Programmabegroting 2011
De Programmabegroting 2011 en de bijbehorende bijlagen zijn een uitgave van de provincie Groningen en zijn verschenen in augustus 2010. Deze documenten vormen samen met de Productenbegroting 2011 de provinciale begroting van 2011.
2
INHOUDSOPGAVE PROGRAMMABEGROTING 2011 Inleiding…………………………………………………………………………….
5
Deel 1. Begroting 2011 in één oogopslag.……………………………............... 9 Deel 2. Programmaplan 2011-2014...........……………………………………… 21 Deel 3. Paragrafen………………………………………………………………… 163 Deel 4. Financiële begroting 2011………………………………………………. 221 Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen in begroting 2011.. 287 Afkortingenlijst……………………………………………………………………...
291
3
4
Inleiding Voor u ligt de Programmabegroting 2011. De Productenbegroting 2011, zoals wij deze op 6 juli 2010 hebben vastgesteld, krijgt u als achtergrondinformatie bijgeleverd. De provinciale begroting voor 2011 verschijnt in papieren vorm in zwart-wit. Via onze website www.provinciegroningen.nl zal deze in kleur zijn te downloaden. De Programmabegroting is in de huidige opzet onderverdeeld in een beleidsbegroting (deel 1 tot en met 3) en een financiële begroting (deel 4). Zie onderstaand schema. BEGROTING 2011 Programmabegroting 2011 inleiding deel 1. deel 2. deel 3. deel 4.
begroting 2011 in één oogopslag programmaplan 2011-2014 paragrafen financiële begroting 2011 a. financieel beleid 2011-2014 op hoofdlijnen b. overzicht baten en lasten c. meerjarenramingen 2011-2014 per programma Bijlagen bij de Programmabegroting 2011 Productenbegroting 2011 productenbegroting per productgroep
Deel 1. Begroting 2011 in één oogopslag Dit deel van de Programmabegroting 2011 bevat een korte financiële samenvatting van de begroting 2011. Deel 2. Programmaplan 2011-2014 Het programmaplan is het onderdeel van de begroting voor de Staten dat is opgebouwd uit zogenoemde programma’s. De functionele indeling in de bekende begrotingshoofdstukken is sinds 2004 niet langer verplicht. Dit omdat de begroting vooral een document dient te zijn waarmee Provinciale Staten kunnen sturen. Het is van belang dat het programmaplan Provinciale Staten ondersteunt bij deze taken. Daartoe dient het programmaplan te zijn ingedeeld zoals Provinciale Staten het wensen. In 2003 hebben uw Staten uitspraken gedaan over het in de Programmabegroting te hanteren onderscheid naar programma's en subprogramma's, ook wel thema's genoemd. De indeling naar programma's vindt plaats volgens de nieuwe POP+-indeling. Zie pagina 287 en volgende van de Programmabegroting 2011. De indeling van de thema's en de productgroepen is ten opzichte van de Programma- en Productenbegroting 2010 op de naamgeving van een tweetal productgroepen na niet gewijzigd. De naam van productgroep 9101 (Regionale planning) is gewijzigd in 'Ruimtelijke ontwikkeling' en de naam van productgroep 9102 (Gemeentelijke plannen) in 'Realisatie ruimtelijk beleid'. De programma's bestaan uit 1 of meerdere subprogramma's, ook wel thema's genoemd. Om een voorbeeld te geven. Het programma Bestuur is op te delen in de thema's Provinciale Staten, Overige bestuursorganen, Bestuurlijke samenwerking en Communicatie. In principe vindt op themaniveau de autorisatie door uw Staten plaats. Per programma wordt er in deze begroting op het niveau van de thema's een beschrijving gegeven van welke maatschappelijke effecten met het beleid op dit beleidsterrein worden nagestreefd, wat moet worden gedaan om die effecten te bereiken en welke middelen daarvoor benodigd zijn. Tevens wordt bij elk thema aangegeven wanneer of in welke periode deze effecten naar verwachting zullen worden gerealiseerd. Daarmee wordt de wanneer-vraag beantwoord, overeenkomstig hetgeen wij hebben toegezegd bij de behandeling van de Programmarekening 2004. De verdere uitwerking van het een en ander wordt zichtbaar gemaakt op productgroepniveau in de door ons vastgestelde Productenbegroting 2011.
Inleiding
5
Elk thema in de Programmabegroting kan worden beschouwd als een clustering van een of meerdere productgroepen. Bij het uitwerken van de teksten hebben wij het uitgangspunt gehanteerd alleen een onderwerp op te voeren als actueel belangrijk als dit voor uw Staten (in het geval van de Programmabegroting) iets nieuws is dat voor u relevant is in 2011 bijvoorbeeld qua te nemen besluiten. Daarom hebben wij geen zaken opgenomen die vertraagd zijn en als gevolg daarvan doorlopen in 2011 en ook geen 'going concern'-zaken die op uitvoering gericht zijn van programma's die al door Staten zijn vastgesteld. Deze zijn zonodig benoemd in de Productenbegroting bij de productgroepen onder het kopje '(Overige) activiteiten'. Het hanteren van dit uitgangspunt heeft duidelijke gevolgen voor de teksten, onder andere dat het aantal actueel belangrijke onderwerpen bij zowel de programma's als productgroepen aanzienlijk is gereduceerd. Wij achten dit een logisch gevolg van het aflopen van de collegeperiode en een beleidsarme Voorjaarsnota 2010. Deel 3. Paragrafen Een ander onderdeel van de Programmabegroting wordt gevormd door een aantal paragrafen. In deze paragrafen worden onderwerpen van belang voor het inzicht in de financiële positie behandeld. De paragrafen bevatten de beleidsuitgangspunten van beheersmatige activiteiten en de lokale heffingen. Via deze paragrafen kunnen de Staten ook hier nadrukkelijk zelf de beleidsuitgangspunten vaststellen. Het gaat bijvoorbeeld om het aangeven van het beleid over het weerstandsvermogen: wat vinden de Staten een verstandige omvang voor de algemene reserve voor toekomstige tegenvallers? Het BBV stelt een aantal paragrafen in zowel de begroting als het jaarverslag verplicht, waarbij de provincies een grote vrijheid hebben bij de invulling ervan. Het BBV schrijft voor, dat de begroting voor de Staten tenminste de volgende paragrafen bevat: weerstandsvermogen, financiering, bedrijfsvoering, lokale heffingen, onderhoud kapitaalgoederen, grondbeleid en verbonden partijen. Deel 4. Financiële begroting 2011 Financiële problematiek De financiële begroting 2011 en de bijbehorende meerjarenramingen 2011-2014 zijn omgeven met grote onzekerheden. Dit najaar zal op basis van het regeerakkoord van het nieuwe kabinet moeten blijken wat de financiële gevolgen van de beleidsvoornemens van het Rijk voor de provincies zijn. Verder verwachten wij een nader voorstel van de fondsbeheerders voor een nieuwe verdeling van het Provinciefonds. Wij gaan er vanuit dat een dergelijk voorstel begin 2011 zal worden gepresenteerd. Een nieuwe verdeling van het Provinciefonds zal onherroepelijk leiden tot herverdeeleffecten. Of deze voor onze provincie positief of negatief zullen uitpakken is nu nog niet te zeggen. Tot en met 2011 hebben de gemeenten en de provincies een akkoord gesloten met het Rijk over de te hanteren accressen voor het Gemeente- en Provinciefonds in de jaren 2009 tot en met 2011. Daarna is de ontwikkeling van beide fondsen in principe weer gekoppeld aan de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Ultimo juni 2010 is het eindrapport van de evaluatie van de normering vanaf 2007 verschenen. In het rapport wordt een drietal mogelijkheden voor de normering vanaf 2012 gepresenteerd (koppeling aan de netto gecorrigeerde rijksuitgaven, het reële uitgavenkader voor de rijksbegroting of op basis van kostennormering). Elk met zijn voor- en nadelen. Dit rapport wordt betrokken bij de kabinetsformatie en het op te stellen regeerakkoord. Ook over dit onderwerp zal in het najaar meer duidelijkheid ontstaan. Het overstappen op een ander systeem van normering zou vanaf 2012 mogelijk nadelig kunnen uitpakken voor gemeenten en provincies. Wanneer het Rijk vanaf 2011 fors gaat snijden in de rijksbegroting zal dit onherroepelijk vanaf 2012 gaan leiden tot zeer bescheiden of zelfs negatieve accressen voor het Gemeente- en het Provinciefonds. In deze begroting hebben wij onze bezuinigingstaakstelling voor 2011 en volgende jaren conform het voorstel in de Voorjaarsnota 2010 uitgewerkt. Wij hebben de voorgenomen bezuinigingen op de apparaatskosten en de overige programmakosten nog niet op productgroepniveau binnen de programma's en de thema's uitgewerkt, maar voorlopig alleen zichtbaar gemaakt in de financiële tabellen aan het begin van elk programma en aan het einde van elk thema (als onderdeel van het betreffende programma).
6
Inleiding
Bij de nadere uitwerking van deze voorstellen zullen wij deze bezuinigingen uiteindelijk aan de betreffende productgroepen binnen de genoemde programma's gaan toerekenen en verantwoorden. Wij verwachten dit uiterlijk in het kader van de Voorjaarsnota 2011 te kunnen doen. In de begroting 2011 hebben wij de voorgenomen bezuinigingen op de subsidies echter al wel aan de betreffende productgroepen in de verschillende programma's toegedeeld. Opzet financiële begroting 2011 Het BBV schrijft voor dat de financiële begroting (als onderdeel van de Programmabegroting) bestaat uit twee onderdelen: de uiteenzetting van de financiële positie en het overzicht van de baten en lasten. 1. De uiteenzetting van de financiële positie Gezien het belang van inzicht in de financiële positie, mede met het oog op de continuïteit van de provincie, dient de provincie voldoende aandacht te besteden aan de financiële positie. Samen met het overzicht van baten en lasten is de uiteenzetting van de financiële positie het deel van de begroting dat de basis vormt voor de controle van de rechtmatigheid en het getrouwe beeld van de jaarrekening door de accountant. 2. Het overzicht van baten en lasten Via vaststelling van de begroting autoriseren de Staten het college tot het doen van uitgaven. Gezien het belang van een goed inzicht in baten en lasten is het inzichtelijk de baten en lasten per programma, en in onze situatie met een onderverdeling naar thema, weer te geven in een apart overzicht. Dit overzicht vervult een functie bij de autorisatie van de baten en lasten en dient daarom integraal te zijn, dat wil zeggen moet alle baten en lasten zoals opgenomen in het programmaplan bevatten.
Bijlagen bij de Programmabegroting 2011 De bijlagen bij de Programmabegroting 2011 geven nadere informatie over onder meer de formatie met bijbehorende personeelslasten, de financiering, de toerekening van apparaatskosten, de lasten en baten per comptabele functie onderverdeeld naar kosten- en inkomstencategorieën, de gehanteerde uitgangspunten bij het opstellen van de meerjarenramingen, de te verstrekken subsidies en het geraamde EMU-saldo. De bijlagen die betrekking hebben op de financiering, hebben als peildatum maart 2010. De sindsdien opgetreden ontwikkelingen maken wij zichtbaar in de Integrale Bijstelling 2010.
Inleiding
7
8
Inleiding
Deel 1. Programmabegroting 2011 Begroting 2011 in één oogopslag
Begroting 2011 in één oogopslag
9
10
Begroting 2011 in één oogopslag
1. Begroting 2011 in één oogopslag 1.1. Algemeen De financiën van de provincie komen op een aantal momenten in het jaar uitgebreid aan de orde. In het voorjaar komen allereerst het jaarverslag en de jaarrekening aan bod. Daarin geven wij een verantwoording van het in het voorgaande jaar uitgevoerde beleid en de daarvoor gepleegde inzet van financiële middelen. Daarop volgend presenteren wij de Voorjaarsnota waarin het financiële kader voor de komende jaren wordt geschetst en op hoofdlijnen voorstellen worden gedaan voor het in de komende jaren uit te voeren beleid. In het najaar volgt dan de begroting. Hierin is het totaal aan inkomsten en uitgaven voor het komende jaar vastgelegd en wordt een nadere uitwerking gegeven aan de in de Voorjaarsnota voorgestelde hoofdlijnen van beleid. In de inleiding bij deze begroting gaan wij nader in op de opbouw van de begroting 2011. Later in het najaar verschijnt dan nog de Integrale Bijstelling waarin een beeld wordt gegeven van de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het beleid in het lopende begrotingsjaar.
1.2. Middelen en bestedingen 2011 provincie Groningen In deel 4 van deze begroting zullen wij nader ingaan op de middelen die de provincie Groningen in 2011 naar verwachting ter beschikking staan. In deel 2 van deze begroting besteden wij vooral aandacht aan de beleidsvoornemens per programma en de daarvoor benodigde middeleninzet.
1.2.1. Middelen 2011 De middelen van de provincie (in 2011 in totaal € 384,05 miljoen) komen voor een belangrijk deel van het Rijk (in 2011 naar verwachting circa 59%). Het gaat daarbij om de uitkering uit het Provinciefonds en de rijksbijdragen ten behoeve van specifieke taken, de zogenaamde specifieke uitkeringen. Voor de inkomsten van de provincie kan de volgende onderverdeling worden gehanteerd: 1. uitkering Provinciefonds; 2. specifieke uitkeringen; 3. provinciale belastingen; 4. leges en andere heffingen; 5. bespaarde rente/dividenden; 6. overige inkomsten; 7. reserves.
Middelen 2011 (bedragen x € 1.000,--) 160.000 148.958
140.000
120.000
100.000
80.000
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
77.710 73.837
60.000 47.268
Uitkering Provinciefonds Specifieke uitkeringen Opcenten motorrijtuigenbelasting Leges en andere heffingen Bespaarde rente/dividenden Overige baten Reserves
40.000 30.597
20.000 5.135 540
0
20,23%
38,79%
12,31%
0,14%
19,23%
1,34%
7,97%
Begroting 2011 in één oogopslag
11
In het navolgende worden deze verschillende middelen nader toegelicht. 1. Uitkering Provinciefonds (€ 77,71 miljoen, aandeel 20,23%) In 1948 is het Provinciefonds opgericht. De uitkeringen uit dit fonds zijn in principe vrij besteedbaar. De verdeling van de middelen uit dit fonds over de provincies vindt plaats op basis van een wettelijke vastgestelde verdeelsleutel. Die verdeelsleutel is reeds enige malen gewijzigd, voor het laatst in 1998. Voor 2012 staat een herziening van de verdeling op het programma. Voor de verdeling van de algemene uitkering uit het Provinciefonds over de provincies worden tot en met 2011 de volgende maatstaven gehanteerd: a. aantal inwoners; b. aantal inwoners met een minimum van 640.000; c. aantal inwoners landelijke gebieden; d. aantal inwoners stedelijke gebieden; e. oppervlakte land; f. oppervlakte water; g. oppervlakte groen; h. gewogen kilometers weglengte; i. energiegebruik/warmtekrachtkoppeling; j. vast bedrag per provincie. Bij de verdeling van de middelen speelt de factor inwonertallen een grote rol. Omdat onze provincie relatief weinig inwoners heeft is het niet verwonderlijk dat onze provincie een niet al te groot aandeel in de totale uitkering uit het Provinciefonds heeft. Naast de bovengenoemde uitgavenmaatstaven kent het Provinciefonds nog een inkomstenmaatstaf, te weten de opbrengst per opcent motorrijtuigenbelasting. Deze is bedoeld om voor elke provincie zoveel mogelijk een gelijkwaardig voorzieningenniveau te kunnen realiseren bij een gelijke belastingscapaciteit (het zogenaamde derde aspiratieniveau). De algemene uitkering uit het Provinciefonds voor de gezamenlijke provincies beloopt in 2011 naar verwachting in totaal circa € 0,73 miljard. Daarvan ontvangt de provincie Groningen circa € 60,81 miljoen. Naast de algemene uitkering bestaat het Provinciefonds uit een onderdeel met afwijkende verdeelsleutels de zogenaamde integratie- en decentralisatie-uitkeringen (totaal circa € 0,41 miljard; Groningen € 16,90 miljoen). Via dit onderdeel worden op dit moment de uitkeringen ten behoeve van rivierdijkversterkingen, cultuurparticipatie, emancipatiebeleid, SLOK, bodemsanering, ISV en externe veiligheid beschikbaar gesteld. Ook worden via dit onderdeel de bezuinigingen op het Provinciefonds verwerkt en de overdracht van de muskusrattenbestrijding. De totale uitkering uit het Provinciefonds aan de gezamenlijke provincies bedraagt in 2011 circa € 1,14 miljard (Groningen circa € 77,71 miljoen). 2. Specifieke uitkeringen (€ 148,96 miljoen, aandeel 38,79%) Specifieke uitkeringen, ook wel doeluitkeringen genoemd, worden door de rijksoverheid verstrekt ter (gedeeltelijke) bekostiging van de aan provincies en gemeenten opgelegde taken. Activiteiten waar in 2011 specifieke uitkeringen voor worden ontvangen zijn: • beheer en onderhoud gesubsidieerde Hoofdkanalen (€ 9,25 miljoen); • beheer en onderhoud Noord-Willemskanaal (€ 0,39 miljoen); • Brede Doeluitkering infrastructuur en Openbaar Vervoer (€ 68,13 miljoen); • Programma Landelijk Gebied (€ 28,70 miljoen); • Leren voor duurzaamheid (€ 0,11 miljoen); • jeugdzorg (€ 42,38 miljoen). 3. Provinciale belastingen (€ 47,27 miljoen, aandeel 12,31%) De provincies hebben al sinds 1981 de mogelijkheid opcenten te heffen op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting. De provincies mogen per 1 april 2010 maximaal 116,7 opcenten heffen. De provincie Groningen heft momenteel 79,1 opcenten. Dat aantal stijgt per 1 april 2011 naar 83,0. Per 1 april 2011 gaat het maximum aantal opcenten te heffen opcenten omhoog tot 119,4. Deze heffing zal voor onze provincie in 2011 een inkomst betekenen van circa € 47,27 miljoen. Zou onze provincie het maximum aantal opcenten heffen dan betekent dat een meerinkomst van circa € 21,02 miljoen.
12
Begroting 2011 in één oogopslag
4. Leges en andere heffingen (€ 0,54 miljoen, aandeel 0,14%) De opbrengst van leges en andere heffingen is in vergelijking met de omvang van de andere inkomstenbronnen van de provincie relatief klein. Het gaat hier bijvoorbeeld om de leges in het kader van de Ontgrondingenwet, de grondwaterheffing, haven- en kadegelden, recognities e.d. Voor 2011 wordt de opbrengst van bovengenoemde heffingen geraamd op circa € 0,54 miljoen. 5. Bespaarde rente/dividenden (€ 73,84 miljoen, aandeel 19,23%) Betreft onder andere het rentevoordeel wegens aanwending van het eigen vermogen, renteopbrengsten van uitgezette gelden en verstrekte leningen (waaronder de brugleningen Enexis), dividenduitkering wegens deelneming in het aandelenkapitaal van de BNG en Enexis. 6. Overige inkomsten (€ 5,13 miljoen, aandeel 1,34%) Deze groep bestaat uit een diversiteit aan inkomsten. Het betreft onder andere bijdragen van derden wegens door de provincie te verrichten werkzaamheden, projectbijdragen van andere overheden, beschikkingen over voorzieningen ter afdekking van bepaalde provinciale uitgaven. 7. Reserves (€ 30,60 miljoen, aandeel 7,97%) Een deel van de uitgaven wordt bekostigd uit reserves. Deze reserves zijn geoormerkt voor bestedingen op bepaalde beleidsterreinen en bevatten middelen, die in de loop der tijd voor deze uitgaven apart zijn dan wel worden gezet. Voorbeelden zijn de rentebaten brugleningen en het dividend van Enexis, die worden toegevoegd aan de reserve ESFI (zie onderdeel bespaarde rente/dividenden) en die worden gereserveerd voor onder meer uitgaven met betrekking tot infrastructurele werken, zoals aanleg en reconstructie van wegen. Zodra deze uitgaven in de exploitatie worden opgenomen wordt ter dekking een beroep op de reserve ESFI gedaan. Voor 2011 gaat het bij dit onderdeel om de volgende bijdragen uit de provinciale reserves: - reserve ESFI ten behoeve van Regiovisie Groningen-Assen 2030 " 1,73 miljoen - reserve ESFI ten behoeve van reservering ringwegen " 0,95 miljoen - reserve ESFI ten behoeve van Investeringsfonds Wonen, Welzijn, Zorg " 2,96 miljoen - reserve ESFI ten behoeve van vaarverbindingen PLG " 0,31 miljoen - reserve ESFI ten behoeve van CIS-basisvoorzieningen " 0,20 miljoen - reserve ESFI i.v.m. taakstelling afromen vermogens provincies " 6,50 miljoen - reserve Leefbaarheid - Krimp " 0,31 miljoen - reserve provinciale bijdrage bodemsanering t.b.v. GLOBIS en PLG " 0,04 miljoen - egalisatiereserve Grondwaterheffing i.v.m. saldo exploitatie 2011 + GIS " 0,05 miljoen - reserve ontgrondingen i.v.m. saldo lasten en baten 2011 " 0,04 miljoen - reserve PLG i.v.m. saldo lasten en baten 2011 " 2,55 miljoen - Algemene reserve - inzet rekeningresultaat 2007 " 3,82 miljoen - Algemene reserve - inzet rekeningresultaat 2008 " 0,65 miljoen - Algemene reserve - doorschuiven begrotingsruimte 2009/2010 " 7,59 miljoen - Algemene reserve - Wabo " 0,43 miljoen - Algemene reserve - Kwaliteitsfonds onderwijs " 0,16 miljoen - Algemene reserve - middelen frictiekosten voor reserve Leefbaarheid " 1,00 miljoen - reserve RSP - kosten AKP " 0,20 miljoen - reserve AKP - diversen " 1,11 miljoen
Begroting 2011 in één oogopslag
13
1.2.2. Bestedingen 2011 1.2.2.1. Lasten 2011 per programma De bestedingen van de provincie kunnen op vele manieren worden gerubriceerd. Gebruikelijk is een indeling naar beleidsvelden, zoals deze in begroting en rekening worden onderscheiden. In begroting en rekening worden de volgende beleidsterreinen onderscheiden, namelijk: 1. Leven en wonen in Groningen (wonen en leefbaarheid) 2. Ondernemend Groningen (bedrijvigheid, landbouw, recreatie en toerisme) 3. Bereikbaar Groningen (mobiliteit en infrastructuur) 4. Karakteristiek Groningen (natuur en landschap, Programma Landelijk Gebied) 5. Schoon/Veilig Groningen (water, milieu, risicobeleid/veiligheid) 6. Energiek Groningen (energie en klimaat) 7. Gebiedsgericht (POP/gebiedsgericht) 8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur (sociaal beleid, jeugd, cultuur en media) 9. Bestuur (PS, overige bestuursorganen, bestuurlijke samenwerking, communicatie) P. Bedrijfsvoering (waaronder kwaliteit ambtelijk apparaat, ICT, huisvesting) 0. Algemene dekkingsmiddelen (rentelasten kortgeld, reservering voor onvoorziene uitgaven, onverdeelde apparaatskosten). - Stortingen in reserves
Bestedingen 2011 (bedragen x € 1.000,--) 120.000
1. Leven en wonen in Groningen
112.451
110.000
2. Ondernemend Groningen
100.000
3. Bereikbaar Groningen
90.000
4. Karakteristiek Groningen
80.000
5. Schoon/Veilig Groningen
73.644
70.000
6. Energiek Groningen
60.000
7. Gebiedsgericht
50.000
45.823
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
41.651
40.000 31.859
30.000
Paragraaf bedrijfsvoering
22.204
20.000 10.718
14.108
12.606
10.000
9. Bestuur
3.492 4.654
0. Overzicht algemene dekkingsmiddelen Reserves
2.398
0 2,85%
3,36%
29,94% 12,20%
5,91%
0,93%
1,24%
19,61%
3,76%
0,64%
11,09%
8,48%
In 2011 zullen de provinciale lasten (exclusief investeringen) naar verwachting in totaal ca. € 375,61 miljoen bedragen. Ongeveer 29,94% (circa € 112,45 miljoen) daarvan wordt in 2011 besteed op het gebied van verkeer en vervoer. Het gaat daarbij dan met name om het beheer en onderhoud van wegen en waterwegen, bijdragen in de kosten van infrastructurele werken en exploitatiebijdragen OV. Andere sectoren waar relatief veel geld naar toe gaat is Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur (circa € 73,64 miljoen, waarvan circa € 43,82 miljoen ten behoeve van jeugdzorg) en Karakteristiek Groningen (circa € 45,82 miljoen, waarvan circa € 42,43 voor het Programma Landelijk Gebied).
14
Begroting 2011 in één oogopslag
1.2.2.2. Lasten 2011 per categorie De lasten van in totaal € 375,61 miljoen bestaan uit de volgende componenten: - personeelskosten (exclusief personele kosten m.b.t. investeringswerken) - overige apparaatskosten (kosten gebouwen, inrichting en apparatuur; exclusief investeringswerken) - programmakosten (goederen en diensten, subsidies, projectbijdragen) - kapitaallasten (rente en afschrijvingen) - overige lasten, waaronder stortingen in voorzieningen - stortingen in reserves
€ 54,20 miljoen " 16,82 miljoen " 229,46 miljoen " 42,35 miljoen " 0,92 miljoen " 31,86 miljoen
De personeelskosten inclusief investeringswerken (aanleg wegen en waterwegen) bedragen in 2011 in totaal circa € 58,52 miljoen. Van dit bedrag wordt circa € 3,43 miljoen toegerekend aan investeringswerken. Het overige deel ad € 55,09 miljoen komt ten laste van de exploitatie. Rekening houdend met de nog niet aan programma's toegedeelde apparaatskosten, de voorgenomen bezuinigingen 2011 en de gevolgen van de overdracht van de muskusrattenbestrijding aan de waterschappen dan resteert er een bedrag van bij benadering € 54,20 miljoen. Bij stortingen in de reserves ad € 31,86 miljoen gaat het in 2011 op hoofdlijnen om: - bijdrage aan de reserve ESFI € 9,39 miljoen - bijdrage aan de reserve RSP " 7,45 miljoen - bijdrage aan de reserve Provinciale Meefinanciering " 11,50 miljoen - bijdrage aan de reserve Leefbaarheid " 3,00 miljoen - bijdrage aan de reserve provinciale bijdrage bodemsanering " 0,50 miljoen - bijdrage aan de egalisatiereserve Grondwaterheffing " 0,01 miljoen In onderstaand schema zijn de lasten per programma naar de bovengenoemde categorieën ingedeeld. Omschrijving 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Leven en wonen in Groningen Ondernemend Groningen Bereikbaar Groningen Karakteristiek Groningen Schoon/Veilig Groningen Energiek Groningen Gebiedsgericht Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Bestuur Bedrijfsvoering 0. Algemene dekkingsmiddelen Bijdragen aan reserves Waarvan: - Personeelskosten - Materiële apparaatskosten
apparaats- programmakosten kosten 3.424,8 7.141,5 4.643,2 1.886,7 22.025,0 85.021,5 4.737,9 41.085,0 13.641,0 7.402,3 2.432,8 1.059,5 2.934,3 1.720,2 4.569,0 69.030,8 9.567,1 4.540,5 2.257,4 140,8 786,5 10.426,4 0,0 0,0 Totaal 71.018,9 229.455,2
(bedragen x € 1.000,--) kapitaaloverige bijdrage aan lasten lasten reserves 151,7 0,0 0,0 6.076,1 0,0 0,0 5.404,9 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 236,9 923,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 44,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 30.437,8 0,0 0,0 0,0 0,0 31.858,6 42.351,8 923,3 31.858,6
54.198,1 16.820,9 71.018,9
Begroting 2011 in één oogopslag
Totaal 10.718,1 12.606,0 112.451,4 45.822,8 22.203,6 3.492,2 4.654,5 73.644,1 14.107,7 2.398,2 41.650,7 31.858,6 375.607,8 54.198,1 16.820,9 71.018,9
15
1.2.3. Relatie tussen middelen 2011 en bestedingen 2011 per programma In het navolgende schema hebben wij een relatie gelegd tussen de bestedingen per programma en de herkomst van deze middelen. Omschrijving
Bestedingen 2011
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Leven en wonen in Groningen Ondernemend Groningen Bereikbaar Groningen Karakteristiek Groningen Schoon/Veilig Groningen Energiek Groningen Gebiedsgericht Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Bestuur Bedrijfsvoering 0. Algemene dekkingsmiddelen Bijdragen aan reserves Totaal Nog in te vullen begrotingsruimte 2011
10.718,1 12.606,0 112.451,4 45.822,8 22.203,6 3.492,2 4.654,5 73.644,1 14.107,7 2.398,2 41.650,7 31.858,6 375.607,8
Specifieke uitkeringen 0,0 0,0 77.767,1 28.702,1 112,0 0,0 0,0 42.377,0 0,0 0,0 0,0 148.958,2
(bedragen x € 1.000,--) De bestedingen worden bekostigd uit: Leges Overige Bijdragen uit baten reserves 0,0 166,0 2.042,8 0,0 119,7 310,0 145,4 1.221,4 953,3 0,0 0,0 5.231,7 395,0 405,9 527,7 0,0 0,0 0,0 0,0 253,3 0,0 0,0 17,5 662,5 0,0 47,7 0,0 0,0 1.380,9 0,0 0,0 1.522,1 19.869,4 1.000,0 540,4 5.134,5 30.597,5
8.437,5
Totaal, inclusief begrotingsruimte 2011
384.045,3
Algemene middelen 8.509,3 12.176,3 32.364,2 11.889,1 20.762,9 3.492,2 4.401,2 30.587,1 14.060,0 1.017,3 20.259,1 30.858,6 190.377,3 8.437,5
148.958,2
540,4
5.134,5
30.597,5
Waarvan: - Provinciefonds - Opbrengst opcentenheffing m.r.b. - Rentebaten, dividenden etc. Totaal algemene middelen
198.814,7 77.709,6 47.268,4 73.836,8 198.814,7
In onderstaande grafieken maken wij bovenstaande cijfers op een andere wijze inzichtelijk. Grafiek herkomst middelen per programma volgens begroting 2011 Uit deze grafiek blijkt dat met name de bestedingen op het terrein van Bereikbaar Groningen, Karakteristiek Groningen en Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur in belangrijke mate worden bekostigd uit de specifieke uitkeringen van het Rijk. Daarentegen worden de bestedingen op het terrein van Leven en wonen in Groningen, Ondernemend Groningen, Schoon/Veilig Groningen, Energiek Groningen, Gebiedsgericht, Bestuur en de bijdragen aan de reserves grotendeels bekostigd uit de algemene middelen. Deze algemene middelen worden vooral verkregen uit onze uitkering uit het Provinciefonds, de opbrengst opcentenheffing motorrijtuigenbelasting, rentebaten en dividenden.
16
Begroting 2011 in één oogopslag
Herkomst middelen 2011 per programma (bedragen x € 1.000,--) 120.000,0
100.000,0
Algemene middelen 80.000,0
Bijdragen uit reserves
60.000,0
Overige baten 40.000,0
Leges
20.000,0
9. Be st uu Be r dr ijf sv oe de rin kk g in gs Bi m jd i d ra de ge le n n aa n re se rv es
Specifieke uitkeringen
0. Al ge m en e
2.
1. Le ve n
en
wo ne n in O nd G ro er ni ne ng m en en d 3. G Be ro ni re ng ik en ba 4. ar Ka G ro ra ni kt ng er is en t 5. ie k Sc G ho ro ni on ng /V en ei lig G 6. ro En ni ng er en gi ek 8. W G ro el zi ni jn ng 7. ,s en G oc e bi ia e al d sg be er le id ich ,j t eu gd ,c ul tu ur
0,0
Grafiek bestemming middelen 2011 naar programma In deze grafiek is voor de vijf inkomstenbronnen aangegeven aan welk programma ze in 2011 naar verwachting zullen worden besteed. Hieruit blijkt dat de specifieke uitkeringen (€ 148,96 miljoen) en de algemene middelen (€ 190,38 miljoen) de belangrijkste dekkingsmiddelen zijn voor de bekostiging van de bestedingen op de verschillende beleidsterreinen. Verder komt de begrotingsruimte 2011 van € 8,44 miljoen vanuit de algemene middelen.
Bestemming middelen 2011 naar programma's (bedragen x € 1.000,--) 200.000 Bijdragen aan reserves
180.000
0. Algemene dekkingsmiddelen 160.000 Bedrijfsvoering 140.000
9. Bestuur
120.000
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 7. Gebiedsgericht
100.000
6. Energiek Groningen
80.000
5. Schoon/Veilig Groningen 60.000 4. Karakteristiek Groningen 40.000
3. Bereikbaar Groningen
20.000
2. Ondernemend Groningen 1. Leven en wonen in Groningen
0 Specifieke uitkeringen
Leges
Overige baten
Bijdragen uit reserves
Algemene middelen
Begroting 2011 in één oogopslag
17
Verdeling specifieke uitkeringen 2011 per programma (€ 148,96 miljoen)
28,45%
3. Bereikbaar Groningen
4. Karakteristiek Groningen
52,21% 0,08%
5. Schoon/Veilig Groningen
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
19,27%
Inzet algemene middelen 2011 per programma (€ 190,38 miljoen) 4,47% 6,40%
16,21%
1. Leven en wonen in Groningen 2. Ondernemend Groningen 3. Bereikbaar Groningen 17,00%
10,64%
4. Karakteristiek Groningen 5. Schoon/Veilig Groningen 6. Energiek Groningen 7. Gebiedsgericht
0,53%
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 6,25%
7,39%
9. Bestuur Bedrijfsvoering 10,91% 16,07% 2,31%
1,83%
0. Algemene dekkingsmiddelen Bijdragen aan reserves
1.2.5. Restant begrotingsruimte 2011-2014 De nog niet ingevulde begrotingsruimte bedraagt voor 2011 circa € 8,44 miljoen. Vanaf 2011 slaat deze ruimte mogelijk fors onder druk als er door het nieuwe kabinet aanvullende bezuinigingen op het Provinciefonds worden doorgevoerd. Elke € 100 miljoen, die aanvullend op het Provinciefonds wordt bezuinigd, kost onze provincie - op basis van de huidige verdeelsleutel - circa € 5,4 miljoen per jaar. .
18
Begroting 2011 in één oogopslag
Bij de behandeling van de voordracht Kaderstelling bezuinigingen (nr. 40/2009) op 31 maart 2010 heeft u een prioriteitsvolgorde voor de bestemming van meevallers/begrotingsruimte aangegeven. Van de begrotingsruimte 2011-2014 (gemiddeld € 10,1 miljoen per jaar) is conform het voorstel van uw Staten tenminste € 2,0 miljoen per jaar bestemd als flexibel budget. U heeft voorgesteld de overige ruimte voor 50% te bestemmen voor de aanvulling van het budget voor Provinciale Meefinanciering tot maximaal € 7 miljoen per jaar en 50% ter versterking van de vermogenspositie. Als het nieuwe kabinet eventueel besluit tot aanvullende bezuinigingen op het Provinciefonds of andere maatregelen die de provinciale financiën raken dan zal deze prioriteitstelling mogelijk niet (volledig) kunnen worden toegepast. In de Voorjaarsnota 2011 of zoveel eerder als mogelijk is zullen wij hierop terug komen. In onderstaande grafiek hebben wij de door uw Staten gewenste prioriteitsvolgorde voor de bestemming van meevallers/begrotingsruimte 2011-2014 zichtbaar gemaakt.
Prioriteitsvolgorde bij bestemming begrotingsruimte 2011-2014 (bedragen x € 1.000,--) 14.000
12.000
10.000 nog nader in te vullen begrotingsruimte 8.000
versterking vermogenspositie aanvulling Provinciale Meefinanciering tot maximaal € 7 miljoen per jaar flexibel budget van tenminste € 2 miljoen per jaar
6.000
4.000
2.000
0 2011
2012
2013
2014
Op de volgende pagina geven wij u een overzicht van de belangrijkste kerngegevens van onze provincie.
Begroting 2011 in één oogopslag
19
1.3. Kerngegevens begroting 2011 Omschrijving
Waarde
Lengte provinciale wegen (km)
587
Lengte provinciale fietspaden (km)
245
Lengte provinciale vaarwegen (km)
150
Lengte sloten (km)
720
Bermoppervlakte (ha)
425
Vaste bruggen, viaducten en tunnels
180
Beweegbare bruggen
76
Sluizen
14 538
Bushaltes Verkeersregelinstallaties
29
Tunnelgemalen
21
Oppervlakte land (ha) per 1-1-2010
232.577
Oppervlakte water (ha) per 1-1-2010
63.429
Aantal inwoners per 1-1-2010:
577.014
- waarvan jonger dan 20
128.414
- waarvan 20 tot en met 64 jaar
358.255
- waarvan 65 jaar en ouder
90.345
Aantal gemeenten
25 3
Aantal waterschappen (inclusief Wetterskip Fryslân) Per inwoner in euro’s:
651
- uitgaven 2011 - begrotingsruimte 2011
15 nihil
- langlopende leningen per 1-1-2011 - reserves en voorzieningen per 1-1-2011
1.359
- uitkering Provinciefonds 2011
135 82
- opbrengsten opcenten motorrijtuigenbelasting 2011
1.4. Samenstelling Provinciale Staten De zetelverdeling in Provinciale Staten ziet er sinds maart 2007 als volgt uit: Partij
Zetels
Partij van de Arbeid (PvdA)
12
Christen Democratisch Appèl (CDA)
9
Socialistische Partij (SP)
7
Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD)
5
ChristenUnie (CU)
4
GroenLinks (GL)
3
Partij voor het Noorden (PvhN)
1
Democraten 66 (D66)
1
Partij voor de Dieren (PvdD)
1 43
Totaal
20
Begroting 2011 in één oogopslag
Deel 2. Programmabegroting 2011 Programmaplan 2011-2014 beschrijving per programma
Programmaplan 2011-2014
21
22
Programmaplan 2011-2014
INHOUDSOPGAVE Deel 2. Programmaplan 2011-2014 Inleiding…………………………………………………………………………………………..
25
1. Leven en wonen in Groningen…….……………………………………………………… Wonen en leefbaarheid.………………………………………………………………………
29 33
2. Ondernemend Groningen…………………………………………………………………. Bedrijvigheid………………………………………………………………………………….. Landbouw ……………………..……………………………………………………………… Recreatie en toerisme………………………………………………………………………..
39 43 49 53
3. Bereikbaar Groningen………..……………………………………………………………. Mobiliteit en infrastructuur..………………………………………………………………….
57 61
4. Karakteristiek Groningen…………….……………………………………………………. Natuur en landschap..……………………………………………………………………….. Programma Landelijk Gebied (PLG)………………………………………………………..
67 71 75
5. Schoon/Veilig Groningen……………………….…………………………………………. Water……….………………………………………………………………………………….. Milieu…………………………………………………………………………………………… Risicobeleid/Veiligheid….……………………………………………………………………..
81 87 91 95
6. Energiek Groningen………………………………………………………………………… Energie en klimaat.……………………………………………………………………………
99 103
7. Gebiedsgericht………………………………………………………………………………. POP/Gebiedsgericht…………………………………………………………………………..
109 115
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur………………………………………………….. Sociaal beleid………………….……………………………………………………………… Jeugd………………………………………………………………………………………….. Cultuur en media……….……………………………………………………………………..
117 121 125 129
9. Bestuur………………………………………………………………………….……………. Provinciale Staten (Statenbegroting)………………………..…………………………….. Overige bestuursorganen.………………………………………………………………….. Bestuurlijke samenwerking…..……………………………………………………………… Communicatie………..………………………………………………………………………..
133 139 143 147 151
0. Overzicht algemene dekkingsmiddelen..………………………………………………. Algemene dekkingsmiddelen……………………………………………………………….. Onvoorziene uitgaven………………………………………………………………………..
155 156 162
Programmaplan 2011-2014
23
24
Programmaplan 2011-2014
Inleiding In dit deel van de Programmabegroting 2011 wordt bij elk programma en de daarbinnen te onderscheiden thema's een beschrijving gegeven van het voorgenomen beleid aan de hand van de vragen: • Wat willen wij bereiken (beleid en doelen op termijn)? • Wanneer (wanneer gereed)? • Wat gaan we daarvoor doen (activiteiten/resultaten)? • Wat mag het kosten (middelen)? De opzet van de begroting 2011 is in grote lijnen dezelfde als die van de begroting 2010. In de begroting 2010 is vorig jaar, met uitzondering van het overzicht Algemene dekkingsmiddelen, voor de uitwerking van de thema's binnen de programma's een nieuw stramien ingevoerd. De totale begroting van lasten en baten heeft in 2011 een geraamde omvang van ongeveer € 384.045.300,--. Een belangrijk deel van deze middelen is vastgelegd voor uitgaven binnen de verschillende programma's. In 2011 verwachten wij bij volledige realisering van de vanaf 2011 voorgenomen bezuinigingen een begrotingsruimte van circa € 8,44 miljoen. Doordat de omvang van de bezuinigingen geleidelijk aan oploopt van circa € 7,1 miljoen in 2011 naar circa € 28,0 miljoen in 2014 kan het hoofd worden geboden aan de financiële gevolgen van de vastgestelde rijksbezuiniging van € 300 miljoen op het Provinciefonds. De begrotingsruimte varieert in de jaren 2012 tot en met 2014 volgens de huidige inzichten tussen € 8,7 en € 12,6 miljoen. Bij de behandeling van de voordracht Kaderstelling bezuinigingen (nr. 40/2009) op 31 maart 2010 heeft u een prioriteitsvolgorde voor de bestemming van meevallers/begrotingsruimte aangegeven. Wanneer wij de door u aangegeven prioriteitsvolgorde op de nu berekende begrotingsruimte 2011-2014 loslaten dan ontstaat het volgende beeld.
Prioriteitsvolgorde bij bestemming begrotingsruimte 2011-2014 (bedragen x € 1.000,--) 14.000
12.000
10.000 nog nader in te vullen begrotingsruimte 8.000
versterking vermogenspositie aanvulling Provinciale Meefinanciering tot maximaal € 7 miljoen per jaar flexibel budget van tenminste € 2 miljoen per jaar
6.000
4.000
2.000
0 2011
2012
2013
2014
Van deze begrotingsruimte (gemiddeld € 10,1 miljoen in de periode 2011 tot en met 2014) is conform het voorstel van uw Staten tenminste € 2,0 miljoen bestemd als flexibel budget. U heeft voorgesteld de overige ruimte voor 50% aan te wenden ter aanvulling van het budget voor Provinciale Meefinanciering tot maximaal € 7 miljoen per jaar en 50% ter versterking van de vermogenspositie. Als het nieuwe kabinet eventueel besluit tot aanvullende bezuinigingen op het Provinciefonds of andere maatregelen die de provinciale financiën raken dan zal deze prioriteitstelling mogelijk niet (volledig) kunnen worden toegepast. In de Voorjaarsnota 2011 of zoveel eerder als mogelijk is zullen wij hierop terug komen.
Programmaplan 2011-2014
25
In deel 4 van deze Programmabegroting gaan wij nader in op de herkomst en bestedingen van de provinciale middelen. In onderstaande grafieken hebben wij inzichtelijk gemaakt, waar de provinciale middelen in 2011 in hoofdlijnen vandaan komen en hoe deze middelen naar verwachting aan de verschillende programma's zullen worden besteed. Op die manier krijgt u een globaal beeld van de onderlinge verhoudingen bij de inzet van provinciale middelen per programma in 2011.
Middelen 2011 7,97%
1,34%
20,23%
19,23%
0,14% 12,31% 38,79%
1. Uitkering Provinciefonds 2. Specifieke uitkeringen 3. Opcenten motorrijtuigenbelasting 4. Leges en andere heffingen 5. Bespaarde rente/dividenden 6. Overige baten 7. Reserves
Bestedingen 2011 2,85%
8,48%
3,36%
11,09% 0,64% 29,94%
3,76%
19,61% 1,24% 0,93%
5,91%
1. Leven en wonen in Groningen 3. Bereikbaar Groningen 5. Schoon/Veilig Groningen 7. Gebiedsgericht 9. Bestuur 0. Overzicht algemene dekkingsmiddelen
12,20%
2. Ondernemend Groningen 4. Karakteristiek Groningen 6. Energiek Groningen 8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Paragraaf bedrijfsvoering Reserves
De percentages in deze grafiek wijken af van die in de provinciale informatiepagina over de begroting 2011, omdat in bovenstaande grafiek het begrotingssaldo 2011 van ca. € 8,44 miljoen niet is meegeteld bij het totaal van de uitgaven voor 2011 (bij het onderdeel algemene dekkingsmiddelen).
26
Programmaplan 2011-2014
In meerjarig perspectief en in absolute zin ziet de onderlinge verhouding er als volgt uit.
Bestedingen 2011-2014 (bedragen x € 1.000,--) 140.000 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0 2011
2012
1. Leven en wonen in Groningen 3. Bereikbaar Groningen 5. Schoon/Veilig Groningen 7. Gebiedsgericht 9. Bestuur 0. Overzicht algemene dekkingsmiddelen
2013
2014
2. Ondernemend Groningen 4. Karakteristiek Groningen 6. Energiek Groningen 8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Paragraaf bedrijfsvoering Reserves
Programmaplan 2011-2014
27
28
Programmaplan 2011-2014
1. Leven en wonen in Groningen Inleiding Het programma Leven en wonen in Groningen bestaat uit het thema Wonen en leefbaarheid. Dit programma richt zich op het creëren van een ruim en gevarieerd aanbod aan woningen en woonmilieus dat voldoet aan de woonbehoefte van de (potentiële) inwoners, rekening houdend met de achterblijvende ontwikkeling van de woningbehoefte als gevolg van een stagnerende groei van de bevolking in bepaalde regio's. Ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid in zowel de steden als de dorpen zijn hierbij van groot belang. Onder dit programma vallen ook de ruimtelijke ordening en ontwikkeling. Het gaat hierbij om het ontwikkelen en uitvoeren van het provinciale beleid voor de fysieke omgeving, inbreng van dit beleid in het rijks- en SNN-beleid en zorg dragen voor doorwerking in de gemeentelijke plannen. Actief bijdragen aan de realisering van ruimtelijke projecten van regionale betekenis op basis van een geïntegreerde gebiedsgerichte aanpak en in samenwerking met gemeenten, marktpartijen en de bewoners van het gebied.
Na een korte introductie van het beleid en de beleidsontwikkelingen van dit programma, worden de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen voor 2011 toegelicht. Daarna volgt een beknopt totaaloverzicht van het beleid van het programma. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het financiële meerjarenoverzicht. Bij de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen gaat het om: 1. Opvangen gevolgen bevolkingskrimp 2. Speciale aandachtsgebieden ruimtelijke kwaliteit
Het aandeel van dit programma in de totale begroting 2011 bedraagt 2,85%.
Lasten Leven en wonen in Groningen 2011-2014 per thema (bedragen x € 1.000,--) 11.000 10.500 10.000
Wonen en leefbaarheid
9.500 9.000 2011
2012
2013
2014
Leven en wonen in Groningen
29
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar:
Recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2011
(bedragen x € 1.000,--) 2012 2013
2014
1. Leven en wonen in Groningen a. Wonen en leefbaarheid - lasten - baten saldo van lasten en baten
Saldo leven en wonen in Groningen Nader toe te delen bezuinigingen Saldo inclusief bezuinigingen
10.718 166 10.552
9.741 140 9.601
9.751 114 9.637
9.647 88 9.560
10.552
9.601
9.637
9.560
-20
-65
-130
-228
10.532
9.536
9.506
9.331
Hierna wordt het thema Wonen en leefbaarheid beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
30
Leven en wonen in Groningen
Beleid en beleidsontwikkeling Thema Wonen en leefbaarheid De provincie is verantwoordelijk voor een goede provinciale ruimtelijke ordening en houdt bij de ontwikkeling en uitvoering van het beleid rekening met de hoofddoelstelling en de drie centrale uitgangspunten van het provinciale omgevingsbeleid (POP). De hoofddoelstelling van ons provinciale omgevingsbeleid is: Duurzame ontwikkeling, voldoende werkgelegenheid en een voor mens en natuur leefbaar Groningen met behoud en versterking van de kwaliteiten van de fysieke omgeving, waarbij toekomstige generaties voldoende mogelijkheden houden om zich te ontplooien. De drie centrale uitgangspunten zijn: 1. Werken aan een duurzame leefomgeving 2. Eigen karakter handhaven en versterken 3. Sterke steden en vitaal platteland Uit onderzoek blijkt dat er sprake is van een flinke daling in de woningbehoefte ten opzichte van eerdere prognoses. De woningbehoefteontwikkeling is regionaal van karakter. De regio Groningen-Assen groeit minder hard dan verwacht. De geringere vraag naar woningen en de vergrijzing en ontgroening hebben vooral in de Eemsdelta, Oost-Groningen en De Marne invloed op het voorzieningenniveau en de leefbaarheid. Wij willen in verband hiermee beleid en instrumenten ontwikkelen (transformatie van de woningvoorraad, nieuwbouw, concentratie in stedelijke centra en stedelijke ontwikkeling). Ruimtelijke kwaliteit Het versterken van het eigen karakter van onze provincie is een centraal uitgangspunt van ons omgevingsbeleid. We willen de kernkarakteristieken, in samenwerking met gemeenten, waterschappen, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden beschermen, beheren en waar mogelijk versterken. Dit betekent dat vanaf het begin alle ruimtelijke ontwikkelingen als een integrale ontwerpopgave gestuurd en begeleid moeten worden. Het gaat daarbij om ontwikkelingen samenhangend met groei of krimp, de provinciale gebiedsopgaven, woningbouw, windturbineparken, bedrijventerreinen, infrastructuur, landbouwactiviteiten en natuurontwikkeling. Wij willen onze doelen bereiken door middel van onderlinge uitwisseling van deskundigheid, advisering, ontwerp en soms ook door (co)financiering van provinciaal relevante voorbeeldprojecten en ontwerpvisies. We stimuleren daarmee tevens een kwalitatief goede uitvoering van de landschapsontwikkelingsplannen (LOP's) in de regio's Noord en Oost en de opgaven die in het Landschappelijk Raamwerk Westerkwartier in de regio West en het project Regiopark zijn gedefinieerd. Wij ondersteunen initiatieven voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, zowel voor het bebouwd als het buitengebied. Primair richten we ons op de provinciale ruimtelijke projecten en processen. Secundair op projecten en processen van derden, waaronder Rijk/IPO en Groninger gemeenten. Wij kunnen bijvoorbeeld een financiële bijdrage leveren aan ondermeer gemeentelijke structuurvisies, identiteitsstudies en voorbeeldprojecten, juist met het oog op het provinciale belang van een goede kwaliteit van deze visies. We geven met ons ruimtelijk kwaliteitsbeleid ook invulling aan het landelijke programma Mooi Nederland en het IPO-programma Expeditie Mooi om verrommeling van ons landschap tegen te gaan. Verder leveren wij een bijdrage aan het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). Doel van het MIRT is om meer samenhang te brengen in investeringen in grote ruimtelijke projecten, infrastructuur en (openbaar) vervoer.
Leven en wonen in Groningen
31
32
Leven en wonen in Groningen
Wonen en leefbaarheid Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Opvangen gevolgen bevolkingskrimp Beleid en doelen op 'Krimp' is een structurele afname van de bevolking. De oorzaak daarvan is termijn gelegen in twee processen die zich gelijktijdig voltrekken: • de demografische verandering in omvang en samenstelling van de bevolking (afname van geboorte en immigratie); • vertrek van huishoudens uit perifere gebieden en trek naar steden en plaatsen met voorzieningen. Weliswaar krijgen grote delen van Nederland de komende decennia te maken met teruglopende bevolkingsaantallen, maar de 'krimp' in delen van Groningen (Oost-Groningen, Eemsdelta en de Marne) is van een andere orde. De forse bevolkingsdaling en terugloop van het aantal huishoudens heeft hier nog veel ingrijpendere gevolgen voor de woningvoorraad en het voorzieningenniveau. De provincie tracht de negatieve effecten van deze ontwikkelingen te beperken. Prognose Eemsdelta: • daling aantal inwoners tussen 2008-2040: 25%; (in Delfzijl naar verwachting 50% doordat als gevolg van de vergrijzing het aantal sterftegevallen het aantal geboortes overtreft); • daling aantal huishoudens tussen 2008-2040: 17%. Prognose Oost-Groningen: • daling bevolking tussen 2008-2040: 13%; • daling huishoudens tussen 2008-2040: 6%. Prognose gemeente De Marne: • daling bevolking tussen 2008-2040: 25%; • daling huishoudens tussen 2008-2040: 11%. Daarmee vormen de drie gebieden de zwaarste krimpregio's van Nederland. Gevolgen: De 'krimp' voltrekt zich geleidelijk, maar de gevolgen kunnen zeer ingrijpend zijn voor de bevolking van deze gebieden: • Leegstand van woningen in het niet aantrekkelijke deel van de huur- en koopsector. Daardoor ontstaat verpaupering en verloedering van de woonomgeving. Corporaties blijven met leegstaande huurwoningen zitten en particulieren kunnen hun huis niet meer verkopen of verliezen een groot deel van de waarde op hun woning. • Segregatie van bevolkingsgroepen. Met name de ouderen en ook mensen met minder geld blijven achter. De beschikbaar komende huurwoningen trekken kwetsbare huishoudens van elders aan, waardoor de segregatie wordt versterkt. • Afname van de beroepsbevolking, problemen bij vervulling van bepaalde vacatures. • Verschraling van het voorzieningenniveau. Te denken valt aan minder scholen door terugloop van het aantal leerlingen, minder (para)medische en zorgvoorzieningen en minder winkels. Mensen moeten langere afstanden afleggen om elders voorzieningen te bezoeken. • Terugval ruimtelijke kwaliteit. Leegstand en zeker concentratie van leegstand heeft snel een verpauperend effect. • De omvang, aard en gevolgen van de krimp verschillen per gebied.
Leven en wonen in Groningen
33
Activiteiten/resultaten in planjaar 2011 Wanneer gereed Middelen
Doel van ons beleid: In samenwerking met alle partijen uit de genoemde krimpregio's (gemeenten, corporaties, schoolbesturen, etc.) willen wij de ingrijpende demografische veranderingen accommoderen door te investeren in een aantrekkelijk woon-, werk- en leefklimaat. Op 18 mei 2010 hebben wij het Provinciaal Actieplan Bevolkingsdaling Kijk op Krimp in concept vastgesteld. Volgens planning wordt dit actieplan op 17 november 2010 definitief door Provinciale Staten vastgesteld. Dit actieplan houdt onder andere in: • ontwikkelen van drie regionale woon- en leefbaarheidsplannen: Eemsdelta, Oost-Groningen en De Marne; • uitvoeren van drie experimenten in samenwerking met het Rijk: 1. goedkope koop Oost-Groningen; 2. planningssystematiek Woon- en Leefbaarheidsplan Eemsdelta; 3. geïntegreerde kindvoorziening op het Groninger platteland. • uitvoeren van overige experimenten waaronder het waarborgen van zorgvoorzieningen in de regio, in stand houden van het onderwijsaanbod en het bevorderen van ondernemerschap; • het aangaan van strategische samenwerking met het Rijk, de provincies Zeeland en Limburg, Noord-Nederland en Europa. • uitvoeren Provinciaal Actieplan Bevolkingsdaling Kijk op Krimp; • periodieke rapportage aan Provinciale Staten over de stand van zaken en resultaten van de uitvoering van het Actieplan Bevolkingsdaling. N.v.t. Bij de Voorjaarsnota 2010 is voor 2011 een bedrag van € 155.000,- voor cofinanciering van gemeentelijke woon- en leefbaarheidsplannen beschikbaar gesteld ten laste van de reserve Leefbaarheid.
Speciale aandachtsgebieden ruimtelijke kwaliteit Beleid en resultaten Versterken van het eigen karakter van onze provincie met als resultaat: op termijn • beschermen, beheren en waar mogelijk versterken van de kernkarakteristieken; • begeleiden ruimtelijke transformatie veroorzaakt door krimpprocessen; • minder verrommeling; • goede en integrale provinciale, regionale en lokale plannen, die bijdragen aan de versterking van de verschillende kernkarakteristieken; • goede deeluitwerkingen en uitvoeringsplannen in de verschillende regio's, regionaal en lokaal; • goede en integrale gebiedsontwerpen en wegontwerpen. Zie Nota Provinciaal Bouwheerschap in de provincie Groningen: Ruimte in kwaliteit, kwaliteit in ruimte en het Uitvoeringsprogramma POP ruimtelijke kwaliteit. Resultaten/Activiteiten • In het kader van Expeditie Mooi integreren van Eo Weijersprijsvraag in planjaar 2011 'Krimp, energietransitie en ruimtelijke kwaliteit' in de Eemsdelta en samen met Drenthe in de Veenkoloniën; • adviseren over schaalvergroting agrarische bouwblokken met als doel het voorkomen van (kleinschalige) verrommeling; • ondersteunen gemeenten met stedenbouwkundige en landschapsarchitectonische kennis via steunpunt Libau; • het beperkt (beleidsarm) aanpassen van de provinciale omgevingsverordening op basis van de ervaringen (een jaar na de inwerkingtreding van de omgevingsverordening). e Wanneer gereed Eo Wijersprijsvraag 1 fase gereed in 2011. Middelen Budget provinciaal bouwheerschap: € 382.800,-- per jaar (2008-2011), gebieds- en projectbudgetten. Daarnaast is bij de VJN2010 voor de jaren 2011 (en 2012) een bedrag van € 200.000,-- beschikbaar gesteld ter ondersteuning van de gemeenten via Libau.
34
Leven en wonen in Groningen
Totaaloverzicht beleid van programma Leven en wonen in Groningen, thema Wonen en leefbaarheid Ruimtelijke ontwikkeling (productgroep 9101): Ontwikkelen van strategisch ruimtelijk beleid en bevorderen van een optimale integrale afweging bij het maken van keuzen voor de inrichting van de fysieke omgeving. Initiëren, begeleiden, faciliteren van gebiedsontwikkelingsprojecten. Handhaven en versterken kernkarakteristieken van de provincie. Samenwerken met andere overheden (Rijk, SNN en gemeenten) en ook met private partijen. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Speciale aandachtsgebieden ruimtelijke kwaliteit. Realisatie ruimtelijk beleid (productgroep 9102): Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de provincie verantwoordelijk voor een goede provinciale ruimtelijke ordening. De hoofdzaken van het daartoe te voeren beleid zijn vastgelegd in het POP 2009-2013. In het POP en het daarbij behorende Uitvoeringsprogramma is aangegeven met gebruikmaking van welke instrumenten het beleid gerealiseerd gaat worden: bestemmingsplannen en projectbesluiten van gemeenten worden begeleid en beoordeeld op provinciale ruimtelijke belangen zoals omschreven in het POP en de Provinciale Omgevingsverordening; advisering aan gemeenten, indienen zienswijzen, en zo nodig beroep instellen dan wel een aanwijzing gegeven; verlenen van ontheffingen op grond van de Provinciale Omgevingsverordening; opstellen provinciale inpassingsplannen. Bouwen en wonen (productgroep 9201): In Groningen streven we naar een kwalitatief hoog woningaanbod dat alle Groningers, ongeacht het inkomen, voldoende keuzemogelijkheden biedt. We streven ook naar het verhogen van de kwaliteit van het stedelijke gebied. Dit doen we in de brede context van leefbaarheid en duurzaamheid. Concreet komt het neer op het ontwikkelen en uitvoeren van provinciaal beleid voor de woningbouw en voor stedelijke vernieuwing (ISV). Voor gebieden die te maken krijgen met een bevolkingsdaling geven wij extra aandacht aan herstructurering van de sociale sector en voor een kwaliteitsslag in de goedkope koopwoningvoorraad. Vanuit onze toezichthoudende functie richting gemeenten zien wij erop toe dat statushouders (verblijfsgerechtigde asielzoekers) zo snel mogelijk gehuisvest worden. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke beleidsonderdeel Opvangen gevolgen bevolkingskrimp.
Leven en wonen in Groningen
35
Tabel 1.1. Lasten en baten programma Leven en wonen in Groningen, thema Wonen en leefbaarheid (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2011 2009 2010 na 2012 2013 2014 wijziging Actueel belangrijke projecten en activiteiten 9201 Opvangen gevolgen bevolkingskrimp 9101 Speciale aandachtsgebieden Ruimtelijke kwaliteit Totaal lasten belangrijke projecten en activiteiten Bezuinigingen subsidies 9101 Ned./Duitse cie. RO 9102 Diverse contributies Totaal bezuinigingen subsidies Overige onderdelen bestaand beleid 9101 Ruimtelijke ontwikkeling 9102 Realisatie ruimtelijk beleid 9201 Bouwen en wonen Totaal lasten overige onderdelen bestaand beleid Totaal lasten
36
155
155
p.m.
p.m.
p.m.
292
248
443
435
227
218
292
403
598
435
227
218
-1 -1
-1 -1
-1 -1
-1 -1
0
0
-1
-1
-1
-1
37.451 1.311 5.988
3.840 1.585 5.874
3.957 1.373 4.792
3.981 1.437 3.888
4.006 1.505 4.013
4.043 1.577 3.811
44.749
11.298
10.122
9.307
9.525
9.430
45.042
11.701
10.718
9.741
9.751
9.647
Leven en wonen in Groningen
BATEN
Actueel belangrijke projecten en activiteiten 9201 Opvangen gevolgen bevolkingskrimp 9101 Speciale aandachtsgebieden Ruimtelijke kwaliteit Totaal baten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 9101 Ruimtelijke ontwikkeling 9102 Realisatie ruimtelijk beleid 9201 Bouwen en wonen Totaal baten overige onderdelen bestaand beleid Totaal baten Saldo thema Wonen en leefbaarheid Nog nader toe te delen bezuinigingen 0600 Apparaatskosten 0600 Overige programmakosten Totaal nog nader toe te delen bezuinigingen
rekening 2009
(bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming begroting begroting 2011 2010 na 2012 2013 2014 wijziging
17 17
0
0
0
0
0
5.033 0 4.972
192 0 4.561
166 0 0
140 0 0
114 0 0
88 0 0
10.005
4.753
166
140
114
88
10.022
4.753
166
140
114
88
35.020
6.948
10.552
9.601
9.637
9.560
-18 -2
-36 -29
-73 -58
-128 -101
-20
-65
-130
-228
0
0
Toelichting: 9201: De daling vanaf 2010 heeft te maken het geleidelijk aflopen van de middelen ISV, die vanaf 2011 via het Provinciefonds worden ontvangen.
Leven en wonen in Groningen
37
38
Leven en wonen in Groningen
2. Ondernemend Groningen Inleiding Het programma Ondernemend Groningen bestaat uit de thema's: 1. Bedrijvigheid 2. Landbouw 3. Recreatie en toerisme Dit programma richt zich op een versterkte duurzame groei van economie en werkgelegenheid in combinatie met behoud en versterking van de fysieke omgeving. Hierbij gaat het o.a. om een optimaal vestigingsklimaat voor bedrijven met een goede kennisinfrastructuur, innovatiemogelijkheden, een goed functionerende arbeidsmarkt en een goede bereikbaarheid. De sector recreatie en toerisme levert een belangrijke bijdrage aan de werkgelegenheid en aan (het in stand houden van) de leefbaarheid van het platteland. Dat geldt ook voor de bestrijding van de negatieve gevolgen van de krimp. In het kader van de discussie rondom de voorgenomen bezuinigingen zijn de thema's Bedrijvigheid, Landbouw en Recreatie en toerisme onderwerp van bespreking geweest: - Op het terrein van Bedrijvigheid zal de komende jaren het accent van de bezuinigingen met name op de apparaatskosten liggen, waardoor de inzet op een duidelijk bescheidener niveau zal gaan plaatsvinden, waarbij een deel van de huidige taken niet meer uitgevoerd kan worden. - Landbouw zal voor 2011 nog deel uit maken van het programma Ondernemend Groningen. In de begroting 2012 en 2013 zal dit thema worden opgenomen binnen het Programma Landelijk Gebied (PLG). De activiteiten zullen echter worden afgebouwd. - Recreatie en toerisme blijft opgenomen in het programma Ondernemend Groningen en met ingang van de begroting 2012 zal het worden geïntegreerd in het thema Bedrijvigheid. Vanaf 2012 zal, als gevolg van de bezuinigingen en het terugdringen van de formatie van 3,5 tot ca. 1 fte, de invulling van het thema Recreatie en toerisme geminimaliseerd worden. Na een korte introductie van het beleid en de beleidsontwikkeling van dit programma, worden de actueel belangrijke beleidsonderdelen en projecten voor 2011 toegelicht. Daarna volgt een beknopt totaaloverzicht van het beleid dat deel uitmaakt van het programma. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het financiële meerjarenoverzicht. Bij de actueel belangrijke beleidsonderdelen en projecten gaat het om: 1. Herstructureringsprogramma bedrijventerreinen 2. Hoofdstad van de Smaak
Het aandeel van dit programma in de totale begroting 2011 bedraagt 3,36%.
Lasten Ondernemend Groningen 2011-2014 per thema (bedragen x € 1.000,--) 12.000 10.000 8.000
Bedrijvigheid
6.000 4.000
Landbouw Recreatie en toerisme
2.000 0 2011
2012
2013
2014
Ondernemend Groningen
39
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
Recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2011
(bedragen x € 1.000,--) 2012 2013
2014
2. Ondernemend Groningen a. Bedrijvigheid - lasten - baten saldo van lasten en baten
10.855 15.222 -4.367
10.860 17.325 -6.465
10.640 17.731 -7.092
10.920 18.039 -7.120
b. Landbouw - lasten - baten saldo van lasten en baten
458 0 458
475 0 475
492 0 492
510 0 510
c. Recreatie en toerisme - lasten - baten saldo van lasten en baten
1.293 5 1.288
1.240 5 1.235
1.288 5 1.283
1.339 5 1.334
-2.621
-4.756
-5.316
-5.276
-206
-546
-1.032
-1.911
-2.827
-5.301
-6.349
-7.187
Saldo Ondernemend Groningen Nader toe te delen bezuinigingen Saldo inclusief bezuinigingen
Hierna worden de afzonderlijke thema's beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
40
Ondernemend Groningen
Beleid en beleidsontwikkeling Thema Bedrijvigheid Ondanks de economische recessie waar we stevig mee geconfronteerd zijn blijven we in noordelijk verband streven naar het samengaan van economie en omgeving. Dat wil zeggen een versterkte duurzame groei van economie en werkgelegenheid in combinatie met behoud en versterking van de fysieke omgeving. Voorwaarden hiervoor zijn een optimaal vestigingsklimaat voor bedrijven met een goede kennisinfrastructuur, innovatiemogelijkheden, een goed functionerende arbeidsmarkt, sterke clusters van samenwerkende bedrijven en kennisinstellingen en een gedifferentieerd aanbod van bedrijventerreinen en kantoorlocaties die goed bereikbaar zijn. Wij willen hier met onze activiteiten aan bijdragen. Verder willen we vanuit een zuinig en duurzaam ruimtegebruik bestaande bedrijventerreinen optimaal benutten en zo nodig herstructureren voordat nieuwe terreinen worden ontwikkeld. Uitvoering zal mede plaatsvinden in het kader van het Convenant Bedrijventerreinen. Onze aanpak van het arbeidsmarktbeleid is nader uitgewerkt in het Actieprogramma arbeidsmarkt 2008-2012. Leidraad bij de ontwikkeling en ondersteuning van projecten is het provinciale innovatie- en speerpuntenbeleid, waarin als belangrijkste speerpuntsectoren zijn opgenomen: Energy Valley en Life Sciences/Healthy Ageing. Naast de (verdere) uitvoering van de beleidsvoornemens uit het collegeprogramma, zullen de activiteiten in het teken staan van de ontwikkeling van plannen en projecten waarvoor middelen kunnen worden ingezet uit het convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL). Ook krijgt de invulling van het IAG-3 en de (eventuele) opvolger van Koers Noord aandacht. Thema Landbouw In het kader van de bezuinigingen zullen we wij onze activiteiten op het gebied van de landbouw reduceren maar ook anders inzetten. We zullen de agrarische sector vanuit een algemene beleidsvisie benaderen, in dat verband zal landbouw tot en met 2013 onderdeel uit gaan maken van het Programma Landelijk Gebied (PLG). Dit houdt niet in dat daarna de inzet voor de agrarische sector ook wordt beëindigd. Afhankelijk van het specifieke aspect of onderdeel zal worden bekeken of en waar dat aspect of onderdeel van het thema landbouw wordt ondergebracht, rekening houdend met de betekenis van de sector voor het landelijk gebied. We blijven ons richten op verdere verbetering en structuurversterking van de productiefactoren grond en water, waarbij de landinrichting een belangrijk instrument zal zijn. Daarnaast zal onze inzet gericht zijn op innovatieve en verduurzaming van de gangbare en biologische landbouw, agribusiness en visserij. Tevens streven wij naar kennisvergroting in de gangbare landbouw en zullen wij productiewijzen zoals biologische landbouw en nieuwe teelten stimuleren. Thema Recreatie en toerisme Wij verwachten dat de verdere ontwikkeling van de sector toerisme en recreatie een bijdrage zal leveren aan de versterking van de werkgelegenheidssituatie en aan (het in stand houden van) de leefbaarheid van het platteland in het algemeen en aan het bestrijden van de negatieve gevolgen van de krimp in het bijzonder. Het toeristische bedrijfsleven moet ruimte behouden om te investeren in nieuwe ontwikkelingen. Wij willen daarin een stimulerende (echter door de bezuinigingen op een duidelijk bescheidener niveau) rol spelen. De hoofdlijnen van ons beleid op het gebied van toerisme en recreatie hebben wij beschreven in het POP. Ons beleid is gericht op: - het bieden van ruimte voor het toeristisch bedrijfsleven; - het in stand houden en het realiseren van routestructuren voor wandelaars, fietsers en watersporters; - het vergroten van de aantrekkelijkheid van Groningen door een krachtige culturele profilering; - het voeren van een eigentijdse, goed doordachte toeristische promotie en marketing. Op weg naar 2012 zullen wij, als gevolg van de bezuinigingen, nadere keuzes moeten maken binnen bovengenoemd beleid. In lijn met de moties van PS zal aan promotie en cofinanciering van (kleinschalige) toeristisch-recreatieve projecten prioriteit worden gegeven. Op het gebied van toeristische promotie voert Marketing Groningen voor ons een meerjarig activiteitenplan uit. Daarnaast wordt door deze organisatie tot en met 2012 een vervolg gegeven aan de toeristische mediacampagne, waarvan het uitzenden van tv-commercials op landelijke zenders, innovatieve internetmarketing en een campagne gericht op Duitsland onderdelen zijn.
Ondernemend Groningen
41
42
Ondernemend Groningen
Bedrijvigheid Actueel belangrijke beleidsactiviteiten en projecten Herstructureringsprogramma bedrijventerreinen Beleid en doelen Wij voeren een restrictief beleid voor aanleg van nieuwe en uitbreiding van op termijn bestaande bedrijventerrein. Aanleg en uitbreiding van bedrijventerreinen is alleen mogelijk als dit plaatsvindt binnen de in het POP opgenomen zoekgebieden en onder de voorwaarden dat de SER-ladder wordt toegepast en de behoefte aan bedrijventerrein wordt aangetoond. We geven hiermee ook invulling aan het landelijke programma Mooi Nederland om verrommeling van ons landschap tegen te gaan. (Zie ook programma Leven en wonen in Groningen.) Als gevolg van het stringente bedrijventerreinbeleid en de ondertekening van het Convenant Bedrijventerreinen eind 2009 begint het provinciaal beleid zich te wijzigen. De provincie kiest voor een benadering van de gemeenten in samenwerkende regio's. Doel hiervan is dat door regionaal samenwerkende gemeenten afstemming plaatsvindt naar het aanbod en de kwaliteit in de ontwikkeling en uitgifte van bedrijventerreinen. Op grond van de lange termijn behoefte stellen regio's plannen op waarmee in voldoende mate op de marktvraag wordt ingespeeld. De komende jaren leggen wij het accent op revitalisering van de bestaande terreinen. Een deel van het bestaande bedrijventerrein in onze provincie is verouderd en daardoor minder aantrekkelijk voor vestiging of uitbreiding van bedrijven. Door het revitaliseren van deze verouderde terreinen kan de betreffende ruimte opnieuw geschikt worden gemaakt als bedrijventerrein. Wij ondersteunen revitaliseringprojecten, onder meer met subsidies, om de kwaliteit (landschappelijke inrichting; parkmanagement; duurzaamheid e.d.) van verouderde bedrijventerreinen te verbeteren. Een nieuwe opgave vormt de leegstand van grote individuele industriële bedrijfslocaties, die vaak bij woongebieden liggen. Ook deze locaties moeten worden gerevitaliseerd of moeten een nieuwe functie krijgen. Doelen: Voldoende bedrijventerrein bestaande uit de volgende onderdelen: • behoefte en aanbod bedrijventerreinen; • duurzame inrichting van (bestaande) bedrijventerreinen. Activiteiten en resultaten in planjaar
1. De herstructureringsopgave voor de provincie Groningen wordt voor de periode t/m 2013 geschat op 250 ha. Gezien de beschikbare middelen kunnen wij vooralsnog slechts een klein deel aanpakken. In 2011 worden de projecten die onderdeel uit maken van het provinciaal herstructureringsprogramma geconcretiseerd en zo mogelijk zal een begin worden gemaakt met de uitvoering van het programma; 2. actueel overzicht in jaarrapportages van kwalitatieve en kwantitatieve behoefte en voorraad aan bedrijventerreinen (monitoring); 3. uitvoering, nadere uitwerking en op termijn evaluatie van het restrictieve bedrijventerreinbeleid (c.q. afgenomen overcapaciteit aan bedrijventerreinenvoorraad).
