vergaderbunker waarin bestuurders zich opsluiten. De gemeenteraad willen we een krachtiger rol geven. De raad heeft daar een eigen verantwoordelijkheid in, maar wij stimuleren een meer sturende houding van de volksvertegenwoordiging. Wij staan voor een besluitvormingsproces dat is gebaseerd op de trits: beeldvorming – oordeelsvorming – besluitvorming. Naar ons idee zou de raad zich eerst moeten richten op de beeldvorming. Dat gebeurt bij voorkeur niet in het gemeentehuis maar vooral in de wijken en de dorpen, bij bedrijven en instellingen en bij inwoners. Dat geldt ook voor het dagelijks bestuur. Wij kiezen voor een bestuur bestaande uit vijf collegeleden. Voor een effectief bestuur is dat een vereiste voor een periode waarin belangrijke keuzes gemaakt moeten worden. Van collegeleden verwachten we bovendien dat ze in de stad te vinden zijn en aanspreekbaar voor mensen en bedrijven. Geen vergadertijgers dus. Wel een team dat goed samenwerkt. Met minder dan vijf leden is dat niet mogelijk. Een college groter dan vijf leden zou overigens potsierlijk zijn. Wij willen dat wethouders niet alleen ten dienste van de collegedragende partijen zijn, maar van alle partijen. De komende jaren vragen om een houding van ‘samen de schouders eronder’. Daar past wat ons betreft geen geslotenheid van een coalitie bij. Evenmin als oppositievoeren om het oppositievoeren. Wat gaan we daarvoor doen? - Organiseren van stadsgesprekken door middel van een kopje koffie en een goed gesprek - Via moderne communicatiemiddelen en spreekuren zijn we aanspreekbaar voor mensen en bedrijven - Werken met een cyclus van raadsvergaderingen in de vorm beeldvormend meningsvormend - besluitvormend
7.2 Regio Achterhoek Wat is onze visie? Doetinchem heeft een belangrijke functie in de Achterhoek. Dat betekent echter niet dat we het in ons eentje wel redden. Zonder de andere gemeenten om ons heen zijn we niets. Andersom geldt dat natuurlijk ook. Het samenwerkingsverband tussen de Achterhoekse gemeenten (Regio Achterhoek) is de afgelopen jaren nieuw leven in geblazen. Onder het motto: Achterhoek Authentiek Anders, werken wij intensief samen op het terrein van economie en toerisme, mobiliteit en marketing. Hiervoor ontwikkelen we samen de regionale Agenda 2020. Als het voor de hele regio beter is dat een individuele gemeente iets doet of laat, dan gaat het algemene belang voor het individuele belang. Dat geldt dus ook voor Doetinchem.
47
Wat gaan we daarvoor doen? - Meewerken aan een toekomstvisie (Agenda 2020) voor de regio Achterhoek. - Door inzetten op regionale samenwerking financieel- en kwalitatief voordeel bereiken.
7.3 Organisatie en dienstverlening Wat is onze visie? De gemeente is natuurlijk een organisatie waar je goed geholpen moet worden. Als het gaat om een vergunning, een rijbewijs of als je een vraag hebt. Klantgericht en efficiënt. Je wilt waar voor je geld. Als burger moet het je snel duidelijk zijn waar je wat moet halen. En dat moet op redelijke momenten kunnen. Burgers en bedrijven mogen verlangen dat afspraken worden nagekomen, geen onnodige kosten worden gemaakt en dat zorgvuldig met informatie wordt omgesprongen. Je moet niet onnodig lang hoeven te wachten en van het kastje naar de muur worden gestuurd. Onnodige formulierenterreur en regels zonder doel moeten bovendien worden geschrapt. Een presterende gemeente is een gemeente die duidelijk is, bereikbaar, afspraken nakomt en diensten op een snelle manier levert. De digitale dienstverlening kan nog aanmerkelijk verbeterd worden. We werken met een programma dienstverlening dat de organisatie ondersteunt, zowel bij het verbeteren van de dienstverlening als bij het terugdringen van de administratieve lasten. Werkprocessen worden geoptimaliseerd in combinatie met vergaande digitalisering. Professionele medewerkers hebben de juiste informatie om hun klanten te helpen. Dit resulteert ook in een meer efficiëntere organisatie. De gemeente Doetinchem wil een goed werkgever zijn. Een werkgever die kwaliteit, interactiviteit en dienstbaarheid verwacht, moet dat ook belonen. We voeren daarom een modern werkgeverschap met ontwikkelmogelijkheden voor de medewerkers. Integriteit is voor het college een zwaarwegend thema. Zowel van ambtenaren als van bestuurders verwachten wij een houding die appelleert aan ieders professionaliteit. Wat gaan we daarvoor doen? - Uitvoering geven aan het bijgestelde programma dienstverlening - Schrappen van formulierenterreur. - Verder doorvoeren van deregulering - Inhuur externen beperken, maar wel in relatie tot flexibiliteit in de formatie - Toepassen van regelmatige beoordelingen van ons personeel op prestaties. - Realiseren van stageplekken voor mensen die in een re-integratietraject zitten.
48
7.4 De burger doet mee Wat is onze visie? Alhoewel je bij de gemeente voor veel producten en diensten terecht kunt, is de gemeente meer dan een facilitair bedrijf. De gemeente is ook de gemeenschap. Dat vraagt om burgers die behalve consument ook coproducent willen zijn. Die mee willen denken over onderwerpen als werk, verkeersveiligheid in wijken en verbetering van de zorg. Wij zijn op zoek naar actief burgerschap. Het is daarbij natuurlijk onmogelijk om het iedereen altijd naar de zin te maken. Daarvoor lopen voorkeuren en opvattingen soms te ver uiteen. Dat mag echter geen reden zijn om niet samen te zoeken naar oplossingen die breed worden gedragen. Wij willen mensen dan ook in een vroeg stadium raadplegen en plannen op een interactieve manier aanpakken. Aan een u-vraagt-wij-draaien-democratie doen wij echter niet mee. Zowel bestuurlijk als ambtelijk lopen we niet blindelings achter ieder initiatief aan. Wel maken wij gebruik van de diverse vormen van burgerparticipatie, waarbij we de mogelijkheden die internet ons biedt, zeker niet onbenut laten. Voorafgaand aan het opstellen van plannen maken wij de gekozen vorm van participatie helder en we zorgen dat deze aansluit bij de beleidsfase (beeldvorming - oordeelsvorming - besluitvorming). Wat gaan we daarvoor doen? - Inzetten op het verkrijgen van draagvlak voor beleid door middel van overleg met adviesraden, belangengroepen en bewoners. - Aan het begin van een traject afspraken maken over burgerparticipatie en de uitkomsten bij het beleid betrekken.
49
7.5 Wat zijn de financiële kaders? Middelen voor het programma 7
Samenwerken aan besturen
bedragen x € 1000,-
Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2009 2010 voor 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging wijziging Lasten bestaand beleid structureel bestaand beleid eenmalig ombuigingen Totaal Baten bestaand beleid structureel Totaal Exploitatie resultaat Mutaties reserve Saldo van het programma
11.091
10.901
11.160
11.160
10.358 55 -22 10.391
10.336 40 0 10.376
10.336 0 0 10.336
10.336 0 0 10.336
11.091
10.901
986 986
754 754
754 754
754 754
754 754
754 754
754 754
-10.105
-10.147
-10.406
-9.637 -14 -9.651
-9.622 -14 -9.636
-9.582 -14 -9.596
-9.582 -14 -9.596
Productenoverzicht begroting 2011 7 Samenwerken aan besturen
Bedragen x € 1000,-
Portefeuillehouder Productnummer Product omschrijving
Lasten
Baten
Saldo
H. Kaiser H. Kaiser H. Kaiser O. van Dijk L. van der Meijs H. Kaiser H. Kaiser L. van der Meijs Totaal
2.991 1.481 381 222 2.892 300 2.089 37 10.391
1 0 0 4 749 0 0 0 754
-2.990 -1.481 -381 -217 -2.143 -300 -2.089 -37 -9.637
50
0010 0020 0022 0024 0030 0052 0060 5112
Bestuursorganen Bestuursondersteuning Rechtsbescherming Communicatie Burgerzaken Best.samenwerking/Best.organisatie Dualisme Ontwikkelingssamenwerking
8. Goed omgaan met minder geld 8.1 Een programma, maar toch anders Naast de zeven inhoudelijke programma’s bevat de programmabegroting informatie over de algemene (dekkings-)middelen. Daarmee wordt het totaal aan uitgaven en inkomsten gecompleteerd. Het betreft hier belastingen en heffingen, algemene uitgaven en inkomsten, de algemene uitkering gemeentefonds, geldleningen en beleggingen, mutaties op reserves, de bedrijfsvoering en saldi van kostenplaatsen en algemene dienst. In hoofdstuk 5 Financiële positie beschrijven we (de uitgangspunten van) het financieel beleid van onze gemeente. Het financieel beleid vormt een belangrijke basis voor het maken van keuzes voor (uitvoering van) inhoudelijk beleid. In de volgende paragraaf geven we een samenvatting van het financieel beleid.
Wat is onze visie? We willen een financieel gezonde gemeente zijn. Daarom zetten we het beleid van de afgelopen jaren voort: een solide begroting en een dito financiële positie. De huidige economische crisis zet dit beleid onder druk, waardoor we het onder normale omstandigheden geldende financieel kader (een jaarlijks structureel sluitende begroting en een algemene reserve met een minimale omvang van 10% van de begrotingsomzet) hebben moeten verruimen: - de financiële effecten van de economische crisis vangen we zoveel mogelijk op via de algemene reserve; - de algemene reserve mag daartoe tijdelijk dalen tot een minimum van € 5 miljoen; - de meerjarenbegroting is in het laatste begrotingsjaar structureel sluitend. Daarnaast hanteren we als uitgangspunten bij ons financieel beleid: - leges en rechten worden 100% kostendekkend geheven; - belastingen en heffingen worden met maximaal de loon- en prijsinflatie verhoogd, tenzij ontwikkelingen een andere verhoging vereisen; - de financiering van investeringen en het uitzetten van geldmiddelen (de zgn. treasuryfunctie) doen we tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden, waarbij we risico’s zoveel mogelijk proberen te beperken en te beheersen; - we beschikken over voldoende reserves om eventuele financiële tegenvallers het hoofd te kunnen bieden zonder dat dat onmiddellijk gevolgen heeft voor de gemeentelijke begroting. Naast de beschrijving in hoofdstuk 5 worden deze uitgangspunten uitvoerig beschreven in de Paragrafen 1 (lokale heffingen), 2 (weerstandsvermogen) en 4 (financiering) van hoofdstuk 4 van de programmabegroting.
51
8.2 Wat zijn de financiële kaders? Middelen voor het programma 8
Goed omgaan met minder geld
bedragen x € 1000,-
Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2009 2010 voor 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging wijziging Lasten bestaand beleid structureel bestaand beleid eenmalig meerjaren perspectief trendnota ombuigingen Totaal Baten bestaand beleid structureel bestaand beleid eenmalig meerjaren perspectief trendnota ombuigingen Totaal Exploitatie resultaat Mutaties reserve Saldo van het programma
79.090
3.336
10.079
79.090
3.336
10.079
149.948
80.456
94.928
149.948
80.456
94.928
70.858
77.120
84.848
8.504 -309 306 -5.000 1.232 4.733
10.042 -142 -283 -4.250 -405 4.962
9.354 0 -80 -3.000 0 6.274
9.274 0 -1.963 0 0 7.311
81.504 18 874 0 35 82.431
82.413 0 -139 -2.000 0 80.274
82.274 0 65 -3.000 0 79.339
82.339 0 -2.036 0 0 80.303
77.698 -381 77.317
75.312 -401 74.911
73.065 -401 72.664
72.992 -401 72.591
Productenoverzicht begroting 2011 8 Goed omgaan met minder geld Portefeuillehouder Productnummer Product omschrijving S. Kroon S. Kroon S. Kroon S. Kroon S. Kroon S. Kroon S. Kroon S. Kroon Totaal
52
9110 9130 9200 9210 9220 9600 9700 9800 9800
Geldleningen Beleggingen en deelnemingen Lokale heffingen Algemene uitkering Algemene uitgaven / inkomsten Saldi kostenplaats Saldo gewone dienst voor bestemming Mutaties reserves Mutaties reserves
Bedragen x € 1000,-
Lasten
Baten
Saldo
2.366 1.394 940 1 -218 2.164 -5.111 3.140 56 4.733
8.037 2.016 10.046 55.802 246 2.119 0 4.165 0 82.431
5.671 622 9.106 55.801 464 -45 5.111 1.025 -56 77.698
Hoofdstuk 3 Ombuigingen in begroting 2011
Hoofdstuk 3 Ombuigingen in begroting 2011 I. Ombuigingsmaatregelen voor de begroting 2011 In het programma “ruimte voor elkaar” heeft de gemeenteraad besloten tot een ombuigingsoperatie van € 15 miljoen. Bij het opstellen van deze begroting 2011 wordt die operatie uitgevoerd. De raad beslist begin 2011 welke maatregelen worden genomen om de taakstelling in te vullen. Vooruitlopend op de resultaten van het ombuigingsoperatie maken we nu een beleidsneutrale begroting 2011. De wet verplicht de raad om de begroting voor het volgende jaar vast te stellen voor 15 november. Om te zorgen dat onze begroting 2011 binnen ons financieel beleid past en onder repressief toezicht van de provincie valt moet deze structureel sluitend zijn. Daarom bezuinigen we nu al ruim € 1,6 miljoen op het structurele saldo van de begroting 2011. We lopen hiermee vooruit op de ombuigingsoperatie van € 15 miljoen. De nu ingeboekte ombuigingen vormen onderdeel van en komen dus in mindering op de totale ombuigingstaakstelling van € 15 miljoen. We behouden ons daarbij het recht voor om bij onze besluiten over de totale taakstelling de ombuigingen in deze begroting 2011 “om te ruilen” voor andere ombuigingen die leiden tot hetzelfde financiële resultaat. De nu voorliggende maatregelen zijn een mix van ombuigingen in 2011 en het uitstellen van activiteiten tot 2012. In de laatste gevallen zijn de budgetten als raming opgenomen in de jaarschijf 2012. De ombuigingsmaatregelen werken door in het financieel meerjarenperspectief 2010-2014. Ook beïnvloeden ze het verloop van de algemene reserve. In hoofdstuk 5 Financiele positie leest u hoe de ombuigingsmaatregelen zijn vertaald in het financieel meerjarenperspectief en de algemene reserve 2011-2014.
55
Overzicht ombuigingen in de beleidsneutrale begroting 2011
Ombuigingen begroting 2011 Nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
uit begr. 2.009 2.009 2.010 2.010 nieuw nieuw nieuw nieuw nieuw nieuw nieuw nieuw nieuw nieuw nieuw 2.009 2.010 nieuw
2010 S -200
2011 S
2012 S
Afd. Stelpost nieuwe brandweerkazerne Alg. Midd kwaliteitsgestuurd beheren openbare ruimte Buha -380 Investering Rozengaarde MO -100 Formatie DI/tekstverwerking Services -40 Bezuiniging op beheer accommodaties Buha -65 Bezuiniging op onderhoud groen / grijs Buha -85 Besparing inwonerbijdrage GGD MO -18 Digitalisering stukken collegevergaderingen Services -45 Abonnementen herstructureren Services -50 verhogen dividend Vitens vanaf 2011 BV -35 Budget Rekenkamer deels niet nodig Griffie -13 Opleiding raad / college deels niet nodig Griffie -9 verlagen bestuursbijdrage Wedeo W&I -18 verlagen WMO budgetten WMO -70 Verlagen budget vervoer schoolzwemmen MO -12 Stelpost nieuwe brandweerkazerne BRW -200 200 Renovatie/uitbouw regionale Muziekschool MO -157 70 Nieuwbouw school in Wijnbergen uitstellen MO -135 135 Totaal bezuiniging per jaarschijf -300 -1.332 405 Bezuiniging cumulatief t/m 2011 -1.632 Toelichting op het overzicht: (-) = vermindering van het budget of de stelpost. De ramingen in de kolom 2012 worden in de begroting 2012 gereserveerd voor de uitgestelde activiteit.
56
II. Toelichting op de ombuigingsmaatregelen 1. Vervallen stelpost nieuwe brandweerkazerne begroting 2009 € 200.000 Na berekening van alle huisvestingslasten blijkt dat de in de begroting 2009 gereserveerde stelpost huisvesting Brandweer niet wordt gebruikt en ook niet nodig is voor dit doel. De stelposten huisvesting in de begroting 2008 zijn voldoende. De stelpost uit 2009 laten we nu vervallen. 2. Kwaliteitsgestuurd beheren openbare ruimte € 380.000 In de begroting 2009 is voor kwaliteitsgestuurd beheren van de openbare ruimte extra budget beschikbaar gesteld. Dit gebeurde in twee tranches: in 2009 € 760.000 en in 2011 € 380.000. Gegeven onze benarde financiële positie vinden we het verantwoord om het beheer van de openbare ruimte vooralsnog te handhaven op het niveau van 2010. De impuls van 2009 ad € 760.000 is beschikbaar gesteld; de impuls van 2011 blijft achterwege. In het kader van de ombuigingen dient opnieuw de gewenste kwaliteit van de openbare ruimte te worden bepaald. 3. Investering Rozengaarde € 100.000 We herroepen de voorgenomen subsidie van € 100.000 aan sportcentrum Rozengaarde voor het doen van investeringen. De subsidie vormt geen onderdeel van het contract met Rozengaarde. Ook heeft Rozengaarde de subsidie nog niet geclaimd. In het kader van de ombuigingen worden ook de nieuw benodigde investeringen bepaald. 4. Formatie DI / tekstverwerking (Services) € 40.000 We willen het proces rondom uitgaande correspondentie slimmer organiseren en de verantwoordelijkheden helderder leggen bij de afdelingen. Afdelingen nemen zelf de verantwoordelijkheid voor de uitgaande correspondentie. De formatie van de centrale groep tekstverwerking wordt aan de processen van de afdelingen verbonden. Deze stap maakt ook dat medewerkers tekstverwerking op een breder secretarieel takenpakket worden geplaatst. Daarmee worden ook betere arbo-omstandigheden gecreëerd. Binnen de formatie van tekstverwerking is een flexibele schil opgenomen om in piekperiodes uitzendkrachten in te zetten. Deze kan bij de geschetste aanpak worden bezuinigd tot € 40.000 structureel. 5. Bezuiniging op beheer accommodaties € 65.000 De afdeling Buha heeft een aantal ombuigingsmogelijkheden bij het beheer van accommodaties gesignaleerd: beheer sportaccommodaties, herschikking sportzaaltjes/ -velden, marktconform verhuren van gebouwen, etc. Dit leidt tot besparingen vanaf 2011. 6. Bezuiniging op onderhoud groen / grijs € 85.000 Om de begroting 2011 sluitend te krijgen moeten we nu al extra maatregelen nemen. Daarom beperken we de budgetten voor beheer en onderhoud van grijs / groen met € 85.000. Dit, vooruitlopend op de ombuigingstaakstellingen die ook dit taakgebied krijgt. De afdeling Buha neemt maatregelen die passen binnen de verwachte keuzes voor de komende ombuigingsoperatie.
57
7. Besparing inwonerbijdrage GGD € 18.000 Uit de begroting 2011 van de GGD blijkt dat de inwonerbijdrage van Doetinchem vanaf 2011 wordt verlaagd. Deze eerste verlaging verwerken we in onze gemeentebegroting. 8. Digitalisering stukken collegevergaderingen € 45.000 De Doetinchemse richting met de werkprocessen is digitalisering. Iets wat digitaal is, laat dat digitaal. Anders, maak het digitaal. Een stap die in 2010 kan worden voorbereid en vanaf 2011 structureel efficiencywinst geeft, is: het digitaliseren van de bestuurlijke stukkenstroom. Het faciliteren van de wekelijkse collegevergadering vraagt een behoorlijke kopieerinspanning. Door de stukken te scannen en deze digitaal te distribueren, kunnen ze via beeldscherm gelezen worden. Om gebruiksvriendelijk en plezierig te lezen zullen aan de beeldschermen stevige eisen worden gesteld. We besparen minimaal 45.000 structureel. 9. Abonnementen herstructureren € 50.000 We willen de abonnementen op diverse informatiebronnen ingrijpend aanpassen. Dat geldt zowel voor het beheer als voor de omvang. Daarbij maken we maximaal gebruik van digitale mogelijkheden. De afdeling Services werkt de maatregelen uit. De maatregelen leiden tot een besparing van € 50.000. 10. Verhogen dividend Vitens vanaf 2011 € 35.000 Uit het jaarverslag 2009 van Vitens blijkt dat de dividend uitkering hoger is dan wij in de begroting hebben geraamd. Verwacht wordt dat deze tendens zich de komende jaren voortzet. We verhogen daarom de ramingen voor dividenduitkering Vitens met € 35.000. 11. Budget Rekenkamer deels niet nodig € 13.000 In de afgelopen jaren heeft de rekenkamer haar budgetten structureel onderbesteed. Dat komt doordat de rekenkamer veel werkzaamheden zelf uitvoert. Er worden weinig kosten voor externe ondersteuning gemaakt. Met deze besparing draagt de rekenkamer bij aan een sluitende begroting. 12. Opleiding raad € 9.000 In de afgelopen jaren zijn ook de opleidingsbudgetten voor de raad niet volledig besteed. Een deel van deze onderuitputting vertalen we in verlaging van de budgetten. 13. Verlagen bijdrage bestuurskosten Wedeo € 18.000 Uit het jaarverslag 2009 en de voorjaarsbegroting 2011 van de Wedeo blijkt dat onze bijdrage in de bestuurskosten van Wedeo kan worden verlaagd met € 18.000. 14. Verlagen WMO budgetten € 70.000 We verlagen het beschikbare budget voor de afdeling WMO winkel in 2011. Het afdelingshoofd WMO winkel is verantwoordelijk voor de besparingen op de doelbudgetten of de uitvoeringskosten van de WMO.
58
15. Verlagen budget vervoer schoolzwemmen € 12.000 Door aanpassingen in Rozengaarde kunnen leerlingen uit het speciaal onderwijs in Doetinchem nu dit zwembad gebruiken. Voorheen moesten die leerlingen worden vervoerd naar het zwembad in de gemeente Bronckhortst. Hierdoor besparen we op de vervoerskosten. 16. Nieuwe Brandweerkazerne € 200.000 In de begroting 2008 is al een stelpost opgenomen voor nieuwbouw van de Brandweer. We zijn bezig met diverse voorbereidingswerkzaamheden. Daarbij zijn we al contractuele verplichtingen aangegaan. Voor deze activiteiten zijn incidentele middelen beschikbaar. Het budget voor de structurele kapitaallasten is zeker niet voor 2012 nodig. Vanaf dat jaar wordt het budget geraamd. De dekking gebeurt binnen de algemene middelen. 17. Uitbouw en renovatie regionale muziekschool € 157.000 In de begroting 2010 is besloten tot investeren in de muziekschool: uitbouw € 1,2 miljoen en renovatie van € 0,8 miljoen. Dit diende mee ter stimulering van de lokale economie. Voor kapitaallasten is € 157.000 gereserveerd. Inmiddels zijn de voorbereidingswerkzaamheden voor de uitbouw en renovatie in een eindfase. Deze fase wordt binnenkort afgerond. Voor de kosten van lopende verplichtingen zijn incidentele budgetten beschikbaar. De kapitaallasten voor de renovatie ontstaan in de jaarschijf 2012. Daarvoor ramen we vanaf 2012 een bedrag van € 70.000. Het daadwerkelijk uitvoeren van de uitbouw van de Muziekschool betrekken we bij de ombuigingsoperatie. 18. Uitstel investeren school in Wijnbergen € 135.000 We stellen de start van de bouw van de nieuwe school in Wijnbergen in ieder geval uit tot 2012. Dit gaat om een structureel bedrag van € 269.000. Door onze methode van berekenen van de kapitaallasten in het 1e jaar wordt in 2011 gerekend met een last van € 135.000 die vrijvalt. Vanaf 2012 nemen we het budget voor de kapitaallasten alsnog op in het integraal huisvestingsplan onderwijs. De raad besluit bij het vaststellen van dit plan over eventuele ombuigingsmogelijkheden. 19. Incidentele verhoging ABP premies vervallen € 206.000 I De € 206.000 voor verhoging ABP pensioenpremies voor 2010-2011-2012 kan komen te vervallen (aanmelding uit de begroting 2010). Dit geeft een besparing op de incidentele budgetten in de begroting. De bedragen zijn daarom niet opgenomen in het overzicht voor de structurele budgetten. Wel wordt deze besparing toegevoegd aan de algemene reserve.
59
60
Hoofdstuk 4 Paragrafen
Paragraaf 1
Lokale heffingen
1. Uitgangspunten voor onze leges, heffingen en tarieven Voor de leges, heffingen en tarieven hanteren we de volgende uitgangspunten: - We willen ons voorzieningenniveau handhaven en uitbreiden zoals beschreven in de programma’s met zo laag mogelijke belasting- en legestarieven; - Leges en rechten worden in principe 100% kostendekkend geheven; - De belastingen en heffingen worden zorgvuldig en efficiënt opgelegd en geïnd. 2. De kostendekkendheid van de tarieven Bij het rijk is al geruime tijd een discussie gaande over de verschillen in de tarieven tussen gemeenten en de onduidelijkheid van de gehanteerde tarieven in relatie tot de te maken kosten. In de loop van 2010 zijn door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten voor verbetering van de uniformiteit van kosteninzicht voor de volgende heffingen richtlijnen opgesteld: afvalstoffenheffing, rioolheffing, leges en de lijkbezorgingsrechten. Deze richtlijnen verbeteren het inzicht in de kostencalculaties die een basis vormen voor de tarieven. Binnen de gehanteerde uitgangspunten zijn de heffingen in principe volledig kostendekkend. Na de invoering van het BTW-compensatiefonds mogen de heffingen voor de afvalinzameling en de rioolheffing meer dan kostendekkend zijn, omdat ook de BTW (die via het BTW-compensatiefonds wordt terugontvangen) toch binnen deze kosten verhaald mag worden. Dit geldt vanaf 2003 ook voor onze gemeente als beleidsuitgangspunt. 3. De opbrengsten van de gemeentelijke belastingen en heffingen Voor de belangrijkste gemeentelijke belastingen en heffingen zien de ramingen 2011 in vergelijking met 2010 er als volgt uit. Belasting of heffing
Begroting 2010 na wijziging
Begroting 2011
Onroerende zaakbelasting x Eigenaar woningen niet-woningen x Gebruiker niet-woningen
5.319.000 2.228.000 1.767.000
5.246.000 2.255.000 1.798.000
Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten
6.447.000
6.558.000
Rioolheffing
3.984.000
4.181.000
350.000
355.000
Parkeerbelastingen
4.440.000
4.440.000
Bouwleges *1)
2.047.000
2.078.000
Hondenbelasting
*1)
Betreft structurele raming. Eenmalig wordt vanaf 2009 tot en met 2011 rekening gehouden met lagere leges opbrengsten (zie trendnota). 63
4. De ontwikkeling van de tarieven in 2011 De ingezetenen van de gemeente worden jaarlijks geconfronteerd met de gemeentelijke belastingen en heffingen. Voor de beoordeling van de lastendruk naar onze inwoners zijn de tarieven dan ook van groot belang. De aanpassingen van de tarieven zijn in de onderstaande toelichting onderbouwd. Onroerende zaakbelastingen (OZB) Jaarlijks vindt de herwaardering plaats van alle WOZ-objecten (WOZ = Wet onroerende zaken). De uitkomst van deze herwaardering wordt aan de burger bekend gemaakt via een beschikking eigenaar (BESE), gelijktijdig met de aanslag OZB. Overigens is met ingang van 2006 de heffing van de OZB-Gebruik voor woningen afgeschaft. Bij de berekening van de OZB wordt rekening gehouden met de actuele WOZ-waarde, geldend voor het belastingjaar 2011. Bij de berekening van de korting op de Algemene uitkering gaat het rijk voor 2011 uit van een opbrengststijging van 0,9% (junicirculaire gemeentefonds 2010). Als de gemeente een lager percentage voor de opbrengststijging OZB hanteert ontstaat de situatie dat het rijk een hogere korting op de uitkering gemeentefonds berekent dan dat de gemeente daadwerkelijk aan meeropbrengsten OZB realiseert. Dat zou tot een tekort in de gemeentebegroting leiden. Om te zorgen dat de korting van het rijk budgettair neutraal uitwerkt in de gemeentebegroting zijn de ramingen voor de opbrengsten OZB in de gemeentebegroting ook met 0,9% verhoogd. Deze maatregel leidt voor de burger tot een gemiddelde hogere aanslag OZB met 0,9%. Dit zegt echter nog niets over de hoogte van de tarieven OZB. De ontwikkeling daarvan hangt mede af van de waardeontwikkeling van de onroerende zaken over de afgelopen WOZ periode. Als de gemiddelde WOZ-waarde in onze gemeente stijgt of daalt met een bepaald percentage zullen de tarieven eerst verlaagd respectievelijk verhoogd worden met dat percentage en daarna zal pas de index van 0,9% worden toegepast. Afvalstoffenheffing Hierbij wordt gerekend met de aantallen éénpersoons- en meerpersoonshuishoudens en een verdeling tussen variabele- en vaste kosten. Voor het tarief spelen factoren als gezinssamenstelling en extra containeraanbod een rol. De tariefverhoging voor het jaar 2011 bedraagt gemiddeld circa 1,5% overeenkomst de prijsindex van het Bruto Binnenlands Product. Ook is rekening gehouden met volumeontwikkelingen. Rioolheffing De rioolheffing is het resultaat van de kosten in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) en het aantal aansluitingen in de gemeente Doetinchem. Op grond van de Wet gemeentelijke watertaken is het rioolrecht met ingang van 1 januari 2010 omgevormd tot een bredere rioolheffing. In de wet is het oude gemeentelijk rioolrecht gewijzigd in een bestemmingsheffing. Naast de jaarlijkse verhoging met € 5,- tot en met 2020 op grond van het GRP is sprake van een tariefverhoging met circa 1%.
64
Hondenbelasting Er vindt een jaarlijkse hondencontrole plaats om de hondenregistratie actueel te houden. Het tarief wordt met 1,5% verhoogd voor loon- en prijsontwikkelingen. Parkeerbelastingen De tarieven blijven ongewijzigd. De volgende verhoging ( 1x per 4 jaar) is in het jaar 2014. Begraafrechten De tarieven worden met 1,5% verhoogd in verband met de loon- en prijsontwikkelingen. Bouwvergunningen De tarieven worden met 1,5% verhoogd in verband met de loon- en prijsontwikkelingen. In 2011 verwachten we net als in 2010 € 626.000 minder opbrengsten te realiseren aan bouwleges als gevolg van een afname van de bouwvolume. 5. Overzicht tarieven De belangrijkste tarieven voor 2011 (met vergelijking tarief 2010) zien er als volgt uit: Belasting of heffing Onroerende zaakbelasting voor woningen: - Tarief eigenaar per waarde Onroerende zaakbelasting voor niet-woningen: - Tarief eigenaar per waarde - Tarief gebruiker per waarde Afvalstoffenheffing: - éénpersoonshuishouden - meerpersoonshuishoudens - extra emmer groen - extra emmer grijs - extra emmer blauw Rioolheffing: - per aansluiting Hondenbelasting: - 1 hond - 2. honden
tarief 2010 tarief 2011 percentage
0,0929%
0,0964%*
0,9%*
0,1619% 0,1344%
0,1655%* 0,1374%*
0,9%* 0,9%*
€ € € € €
210,60 283,80 73,20 120,00 49,80
€ € € € €
213,60 288,00 74,40 121,80 50,40
1,5% 1,5% 1,5% 1,5% 1,5%
€
159,00
€
165,60
4,1%
€ €
64,32 160,80
€ €
65,28 163,20
1,5% 1,5%
* Bij de tarieven OZB voor 2011 is voorshands rekening gehouden met een (landelijke) ingeschatte waardedaling volgens de junicirculaire 2010, van 2,8% voor woningen en van een waardedaling van 1,3% voor niet-woningen. De definitieve OZB tarieven worden bepaald op basis van de definitieve waardeontwikkeling in Doetinchem. Op grond van de junicirculaire leidt dit tot een opbrengststijging in 2011 van 0,9% ten opzichte van 2010.
65
6. Berekening van de lastendruk voor de burgers voor 2011 Navolgend overzicht geeft de berekende belastingdruk voor Doetinchem 2011. Uitgangspunten voor vergelijking van de belastingdruk oud en nieuw: - de waarde van een woning van € 225.200 (2010: € 231.700 -/- 2,8%) - één- en meerpersoonshuishoudens. De belastingdruk voor een eigenaar/bewoner in 20011 ziet er in Doetinchem dan gemiddeld als volgt uit: Jaar
Soort huishouden
OZB
Afval
Riool
Totaal
2010
Eenpersoonshuishouden
215
211
159
585
2010
Meerpersoonshuishoudens
215
284
159
658
2011
Eenpersoonshuishouden
217
211
166
597
2011
Meerpersoonshuishoudens
217
288
166
671
Dit betekent dat de lastendruk in 2011 met circa 2 % stijgt ten opzichte van 2010. De verwachting is dat dit in de pas zal lopen met de landelijke ontwikkeling. 7. Het kwijtscheldingsbeleid In de belastingverordeningen is geregeld dat kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen alleen verleend kan worden voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Kwijtschelding wordt verleend op basis van de rijksnormen. Voor het verkrijgen van kwijtschelding moet een aanvraag ingediend worden, waarna een toets gemaakt kan worden met het inkomen en vermogen. Personen die in twee voorgaande jaren een aanvraag hebben ingediend krijgen automatisch een nieuw aanvraagformulier toegezonden. Indien meer dan 2 jaar kwijtschelding is verkregen, of men uitsluitend van een A.O.W.-uitkering dan wel een uitkering op grond van de Wet Werk en Bijstand heeft, kan volstaan worden met een verkorte aanvraag, die automatisch wordt toegezonden. In de begroting 2011 zijn de volgende budgetten (exclusief uitvoeringskosten) opgenomen om uitvoering te kunnen geven aan het beleid. - Kwijtschelding afvalstoffenheffing € 450.000 - Kwijtschelding rioolheffing € 260.000 8. Vergelijkend overzicht met andere gemeenten Voor de lokale heffingen wordt vaak een vergelijking gemaakt met andere gemeenten. Omdat elke gemeente de lasten op verschillende manieren doorberekent is gekozen voor een vergelijking op basis van “belastingdruk per huishouden”. Daarbij wordt uitgegaan van een soort standaardpakket, waarmee een bepaald huishouden in elke gemeente te maken krijgt. De uitgangspunten voor deze vergelijking in 2010 waren: - Het vergelijkbare huishouden bestaat uit 4 personen; - De gemiddelde waarde van een woning binnen een gemeente; - Het waterverbruik ten behoeve van de rioolheffing is 50 m3 per persoon; - Bij een gedifferentieerd tarief voor afval is de COELO berekening gevolgd.
66
Wij hebben ons bij deze vergelijking gebaseerd op het overzicht van de COELO, zoals dat is gepubliceerd in de COELO Atlas 2010 over het belastingjaar 2010. Bij Doetinchem is tussen haakjes aangegeven hoe hoog Doetinchem staat in het rijtje van 12 gemeenten (l is hierbij de hoogste opbrengst / 12 het hoogst). Overzicht belastingdruk meerpersoonshuishoudens 2010 (eigenaar/bewoner)
Doetinchem Aalten Berkelland Bronckhorst Doesburg Duiven Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Zevenaar Zutphen
OZB Tarief
OZB
Afval
Riool
Totaal 2010
0,0929% 0,0900% 0,1064% 0,0860% 0,1024% 0,0722% 0,0995% 0,0850% 0,0947% 0,0720% 0,0765% 0,0805%
215 (8) 209 247 199 237 167 231 197 219 167 177 187
284 (11) 235 248 223 221 285 230 241 261 237 147 274
159 (3) 148 299 230 210 176 187 204 199 348 152 173
658 (8) 592 794 652 668 628 648 642 679 752 476 634
Overzicht belastingdruk meerpersoonshuishoudens 2010 (geen eigenaar/alleen bewoner) Afval
Doetinchem Aalten Berkelland Bronckhorst Doesburg Duiven Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Zevenaar Zutphen
Riool
284 (11) 159 (3) 235 148 248 299 223 230 221 210 285 176 230 187 241 204 261 199 237 348 147 152 274 173
Totaal 2010 443 (5) 383 547 453 431 461 417 445 460 585 299 447
67
Overzicht belastingdruk eenpersoonshuishoudens 2010 (geen eigenaar/alleen bewoner) Afval
Doetinchem Aalten Berkelland Bronckhorst Doesburg Duiven Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Zevenaar Zutphen
Riool
211 (10) 159 (4) 148 50 185 47 223 230 143 70 214 59 167 63 154 68 168 199 191 117 96 114 201 31
Totaal 2010 370 (11) 198 232 453 213 273 230 222 367 308 210 232
De tarieven van de individuele gemeente kunnen niet één op één vergeleken worden: - De hoogte van bijvoorbeeld de onroerende zaakbelastingen is sterk afhankelijk van het gemeentelijke beleid; - De afvalstoffenheffing is afhankelijk van de wijze waarop de gemeente haar afval beleid voert. Het ophalen van oud papier kan bijvoorbeeld door de gemeente gedaan worden, maar ook door derden; - Bij rioolheffing wordt het tarief mede beïnvloed door het feit dat een aantal gemeenten nog mogelijk een deel financieren via de algemene middelen. En bovendien heeft de ene gemeente een groter buitengebied dan de ander, waardoor meer kosten moeten maken. Eerst indien alle gemeenten een zelfde beleid in deze voeren, en op dezelfde wijze haar uitvoering regelt, en de kosten registreert, geeft een één op één vergelijking een realistisch beeld.
68
Paragraaf 2
Weerstandsvermogen
1. Inleiding De paragraaf weerstandsvermogen geeft inzicht in de ‘robuustheid’ van onze financiële positie. Een robuuste financiële positie is van belang wanneer er zich een financiële tegenvaller voordoet. Het weerstandsvermogen is belangrijk onderdeel van de financiële positie. Door aandacht te hebben voor het weerstandsvermogen kan worden voorkomen dat elke financiële tegenvaller dwingt tot bezuinigen. Voor het beoordelen van de robuustheid van de begroting is inzicht nodig in de omvang en in de achtergronden van risico’s en in de aanwezige weerstandscapaciteit om die risico’s te kunnen opvangen. In de voor u liggende paragraaf weerstandsvermogen beschrijven we het kader voor risicomanagement. Zie de beschrijving hieronder in deelparagraaf 2. Het geeft een structuur voor een analyse van alle risico’s, maatregelen en weerstandscapaciteit in de gemeente Doetinchem. Samengevat gelden de volgende uitgangspunten bij het kader voor risicomanagement: - Basis voor onze visie op risicomanagement is dat we een meerjarig sluitende begroting hebben en over voldoende weerstandsvermogen beschikken. - Het college is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering en daarmee voor al het beleid en de risico’s op dat gebied. - Het college dient ervoor te zorgen dat de doelstellingen van risicomanagement worden bereikt. - De raad stelt het beleid voor het risicomanagement vast. De weerslag ervan leest u in de paragraaf weerstandsvermogen. - Risicomanagement is onderdeel van het integraal management van de afdelingen. Dit houdt in dat de afdelingshoofden verantwoordelijk zijn voor hun risico’s en het nemen van beheersingsmaatregelen. - Als de risico’s ondanks de beheersingsmaatregelen optreden komen ze ten laste van de algemene middelen van de gemeentebegroting. Daarvoor dient voldoende weerstandscapaciteit in de begroting aanwezig te zijn. Het is daarom van groot belang voor het college en de raad om inzicht te hebben in het weerstandsvermogen. Het managen van risico’s heeft in de afgelopen jaren al veel aandacht gehad. Die richtte zich op de gebieden waar substantiële risico’s dreigden. Om deze te beheersen en te beperken hebben we diverse maatregelen genomen. Het gaat dan om de mix van formuleren van beleid, rechtmatigheidonderzoeken en maatregelen van administratieve organisatie en interne controle. Deze worden beschreven in de deelparagrafen drie en volgende. Ook zijn beheersingsmaatregelen op specifieke onderwerpen genomen. Deze worden beschreven bij die onderwerpen in de deel-paragraaf ‘Inventarisatie van de risico’s’.
69
2. Beleidskader weerstandsvermogen en risicomanagement De paragraaf weerstandsvermogen starten we met ons beleidskader rondom weerstandsvermogen en risicomanagement. In eerste instantie gaat het daarbij om de verduidelijking van een aantal begrippen en de relaties tussen die begrippen. Daarna gaan we in op de wijze waarop we invulling wensen te geven aan weerstandsvermogen en risicomanagement. 2.1. Weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit De financiële positie van onze gemeente wordt bepaald door enerzijds de (structurele) sluitendheid van de begroting en anderzijds het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen is de mate waarin financiële tegenvallers kunnen worden opgevangen, oftewel de mate waarin de beschikbare weerstandscapaciteit zich verhoudt met het totaal aan aanwezige risico’s c.q. de benodigde weerstandscapaciteit. Dit ziet u in het navolgende schema. Financiële positie
Sluitendheid begroting
Weerstandsvermogen
Risico’s c.q. benodigde weerstandscapaciteit
Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit van een organisatie is het geheel van middelen en mogelijkheden om niet begrote, onvoorziene kosten te dekken. De volgende aspecten van de begroting kunnen tot de beschikbare weerstandscapaciteit behoren: algemene reserve, flexibiliteit begroting, post onvoorzien, rente eigen financieringsmiddelen, onbenutte belastingcapaciteit, stille reserves, reserve grondexploitaties. 2.2. Weerstandscapaciteit en risicomanagement De benodigde weerstandscapaciteit is het totaal aan financiële middelen dat nodig is om de risico’s die we als organisatie lopen financieel af te dekken. Risicomanagement moet ervoor zorgen de benodigde weerstandscapaciteit zo beperkt mogelijk te laten zijn. Risicomanagement bestaat uit een aantal stappen: risicoanalyse, risicoweging, risicobeheersing, bepaling resterende risico’s en dekking door weerstandscapaciteit. Deze stappen worden hier achtereenvolgens beschreven. Risicoanalyse en risicoweging Om risico’s op een bepaald werkveld te identificeren en vervolgens te kwantificeren kijken we naar de risico’s die daar aanwezig zijn, de kans dat die risico’s zich daadwerkelijk gaan voordoen en het (financiële) effect dat dan optreedt. Het risicoprofiel van een werkveld kan zo uitgedrukt worden in de formule: Risicoprofielwerkveld = Kansrisico x Effectrisico
70
Risico kans
Uitgaande van deze formule is een matrix op te stellen met daarin vier risicoprofielen gebaseerd op de factor kans (groot of klein) en de factor effect (groot of klein):
Groot Klein
Risico-effect Klein Groot Geel Rood Groen Oranje
De eerste twee stappen van risicomanagement (risicoanalyse en risicoweging) leiden tot invulling van de matrix risicoprofielen. Indien het risicoprofiel van een bepaald werkveld ‘groen’ is, dan hoeft er op dat werkveld verder niet aan risicomanagement gedaan te worden. Immers, de kans op optreden van risico’s is klein en het (financiële) effect indien de risico’s zich toch voordoen is eveneens klein. Voor de risicoprofielen ‘geel’, ‘oranje’ en ‘rood’ geldt dat niet. Indien een bepaald werkveld zo’n risicoprofiel heeft, dan wordt risicomanagement (verder) ingevuld. Risicobeheersing is de volgende stap, gevolgd door bepaling resterende risico’s en afdekking daarvan via de weerstandscapaciteit. Risicobeheersing Risicobeheersing is erop gericht de kans op en/of het effect van risico’s te beheersen. Hierbij is een onderscheid tussen interne en externe risico’s zinvol: - Interne risico’s zijn risico’s die vanuit de eigen organisatie worden veroorzaakt. Een administratieve organisatie kan deze risico’s beperken. Door functiescheiding worden verantwoordelijkheden gescheiden. Hierbinnen wordt interne controle en toezicht opgesteld. - Externe risico’s zijn risico’s die van buitenaf komen. Hiertegen kan men o.a. verzekeringen afsluiten, voorzieningen treffen en bestemmingsreserves in het leven roepen. Daarnaast kunnen contracten en prestatieafspraken een rol spelen. Bepaling resterende risico’s en afdekking via weerstandscapaciteit Ieder risico met een aannemelijk effect op de organisatie dient op een of andere manier afgedekt te worden. Risicobeheersing leidt niet altijd tot volledige afdekking van de risico’s. Daarom is het goed te bepalen wat het (resterende) risico is dat niet afgedekt wordt door verzekeringen, voorzieningen, bestemmingsreserves, contracten, prestatieafspraken e.d. Vervolgens moet bekeken worden of en hoe dit resterende risico afgedekt kan worden door de weerstandscapaciteit op te bouwen.
71
2.3. Administratieve organisatie en interne controle Een belangrijke onderdeel van risicobeheersing is het opzetten van en werken conform administratieve organisatie (AO) en interne controle (IC). Dit zorgt voor betrouwbare, tijdige, actuele en volledige informatievoorziening in en over onze organisatie. Het ontbreken of onvolledig functioneren van de AO/IC zorgt voor risico’s in de beheersing van processen en activiteiten en de informatievoorziening erover. Zowel voor een optimale bedrijfsvoering alsook voor risicomanagement is een goede AO/IC dan ook van groot belang. Administratieve organisatie In de afgelopen jaren hebben we veel aandacht besteed aan de ontwikkeling van de AO/IC. Diverse processen en activiteiten zijn beschreven en zijn organisatiebreed via intranet beschikbaar, o.a: processen van financiën, personeel en organisatie, gemeentewinkel, Wonen en bedrijven, projecten, etc. Daarbij wordt prioriteit gegeven aan de processen met de grootste financiële risico’s en de meeste burger-/klantcontacten. De analist voor de AO/IC toetst jaarlijks alle beschreven processen op hun werking. Dit leidt tot rapportages aan de verantwoordelijke afdelingshoofden met eventueel adviezen tot bijstelling van beschrijvingen of aanpassing van de uitvoering. Bij de interim-controles toetst de accountant o.a. de werking van de AO/IC. Interne controle Onze visie op (verbijzonderde) interne controle is dat die opgebouwd is vanuit een drietal, op elkaar afgestemde onderdelen: - maatregelen in het primaire proces die leiden tot een goede interne controle, zoals functiescheidingen, procedures en formulieren - (eventueel) in het proces verankerde kwaliteitscontroles ten behoeve van het lijnmanagement, bijvoorbeeld op besluiten (bij uitkeringen, subsidieverstrekkingen e.d. - een verbijzonderde interne controle vanuit een onafhankelijke positie in de organisatie (de afdeling Control&Advies), gericht op het vaststellen dat de beheersmaatregelen in het primaire proces hebben gefunctioneerd en dat de uiteindelijke output betrouwbaar is. Deze visie zijn we aan het doorvoeren in de organisatie. Prioriteit daarbij ligt bij die processen waar we risico’s lopen in het kader van de toets door de accountant op onze financiële rechtmatigheid. In het Controlplan 2010-2011 wordt dit nader uitgewerkt. 2.4. Verzekerde risico’s Het afsluiten van verzekeringen om risico’s af te dekken is ook een onderdeel van risicobeheersing. Onze belangrijkste verzekeringen zijn: a. Brand-/opstal verzekering b. Aansprakelijkheidsverzekering c. Motorrijtuigenverzekering bedrijfswagenpark d. Bouwverzekering (C.a.r.) e. Rechtsbijstandverzekering f. Brandweerverzekering
72
a. Brand-opstal verzekering Verzekerd zijn alle accommodaties en scholen van de gemeente Doetinchem. Gedekt zijn o.a. de kosten van inbraak, diefstal, brand, en schade a.g.v natuurverschijnselen (stormschade). Het voortgezet onderwijs is tevens verzekerd voor glasschaden. b. Aansprakelijkheidsverzekering Verzekerd zijn zaak- personen en vermogenschade. Deze verzekering geeft o.a. dekking voor schade waarvoor de gemeente Doetinchem aansprakelijk is. Denk aan schade door slecht onderhoud van wegen, bomen. Verder is ook verzekerd vermogenschade. Als een bestuursorgaan van de gemeente een rechtmatig- of onrechtmatig besluit heeft genomen en hierdoor wordt schade veroorzaakt aan derden dan is dit onder voorwaarden verzekerd. c. Motorrijtuigenverzekering bedrijfswagenpark Alle voertuigen van de gemeente Doetinchem zijn wa-casco (all risks) verzekerd. d. Bouwverzekering (C.a.r.) Dit is een doorlopende aansprakelijkheidsverzekering die schade dekt die wordt veroorzaakt aan derden door werkzaamheden tijdens grote projecten. Voorbeelden zijn schade aan gebouwen als gevolg van het slaan van een damwand, aanleggen riolering, aanleggen wegen etc. e. Rechtsbijstandverzekering Alle werknemers van de gemeente Doetinchem zijn verzekerd voor rechtsbijstand. f. Brandweerverzekering De brandweer van de gemeente Doetinchem is uitgebreid verzekerd voor ongevallen, arbeidsongeschiktheid en schade door het verlies van eigendommen tijdens een uitruk. Verder heeft de gemeente Doetinchem nog de volgende verzekeringen: - Fraudeverzekering - Elektronicaverzekering - Machine, apparatuurverzekering - Ongevallen B&W en raad
73
3. Inventarisatie van de beschikbare weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten die onverwachts en substantieel zijn, te dekken. De weerstandscapaciteit bestaat uit de volgende elementen: Incidentele capaciteit: 3.1. algemene reserve; 3.2. (algemene) reserve Grondexploitatie; 3.3. stille reserves; 3.4. Bestemde reserves. 3.5. Stelpost voor onvoorziene uitgaven incidenteel structurele capaciteit: 3.6. stelpost voor onvoorziene uitgaven structureel; 3.7. onbenutte belastingcapaciteit 3.8. ruimte in de begroting. 3.1. Algemene reserve De algemene reserve dient onder meer ter dekking van risico’s die onverhoopt uitkomen. De raad heeft eerder als beleidsuitgangspunt vastgesteld dat de gewenste omvang van deze reserve minimaal 10% (= € 11 miljoen) en maximaal 12% (= € 13 miljoen) van het relevante begrotingstotaal (d.i. exclusief grondexploitatie en legesplichtige activiteiten met eigen egalisatiereserves) dient te bedragen. Bij de trendnota begroting 2010 heeft de raad dit uitgangspunt tijdelijk bijgesteld en is het minimumniveau voor het financieel meerjaren- perspectief bepaald op € 5 miljoen. De algemene reserve bedraagt per 1 januari 2011 circa € 16,2 miljoen. Aan het eind van de perspectiefperiode, in 2014 bedraagt het saldo € 5,5 miljoen. Voor een verdere toelichting op het financieel beleid en de ontwikkeling van de algemene reserve wordt verwezen naar het hoofdstuk 5 financiële positie gemeente Doetinchem. 3.2. (Algemene) reserve Grondexploitatie De reserve Grondexploitatie dient ter dekking van onverwachte en substantiële risico’s in de grondexploitatie. De ondergrens van deze reserve is vastgesteld op 10% van de boekwaarden van de grondexploitaties; de bovengrens op 12%. De reserve grondexploitatie staat in verbinding met de algemene reserve via een zogenaamd cascademodel. Beneden de ondergrens en als geen verdere bijsturing op de grondexploitatie mogelijk is, wordt de reserve aangevuld uit de algemene reserve. Boven de bovengrens vervalt de specifieke bestemming en vloeien middelen toe aan de algemene reserve. Dit, voor zover er geen substantiële risico’s bekend zijn in de grondexploitatie, die een hogere reserve noodzakelijk maken. De reserve Grondexploitatie bedraagt per ultimo 2010 circa € 1,5 miljoen. De ondergrens bedraagt circa € 7 miljoen. De reserve grondexploitatie dient dus te worden aangevuld met € 5,5 miljoen.
74
In de begroting 2010 is al € 5 miljoen uit de algemene reserve voor dit doel gereserveerd. In deze begroting 2011 reserveren we aanvullend € 0,5 miljoen uit de algemene reserve. Voor de ontwikkeling van de reserve grondexploitatie in meerjarenperspectief wordt verwezen naar paragraaf 7 Grondbeleid. 3.3. Stille reserves Bezittingen die de gemeente niet gebruikt voor de publieke taak en die we binnen 1 jaar kunnen verkopen, dragen bij aan de stille reserves als de marktwaarde groter is dan de waarde op de balans. In de ombuigingsoperatie worden de gemeentelijke eigendommen geïnventariseerd op hun bestemming. Daarbij worden de mogelijkheden onderzocht voor herbestemming of afstoten. De opbrengsten ervan worden betrokken bij de ombuigingstaakstelling. Voor deze objecten wordt nu geen bedrag geraamd voor stille reserves. Ook bij de financiële vaste activa kunnen stille reserves voorkomen. In 2011 bezitten we aandelen BNG. Deze aandelen zijn niet vrij verhandelbaar. De koerswaarde van de BNG aandelen is theoretisch hoger dan de balanswaarde. Toch rekenen we deze stille reserve niet tot de beschikbare weerstandscapaciteit omdat de ontvangen dividenduitkeringen onderdeel uitmaken van de exploitatie. De aandelen NUON zijn verkocht, met uitzondering van het netwerkdeel. De opbrengst is deels in een bestemde reserve geplaatst om de structurele dividendopbrengsten hiervan te compenseren. De rest is ingezet in de begroting of toegevoegd aan de algemene reserve. 3.4. Bestemde reserve in de weerstandscapaciteit Bestemmingsreserves zijn die reserves waaraan de raad een specifieke bestemming heeft gegeven. Zolang de raad de bestemming kan veranderen, kunnen deze tot de weerstandscapaciteit worden gerekend. Een deel van deze reserves dient ter dekking van kapitaallasten van gebouwen en voorzieningen van de gemeente. Deze kunnen niet meer worden herbestemd. Voor zover de bestemmingsreserves kunnen worden herbestemd worden deze meegerekend tot de weerstandscapaciteit. Totaal van de bestemmingsreserves per 1 januari 2011 Reserves ter dekking van lopende verplichtingen Resteert bestemmingsreserves voor de weerstandscapaciteit
€ 58,8 mln € 57,3 mln € 1,5 mln
3.5. Stelpost in de begroting voor onvoorziene uitgaven - incidenteel 3.6. Stelpost in de begroting voor onvoorziene uitgaven - structureel Er zijn twee stelposten opgenomen voor onvoorziene uitgaven. Er is een stelpost voor incidentele lasten van € 79.000. Daarnaast hebben we een stelpost voor structurele lasten van € 51.000. Voor het aanwenden van deze budgetten passen wij spelregels toe.
75
3.7. Onbenutte belastingcapaciteit Er is sprake van onbenutte belastingcapaciteit als we niet de maximale mogelijkheden benutten om de burger lasten op te leggen. De norm die daarvoor geldt zijn de tarieven die het rijk toepast bij gemeenten in financiële nood (artikel 12 Gemeentewet). De financieel belangrijkste belasting is de onroerende zaak belasting (OZB). Voor 2011 wordt uitgegaan van een opbrengststijging van 0,9 %. Dit percentage is gerelateerd aan de algemene uitkering uit het gemeentefonds zoals deze is opgenomen in de junicirculaire 2010. Daarbij wordt landelijk rekening gehouden met een waardedaling voor woningen van 2,8% en voor niet-woningen van 1,3%. De onbenutte belastingcapaciteit OZB wordt dan berekend volgens onderstaand overzicht: Belastingcapaciteit OZB (gebaseerd op waarde juniirculaire 2010 en percentage Fvw 2010)
woz waarde woonruimten woz waarde niet woonruimten x 2 totaal percentage art 12 Fvw mei circ. 2009 maximale opbrengst vlgns art 12 Fvw begrote opbrengsten woonruimten begrote opbrengsten niet-woonruimten totaal opbrengst 2009 onbenutte capaciteit
5.653.000.000 2.794.000.000 8.447.000.000 0,1201% 10.144.847 5.246.000 4.053.000 9.299.000 845.847
Voor de leges worden waar mogelijk kostendekkende tarieven gehanteerd. Voor de tarieven van bijv. paspoorten en rijbewijzen zijn wettelijke maxima vastgesteld. Er is op dit onderdeel geen onbenutte capaciteit. Zie voor uitgebreide informatie over belastingen en leges de paragraaf 1 Lokale heffingen. 3.8. Ruimte in de begroting In deze programmabegroting zetten wij de financiële ruimte in die past binnen de uitgangspunten en ons financiële beleid. Zie de toelichting op het beleid in het hoofdstuk financiële positie gemeente Doetinchem. 3.9. Overzicht beschikbare weerstandscapaciteit In het volgende overzicht leest u wat de omvang is van onze weerstandscapaciteit, onderverdeeld naar incidenteel en structureel. Deze weerstandscapaciteit vormt de buffer voor de ongedekte risico’s die in de volgende paragraaf worden beschreven.
76
Nr. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Omschrijving Incidentele capaciteit Algemene reserve Reserve Grondexploitatie Stille reserves Bestemde reserves (waarvan bestemming kan worden aangepast) Stelpost onvoorziene uitgaven incidenteel
Totaal incidentele capaciteit 3.6 3.7 3.8
Structurele capaciteit Stelpost onvoorziene uitgaven structureel Onbenutte belastingcapaciteit Ruimte in de begroting
Totaal structurele capaciteit
Bedrag (x 1.000) 16.200 7.000 0 1.500 79 24.779 51 845 0 896
4. Inventarisatie van de benodigde weerstandscapaciteit: de risico’s Voor het weerstandsvermogen zijn alleen die risico’s van belang die niet zijn te ondervangen met maatregelen zoals beheersingsmaatregelen, verzekeren, treffen van voorzieningen. Dit zijn de ongedekte risico’s. Reguliere risico’s die kunnen worden opgevangen door een verzekering en/of door een voorziening worden in deze paragraaf niet meegeteld. Tot het inventariseren van de risico’s behoort ook het inventariseren van de beheersingsmaatregelen en het analyseren van de ongedekte (delen van) risico’s. Voor de ongedekte (delen van) risico’s dient voldoende weerstandscapaciteit aanwezig te zijn. 4.1. Risico’s in exploitatiebegroting In deze paragraaf beschrijven we de risico’s voor enkele grote budgetten en/of activiteiten. Met het managen van (de risico’s in) deze budgetten / activiteiten beheersen we het overgrote deel van de begroting. Bovendien weten we uit ervaring dat dit dé risicogebieden in de gemeentebegroting zijn. 4.1.1. Loonsom De loonsom bedraagt circa € 29,4 miljoen, dat is 19% van de lasten in de exploitatiebegroting. Hiervan is € 28,0 miljoen begroot voor de loonkosten van het ambtelijke inclusief de brandweer. Het overige deel zijn begrote loonskosten voor de bestuursorganen en het gemeentepersoneel bij Amphion. Risico: Overschrijden van de loonsom. Tot 2007 was één van de knelpunten in onze organisatie de jaarlijkse overschrijding van de loonsom.
77
Beheersingsmaatregelen: Vanaf 2007 zijn vier maatregelen genomen om dit knelpunt op te lossen: - Spelregels loonsombudget zijn vastgesteld. - Loonsombudgetten per afdeling zijn vastgesteld, inclusief het deel van het loonsombudget dat ten laste van kredieten e.d. gebracht moet worden(de zgn. omzettaakstelling). - Maandelijks wordt de loonsommonitor geactualiseerd. - Maandelijks wordt de loonsommonitor besproken in het managementgesprek tussen directeurbedrijfsvoering en afdelingshoofd. Gaven de jaarrekeningen tot en met 2006 een forse overschrijding op de loonsom te zien, vanaf 2007 blijven we binnen het loonsombudget. Vanaf 2007 is het loonsombudget het kader waarbinnen het afdelingshoofd keuzes maakt voor uitvoering en/of uitbesteding. Dit leidt tot heldere verantwoordelijkheden en voorkomt overschrijdingen op het loonsombudget. Ongedekt (deel van) risico: Omdat kaders en verantwoordelijkheden volstrekt helder zijn geformuleerd en in de praktijk werken, is er geen ongedekt risico op het loonsombudget. Ongedekt (deel van) risico voor wachtgeldverplichtingen en APPA voor wethouders: Binnen de loonsom is een specifiek risico te noemen: de gevolgen van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (APPA) en de wachtgeldregeling wethouders. Tot aan de instelling van een Appa-pensioenfonds voeren we de Appa-regeling en de wachtgeldregeling voor wethouders zelf uit. Het risico van de Appa wordt gedekt door de Appavoorziening. Voor de wachtgeldregeling kiezen we om de maximale aanspraken en verplichtingen voor 50% in de begroting op te nemen. De andere 50% nemen we op als risico, hetgeen overeenkomt met een gemiddeld bedrag van € 64.000 structureel. 4.1.2. Wet werk en bijstand Inkomensdeel: Algemeen risico: Als gevolg van fouten in de uitvoering van de Wet werk en bijstand (WWB) inkomensdeel ontstaat een risico dat uitgaven hoger zijn dan was geraamd zonder dat deze worden gecompenseerd door rijksinkomsten. Met name bij sterke stijging van het aantal uitkeringsgerechtigden kan het om substantiële bedragen gaan. Beheersingsmaatregelen: De AO processen van de WWB zijn beschreven en worden jaarlijks geactualiseerd. De afdeling Werk en inkomen die de wet uitvoert heeft medewerkers in dienst die de uitvoering toetsen op het proces (Interne controleurs) en op de inhoud (kwaliteitsmedewerkers). De interne controleurs hebben een regionaal overleg met collega’s uit andere gemeenten om kennis en ervaring over nieuwe ontwikkelingen uit te wisselen. Daarnaast houden we jaarlijkse rechtmatigheidcontroles op het WWB. Bij de controle in 2009 zijn enkele geringe fouten geconstateerd die ruim binnen de marge bleven.
78
Risico’s door de financieel-economische crisis en maatregelen: Voor de risico’s door het stijgend aantal uitkeringsgerechtigden zijn bestemmingsreserves gevormd. Bij een forse en/of langdurige stijging van deze uitkeringen zijn deze buffers alsnog onvoldoende en wordt een beroep op de algemene reserve gedaan. De reserve WWB is per ultimo 2010 uitgeput. De tekorten die in deze begroting zijn opgenomen worden daarom ten laste van de algemene reserve gebracht. Zie het financieel meerjarenperspectief 2011-2014 dat in het hoofdstuk Financiële positie gemeente Doetinchem is opgenomen. Ongedekt (deel van) risico: Naast deze nadelen verwachten we verder geen andere (ongedekte) risico’s. Wel blijven we scherp de actuele ontwikkelingen volgen in het aantal uitkeringsgerechtigden. De aangekondigde rijksbezuinigingen op de bijstand verwachten wij grotendeels op te kunnen vangen door een aanvullende uitkering bij het rijk aan te vragen. Als een gemeente meer dan 10% van het beschikbaar gestelde jaarbudget van het inkomensdeel WWB overschrijdt, kan een gemeente onder strikte voorwaarden een dergelijke aanvullende uitkering aanvragen. Daarnaast worden ook deze uitgaven betrokken bij de ombuigingsoperatie van € 15 miljoen.
Werkdeel: Risico’s: Als gevolg van fouten in de uitgaven van het WWB werkdeel ontstaat een risico dat er een teruggave of boete betaald moet worden aan het Rijk. Dit, bij overschrijding van de toegestane foutenmarges. Indien de rijksmiddelen niet worden uitgegeven moeten deze worden terugbetaald aan het rijk. Hiervoor is de voorziening meeneemregeling WWB (transitoria) gevormd. Als de rijksmiddelen ontoereikend zijn om de re-integratietrajecten en andere uitstroombevorderende maatregelen te kunnen betalen zal het budget uit gemeentelijke middelen moeten worden aangevuld. Beheersingsmaatregelen: De AO en IC zijn op dezelfde wijze geregeld als hiervoor beschreven onder het inkomensdeel. Daarnaast houden we jaarlijkse rechtmatigheidcontroles op het WWB. Bij de controle in 2009 zijn enkele geringe fouten geconstateerd die ruim binnen de marge bleven. Risico’s door de financieel-economische crisis en maatregelen: Door de crisis stijgt het aantal bijstandsontvangers en daarmee ook de re-integratiekosten, die ten laste van het werkdeel Wwb gebracht worden. Een overschrijding van de budgetten wordt gedekt uit de voorziening meeneemregeling werkdeel WWB. Deze voorziening is echter ultimo 2010 uitgeput. De tekorten die in deze begroting zijn opgenomen worden daarom ten laste van de algemene reserve gebracht. Zie het financieel meerjarenperspectief 2011-2014 dat in het hoofdstuk Financiële positie gemeente Doetinchem is opgenomen.
79
Ongedekt (deel van) risico: Naast deze nadelen verwachten we geen andere (ongedekte) risico’s. De aangekondigde rijkskortingen op het werkdeel WWB hopen wij op te kunnen vangen door minder re-integratietrajecten weg te zetten bij externe partijen. Daarnaast worden ook deze uitgaven betrokken bij de ombuigingsoperatie van € 15 miljoen. 4.1.3. Gesubsidieerde instellingen Risico: Open eind financiering van gesubsidieerde instellingen en verenigingen, waardoor onverwachts lasten worden afgewenteld op de gemeente. De gemeente Doetinchem draagt jaarlijks circa € 16,5 miljoen over aan instellingen en verenigingen waarvoor zij prestaties leveren. Dat is ruim 10% van onze begroting. Beheersingsmaatregelen: Doetinchem geeft subsidie aan diverse instellingen en verenigingen in de gemeente. De subsidies zijn gebaseerd op de subsidieverordening gemeente Doetinchem. Daarin staan voorwaarden en spelregels beschreven voor onze relatie. Er zijn een aantal (grote) gesubsidieerde instellingen waarmee we onze relatie specifiek hebben vastgelegd in een budgetcontract: IJsselkring, Yunio, Muziekschool, Bibliotheek, Gruitpoort, Stichting sport en recreatie, Huppel Inn. Daarin zijn meerjarig afspraken gemaakt over prestaties en financiële middelen. Alle partijen weten door het contract waar ze aan toe zijn. Van de grote instellingen heeft Amphion nog een exploitatiesubsidie. Dit leidt tot een meer open subsidierelatie gebaseerd op de jaarlijkse begroting. Met Amphion wordt een budgetcontract gesloten nadat zij een seizoen heeft gedraaid in haar nieuwe accommodatie. De nieuwe exploitatie vormt dan de basis voor het budgetcontract 2012. De subsidies aan de kleinere instellingen en verenigingen worden gebaseerd op de subsidieverordening. Voor tekorten of faillissementen is de gemeente niet direct aansprakelijk. Wel kunnen we op grond van politieke overwegingen besluiten om extra middelen toe te kennen. Deze besluiten worden binnen de integrale afweging van de begroting genomen. Ongedekt (deel van) risico: Met alle grote instellingen, behalve bij Amphion is een budgetcontract getekend. Het ongedekt risico bij Amphion achten wij echter nihil. Er zijn geen ongedekte risico’s.
4.1.4. Verbonden partijen en onderwijsinstellingen onder toezicht Risico: - Beperkt zicht op de publiek-private samenwerkingen en de daaraan verbonden risico’s;
80
Beheersingsmaatregelen: In de paragrafen 6 “Verbonden partijen” en 6a “Onderwijsinstellingen met toezicht” worden de doelen, belangen, de risico’s en de rapportagemomenten voor elke verbonden partij en de relevante onderwijsinstelling beschreven. Lees daarvoor de paragrafen 6 en 6a. De bestaande relatie, afspraken en informatievoorziening met de verbonden partijen en de onderwijsinstellingen voldoen aan onze wensen. Uit de analyse ervan zijn ons geen ongedekte risico’s gebleken. 4.1.5. Algemene uitkering uit Gemeentefonds Risico: De effecten van de junicirculaire 2010 voor de algemene uitkering zijn verwerkt in het financieel meerjarenperspectief 2010-2014. Zie hiervoor hoofdstuk 5 ‘financiële Positie’. De doorrekening van de junicirculaire 2010 laat zien hoe het bestuursakkoord 2009-2011 tussen VNG en Rijk uitpakt voor de uitkering gemeentefonds voor de jaren 2009 t/m 2013. Omdat het bestuursakkoord loopt t/m 2011 is het onduidelijk wat er vanaf 2012 gebeurt. De junicirculaire 2010 geeft geen nieuwe inzichten hierin. Het rijk gaat in elk geval bezuinigen om haar begrotingstekort weg te werken. De wijze waarop en de fasering is echter nog onduidelijk. Beheersingsmaatregelen: Wij kunnen geen invloed uitoefenen op de macro-economische ontwikkelingen van het Gemeentefonds. Wel verzamelen we proactief de informatie over relevante ontwikkelingen en vertalen deze naar onze gemeentebegroting. Via de planning & controlcyclus en zo nodig tussentijds besluiten wij over maatregelen in de gemeentebegroting. Ongedekt (deel van) risico: Voor de jaren 2012 tot en met 2014 hebben we gerekend met een risico van € 7 miljoen. Dit bedrag is in de algemene reserve van het financieel meerjarenperspectief verwerkt. Bij het schrijven van de begroting was het nog onbekend of het rijk meer gaat bezuinigen en wat er gebeurt in de periode na 2014. Gegeven onze voorzichtige ramingen gaan wij er nu vanuit dat er geen ongedekt risico ver aanwezig is.
4.2. Risico’s in de Grondexploitatie Er zijn twee soorten risico’s: - Algemene risico’s: Het gaat hier om risico’s die ontstaan door veranderingen in de markt. Deze hebben een projectoverstijgend karakter en doen zich vaak ook landelijk voor. Het gaat daarbij om wijziging van het rentepercentage, toenemende kostenstijgingen, verslechterde marktomstandigheden en bevolkingsontwikkeling.
81
- Planspecifieke risico’s: Deze kunnen per project verschillen. Een moeilijk afzetbaar woningbouwsegment, tegenvallende kosten voor archeologisch onderzoek, onvoorziene bodemverontreiniging en planologische procedures zijn daar enkele voorbeelden van. Beheersingsmaatregelen: Jaarlijks worden de grondexploitaties geactualiseerd op basis van een uniforme systematiek. Daarbij worden de algmene en planspecifieke risico’s in beeld gebracht. Alle risico’s worden zoveel mogelijk gekwantificeerd in de berekeningen voor de projecten. Per project wordt een risicokaart gemaakt met een beschrijving en kwantificering van de risico’s. Aan de hand van de actuele grondexploitaties stelt de raad kredieten voor het komende jaar beschikbaar. De bouwprojecten worden uitgevoerd volgens gemeentebrede spelregels voor projectmatig werken. Deze zijn vervat in een handleiding projectmatig werken. Negatieve geprognosticeerde plansaldi in de grondexploitaties worden afgedekt door het treffen van voorzieningen en risico’s door het vormen van een reserve grondexploitatie. De voorzieningen komen via het resultaat ten laste van de reserve grondexploitatie. Aan de hand van de geprognosticeerde plansaldi wordt bepaald of de reservepositie afdoende is. De ondergrens van de reserve grondexploitatie is vastgesteld op 10% van de boekwaarden van de grondexploitaties; de bovengrens op 12%. De reserve grondexploitatie staat in verbinding met de algemene reserve. Beneden de vastgestelde ondergrens en als geen verdere bijsturing op de grondexploitatie mogelijk is, wordt de reserve aangevuld uit de algemene reserve. Boven de bovengrens vervalt de specifieke bestemming en vloeien middelen toe aan de algemene reserve. Dit, voor zover er geen substantiële risico’s bekend zijn in de grondexploitatie, die een hogere reserve noodzakelijk maken. In hoofdstuk 4 Paragrafen leest u in paragraaf 7 Grondbeleid een uitgebreide beschrijving van het risicomanagement bij de grondexploitatie. Daarin worden ook de belangrijkste risico’s benoemd. Tenslotte leest u daar een toelichting op de reserve grondexploitatie en de voorzieningen van de grondexploitatie. Ongedekt (deel van) risico: Door onze manier van werken (jaarlijkse actualisatie, risicokaart per project, treffen voorzieningen, cascademodel, rechtmatigheidcontrole) nemen wij in deze beleidsneutrale begroting geen bedrag op voor ongedekte risico’s. Ten tijde van het opmaken van deze begroting is de Taskforce-werkgroep Grondexploitatie volop bezig met een analyse van de marktontwikkelingen. Daarbij worden strategieen ontwikkeld ter voorkoming van grote(re) financiele gevolgen voor onze gemeente. In het kader van de ombuigingsoperatie besluit de raad ook over mogeijke financiele gevolgen van de grondexploitatie.
82
4.3. Risico’s in de balans Naast risico’s in de exploitatie zijn er ook risico’s in de balans. De meest risicovolle posten en de maatregelen om deze te beheersen worden hierna genoemd. 4.3.1. Debiteurenrisico’s Risico: Niet tijdig of niet innen van uitstaande vorderingen. Beheersingsmaatregelen: Onze gemeente heeft een actief invorderingsbeleid. We hanteren strikte spelregels voor herinneringen, aanmaningen en dwangbevelen. Vorderingen die we niet tijdig incasseren dragen we over aan een incassobureau. De AO en IC op deze processen zijn goed geregeld en beschreven. De uitvoering wordt periodiek getoetst door de medewerker interne controle van de afdeling financiële administratie. Daarnaast toetst de analist voor de AO/IC jaarlijks de werking van de processen. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening dubieuze debiteuren getroffen. Deze bedroeg per ultimo 2009 ruim € 0,7 miljoen. Voor belastingen en leges is in de tarieven een geringe opslag voor oninbaarheid verwerkt. Daarmee dekken we de risico’s voor deze specifieke vorderingen af. Ongedekt (deel van) risico: Naast de getroffen maatregelen en voorzieningen achten wij geen ongedekte risico’s aanwezig.