Ondernemend Groningen
43
Middelen
44
Ten behoeve van de uitvoering van het provinciaal herstructureringsprogramma hebben wij € 4,6 miljoen gedecentraliseerde rijksmiddelen en € 4,6 miljoen als provinciale cofinanciering tot onze beschikking. De cofinanciering is op de volgende wijze opgebracht: • jaarlijks € 60.000,- vanuit het krediet Revitalisering en verduurzaming bedrijventerreinen; in totaal voor de duur van het programma € 240.000,-; • jaarlijks € 300.000,- uit het cofinancieringsfonds REP (RSP-ZZL); in totaal voor de duur van het programma € 1.200.000,-; • het resterende deel van € 3.160.000,- wordt gedekt uit de heroverweging projecten ten laste van reserves (zie VJN2010 - blz. 45).
Ondernemend Groningen
Totaaloverzicht beleid van programma Ondernemend Groningen, thema Bedrijvigheid Algemeen economische zaken (productgroep 7001): Het gaat hier vooral om het Vestigingenregister, de jaarlijkse enquête naar ondernemingen en werkgelegenheid in Groningen. Promotie en acquisitie (7002): Projectsubsidies en voeren secretariaat van Stichting Groninger Bedrijfslocaties (SBL), die bemiddelt en acquireert bij bedrijfsvestiging. Provinciale bedrijven (7107): Behartigen provinciale inbreng in NOM en Groningen Airport Eelde (provincie is aandeelhouder) en Groningen Seaports (participatie in Gemeenschappelijke Regeling). Werkgelegenheid en arbeidsmarkt (7103): Bijdragen aan de goede werking van de arbeidsmarkt om zo de werkgelegenheid en werkloosheidsbestrijding positief te beïnvloeden. Regioprogramma’s (7106): Voorlichtings-, aanjaag-, regieactiviteiten e.d. om projecten te genereren die in aanmerking komen voor Europese en nationale subsidies. Fysieke bedrijfsomgeving (7108): Beïnvloeden aanbod bedrijventerreinen en logistieke voorzieningen, revitalisering bestaande terreinen. Hiervan maakt deel uit het eerder beschreven actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Herstructureringsprogramma bedrijventerreinen. Marktsectoren (7109): Voorlichting, verwerving projecten e.d. om te komen tot concrete invulling van provinciaal innovatie- en speerpuntenbeleid. Nutsvoorzieningen (7201): Provinciale inbreng in het netwerkbedrijf Enexis, het milieubedrijf Attero, het EPZ-belang (provincie is aandeelhouder) en Waterbedrijf Groningen (provincie is samen met Groningse gemeenten eigenaar).
Ondernemend Groningen
45
Tabel 2.1. Lasten en baten programma Ondernemend Groningen, thema Bedrijvigheid (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2009 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging Actueel belangrijke projecten en activiteiten 7108 Herstructureringsprogramma bedrijventerreinen Totaal lasten belangrijke projecten en activiteiten Bezuinigingen subsidies 7002 Groningen Congres Bureau Totaal bezuinigingen subsidies Overige onderdelen bestaand beleid 7001 Algemeen economische zaken 7002 Promotie en acquisitie 7103 Arbeidsmarktbeleid 7106 Regioprogramma's 7107 Provinciale bedrijven 7108 Fysieke bedrijfsomgeving 7109 Marktsectoren 7201 Nutsvoorzieningen Totaal lasten overige onderdelen bestaand beleid Totaal lasten
46
0
0
60
60
60
60
60
60
60
60
-40
-40
0
0
0
0
-40
-40
105 195 644 5.950 334
116 161 2.393 12.201 264
78 175 501 2.439 310
81 177 516 2.555 321
83 179 531 2.677 333
86 181 546 2.804 346
130 986 2.368
1.043 1.085 6.670
250 798 6.243
256 818 6.076
263 853 5.701
270 889 5.778
10.712
23.932
10.795
10.800
10.620
10.900
10.712
23.932
10.855
10.860
10.640
10.920
Ondernemend Groningen
BATEN
Actueel belangrijke projecten en activiteiten 7108 Herstructureringsprogramma bedrijventerreinen Totaal baten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 7001 Algemeen economische zaken 7002 Promotie en acquisitie 7103 Arbeidsmarktbeleid 7106 Regioprogramma's 7107 Provinciale bedrijven 7108 Fysieke bedrijfsomgeving 7109 Marktsectoren 7201 Nutsvoorzieningen Totaal baten overige onderdelen bestaand beleid Totaal baten Saldo thema Bedrijvigheid Nog nader toe te delen bezuinigingen 0600 Apparaatskosten 0600 Overige programmakosten Totaal nog nader toe te delen bezuinigingen
rekening 2009
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2012 2013 2014 2010 na 2011 wijziging
0
0
0
0
0
0
41 0 0 1.131 114
0 0 0 0 114
0 0 0 0 114
0 0 0 0 114
0 0 0 0 114
0 0 0 0 114
0 0 513.056
0 0 15.606
0 0 15.107
0 0 17.211
0 0 17.617
0 0 17.925
514.342
15.720
15.222
17.325
17.731
18.039
514.342 -503.630
15.720 8.212
15.222 -4.367
17.325 -6.465
17.731 -7.092
18.039 -7.120
-136 -20
-272 -39
-545 -78
-953 -137
-156
-312
-623
-1.090
0
0
Toelichting: 7106: De daling van de lasten van 2010 op 2011 heeft te maken met het feit dat in 2010 de projecten, die komen ten laste van de reserve Cofinanciering Kompas en de reserve Provinciale Meefinanciering, in de begroting zijn opgenomen. Voor 2011 zal dit pas gebeuren in het kader van de Voorjaarsnota 2011. 7108: De bijdrage voor het herstructureringsprogramma Bedrijventerreinen wordt bekostigd tot een bedrag van € 60.000,-- per jaar uit het krediet Revitalisering bedrijventerreinen. Daarnaast zal er tot een bedrag van € 300.000,-- per jaar worden bijgedragen uit de middelen REP-ZZL en € 790.000,-- per jaar uit de vrijval heroverwegingen reserveringen. Deze 2 laatst genoemde bijdragen zullen uiterlijk in de Voorjaarsnota 2011 worden opgenomen in de provinciale begroting. In totaal gaat het voor de gehele periode om een bijdrage van € 4,6 miljoen. 7108: De daling van de lasten van 2010 op 2011 heeft te maken met het feit dat in 2010 de projecten, die komen ten laste van de reserve Cofinanciering Kompas, in de begroting zijn opgenomen. Voor 2011 zal dit pas gebeuren in het kader van de Voorjaarsnota 2011. 7109: De daling van de lasten van 2010 op 2011 heeft te maken met het feit dat in 2010 de projecten, die komen ten laste van de reserve Cofinanciering Kompas, in de begroting zijn opgenomen. Voor 2011 zal dit pas gebeuren in het kader van de Voorjaarsnota 2011.
Ondernemend Groningen
47
48
Ondernemend Groningen
Landbouw Actueel belangrijke beleidsactiviteiten en projecten Hoofdstad van de Smaak Beleid en doelen op De provincie heeft zich samen met de gemeente Groningen kandidaat gesteld termijn voor de Hoofdstad van de Smaak 2011. Indien we worden uitverkozen door de organisatie, staan stad en ommeland een jaar lang in het teken van de smaak, met de Week van de Smaak als hoogtepunt. Rondom het thema smaak worden allerlei festiviteiten en activiteiten ontwikkeld voor iedereen, van producent tot consument. Er wordt met name aandacht geschonken aan de doelgroepen jongeren en ouderen. Activiteiten/Resultaten in planjaar
Organiseren van allerlei festiviteiten en activiteiten in het kader van de Hoofdstad en Week van de Smaak.
Middelen
De middelen voor deze activiteiten zijn beschikbaar binnen thema's Landbouw en PLG en het krediet Grote Evenementen (thema Communicatie).
Ondernemend Groningen
49
Totaaloverzicht beleid van programma Ondernemend Groningen, thema Landbouw Landbouw (7302): Ondersteunen en initiëren van projecten ter versterking, vernieuwing en verbreding van de agrarische sector. Uitvoering van projecten vindt vooral plaats via het PLG. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Hoofdstad van de Smaak.
50
Ondernemend Groningen
Tabel 2.2. Lasten en baten programma Ondernemend Groningen, thema Landbouw (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2009 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging Actueel belangrijke projecten en activiteiten 7302 Hoofdstad van de Smaak Totaal lasten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 7302 Landbouw Totaal lasten overige onderdelen bestaand beleid Totaal lasten
BATEN
Actueel belangrijke projecten en activiteiten 7302 Hoofdstad van de Smaak Totaal baten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 7302 Landbouw Totaal baten overige onderdelen bestaand beleid Totaal baten Saldo thema Landbouw Nog nader toe te delen bezuinigingen 0600 Apparaatskosten 0600 Overige programmakosten Totaal nog nader toe te delen bezuinigingen
p.m. 0
0
p.m.
0
0
0
336
456
458
475
492
510
336
456
458
475
492
510
336
456
458
475
492
510
rekening 2009
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2012 2013 2014 2010 na 2011 wijziging
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0 336
0 456
0 458
0 475
0 492
0 510
-39 -11
-78 -22
-156 -44
-273 -77
-50
-100
-200
-350
0
0
Toelichting: De middelen ten behoeve van de Hoofdstad van de Smaak 2011 zullen worden gevonden binnen de bestaande kredieten ten behoeve van Landbouw en PLG en uit het krediet Grote Evenementen.
Ondernemend Groningen
51
52
Ondernemend Groningen
Recreatie en toerisme Totaaloverzicht beleid van programma Ondernemend Groningen, thema Recreatie en toerisme Recreatie en Toerisme (productgroep 6101): Uitvoeren van maatregelen die gericht zijn op de verbetering en uitbreiding van toeristisch-recreatieve voorzieningen en op een toename van het aantal toeristen en recreanten. Toeristische promotie (productgroep 7003): Voorbereiding, opdrachtverlening en subsidiëring van diverse activiteiten op het gebied van toeristische promotie en marketing met als doel de verdere versterking van het toeristische imago van Groningen.
Ondernemend Groningen
53
Tabel 2.3. Lasten en baten programma Ondernemend Groningen, thema Recreatie en toerisme (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2009 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging Actueel belangrijke projecten en activiteiten Totaal lasten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 6101 Toerisme en recreatie 7003 Toeristische promotie Totaal lasten overige onderdelen bestaand beleid Totaal lasten
BATEN
0
0
0
0
0
0
67 0
1.357 665
592 701
616 623
642 647
668 671
67
2.021
1.293
1.240
1.288
1.339
67
2.021
1.293
1.240
1.288
1.339
rekening 2009
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2012 2013 2014 2010 na 2011 wijziging
Actueel belangrijke projecten en activiteiten Totaal baten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 6101 Toerisme en recreatie 7003 Toeristische promotie Totaal baten overige onderdelen bestaand beleid Totaal baten Saldo thema Recreatie en toerisme Nog nader toe te delen bezuinigingen 0600 Apparaatskosten 0600 Overige programmakosten 0600 Spaarsaldo subsidies R&T Totaal nog nader toe te delen bezuinigingen
54
0
0
0
0
0
0
67 0
5 0
5 0
5 0
5 0
5 0
67
5
5
5
5
5
67
5
5
5
5
5
0
2.016
1.288
1.235
1.283
1.334
-21 21 0
-43 -304 212
-85 -261 137
-237 -259 24
0
-134
-209
-471
0
0
Ondernemend Groningen
Toelichting: 6101: De daling van de lasten van 2010 op 2011 heeft te maken met het feit dat in 2010 de projecten, die komen ten laste van de reserve Cofinanciering Kompas, in de begroting zijn opgenomen. Voor 2011 zal dit pas gebeuren in het kader van de Voorjaarsnota 2011. 7003: De daling van de lasten van 2011 op 2012 heeft te maken met het nieuw beleid in het kader van de Voorjaarsnota 2008 ten behoeve van de toeristische mediacampagne dat na 2011 is afgelopen (€ 100.000,--).
Ondernemend Groningen
55
56
Ondernemend Groningen
3. Bereikbaar Groningen Inleiding Het programma Bereikbaar Groningen bestaat uit het thema Mobiliteit en Infrastructuur. Dit programma richt zich op de verbetering van de bereikbaarheid van het platteland en de stad Groningen door middel van een samenhangend pakket van maatregelen, waarbij zowel openbaar vervoer als de verdere verbetering van de infrastructuur een belangrijke rol spelen.
Na een korte introductie van het beleid en de beleidsontwikkelingen van dit programma, worden de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen voor 2011 toegelicht. Daarna volgt een beknopt totaaloverzicht van het beleid van het programma. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het financiële meerjarenoverzicht.
Bij de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen gaat het om: 1. Uitvoering baggerwerk Winschoterdiep/Rensel 2. Regiotram
Het aandeel van dit programma in de totale begroting 2011 bedraagt 29,94%.
Lasten Bereikbaar Groningen 2011-2014 per thema (bedragen x € 1.000,--) 122.000 120.000 118.000 116.000 114.000 112.000 110.000 108.000
Mobiliteit en infrastructuur
2011
2012
2013
2014
Bereikbaar Groningen
57
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
Recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2011
(bedragen x € 1.000,--) 2012 2013
2014
3. Bereikbaar Groningen a. Mobiliteit en infrastructuur - lasten - baten saldo van lasten en baten
Saldo Bereikbaar Groningen Nader toe te delen bezuinigingen Saldo inclusief bezuinigingen
112.451 79.134 33.318
115.030 81.035 33.995
117.886 82.998 34.887
121.016 85.025 35.991
33.318
33.995
34.887
35.991
-122
-245
-188
-596
33.195
33.750
34.699
35.394
Hierna wordt het thema Mobiliteit en infrastructuur beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
58
Bereikbaar Groningen
Beleid en beleidsontwikkeling Thema Mobiliteit en Infrastructuur De provincie Groningen hecht groot belang aan een optimale doorstroming van personen- en goederenvervoer in haar provincie. De auto is een voor de hand liggend vervoermiddel nodig voor de verdere economische ontwikkeling van onze regio. Maar ook onmisbaar voor de bereikbaarheid en het functioneren van het platteland. Daarbij is ook een belangrijke rol weggelegd voor het openbaar vervoer, zowel via de weg als via rails. Ongewenste neveneffecten van vooral de auto, zoals filevorming, verkeersonveiligheid, geluidhinder, stank en ruimtebeslag in vooral stedelijke gebieden, worden zoveel mogelijk beperkt. Goede bereikbaarheid Het garanderen van een blijvend goede bereikbaarheid van de gehele regio staat centraal in het verkeer- en vervoerbeleid van de provincie Groningen. De opwaardering van de hoofdvaarwegverbinding Lemmer-Delfzijl en het op orde brengen van de aantakkende vaarwegen is eveneens een speerpunt van beleid, vooral om de bereikbaarheid van bedrijventerreinen over water te faciliteren. Gecoördineerde aanpak De provincie wil samen met de andere betrokken overheden de verkeer- en vervoerproblematiek gecoördineerd en in samenhang aanpakken. Immers weggebruikers ervaren de infrastructuur van de verschillende overheden als één netwerk en hebben geen weet van het feit dat een weg eigendom is van bijvoorbeeld het Rijk, de provincie of de gemeente. Daarnaast wordt zorg gedragen voor een duurzame instandhouding van het provinciale wegennet, inclusief fietspaden, kunstwerken, verkeersregelinstallaties, 'wegmeubilair', beplanting en andere bijkomende voorzieningen. Meerjarenprogramma De komende jaren zullen vooral in het teken staan van de voorbereiding en uitvoering van het provinciale Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT) waarin naast projecten uit de paragraaf infrastructuur van het collegeprogramma, ook de bereikbaarheidsprojecten zoals die zijn ondergebracht in het convenant van het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) zijn opgenomen.
Bereikbaar Groningen
59
60
Bereikbaar Groningen
Mobiliteit en Infrastructuur Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Uitvoering baggerwerk Winschoterdiep/Rensel Beleid en doelen op Op grond van het convenant hoofdvaarwegen vergoedt het Rijk de kosten van termijn onderhoud en exploitatie van het Winschoterdiep en de Rensel. In 2007 is een intentieverklaring ondertekend inzake afkoop van deze vergoeding door het Rijk. Inmiddels is duidelijk dat het Rijk op dit moment geen financiële middelen voor afkoop heeft (zie ook onderdeel 1.4.3 van de paragraaf Weerstandsvermogen van de Programmabegroting). Het baggerwerk voor het Winschoterdiep en de Rensel maakt deel uit van deze afkoopproblematiek. De inzet is nu dat het Rijk middelen voor achterstallig onderhoud beschikbaar stelt. De vaardiepte in Winschoterdiep en de Rensel is te gering als gevolg van achterwege gebleven baggerwerk. Direct gevolg hiervan is een belemmering van de scheepvaart (grotere schepen kunnen niet varen, dan wel moeten hun belading beperken). Een indirect gevolg is mogelijke economische schade voor de betrokken regio, maar die is ook van andere omstandigheden afhankelijk. Het uit te voeren baggerwerk moet leiden tot een onbelemmerde scheepvaart op het Winschoterdiep en de Rensel over een lengte van 36 km. Verder moeten de betrokken klachten van de scheepvaartbedrijven wegvallen. Activiteiten in planjaar 2011
De uitvoering van het baggerwerk op het Winschoterdiep en de Rensel start zodra overeenstemming is bereikt met het Rijk over het beschikbaar stellen van middelen voor achterstallig onderhoud. Naar verwachting vindt dit plaats in de loop van 2010 en zal de uitvoering starten in 2010 en doorlopen tot 2012. Parallel aan de uitvoering van het baggerwerk dient op een aantal locaties de boordvoorziening te worden vervangen, eveneens ten laste van de middelen voor achterstallig onderhoud. Op 1 juli 2010 heeft de Tweede Kamer met algemene stemmen een motie aangenomen, waarin de minister wordt gevraagd het geld voor achterstallig onderhoud direct beschikbaar te stellen.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2011
Aan het eind van 2011 is het baggerwerk op het Winschoterdiep en de Rensel over een lengte van 25 km gereed.
Wanneer gereed
Het baggerwerk op het Winschoterdiep en de Rensel komt naar verwachting gereed in 2012. De kosten van het baggerwerk en het vervangen van boordvoorzieningen worden geraamd op € 16 miljoen en worden gedekt uit de vergoeding die naar verwachting van het Rijk wordt verkregen voor achterstallig onderhoud.
Middelen
Regiotram Beleid en doelen op termijn
In de Netwerkanalyse Groningen-Assen 2030 is geconcludeerd dat de kerngebieden en de voorzieningen die voor het economisch functioneren van de regio van belang zijn, steeds slechter bereikbaar worden voor het autoverkeer. Knelpunten in de bereikbaarheid in de provincie Groningen doen zich vooral voor in de zone van de Zuidelijke Ringweg Groningen, op het Zernikecomplex, nabij het UMCG en in de binnenstad van Groningen. De netwerkanalyse concludeert dat voor het verbeteren van de bereikbaarheid van de economische kerngebieden van de regio een breed maatregelenpakket voor de auto, het openbaar vervoer, de fiets en het goederenvervoer noodzakelijk is. Eén van de maatregelen binnen het openbaar vervoer en het Kolibri OV-netwerk is het aanleggen van twee tramlijnen, naar Zernike en naar Kardinge. Daarover zal medio 2010 meer duidelijkheid ontstaan.
Bereikbaar Groningen
61
Activiteiten in planjaar 2011
• •
Aanbesteding lijn 1 (onder voorbehoud positieve besluitvorming in 2010); Voor lijn 2 afronding voorlopig ontwerp en voorbereiden aanbesteding.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2011
• •
Aanbesteding lijn 1 (onder voorbehoud); Voorlopig ontwerp lijn 2.
Wanneer gereed
Lijn 1 zal volgens planning gereed zijn in 2014. Lijn 2 volgt 1 à 1,5 jaar later in 2015/2016. In het provinciale MIT (projectnummer 11) hebben Provinciale Staten voor wat betreft het provinciale aandeel in het Regiorail-concept rekening gehouden met een mogelijk beslag op provinciale middelen van tussen de € 70 en € 80 milljoen.
Middelen
62
Bereikbaar Groningen
Totaaloverzicht beleid van programma Bereikbaar Groningen, thema Mobiliteit en Infrastructuur Mobiliteitsbeleid (productgroep 3001): Planstudies, uitvoering jaarprogramma’s (zoals Actieplan Fiets, werkplan mobiliteitsmanagement), opstelling BDU bestedingsplan 2011. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Regiotram. (Re)constructie wegen en fietspaden (productgroep 3101): Voorbereiding van wegen en uitvoeringprojecten. Onderhoud beheer wegen en fietspaden (productgroep 3102): Duurzame instandhouding van provinciale wegennet (zie managementcontract Beheer Wegen en Kanalen 2009-2011). Verkeersveiligheid (productgroep 3103): Uitvoering van regiefunctie op het gebied van verkeersveiligheid en daarnaast de planning en uitvoering van maatregelen op het terrein van verkeersveiligheid voor het eigen wegennet. (Re)constructie van waterwegen (productgroep 3301): Voorbereiding en uitvoering van baggerwerk, boordvoorzieningen, damwanden, bruggen, sluizen en stuwen voor de waterwegen die onder provinciaal beheer staan. Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen (productgroep 3302): Duurzame instandhouding van provinciale hoofdvaarwegen (verwezen wordt naar het nieuwe managementcontract Beheer Wegen en Kanalen). Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Uitvoering baggerwerk Winschoterdiep/Rensel. Onderhoud en beheer overige vaarwegen (productgroep 3303): Duurzame instandhouding van overige provinciale vaarwegen (zie managementcontract Beheer Wegen en Kanalen 2009-2011). Onderhoud en beheer schutssluis Lauwersoog (productgroep 3304): Onderhoud en bediening van deze schutssluis (zie managementcontract Beheer Wegen en Kanalen 2009-2011). Luchtvaartvervoer (productgroep 3401): Instandhouding en verbetering van luchtvaartvervoer in het bijzonder voor Groningen Airport Eelde. Collectief personenvervoer (productgroep 3402): Het ontwikkelen en versterken van openbaar vervoer. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Regiotram.
Bereikbaar Groningen
63
Tabel 3.1. Lasten en baten programma Bereikbaar Groningen, thema Mobiliteit en Infrastructuur (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2009 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging Actueel belangrijke projecten en activiteiten 3302/3303 Uitvoering baggerwerk Winschoterdiep Rensel 3402 Openbaar vervoer: Regiotram Totaal lasten belangrijke projecten en activiteiten Bezuinigingen subsidies 3401 Groningen Airport Eelde 3402 OV-bureau Groningen Drenthe 3402 Diverse bijdragen OV-streekvervoer Totaal bezuinigingen subsidies Overige onderdelen bestaand beleid 3001 Mobiliteitsbeleid 3101 (Re)constructie wegen en fietspaden 3102 Onderhoud en beheer wegen en fietspaden 3103 Verkeersveiligheid 3301 (Re)constructie waterwegen 3302 Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen 3303 Onderhoud en beheer overige vaarwegen 3304 Onderhoud en beheer schutsluis Lauwersoog 3401 Luchtvaartvervoer 3402 Collectief Personenvervoer Totaal lasten overige onderdelen bestaand beleid Totaal lasten
64
0
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
0
0
-308
-308
-17
-17
-17
-17
-1
-1
-1
-1
0
0
-17
-17
-326
-326
14.581
26.525
23.699
23.425
23.533
23.646
12.407
8.348
4.556
4.784
4.896
5.183
16.127 1.821
18.364 2.805
15.172 1.957
15.631 2.005
16.392 2.056
16.876 2.108
5.446
2.384
2.303
2.276
2.193
2.095
10.453
10.528
10.528
10.860
11.203
11.557
4.295
4.615
4.750
4.925
5.107
5.299
675 362 50.383
599 360 55.961
352 347 48.804
363 348 50.428
374 350 52.105
387 352 53.839
116.551
130.489
112.469
115.047
118.211
121.341
116.551
130.489
112.451
115.030
117.886
121.016
Bereikbaar Groningen
BATEN
Actueel belangrijke projecten en activiteiten 3302/3303 Uitvoering baggerwerk Winschoterdiep Rensel 3402 Openbaar vervoer: Regiotram Totaal baten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 3001 Mobiliteitsbeleid 3101 (Re)constructie wegen en fietspaden 3102 Onderhoud en beheer wegen en fietspaden 3103 Verkeersveiligheid 3301 (Re)constructie waterwegen 3302 Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen 3303 Onderhoud en beheer overige vaarwegen 3304 Onderhoud en beheer schutsluis Lauwersoog 3401 Luchtvaartvervoer 3402 Collectief Personenvervoer Totaal baten overige onderdelen bestaand beleid Totaal baten Saldo thema Mobiliteit en infrastructuur Nog nader toe te delen bezuinigingen 0600 Apparaatskosten 0600 Overige programmakosten Totaal nog nader toe te delen bezuinigingen
rekening 2009
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2011 2010 na 2012 2013 2014 wijziging
p.m.
p.m.
p.m.
0
p.m.
p.m.
p.m.
0
0
9.905
19.382
20.217
20.217
20.217
20.217
1.582
347
353
353
353
353
727 0
216 0
217 0
223 0
230 0
237 0
0
0
0
0
0
0
9.629
9.564
9.617
9.906
10.203
10.509
774
632
636
655
675
695
233 0 49.638
152 0 54.482
153 0 47.940
158 0 49.523
162 0 51.158
167 0 52.847
72.489
84.776
79.134
81.035
82.998
85.025
72.489
84.776
79.134
81.035
82.998
85.025
44.062
45.714
33.318
33.995
34.887
35.991
-77 -46
-153 -91
-307 119
-537 -59
-122
-245
-188
-596
0
0
Bereikbaar Groningen
65
Toelichting: 3001: De daling van 2010 op 2011 wordt veroorzaakt door een voor 2010 geraamde aanwending van de gereserveerde middelen ringwegen daardoor liggen de lasten bij deze productgroep vanaf 2011 opnieuw lager. 3101: De daling van de lasten 2010 op 2011 wordt veroorzaakt doordat er in 2010 sprake is van een aantal eenmalige projectbijdragen in het kader van H2i(2) en omdat er tot en met extra middelen zijn uitgetrokken ten behoeve van knelpunten wegen en waterwegen. 3102: De daling van de lasten 2010 op 2011 wordt veroorzaakt door de extra uitgaven in 2010 t.b.v. gladheidsbestrijding (ca. € 1.360.000,--) en Structuurvisie Meerweg (ca. € 1.610.000,--). 3103: De daling van de lasten van 2010 op 2011 wordt veroorzaakt door de overboeking van kredieten van 2009 naar 2010 die geen structurele doorwerking kent naar naar 2011 en volgende jaren. 3402: De daling van 2010 op 2011 wordt vooral veroorzaakt door een lager geraamde rijksbijdrage BDU-OV voor 2011.
66
Bereikbaar Groningen
4. Karakteristiek Groningen Inleiding Het programma Karakteristiek Groningen bestaat uit de thema's: 1. Natuur en landschap, inclusief Waddenzeebeleid 2. Programma Landelijk Gebied (PLG) Dit programma richt zich op de uitvoering van het Provinciaal Meerjarenprogramma voor het landelijk gebied (PMJP) in het kader van het Investeringsbudget Landelijk Gebied, het Waddenzeebeleid en het behouden en herstellen van het bijzondere karakter van het Groninger landschap. Het realiseren van de ecologische hoofdstructuur en de daarin gewenste natuurkwaliteit is een belangrijk onderdeel van dit beleid. Per 1 januari 2007 is de nieuwe Wet inrichting landelijk gebied (Wilg) in werking getreden. Daarmee worden de rijksmiddelen voor de (integrale) uitvoering van de beleidsopgaven voor het landelijk gebied via het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) aan de provincie Groningen ter beschikking gesteld. Programmering van deze rijksmiddelen vindt plaats in het PLG. In december 2006 is het PMJP 20072013 ter vaststelling aan PS aangeboden. Ook de organisatie en werkwijze met de nieuwe ILGsystematiek staan in het PMJP 2007-2013 vermeld. Volgens afspraak met het Rijk wordt het PLG als programma, inclusief beschikbare middelen zichtbaar in de provinciale begroting opgenomen.
Na een korte introductie van het beleid en de beleidsontwikkelingen van dit programma, worden de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen voor 2010 toegelicht. Daarna volgt een beknopt totaaloverzicht van het beleid van het programma. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het financiële meerjarenoverzicht. Bij de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen gaat het om: 1. Landschapsfonds/Streekrekening Zuidelijk Westerkwartier 2. Economie en Ecologie in balans 3. Less Favoured Areas (LFA) 4. Akkervogelbeheer
Het aandeel van dit programma in de totale begroting 2011 bedraagt 12,20%.
Lasten Karakteristiek Groningen 2011-2014 per thema bedragen x € 1.000,--) 50.000 40.000 30.000
Natuur en landschap
20.000
PLG
10.000 0 2011
2012
2013
2014
Karakteristiek Groningen
67
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
Recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2011
(bedragen x € 1.000,--) 2012 2013
2014
4. Karakteristiek Groningen a. Natuur en landschap - lasten - baten saldo van lasten en baten
3.393 0 3.393
3.509 0 3.509
3.631 0 3.631
3.758 0 3.758
b. PLG - lasten - baten saldo van lasten en baten
42.430 28.702 13.728
37.008 28.702 8.306
37.154 28.702 8.452
7.361 0 7.361
17.121
11.815
12.082
11.119
-35
-70
-141
-573
17.086
11.745
11.942
10.546
Saldo Karakteristiek Groningen Nader toe te delen bezuinigingen Saldo inclusief bezuinigingen
Hierna worden de afzonderlijke thema's beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
68
Karakteristiek Groningen
Beleid en beleidsontwikkeling Thema Natuur en landschap De komende jaren blijft de provincie invulling geven aan de regisseursfunctie voor het natuur- en landschapsbeleid. De grootschalige ontwikkelingen in de Eemshaven en Chemiepark Delfzijl zorgen voor veel werk op het grensvlak van ecologie en wetgeving. Zeker sinds de wijziging van de Natuurbeschermingswet begin 2009. Op het gebied van de biodiversiteit werken wij naast de realisatie van de EHS en de uitvoering van de Flora- en faunawet, ook aan de afronding en vaststelling van de beheerplannen van de Natura 2000 gebieden. Mogelijk zal de functie van de provincie in beleid rond schadebestrijding met inachtneming van dierenwelzijn aspecten, zwaarder worden, door decentralisatie van taken van LNV naar de provincie. Daarnaast zal het overige deel van het nieuwe subsidiestelsel voor natuur- en landschapsbeheer zijn invulling krijgen en behoeven de beheerders van het landelijke gebied (zoals terreinbeheerders en agrarische natuurverenigingen) begeleiding bij het vervullen van hun nieuwe rol. Een belangrijk onderdeel binnen het natuur- en landschapsbeleid is het beschikbaar zijn van adequate en actuele informatie over populaties, trends en het voorkomen van waarden. Deze informatie is van belang voor het formuleren en evalueren van natuur en landschapsbeleid. Ook verplicht Europese en nationale regelgeving ons tot het goed bijhouden van deze informatie en het op de juiste wijze (digitaal) beschikbaar kunnen stellen bij vragen van derden. Landschap is een onderwerp dat sterk in de belangstelling blijft staat. In het Omgevingsplan en de Verordening zijn nieuwe kaders voor het landschapsbeleid beschreven. Tot slot werken we met andere regionale overheden en belangengroepen aan het realiseren van de hoofddoelstelling voor de Waddenzee: duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied en het behoud van het unieke open landschap. Thema Programma Landelijk Gebied (PLG) In 2004 zijn in het kader van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) afspraken gemaakt tussen Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. Het Rijk stelt doelen en geld beschikbaar en houdt afstand van de uitvoering. In het Programma Landelijk Gebied (PLG) 2007-2013 worden doelen en middelen van Rijk, Europa en provincie gebundeld. Vervolgens worden, in samenwerking met de gebiedspartners, de afgesproken doelen en prestaties gerealiseerd. De provincie wordt door het Rijk afgerekend op haar prestaties na afloop van de programmaperiode. De te realiseren rijksdoelen en prestaties zijn vastgelegd in een Bestuurovereenkomst; de daaraan gekoppelde middelen zijn ontschot beschikbaar, maar na zeven jaar is de provincie gehouden de prestaties te hebben geleverd. Deze afspraken maken een flexibeler uitvoering mogelijk. Het PLG is een breed uitvoeringsprogramma voor de onderwerpen Natuur, Recreatie en Toerisme, Landschap en Cultuurhistorie, Landbouw, Sociaal-economische vitalisering, Bodem en Water. Bij Bodem is het onderdeel bodemsanering verwijderd, omdat vanaf 1 januari 2010 deze middelen zijn gedecentraliseerd en niet meer via het PLG lopen. Het omvat de realisatie van doelen in het landelijk gebied door middel van fysieke inrichting en het beheer van natuur en landschap. Regulier beheer en onderhoud valt buiten het PLG. Wij streven naar de realisatie van duurzame economische groei in combinatie met behoud en waar mogelijk verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. De natuurlijke, landschappelijke en milieuwaarden in de provincie Groningen zijn ten opzichte van vele andere delen van Nederland uniek. Daarom zijn ook het behoud en de versterking van deze kwaliteiten van groot belang. Daarnaast streven wij naar een duurzame sociaal-economische structuur in het landelijk gebied, wij zien dit als een voorwaarde voor een vitaal platteland. Wij kiezen daarom voor een verdere versterking van het platteland in een offensieve ontwikkelingsgerichte strategie. Wij bevorderen een uitvoeringspraktijk waarin projecten zoveel mogelijk integraal tot stand kunnen komen. Wij zetten de realisatie vooral in door middel van gebiedsgericht werken. Deze aanpak heeft alleen meerwaarde wanneer het oppakken van de opgaven op regioniveau winst opleveren ten opzichte van een centrale provinciale aanpak. Op basis hiervan hebben we een start gemaakt met het vertalen van doelen naar concrete maatregelen in de regio's.
Karakteristiek Groningen
69
70
Karakteristiek Groningen
Natuur en landschap Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Landschapsfonds/Streekrekening Zuidelijk Westerkwartier Beleid en doelen op Behoud, herstel en versterking van het landschap en specifiek de tien termijn kernkarakteristieken, zoals beschreven in het POP, met voldoende financiering (onder andere door landschapsfondsen). Vergroting draagvlak voor behoud van landschap in het algemeen en nationale landschappen in het bijzonder. Activiteiten in planjaar 2011
•
Vaststellen kader voor het opzetten en invullen van een landschapsfonds/streekrekening voor het Zuidelijk Westerkwartier.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2011 Wanneer gereed Middelen
•
Kader voor landschapsfonds/streekrekening Zuidelijk Westerkwartier.
2011 p.m.
Economie en Ecologie in balans Beleid en doelen op In goed overleg met alle betrokken partners een balans vinden tussen termijn economische ontwikkelingen in de Eemsdelta en behoud en ontwikkeling van de ecologische waarden in het omliggende Waddengebied. Activiteiten in planjaar 2011
•
Vaststellen afsprakenkader tussen alle partners over de milieugebruiksruimte in het Eemsdeltagebied en de manier van samenwerken in toekomstige processen.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2011
•
Afsprakenkader voor economische ontwikkeling van Eemshaven en Chemiepark Delfzijl, inclusief toetsingskader voor vergunningverlening. Naar verwachting zullen de incidenten, die de voortgang van procedures voor vergunningverlening en ruimtelijke ontwikkeling vertragen, aflopen waardoor het in 2010 opgerichte interventieteam steeds minder problemen hoeft op te lossen.
•
Wanneer gereed Middelen
2011 Bij de VJN2010 is voor 2011 een bedrag van € 180.000,- beschikbaar gesteld voor dit project (zie programma Energiek Groningen, Ontwikkelopgave Eemsdelta (PUP2010)).
Karakteristiek Groningen
71
Totaaloverzicht beleid van programma Karakteristiek Groningen, thema Natuur en landschap Natuur en landschap (productgroep 6205): Hoofddoel is behoud en verbetering van de natuurkwaliteit binnen en buiten de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en op versterking van het landschappelijk karakter. De belangrijkste onderdelen zijn de beleidszaken inzake natuur en landschap, Waddenzee, uitvoering groene wetten en het biologisch meetnet. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Landschapsfonds/ Streekrekening Zuidelijk Westerkwartier en Economie en Ecologie in Balans.
72
Karakteristiek Groningen
Tabel 4.1. Lasten en baten programma Karakteristiek Groningen, thema Natuur en Landschap (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2009 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging Actueel belangrijke projecten en activiteiten 6205 Landschapsfonds/Streekrekening Zuidelijk Westerkwartier 6205 Economie en Ecologie in balans Totaal lasten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 6205 Natuur en landschap Totaal lasten overige onderdelen bestaand beleid Totaal lasten
BATEN
Actueel belangrijke projecten en activiteiten 6205 Landschapsfonds/Streekrekening Zuidelijk Westerkwartier 6205 Economie en Ecologie in balans Totaal baten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 6205 Natuur en landschap Totaal baten overige onderdelen bestaand beleid Totaal baten Saldo thema Natuur en landschap
p.m.
0
0
p.m.
0
0
0
3.237
3.084
3.393
3.509
3.631
3.758
3.237
3.084
3.393
3.509
3.631
3.758
3.237
3.084
3.393
3.509
3.631
3.758
rekening 2009
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2012 2013 2014 2010 na 2011 wijziging
0
0
0
0
0
0
152
0
0
0
0
0
152
0
0
0
0
0
152
0
0
0
0
0
3.085
3.084
3.393
3.509
3.631
3.758
Karakteristiek Groningen
73
Nog nader toe te delen bezuinigingen 0600 Apparaatskosten 0600 Overige programmakosten Totaal nog nader toe te delen bezuinigingen
0
0
-9 -4
-18 -7
-36 -15
-63 -26
-13
-25
-51
-89
Toelichting: 6205: De middelen voor het project Economie en Ecologie in balans zijn in de begroting 2011 opgenomen bij het programma Energiek Groningen. In het kader van de Voorjaarsnota 2010 is hiervoor in het jaar 2011 € 180.000,-- aan middelen toegekend. 6205: De stijging van de lasten van 2010 op 2011 heeft te maken met: a. de hogere toegerekende apparaatskosten in 2011. Daartegenover staat: b. eenmalige lasten in 2010 van projecten Cofinanciering Kompas.
74
Karakteristiek Groningen
Programma Landelijk Gebied (PLG) Actueel belangrijke beleidsactiviteiten en projecten Less Favoured Areas (LFA) Beleid en doelen op Het leveren van een handicapvergoeding voor het in stand houden van termijn kleinschalige percelen in Middag-Humsterland en het Zuidelijk Westerkwartier. Activiteiten/resultaten in planjaar 2011
Agrariërs in het Nationaal Landschap Middag-Humsterland en kleinschalige delen van het Zuidelijk Westerkwartier kunnen een vergoeding per ha ontvangen voor het respecteren van de bestaande landschappelijke structuur (kromme sloten, kleinschalig reliëf).
Wanneer gereed Middelen
2011 Voor de periode 2010 t/m 2013 is een gedeelte van € 3,6 miljoen gereserveerd voor cofinanciering 'Europese middelen LFA en akkervogels' voor LFA.
Akkervogelbeheer Beleid en doelen op termijn
De provincie streeft naar het stabiliseren van de populaties van akkervogels (veldleeuwerik en grauwe kiekendief). Daarvoor wordt het oppervlak akkerranden uitgebreid.
Activiteiten/resultaten in planjaar 2011
Ongeveer 500 ha extra akkerrand kan worden toegevoegd aan het provinciale quotum; dit zal worden ingezet in de akkervogelkerngebieden.
Wanneer gereed Middelen
2011 Voor de periode 2010 t/m 2016 is een gedeelte van € 3,6 miljoen gereserveerd voor cofinanciering 'Europese middelen LFA en akkervogels' voor akkervogels.
Karakteristiek Groningen
75
Totaaloverzicht beleid van programma Karakteristiek Groningen, thema PLG Natuur (productgroep 6203): De ecologische hoofdstructuur bestaat uit de kerngebieden, robuuste verbindingszones, ecologische verbindingszones en ontsnipperingspunten. In alle categorieën wordt de EHS middels aankoop, particulier natuurbeheer, inrichting en beheer gerealiseerd. Prioriteiten zijn verwerven gronden voor de EHS en meer deelname van particulieren aan beheer natuurbeleid. Om de verdroging in 2020 geheel op te heffen, hebben we samen met het waterschap en terreinbeherende organisaties ingeschat in welke natuurgebieden maatregelen moeten worden genomen. Deze gebieden zijn opgenomen in de toplijst. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Less Favoured Areas en Akkervogelbeheer. Toerisme en recreatie (productgroep 6102): Door via gerichte investeringen meer mogelijkheden voor de vaarrecreatie te realiseren, proberen we een toenemend aantal toervaarders onze provincie te laten bezoeken. Wij denken hierbij aan: kortsluiten vaarcircuits, verbeteren c.q. uitbreiden brugbediening, verbeteren bevaarbaarheid bestaande vaarwegen. Daarnaast zetten we extra in op het wegwerken van knelpunten in de vaardiepten. Een en ander staat meer uitvoerig beschreven in het Meerjarenprogramma Varen. Op basis van het Plankader Wandelen en Fietsen blijven we streven naar het tot stand komen van fiets- en wandelverbindingen, toeristische routes en voorzieningen. Hieronder wordt ook begrepen de instandhouding van het Groninger aandeel in de landelijke routenetwerken wandelen, fietsen en varen. Landschap en cultuurhistorie (productgroep 6204): De beschikbare middelen worden ingezet voor het ontwikkeling en herstel van landschap en landschapselementen, inrichting en beheer van lijn-, punt- en vlakelementen. Water (productgroep 4002): De Kaderrichtlijn Water (KRW) verplicht om per stroomgebied taakstellende afspraken te gaan maken over verbetering van de waterkwaliteit. Deze afspraken zijn opgenomen in het POP. In het kader van de synergiegelden worden 6 projecten door de beide waterschappen uitgevoerd in samenwerking met de provincie en andere partners die het KRW-doel, verbetering van de waterkwaliteit, nastreeft. Bodem (productgroep 5204): De beschikbare middelen worden ingezet voor het opstellen en uitvoeren bodemvisie en te besteden aan pilots voor bodeminformatie. Landbouw en landinrichting (productgroep 7303): We richten ons op kavelvergroting en -verbetering via landinrichting en kavelruil. Naar aanleiding van het landbouwstructuuronderzoek 2004 is inzet van kavelruil gewenst ten behoeve van verbetering van de agrarische structuur en realisering van niet agrarische doelen zoals de EHS. We zetten ons verder in voor versterking, vernieuwing en verbreding van de agrarische sector, glastuinbouw Eemsmond, biologische landbouw en pilots duurzaam ondernemen (VROM). Sociaal-economische vitalisering (productgroep 9105): 1. Leefbaarheid en verbreding plattelandseconomie; Gezonde economische en sociale basis en een voorzieningenniveau dat toegesneden is op de behoeften. Daarnaast, behoud van werkgelegenheid en het ontwikkelen van een vitale werk- en woonomgeving. 2. Lokale ontwikkelingen; voor de sociale vitaliteit is van groot belang dat er initiatieven ontstaan (initiatiefgroepen met voldoende zelforganiserend vermogen) die in goede verhouding met de overheid kunnen opereren, zodat de leefbaarheid van de directe omgeving van onderop wordt gegarandeerd. Hierbij wordt gewerkt met de zogenaamde LEADER-systematiek. • ontwikkelen en uitvoeren projecten door en via de LEADER-aanpak; • begeleiding leefbaarheids- en kleinschalige plattelandsprojecten via het loket levende dorpen; • stimulering voorzieningen in dorpen door actieve toepassing van subsidieprogramma's welzijn, cultuur, toerisme en recreatie.
76
Karakteristiek Groningen
Tabel 4.2. Lasten en baten programma Karakteristiek Groningen, thema PLG (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2009 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging Actueel belangrijke projecten en activiteiten 6203 Less Favoured Areas 6203 Akkervogelbeheer Totaal lasten belangrijke projecten en activiteiten Bezuinigingen subsidies 6203 Het Groninger Landschap 6204 Landschapsbeheer Totaal bezuinigingen subsidies Overige onderdelen bestaand beleid 4002 Water 5204 Bodem 6102 Toerisme en recreatie 6203 Natuur 6204 Landschap en cultuurhistorie 7303 Landbouw en landinrichting 9105 Sociaal-economische vitalisering Totaal lasten overige onderdelen bestaand beleid Totaal lasten
0
p.m. p.m.
p.m. p.m.
p.m. p.m.
p.m. p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
0 0
0 0
0 0
-140 -5
0
0
0
0
0
-144
2.055 0 574 14.996
2.393 196 1.937 19.369
1.404 163 1.307 25.257
1.408 165 997 25.135
1.412 166 997 25.223
102 59 112 3.797
3.989
3.071
3.672
1.317
1.335
767
4.064
4.888
6.642
6.657
6.673
1.543
1.862
2.363
3.986
1.329
1.348
1.126
27.540
34.217
42.430
37.008
37.154
7.506
27.540
34.217
42.430
37.008
37.154
7.361
Karakteristiek Groningen
77
BATEN
rekening 2009
Actueel belangrijke projecten en activiteiten 6203 Less Favoured Areas 6203 Akkervogelbeheer Totaal baten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 4002 Water 5204 Bodem 6102 Toerisme en recreatie 6203 Natuur 6204 Landschap en cultuurhistorie 7303 Landbouw en landinrichting 9105 Sociaal- economische vitalisering Totaal baten overige onderdelen bestaand beleid Totaal baten Saldo thema PLG Nog nader toe te delen bezuinigingen 0600 Apparaatskosten 0600 Overige programmakosten Totaal nog nader toe te delen bezuinigingen
78
(bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming begroting begroting 2011 2010 na 2012 2013 2014 wijziging
0
0
0
0
0
0
0 0 537 11.343
1.159 108 755 15.314
1.160 108 827 21.178
1.160 108 827 21.178
1.160 108 827 21.178
0 0 0 0
2.946
804
613
613
613
0
2.640
3.226
4.608
4.608
4.608
0
68
208
208
208
208
0
17.533
21.574
28.702
28.702
28.702
0
17.533 10.006
21.574 12.643
28.702 13.728
28.702 8.306
28.702 8.452
0 7.361
-9 -14
-18 -27
-35 -55
-389 -95
-22
-45
-90
-484
0
0
Karakteristiek Groningen
Toelichting: De lasten bij het blok Overige onderdelen bestaand beleid hebben met name betrekking op de toegerekende apparaatskosten. De onderstaande verschillen betreffen de lasten en baten bij de actueel belangrijke activiteiten. 4002: De daling van de lasten en baten van 2010 op 2011 heeft te maken met de uitgaven ten behoeve van cofinanciering waterberging in 2010. 6102: De daling van de lasten vanaf 2010 heeft te maken met tijdelijke uitgaven in 2010 en 2011 ten behoeve van de vaarverbindingen Erica-Ter Apel en Blauwestad. 6203: De stijging van de lasten en baten van 2010 op 2011 heeft betrekking op de uitgaven EHS, die worden bekostigd uit rijksmiddelen 6204: De stijging van de lasten van 2010 op 2011 wordt vooral veroorzaakt door de tijdelijk hogere uitgaven voor landschap in 2011. 6204: De daling van de lasten van 2011 op 2012 heeft betrekking op het vanaf 2012 niet meer beschikbaar zijn van de extra middelen vanuit de Integrale Bijstelling 2007 ten behoeve van landschap (€ 1.000.000,-- + € 1.371.000,-- incidenteel). 7303: De stijging van de lasten en baten van 2010 op 2011 is het gevolg van het op peil houden van de grondvoorraad. Deze lasten worden bekostigd uit rijksmiddelen. 9105: De daling van de lasten 2011 en 2012 betreft de tot en met 2011 vastgelegde middelen ten behoeve van het Investeringsfonds Wonen, Welzijn, Zorg (€ 700.000,--). Deze middelen komen ten laste van de reserve ESFI. Alg.: De daling van de lasten en baten van 2013 op 2014 heeft te maken met het aflopen van de overeenkomst met het Rijk voor de periode 2007-2013. Voorshands zijn voor de jaren na 2013 nog geen rijksmiddelen geraamd en derhalve ook geen uitgaven, die daaruit kunnen worden bekostigd.
Karakteristiek Groningen
79
80
Karakteristiek Groningen
5. Schoon/Veilig Groningen Inleiding Het programma Schoon/Veilig Groningen bestaat uit de thema's: 1. Water 2. Milieu 3. Risicobeleid/Veiligheid Dit programma richt zich op een schone en veilige leefomgeving. Zo moet bijvoorbeeld het risico van calamiteiten, ontploffingen en overstromingen zo klein mogelijk zijn. In het kader van de discussie rondom de voorgenomen bezuinigingen zijn de thema's Milieu en Risicobeleid/veiligheid onderwerp van bespreking geweest: - Milieu bestaat grotendeels uit wettelijke taken. Specifieke bezuinigingen worden vooral gerealiseerd bij duurzaam bodembeheer en voor het overige op apparaatskosten. - Bij Risicobeleid/veiligheid zullen verschillende taken overgaan naar gemeenten.
Na een korte introductie van het beleid en de beleidsontwikkelingen van dit programma, worden de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen voor 2011 toegelicht. Daarna volgt een beknopt totaaloverzicht van het beleid van het programma. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het financiële meerjarenoverzicht. Bij de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen gaat het om: 1. Waterveiligheid 2. Overdracht muskus- en beverrattenbestrijding naar waterschappen 3. Regionale Uitvoeringsdienst 4. Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2011-2014
Het aandeel van dit programma in de totale begroting 2011 bedraagt 5,91%.
Lasten Schoon/Veilig Groningen 2011-2014 per thema (bedragen x € 1.000,--) 20.000 15.000 Water 10.000
Milieu Risicobeleid/veiligheid
5.000 0 2011
2012
2013
2014
Schoon/Veilig Groningen
81
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
Recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2011
(bedragen x € 1.000,--) 2012 2013
2014
5. Schoon/Veilig Groningen a. Water - lasten - baten saldo van lasten en baten
2.249 567 1.682
2.315 560 1.755
2.384 552 1.832
2.457 545 1.912
b. Milieu - lasten - baten saldo van lasten en baten
17.604 346 17.258
17.394 97 17.297
17.987 99 17.888
18.554 101 18.453
c. Risicobeleid/veiligheid - lasten - baten saldo van lasten en baten
2.351 0 2.351
2.418 0 2.418
2.487 0 2.487
2.560 0 2.560
21.291
21.470
22.208
22.925
-171
-356
-713
-1.247
21.120
21.114
21.495
21.678
Saldo Schoon/Veilig Groningen Nader toe te delen bezuinigingen Saldo inclusief bezuinigingen
Hierna worden de afzonderlijke thema's beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
82
Schoon/Veilig Groningen
Beleid en beleidsontwikkeling Thema Water In 2050 willen wij een veilige en bewoonbare provincie die voorzien is van betrouwbare, duurzame, bestuurbare en flexibel ingerichte watersystemen tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten. Deze doelstelling willen wij bereiken door in het waterbeheer zoveel mogelijk gebruik te maken van natuurlijke processen. Watersystemen zullen, evenals in de afgelopen jaren, steeds meer sturend worden voor de ruimtelijke inrichting en het gebruik van het landelijke gebied. We zien nog vaak knelpunten tussen waterhuishouding en gebruiksfuncties, wat onder meer leidt tot wateroverlast, watertekort en problemen met de waterkwaliteit. Wij verwachten dat de komende decennia burgers en (landbouw)bedrijven steeds hogere eisen gaan stellen aan de waterveiligheid en de watersituatie ter plaatse van bebouwing en landbouwgronden. Vooral de voorspelde toename van neerslag en neerslagintensiteit en de maatschappelijke aandacht hiervoor stellen hogere eisen aan het waterbeheer. Voor het gebiedsgericht waterbeleid is het behouden, het herstellen en het realiseren van duurzame watersystemen dan ook het uitgangspunt. Voor het herstellen van de watersystemen is de denkrichting: vasthouden, bergen en afvoeren per gebied in onderling evenwicht. Door een veerkrachtige inrichting van de watersystemen en het bevorderen van een adequate waterkeringszorg moeten voldoende waarborgen kunnen worden geboden om veilig en zonder wateroverlast in deze provincie te kunnen wonen, werken en recreëren. Hierbij zal fors ingezet worden op de uitvoering van het Deltaprogramma. Ten aanzien van het gebruik van grondwater zien wij een maatschappelijke behoefte om in ruimere mate gebruik te maken van energietoepassingen in de vorm van bodemenergiesystemen (Warmte Koude Opslag). De provincie is vooral verantwoordelijk voor het strategische beleid en de normstelling op regionaal niveau. De waterschappen zijn belast met de dagelijkse praktijk van het operationele waterbeheer. Een deel van het waterbeleid (inrichting waterbergingsgebieden, bestrijding verdroging en het realiseren van de ecologische doelstellingen van de watersystemen (KRW)) is ondergebracht bij programma Karakteristiek Groningen, thema PLG. Muskusratten en beverratten worden bestreden om onveilige situaties te voorkomen en schade te beperken. Per 1 januari 2011 wordt de muskus- en beverrattenbestrijding overgedragen naar de waterschappen.
Thema Milieu Duurzaam milieubeleid Wij hebben in ons collegeprogramma als belangrijke trends op gebied van milieu de klimaatverandering en de rol van duurzaamheid opgenomen. Wij willen voorts de kwaliteit van het milieu en landschap beschermen. Ons streven is erop gericht dat het in de provincie Groningen gezond en veilig leven is. Wij willen onze kernkwaliteiten beschermen of verbeteren, waaronder duisternis en stilte. In ons collegeprogramma hebben wij ook opgenomen dat wij streven dat duurzame ontwikkeling in allerlei beleidsvelden en projecten wordt meegenomen. Wij willen de nadelige gezondheidseffecten van luchtverontreiniging, geur en geluidhinder op mensen terugdringen, daar waar deze effecten zich het meeste voordoen. Het verbeteren van het binnenklimaat en het verlagen van het energieverbruik op scholen heeft van ons de komende tijd ook de nodige aandacht, mede door het uitvoeren van pilots daartoe. Tevens willen wij ervoor zorgen dat ook onze provinciale belangen op gebied van milieu, gezondheid, duisternis, energie, klimaat en duurzaamheid in een vroegtijdig stadium worden meegenomen bij de ontwikkeling van nieuwe ruimtelijke plannen. Bodemsanering Duurzaam gebruik van de bodem blijft leidend uitgangspunt in onze benadering. In 2010 is een nieuwe meerjarenprogrammaperiode voor bodem(sanering) gestart. Op basis van het tussen Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen gesloten Bodemconvenant staat de programmaperiode tot 2015 met name in het licht van de verplichting tot aanpak van spoedlocaties en met een doorloop na 2015 ook de aanpak van ernstige locaties.
Schoon/Veilig Groningen
83
Ook wordt de thematische verbreding van bodem, de integrale benadering en het uitgangspunt van duurzaam gebruik van bodem en ondergrond bij ruimtelijke inrichting verankerd in het convenant. Er is afgesproken met het Rijk dat er uiterlijk in het najaar van 2011 een midterm review zal worden vastgesteld om te kijken of partijen voldoende op schema liggen wat het behalen van de ambities in dit convenant betreft en in relatie daarmee na te gaan of er sprake is van spanning tussen ambitieniveau en de beschikbare middelen. Milieuvergunningen De provincie heeft de wettelijke taak om de belangen van het milieu en daarmee van de leefomgeving te beschermen. Wij werken met onze producten mee aan een evenwicht tussen economische activiteiten en het milieu. Wij dragen bij aan de ontwikkeling van een leefomgeving waarin lucht, geur, geluid, gezondheid, veiligheid èn het duurzaam gebruik van grondstoffen en energie zijn gewaarborgd. Belangrijke instrumenten voor ons milieubeleid zijn vergunningverlening milieu en leefomgeving en milieutoezicht en- handhaving op grond van de Wet milieubeheer (Wm) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Op een aantal milieugebieden werken we samen met gemeenten en waterschappen, soms in de rol van adviseur. Bij de introductie van de Wabo hebben we gekozen voor intensivering en uitbreiding van die samenwerking. Op het gebied van richtlijnen en wetgeving willen wij proactief richting het Rijk en Europa handelen om beter voorbereid te zijn op de implementatie daarvan. De Richtlijn 2001/81/EG inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen, de NEC-richtlijn, legt de lidstaten van de Europese Unie absolute emissieplafonds op voor stikstofoxiden (NOx), zwaveldioxide (SO2), vluchtige organische stoffen (VOS) en ammoniak (NH3). Vanaf 2010 moet aan deze emissieplafonds worden voldaan. Wij willen de nog beschikbare milieu- en veiligheidsruimte op de bedrijventerreinen optimaal benutten, met voldoende aandacht voor ketenvorming, clustervorming en duurzaamheid. Wij zien daarbij dat het Eemsmondgebied steeds duidelijker in beeld komt voor grootschalige industrievestiging, waaronder de kolencentrales. Dit betekent dat wij te maken hebben met grote en complexe milieuvergunningen. Wij willen hierbij een goede balans vinden tussen de gezonde economische ontwikkeling en aandacht voor milieu en gezondheid. Milieutoezicht In het Handhavingprogramma 2009-2011 is aangegeven welke bestuurlijke prioriteiten in wettelijke taken (handhaving en toezicht) zijn aangebracht. Deze bestuurlijke prioriteiten worden doorvertaald in het Handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) 2011 in concrete doelen en indicatoren. Op hoofdlijnen zijn de volgende doelen de basis voor het werk van de afdeling milieutoezicht: 1. het bevorderen van een correct naleefgedrag van milieu-, water-, en natuurwetten en -regelgeving ten behoeve van het realiseren van een duurzame leefomgeving; 2. het bevorderen van en effectieve en efficiënte milieuhandhaving door de provincie, gemeenten en waterschappen. De concrete doelen en indicatoren uit het HUP worden doorvertaald in toezichtplannen per bedrijf of activiteit. De komende jaren zullen twee ontwikkelingen van sterke invloed zijn op toezicht en handhaving. Ten eerste betreft dat de wens van het kabinet om de toezichtlast voor bedrijven en burgers te verminderen. Ten tweede is dat de verdere vergroting van de kwaliteit van toezicht en handhaving. In het kader van het verminderen van de toezichtlast zijn met name het landelijk project Vernieuwend toezicht en de implementatie van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van belang. Voor wat betreft de kwaliteitsslag is de discussie rond omgevingsdiensten en de maatlat voor toezichthouders van belang. Voor verdere uitwerking zie actuele projecten. Voor specifieke taken die buiten de Wabo-kaders vallen hebben de provincie Fryslân, Drenthe en Groningen besloten om vergaand samen te werken teneinde ook daar een kwaliteitsverbetering door te voeren. Het succes van de noordelijke samenwerking op het gebied van de Brzo is daarvoor de basis. De drie noordelijke provincies zullen veel energie steken in de gezamenlijke uitvoeringsprogramma's voor: • geluidmetingen - interbestuurlijk toezicht • groene wetten - Brzo • piketregeling - ketentoezicht (transportcontroles) • vuurwerk - Whvbz
84
Schoon/Veilig Groningen
Thema Risicobeleid/Veiligheid De Wet veiligheidsregio’s integreert de Brandweerwet 1985, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en de Wet rampen en zware ongevallen. De wetgeving rond rampenbestrijding en crisisbeheersing is gewijzigd. Op grond van de nieuwe Wet veiligheidsregio's zijn een aantal CdK taken overgedragen aan de voorzitter van de veiligheidsregio, zijnde de korpsbeheerder van de regiopolitie Groningen, de burgemeester van Groningen. De nieuwe wet zal eind 2010 in werking treden. In de wet is het Rijk belast met het toezicht op de voorbereiding op de rampenbestrijding door veiligheidsregio's en het toetsen van de taakuitvoering van de diverse rampbestrijdingsorganen. De commissaris van de Koningin is belast met het bestuurlijk toezicht hierop. De commissaris van de Koningin kan tijdens een ramp aanwijzingen geven aan de veiligheidsregio. Niet in zijn of haar functie van provinciaal bestuurder, maar als vertegenwoordiger van het Rijk onder verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In de voorbereiding op rampen en crises kunnen de commissarissen van de Koningin namens de minister aanwijzingen geven aan de veiligheidsregio's als uit het toezicht door de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid blijkt dat een regio onvoldoende is voorbereid op een ramp. Daarnaast zijn provincies wettelijk verantwoordelijk voor het beheer van de risicokaart. Het bevoegd gezag (veelal gemeenten maar ook provincies) is wettelijk verantwoordelijk voor het actualiseren van de gegevens op de risicokaart. Extern veiligheidsbeleid Externe veiligheid is een specialisme binnen de ruimtelijke ordening en de milieu-uitvoering. Het richt zich op de risico's van bulkhoeveelheden gevaarlijke stoffen voor de omgeving. Het Rijk heeft in de afgelopen jaren de wet- en regelgeving voor externe veiligheid aangepast en uitgebreid. Daarbij heeft het aan de lagere overheden de programmatische aanpak van het onderwerp gevraagd. Het Groningse programma versterkt de uitvoering en de handhaving van externe veiligheid door de Groningse gemeenten, de regionale brandweer en de provincie. De programmawerkzaamheden richten zich op het adviseren over externe veiligheid en actualiseren van de paragrafen externe veiligheid van RO- en milieubesluiten. Het programma ondersteunt daartoe de gevormde samenwerkingsverbanden: het steunpunt externe veiligheid Groningen en het Samenwerkingsverband BRZO Noord-Nederland. Het Rijk subsidieert het deze programmatische aanpak. De huidige aanpak hebben wij vastgelegd in het uitvoeringsprogramma externe veiligheid 2006-2010. De lijn van dit programma zullen wij voortzetten in het uitvoeringsprogramma externe veiligheid 2011-2014.
Schoon/Veilig Groningen
85
86
Schoon/Veilig Groningen
Water Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Waterveiligheid Beleid en doelen op termijn
De primaire waterkeringen voldoen aan de wettelijk vastgestelde norm. In 2015 voldoen door de watersystemen aan de vastgestelde norm van 1:100 door het inrichten van grootschalige waterbergingsgebieden en het verbeteren van de boezemkaden. Deze norm houdt in, dat het watersysteem een waterstand moet kunnen opvangen, die 1 keer in de 100 jaar voorkomt. In 2015 voldoen de regionale watersystemen aan de normen voor wateroverlast.
Activiteiten en resultaten in planjaar 2011
•
Wanneer gereed Middelen
2011 Bestaande formatie.
In 2011 neemt het Rijk een principebesluit over de nieuwe normen voor de primaire waterkeringen. De gevolgen voor de waterveiligheid worden in beeld gebracht en ter beoordeling voorgelegd.
Overdracht muskus- en beverrattenbestrijding naar waterschappen Beleid en doelen Naar verwachting zal via de Veegwet bij de Waterwet worden geregeld dat per op termijn 1 januari 2011 de bestrijding van muskus- en beverratten een verantwoordelijkheid wordt van de waterschappen. Activiteiten en resultaten in planjaar 2011 Wanneer gereed Middelen
•
Uitgangspunt is dat in 2010 de overdracht van de bestrijding aan de waterschappen wordt geregeld en besluitvorming plaatsvindt.
1 januari 2011 Met de waterschappen vindt overleg plaats over de financiële en personele gevolgen van de overdracht. Per 1 januari 2011 vindt een korting plaats op het Provinciefonds.
Schoon/Veilig Groningen
87
Totaaloverzicht beleid van programma Schoon/Veilig Groningen, thema Water Water (productgroep 4001): Water is één van de belangrijkste thema's voor het bereiken van een schone en veilige leefomgeving. Voor het gebiedsgericht waterbeleid is het behouden, het herstellen en het realiseren van duurzame watersystemen door gebruik te maken van natuurlijke processen het uitgangspunt. Door een veerkrachtige inrichting van de watersystemen en het bevorderen van een adequate waterkeringszorg moeten voldoende waarborgen kunnen worden geboden om veilig en met zo min mogelijk overlast in deze provincie te kunnen wonen, werken en recreëren. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Waterveiligheid. Muskus- en beverrattenbestrijding (productgroep 4201): Bestrijding van muskus- en beverratten om onveilige situaties te voorkomen en schade te beperken. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Overdracht muskus- en beverrattenbestrijding naar waterschappen. Waterschapsaangelegenheden (productgroep 4101): Het financieel toezicht op de waterschappen.
88
Schoon/Veilig Groningen
Tabel 5.1. Lasten en baten programma Schoon/Veilig Groningen, thema Water (bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming LASTEN rekening begroting begroting 2011 2009 2010 na 2012 2013 2014 wijziging Actueel belangrijke projecten en activiteiten 4001 Waterveiligheid 4201 Overdracht muskus- en beverrattenbestrijding naar waterschappen Totaal lasten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 4001 Water 4101 Waterschapsaangelegenheden 4201 Muskusrattenbestrijding Totaal lasten overige onderdelen bestaand beleid Totaal lasten
BATEN
Actueel belangrijke projecten en activiteiten 4001 Waterveiligheid 4201 Overdracht muskus- en beverrattenbestrijding naar waterschappen Totaal baten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 4001 Water 4101 Waterschapsaangelegenheden 4201 Muskusrattenbestrijding Totaal baten overige onderdelen bestaand beleid Totaal baten Saldo thema Water
-2.109
-2.207
-2.309
-2.416
0
0
-2.109
-2.207
-2.309
-2.416
2.431
2.094
1.821
1.873
1.928
1.986
450 3.100
420 2.111
428 2.109
442 2.207
456 2.309
471 2.416
5.982
4.624
4.358
4.522
4.693
4.872
5.982
4.624
2.249
2.315
2.384
2.457
rekening 2009
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging
-777
-837
-900
-966
0
0
-777
-837
-900
-966
708
622
567
560
552
545
0 1.105
0 758
0 777
0 837
0 900
0 966
1.813
1.380
1.343
1.397
1.452
1.511
1.813 4.169
1.380 3.244
567 1.682
560 1.755
552 1.832
545 1.912
Schoon/Veilig Groningen
89
Nog nader toe te delen bezuinigingen 0600 Apparaatskosten 0600 Overige programmakosten Totaal nog nader toe te delen bezuinigingen
0
0
-13 -15
-26 -29
-53 -58
-92 -102
-28
-55
-111
-194
Toelichting: 4001: De daling van de lasten van 2010 op 2011 wordt vooral veroorzaakt door iets lagere toegerekende apparaatskosten.
90
Schoon/Veilig Groningen
Milieu Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Regionale Uitvoeringsdienst Beleid en doelen op Het kabinet streeft naar de instelling van regionale uitvoeringsdiensten termijn (RUD's) door gemeenten en provincies naar schaalgrootte van de veiligheidsregio's. Vergunningverlening, toezicht en handhaving van het omgevingsrecht wordt door deze uitvoeringsdiensten uitgevoerd. VROM, IPO, VNG en Unie van Waterschappen hebben in de zogenoemde 'package deal' een akkoord bereikt over het verbeteren van de uitvoering van de regelgeving op het gebied van ruimte, bouwen en milieu. Onder dit akkoord ligt geen wettelijke verplichting zoals bij de Wabo het geval is. De koppeling tussen de invoering Wabo en vorming RUD is losgelaten met het aannemen van de Invoeringswet Wabo in de Eerste Kamer. Partijen hebben wel aangegeven de in de package deal gemaakte afspraken te respecteren. Er is meer ruimte voor regionaal maatwerk gekomen. De landelijke kwaliteitscriteria zullen referentiekader zijn bij de vorming van de RUD. In het project RUD Groningen wordt in goede samenwerking tussen provincie en gemeenten gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van de taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Vorm en schaalgrootte van de samenwerking zijn afhankelijk van de inhoud. Resultaten/Activiteiten in planjaar 2011
Tussenresultaten: • besluit over takenpakket dat door uitvoeringsorganisatie wordt uitgevoerd; • duidelijkheid over Groninger toepassing kwaliteitscriteria; • besluit over vorm uitvoeringsorganisatie; • besluit over juridische regeling uitvoeringsorganisatie; • implementatieplan uitvoeringsorganisatie.
Wanneer gereed Middelen
1 april 2012 De totale voorbereidingskosten voor 2011 worden ingeschat op € 308.000,waarvan 50% ten laste komt van de provincie en 50% ten laste van de gemeenten. Bij de VJN2010 is een bedrag van € 154.000,- beschikbaar gesteld ter financiering van ons aandeel in de voorbereidingskosten.
Schoon/Veilig Groningen
91
Totaaloverzicht beleid van programma Schoon/Veilig Groningen, thema Milieu Milieubeleid en duurzame ontwikkeling (productgroep 5003): Om invulling te geven aan de hoofddoelstelling duurzaamheid van het POP streven wij ernaar om duurzame ontwikkeling mee te nemen in allerlei beleidsontwikkelingen en projecten. De bevordering van duisternis willen wij daarbij ook betrekken. Wij stellen een strategie op in het kader van gezondheid en milieu en besteden specifiek aandacht aan binnenklimaat op scholen. Samen met Drenthe en Fryslân stellen wij een programma op in het kader van Leren voor Duurzame Ontwikkeling. Bodemsanering (productgroep 5201): Bij bodemsanering staat de aanpak van de spoedlocaties voor 2015 voorop. De (humane) spoedlocaties moeten op grond van de afspraken in het Bodemconvenant voor 2015 beheerst dan wel gesaneerd zijn. Voor de spoedlocaties met een ecologisch- en of een verspreidingsrisico moeten wij deze voor 2015 in beeld hebben. Duurzaam bodembeheer (productgroep 5202): Op basis van het POP en het Meerjarenprogramma Wet bodembescherming geven wij inhoud aan ons duurzaam bodembeheer. Dit bodembeheer benaderen wij integraal en functioneel. Wij richten ons op een bewust en duurzaam gebruik van de bodem en willen de gebruiksmogelijkheden van de bodem op de langere termijn veilig stellen. Vergunningverlening (productgroep 5501): De provincie heeft de wettelijke taak om de belangen van het milieu en daarmee van de leefomgeving te beschermen. Wij zien erop toe dat de kernwaarden op het gebied van lucht, geur, geluid, gezondheid en veiligheid worden gehandhaafd of verbeterd. Belangrijk instrument hiervoor is de omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Hiervan maakt deel uit het actuele belangrijke project/beleidsonderdeel Regionale Uitvoeringsdienst. Toezicht en handhaving (productgroep 5502): Uitvoering geven aan de bevoegdheden en verplichtingen als bedoeld in de Wet milieubeheer en wetten op gebied van natuur, flora en fauna en water. Toezicht en handhaving valt uiteen in twee gebieden: het eerstelijnstoezicht (kleursporen grijs, groen en blauw) gericht op bedrijven en burgers en het tweedelijnstoezicht gericht op overheden en de wijze waarop ze invulling geven aan de uitvoering van het eerstelijnstoezicht. Grondstromen/Ontgrondingen (productgroep 5601): De huidige regionale winplaatsen blijven bestaan. Nieuwe zullen niet worden toegestaan, tenzij er sprake is van een maatschappelijk gewenst project.
92
Schoon/Veilig Groningen
Tabel 5.2. Lasten en baten programma Schoon/Veilig Groningen, thema Milieu (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2009 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging Actueel belangrijke projecten en activiteiten 5501 Regionale Uitvoeringsdienst Totaal lasten belangrijke projecten en activiteiten
0
99
154
99
154
0
0
0
0
-74
-74
-74
-36 -3 -13
-36 -3 -13
-36 -3 -13
-36 -3 -13
Bezuinigingen subsidies 5003 Stichting Milieufederatie Groningen 5003 Consulent Natuur en Milieu-educatie (NME) 5003 Stichting Noorderbreedte 5003 IPO overleg/AAM-gelden Totaal bezuinigingen subsidies
Overige onderdelen bestaand beleid 5003 Milieubeleid en duurzame ontwikkeling 5201 Bodemsanering 5202 Duurzaam bodembeheer en afval 5501 Vergunningverlening 5502 Toezicht en handhaving 5601 Ontgrondingen Totaal lasten overige onderdelen bestaand beleid Totaal lasten
0
0
-51
-125
-125
-125
5.871 11.375
2.994 4.541
2.051 5.471
2.055 5.179
2.136 5.290
2.220 5.260
1.717 4.587 3.885 66
1.786 4.281 3.988 67
1.607 3.926 4.167 280
1.562 4.108 4.323 292
1.560 4.299 4.524 305
1.649 4.499 4.733 318
27.501
17.657
17.501
17.519
18.112
18.679
27.501
17.756
17.604
17.394
17.987
18.554
Schoon/Veilig Groningen
93
BATEN
rekening 2009
Actueel belangrijke projecten en activiteiten 5501 Regionale Uitvoeringsdienst Totaal baten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 5003 Milieubeleid en duurzame ontwikkeling 5201 Bodemsanering 5202 Duurzaam bodembeheer en afval 5501 Vergunningverlening 5502 Toezicht en handhaving 5601 Ontgrondingen Totaal baten overige onderdelen bestaand beleid Totaal baten Saldo thema Milieu Nog nader toe te delen bezuinigingen 0600 Apparaatskosten 0600 Overige programmakosten Totaal nog nader toe te delen bezuinigingen
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2012 2013 2014 2010 na 2011 wijziging
0
0
0
0
0
0
1.056 8.855
112 678
112 0
0 0
0 0
0 0
126 101 164 3
262 60 0 15
159 60 0 15
20 62 0 15
20 64 0 15
20 66 0 15
10.304
1.127
346
97
99
101
10.304 17.197
1.127 16.629
346 17.258
97 17.297
99 17.888
101 18.453
-61 -31
-121 -78
-242 -155
-424 -272
-92
-199
-397
-695
0
0
Toelichting: 5003: De daling van de lasten van 2010 op 2011 wordt veroorzaakt door: - lagere toegerekende apparaatskosten in 2011 (verschuiving naar Energiek Groningen); - overboeking van kredieten van 2009 naar 2010 die niet doorwerken naar latere jaren, onder andere Leren voor Duurzaamheid, MERA en uitvoering milieutaken 5201: De stijging van de lasten van 2010 op 2011 is het gevolg van enerzijds lagere toegerekende apparaatskosten en anderzijds extra middelen voor Bodemsanering in het kader van het ISV3 ingaande 2011. Deze middelen worden verkregen via het Provinciefonds. 5201: De daling van de baten van 2010 op 2011 heeft te maken met de éénmalig inkomst in 2010 wegens de vrijval rentebijschrijving op rijksmiddelen Bodemsanering. 5202: De daling van de lasten van 2010 op 2011 heeft te maken met de lagere toegerekende apparaatskosten in 2011. 5501: De daling van de lasten van 2010 op 2011 heeft te maken met de lagere toegerekende apparaatskosten in 2011. 5502: De stijging van de lasten van 2010 op 2011 heeft te maken met de hogere toegerekende apparaatskosten in 2011. 5601: De stijging van de lasten van 2010 op 2011 heeft te maken met de hogere toegerekende apparaatskosten in 2011.
94
Schoon/Veilig Groningen
Risicobeleid/Veiligheid Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2011-2014 Beleid en doelen op De verschillende rijksbesluiten voor externe veiligheid, de paragrafen externe termijn veiligheid van het POP, het Provinciaal basisnet gevaarlijke stoffen en de gemeentelijke visies externe veiligheid laten doorwerken in de RO- en milieubesluiten. Resultaten/Activiteiten in planjaar 2011
Wanneer gereed Middelen
• •
uitvoeren nieuw uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2011-2014; eventueel onderbrengen van programmawerkzaamheden in de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD).
Het programma zal op 31 december 2014 worden afgerond. Rijksmiddelen, jaarlijks € 896.000,- in de periode 2011-2014.
Schoon/Veilig Groningen
95
Totaaloverzicht beleid van programma Schoon/Veilig Groningen, thema Risicobeleid/ Veiligheid Openbare Orde en Veiligheid (productgroep 2001): Hieronder vallen het provinciaal veiligheidsbeleid, crisismanagement (o.a. PAC), risicokaart, toezicht en toetsing (Wet veiligheidsregio's) en extern veiligheidsbeleid. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2011-2014.
96
Schoon/Veilig Groningen
LASTEN
rekening 2009
Actueel belangrijke projecten en activiteiten 2001 Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2011-2014 Totaal lasten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 2001 Openbare orde en veiligheid Totaal lasten overige onderdelen bestaand beleid Totaal lasten
BATEN
Actueel belangrijke projecten en activiteiten 2001 Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2011-2014 Totaal baten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 2001 Openbare orde en veiligheid Totaal baten overige onderdelen bestaand beleid Totaal baten Saldo thema Risicobeleid/veiligheid Nog nader toe te delen bezuinigingen 0600 Apparaatskosten 0600 Overige programmakosten Totaal nog nader toe te delen bezuinigingen
(bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming begroting begroting 2011 2010 na 2012 2013 2014 wijziging
896
896
896
896
0
0
896
896
896
896
2.718
2.604
1.455
1.522
1.591
1.664
2.718
2.604
1.455
1.522
1.591
1.664
2.718
2.604
2.351
2.418
2.487
2.560
rekening 2009
(bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming begroting begroting 2011 2010 na 2012 2013 2014 wijziging
0
0
0
0
0
0
1.567
1.469
0
0
0
0
1.567
1.469
0
0
0
0
1.567
1.469
0
0
0
0
1.151
1.135
2.351
2.418
2.487
2.560
-42 -9
-84 -19
-167 -38
-293 -66
-51
-102
-205
-358
0
0
Schoon/Veilig Groningen
97
Toelichting: 2001: De daling van de lasten van 2010 op 2011 wordt m.n. veroorzaakt doordat 2010 het laatste jaar is van het Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2007-2010. Vanaf 2011 zal dit worden voortgezet door middel van het Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2011-2014. Zie vanaf 2011 actueel belangrijke projecten en activiteiten. 2001: De daling van de baten van 2010 op 2011 is het gevolg van het feit dat de middelen voor het Uitvoeringsprogramma 2011-2014 niet door middel van een specifieke uitkering worden verkregen, maar via een verhoging van onze uitkering uit het Provinciefonds.
98
Schoon/Veilig Groningen
6. Energiek Groningen Inleiding Het programma Energiek Groningen bestaat uit het thema Energie en klimaat. Dit programma vormt een uitwerking van het Energieakkoord Noord-Nederland, dat op 8 oktober 2007 is afgesloten tussen de vier Energy Valley-provincies (Drenthe, Fryslân, Groningen en Noord-Holland) met het kabinet. Doelstelling van het Energieakkoord is om in 2011 in Noord-Nederland 40 tot 50 PetaJoule duurzame energie op te wekken (het verbruik van een half miljoen huishoudens) en de CO2-uitstoot met 4 tot 5 miljoen ton te verminderen (dat is de uitstoot van ca. 1,5 miljoen personenauto’s). Door de val van het kabinet eindigt de looptijd van dit akkoord formeel eerder dan voorzien. Dit heeft gevolgen voor de uitvoering van het huidige akkoord en voor de planning van een eventueel vervolg op dit akkoord. Het klimaatbeleid speelt dwars door de verschillende programma's. Het adaptatiebeleid komt bijvoorbeeld aan de orde bij het programma Schoon/Veilig Groningen, thema's Water en Milieu en het programma Gebiedsgericht.
Na een korte introductie van het beleid en de beleidsontwikkelingen van dit programma, worden de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen voor 2011 toegelicht. Daarna volgt een beknopt totaaloverzicht van het beleid van het programma. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het financiële meerjarenoverzicht. De actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen zijn: 1. Groen gas hubs 2. Grootschalige energieprojecten, windenergie en energie-infrastructuur 3. Voorbereiden nieuw Energieakkoord Noord-Nederland
Het aandeel van dit programma in de totale begroting 2011 bedraagt 0,93%.
Lasten Energiek Groningen 2011-2014 per thema (bedragen x € 1.000,--) 4.000 3.000 2.000
Energie en klimaat
1.000 0 2011
2012
2013
2014
Energiek Groningen
99
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
Recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2011
(bedragen x € 1.000,--) 2012 2013
2014
6. Energiek Groningen a. Energie en klimaat - lasten - baten saldo van lasten en baten
Saldo Energiek Groningen Nader toe te delen bezuinigingen Saldo inclusief bezuinigingen
3.492 0 3.492
2.774 0 2.774
2.895 0 2.895
3.022 0 3.022
3.492
2.774
2.895
3.022
-1
-39
-77
-135
3.492
2.735
2.817
2.886
Hierna wordt het thema Energie en klimaat beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
100
Energiek Groningen
Beleid en beleidsontwikkeling Thema Energie en klimaat Eind 2007 hebben de Provinciale Staten het Programmadocument Energie vastgesteld. Het programma heeft tot doel: • Creëren van de juiste randvoorwaarden voor een sterk energiecluster in Noord-Nederland door een proactieve rol in vergunningverlening in te nemen, door te faciliteren en door partijen te verbinden; • Stimuleren van de economische ontwikkeling en structuur van Noord-Nederland door het uitbouwen en versterken van energie- en energie-innovatieactiviteiten; • Behouden en versterken werkgelegenheid door het verwerven en realiseren van concrete energieprojecten en doorontwikkeling bedrijfsactiviteiten; • Versterken van de internationale dimensie van het Energiebeleid, bijvoorbeeld door de samenwerking aan te gaan met Noord-Duitsland (Hansa Energy Corridor), en door meer gebruik te maken van de Europese financieringsmogelijkheden (zoals Interreg, IEE, KP7); • Een bijdrage leveren aan de nationale doelstellingen op het gebied van klimaat en energie door uitvoering te geven aan (de diverse programma's van) het Energieakkoord Noord-Nederland (Rollen: verbinden, coördineren, regisseren, stimuleren, faciliteren, vergunningverlening). Deze doelstelling is uitgewerkt in 6 programmalijnen en een ondersteunend spoor: 1. Energiebesparing in de gebouwde omgeving, industrie en glastuinbouw, waar we onder andere uitvoering aan geven door middel van het 100.000 woningenplan en het actieplan energiebesparing in de industrie; 2. Duurzame energie: onder andere biomassa, windenergie en zonne-energie. Het Actieplan Biomassa eindigt in 2010. De verdere inzet op dit onderwerp zal zich concentreren op groen gas. In het Provinciaal Omgevingsplan hebben we verder voor windenergie als doelstelling opgenomen om te komen tot tenminste 750 MegaWatt in 2019. 3. Biotransportbrandstoffen en duurzame mobiliteit, waar uitvoering aan gegeven wordt middels het 100.000 voertuigenplan; 4. Schoonfossiele energie door transport, opslag (Carbon Capture and Storage: CCS) en/of hergebruik van CO2, een langetermijnprogramma waarbij een veilig demonstratieproject is geprognosticeerd vanaf 2015. Voor de korte termijn ligt de focus op coalitievorming, communicatie en kennisontwikkeling, en innovatie. 5. Onderzoek en innovatie op het gebied van energie, met name vormgegeven middels het publiekprivate samenwerkingsverband Energy Valley. In het kader van het Energieakkoord wordt ingezet op realisering van 3 kennis- en innovatie-instituten en ca. 15 innovatieve energieprojecten in Noord-Nederland. Er worden forse inspanningen gepleegd voor de projectverwerving van energieprojecten en doorgeleiding daarvan naar regionale fondsen als Koers Noord, EFRO, Waddenfonds, REP (RSP-ZZL) en diverse FES-fondsen. 6. Technische infrastructuur en vergunningverlening, waarbij ingezet wordt op uitbreiding van het hoog- en middenspanningsnet, zekerstellen duurzame energielevering, voorbereiding en aanleg buisleidinginfrastructuur en vaargeulverdieping Eemshaven. Ondersteunend spoor: Programmamanagement en coördinatie Energieakkoord Noord-Nederland. Het energieprogramma vormt de basis voor het hoofdstuk Energiek Groningen in het POP. Daarbij zijn in het POP twee hoofdlijnen onderscheiden: • Sterk energiecluster, waarbij het met name gaat om de economische component van het energieprogramma. Specifieke projecten en activiteiten daarbinnen betreffen Energy Valley en versterking van de energie-infrastructuur. • Vermindering van de uitstoot van CO2, door energiebesparing, opwekking van duurzame energie en CCS.
Energiek Groningen
101
102
Energiek Groningen
Energie en klimaat Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Groen gas hubs Beleid en doelen op termijn
Er zijn initiatieven voor de ontwikkeling van 5 groen gas hubs in de Energy Valley regio. Daarvan zijn er twee voorzien in onze provincie. Een groen gas hub is een verzamelpunt waar aangesloten agrarische productielocaties vanuit hun (co)-mestvergistingsinstallaties via een leiding ruw biogas naartoe kunnen transporteren. Bij dit verzamelpunt wordt het biogas opgewerkt tot aardgaskwaliteit en via het netwerk van Gasunie onder de noemer groen gas doorgegeven naar de gebruiker. Ons doel is om de realisatie van groen gas hubs dichterbij te brengen. Dit doen we door het indienen van een Koers Noord aanvraag en lobby voor aanpassing van de Rijksregeling SDE (Stichting Duurzame Energieproductie). Daarnaast verkennen we de mogelijkheden van een Interregproject en de inzet van middelen uit het Plattelandsontwikkelingsprogramma.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2011
• •
Wanneer gereed Middelen
Eind 2011 De benodigde middelen moeten worden gevonden binnen nog nader te bepalen bestaande budgetten.
lobbydossier voor aanpassing van de SDE actueel; voorstel uitwerken voor een groen gas-programma dat onderdeel kan vormen van een nieuw Energieakkoord Noord-Nederland.
Grootschalige energieprojecten, windenergie en energie-infrastructuur Beleid en doelen op Er vinden veel activiteiten plaats op energiegebied, met een sterke concentratie in termijn het Eemsdeltagebied. Het gaat hierbij om grootschalige energieprojecten, windenergie en energie-infrastructuur. Onze rol bestaat uit het scheppen van ruimtelijke en economische randvoorwaarden, en het gecoördineerd verlenen van de benodigde vergunningen. Daarbij gaat het om een groot aantal projecten, waarbij de projecten buizenzone Eemshaven-Delfzijl, en windenergie, repowering en participatie met name voor 2011 specifiek relevant zijn. Resultaten/gevolgen in planjaar 2011
• •
Wanneer gereed Middelen
Medio 2011 Er zijn middelen beschikbaar uit reguliere budgetten voor planologische procedures. Financiering van de vaargeulverdieping komt voor rekening van het ministerie van VenW en zal deels gefinancierd worden uit het FES Energieknooppunt Groningen. Voor de voorbereiding van de projecten doen wij een beroep op diverse regionale en nationale fondsen. Daarbij zal tevens sprake zijn van cofinanciering uit provinciale cofinancieringfondsen en door bedrijven.
gereed maken van provinciaal inpassingplan buizenzone Eemshaven-Delfzijl; plan van aanpak 2 windenergie, repowering en participatie.
Energiek Groningen
103
Voorbereiden nieuw Energieakkoord Noord-Nederland (EANN) Beleid en doelen op • Het huidige Energieakkoord Noord-Nederland loopt tot de installatie van een termijn nieuw kabinet. Door de val van het huidige kabinet is het proces naar een mogelijk nieuw akkoord versneld. Onze ambitie is om samen met de huidige ondertekenende partijen van het akkoord een nieuw akkoord op te stellen. Dit nieuwe akkoord zal op zijn vroegst medio 2011 ondertekend worden. Activiteiten in planjaar 2011
• • •
bepalen noordelijke inzet van het EANN II; afstemming noordelijke inzet met rijksinzet; opstellen nieuw akkoord.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2011 Wanneer gereed Middelen
•
Energieakkoord Noord-Nederland 2 (looptijd 4 jaar)
104
2011 € 50.000,- ten laste van het krediet Programmamanagement Energie.
Energiek Groningen
Totaaloverzicht beleid van programma Energiek Groningen, thema Energie en klimaat Energie (productgroep 5004): Realisatie van projecten gericht op CO2-reductie, toename van duurzame energieproductie, versterking van bedrijvigheid in het energiecluster en innovatie. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Groen gas hubs, Grootschalige energieprojecten, windenergie en energie-infrastructuur en Voorbereiden nieuw Energieakkoord Noord-Nederland (EANN). Technische infrastructuur (productgroep 9103): Ruimtelijk beleid ontwikkelen en uitvoeren voor technische infrastructuur (diepe delfstoffen zout en aardgas, windenergie, militaire oefenterreinen, kabels en leidingen). Het beleid is en wordt vastgelegd in het POP, het IBW (Interprovinciaal Beleidsplan Waddenzeegebied) en het Beheers- en Ontwikkelingsplan 2008 (deel A). Het gaat daarbij om projecten op het gebied van het opsporen, winnen, produceren, opslaan en transporteren en distribueren van energie of andere stoffen. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Grootschalige energieprojecten, windenergie en energie-infrastructuur.
Energiek Groningen
105
Tabel 6.1. Lasten en baten programma Energiek Groningen, thema Energie en klimaat (bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming LASTEN rekening begroting begroting 2011 2009 2010 na 2012 2013 2014 wijziging Actueel belangrijke projecten en activiteiten 5004 Groen gas hubs 5004 Voorbereiden nieuw Energieakkoord Noord-Nederland (EANN) 9103 Grootschalige energieprojecten, windenergie en energie-infrastructuur Totaal lasten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 5004 Energie en klimaat 9103 Technische infrastructuur Totaal lasten overige onderdelen bestaand beleid Totaal lasten
106
p.m.
50
p.m.
p.m.
p.m.
p.m. 0
0
50
p.m.
p.m.
p.m.
0 250
2.194 125
3.075 367
2.389 385
2.492 403
2.600 422
250
2.319
3.442
2.774
2.895
3.022
250
2.319
3.492
2.774
2.895
3.022
Energiek Groningen
BATEN
Actueel belangrijke projecten en activiteiten 5004 Groen gas hubs 5004 Voorbereiden nieuw Energieakkoord Noord-Nederland (EANN) 9103 Grootschalige energieprojecten, windenergie en energie-infrastructuur Totaal baten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 5004 Energie en klimaat 9103 Technische infrastructuur Totaal baten overige onderdelen bestaand beleid Totaal baten Saldo thema Energie Nog nader toe te delen bezuinigingen 0600 Apparaatskosten 0600 Overige programmakosten Totaal nog nader toe te delen bezuinigingen
rekening 2009
(bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming begroting begroting 2011 2010 na 2012 2013 2014 wijziging
0
0
0
0
0
0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0
0
0
0
0
0
0 250
0 2.319
0 3.492
0 2.774
0 2.895
0 3.022
-1 0
-1 -38
-2 -75
-4 -131
-1
-39
-77
-135
0
0
Toelichting: 5004: De stijging van de laten van 2010 op 2011 wordt veroorzaakt door: a. een verschuiving in de toerekening van apparaatskosten van het programma Schoon/Veilig Groningen naar het programma Energiek Groningen; b. een hogere toerekening van apparaatskosten in 2011; c. hogere uitgaven in 2011 t.b.v. Eemsdelta (PUP2010). Daar staat tegenover een daling van de lasten van 2010 op 2011 vanwege: d. overboeking van kredieten van 2009 naar 2010 die niet doorwerkt naar latere jaren. 5004: De daling van de lasten van 2011 op 2012 wordt veroorzaakt door het aflopen van het nieuw beleid dat voor deze collegeperiode is vastgelegd. Bij de collegeonderhandelingen in maart 2011 zullen afspraken moeten worden gemaakt over het continueren van dit beleid vanaf 2012 (o.a. Energieakkoord, Actieplan Gebouwde Omgeving, Energy Valley), rekening houdende met de voorgenomen bezuinigingen ingaande 2011. 9103: De stijging van de lasten van 2010 op 2011 (overige onderdelen bestaand beleid) wordt veroorzaakt door een hogere toerekening van apparaatskosten in 2011.
Energiek Groningen
107
108
Energiek Groningen
7. Gebiedsgericht Inleiding Dit hoofdstuk bevat het programma Gebiedsgericht en bevat het programma Gebiedsgericht en bestaat uit het thema POP/Gebiedsgericht. Het POP bevat het voorgenomen provinciaal beleid voor de fysieke leefomgeving in de provincie Groningen en geldt voor een periode van 4 jaar. De hoofddoelstelling is: duurzame ontwikkeling, dat wil zeggen voldoende werkgelegenheid en een voor mens en natuur leefbaar Groningen met behoud en versterking van de kwaliteiten van de fysieke omgeving, waarbij toekomstige generaties voldoende mogelijkheden houden om zich te ontplooien. Het POP kent drie centrale uitgangspunten: • werken aan een duurzame leefomgeving via: a. zoeken van een balans tussen leefbaarheid, milieu en economie; b. de provincie positioneren als voorloper op energiegebied; c. omgaan met klimaatadaptatie; d. inzet van ruimtelijk beleid voor het realiseren van leefbaarheidsdoelen; e. ruimte voor water in een zo natuurlijk mogelijk systeem; • het eigen karakter handhaven en versterken via: a. een levendige stad Groningen te midden van de rust en ruimte van het ommeland; b. de kenmerkende gebiedskarakteristieken, bepaald door landschappelijke en cultuurhistorische elementen beschermen, versterken en benutten; • sterke steden en een vitaal platteland via: a. versterking van de economie en de werkgelegenheid om de achterstand op de rest van Nederland in te lopen mogelijkheden om zelfstandig te wonen in een veilige en aantrekkelijke woonomgeving; b. versterken van de centrumfunctie van de steden voor het omliggende platteland; c. streven naar een zuinig ruimtegebruik; d. behoud van de leefbaarheid op het platteland en in de kernen ondanks de teruglopende bevolking; e. ontwikkeling van een hoogwaardige en duurzame landbouw. Via gebiedsgericht werken wordt op regionale schaal in het algemeen en in de prioritaire POPgebieden in het bijzonder een bijdrage geleverd aan de uitvoering van het POP. Het thema POP/Gebiedsgericht kent om die reden geen afzonderlijke resultaten. Deze zijn per definitie gelijk aan die van de overige begrotingsthema's, zij het dat daarin veelal geen differentiatie op regionale schaal is aangebracht. In het kader van de discussie rondom de voorgenomen bezuinigingen zijn met name de huidige regioprogramma's onderwerp van bespreking geweest: De provincie stopt niet met gebiedsgericht werken. Wel is met de vastgestelde kaderstelling voor de bezuinigingen besloten de accenten bij de gebiedsgerichte benadering aan te passen: beëindiging van de huidige regioprogramma's ten gunste van de POP-gebiedsopgaven, met een scherpere focus op de meest prioritaire gebieden en thema's. Ook bijvoorbeeld via het thema sociaal-economische vitalisering van het PLG, het LEADER-programma en het loket levende dorpen blijft de gebiedsgerichte aanpak onveranderd een effectief instrument.
Na een korte introductie van het beleid en de beleidsontwikkelingen van dit programma, worden de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen voor 2011 toegelicht. Daarna volgt een beknopt totaaloverzicht van het beleid van het programma. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het financiële meerjarenoverzicht.
Gebiedsgericht
109
Het aandeel van dit programma in de totale begroting 2011 bedraagt 1,24%.
Lasten Gebiedsgericht 2011-2014 per thema (bedragen x € 1.000,--) 4.850 4.800 4.750 4.700
POP/Gebiedsgericht
4.650 4.600 4.550 2011
2012
2013
2014
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
Recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2011
(bedragen x € 1.000,--) 2012 2013
2014
7. Gebiedsgericht a. POP/gebiedsgericht - lasten - baten saldo van lasten en baten
Saldo Gebiedsgericht Nader toe te delen bezuinigingen Saldo inclusief bezuinigingen
4.654 253 4.401
4.764 267 4.497
4.707 282 4.425
4.790 297 4.493
4.401
4.497
4.425
4.493
-1
-3
75
-618
4.400
4.494
4.500
3.875
Hierna wordt het thema POP/Gebiedsgericht beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
110
Gebiedsgericht
Beleid en beleidsontwikkeling Algemeen Bij de vaststelling van het eerste Provinciale Omgevingsplan (POP) in 2000 heeft de provincie de gebiedsgerichte aanpak geïntroduceerd, waarbij gemeenten en waterschappen zijn uitgenodigd samen met de provincie per regio tot uitwerking van een aantal regionale opgaven te komen. Per regio zijn deze opgaven vertaald in een regioprogramma. Deze vorm van samenwerking met de partners is succesvol gebleken. Naast de regioprogramma's is in 2009 in het nieuwe POP een vijftal prioritaire ontwikkelopgaven (gebiedsopgaven) geformuleerd waar de provincie een actieve rol als ontwikkelaar en/of regisseur wil spelen. Inmiddels is Blauwestad daaraan toegevoegd. Het huidige POP voor de provincie Groningen bevat de ambities, het beleid en de opgaven: • per programma (Ondernemend Groningen, Leven en wonen in Groningen, Karakteristiek Groningen, Bereikbaar Groningen, Schoon/Veilig Groningen en Energiek Groningen), te weten: Bevolkingsdaling, Energie en Klimaat, Ruimtelijke Kwaliteit en Landschap; • voor de 5 gebiedsopgaven (stad Groningen, regio Groningen-Assen, Eemsdelta, Lauwersmeer en Veenkoloniën); • door de veranderde rol van provincie en gemeente Oldambt bij Blauwestad is deze opgave gelijkgesteld aan de overige POP-gebiedsopgaven. De opgaven per programma zijn verwoord en uitgewerkt in de gelijknamige begrotingshoofdstukken, waarnaar kortheidshalve wordt verwezen. De relatie tussen het POP, de thema's en de gebiedsopgaven en de bijdragen van de daaruit voortvloeiende projecten aan de doelstellingen anderzijds is in onderstaand schema verduidelijkt:
Voor de gebiedsopgaven is de systematiek als volgt: • De gebiedsopgaven stad Groningen en regio Groningen-Assen worden uitgevoerd en gefinancierd in het kader van de uitvoering van de regiovisie Groningen-Assen. • De gebiedsopgave Eemsdelta wordt door de vier betrokken gemeenten en de provincie gezamenlijk getrokken. De bestaande organisatiestructuur van het Bestuursakkoord Eemsdelta is daartoe aangepast. De provincie heeft een trekkersrol op bepaalde onderdelen van de gebiedsopgave, maar ziet voor zichzelf ook nadrukkelijk een faciliterende rol. • Voor de gebiedsopgaven Blauwestad, Lauwersmeer en Veenkoloniën ligt het initiatief bij de provincie en deze worden via de gebiedsgerichte werkwijze opgepakt.
Gebiedsgericht
111
Ten behoeve van de realisering van het omgevingsbeleid in het POP wordt een voortschrijdend uitvoeringsprogramma vastgesteld (het PUP), dat jaarlijks geactualiseerd wordt en dat gekoppeld is aan de provinciale begrotingscyclus. De regioprogramma's De huidige regioprogramma's voor Noord en West zijn inmiddels beëindigd. Het merendeel van de projecten in deze regio's is ook afgerond. Daarmee is de beëindiging van de provinciale deelname aan deze regioprogramma's zonder verdere problemen verlopen. Door de iets langere looptijd van het programma in Oost loopt dat door tot in 2011. De inzet is erop gericht ook het regioprogramma in Oost (versneld) af te bouwen. Daarmee komt geld en menskracht vrij voor de POP-gebiedsopgaven (in Oost). In overleg met de Stuurgroep Oost vindt in deze regio een heroriëntatie plaats van ambities, organisaties en door partners te leveren bijdragen, waarbij de inzet met name is gericht op krimp/bevolkingsdaling, Blauwestad en Veenkoloniën-Zuid. De gebiedsopgaven 1. Gebiedsopgaven stad Groningen en regio Groningen-Assen: In het POP is de regio Groningen-Assen aangemerkt als een gebiedsgerichte opgave waar de provincie in wil blijven zetten op de potenties van de aanwezige sterke economische sectoren en op de aantrekkelijkheid van het woon- en leefklimaat. De regio werkt aan ambitieuze programma's, die voortvloeien uit de Regiovisie, te weten: Woningbouw & Verstedelijking, Bedrijventerrein & Economie, Bereikbaarheid/Kolibri en Regiopark. Ter vervulling van de regionale behoefte aan groenstedelijk wonen, de aanleg van een meer, noodwaterberging, realisatie Groen In en Om de Stad (GIOS) en de aanleg van de ecologische verbindingszones wordt Meerstad aangelegd. De opgaven uit de programma's voeren de deelnemers voor het overgrote deel zelf uit. De opgave bereikbaarheid loopt goeddeels parallel met het RSP/MIT-programma. 2. Gebiedsopgave Eemsdelta: De Eemsdelta wordt bestuurlijk gezien als een regio van grote regionale betekenis (economische kernzone). De ruimtelijke en sociaal-economische ontwikkeling van dit gebied met veel aandacht voor thema's als krimp, energie en klimaat is een majeure opgave, waarbij van de provincie een regisserende en integrerende rol wordt gevraagd. Gelet op de niet-geringe inspanningen die van gemeenten in dit gebied wordt gevraagd vanuit de intergemeentelijke samenwerking, is daarnaast een gerichte faciliterende rol van de provincie op zijn plaats. In dit kader is een Bestuursakkoord Eemsdelta opgesteld. 3. Gebiedsopgave Lauwersmeer: Samen met de provincie Fryslân, de betrokken gemeenten en het ministerie van LNV werkt de provincie deze opgave uit tot een programma met projecten, waarmee de volgende doelen worden gerealiseerd: • revitalisering haventerrein Lauwersoog en vergroten attractieve waarde voor publiek • realisering aantal verblijfsrecreatieve voorzieningen rond het Lauwersmeergebied, met als doel de toeristisch-recreatieve aantrekkingskracht van het gebied aanzienlijk te vergroten • zorgvuldige inpassing en aansluiting van de nieuwe ontwikkelingen op de kernkwaliteiten van het Lauwersmeergebied als Nationaal Park, een natuurgebied van internationale allure en benutten van de werelderfgoedstatus (UNESCO) van de Waddenzee. • uitvoering van de Watervisie Lauwersmeer. 4. Gebiedsopgave Veenkoloniën: Ter uitvoering van deze POP-gebiedsopgave hebben de provincie, de gemeente Stadskanaal en Vlagtwedde en het waterschap Hunze en Aa's in mei 2009 een Plan van Aanpak vastgesteld waarbij is afgesproken dat van een drietal gezamenlijke opgaven de haalbaarheid in 2009/2010 wordt verkend. De drie opgaven zijn: • Landschapsontwikkeling: realiseren van een tweetal landschappelijk aantrekkelijke verbindingszones tussen de Hondsrug en Westerwolde in het Pagediepdal en in het dal van de Mussel Aa, en dat combineren met het uitvoeren van de wateropgave voor het gebied (bijdragen aan klimaatadaptatie Veenkoloniën) en het bieden van ruimte voor nieuwe economische initiatieven in de Ontwikkelingszone Pagediep); • Kanaalzone: verbeteren van de cultuurhistorische en ruimtelijke kwaliteit van de bebouwing langs het Stads-/Ter Apelkanaal tussen Bareveld en Munnekemoer. • Agribusiness: versterking van agribusiness-cluster op het bedrijvenpark Zuid-Groningen in samenhang met het stimuleren van de schaalvergroting van de landbouw.
112
Gebiedsgericht
5. Gebiedsopgave Blauwestad: De ontwikkeling van Blauwestad is de komende tijd primair gericht op de realisering van de publieke samenwerking met de gemeente Oldambt en de vaststelling en uitvoering van een ontwikkelingsvisie voor de toekomst. Dit project is en blijft de komende jaren van majeure betekenis en zal van de provincie en de gemeente Oldambt veel inzet vragen.
Gebiedsgericht
113
114
Gebiedsgericht
POP/Gebiedsgericht Totaaloverzicht beleid van programma Gebiedsgericht, thema POP/Gebiedsgericht Gebiedsgericht werken (productgroep 9104): Uitvoering van het vastgestelde Provinciaal Omgevingsplan (POP), zowel de opgaven per thema (Ondernemend Groningen, Leven en wonen in Groningen, Karakteristiek Groningen, Bereikbaar Groningen, Schoon/Veilig Groningen, Energiek Groningen) als de opgaven per regio (Centraal, Noord, Oost, West) als voor de vijf gebieden (Eemsdelta, Lauwersmeer, Veenkoloniën, stad Groningen en regio Groningen-Assen) met daaraan toegevoegd de gebiedsopgave Blauwestad.
Gebiedsgericht
115
Tabel 7.1. Lasten en baten programma Gebiedsgericht, thema POP/gebiedsgericht (bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming LASTEN rekening begroting begroting 2011 2009 2010 na 2012 2013 2014 wijziging Actueel belangrijke projecten en activiteiten Totaal lasten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 9104 Gebiedsgericht werken Totaal lasten overige onderdelen bestaand beleid Totaal lasten
BATEN
0
0
0
0
0
0
4.925
5.709
4.654
4.764
4.707
4.790
4.925
5.709
4.654
4.764
4.707
4.790
4.925
5.709
4.654
4.764
4.707
4.790
rekening 2009
(bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming begroting begroting 2011 2010 na 2012 2013 2014 wijziging
Actueel belangrijke projecten en activiteiten Totaal baten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 9104 Gebiedsgericht werken Totaal baten overige onderdelen bestaand beleid Totaal baten Saldo thema POP/gebiedsgericht Nog nader toe te delen bezuinigingen 0600 Apparaatskosten 0600 Overige programmakosten 0600 Extra middelen Statenmotie Totaal nog nader toe te delen bezuinigingen
0
0
0
0
0
0
442
244
253
267
282
297
442
244
253
267
282
297
442
244
253
267
282
297
4.484
5.465
4.401
4.497
4.425
4.493
0 -1 0
0 -3 0
-647 -277 1.000
-1.133 -485 1.000
-1
-3
75
-618
0
0
Toelichting: 9104: De daling van de lasten van 2010 op 2011 wordt grotendeels veroorzaakt door de overboeking van kredieten van 2009 maar 2010, die geen structurele doorwerking naar latere jaren hebben en daarnaast met het aflopen van de provinciale bijdrage voor het project Ring Blauwestad (150).
116
Gebiedsgericht
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Inleiding Het programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur bestaat uit de thema's: 1. Sociaal beleid 2. Jeugd 3. Cultuur en media Dit programma richt zich op het vergroten van de sociale samenhang in de provincie. Goede, voor iedereen bereikbare, voorzieningen, welzijns-, buurt- en jongerenwerk, sport en een bloeiend cultureel klimaat zijn daarvoor essentieel. In het kader van de discussie rondom de voorgenomen bezuinigingen zijn met name de thema's Welzijn en Cultuur onderwerp van bespreking geweest: - Welzijn zien wij - in navolging van het Bestuursakkoord - primair als gemeentelijke taak. De Sociale Agenda 2009-2012 met de programmalijnen jeugd, participatie en volksgezondheid en Wonen, Welzijn, Zorg loopt nog door tot en met 2012. Maar daarna zien wij ons genoodzaakt om op het sociaal beleid substantiële bezuinigingen door te voeren. Wij zullen onder meer het gebiedsgerichte welzijnsbeleid beëindigen. - Cultuur: De huidige cultuurnota heeft een looptijd tot 2013. Deze zullen wij conform afspraak uitvoeren. Voor cultuur moet er echter op programmaniveau ruim € 1,4 miljoen worden bezuinigd vanaf 2013.
Na een korte introductie van het beleid en de beleidsontwikkelingen van dit programma, worden de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen voor 2011 toegelicht. Daarna volgt een beknopt totaaloverzicht van het beleid van het programma. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het financiële meerjarenoverzicht. Bij de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen gaat het om: 1. Uitwerken en uitvoeren sportnotitie 2. Cultuurnota 2013-2016
Het aandeel van dit programma in de totale begroting 2011 bedraagt 19,61%.
Lasten Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 2011-2014 per thema (bedragen x € 1.000,--) 60.000 50.000 40.000
Sociaal beleid
30.000
Jeugd
20.000
Cultuur en media
10.000 0 2011
2012
2013
2014
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
117
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
Recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2011
(bedragen x € 1.000,--) 2012 2013
2014
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur a. Sociaal beleid - lasten - baten saldo van lasten en baten
7.864 0 7.864
6.833 0 6.833
5.641 0 5.641
5.871 0 5.871
b. Jeugd - lasten - baten saldo van lasten en baten
44.230 42.377 1.853
45.539 43.775 1.763
47.051 45.220 1.831
48.623 46.712 1.911
c. Cultuur en media - lasten - baten saldo van lasten en baten
21.550 18 21.532
22.225 18 22.208
19.768 18 19.750
20.455 18 20.438
31.250
30.804
27.223
28.220
-6
-11
-1.695
-2.890
31.244
30.792
25.528
25.330
Saldo Welz., soc.bel., jeugd, cultuur Nader toe te delen bezuinigingen Saldo inclusief bezuinigingen
Hierna worden de afzonderlijke thema's beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
118
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Beleid en beleidsontwikkeling Thema Sociaal beleid Eind 2008 hebben Provinciale Staten de Sociale Agenda 2009-2012 vastgesteld. De Sociale Agenda vormt het beleidskader voor het sociale beleid en is opgebouwd rond de programmalijnen: • jeugd; • participatie en volksgezondheid; • wonen, welzijn en zorg. In de Sociale Agenda is het totale sociale beleid opgenomen. Hoofddoelstelling van beleid is dat iedereen in de samenleving kan participeren. Wij willen tegengaan dat mensen kansen missen en buiten de boot vallen. Wij hebben gekozen voor stimulerend beleid waarbij de samenwerking met andere partners voorop staat. De Sociale Agenda maakt een onderscheid tussen: • provinciale activiteiten die de provincie rechtstreeks uitvoert omdat er sprake is van een wettelijke taak of omdat de aard van de activiteiten dat met zich meebrengt; • gebiedsgericht werken met gemeenten. Hiervoor is de provincie opgedeeld in 8 regio's. Het gebiedsgericht werken met gemeenten krijgt grote nadruk en is geïntensiveerd. De Sociale Agenda kent ook een aantal kredieten en subsidieregelingen waarop burgers en organisaties een beroep kunnen doen zoals Stimuleringsfonds Zorg, activiteitenkrediet Sociaal Beleid, stimuleringsbudget Armoedebeleid, Sportbudget, Investeringsfonds Wonen, Welzijn en Zorg, Studiefonds. Thema Jeugd In 2008 is het nieuwe beleidskader jeugd 2009-2012 vastgesteld. In dit stuk staan de ambities van de provincie Groningen op het gebied van jeugdzorg, onderwijs en jongerenparticipatie verwoord. Kern van het beleid de komende jaren is dat problemen zo snel mogelijk en zo dicht mogelijk bij huis gesignaleerd en aangepakt worden. Deze ambitie is uitgewerkt in een zestal concrete speerpunten te weten: 1. Onderwijs (versterken van de voorliggende voorzieningen): In de komende jaren komt de nadruk binnen onderwijs meer te liggen op het verbeteren van de aansluiting tussen zorg en onderwijs en op de doorlopende onderwijscarrière. De aansluiting tussen zorg en onderwijs is actueel geworden door het project Zorg voor Jeugd in Groningen (verwijsindex en Centra voor Jeugd en Gezin) en door de ontwikkeling van Passend Onderwijs binnen het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en het speciaal onderwijs, en met de aansluiting daarvan met het middelbaar beroepsonderwijs. 2. Realiseren van een goede aansluiting jeugdbeleid en jeugdzorg: Om de zorg voor de jeugd goed vorm te geven is een goede aansluiting nodig tussen het lokale jeugdbeleid en de provinciale jeugdzorg. Dit vraagt samenwerking en afstemming zowel op bestuurlijk als op uitvoerend niveau tussen de overheden en instellingen die binnen de provincie op het gebied van de jeugd werkzaam zijn. 3. Versterken van Bureau Jeugdzorg als organisatie: Binnen de jeugdzorgketen neemt Bureau Jeugdzorg een centrale plaats in als sluis tussen de lokale hulpverlening en de geïndiceerde hulpverlening. Het zorgen en bewaken van de veiligheid van het kind is eveneens een belangrijke rol van het bureau. Binnen de veranderende wereld van de jeugdzorg en de aansluiting op de lokale voorzieningen moet Bureau Jeugdzorg als organisatie kunnen mee bewegen en hierin participeren. Daarvoor is het nodig dat Bureau Jeugdzorg zich als organisatie versterkt. 4. Flexibiliseren van het zorgaanbod en het bieden van overbruggingshulp: Het realiseren van een optimaal zorgaanbod dat is afgestemd op de behoefte van het kind vraagt om flexibiliseren van het zorgaanbod. Flexibiliteit is eveneens nodig om de aansluiting tussen de lokale en de jeugdzorggefinancierde hulpverlening goed te regelen. Daar waar het benodigde zorgaanbod om redenen onvoldoende beschikbaar is moet als tussenoplossing worden voorzien in een vorm van overbruggingshulp zodat het kind wel geholpen wordt. 5. Het bieden van een goede nazorg: Het is van belang om in de periode tot en met 2012 nazorg goed vorm te geven, omdat anders de kans bestaat dat jongeren terugvallen in oud gedrag en terugvallen naar de jeugdzorg. In dat kader wordt geïnvesteerd in een aanbod van nazorg. Het organiseren van nazorg maakt onderdeel uit van de deal IPO-Rijk 2010-2011 en maakt daarmee onderdeel uit van bovenstaande punten 2 en 4.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
119
6. Versterken van de informatievoorziening: Een goede informatievoorziening is binnen een sluitende aanpak een absolute vereiste. Organisaties moeten niet alleen gebruik maken van elkaar expertise maar ook van elkaars informatie. Hier kan, ook in het kader van de nog te realiseren Centra voor Jeugd en Gezin en de provinciale verwijsindex, een forse verbeterslag gemaakt worden. Het versterken van de informatievoorziening maakt integraal onderdeel uit van de bovenstaande punten (1 t/m 4). Thema Cultuur en media In de periode 2009 -2012 wordt uitvoering gegeven aan de cultuurnota 2009-2012 "Stroomversnelling II". Deze nota heeft drie programmaonderdelen: • Creatieve netwerken Wij willen dat meer mensen in aanraking komen met en actief meedoen aan cultuur door het cultuurbereik in de regio's te stimuleren. Daarnaast willen wij samenwerkingsverbanden stimuleren van waaruit nieuwe culturele initiatieven ontstaan, zowel binnen de amateurkunst als binnen cultuureducatie. Met ons beleid op het gebied van amateurkunst, kunst-, erfgoed- en media educatie en talentontwikkeling willen wij dat een verbinding tussen cultuureducatie en amateurkunst wordt gelegd. Actieve participatie van jeugd en jongeren, maken we mogelijk door projecten ontwikkeld voor of door jongeren. Amateurs moeten zich op elk niveau kunnen ontwikkelen. Ook bibliotheken dragen bij aan een actievere rol van burgers in de samenleving. • Het Verhaal van Groningen Presenteren en in stand houden van de Collectie Groningen. Door het vertellen van verhalen over Groningen in de vorm van eigentijdse presentaties van collecties, digitaal en fysiek, wordt het verleden op een actuele en aansprekende manier weer zichtbaar gemaakt. Om dit te bereiken willen wij de verschillende collecties benaderen als één geheel, te weten de Collectie Groningen. Deze Collectie Groningen is het collectief van alle collecties binnen de afzonderlijke beleidsterreinen zoals de archieven, monumenten, immaterieel erfgoed, archeologie, museale objecten, collectie Groningana en het landschap. • Dynamiek in de kunsten van stad en regio Het kunstenbeleid in brede zin omvat podiumkunsten, beeldende kunst, letteren, film, fotografie en nieuwe media, het stimuleren van het experiment. Daarnaast willen wij de samenwerking tussen disciplines en tussen kunsten en andere sectoren (Kunst en Economie en Kunst en Ruimte) en het organiserend vermogen versterken. Het uiteindelijke doel van het kunstenbeleid is het versterken van de sociale en culturele leefomgeving van mensen. We houden de basisinfrastructuur op orde en zetten in op talentontwikkeling van amateurs en professionals.
120
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Sociaal beleid Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Uitwerken en uitvoeren sportnotitie Beleid en doelen op Zoals wij in de sportnotitie provincie Groningen hebben aangegeven, vinden wij termijn het belangrijk om in de periode 2010-2014 te blijven investeren in de sport. Met ons beleid willen we bijdragen aan een basisstructuur met als doel een gezonde manier van leven. Sport kan helpen sociale doelen te realiseren. Wij willen met ons beleid het volgende bereiken: • een goed op haar taak toegerust kennis- en dienstencentrum, wat door diverse partners gedragen wordt en wat toegankelijk is voor vele partijen; • het op peil houden van het sportaanbod en sportvoorzieningen in de krimpregio's; • behoud en verbreding van het sportaanbod voor gehandicapten; • ondersteuning van talentontwikkeling en talentbegeleiding van jonge sporters in onze provincie. Dit, via een verenigingsoverstijgende en bovenlokale aanpak en met name voor de sporten volleybal, basketbal en korfbal; • gezondheidsbevorderde, participatieverhogende, promotionele en economische impuls voor de regio waar het evenement plaatsvindt; • een eigen Olympisch Plan op provinciale of noordelijke schaal; • kwalitatieve verbetering van sportaccommodaties in eigen beheer en verbetering van de uitvoering van beheer door sportverenigingen. Dit uitsluitend, indien aan de hand van de evaluatie eind 2010 wordt besloten tot voortzetting van de regeling Provinciaal Accommodatiefonds. Activiteiten/ Resultaten in planjaar 2011
• •
Wanneer gereed Middelen
Verdere uitwerking van de in 2010 vastgestelde sportnotitie, waarbij de verdere vormgeving van het kennis- en dienstencentrum een belangrijk aandachtspunt vormt; Uitvoeren sportnotitie.
In 2011 Voor de sportnota is in 2011 een bedrag van € 337.564,-- beschikbaar.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
121
Totaaloverzicht beleid van programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur, thema Sociaal beleid Ontwikkeling en ondersteuning welzijn (productgroep 8001) Hieronder valt het gebiedsgericht werken in 8 regio's. De door gemeenten en provincie gezamenlijk vastgestelde gebiedsprogramma's voor 2011 en 2012 bevatten de activiteiten en projecten die op basis van cofinanciering worden uitgevoerd. De gebiedsprogramma's voor 2011/2012 zullen wij begin 2011 vaststellen. Wij verstrekken subsidie aan CMO voor het jeugdbeleid, vrijwilligerswerk, minderheden, mantelzorg, begeleid wonen, het verwerven van Europese subsidies (CMO), mondiale bewustwording en armoedebeleid. Asielzoekers (productgroep 8005) Een bijdrage leveren aan een zinvol verblijf van asielzoekers in onze provincie, ongedacht de duur van hun verblijf. Stichting Provinciaal Groninger Studiefonds (productgroep 8101) Verstrekking van financiële bijdrage in opleidingskosten en de daarbij behorende reiskosten aan inwoners van de provincie Groningen (met uitzondering van inwoners van de gemeente Groningen) tenzij men hiervoor recht heeft op financiering van een andere instantie (bijv. de DUO - IB Groep). Sportbeleid (productgroep 8201) Wij stimuleren sport en beweging en een gezonde leefstijl. Sport en bewegen levert een bijdrage aan een goede gezondheid. Bovendien zijn sport en sportverenigingen belangrijk voor de leefbaarheid van de samenleving. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Uitwerken en uitvoeren sportnotitie. Zorg en hulpverlening (productgroep 8602) Wij ondersteunen en zijn verantwoordelijk voor Sensoor Groningen/Drenthe. Wij voeren een stimulerende rol met betrekking tot de positie van zorgvragers. Onze visie is dat zorgvragers een rol in het krachtenveld van de zorg moeten spelen die gelijkwaardig is aan die van de andere partijen, zoals de zorgverzekeraars, de zorgaanbieders en de gemeenten. Ons zorgvragersbeleid betreft mede het subsidiëren van Zorgbelang Groningen en de sectorale (vrijwilligerskoepels) koepels van patiënten- en consumentenorganisaties in de provincie Groningen: de Provinciale Chronisch zieken en Gehandicaptenraad, het Provinciaal GGz-Clientenplatform, het Verstandelijk GehandicaptenbelangenPlatform Groningen en de Organisatie Samenwerkende Ouderenbonden. Dit geldt ook voor het Platform Hattinga Verschure (collectieve belangen behartiging mantelzorg). Zorgbelang Groningen geeft in onze opdracht professionele ondersteuning en huisvestiging aan deze vrijwilligersorganisaties. Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen (productgroep 8701) Ons beleid is gericht op het bevorderen van de participatie en integratie van ouderen en mensen met een handicap in de eigen woon- en leefomgeving en het stimuleren van vernieuwing, samenhang en samenwerking in de zorgsector. Er bestaat een nauwe samenhang met het gebiedsgerichte welzijnsbeleid en met het beleid op het terrein van bouwen en wonen.
122
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Tabel 8.1. Lasten en baten programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur thema Sociaal beleid (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2009 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging Actueel belangrijke projecten en activiteiten 8201 Uitwerken en uitvoeren sportnotitie Totaal lasten belangrijke projecten en activiteiten
0
0
Bezuinigingen subsidies 8001 CMO 8001 Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking (COS) 8201 Sport 8602 Telefonische hulpdienst (Sensoor) 8602 Patiënten- en consumenten belangenorganisaties 8602 Zorgbelang Groningen Totaal bezuinigingen subsidies
Overige onderdelen bestaand beleid 8001 Ontwikkeling en ondersteuning welzijn 8005 Asielzoekers 8101 Studiefonds 8201 Sport 8602 Zorg en hulpverlening 8701 Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen Totaal lasten overige onderdelen bestaand beleid Totaal lasten
338
344
351
358
338
344
351
358
0
0
-825
-825
0 0
0 0
-75 -195
-75 -195
0
0
-34
-34
0 0
0 0
-43 -193
-43 -193
0
0
0
0
-1.365
-1.365
4.228 102 341 707 1.268
5.631 105 370 627 1.307
4.877 122 293 192 1.272
4.421 124 301 199 1.316
4.519 125 311 205 1.362
4.669 127 320 212 1.410
1.142
838
771
127
133
139
7.788
8.877
7.527
6.489
6.654
6.877
7.788
8.877
7.864
6.833
5.641
5.871
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
123
BATEN
rekening 2009
Actueel belangrijke projecten en activiteiten 8201 Uitwerken en uitvoeren sportnotitie Totaal baten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 8001 Ontwikkeling en ondersteuning welzijn 8005 Asielzoekers 8101 Studiefonds 8201 Sport 8602 Zorg en hulpverlening 8701 Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen Totaal baten overige onderdelen bestaand beleid Totaal baten Saldo thema Sociaal beleid Nog nader toe te delen bezuinigingen 0600 Apparaatskosten 0600 Overige programmakosten: a. Sport b. overige 0600 Aanvulling middelen Sport Totaal nog nader toe te delen bezuinigingen
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2012 2013 2014 2010 na 2011 wijziging
0
0
0
0
0
0
157 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0
0
0
0
0
0
157
0
0
0
0
0
157 7.631
0 8.877
0 7.864
0 6.833
0 5.641
0 5.871
-1
-2
-508
-888
0 0
0 0
-55 -858
-96 -1.502
0
0
116
158
-1
-2
-1.305
-2.328
0
0
Toelichting: 8001: De daling van de lasten van 2010 op 2011 wordt veroorzaakt door: a. lagere toegerekende apparaatskosten in 2011; b. overboeking van kredieten van 2009 naar 2010, die geen structurele doowerking naar latere jaren heeft. 8101: De daling van de lasten van 2010 op 2011 wordt veroorzaakt door lagere toegerekende apparaatskosten. 8201: De daling van de lasten van 2010 op 2011 is het gevolg van het aflopen van het beleid in het kader van de Sportnota 2007-2010 en doordat de lasten van de sportnotitie vanaf 2011 worden meegenomen als actueel belangrijke projecten en activiteiten. 8701: De daling van de lasten van 2011 op 2012 is het gevolg van aflopen van het beleid m.b.t. a. Stimuleringsfonds Zorg (€ 350.000,--); b. Investeringsfonds Wonen, welzijn en zorg (€ 300.000,--). Deze middelen komen t.l.v. de reserve ESFI.
124
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Jeugd Totaaloverzicht beleid van programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur, thema Jeugd Onderwijsbeleid (productgroep 8102): Samen met gemeenten en onderwijsinstellingen een bijdrage leveren voor kwalitatief onderwijs voor alle kinderen en jongeren en gezamenlijk stimuleren dat alle jongeren een startkwalificatie krijgen en aan het werk blijven, met de nadruk op het verbeteren van de aansluiting tussen zorg en onderwijs en op de doorlopende onderwijscarrière. Jeugdzorg (productgroep 8801): Regie, planning en financiering van het Bureau Jeugdzorg (BJZ) en van het zorgaanbod jeugdhulpverlening op grond van de Wet op de jeugdzorg, m.a.w. zorgen voor kwalitatief en kwantitatief voldoende aanbod. Jongerenparticipatie (productgroep 8802): Het betrekken van jongeren om mee te denken over de provinciale vraagstukken en hun mening hierover te geven door communicatie/informatie, interactie en participatie.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
125
Tabel 8.2. Lasten en baten programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur thema Jeugd (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2009 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging Actueel belangrijke projecten en activiteiten Totaal lasten belangrijke projecten en activiteiten
0
0
Bezuinigingen subsidies 8801 Diversen jeugdzorg Totaal bezuinigingen subsidies
Overige onderdelen bestaand beleid 8102 Onderwijsbeleid 8801 Jeugdzorg 8802 Jongerenparticipatie Totaal lasten overige onderdelen bestaand beleid Totaal lasten
BATEN
0
0
0
0
0
0
-8
-8
0
0
0
0
-8
-8
1.276 45.507 0
741 44.810 43
288 43.816 127
127 45.280 132
128 46.794 137
130 48.359 143
46.783
45.594
44.230
45.539
47.059
48.631
46.783
45.594
44.230
45.539
47.051
48.623
rekening 2009
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2012 2013 2014 2010 na 2011 wijziging
Actueel belangrijke projecten en activiteiten Totaal baten belangrijke projecten en activiteiten
0
0
0
0
0
0
Overige onderdelen bestaand beleid 8102 Onderwijsbeleid 8801 Jeugdzorg 8802 Jongerenparticipatie Totaal baten overige onderdelen bestaand beleid
0 41.491 0
200 43.002 0
0 42.377 0
0 43.775 0
0 45.220 0
0 46.712 0
41.491
43.202
42.377
43.775
45.220
46.712
Totaal baten Saldo thema Jeugd
41.491 5.291
43.202 2.393
42.377 1.853
43.775 1.763
45.220 1.831
46.712 1.911
126
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Nog nader toe te delen bezuinigingen 0600 Apparaatskosten 0600 Overige programmakosten 0800 Vrijval reserveringen Totaal nog nader toe te delen bezuinigingen
0
0
-5 0 0
-9 0 0
-19 0 -137
-33 0 -240
-5
-9
-156
-273
Toelichting: 8102: De daling van de lasten 2010 op 2011 bij de overige onderdelen bestaand beleid heeft betrekking op de toegerekende apparaatskosten in 2011 en de lagere uitgaven voor het Kwaliteitsfonds Onderwijs in 2011. Laatstgenoemde uitgaven komen in 2012 te vervallen. 8801: De daling van de lasten van 2010 op 2011 wordt veroorzaakt door: a. inzet incidentele middelen in 2010 (VJN2010) zonder doorwerking naar later jaren; b. daling uitgaven ten laste van de doeluitkering van het Rijk in 2011 (zie ook baten 2011).
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
127
128
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Cultuur en media Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Cultuurnota 2013-2016 Beleid en doelen op In de Voorjaarsnota 2010 zijn bestuurlijke, inhoudelijke en procesmatige termijn uitgangspunten uitgewerkt die als kader dienen voor de cultuurnota 2013-2016. Dit totaal zal dienen als toetsingskader waaraan de beleidsplannen van culturele instellingen worden getoetst door een adviescommissie onder regie van de Kunstraad Groningen. Hiermee wordt de motie van Provinciale Staten met betrekking tot het cultuurnota-proces uitgevoerd. Daarnaast worden andere beleidsinstrumenten in de nota uitgewerkt. Bij de uitwerking van cultuurnota 2013-2016 wordt in de keuzes rekening gehouden de bezuinigingstaakstelling voor het onderdeel cultuur. Activiteiten in planjaar 2011
• •
tot stand brengen van de cultuurnota 2013-2016; in beeld brengen van de bezuinigingen voor het onderdeel cultuur op instellingenniveau.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2011 Wanneer gereed Middelen
•
Cultuurnota 2013-2016
2012 • Beschikbare cultuurbudget 2013-2016.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
129
Totaaloverzicht beleid van programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur, thema Cultuur en media Creatieve netwerken (productgroep 8310) Wij willen dat meer mensen in aanraking komen met en actief meedoen aan cultuur door het cultuurbereik in de regio's te stimuleren. Hieronder valt het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Cultuurnota 2013-2016. Het verhaal van Groningen (productgroep 8311) Presenteren en in stand houden van de Collectie Groningen. Hieronder valt het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Cultuurnota 2013-2016. Dynamiek in de kunsten (productgroep 8312) Het kunstenbeleid in brede zin omvat podiumkunsten, beeldende kunst, letteren, film, fotografie en nieuwe media, het stimuleren van het experiment. Hieronder valt het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Cultuurnota 2013-2016. Media (productgroep 8003) Het provinciebestuur is conform artikel 107 Mediawet verantwoordelijk voor minstens één regionale omroep in de provincie zodanig dat een kwalitatief hoogwaardige programmering mogelijk is en continuïteit van de bekostiging gewaarborgd is op het voorzieningenniveau van het jaar 2004. Bibliotheken (productgroep 8401) Door bibliotheken te ondersteunen via de provinciale netwerk- en serviceorganisatie Biblionet en door regievoering op samenwerking en afstemming binnen het provinciale netwerk, zorgen wij ervoor dat bibliotheken bijdragen aan het actieve cultureel burgerschap. Hieronder valt het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Cultuurnota 2013-2016.
130
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Tabel 8.3. Lasten en baten programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur thema Cultuur en media (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2009 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging Actueel belangrijke projecten en activiteiten 8310 Cultuurnota 2013-2016 Totaal lasten belangrijke projecten en activiteiten
0
0
Bezuinigingen subsidies 8310 Creatieve netwerken, incl. Bibliotheekwerk 8311 Het verhaal van Groningen 8312 Dynamiek in de kunsten 8003 Media Totaal bezuinigingen subsidies
Overige onderdelen bestaand beleid 8003 Media 8310 Creatieve netwerken 8311 Het verhaal van Groningen 8312 Dynamiek in de kunsten van stad en regio 8401 Bibliotheekwerk Totaal lasten overige onderdelen bestaand beleid Totaal lasten
p.m.
p.m.
0
0
p.m.
p.m.
0 0 0 0
0 0 0 0
-600 -502 -345 -431
-600 -502 -345 -431
0
0
0
0
-1.878
-1.878
8.641 1.780 3.712
8.849 1.819 4.487
9.178 1.855 3.752
9.501 1.903 3.859
9.820 1.660 3.485
10.133 1.710 3.601
3.234 3.149
3.673 3.154
3.535 3.230
3.624 3.337
3.233 3.448
3.326 3.563
20.516
21.981
21.550
22.225
21.646
22.333
20.516
21.981
21.550
22.225
19.768
20.455
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
131
BATEN
rekening 2009
Actueel belangrijke projecten en activiteiten 8310 Cultuurnota 2013-2016 Totaal baten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 8003 Media 8310 Creatieve netwerken 8311 Het verhaal van Groningen 8312 Dynamiek in de kunsten van stad en regio 8401 Bibliotheekwerk Totaal baten overige onderdelen bestaand beleid Totaal baten Saldo thema Cultuur en media Nog nader toe te delen bezuinigingen 0600 Apparaatskosten 0600 Overige programmakosten Totaal nog nader toe te delen bezuinigingen
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2012 2013 2014 2010 na 2011 wijziging
0
0
0
0
0
0
-17 73 18
0 0 18
0 0 18
0 0 18
0 0 18
0 0 18
1 20
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
95
18
18
18
18
18
95
18
18
18
18
18
20.421
21.964
21.532
22.208
19.750
20.438
0 0
-1 1
-137 -97
-240 -48
0
0
-234
-288
0
0
Toelichting: 8311: De daling van de lasten van 2010 op 2011 wordt veroorzaakt door de eenmalige middelen voor restauratie rijksmonumenten, die in 2010 worden ontvangen via het Provinciefonds. 8312: De daling van de lasten van 2010 op 2011 wordt veroorzaakt doordat er in 2011 iets minder apparaatskosten aan dit onderdeel worden toegerekend. 8310: De daling van de lasten van 2012 op 2013 wordt veroorzaakt door het aflopen van het nieuw beleid uit de Voorjaarsnota 2007 en 2008. De continuering van dit nieuw beleid zal moeten worden afgewogen bij de collegeonderhandelingen in maart 2011 in samenhang met de voorgenomen bezuinigingen. 8311: Idem. 8312: Idem.
132
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
9. Bestuur Inleiding Het programma Bestuur bestaat uit de thema's: 1. Provinciale Staten 2. Overige bestuursorganen 3. Bestuurlijke samenwerking 4. Communicatie Dit programma richt zich op de algemene ondersteuning van zowel Provinciale Staten als Gedeputeerde Staten, het inzichtelijk maken van het provinciaal beleid voor burgers, belangengroepen en andere belangstellenden en op de deelname van de provincie Groningen aan diverse samenwerkingsverbanden. In het kader van de discussie rondom de voorgenomen bezuinigingen zijn met name de thema's Overige bestuursorganen en Communicatie onderwerp van bespreking geweest: - Bij Overige bestuursorganen zal de bezuiniging met name liggen doordat in de volgende collegeperiode met maximaal met vijf gedeputeerden moet kunnen worden volstaan. Ook zal de ambtelijke ondersteuning voor het college fors worden verminderd. - Bij Communicatie zal het budget relatiemanagement en het evenementenbudget worden verlaagd. In de toekomst zal er ruimte blijven voor grotere evenementen, maar de mogelijkheden worden beperkter.
Na een korte introductie van het beleid en de beleidsontwikkelingen van dit programma, worden de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen voor 2011 toegelicht. Daarna volgt een beknopt totaaloverzicht van het beleid van het programma. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het financiële meerjarenoverzicht. Bij de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen gaat het om: 1. Uitzenden commissievergaderingen 2. Introductieprogramma nieuwe Statenleden 3. Profiel provincies 4. Intensivering van de samenwerking in NHI-verband gericht op het toekomstige cohesiebeleid van de Europese Unie en op het thema (duurzame) energie 5. Opkomstbevorderende verkiezingscampagne
Het aandeel van dit programma in de totale begroting 2011 bedraagt 3,76%.
Lasten Bestuur 2011-2014 per thema (bedragen x € 1.000,--) 5.000
Provinciale Staten
4.000 Overige bestuursorganen Bestuurlijke samenwerking
3.000 2.000 1.000
Communicatie
0 2011
2012
2013
2014
Bestuur
133
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
Recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2011
(bedragen x € 1.000,--) 2012 2013
2014
9. Bestuur a. Provinciale Staten - lasten - baten saldo van lasten en baten
2.393 0 2.393
2.468 0 2.468
2.577 0 2.577
2.658 0 2.658
b. Overige bestuursorganen - lasten - baten saldo van lasten en baten
3.918 3 3.916
4.100 3 4.097
4.290 3 4.288
4.490 3 4.487
c. Bestuurlijke samenwerking - lasten - baten saldo van lasten en baten
3.858 44 3.814
3.830 46 3.784
3.973 49 3.925
4.124 51 4.073
d. Communicatie - lasten - baten saldo van lasten en baten
3.938 1 3.937
4.038 1 4.037
4.194 1 4.193
4.407 1 4.406
14.060
14.386
14.982
15.623
-99
-247
-492
-859
13.961
14.140
14.491
14.764
Saldo Bestuur Nader toe te delen bezuinigingen Saldo inclusief bezuinigingen
Hierna worden de afzonderlijke thema's beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
134
Bestuur
Beleid en beleidsontwikkeling Thema Provinciale Staten Provinciale Staten bepalen het beleid (op hoofdlijnen) en nemen de belangrijkste beslissingen. Provinciale Staten richten zich in het bijzonder op hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende functies. Provinciale Staten vertegenwoordigen de gehele bevolking van de provincie. De leden van Provinciale Staten worden direct gekozen door de burgers en zijn staan aan het hoofd van provincie. De provincie Groningen heeft 43 Statenleden. Vanuit de Staten hebben diverse leden zitting in bestuurlijke vertegenwoordigingen, zoals de Algemene Vergadering (AV) van het Interprovinciaal Overleg (IPO), Groningen Seaports, het NHI Parlementariërforum, de Commissie rechtsbescherming, het Algemeen Bestuur (AB) van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) en de Programmaraad van De Noordelijke Rekenkamer. Overige betrokken (bestuurs)organen zijn: • Presidium: Dit is het dagelijkse bestuur van Provinciale Staten. Het Presidium bereidt de vergaderingen van Provinciale Staten voor. In het Presidium zijn de negen fractievoorzitters in Provinciale Staten (Partij van de Arbeid, CDA, SP, VVD, ChristenUnie, GroenLinks, de Partij voor het Noorden, D66 en de Partij voor de Dieren) vertegenwoordigd. Het Presidium wordt voorgezeten door de voorzitter van Provinciale Staten, de commissaris van de koningin in de provincie Groningen. • Seniorenconvent: Dit is een overlegorgaan bestaande uit alle negen fractievoorzitters in Provinciale Staten. Het Seniorenconvent wordt voorgezeten door de voorzitter van Provinciale Staten, de commissaris van de Koningin in de provincie Groningen. Het Seniorenconvent bespreekt vertrouwelijke aangelegenheden. Om deze reden zijn de vergaderingen van het convent niet openbaar. • Statencommissies: In het dualistische stelsel is de functie van Statencommissies in essentie dezelfde als die van Provinciale Staten; die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend lichaam. Statencommissies adviseren Provinciale Staten over de aan hen toebehorende onderwerpen. In Groningen bestaan vier Statencommissies: Welzijn, Cultuur en Sociaal beleid; Omgeving en Milieu; Economie en Mobiliteit; Bestuur en Financiën. • Noordelijke Rekenkamer: Dit is een onafhankelijke rekenkamer van de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De Noordelijke Rekenkamer houdt zich bezig met het onderzoek naar de doelmatigheid, de doeltreffendheid en rechtmatigheid van het gevoerde bestuur. Tevens bestaat er een Programmaraad voor de Noordelijke Rekenkamer. Deze bestaat uit drie Statenleden per provincie. De Programmaraad functioneert als een soort gesprekspartner voor de Noordelijke Rekenkamer. De Noordelijke Rekenkamer hoeft door haar onafhankelijke positie de suggesties van de Programmaraad niet over te nemen. Het onderzoeksprogramma van de Noordelijke Rekenkamer voor een bepaald jaar zal eind voorgaand jaar of begin betreffend jaar worden vastgesteld en aan Provinciale Staten worden toegezonden.
Thema Overige bestuursorganen In het duale stelsel (zoals dat is ingevoerd in maart 2003) zorgen Gedeputeerde Staten voor de beleidsvoorbereiding en uitvoering van beleid binnen door Provinciale Staten vastgestelde kaders. De commissaris van de Koningin vormt de schakel tussen Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten en is belast met de zorgplichten (o.a. integriteit en goed bestuur) met betrekking tot de kwaliteit van de dienstverlening aan burgers. De commissaris van de Koningin heeft een aantal wettelijke taken op het terrein van het openbaar bestuur. Dit betreft onder andere een rol bij de vervulling van burgemeestersvacatures en bij de eventuele herbenoeming van burgemeesters, bij het bezoeken van de gemeenten, bij de toekenning van Koninklijke onderscheidingen en bij het bevorderen van de samenwerking tussen vertegenwoordigers van rijksdiensten, die in de provincie werkzaam zijn, en functionarissen van provinciale, gemeente- en waterschapsbesturen. En via de Wet veiligheidsregio’s houden we in de koude (voorbereidings)fase en de warme fase (indien daadwerkelijk sprake is van een ramp) toezicht namens de minister.
Bestuur
135
Thema Bestuurlijke samenwerking Bij dit onderdeel gaat het zowel om meer algemene bestuurlijke zaken en bestuurlijke organisatie als om specifieke wettelijke taken zoals geschillenbeslechting, toezicht op de gemeentefinanciën (zie onder 1.) en archiefzorg alsmede de provincie- en landsgrensoverschrijdende samenwerking (zie onder 2. en 3.): 1. Het beleid bij het financieel toezicht op gemeenten en gemeenschappelijke regelingen is gericht op het verkrijgen en behouden van financieel gezonde overheden. Wij voeren - binnen de mogelijkheden van de Gemeentewet - het toezicht op maat uit op basis van het door ons vastgestelde 'Beleidskader voor het financieel toezicht op gemeenten en gemeenschappelijke regelingen in de provincie Groningen'. Ons toezicht kenmerkt zich door een terughoudende opstelling met ruimte voor de eigen autonomie en door maatwerk. Repressief toezicht is de norm en preventief toezicht wordt slechts ingezet bij gebleken noodzaak. Een frequent en open overleg met gemeenten en gemeenschappelijke regelingen past in deze koers. 2. De provincie Groningen is lid van de vereniging IPO: het samenwerkingsorgaan van de twaalf provincies. Gedeputeerden en de CdK participeren in het bestuur en de bestuurlijke adviescommissies. Provinciale Staten participeren in de Algemene Ledenvergadering. De provincie Groningen vormt samen met de provincies Fryslân en Drenthe de Gemeenschappelijke Regeling SNN. Gedeputeerden en de CdK maken deel uit van het Dagelijks Bestuur, de Bestuurscommissies, het Algemeen Bestuur en nemen deel aan de strategische bijeenkomsten van de drie colleges van GS. Provinciale Staten participeren in het Algemeen Bestuur en in de jaarlijks te houden gezamenlijke bijeenkomst van de drie Staten. Tot 1 juli 2011 zal de Groningse commissaris van de Koningin voorzitter zijn van het SNN. Daarna wordt het voorzitterschap overgedragen aan Drenthe. 3. Samenwerking in internationale organisaties is primair gericht op gemeenschappelijke belangenbehartiging (o.a. richting centrale overheden en de Europese Unie) en het bieden van een politiek bestuurlijk platform (o.a. NHI en NSC) voor overleg over thema's van bovenlokaal belang, ontwikkeling van gezamenlijke initiatieven en onderhoud van netwerken.
Thema Communicatie De provincie treedt naar buiten als modern ambitieus collegiaal en integraal samenwerkend bestuur, dat wordt geleid door de maatschappelijke problemen en kansen waarmee we worden geconfronteerd. Dit betekent transparant, interactief en aanspreekbaar communiceren. We willen ons beleid baseren op thema's die de burger belangrijk vindt, het reguliere werk van de provincie beter zichtbaar maken en nadrukkelijk aandacht hebben voor communicatie in het beleidsproces. We betrekken de bevolking bij de provinciale politiek door hen te laten weten wat de provincie doet en de dialoog met hen op gang te brengen en te houden. Door de voortdurende discussie over nut en noodzaak van het middenbestuur, de bezuinigingen, media-aandacht voor het handelen van bestuurders en de dagelijkse uitvoering van het provinciale beleid blijft het van belang om te blijven werken aan ons profiel. Voor dit zichtbaarder maken van de provincie moeten we in onze externe communicatie sterker gaan focussen. De bezuinigingen en minder menskracht dwingen ons tot het maken van keuzes en ons werk en inzet van mensen efficiënter en effectiever te organiseren. Dit doen we door in de communicatie te focussen op een vijftal topthema's. De communicatie over deze topthema's wordt gekenmerkt door de concreetheid en aansprekendheid. Promotie en relatiemanagement Via ons relatiemanagement investeren we in de opbouw en onderhoud van goede contacten met personen, instanties en organisaties die voor ons van belang zijn voor het realiseren van onze doelstellingen, zoals in Den Haag, Brussel en waar relevant in nauwe samenwerking met Friesland, Drenthe en SNN. Zoveel mogelijk wordt ons relatiebeleid gekoppeld aan evenementen die door ons of in onze provincie worden georganiseerd. De mensen die voor ons van belang zijn laten we op een zinvolle en aangename manier kennismaken met Groningen. Een kennismaking met ons gebied, maar ook met het provinciaal bestuur. Onder de vlag van 'Er gaat niets boven Groningen' voeren wij met de gemeente Groningen, Marketing Groningen, Kamer van Koophandel, Groninger Museum en diverse bedrijven en organisaties jaarlijks gezamenlijk campagne om Groningen te promoten. De activiteiten van het GPO worden gesponsord door de 'Ambassadeurs van Groningen': 23 bedrijven in stad en provincie Groningen.
136
Bestuur
Wij willen de bekendheid, aantrekkelijkheid en kwaliteit van provincie en stad Groningen verbeteren en ervoor zorgen dat er een positief beeld bestaat over Groningen, zodat consumenten onze provincie graag bezoeken en ondernemers zich hier willen vestigen. Evenementenbeleid Met ons evenementenbeleid willen we bijdragen aan een positief beeld over Groningen. Evenementen zijn van belang voor de leefbaarheid en ontwikkeling van onze provincie. Wij zien hierin een unieke gelegenheid om Groningen 'op de kaart te zetten'. Door grote evenementen en manifestaties te ondersteunen willen wij het beeld van Groningen als energieke en bedrijvige provincie te versterken. Bovendien willen we zo het woon- en werkklimaat en de economische ontwikkeling bevorderen. De subsidieaanvragen worden getoetst aan de criteria die aan het budget zijn verbonden.
Bestuur
137
138
Bestuur
Provinciale Staten Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Uitzenden commissievergaderingen Beleid en doelen op Provinciale Staten wil de politiek toegankelijker maken en dichter bij de burger termijn brengen door middel van het uitzenden van de vergaderingen via de website www.proviniciegroningen.nl. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2011
In 2011 beslissen Provinciale Staten of ook de commissievergaderingen uitgezonden gaan worden.
Wanneer gereed Middelen
2011 p.m.
Introductieprogramma nieuwe Statenleden Beleid en doelen op Om goed geïnformeerd en voorbereid te beginnen aan een nieuwe termijn Statenperiode krijgen (nieuwe) Statenleden de mogelijkheid een degelijk introductieprogramma te volgen. Zichtbaarheid, herkenbaarheid, contact met burgers en belangenorganisaties en goede informatievoorziening zijn essentieel voor Statenleden. Activiteiten in planjaar 2011
•
Resultaten/gevolgen in planjaar 2011
Goed geïnformeerde en voorbereide Statenleden.
Wanneer gereed Middelen
In de loop van 2011. Reguliere kredieten.
Uitvoering van een gedetailleerd introductieprogramma: Dit programma wordt eind 2010/begin 2011 vastgesteld. Onderdelen die in het programma nadrukkelijk aan de orde komen zijn: integriteit, de jaarstukken en de werkwijze van de Staten(commissies). Per commissie zal ook een inhoudelijk werkprogramma worden opgesteld.