4.3.2. Financieringsrisico’s Risico: Er ontstaan gaten in de begroting door financieringsrisico’s. Tot de financieringsrisico’s behoren: renterisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s, waarborgen en garanties. Beheersingsmaatregelen: De financieringsfunctie van de gemeente is omgeven door diverse wettelijke kaders, een Treasurystatuut en maatregelen van AO en IC. Uit die regelingen en maatregelen moge de kwetsbaarheid van deze functie en activiteiten blijken. Men denke aan de oorzaken van financieel-economische crisis en aan de forse verliezen die verschillende overheden hebben geleden door (naar achteraf bleek) risicovolle beleggingen en bankrekeningen. Gelukkig zijn deze risico’s ons bespaard gebleven! Het sterkt ons in het beleid van behoudend uitzetten en het doen van zaken met een beperkte groep van solide financiers (tenminste AA-rating). We voeren verschillende beheersingsmaatregelen uit die wettelijk verplicht zijn en door de provincie als toezichthouder worden getoetst. Daarnaast is het Treasurystatuut kader voor de financieringsfunctie. Voor een uitvoerige beschrijving van het wettelijk kader, de risico’s en de maatregelen in de financieringsfunctie verwijzen we naar de paragraaf 4 Financiering.
83
Onze gemeente staat vanuit het verleden garant voor betaling van rente en aflossing van diverse geldleningen. Ons huidige beleid is dat de gemeente geen garantstellingen verleent, tenzij een zwaarwegend algemeen belang in het geding is. Garantieverzoeken worden doorverwezen naar waarborgfondsen. In 2009 heeft een doorlichting plaatsgevonden van de garantie- en verstrekte leningen portefeuille waarbij de financiële en juridische risico’s opnieuw zijn beoordeeld. Daaruit is geconcludeerd dat de financiële positie van de geldnemers geen aanleiding geeft tot te verwachten claims op de door de gemeente verstrekte garanties. Ongedekt (deel van) risico: Naar de huidige inzichten achten wij geen ongedekte financieringsrisico’s aanwezig.
4.3.3. BTW Compensatiefonds Risico: De belastingdienst kan controles uitvoeren bij het BTW-compensatiefonds. Wanneer blijkt dat ten onrechte BTW is gecompenseerd/verhaald kan dit leiden tot terugbetaling. Beheersingsmaatregelen: We passen de wetgeving op het gebied van BTW zo zorgvuldig mogelijk toe. Desondanks blijft er ruimte voor interpretatie van de regels. In 2009 heeft voor het eerst sinds de invoering van het BCF een controle plaatsgevonden door de belastingdienst op basis van de gegevens van het jaar 2006. De uitkomst van de controle is dat de belastingdienst onze interpretatie bij de uitvoering van de BCF regelgeving niet volledig accepteert. Dit is bij vrijwel alle gemeenten het geval als zij voor het eerst controle krijgen op de uitvoering van de BCF-administratie. De uitkomst van de controle over peiljaar 2006 betekent dat er een bedrag terugbetaald moet worden aan teveel gecompenseerde BTW ten laste van het BCF. Dit leidt tot een naheffingsaanslag 2006. Het definitieve bedrag was bij het opstellen van deze begroting nog niet bekend. Wel is bij de jaarrekening 2009 al een voorziening gevormd. Resteert nog dat de oude boekjaren 2004-2005 en 2007 t/m 2009 daarmee nog niet controletechnisch zijn afgewikkeld. Deze controle vindt in 2010 plaats en de gevolgen waren bij het schrijven van de begroting nog niet in te schatten en vormen dus ook een risico. Wij gaan er van uit dat de gevormde voorziening BCF toereikend is. Deze bedraagt ultimo 2009 € 925.000. Ongedekt (deel van) risico: Bij het schrijven van deze begroting was de omvang van de ongedekte risico’s onbekend. Bij de jaarrekening 2010 zal hierover nader worden gerapporteerd.
84
4.4. Samenvatting, conclusies en verdere ontwikkeling risicomanagement In deze paragraaf Weerstandsvermogen hebben wij u geïnformeerd over onze (benodigde) weerstandscapaciteit ten opzichte van onze risico’s. De verschillende risico’s zijn beschreven. We concluderen dat er nauwelijks ongedekte risico’s zijn. We zijn van mening dat we de risico’s proactief managen. Daarnaast hebben we in de begroting behoorlijke reserves om mogelijke risico’s af te dekken. Ook hebben wij ons algemene beleidskader gegeven. Samengevat zijn deze kaders: - Het college is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering en daarmee voor al het beleid en de risico’s op dat gebied. - Het college dient ervoor te zorgen dat de doelstellingen van risicomanagement worden bereikt. - De raad stelt het beleid voor het risicomanagement vast. De weerslag ervan leest u in de paragraaf weerstandsvermogen. - Risicomanagement is onderdeel van het integraal management van de afdelingen. Dit houdt in dat de afdelingshoofden verantwoordelijk zijn voor hun risico’s en het nemen van beheersingsmaatregelen. - Als de risico’s ondanks de beheersingsmaatregelen optreden komen ze ten laste van de algemene middelen van de gemeentebegroting. Daarvoor dient voldoende weerstandscapaciteit in de begroting aanwezig te zijn. Het is daarom van groot belang voor het college en de raad om inzicht te hebben in het weerstandsvermogen. - De beschikbare weerstandscapaciteit is minimaal voldoende voor de ongedekte risico’s. Binnen dit beleidskader gaan we de komende jaren risicomanagement verder uitwerken. Prioriteit ligt bij de volgende onderdelen: - Administratieve organisatie en interne controle (AO/IC). Naast het verder beschrijven van onze administratieve organisatie, zetten we in op de implementatie van onze visie op (ver bijzonderde) interne controle. - Monitoring risico’s financieel-economische crisis. De crisis is een dominante factor voor de komende jaren. Daarom gaan we de risico’s die daarmee samenhangen goed volgen. We hebben risicovolle budgetten en projecten benoemd. Deze worden specifiek gemonitord. - Risicomanagement grondexploitaties. Binnen de grondexploitaties optimaliseren we het risicomanagement per grondexploitatie. - Risicomanagement gesubsidieerde instellingen. Eerste stap hier is het omzetten van alle exploitatiesubsidies in budgetsubsidies. Met Amphion gebeurt dat in 2012. Daarnaast volgen we de prestatieafspraken in relatie tot de (beschikbaar gestelde) middelen.
85
86
Paragraaf 3
Onderhoud kapitaalgoederen
Inleiding De gemeente heeft een groot aantal kapitaalgoederen in eigendom en beheer. Het betreft hier o.a. openbaar groen, riolering, wegen, diverse gebouwen en kunstwerken. De kwaliteit van deze kapitaalgoederen en het onderhoud ervan is enerzijds bepalend voor het voorzieningenniveau en anderzijds ook voor de (jaarlijkse) lasten. In deze paragraaf worden voor de kapitaalgoederen wegen, afvalwatersysteem, groen, gebouwen en openbare verlichting achtereenvolgens aangegeven: a. Het beleidskader b. Het beheer c. Actuele ontwikkelingen d. Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren e. De uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties 1. Wegen Het beleidskader De gemeente is verantwoordelijk voor de aanleg en het onderhoud van openbare wegen en de civieltechnische kunstwerken. Uitgangspunt hierbij is dat tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten de openbare verhardingen en civieltechnische kunstwerken worden onderhouden. Er zijn drie onderhoudsniveaus vastgesteld: - extra; voor de centrumgebieden en een aantal zogenaamde pareltjes - standaard; voor de woonwijken en de hoofdroutes en - eenvoudig; voor de bedrijventerreinen en buitengebieden. Daarbij mag op het laagste kwaliteitsniveau geen kapitaalsvernietiging optreden. Een achterstand in het onderhoud kan de veiligheid van de weggebruikers in gevaar brengen en leiden tot klachten en het aansprakelijk stellen van de wegbeheerder. De leidraad voor het onderhoud van de wegen is de systematiek voor rationeel wegbeheer van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond- Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (CROW). Onder andere naar aanleiding hiervan wordt jaarlijks een weginspectie gehouden en een onderhoudsplan opgesteld. De civieltechnische kunstwerken worden eveneens jaarlijks geinspecteerd. De gegevens van de inspecties worden verwerkt in het geautomatiseerd beheerssysteem voor de kunstwerken en op basis hiervan wordt een meerjarenplanning voor het uit te voeren onderhoud opgesteld. Het beheer Uit oogpunt van doelmatigheid wordt voor het groot onderhoud een projectmatige aanpak gehanteerd. Hieronder wordt verstaan dat op grond van de informatie die uit het wegbeheersysteem komt (inspectiegegevens, urgentie, meerjarenplanning en onderhoudsbegroting) zoveel
87
mogelijk een keuze wordt gemaakt voor het uitvoeren van een onderhoudsmaatregel voor de hele straat c.q. wijk (deel). Bij het opstellen van het onderhoudsplan vindt afstemming plaats met de toekomstige werkzaamheden aan het afvalwatersysteem maar ook met toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Het onderhoudsplan bestaat naast het groot onderhoud ook uit klein onderhoud. Het gaat hierbij om het herstel van schade aan asfalt (bakfrezen), het repareren van scheuren in het asfalt, het herstel van kuilen, gaten en overige onrechtmatigheden in elementenverhardingen (klinkers, betontegels enz.) en het aanbrengen c.q. herstel van wegmarkeringen. Het onderhoud aan zand- en puinwegen wordt alleen bij gebleken noodzaak uitgevoerd. Hiervoor worden deze wegen tweejaarlijks geïnspecteerd. De bebording dient te voldoen aan het RVV 1990, het Besluit inzake Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW) en de uitvoeringsvoorschriften van het BABW. Zodra de goede waarneembaarheid in het geding komt vindt onderhoud plaats aan de wegmarkering en de bebording. Jaarlijks wordt de wegmarkering hiervoor geïnspecteerd. Actuele ontwikkelingen We werken met een kwaliteitscatalogus openbare ruimte. Dit is een onmisbaar instrument om de kwaliteit van de fysieke leefomgeving in beeld te brengen en gericht te kunnen sturen. Er zijn 3 kwaliteitsniveaus: extra, standaard en eenvoudig. ‘Kwaliteit van de openbare ruimte’ blijkt in de dagelijkse praktijk een uiterst subjectief begrip dat door iedere gebruiker van de openbare ruimte anders ingekleurd wordt. Daarnaast is een continue spanningsveld aanwezig tussen de vraag naar een hogere kwaliteit en de beschikbare financiële middelen. De kwaliteitscatalogus geeft antwoord op vragen als: - ‘op welk niveau ligt de kwaliteit van de openbare ruimte in Doetinchem?’; of - ‘wat betekenen de bezuinigingen voor de kwaliteit?’; of - ‘welke (basis)kwaliteit kunnen wij als bewoner/bedrijf verwachten en waar kunnen we zelf voor zorgen?’; of - ‘welke kwaliteit van de openbare ruimte wordt in dit nieuwbouwproject nagestreefd? en is dit wel haalbaar, ook op langere termijn?’. De kwaliteitscatalogus openbare ruimte laat per beheerelement (variërend van boom tot lantaarnpaal, van intensief tot extensief, ecologisch en esthetisch) door middel van beeldende foto’s zien wat de mogelijke kwaliteitsniveaus zijn. Deze beelden zijn ‘achter de schermen’ gekoppeld met de bijbehorende prijzen en hoeveelheden zodat een keuze voor een bepaald niveau ook direct financieel vertaald kan worden. De keuzes dienen zorgvuldig in samenhang te worden bezien: beleidskeuzes hebben gevolgen voor beschikbaar te stellen budgetruimte in de begroting.
88
De kwaliteitscatalogus wordt als volgt gebruikt: - Inzicht in de benodigde budgetten bij de gekozen kwaliteitsniveaus: er kunnen verschillende alternatieven getoond worden; - Invulling geven aan het wijkgericht werken: door het schuiven met budgetten en/of door zelfwerkzaamheid kunnen bewoners accenten leggen in hun eigen woonomgeving, passend bij het specifieke karakter van de buurt; - Basis voor nieuwe wijken: de catalogus kan als basis dienen om met ontwikkelende partijen en toekomstige bewoners een gezamenlijk gedragen en realiseerbare kwaliteit voor de openbare ruimte vast te stellen. Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren De omvang van het gemeentelijke wegennet bedraagt ongeveer 3.121.000 m2 verharding, verdeeld over 40,9 % elementenverhardingen (betontegels en klinkerverhardingen, hoofdzakelijk voet- en fietspaden en woonstraten), 49,8 % asfalt (hoofdzakelijk ontsluitingswegen, erftoegangswegen en fietspaden) en 9,3 % half- en onverhard (hoofdzakelijk zandwegen in het buitengebied). Verder worden nog 69 civieltechnische kunstwerken (bruggen, tunnels, kademuren en steigers) onderhouden. Op basis van een jaarlijkse visuele inspectie van de in beheer zijnde verhardingen wordt een actueel beeld verkregen van de conditie van het wegennet. De inspectie richt zich op een aantal zichtbare schades zoals scheurvorming en oneffenheden. De systematiek bevat een vertaling van schades naar de beleidsthema’s ‘duurzaamheid, veiligheid, comfort en aanzien’. Dit resulteert in een score van deze thema’s die wordt uitgedrukt in termen van voldoende, matig en onvoldoende. Bij de invoering van het nieuwe beheersysteem is deze systematiek ook in Doetinchem doorgevoerd. De kwaliteit van het wegennet ziet er als volgt uit: Kwaliteit totaal areaal verhardingen Acceptatiegrens CROW totaal areaal verhardingen Kwaliteit areaal asfaltverhardingen Acceptatiegrens CROW voor asfaltverhardingen Kwaliteit areaal elementenverhardingen Acceptatiegrens CROW voor elementenverhardingen
Voldoende 81%
Matig 9%
Onvoldoende 10%
77-87%
9-14%
4-9%
74%
13%
13%
75-85%
10-15%
5-10%
89%
5%
6%
80-90%
7-12%
3-8%
Deze normen zijn gebaseerd op de CROW-systematiek van rationeel wegbeheer (Centrum Regelgeving Onderzoek Wegenbouw). Gesteld kan worden dat bij erftoegangswegen met een asfaltverhardingen nog sprake is van achterstallig onderhoud.
89
Financiële consequenties De middelen voor het uitvoeren van het al het onderhoud zijn in de exploitatiebegroting opgenomen. Er zijn geen fondsen beschikbaar voor een jaarlijkse egalisatie van de fluctuerende kosten. Hieronder treft u een overzicht van het beheer en onderhoud aan.
progr.
product Omschrijving 7 210.0 Hoofdwegen 9 210.1 Overige wegen, straten
Begroting Begroting 2010 2011 169.000 169.000 3.684.000 3.649.000 3.853.000 3.818.000
(bedragen exclusief investeringslasten) Daarnaast is voor het groot onderhoud van civieltechnische kunstwerken een investeringsruimte van € 218.000 opgenomen in de begroting 2011. De geplande verhoging in 2011 op basis van de opgestelde kwaliteitscatalogus (besluit bij de programmabegroting 2009) van het budget van € 190.000 is in het kader van de bezuinigingen niet opgenomen. Daarnaast is In 2011 een ombuiging opgenomen bij het product 210.1 van € 35.000.
2. Openbaar groen Het beleidskader De basis van het groenonderhoud in Doetinchem is vastgelegd in het groenstructuurplan. Hierin is op hoofdlijnen beschreven wat de belangrijke groenstructuren zijn. Het beheer Het beeldenboek, de zogenaamde “beheermethode Doetinchem”, is een deeluitwerking van het groenstructuurplan. Hierin wordt per groentype de gewenste esthetische kwaliteit en ecologische kwaliteit omschreven. Vier verschillende zones worden onderscheiden: - representatief groen (intensief): beheer legt sterke nadruk op esthetische kwaliteit, terwijl de ecologische kwaliteit van ondergeschikt belang is; onderhoud is traditioneel. - buurtgroen (matig intensief): beheer is gericht op combinatie van esthetische en ecologische kwaliteit; onderhoud varieert van traditioneel via alternatief naar ecologisch; - buurtgroen (matig extensief): beheer is gericht op combinatie van ecologische en esthetische kwaliteit; onderhoud varieert van alternatief tot ecologisch; - natuurlijk groen (extensief): beheer legt sterke nadruk op ecologische kwaliteit; onderhoud is ecologisch. Binnen deze zones worden beplantingscategorieën onderscheiden en aangegeven welke onderhoudsmaatregelen nodig zijn om het gewenste beeld te bereiken. Op basis hiervan zijn werkpakketten opgesteld. Hieraan zijn budgetten gekoppeld op basis van landelijke ervaringsnormen en eenheidsprijzen.
90
Actuele ontwikkelingen Momenteel wordt er met een kwaliteitscatalogus openbare ruimte gewerkt. Een kwaliteitscatalogus voor de openbare ruimte is een onmisbaar instrument om de kwaliteit van de fysieke leefomgeving in beeld te brengen en gericht te kunnen sturen. Er zijn 3 kwaliteitsniveaus: Extra, Standaard en Eenvoudig. ‘Kwaliteit van de openbare ruimte’ blijkt in de dagelijkse praktijk een uiterst subjectief begrip dat door iedere gebruiker van de openbare ruimte anders ingekleurd wordt. Daarnaast is een continue spanningsveld aanwezig tussen de vraag naar een hogere kwaliteit en de beschikbare financiële middelen. Binnen de kwaliteitsniveaus worden beplantingscategorieën onderscheiden. Voor iedere beplantingscategorie worden onderhoudsmaatregelen, die nodig zijn om het gewenste beeld te bereiken, opgesteld. Op basis van de onderhoudsmaatregelen worden werkpakketten samengesteld. Aan de werkpakketten zijn budgetten gekoppeld welke gebaseerd zijn op landelijke ervaringsnormen en eenheidsprijzen. In de huidige situatie is gebleken dat ‘voor veel gebieden geldt dat de overeengekomen kwaliteit hoger zou moeten liggen dan nu in werkelijkheid buiten wordt aangetroffen’ (uit B&W advies Kwaliteitsplan Openbare Ruimte). Omdat kwaliteit een subjectief begrip is, moet voor iedereen (bestuur, ambtenaar en burger) het verschil in kwaliteit binnen de gemeente zichtbaar zijn. Het komende jaar zullen verschillende beplantingscategorieën gemonitord worden middels een monitoringsplan. Wanneer hieruit blijkt dat een beplantingscategorie niet aan het vastgestelde beeld voldoet, zal het betreffende werkpakket bijgesteld worden. De financiële consequenties van deze kwaliteitscatalogus zijn betrokken bij de begroting 20092012. Wij verwijzen naar het hoofdstuk nieuw beleid van deze begroting. Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren Het openbaar groen omvat in totaal zo’n 453 ha. Het totale bomenbestand beslaat ca. 39.500 stuks. Financiële consequenties De middelen voor het onderhoud worden structureel in de begroting opgenomen. Hiervoor zijn geen speciale onderhoudsfondsen. Voor het beheer en onderhoud zijn de volgende middelen opgenomen in de begroting 2009 en verantwoord in de jaarrekening 2009:
progr.
product Omschrijving 8 560.4 openbaar groen 9 580.0 speelvoorzieningen
Begroting Begroting 2010 2011 5.172.000 5.122.000 222.000 224.000 5.394000 5.345.000
(bedragen exclusief investeringslasten) De geplande verhoging in 2011 op basis van de opgestelde kwaliteitscatalogus (besluit bij de programmabegroting 2009) van het budget van € 190.000 is in het kader van de bezuinigingen niet opgenomen. Daarnaast is In 2011 een ombuiging opgenomen bij het product 560.4 van € 50.000. 91
3. Openbare verlichting Het beleidskader In het in 2008 vastgestelde beleidsplan openbare verlichting is het beleid gedefinieerd dat financieel en inhoudelijk naar de huidige normen garanties geeft voor het belevings- en veiligheidsaspect van de openbare ruimte bij duisternis. Het beheer Het netwerk van de openbare verlichting bestaat uit masten en armaturen. De levensduur van deze onderdelen is mede bepalend voor de afschrijvingsduur van de investeringen. Voor masten wordt deze gesteld op maximaal 40 jaar, voor armaturen 20 jaar. Vervanging van met name masten vindt vervolgens plaats op basis van inspectie en uitnutting restlevensduur. Het dagelijks- en grootonderhoud van de openbare verlichting is uitbesteed. Bij het dagelijks onderhoud worden masten, armaturen en lampen vervangen welke defect zijn geraakt. Tevens vindt er groepsgewijze vervanging van lampen (groepsremplace) plaats. De wijzigingen leiden tot een voordeel in de onderhoudslasten van 2009. Actuele ontwikkelingen In 2006 is een forse inhaalslag gemaakt met uitvoeren van het beleidsplan 2003 openbare verlichting. Zo zijn veel verouderde armaturen verwijderd voor energiezuinige armaturen. Dit is reeds zichtbaar in het energieverbruik. Ook zijn de masten van 40 jaar en ouder voor een groot deel vervangen. De groepsremplace werpt op dit moment al zijn vruchten af. Er zijn minder storingen hetgeen zich vertaald in minder kosten. Alle doelen van het beleidsplan Openbare Verlichting 2003 zijn gehaald en in 2007 is het te voeren beleid geactualiseerd. De raad heeft in juni 2008 het nieuwe beleidsplan Openbare verlichting vastgesteld. Samengevat zijn de volgende onderwerpen in het beleidsplan behandeld: - wet- en regelgeving, zoals Nederlands Burgerlijk Recht en de Elektriciteitswet - uitgangspunten voor openbare verlichting, zoals veiligheidsbevordering binnen de bebouwde kom, verkeersveiligheid, lichtarchitectuur, achterpadverlichting en de verlichting van landelijke- en natuurgebieden - uitgangspunten voor ontwerp en realisatie, zoals de verlichtingskwaliteit, het voorkeursassortiment en constructie-eisen en bedrijfszekerheid - uitgangspunten voor beheer en onderhoud, zoals de onderhoudssystematiek, gegevensregistratie en de gemeentelijke organisatie, nieuwe technieken, monitoren etc. - energie en milieu, zoals de consequenties van het milieuverdrag van Kyoto, de beschikbare besparingsmogelijkheden en de mogelijkheden voor de toepassing van bijvoorbeeld zonne-energie - begroting, zoals de investeringskosten, de onderhouds- en energiekosten en de in de periode 2008 - 2017 noodzakelijke projecten
92
In het beleidsplan is ook aandacht besteed aan de ontsluitingswegen. Er zijn voorstellen gedaan omtrent verlichtingsintensiteiten, uitstraling en het eventueel dimmen van de installatie. Op basis van het groenstructuurplan wordt beoordeeld waar bomen en lichtmasten naast de wegen staan zodat bij de vervanging van de masten een gebogen lichtmast eenzijdig naast de weg wordt geplaatst en het armatuur boven de as van de weg hangt en niet in de kroon van de boom. Bij vervanging van armaturen wordt beoordeeld welk type het meest efficiënt is. Dit hangt onder andere af langs welke wegcategorie de lichtmast staat. Energiebesparing is een belangrijk criterium maar de gelijkmatigheid en kleur spelen ook een rol. LED armaturen zijn echter niet altijd de beste oplossing. Dimbare PLL armaturen zijn in sommige gevallen zelf zuiniger. Tevens zijn de aanschafkosten van LED armaturen hoog. Deze zijn over het algemeen drie maal zou duur als een traditioneel armatuur. Deze keuze van nieuwe armaturen blijft maatwerk. Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren Tot het openbare verlichtingsnet binnen de gemeente behoren ongeveer 11.500 lichtmasten. Er is een onderverdeling te maken in wit licht en oranje licht. Het wit licht is PL en omvat ongeveer 76 % van het totaal en zorgt voor verlichting van de woonomgeving. Het oranje licht omvat SOX en SON lichtbronnen en omvat circa 24 % van het totaal en verlicht de wegen waar de verkeersfunctie de overhand heeft. Financiële consequenties Binnen de meerjarenbegroting zijn de benodigde middelen overeenkomstig het vastgestelde beleidsplan opgenomen. progr.
product omschrijving 8 210.4 openbare verlichting
Begroting Begroting 2010 2011 169.000 169.000 169.000 169.000
(bedragen exclusief investeringslasten en elektrakosten) Daarnaast is voor vervanging van masten en armaturen een investeringsruimte van afgerond € 231.000 opgenomen in de begroting voor 2011. Betreffende middelen zijn in overeenstemming met het vastgestelde beleidsplan.
93
4. Afvalwatersysteem Het beleidskader De Wet Milieubeheer biedt het wettelijke kader voor de gemeentelijke rioleringstaak. Hierin wordt de gemeente verplicht een plan op te stellen voor een bepaalde periode waarin het gemeentelijke beleid met betrekking tot de inzameling en transport van afvalwater wordt vastgelegd. De raad heeft in december 2004 het Gemeentelijke Rioleringsplan (GRP) vastgesteld waarin de belangrijkste doelen als volgt zijn weergegeven: - Doelmatig inzamelen en transporteren van het binnen het gemeentelijk grondgebied gelegen vrijkomend afvalwater; - Voorkomen van vuiluitworp naar het oppervlaktewater, grondwater en de bodem; - Voorkomen van overlast voor de gemeenschap; - Doelmatig beheer en gebruik van het afvalwatersysteem. In het jaar 2027 moeten de systemen voldoen aan de algemene milieukwaliteit. Dit houdt in dat bij lozingen vanuit rioolwatersystemen geldt, dat geen stank, geen visuele verontreiniging, geen (vis)sterfte, geen verarming van ecologische diversiteit in open wateren mag voorkomen. De riolering moet dus voldoen aan het gestelde in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). Het GRP heeft een looptijd van 5 jaar en is geldig tot 1 januari 2010. In 2009 heeft de raad ingestemd met een nieuw Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan. Het beheer Het beheer en onderhoud is afgestemd op de doelen die in het GRP zijn opgenomen en vindt met behulp van een geautomatiseerd rioolbeheersysteem plaats. Momenteel wordt gewerkt aan de uitvoering hiervan, het gaat dan om het afkoppelen van verhard oppervlak, het renoveren van rioolgemalen, het aanbrengen van een Monitorings- en Besturingssysteem en het vervangen en vernieuwen van riolen. Daarnaast vindt het dagelijkse beheer en onderhoud plaats van rioolgemalen, drukrioleringsunits, IBA’s, kolken en het gangbaar houden van het rioleringssysteem. Actuele ontwikkelingen Het rioleringsplan 2005-2009 is in uitvoering. De aanleg van de riolering in het buitengebied is gerealiseerd. De aanleg van bergbezinkbassins, het afkoppelen van verhard oppervlak, het uitvoeren van vervangingen in riooldistrict Wehl zijn overeenkomstig het GRP 2003-2007 van de voormalige gemeente Wehl gerealiseerd. Voor riooldistrict Wehl worden vanaf 2008 de vastgelegde beleidslijnen uit het GRP 2005-2009 gehanteerd. Verder wordt in het kader van de “Temporiseringsafspraak Basisinspanning” in riooldistrict Hamburgerbroek circa 40 ha verhard oppervlak de komende jaren afgekoppeld. In riooldistrict Zaagmolenpad wordt door het aanbrengen van twee randvoorzieningen aan het einde van 2009 voldaan aan de basisinspanning. Met ingang van 1 januari 2008 is de Wet Gemeentelijke Watertaken in werking getreden. Met deze Wet krijgen gemeenten nieuwe zorgplichten voor het structureel aanpakken van grondwater- en hemelwaterproblemen. Verder is met deze Wet een financiële basis gecreëerd voor het verbreden van het rioolrecht tot een rioolheffing. Bij het opstellen van het verbreed gemeentelijk rioleringsplan voor de periode 2010 t/m 2014 in 2009 is hier rekening meegehouden. 94
Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren Een indicatie voor de kwaliteit van de riolering is de ouderdom. Ongeveer 4 % is ouder dan 50 jaar en circa 32 % bevindt zich tussen de 30 en 50 jaar, ongeveer 41% ligt in de groep tussen de 11 en 30 jaar en ongeveer 23 % is jonger dan 10 jaar. Ouderdom is echter niet alleen maatgevend voor de kwaliteit van de riolering. Daarom wordt de kwaliteit van de riolering bepaald aan de hand van een jaarlijkse gedetailleerde inspectie van circa 10 kilometer van het totale stelsel. Deze inspectie vindt plaats overeenkomstig landelijk vastgestelde normen. De gegevens van de inspecties worden verwerkt in een geautomatiseerd beheerssysteem voor rioleringen. Samen met de ouderdom van het stelsel wordt met behulp van het rioolbeheersysteem de restlevensduur berekend. Op basis hiervan wordt een meerjarenplanning voor het onderhoud opgesteld. Financiële consequenties Met behulp van het rioolbeheersysteem worden de vervangingskosten berekend. Daarnaast zijn er nog extra investeringen voor maatregelen die de vuiluitworp moeten terugdringen (afkoppelen verhard oppervlak, aanleg van randvoorzieningen, vergroten van leidingen), de reguliere exploitatiekosten en de doorbelaste kosten en kapitaallasten. Al deze kosten zijn verwerkt in het kostendekkingsplan (KDP). Op basis hiervan wordt het rioolrecht berekend met als uitgangspunt een dekking van 100%. De kosten van de riolering worden gedekt via de heffing van het rioolrecht. De kosten voor onderhoud en de investeringslasten zijn in de exploitatiebegroting opgenomen. Om jaarlijkse fluctuaties in het tarief rioolrecht te voorkomen is een egalisatievoorziening ingesteld. Met deze voorziening worden de verschillen in de jaarlijkse uitgaven, met name in de investeringssfeer, verrekend.
progr.
product omschrijving 722.0 riolering
Begroting Begroting 2010 2011 1.511.000 1.547.000 1.511.000 1.547000
(bedragen exclusief investeringslasten) Naast bovengenoemde middelen zijn binnen het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) nog de volgende middelen in het kader van riolering geraamd. Tabel Investeringen riolering 2011 Omschrijving
2011
Afkoppelen Vervanging techn installaties/gemalen
2.050.000 470.000
Vervanging rioleringen Totale kosten (exclusief btw)
999..000 3519.000
Bovengenoemde middelen zijn overeenkomstig het vastgestelde gemeentelijk rioleringsPlan 2010-2014.
95
5. Gebouwen Het beleidskader De basis voor het onderhoud van de gemeentelijke gebouwen is voor de schoolgebouwen opgenomen in de meerjaren onderhoudsplanning schoolgebouwen (MOP) en voor de overige panden is het planmatig onderhoud opgenomen in het programma onderhoud gemeentelijke gebouwen (POGG). Het beheer Het gebouwenonderhoud is gebaseerd op een geautomatiseerd systeem waarin de onderhoudsverwachting voor meerdere jaren is opgenomen. Daarnaast vinden er jaarlijks ter plaatse inspecties plaats. In het POGG zijn alle gemeentelijke gebouwen ondergebracht m.u.v. onderwijsgebouwen. De onderwijsgebouwen zijn in het MOP ondergebracht voor zover het betreft de buitenzijde. Dit met uitzondering van het buitenschilderwerk, dat valt onder de binnenzijde. De buitenzijde is voor verantwoording van de gemeente. De binnenzijde is ter verantwoording van het schoolbestuur. De meerjarenonderhoudsverwachting is per gebouw opgebouwd uit diverse onderhoudswerkzaamheden (ingrediënten). Elk ingrediënt is gekoppeld aan een standaardcyclus en landelijk bekende normbedragen. De meerjaren onderhoudsverwachting bestrijkt een periode van 10 jaar. Over deze 10 jaar is een gemiddeld bedrag berekend en dat bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Dit bedrag wordt via de exploitatie ten gunste van het onderhoudsfonds voor het POGG en MOP gebracht. De werkelijke onderhoudskosten komen vervolgens ten laste van het fonds. Binnen deze fondsen is ruimte om te schuiven met de werkzaamheden. Flexibiliteit is noodzakelijk, omdat tijdens de jaarlijkse inspecties zich namelijk situaties kunnen voordoen waarbij dit nodig blijkt.
POGG In nauwe samenhang met de evaluatie van het POGG is er gewerkt aan de formalisering van het onderhoudsbeleid. De panden zijn geïnspecteerd volgens de systematiek van de conditiemeting. Voor het bepalen van de aanwezige conditie wordt de volgende conditieschaal gebruikt: Conditie 1 Uitstekende onderhoudstoestand (nieuwbouwkwaliteit) Conditie 2 Goede onderhoudstoestand (net niet meer nieuw) Conditie 3 Redelijke onderhoudstoestand (eerste fase verouderingsproces) Conditie 4 Matige onderhoudstoestand (vergaand verouderingsproces) Conditie 5 Slechte onderhoudstoestand (veroudering onomkeerbaar) Conditie 6 Zeer slechte onderhoudstoestand (functievervulling is vervallen)
96
Actuele ontwikkelingen. Verkoop gemeentelijk vastgoed de Schil Om een bezuiniging te realiseren op het accommodatiebeleid is besloten om een 7-tal panden gelegen in of in de nabijheid van het centrum te verkopen. Het betreft de volgende panden: Korte Kapoeniestraat 24 (huisvesting wijkwachten); Grutstraat 27 (Stadsmuseum); Grutstraat 31-33 (Staringinstituut en Vluchtelingenwerk); Nieuwstad 76 (’t Gevang/kunstuitleen); Varsseveldseweg 104/108 (voormalig stadhuis); Raadhuisstraat 26-28 (Plantsoenschool); Raadhuisstraat 25 (Bibliotheek). De verwachting is dat deze verkoop een eenmalig opbrengst genereerd van € 3,5 mln. Na aftrek kosten verkoop dient dit een netto resultaat op te leveren van € 3,0 mln. De netto opbrengst wordt toegevoegd aan de algemene reserve. Verkochte panden. De volgende panden zijn verkocht: Varsseveldseweg 104/108: Grutstraat 27; Grutstraat 31-33 en Korte Kapoeniesstraat. , Feitelijke overdracht en betaling zal naar alle waarschijnlijkheid plaatsvinden in de 2e helft van 2011. Overige panden. Verkoop pand Nieuwstad 76. Verkoop zal naar verwachting dit jaar nog plaatsvinden. Plantsoenschool blijft de komende 5 tot 10 jaar zijn huidige functie nog behouden en zal binnen genoemde termijn niet verkocht worden. Geraamde verkoopprijs wordt derhalve niet gerealiseerd binnen genoemde termijn. Verkoop Raadhuisstraat 25 is afhankelijk van verhuizing Bibliotheek naar het nieuwe cultuurcluster ’t Brewinc aan de Spinbaan. EBA. De gemeente heeft besloten deel te nemen aan de subsidieregeling “Regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009. Dit is de regeling waarbij maatregelen in gebouwen voor onderwijs kunnen worden getroffen voor energiebesparing en verbetering van het binnenmilieu van de schoolgebouwen. De rijksoverheid betaalt 60 % van de kosten; 40% moet aanvullend worden bekostigd door gemeente en/of schoolbestuur (co financiering). De regeling is mede bedoeld als een stimulans om de crises en de werkloosheid te bestrijden
97
De volgende schoolbesturen hebben zich voor deelname aangemeld: schoolbestuur Wilhelminaschool; 1 gebouw; Katholieke Onderwijs Stichting Oost Gelre; 3 gebouwen; Stichting IJsselgraaf; 6 gebouwen; Scholengroep Gelder Veste; 2 gebouwen; Stichting SAM (speciaal basisonderwijs); 1 gebouw. De maatregelen waarvoor subsidie van de rijksoverheid kan worden verkregen betreffen op hoofdlijnen: 1. maatregelen in het kader van energiebesparing: aanbrengen isolatie en vervanging c.v. ketel; 2. maatregelen in het kader van luchtbehandeling: plaatsen van WTW installaties (warmte terug win) en plaatsen CO2 meters; 3. aanbrengen zonwering en vervangen verlichtingsarmaturen. Omdat schoolbesturen te kennen hebben gegeven geen eigen bijdrage (co-financiering) te kunnen verlenen is uitgegaan van het treffen van maatregelen die aansluiten en in het verlengde liggen van de gemeentelijke taak zijnde het groot onderhoud van de schoolgebouwen. Voornamelijk betreft dit het vervangen van kozijnen en het vervangen van dakbedekking. In dit verband is aansluiting gezocht bij de planning zoals aangegeven in de Meerjaren Onderhouds Planning (MOP) voor het onderwijs. Ingezet is dan ook op maatregelen in het kader van energiebesparing, derhalve de vervanging van enkel glas door HR ++ glas en de isolatie van daken. Ook heeft meegespeeld dat maatregelen in het kader van verbetering binnenmilieu zoals het aanbrengen van WTW installaties (warmte terug win) bijzonder kostbaar zijn en gelet op het beschikbare budget slechts voor een beperkt aantal scholen zou kunnen worden toegepast. Financiële consequenties De volgende middelen zijn voor het onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen in de begroting 2011 opgenomen. progr.
product omschrijving 5.706 onderwijsgebouwen 5.706 overige gemeentelijke gebouwen
Begroting Begroting 2010 2011 255.000 255.000 936.000 936.000 1.191.000 1.191000
Bovengenoemde middelen zijn gebaseerd op de plannen zoals deze zijn vastgesteld. De geraamde bedragen betreffen de jaarlijkse dotaties aan beide onderhoudsfondsen.
98
Paragraaf 4
Financiering
1. Inleiding De treasuryfunctie ondersteunt de uitvoering van de programma’s. De treasuryfunctie omvat de financiering van investeringen en het uitzetten van geldmiddelen tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden. De gemeente gaat om met aan haar toevertrouwd gemeenschapsgeld. Daarom dient het treasurybeheer risico’s te beheersen en te beperken. Wij werken op het gebied van treasury met twee instrumenten. Allereerst het treasurystatuut en daarnaast de paragraaf financiering (ook wel de treasuryparagraaf genoemd). Het treasurystatuut is de ‘beleidsmatige infrastructuur’ van de treasuryfunctie, vastgelegd in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Belangrijkste punten uit het treasurystatuut zijn: 1. Het aangaan en verstrekken van leningen en het verlenen van garanties is alleen toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak. 2. Uit hoofde van treasury vinden uitzettingen uitsluitend plaats bij financiële ondernemingen met een lange termijn credit rating van ten minste Aaa, AAA of AAA van tenminste 2 van de volgende erkende rating-bureau’s: Moody’s (Aaa), Standard & Poors (AAA) of Fitch (AAA). 3. Het renterisico beperken en een zo gunstig mogelijk renteresultaat behalen binnen de kaders van de Gemeentewet, de Wet fido en de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut. 4. Derivaten worden slechts toegepast nadat de raad hiertoe voor elk zich voordoend geval afzonderlijk een besluit heeft genomen. 5. Het college is bevoegd tot het aangaan van één of meer vaste geldleningen ten laste van de gemeente ter financiering van kapitaaluitgaven, voor de consolidatie van vlottende schuld en voor conversie van bestaande leningen. 6. Voor het aantrekken van leningen worden minimaal twee offertes opgevraagd. 7. Er is een transparante functiescheiding tussen beleidsbepaling en -uitvoering en tussen de administratie en controle op de financiële transacties. Het hanteren van het principe van “twee handtekeningen” is hier een belangrijke factor. De paragraaf financiering geeft de kaders voor de uitvoering van de treasury in een bepaald jaar (begroting) en verantwoordingsinformatie over de uitvoering hiervan (jaarrekening). Ook stellen we in deze paragraaf uitgangspunten vast voor de berekening van rentelasten in de begroting.
99
2. Algemene ontwikkelingen Renteontwikkelingen Een belangrijke factor bij het uitvoeren van het treasurybeleid is het verwachte verloop van de rente. Onze rentevisie wordt aan de hand van gerenommeerde financiële instellingen opgesteld. Ons beleid is om deze rentevisie behoudend te vertalen naar de begroting. In 2010 is voor wat betreft het korte geld (leningen met een looptijd tot 1 jaar) nog altijd sprake van zeer lage tarieven. Wel is in 2010 de ECB begonnen met een verdere verkrapping van de geldmarkt wat een opwaartse druk geeft op de tarieven. De prognoses van de verschillende banken voor korte geld laten dan ook een stijging zien, gemiddeld naar zo’n 1,5 %. Nog altijd zeer lage tarieven. Ons beleid is dan ook om zoveel mogelijk kort te financieren binnen de grenzen die de kasgeldlimiet stelt. In de begroting 2011 wordt voorzichtigheidshalve uitgegaan van een geldmarktrente voor nieuwe leningen van 3,75%. Ook de tarieven voor lang geld (leningen met een looptijd langer dan 1 jaar) zijn in 2010 op een historisch laag niveau. De benchmark voor lang geld (10 jaars swaprente) ligt medio 2010 op 3,1 %. De financiële onrust veroorzaakt door de PIIGS-landen (Porugal; Ierland; Italië; Griekenland en Spanje) zijn hiermede debet aan. Nu Griekenland weer kapitaal uit de markt kan halen tegen acceptabele tarieven, lijkt de rust enigszins weergekeerd en moeten we waarschijnlijk weer omhoog kijken. Op het moment van schrijven van deze begroting liggen de prognoses van gerenommeerde banken voor medio 2011 voor de 10 jaars swap rente gemiddeld rond de 3,4 %. Nog altijd zeer lage tarieven. In de begroting 2011 wordt voorzichtigheidshalve uitgegaan van een kapitaalmarktrente voor nieuwe leningen van 4,75%. Kort of lang financieren Kasgeldlimiet en renterisiconorm vormen kaders waarbinnen financieringsmiddelen kunnen worden aangetrokken. De kasgeldlimiet voorkomt dat er te veel kortlopende leningen worden aangetrokken; de renterisiconorm zorgt voor spreiding in aflossing van de langlopende leningen en daarmee in de spreiding van de herfinanciering. De afgelopen jaren is gelet op de lage rentestand gekozen voor leningen met een relatief lange looptijd (20jaar). Bij een stijgende rente biedt dit de mogelijkheid om te leningen op te nemen met relatief kortere looptijden. De verwachting is dat we met de opbrengst uit grondverkopen en de nog te ontvangen tranches verkochte Nuon aandelen de komende jaren gedeeltelijk in onze financieringsbehoefte kunnen voorzien. Bij het opnemen van nieuwe leningen zullen de looptijden worden afgestemd op deze ontvangsten. 3. Risicobeheer Renterisiconorm en renterisico vaste schuld Volgens de wet Fido is het renterisico op de vaste schuld het deel van de vaste leningportefeuille dat in enig jaar geherfinancierd moet worden. Het renterisico wordt getoetst aan een
100
door de minister vastgestelde norm die voor 2010 is bepaald op 20% van het begrotingstotaal. Voor de gemeente Doetinchem bedraagt de renterisiconorm in 2011 € 30,8 miljoen (20% van € 153,9.miljoen). De gemeente moet in 2011 circa € 17,9 miljoen herfinancieren. We blijven dus ruim onder de norm. Aandelen deelnemingen De gemeente neemt deel aan het Revolving Fund van de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVN). Verder beschikt de gemeente over een aandelenportefeuille bestaande uit aandelen van BNG, Alliander (netwerkbedrijf NUON ) en Vitens. In regionaal verband hebben wij aandelen in de N.V. Amphion en Sportcentrum Rozengaarde BV. Ten behoeve van de realisatie van Hamburgerbroek-noord hebben wij aandelen in het samenwerkingsverband met Kondor Wessels Deze aandelenportefeuille houden wij voorlopig aan. Voor meer informatie verwijzen wij naar de paragraaf 6 Verbonden partijen. Gewaarborgde geldleningen Ons huidige beleid is dat de gemeente in principe geen garantstellingen verleent, tenzij een zwaarwegend algemeen belang in het geding is. Bij garantieverzoeken verwijzen we zoveel mogelijk naar waarborgfondsen. De gemeente staat vanuit het verleden garant voor betaling van rente en aflossing van diverse geldleningen. Kredietrisico’s Kredietrisico’s loopt de gemeente met name bij de in het verleden verstrekte leningen uit hoofde van de publieke taak. Deze leningen zijn verstrekt aan woningcorporatie Vestia, Vitens, Stichting stimuleringsfonds volkshuisvesting, N.V. Amphion en enige kleinere culturele en sport instellingen. Leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak worden slechts verstrekt aan door de raad goedgekeurde derde partijen. Daarnaast heeft de gemeente als werkgever hypothecaire leningen verstrekt aan werknemers. Gezien het gemiddelde bedrag per lening en de onderliggende waarde van het onroerende goed, is hier in feite geen sprake van een kredietrisico. Verder heeft de gemeente als werkgever leningen verstrekt in het kader van de pc privé regeling en het vervoersplan. Per 1 januari 2009 is de wet Fido gewijzigd waardoor het niet is langer toegestaan om hypothecaire leningen aan het personeel en politieke ambtsdragers te verstrekken. Bestaande leningen kunnen blijven aflopen zoals overeengekomen. Dit verbod strekt zich ook uit tot garanties door openbare lichamen van hypothecaire leningen aan het hiervoor genoemde personeel door een andere instelling. Tenslotte kunnen in het kader van de zogenaamde Bbz-regeling ( Besluit bijstandsverlening zelfstandigen) garanties en leningen worden verstrekt. De risico’s hierin worden afgedekt door het Rijk.
101
saldo verstrekte leningen per 1 januari 2011
Hypotheken Amphion Woningcorporatie Vestia Stimuleringsfonds volkshuisvestig Vitens Sportcentrum Rozengaarde Yunio Bibliotheek Wehl PC-Prive Overig
1-jan-2011 x 1.000 36.246 18.534 3.533 3.310 2.888 2.950 136 102 59 37 67.758
Kasbeheer We maken onderscheid in geldstromen voor exploitatie-uitgaven en geldstromen voor investeringen. De gemeente werkt met een sluitende begroting. Echter het moment waarop inkomsten en uitgaven plaatsvinden lopen gedurende het jaar niet synchroon. Daardoor kan de gemeente gedurende het jaar een tegoed of een tekort hebben op de betaalrekening. Gezien de korte periode waarin deze overschotten of tekorten plaatsvinden worden deze middels korte middelen gefinancierd dan wel uitgezet. De overtollige middelen worden zonder overmatige risico’s (in termen van de Wet fido “prudent”) uitgezet bij banken met tenminste een AAA-rating. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet bepaalt hoeveel we met kort geld mogen financieren. De limiet is door het rijk vastgesteld en bedraagt 8,5% van de begroting. De kasgeldlimiet is voor 2011 berekend op € 13,1. miljoen. Aangezien kasgeld (kort geld) goedkoper is dan lang geld wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van deze ruimte. Hierbij wordt rekening gehouden met de renteontwikkelingen. Dit om te vermijden dat bij overschrijding van de kasgeldlimiet de gemeente gedwongen wordt om te consolideren in een ongunstig renteklimaat. financieringsbehoefte De gemeente beschikt over een globale liquiditeitsplanning voor de lange termijn. De financieringsbehoefte (middelen met een looptijd langer dan 1 jaar) wordt bepaald door de volgende factoren: Investeringen en daarmee gepaard gaande opbrengsten; reguliere en vervroegde aflossingen op geldleningen en door afschrijving vrijgekomen middelen. Het tijdig, juist en volledig beschikbaar hebben van financiële informatie over deze grote kasstromen is van belang om de treasurywerkzaamheden te kunnen uitvoeren. De verwachting is dat we met de opbrengst uit grondverkopen en de nog te ontvangen tranches verkochte Nuon aandelen de komende jaren gedeeltelijk in onze financieringsbehoefte kunnen voorzien. Bij het opnemen van nieuwe leningen zullen de looptijden worden afgestemd op deze ontvangsten.
102
Gelet op de hoogte van de rente op de bestaande geldleningenportefeuille en de contractuele mogelijkheden zullen er in 2011 naar verwachting geen leningen vervroegd afgelost worden. In onderstaand overzicht wordt een globaal beeld geschetst van de verwachtingen over de ontwikkeling van onze leningportefeuille. Liquiditeitsplanning voor de lange termijn in mln. euro Leningportefeuille per 1 januari financieringstekort * Verwachte uitvoering in beschikbaar krediet 40% Aflossingen geldleningen tranches Nuon verkoop gronden door afschrijving vrijgekomen middelen Financieringsbehoefte/Op te nemen geldleningen Leningportefeuille per 31 december
2011 166,7 85,5
40% pm
34,2 6,7 8,5-
5,027,4 194,1
2012 194,1 58,1
2013 219,0 33,2
23,2 6,7 pm
5,024,9 219,0
pm
13,3 6,7 8,5-
5,06,5 225,5
2014 225,5 26,7 10,7 6,7 pm
5,012,4 237,9
* hierin opgenomen o.a de financiering van: parkeergarage lookwartier/amphion; verv div. rioleringen; ruimzichtlaan; parkeerdek varkensweide;
4. Financieringslasten en renterisico’s Berekenen rentelasten We financieren onze investeringen met langlopende financieringsmiddelen. Tot de langlopende middelen behoren de opgenomen geldleningen en de gemeentelijke reserves en voorzieningen. Het verschil tussen de investeringen en de beschikbare financieringsmiddelen (financieringstekort of overschot) wordt berekend per 1 januari van het begrotingsjaar. De rente in onze begroting is vergoeding die we moeten betalen voor de financieringsmiddelen De rentelasten in de begroting worden berekend uit de volgende componenten: - Rente voor langlopende geldleningen. De kosten voor reeds opgenomen geldleningen zijn contractueel vastgelegd. De rentekosten voor nog op te nemen geldleningen worden op basis van de rentevisie ingeschat. Tenslotte zijn budgetten gereserveerd voor rentekosten op plannen waarover de raad globaal heeft besloten, maar waarvoor nog geen krediet is gevoteerd. - Rente reserves en voorzieningen Doordat de gemeente beschikt over reserves en voorzieningen hoeft minder geleend te worden. Wel is het van belang om voor de reserves en voorzieningen rentekosten te berekenen in de begroting; de zogenaamde bespaarde rente. Door deze berekeningswijze van de rentekosten maakt het voor de kostprijsbepaling van gemeentelijke activiteiten niet uit of een gemeentelijke activiteit wordt gefinancierd met geldleningen reserves of voorzieningen. De bespaarde rente wordt deels toegevoegd als algemeen dekkingsmiddel ten gunste van de begroting en deels toegevoegd aan de reserves en voorzieningen Het gedeelte dat wordt toegevoegd aan de reserves en voorzieningen kan worden ingezet om de rentekosten van nieuwe geldleningen te betalen zonder dat dit gevolgen heeft voor de begroting Wij beschikken per 1 januari over € 122,6. mln. aan reserves en voorzieningen. De hiermee bespaarde rente bedraagt op basis van 4,75% (de rente die wij hanteren in de begroting voor nieuwe langlopende leningen) 5,8 mln.
103
Hiervan wordt 2,7 mln. ingezet als algemeen dekkingsmiddel tgv van de begroting en € 3,1 mln wordt toegevoegd aan de reserves en voorzieningen. Met deze € 3,1 mln kan obv 4,75% € 65,1 mln worden geleend. Met andere woorden de vrij beschikbare reservepositie bedraagt € 65,1mln. en kan worden aangewend zonder extra rentelasten in de begroting. - Rente financieringstekort. De hoogte van het financieringstekort betreft het verschil tussen de boekwaarden en de beschikbare financieringsmiddelen. Voor de financiering van het tekort houden wij rekening met een rentepercentage van gemiddeld 4,66 % zijnde een mix van kort en lang geld. Door ontvangst van de tweede tranche verkoop Nuon aandelen en de verwachte uitkering Nuon escrow wordt deels in de financieringsbehoefte voorzien. De hoogte van het uiteindelijke financieringstekort en daarmee de noodzaak tot het aantrekken van leningen wordt beïnvloed door: - de aanwezigheid van van derden ontvangen bedragen, die in de loop van het jaar niet worden besteed. - vertraging in de uitvoering van investeringen. - de hoogte van de geblokkeerde reserves (de geblokkeerde reserves worden deels meegenomen in het financieringstekort). Toerekening rente aan programma’s De rentekosten worden toegerekend aan de programma’s en projecten. Daarbij hanteren we verschillende renteberekeningen: - Omslagrente aan investeringen gedaan voor de uitvoering van de programma’s. De omslagrente is een rekenmethode waarbij het totaal van de rentelasten wordt omgeslagen over de boekwaarden die gefinancierd worden. - Grondexploitatierente aan projecten voor grondexploitatie en exploitatieovereenkomsten en ruimtelijke projecten. Deze rente wordt gebaseerd op de kapitaalmarktrente van de gemiddelde looptijd van de projecten. - Op basis van specifieke raadsbesluiten worden aan producten of projecten een specifiek rentepercentage toegerekend. Dit geldt bijvoorbeeld voor investeringen in de legesplichtige en heffingplichtige activiteiten. Daarbij wordt gerekend met vaste rentepercentages om de kosten in de loop van de tijd zoveel mogelijk te egaliseren. De begrote boekwaarde per 1 januari 2011 bedraagt € 361,0 mln. Hiervan krijgt € 54,4 mln een rente toegerekend op basis van de renteomslag 4,75%. € 306,6 mln. krijgt een specifieke rente toegerekend.
104
Paragraaf 5
1.
Bedrijfsvoering
Inleiding
De paragraaf Bedrijfsvoering beschrijft die aspecten van de (interne) bedrijfsvoering die van belang zijn voor de realisatie van de doelen uit de programma’s 1 t/m 10 van de begroting. Wij willen een organisatie waarin onze medewerkers op een betrokken, betekenisvolle en zakelijke wijze hun werk doen. De organisatie is zich er van bewust dat we voortdurend moeten blijven inspelen op de veranderingen die op ons afkomen, of soms zelf moeten proberen veranderingen te stimuleren. Dat vergt een actieve opstelling en hoge mate van flexibiliteit. Sleutelwoorden zijn klantgerichtheid, omgevingsgevoeligheid, stuurbaarheid, resultaatgerichtheid en vitaliteit. Daarbij wordt het afgesproken kwaliteitsniveau tegen zo laag mogelijk kostenniveau gerealiseerd. De afgelopen jaren werkten we aan het op orde krijgen van de beheersing van de bedrijfsvoering. De stappen die daarin gezet zijn, hebben succes gehad, zoals o.a. onderschreven door de accountant. In 2011 liggen de accenten vooral bij het op orde houden en eventueel versterken van de bedrijfsvoering en bij het verbeteren van integraal, d.w.z. afdelingsoverstijgend werken. Dit bij gelijkblijvende of zo mogelijk lagere kosten. 2.
Een klantgerichte en omgevingsgevoelige organisatie
Wij willen een organisatie met medewerkers die handelen vanuit gevoel voor hun omgeving. Anders gezegd, we willen dat onze medewerkers ‘van buiten naar binnen’ in plaats van ‘van binnen naar buiten’ denken en handelen. Daarnaast willen we dat ze de dingen doen zonder verantwoordelijkheid van anderen over te nemen. Om dit te versterken investeren we op een aantal deelterreinen: integraal werken, dienstverlening en regievoering/coproducent. Integraal werken Integraal werken, d.w.z. afdelingsoverstijgend werken, is een vereiste om kwalitatief goede producten te leveren. In de afgelopen jaren hebben we onze organisatie zo gestructureerd dat die de integraliteit van ons werken versterkt. Zo hebben we organisatorische schotten binnen processen opgeheven. Ook is er geen scheiding tussen (strategisch) beleid en uitvoering. De beleidsmedewerkers werken bij de lijnafdelingen. Afdelingshoofden zijn verantwoordelijk voor de integrale beleidsvoorbereiding en -vorming. Dienstverlening Alle activiteiten die we doen staan ten dienste van de samenleving. Direct of indirect. We hebben ervoor gekozen om de uitvoering van het project dienstverlening te verleggen van het
105
project naar de lijn. Dit zal in 2011 niet anders zijn. De verantwoordelijke lijnafdelingen benoemen samen specifieke activiteiten of projecten om de dienstverlening aan de burgers gericht te verbeteren. Het programma bewaakt de voortgang en de samenhang. Voor 2011 staat het opnieuw in gebruik nemen van het stadhuis met een andere benadering van de burger centraal. Daarnaast worden activiteiten geformuleerd om ook de digitale dienstverlening te verbeteren. Hierbij kan gedacht worden aan nieuwe elektronische transacties. Regievoering en coproducent Een trend van de afgelopen jaren is de verdere ontwikkeling van de gemeente als regisseur en als coproducent in de keten. Deze ontwikkeling zet zich in de komende jaren voort. Dit zien we bij alle onderdelen van de organisatie, maar in het bijzonder bij de afdeling Werk&Inkomen, de WMO-winkel, het wijkgericht werken en de (taskforce) bouwprojecten. 3.
Een stuurbare en resultaatgerichte organisatie
We willen een organisatie die gericht is op het realiseren van resultaten en die daarop te sturen is. Dit is een organisatie waarin helder is wat er gedaan moet worden; waarin dat wat gedaan moet worden ook daadwerkelijk gebeurt en waarin gecommuniceerd wordt over eventuele afwijkingen. Drie aspecten hebben onze aandacht om de stuurbaarheid en resultaatgerichtheid binnen onze organisatie te versterken: (a) de beheersorganisatie, (b) de informatiearchitectuur en (c) de planning&controlcyclus. De beheersorganisatie De afgelopen jaren hebben we stappen gezet om onze bedrijfsvoering ‘in control’ te krijgen. We hebben ons daarbij geconcentreerd op vier inhoudelijke thema’s: loonsom, grondexploitaties, bestuurlijk dashboard en rechtmatigheid. Ook hebben we de managementgesprekken geïntroduceerd. Tenslotte hebben we zowel de programmabegroting als de programmarekening verder ontwikkeld. In 2011 liggen de accenten bij risicomanagement en de verankering van dit denken in de organisatie. Bij het risicomanagement maken we een verdiepingsslag, met name bij de risico’s bij de grote bouwprojecten en bij de risico’s als gevolg van de economische crisis. De informatiearchitectuur De informatiearchitectuur van onze organisatie wordt gerealiseerd langs een aantal lijnen: - stroomlijnen basisgegevens; - digitaal cliëntdossier; - e-loket; - managementinformatie. Met het stroomlijnen van de basisgegevens wordt inhoud gegeven aan de landelijke doelstelling ”eenmalige registratie-meervoudig gebruik”. Dit doel wordt bereikt via basisregistraties die door de rijksoverheid zijn benoemd. Dit stelsel van basisregistraties vormt in onze informatiearchitectuur al een stevig bouwwerk. De voltooiing van de basisadministratie Adressen/ Gebouwen(BAG) in 2010 vormde een mijlpaal.
106
Realisatie van digitale cliëntdossiers is gerelateerd aan de ontwikkeling van het digitale archief. Documenten worden digitaal per zaak geregistreerd en automatisch voorzien van metadata waarin proceskenmerken en archiveringstermijnen zijn opgenomen. Digitaal worden de documenten afzonderlijk en per zaak(dossier) aangeboden. Door de koppeling met de basisregistratie personen, ontstaat ook de mogelijkheid om documenten per persoon op te vragen. In 2011 maken we met een nieuw informatiebeleids- en beveiligingsplan een doorkijk naar de komende jaren. Vanuit deze toekomstvisie worden de projecten benoemd waarlangs we onze informatiearchitectuur willen inrichten. De planning&controlcyclus Onze planning&controlinstrumenten gaat uit van een onderscheid in programma’s (de overkoepelende visie op de gemeente) en de uitwerking daarvan in concrete acties. Aan de begrotingskant horen hier de programmabegroting en de jaarplannen per afdeling bij. De uitvoering van en de sturing op de concrete acties wordt gevolgd via ons bestuurlijk dashboard. Managementinformatie vormt de basis van het bestuurlijk dashboard. De afgelopen jaren hebben we op verschillende deelterreinen managementinformatie ontwikkeld. Dit zet zich de komende jaren door. 4.
Een vitale organisatie
Tenslotte willen we een vitale organisatie zijn. Wij verstaan hieronder een organisatie die in staat is zich aan te passen en in te spelen op wisselende omstandigheden en waarin medewerkers blijvend worden uitgedaagd om kwalitatief goed werk te leveren. Personeelsbeleid en huisvesting zijn daarbij van belang. Personeelsbeleid Centraal in ons personeelsbeleid staat het investeren in onze medewerkers. Basis daarvan is een goede personeelsmanagementcyclus ondersteund door competentiemanagement. De basis voor de personeelsmanagementcyclus, die bestaat uit een driehoek van plangesprek, functioneringsgesprek en beoordelingsgesprek, is gelegd in 2009. In 2009 hebben alle medewerkers een functioneringsgesprek gevoerd. In 2010 zijn ook gestructureerd plan- en beoordelingsgesprekken gevoerd. Op basis van de ervaringen in 2009 en 2010 zal de PMC in 2011 worden doorgezet. Daarbij staan activiteiten, kennis/kunde en vaardigheden (competenties) centraal. Deze onderwerpen komen in elk gesprek gestructureerd terug. Een organisatie die wil inspelen op veranderingen in de omgeving moet een grote mate van flexibiliteit in zich dragen. In-door-uitstroom van medewerkers is basisvoorwaarde voor een vitale organisatie die wil inspelen op veranderingen in de omgeving. De noodzaak hiertoe wordt versterkt ten tijde van krapte in middelen. En daarmee worden we de komende jaren geconfronteerd. Het formuleren van In-door-uitstroombeleid staat dus noodzakelijkerwijs hoog op de agenda van de afdeling Personeel en Organisatie.
107
Huisvesting In 2011 wordt volop gewerkt aan de renovatie van het stadhuis. Hierdoor is een gedeelte van de gemeentelijke organisatie elders gehuisvest. De renovatie heeft tot doel (naast arbo-technische redenen) om de gemeentelijke organisatie meer bij elkaar te zetten (en minder op sublocaties) en om een modern huisvestingsconcept in te voeren, met netwerken en clean desk als belangrijke peilers. Met deze renovatie ontstaan er ook nieuwe impulsen in de ontmoeting tussen bestuur en burger. De kwaliteit van de dienstverlening wordt met de inrichting van een modern klantcontactcentrum bevorderd. De organisatie wordt geconcentreerd gehuisvest. Mensen zijn sneller en directer bereikbaar. Afstanden worden kleiner en het gebouw kent een open/transparante inrichting. Het zijn belangrijke stappen om tot openheid en samenwerking te komen. De renovatie geeft aan het in 1969 gerealiseerde stadhuis een tweede leven. Een gebouw zodanig benutten en aanpassen dat dit beantwoord aan de eisen van deze tijd is een duidelijke duurzaamheidsinvulling. De duurzaamheid krijgt ook een vertaling in het gebruik. Het gebouw wordt veel efficiënter benut maar behoudt zijn openheid en transparantie. De voorzieningen voor het klimaat worden zodanig dat dit komt op de hedendaagse eisen van de arbo. Het bereiken hiervan krijgt vorm met installaties en bouwkundige ingrepen die er voor zorgen dat dit 40 jaar oude gebouw een hoge duurzaamheidscore krijgt. De service aan de klantgroepen in de onderscheiden ketens staat voorop. Gestreefd wordt naar een clustering van dienstverlenende bedrijven en bijvoorkeur rondom het stadhuis (concept “burgerplaza”). Hierbij geven we tevens uitvoering aan de uitgangspunten van het project “Bruisend Stadsplein” (masterplan “Schil”). Huisvesting van de WMO-winkel krijgt in 2011 gestalte in een locatie dichtbij het stadhuis. Voor het Werkbedrijf bleek dit niet haalbaar voor de korte termijn. Het Werkbedrijf, waarin UWV, CWI en onze afdeling werk & inkomen samenwerken in de dienstverlening, heeft recent onderdak gevonden in het kantoor van UWV aan de Terborgseweg. De afdeling Buha is samen met het afvalbrengpunt geconcentreerd aan de Havenstraat. Uit de haalbaarheidsstudie blijkt dat nieuwbouw/verbouw van de het huidige kantoor aan de Havenstraat de economisch meest wenselijke oplossing. De uitwerking vindt plaats in samenhang met de herinrichting van het afvalbrengpunt. In 2010 is een aangrenzend pand aangekocht om de bedrijfsvoering voor de afdeling te verbeteren en in verband met milieueisen. Het plan voor de huisvesting vindt zijn afronding in 2010. De start van de uitvoering staat gepland voor 2011. Met het in gebruik nemen van het stadhuis introduceren we ook “het nieuwe werken”. Kort samengevat betekent dit het meer plaats en tijdsonafhankelijk werken. Je maakt als medewerker gebruik van een werkplek die past bij de activiteiten die je op dat moment wilt gaan uitvoeren. We richten verschillende typen werkplekken in, standaard kantoorwerkplekken, concentratiewerkplekken, formele- en informele overlegplekken. Dit betekent dat het concept van de persoonlijke werkplekken wordt losgelaten. Om dit plaats- en tijdsonafhankelijk werken mogelijk te maken zetten we ook een grote stap in het digitaal archiveren van documenten. Dit concept is op dit moment reeds op diverse plaatsen in gebruik en daarmee niet uniek. Het draagt uiteindelijk bij aan verbeterde samenwerking intern en een efficiënter gebruik van de werkplekken. 108
Paragraaf 6
Verbonden partijen
Inleiding De gemeente voert taken uit via zogeheten verbonden partijen. Een verbonden partij is een privaat- dan wel publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft. Indien aan beide criteria wordt voldaan is er sprake van een verbonden partij. Het gaat om deelnemingen (vennootschappen), gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en verenigingen. Het bestuurlijk belang wordt uitgedrukt door het hebben van zeggenschap in het beleid van de rechtspersoon door een bestuurszetel of door stemrecht. Van een financieel belang is sprake als de gemeente de ter beschikking gestelde middelen kwijt is ingeval de rechtspersoon in financiële problemen komt. Als de financiële relatie uitsluitend bestaat uit inkomens- en/of vermogensoverdrachten (subsidies), is er geen sprake van een financieel belang en dus geen sprake van een verbonden partij. Deze relaties worden niet in deze paragraaf beschreven. Als daartoe vanuit de kaderstellende rol aanleiding is, worden deze relaties direct bij de programma’s beschreven. Als geen sprake is van bestuurlijke zeggenschap wordt de relatie evenmin in deze paragraaf beschreven. Eventuele financiële risico’s worden dan in de paragraaf weerstandsvermogen beschreven. Tenslotte hebben we in twee onderwijsinstellingen een bestuurlijke en toezichthoudende rol. Van een financieel belang is in principe echter geen sprake waardoor ze niet thuis horen in de paragraaf Verbonden partijen. Mochten beide organisaties in financiële problemen komen, dan kan onze gemeente hierop wel aangesproken worden. Daarom vinden wij het belangrijk onze relatie met deze twee organisaties te benoemen. Dat doen we in de volgende paragraaf 6a. Belang van verbonden partijen Een gemeente kan grotendeels zelf bepalen hoe een bepaalde taak wordt uitgevoerd. De gemeente kan er bijvoorbeeld voor kiezen de uitvoering zelf ter hand te nemen of juist de uitvoering te regelen via een gemeenschappelijke regeling met een aantal regiogemeenten. Maar vaak zijn ook andere oplossingen mogelijk, zoals bijvoorbeeld het verstrekken van een subsidie aan een private stichting. Het belang van verbonden partijen is dat deze vaak beleid uitvoeren dat de gemeenten in principe ook zelf kunnen (blijven) doen. De gemeente houdt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het realiseren van de beoogde doelstellingen van de programma’s. Kernvragen zijn of de doelstellingen van de gemeente via de verbonden partijen gerealiseerd worden. Het tweede belang betreft het budgettaire beslag en de financiële risico’s die de gemeente met verbonden partijen kan oplopen en de daaruit voortvloeiende budgettaire gevolgen. De gemeente zal telkens moeten afwegen welke aanpak de beste garantie geeft dat de taak wordt uitgevoerd op een manier zoals de gemeenten voor ogen staat en op welke manier de gemeente voldoende inhoudelijk en financieel toezicht heeft in het uitvoeren van een taak.
109
Informatie over onze verbonden partijen In deze paragraaf wordt een overzicht gepresenteerd met de verbonden partijen van de gemeente Doetinchem naar aard, waarin per partij kort wordt aangegeven wat het doel van de verbinding is, het bestuurlijk belang, het financieel belang, de risico’s en de actualiteit ten opzichte van betreffende partij. De volgorde sluit aan bij de programma-indeling. Gemeenschappelijke regelingen: Wedeo Programma
1 Werken in een sterke economie, product 6110 werkgelegenheid
Doel
Wedeo heeft tot taak de gemeenschappelijke belangen te behartigen van de 3 deelnemende gemeenten op het gebied van de sociale werkvoorziening. Onze gemeente heeft de volledige uitvoering van de WSW aan de Wedeo opgedragen.
Partijen
Gemeente: Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek
Bestuurlijk belang
Deelname in: Algemeen bestuur : portefeuillehouder sociale zaken Dagelijks bestuur : portefeuillehouder sociale zaken
Financieel belang
De gemeentelijke bijdrage in de bestuurs- en beheerskosten in de begroting 2011 bedraagt afgerond € 53.000 De rijksbijdrage sociale werkvoorziening afgerond €12,6 miljoen wordt volledig doorbetaald aan Wedeo.
Risico’s
De deelnemende gemeenten zijn aansprakelijk voor eventuele tekorten en de financiële gevolgen van een opheffing van de verbonden partij naar rato van het aantal Wsw-medewerkers van hun gemeente. De verwachte formatie Wsw-medewerkers per 2011 bedraagt vanuit de gemeente Doetinchem 46% van het totaal aantal Wsw-medewerkers.
Actualiteit
Sinds de wijziging van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) per 1 januari 2008 is voor de uitvoering van de WSW nadrukkelijk de regierol bij de gemeente neergelegd. De gemeenten zijn individueel volledig verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wsw. De deelnemende gemeenten hebben eind 2007 de contouren hiervoor vastgelegd in een kadernota “modernisering WSW”. Wedeo is bezig zich te herpositioneren als een arbeids- of mensontwikkelbedrijf, waar niet alleen de doelgroep van de Wsw terecht kan, maar ook andere doelgroepen die een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt vormen.
Rapportages
Begroting, tussentijdse rapportage en jaarverslagen van Wedeo. Het gemeente bestuur wordt hierover afzonderlijk geadviseerd Daarnaast vindt verantwoording in het kader van Single informatieon single audit (Sisa) plaats de jaarstukken gD.
110
GGD-Gelre Ijssel Programma
3 Zorgen voor meedoen, product 7100 openbare gezondheidszorg
Doel
De GGD wordt in stand gehouden door de 21 gemeenten in de regio’s Noord-Veluwe, Stedendriehoek en Achterhoek– een wettelijke verplichting-, zij hebben daarom zitting in het bestuur. De GGD heeft tot doel uitvoering te geven aan de taken vallend onder de Wet Publieke Gezondheid.
Partijen
Gemeenten uit de Achterhoek, Stedendriehoek en gemeenten van de Noord-Veluwe
Bestuurlijk belang
Deelname in: Algemeen bestuur: portefeuillehouder volksgezondheid Dagelijks bestuur: portefeuillehouder volksgezondheid
Financieel belang
De gemeentelijke bijdrage (inwonerbijdrage) in de begroting 2011 bedraagt afgerond € 826.000.
Risico’s
De deelnemende gemeenten zijn aansprakelijkheid voor eventuele tekorten en de financiële gevolgen van de opheffing van de verbonden partij. De geraamde kosten 2011 van de GGD worden gedekt voor: - 70% door gemeentelijke bedragen - 21% door bijdrage van Provincie, derden en Rijk 9% overige bijdragen. Per 2011 bedraagt de bijdrage van de gemeente Doetinchem afgerond 6% van het totaal aan gemeentelijke bijdragen.
Actualiteit
In april 2009 heeft het Algemeen Bestuur de strategische visie 2009-2013 vastgesteld. De gemeenten die deelnemen in de GGD Gelre-Ijssel hebben gekozen voor een GGD die zich versterkt als gemeentelijke gezondheidsdienst. Met deze keuze komt de GGD dichter bij de gemeenten te staan. Hij is adviseur van het gemeentebestuur en staat haar met raad en daad op het gebeid van de volksgezondheid. De organisatiestructuur met de vier gemeentelijke gezondheidsteams is aangescherpt door het aanstellen van de vier regiomanagers als de accounthouder van de gemeente. De afgelopen jaren zijn de eerste stappen gezet in de richting van het smart formuleren van prestaties en doelstellingen. In de begroting 2010 is verder gewerkt aan de verbetering van de programmabegroting en andere onderdelen van de beleidscyclus. Daarbij worden de prestatie-indicatoren betrokken die op landelijk niveau zij ontwikkeld en de komende tijd zullen worden geïntegreerd. In de nieuwe bestuursperiode na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2010 ligt het in de bedoeling van het Algemeen Bestuur om de koers voor de komende jaren vast te leggen in een bestuursagenda 2010-2014. Ook zullen besluiten genomen worden over de bijdrage van de GGD aan de bezuinigingen bij de gemeenten als gevolg van de financiële en economische crisis.
Rapportages
Begroting, tussentijdse rapportage en jaarverslagen. Het gemeente bestuur wordt hierover afzonderlijk geadviseerd.
111
Recreatieschap Achterhoek Liemers (RAL) Programma
2 Prettig wonen in een wijk en dorp, product 5600 toerisme en recreatie
Doel
Het recreatieschap heeft tot taak de behartiging van het gemeenschappelijk belang van de deelnemende gemeenten voor de ontwikkeling van recreatieve en toeristische mogelijkheden in het gebied, zulks met de bescherming van de natuur en het landschap.
Partijen
Aan het Recreatieschap nemen 13 gemeenten uit de Achterhoek en de Liemers deel, waaronder onze gemeente.