Bestuur
139
Totaaloverzicht beleid van programma Bestuur, thema Provinciale Staten Ondersteuning Provinciale Staten (productgroep 1001): Provinciale Staten richten zich op hun kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rol. Zij hebben de beschikking over een eigen ondersteuning (griffier en medewerkers Statengriffie). Hiervan maakt deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Uitzenden commissievergaderingen en Introductieprogramma nieuwe Statenleden.
140
Bestuur
Tabel 9.1. Lasten en baten programma Bestuur, thema Provinciale Staten (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2009 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging Actueel belangrijke projecten en activiteiten 1001 Uitzenden Statenvergaderingen 1001 Introductieprogramma nieuwe Statenleden Totaal lasten belangrijke projecten en activiteiten Bezuinigingen subsidies 1001 De Noordelijke Rekenkamer 1001 Uitvoering duale taken Totaal bezuinigingen subsidies Overige onderdelen bestaand beleid 1001 Ondersteuning Provinciale Staten Totaal lasten overige onderdelen bestaand beleid Totaal lasten
p.m.
0
0
p.m.
0
0
0
-13
-13
-13
-13 0
0
-13
-13
-13
-13
2.260
2.384
2.407
2.481
2.590
2.671
2.260
2.384
2.407
2.481
2.590
2.671
2.260
2.384
2.393
2.468
2.577
2.658
Bestuur
141
BATEN
Actueel belangrijke projecten en activiteiten 1001 Uitzenden Statenvergaderingen 1001 Introductieprogramma nieuwe Statenleden Totaal baten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 1001 Ondersteuning Provinciale Staten Totaal baten overige onderdelen bestaand beleid Totaal baten Saldo thema Provinciale Staten Nog nader toe te delen bezuinigingen 0600 Apparaatskosten 0600 Overige programmakosten Totaal nog nader toe te delen bezuinigingen
rekening 2009
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2012 2013 2014 2010 na 2011 wijziging
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
2.260
2.384
2.393
2.468
2.577
2.658
0 0
0 0
0 -1
0 -1
0
0
-1
-1
0
0
Toelichting: De kosten van het introductieprogramma voor nieuwe Statenleden zal worden bekostigd uit de bestaande kredieten.
142
Bestuur
Overige bestuursorganen Totaaloverzicht beleid van programma Bestuur, thema Overige bestuursorganen Gedeputeerde Staten (productgroep 1101): Voorbereiding en uitvoering van vergaderingen van Gedeputeerde Staten, themabijeenkomsten, GS/MTbijeenkomsten, werkbezoeken, overleggen met derden etc. Kabinetszaken (productgroep 1201): De commissaris van de koningin heeft als rijksorgaan een aantal bestuurstaken die zijn vastgelegd in zijn ambtsinstructie. Hierbij wordt hij ondersteund door zijn kabinet, dat deel uitmaakt van de afdeling Communicatie en Kabinet.
Bestuur
143
Tabel 9.2. Lasten en baten programma Bestuur, thema Overige bestuursorganen (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2009 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging Actueel belangrijke projecten en activiteiten Totaal lasten belangrijke projecten en activiteiten Bezuinigingen subsidies 1201 Stichting 4 en 5 mei Totaal bezuinigingen subsidies Overige onderdelen bestaand beleid 1101 Gedeputeerde Staten 1201 Kabinetszaken Totaal lasten overige onderdelen bestaand beleid Totaal lasten
BATEN
0
0
0
0
0
0
-5
-5
-5
-5
0
0
-5
-5
-5
-5
3.243 1.161
2.624 1.085
2.622 1.301
2.743 1.362
2.869 1.426
3.002 1.493
4.404
3.709
3.923
4.105
4.295
4.495
4.404
3.709
3.918
4.100
4.290
4.490
rekening 2009
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2012 2013 2014 2010 na 2011 wijziging
Actueel belangrijke projecten en activiteiten Totaal baten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 1101 Gedeputeerde Staten 1201 Kabinetszaken Totaal baten overige onderdelen bestaand beleid Totaal baten Saldo thema Overige bestuursorganen Nog nader toe te delen bezuinigingen 0600 Apparaatskosten 0600 Overige programmakosten Totaal nog nader toe te delen bezuinigingen
144
0
0
0
0
0
0
5 0
3 0
3 0
3 0
3 0
3 0
5
3
3
3
3
3
5
3
3
3
3
3
4.399
3.706
3.916
4.097
4.288
4.487
-16 0
-92 0
-185 0
-323 0
-16
-92
-185
-323
0
0
Bestuur
Toelichting: 1201: De stijging van de lasten van 2010 op 2011 wordt veroorzaakt door de hogere toegerekende apparaatskosten in 2011.
Bestuur
145
146
Bestuur
Bestuurlijke samenwerking Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Profiel provincies Beleid en doelen op termijn
Voor de uitwerking van het profiel van de provincies zijn voor ons van belang het handhaven van de open huishouding en het zorgen voor een democratisch gelegitimeerd bestuur op het regionale niveau. Wat betreft taakinhoud bevestigen wij de nadruk die het rapport van de commissie Lodders heeft gelegd op de ruimtelijk-economische taken. Nu de landelijke discussie zich inmiddels ook is gaan richten op het uitzuiveren van elkaar overlappende taken van bestuursorganen, bepleiten wij het in provinciale hand brengen van uitvoerende rijkstaken, zoals weg- en kanaalonderhoud alsmede het onderbrengen van waterschapstaken binnen de provincies. Uitvoering aan deze taken kan, waar nodig en zinvol, interprovinciaal gebeuren op noordelijke schaal. Voor het met dit onderwerp in verband staande herziening verdeelmodel provincies zij verwezen naar deel 4 van deze Programmabegroting, onderdeel Financieel beleid 2011-2014 op hoofdlijnen.
Activiteiten/ Resultaten in planjaar 2011
Over het profiel zal door het IPO nadere afspraken worden gemaakt met het kabinet. Afhankelijk van de opstelling van het kabinet gaan wij een nadere uitwerking geven aan het profiel.
Wanneer gereed Middelen
2011 Bestaande formatie.
Intensivering van de samenwerking in NHI-verband gericht op het toekomstige cohesiebeleid van de Europese Unie en op het thema (duurzame) energie Beleid en doelen op Internationale en interregionale samenwerking op terreinen die een belangrijke termijn bijdrage kunnen leveren aan de doelstellingen van de Europese Unie (Europa 2010) zal een belangrijke rol gaan spelen bij toedeling van middelen uit de Europese programma's die na 2013 operationeel worden. Met het oog daarop hebben de NHI-partners besloten hun samenwerking ten aanzien van gezamenlijke lobby te versterken en de samenwerking op terreinen waar gezamenlijke en sterke competenties liggen te intensiveren (o.a. energie). Activiteiten in planjaar 2011
Voortgaand overleg met in het bijzonder de partners in de NHI over gezamenlijke speerpunten en lobbyacties om een sterke positionering te bewerkstelligen ten aanzien van de structuurfondsen van de Europese Unie na 2013. Het gaat daarbij primair om EFRO-doelstelling 2 en 3.
Resultaten/ gevolgen in planjaar 2011
In 2011 ligt de nadruk op lobbyacties op basis van in de loop van 2010 en 2011 opgestelde gezamenlijke 'position papers'.
Wanneer gereed Middelen
Eind 2012 Kosten worden in beginsel gedekt uit reguliere kredieten.
Bestuur
147
Totaaloverzicht beleid van programma Bestuur, thema Bestuurlijke samenwerking Bestuurlijke organisatie (productgroep 1301): De zorg voor een adequate bestuurlijke inrichting van de provincie, waarbij wij streven naar een zodanige inrichting van het openbare bestuur en verdeling van taken en bevoegdheden dat publieke taken op het juiste niveau worden verricht; alsmede bemiddelen bij dan wel beslechten van bestuursgeschillen tussen gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en de behandeling van klachten over gemeentebesturen. Financieel toezicht op gemeenten (productgroep 1401): Het financiële toezicht dat de provincies uitvoeren op de gemeenten (en gemeenschappelijke regelingen) is een medebewindstaak. Het betreft de uitvoering van de wettelijke opgedragen taken (zie vooral Titel IV van de Gemeentewet (artikelen 186 t/m 215) en de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido)). Uitvoering van wettelijke regelingen (productgroep 1501): Het uitvoeren van diverse wettelijke regelingen en verordeningen, waaronder Drank- en Horecawet. Daarnaast het houden van toezicht op de archiefzorg van de provinciale organen, gemeenten, gemeenschappelijke regelingen, regiopolitie en waterschappen op basis van de Archiefwet 1995 en overige wettelijke bepalingen. En tenslotte het adviseren over ingediende bezwaar- en beroepschriften alsmede klachten. Bestuurlijke samenwerking (productgroep 1601): Hieronder vallen werkzaamheden ten gevolge van onze deelname aan het Interprovinciaal Overleg (IPO), Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN), Bestuursacademie Noord-Nederland (BANN), Europa en NHI. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Profiel provincies en Intensivering van de samenwerking in NHI-verband gericht op het toekomstige cohesiebeleid van de Europese Unie en op het thema (duurzame) energie.
148
Bestuur
Tabel 9.3. Lasten en baten programma Bestuur, thema Bestuurlijke samenwerking (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2009 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging Actueel belangrijke projecten en activiteiten 1601 Profiel provincies 1601 Intensivering van de samenwerking in NHIverband Totaal lasten belangrijke projecten en activiteiten Bezuinigingen subsidies 1301 Diverse contributies algemeen bestuur 1501 Archiefinspectie 1501 Nationale ombudsman 1601 SNN 1601 IPO 1601 BANN 1601 NHI 1601 Diverse contributies algemeen bestuur Totaal bezuinigingen subsidies Overige onderdelen bestaand beleid 1301 Bestuurlijke Organisatie 1401 Financieel toezicht op gemeenten 1501 Uitvoering van overige wettelijke regelingen 1601 Bestuurlijke samenwerking 1605 Algemeen Bestuurlijk Totaal lasten overige onderdelen bestaand beleid Totaal lasten
0
0
0
0
0
0
0 -2 0 -56 -140 -1 -4
0 -2 0 -84 -140 -1 -9
0 -2 0 -113 -140 -1 -9
0 -2 0 -141 -140 -1 -9
-1
-1
-1
-1
0
0
-206
-238
-267
-295
162
194
387
301
315
330
460
455
470
492
516
540
1.106
1.176
1.107
1.159
1.213
1.269
1.852 1
2.101 0
2.100 0
2.117 0
2.197 0
2.279 0
3.582
3.927
4.064
4.069
4.240
4.419
3.582
3.927
3.858
3.830
3.973
4.124
Bestuur
149
BATEN
Actueel belangrijke projecten en activiteiten 1601 Profiel provincies 1601 Intensivering van de samenwerking in NHIverband Totaal baten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 1301 Bestuurlijke Organisatie 1401 Financieel toezicht op gemeenten 1501 Uitvoering van overige wettelijke regelingen 1601 Bestuurlijke samenwerking 1605 Algemeen Bestuurlijk Totaal baten overige onderdelen bestaand beleid Totaal baten Saldo thema Bestuurlijke samenwerking Nog nader toe te delen bezuinigingen 0600 Apparaatskosten 0600 Overige programmakosten Totaal nog nader toe te delen bezuinigingen
rekening 2009
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2012 2013 2014 2010 na 2011 wijziging
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
39
42
44
46
49
51
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
39
42
44
46
49
51
39
42
44
46
49
51
3.542
3.885
3.814
3.784
3.925
4.073
-3 -6
-6 -1
-11 -1
-19 -1
-9
-7
-12
-20
0
0
Toelichting: 1301: De stijging van de lasten van 2010 op 2011 wordt veroorzaakt door de hogere toegerekende apparaatskosten in 2011.
150
Bestuur
Communicatie Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Opkomstbevorderende verkiezingscampagne Beleid en doelen op Bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2007 is een opkomstpercentage behaald van termijn 51%. Deze lag 4,5% lager dan in 2003. Afgezet tegen het landelijk percentage van 46,3% zit de provincie Groningen wel in de top 3 van best scorende provincies. Doel is om bij de verkiezingen in 2011 de hoogste opkomstpercentage in Nederland te behalen. Uit de monitor 2009 blijkt dat onze niet stemmer in de leeftijd zit van 1823 en 24-34 jaar. Hij/zij woont in een grotere plaats en heeft een laag of middelbare opleiding. De wel-stemmers zijn vooral hoog opgeleid, leeftijd boven de 49 en wonen in de stad. Dit is ook de groep die geïnteresseerd is. Uit het onderzoek blijkt dat de groep tussen 23-34 jaar geïnteresseerd is, maar bij de vorige verkiezingen minder heeft gestemd. Dit is dus een belangrijke doelgroep om te bereiken tijdens de campagne. Deze groep is uitermate geschikt om via 'social media' te bereiken. 'Social media' en 'social networks' zijn namelijk sterk in opkomst. Het gaat onder andere om grote internationale onlinenetwerken als LinkedIn, Facebook en Twitter, maar ook om regionale en lokale varianten zoals Groninc en KvK-netwerk. We willen bepalen hoe we als organisatie tijdig kunnen inspelen op deze snel veranderende communicatiemogelijkheden van 'social media' en welke richtlijnen we hierbij hanteren. Activiteiten in planjaar 2011
• • • • • •
Resultaten/gevolgen in planjaar 2011 Wanneer gereed Middelen
Een hoge opkomst bij de stembus tijdens de Provinciale Statenverkiezingen 2011.
mediacampagne (rtv-spot, posters, advertenties dagblad e.d., informatiepagina); open dag(en); debatten; publicitaire/bijzondere acties; stemwijzer; promotieteam.
2 maart 2011 € 50.000,-.
Bestuur
151
Totaaloverzicht beleid van programma Bestuur, thema Communicatie Communicatie (productgroep 1603): Hieronder valt de profilering van de om de herkenbaarheid voor de inwoners te vergroten en nadrukkelijker te communiceren over wat de provincie doet. We betrekken de bevolking bij de provinciaal beleid door hen te laten weten wat de provincie doet en de dialoog met hen op gang te brengen en te houden. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Opkomstbevorderende verkiezingscampagne. Promotie en relatiemanagement (productgroep 1604): Via ons relatiemanagement investeren we in de opbouw en onderhoud van goede contacten met personen, instanties en organisaties die voor ons van belang zijn voor het realiseren van onze doelstellingen. Met de campagne 'Er gaat niets boven Groningen' willen wij het beeld van Groningen en de economische ontwikkeling in onze provincie positief beïnvloeden. Door grote evenementen, middenevenementen en manifestaties te ondersteunen, kunnen we, zowel in als buiten Groningen, het beeld van Groningen als een energieke en bedrijvige provincie versterken.
152
Bestuur
Tabel 9.4. Lasten en baten programma Bestuur, thema Communicatie (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2009 2010 na 2011 2012 2013 2014 wijziging Actueel belangrijke projecten en activiteiten 1603 Opkomstbevorderende verkiezingscampagne Totaal lasten belangrijke projecten en activiteiten Bezuinigingen subsidies 1604 GPO Totaal bezuinigingen subsidies Overige onderdelen bestaand beleid 1603 Communicatie 1604 Representatie/relatiemanagement Totaal lasten overige onderdelen bestaand beleid Totaal lasten
BATEN
Actueel belangrijke projecten en activiteiten 1603 Opkomstbevorderende verkiezingscampagne Totaal baten belangrijke projecten en activiteiten Overige onderdelen bestaand beleid 1603 Communicatie 1604 Representatie/relatiemanagement Totaal baten overige onderdelen bestaand beleid Totaal baten Saldo thema Communicatie
0
50
50
50
50
50
0
0
50
-29
-29
-29
-29
0
0
-29
-29
-29
-29
2.898
3.020
2.828
2.953
3.083
3.219
1.368
1.082
1.089
1.114
1.140
1.166
4.266
4.102
3.917
4.066
4.223
4.386
4.266
4.152
3.938
4.038
4.194
4.407
rekening 2009
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2012 2013 2014 2010 na 2011 wijziging
0
0
0
0
0
0
1
1
1
1
1
1
0
0
0
0
0
0
1
1
1
1
1
1
1 4.265
1 4.151
1 3.937
1 4.037
1 4.193
1 4.406
Bestuur
153
Nog nader toe te delen bezuinigingen 0600 Apparaatskosten 0600 Overige programmakosten Totaal nog nader toe te delen bezuinigingen
0
0
-30 -44
-60 -87
-120 -174
-210 -305
-74
-147
-294
-515
Toelichting: 1603: De daling van de lasten van 2010 op 2011 wordt veroorzaakt door de lagere toegerekende apparaatskosten in 2011.
154
Bestuur
0. Overzicht algemene dekkingsmiddelen Inleiding Dit hoofdstuk van de Programmabegroting 2011 bevat het overzicht algemene dekkingsmiddelen en bestaat uit de onderdelen: 1. Algemene dekkingsmiddelen: 1. Opcenten Motorrijtuigenbelasting 2. Algemene uitkering uit het Provinciefonds 3. Dividend 4. Saldo van de financieringsfunctie 5. Saldo van het BTW-compensatiefonds 6. Saldo overige algemene dekkingsmiddelen 7. Saldo mutaties reserves 2. Onvoorziene uitgaven In dit overzicht worden de algemene dekkingsmiddelen volgens de hierboven aangeven indeling verbijzonderd en worden voor elk onderdeel op hoofdlijnen de verwachte ontwikkelingen geschetst. De algemene dekkingsmiddelen zijn bedoeld om de uitgaven, die niet ten laste van specifieke middelen kunnen worden gebracht, op te kunnen vangen binnen een reëel sluitende begroting. Tot deze algemene dekkingsmiddelen kunnen onder andere worden gerekend de opbrengst van de opcentenheffing op de motorrijtuigenbelasting en de uitkering uit het Provinciefonds. Deze twee inkomstenbronnen vormen samen 32,54% van de totale geraamde inkomsten in 2011.
Saldi algemene middelen 2011-2014 (bedragen x € 1.000,--) Opcenten MRB 100.000
Provinciefonds
80.000
Dividenden
60.000 40.000 20.000 0 -20.000
2011
2012
2013
2014
-40.000
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
Saldo van de financieringsfunctie Saldo van het BTWcompensatiefonds Saldo overige algemene dekkingsmiddelen Saldo mutaties reserves
155
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen. Tabel 0.1. Algemene dekkingsmiddelen, overige heffingen en onvoorziene uitgaven Algemene dekkingsmiddelen Opcenten MRB Provinciefonds Dividenden Saldo van de financieringsfunctie Saldo van het BTW-compensatiefonds Saldo overige algemene dekkingsmiddelen Saldo mutaties reserves Saldo algemene dekkingsmiddelen Onvoorziene uitgaven
realisatie 2009 44.873 89.202 -9.599 19.600 0 0 -461.123 -317.048 realisatie 2009
Werkelijk onvoorziene uitgaven (exclusief stelposten)
-
(bedragen in duizenden euro's) 2010 2011 2012 2013
2014
45.457 92.639 61 25.345 p.m.
47.268 77.710 76 28.351 p.m.
48.744 78.175 77 27.006 p.m.
50.304 78.699 78 26.455 p.m.
50.988 78.526 78 23.001 p.m.
-14.620 7.356 156.238
-9.826 -1.261 142.318
-1.896 -17.765 134.341
-211 -18.610 136.716
4.447 -19.554 137.486
2010
2011
2012
2013
2014
620
671
671
671
671
In het navolgende worden de genoemde onderdelen kort toegelicht. In de financiële begroting (deel 4) wordt een totaalbeeld van de baten en lasten gegeven en wordt ingegaan op de financiële positie.
1. Algemene dekkingsmiddelen 1.1. Opcenten motorrijtuigenbelasting Het Rijk stelt jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast. Provincies kunnen vervolgens zelf bepalen in hoeverre zij de vrije capaciteit willen benutten. Het verschil tussen het wettelijk toegestane aantal opcenten en het feitelijke aantal is de vrije belastingcapaciteit. Per 1 april 2011 bedraagt het wettelijke maximum 119,4 opcenten. Dit is een toename van 2,3% of wel 2,7 opcenten ten opzichte van 2010. Het aantal opcenten dat de provincie Groningen vanaf 1 april 2010 heft bedraagt 79,1. Dit tarief willen wij per 1 april 2011 indexeren met 0,3% ofwel 0,2 opcent en daarnaast nog eens met 3,7 opcenten extra te verhogen ter gedeeltelijke compensatie van de inkomstenderving door de komst van de zeer zuinige auto's, waarvoor vanaf 2010 geen motorrijtuigenbelasting hoeft te worden betaald en ook geen provinciale opcenten. In onze voordracht inzake de Kaderstelling bezuinigingen (voordracht nr. 40 en 40a/2009) hebben wij u het voornemen voorgelegd om het aantal opcenten met 4,9 extra te verhogen. In de Voorjaarsnota 2010 hebben wij voorgesteld bij de uiteindelijke verhoging ook de recent opgetreden en toekomstige meevallers in de opbrengsten te betrekken. Wij doen in deze begroting het voorstel de extra verhoging per 1 april 2011 in eerste instantie te beperken tot + 3,7 opcenten en in de komende jaren te bezien in hoeverre er nog een verdere verhoging nodig is om de resterende inkomstenderving vanwege de zeer zuinige auto's op te vangen. Daarbij zullen wij rekening houden met eventuele structurele meevallers in de opbrengst en de feitelijke ontwikkeling van het aandeel van de zeer zuinige auto's. Vorig jaar zat de provincie Groningen met zijn tarief in de middenmoot (zesde plaats). Door het per 1 april 2011 voorgestelde tarief is Groningen de op drie na duurste provincie. Zie tabel 0.2. Het tarief is daarmee nagenoeg gelijk aan dat van onze buurprovincies Fryslân (83,0) en Drenthe (83,6).
156
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
provincie
2005
2006
2007
2008
2009
2010
voornemen 2011
Groningen Fryslân Drenthe Overijssel Gelderland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
75,70 61,00 75,90 73,10 78,10 62,50 71,70 52,70 71,80 69,30 68,30 71,10
76,80 66,60 77,40 74,00 79,00 63,40 71,70 52,70 72,20 69,30 69,70 75,30
77,20 67,30 78,60 75,30 80,50 64,00 71,70 63,40 73,30 69,30 71,60 78,80
77,80 78,80 79,70 76,80 81,40 67,40 72,60 63,90 91,80 69,30 71,60 79,60
79,10 80,40 81,00 78,50 82,70 71,60 72,60 67,90 95,00 69,30 71,60 82,00
79,10 81,70 82,30 78,50 82,70 75,70 72,60 67,90 95,00 69,30 71,60 83,60
83,00 83,00 83,60 78,50 82,70 76,60 72,60 67,90 95,00 69,30 71,60 85,30
Gemiddeld tarief
69,27
70,68
72,58
75,89
77,64
78,33
79,09 groei provinciaal gemiddelde: 1,0%
Maximum tarief
99,00
102,40
105,00
107,90
111,90
116,70
toelichting/opmerking
indexering + extra verhoging indexering indexering
indexering
indexering
119,40 groei index 2011: 2,3%
Er is een relatie tussen de opcentenheffing en de algemene uitkering uit het Provinciefonds. De verdeling tussen de provincies van de totale omvang van het provinciefonds is gebaseerd op verdeelmaatstaven waaronder de theoretische opbrengst voor de motorrijtuigenbelasting. In het verdeelmodel Provinciefonds wordt de opbrengst per opcent motorrijtuigenbelasting als negatieve inkomstenmaatstaf gehanteerd. Voor 2011 gaat het om de gerealiseerde opbrengst per opcent motorrijtuigenbelasting in 2009. Met deze maatstaf wordt beoogd de tussen de provincies bestaande verschillen in belastingcapaciteit te compenseren. In situaties waarin het totale provinciale belastinggebied groter van omvang wordt en/of waarin ons aandeel in het totale provinciale belastinggebied afneemt zal de compensatie via het Provinciefonds stijgen. En omgekeerd zal deze dalen.
1.2. Algemene uitkering uit het Provinciefonds
1.2.1. Accres Aan de hand van de meicirculaire 2010 hebben wij de raming voor de uitkering 2010 en volgende jaren uit het Provinciefonds bijgesteld. In april 2009 zijn er tussen het kabinet, de VNG en het IPO afspraken gemaakt over de accressen in de periode 2009-2011. Het accres voor 2010 en 2011 is vastgezet op 0,48% per jaar. Deze uitgangspunten hebben wij gehanteerd bij het opstellen van de ramingen 2010 en 2011. Voor de jaren daarna gaan wij - op advies van de fondsbeheerders - uit van een nominaal accres van 0%. Ten opzichte van het beeld dat wij u hebben geschetst in de Voorjaarsnota 2010 treden er verder geen wijzigingen op. Op basis van de ultimo juni 2010 gepresenteerde evaluatie van de normering van het Gemeente- en Provinciefonds in de periode 2007-2010 zal het nieuwe kabinet dit najaar een besluit nemen over de vanaf 2012 toe te passen normering. In het evaluatierapport worden er een drietal varianten beschreven voor de vanaf 2012 te hanteren normeringssystematiek. Het gaat om varianten waarbij de ontwikkeling van het Gemeente- en Provinciefonds wordt gekoppeld aan: 1. de netto gecorrigeerde rijksuitgaven met enkele correctieposten; of 2. het reële uitgavenkader van het Rijk; of 3. een genormeerde kostenontwikkeling met bijbehorende prijsindexen. De eerste variant komt nagenoeg overeen met de normeringssystematiek zoals deze tot en met 2008 is toegepast en waarover zowel gemeenten als provincies hun tevredenheid hebben uitgesproken. De tweede variant oogt op zich eenvoudig, maar kan nadelig uitpakken in tijden van forse rijksbezuinigingen op met name afdrachten EU, ontwikkelingssamenwerking en studiefinanciering. Voor de derde variant moeten eerst de nodige gegevens worden verzameld. Ook zal de methodiek regelmatig overleg tussen het Rijk, de VNG en het IPO met zich meebrengen.
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
157
Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2010 hebben wij uw Staten toegezegd om in de vergadering van de commissie Bestuur & Financiën van 15 september 2010 over de gewenste systematiek voor normering van de fondsen van gedachten te wisselen.
1.2.2. Behoedzaamheidsreserve Aangezien er in de periode 2009-2011 geen nacalculatie zal plaatsvinden en er door het Rijk ook geen behoedzaamheidsreserve zal worden ingehouden kunnen wij voor deze jaren onze eigen behoedzaam scenario ook loslaten. Voor de jaren daarna gaan wij ten aanzien van het accres voorlopig uit van de nullijn, houden wij geen rekening met de inhouding van een behoedzaamheidsreserve door het Rijk en passen wij ook zelf geen behoedzaam scenario toe. Pas als bekend is welk normeringsysteem vanaf 2012 zal worden toegepast en de gevolgen van het beleid van het nieuwe kabinet voor het accres van Gemeente- en Provinciefonds bekend zijn dan zullen wij de afweging maken of en zo ja, wij het dan voor de hand vinden liggen dat wij net zoals tot en met 2008 weer een eigen behoedzaam scenario gaan volgen.
1.2.3. Aanvullende rijksbezuinigingen Op basis van het regeerakkoord 2007-2011 was de provincies al een bezuiniging van 4 x € 200 mln. opgelegd voor de jaren 2008-2011. Vorig voorjaar kondigde het Rijk ingaande 2011 een aanvullende bezuiniging af van structureel € 300 miljoen per jaar. Rijk en IPO hebben dit voorjaar afgesproken dat die laatste korting in 2011 wordt beperkt tot € 290 miljoen, dat er in 2012 € 310 miljoen op het Provinciefonds zal worden bezuinigd en dat dit bedrag weer zal dalen naar € 300 miljoen per jaar vanaf 2012. In hoeverre het beleid van het nieuwe kabinet zal leiden tot nieuwe aanvullende bezuinigingen kunnen wij nu nog niet aangeven.
1.2.4. Nieuw verdeelmodel Provinciefonds In de ramingen van onze uitkeringen uit het Provinciefonds zijn wij nog niet vooruitgelopen op de mogelijke uitkomsten van een nieuw verdeelmodel ingaande 2012. De fondsbeheerders (BZK en Financiën) hebben vanaf het voorjaar 2010 de volledige regie genomen om tot een nieuw verdeelmodel voor het Provinciefonds te komen. Zij zullen het IPO betrekken bij de voorbereiding van een plan van aanpak en het uitvoeren van een ‘systeemtoets’. De fondsbeheerders zullen de afzonderlijke provincies betrekken bij de voorbereiding van het model. Wij zullen in onze contacten met de fondsbeheerders het belang van actuele duurzame uitgavenijkpunten en het e verevenen van inkomsten uit belastingen en vermogen blijven benadrukken (3 aspiratieniveau). Het verdere tijdspad is er opgericht dat in het voorjaar 2011 de besluitvorming over het nieuwe verdeelmodel wordt afgerond zodat in de meicirculaire van 2011 de verdeling voor 2012 op basis van het nieuwe verdeelmodel kan worden gepresenteerd. In het geval het wetgevingstraject voor vertraging zorgt, zal overleg met het IPO worden gevoerd. Een van de opties daarbij is dat voor 2012 al een verdeling op basis van het nieuwe verdeelmodel wordt vastgelegd, vooruitlopend op de aanvaarding van het wetsvoorstel door het parlement.
1.3. Dividend De provincie Groningen neemt per 31 december 2009 deel (voor onderstaande bedragen) in het aandelenkapitaal van: • Groningen Airport Eelde N.V. € p.m. • N.V. Waterbedrijf Groningen " 11.345 • N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten (BNG) " 571.962 • N.V. NOM " 6.353 • Blauwe Stad B.V. " 7.200 • OMD B.V. " 360 • Oikocredit Nederland " p.m. • Enexis Holding B.V. " 1.676.252 • Attero N.V. (v/h Essent Milieu Holding N.V.) " 16.763 • Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. " 16.763 • Verkoop Vennootschap B.V. " 6.159 • CBL Vennootschap B.V. " 2.800 • Vordering Enexis B.V. " 1.120 • Extra Zekerheid Vennootschap B.V. " 1.120
158
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
• Claim Staat Vennootschap B.V. " 1.120 In de loop van 2009 hebben wij ons belang in het aandelenkapitaal van Essent N.V. verkocht. Het dividend van Enexis en andere voormalige Essent-onderdelen verantwoorden wij met ingang van de Jaarrekening in het programma Ondernemend Groningen evenals de rente op verstrekte brugleningen Enexis. Deze middelen komen ten goede aan de voeding van de reserve ESFI ter bekostiging van onder andere de provinciale MIT-projecten. Het dividend van de aandelen N.V. BNG wordt vanaf 2011 geraamd op € 100.000,-- per jaar.
1.4. Saldo financieringsfunctie (rente) Hier komt tot uitdrukking het saldo van rentelasten en -baten in verband met de financiering van de provinciale uitgaven. Daarbij is rekening gehouden met administratieve boekingen vanwege een berekend financieringstekort en de opbrengst wegens bespaarde rente.
1.5. Saldo van het BTW-compensatiefonds Voorlopig gaan wij er vanuit dat het effect van het BTW-compensatiefonds in 2011 en volgende jaren tenminste budgettair neutraal is.
1.6. Saldo overige algemene dekkingsmiddelen In onderstaande tabel geven wij u een specificatie van het saldo van de overige algemene dekkingsmiddelen. Het betreft het saldo van de lasten en baten die worden geraamd bij de productgroepen 0500 (Onvoorzien) en 0600 (Saldo kostenplaatsen). Tabel 0.3. Specificatie saldo overige algemene dekkingsmiddelen Productgroep Omschrijving nummer
2010
(bedragen x € 1.000,--) 2011 2012 2013
620 9.500
671 9.500
953 11.073
2014
LASTEN 0500
0600
Onvoorziene uitgaven Stelpost bijdrage taakstelling afromen vermogens provincies 2009-2011 Stelpost continuering nieuw beleid vanaf 2012 Overige stelposten (inclusief bezuiniging Provinciale Meefinanciering) totaal 0500
671
671
671
435 10.607
3.031 421 4.123
4.477 417 5.566
11.717 -6.835 5.554
4.905 0 0
1.266 -480 -180
964 -1.020 -762
555 -3.327 -1.151
512 -6.237 -2.821
4.905
606
-818
-3.924
-8.547
15.978
11.213
3.305
1.642
-2.993
Stelpost verwacht achterblijven uitgaven i.v.m. BTW
1.359
1.387
1.409
1.432
1.454
Totaal baten overige algemene dekkingsmiddelen
1.359
1.387
1.409
1.432
1.454
-14.620
-9.826
-1.896
-211
4.447
Onverdeelde apparaatskosten: A. Aanvaard beleid (inclusief kapitaallasten) B. Bezuinigingen op apparaatskosten C. Bezuinigingen op overige programakosten totaal 0600 Totaal lasten overige algemene dekkingsmiddelen
BATEN 0500
SALDO BATEN EN LASTEN OVERIGE ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
De stelpost bijdrage taakstelling afromen vermogens (0500) is voor de jaren 2010 en 2011 gebaseerd op de in het bestuursakkoord 2009-2011 gemaakte afspraken over de verdeling van deze taakstelling over de provincies (Groningen € 9,5 miljoen per jaar). Wij dekken deze bijdrage tot een bedrag van € 6,5 miljoen ten laste van de reserve ESFI. Zie ook tabel 0.5 in paragraaf 1.7. De stelpost continuering nieuw beleid vanaf 2012 (0500) betreft een reservering voor het continueren van nieuw beleid vanaf 2012, dat zonder een nieuw besluit na 2011 zal komen te vervallen. Het betreft nieuw beleid dat vooral in de Voorjaarsnota 2007 en 2008 is vastgelegd tot en met 2011 en in de collegeonderhandelingen in het voorjaar van 2011 opnieuw zal moeten worden afgewogen.
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
159
Wij hebben de voorgenomen bezuinigingen op de apparaatskosten en de overige programmakosten voorlopig verwerkt bij productgroep 0600. In tabel 0.4 maken wij de toedeling van de bezuinigingen op deze onderdelen op programmaniveau inzichtelijk. Bij de nadere uitwerking van deze voorstellen tot op productgroepniveau zullen wij deze bezuinigingen uiteindelijk aan de betreffende productgroepen binnen de genoemde programma's gaan toerekenen en verantwoorden. In de begroting 2011 hebben wij de voorgenomen bezuinigingen op de subsidies echter al wel aan de betreffende productgroepen in de verschillende programma's toegedeeld.
Tabel 0.4. Specificatie voorgenomen bezuinigingen op programmaniveau Omschrijving
2010
VOORGENOMEN BEZUINIGINGEN APPARAATSKOSTEN Leven en wonen in Groningen Ondernemend Groningen Bereikbaar Groningen Karakteristiek Groningen Schoon/veilig Groningen Energiek Groningen Gebiedsgericht Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Bestuur Bedrijfsvoering Algemene dekkingsmiddelen
(bedragen x € 1.000,--) 2011 2012 2013
2014
subtotaal
0,0
-18,2 -248,0 -76,7 -17,8 -115,5 -0,6 0,0 -6,0 -48,9 0,0 0,0 -531,6
subtotaal
0,0
51,6 51,6
103,2 103,2
206,5 206,5
212,0 212,0
0,0
-480,0
-1.020,0
-3.327,0
-6.237,5
0,0
-1,8 -46,9 -45,6 -17,4 -55,3 0,0 -1,4 0,3 -49,8 0,0 0,0 0,0 0,0 -217,9
-28,8 -181,6 -91,1 -34,7 -125,4 -37,5 -2,8 0,5 -89,0 0,0 -200,0 0,0 0,0 -790,4
-57,5 -275,2 118,8 -69,4 -250,9 -75,0 722,7 -894,3 -176,2 0,0 -200,0 -22,9 0,0 -1.179,9
-100,7 -477,1 -59,4 -121,5 -439,0 -131,3 514,8 -1.488,6 -307,2 0,0 -200,0 -40,0 0,0 -2.849,9
0,0
37,5 37,5
28,6 28,6
28,6 28,6
28,6 28,6
0,0
-180,4
-761,8
-1.151,4
-2.821,3
Waarvan t.l.v. meevallers begroting (= flexibel budget) Ondernemend Groningen
Per saldo bezuiniging apparaatskosten incl. meevallers begroting VOORGENOMEN BEZUINIGINGEN OVERIGE PROGRAMMAKOSTEN Leven en wonen in Groningen Ondernemend Groningen Bereikbaar Groningen Karakteristiek Groningen Schoon/veilig Groningen Energiek Groningen Gebiedsgericht Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Bestuur Bedrijfsvoering - Renovatie+ - overige Algemene dekkingsmiddelen
Waarvan t.l.v. meevallers begroting (= flexibel budget) Ondernemend Groningen
Per saldo bezuiniging ov. progr. kosten incl. meevallers begroting
-36,4 -496,0 -153,4 -35,5 -230,9 -1,2 0,0 -11,9 -157,8 0,0 0,0 -1.123,3
-72,9 -992,1 -306,8 -71,1 -461,9 -2,3 -647,4 -663,5 -315,6 0,0 0,0 -3.533,5
-127,5 -1.674,7 -536,9 -451,7 -808,3 -4,0 -1.133,0 -1.161,1 -552,3 0,0 0,0 -6.449,5
1.7. Saldo mutaties reserves De geraamde mutaties van de reserves in de periode 2010-2014 worden in de navolgende tabel nader gespecificeerd.
160
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
Tabel 0.5. Bijdragen aan en onttrekkingen aan reserves 2010-2014 (bedragen in duizenden euro's) Omschrijving 2010 2011 2012 2013
Bijdragen aan reserves 1. Reserve ESFI - bijdrage uit exploitatie 2. Reserve ESFI - dividend Essent 3. Egalisatiereserve Grondwaterheffing bespaarde rente 4. Reserve RSP - bespaarde rente 5. Reserve provinciale bijdrage bodemsanering 6. Algemene reserve doorschuiven begrotingsruimte 7. Algemene reserve - jeugdzorg 8. Algemene reserve - Roze zaterdag 9. Algemene reserve - incidentele middelen Wabo 10. Algemene reserve - Kwaliteitsfonds onderwijs 11. Algemene reserve - Blauwestad RC-rente 12. Reserve Provinciale Meefinanciering 13. Reserve Leefbaarheid totaal bijdragen Onttrekkingen aan reserves 1. Reserve ESFI - H2i(2)/ reservering ringwegen 2. Reserve ESFI - knelpunten wegen en waterwegen 3. Reserve ESFI - vaarverbinding Erica-Ter Apel+ Blauwe Stad 4. Reserve ESFI - Investeringsfonds Wonen, Welzijn, Zorg 5. Reserve ESFI - Waterberging 6. Reserve ESFI - continueren nieuw beleid vanaf 2012 (nader af te wegen) 7. Reserve ESFI - Investeringssubsidie Culturele Infrastructuur Groningen 8. Reserve ESFI - Regiovisie 9. Reserve ESFI - taakstelling afromen vermogens provincies (zie ook tabel 0.3) 10. Reserve ESFI - afkoopsom Meerweg 11. Reserve ESFI - groot onderhoud Meerweg (MIT) 12. Reserve ESFI - vrijval reserveringen apparaatskosten Jeugdzorg 13. Egalisatiereserve Grondwaterheffing saldo exploitatie
2014
192 15.195
192 9.202
192 10.764
192 11.697
192 9.467
17 6.626
13 7.450
9 6.368
4 6.178
0 6.518
502
502
502
502
502
7.076 111 50
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
430
0
0
0
0
163
0
0
0
0
0 10.500 0 40.863
0 11.500 3.000 31.859
0 4.500 3.000 25.335
0 4.500 3.000 26.074
1.422 4.500 3.000 25.602
5.780
953
953
953
953
1.750
0
0
0
0
1.060
310
0
0
0
1.000 758
2.958 0
0 0
0 0
0 0
0
0
1.000
1.000
1.000
200 1.733
200 1.733
200 1.733
200 1.733
200 1.733
6.500 623
6.500 0
0 0
0 0
0 0
1.000
0
0
0
0
0
0
0
137
240
24
42
49
57
65
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
161
Omschrijving 14. Egalisatiereserve Grondwaterheffing GIS 15. Reserve provinciale bijdrage bodemsanering - jaarprogramma 16. Reserve provinciale bijdrage bodemsanering - GLOBIS 17. Reserve provinciale bijdrage bodemsanering - PLG 18. Reserve Ontgrondingen - exploitatie 19. Reserve Leefbaarheid 20. Reserve PLG 21. Algemene reserve - gerichte uitstroom van personeel 22. Algemene reserve - vrij besteedbaar rekeningresultaat 2007 23. Algemene reserve - vrij besteedbaar rekeningresultaat 2008 24. Algemene reserve begrotingsruimte 2009/2010 25. Algemene reserve - overboeking kredieten 2009-2010 26. Algemene reserve - incidentele middelen Wabo 27. Algemene reserve - Maltagelden 28. Algemene reserve - Kwaliteitsfonds onderwijs 29. Algemene reserve - bezuiniging middelen asielzoekers 30. Algemene reserve - verlaging budget frictiekosten voor rerserve Leefbaarheid en gebiedsgerichtbeleid 31. Reserve Cofinanciering Kompas projecten 2010 32. Reserve Provinciale Meefinanciering projecten 2010 33. Reserve RSP - projecten 2010 34. Reserve RSP - AKP2010 35. Reserve AKP - diversen, inclusief saldo 2009 totaal onttrekkingen Saldo onttrekkingen en bijdragen
(bedragen in duizenden euro's) 2011 2012 2013
2010
2014
6
6
6
6
6
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
25
15
15
15
15
25 34 0 1.520
25 35 310 2.548
25 36 p.m. 940
25 37 p.m. 942
25 39 p.m. 0
115
0
0
0
0
2.250
3.824
0
0
0
0
645
645
645
0
0
7.591
0
0
0
6.273
0
0
0
0
0 22
430 0
0 0
0 0
0 0
0
163
0
0
0
0
0
0
48
73
0
1.000
1.000
1.000
1.000
2.251
0
0
0
0
10.054 2.334 192
0 0 199
0 0 210
0 0 222
0 0 234
2.691 48.219
1.110 30.597
758 7.570
445 7.464
466 6.049
7.356
-1.261
-17.765
-18.610
-19.554
2. Onvoorziene uitgaven In de begroting dient een budget te worden opgenomen ten behoeve van onvoorziene uitgaven. De hoogte van de reservering kan de provincie zelf vaststellen. Voor de komende jaren is de hoogte van reservering vastgesteld op gemiddeld € 671.370,--. Door middel van een adequate kredietbewaking tracht de provincie het aantal onvoorziene tegenvallers zoveel mogelijk te beperken en hierdoor het beroep op onvoorzien zoveel mogelijk te minimaliseren.
162
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
Deel 3. Programmabegroting 2011 Paragrafen
Paragrafen Programmabegroting 2011
163
164
Paragrafen Programmabegroting 2011
INHOUDSOPGAVE Deel 3. Paragrafen 1.
WEERSTANDSVERMOGEN ...................................................................................................... 167 1.1. INLEIDING .............................................................................................................................. 167 1.1.1. Weerstandscapaciteit .................................................................................................. 167 1.1.2. Beleidslijn..................................................................................................................... 169 1.1.3. Risico-inschatting......................................................................................................... 170 1.2. LEVEN EN WONEN IN GRONINGEN ........................................................................................... 171 1.2.1. Blauwestad .................................................................................................................. 171 1.2.2. Meerstad ...................................................................................................................... 172 1.3. ONDERNEMEND GRONINGEN .................................................................................................. 174 1.3.1. Europese regioprogramma's/LEADER+...................................................................... 174 1.3.2. Glastuinbouw Eemsmond............................................................................................ 174 1.3.3. Groningen Seaports..................................................................................................... 175 1.4. BEREIKBAAR GRONINGEN ....................................................................................................... 176 1.4.1. Besmetting bermgrond met cystenaaltjes ................................................................... 176 1.4.2. Hoogovenslakken ........................................................................................................ 176 1.4.3. Specifieke uitkeringen voor hoofdkanalen................................................................... 177 1.4.4. Vervanging brug Enumatil ........................................................................................... 177 1.4.5. Viaduct Reitdiepplein ................................................................................................... 178 1.5. KARAKTERISTIEK GRONINGEN ................................................................................................ 178 1.6. SCHOON/VEILIG GRONINGEN .................................................................................................. 178 1.6.1. Herschikking van taken in het waterbeheer................................................................. 178 1.6.2. Risico's bij aan en verkoop gronden in Ulsderpolder .................................................. 178 1.6.3. Afschrijving op gebouwen in Ulsderpolder .................................................................. 179 1.6.4. Schade aan tuinbouwbedrijf door bodemsanering ...................................................... 179 1.6.5. Handhaving vergunningen........................................................................................... 180 1.6.6. Extern veiligheidsbeleid ............................................................................................... 180 1.7. ENERGIEK GRONINGEN .......................................................................................................... 181 1.8. W ELZIJN, SOCIAAL BELEID, JEUGD, CULTUUR ........................................................................... 181 1.8.1. Bureau Jeugdzorg ....................................................................................................... 181 1.8.2. Afspraak IPO-Rijk Jeugdzorg ...................................................................................... 182 1.8.3. Noordelijk Archeologisch Depot .................................................................................. 183 1.9. BESTUUR ............................................................................................................................... 184 1.9.1. Vulpes Vulpes .............................................................................................................. 184 1.10. ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN .......................................................................................... 184 1.10.1 BTW-compensatiefonds .............................................................................................. 184 1.10.2 Rijksbezuinigingen....................................................................................................... 185 1.10.3 Gewaarborgde geldleningen........................................................................................ 186 1.10.4 Belastingdienst ............................................................................................................ 187 1.11. ACTUALISATIE PROJECTRISICO'S ......................................................................................... 187
2.
FINANCIERING ........................................................................................................................... 189 2.1. ALGEMEEN ............................................................................................................................ 189 2.2. ONTWIKKELING RENTETARIEVEN ............................................................................................. 189 2.2.1. Geldmarktrente ............................................................................................................ 190 2.2.2. Kapitaalmarktrente....................................................................................................... 190 2.3. FINANCIERINGSBELEID 2011................................................................................................... 190 2.3.1. Meerjarige liquiditeitsprognose 2011- 2014................................................................. 190 2.3.2. Liquiditeitsprognose 2011............................................................................................ 191 2.4. UITGEZETTE GELDEN .............................................................................................................. 191 2.4.1. Kortlopende uitzettingen .............................................................................................. 191 2.4.2. Kortlopende opgenomen middelen.............................................................................. 192 2.4.3. Toezicht kortlopende middelen.................................................................................... 192 2.4.4. Langlopende uitzettingen............................................................................................. 192 2.4.5. Langlopende opgenomen middelen ............................................................................ 192 2.4.6. Toezicht langlopende middelen ................................................................................... 192 2.4.7. Leningen in het kader van de publieke taak: ............................................................... 192
Paragrafen Programmabegroting 2011
165
BEDRIJFSVOERING .................................................................................................................. 193
3.
3.1. PERSONEEL & ORGANISATIE .................................................................................................. 193 3.1.1. Organisatieontwikkeling............................................................................................... 193 3.1.2. Personeelsbeleid ......................................................................................................... 193 3.1.3. CAO ............................................................................................................................. 194 3.2. INFORMATIEVOORZIENING EN -TECHNOLOGIE ........................................................................... 194 3.3. FACILITAIRE DIENSTVERLENING ............................................................................................... 194 3.4. FINANCIËN EN CONTROL......................................................................................................... 195 3.4.1. Rechtmatigheidstoets .................................................................................................. 195 3.4.2. Doelmatigheid/Doeltreffendheid .................................................................................. 196 3.4.3. Single Information Single Audit.................................................................................... 196 3.5. W AT MAG HET KOSTEN? ......................................................................................................... 197 4.
LOKALE HEFFINGEN ................................................................................................................ 199 4.1. 4.2. 4.3. 4.4.
5.
INLEIDING .............................................................................................................................. 199 BELEID TEN AANZIEN VAN LOKALE HEFFINGEN .......................................................................... 199 LOKALE LASTENDRUK ............................................................................................................. 200 OVERIGE HEFFINGEN .............................................................................................................. 201
ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN ..................................................................................... 203 5.1. 5.2. 5.3.
ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN WEGEN EN KANALEN ........................................................... 203 HUISVESTING ......................................................................................................................... 203 ICT ....................................................................................................................................... 205
6.
GRONDBELEID .......................................................................................................................... 207
7.
VERBONDEN PARTIJEN ........................................................................................................... 209 7.1. LEVEN EN WONEN IN GRONINGEN ........................................................................................... 209 7.1.1. Ontwikkelingsmaatschappij Delfzijl (OMD).................................................................. 209 7.1.2. Blauwestad .................................................................................................................. 209 7.1.3. Gemeenschappelijke Exploitatie Maatschappij Meerstad ........................................... 210 7.2. ONDERNEMEND GRONINGEN .................................................................................................. 211 7.2.1. De nieuwe vennootschappen voortkomend uit de splitsing van de voormalige holding Essent en de verkoop van haar productie- en leveringsbedrijf ................................................... 211 7.2.1.1. Enexis ........................................................................................................................................ 211 7.2.1.2. Attero ......................................................................................................................................... 212 7.2.1.3. PBE (Publiek Belang Elektriciteitsproductie).............................................................................. 212 7.2.1.4. Verkoop Vennootschap ............................................................................................................. 212 7.2.1.5. CBL (Cross Border Leases) Vennootschap ............................................................................... 213 7.2.1.6. Vordering op Enexis .................................................................................................................. 213 7.2.1.7. Claim Staat ................................................................................................................................ 213
7.2.2. Waterbedrijf Groningen (WbG) .................................................................................... 214 7.2.3. Groningen Seaports..................................................................................................... 214 7.2.4. Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) .......................................................... 215 7.3. BEREIKBAAR GRONINGEN ....................................................................................................... 216 7.3.1. Groningen Airport Eelde (GAE) ................................................................................... 216 7.3.2. OV-bureau Groningen Drenthe.................................................................................... 216 7.4. W ELZIJN, SOCIAAL BELEID, JEUGD, CULTUUR ........................................................................... 217 7.4.1. Oikocredit..................................................................................................................... 217 7.5. BESTUUR ............................................................................................................................... 217 7.5.1. Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) ...................................................... 217 7.5.2. Interprovinciaal Overleg (IPO) ..................................................................................... 218 7.5.3. Bestuursacademie Noord-Nederland (BANN)............................................................. 219 7.5.4. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) ........................................................................ 219 7.5.5. Noordelijke Rekenkamer ............................................................................................. 220
166
Paragrafen Programmabegroting 2011
1.
Weerstandsvermogen
1.1.
Inleiding
Op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) 2004 zijn de provincies verplicht aan de Begroting en Rekening een paragraaf Weerstandsvermogen toe te voegen. Volgens de voorschriften bevat deze paragraaf ten minste: a. een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; b. een inventarisatie van de risico's (inclusief openeinderegelingen, bedrijfsvoering, financiering, positieve risico's en voorzieningen); c. het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's (o.a. risicomanagement). De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de provincie beschikt om niet begrote kosten, die onverwachts optreden en substantieel gedekt moeten worden, op te vangen. Het gaat om die elementen waaruit tegenvallers eventueel bekostigd kunnen worden zoals bijvoorbeeld algemene reserve, maar ook onbenutte belastingcapaciteit en stille reserves. Stille reserves zijn de meerwaarden van activa die te laag of tegen nul zijn gewaardeerd, doch direct verkoopbaar zijn indien men dat zou willen. Onderscheid wordt gemaakt in incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Met incidenteel wordt bedoeld het vermogen om calamiteiten en eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat deze invloed heeft op de voortzetting van taken op het geldende niveau. Met structurele weerstandscapaciteit worden middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. De risico’s die relevant zijn voor het weerstandsvermogen zijn niet om een andere manier te ondervangen. Reguliere risico’s - risico’s die zich regelmatig voordoen en die veelal goed meetbaar zijn - maken geen deel uit van de risico’s opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen. Hiervoor kunnen verzekeringen worden afgesloten of voorzieningen worden getroffen. Onder risico's verstaan de voorschriften alle voorzienbare risico's waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd of niet tot afwaardering van activa hebben geleid en van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot het balanstotaal of het eigen vermogen. Het gaat daarbij onder andere om: • aanspraken als gevolg van de door de provincie gegarandeerde geldleningen aan instellingen; • eventuele door de provincie te betalen afkoopsommen; • schadeclaims; • risico's die voortvloeien uit mogelijke aanspraken op vermogensschade, die niet verzekerd zijn/kunnen worden.
1.1.1. Weerstandscapaciteit Ernst & Young heeft in het najaar van 2007 een onderzoek gedaan naar de minimaal benodigde weerstandscapaciteit. Er is onderzoek gedaan naar de risico's die de provincie loopt. Uiteindelijk is de omvang van de aan te houden weerstandscapaciteit vooral afhankelijk van het risicoprofiel. Zie hierna. Uit vergelijking van de provincie Groningen met andere provincies is gebleken dat de financiële positie van de provincie Groningen ten opzichte van de andere provincies in de afgelopen jaren in relatieve zin is verslechterd. Deze ontwikkeling is vooral toe te schrijven aan het meer participeren in grote projecten. Uit de vergelijking komt tevens naar voren dat de structurele weerstandscapaciteit (vooral bepaald door de onbenutte belastingcapaciteit bij de opcenten motorrijtuigenbelasting) van de provincie Groningen relatief laag is. Dit pleit voor een stevige algemene reservepositie. De weerstandscapaciteit wordt gedefinieerd als de vrije ruimte in de algemene reserve, vrij aan te wenden bestemmingsreserves, onbenutte belastingcapaciteit, het gereserveerde bedrag voor onvoorziene uitgaven en de verwachte begrotingsruimte.
Paragraaf Weerstandsvermogen
167
Minimaal benodigde weerstandscapaciteit Incidentele risico's Op basis van de inventarisatie van de risico’s in 2007 zijn de incidentele risico’s door Ernst & Young geraamd op minimaal € 13,4 miljoen. Daar bovenop is een bedrag van € 11 miljoen aangemerkt ter dekking van mogelijke financiële consequenties inzake risico’s waarvan een kwantificering nog onmogelijk is (p.m.-posten), alsmede voor algemene nog niet nader te benoemen bedrijfsvoeringsrisico’s. Deze € 11 miljoen is berekend op basis van 7,5% van het netto budget van de provincie Groningen van circa € 150 miljoen. Samengevat geeft dit de volgende minimaal benodigde incidentele weerstandscapaciteit: Minimaal te dekken incidentele risico’s Algemene nog niet nader te benoemen bedrijfsrisico’s en p.m.-posten Totaal
€ 13,4 miljoen € 11,0 miljoen € 24,4 miljoen
Om deze incidentele risico's op te kunnen vangen is een incidentele weerstandscapaciteit (met name de vrije ruimte in de Algemene Reserve) nodig van € 24,4 miljoen. Naar onze mening is er momenteel nog geen directe aanleiding dit bedrag nu bij te stellen. Structurele risico's Daarnaast zijn door Ernst & Young in 2007 bij de inventarisatie van de risico's structurele risico’s onderkend tussen € 2,5 en € 5,8 miljoen. Deze structurele risico’s betreffen met name Jeugdzorg, Herverdeling Provinciefonds en BTW Europese subsidies. Deze structurele risico's zullen met name moeten worden opgevangen uit de structureel aanwezige begrotingsruimte dan wel de nog niet benutte belastingcapaciteit (vrije zoom). Het risico m.b.t. de herverdeling Provinciefonds is in 2007 ingeschat op een bedrag van € 2,5 miljoen zijnde het bedrag dat gemoeid is met het verdwijnen van de positieve bestuurlijke correctie uit het huidige verdeelmodel. Wij sluiten niet uit dat de mogelijke bandbreedte van het risico m.b.t. de herverdeling Provinciefonds inmiddels groter is geworden. Na 2007 zijn daar met name nog de risico's met betrekking tot mogelijke aanvullende rijksbezuinigingen en de nieuwe normering Provinciefonds bij gekomen. Wij gaan er vanuit dat een belangrijk deel van de eventuele nadelige gevolgen vanaf 2012 binnen de nu geraamde begrotingsruimte (zie tabel 1) zal kunnen worden opgevangen.
Beschikbare weerstandscapaciteit Incidenteel 1. Vrije ruimte reserves De omvang van de reservepositie (vrije ruimte Algemene Reserve en bestemmingsreserves) hebben wij per ultimo 2009 berekend op ongeveer € 24,4 miljoen. In de Voorjaarsnota 2010 hebben wij u voorgesteld daaraan vanuit de vrijval reserveringen een bedrag van circa € 0,39 miljoen toe te voegen. Een en ander na aftrek van de middelen die beschikbaar moeten blijven op basis van het door uw Staten op 30 juni 2010 aangenomen amendement om circa € 0,62 miljoen beschikbaar te houden voor projecten en knelpunten Wonen, welzijn, zorg. Het aanwenden van deze middelen leidt er toe dat de opbrengst wegens bespaarde rente, die nu in de begroting als algemeen dekkingsmiddel wordt gebruikt, zal afnemen. Structureel 1. Belastingcapaciteit De belastingcapaciteit heeft betrekking op extra inkomsten die de provincie Groningen kan genereren als het maximum aantal opcenten op de motorrijtuigenbelasting wordt geheven (per 1 april 2010 116,7 opcenten en per 1 april 2011 119,4) in vergelijking met de opbrengst bij het op dit moment geldende tarief (per 1 april 2010: 79,1 opcenten). Deze capaciteit wordt per 1 april 2010 berekend op circa € 21,61 miljoen. Dit najaar zullen wij aan uw Staten het voorstel voorleggen om het tarief per 1 april 2011 naast de gebruikelijke indexering (+ 0,2 opcenten) met nog eens 3,7 opcenten extra te verhogen. Indien uw Staten met dat voorstel instemmen zal deze capaciteit in 2011 licht dalen tot circa € 21,02 miljoen.
168
Paragraaf Weerstandsvermogen
2. Gereserveerde middelen voor onvoorziene uitgaven In de Programmabegroting 2011 hebben wij voor de periode 2011-2014 jaarlijks een bedrag van circa € 671.000,-- gereserveerd voor het opvangen van werkelijk onvoorziene en onvermijdbare uitgaven. Dit bedrag is ontstaan op basis van gebleken historische behoefte om onvoorziene en onvermijdbare uitgaven jaarlijks op te vangen. 3. Verwachte begrotingsruimte 2011-2014 Op basis van actuele financiële meerjarenramingen verwachten wij de onderstaande begrotingsruimte: Tabel 1. Verwachte begrotingsruimte 2011-2014 Omschrijving
(bedragen x € 1.000) 2011 2012 2013
Verwachte begrotingsruimte (- = tekort)
8.437
2014
8.700 12.600 10.674
Deze cijfers zijn gebaseerd op de Voorjaarsnota 2010, zoals deze op 30 juni 2010 aan uw Staten ter besluitvorming is voorgelegd en de sindsdien opgetreden wijzigingen en genomen besluiten. Daarbij is rekening gehouden met een volledige realisatie van de voorgenomen bezuinigingen ingaande 2011. Er past bij deze cijfers een duidelijk voorbehoud. Vanaf 2011 zal rekening moeten worden gehouden met de mogelijke financiële gevolgen van het door het nieuwe kabinet te voeren beleid. Zoals bekend zal het Rijk de komende jaren forse bezuinigingen moeten doorvoeren om de tekorten op de rijksbegroting weer binnen aanvaardbare proporties terug te dringen. Deze bezuinigingsvoorstellen kunnen direct dan wel indirect (via de normering) leiden tot lagere uitkeringen uit het Provinciefonds, maar ook tot kortingen op specifieke uitkeringen. Op z'n vroegst in het najaar van 2010 zal hierover duidelijkheid ontstaan. Daarnaast sluiten wij niet dat het uiteindelijke voorstel van de fondsbeheerders voor een nieuwe verdeling van het Provinciefonds ingaande 2012 gepaard zal gaan met herverdeeleffecten. Of deze herverdeeleffecten positief dan wel negatief voor de provincie Groningen zullen uitpakken is nu nog niet aan te geven. Wij verwachten dat in het voorjaar van 2011 de financiële gevolgen van het nieuwe verdeelmodel duidelijk zullen worden. Verder zijn de ontwikkelingen van rente, lonen en prijzen bepalend voor de omvang van het flexibel budget.
1.1.2. Beleidslijn In het voorjaar van 2008 hebben wij aan de Statencommissie Bestuur en Financiën de meest recente rapportage over het minimaal benodigd weerstandsvermogen voorgelegd. In de begeleidende notitie hebben wij aangegeven dat er geen functionele redenen zijn om van het advies van de accountant inzake de omvang af te wijken. Dat houdt in dat wij in principe € 24,4 miljoen aanhouden als financieel weerstandsvermogen. Aan het einde van deze collegeperiode (najaar 2010) zullen wij opnieuw een onderzoek laten uitvoeren naar de minimaal benodigde weerstandscapaciteit. Wij stellen ons op het standpunt dat tot op het moment dat er een nieuw onderzoek naar de minimaal benodigde weerstandscapaciteit is uitgevoerd de norm op basis van het onderzoek 2007 gehandhaafd blijft. Indien en voor zover er in deze collegeperiode een beroep wordt gedaan op het bedrag van € 24,4 miljoen, zal aanvulling in beginsel via rekeningsaldi moeten geschieden. Indien er geen positief rekeningsaldo optreedt, zal tijdelijk genoegen moeten worden genomen met een lager bedrag. In die omstandigheid moet naar bevind van zaken worden gehandeld. Zou er zich een grote "financiële ramp" voordoen dan zal er niet aan te ontkomen zijn om gedurende een aantal jaren voor aanvulling van het saldo ook begrotingsruimte aan te wenden. Om eindeloze discussies te voorkomen over de vraag wat een financiële ramp is, stellen wij voor in dit verband een vuistregel te hanteren van minimaal 10% van het benodigde vermogen van € 24,4 miljoen. De vrije ruimte in de Algemene Reserve en de bestemmingsreserves per 31 december 2009 bedraagt ongeveer € 24,4 miljoen. Deze is daarmee toereikend om de minimale benodigde reservering van € 24,4 miljoen mogelijk te maken. Of de omvang van de minimaal aan te houden weerstandscapaciteit na 2011 ook € 24,4 miljoen moet bedragen, is de vraag. In de loop van de tijd zal het risicoprofiel wijzigen.
Paragraaf Weerstandsvermogen
169
Teneinde met dat gegeven rekening te houden is het naar onze mening nodig van tijd tot tijd opnieuw een discussie daarover te voeren. Het eerstvolgende moment voor een dergelijke discussie is wat ons betreft na het voorgenomen onderzoek bij de vorming van een nieuw college in 2011.
1.1.3. Risico-inschatting nr
risico
1.2 1.2.1 1.2.2 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.4 1.4.1 1.4.2 1.4.3 1.4.4 1.4.5 1.5 1.6 1.6.1 1.6.2 1.6.3 1.6.4 1.6.5 1.6.6 1.7 1.8 1.8.1 1.8.2 1.8.3 1.9 1.9.1 1.10 1.10.1 1.10.2 1.10.3 1.10.4 1.11
Leven en wonen in Groningen Blauwestad Meerstad Ondernemend Groningen Europese regioprogramma's/Leader II Glastuinbouw Eemsmond Groningen Seaports Bereikbaar Groningen Besmetting bermgrond met cystenaaltjes Hoogovenslakken Specifieke uitkeringen hoofdkanalen Vervanging brug Enumatil Viaduct Reitdiepplein Karakteristiek Groningen Schoon/Veilig Groningen Herschikking taken waterbeheer Aan- en verkoop gronden Ulsderpolder Afschrijving gebouwen Ulsderpolder Bodemsaneringschade tuinbouwbedrijf Handhaving vergunningen Extern veiligheidbeleid Energiek Groningen Welzijn, sociaal beleid, jeugd en cultuur Bureau Jeugdzorg Afspraak IPO-Rijk Jeugdzorg Noordelijk Archeologisch Depot Nuis Bestuur Vulpes-vulpes Algemene Dekkingsmiddelen BTW-compensatiefonds Rijksbezuinigingen Gewaarborgde geldleningen Belastingdienst Actualisatie projectrisico's
inschatting kans
financieel risico
doorwerking
hoog hoog
hoog hoog
incidenteel incidenteel
middel middel middel
middel middel middel
incidenteel incidenteel structureel
laag hoog middel middel middel
laag hoog laag middel middel
incidenteel incidenteel incidenteel incidenteel incidenteel
hoog middel middel middel laag hoog
middel middel middel hoog hoog middel
structureel incidenteel incidenteel incidenteel structureel incidenteel
middel laag laag
middel laag laag
structureel incidenteel incidenteel
middel
laag
incidenteel
middel middel/hoog laag hoog
p.m. hoog hoog hoog
incid./struct. structureel incidenteel incidenteel
Toelichting op tabel: Kansinschatting risico: Hierbij wordt aangegeven hoe hoog de kans is dat het risico optreed. Laag indien het risico een theoretisch risico is, middel indien er een zekere kans is dat het risico zich voordoet. Hoog indien bijna zeker is dat het risico zal optreden. Financieel risico: De financiële gevolgen indien het risico optreedt. Laag: tot € 100.000,--, middel: tussen € 100.000,-- en € 500.000,-- en hoog: groter dan € 500.000,--. Doorwerking van risico: Het gaat hierbij of het risico een eenmalig financieel gevolg heeft of dat er sprake is van structurele doorwerking van het financiële risico.
170
Paragraaf Weerstandsvermogen
In de navolgende subparagrafen worden de te onderkennen risico's beschreven. Met ingang van de Programmabegroting 2010 zijn de risico's gegroepeerd per programma. In de beschrijving van de afzonderlijke risico's wordt aandacht besteed aan de beheersmaatregelen, de status en de voortgang. In de paragrafen 1.2 tot en met 1.11 zijn de wijzigingen ten opzichte van de meest recente risico's, zoals vermeld in de paragraaf Weerstandsvermogen bij de Programmarekening 2009, cursief weergegeven. Indien een beschreven risico niet langer een financieel risico vormt, dan wordt dit vermeld in deze paragraaf. In de volgende rapportage over het weerstandsvermogen verdwijnt het risico logischerwijs uit de paragraaf weerstandsvermogen.
1.2.
Leven en wonen in Groningen
1.2.1. Blauwestad Korte omschrijving risico Ontbinding OBS Eind 2009 hebben PS ingestemd met de ontbinding van de Overeenkomst Blauwe Stad (OBS) en met de Vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van de huidige publiek-private samenwerking met de Ontwikkelingsmaatschappij de Blauwe Stad BV/CV (CV) in het project Blauwestad. Grondexploitatie Op grond van de publieke begroting en exploitatie, en de begroting van de private partij is door de Provincie een nieuwe (grond)exploitatie voor het project Blauwestad gemaakt. Hoofdonderdelen van deze exploitatie zijn de ramingen van de kosten voor de nog aan te leggen infrastructuur en de organisatiekosten. De door de private partij begrote kosten voor met name het bouw- en woonrijp maken inclusief nog aan te leggen infrastructuur zijn gecontroleerd bij de civiel technisch adviseur van het project Blauwestad. Op grond van het feit dat de meeste kosten voor verwerving, aanleg van het meer en de gerealiseerde infrastructuur reeds zijn gemaakt, is de verwachting dat dit onderdeel van de exploitatie geen grote onzekerheden met zich mee zal brengen. De organisatiekosten worden enerzijds bepaald door de omvang van de organisatie, anderzijds vooral door de looptijd van het project. De provincie zal - in afstemming met de nieuwe gemeente Oldambt zorg dragen dat de omvang van de organisatie is afgestemd op de uit te voeren taken en op een realistische verkoopsnelheid. De looptijd van het project is op dit moment moeilijker in te schatten, maar wordt door ons, uitgaande van een kavelverkoop van gemiddeld 30 kavels per jaar vanaf 2012, geraamd op circa 40 jaar. Het is echter onze ambitie om ervoor te zorgen dat het project sneller wordt uitgevoerd en de looptijd wordt verkort. Naast een jaarlijkse actualisatie is een regelmatige evaluatie (eens per 5 jaar) van de grondexploitatie derhalve noodzakelijk. Beheer en onderhoud Nu de uitvoering van het meer is voltooid, is het zaak om sluitende afspraken te maken over beheer en onderhoud. Aan het opstellen van contracten met de gemeente, het waterschap en met de stichting Het Groninger Landschap wordt momenteel gewerkt. Hieronder staat in een notendop een aantal potentiële financiële risico's die de provincie loopt in de nabije toekomst. Een raming van de bedragen is bijgevoegd. Wel wordt hierbij opgemerkt dat er hard wordt gewerkt aan beperking of eliminatie van de risico's. Kwelsloten en wateroverlast Voor de kwelsloten is destijds afgesproken dat deze worden betaald vanuit de HAK Oldambt. De kosten van grondverwerving ten behoeve van de aanleg van de kwelsloten komen ook ten laste van de HAK. Voorjaar 2009 is de projectorganisatie met een claim van € 226.000,-- gekomen voor deze grondverwerving. Tot op heden zijn deze kosten betaald vanuit het provinciale investeringskrediet. Door verschillende oorzaken functioneert het gemaal Oostwold - aangelegd in het kader van de HAK niet naar behoren. Dit levert steeds weerkerende wateroverlast op voor de omgeving. Inschatting van het waterschap is dat hiermee circa € 200.000,-- gemoeid is, waarvan 50% voor rekening van de provincie.
Paragraaf Weerstandsvermogen
171
Kosten beheer en onderhoud De provincie is eigenaar van het meer en de dijken. In afwachting van een definitieve overdracht verricht het waterschap onderhoudswerkzaamheden aan het provinciaal eigendom. Zij heeft over het jaar 2007 een rekening gepresenteerd van circa € 56.000,-- en zal over het jaar 2008 opnieuw met een rekening komen. Voor de toekomst zullen kosten gemaakt dienen te worden voor het baggeren van het meer en het maaien van de waterplanten, die door de uitstekende waterkwaliteit voorspoedig groeien. Beheersmaatregel Ontbinding OBS Naast een jaarlijkse actualisering van de grondexploitatie is ook een regelmatige evaluatie (eens per vijf jaar) van de grondexploitatie noodzakelijk. Kwelsloten en wateroverlast N.v.t. Kosten beheer en onderhoud Op dit moment is dekking van deze kosten onderwerp van gesprek tussen diverse partijen. In de loop van 2010 worden hierover definitieve afspraken tussen gemeente, waterschap en provincie gemaakt. Status/voortgang Ontbinding OBS In de eerste helft van 2010 is door de provincie Groningen in samenwerking met de gemeente Oldambt een nieuwe ontwerp ontwikkelingsvisie voor Blauwestad gemaakt. Besluitvorming hierover vindt plaats in de tweede helft van 2010. Daarnaast wordt ook een nieuwe publiek-publieke organisatievorm uitgedacht. De uitkomsten van beide zaken, net als de op 1 juli 2010 vastgestelde eindafrekening van de Kompassubsidie, landen in een nieuwe grondexploitatie, waarbij het uitgangspunt moet zijn dat deze nieuwe grondexploitatie op eindwaarde tenminste een resultaat van € 0 heeft. Kwelsloten en wateroverlast Onderzocht wordt momenteel of dit probleem samen met andere partijen, kan worden opgelost. Voor de oplossing zal, volgens raming van het waterschap circa € 200.000,-- benodigd zijn. Voorstel van het waterschap is om deze kosten te delen met de provincie. Voor beide kostenposten (kwelsloten en gemaal Oostwold) hebben wij in het Programma Landelijk Gebied een reservering gemaakt van respectievelijk € 226.000,-- en € 100.000,--. Kosten beheer en onderhoud n.v.t.
1.2.2. Meerstad Korte omschrijving risico Door de gezamenlijke overheden en marktpartijen is het Masterplan Meerstad vastgesteld. De Samenwerkingsovereenkomst (SOK) is op 28 september 2005 ondertekend. Onderdeel van deze SOK is de Grondexploitatie (GREX). De overheidspartijen hebben samen een Bestuursovereenkomst (BOK) afgesloten. Tevens is de organisatie, die Meerstad gaat realiseren, opgericht: de Grondexploitatie Maatschappij Meerstad (GEMM). De partijen die deel nemen aan de GEMM zijn: de gemeenten Groningen en Slochteren, de provincie Groningen, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en vier marktpartijen: Amstelland Deelnemingen Grondbedrijf BV, Hanzevast Projectrealisatie 4 BV, Heijmans Vastgoed Realisatie BV. en GIP Groningen I BV. De publieke partijen staan garant voor een deel van de onderneming- en financieringsrisico's. De provincie neemt deel aan de financiële garantstelling voor het restrisico voor een bedrag van maximaal € 6 miljoen. Van dit bedrag is € 1 miljoen gestort.