Bestuurlijk belang
Deelname in: Algemeen bestuur: portefeuillehouder recreatie en toerisme Dagelijks bestuur: niet
Financieel belang
De gemeentelijke bijdrage in de begroting 2011 bedraagt afgerond € 129.000
Risico’s
De deelnemende gemeenten zijn aansprakelijk voor eventuele tekorten en de financiële gevolgen van de opheffing van de verbonden partij. De kosten 2011 van de RAL worden gedekt voor: - 60% door gemeentelijke bijdrage; 18% door inkomsten van derden (o.a. parkeergeldheffing,, verhuur en verpachting)
- 22% door inkomsten uit belegde afkoopsommen Per 2011 bedraagt de bijdrage van de gemeente Doetinchem afgerond 13% van het totaal aan gemeentelijke bijdragen. Actualiteit
In 2011 worden de kerntaken van het RAL op gebruikelijke wijze voortgezet. Het beleidsveld toerisme en recreatie in de Achterhoek is echter in beweging. In 2010 zijn de taken en positie van het RAL bestudeerd. Naar verwachting zal er in 2011 duidelijkheid zijn over de wijze waarop de uitvoering van deze taken georganiseerd gaat worden.
Rapportages
Begroting, tussentijdse rapportage en jaarverslagen
112
Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland ( VNOG) Programma
2 Prettig wonen in een wijk en dorp, product 1200 brandweer
Doel
Iedere gemeente dient deel uit te maken van een van de vijfentwintig veiligheidsregio’s. De taken van een veiligheidsregio liggen op het gebied van de (multidisciplinaire) voorbereiding en bestrijding van de rampen en grote incidenten door de brandweer, de GHOR (geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen), de politie en gemeente. Deze taken zijn verankerd in de Brandweerwet 1985, de Wet rampen en zware ongevallen, de Politiewet en de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (Wet GHOR). De nieuwe wet op de veiligheidsregio’s, die naar alle waarschijnlijkheid 1 oktober 2010 ingaat, integreert deze wetten in één wet.
Partijen
De Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland (VNOG) bestaat uit 22 gemeenten.
Bestuurlijk belang
Deelname in: Algemeen bestuur: De burgemeesters van alle VNOG gemeenten. Dagelijks bestuur: De burgemeester van Doetinchem namens het cluster Brandweer Achterhoek West (BAW) en als portefeuillehouder brandweer.
Financieel belang
De inwonerbijdrage in de begroting 2011 bedraagt afgerond € 623.000
Risico’s
De deelnemende gemeenten zijn aansprakelijk voor eventuele tekorten en de financiële gevolgen van de opheffing van de verbonden partij. De veiligheidsregio wordt gefinancierd door: - bijdragen van gemeenten ca. € 8,9 miljoen, 48% - Besluit Doeluitkering Bestrijding Rampen en Zware Ongevallen ( BDUR) vanuit het Rijk en overig totaal ca. € 9,5 miljoen, 52% De gemeentelijke bijdrage 2011 bedraagt afgerond 7% van het totaal aan gemeentelijke bijdragen.
Actualiteit
Binnen de VNOG is in 2007 gestart met het Samenwerkingsverband Brandweer Achterhoek West (SBAW). Vanaf 2010 is het SBAW overgegaan in het cluster Brandweer Achterhoek West (BAW).
Rapportages
Begroting, tussentijdse rapportage en jaarverslagen
113
Cluster Brandweer Achterhoek West (BAW) Programma
2 Prettig wonen in een wijk en dorp, product 1200 brandweer
Doel
Er wordt door vier gemeenten binnen projecten samengewerkt aan bestuurlijk vastgestelde speerpunten met als doel de kwaliteit van de brandweerzorg te verbeteren. Ingaande 1 januari 2010 worden verschillende onderwerpen samen (niet meer vrijblijvend) georganiseerd onder verantwoordelijkheid van één clustercommandant. De prestatie afspraken zijn vastgelegd in dienstverleningovereenkomsten. De samenwerking van de medewerkers van de vier gemeente wordt gecoördineerd en ondersteund door een coördinatiebureau Brandweer Achterhoek West waarvan de medewerkers in dienst zijn van de VNOG.
Partijen
Binnen het SBAW werkt de brandweer Doetinchem samen met de gemeenten Bronckhorst, Montferland en Oude IJsselstreek.
Bestuurlijk belang
De burgemeester van Doetinchem legt met de drie andere burgemeesters de projectdefinities vast en de evaluatie van de voortgang hiervan wordt jaarlijks beoordeeld door de vier burgemeesters. Voor de onderwerpen die op clusterniveau worden georganiseerd legt de clustercommandant verantwoording af aan de bestuurscommissie bestaande uit de vier burgemeesters. Een en ander is bestuurlijk vastgelegd in een convenant. De burgemeester van Doetinchem is voorzitter van het bestuurlijk overleg binnen de Brandweer Achterhoek West en afgevaardigde van namens Brandweer Achterhoek West het DB overleg van de VNOG.
Financieel belang
Van de gemeentelijke inwonersbijdrage aan de VNOG (7%), is afgerond 28% ofwel € 173.000 bestemd voor het BAW. Dit is ca. 33% van de totale bijdrage aan het BAW. Eind 2009 is door alle VNOG gemeenten besloten tot het regionaliseren van de gemeentelijke brandweer. Vanaf 1 januari 2010 wordt de naam ‘cluster BAW’ reeds gebruikt. Op het moment van schrijven van deze paragraaf verloopt de clustervorming voorspoedig en het streven is op 1 januari 2011 het geheel geformaliseerd te hebben. Tocht kan vertraging, om wat voor reden ook, niet uitgesloten worden.
Risico’s
Actualiteit
In 2010 wordt er door het bureau BAW en de medewerkers uit de vier gemeenten gezamenlijk gewerkt aan de in het projectplan vastgestelde doelen De evaluatie van de voortgang zal bestuurlijk jaarlijks worden getoetst. Hiernaast worden ingaande 2010 de onderwerpen opleiden en oefenen, bereikbaarheidskaarten en communicatie op clusterniveau uitgevoerd. Over de voortgang hiervan legt de clustercommandant verantwoording af aan de bestuurscommissie.
Rapportages
Jaarlijkse evaluatie en terugkoppeling aan bestuurder.
114
Regio Achterhoek Programma
Diverse
Doel
Op grond van de Wet Gemeenschappelijke Regeling werken acht gemeenten in de Achterhoek samen. Vanuit de strategische Agenda Regio Achterhoek wordt samengewerkt aan vier programma’s; duurzame economie, mobiliteit, vrijetijdseconomie en regiomarketing/externe betrekkingen en lobby. Daarnaast voert de Regio een aantal beheersmatige (streekarchief) en termijngebonden taken (zoals besluit woninggebonden subsidies, afvaleindafwerking en regiocontract) uit.
Partijen
De gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Oost Gelre, Montferland, Oude IJsselstreek en Winterswijk.
Bestuurlijk belang
Deelname in: Algemeen Bestuur: de burgemeester voorzitter / locoburgemeester lid Dagelijks Bestuur: de burgemeester voorzitter.
Financieel belang
De inwonerbijdrage in de begroting 2011 bedraagt afgerond € 528.000 (excl. btw). De bijdrage per inwoner 2011bedraagt € 9,81(incl. btw)
Risico’s
De deelnemende gemeenten zijn aansprakelijk voor eventuele tekorten en de financiële gevolgen van een opheffing (liquidatie) van de verbonden partij. Per 2011 bedraagt de bijdrage van de gemeente Doetinchem afgerond 18% van het totaal aan gemeentelijke bijdragen.
Actualiteit
De vier programma’s zijn in 2011 een voortzetting van de inhoud uit 2009. De nadruk bij de uitvoering is komen te liggen op de uitvoering van het Aanvalsplan. Ook ligt er een belangrijke taak in de coördinatie van de uitvoering van het Regiocontract, dat de Regio heeft gesloten met de provincie.
Rapportages
Begroting en jaarrekening/ -verslag worden door de gemeenteraad vastgesteld.
115
Vennootschappen Amphion NV Programma
2 Prettig wonen in een wijk en dorp, product 5400 Kunstzinnige vorming
Doel
Het in stand houden van een cultureel centrum in de gemeente Doetinchem ter bevordering van het culturele leven in oostelijk Gelderland.
Partijen
Gemeente Doetinchem, gemeente Aalten, gemeente Bronkhorst en de gemeente Oude IJsselstreek.
Bestuurlijk belang Deelname in: Raad van Commissarissen: Wethouder van de Meijs (voorzitter) en 3 raadsleden. Algemene Vergadering van aandeelhouders: Wethouder Kroon als vertegenwoordiger van de gemeente Doetinchem Financieel belang
De lasten in de begroting 2011 zijn per saldo afgerond € 1.900.000. De boekwaarde van 461 aandelen Amphion bedraagt € 209.192 De aandelen in % van de deelneming 73%
Risico’s
Financieel risico bij een eventuele liquidatie is verlies van maximaal de nominale waarde van de aandelenportefeuille.
Actualiteit
Na ingebruikname van de nieuwbouw zal overgeschakeld worden op budgetfinanciering. In de boekjaren 2010 en 2011 worden gegevens verzameld om met ingang van 2012 wanneer een volledig ervaringsjaar beschikbaar is van de nieuwbouw exploitatie, overgeschakeld worden op budgetfinanciering. Naar verwachting zullen met ingang van 2011 de statuten aangepast zijn waardoor het bestuurlijk belang wijzigt. De leden van de raad van commissarissen zullen dan niet meer door de gemeentebesturen van de aandeelhouders worden geleverd.
Rapportages
116
Begroting, tussentijdse en jaarverslagen
BNG Programma
8 Goed omgaan met minder geld, product 9130 beleggingen en deelnemingen
Doel
De N.V. Bank Nederlandse Gemeenten is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. Met gespecificeerde financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. De strategische doelstelling van de bank is het behoud van substantiële marktaandelen in het Nederlandse publieke en semipublieke domein en het behalen van een redelijk rendement voor de aandeelhouders. Voorwaardenscheppend hiervoor zijn het handhaven van de excellente kredietwaardigheid, het behoud van een scherpe inkooppositie en een zo effectief en efficiënt mogelijke bedrijfsvoering.
Partijen
De Staat is houder van de helft aandelen, de andere helft is van gemeenten, provincies en hoogheemraadschap.
Bestuurlijk belang Deelname in: Algemene vergadering van aandeelhouders: portefeuillehouder financiën Financieel belang
Het begrote dividend in de begroting 2011 bedraagt € 131.000 De boekwaarde van 62.634 aandelen BNG à € 2,50 bedraagt € 156.585 De aandelen in % van de deelneming 0,11%
Risico’s
Financieel risico bij een eventuele liquidatie is verlies van maximaal de nominale waarde van de aandelenportefeuille en het begrote bedrag aan dividend in onze begroting.
Actualiteit
De strategie van de BNG blijft erop gericht mee te groeien met de veranderende behoeften bij haar klanten. De BNG wil haar sterke marktpositie behouden en de relatie met haar klanten bestendigen en waar mogelijk versterken. De klanten van de bank zijn voornamelijk overheden of aan overheid gelieerde instellingen. De turbulentie op de financiële markten heeft grote invloed op de beschikbaarheid en prijsstelling van de financieringsmiddelen. Met een voorzichtige maar gestage herstel van vertrouwen in financiële instellingen is de activiteit op de internationale kapitaalmarkten toegenomen. Dit heeft een gunstig uitwerking op de hoogte van de opslagen voor kredieten liquiditeitsrisico’s die de bank betaalt en op de variatie in looptijden en nieuwe emissies.
Rapportages
Begroting, tussentijdse en jaarverslagen
117
Alliander Programma
8 Goed omgaan met minder geld, product 9130 beleggingen en deelnemingen
Doel
Het netwerkbedrijf Alliander is verantwoordelijk voor een groot deel van de energieleidingen in Nederland. Haar kernactiviteit is het aansluiten van klanten op de energienetwerken en het distribueren van gas en elektriciteit. Deze taken zijn wettelijk bepaald omdat onze maatschappij sterk afhankelijk is van een betrouwbare aanvoer van energie.
Partijen
De grootste aandeelhouders van Alliander zijn de provincies Gelderland en Noord-Holland, BV houdstermaatschappij Falcon en de gemeente Amsterdam. Zij houden gezamenlijk ruim driekwart van de aandelen Nuon in bezit. Het overige deel wordt gehouden door 55 andere gemeentelijke aandeelhouders.
Bestuurlijk belang Deelname in: Algemene vergadering van aandeelhouders: portefeuillehouder financiën Financieel belang
Het begrote dividend in de begroting 2011 bedraagt € 386.000 De boekwaarde van 787.348 aandelen Nuon bedraagt € 49.068 De aandelen in % van de deelneming 0,58%
Risico’s
Financieel risico bij een eventuele liquidatie is verlies van maximaal de nominale waarde van de aandelenportefeuille en het begrote bedrag aan dividend in onze begroting.
Actualiteit
Voor een duurzame energievoorziening blijft Alliander als zelfstandig netwerkbedrijf, in de toekomst omvangrijke investeringen doen in onderzoek en ontwikkeling van nieuwe technieken en producten. De energievoorziening in Nederland gaat de komende decennia veranderen. Er komen steeds meer relatief kleine, decentrale productie-eenheden, die duurzame energie opwekken. Tegelijkertijd neemt het elektriciteitgebruik toe, bijvoorbeeld door de opkomst van elektrische auto’s. Dat vergt aanpassingen van de bestaande en in de komende jaren aan te leggen infrastructuur.
Rapportages
Begroting, tussentijdse en jaarverslagen
118
Vitens Programma
8 Goed omgaan met minder geld, product 9130 beleggingen en deelnemingen
Doel
Vitens is het grootste drinkwaterbedrijf van Nederland en levert drinkwater aan 5,4 miljoen mensen en bedrijven in de provincies Flevoland, Friesland, Gelderland, Utrecht, Overijssel en een aantal gemeenten in Drenthe en Noord-Holland. De aandeelhouders van Vitens ondersteunen de maatschappelijke doelstellingen van Vitens, met (mede) verantwoordelijkheid voor gezondheid (door veilig en betrouwbaar drinkwater) en een duurzame samenleving met zorg voor de bescherming van natuur en milieu. Voor de aandeelhouders wil Vitens een financieel krachtig bedrijf zijn en een marktconform dividend uitkeren bij een gezonde solvabiliteit.
Partijen
114 aandeelhouders bestaande uit gemeenten en regionale overheden
Bestuurlijk belang Deelname in: Algemene vergadering van aandeelhouders: portefeuillehouder financiën Financieel belang
Het begrote dividend 2011 bedraagt afgerond € 73.000 De boekwaarde van 58.752 aandelen Vitens bedraagt € 58.752. De aandelen in % van de deelneming 1,170%
Risico’s
Financieel risico bij een eventuele liquidatie is verlies van maximaal de nominale waarde van de aandelenportefeuille en het begrote bedrag aan dividend in onze begroting.
119
Actualiteit/beleids De Waterleidingwet is vervangen door de Drinkwaterwet; de Eerste Kamer voornemens heeft in juli 2009 ingestemd met deze nieuwe Drinkwaterwet. De wet is opgenomen in het Staatsblad van 3 september 2009. Er komen vier ministeriële regelingen met een nadere uitwerking op een aantal onderdelen (o.a. materialen en chemicaliën, het afsluiten van kleinverbruikers bij wanbetaling, legionella, meetfrequenties). Juli 2010 heeft een bespreking in de Eerste Kamer met de demissionair minister van VROM plaatsgevonden over o.m. decentraal toezicht, solvabiliteit, warm tapwater en het voorstel voor de vrijstelling van drinkwaterleidingen van precario. Alle uitkomsten worden in de nieuwe wetgeving (Drinkwaterwet, Drinkwaterbesluit en de vier ministeriële regelingen) verwerkt Met de nieuwe Drinkwaterwet wordt een verbeterd en stevig wettelijk fundament gelegd voor de duurzame veiligstelling van deze voorziening. Zowel voor het dividend als voor het eigen vermogen van de waterleidingbedrijven zullen normen worden vastgelegd. Bovendien komen er wettelijke regels voor het berekenen van het drinkwatertarief. Verder zal de minister van VROM een oordeel kunnen vellen over voorgenomen fusies van drinkwaterbedrijven. Zowel het eigen vermogen als de winstuitkeringen van drinkwaterbedrijven aan de aandeelhouders (gemeenten en provincies) worden in de nieuwe Drinkwaterwet aan een maximum gebonden. Tegelijkertijd komen er wettelijke regels voor het bepalen van drinkwatertarieven. Overtreding van die regels kan de drinkwaterbedrijven op een aanwijzing van de minister komen te staan. Tevens is Vitens nauw betrokken bij de ontwikkelingen die te maken hebben de Natura-2000 gebieden en met de Europese Kaderrichtlijn Water, inzake de beschikbaarheid en kwaliteit van het water als grondstof voor drinkwater, dit om ervoor te zorgen dat de drinkwatervoorraad op de lange termijn veiliggesteld kan worden.
Rapportages
120
Begroting, tussentijdse rapportages, jaarverslag
Sportcentrum Rozengaarde b.v. Programma
8 Goed omgaan met minder geld, product 9130 beleggingen en deelnemingen
Doel
Op 1 januari 2009 is Sportcentrum Rozengaarde bv opgericht. Met het oprichten van de besloten vennootschap wordt beoogd een flexibeler geëxploiteerd Sportcentrum Rozengaarde, mede gezien de marktontwikkelingen, neer te zetten. Rozengaarde bv wil een sportcentrum zijn dat een vorm van sociale recreatie en maatschappelijke dienstverlening combineert binnen een gebouw. Een sportcentrum dat verschillende marktgroepen bedient met een kwalitatief goed product en daarmee een belangrijke bijdrage levert aan het sociale leefmilieu in Doetinchem en omstreken.
Partijen
De gemeente Doetinchem is 100% aandeelhouder
Bestuurlijk belang Enig bestuurder is de directeur bedrijfsvoering van de gemeente Doetinchem Financieel belang
De bijdrage in de begroting 2011 bedraagt afgerond € 1.350.000. De boekwaarde van de 1.800 aandelen Sportcentrum Rozengaarde bedraagt € 18.000.
Risico’s
Financieel risico bij een eventuele liquidatie is verlies van maximaal de nominale waarde van de aandelenportefeuille. De aan Rozengaarde verstrekte lening is gekoppeld aan de boekwaarde van de activa, waarvoor de lening is verstrekt.
Actualiteit/beleids Voor de komende periode wil Rozengaarde de belevingswaarde voor de voornemens bezoekers van het Sportcentrum vergroten door gerichte investeringen die het verblijf voor bezoekers (en het personeel) veraangenamen, contacten met de huidige bezoekers vergemakkelijken en nieuwe bezoekers beter bereiken. Hiervoor zal worden geïnvesteerd in het zwembad, klimaatbeheersing, attractiviteit en verblijfsmogelijkheden. Daarbij gaat extra aandacht uit naar de kwaliteit van de uitvoering en duurzaamheid. Dit laatste veelal in de vorm van energiebesparende maatregelen. Rapportages
Begroting, tussentijdse rapportages, jaarverslag
121
Stichtingen Stichting Centrum Natuur en Milieu Educatie “Doetinchem en Omstreken” Programma
Wonen en ruimte om je heen, product 7230 milieubeheer
Doel
Het primair onderwijs in de gemeente Doetinchem voorzien van Natuur- en Milieueducatie (NME)
Partijen
De gemeenten Bronckhorst, Doetinchem, Montferland en Oude-IJsselstreek.
Bestuurlijk belang
Jaarlijks vindt bestuurlijk overleg plaats. De portefeuillehouder milieu neemt hier aan deel.
Financieel belang
De gemeentelijke bijdrage in de begroting 2011 bedraagt afgerond € 102.000
Risico’s
De overeenkomst wordt telkens stilzwijgend verlengd voor een periode van vier jaar, tenzij een van de ondertekenende partijen tenminste 18 maanden voor het eind van de periode schriftelijk opzegt. Indien één van de partijen voornemens is de budgetovereenkomst te ontbinden, geldt een overgangstermijn van 18 maanden. Per 2011 bedraagt de bijdrage van de gemeente Doetinchem afgerond 33% van het totaal aan gemeentelijke bijdragen.
Actualiteit/ Voor het schooljaar 2010-2011 is als speerpunt "Klimaat en Energie" gekozen. beleidsvoornemens In de lessen zal extra aandacht aan dit thema worden besteed. Rapportages
122
Begroting en jaarverslagen
Paragraaf 6a
Onderwijsinstellingen met toezicht
In paragraaf 6 Verbonden partijen, beschrijven we organisaties waarin de gemeente zowel een bestuurlijk als financieel belang heeft. Daarnaast heeft gemeente Doetinchem in nog twee organisaties een bestuurlijke en toezichthoudende rol. Van een financieel belang is in principe echter geen sprake waardoor ze niet thuis horen in de paragraaf Verbonden partijen. Mochten beide organisaties in financiële problemen komen, dan kan onze gemeente hierop wel aangesproken worden. Daarom vinden wij het belangrijk onze relatie met deze twee organisaties te benoemen en kiezen we ervoor ze op te nemen in deze paragraaf 6a. Gemeenschappelijke regeling Stichting IJsselgraaf Programma
4 Opgroeien en je talenten ontwikkelen
Doel
De Gemeenschappelijke regeling openbaar primair onderwijs IJsselgraaf coördineert en oefent de bevoegdheden van de raad uit als bedoeld in artikel 48 WPO, alsmede in de statuten van de stichting IJsselgraaf, met uitzondering van het goedkeuren van voorgenomen statutenwijzigingen, het vaststellen van ernstige taakverwaarlozing en het in verband daarmee nemen van maatregelen, het opheffen van de scho(o)l(en) en het ontbinden van de stichting.
Partijen
De gemeenten Bronkhorst, Doetinchem en Doesburg
Bestuurlijk belang Deelname in: Algemeen bestuur: portefeuillehouder onderwijs
Financieel belang
Geen
Risico’s
De deelnemende gemeenten zijn in geval van ernstige taakverwaarlozing door het schoolbestuur of functioneren in strijd met de wet bevoegd zelf te voorzien in het bestuur van de scholen en zonodig de stichting te ontbinden. De mogelijke financiële gevolgen van een opheffing (liquidatie) van het schoolbestuur komen dan in principe voor rekening van de deelnemende gemeenten. Het openbaar onderwijs wordt gefinancierd door de rijksoverheid.
Actualiteit
Door de ontstane situatie bij IJsselgraaf hebben de drie gemeenten de vormgeving van het toezicht kritisch bekeken. Om de samenwerking tussen de partijen goed te borgen en slagvaardiger te kunnen handelen binnen een juridisch kader is besloten tot de instelling van een gemeenschappelijke regeling Openbaar Primair Onderwijs.
Rapportages
Begroting, jaarrekening en jaarverslag van de Stichting IJsselgraaf
123
Overlegorgaan Toezicht Stichting Orchidee Scholengroep Programma
4 Opgroeien en je talenten ontwikkelen
Doel
Het toezicht vanuit de grondwettelijke positie van het openbaar onderwijs uitoefenen en de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs bewaken overeenkomstig de bepalingen in de wet en de statuten van de stichting. De gemeenten Zutphen, Berkelland, Winterswijk en Doetinchem
Partijen
Bestuurlijk belang Deelname in het overlegorgaan: portefeuillehouder onderwijs
Financieel belang
Geen
Risico’s
De deelnemende gemeenten zijn in geval van ernstige taakverwaarlozing door het schoolbestuur of functioneren in strijd met de wet bevoegd zelf te voorzien in het bestuur van de scholen en zonodig de stichting te ontbinden. De mogelijke financiële gevolgen van een opheffing (liquidatie) van het schoolbestuur komen dan in principe voor rekening van de deelnemende gemeenten. Het openbaar onderwijs wordt gefinancierd door de rijksoverheid.
Actualiteit
De Stichting Orchidee Scholengroep is voornemens een bestuurlijke fusie met schoolbestuur Covoa aan te gaan. Dit betekent een bestuurlijke fusie van openbaar en bijzonder voortgezet onderwijs in de gemeente Doetinchem. Momenteel is hiervoor een raadsvoorstel in voorbereiding.
Rapportages
Begroting, jaarrekening en jaarverslag van de Stichting Orchidee Scholengroep
124
Paragraaf 7 1.
Grondbeleid 2011
Inleiding
De paragraaf grondbeleid is het beleidsmatige kader van ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente Doetinchem. Het beleidsmatig kader omvat onder meer de grondbeleids-instrumenten om deze ruimtelijke ontwikkelingen te kunnen verwezenlijken. Alle ruimtelijke ontwikkelingen worden financieel vertaald in een grondexploitatie of in een privaatrechtelijke overeenkomst met een ontwikkelende partij. Een grondexploitatie is aan de orde bij gemeentelijke ontwikkelingen dan wel bij een samenwerkingsverband tussen gemeente en ontwikkelaar waarbij de gemeente verantwoordelijk is voor de vervaardiging van bouwrijpe grond. In een grondexploitatie worden ruimtegebruik, kosten, opbrengsten, planning en fasering van een ontwikkeling vertaald naar de financiële consequenties voor de gemeente. Bij een privaatrechtelijke ontwikkeling sluit de gemeente een (anterieure) exploitatie-overeenkomst met de betreffende ontwikkelaar waarbij de gemeente de kosten die zij maakt ten behoeve van het private project verhaalt op de ontwikkelaar. Alle grondexploitaties in de gemeente Doetinchem worden op een uniforme wijze opgesteld zodat vergelijking tussen exploitaties en het optellen van exploitaties mogelijk wordt. Er gaat heel veel geld om in ruimtelijke ontwikkelingen en grondexploitaties. Sturing en beheersing van grondexploitaties en de bijbehorende risico’s zijn daarom essentieel bij ruimtelijke ontwikkelingen. De gemeente Doetinchem kent een omvangrijke projectenportefeuille die ook in 2010 weer volop in beweging was. De financiële crisis is nog steeds gaande. Dit is duidelijk merkbaar binnen de projecten. Kavelen woningverkopen vallen tegen, projecten worden heroverwogen en marktpartijen worden terughoudender. Als gevolg van de Taskforce Bouwprojecten hebben we de projecten geprioriteerd, zijn we terughoudend in het opstarten van nieuwe projecten en initiatieven en zijn er spelregels opgesteld om grip op de grondexploitaties te houden en te verbeteren. Het werkveld grondzaken ontwikkelt zich verder. De financiële grip op projecten neemt toe. Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van grondzaken zijn o.a. de plankostenscan en de introductie van de risicokaart, een aanzet tot een gedegen risicomanagement. 2.
Beleid grondexploitaties
In 2009 zijn de spelregels over hoe om te gaan met grondexploitaties gewijzigd en vastgesteld door de raad. Deze spelregels gaan over het bestemmen van resultaten, winst en verlies, hoogte van de reserve, aanvraag van kredieten en momenten van verantwoording.
125
- Resultaten van afgesloten grondexploitatie worden toegevoegd aan de reserve bouwgrondexploitaties. De hoogte van de reserve moet zich bevinden tussen 10% en 12% van de beginboekwaarde. - Winsten worden genomen zodra ze gerealiseerd zijn. Daarbij bestaat de mogelijkheid om voorafgaand aan het afsluiten een project in een aantal gevallen en onder voorwaarden tot gedeeltelijk winstneming over te gaan. - Tekorten (voorzienbare risico’s en verliezen) worden genomen zodra ze bekend zijn. Voor elk voorzienbaar tekort (verlies) wordt een voorziening getroffen ten laste van de reserve bouwgrondexploitaties. - Kredieten worden jaarlijks bij de actualisatie van alle grondexploitaties bij de raad aangevraagd. Een actuele grondexploitatie dient daarbij als onderbouwing. - Grondexploitaties worden jaarlijks geactualiseerd en verantwoord bij de gemeentebegroting. Daarnaast is afgesproken dat via de Taskforce bouwprojecten de belangrijkste ontwikkelingen van de prioriteitsprojecten per kwartaal aan de raad ter kennisname worden voorgelegd. Op 1 juli 2010 is de Rapportage Taskforce Ruimtelijke Projecten 2010 vastgesteld. Daarbij is ingegaan op de prioritering van projecten en de financiële, programmatische- en organisatorische consequenties daarvan. In hoofdstuk 4 van deze paragraaf grondbeleid wordt daar nader op in gegaan. Toekomstige ontwikkelingen op het gebied van grondbeleid zijn opgenomen in de Beleidsen ontwikkelagenda grondzaken 2009 t/m 2011. De speerpunten daarbij zijn: -
Een betere sturing en beheersing van plankosten. Een betere beheersing van processen. Aansluiting financiële administratie en grondexploitaties. Waar mogelijk meer standaardisatie/uniformiteit in contractvorming. Doorontwikkeling risicomanagement. Afstoten gemeentelijke onroerende zaken/restgronden. Verdere verbetering rapportages grondzaken. Opzetten strategisch grondbeleid i.r.t. structuurvisie.
Dit alles met als doel om de financiële sturing binnen projecten te verbeteren, de risico’s beter te kunnen beheersen en strategisch optimaal te kunnen opereren in een complexer wordende markt.
126
3.
Actualisatie Grondexploitaties
Algemeen Grondexploitaties worden jaarlijks geactualiseerd op een uniforme wijze. Dat houdt in dat voor alle grondexploitaties gelijke parameters worden gehanteerd. Opbrengstenstijging 1% voor woningbouw en bedrijven en 2,5% voor kantoren, kostenstijging 2,5%, rente 4,75%. Voor de opbrengsten is het grondprijzenbeleid het uitgangspunt. Het grondprijzenbeleid wordt jaarlijks door het college vastgesteld. Boekwaardes van kosten en opbrengsten komen overeen met de gepresenteerde jaarcijfers uit de jaarrekening van 2009. De actualisatie van de grondexploitaties worden afgestemd met de projectleiders en projectcontroller. Voor elke geactualiseerde grondexploitatie wordt een verschillenanalyse met de grondexploitatie van het jaar daarvoor opgesteld. Verschillen worden benoemd, toegelicht en verantwoord. De fasering van zowel de kosten als de opbrengsten binnen een grondexploitatie is van grote invloed op het exploitatieresultaat. In veel van de gemeentelijke grondexploitaties zijn een groot deel van de kosten al gemaakt. Verwervingen zijn veelal gerealiseerd, is het bouwrijpmaken van het terrein al voltooid en is de uitgifte gestart. De opbrengsten moeten nu gerealiseerd worden. Juist nu, in een financieel economische crisis, een extra lastige opgave. We bevinden ons momenteel in een situatie waarin het niet meer zo vanzelfsprekend is dat de beschikbare kavels binnen een afzienbare periode worden verkocht. De markt is drastisch veranderd en er is een merkbare terughoudendheid op de kavel- en woningmarkt waarneembaar. De financiering van een nieuwbouwwoning wordt lastiger en de verkoop van de bestaande woning is vaak de stagnerende factor. In de grondexploitaties is rekening gehouden met deze verslechterde marktomstandigheden door de fasering terughoudend op te nemen. Een uitzondering daarop zijn een aantal projecten waarbij de kaveluitgifte via (bouwclaim) overeenkomsten door contractpartners (marktpartijen) wordt gegarandeerd. Echter, vanwege de liquiditeitsproblemen bij steeds meer marktpartijen vormen ook deze afnameverplichtingen steeds vaker een risico voor de gemeente. Daarom worden bij nieuwe overeenkomsten strengere (financiële) voorwaarden gehanteerd voor wat betreft afname en garantstelling. Ondanks de crisis zien we binnen projecten ook positieve ontwikkelingen. In Doetinchem wordt nog steeds gebouwd. De afname van de kavels op het Veemarktterrein en Hamburgerbroek Zuid (kantorenlocatie) liggen op schema, er is een grote belangstelling voor kavels op Wehl Heideslag. Daarnaast zoeken we bij stagnerende uitgifte naar alternatieven zoals herverkaveling op Heelweg en Vijverberg Zuid. Stedenbouwkundige eisen en randvoorwaarden voor de kavelverkoop worden opnieuw tegen het licht gehouden. Resultaten 2010 De geactualiseerde grondexploitaties 2010 genereren een negatief totaalresultaat van circa € 5.700.000 op netto contante waarde per 1 januari 2010. Het totaal van de grondexploitaties liet vorig jaar een positief resultaat zien van € 2.700.000 (NCW 2010). Ten opzichte van vorig jaar is derhalve sprake van een afname van het resultaat van circa € 8,4 miljoen. Op basis van de rapportage van de Taskforce Ruimtelijke Projecten in mei 2010 was een afname van € 7,5 mln. reeds voorzien.
127
De belangrijkste ontwikkelingen voor de prioriteitsprojecten en de projecten met een behoorlijke resultaat afwijking worden hieronder kort weergegeven. Een uitgebreide beschrijving van de prioriteitsprojecten en van alle andere projecten is opgenomen in de rapportage ‘Actualisatie van de grondexploitaties 2010’. Wijnbergen Oosten; als gevolg van bezwaar en beroep tegen de planologische procedure is de start van de gronduitgifte met één jaar vertraagd. Daardoor neemt het tekort op de grondexploitatie verder toe. Vijverberg Zuid; De uitgifte is gestart, maar de verkoop komt niet op gang. Geringe belangstelling, hoge prijzen en teveel stedenbouwkundige/architectonische voorwaarden zijn daar de belangrijkste oorzaak van. Het geprognosticeerde exploitatieoverschot is met circa 7 ton naar beneden bijgesteld. Heelweg (gemeentelijk deel); tegenvallende verkoop en uitblijven van kostenverhaal op het ‘Middengebied’ leiden tot een afname van het exploitatieresultaat. Inmiddels zijn er principe afspraken gemaakt met een bouwbedrijf voor de overname van de resterende gemeentelijke kavels. Een resultaatvermindering van circa 4 ton. Veemarktterrein; uitgifte loopt redelijk op schema. Het exploitatieresultaat blijft nagenoeg gelijk. Lookwartier; vertraging in de gronduitgifte leidt tot verdere verslechtering van het exploitatieresultaat met circa 5 ton. Hamburgerbroek Noord; met name de onzekerheid over afname woningen op het Intermecoterrein in combinatie met extra kosten als gevolg van het oprichten van een GEM leidt tot een verslechtering van het exploitatieresultaat van de GEM. De gemeente is voor 50% risicodragend daarin. De onderhandelingen over de concept-grondexploitaties lopen nog. Toch hebben we gemeend op basis van de thans bekende gegevens een voorziening te moeten treffen ca € 0,7 mln. Wehl Heideslag (fase 1); plan is n.a.v. de Taskforce gesplitst in twee fases waardoor eerste fase eerder kan worden afgesloten. Momenteel veel belangstelling voor kavels in Wehl Heideslag. A18 bedrijvenpark (fase 1); door toename van de verwervingskosten neemt het exploitatieresultaat af. Momenteel wordt een verlies verwacht voor de eerste fase van ruim een ton, een verslechtering van zes ton ten opzichte van vorig jaar Hamburgerbroek Zuid; de uitgifte van de kantorenlocatie van Doetinchem ligt iets voor op het schema. Dit in combinatie met wat tegenvallende kosten leidt niet tot een verbetering van het resultaat. Een positieve ontwikkeling is dat naast de Belastingdienst en de Rabobank nu ook de eerste commerciële dienstverlener zich op deze locatie gaat vestigen.
128
De Veentjes; ten opzichte van vorig jaar neemt het exploitatietekort toe met circa € 2,2 miljoen en houdt verband met het feit dat in de geactualiseerde grondexploitatie de woningbouwontwikkeling volledig is komen te vervallen conform de prioritering uit de taskforce. Norman Belvealstraat; als gevolg van tegenvallende kosten voor archeologisch onderzoek en het herinrichten van aan het plangebied grenzende wegen welke niet eerder in de grondexploitatie waren opgenomen, neemt het exploitatieresultaat af met circa 6 ton.
4.
Grondzakenontwikkelingen
Taskforce ruimtelijke projecten In het licht van de financiële crisis en de gevolgen daarvan voor de projectontwikkeling en grondexploitaties is op 1 juli de rapportage Taskforce Ruimtelijke Projecten 2010 ter kennisname de Raad aangeboden. Deze rapportage gaat in op de uitwerking van de door het college voorgestelde prioritering van ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente Doetinchem met als doel de alsmaar toenemende boekwaarde en risico’s in te dammen. Daarnaast geeft het woningmarktonderzoek door Companen in 2009 aanleiding de Doetinchemse planvoorraad meer in evenwicht te brengen met de opnamecapaciteit van de markt. De financiële gevolgen van deze prioritering komt tot uiting in de actualisatie van de grondexploitaties. Eén van de gevolgen van de uitkomst van de Taskforce ruimtelijke projecten is dat de projecten die niet als prioriteit zijn aangewezen in een aantal gevallen als zogenaamde ijskastprojecten worden aangeduid. De boekwaarden van deze projecten worden afgewaardeerd tot een niveau waarmee een toekomstige ontwikkeling financieel gezien nog mogelijk is. De afwaardering komt ten laste van de reserve grondexploitaties. De gronden van alle ijskastprojecten worden vervolgens opgenomen in voorraad Strategische aankopen. Jaarlijks zal deze voorraad worden beschouwd of al deze gronden nog steeds van strategische waarde zijn of beter kunnen worden verkocht. Andere maatregelen die naar aanleiding van de Taskforce zijn genomen: -
Sturing via allianties (meerpartijen afspraken met Sité en Provincie). Prioritering tast nergens bestaande rechten aan. Programmasturing van woningbouw via de dynamische woningmarktscan. Beperkte gemeentelijk inspanning voor niet geprioriteerde projecten. Het ‘nee-tenzij’ principe voor nieuwe regiekamerinitiatieven. Faseren van grote prioriteitsprojecten waar door deze eerder kunnen worden afgesloten. Snel terugverdienen van investering in niet geprioriteerde projecten, bijv. door verkoop grond.
129
Woningmarkt In het kwalitatief woonprogramma 2010-2019 dat provincie en de Achterhoek hebben vastgesteld is de woningbehoefte in de regio tot 2020 bepaald op netto toevoeging van 5.900 woningen (exclusief vervangende nieuwbouw). Hiervan moet 43% in de huursector en 52% in het betaalbare segment (huurprijs tot €647,53 of koopprijs tot €170.000) worden toegevoegd. Daarnaast moeten er 4.700 woningen als nultredenwoning worden toegevoegd. Dit laatste kan ook (deels) in de bestaande voorraad worden gerealiseerd door middel van ‘opplussen’. In de nog vast te stellen regionale woonvisie worden afspraken gemaakt over de verdeling van de nieuwbouwwoningen. Het aandeel van Doetinchem is bepaald op 2.185 nieuwbouwwoningen. Een regionale monitor van de woningmarkt (bestaand en nieuwbouw) moet uitwijzen of de verdeling bijdraagt aan een sterke regio. In eerste instantie is er voor gekozen om regionaal afspraken te maken die betrekking hebben op het terugbrengen van de kwantiteit. Dit betekent onder meer dat alle gemeenten gelijktijdig acties ondernemen om de planvoorraad terug te brengen tot een aantal dat hoort bij hun opgave. Voor Doetinchem betekent dit dus het hanteren van een planvoorraad van circa 3.000 woningen (uitval percentage 35%). Hierbij is afgesproken geen nieuwe initiatieven/projecten op te starten en geen exploitaties van ontwikkelaars over te nemen. Ook is afgesproken het VAB beleid opnieuw te bekijken. De kwalitatieve verdeling (naar segmenten) is vooralsnog voor alle gemeenten gelijk. Hiervoor wordt aanvullend onderzoek opgestart. Grondprijzenbeleid De grondprijzen zijn voor het jaar 2010 geactualiseerd en door het college vastgesteld op 18 mei 2010. De grondprijzen zijn ten opzichte van vorig jaar niet verhoogd. Vanwege de huidige marktomstandigheden en financiële crisis is het niet reëel de grondprijzen nu te laten stijgen. Een uitzondering is gemaakt voor bedrijfsterreinen. Deze prijzen zijn naar boven toe afgerond op hele bedragen. Het huidige prijsniveau laat ruimte voor een geringe verhoging. Kaveluitgifte Momenteel zijn een aantal projecten in uitgifte: Veemarkt, Heelweg, Vijverberg Zuid, WehlHeideslag en Norman Belvealstraat. In totaliteit gaat om nog circa 165 gemeentelijke kavels die in particulier opdrachtgeverschap te koop worden aangeboden. In mei 2010 is de vernieuwde kaveluitgifteprocedure vastgesteld waarbij een goede balans is gevonden tussen een coulante houding naar potentiële kopers (voldoende bedenktijd voor de koper) en eerdere opbrengsten in de grondexploitaties door een snellere afname. Voor een extra impuls van de vermarkting van de kavels wordt naast de reguliere communicatie en marketing gebruik gemaakt van de diensten van een tweetal makelaarskantoren. Deze moeten zorgen voor een groter bereik van kavelzoekenden.
130
De huidige stand van zaken (d.d. 6-09-2010) met betrekking tot de kaveluitgifte is als volgt: startdatum uitgifte 14-06-2008 9 kavels Heelweg 41 kavels Veemarkt 27-11-2008 34 kavels Vijverberg-zuid 12-03-2009
kavels vrij 0 6 27
optie 1e verlenging I-verlenging II optie buiten de kavels 3 maanden 6 maanden 6 maanden definitief procedure verkocht 0 1 0 0 0 8 7 6 0 3 0 19 3 0 0 1 1 2
Voor de kavels op Wehl Heideslag en Norman Belvealstraat is de uitgifte gestart voor kavelzoekende die nog op de oude wachtlijst uit de voormalige gemeente Wehl stonden. Deze lijst is nu afgehandeld. De uitgifte voor overige belangstellenden start 21 september 2010. Erfpacht Steeds meer gemeente gaan in verband met de financiële crisis over tot het uitgeven van kavels in erfpacht. Erfpacht heeft als voordeel voor de koper dat de grond niet gefinancierd hoeft te worden. De grond blijft in eigendom bij de gemeente. De erfpachter betaalt een jaarlijkse canon voor de grond. Sinds 9 maart 2010 biedt ook de gemeente Doetinchem de mogelijkheid tot het in erfpacht nemen van een kavel. Deze mogelijkheid, vooral bedoeld als crisismaatregel, wordt geboden tot 01-01-2015. Daarna wordt de erfpachtconstructie opnieuw tegen het licht gehouden. Aangegane erfpachtverplichtingen blijven van kracht. Bij het opmaken van deze begroting is van deze mogelijkheid nog geen gebruik gemaakt. Plankosten Een belangrijke kostenpost binnen een grondexploitatie is de post ‘plankosten’. Plankosten bestaan uit de planvoorbereidingskosten en de voorbereiding- en toezichtskosten op de uitvoering. Voor het berekenen van de hoogte van de plankosten hanteert de gemeente Doetinchem al jarenlang het principe van een vast percentage over de totale civieltechnische kosten. Concreet betekent dat dat het budget aan plankosten bepaald word door 26% over de totale civieltechnische kosten te berekenen. Deze methode wordt landelijk veel toegepast. Toch stuit deze methode in de praktijk steeds vaker op problemen. Relatief kleine plannen met weinig civieltechnische kosten hebben daardoor ook een laag budget aan plankosten, terwijl voor een klein plan vaak gelijkwaardige producten als voor een groot plan benodigd zijn (bijvoorbeeld het opstellen van een bestemmingsplan). Ook houdt een berekening met een vast percentage geen rekening met de complexiteit van een plan. Bijvoorbeeld of het een binnenstedelijke ontwikkeling, een uitleggebied of een herstructurering betreft. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wro (1-07-2008) is er vanuit VROM, VNG en Neprom meer aandacht gekomen voor het normeren van plankosten. Daarbij is ondermeer de plankostenscan geïntroduceerd (momenteel landelijk nog in een testfase, verwachte vaststelling 1 oktober 2010). Deze plankostenscan berekent op basis van de input van projectgegevens (grootte, aantal woningen, complexiteit, procedures etc.) de maximaal verhaalbare plankosten. Enerzijds benodigd bij privaatrechtelijke ontwikkelingen waarbij sprake is van kostenverhaal. Anderzijds ook goed toepasbaar voor het bepalen van een reëel plankostenbudget voor gemeentelijke exploitaties. Deze plankostenscan is voor het eerst toegepast voor de projecten Wehl Heideslag en Bedrijvenpark A18 en moet ook leiden tot een betere sturing en beheersing van plankosten.
131
Fonds Bovenwijkse Voorzieningen. Sinds de invoering van de nieuwe Wro wordt de nota bovenwijkse voorzieningen conform de nieuwe Wro geactualiseerd. Het grote verschil met de situatie van vóór de nieuwe Wro is dat in plaats van een generiek bepaalde fondsafdracht voor alle projecten de afdracht nu berekend word op basis van de wettelijk vastgestelde criteria profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit. Dit kan leiden tot verschillende fondsafdrachten per project. Voorwaarde hierbij is dat de toerekening van fondsafdrachten nauwkeurig moeten worden beargumenteerd. De actualisatie van het fonds bovenwijkse voorzieningen vindt gelijktijdig plaats met de gemeentebegroting. De ‘ombuigingen’ waarbij ook keuzes op het gebied van infrastructuur worden gemaakt hebben gevolgen voor de toerekening van bovenwijkse kosten aan projecten. Daarom wordt de actualisatie van het fonds bovenwijks 2011 behandeld na het besluit van de ombuigingen. De Taskforce bouwprojecten met als uitkomst dat een aantal projecten geen prioriteit meer hebben en derhalve voorlopig niet tot ontwikkeling komen, heeft ook gevolgen voor de voeding van het fonds bovenwijks. Minder projecten betekent ook minder uitgifte. Vanwege de koppeling van fondsafdrachten aan het moment van uitgifte en de uitgeefbare meters worden er als gevolg van de Taskforce minder fondsafdrachten ontvangen. Dit is globaal berekend op circa € 2 mln. De exacte consequenties voor het fonds bovenwijks komen aan de orde in de actualisatie van het fonds bovenwijks per 1-1-2011. Anterieure(exploitatie)overeenkomsten. Bij privaatrechtelijke ontwikkelingen worden de gemeentelijke kosten (met name begeleiding en toezicht) verhaald op de initiatiefnemer/ontwikkelaar. Onder de oude WRO gebeurde dat via de exploitatieovereenkomst. Onder de nieuwe Wro gebeurt dat volgens de anterieure overeenkomst. Het belangrijkste verschil ten opzichte van de oude WRO is dat meer kostensoorten in aanmerking komen voor kostenverhaal, het kostenverhaal gemaximeerd wordt en dat de gemeente een plicht tot kostenverhaal heeft. Feitelijk komt het er op neer dat bij vaststelling van het bestemmingsplan door de raad, aangegeven moet worden hoe het kostenverhaal geregeld is. Dat kan via gronduitgifte, een anterieure overeenkomst of een exploitatieplan waarbij kosten kunnen worden verhaald bij afgifte van de bouwvergunning. Structuurvisie. De gemeente Doetinchem werkt momenteel aan een structuurvisie om een nieuwe ruimtelijke visie voor de langere termijn voor de gemeente Doetinchem te bepalen en vast te leggen. Er bestaat een belangrijke relatie tussen de structuurvisie en het gemeentelijk grondbeleid. Het grondbeleid biedt namelijk de instrumenten om de doelstelling uit de structuurvisie te kunnen verwezenlijken. Het kan daarbij gaan om het vestigen van de Wet voorkeursrecht gemeente, toepassing van de onteigeningswet maar ook over strategische aankopen. Ook bepaalde vormen van kostenverhaal vinden hun basis in de structuurvisie. Dat geldt bijvoorbeeld voor bijdragen in ruimtelijke ontwikkelingen en bovenplanse verevening. In de structuurvisie zal nader worden ingegaan of en hoe van deze instrumenten gebruik kan of zal worden gemaakt. Momenteel bevindt de structuurvisie zich nog in een voorbereidende fase.
132
5.
Risicomanagement
Ruimtelijke ontwikkelingen brengen risico’s met zich mee. Dat is inherent aan projectontwikkeling. Het is belangrijk om deze risico’s in beeld te brengen, te voorkomen, te beperken, te monitoren en te beheersen. Ondanks het feit dat het uitgangspunt van elke project een sluitende grondexploitatie betreft kunnen risico’s het ogenschijnlijk nog positieve resultaat behoorlijk beïnvloeden. Hoofdzakelijk gaat om twee soorten risico’s; Algemene risico’s en Planspecifieke risico’s. Algemene risico’s: Het gaat hier om risico’s die ontstaan door veranderingen in de markt. Deze hebben een projectoverstijgend karakter en doen zich vaak ook landelijk voor. Het gaat daarbij om wijziging van het rentepercentage, toenemende kostenstijgingen en verslechterde marktomstandigheden die van invloed zijn op de grondopbrengsten. Planspecifieke risico’s: Deze kunnen per project verschillen. Een moeilijk afzetbaar woningbouwsegment, tegenvallende kosten voor archeologisch onderzoek, onvoorziene bodemverontreiniging en planologische procedures zijn daar enkele voorbeelden van. Afzetbaarheids-/vertragingsrisico In de huidige marktomstandigheden is de afzetbaarheid van de kavels het belangrijkste risico. Vertraging in de uitgifte heeft een langere doorlooptijd van het project tot gevolg. De rentekosten nemen toe en de renteopbrengsten laten langer op zich wachten. Vertraging leidt ook tot een toename aan plankosten. Bij langdurige stagnatie kan herprogrammering naar een couranter segment een optie zijn. Courantere kavels leiden wellicht tot snellere verkoop, maar wellicht ook tot lagere opbrengsten. Nieuwe planologische procedures en extra ureninzet die herprogrammering met zich meebrengen leiden tot vertraging en extra kosten. Wat gebeurt er met de kwaliteit van het plan in geval van herprogrammering? Het zijn allemaal vragen en afwegingen die goed in beeld moeten zijn gebracht voordat er keuzes kunnen worden gemaakt. Het is dan ook vooral een strategische keuze tussen verschillende scenario’s. In de huidige marktomstandigheden worden we ook genoodzaakt om vaker in “exit-strategieën” te denken. Positie ontwikkelaars Ook ontwikkelaars ondervinden de gevolgen van de kredietcrisis. Faillissementen doen zich voor of hangen in de lucht. Partijen beraden zich over hun projectenportefeuille, maken een pas op de plaats en maken hun afwegingen om wel of niet door te gaan met een project. Banken zijn zeer terughoudend geworden als het om projectfinancieringen gaat en eisen vaak hoge voorverkooppercentages. De verkoop van woningen is sterk gedaald. Marktpartijen krijgen te maken met liquiditeitsproblemen waardoor contractuele afspraken met de gemeente over afname van kavels in een ander licht komen te staan. Ook dan moeten er strategische afwegingen worden gemaakt tussen vasthouden aan gemaakte afspraken, planherziening, nieuwe afspraken, verliesbeperking en projectbeëindiging.
133
Plankosten Binnen een project bestaat het risico van overschrijding van het budget aan plankosten. Door een eenduidige en transparante raming (plankostenscan) en een goede sturing en beheersing van de plankosten kan dit risico voor een deel worden beperkt. Aan de hand van de geactualiseerde grondexploitaties is beoordeeld welke budgetten voor plankosten voor de komende jaren beschikbaar zijn. De plankostenbudgetten zullen afnemen door het voltooien van projecten en het niet (verder) ten uitvoer brengen van projecten. Daarnaast geldt dat nieuwe grootschalige ontwikkelingen niet waarschijnlijk zullen zijn. Daarbij dient bedacht te worden dat bijvoorbeeld het verlengen van de looptijd van projecten als gevolg van de huidige economische omstandigheden, onvermijdelijk tot hogere plankosten leidt. Voorts valt niet uit te sluiten dat planinhoudelijke heroverwegingen eveneens hogere plankosten tot gevolg heeft. Geconcludeerd kan worden dat het beschikbare plankostenbudget sterk onder druk komt te staan. In ondermeer het jaarplan van de afdeling FO is uitgebreid aandacht besteed aan de gevolgen van de teruglopende plankostenbudgetten in verband met de reductie van projecten. Ten opzichte van vorig jaar lopen de budgetten voor plankosten na 2014 sterker terug dan in 2009 was voorzien. De afname van het aantal projecten (o.a. door het ijskasteffect) en, zoals hiervoor vermeld, de omstandigheid dat nieuwe grootschalige projecten niet waarschijnlijk zijn, leidt tot de conclusie dat het onvermijdelijk is dat dit consequenties heeft voor de organisatie t.a.v. formatieomvang en de omzettaakstelling. Voor een bedrag van € 3,0 mln. is hiertoe reeds een incidentele buffer opgenomen in de begroting 2010. Structurele bijsturingsvoorstellen worden opgesteld en voorgelegd ter besluitvorming in het kader van de ombuigingen vanaf 2012. Risicokaart Om tot een uniforme wijze van het bepalen van de hoogte van het risico te komen is als extra toevoeging bij de grondexploitatie de risicokaart geïntroduceerd. Op basis van de ramingen uit de grondexploitatie worden de risico’s, maar ook de kansen, geïnventariseerd en gekwantificeerd. Vervolgens wordt aan de hand van de waarschijnlijkheid dat een risico of kans zich voordoet de hoogte van het risico bepaald. Als alle risico’s bij elkaar worden opgeteld levert dat een goede graadmeter op voor de hoogte van de reserve grondexploitaties. De door de raad vastgestelde uitgangspunten met betrekking tot de hoogte van de reserve is dat de reserve zich moet bevinden tussen de 10% en 12% van de boekwaarde. Uit de risicoanalyse blijkt dat het saldo van de berekende risico’s ongeveer overeenkomt met de hoogte van de berekende reserve op basis van 10% van de boekwaarde. Daarmee zijn de risico’ in principe afgedekt. In de rapportage ‘Actualisatie grondexploitaties 2010’ wordt verder in gegaan op de hoogte van de risico’s per project. Als het om risicomanagement gaat moet de focus liggen op enerzijds het beheersen van bestaande risico’s en anderzijds het zoveel mogelijk voorkomen van nieuwe risico’s. Dat laatste kan tot op zekere hoogte door goede heldere afspraken te maken over afname, garanties en het verleggen en of delen van risico’s.
134
Daarnaast lopen we echter nog een overallrisico. In onze grondexploitaties gaan we ervan uit dat onze projecten uiteindelijk allemaal tot stand komen en geld gaan opleveren. Maar is dat wel realistisch? Wanneer de woningbouwplannen van gemeentelijke grondexploitaties worden opgeteld kunnen we de komende jaren al voorzien in de gewenste bouwproductie. Daarnaast zijn er ook allerlei ontwikkelaars actief in deze markt. Alle partijen vissen in dezelfde vijver. Er zullen dus financiële klappen vallen en de centrale vraag voor de komende jaren wordt: bij wie, en als deze bij ons komen, kunnen we deze dan opvangen? Vanaf het inzetten van de bouw- en kredietcrisis zijn al onze inspanningen gericht geweest op ‘damage control’. Het college heeft een Taskforce-werkgroep in het leven geroepen die analyseert wat er aan gedaan kan worden om ons leed binnen de perken te houden. De genomen beheersmaatregelen zijn echter nog niet toereikend. De komende periode (vierde kwartaal 2010) zal in het teken staan van het verder ontwikkelen van strategieën ter voorkoming van grote(re) financiële gevolgen.
6.
Reserve grondexploitaties en Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet-begrote kosten te dekken die onverwachts en substantieel zijn. Hiervoor heeft de gemeente een algemene reserve een reserve grondexploitaties De reserve grondexploitaties wordt gevoed met de positieve resultaten (“winst”) en belast met de negatieve resultaten (“verlies”) uit de grondexploitaties. Voor de samenhang tussen de hiervoor genoemde reserves hanteert de gemeente Doetinchem het zogenaamde Cascademodel. Dit model zorgt er voor dat resultaten van de grondexploitaties uiteindelijk, nadat de voorzieningen zijn getroffen en de reserve grondexploitatie op niveau is, ten bate komen van de algemene reserve. Het model werkt met zowel een ondergrens als een bovengrens voor de bepaling van de benodigde hoogte van de reserve grondexploitatie. Bij het passeren van de bovengrens (12% van de boekwaarde van alle exploitaties) vallen de middelen vrij ten gunste van de algemene reserve. Bij het passeren van de ondergrens (10% van de totale boekwaarde) vindt er een dotatie plaats vanuit de algemene reserve aan de reserve grondexploitatie. Deze percentages zijn gelijk aan de percentages die worden gehanteerd voor de algemene reserve (weerstandvermogen). In de toekomst wordt de reserve grondexploitaties gevoed met toekomstige “winsten”, immers voor de negatieve exploitaties zijn voorzieningen getroffen. Per 1 januari 2010 bedraagt de boekwaarde van alle grexen € 82,9 miljoen. Bij de bepaling van de hoogte van de reserve grondexploitatie dienen we ook rekening te houden met het risicoaandeel van de omliggende gemeente voor het Bedrijventerrein A18. Dit impliceert voor de gemeente Doetinchem een 35% benadering van de beginboekwaarde van het Bedrijventerrein A18. De totale beginboekwaarde zal met deze benadering op € 70 mln. uitkomen en de reserve grondexploitaties dient dan minimaal € 7 mln. te zijn (10%). Gelet op de geraamde resultaatsverslechtering van de grexen, is het treffen van een aanvullende voorziening voor grexen met een negatieve uitkomst, noodzakelijk. Daarnaast komt de
135
eerder vermelde afwaardering van de boekwaarde van een tweetal ijskastprojecten eveneens ten laste van de reserve. Met inbegrip van een aantal andere mutaties, wordt de stand van de reserve per ultimo dit jaar geraamd op € 1,5 miljoen, hetgeen derhalve niet voldoet aan de gestelde ondergrens. Een toevoeging (circa €,5,5miljoen) van de reserve grondexploitaties is derhalve op grond van de door de raad gestelde uitgangpunten noodzakelijk. In de programmabegroting 2010 is een onttrekking uit de algemene reserve van in totaal € 5,0 miljoen opgenomen ten behoeve van de toevoeging aan de reserve grondexploitaties. Een aanvullende toevoeging van circa €0,5 miljoen (€5,5 miljoen -/- € 5,0 miljoen) ten laste van de algemene reserve is derhalve noodzakelijk. Dit is ca € 0,6 mln. meer dan met de Taskforce Ruimtelijke Projecten van mei 2010 was voorzien.
7.
Voorzieningen
Zoals eerder in deze paragraaf omschreven wordt voor een verwacht tekort (verlies) op een project een voorzieningen getroffen. Deze voorziening dient als een soort ‘’spaarpotje” om het verlies op te kunnen vangen. De hoogte van deze voorzieningen zou € 15,6 mln. (netto contante waarde 31 december 2010) moeten bedragen. Op dit moment hebben we €11,5 mln., dus een aanvulling van € 4,1 mln. is noodzakelijk. In de Taskforce Ruimtelijke Projecten van mei 2010 was een bedrag van € 3,6 mln. al ingeschat. In bovenstaande prognose van de reserve grondexploitaties hebben we rekening gehouden met deze mutatie. De voorzieningen worden ingezet als een project wordt afgesloten, zo zal op enig moment het saldo nul zijn.
8.
Ontwikkeling reserve grondexploitatie
De toekomstige ontwikkeling van de reserve grondexploitaties wordt bepaald door de verschillende einddata en resultaten (winsten) van de projecten. De stand van de reserve wordt mede bepaald door de inbreng van € 5,5 mln. vanuit de algemene reserve. Als alle geraamde winsten worden behaald zal de reserve de komende jaren oplopen. De winsten zullen met name moeten komen uit de projecten Vijverberg Zuid, Grondwal Bedrijvenweg en Hamburgerbroek Algemeen. In de huidige financiële crisis is de kans echter groot dat de geraamde winsten niet of slechts gedeeltelijk worden gehaald. Dit heeft dan direct gevolgen voor de stand van de reserve en bestaat de kans dat opnieuw een beroep moet worden gedaan op de algemene reserve. De ontwikkeling van de reserve is dus sterk afhankelijk van het aantrekken van de markt, de ontwikkelingen binnen projecten en het tijdig kunnen afsluiten van projecten en het nemen van winsten. In deze tijd een onzeker gegeven. Als de winsten niet gehaald worden zou dit er toe kunnen leiden dat we extra (grotere) voorzieningen moeten treffen. Daardoor komt de reserve verder onder druk te staan.
136
Keuzes met betrekking tot herprogrammering, vertraging bij de grondtransacties, extra planbegeleiding bij vertraging en zelfs mogelijke contractbreuk zullen een ander financieel effect hebben waardoor ook het risicoprofiel aan verandering onderhevig blijft. Het vraagt echter continue alertheid en bijsturing om het risicoprofiel met de daarvoor beschikbaar gestelde voorziening in evenwicht te houden. Bij de jaarlijkse begrotingsbehandeling in november worden de geactualiseerde grondexploitaties vastgesteld. Deze definitieve cijfers zullen worden meegenomen voor een bijstelling van de prognose en het bepalen van de voorzieningen bij de jaarrekening 2010.
9.
Kredieten
Doordat wij jaarlijks de grondexploitaties actualiseren kunnen we een goede inschattingen maken van de verwachte investeringen. De projectinvesteringen laten zich niet altijd vangen binnen de jaarbegrotingen, door het soms naar voren halen dan wel naar achteren schuiven van deze investeringen. Toch menen we dat deze geraamde investeringen samen met de reeds verstrekte kredieten een goede basis vormen voor de jaarlijkse kredietaanvraag die deel uitmaakt van de besluitvorming over de actualisatie van de grondexploitaties. De kredieten zijn projectgerelateerd. In het verleden zijn kredieten aangevraagd voor ontwikkelingen die naderhand lager dienen te zijn. Bijvoorbeeld een verwachte ontwikkeling welke door derden wordt gedaan of een ingrijpende wijzigingen als gevolg van stedenbouwkundige aanpassingen. Ook zullen aansluitend op de maatregelen die inmiddels getroffen zijn in het kader van de Taskforce Ruimtelijke Projecten, aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om het risicoprofiel van grexen te beperken. Deze maatregelen zullen de komende maanden in samenhang met de ombuigingen die noodzakelijk zijn in de programmabegroting 2011-2014 worden uitgewerkt. Hierover is de raad in de beeldvormende raadsvergadering d.d. 23 september 2010 geïnformeerd. In het raadsvoorstel omtrent de actualisatie van de grondexploitaties 2010 zal worden voorgesteld om de aanvullende kredietverlening voor grondexploitaties te betrekken bij de besluitvorming omtrent het bijsturen van de projectenportefeuille als vervolg op de Taskforce Ruimtelijke Projecten. Daarbij zullen ook de verleende kredieten voor projecten die in de ijskast zijn geplaatst worden teruggegeven.
10.
Tot slot
De financiële crisis in combinatie met de grote hoeveelheid projecten leidt er toe dat de grondexploitaties zwaar onder druk staan. Gezien de hoge boekwaarde, de geplande investeringen en de grote hoeveelheid kavels die nog uitgegeven moeten worden maakt dat de rek er uit is en steeds vaker een beroep moet worden gedaan op de reserve grondexploitaties en de algemene reserve.
137
Voor veel projecten geldt dat deze al bouwrijp zijn gemaakt en dat er contracten zijn gesloten met derden. Vaak is een weg terug, of stoppen met één van deze projecten juridisch gezien niet meer mogelijk. Toch zal het vanuit financieel oogpunt noodzakelijk zijn om ook deze projecten te heroverwegen, te herzien of in het uiterste geval te beëindigen. Om daarmee de risico’s van nu en voor in de toekomst te kunnen beheersen.
138
Deel 2 financiële begroting 2011
Hoofdstuk 5 Financiële positie gemeente Doetinchem 2011 - 2014
Hoofdstuk 5 Financiële positie 2011-2014 1
Inleiding
In dit hoofdstuk informeren we u over de financiële positie van de gemeente Doetinchem zoals we die verwachten in de periode 2011-2014. We noemen dat het financieel meerjarenperspectief. We zetten het bestaande financieel beleid voort uit de begroting 2010. De gemeenteraad heeft dit beleid op 1 juli 2010 vastgesteld als uitgangspunt voor de begroting 2011. In de inleiding van de begroting hebben we u al uitgelegd waarom we deze begroting 2011 beleidsneutraal noemen. Er is geen nieuw beleid in opgenomen. Wel zijn in het financieel meerjarenperspectief enkele autonome ontwikkelingen en de gevolgen van raadsbesluiten tot en met juni 2010 verwerkt. Die leest u hierna in paragraaf 3. 2
Wat is ons financieel beleid?
We willen een financieel gezonde gemeente wil zijn. Daarom is ons financieel beleid gericht op het voldoen aan de volgende voorwaarden: - Een meerjarig structureel sluitende begroting. Jaarlijks zijn de structurele lasten en baten in evenwicht. - Voldoende weerstandsvermogen. Voldoende algemene reserve om algemene bedrijfsvoeringrisico’s te dekken en voldoende bestemmingsreserves om specifieke risico’s te dekken. De algemene reserve is minimaal 10% (= € 11miljoen) en maximaal 12% (= € 13 miljoen) van het relevante begrotingstotaal (d.i. exclusief grondexploitatie en legesplichtige activiteiten met eigen egalisatiereserves). Om de financiële gevolgen van de crisis het hoofd te bieden hebben we specifieke uitgangspunten voor het financieel beleid voor de korte termijn beschreven: - De eerste jaarschijf van de begroting dient structureel sluitend te zijn. Dit is na aftrek van eventuele bezuinigingsstelposten. Dit impliceert dat de begrotingen voor de jaren 2012 t/m 2014 niet perse sluitend hoeven te zijn. Eventuele (incidentele en structurele) begrotingstekorten komen ten laste van de algemene reserve. De algemene reserve geeft daarmee de bandbreedte voor dit uitgangspunt aan. - Aan de saldi van de jaarschijven ziet u in hoeverre deze sluitend zijn. In de begroting worden geen stelposten nog te realiseren ombuigingen opgenomen. - Onder normale omstandigheden dient de algemene reserve circa € 11 miljoen te bevatten, onder de huidige crisisomstandigheden mag hier op ingeteerd worden tot een minimale omvang van € 5 miljoen. Indien we onder dit niveau (dreigen te) komen dan repareren we dat via incidentele of structurele bezuinigingen.
143
- Het financieel beleid wordt ondersteund door een begrotingsdiscipline waarbij: - structurele tegenvallers direct worden gecompenseerd met structurele ombuigingen; - structurele meevallers als voordeel worden ingeboekt in de begroting en daarmee gebruikt als invulling van heroverweging van bestaand beleid; - incidentele meevallers ten gunste van de algemene reserve worden gebracht; - Incidentele tegenvallers opgevangen worden binnen bestaande budgetten. Het is goed om ons te realiseren dat deze uitgangspunten een tijdelijke afwijking zijn van ons structurele financieel beleid. Dat betekent dat wij, afgezien van een zo kort mogelijke uitzonderingssituatie, zo gauw mogelijk terug willen naar onze “normale” uitgangspunten voor het financieel beleid. De uitzonderingssituatie vinden wij verantwoord met het oog op het nemen van maatregelen om de effecten van de crisis het hoofd te bieden.
3
Hoe ziet ons financieel meerjarenperspectief 2010-2014 eruit?
In deze paragraaf leest u over het financieel meerjarenperspectief 2010-2014. Het beginsaldo in 2010 sluit aan bij het beginsaldo dat u leest in de begroting 2010 (blz. 181). Het financieel meerjarenperspectief is verdeeld in vijf blokken. Verderop in dit hoofdstuk leest u de toelichting op deze blokken. Samengevat zijn de verschillen met de begroting 2010 het gevolg van autonome ontwikkelingen en raadsbesluiten over een aantal onderwerpen: - Verwerking van de ombuigingsmaatregelen uit hoofdstuk 3 van deze begroting. - Verwerking van de junicirculaire 2010 over de algemene uitkering (blok 1). - Verwerking van de vervangingsinvesteringen en autonome ontwikkelingen (blok 3). - Tweede financiële monitor 2009 (blok 4). - Eerste financiële monitor 2010 (blok 4). - De stelposten heroverwegingen zijn op nul gesteld (blok 4). - Verwerking van de resultaten van de jaarrekening 2009 in de algemene reserve. - Verwerking van de gevolgen van raadsbesluiten in de periode december 2009 tot en met juni 2010 in de algemene reserve.
144
Hieronder ziet u een totaaloverzicht van het financieel meerjarenperspectief 2010-2014. We vermelden ook het verloop van de algemene reserve. financieel meerjarenperspectief 2010-2014 Meerjarenperspectief Doetinchem 2010
(bedragen x € 1.000)
2011
2012
2013
2014
Beginsaldo begroting
1.868
469
19
-1.358
-2.236
Mutaties op de blokken: 1. Algemene uitkering en loon- & prijsontwikkeling 2. Financieel-techn. aanpassingen meerjarenperspectief 3. Nieuw beleid en vervangingsinvesteringen (structureel) 4. Recente ontwikkelingen 5. Trendnota
810 -101 -1.664 -390 -54
-1.358 -101 879 -50 180
-649 -101 -605 -51 29
-675 0 -139 -64 0
-445 0 155 -95 0
-PM
-PM
-PM
-PM
Niet gekwantificeerde ontwikkelingen: Rijksbezuinigingen Demografische ontwikkelingen en grondexploitatie
-PM
-PM
-PM
-PM
469
19
-1.358
-2.236
-2.621
3. Nieuw beleid en vervangingsinvesteringen (incidenteel) 4. Recente ontwikkelingen 5. Trendnota
-1.443 -290 -4.112
-365 174 -4.939
-142 150 -4.250
0 0 -3.000
0 0 -2.000
Saldo begroting t.g.v./t.l.v. algemene reserve
-5.376
-5.111
-5.600
-5.236
-4.621
2009
2010
2011
2012
2013
2014
12.909
16.238 -PM
13.820 -PM
9.745 -PM
9.251 -PM
5.488 -PM
Totaal structureel saldo begroting
Prognose algemene reserve (bedragen x € 1.000) Stand per 31 december Mutaties niet gekwantificeerde ontwikkelingen
Analyse van en toelichting op het financieel meerjarenperspectief 2010-2014 Zoals hiervoor gesteld zijn voor een gezonde financiële positie twee aspecten belangrijk: A.
Een meerjarig structureel sluitende begroting.
Bij een structureel sluitende begroting zijn jaarlijks de structurele lasten en baten in evenwicht. In het financieel meerjarenperspectief 2010-2014 sluiten de jaarschijven 2010 en 2011 met een (gering) voordelig structureel saldo. Het structureel saldo van deze jaarschijven hebben we sluitend gemaakt door het nemen van ombuigingsmaatregelen tot € 1,6 miljoen. Deze maatregelen hebben we beschreven in hoofdstuk 3 van deze begroting. Deze ombuigingsmaatregelen lopen vooruit op de ombuigingsoperatie. De jaarschijven vanaf 2012 vertonen een negatief structureel saldo. U dient zich daarbij te bedenken dat dit tekorten zijn op basis van de inzichten per september 2010. De tekorten zullen aanzienlijk hoger worden afhankelijk van de omvang van de rijksbezuinigingen. Ook de gevolgen van de tegenvallende bevolkingsontwikkeling (bijvoorbeeld op de grondexploitatie) dienen nog in de begroting te worden verwerkt.
145
In de paragraaf Grondbeleid leest u meer over deze ontwikkelingen in de grondexploitatie. Door het nemen van bezuinigingsmaatregelen herstellen we het financieel evenwicht. In het programma “Ruimte voor elkaar” hebben we al besloten tot het nemen van ombuigingsmaatregelen tot een bedrag van € 15 miljoen structureel. Daarover besluit de raad begin 2011. Daarnaast zijn er incidentele nadelen in de begroting. De regel “saldo begroting tlv algemene reserve” laat zien welke bedragen ten laste van de algemene reserve komen. B.
Voldoende weerstandsvermogen.
Voor het financieel meerjarenperspectief beschouwen we alleen de algemene reserve. De ondergrens voor de algemene reserve is tijdelijk vastgesteld op € 5 miljoen. Uit het overzicht blijkt dat we in deze perspectiefperiode boven dit minimum blijven. Ook voor de algemene reserve geldt dat de rijksbezuinigingen, demografische ontwikkelingen en de grondexploitatie het saldo zullen beïnvloeden. De ombuigingsmaatregelen van € 15 miljoen zorgen ervoor dat ons weerstandsvermogen op het gewenste niveau komt.
146
4
Toelichting op de blokken
Het financieel meerjarenperspectief is verdeeld in vijf blokken. Bij elk blok ziet u een overzicht van de posten die ertoe behoren. In de overzichten leest u een subtotaal dat aansluit op de blokken in de begroting 2010. Bij elk blok geven we een toelichting op de posten en de mutaties ten opzichte van de begroting 2010.
Blok 1 Algemene uitkering en loon- en prijsontwikkelingen Blok één bevat de gevolgen van de verwachte groei of daling van het aantal woningen en inwoners (zie toelichting onder punt a). Ook worden de effecten van de loon- en prijsontwikkelingen berekend (zie punt b). Daarnaast de ontwikkeling van de OZB (zie punt c). Samen met de maatregelen van het rijk beïnvloeden deze punten de ontwikkeling van de algemene uitkering (zie punt d) en het saldo van de gemeentebegroting. 1. Algemene uitkering en loon- & prijsontwikkeling (bedragen x € 1.000) Loon-, prijs- en volume ontwikkelingen Indexering ozb-tarieven en volumeontwikkeling Algemene uitkering t/m mei-circulaire 2009 Subtotaal (aansluiting begroting 2010)
2010
2011
2012 2013 2014
-501 120 733
-521 336 -435
-547 350 -238
-513 425 -348
352
-620
-435
-436
0
Loon-, prijs- en volume ontwikkelingen (zie a, b) Indexering ozb-tarieven en volumeontwikkeling (zie a, c) Algemene uitkering septembercirculaire 2009 (zie d) Algemene uitkering junicirculaire 2010 (zie d)
198 260
-60 -678
-133 -81
70 -309
-520 0 37 38
Subtotaal mutaties
458
-738
-214
-239
-445
Totaal structureel
810 -1.358
-649
-675
-445
Hieronder worden de punten a t/m d nader uitgewerkt. a.