172
Paragraaf Weerstandsvermogen
Er liepen 3 juridische procedures: • Het artikel 19-2 procedure voor het eerste deelplan (1000 woningen) is afgerond. Tegen het vrijstellingsbesluit van B en W van Slochteren is hoger beroep ingediend bij de Raad van State. • Ook tegen onze goedkeuring van het bestemmingsplan Meerstad-Midden zijn beroepen ingesteld. Er zijn geen schorsingsverzoeken ingediend. • Tegen de verleende ontgrondingvergunning zijn twee beroepschriften ingediend bij de Raad van State. De zittingen zijn 26 januari 2010 gehouden en op 23 juni 2010 heeft de Raad van State uitspraak gedaan. De Raad van State heeft zich - op enkele detailonderdelen na - positief uitgesproken over het Bestemmingsplan Meerstad-Midden. Deelplan 1 (bouwrijp maken) De Raad van State heeft ook in hoger beroep besloten dat de Twentse partijen niet ontvankelijk zijn. Ontgrondingvergunning Voor het Masterplangebied Meerstad heeft Bureau Meerstad een ontgrondingenvergunning aangevraagd, die door de provincie Groningen verleend is. De ontgrondingenvergunning is een raamvergunning en geeft niet direct recht tot ontgraven. Dit gebeurt middels zogenaamde werkplannen die aan de provincie ter goedkeuring worden voorgelegd. Er zijn twee appellanten die in beroep zijn gegaan bij de Raad van State tegen de ontgrondingvergunning (raamvergunning). De Raad van State heeft deze beroepen gegrond verklaard en het hele besluit vernietigd, omdat het besluit niet berust op een deugdelijke motivering. Deskundigen van onder meer de provincie Groningen en Bureau Meerstad hebben een oplossing gevonden waarmee de voortgang van de ontgronding niet in het geding zal zijn: Beide appellanten wonen wel in het gebied van Meerstad maar op grote afstand van deelplan 1 - fase 1 - waar momenteel sprake is van het bouwrijp maken. Een ontgrondingvergunning ten behoeve van de woningbouw in Meeroevers 1, deelplan 1 - fase 1- is niet meer nodig. Wij hebben onlangs besloten tot het machtigen van de vergunninghouder (Bureau Meerstad), zodat zij het recht krijgt de reeds goedgekeurde werkplannen uit te voeren. Provincie Groningen en Bureau Meerstad werken aan een nieuw besluit over de ontgrondingvergunning (raamplan), waarbij rekening gehouden wordt met de gebreken die door de Raad van State geconstateerd zijn. Beheersmaatregel De storting van € 1 miljoen is bij de provincie geadministreerd als lening verstrekt aan enerzijds de Stichting Zeggenschap (groot € 2.000,--) en anderzijds de Stichting Kapitaal (groot € 48.000,-- en € 950.000,--). De Stichting Zeggenschap financiert met deze lening de storting van het geplaatste aandelenkapitaal in GEMM Beheer BV. De Stichting Kapitaal financiert met de lening de storting van het kapitaal in GEMM CV en de aan GEMM CV ter beschikking gestelde achtergestelde lening. Conform de huidige gedragslijn hoeft hiervoor geen reservering gedaan te worden in het vrij beschikbare deel van het weerstandsvermogen. Voor het € 5 miljoen is deze conform de huidige gedragslijn binnen de provincie echter wel gebruikelijk. Dit betreft een mogelijk te lopen financieel risico. Afdekking van dit risico gebeurt vanuit de beschikbare vrije ruimte in het weerstandsvermogen. Dit betekent dat hiervoor 25% van € 5 miljoen, zijn de € 1,25 miljoen, is gereserveerd. Status/voortgang Sinds het opstellen van de GREX 2009 zijn een aantal ontwikkelingen opgetreden die nopen tot een verdere herbezinning op de GREX 2009. Hierbij speelt mee dat de stagnatie van de woningmarkt voortduurt met alle gevolgen voor de te verwachten inkomsten uit de verkoop van woningen. Momenteel wordt gewerkt aan de GREX 2010 welke voor de zomer aan ons college zal worden gepresenteerd. Hierin zullen diverse aanpassingen worden voorgesteld die anticiperen op de gewijzigde woningmarkt en de economische crises.
Paragraaf Weerstandsvermogen
173
1.3.
Ondernemend Groningen
1.3.1. Europese regioprogramma's/LEADER+ Korte omschrijving risico In het onderzoeksrapport 2008 van Ernst & Young accountants inzake het minimaal benodigde weerstandsvermogen voor de provincie Groningen is een tweetal risico's benoemd met betrekking tot de Europese regioprogramma's. Het eerste risico betreft de eindafrekening Doelstelling 2 (19941999). Het tweede risico betreft de mogelijke resultaten van de auditdienst van de Europese Commissie ten aanzien van het LEADER+-programma. Beide risico's hebben mogelijk financiële gevolgen voor de provincie Groningen. Beheersmaatregel De SNN Uitvoeringsorganisatie heeft de controles bij projecten geïntensiveerd. Status/voortgang Voor de eindafrekening van de Doelstelling 2 (1994-1999) van de provincies Groningen en Drenthe heeft de Europese Commissie controleonderzoeken uitgevoerd op projectniveau. Deze controles resulteren mogelijk in correcties op de einddeclaratie van het Doelstelling 2 programma, die de provincies in 2002 bij de Europese Commissie hebben ingediend. Op basis van het afsluitingsvoorstel van de auditafdeling van de Europese Commissie wordt een negatieve correctie van ca. € 4,8 miljoen aangegeven (final closure letter Europese Commissie d.d. 14 december 2009). Wij zijn samen met de provincie Drenthe in bezwaar gegaan bij het Europese Hof in Luxemburg. Bovenstaande houdt in dat mogelijk een terugvordering plaatsvindt van € 4,8 miljoen. Deels kan de mogelijke terugvordering worden betaald ten laste van de rentebaten, die bij het SNN zijn ingeboekt op de programma's van Groningen en Drenthe (1994-1999); daarnaast kan ons weerstandsvermogen worden aangesproken. De exacte verdeling van de lasten zal in overleg met provincie Drenthe en het SNN dienen plaats te vinden. Voor wat betreft het LEADER-programma (LEADER+ 2000-2006) is door de Europese Commissie een auditonderzoek uitgevoerd. Dit programma valt onder de verantwoordelijkheid van het SNN. De Europese Commissie heeft een correctie over het gehele programmabudget toegepast van 5%. Dit komt ongeveer neer op een korting van € 856.000,-- op de EOGFL-middelen. De correctie is genomen op grond van systeemfouten, die overigens inmiddels door het SNN zijn hersteld. Besloten is om niet in hoger beroep te gaan bij het Europese Hof. Afgesproken met het ministerie van LNV is dat LNV en SNN ieder 50% van deze correctie voor haar rekening neemt. Hiermee vormt dit punt geen risico meer voor onze provincie.
1.3.2. Glastuinbouw Eemsmond Korte omschrijving risico Bij de Voorjaarsnota 2004 heeft u € 400.000,-- beschikbaar gesteld ten laste van de reserve Cofinanciering Kompas, teneinde de noodzakelijke voorbereidingskosten voor de uiteindelijke uitvoering van het project te kunnen financieren. Over de jaren is de verdeling als volgt: 2004 € 165.000,--, 2005 € 155.000,-- en 2006 € 80.000,--. Een deel van de voorbereidingskosten en de bijbehorende financiering is na 2006 doorgeschoven naar volgende jaren. Het project zal kostendekkend worden uitgevoerd. De kosten die in de voorfase van het project worden gemaakt, zullen namelijk zoveel mogelijk worden doorberekend in de uiteindelijke grondprijs. Als doorberekenen in de grondprijs niet mogelijk is, zal een vereffening via de reserve Cofinanciering Kompas worden nagestreefd. Indien het totale project niet doorgaat, kunnen deze kosten niet gedekt worden uit de reserve Cofinanciering Kompas. De tot dan toe bestede middelen moeten in dat geval als verlies worden afgeboekt. Beheersmaatregel In de procedure voor wijziging van het bestemmingsplan is een duidelijk go/no-go-moment opgenomen. Dat moment is inmiddels gepasseerd: in 2007 heeft het voorontwerpbestemmingsplan ter inspraak gelegen. Bij de inspraak zijn geen onoverkomelijke reacties ontvangen. Om die reden zijn de activiteiten voortgezet en is in het voorjaar 2008 het ontwerpbestemmingsplan formeel ter visie gelegd. Hierop is een aantal zienswijzen ontvangen; de belangrijkste is de zienswijze van VROM/EZ.
174
Paragraaf Weerstandsvermogen
Status/voortgang Inmiddels heeft ambtelijk overleg met het ministerie van VROM plaatsgevonden: conclusie is dat er voldoende materiaal ligt om een bestuurlijk overleg met VROM/EZ te regelen. Nog niet bekend is wanneer dit bestuurlijk overleg zal plaatsvinden. In verband met de vele ontwikkelingen die zich in de afgelopen periode in het Eemshavengebied hebben voorgedaan, is actualisering van het MER en het Nbw-rapport noodzakelijk, voordat het ontwerp-bestemmingsplan aan de Raad kan worden voorgelegd. Afhankelijk van de hoogte van de kosten van deze werkzaamheden, zal budget moeten worden bijgeraamd.
1.3.3. Groningen Seaports Korte omschrijving risico In overeenstemming met de bestaande Gemeenschappelijke Regeling (GR), is bij ontoereikende reserves van Groningen Seaports (GSP), de provincie Groningen voor 60% aansprakelijk voor de afdekking van eventuele tekorten van de bedrijfsuitoefening en de betaling van rente en aflossing van externe financiering. In verband met de verschillende ambitieuze toekomstplannen van GSP, zullen de komende jaren zeer grote investeringen moeten worden gedaan, waarvoor op een veel grotere schaal dan voorheen, vreemd vermogen zal moeten worden aangetrokken. Volgens het Financieel Meerjarenplan 2010-2014 zal door GSP in deze periode circa € 360 miljoen moeten worden geïnvesteerd in al geplande projecten, waarvan ongeveer € 220 miljoen zal moeten worden afgedekt middels externe financiering. De met Groningen Seaports samenhangende risico’s nemen gegeven het voorgaande toe. Deze risico's zijn het afgelopen jaar nader in kaart gebracht door een studie van het bureau AON Risk Consulting. Conclusie daarvan is dat de weerstandscapaciteit van GSP zelf vooralsnog voldoende lijkt om deze te kunnen opvangen. Sommige risico's zijn voor wat betreft de kans dat deze zich daadwerkelijk voordoen en de mogelijke financiële gevolgen daarvan, echter moeilijk in te schatten. Dat laatste geldt vooral voor een eventueel niet kunnen nakomen van verplichtingen, waarbij de oorzaak geheel of gedeeltelijk buiten de directe invloedsfeer van GSP ligt. Beheersmaatregel Tegen de achtergrond van de hiervoor genoemde omstandigheden en ontwikkelingen is door het College van Gedeputeerde Staten eind 2008 hernieuwd overleg gestart met de betrokken portefeuillehouders en fractievoorzitters van de gemeenten Delfzijl en Eemsmond, teneinde te bezien of een aanpassing van de huidige bestuursstructuur van Groningen Seaports wenselijk en haalbaar zou zijn. Naar aanleiding van de uitkomsten daarvan is aan de betrokken raden en staten het voorstel voorgelegd de bestaande rechtsvorm (gemeenschappelijke regeling) van Groningen Seaports om te zetten in een vennootschap, met dien verstande dat de onroerende zaken van GSP achterblijven in de GR. Het is de bedoeling dat de huidige zeggenschap van provincie en gemeenten ten aanzien van de bedrijfsontwikkeling van GSP daarbij zoveel mogelijk behouden blijft en dat privatisering wordt uitgesloten. Status/voortgang De betrokken gemeenteraden van Delfzijl en Eemsmond en PS hebben in 2009 ingestemd met dit principebesluit. Een gezamenlijke werkgroep van provincie, gemeenten en GSP is in het vervolg van 2009 aan de slag gegaan met de concretisering daarvan op financieel, juridisch en fiscaal gebied, opdat eind 2010 een uitgewerkt voorstel ter definitieve besluitvorming kan worden voorgelegd aan colleges, raden en uw Staten.
Paragraaf Weerstandsvermogen
175
1.4.
Bereikbaar Groningen
1.4.1. Besmetting bermgrond met cystenaaltjes Korte omschrijving risico Langs de N363 zijn bermen aangevuld met grond die besmet bleek te zijn met cystenaaltjes (globodera pallida), welke aardappelmoeheid veroorzaken. De provincie is aansprakelijk gesteld voor schade die de aanliggende boeren ondervinden. De provincie is op 8 september 2004 in hoger beroep door het Gerechtshof te Leeuwarden veroordeeld tot betaling van de (nog nader te bepalen) schade. Beheersmaatregel De besmette bermgedeeltes worden periodiek onderzocht. Status/voortgang Inmiddels is een schadeclaim ingediend ter hoogte van € 97.418,-- en heeft de afdeling ABJ een contra-expertise laten uitvoeren. Over de afwikkeling van de schadeclaim wordt nog onderhandeld. ABJ heeft bestuurlijke instemming gekregen om tot een schikking te komen en Werkman een eindbod voor te stellen. Ondanks vele herhaalde verzoeken kan niet anders geconcludeerd worden dat claimant niet in staat is de schade te onderbouwen. ABJ heeft een laatst schikkingsvoorstel gedaan (5 januari 2010). De verwachting is dat claimant gaat procederen. Uit periodiek onderzoek (november 2006) is gebleken dat van het traject Ranum-Roodeschool (N363) bepaalde bermgedeeltes aan weerszijden van de weg nog licht besmet zijn met cystenaaltjes. Gemiddeld is het aantal ten opzichte van het onderzoek van 2004 nog verder afgenomen, maar het percentage is nog te hoog om de bermen weer normaal ecologisch te beheren. In december 2008 zijn de bermen weer op het voorkomen van de globodera pallida onderzocht en gebleken is dat het aantal cysten behoorlijk is afgenomen. De besmetting is echter nog van dien aard dat de bermen of delen hiervan nog niet kunnen worden vrijgegeven voor normaal beheer. In het najaar van 2010 worden de bermen opnieuw bemonsterd en de verwachting is dat de besmetting dan zover is afgenomen dat een groot gedeelte van de westelijke berm in 2011 vrijgegeven kan worden voor normaal ecologisch beheer. De verwachting is dat deze trend zich doorzet en dat ook de oostelijke berm over een aantal jaren vrij kan worden gegeven.
1.4.2. Hoogovenslakken Korte omschrijving risico Een deel van de provinciale wegen heeft een fundering bestaande uit hoogovenslakken. In deze funderingen doen zich veranderingen voor, waardoor het wegdek plaatselijk omhoog gedrukt wordt en verkeersonveilige situaties kunnen ontstaan. Er wordt van uitgegaan dat kan worden volstaan met het wegfrezen van de oneffenheden en slechte plekken en het aanbrengen van overlagingen op enkele slechte wegvakken. Het risico is aanwezig dat zich op enkele plaatsen ontwikkelingen zullen voordoen waardoor meer ingrijpende maatregelen nodig zijn. Beheersmaatregel N.v.t. Status/voortgang Afgelopen jaren zijn de meeste provinciale (gedeelten van) wegen met de hoogovenslakkenfundering, duurzaam hersteld. Voor het gedeelte Menneweer-Lauwersoog van de N361 moet nog rekening worden gehouden met een zware onderhoudsmaatregel, uit te voeren in de periode 2010-2015, kosten prognose € 3,0 miljoen. Dit project is opgenomen in het provinciale MIT. Voor het dekken van de kosten is de reserve ESFI in beeld. Op een aantal wegvakken in de N366 komen ondanks de herstelmaatregelen de spatten enigszins terug. Deze wegvakken zullen we de komende jaren monitoren.
176
Paragraaf Weerstandsvermogen
1.4.3. Specifieke uitkeringen voor hoofdkanalen Korte omschrijving risico Naar aanleiding van het rapport van de Commissie Brinkman betreffende specifieke uitkeringen hebben de provincies Groningen en Fryslân en het Rijk een intentieovereenkomst gesloten. De intentie is dat de hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl in beheer bij de provincies blijft en dat onderhoud en exploitatie van de zijtakken (waaronder het Winschoterdiep en de Rensel) door het Rijk wordt afgekocht. Over de voorwaarden en de financiële aspecten vindt overleg plaats. Met het ministerie van Verkeer en Waterstaat is principeovereenstemming bereikt over de hoogte van de afkoopsom, onder het voorbehoud dat het ministerie van Financiën ermee instemt. Wanneer de vergoeding voor de hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl te laag is bestaat het risico dat de gewenste kwaliteit niet kan worden geleverd en verplichtingen tegenover de waterschappen in het kader van B-AKWA niet tijdig kunnen worden nagekomen. Komt de afkoopsom voor het Winschoterdiep en de Rensel niet beschikbaar dan kan baggerwerk niet worden uitgevoerd en blijven beperkingen van de gebruiksmogelijkheden bestaan. Beheersmaatregel De beschikbare middelen binnen het huidige convenant zodanig inzetten dat de risico's zo klein mogelijk zijn. Status/voortgang Op 17 februari 2010 heeft bestuurlijk overleg plaatsgevonden met de staatssecretaris. De bestuurlijke afspraak om onderhoud en exploitatie van de zijtakken af te kopen kan niet worden nagekomen door de staatssecretaris omdat er onvoldoende middelen zijn. De staatssecretaris is wel van mening dat het achterstallig onderhoud weggewerkt moet worden en dat er niet opnieuw achterstallig onderhoud moet ontstaan. Voor de toekomstige vervanging van kunstwerken moeten afspraken worden gemaakt. Afgesproken is dat er voor 1 april 2010 een overeenkomst moet liggen tussen Rijk en regio. Mede door de val van het kabinet is dit niet gehaald. Op 21 april is in een overleg met de minister van VenW afgesproken dat in het BO-MIRT van 17 mei een beslissing wordt genomen. Op 17 mei is, aansluitend op het BO-MIRT, opnieuw bestuurlijk overleg gevoerd, waarbij het Rijk op zich aanvaardbare financiële voorstellen heeft gedaan, echter onder voorwaarde dat beheer en onderhoud van de hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl overgaan naar het Rijk. We hebben de minister voorgesteld de financiële voorstellen te effectueren en nader overleg te voeren over de beheersituatie op de hoofdvaarweg. Naar aanleiding van het VAO MIRT heeft de Tweede Kamer op 1 juli 2010 met algemene stemmen een motie aangenomen, waarin de minister van Verkeer en Waterstaat wordt gevraagd de middelen voor achterstallig onderhoud direct beschikbaar te stellen en opnieuw in overleg te treden met de provincies Groningen en Fryslân over de uitvoering van de reeds gemaakte afspraken en om de Kamer over het resultaat hiervan bij de behandeling van het MIRT-projectenboek 2011 te informeren.
1.4.4. Vervanging brug Enumatil Korte omschrijving risico In 2008 zijn de brug en de aansluitende kaden in Enumatil vervangen. De aannemer van het onderbouwbestek (van Spijker Infrabouw BV) heeft in oktober 2009 wegens divers vermeend meerwerk een arbitrageprocedure tegen de provincie aanhangig gemaakt en vordert een bedrag van € 421.514,-- plus rente en kosten (in totaal ongeveer € 450.000,--) exclusief BTW. Beheersmaatregel N.v.t. Status/voortgang De schriftelijke behandeling van de zaak is gaande. De provincie heeft op 3 februari j.l. haar memorie van antwoord aan de Raad van Arbitrage gezonden. Naar verwachting zal de mondelinge e behandeling niet eerder dan in het 4 kwartaal van 2010 plaatsvinden.
Paragraaf Weerstandsvermogen
177
1.4.5. Viaduct Reitdiepplein Korte omschrijving risico In 2007 is het viaduct Reitdiepplein aangelegd. De aannemer van het werk (van Spijker Infrabouw BV) heeft in februari 2010 wegens divers vermeend meerwerk een arbitrageprocedure tegen de provincie aanhangig gemaakt en vordert een bedrag van € 153.255,-- plus rente en kosten (in totaal ongeveer € 200.000,--) exclusief BTW. Beheersmaatregel N.v.t. Status/voortgang De schriftelijke behandeling van de zaak is gaande. De provincie zal binnenkort haar memorie van antwoord aan de Raad van Arbitrage zenden. Naar verwachting zal de mondelinge behandeling niet e eerder dan in het 4 kwartaal van 2010 plaatsvinden.
1.5.
Karakteristiek Groningen Geen risico's
1.6.
Schoon/Veilig Groningen
1.6.1. Herschikking van taken in het waterbeheer Korte omschrijving risico In de met de waterschappen Hunze en Aa's en Noorderzijlvest gesloten overeenkomsten in het kader van de 'Herschikking van taken in het waterbeheer' in 2000 is opgenomen dat de provincie zorg draagt voor de financiering van de vervangingsinvesteringen van de bestaande sluizen in de vaarwegen van de waterschappen behorende tot de categorie B (situatie 1 januari 1995). Voorts draagt de provincie voor 50% zorg voor de financiering van de meerkosten van baggerwerk dat nodig is ten behoeve van het vaarwegbeheer op de categorie B-vaarwegen, voor zover deze meerkosten uitsluitend het gevolg zijn van de aanwezigheid van klasse III en IV verontreinigde baggerspecie. Beheersmaatregel Geen beheersmaatregelen Status/voortgang Geen ontwikkelingen
1.6.2. Risico's bij aan en verkoop gronden in Ulsderpolder Korte omschrijving risico In de Ulsderpolder is landbouwgrond aangekocht. Deze grond behoudt de agrarische bestemming. De waarde van de grond als onderpand blijft dus ook - grosso modo - in tact. Het mogelijke risico in de Ulsderpolder is nog verder beperkt door het uitgangspunt, dat de gronden (en de bedrijfsgebouwen) worden aangekocht tegen de reële agrarische waarde van het moment van aankoop. Daarmee wordt de basis gelegd om de gronden eveneens weer te verkopen tegen een prijs die een kopende landbouwer wil betalen. Daarnaast worden gronden doorverkocht aan het waterschap ten behoeve van de aanleg van de kaden noodberging. Beheersmaatregel Grondverwerving is beëindigd. In 2010 verkoop laatste gronden ten behoeve van kaden aan het waterschap, waarna balans kan worden opgemaakt. Status/voortgang Gestreefd wordt naar financiële afronding 3e kwartaal 2010. Mogelijk een uitloop naar 4e kwartaal 2010.
178
Paragraaf Weerstandsvermogen
1.6.3.
Afschrijving op gebouwen in Ulsderpolder
Korte omschrijving risico Voor aankoop gebouwen geldt hetzelfde uitgangspunt als voor aankoop grond. Daar komt bij, dat op voorhand geen onderbouwde uitspraak was te doen over een mogelijke af- of bijschrijving bij verkoop van gebouwen, omdat - meer dan bij grond - bij aankoop door een derde dit specifiek en maatwerk is. Gebouwen worden zo snel mogelijk doorgeleverd en dus niet verpacht. Ook geldt als uitgangspunt dat de gronden behorende bij de bedrijfsgebouwen zo veel mogelijk gebruiksvrij op korte termijn worden gehouden, teneinde snelle doorlevering van het gehele bedrijf mogelijk te maken. Daarnaast worden er geen bedrijfsgebouwen aangekocht buiten de Ulsderpolder. In de polder ligt slechts 1 bedrijf bestaande uit 2 boerderijen met bijbehorende opstallen, welke in 2005 is aangekocht. In 2006 zijn beide boerderijen gescheiden te koop aangeboden aan ingelanden in de Ulsderpolder. Dit heeft in 2007 geleid tot verkoop van de beide boerderijen met bijbehorend land. Gezien de verwevenheid van de verkoop van de boerderijen en het land is een uitsplitsing hiervan niet zinvol Beheersmaatregel Grondverwerving en aankoop gebouwen is beëindigd. Dit jaar verkoop laatste gronden ten behoeve van aanleg kaden aan het waterschap, waarna balans kan worden opgemaakt. Status/voortgang e e Gestreefd wordt naar financiële afronding 3 kwartaal 2010. Mogelijk een uitloop naar 4 kwartaal 2010.
1.6.4. Schade aan tuinbouwbedrijf door bodemsanering Korte omschrijving risico De provincie heeft in 2001 ingestemd met het door Arcadis Heidemij Advies, namens de Ontwikkelcombinatie Vosholen CV, ingediende raamsaneringsplan op hoofdlijnen voor het gebied van het bestemmingsplan De Vosholen te Hoogezand als bedoeld in artikel 39 van de Wet bodembescherming (Wbb). De voormalige eigenaar van het tuinbouwbedrijf heeft de provincie aansprakelijk gesteld voor de door hem gestelde geleden schade ten gevolge van deze sanering, groot € 412.241,-- + p.m. De claim is aanvankelijk als civiele claim opgevat en gelet op het schadebedrag voor behandeling doorgestuurd naar onze verzekeraar . In de loop van 2008 heeft hij expliciet verzocht om behandeling via de bestuursrechtelijke weg (in plaats van de civiele weg). Wij hebben hiertoe in januari 2009 een schadebesluit genomen. Tegen dit besluit heeft de voormalige eigenaar bezwaar gemaakt en uiteindelijk beroep ingesteld bij de Raad van State. De verzekeraar van de provincie heeft een voorbehoud gemaakt ten aanzien van de polisdekking. Beheersmaatregel N.v.t. Status/voortgang De zaak was op 24 augustus 2009 aan de orde in een zitting bij de Raad van State. De Raad van State heeft het beroep van de voormalige eigenaar ongegrond verklaard. Hiermee is de bestuursrechtelijke weg voor hem (voor wat betreft deellocatie 11) afgesloten. Hij heeft nog wel de mogelijkheid om de zaak bij de civiele rechter aanhangig te maken. Tot op heden is dit nog niet gebeurd.
Paragraaf Weerstandsvermogen
179
1.6.5. Handhaving vergunningen Korte omschrijving risico Wanneer bedrijven failliet gaan kunnen risico's optreden voor de volksgezondheid of het milieu. Recente voorbeelden zijn broei in afval, niet meer beheren van installaties of het uitlogen van verontreinigde grond. In beginsel is de curator verantwoordelijk voor een goed beheer van de inrichting. De failliete boedel bevat echter vaak geen activa voor een adequaat beheer. Als risico's optreden en/of vergunningvoorschriften worden overtreden zetten GS handhavinginstrumenten in naar de curator. Als acute milieurisico's optreden, dan nemen GS vanuit hun zorgplicht zelf maatregelen indien deze door de curator niet worden genomen. De maatregelen worden uitgevoerd onder bestuursdwang, waarbij de kosten worden verhaald op de drijver van de inrichting of de eigenaar van de grond (als sprake is van verhuur). GS lopen daarbij risico dat de kosten niet op de failliete boedel kunnen worden verhaald. In dat geval moeten GS zelf de kosten dragen. Door het vervallen van het Besluit financiële zekerheid (medio 2009) zijn alle in de milieuvergunning opgenomen geldende financiële zekerheidsstellingen vervallen. Dat betekent dat de provincie nu mogelijk extra financieel risico gaat lopen bij faillissement van bedrijven. Beheersmaatregel Wij zijn terughoudend met de inzet van bestuursdwang en nemen alleen maatregelen indien er sprake is van ernstige milieu- of veiligheid- en openbare orde-risico's. Inmiddels is een werkgroep gevormd om te bezien of er vervangende maatregelen zijn te vinden in plaats van het vernietigde Besluit financiële zekerheid. De eerste resultaten zijn niet bemoedigend. Status/voortgang Op dit moment zijn er twee failliete inrichtingen waarop de provincie toezicht houdt: Water & Soil in Delfzijl. Hier beheert Groningen Seaports als terreineigenaar het depot met vervuild baggerslib. Daarnaast het grondreinigingsbedrijf Accres in Veendam. Hier wordt door de provincie onderzoek gedaan naar het eventueel uitlogen van vervuilde grond. In beide gevallen wordt verwacht dat het nemen van maatregelen (nog) niet noodzakelijk is. Wel worden er kleine investeringen gedaan teneinde beheersmaatregelen in stand te houden en daar waar nodig de omvang van het risico in beeld te brengen. Deze kosten zijn vooralsnog gering en opgevangen kunnen worden in het algemene budget voor handhaving.
1.6.6. Extern veiligheidsbeleid Korte omschrijving risico De kosten voor het uitvoeringsprogramma extern veiligheidsbeleid 2006-2010, waaronder onze personele kosten voor 5,7 fte, worden tot 2011 volledig vergoed door de subsidieregeling programmafinanciering EV-beleid voor andere overheden 2006-2010. Formeel is sprake van een eindige financiering. In het bestuursakkoord Rijk-provincies is aangegeven dat de gelden na 2010 zullen worden verdeeld via het Provinciefonds. Aan deze overgang van de financiering kleeft het risico dat een deel van het geld naar andere provincies vloeit. In 2008 heeft een werkgroep van verschillende provincies de verdeelsleutel voor de periode na 2010 voorbereid. Volgens die verdeelsleutel zal de provincie Groningen jaarlijks € 99.000,-- minder ontvangen. Beheersmaatregel In 2009 en 2010 zullen wij het uitvoeringsprogramma externe veiligheid 2011-2014 voorbereiden. Tijdens de bestuurlijke bijeenkomst op 29 mei 2009 hebben de CdK en gemeentebestuurders gesproken over de uitgangspunten. In 2010 zullen wij het programma 2011-2014 vaststellen. Daarmee zullen wij de programma-activiteiten en de functies vastgesteld. De huidige programmamedewerkers zijn opgeleid en zullen inpasbaar zijn in het programma 20112014. De activiteiten verminderen, waardoor waarschijnlijk niet alle medewerkers zullen kunnen worden opgenomen in het programma. De activiteiten voor de risicokaart zullen waarschijnlijk de vermindering van de programma-activiteiten compenseren.
180
Paragraaf Weerstandsvermogen
Status/voortgang Het wachtgeldrisico omvat twee aspecten: de kans dat het wachtgeld daadwerkelijk moet worden betaald én de hoogte van het wachtgeld. In de jaren 2010-2014 is de kans op wachtgeld minimaal. Daarna zal naar verwachting voor één medewerker in de periode tussen 1 januari 2015 en 1 juli 2017 wachtgeld (circa € 115.000,--, prijspeil 2006) moeten worden betaald. Het wachtgeldrisico is concreet. Na 2014 vervalt de subsidie voor het programma definitief.
1.7.
Energiek Groningen Geen risico's.
1.8.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
1.8.1. Bureau Jeugdzorg Korte omschrijving risico 1. Voor de taken Jeugdbescherming en jeugdreclassering hebben wij Bureau Jeugdzorg (BJZ) voor 2010 een subsidie verleend op basis van hun verwachte productie 2010. De vergoeding die hier tegenover staat van het Rijk is gebaseerd op: - een bedrag op basis van de gerealiseerde productie 2008 (t-2); - een bijstelling door het Rijk op basis van de productie 2009; - eventueel (bij voldoende rijksmiddelen) een extra uitkering wanneer in de loop van 2010 door ons een beroep op de hardheidsclausule wordt gedaan omdat de productie 2010 hoger wordt dan de prognose. Hierbij geldt dat het Rijk de subsidie maximaal aanvult tot het geprognosticeerde bedrag in het Uitvoeringsprogramma 2010. De provincie moet uit eigen middelen putten indien: a) de productie 2010 voor jeugdbescherming en jeugdreclassering hoger wordt dan de prognose neergelegd in het uitvoeringsprogramma 2010 en b) het Rijk onvoldoende middelen heeft en een beroep op de hardheidsclausule niet honoreert. 2. Voor de taken jeugdbescherming en jeugdreclassering hebben wij BJZ voor 2010 een subsidie verleend dat op een aantal onderdelen boven de door het Rijk vergoede tarifering ligt. Het gedeelte dat boven het rijkstarief bekostigd wordt is uit de rijksuitkering ‘overige taken jeugdzorg’ bekostigd. Indien de productie 2010 voor jeugdbescherming en jeugdreclassering hoger wordt dat de prognose moet het verschil in de tariefstelling aan BJZ worden betaald. 3. Vanwege de ernst van de problematiek die ligt onder crisis- en uithuisplaatsingen en de taken van het AMK worden deze taken op basis van nacalculatie met BJZ afgerekend. Indien de productie op deze onderdelen hoger wordt dan de prognose zal de provincie deze extra productie aan BJZ vergoeden. 4. In 2010 wordt een aantal taken van BJZ beëindigd. Frictiekosten die hiermee gemoeid gaan worden vergoed indien BJZ er niet in slaagt het betreffende personeel in 2010 elders te plaatsen (afbouw eigen kracht conferenties maximaal € 36.000,-- en afbouw sluitende aanpak kindermishandeling maximaal € 56.108,--). 5. In het kader van Zorg voor Jeugd Groningen en de vorming van Centra voor Jeugd en Gezin zit BJZ in een ontwikkeling. Uitvoering van ICT in het kader van ZVJG en aansluiting van de veiligheidshuizen op de CJG’s zijn vereist. De kosten hiervan worden in de loop van 2010 pas duidelijk. 6. Als gevolg van wijzigingen in landelijk beleid in 2009 ten aanzien van de indicatiestelling is de verwachting dat de inzet van BJZ bij indicatiestelling PGB drastisch meer tijd gaat kosten. De extra kosten worden geraamd op € 183.000,--. Indien deze ontwikkeling zich werkelijk gaat voordoen en BJZ niet in staat is deze kosten binnen de eigen exploitatie te dekken zal de provincie deze middelen toekennen. Beheersmaatregel 1 Maandelijks de productiecijfers en wachtlijstgegevens van Bureau Jeugdzorg bewaken. Geregeld wordt op ambtelijk en bestuurlijk niveau overleg gevoerd. 2. BJZ voert met ingang van 2010 bezuinigingsmaatregelen door waardoor de kostprijzen Jeugdbescherming en Jeugdreclassering met ingang van 2013 in overeenstemming zijn met de rijkstarieven.
Paragraaf Weerstandsvermogen
181
Status/voortgang 1. In 2009 is geen beroep op de hardheidsclausule van het Rijk gedaan vanwege de verwachting dat de productie jeugdbescherming en jeugdreclassering onder het geprognosticeerde getal zou blijven. Op basis van de jaarcijfers over 2009 blijkt dat de productie 2009 beneden de prognose 2009 is geëindigd. 2. In 2010 boekt BJZ het eerste deel van de bezuiniging in waarmee het verschil met de landelijke tarieven van de jeugdbescherming en jeugdreclassering kleiner wordt. De behaalde bezuinigingen in 2010 is € 609.439,--. 3. Op basis van de jaarcijfers 2009 blijkt dat zowel voor het AMK als voor de crisis- en uithuisplaatsingen een extra bijdrage door de provincie betaald moet worden omdat de productie voor beide onderdelen hoger is dan de prognose. 4. BJZ heeft in 2009 de extra kosten voor de indicatiestelling PGB vooralsnog uit de eigen exploitatie bekostigd. Uit de jaarrekening 2009 blijkt dat er geen beroep op provinciale middelen voor dit onderdeel nodig is. 5. Per saldo blijkt op basis van de jaarcijfers 2009 dat er door BJZ een bedrag aan de provincie moet worden terugbetaald.
1.8.2. Afspraak IPO-Rijk Jeugdzorg Korte omschrijving risico Met het Rijk zijn voor de jaren 2008 en 2009 met betrekking tot de uitvoering van de jeugdhulpverlening prestatieafspraken gemaakt (overeenkomst IPO-Rijk). Op grond van deze afspraken met het Rijk hebben wij in de beschikkingen aan het Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieders daarvan afgeleide afspraken gemaakt. Aan de uitvoering van de te verrichten prestaties op het gebied van de Jeugdzorg zijn de volgende risico's verbonden: 1. Wij worden afgerekend op de te realiseren aantallen gebruikers zorgaanbod en de te verrichten onderzoeken AMK. De wachtlijsten zorgaanbod van langer dan 9 weken en de wachtlijsten onderzoek AMK van langer dan 5 dagen dienen eind 2009 geheel te zijn weggewerkt. Indien de groei hoger uitpakt dan verwacht zijn wij niet gehouden de wachtlijsten eind 2009 op nul te hebben. Indien de groei niet hoger uitpakt dan de prognoses en de prestaties niet worden gehaald dan dienen wij zelf extra middelen in te zetten vanuit de algemene middelen. 2. Onze financiële berekeningen in het kader van de overeenkomst IPO-Rijk zijn gebaseerd op de e prognose 2008 van de aantallen vanuit de 2 kwartaalrapportages en subsidieaanvragen 2009 van de diverse instellingen. Indien deze prognoses in werkelijkheid lager zullen uitpakken dan lopen wij het risico op het niet behalen van de prestaties uit de overeenkomst IPO-Rijk en dienen wij middels extra financiële middelen alsnog te zorgen dat de benodigde prestaties worden gerealiseerd. 3. Om alle jeugdzorgactiviteiten te kunnen financieren is de gehele provinciale reserve jeugdhulpverlening per 1 januari 2009 ingezet. 4. Uit het door ons opgestelde financiële kader 2010-2012 bleek dat vanaf 2010 structureel bezuinigd dient te worden bij de instellingen. De bezuiniging moest naar ons oordeel vooral bij Bureau Jeugdzorg gezocht worden omdat wij voor dit bureau toe willen werken naar het principe dat de verleende subsidie aan het bureau voor de justitiële taken (jeugdbescherming en jeugdreclassering) zoveel als mogelijk in overeenstemming moet zijn met de rijkstarieven voor deze taken. Bureau Deloitte Management Support heeft in onze opdracht een vergelijkend onderzoek naar de kostprijzen bij verschillende bureaus jeugdzorg uitgevoerd. Op grond van hun rapport hebben wij besloten dat met ingang van 2010 een structurele bezuiniging op Bureau Jeugdzorg Groningen mogelijk moet zijn van minimaal € 830.000,-- en maximaal € 1.200.000,--. Wij hebben Bureau Jeugdzorg gevraagd een aantal scenario's uit te werken op grond waarvan wij hebben besloten voor 2010 aan BJZ een bezuiniging op te leggen van € 609.439,--. Het verschil tussen het bezuinigingsbedrag 2010 en de maximale bezuiniging van € 1.200.000,-- komt voor risico voor de provincie en zal bij verdeling van de jeugdzorgmiddelen 2010 worden betrokken. 5. In het kader van de overeenkomst IPO-Rijk hebben wij in 2009 incidenteel een bedrag van € 1,56 miljoen uit eigen middelen beschikbaar gesteld voor de jeugdzorg ter overbrugging naar de invoering van de nieuwe financieringssystematiek in de jeugdzorg (Kaiser) met ingang van 2010. Het uitgangspunt van deze systematiek is dat de jeugdzorg met rijksmiddelen bekostigd moet worden. In de overeenkomst IPO-Rijk is echter niet zwart op wit gesteld dat het Rijk na 2010 de door ons en het Rijk incidenteel beschikbaar gestelde middelen voor structurele activiteiten daadwerkelijk structureel beschikbaar zal stellen. Dat zal betekenen dat we in dat geval structureel € 656.255,-- minder zullen ontvangen.
182
Paragraaf Weerstandsvermogen
6. Onderhandelingen tussen het Rijk en het IPO hebben er in 2010 toe geleid dat de doeluitkering voor 2 jaar is vastgesteld. Hieruit is vast te stellen dat in 2010 van het onder 5 genoemd bedrag een bedrag van € 568.253,-- structureel zal worden gemaakt en in 2011 € 1.492.709,--. Afspraak hierbij is dat er geen wachtenden langer dan 9 weken mogen voorkomen tenzij BJZ verklaart dat in een bepaald geval de veiligheid van het kind niet in gevaar is. Hoewel dit niet expliciet is aangegeven is in de deal, nemen wij aan dat van de provincie wordt verwacht dat zij eventueel extra middelen inzet indien er toch wachtlijsten ontstaan. Voor 2010 bestaat er ondanks de toename van de uitkering een tekort van € 600.000,--. Hiervoor is voor € 420.287,-- voorbeslag gelegd in de Voorjaarsnota 2010 en € 179.713,-- gedekt uit het stimuleringsfonds zorg onderdeel jeugd. 7. In afwijking van vorige jaren hebben wij ons voor 2010 garant verklaard voor de eerste 1% aan te verstrekken vergoeding voor de stijging van loonkosten (OVA) aan de diverse instellingen. Het gaat hierbij om een bedrag van ongeveer € 300.000,--. Er bestaat een klein risico dat de vergoeding van het Rijk lager dan 1% zal zijn. Beheersmaatregel 1. De productiecijfers en de wachtlijstgegevens van BJZ en de zorgaanbieders worden actief bewaakt. Er is geregeld bestuurlijk overleg met BJZ en de zorgaanbieders. 2. De risico's komen, voor zover de reserve jeugdhulpverlening niet toereikend is, ten laste van de algemene reserve. Status/voortgang De doelstellingen voor 2009 ten aanzien van de wachtlijsten zijn gehaald. De wachtlijst AMK en de wachtlijst > 9 weken was eind 2009 nul. De doelstelling ten aanzien van de doorlooptijd AMK is onverwacht niet gehaald. De oorzaak hiervan is een aantal vacatures bij BJZ. De verwachting is dat dit geen financiële gevolgen zal hebben, aangezien het een incident betreft. Gezien de resultaten ten aanzien van de wachtlijsten loopt onze provincie geen financiële risico's. Evenals voor 2009 hebben het IPO en het Rijk weer onderhandeld over het budget 2010. Het resultaat van deze onderhandelingen is dat de incidentele middelen van 2009 voor 2010 voor een bedrag van € 568.253,-- structureel zijn gemaakt. Voor 2011 is afgesproken dat er ten opzichte van 2010 structureel € 924.456,-- meer zal worden ontvangen. Het is waarschijnlijk dat vanaf 2011 de jeugdzorg met rijksmiddelen gefinancierd kan worden. Hierbij geldt wel de voorwaarde dat de groei van de instroom gematigd blijft.
1.8.3. Noordelijk Archeologisch Depot Korte omschrijving risico Afdeling Facilitaire Zaken (FZ) van de provincie Groningen heeft vanaf 2009 het beheer en het onderhoud overgenomen van de gebouwen en inrichting van het NAD in Nuis (van de provincie Drenthe). Uit een onderhoudsoverzicht van genoemde afdeling (tot het jaar 2027) blijkt dat aanzienlijk hogere bijdragen benodigd zijn dan uit de huidige begroting van NAD Nuis kan worden gefinancierd. Een toch al wankele conditiescore van bouw en installatiedelen, het verouderingsproces is op gang gekomen, zal in ras tempo verslechteren naar een staat die wordt omschreven als: het verouderingsproces heeft het bouw- en installatiedeel regelmatig in zijn greep. Hoewel de begroting 2010 voor de drie deelnemende provincies aanzienlijk is verhoogd, is de onderhoudspost nog steeds als onvoldoende aan te merken. Beheersmaatregel Zoals vermeld is de informatie in deze paragraaf gebaseerd op een onderhoudsplan van de afdeling FZ, dat loopt tot het jaar 2027. Toen Groningen in 2009 eigendom en beheer van de loodsen in Nuis van Drenthe overnam, was de staat van onderhoud, zoals nu door FZ is vastgesteld, nog niet bekend. Vooralsnog is gekozen voor een sobere doch degelijke aanpak van het onderhoud. Er dient te worden gesproken van een noodzakelijk, vervangend onderhoud waarvoor nog geen dekking is gevonden.
Paragraaf Weerstandsvermogen
183
Status/voortgang Met de verhoogde begroting voor 2010 en volgende jaren (€ 12.500,-- per provincie) kan deels met het wegwerken van achterstallig onderhoud worden gestart. Daarenboven is eigenlijk een extra jaarlijkse bijdrage van € 10.000,-- per provincie noodzakelijk teneinde eenmaal per 5 jaar een bedrag van € 150.000,-- voor onderhoud extra in te kunnen zetten, volgens het overzicht van de afdeling Facilitaire Zaken. In het bestuurlijk overleg van 1 april 2010 hebben Fryslân en Groningen zich hiervoor uitgesproken. De discussie in Drenthe is nog gaande, mede omdat de Drentse Maltagelden voor de huidige cultuurperiode (tot 2013) zijn ingezet bij het Drents Plateau. De Drentse gedeputeerde is op zich positief, maar zal eerst na 2013 in kunnen stappen en dan dus per 2018 de eerste € 50.000,-- bijeen kunnen hebben. De provincie Groningen kan de extra bijdrage leveren uit de Maltagelden met ingang van 2010.
1.9.
Bestuur
1.9.1. Vulpes Vulpes Korte omschrijving risico Het is onzeker of het bedrijf Dreves in staat is de rekening alsnog te voldoen. Er lopen nog rechtzaken die bij een gunstige afloop voor Dreves kunnen leiden tot een betere financiële positie. Destijds is bij de afronding van het dossier Vulpes Vulpes door de provincie en de gemeente Pekela € 30.000,-- 'voorgeschoten' aan Dreves. Daaruit is het onderzoek betaald dat uiteindelijk heeft geleid tot de sanering van grond van de schietbaan Vulpes Vulpes, grond die niet voldeed aan de normen. Dreves heeft z'n bedrijf verkocht en is overigens failliet gegaan. Boven de markt hangt nog steeds een rechtzaak die Dreves heeft aangespannen tegen degene die z'n bedrijfsactiviteiten heeft overgenomen. Daaruit is een conflict ontstaan over de vergoeding. Vandaar de rechtzaak. Het betreft een privaatrechtelijk aangelegenheid waarop de provincie geen invloed heeft. Dreves verwacht dat hij bij een positief oordeel van de rechter de provincie en de gemeente alsnog kan terug betalen. Beheersmaatregel Er is regelmatig contact om de voortgang te bewaken. Dat geldt zowel voor de gemeente Pekela als met Dreves en de voorzitter van de schietvereniging. Het bedrag van € 30.000,-- bestaat overigens uit twee gelijke delen van € 15.000,-- voor provincie en gemeente elk. Dus binnen de mogelijkheden die de provincie ter beschikking staan wordt het provinciaal belang gediend, daarbinnen is overigens de vordering op Dreves gestuit, zodat de vordering niet kan verjaren. Status/voortgang In afwachting van rechterlijke uitspraak.
1.10. Algemene dekkingsmiddelen 1.10.1 BTW-compensatiefonds Korte omschrijving risico Sinds 2003 declareert de provincie de BTW die zij betaalt aan derden (in het kader van haar overheidsfunctie) bij het BTW-compensatiefonds. Dat fonds is ingesteld om bij de afweging tussen inbesteden of uitbesteden van bepaalde overheidswerkzaamheden, de BTW niet als argument te kunnen hanteren om te blijven inbesteden. De uitkering Provinciefonds wordt gekort op basis van de declaraties over het jaar 2003. Er wordt momenteel meer gedeclareerd dan de omvang van de korting. Voor het Rijk is dit een budgettair neutrale situatie, omdat er bij meer uitbesteding ook meer BTW wordt ontvangen. In het eerste halfjaar van 2010 is een evaluatie van het BTW-compensatiefonds uitgevoerd door het ministerie van Financiën, waarbij de vraag centraal staat of de instelling van het fonds van invloed is geweest op de vraag of taken in eigen beheer worden uitgevoerd of worden uitbesteed. De declaraties van de provincies worden gecontroleerd door de Belastingdienst. Een van de problemen met het BCF is dat er in sommige gevallen meerdere interpretaties mogelijk zijn.
184
Paragraaf Weerstandsvermogen
De controle over de jaren tot en met 2008 heeft geleid tot het voornemen van de Belastingdienst een korting toe te passen op de ingezonden declaraties. Over dat voornemen worden gesprekken gevoerd met de Belastingdienst, omdat wij het daarmee niet eens zijn. Dat is het tweede risico. De provincie Groningen investeert in de aanleg van wegen en verbetering van kanalen. De daarmee gemoeide BTW wordt gedeclareerd bij het BTW-compensatiefonds. Dat is sinds een paar jaar voor het ministerie van Verkeer en Waterstaat reden om bij de projecten waar het om gaat niet langer de BTW te vergoeden, hoewel dat wel in de subsidietoezeggingen staat. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat stelt zich op het standpunt dat sinds de invoering van de nettering van de specifieke uitkeringen alles netto moet worden afgerekend. In het kader van de al genoemde evaluatie is dit probleem ingebracht. Beheersmaatregel De evaluatie zal moeten uitmonden in de vraag of het BCF wordt gecontinueerd. De provincies en gemeenten zijn thans zodanig gewend geraakt aan het bestaan van het BCF en zien daarvan ook het nut in, dat niet verwacht wordt dat een besluit tot opheffing zal worden genomen. Het tweede risico is moeilijk te vermijden. Er zal zo goed mogelijk gedeclareerd moeten worden, maar in sommige gevallen (vooral waar het gaat om samenwerkingsverbanden met andere instanties) is dat moeilijk te bepalen. Status/voortgang Het ligt in het voornemen van de minister van Financiën om de evaluatie van de werking van het BTW-compensatiefonds na de zomer van 2010 af te ronden. Besluitvorming over continuering van het BCF zal waarschijnlijk door het nieuwe kabinet worden genomen. Een inschatting van de financiële omvang van de risico's is niet te geven.
1.10.2 Rijksbezuinigingen Korte omschrijving risico De provincie is voor haar inkomsten in belangrijke mate afhankelijk van de algemene en specifieke uitkeringen van het Rijk. De uitkering uit het Provinciefonds hangt samen met de bestedingen van het Rijk. De provincie krijgt gedurende het jaar (mei-/juni- en september-/oktobercirculaire) informatie over de hoogte van de uitkeringen uit het Provinciefonds en het verwachte accres. Het accres wordt na afloop van het begrotingsjaar definitief vastgesteld op basis van de gerealiseerde ontwikkeling van de rijksuitgaven. De omvang van het accres is voorafgaand en gedurende het begrotingsjaar onzeker. Om tegenvallers zoveel mogelijk in meerjarig perspectief op te kunnen vangen, stellen wij onze ramingen voor de uitkering uit het Provinciefonds op volgens ons eigen behoedzaam scenario. In hoeverre de daarmee opgebouwde buffer toereikend is, is vooraf echter niet aan te geven. Omdat in het voorjaar van 2009 tussen het Rijk, de VNG en het IPO afspraken zijn gemaakt over de accressen in de periode 2009-2011 hebben wij voor deze jaren ons eigen behoedzame scenario buiten werking gesteld. Vanaf 2012 zullen we dit scenario wel weer toepassen. Zoals wij in de Voorjaarsnota 2008 al hebben gemeld, hebben wij rekening gehouden met ons aandeel in de taakstelling afromen vermogens provincies van € 9,5 miljoen per jaar gedurende de jaren 2009 tot en met 2011. Hiervan wordt € 3,0 miljoen gedekt ten laste van het flexibele budget en € 6,5 miljoen ten laste van de reserve ESFI. De economische crisis, welke het gevolg is van de wereldwijde kredietcrisis, hebben er sinds 2008 toe geleid dat de rijksfinanciën aanzienlijk zijn verslechterd en dat deze zonder rigoureuze maatregelen naar verwachting de komende jaren niet zullen verbeteren en mogelijk nog verder zullen verslechteren. Daarom heeft het kabinet in maart 2009 een aanvullend bestuursakkoord vastgesteld waaruit blijkt dat de provincies opnieuw met ombuigingen op het Provinciefonds te maken krijgen. Daarnaast sluiten wij niet uit dat het Rijk op basis van dit aanvullende beleidsakkoord ook bezuinigingen zal doorvoeren op een aantal specifieke uitkeringen. In ons Collegeprogramma 2007 2011 hebben wij afspraken gemaakt over hoe wij met rijksbezuinigingen willen omgaan.
Paragraaf Weerstandsvermogen
185
In maart 2009 heeft de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) een advies gepresenteerd over omvang en verdeling Provinciefonds. In mei 2009 heeft het Rijk het advies van de Rfv aangegrepen voor het afromen van een deel van de provinciale inkomsten teneinde daarmee de financiële problematiek van het Rijk verder te verlichten. In haar Voorjaarsnota 2009 heeft het Rijk besloten tot een aanvullende bezuiniging van € 300 miljoen op het Provinciefonds. In de loop van 2009 is gebleken dat de provincies niet konden ontkomen aan deze rijksbezuiniging. In de vergadering van het IPO-bestuur van 23 maart 2010 hebben de provincies een afspraak gemaakt over de verdeling van de korting van € 300 miljoen in 2011. De provincies kunnen zich vinden in een verdeelvoorstel waarbij de korting in 2011 niet meer dan € 290 miljoen bedraagt. Het ontbrekende bedrag van € 10 miljoen zal moeten worden doorgeschoven naar 2012. Dat betekent dat in dat jaar eenmalig € 310 miljoen zal moeten worden ingeleverd. De fondsbeheerders hebben met dit voorstel van het IPO voor 2011 ingestemd. Voor Groningen betekent het voorstel van het IPO voor 2011 een korting van circa € 18,4 miljoen. Ook zal de provincie een aandeel in de kasschuif van € 10 miljoen naar 2012 moeten leveren. Uitgaande van het huidige verdeelmodel moet rekening worden gehouden met een eenmalig nadeel in 2012 van circa € 0,54 miljoen. Deze financiële gevolgen hebben wij in het kader van de Voorjaarsnota 2010 in onze meerjarenramingen verwerkt. De 20 werkgroepen, die vorig najaar aan het werk zijn gezet om bezuinigingsvoorstellen uit te werken om een oplossing te vinden voor het structurele begrotingtekort van € 29 miljard (eerdere ramingen gingen uit van € 35 miljard) op de rijksbegroting, hebben begin april 2010 hun voorstellen gepresenteerd. Mede op basis van die voorstellen zal straks een nieuw kabinet zijn regeerakkoord opstellen. Wij sluiten niet uit dat de bezuinigingsvoorstellen, die door het nieuwe kabinet zullen worden gepresenteerd, uiteindelijk, hetzij via de normering van Gemeente- en Provinciefonds, hetzij via rechtstreekse ingrepen, vanaf 2012 zullen leiden tot aanvullende bezuinigingen op het Gemeente- en het Provinciefonds. Beheersmaatregel Wij zullen via onze inbreng in het IPO, maar ook door middel van rechtstreekse contacten met kabinet en parlement alles in het werk stellen om de omvang van de rijksbezuinigingen op de provinciale middelen zo beperkt mogelijk van omvang te laten zijn. Status/voortgang Er vanuit gaande dat het nieuwe kabinet in het najaar van start zal gaan mag worden verwacht dat op zijn vroegst bij de presentatie van de Miljoenennota 2011 duidelijkheid zal ontstaan over de regeringsplannen en de eventuele consequenties die dat voor de financiën van gemeenten en provincies zal hebben. In het kader van de Integrale Bijstelling 2010 komen wij hier nader op terug.
1.10.3 Gewaarborgde geldleningen Korte omschrijving risico Per 1 januari 2011 zal de provincie gewaarborgde geldleningen hebben uitstaan tot een bedrag van € 18,9 miljoen. Het betreft borgstellingen richting geldgevers ten behoeve van het Waterbedrijf Groningen, het Nationaal Groenfonds, diverse zorginstellingen en kredietgaranties voor een aantal bedrijven. Door de borgstellingen loopt de provincie het risico tot overname van de rente- en aflossingsverplichting te moeten overgaan indien de geldnemers niet aan hun verplichtingen tegen de geldgevers kunnen voldoen. Voor de afgegeven garanties voor bedrijven wordt binnen de algemene reserve 25% van het nominale bedrag gereserveerd. Het gaat hierbij om een bedrag van 25% van € 5,10 miljoen is € 1,28 miljoen. Beheersmaatregel Om het eventuele nadelige risico zichtbaar te maken, worden jaarlijks de solvabiliteit en liquiditeit van de zorginstellingen en het Waterbedrijf Groningen beoordeeld. In de afgelopen jaren zijn de borgstellingen voor zorginstellingen in omvang aanzienlijk afgenomen. De provincie heeft per 1 juli 1985 het verlenen van garanties voor betaling van rente en aflossing van geldleningen aangegaan door instellingen in de gezondheidszorg beëindigd.
186
Paragraaf Weerstandsvermogen
Tot en met 2000 zijn nog wel garanties verleend in het geval dat bestaande geldleningen werden geconverteerd naar leningen met een lager rentepercentage. Per 1 januari 2001 heeft de provincie haar beleid aangescherpt door het verlenen van garanties bij conversie naar laagrentende leningen te beëindigen. Als uitzondering worden wel garanties verleend indien aangetoond kan worden dat het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WfZ) de lening niet wil waarborgen. Doordat steeds meer leningen worden ondergebracht bij het WfZ neemt het risico op de portefeuille af. Dit fonds kan ingrijpen in de bedrijfsvoering van een zorginstelling wanneer dit financieel gezien noodzakelijk blijkt. De omvang van de gewaarborgde leningenportefeuille zal als gevolg van aflossen en het niet meer garanderen van nieuwe leningen de komende jaren gestaag afnemen. Status/voortgang De Jaarrekeningen 2009 zullen worden opgevraagd en gecontroleerd.
1.10.4 Belastingdienst Korte omschrijving risico Eind 2007 is de Belastingdienst gestart met een boekenonderzoek naar de verwerking van omzetbelasting en BTW-compensatiefonds over de jaren 2003 tot en met 2006. Daar waar er door de Belastingdienst correcties zijn aangebracht, zijn deze eveneens doorgetrokken naar het jaar 2007. Voor het jaar 2007 is er dan ook sprake van een deelonderzoek, wat alleen betrekking heeft op de onderwerpen waarvoor gecorrigeerd is. Het onderzoek is inmiddels afgerond en een conceptrapportage met de bevindingen van de Belastingdienst is ontvangen. Dit rapport is inmiddels besproken met de Belastingdienst. Voor de Blauwestad vindt een apart onderzoek plaats. De Belastingdienst controleert de periode 2003 tot en met 2009. In eerste instantie was dit tot en met 2008, maar door de beëindiging van de OBS hebben wij voorgesteld de periode uit te breiden tot en met 2009. Dit onderzoek zit in een afrondende fase, maar er is nog geen (concept)rapport van bevindingen van de Belastingdienst ontvangen. Beheersmaatregel De bevindingen van de Belastingdienst worden intern besproken, zodat de geconstateerde fouten in de toekomst kunnen worden voorkomen. Daarnaast wordt in het najaar van 2010 de kennis van de medewerkers opgefrist. Na de definitieve afronding van het boekenonderzoek worden gesprekken gestart met de Belastingdienst om te komen tot horizontaal toezicht. Status/voortgang De verwachting is dat direct na de zomer van 2010 de definitieve afronding met de Belastingdienst heeft plaatsgevonden en de omvang van de naheffingsaanslag bekend is. De dekking hiervan zal dan worden betrokken bij het opstellen van de Integrale Bijstelling 2010.
1.11. Actualisatie projectrisico's Projecten waarvan uit de accountantsverklaring blijkt dat niet geheel conform de voorwaarden is gewerkt. In de loop van ieder jaar worden veel projecten afgerond. Op grond van de subsidievoorwaarden worden hierbij accountantsverklaringen afgegeven. In de meeste gevallen geeft de accountant een goedkeurende verklaring af. Soms wordt wel een opmerking gemaakt. Voor een goed zicht op de aard van deze opmerkingen zijn deze hieronder in beeld gebracht. Wij hebben alleen de nog lopende risico's weergegeven naar aanleiding van accountantsverklaringen die zijn gedateerd tot en met 21 april 2010. Wij worden geconfronteerd met strengere eisen van onze subsidiegevers. Dit leidt tot opmerkingen in de afgegeven accountantsverklaringen bij projecten. Hierbij valt te denken aan: termijnoverschrijdingen, uitvoering van het werk gestart voordat de definitieve beschikking is afgegeven, of de accountant geeft aan dat niet vastgesteld kan worden dat naast subsidie van het Rijk ook andere subsidies zijn verkregen. In veel gevallen gaat het bij dergelijke projecten om risico's die qua omvang binnen onze normale bedrijfsvoering kunnen worden opgelost. Uiteraard zullen wij passende maatregelen treffen om de risico's zoveel mogelijk te beperken.
Paragraaf Weerstandsvermogen
187
Tabel 2. Bevindingen van de accountant bij de afrekening van projecten Project 1.Programma Stadsen Dorpsvernieuwing 2004
Opmerking accountant Zonder afbreuk te doen aan ons oordeel vestigen wij de aandacht op artikel 41a waarin is opgenomen dat het fonds niet groter mag zijn dan het bedrag van de laatste vier uitgekeerde jaarlijkse bijdragen. Het saldo van het fonds ad € 5.345.000,-- ultimo 2004 overschrijdt echter de totale bijdragen van de laatste vier jaar ad € 1.484.000,--.
Risico en mogelijke beheersmaatregelen Deze opmerking is een logisch gevolg van de eindigheid van de regeling Stads- en Dorpsvernieuwing. Inmiddels zijn de desbetreffende gemeenten aangespoord om projecten af te rekenen met de provincie. In reactie hebben wij van de gemeente Menterwolde een verzoek ontvangen om de termijn te verlengen tot eind 2010 van de SDV-subsidie t.b.v. de vervanging van de oever langs het oude Winschoterdiep. Dit i.v.m. de baggerwerkzaamheden van het waterschap. Tevens loopt de subsidieaanvraag nog van de gemeente Winschoten om de toegekende SDV-bijdrage te kunnen inzetten voor de herontwikkeling van een aangrenzend gebied voor bodemsanering. De toegekende twee SDV-subsidies voor de herstructurering van Veendam zijn inmiddels uitbetaald. Van de overige twee gemeenten is de rapportage van de afgeronde projecten nog niet ontvangen. Het betreft vooral projecten waarvoor - in het kader van de € 100 miljoen extra rijksbijdrage t.b.v. de herinrichting Oost-Groningen - een SDVbijdrage is toegekend. De gemeenten hebben wij wederom verzocht de stand van zaken van deze projecten door te geven.
2.Kompas voor het Noorden betreffende project "Blauwe Stad"
Zonder afbreuk te doen aan ons oordeel vestigen wij uw aandacht op de kolom "percentage subsidiabel" onder onderdeel 112 maatregelen waterkwaliteit wordt een percentage gehanteerd van 25%. Volgens de beschikkingsbrieven van het SNN zou deze 8,3% moeten zijn.
Bij het verificatieonderzoek door Deloitte in opdracht van het SNN is dit weer actueel geworden. SNN heeft in eerste instantie gezegd tegen Deloitte dat het 8,3% is conform de beschikking. Na contact met het SNN stelt het SNN nu dat voor zover het totaal aan subsidiabele kosten in de eindafrekening het toelaat alle kosten onder deze post toch als subsidiabel aangemerkt mogen worden. De provincie wacht nu op de vaststelling van de subsidie door het SNN.
3.Programma leren voor Duurzame Ontwikkeling 20042007
Zonder afbreuk te doen aan ons oordeel vestigen wij de aandacht op het volgende: - In uw brief d.d. 22 mei 2007 met kenmerk DN2007/1251 geeft u een deadline voor het indienen van de accountantsverklaring. Deze deadline is overschreden. Naar wij hebben begrepen is er mondeling uitstel verleend. Wij hebben dit echter niet formeel kunnen vaststellen. - In de kolom"begrote kosten activiteiten" zijn in de verantwoording begrote kosten opgenomen voor de activiteiten Sociale duurzaamheid landelijk gebied en Jeugd schept de toekomst. De bedragen wijken af van de verantwoording van de penvoerders van deze activiteiten. Naar wij hebben begrepen heeft de provincie de originele begroting opgenomen en de penvoerders de aangepaste begroting.
Uit overleg met de subsidiegever (het ministerie van LNV) is gebleken dat de opmerkingen geen betrekking hebben op zaken die voor hen meespelen bij de beoordeling van het eindresultaat van het programma. De oorzaken voor de opmerkingen liggen voor een belangrijk deel in verwarring over uitbetalingen etc. en hebben betrekking op zaken in de accountantsverklaringen van Fryslân en Drenthe. Er heeft nog geen definitieve vaststelling van de subsidie plaatsgevonden, omdat de verklaringen van alle drie de provincies helder moeten zijn voordat er een definitief besluit kan worden genomen. In het tweede programma zal extra aandacht voor deze aspecten zijn.
188
Paragraaf Weerstandsvermogen
2.
Financiering
2.1.
Algemeen
Bij het functioneren van de provincie Groningen speelt de financiële sturing een belangrijke rol. Door de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt, de verdere decentralisatie van overheidstaken en niet in de laatste plaats de kassiersfunctie die de provincie uitoefent voor het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) en andere samenwerkingsverbanden, wordt de provincie gedwongen een actief financiering- en treasurybeleid te voeren. De treasuryfunctie bij de provincie Groningen richt zich op: a. de beheersing van de in- en uitgaande geldstromen; b. beschermen van vermogen en resultaten tegen financiële risico's zoals rente- en beleggingsrisico's; c. verkrijgen en behouden van vermogensverschaffers, evenals de toegang tot de geld- en kapitaalmarkt; d. het rendabel maken van tijdelijke liquiditeitsoverschotten. Als algemene doelstelling geldt dat renterisico's en renteresultaten dienen te worden beheerst door te streven naar een grote mate van zekerheid over de renteresultaten in de tijd. Als afgeleide hiervan streeft de provincie Groningen ernaar marktconforme prijzen te realiseren door, voordat een transactie wordt aangegaan, meerdere offertes te vragen en deze met elkaar te vergelijken. Daarnaast wordt uitsluitend risicomijdend uitgezet. Naast de treasuryfunctie van de provincie zelf, wordt ook de treasuryfunctie en het kasbeheer van de SNN-middelen en een drietal andere samenwerkingsverbanden uitgevoerd.
2.2.
Ontwikkeling rentetarieven
Het verloop van de rentetarieven van de geld- en kapitaalmarkt van 2004 tot en met 2009 en de verwachting voor 2010 en 2011 staat vermeld in onderstaande grafiek. Voor de geldmarkt is uitgegaan van het 3-maands Euribortarief en voor de kapitaalmarkt is rekening gehouden met het rendement op Nederlandse Staatsleningen met een looptijd van 10 jaar. De onderstaande renteverwachtingen zijn naar de situatie medio april 2010. 5,0
percentage
4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
jaren geldm arkt
kapitaalm arkt
Door de kredietcrisis, die medio 2008 in de Verenigde Staten manifest werd, bleek het hele bankwezen wereldwijd met grote problemen te zitten. Dit was het gevolg van een complexe en ondoorzichtige markt en de door de banken bedachte creatieve constructies. Eén van de gevolgen was dat grote afboekingen op uitstaande vorderingen van banken moesten worden doorgevoerd. Hierdoor werden de balansposities van de betreffende banken sterk ondermijnd en ontstond er een groeiend wantrouwen tussen de banken onderling. Dit wantrouwen weerspiegelde zich in de geldmarkt, waar de interbancaire rentetarieven tot recordhoogtes stegen. Door de terughoudendheid van de banken onderling, moesten de Centrale Banken ingrijpen door extra liquiditeit te verschaffen.
Paragraaf Financiering
189
Voor de geldmarkttarieven waren deze acties zeer succesvol. Het gevolg was dan ook een scherpe daling van de geldmarkttarieven. In het verlengde daarvan daalden ook de kapitaalmarkttarieven, doch veel minder steil dan de tarieven voor het korte geld.
2.2.1. Geldmarktrente Refirente De ECB richt zich volledig op het handhaven van prijsstabiliteit. De huidige stand (medio 2010) van de ') refirente (basisherfinancieringsrente) bedraagt 1,00%. De verwachting is dat de refirente eind 2010 of begin 2011 met 0,25% zal stijgen. Euribor-tarieven De Euribor-tarieven zijn de tarieven die de banken onderling berekenen en worden dagelijks vastgesteld. Door de lage refirente en door de ruime middelen die de ECB de markt ter beschikking heeft gesteld, daalden de rente op de geldmarkt ruim beneden het 3-maands Euribor-gemiddelde. De verwachting is dat de 3-maands Euribor-rente in 2011 mede als gevolg van de verwachte stijging van de refirente zal stijgen.
2.2.2. Kapitaalmarktrente De kapitaalmarktrente (benchmark: 10 jarige staatsobligaties) had medio 2010 een niveau van rond de 3,3%. Anders dan bij de geldmarkt, die wordt gereguleerd door de Centrale Banken, is de kapitaalmarkt veel meer afhankelijk van de markt van vraag en aanbod. Verwacht wordt dat in het vierde kwartaal van 2010 de kapitaalmarktrente licht zal gaan stijgen. Deze stijging zal naar verwachting in 2011 voortzetten. De stijging is het gevolg van de toenemende staatsschulden van de landen in het EMU-gebied en een lichte verhoging van de inflatie in deze landen.
2.3.
Financieringsbeleid 2011
De provincie Groningen heeft een voorzichtig en degelijk beleggingsbeleid, passend binnen de kaders van het Financieringsstatuut. Een en ander betekent wel dat niet het hoogste rendement wordt behaald, zoals mogelijk zou kunnen zijn bij uitzettingen in aandelen, opties of andere derivaten. De uitvoering van het treasury- en financieringsbeleid wordt naast het gestelde in door de rijksoverheid vastgestelde wet- en regelgeving, zoals Provinciewet, Wet financiering decentrale overheden (Wet fido), ministeriële regelingen, het Besluit Begroting en Verantwoording, bepaald door de Financiële Verordening Provincie Groningen en de hierop gebaseerde nadere uitvoeringsregels van Gedeputeerde Staten, het Financieringsstatuut voor de provincie Groningen, het Bevoegdhedenbesluit Gedeputeerde Staten 2010, het Bevoegdhedenbesluit Commissaris van de Koningin 2004 evenals de Administratieve Organisatie (AO) Treasury.
2.3.1. Meerjarige liquiditeitsprognose 2011- 2014 Voor het bepalen van de kasstromen van de gelden die de provincie Groningen onder haar beheer heeft wordt een meerjarige prognose opgesteld. De bronnen van deze meerjarenraming zijn: • de Programmabegrotingen van de Provincie Groningen inclusief de meerjarenramingen en de wijzigingen hierop (Voorjaarsnota en Integrale Bijstelling); • liquiditeitsprognoses van het Samenwerkingsverband Noord Nederland, de Regio GroningenAssen 2030, het OV-bureau Groningen Drenthe en de Blauwestad. De meerjarige liquiditeitsprognose wordt periodiek bijgesteld. Op 30 september 2009 zijn de gelden ontvangen uit de verkoop van de Essent-aandelen. Het gaat hierbij om een bedrag van circa € 400 miljoen, inclusief ingehouden en reeds terugontvangen dividendbelasting. Daarnaast zijn een viertal brugleningen verstrekt aan Enexis met een omvang van circa € 110 miljoen. De middelen die verkregen zijn uit de verkoop van de aandelen Essent zullen in de komende jaren worden ingezet voor de uitvoering van het RSP, het MIT en projecten in het kader van leefbaarheid (krimpproblematiek).
')
De Refirente is de rente die banken / financiële ondernemingen betalen aan de Centrale Bank wanneer zij geld opnemen. De Refirente is een instrument dat door de Europese Centrale Bank (ECB) gebruikt wordt voor het beheersen van de geldmarkt en de inflatie.
190
Paragraaf Financiering
Daarnaast zal circa € 100 miljoen voor een langere periode worden uitgezet om het weggevallen dividend deels te compenseren, zodat ook in de toekomst geïnvesteerd kan blijven worden in de regionale infrastructuur. De ontvangen gelden zijn in eerste instantie kort weggezet. Door de verkoop van de aandelen Essent is de portefeuille verdubbeld. Als gevolg van de stijging van de omvang van de portefeuille en de marktomstandigheden, is eind 2009 een onderzoek uitgevoerd door een externe adviseur. De opdracht luidde als volgt: • onderzoek de opbouw van de streefportefeuille; • onderzoek of de provincie Groningen het vermogensbeheer in eigen beheer kan uitvoeren, of (gedeeltelijk) moet uitbesteden. De conclusies van het rapport zijn dat de provincie goed in staat is om haar vermogen zelf te beheren. Met betrekking tot de streefportefeuille wordt opgemerkt dat de streefportefeuille een goede invulling geeft van de lange termijn beleggingen en dat de spreiding qua looptijd, soort producten en debiteurenopbouw goed is. In 2010 is gestart met de invulling van de streefportefeuille. Dit proces zal in 2011 en volgende jaren worden gecontinueerd. Door de streefportefeuille in gedeelten in te vullen kan beter worden ingesprongen op veranderende marktomstandigheden en worden renterisico's beter gespreid.
2.3.2. Liquiditeitsprognose 2011 De liquiditeitsprognose 2011 heeft als grondslag de meerjarige liquiditeitsprognose 2011-2014. Deze prognose wordt wekelijks bijgesteld aan de hand van de werkelijkheid.
2.4.
Uitgezette gelden
Gemiddeld zal in 2011 zal naar verwachting in totaal circa € 960 miljoen worden/zijn uitgezet c.q. belegd. In overeenstemming met artikel 2, lid 1 van de Wet fido kunnen middelen worden uitgezet en garanties worden verleend voor de uitoefening van de publieke taak. Bij de besluitvorming betreffende deze leningen is de betreffende beleidssector betrokken en verantwoordelijk en niet de treasury. De treasury wordt echter functioneel wel betrokken als 'servicecenter'. De verwachtte uitzettingen per 1 januari 2011 zijn als volgt te specificeren: Treasuryfunctie: . Kortlopende uitzettingen 315,5 miljoen . Langlopende uitzettingen 494,5 miljoen Publieke taak: 150,1 miljoen totaal 960,1 miljoen In de hieronder opgenomen tabel zijn voor de jaren 2011 tot en met 2014 de rentetarieven voor zowel de kortlopende als de langlopende uitzettingen weergegeven. Kortlopende uitzettingen Langlopende uitzettingen
2011 1,25% 3,50%
2012 1,75% 3,70%
2013 2,00% 3,90%
2014 2,25% 4,00%
2.4.1. Kortlopende uitzettingen Voor het uitzetten van de tijdelijke liquiditeiten met een looptijd korter dan één jaar wordt gebruik gemaakt van daggelden, deposito’s en spaarrekeningen. Bij het uitzetten van gelden dient de financiële onderneming gevestigd te zijn in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte. De lidstaat en de financiële onderneming dienen ten minste te beschikken over een Aa-rating afgegeven door ten minste twee ratingbureaus. Indien de gelden worden uitgezet voor een periode van drie maanden of minder dan dient de financiële onderneming minimaal te beschikken over een A-rating afgegeven door ten minste twee ratingbureaus.
Paragraaf Financiering
191
2.4.2. Kortlopende opgenomen middelen Incidenteel worden, ter aanvulling van een tijdelijk liquiditeitstekort, middelen opgenomen. Voor de kortlopende geldbehoefte wordt gebruik gemaakt van dag- en kasgelden. Voor de raming van de kortlopende middelen wordt voor 2011 1,00% als uitgangspunt genomen. Verwacht wordt dat in 2011 incidenteel tot een maximum van € 5,0 miljoen zal worden opgenomen.