Ontwikkeling aantal woningen en inwoners
In dit financieel meerjarenperspectief baseren we de geprognosticeerde groei van de inwoners en de woningen op het provinciaal woningbouwprogramma. Op basis van dit programma hebben de gemeenten in de Achterhoek afspraken gemaakt over bouwvolumes in de komende jaren. Voor de komende 10 jaar wordt uitgegaan van totaal 2000 woningen in Doetinchem. Gemiddeld 200 woningen per jaar. Het aantal in 2010 en2011 is wat lager (150); 2012 t/m 2014 wat hoger (250). In de begroting 2010 rekenden we vanaf 2012 nog met groei van 400 woningen per jaar. In het financieel meerjarenperspectief van de begroting 2011 leidt dat tot wijzigingen in de jaren vanaf 2012.
147
Op basis van de provinciale prognose rekenen we in de begroting 2011 de komende jaren met een beperkte groei van de inwoners. In de begroting 2010 gingen we voor de jaren 2010 en 2011 uit van een dalend aantal inwoners, vanaf 2012 weer een stijging. Voor de langere termijn moeten we rekening houden met maar beperkt groeiende aantallen inwoners en woningen. Pas na 2020 hoeft onze gemeente rekening te houden met een krimpend aantal inwoners. Basis zijn de werkelijk geregistreerde aantallen woningen en inwoners per 1 januari 2010. Daarbij geldt dat het cijfer per 31 december van een jaar de basis vormt voor de berekeningen van de begroting in het volgende jaar. Groei woningen Groei inwoners
2011 150 75
2012 250 125
2013 250 125
2014 250 125
Totaal 900 450
De afwijking van de nieuwe groeicijfers van de woningen en inwoners ten opzichte van de begroting 2010 heeft gevolgen voor o.m. de inkomsten uit de algemene uitkering en de OZB. Deze zijn verwerkt in het financieel meerjaren perspectief van de begroting 2011. De nieuwe groeicijfers hebben ook gevolgen voor de grondexploitatie. Bij het opmaken van deze begroting is een Task Force bezig om de gevolgen te vertalen voor de ruimtelijke projecten. Deze worden betrokken bij de ombuigingsoperatie waarover de raad begin 2011 besluit. b.
Loon- en prijsontwikkelingen
Voor de loon- en prijsontwikkelingen hanteren wij volgens de bestaande gedragslijn, de percentages van de algemene uitkering Gemeentefonds. In dit perspectief houden we rekening met een loon- en prijsontwikkeling van 0,5% per jaar in de periode 2010 - 2014. Dit percentage is gebaseerd op de ontwikkelingen waarmee het rijk rekent in de algemene uitkering volgens meicirculaire 2009. In de junicirculaire 2010 blijft deze compensatie ongewijzigd op grond van het financieel akkoord rijk en VNG voor de periode tot en met 2011. Het inflatiepercentage van onze uitgaven stemmen we af op dat van het Gemeentefonds. We hebben de jaarschijf 2014 ad € 520.000 toegevoegd. Voor 0,5% loon- en prijsontwikkelingen is € 220.000 nodig. Daarnaast is er een stelpost voor autonome ontwikkelingen van € 300.000. Uit deze stelpost dekken we de kosten van groei en bovennominale ontwikkelingen. Ook de CAO afspraken van mei 2010 zijn ten laste van deze stelpost in de begroting verwerkt. Net als vorig jaar zetten we in de begroting 2011 de uitgavenramingen taakstellend op nul % voor de prijsontwikkelingen. De budgethouders krijgen dus geen compensatie voor de inflatie. Het is één van de maatregelen om een gezonde financiële positie te bevorderen. Wel verwerken we de CAO-afspraken in de budgetten van de afdelingen. De werkelijke prijsontwikkelingen kunnen afwijken van de ramingen in de gemeentebegroting. Bijvoorbeeld door hogere inflatie. Als de mogelijkheden ontbreken om de kosten op te vangen of door te belasten, worden de gevolgen vertaald in de financiële monitor gedurende het jaar.
148
De overschrijdingen worden dan gedekt uit deze centrale stelpost. In de uitzonderlijke situatie dat deze stelpost ontoereikend zou zijn, komen de overschrijdingen ten laste van de algemene reserve. Via de planning en controldocumenten besluit het bestuur dus over de besteding van de stelpost. c.
Ontwikkeling OZB
De inkomsten OZB worden beïnvloed door verschillende factoren: - De waardeontwikkeling van de objecten waarover OZB wordt geheven. Een stijging van de waarden van de objecten leidt bij gelijkblijvende tarieven automatisch tot hogere belastinginkomsten voor de gemeente, maar ook tot hogere lasten voor de burgers. - De tarieven die de raad bepaalt; Met het vaststellen van de tarieven bepaalt de raad de uiteindelijke belastingdruk voor de burger. Afhankelijk van de waarde-ontwikkeling van de objecten stelt de raad de OZB tarieven vast. Bepalend voor de tarieven is de aanslag OZB die de burger uiteindelijk krijgt. Naast de waardeontwikkeling van de objecten moet de raad echter ook nog rekening houden met besluiten van het rijk over de OZB-ontwikkelingen in de algemene uitkering Gemeentefonds. - De indicator OZB in de algemene uitkering van het rijk. Het rijk berekent in de algemene uitkering een korting op de OZB indicator die gelijk is aan de prijsontwikkeling van de Nationale Bestedingen (pNB). Dit, vanuit haar veronderstelling dat de gemeenten in ieder geval met dat inflatiepercentage de OZB tarieven verhogen. Volgens het rijk leidt dat tot meer mogelijkheden van de gemeenten om zelf opbrengsten uit OZB te realiseren. Om de korting van het rijk in de Algemene uitkering te compenseren moet onze gemeente in ieder geval zorgen dat onze opbrengsten OZB stijgen met hetzelfde percentage als het rijk ons kort in de algemene uitkering. Per saldo levert dit percentage geen meerinkomsten op in de gemeentebegroting. Immers wat we meer ontvangen door de OZB zijn we kwijt aan de korting in de algemene uitkering van het rijk. In de junicirculaire 2010 heeft het rijk de korting vastgesteld op 0,9%. In deze begroting hebben wij de opbrengsten OZB ook met dit percentage verhoogd. Deze maatregel leidt voor de burger tot een gemiddeld hogere aanslag met 0,9%. In het coalitieakkoord vermelden we dat we kiezen voor een trendmatige verhoging van de OZB, evenals de andere belastingen. Een eventuele extra verhoging is echter mogelijk indien dat echt noodzakelijk is. De raad besluit over de verdere ontwikkeling van de belastingen, waaronder de OZB, bij de ombuigingsoperatie. Voor informatie over de tarieven OZB verwijzen we u naar hoofdstuk 4 Paragrafen, de paragraaf 1 Lokale heffingen. d.
Ontwikkelingen algemene uitkering Gemeentefonds
De algemene uitkering uit het Gemeentefonds stijgt en daalt mee met de uitgaven van het rijk. Als het rijk meer uitgeeft, leidt dat tot groei van het Gemeentefonds en als het rijk minder
149
uitgeeft, leidt dat tot krimp. Voor de verdeling van het Gemeentefonds hanteert het rijk een aantal basisgegevens van de gemeente: aantallen inwoners, woningen, WOZ-waarden, etc. De ontwikkelingen in al deze gegevens bepalen dus de hoogte van onze Algemene uitkering en beïnvloeden daarmee de gemeentebegroting. Het rijk heeft op 17 april 2009 een akkoord gesloten met de VNG over het Gemeentefonds in relatie tot de maatregelen ter bestrijding van de recessie. Onderdeel daarvan is het (tijdelijk) buiten werking stellen van de “normale” normeringsystematiek zoals hierboven beschreven. De afspraak geldt voor de jaren 2009, 2010 en 2011. Dit heeft tot gevolg dat het rijk de extra uitgaven voor de recessie niet via het Gemeentefonds hoeft door te betalen aan de gemeenten. Bij het opstellen van deze begroting overlegden het rijk en de VNG over wat er na 2011 gebeurt met de uitkering gemeentefonds. In feite hebben we te maken met twee afzonderlijke effecten die van invloed zijn op de rijksbegroting en daarmee op de uitkering gemeentefonds. Het eerste is het directe effect van de financieel-economische crisis. Het Rijk ziet zich door de crisis geconfronteerd met meer uitgaven en minder inkomsten. Op het moment dat de crisis ten einde loopt, wordt deze neerwaartse trend omgebogen. Uitgaande van het principe ‘samen de trap op, samen de trap af’ leidt dit tot een positieve ontwikkeling van de uitkering gemeentefonds. Het tweede effect is het indirecte effect van de crisis. Om de rijksfinanciën weer in evenwicht te krijgen, zal het Rijk moeten bezuinigen. Zoals het er nu naar uitziet gaat het Rijk vanaf 2011 bezuinigen. De rijksbegroting krimpt hierdoor, met als gevolg (uitgaande van het principe ‘samen de trap op, samen de trap af’) een negatieve ontwikkeling van de uitkering gemeentefonds. Hoe de verhouding tussen het directe en het indirecte effect zal zijn, is op dit moment niet te voorspellen. De verwachting nu is echter wel dat deze verhouding zich dusdanig zal ontwikkelen dat langjarig het niveau van de rijksfinanciën (en daarmee ook de hoogte van de uitkering gemeentefonds) beduidend lager zal zijn dan dat van voor de financieel-economische crisis. Vanwege de onduidelijkheden in de rijksbegroting vanaf 2011 en in de financiële verhouding rijk-gemeenten, is er geen eenduidig antwoord op de vraag hoe de uitkering gemeentefonds op te nemen in het meerjarenperspectief. In dit meerjarenperspectief 2010-2014 zijn we hier als volgt mee om gegaan: - In dit meerjarenperspectief zijn de ontwikkelingen in de algemene uitkering tot en met de junicirculaire 2010 van het rijk structureel verwerkt. Dat leidt tot mutaties ten opzichte van de begroting 2010. - De in het blok vermelde mutaties op de algemene uitkering zijn netto bedragen. Er zijn specifieke mutaties op het gemeentefonds die volgens bestaand beleid worden doorvertaald in de begrotingsbudgetten van de specifieke activiteiten. - Het accres is de algemene groei of krimp van de totale hoeveelheid geld in het gemeentefonds. Het accres bestaat uit twee delen: groei of krimp voor de loon- en prijsontwikkelingen en groei of krimp voor beleidsintensiveringen en kosten door groei. In de meicirculaire 2009 heeft het rijk beide delen voor de jaren 2009, 2010 en 2011 neerwaarts bijgesteld ten opzichte van eerdere ramingen. Dit leidde tot forse structurele tegenvallers bij de algemene uitkering Gemeentefonds in de begroting 2010.
150
Het rijk stelt het accres in het gemeentefonds vanaf 2012 op nul procent. Voor de loon- en prijsontwikkelingen vanaf 2012 rekent het rijk op 0,5%. Daarom rekenen we voor de jaren vanaf 2012 met -/- 0,5% voor beleidsintensiveringen en bevolkingsontwikkeling. - Het Rijk gaat de komende jaren fors bezuinigen om de rijksbegroting op orde te krijgen. We verwachten dat dit ingrijpende gevolgen heeft voor onze begroting. Daarom zijn we in 2010 gestart met een ingrijpend proces van ombuigingen. Daarbij bezinnen we ons op een veranderende rol als overheid. Om de eerste schokken van de aanpassingen op de uitkering Gemeentefonds op te vangen reserveren we in onze algemene reserve een bedrag van totaal € 8 miljoen (verdeeld over een aantal jaren: € 2 miljoen in 2012, € 3 miljoen in 2013, € 2 miljoen in 2014 en nog eens € 1 miljoen in 2015 1). Zie ook blok 5. We zorgen voor een structureel sluitende begroting door de ombuigingsoperatie van € 15 miljoen.
Blok 2 Financieel technische aanpassingen meerjarenperspectief 2. Financieel-technische aanpassingen meerjarenperspectief (bedragen x € 1.000)
2010
2011
2012 2013
B.T.W. compensatiefonds: vervallen jrl onttrekking uit voorzien.
-101
-101
-101
Totaal structureel (aansluiting begroting 2010)
-101
-101
-101
2014
0
0
In dit blok zijn geen wijzigingen ten opzichte van de begroting 2010. Slechts het BTW-compensatiefonds heeft doorwerking naar de jaarschijven 2010 tot en met 2012. De toelichting op deze post hebben we overgenomen uit de begroting 2010. BTW compensatiefonds In 2003 is het BTW-compensatiefonds (BCF) ingevoerd. Vanaf dat moment kon de gemeente de BTW van BTW-plichtige instellingen compenseren uit het BCF. Tegenover dit BTW-voordeel heeft het rijk een korting op het Gemeentefonds toegepast. Dit leidde tot een structureel nadeel voor onze gemeente. Hierover is in de gemeenteraad van december 2003 gerapporteerd. Uit berekeningen bleek destijds dat onze gemeente eerdergenoemd structureel tekort voorlopig kon opvangen binnen een te vormen voorziening BCF. Jaarlijks wordt € 404.000 uit deze voorziening onttrokken. Per 31 december 2007 bedraagt de voorziening € 1,5 miljoen. Dit betekent dat de voorziening eind 2011 uitgeput is. Daarom wordt het genoemde structurele tekort vanaf 2009 in 4 jaren afgebouwd, met jaarlijks € 101.000.
1
2011 blijft hier buiten, omdat het bestuursakkoord VNG-Rijk heeft vastgesteld dat het principe ‘samen de trap op, samen de trap af’ ook voor dat jaar bevroren is. 2015 valt buiten de perspectiefperiode.
151
Blok 3 Nieuw beleid en vervangingsinvesteringen 3. Nieuw beleid en vervangingsinvesteringen (bedragen x € 1.000)
Vrijval kapitaallasten Vervangingsinvesteringen Nog niet ingevulde budgetruimte (progr.begr. 2007 pag. 15) Nieuw beleid Begroting 2008 Nieuw beleid Begroting 2009 Nieuw beleid Begroting 2010 (Structureel): Subtotaal aansluiting begroting 2010 Vrijval kapitaallasten vervangingsinvesteringen Vervroegen vrijval niet ingevulde budgetruimte 2007 Ombuigingen begroting 2011ev (Structureel)
2010
2012
2014
-400 -900 -1.168
-200 -153
-283
-2.312
-104
-197
-128
0
pm -3
pm -11
300 -145
348 300
pm -1 -348 1.332
-405
pm
pm
648
983
-408
-11
155
-1.664
879
-605
-139
155
-81 -895 -673
-208 -363
-348
-1.649
-571
-348
0
0
Ombuigingen begroting 2011 ev (incidenteel)
206
206
206
pm
pm
Subtotaal mutaties
206
206
206
0
0
-1.443
-365
-142
0
0
Totaal structureel Nieuw beleid Begroting 2008 (incidenteel) Nieuw beleid Begroting 2009 (incidenteel): Nieuw beleid Begroting 2010 (incidenteel): Subtotaal aansluiting begroting 2010 (incidenteel)
Totaal incidenteel
250 -94
2013
250 -77 348 -200 -380 -45
Subtotaal mutaties
237 -81
2011
250 -95
0
Vrijval kapitaallasten Bij de jaarlijkse begroting worden de bedragen van de komende jaarschijven telkens geactualiseerd. Dit kan per jaar leiden tot aanpassing van de ramingen in dit blok. De jaarschijf 2014 is toegevoegd. Vervangingsinvesteringen De hier gepresenteerde lasten zijn van de vervangingsinvesteringen zoals opgenomen in de bijlage bij deze begroting 2011. De jaarschijven 2011, 2012, 2013 zijn soms gecorrigeerd. Dit komt omdat budgethouders op bedrijfseconomische gronden hebben besloten om met vervangingen af te wijken van de planning. Soms vervroegen omdat de onderhoudskosten explosief stijgen; soms vertragen omdat vervangen nog niet nodig is. De jaarschijf 2014 is toegevoegd.
152
Nog niet ingevulde budgetruimte jaarschijf 2011 € 348.000 Dit is een restant budget uit de begroting 2007. Eerder was geraamd om dit bedrag tot en met 2011 toe te voegen aan de algemene reserve. We laten dit bedrag vervroegd vrijvallen in 2011. Nieuw beleid begroting 2008 Nieuw beleid begroting 2009 Nieuw beleid begroting 2010 Op deze regels zijn de budgetten vermeld die in de genoemde begrotingen zijn geraamd voor nieuw beleid. Voor een toelichting op deze posten verwijzen we u naar de begrotingen van genoemde jaren. Ombuigingen begroting 2011 In de begroting 2011 hebben we in de jaren 2010 en 2011 ombuigingsmaatregelen verwerkt tot een structureel bedrag van € 1,6 miljoen. Een aantal activiteiten met een budget van circa € 400.000 zijn vertraagd tot tenminste 2012. Deze komen ten laste van de jaarschijf 2012. Daarnaast is er een incidentele besparing van ruim € 600.000. De ombuigingen zijn in het financieel meerjarenperspectief 2010-2014 vertaald.
Blok 4 Recente ontwikkelingen 4. Recente ontwikkelingen (bedragen x € 1.000)
2010
2011
2012
2013
2014
Meerjarenbegroting Wedeo Reservering vrijval investeringslasten onderwijs
11 -37
-50
-51
-64
Subtotaal aansluiting begroting 2010
-26
-50
-51
-64
2e financiële monitor 2009
-28
1e financiële monitor 2010
-330
verbouw raadhuisstraat tbv rietveld
0
-6
Reservering vrijval investeringslasten onderwijs 2014
-95
Subtotaal mutaties
-364
0
0
0
-95
Totaal structureel
-390
-50
-51
-64
-95
2e financiële monitor 2009: bouwleges
-126
-126
pm
900
300
150
pm
2e financiële monitor 2009: WWB
1e financiële minitor 2010 incidenteel excl. AU (blok 1)
-1.064
Subtotaal mutaties
-290
174
150
0
0
Totaal incidenteel
-290
174
150
0
0
153
Meerjarenbegroting Wedeo Deze post is onveranderd ten opzichte van de begroting 2010. Het betreft de aanpassing van de bijdrage 2007 tot en met 2010 aan Wedeo op basis van de meerjarenbegroting 2007 van de Wedeo. Reservering vrijval investeringslasten onderwijs. In 2004 heeft de raad besloten om de vrijval op investeringslasten van het onderwijs te reserveren voor het integraal huisvestingsplan onderwijs. In dit meerjarenperspectief zijn de bedragen aangepast aan het laatst vastgestelde Integraal huisvestingsplan onderwijs. De jaarschijven tot en met 2013 zijn onveranderd ten opzichte van de begroting 2010. De jaarschijf 2014 is toegevoegd. Tweede financiële monitor 2009 Eerste financiële monitor 2010 Deze regels geven de aanpassingen door de tweede financiële monitor 2009 en de eerste financiële monitor 2010 weer. Voor een toelichting op de mutaties verwijzen we u naar deze planning&control documenten.
Blok 5 Trendnota 2010 5. Trendnota begroting 2010 (bedragen x € 1.000)
2010
2011
2012
2013
2014
1e monitor 2009 autonome ontwikkelingen heroverwegen bestaand beleid structureel 1e monitor 2009 stelposten nog te realiseren heroverwegingen
-63 9 0
180 0
29 0
0
Totaal structureel (verschil begr. 2010 zijn stelposten)
-54
180
29
0
0
circulaires algemene uitkering 2008 incidenteel nieuw beleid incidenteel (1e monitor 2009) heroverwegen bestaand beleid incidenteel 1e mon. 2009 uitkering gemeentefonds prognose ombuigingen Rijk 1) omzettaakstelling grexen belastingen en heffingen (m.n bouwleges) WWB
164 100 224
61
-2.000
-1.000 -500 -3.500
-2.000 -500
-3.000
-1.000 -500 -3.100
-1.750
Totaal incidenteel (aansluiting begroting 2010) 1)
-4.112
-4.939
-4.250
-3.000
-2.000
1) het bedrag van 2014 is in tekst van de begroting 2010 vermeld op blz. 185.
De trendnota 2010 leidde tot mutaties in de begroting 2010. De mutaties zijn in bovenstaand overzicht vermeld. Het overzicht kent ten opzichte van de begroting 2010 één wijziging. De stelposten nog te realiseren heroverwegingen zijn op nul geraamd. Deze aanpassing leidt ertoe dat het saldo van het totaaloverzicht van het financieel meerjarenperspectief precies aangeeft in hoeverre de begroting sluitend is. Zie het totaaloverzicht van het financieel meerjarenperspectief 2010-2014.
154
In het overzicht leest u welke mutaties zijn ontstaan door besluitvorming over de trendnota 2010 en (geactualiseerd) de 1e financiële monitor 2009. Een aantal regels zijn ongewijzigd ten opzichte van de 1e financiële monitor 2009. Daarom verwijzen we naar de toelichting in dat document. Het gaat om de regels: - 1e monitor 2009 autonome ontwikkelingen; - heroverwegen bestaand beleid structureel 1e monitor 2009; - circulaires algemene uitkering 2008 incidenteel; - nieuw beleid incidenteel (1e monitor 2009); - heroverwegen bestaand beleid incidenteel 1e monitor 2009. De volgende regels worden nader toegelicht. Algemene uitkering gemeentefonds 2009 In dit blok zijn de verwachte bezuinigingen op het Gemeentefonds opgenomen voor de jaren 2012, 2013 en 2014. Het is incidentele ruimte om bezuinigingen op de algemene uitkering Gemeentefonds op te vangen zonder dat dit invloed heeft op het saldo van de begroting voor die jaarschijven. De bedragen vormen onderdeel van de reservering van totaal € 8 miljoen uit de algemene reserve. Zie ook de toelichting bij blok 1. Omzettaakstelling grondexploitaties De financieel-economische crisis leidt tot vertraging en heroverweging van bouwprojecten. Dit wordt nog versterkt door demografische ontwikkelingen. Er zijn veel minder woningen nodig dan we eerder raamden. Dit heeft ook gevolgen voor de plankosten en de uren van de ambtelijke organisatie die worden toegeschreven aan bouwprojecten. Voor het deel waarbij het eigen personeel betreft kunnen we dat omzetverlies niet zo snel compenseren. Daarom hebben we ter compensatie in 2010, 2011 en 2012 een bedrag gereserveerd. De Task Force voor de grondexploitatie ontwikkelt voorstellen om de ambtelijke capaciteit af te stemmen op de verwachte ruimtelijke ontwikkelingen. De raad besluit hierover bij de ombuigingsoperatie. Belastingen en heffingen Binnen het totaal van de belastingen en heffingen houden we rekening met een lagere opbrengst aan leges bouwvergunningen. Een deel van de lagere opbrengsten kan worden gecompenseerd door lagere uitgaven. Per saldo verwachten we voor de jaren 2009-2011 jaarlijks € 0,5 miljoen minder inkomsten bouwleges te realiseren. Aangezien de reserve bouwleges momenteel € 0,2 miljoen groot, is het netto-effect hiervan in 2009 € 0,3 miljoen. Bijstandsuitkeringen - inkomensdeel In het bestuursakkoord Rijk – VNG zijn op basis van verwachte volumeontwikkelingen afspraken gemaakt over de groei van het rijksbudget voor het inkomensdeel Wet werk en bijstand tot en met 2011. In het Bestuurakkoord is afgesproken dat de cijfers niet meer worden aangepast aan de werkelijke ontwikkelingen van de gemeenten. Hierdoor blijft de winst (maar ook het eventuele verlies) als gevolg van de eigen inspanningen bij de gemeente zelf. Verder is afgesproken dat er gedurende de looptijd geen correcties op aantallen worden toegepast, tenzij het bijstandsvolume door conjuncturele ontwikkelingen meer dan 12.500 bijstandshuis-
155
houdens (plus of min) afwijkt van de CPB-ramingen. Tenslotte is overeen gekomen dat, als een gemeente meer dan 10% van het beschikbaar gestelde jaarbudget van het inkomensdeel WWB overschrijdt, het onder strikte voorwaarden mogelijk is om een aanvullende uitkering bij het rijk aan te vragen. Het is moeilijk in te schatten wat de gevolgen van de economische crisis zijn voor het aantal uitkeringsgerechtigden. Sinds 2009 is de dalende trend van uitkeringsgerechtigden helaas omgebogen naar een forse stijging. Ook voor 2011 gaan we uit van een toename. Dit leidt tot een aanvullende jaarlasten tot en met 2011. Vanaf 2012 verwachten we dat een herstel van de economische crisis inzet zodat het aantal bijstandsgerechtigden weer geleidelijk daalt in 2013 naar het niveau van eind 2008. Voor 2012 rekenen we nog met een incidenteel nadeel van € 1,3 miljoen. Voor de risico’s door het stijgend aantal uitkeringsgerechtigden zijn bestemmingsreserves gevormd. Bij een forse en/of langdurige stijging van deze uitkeringen zijn deze buffers alsnog onvoldoende en wordt een beroep op de algemene reserve gedaan. De ruimte in de reserve WWB voor 2010 bedraagt circa € 0,4 miljoen. Dat biedt onvoldoende dekking voor de sterk gestegen lasten vanaf 2010. In deze begroting worden de ongedekte tekorten ten laste van de algemene reserve gebracht. Bijstandsuitkeringen – werkdeel Door de crisis stijgt het aantal bijstandsontvangers en daarmee ook de re-integratiekosten, die ten laste van het werkdeel Wwb gebracht worden. Een overschrijding van de budgetten wordt gedekt uit de voorziening meeneemregeling werkdeel WWB. In de voorziening is voor 2010 nog circa € 0,6 miljoen aanwezig. Daardoor kan een deel van de extra uitgaven 2010 en de extra uitgaven 2011 en 2012 niet binnen de voorziening worden gedekt. Deze komen via de algemene middelen ten laste van de algemene reserve. Net als bij het inkomensdeel gaan we er bij het werkdeel van uit dat we geleidelijk weer terugkomen op het niveau van voor de crisis. Bijstandsuitkeringen - uitvoeringskosten Wegens de stijging van het aantal bijstandsklanten zullen de personele lasten hoger uitvallen. De extra instroom in 2009 en 2010 zal nog ca. 100 personen per jaar zijn. Hiervoor wordt het budget opgehoogd met € 200.000 in 2010 en 2011 en € 100.000 in 2012.
156
5 Algemene reserve in Meerjarenperspectief 2009-2014 De algemene reserve dient onder meer ter dekking van risico’s die onverhoopt uitkomen. Door deze reserve komt de gemeente niet plotseling in financiële nood als zich onverwacht calamiteiten voordoen. Het hebben van (voldoende) reserve wordt beschouwd als een belangrijke voorwaarde voor een financieel gezonde gemeente. Als algemeen beleidsuitgangspunt heeft de raad vastgesteld dat de gewenste omvang van de algemene reserve minimaal 10% (= € 11 miljoen) en maximaal 12% (= € 13 miljoen) van het begrotingstotaal (exclusief bouwgrondexploitatie) dient te bedragen. Onder de huidige crisisomstandigheden mag hier op ingeteerd te worden tot een minimale omvang van € 5 miljoen. In onderstaand overzicht informeren we u over de ontwikkeling van de algemene reserve in de periode 2009-2014. Prognose algemene reserve (bedragen x € 1.000)
2009
2010
2011
2012
2013
2014
1. Stand per 1 januari (2009 is jaarrekening 2008) Rente 2. Programmabegroting 2006: Coach+: verkoop peuterspeelzalen (naar 2010) 3. Programmabegroting 2007: Niet benutte stelpost nieuw beleid 2007 4. Programmabegroting 2008: Takendisc.: wachtgeld Muziekschool (naar 2010) 5. Jaarrekening 2008: onttrekking reserve kunstwerken (naar 2010) 6. Trendnota begroting 2010: verkoop panden de schil voeding reserve grondexploitaties Nuon aandelen maximale bijdrage verplaatsing esbro (naar 2010) 7. Amendementen begroting 2010: a. IJs- en skeelerbaan sportpark zuid b. Musical Producties Gaanderen c. Straattheater 8. Afzonderlijke raadsbesluiten: verkeer doetinchem noord raad dec. 2009, begr.wz. 127 verkeer doetinchem noord uitvoering fase 1 spoorwegovergang wehl raad 8 maart 2010, brg.wz 45 Motie raad 4 februari 2010 Haiti onderwijshuisvesting Dichteren amend. raad 11-3-2010 9. Jaarrekening 2009: a. Ontrekkingen conform begroot b.Toevoegingen conform begroot c. Toevoeging rekeningsaldo 2009 d. Bestemmingsvoorstellen jaarrekening 2009 e. Inrichting beursvloer werkplein UWV kantoor 10. Saldi meerjaren perspectief 2010-2014 11. Actualisatie grondexploitatie 2010
11.385 289
12.909 258
16.238 325
13.820 276
9.745 195
9.251 185
750 -2.500 4.548
1.248
4.548
673
Stand per 31 december
12.909
540 0 -60 40 1.000 -2.500 17.219 -6.000 -250 -50 -20
-20
-112 -410 -235 -56 -269 -4.220 3.948 3.135 -1.627 -300 -5.376 -500
-5.111
-5.600
-5.236
-4.621
16.238
13.820
9.745
9.251
5.488
157
Toelichting op de mutaties in de algemene reserve 1. Stand per 1 januari De prognose van de reserve start met het saldo per 1-1-2009 uit de jaarrekening 2008 (na resultaatbestemming). Dit is ook het beginsaldo in de begroting 2010. 2. Programmabegroting 2006 Door de verkoop van peuterspeelzalen wordt een taakstelling uit coach + gehaald. De taakstelling is verschoven naar 2010. 3. Programmabegroting 2007 De financiële ruimte voor nieuw beleid in 2007 is niet volledig benut en komt tot 2010 ten gunste van de algemene reserve. Zie ook de toelichting op blok 3. 4. Programmabegroting 2008 Voor het realiseren van de ombuigingstaakstelling bij de Stedelijke Muziekschool waren incidentele kosten voor wachtgeldverplichtingen gereserveerd van € 60.000. De muziekschool heeft de taakstelling gerealiseerd. De reservering voor de wachtgeldverplichting is niet langer nodig. De meevaller is verwerkt in het saldo van de 1e financiële monitor 2010. 5. Jaarrekening 2008 Vanwege BBV voorschriften is de negatieve reserve kunstwerken in 2008 tijdelijk aangezuiverd met € 40.000. Dit bedrag wordt in 2010 weer aan de algemene reserve toegevoegd uit de verkoop van het pand Korte Kapoeniestraat 24. 6. Trendnota 2010 - Verkoop panden de Schil Vanuit het project herontwikkelingen gemeentelijke gebouwen worden verschillende gemeentelijke panden verkocht. De opbrengsten komen ten gunste van de algemene reserve. Ten opzichte van de Trendnota 2010 zijn de inkomsten verlaagd met € 750.000 in 2011. Dat komt doordat we het pand Raadhuisstraat de komende jaren gebruiken voor tijdelijke huisvesting van het Rietveld Lyceum. Daardoor komen de verkoopopbrengsten later. - Voeding reserve grondexploitaties In de Trendnota begroting 2010 zijn extra risico’s bij de bouwprojecten gesignaleerd vanwege de financieel-economische crisis. Er resteert een ongedekt risico van € 5 miljoen. Dit bedrag wordt in 2010 en 2011 onttrokken aan de Algemene reserve en toegevoegd aan de reserve Grondexploitatie. - NUON aandelen De Nuon aandelen hebben we verkocht. Een deel van de opbrengst is gereserveerd ter compensatie van de dividendopbrengsten. De rest van de opbrengst wordt toegevoegd aan de algemene reserve. We hebben nu de volledige verkoopopbrengsten in de periode 2010-2014 geraamd. Dit wijkt af van de ramingen in de Trendnota 2010. De tranche in 2015 valt buiten het perspectief van deze begroting.
158
- Bijdrage verplaatsing ESBRO We leveren in principe een bijdrage aan de verplaatsing van ESBRO van maximaal € 6 miljoen. Hierover nemen we het komende jaar nog definitieve besluiten op basis van specifieke voorstellen. 7. Amendementen begroting 2010 Bij het vaststellen van de begroting 2010 heeft de raad verschillende amendementen aangenomen waarvan de incidentele kosten worden gedekt uit de algemene reserve. 8. Afzonderlijke raadsbesluiten In de periode vanaf de besluitvorming over de begroting 2010, december 2009 tot en met juli 2010 heeft de raad verschillende besluiten genomen waarvan de incidentele kosten worden gedekt uit de algemene reserve. 9. Jaarrekening 2009 De resultaten van de jaarrekening 2009 worden gemuteerd op de algemene reserve. Bij de vaststelling van de jaarrekening 2009 heeft de raad ook besloten om de inrichting beursvloer werkplein van het UWV kantoor via het resultaat jaarrekening 2009 te dekken uit de algemene reserve. 10. Saldi meerjarenperspectief 2010-2014 De saldi van het financieel meerjarenperspectief 2010-2014 worden gemuteerd op de algemene reserve. 11. Actualisatie grondexploitatie 2010 Uit de actualisatie grondexploitatie 2010 blijkt dat de algemene reserve circa € 0,5 miljoen moet bijdragen aan de reserve grondexploitatie. Dit, om de reserve op het minimumniveau te houden. Het bedrag wordt in deze begroting voor dit doel gereserveerd. De Task Force grondexploitaite was bij het opmaken van de begroting bezig met het vertalen van de bevolkingsontwikkeling in de grondexploitatie . De uitkomsten ervan worden gelijktijdig met de ombuigingsoperatie verwerkt. Dit zal de algemene reserve beïnvloeden.