2.4.3. Toezicht kortlopende middelen Voor de bepaling van de liquiditeitspositie wordt gebruik gemaakt van de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet is een bedrag ter grootte van een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage van het begrotingstotaal. Het saldo van de netto vlottende schuld mag deze limiet niet structureel overschrijden. Een vlottende schuld ontstaat als de kortlopende schulden hoger zijn dan de kortlopende activa, met andere woorden er worden kortlopende schulden gebruikt voor de financiering van vaste activa. Dit percentage is voor 2011 vooralsnog geraamd op 7,0%. Voor de provincie Groningen bedraagt de kasgeldlimiet voor 2011 7,0% van € 384.045.300,-- = € 26.883.200,--. Verwacht wordt dat deze limiet in 2011 niet structureel overschreden zal worden.
2.4.4. Langlopende uitzettingen Voor het uitzetten van gelden met een looptijd vanaf één jaar wordt gekozen voor garantieproducten, obligaties, spaarrekeningen en deposito’s. Bij het uitzetten van gelden moet de financiële onderneming gevestigd zijn in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte. De lidstaat en de financiële onderneming dienen ten minste te beschikken over een Aa-rating afgegeven door ten minste twee ratingbureaus. Er is een overgangsregeling voor overeenkomsten die voor 5 april 2009 zijn afgesloten. Deze overeenkomsten mogen aflopen onder de voorwaarden zoals ze golden op de dag voor de inwerkingtreding van deze regeling. Dit houdt in dat de financiële onderneming dient te beschikken over een Aa-rating van Moody's.
2.4.5. Langlopende opgenomen middelen Op 1 januari 2011 resteert er nog één onderhandse geldlening ad € 110.000,-- à 1,0% per jaar. Deze lening is in het voorjaar van 2007 opgenomen bij het Nationaal Restauratiefonds ter voorfinanciering van een rijkssubsidie. Deze lening zal eind 2011 worden afgelost.
2.4.6. Toezicht langlopende middelen Het renterisico op de vaste schuld kan worden berekend door te bepalen welk deel van de langlopende leningen in enig jaar moet worden hergefinancierd. De provincie Groningen heeft geen langlopende leningen te herfinancieren. Daarom zal de renterisiconorm niet worden overschreden.
2.4.7. Leningen in het kader van de publieke taak: Achtergestelde lening Enexis à 9,00% Brugleningen Enexis (diverse looptijden en rentepercentages) Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV à 3,00% Achtergestelde lening GEMM CV à 6,50% Achtergestelde lening Groninger Monumenten Fonds à 3,505,00% Hypotheken betreffende waterberging Renteloze leningen Provinciaal Accommodatiefonds Overige Totaal
192
Paragraaf Financiering
26,6 108,1 6,1 1,0
miljoen miljoen miljoen miljoen
0,5 miljoen 5,7 miljoen 0,2 miljoen 2,8 miljoen 151,0 miljoen
3.
Bedrijfsvoering
3.1.
Personeel & Organisatie
3.1.1. Organisatieontwikkeling Het gegeven, dat de rijksbezuinigingen ons dwingen tot drastische ingrepen in de provinciale financiële huishouding verandert niets aan onze hoofdoriëntatie op een duurzame ontwikkeling van onze provincie, zodat ook de toekomstige generaties kunnen wonen en werken in een gebied, waarvan de belangrijke karakteristieken en waarden zijn behouden. Het dwingt ons wel om ons nader te beraden hoe we onze rollen nog meer gefocust kunnen vervullen op die zaken, waar wij duidelijke toegevoegde waarde leveren, naast de inbreng die andere maatschappelijke partners en overheden kunnen en moeten bieden. In dat opzicht beschouwen we de positie van de provincie Groningen anders dan die in, bijvoorbeeld, de randstedelijke verhoudingen. We zien voor ons op tal van terreinen een duidelijke toegevoegde waarde. Van belang is dat de taken op een doelmatige wijze worden uitgevoerd door een organisatie, die in staat is om efficiënt en effectief te opereren. We werken continu aan de verandering van de organisatie. Onder andere met het programma Kleiner en Beter wordt hier invulling aan gegeven met als doel om de organisatie beter te laten aansluiten op onze strategische doelen: een kleinere, hoogkwalitatieve dienstverlenende organisatie. Een organisatie, die in staat is op strategisch niveau flexibel in te spelen op de wisselende integrale opgaven. Vanuit de bedrijfsvoeringsfunctie wordt gewerkt aan de digitale ondersteuning van de uit te voeren processen. Met het project Ter zake! wordt een fundament gelegd voor de documentaire informatiehuishouding waarmee de externe en interne dienstverlening uiteindelijk verbeterd wordt en ons beter kunnen verantwoorden in het digitale tijdperk. Vanwege de bezuinigingen en als gevolg hiervan de herijkingen in het provinciale takenpakket zijn wij bezig te komen tot een herijkte visie op de organisatieontwikkeling voor de periode tot 2015. Deze herijkte visie zal eind 2010 gereed zijn.
3.1.2. Personeelsbeleid Met de uitvoering van het programma Kleiner en Beter wordt volop doorgegaan als vervolg op de doorlichtingen en de opgestelde verbeterplannen door de afdelingshoofden. Dit om de doelstellingen op het gebied van verbetering van de dienstverlening en het realiseren van efficiency en daarmee de taakstelling van € 1,8 miljoen in 2011 te realiseren. Naast de taakstelling van 38 fte van Kleiner en Beter gedurende deze collegeperiode gaan de bezuinigingen vanaf 2011 een rol spelen. De komende jaren zal invulling gegeven moeten worden aan een formatiereductie van 108 fte. Zoals eerder aangegeven gaat het hierbij om een traject wat breder is dan alleen de formatiereductie voor de groep medewerkers waarvan de taken als gevolg van de bezuinigingen verdwijnen. De komende jaren is namelijk sprake van een grote uitstroom als gevolg van natuurlijk verloop en als gevolg van het feit dat een grote groep ambtenaren de pensioengerechtigde leeftijd gaat bereiken. Om dit proces goed te managen zetten we het instrument Strategische Personeelsplanning in om te zorgen dat er een goede match plaatsvindt tussen gevraagde capaciteit en kwaliteit en aanwezige capaciteit en kwaliteit. Enerzijds kunnen we daarmee zorgen dat er op een sociaal verantwoorde wijze invulling kan worden gegeven aan de personele reductie, maar anderzijds kan ook gezorgd worden dat er gestructureerd gewerkt wordt aan het behoud en ontwikkeling van kwaliteit in de organisatie aansluitend bij de strategische organisatiedoelen. Op dit moment wordt er gewerkt aan een plan om het matchingsvraagstuk aan te pakken. Dit in het licht van een forse uitstroom op grond van leeftijd en een formatiereductie als gevolg van de bezuinigingen. Hierbij zal gekeken worden naar benodigde competenties nu en in de toekomst rekening houdende met ontwikkelingen zoals de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD), de Wabo, de overdracht van de muskusrattenbestrijding naar de waterschappen, mogelijke vormgeving van een shared servicecentrum en de consequenties hiervan voor de provinciale rollen en taken. Om een en ander in goede banen te leiden is een geïntegreerde aanpak nodig met inzet van ondersteunende HRM-instrumenten als opleidingen, mobiliteit, competentieontwikkeling, jaargesprekken (incl. functiecontract) en zonodig flankerende maatregelen om de inzetbaarheid van medewerkers binnen of buiten de provinciale organisatie te vergroten.
Paragraaf Bedrijfsvoering
193
Om dit proces te ondersteunen zal een uitvoeringsorganisatie worden ingericht De uitvoeringsorganisatie zal begin 2011 operationeel zijn om te zorgen dat samen met leidinggevenden en medewerkers vorm kan worden gegeven aan de implementatie van de gevolgen van de bezuinigingen voor het ambtelijk apparaat. De uitwerking van de provinciale rollen en taken in de toekomst in samenhang met een kleiner wordende organisatie vraagt om een herbezinning op de inrichting van de provinciale organisatie (bijvoorbeeld samenvoegen van afdelingen). Om ook in de toekomst flexibel, dienstverlenend maar ook met voldoende eigen kennis en kunde in te kunnen springen op actuele thema's is het nodig dat oog wordt gehouden voor het ontwikkelen dan wel binnenhalen van talenten, die een bijdrage leveren aan de organisatiedoelen. Daar de uitstroom groter is dan de instroom zal ook geanticipeerd moeten worden op een krapper wordende arbeidsmarkt en zal het nodig zijn om naast de formatiereductie passende maatregelen te nemen om te zorgen dat de kwaliteit van het ambtelijk apparaat ook voor de toekomst geborgd blijft. Een andere oplossing is dat tijdelijk gebruik wordt gemaakt van inhuur om knelpunten gedurende de overgangsfase naar een kleinere flexibele organisatie op te kunnen vangen.
3.1.3. CAO Op 1 juni 2009 is de provinciale CAO afgelopen. De onderhandelingen over de nieuwe CAO zijn eind mei 2010 afgerond. De achterbannen hebben inmiddels met de voorstellen ingestemd. Ondertekening vindt in de loop van juli 2010 plaats. De looptijd wordt van 01-06-2009 tot 01-06-2011. Er is sprake van beheerste, binnen de in de begroting voorziene, loonontwikkeling, en van een uiterste inspanning van provincies om gedwongen ontslagen te voorkomen. Daarnaast is er sprake van technische aanpassing van de regelingen voor beoordelen en belonen. Om de mobiliteit te bevorderen krijgt elke medewerker een opleidingsbudget voor de periode tot 2014 van € 1.500,--.
3.2.
Informatievoorziening en -technologie
De provinciale dienstverlening wordt in steeds hogere mate ondersteund door ICT-faciliteiten. Die ondersteuning zal in de beleidsperiode 2010-2011 onverminderd prioriteit krijgen. Daarnaast wordt uitvoering gegeven aan het strategisch informatiebeleidsplan 2010-2011 'Meer voor Minder'. Dit plan geeft de gelegenheid, gezien het financiële perspectief, om met beperkte middelen toch de juiste informatievoorziening aan de organisatie aan te bieden. Logischerwijs zijn er keuzes gemaakt om aandacht te geven aan alleen datgene wat noodzakelijk is: nl. digitalisering en wettelijke verplichtingen. Slechts een klein deel van het beschikbare budget is beschikbaar gesteld voor afdelingspecifieke initiatieven. Het MT maakt in het kader van het jaarlijkse informatieplan de keuze welke initiatieven doorgang kunnen vinden. Dat gebeurt op basis van een uitgewerkte business case. Daarbuiten is er zowel om financiële als capaciteitsredenen geen ruimte voor andere projecten.
3.3.
Facilitaire dienstverlening
Als een betrouwbare partner wil afdeling Facilitaire Zaken (FZ) haar klanten ontzorgen, zodat deze zich kunnen concentreren op hun kerntaken. FZ biedt een op de klant afgestemd pakket aan producten en diensten aan tegen een evenwichtige prijs-prestatieverhouding. Facilitaire Zaken opereert daarbij pro-actief, transparant en met oog voor duurzaamheid. FZ ontwikkelt zich tot een vanzelfsprekende, betrouwbare partner in dienstverlening. Producten en diensten worden zoveel mogelijk via één loket aangeboden. Met een multidisciplinaire inzet van personeel wordt de continuïteit en flexibiliteit verbeterd. De producten en diensten worden in het proces beter getoetst op kwaliteit en levertijd. Om steeds in te kunnen spelen op ontwikkelingen wordt actief managementinformatie verzameld en geanalyseerd. Om te kunnen ontwikkelen /verbeteren wordt er volgens de Plan, Do, Check en Act methode gewerkt: Plan (maak een plan met de resultaten die je wilt bereiken), Do (voer het plan uit), Check (vergelijk de resultaten met wat je had willen bereiken), Act (bij afwijking: neem maatregelen/stuur bij om de resultaten alsnog te bereiken).
194
Paragraaf Bedrijfsvoering
Het aanvragen van ons dienstenpakket zal steeds meer op digitale wijze gebeuren. Het kwaliteitsniveau en leveringsvoorwaarden van de standaard dienstverlening zullen nog beter omschreven worden. Er wordt een duidelijk onderscheid aangegeven tussen standaard dienstverlening, niet standaard dienstverlening en maatwerk. De mogelijkheden voor maatwerk zullen verder uitgebreid (binnen afgesproken acceptabele kaders) worden. Onze dienstverlening gaat verder en het wordt duidelijk welke kosten doorbelast worden. FZ wil haar dienstverlening breder inzetten. Naast het organiseren van een gecoördineerde inkoop zal het ook de intentie zijn om de gebouwen van de buitendiensten te gaan beheren. Facilitaire Zaken zal over 5 jaar zijn doorontwikkeld tot een vanzelfsprekende partner in dienstverlening. In de metingen van de klanttevredenheid willen we op alle onderdelen boven de 75% tevredenheid komen, de algemene tevredenheid over de afdeling FZ willen we van 84% eind 2007 tot boven de 90% laten groeien. Ook tevredenheid van onze eigen medewerkers, gemeten tijdens het medewerkertevredenheid onderzoek moet in een opgaande lijn blijven.
3.4.
Financiën en Control
3.4.1. Rechtmatigheidstoets Provinciale Staten zijn met ingang van 2004 verplicht in het kader van de controle op de jaarrekening naast een toets op de getrouwheid ook een toets op de rechtmatigheid uit te laten voeren. Uitgangspunt hierbij is dat de accountant alleen de financiële rechtmatigheid toetst. De rechtmatigheidcontrole houdt een uitbreiding in van de werkzaamheden die de controlerende accountant moet verrichten bij de controle van de jaarrekening. In concreto heeft deze uitbreiding van controlewerkzaamheden betrekking op het begrotingscriterium, het voorwaardencriterium en het M&O-criterium (Misbruik en Oneigenlijk gebruik). Sinds de invoering van de rechtmatigheidstoets zijn alle provinciale rekeningen door de accountant voorzien van een goedkeurende verklaring met betrekking tot de financiële rechtmatigheid. Tijdens het rechtmatigheidonderzoek over 2009 is opnieuw maximaal ingezet op het controleren van de actuele wet- en regelgeving om het resultaat van een goedkeurende accountantsverklaring te bereiken. Het spreekt voor zich dat wij deze lijn in de toekomst zullen blijven continueren. De risico's op onrechtmatig handelen doen zich vooral voor bij de naleving van de interne en externe regelgeving. Hierop leggen wij bij de uitvoering van activiteiten dan ook de nadruk. Samengevat wordt hieronder een totaalbeeld van de te verrichten structurele activiteiten weergegeven: 1. Begrotingscriterium: Wij toetsen jaarlijks het systeem van budgettering en zullen in de toekomstige jaarrekeningen adequate toelichtingen geven bij overschrijdingen c.q. onderschrijdingen. 2. Voorwaardencriterium: Bij het opstellen van nieuwe verordeningen zullen wij voor zover mogelijk voldoende rekening houden met zogenaamde hardheidsclausules. Hiermee wordt voorkomen dat wij verstrikt raken in een al te stringente toepassing van regels. Verder zullen wij jaarlijks alle externe en interne regels blijven actualiseren en op basis daarvan een risicoanalyse blijven opstellen. De hierbij behorende beheersmaatregelen zullen wij op basis van interne audits toetsen. 3. Misbruik & Oneigenlijk gebruikcriterium: Het M&O-beleid hebben wij neergelegd in een reeks van verschillende verordeningen c.a. Wij zijn van mening dat wij met behulp van die verordeningen een toereikend M&O-beleid voeren. In onze voordracht van 8 november 2005, nummer 32/2005 hebben wij de verschillende M&O-elementen samengebracht. Op deze wijze ontstaat inzicht in de verschillende verordeningen c.a. waarin het M&O-beleid is vorm gegeven. Hierbij is tevens aandacht geschonken aan de werkwijze ten aanzien van inschatting van risico's en het treffen van beheersmaatregelen, alsmede de rapportagemethodiek. Jaarlijks toetsen wij de implementatie van de beheersmaatregelen en de werking daarvan. Vanwege de continue verandering waar wij mee te maken hebben zullen wij voortdurend de actualiteit van de risico's c.a. in de gaten houden.
Paragraaf Bedrijfsvoering
195
Concluderend kan worden gesteld dat wij op een goede wijze blijven inzetten op het onderwerp rechtmatigheid. Het gehele beheersingsinstrumentarium is adequaat uitgewerkt en wordt ieder jaar opnieuw geactualiseerd. Uit het oogpunt van efficiency wordt afgezien van het verder inbedden van de rechtmatigheidstoets in het primaire proces. Dit houdt in dat de rechtmatigheidstoets centraal zal blijven plaatsvinden door cluster Control van de afdeling Financiën & Control. Wij vinden het echter van groot belang dat de bewustwording ten aanzien van rechtmatigheid verder ingebed wordt in het primaire proces. Hierdoor kan het aantal fouten en onzekerheden in het kader van rechtmatigheid tot een minimum worden beperkt. Om de bewustwording te realiseren worden de belangrijkste bevindingen uit de rechtmatigheidscontrole teruggekoppeld naar de afdelingshoofden. Vanaf 2010 zal aan de afdelingshoofden worden gevraagd om in de managementrapportage follow-up te geven aan de bevindingen. Aan de afdelingshoofden zal gevraagd worden te rapporteren over de getroffen maatregelen om de geconstateerde bevindingen in de toekomst te voorkomen.
3.4.2. Doelmatigheid/Doeltreffendheid Op basis van de Verordening doelmatigheid en doeltreffendheid toetsen wij jaarlijks de doelmatigheid en doeltreffendheid van een of meerdere beleidsprogramma's, waarbij in ieder geval elk beleidsprogramma eens in de acht jaar wordt onderzocht. Gedurende de afgelopen jaren hebben wij de volgende programma's onderzocht en de resultaten daarvan met u besproken: Bestuur, Wonen, Schoon/Veilig Groningen en Ondernemend Groningen. De eerste cyclus van acht jaar zoals genoemd in de Verordening doelmatigheid en doeltreffendheid is bijna voorbij. In de praktijk is gebleken dat de uitvoering van de onderzoeken veel inzet vraagt van personeel en derhalve hoge kosten met zich meebrengt. Dat onderzoeken veel tijd en geld kosten hoeft op zich geen probleem te zijn, mits er sprake is van een juiste verhouding tussen de gemaakte kosten en de meerwaarde die een onderzoek met zich meebrengt. Naar aanleiding daarvan is de behoefte ontstaan om na te gaan of de huidige onderzoeksopzet en rapportagevorm niet efficiënter zou kunnen. Inmiddels zijn wij bezig met een benchmark met als doel het efficiënter inrichten van het doelmatigheid/doeltreffendheid onderzoek. De uitkomsten van deze benchmark zullen worden gebruikt om te bepalen op welke wijze de onderzoeken efficiënter kunnen worden uitgevoerd, waarbij tevens een meerwaarde wordt gecreëerd ten behoeve van het verbeteren van onze reguliere processen. De verwachting is dat in het najaar van 2010 de uitkomsten van dit onderzoek en de eventuele gevolgen daarvan voor het doelmatigheid/doeltreffendheid onderzoek en in het verlengde daarvan de Verordening doelmatigheid en doeltreffendheid, beschikbaar zullen zijn en met u besproken zullen worden. Naar aanleiding van de lopende benchmark hebben wij bewust gekozen om het onderzoek naar Bereikbaar Groningen, dat gepland stond in het najaar van 2009, uit te stellen tot het najaar van 2010. Wij wachten eerst de uitkomsten van de benchmark af. Daarna zullen wij beginnen met het onderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid van genoemd programma. In de Programmabegroting 2010 gaven wij aan dat in 2010 het onderzoek naar het programma Gebiedsgericht plaats zou vinden. Het spreekt voor zich dat wij ook met dit onderzoek nog niet zijn gestart. Naar verwachting zal het onderzoek naar het programma Gebiedsgericht in het voorjaar van 2011 plaats gaan vinden. Daarnaast zijn wij in 2011 voornemens om de doelmatigheid en doeltreffendheid van het programma Karakteristiek Groningen te onderzoeken. In verband met de gewenste actualiteit zal het concrete onderwerp uit voorgenoemde programma's op een later tijdstip worden vastgesteld.
3.4.3. Single Information Single Audit Jaarlijks leggen wij verantwoording af richting het Rijk over een aantal specifieke uitkeringen middels de bijlage SISA. In de jaarrekening 2009 hebben wij 15 specifieke uitkeringen middels SISA verantwoord. Voor een aantal van deze specifieke uitkeringen betrof dit een eindverantwoording. Naast onze eigen verantwoording richting het Rijk met behulp van SISA wordt door gemeenten met betrekking tot 4 regelingen (doorsluissubsidies) verantwoording afgelegd richting de provincie middels de SISA-bijlage van de gemeenten.
196
Paragraaf Bedrijfsvoering
In overleg met onze accountant wordt continu gewerkt aan het verder verbeteren en optimaliseren van het werken met de SISA-systematiek.
3.5.
Wat mag het kosten?
In tabel 3 zijn de lasten en baten opgenomen die aan de paragraaf Bedrijfsvoering zijn verbonden. Tabel 3. Lasten en baten paragraaf Bedrijfsvoering (externe productgroepen) (bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming rekening begroting begroting LASTEN 2010 na 2011 2009 2012 2013 2014 wijziging
Lasten aanvaard beleid Totaal lasten
BATEN
13.037 13.037 rekening 2009
2.880 2.880
2.398 2.398
begroting begroting 2010 na 2011 wijziging
2.509 2.509
2.625 2.625
2.747 2.747
meerjarenraming 2012
2013
2014
Baten aanvaard beleid Totaal baten
3.495 3.495
1.865 1.865
1.381 1.381
1.454 1.454
1.531 1.531
1.613 1.613
Saldo paragraaf
9.542
1.015
1.017
1.055
1.094
1.134
Toelichting Het betreft hier alleen de lasten en baten van een drietal externe productgroepen. De overige lasten, worden via de verdeling van de apparaatskosten aan de diverse programma's toegerekend en komen daar tot uitdrukking. Specificatie lasten en baten 2011 naar productgroepen In tabel 4 worden de lasten en baten 2011 zoals vermeld in tabel 3 verbijzonderd naar productgroepen. Tabel 4. specificatie lasten en baten 2011 paragraaf Bedrijfsvoering (externe productgroepen) (bedragen in duizenden euro's) Product- Productgroepnaam Lasten 2011 Baten Saldo groep2011 2011 nummer 1602 Voorzieningen personeel 229 14 216 1701 Diensten voor derden 2.042 1.308 734 1702 Verhuur gebouwen 127 60 68 totaal 2.398 1.381 1.017
Paragraaf Bedrijfsvoering
197
198
Paragraaf Bedrijfsvoering
4.
Lokale heffingen
4.1.
Inleiding
De paragraaf lokale heffingen besteedt aandacht aan: a. de gerealiseerde versus de geraamde inkomsten opcentenheffing motorrijtuigenbelasting en leges; b. het beleid ten aanzien van de lokale heffingen; c. een aanduiding van de lokale lastendruk; d. een overzicht op hoofdlijnen van de lokale heffingen. Er wordt geen aandacht besteed aan het kwijtscheldingsbeleid, aangezien dit verder niet van toepassing is op de provinciale belastingen en heffingen. Tabel 5: Prognose inkomsten lokale heffingen (bedragen x € 1.000) Omschrijving Opcenten mrb Leges en andere heffingen Totaal
4.2.
realisatie 2009 44.873 559 45.432
2010
2011
2012
2013
2014
45.457
47.268
48.744
50.304
50.988
715 46.172
540 47.808
546 49.290
552 50.856
558 51.546
Beleid ten aanzien van lokale heffingen
Opcenten motorrijtuigenbelasting Het Rijk stelt jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast. De provincie dient zelf te bepalen in hoeverre zij de vrije capaciteit (verschil wettelijk maximum - werkelijk opcentenniveau) wil benutten. De ingangsdatum van tariefaanpassing is wettelijk bepaald op 1 april. Bij de raming houden wij rekening met het toepassen van de inflatiecorrectie en de groei van het wagenpark. Eenmalig is het tarief per 1 april 2010 niet geïndexeerd. Vanaf 1 april 2011 passen wij weer de gebruikelijke indexering toe. In 2008 is het Rijk begonnen met het verlagen van de motorrijtuigenbelasting voor de houders van zeer zuinige auto's. In 2008 is het tarief met 50% verlaagd, in 2009 werden de tarieven met nog eens 25% verlaagd en in 2010 is een nultarief voor zeer zuinige auto's ingevoerd. Deze belastingmaatregelen van het Rijk werken door in de opbrengst van de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting door de provincies. Immers de tarieven van het Rijk zijn de basis waarop de provinciale opcenten worden geheven. Het aandeel van de zeer zuinige auto's loopt in onze provincie naar verwachting op van 1,7% ultimo 2009 naar 10% ultimo 2014. Een dergelijke ontwikkeling zal er toe leiden dat onze opbrengst van de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting in 2015 ongeveer € 2,8 miljoen lager uit zal vallen dan in een situatie waarbij voor deze categorie auto's het normale tarief zou worden betaald. Uw Staten hebben op 31 maart 2010 ingestemd met ons voornemen om in het kader van de voorgenomen bezuinigingen (zie voordracht nr. 40/2009) per 1 april 2011 het aantal opcenten extra te verhogen om op die manier de inkomstenderving vanwege het in 2010 ingevoerde nultarief voor zeer zuinige auto's te kunnen compenseren. Oorspronkelijk hebben wij voorgesteld dat in één stap te doen (+ 4,9 opcenten per 1 april 2011). In de Voorjaarsnota 2010 hebben wij aangegeven dat, wanneer in het najaar van 2010 mocht blijken dat er sprake is van structurele meevallers in de opbrengst opcentenheffing Motorrijtuigenbelasting, wij uw Staten een voorstel zullen voorleggen om de hierboven genoemde extra verhoging evenredig te beperken. Wij doen in deze begroting het voorstel de extra verhoging per 1 april 2011 in eerste instantie te beperken tot + 3,7 opcenten en in de komende jaren te bezien in hoeverre er nog een verdere verhoging nodig is om de resterende inkomstenderving vanwege de zeer zuinige auto's op te vangen. Daarbij zullen wij rekening houden met eventuele structurele meevallers in de opbrengst en de feitelijke ontwikkeling van het aandeel van de zeer zuinige auto's.
Paragraaf Lokale heffingen
199
Leges De provincie heft voor diverse diensten leges en legt voor het gebruik van haar bezittingen precariobelasting op. In de wijziging van de Legesverordening 1993, Tarieventabel 2010 zijn de belastbare feiten, evenals de tarieven opgenomen. Om de waardevastheid van de huidige tarieven intact te houden, worden de tarieven in principe trendmatig verhoogd met het inflatiecorrectiepercentage zoals in de begroting wordt gehanteerd. De verhoging van de legestarieven is wenselijk met het oog op consistentie in de begroting, waarin sprake is van een trendmatige verhoging van de uitgavenbudgetten enerzijds en van de inkomsten uit leges anderzijds. Ter beperking van de stijging van de lokale lasten zijn de legestarieven per 1 januari 2010 eenmalig niet verhoogd. Wij stellen voor vanaf 1 januari 2011 weer de gebruikelijke aanpassing van de legestarieven toe te passen.
4.3.
Lokale lastendruk
Onder lokale lastendruk wordt verstaan hoe de lokale lastendruk zich verhoudt ten opzichte van de landelijke lastendruk. Hierbij is voornamelijk de hoogte van de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting van toepassing. Zoals eerder vermeld, stelt het Rijk jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast. Voor 2011 zal dit maximum uitkomen op 119,4 opcenten. Omdat de index van het maximum aantal opcenten per 1 april 2011 naar verwachting met 2,3% stijgt, zal de verhoging van ons tarief 0,3% zijn. Het aantal opcenten zal daardoor per 1 april 2011 uitkomen op 79,3. Zoals wij hierboven hebben aangegeven stellen wij voor het tarief per die datum met 3,7 opcenten extra te verhogen ter compensatie van een deel van de inkomstenderving als gevolg van het invoeren van het nultarief voor de zeer zuinige auto's. Het aantal opcenten komt daarmee op 1 april 2011 uit op 83,0. Met dit tarief zal de provincie Groningen vanaf 1 april 2011 waarschijnlijk een gedeelde vierde plaats innemen op de ranglijst van duurste provincies van Nederland, na de provincies Zuid-Holland, Limburg en Drenthe. De gemiddelde automobilist in onze provincie betaalt momenteel bijna € 175,-- per jaar per voertuig aan provinciale opcenten motorrijtuigenbelasting. Dat bedrag zal per 1 april 2011 op jaarbasis met ongeveer € 8,60 stijgen. Dit is een stijging met ongeveer 4,9%. Deze berekening is gebaseerd op de gewichtsverdeling per ultimo 2009. Onderstaand overzicht toont de ontwikkeling van het provinciale tarief ten opzichte van het landelijk gemiddelde tarief en het stijgingspercentage over de afgelopen jaren. De jaarlijkse stijging van het tarief mag groter zijn dan de jaarlijkse stijging van het toegestane maximum aantal opcenten, zolang het feitelijke tarief maar niet het toegestane maximumtarief overschrijdt. Per 1 april 2011 bedraagt het toegestane maximum aantal opcenten 119,4. Tabel 6. Ontwikkeling opcenten Motorrijtuigenbelasting in de jaren 2008 tot en met 2011 2008
2009
2010
2011
1
provincie Groningen landelijk gemiddelde provincie Groningen als % van landelijk gemiddelde
77,8 75,9 102,5
79,1 77,6 101,9
79,1 78,3 101,0
83,0 79,1 104,9
wettelijk maximum provincie Groningen als % van wettelijk maximum
107,9 72,1
111,9 70,7
116,7 67,8
119,4 69,5
stijgingspercentages tarieven per 1 april provincie Groningen landelijk gemiddelde wettelijk maximum
2008 0,8 0,8 2,8
2009 1,7 2,3 3,7
2010 0,0 0,9 4,3
2011 4,9 1,0 2,3
In tabel 7 laten we een prognose zien van de verwachte ontwikkeling van onze belastingcapaciteit. De belastingcapaciteit is het bedrag dat als extra inkomsten kan worden gegenereerd als het maximum aantal opcenten op enig moment als tarief zou worden gehanteerd. 1
Voor wat betreft de prognose 2011 van het landelijk gemiddelde is aangesloten bij de uitkomsten van een dit voorjaar gehouden inventarisatie. De feitelijke tarieven per 1 april 2011 kunnen daarvan afwijken.
200
Paragraaf Lokale heffingen
Tabel 7. Verwachte ontwikkeling belastingcapaciteit 2010-2014 Omschrijving
2010
2011
(bedragen x € 1.000) 2012 2013 2014
aantal opcenten provincie per 1-4 maximum aantal opcenten per 1-4 vrije zoom (in aantallen opcenten)
79,1 116,7 37,6
83,0 119,4 36,4
84,2 123,6 39,4
86,7 127,9 41,2
88,0 132,4 44,4
574,7 21.608,0
577,4 21.017,8
581,3 22.904,3
585,1 24.107,3
581,9 25.836,9
opbrengst per opcent mogelijke opbrengst inzet vrije zoom
In onze ramingen gaan wij er vanuit dat het aandeel van de zeer zuinige auto's zal oplopen van 1,7% in 2010 tot circa 10% in 2015. Voor de categorie zeer zuinige auto's geldt een afwijkend belastingtarief, namelijk 0% vanaf 2010. Mocht het aandeel van de zeer zuinige auto's uiteindelijk hoger uitvallen dan wij nu veronderstellen dan zullen de opbrengst per opcent en de omvang van de vrije zoom in komende jaren mogelijk minder snel stijgen en mogelijk zelfs kunnen gaan dalen.
4.4.
Overige heffingen
Bij dit onderdeel gaat het onder meer om de volgende leges en heffingen: • Leges Vaarwegenreglement; • Leges Grondwater; • Leges Ontgrondingen; • Leges Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; • Haven- en kadegelden; • Liggeldverordening Oude Eemskanaal; • Grondwaterheffing; • Ontgrondingenheffing; • Heffing nazorg stortplaatsen. Jaarlijks worden de legestarieven aangepast met een trendmatige verhoging. In bij de legesverordening 1993 behorende Tarieventabel worden deze aanpassingen jaarlijks vastgelegd. Dit najaar leggen wij u een wijziging voor van de Tarieventabel 2010 provinciale leges in verband met de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) per 1 oktober 2010. Met de inwerkingtreding van de Wabo wordt de omgevingsvergunning geïntroduceerd en worden circa 25 verschillende wettelijke kaders geïntegreerd. De omgevingsvergunning maakt het mogelijk om één geïntegreerde vergunning voor afzonderlijke activiteiten, zoals milieu, bouwen, slopen, lozen en monumenten, in één keer aan te vragen. De Wabo leidt tot één vergunningaanvraag, één loket, één procedure, één bevoegd gezag en tot één vergunning. In de Programmabegroting 2011 zijn hiervoor nu nog geen legesopbrengsten geraamd. Dat zal gebeuren in het kader van de Voorjaarsnota 2011. De haven - en kadegelden zijn gebaseerd op het Havengeldreglement Delfzijl en het Kade- en Havengeldreglement Groningen. Deze zijn voor het laatst gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 5 juli 2006, nr. B.1 (voordracht nr. 8/2006). Per 1 oktober 2009 is de Liggeldverordening Oude Eemskanaal van kracht geworden. Voor het innemen van een ligplaats wordt liggeld geheven naar het tarief, zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende en hiervan deeluitmakende tarieventabel: a. tot 1 januari 2011 zal het huidige tarief (€ 4,90 per schip per drie weken) worden gecontinueerd; b. vanaf 1 januari 2011 zal het liggeldtarief elk half jaar worden verhoogd met € 0,05. Deze tarieven zijn vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 23 september 2009, nr. A.3 (voordrachten 18/2009 en 18a/2009). In de Verordening op het instellen en invorderen van de grondwaterheffing is het tarief per 1 januari 2010 gehandhaafd op 1,11 eurocent per kubieke meter onttrokken grondwater (zie besluit van Provinciale Staten van 16 december 2009, nummer B.6, voordracht nr. 34/2009).
Paragraaf Lokale heffingen
201
Met ingang van 1 augustus 2003 is Heffingsverordening ontgrondingen Groningen 2003 van kracht geworden. Deze is voor het laatst gewijzigd op 26 september 2007 (voordracht nr. 15/2007). De heffing is gewijzigd in die zin dat (deel)heffingen voor de bekostiging van planning en onderzoek en van compenserende maatregelen met ingang van 2007 vervallen en dat een nieuwe heffing wordt ingevoerd voor de bekostiging van onderzoek naar het verband tussen een ontgronding en schade aan onroerende zaken en de bepaling van de omvang van de schade. In onze voordracht tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van de nazorgheffing gesloten stortplaatsen provincie Groningen is het tarief voor niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen genoemd in artikel 7 van deze verordening vastgesteld voor het jaar 2010. Ook is de nazorgheffing voor baggerspeciedepots opnieuw vastgesteld. Voor de provinciale depots Driebond, Winschoterzijl en Zuidwending is de heffing definitief vastgesteld. Dit besluit is op 16 december 2009 onder nummer B.5 (voordracht nr. 31/2009) door Provinciale Staten vastgesteld. De baten uit leges en andere heffingen zijn in de begroting 2011 verwerkt bij de diverse programma's.
202
Paragraaf Lokale heffingen
5.
Onderhoud kapitaalgoederen
5.1.
Onderhoud kapitaalgoederen wegen en kanalen
De provincie is eigenaar van 587 km weg, 245 km fietspad, 150 km vaarweg met de daarbij behorende bruggen, viaducten, tunnels, sluizen, verkeersregelinstallaties, beplanting, bedieningsgebouwen en onderhoudssteunpunten. In het managementcontract Beheer Wegen en Kanalen 2009-2011, vastgesteld door Provinciale Staten in 2009 is vastgelegd op welke wijze het beheer en onderhoud van de wegen en vaarwegen in de contractperiode plaatsvindt. In het Managementcontract Beheer Wegen en Kanalen 2009-2011 hebben wij alle producten beschreven die de afdelingen Wegbeheer, Kanaalbeheer en Staal Electro en Materieel dienen te leveren. Voor elk product hebben wij kwalitatief en waar mogelijk kwantitatief invulling gegeven aan het kwaliteitsniveau 'sober en doelmatig'. In situaties met achterstallig onderhoud is ons uitgangspunt dat de onderhoudsachterstand in ieder geval niet verder oploopt en dat geen ontoelaatbare situaties ontstaan. In incidentele gevallen verbeteren wij de onderhoudstoestand. De invulling van het kwaliteitsniveau is in lijn met het voorgaande managementcontract, waarvan Twijnstra Gudde in 2002 in een externe toetsing hebben geconstateerd dat op hoogwaardige, professionele, beheerste en efficiënte wijze invulling wordt gegeven aan de realisatie van de beleidsdoelstellingen met betrekking tot beheer en instandhouding van wegen en kanalen op basis van de criteria soberheid en doelmatigheid. De middelen voor beheer en onderhoud zijn opgenomen in het programma Bereikbaar Groningen. Het betreft de volgende productgroepen: • 3102 t.b.v. onderhoud en beheer van wegen en fietspaden; • 3302 t.b.v. onderhoud en beheer van hoofdvaarwegen; • 3303 t.b.v. onderhoud en beheer van overige vaarwegen; • 3304 t.b.v. onderhoud en beheer van de schutsluis Lauwersoog. Tabel 8. Lasten beheer en onderhoud, excl. toegerekende rente en apparaatskosten (bedragen x € 1.000,--) 2010 2011 2012 2013 2014 Wegen: 3102 Wegen en fietspaden 11.121,4 7.935,2 8.050,4 8.450,4 8.556,5 Waterwegen: 3302 Hoofdvaarwegen 3.257,5 3.066,2 3.046,8 3.021,4 2.988,8 3303 Overige vaarwegen 2.394,7 2.433,3 2.509,1 2.587,8 2.667,4 3304 Lauwersoog 391,5 142,3 146,6 151,0 155,5
5.2.
Huisvesting
Provinciehuis De afdeling Facilitaire Zaken onderhoudt de gebouwen en de technische installaties van het provinciehuis. Hierbij wordt voldaan aan de NEN- en ARBO-normen. In de aanloop naar het werkscenario van Renovatie+ werd duidelijk dat het plan Renovatie+ zoals dat is vastgesteld door uw Staten, in verband met de bezuinigingen niet volledig overeind kon blijven. Dit heeft geleid tot een aangepast scenario onder de naam Basisrenovatie+. Met deze versoberde uitvoering dalen de investeringskosten van € 13,9 miljoen naar € 11,5 miljoen (inclusief € 0,33 miljoen verhuiskosten). In grote lijnen komt het plan erop neer dat het (uitgestelde) groot onderhoud wordt uitgevoerd. Daarnaast worden maatregelen om het binnenklimaat te verbeteren en maatregelen, die gericht zijn op duurzaamheid en energiebesparing, getroffen. Het wijzigen van de huidige indeling/ gebouwstructuur, met als doel flexibeler te kunnen omgaan met werkplekken gaat niet door. De indeling zoals die nu is blijft dus gehandhaafd.
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
203
Om toch enigszins flexibel te kunnen inspelen op de diverse behoefte aan werk- en overlegplekken wordt er met Basisrenovatie+ wel een multifunctioneel vergadercentrum en een multifunctioneel restaurant gerealiseerd: een centraal gebied waar je kunt vergaderen, werken, bezoekers kunt ontvangen of elkaar even informeel kunt ontmoeten. Ten slotte wordt de toegangscontrole verbeterd in combinatie met een professionele ontvangst van bezoekers. De verlaging van de investeringskosten levert op jaarbasis een besparing van € 200.000,--. Contractueel kan de provincie het gebouw Sint Jansstraat 4 (SJ4) kopen na vijftien huurjaren, te weten op 1 december 2010. De kostprijs wordt berekend met een contractueel vastgelegde formule. De provincie is voornemens per 1 december daadwerkelijk tot opzegging van de huur en de aankoop van het gebouw over te gaan. Conform onze berekening zal, bij de huidige tarieven op de geld- en kapitaalmarkt en een inflatie van 2%, de aankoop van het pand SJ4 over de resterende looptijd (2011-2035) van het contract een financieel voordeel van circa € 12.800.000,-- opleveren. Wij hebben de afdelingen F&C, ABJ en FZ gevraagd de aankoop van het gebouw voor te bereiden. In het najaar zullen wij u in een separate voordracht het voorstel tot aankoop voorleggen.
Tabel 9. Meerjarenperspectief groot onderhoud gebouwen provinciehuis Bedragen x € 1.000 2010 2011 2012 2013
2014
Basisrenovatie gebouw SJ4: - bouwkundig - technische installaties - inrichting - verhuiskosten totaal renovatie
40 308 235 17 600
313 2.409 1.842 136 4.700
266 2.050 1.568 116 4.000
149 1.145 876 65 2.235
0 0 0 0 0
Overig groot onderhoud: - bouwkundig - technische installaties - inrichting totaal overig groot onderhoud
132 94 0 226
440 20 0 460
57 28 0 85
89 13 0 102
121 52 0 173
Totaal 11.535 1.046
600 226
4.700 460
4.000 85
2.235 102
0 173
12.581
826
5.160
4.085
2.337
173
Basisrenovatie gebouw SJ4 Overig groot onderhoud Totaal renovatie en overig groot onderhoud
Naar verwachting wordt in de jaren 2010 t/m 2014 voor € 12,6 miljoen aan groot onderhoud uitgevoerd. Hiervan wordt € 11,5 miljoen gedekt uit het investeringskrediet voor de basisrenovatie. Het overige deel (€ 1,1 miljoen) wordt gedekt uit het jaarlijkse budget voor groot onderhoud en uit het saldo van de reserve Huisvesting en Inrichting.
204
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
5.3.
ICT
De afdeling IVT exploiteert en beheert ICT-objecten. In onderstaande tabel wordt per cluster (organisatieonderdeel IVT) aangegeven binnen welke termijnen de objecten vervangen dienen te worden: Tabel 10. Vervangstermijnen ICT-objecten Cluster
Object
vervangingstermijn
Service en Operations team Beheer Technische Infrastructuur
Server
3 - 5 jaar
Netwerkcomponenten Back-upomgeving Telefooncentrale
3 - 5 jaar 3 - 5 jaar 7 jaar
Standaard systeemkast Standaard monitor Mobiele telefoon
4 jaar 4 jaar 3 - 4 jaar
Service en Operations team Helpdesk
Voor 2011 staat de vervanging van de Core Routers in de planning. De Core Routers koppelen alle delen van het ICT-netwerk in en buiten het gebouw aan elkaar. Verder zal er ook reguliere vervanging plaatsvinden van systeemkasten, monitoren en mobiele telefoons.
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
205
206
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
6.
Grondbeleid
Op dit moment voeren we een grondbeleid dat enerzijds gericht is op uitvoering van taakgebonden grondverwerving (infrastructuur, EHS, landinrichting, waterberging) en dat anderzijds gericht is op anticiperende grondverwerving voor de traditionele provinciale taken en voor gebiedsontwikkeling. De uitvoering hiervan vindt veelal sectoraal plaats. Voor een integrale uitvoering van het grondbeleid ontbreken de beleidsmatige, financiële en organisatorische kaders. In het collegeprogramma 2007-2011 is aangegeven dat de mogelijkheden voor een actief grondbeleid onderzocht zullen worden. In 2011 zullen we daarom een nota grondbeleid presenteren, waarin de beleidskaders worden aangegeven voor het provinciale grondbeleid. Daarbij wordt het huidige grondbeleid en de bijbehorende organisatie geëvalueerd. Eind 2010 worden de Staten hierover met een brief nader geïnformeerd. Wat willen we bereiken? Het beoogde maatschappelijke effect is: • Betere en snellere uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingsopgaven. Relevante beleidsnota's/informatie: • Provinciaal meerjarenprogramma Landelijk Gebied (PMJP 2007-2013); • Handelingskader grondverwerving ILG (2006); • Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013; • Statenbesluit 16 december 2009, A1, nr. 35/2009 betreffende ontbinding van de Overeenkomst Blauwe Stad.
Paragraaf Grondbeleid
207
208
Paragraaf Grondbeleid
7.
Verbonden partijen
Verbonden partijen zijn (conform het BBV) privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties, waarin de provincie zowel een bestuurlijk als financieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Met een financieel belang wordt bedoeld dat middelen ter beschikking zijn gesteld die verloren gaan in geval van faillissement van de verbonden partij. Ook is sprake van een financieel belang als financiële problemen bij een verbonden partij op de provincie kunnen worden verhaald. In de volgende paragrafen worden de verbonden partijen van de provincie Groningen gegroepeerd per programma weergegeven. De verbonden partijen voeren een beleid uit dat de provincie ook (gedeeltelijk) zelf had kunnen uitvoeren of vanuit andere, ook beleidsmatige overwegingen, hebben Provinciale Staten indertijd besloten deel te nemen aan de verbonden partij. De doelstellingen van de verbonden partijen corresponderen met die van de provincie of via de verbonden partijen worden de doelstellingen van de provincie gerealiseerd.
7.1.
Leven en wonen in Groningen
7.1.1. Ontwikkelingsmaatschappij Delfzijl (OMD) Per 1 april 2010 zijn alle aandelen overgedragen aan de gemeente Delfzijl. De voormalige aandeelhouders Stichting Acantus Groep en de provincie Groningen, hebben een bijdrage geleverd aan het tekort en staan verder niet meer garant voor eventuele tegenvallers. De overige afspraken tussen de gemeente en provincie zoals een bijdrage in de rentekosten voor de aanleg van de rotondes, blijven intact. Hiervoor is afzonderlijk budget gereserveerd.
7.1.2. Blauwestad Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
BV Groningen Blauwe Stad BV is opgericht om een aantal taken in het project Blauwestad uit te voeren; die taken waren met name de coördinatie tussen het provinciebestuur en de besturen van de voormalige 3 Blauwestadgemeenten; en de coördinatie tussen publieke en private partijen in het project. Inmiddels zijn de 3 gemeenten samengevoegd tot de gemeente Oldambt en is de samenwerking met de private partijen beëindigd. Tussen de provincie en de gemeente zal een nieuwe samenwerkingsvorm worden gerealiseerd, waarin waarschijnlijk geen rol meer voor de BV is weggelegd. De provincie Groningen is houder van 40% van de aandelen; de gemeente van 60%. De BV heeft een directeur in dienst; de provincie financiert de BV uit de voorfinanciering Blauwestad. In de AVA wordt bij meerderheid van stemmen beslist: dus de provincie heeft daar een minderheidspositie. Hetzelfde geldt voor de raad van commissarissen: twee leden worden benoemd op voordracht van GS; drie leden op voordracht van B en W; ook daar wordt bij meerderheid beslist. € 18.000,n.v.t. n.v.t. nihil
Paragraaf Verbonden partijen
209
7.1.3. Gemeenschappelijke Exploitatie Maatschappij Meerstad Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
210
CV/BV Groningen Meerstad is een nieuw te ontwikkelen gebied ten oosten van de stad Groningen dat onder meer in belangrijke mate moet voorzien in de toekomstige woningbehoefte van de provincie Groningen. De ontwikkeling van Meerstad beperkt het ongewenste uitwaaieren van woningbouw naar plattelandsgebieden en naar de kop van Drenthe. Door de gezamenlijke overheden en marktpartijen is het Masterplan Meerstad vastgesteld. De Samenwerkingsovereenkomst (SOK) is op 28 september 2005 ondertekend. Onderdeel van deze SOK is de Grondexploitatie (GREX). De overheidspartijen hebben samen een Bestuursovereenkomst (BOK) afgesloten. Tevens is de Grondexploitatie Maatschappij Meerstad (GEMM) opgericht; de organisatie die Meerstad gaat realiseren. De partijen die deelnemen aan de GEMM zijn: de gemeenten Groningen en Slochteren, de provincie Groningen, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en vier marktpartijen: Amstelland Deelnemingen Grondbedrijf BV, Hanzevast Projectrealisatie 4 BV, Heijmans Vastgoed Realisatie BV en GIP Groningen I BV. Een project van een dergelijke omvang en looptijd van 20 jaar - uniek in Nederland - gaat gepaard met risico's. Ook voor de betrokken overheidspartijen. De publieke partijen staan garant voor een deel van de ondernemings- en financieringsrisico's. De provincie neemt deel aan de financiële garantstelling voor het restrisico voor een bedrag van maximaal € 6 miljoen. Van dit bedrag is € 1 miljoen contant gestort. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: 1. De provincie heeft € 2.000,-- aan kapitaaldeelname in de 'Stichting ten behoeve van de bundeling zeggenschap in GEMM Beheer BV'. 2. Er is een kapitaaldeelname van € 48.000,-- in de 'Stichting ten behoeve van kapitaaldeelname in GEMM CV'. 3. Er is door de provincie aan deze stichting een achtergestelde lening verstrekt van € 950.000,--, rente 6,4983% op jaarbasis. Voor de overige € 5 miljoen is binnen de ruimte in het weerstandsvermogen 25%, zijnde € 1,25 miljoen, gereserveerd. De provincie neemt indirect deel op de volgende wijze: Via de Stichting Kapitaal in de vergadering van Commandieten van de CV en via de Stichting Zeggenschap in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van de BV. In beide stichtingen heeft zij vetorecht. De provincie kan alles blokkeren, maar zij heeft geen doorzettingsmacht. Volgens jaarrekening 2009 van de Stichting Kapitaal: € 249.039,€ 5.140.300,0,05 € 5.966,-
Paragraaf Verbonden partijen
7.2.
Ondernemend Groningen
7.2.1. De nieuwe vennootschappen voortkomend uit de splitsing van de voormalige holding Essent en de verkoop van haar productie- en leveringsbedrijf Medio 2008 heeft de algemene vergadering van aandeelhouders van Essent besloten dat na de effectuering van de splitsing van de bestaande holding, het commerciële bedrijf van Essent aansluiting zou zoeken bij een buitenlands energiebedrijf. In vervolg op dit besluit is in de tweede helft van 2008 op basis van vooraf geformuleerde criteria, door bestuur, commissarissen en aandeelhouderscommissie van Essent, een zoektocht gestart naar een geschikte buitenlandse partner voor dat bedrijf. Begin januari 2009 is in dat verband besloten de aandeelhouders voor te stellen dat het productie- en leveringsbedrijf van Essent zou worden overgenomen door het Duitse energiebedrijf RWE. Min of meer gelijktijdig is een concreet splitsingsplan voor de bestaande holding Essent opgesteld, op basis waarvan de verplichte afsplitsing van het netwerkbedrijf daadwerkelijk gestalte zou kunnen krijgen. Na de bekendmaking van de genoemde plannen is direct gestart met de verdere uitwerking daarvan en met verschillende goedkeuringstrajecten die moesten worden doorlopen voor de closing van de voorgenomen transactie met RWE. Het ging daarbij o.a. om de goedkeuring van het splitsingsplan Essent door de minister van EZ, de goedkeuring van een aantal nieuwe deelnemingen van de provinciale aandeelhouders van Essent door de minister van BZK en om de goedkeuring door de Europese mededingingsautoriteiten van de overname van het productie- en leveringsbedrijf van Essent door RWE. De daadwerkelijke, notariële closing van de verkooptransactie van Essent en RWE, waarbij de volledige eigendom van het productie- en leveringsbedrijf van Essent is overgegaan naar RWE, heeft vervolgens plaatsgevonden op 30 september 2009. De ex-aandeelhouders van Essent zijn daarbij directe aandeelhouders geworden van drie niet verkochte bedrijfsonderdelen van de voormalige holding Essent i.c. het netwerkbedrijf (Enexis), het milieubedrijf (Attero) en het EPZ-belang (PBE). Enkele specifieke belangen en risico's i.v.m. de closing van de verkooptransactie van Essent en RWE, zijn bij de genoemde datum ondergebracht in vier zgn. 'special purpose'-vennootschappen (SPV's), die sindsdien zijn belast met de behartiging van die belangen en risico's. Ook van deze vennootschappen zijn de ex-aandeelhouders van Essent, bij de genoemde closingsdatum de directe aandeelhouders geworden. In elk van de in totaal zeven, hiervoor genoemde nieuwe vennootschappen, heeft de provincie Groningen sindsdien een direct aandelenbelang van ca. 6% en is zij tevens vertegenwoordigd in de betreffende Aandeelhouderscommissie.
7.2.1.1. Enexis Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
NV Rosmalen Overeenkomstig de bepalingen van de zogenaamde Splitsingwet is in 2009 gewerkt aan de financiële, organisatorische en bestuurlijke verzelfstandiging van het netwerkbedrijf van Essent, waarvan de aandelen op de hiervoor genoemde datum zijn overgedragen aan de voormalige aandeelhouders van Essent NV. ca. 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. cf. jaarrekening 2009: € 2.849,1 mln. € 2.610,6 mln. 0,52 € 263,1 mln.
Paragraaf Verbonden partijen
211
7.2.1.2. Attero Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
NV Wijster Omdat daarnaast in mei 2009 om markttechnische redenen is besloten vooralsnog niet over te gaan tot verkoop van het milieubedrijf van Essent, is ook dat bedrijf na afsplitsing van de bestaande holding, in directe eigendom overgedragen aan de voormalige aandeelhouders van Essent NV. ca. 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. cf. jaarrekening 2009: € 240,7 mln. € 681,6 mln. 0,26 € 59,4 mln.
7.2.1.3. PBE (Publiek Belang Elektriciteitsproductie) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
BV 's Hertogenbosch Vanwege de voorlopige uitkomst van een juridische procedure terzake, is in september 2009 tenslotte besloten tot een afsplitsing van het 50%-belang van Essent in het Zeeuwse elektriciteitsproductiebedrijf EPZ. Na onderbrenging van dat belang in de daartoe opgerichte, afzonderlijke houdstermaatschappij EPZ, is deze eveneens overgedragen aan de voormalige aandeelhouders van Essent. ca. 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. cf. jaarrekening 2009: € 167,9 mln. € 29,2 mln. 0,85 e € 8,1 mln. (4 kw.)
7.2.1.4. Verkoop Vennootschap Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
212
BV 's Hertogenbosch De SPV Verkoop Vennootschap is o.a. belast met het beheer van en de afwikkeling van mogelijke claims op het gevormde risicofonds van € 800 mln, dat vanuit de betreffende verkoopopbrengst is gevormd ter dekking van eventuele aansprakelijkheden van de verkopende aandeelhouders in verband met de vervreemding van het productie- en leveringsbedrijf van Essent. ca. 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. cf. jaarrekening 2009: € 800,5 mln. € 0,4 mln. 1,00 -/- € 0,1 mln.
Paragraaf Verbonden partijen
7.2.1.5. CBL (Cross Border Leases) Vennootschap Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
BV 's Hertogenbosch De SPV CBL Vennootschap is belast met het beheer van en de afwikkeling van mogelijke claims op het gevormde escrowfonds, dat is gevormd ter dekking van eventuele aansprakelijkheden van de verkopende aandeelhouders in verband met de eerder door Essent afgesloten cross border leases op centrales en netten en de kosten van een mogelijke vrijwillige beëindiging van de thans nog resterende leases. ca. 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. cf. jaarrekening 2009: $ 22,5 mln. $ 137,4 mln. 0,14 $ 0,0 mln.
7.2.1.6. Vordering op Enexis Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
BV 's Hertogenbosch De SPV Vordering op Enexis is belast met de uitvoering van alle taken die verband houden met het beheer van de aan de aandeelhouders overgedragen bruglening, die eerder door de holding Essent was verstrekt aan haar voormalige netwerkbedrijf. ca. 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. cf. jaarrekening 2009: € 0,1 mln. € 1.828,4 mln. 0,00 -/- € 0,4 mln.
7.2.1.7. Claim Staat Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
BV 's Hertogenbosch De SPV Claim Staat is verantwoordelijk voor het vervolg van de lopende juridische procedure tegen de Staat, die eerder door Essent was opgestart in verband met de van rijkswege opgelegde verplichting tot afsplitsing van haar netwerkbedrijf en de daardoor door Essent geleden schade. ca. 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. cf. jaarrekening 2009: € 0,1 mln. nihil 1,00 € 0,0 mln.
Paragraaf Verbonden partijen
213
7.2.2. Waterbedrijf Groningen (WbG) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
BV Groningen Het Waterbedrijf Groningen is een overheidsvennootschap met als belangrijkste doel het zorg dragen voor de drinkwatervoorziening (het produceren en leveren van drinkwater) in haar verzorgingsgebied. Daarnaast houdt het Waterbedrijf Groningen zich bezig met verschillende geliberaliseerde activiteiten op het gebied van industriewaterlevering, afvalwaterverwerking en riolering. De provincie heeft in het WbG een aandelenbelang van ongeveer 10%. Alle aandelen worden gehouden door de provincie Groningen en de gemeenten die geheel of gedeeltelijk in het voorzieningsgebied liggen. De geliberaliseerde activiteiten zijn ondergebracht in afzonderlijke BV's, waardoor het risico voor de provincie Groningen is geminimaliseerd. De provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. De provincie is bevoegd tot voordracht van (vooralsnog) twee leden van de raad van commissarissen, die daarin de functies van voorzitter respectievelijk vice-voorzitter vervullen. Op grond van in het verleden verstrekte vergunning dienen GS de tarieven en voorwaarden voor aansluiting en waterlevering goed te keuren. cf. jaarrekening 2009: € 49,8 mln. € 92,4 mln. 0,35 € 4,7 mln.
7.2.3. Groningen Seaports Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
214
GR Delfzijl Overeenkomstig de vigerende Gemeenschappelijke Regeling (GR) stelt Groningen Seaports zich ten doel op een zo doelmatig mogelijke wijze een evenwichtige ontwikkeling van de havens en de daarmee verbonden bedrijfsterreinen bij Delfzijl en de Eemshaven te bevorderen. De bestuurlijke verantwoordelijkheid daarvoor berust bij het betreffende Dagelijks en Algemeen Bestuur (DB en AB). De in dit verband te ondernemen acties en uit te werken projectideeën, worden beschreven in een meerjarenprogramma en een daarvan afgeleid jaarplan en begroting, die door het AB worden vastgesteld. Voor de komende jaren staan enkele zeer grote projecten op stapel, waaronder de vestiging van twee nieuwe elektriciteitscentrales en een LNG-terminal bij de Eemshaven. Met deze projecten zijn ook van de kant van Groningen Seaports zelf grote investeringen gemoeid, die voor een belangrijk deel gefinancierd zullen moeten worden middels het aantrekken van externe financiering. Op grond van de bepalingen van de bestaande Gemeenschappelijke Regeling, kan het AB besluiten tot gehele of gedeeltelijke reservering dan wel tot uitkering van een positief bedrijfsresultaat van Groningen Seaports aan de provincie Groningen en de gemeenten Delfzijl en Eemsmond in de verhouding 60:40. Een negatief bedrijfsresultaat kan, evenals de betaling van rente over en aflossing van door Groningen Seaports afgesloten leningen, echter in dezelfde verhouding ten laste worden gebracht van de provincie en deze gemeenten.
Paragraaf Verbonden partijen
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
Het Dagelijks en Algemeen Bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van de drie participanten in de GR: de provincie Groningen, de gemeente Delfzijl en de gemeente Eemsmond. Mede vanwege de hierboven genoemde ontwikkelingen zijn wij van oordeel dat bij Groningen Seaports een aanpassing van de bestaande bestuursstructuur gewenst is. Zoals aangegeven in het Collegeprogramma 2007-2011 streven wij in dat verband naar een scheiding tussen de publieke taken en de commerciële activiteiten van de organisatie. Zie in dat verband de toelichting in de paragraaf Weerstandsvermogen, onderdeel 1.3.3. cf. jaarrekening 2009: € 167,9 mln. € 55,3 mln. 0,75 € 5,5 mln.
7.2.4. Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
NV Groningen De richting van de inzet van de verschillende regionale ontwikkelingsmaatschappijen in ons land, wordt grotendeels bepaald door het nationale beleidsprogramma 'Pieken in de Delta'. In 2007 is tussen aandeelhouders/subsidieverstrekkers en de NOM een meerjarenplan 20072010 (inclusief meerjarige indicatoren en begroting) opgesteld waarin naast de beleidsterreinen energie, water, sensortechnologie en life sciences tevens structuurversterkende sectoren in het midden- en kleinbedrijf zijn meegenomen. Voor de beleidsperiode 2011-2014 zal een nieuw meerjarenplan worden opgesteld. Hiervoor zal als basis het vervolg op het beleidsprogramma 'Pieken in de Delta' dienen, dat door het ministerie van Economische Zaken in 2010 zal worden opgesteld. Tevens wordt hierbij gebruik gemaakt van een evaluatieonderzoek, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, naar de effectiviteit van regionale ontwikkelingsmaatschappijen als beleidsinstrument. De NOM is een overheidsvennootschap, waarvan het Rijk en de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe aandeelhouders zijn. De drie provincies hebben samen slechts een aandelenbelang van 0,03%. Jaarlijks kennen de drie noordelijke provincies elk een, al dan niet geïndexeerde, bijdrage toe. Deze bijdrage is niet afhankelijk van de geleverde of te leveren prestaties. De grootste aandeelhouder, het Rijk, levert ook de grootste bijdrage. Het Rijk bepaalt zijn bijdrage mede op basis van een door haar goed te keuren werkplan. Belangrijke prestatieindicatoren in het werkplan zijn: uitgezet risicodragend kapitaal, creëren nieuwe en behoud van arbeidsplaatsen en het stimuleren van innovatie. De provincie Groningen is vertegenwoordigd in de AVA. cf. jaarrekening 2009: € 73,9 mln. € 7,9 mln. 0,90 -/- € 7,45 mln.
Paragraaf Verbonden partijen
215
7.3.
Bereikbaar Groningen
7.3.1. Groningen Airport Eelde (GAE) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
NV Eelde GAE houdt zich bezig met het beheer, de exploitatie en de verdere ontwikkeling van de luchthaven Eelde. De aandeelhouders van GAE achten de aanwezigheid van de luchthaven o.a. van groot belang voor het regionale acquisitieklimaat, de bevordering van economie en werkgelegenheid en de bijdrage aan de logistieke infrastructuur. Door middel van de voorgenomen baanverlenging wordt getracht hieraan een verdere impuls te geven. De aandelen in de betreffende vennootschap worden gehouden door de provincies Groningen en Drenthe (ieder 30%) en de gemeenten Groningen (26%), Tynaarlo (10%) en Assen (4%). De provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. cf. jaarrekening 2009: € 13,4 mln. € 26,1 mln. 0,34 -/- € 0,5 mln.
7.3.2. OV-bureau Groningen Drenthe Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
216
GR Assen Het OV-bureau, een initiatief van de provincies Groningen en Drenthe en de gemeente Groningen, is verantwoordelijk voor het openbaar vervoer per bus in Groningen en Drenthe. Het OV-bureau stuurt de vervoerders aan en geeft het stads- en streekvervoer vorm. Het OV-bureau is verantwoordelijk voor het beheer van de concessies, toekomstige aanbestedingen en, samen met de partners, de ontwikkeling van het openbaar vervoer. De bijdrage van de provincie Groningen aan het OV-bureau bedroeg in 2010 € 36 miljoen. De bijdrage van de provincie Drenthe bedroeg 20 miljoen. De totale begroting van het OV-bureau bedroeg in 2010 € 118 miljoen. De overige baten bestaan met name uit reizigersopbrengsten. Naast de busconcessies welke door het OV-bureau worden beheerd, is de provincie verantwoordelijk voor het openbaar vervoer op de regionale spoorlijnen. Daarenboven is de provincie systeemverantwoordelijk voor het openbaar vervoer in de provincie Groningen. De provincie heeft samen met de provincie Drenthe en de gemeente Groningen zitting in het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur van het OV-bureau. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen, behoudens een aantal zaken betreffende de begroting en de concessie welke bij unanimiteit genomen worden. De provincie Groningen is voorzitter van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur. cf. jaarrekening 2009: nihil € 24,6 mln. n.v.t. € 2,7 mln.
Paragraaf Verbonden partijen
7.4.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
7.4.1. Oikocredit Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
7.5.
NV Utrecht Oikocredit stimuleert mensen, kerken en instellingen wereldwijd om hun financiële reserves sociaal-ethisch te beleggen. Met dit geld verschaft Oikocredit krediet aan groepen kansarme mensen in ontwikkelingslanden, die daardoor voor hun eigen inkomen kunnen zorgen. Oikocredit levert zo een structurele bijdrage aan meer gerechtigheid in de wereld. Oikocredit staat wereldwijd bekend als een van de belangrijkste sociaal-ethische beleggingsfondsen en als toonaangevend verstrekker van krediet voor ontwikkeling. De provincie participeert in Oikocredit door middel van aanschaf van 50 certificaten à € 200,-- als vorm van mondiale bewustwording. cf. jaarrekening 2009: € 66,0 mln. € 0,3 mln. 0,99 € 81.824,-
Bestuur
7.5.1. Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
GR Groningen Dit is een gemeenschappelijke regeling waaraan de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe deelnemen. De gemeenschappelijke regeling heeft het openbaar lichaam SNN opgericht dat de belangen, waarvoor de gemeenschappelijke regeling is aangegaan, behartigt. Deze belangen zijn: • het verbreden en intensiveren van de samenwerking en het overleg tussen de deelnemende provinciale besturen; • het waarborgen van de coördinatie in het beleid van de deelnemende provinciale besturen; • het gezamenlijk onderzoeken van de gevolgen van de werkzaamheden van de Europese Unie voor de deelnemende provincies en het opstellen van gemeenschappelijke standpunten dienaangaande; • het bevorderen van gemeenschappelijk optreden tegenover derden, met name de EU en de rijksoverheid; • het gemeenschappelijk uitoefenen van provinciale taken en het bieden van een kader voor decentralisatie van rijkstaken naar samenwerkende provincies; • het verlenen van onderlinge steun tussen de deelnemende provincies en het bevorderen van de uitwisseling van en taakverdeling tussen personeel van de deelnemende provincies. In 2007 zijn het programma Koers Noord en het OP EFRO van start gegaan. Centraal in deze programma's staan de versterking van de ruimtelijkeconomische structuur van het Noorden. De drie deelnemende provincies betalen elk een derde van de uitvoeringskosten SNN-algemeen/SEAN.
Paragraaf Verbonden partijen
217
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
De organen van het Samenwerkingsverband zijn: het algemeen bestuur (AB), het dagelijks bestuur (DB), de voorzitter, de commissies. Het voorzitterschap rouleert om de twee jaar tussen de deelnemende provincies; vanaf 1 juli 2009 tot 1 juli 2011 bekleedt de provincie Groningen in de persoon van de commissaris van de Koningin het voorzitterschap. Daarna komt het voorzitterschap van het SNN bij de provincie Drenthe te liggen. Leden van Gedeputeerde Staten participeren in de genoemde besturen en in de twee bestuurscommissies. Vanaf september 2007 nemen ook de vier grote steden in het Noorden deel aan de beraadslagingen van het DB en de commissies. Leden van Provinciale Staten participeren in het AB. cf. jaarrekening 2009: € 15,3 mln. € 511,1 mln. 0,03 -/- € 12,7 mln.
7.5.2. Interprovinciaal Overleg (IPO) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
218
Vereniging Den Haag De vereniging heeft, evenals haar voorganger, de Gemeenschappelijke Regeling IPO, tot doel de belangen te behartigen van de provincies bij het Rijk en een effectief platform te vormen voor uitwisseling van kennis en ervaring tussen provincies. Jaarlijks wordt een IPO-Jaarprogramma uitgebracht waarin en detail de voornemens en de kosten daarvan staan vermeld. De provincie Groningen betaalt naar rato mee in de kosten van het IPO-secretariaat en de kosten van diverse projecten en programma's. De twaalf provincies zijn lid van de vereniging. Het bestuur wordt gevormd door de voorzitter (apart gekozen) en een lid van elk college van GS. De vereniging kent een algemene ledenvergadering waarin vanuit elke provincie twee Statenleden participeren. Er zijn voor de behartiging van de provinciale belangen 11 bestuurlijke commissies in het leven geroepen die elk een omschreven en afgebakend beleidsterrein behartigen. Deze commissies worden gevormd door leden uit de colleges van GS. cf. jaarrekening 2009: € 0,4 mln. € 11,3 mln. 0,03 € 255.607,-
Paragraaf Verbonden partijen
7.5.3. Bestuursacademie Noord-Nederland (BANN) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
GR Assen Vanaf oktober 2002 is de gemeenschappelijke regeling BANN uitsluitend bedoeld als garantievoorziening voormalige BANN. De garantievoorziening functioneert als vangnetvoorziening voor latente wachtgeldaanspraken en doorlopende wachtgeld- en FPU-uitkeringen met bijbehorende werkgeverslasten, alsmede de werkgeverslasten van de gepensioneerde medewerkers en de aan de IZA Nederland verschuldigde schadeloosstelling. In 2008 heeft een herbeoordeling van de taken en risico’s plaatsgevonden. Uit die inventarisatie bleek dat de beschikbare middelen van de gemeenschappelijke regeling voldoende zijn om te voldoen aan alle eventuele verplichtingen. Het huidige dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling is van mening dat de taakstelling van de gemeenschappelijke regeling zodanig is dat uitvoering door een publiek lichaam als de gemeenschappelijke regeling niet langer noodzakelijk is. Besluitvorming die leidt tot overdracht van taken en middelen aan een andere rechtspersoon heeft nog niet plaatsgevonden. Het betreft een gemeenschappelijke regeling waaraan de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe, 69 gemeenten uit deze provincies en dertien waterschappen deelnemen. cf. jaarrekening 2009: € 578.587,€ 146.841,0,80 € 31.925,-
7.5.4. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
NV Den Haag De Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijke belang. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak. De BNG heeft in 2006 het kader vastgesteld voor het kapitalisatie- en dividendbeleid. Het kapitalisatiebeleid houdt in dat de BNG in de toekomst extra uitkeringen kan doen ten laste van de reserves. In zowel 2006 als in 2007 heeft er een extra dividenduitkering ten laste van de reserves van € 500 miljoen plaatsgevonden. De voornaamste voorwaarde voor het kapitalisatiebeleid is het behoud van de aan de bank toegekende ratings. De rating agencies - Moody’s, Fitch en Standard & Poor's - hebben aan de BNG een AAA-rating toegekend. Het dividendbeleid gaat uit van een payout van 50%. De provincie Groningen bezit 75.250 aandelen à € 2,50. Dit is een belang van 0,135% in het totale aandelenkapitaal (55.690.720 aandelen à € 2,50). (NB. Ultimo 2009 had de Staat der Nederlanden een 50%-belang.) Verwacht wordt dat de dividenduitkering over 2011 voor de provincie Groningen circa € 100.000,-- zal bedragen. Eind 1990 heeft de provincie Groningen aandelen gekocht van de BNG. Door mede-eigenaar van deze bank te worden is de provincie Groningen betrokken bij de verdere ontwikkeling van de BNG.
Paragraaf Verbonden partijen
219
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
cf. jaarrekening 2009: € 2.253 mln. € 102.243 mln. 0,02 € 278 mln.
7.5.5. Noordelijke Rekenkamer Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
220
GR Assen Om de controlerende rol van Provinciale Staten te ondersteunen, is een rekenkamer(functie) bij de provincies in de provinciewet verplicht gesteld. In Groningen is gekozen om een onafhankelijke rekenkamer met de drie noordelijke provincies op te zetten. De Noordelijke Rekenkamer houdt zich bezig met het onderzoek naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het gevoerde bestuur. Op 10 november 2004 is door de Staten besloten tot het instellen van de gemeenschappelijke regeling en de benoeming van de bestuursleden. De Noordelijke Rekenkamer is vanaf dat moment operationeel. De drie noordelijke provincies dragen ieder voor een derde bij in de kosten van de Noordelijke Rekenkamer. De bestuursleden worden op basis van hun verschillende deskundigheden benoemd door de drie noordelijke Staten. Tevens is gekozen voor het instellen van een Programmaraad, bestaande uit drie Statenleden per provincie. De Programmaraad functioneert als een soort gesprekspartner voor de Noordelijke Rekenkamer. Zo bespreekt de Rekenkamer het onderzoeksprogramma met de Programmaraad. De Rekenkamer hoeft, door haar onafhankelijke positie, de suggesties van de Programmaraad niet over te nemen. cf. jaarrekening 2009: € 25.000,€ 81.450,0,23 € 112.957,-
Paragraaf Verbonden partijen
Deel 4. Programmabegroting 2011 Financiële begroting 2011
Financiële Begroting 2011
221
222
Financiële Begroting 2011
INHOUDSOPGAVE FINANCIËLE BEGROTING 2011 1. FINANCIEEL BELEID 2011-2014 OP HOOFDLIJNEN ........................................................................... 225 1.1. FINANCIEEL PERSPECTIEF 2011-2014.................................................................................................... 227 1.1.1. Middelen en bestedingen 2011-2014 .......................................................................................... 227 1.1.1.1. Middelen................................................................................................................................................227 1.1.1.2. Bestedingen ..........................................................................................................................................227 1.1.1.3. Begrotingsruimte 2011-2014 .................................................................................................................229
1.1.2. Mee- en tegenvallers ................................................................................................................... 229 1.1.2.1. Toerekening apparaatskosten 2011 ......................................................................................................229 1.1.2.2. Provinciefonds.......................................................................................................................................230 1.1.2.3. Voorgenomen bezuinigingen 2011-2015...............................................................................................232 1.1.2.4. Aanpassing verhoging opcenten mrb ....................................................................................................232 1.1.2.5. Besluitvorming Provinciale Staten over Voorjaarsnota 2010 .................................................................233
1.2. BESTEMMING FLEXIBEL BUDGET 2011-2014 ........................................................................................... 233 1.3. VERKLARING AANMERKELIJKE VERSCHILLEN BEGROTING 2011 EN REKENING 2009.................................. 234 1.3.1. Verklaring verschillen tussen Begroting 2011 en Rekening 2009 ............................................... 235 1.4. VERKLARING AANMERKELIJKE VERSCHILLEN BEGROTING 2011 EN BEGROTING 2010 ............................... 237 1.4.1. De voor 2011 te hanteren accressen wegens loon- en prijsstijgingen ........................................ 237 1.4.2. Toe te rekenen rente en afschrijvingen ....................................................................................... 237 1.4.3. Overboeking kredieten 2009-2010 .............................................................................................. 238 1.4.4. Cofinanciering Kompas, Provinciale Meefinanciering en RSP-ZZL ............................................ 238 1.4.5. Wijzigingen in de toerekening van apparaatskosten ................................................................... 238 1.4.6. Voorbeslag Voorjaarsnota 2010 .................................................................................................. 238 1.4.7. Aanvullende bestedingsvoorstellen Voorjaarsnota 2010 ............................................................ 239 1.4.8. Projectbijdragen ten laste van reserves, rijksbijdragen of bijdragen van derden ........................ 239 1.5. VERKLARING AANMERKELIJKE VERSCHILLEN 2011-2014 ......................................................................... 239 1.6. INCIDENTELE BATEN EN LASTEN ............................................................................................................. 239 1.7. ARBEIDSKOSTEN GERELATEERDE VERPLICHTINGEN................................................................................. 242 1.8. VERLEENDE GARANTIES EN WAARBORGEN .............................................................................................. 242 1.9. INVESTERINGEN NAAR NUT ..................................................................................................................... 242 1.10. FINANCIERING ..................................................................................................................................... 243 BIJLAGE 1. INFRASTRUCTURELE PROJECTEN: PLANNING INVESTERINGEN 2011-2014 ...................................... 245 2. OVERZICHT VAN BATEN EN LASTEN 2011 ......................................................................................... 247 3. MEERJARENRAMINGEN 2011-2014 PER PROGRAMMA / PARAGRAAF .......................................... 281 4. RELATIES TUSSEN PROGRAMMA'S, THEMA'S EN PRODUCTGROEPEN IN BEGROTING 2011... 287 AFKORTINGENLIJST PROGRAMMABEGROTING 2011 .......................................................................... 291
Financiële Begroting 2011
223
224
Financiële Begroting 2011
1. Financieel beleid 2011-2014 op hoofdlijnen
Financiële Begroting 2011
225
226
Financiële Begroting 2011
1. Financieel beleid 2011-2014 op hoofdlijnen 1.1. Financieel perspectief 2011-2014 1.1.1. Middelen en bestedingen 2011-2014 In deze paragraaf schetsen we eerst het beeld van de herkomst en de bestedingen van de provinciale middelen op basis van aanvaard beleid en de in de Voorjaarsnota 2010 voor de periode 2011-2014 meegenomen onontkoombare ontwikkelingen en voorgenomen bezuinigingen. 1.1.1.1. Middelen De provincie Groningen is ook in de komende jaren voor het verkrijgen van middelen voor een belangrijk deel (circa 60%) afhankelijk van de rijksoverheid. Veranderingen in de uitgaven van het Rijk werken vanwege de vrij directe koppeling van het Provinciefonds aan de rijksuitgaven in belangrijke mate door in de financiële speelruimte van onze provincie. In onze provinciale meerjarenramingen volgen wij ten aanzien van de raming Provinciefonds normaliter een behoedzaam scenario. Het gemiddeld jaarlijkse accres van de uitkering Provinciefonds wordt door ons 1-procentpunt lager geraamd dan de fondsbeheerders (Binnenlandse Zaken en Financiën) aangeven. Door ons behoedzaam scenario bouwen wij een buffer op om jaarlijks de gevolgen van een onderuitputting van circa € 0,5 miljard in de rijksbegroting op te kunnen vangen. Omdat de het Rijk in april 2009 samen met gemeenten en provincies een akkoord heeft gesloten over de hoogte van de accressen van Gemeente- en Provinciefonds in de periode 2009 tot en met 2011 is het niet nodig om in die jaren een behoedzaam scenario te volgen ten aanzien van de raming Provinciefonds. Vanaf 2012 zal dat mogelijk wel weer het geval zijn. Een en ander is afhankelijk van het vanaf 2012 te hanteren systeem voor de normering van het Provinciefonds. Tabel 1. Herkomst middelen 2011-2014 (bedragen x € 1.000,--) Omschrijving
1. Uitkering Provinciefonds 2. Specifieke uitkeringen 3. Opcenten motorrijtuigenbelasting 4. Leges en andere heffingen 5. Bespaarde rente/dividenden 6. Overige inkomsten 7. Bijdragen uit reserves Totaal middelen
bedragen relatief bedragen relatief bedragen relatief bedragen relatief 2011 aandeel 2012 aandeel 2013 aandeel 2014 aandeel 2011 2012 2013 2014 77.710 20,23% 78.175 21,57% 78.699 21,63% 78.526 23,54% 148.958 38,79% 152.115 41,97% 155.491 42,74% 130.275 39,06% 47.268 540 73.837 5.135 30.597
12,31% 0,14% 19,23% 1,34% 7,97%
384.045 100,00%
48.744 546 69.510 5.807 7.570
13,45% 0,15% 19,18% 1,60% 2,09%
362.468 100,00%
50.304 552 63.651 7.682 7.464
13,83% 0,15% 17,49% 2,11% 2,05%
50.988 558 59.152 7.967 6.049
15,29% 0,17% 17,74% 2,39% 1,81%
363.843 100,00%
333.514
100,00%
Ruim 12% van de provinciale middelen wordt verkregen uit de opcentenheffing op de motorrijtuigenbelasting. Om onze inkomsten uit de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting met € 1 miljoen te vergroten, is een verhoging van circa 1,7 opcenten nodig. Een verhoging van 1 opcent betekent voor de houder van een motorvoertuig een gemiddelde lastenverzwaring van circa € 2,20 per jaar. Voor de lichtste voertuigen gaat het per opcent om een bedrag van € 0,58 per jaar en voor de zwaarste voertuigen om € 9,31 per jaar. Per 1 april 2011 zal het aantal opcenten op basis van de gebruikelijke indexatie worden verhoogd met 0,2 en in het kader van de voorgenomen bezuinigingen met nog eens 3,7 opcenten extra. De houder van een voertuig in Groningen betaalt nu bij een tarief van 79,1 opcenten op jaarbasis gemiddeld € 174,70 aan provinciale opcenten motorrijtuigenbelasting, boven op een hoofdsom van gemiddeld € 220,--. Met de voorgenomen verhoging van het aantal opcenten tot 83,0 per 1 april 2011 zal het bedrag, dat op jaarbasis gemiddeld aan provinciale opcenten moet worden betaald, stijgen met circa € 8,60. 1.1.1.2. Bestedingen De provinciale middelen - op basis van actuele inzichten en rekening houdend met de in de Voorjaarsnota 2010 verwerkte onontkoombare ontwikkelingen en voorgenomen bezuinigingen - worden voor een belangrijk deel besteed in de programma's Bereikbaar Groningen, Karakteristiek Groningen, Schoon/Veilig Groningen en Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur. Financiële Begroting 2011
227
Het aandeel van het programma Bereikbaar Groningen is zo fors mede vanwege de taken met betrekking tot het Openbaar Vervoer (OV). Tegenover de uitgaven voor het OV staan rijksbijdragen. De uitgaven voor het OV beslaan ongeveer 43% van het totale budget ten behoeve van verkeer en vervoer. De uitgaven op binnen het programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur hebben voor bijna 60% betrekking op Jeugdzorg. Afgezien van de apparaatskosten en de inzet van provinciale middelen kunnen de overige uitgaven voor Jeugdzorg worden bekostigd uit de doeluitkering van het Rijk. In onderstaande tabel worden de provinciale uitgaven uitgesplitst naar de tien beleidsterreinen, zoals deze ook in de provinciale Begroting worden onderscheiden. Tabel 2. Besteding provinciale middelen 2011-2014 (bedragen x € 1.000,--) Omschrijving Programma/paragraaf 1. Leven en wonen in Groningen 2. Ondernemend Groningen 3. Bereikbaar Groningen 4. Karakteristiek Groningen 5. Schoon/Veilig Groningen 6. Energiek Groningen 7. Gebiedsgericht 8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 9. Bestuur Paragraaf bedrijfsvoering 0. Overzicht algemene dekkingsmiddelen Reserves Totaal bestedingen Ingeboekte bezuinigingen
bedragen relatief bedragen relatief bedragen relatief bedragen relatief 2011 aandeel 2012 aandeel 2013 aandeel 2014 aandeel 2011 2012 2013 2014 10.718 2,85% 9.741 2,75% 9.751 2,78% 9.647 2,99% 12.606 3,36% 12.575 3,55% 12.420 3,54% 12.769 3,96% 112.451 29,94% 115.030 32,52% 117.886 33,56% 121.016 37,48% 45.823 12,20% 40.517 11,45% 40.785 11,61% 11.119 3,44% 22.204 5,91% 22.127 6,25% 22.859 6,51% 23.571 7,30% 3.492 0,93% 2.774 0,78% 2.895 0,82% 3.022 0,94% 4.654 1,24% 4.764 1,35% 4.707 1,34% 4.790 1,48% 73.644 14.108 2.398
19,61% 3,76% 0,64%
74.597 14.436 2.509
21,09% 4,08% 0,71%
72.460 15.035 2.625
20,63% 4,28% 0,75%
74.950 15.679 2.747
23,22% 4,86% 0,85%
41.651 31.859
11,09% 8,48%
29.363 25.335
8,30% 7,16%
23.747 26.074
6,76% 7,42%
17.928 25.602
5,55% 7,93%
375.608 100,00% 1
7.076
1,88%
353.768 100,00% 15.924
4,50%
351.243 100,00% 22.916
6,52%
322.840 100,00% 27.998
8,67%
In de cijfers met betrekking tot de besteding van de provinciale middelen 2011-2014 is rekening gehouden met de in de Voorjaarsnota 2010 (voordracht nr. 13/2010) vastgelegde beleidsvoornemens en voorgenomen bezuinigingen. In de Programmabegroting wordt zichtbaar gemaakt welke bedragen er via de provinciale begroting worden ingezet op de onderscheiden programma’s. Dit is maar een deel van het verhaal. Naast deze middelen, is er ook nog een middelenstroom afkomstig van het Rijk en Europa, die weliswaar deels via de Begroting van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) loopt, maar die met provinciale bestuurlijke en ambtelijke betrokkenheid wordt ingezet op projecten waarmee wij (ook) onze provinciale beleidsdoelen willen realiseren. In SNN-verband vindt besluitvorming plaats over de inzet van middelen, die in haar begroting zijn opgenomen. Er zijn daarnaast nog Haagse financieringsbronnen (zoals het FES en het Piekenprogramma) en Europese middelen (gericht op internationale samenwerking met partners uit andere Europese lidstaten, zoals de Interregprogramma's, het EU POP en het 7-de kaderprogramma), waarvoor onze provinciale betrokkenheid vergelijkbaar is als hierboven aangegeven met het SNN. Het vraagt om een intensieve rol/begeleiding van de provincie op het vlak van informatieverspreiding, projectverwerving, subsidieadvisering en advisering Gedeputeerde Staten. Het gaat hierbij evenwel om middelen, die niet via de provinciale respectievelijk SNN-begroting lopen. De omvang van de middelen die vanuit deze bronnen in de provincie Groningen neerslaan is niet op voorhand in te schatten. Wij ramen het aandeel van de provincie Groningen in de subsidiebronnen, die via de SNN-begroting lopen, op ruim € 10 miljoen per jaar. Zoals gezegd, een bedrag van een dergelijke omvang moeten we bij onze provinciale begroting "optellen" om een vollediger beeld te krijgen van de middelen die ons ter beschikking staan om beleid te voeren. Middelen die ook om veel inzet van menskracht vanuit ons provinciehuis vragen.
1
Inclusief extra verhoging provinciale opcenten mrb.
228
Financiële Begroting 2011
Deze middelen slaan met name neer bij het programma Ondernemend Groningen en voor een beperkt deel bij het programma Bereikbaar Groningen. 1.1.1.3. Begrotingsruimte 2011-2014 Als we de bestedingen (zie tabel 2) confronteren met de middelen (zie tabel 1) dan resulteert de in tabel 3 aangegeven begrotingsruimte. Vanaf 2011 zal er door de rijksbezuiniging van € 300 miljoen op de uitkeringen uit het Provinciefonds onder de huidige omstandigheden op basis van aanvaard beleid sprake zijn van forse tekorten. Houden we echter rekening met de door de provincie ingaande 2011 voorgenomen bezuinigingen dan is er volgens de huidige inzichten sprake van een redelijke begrotingsruimte. Deze ramingen zijn echter omgeven met tal van onzekerheden, waarvan de mogelijke financiële gevolgen van het door het nieuwe kabinet te voeren beleid (aanvullende bezuinigingen) wel de grootste is. Tabel 3. Financieel perspectief 2011-2014 Omschrijving
2011
Saldo middelen en bestedingen (- = tekort)
8.437
bedragen x € 1.000,--) 2012 2013 2014 8.700
12.600
10.674
In paragraaf 1.2 gaan we nader in op de wijze waarop wij met de begrotingsruimte in 2011 en volgende jaren wensen om te gaan.
1.1.2. Mee- en tegenvallers Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2010 (voordracht nr. 13/2010) treedt er vooral in de beginjaren van de periode 2011-2014 een lichte verslechtering op in het financiële perspectief. Deze lichte verslechtering wordt met name veroorzaakt door een meer geleidelijke verhoging van het aantal opcenten mrb. Daar staat tegenover een meevaller vanwege een verschuiving in de toerekening van apparaatskosten naar investeringen in wegen en waterwegen. Tabel 4 geeft de vergelijking tussen het nu berekende financiële perspectief en het in de Voorjaarsnota 2010 gepresenteerde perspectief (zie Voorjaarsnota 2010, pagina 33). Tabel 4. Mee- en tegenvallers in vergelijking met de Voorjaarsnota 2010 (bedragen x € 1.000,--) Omschrijving 2011 2012 2013 Restant flexibel budget volgens: a. de Voorjaarsnota 2010, incl. bezuinigingen (nr. 13/2010) b. de huidige inzichten (zie tabel 3) verschil (b-a) Verklaring verschil: 1. Verdeling en omvang apparaatskosten 2. Uitkering Provinciefonds 3. Voorgenomen bezuinigingen 2011-2015 4. Aanpassing verhoging opcenten mrb
2014
8.658 8.437 -220
9.241 8.700 -541
12.751 12.600 -151
10.623 10.674 51
657 12 0 -889
685 -49 80 -1.257
694 -50 -23 -772
702 -51 -29 -571
In de volgende subparagrafen worden de mee- en tegenvallers in de periode 2011-2014 - genoemd onder punt 1 tot en met 4 - nader toegelicht. 1.1.2.1. Toerekening apparaatskosten 2011 Bij de nieuwe verdeling van de apparaatskosten 2011 treden er verschuivingen op in de toerekening van apparaatskosten. Dit heeft te maken met een wijziging van inzet van personeel. Relatief meer formatieplaatsen zullen in 2011 worden ingezet ten behoeve van investeringen in wegen en waterwegen en minder ten behoeve van die onderdelen, die rechtstreeks ten laste van de algemene middelen komen. Van de totale apparaatskosten 2011 wordt daardoor een groter deel toegerekend aan de investeringen in wegen en waterwegen. Deze wijziging, samen met een aantal kleinere verschuivingen, veroorzaakt een voordelig effect voor de algemene middelen. Dat effect bedraagt in 2011 in totaal circa € 657.000,-- voordelig.
Financiële Begroting 2011
229
1.1.2.2. Provinciefonds In tabel 5 hebben wij aangegeven welke veranderingen er in onze uitkering uit het Provinciefonds zullen optreden in vergelijking met de ramingen in de Voorjaarsnota 2010. De bijstelling van de nieuwe ramingen is gebaseerd op de meicirculaire 2010. De accressen 2010 en 2011 zijn gebaseerd op de in april 2009 met het Rijk bereikte akkoord over de accressen 2009-2011. Bij de accressen 2012 en 2013 gaan wij voorlopig uit van de door de fondsbeheerders geadviseerde 0-lijn. Tabel 5. Wijzigingen in de uitkering Provinciefonds (bedragen x € 1.000,--) 2011 2012 2013
Omschrijving Uitkering Provinciefonds volgens Voorjaarsnota 2010
2014
73.122
74.845
75.259
75.449
Wijzigingen direct t.l.v. of t.g.v. algemene middelen (A): 1. Wijziging fysieke eenheden 2010/2011 2. Andere wijze verwerking bezuiniging 2011 subtotaal (A)
-77 88 11
-55 6 -49
-56 6 -50
-57 6 -51
Wijzigingen, die in principe moeten leiden tot overeenkomstige mutaties in lasten en baten (B): 3. Bodemsanering 4. ISV 5. Externe Veiligheid 6. Muskusrattenbestrijding subtotaal (B)
-19 5.337 896 -1.638 4.576
-19 4.141 896 -1.638 3.380
-19 4.252 896 -1.638 3.491
-19 3.889 896 -1.638 3.128
totaal wijzigingen (A+B)
4.587
3.331
3.441
3.077
77.709
78.176
78.700
78.526
Uitkering Provinciefonds in Programmabegroting 2011
In het navolgende worden de wijzigingen in de uitkering Provinciefonds afzonderlijk toegelicht. 1. Wijziging fysieke eenheden 2010/2011 Het aantal fysieke eenheden van de verdeelmaatstaven (zoals inwonertallen, oppervlakte land, binnenwater, buitenwater, groen, maatstaf warmtekrachtkoppeling etc.) is geactualiseerd naar de toestand per 1 januari 2010. Vooral omdat ons inwonertal minder stijgt dan in andere provincies levert dat voor onze provincie een negatief inkomenseffect op. 2. Andere wijze verwerking bezuiniging 2011 Het kabinet heeft in de Voorjaarsnota 2009 besloten om met ingang van 2011 het Provinciefonds structureel met € 300 miljoen te verlagen. Op 25 maart 2010 is er overeenstemming bereikt tussen de fondsbeheerders en het IPO over de verdeling van een uitname van € 290 miljoen in 2011 onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de provincies zich binden aan de afspraak dat de uitname in 2012 incidenteel wordt verhoogd tot € 310 miljoen. Daarnaast is er afgesproken dat de verdeling van de uitname van € 300 miljoen vanaf 2012 wordt gebaseerd op het nieuwe verdeelmodel. Deze afspraken zijn overgenomen door het kabinet. De verdeling van de korting van € 290 miljoen in 2011 is als volgt: Provincie Bedrag (x 1 mln.) Groningen -18,351 Fryslân -22,200 Drenthe -5,000 Overijssel -32,000 Gelderland -58,350 Utrecht -19,881 Noord-Holland -42,249 Zuid-Holland -12,000 Zeeland -17,402 Noord-Brabant -49,400 Limburg -22,000 Flevoland 8,833 Totaal -290,000 230
Financiële Begroting 2011
Om verdeeltechnisch aan te sluiten bij het verdeelvoorstel van het IPO wordt er door de fondsbeheerders bruto € 487,358 miljoen uitgenomen via de uitkeringsfactor. Vervolgens is € 197,358 miljoen via de decentralisatie-uitkering verdeeld. Per saldo resteert dan een uitname van € 290 miljoen. Bij de berekening in de Voorjaarsnota 2010 zijn wij uitgegaan van de werkwijze waarbij de onttrekking van € 290 miljoen aan het Provinciefonds volledig via een negatieve decentralisatie-uitkering wordt verwerkt. 3. Bodemsanering Het ‘Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties’ wordt in de periode 2010 tot en met 2014 tot uitvoer gebracht door het Uitvoeringsprogramma. De stuurgroep van het convenant is overeengekomen dat de apparaatskosten binnen het uitvoeringsprogramma van de programmadirecteur en de projectleiders door de partijen gedragen zullen worden. De totale apparaatskosten van het Uitvoeringsprogramma zullen op basis van de verdeelsleutel ‘Apparaatskostenvergoeding’ binnen de originele budgetverdeling in mindering worden gebracht op de individuele bevoegde gezagen Wbb. Het betreft een totaalbedrag voor de provincies van bijna € 1,5 miljoen (ofwel circa € 0,3 miljoen per jaar in de periode 2010-2014). Ons aandeel in deze uitname bedraagt circa € 19.400,-- per jaar. 4. ISV In het coalitieakkoord van Balkenende IV (Kamerstukken II 2006/07, 30 891, nr. 4) is in het kader van de decentralisatie afgesproken de Wet stedelijke vernieuwing (Wsv) in te trekken. Dit is bij het afsluiten van de bestuursakkoorden met gemeenten en provincies in 2007 en 2008 herbevestigd. Het verstrekken van financiële middelen voor stedelijke vernieuwing door het Rijk aan gemeenten (de G-31, de zogenaamde rechtstreekse gemeenten) en provincies (ten behoeve van de zogenaamde niet-rechtstreekse gemeenten), vindt met ingang van 1 januari 2011 plaats via een decentralisatie-uitkering. Het intrekken van de Wsv is daartoe in procedure gebracht. De intrekking zal naar verwachting in de loop van 2011 zijn beslag krijgen en zal door middel van overgangsrecht terugwerken tot 1 januari 2011. Voor het investeringsbudget stedelijke vernieuwing (ISV) in de periode 2010-2014 is samen met steden en provincies het werkdocument Beleidskader ISV III opgesteld. Omdat het ISV volgens planning per 1 januari 2011 financieel wordt gedecentraliseerd, is de AMvB beleidskader in de geest van decentralisatie geschreven. Er zijn daarbij drie landelijke doelstellingen geformuleerd: 1. bevordering van de kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad voor zover nodig rekening houdend met een te verwachten afname van het aantal huishoudens; 2 bevordering van de fysieke kwaliteit van de leefomgeving; 3 bevordering van een gezonde en duurzame leefomgeving in het algemeen en meer in het bijzonder ten aanzien van bodem, geluid en binnenstedelijke luchtkwaliteit. De provincies hebben een provinciaal beleidskader voor ISV 3 opgesteld, waarin de landelijke doelstellingen als uitgangspunt zijn genomen. Op grond van dit beleidskader dragen de provincies zorg voor de verdeling van het budget voor de zogenaamde niet rechtstreekse gemeenten. Door intrekken van de wet vervalt de specifieke verantwoording aan het Rijk. Er is nog slechts sprake van een horizontale verantwoording aan Provinciale Staten. Het past binnen de ingezette lijn van decentralisatie dat voor de zogenaamde niet-rechtstreekse gemeenten die een provinciale bijdrage ontvangen voor stedelijke vernieuwing, geen specifieke verantwoording meer van toepassing is, anders dan in de jaarrekening van de gemeente. Bij beschikking van begin 2010 is WWI een verplichting aangegaan voor de periode 2010 tot en met 2014. Uitgangspunt voor de verdeling in het kader van de decentralisatie-uitkering zijn de door WWI aangegane verplichtingen. 5. Externe Veiligheid In het bestuursakkoord tussen Rijk en provincies is vastgelegd dat de provincies, na overleg met de VNG, prestatieafspraken maken met gemeenten over de professionalisering en de versterking van de externe veiligheidstaken en het oppakken van nieuwe taken zoals is vastgelegd in relevante externe veiligheidsbesluiten (Besluit externe veiligheid inrichtingen, Registratiebesluit externe veiligheid en het in voorbereiding zijnde Besluit transportroutes externe veiligheid en Besluit externe veiligheid buisleidingen). Provincies zetten na 2010 hun regierol voort waarbij in samenspraak en samenwerking met betrokken gemeenten wordt gewerkt naar een situatie waarin voldaan wordt aan de kwaliteitscriteria-EV. De provincie komt, net als in de periode van de 'Subsidieregeling programmafinanciering EV-beleid voor andere overheden 2006–2010' (Spf-2), in afstemming met betrokken partijen (gemeenten, regionale brandweer) en rekeninghoudend met het doel van de uitkering tot gedragen voorstellen die in gezamenlijkheid worden uitgevoerd. Het proces van verdergaande professionalisering gaat, in lijn met de visies daarover van IPO, VNG en Rijk, gepaard met de verschuiving van een deel van de provinciale taken naar gemeenten. Daarmee zal op termijn het grootste deel van de uitvoeringstaken bij gemeenten komen te liggen. Vanuit het principe “geld volgt taak” is er dan aanleiding de (volledige) toedeling aan het Provinciefonds te heroverwegen. Financiële Begroting 2011
231
Op grond van de door partijen in gezamenlijkheid opgestelde 'Uitwerking onderdeel externe veiligheid bestuursakkoord Rijk - provincies van juni 2008' wordt er door het Rijk voor gekozen om gedurende de jaren 2011, 2012, 2013 en 2014 een bedrag van € 20 miljoen per jaar door middel van een decentralisatie-uitkering beschikbaar te stellen aan de provincies en voor de periode daarna te komen tot een herschikking van de middelen. Dit is in lijn met de kabinetsreactie op het advies van de taakgroep D'Hondt. In lijn met het bestuursakkoord gaat het om een overheveling van in totaal € 20 miljoen per jaar. IPO, VNG en Rijk achten het van groot belang dat de versterking van de uitvoering van externe veiligheidstaken in de periode na 2010 goed aansluit op de periode tot 2010. Op die wijze kan de opgebouwde kennis, ervaring en samenwerking verder ontwikkelen naar robuuste uitvoeringsstructuren die beschikken over voldoende kritische massa en in staat zijn de EV-taken op een adequate wijze uit te voeren. Door de betrokken partijen is daarom aangegeven dat de verdeling van de beschikbare middelen over de provincies zo dient te zijn dat individuele provincies minimaal 75% behouden van de bijdrage die hen in het kader van Spf-2 nu jaarlijks toekomt. Aan de andere kant dienen de uitvoerende partijen ook in staat te zijn met de verstrekte middelen de versterking van de uitvoering van externe veiligheidstaken vast te houden en de restopgave na 2010 uit te kunnen voeren. Om recht te doen aan enerzijds 'continuïteit' en anderzijds aan “restopgave” wordt nu gekozen voor een verdeling die voor de ene helft is gebaseerd op de huidige verdeling en voor de andere helft op de berekende verdeling bij de optie restopgave. Ons aandeel in deze middelen bedraagt in de periode 2011-2014 € 896.000,-- per jaar. 6. Muskusrattenbestrijding In het bestuurlijk overleg van 7 april 2010 is afgesproken dat de muskus- en beverrattenbestrijding per 1 januari 2011 wordt overgedragen van de provincies aan de waterschappen. Uitgangspunt is dat de taakoverdracht tijdig wettelijk geregeld is. De taakoverdracht gaat gepaard met een uitname uit het Provinciefonds van € 19 miljoen. De verdeling van de uitname over de provincies zal via de maatstaven worden meegenomen in het nieuwe verdeelsysteem voor het Provinciefonds. De fondsbeheerders streven ernaar om dit systeem per 1 januari 2012 in te laten gaan. Voor 2011 zal de verdeling worden gebaseerd op de verdeling van de toevoeging van de middelen voor de muskusrattenbestrijding in 1994. Om de herverdeeleffecten in 2011 zo klein mogelijk te houden wordt een bedrag van € 31,469 miljoen uitgenomen via de uitkeringsfactor. Vervolgens wordt € 12,469 miljoen verdeeld via de decentralisatie-uitkering muskusratten. De totale uitname voor de muskusratten bedraagt dan € 19 miljoen. Ons aandeel daarin kan worden berekend op circa € 1,64 miljoen. Dat bedrag moet worden gecompenseerd door het wegvallen van de lasten voor de muskusrattenbestrijding met daar tegenover het vervallen van de vergoeding van de waterschappen.
1.1.2.3. Voorgenomen bezuinigingen 2011-2015 Uw Staten hebben bij de behandeling van de kaderstelling bezuinigingen op 31 maart 2010 besloten uit de meevallers in de begroting maximaal € 300.000,-- per jaar beschikbaar te willen stellen voor recreatie en toerisme . Bij de berekeningen in de Voorjaarsnota 2010 hebben wij verondersteld dat elk jaar een bedrag van € 300.000,-- tot besteding zal komen, te weten € 212.000,-- ter beperking van de bezuiniging op de apparaatskosten en € 88.000,-- ter beperking van de voorgenomen bezuiniging op onze bijdrage aan Marketing Groningen. Aangezien de voor genomen bezuiniging op apparaatskosten in 2012 en 2013 lager is dan de voorgestelde aanvulling vanuit de meevallers (in totaal € 114.300,--) stellen wij voor het in 2012 en 2013 nog niet benodigde bedrag in de jaren 2012 tot en met 2015 in te zetten om een beperkt programmabudget voor recreatie en toerisme beschikbaar te houden van circa € 28.600,-- per jaar. Hierdoor ontstaat er een iets ander verloop van de invulling van de bezuinigingstaakstelling. In structurele zin veroorzaakt dit voorstel geen afwijkingen tot opzichte van de oorspronkelijk geplande invulling. Het beperkte programmabudget kan op basis van het door uw Staten op 30 juni 2010 aangenomen amendement (zie 1.1.2.5) nu nog verder worden aangevuld. Namelijk met € 21.200,-- in 2011 oplopend tot € 87.300,-- vanaf 2014. 1.1.2.4. Aanpassing verhoging opcenten mrb Oorspronkelijk hebben wij voorgesteld om de opcenten mrb per 1 april 2011 in één keer met 4,9 extra te verhogen vanwege de geraamde inkomstenderving door de komst van zeer zuinige auto's. In de Voorjaarsnota 2010 hebben wij aangegeven dat, wanneer in het najaar van 2010 mocht blijken dat er sprake is van structurele meevallers in de opbrengst opcentenheffing motorrijtuigenbelasting, wij uw Staten een voorstel zullen voorleggen om de hierboven genoemde extra verhoging evenredig te beperken. Wij doen in deze begroting het voorstel de extra verhoging per 1 april 2011 in eerste instantie te beperken tot + 3,7 opcenten en in de komende jaren te bezien in hoeverre er nog een verdere verhoging nodig is om de resterende inkomstenderving vanwege de zeer zuinige auto's op te vangen.
232
Financiële Begroting 2011
Daarbij zullen wij rekening houden met eventuele structurele meevallers in de opbrengst en de feitelijke ontwikkeling van het aandeel van de zeer zuinige auto's. Het gevolg van dit voorstel is dat vooral in de eerste jaren sprake zal zijn van lagere inkomsten en het niet volledig invullen van de taakstelling. In structurele zin zal er slechts in beperkte mate sprake zijn van een niet volledige invulling van de taakstelling als tevens rekening wordt gehouden met de reeds opgetreden en in toekomst mogelijk nog optredende meevallers in de opbrengsten (€ 0,23 miljoen). 1.1.2.5. Besluitvorming Provinciale Staten over Voorjaarsnota 2010 Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2010 op 30 juni 2010 hebben uw Staten een negental moties en een tweetal amendementen aangenomen. Deze moties en amendementen hebben geen directe gevolgen voor het beslag op de algemene middelen en daarmee voor de ontwikkeling van het financiële perspectief. Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2010 heeft u de volgende moties aangenomen: Motie 1 2 3 4 8 9 10 13 16
Omschrijving € 500.000,-- per jaar binnen de reserve Leefbaarheid oormerken voor innovatieve projecten en experimenten. Aanpassen termijn indienen plannen culturele instellingen (1 januari 2011 in plaats van 1 november 2010). Gebruik regeling Intelligent Energy Europe (IEE). Harmonisering parkeerbeleid in de Groninger gemeenten m.b.t. houders van een gehandicaptenparkeerkaart. Opstellen en ondertekenen verdrag vaarwegen door het Rijk bespoedigen. Uitwerking taak overheden bij bestrijden gevolgen krimp op (particuliere) woningmarkt. Aanwijzen NO-Groningen als experimenteerregio zorginnovatie. Streven naar 0% (zeer) zwakke scholen in 2014 in de provincie Groningen. Meer internationale samenwerking (NW-Duitsland) op gebied van energie.
Motie 1 zal leiden tot een afzonderlijk compartiment binnen de reserve Leefbaarheid, waarvoor nadere criteria voor subsidieverlening moeten worden opgenomen. En daarnaast hebben uw Staten de volgende amendementen aangenomen: Amendement A B
Omschrijving Niet benutte middelen zorg (€ 623.794,--) niet laten vrijvallen en inzetten voor projecten en het oplossen van knelpunten WWZ voor kwetsbare groepen en specifiek voor innovatieve projecten. Extra middelen Recreatie en toerisme minder inzetten voor beperking bezuiniging op apparaatskosten (1 fte in plaats van 1,7 fte inclusief overhead) en meer inzetten voor beperking bezuiniging op programmakosten.
Het amendement A zullen wij begrotingstechnisch vertalen in een wijziging van de begroting 2010 in het kader van de Integrale Bijstelling 2010. Amendement B leidt tot een zekere verschuiving in de bezuinigingstaakstelling van programmakosten naar apparaatskosten en is door ons verwerkt in de nu voorliggende begroting. In het kader van de Integrale Bijstelling 2010 zullen wij u informeren over de stand van zaken van de uitvoering van bovengenoemde moties en amendementen.
1.2. Bestemming flexibel budget 2011-2014 In tabel 4 hebben wij aangegeven welke de verwachte omvang van het flexibel budget in de periode 2011-2014 zal zijn. Bij uitvoering van de voorgenomen bezuinigingen vanaf 2011 zal er volgens de huidige inzichten een begrotingsruimte ontstaan van gemiddeld € 10,1 miljoen per jaar. Op basis van de besluitvorming van uw Staten op 31 maart 2010 over de kaderstelling bezuinigingen is daarbij rekening gehouden met de extra middelen voor enerzijds Recreatie en toerisme (€ 300.000,-- per jaar) en anderzijds voor de reserve Leefbaarheid (€ 1.000.000,-- per jaar ingaande 2013). Uw Staten hebben toen verder besloten dat er een flexibel budget van tenminste € 2 miljoen per jaar moeten komen en dat de ruimte die dan nog resteert voor 50% moet worden aangewend om de ruimte voor Provinciale Meefinanciering incidenteel te laten groeien totdat dit het niveau van totaal € 7 miljoen per jaar heeft bereikt en voor de resterende 50% moet worden benut voor het versterken van de vermogenspositie. Financiële Begroting 2011
233
Alhoewel het financiële perspectief - rekening houdend met de door de provincie voorgenomen bezuinigingen - er nu redelijk positief uit ziet moet worden bedacht dat er de komende jaren sprake kan zijn van een aantal serieuze bedreigingen van de financiële situatie. Zo bestaan er momenteel nog grote onzekerheden over het door het nieuwe kabinet te voeren beleid vanaf 2011 en de mogelijk daarmee samenhangende aanvullende bezuinigingen op de provincies. Als het nieuwe kabinet eventueel besluit tot aanvullende bezuinigingen op het Provinciefonds of andere maatregelen die de provinciale financiën raken dan zal de nu voorgestelde invulling van de begrotingsruimte mogelijk niet (volledig) kunnen worden doorgevoerd. In de Voorjaarsnota 2011 of zoveel eerder als mogelijk is zullen wij hierop terug komen.
1.3. Verklaring aanmerkelijke verschillen Begroting 2011 en Rekening 2009 In deze Programmabegroting geven wij ook een toelichting op de belangrijkste verschillen met het voorvorige jaar (= rekeningjaar). Deze toelichting willen wij beperken tot een toelichting op hoofdlijnen (op programmaniveau). De details van de afwijkingen in het rekeningjaar (lees in dit geval 2009) worden al toegelicht in de jaarrekening 2009 zelf. Het gaat ons inziens daarom alleen om wijzigingen in het beleid, die na het rekeningjaar 2009 zijn/worden doorgevoerd. In onderstaande tabel zijn de lasten en baten per programma voor de Rekening 2009 en de Begroting 2011 opgenomen. Vervolgens worden conform het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) de aanmerkelijke verschillen tussen de Begroting 2011 en de Rekening 2009 op hoofdlijnen toegelicht.
(bedragen x € 1.000,--) Rekening 2009 Begroting 2011 Verschil t.o.v. Rekening 2009
Programma
LASTEN 1. Leven en wonen in Groningen 2. Ondernemend Groningen 3. Bereikbaar Groningen 4. Karakteristiek Groningen 5. Schoon/Veilig Groningen 6. Energiek Groningen 7. Gebiedsgericht 8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 9. Bestuur - Bedrijfsvoering 0. Algemene dekkingsmiddelen Totaal lasten
45.042 13.723 116.551 30.777 36.201 250 4.925 75.087 14.512 13.037 29.479 379.583
10.718 12.606 112.451 45.823 22.204 3.492 4.654 73.644 14.108 2.398 41.651 343.749
-34.324 -1.117 -4.099 15.046 -13.997 3.242 -271 -1.443 -404 -10.639 12.171 -35.834
BATEN 1. Leven en wonen in Groningen 2. Ondernemend Groningen 3. Bereikbaar Groningen 4. Karakteristiek Groningen 5. Schoon/Veilig Groningen 6. Energiek Groningen 7. Gebiedsgericht 8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 9. Bestuur - Bedrijfsvoering 0. Algemene dekkingsmiddelen Totaal baten
10.022 514.409 72.489 17.686 13.684 0 442 41.743 45 3.495 173.554 847.568
166 15.227 79.134 28.702 913 0 253 42.395 48 1.381 185.230 353.448
-9.856 -499.182 6.645 11.016 -12.771 0 -189 652 2 -2.114 11.675 -494.121
467.985 -461.123 6.862
9.699 -1.261 8.437
-458.286 459.862 1.576
Geraamd resultaat voor bestemming Verrekening met reserves Geraamd resultaat na bestemming
234
Financiële Begroting 2011
Omdat het BBV geen aanwijzing geeft wat een aanmerkelijk verschil precies inhoudt, zijn wij bij de verklaring van de aanmerkelijke verschillen uitgegaan van tenminste 10% van het programmatotaal met een minimum van € 250.000,--. De toe te lichten onderdelen zijn in bovenstaande tabel geel gemarkeerd.
1.3.1. Verklaring verschillen tussen Begroting 2011 en Rekening 2009 Als er in de Begroting 2011 sprake is van lagere lasten dan wel hogere baten ten opzichte van de Rekening 2009 dan spreken wij over een voordeel (V). Als er in de Begroting 2011 sprake is van hogere lasten dan wel lagere baten ten opzichte van de Rekening 2009 dan hebben wij het in onderstaande analyse over een nadeel (N). Programma Leven en wonen in Groningen Lasten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2011 en de Rekening 2009 is ongeveer € 34,3 miljoen voordelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 28,7 miljoen (V) - In de Rekening 2009 opgenomen afwaardering Blauwestad. € 0,3 miljoen (N) - In de Begroting 2011 worden aan dit programma meer apparaatskosten toegerekend. € 4,9 miljoen (V) - In de Begroting 2011 zijn geen lasten geraamd voor Budget Locatiegebonden Subsidies. € 1,0 miljoen (V) - De in de begroting 2011 geraamde lasten SDV en ISV liggen € 1,0 miljoen lager dan in de Rekening 2009. Baten Het verschil bij de baten tussen de Begroting 2011 en de Rekening 2009 is ongeveer € 9,9 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 5,0 miljoen (N) - In de Begroting 2011 zijn geen baten geraamd voor Budget Locatiegebonden Subsidies. € 5,0 miljoen (N) - In de Begroting 2011 zijn bij dit programma geen baten SDV en ISV geraamd. De baten voor ISV 3 lopen vanaf 2011 via onze uitkering uit het Provinciefonds. € 0,1 miljoen (V) - In de Begroting 2011 zijn er rentebaten opgenomen in verband met een verstrekte lening Blauwestad. Programma Ondernemend Groningen Baten Het verschil bij de baten tussen de Begroting 2011 en de Rekening 2009 is ongeveer € 499,2 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: €498,0 miljoen (N)- In de Rekening 2009 is een boekwinst verkoop aandelen Essent verantwoord van circa € 513,1 miljoen. In de Begroting 2011 worden bij dit programma alleen dividend- en rentebaten geraamd tot een bedrag van circa € 15,1 miljoen. € 1,1 miljoen (N) - In de Rekening 2009 is een bedrag van € 1,1 miljoen aan baten ten behoeve van Regioprogramma's (IAG) verantwoord. € 0,1 miljoen (N) - In de Rekening 2009 zijn de baten voor Recreatie en toerisme (Kompas) € 0,1 miljoen hoger dan in de Begroting 2011. Programma Karakteristiek Groningen Lasten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2011 en de Rekening 2009 is ongeveer € 15,0 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 0,1 miljoen (N) - De geraamde lasten voor Natuur en landschap liggen in de Begroting 2011 circa € 0,1 miljoen hoger dan de realisatie 2009. € 14,9 miljoen (N) - De geraamde lasten voor het Programma Landelijk Gebied liggen in de Begroting 2011 ca. € 14,9 miljoen hoger dan de realisatie 2009, daarvan komt circa € 11,2 miljoen ten laste van rijksmiddelen (zie baten). Baten Het verschil bij de baten tussen de Begroting 2011 en de Rekening 2009 is ongeveer € 11,0 miljoen voordelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 11,2 miljoen (V) - De geraamde baten uit rijksmiddelen voor het Programma Landelijk Gebied liggen in de Begroting 2011 ca. € 11,2 miljoen hoger dan de realisatie 2009. € 0,2 miljoen (N) - In de Rekening 2009 zijn de baten voor Natuur en landschap (Natura 2000) € 0,2 miljoen hoger dan in de Begroting 2011. Financiële Begroting 2011
235
Programma Schoon/Veilig Groningen Lasten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2011 en de Rekening 2009 is ongeveer € 14,0 miljoen voordelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 0,5 miljoen (V) - De lasten voor Water (m.n. geohydrologisch onderzoek) liggen in de Begroting 2011 circa € 0,5 miljoen lager dan de realisatie in de Rekening 2009. € 6,0 miljoen (V) - De in de Begroting 2011 toegerekende apparaatskosten aan dit programma liggen € 6,0 miljoen lager dan in de Rekening 2009. Daarvan heeft € 2,2 miljoen betrekking op apparaatskosten die in de Begroting 2011 nu aan het programma Energiek Groningen worden toegerekend en bijna € 2,0 miljoen lager omdat er vanuit wordt gegaan dat de taak met betrekking tot de muskusrattenbestrijding ingaande 2011 aan de waterschappen wordt overgedragen. € 1,0 miljoen (V) - De directe lasten voor Energie en klimaat worden in de Begroting 2011 verantwoord bij het programma Energiek Groningen en in de Rekening 2009 nog bij het programma Schoon/Veilig Groningen. € 0,9 miljoen (V) - De directe lasten voor Energie en klimaat lagen in de Rekening 2011 € 0,9 miljoen hoger dan in de Begroting 2011 (m.n. energieconvenant en subsidieregeling energiebesparing). € 5,4 miljoen (V) - De directe lasten voor Bodemsanering liggen in de Rekening 2009 circa € 5,4 hoger dan in de Begroting 2011 (m.n. sanering voormalige gasfabrieksterreinen en biolocaties). € 0,2 miljoen (V) - De directe lasten Openbare orde en veiligheid liggen in de Rekening 2009 € 0,2 miljoen hoger dan in de Begroting 2011 (m.n. Externe Veiligheid). Baten Het verschil bij de baten tussen de Begroting 2011 en de Rekening 2009 is ongeveer € 12,8 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 0,1 miljoen (N) - De baten voor Water (actieprogramma Water en Stuurgroep 2000+) liggen in de Begroting 2011 circa € 0,1 miljoen lager dan de realisatie in de Rekening 2009. € 1,1 miljoen (N) - De baten Muskusrattenbestrijding liggen in de Rekening 2009 € 1,1 miljoen hoger dan in de Begroting 2011 omdat er vanuit wordt gegaan dat de taak met betrekking tot de muskusrattenbestrijding ingaande 2011 aan de waterschappen wordt overgedragen. € 0,9 miljoen (N) - De baten voor Energie en klimaat lagen in de Rekening 2011 € 0,9 miljoen hoger dan in de Begroting 2011 (m.n. energieconvenant en subsidieregeling energiebesparing). € 8,9 miljoen (N) - De rijksbijdrage voor Bodemsanering loopt vanaf 2010 via onze uitkering uit het Provinciefonds en wordt daarom niet meer bij dit programma verantwoord. In de Rekening 2009 was er bij dit onderdeel nog sprake van een bate van circa € 8,9 miljoen. € 0,2 miljoen (N) - In de Rekening 2009 was er sprake van baten toezicht en handhaving tot een bedrag van circa € 0,2 miljoen. In de Begroting 2011 is hiervoor nog geen raming opgenomen. € 1,6 miljoen (N) - In de Rekening 2009 is een bedrag van € 1,6 miljoen geraamd aan baten Externe Veiligheid. De baten voor dit onderdeel lopen vanaf 2011 via onze uitkering uit het Provinciefonds en komen daarom niet langer bij dit programma tot uitdrukking. Programma Energiek Groningen Lasten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2011 en de Rekening 2009 is ongeveer € 3,2 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 3,2 miljoen (N) - Een deel van de kosten m.b.t. Energiek Groningen is in de Rekening 2009 nog verantwoord bij het programma Schoon/Veilig Groningen; daarom liggen de toegerekende apparaatskosten in de Begroting 2011 circa € 2,2 miljoen hoger dan de realisatie 2009 en de overige kosten circa € 1,0 miljoen.
236
Financiële Begroting 2011
Bedrijfsvoering Lasten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2011 en de Rekening 2009 is ongeveer € 10,6 miljoen voordelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 7,0 miljoen (V) - In de Rekening 2009 is een voorziening van € 7 miljoen getroffen voor frictiekosten in verband met de voorgenomen bezuinigingen; € 1,7 miljoen (V) - In de Rekening 2009 is een voorziening van € 1,7 miljoen getroffen in verband met voorzieningen WAO; € 1,1 miljoen (V) - In de Begroting 2011 wordt circa € 1,1 minder toegerekend als apparaatskosten diensten voor derden; € 0,1 miljoen (V) - De directe lasten Bodemdaling liggen in de Begroting 2011 circa € 0,1 miljoen lager dan in de Rekening 2009. € 0,6 miljoen (V) - In de Rekening 2009 is een naheffing loonheffing 2003-2006 opgenomen van € 0,6 miljoen. € 0,1 miljoen (V) - De in de Begroting 2011 toegerekende apparaatskosten aan Verhuur gebouwen ligt circa € 0,1 miljoen lager dan in de rekening 2009. Baten Het verschil bij de baten tussen de Begroting 2011 en de Rekening 2009 is ongeveer € 2,1 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 2,1 miljoen (N) - In de Begroting 2011 wordt de vergoeding van voor derden verrichte diensten circa € 2,1 miljoen lager geraamd dan in de Rekening 2009. Algemene dekkingsmiddelen Lasten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2011 en de Rekening 2009 is ongeveer € 12,2 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 10,6 miljoen (N) - in de Begroting 2011 liggen de ramingen van de rentelasten circa € 10,6 miljoen hoger dan in de Rekening 2009; € 1,0 miljoen (N) - in de Begroting 2011 wordt er aan onvoorziene uitgaven en een aantal stelposten circa € 1,0 miljoen geraamd (waar onder ca. € 0,7 miljoen voor werkelijk onvoorzien); € 0,6 miljoen (N) - van de apparaatskosten 2011 is een bedrag van circa € 0,6 miljoen nu nog niet functioneel toegedeeld. De verdeling van deze apparaatskosten over de functionele productgroepen zal gebeuren in het kader van de Integrale Bijstelling 2011. Verrekening met reserves Het verschil tussen de Begroting 2011 en de Rekening 2009 is ongeveer € 460,0 miljoen voordelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door de verkoopopbrengst van onze deelneming in Essent, die in 2009 is ontvangen, en deels aan de Algemene Reserve en deels aan de reserve RSP is toegevoegd.
1.4. Verklaring aanmerkelijke verschillen Begroting 2011 en Begroting 2010 Om verschillende redenen kunnen ramingen 2011 in de voorliggende begroting afwijken van de ramingen in e Begroting 2010 tot en met de 4 wijziging. In de navolgende paragrafen 1.4.1 tot en met 1.4.8 hebben wij de meest voorkomende oorzaken daarvan benoemd en kort toegelicht.
1.4.1. De voor 2011 te hanteren accressen wegens loon- en prijsstijgingen In bijlage M hebben wij aangegeven welke accressen (stijgingspercentages) wij in deze begroting hanteren wegens de verwachte stijging van lonen en prijzen (ten opzichte van 2010). De cijfers met betrekking tot lonen en prijzen zijn voor 2011 afgeleid van prognoses van het Centraal Planbureau van ultimo 2009. Voor materiële uitgaven hebben wij overeenkomstig de afspraken in ons collegeprogramma 2007-2011 de accressen gedurende de jaren 2009 tot en met 2011 op 0% gezet.
1.4.2. Toe te rekenen rente en afschrijvingen De te hanteren rentepercentages variëren van jaar tot jaar, al naar gelang de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt. Niet alleen de rentetarieven zijn van belang maar ook het volume van benodigde financieringsmiddelen. Verder kunnen nieuwe investeringen leiden tot hogere afschrijvingslasten en investeringen, die in 2011 volledig zijn afgeschreven, tot een vrijval van kapitaallasten. Financiële Begroting 2011
237
1.4.3. Overboeking kredieten 2009-2010 In de vergelijkende ramingen voor 2010 zijn de kredieten meegenomen, die zijn overgeboekt van 2009 naar e e 2010 (zie 1 en 2 wijziging van de Begroting 2010). In totaal is daarmee voor 2010 een bedrag gemoeid van zo'n € 6,37 miljoen. Per thema kan dit leiden tot aanzienlijke verschillen tussen de ramingen 2010 en 2011. Vooral in de programma's Bereikbaar Groningen, Schoon/Veilig Groningen, Energiek Groningen, Gebiedsgericht en het programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur.
1.4.4. Cofinanciering Kompas, Provinciale Meefinanciering en RSP-ZZL In de Begroting 2011 zijn geen bijdragen in concrete projecten in het kader van Cofinanciering Kompas, Provinciale Meefinanciering en Regiospecifiek Pakket ZZL (RSP-ZZL) opgenomen. Voor zover een en ander in 2011 (nog) aan de orde is, gebeurt dat pas in het kader van de Voorjaarsnota 2011. In de vergelijkende ramingen voor 2010, die zijn gebaseerd op de Voorjaarsnota 2010, zijn dergelijke bijdragen wel verwerkt. Zo is in de Voorjaarsnota 2010 met betrekking tot het jaar 2010 in totaal een bedrag van circa € 14,64 miljoen verwerkt als bijdragen Cofinanciering Kompas, Provinciale Meefinanciering en RSP-ZZL. Per thema kan dit leiden tot aanzienlijke verschillen tussen de ramingen 2010 en 2011. Vooral bij het programma Ondernemend Groningen (circa € 12,65 miljoen).
1.4.5. Wijzigingen in de toerekening van apparaatskosten In de Programmabegroting wordt geen onderscheid gemaakt tussen programma- en apparaatskosten. Dat is wel het geval in de Productenbegroting. Hoewel dit document tot het domein van GS moet worden gerekend is een toelichting op genoemd onderscheid nuttig. Programmakosten zijn die kosten, waarbij een directe transparante relatie bestaat met individuele beleidsproducten. Een voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld de subsidie-uitgaven, die rechtstreeks voortvloeien uit een door PS geaccordeerd beleidsplan. Natuurlijk zijn er ook kosten, die een minder directe relatie met een specifiek beleidsproduct hebben, de zogenaamde apparaatskosten. Onder apparaatskosten verstaan we dan de kosten van het inzetten van personeel en het gebruik van niet direct aan producten toe te rekenen productiemiddelen. Om een verdeling van deze apparaatskosten over de diverse beleidsproducten mogelijk te maken, worden deze kosten toegerekend. De verdeling van de kosten vindt plaats op basis van verdeelsleutels. Daarvoor worden diverse criteria gehanteerd. Daarbij gaat het om: 1. aantal formatieplaatsen; 2. verstrekte opdrachten (bijvoorbeeld: drukkerij); 3. verreden kilometers; 4. ureninzet (adviesproducten); 2 5. m (huisvesting). Omdat het om versleutelde bedragen gaat, komen geregeld afwijkingen tussen planning en realisatie van toegerekende apparaatskosten voor. Dat wordt bijvoorbeeld veroorzaakt doordat: • we meer of minder in rekening kunnen brengen bij derden (o.m. Rijkswaterstaat) doordat de planning van werkzaamheden mee of tegen zit; • we op basis van de feitelijke realisatie meer of minder apparaatskosten kunnen toerekenen aan investeringswerken (deze verschijnen als opgebouwde waarde op de provinciale balans). Daarom ligt het sturingsaccent voor wat betreft de apparaatskosten meer op categoriaal niveau (personeelskosten, kosten van apparatuur etc.) dan op het niveau van de versleutelde kosten per productgroep. De toerekening van apparaatskosten naar de productgroepen en de investeringen voor 2011 wordt weergegeven in bijlage G in de bijlagen bij de Programmabegroting 2011 (zie bladzijde 19 tot en met 21).
1.4.6. Voorbeslag Voorjaarsnota 2010 In de aanloop naar de Voorjaarsnota 2010 hebben wij een aantal besluiten met financiële consequenties genomen. In de Voorjaarsnota 2010 (pagina 40) treft u een overzicht aan van de voor 2010 en 2011 genomen besluiten onder de noemer voorbeslag. De ramingen 2011 liggen per saldo circa € 0,84 miljoen lager dan in 2010. In 2010 is er onder meer sprake van een extra bijdrage van € 0,42 miljoen voor Jeugdzorg. Daarnaast zijn er in 2011 lagere uitgaven voor het actieplan wegverkeerslawaai.
238
Financiële Begroting 2011
1.4.7. Aanvullende bestedingsvoorstellen Voorjaarsnota 2010 In het kader van de Voorjaarsnota 2010 zijn een aantal aanvullende bestedingsvoorstellen verwerkt. In de Voorjaarsnota 2010 (pagina 41) treft u een overzicht aan van de voor 2010 en 2011 verwerkte onontkoombare voorstellen. De ramingen 2011 liggen daardoor per saldo ongeveer € 0,69 miljoen hoger dan in 2010. In 2010 is er onder meer sprake van vrijvallende middelen rentebijschrijving Bodemsanering tot en met 2009 (€ 0,68 miljoen).
1.4.8. Projectbijdragen ten laste van reserves, rijksbijdragen of bijdragen van derden Een deel van de lasten heeft betrekking op projecten, die worden bekostigd ten laste van reserves of specifieke uitkeringen dan wel bijdragen van derden. Omdat de hoogte van deze uitgaven en de daarmee samenhangende inkomsten van jaar tot jaar sterk kunnen fluctueren kunnen er op die manier grote verschillen ontstaan tussen de lasten van 2010 en 2011 en eveneens tussen de baten van 2010 en 2011.
1.5. Verklaring aanmerkelijke verschillen 2011-2014 Ook de bedragen opgenomen in de meerjarenramingen 2011-2014 geven soms van jaar tot jaar aanmerkelijke verschillen te zien. Hiervoor is een aantal oorzaken aan te wijzen, waarvan wij hier de voornaamste noemen: • Bepaalde begrotingsjaren bevatten incidentele lasten en/of baten (zie paragraaf 1.6). • De te hanteren rentepercentages variëren van jaar tot jaar, al naar gelang de ontwikkelingen op de gelden kapitaalmarkt. Niet alleen de rentetarieven zijn van belang maar ook het volume van benodigde financieringsmiddelen. • In de meerjarenramingen 2011-2014 zijn de besluiten verwerkt die zijn genomen naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2010, zoals de vanaf 2011 voorgenomen bezuinigingen. Deze bezuinigingen lopen vanaf 2011 geleidelijk aan op van € 7,08 miljoen in 2011 tot € 28,0 miljoen in 2014. • Er kan in enig jaar sprake zijn van substitutie tussen begrotingsposten en daarmee tussen programma's.
1.6. Incidentele baten en lasten In de meerjarenramingen 2011-2014 is in een aantal gevallen sprake van incidentele baten en lasten. Deze incidentele baten en lasten hebben wij weergegeven in onderstaande tabel. Bij dat overzicht wordt het volgende opgemerkt. Onder incidentele baten en lasten worden in dit geval verstaan de voor maximaal drie jaren geraamde baten en lasten. In de meerjarenramingen 2011-2014 zijn de incidentele baten en lasten opgenomen waartoe reeds eerder door uw Staten is besloten. Daarnaast zijn ook alle toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves in beeld gebracht. In het overzicht zijn ook meegenomen die baten en lasten die elkaar opheffen. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om een eenmalige last, die wordt gedekt door een bijdrage van het Rijk of een beschikking over een reserve of voorziening. Tabel 6. Incidentele baten en lasten Programma BATEN Karakteristiek Groningen
Schoon/Veilig Groningen
Algemene dekkingsmiddelen
(bedragen x € 1.000,--) 2011 2012 2013
Omschrijving Rijksbijdrage Water (PLG) Rijksbijdrage Bodem (PLG) Rijksbijdrage Toerisme en recreatie (PLG) Rijksbijdrage Natuur (PLG) Rijksbijdrage Landschap en cultuurhistorie (PLG) Rijksbijdrage Landbouw en landinrichting (PLG) Rijksbijdrage Sociaal-economische vitalisering (PLG) Leren voor duurzaamheid (IB2007) Grondwaterheffing Voorziening Nazorg Ontgrondingheffing BCF Grondwaterheffing BCF Ontgrondingen Reserve Grondwaterheffing saldo uitgaven/inkomsten Reserve Bodemsanering Reserve Ontgrondingen Reserve PLG Reserve leefbaarheid (VJN2010) Reserve RSP
Financiële Begroting 2011
2014
1.160,0 108,3 826,5 21.177,9 612,8 4.608,1 208,3
1.160,0 108,3 826,5 21.177,9 612,8 4.608,1 208,3
1.160,0 108,3 826,5 21.177,9 612,8 4.608,1 208,3
112,0 330,0 159,0 15,0
330,0 20,0 15,0
330,0 20,0 15,0
330,0 20,0 15,0
-24,4 -2,6 54,9 40,0 36,2 939,9
-24,4 -2,6 62,5 40,0 37,4 942,1
-24,4 -2,6 70,3 40,0 38,6
210,1
221,6
233,8
-24,4 -2,6 47,6 40,0 35,1 2.548,3 310,0 199,1
239
Programma
(bedragen x € 1.000,--) 2011 2012 2013
Omschrijving
2014
BATEN (vervolg) Reserve ESFI: Reservering ringwegen (VJN2004) Reserve ESFI: Cofiinanciering multifunctionele centra (VJN2007) Reserve ESFI: Cofinanciering zorginfrastructuur (VJN2007) Reserve ESFI: Inv.fonds Wonen,Welzijn en Zorg (VJN2009) Reserve ESFI: Contunuering nw. Beleid (VJN2009) Reserve ESFI: Investeringssubsidie CIG (VJN2008) Reserve ESFI: Netwerk vaarverbinding Erica-Ter Apel (VJN2010) Reserve ESFI: Regiofonds regiovisie Groningen-Assen Reserve ESFI: Vrijval reservering voor jeugdzorg (VJN2010) Reserve ESFI: Taakstelling afromen vermogens (IB2007) Reserve AKP: Zaakgericht (VJN2010) Reserve AKP: Diverse personeelkosten mobiliteit etc Algemene Reserve - doorschuiven begrotingsruimte (VJN2008) Algemene Reserve - doorschuiven rekeningresult 2008 (VJN2009) Algemene Reserve - doorschuiven begrotingsruimte (IB2009) Algemene Reserve - krediet kwal.fonds basisonderwijs (VJN2010) Algemene Reserve - Wabo (VJN2010) Algemene Reserve - doorschuiven t.b.v. asielzoekers (VJN2010) Algemene Reserve - Verlaging budget frictiekosten (VJN2010) subtotaal baten
953,3 1.858,4 800,0 300,0
953,3
953,3
953,3
1.000,0 200,0
1.000,0 200,0
1.000,0 200,0
1.732,8
1.732,8 137,2
1.732,8 240,0
332,9 424,6
445,0
466,5
645,0
645,0
1.000,0
1.000,0
47,6 1.000,0
73,2 1.000,0
59.888,6
36.609,9
36.504,5
6.386,6
1.732,8 200,0 155,0 117,2
1.732,8 200,0
1.732,8
1.732,8
210,1
221,6
233,8
953,3
953,3
953,3
155,0 377,7 782,3 108,3 25,0 47,6 42,5 56,0 680,5
155,0 377,7 782,3 108,3 25,0 47,6 42,5 56,0 680,5
25,0
1.571,8 3.439,8 7.943,8 5.818,1 689,8 1.343,9 30,9 301,9 38,0
1.571,8 3.439,8 7.943,8 5.818,1 689,8 1.343,9 30,9 301,9 38,0
386,2 226,6
386,2 226,6
406,2 4.041,0 161,0 208,3 939,9 0,0 0,0
406,2 4.041,0 161,0 208,3 942,1 0,0 0,0
360,5
368,1
375,9
15,0 20,0 48,6
15,0 20,0 49,8
15,0 20,0 51,0
200,0 310,0 1.732,8 6.500,0 704,7 405,3 3.824,3 645,0 7.591,1 162,5 430,0
LASTEN Leven en wonen in Groningen
Regiofonds regiovisie Groningen-Assen Ondersteuning gemeenten via Libau (VN2010) Bevolkingsdaling (PUP VJN2010) Vliegende brigade (VJN2007)
Ondernemend Groningen
Toeristische mediacampagne (VJN2008)
100,0
Bereikbaar Groningen
RSP - Product 3001 Onderzoeksbudget V&V (VJN2008) Uitvoering Beleidsnota fiets (VJN2007) Reservering ringwegen - ESFI (VJN2004) Aanvulling managementcontract BWK (PG2009)
199,1 177,3 200,0 953,3 100,0
Karakteristiek Groningen
Schoon/Veilig Groningen
240
Water (PLG) - Cofinanciering waterberging Water (PLG) - Saneren waterbodems (Rijk) Water (PLG) - Programma synergiegelden KRW (Rijk) Bodem (PLG) - Opstellen en uitvoeren bodemvisie (Rijk) Bodem (PLG) - Duurzaam bodemgebruik Toerisme en recreatie (PLG) - Netwerk wandelen (Rijk) Toerisme en recreatie (PLG) - Wandelen over boerenland (Rijk) Toerisme en recreatie (PLG) - Netwerk fietsen (Rijk) Toerisme en recreatie (PLG) - Netwerk varen (Rijk) Toerisme en recreatie (PLG) - Netwerk varen (ESFI - VJN2010) Natuur PLG - Verwerving (Rijk) Natuur PLG -Inrichting (Rijk) Natuur PLG - Beheer (Rijk) Natuur PLG - Ontsnippering (Rijk) Natuur PLG - Lopende verplichting EHS (Rijk) Natuur PLG - Project Milieutekort (Rijk) Natuur PLG - Beheer inrichtingsplan (Rijk) Natuur PLG - Uitvoering programma soortenbescherming (Rijk) Natuur PLG - Overige natuur (Rijk) Natuur PLG - Faciliteren part. Natuurbeheerders(VJN2008) Natuur PLG - Programmakosten weide- en akkervogels (VJN2008) Landsch/cultuurhist (PLG) - meerjarenovereenk Landschapsbeh (Rijk) Landsch/cultuurhist (PLG) - uitvoeringsprogramma (Rijk) Aanvullende middelen tekorten landschap (IB2007) Landb en landinrichting (PLG) - kavelvergroting en verbetering (Rijk) Landb en landinrichting (PLG) - op peil houden gr.voorraad (Rijk) Landb en landinrichting (PLG) - pilots duurz ondernemen (Rijk) Sociaal-economische vitalisering (PLG) - leefbaarheid SEV (Rijk) PLG Diverse onderdelen provinciale bijdrage reserve PLG Cofinanciering multifunctionele centra - ESFI (VJN2007) Cofinanciering zorginfrastructuur - ESFI (VJN2007)
155,0 377,7 782,3 108,3 25,0 47,6 42,5 56,0 680,5 310,0 1.571,8 3.439,8 7.943,8 5.818,1 689,8 1.343,9 30,9 301,9 38,0 31,2 175,1 386,2 226,6 2.372,0 406,2 4.041,0 161,0 208,3 942,0 1.858,4 800,0
Grondwaterheffing - Product 4001/5502 Leren voor duurzaamheid (IB2007) Bodemsanering - kosten GLOBIS Nazorg - Product 5202 Ontgrondingen - Product 5601 Regionale uitvoeringsdienst (VJN2010) Toezicht en handhaving - Implementatie kwaliteitscriteria (VJN2010) Toezicht en handhaving - Afst. van straf- en bestuursrecht (VJN2010)
353,2 112,0 15,0 159,0 47,5 154,0 25,0 10,0
Financiële Begroting 2011
Programma
(bedragen x € 1.000,--) 2011 2012 2013
Omschrijving
2014
LASTEN (vervolg) Energieconvenant Groningen (VJN2007) Actieplan Gebouwde Omgeving (VJN2007) Actieplan Biomassa (VJN2007) Energy Valley (VJN2007) Stimulering Energieadvies (VJN2007) Stimulering van Lokale Klimaatinitiatieven (SLOK) via PF Dec.circ. '09 Project ontwikkelingsvisie (VJN2010) Project E&E in balans (VJN2010)
125,0 125,0
Gebiedsgerichtbeleid (VJN2007) Incid. bijst. POP/doorw. Nota Ruimte (VJN2007) Uitv. besl. bestuursacc. Eemsdelta (VJN2009)
198,5 70,3 80,0
213,5
Armoedebeleid (VJN2009) Gebiedsgerichtwerken (VJN2009) Lokaal emancipatiebeleid (decembercirc. 2009 Provinciefonds) Stimulering zorg (VJN2007) Investeringsfonds Wonen,Welzijn, Zorg - ESFI (VJN2007) Krediet kwal.fonds basisonderwijs (VJN2010) Werkplaats Stad (VJN2009) De Steeg (VJN2009) Jonge Harten (VJN2009) Regionale cultuurplannen, algemeen (VJN2009) Stichting Vertellus (VJN2009) New Attraction (VJN2009) Budget educatie en participatieprojecten (BEPP) (VJN2009) Klooster Ter Apel (VJN2009) Museumhuis (VJN2009) Noordelijk Scheepvaartmuseum (VJN2009) Museum Het Hoogeland (VJN2009) Huis voor de Groninger Cultuur (VJN2009) GAVA (VJN2009) Website www.het verhaal van Groningen (VJN2009) Museumhuis act.budget erfgoed (VJN2009) Vesting Bourtange (VJN2009) Stichting behoud kerken Groningen-Drenthe (VJN2009) Fonds begraafplaatsen Groningen (VJN2009) Kunstraad exploitatiedeel (VJN2009) Extra bijdrage Kunstraad (VJN2009) Noorderzon (VJN2009) Noorderslag (VJN2009) Basisvoorziening CIS - ESFI (VJN2009) Kunst en ruimte (VJN2009) Kunstraad werkbedrag (VJN2009) Stichting beeldlijn (VJN2009) Van der Leeuwlezing (VJN2009) Stimulering kunst en cultuur (VJN2007)
173,0 425,0 46,2 350,0 300,0 162,5 15,4 25,7 7,7 50,0 20,0 15,0 156,4 25,8 18,3 20,5 10,3 345,5 10,3 2,5 25,0 10,0 15,0 3,0 66,0 41,2 36,0 36,0 200,0 14,3 20,0 17,0 1,5 44,9
50,0
Bestuur
Versterking lokaal bestuur (VJN2006/VJN2008) SNN - Nordconnect (Prim 2010) Uitvoering bestuursakkoord (IB2008)
100,0 31,5 27,3
Bedrijfsvoering
Zaakgericht (VJN2010)
Algemene dekkingsmiddelen
Voorfinanciering grote projecten (VJN2007) Aandeel intaakstelling afromen vermogens (IB2007) Aanvulling aandeel intaakstelling afromen vermogens (VJN2008) Basisvoorziening CIS (VJN2009 Cont. Nw. Beleid)) Wonen, Welzijn, Zorg (VJN2007 Cont. Nw. Beleid) Wabo onvoorzien en afronding (VJN2010) Social Return (VJN2009) Wabo Inhuur Bouw- en woningtoezicht (VJN2010) Wabo Waterwet - inhuur voor directe lezingen (VJN2010) Wabo bezwaar- en beroep bouw- en woningtoez. (VJN2010) Bijdrage aan reserve ESFI Bijdrage aan reserve Bodemsanering Bijdrage aan reserve Grondwaterheffing - bespaarde rente (VJN2010) Bijdrage aan reserve RSP bespaarde rente (VJN2010) Bijdrage aan reserve ESFI - inkomsten Essent (VJN2010) Bijdrage aan reserve Leefbaarheid (VJN2010) Bijdrage aan reserve Leefbaarheid uit meevallers begroting (VJN2010) Bijdrage aan Algemene Reserve - Blauwestad RC-rente (VJN2010) Bijdrage aan reserve Provinciale Meefinanciering (VJN2010)
Energiek Groningen
Gebiedsgericht
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Diversen
Diverse personeelskosten Mobiliteit in brede zin, Kleiner en Beter subtotaal lasten
37,3 150,0 78,5 100,0 180,0
80,0
80,0
15,9 26,6 8,0 50,0 20,0 15,0 156,4 26,7 18,9 21,2 10,6 356,9 10,6 2,5 25,0 10,0 3,0 66,5 42,6 37,2 37,2 200,0 14,3 20,0 17,0 1,5 44,0
704,7
332,9
0,0
250,0 9.000,0 500,0
250,0
250,0
1.000,0
200,0 1.000,0
200,0 1.000,0
11,0 65,0 70,0 55,0 105,0 192,4 502,2 12,9 7.449,5 9.201,6 3.000,0
35,0
35,0
192,4 502,2 8,6 6.367,9 10.764,1 3.000,0
192,4 502,2 4,3 6.178,1 11.697,3 2.000,0 1.000,0
11.500,0
4.500,0
4.500,0
405,3
424,6
445,0
466,5
85.286,3
60.408,2
59.536,3
28.942,9
192,4 502,2 6.518,5 9.466,9 2.000,0 1.000,0 1.422,4 4.500,0
-25.397,8 -23.798,4 -23.031,8 -22.556,4
SALDO BATEN en LASTEN
Financiële Begroting 2011
241
1.7. Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is bepaald dat de arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume een onderdeel zijn van de uiteenzetting van de financiële positie. In onderstaande tabel hebben wij een overzicht voor de jaren 2011-2014 opgenomen. Deze bedragen zijn op basis van aanvaard beleid. Daarbij hebben wij nog geen rekening gehouden met de mogelijke gevolgen van de door het Rijk aan provincies op te leggen bezuinigingen. Tabel 7. Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen 2011-2014 (bedragen x € 1.000,--) Omschrijving 2011 2012 2013 Vakantiegeld 3.000 3.000 3.000 Eindejaarsuitkering 3.100 3.100 3.100 Wachtgelden 49 43 43 Werkloosheidsuitkeringen 72 72 72 Vroegpensioen (FPU) 548 527 381 55+-regelingen 77 3 0 Totaal 6.846 6.745 6.596
2014 3.000 3.100 3 72 201 0 6.376
Bovenstaande cijfers zijn op basis van het voor 2010 geraamde loonpeil. Het CAO-akkoord is hierin nog niet doorgerekend. Door de genoemde bezuinigingen sluiten wij niet uit dat (afhankelijk van de uitvoering van de te nemen maatregelen) werkloosheidsuitkeringen de komende tijd zullen oplopen. Het aantal medewerkers dat gebruik maakt van oude regelingen en van vroegpensioen (FPU) neemt na 2011 naar verwachting af. Voor flankerend beleid voor de komende bezuinigingsperiode tot 2015 is een bedrag van € 7.000.000,-beschikbaar gesteld. Het budget voor deze incidentele kosten is na de besluitvorming door uw Staten op 31 maart 2010 toegevoegd aan de Algemene Reserve. Als gevolg van de voorgenomen bezuinigingen zal de formatie na 2011 geleidelijk kleiner worden. Daardoor zullen met name de geraamde bedragen voor vakantiegeld en eindejaarsuitkering op den duur lager gaan uitvallen.
1.8. Verleende garanties en waarborgen In deze uiteenzetting van de financiële positie besteden wij ook aandacht aan de verleende garanties en waarborgen. In tabel 8 geven wij u een overzicht van het verwachte verloop van de garantstellingen van 2009 tot 2011. Tabel 8. Garantstellingen 2009-2011 Omschrijving Waterbedrijf Groningen Zorginstellingen Nationaal Groenfonds Borgstellingen diverse bedrijven Totaal
(bedragen x € 1.000,--) Stand per Stand per Stand per ultimo 2009 ultimo 2010 ultimo 2011 1.038 779 519 5.468 4.859 4.290 8.160 8.160 8.160 6.221 5.100 5.100 20.887 18.898 18.069
In de paragraaf Weerstandsvermogen (zie deel 3 van de Programmabegroting 2011, onderdeel 1.10.3) gaan wij nader in op de aan deze garantstellingen verbonden risico's.
1.9. Investeringen naar nut Het Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten en provincies (BBV) bepaalt dat bij de raming voor het begrotingsjaar van de financiële gevolgen van het bestaande en nieuwe beleid afzonderlijk aandacht moet worden besteed aan de investeringen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen investeringen met een economisch nut en investeringen met een maatschappelijk nut. Investeringen met een economisch nut zijn alle investeringen die bijdragen aan de mogelijkheid middelen te verwerven en/of verhandelbaar zijn. De investeringen zien er in periode 2011-2014 op begrotingsbasis als volgt uit.