159
160
Hoofdstuk 6 Financiële bijlagen - Overzicht van baten, lasten en saldi - Overzicht vervangingsinvesteringen - Overzicht reserves en voorzieningen
Overzicht van baten, lasten en saldi
Overzicht van baten, lasten en saldi van de programmabegroting 2011 bedragen * 1000 euro (negatieve bedragen betreft nadelig saldo)
Programma 1
2
3
Werken in een sterke economie
Prettig wonen in een wijk en dorp
Zorgen voor meedoen
Product Omschrijving product
Lasten
Baten
3100
HANDEL EN AMBACHT
119
134
15
3102
ECONOMISCHE ZAKEN
803
0
-803
6110
WERKGELEGENHEID
19.075
16.344
-2.730
Totaal van het programma
19.997
16.479
-3.518 -2.763
1200
BRANDWEER
2.840
78
1202
RAMPENBESTRIJDING
451
0
-451
1400
OPENBARE ORDE /BIJZ. WETTEN
734
75
-659
5100
BIBLIOTHEEKWERK
1.638
60
-1.578
5110
MUZIEKSCHOOL
1.193
2
-1.192
5302
SPORT
3.962
946
-3.016
5304
SPORT : ZWEMMEN
1.313
127
-1.187
5400
KUNSTZINNIGE VORMING
3.967
1.137
-2.830
5410
CULTUURHISTORIE EN MONUMENTENZORG
752
24
-728
5600
TOERISME EN RECREATIE
536
41
-495
5800
SPEELVOORZIENINGEN
225
0
-225
Totaal van het programma
17.612
2.489
-15.122
6100
BIJSTANDVERLENING
15.109
12.314
-2.795
6120
INKOMENSVOORZIENING VANUIT HET RIJK
545
1
-544
6200
MAATSCHAPPELIJKE BEGELEIDING EN ADVIES
13.564
1.040
-12.524
2.340
200
-2.140
20
0
-20
2.515
60
-2.455
547
552
5
3.039
73
-2.967
6202
VOORZIENING GEHANDICAPTEN
6204
RASCISME EN DISCRIMINATIEBESTRIJDING
6206
GEMEENTELIJK MINIMABELEID
6208
VREEMDELINGEN
6300
SOCIAAL CULTUREEL WERK
7100
OPENBARE GEZONDHEIDSZORG Totaal van het programma
4
Opgroeien en je talenten benutten
Wonen en ruimte om je heen
3.099
856
-2.242
40.777
15.096
-25.681
4200
OPENBAAR BASISONDERWIJS
0
0
0
4210
OPENBAAR BASISONDERWIJS: HUISVESTING
1.328
0
-1.328
4230
BIJZONDER BASISONDERWIJS: HUISVESTING
1.675
0
-1.675
4300
OPENBAAR (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS
0
0
0
4310
OPENBAAR (VOORGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS: HUISVESTING
578
0
-578
4330
BIJZONDER (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS: HUISVESTING
858
0
-858
4400
OPENBAAR VOORTGEZET ONDERWIJS
-1
0
1
4410
OPENBAAR VOORTGEZET ONDERWIJS: HUISVESTING
209
5
-204
4430
BIJZONDER VOORTGEZET ONDERWIJS: HUISVESTING
1.392
0
-1.392
4800
LEERLINGZAKEN
2.545
1.492
-1.053
4802
ONDERWIJSHUISVESTING
324
22
-302
4804
ONDERWIJSACHTERSTAND
539
329
-211
4806
ONDERWIJSBEGELEIDING
150
0
-150
4808
DIVERSE ONDERWIJSPRODUCTEN
12
0
-13
4820
VOLWASSENEDUCATIE
629
630
1
6500
KINDERDAGOPVANG
881
71
-809
11.120
2.549
-8.571
0032
KADASTER
324
96
-229
5604
GROENBEHEER
5.159
605
-4.554
7210
AFVALVERWIJDERING EN VERWERKING
6.514
7.616
1.101
7220
RIOLERING EN WATERVOORZIENING
4.285
4.633
347
7230
MILIEUBEHEER
184
0
-184
7232
MILIEUFYSIEKE OMGEVING
372
0
-372
7234
MILIEU BEDRIJVEN
559
0
-559
7240
LIJKBEZORGING
417
411
-6
8100
RUIMTELIJKE ORDENING
1.146
120
-1.027
Totaal van het programma 5
Saldo
8210
STADS- EN DORPSVERNIEUWING PROJECTEN
8220
BOUW- EN WONINGTOEZICHT
401
0
-401
2.180
1.381
-799
8222
VOLKSHUISVESTING
189
102
-87
8300
BOUWGRONDEXPLOITATIE
15.381
13.757
-1.624
Totaal van het programma
37.114
28.721
-8.393
165
Overzicht van baten, lasten en saldi van de programmabegroting 2011 bedragen * 1000 euro (negatieve bedragen betreft nadelig saldo)
Programma 6
Veilig door het verkeer
Product Omschrijving product
Lasten
Baten
Saldo
2100
WEGEN
1.582
0
-1.582
2101
WIJKSTRATEN
4.154
394
-3.761
2102
GLADHEIDSBESTRIJDING
247
0
-247
2104
OPENBARE VERLICHTING
585
7
-578
2110
VERKEERSMAATREGELEN
777
0
-777
2120
OPENBAAR VERVOER
-319
2140
PARKEREN Totaal van het programma
7
Samenwerken aan besturen
4.935
-6.776
BESTUURSORGANEN
2.991
1
-2.990
BESTUURSONDERSTEUNING
1.481
0
-1.481
0022
RECHTSBESCHERMING
381
0
-381
0024
COMMUNICATIE
222
4
-217
2.892
749
-2.143
300
0
-300
2.089
0
-2.089
0030
BURGERZAKEN
0052
BEST.SAMENWERKING/BEST.ORGANISATIE
0060
DUALISME
5112
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
9200
LOKALE HEFFINGEN
9210
ALGEMENE UITKERINGEN
9130
DIVIDEND
911/9130 SALDO FINANCIERINGSFUNCTIE 9800
SALDO BTW-COMPENSATIEFONDS
9xxx
OVERIGE ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
SUBTOTAAL ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN (B) 9220
ONVOORZIEN ( C )
RESULTAAT VOOR BESTEMMING (A+B+C=D) 9800
RESERVES ( E )
RESULTAAT NA BESTEMMING (D+E)
166
488
11.710
0020
SUBTOTAAL PROGRAMMA'S 1 t/m 7 (A) Goed omgaan met minder geld
94 4.440
0010
Totaal van het programma 8
413 3.952
37
0
-37
10.391
754
-9.637
148.721
71.023
-77.698
940
10.046
9.106
1
55.802
55.801
0
1.185
1.185
3.760
8.868
5.108 -101
101
0
1.715
2.365
650
6.517
78.266
71.749
130
0
-130
155.368
149.289
-6.079
3.197
4.165
969
158.565
153.454
-5.111
Overzicht vervangingsinvesteringen
168
algemene reserve voor algemene risico's
reserve verkoop aandelen nuon
2
3
reserve dekking investeringslasten grote Projecten
reserve groot onderhoud werkplaats
Reserve streekarchivaat Liemers en Doesburg
reserve huisvesting inrichting kantoren
Reserve verkiezingen
reserve afschrijving brandweerkazerne reserve bovenwijkse voorzieningen
reserve afschrijving herinrichting wegen
reserve parkeerfonds
5
6
7
8
9
10 11
12
13
Bestemmingsreserve 4 reserve kl. Invest. fac. dienst en huisvesting
Totaal algemene reserves
algemene reserve grex
1
nr. Omschrijving Algemene reserves
Jaarlijks wordt voor 1 verkiezing begroot. Om te voorkomen dat er in het jaar dat er 2 verkiezingen zijn geen budget beschikbaar is is deze reserve gevormd. Dekking investeringslasten brandweerkazerne. Financiering “bovenwijkse grote infrastructurele voorzieningen”: werken met bovenwijkse functies, die functioneel dienstbaar zijn aan de wijken. Dekking kapitaallasten voor de komende jaren voor de investeringen in wegen. Het instandhouden en uitbreiden van parkeervoorzieningen in en rond het centrum, het terugdringen van het autogebruik door het fietsgebruik en het openbaar vervoer te bevorderen.
Ten behoeve van afkoopverplichtingen streekarchivaat
Middelen voor groot onderhoud van gemeenteopslag in Wehl
Het egaliseren van de kosten van de investeringen van de facilitaire dienst, betreffende huisvestingskosten en repro. Deze reserve is bestemd voor de jaarlijkse dekking van de investeringslasten van een aantal grote projecten (o.a. het Brewinc, nieuwbouw schouwburg Amphion)
Dit betreft het deel van de opbrengsten uit verkoop welke nog niet is gerealiseerd en is ter dekking van de lasten van de nog uitstaande koopsom
Het dienen als financieel weerstandvermogen (buffer) voor het opvangen van in principe onvoorziene financiële tegenvallers.
Algemene reserve voor afdekking tekorten verliesgevende grondexploitaties en overige bedrijfsrisico’s binnen het taakveld grondexploitatie.
doel
4.777.000
147.000
218.000 3.619.000
37.000
121.000
37.000
7.000
17.188.000
63.000
40.604.000
17.338.000
16.738.000
6.528.000
1-01-11
Wanneer de koopsom is ontvangen kan ze worden toegevoegd aan de reserve voor algemene risico's
Negatieve saldi begroting/jaarrekening
Afdekking tekorten verliesgevende grondexploitaties
onttrekking
obv afkopen
Geen
Gedurende 40 jaar (miv 2003) wordt jaarlijks een bedrag onttrokken ter afdekking van investeringslasten. De onttrekking is gebaseerd op 8% van het investeringsbedrag en loopt jaarlijks af met de vrijval van de investeringslasten.
4.145.000 Van het voordelig saldo op het product parkeren wordt jaarlijks een bedrag toegevoegd aan de algemene middelen. Het restant wordt toegevoegd aan deze reserve.
143.000 rentebijschrijving
202.000 Rentebijschrijving 2.921.000 Via afdracht per verkochte m2 grond; € 25 per m2 voor woningbouw en € 15 per m2 voor bedrijventerreinen.
37.000 In een jaar dat er geen verkiezingen plaatsvinden.
Niet bepaald
Bij de evaluatie van het pogg wordt deze reserve betrokken. Zal na de evaluatie eventueel opgenomen worden in het pogg. 37000
De reserve moet toereikend zijn om de jaarlijkse afschrijvingslasten op te kunnen vangen.
In overeenstemming met meerjaren vervangingsplan huisvesting en repro
Toereikend voor dekking van de lasten van de uitstaande koopsom.
De minimum norm vastgesteld op 10% van de omzet van de begroting exlusief grondexploitaties (ligt dit op afgerond € 11 mln).
De omvang van deze reserve moet minimaal 10% van de boekwaarde van de grondexploitatie bedragen (Cascademodel). Die bedroeg per ultimo 2009 € 59 mln.
benodigde omvang
Conform jaarlijks vast te stellen nota voor de komende 10 jaar.
Dekking jaarlijkse investeringslasten
Jaarlijkse investeringslasten. Conform jaarlijks vast te stellen nota voor de komende 10 jaar. In 2008 was de onttrekking € 831.000.00
Van deze reserve wordt jaarlijks een 10-jarige planning met betrekking tot de toevoegingen en onttrekkingen opgezet.
Aflopend met hoogte investering
Aflopend met investering. Van deze reserve wordt periodiek een planning met betrekking tot de toevoegingen en onttrekkingen opgezet.
In een jaar dat er 2 verkiezingen plaatsvinden. Afhankelijk van het aantal verkiezingen in een jaar
121.000 De projectkredieten huisvesting voorzien niet Bij de inrichting van het (ver)nieuwde in de inrichting van de kantoren. Om te huisvestingslocaties. beschikken over financiele mogelijkheden voor de inrichting van de kantoren en vervanging van het meubilair wordt bij een positief jaarrekeningresultaat op de overhead budgetten huisvesting, ict, facilitair en repro voorgesteld dit toe te voegen aan deze reserve.
37.000 geen
7.000 Rente
16.778.000 Bij de vaststelling van de notitie reserves en voorzieningen in 2002 is een bedrag afgezonderd voor dekking investeringslasten van een aantal grote projecten. Daarnaast is tot en met het jaar 2005 is de eenmalige vrijval van de investeringslasten van de n
77.000 De reserve wordt van oorsprong gevoed vanuit Volgens vervangingsplanning kleine de budgetten uit de kostenplaatsen. investeringen.
33.683.000
12.792.000 Geen
14.330.000 Positieve saldi begroting/jaarrekening
6.561.000 Voordelige exploitataie-saldi van grondexploitaties
31-12-11 voeding
169
reserve onderwijshuisvesting
reserve onderwijs achterstand beleid
Reserve dekking kap.lasten nieuwb.school de haven
reserve jachthaven
reserve kap.lasten kl.zaal Amphion
reserve aankoop kunstwerken
reserve afschrijving kunstwerk Wehl
reserve cultuurhistorisch beleid
reserve aankoop voormalig postkantoor
reserve speelvoorzieningen
reserve bijzondere bijstand
reserve WWB
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
reserve WVG/WMO
reserve nieuwbouw het Timpaan
15
28
reserve verb./uitbr. Houtkamphal
14
Reserve is bestemd voor de uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.
Reserve is bestemd voor de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB)
schuldhulpverlening, de bijdrageregeling en overige inkomensvoorzieningen.
Opvangen van schommelingen in de kosten van vervanging en renovatie van l ll Inkomensondersteunend beleid via
Het afdekken van het tekort dat ontstaat tussen het in eigendom hebben van het voormalig postkantoor en het huren van het pand Louise de Colignystraat
Opstellen cultuurhistorisch beschrijving als onderdeel van het landschapsontwikkelingsplan voor Doetinchem
Dekking investeringslasten kunstwerk Wehl.
Reserve is bestemd voor de dekking van kosten van de aankoop/bouw van kunstwerken.
Reserve is bestemd voor het afdekken van kapitaallasten van de kleine zaal Amphion.
Het uitbaggeren van de jachthaven sportparkzuid.
Dekking investeringslasten school de Haven
Het egalliseren van schommelingen bij de uitvoering van het onderwijsachterstand beleid
Reserve ter gedeeltelijke dekking van de investeringslasten van de nieuwbouw in 2006 van de Timpaan in de voormalige gemeente Wehl. Dekking van toekomstige investeringen onderwijshuisvesting.
Een door de stichting evenementenhal belegde reserve die bedoeld is voor de verbetering, aanpassen dan wel de uitbreiding van de Houtkamphal. Eventuele jaarlijkse exploitatietekorten van bovengenoemde stichting , als gevolg van het kostendekkend makend van de huur, kunnen hier eveneens uit worden afgedekt.
0
0
201.000 Voeding vindt plaats via voordelen op de uitkeringen WVG, hulp bij huishouding en subsidies voormalige AWBZ ten opzichte van de “fictieve” vergoeding door het rijk via de algemene uitkering uit het gemeentefonds.
0 Voeding vindt plaats via voordelen op het inkomensdeel van de WWB.
358.000 Voeding vindt plaats via voordelen op de bijzondere bijstand ten opzichte van de “fictieve” vergoeding door het rijk via de algemene uitkering uit het gemeentefonds.
93.000 Het verschil tussen het jaarlijks beschikbare budget en de uitgaven
93.000 458.000
6.000 Een voordelig saldo tussen kapitaallasten voorm. Postkantoor en huur L. de Colignystraat wordt gedoteerd.
1.000 Rentebijschrijving
2.000 Rentebijschrijving
0 Restant bedrag van het jaarlijks beschikbaar budget + € 0,45 per verkochte m2 grond in Dichteren.
386.000 Geen
32.000 Geen
2.294.000 Geen
16.000 Voordelen uitvoering onderwijsachterstand beleid ( deels gevoed uit eigen middelen)
532.000 Middels structurele vrijval van kapitaallasten huisvesting onderwijs, incidenteel met specifieke toevoegingen aan het gemeentefonds en rentebijschrijving.
1.198.000 Geen
68.000 Geen
6.000
1.000
11.000
0
368.000
32.000
2.319.000
16.000
485.000
1.210.000
79.000
De reserve moet gelijk zijn aan de boekwaarde en vermindert parallel aan de boekwaarde van de investering. Niet bepaald
De reserve moet gelijk zijn aan de boekwaarde en vermindert parallel aan de boekwaarde van de investering. Geen
Toereikend
Basis is het integraal huisvestingsplan onderwijs, welke periodiek wordt bijgesteld of geevalueerd.
Loopt af met de hoogte van een deel van de investering
Niet van toepassing
Volledig
Onttrekking vindt plaats bij nadelen op de uitkeringen ten opzichte van de “fictieve” vergoeding door het rijk via de algemene uitkering uit het gemeentefonds.
Onttrekking vindt plaats bij nadelen op het inkomensdeel van de WWB danwel ten behoeve van werkgelegenheids-projecten.
Onttrekking vindt plaats bij nadelen op de bijzondere bijstand ten opzichte van de “fictieve” vergoeding door het rijk via de algemene uitkering uit het gemeentefonds.
Het verschil tussen het jaarlijks beschikbare budget en de uitgaven
Niet nader bepaald
Bij de vaststelling van de begroting 2008 is de bovengrens van de reserve WWB bepaald op € 1,1 miljoen, zijnde 10% van het jaarbudget.
Voorstellen hierover volgen bij begroting 2010
Aan deze reserve ligt een speelruimteplan ten grondslag.
Een nadelig saldo tussen kapitaallasten voorm. Naar verwachting voldoende Postkantoor en huur L. de Colignystraat wordt onttrokken. Zodoende is in 2008 € 9.170 onttrokken.
Geen
Ten behoeve van de kosten van aankoop/bouw van kunstwerken. Daarnaast is bij de vaststelling van de begroting 2008 besloten € 100.000 aan deze reserve te onttrekken Jaarlijkse investeringslasten Aflopend met investering
Kapitaallasten kleine zaal Amphion.
Geen
Geen
Nadelen uitvoering onderwijsachterstand beleid
Ten behoeve van aanvragen voor een voorziening in onderwijshuisvesting..
Jaarlijkse onttrekking gelijk aan de jaarlijkse lasten van een deel van de investering.
Een krediet ad € 65.000 voor tennishal-Zuid moet ten laste van deze reserve gebracht worden. Voor het overige wordt de reserve betrokken in de afwikkeling met Stichting evenementenhal.
170
reserve strategische aankopen grex
reserve bonusuitkering aandelen BNG
reserve aandelen vitens
Reserve compensatie dividendderving Nuon
reserve deelneming Kondor Wessels
reserve loonsom
34
35
36
37
38
39
41
voorziening compensatie bomen-natuur
Voorzieningen door derden beklemde middelen 40 voorziening upc-gelden
Besteding aan doelstellingen op het gebied van cultuur, welzijn, ict, sport of educatie. Invulling dient zo te gebeuren dat de herkomst en aard van de bijdrage transparant en herkenbaar is voor het publiek. Voor bomen en natuur
Afdekken van overschrijding van de loonsom
Dit betreft het deel van de opbrengsten uit verkoop Nuon aandelen dat in 2009 is gerealiseerd en wordt gereserveerd ter compensatie van de dividendopbrengsten. De rente komt ten goede aan de exploitatie. Betreft deelneming Kondor Wessels
Deelname in waterbedrijf Vitens
Het aankopen van onroerende zaken waarmee strategische posities ingenomen kunnen worden. Deelname in de NV Bank Nederlandse Gemeenten.
Rente van deze reserve wordt voor een deel ingezet ten behoeve van de woonomgeving en leefbaarheidprojecten.
181.000
66.000
Overeenkomstig BBV
Geen
Geen
Geen
Overeenkomstig doel
Overeenkomstig BBV
Op basis van een besparing in rentelasten van 4,75% is de benodigde omvang € 21.052.632.
Deze reserve is de tegenhanger van onze gewone aandelen in Vitens. De inbreng van de gemeente Doetinchem bestaat uit 58.752 gewone aandelen met een boekwaarde van € 1,00 per aandeel. De rente komt ten goede aan de exploitatie.
Deze reserve is de tegenhanger van onze aandelen. De inbreng van de gemeente Doetinchem bestaat uit 62.634 aandelen a € 2,50 De rente komt ten goede aan de exploitatie.
Bij vaststelling is de omvang bepaald op € 400.000
De gemeente neemt deel in het het revolving fund (RF) van de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn). De gemeente kan aanwijzingen doen voor welke projecten de middelen (leningen) uit het RF kunnen worden ingezet.
Van deze reserve wordt in 2009 een bedrag van 1,6 miljoen ingezet voor kwaliteitsimpuls openbare ruimte. Daarnaast wordt 60.000 ingezet voor afdekking loonkosten formatie volkshuisvesting. In 2009 wordt 250.000 ingezet voor inhaalslag monumentenbeleid
Opgenomen in meerjarenplanning waterplan
Conform financieel kader in jeugdagenda
Niet nader bepaald
181.000 Derden
Bomen en natuur
N.v.t.
66.000 Vergoeding die we ontvangen van upc in 2005 Jaarlijks wordt de vergoeding besteed cf. doel. N.v.t. t/m 2009 In 2007 € 6000 voor Joods monument en € 44000 voor evenementenbeleid.
90.847.000
57.164.000
528.000 Eenmalige storting van € 850.000 bij begroting Overeenkomstig doel 2007
45.000 Bij jaarrekening 2009 overeenkomstig BBV
21.053.000 Geen
157.000 Geen
21.053.000
528.000
In de raad van september 2009 is een volgende verdeling gemaakt voor de inzet van de middelen in dit fonds. (statersleningen 1,0 mln, leningen cultuurhistorie 0,7 mln overige stimuleringsregelingen 0,6
Deze reserve moet worden aangewend voor doeleinden in het belang van de volkshuisvesting. Over de aanwending is overleg geweest, dat nog in definitieve afspraken moet worden gegoten (bij de prestatie-afspraken met Sité).
Afdekking kosten kleine maatregelen obv vastgesteld waterplan.
331.000 Eenmalige storting bij raadsbesluit van 14-12- Strategische grondaankopen 2006. Jaarlijks wordt rente toegevoegd.
3.228.000 Rentebijschrijving
1.367.000 Geen
93.000 Jaarlijkse dotatie
59.000 Geen
45.000
Het verschil tussen het jaarlijks beschikbare budget en de uitgaven
460.000 Eigen begrotingsbudgetten t.b.v. punten op de Uitgaven conform jeugdagenda jeugdagenda
188.000 Het verschil tussen het jaarlijks beschikbare budget en de uitgaven
59.000
157.000
329.000
3.235.000
99.405.000
reserve stimuleringsfonds volkshuisvesting
33
1.363.000
92.000
TOTAAL RESERVES
reserve volkshuisvesting
32
Reserve ten behoeve van afdekking eenmalige kleinere projecten binnen het in 2004 vastgestelde waterplan. Deze reserve is even groot als de middelen die gemeente Doetinchem heeft uitstaan in het Stimuleringsfonds volkshuisvesting.
460.000
188.000
58.801.000
reserve waterplan
31
Uitvoering van de doelstellingen uit de Doetinchemse jeugdagenda
Middelen bestemd voor de lokale taak die Doetinchem heeft i.h.k.v. maatschappelijke opvang/huiselijk geweld, OGGz en verslavingszorg
Totaal bestemmingsreserves
reserve jeugdagenda
reserve maatschappelijke opvang
30
29
171
voorziening site voorzieningen door derden beklemd
43
voorziening afvalverwerking
voorziening rioolbeheer
voorziening bouwvergunningen
46
47
48
Het egaliseren van sterk schommelende uitgaven in het kader van onderhoud, vervanging en verbetering van het rioleringsstelsel met als effect dat een nagenoeg stabiel rioolrecht wordt gehanteerd. Het egaliseren van schommelingen in de opbrengsten bouwleges
Het egaliseren van de uitgaven en inkomsten die in het kader van afval- inzameling en verwerking worden gemaakt met als effect dat een nagenoeg stabiel tarief afvalstoffenheffing wordt gehanteerd.
Het egaliseren van jaarlijks sterk wisselende kosten ten behoeve van het onderhoud van gemeentelijke gebouwen. (muv schoolgebouwen). Het egaliseren van jaarlijks sterk schommelde onderhoudskosten van gemeentelijke schoolgebouwen.
De voorziening dient ter afdekking van de jaarlijkse kosten voor onderhoud op de begraafplaatsen Voorziening vooruitontvangen bedragen Site
voorziening bodemsanering rewog
voorziening Hamburgerbroek IJsseloevers
voorziening bedrijventerrein wijnbergen
52
53
54
voorziening voorziening voorziening voorziening voorziening
voorziening TCC schil voorziening de veentjes voorziening wonen op het randje
55 56 57 58 59
60 61 62
pelgrimterrein Lager Horst III nholf/jaatsveld woningbouw Bethlehemstraat Wijnbergen woongebied
voorziening bruidschat onderwijs
51
Dekking exploitatietekort Wijnbergen Dekking exploitatietekort Dekking exploitatietekort Dekking exploitatietekort Dekking exploitatietekort Dekking exploitatietekort Wijnbergen Dekking exploitatietekort Dekking exploitatietekort Dekking exploitatietekort TCC Schil de Veentjes wonen op het randje
Pelgrimterrein Lage Horst III Mholf/Jaartsveld Bethlehemstraat woongebied
bedrijventerrein
Dekking exploitatietekort Hamburgerbroek IJsseloevers
Voorziening gevormd om te kunnen voldoen aan de aangegane verplichtingen bij de verzelfstandiging van het Rietveld Lyceum en de Praktijkschool Rozengaarde Het afdekken van de toekomstige kosten van bodemsanering Rewogterrein.
Wachtgeld/outplacement voorziening wethouders Deze voorziening is gevormd om aan wachtgeldverplichtingen, pensioennopbouw en outplacementkosten van wachtgelders te voldoen
50
Voorzieningen verplichtingen, verliezen en risico 49 pensioenvoorziening wethouders De voorziening wordt gevormd voor wethouderspensioenen ingaande 2011
voorzieningen onderhoud
voorziening meerjarenplanning onderwijsgeb.mop
45
Voorzieningen onderhoud 44 voorziening onderhoudsfonds gem.gebouwen (pogg)
voorziening afkoopsommen begraafplaatsen
42
689.000 510.000 97.000
365.000 846.000 1.000 246.000 2.787.000
2.743.000
783.000
Zie Zie Zie Zie Zie
bij bij bij bij bij
53 53 53 53 53 697.000 Zie bij 53 517.000 Zie bij 53 98.000 Zie bij 53
369.000 856.000 1.000 250.000 2.822.000
2.777.000 Zie bij 53
792.000 Jaarlijks worden bij de jaarrekening alle grondexploitatieopzetten geactualiseerd. Dan wordt bepaald of een voorziening gevormd wordt en of er een onttrekking danwel toevoeging gedaan moet worden.
411.000 Geen.
235.000 Betalingen bruidschat
235.000
406.000
234.000 Jaarlijks storting/onttrekking t.l.v. exploitatiebegroting op basis van geactualiseerde berekeningen gelijk aan de duur van 2 raadsperioden, ofwel 8 jaar
2.038.000 Jaarlijks storting/onttrekking t.l.v. exploitatiebegroting op basis van geactualiseerde berekeningen gelijk aan de duur van 2 raadsperioden, ofwel 8 jaar
6.755.000
234.000
1.673.000
6.064.000
303.000 Voordelen opbrengst bouwleges versus uitgaven m.b.t. bouwvergunningen
2.976.000 Overschotten op de exploitatie- en investerings-kosten voor riolering.
3.329.000
202.000
1.506.000 Overschotten op de jaarlijkse kosten en inkomsten op het product afval (721)
451.000 Jaarlijks vaste dotaties per onderwijsgebouw.
1.519.000 Jaarlijks (geindexeerde) dotaties per gemeentelijk gebouw.
286.000 Site 1.849.000
Op basis van meerjarenplanning.
Op basis van meerjarenplanning.
De voorziening moet toereikend zijn om jaarlijks de lasten in de exploitatie op te kunnen vangen. N.v.t.
Op basis van meerjarenplanning.
bij bij bij bij bij
53 53 53 53 53 Zie bij 53 Zie bij 53 Zie bij 53
Zie Zie Zie Zie Zie
Zie bij 53
Toekomstige saneringskosten. Na sluiting van het AZC aan de Christoffelstraat kan dit terrein worden gesaneerd. Jaarlijks worden bij de jaarrekening alle grondexploitatieopzetten geactualiseerd. Dan wordt bepaald of een voorziening gevormd wordt en of er een onttrekking danwel toevoeging gedaan moet worden.
Geen
Jaarlijks storting/onttrekking t.l.v. exploitatiebegroting op basis van geactualiseerde berekeningen gelijk aan de duur van 2 raadsperioden, ofwel 8 jaar
Jaarlijks storting/onttrekking t.l.v. exploitatiebegroting op basis van geactualiseerde berekeningen gelijk aan de duur van 2 raadsperioden, ofwel 8 jaar
bij 53 bij 53 bij 53 bij 53 bij 53 Zie bij 53 Zie bij 53 Zie bij 53
Zie Zie Zie Zie Zie
Zie bij 53
Betreft een ontvangen afkoopsom van het Regionaal Woonwagencentrum Oost Gelderland . Deze wordt jaarlijks bepaald
Toereikend
Overeenkomstig jaarlijkse geactualiseerde berekeningen
Overeenkomstig jaarlijkse geactualiseerde berekeningen
Nadelen opbrengst bouwleges versus uitgaven Op basis van meerjarenprognose is de m.b.t. bouwvergunningen verwachting dat in 2007 en 2008 middelen toegevoegd worden, waarna deze in 2009 en 2010 weer onttrokken worden.
Tekorten op de exploitatie- en investeringskosten voor riolering.
Tekorten op de jaarlijkse kosten en inkomsten ondergrens bepalen op € 350.000 zijnde 5% op het product afval (721) van de jaarlijkse omzet
Werkelijke jaarlijkse onderhoudskosten aan schoolgebouwen.
Werkelijke jaarlijkse onderhoudskosten aan gemeentelijke gebouwen
Gemeente
1.316.000 Jaarlijks ontvangen afkoopsommen in verband Onttrokken worden de lasten die wij hebben met onderhoudsrecht graven. voor onderhoud van de begraafplaats.
1.506.000
451.000
576.000
286.000 1.868.000
1.335.000
172
63 64 65 66 67 68
TOTAAL GENERAAL RESERVES EN VOORZIENINGEN
123.001.000
23.596.000
7.000 2.224.000 12.000 375.000 723.000 708.000
TOTAAL VOORZIENINGEN
Dekking exploitatietekort Tectomat Langerak Dekking exploitatietekort 't Lookwartier Dekking exploitatietekort HBB Brewinc Dekking exploitatietekort sportpark zuid Voorziening BCF Ten laste van deze voorziening worden oninbare (belasting)vorderingen afgeboekt
15.664.000
Tectomat langerak 't Lookwartier HBB Brewinc sportpark zuid (brandweer) BCF controle 2004 t/m 2008 dubieuze debiteuren
voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico
voorziening voorziening voorziening voorziening voorziening voorziening
115.630.000
24.783.000
16.179.000
7.000 2.252.000 12.000 380.000 723.000 708.000
Zie bij 53 Zie bij 53 Zie bij 53 Zie bij 53 geen Geen (structurele) jaarlijkse storting. Bij jaarrekening zal steeds bepaald worden of een toevoeging danwel onttrekking noodzakelijk is; zie de toelichting in hoofdstuk 4.
bij bij bij bij
53 53 53 53
Afboeking oninbare vorderingen; zie de toelichting in hoofdstuk 4
Zie Zie Zie Zie
bij bij bij bij
53 53 53 53
Afhankelijk van de jaarlijks bij de jaarrekening op te stellen analyse
Zie Zie Zie Zie
Overzicht reserves en voorzieningen
174
nr
lin
lin
11 vervanging OV masten
12 vervanging OV armaturen
lin
lin
lin
lin
lin
lin
lin
lin
lin
lin
16 Zoutstrooier (klein, opzet)
17 Zoutstrooier (klein,opzet)
18 Iveco 36-BT-JS
19 Aanhangwagen kip WF-NZ-75
20 Aanhangwagen kip WF-NZ-71
21 Aanhangwagen bord WB-ZF-67
22 Aanhangwagen WB-VJ-99 (Sport)
23 Hyundai 83-BN-TD
24 Reanault Kangoo 83-PD-SP
25 Veegmachine Schorling
lin
lin
15 Citroen Berlingo 73-BT-FN (Milieu)
lin
9 vervanging OV masten
10 vervanging OV armaturen
lin
lin
8 vervanging OV armaturen
lin
lin
kunstwerken 7 vervanging OV masten
14 Iveco 73-BV-DR
40
lin
kunstwerken 6 beheer en onderhoud civieltechnische
13 Translift 5
20
lin
kunstwerken 5 beheer en onderhoud civieltechnische
10
8
8
8
11
11
11
11
8
10
10
8
8
8
20
40
20
40
9
10
11
lin
lin
10
10
4 beheer en onderhoud civieltechnische
lin
3 Vervangen afvalbakken
lin
2 vervanging parkeerautomaten
lin
jr
afschr.
ann
1 vervanging parkeerautomaten
benaming aanmelding
150.000
18.500
20.000
2.500
2.500
4.500
4.500
46.000
19.000
19.000
18.500
59.000
266.000
90.500
144.000
89.250
141.750
92.000
146.000
263.000
112.000
218.000
90.000
70.000
150.000
89.250
141.750
218.000
30.000
20.000
2011
20.000
tering
(excl.) BTW
inves-
bedrag
bedrag
investerings-
totaal
TOTAALOVERZICHT VERVANGINGSINVESTERINGEN PERIODE 2011-2014
30.000
70.000
18.500
20.000
59.000
266.000
90.500
144.000
112.000
2012
tering
inves-
bedrag
2.500
2.500
4.500
4.500
46.000
19.000
19.000
18.500
92.000
146.000
263.000
30.000
2013
tering
inves-
bedrag
2014
tering
inves-
bedrag
25.875
8.702
10.277
30.173
4.425
0
2.950
totaal
2011
LASTEN 2012
3.191
3.450
10.178
45.885
8.824
10.440
16.520
4.425
10.325
totaal
2013
346
346
623
623
7.935
2.803
2.803
3.191
0
0
8.970
10.585
41.715
4.425
totaal
2014 totaal
ten
afval
tarieven
tarieven
tarieven
tarieven
tarieven
tarieven
tarieven
tarieven
tarieven
tarieven
tarieven
tarieven
vervinv
vervinv
vervinv
vervinv
vervinv
vervinv
vervinv
vervinv
vervinv
vervinv
mobfonds
mobfonds
laste van
175
nr
lin
lin
34 Peugeot Partner 97-BP-HB
35 verv. 1e deel inventaris kazerne
31 Veegmachine Swingo
lin
lin
30 Zoutsrooier Nido Stratos
lin
lin
29 Zoutsrooier Nido Stratos
33 Peugeot Partner 89-PJ-SJ
lin
28 Electro truck Spijkstaal
32 Peugeot Partner 96-BP-HB
lin
lin
27 Aanhangwagen Vrachtwagen 2
lin
lin
ann jr
afschr.
26 New Holland trekker + kar + voorlader
benaming aanmelding
10
8
8
8
8
9
9
8
8
8
totaal
35.000
7.000
18.500
18.500
18.500
106.000
25.000
25.000
35.000
7.000
55.000
2011
55.000
tering
(excl.) BTW
inves-
bedrag
bedrag
investerings-
35.000
25.000
25.000
35.000
18.500
18.500
18.500
106.000
2012
tering
inves-
bedrag
2013
tering
inves-
bedrag
2014
tering
inves-
bedrag
1.033
9.488
totaal
2011
LASTEN 2012
3.191
3.191
3.191
18.285
3.965
3.965
6.038
6.038
totaal
2013 totaal
2014 totaal
ten
vervinv
tarieven
tarieven
tarieven
tarieven
tarieven
tarieven
tarieven
tarieven
tarieven
laste van
176
nr
lin
lin
54 Aanhangwagenstrooier
kunstwerken 60 vervanging OV armaturen
lin
53 Aanhangwagenstrooier
59 beheer en onderhoud civieltechnische
lin
52 Vrachtwagen 3 BR-ZB-58
lin
lin
51 Translift 6
58 Fiat Doblo 09-BX-ZK
lin
49 vergaarmachine Nagel S 8 50 Vervanging verkeerstellers
lin
ann lin
48 vouwmachine multi 35 met onderkast
57 Peugeot Partner 50-BZ-GS
ann
47 trimmer Nagel
lin
ann
46 vervanging koffieautomaten
lin
lin.
45 vouw-hechtmachine Foldnak 6
56 Klepelmaaier trekker
ann
44 vervanging Ict-infrastructuur
55 Zuig/veegcombinatie trekker
ann
ann
43 Vervanging informatiesystemen
lin
lin
06/001 40 Vervanging dienstauto bevelvoerder (788)
lin
lin
(slangenwagen) 39 aanschafbevelvoerderswagen brandweer
42 klantvolgsysteem gemeentewinkel
lin
38 tankauto- en motorspuit (1997)
41 verbindingsmiddelen
lin
lin
37 redgereedschap (2001)
lin
ann
jr
afschr.
36 verharden wasplaats GW Wehl
benaming aanmelding
10
20
9
8
8
6
8
10
10
8
8
10 5
10
10
5
10
5
5
7
5
5
5
15
10
totaal
142.000
101.000
20.000
18.500
17.500
40.000
25.000
25.000
230.000
275.000
18.800 80.000
11.900
16.200
36.000
7.200
366.200
196.855
72.000
115.000
17.000
16.000
220.000
18.000
25.000
20.000
36.000
366.200
196.855
17.000
37.755
2011
37.755
tering
(excl.) BTW
inves-
bedrag
bedrag
investerings-
18.000
20.000
18.500
17.500
40.000
230.000
275.000
18.800 20.000
11.900
16.200
72.000
16.000
220.000
2012
tering
inves-
bedrag
25.000
20.000
7.200
115.000
2013
tering
inves-
bedrag
142.000
101.000
20.000
2014
tering
inves-
bedrag
3.688
4.950
8.910
84.000
45.155
4.208
5.569
totaal
2011
LASTEN 2012
2013
2014
ten
tarieven
13.845
tarieven 3.450
vervinv
vervinv
tarieven 3.191
tarieven
tarieven
afval
vervinv afval
vervinv
vervinv
vervinv
vervinv
vervinv
ictplan
ictplan
vervinv
vervinv
vervinv
vervinv
vervinv
vervinv
vervinv
laste van
tarieven
16.020
4.950
totaal
3.748
3.688
4.950
921
28.463
totaal
6.900
39.675
47.438
2.406 4.950
1.523
2.074
13.706
3.960
25.117
2.655
totaal
177
nr
5
lin
2011-2014
totalen vervangings - investeringen
12
lin
64 Verv. Reddingsvoertuig 65 Verv pinautomaten
40 10 10
lin
lin lin
jr
62 vervanging verkeersregelinstallaties 63 Vervanging dienstvoertuig (769)
lin
ann
afschr.
61 vervanging OV masten
benaming aanmelding
totaal
5.479.250
9.000
575.000
40.000
1.409.810
2.085.400
854.700
40.000
2014
tering
1.129.340
9.000
575.000
156.340
2013
tering
inves-
bedrag
126.000
2012
tering
inves-
bedrag
156.340
2011
inves-
bedrag
126.000
tering
(excl.) BTW
inves-
bedrag
bedrag
investerings-
249.401
totaal
2011
LASTEN 2012
321.894
totaal
2013
128.285
5.900
totaal
2014
144.467
2.228
75.229
23.060
9.135
totaal
ten
vervinv
vervinv
vervinv
vervinv
vervinv
laste van
178
nr
totaal
overig
655.000 0 5.479.250
0
afvalstoffenheffing
90.000
opslag/overhead
0
mobiliteitsfonds
expl.rozengaarde
962.500
0 1.409.810
150.000
0
20.000
0
80.000
563.055
596.755
2011
3.208.695
tering
(excl.) BTW
inves-
bedrag
bedrag
investerings-
563.055
jr
tarieven
lin
ann
afschr.
vervangingsinvesteringen ICT-plan
financieel meerjaren-perspectief -
ten laste van:
benaming aanmelding
0 2.085.400
505.000
0
70.000
0
741.000
0
769.400
2012
tering
inves-
bedrag
0 854.700
0
0
0
0
141.500
0
713.200
2013
tering
inves-
bedrag
0 1.129.340
0
0
0
0
0
0
1.129.340
2014
tering
inves-
bedrag
0 249.401
25.875
0
2.950
0
13.175
129.155
78.246
totaal
2011
LASTEN 2012
0 321.894
87.113
0
10.325
0
127.857
0
96.599
totaal
2013
0 128.285
0
0
0
0
22.356
0
105.928
totaal
2014
0 144.467
0
0
0
0
0
0
144.467
totaal
ten laste van