242
Financiële Begroting 2011
Tabel 9. Investeringen 2011-2014 uitgesplitst naar nut (bedragen x € 1.000,--) 2011 2012 2013
Omschrijving 1. Investeringen met een economisch nut: a. gebouwen b. terreinen c. apparatuur 2. Investeringen met een maatschappelijk nut: a. provinciale wegen b. provinciale waterwegen
2014
-60
4.633
4.633
4.633
4.633
3. Overige a. voorfinanciering Blauwestad b. verstrekte leningen c. beleggingen
6.835 -598 -76.251
1.689 -649 -45.000
3.301 -649 -49.000
2.737 -650 -60.000
Totaal
-65.441
-39.327
-41.715
-53.280
Hierin zijn ook de geplande vervangingsinvesteringen begrepen. Voor een volledig overzicht van de geplande investeringen verwijzen wij naar de bijlagen B en H bij de Programmabegroting 2011.
1.10. Financiering In de meerjarenramingen 2011-2014 zijn de boekwaarden van de onderstaande activa als volgt geraamd. Tabel 10. Boekwaarden activa per 1 januari Omschrijving activa 1. Materiële activa met een economisch nut 2. Materiële activa met een maatschappelijk nut 3. Voorfinanciering Blauwestad 4. Financiële activa (deelnemingen) 5. Financiële activa (verstrekte geldleningen) 6. Financiële activa (beleggingen) Totaal
(bedragen x € 1.000,--) 2011 2012 2013 9.096 8.678 8.318 47.136 48.385 49.500 99.232 106.067 107.756 2.369 2.369 2.369 150.990 150.392 149.743 486.251 410.000 365.000 795.074 725.891 682.686
2014 7.954 50.582 111.057 2.369 149.094 316.000 637.056
Een nadere detaillering voor 2011 treft u aan in bijlage B bij de Programmabegroting 2011. Voor de financiering van deze activa zijn de volgende geraamde middelen beschikbaar. Tabel 11. Financieringsmiddelen per 1 januari Omschrijving activa 1. Algemene reserve 2. Bestemmingsreserves 3. Voorzieningen 4. Opgenomen langlopende geldleningen Totaal
(bedragen x € 1.000,--) 2011 2012 2013 266.311 260.071 257.655 479.711 380.876 259.569 38.120 36.884 35.222 110 0 0 784.252 677.831 552.446
2014 257.607 223.171 33.036 0 513.814
Een nadere detaillering treft u aan in de bijlagen C en D bij de Programmabegroting 2011. De daling van de Algemene reserve wordt met name veroorzaakt door de afwikkeling van lopende verplichtingen en de bestemming van het rekeningresultaat 2009. De daling van de bestemmingsreserves komt voor een belangrijk deel op naam door het forse beroep vanaf 2011 op de reserve Economische, Fysieke en Sociale Infrastructuur (ESFI) en de reserve Regiospecifiek Pakket ZZL (RSP-ZZL).
Financiële Begroting 2011
243
Uit de confrontatie van bovenstaande tabellen valt af te leiden, dat er de komende jaren sprake is van een geleidelijk oplopend financieringstekort. Deze toename van de financieringsbehoefte wordt veroorzaakt door een verwacht fors beroep vanaf 2011 op de bestemmingsreserves, met name op de reserve Economische, Fysieke en Sociale Infrastructuur (ESFI) en de reserve Regiospecifiek Pakket ZZL (RSP-ZZL).
244
Financiële Begroting 2011
Bijlage 1. Infrastructurele projecten: planning investeringen 2011-2014
Naam projekt
(bedragen in euro's) Doorlooptijd Krediet (K) Bijdragen van anderen of 11 12 13 14 Raming (R) +ISP/EFRO BDU
Reserve ESFI
Bijdrage van de provincie gedurende het project (invest.ruimte) nieuw beleid actieplan algemene aanvaard/ verkeersmiddelen beleid veiligheid
GEBIED OOST-GRONINGEN - N364 Westerstraat Ter Apel - Herinrichting Midwolda/Oostwold (R Blauwe Stad) - Aansluiting N367 op de N366 te Zuidwending
U U U
R K R
PM 4.043.351 PM
PM 3.275.201 500.000
GEBIED NOORD-GRONINGEN - Fietsroute plus - Herinrichting Onderdendam
U U
K K
4.700.000 3.450.000
1.600.000 2.350.000
1.300.000
GEBIED CENTRAAL- EN STAD-GRONINGEN - Rec. Noordelijke/Westelijke Ringweg incl.rot.Reitdiephave - Vernieuwing Noordzeebrug (grondverwerving) - Noorderhogebrug geluidsproblematiek - Prioriteit OV kruispunt N37- Bedumerweg - Reconstructie W-aansl. A28-Meerweg N861 Haren
U U U U U
K K K R K
6.400.000 2.595.928 200.000 PM 1.500.000
3.953.892
2.196.608 2.595.928
RESERVERINGEN - BDU-projecten - Calimiteitenpot vervanging kunstwerken - Omlegging Zuidhorn
U U U
R R R
427.951 1.004.262 PM
135.000
PM
1.453.780 1.050.000
346.220
300.000 200.000
PM 118.150
50.000
249.500 65.000 18.662 200.000
1.300.000
PM
250.000 350.000 280.329
BWK
241.639 756.302
427.951 762.623
TOELICHTING BIJ DE PLANNING INFRASTRUCTURELE PROJECTEN 2011-2014 WELK ONDERDEEL Hiermee wordt aangegeven op welke fase van het project de planning is gericht (Uitvoering). DOORLOOPTIJD Een grijze tijdbalk geeft aan dat het daadwerkelijke uitvoeringsjaar nog moet worden bepaald. Als het uitvoeringsjaar bekend is, wordt een zwarte balk gebruikt. KREDIET of RAMING Een krediet is beschikbaar als de Staten een project hebben goedgekeurd. In andere gevallen is het een (voorlopige) raming, die soms nog gewijzigd kan worden. BIJDRAGEN van ANDEREN Bedoeld zijn bijdragen van andere overheden en bedrijven. Ook (te) ontvangen Europese en ISP-gelden zijn hieronder geraamd. Deze bijdragen van EFRO/ISP en BDU worden inclusief BTW toegekend. De BTW-component dient echter niet als dekking van het project, maar komt ten goede van de Egalisatiereserve BTW-compensatiefonds. BWK ONDERHOUD Hier zijn de bedragen van het programma Groot Onderhoud opgenomen waar het een gecombineerde uitvoering van knelpunten betreft.
Financiële Begroting 2011
245
246
Financiële Begroting 2011
2. Overzicht van baten en lasten 2011
Financiële Begroting 2011
247
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
3
4
5
Wonen en leefbaarheid
45.041.818
11.701.249
10.718.100
9101
Ruimtelijke ontwikkeling
37.743.012
4.087.554
4.399.181
9102
Realisatie ruimtelijk beleid
1.311.071
1.584.744
1.371.894
9201
Bouwen en wonen
5.987.735
6.028.951
4.947.025
Totaal lasten Leven en wonen in Groningen
45.041.818
11.701.249
10.718.100
Totaal baten Leven en wonen in Groningen
10.021.959
4.753.334
166.000
Nadelig slot Leven en wonen in Groningen
35.019.859
6.947.915
10.552.100
1.
248
2
LEVEN en WONEN in GRONINGEN
Financiële Begroting 2011
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
1.
2
3
4
5
LEVEN en WONEN in GRONINGEN Wonen en leefbaarheid
10.021.959
4.753.334
166.000
9101
Ruimtelijke ontwikkeling
5.050.380
192.000
166.000
9201
Bouwen en wonen
4.971.578
4.561.334
0
10.021.959
4.753.334
166.000
Totaal baten Leven en wonen in Groningen
Financiële Begroting 2011
249
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
2.
2
3
4
5
10.711.750
23.932.175
10.854.559
ONDERNEMEND GRONINGEN Bedrijvigheid
7001
Algemeen economische zaken
105.296
116.173
78.167
7002
Promotie en acquisitie
194.937
160.900
175.376
7103
Arbeidsmarkt
643.649
2.393.269
501.340
7106
Regioprogramma's
5.949.761
12.200.994
2.439.078
7107
Provinciale bedrijven
334.357
263.677
309.684
7108
Fysieke bedrijfsomgeving
129.802
1.042.568
310.206
7109
Marktsectoren
985.859
1.084.743
797.837
7201
Nutsvoorzieningen
2.368.089
6.669.851
6.242.871
Landbouw
336.460
456.275
458.222
Landbouw
336.460
456.275
458.222
Recreatie en toerisme
2.674.629
2.021.462
1.293.220
6101
Toerisme en recreatie
1.596.044
1.356.678
592.119
7003
Toeristische promotie
1.078.585
664.784
701.101
Totaal lasten Ondernemend Groningen
13.722.838
26.409.912
12.606.001
Totaal baten Ondernemend Groningen
514.408.809
15.725.600
15.227.060
Nadelig slot Ondernemend Groningen
-500.685.971
10.684.312
-2.621.059
7302
250
Financiële Begroting 2011
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
2.
2
3
4
5
514.341.965
15.720.300
15.221.760
40.731
0
0
1.130.680
0
0
114.353
114.400
114.400
513.056.202
15.605.900
15.107.360
0
0
0
Recreatie en toerisme
66.844
5.300
5.300
Toerisme en recreatie
66.844
5.300
5.300
514.408.809
15.725.600
15.227.060
ONDERNEMEND GRONINGEN Bedrijvigheid
7001
Algemeen economische zaken
7106
Regioprogramma's
7107
Provinciale bedrijven
7201
Nutsvoorzieningen
Landbouw
6101
Totaal baten Ondernemend Groningen
Financiële Begroting 2011
251
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
3.
2
3
4
5
BEREIKBAAR GRONINGEN Mobiliteit en infrastructuur
116.550.701
130.489.334
112.451.370
3001
Mobiliteitsbeleid
14.580.695
26.525.492
23.699.051
3101
(Re)constructie wegen en fietspaden
12.407.383
8.347.861
4.556.027
3102
Onderhoud en beheer wegen en fietspaden
16.126.713
18.363.568
15.171.743
3103
Verkeersveiligheid
1.821.273
2.805.485
1.957.133
3301
(Re)constructie waterwegen
5.446.186
2.383.547
2.303.134
3302
Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen
10.452.563
10.528.290
10.528.356
3303
Onderhoud en beheer overige vaarwegen
4.295.224
4.614.324
4.749.750
3304
Onderhoud en beheer sluizencomplex Lauwersoog
675.376
599.017
352.465
3401
Luchtvaartvervoer
361.982
360.381
346.659
3402
Collectief Personenvervoer
50.383.307
55.961.370
48.787.052
Totaal lasten Bereikbaar Groningen
116.550.701
130.489.334
112.451.370
Totaal baten Bereikbaar Groningen
72.488.530
84.775.688
79.133.865
Nadelig slot Bereikbaar Groningen
44.062.171
45.713.646
33.317.505
252
Financiële Begroting 2011
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
3.
2
3
4
5
72.488.530
84.775.688
79.133.865
BEREIKBAAR GRONINGEN Mobiliteit en infrastructuur
3001
Mobiliteitsbeleid
9.905.055
19.381.868
20.217.370
3101
(Re)constructie wegen en fietspaden
1.582.388
347.017
353.150
3102
Onderhoud en beheer wegen en fietspaden
727.024
215.830
216.930
3302
Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen
9.629.205
9.564.300
9.617.140
3303
Onderhoud en beheer overige vaarwegen
774.063
632.270
635.890
3304
Onderhoud en beheer sluizencomplex Lauwersoog
232.929
152.190
153.000
3402
Collectief Personenvervoer
49.637.865
54.482.213
47.940.385
Totaal baten Bereikbaar Groningen
72.488.530
84.775.688
79.133.865
Financiële Begroting 2011
253
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
4. 6205
2
3
4
5
KARAKTERISTIEK GRONINGEN Natuur en landschap
3.237.036
3.083.666
3.393.191
Natuur en landschap
3.237.036
3.083.666
3.393.191
27.539.815
34.216.704
42.429.657
2.055.365
2.392.592
1.403.660
0
196.161
163.091
573.585
1.937.000
1.307.191
14.995.749
19.369.112
25.256.653
PLG 4002
Water
5204
Bodem
6102
Toerisme en recreatie
6203
Natuur
6204
Landschap en cultuurhistorie
3.989.242
3.070.672
3.671.561
7303
Landbouw en landinrichting
4.063.822
4.888.265
6.641.931
9105
Sociaal-economische vitalisering
1.862.051
2.362.902
3.985.570
Totaal lasten Karakteristiek Groningen
30.776.851
37.300.370
45.822.848
Totaal baten Karakteristiek Groningen
17.685.633
21.574.000
28.702.076
Nadelig slot Karakteristiek Groningen
13.091.218
15.726.370
17.120.772
254
Financiële Begroting 2011
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
4. 6205
2
3
4
5
KARAKTERISTIEK GRONINGEN Natuur en landschap
152.240
0
0
Natuur en landschap
152.240
0
0
17.533.393
21.574.000
28.702.076
PLG 4002
Water
0
1.159.000
1.160.000
5204
Bodem
0
108.000
108.333
6102
Toerisme en recreatie
536.976
755.000
826.528
6203
Natuur
11.342.634
15.314.000
21.177.939
6204
Landschap en cultuurhistorie
2.945.512
804.000
612.795
7303
Landbouw en landinrichting
2.639.803
3.226.000
4.608.148
9105
Sociaal-economische vitalisering
68.468
208.000
208.333
17.685.633
21.574.000
28.702.076
Totaal baten Karakteristiek Groningen
Financiële Begroting 2011
255
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
5.
2
3
4
5
SCHOON/VEILIG GRONINGEN Water
5.981.848
4.624.275
2.248.629
4001
Water
2.431.450
2.093.932
1.820.759
4101
Waterschapsaangelegenheden
449.913
419.728
427.870
4201
Muskusrattenbestrijding
3.100.485
2.110.614
0
27.501.014
17.755.901
17.603.624
5.870.834
2.994.341
1.999.200
11.374.817
4.540.692
5.470.822
Milieu 5003
Milieubeleid en duurzame ontwikkeling
5201
Bodemsanering
5202
Duurzaam bodembeheer en afval
1.717.117
1.786.156
1.607.315
5501
Vergunningverlening
4.587.193
4.380.110
4.079.975
5502
Toezicht en handhaving
3.885.191
3.988.099
4.166.701
5601
Ontgrondingen
65.862
66.503
279.611
Risicobeleid/veiligheid
2.717.936
2.604.281
2.351.337
Openbare orde en veiligheid
2.717.936
2.604.281
2.351.337
Totaal lasten Schoon/Veilig Groningen
36.200.798
24.984.457
22.203.590
Totaal baten Schoon/Veilig Groningen
13.684.255
3.976.527
912.910
Nadelig slot Schoon/Veilig Groningen
22.516.543
21.007.930
21.290.680
2001
256
Financiële Begroting 2011
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
5.
2
3
4
5
SCHOON/VEILIG GRONINGEN Water
1.813.179
1.379.870
566.910
4001
Water
707.819
622.070
566.910
4201
Muskusrattenbestrijding
1.105.360
757.800
0
10.303.759
1.127.250
346.000
Milieu 5003
Milieubeleid en duurzame ontwikkeling
1.055.849
112.000
112.000
5201
Bodemsanering
8.855.115
678.250
0
5202
Duurzaam bodembeheer en afval
125.634
262.000
159.000
5501
Vergunningverlening
100.616
60.000
60.000
5502
Toezicht en handhaving
163.895
0
0
5601
Ontgrondingen
2.650
15.000
15.000
Risicobeleid/veiligheid
1.567.317
1.469.407
0
Openbare orde en veiligheid
1.567.317
1.469.407
0
13.684.255
3.976.527
912.910
2001
Totaal baten Schoon/Veilig Groningen
Financiële Begroting 2011
257
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
6.
2
3
4
5
ENERGIEK GRONINGEN Energie en klimaat
250.131
2.319.159
3.492.240
5004
Energie en Klimaat
0
2.194.006
3.125.015
9103
Technische infrastructuur
250.131
125.153
367.225
Totaal lasten Energiek Groningen
250.131
2.319.159
3.492.240
Totaal baten Energiek Groningen
0
0
0
Nadelig slot Energiek Groningen
250.131
2.319.159
3.492.240
258
Financiële Begroting 2011
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
6.
2
3
4
5
ENERGIEK GRONINGEN Energie en klimaat
0
0
0
Totaal baten Energiek Groningen
0
0
0
Financiële Begroting 2011
259
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
7. 9104
260
2
3
4
5
GEBIEDSGERICHT POP/gebiedsgericht
4.925.456
5.708.877
4.654.461
Gebiedsgericht werken
4.925.456
5.708.877
4.654.461
Totaal lasten Gebiedsgericht
4.925.456
5.708.877
4.654.461
Totaal baten Gebiedsgericht
441.928
244.106
253.250
Nadelig slot Gebiedsgericht
4.483.528
5.464.771
4.401.211
Financiële Begroting 2011
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
7. 9104
2
3
4
5
GEBIEDSGERICHT POP/gebiedsgericht
441.928
244.106
253.250
Gebiedsgericht werken
441.928
244.106
253.250
Totaal baten Gebiedsgericht
441.928
244.106
253.250
Financiële Begroting 2011
261
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
8.
2
3
4
5
WELZIJN, SOCIAAL BELEID, JEUGD, CULTUUR Sociaal beleid
7.788.010
8.877.360
7.864.303
8001
Ontwikkeling en ondersteuning welzijn
4.227.703
5.630.863
4.876.923
8005
Asielzoekers
101.734
105.117
122.110
8101
Studiefonds
341.498
370.033
292.596
8201
Sport
706.938
626.504
529.438
8602
Zorg en hulpverlening
1.268.152
1.306.619
1.272.141
8701
Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen
1.141.986
838.223
771.095
46.782.754
45.594.342
44.229.955
8102
Onderwijsbeleid
1.276.164
740.806
287.718
8801
Jeugdzorg
45.506.591
44.810.333
43.815.701
8802
Jeugdparticipatie
0
43.203
126.536
20.515.979
21.981.182
21.549.820
8.640.699
8.848.831
9.177.806
Jeugd
Cultuur en media 8003
Media
8310
Creatieve netwerken
1.780.192
1.818.942
1.855.042
8311
Het verhaal van Groningen
3.712.327
4.486.561
3.752.393
8312
Dynamiek in de kunsten van stad en regio
3.234.207
3.672.776
3.534.542
8401
Bibliotheekwerk
3.148.553
3.154.073
3.230.037
Totaal lasten Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
75.086.743
76.452.884
73.644.078
Totaal baten Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
41.742.880
43.219.241
42.394.500
Nadelig slot Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
33.343.862
33.233.643
31.249.578
262
Financiële Begroting 2011
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
8.
2
3
4
5
WELZIJN, SOCIAAL BELEID, JEUGD, CULTUUR Sociaal beleid
156.944
0
0
8001
Ontwikkeling en ondersteuning welzijn
156.944
0
0
41.491.293
43.201.741
42.377.000
8102
Onderwijsbeleid
0
200.000
0
8801
Jeugdzorg
41.491.293
43.001.741
42.377.000
94.644
17.500
17.500
-16.609
0
0
Jeugd
Cultuur en media 8003
Media
8310
Creatieve netwerken
72.750
0
0
8311
Het verhaal van Groningen
17.500
17.500
17.500
8312
Dynamiek in de kunsten van stad en regio
1.400
0
0
8401
Bibliotheekwerk
19.603
0
0
41.742.880
43.219.241
42.394.500
Totaal baten Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Financiële Begroting 2011
263
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
9.
2
3
4
5
BESTUUR Provinciale Staten
2.260.138
2.384.117
2.393.329
Ondersteuning PS
2.260.138
2.384.117
2.393.329
Overige bestuursorganen
4.403.800
3.708.609
3.918.320
1101
Gedeputeerde Staten
3.242.912
2.624.059
2.622.184
1201
Kabinetszaken
1.160.888
1.084.549
1.296.136
Bestuurlijke samenwerking
3.581.681
3.926.723
3.857.900
1001
1301
Bestuurlijke organisatie
162.469
194.139
387.107
1401
Financieel toezicht op gemeenten
459.506
455.486
469.771
1501
(Uitvoering van) wettelijke regelingen
1.106.086
1.176.107
1.104.526
1601
Bestuurlijke samenwerking
1.852.315
2.100.990
1.896.496
1605
Algemeen bestuurlijk
1.305
0
0
4.266.096
4.152.231
3.938.103
Communicatie 1603
Communicatie
2.897.612
3.070.103
2.877.942
1604
Representatie/relatiemanagement
1.368.484
1.082.128
1.060.161
Totaal lasten Bestuur
14.511.715
14.171.680
14.107.652
Totaal baten Bestuur
45.299
46.114
47.690
Nadelig slot Bestuur
14.466.416
14.125.566
14.059.962
264
Financiële Begroting 2011
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
9.
2
3
1501
1603
5
BESTUUR Provinciale Staten
1101
4
0
0
0
Overige bestuursorganen
4.606
2.750
2.750
Gedeputeerde Staten
4.606
2.750
2.750
Bestuurlijke samenwerking
39.203
42.124
43.700
(Uitvoering van) wettelijke regelingen
39.203
42.124
43.700
Communicatie
1.490
1.240
1.240
Communicatie
1.490
1.240
1.240
45.299
46.114
47.690
Totaal baten Bestuur
Financiële Begroting 2011
265
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
P.
2
3
4
5
BEDRIJFSVOERING Totaal
13.037.071
2.879.628
2.398.211
1602
Voorzieningen personeel
8.975.712
221.520
229.291
1701
Diensten voor derden
3.289.207
2.480.961
2.041.753
1702
Verhuur gebouwen
181.610
177.147
127.167
1799
Diverse lasten en baten
590.542
0
0
Totaal lasten Bedrijfsvoering
13.037.071
2.879.628
2.398.211
Totaal baten Bedrijfsvoering
3.495.023
1.864.956
1.380.923
Nadelig slot Bedrijfsvoering
9.542.048
1.014.672
1.017.288
266
Financiële Begroting 2011
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
P.
2
3
4
5
BEDRIJFSVOERING Totaal
1602
Voorzieningen personeel
1701
Diensten voor derden
1702
Verhuur gebouwen
1799
Diverse lasten en baten
3.495.023
Totaal baten Bedrijfsvoering
Financiële Begroting 2011
1.864.956
1.380.923
24.126
13.600
13.600
2.675.869
1.793.556
1.307.723
53.122
57.800
59.600
741.906
0
0
3.495.023
1.864.956
1.380.923
267
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
3
4
5
Totaal
29.479.333
47.679.379
41.650.683
0010
Financieringsmiddelen
14.612.462
9.023.025
9.700.760
0110
Geldleningen langer of gelijk aan een jaar
5.180.596
21.751.590
20.712.680
0200
Algemene uitkering provinciefonds
0
900.000
0
0410
Deelnemingen
9.686.276
26.400
24.360
0500
Onvoorzien
0
11.073.141
10.606.786
0600
Saldo van kostenplaatsen
0
4.905.223
606.097
29.479.333
47.679.379
41.650.683
0.
2
OVERZICHT ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
Totaal lasten Algemene dekkingsmiddelen
268
Financiële Begroting 2011
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
0.
2
3
4
5
OVERZICHT ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN Totaal
173.554.112
196.561.805
185.229.513
0010
Financieringsmiddelen
19.771.339
6.050.000
6.866.874
0110
Geldleningen langer of gelijk aan een jaar
19.621.345
50.069.435
51.897.616
0200
Algemene uitkering provinciefonds
89.201.615
93.538.950
77.709.550
0310
Eigen middelen
44.872.707
45.457.248
47.268.416
0410
Deelnemingen
87.107
87.573
100.200
0500
Onvoorzien
0
1.358.599
1.386.857
Totaal baten Algemene dekkingsmiddelen
173.554.112
196.561.805
185.229.513
Totaal lasten Algemene dekkingsmiddelen
29.479.333
47.679.379
41.650.683
Voordelig slot Algemene dekkingsmiddelen
144.074.779
148.882.426
143.578.830
Financiële Begroting 2011
269
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
2
3
4
5
RECAPITULATIE LASTEN 1
Leven en wonen in Groningen
45.041.818
11.701.249
10.718.100
2
Ondernemend Groningen
13.722.838
26.409.912
12.606.001
3
Bereikbaar Groningen
116.550.701
130.489.334
112.451.370
4
Karakteristiek Groningen
30.776.851
37.300.370
45.822.848
5
Schoon/Veilig Groningen
36.200.798
24.984.457
22.203.590
6
Energiek Groningen
250.131
2.319.159
3.492.240
7
Gebiedsgericht
4.925.456
5.708.877
4.654.461
8
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
75.086.743
76.452.884
73.644.078
9
Bestuur
14.511.715
14.171.680
14.107.652
P
Bedrijfsvoering
13.037.071
2.879.628
2.398.211
0
Algemene dekkingsmiddelen
29.479.333
47.679.379
41.650.683
Totaal gewone dienst voor bestemming
379.583.456
380.096.929
343.749.234
Mutaties reserves
559.643.204
40.863.169
31.858.569
Totaal gewone dienst na bestemming
939.226.660
420.960.098
375.607.803
6.861.774
0
8.437.473
0800
0900
270
RESULTAAT GEWONE DIENST
Financiële Begroting 2011
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
2
3
4
5
RECAPITULATIE BATEN 1
Leven en wonen in Groningen
2
Ondernemend Groningen
10.021.959
4.753.334
166.000
514.408.809
15.725.600
15.227.060
3
Bereikbaar Groningen
72.488.530
84.775.688
79.133.865
4
Karakteristiek Groningen
17.685.633
21.574.000
28.702.076
5
Schoon/Veilig Groningen
13.684.255
3.976.527
912.910
6
Energiek Groningen
0
0
0
7
Gebiedsgericht
441.928
244.106
253.250
8
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
41.742.880
43.219.241
42.394.500
9
Bestuur
45.299
46.114
47.690
P
Bedrijfsvoering
3.495.023
1.864.956
1.380.923
0
Algemene dekkingsmiddelen
173.554.112
196.561.805
185.229.513
Totaal gewone dienst voor bestemming
847.568.429
372.741.371
353.447.787
98.520.005
48.218.727
30.597.489
946.088.434
420.960.098
384.045.276
0800
Mutaties reserves
Totaal gewone dienst na bestemming
Financiële Begroting 2011
271
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
2
3
4
5
Specificatie mutaties reserves per programma en thema LEVEN en WONEN in GRONINGEN Wonen en leefbaarheid 9101
0
0
0
0
0
0
Bedrijvigheid
29.820
0
0
Reserve Cofinanciering Kompas
29.820
0
0
Landbouw
378
0
0
Reserve Cofinanciering Kompas
378
0
0
0
0
0
30.198
0
0
Reserve ESFI - waterberging
Totaal Leven en wonen in Groningen
ONDERNEMEND GRONINGEN
7106
7302
Recreatie en toerisme
Totaal Ondernemend Groningen
272
Financiële Begroting 2011
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
2
3
4
5
Specificatie mutaties reserves per programma en thema LEVEN en WONEN in GRONINGEN Wonen en leefbaarheid
0
1.732.840
2.042.840
9101
Reserve ESFI - Regiovisie Groningen-Assen 2030
0
1.732.840
1.732.840
9201
Reserve Leefbaarheid - Krimp
0
0
310.000
Totaal Leven en wonen in Groningen
0
1.732.840
2.042.840
3.138.592
11.554.363
0
0
1.500.000
0
ONDERNEMEND GRONINGEN Bedrijvigheid 7103
Reserve RSP - programma onderwijs en arbeidsmarkt
7106
Reserve Cofinanciering Kompas
7106
Reserve Provinciale Meefinanciering
Landbouw 7302
819.980
0
0
2.318.611
10.054.363
0
0
0
0
234.697
0
310.000
Reserve ESFI
Recreatie en toerisme 6101
Reserve ESFI
6101
Reserve Cofinanciering Kompas
Totaal Ondernemend Groningen
Financiële Begroting 2011
46.725
0
310.000
187.972
0
0
3.373.288
11.554.363
310.000
273
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
2
3
4
5
BEREIKBAAR GRONINGEN Mobiliteit en infrastructuur
2.004.961
192.400
192.400
3101
Reserve ESFI - diverse wegen
1.179.133
192.400
192.400
3301
Reserve ESFI - diverse vaarwegen
825.828
0
0
2.004.961
192.400
192.400
0
0
0
PLG
2.706.028
0
0
Reserve Programma Landelijk Gebied
2.706.028
0
0
Totaal Karakteristiek Groningen
2.706.028
0
0
Totaal Bereikbaar Groningen
KARAKTERISTIEK GRONINGEN Natuur en landschap
6102
274
Financiële Begroting 2011
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
2
3
4
5
BEREIKBAAR GRONINGEN Mobiliteit en infrastructuur
9.868.236
9.986.791
953.300
3101
Reserve ESFI - diverse wegen/projecten H2i(2)
4.452.623
5.779.800
953.300
3101
Reserve ESFI - knelpunten waterwegen
63.950
1.750.000
0
3101
Algemene Reserve - afkoopsommen
351.547
0
0
3102
Reserve ESFI - afkoopsom Meerweg
0
623.491
0
3102
Reserve ESFI - groot onderhoud Meerweg
0
1.000.000
0
3301
Reserve Cofinanciering Kompas
128.610
0
0
3301
Reserve ESFI - diverse vaarwegen
4.823.107
0
0
3302
Reserve ESFI
48.399
0
0
3402
Reserve RSP - diverse OV-projecten
0
833.500
0
9.868.236
9.986.791
953.300
Natuur en landschap
0
80.000
0
6205
Alg.reserve - bezoekerscentrum L'oog
0
80.000
0
2.146.845
4.062.600
5.231.676
4002
Reserve ESFI - cofinanciering waterberging
0
758.000
0
5204
Reserve Bodemsanering - bodemvisie/san. PLG
0
25.000
25.000
6102
Reserve Programma Landelijk Gebied
1.621.445
1.219.600
0
6102
Reserve ESFI - vaarverbindingen
0
1.060.000
0
6203
Reserve Programma Landelijk Gebied
525.400
300.000
2.548.314
9105
Stimuleringsfonds Zorg - regeling zorginfrastructuur
0
200.000
0
9105
Reserve ESFI - Invest.fonds Wonen, Welzijn, Zorg
0
500.000
2.658.362
2.146.845
4.142.600
5.231.676
Totaal Bereikbaar Groningen
KARAKTERISTIEK GRONINGEN
PLG
Totaal Karakteristiek Groningen
Financiële Begroting 2011
275
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
2
3
4
5
SCHOON/VEILIG GRONINGEN Water
84.950
0
0
4001
Reserve ESFI - waterberging
50.000
0
0
4001
Reserve Grondwaterheffing
34.950
0
0
1.113.481
932.200
502.200
Milieu 5201
Reserve Bodemsanering
926.481
315.200
315.200
5201
Reserve Bodemsanering - gasfabrieken
187.000
187.000
187.000
5501
Algemene Reserve - RUD
0
430.000
0
1.198.431
932.200
502.200
0
0
0
888.576
273.517
0
0
162.500
0
888.576
111.017
0
0
0
0
888.576
273.517
0
Communicatie
0
0
0
Totaal Bestuur
0
0
0
Totaal Schoon/Veilig Groningen
WELZIJN, SOCIAAL BELEID, JEUGD, CULTUUR Sociaal beleid
Jeugd 8102
Algemene reserve - kwaliteitsfonds
8801
Reserve Stimulering Zorg
Cultuur en media
Totaal Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
BESTUUR
276
Financiële Begroting 2011
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
2
3
4
5
SCHOON/VEILIG GRONINGEN Water
2.187.178
29.340
47.640
4001
Reserve ESFI - cofinanciering waterberging
1.611.516
0
0
4001
Reserve Grondwaterheffing
148.156
0
42.010
4001
Reserve Grondwaterheffing (incl. GIS)
427.507
29.340
5.630
Milieu
1.177.228
59.100
480.100
5201
Reserve Bodemsanering
1.139.008
25.000
15.000
5201
Reserve ESFI
6.195
0
0
5501
Algemene Reserve - RUD
0
0
430.000
5601
Egalisatiereserve Ontgrondingen
32.025
34.100
35.100
3.364.406
88.440
527.740
1.134.793
300.000
300.000
Totaal Schoon/Veilig Groningen
WELZIJN, SOCIAAL BELEID, JEUGD, CULTUUR Sociaal beleid 8701
Stimuleringsfonds Zorg
447.426
0
0
8701
Reserve ESFI - Invest.fonds Wonen, Welzijn, Zorg
687.367
300.000
300.000
1.552.713
0
162.500
0
0
162.500
1.173.000
0
0
Jeugd 8102
Algemene reserve - kwaliteitsfonds
8102
Reserve ESFI
8801
Stimuleringsfonds Zorg
379.713
0
0
Cultuur en media
230.000
222.200
200.000
8311
Algemene reserve - maltagelden
8312
Reserve ESFI - basisvoorzieningen CIS
0
22.200
0
230.000
200.000
200.000
2.917.506
522.200
662.500
Communicatie
0
0
0
Totaal Bestuur
0
0
0
Totaal Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
BESTUUR
Financiële Begroting 2011
277
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
2
3
4
5
BEDRIJFSVOERING 0800
Huisvesting
53.640
0
0
Reserve huisvesting en inrichting
53.640
0
0
Totaal Bedrijfsvoering
53.640
0
0
Saldo van kostenplaatsen
55.650
0
0
Reserve automatisering
55.650
0
0
552.705.721
39.465.052
31.163.969
ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
0600
Algemene dekkingsmiddelen 0110
Egalisatiereserve Grondwaterheffing
0
17.200
12.900
0110
Reserve RSP - bespaarde rente
0
6.626.302
7.449.509
0800
Algemene reserve - budgetten
10.666.886
0
0
0800
Algemene reserve - egalisering ESFI
3.115.439
0
0
0800
Algemene reserve - overboekingen
0800
Algemene reserve - doorschuiven begrotingsruimte
0800
Reserve ESFI - dividend Essent
0800
Reserve ESFI - budgetten
0800
Reserve RSP
0800
Managementcontract BWK
0800
Reserve Leefbaarheid
0800
0800
278
10.265.275
50.000
0
0
7.076.188
0
264.625.634
15.195.362
9.201.560
192.400
0
0
248.115.439
0
0
362.778
0
0
0
0
3.000.000
Reserve AKP-budgetten
5.861.869
0
0
Reserve Provinciale Meefinanciering
9.500.000
10.500.000
11.500.000
Totaal Algemene dekkingsmiddelen
552.761.371
39.465.052
31.163.969
TOTAAL GENERAAL
559.643.204
40.863.169
31.858.569
Financiële Begroting 2011
BEGROTING 2011
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2009
bedrag 2010
bedrag 2011
na 4e wijziging 1
2
3
4
5
BEDRIJFSVOERING Huisvesting
0
0
0
Totaal Bedrijfsvoering
0
0
0
Saldo van kostenplaatsen
2.408.388
115.000
0
0600
Algemene reserve - vertrekbevorderende maatregelen
1.945.736
115.000
0
0600
Reserve automatisering
462.652
0
0
74.441.335
20.076.493
20.869.433
0
191.934
199.120
ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
Algemene dekkingsmiddelen
0800
Reserve RSP
0800
Reserve cofinanciering Kompas
2.700.000
2.250.720
0
0800
Reserve Provinciale Meefinanciering
1.400.000
0
0
0800
Reserve ESFI
8.135.492
0
0
0800
Algemene reserve - begrotingsruimte 2007
2.250.000
2.250.000
3.824.273
0800
Algemene reserve - rekeningresultaat 2008
0
0
644.967
0800
Algemene reserve - begr.ruimte 2009-2010
0
0
7.591.078
0800
Algemene reserve - budgetten
4.091.405
0
0
0800
Algemene reserve - rekeningresultaat
10.185.275
0
0
0800
Algemene reserve - overboeking kredieten
6.135.961
6.193.047
0
0800
Algemene reserve - afwaardering Blauwestad
28.775.000
0
0
0800
Algemene reserve - reserve Leefbaarheid
0
0
1.000.000
0800
Reserve Huisvesting en Inrichting
0800
Reserve AKP - budgetten
30.000
0
0
4.238.202
1.796.392
405.295
0800
Reserve AKP - begroting Terzake
0
894.400
704.700
0800
Reserve ESFI - afromen vermogens
6.500.000
6.500.000
6.500.000
Totaal Algemene dekkingsmiddelen
76.849.723
20.191.493
20.869.433
TOTAAL GENERAAL
98.520.005
48.218.727
30.597.489
Financiële Begroting 2011
279
280
Financiële Begroting 2011
3. Meerjarenramingen 2011-2014 per programma / paragraaf
Financiële Begroting 2011
281
Recapitulatie meerjarenraming volgens thema-indeling verbijzonderd naar productgroep Prod.gr. nummer
Omschrijving
(bedragen x € 1.000,--) 2012 lasten baten saldo
lasten
2011 baten
saldo
lasten
2013 baten
saldo
lasten
2014 baten
saldo
4.399,2 1.371,9 4.947,0 10.718,1
166,0 0,0 0,0 166,0
4.233,2 1.371,9 4.947,0 10.552,1
4.415,7 1.436,8 3.888,4 9.740,9
139,9 0,0 0,0 139,9
4.275,8 1.436,8 3.888,4 9.601,0
4.232,6 1.504,7 4.013,1 9.750,5
113,9 0,0 0,0 113,9
4.118,7 1.504,7 4.013,1 9.636,6
4.260,6 1.575,9 3.810,9 9.647,4
87,8 0,0 0,0 87,8
4.172,8 1.575,9 3.810,9 9.559,6
10.718,1
166,0
10.552,1
9.740,9
139,9
9.601,0
9.750,5
113,9
9.636,6
9.647,4
87,8
9.559,6
subtotaal
78,2 175,4 501,3 2.439,1 309,7 310,2 797,8 6.242,9 10.854,6
0,0 0,0 0,0 0,0 114,4 0,0 0,0 15.107,4 15.221,8
78,2 175,4 501,3 2.439,1 195,3 310,2 797,8 -8.864,5 -4.367,2
80,8 177,1 515,7 2.555,1 321,3 316,4 818,2 6.075,9 10.860,5
0,0 0,0 0,0 0,0 114,4 0,0 0,0 17.211,0 17.325,4
80,8 177,1 515,7 2.555,1 206,9 316,4 818,2 -11.135,0 -6.464,9
83,5 138,8 530,7 2.676,6 333,4 322,9 852,7 5.701,0 10.639,7
0,0 0,0 0,0 0,0 114,4 0,0 0,0 17.616,9 17.731,3
83,5 138,8 530,7 2.676,6 219,0 322,9 852,7 -11.915,9 -7.091,7
86,3 140,6 546,4 2.803,9 346,0 329,7 888,8 5.777,8 10.919,5
0,0 0,0 0,0 0,0 114,4 0,0 0,0 17.924,8 18.039,2
86,3 140,6 546,4 2.803,9 231,6 329,7 888,8 -12.147,0 -7.119,7
subtotaal
458,2 458,2
0,0 0,0
458,2 458,2
474,8 474,8
0,0 0,0
474,8 474,8
492,2 492,2
0,0 0,0
492,2 492,2
510,4 510,4
0,0 0,0
510,4 510,4
subtotaal
592,1 701,1 1.293,2
5,3 0,0 5,3
586,8 701,1 1.287,9
616,4 623,4 1.239,8
5,3 0,0 5,3
611,1 623,4 1.234,5
641,8 646,6 1.288,4
5,3 0,0 5,3
636,5 646,6 1.283,1
668,2 670,6 1.338,8
5,3 0,0 5,3
662,9 670,6 1.333,5
12.606,0
15.227,1
-2.621,1
12.575,1
17.330,7
-4.755,6
12.420,2
17.736,6
-5.316,4
12.768,7
18.044,5
-5.275,8
Leven en wonen in Groningen
9101 9102 9201
Wonen en leefbaarheid Ruimtelijke ontwikkeling Realisatie ruimtelijk beleid Bouwen en wonen subtotaal Totaal Leven en wonen in Groningen
Ondernemend Groningen Bedrijvigheid
7001 7002 7103 7106 7107 7108 7109 7201
7302
6101 7003
Algemeen economische zaken Promotie en acquisitie Arbeidsmarkt Regioprogramma's Provinciale bedrijven Fysieke bedrijfsomgeving Marktsectoren Nutsvoorzieningen
Landbouw Landbouw
Recreatie en toerisme Toerisme en recreatie Toeristische promotie
Totaal Ondernemend Groningen
282
Financiële Begroting 2011
Prod.gr. nummer
lasten
2011 baten
lasten
2012 baten
Mobiliteit en infrastructuur Mobiliteitsbeleid 23.699,1 (Re)constrcutie wegen en fietspaden 4.556,0 Onderhoud en beheer wegen en fietspaden 15.171,7 Verkeersveiligheid 1.957,1 (Re)constructie waterwegen 2.303,1 Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen 10.528,4 Onderhoud en beheer overige vaarwegen 4.749,8 Onderhoud en beheer schutsluis Lauwersoog 352,5 Luchtvaartvervoer 346,7 Collectief personenvervoer 48.787,1 subtotaal 112.451,4
20.217,4 353,2 216,9 0,0 0,0 9.617,1 635,9 153,0 0,0 47.940,4 79.133,9
3.481,7 23.425,1 4.202,9 4.784,3 14.954,8 15.631,1 1.957,1 2.005,4 2.303,1 2.276,4 911,2 10.860,4 4.113,9 4.925,3 199,5 363,3 346,7 348,5 846,7 50.410,3 33.317,5 115.030,0
Totaal Bereikbaar Groningen
112.451,4
79.133,9
33.317,5 115.030,0
subtotaal
3.393,2 3.393,2
0,0 0,0
3.393,2 3.393,2
3.509,4 3.509,4
0,0 0,0
3.509,4 3.509,4
3.631,0 3.631,0
0,0 0,0
3.631,0 3.631,0
subtotaal
1.403,7 163,1 1.307,2 25.256,7 3.671,6 6.641,9 3.985,6 42.429,7
1.160,0 108,3 826,5 21.177,9 612,8 4.608,1 208,3 28.702,1
243,7 54,8 480,7 4.078,7 3.058,8 2.033,8 3.777,2 13.727,6
1.407,9 164,5 997,2 25.134,6 1.317,1 6.656,9 1.329,5 37.007,6
1.160,0 108,3 826,5 21.177,9 612,8 4.608,1 208,3 28.702,1
247,9 56,2 170,7 3.956,7 704,3 2.048,7 1.121,2 8.305,6
1.412,3 166,0 997,2 25.222,6 1.335,3 6.672,5 1.347,6 37.153,6
1.160,0 108,3 826,5 21.177,9 612,8 4.608,1 208,3 28.702,1
45.822,8
28.702,1
17.120,8
40.517,0
28.702,1
11.815,0
40.784,6
28.702,1
Omschrijving
saldo
lasten
2013 baten
20.217,4 353,2 223,4 0,0 0,0 9.905,7 655,0 157,6 0,0 49.522,9 81.035,1
3.207,7 23.533,2 4.431,1 4.896,4 15.407,7 16.391,8 2.005,4 2.055,8 2.276,4 2.193,4 954,7 11.203,2 4.270,3 5.107,3 205,7 374,4 348,5 42,3 887,4 52.087,8 33.994,9 117.885,6
81.035,1
33.994,9 117.885,6
saldo
lasten
2014 baten
saldo
20.217,4 353,2 230,1 0,0 0,0 10.202,8 674,6 162,3 0,0 51.157,7 82.998,2
3.315,9 23.646,4 4.543,3 5.183,0 16.161,6 16.875,6 2.055,8 2.108,4 2.193,4 2.094,5 1.000,4 11.557,0 4.432,6 5.298,5 212,0 386,7 42,3 44,3 930,1 53.821,3 34.887,4 121.015,8
20.217,4 353,2 237,0 0,0 0,0 10.508,9 694,9 167,2 0,0 52.846,5 85.025,1
3.429,0 4.829,8 16.638,6 2.108,4 2.094,5 1.048,1 4.603,7 219,5 44,3 974,7 35.990,7
82.998,2
34.887,4 121.015,8
85.025,1
35.990,7
3.758,2 3.758,2
0,0 0,0
3.758,2 3.758,2
252,3 57,7 170,7 4.044,7 722,6 2.064,4 1.139,3 8.451,5
101,9 59,2 112,1 3.657,2 762,2 1.542,8 1.125,8 7.361,3
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
101,9 59,2 112,1 3.657,2 762,2 1.542,8 1.125,8 7.361,3
12.082,5
11.119,5
0,0
11.119,5
saldo
Bereikbaar Groningen
3001 3101 3102 3103 3301 3302 3303 3304 3401 3402
Karakteristiek Groningen
6205
4002 5204 6102 6203 6204 7303 9105
Natuur en landschap Natuur & Landschap
PLG Water (PLG) Bodem (ILG) Toerisme en recreatie (PLG) Nat uur (PLG) Landschap en cultuurhistorie (PLG) Landbouw en landinrichting (PLG) Sociaal-economische vitalisering (PLG)
Totaal Karakteristiek Groningen
Financiële Begroting 2011
283
Prod.gr. nummer
(bedragen x € 1.000,--) 2012 lasten baten saldo
lasten
2011 baten
saldo
lasten
2013 baten
saldo
lasten
2014 baten
saldo
subtotaal
1.820,8 427,9 0,0 2.248,6
566,9 0,0 0,0 566,9
1.253,8 427,9 0,0 1.681,7
1.873,2 441,8 0,0 2.315,0
559,8 0,0 0,0 559,8
1.313,4 441,8 0,0 1.755,2
1.928,1 456,2 0,0 2.384,3
552,4 0,0 0,0 552,4
1.375,7 456,2 0,0 1.831,9
1.985,5 471,1 0,0 2.456,6
544,8 0,0 0,0 544,8
1.440,7 471,1 0,0 1.911,8
subtotaal
1.999,2 5.470,8 1.607,3 4.080,0 4.166,7 279,6 17.603,6
112,0 0,0 159,0 60,0 0,0 15,0 346,0
1.887,2 5.470,8 1.448,3 4.020,0 4.166,7 264,6 17.257,6
1.929,5 5.179,2 1.562,1 4.108,2 4.323,2 291,8 17.394,0
0,0 0,0 20,0 61,8 0,0 15,0 96,8
1.929,5 5.179,2 1.542,1 4.046,4 4.323,2 276,8 17.297,2
2.010,3 5.289,9 1.559,7 4.299,1 4.523,6 304,5 17.987,1
0,0 0,0 20,0 63,7 0,0 15,0 98,7
2.010,3 5.289,9 1.539,7 4.235,5 4.523,6 289,5 17.888,5
2.094,6 5.259,7 1.649,3 4.499,1 4.733,4 317,9 18.554,0
0,0 0,0 20,0 65,6 0,0 15,0 100,6
2.094,6 5.259,7 1.629,3 4.433,5 4.733,4 302,9 18.453,4
subtotaal
2.351,3 2.351,3
0,0 0,0
2.351,3 2.351,3
2.417,7 2.417,7
0,0 0,0
2.417,7 2.417,7
2.487,3 2.487,3
0,0 0,0
2.487,3 2.487,3
2.560,0 2.560,0
0,0 0,0
2.560,0 2.560,0
22.203,6
912,9
21.290,7
22.126,7
656,6
21.470,1
22.858,7
651,1
22.207,6
23.570,6
645,4
22.925,3
3.125,0 367,2 3.492,2
0,0 0,0 0,0
3.125,0 367,2 3.492,2
2.388,8 384,7 2.773,5
0,0 0,0 0,0
2.388,8 384,7 2.773,5
2.491,7 403,0 2.894,7
0,0 0,0 0,0
2.491,7 403,0 2.894,7
2.599,6 422,2 3.021,7
0,0 0,0 0,0
2.599,6 422,2 3.021,7
3.492,2
0,0
3.492,2
2.773,5
0,0
2.773,5
2.894,7
0,0
2.894,7
3.021,7
0,0
3.021,7
4.654,5 4.654,5
253,3 253,3
4.401,2 4.401,2
4.763,7 4.763,7
267,2 267,2
4.496,5 4.496,5
4.706,6 4.706,6
281,9 281,9
4.424,8 4.424,8
4.790,4 4.790,4
297,4 297,4
4.493,0 4.493,0
4.654,5
253,3
4.401,2
4.763,7
267,2
4.496,5
4.706,6
281,9
4.424,8
4.790,4
297,4
4.493,0
Omschrijving
Schoon/Veilig Groningen Water
4001 4101 4201
Water Waterschapsaangelegenheden Muskusrattenbestrijding
Milieu
5003 5201 5202 5501 5502 5601
Milieubeleid en duurzame ontwikkeling Bodemsanering Duurzaam bodembeheer en afval Vergunningverlening Toezicht en handhaving Ontgrondingen
Risicobeleid/veiligheid
2001
Openbare orde en veiligheid
Totaal Schoon/Veilig Groningen
Energiek Groningen Energie en klimaat
5004 9103
Energie en klimaat Technische infrastructuur subtotaal Totaal Energiek Groningen
Gebiedsgericht POP/Gebiedsgericht
9104
Gebiedsgericht werken subtotaal Totaal Gebiedsgericht
284
Financiële Begroting 2011
Prod.gr. nummer
(bedragen x € 1.000,--) 2012 lasten baten saldo
lasten
2011 baten
saldo
subtotaal
4.876,9 122,1 292,6 529,4 1.272,1 771,1 7.864,3
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
4.876,9 122,1 292,6 529,4 1.272,1 771,1 7.864,3
4.421,1 123,7 301,4 543,5 1.316,5 126,9 6.833,1
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
subtotaal
287,7 43.815,7 126,5 44.230,0
0,0 42.377,0 0,0 42.377,0
287,7 1.438,7 126,5 1.853,0
126,7 45.280,2 131,8 45.538,7
subtotaal
9.177,8 1.855,0 3.752,4 3.534,5 3.230,0 21.549,8
0,0 0,0 17,5 0,0 0,0 17,5
9.177,8 1.855,0 3.734,9 3.534,5 3.230,0 21.532,3
73.644,1
42.394,5
subtotaal
2.393,3 2.393,3
subtotaal
2.622,2 1.296,1 3.918,3
Omschrijving
lasten
2013 baten
saldo
lasten
2014 baten
saldo
4.421,1 123,7 301,4 543,5 1.316,5 126,9 6.833,1
3.618,7 125,4 310,6 360,9 1.092,4 132,9 5.640,9
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
3.618,7 125,4 310,6 360,9 1.092,4 132,9 5.640,9
3.769,4 127,2 320,3 375,1 1.139,9 139,2 5.871,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
3.769,4 127,2 320,3 375,1 1.139,9 139,2 5.871,0
0,0 43.775,4 0,0 43.775,4
126,7 1.504,8 131,8 1.763,2
128,2 46.786,0 137,3 47.051,5
0,0 45.220,0 0,0 45.220,0
128,2 1.566,0 137,3 1.831,5
129,8 48.350,6 143,0 48.623,4
0,0 46.712,3 0,0 46.712,3
129,8 1.638,3 143,0 1.911,1
9.501,0 1.903,4 3.859,2 3.624,1 3.337,3 22.225,1
0,0 0,0 17,5 0,0 0,0 17,5
9.501,0 1.903,4 3.841,7 3.624,1 3.337,3 22.207,6
9.388,8 1.060,1 2.982,6 2.888,3 3.448,1 19.767,9
0,0 0,0 17,5 0,0 0,0 17,5
9.388,8 1.060,1 2.965,1 2.888,3 3.448,1 19.750,4
9.701,7 1.110,5 3.099,3 2.981,0 3.562,6 20.455,2
0,0 0,0 17,5 0,0 0,0 17,5
9.701,7 1.110,5 3.081,8 2.981,0 3.562,6 20.437,7
31.249,6
74.596,8
43.792,9
30.803,9
72.460,3
45.237,5
27.222,8
74.949,6
46.729,8
28.219,9
0,0 0,0
2.393,3 2.393,3
2.468,0 2.468,0
0,0 0,0
2.468,0 2.468,0
2.577,2 2.577,2
0,0 0,0
2.577,2 2.577,2
2.658,1 2.658,1
0,0 0,0
2.658,1 2.658,1
2,8 0,0 2,8
2.619,4 1.296,1 3.915,6
2.743,0 1.357,1 4.100,1
2,8 0,0 2,8
2.740,3 1.357,1 4.097,3
2.869,4 1.420,9 4.290,4
2,8 0,0 2,8
2.866,7 1.420,9 4.287,6
3.001,8 1.487,8 4.489,6
2,8 0,0 2,8
2.999,0 1.487,8 4.486,8
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Sociaal beleid
8001 8005 8101 8201 8602 8701
Ontwikkeling en ondersteuning welzijn Asielzoekers Studiefonds Sport Zorg en hulpverlening Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen
Jeugd
8102 8801 8802
Onderwijsbeleid Jeugdhulpverlening Jongerenparticipatie
Cultuur en media
8003 8310 8311 8312 8401
Media Creatieve netwerken Het verhaal van Groningen Dynamiek in de kunsten van stad en regio Bibliotheekwerk
Totaal Welzijn, sociaal beleid, jeugdzorg, cultuur
Bestuur Provinciale Staten
1001
Provinciale Staten
Overige bestuursorganen
1101 1201
Gedeputeerde Staten Kabinetszaken
Financiële Begroting 2011
285
Prod.gr. nummer
lasten
2011 baten
saldo
lasten
2012 baten
saldo
lasten
2013 baten
saldo
lasten
2014 baten
saldo
subtotaal
387,1 469,8 1.104,5 1.896,5 3.857,9
0,0 0,0 43,7 0,0 43,7
387,1 469,8 1.060,8 1.896,5 3.814,2
300,7 492,1 1.156,2 1.881,4 3.830,5
0,0 0,0 46,1 0,0 46,1
300,7 492,1 1.110,1 1.881,4 3.784,4
315,0 515,5 1.210,3 1.932,7 3.973,5
0,0 0,0 48,6 0,0 48,6
315,0 515,5 1.161,7 1.932,7 3.924,9
330,0 540,0 1.266,9 1.987,0 4.124,0
0,0 0,0 51,3 0,0 51,3
330,0 540,0 1.215,6 1.987,0 4.072,7
subtotaal
2.877,9 1.060,2 3.938,1
1,2 0,0 1,2
2.876,7 1.060,2 3.936,9
2.952,6 1.085,2 4.037,8
1,3 0,0 1,3
2.951,3 1.085,2 4.036,6
3.083,0 1.111,1 4.194,1
1,3 0,0 1,3
3.081,7 1.111,1 4.192,8
3.269,3 1.137,8 4.407,1
1,4 0,0 1,4
3.267,9 1.137,8 4.405,7
14.107,7
47,7
14.060,0
14.436,4
50,1
14.386,3
15.035,1
52,7
14.982,4
15.678,8
55,4
15.623,4
Voorzieningen personeel Diensten voor derden Verhuur gebouwen
229,3 2.041,8 127,2
13,6 1.307,7 59,6
215,7 734,0 67,6
237,9 2.138,0 133,2
14,0 1.377,7 62,4
223,9 760,3 70,8
246,9 2.238,9 139,6
14,4 1.451,5 65,4
232,5 787,4 74,1
256,3 2.344,4 146,2
14,9 1.529,2 68,5
241,5 815,2 77,7
Totaal Bedrijfsvoering
2.398,2
1.380,9
1.017,3
2.509,2
1.454,1
1.055,0
2.625,3
1.531,3
1.094,0
2.747,0
1.612,6
1.134,4
Financieringsmiddelen Geldleningen langer of gelijk aan een jaar Algemene uitkering provinciefonds Eigen middelen Deelnemingen Onvoorzien Saldo van kostenplaatsen
9.700,8 20.712,7 0,0 0,0 24,4 10.606,8 606,1
6.866,9 51.897,6 77.709,6 47.268,4 100,2 1.386,9 0,0
2.833,9 -31.184,9 -77.709,6 -47.268,4 -75,8 9.219,9 606,1
9.094,2 16.939,9 0,0 0,0 23,6 4.123,1 -817,8
7.680,0 45.360,3 78.175,0 48.744,3 100,2 1.409,3 0,0
1.414,1 -28.420,4 -78.175,0 -48.744,3 -76,6 2.713,9 -817,8
8.000,6 14.082,4 0,0 0,0 22,1 5.565,8 -3.923,6
9.761,1 38.777,3 78.699,5 50.304,0 100,2 1.431,5 0,0
-1.760,5 -24.694,9 -78.699,5 -50.304,0 -78,1 4.134,3 -3.923,6
8.573,4 12.325,3 0,0 0,0 22,3 5.553,6 -8.546,5
9.825,2 34.074,8 78.525,8 50.987,7 100,2 1.454,0 0,0
-1.251,9 -21.749,5 -78.525,8 -50.987,7 -77,9 4.099,6 -8.546,5
Totaal Algemene dekkingsmiddelen
41.650,7 185.229,5 -143.578,8
Omschrijving
Bestuurlijke samenwerking
1301 1401 1501 1601
Bestuurlijke Organisatie Financieel toezicht op gemeenten Uitvoering van overige wettelijke regelingen Bestuurlijke samenwerking
Communicatie
1603 1604
Communicatie Representatie/relatiemanagement
Totaal Bestuur
Bedrijfsvoering 1602 1701 1702
Algemene dekkingsmiddelen 0010 0110 0200 0310 0410 0500 0600
07
Totaal voor bestemming
0800
Mutaties reserves
09
Totaal na bestemming
286
343.749,2 353.447,8 31.858,6
30.597,5
375.607,8 384.045,3
Financiële Begroting 2011
29.363,0 181.469,1 -152.106,1
-9.698,6 328.432,4 354.897,9 1.261,1
25.335,2
7.569,8
-8.437,5 353.767,6 362.467,6
23.747,3 179.073,6 -155.326,3
-26.465,5 325.169,0 356.378,9 17.765,4
26.074,4
7.464,4
-8.700,0 351.243,4 363.843,3
17.928,1 174.967,7 -157.039,6
-31.209,9 297.237,7 327.465,6 18.609,9
25.602,4
-30.228,0
6.048,6
19.553,8
-12.600,0 322.840,1 333.514,2
-10.674,1
4. Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen in de Begroting 2011 Programmabegroting
Productenbegroting
Omschrijving programma's
Omschrijving productgroepen
en thema's
Productgroep nummer
1. Leven en wonen in Groningen Ruimtelijke ontwikkeling
9101
Realisatie ruimtelijk beleid
9102
Bouwen en wonen
9201
Algemeen economische zaken
7001
Promotie en acquisitie
7002
Arbeidsmarkt
7103
Regioprogramma's
7106
Provinciale bedrijven
7107
Fysieke bedrijfsomgeving
7108
Marktsectoren
7109
Nutsvoorzieningen
7201
Landbouw
Landbouw
7302
Recreatie en toerisme
Toerisme en recreatie
6101
Toeristische promotie
7003
Mobiliteitsbeleid
3001
(Re)constructie wegen en fietspaden
3101
Onderhoud en beheer wegen en fietspaden
3102
Verkeersveiligheid
3103
(Re)constructie waterwegen
3301
Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen
3302
Onderhoud en beheer overige vaarwegen
3303
Onderhoud en beheer schutsluis Lauwersoog
3304
Luchtvaartvervoer
3401
Collectief personenvervoer
3402
Wonen en leefbaarheid
2. Ondernemend Groningen Bedrijvigheid
3. Bereikbaar Groningen Mobiliteit en infrastructuur
Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen
287
4. Karakteristiek Groningen Natuur en landschap
Natuur en Landschap
6205
Programma Landelijk Gebied
Water (PLG)
4002
Bodem (PLG)
5204
Toerisme en recreatie (PLG)
6102
Natuur (PLG)
6203
Landschap en cultuurhistorie PLG)
6204
Landbouw en landinrichting (PLG)
7303
Sociaal-economische vitalisering (PLG)
9105
Water
4001
Waterschapsaangelegenheden
4101
Muskusrattenbestrijding
4201
Milieu (algemeen)
5003
Bodemsanering
5201
Duurzaam Bodembeheer en Afval
5202
Vergunningenverlening
5501
Toezicht en handhaving
5502
Ontgrondingen
5601
Openbare orde en veiligheid
2001
Energie en klimaat
5004
Technische infrastructuur
9103
Gebiedsgericht werken
9104
5. Schoon/Veilig Groningen Water
Milieu
Risicobeleid/veiligheid
6. Energiek Groningen Energie en klimaat
7. Gebiedsgericht POP/Gebiedsgericht
288
Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Ontwikkeling en ondersteuning welzijn
Sociaal beleid
Jeugd
Cultuur en media
8001
Asielzoekers
8005
Stichting Provinciaal Groninger Studiefonds
8101
Sportbeleid
8201
Zorg en hulpverlening
8602
Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen
8701
Onderwijsbeleid
8102
Jeugdzorg
8801
Jongerenparticipatie
8802
Media
8003
Creatieve netwerken
8310
Het verhaal van Groningen
8311
Dynamiek in de kunsten van stad en regio
8312
Bibliotheken
8401
Provinciale Staten
Ondersteuning Provinciale Staten
1001
Overige bestuursorganen
Gedeputeerde Staten
1101
Kabinetszaken
1201
9. Bestuur
Bestuurlijke samenwerking
Communicatie
Bestuurlijke organisatie
1301
Financieel toezicht op gemeenten
1401
Uitvoering van wettelijke regelingen
1501
Bestuurlijke samenwerking
1601
Communicatie
1603
Promotie en relatiemanagement
1604
0. Overzicht algemene
dekkingsmiddelen
Hoofdfunctie 0 Financieringsmiddelen
0010
Geldleningen langer of gelijk aan een jaar
0110
Provinciefonds
0200
Eigen middelen
0310
Deelnemingen
0410
Onvoorzien
0500
Saldo kostenplaatsen
0600
Mutaties reserves
0800
Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen
289
Paragraaf bedrijfsvoering
290
apparaatskosten > interne producten Voorzieningen personeel
1602
Diensten voor derden
1701
Verhuur gebouwen
1702
Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen
Afkortingenlijst Programmabegroting 2011 AB ABJ AIP AKP AMK AMvB AO AV(A)
Algemeen Bestuur Algemene, Bestuurlijke en Juridische Zaken (afdeling) Archeologisch Informatiepunt Apparaatskosten Personeel Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Algemene Maatregel van Bestuur Administratieve Organisatie Algemene Vergadering (van Aandeelhouders)
B-AKWA BAN BANN BAON BAONN BBP BBV BCF BDU BEPP BJZ BKK BNG BO BOK Bro BRTN Brzo BSB BTW BWK BZK
Beleidsanalyse Kwantitatief Waterbeheer Bestuursacademie Nederland (na fusie BAONN en Bestuursacad. West-Nederland) Bestuursacademie Noord-Nederland Bestuursacademie Oost-Nederland Bestuursacademie Oost- en Noord-Nederland (na fusie BANN en BAON) Bodembeheerplan Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten BTW-compensatiefonds Brede Doeluitkering Budget Educatie en Participatie Projecten Bureau Jeugdzorg Bodemkwaliteitskaart Bank Nederlandse Gemeenten Bestuurlijk Overleg Bestuursovereenkomst Besluit ruimtelijke ordening Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland Besluit risico's zware ongevallen Bodemsanering in gebruik zijnde Bedrijventerreinen Belasting Toegevoegde Waarde Beheer Wegen en Kanalen Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ministerie)
C2000 c.a. CAO CBL CBS CCS CDA CdK CIG CIS CJG CMO CO2 COA COS CPMR CTO
digitaal communicatienetwerk voor hulpverleningsdiensten cum annexis (met bijlagen) Collectieve Arbeidsovereenkomst Cross Border Leases Centraal Bureau voor de Statistiek Carbon Capture and Storage Christen Democratisch Appèl commissaris van de Koningin Culturele Infrastructuur Groningen (investeringssubsidie) Culturele Infrastructuur Stad Groningen Centrum voor Jeugd en Gezin Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (v/h POZW en SPRONG) kooldioxide Centrale Orgaan opvang Asielzoekers Centrum voor internationale (Ontwikkelings)samenwerking Conference of Peripheral Maritime Regions of Europe Centrum voor Topsport en Onderwijs
D66 DB DLG DR DRIS DUO DWK
Democraten 66 Dagelijks Bestuur Dienst Landelijk Gebied Dienst Regelingen Dynamisch Reizigers Informatie Systeem Dienst Uitvoering Onderwijs (voormalige) Dienst Wegen en Kanalen
EANN ECB
Energieakkoord Noord-Nederland Europese Centrale Bank Afkortingenlijst
291
EDR EFRO EG EGD EHS EMU ENCORE EOGFL EPC ERH ESFI EU Euribor EV EZ
Eems-Dollard Regio Europees Fonds Regionale Ontwikkeling Europese Gemeenschap Energiebedrijf Groningen Drenthe Ecologische Hoofdstructuur Europese Monetaire Unie Economic Network for Competition and Regulation Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw Energieprestatiecoëfficiënt Energy Resources Holding Economische, Sociale en Fysieke Infrastructuur (reserve) Europese Unie Euro Interbank Offered Rate Externe Veiligheid Economische Zaken
F&C FCP FES fido FPU fte FZ
Financiën en Control (afdeling) Fonds Cultuurparticipatie Fonds Economische Structuurversterking financiering decentrale overheden (Wet) Flexibel Pensioen en Uittreden fulltime-equivalent Facilitaire Zaken (afdeling)
G7 GAE GAVA GBL GCA GD GDU GEMM GGD GGOR ggz GIOS GIS GLOBIS GPO GR GREX GROWABO GS GSP GVT
Stad, Bourtange, Pieterburen, Lauwersmeer, Borgen, Kerken, Wierden Groningen Airport Eelde Groninger Audiovisueel Archief Groninger Bedrijfslocaties (stichting) Gronings Centrum voor Amateurtheater Groningen-Drenthe (concessie) Gebundelde Doeluitkering Grondexploitatie Maatschappij Meerstad Gemeentelijke Gezondheidsdienst gewenst grond- en oppervlaktewaterregime geestelijke gezondheidszorg Groen In en Om de Stad Geografisch Informatiesysteem Geografisch Landelijk Overheids Bodeminformatiesysteem Groninger Promotie Overleg Gemeenschappelijke Regeling Grondexploitatie Groninger Waterschapsbond Gedeputeerde Staten Groningen Seaports Gericht Verkeerstoezicht
H2I(2) HAK HOWA HSB HUP HVVG
(Actualisering) beleidsnota Herijking Investeringsniveau Infrastructuur Herinrichting met een administratief karakter Hoog Water Houderschapsbelasting Handhavingsuitvoeringsprogramma Het Verhaal Van Groningen
IAG IB IBG IBT IBW ICES ICT IDV IEE IFHP
Innovatief Actieprogramma Groningen Integrale Bijstelling Informatie Beheer Groep Interbestuurlijk Toezicht Interprovinciaal Beleidsplan Waddenzeegebied Interdepartementale Commissie Economische Structuurversterking Informatie- en Communicatietechnologie Interimregeling Duurzaam Veilig Intelligent Energy Europe International Federation for Housing and Planning
292
Afkortingenlijst
IKAP ILG Interreg IPO ISP ISV IVAK IVN IVT IZA
Individuele Keuzemogelijkheden Arbeidsvoorwaarden Provincies Investeringsbudget Landelijk Gebied Interregionaal Interprovinciaal Overleg Integraal Structuurplan Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing Instituut Voor Amateuristische Kunstbeoefening Instituut voor Natuurbeschermingseducatie Informatievoorziening & Technologie (afdeling) Instituut Ziektekostenvoorziening Ambtenaren
KB KIA KLIC KP7 KP8 KPGRV KRW
Kanaalbeheer (afdeling) Kennisinvesteringsagenda Kabel- en Leidingeninformatiecentrum Zevende (EU-)Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (Toekomstig) Achtste (EU-)Kaderprogramma Koninklijk Provinciaal Groninger Rederijkersverbond Kaderrichtlijn Water
LEADER LFA LMA LMCA LNG LNV LOP LTO
Liaisons Entre Actions de Développement de l'Économie Rurale Less Favoured Areas Landelijk Meldpunt Afvalstoffen Landelijke Markt- en Capaciteitsanalyse Liquified Natural Gas Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ministerie) Landschapsontwikkelingsplan Land- en tuinbouworganisatie
M&O mbo MER MIRT MIT MJP MK12 MKB mrb MT MURA MusIP
Misbruik & Oneigenlijk gebruik middelbaar beroepsonderwijs Milieueffectrapport(age) Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport Meerjarenprogramma/Meerjarenplanplan Martinikerkhof 12 Midden- en Kleinbedrijf motorrijtuigenbelasting Managementteam Muskusrattenbestrijding Museum Inventarisatie Project
NAD NAM Nb(w) NBP NEC NEN NER NHI NIROV NME NNO NOA NOM NPL NSC
Noordelijk Archeologisch Depot Noordelijke Aardolie Maatschappij Natuurbescherming(swet) Natuurbeleidsplan National Emission Ceilings Noordelijke Energienorm Nederlandse Emissierichtlijn (Lucht) Nieuwe Hanze Interregio Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting Natuur- en Milieueducatie Noord Nederlands Orkest Noordelijke Ontwikkelingsas Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij Nationaal Park Lauwersmeer North Sea Commission
OBS OCW OM OMD OOV OP
Overeenkomst Blauwe Stad Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ministerie) Openbaar Ministerie Ontwikkelingsmaatschappij Delfzijl Openbare Orde en Veiligheid Operationeel Programma Afkortingenlijst
293
ORBP OV OVA
overstromingsrisicobeheerplannen Openbaar Vervoer Overheidsbijdrage in de arbeidsontwikkeling
PAC PAF PBE PCCV PF PGB PiD PJ PLG PMF PMJP PMOG POP PS PUP PvdA PvhN PWR
Provinciaal Actiecentrum Provinciaal Accommodatiefonds Publiek Belang Elektriciteitsproductie Provinciaal Commandocentrum Civiele Verdediging Provinciefonds Persoonsgebonden budget Pieken in de Delta PetaJoule Programma Landelijk Gebied Provinciale Meefinanciering (reserve) Provinciaal meerjarenprogramma (Landelijk Gebied) Platform Maatschappelijk Ondernemen Groningen Provinciaal Omgevingsplan Provinciale Staten POP-uitvoeringsprogramma Partij van de Arbeid Partij voor het Noorden Provinciaal Werkgelegenheidsregister
qv10
luchtvolumestroom (qv) bij een drukverschil van 10 Pascal
RAP rc/RC REGIWA REP RHC RMC RO ROAG ROGO ROOS ROR RSP-ZZL RTV Noord RUD RUG
Regionaal Arbeidsmarktplatform rekening-courant Regeling Integraal Waterbeheer Ruimtelijk-economisch programma (onderdeel RSP-ZZL) Regionaal Historisch Centrum Regionaal Meld- en Coördinatiepunt Ruimtelijke Ordening Regionaal Overleg Acute Zorg Regionale overleggen gemeenten en onderwijs (Stichting) Regionale Omroep Overleg en Samenwerking Richtlijn Overstromingsrisico's Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn Radio en TV Noord Regionale uitvoeringsdienst Rijksuniversiteit Groningen
SAKO SAMO SBL SDE SDV SEAN SEM SER SEV SGBP SISA SJ4 SLOK SNL SNN SOK SP Spf SPV StA STINAG STIPO
Samenwerkende Korenorganisaties Samenwerkende Muziekorganisaties Stichting Groninger Bedrijfslocaties Stichting Duurzame Energieproductie Stads- en Dorpsvernieuwing Sociaal-economische Adviesraad Noord-Nederland (afdeling) Staal, Elektro en Materieel Sociaal Economische Raad Sociaal-economische vitalisering Stroomgebiedbeheerplan Single Information Single Audit Sint Jansstraat 4 Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer Samenwerkingsverband Noord-Nederland Samenwerkingsovereenkomst Socialistische Partij Subsidieregeling programmafinanciering extern veiligheidsbeleid andere overheden Special Purpose Vehicle Stichting Amateurdans Subsidieregeling Toerisme Natuurlijk Groningen Stimuleringsproject voor Innovatie in Plattelandsondernemingen
294
Afkortingenlijst
STOWA SZW
Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ministerie)
TRI TSN TTOA
Toeristisch Recreatieve Infrastructuur Topsport Steunpunt Noord Taskforce Technologie Onderwijs Arbeidsmarkt
UMCG UNESCO UvW UWV
Universitair Medisch Centrum Groningen United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization Unie van Waterschappen Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
VAO VAT VenW VHR VJN vmbo VNG VNK VRI VROM vsv VVB VVD VVV
kort plenair debat ter afronding van een algemeen overleg van een Kamercommissie Value Added Tax Verkeer en Waterstaat (ministerie) Vogel- en Habitatrichtlijn Voorjaarsnota voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs Vereniging van Nederlandse Gemeenten Veiligheid Nederland in Kaart Verkeersregelinstallatie Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (ministerie) voortijdig schoolverlaten Verkeer- en Vervoerberaad Volkspartij voor Vrijheid en Democratie Vereniging Vreemdelingenverkeer
Wabo WAO Waprog WB Wbb WbG WE WfZ Whvbz Wilg WKO Wm Wmo Wro WSNS Wsv WWI WWZ
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (v/h) Waterbedrijf provincie Groningen Wegbeheer (afdeling) Wet bodembescherming Waterbedrijf Groningen Wegenbouw (afdeling) Waarborgfonds voor de Zorgsector Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden Wet investeringsbudget landelijk gebied Warmte Koude Opslag Wet milieubeheer Wet maatschappelijke ondersteuning (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening Weer Samen Naar School (project) Wet stedelijke vernieuwing Wonen, Wijken en Integratie Wonen, Welzijn en Zorg
ZPG ZVJ(G) ZZL
(v/h) Zuiveringsbeheer Provincie Groningen Zorg Voor Jeugd (Groningen) Zuiderzeelijn
Afkortingenlijst
295